"uuid","repository link","title","author","contributor","publication year","abstract","subject topic","language","publication type","publisher","isbn","issn","patent","patent status","bibliographic note","access restriction","embargo date","faculty","department","research group","programme","project","coordinates"
"uuid:77d9784e-2c61-41a7-bae3-a01817faaa0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77d9784e-2c61-41a7-bae3-a01817faaa0c","Inrichtingswerk Oude Haven, Blaak, Rotterdam","De Roon, L.A.","Patijn, W. (mentor); Westerik, J. (mentor); Hogeslag, A.J. (mentor)","1995","","inrichtingsplan; Oude Haven; Rotterdam; Blaak; kantoren; woningen; maisonnettes; Willemsspoortunnel","nl","master thesis","TU Delft, Architecture","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:e6870c8d-4cdc-4f7b-b880-f917c8f9822c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6870c8d-4cdc-4f7b-b880-f917c8f9822c","Ontwerpstudie ondergrondse fruitopslag in de Merwehaven te Rotterdam: Onderdeel van een studie naar het bouwen van industriële ondergrondse ruimten","Knibbe, M.","Bezuyen, K. (mentor); Straman, J.P. (mentor); Lindhoud, A.C. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De ontwerpstudie 'Ondergrondse Fruitopslag in de Merwehaven te Rotterdam' maakt deel uit van een studie naar het 'Bouwen van Industriele Ondergrondse Ruimten (BIOR)' van de gelijknamige deelprojectgroep van het LWI, het Land Water en Milieu Informatietechnologie programma. De deelprojectgroep BIOR is er op gericht een afwegingsmodel te ontwikkelen, als hUlpmiddel bij het afwegen van het gebruik van de ondergrond voor industriele toepassingen. Om dit model te kunnen toetsen worden een aantal praktijkcases uitgewerkt. Eem van die cases is het ontwerp van een ondergrondse fruitterminal in de Merwehaven te Rotterdam. In deze ontwerpstudie wordt een ontwerp gemaakt van een ondergrondse opslagterminal voor fruit. Bij dit ontwerp worden de uitvoeringsmethode en de aanlegdiepte gevarieerd. Er worden derhalve drie dieptes beschouwd. De verschillende bouwmethoden worden gevonden door verschillende 'state-of-the-art' uitvoeringsmethoden voor horizontale enverticale bouwputbegrenzingen met elkaar te combineren. De Merwehaven in Rotterdam ligt aan de noordelijke oever van de Maas, in de buurt van het Marconiplein. Het gebied rond de Merwehaven is een van de herstructuerings-gebieden uit Het 'Havenplan 2010' van het Gemeentelijk Havenbedrijf in Rotterdam. In dit gedeelte van de haven, met de naam 'Rotterdam Fruitport', vindt overslag, bewerking en distributie van fruit en groente plaats. De Rotterdamse haven wil hier ruimte creeren voor toegevoegde waarde activiteiten, behorend bij de behandeling van vers fruit, zoals gekoelde opslag voor een langere periode, doorvoer, distributie, verpakken, veilen en laten rijpen van het aangevoerde fruit. Een belangrijke randvoorwaarde voor het ontwerp wordt opgelegd door de aanwezigheid van de bestaande kademuur. Deze bestaat namelijk uit betonnen caissons die verhinderen dat een eventuele damwand of diepwand verankerd kan worden in de achterliggende grond. Aan de hand van de benodigde opslagcapaciteit en de configuratie van pallets, wordt een lay-out voor de fruitterminal gegenereerd. Daarbij worden drie aanlegdieptes beschouwd, van twee, vier of zes pallets boven elkaar, met een opslagcapaciteit van respectievelijk 47%, 68% en 99% van de benodigde capaciteit. Vervolgens wordt aan de hand van de gegevens over de specifieke situatie en de randvoorwaarden in de Merwehaven, gemotiveerd welke van de 'state-of-the-art' uitvoeringsmethoden toepasbaar zijn en welke op voorhand al afvallen. Van de overgebleven uitvoeringsmethoden wordt de technische haalbaarheid voor de drie aanlegdieptes gecontroleerd. Voor de horizontale bouwputbegrenzingen bestaat deze controle uit een toetsing van het verticale evenwicht van de constructie in de bouwfase en in de eindfase. In de gevallen van de verticale bouwputbegrenzing wordt de stabiliteit van de grondkerende constructie gecontroleerd. Op deze wijze worden de grenzen van de aanlegdiepte voor elke uitvoeringsmethode in kaart gebracht. In een multicriteria-matrix worden de overgebleven, toepasbare, uitvoeringsmethoden met elkaar vergeleken. Ook wordt van alle uitvoeringsmethoden een globale kostenberekening gemaakt. Helaas is voor de grootste aanlegdiepte slechts een uitvoeringsmethode overgebleven zodat voor deze diepte niet echt meer van een vergelijking sprake is.","Fruit terminal; Rotterdam; underground storage","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aa75355b-e53d-4acc-946a-191ee35f7ed5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa75355b-e53d-4acc-946a-191ee35f7ed5","Uitvoering van Terre Armée kademuur","Meijerink, W.","Bezuyen, K. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De aanleiding van dit onderzoek was de vraag of een gewichtsmuur van Terre Armee geschikt is om als kademuur in de Waalhaven te Rotterdam te kunnen functioneren. In de Waalhaven moet een nieuwe kadeconstructie met een kerende hoogte van minstens 15,15 meter komen. Gezien de weinig draagkrachtige bodem, die bovendien zeer inhomogeen van opbouw is, is de bouw van een kademuur middels conventionele methoden erg kostbaar. Vanwege het vermogen van gewapende grond om zettingsverschillen op te nemen, lijkt de voorgestelde funderingswijze een alternatief. Daarnaast behoeft voor de bouw van het gewapende grond massief niet eerst vanaf het maaiveld ontgraven te worden. Bij Terre Armee ontstaat middels de ontwikkelde wrijving tussen het niet 'cohesieve korrelig materiaal', zoals bijvoorbeeld zand en de stalen wapeningsstrippen, een samenhangend grondmassief. Als verticale begrenzing van het massief worden betonnen wandpanelen toegepast om erosie te voorkomen en het geheel een beter aanzicht te verschaffen. Voor het ontwerpen wordt gebruik gemaakt van de voorschriften zoals deze door de firma Terre Armee zijn voorgeschreven. Hoewel deze voorschriften op empirie gebaseerd zijn, geven ze een veilige schematisatie van de constructie. De vervormingen kunnen niet aan de hand van de voorschriften worden vastgesteld. I. v. m. de aanwezigheid van een kraanbaan zijn de vervormingen van de constructie wel van belang voor het ontwerp. Aan de hand van het door de heer Van Solkema ontwikkelde rekenmodel in het programma Lotus 123 -dat voldoet aan de voorschriften van Terre Armee- en het door Gemeentewerken Rotterdam opgestelde programma van eisen, is een ontwerp gemaakt. Om een massief te krijgen dat zowel extern als intern stabiel is, dat voldoende draagvermogen bezit, niet afglijdt en de bovenbelasting en kraanbelasting kan opnemen, voldoet een massief met een wandhoogte van 22,7 meter en een striplengte van 22,5 meter.","Terre Armée; Quay wall; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Sectiion Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7c445438-815a-49df-891c-5fe787c82589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c445438-815a-49df-891c-5fe787c82589","Ontwerp van een verplaatsbare caissongolfbreker voor Maasvlakte 2","Spanjers, C.M.","Tutuarima, W. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Voorstudie Om de leidende rol die de haven van Rotterdam in de wereldhandel heeft te kunnen handhaven is het noodzakelijk voor de komende decennia ruimte te creeren in de nabijheid van de haven. Dit kan door het aanleggen van een tweede Maasvlakte, een landaanwinning in zee. Het is mogelijk gebleken deze Maasvlakte 2 technisch, morfologisch, milieuhygienisch en ecologisch op een verantwoorde manier in te passen in de huidige situatie. Ben referentieontwerp voor 2000 ha netto haventerrein in zee kost ongeveer 6.6 miIjard gulden. Een groot aantal mogelijkheden is geopperd voor de aanleg van het terrein en de benodigde zeeweringen en golfbrekers. Enkele reele oplossingen daarvan komen in aanmerking voor nadere bestudering. Als uitgangspunt voor het verdere ontwerp is voor de realisering van Maasvlakte 2 gekozen voor een met zand opgespoten terrein, dat wordt beschermd door een zeewering of golfbreker bestaande uit caissons. Door Projectorganisatie Maasvlakte2 is een viertal principevarianten voor de situering van Maasvlakte 2 beschreven, vergeleken en beoordeeld. Het is uit oogpunt van kosten en onbetrouwbaarheid van economische voorspellingen gewenst om Maasvlakte 2 gefaseerd aan te leggen. Daarom is onderzocht in welke van de beschreven varianten caissons, die in eerste instantie worden gebruikt als zeewering of golfbreker, opnieuw kunnen worden gebruikt als zeewering, golfbreker of kademuur bij de aanleg van een volgende fuse. Een caissonzeewering die in een volgende aanlegfase als kademuur wordt gebruikt lijkt in alle principevarianten een interessante optie. Verplaatsing van een caissongolfbreker bij een gefaseerde aanleg van de zogenaamde noordelijke aanlegvariant lijkt financieel aantrekkelijk en praktisch goed toepasbaar. Deze optie wordt in de vervolgstudie nader onderzocht. Enkele uitvoeringsaspecten die van belang zijn bij het verplaatsen van een caisson worden in het slot van deze voorstudie globaal besproken. Een aantal van deze aspecten wordt in het vervolgonderzoek verder uitgewerkt. Tevens worden in dit onderzoek de te verplaatsen caissons ontworpen. Eindrapport Voor de gefaseerde aanleg van de zogenaamde noordelijke aanlegvariant van Maasvlakte 2 is een golfbreker ontworpen, bestaande uit caissons die op een drempel van stortsteen worden geplaatst. De methode voor uitvoering en plaatsing van de caissons is zo gekozen dat de caissons bij de aanleg van een volgende fase eenvoudig kunnen worden verplaatst om er elders een nieuwe golfbreker mee te bouwen. De caissons worden gebouwd op een terrein dat wordt opgespoten langs de kust van Maasvlakte 1. Dit terrein zal later deel uitmaken van Maasvlakte 2. De betonnen bakken worden vanaf dit terrein op pontons gevijzeld en getransporteerd naar plaats van bestemming. Het caisson wordt vervolgens met een kraanschip, dat speciaal is ontworpen voor werkzaamheden in ondiep water, van het ponton getild en op de drempel geplaatst. Door gaten onder in de wanden vult het caisson zich met water. Na plaatsing wordt het caisson vol met zand gepompt en afgesloten met betonnen platen. Bij verplaatsing van de golfbreker worden de dekplaten en het ballastzand verwijderd en worden de caissons met het kraanschip weer op pontons geplaatst. De voordelen die het bouwen met een kraanschip biedt ten opzichte van het bouwen met drijvende caissons die in een dok worden geconstrueerd zijn talrijk: Het graven van een dok en het baggeren van een vaargeul is niet nodig. De tijd die nodig is voor het plaatsen van de caissons is veel korter, omdat de positionering van een caisson snel en nauwkeurig is en het transport en de plaatsing minder afhankelijk zijn van de weersomstandigheden. Het verplaatsen van een caisson is eenvoudiger. Een afgezonken caisson moet waterdicht worden afgesloten en worden opgedreven, hetgeen ingewikkelder is dan het optillen van een caisson met een kraanschip. De golfbreker is in eerste fase 7500 meter lang en wordt gebouwd in water met een diepte varierend van NAP -17.5 meter tot NAP -22.2 meter. De stortstenen drempel heeft een aanleghoogte van NAP -16 meter. De drempel is zo laag mogelijk ontworpen omdat blijkt dat over de diepte gezien een meter caisson goedkoper is dan een meter drempel en omdat een hoog caisson de haalbaarheid van de fasering en verplaatsing vergroot (het drempelmateriaal wordt verondersteld niet te worden hergebruikt). Voor het ontwerp van de caissons zijn twee computerprogramma's geschreven. Naast de beschrijving van en de berekening met deze programma's wordt aandacht besteed aan een groot scala van uitvoeringsaspecten die bij het bouwen van een caissongolfbreker aan de orde komen. Het eerste programma heeft als doel het bepalen van de hoogte en breedte van de caissons aan de hand van respectievelijk een golftransmissieberekening en stabiliteitsberekeningen voor verschillende faalmechanismen. De invloed van diverse ontwerpvariabelen op de benodigde hoogte en breedte kan met dit programma worden bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat bezwijken van de ondergrond het maatgevende faalmechanisme is. De berekende hoogte van de caissons is 23.7 meter. De bij deze hoogte benodigde breedte is 26.0 meter. Het tweede programma berekent de goedkoopste oplossing voor de afmetingen van de cellen in het caisson, de caissonlengte en de bijbehorende dikte van de voorgespannen betonnen wanden en vloer van het caisson. Hierbij worden de kosten en hoeveelheden van het gewapend beton, de voorspanning, de bekisting, de ballast en de plaatsingskosten van het caisson beschouwd. In deze berekening is een maximaal ledig caissongewicht van 12.000 ton gehanteerd, gelijk aan de maximale hefcapaciteit van het kraanschip. Uit de berekeningen volgt dat de goedkoopste oplossing gerealiseerd wordt met caissons met een lengte van 51 meter. Deze caissons hebben een kostprijs van ruim fl 69.000,- per strekkende meter. De kosten voor transport en plaatsing van het caisson bedragen slechts 7% van dit bedrag. Inclusief de kosten voor de drempel, BTW en overige kosten kan de golfbreker in de eerste fase worden gebouwd voor fl Qf.500 per strekkende meter. Een gefaseerde aanleg van Maasvlakte 2 waarbij na 15 jaar 4000 meter golfbreker wordt verplaatst en 2000 meter wordt bijgebouwd blijkt technisch goed haalbaar en levert een besparing op van ruim 130 miljoen gulden ten opzichte van de aanleg van de gehele golfbreker ineens.","breakwater; caisson; removable breakwater; Rotterdam; Maasvlakte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a94b2dc9-62cf-4330-a6d1-4dbe30bfd972","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a94b2dc9-62cf-4330-a6d1-4dbe30bfd972","Verbetering horizontaal toelatingsbeleid voor zeeschepen in de haven van Rotterdam","Van der Hoek, A.","Groenveld, R. (mentor); Savenije, R. (mentor); Ligteringen, H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De laatste jaren staat de toegankelijkheid vanuit zee van de West-Europese havens weer in de belangstelling. De haven van Rotterdam vormt hierop geen uitzondering; vanwege de bijzonder goede toegankelijkheid voor grote, diepstekende schepen heeft Rotterdam een sterke concurrentiepositie in het bulk vervoer in het gebied tussen Hamburg en Le Havre. Diepstekende schepen dienen zich bij het invaren van de haven van Rotterdam aan zogenaamde tijpoorten te houden. In deze tijpoorten worden de perioden aangegeven dat een zeker schip mag opvaren. De tijpoorten worden bepaald uit een beperking welke betrekking heeft op de verticale beweging van een schip, als gevolg van waterstanden en golven, en op de horizontale beweging van het schip als gevolg van de dwarsstroming. Deze laatste beperking wordt de dwarsstroombeperking genoemd. Aangezien de stroming in de havenmond van Rotterdam zeer gecompliceerd is en zich moeilijk in kaart laat brengen als gevolg van de vele fadoren die het stroombeeld be""invloeden, is de horizontale beperking, welke alleen geldt voor schepen met een grotere diepgang dan 21 ,95 m, een zeer veilige regel; in de huidige berekeningen van de tijpoorten wordt de invloed van de dwarsstroom betrokken als een vaste dwarsstroombeperking, welke stelt dat passage Lage Licht niet toegestaan is tussen 0 en 2,5 uur na hoogwater bij Hoek van Holland. In dit onderzoek wordt bekeken of het horizontale toelatingsbeleid kan worden aangepast waarbij het nauwkeuriger in kaart brengen van de stroming de belangrijkste fador is. Het onderzoek komt er op neer dat voor verschillende scheepstypen en verschillende optredende condities simulaties worden uitgevoerd, waaruit dwarsstroombeperkingen volgen voor deze gesimuleerde condities. Uit een vergelijking met de huidige dwarsstroombeperking wordt vastgesteld of de uitkomsten van de simulaties stroken met het huidige beleid, en zo nee, waar de verschillen optreden, en hoe dit is te betrekken in het aanpassen van het horizontale toelatingsbeleid. Aangezien dichtheidsverschillen in de omgeving van de Maasmond een belangrijke rol spelen, worden de stroombeelden in de havenmond van Rotterdam berekend met het 3-dimensionale RijnMaasMond model (RIJMAMO). De berekeningen zijn uitgevoerd met een rekentijd die garantie biedt voor een ingespeelde zoet-zout-verdeling in het Rijnmond gebied. Uit vergelijkingen van de stroombeelden welke zijn verkregen met RIJMAMO, en die welke uit metingen volgen, blijkt dat RIJMAMO voor dit onderzoek goede modelleringen levert. De RIJMAMO modelleringen zijn afkomstig van het RIKZ. De simulaties zijn uitgevoerd met het fast-time simulatie programma SHIPMA bij het Maritime Simulation Centre the Netherlands (MSCN), onder begeleiding van medewerkers van het MSCN. Simulaties zijn gedaan voor verschillende tijdstippen van opvaart. De resultaten van de simulaties zijn in samenwerking met een expert van het MSCN geanalyseerd, met als resultaat aan te geven of een run mogelijk, kritiek of onmogelijk is. Bij het doen van uitspraken over de haalbaarheid, is steeds in gedachten gehouden dat het hier gaat om fysische haalbaarheid, aangezien SHIPMA een fast-time simulatie programma is, waarin de besturing wordt geregeld door een stuurautomaat, en niet door een persoon, zoals bij een real-time programma het geval is.","access channel; Rotterdam; tidal window","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:97bc1159-7787-4283-a200-0d51b13297fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97bc1159-7787-4283-a200-0d51b13297fe","Verkeersafwikkeling in het aanloopgebied van Rotterdam in 2020","Hoek, C.V.A.","Groenveld, R. (mentor); Deelen, C. (mentor); Van der Schrieck, G.J. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1999","In de haven van Rotterdam is geconstateerd dat er in de toekomst een ruimtetekort ontstaat. Om de concurrentiepostie van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR) te kunnen handhaven zal dit probleem moeten worden opgelost. Het Samenwerkingsverband Maasvlakte 2 Varianten (SM2V) onderzoekt de mogelijkheid om het ruimtegebrek op te lossen door middel van landaanwinninig, een tweede Maasvlakte. Door het SM2V zijn in het voorjaar van 1998 vier varianten voor Maasvlakte 2 ontwikkeld. Dit zijn: De noord-variant. Een uitbreiding in noordwestelijke richting, die te bereiken is door een toegang via een naar het westen uitgebreide Maasmond. Een zuid-variant. Een uitbreiding in zuidelijke richting met een zuidwestelijke georienteerde toegangsgeul. Een zuid-variant met een westelijke georienteerde toegangsgeul. Een zuid-variant met een noordwestelijk georienteerde toegangsgeul. In deze studie zijn de varianten beoordeeld op de veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer in het aanloopgebied. Bepaalde varianten hebben invloed op de verkeersafwikkeling in de routestruktuur van het hele aanloopgebied van Rotterdam. In het aanloopgebied zijn een aantal vaste routes te herkennen voor: de schepen die het aanloopgebied kruisen, maar Rotterdam passeren; de schepen die naar Rotterdam varen; de schepen die Rotterdam verlaten. Een deel van de aanlooproute wordt bewaakt door Vessel Traffic Services (VTS): Een VTS is een systeem ingesteld door het bevoegd gezag en bedoeld ter bevordering van de veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer en ter bescherming van het milieu. Het systeem moet de mogelijkheid hebben tot interactie met het scheepvaartverkeer en kunnen reageren op zich in het VTS-gebied ontwikkelende verkeerssituaties. Als eerste wordt in deze studie onderzoek gedaan naar bestaande modellen, waarmee de veiligheid van het scheepvaartverkeer op zee kan worden onderzocht. De twee belangrijkste modellen zijn: het Management Analysis North Sea (MANS)-project, ontwikkeld door het Maritiem Simulatie Centrum Nederland (MSCN); het SAFECO-project, ontwikkeld door het Marine Safety Rotterdam (MSR) en het GHR; In geen van deze modellen is het mogelijk veranderingen in intensiteit van het scheepvaartverkeer weer te geven. In de studie naar de modellen van het scheepvaartverkeer blijkt echter dat de intensiteit van het scheepvaartverkeer veel invloed heeft op het aantal potentiele ontmoetingen. Een potentiele ontmoeting is een middel om de veiligheid van het scheepvaartgebied te kwantificeren: Als twee schepen die beide koers en vaart behouden tot op het moment van nadering een afstand tot elkaar hebben die kleiner is dan een vooraf gegeven waarde (veilig domein), dan spreekt men over een potentiele ontmoeting Er wordt een simulatie-model ontwikkeld, SHIPPING LANE. Hierin worden de intensiteitsveranderingen van het scheepvaartverkeer betrokken. Ook worden de scheepsbewegingen in het aanloopgebied gesimuleerd en de potentiele ontmoetingen geregistreerd. Op deze manier kan de veiligheid beter worden gekwantificeerd. Tevens kunnen de piekwaardem in de intensiteit van het scheepvaartverkeer worden berekend op verschillende plaatsen in het aanloopgebied. Hiermee wordt niet de vlotheid in het aanloopgebied beoordeeld, omdat blijkt dat de vlotheid door de inmenging van het VTS.","access channel; Rotterdam; Vessel Traffic Services; Maasvlakte 2","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d478e194-30cd-4f37-936a-2c09e1103194","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d478e194-30cd-4f37-936a-2c09e1103194","The Ecological Network City: Luxury Living in Electronic-guided Eco-logical Towers","van Daal, M.W.","Röling, W. (mentor); Frantzen, J. (mentor); Drewe, P. (mentor)","2001","Onderzoeksdoel: In hoeverre kunnen nieuwe technieken van ICT en duurzaam bouwen integraal toegepast worden in het ontwerp van een stadsbuurt zodat deze voldoet aan de eisen van een duurzame en moderne netwerksamenleving. Probleemstelling: De netwerksamenleving is een meerkeuzesamenleving met ingebouwde intelligentie in onze apparaten, kantoren, huizen en wegen. Het komt via netwerk en beeldscherm tot ons. Digitale technologie maakt ons minder afhankelijk van ruimte en van tijd. Digitale intervententie vervangt veel menselijke interventie, zo kunnen we tijd, energie en materiaal besparen. Het afstudeeratelier ‘De Netwerkstad’onderzoekt mogelijke invloeden van ICT op de ruimtelijke omgeving.Vanuit verschillende afstudeerrichtingen zoeken deelnemers naar de bijdrage van informatietechnologieen aan nieuwe concepten van ruimtelijke planning. Mijn onderzoek heeft zich uiteindelijk, heel breed, over drie schalen verdeelt. Deel 1 “The Ecological Network City” is een stedebouwkundig onderzoek naar een variant van de ID-wijk, op het schaalnivo van de buurt. Er wordt naar meerdere sectoren gekeken zoals de herstructurering van het gebied, landschap, infrastructuur en milieu. Maar er wordt ook iets gezegd over de sociaal-economische en beleidsmatige kant van een ID-wijk. Deel 2, genaamd “Home Electronic Networks”, onderzoekt de ontwikkelingen en mogelijkheden op het schaalnivo van het interieur en detail, met name de installaties zijn van belang. Dit lijkt een grote schaalsprong maar komt voort uit de gedachte dat een wezenlijk onderdeel van de ID-wijk , de ID-woning (of smarthome) is. Wanneer de intelligente en duurzame technologieen op dit schaalnivo goed opgelost zijn kan men de ID-woning als bouwdeel of radartje van een heel gebouw, wijk of stad zien. Hierbij draait het om de sector technologie , zowel duurzame en milieuvriendelijke als intelligente en netwerktechnologieen. Deel 3 , “The LEE Towers”, is een architectonische uitwerking van de eerste twee onderzochte delen. In het ontwerp van dit gebouw komen het groter geheel van de “Ecological Network City” en het technologisch detail van de “Home Electronic networks” bij elkaar op het tussenliggende schaalnivo van het gebouw.De architect heeft binnen de beperkingen van het stedebouwkundig ontwerp en de toepasbare technologie nog genoeg vrijheid en keus om naar eigen inzichten de vormgeving van een gebouw te bepalen. Voor conclusies verwijs ik naar de presentatie en het verslag. De presentatie en afstudeerproject zijn beloond met een 9 en kreeg een eervolle vermelding van de decaan. Tevens was ik de eerste afstudeerder op Bouwkunde die het interfacultaire diploma TiDO (Techniek in Duurzame Ontwikkeling) behaalde. Hiervan is toen een bericht geweest in het faculteitsblad. Tevens heb ik mijn afstuderen gepresenteerd op het ministerie van V.R.O.M. aan de medewerkers.","energiebesparing; Rotterdam; Oud-IJsselmonde; Bolnes; stedenbouw; ID-wijk; waterbesparing","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architectuur","","","",""
"uuid:abecf625-5398-452f-b2fe-71cc5a4a1297","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abecf625-5398-452f-b2fe-71cc5a4a1297","Container Transferium Rotterdam: Onderzoek naar de logistieke prestatie van container transport tussen zeeterminals en een Transferium, gelegen in het directe achterland van de Rotterdamse haven","Froeling, D.W.","Ligteringen, H. (mentor); Rijsenbrij, J.C. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Vellinga, T. (mentor); van Schuylenburg, M. (mentor); de Langen, P.W. (mentor)","2008","De verkeersbelasting op de A15, de belangrijkste ontsluitingsweg van de Rotterdamse haven, zal mede door de sterke groei van de containeroverslag, fors groeien. Vanuit het oogpunt van de bereikbaarheid en luchtkwaliteit is dit absoluut onwenselijk. Deze problematiek vormde de aanleiding voor het idee van een Container Transferium: Het basisidee van een Container Transferium is om containers gebundeld te vervoeren tussen de grote containerterminals op de Maasvlakte en een locatie in het directe achterland van Rotterdam. Dit ontlast de A15 in het havengebied en moet leiden tot vermindering van congestie en daardoor een verbetering van de luchtkwaliteit. Het Container Transferium kan worden gezien als een deel van de haven van Rotterdam in het achterland. Het transport tussen de zeeterminals en een Transferium zal gebeuren met behulp van binnenvaartschepen. In dit onderzoek is gekeken naar de logistieke prestatie van dit containertransport, zodanig dat het effectief bijdraagt aan een verbeterde bereikbaarheid van de Rotterdamse haven","transferium; Rotterdam; container","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:ebb01d26-5151-4146-a853-e7bc6dc8d593","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebb01d26-5151-4146-a853-e7bc6dc8d593","Van verloren ruimte naar gevonden plek!!: Een ontwerpinstrument voor openbare ruimte","Van der Mispel, A.A.A.","Harteveld, M. (mentor); de Wit, S. (mentor); de Jong, T. (mentor)","2008","Het onderzoek is gestart om grip te krijgen op openbare ruimtes die niet goed functioneren. Het zijn ruimtes die gezien kunnen worden als zwarte gaten in en om de stad, waar bijna geen mensen gebruik van maken, maar wat soms wel waardevolle plekken kunnen zijn. Deze laag van informele ruimtes maken geen overtuigend deel uit van de formele structuur van pleinen, parken en straten. Deze constatering komt voort uit een aantal (inter)nationale casestudies. Met de eerste verkenning van verloren ruimtes zijn er verschillende casestudies van Amsterdam, Antwerpen en Barcelona beschreven. Deze onderzoeken omschrijven het effect die de transformaties van verloren ruimtes naar betekenisvolle ruimtes kan bereiken. De transformatie heeft tot doel een voetgangersvriendelijke stad met een hoge kwaliteit in de openbare ruimte. Uit het eerste deel van het rapport komt naar voren dat verloren ruimtes te maken hebben met in welke context/omgeving de plekken liggen en hoe de plekken gevormd zijn. Hiermee is in het tweede deel concreter ingegaan namelijk door het onderzoek naar welke stedenbouwkundige omgevingsfactoren invloed hebben op de betekenis van een openbare ruimte. Dit is gebaseerd op een uitgevoerd parken onderzoek wat in het studieprogramma van stedenbouw aan de TU-Delft wordt gegeven door Frank de Josselin de Jong. Deze factoren bestaan uit criteria zoals: is er genoeg draagvlak in de omgeving, liggen er concurrerende parken in de buurt, hoe is het park aangesloten op het wegennetwerk enz. In het tweede onderzoek komen de stedenbouwkundige ontwerpelementen van de plek zelf aan de orde met het parkenonderzoek in Barcelona. Er is vier maanden onderzoek gedaan naar ongeveer 50 parken en pleinen in Barcelona. Hierbij is geanalyseerd hoe de ruimtes zijn gevormd, ofwel uit welke ontwerpelementen zijn de parken en pleinen opgebouwd en waar haalt het park zijn kwaliteit vandaan. Als laatste onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een algemene omschrijving over uit welke condities een betekenisvolle openbare ruimte bestaat. (PhD onderzoek van Miquel Mart Hieruit volgend is er samenstelling gemaakt van vier condities die zijn opgebouwd uit stedenbouwkundige ontwerpcriteria. Deze ruimtelijke condities bepalen of een ruimte verloren of betekenisvol is. Het gaat om de condities eenheid, toegankelijkheid, attractiviteit en positie in de stad die elk zijn opgebouwd uit verschillende elementen. Bijvoorbeeld eenheid komt voort uit de positionering van de wanden, beplanting, kunstobjecten en wordt er gekeken naar eenheid in materialen, bouwhoogtes enz. Deze condities worden uitgebreid beschreven in het derde deel van het onderzoek aan de hand van analyse voorbeelden van Barcelona en Rotterdam. Het vierde en laatste deel van het rapport, laat de toepassing zien van de vier analyse condities. Hierbij is een plan gemaakt voor de openbare ruimte van het centrum van Rotterdam. Hierbij wordt allereerst ingegaan op de liggende concept visie van de gemeente Rotterdam(verbonden stad) waarna aan de hand van de zogenoemde lijn-plek benadering een ontwerp is gemaakt voor het centrum. Hierbij wordt als uitgangspunt zes voetgangerslijnen opgepakt met daaraan gekoppeld verblijfsplekken. Er wordt voetgangerslijn (Westersingel) in zijn totaliteit uitgewerkt, waardoor een beeld wordt verkregen van de aanpak van verloren ruimtes. De andere voetgangerslijnen met de bijbehorende verblijfsruimtes worden gedeeltelijk besproken in de bijlage. Verder is het parkenonderzoek van Barcelona in de bijlage te vinden.","public space; design criteria; lost space; meaningful place; Rotterdam","nl","master thesis","TU Delft, Architecture, Urbanism","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:a71854de-9f87-40eb-94f9-6956e4cf3f2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a71854de-9f87-40eb-94f9-6956e4cf3f2d","Efficient urban planning in new energy era: The approach of urban renewal by premise of large-scale GHG reduction through a case study in Rotterdam","Lu, S.C.M.","Van der Hoeven, F.D. (mentor); Sepulveda, D. (mentor); Duijvestein, C.A.J. (mentor)","2008","Introduction There is almost unanimous agreement among scientists that climate change is a fact. Burning fossil fuels as the conventional energy sources are the problem of global warming. Nowadays energy and climate are like two coin sides??problems, are confronting knotty conditions especially lying on economic dependency on fossil fuels and imminent catastrophic climate from the reason of global warming. It appears that current reactions are too slow for the environmental enhancement. One of the bottle-necks which have existed in the initial planning levels is how to take care of mass sectors of urban environment and their affiliation to the systematic energy chain. This includes some rising questions: - What kinds of spatial strategies can minimize their contribution to Green House Gas (GHG) emissions? - What is the main task for the sustainable energy plan in urban planning level and what is not? This project was produced after eight-months research concerning spatial strategies and energy consumption. Through a master plan practice and relative research support, we hope to answer the questions above. The purpose of this project is to build up the relationship between spatial planning and energy consumption in order to clarify the crucial decisions in urban renewal concerning greenhouse gas (GHG) emissions. It contributes strategies and approaches for the urban (renewal) planning in the direction of GHG reduction. Reduce GHG emissions through integrated plan Planning process can contribute to GHG emissions; through different strategies the correlated impact can be optimized. Urban renewal plan concerning energy saving is needed. First of all, it analyses social, spatial structure and energy performance in local level; secondly, it takes the lead to develop urban-energy integrated plan according to local demands. Many relative factors will be taken into account during planning process. More integration on earlier planning phase will result in less incoherent program and greater impact of energy saving. Large scale GHG reduction would not be fulfilled without optimal process of initial program, action plan, measures and their implementations. The role of urban planning regarding GHG reduction Urban planning in new energy era ought to aware that energy adaptation be counted as separated items of spatial transformation. Proper urban plan or urban renewal plan can provide favorable environments to optimize energy saving measures. And in instrument package, integrated programs concerning spatial planning and energy saving should be included. Single-case adoption may be easily achieved. However, improving energy use pattern in broad scale for sustainable energy use in urban level needs integrated strategies. Spatial development strategy and proper planning can bring the city energy sustainability. Implementing strategies: Less sectors, more integration, strong impact Confronting complex urban renewal process, we have to select some strategies. Instead of developing many new schemes in different directions, strongly integrated and decisive strategy can avoid inefficient disorder induced by decentralization. In management level, complex energy chain should be sorted out in such ways that corresponding strategies are simple, efficient, applicable and influential in large scale. The strategies included in this project mainly focus on housing and transport sectors which occupied almost 50% energy consumption in the Netherlands and they are the essentials in every urban plan.","sustainable urban renewal; sustainable energy; pendrecht; Rotterdam; urban-energy integrated plan; global warming","en","master thesis","TU Delft, Architecture, Urbanism","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:f8efb9a8-7293-4957-a45f-7b09fd25675c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8efb9a8-7293-4957-a45f-7b09fd25675c","De Stedelijke Patio/ Urban Patio","Van den Broek, V.M.","Bobbink, I. (mentor); Harteveld, M. (mentor); Meyer, H. (mentor)","2009","Mijn project sluit aan op een actuele trend waarin kansen gezien worden voor de omsloten tuin in de hedendaagse stad (=Stedelijke Patio). Het is een ruimtelijke verkenning van de mogelijkheden ervan in Rotterdam centrum. Letterlijk en figuurlijk is diep gegraven in de Rotterdamse bodem om betekenis te geven aan de patio. Als een kijkdoosje stelt de Stedelijke Patio het waterrijke Rotterdamse landschap tentoon. Een stukje stenige stadslaag wordt weggegraven en de ondergrond geactiveerd door middel van een gedetailleerde keuze van landschapsarchitectonische elementen, materialisatie en beplanting. Tegelijk springt de patio in op actuele beleidsplannen voor een extra (zichtbare)waterlaag en een kwalitatief groene openbare ruimte.","Rotterdam; patio; openbare ruimte ontwerp; landschap; landschapsarchitectuur; regenwater opvang; hemelwater","nl","master thesis","","","","","","","","2010-02-19","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:d4bb6eed-312b-429b-9002-5b2169b33069","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4bb6eed-312b-429b-9002-5b2169b33069","From Rotterdam Center to Good City Life","Pedal, M.","Westrik, J. (mentor); Hulsbergen, E. (mentor); Geerse, A. (mentor)","2009","","Urban Regeneration; Rotterdam; Urban Vitality; City Center; Good City Life","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:16d4edc8-0020-4996-87aa-723e6b75a24b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16d4edc8-0020-4996-87aa-723e6b75a24b","Katoenveem 2.0","Plevier, R.R.","Collautti, F. (mentor); Willers, W. (mentor)","2010","Redevelopment of a former cottonwarehouse situated in the Vierhavenarea in Rotterdam. The building is transformed into a mixed-use building.","Katoenveem; Vierhavengebied; Rotterdam; Keilehaven","nl","master thesis","","","","","","","","2010-01-22","Architecture","RMIT","","","",""
"uuid:4889d196-20de-489f-b089-54fe05de3a9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4889d196-20de-489f-b089-54fe05de3a9a","Vierhavens en Katoenveem","Hoope, J.","Coloutti, F. (mentor); Willers, W. (mentor)","2010","Redevelopment of a former cottonwarehouse situated along the Keilehaven in Rotterdam.","katoenveem; Keilehaven; Rotterdam; Keilestraat","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","R-MIT","","","",""
"uuid:669ef5a5-21d5-422f-9caa-edaa858a1cca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:669ef5a5-21d5-422f-9caa-edaa858a1cca","Vernieuwing van een modernistisch monument: Ontwerpstudie de Lijnbaanhoven Rotterdam","Nijveldt, J.M.","Harteveld, M.G.A.D. (mentor)","2010","In dit ontwerpproduct en proces is gezocht naar manieren om een modernistisch monument, de Lijnbaanhoven in Rotterdam, te vernieuwen. Daarbij kiest het product een vorm van conceptuele monumentenzorg. De oorspronkelijk, door J.H. van den Broek, bedoelde kwaliteit, het stedelijk contrast, laat zich ook nu nog zien, maar kan worden versterkt. Er is te weinig dichtheid en programma en in gebruik is het nu een niemandsland: Het is te publiek voor bewoners en te privaat voor bezoekers. Daarbij is er eentonigheid in programma, woning- en openbare ruimte typologie. Hierdoor draagt de plek niet bij aan de grootstedelijke ambities van de stad Rotterdam. In deze stedenbouwkundige ontwerpstudie zijn verschillende verdichtingsmogelijkheden onderzocht en beoordeeld op BVO (bruto vloeroppervlak) toename en omgang met de monumentaliteit van de hoven. Uiteindelijk is 1 model verder uitgewerkt voor de Joost Banckertsplaats. Dit model de “9 LIJNTJES” introduceert 9 nieuwe straatjes. Hierbij wordt een verscheidenheid aan programma en woning- en openbare ruimte typologieën voorzien. Een nieuwe rode loper dwars op de straatjes hecht de verschillende hoven aan elkaar en biedt een alternatieve en informele route naast de formele winkelstraat de Lijnbaan.","monumentenzorg; Rotterdam; Lijnbaan; verdichting","nl","bachelor thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:f5b530a4-556a-4dc6-80e9-1e196c291cae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5b530a4-556a-4dc6-80e9-1e196c291cae","De metamorfose van de Coolsingel, of de weldadige kaalslag van de stad","Van Assem, L.; Ronner, E.I.; Van Hooijdonk, L.","Somers, D. (mentor); Van der Zaag, E. (mentor); Van Dorst, M. (mentor); Sijmons, D. (mentor)","2010","","Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","architecture","","Explore Lab 7","",""
"uuid:03468a69-b7ea-4031-b29c-83dbfe68230c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03468a69-b7ea-4031-b29c-83dbfe68230c","Community centre Afrikaanderwijk Rotterdam: Water storage as a social connection","Van der Klauw, J.","Lassen, A.K. (mentor); Nillesen, A.L. (mentor)","2010","A design for a community centre situated in the Afrikaanderwijk Rotterdam. The program will consist of a swimming pool, theatre, dancing studios, music studios, skate park and communal gardens.","Rotterdam; Afrikaanderwijk; Community centre; Theatre; Swimming pool; Studio; Communal garden; Skate park","en","master thesis","","","","","","","","2010-06-17","Architecture","Climate Adaptation Lab, Explore Lab","","","",""
"uuid:cd055884-21b1-49de-b162-00ca383ea09a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd055884-21b1-49de-b162-00ca383ea09a","Ecogreen Sports & Recreation Complex Rotterdam","Sjauw En Wa, A.S.F.","Engels, J.F. (mentor); Van Timmeren, A. (mentor)","2010","This double Graduation Project in the Architectural Engineering studio is a multipurpose sports complex and is located in the harbour area of Rotterdam. Different sports and recreational facilities are in the building and are combined with sustainable solutions. Water, wind, earth and the sun are key elements in how these solutions are implemented. How the users experience these solutions plays a central role in this project. The researched elements will be visibly or invisibly used in this final design.","Sports; Recreation; Rotterdam; RDM; Sustainable; Helofyten","en","master thesis","","","","","","","","2010-06-29","Architecture","Architecture; Building Technology","","Architectural Engineering","",""
"uuid:6d8b12e3-4751-4e07-a68d-4a88b70d8a94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d8b12e3-4751-4e07-a68d-4a88b70d8a94","Charlois United - Een voorbeeld van stedelijke herontwikkeling door middel van cultuur en sport","Sleebos, M.M.","Hermans, W.J.A. (mentor); De Josselin de Jong, F.O.T. (mentor); De Wit, S.I. (mentor); Wilms Floet, W.W.L.M. (mentor); Mihl, H. (mentor)","2010","Dit afstudeerproject heeft zich gericht op de stedelijke herontwikkeling van Rotterdam Zuid. In het onderzoek is gekeken naar de betekenis van de Oldegaarde en het Zuiderpark in de stad en op lokaal niveau. De nadruk lag hierbij op ruimtelijke interventies in het publieke domein. Het project omvat een masterplan voor de ontwikkeling van de zuidrand van het Zuiderpark en een architectonische uitwerking van een sociaal cultureel gebouw binnen dit masterplan.","Rotterdam; Zuidelijke Tuinsteden; Zuiderpark; Masterplan; Ruimtelijke strategie; Stedelijke herontwikkeling; Sport en cultuur","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture and Urbanism","","","",""
"uuid:c391ef0d-2dbf-42db-ad11-55f6404851df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c391ef0d-2dbf-42db-ad11-55f6404851df","Searching for experiences: A research about the modern consumer in the inner city of Rotterdam","Spiessens, D.Q.","Kooijman, D.C. (mentor); Wigmans, G. (mentor); Hermans, W.J.A. (mentor)","2010","A research about the shopping behaviour of the modern consumer in the inner city of Rotterdam.","experience society; experience economy; experiences; inner city; consumer behaviour; Rotterdam; shopping areas","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Real Estate & Housing","","Retail & Leisure","",""
"uuid:4305b60e-361b-4f76-bd70-0929952774ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4305b60e-361b-4f76-bd70-0929952774ba","Flexibility as foundation of Sustainability: Lifecycle focus as a process approach towards 'Evolving Buildings' in our 'City of Tomorrow","Slob, C.; Mohammadi, S.","Geraedts, R.P. (mentor); Remoy, H.T. (mentor); Bollen, R. (mentor); Cuperus, Y.J. (mentor)","2010","Our society and economy are constantly changing. In spite of this the demands and wishes of users also changes. Most of the current building stock is developed as mono-functional buildings to fulfil the demand at a particular moment. They are not designed for the lifespan in which they are functional. Because of their shortcomings in adaptability they are more likely to become vacant as we see in the current Dutch office stock. Due to the constantly changing requirements, needs and wishes of the client/market, projects can become unfeasible or vacant during their lifespan. If we continue to develop buildings as we did in the past decades then we will remain with the same or even a bigger amount of vacancy in the future. Only if we start considering the total lifecycle of building / areas already from the initiative phase then we can react on this problem. Only in this way we can be really sustainable. The current construction industry needs a method based on a lifecycle focus to tackle this vacancy problem and in this way making the new to be developed real estate sustainable. To fulfil this aim the following research question was formulated: To what extent and in which way can a process approach based on lifecycle focus optimize a building to make it react on changes during its lifespan? During our research we noticed that there are already many existing principles based on lifecycle focus like: Drager & Inbouw, Lean Construction, Solids. These theories are mainly focused on technical, organizational, functional and architectural aspects of flexibility and sustainability. But they mostly lack in a holistic process approach towards lifecycle focus in real estate, which embodies the process from initiative until demolition. According to this literature studies a process approach was gradually redesigned and tested on our own design project for architecture. We graduated on a HighRise design for the Schiekadeblok in Rotterdam. This design project was used as a test and example of how the research results could be implemented in a design process. Also the critics from actors in practice helped to shape this process approach. In spite of this the process approach has undergone several changes throughout our graduation period. Beside the products for Real Estate & Housing and Architecture a Strategic Manual was created as a final combined product. The Strategic Manual will be published during the spring of 2011. This manual guides the user, question based, through the design process. In every phase the client is made conscious about his decisions in relation to flexibility / sustainability and the impact on technical / financial feasibility. The manual uses flexibility as a foundation on which sustainability can ‘evolve’. Finally, the manual makes us consciousness about the way we build today and its impact on our ‘City of Tomorrow’. Yet, the following and inevitable step is to be taken. In cooperation with project management office Draaijer+Partners we will test the Strategic Manual on projects in practice in combination with a PHD on the same subject at Delft University of Technology.","Flexibility; Sustainability; Lifecycle focus; Evolve; City of Tomorrow; Process Approach; Holistic; Material; Energy; Information; Flows; Tall; High Rise; Skyscraper; Rotterdam; Schiekadeblok; Mixuse; Adaptability; Future; Changes; React; Market; Client; Question based; Strategic; Manual; Foundation; Biomimicry; Drager en Inbouw; Solids; Lean; IFD; I3con; Open Building","en","master thesis","","","","","","","","2010-11-10","Architecture","Architecture and Real Estate & Housing","","Hybrid / TALL Buildings and Design & Construction Management","",""
