"uuid","repository link","title","author","contributor","publication year","abstract","subject topic","language","publication type","publisher","isbn","issn","patent","patent status","bibliographic note","access restriction","embargo date","faculty","department","research group","programme","project","coordinates"
"uuid:acb02d27-9a81-4ed2-a1af-6a35cc3f1943","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acb02d27-9a81-4ed2-a1af-6a35cc3f1943","Afstudeerportfolio","Enschedé, F.E.D.","","1920","Overzicht van tekeningen gemaakt door F.E.D. Enschedé voor zijn Candidaats en Ingenieursexamen aan de Technische Hogeschool in Delft. Dit document bevat links naar hoge resolutiescans. De originele tekeningen bevinden zich in het Trésor van de TU bibliotheek.","civiele techniek; bouwkunde; tekeningen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:37667209-c474-453a-89f1-b195c568873d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37667209-c474-453a-89f1-b195c568873d","De getijbeweging in rivieren, zeearmen, geulen","Schönfeld, J.C.","Bremekamp, H. (mentor)","1943","Afleiding van de vergelijkingen voor de waterstanden en stromingen in getijrivieren en een toetsing aan de hand van een experiment in een goot met rechthoekige doorsnede","getij; lange golven; getijrivier; estuarium","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:11ec82a5-1b14-460d-a5c4-137e7bae1e78","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11ec82a5-1b14-460d-a5c4-137e7bae1e78","Metingen over de verdampingssnelheid van ijs","Stemerding, S.","","1949","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f7b4b69e-cb60-44c7-8128-c994e6f94a4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7b4b69e-cb60-44c7-8128-c994e6f94a4c","De katalytische ontleding van waterstofperoxyde aan metallische katalysatoren","Van Wieringen, A.","Burgers, W.G. (mentor)","1949","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:521d86ea-d649-42d0-b8e8-f91e918fbeb9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:521d86ea-d649-42d0-b8e8-f91e918fbeb9","Verandering van de soortelijke weerstand van metalen en plastische deformatoie van draden","Molenaar, J.","","1949","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:150fe5fb-df13-45f8-bf28-73240167b089","http://resolver.tudelft.nl/uuid:150fe5fb-df13-45f8-bf28-73240167b089","De bouw van en inleidende metingen aan een mengapparatuur voor electrisch geleidende vloeistoffen","Zellsse, K.","","1950","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bf3cd698-a622-46e1-aeeb-e443bf2129fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf3cd698-a622-46e1-aeeb-e443bf2129fb","Sublimatiedroging III: Voortgezette metingen over de verdampingssnelheid van zuiver ijs","Van Kuyk, H.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fec99147-5c6a-4fc9-9a87-f25d0ae1b066","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fec99147-5c6a-4fc9-9a87-f25d0ae1b066","Een methode voor het meten van de druppelgrootte verdeling in niet-stabiele emulsies","Bouman, G.H.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d2b34b3c-0112-462c-b44a-6a69622f5124","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2b34b3c-0112-462c-b44a-6a69622f5124","Sublimatiedroging VI","Timmers, A.C.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c8b015db-c4c2-41b1-91ca-b22f42bb5834","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8b015db-c4c2-41b1-91ca-b22f42bb5834","De snelheid van menging van vloeistoffen in vaten met roerinrichting","Knol, W.H.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5b0a60b9-58eb-4655-9a90-ec6f58a5f825","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b0a60b9-58eb-4655-9a90-ec6f58a5f825","De spreiding van de verblijfstijden in een verstuivingsdroger","Hamaker, L.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c7299e4b-a894-4295-9f1b-c0b82df7587c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7299e4b-a894-4295-9f1b-c0b82df7587c","Metingen met de filmverdamper volgens Dr. Müller","De Mos, M.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f9101dc7-47f5-4953-b2a9-5d7bd86f5c71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9101dc7-47f5-4953-b2a9-5d7bd86f5c71","De toepassing van de frequentie responsie bij de analyse van een ph-regelprobleem en het onderzoek van reactievaten","Wervers, H.J.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7de9d635-2ad7-477f-b3f2-723676ee5b09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7de9d635-2ad7-477f-b3f2-723676ee5b09","Dampdrukken van het binaire vloeistofmengsel benzeen - 1,2, - dichlooraetaan","Notenboom, H.J.J.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d3dc1431-1a49-4c88-a3ad-72a8b22aeb9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3dc1431-1a49-4c88-a3ad-72a8b22aeb9a","Experimenteel onderzoek naar de viscositeit op de efficiency van schotels in destillatie kolommen onder strip condities","Pfeiffer, P.W.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:23ef4ee4-7798-42b5-9f87-c339bd41353e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23ef4ee4-7798-42b5-9f87-c339bd41353e","Toepassing van de frequentie-responsie bij analyse van PH-regelproblemen","Baars, G.M.","","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6ba8c958-ee03-4734-83f3-70dd07f1c18f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ba8c958-ee03-4734-83f3-70dd07f1c18f","Thermokracht in plastisch gedeformeerde metalen","De Rooy, A.J.","","1951","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2659309d-7eed-4bc2-971b-b6d9630a0067","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2659309d-7eed-4bc2-971b-b6d9630a0067","De invloed van plastische deformatie op de electrische eigenschappen van enige metalen","Manintveld, J.A.","","1951","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ffe563d6-2f42-4f93-8631-598fd904f4f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffe563d6-2f42-4f93-8631-598fd904f4f7","oppervlakte-energieën van vaste metalen","Brugman, F.W.","Burgers, W.G. (mentor)","1951","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3797b8c2-8359-46e6-a5f7-69d5651da99e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3797b8c2-8359-46e6-a5f7-69d5651da99e","De snelheid van menging van vloeistoffen in vaten met roerinrichting","Baars, G.M.","","1952","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:dfd78b44-b6a3-4a89-a5a7-41cef0e0950c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfd78b44-b6a3-4a89-a5a7-41cef0e0950c","Onderzoek naa de turbulente diffusieverschijnselen in continu doorstroomde systemen met behulp van een sinus-responsie methode","Alberda, G.","","1952","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:172acc7d-6041-4bd9-a4ea-24c5210a4284","http://resolver.tudelft.nl/uuid:172acc7d-6041-4bd9-a4ea-24c5210a4284","Etude de la distillation extractive","De Jonge, H.B.","","1952","","","fr","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c1059eb9-e735-452b-980f-ab534de8ac38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1059eb9-e735-452b-980f-ab534de8ac38","De invloed van lege roosterpaten op de electrische weerstand van koper","Jongenburger, P.","","1952","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:90aadfca-97a3-4bb8-b3c4-0e6229f9cc94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90aadfca-97a3-4bb8-b3c4-0e6229f9cc94","Coalescentie van waterdruppels in water-olie emulsies aan glaswolvezels","Boertje, H.J.C.","","1952","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c9b01b9c-6bcf-4c9e-a09c-6145869703aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9b01b9c-6bcf-4c9e-a09c-6145869703aa","Ontwerp voor een stadhuis","","","1953","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:0e3373d2-f2e2-4ac1-8461-28e229d686fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e3373d2-f2e2-4ac1-8461-28e229d686fb","Onderzoek naar de spreiding in de verblijftijd van een vloeistof in een rotor-reactor met behulp van een chemische reactie","Wubbe, A.J.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:4ee5e236-5d17-4ab5-a600-f7e65da32d89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ee5e236-5d17-4ab5-a600-f7e65da32d89","Verslag Registrerende Refractometer","Willekens, A.J.L.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fd4763b4-4b62-4a86-90c0-7e9c12a558ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd4763b4-4b62-4a86-90c0-7e9c12a558ed","Onderzoek naar de spreiding in verblijftijd van een roternde reactordoor middel van de sinusresponsiemethode","Honig, C.C.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8b844ca3-89c4-4328-8b30-95591d34bb91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b844ca3-89c4-4328-8b30-95591d34bb91","Spreiding van de verblijftijden bij het doorstromen van een kolom met vulmateriaal","Stikker, A.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0e10ef42-8bd6-4518-8af3-44dc7e58f1fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e10ef42-8bd6-4518-8af3-44dc7e58f1fb","Onderzoek betreffende de condensatie van stoom aan de binnenzijde van een verticale buis uit een mengsel van stoom met lucht","Van Oordt, H.K.K.W.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6b3d3e3a-dbd3-4350-b213-a3b9969e1134","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b3d3e3a-dbd3-4350-b213-a3b9969e1134","Metingen aan de Muller-verdamper","Van der Schraaf, E.E.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:580647c4-727b-4a40-8f95-9b0123b67bf2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:580647c4-727b-4a40-8f95-9b0123b67bf2","Dynamisch gedrag van een platenwarmtewisselaar","Schepers, E.J.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4934b6e6-a096-4d52-8e20-afaaf0cd7a29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4934b6e6-a096-4d52-8e20-afaaf0cd7a29","Stromingsverschijnselen in een fluid bed: Deel 1 literatuuroverzicht","Meijer Timmerman Thyssen, D.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c7caa1f5-faa4-4cc2-afdf-4ccfbcd744de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7caa1f5-faa4-4cc2-afdf-4ccfbcd744de","Sublimatiedroging VIII: Proeven aan de semi-technische absorptiedroger","","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f509abe8-16c3-446d-b7dd-ed97061e1872","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f509abe8-16c3-446d-b7dd-ed97061e1872","Continue semi-technische filtraten","Versluys, W.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a8ca4559-84c9-452c-b290-c5dedaf0cab4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8ca4559-84c9-452c-b290-c5dedaf0cab4","Torsiemetingen aan het Bauschinger-effect","Etienne, C.F.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1953","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c9289361-9598-48fd-9bb5-19fbfb54be37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9289361-9598-48fd-9bb5-19fbfb54be37","Anisotropie van plastische gerekt koper en zilver","Berghout, C.W.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1953","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5277eab2-c007-40c8-8ab1-25482ca836cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5277eab2-c007-40c8-8ab1-25482ca836cd","Voorbereidend onderzoek destillatiekolom","De Jonge, H.B.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bb47d262-d8f9-4809-b019-d03fddc341cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb47d262-d8f9-4809-b019-d03fddc341cc","De schotelefficiency by desorptie van vloeistoffen met een grote verdampingswarmte","Mees, W.J.C.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:10aea468-de2b-4d57-b2e3-7434a4d2a254","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10aea468-de2b-4d57-b2e3-7434a4d2a254","Emulgering in het stromingsveld binnen twee concentrische cylinders bij roterende binnencylinder","Van Groningen, F.P.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a47b71af-00ea-4a4d-ba68-99f05b18c5f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a47b71af-00ea-4a4d-ba68-99f05b18c5f2","Metingen bij lage luchtsnelheden","Hoogendoorn, C.J.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:39832e05-f524-449a-9c55-38b83dcd96ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39832e05-f524-449a-9c55-38b83dcd96ad","Onderzoek naar de Extra-Mengentropie van het binair Systeem Benzeen - 1,2 Dichlooraethaan","Gottschal, A.J.","","1953","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8ceb4b01-ab14-429e-8141-9f3e0b085fee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ceb4b01-ab14-429e-8141-9f3e0b085fee","Geleidende rubber","van Bergeijk, J.","","1953","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:230da99f-215e-499b-8435-35e8fadb7626","http://resolver.tudelft.nl/uuid:230da99f-215e-499b-8435-35e8fadb7626","Absorptie van SO2 in valende films","Kessler, A.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0b859c21-0cd3-4f04-86c0-07774bfba8fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b859c21-0cd3-4f04-86c0-07774bfba8fa","Het dynamisch gedrag van een luchtverhitter","Dijt, J.S.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:73832f54-6bf0-4daa-8da1-ce7e4beef32a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73832f54-6bf0-4daa-8da1-ce7e4beef32a","Metingen aan een semi-technische kolom van desorptie van water uit glycerine - water mengsels","Bunge, E.F.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d45c013b-ce41-4be1-839c-27e0253ba298","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d45c013b-ce41-4be1-839c-27e0253ba298","Extractie met een rotating disc contractor","Vermijs, H.J.A.","","1953","","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a1173ddc-1c62-494a-82cc-9fd763538866","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1173ddc-1c62-494a-82cc-9fd763538866","Enige resultaten van de meting van de druppelgrootte verdeing van een niet-stabiele- water in olie emulsie","'t Hart, J.J.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c2bdd3e0-18f3-415b-ab1c-689486b053cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2bdd3e0-18f3-415b-ab1c-689486b053cd","Het scheidend vermogen van een diestillatiekolom met vullichamen","Wijn, J.A.","","1953","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0f30a651-e788-4daa-beb8-17e1df45aab6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f30a651-e788-4daa-beb8-17e1df45aab6","Axiale diffusie in het turbulente stromingsveld tussen een roterende cylinder en een vaststaande buitencylinder","Croockewit, P.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:075f2b62-afd1-493b-ad10-70f3314b95fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:075f2b62-afd1-493b-ad10-70f3314b95fc","randhoekmetingen","Van Cappelle, A.E.F.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:64be2ca4-5691-4f48-8830-d95a83068749","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64be2ca4-5691-4f48-8830-d95a83068749","Onderzoek naar de statische en dynamische eigenschappen van neutralisatieprocessen in verband met de automatische regeling ervan t.o.v. de pH.","Geerlings, M.W.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0d336862-6102-4277-a4d4-17f8c72a7228","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d336862-6102-4277-a4d4-17f8c72a7228","Onderzoek inzake toekomstige wegverbinding Hoevelaken-Kesteren","van der Wal, S.; Labrie, D.H.","","1954","Bevat: Onderzoek inzake het verkeer in centraal Nederland en de toekomstige wegverbinding Hoevelaken-Kesteren. Het technische gedeelte en de rentabiliteit omtrent de aanleg van de weg Hoevelaken-Kesteren. Verslag landschapsverzorging van de weg Hoevelaken-Kesteren.","rentabiliteit; wegverbinding; Hoevelaken-Kesteren; wegaanleg; landschappelijke inpassing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Weg- en waterbouwkunde","","","",""
"uuid:aa497331-1dbc-4135-92bb-e8b96881c476","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa497331-1dbc-4135-92bb-e8b96881c476","Enige desorptiemetingen in een natte wand kolom","Mudde, L.E.M.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7c605563-f8a9-4c75-be15-b990c3bcd8f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c605563-f8a9-4c75-be15-b990c3bcd8f1","De druppelgrootte verdeling van een niet stabiele emulsie in het stromingveld tussen twee coaxiale cylinders bij roterende binnenculonder","Erdtsieck, B.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4234b734-98b3-45b4-80b0-85da83034d5b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4234b734-98b3-45b4-80b0-85da83034d5b","Kristallisatie van keukenzout in een ideale menger","Van Goor, J.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:10ae7c1b-0a52-4e64-9f8e-3868e6b109d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10ae7c1b-0a52-4e64-9f8e-3868e6b109d0","Onderzoek naar de betekenis van de viscositeit voor de schotelefficieny in een semi-technische stripkolom","Thoenes, D.","","1954","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7c91c27b-a106-42ac-b71c-36bfa74005f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c91c27b-a106-42ac-b71c-36bfa74005f3","Absorptie studies in the light of the penetration theory","Straatemeijer, J.R.","","1954","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:167c4592-829e-44f5-8c37-8512d2291c01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:167c4592-829e-44f5-8c37-8512d2291c01","Lippmannprocédé","Phielix, B.","","1954","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:74aa2e80-fe47-4799-8bdf-0ff1358638bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74aa2e80-fe47-4799-8bdf-0ff1358638bf","Coaxiale menging van twee gasstromen","Van Wayenburg, K.H.M.","","1954","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:48ce9186-19a9-43d5-a31b-a95cbccc9e90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48ce9186-19a9-43d5-a31b-a95cbccc9e90","Verdampingen van suikeroplossingen in een experimentele pijpverdamper","Dorgelo, C.H.","","1954","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8e700b1e-9575-45ac-93b3-0db0443d457b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e700b1e-9575-45ac-93b3-0db0443d457b","Ontwerp van een receptie-centrum op een terrein bij het voormalige KLM-gebouw, thans Direktie RijksWaterstaat te Den Haag","Van Tol, A.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:6cc61a49-436a-4ab9-aea1-7660d1439747","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cc61a49-436a-4ab9-aea1-7660d1439747","Dynamisch gedrag neutralisatie NaOH-OPL. met CO2 gas sinusresponsiemetingen","Van Lookeren Campagne, N.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d290cf4e-33a4-45cc-b459-00b7725e06e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d290cf4e-33a4-45cc-b459-00b7725e06e9","Stroming van een oververhitte vloeistof door een gat","Van Wayenburg, K.H.M.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:82db4b6e-90fe-408f-8100-e57ac3c36186","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82db4b6e-90fe-408f-8100-e57ac3c36186","Metingen aan een ""Rotating Disc Contractor""","Rijperman, P.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:46043d87-b0ae-4471-8536-f760eb11b063","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46043d87-b0ae-4471-8536-f760eb11b063","Stofoverdracht van een bol in een luchtstroom in een buis","Rauwenhoff, F.C.","Kramers, H. (mentor)","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5d8f98f8-62f3-45fb-83ec-9ec135e44450","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d8f98f8-62f3-45fb-83ec-9ec135e44450","Emulsievorming door injecteren van water in een tubulente oliestroom","Eijsvogel, W.F.C.C.","","1955","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ac6a7c51-7146-49ef-9305-3a4a612b446e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac6a7c51-7146-49ef-9305-3a4a612b446e","Constrcutie van een fluid bed thermostaat","Van Kleef, A.L.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1190ec71-3ee6-4800-8a5f-35a24100d3d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1190ec71-3ee6-4800-8a5f-35a24100d3d5","Metingen aan niet-stabiele emulsies","Van Goudoever, S.","","1955","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c4e276b2-fcc0-4c8c-9d31-c7e7b9248b02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4e276b2-fcc0-4c8c-9d31-c7e7b9248b02","Stofoverdracht bij grote verdampingssnelheden","Van den Bergh, A.A.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ab47336d-8c38-4362-87a0-c21fce53ecbb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab47336d-8c38-4362-87a0-c21fce53ecbb","De kristallisatie van NaCl in een gefluidiseerd bed","Lewy, H.H.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f311eab1-1c6e-45b5-9731-66c638f468b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f311eab1-1c6e-45b5-9731-66c638f468b5","Problemen bij twee-fasen stroming","Zijlker, A.W.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:28ef36c0-d1c6-479e-a311-d14bcce0c2e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28ef36c0-d1c6-479e-a311-d14bcce0c2e6","Warmteoverdracht bij koken","Van Ammers, H.","","1955","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:86593cbd-cc7c-404f-a934-0eab28781e8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86593cbd-cc7c-404f-a934-0eab28781e8e","De warmte-overdracht bij verdamping onder lage druk van suiker-oplossingen in een experimentele pijpverdamper","Reerink, H.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:40c1f663-8518-42a7-a77a-8169566d2c95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40c1f663-8518-42a7-a77a-8169566d2c95","De kinetica van gas-vloeistof reacties","Nijsing, R.A.T.O.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7a3a1e11-a57f-49e7-8236-bcd9ea58960d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a3a1e11-a57f-49e7-8236-bcd9ea58960d","De ontspanningsverdamping van water door capillaire buizen","Keasberry, J.W.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d0d725b1-c7c6-49d0-be80-c49ad9aa8929","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0d725b1-c7c6-49d0-be80-c49ad9aa8929","Coaxiale menging van twee vloeistoffen","Simon Thomas, H.C.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:da70181f-05da-446f-920f-48fb554b156d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da70181f-05da-446f-920f-48fb554b156d","Stofoverdracht tussen een vaste wand en een daarover stromende vloeistoflaag","Kreyger, P.J.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8750b291-1c21-49d6-8f11-31aa6716dfef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8750b291-1c21-49d6-8f11-31aa6716dfef","De bijdrage der phononen tot de Thomsoncoëfficient van eenwaardige metalen","van den Beukel, A.","","1955","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bb9ee23a-0ab4-4af8-be94-6f6a89b8beb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb9ee23a-0ab4-4af8-be94-6f6a89b8beb4","Enige proeven aan een extractiekolom met zeefplaten en een pulserende vloiestofstroom","Snepvangers, J.J.M.","","1956","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:37693ecd-f013-4ff1-8163-09cb91c33958","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37693ecd-f013-4ff1-8163-09cb91c33958","Aan-uit regelingen van een eerste orde systeem met looptijd","Meijer, P.B.","","1956","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f352ebd1-015d-485f-9f08-02d4d440d526","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f352ebd1-015d-485f-9f08-02d4d440d526","Warmteoverdrachtproeven in een gepakte buis, met messingkatalysator als vulmateriaal","Schmit Jongbloed, L.J.","","1956","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1ccd472f-a289-4a8a-b998-0977325a4804","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ccd472f-a289-4a8a-b998-0977325a4804","De oudedomsverdeling van oppervlakken welke continu ververst worden: Onderzoek naar de mogelijkheid om een flowreactor toe te passen voor de reductie van ijzerertsen op industriele schaal","Dekker, W.A.","","1956","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:12a20985-254f-4d9b-80ab-190918c8e89a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12a20985-254f-4d9b-80ab-190918c8e89a","Warmteoverdracht bij condensatie","Schipper, L.A.","","1956","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:605eae00-a238-4676-86eb-d1894333f169","http://resolver.tudelft.nl/uuid:605eae00-a238-4676-86eb-d1894333f169","Zone-smelten van niet metallische kristallijne stoffen","Alkemade, A.M.","","1956","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:94b9730a-d906-4d66-b937-a9dc0dc78476","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94b9730a-d906-4d66-b937-a9dc0dc78476","Verslag van onderzoekingen aan ionenwisselaars","Huizenga, T.","","1956","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f9075221-7a4b-4b91-9c9c-b85283a2e5a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9075221-7a4b-4b91-9c9c-b85283a2e5a3","Stofoverdracht in het ringstromingsgebied van tweephasenstroming","Evers, P.E.G.M.","","1956","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4473a042-efb6-4014-bfbb-7721cbc7a9a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4473a042-efb6-4014-bfbb-7721cbc7a9a3","Natuurlijke circulatiestroming en warmtetransport in een verdamper op laboratoriumschaal","Beek, W.J.","","1956","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b2b63151-704e-4332-a1a0-a29c6f76923e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2b63151-704e-4332-a1a0-a29c6f76923e","Stabiliteit van vloeistofstralen: In verband met ontspanningsverdamping vam vloeistofmengsels","Oosterwegel, G.G.","","1956","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:291e6a58-d88d-4b3f-8a88-f30f4ba8cd43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:291e6a58-d88d-4b3f-8a88-f30f4ba8cd43","Oppervlaktespanning tijdens stoftransport","Joustra, S.M.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8489b939-002b-44a9-b34c-99bb379d978b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8489b939-002b-44a9-b34c-99bb379d978b","Valsnelheden van vreemde kogels in een gefluidiseerd bed van glaskogels",", W.H. De Graaf","","1957","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a530d7e2-2c16-4efc-a570-cae200dc54c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a530d7e2-2c16-4efc-a570-cae200dc54c3","Warmteoverdracht tussen een cylindrische buiswand en daarbinnen naar boven stromende tweefasen-mengsels","W.A., Hiddema","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:af2ab49d-795b-4d65-885a-374b0c9ae086","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af2ab49d-795b-4d65-885a-374b0c9ae086","Poging tot scheiding van Li6 en Li7 door ionenuitwisseling: Een continu-tegenstroomkolom voor ionenuitwisseling","Rijpkema, J.J.M.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e0c538c8-8999-42cc-96b3-4368840e0c64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0c538c8-8999-42cc-96b3-4368840e0c64","Gasabsorptie aan vloeistofstraaltjes","Hendriksz, R.H.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:329bd551-ae55-4b03-9e55-6403bd6288ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:329bd551-ae55-4b03-9e55-6403bd6288ba","Constructie van een dauwpuntsmeter","Van Eenennaam, J.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:407f9b2e-05e9-402c-9562-ec7243864294","http://resolver.tudelft.nl/uuid:407f9b2e-05e9-402c-9562-ec7243864294","Bouw van, en metingen aan een continu werkende tegenstroom adsorptiekolom met gefluïdiseerde bedden","De Groot, W.H.; Hamburger, A.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:38245c7d-5a11-4a78-b739-0bde73635ee7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38245c7d-5a11-4a78-b739-0bde73635ee7","Enkele aspecten van de ringstromen in verticale buizen","Mulderink, J.J.M.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e4794050-1443-45ad-9e9e-0a7861a0028e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4794050-1443-45ad-9e9e-0a7861a0028e","Absorptie van CO2 in het oppervlak van een geroerde vloeistof","Van Veen, E.","","1957","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:38fa278f-381a-4802-9e0d-a635a8bd9d2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38fa278f-381a-4802-9e0d-a635a8bd9d2b","Onderzoek over de coalescentie van de siperse fase in een niet-stabiele geroerde emulsie","Van Walré de Bordes, H.B.","","1957","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0d1a6985-1b71-4470-8807-e4fb907fca2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d1a6985-1b71-4470-8807-e4fb907fca2c","Adsorptie-metingen aan een gasgefluïdiseerd bed met continue tegenstroom","Van Westen, F.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:01532635-46dd-41c9-bfb8-bb3fdc1e7528","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01532635-46dd-41c9-bfb8-bb3fdc1e7528","Absorptie van chloor aan waterige loogoplossingen","Meyerink, E.S.C.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cd78de50-18d3-49e4-9262-2cce5af2ce98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd78de50-18d3-49e4-9262-2cce5af2ce98","Ontwikkeling van een apparatuur op semi-technische schaal voor continue uitwisseling van ionen in tegenstroom","Hartman, M.E.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:86bc6741-2cd3-4546-8772-36e01e7dfc6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86bc6741-2cd3-4546-8772-36e01e7dfc6d","Metingen van effectieve radiale diffusie coefficient bij laminaire stroming door gepakte bedden met behulp van ionenwisselaars","Hartman, M.E.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a6764848-6a2e-40a5-a5c3-8a3d9e54ebce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6764848-6a2e-40a5-a5c3-8a3d9e54ebce","Absorptiemetingen van chloorgas aan water","Ulmann, R.M.","","1958","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:59b85183-85fe-48d8-9352-78808e3599f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59b85183-85fe-48d8-9352-78808e3599f2","Torsiemodulus en inwendige demping van plastisch gedeformeerd koper tussen -196 en 50° C","Schannen, O.F.Z.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8716c017-e4fd-4d63-85de-a69b42bdc6ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8716c017-e4fd-4d63-85de-a69b42bdc6ee","Metingen aan koude en warme waterstralen","Bekkering, J.A.","","1958","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f446a65b-dece-41be-bc39-02ccfcc8d34b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f446a65b-dece-41be-bc39-02ccfcc8d34b","Absorptie van NO2 aan waterstraaltjes","Snoeck, E.","","1958","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9f3fdaa8-9d0e-4350-b0ee-7cb673505fd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f3fdaa8-9d0e-4350-b0ee-7cb673505fd0","Een wiskundige behandeling van de absorptie van een gas in een vloeistof met een weerstand in de gasfase en een weerstand in de vloeistoffase gecombineerd met een onomkeerbare reactie in de vloeistoffase","Slis, P.L.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1e7b3945-7f55-4029-8647-16c8e6197f0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e7b3945-7f55-4029-8647-16c8e6197f0b","Enkele aspecten van het kookverschijnsel","Wittermans, J.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f1a388b4-8b59-4163-acce-d3a19ee36b98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1a388b4-8b59-4163-acce-d3a19ee36b98","Warmte-overdracht tussen een cylindrische buiswand en daarbinnen naar boven stromende tweefazenmengels","Vink, D.L.N.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4d0d7bb4-916e-433c-a561-5c7a2d682012","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d0d7bb4-916e-433c-a561-5c7a2d682012","Enkele niet-stationnaire stromingsverschijnselen in een met vloeistof gefluidiseerd bed","Slis, P.L.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ecb65c7f-4ac1-422a-abcd-d29a5bd8d81c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ecb65c7f-4ac1-422a-abcd-d29a5bd8d81c","Ontwerp van een opstelling voor de meting van de invloed van niet-condenseerbare gassen op de condensatiesnelheid van stoom","Blanken, P.L.; Van Nederveen, B.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bc907f86-d80c-48ad-8c0c-1a7d388acb70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc907f86-d80c-48ad-8c0c-1a7d388acb70","De opbouw van en enige ervaringen met een semi-technische opstelling voor filtreren, indikken, classificeren en malen","Tichelaar, P.J.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8c2a1fdc-df2d-4154-8767-fff556b56c53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c2a1fdc-df2d-4154-8767-fff556b56c53","Vochttransport in poreuze media","Smit, P.P.A.","","1958","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:affb375b-466f-45db-b659-9eb488093125","http://resolver.tudelft.nl/uuid:affb375b-466f-45db-b659-9eb488093125","Het dynamisch gedrag van een niet-perfecte menger","Smit, P.P.A.","","1958","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b0282138-a2b9-41dd-a7e1-3b36620a0f74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0282138-a2b9-41dd-a7e1-3b36620a0f74","Het scheuren van metaalfolies","Roos, J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1958","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a242ff8a-0548-4510-aa01-37a7947f3d1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a242ff8a-0548-4510-aa01-37a7947f3d1a","Enkele aspecten van het gedrag van Platina-folie en geplatineerd Platina in knalgas en waterstof","Baljet, H.P.G.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:02b0574e-db4d-4655-a4b7-72a182beaf34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02b0574e-db4d-4655-a4b7-72a182beaf34","Ontwikkeling van een apparatuur of semi-technische schaal voor continue uitwisseling van ionen in tegenstroom","Dinger, A.E.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0d6cd55d-45d1-44a4-854b-b555f6ecf23c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d6cd55d-45d1-44a4-854b-b555f6ecf23c","De invloed van de gassnelheid op de snelheid van gasabsorptie in een ""natte wand"" kolom","Ribberink, H.D.M.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4f6be548-d94c-4e44-814b-112cc2161705","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f6be548-d94c-4e44-814b-112cc2161705","Kleurcentra In mengkristallen van NaCl en KCl","Eland, A.J.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:12be841a-4905-4a6b-aec0-0c15b49cd20f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12be841a-4905-4a6b-aec0-0c15b49cd20f","Het onderzoek van het evenwicht van Natrium-, Waterstof-, en Strontium-Ionen ten opzichte van een Kationenwisselaa met behulp van Percolatie-proevenr","Ravoo, E","","1959","","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:84ebd85b-39bf-4576-8a0e-add41222f63f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84ebd85b-39bf-4576-8a0e-add41222f63f","Absorptie van stikstofperoxyde in waterstraaltjes","Blind, M.P.P.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c15ec98e-711b-47e7-9fb0-2092fe70b91d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c15ec98e-711b-47e7-9fb0-2092fe70b91d","Warmteoverdracht en spatten bij filmverdamping","Koen, C.G.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e19850bb-f536-40f2-88b7-e4c7599afee4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e19850bb-f536-40f2-88b7-e4c7599afee4","palladium","de Jong, B.C.","","1959","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0386001a-a2cc-4a57-ad88-11e1ca4a4996","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0386001a-a2cc-4a57-ad88-11e1ca4a4996","Reactiesnelheden in een continu bedreven perfecte menger","Vlugter, M.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:80dd3997-1da0-4904-9d08-1817612f4479","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80dd3997-1da0-4904-9d08-1817612f4479","Radiale en axiale menging in een met vloeistof gepluidiseerd bed van glasparels","de Groot, J.H.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:09c2e631-98ca-4c98-9c25-3c435f911147","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09c2e631-98ca-4c98-9c25-3c435f911147","Onderzoek op druppelcondensatie op ionen","Koper, C.J.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a2a5b4c6-a59a-48ab-96c7-4f686300ed2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2a5b4c6-a59a-48ab-96c7-4f686300ed2b","Onderzoekingen i.v.m. de koeler-condensor","Van der Meij, A.","","1959","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cd14a8e2-eed8-4eb7-a3ae-9516857b8c5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd14a8e2-eed8-4eb7-a3ae-9516857b8c5a","Bepaling van de reactiesnelheidsconstante Kr van de snelle tweede orde reactie tussen Ol2 en OH' uit metingen van de absorptiesnelheid","Van Duursen, P.","","1959","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a99af473-4a85-42b5-8190-7062173927bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a99af473-4a85-42b5-8190-7062173927bf","determinering van monokliene organische verbindingen volgens de Barkermethode","Kalkmijn, W.M.","","1959","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:479b0051-1763-4fe6-b599-4ec57f4bd9f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:479b0051-1763-4fe6-b599-4ec57f4bd9f9","Diffusie in het systeem Cu-Si","Veer, F.A.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:03f4324d-52f8-44de-aaa8-90880840b6cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03f4324d-52f8-44de-aaa8-90880840b6cb","Warmteoverdracht en spatten bij het koken van een vallende film","Van Tongeren, D.H.D.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8863aa18-5289-4c59-80ca-7e8bd7a46a1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8863aa18-5289-4c59-80ca-7e8bd7a46a1f","Een technisch-physisch analogon van warmteprocessen optredend bij chemische reactie's","Ouwerschuur, F.K.G.","","1960","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:01043634-ce8f-41c3-817d-5e9f42b7f5cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01043634-ce8f-41c3-817d-5e9f42b7f5cc","Onderzoek van de amorfe fase in zepen","Eykelboom, A.J.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d5581480-697d-40be-a2f0-5707c386fa26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5581480-697d-40be-a2f0-5707c386fa26","Coalescentie van druppels","Voncken, R.M.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cb77069d-4c17-4273-87de-bc332b2efc4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb77069d-4c17-4273-87de-bc332b2efc4c","Radiaal warmtetransport in doorstroomde korrelstapelingen bij hoge temperaturen","Nieuwenhuijsen, B.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c6371681-9ff5-47fd-9901-5f5735ec408d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6371681-9ff5-47fd-9901-5f5735ec408d","Warmteoverdracht tussen een cylindrische buiswand en daarbinnen naar boven stromende tweefasenmengsels","Gaastra Gerber, M.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:449831d6-44af-41a1-b8ad-2e5697cb615f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:449831d6-44af-41a1-b8ad-2e5697cb615f","Enkele aspekten van het instibiliteitsverschijnsel bij permanent eenparige stromin en de daarmee verband houdende vorming van rolgolven","Fontijn, H.L.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1960","Het doel van dit onderzoek is de bestudering van enkele eigenschappen van een stromingswijze, welke gewoonlijk wordt aangeduid met de naam ""rolgolven"". De rolgolven behoren tot de grote familie van de z.g. zwaartekrachtgolven; alhoewel binnen deze groep de rolgolven geen plaats van overwegende betekenis innemen, zijn zij toch indirect belangrijk, omdat zij betrekking hebben op een verschijnsel in het randgebied van de normale stroming in open leidingen; en zodoende als controle zouden kunnen dienen voor de geldigheid van de benaderingsmethoden waarmede deze stromingen worden berekend. Rolgolven ontwikkelen zich op natuurlijke wijze uit een (turbulente) eenparige stroming in een (rechte) open leiding met constante steile helling, als deze leiding voldoende lengte bezit en voldoet aan zekere eisen t.a.v. bodem- en wandruwheid. In de beginfase van hun ontwikkeling verschijnen de rolgolven als golven met kleine amplitudo (van b.v. sinusoidale gedaante) waarna ze zich, als de leidinglengte voldoende groot is, gaan ontwikkelen tot z.g. ""schokgolven"" met grote amplitudo; onder ""schok"" word t in principe verstaan elke discontinuiteit in het wateroppervlak: zo noemt men een bewegende discontinuïteit ""bore"" en een stationaire discontinuïteit ""watersprong"". De stroming wordt gekenmerkt door een reeks watersprongen welke zich uitstrekken over de breedte van de leiding (loodrecht op de voortbewegingsrichting dus) en zich stroomafwaarts voortplanten. Over deze ""bores"" of ""schokken"" verandert de waterdiepte abrupt, terwijl tussen de opeenvolgende bores de waterdiepte geleidelijk verandert, en de waterspiegel""glad"" is. Men kan aan deze golven dus twee delen onderscheiden: a: de z.g. kop, golftop of bore (ruw vooroverstortend water, dat ingesloten lucht kan bevatten), en b: de staart of golfdal ( het glad stromende gedeelte). Sommige grotere schokgolven nemen andere, kleinere, in zich op, met als gevolg dat de gecombineerde golf hoger is. Beginnen rolgolven zich eenmaal te ontwikkelen, dan neemt de maximale golfhoogte (gemeten t.o.v. de bodem) toe met de afgelegde afstand; begint de ene schokgolf de andere in zicn op te nemen, dan neemt de golfperiode toe met de afgelegde afstand. Het uiteindelijk resultaat zal een periodiek permanent rolgolfpatroon zijn, dat (qua stromingswijze) gekenmerkt wordt door het feit dat typisch horizontale afmetingen ( i.e. golflengten) groot zijn t.o.v. typisch :verticale afmetingen (i.e. waterdiepten)","rolgolf; turbulent structure; turbulentie; schokgolf; bore","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f375d455-110c-4484-bdde-bd3c56c9131b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f375d455-110c-4484-bdde-bd3c56c9131b","Polarografische analyse van natriumdithioniet","Jannink, B.J.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:821847c5-1396-4eae-8287-8b41986d7f8a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:821847c5-1396-4eae-8287-8b41986d7f8a","Het primaire zouteffect bij de reactie tussen het natriumzout van broomazijnzuur en natriumthiosulfaat","Erkelens, J.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d11e2f76-28b0-45fb-af65-0914e345f01d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d11e2f76-28b0-45fb-af65-0914e345f01d","Adiabatische gas-adsorptie in een kolom","Middelburg, P.H.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:25a6ab6e-cc72-4d16-a795-373c7f441cab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25a6ab6e-cc72-4d16-a795-373c7f441cab","Inleidende proeven ter bepaling van de invloed van de verblijftijdspreiding op het rendement van een tweedeordereactie in een continu bedreven reactor","Lugtmeijer, C.J.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:37dde899-21a3-4e3b-83ba-737a039e5bbe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37dde899-21a3-4e3b-83ba-737a039e5bbe","Kinetiek van de ontleding van natriumbicarbonaat in een gefluidiseerd bed","Borgman, D.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fb8a796d-da79-4df7-ac04-8e5290794633","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb8a796d-da79-4df7-ac04-8e5290794633","Constructie van en onderzoekingen aan de koeler-condensor","Schuringa, G.J.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f36a053e-d10f-4d52-a7a7-db2d4460dd5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f36a053e-d10f-4d52-a7a7-db2d4460dd5d","Het dynamische gedrag van een niet-perfecte menger","Van der Meulen, T.J.W.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1771d682-75ac-42c7-948a-f1e5ca10d4f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1771d682-75ac-42c7-948a-f1e5ca10d4f2","Over de beïnvloeding van de weerstandsverandering in een transversaal magneetveld door roosterfouten in koper, zilver en goud bij lage temperaturen","Donker Duyvis, J.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d596d7a4-5c79-4749-8202-99ab9e10fd9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d596d7a4-5c79-4749-8202-99ab9e10fd9c","Roosterfouten in afgeschrikt en in bestraald koper","Van Gurp, G.J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a16d3f97-9fc3-4a2e-92d0-747c5f536a25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a16d3f97-9fc3-4a2e-92d0-747c5f536a25","Onderzoek naar de warmte-overdracht en het drukverlies in een laminaire stroming in een ronde pijp met een sterk temperatuurafhankelijke viscositeit","Reith, T.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9e4c2a8d-2fc7-48c3-9361-3b1554f2bffb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e4c2a8d-2fc7-48c3-9361-3b1554f2bffb","Het uitkristalliseren van oververzadigde oplossingen door elektrische stroom","Boerboom, A.J.H.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:be53cc4d-77c9-4593-9e79-ccccb4036a65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be53cc4d-77c9-4593-9e79-ccccb4036a65","Absorptie van N2O4 in loogstraaltjes","De Waal, K.J.A.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:38287118-04bf-4d39-a287-9633a2d2e998","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38287118-04bf-4d39-a287-9633a2d2e998","Capilaire viscometer voor niet-Newtonse vloeistoffen","Douwes Dekker, E.H.","","1960","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:31a354af-99c2-4d69-a8c2-f5665f87ea80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31a354af-99c2-4d69-a8c2-f5665f87ea80","Het smelten van een vaste stof op een hete plaat","Fijn van Draat, W.E.","","1960","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4daaa9de-eb37-4035-9925-9f06b2a6fa60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4daaa9de-eb37-4035-9925-9f06b2a6fa60","De absorptie van zuurstof in een straaltje sulfiet oplossing","Joseph, C.J.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2aec15ad-1b42-4624-b788-480a61313c5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aec15ad-1b42-4624-b788-480a61313c5d","Het kweken van en het onderzoek aan organische enkelkristallen","Tieleman, S.","","1961","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:02a71309-8c31-4a90-87b8-77c2341132ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02a71309-8c31-4a90-87b8-77c2341132ab","Onderzoekingen aan geroerde gasbelwassers","Van Dierendonck, L.L","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b2796e08-723b-4bc5-a178-062b058dd46d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2796e08-723b-4bc5-a178-062b058dd46d","Een physisch-electronisch analogen van een autotherme chemische reactor","Landsman, P.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9759055f-8400-4262-9bd7-72ee20f5fa5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9759055f-8400-4262-9bd7-72ee20f5fa5e","Onderzoek aan goud-nikkel legeringen met behulp van electronendiffractie","de Keijzer, A.A.","","1961","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:21ac5417-26e5-4c5a-a448-342a25e39135","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21ac5417-26e5-4c5a-a448-342a25e39135","Het ontwerpen van een regenerator voor korte verblijftijd en laagdrukverliez van het gas","Warschauer, K.A.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:12ed5a6e-9987-4bb7-b676-68cd84ee4903","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12ed5a6e-9987-4bb7-b676-68cd84ee4903","Deformatie en ordening van de legering Au3Cu","Aalberts, J.H.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8a1976b3-a790-4872-9f29-afb67d2f8709","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a1976b3-a790-4872-9f29-afb67d2f8709","Inleidende proeven met de experimentele schroefextruder ""Troester U.P. 30"" en met een daarin geconstrueerde capillaire viscosimeter ter bepaling van het reologisch gedrag van gesmolten polyaetheen","Douwes Dekker, E.H.","","1961","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c1878732-2dc3-4ee0-9b26-a7d4bc248fd3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1878732-2dc3-4ee0-9b26-a7d4bc248fd3","Coalsescentie water-in-olie emulsie bij stroming door een glaswolpakking","","","1961","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:97e5fc35-8802-46d7-9e20-1164b15befe5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97e5fc35-8802-46d7-9e20-1164b15befe5","Het meten van de invloed van koude plastische deformatie op de lineaire uitzettingscoëfficiënt van koper","Bok, J.G.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ef07c8b3-dd68-4fec-ac47-55d505335f3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef07c8b3-dd68-4fec-ac47-55d505335f3b","Verblijfstijdspreiding van het gas in een geroerde gasbelwasser","Hanhart, J.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:56ab3748-cd3c-4d52-89a4-bd399c2ab6b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56ab3748-cd3c-4d52-89a4-bd399c2ab6b4","Reactiesnelheid bij verzeping van aethylacetaat met loog - Verblijfstijdspreiding bij een laminaire stroming door gekromde buizen","Van der Meer, D.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:878112c9-d258-41bb-bb01-f34ca8d6863b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:878112c9-d258-41bb-bb01-f34ca8d6863b","Terugmenging van een rotating disc contactor - Conversie in een geroerde tankreactor","Meyberg, W.H.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6edde977-5437-4295-a689-904200215c9d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6edde977-5437-4295-a689-904200215c9d","Stofoverdracht bij extractie van natrium uit amalgaam","Van 't Haaff, H.J.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4346913a-9d8e-4c97-b225-da371e3e7602","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4346913a-9d8e-4c97-b225-da371e3e7602","Stofoverdrachtsmetingen door middel van polarografie","De Voogd, P.","","1961","","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3cc0f218-db58-43df-8512-dbbcef8bba57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cc0f218-db58-43df-8512-dbbcef8bba57","De condensatie van lage druk stoom aan een vrije, turbulente waterstraal","Dupont, F.A.A.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:92176020-eed9-4e4e-859a-8e940374244b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92176020-eed9-4e4e-859a-8e940374244b","Wervels in een met vloeistof gefluidiseerd bed","Huisman, K.J.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e7f0b50e-e335-4434-8574-13fa63895e15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7f0b50e-e335-4434-8574-13fa63895e15","Constructie van en metingen aan een koeler-condensor","Slechte, J.J.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:aaa3f5da-9b7c-4317-a1cc-45c7f41c7ec9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aaa3f5da-9b7c-4317-a1cc-45c7f41c7ec9","Longitudinale dispersie in een gefluïdiseerd bed","Westermann, M.D.","","1961","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8fa6281d-7911-4684-9110-ef8be778e4d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fa6281d-7911-4684-9110-ef8be778e4d4","Absorptie van CO2 in loogoplossingen in een geroerde gasbelwasser","De Kraa, J.A.","","1961","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b3b33914-beb5-4f4e-b68a-485c41706d9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3b33914-beb5-4f4e-b68a-485c41706d9a","Structuurplan westelijke waddenzee","Geleedst, M.; De Geeter, P.J.","De Vries Broekman, G.A. (mentor)","1961","Bestuudeerd wordt in het hydraulisch deel: Wijziging in hoogte, freqentie van stormvloeden in het betreffende waddengebied en de afleiding voor dit onderzoek noodzakelijke formules. Uitvoering van de gedtijberekeningen. In the technisch deel: het tracee en profiel van de dam in het Eijerlandse gat, en de scheidingsdam, de sluitgatern en een kostenvergelijking. Beschouwing over de wijze van uitvoering","Waddenzee; inpoldering; afsluitdammen; sluitgaten; Eijerlandse gat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:11634ff8-85ab-4842-a7e5-3f2771d29384","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11634ff8-85ab-4842-a7e5-3f2771d29384","Kinetiek van de thermische ontleding van natriumbicarbonaat in een gefluidiseerd bed","Weytingh, R.C.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:59186831-92dd-445d-aef2-0337ed17fb30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59186831-92dd-445d-aef2-0337ed17fb30","Coalescentie van druppels in een geroerde emulsie","De Korver, H.","","1962","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fe505f42-e22f-4a6d-9ae2-fd5f7957d307","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe505f42-e22f-4a6d-9ae2-fd5f7957d307","Gasabsorptie in een gaslift","Van Heuven, J.W.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:634c29dd-373c-40d6-a233-bf694ddb1896","http://resolver.tudelft.nl/uuid:634c29dd-373c-40d6-a233-bf694ddb1896","Transversale menging in een gepakt bed bij een laminaire stroming","Selman, J.R.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e0b07235-3b0c-47ee-9a1d-5a9943a70ff3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0b07235-3b0c-47ee-9a1d-5a9943a70ff3","Versnelling van de uitscheiding bij substitutionele legeringen door vergroting van.de vacature-concentratie: Thermodiffusie van vacatures in goud en platina","van Steensel, K.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:28d74ba8-2e02-4798-9e42-7ba13e95a355","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28d74ba8-2e02-4798-9e42-7ba13e95a355","Correlatie bij diffusie via vacatures in vaste stoffen","Pistorius, C.A.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:02fa8749-5780-4328-965a-585a961e8b46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02fa8749-5780-4328-965a-585a961e8b46","Warmteoverdracht naar een vertikale opwaartse tweefasenstroming van een vloeistof en zijn damp","Van den Berg, H.J.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:09da3314-0726-4da9-b3bc-eb0a44e8e0be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09da3314-0726-4da9-b3bc-eb0a44e8e0be","Warmteoverdracht bij het koken van een vallende film","Kohnstamm, Ph.J.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:65c41e90-0465-435c-99df-fc21d341f5ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65c41e90-0465-435c-99df-fc21d341f5ea","Vacatures in goud","Dawson, H.I.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a424dd08-1988-40ca-a415-65661f652677","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a424dd08-1988-40ca-a415-65661f652677","Homogene nucleatie bij het ontgassen van vloeistoffen","Van der Schalk, M.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2c55ebac-9822-42c7-85a0-3f3ba8aeef8d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c55ebac-9822-42c7-85a0-3f3ba8aeef8d","Voltametrische bepaling van stofoverdrachtscoefficienten aan de draadjes en gaasjes","Vogtländer, P.H.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bd35b4f6-565a-483f-a084-19170fee8a38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd35b4f6-565a-483f-a084-19170fee8a38","Opwarmen van een vrije, turbulente waterstraal in stoom","Geerling, P.D.W.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:21f7e776-93b6-43c0-ae3e-c3f1c1f6221f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21f7e776-93b6-43c0-ae3e-c3f1c1f6221f","Stofoverdrachtsproblemen in geroerde gas-vloeistof-vast systemen","Dumoulin, F.V.","","1962","","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2df3e31b-e653-4bc9-b27d-f41f62988352","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2df3e31b-e653-4bc9-b27d-f41f62988352","Deformatiebanden en vloeigrens in gewalst koper en fosfor-brons folies","van Meel, F.A.M.M.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1962","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d3b8c8bd-f38f-4e5d-b83f-3fe191ac1d5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3b8c8bd-f38f-4e5d-b83f-3fe191ac1d5d","Electrische weerstands effecten tengevolge van korte afstands orde in enige AU-AG legeringen","Van der Sijde, B.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e8dbff29-ef4b-4b86-a717-745e76b0d8c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8dbff29-ef4b-4b86-a717-745e76b0d8c6","Absorptie van zuurstof in sulfietoplossingen","Schaeffer, G.J.K.","","1962","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2d66ff76-e1bf-4fbf-a2f4-a0d19cf4819c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d66ff76-e1bf-4fbf-a2f4-a0d19cf4819c","Warmteoverdracht tussen een buiswand en een luchtstroom door een gepakt bed","Stork, E.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bac55f13-d3a8-48f2-b3a1-c94395a57c8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bac55f13-d3a8-48f2-b3a1-c94395a57c8e","Stofoverdracht met homogene reactie in een vloeistof-vloeistof systeem","Schoorel, E.G.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b11db247-60c8-4385-b3a1-a67154483608","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b11db247-60c8-4385-b3a1-a67154483608","De menging van twee evenwijdige vloeistofstromen","Wesselingh, J.A.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d152d932-5134-4772-98e2-722ccdee7d2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d152d932-5134-4772-98e2-722ccdee7d2b","Technische natuurkunde Dreinerlo","Maaskant, A.P.J.V.A.","Tauber, P.H. (mentor); Froger, J.H. (mentor)","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:b2ff738b-2533-4415-aee5-0cf788025a4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2ff738b-2533-4415-aee5-0cf788025a4e","Warmteopverdracht in een calcineertrommel","Ouwerkerk, C.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4cc31ad9-95e6-4434-aca0-31dd6d420a64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cc31ad9-95e6-4434-aca0-31dd6d420a64","Stofoverdracht tussen een gasstroom en geamalgameerde metaaloppervlakken","Van Muiswinkel, G.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8ced9644-70fa-4b8e-a21b-9e6dc80e06b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ced9644-70fa-4b8e-a21b-9e6dc80e06b6","Trillingen en mengverschijnselen bij dispersie van een gas in een vloeistof","Wijdeveld, L.J.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e27361b5-533b-40a7-ba05-25435a2ba96f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e27361b5-533b-40a7-ba05-25435a2ba96f","De grootte van het gas-vloeistof grensvlak in een slanke gasbelwasser","Abrahams, G.E.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c6958a5b-319e-4f73-9b62-fb94a90c4192","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6958a5b-319e-4f73-9b62-fb94a90c4192","Absorptie van freon - 21 in het oppervlak van geroerd water waarin tevens freonhydraat kristallen ontstaan","Collot d'Escury, F.A.C.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:945fb5f0-d024-4eb0-9ee9-bdec7fb0df3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:945fb5f0-d024-4eb0-9ee9-bdec7fb0df3d","Invloed van de anisotropie op de plastische eigenschappen van koudgewalst koper","Van Dijk, P.M.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:72ec8c85-7777-4516-a367-fd05f1787cb1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72ec8c85-7777-4516-a367-fd05f1787cb1","De groeplooptijdeffening van een audiolaagdoorlaatfilter: Een objektief en subjektief onderzoek","Kallenbach, P.A.","Bordewijk, J.L. (mentor)","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:426a78f0-7364-4386-a23d-d7818381af0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:426a78f0-7364-4386-a23d-d7818381af0a","Een onderzoek naar de reactiekinetiek bij de thermische ontleding van natriumbicarbonaat","Scheffer, J.","","1963","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:56cc48cc-743a-4892-a91e-cf8b38a8c25a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56cc48cc-743a-4892-a91e-cf8b38a8c25a","Invloed van grensvlaktrubulentie bij vloeistof-vloeistof extractie","Kloppenburg, W.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a99dad3b-612b-412c-a707-fe8d858da3a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a99dad3b-612b-412c-a707-fe8d858da3a3","Warmteoverdracht naar een vertikale opwaartse twee-fasenstroming in een pijp van een vloeistof en zijn damp","Stammers, E.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:aa9ff5e9-caa3-4704-802f-354131682c57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa9ff5e9-caa3-4704-802f-354131682c57","Stofoverdracht in de omgeving van een doorstroomd gat","Vinke, C.H.M.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:38c9b77b-e317-4b1f-8a10-edeec851977b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38c9b77b-e317-4b1f-8a10-edeec851977b","De invloed van korte afstandsorde op enkele plastische eigenschappen van goud-koper legeringen","van kuijk, J.G.M.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9ead2f30-b59d-4ad3-8247-8f0fee74ae2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ead2f30-b59d-4ad3-8247-8f0fee74ae2c","Herstel van de electrische weerstand na plastische deformatie van Pt","Menting, L.C.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5fc7acaa-f099-4e79-b579-a462186b34f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5fc7acaa-f099-4e79-b579-a462186b34f9","Korte afstandsorde in Cu-Al met 15 at% Al.","Corsmans, P.C.J.","Druyvesteyn, W.J. (mentor)","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ace61e34-5aa4-418a-b063-61c8ec12ee6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ace61e34-5aa4-418a-b063-61c8ec12ee6b","De verandering van de torsie- en elasticiteitsmodulus na plastische deformatie bij 77° K","Groenenboom - Eijgelaar, C.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1963","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0ef849b3-5eed-4861-85f8-1a10ad9ecffb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ef849b3-5eed-4861-85f8-1a10ad9ecffb","De absorptie van een gas in een vallende film met een gestoord grensvlak","Van de Polder, J.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7c33e44b-1bd2-4a6f-b3e7-a0b3a905ca40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c33e44b-1bd2-4a6f-b3e7-a0b3a905ca40","Deformatiebanden in anisotrope metalen","Radelaar, S.","","1963","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a510d77a-be19-423f-a5e8-bbf0259a6e13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a510d77a-be19-423f-a5e8-bbf0259a6e13","Absorptie van nitrosylchloride in waterstraaltjes","Van Baaren, B.A.S.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:314d3b64-fa62-47e6-b67e-265fed111047","http://resolver.tudelft.nl/uuid:314d3b64-fa62-47e6-b67e-265fed111047","De elasticiteit van gesmolten polypropeen","De Voogd, A.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:41710535-d731-4f82-8fed-df5d4ce5b9f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41710535-d731-4f82-8fed-df5d4ce5b9f3","Koeling van een hete wand met een stroom van kleine uniforme waterdruppels in stoomatmosfeer","Eggink, R.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5cc48571-350a-4c31-a415-5b5a75da2f94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5cc48571-350a-4c31-a415-5b5a75da2f94","Getijden","Van Ginkel, N.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1964","Aangezien de stroming in de kom wordt veroorzaakt door het getij buiten de kom, zal om deze stroming te kunnen voorspellen allereerst het getij buiten de kom bekend zijn. In dit deelonderwrp ""getijden"" wordt het getij buiten de kom bepaald.","kelvingolf; eendimensionale; harmonische methode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5e1b2a18-6bdb-41bc-8ed7-e58493efe6ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e1b2a18-6bdb-41bc-8ed7-e58493efe6ed","Herstel van de electrische weerstand van Rh na afschrikken","Lichtveld, W.J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f664920f-155c-4143-95bd-2007e2ea5381","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f664920f-155c-4143-95bd-2007e2ea5381","Een nieuw Stedelijk Museum voor Moderne Kunst in Amsterdam","Davidson, H.F.D.","Van der Broek, J.H. (mentor); Van Eesteren, C. (mentor); Jaffë, H. (mentor)","1964","De collectie Van Gogh zou uit het Stedelijk Museum verplaatst worden naar een nieuw te bouwen Van Goghmuseum. Dit had tot belangrijk nadeel dat het grote publiek dat op de beroemde van Goghcollectie af komt, niet meer verleid zou worden, al dan niet toevallig, geconfronteerd te worden met de nieuwste kunst in de vaste collectie en wisselende tentoonstellingen in het Stedelijk Museum.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:9c108da7-8a64-4e4b-ad58-301eaab39402","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c108da7-8a64-4e4b-ad58-301eaab39402","De invloed van doorstroming op het gedrag van de niet perfecte menger","Rotte, J.W.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:abda4fdb-82c1-433a-9e7f-6553f94e9b70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abda4fdb-82c1-433a-9e7f-6553f94e9b70","Absorptie van zuurstof in sulfietoplossingen","Schermerhorn, J.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1fae4314-04ff-448d-a164-561dba8f061e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fae4314-04ff-448d-a164-561dba8f061e","Exotherme volgreactie in een gekoelde buisreactor","Valstar, J.M.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:866b86e9-d092-4bd6-af24-1cff2c8f04fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:866b86e9-d092-4bd6-af24-1cff2c8f04fb","Plastische deformatie in hard gewalst koper","Los, P.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1964","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:5b575856-365b-43fc-aefd-6711960c9b65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b575856-365b-43fc-aefd-6711960c9b65","Magnetische metingen aan de uitscheiding in Cu-Co legeringen","De Kock, A.J.R.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1964","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:866a387e-6f3c-4a84-92bc-3e0a8fa24752","http://resolver.tudelft.nl/uuid:866a387e-6f3c-4a84-92bc-3e0a8fa24752","Warmteoverdracht tussen een verticale, opwaartse, ringstroming van een vloeistof-damp mengsel en de pijpwand","Van Doorne, P.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d8ba8597-ff37-48c6-866e-58560e7991b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8ba8597-ff37-48c6-866e-58560e7991b2","Beschouwingen en ontwerp van een bewegingsmechanisme voor een armprothese","Dekker, D.","","1964","Uit de energiebeschouwingen blijkt, dat bij prothesebesturing alleen CO2 onder hoge druk in elektriciteit, opgeslagen in zilver-zinkaccu' s, in aanmerking komen als energiebron. De keuze uit deze twee mogelijkheden kan eerst gedaan worden nadat voor beide energievormen een bewegingssysteem gemaakt en getest is. Voor het gebruik van CO2 is een bewegingsmechanisme ontworpen, bestaande uit draaispoelmeter, versterker, roterende plaatklep en dubbelwerkende perscilinder. Essentieel voor alle onderdelen is een geringe lek. Voor de plaatklep betekent dit speling en van ongeveer 5um, hetgeen bij de ontworpen uitvoering niet te realiseren bleek. Voor dit onderdeel zal verder onderzoek noodzakelijk zijn. Uit eenvoudige proeven aan het ontworpen draaispoel-versterker systeem ""blijkt, dat dit onderdeel, na het aanbrengen van enkele verbeteringen, zeker aan gestelde eisen kan voldoen. Een goede afdichting en toch geringe wrijving, nodig voor de goede werking van de perscilinder zijn verkregen door het toepassen van teflon O-ringen.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; bewegingsmechanismen; energiebronnen; accu's; elektro-pneumatische systemen; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:8dd8b3e3-f98c-44c3-b92e-cf1867f8f93b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8dd8b3e3-f98c-44c3-b92e-cf1867f8f93b","Gasabsorptie met chemische reactie in een bellenbuis","Glass, J.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a03d7d0e-48ef-4e87-99ea-559ef6c6496e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a03d7d0e-48ef-4e87-99ea-559ef6c6496e","Enkele aspecten van kiemkoken","Van Andel, E.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:82ca076d-9dd3-4c39-856a-ebb3b4c4fcfe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82ca076d-9dd3-4c39-856a-ebb3b4c4fcfe","Grensvlakstroming en stofoverdracht","Dekker, J.A.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:254de397-2489-4fba-bbcf-a96662c59ed5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:254de397-2489-4fba-bbcf-a96662c59ed5","De invloed van een homogene endotherme chemische reactie op de warmteoverdracht","Van der Brugh, E.J.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5b79ac32-0035-4f3e-a7b0-11f4ea143c7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b79ac32-0035-4f3e-a7b0-11f4ea143c7d","Grensvlakpolykondensatie","Kwanten, F.J.G.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5e5d0be4-1140-4cbd-8687-db20f8d5fd54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e5d0be4-1140-4cbd-8687-db20f8d5fd54","De verandering van de elasticiteitsmodulus","Pols, L.C.W.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1964","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:906ebca3-d365-42b8-b187-5eb5807b7fd1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:906ebca3-d365-42b8-b187-5eb5807b7fd1","Stofoverdrachtsmetingen bij grensvlakcondensatie van fenol en benzoylchloride","De Quartel, D.F.H.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:dc1d71d4-ae5c-4eef-b526-5c4dd05abffd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc1d71d4-ae5c-4eef-b526-5c4dd05abffd","Invloed van grensvlakverschijnselen bij vloeistof-vloeistof extraktie","Fentener van Vlissingen, F.H.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:de8df9b3-840e-4fd6-8dbe-dc4a7baa0354","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de8df9b3-840e-4fd6-8dbe-dc4a7baa0354","Warmteoverdracht van een vertikale, verwarmde pijpwand naar een opwaartse ringstroming van een vloeistof en haar damp","Langstraat, A.","","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:19a8366d-fe71-47d0-8cdb-45016bff048f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19a8366d-fe71-47d0-8cdb-45016bff048f","Theorie over dynamische meetmethoden inwendige demping Inwendige demping van Zn - staven met ongeveer 0,1% Al","Wieneke, G.H.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1964","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:724c5984-737d-482a-b2e0-94fbf71f1814","http://resolver.tudelft.nl/uuid:724c5984-737d-482a-b2e0-94fbf71f1814","Pneumatiche logica-elementen met bewegende of vervormbare delen","De Boer, J.H.","","1964","Om te voldoen aan het eerste gedeelte van de opdracht is een onderzoek ingesteld naar de in de literatuur beschreven pneumatische logica-elementen met bewegende of vervormbare delen. De resultaten daarvan zijn in dit verslag neergelegd. Bij dit onderzoek werd gestreefd naar volledigheid: er is getracht een zo volledig mogelijk beeld te geven van de thans (december 1964) bestaande uitvoeringsvormen. De beschrijvingen zijn steeds zo breedvoerig, dat het raadplegen der oorspronkelijke publicaties niet nodig is. De schrijver hoopt dan ook een overzicht te hebben samengesteld dat voldoende breed en tevens voldoende diep is om iedere geïnteresseerde een grote hoeveelheid basisinformatie te kunnen verschaffen. Een overzicht van deze omvang werd waarschijnlijk nog niet eerder samengesteld. Vanzelfsprekend bevat het weinig oorspronkelijk werk van de schrijver: het is slechts bedoeld als een uitgangspunt voor een meer diepgaande studie.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; pneumatische logica-elementen; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:bc001c7d-251e-40f6-a879-d0bca99fd990","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc001c7d-251e-40f6-a879-d0bca99fd990","Gas-vloeistof grensvlakpolykondensatie","Mourer, A.M.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6ad1771f-649b-4859-9141-afdfd9b6bcb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ad1771f-649b-4859-9141-afdfd9b6bcb4","Gasabsorptie met gedwongen grensvlakverversing","Warnaars, J.A.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ee3ffb3b-8799-4049-82db-58c521045e79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee3ffb3b-8799-4049-82db-58c521045e79","Amelanderdam","Van Kuik, P.H.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1965","De problemen die samenhangen met de ontsluiting van Ameland door middel van een vaste oeververbinding zijn voortgekomen uit vragen, die rezen binnen de studiegroep Ameland. Deze studiegroep is opgericht door de sectie stedebouwkunde van de afdeling Bouwkunde en door de afdeling der Weg en Waterbouwkunde der Technische Hoge School te Delft. De werkgroep heeft zich beziggehouden met de toekomstige ontwikkeling van Ameland en getracht een oplossing te vinden voor de vele stedebouwkundig en civiel-technische problemen, die zo'n ontwikkeling moeten begeleiden. Dit rapport maakt gebruik van de gegevens uit het rapport dat door de studiegroep is uitgegeven. Tevens bouwt dit rapport. voort op de studies gedaan in het deelontwerp. De veranderingen van de hoogwaterstanden als gevolg van de bouw van de dam naar Ameland en de studies verricht door de Deltadienst van Rijkswaterstaat. Bij het ontwerpen van de dam is ook een getijberekening gemaakt.","Ameland; dam; getijberekeningen; oeververbinding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:08e4515e-75e1-486e-b3fe-4fc3ef29b48c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08e4515e-75e1-486e-b3fe-4fc3ef29b48c","Invloed op het stromingsbeeld van viskeuze dissipatie in een ringvormige spleet","Van de Berge, R.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:067175b3-8da2-4c2e-ace1-e410cc4e1606","http://resolver.tudelft.nl/uuid:067175b3-8da2-4c2e-ace1-e410cc4e1606","Modelonderzoek ""Dikke Kop"", golfonderzoek haven ""Ras Lanuf""","Visser, H.; De Leeuw, R.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1965","Het is bekend dat de toepassing van een dikke kop aan een golfbreker met verticale wanden invloed heeft op de golfhoogteverdeling achter de golfbreker. Dit onderzoek is verricht om een methode te vinden om deze invloed te bepalen en tevens te verklaren. Nadat dit vooronderzoek is afgerond is er begonnen met een zo economisch mogelijk ontwerp van de haven van Ras Lanuf.","energietransport; golfstralen; diffractie; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1f33b966-d62c-4f60-86b4-f50aa3508d3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f33b966-d62c-4f60-86b4-f50aa3508d3d","Niveau-meting in een glasoven","Van Houwelingen, W.H.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b458e60f-7726-449f-b125-205adbea6e99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b458e60f-7726-449f-b125-205adbea6e99","Menging en verblijfstijdspreiding in een vat met een turbineroerder","Ten Houten, A.Th.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:dd1e4a53-b133-4fcd-91b9-7f027488d696","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd1e4a53-b133-4fcd-91b9-7f027488d696","Electrisch geleidende rubber","Hanse, J.J.","Zwikker, C. (mentor)","1965","Rubber dankt zijn bekendheid vooral aan zijn zeer bijzondere elastische eigenschappen. Daarnaast bezit het een hoge soortelijke (electrische) weerstand, die het geschikt maakt om als isolatiemateriaal te dienen. Echter vindt het ook in een uitgebreid gebied toepassing als electrisch geleidende rubber. (1) (2) Hieronder verstaan we dan rubber - hetzij natuurrubber, hetzij synthetische rubber - waaraan een bepaald percentage roet (Carbon Black) is toegevoegd. Het op deze manier verkregen materiaal heeft dan een soortelijke weerstand tussen ongeveer 10 16ռ cm en 1 ռ cm, De reproduceerbaarheid en de stabiliteit van de verkregen weerstandswaarde zijn slecht en wel des te slechter naarmate de soortelijke weerstand hoger is. Een en ander houdt, zoals we zullen zien, nauw verband met de elastische eigenschappen van rubber. Over roetrubbers bestaat een tamelijk uitgebreide literatuur maar veel van de daarin genoemde gegevens zijn onbetrouwbaar als gevolg van dubieuze meetmethodes. Ook over het mechanisme van de geleiding worden hierin bepaalde suggesties gedaan, maar veel is daarin nog onduidelijk. Op grond van het toch wel vrij grote technische belang van deze roetrubbers leek daarom een nader onderzoek gerechtvaardigd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Materiaalkunde","",""
"uuid:cd7bd71c-f001-4cf4-a53c-8861de4630ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd7bd71c-f001-4cf4-a53c-8861de4630ab","Enige metingen aan een ladingsgewijs bedreven en continu doorstroomde tankreactor met propellerroerder","Thole, E.J.C.M.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7d2aed72-75a4-4f5d-b30a-8325f3687f61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d2aed72-75a4-4f5d-b30a-8325f3687f61","De diffusie van kwik uit een geamalgameerde roterende schijf","De Jong, J.A.H.","","1965","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f0dd0524-d20d-4efd-9577-595aa664c1ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0dd0524-d20d-4efd-9577-595aa664c1ba","Stofoverdracht aan een continu lopende draad","Dekker, J.L.","","1965","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:901eccb2-be51-4b36-a30c-fdcbdedec154","http://resolver.tudelft.nl/uuid:901eccb2-be51-4b36-a30c-fdcbdedec154","Het smelten van een polymeer aan een hete wand","H.J., Van Nouhuys","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:40dec292-4b11-4700-9286-b196b22fdd42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40dec292-4b11-4700-9286-b196b22fdd42","Richtlijnen voor het ontwerpen en gebruiken van een elektrische analogon voor niet-permanente grondwaterstromen bestaande uit een netwerk van weerstanden, schakelelementen en condensatoren","Verspuy, C.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1965","In dit ontwerp worden nieuwe mogelijkheden besproken die bestaan op het gebied van de elektrische modelmethode voor de oplossing van grondwaterproblemen. Na een aantal algemene beschouwingen over de problemen die bestaan en de oplossingsmogelijkheden, wordt nader ingegaan op de modelmethode m.b.v. een elektrische plaatgeleider. Naast de voordelen worden de beperkheden van deze methode genoemd, waaruit het belang van dit onderzoek naar voren komt. Hoofdstuk II wordt besloten met een beschrijving van de opdracht die met te noemen begrenzingen in onderdelen is gesplitst.","grondwater; weerstand; analogie; capillaire zone","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:819ed77b-ba2d-4053-b3fe-017edd1adafd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:819ed77b-ba2d-4053-b3fe-017edd1adafd","Stofoverdracht met een snelle polycondensatiereactie in een vloeistof-vloeistof reactor","Hooykaas, C.W.J.","","1965","","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:46c71805-ce8f-47b2-8a60-5762977f99d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46c71805-ce8f-47b2-8a60-5762977f99d0","Elastische nawerking van goud","Verel, D.J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1514e3b8-7746-4d00-b05e-075ddb706599","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1514e3b8-7746-4d00-b05e-075ddb706599","The flow criterion and the plastic deformation tensor for isotropic and anisotropic polycrystalline metals","Crans, W.","Druyvesetijn, M.J. (mentor)","1965","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c023b75c-a7ad-40e4-8255-c0d69ef95637","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c023b75c-a7ad-40e4-8255-c0d69ef95637","Verandering van de elasticiteits modulus van Ag+1%Cu en Ag+2%Cu na plastische deformatie bij -196°c in het temperatuurgebied van -196°c tot 0°c","Rijlaarsdam, A.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:69655027-2ccb-4dc2-8f50-cb7eb1331d2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69655027-2ccb-4dc2-8f50-cb7eb1331d2d","De stromimg, de drukval en de verbijfstijdspreiding van een laminaire stroming in een vertakte leiding","Plat, G.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e28761c6-447e-4b22-bc6c-44bf9c320b6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e28761c6-447e-4b22-bc6c-44bf9c320b6d","Absorptie van nitrosylchloride in waterstraaltjes","Immink, W.H.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:625cc99c-0da1-4094-890c-3d6d9e501a31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:625cc99c-0da1-4094-890c-3d6d9e501a31","Het capacitieve gedrag van varactordioden en hun toepassing in frequentie-modulators","Westbroek, A.J.R.","","1965","Nadat het ontstaan van de ruimteladingscapaciteit is verklaard, wordt van enkele varactordioden de capaciteit als functie van de sperspanning gemeten. Aan de hand van meetgegevens worden de varactorkarakteristieken bepaald. Van een frequentiemodulator uitgerust met varactordioden wordt de vervormig berekend. Tenslotte wordt de vervorming en de frequentiezwaai gemeten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:6114fb1a-b294-45bd-8527-a28f7d949ab2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6114fb1a-b294-45bd-8527-a28f7d949ab2","Waterspanningsverlagingen door bronbemalingen in de omgeving van een getijrivier","Van den Bunt, J.D.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Huisman, L. (mentor)","1965","Bij het vaststellen van afmalingslijnen door de Commissie Wateronttrekking werd, evenals bij de verwerking van de metingen bij de proefpompingen, aangenomen dat de rievier bodem zo goed als doorlaetnd is dat de invloed van een afmaling op de zuidoever zich uitstrekt tot hoogstens 100 m voorbij de as van de rivier. Hetzelfde geldt voor de afmaling op de nooroever. De opdracht is nu deze aanname te verifieren.","afmaling; bodemdoorlatendheid; bronbemaling; getijrivier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d4f3d0db-7400-4123-8da9-1359a9c9fa02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4f3d0db-7400-4123-8da9-1359a9c9fa02","Desorptie van aether en aceton uit een vallende film","Kwant, P.B.","","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:72663ecb-3dbb-4781-adfd-c85d2d99dfa7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72663ecb-3dbb-4781-adfd-c85d2d99dfa7","Transmissie van telefoniesignalen over laagfrequentkabels door middel van pulscodemodulatie","Wagenaar, A.F.M.","","1965","Bij toepassing van FCM voor telefonietransmissie op laagfrequentkabels is de voornaamste storing te wijten aan nabijoverspraak. In verband met deze nabijoverspraak is kennis van het vermogensdichtheidspectrum van een pulstrein van belang. Door het toepassen van bepaalde codes is het vermogensdichtheidspectrum te beïnvloeden. In dit verslag is een methode afgeleid om het spectrum van een willekeurige pulstrein, waar de statistiek van bekend is, te berekenen. Verder is voor het onderzoek van de invloed van nabijoverspraak op het PCM signaal een pulstreingenerator ontworpen, die verschillende vormen van pulstrein kan afgeven. Voor het bepalen van de verhouding tussen het percentage fouten in de gedetecteerde pulstrein en de signaalnabijoverspraakverhouding is een foutendetector ontworpen.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","","",""
