Vanaf de eerste plannen voor Maasvlakte II is één van de aandachtspunten 'Bouwen met de natuur' geweest. 'Bouwen met de natuur' houdt in dat er wordt uitgegaan van de materialen en de krachten die in de natuur aanwezig zijn. Het draait hierbij om het losse beweeglijke materiaal zand en de krachten, die op het materiaal werken, zoals krachten afkomstig van getijdebewe gingen, golfbewegingen, estuariumstromingen, uitstromingen van grote rivieren, zwaartekracht en wind. Een belangrijke stap in bouwen met de natuur zou kunnen worden gezet door Maasvlakte II geheel of gedeeltelijk door natuurlijke aanzanding te laten ontstaan. Dit houdt in dat het zand in het langstransport voor de Nederlandse kust gevangen moet worden. Na de bestudering van de processen, die zich in het Nederlandse kustgebied afspelen, zowel kwalitatief als kwantitatief (er blijkt in het kustvak voor de huidige Maasvlakte, ongeveer 2 miljoen m3 zand gevangen te kunnen worden), zijn er ideeën ontwikkeld om de transportcapaciteit van het plangebied van Maasvlakte II te reduceren. Er zijn hiervoor verschillende methoden bedacht. Deze methoden zijn gebaseerd op het beperken of zelfs geheel wegnemen van de veroorzakers van het sedimenttransport; Blokkeren getijstroming/Verplaatsen getijstroming; een lange dam, loodrecht op de kust Verplaatsen getijstroming/Verkleinen invalshoek van de golven; strekdammen en strekdammen offshore Verkleinen golfhoogte; offshore golfbrekers Voor deze systemen zijn verschillende manieren bedacht om hiermee de aanleg van Maasvlakte II, via de gewenste fasering te laten verlopen. Er zijn vervolgens een zestal eisen aan de te ontwerpen constructies gesteld, te weten; de constructies moeten hergebruikt kunnen worden, ze moeten kunnen worden verplaatst, er moet flexibel gebruik van kunnen worden gemaakt, er moeten reststoffen in kunnen worden verwerkt, de constructies moeten effectief zijn en de kosten moeten beperkt blijven. Uit deze eisen kwamen de conventionele constructies van stortstenen dammen en caissons, als de meest geschikte naar voren. Vervolgens zijn, uit een berekening van de besparing op de kosten van het grondverzet, de totale maximaal mogelijk aan te leggen lengtes van de zandvangende constructies bepaald, zodat nog een economisch aantrekkelijk systeem gevormd kan worden. Vervolgens is er een vergelijking gemaakt tussen de twee hydrodynamisch/morfologische computer pakketten, waarmee sommen zouden kunnen worden gemaakt om de effecten van de ontworpen systemen mee in te kunnen schatten. Na het vergelijken van de simulatiepakketten MIKE21 (Danish Hydraulic Institute) en DELFT 2D (Waterloopkundig Laboratorium Delft), kon worden geconcludeerd dat DELFT 2D voor de toepassing binnen het taakgebied van Ingenieursbureau Havenwerken, een aantal belangrijke voordelen heeft op MIKE21. Vervolgens zijn er hydrodynamische simulaties gedraaid met DELFT 2D, voor de verschillende zandvangende systemen, welke vervolgens werden vergeleken met de resultaten van de simulaties van de huidige situatie. Uit de resultaten van de simulaties met DELFT 2D blijken alle systemen, er goed in te slagen, een luwte te creëren. In deze luwte is het makkelijker het terrein met baggerschepen aan te 'leggen en het zand vast te houden, nadat het gedeponeerd is. Bij de oplossingen met de definitieve zeewering en de strekdammen offshore is het tevens door de luwte mogelijk, het benodigde havenbekken reeds in een vroeg stadium te graven. Het zand dat hierbij vrijkomt kan gebruikt worden om het benodigde haventerrein aan te leggen. De reden echter, waarvoor de dammen in deze studie, worden aangelegd is het reduceren van stroming en golven, voor de reductie van de transportcapaciteit. Bij de uitbouw van de zeewering is het duidelijk dat het langstransport van sediment totaal is geblokkeerd. Aan de zuidzijde van de dam zal daardoor aanzanding plaatsvinden. Er zal echter ook slib sedimenteren. Alle andere oplossingen lijken minder effectief. De negatieve effecten, waaronder lijzijde erosie, zijn echter ook minder ingrijpend en het slibgehalte van het gevangen sediment zal fors lager zijn. Verwacht wordt dat de snelste manier om het gebied te laten ontstaan, zal zijn het uitbouwen van een lange dam, ten zuiden van de Euro/Maasgeul, te combineren met de fasering van golfbrekende constructies in het westen. De situatie wordt dan ideaal voor een combinatie van natuurlijke aanzanding en opspuiten. De golfbrekende constructies kunnen offshore golfbrekers zijn (bijvoorbeeld in de vorm van drijvende constructies) of een zanddam, indien nodig tussen strekdammen offshore. Natuurlijke aanzanding zou voor de aanleg van Maasvlakte II een haalbaar alternatief kunnen zijn voor het reguliere grondverzet, in het geval er geen haast is m.b.t. de aanleg van het totale areaal en er genoegen kan worden genomen, met een klein percentage van het totaal benodigde grondverzet, gerealiseerd door natuurlijke aanzanding. In dit rapport is bijvoorbeeld uitgegaan van een percentage van 10%. Om dit percentage te bereiken, zou de tijd benodigd voor de aanleg van het totale areaal, al minimaal 40 jaar in beslag moeten nemen.