"uuid:fc511724-ae52-479d-aeb7-9daaf1dd5721","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc511724-ae52-479d-aeb7-9daaf1dd5721","City Pedestrianized: Creating urban environments for people to walk","Van Bellen, S.","Rooij, R. (mentor); Van der Spek, S. (mentor); Westrik, J. (mentor)","2010","This graduation project focuses on the city center as a place for people to walk. Everyone knows that walking is the most primary form of mobility in the city. And the most of us do it every day. It is the most essential way for us to move around. It gives us the opportunity to explore and experience the surrounding environment. But, most certainly, everyone have experienced that some urban environments are less attractive or more difficult to travel through by walking compared with others. Did we ever made the decision not to walk, because of the urban environment? Maybe you felt unsafe or it was just too far to walk or any other reason? At that moment the urban environment could not provide the conditions for you to walk. To be able to walk safely, conveniently, directly and comfortably, you will need an urban environment that corresponds to your needs, as a pedestrian. This graduation project researches the required conditions for the urban environment to facilitate and encourage people to walk, especially for city centers.","Pattern Language; Pedestrians; Urban environment; Walking; City center; Rotterdam; Wijnhaven","en","master thesis","","","","","","","","2010-11-03","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:9983b9fa-1e2e-4e58-80bf-d802e4474800","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9983b9fa-1e2e-4e58-80bf-d802e4474800","Vreugde in naoorlogse winkelstraten. Een vergelijking van de Lijnbaan met de Prager Straße","Van Rijsbergen, J.","Wagenaar, C. (mentor)","2010","Een vergelijking van de Lijnbaan te Rotterdam met de Prager Straße te Dresden op basis van ontstaansgeschiedenis, ontwerpuitgangspunten, stedenbouwkundige opbouw, ontvangst door de buitenwereld en toekomstperspectief, besloten met een conclusie.","lijnbaan; Rotterdam; naoorlogs; dresden; prager straße; prager strasse; ddr; winkelstraat; stedenbouw; warenhuis; winkel; hotel; paviljoen; identiteit; menselijke maat; bakema; van den broek; bombardement; tweede wereldoorlog","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","History","","History Thesis","",""
"uuid:936cf7bd-8f70-496f-a231-e1dfb885c8a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:936cf7bd-8f70-496f-a231-e1dfb885c8a7","Retaining Rotterdam's Elites: Urban binding of Rotterdam's educated inhabitants and the role of leisure","Koster, A.","Kooijman, D.C. (mentor); Van Oel, C.J. (mentor); Rooij, R.M. (mentor)","2011","","Rotterdam; elites; higher educated people; Richard Florida; attractiveness","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Real Estate & Housing","","Retail & Leisure","",""
"uuid:dbb3a419-6fcf-4e2e-aee5-c0a24016ab6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbb3a419-6fcf-4e2e-aee5-c0a24016ab6f","Eventing the city: Het inzetten van festivals en evenementen om te komen tot multi-bruikbare openbare ruimten in de stad","Berkhout, M.J.","Calabrese, L.M. (mentor); De Hoog, M. (mentor)","2011","Hoewel steden de mate van belangrijkheid van culturele evenementen voor de sociale cohesie in de stad erkennen, faalt over het algemeen de strategie tot het implementeren ervan in de stedelijke structuur en de stadsagenda. Hoewel de intentie er is om het stadsbeeld te verbeteren en om de straten meer leefbaar te maken (Richards & Wilson 2004, p.932), laat onderzoek zien (Zukin 1991) dat het hoofddoel van de steden toch vooral is om zoveel mogelijk bezoekers aan te trekken en om de stad op de wereldkaart te zetten. (Zukin 1991, cited in Quinn 2005, p.932). De lokale straten en pleinen worden gebruikt voor festivals en evenementen, maar wanneer er geen festival is, veranderen de plekken in zogenaamde ‘non-places’ (Augé 1995). Deze non-places zijn vaak kale en lege pleinen of parkeerterreinen met weinig randvoorwaarden. Wanneer er geen festival is, wordt de plek een publieke ruimte zonder publiek. Het is te eenvoudig om te zeggen: ‘add culture and stir’ (Quinn 2005, p.928). Een plek moet zowel interessant zijn ten tijde van een festival of evenement als wanneer dit er niet is. In dit project is onderzoek gedaan naar de meerwaarde van zowel groot- als kleinschalige evenementen in de stad om te komen tot multi-bruikbare openbare ruimten in de binnenstad. Het doel was te komen tot een flexibele inrichting van een plein en de omgeving, om te komen tot een aantrekkelijke en levendige publieke ruimte in het hart van de stad. De Rotterdamse Binnenrotte staat bekend als het marktplein, maar tevens als een tochtgat, een kaal plein waar niemand komt wanneer er geen markt. Met de komst van de markthal ontstaat er ruimte voor een nieuw ontwerp van dit plein. Belangrijk was om het plein een eigen identiteit te geven welke niet misstaat in Rotterdam en welke aantrekkelijk is in het alledaagse leven, maar welke ook voldoet als festivalplein.","Rotterdam; Binnenrotte; Evenementen; Festivals; Plein; out of scale; openbare ruimte; markt; flexibele inrichting; non-places","nl","master thesis","","","","","","","","2011-02-02","Architecture","Urbanism","","Urban Acupuncture","",""
"uuid:7e5b6966-bc2b-4dfe-a742-03e2b6825f7f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e5b6966-bc2b-4dfe-a742-03e2b6825f7f","The Forum Rotterdam","Hassefras, R.M.","Bollen, R.C. (mentor); Meijs, M.H. (mentor)","2011","De focus in het eerste half jaar van mijn afstuderen bestond uit het ontwikkelen van de visie voor een multifunctioneel gebouw met publieke en private functies. Mijn ambities op dat vlak bestond uit conclusie die was ontstaan naar aanleiding van de High-rise workshop en de stedenbouwkundige analyse. Hieruit kwam naar voren dat dit gebouw een stukje stadsuitbreiding werd en het heel belangrijk was om het stedelijk weefsel door te zetten in je gebouw. Verder was voor mij een ambitie dat ik een gebouw wilde maken dat in proportie stond tot de rest van de stad en de menselijke maat. Om die reden heb ik een gebouw ontworden dat bestaat uit 3 lagen: - een publieke plint die een relatie aangaat met omringende straten en het stedelijk weefsel - een verhoogde kantoorband die een relatie aangaat met doorgaandewegen en de omringende wijk - een drietal torens elk met eigen functie die een relatie aan gaan met de hele stad De opdracht die wij binnen deze context kregen was om binnen dit studiegebied een TALL building met een programma van 363.000 m2 neer te zetten. In vergelijking: de Delftse Poort, tot 2009 het hoogste kantoorgebouw van Nederland heeft met twee torens van 164 en 93 meter een totaal oppervlak van 75.000 m2. Het programma dat grotendeels bestond uit kantoren, hotel en woningen, omvatte verder een groot casino, veel winkels, restaurants en clubs.","high-rise; Rotterdam; Schiekadeblok; sustainability","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","Materialisation - Tall","",""
"uuid:10bf6655-548a-44de-b602-0e524e4457ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10bf6655-548a-44de-b602-0e524e4457ce","TALL kwaliteit en dichtheid","Boomstra, W.I.","Bollen, R.C. (mentor)","2011","","Highrise; Tall; density; dichtheid; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","2011-04-14","Architecture","Materialisation","","TALL","",""
"uuid:d2dd2067-bf49-49a4-a6f1-52fd1d7ecfd8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2dd2067-bf49-49a4-a6f1-52fd1d7ecfd8","Schiekade towers: A high rise in Rotterdam","Freeke, F.","Bollen, R. (mentor); Meijs, M. (mentor)","2011","A 230 meter high and 370.000 square meter tall building. with a mix use of functions, including office, housing, hotel, casino, conference centre, retail, clubs, parking and parks. This project is a link between architecture and urbanism and includes a 3 phase developmentplan. The main concept serves the phasing and devides the building into serving and served spaces. the first includes all the construction, vertical transport, shafts and techincal instalations. The served spaces are hung in between to create a ""plan libre"" troughout the building 7 ""serving zones are materilezed"" in huge vertical and diogonal concrete strips, creating several unique spaces. On groundlevel an public passage fits in the urban context while on top of this roofgardens are designed which lay between the high towers.","TALL; High Rise; Rotterdam; architecture; urbanism; fasering; dichtheid; mix use; duurzaam","nl","master thesis","","","","","","","","2011-05-27","Architecture","Architecture","","Materialisation/TALL","",""
"uuid:5d97d10b-51c9-4092-8f70-42795629d9f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d97d10b-51c9-4092-8f70-42795629d9f3","Oud worden in oud Charlois","Galhofo Beira, C.","Nottrot, R. (mentor); Wind, F. (mentor); Doorn, E. (mentor); Trienekens, O. (mentor)","2011","Onderzoek naar woon- zorg- en faciliteitenbehoefte van de allochtone ouderen. Transformatie van een naoorlogse wijk tot een woonomgeving waar verschillende culturen met en naast elkaar kunnen wonen.","allochtone ouderen; herstructurering; transformatie; ouderen; culturen; binnenhoven; faciliteitencomplex; rijtjeswoningen; Oud Charlois; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","2011-04-11","Architecture","Architecture","","Explore Lab - Veldacademie","",""
"uuid:e1bcdd0f-3882-4b68-8958-d9a9869e3f6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1bcdd0f-3882-4b68-8958-d9a9869e3f6b","From transfer node to urban node: Integrating multimodal transport hubs in the city fabric","Heimeriks, D.F.M.","Rooij, R.M. (mentor); Van der Spek, S.C. (mentor); Lipsius, M.J. (mentor)","2011","The position of multimodal transfer nodes, on the edge of the city, are of increasing importance in the contemporary daily (city) life. Transfer nodes are a moment of condensated movement in the mobile world, and do have a high potential of human activity and social interaction. The transfer node could functions as an urban node; a place for transfer, work, living, doing grocery, leisure,traveling, meeting and staying. Aside of these potentials multimodal transfer nodes often deal with a low public space quality and an insufficient integration with the (local) nvironment; How to solve problems like the transfer node being a non-place or being a no-go area for the local inhabitants? This Master’s Thesis is a search for strategic spatial design interventions to develop a multimodal transfer hub into an urban sub centre, enhancing a positive exchange between the node and it’s neighboring environment.","multimodal transport hub; urban sub centre; human activity & social interaction; node development; spatial design interventions; Kralingse Zoom; Rotterdam; the pedestrian; public space quality; local integration; internal organization","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:7956b77a-e62f-4f1d-b916-8c7b0aab84a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7956b77a-e62f-4f1d-b916-8c7b0aab84a2","Publiek sturen op waarde: Publieke investeringen en waardeontwikkeling in Spangen en het Oude Noorden","Mak, A.","Franzen, A.J. (mentor); Westrik, J.A. (mentor); Arkesteijn, M.H. (mentor); Stouten, P.L.M. (mentor)","2011","","waardeontwikkeling van wijken; publieke investeringen; stedelijke vernieuwing; leefbaarheid; Rotterdam; Spangen; Oude Noorden","nl","master thesis","","","","","","","","2011-04-16","Architecture","Real Estate & Housing, Urbanism","","","",""
"uuid:6b3493b8-491d-448e-99dc-14a6a8f32d8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b3493b8-491d-448e-99dc-14a6a8f32d8f","Merwede-Vierhaven: Redefining the relation between city and harbour in the city of Rotterdam","Dirks, H.J.","Colombo, F.F. (mentor); Zandbelt, D.D. (mentor)","2011","Because of the construction of the second Maasvlakte the harbours in Rotterdam will shift towards the west. This movement will create open spaces in the most eastern harbour of Rotterdam; The Stadshavens. This harbour is the only active harbour left which have a physical relation with the city of Rotterdam. The open spaces in these harbours can be used and redeveloped for other functions, like living, working and leisure. Rotterdam has a history of redeveloping old harbours; some were developed a long time ago, like the Oude Haven (Old Harbour) and others more recently, Kop van Zuid (Southbank). These harbours acted as holes in the fabric of Rotterdam. All companies in these harbours relocated to other bigger and newer harbour area which were constructed in the west. By this movement of companies the Oude Haven and Kop van Zuid became “Brownfields” “Brownfield’s are abandoned, idle or underused industrial or commercial where expansion or redevelopment is complicated by real or perceived environmental contamination that can add cost, time or uncertainty to a redevelopment project.” (Davis, 2002) As stated above, the Stadshavens will continue to function while certain functions in this harbour will be moved; this is the big difference between the Stadhavens and harbours like Oude Haven and Kop van Zuid. The challenge in this project is how to fit new functions into a partially functioning harbour. What are the steps that must be taken first before a harbour area can function in such a way that people are willing to live in it? The needs and demand of the municipality of Rotterdam must be factored in as well. The Stadshavens might provide a answer for the urgent needs of the city. Besides the needs and demands, a look has to be taken at the current problems in Rotterdam and if the Stadshavens can be used too solve these problems. The main question in this research is: “How to redefine the relation between the Stadshavens and the city of Rotterdam by using the gradually available space in Stadshavens and a unique location in Rotterdam?”","Regeneration; Rotterdam; Stadshavens; Connecting; Multifunctional","en","master thesis","","","","","","","","2011-04-21","Architecture","Urbanism","","Urban Acupuncture","",""
"uuid:56e97d1e-3a1f-43fd-b29a-388c3508d900","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56e97d1e-3a1f-43fd-b29a-388c3508d900","Rondom de metro: Een onderzoek naar de fysieke inrichtingspotentie van metrostationsomgevingen in de autogeorienteerde regio Rotterdam","Van Huet, R.","Van der Hoeven, F. (mentor); Sanders, F.M. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Polhuijs, G.J. (mentor)","2011","","metro; metrostation; Rotterdam; stationsomgeving; stedelijk programma; inrichtingskwaliteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1d1ffd57-cbb7-4c03-9ddf-d7e7bd1f652a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d1ffd57-cbb7-4c03-9ddf-d7e7bd1f652a","Autotechniekmuseum aan de Maas","Barendregt, K.W.M.","Engels, J.F. (mentor)","2011","Ontwerp van een Autotechniek museum aan de Maas ter afsluiting van MSC Architectural Engineering.","Architectural Engineering; AE; Autotechniekmuseum; Licht; Museum; Rotterdam; RDM; Heijplaat","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architectural Engineering","","RDM Campus","",""
"uuid:14991d03-8074-4f20-812a-74a17dd0952f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14991d03-8074-4f20-812a-74a17dd0952f","Katoenveem","Aalbers, H.A.","Willers, W. (mentor); Colautti, F. (mentor)","2011","Re-development of the Katoenveem, a former cotton-warehouse in the Vierhaven-area in Rotterdam.","Katoenveem; Vierhaven; Rotterdam; Keilestraat; Re-development","en","master thesis","","","","","","","","2011-07-05","Architecture","Architecture","","RMIT","",""
"uuid:b87e7309-3a5c-40fa-877e-3c976b6a67f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b87e7309-3a5c-40fa-877e-3c976b6a67f5","Super high-rise in Rotterdam","Winter, U.M.","Vambersky, J.N.J.A. (mentor); Nijsse, R. (mentor); Terwel, K.C. (mentor); Everts, H.J. (mentor); Van Eerden, S. (mentor)","2011","There is large difference in height between high-rise buildings in the Netherlands and high-rise in other continents such as North America and Asia. The tallest building in the Netherlands, the “Maastoren”, has a height of 164.75 meter whereas in the rest of the world buildings with a height of more than 300 meter are not uncommon. In Dubai the Burj Khalifa has even reached a height of 828 meter. Each high-rise project is unique and depends on the many location-bound conditions which influence the choices made in the design of a tall building. Because of this the following question is asked: “Is it technically possible to achieve similar heights in the Netherlands?”. In order to answer this question the goal of this thesis is to deliver the structural design of a tall building with a predetermined height of 800 meter.","high-rise; Rotterdam; building engineering","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Design and Construction","","","",""
"uuid:d1e60e4d-70f0-4734-866b-19d8ad23ef06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1e60e4d-70f0-4734-866b-19d8ad23ef06","TALL - Design for the Schiekadeblok","Bos, J.M.","Bollen, R. (mentor); Bergsma, A. (mentor)","2011","TALL - Design for the Schiekadeblok","TALL; Highrise; Rotterdam; Weena; Rottterdam Central District","nl","master thesis","","","","","","","","2011-11-15","Architecture","Materialisation","","TALL","",""
"uuid:dd6e8b12-3e26-40bd-8ab9-bef3743d3e3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd6e8b12-3e26-40bd-8ab9-bef3743d3e3a","Stage & decor","Van Vliet, J.A.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2012","An intervention on urban and architectural scale, set as stage and decor, facilitating collective life within the Lijnbaan area.","building block; stage; decor; Rotterdam; Lijnbaan; Coolsingel; theatre; hotel; skvr","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Public Building","","Public Realm: Rotterdam","",""
"uuid:52cf64bb-27f0-41bf-a204-3049f46e84bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:52cf64bb-27f0-41bf-a204-3049f46e84bd","Research: Urban Emptiness - parallel case Rotterdam-Detroit; Design: Rotterdam - Re-Financing Hofplein","Van Klink, R.W.","Vanstiphout, W. (mentor); Nottrot, R. (mentor); Van de Voort, J. (mentor)","2012","This design gives a possible answer to the current problem of vacancy in the city of Rotterdam, which is mostly manifested in office buildings. Since Rotterdam has a lot of office space in its city center, one can literally observe this vacancy. This has a huge impact on the urban life. In the research done prior to the design I have compared two cities that are quite similar. Taking Detroit (USA) as an example of a failed city. This city is several steps ahead of many failing cities. Comparing topics such as industry, geography and sociology one can find similarities. This insight is very helpful for the process of the design. The design for Hofplein implements program that was located outside the city borders, in the suburbs. Big retail markets such as Ikea are placed in the vacant office towers around Hofplein. This intervention has an enormous impact on the liveliness in the center. By connecting the different buildings with one another, throughout a simple and buildable construction shoppers, tourist and citizens can interact in this new public domain.","Hofplein; finance; vacancy; Rotterdam; office","en","master thesis","","","","","","","","2012-10-05","Architecture","Architecture - Design as Politics - Explorelab","","","",""
"uuid:7cf3d61d-9844-4a5a-8b13-28efcbbd9396","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7cf3d61d-9844-4a5a-8b13-28efcbbd9396","The Shed | Embedment embracing the streetscape","Blom, R.R.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2012","This plan is designed in order to embed the Lijnbaan area by adding local and regional/local functions, including sports, wellness and a sports park. This design is developed through a bottom-up strategy, by making decisions through the eyes of the man on the street. The urban hierarchy and human scale of the plan are dominant for the intervention of the plan in the city centre of Rotterdam.","shed; Lijnbaan; Rotterdam; public realm; streetscape","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","Public Realm Rotterdam","",""
"uuid:d2f1164a-19ce-45c4-8490-42e744c3e306","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2f1164a-19ce-45c4-8490-42e744c3e306","The Cultural experience of Rotterdam: BOX-in-BOX","Peeters, K.H.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2012","The public realm graduation studio Rotterdam.","public realm; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Public Building","","Public realm","",""
"uuid:6a0dfdc9-c627-41f7-bd40-208979d5827b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a0dfdc9-c627-41f7-bd40-208979d5827b","Rotterdam 2028 Olympic Stadium Fleet: A Life Cycle Approach To Sustainable Olympic Architecture","Goeman, S.A.M.","Engels, J.F. (mentor); Van Timmeren, A. (mentor)","2012","This project is a design for the 2028 Rotterdam Olympic Games. The research is focussed on the value of use during the Games as well as the post-Games value. The Rotterdam 2028 Olympic stadium fleet can be dismantled after the Games into a floating residential community in the Rotterdam Waalhaven. Other pieces of the stadium can be reused elsewhere as smaller stadiums and single floating housing blocks. The design gives a vision of how a future stadium could be designed with the afterlife already implemented during the design process of the stadium.","Rotterdam; Olympic; Conversion; Housing; Sustainable; 2028; Stadshavens","en","master thesis","","","","","","","","2012-02-08","Architecture","Building Technology","","Architectural Engineering","",""
"uuid:6fee46bb-5299-4fb6-b61e-e0ef7ff78521","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fee46bb-5299-4fb6-b61e-e0ef7ff78521","Public Realm: Graduation Studio Rotterdam Lijnbaan : Research Booklet MSC3 2010/2011","Anaityte, R.; Belt, S.; Froger, T.; Huisman, G.; De Jong, M.; Van der Laag, M.; Pojariya, V.; Van de Straat, R.; Zekveld, F.","Komossa, S. (mentor); Marzot, N. (mentor)","2012","","research booklet; Lijnbaan; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","2012-03-14","Architecture","Public Buildings","","Public Realm Rotterdam","",""
"uuid:259a9355-7d87-4635-996b-93d2e8fb02ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:259a9355-7d87-4635-996b-93d2e8fb02ee","Coolsingel Rotterdam","Abdollahi, R.; Alexandropoulou, I.; Driessen, D.; Duisdecker, P.; Kalonaityte, E.; Kerkdijk, E.; Khodaeiani, P.; Nouws, T.; Phadoongsat, V.; Wang, W.; Yi, Y.; Yin, S.","Komossa, S. (mentor); Marzot, N. (mentor)","2012","Research Booklet MSC3 Studio Public Realm Rotterdam 2011-2012.","Rotterdam; Public Realm; Coolsingel; Research Booklet","en","master thesis","","","","","","","","2012-03-14","Architecture","Public Building","","Public Realm","",""
"uuid:c7221a57-02b6-430c-a060-9cebd5e33cb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7221a57-02b6-430c-a060-9cebd5e33cb3","Public Realm: Rotterdam Lijnbaan : Research Booklet MSC3 Studio Public Realm 2011","Blom, B.; Demenint, A.; Groot, D.; De Haan, E.; Kuurstra, G.; Naoum, V.; Nugteren, F.; Peeters, K.; Schuurman, M.; Schwengle, R.; Tang, P.; Van Vliet, J.; Wu, C.; Yick, W.J.","Komossa, S. (mentor); Marzot, N. (mentor)","2012","","research booklet; Public Realm; Rotterdam; Lijnbaan","en","master thesis","","","","","","","","2012-03-14","Architecture and The Built Environment","Public Building","","Public Realm","",""
"uuid:0c8ce669-69b6-4dcb-8e3a-2311498c376a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c8ce669-69b6-4dcb-8e3a-2311498c376a","An Urban Heart of Rotterdam South","De Groot, M.C.M.","Vermeulen, P. (mentor); Mihl, H. (mentor)","2012","","Renewal of the urban renewal; Rotterdam; Feijenoord; Afrikaanderwijk; Conference centre; Library","en","master thesis","","","","","","","","2012-07-02","Architecture","Architecture","","Hybrid buildings","",""
"uuid:0b125a59-abce-41cb-a7fe-a90edde4b366","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b125a59-abce-41cb-a7fe-a90edde4b366","Recognizing Synergetic Conditions for Cohabitation: Proposing an Alternative Method for Acknowledging Local Level Potentialities into the Municipal Decision-Making Process","Briët, G.","Sepulveda, D. (mentor); Bekkering, H.C. (mentor)","2012","This graduation project explores and shows an alternative method for assessing and intervening in the public space of peri-urban neighborhoods. Where it combines the potentialities of public space and the public space network under the societal trend of migration from affluent residents to these peri-urban neighborhoods. The aim of the project is to show how the public space (network) can support conditions to facilitate cohabitation and secure the position of less affluent residents in neighborhoods that face this migrational trend.","Cohabitation; Public Space; Public Space Network; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","Complex Cities","",""
"uuid:776a31d5-8204-4b9f-b986-0fc054b164b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:776a31d5-8204-4b9f-b986-0fc054b164b5","Working with Extremes: Hard or Soft approach? 2100 Vision for settlements on the southern bank of Rotterdam: The case of Pernis","Lee, S.H.","Meyer, V.J. (mentor); Nijhuis, S. (mentor)","2012","Port city on the Dutch delta has a number of challenges from several factors such as climate change, decline of port economy and degrade spatial quality by the industrial harbour. In urban and regional planning, the future climate and port change are one of the great challenges because of their uncertainty. The port condition can be changed in the future by the trend of global economy and the climate is impossible to predict accurately. Due to the uncertainty of the port economy and climate change, the spatial development in the port area has limitation to plan and manage. This project trys to search the way and the optimal method between 'Hard' and 'Soft' approach to prepare the future of Rotterdam region and settlement 'Pernis' coping with uncertain climate and port change.","Rotterdam; port decline; climate change; Hard & Soft approach; Delta; uncertainty; Pernis","en","master thesis","","","","","","","","2012-07-01","Architecture","Urbanism","","Delta interventions studio","",""
"uuid:9d8c3eee-79d0-4202-a796-c8f07280f8a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d8c3eee-79d0-4202-a796-c8f07280f8a6","Een Uitvaartcentrum in een Dijklandschap, de integratie van architectuur en waterkering","Nielen, D.E.P.","Nillesen, A.L. (mentor); Van de Voort, J.A. (mentor); Bobbink, I. (mentor)","2012","Although dikes are very important they can provide more than only water safety. We have a future with possible sea level rise and dikes will need to become higher. The land protected by the dike will lose contact with the water. It is time to rethink the dike as a solitude element and create new possibilities to provide new space in dense urban environments, new connections between water and land and better use of land in a sustainable, durable way. Building within the dike creates beautiful architectural challenges and opportunities with the play of the levels, the view on landscape and river, on top of and behind the dike, the play of the light, the contradictions in light and dark, closed and openness. All this can be used to create areas with distinct architectural atmospheres. The funeral center uses these elements to create spaces for the needs of the different faces of a service. Three kilometres from the ‘Rotterdam Blaak’ station in the bend of the river Meuse lies the ‘Eschpolder’, enclosed within two dikes. Around 1970 polluted slit was stored in the area on top of which nature took over and created a beautiful landscape. The funeral center is situated along the outer dike and has certain elements within the natural area, such as an urn cemetery and a meditative building. Along the inner dike there is ample space for recreational functions. For example boat rentals from which one can paddle along the islands. The project creates a new place for remembrance, close to the city, which can also be used for recreation and nature experience. This gives the Eschpolder a new character, where death is part of life. A place for grieving, for religion and beauty, but also for recreation, relaxation and fun. Just like the water, attractive and dangerous at the same time, it is two sided. Within the building is a water defense wall of sheet piles which will take over the function of the dike and provide water safety for the building and the land behind. The rusting surface has a beautiful weather beaten face which is a reference to the beauty and acceptance of decline. The water defense wall is designed for 5,0m. NAP. This provides a large safety factor which will ensure adequate protection into the distant future. The openings in the wall can be closed in emergencies. The water defense wall divides the dike into two sides. The land side is related to the functions of the building that are more private, about contemplation, remembrance and grieving in a protected environment behind the dike. The river side relates to the everyday life, the fact that one has to go on without the deceased and that life goes on. The building is approached on top of the dike. When moving through the building the floorlevel lowers into the dike. The moment of contemplation in the auditorium lies safely behind and within the dike and has a view to the polder. The service is followed by the ritual of bearing the coffin along the dike, to the crematorium building, into the earth. When one proceeds to the condolence the floor level rises up to the top of the dike, the water, the wind, life goes on. The project can be used for inspiration and to promote the discussion on multifunctional use of dikes. It shows the possibilities of the Eschpolder, functioning as a beautiful and integral part of the city of Rotterdam. The funeral center gives the Rotterdam people a place for a pleasant experience of parting in a beautiful ambiance.","Funeral Center; funeraire architectuur; crematorium; uitvaartcentrum; waterkering; water; architectuur; landschap; Rotterdam; Eschpolder; dijk; rivier; multifunctioneel","nl","master thesis","","","","","","","","2012-07-17","Architecture","Architecture","","Delta Interventions","",""
"uuid:0c61783a-9252-4e34-b8e4-bec2a69df67c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c61783a-9252-4e34-b8e4-bec2a69df67c","The public mezzanine: Performing arts theatre Rotterdam","De Groot, H.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2012","The design refers both to a masterplan that used a bottom-up strategy by analyzing the street level and the 1762 publication Campo Marzio of Giovanni Battista Piranesi. The long narrow plot results in a redefinition of the typical theatre plan and incorporates a transition from a highly public square via an lesser public foyer/theatre to a private hotel. It uses the Campo Marzio's configuration to establish a public foyer that can act as a buffer/connecting tool between backstage and serving functions and the accentuated theatre boxes.","public building; theatre; hotel; Piranesi; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","2012-07-05","Architecture","Public Building","","Public Realm Rotterdam","",""
"uuid:1032a381-31b9-44e7-a8d2-885de5d7741a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1032a381-31b9-44e7-a8d2-885de5d7741a","Stacking Diversities Rotterdam","Yin, S.","Komossa, S. (mentor); Marzot, N. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2012","We hold the statement that Rotterdam is lacking of it's own identity as it has to many fragments of different identities. We considered this as a opportunity that we could create a new Identity of Rotterdam by stacking different urban experience together---Stacking Diversity.","public realm; Rotterdam; Hybrid building","en","master thesis","","","","","","","","2012-08-01","Architecture","Public Building","","Public Realm","",""
"uuid:58eb0876-ab4d-4b49-bf27-84342acdfd8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58eb0876-ab4d-4b49-bf27-84342acdfd8e","Visible Cities: Home in the City","Hans, E.","Colombo, F.F. (mentor); Calabrese, L.M. (mentor)","2012","A project that is exploring a public space in which digital media application leads to a collaboratively programmed and configured environment, pulsating public life in Rotterdam.","Rotterdam; De Boompjes; public space; digital technologies; ubiquitous computing; social media; digital media","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","Complex Cities","",""
"uuid:a8d3804b-9fa3-465b-8170-4306e5752d8d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8d3804b-9fa3-465b-8170-4306e5752d8d","Towards a livable neighboorhood: The case of Oranjeboom street Feijenoord, Rotterdam","Gallou, E.","Spoormans, L. (mentor); Quist, W. (mentor); Trienekens, O. (mentor); Luising, A. (mentor)","2012","This Rmit graduation project concerns the translation of aspects of social sustainability to the context of a social housing renovation project, in a neighborhood in Rotterdam city. The result of this project comes in the form of design, which can be used by designers and other actors such as housing corporations and local residents, as a show case with solutions dealing with issues of social safety, cohesion, diversity and life resistance. The researched context is that of a mixed neighborhood with late post-war portiek dwellings and 19th century housing; the neighborhood in Oranjeboom street in the city of Rotterdam is used as a case for study and design. Since the project is concerned with the relation between social functions and physical, spatial properties, and aims to achieve the presuppositions for social sustainability, emphasis is placed on incorporating the perspectives of local residents; both existing and future expected ones, with a particular focus on families with children and working-at-home persons living in the neighbourhood. An integrated intervention pattern is developed, at different levels of scale –from urban to architectural and material scale, concerning built-up area, program, public and communal space and indoor living environment. Design deals mostly with two social sustainability aspects that were deemed most relevant within the specific context .These are firstly social safety, since aspects related to this appear to be the greatest threat to the future value of these neighborhoods. Secondly, possibilities for social interaction, since this is the most important (potential) quality of the neighbourhood. Spatial preconditions for a design that replies to these problems are also strongly correlated. The first issue is translated in solutions for accessibility and usability of public and communal spaces and border treatment, through a clear privacy zoning between public and private space. Solutions for visibility were also important to offer easier social control. The second issue is translated in solutions for communal activities and communal space design; external and internal: the courtyard and the portieks design was the main focus points. The other two issues: diversity and life resistance are treated through solutions for variety in building typologies and functions in the district and flexibility and affordability issues of the housing. Specifically water management and insulation-thermal costs awe remain points of focus. Architectural design proposal is made for a crucial neighborhood part, namely a residential building block, the main traffic structure, and the communal courtyard and public park area around it, to test how the theoretical preconditions and patterns can be translated into a coherent design. Keeping social potential in Oranjeboom street by designing a neighboorhood that enables and facilitates the change of its inhabitant’s social situation, enabling social and economic survival. Research in the thesis plan and two papers (article and reflection paper has led to formulate the desirable and possible characteristics for the design of the district. The application of these design criteria - social safety, cohesion, diversity and life resistance. -dictated specific spatial preconditions in order to enable successful livability of the district. The existing structure however , imposes certain barriers and restricts the possibilities of the solutions to be chosen. On the other hand, re–using the existing values in order to achieve the upper goals is a big challenge that all Rmit projects include. The main goal of the research , and the design in this Rmit project was recognizing the significance of the ensemble and being able to reinterpret its values through the redesign.","regeneration; housing renovation; social sustainability; post-war neighborhoods; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","2013-06-28","Architecture","Architecture","","RMIT","",""
"uuid:52837169-2525-4000-ab52-739c1cb6a540","http://resolver.tudelft.nl/uuid:52837169-2525-4000-ab52-739c1cb6a540","Stacking Rotterdam Identity and Density","Yi, Y.","Komossa, S. (mentor); Marzot, N. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2012","We hold the statement that Rotterdam which unlike typical Dutch cities is lacking of it's own identity because it has to many fragments of different identities. We considered this as a opportunity that we could create a new Identity of Rotterdam by stacking different urban experience together---Stacking Diversity.","Rotterdam; Identity; Diversity; Density","en","master thesis","","","","","","","","2012-08-01","Architecture","Public building","","Public Building Rotterdam","",""
"uuid:636dae9c-7644-48c4-90bd-74794c149b90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:636dae9c-7644-48c4-90bd-74794c149b90","|RE|InfraStructured: Urban regeneration by integrating infrastructural residual space","Bos, M.K.J.","Westrik, J.A. (mentor); Stouten, P.L.M. (mentor)","2012","This thesis holds a study on infrastructural residual space, space that is residual to the development of big scale infrastructure. By a desire to place these infrastructure as efficient as possible, meaning the trough flow and the building cost/time, these are constructed (location and dimension) without any concern to its adjacent context. The regulations and the dimension of big scale infrastructure make the direct adjacent area difficult to be developing by urban planners and designers. As a result these spaces develop by private initiatives and are developed without the supervision of a spatial organisation or concept. By this an urban fabric formed that mainly is oriented on the car users and hold great obstacles for pedestrian and bicyclist (to gather, travel and hold activities). By this they function as a gap within the urban life of a city, lacking the vitality, connectivity and attractiveness to function as a proper part within the city. This thesis researches the area residual to the A20 and the railroads between Rotterdam central, Schiedam central and Rotterdam Alexander. The area is located between the social-economic weak neighbourhoods of Spangen, Oud Mathenesse, Overschie and Nieuwe Westen. By their location adjacent to infrastructure these hold an autonomous structures, making these isolated island within the city. Within the research six spatial criteria for vitality, attractiveness and connectivity are implemented to show the spatial frailties causing the gap in urban life. This thesis provides spatial strategies and urban design interventions that can integrate this area within its urban fabric, aiming to provide social or economic benefits for the residents within the adjacent neighbourhoods, Urban Regeneration.","A20; Infrastructural residual space; Rotterdam; Urban Regeneration; Integration; Infrastructure; Lost space","en","master thesis","","","","","","","","2012-10-11","Architecture","Urbanism","","Urban Regeneration","",""
"uuid:3bce0338-eccd-4065-b423-6e5432713a1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bce0338-eccd-4065-b423-6e5432713a1f","EUR Studycenter","Smit, R.","Stuhlmacher, M. (mentor); Schreurs, E. (mentor); Gremmen, B. (mentor)","2012","P5 graduation presentation & posters","studycenter; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","2012-07-06","Architecture","Architecture","","Interiors","",""
"uuid:ef30b751-ea0a-4a2e-a8fa-a21901d4e6de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef30b751-ea0a-4a2e-a8fa-a21901d4e6de","The urban energy transition","Wentink, M.","Westrik, J. (mentor); Tillie, N. (mentor)","2012","The thesis explores the spatial consequences of the transition to renewable energy in the context of Rotterdam.","energy; Rotterdam; kwh/m2","en","master thesis","","","","","","","","2012-07-16","Architecture","Urbanism","","Urban Regeneration","",""
"uuid:caf88402-b022-4d68-a0ca-603cdac99576","http://resolver.tudelft.nl/uuid:caf88402-b022-4d68-a0ca-603cdac99576","Urban Regeneration in a Market Oriented Decision Environment: A Deeper Understanding of the Plan-, Decision making and Development Process in a Market Oriented Approach to Urban Regeneration and its Possible Physical and Socio-demographic implications in Dutch Deprived Neighbourhoods","Hoekstra, R.","Nadin, V. (mentor); Doff, W. (mentor)","2012","The Dutch government aims since the 1990s at a more market oriented approach in urban planning with different implications in terms of who benefits and loses from interventions in vulnerable places such as neighbourhoods of empowerment (krachtwijken). This policy shift and way of thinking about urban planning implicated big changes in the policies which affected all organisational levels. The changes led to other composition of actors on the local municipal scale with more market oriented parties involved in urban regeneration. These changes are to be found controversial by many professionals in academic and the practising world. A different mix of parties will influence the outcomes and may lead to other consequences in physical and socio-demographic implications in vlunerable areas such as neighbourhoods of empowerment. The objective in this research is to gain a better understanding of the physical and socio-demographic implications that appear in a more market oriented approach to urban regeneration in neighbourhoods of empowerment. The results from this research are valuable for authors whom try to make statements regarding the implications that appear when urban regeneration interventions take place under a more market oriented approach. They can be used for a better understanding of the implications in relation to project specific processes.","urban regeneration; private market influence; decision making process; spatial planning; segregation; place quality; participation; deprived neighbourhoods; Rotterdam; The Netherlands","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","Spatial Planning and Strategy","",""
"uuid:e3c92c2f-676b-42f3-8c03-0e5485855894","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3c92c2f-676b-42f3-8c03-0e5485855894","New InterCity-station “Rotterdam-Zuid”: Infrastructure in Architecture","Muis, R.","Vermeulen, P.E.L.J.C. (mentor); Gramsbergen, E.H. (mentor); Mihl, H. (mentor)","2012","Stationbuilding in Rotterdam South.","Station; Rotterdam; Hybrid building; Probleemwijk; Integratie","nl","master thesis","","","","","","","","2013-03-22","Architecture","Architecture","","Hybrid Buildings","",""
"uuid:93f640ee-fcb9-4467-b9aa-c9ac46ec7d4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93f640ee-fcb9-4467-b9aa-c9ac46ec7d4c","MUSIC: GIS based EPM and residual heat potential","Fremouw, M.A.","Van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (mentor); Van Timmeren, A. (mentor); Tillie, N.J.M.D. (mentor); Van der Heijden, R.J.M.M. (mentor)","2012","We do live in interesting times. Social, political and financial turmoil, peak oil and nuclear accidents all contribute to the realisation that perhaps things need to change in our energy system. Providing the right type of energy at the right place at the right time is of course the answer. As the potential yields of renewable energy sources depend on local physical and climatological circumstances, providing spatial information on these is crucial. This study builds upon the EPM (Energy Potential Mapping) and REAP (Rotterdam Energy Approach & Planning) methodologies, in order to further develop and connect the various modules within the iGUESS system currently under development (part of the MUSIC project, Mitigation in Urban Areas: Solutions for Innovative Cities), allowing it to provide integrated energy potential information for urban areas.","Energy Potential Mapping; EPM; Rotterdam Energy Approach & Planning; REAP; GIS; residual heat; MUSIC; Mitigation in Urban Areas: Solutions for Innovative Cities; Rotterdam; energy; iGUESS; solar; wind; biomass; geothermal; spatial energy modeling; energy visualisation; urban planning","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Building Technology","","Green Building Innovation","",""
"uuid:2efdd5bc-ae65-41cc-be86-3c5e2d1b1cd9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2efdd5bc-ae65-41cc-be86-3c5e2d1b1cd9","University library Rotterdam","Fröhlich, N.E.","Schreurs, E.P.N. (mentor); Stuhlmacher, M.E. (mentor); Gremmen, B. (mentor)","2013","Een universiteitsbibliotheek als kathalysator voor het commerciele binnencentrum van Rotterdam.","Interiors; library; studycenter; passage; arcade; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","2013-01-23","Architecture","Interiors, Cities and Buildings","","University library Rotterdam","",""