"uuid:0848a1b6-3f65-4a86-a9c6-41fa9e169c3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0848a1b6-3f65-4a86-a9c6-41fa9e169c3d","De invloed van roosterfouten op de elasticiteitsmodulus van Al en Ag","Sanders, W.H.E.","Blaisse, B.S. (mentor)","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Natuurkunde","","Lage Temperaturen","",""
"uuid:d5c2fe97-4113-43dd-b46c-1fef5508728e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5c2fe97-4113-43dd-b46c-1fef5508728e","Magnetische metingen aan de uitscheiding in een Cu-Co legering bij temperaturen beneden 250°c","Raadschelders, J.H.A.M.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b643d2a2-2742-457e-afdc-dc1349c5140a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b643d2a2-2742-457e-afdc-dc1349c5140a","Kustprofiel en Zandevenwicht onder invloed van loodrecht invallende golven in een model","De Lange, H.","","1965","Bestudeeed wordhthet kustporfiel van een zandige kust, zoals het in een model ontstaat t.g.v. loodrecht invallende golven. Gofhoogte en periode zullen constant in de tijd worden gehouden. Door beperkte afmetingen van het model in kustlangsrichiting, zullen de werkingen in hoofdzaak tweedimensionaal blijven.","kustlijn; langstransport; fysiek model","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:128ed05e-6eee-4530-b378-46186c62c392","http://resolver.tudelft.nl/uuid:128ed05e-6eee-4530-b378-46186c62c392","Het herstel van de thermospanning van Au en Ag na geringe plastische deformatie","Van der Wekken, C.J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1965","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:bf182795-2294-493c-af17-212a3a900337","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf182795-2294-493c-af17-212a3a900337","Een frequentiemodulator voor 900 telefoniekanalen uitgerust met varactors","Westbroek, A.J.R.","","1965","Uit de C.C.I.T.T. aanbevelingen worden de eisen afgeleid waaraan de modulator moet voldoen. Vervolgens wordt nagegaan in hoeverre door variatie van de capaciteit van een L C-kring frequentiemodulatie kan worden verkregen. Als variabele capaciteiten worden varactors toegepast. Aangezien met de enkelvoudige modulator niet aan de gestelde eisen kan worden voldaan, worden twee modulatoren met verschillende centrale frequenties in balans geschakeld en in tegenfase gestuurd. Na een analyse van de keuze van de centrale frequenties en de instelling van de varactors, wordt de afregeling besproken. Tenslotte wordt de lineariteit, de thermische- en intermodulatieruis en de frequentiezwaai gemeten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:6732528b-d6ab-4682-850b-980b2618d3c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6732528b-d6ab-4682-850b-980b2618d3c4","Voltametrische bepaling van stofoverdrachtscoefficiënten aan een draaiende en aan een trillende bol","Noordsij, P.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a9c7e789-f91c-4491-9d2a-214d49fa98d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9c7e789-f91c-4491-9d2a-214d49fa98d8","De invloed van de trekkracht op het debiet en de diameter bij het spinnen van glasdraden","Bonne, H.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3c9a08d8-4603-49f1-a2e1-b2ed6d8b6779","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c9a08d8-4603-49f1-a2e1-b2ed6d8b6779","Absorptiemetingen in een gepakte kolom met de systemen natriumsulfiet-zuurstof en kooldioxide-water","Van Veldhuizen, J.G.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:62615976-ece2-428e-952f-d374072c0ee0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62615976-ece2-428e-952f-d374072c0ee0","Bepaling van de grootte van het contactoppervlak in een vloeitsof systeem m.b.v. een snelle chemische reactie","Tromp, G.T.T.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d1443ccf-69fe-4a28-be34-59f1cb970116","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1443ccf-69fe-4a28-be34-59f1cb970116","De kinetiek van de oxvdatie van een sulfiet oplossing","Lubbinge, R.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:83edf978-fdac-48de-9e41-33ae04a36bb9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83edf978-fdac-48de-9e41-33ae04a36bb9","De verdeling van de wachttijden tussen opeenvolgende bellen in een bellenzuil","Odijk, F.H.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7e2202ed-5703-4721-bb67-531147eb1800","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e2202ed-5703-4721-bb67-531147eb1800","Desorptie-experimenten met en zonder verdamping van het oplosmiddel","Van Schijndel, J.R.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:48f298f2-87d7-4640-bd65-e948b6d51534","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48f298f2-87d7-4640-bd65-e948b6d51534","Grensvlakpolykondensatie","De Blank, H.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d3f5f10f-094d-4fbc-916e-07dca7568f19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3f5f10f-094d-4fbc-916e-07dca7568f19","Een methode om segregatoe in emulsiereactoren te bepalen","Tervoort, A.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ae0c94ae-e656-4ee4-bf0e-a8cba68b2e02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae0c94ae-e656-4ee4-bf0e-a8cba68b2e02","Axiale vloestofdispersie in een bellenzuil","Renken, S.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4f04eff8-dd9e-45d8-a83d-404e36dad4b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f04eff8-dd9e-45d8-a83d-404e36dad4b0","Onderzoek van een mengapparaat voor viskeuze vloeistoffen","Jellema, A,M,","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8184df6f-46f7-458f-aeb5-42c6c9aa8bd9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8184df6f-46f7-458f-aeb5-42c6c9aa8bd9","Warmteoverdracht door straling naar continue bewegende dunnen metaalplaten","Van Nood, J.H.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1abcc5db-82a4-4046-a2b2-c3c52ee6da36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1abcc5db-82a4-4046-a2b2-c3c52ee6da36","Muziekzaal in het Utrechtse Hoog Cathrijne, maquettefotos van afstudeerontwerp","Franso, J.","Wegener Sleeswijk, C. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","Delft University of Technology, Architecture","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:df75d719-79fd-4bfc-8941-0952a12652cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df75d719-79fd-4bfc-8941-0952a12652cf","Oppervlak en stofoverdracht met en zonder chemische reactie in een vloeistofcycloon","Van Mameren, A.C.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a8277e19-f71a-46a1-8a0e-b3d95a7ba3dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8277e19-f71a-46a1-8a0e-b3d95a7ba3dc","Warmte-overdracht in een roterende xanthogeneerreactor: Metingen aan twee xanthogeneerreactoren","Hellemans, A.H.W.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:408ba9ac-c6f9-463b-9c3d-7bfd317a8af0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:408ba9ac-c6f9-463b-9c3d-7bfd317a8af0","De kinetiek van de vormig en ontleding van ozon bij de elektrische ontlading in een differtiaalreactor","Bohle, W.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e2d1e25f-6762-4874-8f42-eed7bcf534f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2d1e25f-6762-4874-8f42-eed7bcf534f5","Stromingsbeeld, drukval, verblijftijd en verblijftijdsspreiding in vertakte leidingen bij laminaire stroming van Newtonse vloeistoffen","Van de Water, J.P.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:00d6ce01-cef6-48c9-b2f3-0fb46f2101a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00d6ce01-cef6-48c9-b2f3-0fb46f2101a6","Stomimg en menging van een visceuze vloeistof in een vat met een axiaal.pomfende roerder in een geleidebuis","Goetzee, W.J.J","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3d57eba3-1ded-4916-a8a6-c2f4086c9b68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d57eba3-1ded-4916-a8a6-c2f4086c9b68","Contactoppervlak en verversingssnelheid in één geroerde gasbelwasser","Ouwehand, P.W.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cd07d093-699e-4429-ba3c-1c70f2625dfe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd07d093-699e-4429-ba3c-1c70f2625dfe","Verdamping in een gasstroom van druppels die aan draden hangen","Kleiweg, H.C.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3d5d178d-91c8-418a-8df8-72856264aa23","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d5d178d-91c8-418a-8df8-72856264aa23","De spiraalvloeitest: Een maat voor de gietbaarheid van kunststoffen","Esselink, B.Ph.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:abf93d41-8d40-43d7-acee-08e2a9eb2b87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abf93d41-8d40-43d7-acee-08e2a9eb2b87","Het smelten van staven en korrels van een polymeer op een hete, horizontale plaat: Het smelten van, met constante snelheid bewegende, staven polyethyleen in een vertikale hete buis","Vogelsang, J.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9366979a-0595-454f-824c-46c8a8cfaf06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9366979a-0595-454f-824c-46c8a8cfaf06","Drukval en verblijftijdsspreiding van laminair stromende Newtonse Vloeistoffen in pijpen met verschillende doorsnede","Kooijman, J.M.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1e8b5e1d-fdb6-46d7-a756-8bf0b550311f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e8b5e1d-fdb6-46d7-a756-8bf0b550311f","De invloed van viskeuze dissipatie op het temperatuur- en drukverloop in een ringvormige spleet","Prakke, D.J.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cb3c84c7-dfe1-4368-bcdd-6709baf6394b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb3c84c7-dfe1-4368-bcdd-6709baf6394b","Spectra van puls code gemoduleerde signalen","van der Wurf, P.","","1966","Sommige vormen van P.C.M.-signalen, zoals bijvoorbeeld de tweede orde bipolaire code hebben een vermogensdichtheidsspectrum met spectrale nullen, terwijl in de onmiddellijke omgeving van een dergelijke ""nul"" slechts een zeer gering vermogen getransporteerd wordt. Nagegaan is wat de invloed op het oogdiagram van het P.C.M.- signaal is indien dit frequentiegebiedje niet meegezonden wordt. Om het informatie transporterende P.C.M.-signaal na te bootsen is een elektronische kruis-of-munt werper gebouwd die een tempo van twee miljoen ""worpen"" per seconde kan bereiken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f190380e-13d0-471a-a762-7a1c5e086912","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f190380e-13d0-471a-a762-7a1c5e086912","Een vergelijking tussen PCM en deltamodulatie","Kappetijn, J.R.","","1966","PCM en deltamodulatie worden vergeleken met betrekking tot de volgende punten. Kwantiseringsruis, oversturingsruis en companding. Voor PCM zijn als compressiekarakteristieken gekozen de logaritmische en de foutintegraal-kromme.Voor deltamodulatie wordt alleen het één-maal integreersysteem beschouwd. Tevens zijn enkele metingen verricht aan de distributiefuncties van de hellingen van enkele signalen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:283c0d3d-0fd9-4278-9cba-826388c12692","http://resolver.tudelft.nl/uuid:283c0d3d-0fd9-4278-9cba-826388c12692","Warmte-effecten bij ordening en ontordenlng van de goud-koper legeringen AuCu (25 at %f Cu en AuCu ( I4 at % Cu).","Matthijsen, A.P.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:6ed90aa6-bffb-4172-b30f-529ecf53e495","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ed90aa6-bffb-4172-b30f-529ecf53e495","Het herstel van de elektrische weerstand van Cu en Au na plastische rek en plastische torsie","Weiner, D.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:ac13d660-2fde-4e42-9dba-3fd0966cdceb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac13d660-2fde-4e42-9dba-3fd0966cdceb","Het binnenvaren van een duweendheid in een relatief nauwe sluis","Van den Bunt, J.D.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1966","Het doel van het onderzoek is: na te gaan in hoeverre het hele verschijnsel van het binnenvaren van een duweenheid in een relatief nauwe sluis kan worden berekend","sluis; duweenheid; binnenvaren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:ecbeafd8-71f8-4f32-a499-9d40a4a92121","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ecbeafd8-71f8-4f32-a499-9d40a4a92121","Kombergingsberekening voor een polder tussen Ameland en Friesland","Burger, P.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1966","Het doel van de uitgevoerde kombergingsberekening is het bepalen van de stroomsnelheden (en debieten) die zullen optreden in het grote sluitgat in de westelijke dijk van de ontworpen polder tussen Ameland en Friesland.","kombergingsberekeningen; stroomsnelheid; sluitgat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:16ca2465-5eb5-4302-909d-ca19116796dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16ca2465-5eb5-4302-909d-ca19116796dd","Deeltjesgrootteverdeling, Kontaktoppervlak en Stofoverdracht bij Polycondensatie in een Emulsie","De Bree, S.D.","","1966","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f2cda852-eed8-4c53-82e0-024b74e8ddb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2cda852-eed8-4c53-82e0-024b74e8ddb3","De drukverdeling en de lekstroom in een schroefpomp","Van Buijtenen, P.M.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c728656c-2da8-4c31-8a04-7bef45489361","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c728656c-2da8-4c31-8a04-7bef45489361","Stofoverdracht naar een continue bewegende draad","Tummers, G.L.J.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cdc9ed0c-5df4-4387-a03d-a4094cd3bbd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cdc9ed0c-5df4-4387-a03d-a4094cd3bbd0","De inwendige stofoverdrachtsweerstand van een bel in een buis: Modelberekeningen aan twee xanthogeneerreactoren","Smulders, L.H.M.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4a0e0143-8d34-4c42-ad8b-1c25920a7fd1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a0e0143-8d34-4c42-ad8b-1c25920a7fd1","De snelheidsverdeling in een kruipende stroming door kanalen met een rechthoekige doorsnede: Metingen en berekeningen aan het model van een schuifafsluiter voor een kruipende stroming","Vermeulen, J.R.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4c6cbb9f-b1a0-46e0-aaab-8271da756f4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c6cbb9f-b1a0-46e0-aaab-8271da756f4b","De verandering van de torsiemodulus ten gevolge van ordening in Au3Cu en Cu3Au","Platerink, G.R.",", M.J. Druyvesteyn (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:63b7a6fb-e27f-4509-a690-af7fc44eb6dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63b7a6fb-e27f-4509-a690-af7fc44eb6dc","Problemen optredend bij het puntlassen van staal","Vonk, E.","Geerlings, H.G. (mentor)","1966","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:36036d7f-8236-4dc4-ac80-fd052174fa6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36036d7f-8236-4dc4-ac80-fd052174fa6b","Elektronische naamgever voor internationale telefonie ten behoeve van identificatie van de oproepende abonnee","Raupp, G.H.M.","Van Lommel, H.L. (mentor)","1966","De uitbreiding van de huidige telefoonsystemen, met het doel internationale en intercontinentale verbindingen op te bouwen zonder tussenkomst van een telefoniste, brengt vele problemen met zich mee. Vooral het bepalen van de kosten van deze automatische gesprekken. Zo zal er grote vraag ontstaan naar specificatie van de gesprekskosten, vooral daar waar het bedrijven, handelsbureau’s, hotels, enz. betreft. Deze kostenspecificatie kan op twee manieren gerealiseerd worden, waarbij we in eerste instantie geen onderscheid maken tussen internationaal (itn) en intercontinentaal (itc) verkeer, te weten: (a) kostenopgave op korte termijn, en (b) kostenopgave op lange termijn…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor schakeltechniek en techniek der informatieverwerkende machines","",""
"uuid:98a6d1fb-cc02-4584-87bc-5c11776b34f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98a6d1fb-cc02-4584-87bc-5c11776b34f2","De irreversibele amplitudeafhankelijkheid van de torsiemodulus van bij 77°K plastisch getordeerd koper","Collet, M.G.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:afb75ba4-7426-4c50-bc6e-e3f42a8764c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:afb75ba4-7426-4c50-bc6e-e3f42a8764c4","De invloed van herstel en onzuiverheden op de door plastische deformatie bij 77°K. veranderde elastische moduli en inwendige demping van koper","Brouwer, A.J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:9e2dbdab-eab9-4d4f-bec8-719708bdc68a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e2dbdab-eab9-4d4f-bec8-719708bdc68a","Magnetische metingen aan de uitscheiding van cobalt in Cu-Co legeringen","Van Antwerpen, F.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:95e3f677-c2ab-4647-95bf-17aa29573756","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95e3f677-c2ab-4647-95bf-17aa29573756","Anelastische effecten in goud","Deelen, W.J.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b56ec3a0-375d-4414-8f69-470201300a0f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b56ec3a0-375d-4414-8f69-470201300a0f","Electronenmicroscopisch onderzoek en terkproeven aan goud-koperlegeringen (Au-7,5 at% Cu en Au-25 at% Cu)","Wijler, A.","Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:60174086-98eb-42ee-84d9-8c425262284d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60174086-98eb-42ee-84d9-8c425262284d","Het herstel van thermokracht en electrische weerstand van Au na geringe plastische deformaties","Begemann, S.H.A.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1966","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5a7d2546-8c76-4319-a784-84fa06d8c860","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a7d2546-8c76-4319-a784-84fa06d8c860","De bepaling van de deeltjesgrootte van goudsolen met behulp van röntgendiffractie volgens de methode van Warren en Averbach","Heutink, K.J.","","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:8eb62bd5-c64f-4e06-af7e-33a0011bff67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8eb62bd5-c64f-4e06-af7e-33a0011bff67","Onderzoek naar de bewegingen van een in de as van een nauw kanaal gemeerd schip onder invloed van een translatiegolf","De Hartog, A.H.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1966","Analyse van de scheepsbewegingen in een kanaal ten gevolge van de translatiegolven die ontstaan bij het schutten van schepen.","translation wave; inland navigation; heave; pitch; canal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:72cc7843-bf0a-4f05-bd93-e4815b9d7fe0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72cc7843-bf0a-4f05-bd93-e4815b9d7fe0","Ontwerp van een eenvoudig draaggolf telefonie-systeem met resonantie modulatie","Mensink, G.M.M.","","1966","Dit verslag behandelt de vorming van een frequentie multipelsignaal met behulp van resonantie-overdracht. Dit geschiedt met behulp van een schakelaar met in het schakelcirouit een resonantiekring. Hierdoor wordt een zeer groot rendement verkregen. Onderzoekingen zijn verricht aan een volledig systeem, waarin het op bovengenoemde wijze verkregen modulaatsignaal met eenzelfde systeem wordt gedemoduleerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:1242a763-cab5-491c-b7df-12add7e3082b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1242a763-cab5-491c-b7df-12add7e3082b","Ontwerp en bouw van een versterker uitgerust met tegenkoppeling volgens het ""missing part"" principe","Pappot, G.J.M.","","1966","In deze afstudeerperiode is getracht een versterker te ontwerpen die op het missing part principe gebaseerd is. Anders dan de eisen waaraan deze zou moeten voldoen bij voorbaat te formuleren is de opzet geweest te onderzoeken dat wat technisch realiseerbaar was. Dit laatste vooral met betrekking tot over te dragen frequentieband, vervorming en uitstuurbereik. De opzet was een ontwerp te realiseren waarvan te verwachten was dat tegenkoppeling volgens de bekende methoden, in de vereiste grootte aangebracht, instabiliteitsmoeilijkheden zou veroorzaken. Een dergelijk ontwerp demonstreert de voordelen van het missing part principe op duidelijker wijze. Het begrip ""vereiste grootte"" wordt hier nog niet nader gespecificeerd doch wordt later aangehaald waar sprake is van toepassingsmogelijkheden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:9acedfa9-d95f-44d1-919a-a7daa3b7f269","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9acedfa9-d95f-44d1-919a-a7daa3b7f269","De verandering van de torsie- en elasticiteitsmodulus na plastische deformatie bij 77°K: (Polykristallijn Cu, polykristallijn Au, Cu met onzuiverheden, éénkristallen)","Brouwer, C.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","1966","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:af5a3832-f37d-4b0d-a6bc-2eb51cdddc43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af5a3832-f37d-4b0d-a6bc-2eb51cdddc43","Extreme waarden en decisieproblemen","Huisman, P.","Agema, J.F. (mentor)","1966","Bij het ontwerpen van projecten moet de ingenieur beslissingen maken. Beslissingen ten aanzien van situering, type en afmetingen, niet slechts van het geheel, maar ook van onderdelen en details. Vroeger werden deze beslissingen op het gevoel genomen, maar dit moet vervangen worden door een wetenschappelijk verantwoorde werkwijze. Dit moet gedaan worden door toepassing van analytische methoden, onder de benaming ""besliskunde"".","decisie; frequentie probleem; besliskunde; probabilistisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e33fbb73-db08-49e4-9038-8a2d341a5ad6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e33fbb73-db08-49e4-9038-8a2d341a5ad6","De stofoverdracht met een snelle polycondensatiereactie in een vloeistof-vloeistof dispersie","Verhage, P.B.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b45b247d-d72d-4266-a10b-83f60e8e90d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b45b247d-d72d-4266-a10b-83f60e8e90d0","Het oplossen van fysisch-technologische problemen met behulp van een electrolytische trog en geleidend papier","Wapenaar, J.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:65ec524b-a438-45cd-9390-ded082fe4636","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65ec524b-a438-45cd-9390-ded082fe4636","Mond van de Oosterschelde","Van Spaendonck, E.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1967","Tijdens dit afstudeerwerk is er onderzoek verricht naar de invloed van golven op de mond van de Oosterschelde","refractie; zandtransport; golfenergie; brekerszone","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:da01511b-bf36-4faf-8743-9c4a9abee3ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da01511b-bf36-4faf-8743-9c4a9abee3ff","Warmteoverdracht aan een longitudinaal bewegende continue draad","Kimmels, H.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d6d23154-44b8-4fb3-b549-7f251f36ff08","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6d23154-44b8-4fb3-b549-7f251f36ff08","Metingen aan een spinoven voor glas","Westerling, N.A.J.","","1967","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:31e0257d-9245-4e88-8e78-3ebc3d474b62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31e0257d-9245-4e88-8e78-3ebc3d474b62","Verblijfstijdspreiding en segregatie van gasbellen in een geroerde gasbelwasser","Blok, F.J.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:43e6839b-d6b7-4e3e-96f8-a19a97f8ebce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43e6839b-d6b7-4e3e-96f8-a19a97f8ebce","Stofoverdracht naar een transversaal trillende draad","Wink, D.W.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:876d6f4b-b050-41ef-8606-7ec8ddf7ed92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:876d6f4b-b050-41ef-8606-7ec8ddf7ed92","Metingen van specifieke contactoppervlakken in een geroerde gasbelwasser","N.T.J.M., Schrakamp","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fcc8b3df-02e4-48b2-b377-fe8dc6fffb1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcc8b3df-02e4-48b2-b377-fe8dc6fffb1c","Stromingsweerstand van bewegende draden","Van Engelenburg, F.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:307668c0-f80b-480f-ab0c-298dbc77845b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:307668c0-f80b-480f-ab0c-298dbc77845b","Ontwerp voor een Europese school in Bergen (N.H.)","Schijns, W.H.M.","Holt, G. (mentor); Van Eesteren, C. (mentor)","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:a8e1a007-ed34-46d5-ae01-3ba3e5882228","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8e1a007-ed34-46d5-ae01-3ba3e5882228","Het smelten van staven polymeer op een heet horizontaal vlak","Wiesenhaan, J.H.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a0bec870-67cc-49a5-b3f1-54b16e6f5667","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0bec870-67cc-49a5-b3f1-54b16e6f5667","De locale en gemiddelde warmteoverdracht aan de wand van vaten geroerd met een Rushton-turbine","Fokkelman, Ph.A.M.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:08c2d0de-707e-4a37-a494-ff80d7f8ec77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08c2d0de-707e-4a37-a494-ff80d7f8ec77","Verblijftijdsspreiding van korrels in een discontinu en continu gevoede droogtrommel","De Ridder, H.J.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bda2b522-8c24-434d-bfce-66cfc9a55a1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bda2b522-8c24-434d-bfce-66cfc9a55a1c","De vorming en ontleding van ozon in een ozonator",", Breslau, R.E.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7f693caa-f5ef-4d25-a6b5-67333ee885fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f693caa-f5ef-4d25-a6b5-67333ee885fe","Het bekleden van voorwerpen met kunststoffen in een gefluidiseerd bed","Strijbos, S.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bb45a213-2d06-4f39-bfb0-a2347a1fb212","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb45a213-2d06-4f39-bfb0-a2347a1fb212","Het initieel hydraulisch transport in buizen en een geroerd vat","Raats, C.M.S.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:051a2722-509d-4686-b91c-5f83d78fc6a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:051a2722-509d-4686-b91c-5f83d78fc6a6","Het nummeriek berekenen van de getij-beweging in een bekken met sluitgat met behulp van een computer","De Jong, B.J.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Booy, N. (mentor)","1967","Het afsluiten van een getijgebied geeft bij het voortschrijden der bouw problemen van vloeistofmechanische aard. De opening in de afsluitdam, waardoor het getij kan toetreden wordt steeds kleiner. Als gevolg daarvan blijft het getij het af te sluiten gebied meer en meer achter op het buitengetij. Hierdoor nemen de snelheden en daarmee de moeilijkheden tijdens de bouw, toe. Deze snelheden en waterstanden nu, kunnen onder andere langs grafische weg worden berekend met bijvoorbeeld kombergingsmethode, als de lengte van het af te sluiten gebied klein is ten opzichte van de lengte van de getijgolf.","getijgolf; afsluitgat; getij; computerprogramma; kombergingsmethode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5766fffe-c50c-45fb-b70b-6a187f06841d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5766fffe-c50c-45fb-b70b-6a187f06841d","Een oven voor het bepalen van stofkonstanten van vloeibaar glas","Blokland, A.A.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e3f22ea3-7a48-4340-a4af-d6a58e05f622","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3f22ea3-7a48-4340-a4af-d6a58e05f622","De invloed van porositeitsfluctuaties op een longitudinale dispersiecefficient in een lang slank vloeistof-gefluidiseerd bed","Van der Ven, B.L.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f4613932-52cd-4422-8eb2-ee565d603328","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4613932-52cd-4422-8eb2-ee565d603328","Druppelgrootteverdeling en totaaloppervlak van vloeistof-vloeistof dispersie in geroerde vaten","Leenards, A.C.W.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b01f566a-0596-4635-bd42-644825e8586c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b01f566a-0596-4635-bd42-644825e8586c","Demping van golven in poreuze massa","Van den Hazel, N.W.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1967","Afleiding van golfvergelijkingen voor doordringing in een poreus medium (bijv. een breuksteen golfbreker).","golfdemping","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0719928f-8bcd-496e-963f-109cc4b878a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0719928f-8bcd-496e-963f-109cc4b878a9","Lijnstroomdetectoren met magnetische onderdelen","Erkelens, A.M.J.","","1967","Een onderzoek naar de mogelijkheden van moderne magnetische onderdelen bij het gebruik als lijnstroomdetector voor automatische telefoonstelsels.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor telegrafie en automatische telefonie","","","",""
"uuid:f9ae9414-fe0c-44ec-b9b6-930e3fdf9e31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9ae9414-fe0c-44ec-b9b6-930e3fdf9e31","Een vergelijkend onderzoek van deltamodulatie en deltasigmamodulatie","Eikelenboom, H.J.","","1967","Deltamodulatie en deltasigmamodulatie worden eerst afzonderlijk behandeld, waarbij:
Voor de signaalruisverhouding een betrekking wordt afgeleid en metingen verricht worden om deze te bepalen.
Het ruisvermogensspektrum wordt bekeken en de invloed van kanaalstoringen wordt nagegaan. De systemen worden, toegepast als modulator voor een telefoniekanaal, subjektief met elkaar vergeleken.
Een algehele vergelijking van de systemen omvat de bruikbaarheid voor bepaalde signalen, de transmissiekwaliteit en de gevoeligheid voor kanaalstoringen.
Voor deltamodulatie is verder de invloed van het gebruik van verschillende weegnetwerken en van toepassing van companding nagegaan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:7c9a5d86-53fb-451d-b867-9b1f24b50c36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c9a5d86-53fb-451d-b867-9b1f24b50c36","Magnetomechanische effecten in nikkel","Elzerman, H.J.W.","Penning, P. (mentor)","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1eb9d1fa-2cbf-4aca-90ab-28ff3e27723b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1eb9d1fa-2cbf-4aca-90ab-28ff3e27723b","Relaxatieverschijnselen in enkele ordenende legeringen","Chardon, J.Th.","Penning, P. (mentor); Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a9dcb606-6539-4c69-8a3b-7509d5a8a93f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9dcb606-6539-4c69-8a3b-7509d5a8a93f","Rheologie van polymeren bij hoge schuifspanning","Wolvers, W.P.","van Krevelen, D.W. (mentor)","1967","Een polymeersmelt, die door een erop uitgeoefende kracht in beweging raakt, vertoont zowel een viskeus gedrag als een elastisch gedrag. Tesamen genomen is dit te vangen onder het ""visko-elastisch"" gedrag…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemische Technologie","","","",""
"uuid:f0456d34-3119-41c5-8bbc-d2f30819a4bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0456d34-3119-41c5-8bbc-d2f30819a4bd","Terugkruip in goud","Schellings, A.A.J.","Penning, P. (mentor); Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8f43f7d5-1bcf-490a-96cd-37ca17ad452b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f43f7d5-1bcf-490a-96cd-37ca17ad452b","Thermokracht en weerstand van ordenend Au3Cu","van der Lee, K.","Penning, P. (mentor)","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f8ee8a7a-42a5-4734-936f-f654d4cdc16c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8ee8a7a-42a5-4734-936f-f654d4cdc16c","Modulatie aspecten van de GaAs luminescentiediode","van Sinttruyen, J.S.","","1967","In tegenstelling tot het feit dat bij informatieoverdracht vaak een zo ruisvrij mogelijk transporterend signaal wordt gewenst,wordt nagegaan wat de eigenschappen zijn van een systeem dat als ""drager"" van de informatie een ruissignaal benut. In verband hiermede Is kennis van de statistische eigenschappen van het ruissignaal (het door de GaAs lumlnescentiediode uitgezonden infrarode licht) een noodzakelijkheid. Voor het onderzoek naar de eigenschappen van hot bovengenoemde systeem is een llchtverbindlng gebouwd waarbij het licht zowel analoog als met Impulsen gemoduleerd kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:07290119-efb2-4076-a495-a1c2608e8242","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07290119-efb2-4076-a495-a1c2608e8242","Productie en evaluatie van snelgepolymeriseerd caprolactam: Invloed van de kristalliniteit en het molgewicht op mechanische eigenschappen van nylon-6","van Touw, J.J.","","1967","De jongste methode voor de bereiding van nylon-6 uit caprolactam n.1. via het anionische snelpolymerisatieproces, maakt het in principe mogelijk voorwerpen te vervaardigen die groter, goedkoper en in sommige opzichten beter zijn dan voorheen. Daar technische gegevens over aldus gepolymeriseerd caprolactam ontbraken, werden een aantal mechanische en fysische eigenschappen bepaald teneinde vast te stellen of de hoopvolle verwachtingen die men van dit proces had, gewettigd waren…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:9d392525-4c14-4eb9-bd88-2a23e29267bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d392525-4c14-4eb9-bd88-2a23e29267bb","Onderzoek naar de realiseerbaarheid van een negen bits PCM ""coder"" voor breedbandsignalen,die codeert volgens de Gray-code,aan de hand van een drie bits proefmodel","Roetering, R.L.J.","","1967","Na een uiteenzetting van de soort signalen, die we willen ooderen, wordt een verklaring gegeven van de principe werking van de ""coder”, die we willen gebruiken. Vervolgens wordt gezocht naar een geschikte uitvoeringsvorm voor de versterkers die toegepast moeten worden in de trappen van de ''coder"". Het een en ander wordt toegelicht met de te stellen eisen aan deze versterker. De gekozen versterkerschakeling, die in grote trekken overeenkomt met een uitvoering, die door de ''Bell-Laboratories werd gepublipeerd, wordt vervolgens toegepast in een drie bits proefschakeling. Van deze schakeling worden de meetresultaten en de afregelvoorsshriften gegeven. Ten slotte geven de slotconoluaies een overzicht over de bereikte resultaten en de te verwachten uitbreidingsmogelijkheden van de proefschakeling.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:63950c6f-1053-4b4b-b23f-c7a1d28cd383","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63950c6f-1053-4b4b-b23f-c7a1d28cd383","Het portevin-le Chatelier effect in AuCu 7,5 at %","Vrijhoef, M.M.A.","Penning, P. (mentor); Druyvesteyn, M.J. (mentor)","1967","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:759f1d7b-5b78-421c-856b-9139276d00e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:759f1d7b-5b78-421c-856b-9139276d00e0","Fysische absorptie in een geroerde gasbelwasser","Van de Berg, P.J.A.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:92e27d42-d370-49ef-b6a5-3d33a018d2f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92e27d42-d370-49ef-b6a5-3d33a018d2f1","Stromingspatronen en dispersie van vaste stof in een laag, gefluidiseerd bed","Remmers, J.J.V.M.","","1967","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a2dc87d0-2bd5-4941-9a16-7e9d24079ccb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2dc87d0-2bd5-4941-9a16-7e9d24079ccb","Metingen van specifieke contactoppervlakken in een gasbelkolom","Balemans, A.W.M.","","1967","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:16cc868a-5e61-45b2-8f3e-cd03c61db50f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16cc868a-5e61-45b2-8f3e-cd03c61db50f","Stofoverdracht in een geroerde vloeistofdispersie","Astro, J.C.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:374c7574-569b-4d29-962c-3679c2ea81d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:374c7574-569b-4d29-962c-3679c2ea81d3","Contactoppervlakken en verblijfsspreiding in de vloeistoffase van een met vloeistof besproeid en met lucht gefluïdiseerd bed van ping-pong ballen","Groeneveld, K.J.W.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2b0eb6da-5031-4219-a447-9e6552411428","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b0eb6da-5031-4219-a447-9e6552411428","Druppelgrootteverdeling en totaaloppervlak van een benzeen-in-water dispersie in geroerde vaten","Hoevenaar, J.C.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:82db996a-1cad-47a1-b2c3-047398f46e34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82db996a-1cad-47a1-b2c3-047398f46e34","Coalescentie in een geroerde vloeistof vloeistof dispersie","Prinsen, G.F.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ae4011fd-6f6e-4f08-afc3-d81b4344f468","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae4011fd-6f6e-4f08-afc3-d81b4344f468","De experimentele bepaling van stroomcoëfficiënten voor een Ellis vloeistof in rechthoekige pijpen","Grasso, W.A.H.","","1967","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:eacea13b-67c8-4d2f-a0c7-477560308a20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eacea13b-67c8-4d2f-a0c7-477560308a20","Bijzonder Elastisch Gedrag en Fysische Veroudering van Weekgemaakt PVC","Juijn, J.A.","","1967","Het doel van het onderzoek is na te gaan welk(e) mechanisme(n) ten grondslag liggen aan het bijzondere elastische gedrag van weekgemaakt polyvinylchloride. Een belangrijk aspect van dit onderzoek is de vraag welke ' plaats de fysische veroudering van weekgemaakt polyvinylchloride in het onderwerp inneemt…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:3fd308b5-b4a5-4dbe-a0e7-3de3f8c0d9d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fd308b5-b4a5-4dbe-a0e7-3de3f8c0d9d0","Vloeistoffractie en vloeistofdispersie in bellenzuil","Israël, B.A.","","1967","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3475717b-acbd-4a10-adbb-30ddf6bda463","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3475717b-acbd-4a10-adbb-30ddf6bda463","Domp- en stampbeweging van een schip in een nauw kanaal onder invloed van een translatiegolf","Kranenburg, C.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1967","Ten behoeve van de berekeningen van troskrachten van schepen in en bij sluizen is het van belang de scheepsbewegingen te kennen, zoals dompen en stampen. Een belangrijke aandrijvende kracht daarbij is een translatiegolf die ontstaat door het schutproces. In dit verslag zijn de hydrodynamische vergelijkingen voor genoemde krachten fysisch afgeleid.","translation wave; heave; roll; ship movements; bollard forces; lock","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4821d025-324c-4eac-8562-fe9b3fbaec9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4821d025-324c-4eac-8562-fe9b3fbaec9e","Hydraulica C.R.F. Haven, Hoek van Holland","Walma van der Molen, G.J.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1967","Dit rapport omvat de invloed van de getijbeweging op de stroming in de havenmonding. Daarnaast verschaft dit rapport informatie over de invloed van Buioscillaties bij Hoek van Holland op de stroming in de havenmonding.","opslingering; Nieuwe Waterweg; seiches; dissipatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5c1951b4-83a3-486c-b2e4-d1db8e701436","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c1951b4-83a3-486c-b2e4-d1db8e701436","Coalescentie in een turbulente vloeistof-vloeistof dispersie","Beverdam, H.J.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b9a658f5-7859-40a2-a5e6-a67a8663558e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9a658f5-7859-40a2-a5e6-a67a8663558e","Warmteoverdracht aan een longitudinaal bewegende, continue draad","Noordzij, M.P.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:340d5458-6946-410f-8394-d4b806327ac9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:340d5458-6946-410f-8394-d4b806327ac9","Academie van Beeldende Kunsten (ABK) te Rotterdam","Dik, J.F.","Van Embden, S.J. (mentor); Kleyer, E. (mentor); Oosterhof, J. (mentor)","1968","Overleg over locatie en integratie van het instituut in een levendiger, minder geïsoleerde buurt van het stadshart werd gevoerd met Rotterdams Stedenbouwkundige dienst. De dreiging van een winkels/kantoren monocultuur was reeds doorbroken met o.a. de Doelen; meer argumenten om het centrum ook een andere sfeer te geven, waren zeer welkom. De situatie hoek Eendrachtsweg - Oude en Nieuwe Binnenweg leek de juiste plek, ook vanwege de nabijheid van museum Boymans. Het gebouw is een groot atelier, met voor traditioneel kunstonderwijs van belang geachte licht uit het Noorden. De eerste stappen naar nieuwe technieken en media werden schuchter gezet en hadden nog weinig duidelijke invloed op de opzet van het gebouw. Ze konden er terecht maar niemand had een beeld van de groei die later onstuimig bleek. Zware en vuile vakken (boetseren, beeldhouwen, monumentale kunst) waren in het basement geplaatst, ook omdat licht van boven daarin een grote rol speelde en de doorsnede van het gebouw dit voor een groot deel toelaat. Naar boven toe werden de activiteiten schoner en lichter; alle functies in het onderwijsprogramma werden geplaatst aan een grote vide. Deze diende een hoofdrol te vervullen in het continu intern exposeren en in integratie van kunstvormen. Op de nieuwe locatie dreigde een belangrijk contact verloren te gaan. Het conservatorium en de ABK zagen elkaar in die tijd als zeer verwante en wederzijds inspirerende instituten; dit gaf extra ruimte aan het idee van de in alle richtingen bruikbare vide die een concertzaal zou zijn met vele balkons en een ontmoetingspunt voor de twee kunstgebieden en wat zich verder aandiende!. Het straatniveau kon dan ook opengesteld worden voor publiek dat t gebied bevolkte of bezocht. Constructie en afwerking. De doorsneden volgen vooral uit de overwegingen van lichtinval en integratie van activiteiten. Grote betonschijven met prefab Tprofiel vloerelementen (uiteraard akoestisch bekleed!) vormen de belangrijkste constructieonderdelen. Harde wanden/plafonds alle zijn alle afgewerkt met geluiddempend materiaal en grote aandacht is besteed aan vluchtwegen en veiligheid. De gehele verdere invulling is traditioneel waarbij sommige lokalen (klei, water, gips, steen e.d.) een stenen vloer vereisen. De geliefde hardhouten vloeren van de teken- en schilderlokalen die in het oude gebouw de sfeer bepaalden waren ook hier gewenst. Bijzondere details waren vereist voor de ateliers in het basement; het leidde tot een variant op kassenbouw die ook het gewicht van even rustende/zittende passanten zouden kunnen dragen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:ca6a0720-d75b-4c26-a138-d6f59895e978","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca6a0720-d75b-4c26-a138-d6f59895e978","De snelheidsverdelingen van een niet-Newtonse vloeistof in een stationaire laminaire stroming door rechthoekige pijpen","Korteweg, T.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e0cd1062-a4eb-4e43-8e3a-c2634454fab4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0cd1062-a4eb-4e43-8e3a-c2634454fab4","Theoretisch experimenteel onderzoek naar de weerstand van een oscillerende stroming in een porezue massa","Soerdjoesing, G.D.","","1968","Jaartal geschat. Resultaten van metingen naar golfdoordringing in een poreuze breakwater.","poreuze breakwater; golfdoordringing","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:50b4fab1-d242-40bc-be8f-c7b016d96e01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50b4fab1-d242-40bc-be8f-c7b016d96e01","Enige werkzaamheden aan de gel permeatie chromatograaf","Bos, A.","","1968","De Gel Permeatie Chromatograaf, in gebruik op het Fysisch Chemisch Laboratorium van de Technische Hogeschool Delft, is daar geassembleerd. Ten opzichte van de standaarduitvoering van Waters zijn er enkele wijzigingen aangebracht (onder meer thermostaatregeling). In eerste instantie was het apparaat voorzien van twee monsterkolommen (105, en 3.104 Å), daarna van vier monsterkolommen (105, en 3.104 ,103 en 250 Å). De kolom is in beide gevallen geijkt met bekende Pst-ijkmonsters. Opvallend is het verschil tussen de ijkcurve van het twee- en vierkolommensysteem. Terwijl de laatstgenoemde curve (voor zover dat nagegaan kan worden) in een log M —Ve-verband een rechte is, vertoont de andere een afbuiging in het laagmoleculaire gebied. Er is verder in dit verslag een beschouwing gewijd aan de oorzaken die het scheidend vermogen van de kolom doen verminderen en in aansluiting daarop zijn er enkele correctiemethoden, die in de literatuur voorgesteld zijn, besproken en getoetst…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:102ca163-5c2c-410d-b623-3d8d79c7e760","http://resolver.tudelft.nl/uuid:102ca163-5c2c-410d-b623-3d8d79c7e760","Het spinnen van glasdraden","Verwijmeren, M.A.P.","","1968","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5c908fec-a931-4aa5-9e55-83ca3cca2fd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c908fec-a931-4aa5-9e55-83ca3cca2fd0","Het mechanisme van de vorming van een polymeerfilm bij grensvlakpolycondensatie","Vogt, M.J.","","1968","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7530ed22-d655-4444-80f4-6704f2a11400","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7530ed22-d655-4444-80f4-6704f2a11400","De ontwikkeling van een miniatuur pneumatisch logica-element met kleppen","Harrewijne, A.","","1968","Als voortzetting van de aktiviteiten in de pneumatische logika van het laboratorium voor meet- en regeltechniek is een miniatuur logika-element geconstrueerd en gefabriceerd. De benodigde onderdelen kunnen met eenvoudige middelen vervaardigd worden. De noodzakelijke hoge nauwkeurigheid kan zonder veel moeite verkregen worden. De zeer nauwkeurige onderlinge afstand van de kleppen wordt bereikt met een bijzondere montagemethode. Het element heeft één bewegend onderdeel. De massa van dit kleplichaam is 5 mgr. Het volume van dit prototype zonder aansluitingen en dergelijke is IO0 mm3. De schakeltijd is 1 millisek. In een schakeling met gelijksoortige elementen is de schakeltijd evenwel 2 millisek., als gevolg van de interaktie tussen de elementen. Het element is in principe geschikt voor iedere voedingsdruk. De kleinste schakeltijden treden echter op in het gebied van ICO tot 300 mm De Fan-Out van het prototype bedraagt 3. Tijdens de levensduur van 3 a 4 miljoen schakelingen is het element zeer betrouwbaar.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; miniatuur logica elementen; pneumatiek; kleppen; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:785b651c-409e-43fe-9cb0-c1a4ceb27ced","http://resolver.tudelft.nl/uuid:785b651c-409e-43fe-9cb0-c1a4ceb27ced","The Undular Hydraulic Jump: On a numerical method for the computation of flows with curved streamlines","Rodenhuis, G.S.","Timman, R. (mentor)","1968","From the theory composed of the method of characteristics and the set of all possible continuous ancillary conditions a closed theory is formed by introducing step functions together with overall mass and momentum conservation equations. However, this representation cannot be called realistic when the jump has the form of the undular hydraulic jump. The objective of the present study may novw be stated as follows: 1. to provide a closed and realistic theory which is able to describe the short wave radiation behind the hydraulic jump; 2. to investigate the reality of the usual ""closure"" of the quasi-linear wave theory, by proceeding to the next approxilnation that is provided by 1. As these aims are to be attained using a digital machine, they imply the construction of a closed and realistic numerical theory that will provide ""contradictory"" results under those conditions that provide instability in the hydraulic jump, manifest as some breaking-down of the short wave motion into turbulent motion.","hydraulic jump","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:16de87bb-192d-4224-ac27-fe4a40b52d5f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16de87bb-192d-4224-ac27-fe4a40b52d5f","Academie van Beeldende Kunsten (ABK) te Rotterdam","Dik, J.F.","Van Embden, S.J. (mentor); Kleyer, E. (mentor); Oosterhof, J. (mentor); Jansen, P. (mentor); Zwiers, M. (mentor); Glansdorp, A. (mentor); Voskuyl, G. (mentor)","1968","Overleg over locatie en integratie van het instituut in een levendiger, minder geleerde buurt van het stadshart werd gevoerd met Rotterdams Stedenbouwkundige dienst. De dreiging van een winkels/kantoren monocultuur was reeds doorbroken met o.a. de Doelen; meer argumenten om het centrum ook een andere sfeer te geven, waren zeer welkom. De situatie hoek Eendrachtsweg - Oude en Nieuwe Binnenweg leek de juiste plek, ook vanwege de nabijheid van museum Boymans. Het gebouw is een groot atelier, met voor traditioneel kunstonderwijs van belang geachte licht uit het Noorden. De eerste stappen naar nieuwe technieken en media werden schuchter gezet en hadden nog weinig duidelijke invloed op de opzet van het gebouw. Ze konden er terecht maar niemand had een beeld van de groei die later onstuimig bleek. Zware en vuile vakken (boetseren, beeldhouwen, monumentale kunst) waren in het basement geplaatst, ook omdat licht van boven daarin een grote rol speelde en de doorsnede van het gebouw dit voor een groot deel toelaat. Naar boven toe werden de activiteiten schoner en lichter; alle functies in het onderwijsprogramma werden geplaatst aan een grote vide. Deze diende een hoofdrol te vervullen in het continu intern exposeren en in integratie van kunstvormen. Op de nieuwe locatie dreigde een belangrijk contact verloren te gaan. Het conservatorium en de ABK zagen elkaar in die tijd als zeer verwante en wederzijds inspirerende instituten; dit gaf extra ruimte aan het idee van de in alle richtingen bruikbare vide die een concertzaal zou zijn met vele balkons en een ontmoetingspunt voor de twee kunstgebieden en wat zich verder aandiende!. Het straatniveau kon dan ook opengesteld worden voor publiek dat t gebied bevolkte of bezocht. Constructie en afwerking. De doorsneden volgen vooral uit de overwegingen van lichtinval en integratie van activiteiten. Grote betonschijven met prefab Tprofiel vloerelementen (uiteraard akoestisch bekleed!) vormen de belangrijkste constructieonderdelen. Harde wanden/plafonds alle zijn alle afgewerkt met geluiddempend materiaal en grote aandacht is besteed aan vluchtwegen en veiligheid. De gehele verdere invulling is traditioneel waarbij sommige lokalen (klei, water, gips, steen e.d.) een stenen vloer vereisen. De geliefde hardhouten vloeren van de teken- en schilderlokalen die in het oude gebouw de sfeer bepaalden waren ook hier gewenst. Bijzondere details waren vereist voor de ateliers in het basement; het leidde tot een variant op kassenbouw die ook het gewicht van even rustende/zittende passanten zouden kunnen dragen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:23977b42-4385-421b-8163-d1fa103121d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23977b42-4385-421b-8163-d1fa103121d0","Een onderzoek naar een oscillerende stroming in een poreuze massa","Vlasblom, H.J.","","1968","Uitwerking van de waarnemingen van Le Méhouté over het gedrag van golven in een doorlatende golfbreker.","poreuze breakwater; golfdoordringing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6fd370a4-a7a0-4b49-aa5f-27d92c1f1e34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fd370a4-a7a0-4b49-aa5f-27d92c1f1e34","Het ommantelen van een metalen draad met kunsstof in een gefluïdiserd bed","Van Melle, A.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a24c2a78-75fe-4d67-a1bd-10f4f3e46ac7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a24c2a78-75fe-4d67-a1bd-10f4f3e46ac7","Coalescentie in geroerde gasbelwassers","Dijkman, M.W.J.W.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:094fa4bb-ef23-410d-a164-9b63ad78dfd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:094fa4bb-ef23-410d-a164-9b63ad78dfd2","Bepaling van de molekulaire-gewichtsverdeling door middel van evenwichtssedimentatie","Michels, A.M.","","1968","In dit verslag wordt een methode besproken om de molekulairgewichtsverdeling met behulp van evenwichtssedimentatie te bepalen. Aan de hand van Computerexperimenten worden de gestelde kriteria toegelicht…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","Laboratorium voor Fysische Chemie","",""
"uuid:cc0bab91-f0aa-4cf3-a286-2ec4f4f05e0d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc0bab91-f0aa-4cf3-a286-2ec4f4f05e0d","Coalescentie in een turbulente vloeistof-vloeistof dispersie","Jansen, H.J.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:020fbe41-b54c-4212-8345-fd42d040f38f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:020fbe41-b54c-4212-8345-fd42d040f38f","Universele tweedraadsversterker met negatieve impedanties","Planjer, P.C.","","1968","In dit verslag wordt, uitgaande van een zeer algemeen vervangingsschema, aangetoond hoe diverse typen tweedraadsversterkers met negatieve impedanties kunnen worden gerealiseerd. Praktisch kunnen ze worden verwezenlijkt met enige spanningsgestuurde spanningsbronnen en stroomgestuurde stroombronnen als bouwelementen. Het meest universele type, de asymmetrische negistor, wordt bekeken, speciaal wat stabiliteit betreft, terwijl voor de hierin benodigde kabelimpedanties een eenvoudige nabootsingsmethode wordt besproken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:07be9cfb-ca1f-456a-88e2-22dd2957cf2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07be9cfb-ca1f-456a-88e2-22dd2957cf2a","Waarneming aan precipitatie in Ag + 11,6 atoom-% Cu en Cu + 3,0 atoom-% Ag","Raaijmakers, A.J.A.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:28bc026b-c733-47ce-a471-c6d52b851f06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28bc026b-c733-47ce-a471-c6d52b851f06","Optimalisatie van een afvoerleiding van een zijdelingse overlaat bij een stuwmeer","Hoogland, J.R.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1968","Het hoofdontwerp in de afstudeerrichting irrigatie omvat het ontwerpen van een reservoirdam met bijkomende werken ten behoeve van bevloeiing van landbouwgronden. Een van de voorzieningen, die bij een stuwmeer nodig zijn, is een overlaat om het waterpeil in het reservoir beneden de kruin van de dam te houden. De overlaat kan op verschillende wijzen gesitueerd worden, te weten: 1. Door plaatselijk de kruin van de'dam te verlagen, hierover het water te laten afstromen en voorzieningen te treffen om het water veilig naar de rivier af te voeren. 2. Door in een natuurlijk zadel in de heuvels, die het reservoir omringen, een inrichting te maken om het water naar een ander dal af te voeren. 3. Door een overlaat langs de rand van het stuwmeer te bouwen en het water via een afvoergoot achter de overlaat langs en vervolgens doof een koker door de dam naar de rivier te leiden. De geologische omstandigheden bij het onderhavige ontwerp nopen tot een aarden dam. Hierdoor vervalt de eerstgenoemde mogelijkheid voor de overlaat, omdat het ontoelaatbaar is water over een talud van een aarden dam te laten stromen. De tweede mogelijkheid is in dit geval ongewenst, daar anders in het aangrenzende dal grote hinder ondervonden zal worden van het afgevoerde water. Rest dus de overlaat zijdelings van het stuwmeer met een aîvoergoot langs de overlaat.","stuwmeer; overlaat; reservoir","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:9da8c5de-31fe-442f-867c-e69d6f5a92ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9da8c5de-31fe-442f-867c-e69d6f5a92ba","Meting van de plaatselijke warmteoverdrachtscoefficient aan de wand van een geroerd vat","Enthoven, K.D.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f202f0dc-e87c-4781-8e8e-8995cd6b6794","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f202f0dc-e87c-4781-8e8e-8995cd6b6794","Ontwerp van een phase-lock-loop voor toepassing in de ontvanger van een antenne-volg-systeem","Verhoeckx, N.A.M.","","1968","Bij satellietkommunikatie wordt door de satelliet een kontinu bakensignaal uitgezonden, waaruit in het grondstation signalen afgeleid worden die d.m.w. Servomotoren er voor zorgen dat de antenne op dé satelliet gericht blijft. In de schakeling die hiervoor nodig is, is behoefte aan een smalbandig filter, waarvan de centrale frekwentie zich automatisch aanpast aan de ontvangen frekwentie. Aan de hand van de theorie van de phase-lock-loop (P.L.L.) wordt aangetoond, dat een P.L.L. deze eigenschappen bezit. Uitgaande van gegevens voor een hypothetisch, maar realiseerbaar, systeem worden de eisen afgeleid, waaraan de P.L.L. moet voldoen. Tot slot wordt een beschrijving gegeven van de realisering van een P.L.L. met de vereiste eigenschappen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:fed1e857-d696-45bc-9e57-b675d758c24a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fed1e857-d696-45bc-9e57-b675d758c24a","Mengtijden in een geroerde gasbelwasser","Wijburg, G.M.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4fe4b019-5d5b-4a5b-bb02-c93f91c44c3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fe4b019-5d5b-4a5b-bb02-c93f91c44c3a","Temperatuurmetingen in een keramische oven","Beaujean, H.J.M.","","1968","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f7c359d4-5071-44f0-914c-c2c881644609","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7c359d4-5071-44f0-914c-c2c881644609","Stofoverdracht in een turbulente vloeistof-vloeistof dispersie in een geroerd vat","Dekkers, W.M.M.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f2e3d76d-4462-40ea-86aa-f4497ad61241","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2e3d76d-4462-40ea-86aa-f4497ad61241","De beïnvloeding van de thermische stabiliteit van gestabiliseerd weekgemaakt PVC door voorafgaande bestraling","Hazewinkel, J.J.","","1968","Het doel van het onderzoek is om al in een zeer vroegtijdig stadium van het verouderingsproces onder invloed van de weersomstandigheden met behulp van een gevoelige meetmethode een uitspraak te leren doen over de te verwachten stabiliteit van een polymeer materiaal. Omdat het onderzoek nog een oriënterend karakter heeft, werden de monsters nog niet blootgesteld aan de weersomstandigheden, maar werden ze daarvoor in de plaats bestraald met kwiklampen. Voor het onderzoek hebben we gestabiliseerd, weekgemaakt polyvinyl chloride (PVC) gekozen, omdat dit materiaal in de praktijk zeer veel wordt toegepast…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:1032cb80-f93f-4a4c-b7dd-60e645bdb35c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1032cb80-f93f-4a4c-b7dd-60e645bdb35c","Spanningsverdeling in een niet homogeen halfvlak","Kruijtzer, G.F.J.","De Josselin de Jong, G. (mentor)","1968","Beschouwd zal worden, de invloed van een met de diepte afnemende elasticiteitsmodulus (E) op de spanningen in een halfvlak, onderworpen aan een belasting loodrecht op de rand. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een met de diepte continu variërende E en met een discontinu verlopende E. In dit laatste geval spreken we van een halfvlak bestaande uit meerdere lagen met verschillende elastische eigenschappen. In beide gevallen wordt het materiaal verondersteld isotroop te zijn en elastisch te reageren.","halfvlak; grondmechanica","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","","",""
"uuid:02310feb-7193-4e1e-973b-4a8afe0c061f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02310feb-7193-4e1e-973b-4a8afe0c061f","Warmteoverdracht naar een laminaire stroming in een ronde pijp met constante wandtemperatuur","Firens, R.H.E.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5fc443a5-0173-42fc-8324-a82a146978a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5fc443a5-0173-42fc-8324-a82a146978a9","bepalen van contactoppervlakken in een geroerde gasbelwasser","Wijburg, G.M.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:826d11ea-8ecf-4df9-a418-7b4a13c5fe1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:826d11ea-8ecf-4df9-a418-7b4a13c5fe1f","De berekening van de lokale warmteoverdrachtscoëfficiënt aan de wand van een geroerd vat","Broek, R.C.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:89ef2af9-390d-41ea-b666-dfa22865ae82","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89ef2af9-390d-41ea-b666-dfa22865ae82","Warmteoverdracht van een verwarmingsspiraal (een winding) naar de vloeistof in een geroerd vat","Vollering, J.B.","","1968","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a21875fe-b625-405b-b9c3-2c4748b1c6ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a21875fe-b625-405b-b9c3-2c4748b1c6ef","stofoverdrachtmetingen van een stilstaande of een in meestroom bewegende vloeistof naar een stilstaande of een longitudinaal bewegende draad","De Levita, P.D.","","1968","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ed013e9c-02db-4fd1-b41d-048e7b8dd261","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed013e9c-02db-4fd1-b41d-048e7b8dd261","Beschrijving en vergelijking van drie berekeningsmethodes, te weten de methodes van Jacobaeus, mej. Jung en Bininda/Wendt, voor het spreekwegnetwerk van een telefooncentrale volgens het schalmsysteem","Leliveld, W.P.","","1968","De drie berekeningsmethodes worden beschreven en vergeleken met name zijn essentiële verschillen tussen deze methodes vermeld. Eveneens zijn omstandigheden aangewezen waarbij tussen de drie berekeningsmethodes duidelijke verschillen optreden in theoretische juistheid en eenvoud en snelheid van uitvoering van de berekeningen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor telegrafie en automatische telefonie","","","",""
"uuid:621f22b8-cfd1-4778-b186-493f0696b9c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:621f22b8-cfd1-4778-b186-493f0696b9c1","Een vermoeiingsonderzoek aan CuAL 15AT.%, CuNi 40AT.% en AuCu 7,5AT.%.","Den Buurman, R.","Penning, P. (mentor)","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:458883cb-7a86-41ad-a148-c5476f9f5816","http://resolver.tudelft.nl/uuid:458883cb-7a86-41ad-a148-c5476f9f5816","Spiraalstromen","Behrens, H.W.A.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1968","Het doen van een literatuuronderzoek naar spiraal stromen in een bocht. Daar dit onderzoek het uitgangspunt moet vormen voor een studie naar het sedimenttransport in natuurlijke omstandigheden, zijn de volgende grootheden speciaal van belang: snelheidsverdelingen bodemschuifkracht concentratie van vaste stof","spriaalstromen; snelheidsverdeling; bodemschuifspanning","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:89ba0663-3ff2-4b39-b09a-99fe1677524e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89ba0663-3ff2-4b39-b09a-99fe1677524e","Invloed van de verwerkingsomstandigheden op de producteigenschappen van polyvinylchloride","van den Burg, E.D.","van den Berg, P.J. (mentor); de Jong, W.A. (mentor)","1968","Bij de fabricage van kunststofartikelen blijkt, dat een wisselende productkwaliteit optreedt, die sterk afhankelijk is van de, bij de fabricage gekozen, verwerkingsomstandigheden. Dit is in het bijzonder het geval bij artikelen van hard PVC, zoals onder andere buizen. Het doel van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in de chemische en fysische processen, die aan dit verschijnsel ten grondslag liggen. Hiertoe is nagegaan, hoe een aantal eigenschappen worden beïnvloed door een behandeling op de mengwals gedurende verschillende tijden. Onderzocht werden: (A.) Chemische structuureigenschappen: 1. gemiddeld moleculairgewicht, 2. Huggins’ constante, 3. moleculairgewichtsverdeling, 4. vertakkingsgraad, 5. tacticiteit, 6. concentratie van radicalen in het walsvel, (B.) Fysische structuureigenschappen 1. specifiek volume 2.specifieke enthalpie, (C.) Producteigenschappen, 1. elasticiteitsmodulus 2. afschuivingsmodulus 3. rek bij breuk.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemische Werkwijzen","","Laboratorium voor Chemische Technologie","",""
"uuid:09f2b8c7-56f9-4122-a46c-4b85555d9809","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09f2b8c7-56f9-4122-a46c-4b85555d9809","Enkele methoden voor het oplossen van het veldprobleem grondwater in een dijkmassief","Zuidervaart, J.C.","Schönfeld, J.C. (mentor); De Josseling de Jong, G. (mentor)","1968","In dit verslag worden methoden beschouwd voor het oplossen van het veldprobleem grondwater in een dijkmassief. Het onderzoek, dat aan het probleem wordt besteed, moet gezien worden als de beginfase van het onderzoek dat een oplossingsmethode zal geven voor de berekening van de grondverschuivingen en waterdruk in de gehele dijkdoorsnede. Hier worden de vergelijkingen, die gelden in het volledig met water verzadigde gebied, opgelost in gebieden met kleine afmetingen. De op te lossen partiële differentiaalvergelijkingen worden - afhankelijk van de gebruikte oplossingsmethode - geheel of gedeeltelijk gediscretiseerd. Een digitale oplossinGsmethode wordt toegepast voor een gebied dat negen inwendige knooppunten bevat. Er wordt een analoge oplossingsmethode beschreven, die gebruik maakt van netwerken bestaande uit spoelen en condensatoren. Een hreede analoge oplossingsmethode bestaat uiteen actief netwerk. Er worden mogelijkheden gegeven voor voortzetting van het onderzoek met behulp van hybriede oplossingsmethoden.","grondmechanica; grondwater; grondverschuiving","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e7a4639c-e718-4cee-a37e-21819a10a00d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7a4639c-e718-4cee-a37e-21819a10a00d","Mond van het Haringvliet","Behrens, H.W.A.; Zwols, A.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Jansen, P.P. (mentor)","1968","Er is onderzoek gedaan naar de sedimentbeweging ten gevolge van golven en getijstromen voor de mond van het Haringvliet. Het vooronderzoek is alleen gedaan door A Zwols; ""Een onderzoek naar de invloed van golven op de mond van het Haringenvliet"". Behrens heeft ook een eigen vooronderzoek gedaan over spiraalstromen, maar deze is los upgeload bij de repository.","Haringvliet; sedimentbeweging; sediment; getijstromen; refractie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1328ca9e-4fcc-4914-a830-d1cdf2966b79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1328ca9e-4fcc-4914-a830-d1cdf2966b79","Het droogspinnen van een oplossing van celluloseacetaat in aceton","Van Waart, T.L.","","1968","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a0b3af27-09cc-458a-9c0a-0edd2cade603","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0b3af27-09cc-458a-9c0a-0edd2cade603","Bepaling van stofoverdrachtscoefficienten in bellenzuilen","Peters, R.H.M.","","1968","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2ad56d3d-dc83-4d1b-8723-68f60726c42a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ad56d3d-dc83-4d1b-8723-68f60726c42a","Een frekwentie-modulator volgens het principe van elektronisch beïnvloede poolligging","de Vries, F.P.Ph.","","1968","Uitgaande van de voorstelling van een F.M.modulator als een tot instabiliteit teruggekoppeld elektronisch systeem, waarbij door de terugkoppeling de polen van het teruggekoppelde systeem op de imaginaire as komen, wordt aangetoond dat indien de polen van het open systeem op de negatief reèle as gelegen zijn, deze ligging zo is te variëren door middel van de modulerende spanning dat de polen van het teruggekoppelde systeem zich lineair met deze spanning langs de imaginaire as bewegen, dus dat de momentele frekwentie van de oscillator evenredig is met de modulerende spanning.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:1164d75f-7f75-416c-b3b0-b5f540af2d34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1164d75f-7f75-416c-b3b0-b5f540af2d34","Onderzoek naar de combinatie van diffractie en refractie achter een golfbreker","Van Goor, P.C.","Schönfeld, J.C. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1968","Een verstoring van het golfpatroon voor een zandige kust zal een verandering van het langstransport en later een andere evenwichtsstand Van de kust veroorzaken. Dit onderzoek heeft betrekking op het golfpatroon achter een golfbreker loodrecht op de kust. In het schaduwgebied vlak bij de kop zal diffractie ontstaan, terwijl in het hele gebied door de kleiner wordende diepte refractie ontstaat, zodra de diepte invloed gaat uitoefen en op de golven. Om de natuurlijke gang van zaken zoveel mogelijk te benaderen, is het noodzakelijk enig inzicht te hebben in de verschijnselen. Dit is ook noodzakelijk om de gebieden te bepalen waar de verschijnselen werken. In de literatuur (bv. Technical Report no 4) wordt het volgende procede aangegeven: construeer het refractiepatroon tot de golfbreker, daarna wordt over drie a vier golflengten diffractie aangenomen, waarna het laatste golffront van het diffractie-gebied dient als uitgangspunt voor refractie tot de kust. Wat betreft de aanname van de grootte van het diffractie gebied lijkt dit een vrij willekeurige aanname. In dit verslag zal getracht worden de invloed van de grootte van dit gebied te bepalen. Door berekening van enkele gevallen zal een indicatie voor het langstransport gevonden en vergeleken kunnen worden.","kustlijn; langstransport; diffractie; refractie; golflengte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:e05caf66-3f8d-4fc2-8850-aa415976545b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e05caf66-3f8d-4fc2-8850-aa415976545b","Een onderzoek naar de stroombestendigheid van betonkuben op een horizontale bodem","Klijn, N.G.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1968","Een onderzoek uitvoeren naar de stroombestendigheid van betonkuben op ein horizontale bodem. Het onderlinge verband vaststellen tussen de grootheden die het verschijnsel bepalen.","betonkuben; stroombestendig","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:e798f2bc-0b8a-46c1-a696-4931db9913e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e798f2bc-0b8a-46c1-a696-4931db9913e3","Warmteoverdracht naar een laminaire stroming in pijpen met verschillende geometrie en konstante wandtemperatuur","Alblas, R.W.H.","","1969","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:92f51e72-39e1-43a0-b402-12372c43e408","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92f51e72-39e1-43a0-b402-12372c43e408","Onderzoek naar de veranderingen van het getijregiem in de Noordzee in de nabijheid van een groot kunstmatig eiland","Winter, A.G.N.M.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Stroband, H.J. (mentor)","1969","In dit onderzoek worden enige mogelijke oplossingsmethoden voor twee dimensionale getijproblemen onderzocht.","getijberekening; Noordzee","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:20cfd699-0f04-4370-9219-9a6da65bc0c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20cfd699-0f04-4370-9219-9a6da65bc0c1","Ontmengingsverschijnselen van goud-nikkel legeringen","de Groot, C.","Burgers, W.G. (mentor)","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9a690bd9-ceb1-4d39-b377-7d76e432d7a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a690bd9-ceb1-4d39-b377-7d76e432d7a8","Golfrefractie nabij de buitendelta van het Amelander gat","Van Loenen, G.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1969","Ondezoek naar de invloed van de bodemmorfologie van de voordelta van het Amelander zeegat op het golfbeeld. Er is een refractieberekening uitgevoerd voor de ongestoorde kust. Bij een eventueel gereedkomen van een binnenwaarts gelegen dam tussen Ameland en Terschelling zal deze berekening alleen de eerste tijd na de afsluiting nog gelden","refractie; Ameland; Terschelling; Amelander Zeegat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9504678b-b203-494a-92ab-621b86a7550b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9504678b-b203-494a-92ab-621b86a7550b","De kruising van Lek en Amsterdam-Rijnkanaal","Ligteringen, H.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1969","Mathematisch model van de kruising van de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal, met model voor de neervorming in de ""Eieren van Thijsse"" en het effect van de dwarsstroming op de scheepsbeweging","scheepvaartkanaal; vaarweg; dwarsstroom; swepth path","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c2c18f57-5e0e-4239-b261-0ececbe004be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2c18f57-5e0e-4239-b261-0ececbe004be","Een optische meetmethode voor het bestuderen van de snelheid van verstoringen in een gefluidiseerd bed","Bongers, P.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:37fa11a1-14de-4d3d-ab7b-38ef8d3b1c63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37fa11a1-14de-4d3d-ab7b-38ef8d3b1c63","Meting van de snelheidsgradient aan de wand van een geroerd vat","Verbeek, E.P.G.M.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:83b2b072-2767-4841-91cf-84d5647b825f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83b2b072-2767-4841-91cf-84d5647b825f","Het ontwerpen en beproeven van apparatuur voor inkomend C5-verkeer","Kastelein, P.H.","De Kroes, J.L. (mentor); Liem, S.H. (mentor); Van Campenhout, H. (mentor)","1969","Het ontwerpen en beproeven van apparatuur voor inkomend C5-verkeer, waarbij dit verkeer verder geleid moet worden met C4, indien de bestemming een code 11- of code 12-telefoniste is en met MFC en de Nederlandse lijnsignalering, indien de bestemming een abonnee is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8453fca6-1c30-4613-a928-d3bcc098fc4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8453fca6-1c30-4613-a928-d3bcc098fc4f","Afleiding van de eisen voor, het ontwerp en de realisatie van een bredebandsplitsversterker in een centrale antenne-inrichting","de Vries, Th.J.","","1969","Na een overzicht van antenne-inrichtingen volgt een afleiding van de eisen voor een c.a.i. Berekeningen aan een c.a.i. van vijf kilometer lengte levert de eisen waaraan de toegepaste versterkers moeten voldoen. De gebouwde versterker wordt aan deze eisen getoetst.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:2e8e4007-8140-4838-9223-e3fabbf1ccd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e8e4007-8140-4838-9223-e3fabbf1ccd2","Onderzoek naar de ruiseigenschappen van een exponentiële delta-sigma modulator","Van Noesel, F. Th. A.","","1969","Een nadeel van digitale modulatie systemen is dat er' een quantiseringsruis optreedt. Bij een exponentiële delta-sigma modulator blijken er twee bijzondere soorten voor te komen van deze quantiseringsruis. Na het invoeren van een lineaire benaderingsmethode, wordt aangetoond dat zowel het vang-effect als de periodieke ruis principieel zijn voor dit modulatie systeem, waarin gebruik gemaakt wordt van een exponentiële integrator in de terugkoppelweg. Na de bespreking van het praktische ontwerp blijkt uit de gevonden meetresultaten dat deze de geponeerde theorie goed dekken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:b0c041b2-98ec-4c63-a795-55826dc60a37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0c041b2-98ec-4c63-a795-55826dc60a37","Ontwerp van een in diepwatergeplaatst betonnen oliereservoir","Rust, W.N.J.","Van de Velde, P.A. (mentor)","1969","Indien oliewinning in zee plaats vindt, kan het voordelig zijn een in diepwater geplaatst oliereservoir bij de winplaats te gebruiken. In dit afstudeerwerk wordt een betonnen oliereservoir ontworpen met een inhoud van 50.000 kubieke meter. het reservoir dient als buffer opslag, van waaruit de voorgeraffineerde olie in een tanker wordt overgeslagen. De inhoud is gelijk aan de weekproductie van een normaal olieveld","golfkrachten; olie; reservoir","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bb972cfa-74b5-446d-b452-f81600ae9e59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb972cfa-74b5-446d-b452-f81600ae9e59","Metingen van het snelheidsprofiel in de vloeistof om een bewegende continue draad","Eijsenloeffel, J.K.","","1969","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:99ac2255-0f67-4751-bf4c-0b2633bb24cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99ac2255-0f67-4751-bf4c-0b2633bb24cd","De invloed van de grootte van de inlooplengte op de lokale warmte-overdracht aan de wand van een geroerd vat","Boswinkel, H.H.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ca3844f9-98b4-4eb0-9ed4-c5dd933a3b83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca3844f9-98b4-4eb0-9ed4-c5dd933a3b83","Veranderingen van de elasticiteitsmodulus als gevolg van precipitatie bij temperaturen boven 150°C in een Al-C legering en in een Ag-Cu legering","Wiegand, J.","Penning, P. (mentor)","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8c2048d6-7ba9-40c1-a05a-9fa34fdbf7ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c2048d6-7ba9-40c1-a05a-9fa34fdbf7ea","Het vermogensverbruik, de druppelgrootte en het minimaal toerental voor dispergeren in turbulente vloeistof-vloeistof dispersies","Geerlings, P.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:772e69a0-1206-4217-a603-80e1be8462c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:772e69a0-1206-4217-a603-80e1be8462c7","Onderzoek aan een tweebandsysteem voor quasi vierdraadsverkeer in het lokale net","Stikvoort, P.T.M.","","1969","Beschreven wordt de mogelijkheid om een tweebandsysteem te gebruiken in het lokale telefoonnet om daar quasi-vierdraads telefoonverkeer mogelijk te maken. Voor de gemoduleerde weg wordt van FM gebruik gemaakt; de invloed, van storingen en overspraak wordt berekend en getoetst. Het verslag bevat verder de schakeling en de eigenschappen van de beproefde modem.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:d647246b-ea40-4cbd-9ce2-216559658df7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d647246b-ea40-4cbd-9ce2-216559658df7","Het invoegen van telegraafsignalen in een PCM-systeem, waarbij alleen de niveau-veranderingen worden doorgegeven","Koolhaas, R.B.","","1969","Verschillende methoden worden vergeleken voor het invoegen van telegraafsignalen in een PCM-systeem. De realisatie van een model van een submultiplex-systeem wordt besproken. Gekozen is voor de methode waarbij alleen de niveauveranderingen worden doorgegeven. Van twee uitvoeringsvormen zijn methoden ontwikkeld voor de berekening van de vervormingskans.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:acf373d2-f1bf-4c40-b7bd-0d062d7f24bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acf373d2-f1bf-4c40-b7bd-0d062d7f24bd","De impedantie-transparante versterker met logarithmische vertragingslijnen.","Toet, A.H.","","1969","Beschreven is de bouw van en de metingen aan de impedantie-transparante versterker met logarithmische vertragingslijnen als echo-onderdrukker. Gebleken is dat de vervorming van spraak te groot is om de echo-onderdrukker continu in een telefooncircuit te plaatsen. Een mogelijke voortzetting van dit onderzoek is de spraakgestuurde echo-onderdrukker.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:be4d43d5-8b26-4f5e-82ae-0a425899932f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be4d43d5-8b26-4f5e-82ae-0a425899932f","Omgevingsverschijnselen van goud-nikkel legeringen","De Groot, C.","Burgers, W.G. (mentor)","1969","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:056b2705-4ef1-4c7a-9e46-741c9c5aa14c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:056b2705-4ef1-4c7a-9e46-741c9c5aa14c","Methoden ter berekening c.q. verbetering van de verstaanbaarheid van hetzij opzettelijk vervormde, hetzij door ruis gestoorde spraak","Sluis, H.G.","","1969","Na enkele inleidende beschouwingen wordt een methode ontwikkeld, met behulp waarvan het mogelijk blijkt te zijn om de verstaanbaarheid van, al of niet vervormde, spraak te berekenen. De bruikbaarheid van de methode wordt toegelicht aan de hand van enkele uit de litteratuur bekende systemen, die dienen om de verstaanbaarheid van deze ruis gestoorde spraak te verbeteren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:c52207a3-a27b-44e5-8c7f-5373cef3a7ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c52207a3-a27b-44e5-8c7f-5373cef3a7ba","Een ontwerp van een boeken-oproepsysteem (bibliofoon) voor de Centrale Bibliotheek van de T.H. Delft","Traast, W.G.","","1969","Het ontwerpen en bouwen van een boeken-oproepsysteem (bibliofoon) voor de bibliotheek van de T.H. Delft. Deze bibliofoon moet on-line door een computer bediend kunnen worden. Het uitgangspunt dient te zijn, dat de besturing zoveel mogelijk door deze computer gedaan wordt. In verband met de betrouwbaarheid moet overwogen worden om uitsluitend I.C.'s en Reed-relais toe te passen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8a38375d-bbda-401d-a082-6d56fccc5463","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a38375d-bbda-401d-a082-6d56fccc5463","Verblijftijdspreiding bij viskeuze stromingen in spingarnituren","Hanssens, T.R.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:dde30520-a7c6-480b-8f0a-af4bc16e23b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dde30520-a7c6-480b-8f0a-af4bc16e23b2","Het afsmelten van een polymeerstaaf op een bewegende warme wand","De Steenwinkel, M.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f1c906bc-bee9-435f-95b9-5cb2d99db440","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1c906bc-bee9-435f-95b9-5cb2d99db440","Het meten van warmteoverdrachtsoefficient van fluidum naar deeltjes in een gepakt bed bij lage Re-getallen","De Jager, A.M.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fc848b1e-0a1c-43df-8584-c89b0e47cd04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc848b1e-0a1c-43df-8584-c89b0e47cd04","Zwembad Noordwijk + winkelcentrum","Van Belkum, J.","Brouwer, J. (mentor); Oosterhof, J. (mentor); Van Tol, J. (mentor); Dijkstra, T. (mentor)","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architecture","","","",""
