"uuid","repository link","title","author","contributor","publication year","abstract","subject topic","language","publication type","publisher","isbn","issn","patent","patent status","bibliographic note","access restriction","embargo date","faculty","department","research group","programme","project","coordinates" "uuid:ff069e42-f1ac-4452-808d-96d183160d64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ff069e42-f1ac-4452-808d-96d183160d64","Beheerste Zakkingen: Evaluatie tweede fase Groene Harttunnel: ontwerpparameters bij krachtwerking, groutdruk en invloed beweging tunnelbuis: Tussenrapport F512","Talmon, A.; Bezuijen, A.; Hoefsloot, F.","","2007","Er wordt een eenvoudige methode gegeven om vanuit de groutinjectieverdeling en de grouteigenschappen, de verticale groutdrukgradiënt direct achter de TBM te kwantificeren. Deze groutdrukgradiënt is nodig als input voor de berekening van het krachtenspel in de tunnelbuis tijdens tunnelbouw. Het bestaande gefaseerde analytische liggerwerkingsmodel is uitgebreid met een extra lokale belasting van de tunnelbuis. Nu kunnen alle belastingen bij GHT op realistische wijze in liggerwerkingsberekening meegenomen worden. Met het nu ontwikkelde model kan het uit de rekmetingen bepaalde momentenverloop goed worden gesimuleerd. De berekende vervormingen zijn, uitgaande van de gangbare parameters voor de stijfheid van de grond en de tunnel veel kleiner dan gemeten. Met het model kan de verticale groutdrukgradiënt achter de TBM worden bepaald. Hiermee kunnen groutdrukmetingen achter de TBM geëvalueerd worden. De betrouwbaarheid van deze meting op grotere afstand achter de TBM is gezien technische beperkingen van de druksensoren bij geconsolideerde grout beperkt. Er is een kwantificeerbare verklaring gevonden voor slapper gedrag van de tunnelbuis dan volgens de tot nu toe gehanteerde theorie betrekking hebbend op ideaal gemonteerde tunnelringsegmenten. T.g.v. niet-ideale positionering van de segmenten tijdens de samenstelling van de tunnelbuis zal er sprake zijn van niet-vlakke aanligging van segmenten waardoor slapper gedrag resulteert. De met het waterpassysteem bepaalde, en uit tiltmetingen berekende verticale beweging van de tunnelbuis is enkel mogelijk indien behalve de tunnelbuis, ook de grond zich slapper gedraagt dan volgt uit grondmechanische sommen. Eén verklaring hiervoor is dat korrelspanningen onder de tunnel weggevloeid kunnen zijn voordat de tunnelbuis en grond zich als één geheel beginnen te gedragen. Verder is het bovenliggende grondpakket mogelijk verzwakt door het boorproces bij de TBM, en ondervindt het nog de gevolgen van het wegnemen van grond aan het boorfront. Het resultaat van de beschouwing van het ontwerpproces t.a.v. liggerwerking is dat het niet volstaat de ideale situatie door te rekenen. Bovendien zal in een ontwerpproces maar een beperkt aantal gegevens beschikbaar zijn. Er wordt aangegeven hoe de beschikbare gereedschappen kunnen worden gebruikt in een ontwerp. Daarbij worden niet alle gereedschappen gebruikt. De niet gebruikte zijn niet minder waardevol, maar meer geschikt voor analyse of gebruik ter verificatie van andere modellen. De uitkomsten van deze studie bieden mogelijkheden tot advisering bij het ontwerp van tunnelboorprojecten en tunnelboormachines. Ook blijkt uit deze studie dat er nog wat onzekere zaken zijn om te komen tot een liggerberekening. De belangrijkste zijn: - schijnbare tegenstrijdigheden in de gemeten verplaatsingen enerzijds met het total station en anderzijds met het waterpassysteem en de tiltmetingen. - de verticale kracht die vanuit de TBM wordt overgebracht op de lining. - en de duur van de bruikbaarheid van de groutdrukmeters. Vervolgonderzoek, bijvoorbeeld bij Randstadrail en NoordZuidlijn, is noodzakelijk om deze onzekerheden weg te nemen.","Beheerste Zakkingen GHT; Groene Harttunnel; groutdruk; tunnel; krachtwerking; F512; CT01.10; Beheerst Boren; CT01.11.13; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""