"uuid:dcfdedcb-7c18-4a34-b904-5e2a4b7ebcf0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcfdedcb-7c18-4a34-b904-5e2a4b7ebcf0","Rotterdam, Waterstad","Oosterhuis, R.J.","Hooimeijer, F.L. (mentor); Bekkering, H.C. (mentor)","2013","Urban design project concerning the reintroduction of water in Waterstad district in Rotterdam","Waterstad; Rotterdam; water city; transformation","en","master thesis","","","","","","","","2013-01-23","Architecture","Urbanism","","Delta Interventions","",""
"uuid:7a09812d-af2a-45ab-aed0-edffe57e37eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a09812d-af2a-45ab-aed0-edffe57e37eb","The hybrid knowledge center, Rotterdam","Smeets, L.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor)","2013","A design solution for an urban block in the center of Rotterdam","public building; hybrid; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","2013-01-31","Architecture","Architecture","","Public Building, Public Realm","",""
"uuid:0e5cb249-5e54-464a-aa3b-f4521ede9811","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e5cb249-5e54-464a-aa3b-f4521ede9811","Public Building / Public Realm, composition & tectonics - Project title: The vitality of networks","Van Gelder, P.P.","Komossa, S. (mentor); Marzot, N. (mentor); Fokkinga, J.D. (mentor)","2013","These documents contain the work of Peter van Gelder and his collaborators.","Public Realm; MSc3; Rotterdam; Hybrid; Groundscraper; Lijnbaan; Coolsingel; Susanne Komossa; Nicola Marzot; cultural centre","en","master thesis","","","","","","","","2013-02-01","Architecture","Architecture","","Public Building / Public Realm","",""
"uuid:02e7a587-370d-4c57-8644-960129d3f168","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02e7a587-370d-4c57-8644-960129d3f168","Straten en Stadsblokken Rotterdam: Een onderzoek naar de mogelijkheden van de bestaande stad voor nieuwe, kleinschalige invullingen","Rodrigo, R.","Gramsbergen, E. (mentor); Theunissen, K. (mentor); Cuperus, Y. (mentor)","2013","","Rotterdam; Straten; Stadsblokken; Grootstedelijk; Verdichting; Gezinnen in de stad","nl","master thesis","","","","","","","","2013-04-30","Architecture","Explore Lab","","","",""
"uuid:9a915734-6eef-4ffe-8dd8-b40985c8f3d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a915734-6eef-4ffe-8dd8-b40985c8f3d5","Restaurant in de Rotterdamse haven","Yung, W.","Koorstra, P.A. (mentor); Nottrot, R. (mentor); Van der Zaag, E. (mentor)","2013","Mijn afstudeerproject, een ontwerp voor een restaurant in de Rotterdamse haven, is een bewuste verkenning geweest van de kleine schaal, zowel in architectuur als daarbuiten. Het is een eerste zoektocht naar een meer interdisciplinaire werkwijze. In mijn ontwerp vormen zowel het programma als de locatie de ideale achtergrond om deze interdisciplinaire werkwijze tegen uit te werken. Het restaurant omdat architectuur, interieur, meubel- en productontwerp hier samenwerken om de gasten één sfeer te bieden, en daardoor dezelfde ontwerpprincipes volgen; De Rotterdamse haven omdat het een vervreemdende wereld is die zo ver van de dagelijkse realiteit verwijderd lijkt te zijn, dat er een unieke beeldentaal is ontstaan die zich gemakkelijk laat ontdoen van zijn eigenlijke functie, en daardoor input kan worden van een creatief proces. Vormonderzoek naar de beeldentaal van de haven is op meerdere niveaus in mijn ontwerpen gebruikt: van directe toepassingen in servies en tafellinnen, naar veel meer abstracte of impliciete toepassingen in de architectuur van het gebouw.","restaurant; Rotterdam; interior; landscape; vormstudie","nl","master thesis","","","","","","","","2013-07-18","Architecture","Architecture","","Explorelab","",""
"uuid:2582703b-5b35-409c-a27a-63ab71dc2403","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2582703b-5b35-409c-a27a-63ab71dc2403","Infrastructure and transformation – Stitching Fragments","Su, C.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2013","Located in the city triangle of Rotterdam, the site of Sint-Jacobstraat was impacted by enormous infrastructural elements. This initial site visit immediately made us aware of the crucial influence of infrastructural elements on their direct surroundings. In order to get a better understanding of how the current situation came about, we decided to go deep into the history of Rotterdam, following the question: To what extent did infrastructure influence the transformation of the city of Rotterdam? In order to deal with the overwhelming amount of data, we decided to analyze from different angles. Reflecting from literature study and seminar discussion, I chose the topic of ‘borders and boundaries in transition’, which refers to Richard Sennett’s idea of borders and boundaries to explore how do the edges affect the transformation of Rotterdam City Center and how would they shape the public life?","Stitching fragments; Rotterdam; Public building","en","master thesis","","","","","","","","2013-06-28","Architecture","Public building","","Public realm - Rotterdam","",""
"uuid:99000a74-0edf-409c-b201-a30636148928","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99000a74-0edf-409c-b201-a30636148928","Infrastructure and transformation - Stitching Fragments","Zhu, W.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2013","","stitching fragments; Rotterdam; public building","en","master thesis","","","","","","","","2013-06-27","Architecture","Public Building","","Public Realm-Rotterdam","",""
"uuid:e9801b55-3732-405b-a5d9-84a7cac9432d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9801b55-3732-405b-a5d9-84a7cac9432d","Re-activating the inner-city fringe: Towards sustainable transformation of inner city neighbourhoods to reactivate urban core.","Kim, Y.","Westrik, J.A. (mentor); Stouten, P.L.M. (mentor)","2013","This study fundamentally intends to reflect the process of urban renewal during the period 1974-1993, based on the principle of ‘Building for the neighbourhood'.This was aimed at improving housing quality,living condition and providing affordable social housings to low-income groups.That is to say that not only enhancing physical conditions but also lessening economic and social inequalities were a main objective of this principle. With changing contexts, this principle had left the many critics and was replaced by a new concept, called ‘urban regeneration’ since 1990s.A main failing of ‘Building for the neighbourhood’ did not meet the sustainable development despite of a success of the qualitative improvements. For instance, housing standards and environmental quality brought social obsolecence in the end according to the research. Oude Westen, for instance is a representative neighbourhood, applied to the principle of ‘Building for the neighbourhood’. This was a typical pre-war residential neighbourhood with 14.365 inhabitants, mostly from the working class. During the completion of urban renewal, an area-based, step by step rehabilitation strategy with reconstruction and renovation piece by piece was undertaken instead of wholesale demolition and a new construction.This was so local residents could continue to stay in same neighbourhood without displacement in the process. In terms of physical change, more outdoor space(public and collective) with public/commercial facilities were created in the old urban fabric. Over the last decades after completion of urban renewal, this neighbourhood has had problems in terms of physical and socio-economic aspects.According to analytical and exploratory research by author, some spatial problems could be found to interfere with the sustainable urban environment for living. First of all, a lack of connectivity regarding physical and socio-economic aspects to the surroundings is an obstacle to have a strong agglomeration at the district level. Secondly, in the neighbourhood itself, there is a series of public spaces created during completion of urban renewal that are not attractive and there is a deficiency of permeability because of the isolation of functional network and monotonous ground-floor frontages of buildings. As a consequence of the neglect for car parking in the early stage of urban renewal, Oude Westen as a high-dense neighbourhood inevitably has a problem of car parking. Lastly, a lack of diversity in housing typologies has led a number of local inhabitants to leave to a other neighbourhoods within the city. In addition, there are ongoing strategic urban developments, with Oude Westen is adjacent to such as a new central station of Rotterdam, many new offices and business and huge public space(Kruisplein) will enforce Oude Westen to become a part of central district in near future. Driven by the research, the design interventions show a possible scenario for Oude Westen in the future to enhance a built environment for living. Furthermore, this would be a sustainable transformation to connect the side with the city centre. In the end, the research and design proposal as mentioned before can be reflected in another case of neighbourhoods where urban renewal has taken place in major cities in the Netherlands. From the study, therefore, the findings have social and scientific relevance for offer similar neighbourhoods in the Netherlands.","Urban Regeneration; Urban Transformation; Reurbanisation; Rotterdam; Building for the neighbourhood; Oude Westen","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","Urban regeneration in the European context","",""
"uuid:e41454f9-cbdf-4911-a6a8-19b3c2560d99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e41454f9-cbdf-4911-a6a8-19b3c2560d99","Connecting People - Blurring the borders between the clinic and the city","De Vleeschhouwer, F.J.","Zeinstra, J.S. (mentor); Alvarez Rodriguez, L. (mentor); Parravicini, M. (mentor)","2013","Graduation design Rehabilitation Centre Rotterdam","rehabilitation; Rotterdam; clinic; Rijndam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Interiors, Buildings and Cities","","MSc3/4 Design Rehabilitation Centre","",""
"uuid:77b8c7b5-fb5b-4a33-b4ce-70f272efc740","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77b8c7b5-fb5b-4a33-b4ce-70f272efc740","The Lobby of the Metropole","Loer, F.","Pimlott, M. (mentor); Van der Zaag, E. (mentor); Madrazo, F. (mentor)","2013","The lobby of the Metropole, a habitable bridge in Rotterdam In our mobilized epoch considered as the network era, hubs are crucial devices for the orchestration of our cities. Road and building mediate in the quality of our cityscapes like the Randstad in which we live as continuous commuters. The habitable bridge is used as the ultimate typology for the examination of a new form of architecture in which a multitude of urban functions are brought together. The province meets the city, the artificial meets the natural, architecture meets infrastructure. Despite a strong belief in the capacities of architecture and infrastructure, Rotterdam did not manage to merge these two paradigms after the Second World War. Although the ambition is there to merge the boulevard with the river, the south with the north, the street with the building, significant proposals are lacking. Through the use of historical precedents like the multifunctional Boompjes of the Golden Age, the reintroduction of the river as valuable public space is envisioned. The fascination for a multifunctional bridge, merged with the ambitions of Rotterdam, catalyzed by the architectural needs of a new era forms the base for my proposal ‘The Lobby of the Metropole: the Fusion of Architecture and Infrastructure in Tomorrow’s Megalopolis’. METABOLISTIC COLLECTIVE FORM AND THE POTENTIAL OF CONGESTION The city is approached as an organism that comes to life through a multitude of streams. The careful orchestration of urban flows is considered as the main challenge of the urban fabric. The integral design of landscape, architecture and infrastructure could catalyze the quality of our future cities. Previous to my design ‘The Lobby of the Metropole’, I did an extensive research into the ideas of the Japanes Metabolists and the history of Rotterdam. Through a written report called ‘The fusion of architecture and infrastructure in tomorrow’s Megalopolis - The Relevance of the Metabolistic Collective Form in the Network Era’ I have laid the foundation for my design. The acknowledgement of different speeds in the city is integrated in the design of a habitable bridge in which a variety of streams are accomodated, among other: walking, biking, living, working, commuting (tram) and driving (car). The resulting proposal for a multimodal hub exploits densification in favour of urban sprawl. The design acknowledges the potential of metropolitan accumalation instead of considering a new realm as unmanageable congestion. Approaching the infrastructure of the city as architectural challenge provides a new attitude in which landscape (public space), architecture (buildings) and infrastructure (roads) are considered as equal mediators in the city. To improve the quality of Rotterdam, the ground floor of the design is kept free for pedestrians, bikers and public transport. Favouring slow traffic at the expense of cars will improve the habitable quality of the city. The large open ended steel structure accomodates public and private program. Future transformations can easily be processed through the use of a flexible system in which ventilation, data, energy and walls are easily accessible. Programs work through a ‘plug and play’ method.","lobby; Metropole; habitable bridge; architecture infrastructure; architecture; infrastructure; bridge; megalopolis; metabolism; Rotterdam; Multimodal; Hub; Terminal; New era; Flexibility; Sustainability; Technology; Domestication; Collective Form; Fumihiko Maki; Havenstad; Harbor; Harbour; Riverside; River; Urbanism; Plinth; Groundscraper; Living Bridge","en","master thesis","","","","","","","","2016-07-05","Architecture","Explore Lab","","","",""
"uuid:4aaa55e3-1daf-4cf8-90b4-ae5a3645a34c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4aaa55e3-1daf-4cf8-90b4-ae5a3645a34c","de Stadsfabriek","Weeda, S.J.","Vanstiphout, W. (mentor); Van der Zaag, E. (mentor); Breen, J. (mentor)","2013","For a social housing area in Rotterdam I've designed a new way of dealing with social housing. Therefore a building is required: de Stadsfabriek. De Stadsfabriek is a transformation of an existing building into a workshop mixed with other functions.","social housing; redesign; activism; Rotterdam; stadsvernieuwing","en","master thesis","","","","","","","","2013-07-05","Architecture","Architecture","","Design as Politics","",""
"uuid:31a99cbb-90e8-4cf4-ae07-272b7a6d41ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31a99cbb-90e8-4cf4-ae07-272b7a6d41ec","Een woonomgeving voor het leven: Middels de transformatie van een voormalige serviceflat in Groot-IJsselmonde","Joosten, M.G.H.","Willekens, L. (mentor); Van Dorst, M. (mentor); Groenewold, S. (mentor)","2013","Het ontwerp is een transformatievoorstel voor 'Woongebouw De Kreek' in Groot-IJsselmonde in Rotterdam. Waar het onderzoek vooral op de woonbehoeftes van (kwetsbare) ouderen is gericht, is het ontwerp een woonomgeving voor verschillende doelgroepen.","ouderenhuisvesting; Thuishuis; collectief; transformatie; serviceflat; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Veldacademie","",""
"uuid:668659b6-440d-4f84-bb07-0f49174895ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:668659b6-440d-4f84-bb07-0f49174895ff","Rethinking the power of water - creating spatial solutions to integrate flood adaptation and renewable energy systems in sustainable urban delta development","Lysen, C.T.","Hooimeijer, F.L. (mentor); Brandes, E. (mentor)","2013","","urban delta; sustainable development; renewable energy; flood adaptation; integral approach; REAP; ATES; Rotterdam; Waalhaven","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","Delta Interventions","",""
"uuid:8c64a309-16b4-410c-86d1-a4426edcebc2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c64a309-16b4-410c-86d1-a4426edcebc2","Een nieuwe tijd voor wederopbouwkerken: Het versterken en vernieuwen van de rol van wederopbouwkerken in wijk en stad","Duijst, G.H.","Roos, J. (mentor); Groenewold, S. (mentor); Van Dorst, M.J. (mentor); Trienekens, O. (mentor)","2013","Het onderzoek naar de doorbestemming van wederopbouwkerken in Rotterdam heeft geresulteerd in een ontwerp voor de Goede Herderkerk in Schiebroek. Met dit ontwerp wordt de rol van de kerk in de wijk vernieuwd en versterkt voor de toekomst.","wederopbouwkerken; kerken; doorbestemming; Goede Herderkerk; Rotterdam; Schiebroek","nl","master thesis","","","","","","","","2013-11-09","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Veldacademie","",""
"uuid:e79c7646-bf3b-467b-b01f-3d61f8e1fa4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e79c7646-bf3b-467b-b01f-3d61f8e1fa4a","Rotterdam Zuidplein: Briding the gap between the local and the regional","Morel, F.","Vermeulen, P. (mentor); Jennen, P. (mentor)","2013","","architecture; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Hybrid Buildings","",""
"uuid:32ebfcfe-f74f-43d3-9358-9d5dac854157","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32ebfcfe-f74f-43d3-9358-9d5dac854157","Nieuw leven op Zuid: De invloed van publieke domeinen op de leefbaarheid van Rotterdamse multiculturele stadwijken","Busscher, K.","Van Dorst, M. (mentor); Hausleitner, B. (mentor)","2013","In dit afstudeerproject wordt door middel van een ruimtelijk ontwerp de mogelijkheid gecreëerd tot het ontstaan van verschillende publieke domeinen. Dit kan de leefbaarheid in multiculturele stadswijken verbeteren wanneer ingrepen gedaan worden in het leesbaar maken van de openbare ruimte. Met het versterken van territorialiteit, herkenbare elementen en sociale afstanden wordt dit gerealiseerd.","publiek domein; diversiteit; leesbaarheid; leefbaarheid; multicultureel; vooroorlogse stadswijk; Rotterdam; stedelijke vernieuwing","nl","master thesis","","","","","","","","2013-11-09","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","Urban Regeneration Studio","",""
"uuid:11e5a236-5054-4edf-a6b0-738503d06d6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11e5a236-5054-4edf-a6b0-738503d06d6f","Rotterdam 24/7","Mertodikromo, S.H.","Sonneveld, M. (mentor); Jepma, E.J. (mentor); Jansen, F. (mentor)","2013","CO3 Rotterdam’s ultimate goal is to increase the bustle of the city. They believe that flexworkers have a greater influence on the activity in the city during the day (and night), than people with a fixed ‘9 to 5’ workday, since flexworkers move throughout the city in order to find a place to work at. Therefor the focus of this graduation project is on ‘flexworkers’. In the end it is expected to create a product that contri- butes to the flexible life of this target group. In order to design a product that fits the needs of the flexworker, a lot of effort is put on finding out what this group of people experience during their days when working flexible. Not only during a field re- search to experience what it is like to be a flexworker moving through the city, but also by actually getting in touch with professional flexwor- kers. Access to the target group’s experiences is gained in the target group research by exploring what flexworkers do, by observing what they use, by uncovering what they know and by listening to what these flexworkers have to say. Flexworkers are not utilizing the opportunities that the city has to offer to the fullest, since the total offer of workspots is not clear to them. It is notable that flexworkers often choose to work at one or two favou- rite places, but to make a deliberate choice for a new and inspiring workspot that suits the work that needs to be done, the right informa- tion is simply missing. They not only want to know whére they can work, but also hów they can work. Since the flexible workspots are spread all over the city, flexworkers never know who they might encounter. However, flexworkers have a clear opinion of their peers: you need to stay in touch and stimulate proper working. They feel it is important to be able to mean something to one another even if they are apart from each other. This form of personal contact seems to be generally appreciated; even if peo- ple are busy, they make time available for it. Networking is of great importance to flexworkers. They believe that they are able to help each other when necessary. Sharing of information and knowledge (kruisbestuiving) is a mindset, an idea that every flexworker agrees with. To set a direction for the concept to be designed, a vision has been formulated: “I would like flexworkers to be aware of the possibilities the city has to offer when they are in search for a workspot and I want them to feel assured that there is always a connection between them and someone else in the community of flexworkers....” The final concept is called ‘Flexify’. With this application flexworkers are able to find new and inspiring places to work at, depending on the type of work that needs to be done, instead of doing their work at home or at their offices. Flexworkers can share and recommend their location with other flex- workers in order to let them know what kind of flexible workspots the city has to offer. Via this way, flexers can stimulate other flexers to discover places that are new to them. ‘Flexify’ also creates a community in which flexworkers can connect kindred or other (available) flexers, at the moment they feel the need to meet somebody in order to get inspired, to brainstorm or to get any type of stimulation. ‘Flexify’ simply helps flexworkers to find their spot and to discover the city!","flexworker; flexer; Rotterdam; application; bustle; networking; flexible workspot","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","Master of Science Design for Interaction","",""
"uuid:214d9fb7-d690-4f4e-ac04-ff404054b288","http://resolver.tudelft.nl/uuid:214d9fb7-d690-4f4e-ac04-ff404054b288","ROTTERDAM ZUIDPLEIN REVISED: REANIMATION OF A CITY CENTRE","Van der Veer, J.","Vermeulen, P. (mentor); Jennen, P. (mentor)","2014","The main goal of this design exercise is to recreate the ‘heart’ of Rotterdam South, by providing the conditions for a vibrant, public city life. This heart will – in contrast to the shopping mall – be formed by outdoor spaces, like streets and squares, and be welcome to pedestrians and cyclists. The centre of Rotterdam South will be marked visually and be connected to the city, as opposed to its current invisibility and isolation. The urban solution gets architectural form as a hybrid urban cultural centre, consisting of a theatre, a music stage, a library, housing, restaurants and more.","complex; hybrid; theatre; library; metro; Rotterdam; public transport; station; Zuidplein; Bus station; square; Dutch city; regeneration; public space; urban space","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Complex Projects","",""
"uuid:3928903f-2e30-4598-bee1-a78b206b9b94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3928903f-2e30-4598-bee1-a78b206b9b94","CUB-E - Cultural Urban Block-Extruded - Formality vs Informality","Van Gameren, H.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2014","Creating an urban informal block, which nests formal public and private life","Rotterdam; Vertical; informality; formality","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Public Realm Rotterdam","",""
"uuid:141ceeff-28b7-4272-953a-6c5ffb6dcc0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:141ceeff-28b7-4272-953a-6c5ffb6dcc0e","The urban sculpture - defining a building sculpture as reaction to urban fragments","De Ronde, W.R.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor)","2014","Graduation project the urban sculpture is a proposal to densify the urban emptiness within the Sint-Jacobsplaats while dealing with the fragmented patch work of buildings and integrating a hybrid flexible program within a unifying building skin.","densification; urban sculpture; fragments; Rotterdam; Public Realm; Sint-Jacobsplaats; urban void","en","master thesis","","","","","","","","2014-01-21","Architecture and The Built Environment","Architecture","","public realm Rotterdam","",""
"uuid:5c3a35e0-365a-4e71-8148-03909a83bbbd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c3a35e0-365a-4e71-8148-03909a83bbbd","Climate adaptive solutions for the neighbourhood","Van Lohuizen, J.E.","Aalbers, K.P.M. (mentor); Hausleitner, B. (mentor)","2014","A toolbox of small-scale interventions to facilitate adaptation to impact of climate change in the existing urban tissue.","Climate change adaptation; Participation; Sustainability; Toolbox; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","Urban Regeneration Studio","",""
"uuid:693c1492-3995-4177-b22d-c97eb74d5680","http://resolver.tudelft.nl/uuid:693c1492-3995-4177-b22d-c97eb74d5680","Your life, your money","Van der Schoor, R.S.A.","Mulder, I.J. (mentor); Van Boeijen, A.G.C. (mentor); Van den Boogaard, G.A. (mentor)","2014","‘Your life, your money’ is a design that improves the financial literacy of youngsters through making them proud and confident in their financial literacy. The design is based on the personal drive to grow up, creating financial goals. Reaching goals will make the user proud and confident in his or her financial literacy which will motivate the user to become more financially literate and independent by setting him- or herself (new) realistic goals. The personal financial goals can be shared and hints can be given which creates companionship and therefore perseverance to motivate the middle adolescents to improve their financial literacy.","Financial literacy; VMBO; Saving; Youth; Rotterdam; Design; Masters that Matter","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","Design for Interaction","",""
"uuid:6cfdb4f3-3cda-455e-8912-d4514c4bacf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cfdb4f3-3cda-455e-8912-d4514c4bacf7","Fever in Rotterdam: Timmerhuis","Tegkelidis, A.","Frausto, S.E. (mentor); Gremmen, B. (mentor); Vanstiphout, A.J. (mentor)","2014","As we have seen so far, the phenomenon of extrastatecraft[2] has been reconfiguring the “urban software” in the national scale of the Netherlands, affecting simultaneously multiple municipal cores with geopolitically background of high importance. In that sense, Rotterdam’s Timmerhuis is subjected to the described reformations that have been arbitrary forcing the metastasis of a FTZ [Free Trade Zone] within the building mixed program, swapping away its public aspects in order to encourage trade and national prosperity[3]. We, as architects, will try to intervene and reshape this intricate fund-scape molded by the sheer force of the unregulated capital. Our approach takes into consideration the needs of the Rotterdamers’ along with the public aspects which have been shaping the Dutch communities throughout the years, leading in various agreements that merged the interests of the people and the state. The proposal for a new social housing block above a free–for-all public plaza will be further implemented in an urban ecology plan that is going to boost the sustainable aspects of the building while reintroducing the starters’ homes concept and the BG openness in parallel. The schedule for the upcoming building of the housing project is supported by the simultaneous empty plan for the Robeco Toren[4] [tower] offices at the banks of the Maas River. The building waste after the destruction of the Wim Quist’s building is capable of supporting the creation of the new apartments, which in turn will “fill the holes” of the existing [under construction] wielded steel skeleton of the Stadskantoor. The apartments are going to be generated after the collaboration with the interested citizens, through a process that resembles those encountered in already described projects, such as the Klushuizen [see: § housing as an asset]. The interested tenants will be given a “toolbox” that will aid them to decide on their own space in relevance to their needs, the money needed and the available material. Ultimately, our theoretical, “what if” statement will be denatured in a collage of unique spaces, materialized from the ruins of another building, which will fill the steel structure and make as rethink of the Timmerhuis in its essence.","Timmerhuis; Rotterdam; Social Housing; urban recycling; destruction; reuse; community; bartering; money","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Design as Politics","",""
"uuid:1cf2f404-9f2f-432e-b534-dd0fddc412f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cf2f404-9f2f-432e-b534-dd0fddc412f7","Werken aan de Wielewaalstraat: Transformation and activation of the organic urbanism on Rotterdam South","Van de Ven, T.","Spoormans, L.G.K. (mentor); Quist, W.J. (mentor); Graaff, P. (mentor)","2014","The principles of organic urbanism, originally applied by J.H. van den Broek in his plans on Rotterdam South, prove to be characteristic locations to propose strategic interventions for municipality and housing corporations to improve neighbourhoods and city districts. In this graduation report, an extensive historical research towards Rotterdam South, J.H. van den Broek and W.G. Witteveen offers the basis for a design intervention on the meeting points of girdle-roads (gordelwegen) and the transverse sides of opened building blocks.","van den Broek; J.H.; Witteveen; organic urbanism; building block typology; Rotterdam; Rotterdam Zuid; semi-open building block","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","RMIT - Transforming Housing Heritage","",""
"uuid:cf8cb129-8400-4e8d-a668-33e6435675da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf8cb129-8400-4e8d-a668-33e6435675da","The beads make the string: How the input of individual stakeholders can improve the quality of public space","De Zwart, S.F.T.M.","Spoormans, L.G.K. (mentor)","2014","This project is part of RMIT studio ""Transforming Housing Heritage"" and focusses on the Vogelbuurt in Carnisse, Rotterdam Zuid, a ""problem area"" consisting of portiek dwellings mostly owned by private owners. The title ""the beads make the string - how the input of individual stakeholders can improve the quality of public space"" already gives away my focus of research and design. More specifically, I proposed a design for the conversion of public space so that individual stakeholders can all contribute, with little interventions in this new designed public space, to increase the quality of public space in their neighbourhood as a whole. Because social contacts in a neighbourhood mostly take place within this public space, I also focussed on interventions that extend the private realm into the public realm and came up with a strategy to implement the design. A large part of my design is the infill of transition zones with dwelling extensions. These extensions I worked out in detail. A more elaborate summary is included in my graduation report.","portiek; Carnisse; Rotterdam; Vogelbuurt; public space; individual stakholders; transition zones; adoption; shared public space; flexible public space; dwelling extension; extension; rmit; transforming; heritage; quality; quality test","en","master thesis","","","","","","","","2014-07-03","Architecture and The Built Environment","Architecture","","RMIT","","51.88, 4.47"
"uuid:4c9210d8-ba1a-4c3d-a8b7-50f8fd8af97e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c9210d8-ba1a-4c3d-a8b7-50f8fd8af97e","Crowdsourcing as a tool to stimulate initiatives in Rotterdam","Rachyd, A.","Abbing, E.R. (mentor); Brezet, J.C. (mentor)","2014","Society is changing and the government/ municipality is forced into a new role. In Rotterdam, citizen participation has already been part of the financial plan since 2010. In 2010, 3 years before the King’s speech, the executive board of the city of Rotterdam agreed on a four year financial plan to stimulate citizen initiatives in the city of Rotterdam. The municipality of Rotterdam has currently several projects running to stimulate citizen initiatives to improve the social cohesion in Rotterdam. In the collaboration with organizations and citizens of Rotterdam on initiatives, the Stadsinitiatief is one of these projects in which the municipality gains experiences in this new role. The Stadsinitiatief is an idea competition in which participants can win money prize to realize their initiative. The Stadsinitiatief wants initiatives which the citizens of Rotterdam feel part of and be proud of. The initiatives are required to be of value for the city of Rotterdam and its people. Concerning the revenue of the initiative, there are no strict criteria. Both non-profit as for-profit are allowed to participate, but both have different financial criteria which they need adhere to. What is clear is that The Stadsinitiatief is not for business ideas that have no social relevancy. The goal of the Stadsinitiatief is to “use the creativity, organization ability and decisiveness of the citizens of Rotterdam for iconic, city wide initiatives.”. The Stadsinitiatief wants to utilize the ideas and talents of citizens in Rotterdam. So what makes the Stadsinitiatief different from other competitions? Everyone from Rotterdam is allowed to participate, but the commitments from the initiators and quality of the project plans are necessary qualifications for initiatives to be considered by the board. Ultimately the initiatives that fit the criteria the best will be selected. Ultimately the initiatives that are allowed to participate must have the following focus: Initiatives need to have social value or impact. Initiatives should be of benefit for Rotterdam and its citizens Initiatives focused on commercial activities and who only provide economic value instead of social value are not admitted to the competition. Economic value itself is not forbidden, as long as its provided next to social value. Furthermore, for-profit initiatives have different criteria then non-profit. Ultimately the Stadsinitiatief is about initiatives being launched for the good of Rotterdam and its citizens. However, the future of Stadsinitiatief is unsure. The municipality of Rotterdam is facing a few problems: 1. high investment costs for realization of initiatives. 2. Budget cuts by the Dutch government and more importantly 3. Public dissatisfaction for spending a considerable amount of money into a single project. The municipality does not want to forsake the social willingness, extensive knowledge and funding possibilities that are existing inside the city. The municipality of Rotterdam wants to continue enabling citizens and organizations, using the previously gained experience with the Stadsinitiatief, to improve the city and help them implement potential initiatives. The municipality of Rotterdam is looking at several opportunities to keep stimulating this collaboration between citizens and organizations in Rotterdam. Luckily, the internet made it easier and cheaper for people to work together through the use of technology. A prime example of online collaboration that has grown dramatically through the years is crowdsourcing. With crowdsourcing ambitious entrepreneurs and organizations source the crowd to find a solution for their problem. Crowdsourcing can be a powerful tool to improve and launch a product or service. This can already be witnessed on platforms like Kickstarter, where the crowds finances new innovative or creative products. Crowdsourcing offers an interesting mechanism that can be beneficial to the city of Rotterdam. So how can crowdfunding be used as a solution to stimulate citizen initiatives in Rotterdam by providing the same values as the Stadsinitiatief. The Stadsinitiatief is an interesting case which should be studied deeply to get good insights on the mechanics. Three research topics were analysed in an exploratory study: 1. the Stadsinitiatief 2. Initiators’ success factors and 3. crowdsourcing. What was gained from this exploratory study is the fact that launching initiatives relies on two main factors: the entrepreneurial traits of initiators and quality of a plan. When both were present the success of an initiative was guaranteed. But both of these factors relied on other key factors. The entrepreneurial traits of initiators allowed them to become more knowledgeable, connect with participants, be open to feedback and this eventually resulted in better entrepreneurs with better developed plans. What could be seen clearly was that all the factors were intertwined. A quality plan was not possible with feedback and a successful entrepreneur needed others to make the initiative a success. This graduation project shows clearly the importance of connecting with the right persons, improving plans based on external feedback and promoting initiatives to gain public support. Based on the insights gained from these research topics, a crowdsourcing app (CityConnect) was presented that uses these main insights as main features to help initiators successfully launch initiatives. CityConnect is an app that gives initiators tools to present, improve and launch initiatives. CityConnect is also an app that helps bring initiators together with other citizens and organizations within Rotterdam. The app provides solutions for challenging insights that were gained from the research. It also clearly showed that crowdsourcing combined with a mobile solution can be a powerful tool in stimulating citizen initiatives in Rotterdam.","crowdsourcing; initiatives; social; app; mobile; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Product Innovation Management","","Master of Science Strategic Product Design","",""
"uuid:dc7cd023-09a0-45c9-9240-16f9e3d6991a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc7cd023-09a0-45c9-9240-16f9e3d6991a","St. Jacobsplaats Neighborhood Centre","De Werk, M.","Marzot, N. (mentor); Komossa, S. (mentor); Fokkinga, J.D. (mentor)","2014","","Neighborhood Centre; St. Jacobsplaats; Rotterdam; Public Buiding","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Public Realm Rotterdam","",""
"uuid:8e2b2946-3c37-498b-bcba-74748deec8a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e2b2946-3c37-498b-bcba-74748deec8a5","Transformatie van het voormalig Eneco kantoor; geeft Zuidwijk nieuwe energie.","Meyer, M.H.A.","Calis, C.M. (mentor); Gremmen, B. (mentor); Remoy, H.T. (mentor); Arnold, J. (mentor)","2014","Probleemveld: Leegstand van gebouwen Leegstand van kantoorgebouwen is een onderdeel van het totale proces van verhuur en huur in de vastgoedmarkt. Deze leegstand, waardoor verhuizingen kunnen plaatsvinden, wordt frictieleegstand genoemd. Bij een te groot verschil tussen vraag en aanbod kan echter structurele leegstand ontstaan. Structurele leegstand houdt in dat een vloeroppervlakte gedurende drie opeenvolgende jaren leegstaat. Nederland heeft in het begin van 2014 een leegstandspercentage van 15,7% van de totale kantoorvoorraad. Nederland heeft hiermee het hoogste leegstandspercentage van heel Europa, welke een gemiddelde leegstandspercentage van 10% heeft. Rotterdam stijgt boven deze twee percentages uit, met een leegstandspercentage van 18,7 % van zijn totale kantorenvoorraad in 2013. Een gezonde kantoren markt kent een frictieleegstand van 4 tot 8 %, waardoor we de huidige leegstandspercentages als problematisch mogen beschouwen. De kwantitatieve oorzaak van deze structurele leegstand is het blijven bouwen van kantoren, terwijl hier al een hele tijd geen vraag meer naar is. Dat de vraag naar kantoorruimte minder is geworden komt onder andere door de crisis en het nieuwe werken. Ook hebben bedrijven andere kwalitatieve eisen aan kantoorruimtes en hun omgeving . Zo moet het gebouw voldoen aan de nieuwste eisen omtrent duurzaamheid en moet de ruimte in een omgeving met verschillende voorzieningen zijn gelegen. Probleemstelling: Waarom leegstand een probleem is De eigenaar van een leegstaand kantoorpand ondervindt als eerst de problemen van de structurele leegstand. Het gebouw genereert geen inkomsten meer en zal uiteindelijk in zijn marktwaarde dalen. Als het gebouw geen inkomsten levert is er weinig tot geen geld voor het onderhoud van het gebouw. Dit zorgt voor verloedering van het gebouw en kan vervolgens ongewenst bezoek trekken zoals krakers of drugsverslaafden. De problemen van het leegstaande kantoorgebouw zorgen voor een slecht imago van het gebouw en zijn omgeving. Mensen zullen zich, zeker in de avonduren, niet meer veilig voelen in de buurt van het leegstaande kantoorgebouw. Onderzoeksvraag en onderzoek Aangezien leegstand niet alleen problemen op gebouwniveau, maar ook op wijkniveau meebrengt is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: Hoe kan door middel van transformatie van een leegstaand kantoorpand in een woonwijk, de kwaliteit van de hele buurt verbeterd worden? Deze onderzoeksvraag is beantwoord aan de hand van een casus, het voormalig Eneco kantoor in Zuidwijk, Rotterdam Zuid. Er is onderzoek gedaan naar het gebouw en zijn omgeving, wat heeft geleid naar een programma van eisen voor een transformatieontwerp van dit leegstaande kantoorgebouw. Elk kantoorgebouw heeft zijn eigen verhaal, een eigen omgeving en daarmee een eigen opdracht. In dit onderzoek is er dan ook niet vanuit gegaan dat de casus spreekt voor alle leegstand in Nederland of Rotterdam. Het onderzoek in de omgeving van het gebouw is een belangrijk onderdeel van het proces dat bij elke opgave opnieuw uitgevoerd zal moeten worden. De methode van onderzoek kan bij soortgelijke opgaven wel gebruikt worden. In dit onderzoek is een wijkanalyse gemaakt, zijn interviews afgenomen en zijn de resultaten getoetst aan de hand van scenario’s, met elke een eigen functie en bijbehorend ontwerp. Literatuuronderzoek Mogelijkheden Leegstand Met een leegstaand kantoorpand zijn verschillende acties mogelijk, welke door de eigenaar uitgevoerd kunnen worden: afwachten, slopen, herstructureren, renoveren en restaureren of herbestemming en transformatie. Elke oplossing heeft voor-, maar ook nadelen. Dit zal per gebouw en omgeving verschillen. Het voormalig Eneco kantoor staat al enkele jaren leeg en zal niet meer verhuurd worden als kantoorfunctie. De omgeving is echter erg geschikt voor andere functies. Ook het gebouw zal hier goed voor te gebruiken zijn en daarom is er voor gekozen het gebouw niet te slopen, maar te transformeren. Betrokken partijen Bij een leegstaand gebouw zijn meestal veel partijen betrokken, zeker in een transformatie proces is het belangrijk dat alle partijen goed kunnen samenwerken. In dit onderzoeksrapport zijn de verschillende partijen benoemd en is aangegeven vanaf wanneer zij in het proces betrokken zullen zijn. De overheid is de laatste jaren druk bezig geweest met het vereenvoudigen van transformatieprocessen. Omdat de pandeigenaar vaak niet veel ervaring heeft met leegstand van zijn kantoorgebouw kan hij gebruik maken van een kennisorganisatie op het gebied van transformatieprocessen. Bij een transformatie komen een architect, een aannemer en eventueel een financier hem bijstaan. Een partij welke vaak wordt vergeten, maar heel belangrijk is in dit proces, is de buurtbewoner. Deze partij heeft kennis van de vraag uit de omgeving. Daarnaast zal deze partij met de nieuwe invulling van het gebouw moeten kunnen leven. De transformatie zal goed geslaagd zijn als deze financieel haalbaar is, maar ook in zijn omgeving past en gebruikt zal worden door onder andere de buurtbewoners. Mogelijke functies Bij een transformatie van een kantoorgebouw kan het gebouw naar veel verschillende nieuwe functies getransformeerd worden. In dit onderzoeksrapport zullen enkele veel voorkomende functies besproken worden. Voorbeelden hiervan zijn woningen, een zorginstelling, urban farming, kantoorruimte of onderwijs. Een voormalig kantoorgebouw kan vaak ook tot meerdere functies samen getransformeerd worden. In tijden van (economische) krimp kunnen groeiende functies het overschot aan ruimte opvullen. Casus Eneco kantoor Om de hoofdvraag in dit onderzoek te kunnen beantwoorden is het voormalig Eneco kantoor in Zuidwijk als casus gekozen. Locatie Zuidwijk Samen met Pendrecht en Lombardijen is Zuidwijk vlak na de tweede wereldoorlog ontwikkeld. De wijken zijn bedoeld als rustige woonplek voor de arbeiders, afgesloten van de drukke werkstad door middel van het Zuiderpark. Zuidwijk is ontworpen naar het oorspronkelijke concept van een tuinstad, gebaseerd op de ideale stad. In de wijk is veel groen te vinden en alle voorzieningen liggen langs de centrale wijkas, de Slinge, die doorloopt in Pendrecht. Tegenwoordig ligt tussen Zuidwijk en Pendrecht metrostation Slinge, welke de bereikbaarheid van de wijken vanuit de stad heeft bevorderd. De woningen in de tuinsteden zijn inmiddels verouderd en voldoen niet meer aan de huidige normen. Zowel in Pendrecht als in Zuidwijk zijn de woningcorporaties om deze reden de huizen aan het renoveren. De woningen in Zuidwijk vallen onder het beheer van Vestia. Door de financiële problemen waar Vestia sinds 2012 onder leidt, ligt in Zuidwijk de renovatie van de woningen al enkele jaren stil. Dit bevorderd het imago van de wijk niet. Gebouw Zuiderparkweg 300 Het voormalige Eneco kantoor is gelegen tegenover het metrostation Slinge, op de grens van Zuidwijk. Het gebouw is in 1968 in opdracht van de confectiefabrikant Hertzberger ontworpen door architecten bureau Kraaijvanger. Deze schone industrie zorgde voor werkgelegenheid in de wijk en bevatte ook een sociale werkplaats. In 1992 is het pand getransformeerd tot kantoorgebouw voor GJB, later Eneco. Het gebouw kreeg een nieuwe gevel en een extra verdieping. Tegenwoordig staat het gebouw al weer enige tijd leeg en is het toe aan een nieuwe transformatie. Het lijkt er in ieder geval op dat een bedrijf met kantoorfunctie niet meer geïnteresseerd is in dit gebouw op deze locatie. Gebiedsonderzoek Wijkanalyse Aan de hand van kaarten is een objectieve wijkanalyse gemaakt. Op deze kaarten zijn de verschillende voorzieningen aangegeven en is duidelijk gemaakt wat op dit moment aanwezig is in Zuidwijk. Zuidwijk kent vanuit het ontwerp veel ruimte, groen en water, wat nog steeds aanwezig is. Dit wordt in het beleid van de gemeente bewaakt. De wijk is goed bereikbaar, met de auto vanaf de Zuiderparkweg of met het openbaar vervoer. Het voormalig Eneco kantoor is tegenover metrostation Slinge gesitueerd. Zuidwijk en Pendrecht worden met elkaar verbonden door de Slinge. Langs deze weg zijn veel winkels gesitueerd. Ook de Larenkamp, het cultureel centrum van Zuidwijk ligt aan de Slinge. In Pendrecht en Zuidwijk zijn veel scholen gesitueerd, zowel basis- als middelbaar onderwijs. Ten slotte is er onderzoek gedaan naar het gebouw zelf met zijn knelpunten en potenties. Interviews betrokken partijen en buurtbewoners Partijen welke bij het gebouw, zijn omgeving, Zuidwijk of Pendrecht betrokken zijn, zijn geïnterviewd. Een belangrijke partij hierbij waren bijvoorbeeld ook de bewoners van Zuidwijk. Aan elke partij is gevraagd hoe Zuidwijk in het algemeen ervaren wordt, wat er positief en negatief aan de buurt is. Vervolgens werd ingezoomd op het probleem van het leegstaande kantoorgebouw. Ten slotte is gevraagd wat gedaan zou moeten worden aan dit probleem en wat er in het gebouw zou kunnen komen. Scenario vergelijking en keuze De onderzoeken zijn samengevat in drie verschillende, mogelijke scenario’s voor het voormalig Eneco kantoor. Een short stay facility Starterswoningen Leer- werkbedrijf voor verschillende ambachten Deze verschillende scenario’s zijn vergeleken op basis van de financiële haalbaarheid en de gecreëerde maatschappelijke waarde. Ten slotte zijn de scenario’s als conclusie teruggekoppeld naar de buurtbewoners. Er is gediscussieerd over de functies en de ontwerpen. Zo kon gecontroleerd worden of het onderzoek goed geïnterpreteerd is en de mogelijke scenario’s konden worden aangescherpt. Er is uiteindelijk gekozen de starterswoningen en het leer- werkbedrijf te combineren. Dit heeft geresulteerd in een programma van eisen voor het transformatieontwerp van het voormalige Eneco kantoor in Zuidwijk. Programma van eisen Autokievit, een autogarage welke op het moment aan het leegstaande kantoorgebouw vastzit, zal losgekoppeld worden. Dit betekent dat de garage gesloopt zal worden en er een nieuw gebouw aan de Slinge voor de garage gebouwd zal worden. De Entree van Autokievit zal aan de Slinge worden gesitueerd, zodat de bewoners en gebruikers van het getransformeerde gebouw geen hinder zullen ondervinden van deze garage. Het kantoorgebouw zal op de verdiepingen getransformeerd worden naar starterswoningen. Hierbij zal onderscheid gemaakt worden tussen woningen voor de starter die vanuit zijn ouderlijk huis op zichzelf gaat wonen en woningen voor de starter met een partner en kind. De starter in Zuidwijk is erg jong, tussen de 18 en 24 jaar oud en heeft weinig te besteden. Belangrijk is dat de huur niet hoger dan 700 per maand zal zijn, zodat de bewoners huurtoeslag voor hun woning kunnen krijgen. De woningen zullen dus betaalbaar moeten zijn en daarom zal gelet worden op de kosten van de ingrepen en materialisatie van de transformatie. Het gebouw heeft nu een industrieel- zakelijke uitstraling, welke behouden wordt aangezien deze (emotionele) waarde heeft voor de buurt. De gevel heeft nu een neutrale kantooruitstraling. Deze geveluitstraling past niet bij de nieuwe functie van het gebouw en zal daarom wel veranderd worden. De bewoners van het pand willen zich namelijk kunnen identificeren met hun woning en zich hier thuis voelen. De bewoners willen vanaf buiten kunnen zien waar hun woning in het gebouw is gesitueerd. Ook de gevel zal daarom differentiatie kennen. Het gebouw heeft op het moment een energielabel F. Om aan de energie-eisen te voldoen zal het gebouw verbeterd worden voor minimaal een energielabel B. De woningcorporaties, welke opdrachtgever zullen zijn voor de woningen, zijn hiertoe verplicht bij renovatieprojecten. Dit kan gedaan worden door onder andere de gevel beter te isoleren. Ook kan apparatuur gebruikt worden om duurzame energie op te wekken. Dit zal ook de maandelijkse kosten voor de bewoners naar beneden brengen. Op de begane grond zullen voorzieningen geplaatst worden die gerelateerd zijn aan de starter. Op het moment zit op de hoek van het gebouw ‘de Slinger’. Dit is een bedrijfsverzamelgebouw, waar door middel van cursussen en het begeleiden naar een gezonde levensstijl mensen de arbeidsmarkt op gebracht worden. De Slinger verwijst zijn klanten door naar een fitnesscentrum, een gezond restaurant en ruimte voor startende ondernemers. Deze functies zullen allemaal op de begane grond van het gebouw gevestigd worden. Zo zal het gebouw een geheel blijven, met meerdere functies. Het gebouw zal weer energie genereren, in en rond het gebouw. De nieuwe functies in het voormalige kantoorgebouw zijn niet alleen rendabel, maar passen ook goed in het gebouw. Ten slotte zijn ook de buurtbewoners blij met de nieuwe functies in hun omgeving.","Leegstand; Kantoren; Starterswoningen; Zuidwijk; Enecokantoor; Rotterdam; Veldacademie","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Veldacademie","",""