"uuid:75db6d67-c4fe-4179-9b49-d41492af7b02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75db6d67-c4fe-4179-9b49-d41492af7b02","Mechanisch dynamisch onderzoek van polyvinylchloride beneden de glasovergangstemperatuur","Botman, J.N.M.","","1969","Ons onderzoek was erop gericht de B-relaxatie te onderzoeken, in het bijzonder de invloed van thermische voorbehandeling d.w.z. de invloed van intermolekulaire strukturen op de β-overgang. Dynamische mechanische metingen werden verricht volgens de resonantiemethode, waarbij in tegenstelling tot de gangbare technieken fase-verschillen gemeten weren. De meetgegevens werden door een digitale rekenmachine verwerkt Onderzocht werd de invloed van kristalliniteit, weekmaking en temperen op de β-overgang. Gevonden werd dat de β-relaxatie veroorzaakt wordt door intra-molekulaire bewegingen. Aanwijzingen werden gevonden voor een ɤ-relaxatiegebied bij lage temperatuur ( <- 150 °C.).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:dc08c657-32a8-4620-878e-d6e815ba27da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc08c657-32a8-4620-878e-d6e815ba27da","Bepaling van de makrokinetische reaktiesnelheidskonstanten voer de omzetting van TPA (terephtaalzuur) in DMT (dimethylterephtalaat) (Deel 2)","Gombert, J.D.","Beek, W.J. (mentor)","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1dd89832-7e14-41ce-adfd-f4ec586130e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dd89832-7e14-41ce-adfd-f4ec586130e9","Warmteoverdrachtsmetingen aan een laminaire stroming door een ringvormige spleet: met een uniforme warmtebelasting van de binnencilinder","Hoijer, D.P.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ac3e4049-a16d-4ce8-9761-f2de441d0892","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac3e4049-a16d-4ce8-9761-f2de441d0892","Bescherming van data-overdracht in niet-homochrone digitale netten","Kagenaar, C.","Van Lommel, H.L. (mentor)","1969","Een beschouwing van een aantal bestaande methoden om data- en telegraafsignalen in te voegen in een telefoonsysteem, dat werkt op basis van P.C.M. en T.D.M.. In het ongunstigste geval kan het voorkomen, dat er niet-homochrone gebieden achter elkaar worden geschakeld. Op grond hiervan wordt een praktische uitvoering beschreven waarmee een 64-bits-telefoonkanaal omgezet wordt in een 28.800 bits/sec-datakanaal.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:0cdfa92b-371a-42ec-9f75-8080a6fcb88d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cdfa92b-371a-42ec-9f75-8080a6fcb88d","Het afsmelten van een polymeerstaaf aan een hete wand door centrifugeren van de smelt","Janssen, J.J.","Beek, W.J. (mentor)","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5e685d6e-8227-446b-8e33-eca9b1bccc46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e685d6e-8227-446b-8e33-eca9b1bccc46","Transport in de voedingszone van een schroefextruder","Masselink, J.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:353eb075-b1eb-4b04-9799-46d4dd95652d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:353eb075-b1eb-4b04-9799-46d4dd95652d","De vorm van het grensvlak en de plaats van het stuwpunt bij coating van vlakke platen met newtonse en machtwet-vloeistoffen","Van Dortmond, R.A.","","1969","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:faaae8cc-d6cc-4ee4-a222-35d556ecd7ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:faaae8cc-d6cc-4ee4-a222-35d556ecd7ec","Praktijkmetingen aan de verblijftijdsspreiding in een operationele DMT - reactor","Woutman, M.H.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:83398c35-5965-4fe3-9e04-d3341331407d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83398c35-5965-4fe3-9e04-d3341331407d","DMT- kristallisatie: Verslag van een onderzoek aan continu werkende DMT-kristallisatoren, uitgevoerd in de DMT-fabriek van NV Petrochemie te Delfzijl (2e gedeelte)","Gleijm, J.C.C.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:410429d2-3514-44ae-bc56-f2df8604a0aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:410429d2-3514-44ae-bc56-f2df8604a0aa","DMT- kristallisatie: Verslag van een onderzoek aan continu werkende DMT-kristallisatoren, uitgevoerd in de DMT-fabriek van NV Petrochemie te Delfzijl (2e gedeelte)","Gleijm, J.C.C.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c0f3efb4-e634-4742-b5cb-382404c6a98f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0f3efb4-e634-4742-b5cb-382404c6a98f","Modelproeven voor de verblijftijdsspreiding in een buisreactor: Deel 2","De Lathouder, H.C.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f7f23a6b-bb07-4cd0-bd89-212f253fa0a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7f23a6b-bb07-4cd0-bd89-212f253fa0a1","Warmteoverdracht bij turbulente vrije konvektie aan vertikale cilinders","Van Rijnsoever, J.W.M.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:49174aab-2d3e-4cb4-bc8d-b36aaa3e8ff5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49174aab-2d3e-4cb4-bc8d-b36aaa3e8ff5","Stofoverdracht bij vrije konvektie aan vertikale ciliders","Sevenstern, F.W.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f69ec2e9-2afa-4ffa-96a6-e69b6c744a0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f69ec2e9-2afa-4ffa-96a6-e69b6c744a0b","Het smelten van korrels in een geroerd vat","Grootendorst, H.W.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4873cde7-3934-4de8-b8da-6dba8a5ea087","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4873cde7-3934-4de8-b8da-6dba8a5ea087","Dominant discharge","Prins, A.","van Bendegom, J. (mentor)","1969","In this report the present methods to determine the dominant discharge will be discussed. A method to determine the dominant discharge by means of a transient flow computation will be given. Measurements that have been carried out to test the methods will be described. The dominant discharge has been established for the river Waal. Any change made in a river, changes in course, charge, discharge or channel geometry, even when only locally will eventually have its effects on the river as a whole. These effects will have to be predicted by river engineers. In order to make these predictions computations will have to be carried out and frequently use will be made of models, mathematical models or hydraulic models. In these models ""things"" happen very much faster than in nature, which enables one to predict. The carrying out of computations and the use of models requires that certain simplifications are made. The purpose of this study is to find out which adverse consequences may be expected when a certain method is adopted, which parameters, if any, are reproduced correctly, and accordingly if a certain parameter is selected which method to determine the dominant discharge is the most sui table. The original concept of dominant discharge has been developed by irrigation engineers in India and Pakistan as a further development of the regime theory. The original methods to compute the dominant discharge such as bankfull stage were largely based on intuition and had in fact mainly a statistical value, It has been tried to generalise the method by taking into account the amount of bedload carried; it was assumed that the dominant discharge was that discharge where the bulk of the bedload was carried. This would not be a peak discharge because, although the corresponding bedload would be large its duration would be too short, It would also not be a very low discharge because the longer duration would not make good the low amount of bedload carried per unit time. Methods to compute a dominant discharge as used up till now do not have much physical significance and cannot be used for prediction of bed-features under future conditions. It is possible to determine a dominant discharge by means of a transient flow computation provided the width of the channel and the characteristics of the bedmaterial are known. The dominant discharge found in that way has a much greater physical significance but is valid for one cross-section only. This discharge is connected to one parameter only, any other parameter results in a different dominant discharge. With this type of discharge it is possible, with the limitations mentioned, to predict features of the channelbed after conditions have changed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","WL rapport S78-3",""
"uuid:3792a6bb-e135-409c-ae61-cb9e16c222ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3792a6bb-e135-409c-ae61-cb9e16c222ce","Warmteoverdrachtsmetingen: warmteoverdracht van ronde pijpen met constante wandtemperatuur naar een laminair stromende Newtonse vloeistof","Van der Lee, A.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:046a7abe-b82f-421d-926a-308ea33d7e55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:046a7abe-b82f-421d-926a-308ea33d7e55","Bepaling van de rheologie van polymeeroplossingen","Bac, J.","","1969","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:16dba228-bdb1-4f8e-87f0-01cc5b492aa2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16dba228-bdb1-4f8e-87f0-01cc5b492aa2","Onderzoek naar vermindering van moleculaire oriëntaties in spuitgietproducten","Oei, A.D.","","","Een manier om moleculaire oriëntaties in thermoplastische spuitgietproducten te reduceren wordt hierbij gepresenteerd. De gekozen aanpak berust op het bedekken van het matrijsholteoppervlak met een zogenaamde warmteremmende laag. Door bedekking met warmteremmende laag worden de stromings- en afkoel - processen enigzins 'ontkoppeld'. De warmteremmende laag voorkomt dus het afvriezen van de polymeersmelt tijdens de injectiefase, en biedt als zodanig gelegenheid aan de moleculen om te gaan relaxeren. Allereerst worden thermische criteria van de warmteremmende laag aan de hand van eenvoudige formule's gegeven. De experimenten worden gedaan met als voornaamste doel de in het spuitgietproduct aanwezige moleculaire oriëntaties verschillende gevallen met elkaar te vergelijken: in geval van met en in geval van zonder warmteremmende laag. De gespoten producten worden aan twee verschillende analyse methoden onderworpen: de zogenaamde 'stollaagmethode' (voor polyetheen producten) en de zogenaamde 'dubbelbrekingsmethode' (voor polystyreen producten). Beide analyse methoden tonen helaas geen voldoende reproduceerbaarheid om rechtvaardige vergelijking te maken tussen geval van met en geval van zonder warmteremmende laag.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:89da91e0-526b-4f3d-8007-ffa7574ef975","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89da91e0-526b-4f3d-8007-ffa7574ef975","Het bepalen van opslingerfaktoren in vertakte kanaalsystemen","Marks, C.H.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1970","De oorspronkelijke doelstelling was na te gaan, hoe in IJmuiden de gunstigste situering voor een nieuwe sluis gevonden kon worden. De meest gunstige situering is die, waarbij het optreden van seiches, dus van golfverschijnselen, minimaal is. Deze doelstelling is gewijzigd tot het maken van een systeem ter bepaling van de opslingerfaktoren in een willekeurig vertakt stelsel van open leidingen, waarbij het mechanisme op één plaats wordt opgewekt. In verband met de zeer grote hoeveelheid rekenwerk, die nodig is om fysische verschijnselen als deze analytisch te beschrijven, is gepoogd het systeem voor gebruik op de TR-4 computer van de Wiskundige Dienst geschikt te maken.","seiches; golfverschijnsel; IJmuiden; sluis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:d7240211-f56d-4850-b20c-0a6199fe4b52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7240211-f56d-4850-b20c-0a6199fe4b52","The employment potential of a Dutch offshore wind energy market","Mutze, C.","","","Wind energy is currently one of the fastest growing markets in the world. In the Netherlands the potential for onshore wind energy is not large because of siting problems. Therefore the focus in the Netherlands has shifted from onshore to offshore wind energy because the wind climate offshore is substantially better than onshore. For the Dutch industry, offshore wind is therefore a promising, but still uncertain business. The Dutch central planning agency (CPB) has performed a social cost benefit analysis about offshore wind energy (CPB 2005). The results of this analysis were not very promising. Although it was not the main reason, this negative outcome partly resulted in the cancellation of the government aid on offshore wind energy. In the report, which the CPB wrote, the employment effect of offshore wind energy was not taken into account because it was not considered to be an advantage of an offshore wind energy market. In this thesis this way of reasoning is questioned. According to Greenpeace and the EWEA (2002), wind energy is the most labour intensive energy source which exists. The main goal of this thesis is to show whether the employment effect of a Dutch offshore wind market should be considered as an important argument in favour of wind energy. The central question of this thesis is: What is the potential for the Dutch economy of a growing offshore wind energy market to 6000 MW in 2030, concerning created employment in a Dutch offshore wind industry? To be able to answer this question a case study methodology in combination with a hybrid model of life cycle analysis and input-output analysis is used. The NSW and Q7 offshore wind projects have served as case studies. The results of these case studies were extrapolated to a capacity of 6000 MW in 2030 taking into account learning curves and labour productivity growth. There is not only employment created, but also lost due to a decreasing demand for conventional energy. By taking into account the current and future capacity credit for offshore wind energy, the lost employment has been calculated. The results of this thesis are shown in Figure 1. The results in this table are net employment effects, which mean that they are corrected for the lost employment in the conventional energy sector. For each MW of offshore wind energy capacity 15.6 fulltime additional labour years will be created of which 5 labour years will be created within the Netherlands. The division of generated employment between the Netherlands and other countries does not seem in favour of the Netherlands","Windenergy","en","master thesis","","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:d4962e97-b8c4-434e-8154-13bee83235a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4962e97-b8c4-434e-8154-13bee83235a1","Nanostructure evolution of Cu films deposited on Mo(110): A study using molecular dynamics simulation","Bunnik, Bouke Sybren","","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:27d96e8b-6bbe-4fb4-99a8-e9d26b625f56","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27d96e8b-6bbe-4fb4-99a8-e9d26b625f56","Olieoverslag Noordzee","Beck, F.H.A.","Bijker, E.W. (mentor)","1970","In dit afstudeerwerk wordt de mogelijkheid onderzocht van een overslagplaats op open zee voor zeer grote olietankschepen. Gezien de zeer snelle groei in grootte van deze schepen en de daaruit voortvloeiende noodzakelijke diepte van de verschillende havens lijkt het vestandig de mogelijkheid van andere oplossingen voor het ontvangen van dergelijke schepen eens te bezien.","zeeschepen; olie; overslag; Noordzee","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:b190aebe-c88a-4d4f-aa9d-b460f817df48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b190aebe-c88a-4d4f-aa9d-b460f817df48","Alkoxymethylering van 4,4’-Spirobi-6,6-Dimethyl-3,4,5,6- Tetrahydropyrimidin-2(1H) -ON voor toepassing als Crosslinker in Coatings","Goei, L.I.","Mijs, W. (mentor); Addink, R. (mentor); van der Lingen, R. (mentor); van Bilsen, G. (mentor); Sedlick, E. (mentor); Jansen, J. (mentor)","","Het doel van dit afstudeeronderzoek, het synthetiseren van 4,4' -spirobi-6,6-dimethyl- 3,4,5,6-tetrahydropyrimidin-2(1H)-ON (SBDTP), bet methoxymethyleren ervan en het testen van de produkten en tussenprodukten met betrekking tot hun werking als crosslinker in coatings, is slechts gedeeltelijk bereikt. SBDTP kon met een rendement van 25 tot 35 % en een hoge zuiverheid gesynthetiseerd worden uit foron en ureum. De methylolering van SBDTP met behulp van formaldehyde, de eerste stap in de methoxymethylering, verliep redelijk wanneer een reactietijd werd aangehouden van minstens 24 uur. Het was niet mogelijk om het reactieverloop met behulp van dunne laag-chromatografie te volgen. Het was evenmin mogelijk om bet reactieprodukt uit het reactiemengsel te isoleren. Er werd vooral hinder ondervonden van het nog aanwezige formaldehyde in het reactieprodukt; het aantonen van het methylolprodukt van SBDTP met behulp van NMR werd hierdoor niet meer mogelijk. Pogingen om bet reactieprodukt te isoleren met bebulp van oplosmiddelen als chloroform en methyleenchloride hadden vooralsnog geen succes. De alkylering van bet ongezuiverde methylolprodukt van SBDTP met methanol en butanol leverde eveneens problemen op bij de zuivering. De verwachting dat bet butoxymethylprodukt gemakkelijker te isoleren zou zijn dan het metboxymethylprodukt, bleek niet waar. De aanwezigheid van het butoxymethylprodukt leek echter wel beter aantoonbaar met behulp van NMR en HPLC. Het uitharden van enkele polyestercoatings met behulp van de methylol- en alkoxymethylprodukten van SBDTP resulteerde in kleurloze, soms wat gelige, gladde coatings met een redelijke hardheid (dempings- en oppervlakhardbeid). De chemische bestendigheid bleek echter zeer slecht. Wanneer gewerkt kan worden met gezuiverde methylol- en alkoxymethylprodukten van SBDTP, kan dit wellicht verbeteren.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:88db2bfc-d33c-4599-ae69-5c283ee1d750","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88db2bfc-d33c-4599-ae69-5c283ee1d750","Verslag van een onderzoek naar de krachten op een éénzijdige klep in een buis t.g.v. een stationaire vloeistofstroming","Seijffert, J.J.W.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1970","De drukverdeling rond een rechte klep met gegeven lengthe en gegeven stand, die éénzijdig tegen de wand van een buis bevestigd is, wordt benaderd m.b.v. een berekening volgens de tweedimensionale potentiaaltheorie. De feitelijke berekening is die van de vrije uitstroming van een ideale vloeistof uit een gesloten tweedimensionale buis, zonder aanwezigheid van zwaartekracht, welke berekening ook uitsluitsel geeft over de contractiecoefficient van deze uitstromende straal.","pipe flow; valve","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2f845137-ac27-42e9-bba7-952f1f8ce862","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f845137-ac27-42e9-bba7-952f1f8ce862","De invloed van de druk op de viscositeit van gesmolten polymeren","van Dam, J.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","","De viscositeit van gesmolten polymeren is afhankelijk van o.a. de temperatuur, afschuifsnelheid en druk. In tegenstelling tot de invloed van de temperatuur en de afschuifsnelheid is tot nu toe nog maar weinig onderzoek gedaan naar de invloed van de druk op de viscositeit van gesmolten polymeren. In dit verslag is een samenvatting opgenomen van de schaarse literatuur tot nu toe over dit onderwerp. Doel van dit afstudeeronderzoek was nu om deze invloed van de druk op de viscositeit te onderzoeken. In samenwerking van de vakgroep TMS met het kunststof en rubber instituut van het TNO te Delft (KRITNO) werd er een onderzoek gestart. De metingen zijn verricht met een spleetviscometer, waarbij het drukverloop in de spleet met vier drukopnemers gemeten wordt. Er werd gewerkt met twee verschillende polymeren: polystyreen (amorf) en lage-dichtheid polyetheen (kristalliseerbaar). Er bleek een groot verschil te bestaan tussen het drukafhankelijke viscositeitsgedrag van de twee materialen. De viscositeit van polyetheen gaat bij druk verhoging naar een constante waarde, de viscositeit van polystyreen daarentegen blijft bij druk verhoging toenemen. In hoeverre dit te maken heeft met procesomstandigheden en verschillen tussen de twee materialen (bv. molekulaire struktuur, glasovergangstemperatuur, smelttemperatuur en kristalliseerbaarheid) dient nader onderzocht te worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:f6bd7deb-8950-4cca-afba-2db579f304c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6bd7deb-8950-4cca-afba-2db579f304c2","Verhoogde oplosbaarheid van stikstof in ijzer - chroom-legeringen","Hekker, P.","","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f0f3568c-44d2-45c8-9c3a-0b800af85bfa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0f3568c-44d2-45c8-9c3a-0b800af85bfa","Het bepalen van de activiteit van Cu in AlCu-legeringen: Pseudo vijftallige symmetrie bij elektro-kristalllsatie van Ag op Pt.","Broodkoorn, H.W.","","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a79b02f6-f31d-45f2-a786-6e3ea0e7a8bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a79b02f6-f31d-45f2-a786-6e3ea0e7a8bd","Enige metingen met betrekking tot de verklaring van de heen- en weerbuigproef","Beekhuis, J.","Druyvesteijn, M.J. (mentor)","","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:fa1efb8f-f529-4380-badc-0f84959caf2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa1efb8f-f529-4380-badc-0f84959caf2b","Improving the (Perceived) Service Quality of Rostering Services for Cabin Attendants","Goudsmit, L.R.","Verbraeck, A. (mentor)","","","","","master thesis","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","","","","",""
"uuid:42835392-f6f0-455d-8497-77b0fd479c3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42835392-f6f0-455d-8497-77b0fd479c3b","Kombergingsberekening","Van Veelen, C.J.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1970","In dit afstudeerwerk wordt een kombergingsberekening gemaakt. Hoofdstuk twee beschrijft de stroming rond de haven en hoofdstuk 3 gaat over de invloed energie absorberende taluds op de golfhoogte.","kombergingsberekeningen; talud; golfhoogte; absorberend talud","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:42461609-7d6e-4de5-abb4-5c59b0d0838d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42461609-7d6e-4de5-abb4-5c59b0d0838d","Stabilisatie van polymeermengsels door verknoping","Pol, B.","","","Het doel van het onderzoek is om mengsels van twee polymeren die op het terrain der plastics liggen en die na het mengen op een mengwals zouden ontmengen, te stabiliseren door verknoping. In het bijzonder waren wij daarbij geïnteresseerd in hoeverre de dispersiteit van een dergelijk verknoopt mengsel verschilt van die van een overeenkomstig niet verknoopt mengsel. Aan de hand van enige rek- en trekproeven werd, nagegaan in welke mate de eigenschappen van een verknoopt mengsel verschillen van die van een niet verknoopt mengsel. Hierbij werd tevenseen indruk verkregen in hoeverre wij in onze opzet -stabilisatie- zijn geslaagd…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:b7c2ac66-26b5-4c68-aa52-30034cbd362c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7c2ac66-26b5-4c68-aa52-30034cbd362c","Anodische oxydatie van zirconium in verdud zwavelzuur","Bakker, G","","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:cdb65376-c79b-4781-b698-64e62dd176eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cdb65376-c79b-4781-b698-64e62dd176eb","Thermodynamic Analysis of the Sequencing, Feed Tray and Interstage Heat Exchanger Location in Multi Component Distillation","de Koeijer, G.M.","Gross, B. (mentor); Kjelstrup, S. (mentor); Knoche, K.F. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","","The aim of this final thesis is the application and comparison of several thermodynamic analysis methods for three different design variables in multi component distillation. The simulations of the distillation columns were mainly done with a program in C based on the method of tray-to-tray calculation. The equilibria on the trays were calculated with a new and fast concept that consisted of the combination of a data grid and an interpolation technique. The results of the program were accurate but the number of components was limited to three due to memory limitations of the software. First, the optimal sequence of distillation columns is analysed. A new approach is used that is based on the sum of a performance determining variable of each sequence. The sequence which has the minimum value for this sum should be the most optimal one. It was already known that the vapour load was useful for this variable. But this analysis has proved that a simple equation based on exergy loss gives better results. The contribution of this analysis is that after a simple exergy calculation only two or three possible sequences are left for a more rigorous analysis and therefore much time is saved. / The second design variable is the location of the feed tray. Besides the reflux ratio, the feed tray determines the number of trays in a distillation column. It is assumed that if the effects of mixing on the feed tray are minimum, the feed tray location is optimal. It is observed that the entropy production rate due to mixing on the feed tray predicted the optimal feed tray location on the edge of acceptance, but better than exergy loss due to same mixing. This is surprising because the predictability should be approximately equal. This result is however very dependant on how the mixing and thermodynamic model are defined. The temperature difference between the two flows which are mixed did not succeed at all to predict the optimal feed tray location. Finally, the location of the interstage heat exchangers is analysed with exergy in combination with the principle of equipartition of forces. According to this principle minimum exergy loss is obtained when the forces are equipartitioned over the whole column. Interstage heat exchangers are a theoretically proved method for reducing the exergy loss and they also affect the course of the driving forces. So, interstage heat exchangers at the right location can make the forces more equipartitioned. Varying the position of the heat exchangers, it has been observed that the deviation of the key force from the equipartitioned course is proportional to the total exergy loss. So, this is a practical application of the principle and it is therefore-a-step in the development towards a real engineering tool. This analysis has also/affirmea the consideration of a distillation column as a dissipative structure. '------/ The main conclusion is that the aim is successfully pursued. It is still possible to improve a relative old process like distillation with modem thermodynamic analysis tools like exergy and the equipartition of forces. The main recommendation is to develop the principle of equipartition of forces further with other processes in the chemical industry. But this work can also be a start for investigation of the flexibility and maximum output of a distillation column.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische Chemie en Thermodynamica","","","",""
"uuid:e944f861-9ef6-49ab-85da-a332da8dd72d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e944f861-9ef6-49ab-85da-a332da8dd72d","Globally Distributed Agile Release Trains","Van Buul, P.","Van Solingen, R. (mentor)","","SAFe is a framework that applies both agile and lean practices for developing software. The current trend is that increasingly more organizations develop their software in a globally distributed setting. Although SAFe is being deployed in such a setting, SAFe was not originally developed for such a setting but for a co-located setting. Therefore, this research investigates the application of SAFe in globally distributed settings. Five problems are discovered that can be expected to fail when SAFe is applied in distributed settings: incorrect execution of SAFe, language barriers, time zone differences, increased communication effort, and inefficient communication tools. Given these problems, four SAFe elements are identified that can be expected to fail when SAFe is applied in distributed settings: the PI planning, the inspect & adapt meeting, the DevOps team, and the system team. Finally, a customization of SAFe for distributed settings is proposed. This customization is focused on solving the discovered problems for the elements identified to fail.","Scaled Agile Framework; SAFe; Agile Release Train; distributed; Distributed Agile Development","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","Information Architecture track","",""
"uuid:0375b9b0-6d73-4634-b8be-d96e83900a06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0375b9b0-6d73-4634-b8be-d96e83900a06","Thermomechanical processing of some dual phase steels","Cornelisse, S.P.","van der Zwaag, S. (mentor); Sietsma, J. (mentor); Bodin, A. (mentor)","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c67943ba-a6f9-4ad4-8e85-8f7ac4b93482","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c67943ba-a6f9-4ad4-8e85-8f7ac4b93482","De kinetiek van oxidatie van een sulfietoplossing gemeten in een nattewandkolom","Guit, R.E.","","","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:015bc2f3-0434-489a-ac8d-f2ae63423faf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:015bc2f3-0434-489a-ac8d-f2ae63423faf","Het magnetisch gedrag van het CuMn systeem na herstel","van Konijnenburg, J.T.","Penning, P. (mentor)","","","","nl","master thesis","","","","","","","","1969-06-24","","","","","",""
"uuid:1b8402fc-328a-4bdc-840a-84aa8a03fff4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b8402fc-328a-4bdc-840a-84aa8a03fff4","Low energy He+ ion effects in Cu films: Molecular dynamics simulation in support of thermal helium desorption experiments","De Hoog van Beynen, C","Thijsse, B.J. (mentor); Klapwijk, T.M. (mentor)","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a38e7a60-8d18-4288-8b0e-59c661000c2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a38e7a60-8d18-4288-8b0e-59c661000c2d","Architecture for the perceptive in the unpoetic city","Snel, K.L.","Teerds, P.J. (mentor); Healy, P.E. (mentor); Cuperus, Y.J. (mentor); Vitner, D. (mentor)","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","","","","",""
"uuid:338372cd-34c8-433f-ae8e-faf6a174a559","http://resolver.tudelft.nl/uuid:338372cd-34c8-433f-ae8e-faf6a174a559","Determination of Fracture Toughness versus volume fraction behaviour of an aluminium Metal Matrix Composite","Duwel, A.H.C.","Mussert, K.M. (mentor)","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ad390ec6-ae8d-412a-b507-85ca0b5525a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad390ec6-ae8d-412a-b507-85ca0b5525a9","Onderzoek van het anelastisch gedrag van polykristallijn aluminium","Zijlstra, H.","","","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6e08d414-9ea0-458c-ac4f-ec73e00a678b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e08d414-9ea0-458c-ac4f-ec73e00a678b","Lauwerszee, waterloopkundige aspecten van een geleidelijke sluiting","Deinum, P.J.; Kamerling, F.","Agema, J.F. (mentor)","1970","In het algemeen kan gezegd worden dat de tracé-keuze van een afsluiting ten dele bepaald wordt door de keuze der sluitingsmethode, voor de Lauwerszee echter gaat deze bewering niet op. De tracékeuze werd daar dermate dwingend bepaald door andere factoren, dat de keuze der sluitingsmethode een open vraag bleef.","bekkenberekening; sluitgat; getijberekening; afsluitmethode; ontgrondingen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e9be1c62-0826-451b-a1f7-ec121d10e562","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9be1c62-0826-451b-a1f7-ec121d10e562","Maximal functions, factorization, and the R-boundedness of integral operators","Lorist, E.","Veraar, M.C. (mentor)","","We generalize a recent result on the ℓs-boundedness of a family of integral operators from the weighted vector-valued Lp(Rd,w;Lq(Ω)) setting to the weighted vector-valued Lp(Rd,w;X) setting for a large class of Banach function spaces X. For this we first extensively study the first part of an unpublished manuscript on the factorization of ℓ2-boundedness. Afterwards we introduce some notions from harmonic analysis and study the behaviour of the Hardy-Littlewood maximal function in this weighted vector-valued setting through dyadic analysis. Finally we lift a result of Rubio de Francia on weighted versus vector-valued inequalities to this setting to conclude with the generalization of the result on the ℓs-boundedness of a family of integral operators.","Maximal function; Hardy-Littlewood; Vector valued; Factorization; Integral operators; Maximal regularity","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","Analysis","",""
"uuid:d4ea87fb-cab0-4349-aadd-7a76b1e6b985","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4ea87fb-cab0-4349-aadd-7a76b1e6b985","Design of an urban wind turbine with diffuser","van Beveren, S.C.","Beukers, A (mentor); van Bussel, G.J.W. (mentor); Bergsma, O.K. (mentor); Simao Ferreira, C.J. (mentor)","","New wind turbines for placement in the urban environment appeared in the recent years. These urban wind turbines are still expensive; they produce electricity against higher costs then the current consumer’s price for electricity in the Netherlands. Another drawback for most of the new wind turbines is that they are too small for placement upon high and big buildings; the new wind turbines contribute very little to the total energy need of a high building. A new design of an urban wind turbine will be presented. Because of its size, the wind turbine is more suitable for installation upon high buildings. It is tried to minimize the costs of energy of the new wind turbine by addition of a diffuser, since a diffuser has the potential to increase the wind turbine performance substantially for low extra costs. But will this substantial increase of the wind turbine performance really occur for low extra costs? And is the new design really a good solution for conversion of wind energy into electricity for the urban environment? Answers to these questions are obtained by the following approach. The energy consumption and production in the Netherlands is investigated, thereby giving attention to the role of wind energy and the role of urban wind turbines in particular. The performance of the new urban wind turbine design is compared to the performance of the current best performing urban wind turbine. This is performed with an energy model. Costs of wind turbine components are calculated with a specially developed cost model. The contribution of the costs of a diffuser on the wind turbine costs is determined by using this model. The increase of the wind turbine performance due to the diffuser is assessed with a performance model. The proof of this increase of wind turbine performance is given experimentally with the aid of a specially developed experimental set-up. The results of the models and experiments are input for a new design of an urban wind turbine with diffuser. The cost impact of a diffuser and the cost of energy are assessed for this design...","Windenergy","en","master thesis","","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:1ec58044-5e49-447e-b956-223d1807fd75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ec58044-5e49-447e-b956-223d1807fd75","Update Offshore Wind Atlas: Implementing a variable sea surface roughness","Donkers, J..A.J.","Bijl, H. (mentor); Brand, A.J. (mentor)","","In 2005 the Energy research Centre of the Netherlands (ECN) published its first version of the Offshore Wind Atlas of the Dutch part of the North Sea [3]. This version has been updated and improved using longer time series and another approach for the calculation of the roughness of the sea surface. In contradiction to other Wind Atlases which are based on measurements [28], use is made of data from the Numerical Weather Prediction model Hirlam. Measurements of wind speeds and directions are only used to validate the Wind Atlas. For the Offshore Wind Atlas, the Hirlam data is interpolated where for the vertically interpolation use is made of the Businger-Dyer profiles in combination with the Monin-Obukhov length [3]. One of the required parameters for the interpolation is the surface roughness. For land, it can be assumed constant while for sea it is variable. In the previous version of the Offshore Wind Atlas, the sea surface roughness has been determined using Charnock’s relation [9], where the so-called Charnock parameter is constant. In the new version, the equation of Hsu is introduced which states that the Charnock parameter is variable and dependent on the wave steepness i.e. the wave height divided by the wave length [19]. Assuming that the North Sea is a shallow sea and using the general wave equation, which relates the sea depth and wave length to the phase velocity of the waves, it was found that the wave steepness can be rewritten in a fraction of the wave height over the wave period multiplied by the square root of the sea depth times the gravitational acceleration. These quantities are derived from measured values which are interpolated to the location of interest. Using this approach, it is tried to improve the prediction of the wind speed distributions for a given location and altitude. Using wind measurements at several locations it was found that adding the wave data to the computations show a small improvement in the estimation of the wind speed distribution compared to the previous version of the Offshore Wind Atlas. For each measurement location and method, a two parameter Weibull distribution has been made, after which a comparison was done between the various shape and scale parameters. Generally, the scale parameter was overestimated by both versions of the Offshore Wind Atlas compared to the measurements. The cause of this behavior might be found in the data used to make the Atlas. The shape parameter is well predicted by the new version of the Offshore Wind Atlas due to the use of wave data. The influence of the wave data is found to be larger for lower altitudes than for higher altitudes. Besides Weibull distributions, also maps with average wind speeds are given by the Offshore Wind Atlas which are compared to older maps","Sea Surface Roughness; Wind Atlas; North Sea; Offshore","en","master thesis","","","","","","","","2010-11-17","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:5af2d088-908e-443e-8118-bdf8dee98f91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5af2d088-908e-443e-8118-bdf8dee98f91","Warmtegeleiding en warmteoverdracht in gepakte bedden","Van Meurs, W.J.S.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d1b5ea60-55ee-420a-96d1-d322e98f8377","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1b5ea60-55ee-420a-96d1-d322e98f8377","Enkele aspecten van een zelfvarend schip in een kanaal","De Reus, J.H.","","1970","studie naar de stroming rond een schip in een vaarweg,","scheepsbeweging; vaarweg","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:96fd246a-f630-41e7-9686-3c6c28ac21c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96fd246a-f630-41e7-9686-3c6c28ac21c7","A synchro PC interface for the MLS Integrated Approach System","Willemsen, D.","","","At the moment a lot of research is done to develop a new approach and landing system; the MLS Integrated Approach System (MIAS). This system integrates the Microwave Landing System (MLS) with the Differential Global Positioning System (DGPS). It’s purpose is to increase redundancy and subsequently the safty and maybe to replace the expensive Distance Measuring Equipment (DME)…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:36bd70e0-26df-4453-a256-bfad9b8d6766","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36bd70e0-26df-4453-a256-bfad9b8d6766","De nanokristallisatie van amorf Fe75.5Cu1Nb3Si12.5B8","Van Bouwelen, F.","Sietsma, J. (mentor)","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a9cf2485-b8ab-4c37-ad33-d573344ba35a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9cf2485-b8ab-4c37-ad33-d573344ba35a","Stroming en warmteoverdracht in een ringstroming van twee fasen in een verticale pijp","Groenveld, P.","","","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:084b1359-c8c9-407d-86df-670ef136c246","http://resolver.tudelft.nl/uuid:084b1359-c8c9-407d-86df-670ef136c246","Het afsmelten van korrels op een hete wand","Stork, H.A.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fee4705d-d539-44a7-9a35-67ee89df3a3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fee4705d-d539-44a7-9a35-67ee89df3a3b","Onderzoek naar een phase-lock-loop demodulator voor video-toepassingen","Wamelink, P.W.","","1970","Bij satellietcommunicatie wordt men geconfronteerd met ontvangen signalen met zeer lage draaggolfruisverhoudingen. In dit verslag wordt een phase-lock-loop demodulator onderzocht. Na een beschouwing over de invloed van een signaal worden de theoretische aspecten van de phase-lock-loop uiteengezet. Vervolgens worden de eigenschappen van de gerealiseerde schakeling nagegaan met betrekking tot deze aspecten. Tenslotte is een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden tot verbetering van de signaalruisverhouding van het gedemoduleerde signaal ten opzichte van een conventionele modulator.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f183c81f-eacd-41a4-9593-1f9e3b23403b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f183c81f-eacd-41a4-9593-1f9e3b23403b","Vergelijkend onderzoek van drie extractiekolommen","Westerterp, K.R.","","","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c88a76cb-fe0e-4f42-8c70-7854bb8cc444","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c88a76cb-fe0e-4f42-8c70-7854bb8cc444","Transmissie van videosignalen over een glasvezelverbinding door middel van adaptieve deltamodulatie","Saraber, P.A.M.","Weyland, N.B.J. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","","Glasvezelsystemen lijken bij uitstek geschikt voor digitale transmissie. Daarom is een onderzoek verricht naar een geschikte digitale modulatievorm voor videosignalen. Gekozen is voor deltamodulatie met een exponentieel toenemende en afnemende stapgrootte. We kunnen een 5 MHz videosignaal met aanvaardbare kwaliteit terugwinnen als de klokfrekwentie boven 30 MHz wordt gekozen. Er wordt een ontwerp van een dergelijke adaptieve deltamodulator behandeld. Berekeningen voor een glasvezelsysteem zijn verricht voor een 34 Mbit/s systeem. Willen we in de ontvanger het digitale signaal met een bepaalde foutkans kunnen regenereren, dan verkrijgen we een toegestane sektielengte, die buiten de eigenschappen van zender en ontvanger afhankelijk is van de demping en de dispersie in de glasvezel. Speciale aandacht wordt geschonken aan de invloed van de dispersie. Voorts wordt onderzocht in hoeverre vierniveautransmissie tot betere resultaten kan leiden vergeleken met tweeniveautransmissie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:de73c920-e905-4b5a-8134-f5f72529a84d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de73c920-e905-4b5a-8134-f5f72529a84d","The MINEX's layer 3 specification","Lie, R.A.F.J.","Winkelman, J.E.W. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","","Dit verslag beschrijft de MINEX's (Mini Exchange) laag 3 processen en signaleringssamenwerking. MINEX is een ISDN-huiscentrale tussen de ISDN-centrale en de abonnee-eindapparatuur.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:8c16444d-81fd-4938-9cd9-8d2b4710d9ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c16444d-81fd-4938-9cd9-8d2b4710d9ba","Het afsmelten van polymeerkorrels aam verwarmde roosters","Leijen, J.J.P.","","1970","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fea34677-823c-4df0-8c11-0a102481ffaa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fea34677-823c-4df0-8c11-0a102481ffaa","Absorptie in sproeikolommen (deel 2)","Lugten, P.E.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:34dd3f0c-6f00-4b26-9622-547e361c0194","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34dd3f0c-6f00-4b26-9622-547e361c0194","De locale en gemiddelde warmteoverdracht aan de wand van een vat, geroerd met een Rushtonturbine","Köhlbrugge, T.F.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ed91de75-801a-4557-a175-877f36304294","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed91de75-801a-4557-a175-877f36304294","Elektrodepositie van harsen","Van Hasselt, H.T.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7f917177-8b9f-48a3-b089-ecbb64572b7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f917177-8b9f-48a3-b089-ecbb64572b7b","De oxidatie van metyl4carlboxylbenzaldehyd (Me4CBA)","Timmers, J.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:57e7116b-3b2f-486a-bacf-1a4a515ff0a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57e7116b-3b2f-486a-bacf-1a4a515ff0a5","Invloed van viskeuze dissipatie op het warmte-overdrachtsproces.","Tas, C.A.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3ad05825-1453-4e93-affc-a5b6f4a70bee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ad05825-1453-4e93-affc-a5b6f4a70bee","De verwijdering van 4-carboxy benzaldehyde uit tereftaalzuur door middel van extraktie (deel 2)","Smeele, J.M.M.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:12f9cc7f-4b05-45e4-a06a-34e7a0fa3dac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12f9cc7f-4b05-45e4-a06a-34e7a0fa3dac","Het dompen en stampen van een schip in een nauw kanaal","Broeders, W.D.A.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1970","Berekeningen met een numerieke simulatie van de scheepsbewegingen in een nauw kanaal als gevolg van translatiegolven onstaan door schutten van schepen.","inland navigation; pitch; heave; ship movements; canal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7ec07bb4-e0f5-4fa5-8718-75db020d0c2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ec07bb4-e0f5-4fa5-8718-75db020d0c2a","Optimalisatie van een elektro-thermische klep","Pistecky, P.V.","","1970","Een elektro-thermische klep is geoptimaliseerd naar minimaal elektrisch ingangsvermogen bij een maximale tijdkonstante van 100ms. Uit een opgesteld mathematisch model van deze klep volgen de belangrijke parameters voor zijn konstruktie. Een kleine sluitkracht werd zowel door het toepassen van een nieuwe uitvoering van de klepzitting kombinatie als door het gebruik van een drukkompensatie bereikt. De buisdiameter en de lengte van de hittedraad zijn gekozen met een minimaal vermogen als kriterium. De konstanten van het mathematisch model zijn met behulp van metingen bepaald. Hieruit werden de sprongresponsie van de klep en het kleinste stuurvermogen gevonden. Uiteindelijk werd de geoptimaliseerde klep gebouwd en zijn berekende eigenschappen experimenteel geverifieerd.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; elektro-thermische kleppen; sluitkrachten; magneetkrachten; drukkrachten; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:2edc1c7b-2842-47dd-b12e-47a45016dd36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2edc1c7b-2842-47dd-b12e-47a45016dd36","Een simulatie programma opgesteld teneinde diverse modifikaties van een verkeersgeleiding-systeem te kunnen beproeven","Vervoort, E.H.","","1970","The following report discusses a simulation program, developted in order to test a vehicle guidance system. The program was written in the programming language PL/1 to be used on the IBM 360/65 of the Mathematical Centre of the Technical University Delft. In the program the event by event method is used in order to follow the vehicles, controlled by the guidance system, that are moving in a platoon. The guidance system exists of a digital speedometer in every car, and a vehicle detector and a small radio- transmitter every R meter of the road. For R any positive value may be chosen. The program is made up in a general form, in order to make it possible to simulate the guidance system with several regulation systems. In the report the details of in- and output for use on the perifials are described, and conclusions are drawn concerning the vehicle guidance system. It turned out, that the guidance system, simulated as described in the appendix, was an unstable system. Probably this is caused by a not optimally designed regulation system, which must be installated in every car, that will be controlled by the guidance system.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:4a02a244-d551-4943-8f74-2f882f72fb63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a02a244-d551-4943-8f74-2f882f72fb63","Werking van de lokale warmteoverdrachtscoëfficient aan de wand van een geroerd vat","Van Walraven, H.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e8ad21fa-509d-4f11-8fae-a7d684648330","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8ad21fa-509d-4f11-8fae-a7d684648330","De lasbaarheid van gietijzer","De Jong, J.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ec8e1968-a3ee-4fb2-a483-480d40f404a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec8e1968-a3ee-4fb2-a483-480d40f404a6","Het voorspellen van drukval-debietkarakteristieken van Ellis' vloeistoffen","Stoutjesdijk, P.G.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fdb3cff2-07d7-40eb-8b09-27c9ee89fb0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdb3cff2-07d7-40eb-8b09-27c9ee89fb0a","Warmteoverdracht van een rechthoekige meetbuis met konstante wandtemperatuur naar een laminair stromende Newtonse vloeistof","Kleij, M.T.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0ac17b2b-735d-4b5a-b536-834ed33049a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ac17b2b-735d-4b5a-b536-834ed33049a4","Het fotograferen van snelheidsprofielen van en het meten van warmteoverdracht naar een laminaire stroming van een newtonse vloeistof in een ronde buis met constante wandtemperatuur","Van Voorst van Beest, P.H.F.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0acb7fba-a8bd-4cb6-b17f-19411636214b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0acb7fba-a8bd-4cb6-b17f-19411636214b","Een Telegrafieschakeltrap voor een PCMTDM Centrale","Stuip, R.","Lommel, H.L. (mentor); Janssen, J.F. (mentor)","1970","Schakeltrap waarmee aan de hand van signaleringsinformatie doorverbinding tussen tijdelijk voor telegrafie gebruikte kanalen van inkomende en uitgaande PCM-lijnen tot stand gebracht moeten kunnen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:d9b0198d-c623-40bc-b8a0-12b8c17de17e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9b0198d-c623-40bc-b8a0-12b8c17de17e","Toegang Europoortgebied, golfdoordringingssberekening","Meinen, E.; Tiemessen, N.T.M.","Bijker, E.W. (mentor)","1970","Wanneer de definitieve toegang naar het Europoortgebied gerealiseerd zal zijn, zal het golfbeeld in de toegangskanalen veranderen. Deze berekening heeft ten doel te bepalen we lke golfhoogte overschrijdingsfrekwenties voor het landgedeelte tussen de aansluiting Beerkanaal - Calandkanaal, verwacht kan worden.","golfdoordringing; Europoort","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:0627bfe4-7850-439b-b21e-fd3fe5b210f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0627bfe4-7850-439b-b21e-fd3fe5b210f8","Warmte-overdracht en drukval van een hydrodynamisch ingestelde laminaire stroming van een Newtonse vloeistof in het thermische inloopgebied tussen twee concentrische cilinders bij konstante warmtebelasting van de binnencilinder en thermisch geïsoleerde bu","Stork, B.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f4dc2e01-fc81-4a91-8325-6b5c23fd8c16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4dc2e01-fc81-4a91-8325-6b5c23fd8c16","Vergelijking en optimalisering van multipelings- en modulatiemethoden voor enkele soorten radionetten","Muilwijk, D.","","1970","Bekende multipelingsmethoden worden vergeleken op hun prestaties in radionetten met mobiele zend/ontvangers; in deze netten zijn de signalen van verschillende zenders asynchroon en kunnen zeer ongunstige verhoudingen tussen gewenst signaal en storing voorkomen. Vervolgens wordt m.b.v. modellen onderzocht in hoeverre in radionetten waarin het aantal bruikbare kanalen door onderlinge storing wordt begrensd door toepassing van bandbreedte-expanderende modulatie het aantal bruikbare kanalen kan worden vergroot t.o.v. enkelzijbandmodulatie; beschouwd worden: de Shannon-grens, pseudo-noise modulatie, FM en PCM.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:aee079be-d509-4ae7-90e5-842509a74ef5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aee079be-d509-4ae7-90e5-842509a74ef5","Numeriek optimaliseren van functies: Een programma-pakket voor de I.B.M. 360/65 van het Rekencentrum van de Technische Hogeschool te Delft","Van Mil, C.L.","Timman, R. (mentor)","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:7249508c-60cb-46b6-b5fc-f2f4b50b2b1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7249508c-60cb-46b6-b5fc-f2f4b50b2b1b","Verkeersregeling voor invoegende lijnbussen","Oldenhof, M.A.","","1970","Op vele interlokale autowegen met twee rijstroken en één rijbaan komen bushaltes voor. Deze haltes zijn voorzien van een parkeerhaven voor de bus. Bij druk verkeer is het voor een bus , die bij de halte staat, vrijwel onmogelijk zich in te voegen in het verkeer. Bij dit onderzoek is een apparaat ontwikkeld, waarmee het verkeer door middel van op afstand bestuurbare verkeersborden zodanig geregeld wordt, dat de bus na aanvraag zich in kan voegen in de verkeersstroom. Hierbij wordt getracht het oponthoud van het verkeer zo gering mogelijk te maken en rekening gehouden met mogelijke consequenties voor de verkeersveiligheid.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:cded21b7-705d-45e7-afef-024a75fddefa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cded21b7-705d-45e7-afef-024a75fddefa","Het smelten van polymeerkorrels in een verwarmde schroefextruder","Scargo, P.G.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a5787ce8-68a7-4cd1-b0ea-b441de1ee055","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5787ce8-68a7-4cd1-b0ea-b441de1ee055","Een model ter beschrijving van het smeltproces in een schroefextruder","Gerson, Ph.M.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:fff169a7-b0d4-42c4-9b5b-e8417a9dc745","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fff169a7-b0d4-42c4-9b5b-e8417a9dc745","Een fabridam ten behoeve van de afsluiting van het Volkerak","Berk, H.J.","Bijker, E.W. (mentor)","1970","Het verslag bestaat uit twee delen: - Toegepaste mechanica De berekening van een rubber dam, die tot een bepaalde hoogte gevuld is met een zware vloeistof en voor het overige deel met water, uitwerndig van twee zijden belast door een waterdruk. - Algemene waterbouwkunde Onderzoek naar de mogelijkheid van de toepassing van een fabridam ten behoeve van de afsluiting van het Volkerak","Volkerak; dam; fabridam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e467b01c-a27f-4131-a561-d57f5b6fd1d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e467b01c-a27f-4131-a561-d57f5b6fd1d4","Digitale synchronisatie","Wittendorp, A.W.","Van Lommel, H.L. (mentor)","1970","Bij synchrone datatransmissie is in de ontvanger synchronisatie vereist ter regeneratie van het binaire datasignaal. De opdracht omvat naast een studie en inventarisatie van bekende systemen, de realisatie van een digitale methode waarbij: {(a). alleen de overgang van het ontvangen, vervormde data-signaal als klokinformatie beschikbaar is; (b). zoveel mogelijk, liefst uitsluitend gebruik gemaakt wordt van digitale bouwstenen.} Hierbij dient aandacht te worden geschonken aan kwaliteits-gronden, zoals stabiliteit met voldoende vang- en houdsgebied, convergerende en snelle initiële synchronisatie, onafhankelijkheid van de datacode en de detektiemarge van het te verwerken binaire datasignaal.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:92ed07d8-adac-4207-9f24-b15cddbe94df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92ed07d8-adac-4207-9f24-b15cddbe94df","Een bedrijfsonderzoek aan het PDX-systeem","Vink, R.F.","","1970","Om de betrouwbaarheid van de PDX (processor digital exchange) te berekenen is uitgegaan van de betrouwbaarheid van de componenten. De kwaliteitscijfers van de gebruikte componenten worden vastgelegd in overleg met de kwaliteitsdienst van de P.T.I.. Aan de hand van deze vaste getallen is de betrouwbaarheid bepaald van de apparaten waaruit het PDX-systeem bestaat. Vervolgens wordt de beste apparatuur configuratie bepaald om een systeembetrouwbaarheid te verkrijgen die normaal is voor telefonieapparatuur…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:ddece914-dd4d-4ee4-ad26-16f9d18d950b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddece914-dd4d-4ee4-ad26-16f9d18d950b","Viskeuze afzettingen in leidingen","Klaassen, G.J.","","1970","An attempt has been made to give an explanation for the large influence of relatively thin layers of deposits on the carrying capacity of conduits transporting water over long distances.","leidingen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:78951fb1-8c51-477e-903f-dfd708e42d84","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78951fb1-8c51-477e-903f-dfd708e42d84","Konstructie en ontwikkeling van een elektro-hydraulische aan/uit klep","Roeterdink, J.A.","","1970","Dit verslag beschrijft de konstruktie en de ontwikkeling van een elektro-hydraulische aan/uit klep, te gebruiken in een hydraulisch-pneumatische armprothese. De klep is gekompenseerd tegen veranderende voedingsdruk en motordruk; hierdoor kan de afdichtkracht klein gehouden worden (0,85 N), De klep wordt gestuurd door een zgn. hittedraad. Voor de hittedraad is de temperatuurverdeling bepaald, als funktie van de tijd en de plaats op de draad. Uit deze temperatuurverdeling kan afgeleid worden, dat de warmteverliezen aan de uiteinden van de draad (door geleiding) van ondergeschikte betekenis zijn t.o.v. de warmteverliezen door konvektie. Verder is een methode aangegeven om de optimale draaddiameter en het meest geschikte materiaal voor de draad te bepalen. Uit experimenten bleek, dat het vermogen om de klep open te houden 3,35 Watt bedraagt. Om de vereiste schakeltijd te halen moest de draad gekoeld worden met langsstromende lucht.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; elektro-hydraulische kleppen; thermische kleppen; handprothesen; kunstledematen; hydrauliek; hydraulisch; pneumatiek; pneumatisch; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:e0d85ea0-b2e0-4030-809f-cd3ca8da0f84","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0d85ea0-b2e0-4030-809f-cd3ca8da0f84","Studie van de mogelijkheden van een telegrafiereduktor en de realisering van een model","Van der Lee, C.G.","Van Lommel, H.L. (mentor); Akkerboom, J.P.M. (mentor)","1970","Iedere telegraaf abonnee is aangesloten op zijn eindcentrale, die zich in het telefoondistrict bevindt. De verbinding tussen de telegraaf abonnee en zijn telegraaf eindcentrale gaat via de beschikbare telefoontransmissiewegen. Bij deze laatstgenoemde transmissiewegen gaat men steeds meer over op draaggolfsystemen. Dit houdt voor de telegrafie in dat men dure apparatuur (bijvoorbeeld multitoonsystemen zoals MT-6, MT-24) moet installeren. Door nu een concentratie van het aangeboden telegraafverkeer toe te passen kan men met minder dure lijnen toe, zodat de kosten afnemen. De reductor die hiervoor nodig is, kan zowel ruimte- als tijdverdeeld worden uitgevoerd. Hiervoor is een onderzoek nodig en zal een model moeten worden gerealiseerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:0abcee45-bc62-4866-afbf-592afa48724c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0abcee45-bc62-4866-afbf-592afa48724c","Het machinaal lezen van gestyleerde handgeschreven cijfers","Maarse, F.J.","","1970","In dit verslag is een systeem, waarmee het mogelijk is handgeschreven cijfers automatisch te lezen, beschreven. Bij het schrijven van de cijfers moet een speciaal sjabloon gebruikt worden, waardoor min of meer gestyleerde cijfers ontstaan. Het voordeel van dit systeem is, dat cijfers zowel door de mens als de machine goed leesbaar zijn. Uit de gehouden enquete is gebleken dat men niet zonder meer bereid is dit systeem met sjabloon bij bank- en giroverkeer te accepteren. De grootste bezwaren kleven aan het gebruik van het sjabloon. Er wordt nog naar oplossingen gezocht die het sjabloon overbodig maken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:04311984-9951-493c-bd42-c44bcf90dfce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04311984-9951-493c-bd42-c44bcf90dfce","Overdracht van binaire signalen over telefooncircuits door middel van meerniveau restzijband amplitude modulatie gerealiseerd met digitale bouwstenen","De Kleijn, A.J.","","1970","At transmission paths with low noise level the channelcapacity C=W.2log(1+P/N) is not very well used with binary signals. The use of multivalent modulation methods is economical, especially at longer paths. The classic singlesideband modulation makes a good utilisation of the channelcapacity. A multilevel vestigial-sideband AM transmitter is realised with digital components. It will be shown that it is not possible to give an optimal series of the resistors in the digital filter that is used in the transmitter to minimize the intersymbol interference. With the used approximation there can be given an optimal number of resistors for practical application.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:18dc010f-07bb-4d74-8f92-cfe9a16abe52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18dc010f-07bb-4d74-8f92-cfe9a16abe52","Apparaat ter bevordering van een veilig invoegen op autosnelwegen","Reijmers, J.J.","","1970","Een automobilist, die wil invoegen in het verkeer op een autosnelweg, dient veelal in korte tijd in een onoverzichtelijke situatie de beslissing tot al of niet invoegen te nemen. In dit verslag is een apparaat besproken, dat de snelheden en volgtijden van het verkeer op de autosnelweg meet en aan de hand van deze gegevens bepaalt of een auto kan invoegen en op welk tijdstip een wachtende automobilist vanaf een stopstreep moet wegrijden om veilig te kunnen invoegen. Tevens wordt ten behoeve van de invoegende automobilist de gemiddelde snelheid op de rechter-rijstroom weergegeven door middel van een bord langs de toerit.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:70da6cf5-d6f0-4913-9793-d2aa831c3c50","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70da6cf5-d6f0-4913-9793-d2aa831c3c50","Een Code Division Multiplex systeem met behulp van orthogonale Hadamard-codes","Roefs, H.F.A.","Bezemer, F.E. (mentor)","1970","Naast de bekende frekwentie- en tijdmuItipeling-methoden (FDM resp. TDM) is een derde kanaaI-multipeling mogelijk: Code Division Multiplex (CDM). Niet de ligging in het frekwentiespektrum of een tijdslot op de tijdas geeft de mogelijkheid tot kanaaIscheiding, maar het ""patroon""-verschiI dat tussen orthogonale codes bestaat. Een vergelijking tussen TDM en CDM wordt gemaakt en er wordt afgeleid dat in analogie met FDM een zeker ""non simultaneous load advantage"" te verdienen is. Behandeld wordt de bouw van een acht-kanalen CDM systeem met behulp van digitale bouwstenen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:1dfdce90-d41a-4fbd-ac15-dde1fe2bdf32","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dfdce90-d41a-4fbd-ac15-dde1fe2bdf32","Een model experiment betreffende de invloed van de breedte van de lekspleet op de warmteoverdracht in de pompzone van een schroefextruder","Van de Sande, E.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7b51f6ef-80b1-484b-af0a-32818559a9b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b51f6ef-80b1-484b-af0a-32818559a9b1","Invloed van plastische deformatie op de elastsche constanten van koper-goud legeringen bij 77 K","Drost, N.","Penning, P. (mentor)","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:82fb3f01-bc3b-4cde-a6c2-36ecd1f8d41d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82fb3f01-bc3b-4cde-a6c2-36ecd1f8d41d","Hydrodynamika van niet-isotherme-laminaire stromingen met temperatuursafhankelijke viskositeit, in ronde pijpen en tussen evenwijdige platen","Dijkstra, F.C.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8ce2e13e-77d7-4214-8640-8320fa3d49e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ce2e13e-77d7-4214-8640-8320fa3d49e4","Het afsmeltmechanisme en de verblijftijdspreiding bij het afsmelten van polymeerkorrels aan verwarmde roosters","Janssen, L.A.M.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cb0edce0-fe9d-4ace-953a-ae6219570975","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb0edce0-fe9d-4ace-953a-ae6219570975","De plaatseloijke warmteoverdrachtscoëfficiënt aan een koelspiraal in een geroerd vat","Thönnissen, J.V.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9f98f1ba-9309-4053-bdfb-c595fa6392b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f98f1ba-9309-4053-bdfb-c595fa6392b9","Invloed van golven, getij en wind en corioliskracht op de stroming langs de kust","Opdam, H.J.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Booy, N. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1970","Golven, getij, wind en stroming hebben invloed op de duinvorming, afslag en aanzanding van de kust op verzading van havens en geulen en op het zandtransport langs de kust.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2cb14b05-6134-45d7-888d-e264a0be93da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cb14b05-6134-45d7-888d-e264a0be93da","Enkele ééndimensionale getijberekeningen volgens de impliciete methode met centrale differenties","Batterink, L.; Verhage, D.C.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1970","De aanleiding om naast het hoofdonderwerp ""de afsluiting van de Oosterschelde"" ook een deelonderwerp te maken is, dat de afsluiting van een grote zeearm als de Oosterschelde niet tot stand kan worden gebracht voor dat men goed inzicht heeft in de hydraulische aspecten van de afsluiting. Er is alleen een eenvoudige kombergingsberekening van het Oosterscheldenbekken, teneinde de optredende extreme snelheden in de sluitgaten en het verloop van de bekkenwaterstand te kunnen voorspellen. Deze bekkenberekening maakt deel uit van het hoofdontwerp.","Oosterschelde; getijberekening; een dimensionale; differentie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:98abf308-1743-487e-b9d7-29c4f22bb0ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98abf308-1743-487e-b9d7-29c4f22bb0ff","Het verwijderen van vloeistof van een bewegende baan door middel van capillaire werking","Van Oostveen, H.A.","","1970","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1376a9d2-98f7-47e6-b7eb-3a9d6fdb1af8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1376a9d2-98f7-47e6-b7eb-3a9d6fdb1af8","De verandering van de torsiemodulus van Cu3Au tengevolge van de instelling van orde","van Leeuwen, B.","van den Beukel, A. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8986702c-cd82-4cae-b308-2656d5bcd056","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8986702c-cd82-4cae-b308-2656d5bcd056","De mogelijkheid van onderwater lassen met beklede electroden","Bouwman, H.J.","Geerlings, H.G. (mentor)","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e9f3c476-3531-453e-8b52-032acdf58852","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9f3c476-3531-453e-8b52-032acdf58852","Een onderzoek naar de beinvloeding van een grondmassief door golven in het bovengelegen water","Werksma, P.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Verruijt, A. (mentor)","1971","In de natuur worden verschillende typen golven aangetroffen, die afhankelijk van hun golflengte worden onderscheiden in getijden, seiches, deining-golven, windgolven etc. Bij de berekening van de voortplanting van de golven wordt er vanuit gegaan dat de bodem ondoorlatend is, dat wil zeggen dat de verticale snelheid aan de bodem nul worden gesteld. De verticale bodemsnelheid wordt in dit afstudeerwerk onderzocht aan de hand van: - de draagkracht van de bodem - het zandtransport langs de bodem - het dempen van golven - het zuigen van zand etc.","bodem; bodemsnelheid; grondmassief; waterbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:2580d6ca-2b6d-419b-b6de-7614e6edef1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2580d6ca-2b6d-419b-b6de-7614e6edef1c","Elementenmethode in niet-lineaire grondwaterstroming","Roosma, E.","","1971","Opzetten van een numerieke oplossing van grondwaterstroming (met de Forchheimer vergelijkingen) in poreuze media (grond, breuksteen).","poreuze golfbrekers; Forchheimer; grondwater","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e7c796a7-95dc-4bad-9253-5d2a6268f022","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7c796a7-95dc-4bad-9253-5d2a6268f022","Warmteoverdracht naar en drukval bij laminaire stroming van Newtonse vloeistoffen met een temperatuur-afhankelijke viskositeit","Zwaneveld, A.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8ba8bf88-f690-4492-b711-3ca363acb4da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ba8bf88-f690-4492-b711-3ca363acb4da","Kinetiek van de korte afstandsorde in AgAu (50 AT %)","Husslage, P.","Penning, P. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:cf4688fb-2d7c-42cc-bd74-7a8605d252c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf4688fb-2d7c-42cc-bd74-7a8605d252c0","Weergave van smalbandlg overgezonden handschrift met behulp van goedkope ontvang- en weergeefapparatuur.","Koudstaal, J.J.","","1971","In het kader van het omroeponderwijsprojekt Indonesië wordt een systeem ontwikkeld waarmee het mogelijk zal zijn over smalbandige kanalen (bv. l.g.-zenders) handschrift over te dragen. Als weergeefapparaat werd een relatief goedkope handels T.V.-ontvanger gekozen. Essentieel is hierbij een geheugen en transformatie van de aangeboden informatie in een voor de televisie-ontvanger geschikte vorm. Door gebruik te maken van het specifieke karakter van handschrift kon de ""dure” geheugencapaciteit aanmerkelijk kleiner worden gemaakt dan bij normale T.V.-weergave vereist is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:20489740-3be9-44dd-849b-59d51e89a9e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20489740-3be9-44dd-849b-59d51e89a9e3","Hydrodynamika en warmteoverdracht van een niet isotherme laminaire stroming van een Newtonse vloeistof tussen twee evenwijdige platen","Vencken, J.H.F.M.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:86290bff-12c5-4b08-ac93-be952b03d472","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86290bff-12c5-4b08-ac93-be952b03d472","Menging in een vat met twee turbineroerders","Van 't Riet, K.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:62311c66-a0da-49db-9121-c387dc8714bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62311c66-a0da-49db-9121-c387dc8714bd","Golfvoortplanting in een poreuze massa","Oostinga, H.","","1971","Proeven ter bepaling van de golfdoordrining in een poreuze breuksteen golfbreker en toetsing aan de modellen van Kamel en van Le Méhauté.","golfdemping; transmissie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2c1439fd-9de8-4fd6-aa4d-0bdff51c0e74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c1439fd-9de8-4fd6-aa4d-0bdff51c0e74","De metallurgische lasbaarheid van 9% nikkelstaal","Fikkers, A.T.","","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1adfc750-adc9-4bf9-a179-2f93038ff47a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1adfc750-adc9-4bf9-a179-2f93038ff47a","Relaxatieverschijnselen in Au 25at% Cu","Sipkes, M.P.","Penning, P. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f057f937-5e3b-4665-b56c-7ffe7f349c30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f057f937-5e3b-4665-b56c-7ffe7f349c30","De invloed van draad-poeder combinaties op de lasbaarheid van 2|% CR - 1% MO staal bij het onder-poederdek lassen, i.v.m. De scheurvorming tijdens spanningsvrij gloeien","Steegman, R.","Geerlings, H.G. (mentor)","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bc869cdd-798d-446b-8c09-f78346b53858","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc869cdd-798d-446b-8c09-f78346b53858","The development of a new constant load-cold cracking test","Goldreich, M.","","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:91f88a5d-2b46-41fb-a5a5-2dd0f355f1a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91f88a5d-2b46-41fb-a5a5-2dd0f355f1a1","Transmissiesystemen voor spraak met gereduceerde, met aparte, of zonder dynamiek overdracht","van Willigenburg, J.H.","","1971","Een overzicht wordt gegeven van transmissiesystemen voor spraak, waarbij de spraakdynamiek beperkt wordt, van systemen zonder dynamiek overdracht en systemen waarbij de dynamiek informatie apart van de frequentie informatie overgezonden wordt. Ingegaan wordt op de theoretische achtergronden en op de vraag of er door beperking van de hoeveelheid over te zenden informatie bandbreedtereductie verkregen kan worden. Tot slot wordt beschreven hoe door eenvoudige wijziging in systemen zonder dynamiek overdracht de transmissie kwaliteit belangrijk verbeterd kan worden. Muziektransport is dan zelfs mogelijk, zij het tenkoste van meer bandbreedte.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:1e452225-bb83-480c-bad7-189d61a7c74c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e452225-bb83-480c-bad7-189d61a7c74c","De ontwikkeling van een computerprogramma voor het dimensioneren van centrale verwarmingsinstallaties","Van den Burg, J.M.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0de05b90-d93e-47fe-93a5-fcc83ef564fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0de05b90-d93e-47fe-93a5-fcc83ef564fa","Een overzicht van ""digitale filters"" en een analyse van een enkelzijbandmodulator","Mes, J.S.","","1971","De ""digitale filters"" hebben de laatste jaren een steeds toenemende belangstelling genoten. Door deze snelle ontwikkeling is er enige verwarring ontstaan omtrent de nomenclatuur van deze filters. Een overzicht van de verschillende typen schakelingen wordt gegeven en een nieuwe nomenclatuur wordt ingevoerd. Aan de hand van de mathematische benaderingen worden tevens enkele eigenschappen van deze netwerken toegelicht. Tot slot volgt een analyse van een enkelzijbandmodulator opgebouwd uit een dynamisch geheugen, twee weegnetwerken en een aantal eenvoudige laagdoorlaat filters en optel- (of aftrek) schakelingen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:dc9ce23a-6210-4837-835c-8e62b9cd5f34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc9ce23a-6210-4837-835c-8e62b9cd5f34","Identiteit en gebouwde omgeving","Bakker, Ferry; Snelder, Raoul","Luning Prak, N. (mentor); Smeulers, W. (mentor); Steffen, C. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","","","","",""
"uuid:b1516492-b55f-4a2b-bd91-cc1ac34dcc40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1516492-b55f-4a2b-bd91-cc1ac34dcc40","Onderzoek van menging bij dichtheidsverschillen","Sprong, T.","Schönfeld, J.C. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1971","Mathematisch model voor het berekenen van zoutindringing in een estuarium of zeetgat. Numerieke modellering van de zouttong en de dichtheidsstroming. Effect van menging op de dichtheidsstroom.","zoutindringing; dichtheidsstroom; zouttong","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:a7bc2433-9c1d-41d6-b48c-d612bd5ce29b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7bc2433-9c1d-41d6-b48c-d612bd5ce29b","Warmte-overdracht naar en drukval van laminaire stroming van niet Newtonse vloeistoffen met een temperatuurafhanlijke rheologie","Van Ravenstein, T.N.M.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5e59e7a1-506e-40f5-b76a-affefbccd086","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e59e7a1-506e-40f5-b76a-affefbccd086","Onderzoek naar het voorkomen van buioscillaties in de monding van de Westerschelde: Onderzoek naar de effecten van buioscillaties op een haven ontwerp","Hoek, W.J.N.","Schönfeld, J.C. (mentor); Verspuy, C.J. (mentor)","1971","Gezien de mogelijke gevolgen van de seiches, verdient het aanbeveling nieuw te ontwerpen havenbekkens te onderzoeken op hun gevoeligheid voor opslingeringen. Daarbij dient eerst te worden nagegaan werlk karakter de perioden en amplituden van de zeekomende verstoringen hebben.","buioscillaties; zeespiegel; havenverstoringen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:534a604b-2bfe-47a0-96a3-ddccdd83ba3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:534a604b-2bfe-47a0-96a3-ddccdd83ba3b","Synchronisatie methode voor een T.D.M.A systeem via een communicatie-satelliet met behulp van een Phase-lock-loop","de Vries, J.P.","","1971","De realisering van een klok-synchroon T.D.M.A. systeem via een satelliet wordt bemoeilijkt door de bewegingen die de satelliet uitvoert ten opzichte van de grondstations. (klokfrequentie verschuiving ten gevolge van het Doppler-effect.) Een methode om toch een klok-synchroon systeem te verkrijgen, bestaat uit het bijregelen van de, door het grondstation uit te zenden, klok-frequentie aan de hand van de klok-frequentie die men via de satelliet van een referentie-station ontvangt, en de door het grondstation uitgezonden klok-frequentie, terug ontvangen via de satelliet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een “phase-lock-loop” schakeling met looptijd in de lus. De realiseerbaarheid van een dergelijke schakeling is nader onderzocht, waarbij de nadruk gelegd is op de bestudering van de eigenschappen van de analoge “phase-lock-loop” met looptijd in de lus, en de “phase-lock-loop” met looptijd, en een bemonsteraar m de lus. Uit het onderzoek is gebleken dat geen van deze twee mogelijkheden duidelijke voordelen ten opzichte van de ander heeft.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:9d9a513a-82f5-4bd4-85e6-4fd2784b99f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d9a513a-82f5-4bd4-85e6-4fd2784b99f3","Stroming om een halfcirkelvormige cilinder","Visser, H.J.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c54c034e-1ef7-4c24-aadd-30b930bbd293","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c54c034e-1ef7-4c24-aadd-30b930bbd293","Pulstransmissie met Hadamard-frekwentiefunkties Een digitale enkelzijband modulator","Kaasenbrood, C.J.A.","","1971","Evenals met Walsh-tijdfunkties is ook een pulstransmissiesysteem te bedenken met Walsh-frekwentiefunkties (Hadamard-frekwentiefunkties).
