Print Email Facebook Twitter Vliegtuigtellingen van watervogels en zeezoogdieren in de Voordelta, 2000-2001 Title Vliegtuigtellingen van watervogels en zeezoogdieren in de Voordelta, 2000-2001 Author Hoekstein, M.S.J. Lilipaly, S.J. Contributor Eertman, R.H.M. Date 2002-01-01 Abstract Dit werkdocument behandelt de resultaten van de maandelijkse watervogeltellingen per vliegtuig in de Voordelta in het seizoen 2000/2001 (juli 2000 tot en met juni 2001). Doel van deze tellingen is het vaststellen van de aantallen en verspreiding van met name Aalscholvers, zee-eenden en meeuwen in de Voordelta. Ook worden de tellingen van zeehonden in de Voordelta, Oosterschelde en Westerschelde in dit document besproken. Het maximum aantal Aalscholvers (c. 1400) was vrijwel hetzelfde als het voorgaande seizoen, en vergelijkbaar hoog als in voorgaande jaren. Het zwaartepunt van de verspreiding lag in het noordelijke deel van de Voordelta, met de Buitendelta Haringvliet als belangrijkste deelgebied. De aantallen Eiders waren lager dan in het seizoen 1999/2000 en iets hoger dan het dieptepunt van 1998/1999. Het maximum (1049) werd dit seizoen vastgesteld in maart. Het belangrijkste deelgebied in de Voordelta was de Buitendelta Grevelingenmeer. Het seizoensmaximum van de Zwarte Zee-eend (1204) was het laagste sinds het seizoen 1993/1994. Ook Toppereenden waren schaars; het maximum (160), tevens de enige waarneming van Toppereenden dit seizoen, lag wel iets hoger dan het dieptepunt in 2000/2001 (80). Tijdens zachte winters in de periode 1993-98 werden maxima van 470 tot 7680 exemplaren vastgesteld in twee tot negen waarnemingen per seizoen. Bij de meeuwen was de Zilvermeeuw wederom de dominante soort in de Voordelta. De grootste aantallen waren aanwezig van september t/m januari en in de maand juni. Het maximum in 2000/2001 (ruim 12 000) was een van de laagste uit de periode 1993-2000. Het maximum aantal Gewone Zeehonden (153) in het Deltagebied in maart 2001 was dit seizoen het hoogste sinds het begin van de systematische tellingen in 1975 (Witte 1998a). Het aantal zeehonddagen nam verder toe, na een stagnatie in 1997-99, volgend op een sterke toename in de periode 1993-96. In alle deelgebieden (Voordelta, Oosterschelde en Westerschelde) nam het aantal zeehonddagen toe. De belangrijkste locaties waren de Bollen van de Ooster, de Hinderplaat en de Platen voor het Watergat in de Voordelta, de Roggenplaat in de Oosterschelde en de Platen van Valkenisse in de Westerschelde. Er werden 17 Grijze Zeehonden waargenomen gedurende het seizoen, met een maximum van vijf per telling, alle waarnemingen van Grijze Zeehonden werden gedaan in de Voordelta. Subject watervogeltellingvoordelta2000/2001Aalscholverszee-eendenmeeuwenzeehondenOosterscheldeWesterschelde Classification KBR00 To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:478febf0-3358-401a-8087-b73dd4302f72 Publisher Rijkswaterstaat, RIKZ Source Rapportnr.: 2002.004 Part of collection Hydraulic Engineering Reports Document type report Rights (c) 2002 Rijkswaterstaat Files PDF rikz2002004.pdf 846.51 KB Close viewer /islandora/object/uuid:478febf0-3358-401a-8087-b73dd4302f72/datastream/OBJ/view