"uuid:3ad009ee-c440-4a78-99b6-d0ff25f4be3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ad009ee-c440-4a78-99b6-d0ff25f4be3b","Building Technology for climate change adaptation","Mynett, L.S.","Van der Voort, J. (mentor); Martin, C.L. (mentor)","2015","If we look at the energy consumption of a household we see transport is number one. Open areas in a downtown area are not easy to find, which explains the long travel distance people make. Old harbors are located in the center of a city on the other hand are mostly wasteland. The rea- son is that the area has a high flood risk because it is located outside the dike.To develop housing in such areas they need to be built in a climate adaptive way that overcomes the problem of flooding. Urban The urban plan had a few criteria that were taken into account. Minimizing the size of jetties, maximizing the number of houses, creating parking places and making the plan fire proof were the main points. Fitting as many houses as possible in the plan would make the financial aspects more convincing. Ensuring the fire safety of the plan means there are always two ways to escape, hence the circular infrastruc- ture. This plan brings all aspects together to provide a stable and realistic base for the architectural design at the meso scale. Climate The house is using the sun and the water to regulate the indoor climate during all seasons. There are active and passive en- ergy systems integrated in the design. The active energy system are PV cells integrat- ed in glass, PVT panels, heat recover y units, floor heating/cooling, rainwater collectors and in the bottom of the concrete box is a system of pipes positioned to transfer heat and cold with the ambient water. The passive energy systems contributed to the shape and orientation of the design. Thermal mass on the North side for cool- ing during summer, thermal mass on the South side for absorbing deep penetrat- ing sunlight during winter, wind cowls, thick insulation and good crack sealing are the main passive aspects.The green roofs lead to a gradual discharge of rainwater, provide better isolation, increase rooftop protec- tion durability, provide compensation for lack of green in cities and help purify from fine dust. Another great passive aspect is the incoming light which is reflected from the water to the ceiling what gives a beau- tiful visual experience. Construction The homes are composed of 3 elements: - The concrete box functions as the float- ing part -The timber frame lowers the center of gravity - The glasshouse is used for regulating the climate These three elements together lead to an architecturally, technically and aesthetically interesting design.The elaboration of the details proved that the design could be constructed flawlessly. The homes are designed as two-under- one-roofs.After being transported independently to their location they will be connected to increase the stability and decrease the obliquity. The main goal “Designing a climate adaptive, energy efficient and sustainable house” has been achieved because of the good integration between the macro, meso and micro scale in this design.","Climate; construction; Design; Adaptation; Floating; Energy; Efficient; Urban; Jetty; Rotterdam; Rijnhaven; Innovation","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Building Technology","","S.W.A.T. Studio","",""
"uuid:8147787a-06f8-4ac8-a18a-ab7875b7d34b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8147787a-06f8-4ac8-a18a-ab7875b7d34b","Incorporating the traveller's experience value in assessing the quality of transit nodes: A Rotterdam case study","Groenendijk, L.","Van Arem, B. (mentor); Correia, G. (mentor); Rezaei, J. (mentor); Boelhouwers, J. (mentor)","2015","In order to obtain a modal shift from car towards public transport, the quality of a public transport journey has to be increased. The transfer is the least valued part of the journey where a traveller perceives one minute of waiting as three minutes. By improving the least valued part, the overall quality of a public transport journey increases. There are three strategies to add value to the transfer at a transit node: accelerate, condense and enhance. In order to determine where these strategies need to be applied, the node-place model is used. The node-place model assesses the quality of transit nodes by focusing on the node and place characteristics of a transit node. The potential of transit nodes can be indicated by classifying them in twelve transit node typologies. However, the node-place model only indicates where it is needed to accelerate and condense. Therefore, in this thesis the node-place model is extended with the experience value in order to provide insight into where enhancement is needed. By doing a literature review, the criteria for the experience value were determined. An MCDM, the Best-Worst Method (BWM) was used to derive the weights for the criteria. The input for BWM was obtained by conducting a survey among 160 respondents. Finally, the node-place model and the transit node typologies were extended with the experience value in order to assess the quality and indicate the potential. A case study in Rotterdam was used to apply and illustrate the method. The method was evaluated by comparing results from the new method with the node-place model and it was concluded that the new method shows more accurate results.","public transport; transit nodes; experience value; node-place model; BWM; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","Transport, Infrastructure & Logistics","",""
"uuid:39735538-9c8a-4517-bbff-9101134b274f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39735538-9c8a-4517-bbff-9101134b274f","Overture: A strategy for de Doelen to integrate classical music experiences to Young Rotterdammers’ lives as the musical centre of Rotterdam","Tseng, K.L.","Saaksjarvi, M.C. (mentor); Cankurtaran, P. (mentor); Bouwman, M. (mentor)","2015","The project is aiming at setting a strategy to realize “how de Doelen can be the musical culture centre of Rotterdam and build its reputation” and “how de Doelen can integrate the classical music concerts to the lives of the residents of Rotterdam 18 to 26”. To combine the two goals in the strategy, Brand Driven Innovation (Roscam Abbing, 2010) is introduced as the theoretical guideline. In Brand driven innovation, a Brand, which is de Doelen in the project, is the platform for a shared understanding between Marketing and Innovation, and between organisation and the Outside world (Roscam Abbing, 2010, p. 19). Brand driven innovation provides guideline. Different perspectives and theories are introduces to explicate Marketing, Innovation and the Outside world in the project. The main research question is formulated after the explication- “How can de Doelen integrate classical music experiences to the lives of Young Rotterdammers while developing itself as the musical centre of Rotterdam by involving Young Rotterdammers’ systematically under Brand driven innovation?”. Three researches are conducted to answer the main research question. The first research, context analysis, gives an overview of the detachment between de Doelen’s classical music experiences and Young Rotterdammers. The finding of Research one shows neither the existing classical music concert experiences nor de Doelen attracts young Rotterdammers. Three further questions are derived and answered in Research Tow and Research Three. Research Two, Lifestyle Research answers the two questions: 1. Both de Doelen and Young Rotterdammers expect de Doelen to be a part of Rotterdam’s society. However, De Doelen does not fit in the value of Rotterdam now. What are the values representing Rotterdam? 2. Classical music experiences do not fit in the lifestyles of Young Rotterdammers nowadays. What are those lifestyles? Research Two demonstrates de Doelen can integrate itself in Rotterdam through position the Brand as a “collaborative experimental” Brand. This position fits the values of Rotterdam. The Brand develops itself through collaborating with Young Rotterdammers in the possibilities of a classical music experience. ? To investigate the lifestyles of Young Rotterdammers for discovering potential collaboration partners and fitting classical music experiences in their lives, a research method is proposed by the author. Five Rotterdammers lifestyles are targeted. Research three focuses on exploring the possibilities of classical music experiences with the five target lifestyles by answering the third question derived from the findings of Research one. 3. Young Rotterdammers’ needs of going to classical music experiences are hidden. How can de Doelen trigger the needs of them to integrate classical music experiences to their lives? Summarizing the three researches leads to the answer of the main research question. The answer is depicted in Strategy direction. A roadmap is illustrated. Different collaboration partners and experimental goals are set in the short-term, medium-term and long-term strategy. Through the collaboration and the experiments, de Doelen will be the musical culture centre of Rotterdam while integrating classical music experiences into the lives of Young Rotterdammers .","de Doelen; Brand driven innovation; Rotterdam; Classical music experience; Lifestyle research","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Product Innovation Management","","Master of Science Strategic Product Design","",""
"uuid:574c23d1-be05-408c-8069-e5de3330f7a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:574c23d1-be05-408c-8069-e5de3330f7a2","The feasibility research of standard quay walls for the port of Rotterdam","Tisheh, I.","Vellinga, T. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Braam, C.R. (mentor); Taneja, P. (mentor); Broos, E.J. (mentor)","2015","Future-proof design of quay walls is an interesting issue in civil Engineering, because of the dynamic environment in which quay walls are operating. Designers are confronted with time-changing requirements such as larger retaining heights and heavier loads. However, a technical and financial analysis has revealed that the design of new quay structures can, under certain conditions, be made future-proof by standardization. By standardizing the design, this may achieve a certain degree of flexibility. This means that a quay wall can be converted for multiple types of vessels or multiple types of cargo and therefore becomes future-proof. Various standard principle solutions are applicable. However, it should be noted that the exact dimensions of quay wall components, for instance the substructure (the front wall) and the superstructure (the capping beam or relieving platform), can in principle not be standardized. The dimensions depend namely on major factors such as local geotechnical conditions, surcharges, retaining height and the presence of a relieving platform. Nevertheless, standardization is possible in two ways. Firstly, by driving the front wall to a deeper layer than it is necessary in the first instance and dredging the front side of the quay wall at a later stage. This can be done by constructing all quay walls at equal depth, by area. This is a decision based on the local depth of the navigation channels and the expected business activity in the different areas. Secondly, by making a strategic choice for a particular quay component or a particular port area. Both ways lead to higher initial investment costs but results in a quay wall which is significantly more future-proof. From a technical and financial assessment it can be concluded that when heavy loads and large retaining heights are involved, a combined steel quay wall with a concrete relieving platform (often used by deep-seagoing vessels) is suitable and for inland barges an anchored combined wall should be applied. In case of a relieving platform, the floor should be located at NAP-2m with a length of 15m. Quay walls used by inland barges should consist of a capping beam and a combined wall. This rather conventional cross-sections are the most economical ones.","quay wall; Rotterdam; port; inland vessels","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Structures","",""
"uuid:073b1b40-15fc-4578-aad5-8edad4ef0fb5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:073b1b40-15fc-4578-aad5-8edad4ef0fb5","Stimulating the start and development of small and medium enterprises in Rotterdam through city branding","Rutten, N.","Buijs, J.A. (mentor); De Lille, C.S.H. (mentor)","2015","City branding is becoming increasingly important as a tool for cities to distinguish themselves and to create an attractive image. Competition between cities is growing as they are aiming to attract the same target groups in order to grow their local economy with access to high educated talent, enterprises, and funding. In this competitive environment a strong City brand is an important differentiator. Also, the municipality of Rotterdam is in the process of developing a strong city brand to support the future of the city. Considering that small and medium enterprises make up over 90% of the businesses in the Netherlands, the central question in this project is how to apply city branding to connect small and medium enterprises to the city of Rotterdam. The first step in this process is understanding the scope. Three segments were explored : city branding theory, internal research of municipality of Rotterdam, and the external context of Rotterdam, that is the city brand, and small and medium enterprises (SMEs). City branding is a bottom-up principle and the aim is to find a group of SMEs in Rotterdam that represent the city. Through an in-depth analysis 10 key insights were formulated. On the basis of these insights a group of SMEs in the city was selected who are yet to become a part of the municipal SME policy; the makers, creators, and innovators. This group is a component of an international trend of local manufacturing, which is enabled by rapid developments in digital manufacturing and design. The next step is deepening the knowledge about this focus group. The selected group of SMEs does not fit the description of established industries, but it has similarities to the creative industry and the manufacturing industry. For this reason this group is classified as Urban Manufacturing. Urban Manufacturing includes small companies that design, develop and manufacture tangible products within the borders of the city. The methods of manufacturing range from craftsmanship to high tech. The group flourishes in Rotterdam and is attracted by core strengths of the city and, besides being an interesting addition to the current city brand, the focus group can have an influence on the development of the city; on the infrastructure, the society, and the economy. The core elements of the vision form the groundwork of the third step; designing a brand strategy for the municipality. In this brand strategy the bottom-up principle of city branding is applied. The five strategic elements are mentality and pride, space in the city, forming an industry, connecting stakeholders, and establishing a strong city brand. These five strategic elements are translated into tactics for the municipality to implement the brand strategy. The implementation plan is visualized in a roll out scheme based on a ten year plan, with set targets linking back to the five strategic elements.","City Branding; Rotterdam; Small and Medium Enterprises; Branding Strategy; Urban Manufacturing","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Product Innovation Management","","Master of Science Strategic Product Design","",""
"uuid:be2a2bbc-bcf3-416f-8f82-d6a12b3b2013","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be2a2bbc-bcf3-416f-8f82-d6a12b3b2013","The Great Minimum: A fixed and flexible intervention in the Eilandenbuurt, Rotterdam","Blaas, M.","Spoormans, L. (mentor); Clarke, N. (mentor)","2015","The design focuses on an fixed and temporary intervention on an existing portiek dwelling in the Carnisse Eilandenbuurt, Rotterdam. Those dwellings are originally designed by architect Jo van den Broek. The portiek dwellings may be called minimum dwellings. The minimum dwelling is the theme of the research and design. The neighbourhood has always been a migration area. In today's situation the migrant is mostly coming from Eastern European countries and staying here temporary. The design focuses on this target group. This is the temporary part of the project; an flexible and durable interior unit, which is placed in the existing structure of the dwelling. The fixed part of the project focuses on the exterior and is an upgrade of the existing skin of the building.","Rotterdam; Carnisse; Eilandenbuurt; RMIT; housing heritage; migrant workers; fixed; flexible","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","RMIT Housing Heritage","",""
"uuid:3f72c967-953c-4b0b-9f6b-aeea7d5252fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f72c967-953c-4b0b-9f6b-aeea7d5252fa","The Lasting Notion of Street: Variate, Adapt, Engage. Transforming Eilandenbuurt Apartments","Liao, C.","Spoormans, L. (mentor); Clarke, N. (mentor)","2015","The Eilandenbuurt Post-war flats designed by J.H.Van den Broek are unique in its street form and is and early experiment for Dutch modernism dwellings. Yet today it suffers from low occupancy. In this project I finds the solution through three actions: vary, adapt, engage to change the heritage from repetitive functional dwellings into variant apartment typologies and common area within the building.","transformation; apartment; Eilandenbuurt; Rotterdam; heritage; J.H. van den Broek","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","RMIT","","Transforming Housing Heritage","",""
"uuid:e4abc87a-1e97-4405-b05f-1acbf2ae781b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4abc87a-1e97-4405-b05f-1acbf2ae781b","The Green Lane: Visibilty and opportunities to participate in the society","Lui, C.W.","Schreurs, E. (mentor); Stuhlmacher, M. (mentor); Fokkinga, J. (mentor)","2015","","healthcare; Rotterdam; cognitively challenged","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Interior","",""
"uuid:1e08e773-275b-4a04-b8b8-64bc19b13b01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e08e773-275b-4a04-b8b8-64bc19b13b01","Warming up for the cooling down: The integration of adaptation strategies to the Urban Heat Island effect into urban design","Van Dooren, D.G.","Wandl, A. (mentor); Van der Hoeven, F.D. (mentor)","2015","Predictions from the Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI 2014a) show that high temperatures and heat waves will occur more frequently in the future. Warm weather leads to even higher temperatures in the city, because of the Urban Heat Island (UHI) effect. This is not without risks, since heat can affect the health of people. Especially among elderly, poor, and minorities many extra deaths are reported because of heat. Heat does not only have a negative effect on people, but also on the economy and environment of a city. When the UHI effect is present, there is a temperature difference between the city and its surroundings. This is caused by the structure of the city, in which five characteristics play an important role. Together the amount of shadow, reflection (albedo value), perviousness, openness to the sky (sky-view factor), and fraction of vegetation/water, determine whether a city retains much heat or not. Since these heat related characteristics can be measured, an indication can be given of how heat proof a certain area is. Also, measuring these characteristics can give insight in how effective an adaptation strategy to heat can be. This is done in a case comparison for two locations in the cities of Antwerp, London and Copenhagen. In this case comparison, the heat related characteristics are estimated for before and after a given development. From the comparison of these results, it has become clear that interventions on a small scale and large scale both can have a positive effect on the local environment. The existing body of knowledge on adapting to the UHI effect, shows a gap in how to integrate adaptation strategies into urban design. Therefore, design elements are used in this graduation project to make this integration possible. The design elements combine the heat characteristics and adaptation measures, which can become part of a design. This leads to a design that is both good for the city and against heat. The mentioned design elements are described in a pattern language. The pattern language focuses on adaptation to heat, and is generically applicable in (Dutch) cities. In the Netherlands the UHI effect occurs in many cities, from which Rotterdam shows one of the largest temperature differences. The air temperature difference can be up to 8°C (Heusinkveld et al. 2010), while the surface temperature difference is 4,9°C (E. J. Klok et al. 2012). When looking closer at the temperatures, it becomes clear that the UHI effect of Rotterdam is mainly present in the central, western and southern part of the city. Two neighbourhoods in this area, called Bospolder-Tussendijken and Cool, are chosen as design locations for the implementation of the patterns. They both are vulnerable to heat, but in a different way. In Bospolder-Tussendijken there are many young children, and it is a poor neighbourhood with a weak social cohesion. In Cool we can find many working people, who are influenced by heat in terms of labour productivity. The developed patterns are implemented as test cases in urban designs for Bospolder-Tussendijken and Cool. It has become clear that focusing on the weaker heat related characteristics of the design location, has more effect than implementing patterns without focus on specific characteristics. Furthermore, it is not important how many patterns are used in a design, but the fraction of implementation should be as large as possible. Integrating adaptation strategies against heat in urban design, with the use of patterns, helps to create spots in the urban environment where people can cool down.","Urban Heat Island effect; adaptation strategies; integration; urban design; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","Urban Metabolism","",""
"uuid:7336db5d-aa92-46d4-a02d-150dc179fb94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7336db5d-aa92-46d4-a02d-150dc179fb94","Predict Radiotherapy Plan Quality","Liebens, S.; Chi, H.","Taskesen, E. (mentor); Schillemans, W. (mentor)","2015","A person with cancer has several treatment options. One of which is radiotherapy. Radiotherapy is treatment of cancer with radiation. To minimize the damage to healthy tissue, radiation is applied from several directions into the body. When treating cancer with radiotherapy, the organs nearby the tumor are at high risk of getting damaged. In the treatment plan the dose to the organs at risk has to be balanced with the dose given to the target. These calculations are nowadays done by medical personnel. Although a lot of treatments succeed, without much damage to healthy tissue, a lot of treatments do serious damage to the organs at risk. Can treatment plans be optimized in terms of organ sparing? To reach optimization, several methods have been executed in order to create groups within a patient set. 115 patients of prostate cancer have been analyzed using Principal Component Analysis and Agglomerative Clustering. The data consist of Overlap Volume Histogram values of the bladder and rectum in a CSV file. Each CSV file contains 201 values. These CSVs are used as an input for both methods. This led to several figures as results. The principal component analysis showed that 80% of the data is covered by the first principal component and 92% by the first and second. Also, a scatterplot has been made, which shows the transformed data. This scatterplot shows no subgroups can be identified with the bladder and rectum data of the patient. The Agglomerative Clustering method results in six plots. A variation in linkages and connectivity has been used, but all six led to no clear distinction within the data. These results led to the conclusion that no subgroups are distinguishable based only on OVH data and no prediction can be made that optimizes radiotherapy plans based solely on OVH data of patients.","radiotherapy; Erasmus MC; PCA; clustering; Rotterdam; plan quality","en","bachelor thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Intelligent Systems","","","",""
"uuid:a3ae8a49-794c-4813-b828-d9bcfeaa712e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3ae8a49-794c-4813-b828-d9bcfeaa712e","Een stad om in te verblijven: Het verbeteren van de verblijfskwaliteit van de binnenstad van Rotterdam","Kant, J.E.","Stolk, E.H. (mentor); Hausleitner, B. (mentor)","2015","","verblijfskwaliteit; leesbaarheid; legibility; openbare ruimte; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","Urban Fabrics","",""
"uuid:9deaa3a2-d496-486e-80fa-59cdfecefdf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9deaa3a2-d496-486e-80fa-59cdfecefdf4","Het Meergeneratiehuis: Een woonvorm met een multigenerationeel sociaal bewonersnetwerk","Fitskie, A.H.","Calis, C.M. (mentor); Van Dorst, M.J. (mentor); Groenewold, S.C. (mentor)","2016","Een onderzoek naar een woonvorm waarin de bewoners een multigenerationeel sociaal netwerk vormen en elkaar informele zorg en ondersteuning verlenen als alternatief op intramurale zorg","zorg; woningbouw; Rotterdam; Lombardijen; meergeneratie; transformatie; Dura Coignet; extramuralisering","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Veldacademie","",""
"uuid:d2ec10d4-e4d7-4ad0-8400-0533d23bb120","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2ec10d4-e4d7-4ad0-8400-0533d23bb120","Fluid Morphology","Roodt, R.J.","Biloria, N.M. (mentor); Vollers, K.J. (mentor); Bier, H.H. (mentor)","2016","The design-driven discourse in this graduation project investigates how architecture can be more intelligent by being able to adapt and transform to changing flow of knowledge. If architecture can be transformed according to this changing flow of knowledge buildings do not have to be destroyed as the building itself has become intelligent. The question is how to reach such a new state of intelligent architecture. Is it possible to create an architecture that is able to intelligently adapt according to complex systems and how can these systems be implemented to create self-organizing and transformative physical spatial bodies? The method chosen is one of static building elements that can be added, reconfigured or removed depending on the needs in time. Because it’s on water and these elements are essentially boats, the project can change according to changing needs. The initial configuration has been decided upon using an agent simulation based on a system of rules based on relations, sun and contextual limitations. Followed up by this is the minimal detour simulation that optimize routes between external points and different agents. The urban form is informed by flow lines inspired by computational fluid dynamics, function requirements, structural optimization and solar radiation, resulting in a design with large diversification in porosity based on different opening functions and the before-mentioned information. The building itself is also designed to be self sufficient and generates its own energy with translucent DSC panels and filtered water using a reverse osmosis filter. The structure consists of a concrete base until ground level and continues using robotically milled EPS components with laminated glass fiber reinforcement.","Hyperbody; Rotterdam; Merwe-Vierhavens; Marconi; parametric; computational; floating; agent; fluid; dynamics; robotics","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Hyperbody","","51.906700, 4.417394"
"uuid:35529676-1294-4e5a-9e95-97deef93f6a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35529676-1294-4e5a-9e95-97deef93f6a3","Hand in Hand: A Physical and Social connection in Rotterdam Zuid","Moeken, T.","Bier, H.H. (mentor); Biloria, N. (mentor); Vollers, K. (mentor)","2016","MSc 4 Hyperbody graduation project. The first step worked out into an architectural solution to enhance the development of Rotterdam south.","Hyperbody; bridge; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Hyperbody","",""
"uuid:bb207d97-a58a-43d3-9bc1-dba488cbf345","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb207d97-a58a-43d3-9bc1-dba488cbf345","Hoboken asthma centre for children / Hoboken astmacentrum voor kinderen","Deighton, E.M.","Stuhlmacher, M.E. (mentor); Alvarez, L. (mentor); Fokkinga, J.D. (mentor)","2016","","astma; asthma; children; healthcare; Hoboken; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Interior - The healthy environment","",""
"uuid:a200f17d-18b2-449d-9f34-9056117315a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a200f17d-18b2-449d-9f34-9056117315a7","Resonating Formations","Flis, R.","Bier, H. (mentor); Vollers, K.J. (mentor); Biloria, N. (mentor)","2016","Resonating Formations develops the strategy for integrating innovative and cultural industries as a collective web of connections. The aim of the project is to propose quality spaces that boosts interaction between users, thus propels the development of the urban area and individual living conditions.","Hyperbody; Rotterdam; Computational; Digital Architecture; Generative Design; Interaction; Agent; Simulation","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Hyperbody","","Hyperbody","","51.903805, 4.417904"
"uuid:6f677d75-1751-44b2-abf8-383d76237b0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6f677d75-1751-44b2-abf8-383d76237b0b","Rotterdam's circular waste glossy & solid board waste bin","Bomhof, M.","Brezet, J.C. (mentor); Minnoye, A.L.M. (mentor); Lemen, P.L.A. (mentor); Ahammout, M. (mentor)","2016","Dealing with waste in a proper way is part of the shift from a linear to a circular economy. Sorting waste is an essential step in the recycling process. Making households sort their waste is a challenge. Rotterdam is one of the lesser performing municipalities of the Netherlands. In general, high-rise households sort their waste below average, but have also less extensive services from the government. Therefore, this group gets special attention. Household waste in Rotterdam consists mainly of organic waste, plastic, paper, glass and textile. Plastic is the most important fraction in this case, since it covers almost half of the volume and has the largest negative environmental impact. Sorting more plastic will also result in less financial costs. On the one hand it saves incineration costs, on the other hand the government receives a compensation. Less costs is translated into a lower waste levy. A user research was conducted with 17 participants living in Rotterdam. In this research all participants were interviewed, they did a sorting assignment and their current waste storage was photographed. Most of the 17 participants think sorting waste is good, but only 5 are sorting plastic. Literature research conducted by Cees Midden shows that in general sorting habits are hard to change, even when the person is willing to start sorting. Getting rid of waste is experienced as a routine, and not something to reconsider. The action of actually buying a bin for sorting is a big mental step. The solution lies in two different area’s; ‘raising awareness’, and ‘activation’. In both area’s the government of Rotterdam plays a key role. Raising awareness can be done by an extensive and very visual waste glossy. Activation can be done by giving away attractive recycle bins for free, or for a very low price.","circular; household waste; recycling; sorting; waste bin; waste glossy; Rotterdam; high-rise households","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","Design for Sustainability","","52.001541, 4.369808"
"uuid:2f7ecf8b-b75e-4687-b0c9-728376976b54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f7ecf8b-b75e-4687-b0c9-728376976b54","Living solo in Rotterdam: Improving the living quality of one person households by urban interventions","Van Rijen, E.M.","Bouma, T. (mentor); Qu, L. (mentor)","2016","The amount of one person households is rapidly growing in the Netherlands. Unfortunately solo dwellers are still disadvantaged, stigmatised and forgotten in urban design since society expects them to be in a relationship. This is exemplified by the focus on families and couples in cities and housing developments. As a result there is a lack of suitable housing for solo dwellers and the living quality among one person households is low. Therefore this thesis investigates the needs of people living solo and uses this information to re-design the Pols on Katendrecht, a neighbourhood within Rotterdam. The living quality of one person households can be improved by considering social places, centralities and housing. Social places facilitate the need for social interaction among solo dwellers and therefore enhance their appreciation of the living environment. Social places should be present both in public space, like bars and restaurants, and in the residential environment by creating transition zones. Especially these transition zones create the opportunity to casually interact with others like neighbours. Centralities facilitate the social places in public space as well as other amenities. These amenities on one hand create a convenient living environment for solo dwellers with shops, takeaways and small enterprises. On the other side it also attracts other users resulting in an dynamic and lively environment. Special attention within the living environment should be given to developing suitable and affordable housing. Suitable housing results in a mixture of housing typologies to fit the needs of the multiplicity of solo dwellers. Affordability is needed to make sure one person households can afford a house despite their single salary. If these three themes are taken into account, as this graduation project exemplifies, a neighbourhood based on solo dwellers arises which is also attractive to other household types.","One person households; solo dwellers; Katendrecht; Rotterdam; Transition zone; social places; centralities; ViP model; public space; living quality; social interaction; lifestyle","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","","51.90233, 4.49166"
"uuid:46fd0982-8cad-4f5b-a5be-9a439387b345","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46fd0982-8cad-4f5b-a5be-9a439387b345","Crooswijk Cares: The integration of housing, care and well-being in a Rotterdam neighborhood","van der Veer, M.K.","Stuhlmacher, M.E. (mentor); Fokkinga, J.D. (mentor); Fonteyne, A. (mentor); Cornelisse, F. (mentor)","2016","","healthcare; wellbeing; Rotterdam; collective living","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Interiors, Buildings, Cities","",""
"uuid:c549dd61-18d7-4d79-a909-5f68076ebafd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c549dd61-18d7-4d79-a909-5f68076ebafd","haverland village","Soccetti, B.","Stuhlmacher, M.E. (mentor); Fontayne, A. (mentor)","2016","","dementia; healthcare; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","","",""
"uuid:c2250f59-7f07-47a1-a102-715544f1832c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2250f59-7f07-47a1-a102-715544f1832c","De Buurtfabriek","Sterk, B.R.","Calis, C.M. (mentor); Van Dorst, M.J. (mentor); Groenewold, S.C. (mentor)","2016","Een onderzoek naar een nieuwe architectonische oplossing voor een combinatie tussen zorg en welzijn waarbij ontmoeting centraal staat.","ontmoeting; zorg; welzijn; buurthuis; Rotterdam; IJsselmonde","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","Veldacademie","",""
"uuid:806149d3-d6d2-489b-8e83-72dd6597e349","http://resolver.tudelft.nl/uuid:806149d3-d6d2-489b-8e83-72dd6597e349","Hot Town! Summer in the city: A research into the relation between Rotterdam’s South socially deprived neighbourhoods and the urban heat island","De Deckere, M.P.","Van der Hoeven, F.D. (mentor); Dabrowski, M.M. (mentor); Wandl, A. (mentor)","2016","Cities face challenges protecting their population from high air temperatures. In the coming century cities tend to become warmer as a consequence of global warming exacerbating the urban heat island. This affects the livability of neighbourhoods with negative effects for the population. The urban heat island is the phenomenon where the city warms up during the day and remains warmer during the evening and night then its surroundings. This is a consequence of urban characteristics like lack of vegetation and use of paved surfaces. However the urban heat island is spatially uneven distributed and some residents are more exposed. These neighbourhoods are often socially deprived neighbourhoods. Residents in these neighbourhoods are of low income and have bad health. In combination with badly insulated houses and a public space that does not provide room for coolness these people are disproportionately exposed. Such exposure to the hazard of high air temperature is considered as an issue of environmental justice. The city of Rotterdam has a strong urban heat island and above average percentage of people with low income. As such the thesis focuses on if there is a relation between Rotterdam’s socially deprived neighbourhoods and the urban heat island. Are people in these neighbourhoods disproportionately exposed to the urban heat island? If so, how can urban design mitigate and adapt to the negative effects of the urban heat island. With the use of a Pearson correlation analyses a correlation is found between the urban characteristics of neighbourhoods and the averages summer day surface temperature, which acts as an indicator for the urban heat island, fitting urban heat island theory. Interestingly population characteristics also correlate. Neighbourhoods that tend to have a strong urban heat island are also socially deprived. Such a combination is considered as an issue of environmental justice. Residents in these neighbourhoods are more exposed and vulnerable since they also have bad health conditions. Due to urban characteristics of lack of green and high percentage of paved surfaces the neighbourhood does not provide, both in the private and public space, room to escape from the urban heat island. Such an issue of environmental justice is considered to be the most severe in the city district of Feijenoord. Design interventions are proposed for the neighbourhood of Bloemhof. These range from the introduction of courtyard building blocks, to introducing vegetation in both the public and private space. The introduction of courtyard building blocks provides a typology in which the inner courtyard provides for coolness. The typology also attends to introducing more diversity and population density in the neighbourhoods. With the use of urban heat island mitigating and adapting design principles the building block and its direct surroundings remains relatively cool. More vegetation is introduced in both the public and the private space. A neighbourhood deal is proposed between the residents, the municipality and the housing corporation. In the private space of gardens with a high percentage of paved surfaces the tiles are removed with vegetation. With a careful selection of vegetation these gardens are easy to maintain and not expensive. Firstly the residents are provided with room in their private space to escape from the urban heat island. Secondly such a proposal reduces urban characteristics that contribute to the urban heat island. In the public space on street level vegetation is introduced that covers the facades and tiles along the facades are replaced with vegetation. For squares more vegetation is proposed, with playgrounds and benches in the shade and communal gardens. In retrospective the thesis introduces the concept of environmental justice on the city scale within the Dutch context. Broadening the scope how the urban heat island affects the population. Future research on the urban heat island should incorporate the concept of environmental justice as it will give a deeper insight in who will be most exposed by the urban heat island.","environmental justice; urban heat island; climate change; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:d723b34c-927e-4912-a261-8e867e9f5223","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d723b34c-927e-4912-a261-8e867e9f5223","Roofstructure Rotterdam: Designing the fifth facade of the city centre in Rotterdam","Haaksma, Marit (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Dorst, M.J. (mentor); Tilie, Nico (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","In this project the potentials of designing the fifth façade are being investigated for the city centre of Rotterdam.