Er is een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van zo'n systeem. Twee methoden van opbouw van de Hadamard-frekwentiefunkties zijn onderzocht.
Bij de eerste methode worden de spektrale herhalingen (positief of negatief) in één ""shaping-filter"" gerealiseerd, en de tweede methode werkt met matrices en modulatoren.
Na een algemene inleiding over pulstransmissie-systemen met orthogonale funkties worden beide methoden beschreven Er wordt ook een methode aangegeven om een multiplexer- matrix te ontwerpen met binaire in- en uitgangen. Als men een Δ-modulaat door een onderdoorlatend filter stuurt vindt men op de uitgang van het filter weer het, eventueel gedifferentieerde, basisbandsignaal terug.
Er wordt aangetoond dat op andere plaatsen in het Δ-modulatie spektrum dit basisbandsignaal ook uit te filteren is.
Het bandfilter hiervoor werkt op de binaire signalen van een Δ-modulaat, en zal grotendeels uit digitale bouwstenen kunnen bestaan.
Er is een digitaal N-weg filter gemaakt waarmee een enkelzijbandsignaal wordt gerealiseerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:83ca83d3-6888-4bcc-b829-39b1ff50129b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83ca83d3-6888-4bcc-b829-39b1ff50129b","Orthogonale code-detektie door middel van de ""fast Walsh-Fourier transformatie""","Van Ittersum, F.","","1971","Onderzoek naar de eigenschappen van de ""fast Walsh- Fourier transformatie"". In analogie met het F.D.M.-systeem wordt hier een systeem besproken dat gebruik maakt van orthogonale bivalente codes, de zg. ""WaIsh-funkties"". Door middel van de Walsh-Fouriertransformatie, die hier door de eigenschappen van de codes eenvoudig is wordt bekeken of een bepaalde code wel of niet in het ontvangen signaal aanwezig is. Beschreven wordt een 8-kanalen systeem dat gebruik maakt van deze detektiemethode.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:1974326d-6dfd-4a18-a567-b1081ddd8af8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1974326d-6dfd-4a18-a567-b1081ddd8af8","Een elektronisch verkeersinformatie- en routiëringssysteem","Nijhof, J.A.M.","","1971","In dit verslag wordt een elektronisch verkeersinformatie- en routiëringssysteem beschreven, waarbij door middel van een een-wegs weg-voertuig kommunikatiesysteem de automobilist via een zich in zijn voertuig bevindend scherm informatie krijgt aangeboden, die - de automobilist geleidt naar zijn, aan de voertuig- apparatuur kenbaar gemaakte, bestemming - de automobilist waarschuwt voor gevaarlijke situaties op het voor hem liggende weggedeelte. Het verslag bevat een analyse van de door de automobilist benodigde informaties, een indeling van Nederland in bestemmingen en een kodering van deze bestemmingen, de opbouw van de kode welke de informatie bevat die van de weg naar het voertuig gezonden wordt en de opbouw van een kodezender en een kodeontvanger.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:6c74fe17-d950-4606-abc2-e66958895eb5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c74fe17-d950-4606-abc2-e66958895eb5","Niet-lineaire transmissielijnen","Wismeijer, A.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:2c982bda-74aa-4b0c-bde7-8c72fdde9c6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c982bda-74aa-4b0c-bde7-8c72fdde9c6c","Een automatisch longitudinaal en lateraal geleidingssysteem voor autosnelwegen","v.d. Berg, P.C.; van lersel, A.N.H.; Sprecher, Th.","","1971","Dit verslag behandelt beknopt een automatisch verkeersgeleidingssysteem. Hoofdstuk 1 leidt de lezer in de materie. In hoofdstuk 2 staan de eisen opgesteld, waaraan een geleidings-systeem moet voldoen. Hoofdstuk 3 geeft mogelijke oplossingen voor de longitudinale sturing. Een beschrijving van een systeem geeft hoofdstuk 4. Hierin worden tevens enige onderwerpen (kommunikatie, verwerking van de informatie, regelsysteem) nader bekeken. Tenslotte kan men in hoofdstuk 5 een kostenoverzicht vinden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:20016279-7beb-4668-928a-5461f226c032","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20016279-7beb-4668-928a-5461f226c032","Kwantificering van dispersie in kolommen","Wittebrood, R.T.","Vorstenburg, F. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c6accfb2-5db5-4823-ab6b-d86f0a728ad1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6accfb2-5db5-4823-ab6b-d86f0a728ad1","Invloed van viskeuze dissipatie op het warmteoverdrachtsproces","Zuiderwijk, J.J.M.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:65585378-179b-4922-a312-3a33f2f25d33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65585378-179b-4922-a312-3a33f2f25d33","Een vereenvoudigd mathematisch model van het slagaderlijk deel van de bloedsomloop","Van Grondelle, A.","Bischoff van Heemskerck, W.C. (mentor); Booy, N. (mentor)","1971","Dit afstudeerwerk bevat het onderzoek naar de werking van de bloedsomloop, met name de volgende punten: - de toename van de amplitude van de bloeddruk - Wat is de invloed van wijziging van significante parameters op het functioneren van de bloedsomloop met name een wijziging van de elastisciteitsmodules, zoals die zich bij het ouder worden van de mens voor doet?","bloedsomloop; slagader; vloeistofmechanica; menselijk lichaam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:e92dc2a8-f065-4bcc-9966-d2216922fa53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e92dc2a8-f065-4bcc-9966-d2216922fa53","Halleffect en soortelijke weerstand bij ordening van Au3Cu","Ruygrok, P.A.","Penning, P. (mentor); van den Beukel, A. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a14bb090-b9c7-4b50-b631-8de0a7fcf06f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a14bb090-b9c7-4b50-b631-8de0a7fcf06f","Onderzoek naar de besturing van de grijpfunktie van de WILMER handprothese","Blaauw, G.J.","","1971","De besturing van de grijpfunktie van de in het laboratorium voor werktuigkundige meet- en regeltechniek ontwikkelde handprothese is met verschillende ingangssignalen te realiseren. Zo is het mogelijk een druk of een volumestroom als ingangssignaal aan de prothese toe te voeren. Elk ingangssignaal kan echter bij de besturing, van de grijpfunktie een andere strategie van de mens vereisen. Een onderzoek is uitgevoerd om te behalen welk ingangssignaal de mens het beste in staat stelt de grijpfunktie van deze prothese te besturen. De gekozen proefopstelling en proefopzet worden besproken. Op grond van enkele inleidende experimenten lijkt de druksturing tot betere resultaten te leiden; overigens zal nader onderzoek zeker noodzakelijk zijn voordat een definitieve uitspraak mogelijk is. Bij een onderzoek naar de besturing van de grijpfunktie van de WILMER handprothese is een systeem gewenst dat verschillende ingangssignalen aan deze prothese kan afgeven. De praktische realisatie van een dergelijk systeem wordt beschreven.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; grijpfuncties; WILMER handprothesen; klepsteelmotor; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:39d3d39a-c10c-486d-87f8-01c3726c1ba2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39d3d39a-c10c-486d-87f8-01c3726c1ba2","Onderzoek naar de mate van beschutting in de werkhavens","De Bruyne, J.M.; Van Drunen, A.F.","Bijker, E.W. (mentor)","1971","Elk werkeiland blijft ongeveer een jaar in gebruik. Dit is de reden dat het onverdedigd gelaten wordt. Het gevolg hiervan is dat de taluds van het zandlichaam vrij flauw zullen zijn. Aangezien nietbekend is hoe een zandtalud onder deze omstandigheden zal zijn, wordt uitgegaan van een helling van 1:20. Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat voor beschutting deze vorm biedt aan zich daarin bevindende bodemzuigers.","diffractie; refractie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:9e7434bd-a404-4c35-9da6-4000e538e601","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e7434bd-a404-4c35-9da6-4000e538e601","An investigation of two-dimensional wave propagation problems","Holthuijsen, L.H.","Schönfeld, J.C. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1971","The methods used in practice for computing wave-propagation are mainly based on two theories. The first one describes the refraction of waves in case of variable depth. The determination of this effect is based on the assumption that a wave locally behaves as a straight-crested wave of constant amplitude. Because of this the celerity is dependent on the depth only, which leads to the Snell's law for a medium of variable density. This theory finds its application in the ray-method. This in fact is the practical adaption of Fermat's principle. The second theory treats the diffraction-effect and describes the two-dimensional wave propagation in case of constant depth. The result of this theory is e.g. described by Sommerfeld's solution for the case of a semi-infinite break-water. It is well-known that both theories cannot be applied simultaneously. So using the ray-method, one evidently neglects the diffraction-effect. As a result of this, errors may be introduced, e.g. singularities may occur behind submarine canyons and shoals, where neighbouring rays intersect. This problem of course is not restricted to waterwaves only (7,13). Schönfeld has recently developed a theory in which both the refraction- and diffraction-effects are included. In order to use this theory in the investigation of crossing rays the result of this theory will be approximated numerically and the issue will be checked in a laboratory model. To be able to make comparison. Numerals in parentheses refer to items in reference list with the ray-method-singularities, a model has been chosen in such a way that these singularities do occur.","diffraction; refraction; ray-method","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:3de80573-ff12-4c02-a5f8-63471b950698","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3de80573-ff12-4c02-a5f8-63471b950698","Bepaling van de volumefraktie ?-fase in een getextureerd preparaat Ti6Al4V met behulp van röntgendiffraktie","Van Rooijen, R.","","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:7fcbb084-900e-4fd1-b6cd-5177a0f13e63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7fcbb084-900e-4fd1-b6cd-5177a0f13e63","Onderzoek aan de intermetallische verbindingen van het binaire goud - lood systeem","Staats, W.","Meijering, J.L. (mentor)","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:95c7815a-00b7-4567-9f22-b522c8c5854f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95c7815a-00b7-4567-9f22-b522c8c5854f","Elektronendiffractiecontrast en verdeling van antifasegrenzen in volledig geordend Cu3Au","Zuidema, J.","Okkerse, B. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c525d2a6-3d99-4018-b3bc-790bf8d57675","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c525d2a6-3d99-4018-b3bc-790bf8d57675","Enkele aspecten van de oplosbaarheid van niobium in staal en de invloed van molybdeen daarop","De Groot, M.","","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0e951c87-80cf-4bd5-9fb7-87d3666983e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e951c87-80cf-4bd5-9fb7-87d3666983e3","Het versterken van epoxyhars met polyestervezel","Bos, E.H.A.","","1971","De mechanische eigenschappen, zoals de elasticiteitsmodulus en de toelaatbare belasting, van gietharsen die versterkt zijn met glasvezel nemen soms als gevolg van de slechte hechting tussen de hars en het glas sterk af onder invloed van de weersomstandigheden. Door gebruik te maken van synthetische vezels als versterkingsmateriaal voor een giethars kan een veel betere hechting tussen de hars en de vezel verwacht worden, omdat deze beide gecombineerde materialen een niet wezenlijk verschillende geaardheid hebben…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:f8e96beb-376b-4b2c-b353-d706d1f79a63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8e96beb-376b-4b2c-b353-d706d1f79a63","8-kanaals sequentiële lusdetektor voor wegverkeer","Van der Kramer, G.J.","De Kroes, J.L. (mentor); Klijnhout, J.J. (mentor)","1971","Onderzoek aan de hand van berekeningen, metingen en fabrieksdokumentaties naar de eigenschappen van induktielussen zoals die gebruikt worden bij verkeerswaarnemingen; evaluatie van door de industrie gekozen meetmethoden.
Ontwerp van een nieuw (voornamelijk digitaal) systeem, waarbij de bepaling van de periodetijd van een vrij uitslingerende luskring, die aangesloten wordt door een impuls, als basismeting is toegepast. De reproduceerbaarheid van de aldus verkregen ""handtekeningen"" van voertuigen is ruimschoots voldoende om klassifikatie met behulp van een computer mogelijk te maken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:3c7c7562-d3cd-413c-85e4-7766027dfb48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c7c7562-d3cd-413c-85e4-7766027dfb48","Synchronisatie van PCM-centrales","Smit, W.J.A.","van Lommel, H.L. (mentor)","1971","Gevraagd wordt een studie te maken van de problematiek, samenhangend met de onderlinge synchronisatie van centrales, in een geïntegreerd (PCM-)net. Nagegaan dient te worden welke synchronisatiemethode het meest passend is bij de voor Nederland gekozen centraleopzet. Een model van het synchronisatiesysteem in hardware of software dient gerealiseerd en gedemonstreerd te worden. De theoretische voorspelde eigenschappen van de synchronisatiemethode dienen aldus praktisch te worden geverifieerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Elektrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:aa94005d-5908-4145-a401-5b66d78784c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa94005d-5908-4145-a401-5b66d78784c1","Parametrische versterkers","Sluiter, J.","","1971","In dit verslag wordt de algemene theorie van parametrische versterkers behandeld en tevens berekeningen gegeven voor belangrijke grootheden van bepaalde toepassingen van deze versterkers.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:e333ac46-1542-48de-880b-83e522c6a120","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e333ac46-1542-48de-880b-83e522c6a120","Een systeem voor het gecombineerd gebruik van de mozaïekdrukker als verreschrijver en als facsimile ontvanger","Vergunst, H.","","1971","In dit rapport wordt een van de vele toepassingsmogelijkheden van de mozaïekdrukker beschreven en nader uitgewerkt. Het gaat hierbij om het afdrukken van tekeningen zonder grijstinten naast het afdrukken van tekst. Tot slot een korte beschrijving van de schakeltechnische realisatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:55e5d2e0-8e7c-4720-9ff0-49a5671ce05d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55e5d2e0-8e7c-4720-9ff0-49a5671ce05d","Oplosbaarheid van koolstof in Au-Ni en Cu-Ni","Van den Brink, S.H.","Meijering, J.L. (mentor)","1971","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d0584bf9-8820-4a8c-b440-e80a5bacfc3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0584bf9-8820-4a8c-b440-e80a5bacfc3f","The downstream response to a thermal stepchange in turbulent flow","Stuip, J.","","1971","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:56131369-32ba-47fa-bc79-ed551850b081","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56131369-32ba-47fa-bc79-ed551850b081","Enige fysische modellen van de mikro-biologische waterzuivering In het rijnwaterspaarbekken ""de beerenplaat""","Janssen, L.P.B.M.","","1972","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ea25c5f5-082a-4b96-b06c-64151f441aa6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea25c5f5-082a-4b96-b06c-64151f441aa6","Onderzoek naar het mechanisme van het oplossen en neerslaan van nikkel in perchloraatoplossingen","Van Leeuwen, R.H.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9a040e4a-58c1-4b20-85fe-9b7e559b2b7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a040e4a-58c1-4b20-85fe-9b7e559b2b7c","De overdracht van een schrijfsignaal in een gat binnen het spraakspektrum","Kegel, A.","","1972","Binnen het kader van het omroep-onderwijsprojekt Indonesië is er behoefte aan een onderzoek naar de mogelijkheid een schrijf- en spraaksignaal tezamen binnen de audio-band over te dragen. In dit verslag worden een aantal mogelijkheden naar voren gebracht en met elkaar vergeleken. Behandeld worden enkele analoge-modulatiemethoden van het schrijfsignaal, nl. FM, EM en AM. Hierbij is vooral gelet op de onderlinge storing van de signalen en de invloed van het verloop van systeemparameters op de kwaliteit van de overdracht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:e59311fe-1e5c-4c36-b420-110181fa8401","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e59311fe-1e5c-4c36-b420-110181fa8401","Het verband tussen de zogstructuur en het stijggedrag van bellen","De Groot, R.G.F.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:927681b9-8990-4a97-aa83-3edd3381abb0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:927681b9-8990-4a97-aa83-3edd3381abb0","Veerse Gat","Geluk, J.L.","Schönfeld, J.C. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Stroband, H.J. (mentor)","1972","Het rapport bevat getijdeberekeningen over de afsluiting van het Veerse Gat zonder zandkreekdam.","Veerse Gat; getijberekeningen; zanddam; Oosterschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:fe4f14cb-b1de-40f6-a4a0-a1d5022a7615","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe4f14cb-b1de-40f6-a4a0-a1d5022a7615","Een expliciete twee-dimensionale getij-berekening","De Vries, J.G.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1972","Er wordt een programma geschreven voor de berekening van een twee-dimensionale getijberekening. De bewegingsvergelijking en de continuiteitsvergelijking worden helemaal uitgeschreven.","getijberekeningen; twee dimensionale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:00e0356e-01f7-434d-9ef2-eaa7a0742622","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00e0356e-01f7-434d-9ef2-eaa7a0742622","Drag reduction","Hensbergen, J.","","1972","Literatuurstudie over methoden om de buisweerstand te verkleinen.","drag reduction; buisweerstand","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:047d554f-655d-478f-b766-4c725a5b82ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:047d554f-655d-478f-b766-4c725a5b82ac","Niet-permanente grondwaterproblemen met een z.g. vrije grondwaterspiegel","Sinke, J.G.","","1972","Onderzoek van enige twee-dimensionale problemen m.b.v. een spleetmodel met nieuwe randvoorwaarde-apparatuur.","grondwaterstroming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d4bbe2d0-4d32-4f84-90a2-09de592d0a54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4bbe2d0-4d32-4f84-90a2-09de592d0a54","Aanpassing van Transyt aan fluktuaties in het verkeersbeeld binnen een netwerk","Wilson, A.P.M.","","1972","Transyt is een methode om een starre verkeersregeling te optimaliseren voor netwerken die maximaal 50 kruispunten en 180 wegen mogen bevatten. De gevoeligheid van een Transyt regeling voor veranderingen in het verkeersaanbod aan het netwerk wordt veroorzaakt door zowel de Transyt methode als de eigenschappen van het betreffende netwerk. Er is een methode ontwikkeld om Transyt regelingen te ontwerpen die minder gevoelig zijn voor genoemde veranderingen dan de originele Transyt regelingen. Het blijkt mogelijk netwerkregelingen te optimaliseren als zich in het netwerk één of meer kruispunten bevinden die geregeld worden door een verkeersafhankelijke automaat. Als gevolg van de Transyt methode en de eigenschappen van de verkeersafhankelijke automaat zijn er echter restricties aan de toepassing van deze methode verbonden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:a75b305f-96e4-4a3c-840a-cb2d9984b602","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a75b305f-96e4-4a3c-840a-cb2d9984b602","Een televisiedistributiesysteem met keuze op afstand","Riede, W.","","1972","Bij de grote aantallen TV kanalen, waaraan bij toekomstige CATV-systemen gedacht wordt, zijn ekonomische en technische voordelen te behalen door de keuze van het programma op afstand te doen plaatsvinden. Zo laat dit zich kombineren met telefoonleidingen in een sternet van minicoaxquads. In verband daarmee is de toepasbaarheid van emmertjesgeheugenschakelingen in een dergelijk ""dial a program” systeem, waarin de keuze plaatsvindt uit een aantal in TDM geplaatste signalen, onderzocht. Daartoe wordt ook de theorie van het emmertjesgeheugen behandeld. De bereikte resultaten zijn bemoedigend, als in aanmerking wordt genomen, dat niet over geïntegreerde emmertjesgeheugenschakelingen kon worden beschikt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:fb7304aa-c495-4a65-a148-9146d367015d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb7304aa-c495-4a65-a148-9146d367015d","Een automatische abonneeschakeling, bestaande uit een deel dat de oproeper-funkties en een deel dat de opgeroepene- funkties vervult, die bestuurd wordt door het stuurtuig van de half-elektronische telefooncentrale HET-DNL","Van der Made, R.J.J.","","1972","Het ontwerpen en realiseren van een oproepmodel van een testabonnee voor de half-elektronische telefooncentrale HET-DNL dat voldoet aan de volgende eisen: 1. Het model bestaat uit een A-deel dat de oproeperfunkties en een B-deel dat de opgeroepene-funkties vervult. 2. Het model moet bestuurd kunnen worden door het stuurtuig van de centrale via de reeds ontwikkelde bes tunings- en aftastapparatuur. 3. Het A-deel dient zowel kiesimpulsen als toondruktoetssignalen te kunnen zenden. 4. De verschillende tonen die door de abonneecentrale naar de abonnee worden gezonden, moeten herkend kunnen worden. 5. Door het B-deel moet een toon gezonden kunnen worden die door het A-deel gedetekteerd wordt, teneinde de doorschakeling van de verbinding te controleren. Bij het ontwerp behoeft alleen rekening te worden gehouden met de nominale waarden van de signalen. Wel dient een verkenning te worden gemaakt van de mogelijkheden van een grenswaarde- test van de centrale.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:d03daa31-e2e5-4a67-8b2b-ddbbeedbeb14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d03daa31-e2e5-4a67-8b2b-ddbbeedbeb14","Een model van een processorgestuurde telefooncentrale","Knoop, W.L.","","1972","Op het Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen wordt voor demonstratie en praktikum een model van een processorgestuurde telefooncentrale gebouwd. Dit verslag geeft een beschrijving van het verbindings- en aanpassingsgedeelte van dit model. Verder wordt aangegeven hoe de programmatuur, nodig voor call-processing, opgezet kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:c24b1f6e-4f2c-418a-8973-a96321bab7b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c24b1f6e-4f2c-418a-8973-a96321bab7b4","Bestudering met replika's van periodieke structuren in de Spinodaal ontmengde Au-Pt (20.80) legering","Uyttenbroek, A.W.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c628ead5-0590-4e53-8d95-cfc2f4a583f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c628ead5-0590-4e53-8d95-cfc2f4a583f6","De verandering van de torsie modulus en de inwendige demping van zuiver koper tijdens vermoeiien bij 77k en 273k","Snoep, A.P.","Penning, P. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0b7507eb-f022-4f81-bcce-729f6ad74a87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b7507eb-f022-4f81-bcce-729f6ad74a87","Snoek-demping in gas- en iogenitreerde Fe-Ni legeringen","van Ooij, N.","Meijering, J.L. (mentor)","1972","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6b6fd94b-4694-4f67-bb2a-19535b51460f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b6fd94b-4694-4f67-bb2a-19535b51460f","Magneto-elastische effecten in nikkel éénkristallen","Kok, W.C.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:986439ac-f18e-4a59-87ac-9b3817105293","http://resolver.tudelft.nl/uuid:986439ac-f18e-4a59-87ac-9b3817105293","Inhomogene deformatie bij het Portevin-Le Chatellier effect in Au (14at% Cu)","Schade van Westrum, J.A.F.M.","Penning, P. (mentor); Van den Beukel, A. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f0d3e2d9-957b-4507-a7e6-66dc6b73286c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0d3e2d9-957b-4507-a7e6-66dc6b73286c","Verandering van de elastische konstanten na plastische deformatie van enkele K.R.G. metalen","Barzilay, R.E.","Penning, P. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8634de5b-3a41-4df5-8860-680afb9d1522","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8634de5b-3a41-4df5-8860-680afb9d1522","Akoestische emissie techniek: Oriënterende experimenten","De Kanter, J.C.F.","Geerlings, H.G. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5e3290b5-8d06-48cf-8433-6966d076fa98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e3290b5-8d06-48cf-8433-6966d076fa98","Spuisluizen in doorlaatcaissons","Meermans, W.","Agema, J.F. (mentor)","1972","De opdracht van dit afstudeeronderwerp luidde: ""Ontwerp doorlaatcaissons, waarin uitwateringssluizen zijn ingebouwd"". Om deze doelstelling in een concreet kader te plaatsen is een landaanwinningsproject ten behoeve van rijstcultuur in beschouwing genomen, het Mokp'o - Yongsan - project in Zuid Korea.","spuicaissons; Zuid Korea; doorlaatcaisson; uitwateringssluis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a14c0afe-207a-49af-82b2-fb14e5e47048","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a14c0afe-207a-49af-82b2-fb14e5e47048","Oxidatie van vertind blik","Koer, J.F.","Okkerse, B. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c836798e-8209-419a-b10b-acce214429c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c836798e-8209-419a-b10b-acce214429c6","Enige aspecten van het Portevin-le Chatelier effect in Au (Cu 14 at%)","Hekker, L.J.","Penning, P. (mentor)","1972","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0ce7750c-3966-4f8c-819b-2dc8a7dcdf36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ce7750c-3966-4f8c-819b-2dc8a7dcdf36","Ontwikkeling optimale meng- en roer installatie voor verf","Van der Krabben, J.L.A.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cac696fd-839c-43f9-aaaa-734ea64c4c42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cac696fd-839c-43f9-aaaa-734ea64c4c42","Bijdrage tot het onderzoek naar de mogelijke scheiding van de functies zandwinnen en transporteren, door gebruik te maken van een zuigschip met een aantal bijbehorende transportschepen, die functioneel als zuiggroep samenwerken.","Roos, A.","Gerritsma, J. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1972","""Onderlinge bewegingen schepen in regelmatige golven"". Voor het winnen en transporteren van grote hoeveelheden zand ten behoeve van grote projecten, zoals b.v. het Noordzee-eiland, zal nieuw materieel moeten worden ontwikkeld. Bij dit nieuwe materieel kan men de beide functies zandwinnen en transporteren in verschillende schepen onderbrengen. Aldus komt men tot de conceptie van een zuiggroep, bestaande uit een zuigschip met een aantal bijbehorende transportschepen. Voor de wijze waarop de zuiggroep kan werken, worden drie alternatieven bekeken. Hij de eerste twee alternatieven varen de schepen naast elkaar, in het eerste geval los op enige onderlinge afstand en in het tweede geval tegen elkaar aan met fenders tussen de schepen. Bij het derde alternatief wordt gedacht twee transportschepen achter het zuigschip te laten aanvaren. Dit laatste idee is nader bekeken.","zandwinning; baggerschepen; transportschepen; fenderconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:d2f16f05-a2bc-4833-85f6-1248eabd3574","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2f16f05-a2bc-4833-85f6-1248eabd3574","Over de invloed van de grenslaag op de afvoer van lange horizontale overlaten met brede afgeronde kruin","Vierhout, M.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1972","De laatste jaren zijn verschillende publlkaties verschenen over de analytische afleiding van afvoerrelaties voor lange horizontale overlaten (ten naaste bij rechte en evenwijdige stroomli;nen boven de kruin) met brede kruin en een overgang van stromend naar schietend water op de kruin (broad-crested weir). Hierbij tracht men het verschil te vinden tussen de werkelijke en theoretische maximum afvoer. Het verschil tussen deze twee afvoeren is de afvoercoëfficiënt (altijd kleiner dan 1).Op basis van de ondervindingen van Smit en in samenwerking met de T.H. Delft (Afd. der Weg- en Waterbouwkunde) werd het onderzoek voortgezet. Om de invloed van de kromming der stroomlijnen enigszins te verminderen werd ook gemeten aan een lange overlaat van roestvrijstaal en een lengte van 120 cm. De snelheidsprofielen konden met de verbeterde apparatuur vrij nauwkeurig worden gemeten, waarnaast tevens de schuifspanning en de druk op verschillende plaatsen werd &emeten. Een poging is gedaan om de groei van de grenslaag op de kruin te bepalen en deze te vergelijken met de bestaande theorieën. Tevens werd nagegaan, welke de consequenties van de grenslaag zijn voor de afvoercoëfficiënt","overlaat; afvoercoëfficiënt","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:49cdfff1-b998-4435-9b0a-84212b31359d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49cdfff1-b998-4435-9b0a-84212b31359d","Onderlinge bewegingen schepen in regelmatige golven","Roos, A.","","1972","Bijdrage tot het onderzoek naar de mogelijke scheiding van de functies zandwinnen en transporteren, door gebruik te maken van een zuigschip me een aantal bijbehorende transportschepen, die functioneel als zuiggroep samenwerken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Kustwaterbouwkunde","","","",""
"uuid:49641e72-4c25-499d-8da2-0d89b969cf26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49641e72-4c25-499d-8da2-0d89b969cf26","Een demonstratiemodel voor de verbindingsmogelijkheden in een drietraps schalmnetwerk","De Jong, E.","","1972","Het ontwerpen en beproeven van een demonstratiepaneel met bijbehorende besturingslogika voor een drietraps schalmnetwerk; het ontwerp dient geschikt te zijn voor visuele ondersteuning van het kollege ""Automatische Telefonie"".","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:161d2900-8cc2-4409-956e-6ec0ec1cbec6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:161d2900-8cc2-4409-956e-6ec0ec1cbec6","Hybride simulatie van elektrische treinen met snelheidsregeling","Twigt, B.","","1972","In dit verslag wordt een methode gegeven om op een hybride rekeninstallatie elektrische treinen te simuleren. Er zijn 2 modellen ontwikkeld, één zuiver analoog model en een hybrid multi-model, waarmee meerdere, volledig van elkaar onafhankelijke, treinen gesimuleerd kunnen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:16475cc2-dfc2-49fc-b4dc-22df8d5bc719","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16475cc2-dfc2-49fc-b4dc-22df8d5bc719","De weg tot de berekening van het concentratieprofiel in een systeem, uit het diffractieprofiel","Mittemeijer, E.J.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6d1c7804-2703-4fe6-bce8-87e0e1430e14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d1c7804-2703-4fe6-bce8-87e0e1430e14","Mathematisch model voor de berekening van golfoploop","Roos, A.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor)","1972","Rekenmodel voor het berekenen van de golfoploop van onregelmatige golven op een talud. Het programma berekent het profiel van de golfoploop.","golfoploop; wave run-up","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:73159816-82a4-44d7-bdca-335aefedbea3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73159816-82a4-44d7-bdca-335aefedbea3","Experimenteel onderzoek naar het gedrag van tegen taluds oplopende regelmatige golven","Roos, A.","Battjes, J.A. (mentor)","1972","Experimental research on wave run-up of regular waves on smooth slopes. Detailed run-up measurements and derivation of a run-up formula. A mathematical model to describe run-up. Some notes about wave overtopping","wav run-up; wave overtopping","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5875682c-581e-4ccd-ac78-785497979e13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5875682c-581e-4ccd-ac78-785497979e13","Zeesluis ""Baalhoek""","Heukelom, D.; Huis in 't Veld, J.C.; Noordzij, K.J.","Van de Velde, P.A. (mentor)","1972","Er wordt een zeesluis te Baalhoek ontworpen in dit afstudeeronderzoek.","zeesluis; Baalhoek; kolk; kolkconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:445c9743-e22b-4660-a0f7-45060c2398fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:445c9743-e22b-4660-a0f7-45060c2398fd","Enige trekproeven aan Cu-éénkristalfolies in de elektronenmicroscoop","Stapel, J.J.","Kolkman, H.J. (mentor); Okkerse, B. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:db523e8a-ff3f-4ed1-a8ea-5208f5f8e8ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db523e8a-ff3f-4ed1-a8ea-5208f5f8e8ca","Het elektronenbundellassen van molybdeenlegering TZM","Meeuwis, O.","Geerlings, H.G. (mentor)","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b84d6e94-7970-47b1-8be6-e33aa5e9ff50","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b84d6e94-7970-47b1-8be6-e33aa5e9ff50","Voorstel voor wisselstroomkostentelsignalering in lus beneden de spraakband","de Vries, K.","","1972","Het voorstel behelst een kostentelling, die zoveel mogelijk gebruik maakt van geïntegreerde circuits, waardoor niet de nadelen eraan kleven, die aan de huidige kostentelling zijn verbonden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:5f01883a-e91e-4fe1-bccd-faa445aff6de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f01883a-e91e-4fe1-bccd-faa445aff6de","Niet-lineariteitsmeting aan een zo goed mogelijk lineair gemaakte frequentie-zwaai ten behoeve van het dakprojekt","Koomen, C.J.","","1972","Na de inleiding wordt in de paragrafen 1.2 t/m 1.5 het belang van een bepalingsmethode voor de niet-lineariteit van een zo goed mogelijk lineair gemaakte frequentie-zwaai uiteen gezet. Dit resulteert in de in par.1.6 omschreven afstudeeropdracht. Het is van belang, dat de meetmethode nauwkeurig is, een hoge gevoeligheid bezit en in staat is de niet-lineariteit van modulator en modulerend signaal tesamen te meten. In hoofdstuk3 worden enige bepalingsmethoden onderzocht. Hoofdstuk 4 behandelt een niet-lineariteitsmeter, welke aan de hierboven genoemde eisen voldoet. De Invloed van foutbronnen op de bepaling van de niet-lineariteit wordt nagegaan in de hoofdstukken 5 en 6. Verder worden in hoofdstuk 2 enige spektrumberekeningen uitgevoerd; o.a. wordt de invloed nagegaan van bewegende reflektiepunten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:1956b031-9abe-4db8-a617-5dc2e0064d29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1956b031-9abe-4db8-a617-5dc2e0064d29","Verkeersafhankelijke programmaselektie voor een netwerk van kruispunten met behulp van een processor: Programmatuur voor de verkeersafhankelijke programmaselektor (VAPS)","Lohman, P.J.M.","","1972","Voor een netwerk van kruispunten wordt een processor-gestuurde verkeersafhankelijke programmaselektor ontwikkeld, die in plaats van keuze met een schakelklok verkeersafhankelijk het beste programma en de beste cyclustijd kiest voor de verkeerssituatie op een bepaald ogenblik. Gekozen wordt uit tevoren berekende verkeersprogramma’s, die door bestaande regelapparatuur (local en master controllers) worden gerealiseerd. Zowel de verkeerstechnische opzet als de ontwikkeling van computersoftware en het testen van het systeem komen aan de orde.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:6fef4d48-c403-4aec-a746-2c8cf48ff589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fef4d48-c403-4aec-a746-2c8cf48ff589","Een eenvoudige binaire repeater voor 2,048 Mbit/sec","de Vries, J.C.Z.","","1972","Om in een digitale verbinding geklokte repeaters uit te sparen worden op kleine afstanden zeer eenvoudige repeaters geplaatst. Het voornaamste probleem hierbij is de intersymboolinterferentie. De intersymboolinterferentie wordt door middel van terugkoppeling gecompenseerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f93a7e2b-00df-4562-a0f1-03f91351a317","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f93a7e2b-00df-4562-a0f1-03f91351a317","Traagheidsverschijnselen van een vloeistofoppervlak","Van Oord, J.J.J.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6e8cc208-c9e1-4144-8be6-c50cd6c1c983","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e8cc208-c9e1-4144-8be6-c50cd6c1c983","Een mathematisch model van niet-permanente sedimentatie uit een suspensie","Bongenaar, F.J.M.","Bisschoff van Heemskerck, W.C. (mentor)","1972","","sedimentatie; suspended load","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:38d02ce2-4366-484a-8168-94edfc59837f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38d02ce2-4366-484a-8168-94edfc59837f","Onderzoek van 2-dimensionale stromingen m.b.v. het hele-Shaw spleetmodel en een regensimulator","Luiten, J.P.A.","","1972","Tengevolge van de regenval heeft de waterstand de neiging omhoog te komen. Andere factoren van watertoevoer zijn o.a. kwel, irrigatiewater, doorspoelwater, sneeuwval. Zij zijn t.o.v. de regen in kwantitatief opzicht minder belangrijk en worden verder verwaarloosd. De gevallen neerslag moet op lange termijn meer afgevoerd worden om een constant polderpeil te waarborgen. Dit afvoeren geschiedt in diepe polders (b.v. droogmakerijen) altijd door de gemalen. Als het polderpeil (= grondwaterstand) hoger ligt dan het ontvangende water (boezem, rivier of zee) is het mogelijk om op natuurlijke wijze (= d.m.v. zwaartekracht) te lozen. In dit verslag wordt in het midden gelaten hoe het water geloosd wordt. Er wordt echter wel vanuit gegaan dat afvoer zodanig is dat er een constant slootwaterpeil gehandhaafd blijft. De regen, die op het maaiveld valt, zakt vertikaal tussen de korrels door naar beneden tot het grondwater, dat daardoor zal stijgen boven het constante slootpeil. Tengevolge van dit niveauverschil ontstaat er een grondwaterstroming naar de sloot. De korrelstructuur heeft een remmende invloed op deze stroming en destemeer naarmate de doorlatendheid van de grond kleiner is en/of de af te leggen afstand voor een waterdeeltje groter is. In evenwichtstoestand bij constante neerslag ontstaat er zodoende een constant niveauverschil tussen grond- en slootwater en deze is groter naarmate de afstand tot de sloot groter en/of de doorlatendheid kleiner is.","regenval; afvoer; grondwater","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1e090c78-cfea-48b4-aa90-5bb5a4dd066a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e090c78-cfea-48b4-aa90-5bb5a4dd066a","Synchronisatie door middel van Rasterbuffering","Troost, M.A.","Van Lommel, H.L. (mentor); Drukarch, Ch.Z. (mentor)","1972","Voor de overgang van het tijdregiem van de inkomende informatiestromen aan het in de centrale heersende tijdregiem, wordt gebruik gemaakt van speciale apparatuur, waarin informatie gedurende enige tijd wordt opgeslagen alvorens te worden uitgelezen. Deze overgang kan in discrete stappen tot stand gebracht worden waarbij onder andere de volgende oplossingen mogelijk zijn: bitslip, woordslip.en rasterslip. Eerste en hogere orde systemen moeten in beschouwing worden opgenomen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:b846c539-ac84-4511-b51b-78de8c2e7411","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b846c539-ac84-4511-b51b-78de8c2e7411","Randapparatuur voor de centrale beïnvloeding van de dienstregeling van het stedelijk openbaar vervoer d.m.v. verkeerslichten op de kruispunten","Mozes, D.","","1972","Onderzoek naar de mogelijkheid om bij het stedelijk openbaar vervoer afwijkingen van trambussen t.o.v. de dienstregeling te registreren m.b.v. een centrale processor en te korrigeren m.b.v. de verkeerslichten op de kruispunten. Aangetoond wordt dat de stabiliteit van de trambusdienst de snelheidseisen voor het korrektiesysteem bepaalt. Bij het onderzoek worden verschillende methodes van tijd/plaatsbepaling van de trambussen met elkaar vergeleken, waarbij als kriterium gesteld is het aantal transmissiekanalen dat nodig is voor het informatietransport. Aan de hand van de konklusies uit dit onderzoek is een korrektiesysteem ontworpen, bestaande uit de randapparatuur voor de aanpassing aan de centrale processor en aan de verkeersregeling, en uit de apparatuur voor het infomatietransport over telefoonkabel.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:600e164b-0c1b-4a07-b909-8442f527e4c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:600e164b-0c1b-4a07-b909-8442f527e4c3","Gemiddelde snelheidsmetingen en turbulentiemetingen in een onder water uitstromende turbulente buisstroming","Cordemans, W.","","1972","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a802d700-3ff8-4bb1-b362-efad4d17c600","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a802d700-3ff8-4bb1-b362-efad4d17c600","De afsluiting van het Severn estuarium","Vogelaar, J.","Van de Velde, P.A. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1973","Een onderzoek naar de mogelijkheden om het Severn Estuarium in zuid-west Engeland af te sluiten door middel van geledelijke afsluiting ter verkrijging van een bassin voor een getij-centrale.","Severn; Estuarium; afsluiting; getij; energie opwekking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:ca22780a-1a87-4f32-b7c8-238061ed467a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca22780a-1a87-4f32-b7c8-238061ed467a","Spanningscorrosie beproevingsmethoden","Mansell, M.","Schultze, W.A. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:90cee67e-ff32-486f-88a4-b76dc872fcb8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90cee67e-ff32-486f-88a4-b76dc872fcb8","On the boundary layer development in rounded broad-crested weirs with a rectangular control section","Vierhout, M.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1973","In this report a review is given of boundary layer theory and its application to the analytical derivation of a discharge relationship of broad-crested weirs with a rectangular control section. A general method is proposed to derive the boundary layer displacement thickness on the crest from measured velocity profiles, for which two small-scale laboratory models of different sizes have been used. Special attention is paid to the boundary layer development on flat plates in infinite fluids as compared with the development in accelerating flow over the weir. The discharge coefficients derived from an application of critical depth theory allowing for boundary layer growth on the crest are compared with experimental coefficient data, obtained from the laboratory models. No recommendations for the dimensions of the weir in its use as a field structure for flow measurement are made in this report. It was found that a positive pressure gradient at the upstream end of the weir initially caused the boundary layer to develop faster than in the comparative case of a flat plate in an infinite fluid. The drawdown and consequent negative pressure gradient towards the downstream end of the crest prevent the boundary layer to grow further and even reduce it. (Note: this is an English translation of a Dutch thesis)","broad crested weir; discharge coefficient","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0ddc1c83-5d0e-456a-a967-41f35df6513a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ddc1c83-5d0e-456a-a967-41f35df6513a","Onderzoek naar het ontstaan en de vorm van microscheuren in elektrolytisch neergeslagen chroom","de Roos, C.G.","Schultze, W.A. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6be46017-e0b7-4b59-82b5-7eefe1ef0481","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6be46017-e0b7-4b59-82b5-7eefe1ef0481","Oppompbare rubberdam: Verslag van de proeven","Oskam, J.P.","","1973","Schaalproeven op een opblaasbare kering (Fabridam).","inflatable dam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:92e61e23-952c-4ce2-aeeb-0e548bd7246c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92e61e23-952c-4ce2-aeeb-0e548bd7246c","Stadshavens ... van haven tot stad","Boender, M.","Westrik, J.A. (mentor); Schrijnen, J.M. (mentor); Stouten, P. (mentor); Rosenboom, H.J. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:7e6db3aa-2bf3-46a7-b56a-ff0b57deaed0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e6db3aa-2bf3-46a7-b56a-ff0b57deaed0","Het witkar vervoerssysteem, modelvorming en analyse","Stikkelman, J.G.W.","Bexelius, S. (mentor); Klijnhout, J.J. (mentor)","1973","Dit verslag beschrijft het witkar vervoerssysteem. Dit systeem stelt op rit voor rit-basis elektrische mini-auto's ter beschikking aan daartoe geautoriseerde personen. Analyse van begrenzende faktoren en de stabiliteit van het systeem is middels simulatie verricht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:46f7bf52-1076-4aef-ab8c-d419ffeba59e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46f7bf52-1076-4aef-ab8c-d419ffeba59e","Rolpad in Dordrecht","Astrego, J.; Van der Kooy, P.; Lely, W.","Van Bilderbeek, X. (mentor); Hartsuyker, X. (mentor); Lim, X. (mentor); Van der Stelt, X. (mentor); Van Tol, X. (mentor); Wijnolds, X. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:1a017d7c-3c5f-4d39-aa42-4c8c7bba3f6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a017d7c-3c5f-4d39-aa42-4c8c7bba3f6d","Toepasbaarheid van de A.R.L.-microsonde voor onderzoek van het elektrotransportgedrag van koolstof-ionen in ijzer","Schalkoord, D.","Penning, P. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bad27bc1-0cc0-433d-a5bc-e4ccaef7aa47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bad27bc1-0cc0-433d-a5bc-e4ccaef7aa47","Getijberekening, westelijk deel Waddenzee","Baints, D.W.; Noppen, J.P.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1973","Het in Noord-Nederland gelegen Waddengebied is de laatste jaren onderwerp van talrijke discussies. Vooral op het gebied van de milieubiologie, het wel of niet afsluiten van dit Waddengebied door middel van dammen tussen de eilanden of het leggen van dammen naar deze eilanden vanaf het vasteland ten behoeve van o.a. recreatieve doeleinden. Een ander aspect van deze voornamelijk civiel-technische problemen is het verzanden en uitschuren van havens en oeverconstructies als gevolg van de waterbeweging. Een ingrijpen of bijsturen van de mens op deze ontwikkelingen is dus geboden, maar het gevaar hierbij is, dat een ingreep ten gevolge van het ene probleem een nadelige invloed kan hebben op een ander probleem. En om een wijziging in de omstandigheden weer te niet te doen, is financieel nooit haalbaar. Een andere mogelijkheid is om de natuur na te bootsen, bijvoorbeeld een schaalmodel, of tendenties vast te leggen in functies, die afhankelijk zijn van diverse factoren (parameterverbanden). Dan kunnen wij wijzigen, wat wij willen en de wederzijdse beinvloedingen nagaan. Wanneer wij een zandtransport-onderzoek willen verrichten, zullen wij eerst het verloop van stromingen, stroomrichtingen, stroomsnelheden etc. moeten weten. Dit gebeurt met behulp van een math. getijmodel, dat in dit deelontwerp ontwikkeld zal worden.","waterbeweging; getijberekeningen; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:65bad266-2087-404e-b905-b1fda1a33e18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65bad266-2087-404e-b905-b1fda1a33e18","Overbrengen van T.V.-signalen naar metrorijtuigen met behulp van lekke coaxiale kabels","Oostenenk, G.J.","","1973","In de toekomst zullen metrobestuurders belast worden met de supervisie over aankomst- en vertrekprocedures bij perrons. Daar deze bestuurders zonder hulpmiddelen niet alles zullen kunnen overzien is hierbij transmissie van T.V.-beelden van perron naar cabine noodzakelijk. De lekke coaxiale kabel kan hierbij fungeren als transmissieweg èn als zendantenne.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:f8b85100-f988-49fb-b6de-37123dab65b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8b85100-f988-49fb-b6de-37123dab65b9","Het meten en analyseren van de verkeersstromen in de Maastunnel te Rotterdam, gericht op het ontwerpen van een inrichting voor automatische dosering van het verkeer, dat de tunnel binnen gaat","Koster, J.","","1973","Teneinde het verkeersgedrag in tunnels te bestuderen zijn een groot aantal metingen verricht op zes meetpunten in de Oostbuis van de Maastunnel te Rotterdam. De studie is gericht op het ontwerpen van een ""closed-loop"" regelsysteem voor tunnels. In dit verslag worden de metingen beschreven en is een begin gemaakt met de analyse van de verkregen meetresultaten. Besproken worden intensiteit-dichtheids en snelheid-dichtheidsdiagrammen, die zijn verkregen door gebruik te maken van de methode van het ""voortschrijdende gemiddelde"". Deze krommen geven een indruk van de tijd-afhankelijkheid van intensiteit en dichtheid. Schokgolven in de verkeersstroom worden afgebeeld in de diagrammen als lussen. De grootte van de lussen en de richting, waarin de lussen worden doorlopen, bepalen de ernst en de aard van de optredende verstoringen. Schokgolven kunnen door de tunnel worden gevolgd en ook in zekere mate worden voorspeld. Een vergelijking is gemaakt met de diagrammen, die kunnen worden verkregen door de berekening van een ""virtuele"" intensiteit uit de gemiddelde volgtijden binnen snelheidsklassen. Optredende discontinuïteiten kunnen m.b.v. de ""aktuele"" verkeersdiagrammen worden verklaard.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:e9e03e9b-e208-4681-b349-9be03e5d4138","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9e03e9b-e208-4681-b349-9be03e5d4138","Waterslagverschijnselen in een samengestelde leiding","Van der Heijden, A.J.","","1973","Ten behoeve van de toekomstige centrale rioolwaterzuiveringsinrichting in Dedemsvaart, gemeente Avereest, is het nodig een tweetal persleidingen aan te leggen, die wat betreft het laatste deel samengevoegd worden. In deze verhandeling is bekeken welke invloed waterslag op de leidingen heeft. Daartoe zijn eerst de meest economische buisdiameters bepaald voor elk van de leiding gedeelten. Daarna is bekeken welke pompen toegepast dienen te worden. Zijn de pompen en de leidingdiameters bekend, dan kan met behulp van de nu gegeven opvoerhoogten en debieten de waterslagverschijnselen doorgerekend worden. Daartoe zijn eerst de pompkarakteristieken en de richtingskarakteristieken van de waterslagvergelijkingen bepaald. Omdat de leidingen horizontaal liggen dienen de opvoerhoogten alleen om wrijvingsweerstanden e.d. te overwinnen. Het zal dan ook duidelijk zijn, dat bij de grafische bepaling van de waterslagverschijnselen deze weerstanden meegenomen dienen te worden. Daartoe zijn een aantal denkbeeldige weerstandsobstakels in de leidingen gedacht. Uitgaande van het bovenstaande en een aantal randvoorwaarden wordt nu het hele systeem volgens de grafische methode, die door John Parmakian in zijn boek Waterhamroer Analysis beschreven is, doorgerekend.","waterslag","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c9da71dd-e770-4031-81cb-c3bd3dd557b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9da71dd-e770-4031-81cb-c3bd3dd557b7","Grenslaagontwikkeling op een overlaat","Meddens, H.B.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1973","Het doel van dit onderzoek is het bepalen van de invloed van de wrijving op het debiet over een volkomen overlaat. Verwaarlozen we die wrijving dan vinden we met behulp van de vergelijking van Bernoulli een theoretisch debiet, dat we met een afvoercoëfficiënt moeten vermenigvuldigen om het werkelijke debiet te krijgen. CONCLUSIES De methode van oplossen die op de computer werd toegepast heeft resultaten opgeleverd die redelijk in overeenstemming zijn met de metingen in Wageningen voor het eerste deel van de overlaat. Door het gebruik van de vergelijking van Bernoulli is de toepassing ervan echter beperkt tot het gedeelte van de overlaat waar de waterdiepte groter dan de grensdiepte is, ofwel tot 4 à 5 maal de grensdiepte van het eind van de overlaat af. Toepassing van de Boussinesq vergelijking in plaats van de Bernoulli-vergelijking (gemiddeld over hoogte) zal het vermoedelijk mogelijk maken om verder te komen. Het is nog niet duidelijk hoeveel verder, aangezien een gedeelte van de daling na het bereiken van de grensdiepte toegeschreven kan worden aan de afzuiging. Een nader onderzoek naar de overgang lineair-turbulent (en de theoretische aanloop die daarmee samenhangt) lijkt bij de huidige meettechniek moeilijk realiseerbaar. Misschien is het met statistische behandeling van een groot aantal metingen mogelijk om iets over de ""theoretische aanloop"" te weten te komen. Met behulp van deze metingen kunnen dan gelijk de wandwrijvings- en vormparameter op hun waarde worden getoetst. De beschikbare metingen doen vermoeden dat H_12 veel trager daalt dan hij volgens de gekozen vergelijking doet.","overlaat; wrijving; debiet; debietmeting; Bernoulli; grensdiepte; volkomen overlaat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3344606b-7736-400e-9b76-00212dbf5912","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3344606b-7736-400e-9b76-00212dbf5912","Zenerdemping in Au3Cu eenkristallen","Hidden, R.W.H.","Penning, P. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:62cbf114-bdba-4ce9-be63-e1f68a24f029","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62cbf114-bdba-4ce9-be63-e1f68a24f029","Statistische voorspelling van de bodemligging in rivierbochten","Nijdam, H.","Van Bendegom, L. (mentor); Zanen, A. (mentor)","1973","Bij bochtafsnijdingen in rivieren is het van belang, o.a. voor de scheepvaart, dat we de nieuwe bodemligging kunnen voorspellen zodat we niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Er zijn diverse methoden waarmee we de bodemligging kunnen voorspellen: Bodemligging uitrekenen met behulp van continuïteits- en bewegingsvergelijkingen; Bodemligging bepalen met behulp van een fysisch model; Bodemligging voorspellen langs statische weg , De eerste en tweede zijn bekende methoden terwijl de derde een nog in ontwikkeling zijnde methode is. Daar in rivierbochten een sterk 3-dimension~al stroombeeld heerst, dat zich moeilijk analytisch laat beschrijven, geeft de eerstgenoemde methode geen nauwkeurige resultaten. Een beter beeld van wat er met de bodem gaat gebeuren verkrijgen we met een fysisch model, maar dit is een kostbare en tijdrovende aangelegenheid, hoewel hierbij als voordeel geldt de verkrijging van meer gedetailleerde gegevens. De statistische methode gaat uit van de gegevens van een bepaalde rivier, ln dit geval de dwarsprofielpeilingen en de kromtestralen en aan de hand hiervan worden coëfficiënten bepaald. Daarmee kan de bodemligging worden voorspeld, bijv. als we de .bodemligging willen weten na een bochtafsnijding. Voordeel van deze methode is dat de kosten aanzienlijk minder zullen bedragen dan met een fysisch model, maar zoals al eerder opgemerkt as, geeft het fysische model ons meer detailinformatie.","bochtstroming; rivierbocht; riviermorfologie; Waal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:25a456e7-894f-43e0-ae41-834c7c2ff612","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25a456e7-894f-43e0-ae41-834c7c2ff612","Niet permanente grondwaterproblemen met een z.g. vrije grondwaterspiegel","Van Eijk, G.J.","Verruijt, A. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1973","Oplossingen voor een twee-dimensionaal toetsprobleem, met behulp van de ""Eindige Elementen Methode"".","grondwaterstroming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ca089758-1012-4dcd-8701-cb112da37289","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca089758-1012-4dcd-8701-cb112da37289","Software ontwerp voor een model van een half-elektronische telefooncentrale","Van Kalken, W.S.","","1973","Dit verslag bevat een beschrijving van het software ontwerp voor een model van een half-elektronische telefooncentrale. De hardware van de centrale is beschreven in verslag nr.: dK/1970/6, door W.L. Knoop. Het geheel is uitgewerkt op een PDP 11 computer van Digital Equipment Corporation.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:166dc0e8-6970-4bda-bc1c-1d4b88127a15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:166dc0e8-6970-4bda-bc1c-1d4b88127a15","Inwendige oxydatie van Cu-Li legeringen","van Essen, R.M.","Meijering, J.L. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bb2f8908-b238-4a24-a9aa-7136a22d3b4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb2f8908-b238-4a24-a9aa-7136a22d3b4c","Hulpmiddelen bij het gebruik van beslissings-tabellen, in de vorm van FORTRAN IV programma's","Vermeulen, Ch.","Van Lommel, H.L. (mentor)","1973","Bij het programmeren van schakelstelsels kunnen beslissingstabellen gebruikt worden. Hiertoe zijn, in FORTRAN IV, programma’s geschreven, die de gebruikers van beslissings-tabellen edit en manipuleer mogelijkheden bieden. De specifieke editor kan zowel kolom- als regelgewijs werken. De mogelijke manipulaties zijn erop gericht een tabel met minimale afmetingen te verkrijgen. Dit wordt bereikt door het omwisselen van kolommen en rijen en door het maximaliseren van het aantal ""don’t cares"".","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:63fd1825-7a18-487b-bf73-64b53da754c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63fd1825-7a18-487b-bf73-64b53da754c8","Numerieke berekeningen aan de stroming om het blad van een turbineroerder","Schuytemaker, G.J.","","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6e46ae69-35e3-49d4-bde5-b07baa5a7489","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e46ae69-35e3-49d4-bde5-b07baa5a7489","Zener relaxatie in Au3CU bij decompressie","Duijts, R.H.","Penning, P. (mentor); Van Baal, C.M. (mentor)","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2422f6ca-178d-4b54-92a8-d5035898c638","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2422f6ca-178d-4b54-92a8-d5035898c638","Methode ter bepaling van de gasstroom door de cavity in turbine geroerde vaten","Damsté, J.J.","","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:aef831b0-ca38-4883-ba3b-928c66d8f4db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aef831b0-ca38-4883-ba3b-928c66d8f4db","Ontwikkeling van een fotoelektrische meetmethode voor het bepalen van belgrootteverdelingen in bellenzwermen: Enkele metingen in een waterstraalsysteem","Haartsen, I.J.","","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9ea324ac-0a95-4999-a451-ca0c5937126f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ea324ac-0a95-4999-a451-ca0c5937126f","Demping van watergolven door een olielaag","Pronk, A.C.","","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c8a104b6-e59c-4e79-b575-1988bf74a35c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8a104b6-e59c-4e79-b575-1988bf74a35c","Beschouwingen over een processor-gestuurd datanet op basis van packet switching met berekeningen aan een model en een simulatie hiervan op een PDP 8","van der Rhee, J.; Vos, C.","Van Lommel, H.L. (mentor); Akerboom, J.P.M. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1973","Een studie is gemaakt van de mogelijkheden voor packet switching, toegepast als informatie-uitwisseling tussen b.v. computers en dataterminals of tussen terminals onderling. Berekeningen zijn gemaakt voor een model-verkeerscentrale in een dergelijk datariet m.b.t. stagnatiekansen en wachttijden. Voorts volgen enkele beschouwingen over de optimale packetlengte. Tenslotte is een simulatiemodel ontworpen, waarmee voornoemde berekeningen kunnen worden getoetst en/of het aantal gegevens kan worden uitgebreid.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:8fbdcd6a-9c8e-4edf-80ff-3dd2addc2a4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fbdcd6a-9c8e-4edf-80ff-3dd2addc2a4e","Bouwen en toch openlaten","Hoogenberk, E.J.","","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:4c977c7a-6446-4c40-bf3b-2362c16c2f1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c977c7a-6446-4c40-bf3b-2362c16c2f1c","Proeven met het ""Iowa sediment concentration measuring system"" (I.S.C.M.S.)","Van Dam, M.G..","","1973","Er is al vele jaren een opmerkelijk gebrek, zowel in het laboratorium als in het veldwerk, aan een betrouwbare methode voor het direkt meten van sediment koncentraties in turbulente stromen. Praktisch alle tot nu toe gebruikte methoden maken gebruik van het onttrekken van een monster, bestaande uit een zand - water mengsel, aan de stroom. Het zand wordt vervolgens uit het water gefiltreerd en gewogen. Deze methoden nu, hebben verschillende tekortkomingen. Ten eerste zijn ze langzaam en inefficiënt en dientengevolge kostbaar. !en tweede hebben de middelen die gebruikt worden voor het onttrekken van de monsters invloed op het plaatselijke stroombeeld en hierdoor ook op de sediment koncentraties. Bovendien is door de relatief grote afmetingen van de meeste monsterapparatuur, het meten van koncentraties dichtbij de bodem, vaak het gebied waar de meeste belangstelling naar uitgaat, uitgesloten. Tenslotte kan door middel van deze metingen alleen de gemiddelde koncentratie over een bepaald tijdsinterval in een bepaald punt gemeten worden en niet het statistische karakter van de koncentratie fluktuaties of de momentane koncentratie verdelingen in niet-permanente stromen (bijvoorbeeld golven in water). Deze tekortkomingen van de beschikbare instrumenten deden het ""Iowa Institute of Hydraulic Research"" besluiten een ""electro-optical"" instrument te ontwikkelen, dat in staat is in elk punt de sediment koncentratie te meten. De eisen waaraan het instrument dient te voldoen zijn: een lineaire koncentratie - spanning relatie; voldoende hoog frekwente respons opdat het systeem gebruikt kan worden om koncentratie - fluktuaties zowel random als periodiek te meten; een opnemer die klein genoeg en voldoende gestroomlijnd is om koncentratie metingen dicht bij de bodem uit te voeren zonder grote plaatselijke ontgrondingen te veroorzaken. In hoofdstuk I zal een komplete beschrijving van de proefopstelling en de gebruikte apparatuur gegeven worden, terwijl in hoofdstuk 11 uitvoerig zal worden ingegaan op het uittesten ervan.","sedimenttransport; sedimentconcentratie; concentatiemeter","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:da1478f3-a61d-4120-a1af-c75f2eaaecfb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da1478f3-a61d-4120-a1af-c75f2eaaecfb","Afstandbestuurde elektronische programma schakelaar voor kabel-T.V. systemen","Ligtenberg, B.C.","","1973","Bij een kabelnet volgens het sterprincipe kan men kies-T.V. toepassen. De abonnee bedient thuis een in de centrale aanwezige schakelaar; deze schakelaar moet aan hoge overspraakeisen voldoen. De mogelijkheden van een ’space’-schakelaar worden hier onderzocht: op alle ingangen komt een programma terwijl 1 ingang met de uitgang wordt doorverbonden. Aangetoond zal worden dat een dergelijke schakelaar voor 10 programma’s thans op eenvoudige wijze te realiseren is, tegen redelijke kosten, terwijl het aantal programma’s desgewenst uit te breiden is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:96a7080d-7470-4281-810b-c1f351e89ee1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96a7080d-7470-4281-810b-c1f351e89ee1","Menging in een bad veroorzaakt door een plonzende waterstraal","d'Hoore, D.M.E.","","1973","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:511a1bea-6a0a-48ad-9cbf-6b3b03a7515b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:511a1bea-6a0a-48ad-9cbf-6b3b03a7515b","Registratie van Scribosonie: d.m.v. audiocassette recorders","Wester, C.P.J.","","1973","This article gives a survey of the various signal types in the Electronic Blackboard system which are suitable for the combined recording of writing and sound (scribosony)…Dit afstudeerverslag geeft een aantal mogelijkheden voor registratie van ""scribosonie"", d.w.z. gecombineerd schrift en geluid…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:c1103c95-9a31-4f68-a75e-86265da11ff6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1103c95-9a31-4f68-a75e-86265da11ff6","Het op afstand presenteren van dokumentatie van de centrale organen van een processorbestuurd telefoonsysteem ten behoeve van het onderhoud en de fout-lokalisatie","Van Leeuwen, P.H.","Dullemond, J. (mentor); Van Campenhout, H. (mentor)","1973","Onderzoek naar de mogelijkheden tot het verkrijgen en presenteren van dokumentatie ten behoeve van onderzoek, foutlokalisatie en foutopheffing van de centrale organen van processorbestuurde telefooncentrales, waarbij gebruik wordt gemaakt van het reeds ten behoeve van het ontwerp gegenereerde gegevensbestand. De dokumentatie wordt hierbij via een datakanaal rechtstreeks van een in een onderhoudscentrum aanwezige computer verkregen door middel van een vraag- en antwoordspel tussen de onderhoudsman en deze computer. Het presenteren van de dokumentatie geschiedt met behulp van een display.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:ba2bc720-2845-4df4-90c3-ae3a88fbc097","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba2bc720-2845-4df4-90c3-ae3a88fbc097","Maatschappelijke en techniese aspekten van een mogelijke toepassing van mini-coax kabels in lokale kabelnetten","Everaers, A.D.F.","Weyland, N.B.J. (mentor)","1973","In de afstudeerperiode (september 1972 tot november 1973) werden een groot aantal metingen verricht aan experimentele kabeltypes, geleverd door de firma Pope te Venlo. Van deze zgn. ""mini-coax” kabels werden o.a. overspraakgedrag, dempingsverloop en regelmatigheid van de karakteristieke impedantie bekeken. In een apart meetrapport zijn metingen aan zes verschillende ""mini-coax” kabels verwerkt. Dit rapport (21 pag.’s plus ruim 50 grafieken) wordt beschouwd als hoofdstuk 6 van het afstudeerverslag.
