Print Email Facebook Twitter Kusterosie van noordwest Ameland: Ontwikkelingen op verschillende tijdschalen Title Kusterosie van noordwest Ameland: Ontwikkelingen op verschillende tijdschalen Author Oost, A.P. Israël, C.G. Dunsbergen, D.W. Project K2005*Waddendeltas Date 2001-01-01 Abstract Het is mogelijk om het beheer van de kust van noordwest Ameland te optimaliseren door rekening te houden met de ontwikkelingen van de kust op verschillende tijdschalen van eeuwen tot enkele jaren. Een effectieve aanpak van het beheer betekent dat bij het bestrijden van de problemen op korte termijn rekening wordt gehouden met de verwachtingen over de miorfologische ontwikkelingen op langere termijn. De adviezen in dit rapport voor het kustbeheer zijn gebaseerd op onderzoek naar het gedrag van de kust van noordwest Ameland en het Zeegat van Ameland. Dit onderzoek heeft in de afgelopen jaren plaatsgevonden in het programma KUST*2000. De huidige kustontwikkeling op noordwest Ameland wordt sterk bepaald door een zandplaat die rond 1980 aanlandde. Sinds 1990 ontwikkelt de zandplaat tot een strandhaak, die snel naar het oosten migreert. De noordwestkust van Ameland is onderverdeeld in een viertal kustvakken met elk een karakteristiek kustgedrag: In vak I (Rijksstrandpaal-RSP 47-2,5) worden de ontwikkelingen op een schaal van eeuwen bepaald door de verplaatsing van het Borndiep naar de kust. De structurele erosie die hierdoor veroorzaakt wordt zal de komende jaren doorgaan. De aanvoer van zand vanaf meer noordelijk aanlandende zandplaten is onvoldoende om de structurele erosie op langere termijn op te vangen. De handhaving van de kust is hier het beste uit te voeren met suppleties in combinatie met de reeds aanwezige stenen verdediging. In vak II (RSP 2,5-5) landt steeds in een periode van vijftig tot zestig jaar een zandplaat aan. De volgende plaat zal, volgens deze ontwikkeling, waarschijnlijk rond 2030 aanlanden. De ver zeewaarts uitstekende eilandpunt die bij de aanlandingen gevormd wordt, staat bloot aan golven. De golfwerking voert een deel van het zand af naar het zuiden, in de richting van de Waddenzee en een deel naar het oosten, langs de eilandkust van Ameland. Voor het beheer van dit kustvak is de ligging van de zogenaamde basiskustlijn (BKL) bepalend. In dit vak is de basiskustlijn vastgesteld tijdens de periode waarin juist een zandplaat is aangeland, waardoor de basiskustlijn ver zeewaarts ligt. Geadviseerd wordt om in dit kustvak opnieuw na te gaan of de ligging van de basiskustlijn naar een meer landwaartse positie kan worden verplaatst. Bij het opnieuw vaststellen van de basiskustlijn kan de bescherming van de NAM-lokatie (bij RijksStrandPaal 3) als uitgangspunt dienen. De handhaving van de kustlijn door middel van suppletie is hier het beste middel. In vak III (RSP 5-8) overheerst een sterke zandaanvoer door de aanlanding van de platen in vak 2. De brede en hoge strandhaak beperkt de golfaanval op de duinvoet. Landwaarts van de strandhaak bevindt zich een kleine getijdekom, die via een getijdegeultje contact heeft met de Noordzee. Dit geultje lag tot 1999 vlak onder de duinvoet in vak III. De meanderbochten van het geultje zorgden lokaal voor erosie van het duin. Tot nog toe hebben deze bochten de kustveiligheid niet aangetast. De hoge stroomsnelheden in de geul maakten het strand ter plekke ongeschikt voor badgasten. Het geultje wordt al sinds 1996 ondieper; een proces dat sinds het ontstaan van een nieuwe geul bij RSP 6 sneller verloopt. De ontwikkeling van geulen is een onderdeel van de natuurlijke ontwikkeling van de zandplaat en strandhaak. Het geultje draagt bij aan het transport van zand langs de eilandkust. Omdat zandaanvoer in het vak overheerst en de natuurlijke ontwikkeling van geulen de veiligheid niet bedreigd wordt geadviseerd om de natuurlijke ontwikkeling niet te hinderen. In vak IV (RSP 8-11) overheerst op lange termijn erosie. Sinds 6 jaar wordt deze erosie gecompenseerd door de sterke natuurlijke aanvoer van zand van de strandhaak. Naar analogie van eerdere aanlandingen mag worden verwacht dat deze zandaanvoer ook de komende jaren zal voortzetten, waarbij steeds oostelijker gelegen gebieden zand zullen ontvangen. Ten oosten van km raai 13 tot 21 is in 1998 de kustachteruitgang gecompenseerd door middel van een onderwatersuppletie. Ook voor dit kustvak geldt het advies om de natuurlijke ontwikkeling, die bijdraagt aan de veiligheid van Ameland zo weinig mogelijk te hinderen. Samenvattend: Door rekening te houden met morfologische ontwikkelingen op verschillende tijdschalen kan de kust met minder ingrepen en op een natuurlijkere wijze worden beheerd. Subject kusterosieAmelandmorfologieadvies Classification TLN300400TLN9000 To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:15be2ff7-ff45-4656-82d4-65f5533df11d Publisher Rijkswaterstaat, RIKZ Part of collection Hydraulic Engineering Reports Document type report Rights (c) Rijkswaterstaat Files PDF rikz2000057.pdf 6.25 MB Close viewer /islandora/object/uuid:15be2ff7-ff45-4656-82d4-65f5533df11d/datastream/OBJ/view