The city is popular: in 2050 will 66% of worlds’ population will live in the city. The current practice, supported by national policy is to accommodate people inside the municipality borders in order to guarantee the open space in the landscape. The aim of compacting the city, is in particular focused on the city centre, to complete this area. In particular the city centre has to become more complete by accommodating houses. For now, the city centre is based on services and offices, which results in a low vital environment. Space for land is needed, to complete the city and complete the city centre.
Beside the need for space in the city, the city acts in an opposite way by an inefficient use of land, because the fifth façade is underutilized as an element of the city. Designing in a more efficient way, to use the roof as land creates more space, and therefore value for the city in the form of land-use.
This project investigate the possibilities of using the roof to a more efficient land-use approach in urban context.
In the search for potential to develop the fifth façade as useful land, the city-centre of Rotterdam has been selected as location. This city is chosen because of the high quality of the physical conditions of the roofs, the goal of doubling the amount of inhabitants and the current lively image of the fifth façade from bottom-up and top-down view.
The projects is based on the research of the Urbanisten (2015), who formulated four typologies of developed roofs 1) the green roof, 2) the blue roof, 3) the red roof, and 4) the yellow roof. According to these typologies, a the new term of a ‘public roof’ based on the red roof has been formulated:
‘A roof which has the physical capacity to be open for men and is well connected to the city in terms of the three dimensions’ (See terminology).
The approach of this design views this kind of roof as the base of developing the fifth façade of the city.
A chain of roofs from the important places Central station, Blaak and the Erasmusbridge linked up to each other, creating an alternative pedestrian route on city centre scale, is the main concept of this design. This route, creates a pedestrian connection between important places in the city, creates small scale and green public spaces and small scale ‘optop’ real-estate. The design therefore creates a more efficient use of land, but also will stimulate roofs in surrounding areas to develop the fifth façade. Furthermore it stimulate places on ground level to develop a more human scale and it is expected to boost shops and services under the fifth façade. In this way, the roof is seen as city element, which results in more value because of scaling up, rather than developing each roof separately.
To design a public structure of roofs, the city centre of Rotterdam will change from inefficient land-use to a more efficient land-use which gives space to more housing and public space.
The city centre of Rotterdam is suitable because of her amount of after WWII real-estate. A lot of (Dutch) cities have developed around a core of historical buildings in the city centre, and will therefore probably not be suitable for a linked system of accessible roofs. ‘New town’ cities will probably more be suitable.
When designing the fifth façade as useful land,one has to take in mind, that it is customized work, because of the relation with architecture and is depending of lot of bottlenecks such as ownership and physical quality of the building. Every location where the potential is to design the fifth façade has to be carefully analysed. These bottlenecks can scare, but as the effects of the use of the roof will create a lot of benefits, it is worth to try and overcome these bottlenecks.
The main interventions into the building are the addition of a bridge crossing the Maasharbour splitting the building in two sides. Also opening up the facade of the south facade. The goal was to significantly increase the amount of functional space in the building which is done by demolishing a large amount of silo walls on the inside and adding floors in the silos. Creating a beter relationship between the ground floor and the top floors. The composition of the buildings facades in combination with its functional and industrial character have been the basis for the concept of the redevelopment.","Maassilo; Rotterdam; heritage & architecture; redevelopment; Harbour heritage; silo building","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b9b3d20a-d5f7-44de-ae68-3de215eca84d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9b3d20a-d5f7-44de-ae68-3de215eca84d","Park makers: Stimulating the self-management of public parks","Slingerland, Geertje (TU Delft Industrial Design Engineering)","Mulder, Ingrid (mentor); Jaskiewicz, Tomasz (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","The stimulation of citizen participation has led to the upraise of bottom-up citizen communities. These communities grow from idealism but often have a hard time to become a durable initiative when the first challenges arise and the enthusiasm has disappeared. This graduation aims to gather an understanding of how citizen initiatives can be supported by design.
In Rotterdam citizen communities maintain, organise and manage public parks completely by themselves as citizen volunteers. I take these park communities as the case study for the project and research what challenges they face. By creating a design that supports the community in dealing with these challenges, I aim to derive insights on how citizen communities can be supported by design.
The research on the current park context exposed the challenge of getting citizens involved in the park activities. By iteratively specifying and redefining the design goal, it was finally formulated to supporting the park user to become a park maker.
From ideation and design activities, the design of Park Makers was created based on the insights that were obtained on the park context. With this design, park users can match with other park users and propose ideas for the park. The design aims to improve the transparency of the park community and simultaneously manifest the different park users with their unique interests and motivations.
The design was evaluated with park users and the park community. Park Makers is strong in creating an overview of the various park users and the activities they execute in the park. The matching function would be especially of value to lonely citizens. The idea wall and propose idea functions invite citizens to concretize their ideas for the park in a simple manner. When proposing an idea, the rules of the park and the conditions the idea should meet must be clear from the start and need to be integrated in the platform. The implementation plan and costs should be detailed in a further developing phase.
The aim of the project was to research how citizen initiatives could be supported by design. The results from the evaluation research therefore were analysed again to extract guidelines on designing for a citizen participation community. The design of Park Makers enhances the flexible and non-committal characteristics of citizen initiatives and creates an overview of who is in the community and what activities are being organised. The differences of people in the community, for instance their personal interests or motivations to participate, should be facilitated and balanced with contributing to the common cause.
Citizens need to experience the three concepts in the community for them to continue participation. Citizens requires something in return for their work (mutual exchange), the feeling that all members are involved in organising the park (self-organisation) and finally that they are responsible for the park (shared ownership).
The guidelines for designing for citizen participation found in this project can be used to develop more concepts that demonstrate the application of the guidelines. These concepts can then again be evaluated to adjust the guidelines and to keep on improving the understanding of the behaviour, motivations and interests of people in a citizen participation context.","OpenDataLab Rotterdam; Open4Citizens; Community; Empowerment; Participation; Rotterdam; Self-management; Design Guidelines","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","","","","Design for Interaction","Open4Citizens",""
"uuid:3986c11d-8f2d-48eb-871f-1e886357ae11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3986c11d-8f2d-48eb-871f-1e886357ae11","Ruimte maken, ruimte geven: De vertaalslag die ontwerp en gebruik samenbrengt","Steenhorst, Cem (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Loon, Frits (mentor); Overtoom, Marjolein (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","","Participatie; Methode; Binnentuin; Rotterdam; co-design","nl","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d6f5dc00-31cb-4a05-9d34-0b658bcdf963","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6f5dc00-31cb-4a05-9d34-0b658bcdf963","Designing the Middellandstraat Food Journey: An initiative to revitalize a multicultural shopping street","Sakiinah, Ummu (TU Delft Industrial Design Engineering)","van Boeijen, Annemiek (mentor); Mulder, Ingrid (graduation committee); Darson, Rudi (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","The project is an initiative to revitalize a multicultural shopping street in Rotterdam, called Middellandstraat. The design question was how to support the shops to attract more visitors to the shopping street through the food diversity. Investigations into the visitors' experience in the street, the context, and market research were done to define opportunities for the design development. The final design aims to enable people to be inspired and informed about the shop's authentic identity and historical value, make visitors feel comfortable in the shops to allow them to explore the Middellandstraat.","Multicultural; Shopping street; Economic revitalization; Rotterdam; Food Journey; Food; Culture; Street; Urban design","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","","","","Strategic Product Design","","51.917843, 4.458716"
"uuid:3627519e-8af8-455b-8bf9-8a96125636ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3627519e-8af8-455b-8bf9-8a96125636ed","Energising the Association of Owners: An analysis of and recommendations for solving the most important barriers that withhold apartment owners to take energy saving measures in the current system","Bakker, Jody (TU Delft Technology, Policy and Management)","de Wolff, Herman (mentor); de Bruijne, Mark (mentor); Visscher, Henk (graduation committee); Aghris, Farida (mentor); Akerboom, Fred (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","","Association of Owners; apartment building; Energy transition; energy saving measure; The Netherlands; Rotterdam; VVE; Vereniging van Eigenaars","en","master thesis","","","","","","","","2017-11-01","","","","Complex Systems Engineering and Management (CoSEM)","",""
"uuid:158bbc71-1de2-4da6-b528-edb3cd866971","http://resolver.tudelft.nl/uuid:158bbc71-1de2-4da6-b528-edb3cd866971","Facilitating urban area development - a hype or a valuable municipal role?: The facilitating role of municipalities in the urban area development process in the Netherlands. Studying the case of Rotterdam.","Dukker, Sal (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Heurkens, Erwin (mentor); Hobma, Fred (graduation committee); Plomp, Huib (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","This graduation report studies the facilitating role of the municipality in the urban area development process in the Netherlands. Though this role is often mentioned in articles, it has not been defined due to a gap in literature and a gap in practical knowledge on the subject. This research tries to reduce that gap, by understanding the municipal roles, goals, measures and means to steer urban area development projects better and by conceptualising the facilitating role. This is done by answering the main research question: ‘What does the role of a facilitating municipality in the urban area development process in the Netherlands entail?’. An extensive literature study and a case study with five embedded cases provide valuable information to answer that question. The facilitating role is part of a framework of four municipal roles to steer urban area development projects: shaping plans, regulating markets, stimulating markets and facilitating the process. The facilitating role is supported by three measures: acquiring market information and knowledge, managing market rooted networks and organising the municipal project team. These measures are supported by a set of means and pre-conditions. The facilitating role is about facilitating the process of urban area development and does not mean ‘letting go’, ‘laissez-fair’ or facilitate only market party stakeholders. The facilitating role can be played by the municipality in all phases of the life-cycle of an urban area and regardless of the form of public-private co-operation.","urban area development; Rotterdam; The Netherlands","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4a052326-ca27-4c37-9c28-95fdd2296b6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a052326-ca27-4c37-9c28-95fdd2296b6c","Maassilo, The Urban Silo: Maassilo","Leunissen, Giel (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, W.L.E.C. (mentor); Koopman, F.W.A. (mentor); Fischer, S. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","","Maassilo; Redevelopment; silo building; Rotterdam; Maashaven; Re-use; Housing; Heritage & Architecture; Exposition; Offices","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","Maassilo","51.8995002, 4.4959523"
"uuid:ca33f934-e539-4b13-96d3-ccfb75ceb675","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca33f934-e539-4b13-96d3-ccfb75ceb675","The Katoenveem; a modern textile innovator","van der Poel, Jelmer (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, W.L.E.C. (mentor); Koopman, F.W.A. (mentor); Fischer, S. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","This graduation project deals with the Katoenveem, a former cotton warehouse in the Keilehaven in Rotterdam. When harbour activities left the city harbours in Rotterdam, the Katoenveem became vacant. This project focusses on redesigning the Katoenveem, while keeping its authentic characteristics. A research phase precedes the design phase, in which the Katoenveem was transformed into a textile innovation centre.","Katoenveem; Rotterdam; Heritage & Architecture; Herbestemming; Textiel; Innovatiecentrum; Transformatie","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","",""
"uuid:7c918379-f22a-41c3-9d7f-b96057d42ae4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c918379-f22a-41c3-9d7f-b96057d42ae4","Public Play House","Jacobs, Milenka (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van de Pas, Roel (mentor); Smits, Michiel (mentor); van der Meel, Hubert (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","To revitalise the modern urban public spaces in the war affected areas of Rotterdam, this project uses the concept of 'play'. Play can be an effective method to deal with the diversity of actors that make use of public space today. By creating a common (play) ground - imaginary space in the designprocess; and mysterious interactive experiences in the design itself - the whole range of public can be part of the making and using of undervalued and underused public spaces. In doing so, you also create a field for interaction between the different strangers of the public.
An underused but busy area in the city center has been chosen to project the imaginative stories on- into physical interactive instalations.","Rotterdam; play; imagination; participation processes; Public space","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9de407a0-89ec-4520-a68f-307b5251e840","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9de407a0-89ec-4520-a68f-307b5251e840","Harbour in Transition: A landscape design for a harbour beyond oil","Jansen, Sicco (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van der Velde, Rene (mentor); Stouten, Paul (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","Thesis in which a spatial strategy is proposed to structure the transition of the harbour of Rotterdam as an oil harbour to a harbour beyond oil.","Harbour; Rotterdam; Energy transition; Landscape-based strategy","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","","51.884082, 4.361721"
"uuid:b79177f4-5a0e-46e5-ae4b-a4fd915da613","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b79177f4-5a0e-46e5-ae4b-a4fd915da613","Ommoord, the ERA of living together","Schade, Simone (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Spoormans, L.G.K. (mentor); Gremmen, B. (mentor); Clarke, Nicholas (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","","Elderly; ERA-buildings; gallery apartment buildings; post-war; ommoord; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","Re-housing","51.96222, 4.55056"
"uuid:cc4b1d9a-f1fd-402e-86e1-731f33912c55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc4b1d9a-f1fd-402e-86e1-731f33912c55","Opstap naar Leefbaarheid","Kayhan, Arzu (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Willekens, L.A.M. (mentor); Cuperus, I.J.J. (mentor); Graaff, P.D. (mentor); van Dorst, M.J. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","","leefbaarheid; hammam; Rotterdam; Tarwewijk","nl","master thesis","","","","","","","","","","","","","Veldacademie",""
"uuid:7c1a788b-b163-4847-b04d-c9215705cc77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c1a788b-b163-4847-b04d-c9215705cc77","Santos, Rotterdam: From vacant to active monument, a creative office for Katendrecht","Slager, Hester (TU Delft Architecture and the Built Environment)","de Ridder, Alexander (mentor); Koopman, Frank (mentor); Stroux, Sara (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Santos is a warehouse from the beginning of the 20th century, that has been vacant for most of its existence. Located on Katendrecht, it is placed right in the middle of a future high-density plan for 'de Pols', which focuses on attracting urban creators. By turning Santos into a creative office, the thesis builds upon these plans from the municipality, and attempts to once again turn Santos into a building that houses activity, instead of vacancy. The main design challenge concerns maintaining the industrial spirit of place, and the important clue that Santos provides towards Katendrecht's harbour history, all while creating the pleasant working conditions that an office requires (daylight being the most prominent one).","Heritage & Architecture; Industrial Heritage; Harbour heritage; Adaptive reuse; Transformation; Rotterdam; Katendrecht; Creative Office","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0a6be126-3fff-4ad2-9716-253bc8d99f73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a6be126-3fff-4ad2-9716-253bc8d99f73","Relocating Rotterdam: The task of spatial planning and urban design throughout scales in the context of extreme flood risk scenarios in the Netherlands","ten Voorde, Jet (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Urbanism)","Hausleitner, Birgit (mentor); Kuzniecow Bacchin, Taneha (mentor); Jylhä, Tuuli (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","The current notion of risk used in the Netherlands has a strong focus on reducing the probability that flooding occurs. It leaves little attention for reducing exposure and vulnerability, as the other components when defining risk. Socio-economic trends show that the areas below sea level will be only more densely inhabited with people and will experience only more economic growth. This along the predicted sea level rise and greater fluctuations in river discharge compel research on spatial planning and urban design to look far into the future, to widen their scope and to anticipate developments further ahead.
This project aims at transition of the current way the Netherlands deal with the increasing treat of water zooming in on the situation of the city of Rotterdam and proposing to create more adaptive capacity of the spatial structure in order to deal with future uncertainties in the context of extreme climate change scenarios.
The scenario the project is dealing with, shows that 3 meter of sea level rise before the year 2100 and drastic precipitation changes could become reality. This thesis focuses on the possibilities of restructuring the Randstad region throughout the scales (in space and in time), including Rotterdam, assigning densification zones and areas of relocation towards reduction of flood risk exposure of the extreme flood scenario. The project explores what it would mean for the city and the citizens of Rotterdam if all the areas below sea level get relocated to higher grounds. The transformation of infrastructures and networks is described on a spatial level at the city, neighborhood and at street- scale. Design interventions show what Rotterdam could look like in 2060 and what spatial qualities it could bring if we already start now to prepare the city for the future. This contribution of spatial planning and urban design can help filling the gap of knowledge about the spatial uncertainty climate change brings. It can also help in finding new ways of dealing with water that can prolongate the line of water expertise of the Dutch. Truly new visions on this subject can only emerge by leaving the beaten track.
Because of the current complexity of this urban regeneration, it is important to research the current processes, to see if they work as efficient as possible. This research takes Rotterdam as a case study, a large innovative and developing city of the Netherlands. Both top-down and bottom-up perspectives are revised to improve the current plans and processes for the regeneration of Rotterdam. It is time for urban planners and designers to make a shift in the development of planning strategies in a way they create a more sustainable and durable way of urban development by using the existing qualities of each specific area. In this way our profession can contribute to the improvement of the living environment and conditions of citizens.
This thesis looks for an improvement of involving citizens into the planning processes of the municipality. By reviewing local citizen’s demands, and combining this with the structure of the municipality, a new urban regeneration plan is developed, taking all the different actors into account.","Urban regeneration; Bottom-Up; Top-Down; Planning approach; Beverwaard; Rotterdam; Co-creation; Problem neighborhoods","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","","51.8943, 4.5668"
"uuid:13b85de7-11ec-4e83-8688-5c64cfbfb544","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13b85de7-11ec-4e83-8688-5c64cfbfb544","Connecting the Maassilo","Stuik, Amy (TU Delft Architecture and the Built Environment)","de Ridder, A.C. (mentor); Koopman, F.W.A. (mentor); Stroux, S.A. (mentor); Ouwehand, A.L. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Design for adaptive reuse of the Maassilo in Rotterdam within the graduation studio of Heritage and Architecture. This design focusses on creating physical and social connections with an integrated sustainable design.","Heritage; Architecture; Adaptive reuse; Maassilo; Rotterdam; Connecting; Sustainability; Circular Economy; Theatre","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","","51.898052, 4.494871"
"uuid:1fab0fab-9c51-434e-badb-85c08799c4b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fab0fab-9c51-434e-badb-85c08799c4b0","Katoenveem, Rotterdam: Redeveloping a former warehouse into the cultural hub of Rotterdam","Pietersma, Elmer (TU Delft Architecture and the Built Environment)","de Ridder, Alexander (mentor); Koopman, Frank (mentor); Stroux, Sara (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Due to the departure of heavy industry towards the west, many industrial waterfront buildings have lost their function within the harbour area of Rotterdam. One of these buildings is the Katoenveem.
The building in question is a storage and transshipment facility designed specifically for cotton. It is a longitudinal building which stretches along the end of a Rotterdam pier, where a hundred years worth of rough harbour climate and neglect have turned it into its current derelict state.
The design challenge is to redevelop the Katoenveem, giving it a new function and making it part of society once more. My design turns the once empty warehouse into a new cultural hub of Rotterdam whilst still maintaining its identity as a industrial heritage site.","Katoenveem; Heritage & Architecture; Industrial Heritage; Renovation; Rotterdam; Harbour heritage","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","","51.905774, 4.427164"
"uuid:bb3f1201-eeae-48e2-a341-14415f1355aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb3f1201-eeae-48e2-a341-14415f1355aa","Maassilo Rotterdam: a study place for experimentation","van Weeghel, David (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, W.L.E.C. (mentor); Gremmen, B. (mentor); Clarke, Nicholas (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","The Heritage and Architecture graduation studio 2016-2017 explores the possibilities of industrial heritage in the harbour of Rotterdam. This involves dealing with large scale buildings that have been abandoned due to the movement of the industrial activity from the harbour of Rotterdam to the Tweede Maasvlakte. This thesis entails a redesign for the Maassilo, a massive concrete building that was formerly used for the storage and transport of grain. Since this building is built for such a specific function, interventions to its sturdy structure are difficult. Around 70 percent of the building volume consists of concrete silos. These spaces are hardly usable, but they have a strong spatial potential if cutouts were made.
As a new program for the redesign of the Maassilo, a similar function as the current occupancy is chosen: a night club. The night club, as a very volatile function with a life span of mostly five to ten years stands in sharp contrast to the Maassilo, a nearly indestructable structure that has existed for more than a hundred years. However, when still in use as a grain silo, the Maassilo has always been part of a very dynamic environment. The questions arises if the Maassilo could provide a structural place for a new dynamic.
This thesis explores questions about informality, temporary/permanent design, spatial expression, controlled demolition and acoustics.","maassilo; Rotterdam; night club; informality; Temporariness; permanence; demolition; acoustics","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","",""
"uuid:e38b6254-68ab-4342-b125-2b82ddff2f18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e38b6254-68ab-4342-b125-2b82ddff2f18","Veerkrachtig Feijenoord: een urban farm voor in de wijk Feijenoord in Rotterdam","Rischen, Rozemarijn (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Wilms Floet, W.W.L.M. (mentor); van Dorst, M.J. (graduation committee); Groenewold-Stengs, S.C. (graduation committee); Graaff, P.D. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Onderzoek naar een urban farm in de wijk Feijenoord in Rotterdam. Hoe een urban farm een bijdrage kan leveren aan de duurzame leefomgeving in Feijenoord.","Urban farm; Rotterdam; Feijenoord; Duurzame leefomgeving; Gat tussen productie en consumptie","nl","master thesis","","","","","","","","","","","","","Veldacademie","51.911866, 4.509017"
"uuid:cb5fa911-1243-451e-85f2-da2e1268acad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb5fa911-1243-451e-85f2-da2e1268acad","Blik op Buurt: Story-finding of neighborhood problems using local perspectives with data","Leipoldt, Mercedes (TU Delft Industrial Design Engineering)","Mulder, Ingrid (graduation committee); Kun, Péter (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Many active citizens that work on improving their neighborhoods have in-depth local knowledge (small data), but are oftentimes not directly involved in the decision-making processes of city officials. A top-down push is witnessed to make smart use of open data for the development of social solutions and services. However, this creates a gap for those citizens that are willing to work on social innovations, but lack technical skills and people that do have these required skills. Numbers and facts have taken a leading role in the decision-making process, which makes data concrete building blocks for argumentation to make knowledge claims about the world (D’Ignazio, 2017). To also include those active citizens in the decision-making process, this graduation project explores how data can support active citizens in their participatory activities and how they can make a valuable connection to their local knowledge by means of design. In Delfshaven Rotterdam, active citizens have taken over the control of public parks and have realized many green initiatives to improve the livability of the neighborhoods. Organizing and managing these parks themselves does not come without facing issues. The context of these green initiatives is taken as a case study for the project to research what problems and obstacles occur in self-managing and organizing these parks and to understand how data can be off support. The conducted research with the green initiatives revealed that they can find common ground with the municipality to show that they are working on mutual goals to improve the liveability of the neighborhoods. Furthermore, combining their deep-rooted insights (small data) gained, by being actively involved in the neighborhoods, with factual data can create a more complete picture of the problems that occur in the neighborhoods. Literature review substantiated that in order to form a complete picture of these real-world problems, both numbers and stories should be combined (Wang, 2016). Standing stronger in political debate happens when stories can be combined with numbers which compels others. In order for factual data to support their initiatives, the challenges the initiators face should be clearly defined. To support citizens to work with data, hackathons can be used as a means to facilitate this process. A more human-centered approach has been identified for such an event by focussing on collective issue articulation as a design practice (DiSalvo & Lotado, 2011) to support defining and analyzing a problem through the sharing of local stories. Stimulating multiple stakeholders to bring their perspectives on a problem into a discussion helps to gain an understanding of the underlying, factors, relations, consequences and actors. This ‘data-analysis process’ can be seen as story-finding, which has a more appropriate approach for non-technical citizens to work with data (Bhargava et al., 2017). To explore the potential of story-finding as data analysis process, several workshop have been conducted that all included data explorations. For these workshops, tools were prototyped as means to facilitate the process. The insights gained showed that in order to find relevant data to explore, first problems that are faced should be clearly defined and communicated. This lead to the the design vision: “A co-creation/ participatory process that helps expert initiators to translate neighborhood problems in a structured way into local cases by combining their local perspectives with factual data to tell a compelling story.” This projected resulted in a process toolkit ‘Blik op Buurt’ which proposes a clear structure to collaboratively surface and define problems in the neighborhood and helps to select potential partners and communicate these insights to them. By going through a story-finding process, initiators are stimulated to make use of their contextual data (small data) about the neighborhood problem in order to reveal missing information and knowledge. This process is facilitated by a set of tools. A collective setting not only stimulates shared ownership to commit to tackle these problems, but also support the self-organization in how they can break down the problems so that their stories can be comprehended and be supported with data from different perspectives. To evaluate the finale outcome and validate the effect, the Blik op Buurt process and tools should be tested by a citizen initiative through conducting a problem case study.","OpenDataLab Rotterdam; Open4Citizens; Open data; Citizen initiatives; Toolkit; Participation; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","Campus only","","","","","Integrated Product Design","Open4Citizens",""
"uuid:af661bad-7b67-4a94-8a54-4dc34f6c91ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af661bad-7b67-4a94-8a54-4dc34f6c91ab","The influence of spatial radar rainfall resolutions and land-use data on the urban water balance in Rotterdam: Additional Thesis","Hemshorn de Sanchez, Anna Luisa (TU Delft Civil Engineering and Geosciences; TU Delft Water Management)","ten Veldhuis, Marie-Claire (mentor); Schleiss, Marc (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","While rainfall is the key input to most hydrological models, its precise characteristics are often uncertain. Runoff generation does not only depend on the measured rainfall resolution but also on the level of detail of land-use and therefore of the runoff generation. This study aims at identifying the influence of rainfall radar resolution and land-use data on the urban water balance in Rotterdam. Results show that the water balance in this study does not close properly, as more volume enters than leaves the system. This is most probably because infiltration is neglected and the reliability of the pumping data is uncertain. Furthermore, the Combined Sewer Overflow (CSO) volumes are overestimated which might be caused by the high uncertainty of the weir parameters and of the water levels at the non-monitored CSO weirs. This error multiplies with an increase in sewer district size, a higher amount of unmonitored CSOs and lower weir levels. When comparing the different resolutions, the water balance degrades remarkably with coarser land-use data detail and improves slightly with higher rainfall radar resolution, until reaching a certain threshold where the error is minimized. After this threshold the water balance closes less again. Possibly, the reduction in noise and in sensitivity to shifts in timing and location of the radar data with coarsening rainfall radar resolutions is responsible for these unexpected results. Furthermore, this study suggests that there might be a relationship between the changes in land-use resolution and the changes in rainfall radar resolution.","Rainfall; radar; Rotterdam; Urban","en","student report","","","","","","","","","","","","Water Management","",""
"uuid:f03ba394-432f-40bb-ae79-c4521f772091","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f03ba394-432f-40bb-ae79-c4521f772091","Innoveem: Continuing Katoenveem - moving towards making innovation","Loef, Audrey (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, Lidy (mentor); Gremmen, Bas (mentor); Clarke, Nicholas (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","The monument ‘Katoenveem’ used to be part of the industrial harbour of Rotterdam as warehouse. It was specifically constructed for the operational purpose of loading and storing goods: bales of cotton. Strategically situated along the water, it translated itself to an early 20th century functional architecture with advanced mechanics. The cotton trade bloomed, however, the building erected in concrete remained vacant after the decrease of the conducted trade due to the development of synthetic fibers.
Nowadays the harbour of Rotterdam still exists, although its manifestation is shifting. The harbour industry moves away and the Merwe Vierhaven area where ‘Katoenveem’ is situated starts breathing the atmosphere of a ‘Makerscity’. Research, innovation and design are key. These developments in the close surrounding of the ‘Rotterdam Harbour Heritage’ are incorporated as opportunity to activate 'Katoenveem'. Investigation of the activity, during both historic setting and present situation leads as transformation strategy to continuation of 'Katoenveem' - ‘Innoveem’.
It becomes a multicrafting center through the combination of different disciplines of crafting processes. Thus contributing to making innovation, the interplay between constant making and reflection is hosted. Developments will be embraced by the achieved flexibility within the repetitive monumental architecture and functional purpose. With 'Innoveem' we are moving towards making innovation.
The design assignment comes forward out of the result of the research of the (changing) needs of ‘city-elderly’ and the research of the elements that enhance contact within the neighborhood. The design can be seen as a case study in which a new perspective on the typology of independent elderly living is given, in combination with a program and functions that can enhance contact between generations. The design consists of a cluster of buildings within the existing city structure with a combination of living for the elderly, welfare, care and neighborhood functions.
According to Van der Graaf (2009) the solution is not to understand how to solve the social cohesion, but to research the actual causes of this lack of social cohesion. The changes in spatial elements and social structure that gentrification implies, lead to a decreased or even a disappeared attachment to the neighborhood. The aim of this master thesis is to investigate how the feeling home of residents in neighborhoods that are being transformed could be improved. A research through design approach has been used to perform this research. This research provides a new perspective on how policymakers can deal with the negative effects of gentrification.
A conceptual framework of the feeling home is developed to understand how to research the feeling home in neighborhoods. Spangen is characterized as a gentrified neighborhood with a diversity of people and high involvement. Although it seems that the high involvement solves the problems with gentrification in Spangen, it reinforces the gap between strong (close friend) and weak ties (acquaintance) in Spangen. This high involvement is often the result of the effort of particular groups (strong ties) that are not representative for the neighborhood. There are also residents that do not even have weak ties in the neighborhood. This gap explains also why public spaces in Spangen are often (partly) appropriated by one group. A group with strong ties that excludes others from using the place.
This gap is visible when a citizen’s initiative is requested for this public space. The groups that initiate the initiative usually operate individual and that often results in social exclusion and conflict. Other residents are not satisfied with their share in the process or even not aware of the possibilities to be involved. Therefore, the design aims to make the development process of a citizen’s initiative in public space accessible for interested residents to create representative public support for the initiative.
The BuurThuis concept shows that by making participating more accessible, people are able to appropriate the place and to explain their needs towards the place and the place. Since both aspects are needed to feel home, BuurThuis presents a participation tool that stimulates the feeling home. BuurThuis shows that is not always needed to foster real-life interaction between people in contrary what most policymakers strive for. The insights of this research support the research of Van der Graaf (2009) that advices governments to focus on supporting neighborhoods to live together instead of directly connecting people.
Playgrounds of commons refer to a mix of top – down and bottomup
spatial strategies and design interventions taking as a starting
point that Rotterdam South can be seen, and (re)designed as an
heterotopia, where as Shane (2003) underlines some armatures should
be designed top – down, whereas leaving freedom for others to occur
in a more spontaneous way. The spatial strategy is based upon the
empowerment of collective appropriation through leisure, food and
crafts. More specifically, it discusses an alternative way of approaching
urban renewal in deprived areas of Rotterdam South establishing an
alternative accord. What is important to highlight is that this project
does not only focus on upgrading housing stock in order to attract
newcomers and empower the concept of “mixed neighbourhoods”. On
the other hand, it does not emphasise the need of creating connecting
infrastructures between the North and the South so as to connect
unemployed people from the South to the North labour market and
available vacancies. On the contrary, the project aims at reinforcing
not only North – South connection, but most importantly East- West
and creating opportunities for local employment in the South. In that
sense, design intervention and strategies aim at making South a service
area and a productive hub, by reinventing underused lands or areas
under transformation, such as the riverfront. That signifies a transition
to more integrative design and decision making processes.
A key element of this project is that starting from the theoretical
framework, moving to the site analysis and the development of
a neighbourhood game, it puts forward a dual strategy: hacking
institutions – hacking space, acknowledging the power of space as
a software and finally concludes with the design of four key projects
and a matrix of recommendations regarding appropriation and urban","appopriation; design with commons; Rotterdam; inclusive spatial strategy","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Design of the Urban Fabric","",""
"uuid:108378ad-8227-4d36-986e-6ad9de012fea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:108378ad-8227-4d36-986e-6ad9de012fea","City Monastery Rotterdam: A place amidst the ever-crowded city that can offer moments of rest and room for contemplation in the urban context of Rotterdam.","Douma, Joppe (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Bennekom, Henri (mentor); Jennen, Pierre (graduation committee); Koorstra, Peter (graduation committee); Radman, Andrej (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Preliminary to this design, a careful research was done on the proportional theory of Dom Hans van der Laan. Based on how we perceive space and measure things this system offers a way to create harmonious architecture. What can we learn from this theory for today's architecture and what is the relevance?
Starting from the ideas of Dom Hans van der Laan concerning proportion and perception, this design for a modern monastery in Rotterdam is a statement towards our mental health and the importance of careful design in relation to that.","Dom Hans Van Der Laan; Rotterdam; Proportion; Tectonics; Monastery","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:a13af0e2-ddcc-4cc8-94df-ec37df3a9f60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a13af0e2-ddcc-4cc8-94df-ec37df3a9f60","Een kamer in de wijk: Een project over het vergroten van ontwikkelkansen van jongeren en het verminderen van overlast door jongeren in de wijk Feijenoord door middel van het ontwerp van het publieke domein","Vanhelsuwé, Maël (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Urbanism)","Harteveld, M.G.A.D. (mentor); van Dorst, M.J. (mentor); Steenbruggen, S. (graduation committee); Graaff, Pieter (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","‘Een kamer in de wijk’ is een project over het vergroten van de ontwikkelkansen van jongeren en het verminderen van de overlast door jongeren in de wijk Feijenoord in Rotterdam. Aan de hand van literatuurstudies en veldwerk zoals observaties, interviews, en workshops zijn deze onderwerpen verkend en onderzocht. In het onderzoek komt naar voren dat er een conflict is tussen de oplossingen om kansen te vergroten en overlast te verminderen. De conclusie is dat er een balans gezocht moet worden tussen de tegenstrijdige oplossingen die enerzijds bijdragen aan de ontwikkelkansen van jongeren en anderzijds overlast door jongeren verminderen. Dit kan door zogenaamde kamers toe te voegen in het publieke domein van de wijk Feijenoord. Het ontwerp en de patronentaal die zijn ontwikkeld voor het project laten zien hoe met deze kamers kan worden ontworpen om bij te dragen aan de kansen van jongeren en het verminderen van overlast.","Jongeren; Feijenoord; Rotterdam; Wijk; Publiek domein; Overlast; Ontwikkelkansen; openbare ruimte; Buitenruimte; Ontwerp; Zones; Kamer; Beweegbare kamer; Rondhangen","nl","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Design of the Urban Fabric","Design of the urban fabric","52.0137072, 4.364512899999999"
"uuid:e5828a14-12c1-47c4-a39b-75b5902563df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5828a14-12c1-47c4-a39b-75b5902563df","The future of the walk-up apartment: Connecting the walk-up apartment to locally closed flows","de Boer, Nikki (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Lamers, E.L. (mentor); Tomesen, P.L. (mentor); Konstantinou, T. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","The Netherlands has a high percentage of post-war walk-up apartments, in Dutch 'portiekflats' which do not rise up to the current sustainability standards anymore. These neighborhoods are often monotone and have many social problems. By example of mother nature and her ecosystems we can redesign these places in a more diverse and local way to make them more resilient towards future changes. The walk-up apartments that will be addressed in this graduation project are situated in Carnisse, Rotterdam, designed by Jo van den Broek. This project takes the renovation of these apartments a step further than just renovating them. What is the status of the local flows (water, energy, waste, material, nutrients) in Carnisse, how can we create locally closed loops of these flows and what interventions are needed to be able to connect the walk-up apartments to these flows? The design is based on four principles that arose from the research of the questions mentioned before; close local flows, improve the public space, diversify and upgrade the walk-up. A new construction was designed that enabled greenhouses to be built on top of the existing buildings, but also creates the possibility to extend the dwellings or the option to make them life cycle proof, creating a more diverse neighborhood that is less dependent on external resources, making it more resilient and ready for the future.","Portiekflat; Walk-up apartment; Renovation; Carnisse; Rotterdam; flows","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Intecture","Beyond the Current",""
"uuid:95d0a8b9-c6b2-4413-a96e-e5bcb206da2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95d0a8b9-c6b2-4413-a96e-e5bcb206da2f","(Up)lifting the ground level: Recreational green rooftops as integrated part of the cities green infrastructure","Willemsen, Eva (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Tillie, Nico (mentor); Ottele, Marc (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Many large cities in the world have an unhealthy stressful urban climate: air pollution, lack of water retention, lack of biodiversity, urban heat island effects, etc. There is also a lack of space in the urban environment and predictions are that urbanisation and densification will increase (United Nations, 2007). Urban green is regarded as big part of the solution for the environmental challenges that cities are facing. Ecosystem services, (Bolund & Hunhammar, 1999) in cities should be planned for. Physical needs, security of existence, social and psychological needs can all benefit from green interventions (Hop & Hiemstra, 2013). Therefore, it is very important that local governments have ambitious green policies. The challenge in a densified city is space, where new dwellings need to be built, which leaves almost no space for green development. However, since the 1980s rooftop green was introduced. Projects were developed which resulted in beautiful green roofscapes. There are some critical remarks though: First, they primarily occur in the private sector. Second, public green roofs are often unknown by citizens, as they are hardly seen from ground level and often have bad accessibility. Since mid 2000’s, green façades began to emerge and green architecture became a fact. The advantages of green façades, in contrast with green roofs, is that they are visible from the street level. However, one cannot walk through a green façade. The third problem of green vertical and rooftop interventions is that they are implemented on a small scale scattered all over, with little to no interaction with the ground level. The effects of those green interventions are still very local, many potential synergies are unused.Green roofs and façades are mainly architectural projects and are connected to the isolation of the building. There is not enough attention for this type of green interventions yet from a landscape architectural point of view. This research shows an exploration of how city green can be optimized by integrating the facade-and rooftop green into the neighbourhood landscape. Rotterdam, the Netherlands, will be the main focus due to the many green roof interventions and number of flat roofs. The results show a stepwise approach how an existing city can transform into a biophilic one. Rooftop and facade green can be an extension of the ground level landscape and together form a new green urban landscape. To integrate the surrounding landscape into the city, requirements for new developments are set regarding historical structures, view lines, native species, etc. The city becomes part of the ‘natural’ landscape again. So there is ""daily human contact with nature as well as the many environmental and economic values provided by nature and natural systems"" (Beatley, 2011).","Biophilia; Landscape architecture; Rotterdam; Ecosystem Services; Neighbourhood scale; Green infrastructure; Rooftop green; Facade green","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Landscape Architecture","","51.9207979, 4.4768939"
"uuid:603765b3-30be-47b1-b7c5-5556b2d3c434","http://resolver.tudelft.nl/uuid:603765b3-30be-47b1-b7c5-5556b2d3c434","Ruffle: helend spelen","Touw, Alexandra (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Nottrot, R.J. (mentor); Cuperus, I.J.J. (mentor); Willekens, L.A.M. (mentor); Vitner-Hamming, D. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","Being ill, treatment at health centres causes anxiety and stress with children. This has a negative effect on their wellbeing, healing process and more important, their cognitive, motoric and social development. The goal of this thesis is to describe a set of generic properties for the built environment to reduce this negative effect by stimulating the imagination of children, aged 3 to 6 years. The generic properties are derived from the analyses of spatial elements, present during activities, in which the imagination is active: playing and perceiving art. Through play they develop their motoric, social and cognitive skills, including their imagination. In addition, not all children in healthcare institutions are able to play, therefore also perceiving art is studied. Through observations at different play areas and the (spatial) analyses of these areas, playgrounds (designed by Aldo van Eyck), fantasy worlds of children and different artworks a set of properties is determined; a place which stimulates the imagination must be created by the composition of different elements. In this composition their scale, number, variety and interrelationship are taken into account. Each of these elements can be described by their properties: height & planar differences, contrast, whether they can exists of loose materials, can be manipulated or that they support enclosure. The composition of these elements and the abstraction of their shape creates a framework of information. Certain aspects are visible and other aren’t. This results in the stimulation of the imagination. These results are translated into a design tool and forms the starting point for the design of a treatment and prevention centre for obese or overweight children. Obesity is a problem which has increased the past few years and probably will become bigger. This centre is located in Zuidwijk, Rotterdam. The percentage of children with obesity is higher in this area than in other parts of Rotterdam or The Netherlands. This centre exists of a treatment centre, sport centre and restaurant. The centre doesn’t only focus on the treatment of children, but also on the prevention and the promotion of a healthy life style of the children, their families and the neighbourhood","Healthcare architecture; Children; Stimulating imaginaton; Obesity; Rotterdam; Design tool","nl","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Explorelab","","51.873558, 4.489602"
"uuid:1c91a85c-e029-411d-9b38-f2ae0e1a7dcd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c91a85c-e029-411d-9b38-f2ae0e1a7dcd","Expeditie Rotterdam: of de ontdekkingstocht naar de verborgen Wederopbouwstad","van der Linden, Hedwig (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Wilms Floet, Willemijn (mentor); Cuperus, Ype (mentor); van Dorst, Machiel (mentor); Graaff, Pieter (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","The aim of this exploration is to reinterpretate and revitalise underused areas in the modernist urban fabric of Rotterdam. Since Rotterdam was bombed during the Second World War, a whole new modernist city could arise. The Reconstruction plan can still be seen as a manifesto of modern architecture and urbanism. Main focal points were the separation of functions, space for traffic and the suppression of residential functions. The organization of traffic and the aim of separation of functions are in shaping the plan, with main traffic routes, pedestrian shopping streets, mixed traffic/shopping streets and expedition courtyards and streets. The main traffic routes were executed as boulevards, with separate traffic lanes and wide sidewalks.