Dit, uit 5 hoofdstukken bestaand,verslag is het resultaat van een systeemonderzoek op het gebied van kabeltelevisienetten. Primair doel hiervan was: het zoeken van toepassingsmogelijkheden van ”mini-coax"" kabels. In een ruimer verband leidde dit echter tot een meer fundamentele bezinning op communikatiedoelen en-middelen, waarbij dus niet uitsluitend techniese maar ook ethiese, politieke en pedagogiese aspekten in het geding waren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:12795821-587d-47fe-8315-b009d544245c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12795821-587d-47fe-8315-b009d544245c","Verkeersanalyse-apparaat (VANA)","Verzijl, E.","Van Lommel, H.L. (mentor)","1973","Beschreven wordt een apparaat, dat de voor een verkeersanalyse benodigde gegevens verzamelt aan 96 telefoonlijnen. Deze gegevens worden met behulp van hoogohmige schakelingen van de te meten lijnen afgenomen. Onmiddellijk nadat op een lijn een toestandsverandering optreedt, wordt de nieuwe toestand met behulp van een 1200 b/s modem, via het geschakelde net, naar een centraal geplaatste processor overgebracht. De processor sorteert en comprimeert de gegevens naar gesprek en slaat deze op in een achtergrondgeheugen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:16a0d63a-11d2-4433-b6c3-e13cbf386ce7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16a0d63a-11d2-4433-b6c3-e13cbf386ce7","Signalling Systems for international telephony; A historical and technical review","van der Voort van der Kleij, A.J.B.","de Kroes, J.L. (mentor)","1973","History of signalling in international telephony is traced by a study of published literature. It was found that many of the principles and philosophies which are nowadays considered to be modern and new, originate from the period 1920-1935. There were surprisingly few literature references found in the studied literature, indicating that literature study was not an expedient in developing signalling systems. This is probably the reason that some of the basic ideas of signalling were sometimes lost, and had to be rediscovered by telephone engineers several years later. It can be found also that a clashing of philosophies and a lack of co-operation can trouble and delay development, but that ultimately the subscriber's wish for quick, reliable and cheap service will indicate the direction in which progress can be made.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:5acf2de0-d323-4f95-b64b-63176506b8b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5acf2de0-d323-4f95-b64b-63176506b8b0","Ontwerp van een real-time computerprogramma teneinde een dienstregeling op een metronetwerk te handhaven","Van Kappel, C.H.","","1973","In dit verslag wordt een real-time computerprogramma beschreven, dat rekening houdend met bestaande beveiligingssystemen een gegeven dienstregeling op een metronetwerk handhaaft. In hoofdzaak wordt in dit verslag een methode van automatische besturing besproken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:3571258f-f2e1-4100-8763-c8b68d14b707","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3571258f-f2e1-4100-8763-c8b68d14b707","De invloed van Nb. op de taaiheid van het lasmetaal","Bosman, A.W.M.","","1974","","","en","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f482d9de-c1f4-4c42-b114-b2d2b101db66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f482d9de-c1f4-4c42-b114-b2d2b101db66","Snoek-demping in Fe-N en Fe-C legeringen","de Ridder, L.J.","Meijering, J.L. (mentor)","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:41407f14-31ca-49d2-a73f-e62cb0c999ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41407f14-31ca-49d2-a73f-e62cb0c999ad","Lasbaarheidsonderzoek aan een CuNiCr legering","Kornalijnslijper, M.","Geerlings, H.G. (mentor)","1974","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:301c4c04-4927-4801-a045-3e4ef3f054d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:301c4c04-4927-4801-a045-3e4ef3f054d8","Two-phase flow in horizontal pipes","Patsch, F.","","1974","theoretical considerations regarding slurry transport in pipelines.","pipeflow; two phase flow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f9e14466-710d-46ec-a27b-749497dfa8a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9e14466-710d-46ec-a27b-749497dfa8a3","The flow of tow immiscible fluids between parallel plates","Topcubasi, A.F.","","1974","flow in capilary tubes","capilary flow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:015d0bdd-f230-4f46-9aae-ab5fc37ba742","http://resolver.tudelft.nl/uuid:015d0bdd-f230-4f46-9aae-ab5fc37ba742","Demping van golven boven een modderbodem, deel B","Hagemans, C.L.","","1974","Afleiding van de formules.","slib; golfenergie; dissipatie; golven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:098b362c-8418-4d98-add7-a1a75c7e423c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:098b362c-8418-4d98-add7-a1a75c7e423c","Mass transport in gravity waves on a sloping bottom","Pieters, T.","Bijker, E.W. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1974","Summary of the graduation work published at the ICCE: In the present investigation the influence of bottom slope on mass transport by progressive waves was investigated, both theoretically and experimentally. Theoretical considerations based on linear wave theory show the greatest influence of the slope on the bottom drift velocities for relatively long waves and steep slopes. The numerical values, however, remain rather small (influence less than 20%). In addition, the experiments show that the bottom drift velocities are more determined by the local parameters than by the magnitude of the bottom slope in the cases examined. Considering the net bottom velocities, the discrepancy between the horizontal bottom theory (Longuet-Higgins) and experimental results is considerable. Taking into account the first harmonic of the local wave form and the small slope effect for relatively small depths in horizontal bottom theory does show, however, the same tendency as the experimental results.","mass transport; waves; slopes; breaking","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:08d3be57-50ff-4cb3-a240-ea7e07e29c1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08d3be57-50ff-4cb3-a240-ea7e07e29c1b","Lange-golfvergelijkingen boven een hellende bodem","Kooman, D.","Kalkwijk, T.P.T. (mentor)","1974","Afleiding van de vergelijkingen voor het berekenen van lange golven (getijden) in een estuarium met een hellende bodem. Bevat algorithmes voor een computerprogramma (voorblad en 1e blz. inhoud ontbreekt)","getij; lange golven; estuarium","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fed6f4d6-cf2d-40da-bcde-ccb88bcc1df7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fed6f4d6-cf2d-40da-bcde-ccb88bcc1df7","Een on-line verkeersgenerator","Vreugdenhil, H.","","1974","Een software verkeersgenerator, die het gedrag van voertuigen afhankelijk van geografie, verkeersgegevens en de momentane standen van de verkeerslichten op een kruispunt, nabootst en detektorsignalen voor een verkeersregelapparaat kreëert, met het doel de werking van deze regeling te bestuderen en statistische gegevens te leveren ten behoeve van optimaliseringstechnieken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:9cd818b6-8e60-4cee-b02f-1d68c93e03df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cd818b6-8e60-4cee-b02f-1d68c93e03df","Simulatie van het in onderlinge samenhang rijden van twee computergestuurde treinen, in het bijzonder met een treinseparatie volgens absolute remwegafstand, met behulp van een hybriede rekeninstallatie","Weber, B.P.","","1974","Beschouwing van het bestaande hybriede treinsimulatie-projekt in het licht van automatische treinoperatie. Verbeteringen aan interne snelheids- en jerkregeling der analoge modellen. Systeem voor universele behandeling van trein- en baaninformatie en bemonsteringswijze met konstante tijds-intervallen. Simulatie van het rijden op absolute remwegafstand. Berekening van de gewenste versnelling hierbij onder toevoeging van een extra onzekerheidsgebied, nodig voor het opvangen van de reaktie-vertraging van de achterste trein t.g.v. de bemonsteringstijd van het regelsysteem.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:991a5bdc-6591-4729-b9b0-03db278345ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:991a5bdc-6591-4729-b9b0-03db278345ac","Het systeem NL-6. Een signaleringssysteem met een gemeenschappelijk kanaal","Meester, T.P.","","1974","Het navolgende verslag bestaat uit 5 delen. In deel I worden een aantal aspecten besproken van signaleringssystemen met een gemeenschappelijk kanaal. Uitgaande van conclusies uit deel I wordt in deel II het gekozen systeem NL-6 besproken. Deel III bevat een beschrijving van de apparatuur en programmatuur ten behoeve van een proef met dit systeem. In deel IV komen kosten en toepassingsgebieden van het systeem NL-6 aan de orde. Deel V ten slotte bevat een aantal afleidingen, alsmede de literatuurlijst.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:a1fb8e43-4a1c-4c7c-ae9e-81aeeb3b36b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1fb8e43-4a1c-4c7c-ae9e-81aeeb3b36b2","Beïnvloeding van de thermische stabiliteit van PVC door voorafgaande bestraling","Greidanus, P.J.","","1974","Het verschijnsel dat eigenschappen van PVC bij behandeling met verschillende energievormen veranderen, wordt veroorzaakt door degradatie van het PVC-monster. Tijdens dit degradatieproces wordt hoofdzakelijk zoutzuurgas van het PVC-monster afgesplitst. We kennen verschillende degradatietypen, o.a. foto-, thermische en ɤ-stralingsdegradatie. UV-straling van zonlicht veroorzaakt fotodegradatie van PVC-materialen in de buitenlucht. Onderzoek naar de lichtstabiliteit van PVC is mogelijk door dakproeven; daar deze dakproeven lange experimenteertijden vereisen, is een snellere bepalingsmethode van de lichtstabiliteit voor PVC ontwikkeld. Deze methode berust op het gegeven dat de thermische degradatie van PVC sneller ver- loopt naarmate door voorbestraling de PVC-ketens op meer plaatsen zijn geïnitieerd. Uit dit onderzoek blijkt o.a., dat de toename van de thermische degradatie- snelheid van PVC niet r.e.m. de dosis van de voorafgaande lichtbestraling is en ook dat de intensiteit dit recht evenredige verband niet heeft. De fotodegradatie van PVC door zonlicht werd gesimuleerd door PVC-monsters bloot te stellen aan straling, afkomstig van een Xenonlamp. De keuze van een Xenonlamp als kunstmatige bestralingsbron berust op de overeenkomsten van de emissiespektra van Xenonlicht en zonlicht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemische Technologie","","","",""
"uuid:dbd5a04a-11dd-4583-b907-65dec9780a70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbd5a04a-11dd-4583-b907-65dec9780a70","Dispersie en diffusie in een model van een rivierbocht","Koenis, J.P.","Schönfeld, J.C. (mentor)","1974","Bij dit afstudeeronderzoek was het de opzet een begni te maken met het onderzoek naar het verschijnsel diffusie en dispersie in een rivierbocht, waarbij door spiraalstroming in de bocht extra spreiding ontstaat. Om aansluiting te krijgen met gelijkluidende onderzoeken in de literatuur is eerst een onderzoek gedaan op een rcht stuk van de riviergoot. Voor dit onderzoek is een stroomsituatie gekozen die direct verlijkbaar is met een onderzoek door E.R. Holley in het Waterloopkundig Laboratorium te Delft. Daarna is met dezelfde stroomsituatie geprobeerd een diffusie- of dispersiecoefficient te bepalen van een gedeelte van de bocht.","rivierbocht; dispersie; diffusie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:7b1e97c9-49af-4579-8486-a472cda9f545","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b1e97c9-49af-4579-8486-a472cda9f545","Gesproken beantwoordingssysteem voor het TELE-ECG-project","de Zoete, J.M.M.","","1974","Het TELE-ECG-systeem maakt het mogelijk dat een arts, vanaf elk willekeurig punt over het geschakelde telefoonnet, electrocardiogrammen (3 simultane vectorafleidingen) aan een computer kan aanbieden. Deze computer analyseert het ECG waarna de analyse-resultaten over dezelfde telefoonverbinding in gesproken vorm worden teruggemeld. Dit verslag betreft de realisatie van het gesproken beantwoordingssysteem waarmee de analyse-resultaten worden weergegeven. Het gesproken beantwoordingssysteem wordt bestuurd door een processor PDP-8E. De inhoud van dit verslag beslaat 4 delen: deel I, beschrijving van het beantwoordingssysteem; deel II, documentatie interface; deel III, documentatie programmatuur; deel IV, aanvullende gegevens.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:d02cdcd7-5913-47aa-baac-d166c8344990","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d02cdcd7-5913-47aa-baac-d166c8344990","Systeemanalyse voor een geautomatiseerde uitlening van de Centrale Bibliotheek te Delft","Suyker, J.L.","","1974","De automatisering van de uitlening van de C.B. te Delft behelst een plan om alle gegevens van de boeken in de collectie in een achtergrondgeheugen op te slaan om dit real time te kunnen opvragen. Het verslag betreft een probleem-analyse, een hardware-analyse en een software-analyse van de uitlening zelf en van de uitleenadministratie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:28415d27-fdff-4d16-8b1c-a67ee856b7cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28415d27-fdff-4d16-8b1c-a67ee856b7cd","Een onderzoek naar de mogelijkheid van filedetektie op autosnelwegen met behulp van één induktielusdetektor.","Paalvast, M.","","1974","Uitgaande van bestaande theorieën wordt een systeem afgeleid, dat het mogelijk maakt file te detekteren met behulp van slechts één induktielusdetektor per rijstrook. Het systeem is gebaseerd op een kombinatie van B-graad- en intensiteitsverloop.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:a085d3d9-e358-4eca-bd10-f7cf368c31ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a085d3d9-e358-4eca-bd10-f7cf368c31ff","De lasbaarheid van aluminiumhoudend gietijzer","van Dalen, A.","","1974","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2a49e3eb-522a-4e4f-a7a0-d59992750c1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a49e3eb-522a-4e4f-a7a0-d59992750c1b","Optredende glijsystemen bij plastische rekken van Cu-eenkristalfolies","Van Voorst, J.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a760a778-278e-4acb-b420-a1ce628e5724","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a760a778-278e-4acb-b420-a1ce628e5724","Het zwichtverschijnsel in PVC","de Groot, B.","van Dijk, D.J. (mentor); Gisolf, J.H. (mentor); Suurland, A. (mentor)","1974","Zowel als om praktische als om theoretische redenen is men geinteresserd in het zwichtverschijnsel bij polymeren. Doel van het onderzoek is, de mogelijkheden te onderzoeken om bij het zwichten optredende volume-effekten te meten. Het onderzoek valt uiteen in: Het zwichtverschijnsel in rigid PVC juist beneden de glasovergangstemperatuur; + Pure afschuiving in rigid PVC bij kamertemperatuur; + Zwichten in weekgemaakte doorzichtige PVC-folies; + invloed van de kristalliniteit in rigid PVC op de zwichtspanning (79 °C). Beneden de glasovergangstemperatuur blijkt er een temperatuursgebied te bestaan waarbinnen het rigid PVC zwicht. {Onderzoek naar pure afschuiving in rigid PVC is niet mogelijk gebleken.} In de PVC-folies nemen we een scheve zwichtzone waar. De hoek, waaronder het folie zwicht is reproduceerbaar. Er bestaat een lineair verband tussen de hoeveelheid kristalliniteit in rigid PVC en de zwichtspanning.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:71b07a20-fdca-41de-a01f-9c231c9004b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71b07a20-fdca-41de-a01f-9c231c9004b0","Neerstroming: De theorie over het ontstaan en het bewegingsmechanisme van een neerstroming","Van Keulen, J.","De Vries, M. (mentor); Booy, R. (mentor)","1974","Opzet van een conceptueel en mathematisch model van een grootschalige neerstroming in rivieren.","neerstroming; neer; neren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:272500ad-c6e6-4a2c-9835-43af2e3e60e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:272500ad-c6e6-4a2c-9835-43af2e3e60e3","Het dynamische gedrag van een watertoren onder invloed van sinusvormige en stochastische excitaties","Dieterman, H.A.","Schönfeld, J.C. (mentor); Van der Kloet, P. (mentor); Calle, L.E.A. (mentor)","1974","In dit afstudeeronderzoek wordt het dynamische gedrag van een watertoren onder invloed van sinusvormige en stochastische excitaties nagegaan. Het dynamische gedrag wordt analytisch bepaald door de korte-golftheorie.","golftheorie; watertoren; stroomschema; aardbeving","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:0fcd616b-337f-45d2-97dd-dc940e814437","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fcd616b-337f-45d2-97dd-dc940e814437","Afzettingen in leidingen","Provoost, G.A.","","1974","Het doel van dit onderzoek is het vinden van een verklaring voor de invloed van relatief dunne lagen afzettingen op de transportkapaciteit van leidingen. Grote energieverliezen in watertransportleidingen, waarschijnlijk veroorzaakt door plastische afzettingen aan de binnenzijde van de buis worden in een groot aantal publikaties beschreven. Slechts van twee gevallen staat vast dat de plastische laag een ribbelvormig oppervlak had, en viel de Ecker Fernwasserleitung en de Bévercé-transportleiding. Aan beide leidingen is reeds tamelijk wat onderzoek gedaan om het verschijnsel te verklaren.","aanslibbing; waterleiding; pijpleiding; hydraulische verliezen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e9fd654c-2073-4ff8-bc73-e3db8a4c68b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9fd654c-2073-4ff8-bc73-e3db8a4c68b7","De textuur van elektrolytisch neergeslagen chroom","Heideman, G.J.A.","van Rooijen, R. (mentor); Okkerse, B. (mentor); Schultze, W.A. (mentor)","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f921f833-61da-4799-b20f-59756e6e49bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f921f833-61da-4799-b20f-59756e6e49bc","De voortplanting van lange golven in een kanaal met willekeurige bodemligging","Kooman, D.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1974","Gezocht is naar vergelijkingen, die het gedrag van Lange Golven op een hellende bodem beschrijven. Eerst is een overzicht gegeven van de bestaande vergelijkingen, die golfverschijnselen beschrijven. Vervolgens is in hoofdstuk II aandacht besteed aan de afleiding met behulp van asymptotische methoden, van vergelijkingen voor de beschrijving van Lange Golven. Een kort literatuurover zicht wordt gegeven en er wordt duidelijk gesteld, het hoe en waarom van de in deze studie gehanteerde methode, in vergelijking tot andere methoden. In hoofdstuk III wordt vrij diep ingegaan op de wijze van dimensieloos maken van de vergelijkingen. Diverse wijzen van dimensieloos maken worden op hun merites onderzocht. De hieruit naar voren komende methode als zijnde de meest consequente wordt in hoofdstuk IV toegepast om ''Boussinesq-achtige"" vergelijkingen af te leiden voor de beschrijving van de voortplanting van Lange Golven over een horizontale bodem. Tevens wordt via het aannemen van relatief lage golven een drietal stelsels vergelijkingen verkregen voor diverse toepassingsgebieden voor deze stelsels Lange-Golfvergelijkingen. In hoofdstuk V wordt dit alles uitgevoerd voor het geval van de hellende bodem. Ook hier worden drie stelsels vergelijkingen afgeleid, die voor diverse toepassingsgebieden, wat betreft kenmerkende Lange-Golfparameters, gelden. Uitgevoerde berekeningen worden beschreven in hoofdstuk VI, waarin ook uitvoerig aandacht wordt besteed aan het voor deze berekeningen ontwikkelde computerprogramma. Enkele berekende gevallen worden beschreven, waarbij getracht is de verkregen resultaten te interpreteren. Aanbevelingen voor verder onderzoek sluiten dit hoofdstuk af.","lange golven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:343338a2-2ace-41aa-b561-47b30412878c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:343338a2-2ace-41aa-b561-47b30412878c","De start van het Portevin-le Chateliereffect in goud-koper legeringen","Smit, K.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bb16962b-c062-4d7f-8c16-0b485b968516","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb16962b-c062-4d7f-8c16-0b485b968516","Uitwisselingsverschijnselen tussen zout en zoet water","Konter, J.L.M.","Schönfeld, J.C. (mentor); De Vries, M. (mentor); Booy, R. (mentor)","1974","Een zich ongestoord voortbewegende vloeistof heeft vaak een dicht-heidsverdeling die varieert in verticale richting maar die min of meer constant is in horizontale vlakken. Een dergelijk systeem wordt een gelaagd systeem genoemd. Het doel van dit onderzoek is a. proberen de betrekkingen te bepalen tussen de transporten door de grenslaag en de fysische grootheden die het stroombeeld beheersen, hetzij met behulp van metingen, hetzij door berekeningen. b. Het bepalen van de invloed van interne golven en van de met turbulentie saDienhangende transporten, op de dikte van de grenslaag.","gelaagd systeem; zoetwater; zoutwater","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:e246a9a8-784c-429f-a072-b02059b4681a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e246a9a8-784c-429f-a072-b02059b4681a","Meting van de verblijftijdspreiding aan een model van een dubbelschroefextruder","Dee, R.F.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5de1ccb1-2de4-46b9-b9d7-62659acf61e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5de1ccb1-2de4-46b9-b9d7-62659acf61e5","Temperatuurverdelingen in een enkelschroefextruder","Noomen, G.H.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:027c8b91-e23a-49bf-914c-376764772502","http://resolver.tudelft.nl/uuid:027c8b91-e23a-49bf-914c-376764772502","Dynamische herberekening Haringvlietsluizen","Van Pot, C.Z.J.","Schönfeld, J.C. (mentor); Loof, H.W. (mentor); Waning, N. (mentor)","1974","Probleemstelling: ""Bepaling van de belasting op de onderdelen van de uitwateringssluizen in het Haringvliet ten gevolge van golfaanval."" Het afstudeeronderwerp is het toepassen van de systeemtheorie op een dynamisch belaste constructie (2) en het omzetten van het netwerk-schema in een reken- en besturingschakeling met bijbehorende programma's voor de hybriede rekenautomaat (4).","Haringvliet; sluizen; mechanica","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4ebbd112-9808-4340-85d7-09efd9b9db81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ebbd112-9808-4340-85d7-09efd9b9db81","Onderzoek naar middelen ter vermindering van het elektrische stuurvermogen bij een elektro- pneumatische omzetting","Roodbergen, S.P.","","1974","Hoofddoel van dit onderzoek is: het omlaagbrengen van elektrische energieverbruik bij een elektro-pneumatische omzetting voor prothesebesturing. Eisen hierbij zijn: voldoende pneumatisch uitgangssignaal en voldoende snelle responsie. De omzetter is onderverdeeld in klep en klepmotor. Het onderzoek heeft zich voornamelijk gericht op vermindering van het energieverbruik van de klepmotor. Naast de reeds eerder toegepaste hittedraadmotor is, door het kiezen van een voorstuur-systeem met kleinere klep, ook het toepassen van piëzo-elektrische motoren zinvol geworden. Voor zowel de hittedraad- als de piëzo-elektrische motor is gezocht naar optimale afmetingen en mogelijkheden om het energie verbruik zo laag mogelijk te houden. De piëzo-elektrische motor heeft als nadeel een hoge voedingsspanning. Het elektrische energieverbruik is echter zeer veel lager dan bij de hittedraad.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; prothesebesturing; energieverbruik; klepmotoren; hittedraadmotoren; piëzo-elektrische motoren; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:e8279295-dbff-413a-a8e5-84b8e0c20c1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8279295-dbff-413a-a8e5-84b8e0c20c1b","Dynamisch-mechanisch onderzoek van de secundaire overgangen van PVC en PC","Vreeswijk, J.J.","","1974","Het afstudeerwerk bestaat uit drie onderzoeken: 1. De invloed van de kristalliniteit op de verliescompliantie van polyvinylchloride (PVC); 2. Het opstellen van de formules voor het bepalen van de moduli door middel van phasemetingen voor het torsieapparaat en een onderzoek naar de bruikbaarheid van het torsieapparaat in het frekwentiegebied van 100-1000 Hz; 3. Het vaststellen van het molekulair mechanisme,dat de oorzaak is van de ɤ-overgang in polycarbonaat (PC)...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:c86879b0-28ac-4597-9d77-acc1be0cc49d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c86879b0-28ac-4597-9d77-acc1be0cc49d","Modelstudie van de menging van spaarbekkens onder invloed van wind","Tessel, P.J.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:93036f49-5a2b-4e3b-92dd-29864f391ba9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93036f49-5a2b-4e3b-92dd-29864f391ba9","Aanpassingslengte van zwevend-zandverticalen","Kerssens, P.J.M.","Van Bendegom, L. (mentor); Prins, A. (mentor)","1974","Diffusie van materiaal in stromend water vindt plaats als gevolg van de turbulente beweging van het waxer. dit manifesteert zich in een streven naar het afvlakken van concentratieverschillen met als gevolg uitwisseling van vaste stof en een veranderend lokaal sedimenttransport door veranderende lokale concentraties. In het algemeen zal transport van sediment plaatsvinden op de volgende mogelijke manieren: bodemtransport zwevend transport en spoeltransport. De laatstgenoemde vorm betreft materiaal dat uit de bovenloop van rivieren, de zogenaamde brongebiedenafkomstig is en zonder interactie met het bed wordt vervoerd, dit spoeltransport is daarom niet gebonden aan de hydraulische omstandigheden en is normaliter niet van belang, i.v.m. aanzandingen in de waterloop zelf. Er zou nl. zeer grote vertraging nodig zijn om het materiaal te doen neerslaan; in de hiernavolgende beschouwingen wordt er met deze vorm van transport daarom geen rekening meer gehouden.","sediment; diffusie; zandverticalen; sedimenttransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e83f8197-f630-41e6-90d0-936424e61bee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e83f8197-f630-41e6-90d0-936424e61bee","Signaalverwerking van de troposfeerradar met behulp van een minicomputer","Lubbers, G.J.J.","","1974","Bij het dakproject bestaat de behoefte aan een signaalverwerkingsmethode die snel een globale indruk geeft van de brekingsindexstructuur van de troposfeer. Uit een analyse van het signaal dat van de F. M. -C. W. radar afkomstig is, blijkt het spectrum de gewenste informatie op een overzichtelijke manier te bevatten. Het spectrum wordt berekend door middel van een fast fourier transformatie. Het gebruikte algoritme is aangepast aan het gebruik van een minicomputer en alleen geschikt om het spectrum van een fysisch signaal te berekenen. Er wordt onderzocht welke invloed het gebruik van de fast fourier transformatie op het resultaat heeft en nagegaan hoe een beter resultaat kan worden verkregen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:f310ae76-9722-4bb8-ade9-87f83f23219a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f310ae76-9722-4bb8-ade9-87f83f23219a","Invloed van turbulentie op het snelheidsprofiel van brandingsstromen","Van Doorn, T.","","1974","In dit afstudeerwerk is getracht de intensiteit van de turbulente horizontale uitwisseling van hoeveelheid beweging in de brandingszone te schatten, met als voornaamste doel het beter kunnen berekenen van de variatie met de afstand uit de kust van de snelheid van een brandingsstroom, opgewekt door scheef invallende golven. Er wordt een verband gelegd tussen deze uitwisseling en de door de golven in de brandingszone geïnjekteerde energieflux. De verkregen resultaten worden toegepast in rekenmodellen voor situaties met regelmatige en met onregelmatige golven en vergeleken met metingen.","brandingsstroom; langsstroom; turbulentie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4d790bc9-589d-4121-9cce-163571720849","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d790bc9-589d-4121-9cce-163571720849","Onderzoek naar het elektrochemisch neerslaan van koper op een roterende schijfelektrode","van Oosterhout, J.A.J.","","1974","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:84881ee8-7832-468f-9c5c-5a1bbcbda375","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84881ee8-7832-468f-9c5c-5a1bbcbda375","Veranderingen van akoestische golfsnelheden in koperéénkristallen tijdens belasten","Kik, P.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b00424e0-9874-404c-8e75-02e5d75d6ed0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b00424e0-9874-404c-8e75-02e5d75d6ed0","Bepaling van de belgrootteverdeling vlak achter het blad van een turbineroerder","Bliek, J.K.","Smith, J.M. (mentor)","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:df59b371-68f3-4105-8766-ef22cc2ac6c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df59b371-68f3-4105-8766-ef22cc2ac6c3","Turbulentiemetingen in geroerde vaten en modelonderzoek","Bruijn, W.C.","Smith, J.M. (mentor)","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6784d3a0-15fa-4b7a-8439-60a2532c98a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6784d3a0-15fa-4b7a-8439-60a2532c98a4","Een redundantie-reductie systeem voor ""schrijfsignalen""","Oei, W.S.","","1974","Voor ""schrijfsignalen"" is een broncoderingssysteem ontworpen dat volgens het principe ""adding of the missing part"" de schrijfinformatie comprimeert teneinde bij overdracht de kanaalbezetting te reduceren Er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de redundantie in het signaal zonder daarbij de relevante informatie te schaden. Hoewel het systeem ontworpen is aan de hand van praktische overwegingen, wordt het probleem ook informatie-theoretisch benaderd, enerzijds om een idee te krijgen over de in de informatiestroom aanwezige redundantie en anderzijds om de efficiency van het systeem te onderzoeken. De informatie-theorie heeft door gebrek aan statistische gegevens van de schrijfsignalen nog geen direkt nut. Gebleken is dat de redundantie toch relatief eenvoudig te reduceren is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:aad53966-4452-4024-8553-3aa2bc6c5f36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aad53966-4452-4024-8553-3aa2bc6c5f36","Doordringbaarheid van een blokkendam voor niet-permanente stroming","Veltman-Geense, M.","","1974","Met het oog op de toenemende toepassing van poreuze havendammen e.d. is een een studie verricht naar de golfbeweging in een tot rechthoek geschematiseerde poreuze dam. Voor de wrijving is aangenomen, dat deze een kwadratisch karakter heeft. In eerste instantie zijn m.b.v. een asymptotische methodiek de normalelange golfvergelijkingen afgeleid, waarn met name de niet-hydrostatische drukverdeing als gevolge van de vertikale versnellingen en wrijvingscomponenten tot op zekere hoogte in rekening zijn gebracht. Als oplossing is een sinusoidale beweging beschouwd, waarbij de verschhillende niet-linearie termen in de verglijking zijn benaderd door de eereste Fourieracomponent. De oplossingen zijn getoetst met behulp van enige modelexperimenten","poreuze breakwater; blokkendam; golfdoordringing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:93bd7a14-936e-4964-b304-bad76caa4bd8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93bd7a14-936e-4964-b304-bad76caa4bd8","Bepaling van de reikwijdte van bellenzuilen voor het gebruik in drinkwaterbekkens","Van der Straaten, J.P.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:0ecab9de-3fe0-4419-96df-ecf3f37122f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ecab9de-3fe0-4419-96df-ecf3f37122f7","Een voortgezet onderzoek naar de mogelijkheden voor de bustaxi: Deel 1 & Deel 2 (bijlagen/appendixes)","van Zitteren, J.M.A.; Koornstra, H.R.","","1974","Het op het Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen ontwikkelde bustaxi-model is uitgebreid met aanpassingen in de programmatuur, waardoor het o.a. mogelijk is geworden de gebruikers voor de bustaxi meer service te bieden en een aantal verstoringen op te vangen. Verder is in samenwerking met de afdeling der Weg- en Waterbouwkunde (vakgroep Verkeerskunde) een prognose gemaakt van het aantal bustaxipassagiers.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:43b7d8c3-4175-4543-affc-1da6b1225374","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43b7d8c3-4175-4543-affc-1da6b1225374","De druk debietkarakteristiek van een dubbeschroefextruder","Mulders, L.P.H.R.M.","","1974","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9c7c8e2c-d9cb-4ee3-b2bd-5f40bd17d894","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c7c8e2c-d9cb-4ee3-b2bd-5f40bd17d894","De overloop en kleine kernen","Dil, E.","Van Eck, P. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:2b894162-a579-44d5-b620-9af641f216d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b894162-a579-44d5-b620-9af641f216d9","Centrum voorzieningen Vlaardingen Holy","Majoor, J.C.C.M.","","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:e82ccbf9-5ab7-4038-9e78-80b5585a2341","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e82ccbf9-5ab7-4038-9e78-80b5585a2341","Gebruik van beslissingstabellen in een computer bestuurde telefooncentrale: Tevens beschrijving van een implementatie van een deel van het telefonieproces in studiemodel H.E.T.-D.N.L.","Weijer, T.","van Lommel, H.L. (mentor); van der Wilt, J.J. (mentor)","1975","Doel van deze afstudeeropdracht is na te gaan in hoeverre het mogelijk en wenselijk is in een computer bestuurde telefooncentrale voor de telefonie-programmatuur gebruik te maken van beslissingstabellen. Om aan dit doel te kunnen beantwoorden moet m.b.v. beslissingstabellen een specificatie worden gemaakt van het telefonieproces in een abonneecentrale. Een nader te bepalen deel van deze specificatie zal moeten worden geconverteerd (zo mogelijk programmatisch) in telefonieprogrammatuur, die op het op het Dr. Neher Laboratorium van de P.T.T. ontwikkelde model van een abonneecentrale , het HET-DNL te implementeren is. Het werk zal moeten worden afgesloten met een lezing over het afstudeerwerk en een afstudeerverslag.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:ddcea743-83d8-4451-b5da-3237895358c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddcea743-83d8-4451-b5da-3237895358c2","Sedimentproductie t.g.v. regenval in het Jratunselunagebeid in Centraal-Java","Dollee, A.W.","Bijker, E.W. (mentor)","1975","Het afstudeerverslag omvat 2 rapporten die nauw met elkaar verbonden zijn, te weten: - een literatuurstudie van de verschillende facetten van de sedimentproductie; - een nadere uitwerking van een methode om die sedimentproductie te bepalen, toegepast op het Djratunseluna gebied, gelegen in Centraal Java.","sedimenttransport; bodemhelling; regenval","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5d44c610-0fca-4fca-afaf-3a3f069dc124","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d44c610-0fca-4fca-afaf-3a3f069dc124","Vervorming van een zandeiland onder water","Van der Boom, A.P.","Bijker, E.W. (mentor)","1975","Hoe vervormt een oneindig breed eiland onder water, tengevolge van een heen- en weer gaande stroom. Welke zandverliezen zijn te verwachten. Dus de vereenvoudigingen zijn: - alleen stroom - 2-dimensionaal - ""gladde"" bodem - rekenen vanaf ya - bodemverschijnselen zitten in de transportformule","zandverliezen; zandeiland","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1b5a2a89-bbf9-491d-87f6-a9224048d761","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b5a2a89-bbf9-491d-87f6-a9224048d761","Numerieke berekening van de verandering van kustvormen onder invloed van golfaanval","Casteleyn, J.A.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1975","In het eerste deel worden uit de golfgegevens kustconstanten afgeleid, in het tweede deel worden uitgaande van deze constanten en randvoorwaarden kustvormen afgeleid. Onder kustconstanten worden de fysische grootheden als Q en q, resp. langstransport bij een kustrichting evenwijdig aan de x-as en de transportverandering bij verdraaiing van de kustrichting verstaan, welke karakteristiek zijn voor een bepaalde plaats aan de kust. In het derde deel wordt een toepassing van de programma's op de kustvorm van het eileand Texel gegeven.","longshore transport; langstranspsort; kuslijnligging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:09352cbd-0259-4a66-8ee0-fa6f4bef7590","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09352cbd-0259-4a66-8ee0-fa6f4bef7590","Morfologische berekeningen voor brede zowel als smalle rivieren","Van der Kolff, J.","De Vries, M. (mentor)","1975","Dit afstudeerrapport kan gedacht worden in twee delen uiteen te vallen: 1. onderzoek naar de geldigheid van de rekenmethode van Vreugdenhil en De Vries voor een rivier met relatief geringe veranderlijke breedte, waarbij de oevers een willekeurige (eventueel variërende) helling hebben; 2. na een bevestigend antwoord op 1. te hebben gekregen: het opstellen van een rekenprogramma, gebaseerd op bovengenoemde methode, dat voldoet aan het hieronder vermelde doel.","aanzanding; Dinkel; morfologie; sedimentatie; rivieren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Rivier- en Verkeerswaterbouwkunde","",""
"uuid:d518f735-d89a-46dd-9665-c8f6a4f3f5d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d518f735-d89a-46dd-9665-c8f6a4f3f5d9","Onderzoek naar het cavitatieverschijnsel in de transportleiding Scheelheek- Haamstede","Westgeest, T.G.M.","","1975","Onderzoek naar het effect van cavitatie in een aan te leggen transportleiding van ca 30 km en een diameter van 40 cm.","cavitatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9b53d88e-df8c-469e-8a23-65f49b40d33e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b53d88e-df8c-469e-8a23-65f49b40d33e","Bijdrage tot de bestudering van het bodemtransport t.g.v. lopende korte golven in ondiep water over een horizontale bodem","Van Hijum, E.","Bijker, E.W. (mentor)","1975","Het gedrag van zand onder korte lopende golven bli,jkt te worden bepaald door de golfdimensies, golfvorm en het opgewekte ribbelpatroon. Het resulterende zandtransport kan zowel positief als negatief van teken zijn. In deze studie wordt een methode beschreven, die het mogelijk maakt de grootte en richting van het zandtransport in plaats en tijd te meten zonder daarbij een diskontinufteit te veroorzaken. Naast het zandtransport is ook de optredende bodemconfiguratie gemeten en uitgewerkt. Aan de hand van de meetresultaten is het tekenverloop van het gemiddelde zandtransport in een L -H diagram gegeven. Bovendien is voor het gebied met de grootste negatieve transporten een betrekking afgeleid tussen het gemiddelde zand transpor t, de orbitaalsnelheden, de golfvorm en de korreldiameter. (jaartal geschat).","zandtransport; golven; bodemtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:94e19146-77e3-435d-b914-49001a67c73d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94e19146-77e3-435d-b914-49001a67c73d","Ontwerp van een haven te Sines (Portugal)","Van der Does de Bye, M.R.","Bijker, E.W. (mentor)","1975","Dit is deel I: Golfonderzoek. Het doel van het golfonderzoek is antwoord leveren op de volgende vragen: - Wat is de verdeling van de zeegang? - Wat is de verdeling van de deining","golfonderzoek; zeegang; deining; golfhoogte; Portugal; Sines","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:992910ec-eeb0-4961-b280-11073684fdbb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:992910ec-eeb0-4961-b280-11073684fdbb","Buitenverblijven: Een verhandeling over het toekomstig aantal en een beschouwing van de ruimtelijke mogelijkheden","Zomerman, A.S.J.","Van Eck, P. (mentor)","1975","Onder buitenverblijf worden alle aan een vaste standplaats gebonden verblijfsaccomodaties gerekend, die voor individueel of gezinsgebruik bedoeld zijn. Als voorbeeld kunnen worden genoemd vaste tweede woningen, zomerwoningen, stacaravans, tourcaravans en tenten op een vaste standplaats. Volkstuinhuisjes en woon-, motor- en zeiljacht met verblijfsaccomodatie zijn niet in de beschouwing betrokken. In het eerste deel is een prognose van het aantal buitenverblijven weergegeven. De mogelijkheden voor deze prognose waren beperkt aanwezig zodat de resultaten, 360.000 buitenverblijven in 1985 en 720.000 buitenverblijven in 2000, slechts als indicatief kunnen worden beschouwd. Het eerste deel is afgesloten met de behandeling van een achttal factoren die mogelijk een verklaring kunnen geven van de trek naar buitenverblijven. In het tweede deel zijn de ruimtelijke mogelijkheden voor complexen buitenverblijven beschouwd. Eerst is nagegaan waar buitenverblijven ongewenst zijn. Onder andere natuurgebieden en gebieden rond steden van een zekere omvang zijn uitgesloten van vestiging van complexen buitenverblijven. Daarna i s nagegaan wat de geschiktheid van het gehele beschouwde gebied voor buitenverblijven is. De ligging in een kleinschalig landschap, de situering ten opzichte van recreatiegebieden en de situering ten opzichte van recreatie gebieden of recreatieve elementen vormen het drietal criteria dat gehanteerd is om de geschiktheid van gebieden te bepalen. De geschiktheidskaart en de uitsluitingskaart zijn daarna geïntegreerd, hetgeen resulteerde in de weergave van de ruimtelijke mogelijkheden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:2b7ae3bd-9cb4-4383-9e8a-ebe0372ddc54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b7ae3bd-9cb4-4383-9e8a-ebe0372ddc54","Beoordelingskriteria voor de funktiewinst van protesehanden voor unilateraal geamputeerden, ten behoeve van evaluatietests.","Pimontel, R.A.","","1975","Als deelprojekt in de ontwikkeling van een evaluatiemethode voor protesehanden voor unilateraal geamputeerden, was het doel van het in dit rapport besproken onderzoek het opstellen van beoordelingskriteria voor de prestaties van deze handen op het gebied van hun werktuigfunktie. Deze prestaties bij volledige benutting van alle technische en physiologische mogelijkheden worden de ""fxonktiewinst"" van een protesehand genoemd. De beoordelingskriteria voor de funktiewinst worden gevormd door die aan een protesehand te stellen eisen die volgen uit een analyse van haar werktuigfunktie. Deze analyse is uitgevoerd op basis van een lijst van 428 belangrijke en frequente dagelijkse handelingen en heeft allereerst geleid tot een lijst van 318 taken die een unilateraal geamputeerde met zijn protese zou moeten kunnen verrichten. Om een snelle beoordeling mogelijk te maken is vervolgens geprobeerd de taken in een klein aantal groepen in te delen, zodanig dat het wel of niet kunnen verrichten van één taak uit een groep kenmerkend is voor alle taken uit die groep. Voorwaarde voor groepsvorming is dan, dat de taken dezelfde eisen aan protese en protesedrager stellen, welke eisen per groep bovendien beoordelingskriteria voor de funktiewinst vormen op een meer technisch niveau. Er is dan ook een taakanalyse uitgevoerd, waaruit echter bleek, dat het niet mogelijk was om tot een klein aantal groepen te komen als niet de voorwaarde voor groepsvorming in zekere mate verzwakt werd. Uiteindelijk is een indeling gemaakt in 32 groepen, waarvan voldoende zijn voor een eerste beoordeling van de funktiewinst van protesehanden. Deze indeling is echter alleen geldig voor protesen met een natuurlijke handvorm (dus niet voor haken!) en een minstens passieve polsrotatie. Omdat zich in de groepen nog een aantal variabelen bevinden die mogelijk bepalend zijn voor het wel of niet kunnen verrichten van de taken en omdat de voorwaarde voor groepsvorming voor interpretatie va1±iaar was en niet al te streng gehanteerd is, leveren de resultaten van dit onderzoek geen eenduidige procedure voor het vaststellen van de fiinktiewinst van protesehanden. De resultaten bieden wel een uitgangspunt voor een funktiewinsttest die na verdere uitwerking vervolmaakt zal moeten worden door beproeving in de praktijk.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; prothesehanden; werktuigfuncties; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:79a4c2d4-ecfe-457b-a4a6-8a971189491d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79a4c2d4-ecfe-457b-a4a6-8a971189491d","Metingen en berekeningen van de refraktie brandingsstromen en ""Breaker Travel""","Ramkema, C.","Bijker, E.W. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1975","Dit rapport behandelt de verschijnselen: refraktie en brandingsstromen. In beide gevallen zal getracht worden om het onregelmatige karakter van de golven te verwerken in de berekening of door een schatting achteraf van de mogelijk gemaakte fout. Het door Battjes voorgestelde rekenmodel voor de bepaling van de brandingsstroomsnelheden in de brekerzone zal worden getoetst aan de meting in Egmond.","brandingsstroom; refraktie; brekerzone","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fcec0a1a-6ae5-4cd9-9fe0-dc109be2e3b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcec0a1a-6ae5-4cd9-9fe0-dc109be2e3b0","Studie en ontwerp van een miniatuur piëzo-keramische elektro-pneumatische omzetter","Van Hooreweder, G.J.O.G.","","1975","De verschillende stadia van het onderzoek on uiteindelijk tot een suksesvol ontwerp te konen van een elektro-pneumatische omzetter zijn weergegeven. Het toepassingsgebied, de elektrische sturing van pneumatisch bekrachtigde pro- en orthesen, stelt bijzondere eisen voorop zoals kleine responsiesnelheid, laag stuurvermogen, geringe afmetingen en laag gewicht. Door het toepassen van een piëzo-keramisch bimorf als klepmotor net wisselspanningsturing en de kombinatie voorstuurklep- schakelklep is grotendeels aan de eisen voldaan. Kr is aangegeven welke oplossingen zijn gevonden voor de nadelige eigenschappen van het bimorf piëzo element zoals relaxatie en kruip. De klepeigenschappen zijn : een nodig stuurvermogen vanaf 20 mW, een responsiesnelheid van 150 ms en beter, afhankelijk van de geleverde stuurspanning > 5 Volt en een maximum debietslevering > 800 nl/h.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; piëzo-elektro-pneumatische omvormers; oscillatorische aandrijvingen; gelijkspanningsaandrijvingen; servokleppen; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:f9ff43e4-4613-40d2-942d-47d498d6ef0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9ff43e4-4613-40d2-942d-47d498d6ef0e","Diffractiekontrast van dislocaties omgeven door een Cottrell-atmosfeer","Stuut, H.A.M.","Okkerse, B. (mentor); Schapink, F.W. (mentor)","1975","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:de47c3ae-a5e9-4ffe-a2f5-e2e09fe4885c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de47c3ae-a5e9-4ffe-a2f5-e2e09fe4885c","Simulatie van het verkeersverloop op een keten van kruispunten, met voorrangsfaciliteiten voor het openbaar vervoer.","Middelham, F.","","1975","Simulatie van het verkeersverloop op een keten van kruispunten, met voorrangsfaciliteiten voor het openbaar vervoer. Bij deze simulatie is uitgegaan van de huidige regeling op het tracé Schiekadé-Schieweg té Rotterdam.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8e128411-e4f8-4532-83fa-99ba7917587a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e128411-e4f8-4532-83fa-99ba7917587a","Een onderzoek naar de regeling van geïsoleerde kruispunten door middel van verkeerslichten","Vogelaar, H.C.","Jenezon, J.H. (mentor); Klijnhout, J.J. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1975","Dit verslag geeft allereerst een kort overzicht van de huidige methoden van verkeersregeling. Vervolgens wordt een voor een computerregeling bruikbaar algorithme behandeld. In de hoofdstukken 6 t/m 8 worden beschreven een m.b.v. een PDF 11 minicomputer opgebouwd systeem voor de rehistratie van detektorsignalen en enige software voor de regeling van verkeerslichten door middel van deze computer. Tenslotte wordt ingegaan op de verwerking van meetgegevens.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:a8c7efda-30e6-4c84-8952-8bb6586dabc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8c7efda-30e6-4c84-8952-8bb6586dabc6","Een analoog treinmodel, gestuurd door een digitale computer, bestemd voor toepassing in een real-time regelsysteem","Scheffelaar Klots, J.","Breur, M.W.K.A. (mentor)","1975","Van een uit analoge en digitale komponenten opgebouw treinmodel worden ontwerp en bouw beschreven. In de ontwerpfase is de hybriede rekeninstallatie AD4-PDP11/45 gebruikt om, binnen de gestelde eisen, tot een zo eenvoudig mogelijk model te komen. Het gerealiseerde model wordt bestuurd door een PDP11/20 computer.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:6aa2820e-8254-4d4b-b613-44fa6ccf5a6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6aa2820e-8254-4d4b-b613-44fa6ccf5a6c","Energiewinning uit de oceaan","Mol, A.; Schram, J.D.","Battjes, J.A. (mentor)","1975","Zoals uit het vooronderzoek blijkt is energie uit korte golven alleen interessant voor kleine constructies, die op afgelegen plaatsen gebouwd worden om bepaalde installaties van energie te voorzien. Voorbeelden van dergelijke installaties kunnen zijn: - lichttorens, lichtboeien - meetinstallaties Het doel van deze studie is gedetailleerd te bepalen de hoeveelheid energie die m.b.v. de meest belovende oplossingen, zoals gegeven in deel I uit de zuidelijke Noordzee gewonnen kan worden. Hiertoe zal de frequentie van voorkomen van korte golven en het rendement van de oplossingen bepaald moeten worden. Onder het rendement zullen we in het vervolg verstaan het quotient van het mechanisch vermogen en het beschikbare vermogen aan golfenergie.","korte golven; energie opwekken; oceaan; golfenergie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2d24b071-a470-4438-ad0c-68cd975d596a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d24b071-a470-4438-ad0c-68cd975d596a","Kunstmatige eilanden","Van Baarsen, B.; Klem, R.","","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c57890f9-958b-4731-aacd-11e2757d4bef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c57890f9-958b-4731-aacd-11e2757d4bef","Het ontwerp van de zout - zoet - sluizen in de compartimenteringsdammen in de Oosterschelde","Abbenhuis, H.","Van de Velde, P.A. (mentor)","1975","In deze hoofdstudie zal getracht worden voor de bovenstaande sluisconstructies met conventionele inslag een ontwerp te vinden wat aan de volgende, belangrijkste, eisen voldoet: 1. het moet een ""schut""-capaciteit hebben die gelijk is aan die, bepaald in de Verkeerswaterbouwkundige deelstudie 2. het ""schut""-proces dient gepaard te gaan met een zo gering mogelijk zoutwater- en zoetwaterverlies; het zoute respectievelijk zoete water wordt als verloren beschouwd als dit op het zoete respectievelijk zoute bekken komt; deze eis komt voort uit overwegingen van waterhuishoudkundige en milieutechnische aard. Inclusief deelontwerp: De capaciteitsberekening van de zout - zoet - sluizen in de compartimenteringsdammen in de Oosterschelde, december 1974.","zoutwater; zoetwater; sluis; Oosterschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:57140678-696d-4f83-9a4b-3fe771076cea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57140678-696d-4f83-9a4b-3fe771076cea","Zandwinning in de Noordzee","Cirkel, R.; Leene, P.","Bijker, E.W. (mentor)","1975","Het hoofdontwerp vormt een studie naar de invloed van een verdieping van de zandbodem op de stabiliteit van de kust. Dit wordt gedaan ter hoogte van IJmuiden.","IJmuiden; zeebodem; verdieping; Noordzee","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2fd0c554-1c83-46a5-8fa6-b04f66f39325","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fd0c554-1c83-46a5-8fa6-b04f66f39325","Onderzoek naar de combinatiemogelijkheden van ruimteverdeelde en tijdverdeelde schakeltrappen in een processorbestuurde telefooncentrale","de Wit, R.J.","van Lommel, H.L. (mentor); Boesveld, A. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:7437ae95-17b9-404a-92ea-0062202ec8de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7437ae95-17b9-404a-92ea-0062202ec8de","The Crystallization in Polychloroprene and its Influence on the Stress-Strain Behaviour, at Small Deformations in the Glass Transition Range","Frenkel, J.","Gisolf, J.H. (mentor); Dijk, D.V. (mentor); Suurland, A. (mentor)","1975","The scope of the research included the phenomenon of crystallization in polychloroprene and its influence on the stress-strain behaviour, at small deformations in the glass transition range. Principally the research was directed towards achieving three main goals: (1) Following the process of isothermal crystallization at room temperature (20 °C). This process was studied by means of a differential scanning calorimeter (D.S.C). Based on the thermal effects which accompanied the melting of the crystals, the degree of crystallization was calculated after various times. A distinction was made between the processes of primary and secondary crystallization. In order to describe the kinetics of the primary crystallization the Avrami Equation was applied, and an attempt was made to fit it to the experimental findings. The parameters n and k gave indication about the morphology of the crystals and the total rate of crystallization. The secondary crystallization was described by an empirical equation which resembled the Avrami Equation. The glass transition temperature of virgin polychloroprene was found from the thermograms, and the influence of crystallinity on the former was determined; (2) Conducting stress-strain measurements of virgin polychloroprene in the glass transition range, namely — 45°C < T <-25°C. Emphasis was given to studying the characteristics of the stress-strain cruve at small deformations in the order of a few pro-mille. It was found that the curve exhibited some special features, viz. two moduli with a transition between them, at a yield-point of about 0.1% deformation. The influence of the temperature on both modulei was studied. An attempt was made to describe the results in terms of a mechanical analogue. The latter could not provide direct information on the visco-elastic behaviour of the polymer in the glass transition range, but it assisted in understanding the problem on a phenomenal level; (3) Conducting stress-strain measurements of crystallized polychloroprene in the glass transition range. Again, the attention was focused on the variation of the 1st and the 2nd modulus with both time (degree of crystallization) , and temperature…","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology","","","",""
"uuid:4e81e3e0-047c-406d-98f0-f856fa7268a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e81e3e0-047c-406d-98f0-f856fa7268a9","Onderzoek naar hydraulische krachten op een hellende paal in eenparige stroom","Ockhuysen, C.P.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1975","Bij het ontwerpen van een constructie in stromend water is het nodig de krachten van het water op de constructie te weten. Zo is het onder andere noodzakelijk te weten wat de hydraulische krachten zijn op voorwerpen die een hoek met de stroomrichting maken. Men denke hierbij aan hydraulische krachten op scheefstaande poten van een booreiland, een leiding in zee, of andere voorwerpen, welke niet loodrecht worden aangestroomd. Alhoewel veel onderzoek is verricht naar hydraulische krachten op diverse voorwerpen in een al of niet eenparige stroom, is er betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar krachten op een voorwerp, waarbij men de hoek die het vlak, waarover het voorwerp wordt aangestroomd, maakt met de stroomrichting laat variëren. Bij vliegtuigvleugels 1S hier echter wel uitgebreid over gepubliceerd. In dit afstudeerverslag wordt een studie gemaakt naar hydraulische krachten op een cirkelcylindrische paal in eenparig stromend water, waarbij de hoek die de as van de paal maakt met de stromingsrichting gevarieerd wordt. Dit naar aanleiding van het feit dat er twee verschillende methoden bestaan om sleepkrachten - dit zijn hydraulische krachten loodrecht op de paal in het vlak van paalas en stromingsrichting - te berekenen, welke verschillende resultaten geven.","Morison; dragforce; stroomkracht","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7fb0ca11-86eb-4785-8a1c-f2f9aa2cba63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7fb0ca11-86eb-4785-8a1c-f2f9aa2cba63","Dijkconstructie in de Dode Zee in Israel","Groothuizen, A.G.M.","Agema, J.F. (mentor)","1975","In verband met het feit dat nu de strijd ontbreekt om in deze studie (in deelontwerp in het kader van het afstuderen) diepgaand op aalle problemen in te gaan, zal ik enkele van de voorgenoemde problemen summier en andere diepgaander behandelen. In eerste instatie zal ik proberen, los van het ontwerp en de ontwerpmethoden van HASCO, gebruik makend van de gegevens waarover ik nu beschik, de ontwerpeisen van de omtrekdijk te bepalen, d.w.z. het ontwerppeil (waterstand + opwaaiing) en de ontwerpgolf . In tweede instantie zal ik me bezigheouden met de problemen die tijdens de bouw van de dijk naar voren komen. D.w.z. op welke wijze kan het dijkvak, rustend op de afwisselende klei- en zandlagen worden gebouwd, zodat het aan de in het bestek gestelde eisen voldoet en de problemen zoals boven beschreven omzeilt.","dijk; ontwerp; Dode Zee; Israel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:50a0715c-347b-4589-aa17-389b18865659","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50a0715c-347b-4589-aa17-389b18865659","Richtingloze geluidreproductie","Kooiker, H.","","1975","Door middel van berekening van de kruiscorrelatiefunctie is getracht een theoretische basis te scheppen voor het produceren van richtingloos geluid","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:6549fa87-1bd9-4af6-a21c-2b0a69c9f2d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6549fa87-1bd9-4af6-a21c-2b0a69c9f2d9","Een literatuuroverzicht op het gebied van datacommunicatienetten gevolgd door een beschrijving van de implementatie van een eenvoudig packet-switching datanetwerk","De Jong, T.","Van Campenhout, H. (mentor)","1975","Het eerste deel van dit rapport geeft een literatuuroverzicht op het gebied van de datacommunicatienetten. Het tweede deel beschrijft de simulatie van een eenvoudig packetswitching datanetwerk op een PDp 11/20, dat is opgezet om enige ervaring op het gebied van dit soort netten te verkrijgen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:1c38de39-d647-444a-802b-0338294b3a55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c38de39-d647-444a-802b-0338294b3a55","Nieuwbouw in een oude stad","Messnig, D.H.","Hertzberger, H. (mentor); Van Schagen, H. (mentor); Verster, H. (mentor)","1975","Met Delft als voorbeeld heb ik onderzocht hoe een aantal gaten in de historische binnenstad in een bouwstroom bebouwd zouden kunnen worden. Met als doel door serie-effect tot lagere bouwkosten te geraken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","","",""
"uuid:aaa27986-fcc8-42a9-87da-8193073a706c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aaa27986-fcc8-42a9-87da-8193073a706c","Systeemonderzoek naar ontwerpregels van spaarbekkens, toegepast op de hydrodynamische aspecten","Groot, S.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:948f0f20-730d-425e-8fce-03fae8b8730a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:948f0f20-730d-425e-8fce-03fae8b8730a","Simulatie van brandingsstromen met behulp van radiaton stresses","Prakken, A.","Battjes, J.A. (mentor); Booy, N. (mentor); Popp, K. (mentor)","1975","Het doel van deze studie is een nader onderzoek naar deze stromen achter een havendam. Een poging is gedaan om met behulp van een twee-dimensionaal getijprogramma de stroom achter een havendam te simuleren. Door de gradienten van de brekerhoogten, de zgn ""radiation stress"" effecten, als uitwendige krachten in de bwegingsvergelijking van het water in te voeren, wordt de opgewekte stroom in een bepaald rekenmodel gesimuleerd. Een bestaand getijprogramma wordt gebruikt om de gemiddelde waterbeweging te bepalen uit de bewegings- en continuiteitsvergelijking. Het getijprogramma werkt met een constante beginvoorwaarde voor de waterstand voor het gehele gebied. In verschillende punten in een gekozen rooster geeft het programma informatie over de waterstand en de horizontale snelheidscomponenten van het water.","waterbeweging; brandingsstromen; havendammen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:b75376cf-d79f-4081-b7b5-0612866d118f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b75376cf-d79f-4081-b7b5-0612866d118f","Zijdelingse energieverliezen van golven in een Geul","Huitenga, I.J.; Van Driel, G.B.","Bijker, E.W. (mentor)","1975","Als hoofdontwerp voor ons afstuderen in de richting Kustwaterbouwkunde aan de Afdeling der Weg- en Waterbouwkunde van de Technische Hogeschool te Delft hebben wij een onderzoek verricht naar het energieverloop van golven, die zich bevinden boven een toegangsgeul voor een zeehaven. Het onderzoek is voor een belangrijk deel uitgevoerd in het Waterloopkundig Laboratorium te Delft.","energieverloop; toegangsgeul","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:db7fdfef-6d5b-4fd9-a85e-940fcc9a3434","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db7fdfef-6d5b-4fd9-a85e-940fcc9a3434","Moire-patronen en diffusie","van Dijk, T.","Okkerse, B. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor); Delhez, R. (mentor); Schapink, F.W. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9c8ed115-9d73-48e2-b87a-ad45017cdc59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c8ed115-9d73-48e2-b87a-ad45017cdc59","Bufferzones: Een beschouwing over de begrippen bufferzone en bufferrand, gevolgd door een daarop aansluitende beschouwing over de bufferzone Midden-Delfland","De Jong, A.","Dijk, W.J. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:05cb25b3-1abe-4805-9e4e-6aeb03b43266","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05cb25b3-1abe-4805-9e4e-6aeb03b43266","Het ontwerp van een communicatiesysteem tussen centrale en voertuigen en tussen centrale en kiespalen voor een bustaxibedrijf","Punt, G.E.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1975","In dit verslag wordt het communicatiesysteem voor een bustaxibedrijf beschreven. Informatie-overdracht tussen bussen en centrale kan plaatsvinden via induktieve lussen of mobilofoon; tussen kiespalen en centrale via kabels of ook d.m.v. een radioverbinding. Propagatie-effekten bij het radiografisch overdragen van datasignalen, in stedelijke gebieden, zijn onderzocht. Voorgesteld is, bij grotere bustaxibedrijven, een aparte communicatie-computer te gebruiken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:4ba94510-b9a0-4263-ac3b-3f8c1cda74a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ba94510-b9a0-4263-ac3b-3f8c1cda74a2","Simulatiemodel voor capaciteitsbepaling van een tak-twijg knooppunt","Sammelius, B.","Reijmers, J.J. (mentor)","1975","Met behulp van simulatie zijn de vertragingen in het tak-twijg knooppunt van het Transurban vervoerssysteem bepaald bij verschillende intensiteiten. Aan de hand van deze simulatie is een regelstrategie ontwikkeld, waarbij aan de voertuigen in de diverse richtingen verschillende prioriteiten wordt toegekend.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:3d9470eb-fb7e-487c-8c08-22b4c5356796","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d9470eb-fb7e-487c-8c08-22b4c5356796","Het ontwerp van een regeling voor invoegend en kruisend dual-mode verkeer, toegepast op een ""klaverblad""","Weeda, L.J.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1975","In dit verslag wordt een simulatieprogramma behandeld voor dual-mode verkeer op een klaverblad. Dual-mode betekent, dat de voertuigen op twee manieren te gebruiken zijn, namelijk met de hand en automatisch bestuurd. De voor het veilig kruisen vereiste manoeuvres worden uitgevoerd door het variëren van het tijdstip van het inzetten van de vertraging bij het naderen van een klaverblad.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:f6593d55-3acb-4c76-be44-906ad5c72c20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6593d55-3acb-4c76-be44-906ad5c72c20","The finite element methods","Spaans, W.","Mostertman, L.J. (mentor)","1975","An application for a one-dimensional long period shallow water wave using he method of Galerkin an the four-step Runge-Kuta method.","fine element method; flow calculations","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:15a791ee-7cdf-4f70-82de-7be1d951302a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:15a791ee-7cdf-4f70-82de-7be1d951302a","Textuurbepaling van dieptrekstaal m.b.v. elastische metingen","Erlings, J.G.","van Baal, C.M. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:df19f648-b91f-4fe2-9069-23053097ed0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df19f648-b91f-4fe2-9069-23053097ed0a","De doventelefoon (zendgedeelte)","Verheul, H.H.","Kruijf, A.S.T. (mentor)","1975","Bij het ontwerp ging de gedachte uit, naar een apparaat, waarmee evenals met de telefoon en ook gebruikmakend van het bestaande telefoonnet, op afstand door doven gecommuniceerd kan worden. We passen visuele overdracht toe, waarbij het idee geënt is op het electronisch schoolbord. Deze taak blijft beperkt tot het zendgedeelte, een bijpassende ontvanger is ontworpen door een medestudent…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:77dd54b2-5586-441a-9deb-90ca1281f7fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77dd54b2-5586-441a-9deb-90ca1281f7fe","Het ontwerp van een kiespaal voor een bustaxisysteem","Kaak, W.G.E.","De Breur, M.W.K.A. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1975","Het bustaxisysteem is een oproepgestuurd openbaar vervoerssysteem, dat het midden houdt tussen een bus en een taxi en dat bestuurd wordt door een kleine processor. Voor het aanvragen van een bustaxirit wordt gebruik gemaakt van een kiespaal. Bij deze kiespaal kan, na toegang verkregen te hebben door een munt, een rittenkaart of een abonnement ingeworpen te hebben, de bestemmingshalte en het aantal samenreizende passagiers gekozen worden. Na verwerking van deze gegevens door de centrale processor wordt in de kiespaal een kaartje gedrukt, waarop alle benodigde gegevens voor de klant te lezen zijn. Dit kaartje is ook automatisch te verwerken in een leesapparaat in de bustaxi.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:ba1c9c0c-0057-4d86-93c4-d9859660103d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba1c9c0c-0057-4d86-93c4-d9859660103d","Metingen aan de elastische konstanten en de inwendige demping na plastische deformatie van tantaal en ijzer","Sonneveld, M.","Van den Beukel, M. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:7b540653-1f4e-4b49-a5d7-e243889f3e57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b540653-1f4e-4b49-a5d7-e243889f3e57","Textuurbepaling van dieptrekstaal m.b.v. elastische metingen","Erlings, J.G.","Van Baal, C.M. (mentor); Penning, P. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:eb4e00f0-19c0-458e-aa7b-f52d96df713c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb4e00f0-19c0-458e-aa7b-f52d96df713c","Degradatie van polypropyleen en drukopbouwmechanisme in een dubbelschroefextruder","Pelgrom, X.","Janssen, L.P.B.M. (mentor)","1975","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:80457420-3455-4c31-8cf2-c1ab243f1374","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80457420-3455-4c31-8cf2-c1ab243f1374","Zandtransport door golven en de invloed van Stoorgolven","Vellinga, P.","Bijker, E.W. (mentor); Stuip, J. (mentor); De Best, A. (mentor); Wichers, J.E.W. (mentor); Van Hijum, E. (mentor)","1975","Proeven in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica naar zandtranport in golven. Focus op de invloed van stoorgolven (gebonden golven) o.a. door reflectie in de goot.","zandtransport; golven; reflectie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1f568fb0-f7a5-4e0e-b715-ca27ce7148e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f568fb0-f7a5-4e0e-b715-ca27ce7148e0","Poging tot realisatie van een feed-forward versterker in het VHF gebied","Steijn, R.N.","","1975","M.b.v. een gekozen model zijn ontwerpcriteria opgesteld waarin o.a. eigenschappen als ruisgedrag en versterkingsrendement een rol spelen. Verbetering van het intermodulatiegedrag ontstaat door compensatie, zodat eisen gesteld worden aan de nauwkeurigheid. Door het realiseren van deze schakeling is getracht de constructieve problemen on te sporen. In de laboratoriumopstelling wordt de intermodulatieafstand van een bestaande versterker met 20 tot 40 dB verbeterd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:b9fe4e98-f9e8-4cf6-9924-2bc5e0aaee88","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9fe4e98-f9e8-4cf6-9924-2bc5e0aaee88","Het afglijden van een gravity structure gedurende de laatste fase van het afzinken","Vermeer, A.C.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1975","Bij een gravity structure kunnen we een viertal fasen onderscheiden met betrekking tot de stabiliteit. a. tijdens de bouw b. tijdens het transport naar lokatie c. tijdens het afzinken d. tijdens de produktie Wat de stabiliteit tijdens het afzinken betreft kan worden opgemerkt dat het moment, dat het dak van het caisson onder water verdwijnt een kritieke fase is. Het onderzoek naar dit afglijden moet ook zeker worden gezien in het kader van het totale ontwerp van een onderwaterproduktie- en opslageenheid voor olie in 300 meter diep water in de vorm van een gravity structure. Het is het afglijden van zo'n gravity structure gedurende de laatste fase van het afzinken, dat in dit verslag aan een nader onderzoek zal worden onderworpen.","afzinken; water film; caisson; tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9e073651-6eaa-4f17-aec1-dbde8af600eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e073651-6eaa-4f17-aec1-dbde8af600eb","Het meten van verstoringen in de verkeersstromen op een autosnelweg","Remeijn, H.","Jenezon, J.H. (mentor); Klijnhout, J.J. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1975","De verkeersstromen op een autosnelweg (A 12) zijn op een vijftal punten gemeten met behulp van een meetwagen. De meetgegevens zijn off-line verwerkt om een inzicht te krijgen in de parameters die belangrijk zijn bij het vaststellen van verstoringen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:4739eae1-0642-4ba9-8b60-c72101485c88","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4739eae1-0642-4ba9-8b60-c72101485c88","Opwaaiing van het IJsselmeer","Saathof, L.E.B.; Verbeek, L.B.","Agema, J.F. (mentor); Stroband, H.J. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1976","Het onderzoek heeft de volgende resultaten opgeleverd: 1. Door ijking is gebleken, dat het model vrij betrouwbaar is, voor zover kon worden nagegaan uit de waterstanden. Er zijn ten tijde van de ijking geen snelheden in het prototype gemeten. 2. Bij snel (in enkele uren) tót een bepaalde waarde toenemende windsnelheid ontstaat op het meer een staande golf met een periode van ongeveer 4 uur en 20 minuten enigszins afhankelijk van het peil. Deze periode is de zgn. eigenfrequentie van het meer. 3. Door het 'flessehalskarakter' van het Ramsdiep vindt bovengenoemde slingering op het Zwarte Meer, Zwarte water en de Vecht niet of nauwelijks plaats. Daar is sprake van een geleidelijk oplopen tot een evenwichtsstand. 4. De maximum optredende waterstanden langs de oevers van bovengenoemde wateren zijn vrijwel konstant, dus er vindt geen demping of opslingering van de golf plaats. 5. Zelfs zeer extreme afvoeren van de Vecht en/of de IJssel hebben een te verwaarlozen invloed op de waterbeweging van het IJsselmeer, plaatselijk bij de litmonding is er wel invloed merkbaar.","waterbeweging; stormvloeden; opwaaiing; waterstanden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:dea4456c-fda5-44a1-b7bd-8c2e9dc9ceb9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dea4456c-fda5-44a1-b7bd-8c2e9dc9ceb9","De morfologie van de Dinkel","Van der Kolff, J.","Van Bendegom, L. (mentor); Prins, A. (mentor); Schukken, F. (mentor)","1976","In het kader van afstuderen nam de schrijver van dit rapport een onderzoek op zich, dat antwoord zou moeten geven op de volgende vragen: 1. Kan een verband bestaan tussen de aanzandingen in de Beneden-Dinkel en de bouw van het Verdeelwerk (in 1964 gereedgekomen, zie paragraaf 2.2.); 2. Wat is de oorzaak van de aanzandingen in het Omleidingskanaal (zie paragraaf 2.3. ); 3. Zijn door het aanleggen van een zandvang (aanvankelijk bovenstrooms, later benedenstrooms gedacht van het Verdeelwerk) in de Dinkel de onder 1 genoemde aanzandingen te voorkomen (zie paragraaf 2.4; 4. Wat zijn de consequenties voor de morfologie van de rivier van de door het Waterschap voorgestelde verbreding van de Boven-Dinkel (zie paragraaf 2.5.), waarbij uiteraard niet kan worden voorbijgegaan aan een nadere beschouwing van het doel ervan: nl. de bestrijding van Zomer-inundaties.","Dinkel; morfologie; rivier; aanzanding; omleidingskanaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Rivier- en Verkeerswaterbouwkunde","",""
"uuid:5c64af36-bb93-47c6-9444-fc1a5d69d86b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c64af36-bb93-47c6-9444-fc1a5d69d86b","Stabiliteit van stortsteen","De Groot, M.B.","Bijker, E.W. (mentor)","1976","Hier volgt de beschrijving van een berekeningsmethode van de stabiliteit van stortsteen op een drempelconstructie, allereerst in permanente stroom. Dit probleem werd uitgebreid bestudeerd in het Waterloopkundig Laboritorium ten behoeve van de Deltawerken. Het resultaat bestond uit twee formules (zie par 2), die wel practisch zijn, maar slechts op een beperkt gebied kunnen worden toegepast. Helaas geven deze formules weinig inzicht in het verband met de stabiliteit van stortsteen in andere situaties. Ook komt de belangrijke rol van de grenslaagdikte er niet in tot uitdrukking.","drempel; drempelconcstructie; stortsteen; stabiliteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:2bd60d4e-3de4-4938-87cb-d34d1325f473","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2bd60d4e-3de4-4938-87cb-d34d1325f473","Snelheidsveranderingen van akoestische golven in koper","Aptroot, R.","van der Beukel, A. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6e250c86-11fd-498b-b7c1-8e3a5a8250a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e250c86-11fd-498b-b7c1-8e3a5a8250a7","De textuur van elektrolytisch neergeslagen chroom","Visser, P.J.","van Rooijen, R. (mentor); Schultze, W.A. (mentor); Okkerse, B. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:42bdc76c-f85e-4e98-a4f8-be6a630e0eb7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42bdc76c-f85e-4e98-a4f8-be6a630e0eb7","Studie van de hydrodynamische massa met betrekking tot het afmeren van schepen","Hospers, B.","Van de Velde, P.A. (mentor); Kolkman, P.A. (mentor)","1976","Deel I: Orientatie Deel II: Modelonderzoek naar de hydrodynamische massa van een schip tijdens het afmeren Deel III: Figuren en bijlagen behorende bij het modelonderzoek","afmeren; schepen; stootkrachten; botsproeven; hydrodynamica","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:077a7e01-b497-4963-a261-dce4aa444be4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:077a7e01-b497-4963-a261-dce4aa444be4","Gelijktijdige transmissie van diverse signaaltypen over mini-coax-quads","Oudshoorn, P.F.H.","Weyland, N.B.J. (mentor)","1976","Door de invoering van een ster-vormige net-configuratie voor het centraal antenne systeem, wordt de mogelijkheid geschapen om dit systeem eveneens te gebruiken als ""conversatie-systeem"". Indien men voor dit zogenaamde ster-net gebruik maakt van Mini-coax-quads moet het mogelijk zijn om verschillende signaaltypen van en naar de abonnee te voeren. Tijdens het afstudeer-werk is de mogelijkheid onderzocht om gelijk tijdig een telefoon en een televisie signaal te transporteren over een mini-coax-quad. Bij het onderzoek bleek al snel dat het kies-signaal van de telefoon een bron is van sterke hoogfrefrequent storing. Door experimenten met een kiespulssimulator is gezocht naar de oorzaak van deze hoogfrequent storing. Aan de hand van deze experimenten is een filter ontworpen waardoor het mogelijk wordt om, met een aanvaardbare signaal/stoor-verhouding, gelijktijdig een telefoon en een televisie signaal te transporteren over een mini-coax-quad.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:9735ca94-4ffd-4dba-b235-7dd79b0506ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9735ca94-4ffd-4dba-b235-7dd79b0506ba","Onderzoek naar mechanismen van menging in een gestratificeerd spaarbekken ten gevolge van een bellenzuil","Groot, S.; van der Heijden, H.N.C.M.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1976","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:91c8cde2-0708-430f-a736-15f2164b6709","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91c8cde2-0708-430f-a736-15f2164b6709","Sluizen: Sluissimulatie, kanaaloptimalisatie","Oosterveld, D.","Van Bendegom, L. (mentor)","1976","In deel I is uiteengezet , hoe de simulatie verloopt van het passeren door schepen van een sluizencomplex en het doorlopen van een netwerk van kanalen. Het eerste gedeelte van dit deel handelt over de optimalisatie van het scheepvaartverkeer in het netwerk. Uit de simulatie blijkt, dat de schepen, die bij een generator van het te simuleren netwerk arriveren, in een van te voren bekende verhouding zich verdelen over de verschillende routes. In deel II is een optimalisatie gedaan van een netwerk van kanalen.","Lith; Philipsdam; kanalen; optimalisatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:12544573-975c-472a-9cd7-bae0a1cf8d6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12544573-975c-472a-9cd7-bae0a1cf8d6c","Een onderzoek naar de mogelijkheden van rekuperatie op een metronetwerk","Kramer, R.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1976","Dit rapport beschrijft een onderzoek naar de mogelijkheden van rekuperatie op een metronet.
