Print Email Facebook Twitter Hoofdrichtingen voor risicobeheersing in kustplaatsen: Beheersing van kansen en gevolgen van kustafslag en overstroming tijdens zware storm in buitendijksgebied Title Hoofdrichtingen voor risicobeheersing in kustplaatsen: Beheersing van kansen en gevolgen van kustafslag en overstroming tijdens zware storm in buitendijksgebied Author Schoeman, P. Contributor Van Nielen-Kiezebrink, M.F. Rommel, M. Nijwening, S.R. Morselt, T. De Heer, J.M. Corporate name Rijkswaterstaat Date 2005-07-29 Abstract In de Nederlandse kustplaatsen neemt de druk op de beschikbare ruimte voor wonen, werken, recreatie en mobiliteit toe. Tegelijkertijd zorgen zeespiegelstijging en grotere en langere golven ervoor dat de kans op schade aan buitendijkse bebouwing en infrastructuur bij extreme stormomstandigheden toeneemt. In de Nota Ruimte is daarom expliciet aandacht besteed aan de kustplaatsen en aan bebouwing op de waterkeringen. In tegenstelling tot de bebouwing achter de waterkering, die via de Wet op de Waterkering (1996) wordt beschermd, geniet buitendijkse bebouwing, op of voor de waterkering, namelijk geen wettelijke bescherming. Het is aan de gezamenlijke overheden om duidelijkheid te bieden wie welke rol moet, wil en kan vervullen bij de beheersing van buitendijkse risicos in de kustplaatsen. De nota Pieken in de Delta en de Nota Ruimte onderstrepen de noodzaak van beleid voor buitendijkse bebouwing. De Nota Ruimte geeft aan dat ontwikkeling van economische en toeristische activiteiten is toegestaan zolang de veiligheid van het achterland niet nadelig wordt beïnvloed en het niet leidt tot kostenverhoging van toekomstige versterkingswerken. Bij eventuele buitendijkse ontwikkelingen kan de veiligheid tegen overstromingen meestal niet worden geborgd. In dit document worden vier verschillende hoofdrichtingen voor risicobescherming geformuleerd: A: Communicatie Variant B: Consolidatie Variant C: Maatwerk Variant D: Binnendijks Variant A: COMMUNICATIEVARIANT De gezamenlijke overheden geven bij de keuze voor hoofdrichting A invulling aan risicobeheersing in buitendijks gebied door: burgers en ondernemers buitendijks te informeren over hun risicos; een pool van verzekeraars in te stellen die de verzekerbaarheid van objecten tegen een redelijke premie mogelijk maakt; het bestaande beleid voor kustlijnhandhaving te continueren. B: CONSOLIDATIEVARIANT De gezamenlijke overheden geven bij de keuze voor hoofdrichting B invulling aan risicobeheersing in buitendijks gebied door: burgers en ondernemers buitendijks te informeren over hun risicos; een pool van verzekeraars in te stellen die de verzekerbaarheid van objecten tegen een redelijke premie mogelijk maakt; aanbevelingen te doen over hoe omgegaan moet worden met bebouwing (oud-, ver- en nieuwbouw) in buitendijks gebied; de huidige veiligheid te consolideren. Dit komt in de praktijk neer op het handhaven van de afslaglijnen (zandige kust) en het handhaven van de kans op overstromen van buitendijks gebied in kustplaatsen. C: MAATWERKVARIANT De gezamenlijke overheden geven bij de keuze voor hoofdrichting C invulling aan risicobeheersing in het buitendijks gebied door: burgers en ondernemers buitendijks te informeren over hun risicos; indien nodig, verzekerbaarheid van objecten mogelijk te maken met een pool van verzekeraars; aanvullende richtlijnen op te stellen over hoe omgegaan moet worden met bebouwing (oud-, ver- en nieuwbouw) in buitendijks gebied; een beschermingniveau te bieden aan de bewoners in buitendijks gebied, zonodig gedifferentieerd naar kustplaats. Als ondergrens wordt uitgegaan van het huidige niveau. Type en omvang van de benodigde fysieke maatregelen zijn maatwerk per kustplaats. D: BINNENDIJKSVARIANT De gezamenlijke overheden geven bij de keuze voor hoofdrichting D invulling aan de risicobeheersing in het buitendijks gebied door: het nieuwe buitendijkse gebied vrij van bebouwing te houden, conform de streekplannen; een wettelijk veiligheidsniveau te bieden dat gelijk is aan het aangrenzende achterland; burgers en ondernemers te informeren over hun risicos, dat deze door ingrijpende maatregelen drastisch zullen afnemen. Bij hoofdrichting A neemt de kans op schade in het buitendijkse gebied door kustafslag of overstroming geleidelijk toe. Bij hoofdrichting D is er geen buitendijkse bebouwing in kustplaatsen en dus ook geen kans op schade. Bij de hoofdrichtingen B en C zal de kans op schade niet groter worden dan nu het geval is. Subject risicobeheersingkustkustbeheerbuitendijk Classification TLE900300TLN9000 To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:64ddc670-5614-4f2a-820f-c24c48de8bdb Publisher Rijkswaterstaat, RIKZ Source Rapportnr.: 2005.021 Part of collection Hydraulic Engineering Reports Document type report Rights (c) 2005 Rijkswaterstaat Files PDF rikz2005021.pdf 1.25 MB Close viewer /islandora/object/uuid:64ddc670-5614-4f2a-820f-c24c48de8bdb/datastream/OBJ/view