In the Reconstruction plan of 1946 by Witteveen’s successor Van Traa, the concept of expedition courtyards have been translated in a purely functional manner. The plan is clearly hierarchically set up with main streets, an alley and an expedition street accessible through an entrance gate. Expedition streets and courtyards form an important part of Rotterdam’s reconstruction city. In the centre of Rotterdam they are found in all sorts of sizes. The expedition streets were once the system for supply of shops and companies, whereas they went through change in use over time and this development of the expedition courtyards has resulted in numerous unused spaces.
The inner city of Rotterdam is on a turning point of becoming a more residential place. Converting underused spaces into defined places. Shaping the public space can be conceived as an important contrast be¬tween the traditional European city and the modern city. In the traditional city, the facades of the buildings define the boundaries of the public space and thus become a series of cavities in the urban fabric. While the public space in the modern city becomes an open space with detached objects, modernist buildings. This design proposes a structure in which the public, semi-public, collective and private spaces are shaped. This structure is related to the surrounding modernist building and creates various places with different degrees of publicness.
The following research questions are formulated:
How could the identity of the Rotterdam perimeter expedition block Sint-Janshof be updated in a sustainable way, fulfilling the current demands of densification and qualitative public space?
What are the spatial and functional characteristic qualities of the Reconstruction period?
What is the identity of the expedition building block and what are the potential values of the identity of the Sint-Janshof?
The hypothesis is formulated that a sustainable reinvention is a critical revision of the architectural typology confronted with contemporary programmes and conditions. This approach guarantees the architectural and urban identity will live through.
This design speculates on the future of the Rotterdam expedition building block. The design proposal engages in a retroactive densification of the inner city. A typological study of the expedition streets as urban artefacts has been made.
In the first phase, Discover, the content of what is currently out there is explored. The city streets withhold a lot of data, information, knowledge, and history. This is one of the reasons, why open data needs to become more appealing and accessible to the public. Besides, a merger of big data (quantitative) (telling what is happening) and thick data (qualitative) (telling why it is happening) is necessary as the essence of the context is needed to make data understandable, clear and interpretable in the right way. To understand the data, the answers to how, what, where, who, when, what (1H5W) must be clear and known. Therefore, thoughts in mind, which are implicit, must become explicit to provide support for why something is communicated. Furthermore, visualising data makes it tangible to be understood by all citizens and reduces misinterpretations of what is communicated. Staying critical, discussing with others and evaluating can stimulate to translate knowledge into wisdom and create a correct perception. The understanding of what is communicated allows creating a common sense judgment. Making a diversity of people (citizens, organisations and, municipality) collect data can give a better perspective of the phenomena. Therefore, data must be stimulated to be used not only for the public but also for the employees of the Municipality of Rotterdam. As multiple study cases have shown, focus on a digital tool, like an application, is needed to make the data accessible to everyone.
All insights are gathered and a definition of the problem formulated. The main research question for the project is ‘How can active citizens be supported by data to begin collaborating and share their initiatives with the municipality?’ During the Discover and Analyse phase, it was revealed that the problem was a lot broader than initially expected. This is the reason that an additional focus is made as the first step in making area networkers familiar with data before achieving the main goal. The process continues with deeper research on the area networkers and future trends. After this research, a design brief is created, and a value proposition is formulated: “Make data as tangible as ‘Wikipedia’ with the possibility for the area networker to find and add information to provide more comfort and control of data usage to optimize thereby the connection, understanding and easier delivering of support for their neighbourhood.”
After an ideation and conceptualization phase, the final concept is created: L.A.M.A. which stands for Local Area Monitor Assistant. L.A.M.A. is an application which provides support to gain knowledge on observations in the neighbourhood for the area networker. The L.A.M.A. serves the area networker as an external hard drive. Not only does the increase of knowledge result in a better understanding of the neighbourhood, it also supports in getting a stronger connection with citizens. It furthermore allows optimization of the neighbourhood in a controlled and more comfortable way if it is supported with data.
L.A.M.A. makes collecting data approachable/assessable by taking a photo of the captured data, since a picture says more than a thousand words. But to avoid any misunderstandings a label and additional notes can be added. By doing this, the phenomena becomes very visible and understandable for everyone. Besides having the ease of collecting the data, the user will learn to see the benefits of dashboards in giving knowledge and stimulate to make the next step.
An interactive prototype was developed to evaluate the application. Evaluation gave insights into the experience and usability of the application and resulted in optimising and improving some screens. Other results are taken in for the future development of a vision for 2036 translated into a roadmap.
A solid foundation is created, but further development and research are needed to realise the concept and to strengthen the collaboration between the citizens and municipality envisioned by using data.
Since 2013 a substantial increase of the yearly total maintenance dredging volume of the area under control of PoR is observed. The problem of this research is the increase in maintenance dredging volume, from an average of 5.2 mln cubic meters a year (over 2005-2012) to an average of 8.9 mln cubic meters a year (over 2013-2016). By analysis of the administrated maintenance dredging volumes database of PoR it is concluded that the problem is concentrated at Maasvlakte I. Including the maintenance dredging volumes data of RWS results in the conclusion that over the entire port area no occurrence of an increase in maintenance dredging volume is observed. A decrease administrated by RWS at the same period of time is concentrated at the area in front of Maasvlakte I, the harbour basin responsible for the increase in maintenance dredging volume of PoR. These findings lead to the conclusion that not an increase of sedimentation over the port area is responsible for the research problem, but a redistribution of the sedimentation rates from the area in front of Maasvlakte I to Maasvlakte I is.
An analysis of the events that are potentially of influence on the research problem is performed. Based on the correlation of time and potential impact on the hydrodynamics of the water system, the event 'Construction of Maasvlakte II' is selected for an assessment. Two simulations with an extensive hydrodynamic flow model managed by PoR are run. One simulation includes the layout of the Maasvlakte before the construction of Maasvlakte II, the other includes the layout of the Maasvlakte as it is today. Both simulation use exactly the same initial and boundary conditions. With use of the simulations, the impact on the hydrodynamic conditions within the area of interest is assessed. The results show a significant increase of the tidal filling volume of the Maasvlakte harbour basins with a factor of 1.4. This increase is associated with in particular a significant increase of the horizontal flow velocities, and strengthened by a higher horizontal density gradient as a result of higher mixing rates of fresh and saline water at the Maasvlakte. The increase of the horizontal flow velocity is in particular measured in front of Maasvlakte I and in the connection to Maasvlakte I itself. Within the Maasvlakte harbour basin, the velocities are quickly dampened by the large width of the basin.
The results of the assessment correspond accurately with the results of the data analysis. At the area subject to an increase of the horizontal flow velocity, a decrease of the maintenance dredging volume is observed. At the area where an increase in maintenance dredging volume is observed, no to slight changes of the flow velocity are measured. This is explained as follows. The increase of the tidal filling volume by the construction of Maasvlakte II, results in an increase of the horizontal velocities over the entire area connecting the North Sea to the Maasvlakte. Sediments that were able to settle within that connection before are now kept in suspension and transport to the Maasvlakte. The sediments kept in suspension reach the harbour basins where the horizontal flow velocities are quickly dampened by the large width of the basin, enabling the sediments to settle.
It is concluded that the dominant mechanism leading to the increase in maintenance dredging volumes at the Port of Rotterdam is a change in local hydrodynamics by the construction of Maasvlakte II, resulting in a redistribution of the sedimentation rates within CaBe-system. A potential reduction measure in the form of a sediment trap is recommended to improve the current situation, but is unable to bring the hydrodynamics within system back to the situation as before the construction. The research problem is one of the consequences of the construction of Maasvlakte II, and hence partly have to accepted as well. A detailed study to the design of the problem specific sediment trap is required. Other studies that are recommended to improve the understanding of the actual problem regard the used dredging strategy, the exact pattern of sedimentation and the development of the composition of the bed material in the area the problem is concentrated.","Port; Dredging; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Civil Engineering | Hydraulic Engineering","",""
"uuid:bab9648a-ff5d-44ba-9c59-c170618fa92f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bab9648a-ff5d-44ba-9c59-c170618fa92f","Places for Freedom: revalue of unfinished landscapes through architectural structures","Bierma, Esmeralda (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Pimlott, M. (mentor); de Wit, L.M.M. (mentor); Koskamp, G. (graduation committee); Reinders, L.G.A.J. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2018","The research and graduation project are about the revalue of unfinished, abandoned landscapes through architectural structures. Nowadays it is almost rare to find places and landscapes in cities that have no function, are left behind or not taken care of. Even in the city of Rotterdam, which is less dense than Amsterdam, every square meter is very valuable and is often planned for. If it does not have a destination yet, then developers are eager to make that piece of land profitable. This capitalistic view is characteristic for our productive, accelerated and consumptive society. In this society, we tend to forget the small, but valuable things in life and stray away from our core, our existential self, which is that we are part of nature. We tend to neglect the need for spaces for reflection and being in our continuous drive for moving forward. The city needs these breathing spaces where, for a moment, the citizen is not a passive consumer, but an active and playful participant, a wanderer, a collector and an explorer in these ‘Places for Freedom’.
Preliminary to the design a research was done on the unfinished, abandoned landscapes of Rotterdam: places in the city that lost their formal use, are left behind and often taken over by nature. Those places fascinated me as they actually oppose the productive and planned city and the effects thereof. In order to find the proper methods to explore and close read those places, a study was done in psychogeography. Psychogeography is an exploration of urban environments that emphasizes playfulness and ‘drifting’ to find unexpected perspectives and therefore can create new awareness of places. Walking, the merit of wandering, as the main act of the research for encountering those places, means slowing down which allows close reading of space, remembrance and let in the invisible sensory experience. Furthermore, the methods photographing, drawing and writing were used to document, represent and make them legible for others. It allowed me to perceive the specific qualities of the observed places and lead to a categorization of different types of unfinished landscapes found in Rotterdam. For the design proposal, the three typical unfinished landscapes of Rotterdam are being exposed: the wasteland in the city, the in-between landscape and the industrial landscape.
With the design ‘Places for Freedom’ I create architectural structures inside those chosen unfinished landscapes to offer an alternative way of being in and thinking about the city. These structures are inviting one to be present in the moment and provides a sensory experience of a place, they are enhancing the specific qualities of each landscape. ‘Places for Freedom’ offers a break in our routinized journeys within the city, a closer relationship with our natural environment and moments for intimate informal encounters, not only with humans, but also with animals and plants which are the other inhabitants of the city.
In the development of the port area not all relevant stakeholder’s values are included in the decision process, this may lead to public resistance which impedes the development process. An example is the development of the Maasvlakte II, where public resistance impeded the development.
The aim of this report is to determine which technology, and which options for these technologies, are suitable and promising for the port of Rotterdam, hereby including public values to prevent adverse effects.
To determine which technical variant of the two trends, Shore Side Electricity and LNG, an MCA and scenarios were performed. The two technical options were determined by a desk research and interviews. The decision criteria were deducted from relevant stakeholders, by a document analysis.
The technical options that were obtained and compared in this report are a grid connected SSE option with off-shore wind power, and a containerised LNG PowerPac®. The SSE option prevails because it meets the decision criteria the best in the current situation and prevails in half of the scenarios. However, the port may implement an other option, because of practical issues or scenarios which were not included in this report
Within architecture circularity is mainly measured through performance related aspects, such as recyclability, reusability, and demountability. However, in this thesis circularity has been placed in a different context. The year 2050 is relatively short to transform an existing city and economy to a circular one, but considerably long enough to influence and educate the next generations to embrace and adopt circularity as their standard.
On the one hand there are many people who are still unfamiliar with circularity, or do not know in what ways they can contribute to the economy. On the other hand, there are people (and also students) who have brilliant circular ideas but cannot afford the resources to execute them.
Instead of approaching circularity in a conventional way, this thesis made a distinction between hard and soft characteristics of circularity and classified them as short-term and long-term achievements respectively. The soft characteristics are circular interventions that have education, interaction, and spreading awareness as their main focus. Promoting the works of circular initiatives, facilitating interaction between users and actors, and providing space for people who want to engage with circularity is a critical and necessary venture for the future of our planet.
The project investigated how architecture can contribute to boost circular awareness in order to influence behavior and activate interaction. It is called ‘House of Circularity’ and resulted in a hybrid building that accommodates educational programs, dedicated workspaces for circular initiatives, commercial facilities, flexible office spaces, (short-stay) hotel, and apartments. The project consists of two plinths and towers on either side of the railway, and a public plateau that connects both structures and the two districts. The complex is a modest tribute to the place’s history and the former Hofpoort (city gate). The two towers mark the transition in the skyline between the Central District and Rotterdam North.
This project is a critical statement towards traditional and conventional approaches to circularity. It is an attempt to make circularity transparent and accessible for the public in order to spread a message; The future of our city concerns us all, therefore a healthy planet is a waste-free planet!","Circularity; Circular awareness; Circular interaction; Circular education; Rotterdam; Pompenburg; Hybridity","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","","51.925813, 4.480731"
"uuid:31489989-f939-4232-aec2-e3f7977730b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31489989-f939-4232-aec2-e3f7977730b8","The influence of land subsidence on pluvial flooding in Rotterdam: Supplementing conducted stress test pluvial flooding with land subsidence assessment","Vleugels, Jef (TU Delft Civil Engineering and Geosciences)","ten Veldhuis, Marie-Claire (mentor); van de Ven, Frans (graduation committee); Hanssen, Ramon (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2019","In the Netherlands, the Delta Programme aspires to adjust spatial planning climate-proof and water-resilient, in order to be prepared for extreme weather in 2050. To achieve this ambition, municipalities, provinces, regional water authorities and central governments conduct stress tests to map out the vulnerabilities in their areas of authority by no later than 2019. The stress tests comprise four themes: pluvial flooding, drought, heat and floods. In addition, the Delta Programme 2019 acknowledges the mitigation of and adaptation to land subsidence as an important tasking. The municipality of Rotterdam faces the challenge of adding land subsidence as stress test theme and assessing its influence on pluvial flooding. Contrary to the stress test pluvial flooding, no consended methodology exist on how to map out vulnerabilities concerning land subsidence. In addition, only few studies have numerically investigated the spatial-temporal effect of land subsidence on pluvial flooding in urban areas. However, the advent of techniques to measure ground level (LiDAR) and land subsidence (InSAR) and advances in high resolution flood modelling (3Di) enable the numerical modelling of urban pluvial flooding influenced by land subsidence. This research explores the investigation of the influence of land subsidence on pluvial flooding in Rotterdam by supplementing the conducted stress test pluvial flooding with a land subsidence assessment. The conducted stress test pluvial flooding in Rotterdam is based on a 3Di-simulation of standardised rain events, based on a DEM 2016.
To asses the current influence of land subsidence on pluvial flooding, a Digital Elevation Model (DEM) that approximates the sub-neighbourhood Tuinenhoven at design level is created and used as 3Di-input. When comparing 3Di-results based on this design DEM to the stress test pluvial flooding, it becomes clear that the total volume of water during extreme rainfall stored on the streets is not affected by land subsidence. The bathymetry of the DEM does affect the water's distribution however. The Tuinenhoven case-study demonstrates that currently land subsidence increases the severity of the impact of pluvial flooding but that the main cause of pluvial flooding during extreme rainfall is the limited capacity of the drainage system.
Land subsidence in Rotterdam complex. The conducted land subsidence analysis based on an InSAR data-set supports this complexity. It illustrates that the subsidence behaviour of Rotterdam is influenced by foundation type, land use classification, the presence of dredge in the anthropogenic layer and top soil type. This respectively indicates the occurrence of pole rot and shallow foundations, anthropogenic compression and compaction of shallow soft layers caused by loading, landfill subsidence as a result of land fillings that contain dredging spoil and consolidation of the Holocene clay layer as a result of drainage. However, the land subsidence analysis failed to identify location-specific dominant land subsidence processes. This failure was primarily caused by the limitation to only one linear subsidence rate between 2009 and 2014 per point. To demonstrate how land subsidence can be translated to pluvial flooding based on a land subsidence analysis, land use classification was selected as the most dominant influencing factor and used in a linear land subsidence prognosis until 2030. The linear assumptions largely obstructs results to be interpreted location-specific.
The IJsselmonde case-study shows that land subsidence is expected to decrease the passability of roads and decrease the risk per building in the future. These decreases are caused by the fact that roads relatively subside fast and buildings relatively slow. The biggest influence on the risk per building classification is the assumed threshold value per building. Simulated road maintenance results in an increase of the passability of roads and an increase of buildings at risk of water nuisance. The loss of the water-storing function of the road after reconstruction increases the water levels in gardens and puts buildings at an increasing risk.
In conclusion, the most challenging part of investigating the influence of land subsidence on pluvial flooding is the crucial identification of the different occurring land subsidence processes. It is demonstrated that the possibilities with InSAR-data are promising, when used with sufficient competency, although the available InSAR data should be divided in shorter intervals to detect the subsidence rate trends. Land subsidence rate trends are crucial in the identification of land subsidence processes and assessing influences like groundwater variations and increased loading due to maintenance or construction works. When the land subsidence analysis is improved, so will the land subsidence and threshold height per building prognosis. When the relative prognosed decrease of the threshold value per building is improved, it can be quickly assessed whether buildings classified at risk in the stress test pluvial flooding are at future increasing risk during extreme rainfall, without conducting a full 3Di-simulation.","Land subsidence; Pluvial flooding; InSAR; 3Di; Stress Tests; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f58c89b0-81e1-4dfa-8c19-ee718d5380cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f58c89b0-81e1-4dfa-8c19-ee718d5380cd","Linking Energy and Logistics: Modelling a Network of Decentralised Batteries: The case study of an Electric Waterbus in Rotterdam","Hilverda, Ingmar (TU Delft Technology, Policy and Management)","Tavasszy, Lorant (mentor); van Duin, Ron (mentor); Scholten, V.E. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2019","Local emission of especially particulate matter (PM) and nitrogen oxide (NOx) are haz- ardous for people living in close proximity. The municipality of Rotterdam can not yet comply with national regulation regarding N Ox and the current levels of N Ox pose a health risk for society (Gemeente Rotterdam). The Port of Rotterdam and local government have set ambitious goals to reduce emissions and encourage the switch to sustainable alternatives. Companies transporting over water in the Rotterdam port area need to respond to this wider sentiment of zero emissions. The switch can be made by either transforming or replacing current fossil fuel vessels with battery electric vessels.Social relevance and the urge for more sustainable shipping have not yet resulted in large developments regarding full electric vessels. After the review of literature, a knowledge gap is formulated: ’The urge for full electric shipping and linkage to the adoption of a network of decentralised batteries.’ This research sheds light on Battery Exchange networks.Battery Exchange, the physical exchange of a discharged battery for a charged battery. Battery Exchange on vessels gives the opportunity to cope with range and charging limitations of the more commonly used stationary batteries. In this research the logistic operation of implementing a novel Battery Exchange network is elaborated upon. Research takes place at Skoon. Electrification of vessels using decentralised batteries provides major opportunities for Skoon, as the company specialises in managing battery networks. The ultimate aim of this research is to develop a model that can calculate the optimal battery exchange network configuration. The following research question is formulated:How can battery networks be implemented to supply ships with power?The Sargent model (Sargent, 2010) is one of the methodologies used to structure the research. It consists of a paradigm between the problem, conceptual model and comput- erised model. In order to create a conceptual model the framework by Robinson (2008) for conceptual modelling is used. Following the conceptual model, a functional model and consequently a computer model is developed to study the implementation of a battery pack exchange network.In order to test the model, a case study has to be executed. There are three main requirements to conduct research on modular battery electric vessels. The first requirement is the willingness of companies to cooperate in this research. The second requirement is the availability of data. Third, the energy demand of ships needs to be in the functional limit of batteries. Existing vessels can either be replaced entirely by an electric vessel or adapted to be battery compatible. An aim is to map and provide answers to the logistical challenges associated with the implementation of a new battery exchange network and investigate the financial feasibility. Interviews with various transportation companies in the Rotterdam port area were conducted to gather data and become familiarised with potential challenges. Companies include: the Watertaxi, VT group, Unibarge, Waterbus, Koninklijke Roeiers Vereeninging Eendracht, Bek & Verburg and Spido. After scrutiniza- tion, the Waterbus, KRVE and Bek& Verburg are deemed the most interesting candidates for electrification. The waterbus is the best candidate for electrification due to limited trip duration, frequent returns to fixed locations, a predictable schedule, potential for positive network externalities, Skoon brand visibility and data availability. Increased demand for sustainable transport, thus solidification of the waterbus as a daily mode of transport and an alternative to road transport has multiple advantages. First it can decrease road congestion. Second, the use of bicycles is promoted. Third, the need for road related infrastructure investments is lowered. Fourth it improves the connectivity to less accessible villages.The general functional model is turned into a computer model. Data on the Waterbus is incorporated in the model. The used Matlab model allows to minimise the costs, moreover the influence of variables can accurately be monitored. Battery Pack (BP) and charging infrastructure configurations can easily be switched and compared on both Capital expenditures and Operational expenditures using the model. In the model a genetic algorithm is used for optimisation, through sequential progression in generations the model tries to find the best configurations. Model input consists of the parameters and variables. Daily schedule, energy consumption, routes and exchange locations are fixed parameters. Moreover a variety of model alternations are tested: the battery pack capacity and installed charging power are altered. The model uses the various input variables and parameters to calculate the total amount of used BPs in model. Two exchange methods are tested. One approach is to exchange the BPs throughout the whole system. While another method is restricted BP exchange. Restricted exchange entails that the BPs are only used on one specific route. The former method is likely to require less total BP capacity while the latter methods constantly guarantees an optimal distribution of BPs. In this research we find a method to calculate and monitor the influence of variables and how it changes the optimal system configuration.Multiple experiments were executed on: price fluctuations, influence of charging strategies, change in energy consumption and different charging rates were monitored. First, price fluctuations were observed to have no influence on the total system composition. Second, also the influence of the charging strategies was limited, as only small changes on the amount of shore charging power were observed. With another division of BPs and relatively less charging power, charging strategies could have had more impact. Third, alternations in the energy consumption did have significant effect, the optimal BP capacity changed while the number of BPs stayed the same. In the last experiment the c-rate was varied with both a constant Battery Pack capacity and the solution algorithm searching for the most optimal solution. The hypothesis that: ’using BPs interchangeably throughout the network increases system efficiency’ is accepted for c-rates between one and two. However, the differences between the two exchange methods are marginal and route specific battery exchange does guarantee a steady distribution of battery packs.The most optimal network configuration given current suppliers is provided. The amount of batteries, effective Battery Pack capacity and required shore power on three different locations are depicted in the table, for a maximum c-rate of one. The research has a variety of limitations. First, the research is especially suitable for scheduled transport over water, application of the model for on-demand traffic would require alternations and incorporation of margins for uncertainty. Second, accessible data on energy consumption of vessels is a hard to find, the reliability of the data is an un- certainty. To cope with the uncertainty and test the influence of variability, fluctuations are incorporated in the model tests. Third, there are charging strategies which have been disregarded due to practical restrictions on the amount of model characteristics. Fourth, the impact of schedule changes has not been assessed.It is concluded that in establishing sustainable transportation over water, the model can help overcome range and charging time related limitations, while minimising required resources. Model optimisation and insight in the necessary resources the following advantages. Parameters can easily be adapted if changes occur in for example: the schedule, level of consumption or charging rate. Additionally, insight into the relevant information makes the operation of a battery exchange network more comprehensible for managers. Moreover, optimisation can make the implementation of a battery network and full electric propulsion financially more attractive. The research provides insights for Skoon in assessing the possibilities of battery exchange networks and serves as guidance in scrutinising other emerging markets.The main recommendations, for both Skoon and future research are enumerated. First, map battery lifetime, more specifically in-dept scrutiny on the relation between fast charging and battery degradation could provide new insights. Second, partner up for the development of a battery exchange method. Third, extend the model with extra vessels, linking additional customers to exchange Battery Packs with different clients in one network. Fourth, the integration of a visual display, to more efficiently communicate the model performance. Fifth, include more elaborate energy consumption measurements of vessels incorporated in the model.","Energy; Logistics; Exchange; Batteries; Port; Rotterdam; Swapping; Electric; Vessels; Sustainable; Network; Electrification; Decentralised; Optimisation; Simulation","en","master thesis","","","","","","","","2020-09-16","","","","Management of Technology (MoT)","",""
"uuid:51067b57-a7d4-418d-bfd4-43263e96593d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51067b57-a7d4-418d-bfd4-43263e96593d","Hier en Daar: An exploration of the potential of urban design processes to foster connectivity for urban areas with a high level of residential diversity","van Merle, Oukje (TU Delft Applied Sciences; TU Delft Architecture and the Built Environment)","Hoekstra, M.J. (mentor); van Dorst, M.J. (mentor); Wehrmann, C. (mentor); van der Sanden, M.C.A. (mentor); Höppner, Ruth (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2019","Connectivity within residential diversity is seen of high importance in current times of increasing polarization around economic and ethnic diversity. Due to an (1) erosion of institutions such as family and churches, (2) an increase of homogeneous networks, (3) a rise of urban places without clear links to each other, and (4) an upcoming tendency of high-income and high-educated residents to close themselves off within the built environment, the capacity of space to facilitate face-to-face interactions within residential diversity is questioned. Therefore, the project ‘Hier en Daar, a design-based research, explores the potential of urban design processes to foster the value of connectivity for a context with a high level of residential diversity. The research used multiple methods; literature, reflection, fieldwork, mapping and design. Results are illustrated for the case study area of Schiemond and surrounding areas in Rotterdam West. The research resulted in a roadmap for urban designers that explains four steps which could be taken to go for assignment to spatial intervention. The first step, named explore intention, involves a reflection on own motives and develops a definition of the value of connectivity. The second step is named adapt attitude and requires the development of an attitude towards residential diversity that does justice to its complexity. In the third step, analyse, urban conditions related to connectivity in residential diversity are explored. At last, during the fourth step, design, these findings can be translated into new type of connecting spaces by applying design principles, with help of design guidelines. All steps are supported by design mechanisms that can ease the urban design process, observed from author’s own value-sensitive design process.
Biodiversity in the Netherlands has been under alarming pressure for many years. Historical drivers of biodiversity loss have been agriculture and urbanization, through causing environmental pressure, loss of natural habitat and fragmentation of habitat for numerous species and ecosystems (PBL, 2014). Pressure on biodiversity remains high today as the limited amount of land in the Netherlands is used intensively and densely inhabited. Biodiversity ensures the health and resilience of ecosystems (Vink, Vollaard & de Zwarte, 2017): it influences its functioning and ability to react and adapt to changes. People are dependent upon the world’s ecosystems through the ecosystem services they provide, but at the same time their actions are affecting the health and resilience of these ecosystems in a negative way. This relationship has to change fundamentally in order to ensure a healthy future for the worlds ecosystems and each species involved. Although biodiversity is generally higher in cities than in the rural areas around (Pötz, 2016; Vink, Vollaard & de Zwarte, 2017) many species are still under pressure. There is a lack of biodiverse and connected green spaces, disturbances such as light and maintenance are negatively affecting urban ecosystems and nesting opportunities for species that have become dependent upon the city are disappearing (Dramstad, Forman & Olsen, 1996; Vink, Vollaard & de Zwarte, 2017; CBS, PBL, RIVM, WUR, 2018). This in turn also negatively affects the ecosystem services available for people living in cities. Future urban development, such as inner-city densification, are expected to further contribute to these pressures, as nature is still largely excluded from urban planning and design processes (Snep & Opdam, 2013, Pötz, 2016; Vink, Vollaard & de Zwarte, 2017; Weisser & Hauck, 2017). This graduation project researches how knowledge from biodiversity, urban ecology and nature-inclusive design can be translated to urban planning and design. This is done by researching theory and at the same time studying the spatial aspects within the case study location of the Zomerhofkwartier in Rotterdam. The aim is to reach mutualist urbanism: a way of urban planning and design that provides conditions for strengthening biodiversity within ‘habitats’ that will also benefit people greatly. The found methods for a mutualist urban planning and design process consist of facilitating an ‘interwoven urban mosaic through strongly interconnected landscape elements’ (Forman, 2014) by designing for animals and people simultaneously (target species and target groups). Design principles that are then applied in design are: use, 3d connectivity, porosity, microclimate and time. Using these methods and design principles four mutualist habitats are designed for the Zomerhofkwartier that integrate within the ecological network of Rotterdam: a multi-level street, a public courtyard, a collective rooftop network and a collective garden. These mutualist environments provide a new relationship between the city and urban nature, between built structures and urban nature and between people and urban nature.","urban planning; urban design; nature-inclusive; biodiversity; urbanism; mutualism; zomerhofkwartier; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","","51.929274, 4.479649"
"uuid:d1eb5e4c-c44f-404b-921a-cdccc304cf27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1eb5e4c-c44f-404b-921a-cdccc304cf27","Ageing Safely: Designing a safe environment for elderly Asian migrants in the Netherlands","Hwang, Han-Sol (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Mooij, H.A.F. (mentor); Jennen, P.H.M. (mentor); Cuperus, I.J.J. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2020","The population of the Netherlands is aging. This well-known characteristic of the present-day’s society is caused by multiple factors like low birth rate and improvement of healthcare. Dementia is one of the most common diseases that occurs to aged people. Most people with severe dementia are usually situated in a nursing home where they are assisted by caregivers day and night. These are protected facilities, in both urban and suburban context, which are separated from the society and daily life. This leads to several issues such as isolation and loneliness within the nursing homes. Also, isolation simultaneously stigmatizes people with dementia. People who are still living in their homes and capable of functioning are being excluded from society. However, nursing homes are often not an option for elderly migrants who are suffering from dementia. There are not enough nursing homes where they can seek help at the moment due to lack of anticipation –the Dutch government is not yet prepared for the considerable amount of dementia patients with migrant backgrounds who has different needs and wishes. This large group of people are excluded from the society and are taken care of by their families who are often overloaded due to the fact that they usually don’t get help from professionals. Elderly who cannot get help are forced to return to their respective original countries and are afraid to age in the Netherlands. This project is a proposal towards a new form of living and ageing in a safe environment as an Asian migrant in the Netherlands, with the aim to social inclusion of the elderly.
But for many residents of Rotterdam, using cultural facilities as leisure is less presumable: a limited cultural offer in Zuid marginalizes the opportunity of using the city structure as learning environment.
That is the premiss of this thesis: the city of Rotterdam is dealing with an unequality in tangible and intangible cultural network between the city centre and Zuid, which has a great impact on the quality of life in the entire city. It is time to plan a future in which Zuid can take a stand in the cultural offer and become an equally appreciated part of Rotterdam.
This graduation project unravels the importance of the relationship between city structure, the cultural network and education for the talent development of
the youth. Because making space for the youth, means making space for the future. The outcome of this project is an exploration of a new experience-based learning environment, translated into the Talent Lab, a place where children can learn in the direct network of the city.
The project questions the relation between the building and its use. The research investigates a series of buildings which have accommodated multiple functions throughout their existence. The findings of this research were implemented and tested in an architectural project in the Vierhavens-area in Rotterdam. The main objective of the project was to produce a building that can accommodate a range of uses: a framework which offers possibility for adjustments and which can be reinterpreted by its users. A structure changing over time, embedded in its context, lived instead of consumed. Sustainable by its longevity.