Ten behoeve van dit onderzoek is een digitaal simulatiemodel ontwikkeld, met behulp waarvan nagegaan kon worden, welke energiebesparing realiseerbaar is.
In tegenstelling tot andere onderzoeken is hier de nadruk gelegd op de mogelijkheden van rekuperatie binnen een dienstregeling voor een bestaand metronet (Rotterdam).
Uit deze simulaties is gebleken dat, wanneer men de dienstregeling gunstig kiest, een besparing van 20 - 30% zeker bereikt kan worden.
In het verslag komen achtereenvolgens de volgende punten aan de orde:
- overzicht van de op dit gebied verrichte onderzoeken;
- korte beschrijving van de Rotterdamse Metro;
- het simulatiemodel;
- het onderzoek met de behaalde resultaten;
- het simulatieprogramma.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:4cee88e7-5fed-4fa4-82ba-68952644cfc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cee88e7-5fed-4fa4-82ba-68952644cfc6","Onderzoek naar de propagatie van radiogolven in de middengolfband, ten behoeve van een optimale situering van omroepzenders in Nederland","Van der Plaat, T.","","1976","In verband met de aan de orde zijnde herverdeling van de midden- en lange golfbanden is een studie gemaakt van de mogelijkheden voor Nederland in dit frequentiegebied. Speciale aandacht is besteed aan de vraag of het de voorkeur verdient een gebied te verzorgen met behulp van zenders met groot vermogen, dan wel met zenders van klein vermogen of met een combinatie van beide. Tevens is een schets gemaakt van een mogelijke toekomstige verdeling van midden- en lange golfzenders in Nederland.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:06442fd7-53f6-4b6d-a2c1-13d5e783c6cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06442fd7-53f6-4b6d-a2c1-13d5e783c6cc","Ontwerp en uitvoering van een steigereiland en afmeervoorzieningen ten behoeve van de overslag van ruwe aardolie op de Bahama eilanden","Van de Wal, F.","Van de Velde, P.A. (mentor); Volker, L.G. (mentor)","1976","Het aardolieoverlaadstation kunstwerk is in maart 1975 voltooid. De samensteller/afstudeerder van dit verslag heeft als fulltime functie als ""project-engineer"" alle fases van de bouw doorlopen. Daarna is er een verslag geschreven als afstudeerwerk. Aan bod komen: - de begroting en schetsmatig ontwerp van alternatieven - onderhandelingen over het contract - voorbereiding van de uitvoering - algemene leiding van het uitgevoerde project - afhandeling van de naslee","afmeren; Bahama; overlaadstation; aardolie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b20eba8b-af57-41cf-be97-323010d3c8d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b20eba8b-af57-41cf-be97-323010d3c8d8","Onderzoek naar de mogelijkheid tot hybriede simulatie van een jacketlancering","Witteveen, H.H.M.; Bezemer, B.","","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Kustwaterbouwkunde","","","",""
"uuid:3b8caead-185c-4af4-a9cf-88c348523c74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b8caead-185c-4af4-a9cf-88c348523c74","Enkele nauwkeurigheidsaspekten van de digitale signaalverwerking en mogelijkheden tot signaal-ruisverbetering bij een troposfeer aftastende F.M.-C.W.radar","Walvis, D.J.M.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1976","Een uitgebreide analyse van de meetresultaten van de troposfeerradar is zo tijdrovend, dat deze niet tijdens de meting plaats kan vinden. Om toch een indruk te krijgen van wat gemeten wordt, is de zogenaamde monitor ontwikkeld. Deze moet de meetresultaten binnen de 1 sec. verwerken. Hierbij is de nauwkeurigheid van iets minder belang. Deze signaalverwerking wordt met behulp van een rekenmachine uitgevoerd en het fast fourier transform algoritme is hiervan een belangrijk onderdeel. De nauwkeurigheid van dit algoritme in vaste komma en ""block-floating point""-uitvoering is onderzocht in relatie tot de verwachte ingangssignalen. Daarnaast is aandacht besteed aan de mogelijkheden tot verbetering van signaal-ruisverhouding, rekening houdend met de beperkingen opgelegd door eigenschappen van het meetsysteem en de troposfeer.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f0cc28bf-e732-4fe8-85bc-decf72d030f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0cc28bf-e732-4fe8-85bc-decf72d030f0","Multiplexer/demultiplexer voor een synchroon datanet","Jarus, D.J.","","1976","De toename van het gebruik van digitale abonnee-apparatuur en de steeds groter wordende behoefte van ondernemingen en organisaties om snel vele verschillende gegevens beschikbaar te hebben, stelt de PTT-administraties voor de vraag.of het niet zinvol wordt een nieuw, alleen voor de overdracht van snelle digitale signalen bestemd net te bouwen. Tot nu toe gebeurde de nodige communicatie tussen abonnee-appaatuur voor data (terminals en computers) via de volgende media: - gehuurde telegraaf of telefooncircuits - het openbare telexnet - het openbare telefoonnet. Voor bovengenoemde media werd een aantal aanbevelingen door CCITT gepubliceerd (V-Reeks), die de grondslag voor de invoering van datatransmissie legde. Het blijkt, dat deze drie categorieën van datatransmissie toch niet aan de eisen van de abonnee voldoen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:3d292bd2-b5cb-4ff1-a713-6783231b12a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d292bd2-b5cb-4ff1-a713-6783231b12a3","De drukdebietkarakteristieken van een dubbelschroefextrudermodel en tetraëderschijvenmodel: zowel voor Power-Law vloeistoffen als Newtonse vloeistoffen","Wolbers, G.J.","","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:07a192b6-29ca-49a3-8905-bd548447cc70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07a192b6-29ca-49a3-8905-bd548447cc70","De invloed van enkele variabelen op een epoxy-amine tankcoating","Kommer, E.A.","Hulsing, G.P.A (mentor); Lebbink, H.0. (mentor); Suurland, A. (mentor)","1976","Bestudeerd werd de invloed van een monofunctionele epoxyverbinding en een oplosmiddelsamenstelling als variabelen op een epoxy-amine tankcoating met behulp van differentiale thermo-analyse , viscositeits- en oppervlaktehardheidsmetingen. Aansluitend hierop is de bestendigheid tegen chemicaliën via diffusiemetingen bepaald. Eveneens werd de invloed bestudeerd die toevoeging van vrije hoeveelheden diëthyleentriamine aan produktiepartijen van amine-adducten op de eindtoestand van de coating heeft.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymeerchemie","","","",""
"uuid:36fe5ee4-2a0e-45c6-a23e-42f6b71027fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36fe5ee4-2a0e-45c6-a23e-42f6b71027fd","Onderzoek naar de mogelijke invloed van het percentage ferriet in een austenitische las op de gevoeligheid voor waterstof scheuren in de warmteïnvloedszone van koolstofstaalsoorten","Janssen, P.J.M.","Geerlings, H.G. (mentor); Van den Blink, W.P. (mentor); Kapteijn, J. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b1c2e106-a383-4c10-9ad1-58b74cff832f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1c2e106-a383-4c10-9ad1-58b74cff832f","Het gedrag van een spierhardheidsopnemer in een onderarmkoker","Van Dijk, E.J.","","1976","Na een vorig onderzoek, waarin gemeten werd in een vaste opstelling, bestond een gematigd optimisme t.a.v. de toepasbaarheid van een spierhardheidsopnemer voor het sturen van een pneumatiese protese. Deze opnemer wordt met een konstante kracht op de spier gedrukt en levert een mechanies signaal. In dit onderzoek is nagegaan of het ontstane optimisme ook voor het meer praktiese geval van toepassing in een stompkoker gerechtvaardigd is. Hiervoor is een opnemer met koker gebouwd, waarmee aan gezonde proefpersonen gemeten is. Het blijkt, dat de opnemer reageert op een kombinatie van hardheidsverandering en vormverandering. Dit impliceert, dat het rustnivo en de signaaloverdracht te onbetrouwbaar zijn voor proportionele sturing. T.a.v. aan-uit sturing kan nog geen definitieve uitspraak gedaan worden, omdat er reden is om aan te nemen, dat de gekozen stuurplaats (m.e.d.c.) niet optimaal is. Het signaal van de m.e.d.c. ligt, bij 50 % aanspanning, in de zelfde orde van grootte als de fluktuaties op h e t rustsignaal t.g.v. belasten en positioneren van de koker. (20-25 % van de aandrukkracht). Er werd een afname van het signaalbereik bij belasting gekonstateerd.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; spierhardheidsopnemers; pneumatische prothesen; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:4c70dee6-864f-4188-81cd-2abcd07b0290","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c70dee6-864f-4188-81cd-2abcd07b0290","Instationaire zand- en slibtransportberekening in het Noordelijk Bekken van de Westerschelde","Schaart, J.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1976","In verband met het onderzoek naar de eventuele gevolgen voor wat betreft de sedimentatie van het Noordelijk Bekken, dat zal ontstaan na voltooing van de bochtafsnijding in de Westerschelde nabij Bath, is in het onderhavige onderzoek een berekeningsmethode ontwikkeld waarmee zand- en slibconcentraties in getijstromen kunnen worden berekend. In het onderzoek zijn een aantal berekeningen uitgevoerd waarmee een indruk, verkregen kan worden van de sedimentatie van slibrijk water dat gedurende de eb het Noordelijk Bekken binnenstroomt via een overlaat die gesitueerd is in het huidige vaarwater boven Bath. Naast bovengenoemde toepassingsmogelijkheid heeft de berekeningsmethode nog een aantal andere toepassings mogelijkheden: 1) het berekenen van instationaire snelheidsvertikalen in estuaria (in getijstromen met een horizontale zout-zoetgradiënt. 2) het berekenen van wrijvingscoëfficiënten in instationaire stromen. 3) het berekenen van instationaire zand- en slibconcentratievertikalen met andere randvoorwaarden aan de bodem dan in het onderhavige onderzoek gebruikt zijn.","Westerschelde; sedimentatie; bochtafsnijding; slib; Bath","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:18abfaa8-d8cf-41ec-a420-7321b92e8f37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18abfaa8-d8cf-41ec-a420-7321b92e8f37","Verslag van het ontwerp van een tunnel-aquaduct in Rijksweg 12 nabij Gouda","De Wit, J.M.","Van de Velde, P.A. (mentor)","1976","Door de grote verkeersdrukte op rijksweg 12 (Den Haag- Utrecht). is het noodzakelijk geworden deze te herprofileren. Dit zal een aanzienlijke verbreding van deze weg tot gevolg hebben. Er zal een nieuwe kruising met de Gouwe nodig zijn. In dit verslag wordt gedacht aan vervanging van de huidige smalle brug door een tunnel in de vorm van een tunnel-aquaduct. Behandeld zullen worden de voornaamste technische aspecten. welke van invloed zijn op de vorm en de uitvoering van het ontwerp De nadruk wordt hierbij gelegd op de constructief-waterbouwkundige aspecten van het ontwerp.","aquaduct","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dec1ece2-d59f-4f13-a688-9a22b1bf9419","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dec1ece2-d59f-4f13-a688-9a22b1bf9419","Destratificatie met behulp van een bellenzuil","Römgens, H.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1976","Snelheids- en temperatuurmetingen in het Biesbosch-bekken honderd en dertig","destratificatie; stratificatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:70aea4e5-dbc2-4f27-9aa6-1adee36cd498","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70aea4e5-dbc2-4f27-9aa6-1adee36cd498","Onderzoek naar het effect van Al, Cr en Mo op het corrosiegedrag in zeewater van een aantal experimentele staalsoorten","Schornagel, A.J.","Schultze, W.A. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3a18d2f0-00f9-469b-b379-5454f07a75b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a18d2f0-00f9-469b-b379-5454f07a75b5","Thermische verkenningen van een dubbelschroefextruder","Hofslag, R.H.","Smith, J.M. (mentor); Janssen, L.P.B.M. (mentor)","1976","In dit verkennend onderzoek is gekeken naar een aantal thermische processen die zich afspelen in een dubbelschroefextruder. Deze processen zijn: de opsmelting van de polymeer (in korrel- of poedervorm), de warmtegeneratie in een C-vormige kamer van de dubbelschroefextruder en in de spleet tussen schroef en barrel. Een aantal temperatuurprofielen zijn gemeten in de smelt vlak achter de schroeven, de verbanden die hiermee gelegd kunnen worden met de procesparameters zijn nog vaag. Een over-all warmtebalans moet inzicht geven in de totale warmtehuishouding van de extruder. Het hele werk zelf toont aan dat regeling en storingsonderdrukking bij een dubbelschroefextruder erg belangrijk is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Fysische Technologie","","","",""
"uuid:62bd2fc0-5fcc-49b7-a66e-0c451d1b8fb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62bd2fc0-5fcc-49b7-a66e-0c451d1b8fb4","Gebruik van een analoog treinmodel voor energie-optimalisering in een computer gestuurd railsysteem","Soeters, W.","Breur, M.W.K.A. (mentor)","1976","Een nieuw analoog treinmodel is ontwikkeld op een AD-4 (analoge) computer. Snellere berekeningen zijn hiermee te realiseren in vergelijking met reeds ontwikkelde modellen. Door de mogelijkheid van energie-berekening kan een dienstregeling ontworpen worden met een minimaal energie-verbruik. De programma's voor de besturing van de analoge computer en voor de berekening van de dienstregeling zijn geschreven in Fortran, de gebruikte digitale computer is een PDP-11.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:3e272565-119a-44c8-a2f3-e72195b50261","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e272565-119a-44c8-a2f3-e72195b50261","De bustaxi in het streekvervoer","Van Milligen, D.J.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Van Ammers, J.W. (mentor)","1976","Onderzoek naar de mogelijkheden om het bustaxisysteem te combineren met buslijnen en spoorwegverbindingen. Het onderzoekgebied is gelegen in Friesland, tussen Leeuwarden en Sneek.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:a14625c2-c2dd-479e-83d0-d46cc8c2bf29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a14625c2-c2dd-479e-83d0-d46cc8c2bf29","College demonstraties t.b.v. het college elektronische navigatie II","Oudelaar, J.","Kruijf, A.S.T. (mentor)","1976","In. dit verslag worden de mogelijkheden onderzocht om te komen tot enige college-demonstraties t.b.v. het college Navigatie II (Radar). De keuze is gevallen op demonstraties over het scheidend vermogen, optimale detectie, afstands- en snelheidsnauwkeurigheid. Deze onderwerpen komen in dit verslag uitvoerig aan de orde. Voor het scheidend vermogen en de optimale detectie wordt een demonstratieopstelling beschreven, terwijl voor de afstands- en snelheidsnauwkeurigheid enige demonstratiemogelijkheden worden beschreven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:79a5c7db-3c18-43a6-a353-6b8672daef95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79a5c7db-3c18-43a6-a353-6b8672daef95","Metingen aan een lekke coaxiale kabel","De Kaper, W.J.Th.","Schmidt, A.M. (mentor)","1976","Uitgaande van twee zwak gekoppelde transmissieljnen is een rekenmodel opgesteld voor de “lekke"" coaxiale kabel Om dit model te testen is een tachtig meter lange meetbaan geconstrueerd waarbij is getracht een uniform uitwendig circuit zo goed mogeljk te benaderen. De resultaten hiervan zijn in een aantal metingen vastgelegd. Daarna is nagegaan wat de gevolgen zjn van een verstoring in het uitwendig circuit op het veld buiten de kabel. Tevens wordt nagegaan op welke wijze verdere verbetering verkregen kan worden verkregen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:4c7e1c01-484f-47ac-89a5-3d3144e1ab56","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c7e1c01-484f-47ac-89a5-3d3144e1ab56","T.O.W. Kustonderzoek: Samenhang en prioriteiten","Kraaijenbrink, H.A.; De Vries, W.A.","Bijker, E.W. (mentor); Polak, B.M. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1976","Door de Rijkswaterstaat, het Waterloopkundig Laboratorium, de Technische Hogeschool en nog enkele andere onderzoek instituten wordt samengewerkt in het kader van het Toegepast Onderzoek Waterstaat. Het onderzoek gebied omvat een groot aantal aspecten van de Waterbouwkunde, zoals grondmechanica, waterbeheer, waterbeweging, sedimenttransport en scheepvaart. Het werd uitgevoerd door verschillende projektgroepen. Een van deze is die van het Kust Onderzoek.","kustonderzoek","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:257fd8ad-90ef-449e-bbe4-c9a7782d6e13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:257fd8ad-90ef-449e-bbe4-c9a7782d6e13","Venetië","Smit, H.R.","Van de Velde, P.A. (mentor); Agema, J.F. (mentor)","1976","De problemen van Venetië vallen in 3 groepen uiteen. Er moeten maatregelen genomen worden tegen een eventuele stormvloed, tegen de vervuiling en de gebouwen verkeren in een zeer slechte staat. In het hoofdonderzoek wordt een constructie gedimensioneerd tegen een eventuele stormvloed.","Venetië; stormvloed","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9409d767-32c5-4df7-99a2-fe2992bbf43f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9409d767-32c5-4df7-99a2-fe2992bbf43f","Toepassing van de eindige elementen methode voor het berekenen van de vloeistofbeweging rond een oscillerend schip op ondiep water","Mynett, A.E.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Verruyt, A. (mentor); Booij, N. (mentor)","1976","De vloeistofbeweging pond een horizontaal, harmonisch translerend schip op ondiep water kan als een potentiaalprobleem worden beschouwd. Voor een twee-dimensionaal model wordt een benaderde oplossing voor de snelheidspotentiaal verkregen door toepassing van de eindige elementen methode volgens het Galerkin-principe. De resultaten worden zowel vergeleken met een analytische oplossing als - herleid tot hydrodynamische coëfficiënten van toegevoegde massa en demp - met meetgegevens.","scheepsbeweging; golfbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8d0c2ec8-f99b-4c6a-af9a-d8cc9493cf19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d0c2ec8-f99b-4c6a-af9a-d8cc9493cf19","Een systeem voor on-line voertuigclassificatie met behulp van een PDP-11 minicomputer en twee lusdetektoren per rijstrook","van der Veen, J.J.","","1976","Met behulp van een minicomputer en twee lusdetektoren per rijstrook is een on-line voertuigklassificatie- systeem ontwikkeld, waarbij de klasse bepaald wordt door de lengte van het voertuig en de vorm van de ""handtekening”. De handtekening wordt bemonsterd en genormeerd op snelheid. Daarna wordt afhankelijk van de lengte een vormfaktor berekend. De combinatie van lengte en vormfaktor deelt de auto in bij één van de vijf gebruikte klassen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:c96cf6b8-8b42-45ec-a44d-9b541c757325","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c96cf6b8-8b42-45ec-a44d-9b541c757325","Berekeningen van hoogwatergolven in het stroomgebied van de Dinkel","Verbeek, J.P.","De Vries, M. (mentor)","1976","In het kort is het doel van dit onderzoek het verdiepen van het inzicht in het verloop van waterstanden en afvoeren in een gedeelte van de rivier de Dinkel gedurende het passeren van een hoogwatergolf en de invloed van verbeteringswerken hierop.","hoogwater; hoogwatergolf; Dinkel; Regge","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:3c76831b-94da-47a6-ad36-0d4fe5fb0b7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c76831b-94da-47a6-ad36-0d4fe5fb0b7c","Doventelefoon","Lohman, J.M","Kruijf, A. (mentor)","1976","De doelstelling van de opdracht is: Een begin te maken met het ontwikkelen, dimensioneren en bouwen van een relatief goedkope doventelefoon, bestemd om grafische informatie (handschrift) over te brengen via het openbaar telefoonnet. Gebruik wordt gemaakt van een electronisch schrijfbord aan de zendkant en een leesscherm aan de ontvangkant. De schrijfsignalen op het leesscherm vervagen na enige tijd, zodat weer opnieuw geschreven kan worden. Om o.a. de mogelijkheid van een eventuele hard-copy aan de ontvangkant te hebben, is er naar gestreefd het systeem zo mogelijk compatibel te maken met een bestaand systeem. Dit systeem werd door de PTT in 1966 goedgekeurd om over het openbaar telefoonnet gebruikt te worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:ba5ee53f-7a89-4a3e-9553-b95a583dd82d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba5ee53f-7a89-4a3e-9553-b95a583dd82d","Storingsonderdrukking bij gelijktijdige overdracht van TV- en telefonie-signalen over mini-coaxquad's","Vila, J.C.L.","Weyland, N.B.J. (mentor)","1976","Als een mini-coax-quad wordt gebruikt voor het overbrengen van vier TV signalen (frequentieband van 40 tot 240 MHz) en twee telefoon kanalen, ontstaat de noodzaak om de storing (op de TV beelden) te onderdrukken die veroorzaakt wordt door de telefoon kiespulsen. Er is studie verricht naar de aard van de storing en er zijn verschillende filterconstructies onderzocht die de mogelijkheid zouden bieden om deze storing binnen toelaatbare grenzen te brengen.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:d1933ee0-888e-4485-b4a9-f7d19541f4c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1933ee0-888e-4485-b4a9-f7d19541f4c0","De ontwikkeling van temperatuurprofielen in meren en spaarbekkens","Van den Bos, W.B.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:50240acb-832a-48a5-abb9-92ed9bca6fc1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50240acb-832a-48a5-abb9-92ed9bca6fc1","Schuifspanningsverdeling en entrainment bij bellenzuilen","Bembaron, A.M.C.","Goossens, L.K.J. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:32769acc-2a1e-4da7-b296-9fac71624917","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32769acc-2a1e-4da7-b296-9fac71624917","Getijberekeningen voor de Oosterschelde","Bogaard, T.; Deelen, K.","Battjes, J.A. (mentor)","1976","De laatste jaren is er veel belangstelling geweest voor de Oosterschelde. De voornaarnste oorzaak hiervan was wel de dreigende afsluiting van dit bekken van de zee, zoals dit in de Deltawet was vastgelegd. Nu echter na een lange periode van herbezinning en besluitvorming vast is komen te staan dat de Oosterschelde niet zal worden afgesloten, blijft dit estuariur. een boeiend schouwspel voor de mens, ook wat betreft de beweging van water en zand. Sinds de Deltawerken is er veel veranderd. In het hoofdontwerp worden morfologische veranderingen onderzocht, verklaard en berekend. In dit deelontwerp worden de getijberekeningen gemaakt.","getijberekningen; Oosterschelde; estuaria; Deltawerken","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:13c5f822-a1c4-4ff3-8ff5-9e4086af16fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13c5f822-a1c4-4ff3-8ff5-9e4086af16fa","Oosterschelde: Getij berekening","Hakkaart, C.J.A.; Meyer, E.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1976","De resultaten van dit onderzoek moeten gezien worden als een bijdrage tot de oplossing van de Oosterseheldeproblematiek in zijn geheel en meer in het bijzonder als een uitwerking van een vergelijking van twee mathematische modellen t.w. de Expliciete Differentie methode en de Impliciete Differentie methode.","getijberekening; differentie; Oosterschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:be9bda6a-f03d-420d-9a93-6eeaec8a2efd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be9bda6a-f03d-420d-9a93-6eeaec8a2efd","Modelonderzoek naar golfvoortplanting over een hellende bodem","Onderdelinden, G.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1976","De civieltechnische werken hebben de laatste jaren een zeer snelle ontwikkeling doorgemaakt. Om een technisch verantwoorde constructie te maken is een fundamentele kennis vereist omtrent de krachten op en het gedrag van een constructie. Bij het ontwerpen van maritieme construties spelen de oppervlaktegolven een belangrijke rol en het is van beiang te weten door welke oorzaak een bepaald golfpatroon veranderd en wat de verandering is in de golfparameters zoals golfhoogte, golflengte en watersnelheid. Het doel van deze studie is, om bij golfverschijnselen op ondiep water met een varierende diepte, de waterstanden en watersnelheden te berekenen om zodoende de verandering in de golfparameters te leren kennen. Hierbij wordt gedacht aan golven, die zich ontwikkeld hebben op zee, en vlakbij de kust ondiepe plaatsen (banken) passeren en daardoor steiler en hoger worden of gaan ,breken (het breken van de golven maakt geen deel uit van deze studie). De golven die in deze studie beschouwd worden, hebben een golflengte die relatief groot is ten opzichte van de waterdiepte en een golfcunplitude die relatief klein is ten opzichte van de waterdiepte. Men noemt dit type golven wel lage lange golven. De vergelijkingen die het golfverschijnsel beschrijven zijn opgesteld met behulp van de methode der asymptotische ontwikkeling. De vergelijkingen worden geïntegreerd met behulp van een differentiemethode en getoetst met behulp van een (fysisch) schaalmodel in het laboratorium. Het volgende probleem is centraal gesteld, namelijk de lage lange golven planten zich voort over een vaste bodem, die uit een hellend deel en horizontale delen bestaat.","golven; shoaling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:06e8cb4d-edde-470e-95d4-edf542f29ac3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06e8cb4d-edde-470e-95d4-edf542f29ac3","Fysisch-mathematische beschrijving van het tijdsafhankelijke signaal bij vlamloze atomaire absorptie","Van den Broek, W.M.G.T.","","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9f357efd-7ce0-4a3a-95a8-2da5642bd0d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f357efd-7ce0-4a3a-95a8-2da5642bd0d7","Meting van de verblijftijdsspreiding in een dubbelschroefextruder","Spoor, W.","Janssen, L.P.B.M. (mentor)","1976","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:969edc39-2ba5-4c58-b19c-4ab40b05b4b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:969edc39-2ba5-4c58-b19c-4ab40b05b4b0","Energiehuishouding bij de waterram","Oostenbrink, H.J.","Schönfeld, J.C. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Dieterman, H.A. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Provoost, G.A. (mentor)","1977","Of een golfverschijnsel interessant is in een leidingsysteem, is afhankelijk van de in de tijd veranderende randvoorwaarden. Als maat voor de snelheid waarmee de randvoorwaarden in de tijd veranderen kan een karakteristieke tijd Tk worden vastgesteld. Voor een leiding kan men stellen dat de voortplanting van drukgolven buiten beschouwing kan blijven indien Tk>>2L/c. Hierin is L de lengte van de leiding en c de voort plantingssnelheid van drukgolven in de leiding. Een cyclus van de waterram is te splitsen in een versnellingsfase en een vertragingsfase.","energie; energieverlies; waterram; golfverschijnsel; leiding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b066025a-0a7c-4cbc-af42-3932aff99ee7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b066025a-0a7c-4cbc-af42-3932aff99ee7","simulatie-berekeningen aan edelgas-vacature complexen in wolfraam en molybdeen","Fastenau, R.","","1977","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:41e2fb76-7834-4166-8bae-cfeab2e5eb03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41e2fb76-7834-4166-8bae-cfeab2e5eb03","Een schip, stilliggend in het water, aangestoten door een lineaireveer bekeken vanuit de theorie van systemen","Middendorp, P.","Schönfeld, J.C. (mentor); Van de Velde, P.A. (mentor); Booy, R. (mentor); Kolkman, P.A. (mentor)","1977","Een schip, stilliggend in het water, wordt aangestoten door een lineaireveer bekeken.","schip; lineaire veer; aanstoten; traagheid; demping","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:99d3ebc9-3238-44f1-848a-efc9d48af192","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99d3ebc9-3238-44f1-848a-efc9d48af192","Het kanaal Waddinxveen-Voorburg","Susanna, W.D.","Van de Velde, P.A. (mentor)","1977","Deel I: ontbreekt. Deel II: Ontwerp van een aquaductconstructie t.b.v. de kruising van het kanaal met de Rotte. Deel III: Berekening van de aquaductconstructie t.b.v. de kruising van het kanaal met de Rotte.","aquaduct; Rotte; Kanaal; Waddinxveen; Voorburg","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f8ff3329-cd20-42fd-83d5-15da41cc2540","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8ff3329-cd20-42fd-83d5-15da41cc2540","Opbouw filterconstructies","Groenveld, R.","Stuip, J. (mentor)","1977","Literatuurstudie naar loskorrelige filters","filters; granulair","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fcbea3e2-71fe-4786-b412-974f6a0ad6ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcbea3e2-71fe-4786-b412-974f6a0ad6ad","Hasigutidemping in een CuAl legering en zenerdemping in Au3Cu eenkristallen","Berbée, H.J.","","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ccebdf96-ec3f-4cb5-96c6-fab5f63c177b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccebdf96-ec3f-4cb5-96c6-fab5f63c177b","Afstromende laag van een bellenzuil onder isotherme en gestratificeerde omstandigheden","Van Pagee, J.A.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:eba4dd40-e69f-4f39-bba2-144988b3699b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eba4dd40-e69f-4f39-bba2-144988b3699b","Degradatie van polypropyleen in een dubbelschroefextruder","Stoltenborgh, A.","Janssen, L.P.B.M. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:df9d2998-84ec-4788-b4a8-03e28817289e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df9d2998-84ec-4788-b4a8-03e28817289e","Temperatuur verdeling rondom lasnaden","Van der Velde, H.","Geerlings, H.G. (mentor)","1977","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:123708ef-42ed-4ad0-9f7b-38d6d34333c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:123708ef-42ed-4ad0-9f7b-38d6d34333c0","Groei van kaliumdifosfaat kristallen","Visser, D.","Janssen-Van Rosmalen, R. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:771a5e98-ef77-4406-a3da-732f7eb4d513","http://resolver.tudelft.nl/uuid:771a5e98-ef77-4406-a3da-732f7eb4d513","Landschapspark en verkeer","De Vrede, H.","Haas, L.W. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:bf5400c4-7d36-4fd9-bdfe-f892f7b9590c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf5400c4-7d36-4fd9-bdfe-f892f7b9590c","Beschrijving van enkele tijdgeadjungeerde systemen in de communicatietheorie d.m.v. integraaloperatoren in de Hilbert-ruimte","van der Wal, R.","","1977","In dit verslag worden tijdgeadjungeerde systemen behandeld welke door middel van integraaloperatoren kunnen worden beschreven. De kernfunctie, ook wel stootresponsie of weegfunctie genoemd, legt de eigenschappen van het systeem vast. Als operator A het oorspronkelijke systeem beschrijft, dan is hiermee altijd een operator A1 de geadjungeerde operator, verbonden volgens (Ax,y) = (x,A1y). Uit deze betrekking en de definities van de operator en inwendig produkt volgen dan de voorwaarden voor de kernfuncties, behorende bij het oorspronkelijke- en het geadjungeerde systeem. Voorbeelden worden gegeven van tijdinvariante- en tijdvariante lineaire systemen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f2fdb13f-77ca-4b09-8e38-40db6a58e41f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2fdb13f-77ca-4b09-8e38-40db6a58e41f","Een onderzoek naar de mogelijkheid om d.m.v. een tijd-multiplex methode een scribofonie-signaal toe te voegen aan een TV-signaal, zonder het TV-distributie- netwerk te wijzigen of de normale ontvangst van het TV-programma te verstoren","Tofighi Shirazi, D.","","1977","Er wordt de mogelijkheid en ontwikkeling van een systeem besproken dat het geluid en het schrijfsignaal an het ’’elektronisch schoolbord"" tegelijkertijd met het videosignaal meezendt via het bestaande TV-distributiesysteem. Na een analyse van het videosignaal en beschikbare tijdsintervallen, worden verschillende transmissie methoden en de mogelijke toepassing daarvan voor deze signalen besproken. Aan de hand van deze resultaten volgt in hoofdstuk 8 de bespreking van het gekozen systeem.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:74579d27-5170-4825-b7e6-19fa830c0ec4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74579d27-5170-4825-b7e6-19fa830c0ec4","West Zeeuwsch Vlaanderen: Ekologie en landschap vs landbouw en rekreatie (een inrichtingsschets voor het landelijk gebied)","Borst, J.","Van Eck, P. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:8289f164-fb25-4cf0-847f-b0e6a210bd46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8289f164-fb25-4cf0-847f-b0e6a210bd46","De bepaling van de diffusie van kwikdamp in een zilvereenkristal m.b.v. röntgendiffractie","Rozendaal, H.C.F.","Okkerse, B. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:02d90cd8-bb2a-4421-96d1-6b3e9d102caa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02d90cd8-bb2a-4421-96d1-6b3e9d102caa","Extreme hoogwaters op de Rijn","Verheij, H.J.","Van Bendegom, L. (mentor); Van der Kolff, J. (mentor)","1977","Onderzoek naar de kans op extreme hoogwaters op de Rijn, herkomst van deze hoogwaters en de aan te houden maatgevende afoer. Een keuze ten aanzien van de mogelijke herverdeling van topafvoeren over de Nederlandse Rijtakken (Verdeling tussen Waal en Pannerdens Kanaal en tussen de Rijn en de IJssel). De morfologische gevolgen van deze extreem hoge afvoeren bij een gewijzigde afvoerverdeling bij het splitsingspunt bij de Pannerdense Kop.","Rijn; extreme afvoer; rivervierafvoer; topafvoer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:78d929ba-d5be-49f6-b538-fd0bc396d496","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78d929ba-d5be-49f6-b538-fd0bc396d496","Naar een planning van de Noordzee","Van Hoorn, H.; De Jong, A.","Langeraar, W. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:6a27d0de-04f8-49be-ae3a-a5c9185a27f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a27d0de-04f8-49be-ae3a-a5c9185a27f9","Een onderzoek naar een ontvanger t.b.v. het C.C.I.T.T. R-2 (M.F.C.) registersignaleringssysteem","Widya, I.A.","Heemskerk, R. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1977","Dit verslag beschrijft het ontwerp van een ontvanger voor ""multi frequency code"" signalering (MFC) volgens het CCITT signaleringsstelsel nr. R2. Huidige MFC ontvangers zijn omvangrijke, complexe en daardoor dure elektronische schakelingen. Met behulp van vele aktieve componenten en LC kringen wordt het MFC signaal gedetekteerd, gekontroleerd en vertaald. Onderzocht zal moeten worden of met behulp van nieuwe technieken en nieuwe componenten op een eenvoudiger manier het gewenste resultaat bereikt kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:3f7420a5-5a46-4bc4-89d5-2e02af15a7ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f7420a5-5a46-4bc4-89d5-2e02af15a7ae","Bestudering van het proces van zuurstofoverdracht in een model van een waterstraalbeluchter","Groen, C.J.N.","Van de Donk, J.A.C. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9a5d585d-58db-431a-95dc-c4eeb0cdd868","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a5d585d-58db-431a-95dc-c4eeb0cdd868","Waalhaven Rotterdam: Ontwerp en berekening van een kademuur","Van der Burg, H.W.","Van de Velde, P.A. (mentor); Op den Kelder, C.J. (mentor)","1977","In dit verslag wordt het dempen van een gedeelte van de Waalhaven in Rotterdam behandeld. Het gaat met name om het gedeelte tussen pier 5 en pier 6 (zie het kaartje achterin). Aanleiding tot deze deelstudie is een vooronderzoek, waarin o.a. de evt. extra terreinbehoeftein de toekomst in het oude havengebied van Rotterdam aan de orde is gekomen. Daarin komen o.a. het rapport ""Land voor Lading"" (aug. 1974) van de S.V.Z. (Scheepvaart Vereniging Zuid) en de structuurschets ""Herstructurering Havengebied"" (aug. 1976) van de gemeente Rotterdam naar voren. Zie hiervoor Vooronderzoek Seaport Terminals. Behandeld zullen worden: - de kadeconstructie - de te verwachten zetting van het terrein","dempen; Waalhaven; Rottedam; kademuur","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:775c75db-b668-4a96-ba99-9ef225acaf6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:775c75db-b668-4a96-ba99-9ef225acaf6c","Onderzoek naar de afwikkeling van het tramverkeer in de Leidsestraat in Amsterdam","Paulissen, M.W.","Breur, M.W.K.A. (mentor)","1977","Aan de afwikkeling van het tramverkeer in de Leidsestraat zijn een aantal metingen verricht die in dit verslag worden uitgewerkt. Aan de hand van de resultaten wordt een aanzet gegeven voor de ontwikkeling van een simulatiemodel van het tramverkeer in de Leidsestraat. Dit model kan dienen om mogelijkheden voor regelmaatsbevordering op hun effect te beoordelen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:b59810d0-ace6-4720-af52-20e7d6908acd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b59810d0-ace6-4720-af52-20e7d6908acd","Diffusieonderzoek met behulp van elektronenmicroscopie aan koper-nikkelpreparaten","Beers, A.M.","Okkerse, B. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5397e888-bf2c-4d03-bda1-e4cbbce4cebe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5397e888-bf2c-4d03-bda1-e4cbbce4cebe","Onderzoek naar de refractie van golven naar de zuidwest-kust van Walcheren","Van Dixhoorn, K.","Battjes, J.A. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1977","Dit hoofdafstudeerontwerp kustwaterbouwkunde is een onderzoek naar de toekomstige ontwikkeling van de kust van Walcheren tussen Westkapelle en Vlissingen (zie bijlage 1). Bij het onderzoek wordt ervan uitgegaan, dat de huidige toestand met een open Oosterschelde gehand, haafd blijft. Men kan zich afvragen in hoeverre een gehele of gedeeltelijke sluiting van de Oosterschelde van invloed is op de kustlijnontwikkeling van Zuidwest-Walcheren.","Oosterschelde; Walcheren; kustlijn; taludbescherming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:f250fb85-2059-43a2-9e88-7f5a34193308","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f250fb85-2059-43a2-9e88-7f5a34193308","Het optimaliseren van een afleidingskanaal op Centraal - Java","Klaver, K.; Maaskant, R.","De Vries, M. (mentor); Booy, N. (mentor)","1977","Om de hoogwatergolf op de Lower Serang, een rivier op Centraal Java, snel af te voeren, moet een afleidingskanaal worden gegraven. Hiervoor moet een optimale oplossing worden gevonden, d.w.z. een oplossing waarbij de kosten minimaal zijn.","afleidingskanaal; kanaal; Java; hoogwtaerafvoer; hoogwatergolf","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:9385ab65-0f6a-40a6-9ee5-257f9c749c64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9385ab65-0f6a-40a6-9ee5-257f9c749c64","Ontwerp en realisatie van een translator, gebaseerd op een microcomputer, voor het bereiken van internationale telefoonlijnen ten behoeve van het onderhoud","de Wit, C.J.J.","Reefman, P.D.C. (mentor); Verroen, A.J. (mentor); van Campenhout, H. (mentor)","1977","In het eerste deel van dit rapport worden de bedrijfskundige aspecten van de te ontwerpen translator onder de loupe genomen. Via een programma van eisen wordt tot een globale systeemkeuze gekomen. In het tweede deel wordt de realisatie van de door een micro-processor bestuurde translator beschreven waarbij het systeemontwerp nader wordt gespecificeerd, zowel in hardware als in software. Tenslotte volgt een systeemanalyse waarin de diverse programma-onderdelen onafhankelijk van het gekozen hardwaresysteem en de gebruikte programmeertaal worden beschreven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:238a59b0-81f8-4d7c-9e75-79824da0d632","http://resolver.tudelft.nl/uuid:238a59b0-81f8-4d7c-9e75-79824da0d632","Het centraal opstellen van apparatuur t.b.v. de verspreiding van grafische informatie voor abonnees van kabeltelevisiesystemen","Mobach, N.","","1977","Bij het in Engeland ontwikkelde systeem CEEFAX is een hoeveelheid extra apparatuur nodig naast het TV-toestel voor het zichtbaar maken van de overgebrachte tekst. Onderzocht is in hoeverre het mogelijk is om bij kabeltelevisie te komen tot vermindering van de apparatuur bij de abonnee door gedeelten daarvan centraal op te stellen. Besparingen zouden dan bereikt kunnen worden doordat meerdere abonnees van dezelfde apparatuur gebruik kunnen maken. Als resulterend systeem is een grafische consultatiedienst ontstaan die gebruik maakt van het kabeltelevisienet. Tenslotte worden de eigenschappen en mogelijkheden van het systeem beschouwd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:c9ece6c3-cbee-4290-8f12-e375f8e119e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9ece6c3-cbee-4290-8f12-e375f8e119e0","Technische functiemetingen aan handprothesen","Tebeest, W.J.","","1977","Als deelproject van de ontwikkeling van pro- en orthesen voor de bovenste extremiteiten, was het doel van het in dit rapport beschreven onderzoek, on na te gaan of het mogelijk is om via een technische beschrijving en meting van de handfuncties tot een beoordeling van de functiewinst van een prothesehand te komen. Bij dit onderzoek is eerst nagegaan welke de werktuigfuncties van een hand zijn. Aan de hand van die functiebeschrijvingen is een serie metingen opgezet, waarbij de prothesehand centraal stond. Voor het verrichten van de metingen, was het noodzakelijk om daarvoor een meettoestel te ontwerpen, dat het mogelijk maakte om de metingen onder gecontroleerde testomstandigheden te verrichten, zonder gebruikmaking van proefpersonen, waardoor de metingen in korte tijd verricht konden worden. Aan de hand van de resultaten was het mogelijk om de bemeten prothesehanden op grond van hun technische mogelijkheden met elkaar te vergelijken. De volgende stap in het onderzoek was om een weg te vinden voor de vertaling van deze technische resultaten naar de mogelijkheid van het verrichten van taken of handelingen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de via een taakanalyse door A. Huisman geformuleerde vijftien taakvoorstellen. Op grond van oen vijftal variabelen is getracht om een beoordeling te geven over de mogelijkheid van het kunnen verrichten van deze taken.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; werktuigfuncties; functiemetingen; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:18dbcf60-cbac-490c-8dcf-859141b3fd2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18dbcf60-cbac-490c-8dcf-859141b3fd2f","Opstroming in een bellenzuil en -scherm","Van Doorn, M.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:30497b62-75e0-428d-8241-798adc7fb903","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30497b62-75e0-428d-8241-798adc7fb903","De vermoeiing van een gelaste konstruktie in Fe430 en Fe510Nb","Lucassen, W.L.M.","","1977","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c121a7d4-a41f-4fd7-ae3b-fbaf2a1dccab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c121a7d4-a41f-4fd7-ae3b-fbaf2a1dccab","Textuur, inwendige spanningen, kristalietgrootte en hardheid van elektrolytisch neergeslagen chroomlagen","Wuister, J.P.H.","Okkerse, B. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:8ffc214e-d7f5-4ab7-ba76-26fe9f7b550f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ffc214e-d7f5-4ab7-ba76-26fe9f7b550f","Afstromende laag van een bellenzuil onder isotherme en gestratificeerde omstandigheden II","Nederveen, N.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:337ad1d1-6a81-46bf-8948-fd69b8f9cee8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:337ad1d1-6a81-46bf-8948-fd69b8f9cee8","Studie van de lasbaarheid van staal bij het onderwaterlassen in open zee","Boltje, G.W.","Geerlings, H.G. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:94d1bcf2-0f13-4854-beab-234960ad0fb7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94d1bcf2-0f13-4854-beab-234960ad0fb7","Ontwerp en berekening van kademuur van Multipurpose Terminal Amsterdam","Tromp, J.A.M.","Van de Velde, P.A. (mentor); Op den Kelder, C.J. (mentor)","1977","Het ontwikkelen van alternatieven en het uitwerken hiervan voor de verlenging van een kademuur aan de Combined Terminal Amsterdam ten behoeve van overslag van containers en ander groot stukgoed (auto's). Alternatieven: - Damwand - Betonnen L-muur - Caisson","kademuur; Caisson; Amsterdam; stukgoed","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:b507977c-d35f-4737-93bc-5473f4c199a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b507977c-d35f-4737-93bc-5473f4c199a5","Kwantitatief onderzoek naar het veervormig plastisch deformatiepatroon naast lassen","Heikoop, G.G.","Geerlings, H.G. (mentor)","1977","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:46e67d0d-e243-4f5e-86e6-1306aeb32c76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46e67d0d-e243-4f5e-86e6-1306aeb32c76","Digitale signaalverwerking van de F.M.-C.W.radar met behulp van een 21 MX computer","Matthews, R.E.M.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1977","Bij het dakproject bestaat de behoefte aan een snelle signaalverwerking teneinde een quasi momentane afbeelding van het brekingsindexverloop in de troposfeer te verwezenlijken. Deze ""monitorfunctie"" wordt gerealiseerd m.b.v. een microgeprogrammeerde Fast Fourier Transform algoritme in ""block-floating point"" uitvoering. Als eis wordt hierbij gesteld dat de signaalverwerking binnen 1 sec. plaatsvindt. In het frequentiedomein kunnen datavensters worden toegepast die weinig rekentijd vergen. Deze datavensters verbeteren de resolutie. Ook wordt ingegaan op de te volgen procedures bij microprogrammering op een 21 MX computer van Hewlett Packard.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:612e05c8-013d-48d3-9aa8-c45a5339c470","http://resolver.tudelft.nl/uuid:612e05c8-013d-48d3-9aa8-c45a5339c470","Ontwerp voor de uitwateringssluis Dintelsas","Maas, G.J.","Van de Velde, P.A. (mentor); Zuidweg, H.J. (mentor)","1977","Het onderwerp van dit afstudeerwerk is het ontwerp voor de uitwateringssluis te Dintelsas, waar de rivier de ""Mark en Dintel"" in het Volkerak uitmondt. Door middel van de sluis moet de afvoer én het peil van de rivier worden beheerst. Tevens moet het mogelijk zijn dat bij gelijke binnen- en buitenwaterstand schepen de sluis passeren. In het vooronderzoek zijn de randvoorwaarden en eisen geformuleerd. Hierbij is onder andere de invloed bepaald, die het stelsel van geulen en platen heeft op de opwaaiing op het Volkerak. Door middel van een systematische ontwerpmethode is de hoofdlijn van het ontwerp vastgesteld; als afsluitmiddel is een klepdeur voor de regeling van de afvoer gekozen en een stel puntdeuren voor het keren van extreem hoog water. Nader uitgewerkt zijn de onderdelen: fundering, noodkering, wanden van aan- en afvoerkanaal, achter- en onderloopsheidscherm en bodembescherming. Van de klepdeur zijn al de belastingen, die erop kunnen werken onderzocht en een systematische keuze is gemaakt ten aanzien van het mechanisch systeem, de opleggingsvorm en het constructiemateriaal, waarna de deur zowel in hout als in staal is uitgewerkt. In een deelstudie bedrijfskunde is de vorm bepaald van de funderingsput en het werkterrein. De uitvoering van het gehele werk is in onderdelen gesplitst. Voor de verschillende onderdelen is een werkmethode ontwikkeld. Van het totale werk is een werkplanning gemaakt.","Dintelsas; uitwatering; spuisluis; Volkerak; afsluitmiddel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:88bf15d0-2dc2-45e6-a328-f8e86f093f77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88bf15d0-2dc2-45e6-a328-f8e86f093f77","Design for a new Ministry of Social Housing and Physical Environment","Corbey, P.A.M.J.","Van Kranendonk, A. (mentor); Van Straalen, L.A. (mentor); Van Tol, J. (mentor); Pennink, P.K.A. (mentor); Haak, A.J.H. (mentor); De Klerk, L.J. (mentor); Hoogendoorn, T.H. (mentor)","1977","For nearly 30 years the departments of the above mentioned ministry are temporary housed in former German barracks located along the Van Alkemadelaan. Allthough the municipality of The Hague is the owner of the site, the site is part of adjacent municipality of Wassenaar. Wassenaar insists to terminate the suboptimal use of a valuable park site. For political reasons the cabinet moves larger governmental organisations towards weaker regions in the country: the ABP state pension fund is moved to Heerlen in the South, a large part op PTT (later KPN) is moved north to Groningen. The Ministry of Housing and the Ministry of Education where to be moved east to Zoetermeer. Being both an employee of the department of Housing and a student and involved in the process of restructuring, possible locations in Zoetermeer have been compared to possible locations in The Hague. The existing The Hague/Wassenaar site proves to the only one large enough and possesses already attractive park and vegetations qualities that can meet the municipality of Wassenaar's concern to largely improve the townscape. As governmental organisation trend to change due to the formation of new cabinets and change of society, a design for a very flexible building was developed. All present procedures, flows of people, files and information have been investigated. Both flexible and efficient structures have been tested. At the same time departments fit to open plan offices have been determined. Architects planning to built other new departments have been consulted. Official standards on use of space have been compared to costs collected from the present governmental budget. Resulted an ideal rather flat 5 storey overall building shape that is easily absorbed by the landscape including slopes, ditches and large trees. Patio's provide both daylight and views to green areas as Dutch rules forbid working stations lacking these. Areas on the top floors are rare; the majority of officials is to be located on a ""raised"" ground floor over a parking area, utilities and central facilities. In order to develop an efficient load bearing structure and column pattern areas needed and structural possibilities have been studied in a greater extend also related to economic factors, building techniques and flexibility towards installations. As a result prefabricated concrete slabs connected to pairs of mushroom shaped columns have been developed using computer animations that calculated both strength and stability. Related to the energy optimal building shape an all air conditioned system is designed to maintain optimal climate conditions, related to heat produced by light fixtures and despite the (then) present political unwillingness to accept air conditioning systems. Energy efficiency is reached due to reuse of energy, a well considered situation towards radiation from the sun, using the building mass for accumulation and a high level of insulation and good natural ventilation. The safety for the occupants is guarded by fire compartments. The character for the facades reflects demands from seeked optimal relation towards the park and demands from an energy, maintenance and cleaning point of view. The interior architecture reflects the open and flexible character of the building, the chosen load bearing and energy efficient structure. Traditional Dutch building materials are exposed in combination with progressive Dutch office furniture design. On the 18th of November-trie design and its development was presented in front of an audience showing 41 drawings and models. As the mostly A1-size drawings showed the design in detail two slide projectors simultaneously focussed on details that supported the 30 minutes verbal explanation, followed by a 15 minutes of answering questions.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:727dbc06-9123-4150-8b62-4de153132db2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:727dbc06-9123-4150-8b62-4de153132db2","Spanningscorrosieonderzoek aan de roestvaste staalsoorten AISI 304 en ORION 26-1","Dencher, R.T.","Schultze, W.A. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:724205b0-56fe-4c88-99ce-e83c195bd203","http://resolver.tudelft.nl/uuid:724205b0-56fe-4c88-99ce-e83c195bd203","Afwijkingen van de wet van Schmid bij grote dunne koper eenkristallen","Berckenkamp, H.F.C.","Kolkman, H.J. (mentor); Schapink, F.W. (mentor); Okkerse, B. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:07046f31-e00a-419b-99ab-c7e1c9cb12fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07046f31-e00a-419b-99ab-c7e1c9cb12fb","Zuurstof-overdracht bij een plonzende waterstraal","Bentvelzen, A.C.J.","Van de Donk, J.A.C. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:402027cd-2c97-4ce1-b174-a116fdc9f13d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:402027cd-2c97-4ce1-b174-a116fdc9f13d","Determinatie van druk- en temperatuureffecten in de stroming van polymeersmelten in een capillair: Experimentele aspecten van een calorimetrisch capillair","De Graaf, J.","Janeschitz-Kriegl, H.R.K.N. (mentor); Smith, J.M. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9db8bc9b-8937-4460-b646-bb9db5a1f63d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9db8bc9b-8937-4460-b646-bb9db5a1f63d","Een computermodel voor het berekenen van snelheden en temperaturen in een door een bellenzuil gemengd spaarbekken","Van Duyn, G.","Goossens, L.H.J. (mentor)","1977","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4ad250e7-ba46-4e90-86ff-e661cf193907","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ad250e7-ba46-4e90-86ff-e661cf193907","Microprocessor bestuurd subsysteem voor een SPC telefooncentrale van het type PRX-205","Sutanto, A.R.","Heemskerk, R. (mentor); Yff, B. (mentor); Brakel, J.A. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1977","Dit verslag beschrijft het ontwerp van een microprocessor systeem met behulp van Signetics 2650 microprocessor, waarmee de centrale processor en het control channel van een bestaande telefooncentrale van het type PRX-205 worden ontlast van grote hoeveelheden werk. Om dit te bereiken is het microprocessor systeem aangesloten tussen het control channel en de periferie apparatuur (subsysteem). De functies verricht door het microprocessorsysteem zijn: (a.) Autonome scan; (b). Digit Send / Receive. Verder wordt overeenkomstig het PRX control channel het microprocessor systeem verdubbeld om een betere betrouwbaarheid van het gehele systeem te kunnen verwezenlijken.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:c890935e-6453-42b6-a03b-40694d636150","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c890935e-6453-42b6-a03b-40694d636150","Microprocessor gestuurde digitale voertuigdetektor geschikt voor 4 lusparen","Smolders, P.S.A.","","1977","Op basis van ontwerpen voor een digitale lusdetektor is een microprocessor gestuurde digitale lusdetektor ontworpen. Deze lusdetektor meet de snelheid en lengte van voertuigen, waarna deze naar een centrale verwerkingseenheid worden verzonden, waar verdere bewerking van de gegevens plaatsvindt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Elektrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:51ff9980-891f-4e6f-9d04-a6f34c5f5acc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51ff9980-891f-4e6f-9d04-a6f34c5f5acc","FDPSK, een modulatietechniek voor datatransmissie over HF verbindingen","Meijer, W.","","1977","De kern van dit afstudeerverslag wordt gevormd door FDPSK (frequency differential phase shift keying), een modulatieprincipe dat speciaal wordt toegepast bij de transmissie van data over korte golfverbindingen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:26790ec5-7156-4faf-b490-0f3bd3cb117c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26790ec5-7156-4faf-b490-0f3bd3cb117c","Een kleuren-video-display-terminal voor het visualiseren van de werking van verkeerssystemen","Van Egmond, N.W.J.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Breur, M.W.K.A. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1977","Een grafisch-kleuren-video-display-terminal voor het visualiseren van de werking van verkeerssystemen is ontworpen en gebouwd.
Met deze terminal kan met behulp van een toetsenbord en een lichtpen grafische beeldinformatie worden opgebouwd en worden weergegeven. De opgebouwde beeldinformatie wordt op twee manieren opgeslagen, in de vorm van beeldpunten voor directe weergave op het videodisplay en in gereduceerde vorm voor bewerkingen en opslag in een achtergrondgeheugen.
Een microprocessorsysteem is daarvoor gekoppeld aan een geheugen waarin een beeld van 320 x 256 punten kan worden opgeslagen. Per beeldpunt wordt 3 bits aan informatie opgeslagen, zijnde de sturing van de hoofdkleuren van het kleurendisplay.
Het systeem kan als randapparaat aan een PDP11-rekenmachine worden gekoppeld voor sturing van de opgebouwde beeldinformatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:bfc94cd1-852c-4830-9245-9a2f88f3edcf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bfc94cd1-852c-4830-9245-9a2f88f3edcf","Vervanging TCP18 processor in PRX/A centrale door een microprocessor","Tsiourakis, C.","Goebertus, H.J. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1977","Het onderwerp van mijn afstudeerwerk is te onderzoeken in hoeverre het mogelijk zou zijn, ten behoeve van ruimtebesparing, de reeds volumineuze PRX/A besturing met de TCP18 processoren, zonder enige wijziging in de bestaande software aan te brengen, door een nieuwe besturing met microprocessoren te vervangen, zodanig dat real time verwerking van de huidige software gehandhaafd blijft. In deze eerste fase is getracht om door middel van software de TCP18 processor op een nieuwe microprocessor te emuleren. Hiervoor is het de bedoeling dat een nieuwe microprocessor, onder besturing van dit software pakket, de TCP18 processor gaat nabootsen. Als nieuwe microprocessor is uit de MC680X0 serie, door beperkingen betreffende compilers, de MC68000 microprocessor gekozen. Om een uitspraak te kunnen doen of deze microprocessor, onder besturing van de ontworpen software, al dan niet in staat zou zijn de TCP 18 processor na te bootsen, werd een reeks metingen verricht. Deze metingen nadoen tot doei inzicht te geven in oe frequentie waarmee de TCP18 instructies in de huidige software voorkomen. Vervolgens is de tijd bepaald die de MC68000 microprocessor nodig zou hebben om een TCP18 instructie uit te voeren. De uit de metingen naar voren gekomen gegevens, tezamen met de al bekende executie tijden van de TCP18 instructies door de TCP18 processor zelf en met de inmiddels berekende overeenkomstige tijden voor de MC68000 microprocessor, zijn een goede hulp geweest bij het bepalen of de MC68000 in staat zou zijn, de voor de TCP18 geschreven programma's, in real time te verwerken. Uit dit onderzoek is gebleken dat wanneer de MC68000 microprocessor de plaats van de TCP18 processor zou innemen, dit qua programmaverwerking zou resulteren in een vertraging ter grootte van circa een factor 12 t.o.v. de TCP18 processor. De opbouw van het ontworpen emulatie programma, de factoren die een rol kunnen hebben gespeeld bij het tot stand komen van de aanzienlijke vertragingsfactor, alsmede mogelijkheden om deze factor eventueel te verkleinen, worden in dit verslag besproken.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:0ecf2aef-46f9-4156-b432-0de254ca35c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ecf2aef-46f9-4156-b432-0de254ca35c7","Sedimenttransportformules","De Haan, S.C.","Bijker, E.W. (mentor); De Vries, M. (mentor); Swart, D.H. (mentor); De Boer, S. (mentor); Schmale, P. (mentor)","1977","Dit verslag is het resultaat van een onderzoek van enige sedimenttransportformules. Het is opgezet in opdracht van het T.O.W. (Toegepast Onderzoek Waterkeringen) als voorbereidend onderzoek voor de keuze van een formule, die het beste tot een sedimenttransportformule voor een combinatie van stroom en golven kan worden omgewerkt. Het onderzoek bestaat uit een literatuuronderzoek, een keuze van enkele formules die vervolgens aan een groot aantal goot en prototypegegevens werden getest, waaruit de uiteindelijke formule werd gekozen.","sediment; sedimentformule; goot","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3f35f618-5923-4a4f-8549-0856b391c26c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f35f618-5923-4a4f-8549-0856b391c26c","Inventarisatie en verkenning van de mogelijkheden van een satellietsysteem voor ""elektronische schoolbord"" signalen","Kamps, F.M.G.M.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1977","In dit verslag worden de mogelijkheden nagegaan van de distributie van ""elektronische schoolbord"" signalen via satellieten. Tevens is ook enige aandacht besteed aan de mogelijkheid van terugmelding naar het distributiestation. Hierna wordt wat uitgebreider ingegaan op de mogelijkheden van ""spread spectrum""-CDM. Tot slot is een op ""spread spectrum""-CDM gebaseerde proefschakeling plus de daarmee verkregen meetresultaten beschreven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:226d865a-4312-416e-b145-f99227dc625f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:226d865a-4312-416e-b145-f99227dc625f","Het ontstaan van en de textuurontwikkeling in epitactische koperneerslagen op een nikkeléémkristal bij elektrokristallisatie","Hoyer, W","van Rooijen, R. (mentor); Schultze, W.A. (mentor); Okkerse, B. (mentor)","1978","","","es","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c3f9d418-c2f6-4fa0-aa68-551117a3a527","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3f9d418-c2f6-4fa0-aa68-551117a3a527","Het overstromingsgevaar langs de wateren tussen het IJsselmeer en de Overijsselse Vecht","Saathof, L.E.B.; Verbeek, L.B.","Van der Kolff, J. (mentor)","1978","De afsluiting van de Zuiderzee had als voornaamste doel het creeren van. een zoetwatermeer, waarin gemakkelijk nieuwe landbouwgronden te verkrijgen waren. De afsluiting had tevens een gunstig effect op de veiligheid tegen overstromingsgevaar van de omliggende gebieden. Deze werden nu niet meer bedreigd door hoog opgestuwd zeewater (vooral bij noordwesterstorm was dit.het geval). Sommige gebieden, zoals delen van het Kampereiland, kwamen voordien nogal eens onder water te staan. De na de afsluiting ingepolderde gebieden deden het IJsselmeer steeds kleiner worden. De opwaaiingen werden daardoor in het algemeen geringer; echter met uitzondering van het Ketelmeer en het Zwarte Heer, daar zijn ze zelfs groter geworden. De veiligheid tegen overstroming, welke door de afsluiting dus groter was geworden, is daar als gevolg van de verschillende inpolderingen weer iets teruggelopen, i.t.t. de andere delen van het IJsselmeer. Over deze problematiek zijn aan de minister van verkeer en waterstaat in 1974 dan ook vragen gesteld, naar aanleiding van de destijds bijna gereed gekomen dijk van Enkhuizen naar Lelystad. De grootste toevoer van water naar het IJsselmeer vindt ook juist plaats in deze zuidoosthoek van het meer, via de IJssel en via het Zwarte Water, en deze veroorzaakt ook de nodige vervallen. Aangezien men in Nederland bezig is voor vele gebieden de overstromingskansen te verkleinen, zowel voor kustgebieden als voor gebieden langs de grote rivieren, is een nadere beschouwing over de aanwezige veiligheid langs deze delen van het IJsselmeer wenselijk. Door de provincie Overijssel is een meerjarenplan voor dijkverhoging opgesteld, dat ook dijken langs Ketelmeer en Zwarte Meer omvatte. - Aanleiding en doel onderzoek: 1. De sluiting van de dijk Enkhuizen-Lelystad, welke tevens voorlopig de laatste grote ingreep zal zijn m.b.t. oppervlak van het IJsselmeer, is voor ons aanleiding geweest om onderzoek te plegen naar de overstromingskansen in deze zuid-oosthoek van het IJsselmeer. Wanneer na het bepalen van de huidige veiligheid deze laag blijkt te zijn willen we ook nog alternatieven geven om deze te verhogen. Het overstromingsgevaar van het op bijlage 2 aangegeven gebied zal nader worden beschouwd in dit verslag. Daartoe zullen de dijken worden onderzocht langs het Ketelmeer, het Zwarte Heer, het Zwarte Hater en het gedeelte van de Vecht beneden de stuw te Vechterweerd. 2. Alhoewel een deel van het genoemde gebied ook blootstaat aan overstromingsgevaar van de IJssel wordt deze rivier geheel buiten beschouwing gelaten i.v.m. de hoeveelheid werk. Alleen de invloed van de IJsselafvoer op het IJsselmeerpeil wordt in beschouwing genomen. Extreme waterstandssituaties worden enerzijds veroorzaakt door een hoog IJsselmeerpeil èn door grote opwaaiing (met name bij NW-stormen), en anderzijds door een grote afvoer (vooral van de Vecht), welke ook hoge waterstanden als gevolg heeft. De relaties tussen deze drie factoren wordt besproken in par. III. I. Wanneer we de huidige veiligheid vastgesteld hebben, willen we voor enkele grotere veiligheden alternatieven aangeven om die te bereiken. Eén ervan wordt nader uitgewerkt nl. een hoogwaterkering nabij Ramspol in de Ramsgeul.","overstromingen; Ketelmeer; IJsseldelta; Overijsselse Vecht","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","52.64, 6.00"
"uuid:7d5e3675-ef7f-4204-b014-7660d849cedc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d5e3675-ef7f-4204-b014-7660d849cedc","Uitbreiding van de Tweede Kamer der Staten Generaal te Den Haag","Voets, A.A.M.","","1978","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:73832410-1e76-48db-957f-5e5171426ee2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73832410-1e76-48db-957f-5e5171426ee2","Lüdersbanden in gedeeltelijk gerekistalliseerd aluminium: Het P.L. effect in koper-aluminium","Hofkamp, C.","Van den Beukel, A. (mentor)","1978","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9fb082cb-1f7f-4174-a04a-c620754e425d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fb082cb-1f7f-4174-a04a-c620754e425d","Beweegbare hoogwaterkering nabij Ramspol","Saathof, L.E.B.; Verbeek, L.B.","Van der Kolff, J. (mentor)","1978","Ontwerp van een balgstuw bij Ramspol.","Balgstuw; Ramspol; Zwarte Water","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","52.611345, 5.840654"
"uuid:e42fd0c8-5c75-4f47-ae9a-8b1c25350970","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e42fd0c8-5c75-4f47-ae9a-8b1c25350970","Onderzoek naar sedimentatie uit suspensie","Bouma, W.","","1978","Bepaling van meter-gemiddelden uit analoog geregistreerde lengteprofielen via ponsband. Suspensie-transport bij geleidelijk veranderende transport-capaciteit (Uitgaande van de twee-dimensionale diffusievergelijking is een ruimtelijk één-dimensionaal model ontwikkeld voor de naijlende aanpassing van suspensietransport aan een geleidelijke verandering in de stroomrichting van de zandtransport-capaciteit. Het ontwikkelde model is getoetst aan de resultaten van een experiment en aan een berekening volgens een bestand, ruimtelijk twee-dimensionaal model.)","suspensietransport; slib","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7e4af0d2-a607-4fa2-9654-ec7d92bcf3ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e4af0d2-a607-4fa2-9654-ec7d92bcf3ed","Een tweedimentionale getijberekening betreffende de aanleg van een zanddam t.b.v. de overslag van L.N.G. voor de kust van Voorne-Putten","Burger, A.M.","De Vries, M. (mentor); De Ras, M.A.M. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Booy, N. (mentor); De Boer, S. (mentor)","1978","Er is een twee-dimensionaal numeriek getijdemodel gemaakt voor een deel van het Nederlandse kustgebied, tussen Kijkduin en de kop van Schouwen-Duivenland. De basis voor de berekeningsmethode wordt gevormd door het rekenmodel van dr. J.J. Leendertse. Nadat het model geijkt is, zijn er enige wijzigingen in aangebracht. Hierdoor is het mogelijk voorspellingen te doen over de stroomsnelheden en Waterstanden die op zullen treden als die vlijzigingen in het werkelijke kustgebied worden verwezenlijkt. Na de toegepaste vloeistofmechanica van de twee-dimensionale getijberekening (hoofdstuk II tlm VI) is ook een fundamentele studie verricht naar het gedrag gedurende een getijperiode van de termen van de bewegingsvergelijkingen in x- en y-richting en de continuiteitsvergelijking die de waterbeweging beschrijven (hoofdstuk VII). Dit is gedaan door die termen te beschrijven met een centrale differentiebenadering. Normaal is een dergelijke analyse niet uitvoerbaar door de grote hoeveelheid benodigde gegevens, maar in dit geval kunnen alle gegevens over de optredende stroomsnelheden en waterstanden betrokken worden uit de getijberekening. Door het verloop in de tijd van de in differentievorm geschreven termen te tekenen en de grootte van de termen te vergelijken wordt inzicht verkregen in het belang van elke term voor de beschrijving van de waterbeweging.","getijmodel; overslag; zanddam; getij; differentie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:bc48adf9-fd3a-43c1-a9db-6cf94ce69f5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc48adf9-fd3a-43c1-a9db-6cf94ce69f5e","Refractieberekeningen voor de noordwestkust van Texel","Blonk, C.M.J.","Bijker, E.W. (mentor)","1978","De laatste jaren is de kust aan de noordwest kant van het eiland Texel nogal wat achteruitgegaan. Thans is dit zover gevorderd dat er iets aan gedaan moet worden. Deze erosie wordt veroorzaakt door golven en stroming. In het hoofdontwerp wordt dit zandverliesberekend uit Lodingkaartenen wordt er getracht rtit zandverlies ook theoretisch te berekenen. Daar er geen golfgegevens aan de noordwestkust van Texel bekend zijn moeten deze via een refractieberekening van andere gemeten golfgegevens komen. Dit ontwerp heeft ten doel deze onbekende golfgegevens nabij de kust te bepalen, waarna deze uitgerekende waarden in het hoofdontwerp gebruikt kunnen worden in erosieberekeningen, In het volgende hoofdstuk wordt de probleemstelling besproken. In hoofdstuk III wordt de methode van onderzoek beschreven terwijl de uitwerking in het daarop volgende hoofdstuk staat. tenslotte wordt het resultaat, dat het de refractieberekeningen verkregen is, bekeken op zijn betrouwbaarheid.","refractie; Texel; golfrandvoorwaarden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","53.197833, 4.785161"
"uuid:1b95ec17-bed6-46f1-8e8a-60ade6bdfbe7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b95ec17-bed6-46f1-8e8a-60ade6bdfbe7","Een abonnee-centrale signaleringssysteem voor het 'Delft Rural Telephone System'","Lemstra, W.","Van Campenhout, H. (mentor); Heemskerk, R. (mentor)","1978","Dit verslag beschrijft het ontwerp van een signaleringssysteem tussen de Delft Rural Exchange en het abonneetoestel. Het abonneetoestel kan individueel, als munttoestel of in een groep als party-liner aangesloten zijn. Het accent ligt op de party-line signalering. Het signaleringssysteem ondervangt de bezwaren van bestaande party-line signaleringssystemen voor wat betreft de automatische nummeridentifikatie, het selektief wekken, het afluisteren de onderlinge gesprekken. Het signaleringssysteem is gebaseerd op de frequentiekodes zoals die toegepast worden bij toondruktoetskeuze. Een hardware-realisatie van het party-line signaleringssysteem wordt beschreven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:a16ebbf8-c154-4981-82f1-52eb794ac143","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a16ebbf8-c154-4981-82f1-52eb794ac143","corrosievermoeiing van St 52 en Union 47 in gedemineraliseerd water en in kunstmatig zeewater","Van der Veen, J.H.","Schultze, W.A. (mentor)","1978","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a271b59f-7440-43fb-bafc-10c819a4f969","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a271b59f-7440-43fb-bafc-10c819a4f969","Het onderhoud van het Oostelijk Banjir Kanaal om Jakarta","Van Hemmen, A.J.M.; De Lange, W.M.J.","De Vries, M. (mentor); Van Dam, J.C. (mentor); Pons, P.T. (mentor); Volker, L.G. (mentor); Vermeulen, H. (mentor); Van der Kloet, P. (mentor)","1978","Deel I: Gegeven is het Oostelijk Banjir Kanaal zoals beschreven in ""Explanatory note on the design of the Eastern Banjir Cahal"", (P.B.J.R., 1974). Gevraagd wordt: Door berekening de sedimentatie in het Oostelijk Banjir Kanaal te schatten naar grootte en naar plaats. Uitgaande van deze schatting moet gezocht worden naar de meest economische onderhoudsmethode voor het kanaal. De verwachting is, dat de grote hoeveelheden fijn sediment die door de riviertjes in het kanaal gebracht zullen worden problemen gaan opleveren. Daarom moet getracht worden om, uitgaande van bestaande rekenprogramma's, te komen tot een beschrijving van het gedrag van het fijnere sediment, dat niet momentaan op verandering van de hydraulische omstandigheden reageert. Deel II ontbreekt. Deel III: Het rapport is het Hydrologisch Deelontwerp dat ""Het verkrijgen van een aantal hoogwatergolven en hun herhalingstijden waarmee één moessonperiode geschematiseerd beschreven kan worden'. Om dit doel te bereiken zijn er een aantal oplossingsmethoden die gevolgd kunnen worden. Echter uit oogpunt van bewerkelijkheid of door ontbreken van de nodige gegevens was het niet mogel ijk de bestaande methoden toe te passen met uitzondering van de methode van het looptijdsbeginsel die in beperkte mate bruikbaar is gebleken. Om deze redenen is er een andere methode omtwikkeld, die gebruik maakt van de aanwezige (sumiere) gegevens. Het uitwerken van deze methode beslaat een groot gedeelte van dit deel van het verslag. Hierdoor heeft er een accent-verschuiving plaats gevonden van het vinden van een duidel ijke oplossing voor het probleem naar het beschrijven van een oplossingsmethode.","hydrologie; Banjir; sediment","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b7a0999d-2c4a-42af-96d0-1070087d1452","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7a0999d-2c4a-42af-96d0-1070087d1452","Bengkulu Harbour Project","Ludikhuize, D.; Verhagen, H.J.","Bijker, E.W. (mentor)","1978","The Indonesian government is stimulating development of areas outside Java to increase the food production of the country and to decrease the population density on Java. Also the Bengkulu district on the west coast of Sumatra has to be developed. Important for development is a good infrastructure, and in an archipelago like Indonesia sea transport is cheap and easy. But harbours are necessary. Nowadays Bengkulu has a small harbour with an average depth of 1 m, and of course this harbour is too shallow for normal shiphandling. Hence most of the merchantships are loaded and unloaded on the roadstead. Further Bengkulu has two road connections with Palembang. These roads cross the Barisan mountainchain. They are in a poor condition. Improving these roads is difficult and expensive. There is no railway traffic in the Bengkulu district. The nearest railway station is Lubuklinggau, just on the other side of the Bukit Barisan. To build a railroad through the Bukit Barisan is even more difficult than building a road, and plans to give Bengkulu a railway-connection, are not realistic in the present circumstances. Improving harbour facilities is necessary, because loading and unloading ships on the poor protected roadstead is not always possible, specially not in the January-March monsoon period. Several possibilities are possible to improve the present situation: I) To improve the roadstead to assure protection agains waves. II) To improve the existing harbour in Bengkulu. III) To build a new harbour at another location, for exemple in the Pulau Bay. Pulau Bay is a bay, about 20 km south of Bengkulu, protected by a sand spit from the sea, and with a depth of 10 m. The natural entrance of this bay is the mouth of the Air Teluk, which has silted up and is not navigable.","port development; cross swell; longshore transport; Sumatra; Benkoelen","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aec734bb-b47b-4521-8cdc-c529a5a6b021","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aec734bb-b47b-4521-8cdc-c529a5a6b021","Gebruik van een processor voor de regeling van het treinverkeer op een knooppunt","Zigterman, L.","Breur, M.W.K.A. (mentor)","1978","Uiteenzetting over de terminologie rond de regeling van het treinverkeer. Een globale opzet van het totaal-projekt. Beschrijving van de registratie van spoorwegcommando's en -signaleringen op een datarecorder. Een gedetailleerde beschrijving van een speciaal voor dit projekt ontworpen sporen-tablo. Programma's die een voor mensen begrijpelijke codering van commando's, signaleringen en rijwegen in een codering voor een processor omzetten. Een aanzet tot realisatie van de bedoelde regeling.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:4f88ca88-72b6-4560-8d7d-075a25af965a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f88ca88-72b6-4560-8d7d-075a25af965a","Berekening van de debietverdeling over de openingen van een geperforeerd riool bij een niet-permamnent riooldebiet","Deelen, C.","Battjes, J.A. (mentor)","1978","De opdracht is tweeledig: - een inventarisatie moet gemaakt worden van bestaande in- en uitlaatkonstrukties aan de hand van WL-rapporten en andere publikaties. Hieruit kan wellicht een eerste indruk verkregen worden in welke omstandigheden die in- en uitlaatkonstrukties optimaal te gebruiken zijn, - er moet een rekenprogramma worden opgesteld dat de debietverdeling over de openingen in een geperforeerd riool beschrijft bij een niet-permanent riooldebiet. Deel I: Na een nadere definiëring van in- en uitlaatkonstrukties wordt eerst ingegaan op het hydraulisch aspekt van deze Konstrukties. Hiertoe worden achtereenvolgens beschouwd de stroming naar een opening toe en de uitstroming uit een opening. In het algemeen zullen aan een toe te passen in- of uitlaatkonstruktie bepaalde eisen betreffende het stroombeeld benedenstrooms van de konstruktie worden gesteld. Deze eisen vloeien voort uit de doelstellingen van de konstruktie. Een indeling van bij de inventarisatie gevonden doelstellingen is gemaakt. Om tot een keuze van een bepaald type konstruktie te komen dat aan de doelstelling(en) voldoet, is er ook een indeling gemaakt in konstruktietypen, waarna de eigenschappen van elk type worden besproken. Van ieder type zijn figuren van toegepaste konstrukties bijgevoegd. Na het overzicht van doelstellingen en konstruktietypen is getracht de relatie tussen beide te leggen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen in- en uitlaatkonstrukties die deel uitmaken van een groter geheel en konstrukties op zich. Deel II: Om een rekenprogramma op te kunnen stellen dat de verdeling van het debiet over de openingen van een geperforeerd riool beschrijft, zijn allereerst de basisvergelijkingen afgeleid die de stroming in een geperforeerd riool beschrijven. In eerste instantie is hierbij uitgegaan van een kontinu geperforeerd riool, hetwelk betekent dat de uitstroming via een spleet met tussenschot jes plaatsvindt.","uitlaatconstructie; inlaatconstructie; riool; debiet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0181cf62-8345-4169-9535-e7e0113c48d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0181cf62-8345-4169-9535-e7e0113c48d0","Langskrachten op schepen in sluizen met vul- en ledigingssysteem in de hoofden (deel figuren)","Bosma, J.","","1978","","sluizen; riolen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:19810dce-c64b-4eac-9e10-9ed067c7acca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19810dce-c64b-4eac-9e10-9ed067c7acca","Simultane overdracht van spraak- en datasignalen over telefooncircuits met behulp van een soort codemultiplex","Van Kampen, A.M.","","1978","Onderzoek naar het meezenden van een datasignaal van 200 bit/s met het spraaksignaal tijdens een telefoongesprek. Het datasignaal wordt op een CDM-achtige wijze bij het spraaksignaal opgeteld. Omdat de grootste storing van het datasignaal het spraaksignaal is, staat de mogelijkheid open in de zender reeds de ontvanger na te bootsen, en per databit het voor correcte detektie minimale niveau voor het datasignaal te bepalen. Aangetoond wordt dat hierdoor het spraaksignaal na reconstructie nog een minimum aan storende signalen zal bevatten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:c2d6fa71-6af8-409c-8611-bcfcce9108d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2d6fa71-6af8-409c-8611-bcfcce9108d0","Ontwerp van een piëzo-elektrisch aangedreven pneumatische klep","Schaap, H.A.","","1978","In dit verslag wordt een ontwerp gegeven van een piëzo-elektrisch aangedreven pneumatische voorstuurklep. Belangrijke eisen hierbij zijn: minimale stuurspanning, minimale stuurenergie, minimale afmetingen en een schakeltijd van minder dan 20 msek. Om te komen tot een gefundeerd ontwerp wordt achtereenvolgens het gedrag van de motor, klep en motorklepkombinatie geanalyseerd. Een optimalisering, met het rendement als kriterium, levert eisen ten aanzien van de dimensionering en materiaalkeuze. Een proefopstelling wordt ontworpen. Uit enkele experimenten blijkt dat de voorstuurklep bij een gelijkspanning van 20 volt geschakeld kan worden; de stuurenergie is dan 10 uJ. Bij een kleine drukkamer (10 mm ) zal de hoofdklep zeker binnen 20 msek. geschakeld worden.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; voorstuurkleppen; elektro-pneumatische kleppen; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:0c66ca55-b9f2-46de-bce9-72ecfe866b7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c66ca55-b9f2-46de-bce9-72ecfe866b7e","Transmissie van scribofoniesignalen met conventionele in amplitude gemoduleerde omroepzender","Ekkelenkamp, H.","","1978","Dit rapport geeft de resultaten van onderzoek naar mogelijkheden voor transmissie van scribofoniesignalen met conventionele amplitude-gemoduleerde omroepzenders. Het scribofoniesignaal, afkomstig van een schrijftableau en een microfoon, bestaat uit een digitaal schrijfsignaal van 200 bps en een analoog spraaksignaal. Na behandeling van enige karakteristieken van zenders en ontvangers worden diverse modulatiemethoden besproken en met elkaar vergeleken.