The project questions the relation between the building and its use. The research investigates a series of buildings which have accommodated multiple functions throughout their existence. The findings of this research were implemented and tested in an architectural project in the Vierhavens-area in Rotterdam. The main objective of the project was to produce a building that can accommodate a range of uses: a framework which offers possibility for adjustments and which can be reinterpreted by its users. A structure changing over time, embedded in its context, lived instead of consumed. Sustainable by its longevity.","Rotterdam; Adaptive re-use; Sustainabilty; Framework; Flexibility; Function; Polyvalence; Programme","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","","51.908022, 4.430032"
"uuid:0842eb3e-2c5a-4672-87a1-a124631be2d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0842eb3e-2c5a-4672-87a1-a124631be2d3","An agent-based model evaluating last-mile solutions for parcel delivery in an urban area: A case study in the zero emission zone of Rotterdam","van Duurling, Koen (TU Delft Civil Engineering and Geosciences)","Tavasszy, L.A. (graduation committee); de Bok, M.A. (mentor); Le Pira, M. (mentor); Atasoy, B. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2020","E-commerce has grown rapidly worldwide over the past decade and thus more parcels are shipped into urban areas. The last mile delivery of these parcels into an urban area create big problems such as congestion and pollution. In order to tackle these problems new solutions have been found by either changing the operations of the system or using different vehicles. It is difficult to predict what will happen when these solutions are implemented in an urban area. Thus freight models are required to evaluate these last-mile solutions. This research used Agent-based modeling (ABM) to evaluate last-mile solutions for the delivery of parcels in a zero-emission urban area. The four last-mile solutions that were evaluated are vehicle type, collaboration levels, varying number of UCCs and varying parcel acceptance rates. The results show that electric delivery vans perform better than cargo bikes based on distance traveled, cost and number of vehicles required. On collaboration levels it shows that full collaboration can have a positive impact on distance travel traveled and cost. It is suggested to use two UCCs instead of five since having more UCCs does not decrease distance traveled and costs. The results also showed that when all parcels are accepted in the system on their first try it reduces cost, distance traveled by all vehicles and the total number of vehicles required. Local administrators can use these results when tackling the impact ever increasing growth of e-commerce and the parcels that need to be delivered.","Zero emission zone; Microsimulation; Agent-Based Modeling; Last mile delivery; Parcel Delivery; Scenarios; Rotterdam; Evaluation","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Transport, Infrastructure and Logistics","",""
"uuid:ac3850e0-e704-44da-8f16-1692a4b91bab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac3850e0-e704-44da-8f16-1692a4b91bab","Rebuilding Retail: The E-Experience Centre","Wawro, Michalina (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Zalingen, J.M. (mentor); Holst, J.P.G. (mentor); Smidihen, H. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","In the 20th century, the notion of logistics migrated from the military sphere to trade, from Europe to the Americas. This shift in the theory of transport, accompanied by developments in transport and communication technologies, has revolutionized the way we buy, leading to the digitalization and ""logisticalization"" of trade. E-commerce is effectively eliminating the functional necessity for urban commercial space and replacing traditional stores with suburban distribution centers and virtual platforms. However, commercial space has long since held an important role in the public and social life of cities, a role which is only amplified by urbanization and the densification of cities worldwide. As the online market is becoming saturated, online brands are increasingly turning to physical space as an effective means of promotion. A new typology emerges: The Experience Space, aiming not to distribute but to advertise through experience. Through a particular focus on the human experience, this typology presents a new alignment of public interests and private funds, and an opportunity for corporate funded urban recreation space. The city of Rotterdam is facing rapid densification in the upcoming years and demonstrating a need for new types of public amenities. In the context of an exceptionally fragmented and competitive online market, the Dutch city creates an opportunity for the success of an architectural strategy in brand promotion. The project materializes in the design of a new landmark and leisure resource for Rotterdam: the Coolblue E-Experience Centre, a building which addresses local and national interests.","Branding; Future; Experience; Public Space; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","",""
"uuid:de3a7d8b-f558-4bd7-affb-27e7fedf3b8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de3a7d8b-f558-4bd7-affb-27e7fedf3b8f","tunus - tiny house project: an interdisciplinary approach to architecture","Landuyt, Wim (TU Delft Mechanical, Maritime and Materials Engineering); Somers, Korneel (TU Delft Industrial Design Engineering); Van de Sype, Onno (TU Delft Aerospace Engineering); Van Santvliet, Pieter (TU Delft Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science)","Zijlstra, S. (mentor); Hellendoorn, J. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","A tiny house is a building for permanent human habitation that is specifically designed to have a limited ground surface. The tiny house design discussed in this report has a strong focus on circularity, sustainable material usage, smart systems, and affordability. To achieve an overall self-regulating and ecological concept, the aim is to combine and optimise the different flows that go through the tiny house - i.e. electricity, waste, and water. These flows are also smartly integrated and made more efficient on a network scale. Several tunus tiny houses are combined in a village because sustainable living environments can be created more effectively when collaborating in communities. Eventually, the goal is to obtain a network with such flexibility that its principles can be implemented on any collection of tiny houses or even terraced houses and flats.","Tiny Houses; Smart Homes; Microgrid; Network design; Community; City of the future; Rotterdam; hexagonal; Hexagonal grid; Green roof; Efficient water use; Sustainable Energy; sustainable lifestyle; Heat exchanger; Heat planning; Heat battery; Circularity; Wood architecture; Timber Frame; Engineering; Engineering ethics","en","student report","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","tiny house project",""
"uuid:72aced03-688b-4d33-b0a1-49d62745044a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72aced03-688b-4d33-b0a1-49d62745044a","Beyond Ivory Towers: The Cornerstone to a Community-Driven Economy","Steenbergen, Jorn (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Zalingen, J.M. (mentor); Holst, J.P.G. (mentor); Smidihen, H. (mentor); Wandl, A. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The skyscraper has since its invention shaped modern cities all over the world. More than any other architectural typologie it embodies the social-economic tendencies of the context in which it arises. As our urban ideals shift away from a corporate towards a community oriented built environment, aided by the process of densification, the skyscraper will consequently have to change with it. However, its vertical orientation poses serious challenges when it comes to sustaining the social interactive character at the heart of these densification strategies. Therefore the project proposes a rethinking of the standardized elements in tower design, shaping a continuous system of publicly accessible plazas throughout the vertical organization. Plazas that form unique activity spaces that serve both the in-building community as the wider urban neighborhood of the Rotterdam Central District.","Skyscrapers; Urban Density; Social Interaction; Verticality; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","","51.92468979884519, 4.47544165961598"
"uuid:9206a0c1-fb28-4db1-8f31-3afaa6c62dc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9206a0c1-fb28-4db1-8f31-3afaa6c62dc3","The Rotterdam Athletic Club: Creating a social condenser in the city centre of Rotterdam","Bovy, Casper (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Architecture; TU Delft History & Complexity)","van Zalingen, J.M. (mentor); Holst, J.P.G. (graduation committee); Smidihen, H. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","With global urbanization, cities all around the world are changing. Rotterdam is expected to grow significantly in the upcoming decades and therefore will experience densification. This densification takes shape in the form of Rotterdam’s high-rise strategy and will have a direct influence on the way residents live in the inner city center of Rotterdam. Therefore, the need for leisure amenities in dense area’s is of significant importance. With leisure-time being an important part of the day, investing in a wide range of amenities is crucial for a city center. In this project, the focus is on leisure sports, which is known as a space consuming function. This results in the following research question: How can space consuming leisure sports be implemented in a densified city center, in order to be a social condenser? The design assignment will be a leisure sports facility in the city center of Rotterdam. This building aims to engage the residents in sports and social activities and thus intensify their social interaction. By looking to other countries, this project can be a future migration of the Athletic Club; a combination of a social club and a sports club. This typology is the main reference for the final design; a tower filled with stacked sport facilities and social amenities.","Sport facilities; Athletic Club; Rotterdam; Social condenser; Social Interaction","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","","51.912852, 4.483823"
"uuid:933f39f5-03ec-455a-aaf5-b6c52597214a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:933f39f5-03ec-455a-aaf5-b6c52597214a","Bank of Maas","Mijonić, Danica (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Architecture)","van Zalingen, J.M. (mentor); Holst, J.P.G. (graduation committee); Smidihen, H. (graduation committee); Ploeger, H.D. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The Bank of Maas is a project which explores the changes in the urban fabric of Rotterdam, occurring as a result of technological developments. The project reflects on these developments, and utilizes them in order to create a condition for urban production to take place. The Bank of Maas is a project which provides Rotterdam with the productive resources necessary to the functioning of a modern-day city. It does that by creating spaces for production and storage, supported by smart production tools and an innovative storage technology. The project explores the relationship between the industry 4.0. ( production based on automation and smart technologies) and dense urban environments. By bringing production back into the inner city, the Bank aims to consolidate industry 4.0 with local skilled labor and local raw materials. The project of the Bank of Maas is an experiment, imagining a future in which cities exist as productive, well connected bodies in itself, facilitated with a network of productive resource banks.","Bank; production; resources; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","",""
"uuid:519c01b2-9366-4364-8df9-bb342b65a7ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:519c01b2-9366-4364-8df9-bb342b65a7ef","The reintroduction of katoenveem complex as an open infrastructure for contemporary culture","van Straalen, Lars (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Clarke, N.J. (mentor); Koopman, F.W.A. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","In 1920 the architect J. J. Kanters designed the warehouse ‘the Katoenveem’. The building is situated in the Merwe-Vierhavens of the port delta of Rotterdam. It was constructed as a part of the infrastructure that relied on the import and export of Cotton. The position of the Katoenveem in this transit system divines the character of the building. The way the building used to function determines its architecture with innovative installations. The Katoenveem is an architectural object that contributes to the memory of the historical relationship with the harbor. In the development of the cultural program, they attempted to match the preservation of architectural values and the type of use. In order to preserve its industrial scale, interior expression of the concrete structure, the character of the infill needed to be as temporary as possible. This resulted in a contemporary art space where exhibitions change with a wide range of arts. Approaching the former warehouse spaces as one type of use large open spaces arise to match curatorial ambitions and diverse programs of contemporary culture. The exhibition spaces themselves are unprecedented in the Netherlands in terms of scale and character. This museum concept is a result of an alignment between the ambition of future use and the conclusions of the cultural value assessment. The design proposal can be divided into three main types of architectural methods: preservation, intervention, and addition. Each strategy safeguards different elements of Katoenveem’s cultural significance. The restorative approach to the existing fabric consists of restoration, reconstruction, and preservation of its exterior expression. The interventions provide accessibility to the walkways on the 1st floor while extending its durability and safety with a minimal visual impact. The addition is a continuation of the Katoenveem as an ensemble providing all the spaces a museum function needs without compromising on the industrial scale of the interior. The architecture’s concept of this temporary character is embedded in its adaptability and flexibility considering the new and the old. Minimal interventions in the existing fabric allow improvements to its internal climate and functionality. The new building is conceived as an engine for an unique art space facilitating close collaboration between exhibition, curation, and production. For the exhibition spaces in the Katoenveem, an operational framework limits the options of display. Supportive, electrical boundaries determine the place of display and lighting. The new ensemble can accommodate the whole process of art, generating an infrastructure rather than a museum. Therefore the architecture needs to provide the ability to adapt quickly, resulting in an open architecture.","Harbor Heritage; Adaptive Reuse; Contemporary Art; Addition; Rotterdam; Open Architecture; Cultural platform","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","","51.90570681452667, 4.426831047743809"
"uuid:c06937af-12eb-48d1-8a8d-16a9fec7e7f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c06937af-12eb-48d1-8a8d-16a9fec7e7f6","The Fenix II, From an emigration pioneer to an integration icon","Bramer, Fons (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, W.L.E.C. (mentor); Koopman, F.W.A. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The Fenix II (former San Francisco) warehouse was built in 1922 and commissioned by the ‘Holland America Lijn’. It functioned as a warehouse for household effects for emigrants to the US. This project explores the architectural possibilities for redeveloping the Fenix II building into a public building relating to integration and education.","Heritage; Architecture; Rotterdam; Harbour","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","",""
"uuid:c300327f-c5d6-4fe1-96a4-54e24d384edd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c300327f-c5d6-4fe1-96a4-54e24d384edd","The Maassilo towards a machine for exchange of culture: Working as a link between users, local and international culture","van der Beek, Teun (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, W.L.E.C. (mentor); Koopman, F.W.A. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Between 1850 and 1900, the city of Rotterdam transformed into an international harbour city. In the twentieth century, the harbour rapidly grew larger to being the largest harbour in the world for over forty years. The first part of the Maassilo was built in the beginning of the twentieth century. As the harbour grew larger, the Maassilo expanded along, in search for the enormous scale that the harbour gained in this period. Nowadays, the Maassilo is centrally located in the urban neighbourhoods of the city, while the harbour its activity is concentrated further west. Future plans of Rotterdam are to develop the nineteenth and twentieth century harbours into cultural harbour areas. The goal of the project is to (re)connect four different layers with each other: the new users of the Maassilo (makers, collaborators and visitors); everything that is integrated with Rotterdam as a harbour city, especially elements that make the building a ‘machine’; the new local cultural context; and the international cultural context. By connecting these layers, the Maassilo can still be strongly connected with Rotterdam as a harbour city, and at the same time with the new urban, cultural harbour area in the future. The goal is to create space for makers, collaborators and visitors, whose energy and activities are the fuel for this machine building for local and international exchange of culture. The building is divided into three zones, for each group of users, with individual routing for visitors, artists, makers and collaborators. A central hall with daylight, organic shapes and warm materials, adds a warm heart to the rather harsh and cold concrete building, while also connecting the infrastructure and different zones inside the building with the urban infrastructure in the surrounding area. The Maassilo is initially designed for storage and exchange of grain, not for a large amount of visitors. The spaces where used to be infrastructure for (vertical) transport of grain, are reused in this design to make elevators and stairs for the new users. As a visitor to the exposition space, you can experience the route of the grain: visitors travel to the top floors with an elevator and can walk down with a spiralling staircase inside the silos. Even if the exposition space is completely empty, there still is an exposition. The space that visitors move through, is now also exposing the Maassilo. The large amount of silos of the Maassilo are not only interesting to move through as a visitor. The silos also pose interesting opportunities to play with acoustics in the designed music hall and could perhaps play a role in storage of energy as a buffer for the building and the surrounding area. With this design, the Maassilo attempts to be a link between Rotterdam as a port city and the new cultural harbour area in the future. While giving space to different groups of makers, collaborators and visitors, and for (international) exchange of all sorts of cultural activity.","Heritage & Architecture; Rotterdam; Maashaven; Harbour heritage; Cultural Heritage; Culture; Creative Industry; Transformation; Cultural center","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Heritage & Architecture","",""
"uuid:87ebca83-08c4-4fab-9930-a9ec2f5bff45","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87ebca83-08c4-4fab-9930-a9ec2f5bff45","Moving in. Moving on. Moving out: Housing for divorcing families","van Wees, Nathalie (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Kupers, T.W. (mentor); Adema, F. (mentor); van der Putt, P.S. (mentor); Hoekstra, M.J. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","In our contemporary society, one out of three marriages ends up in a divorce. A divorce causes financial disadvantages for both parents and affects the well-being of parents and involved children. Assumptions are made that new built and innovative areas seem to contain the highest amount of divorces. Yet these areas do not represent divorcing families. In this graduation project, the building proposes to include divorcing families within the M4H-area in Rotterdam, by creating affordable housing while sustaining them in their well-being. The designed collective spaces and dwellings are based on the necessities of the two types of divorcing families: the primary parent family; the parent where the children live’ and the secondary parent family; the parent where the children visit’. By including these divorcing families, both the parents and the involved children have the possibility to process the divorce in a save, friendly and supporting environment.","Dwelling; Divorce; Families; Inclusive; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Dwelling","Moving in. Moving on. Moving out.","51.90962600708008"
"uuid:dcb3ee3e-9d9a-4406-b978-44fa8c89f3d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcb3ee3e-9d9a-4406-b978-44fa8c89f3d1","Schiemond School of Woodworking: Craft in the city","Baltus, Michiel (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","","craft school; woodworking; Rotterdam; urban regeneration; gentrification","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:55cdb0d6-ad39-49e3-8ff9-e6986c9ee20d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55cdb0d6-ad39-49e3-8ff9-e6986c9ee20d","The Wood Knowledge Centre: A knowledge centre for education and practice in wood and woodworking craft.","Smit, Thijn (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Stuhlmacher, M.E. (mentor); Warries, G.Y. (mentor); Reinders, L.G.A.J. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The Netherlands is building to little in wood and relies way too much on high-emission materials, such as concrete. The building culture is changing, but way to gradual. In response to the scarcity of resources, nitrogen crisis, climate change and the housing crisis, the Netherlands has to turn more to biobased materials, foremost wood, as a resource, in particularly for construction.
There are to many outdated prejudices, to name one fire safety issues, which technology solves. In order to achieve the required change, the knowledge of wood and the crafts related to woodworking should be given more awareness and education has to be improved and intensified. In response, a centre for woodworking is proposed, where education and practice takes place on a daily basis and visitors are welcome to explore the world of wood and woodworking.","Wood; Woodworking; Rotterdam; Knowledge Centre; Zoho; Craft school; Crafts","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","Craft in the City",""
"uuid:55f6f319-f43f-458e-9df7-4311bd9cc81c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55f6f319-f43f-458e-9df7-4311bd9cc81c","Food as a culture carrier","Strzelczuk, Mikołaj (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Zalingen, J.M. (mentor); Holst, J.P.G. (graduation committee); Smidihen, H. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Have you ever wondered what the food you eat everyday can tell you about where you come from? Have you ever wondered why people from different parts of the world eat different types of food? There is more connection between food and culture than you may think. On an individual level, we grow up eating the food of our cultures. It becomes a part of who each of us are. On a larger scale, food is an important part of culture. Traditional cuisine is passed down from one generation to the next. It also operates as an expression of cultural identity. Immigrants bring the food of their countries with them where cooking traditional food is a way of preserving their culture when they move to new places.
With the influx of immigrants, cultural diversity in the city of Rotterdam has increased since the 1980s. More and more places where you could try foreign culture began to appear. This is Rotterdam, the city of diversity, the city of immigrants, who add both cultural richness and social encounter to this town. But as time goes by, exclusivity in the city Centre also progresses. Hot spots in Rotterdam are becoming more and more exclusive, which results in a slow displacement of cultural diversity.
problems like this, the graduation project will identify and investigate on the notion of how a shared living economy can contribute to the explorative lifestyle of a fledgling. Within this research, several existing designs and scientific literature will be read and investigated to form a base for the design of an explorative living environment. Several case studies have been analyzed in this design process as well. Besides that, the concept of the Fun Palace by Cedric Price and Joan Littlewood has been used as an inspiration for the design for fledglings. It turns out that an explorative living environment should stimulate and facilitate the residents to do activities that range from a more leisure nature to a more educational or cultural nature. In the end, it is about developing yourself as an individual and achieving personal growth through both enjoying and learning at the same time.","Architecture; Dwelling; fledglings; explorative; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","Dwelling","51.909033, 4.430866"
"uuid:01f0ddc3-fec5-404d-bd3f-f110a696e2a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01f0ddc3-fec5-404d-bd3f-f110a696e2a2","Social Synergyst: The city - Place for all; Exploring the possibilities to attract families back in the city through the case of the Expat families","Tomova, Mihaela (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Kupers, T.W. (mentor); Adema, F. (mentor); van der Putt, P.S. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","In the recent decades the economies became more dependent on knowledge - based activities - scientific research, technology, trade, finance. Therefore, the industries strive to be competitive in these categories on global level. In order to achieve that, they need an international recognition which also means attracting international knowledge workers (expats). Many cities try to become an urban knowledge capital by providing opportunities for the expats - carrier and urban facilities. In the Netherlands, Rotterdam is one of the most popular destinations among expats. However, finding suitable housing especially for the expat families in the city is a difficult task for the new residents. There is a lack of suitable housing for families in the city of Rotterdam which forced middle class families to move out of the city.
Therefore, the project aims to solve the problem by creating a dwelling complex which meets the needs of the families and stimulates social interaction and communication.","Expats; Families; Dwellings; Rotterdam; housing","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Dwelling","",""
"uuid:c71668fd-b49b-4134-a376-27f49dea9968","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c71668fd-b49b-4134-a376-27f49dea9968","Reconnect Green and Blue Highways of Nature Flows: A new urban landscape for renewable energy systems and biodiversity in Rotterdam","Lee, Hanvit (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Tilie, Nico (mentor); van Timmeren, A. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Renewable energy is beneficial to human life. According to the International Renewable Energy Agency, renewable energy provides not only environmental benefits but also societal advantages, namely lower carbon emissions/ reducing air pollution and employment. However, these systems require a substantial scale of infrastructures which take up large areas of land. In addition, developing such infrastructures can cause biodiversity loss and ecosystem change such as habitat loss/change, pollution, overexploitation, climate change and ntroduction of invasive species (Gasparatos et al., 2017). The negative effects of the energy infrastructures can be triggered by almost every renewable energy pathway. Hence, we need to consider the true ‘sustainable’ ways of the renewable energy landscape.
Rotterdam aims to be a carbon-neutral city by reducing 95% of CO2 emissions, and therefore the city introduces various renewable energy systems. In particular, Waalhaven has been a hotspot of many industries regarding renewable energy systems due to its geographical and industrial values. Waalhaven is in a transitional stage of actively altering energy production ways to make the system more sustainable. However, the port area has eight endangered species which are registered in the red list of The International Union for Conservation of Nature. In this regard, one may note that Waalhaven’s plant could produce threats to the current ecosystem.
Based on the above findings, this thesis suggests a spatial framework for a renewable energy landscape that can (1) strengthen the ecosystem, (2) bring robust biodiversity, and (3) provide sustainable energy production methods through utilising local resources. Other cities sharing similar environmental conditions and societal issues may also consider adopting this framework to resolve the problems. The final outcomes and goals present a vision for improving the environment and energy circularity in Waalhaven. The project describes a series of spatial interventions and detailed methods for integrating biodiversity and energy infrastructure and further introduces a scenario to build resilient planning for both human/non-human stakeholders.","sustainable landscape design; renewable energy; biodiversity; Waalhaven; Rotterdam; spatial framework","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","",""
"uuid:fad67b75-8862-4742-9bfa-ee4d165f917e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fad67b75-8862-4742-9bfa-ee4d165f917e","Maashaven Bridge","Stasiulis, Rokas (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Triggianese, M. (mentor); Blom, C.E.M. (mentor); van der Meel, H.L. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The Maashaven Bridge unlocks the potential of Maashaven - utilizing the factor of an iconic intervention, the harbor transformation process is kick-started and a previously industrial waterfront redevelops the urban identity of the harbor and Rotterdam South to a lively urban environment. The floating structure addresses the needs of the adjacent districts by providing public functions along the crossing of the harbor as well as tackles the issues caused by the ever changing climate and the rising sea level.","Floating; Bridge; Architecture; Iconicity; Icon; Rotterdam; Sea level rise; Katendrecht; Tarwewijk; Coronavirus","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","","51.897366, 4.483993"
"uuid:ef7632ca-6d9d-4de0-a249-5d08bd935164","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef7632ca-6d9d-4de0-a249-5d08bd935164","Compact Nature for Compact Cities: Towards an urban nature network in streets and on buildings that enhances ecological values and well-being, a Rotterdam case study","de Roode, Menno (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Urbanism)","Tilie, Nico (mentor); Rooij, R.M. (mentor); Ottele, M. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","As cities are getting denser and larger, space for conventional green features is diminishing. Cities without green alienate people from nature, deteriorate ecological systems and directly harm personal well-being. Limited open areas and many sealed surfaces in today’s cities raise the need for a renewed green space approach that fits in an increasingly dense and compact urban landscape; an approach in which green space is not limited to large open spaces at ground level, but one where greenery is truly integrated with built structures. The concept of compact urban green space (CUGS) is introduced in this study to refer to green space compatible with this approach. Too often, current CUGS on buildings and in small spaces solely serves aesthetic purposes and is treated as mere (architectural) decoration. This attitude results in pragmatic but disconnected interventions with little added value to ecology and well-being.
This study puts forward that urban planners and landscape architects should embrace these new and unconventional green spaces, because, when planned and designed from a larger social-ecological perspective, compact urban green space can functionally solve several urban challenges simultaneously while also improving ecological quality and human well-being. This graduation project explores the qualitative aspects of small green spaces that result in major improvements in ecological resilience and personal well-being. It is concluded that CUGS can provide quality for people and nature. E.g. by encouraging stewardship of local communities and allocating space for natural processes.
A pattern language approach is used to better understand the relations between a variety of CUGS patterns across different scales. Novel CUGS patterns, such as rooftop landscapes, bioreceptive building envelopes and topographic building blocks are tested in the spatial and ecological context of Rotterdam. The resulting spatial framework for the city centre guides the development of future CUGS. A design experiment performed in the neighbourhood of the Wijnhaven Eiland shows that multidimensional green structures and networks can improve well-being and ecological resilience in Rotterdam when they add value at different scale levels and are fundamentally integrated into the design of the city.","Compact urban green space; Ecological resilience; Well-being; Rotterdam; Urban ecology","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","","51.916508400340525, 4.487010112264623"
"uuid:9e63ff59-d29c-49a3-a1b5-a4133cf84315","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e63ff59-d29c-49a3-a1b5-a4133cf84315","In Between Nature: Nature-based placemaking for Rotterdam's territories in-between","van den Brink, Louisa (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Rooij, R.M. (mentor); Tilie, Nico (mentor); Koorstra, P.A. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Territories in-between (TiB) have gained increased attention the past decades among researchers in the field of urban planning and design. These territories are identified as territories somewhere in-between the urban and rural. Typical land uses in the TiB are warehouses, sport complexes, allotment gardens and small-scale industrial activities. The TiB are often considered to be underused, lack spatial quality (sense of place) and are under mounting pressure of urban densification. However, the rich diversity of land uses and abundance of semi open spaces in the TiB provides unique habitats and social-ecological opportunities, different from exclusively urban and rural landscapes. Therefore we, as urban planners and designers, should reconsider conventional planning and design approaches towards these territories and acknowledge the social and ecological potentials of these territories.
The thesis project proposes an unconventional design perspective that makes space for the territory in-between and embraces its true unorganized and multi-functional nature. The design strategy that was developed through a research by design process is called: the recovering membrane and describes the vision for the territory around the urban fringes of the city that resembles the functioning of a membrane at landscape scale. This design strategy was developed in particular for the city of Rotterdam. The recovering membrane is defined as a spatial layer of interaction between two distinctive living environments –urban and rural- and various human and non-human actors in them. The membrane aims to bridge the urban-rural divide, enhance biodiversity and sense of place in the in-between territories at the urban fringes of the city. The proposed strategy is supported by landscape ecology theories on ecological edges and boundaries and a theory on sense of place experience emphasizing the importance of human-nature interactions.
By using these theories, the vision for the recovering membrane is elaborated at local scale for an in-between territory near Hoek van Holland. The research shows that nature-inclusive spatial design elements can mutually benefit the ecological quality of the in-between territory as well as the sense of place experience at local scale. This integrated design approach is described as nature-based placemaking. The spatial transformation of the in-between territory into a membrane landscape can be organized into three development stages at respectively: short, medium and long time period. (1) Engagement and activation of the local community through a nature-based placemaking process. (2) Connectivity and integration of the in-between territory within its surroundings through social-ecological corridors. (3) Re-distribution of clustered land-uses in order to strengthen the heterogeneous nature of the in-between territory. The latter is of specific importance as it seems that greater landscape heterogeneity does not only cause for greater ecosystem resilience and biodiversity, but also greater sense of place experience. To enable this new approach a new governing body is proposed: the Membrane Management Group.","Territories in-between; Social-ecological development; Urban fringe; Sense of place; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","","51.9244,4.4777"
"uuid:ab74d771-916d-4e19-8691-0f538064f31c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab74d771-916d-4e19-8691-0f538064f31c","Homeless City","Green, Edmund (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van de Pas, R.R.J. (mentor); de Krieger, J. (mentor); Tomesen, P.L. (mentor); van der Velde, J.R.T. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","De-centralised policies and care-focused homeless support in the Netherlands has led to an over-simplified definition of homelessness in Rotterdam, where the gemeente fails to recognise and address some of it’s most vulnerable groups. Through literature reviews, interviews with actors from the homeless sector, and observations and conversations conducted during voluntary shifts at a homeless shelter; this thesis analyses the pathways into and out of homelessness in Rotterdam, identifying the groups experiencing similar prejudice or treatment, and evaluating the means necessary to end their homelessness. This is compared against the existing services available across Rotterdam to understand the social support system as a whole, and the role architecture has and should have in helping the homeless. This thesis then identifies two groups: EU labour migrants and sofa-sleepers, as potentials for non-care based support as part of a symbiotic community structure, centred around a temporary, demountable, transitional housing scheme. A detailed building programme ensures activation of the ex-homeless and integration of the public through third spaces on the active ground floor plinth. The first floor houses the ex-homeless units which are derived through a process of self-build technologies and open building principles. The temporary city represents a reformed, more humanistic image of homelessness; one that challenges the ‘us’ versus ‘them’ dichotomy, because it illustrates the great lengths we’d all go through to create a home.","Socially Inclusive Design; Sofa-sleepers; EU Labour Migrants; Homeless; Rotterdam; Transitional Housing; Self-build; Design for Disassembly; Circularity; Modular assembly; Open Building","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","","51.90249843026991, 4.502340265743175"
"uuid:5bee1ecd-b474-4e2e-82f4-6962502dfdfe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bee1ecd-b474-4e2e-82f4-6962502dfdfe","Cultivating Spatial Diversity: The Nieuwe Binnenweg Forum","Birchall, Callum (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Baciu, D.C. (mentor); Koskamp, G. (graduation committee); Smidihen, H. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Today, Rotterdam’s city is observed as a mosaic of diverse cultures representing various characters and atmospheres. Recently, the research ‘Coming to Terms with Superdiversity: The Case of Rotterdam’ gives a historical account of Rotterdam’s diversity since the 1600s to present day to try and understand how diversity formed and shifted within society. The findings recorded are represented through interviews, empirical graphs and maps highlighting ethnicities, incomes and other social sciences. However, do not investigate how diversity exists within architecture and form. Therefore, this study uses the knowledge gained from ‘Coming to terms with superdiversity’ to understand how spatial diversity forms in the built environment, explicitly questioning ‘How can understanding the temporality of spatial diversity inform the way we design new spatial interventions?’. The question is tackled by creating a catalogue of maps based on the lessons learnt and new parameters to investigate the most spatially diverse area within the Western Archipelago site (WA). Thus, the series of maps create a visual narrative of the existing spatial diversity and enables the user to generate a design framework by highlighting critical areas for development and design potentials.","Diversity; Spatial Diversity; Superdiversity; Rotterdam; Nieuwe Binnenweg; Delfshaven; Middelland; Theatre; Performance; Public Square; Heemraadsingel; Culture Mapping; Temporal Spatial Analysis","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","Nieuwe Binnenweg Forum | Hotel New York","51.912828, 4.454553"
"uuid:71568fad-f584-42d4-b4e6-7216cffd6e49","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71568fad-f584-42d4-b4e6-7216cffd6e49","Institutional enablers and barriers towards social resilience: A case study in Rotterdam Bospolder-Tussendijken","Biharie, Nitin (TU Delft Technology, Policy and Management)","Brazier, F.M. (mentor); Kleinhans, R.J. (mentor); Slingerland, G. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Solutions to contemporary urban challenges are increasingly the outcome of the complex interactions between formal and informal actors that take part in a variety of networks. Resilience-thinking has become a global popular perspective for the governance of urban systems, concerning the ability of communities to deal with urban challenges, that requires the development of the self-organizing capacity of informal actors such as residents.
This study aims to determine how the extent to which formal and informal actors are resilient in interaction with one another can be determined. Therefore, a literature study was conducted that led to the development of the Institutional Resilience Analysis and Development (IRAD) framework, that is a modification of the Institutional Analysis and Development (IAD) framework that is complemented with variables influencing decision-making processes that are extracted from the literature on social resilience and adaptive governance.
The IRAD framework is applied to an exploratory case study with the Resilient Bospolder Tussendijken 2028 programme in the neighbourhood Bospolder-Tussendijken in Rotterdam as the research context. Hereby, desk research and semi-structured interviews were held with formal and informal actors to study interactions resulting from a conflict concerning the management of societal real estate in the neighborhood.
The application of the developed IRAD framework thereby identified both enablers and barriers for resilient interactions between formal and informal actors. Access to social networks has been identified as an enabler for resilient actions, whereas the lack of trust of residents in the municipality, lack of communication between formal and informal actors and a lack of a political base for new insights have been identified as barriers to resilient actions.
in the discontinuation of natural gas in their homes. This thesis project set out to explore how the service designers can be supported in adopting a new approach to design more inclusively in this context.
It seems that currently the interventions by the designers attract only a select group of “early adopters”, but ultimately the energy transition takes place throughout the entire neighbourhood and thus influences all residents. Therefore, every resident needs to be aware of the changes to come and make choices about the changes that likely impact their home environment. It is a wish of the municipality is to include as many residents as possible in the transition.
In this thesis an adapted design process
is proposed for the service designers to contribute to a broader and more diverse participation in the neighbourhood. A three diamond approach is used to identify the problem, research possible solutions, and iteratively develop a solution.
The design goal of this thesis is formulated as: ‘To design a toolkit that enables service designers to practise a more inclusive design process when designing interventions in Reyeroord for a fairer energy transition.’
From the literature research, it is concluded that an inclusive design approach looks different depending on the applied
context. The complex context of the energy transition shows points for improvement and challenges that can be solved with an inclusive approach. A shared understanding is drawn up, in which an inclusive energy transition aims to include and integrate all people and groups in the activity of shifting residential homes from natural gas to a residual heating system while promoting the reduction of energy use and insulation in homes, especially those people who are disadvantaged.
During the idea finding phase, additional and relevant research supports the brainstorm for ideas. This explorative study focuses on the users of the toolkit and the essential elements for an inclusive approach. The design activities then lead to opportunities regarding the designers’ process, insights about building a toolkit and various components. The exploration leads to the discovery of eight solution spaces, which forms the basis of the final toolkit.
Finally, this study looks at what solution could enable the designers to implement
a more inclusive design process. In an iterative design approach, various ideas are then tested with students and designers
of Zeewaardig leading to the proposed inclusion toolkit. The final toolkit supports the designers with four different tools
that can be used during the design of interventions. Lastly, the toolkit is evaluated through a validation test which proves that the toolkit has multiple valuable additions to the current design process. Furthermore it provides relevant insights for future improvement.
To conclude, this thesis dives into the role of inclusion in the energy transition and what service designers can do to create a broader and more diverse participation in the energy transition as a whole. The final deliverable to the designers is a toolkit to reach this goal.","Participatory City Making; Delft Design Labs; Energy transition; Social innovation; Inclusion; Diversity; Inclusive design; Inclusive energy transition; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Design for Interaction","",""
"uuid:01746b40-39b1-457e-a00d-c9779794724d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01746b40-39b1-457e-a00d-c9779794724d","Home away from Home: Migration of Atmosphere : The New South Korean Embassy","YOO, Chaewon (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Smidihen, H. (mentor); Koskamp, G. (graduation committee); Baciu, D.C. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Every space has its own atmosphere. This atmosphere consists of elements that stimulate a person's various senses, and the person slowly feels the collection of these elements and recognizes them as the atmosphere of space. This study focuses on what elements make up this atmosphere, how they approach and influence people, and how they will be applied to create space. In addition, it raises the question of ‘Does the atmosphere remain the same when a particular atmosphere is moved to another place and recreated as it is?’. To address this, this project sets up a space and analyses the features by studying the elements that make up the atmosphere of that space. It then creates a new atmosphere by looking for a new place to place such elements. In this process, the space that had its own atmosphere, the place to newly deploy, and the appropriate program are determined. Therefore, based on an understanding of atmosphere, this study explores how the atmosphere affects the formation of space, what kind of building “migration of atmosphere” might be, and furthermore, how this atmosphere of new building makes relationship to the surrounding environment and how it affects society.","Architecture; Atmosphere; Migration; Rotterdam; Delfshaven; Embassy; South Korea; Contrast; The Netherlands; Library","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","South Korean Embassy │ Hotel New York","51.903868, 4.450315"
"uuid:17c8ecaa-12d1-45f1-8c03-8acc830adcc0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17c8ecaa-12d1-45f1-8c03-8acc830adcc0","Stimulating the desire to move: How instruments can improve the willingness to move of owner-occupiers aged 55-75: a case study of Rotterdam","van Vliet, Jan (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Jonkman, Arend (mentor); Boumeester, H.J.F.M. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The Dutch population is ageing. The impact of the housing situation of the elderly on society is therefore increasing. The current housing situation of the elderly may be inappropriate regarding the use of space and the wellbeing of the residents. Especially the housing situation of owner-occupiers aged between 55 and 75 is not suitable. Relocation can improve the housing situation of these older adults. However, in the Netherlands, the willingness to move is low for older adults, which is one of the reasons for their low residential mobility. It is, however, unsure what will work in enhancing this willingness to move, as there are currently no well-developed instruments regarding this issue. There is also not much research on possible interventions regarding the willingness to move of owner-occupiers aged between 55 and 75. Therefore, this research aims to examine how instruments can increase the willingness to move of owner-occupiers aged between 55 and 75. The main research question of this study is: How can the willingness to move of owner-occupiers aged between 55 and 75 be increased by instruments on a municipal level?
To answer the research question qualitative research has been conducted. This qualitative research consists of two parts: literature research and case study research. The selected case is the municipality of Rotterdam, one of the four big cities in the Netherlands. Based on this research it can be concluded that instruments can influence the willingness to move by making residents aware of push and/or pull factors, creating pull factors, influencing the evaluation of the current situation, reducing transaction costs of relocating and influencing the evaluation of the new situation. Instruments that influence the triggering mechanism, e.g. push factors and pull factors or awareness of these factors, have priority over instruments that influence the evaluation mechanism, e.g. evaluation of the current situation, transaction costs of relocating, and evaluation of a new situation.
This report proposes a monitoring solution that helps thoroughly gather, analyse, and report the data which can be used by the policymakers while designing solutions for urban areas. The solution was defined basing on a set of reference studies that display example practice for air quality and temperature monitoring. The reference studies represent four different monitoring initiatives. In Chicago program called Array of Things is being implemented; Barcelona’s smart initiative is called Sentilo; Copenhagen deploys smart solutions through Copenhagen Connecting; Singapore has its Smart Nation Sensor Platform. The reference studies served as an input for identifying a framework that consist of 8 enablers for smart initiative deployment. Further, technology and data analysis and display enablers were explored in detail. The solution composes of four stages namely: Physical infrastructure, cloud, data analysis platform, visualisation, and information hubs. The physical infrastructure includes selection of sensing technology that closely monitors air quality and heat through fixed, mobile, and participatory sensors. The cloud stores and computes data received and sends it to data analysis platform where four engines further analyse and report data to information hubs. City managers and third party can access the information through an application that displays real-time information about air quality and heat, being able to send alerts or predict the most optimal route throughout the city. Further, the information gathered can be envisioned in real time in a 3D model of a city – a Digital Twin. There are other factors that are deemed to be important like partnerships and funding and they are stated in the model, but they were not the focal points of the research and are included in the recommendation section.","IoT; Smart City; Air quality; Urban health; Rotterdam; Sustainabilty; Policymakers; Cities; Sensors; Barcelona; Copenhagen; Singapore; Chicago","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Industrial Ecology","",""
"uuid:0ec513f3-ea8e-4bae-98da-219c36e51915","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ec513f3-ea8e-4bae-98da-219c36e51915","Coolhaven Exhibition lab: The catalyst for clean meat in the netherlands","Plat, Kirsten (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Smidihen, H. (mentor); Koskamp, G. (graduation committee); Baciu, D.C. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The research revealed a pressing need for change in today’s food production and consumption. The rising global population will demand so much food, that there is not enough land on earth to produce this. The research also showed a possible solution: clean meat. Lab grown meat is more efficient in every way, compared to traditional meat. The problem found is that people are hesitant to try clean meat. It is an unknown technique and very different from the usual consumed food. This is where C.E.L. will come in.
The process of clean meat production is suited for an urban environment. This means it can be brought to the people that need convincing. The research showed that making the process transparent creates knowledge amongst consumers and that will lead to willingness and loyalty for the product. The second way to persuade hesitant consumers is giving choices instead of forcing a choice on them. The concept combines these two aspects by creating a market hall integrated with a food lab: Coolhaven Exhibition Lab.","Clean meat; Consumer behaviour; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","Coolhaven Exhibition Labs",""
"uuid:d867c88a-1371-45f0-a0fc-07071c5c3096","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d867c88a-1371-45f0-a0fc-07071c5c3096","Influence of quay wall defects on the structural response","Haverkamp, Martijn (TU Delft Civil Engineering and Geosciences)","de Gijt, J.G. (mentor); Korff, M. (graduation committee); van de Kuilen, J.W.G. (graduation committee); Pacejka, Hans (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","Inner–city quay walls fulfil a number of very important functions where the retention of water is the most important one observed from a structural perspective. Despite their importance, not all of these structures are very well maintained, especially the older ones. Each municipality has their own maintenance regime, depending on the allocated budget. Deficient quay wall management of a few municipalities in the Netherlands resulted already in several quay wall failures, but there are also a lot of those structures still in a good condition. The differences in quay wall compositions and internal force transfer mechanisms could be one of the reasons why some structures do not show signs of deterioration where others are in a very deteriorated state. This hypothesis is the starting point for the following research question: “What is the influence of structural deficiencies to the overall strength and stability of a wooden foundation system under a quay wall structure?”. The geotechnical and material resistances of the quay wall elements are used as a basis for the study to the influence of quay wall defects on the internal force transfer mechanisms. Five quay wall structures with different geometries in Rotterdam and The Hague are selected for the structural calculations. With the help of assessment reports, a few common defects are chosen which are likely to occur for these kind of structures. First, the displacements and internal forces of the pile cap beam in the middle cross-section are calculated when the structure shows no signs of structural declination. The obtained results are then compared with the same base quantities where one of the structural defects is applied. In this way, the effect of each defect can be determined. Although there are large differences between the composition of the various quay wall structures, a general conclusion can be drawn from the performed calculations. A larger number of piles under a quay wall structure has a positive influence on the redistribution of internal forces from a weakened spot to an unaffected part of the structure.","Quay walls; Masonry; Timber; Pile foundation; Finite Element Analysis; Structural defects; Rotterdam; The Hague","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Civil Engineering | Structural Engineering","",""
"uuid:a92ab8e6-ebd0-41bc-b88e-c6276a74c918","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a92ab8e6-ebd0-41bc-b88e-c6276a74c918","Young professionals in the city: Designing affordable and suitable dwellings for young professionals","AL Assadi, Moaaz (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Kupers, T.W. (mentor); Adema, F. (graduation committee); van der Putt, P.S. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","The housing market in The Netherlands is under pressure, especially in big cities such as Rotterdam. The housing shortage situation is not going to be solved overnight. This creates cramps in the housing market, increases the housing prices to beyond what people can afford, which causes in particular young professionals to fall between two stools. These young professionals earn too much to be eligible for social housing and do not earn enough to be able to own a home in Rotterdam. Many of them, therefore, do not live in a home that would have been their first choice. As the housing shortage is expected to continue, qualitative design choices for affordable housing become increasingly more important. Maximum commitment to achieving housing circulation is urgently needed to relieve the pressure on the housing market as much as possible. More mid-rent apartments are a major contributor to tackle this issue.","Young professionals; Middle-income; Affordability; shared-living; Co-Living; Co-housing; points system; Rotterdam; micro dwellings","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Dwelling","",""
"uuid:ae19341c-7a5e-472c-8e4f-8b1d0d2cdf7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae19341c-7a5e-472c-8e4f-8b1d0d2cdf7b","Growing Society: The application of agroecology in public space design to tackle environmental and social issues","Tulp, Dorien (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Landscape Architecture)","van Loon, F.D. (mentor); Romein, A. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2021","In this thesis report, research and landscape architecture design are integrated to formulate guiding principles to combat environmental and social issues in urban areas through the case-study of Lombardijen, a neighbourhood in the south of Rotterdam.
In the recently published Intergovernmental Panel on Climate Change’ climate report, the overall expectancies of climate change is expected to increase worldwide, with temperature rise as main pillar to cause intensifying weather conditions, sea level rise, draught, ocean acidification and flooding. These negative consequences of climate change are found to have an often amplifying effect on already existing inequalities based on asymmetries in power, showing great inequality in the levels of preparedness and ability to deal with climate change effects.
In the city of Rotterdam problems with flooding, draught and biodiversity loss, as well as problems with social inequality, a lack of social cohesion and a high demand for new houses put pressure on existing spatial structures. The neighbourhood of Lombardijen, in particular, is one of the cities post-war extensions based on garden-city principles. A once loved neighbourhood is now suffering from poor housing quality, lack of social integration due to fast changing demographics, large underused green spaces due to a lack of programming, poor ecological value due to monotonous vegetation and problems with water management. With the added demand for densification and the development of new houses, a new strategy needs to be made to bring the neighbourhood towards a holistic future.
Through the application of agroecology principles, possibilities are created for the improvement of environmental and social issues. Agroecology is an approach for the design and management of food and its production, as defined by Food and Agriculture Organisation of the United Nations. It integrates ecological and social concepts, and seeks an optimization between plants, animals, humans and the environment through the diversification of landscapes, efficiency in the use of re-sources and the formation of strong community links that ensure possibilities for collaboration.
By introducing the model of an agroecological farm, the neighbourhood of Lombardijen gets the opportunity to receive direct valuation of its public space and communal infrastructure. Farmers hired by the municipality take on the responsibility to care for the public spaces in collaboration with the inhabitants of the neighbourhood. The integration of food production benefits self-sufficiency, social cohesion and mobility for humans, as well as biodiversity through the ecological principles of agroecology. Also water management (through habitat creation), alternative food production and spatial quality are improved due to programming, activity and feelings of ownership. The design of the neighbourhood and the overall strategy is based on the hierarchical structure of the original design of Lombardijen garden city. The application of agroecology and the elaboration of the aforementioned model shows the possibilities for the improvement of social and environmental issues through public spaces design.
This research project, Rotterdam as Urban Tidescape, explores the potential of exploiting the unique tidal characteristics of the Nieuwe Maas within an urban design for Westblaak-Blaak, Rotterdam, with the goal of transforming it into a resilient and dynamic public space for people and animals alike, whilst contributing to the mobility transition and restoring biodiversity.
Through the design process, researching an integral solution to the aforementioned challenges, it was found that incorporating tidal nature within the urban area would benefit people in a variety of ways (e.g. providing healthier public space, creating unique experiences, and reducing heat stress). Natural gradients as a result of tidal cycles provide an array of animals with more and unique (tidal) habitats, which contributes to countering the biodiversity crisis. By adding to the mobility transition of Rotterdam through a significant reduction of (the surface for) car traffic, the resulting freed up space can be transformed into a healthier urban environment - from rooftop to underwater.
With the unique tidal habitats, the migration of animals, and the increasing salinity of the river water over time, Westblaak-Blaak has the potential to become a resilient and dynamic hotspot which evolves along the day, throughout the seasons, and over the years. Key findings have been collected into an Urban Tidescape Toolkit for reference within similar urban landscape design assignments, and an overview of essentially endangered red-listed and icon species along with their respective habitats has been enclosed.","Urban Ecology; Eco-Cities; Rotterdam; Tidescapes; Tidal Parks; Public Space; Mobility Transition; Biodiversity","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Landscape Architecture","","51.9181999,4.4830978"
"uuid:6800c603-d0eb-4cd6-83eb-7ecdc2800517","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6800c603-d0eb-4cd6-83eb-7ecdc2800517","The Kuip Centre for Bio-Based Research and Recreation: Leading The Dutch Transition Towards The Bio-Economy","Oshinusi, Fola-Sade Victoria (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Bennekom, H.A. (mentor); Mateljan, M. (mentor); van der Meel, H.L. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2022","The ways in which we harness biomass for biofuels are inextricably linked to water management, food security, waste management, and societal well-being. Whilst the increased use of biomass for biofuel within the Netherlands is considered a positive move, external factors known as indirect land-use change make current practices more unsustainable than consumers think. ‘The Migration of Energy’ therefore looks at the Dutch transition towards a bio-based economy. Such an economy recognises the true cost of natural capital and values nature’s capacity to produce balanced and sustained energy, food, and water. Within primary industry, the concept of balance is used to convert typically wasted resources into value-added, bio-based products.