Gekozen is voor coherente 4-fasen modulatie aan de rand van de spraakband. Er is een systeem gerealiseerd,, bestaande uit een modulator, een ontvanger en een demodulator. Daarmee kunnen 600 bps verzonden worden naast spraak, waarvoor 3kHz aan bandbreedte beschikbaar is. Zodoende is het mogelijk met deze driemaal hogere transmissiesnelheid dan nodig is, het schrijf signaal te beveiligen tegen storingen, die vooral bij transmissie via de ionosfeer zullen optreden.
Het gebouwde systeem wordt besproken, waarna enige meetresultaten weergegeven worden.
Tot slot zijn enige voorstellen voor codering van het schrijf signaal opgenomen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:2fa07f97-9e68-43fc-b937-70abaf7f7df7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fa07f97-9e68-43fc-b937-70abaf7f7df7","Numeriek model voor de bepaling van het zandtransport onder invloed van golven","Schepers, J.D.","Van de Graaff, J. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1978","Er zijn door o.a. Vetlinga en Schepers proeven gedaan in een laboratoriumgoot ter bepaling van zandtransport in de voortplantingsrichting van golven onder invloed van die golven. Doel van deze proeven is om neer inzicht te krijgen in de opwoeling van het bcdemmateriaal aan de bcdem en op die manier in het zandtransportmechanisme . In al die proeven is als bcdemmateriaal zand van verschillende dianeter gebruikt. Aangezien het verschijnsel aan de bcdem zeer gecompliceerd is, is uitgegaan van een benadering via een rechtstreekse bepaling van het zandtransport. Bij de proeven van Schepers, die tevens een aantal proeven deed met fijn zand, D50 = 125 um, bleek dat dit zand anders reageerde op de golfbeweging dan het wat grovere zand door Vellinga en Schepers gebruikt. Omdat daar in eerste instantie geen sluitende verklaring voor was te vinden is een aanzet gemaakt tot een cornputerberekening. Aan de hand van een geschematiseerde aanpak van het opwoelingsmechanisme en het neerslaan van dit zand is het effect van de valsnelheid te onderzoeken. In eerste instantie is, het probleem simpel gehouden om duidelijk te herkennen wat een variatie in de valsnelheid voor gevolgen heeft. Omdat ook het faseverschil tussen de top van de lste harmonische en de top van de resulterende 2de hanronische een rol speelt, is dit aan de hand van berekeningen nagegaan. Bij enkele berekeningen is een eenparige stroom toegevoegd. Hoewel dUidelijk was dat het effect hiervan niet zou overeenkomen met de proeven van Schepers op dit gebied, was het als indicatie voor proeven met wat grotere eenparige stroming waardevol.","sediment transport; longshore current; waves","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:92a80dd4-86ff-4ade-9662-d4ebffe3caff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92a80dd4-86ff-4ade-9662-d4ebffe3caff","Onderzoek naar de mogelijkheid van elektronisch briefverkeer via het openbare geschakelde telefoonnet met gebruikmaking van methoden voor foutdetectie en foutcorrectie","Van Erkel, B.R.","Bordewijk, J.L. (mentor)","1978","Voor het verzenden van de schrijfinformatie is de gehele bandbreedte van het telefoonkanaal beschikbaar.
Omdat de schrijfinformatie wordt verzonden naar een ""niet bewaakte"" abonneeterminal, moet deze informatie worden getoetst op juistheid. Alleen juiste informatie mag worden opgeslagen in het ontvangergeheugen. De overige informatie moet aanleiding geven tot herhaling.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:8c050bf4-8429-416b-8a36-e46c827e1aca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c050bf4-8429-416b-8a36-e46c827e1aca","Zandtransport onder invloed van golven en een eenparige stroom bij variërende korreldiameter","Schepers, J.D.","Van de Graaff, J. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1978","In een modelgoot wordt door het golfschot naast een periodieke golf in het algemeen ook een stoorgolf opgewekt. Aangezien de voortplantingssnelheid van deze golven ongelijk is wordt door niet-lineaire interactie nog een golf opgewekt, de interactiegolf. Daardoor vertoont het totale golfbeeld een ruirntelijke periodiciteit die gekarakteriseerd wordt door de inhaallengte. Ook het snelheidsverloop varieert hierdoor van plaats tot plaats. Het zandtransport blijkt dezelfde ruimtelijke periodiciteit te hebben. Bij een bepaald snelheidsverloop hoort een bepaald zandtransport. Wordt de korreldiameter gevarieerd, dan blijkt ook deze relatie tussen snelheid en transport te veranderen. Bij relatief fijn zand, DSO = 125 = ~m, is vooral de grootte van de orbitaalsnelheid van belang voor het zandtransport. Een grote maximale orbitaalsnelheid uit' zich in een grote neerinhoud van de neer die aan de lijzijde van de ribbel ontstaat. Dit is de oorzaak van zandtransport bij dit fijne zand. Recente proeven met nog fijner zand, D50 =87 ~rn, en bij dezelfde golfcondities bevestigen dit. Bij relatief grof zand, D50 = 465 ~rn, is juist de afgeleide van de snelheid van belang. Deze zorgt er bij grof zand waarschijnlijk voor uat zand al dan niet sterker wordt afgeschoven over een ribbeltop. De neerwerking lijkt bij dit zand van ondergeschikt belang. Is de du/dt, bij het begin van bewegen, tijdens positieve en negatieve snelheden ongelijk, dan zullen de afgeschoven hoeveelheden zand in de betreffende richtingen ook ongelijk zijn. Hierdoor ontstaat zandtransport.","sediment transport; wave-current interaction; longshore transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9cd3e587-de16-48bd-bb23-5203da8e52c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cd3e587-de16-48bd-bb23-5203da8e52c7","Geldigheidsgebieden van enige sedimenttransport formules","Langen, R.","Agema, J.F. (mentor); De Vries, M. (mentor)","1978","In dit rapport is een studie verricht naar de geldigheidsgebieden van enkele sedimenttransport formules.Een sedimenttransport formule geeft de relatie tussen de hydraulische omstandigheden en het sedimenttransport. Over het algemeen wordt de relatie gegeven met dimensieloze parameters. De meeste formules hebben slechts een beperkte theoretische achtergrond en hebben een sterk empirisch karakter. De relaties zijn bepaald met behulp van een beperkt aantal meetgegevens, met een beperkt bereik. Hierdoor is over het algemeen de geldigheid van een formule beperkt. De geldigheid is onderzocht met behulp van meetgegevens betreffende sedimenttransport in laboratorium-goten. (Cooper en Peterson, 1969, 1970).","sedimenttransport; sediment","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3bdb81f0-5a09-4579-81cc-d1a48dd60fa7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bdb81f0-5a09-4579-81cc-d1a48dd60fa7","Weerstandsgeul tussen het Wolderwijd en het Veluwemeer","Van Bentum, W.; Van Luipen, A.","Van de Velde, P.A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1978","Deze deelstudie omvat de bestudering en ontwerp van een open verbinding voor de scheepvaart tussen het Wold.erwijd en het Veluwemeer. De huidige verbinding bestaat uiteen dijk met een s.luis (de Hardersluis) bij Harderwijk. De sluis in de Knardijk is gebouwd als tijdelijke oplossing met het doel om tezamen met de Roggebotssluis het peil op het Veluwemeer en het Drontermeer te kunnen beheersen. Door de aanleg van de polder Zuidelijk Flevoland met de waterkering te Nijkerk verloor de,Knardijk haar waterkerende functie. Naast de waterkerende functie doet de dijk tevens dienst als oeververbinding. Daar de sluis van tijdelijke aard is en de bestaande oeververbinding het verkeersaanbod niet kan verwerken is gezocht naar een oplossing. In het vooronderzoek is een beschrijving gegeven van de mogelijkheden hiervoor waarbij gekozen is voor een verbetering van de bestaande situatie uit de alternatieven. Dit houdt in de verbreding van de Knardijk en het bouwen van een kunstwerk ter vervanging van de sluis. Tevens is het de bedoeling dat oeververbinding door te trekken naar Rijksweg A-28. Voor de vervanging van het huidige kunstwerk is gekozen voor een open verbinding tussen de meren met een tunnel voor het wegverkeer. Deze oplossing heeft verscheidene waterbouwkundige consequenties, die in deze studie nader bekeken worden.","kunstwerk; sluis; oeververbinding; Veluwemeer; Wolderwijk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5a2ed886-223b-465f-9be4-1e3b46faaba9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a2ed886-223b-465f-9be4-1e3b46faaba9","Numeriek model voor de berekening van kustlijnveranderinen t.g.v. golven en getij","Van Overeem, J.","Van de Graaff, J. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1978","In samenwerking tussen Rijkswaterstaat afdeling Kustonderzoek van de Directie Waterhuishouding en Waterbeweging en de vakgroep Kustvlaterbouwkunde van de Technische Hogeschool in Delft is een serie rekenprogrammma's tot stand gekomen met het doel de veranderingen van kustvormen onder invloed van golfaanval te voorspellen. In 1975 heeft Casteleyn [8J deze programma's gebundeld in een tweetal standaard programma's. Het eerste deel (KC) berekent de zandtransporten in het geschematiseerde kustvak met de zandtransportformule van het CERC. Het tweede deel (KL) berekent de kustlijn veranderingen volgens de eenlijn theorie van Bakker [lJ . In deze aanpak is het echter niet mogelijk de invloed van het getij in rekening te brengen, aangezien bij de formule van het CERC wordt aangenomen dat het zandtransport evenwijdig aan de kust recht evenredig is met een component van de golfenergieflux. De door golven opgewekte langsstroom wordt dan oak niet in de berekening opgenomen. Er is daarom behoefte aan een soortgel ijk rekenprogramma dat de morfologische veranderingen in een kustgebied berekent t.g.v. door golven en getij opgewekte langsstromen. Hierbij wordt dan tevens rekening gehouden met de continuiteitsvergelijking voor water, zodat er een dwarstransport ontstaat t.g.v. een debiet loodrecht op de kust. Dit dwarstransport komt uiteraard niet tot uiting in de aanpak van het KC en KL programma. Momenteel kan op aannemelijke wijze de door onregelmatige golven opgewekte langstroomsnelheidsverdeling binnen en juist buiten de brandingszone worden berekend. Hierin is de invloed van het getij op eenvoudige wijze te verwerken. In 1977 is door Van de Graaff en de schrijver [9J een vergelijking gemaakt tussen enkele moderne zandtransportformules en de CERC-formule. Uit deze vergelijking blijkt dat de zandtransportformule van Bijker [7] , die gebaseerd is op de formules van Kalinske-Frijlink en Einstein-Rouse, verrev/eg de voorkeur verdient boven de voor golven en stt'oom aangepaste formules van White-Ackers en Engelund-Hansen. In dit rapport zal een beschrijving worden gegeven van de eerste aanzet van het computerprogramma NL (n-lijn). Dit programma dient uiteindelijk de veranderingen te berekenen in een kustgebi ed, da t geschematiseerd is . door n-dieptelijnen. In deze eerste aanzet wordt het effect van het getij nog niet in rekening gebracht. De snelheidsverdeling wordt berekend uit de formule voor de aandrijvende kracht van onregelmatige golven volgens Battjes [SJ en de formule voor de bodemschuifspanning volgens Bijker [7J . Uit deze snelheidsverdeling wordt een twee-dimensionaal snelheidsbeeld afgeleid, waarbij de zandtransporten worden berekend met de formule van Bijker. Het dwarstransport t.g.v. afwijkingen van het profiel t.o.v. het evenwichtsprofiel worden berekend met de dwarstransportformule van SVlart [17J . In hoofdstuk 2 wordt een overzicht gegeven van enkele bestaande rekenprogramma's voor de berekening van kustlijn veranderingen, waarna in hoofdstuk 3 een beschrijving wordt gegeven van de in het NL-programma toegepaste schematisaties en formules. In hoofdstuk 4 wordt een eenvoudig voorbeeld uitgewerkt met zowel het NL-programma als het KC en KL (eenlijn) programma. In hoofdstuk 5 wordt een overzicht gegeven van de beperk-ingen van het huidige programma en warden aanbevelingen gegeven voor verdere uitbreiding, waarna het rapport wordt afgesloten met een samenvatting en conclusies.","coastal morphology; Unibest; coastline variation; longshore transport; cross-shore transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d1f56a20-a4a1-4c58-935b-ceba9d400ae1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1f56a20-a4a1-4c58-935b-ceba9d400ae1","Toepassing optimalisatietechnieken in het kwantitatieve en kwalitatieve waterbeheer in Nederland","Rodewijk, F.; Van Vuren, G.","Verhaeghe, R.J. (mentor); Van der Kloet, P. (mentor)","1978","In hoofdstuk 2 wordt behandeld welke gebruikersgroepen schade ondervinden van watertekort en/of een te hoge zoutconcentratie van het water. Hiermee komen we op het afwegen van belangen tussen gebruikers op een bepaalde plaats en een afweging tussen gebruikers in verschillende gebieden. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het kwantitatieve waterbeheer. Dit wordt geoptimaliseerd door een netwerk van waterlopen te schematiseren en de waterverdeling in dit netwerk te optimaliseren met behulp van lineair programmeren. Voorts wordt aangegeven op welke wijze het niet-lineaire gedrag ontstaat door aan het kwantitatieve waterbeheer een kwalitatief aspect toe te voegen. In hoofdstuk 4 wordt de waterhuishoudkundige hoofdinfrastructuur van Nederland gemodelleerd. Hierbij wordt aan een aantal waterlopen een maximum debiet opgelegd in verband met de capaciteit van de waterlopen. Onder andere voor de bestrijding van zoutindringing wordt aan bepaalde waterlopen een minimum debiet opgelegd. Voorts worden schadefuncties afgeleid voor de landbouw in een zestal geschematiseerde landbouwgebieden. In hoofdstuk 5 worden methoden voorgesteld om het doorspoeleffect en de peilbeheersing in de landbouwgebieden te modelleren. Tevens wordt de relatie afgeleid waarbij het verband tussen zoutgehalte en doorspoeldebiet bepaald wordt. Door dit verband te lineariseren ontstaan lineaire vergelijkingen welke de niet-lineaire zoutbalansen vervangen. In hoofdstuk 6 worden twee methoden besproken waarmee de niet-lineariteiten over de intervallen heen opgelost kunnen worden. Als derde methode wordt getoond op welke wijze lineair programmeren gebruikt kan worden voor optimalisatie over de intervallen heen. Ter afsluiting volgt voor iedere methode een rekenvoorbeeld voor een periode bestaande uit twee intervallen en een afweging van de voor- en nadelen van de drie methoden. In hoofdstuk 7 volgen een tiental berekeningen over de zes intervallen van een maand in het als droog bekend staande jaar 1976. Een aantal van deze berekeningen dienen om de gevoeligheid van de oplossing op een aantal aannamen te onderzoeken. Tot slot worden enkele wijzigingen in de infrastructuur aangebracht zoals IJsselkanalisatie, verhogen van het bestaande zomerpeil van het IJsselmeer, koppeling van het Ijsselmeer met Midden-West Nederland en een combinatie van deze wijzigingen.","waterbeheer; watermanagement","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:233a01db-7bd8-4db0-ae94-65d3acf7c1de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:233a01db-7bd8-4db0-ae94-65d3acf7c1de","Theoretische beschouwingen t.a.v. sedimenttransport in een ontgrondingskuil","Van Wieringen, H.S.J.","De Vries, M. (mentor); Geldof, H.J. (mentor)","1978","Het is tot op heden niet mogelijk gebleken om het verloop van het ontgrondingsproces in een ontgrondingskuil, langs theoretische weg, tot een bevredigende oplossing te brengen. Met name de berekening van het sedimenttransport, indien de snelheden van de vloeistof in de ontgrondingskuil gegeven zijn, brengt nog grote moeilijkheden teweeg. Doel van dit onderzoek is om een berekeningswijze op te stellen die de vorming van een ontgrondingskuil, in een loskorrelige bodem benedenstrooms van een bodembescherming, beschrijft.","ontgrondingskuil; sediment; ontgronding; bodembescherming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:558a8d40-dd30-4972-9362-c876df3dd755","http://resolver.tudelft.nl/uuid:558a8d40-dd30-4972-9362-c876df3dd755","The trip selector, the human interface of the BUSTAXI system design specifications","Verdonck, W.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1978","In this report the design specifications for the trip selector of the Bustaxi system are given. The description of the Bustaxi system and a study on selection procedures were the basis of the specifications. After drawing up the design specifications, a research has been carried out into existing trip selectors and automatic fare collection equipment manufacturers. A study-tour was made of RUFBUS, RETAX and Cabinentaxi: three German systems of demand actuated public transport. Finally a prototype has partially been designed and built.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:590dda44-f453-45ee-b5a3-dfdb257344fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:590dda44-f453-45ee-b5a3-dfdb257344fb","Dijkverbetering langs de Waal bij Waardenburg","Langen, R.","Agema, J.F. (mentor)","1978","In dit rapport is een onderzoek verricht naar de dijkverbetering aan de Waal bij Waardenburg. De aanleiding hiertoe was het feit, dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat overeenkwam de bandijken te dimensioneren op een afvoer bij Lobith van 18000 m3/s. Deze maatgevende afvoer heeft een overschrijdingfrequentie van 1/3000 per jaar. Bij het onderzochte dijkvak kwam dit neer op een ontwerppeil van NAP +8,70m. Voor de berekening is uitgegaan van de dijk, zoals deze in de huidige situatie verkeert en is te zien op de tekening.","dijkverbetering; Waardenburg; kruinhoogte; Waal; glijvlakken; grondwaterstroming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5171f921-a965-499f-b5ae-81ab73cae64c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5171f921-a965-499f-b5ae-81ab73cae64c","Ontwerp van een repeatersektie van een digitaal glasvezelsysteem","Verbeek, C.J.","","1978","Op het ITL-laboratorium van de TH te Delft is men onlangs met het onderzoek, op het gebied van glasvezelsystemen begonnen. In het kader van dit onderzoek zijn toen een aantal komponenten aangeschaft. Dit afstudeerverslag behelst één van de eerste onderwerpen op dit nieuwe terrein; n1. het ontwerp van een repeatersektie van een digitale glasvezelverbinding. Tevens moest worden bekeken of de beschikbare komponenten toegepast zouden kunnen worden. Bij het ontwerp is gebruik gemaakt van het Matched Filter-concept, waarbij werd aangenomen, dat de multiplicatieve ruis van de fofodiode een vlak vermogensspektrum heeft, voor zover gelegen binnen de doorlaatband van het ontvangfilter. Het blijkt, dat bij een systeem, bestaande uit: HR LED, GRIN-vezel (5dB/km) en APD, een repeaterafstand van 5 km haalbaar is. De winst t.g.v. het Matched Filter concept doet zich met name gelden bij toepassing van een PIN-diode.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:bd5a1b08-72e9-4bf1-9fc8-bce91febd21c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd5a1b08-72e9-4bf1-9fc8-bce91febd21c","Realisatie van een datareductie systeem voor digitale schrijfsignalen met behulp van een microprocessor","Verheul, H.H.","","1978","Als resultaat van het afstudeerwerk van ir. Hak is een datareductie algorithme gevonden, dat een PCM gecodeerd digitaal schrijfsignaal van 1000 bits/sec omzet in een kanaalcode van ongeveer 165 bits/sec aan de zendzijde. Het ontvangstgedeelte behandelt de ontvangen code zodanig, dat weer tekeningen of schrift van goede kwaliteit worden gereproduceerd. Het zendgedeelte is hardware gerealiseerd door Hak. De uitvoer van die schakeling is vastgelegd op ponskaarten ter controle van de goede werking. Het ontvangstgedeelte is gesimuleerd op de IBM 370 computer. Door uitvoer via de plotter op het rekencentrum, kon een oordeel gevormd worden over de kwaliteit van het algorithme toegepast op de betreffende tekeningen. Als deelresultaat van het afstudeerwerk van ir. M.C. van Deth staat een minicomputer, gebaseerd op de IMP-16C microprocessor ""chip set"", ter beschikking met uitgebreide instructieset en een aantal routines plus aanvullende hardware, nuttig voor het ontwikkelen van programma's. In het verslag wordt beschreven hoe een real-time versie van het datareductie systeem gerealiseerd kan worden met het bovenstaande als uitgangspunt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f8f5e862-d033-43ff-bc67-dd96930c93b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8f5e862-d033-43ff-bc67-dd96930c93b7","Some characteristics of USP-61 and Delft Bottle suspended sediment samplers","Dijkman, J.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1978","Field measurements of suspended sediment transport are important with respect to the development and verification of theoretical models and with respect to the description of boundary conditions in morphological computations. A wide range of instruments has been developed to col1ect samples of the sediment in suspension in order to calculate the suspended sediment transport in rivers and estuaries and along shores. These instruments vary from simple bottles to rather sophisticated acoustical devices. Two suspended sediment samplers, viz. the USP-61 and the Delft Bottle, are studied here. Comparative field tests in 1975 and 1976 in the catchment area of the Rio Magdalena (Columbia) delivered measuring results obtained with an USP-61-that were about 250 percent larger in magnitude than the results obtained with a Delft Bottle. To explain this difference an investigation program was started in which this study is a first step. The main goal of this study was to obtain for both samplers an impression about the sampler characteristics and the reliability of the measuring result. An extensive measuring program concerning all possible parameters was less attractive at that moment. The properties known at present (1978} of USP~61 and Delft Bottle are described and discussed in Chapters 2 and 3 respectively. The measurements described in Chapter 4 deal with the ability of both samplers to catch sediment particles correctly. This ability is expressed in the sampler efficiency. Chapters 5,6 and 7 deal with some specific properties of both instruments. In the hydraulic phenomena observed the velocity in the sampler nozzle and the magnitude of the velocity of the surrounding water, plays a keyrole. Finally Chapter 8 contains conclusions and suggestions for further investigations. (Also Internal Report 5-78)","USP; sediment","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:b215cee3-2e38-41c5-b96c-4b004b11bb9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b215cee3-2e38-41c5-b96c-4b004b11bb9c","Het vacuümsolderen van pijp/pijpplaat-verbindingen van 2 1/4 Cr 1Mo staal met nikkelbasissoldeersoorten","van der Sluis, H.H.","Geerlings, H.G. (mentor)","1978","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d7db694c-a368-4ccc-857f-98c0e2ac5a8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7db694c-a368-4ccc-857f-98c0e2ac5a8c","Getijberekening Eems-Dollard Estuarium","Landman, A.","Vreugdenhil, C.B. (mentor)","1978","Slibafzettingen blijken in het Eems - Dollard Estuarium een belangrijke rol te spelen bij het bepalen van de bevaarbaarheid van het vaarwater naar Emden. In dit deelontwerp worden een tweetal getijberekeningen uitgevoerd welke de benodigde gegevens leveren voor de berekening van de aan de afzettingen ten grondslag liggende slibtransporten. Deze getijberekeningen bestaan uit: A. Een berekening welke de huidige situatie beschrijft. B. Een bèrekening waarin een omleiding van de rivier de Eems wordt gesimuleerd.","slib; getijberekening; Eems","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:6b871f51-dfb7-4a2f-8987-9216e87d9a41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b871f51-dfb7-4a2f-8987-9216e87d9a41","Interpretatie van de door ir. H.C. Botma gebruikte methode ter bepaling van de verdeling van de kinetische golfenergie over richting en frequentie","Van Heteren, J.","Battjes, J.A. (mentor)","1978","De door Botma bepaalde richtingen (de richtingen van de snelheidsvectoren) komen met de golfcomponentrichtingen overeen indien er per frequentie slechts één richting voorkomt. In dat geval is het onderscheidend vermogen gelijk aan het gekozen richtingsinterval, afgezien van de meetfouten en de fouten t.g.v. de lengte van de meetlijnen. De door hem berekende energiedichtheid is in het algemeen niet te interpreteren als de kinetische energiedichtheid. In het algemene geval is de door hem berekende energiedichtheid moeilijk te interpreteren omdat de tijdvakken bekend zouden moeten zijn waarbinnen de richtingsvectoren in het betreffende richtingsinterval liggen. Bij het gebruikte rekenmodel zijn deze onbekend. Mogelijk kan m.b.v. simulatie een schatting van deze tijdvakken worden verkregen. Slechts in het geval dat er per frequentie slechts één richting voorkomt is de verdeling van de kinetische energiedichtheid berekend volgens de methode van Botma te interpreteren als het richtingsspectrum van de oppervlaktebeweging vermenigvuldigd met een responsiefactor en de verhouding tussen het richtingsinterval van de golfcomponenten en het gekozen richtingsinterval voor de snelheidsvectoren. Door de invloed van de eindige middelingsafstand zijn de uit de metingen van Goeree berekende richtingen niet gelijk aan de richting van de snelheden, uitgezonderd voor het geval dat de golfrichting gelijk is aan Pi/4 + n.Pi (n = 0, 1, ...) t.o.v. één der meetlijnen. Voor perioden> 6 sec is deze afwijking max. 2.5 %. De fout in de grootte van de snelheid voor perioden 6 sec is max 16.5 procent. De door Botma gebruikte methode is, omdat per frequentie meerdere richtingen kunnen voorkomen, niet geschikt voor het bepalen van het richtingsspectrum. Wel kan uit de snelheidsmetingen richtingsinformatie worden verkregen met behulp van een geparameteriseerde richtingsspreidingsfunctie. Hierbij verdient de in hoofdstuk VI van deze nota gedefinieerde richtingsspreidingsfunctie de voorkeur t.o.v. de andere in dit hoofdstuk genoemde functies, omdat: 1. direct de hoofdrichting en een maat voor de spreiding bekend is 2. stabiliteit van de beide te berekenen parameters groter is 3. het spectrum ook bepaald kan worden uit metingen waarbij alleen de horizontale snelheidscomponenten gemeten zijn.","Botma; golfenergie; golven; golffrequentie; golfrichting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e4067116-1f69-45da-a828-7c91dba7cf14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4067116-1f69-45da-a828-7c91dba7cf14","Een voortgezet programmatuur onderzoek ter optimalisering van het bustaxisysteem voor stedelijke gebieden","Kaan, N.W.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor)","1978","Onderzoek naar de uitbreiding van de bestaande programmatuur eh de ontwikkeling van nieuwe faciliteiten ten behoeve van simulatie en demonstratie.
Door een sneller toewijzingsalgoritme en het niet meer hertoewijzen van goedkoop ingepaste klanten, is een efficiënter rekentijdgebruik bereikt.
Verder is het bustaximodel onder andere uitgebreid met operator- en diagnoseprogramma's, waarmee de posities en routes van bussen op een video-monitor gevolgd kunnen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:2edee3f5-4d89-4b08-b757-a671fc94b381","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2edee3f5-4d89-4b08-b757-a671fc94b381","Convection in a rectangular box of fluid with internal heat sources","Korbijn, F.","Palm, E. (mentor)","1978","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:dba17b77-462f-405d-bea1-9e6cdad07200","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dba17b77-462f-405d-bea1-9e6cdad07200","Invloed van verontreinigingen op de zuurstof overdracht van een plonzende waterstraal","Van der Lans, R.G.J.M.","Van der Donk, J.A.C. (mentor)","1978","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:da8caf18-a377-4260-a0e6-0265887e6875","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da8caf18-a377-4260-a0e6-0265887e6875","Tijdbasisinformatie en klokregeneratiemethoden in digitale communicatiesystemen","van Schie, L.N.M.","Bordewijk, J.L. (mentor); Groen, H.B. (mentor); Kamminga, C. (mentor)","1978","Aan de hand van een alledaags voorbeeld - n.1. de tijdaanwijzing van een slingeruurwerk - wordt de problematiek van het handhaven van de tijdbasisoriëntatie bij zgn. ’'self-timing"" digitale communicatiesystemen geïllustreerd. Het op deze wijze verkregen inzicht wordt gebruikt om tot een berekening te komen van de ""kanaal""-capaciteit, welke nodig is om de juiste oriëntatie te garanderen. Nagegaan wordt, in hoeverre de berekende (theoretische) kanaalcapaciteit in overeenstemming is met die, welke door enkele gangbare klok-extractiesystemen gebruikt wordt. Uitgebreide aandacht is geschonken aan een digitaal klok-regeneratormodel, dat van het terugkoppelprincipe gebruik maakt. Uit de vele mogelijkheden voor de realisatie van een dergelijke digitale klok-regenerator is een keuze gemaakt, waarna de overeenkomstige schakeling gebouwd en beproefd is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:199e506b-7d24-4e4c-a11d-0914bd476eec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:199e506b-7d24-4e4c-a11d-0914bd476eec","Meting van waterstofdiffusie in staal","Schrey, A.P.","","1978","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0c8b0313-55da-40c1-a008-2d4da04a2913","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c8b0313-55da-40c1-a008-2d4da04a2913","Simultane overdracht van spraak en data over telefooncircuits met gebruik van Spread Spectrum techniek","De Kooter, A.","","1978","Dit afstudeeronderzoek gaat over simultane overdracht van spraak en data . Hiervoor is een systeem ontworpen dat gebruik maakt van Spread Spectrum techniek . Met deze techniek is het mogelijk om tegelijkertijd de gehele beschikbare frequentieband voor beide signalen te gebruiken . Bovendien wordt door deze techniek de hoorbare verstoring voor de spraak beperkt . Enerzijds heeft het spread spectrum signaal een ruisachtig karakter , dus minder storend voor het gehoor , anderzijds is de verstoring van het datasignaal door de spraak minder. Tevens is een methode voor snelle acquisitie verwezenlijkt . Compensatie van het datasignaal bleek tenslotte noodzakelijk om de hoorbare verstoring voor de spraak te verminderen .","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:dcc55319-71ae-431e-82b1-21d92aaa4f4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcc55319-71ae-431e-82b1-21d92aaa4f4d","De leesbaarheid van handgeschreven informatie bij overdracht via een kortegolf-verbinding","Janssen, B.M.","Kruijf, A.S.T. (mentor)","1978","Het onderzoek beperkt zich tot één modulatiemethode om handgeschreven informatie over te brengen via een kortegolfverbinding. Het modulaat bestaat uit twee FM-gemoduleerde draaggolven. Na een literatuuronderzoek naar de aard en de grootte van de storingen die bij ionosferische verbindingen kunnen optreden, werd een experimentele verbinding tot stand gebracht. Hiertoe werd een compleet modulatiesysteem gerealiseerd; bovendien werd een testbeeld-generator gebouwd, die willekeurige handgeschreven informatie kan onthouden en reproduceren. Haarmee was systematisch onderzoek naar de invloed van storingen op de beeldkwaliteit mogelijk. Aan de hand van de meetresultaten worden conclusies gegeven over de toegestane signaal/stoor-verhoudingen en over eventuele verbeteringen aan het gebouwde systeem.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:03a07e1b-51bd-415c-bf9c-d539f5651074","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03a07e1b-51bd-415c-bf9c-d539f5651074","Culturele accommodaties Maastricht: Een muziektheater aan het Vrijthof","Verheij, T.; Den Burger, R.","","1979","","","nl","master thesis","TU Delft, Architecture","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:1b578a69-6e97-4a12-8b6c-3cd2bcd97d46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b578a69-6e97-4a12-8b6c-3cd2bcd97d46","Diffusielassen","Fekken, U.","Kapteijn, J. (mentor)","1979","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0207c79f-be7d-426d-8dfd-d082b6fe8132","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0207c79f-be7d-426d-8dfd-d082b6fe8132","Akoestische Emissie, veroorzaakt door waterstof ondersteunde scheurgroei in een warmteinvloedszone in een Fe 510","Suman, E.W.","","1979","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8750565d-5df6-4538-93d9-bc717af1046f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8750565d-5df6-4538-93d9-bc717af1046f","Ontzouting door middel van hyperfiltratie in een hollevezelmodule","De Liefde, W.H.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1979","Ondeerzoek naar een ontziltingsmethode door hyperfiltratie","ontzilten; ontzouten; hyperfiltratie; osmose","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9d0d8cf6-d05a-45c8-8309-b5e9cff2e8ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d0d8cf6-d05a-45c8-8309-b5e9cff2e8ce","De verbreding van het Amsterdam-Rijnkanaal","Van de Waal, R.","Agema, J.F. (mentor)","1979","Vooronderzoek naar de problemen, die ontstaan bij de verruiming van het Betuwepand en daarvan de schutsluizen bij Ravenswaaij in het bijzonder. Uitwerking van de door mij gekozen oplossing een hoogwaterkering naast de bestaande schutsluizen te bouwen. Om de goede economische concurrentie positie van Amsterdam te kunnen behouden, is de noodzaak ontstaan, dat de haven van Amsterdam bereikbaar wordt voor alle, de laatste jaren sterk vergrote scheepstypen, die momenteel op de Rijn varen. Daarbij wordt in het bijzonder gedacht aan duwconvooien, die aanzienlijk groter zijn dan de conventionele motorschepen, doch die tevens èen veel lagere vaarsnelheid bezitten. Om dit te kunnen bereiken, is het noodzakelijk, dat het Amsterdam-Rijnkanaal wordt verbreed en dat in het kanaal liggende kunstwerken worden aangepast. Voor het Betuwepand betekent dat, dat naast verbreding een oplossing gevonden moet worden voor de bestaande schutsluizen bij Ravenwaaij. De schutsluizen bij Tiel hebben reeds afmetingen, die voldoende zijn om duwvaartconvooien ongehirlderd te schutten.","Amsterdam-Rijn; riviermorfologie; hoogwaterkering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f07bd22c-30b5-4dce-a855-ba3ccffae63a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f07bd22c-30b5-4dce-a855-ba3ccffae63a","De imwendige demping van zuiver aluminium en AlSn 0,05% in het temperaturgebied 77 k - 300 k","van Perlstein, E.","","1979","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a099a1d0-7bce-4505-903a-1d3aa6d54b34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a099a1d0-7bce-4505-903a-1d3aa6d54b34","Complex centrumvoorzieningen te Leeuwarden-Camminghaburen","Gerbenzon, M.","Van Kranendonk, X. (mentor); Van Tol, X. (mentor); Eschauzier, X. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:2013c87d-08cb-46ab-a939-69db382b5da8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2013c87d-08cb-46ab-a939-69db382b5da8","Wrijvingskrachten op het binnentalud van een dijk ten gevolge van golfoverslag en het ontwerp van een schuifspanningsmeter ter meting van die krachten","Van Kruiningen, P.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1979","Hoe evenwichtsverlies bij golfoverslag ontstaat en welke krachten daarbij een rol spelen is onduidelijk. In dit rapport is onderzocht hoe groot de wrijvingskrachten op het binnentalud van een dijk zijn ten gevolge van het overslaande water. Omdat dit probleem niet toegankelijk is voor berekening, zijn een aantal proeven gedaan. Hiertoe is een schuifspanningsmeter ontworpen. Het ontwerp is gemaakt aan de hand van schattingen van de golfoverslag. De wrijvingskrachten t.g.v. overslag zijn gemeten bij één geometrie, één ruwhied en één positie van het instrument.","wave overtopping; shear stress; inner slope","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:496237ee-9998-4c8a-86b8-f0894fd28e91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:496237ee-9998-4c8a-86b8-f0894fd28e91","De post-crash fase van verkeersongevallen","van der Veen, R.J.E.O.","de Kroes, J.L. (mentor); Asmussen, E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); Kranenburg, A. (mentor)","1979","Verkenning van de structuren en aspecten die in de post-crash problematiek een rol spelen. Oriëntatie op de vraag met welke optiek de problematiek benaderd moet worden en het ontwikkelen van een geschikte benaderingsmethode. Aanzet geven tot de ontwikkeling van een post-crash simulatiemodel aan de hand waarvan de relevantie van deelproblemen kan worden onderzocht. Inventariseren van de bestaande kennis en status quo d.m.v. literatuurstudie en het aanboren van overige informatiebronnen. Toegankelijk maken van de verkregen kennis door vorming van een post-crash documentatiesysteem. Leggen van een basis voor verder onderzoek en inzicht in het probleemveld door uitgaande van een integrale benadering een denkraam te ontwikkelen en discussiepunten aan te dragen.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:5309b1d8-2ab2-4cf2-8ad2-24332b5b292e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5309b1d8-2ab2-4cf2-8ad2-24332b5b292e","Een digitale modulatiemethode voor toepassing bij straalverbindingen die gebruik maken van orthogonale polarisaties","De Miranda, G.R.","","1979","Bij het toepaasen van orthogonale polarisaties in microgolf verbindingen teneinde de kanaalcapaciteit te vergroten treden problemen op ten aanzien van de ontkoppeling van de 'beide polarisatierichtingen. Deze worden veroorzaakt door de microgolfcomponenten en de propagatie eigenschappen van de troposfeer (b.v de invloed van regen). De somstijds lage optredende ontkoppeling tussen de beide polarisatie richtingen maken het gebruik van bijzondere digitale modulatie- en coderingstechnieken noodzakelijk. Een codeer- en decodeer methode wordt behandeld die het mogelijk maakt om een kanaalcapaciteitvergroting van circa 70% te bereiken met behoud van de kwaliteit","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:1a511206-2c31-4081-bca4-bb7d6c334e51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a511206-2c31-4081-bca4-bb7d6c334e51","Nadere analyse van langskrachten op schepen in sluizen met vul- en ledigingssystemen via hoofden, bodem of wanden.","Den Boer, K.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Van de Velde, P.A. (mentor)","1979","Tijdens het schutproces van een sluis worden op de schepen in de kolk krachten uitgeoefend, welke in hoge mate bepaald worden door de waterbeweging in de sluiskolk. De krachten in langsrichting bestaan uit een aantal componenten tengevolge van translatiegolven en bovendien bij vullen via openingen in de deuren uit een aantal componenten, veroorzaakt door de vulstraal. In 1977 is een rekenprogramma TROS ontwikkeld, waarmee voor sluizen met een langs vul- en ledigingssysteem in de hoofden de langskracht ten gevolge van translatiegolven op één schip in de kolk berekend kan worden, zie Bosma 14] en Stelling [14]. Voor het ledigen van een dergelijke sluis kan de totale langskracht op een schip in de kolk dus met het rekenprogramma TROS bepaald worden. De tijdens het vulproces optredende langskrachten tengevolge van de vulstraal kunnen in een model met een stationaire stroming bepaald worden. Deze langskrachten opgeteld bij de langskrachten tengevolge van translatiegolven tijdens het vulproces, berekend met TROS, geven de totale langskrachten tijdens het vulproces. Deze procedure (in dit rapport aangeduid met ""procedure TROS + vulstraal"") om de totale langskracht tijdens vullen te bepalen is in Bosma [4J toegepast op de sluis te Wijk bij Duurstede. In deze sluis bevinden zich· hefdeuren. Een doelstelling van deze studie is de toepassing van deze procedure op een sluis met puntdeuren en een vergelijking van langskrachten bepaald volgens deze procedure met langskrachten gemeten 1n een vorig modelonderzoek.","sluis; vulsysteem; langskrachten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:d4c21e07-a5f7-4817-b51a-237f1a3b21ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4c21e07-a5f7-4817-b51a-237f1a3b21ca","Geef een beschrijving en maak een evaluatie van microprocessor gestuurde verkeersregelautomaten in het algemeen en van enkele fabrikaten in het bijzonder","Van der Krans, J.D.","Reijmers, J.J. (mentor); Bouman, G.J. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1979","Deze studie bevat een analyse van vele facetten van de microprocessor welke bijeen gebracht zijn in de opgestelde algemene toetsingskriteria. De toegevoegde evaluatie is gericht op toepassing in de procesbesturingstechniek, waarvan de verkeersregeltechniek deel uitmaakt. Aangegeven wordt waarom een hiërarchisch en modulair opgezet systeemprogramma vele mogelijkheden biedt. De verkeersregelautomaten van de fabrikanten ondergaan, naast de beschrijving, een uitvoerige en diepgaande analyse en evaluatie van de microprocessor en de programmatuur- opzet; dit alles volgens een uniforme aanpak.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8b8cf44b-a8c1-493c-a46b-8579ed2d4291","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b8cf44b-a8c1-493c-a46b-8579ed2d4291","De ontwikkeling van een samengestelde optische probe","Thijs, C.J.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0fc7ad8f-51fd-443e-ac1a-2c7252a4b26e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fc7ad8f-51fd-443e-ac1a-2c7252a4b26e","An approach to rural centre planning in the framework of integrated regional development","Bastemeijer, T.; Van Ginhoven, D.; Warmerdam, S.","De Mol, F. (mentor); Dijk, W. (mentor); Veenstra, J. (mentor); Dolman, A.J. (mentor)","1979","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:9bf326df-aac3-4479-a427-3f9ef018c636","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9bf326df-aac3-4479-a427-3f9ef018c636","Golfreflectie en transmissie op en door poreuze blokkendammen","Bijker, R.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1979","Verslag van een theoretisch en experimenteel onderzoek.","reflectie; transmissie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:62cf1884-dfa9-48b9-9929-69be70e5f589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62cf1884-dfa9-48b9-9929-69be70e5f589","Het gedrag van cnoidaalachtige golven op een hellende bodem","Jansen, P.C.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1979","In de waterbouwkunde spelen golven een grote rol. Krachten op konstructies worden voor een belangrijk deel bepaald door watersnelheden t.g.v. golven en golfhoogtes. Golven kunnen ook zandtransporten veroorzaken. Om deze krachten en zand-transporten zo goed mogelijk te kunnen voorspellen zijn studies noodzakelijk naar het gedrag van watergolven. In deze studie wordt het gedrag van golven, die beschreven kunnen worden door niet-lineair lange golfvergelijkingen beschouwd. De lineaire (korte) golftheorie wordt zeer veel toegepast, ook in die gevallen waarin niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan die bij de afleiding van de theorie gesteld zijn. Vooral de voorwaarde H-h << 1 (H = golfhoogte; h = waterdiepte) wordt bij gebruik van de lineaire theorie nogal eens (bewust) overschreden. De niet-lineaire lange golfvergelijkingen die hier gebruikt, worden zijn Boussinesq-achtige vergelijkingen: zowel niet-, lineaire termen als termen die een niet-hydrostatische drukverdeling aangeven komen erin voor naast de nulde-orde termen.","golftheorie; golfvergelijkingen; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:5def4d4a-84f5-4325-b41e-a8f96d34ac07","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5def4d4a-84f5-4325-b41e-a8f96d34ac07","Een verkeerssimulator voor de evaluatie van kruispuntregelingen","Van der Peet, G.C.M.","Reijmers, J.J. (mentor); Schoonhoven, A. (mentor)","1979","Het ontworpen verkeerssimulatieprogramma werkt samen met het NIS verkeersregelprogramma van Nederland-Haarlem B.V. Beide programma's werken op een PDP-11 computer. Het NIS-programma ontvangt detektorinformatie van het simulatieprogramma en zendt de lichtbeeldinformatie terug. Tijdens de simulatie worden statistische gegevens verzameld die na afloop van de simulatie uitgevoerd worden en waarmee men de kruispuntregeling kan evalueren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:d8f96ab6-c6d2-48c6-98c7-3fe9ec58b657","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8f96ab6-c6d2-48c6-98c7-3fe9ec58b657","Wegenplanning en ruimtelijke planning","Claus, H.; Grift, W.; Sloter, H.","Van Eck, P. (mentor); Jintes, B. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:2009a80b-b9a5-4673-acb0-ddeee5fa4d76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2009a80b-b9a5-4673-acb0-ddeee5fa4d76","Foutenbewakingsmethoden voor digitale straalverbindingen","Vila, J.C.L.","van der Steen, H.G.W. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1979","Er is een studie gemaakt van de verschillende kwaliteitsbewakingsmethoden. Verder is er met behulp van computerprogramma's onderzoek gedaan naar het gedrag van de verschoven-drempel techniek onder meerwegfadingpropagatie-condities. Het gedrag van de verschoven-drempel methode onder gesimuleerde meerwegfadingpropagatie-condities is in het laboratorium gemeten.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:5b31f326-969f-46ba-81af-fde5067c72cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b31f326-969f-46ba-81af-fde5067c72cd","Vestigal Compatible Single Side-Band modulation","v.d. Sluys, G.D.","Geluk, J.J. (mentor); Kruijf, A.S.T. (mentor)","1979","This report deals with the design and properties of a Vestigial Compatible Single Sideband (V.C.S.S.B.) system. Such a modulation system produces a R.F.-spectrum that is Double Sideband modulated for audio frequencies below a cross-over frequency, fg, and Compatible Single Sideband modulated beyond that frequency. The design is based on the Tetelbaum-CSSB system…","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:bebd4e11-ca20-42c3-8aa9-596b2120392d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bebd4e11-ca20-42c3-8aa9-596b2120392d","Programmatuur voor het verstaanbaarheidsonderzoek aan golfvormcodeersystemen ten behoeve van meldingen in nieuwe abonneediensten","Liem, I.L.","De Kroes, J.L. (mentor); Dietz, J.B. (mentor); Groen, H.B. (mentor)","1979","Bij de realisatie van abonneediensten wordt gebruik gemaakt van een spreekmachine. De spreekmachine is opgebouwd uit een microprocessorbestuurd geheugen en een decoder die de afgegeven spraakdata omzet in een spraaksignaal. Voor de opslag van de spraak in het geheugen (spraakbestand) en de omzetting van de spraakdata in een spraaksignaal kan een golfvormcodeersysteem worden toegepast. In dit verslag wordt de theorie van diverse golfvormcodeersystemen zoals pulscodemodulatie, differentiële pulscodemodulatie en deltamodulatie systemen in het kort beschreven. Aan de hand hiervan is een aantal golfvormcodeersystemen in 'off-line' programmatuur op de computer (DEC 1090 DNL-PTT Leidschendam) gerealiseerd. Deze programmatuur wordt in dit verslag besproken. Aan de gerealiseerde programmatuur voor de golfvormcodeersystemen kunnen spraakmonsters aangeboden worden, waarvan de bemonsteringsfrequentie en het aantal bits per monster programmatisch gekozen kunnen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:6019dd32-4a8e-40a1-996d-a1b2a5970e6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6019dd32-4a8e-40a1-996d-a1b2a5970e6a","Berichtencentrale; een door de abonnee op afstand bestuurbaar beantwoordingsapparaat met inspreekmogelijkheid","Van der Tol, G.M.","Van Campenhout, H. (mentor); Valkenburg, T. (mentor)","1979","Het ontwerp en de experimentele uitvoering van een abonneedienst waarbij de abonnees m.b.v. hun telefoontoestel boodschappen in een centraal apparaat kunnen inspreken om deze op een later tijdstip te laten aanbieden aan de abonnees waarvoor de boodschappen bestemd zijn. Aangeslotenen kunnen d.m.v. toondruktoetskeuze instructies geven aan de berichtencentrale, terwijl de communicatie naar de abonnees toe plaats vindt d.m.v. vast ingesproken mededelingen of vragen. Bij de proefopstelling is gebruik gemaakt van een gewone spoelenrecorder terwijl het geheel bestuurd wordt door een microprocessor.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:c0147a4f-4237-4abc-a406-4f5b142c8c33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0147a4f-4237-4abc-a406-4f5b142c8c33","AMOA: Automatisch Meten op Afstand","Van Praag, J.","","1979","The purpose of the project was twofold: 1. To study the impact of the automating, on the overall PTT maintenance policy, of the manual line measurement equipment, (called MOA remote measurement equipment) 2. To design and manufacture a prototype unit. Introduction of such an automatic equipment will have a great impact on the present maintenance policy, which is essentially corrective maintenance only. As an automatic equipment could be available 24 hours a day it could be employed to assist at the systematic preventive maintenance on all lines of the telephone exchange, (not only the faulty ones)thus increasing the reliability and quality of the service. The prototype was realised by a micro-processsor based system for economical reasons based on the fact that several units are required, one for each telephone district. The design approach was firstly to consider the system requirements and then to perform a hardware, sofware tradeoff study to define the optimum equipment configuration. One of the key features of the equipment is the possibility for a link with a mastercomputer which contains all the relevant line and subscribers information in the form of a database, whereas the prototype contains all the relevant test information. The prototype was build and tested with alaboratory mockup of the measur ing equipment. The followup to this project will be a series of fieldtests inorder to justify the conclusions of the study.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:ccf18db0-f072-46f1-9af8-49769956ad85","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccf18db0-f072-46f1-9af8-49769956ad85","Ontwerp van een kommunikatiesysteem ten behoeve van het dienstregelingscoordinatiesysteem (DICOS)","Kop, A.P.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Breur, M.W.K.A. (mentor); Van Milligen, D.J. (mentor)","1979","Twee alternatieven voor de systeemopzet van een regelmaatsbeheersingssysteem voor het openbaar vervoer worden vergeleken. Uitgangspunten worden geformuleerd voor een kommunikatiesysteem voor DICOS gedimensioneerd voor een specifieke tramlijn. Uitgaande van de hoeveelheden te transporteren informatie en de netstruktuur, een meerpuntsverbinding, worden een aantal kommunikatie-methoden vergeleken : random access, polling en Binary Search Polling. Voor laatstgenoemde, die bij deze toepassing de beste resultaten levert, wordt de hiervoor noodzakelijke organisatie besproken in de centrale en in de eindstations.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:354208b2-49da-4c48-b781-47b5ad1f8673","http://resolver.tudelft.nl/uuid:354208b2-49da-4c48-b781-47b5ad1f8673","Een onderzoek naar een liftensysteem in een gebouw van n verdiepingen","El Haouzi, I.","Eversdijk, C.H. (mentor); Van Campenhout, H. (mentor)","1979","Ontwerp van een laboratorium hardware en software model welke als basis dient voor de simulatie van de te ontwerpen liftbesturingsstrategie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:e0c306f8-d7ae-4925-a144-7a2ef2139ad9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0c306f8-d7ae-4925-a144-7a2ef2139ad9","De invloed van onoplosbare verontreinigingen op de stofoverdracht in geroerde gas-vloeistofdispersie","Stuy, E.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers laboratorium voor fysische technologie","","","",""
"uuid:95a69fbb-a88d-41ea-a2bd-d52ae431b70b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95a69fbb-a88d-41ea-a2bd-d52ae431b70b","Legen van een zandvang","Van Ieperen, H.J.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1979","Nadat in hoofdstuk 1 een beschrijving van een zandvang is gegeven, komt in de volgende twee hoofdstukken de karakteristieke methode dan ook uitgebreid aan de orde, en is dan vooral van belang voor een beter inzicht in het probleem. In hoofdstuk 2 wordt aan de hand van een literatuuronderzoek een aantal schematisaties van de gebruikte basisvergelijkingen bekeken, terwijl in hoofdstuk 3 de randvoorwaarden en beginvoorwaarden worden geformuleerd. Aan het eind van dit hoofdstuk komt de problematiek rond de karakteristieke methode naar voren. In hoofdstuk 4 wordt nagegaan of verwaarlozingen of benaderingen mogelijk zijn, waardoor toepassing van de karakteristieke methode nog tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Het negatieve resultaat hiervan heeft geleid tot de keuze van een numeriek schema welke behandeld wordt in hoofdstuk 5: de differentiaalvergelijkingen worden met behulp van het Preissmanschema in differentievorm geschreven, terwijl voor het oplossen van de differentievergelijkingen het Newton-Raphson proces toegepast wordt. De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in hoofdstuk 6. Een aantal berekeningen zijn uitgevoerd, met als belangrijkste conclusie dat, onafhankelijk van datgene wat er in de zandvang gebeurt, bij een gegeven debiet de spuisluis maatgevend is voor de hoeveelheid sediment dat getransporteerd wordt.","Newton-Raphson; sedimenttransport; Froude; zandvang","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:7abeea4d-8358-451b-a208-cd13c2bd9062","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7abeea4d-8358-451b-a208-cd13c2bd9062","De snelheidsmetingen en de golfrichtingsmetingen in het Grevelingenbekken nabij de Veermansplaat","Van Heteren, J.","Battjes, J.A. (mentor)","1979","Om meer inzicht te krijgen in het snelheidsveld in golven zijnde metingen aan een nader onderzoek onderworpen. Dit onderzoek valt uit één in de volgende deelonderzoeken: 1. het onderzoek naar de verdeling van de momentane horizontale componenten van de orbitaalsnelheid. 2. het onderzoek naar de verdeling van de maxima van de horizontale componenten van de orbitaalsnelheid. 3. het onderzoek naar de relatie tussen de windrichting, de golfrichting en de richting van de orbitaalsnelheid. 4. het onderzoek naar de responsiefuncties van het inwendige snelheidsveld","orbitaalsnelheid; windrichting; snelheidsveld; golven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:977fb4d0-874e-4711-9c79-c08f95f1d32c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:977fb4d0-874e-4711-9c79-c08f95f1d32c","A regional development plan for West-Suriname","Brink, B.N.","Drewe, P. (mentor); Bach, B. (mentor); Moens-Gigenack, R. (mentor); Walter, R. (mentor)","1979","This report was submitted in partial fulfillment of the requirements for a MSc (Stedebouwkunde). Alternatives for the development of an undeveloped region in West Suriname are evaluated, e.g. a growth pole vs dispersed settlements; large scale industry and agriculture vs small scale industry and farming. A comprehensive regional development plan for ths tropical frontier emerges from the rational evaluation of these alternative development strategies. Finally, a programme for the phased implementation of the regiional development plan is outlined. The Appendix Report contains the Literature Study which informed both the formulation of alternatives and the selection process of the alternative that provides the most balanced and responsible strategy for the development of West-Suriname from economic, social, environmental, administrative, and technoligal perspectives.","Regional Planning","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Stedebouwkunde","","","",""
"uuid:1f6c977c-f5ff-4bc4-8eb1-a90aac2280c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f6c977c-f5ff-4bc4-8eb1-a90aac2280c7","Onderzoek naar de invloed van meerwegtransmissie op de ontvangstkwaliteit bij gebruik van frequentiemodulatie in kabeltelevisienetten","Vogel, W.J.","Weyland, N.B.J. (mentor)","1979","Na een korte schets van de historische ontwikkeling van kabeltelevisienetten volgt een overzicht van FM-omroepontvangers in diverse kwaliteitsklassen. Hierna volgt een analyse van het meerwegprobleem voor FM-radiosignalen. Het blijkt dat zowel reflecties als omwegsignalen de kwaliteit van het signaal aan de uitgang van de FM-detector nadelig beïnvloeden. Teneinde de vereiste overdrachtseigenschappen van kabeltelevisienetten op te sporen zijn luisterproeven opgezet met een aantal proefpersonen (18). Op grond van de berekeningen en de reeds genomen luisterproeven zijn in een grafiek overdrachtseisen aangegeven. De nadruk is hierbij gevallen op de situatie met één dominante reflectie. De situatie met een groot aantal reflecties is niet in de metingen betrokken. Bedacht moet worden dat deze overdrachtseisen berusten op een beperkt meetprogramma, zodat voor een nadere bepaling van deze eisen de luisterproeven op grote schaal moeten worden herhaald.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:dbef71fa-9968-489a-9d2f-b43429e0a040","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbef71fa-9968-489a-9d2f-b43429e0a040","Gaswolkdispersie met behulp van een druppelscherm","Van den Ende, A.","Van Doorn, M. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e963baf5-1953-4c03-8f3d-ec65140721ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e963baf5-1953-4c03-8f3d-ec65140721ac","Een digitaal bedrijfscommunicatienet: literatuuronderzoek en protocol","Weeda, F.W.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1979","Ten behoeve van een te realiseren bedrijfscommunicatienet voor zowel data- als spraakverkeer, is een literatuuronderzoek verricht naar lokale netwerken en signaleringsmethoden. Voor het net is een signaleringsstelsel ontworpen, waarbij voor de lijnbesturing een nieuw pollingschema is opgesteld. Een mogelijke vorm voor het interface tussen abonnee-apparatuur en net is uitgewerkt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:b16c94d4-c26a-4b0c-8de3-2ff6c376d330","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b16c94d4-c26a-4b0c-8de3-2ff6c376d330","Interaktie van plonzende waterstralen.","Bloembergen, J.R.","Van de Donk, J.A.C. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:58bf6eb6-d717-4815-bc13-f604af19f7a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58bf6eb6-d717-4815-bc13-f604af19f7a9","De Fast-Fourier Transform: Het gebruik van de routine van R.C. Singleton","Voogt, L.","","1979","Doel van dit rapport is de lezer inzicht te verschaffen in het gebruik van de FFT-routine van R.C. Singleton zoals die in het rekencentrum van de T.H. - Delft in gebruik is. Voor een beschrijving van de werking van deze routine wordt verwezen naar het in de literatuurlijst vermelde artikel van Singleton (Lit. 1). Met nadruk wordt erop gewezen dat er meerdere FFT-routines in omloop zijn die alle anders werken en daarom in gebruik kunnen verschillen. Het onderhavige rapport beschrijft uitsluitend het gebruik van de routine van Singleton. Als laatste punt in deze inleiding wordt speciaal het boek van Brigham genoemd (Lit. 2) waarin zeer veel informatie te vinden is over het gebruik van de FFT-methode","golven; fourier analyse","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:86eb00ec-28e0-445f-8a64-986852ed11fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86eb00ec-28e0-445f-8a64-986852ed11fd","Tombolovorming achter offshore golfbreker","Loman, G.J.A.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1979","In het afstudeerontwerp is de aandacht gericht op stromingen als gevolg van gediffrakteerde golven. Een stringente scheiding van diffraktie en refraktie is in een kustgebied nauwelijks mogelijk, aangezien in het diffraktiegebied de zandbodem in het algemeen niet vlak en horizontaal is, waardoor tevens refraktie optreedt. In schaduwgebieden van offshore obstakels ontstaan nabij de kustlijn cirkulatiestromingen als gevolg van een sterke variatie in de golfhoogte door diffraktie. De afname van de golfhoogte in het schaduwgebied reduceert de golfopzet ten opzichte van het ongestoorde gebied, afhankelijk van een aantal procesparameters. In de natuur resulteert dit in een sedimentbeweging,met als gevolg de vorming van een landtong in de richting van het obstakel. Afhankelijk van de vorm en grootte van het obstakel kunnen zelfs langsstromingen leiden tot spitvorming in het schaduwgebied. Het uiteindelijke resuJtaat is veelal een smalle verbinding met het ""vasteland"". Het onderhavige onderzoek is specifiek gericht op de responsie van een offshore golfbreker op een oorspronkelijk recht zandkustprofiel . Het beoogt een bijdrage te leveren tot het onderzoek naar deze zogenaamde tombolovorming en naar de mogelijk stabiliserende invloed ervan op de algehele kustlijn.","tombolo; kusttransport; near shore breakwaters","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:36cb8501-70d3-4b24-92bc-1c486a2e6f7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36cb8501-70d3-4b24-92bc-1c486a2e6f7b","Woningbouw rond Haarlem: Een ruimtelijke afweging","Kalkhoven, P.","","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","","","","",""