This project proposes a three-step transition towards a new energy commitment. Firstly, a move away from conventional biofuels such as corn and wood pellets towards more energy-dense, less environmentally impactful biomass derived from microalgae as an advanced biofuel. Secondly, the facilitation of opportunities for public engagement, giving them agency to become more active stakeholders within the transition. Thirdly, the establishment of an emblem showcasing Rotterdam’s values and commitment towards a more sustainable renewable energy transition.
The Feyenoord City Football Stadium in Rotterdam, also known as the Kuip, is not just a municipal monument. It is also a landmark of cultural value, collective identity and national pride situated within the district of Feyenoord in Rotterdam South. The Kuip could potentially be succeeded by a new stadium, enabling a significant opportunity to create an ‘emblem’ for Rotterdam’s bio-economy transition.
This new 'Centre for Bio-Based Research and Recreation' is proposed as a 'productive landscape’. This will bring conventionally private primary industry to the forefront of public consciousness by integrating public recreational sports and leisure activities within visible energy and water management processes. Thus, creating opportunities for interaction and transparency between key stakeholders. This research and design proposal, therefore, aims to identify the programmatic capacity for an emblem to act as an educational and interactive tool for the public. Exploring architecture as a device to captivate Rotterdam and the Netherlands into a sustainable, bio-based future. Therefore, ensuring an increased societal valuation of natural capital that better reflects its true cost.","Bio-Economy; The Kuip; Football Stadium; Sustainable Energy; Circular economy (CE); Energy transition; Public Space; Productive Landscape; Recreation; Water management; Resilient design; Complex Projects; Rotterdam; Feijenoord","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Projects","","51.894585, 4.522737"
"uuid:3d9f2ae1-d70e-4904-b255-788948e4eec3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d9f2ae1-d70e-4904-b255-788948e4eec3","The performing arts academy: a generator of human well-being","Abe Nijenhuis, Maarten (TU Delft Architecture and the Built Environment)","van Bennekom, H.A. (mentor); van der Meel, H.L. (mentor); Mateljan, M. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2022","Over the last century, Rotterdam has become one of the world’s key port cities and will continue to broaden its horizons. Feijenpoort area, located in the city district Feijenoord, became one of the migrant labourers‘residential areas during this period. Since, it has been regarded as a socio-economically challenged, deteriorated and underprivileged part of Rotterdam. Today’s multi-cultural population’s well-being is considered one of Rotterdam’s lowest and the municipality seeks to remedy this in a sustainable way. An approved urban waterfront development strategy based on gentrification and targeting mid- to high-income groups however, might lead to even more urban anxiety and socio-economic related stress for the existing community. By acknowledging that well-being must be defined as a system of interconnected dimensions of physical, mental and social well-being the project investigates how this might be used to improve the poor conditions of Feijenpoort through architecture. How can spaces oriented at well-being let city residents flourish in a context of sustainable city development? The project targets mental well-being as the way to enhance multiple dimensions of well-being. It aims to achieve this through its educational and cultural program and concept as the Performing arts academy for youngsters. The design integrates biophilic design principles with art education. With the premise of combining biophilic design principles with lessons learned from educational typologies, the Performing arts academy aims to enhance the community’s mental well-being. The project gathers neighborhood and urban goals by harmonizing the boundaries between nature and spaces that encourage physical activity are socially stimulating and mentally rewarding to its users. The design aims to enhance encounters and encourages inclusive interaction by creating an abundance of informal setting where spontaneous public performances may take place.
Rotterdam is one of the most unhealthy cities in the Netherlands, and low socioeconomic status (SES) neighbourhoods have the highest priority for change as these low-income groups are more often exposed to and vulnerable to the conditions that are associated with poorer dietary outcomes. With more than 55% of the adults, and more than one in three kids being overweight, we can also see this trend in Hillesluis.
The poor dietary intake of low-income groups can be presented as an outcome of a complex adaptive system that sustains a food environment that increases accessibility, availability, affordability and acceptability of unhealthy foods. In order to reshape system dynamics, simultaneous, diverse and innovative strategies are needed to facilitate improvement of availability, affordability, accessibility and acceptability of healthier food (Sawyer et al., 2021).
To determine a suitable strategy, I studied the local food system in Hillesluis and discovered opportunities and barriers for progress. I did this through literature as well as field research. In the field, I met residents, food retailers and other stakeholders who were eager to contribute to a healthier neighbourhood. The design goal I derived from analysing the gained insights is as follows: “Design an experience that introduces families in Hillesluis to healthier cooking”.
To pursue this design goal, I designed a combination of two interventions that together contribute to a healthier food environment in Hillesluis. The core of the concept is ‘De Familiekeuken’, a workshop series where parents and their children learn to cook healthier meals in a social setting, guided by a specialised chef. The goal is that acquired knowledge and skills are eventually implemented in their daily life and their cooking activities at home, so that a healthier diet is established. Besides the workshops, I also propose to increase the amount of physical stimuli of healthy food in the neighbourhood. Through the application of street art, people passing by can get inspired to open up the conversation about healthy food or to make a healthier choice today. Together, these interventions touch upon the different layers of the food environment and in that way increase the availability, accessibility, affordability and acceptability of healthy food.
A first validation of the concept confirmed a positive intention towards implementation on the stakeholders’ side as well as enthusiasm for participation on the residents’ side. It is expected that this project and implementation of the concept will inspire actions towards a healthier food environment in Hillesluis. With the gained insights and solution I hope to inspire action in other low SES neighbourhoods as well.
By conducting spatial research, this thesis aims to create an evidence informed design strategy for (a certain location within) Rotterdam in which this city is part of nature, using the following research question to guide the project: “How could the citizens of Rotterdam be reconnected to nature, while improving the urban ecosystems, creating a resilient city?”
Three key topics were identified to address the whole scope of a nature inclusive city. Each of the three topics consists of a few criteria, which were defined using literature, that contribute to the research aim. First, the ecological perspective focusses on the natural systems of the landscape. Creating ecological connectivity and increasing the biodiversity and amount of open green space help to strengthen the urban ecosystems.
Secondly, the human perspective consists of creating a connection, both physically and mentally, with nature in order to make it a part of daily urban life. This includes integrating green in the urban environments and making it accessible for residents in order to improve the quality of life.
Thirdly, the climate perspective focusses on tackling issues such as water nuisance, Urban Heat Island effect and risk of flooding to develop a climate resilient city. Making the city part of nature means dealing with these issues in order to develop a climate resilient city.
Using a case study, the urban centre of Rotterdam, research is done on possible interventions to create this nature inclusive city. Using the pattern language approach, all three perspectives are strongly integrated with each other in the design typologies (patterns) which are explained in the pattern atlas and tested on the site. This has resulted in a strategy that consists of a stakeholder analysis and phasing for a specific route, from front door to river, in which is explained how on local scale the city could be transformed into part of nature. The different components of the route: street, boulevard and waterfront, are highlighted using the patterns as design interventions. Furthermore, this is complemented with an exploration on how to implement the concept within the whole city and even region of Rotterdam.
This research shows how, considering the urban ecology, human connection and climate resilience, the quality of life for all living things in Rotterdam could be improved.","City as part of nature; resilient cities; Rotterdam; Urban ecology","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","",""
"uuid:0b2c1c51-7b92-43ed-8e0e-be5fd9b33c9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b2c1c51-7b92-43ed-8e0e-be5fd9b33c9f","Togetherness: Solo species sharing space in central Rotterdam","van Harrewijen, Savanne (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Klijn, O. (mentor); Adema, F. (graduation committee); Kockelkorn, A.M. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2022","How can a community of multi-generational solo dwellers and non-human species coexist near Rotterdam station today? The project “Togetherness” offers loft homes for starters, cluster apartments for middle and senior citizens, maisonettes for solo parents and habitats for bats. Considering different sharing capacities for each target group leads to the articulation of different layers of shared spaces, thus promoting various forms of cohabitation. The public spaces and collective facilities
on the ground floor are open to residents and visitors. The co-living apartments
contain shared living rooms and kitchens. Bats live in the interstices of the facade,
resembling the mountain landscape.","Cohabitation; Cohousing; Solo dweller; Bat; Lefebvre; Guattari; Environmental; Nature inclusive; Cooperative; Rotterdam; Haus A; Miss Sargfabrik; Threehouse","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Advanced Housing Design","Ecologies of Inclusion","51.925201, 4.463985"
"uuid:d574d86f-b1fb-431e-b6e6-9e9c06e6b176","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d574d86f-b1fb-431e-b6e6-9e9c06e6b176","City around the corner: Strategic design interventions to alter the urban rhythm in the peri-urban areas of Rotterdam","Brouwer, Juliette (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Hausleitner, B. (mentor); Wandl, Alex (mentor); Verheul, W.J. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2022","In the current era of global warming and urbanisation, it has become imperative to change the urban rhythm. Our current mobility habits make human and nature unhappy and unhealthy. This problem is apparent in sub-urban neighbourhoods, that often experience low connectivity and low local vitality. The 15-minute city is a model that puts focus on vicinity in the city. In the 15-Minute city, all urban facilities needed to live, learn and thrive are within a 15-minute reach by foot or bicycle from home.
In my graduation project, I research how the neighbourhoods in the periphery of Rotterdam could be designed for slow traffic and local activity. I do this by implementing a certain concept, the 15-Minute City, in a multitude of environments, the peripheral neighbourhoods of Rotterdam, which results in an understanding of the stretch of the concept and the meaning for the city. Key themes are accessibility, density and diversity. Through scenario construction, two future 15-minute cities are explored, resulting in a design strategy for the future urban rhythm of peri-urban areas.
Besides the devastating personal situation of people with feelings of loneliness, consequences of this problem also touches society.
The main question of this research comprises the issue what architectural requirements a residential building should meet, in order to create a living environment that is designed to contribute to interaction between solo dwellers of different generations.
From the problem statement, the target group emerged: single and isolated elderly and young adult and adult solo dwellers. The needs of this target group are examined into detail.
The research thoughtfully examines how to stimulate interaction among this intended target group. This is considered on the level of spatial design as well as a psychological approach.
In order to achieve a complete and accurate analysis, multiple theories and ideas from researchers, scientists, sociologists, and architects are consulted.
In addition, existing projects and buildings were selected to obtain knowledge from existing buildings projects. During the research process, these contributed to gain information about the research subject as well as visualizing the knowledge gained from the literature and existing studies.
Additionally, one of the selected building projects has been visited to conduct fieldwork research. This in order to experience the building physically and obtain first-hand experiences, views and opinions from residents.
The study revealed that concerning social interaction, several factors are involved.","Social Interaction; Collective Living; Architecture; Rotterdam; Loneliness; Solo-dweller; Collective Housing; Parochial Domain; Collective Realm","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Advanced Housing Design","Bleijburcht","51.9251065,4.463557"
"uuid:dc700669-98ce-4c24-ab95-499a2f014f7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc700669-98ce-4c24-ab95-499a2f014f7a","Building balance to build resilience: An empirical study on the neighbourhood balance policy of Rotterdam's resilience strategy","Prieto Viertel, Guillermo (TU Delft Technology, Policy and Management)","van Daalen, C. (graduation committee); Copeland, S.M. (mentor); Benitez Avila, C.A. (graduation committee); Forgaci, C. (graduation committee); Sirenko, M. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2022","The rise in urban stresses has prompted the need for preparedness of urban areas to face precarious circumstances. Consequently, the concept of urban resilience has grown in popularity not only to tackle sudden shocks but also to face long-lasting socio-economic tensions. To implement the arrangements for resilience policy, literature suggests that social factors govern the resilience of urban areas. Communities in which the residents work together and have common goals have a stronger willingness to cooperate. To this end, social cohesion has been proven to be significant for subsistence in the event of a catastrophe. Cohesive communities protect residents against threats, care of others during hardships, and ultimately promote community resilience.
Balanced neighbourhood policies aim to strengthen the cohesion between citizens, communities, and social institutions departing from the assumption that social mix fosters social cohesion. Their goal is to increase the social mix of specific areas to avoid the clustering and segregation of disadvantaged households to, as a result, promote resilient actions. There is, however, literature that suggests that the anticipated effects are rather inconclusive and usually not achieved. Instead, balanced neighbourhood policies would promote segregation by forcing the displacement of groups of residents.
The issue arises whether balanced neighbourhoods trigger resilient actions that are pivotal in resilient communities. In other words, does neighbourhood balance increase resilient action of neighbourhood residents? We took a cross-sectional confirmatory approach to understand the social mechanism that triggers resilient action in balanced neighbourhoods based on Partial Least Squares—Structural Equation Modelling (PLS-SEM) and spatial econometrics. To this end, the research tests the assumptions on which the municipality of Rotterdam grounds their Resilience Strategy's balanced neighbourhood policy, the Woonvisie, using a 2019 public survey on social development. Rotterdam's definition of a balanced neighbourhood is defined from a set of conditions for the amount of houses in different house price segments. Therefore, the tested model is based on the grounds that geographically connected people become affected by their neighbourhood's balance to promote resilient action. As such, we use the willingness to help friends and neighbours to characterise informal support as resilient action. Here we show that balanced neighbourhoods are associated with less informal support: the higher the balance, the fewer residents are willing to help their friends and neighbours.
The results indicate that social cohesion is the social mechanism that triggers help between friends and relatives and fully acts as the mechanism for resilient actions triggered by the balance in a neighbourhood. From the multiple combinations of houses in different house price segments that the definition of balanced neighbourhoods allows, we distinguish two associations. On one hand, house price distributions which foment a reduction in polarisation (more middle-priced houses) are negatively associated with social cohesion. On the other hand, balanced neighbourhoods which foment polarisation (more low- and high-priced houses) are positively associated with social cohesion. This indicates that our results are in line with Putnam’s homophily principle, i.e. ‘birds of a feather flock together’. This outcome is opposite to the policy discourse of governments in favour of balanced neighbourhoods, including the municipality of Rotterdam, that mixed neighbourhoods foster social cohesion and therefore resilient action.
The testing of the theory is complemented in two ways. First, we show that social cohesion and informal support are not constrained by administrative boundaries, so the social perceptions and actions in nearby neighbourhoods affects the level of the other neighbourhoods. Second, we found no moderating effect of factors related to the demographics and the built environment that can promote or deter social interactions, and thus are aspects of what can be considered a resilient neighbourhood.
The analysis also shows that Rotterdam's definition of balance allows multiple and dispersed combinations of the amount of houses in each price segment, which can result in counterintuitive conceptions of balance. In addition, the results show apparently contradicting results of the relationship between balance and social cohesion depending on whether the distribution foments house price polarisation. As a result, we argue that the definition is under-specified and can be misleading.
Finally, only 2.1% of the possible balance distributions yielded an acceptable goodness-of-fit of our model. This could be indicative that the model needs to be reevaluated. We found that neighbourhood ethnic heterogeneity and house type heterogeneity are directly associated to social cohesion and informal support, respectively. Future research should elaborate on the theory on which the model is grounded and create coherence to the empirical relationships identified. In contrast, the few fitting distributions could otherwise indicate that that social cohesion and informal support cannot be explained by the balance in a neighbourhood and that the policy should be reevaluated. Under this second interpretation, the study has uncovered which are the balance distributions for the city that can actually show the alleged effects of balance.
Based on these findings, a policy advice is formulated. If the objective is to increase social cohesion and resilient actions, we discourage the municipality of Rotterdam to approach this by building balanced neighbourhoods. Nevertheless, we have seen that building social cohesion is a way to build social resilience, so recently developed city programs focused on the development of neighbourhood organisations, which not only provide a space for social cohesion but also to collect and share resources directly, are a step forward from the Woonvisie.","Urban resilience; Social resilience; Social cohesion; Balanced neighbourhoods; Social mixing; Rotterdam; PLS-SEM; Spatial econometrics","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Engineering and Policy Analysis","","51.9244, 4.4777"
"uuid:31ed82b2-cd9e-4f74-be75-e61d995f586f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31ed82b2-cd9e-4f74-be75-e61d995f586f","Activating the “glass box“: The post-war International style office building’s contribution to the future densification challenges of the city centre of Rotterdam","Mankutė, Aistė (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Meijers, W.L.E.C. (mentor); Koopman, F.W.A. (graduation committee); Zijlstra, H. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2022","The project “Activating the glass box” aims to find out how the existing built heritage can be not an obstacle, but the key to the comprehensive dense city of the near future. It showcases the contextual design approach and opportunities for the unlisted 50’s-60’s international style office buildings - “glass boxes”- whose potential is not yet widely seen today, especially in the context of densification. The project puts a focus on a building’s adaptability for different future uses as a resilient solution to urban densification.
The vacant former police office building at Witte de Withstraat in Rotterdam has become a testing ground to find guidelines for dealing with an existing building and reviving it for as long as possible.
This project is a part of the Adapting 20th century heritage studio that deals with vacant police buildings in the Netherlands. The police want to adapt their real estate to the new organization and the changed structure of the services, with larger teams, in fewer places, and more digital presence. This reorientation to denser locations is also taking place outside of police institutions on a larger scale, both nationally and globally. It is estimated that by 2050 nearly 7 out of 10 people in the world will live in cities. Denser construction reduces transit emissions by adding more stories and provides more livable and usable area in the same amount of space.
With my research, I was looking for ways this site could contribute to the future challenges of densification in central Rotterdam. There are 4 scales of impact this building could have: urban, architectural/heritage, social, and technical. The strategy of each scale developed for this building is an outcome of the research.
On the urban scale, the building is to become a landmark for the street and have an active and inviting plinth. Regarding the architectural/heritage scale, the majority of the original building is reused, recreating the original lobby, and a new extension on top is introduced. New functions - restaurant, cooking school, shop, urban farm, co-living and roof terrace with rentable bar for celebrations - will have a positive socio-cultural impact, providing locals with fresh food, education, job opportunities and making the neighbourhood more inclusive. Adaptability for different uses over time will be introduced on the technical scale by implementing Open Building principles and introducing new, more spacious, vertical circulation cores in the places of the existing ones. The project’s flexibility limits were tested. For this reason, four subjects were looked at in more depth: program, storey height & installations, raised floor and the facade, yielding interesting findings.
To conlcude, this adaptive reuse project introduces the abovementioned solutions as a strategy that addresses impact on the urban, architectural/heritage, social, and technical scales. The design’s goal is to activate the building, guaranteeing its long lifespan by re-connecting it with the street, introducing environmentally and socially impactful program, establishing an architectural landmark, all while implementing adaptability for different future uses.","Densification; Authenticity; open plan; post-war; adaptability; plinth; Urban Agriculture; Open Building; Flexibility; young monument; Adaptive Reuse; Adaptive re-use; Rotterdam; Modern Heritage; Extension; timber construction; Heritage","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Building Technology","","51.915983, 4.478186"
"uuid:cd032ff5-f216-48c1-ac35-8f58681da507","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd032ff5-f216-48c1-ac35-8f58681da507","Giving civil participation a fair shot: The potential of co-creation and co-decision with citizens in urban development.","van Overveld, Robert (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Urbanism)","Forgaci, C. (mentor); Bet, E.M. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2023","Citizen participation is frequently mentioned in debates about our urban environment but proves difficult to be meaningful in practice. Often, participation is characterised by intransparency, poor communication and distrust. It is a loss seen the potential positive effects of influential civil participation that could help us overcome problems regarding the increasing complexity of cities. Enabling the potential and making citizen participation a valuable asset demands the extra step; full facilitation.
The research’s aim is to understand how participation needs to be facilitated to make it worthwhile. Therefore, the following research question is formulated: How can Rotterdam facilitate and structure co-creation in the built environment in an inclusive, supportive, human-oriented and meaningful way? Although the outcome of this research reaches beyond Rotterdam, will Rotterdam be used as research subject.
To answer this research question, current context and good practices are analysed. Additionally, a real-life street experiment in the Old North of Rotterdam has been conducted. The context analyses consist of the current approach of Rotterdam in facilitating participation in the city, interviews about participation with urban and architectural firms in Rotterdam, and current programmes and strategies. Relevant good practices outside of Rotterdam are analysed for valuable lessons and used as input for the design. The experiment consists of the regeneration of a street, in which the process and co-creation were vital elements. The outcome of this research consists of recommendations and a design proposal. The main recommendation for Rotterdam is to communicate more about the process and the assessment of proposals. The design proposes a next step in the appropriation of public space by residents. This appropriation is guided by design coaches connected to the municipality. Currently available, as well as newly created space, is used to demonstrate the strategic design proposal.
Conclusion; facilitating participation in urban developments is strongly connected to actively guiding and initiating processes, good communication and transparency. For the design; to keep it tangible and make people take ownership of their surroundings, process scales should not be larger than the scale of the neighbourhood. Integrating participation into society needs to be done step by step but with complete commitment. Participation is not about saving money, but rather a new way of approaching design processes.
One of the main dilemmas in participation remains not being able to attract unusual suspects. The personal door-to-door approach connected people to the process, but not as active participants. Analysing digital tools will be interesting for follow-up research in this regard. Overall, analyses of existing practices remain an interesting way to learn","participation; co-creation; Rotterdam; urban development; experiment; regeneration","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","",""
"uuid:4e5ea0b4-7f54-46b1-9ea9-3710f6d37054","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e5ea0b4-7f54-46b1-9ea9-3710f6d37054","The Establishment","Hitchcock, Sebastian (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Frausto, S.E. (mentor); de Vries, N.A. (graduation committee); Riedijk, M. (mentor); Groothuijse, B. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2023","The Establishment imagines a tailor shop that provides a range of certified made-to-measure suits, jackets, trousers, overcoats, shirts, and accessories - sited in Rotterdam’s new fashion district inside an old trade office and portside warehouse – accommodating a slower-paced fashion industry, in which use of the daily workers suit is restored.
Three buildings accommodate the re-popularized sartorial significance of the suit: A tailor shop, an employment agency, and a more discrete Longshoreman’s business club. Reigniting interest in the craft of tailoring, formal wear and long-lasting garments and reconvening the collective bargaining power of people in an ever more fragmented world of work.","adaptive reuse; Rotterdam; Architecture; Tailor shop","en","master thesis","","","","","","","","","","","","The Berlage Post-MSc in Architecture and Urban Design","Fashion House",""
"uuid:7f2a8ef8-c37a-4399-92d0-1ae213f03db2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f2a8ef8-c37a-4399-92d0-1ae213f03db2","A Changing Mathenesserweg: Research on the effects of gentrification in Rotterdam and specifically on the Mathenesserweg.","Rodenburg, Jilles (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Lee, Rachel (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2023","This thesis investigates both the status of gentrification on the Mathenesserweg in Rotterdam, as well as the lived experience of gentrification within the street’s inhabitants. Over the last few years, the street has been changing, both in the demographic makeup of the street and in the structuring of the houses. To get an idea about how the inhabitants of the Mathenesserweg feel about these changes, and to know more about the effects and facets of gentrification, this thesis incorporates literature on the processes of gentrification, municipal plans for the city of Rotterdam and a survey done with the inhabitants. Generally, gentrification displaces lower-class inhabitants by making the area more suitable for middle-class residents. Through time the government's involvement in the gentrification processes has increased. Gentrification is recognisable in three phases, with the first one being the increase of young and artistic people moving into the area. The second wave shows an increase in middle-class inhabitants moving in, changing the businesses and environment to fit their needs. In the third wave, exclusive establishments open up to facilitate the new upper-class inhabitants. The Rotterdam municipality uses gentrification as a tool to decrease the number of lower-class inhabitants in its neighbourhoods and to heighten its competitive position internationally. Mathenesserweg and the surrounding neighbourhoods are part of municipal-led gentrification areas in Rotterdam. Following the results from the survey, the inhabitants of the Mathenesserweg seem to be quite positive about the changes happening on their street. The inhabitants consider the large number of student inhabitants that have been moving into their street as the biggest disturbance. Not in line with the statistics of the Mathenesserweg, Turkish and Moroccan migrants, who make up a large percentage of the inhabitants and are the most vulnerable to gentrification effects and policies, did not participate in the survey. A reason for this might be because of the chosen method of study or method of gathering participants. In further studies, other means of gathering the experiences of inhabitants can be applied. When looking at the research it can be said that the Mathenesserweg is showing signs that it is moving from the first phase of gentrification into the second phase.","AR2A011; Gentrification; Rotterdam; Social class","en","student report","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","AR2A011",""
"uuid:8d850aa5-49fb-4c04-a44a-6c4ec4ec19dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d850aa5-49fb-4c04-a44a-6c4ec4ec19dd","What to do with Swarttouw's warehouses: Breakbulk warehouses of Rotterdam","Boele, Johan (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft History & Complexity)","Sennema, Hilde (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2023","This thesis examines the historic value of breakbulk warehouses for Rotterdam. It focuses on a warehouse in Merwehaven, a disused port area in Rotterdam. By showing the history of Rotterdam warehouses, redevelopments executed, and demolished warehouses a deeper understanding of warehouses for Rotterdam is given. Giving the historical context and the architectural features of the warehouse in Merwehaven and evaluating them with the assessment criteria of the Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed determines its value for Rotterdam.","AR2A011; Port Area; Warehouses; Rotterdam; Redevelopment; History","en","student report","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences","AR2A011","51.909142, 4.417948"
"uuid:ad664645-c43c-4fbd-8591-fc2f117fe91c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad664645-c43c-4fbd-8591-fc2f117fe91c","The Power of Justice: Spatial Strategies for a fair Energy Transition in North-West Europe","van der Padt, Arjanne (TU Delft Architecture and the Built Environment); Rybak, Małgorzata (TU Delft Architecture and the Built Environment); Spaaij, Jing (TU Delft Architecture and the Built Environment); Hashas, Hasan (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Wandl, Alex (mentor); Dabrowski, M.M. (mentor); Rocco, Roberto (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2023","The energy industry is responsible for almost 89% of GHG emissions (IEA, 2022), and projected CO2 emissions would exceed the 1.5°C goal (IPCC,2023). There is no question that we need to transition towards renewable energy sources, it has become an urgency and we need to transition now.
However, there are several challenges within this energy transition. Renewable energy sources require better spatial planning in terms of land-use. Its production and the stability of energy systems require reliable and resilient geopolitical relationships. It is also a challenge to ensure affordability and accessibility of renewable energy, as well as the acceptance of the transition towards renewables. We have to tackle all these challenges while involving nature as an actor.
We aim to achieve a just and resilient energy transition by 2050. This means creating secured geopolitical relationships, ensuring affordable, accessible and fair distributed energy and regenerating ecology in the process. These goals are divided into three main pillars: Geopolitics, Social aspects and Ecology. With circular economy as one of our theoretic frameworks combined with our pillars, we create a conceptual framework. In this report we made use of other theoretic frameworks like resilience, spatial and social justice, the pattern language and panarchy theory.
Spatial analysis and literature research have concluded in several strategies to ensure a just and resilient energy transition. We zoomed into the region of and between Rotterdam and Ruhr-area. On this scale we determined areas of specialised and generalised production; inter-connection of energy production landscape and expanded protected nature areas; mixed land-use of energy production, agriculture, the urban fabric and natural areas. On a local scale we explained two different systems of rural decentralised energy systems with a bottom-up approach.
The ‘Power of justice’ aims for a future that is resilient and just because of strong geopolitical relationships and an improved energy grid. We not only consider present life but also the future of human and non-human generations.
This report introduces a novel strategy aimed at bridging the gap between municipal sustainability goals and the interests of rooftop stakeholders. The strategy leverages pattern language principles, providing a flexible framework for tailoring rooftop solutions to diverse scenarios. It not only assists stakeholders in conceptualizing rooftop designs but also aligns them with their values. To illustrate the strategy’s effectiveness, it is applied to a neighbourhood case study, wherein various rooftop types are designed in alignment with the proposed principles.","Rooftop; Pattern Language; Urban Physics; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Urbanism","",""
"uuid:ef66de06-1b1d-4da0-bd37-4c875ef3e2f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef66de06-1b1d-4da0-bd37-4c875ef3e2f6","Comparing municipal performance agreements: policy contexts and social housing policies in Amsterdam and Rotterdam","de Klein, Joes (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Management in the Built Environment)","Elsinga, M.G. (mentor); van der Heijden, H.M.H. (graduation committee); Oxenaar, A.J. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2023","The Netherlands has faced a significant housing shortage for years, with a deficit of over 300,000 dwellings. This shortage is prevalent in both the owner-occupied and rental sectors, particularly in social housing. With national average waiting times of seven years, and up to twenty years in major cities, the issue is pressing. Housing associations, governed by the national Housing Act of 2015, play a crucial role in providing affordable housing to vulnerable and low-income groups. However, there is a noticeable discrepancy in the social housing development policies between Rotterdam and Amsterdam. This research aims to understand the differences in the municipal performance agreements of these two cities, considering both municipal context and policy. The study delves into the municipal policy context, policy differences at the municipal level, and a comparative policy analysis of the performance agreements in both cities. Through in-depth interviews, the research seeks to explain the variations in the performance agreements from the perspective of municipal context and policy. The findings reveal that both the municipal policy context and the social housing policy play a fundamental role in explaining the differences in performance agreements between Amsterdam and Rotterdam. Despite operating under the same national Housing Act, the cities’ distinct social compositions, political climates, and financial capabilities have led to notable differences in their agreements. Amsterdam’s approach is characterized by a focus on tenant welfare and inclusivity, while Rotterdam adopts a more result-oriented, efficiency-driven approach, with a specific emphasis on the mid-range rental segment. The influence of umbrella organizations and the absence of a centralized tenant association in Rotterdam also contribute to the disparities. This study contributes to the understanding of municipal performance agreements in the context of social housing, providing insights that could be useful for policy development and evaluation. The methodology used in this research could also be applied to other Dutch municipalities, offering a comprehensive framework for analyzing social housing policies and performance agreements.","social housing; policy context; municipal policy; performance agreements; Amsterdam; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Management in the Built Environment","",""
"uuid:0b538992-d6d2-42ae-8b6a-d601df9d8352","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b538992-d6d2-42ae-8b6a-d601df9d8352","Air Pollution from High-rise Construction in Rotterdam: Comparison of black carbon (BC), ultrafine (UFP)and particulate matter (PM2.5 and PM10) ambient concentrations from conventional and biobased (Cross-Laminated Timber CLT) construction methods","Aranda Morales, Gabriel (TU Delft Architecture and the Built Environment)","Fry, Juliane (mentor); Vrijhoef, R. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution); Wageningen University & Research (degree granting institution); AMS (degree granting institution)","2023","This research addresses the challenge of climate change and air quality, focusing on the construction industry's impact in the Netherlands. The construction sector, a significant source of air pollution, necessitates sustainable practices for mitigating the effects of climate change and reducing pollutants. The study emphasises the need for stricter local regulations and innovative technologies to curb air emissions within the cities.
Examining air pollutants such as Ultrafine Particles (UFP), Black Carbon (BC), PM2.5, and PM10, the research clarifies their role in ambient concentrations. While acknowledging the global nature of air pollution, its impact on health, the economy, and various sectors in the built environment highlights the need for comprehensive measures. The Netherlands' commitment to reducing air pollutant emissions aligns with European agreements and initiatives, emphasising promoting emission-free technologies in construction machinery.
The shift from conventional high-rise construction to bio-based materials, particularly Cross-Laminated Timber (CLT), emerges as a promising solution. Cross-laminated timber is praised for its environmental friendliness, speed of construction, seismic resistance, and ability to resist high temperatures. The study examines the ecological concentrations of UFP, BC, PM2.5, and PM10 in high-rise buildings constructed using CLT and conventional methods, offering insights into the potential benefits of sustainable construction practices.
Focusing on specific construction sites in Rotterdam and specific urban construction sites like Amsterdam, the research compares ambient concentrations during construction, highlighting the environmental impact of different building methods. The lack of regulations for UFP and BC in the Netherlands underscores the importance of investigating their concentrations to guide future research and regulatory efforts.
The research project aims to inform policymakers, architects, builders, and the community about the environmental and health implications of construction decisions. The study envisions a cleaner, healthier, and more sustainable urban environment in Rotterdam and beyond by fostering awareness and providing a blueprint for future investigations.
1. Reimagine the urbanist as a ‘language mediator’ whereby the urbanist experiments with ways to communicate with and between different stakeholders (inhabitants, migrants, institutions, etc). As such the urbanist becomes multilingual not just in a spoken or written sense, but also in visual and body languages, as well as silence. Together, engaged stakeholders, built trust, and an identifying of needs, wants and worries inform co-creation;
2. Recognize, access and value ‘unconventional’ knowledge and experiences to expand traditional realms of expertise. This aim focuses on the dismissal of ‘othered’ knowledge paradigms that could help in addressing pressing urban challenges;
3. Build inhabitant literacy to facilitate inhabitants not only ‘having a seat at the table’ but also an informed voice when they are there.
These aims intertwine to form the central research question, ‘how can an approach to participatory planning and design use language as a means to engage with different actors, access and value ‘unconventional’ knowledge while also building citizen literacy?’. The project takes place in Rotterdam’s western Bospolder-Tussendijken neighbourhood. In response to the research questions and its Rotterdam context, the research outputs are 4-fold, underpinned by the central theme of what it means to be seen. They consist of (1) a storybook; (2) reflections on co-creative participatory approaches; (3) the report; and (4) the bonus spatial implications of the research for urban design and planning. The outputs allow for the intersectional sharing of multiple stories, exposure to other types of knowledge and experiences, and the unpacking of existing systems and hierarchies that hinder the realisation of socio-spatial justice.","Rigid hierarchies; Coloniality; Caste & class; Urban expertise; Language; ‘Unconventional’ knowledge; Inhabitant literacy building; Co-creation; Rotterdam","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Complex Cities","","51.909908, 4.445752"
"uuid:2422073a-64eb-4fd3-9738-2bd5d90be3f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2422073a-64eb-4fd3-9738-2bd5d90be3f0","Broadened inclusiveness for urban renewal: A spatial design contributing to ecological justice for Carnisse. Rotterdam","Steenbergen, Emy (TU Delft Architecture and the Built Environment; TU Delft Urbanism)","van den Burg, L.P.J. (mentor); Tillie, Nico (graduation committee); Haffner, M.E.A. (graduation committee); Delft University of Technology (degree granting institution)","2024","The complex relationship between humans and the natural world is still visible in 2023s urban planning: a city is a place for humans, and nature gives space to all non-human species. The anthropocentric perspective within the urban environment puts humans above non-human nature. This is also the case within urban renewal in the Netherlands, which aims to improve human liveability. This aim is reflected within the ongoing urban renewal in Carnisse, Rotterdam, the Netherlands, under the leading plan of NPRZ as well. However, considering non-human species might have positive effects for both human and non-human species. This thesis addresses the research question: ""How can values of ecological justice contribute to a spatial design that improves urban renewal in Carnisse, Rotterdam?"" to investigate the impact of non-human species liveability on urban renewal concepts and spatial plans in Carnisse. The study conducts a systematic liveability analysis of several target species representing circa 80% of the species currently present in the neighbourhood. Based on the analysis, a toolbox is developed, which is the foundation of integrating human and non-human demands within urban renewal. With a combination of consideration of the existing structure, context consideration, the implementation of zoning, biocentrism and nature-inclusive thinking, the translation towards a spatial plan based on ecological justice values for the neighbourhood Carnisse is created. Comparing the current NPRZ urban renewal plan and the ecological justice values-based plan reveals that if ecological justice is included, the concept of urban renewal should be revised and that there is a case for a more integrated approach to the physical and social domain within urban renewal. Besides, the focus on ecological justice values might reduce the in-depth focus on human liveability compared to the approach to urban renewal. Nevertheless, the spatial outcomes of the focus on non-human liveability will (indirectly) positively affect human liveability by improving health, lowering crime rates, improving interaction between humans and non-human species, and increasing climate adaptation of the area. Therefore, implementing ecological justice values will improve urban renewal concepts and spatial plans from an Arcadian perspective by improving the non-human species' liveability and from a resource standpoint, by improving human liveability.","ecological justice; urban renewal; biotope mapping; biocentrism; liveability; co-existance; Carnisse; Rotterdam; the Netherlands","en","master thesis","","","","","","","","","","","","Architecture, Urbanism and Building Sciences | Urbanism","","51.8885121, 4.4803006"
"uuid:f8752504-82d3-45a2-81ca-d1d6cfb5f5fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8752504-82d3-45a2-81ca-d1d6cfb5f5fc","Design of a new generation service store for RET","Kollard, Rowan (TU Delft Industrial Design Engineering)","Snelders, H.M.J.J. (mentor); Jaśkiewicz, T.J. (mentor); Koot, P.C.J. (mentor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2024","The city of Rotterdam is globally recognized for its port and its international trading. The city is an important key player for the imports and exports of the European trading market. For this reason, many, small and large, companies have decided to establish their business in or just outside the city. These companies can not operate without having people working for them. All that people must be able to travel to work daily but also do fun things during their free time. For this, they need reliable transportation alternatives. This is where public transportation comes into play. Within the city, several types of transportation can be found like buses, trams, and metros. Everyday the RET makes sure these vehicles are available to get the people of Rotterdam and visitors to their preferred destination.
When providing public transport, it is important to have good services, which support the industry of public transport. Without these services, people will associate travelling by public transport with something negative. In Rotterdam there are three locations which are important in the infrastructure of public transport. Rotterdam CS, Beurs, and Zuidplein are the main stations where various forms of transportation can be used by customers. RET provides an extra service at these locations in the form of service points. Every day, employees of the RET help their customers to have a relaxed and pleasant journey. The problem is that the contemporary service points are getting outdated and do not fully fulfill the needs and wishes of RET’s customers and employees anymore.
The world of public transport is changing. For years buses, trams, and metros have been the main solution when travelling by public transport. However, times are changing, and so is public transport. Shared mobility is getting more popular by the day. In Rotterdam there are various forms of shared mobility like bicycles, e-scooters, and shared cars. More and more these kinds of companies are becoming new competitors in the world of public transportation.
To stay relevant in the rapidly changing world of public transportation, a new kind of SP is needed. The project ‘New generation service store for RET’ was conducted to find a solution for the outdated SP at Rotterdam CS. During the project, a literature review based on research was done. There was an active involvement of RET employees and RET customers for developing a new kind of Mobility store. By making drawings and turning them into a virtual reality environment, people were able to assess the designed environment and see if it fulfilled their needs and wishes.
This project concludes with recommendations for the design of a Mobility store, which could be established at the passage of the Rotterdam CS’s metro hall.
This project is part of Healthy Start, a collaborative initiative between the Delft University of Technology, Erasmus Medisch Centrum and the Erasmus University Rotterdam, which seeks to enhance the well-being of young individuals. Among its ambitions is the enhancement of youth participation. The project will emphasize youth participation in municipal policy in Rotterdam.
Using the Frame Innovation method, a design approach focused on redefining problems to uncover innovative solutions, this study aims to discover unique insights by ‘reframing’ the issue of youth participation. Achieving an understanding of the stakeholders and their values was accomplished through a Research through Design approach. A variety of design activities were undertaken, including engaging policy advisors in creative sessions at Het Timmerhuis, and deploying cultural probes during dialogues with young individuals in a sounding board group and at the Rotterdam Blaak library.
The findings reveal that stakeholders have diverse needs. Not all officials view participation the same way, and differences among young people are significant. Four main themes emerged, reflecting the values of these diverse groups:
Open Hearts, Open Minds: This theme underscores the importance of genuine interactions and empathy, highlighting how prejudices can complicate matters. For example, officials may fear being perceived negatively by the public, while young people worry about being seen as inexperienced.
Navigating the Unknown: Participatory processes involve uncertainties, requiring both youths and officials to venture into unfamiliar territory. This theme explores how they can feel in control despite these uncertainties.
Driven by Responsibility: This focuses on the sense of duty and how it affects engagement. It questions when stakeholders consider something important enough to warrant their involvement.
What You Do Matters: This theme emphasizes the significance of feeling that one’s contributions are impactful and explores the dynamics of power within participation. Both youths and officials can feel powerless, doubting the impact of their efforts and not seeing the success of their actions.
Reframing the problem based on these themes offers new perspectives on addressing the challenges of youth participation. Navigating the Unknown might suggest a future with a municipal “travel agency” for participation, providing guidance, resources, and connections to make the participatory process less daunting and more accessible. Or adopting an “open hearts, open minds” approach one could imagine facilitating transparent discussions about roles and aspirations, enhancing engagement and ensuring participation leads to meaningful outcomes.
This report proposes new strategic approaches to youth participation in Rotterdam’s policymaking. By gaining a deeper understanding of the problem space and reframing it, these new perspectives offer avenues for further exploration. Insights into the frame innovation methodology are also shared to inform future studies.