"uuid:e0d5b0b8-f509-4a5b-8485-4b7a058c661d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0d5b0b8-f509-4a5b-8485-4b7a058c661d","Enkele aspecten van een optisch transmissie systeem gebruik makende van puls plaats modulatie","Rijsdijk, B.","Bordewijk, J.L. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor); Schmidt, A.M. (mentor); van der Knaap, C. (mentor)","1979","Een glasvezeltransmissie systeem wordt algemeen beschreven. Daarna wordt ingegaan op het ruis gedrag van de bipolaire en de fieldeffect transistor in optische ontvangschakelingen. Hierbij worden zowel tegengekoppelde als niet tegengekoppelde configuraties in beschouwing genomen. Vervolgens wordt een ontvangfilter achter de versterker opgenomen. De invloed van dit filter op de signaal ruis verhouding bij Puls Plaats Modulatie wordt onderzocht. De bedoeling is om een zo gunstig mogelijke signaal ruis verhouding te krijgen door het toepassen van een ontvangfilter. Voor het optimale filter bestaat echter geen exacte oplossing. In de literatuur worden dan ook slechts benaderingen aangegéven. Zo'n benadering die gebruik maakt van Gauss-pulsen en een Gauss ontvangfilter wordt beschreven -door Hullett en Muoi. Aan deze beschrijving wordt hier een uitbreiding gegeven door de intersymbool interferentie in rekening te brengen. Deze is een gevolg van d« pulsverbreding door het ontvangfilter. Vervolgens wordt via een daarvoor ontwikkeld computer programma de berekening mogelijk gemaakt voor willekeurige pulsvormen en ontvangfilter frequentie karakteristieken. Uit de berekeningen blijkt dat het ontvangfilter een zo lineair mogelijke fase frequentie karakteristiek moet hebben. Van de toegepaste pulsen, een Gaussvormige puls en een cosinus kwadraatvormige puls, blijkt de cosinus kwadraatvormige puls betere resultaten op te leveren. Door tijdgebrek konden niet voldoende metingen worden verricht om de theorie te toetsen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:34572fdf-2da9-4df4-8653-76af8c11c5b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34572fdf-2da9-4df4-8653-76af8c11c5b2","Experimenteel onderzoek naar de opwekking van golven ten gevolgen van overslag over een dichte damkonstruktie","Hamer, D.G.; Hamer, F.C.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1979","Het doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in welke mate golven worden gegenereerd als gevolg van golfoverslag over een dichte damkonstruktie. Daarbij is zowel amplitude- als frekwentie-informatie van belang. Getracht wordt een relatie te vinden tussen de inkomende golven en het gegenereerde golfbeeld achter de dam.","golven; golfoverslag; golfbeeld; dam; amplitude","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:ea19d6ef-8552-4c61-8584-cc5830a38d84","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea19d6ef-8552-4c61-8584-cc5830a38d84","Spectraalanalyse van getijden en hun voorspelling volgens Munk en Cartwright","Voogt, L.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1979","Bij de analyse en de voorspelling van het getij wordt er van oudsher vanuit gegaan, dat de frequenties van de getijcomponenten bekend zijn. Zij volgen namelijk uit een analyse van de gravitatiepotentiaal. Van iedere component moeten de amplitude en de fase, de getijconstanten, berekend worden uit een waarnemingsreeks. Een veel gebruikte analysemethode is die der kleinste kwadraten. Munk en Cartwright hebben in hun methode de gedachte laten varen, dat voor een analyse de van belang zijnde frequenties van te voren gekozen moeten worden. Zij baseren zich daareentegen op een systeemaanpak door het verloop van de waterspiegel te beschouwen als de som van de responsies (output) van een aantal systemen, die ieder hun eigen ingangssignaal hebben. Op het uitgangssignaal is dan nog storing, ruis, aanwezig in de vorm van meteorologische invloeden. De responsies en de storing tezamen vormen nu het verticale getij. De ingangssignalen worden ontleend aan de gravitatieinvloeden van zon en maan en zijn derhalve als functie van de tijd bekend. Het behulp van de theorie van de spectraalanalyse is het nu mogelijk om uit de gemeten waterspiegel en de bekende ingangssignalen de eigenschappen van ieder systeem afzonderlijk te bepalen. Hierbij gaat het, als het lineaire systemen betreft, om de impulsresponsiefuncties of hun equivalent in het frequentiedomein de frequentieresponsiefuncties. Voorspellingen kunnen nu worden uitgevoerd aangezien de output van het systeem berekend kan worden m.b.v. de bekende ingangssignalen en de nu bekende overdrachtsfuncties.","Munk en Cartwright; getijberekening; spectraalanalyse; getijden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:1722967a-4f94-481c-9927-f91ae207f43f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1722967a-4f94-481c-9927-f91ae207f43f","Grond voor een ontgrondingenbeleid","Faber, I.","Wiggerts, H. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:0ab34e41-adb1-4925-aa88-b3b31c34e461","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ab34e41-adb1-4925-aa88-b3b31c34e461","Hoog frequent pulserend TIG-lassen","Bakker, H.W.","Geerlings, H.G. (mentor); Broodman, J.J. (mentor)","1979","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:439d0912-a38c-4d4b-9302-c86154f011c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:439d0912-a38c-4d4b-9302-c86154f011c3","Golfvervorming bij een hoog voorland","Van der Most, H.","Battjes, J.A. (mentor)","1979","Het rapport ""Literatuuronderzoek bij een hoog voorland"" bevat een systematische weergave van de bestaande kennis van het gedrag van golven in een bepaalde ondiepte-situatie. Die situatie betreft een tamelijk vlak, relatief hoog liggend voorland voor een kust met daar boven een geringe waterdiepte, en wel het gebied vanaf de lijn waar de golven het voorland bereiken tot aan de lijn waar de golven zich, voornamelijk t.g.v. brekingsverschijnselen, hebben aangepast aan de waterdiepte op het voorland. Het rapport geeft een beschrijving van de verschijnselen van het breken en van de overige oorzaken van energieverliezen in de golven. De in de literatuur gegeven kwantitatieve benaderingen voor het verloop van de golfhoogte en -periode in en na de brekerzone worden weergegeven. Dit leidt tot enkele praktisch hanteerbare resultaten.","wave run-up; shallow foreshore; shoaling; breaking waves; shallow water conditions","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6f9b4528-b909-4ada-b228-d2785793d7d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6f9b4528-b909-4ada-b228-d2785793d7d7","Onderzoek naar besturingskoncepten voor een experimentele prothesehand met twee vrijheidsgraden (driegreep)","Zwart, O.","","1979","Voor een experimentele driegreep met twee onafhankelijk werkende lineaire pneumatische motoren worden een aantal besturingen ontworpen en onderzocht. Deze besturingen worden met geminiaturiseerde pneumatische logikakomponenten opgebouwd. De drie meest eenvoudige besturingen ondergaan, tesamen met de hand een aantal testen, waaruit blijkt dat het energieverbruik nog wat aan de hoge kant is, het krachten-en momentenspel vrij gunstig is en het gewicht zeer laag is. Een aanwijzing voor verder onder- . zoek op het gebied van mentale besturingsinspanning versus funktiewinst wordt, op basis van een inleidende meting, gegeven.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; pneumatische motoren; besturingen; handprothesen; kunstledematen; pneumatiek; pneumatisch; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:4e10cbf2-925a-4cb4-b416-74ee4adf25d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e10cbf2-925a-4cb4-b416-74ee4adf25d2","Enkele methoden voor het oplossen van de een-dimensionale dispersievergelijking","Soerjadi, R.","Josselin de Jong, C. (mentor)","1979","Dispersie wordt in dit rapport gedefinieerd als de verstrooiing van een wolk van deeltjes veroorzaakt door een stochastisch spreidingsmechanisme. In veel gevallen kan het dispersie-proces bij benadering warden beithreven door een differentiaalvergelijking, ook wel genoemd de dispersie-vergelijking. Zo'n vergelijking is in 1972, met behulp van Lagrange Correlatie Functies, door De Josselin de Jong (ref.1) afgeleid. Er was echter enige twijfel omtrent de juistheid van die differentiaalvergelijking. Op verzoek van en in samenwerking met genoemde auteur is toen door Soerjadi (ref.2) een studie opgezet, met als resultaat exact dezelfde differentiaalvergelijking, hoewel een andere weg is bewandeld. Een tijdsafhankelijk spreidingsmechanisme is eveneens in de beschouwing opgenomen. De dispersie-vergelijking is een partiële differentiaalvergelijking van oneindige orde met niet-constante coëfficiënten.","dispersie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b782aa24-c5ea-48c1-8960-d455888f00d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b782aa24-c5ea-48c1-8960-d455888f00d1","Belsnelheden en hold-up in een model van een waterstraal-beluchter","Zuidweg, F.H.","Van den Donk, J.A.C. (mentor)","1979","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2688da60-f5d2-4789-a71e-f35dbd3a6cc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2688da60-f5d2-4789-a71e-f35dbd3a6cc4","Tweebaksduwvaart op het Julianakanaal","Kooiman, J.P.","Agema, J.F. (mentor); Wagemaker, H.J. (mentor); Bonebakker, A.R. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1980","Het doel van het onderhavige onderzoek is om te bekijken wat er zoal zou moeten gebeuren om het Julianakanaal geschikt te maken voor tweebaks-duwvaart (185x11,4m2) en of deze aanpassing, die uiteraard geld gaat kosten, wel rendabel zou zijn. In het hoofdontwerp beschouwen we alleen de technische aspecten van het geheel, d.w.z. -de kanaal- en sluisaanpassingen, terwijl we in het deelontwerp economie op de financiele zaken ingaan. Een ander deelontwerp is het deelontwerp bedrijfskunde, waar de concrete aanleg en uitvoering van de diverse werkzaamheden bekeken worden.","Julianakanaal; verbreding; duwvaart","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:12ce8439-aaec-4231-93a8-944d2deeb896","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12ce8439-aaec-4231-93a8-944d2deeb896","Golfrandvoorwaarden Jijel, Algerije","Elorche, M.","Bijker, E.W. (mentor)","1980","In de omgeving van Jijel, een stadje in Algerije, dat ongeveer 200 km ten oosten van Algiers aan de kust ligt, wordt een industrie-complex gebouwd. Het transport van en naar dit complex zal hoofdzakelijk door schepen van maximaal 125.00 d.w.t. verricht worden. Voor deze schepen moeten laad- en losvoorzieningen geconstrueerd worden. De precieze plaats van deze laad- en losvoorzieningen is afhankelijk van golfklimaat, sedimenttransport, stroom, terreingesteldheid en infrastructuur. Wat voor soort laad- en losvoorziningenen (bv. een rede of een haven) en de sterkte ervan wordt o.a. bepaald door de terugkeertijd van doorschrijving van een beplaald significant golfhoogte-niveau. In dit deel zal getracht worden deze terugkeertijden te bepalen.","terugkeertijden; Jijel; Algerije","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f609a67f-8a93-499e-812d-a2afef33dd21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f609a67f-8a93-499e-812d-a2afef33dd21","Witte steenkool in Nederland: Waarom niet?","Neerken, S.","Agema, J.F. (mentor)","1980","Doelstelling van dit onderzoek is geweest na te gaan in welke mate waterkracht bij de huidige energie-situatie (1980) al of niet toepasbaar (rendabel) is binnen Nederland. Wij hebben hier alleen kleine natuurlijke vervallen tot onze beschikking (H < ca. 20 m), waardoor reeds een afbakening zich aftekent: lage-vervalcentrales. Het uiteindelijke resultaat hiervan, de gunstigste optie binnen Nederland, is de staffelausbau Caberg- Born-Maasbracht-Heel, welke eventueel gefaseerd ingevoerd kan worden.","waterkracht; witte steenkool; energiewinning","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:54735b61-042b-48b3-b03b-3899b9f42f6e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:54735b61-042b-48b3-b03b-3899b9f42f6e","Een tweedimensionale getijberekening ter bepaling van de gevolgen van de aanleg van een zanddam in de Noordzee t.b.v. de aanlanding van LNG en LPG","Schaap, D.M.A.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Booy, N. (mentor); De Ras, M.A.M. (mentor)","1980","In juni 1977 heeft de NV. Nederlandse Gasunie na vijf jaar onderhandelen een contract afgesloten voor de levering van vloeibaar aardgas (LNG) door de Algerijnse staatsmaatschappij Sonatrach. Dit contract is in combinatie met de Duitse firmás Ruhrgas AG en Salzgitter Ferngas GmbH gesloten. Te beginnen omstreeks 1984 zal gedurende twintig jaar twaalf miljard kubieke meter gas per jaar worden geleverd, waarvan zes miljard kubieke meter aardgas voor Nederlands gebruik. Het vloeibare aardgas zal met tankers worden aangevoerd naar een Nederlandse haven, alwaar het gasvormig wordt gemaakt en vanwaar het via het bestaande distributienet naar de consument wordt gevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn goed bruikbaar voor nader onderzoek naar de zanddam. Er mag geconcludeerd worden dat het getij-onderzoek een positieve waarde heeft.","zanddam; Noordzee; getijberekening; LPG","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:56fd2a7b-6d9b-451b-8126-f01c477e3d7f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56fd2a7b-6d9b-451b-8126-f01c477e3d7f","Onderzoek naar de snelheden in de scheepvaartopeningen van de stormvloedkering in de Oosterschelde","Cornelisse, A.C.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1980","De stormvloedkering in de monding van de Oosterschelde zal na voltooïng passeerbaar dienen te zijn voor de scheepvaart. Dit is op vele manieren te realiseren. Twee ervan zullen in het hoofdonderzoek nader worden onderzocht n.l. een schutsluis en één of enkele scheepvaartopeningen. Passeren van de kering door de schutsluis is, in normale omstandigheden, altijd mogelijk. Bij toepassing van scheepvaartopeningen is het passeren slechts gedurende een gedeelte van de getij cyclus mogelijk, daar passeren bij grote stroomsnelheden gevaar met zich mee brengt en daarom niet is toegestaan. Om nu de tijd te kunnen vaststellen dat, per getijcyclus, passeren mogelijk is, is het nodig om hèt verloop van de snelheid (in de openingen) in de tijd te kennen. Daartoe zal in dit deelonderzoek een getij berekening worden uitgevoerd.","getijberekening; stormvloedkering; Oosterschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8aada411-9ac9-401a-94a2-81526d1b6667","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8aada411-9ac9-401a-94a2-81526d1b6667","""'t Streekje"": Stadsvernieuwing Amsterdam","Van Harten, K.; Van Drosthagen, P.","Pennink, P.K.A. (mentor); De Haan, H.P. (mentor); De Klerk, L.J. (mentor); Eschauzier, F. (mentor); Steenbergen, C. (mentor)","1980","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:240b4af9-82ca-41e3-b5b3-97a0a46106bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:240b4af9-82ca-41e3-b5b3-97a0a46106bf","Voortgezet onderzoek naar nauwkeurige snelheids- en lengtemeting op rijksweg A13","Ideler, E.C.C.","","1980","Dit verslag behandelt een voortgezette analyse van een drietal algorithmes voor het berekenen van snelheden van voertuigen m.b.v. in het wegdek geslepen induktielussen. Daarbij wordt het verstemmingssignaal van de lusdetektor mathematisch op een computer verwerkt. De nauwkeurigheid en de verwerkingstijd van de algorithmes zijn onderling vergeleken. Tevens is aandacht besteed aan het bepalen van voertuig gebonden kenmerken: attributen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:e66cc9a5-cca2-44e8-a60e-a686755decfc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e66cc9a5-cca2-44e8-a60e-a686755decfc","Het elektrisch gedrag van een lood-zwavelzuuraccu in een elektrisch voertuig","Van Looveren, R.S.M.","Hendrikse, W.E. (mentor); Den Ouden, W. (mentor); Aan de Wiel, H. (mentor)","1980","Een mathematisch model is ontwikkeld om de ontladingsduur van een lood-zwavelzuuraccu te kunnen berekenen voor een gegeven patroon van ontlaad- en laadstromen. De gegevens van metingen aan de ontlaadtijd van een accu voor tractiedoeleinden, fabrikaat Chloride type 6ILF7, zijn gebruikt om het model te verifiëren. Het verloop van de inwendige weerstand van de accu bij ontladen en laden is aan de hand van de meetgegevens bepaald. Hiermee zijn de interne verliezen bij ontladen berekend. Daarna is het energierendement gerelateerd aan de standaardontlading bepaald voor continue en intermitterende ontlading.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:62f862df-6e84-412a-bd3f-2a782ad13947","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62f862df-6e84-412a-bd3f-2a782ad13947","Onderzoek op minimum fase eigenschappen van de modulaat overdrachtsfunctie van een graded index multimode glasvezel","Mathu, W.","","1980","Een belangrijke systeemeigenschap van glasvezels wordt gevormd door de modulaat overdrachtsfunctie van de vezel welke de vermogensoverdracht van een gemoduleerd optisch signaal beschrijft. Onderzocht werd of de modulaat overdrachtsfunctie van een glasvezel een minimum fase karakter bezit, alsmede welke consequenties dit voor een systeemontwerp inhoudt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:90132828-4807-4ee1-b1d3-8913a07abb9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90132828-4807-4ee1-b1d3-8913a07abb9a","Afwijkingen van de wet van Schmid in dunne AL-éénkristallen","Franken, W.A.G.","Okkerse, B. (mentor)","1980","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:ebb8f5a1-2486-405c-a99a-8b08a7d933b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebb8f5a1-2486-405c-a99a-8b08a7d933b5","Dislocatienetwerken in AuPd/Pd dubbelkristallen","Koster, R.Ph.","","1980","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:49e4275d-6476-4f23-a6e3-1858fa74ab25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49e4275d-6476-4f23-a6e3-1858fa74ab25","Paalrijen als kustverdediging","Nederend, H.","Van de Graaff, J. (mentor); Reinalda, R. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1980","Een paalrij bestaat uit naast elkaar aangebrachte vertikale palen of balken en staat als geheel loodrecht op de kust. De geometrie van paalrijen (in bovenaanzicht) komt overeen met die van stenen strandhoofden. Het primaire doel van paalrijen is het reduceren van het langstransport, waardoor een eventuele erosie wordt verminderd of een aanwas wordt bereikt. Sinds het midden van de jaren zestig is het aantal paalrijen gestadig uitgebreid. Deze uitbreiding vloeit onder meer voort uit positieve ervaringen met reeds geplaatste paalrijen en het feit, dat paalrijen betrekkelijk eenvoudig en goedkoop kunnen worden gekonstrueerd. Dit verslag beschrijft een theoretisch onderzoek naar verschijnselen, die zich voordoen na plaatsing van paalrijen in een kustgebied. Op de eerste plaats wordt aandacht besteed aan de invloed van paalrijen op de waterbeweging, waarbij het accent ligt op de verandering van de langsstroomsnelheid. Daartoe worden bewegingsvergelijkingen afgeleid bij diverse stroomtoestanden die als representatief voor een kustgebied mogen worden beschouwd (o.a. getijstromen, brandingsstromen). Teneinde het effekt van paalrijen op het sedimenttransport te bepalen, zijn voor een aantal stroomtoestanden transportberekeningen uitgevoerd. Een vergelijking tussen het transport in situaties met en zonder paalrijen levert een indikatie t.a.v. morfologische veranderingen.","groynes; pile groyne; coastal protection; longshore transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:cd2e3dbe-c981-44ef-9264-0cde7e7c4bcf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd2e3dbe-c981-44ef-9264-0cde7e7c4bcf","Saldanha bay zanddam","Vrijhof, A.J.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1980","In de baai van Saldanha (Zuid-Afrika) is een golfbreker van zand gebouwd. Deze golfbreker heeft tot doel de ertsoverslaginstallaties te beschermen tegen golfaanvallen. Deze golfbreker is zodanig georiënteerd dat geen langstransport optreedt, waarbij men is uitgegaan van een oriëntatie parallel aan de golfkammen zoals deze de kust naderen. Ten gevolge van refractie en diffractie is echter langs de golfbreker een golfhoogtevariatie aanwezig. Dit heeft tot resultaat dat langs de kust een wave setup-variatie aanwezig is, wat resulteert in een verhangkracht die een langs stroom kan aandrijven.","golfbreker; golfaanvallen; langstransport; zanddam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:10592b8c-2f92-46c6-b8ed-9b36a5f2045e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10592b8c-2f92-46c6-b8ed-9b36a5f2045e","Openstelling van de Overijsselse Vecht voor recreatievaart","Leusink, J.H.; Lummen, A.F.M.","Van de Velde, P.A. (mentor); Agema, J.F. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Van de Poll, E.H. (mentor); Schippers, J. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1980","Door toenemende uitbreiding van de Nederlandse recreatievloot wordt de vraag naar nieuwe vaargebieden steeds groter. De Overijsselse Vecht komt hiervoor in aanmerking. Deze rivier is in zijn huidige vorm slechts gedeeltelijk bevaarbaar. Door openstelling van de Vecht creëert men goede tourvaartmogelijkheden door Overijssel en Zuid-Drenthe. Enkele stuwen en te lage, vaste bruggen verhinderen op dit moment de doorvaart. In deze studie zijn de problemen aan de orde gesteld en worden mogelijke oplossingen naar voren gebracht. In de andere studies gaat zijn de onderwerpen: - Schutsluis bij Marienberg - Stuw de Haandrik","Schutsluis; Haandrik; Marienberg; recreatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dba98608-4b49-463b-93dc-94c1e295a357","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dba98608-4b49-463b-93dc-94c1e295a357","Het bepalen van golfrichtingen m.b.v. snelheidsmetingen","Van Heteren, J.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1980","Het doel van het in dit rapport beschreven onderzoek is een bijdrage te leveren aan het golfrichtingsonderzoek. Daartoe wordt in dit rapport een techniek aangegeven waarbij de partiële Fouriersom wordt berekend van het richtingsspectrum per frequentie en, eveneens per frequentie, de parameters van een model van dit spectrum worden geschat. Tevens heeft het onderzoek ten doel de resultaten van deze techniek te vergelijken met die van een andere techniek, ontwikkeld door ir. H.C. Botma van de Technisch Physische Dienst (TPD). Uitgangspunt van de in dit rapport beschreven analysetechniek vormen de autoen kruisspectra van gemeten golfgrootheden. Voor de berekening hiervan wordt gebruik gemaakt van het computerprogramma KRUIS, dat ontwikkeld is in het kader van de werkgroep ""Snelheidsveld in golven"" van het T.O.W.-Kustonderzoek van Rijkswaterstaat. Tevens is gebruik gemaakt van het computerprogramma PASCHA, dat, uitgaande van de auto- en kruisspectra, de parameters schat van de verdeling van de golfenergie over de richtingen. Ook dit programma is ontwikkeld in het kader van bovengenoemde werkgroep. Beide programma's zijn door het Waterloopkundig Laboratorium Delft geprogrammeerd en getest. Door de auteur van dit rapport is een aanzienlijk deel van de systeemanalyse van het programma KRUIS verricht, is de probleemanalyse en systeemontwerp van het programma PASCHA gemaakt en zijn de testgevallen van beide programma's toegeleverd.","golfhoogten; golfrichting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechica","",""
"uuid:a054283a-037c-475f-a57b-82ec6fd0a4ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a054283a-037c-475f-a57b-82ec6fd0a4ad","LNG-terminal nabij de Eemshaven","Aarten, T.; Kruijsen, A.A.T.J.J.M.","Van de Velde, P. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1980","De doelstellingen van dit afstudeerwerk kunnen als volgt worden omschreven: - 1. het beoordelen van al diè aspekten, welke hebben meegewogen in de beslissing van de Regering en de Tweede Kamer der staten Generaal om de Eemshaven als aanlandingsplaats voor het LNG aan te wijzen; - 2. het vinden van een geschikte plaats om het LNG te verschepen, op te slaan en in gasvorm door te sturen; - 3. het bepalen van al die maatregelen en werken, welke nodig zullen zijn om de LNG - terminal zo veilig en efficient mogelijk te kunnen laten funktioneren.","LNG; Eemshaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:249f3b9a-b340-408c-add9-cac421ea4e2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:249f3b9a-b340-408c-add9-cac421ea4e2b","Onderzoek beddingvormen bij zandtransport","Vermaas, H.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1980","In het kader van het afstudeerwerk voor, het ingenieursexamen van de Technische Hogeschool te Delft, is bij de vakgroep, Vloeistofmechanica een onderzoek verricht betreffende beddingvormen bij zandtransport. Het onderzoek kan globaal worden omschreven als (i) Onderzoek naar de invloed van de gootbreedte op de beddingvormen die op een alluviale bodem onder invloed van een waterstroom ontstaan; (ii) Onderzoek naar een transportformule voor zand, wanneer uitgegaan wordt van een bodemregistratie. Voor het onderzoek zijn experimenten uitgevoerd. Bij het uitvoeren van deze experimenten is gebruik gemaakt van de faciliteiten van het Laboratorium voor Vloeistofmechanica, terwijl voor de verwerking van de metingen een computerprogramma van het Waterloopkundig Laboratorium is gebruikt.","beddingvorm; zandtransport; ribbels","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:789911ef-79b7-4b7d-9e00-44283f9989fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:789911ef-79b7-4b7d-9e00-44283f9989fc","Een rijstrookwisselmodel voor een Automatisch Incident Detektie systeem","Lambregts, G.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1980","Voor het automatisch incident detektie systeem (AID) dat bij de vakgroep Automatische Verkeerssystemen ontwikkeld wordt is een nauwkeurige beschrijving van het rijgedrag van automobilisten op een autoweg noodzakelijk. Hiervoor is een rijstrookwisselmodel ontworpen dat aansluit bij de reeds bestaande modellen voor de voorspelling van het te volgen rijgedrag.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:0ab432b2-744d-454f-81ce-f227751393b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ab432b2-744d-454f-81ce-f227751393b4","Systeem voor een parkeercentrum op basis van een nauwkeurige indicatie van de vrije parkeerplaatsen.","Peters, N.","Planjer, P.C. (mentor)","1980","- Een onderzoek naar de mogelijkheid tot indicatie van en routering naar vrije parkeerplaatsen in een parkeergarage of op een parkeerterrein. - Een ontwerp van een kleine lusdetector en een centrale verwerkingseenheid, die de informatie van maximaal 256 lusdetectoren verwerkt. Per detector kan de aanwezigheid van maximaal drie auto's vastgesteld worden. - Afleiding van een formule, die de hinder voor de gebruikers kwantificeert als functie van hetaantal andere geparkeerde auto's.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:47e5a02a-e2e1-4446-a2ae-94a88d50d08e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47e5a02a-e2e1-4446-a2ae-94a88d50d08e","Onderzoek naar het optreden van scheuren in gelaste pijp-pijpverbindingen tussen lOCrMo9 10 en roestvast staal van het type 347 bij hoge temperatuur","Pastoors, H.","Geerlings, H.G. (mentor)","1980","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ffa34707-759a-4e9e-895d-a351b959a1f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffa34707-759a-4e9e-895d-a351b959a1f4","Helium permeatie door vaste stoffen","Festen, M.M.","van Baal, C.M. (mentor); Fastenau, R. (mentor)","1980","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b1fb82eb-9a5f-479c-adf9-2324efc3ab24","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1fb82eb-9a5f-479c-adf9-2324efc3ab24","Energieverloop en golfopstuwing bij brekende onregelmatige golven: Metingen en berekeningen","Janssen, J.P.F.M.","Battjes, J.A. (mentor); Schönfeld, J.C. (mentor)","1980","A description is given of a model developed for the prediction of the dissipation of energy in random waves breaking on a beach. The dissipation rate per breaking wave is estimated from that in a bore of corresponding height, while the probability of occurrence of breaking waves is estimated on the basis of a wave height distribution with an upper cut-off which in shallow water is determined mainly by the local depth. A comparison with measurements of wave height decay and set-up, on a plane beach and on a beach with a bar-trough profile, indicates that the model is capable of predicting qualitatively and quantitatively all the main features of the data. A summary of this thesis is published as: Battjes, J.A., Janssen, J.P.F.M. (1978) Energy loss and set-up due to breaking random waves, proc. ICCE Hamburg","wave breaking; energy dissipation; random waves; Battjes-Janssen method","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4fe79e97-9455-4fb9-b0d5-5ded4ae0bd2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fe79e97-9455-4fb9-b0d5-5ded4ae0bd2b","Stromingsweerstand in een riool-inspektieput","Bakker, B.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1980","Een riool-inspektieput vormt de toegang tot een rioolstelsel. De put die een diameter van tenminste 80 cm heeft, is voorzien van een schacht, die tot aan het straatniveau reikt. Via deze schacht zijn inspektie en onderhoud van het stelsel mogelijk. Kenmerkend voor de inspektieput zijn de grote afmetingen. Het water dat door de put stroomt wordt dan ook sterk vertraagd. Desondanks wordt bij rioolnetberekeningen de put- weerstand verwaarloosd. In dit onderzoek nu, is nagegaan hoe groot het energieverlies is, dat bij stroming door de put optreedt. Beschouwd is een situatie, waarbij dit energieverlies vrij groot zal zijn. Op een put sluiten twee leidingen aan. De aanvoerleiding ligt hoog en de afvoerleiding laag. Bovendien maken de aanen afvoerleiding een hoek van 900 met elkaar. Deze kombinatie van een buishoogteverschil en een verandering van strooingsrichting treedt in de praktijk op bij een vermazing van het rioolnet. Hieronder verstaat men het maken van dwarsverbindingen tussen de hoofdtakken van het net. Zo ontstaan ""mazen"" waardoor het water langs meerdere ""wegen"" afgevoerd kan worden. Bij zo'n dwarsverbinding zal vaak de zijtak (het aanvoerriool) veel hoger liggen dan de hoofdtak (het afvoerriool).","energieverlies; riool; leidingweerstand; rioolnetwerk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c61c552b-21d2-45e6-99b7-b990c894e3bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c61c552b-21d2-45e6-99b7-b990c894e3bc","Twee dimensionale getijberekeningen t.b.v. het ontwerp van een slibbergingsreservoir gecombineerd met jachthaven voor de kust van Hoek van Holland","Bruin, J.J.","Battjes, J.A. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Booij, N. (mentor)","1980","Voor het ontwerp van een slibbergingsreservoir voor de kust van Hoek van Holland (in het vervolg afgekort tot H.v.H.) wordt gedacht aan een naar het noorden ombuigende verlenging van de Noorderdam van ca. 650 m en een stel golfbrekers, gecombineerd met een jachthaven, op ongeveer 4 km uit de kust en 4 km ten noorden van de kop van de Noorderdam, met een totale lengte van ca. 1400 m. Gezien de afmetingen van het project, zal, door uitvoering hiervan, het stroombeeld voor de kust een verandering ondergaan. Om hiervan een gefundeerde prognose te kunnen geven wordt een getijberekening uitgevoerd met in het bijzonder tot doel het bepalen van: a. stroomsnelheden langs de golfbrekers ten behoeve van het ontwerp ervan; b. stroomsnelheden langs de strandbogen ten behoeve van een morphologische berekening; c. nieuwe stroomsnelheden in de Eurogeul i.v.m. eventuele hinder voor de scheepvaart; d. eventueel ook het stroombeeld en de stroomsnelheden voor de mond van de jachthaven.","stroombeeld; jachthaven; Hoek van Holland; morfologie; slib; getij","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:93c68efd-b086-4e70-8dff-739a085befdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93c68efd-b086-4e70-8dff-739a085befdd","Het Experiment Centrale Beheersing Tramverkeer: Onderzoek naar de afwikkeling van het tramverkeer op het Dijkgraafplein in Amsterdam","Oldenhof, A.M.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Verdonck, W. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1980","Het voertuigverloop van tramlijn 1 op het Dijkgraafplein in Amsterdam kon worden vastgelegd met behulp van Vetag-apparatuur en een microprocessor-bestuurde digitale cassette-recorder. Voor de maanden oktober en november 1979 is dit voertuigverloop vergeleken met het gewenste verloop volgens dienstregeling. De resultaten zullen worden gebruikt voor het landelijk Experiment Centrale Beheersing Tramverkeer, dat het doel heeft de voertuigregelmaat op tramlijn 1 te bevorderen door middel van een elektronisch regel- en informatiesysteem (DICOS).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:f728d6b5-1329-4362-9041-e3aa43af83bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f728d6b5-1329-4362-9041-e3aa43af83bc","Landaanwinning voor de kust van Delfland","Heineke, D.","Reinalda, R. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1980","Studie naar de effecten van een landaanwinning voor de kust van Delfland op de kustmorfologie. Namen voor deze plannen zijn ""plan Waterman"", plan ""kustlokatie voor Delfland"", ""plan Nieuwduinen"", ""plan westduinen"" en plan ""dorp in zee"".","kustuitbreiding; suppletiewerken; landaanwinning","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4f84f63d-59ca-411f-ae4d-4623ece20444","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f84f63d-59ca-411f-ae4d-4623ece20444","Ophoogzandvoorziening van Noord-Holland","Goudswaard, L.J.; 't Hoen, J.A.M.","Wiggerts, H. (mentor); Wagemaker, H.J. (mentor); Lootsma, F.A. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Mensch, T.C.A. (mentor)","1980","Gedeputeerde Staten van Noord Holland voeren een terughoudend beleid t.a.v. winningen in bestaande plassen en meren op het vasteland van Noord-Holland. In de toekomst zal naar verwachting dan ook vrijwel alleen zand gewonnen kunnen worden in IJmeer, Markermeer, IJsselmeer ter hoogte van Medemblik, Waddenzee en Noordzee. De grootste behoefte aan zand ligt in het Noordzeekanaalgebied. Omdat Noordzeezand relatief duur is, ontstaat een grote druk op het IJmeer. Zo'n omvangrijke zandwinning in het IJmeer geeft grote milieuproblemen, verder is de kans op verstoring van de zandvoorziening door bezwaarschriften-procedures groot. Het slechts beperken van de IJmeer zandwinning doet echter prijsstijgingen ontstaan, waarvan de zandproducenten zouden kunnen profiteren. De overheid dient dan ook aanvullende beleidsmaatregelen te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan - subsidie van Noordzeezand - het leggen van dusdanige heffingen op IJmeer- (e.a. goedkoop) zand dat de vraag niet groter wordt dan wenselijk. Deze heffingen worden dan gebruikt om zand uit relatief dure winplaatsen (Noordzee) te subsidiëren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:ed2deec1-6a58-44fb-8037-c3ecf1153297","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed2deec1-6a58-44fb-8037-c3ecf1153297","Ontwerp van een bibliodataterminal ten behoeve van literatuuronderzoek per computer","Leferink, M.B.W.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1980","Op het moment staat er in de Centrale Bibliotheek van de Technische Hogeschool Delft een terminal opgesteld, die aangesloten is op het ESA-IRS-Quest systeem. Dit systeem biedt de gebruiker op basis van trefwoorden en logische combinaties daarvan de mogelijkheid om m.b.v. een computer te Italië een literatuuronderzoek te verrichten. In dit verslag is aangegeven hoe de toegankelijkheid van dit systeem in Delft zou kunnen worden verbeterd. Hierbij is o.a. gedacht aan het plaatsen van enkele terminals op de verschillende afdelingen. Voordat aan het ontwerp van dit nieuwe systeem is begonnen, is eerst een onderzoek gedaan naar het kommunikatieprotocol, dat gebruikt wordt voor de verzending van de berichten van en naar Italië. Op basis van deze resultaten is m.b,v. een microprocessor een nieuwe bibliodatatermial ontworpen, die als hoofdstation in de Centrale Bibliotheek zou kunnen worden geïnstalleerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:9962ac07-0f2a-42f2-b217-c9aa4bd3cad3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9962ac07-0f2a-42f2-b217-c9aa4bd3cad3","DASEC, een systeem voor oproepgestuurd goederenvervoer.","Meijsen, H.M.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Sloot, H.H. (mentor)","1980","Dit rapport beschrijft de programmatuur die nodig is voor het toewijzen van aanvragen voor vervoer in een oproepgestuurd goederenvervoersysteem. Tevens wordt ingegaan op de mtheode om een vervoersnetwerkbeschrijving op te stellen. De resultaten van een aantal simulaties met de ontwikkelde programmatuur worden toegelicht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:471320ae-fa47-4d46-b798-0d6d07c9c6ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:471320ae-fa47-4d46-b798-0d6d07c9c6ff","Gravendeel tussen Drechtstad en Hoeksche Waard gemeente","De Rijck, J.","Van Eck, P. (mentor)","1980","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:a94593a3-cc59-4ae8-9144-51941db4cc9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a94593a3-cc59-4ae8-9144-51941db4cc9f","Inundaties Dinkel. Deel 3: Hoogwater golfberekening op de Boven-Drinkel m.b.v. de impliciete differentiemethode ""Flows""","Stevens, T.A.A.C.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Booij, N. (mentor)","1980","Deel 1 & 2 ontbreken. De Dinkel ontspringt in Duitsland ten westen van Koesfeld en komt ten noorden van Gronau ons land binnen. Zij stroomt vervolgens noordwaarts door de gemeenten Losser en Denekamp totdat zij het Nederlands grondgebied weer verlaat bij Lage. Zij stroomt verder noordwaarts en valt beneden Neuenhaus in Duitsland in de Overijsselse Vecht. Het beschrijven van de rivier in het model heeft enkele problemen met zich mee gebracht. Uiteindelijk is een model tot stand gekomen dat bij stijgende waterstanden de toestand goed weergeeft. Bij zakkend water gaan er verschillen optreden omdat het in terreindepressies geborgen water in het model niet op de rivier terugkomt. In het prototype stroomt dit water buiten de rivier af en komt later erop terug. Het beoogde doel, inzicht krijgen in de voortplanting van de hoogwatergolf en het testen van ingrepen is tot op grote hoogte bereikt. De resultaten worden afzonderlijk in hoofdstuk 4 besproken. Een restrictie moet worden gemaakt ten aanzien van de gevolgen voor het benedenstroomse gebied, met name het omleidingskanaal. Het is niet mogelijk gebleken het model zo zuiver te ijken dat extrapolatie naar afvoeren van éénmaal per 10 à 20 jaar mogelijk was. De gegevens op de diverse vakgrenzen ontbraken daarvoor.","hoogwatergolf; Dinkel; differentie; golfberekening","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:4bf4a88a-caa3-4fca-b852-1b12b83532fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bf4a88a-caa3-4fca-b852-1b12b83532fe","Heerenveen centrum","Hellinga, G.J.; Van der Linde, R.","Duijvestein, C.A.J. (mentor); Heimans, A. (mentor); Karsten, S. (mentor); De Vries, H. (mentor)","1980","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:fd501f31-c2f5-4458-80fb-0cc3a322de68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd501f31-c2f5-4458-80fb-0cc3a322de68","Literatuurstudie m.b.t. zandsuppletie van kusten","Koster, M.; Stive, R.","Bijker, E.W. (mentor)","1980","Summaries of references on beach nourishment.","zandsuppletie; stranssuppletie; beach nourishment","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fa823bb3-a206-4979-9b40-752700b18a9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa823bb3-a206-4979-9b40-752700b18a9a","Ontwerp zeeverdediging van kustlokatie voor Delfland met minimale bouwtijd","Roodhart, W.","Bijker, E.W. (mentor)","1980","Uit het vooronderzoek blijkt dat de oude bouwlokaties in de Provincie Zuid-Holland niet meer aan de groeiende woningbehoefte in de tachtiger jaren kunnen voldoen. Het streekplan van de Provincie voorziet weliswaar in de ontwikkeling van een drietal nieuwe grote bouwlokaties. Deze lokaties ondervinden echter veel weerstand,om dat zij grote glastuinbouw- , recreatie- en natuurgebieden zullen aantasten. Vanwege deze weerstand zijn in 1977 door een aantal instanties drie, kustlokaties ontworpen. Van de 2e kustlokaties heeft Nieuwduinen het meeste te bieden, maar wil dit plan nog enige verlichting geven aan de groeiende woningbehoefte tussen 1980 en 1990, dan zal de bouwtijd van dit plan drastisch gereduceerd moeten worden. Voor de verkorting van deze bouwtijd is een eerste vereiste dat de bouwtijd van de verdediging minimaal wordt. Voor het ontwerp zijn verschillende verdedigingsvormen met elkaar vergeleken door middel van toetsing aan de gestelde voorwaarden. Hieruit volgde een bescherming welke bestond uit een caissondam, met daarachter een baai met strand en duinen. Om de doorsnede van deze dam te optimaliseren zijn de omgevingskondities bepaald uit gegevens van het lichtschip Goeree. Tevens zijn drie verschillende hoogten met elkaar vergeleken. Deze drie hoogten vormen de grenzen van het gebied waarin de hoogten van de dam moeten liggen in verband met de veiligheid en de beleving van de strandrecreatie. Voor de berekening van de krachten ten gevolge van brekende golven tegen een verticale wand zijn twee theoriën gebruikt.","kustuitbreiding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d01c1b24-a71e-42d9-9da4-9ee8e372ad44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d01c1b24-a71e-42d9-9da4-9ee8e372ad44","De veiligheid van een talud tegen afschuiven","Van der Most, H.","Van der Velde, P.A. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1980","Studie naar de invloed van onzekerheden en spreiding op de betrouwbaarheid van de beoordeling ven de stabiliteite van het binnentalud van een (rivier)dijk. Mogelijkheden van een probabilistische benadering van het stabiliteitsprobleem.","probabilisme; geotechnische stabiliteit; rivierdijk; afschuiving","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b7db6cc8-7299-47ec-a1e4-f957e94346b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7db6cc8-7299-47ec-a1e4-f957e94346b5","Pneumatische bekrachtiging van een twee-standen mechanisme","Eijkemans, R.","","1980","Bij de pneumatische bekrachtiging van pro/ortesen is een laag energieverbruik belangrijk. In dit rapport wordt aangetoond dat theoretisch een belangrijke energiewinst te verkrijgen is door het gas in de motor te laten expanderen. De ontwikkeling van het pneumatische logika-circuit dat nodig is voor een dergelijke expansie wordt besproken. De energiewinst die door expansie verkregen kan worden werd experimenteel geverifieerd.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; energieverbruik; pneumatische logika-circuits; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:00faaf4d-3192-4c04-a156-2b4db1c80979","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00faaf4d-3192-4c04-a156-2b4db1c80979","Experimenteel onderzoek van periodieke lopende golven","Koster, M.J.; Stive, R.J.H.","Battjes, J.A. (mentor)","1980","Deel I: Selectie en analyse van de te onderzoeken golfcondities Deel II: Het registeren van de oppervlakte-uitwijkingen, de drukken en de snelheden van regelmatige golven Deel III: Na het voorbereidende werk in de rapporten no.1 en no.2 is het moment aangebroken dat een definitieve beslissing genomen moet worden welke golfcondities, d.w.z. een zekere waterdiepte d, golfschotfrequentie en golfhoogte H, harmonisch geanalyseerd moeten worden en welke daarna in aanmerking komen om "" doorgemeten"" te worden wat betreft oppervlakte-uitwijking, drukken en orbitaalsnelheden. Deel IV: Achtereenvolgens wordt de verwerking van de metingen (met de hand), die in het vorige rapprt beschreven worden, besproken en toegelicht aan de hand van golfconditie nr.III. Voor alle doorgemeten golfcondities worden de resultaten gepresenteerd.","golfconditites; golfhoogtes; golven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:0b6ac8ef-7f14-4c45-93f1-506dd2d3a2b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b6ac8ef-7f14-4c45-93f1-506dd2d3a2b4","Een digitale lusdetektor met microprocessorbesturing, geschikt voor nauwkeurige metingen","Klippens, R.A.","Reijmers, J.J. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1980","Uitgaande van het onderzoek verricht door G.J. van der Kramer aan lusdetektoren is onderzocht welke grootheid het best als basis voor een digitale detektor in aanmerking komt. Gekozen is de periodetijd van een aangestoten trillingskring. De hardware die nodig is voor 8 luseenheden aangesloten op 1 lokale eenheid is onderzocht en gebouwd. Daarnaast is de software voor de microprocessor, die de lokale eenheid bestuurt, ontworpen en geïmplementeerd. Als test is deze schakeling aangesloten op de PDP-11 rekenmachine om de invoergegevens te leveren voor de handtekening-programma's van E.C.C. Ideler.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:09a71b90-c458-4ce6-94a5-da27e0a3f1f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09a71b90-c458-4ce6-94a5-da27e0a3f1f4","Een verslag van een onderzoek naar enkele aspecten van de programmeertaal CHILL, en naar de implementatie ervan in de DNL CHILL-compiler","Pacanda, J.F.H.","Meijer, R.W. (mentor); Witmans, T.H. (mentor)","1980","Dit verslag is een beschrijving van een onderzoek naar enkele aspecten van de CCITT High Level Language CHILL. Aangegeven wordt hoe een raamwerk kan worden opgebouwd ten behoeve van de in CHILL beschreven telefonieprocessen. De prettige eigenschappen en tekortkomingen van CHILL worden in dat verband toegelicht. Ook aan ergonomische aspecten van CHILL constructies wordt aandacht besteed, alsmede aan die van de op het Dr. Neher Laboratorium ontwikkelde CHILL-compiler. Er wordt een volledig uitgewerkt voorstel gedaan voor de implementatie van faciliteiten voor ""concurrent processing"", ten behoeve van het ""run-time support"" van de DNL CHILL-compiler.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8165f089-491c-46ed-a666-eb137c639c69","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8165f089-491c-46ed-a666-eb137c639c69","De overdracht van het geluidsdeel van het electronisch-schoolbordsignaal over enkele SCPC kanalen","Lugita, L.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1980","Een onderzoek naar de mogelijkheden voor overdracht van het electronisch-schoolbordsignaal over SCPC kanalen. Vervolgens is het onderzoek toegespitst op de transmissie van het geluidssignaal met een bandbreedte van 6200 Hz, waarbij dit signaal d.m.v. splitsing in het tijddomein over twee telefoonkanalen overgedragen wordt. Tot slot is de voor dit doel gebouwde modem met de verkregen meetresultaten beschreven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:da4ed500-59c5-477a-909e-925694e0f22c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da4ed500-59c5-477a-909e-925694e0f22c","De kleine windturbine, een planologiese benadering","Arkesteijn, L.; Bleijenberg, A.; Van Dalen, J.","Wiggerts, H. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Voogd, H. (mentor); Maas, F.M. (mentor)","1980","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:96697874-810d-4425-af4b-fc7384988e68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96697874-810d-4425-af4b-fc7384988e68","Het maken van diffusielas verbindingen tussen verschillende metalen","Verheesen, K.F.J.","Den Ouden, G. (mentor); Geerlings, H.G. (mentor); Kapteijn, J. (mentor)","1980","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:12a451ac-5078-4e57-a20d-5d8a21272184","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12a451ac-5078-4e57-a20d-5d8a21272184","Protectiecurven voor de FM-band van centrale antenne-inrichtingen","van Wijk, P.","Mendrik, J. (mentor); van der Zwan, W.J. (mentor)","1980","Protectiecurven voor de FM-band van centrale antenne-inrichtingen zijn grafieken welke het toelaatbare niveau van intermodulatieprodukten geven als functie van het gewenste FM-signaal en het stoorprodukt. Dit afstudeerverslag baseert zich op het opleggen van.de CCIR ruis- en single frequentie-eisen aan het hoorbare signaal, er worden dus voor elk stoorprodukt twee curven gegeven. De intermodulatieprodukten worden ingedeeld naar de modulatie van de bronsignalen, FM-geluid en restzijband-beeld. De resultaten zijn ondergebracht in hoofdstuk 9, dat los van de rest van het verslag gelezen kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","",""
"uuid:edf59fd0-6049-4cbb-af04-59c551d1518e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edf59fd0-6049-4cbb-af04-59c551d1518e","Afmeerkrachten van schepen op havenconstructies","Weijers, J.B.A.","Van de Velde, P.A. (mentor); Kalkwijk, J.P.T.H. (mentor)","1980","In dit rapport wordt een theorie gepresenteerd om de fenderindrukkingen te berekenen voor een schip dat afmeert tegen een gesloten constructie. Deze theorie is ontwikkeld op basis van notitie drie van ir. Kolkman (ref 1). Deze beschouwingen leverden een aantal vergelijkingen op waarmee de fenderindrukking voor centrisch en excentrisch botsende schepen kunnen worden berekend. Bovendien kan op basis van dezelfde vergelijkingen de beweging van de waterspiegel tussen schip en wand worden bepaald. Dit alles is geverifiëerd aan de hand van een schaalmodelonderzoek. De resultaten van beide (schaalmodel en theorie) stemmen niet helemaal overeen, maar er lijken toch voldoende mogelijkheden te zijn om de theorie zover te verbeteren dat de resultaten van de berekeningen beter met de werkelijkheid overeen stemmen. Opmerkelijk bij dit alles is nog dat de gemeten fenderkrachten ongeveer 20% onder de waarden liggen die gemeten zijn voor open constructies. Hieruit kan in eerste instantie gekonkludeerd worden dat de berekeningsmethoden voor open constructies ook bruikbaar zijn voor het geval dat er sprake is van een gesloten wand. Tenslotte bleek uit de proefresultaten nog dat de gebruikte botsafstanden nauwelijks invloed hadden op de gemeten resultaten. Bovendien kon vastgesteld worden dat de aanvaarsnelheid van het schip duidelijk begrensd was. Het schip kan dus niet onbeperkt snel aanvaren. Dit waarschijnlijk onder invloed van de waterbeweging.","fender; waterbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:915413d7-f4ec-4720-8225-0880df143f67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:915413d7-f4ec-4720-8225-0880df143f67","Onderzoek naar een zelfinstellende verkeersregeling.","Van Es, K.","Hendrikse, W.E. (mentor)","1980","Uit resultaten van andere onderzoeken is gebleken, dat er een hiaattijd is, waarbij de gemiddelde wachttijden minimaal zijn. Deze optimale hiaattijd blijkt daarbij van de intensiteiten van de verschillende verkeersstromen af te hangen. Hoe kan er voor gezorgd worden, dat de regeling op elk tijdstip van de dag de optimale hiaattijd heeft?
Een methode is het instellen van de hiaattijd door de regeling zelf te laten doen. Aan de hand van verwachte intensiteiten stelt de regeling de hiaattijd in. Om de verwachting (= verwachte intensiteiten) up-to-date te houden, is een constante aanpassing aan intensiteits-wijzigingen nodig. Dit wordt bij het ontworpen systeem ook door de verkeersregeling zelf gedaan: de verkeersregeling is zelfinstellend. Bij het onderzoek is veel aandacht geschonken aan de relatie tussen de intensiteiten en de optimale hiaattijd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:4323eefc-0e55-4be3-ba1a-5d5908c97a20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4323eefc-0e55-4be3-ba1a-5d5908c97a20","Bodemtransport en duinen: vooruitgang?","Otte, F.J.","De Vries, M. (mentor); Havinga, H. (mentor)","1980","Een onderzoek naar de nauwkeurigheid van de bepaling van het bodemtransport volgens de duinvoortplantingsmethode ('Dune - tracking') bij de Rijkswaterstaat.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b414f082-e681-4bae-aaba-bc54f50d5bc8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b414f082-e681-4bae-aaba-bc54f50d5bc8","Uitbreiding van het sluiscomplex te Panheel: Dwarshelling","Meijer, M.","Van de Velde, P.A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1980","Het doel van dit constructieve hoofdontwerp is, te onderzoeken welke constructie elementen aanwezig zijn; te bepalen hoe deze elementen samen de constructie als geheel vormen en de verschillende elementen globaal te dimensioneren. Hierdoor kan dan een wat duidelijker beeld verkregen worden van deze, voor Nederland wat ongebruikelijke, constructie in z'n algemeenheid en van de oplossing voor Panheel in het bijzonder.","Panheel; sluis; schutsluis; dwarshelling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:70ae4c59-8c24-4f76-9adf-84d32cd9fd0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70ae4c59-8c24-4f76-9adf-84d32cd9fd0a","Onderzoek naar een eventueel verband tussen de wind en het suspensie-evenwicht in de Westeinderplas","Van Damme, P.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1980","Dit verslag omvat de hydraulische deeltaak die te zamen met de biologische, de chemische en de hybride deeltaak het totale verslag van de studiegroep: ""Model defosfatering 2"", zal vormen. De studiegroep heeft een interdisciplinair onderwijsgebondenonderzoeksproject gedaan dat georganiseerd is door het Centrum voor Milieukunde van de Rijksuniversiteit Leiden. Het onderzoeksproject bevat verschillende aspecten welke elk een bijdrageleveren aan het deterministisch model van het ecosysteem van de Westeinderplas. Dit model moet in staat zijnom de bestudeerde a-biotische aspecten van het ecosysteem met elkaar te verenigen en de trofiegraad na defosfatering te voorspellen.","suspensie; wind effect; turbulentie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7b2125c0-654f-4f76-ba27-ccfec54d52d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b2125c0-654f-4f76-ba27-ccfec54d52d1","Routeringsalgoritmen voor oproep gestuurd vervoer","De Jong, H.","Breur, M.W.K.A. (mentor)","1980","In het kader van het bustaxiprojekt is literatuuronderzoek gedaan naar routeringsalgoritmen (toewijzingsalgoritmen). Er is tevens een poging gedaan om een exakte methode te vinden die optimale routes bepaalt als er harde eisen gesteld worden aan het tijdstip waarop een passagier opgehaald en afgeleverd mag worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:d5aebc70-c3b4-4a3d-b0d1-b2c6bd6fd49f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5aebc70-c3b4-4a3d-b0d1-b2c6bd6fd49f","Het overdragen van digitale schrijfsignalen in de gesprekspauzes van een analoog audiosignaal","Oudendijk, A.P.J.","Kegel, A. (mentor)","1980","Tijdens aanwezigheid van een audiosignaal is het telefoonkanaal afgesloten voor transmissie van grafische signalen. Deze worden voorlopig in een databuffer opgeslagen. Bij een pauze in de audio worden de grafische signalen met gebruik van de gehele bandbreedte van het telefoonkanaal overgezonden. Door de beperking van de tijd welke beschikbaar is voor transmissie van grafische signalen zal bij aanbieden van audiosignalen aan het telefoonkanaal rekening gehouden moeten worden met de hoeveelheid grafische informatie in de databuffer.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:c5ca8a89-cf5b-4873-b567-6a9edf0bb9e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5ca8a89-cf5b-4873-b567-6a9edf0bb9e4","Onderzoek naar de mogelijkheid van overdracht van elektronisch schoolbordsignalen over enkele SCPC satelliettelefoonkanalen","Sijtsma, F.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1980","In dit rapport wordt een regionaal satellietsysteem voor ""thin route"" telefoonverkeer veschreven. Dit systeem maakt gebruik van (C)FM-modems. Over deze satelliettelefoonkanalen kunnen elektronisch schoolbordsignalen overgezonden worden ten behoeve van voorlichting, onderwijs en edukatie in ontwikkelingslanden. Ook een aantal niet-technische aspekten die hierbij van belang zijn, worden behandeld. Onderzocht wordt met behulp van welke digitale modulatiemethode een snelle overdracht van schrijfinformatie mogelijk is over 1 satelliettelefoonkanaal. Tevens wordt onderzoek gedaan naar overdracht van elektronisch schoolbordsignalen over 2 satelliettelefoonkanalen om een betere geluidskwaliteit te verkrijgen en ""dia’s"" (10 à 20 kbit) snel over te sturen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:f5b7f6d1-8e35-4adf-9dbf-5f1e7ca7bb33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5b7f6d1-8e35-4adf-9dbf-5f1e7ca7bb33","Onderzoek naar de nabootsing van het gedrag van een spoorwegknooppunt: Een realisering met behulp van een mini-computer + bijlage","Schriek, D.","Breur, M.W.K.A. (mentor); van Bloemendaal, R. (mentor); Zigterman, L. (mentor)","1980","Voor het afstudeerprojekt ""Blauwkapel"" wordt een systeembeschrijving gegeven, toegespitst op het nabootsingsonderzoek. Vanuit een beschouwing over het spoorwegproces wordt een basis gelegd voor het ontwikkelde communicatie- en nabootsingssysteem. Dit laatste bestaat uit een commando verwerkingsmodel en een model voor het simuleren van treinbewegingen. De ontwikkelde nabootser signaleert veranderingen, n.a.v. ontvangen commando’s en eenvoudige treinbewegingen aan de verkeersregelprocessor.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Elektrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:f511d758-d885-4332-8b94-5a9438ff3140","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f511d758-d885-4332-8b94-5a9438ff3140","Ontwerp en realisatie van een wave digital filter ten behoeve van de transmissie van scribofoniesignalen","Tanis, P.J.","Kruijf, A.S.T. (mentor)","1980","In de scribofoon, een telecommunicatiesysteem waarbij gelijktijdig spraak en handschrift wordt verzonden via het openbare geschakelde telefoonnet, zijn op basis van frekwentiemultiplex de beide informatiebronnen spraak en handschrift samengevoegd. Realisatie van de hiertoe benodigde banddoorlatende en bandsperrende filters op basis van digitale signaal bewerking kan een belangrijke bijdrage leveren aan de flexibiliteit van de scribofoon. Door toepassing van de wave digital filtertheorie kan een vereenvoudiging in de complexiteit van het filteralgorithme worden verkregen. De nabij overspraak van spraakkanaal naar datakanaal, onder ""worst case"" condities van de transmissieweg en spectrumverdeling van het spraaksignaal, kan effectief worden bestreden door het toepassen van selectieve automatische volumeregeling (AVO) van het lokale spraaksignaal.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:f230a3b0-7464-40e6-adb3-5e092bbe9b4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f230a3b0-7464-40e6-adb3-5e092bbe9b4b","Een twee-dimensionaal clutterfilter voor havenradarsystemen","Uittenbroek, R.A.","Goldbohm, E. (mentor); Kneefel, W.B.S.M. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1980","Kustnavigatiesystemen zijn van onbetwistbaar nut voor de hedendaagse scheepvaart. Reeds gedurende enkele decennia maakt de scheepvaart dankbaar gebruik van geavanceerde navigatiesystemen, die bijdragen tot een vlot en veilig manoeuvreren in drukke havens en hun aanlooproutes. Van meet af aan waren walradarsystemen geïntegreerd, met als voornaamste doel bijstand te verlenen tijdens mist en slecht zicht omstandigheden. Toename van de verkeersdichtheid alsmede de grootte en snelheid van de schepen, maakte een intensievere begeleiding noodzakelijk. In de loop der jaren is de walradar uitgegroeid van een hulpmiddel bij navigatie tot de principiële sensor van een uitgebreid scheepsbegeleidingssysteem. Gedurende het gehele etmaal, zowel bij goed als slecht weer, heeft het systeem een consulterende, assisterende en controlerende taak…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","",""
"uuid:68430c12-8358-47c9-bfdb-a71ba21c7e99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68430c12-8358-47c9-bfdb-a71ba21c7e99","Semi-permeabele golfbreker: Rekenmodel","Prager, L.H.","Battjes, J.A. (mentor); Booy, N. (mentor)","1981","Als mogelijke uitbreiding van de jachthavencapaciteit van de gemeente Medemblik wordt overwogen een haven in het IJsselmeer uit te bouwen in het hoekje bij het gemaal ""Lely"". In verband met een tweetal aardgasleidingen krijgt de haven een wat ongelukkige vorm, met lange havendammen en slechts weinig oppervlak. Om de beschikbare ruimte toch optimaal te kunnen benutten, wordt er gezocht naar een havendamontwerp dat zo min mogelijk ruimte in beslag neemt. Dit leidt tot een verticale golfbreker. Die heeft echter het nadeel dat de golven er volledig op terugkaatsen. Als gevolg daarvan ontstaat vóór de havendam een staande golf patroon. Dat is bijzonder hinderlijk bij het in- en uitvaren van de haven. De scheepvaart maakt frequent gebruik van het vaarwater vlak voor de dam, zodat moeilijke zeegang als gevolg van golfreflectie zoveel mogelijk dient te worden voorkomen. Dit resulteert dus in een tweetal eisen die aan de te ontwerpen golfbreker worden gesteld: 1. smalle constructie 2. zo min mogelijk golfreflectie Aan deze 2 voorwaarden kan voldaan worden met een semi-permeabele verticale golfbreker, ook wel, genoemd naar de uitvinder ervan G.E. Jarlan, een ""Jarlan-wand"".","havendam; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:e5796861-0c5c-477e-a072-9e3f3a7adb87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5796861-0c5c-477e-a072-9e3f3a7adb87","Direkteurswoning Plantage Morgenstond","Konraadt, J.J.","","1981","","Situering Plantage Morgenstond; schetsen; Suriname","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","","",""
"uuid:de76b6ea-7308-4d83-b75e-d50f4f5511e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de76b6ea-7308-4d83-b75e-d50f4f5511e9","An inquiry into the limits of applicability of the refraction - diffraction equation","Van Nieuwenhuijze, D.O.","Battjes, J.A. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Booy, N. (mentor)","1981","This study has been undertaken in order to find out what is to be understood by "" rather gentle "" slopes. That is, it is an inquiry into the limits of applicability of the refraction - diffraction equation. In this study, the refraction - diffraction equation, as well as the set of equations from which it has ""been derived, are used to predict the values of the wave potential at the water surface. The computation is done numerically, using A Finite Element Package ( "" AFEP "" ) which has been developed at Delft University. The predictions by the two models are compared for identical cases and a correlation between the slope of the bottom and the discrepancy in the predictions is sought. Only simple linear waves are considered in this study.","Laplace; refraction; diffraction; bottom","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:59f9d9b1-31dc-4a7a-b339-b729e7603352","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59f9d9b1-31dc-4a7a-b339-b729e7603352","Het trace en dwarsprofiel van het Maas-Rijn kanaal","Hensel, A.; Wagenaar, H.","Velsink, H. (mentor)","1981","Er wordt een beschrijving gegeven van het bevaarbare gedeelte van de Maas, het lateraal kanaal en het Julianakanaal. De mogelijkheden die deze scheepvaartroute biedt, moeten als zeer belangrijke randvoorwaarden voor een eventuele Maas-Rijn verbinding gezien worden. Er zullen b.v. nooit meer of grotere de Maas-Rijnverbinding passeren dan de sluizen in Afuasbracht toelaten. Gemakshalve wordt het scheepvaartverkeer vanaf de Rijn met een eventuele bestemming langs het Maas-Rijnkanaal even vergeten. Van de aktiviteiten die plaatsvinden om een waterbouwkundig project zoals een kanaal te realiseren is een model op te stellen. Dit model, opgebouwd uit verschillende fasen, kan er als volgt uit zien: - Ontwerpfase 1) Probleemdefinirende fase 2) Strukturerende fase 3) Vormgevende fase 4) Dimensionerende fase - Uitvoerende fase - Beheersfase","dwarsprofiel; Maas-Rijn","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b57b3597-81dd-42e8-ad10-29d84b5b98f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b57b3597-81dd-42e8-ad10-29d84b5b98f9","Two-dirnensional Dispersion governed by Second Order Equatian","Soerjadi, R.","De Josselin de Jong, G. (mentor)","1981","The paper is dealing with dispersion, which is defined as the scattering of a particle cloud in space due to some stochastic spreading mechanisme In many cases such a process can be approximately described by a differential equation, sometimes called dispersion equation. This equation turns out to be a partial differential equation of infinite order with non-constant coefficients. For simple or simplified problems, in which the spreading mechanism is time and place independent, the equation possesses constant coefficients.","dispersion","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aa75e1a5-a1af-4b0a-a39c-f7cfe6e90f43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa75e1a5-a1af-4b0a-a39c-f7cfe6e90f43","Analyse van het Meteorologische Getij op de Noordzee m.b.v. de Theorie van Systemen","Cools, P.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1981","Het probleem onder studie handelt over het vastleggen van het verband tussen het waargenomen meteorologische getij op een bepaalde plaats aan de Nederlandse kust en haar oorsprong: luchtdruk- en/of de hieruit voortvloeiende windvariaties over de Noordzee. De bepaling van dit verband geschiedt met behulp van de theorie van systemen. Ligt dit verband eenmaal vast, dan kunnen aan de hand van werkelijke of fictieve depressies, voorspellingen gemaakt worden over de grootte van het meteorologische getij op die bepaalde plaats. Met het meteorologische getij (surges) wordt bedoeld de vertikale waterstandsverandering ten gevolge van de weersomstandigheden, dit in tegenstelling tot het astronomische getij (tides), dat veroorzaruct wordt door de beweging van hemellichamen als de zon, de maan en de aarde. Het eerste getij wordt gevonden door het laatste getij, dat door haar deterministische karakter voldoende bekend is, op de waargenomen waters.tand in mindering te brengen. Deze formulering gaat voorbij aan een eventuele interaktie die tussen de beide getijden kan optreden en volgens bovenstaande definitie in het meteorologisch getij gerntroduceerd wordt. Bijde analyse van de resultaten zal hiermee rekening moeten worden gehouden. Voorspellen betekent in deze studie het berekenen van de waterstanden uit bekende meteorologische gegevens, m.b.v. het eerder vastgelegde verband hiertussen. Dit in tegenstelling tot het voorspellen (extrapoleren) van de waterstanden uit meteorologische gegevens uit het verleden bijbekend verband, hetgeen een andere methode vereist.","Buistoot; Meteo-tsunami; surge; windopzet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:729aa53f-db1f-4059-afa1-dfc6c44886b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:729aa53f-db1f-4059-afa1-dfc6c44886b6","Convergent beam diffractie","Mertens, F.J.M.","Schapink, F.W. (mentor); Radelaar, S. (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5768959b-81c9-40b5-9a91-78eb74ee8fbc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5768959b-81c9-40b5-9a91-78eb74ee8fbc","Inventarisatie van de mogelijkheden tot stiptheids- en regelmaatsbeheersing (met tramlijn 1 in Amsterdam als toepassing)","Eleveld, W.F.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Verdonck, W. (mentor)","1981","In het kader van het Experiment Centrale Beheersing Tramverkeer wordt lijn 1 in Amsterdam voorzien van een monitor systeem. In verband hiermee is een literatuur onderzoek verricht naar de mogelijkheden om met zo'n systeem kleine en grote regelmaats- en stiptheidsverstoringen zo veel mogelijk te beheersen. Omdat blijkt dat aan de maatregelen die hierbij moeten worden toegepast naast voordelen ook nadelen kleven, worden tevens de mogelijkheden om storingen te voorkomen geïnventariseerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:e89c664b-7d97-4e0e-93f0-cf88fb581137","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e89c664b-7d97-4e0e-93f0-cf88fb581137","Galvanostatische anodische pulsmetingen aan ijzer in sulfaat- en perchloraatmilieu met gebruik van een dual-referentie-elektrode","Hoogendam, P.","","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:109fe4e8-1563-431d-967f-e2ebc47f4f55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:109fe4e8-1563-431d-967f-e2ebc47f4f55","Snelheidsveld in de grenslaag bij golven en stroom","Van Kesteren, W.G.M.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1981","In deze studie zal voornamelijk de aandacht worden gericht op de snelheidsverdeling in de grenslaag t.g.v. golven en stroom, waarbij deze gelijk van richting zijn. Deze speciale combinatie maakt het mogelijk theoretische verbanden tussen snelheden, schuifspanningen en concentraties verder uit te diepen dan in het drie-dimensionale geval. Vertaling naar het drie-dimensionale geval -niet gelijke richting golven en stroom - is dan een uitbreiding die vanuit het verkregen inzicht verantwoord kan worden gemaakt.","brandingsstroom; brekende golven; branding; grenslaag","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ad0afa26-9bad-446e-83fd-e6d56ea55d6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad0afa26-9bad-446e-83fd-e6d56ea55d6d","Return periods of water levels and significant wave heights and wave periods at the Outer Anchorage Chittagong, Bangladesh","Bartels, A.H.M.","Velsink, H. (mentor)","1981","Bangladesh has two ports catering to international shipping, i.e. Clalna and Chittagong. Chittagong is the countries main import harbour; industrial activities, needing deep water, are also mainly located in Chittagong. The development of the ports is greatly hampered by the limited depth of the entrances. The problem is aggravated by the trend of increasing ship sizes and also by the growth of trade which demands shipping in bulk, usually by large carriers. Pursued is a deep water port near Chittagong which can accomodate vessels up to 50,000 DWT (or larger when partly laden), with a draught of 38 ft. One solution to the problem is the construction of an outer harbour situated at the present Outer Anchorage Chittagong, protected by breakwaters.","vessels; ships; harbour; breakwaters; Chittagong","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:51465922-7468-4822-8a89-071fe041fe20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51465922-7468-4822-8a89-071fe041fe20","De oppervlaktespanning als functie van de orientatie van AG","Bakker, P.","Van der Veen, J. (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:10eec368-7c0e-466f-9225-3c9e2c034733","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10eec368-7c0e-466f-9225-3c9e2c034733","Verkennend onderzoek naar sheetflow","Van Kesteren, W.G.M.","Battjes, J.A. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1981","In de natuur komen veel golfverschijnselen voor, daar, waar twee verschillende media ten opzichte van elkaar en evenwijdig aan een grensvlak bewegen. Ook een systeem van een vloeistof bewegend in en boven een bed van onsamenhangend materiaal, zoals zand, kent in het grensvlak, of grensgebied, golfverschijnselen, veroorzaakt door het bewegen van het ene medium ten opzichte van het andere. Er zijn echter stroomomstandigheden van de vloeistof, buiten het bed mogelijk waarbij geen of nauwelijks golfverschijnselen in het grensgebied worden waargenomen. Een eerste stroombeeld, waarbij dit optreedt, is het geval van uniforme stroom. Indien het Froude-getal (Fr= u/(gh)) toeneemt, zal bij de overgang van duinen naar anti-duinen een vlak bed waargenomen worden. Uiteraard spelen de eigenschappen van het bodemmateriaal een rol, maar grof gezegd, zullen de duinen optreden voor Fr 1 en de anti-duinen optreden voor Fr 1.(zie figuur 1.1) Om de ligging van het tussengebied, het vlakke bed, beter te kunnen omschrijven, moeten meer parameters meegenomen worden zoals eigenschappen van het bodemmateriaal (zie b ,v. M.Yalin = 35= en T.Hayashi =13=) t. Een tweede stroombeeld, waarbij een vlak bed kan worden waargenomen, en waar dit deelontwerp betrekking op heeft, is het stroombeeld t.g.v. een vrije zwaartekrachtsgolf. (zie figuur 1.2).","golfverschijnsel; stroomomstandigheid; golven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:730cf641-8daf-47ad-b508-0628af6d33c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:730cf641-8daf-47ad-b508-0628af6d33c0","Golfbreker te Sines","Lindo, M.H.; Dalingshaus, R.","Bijker, E.W. (mentor)","1981","In het kader van het afstuderen wordt een studie verricht die zal leiden tot een nieuw ontwerp van de bezweken golfbreker te Sines, Portugal. De uitgangspunten voor dit ontwerp zijn: - het alignement van de te ontwerpen golfbreker zal samenvallen met dat van de bestaande. - er wordt een ontwerp gemaakt onafhankelijk van de bestaande situatie, waarbij er van wordt uitgegaan, dat op de bestaande plaats nog niets is gebouwd. Het vooronderzoek is het eerste deel van deze studie. Allereerst zal worden ingegaan op het bestaande ontwerp, de uitgangspunten die daaraan ten grondslag hebben gelegen, de omstandigheden van bezwijken en de aard van de opgetreden schade. Het tweede deel is het hoofdontwerp van de golfbreker te Sines. Het derde deel bestaat uit de golfhoogten bij de golfbreker Cap Sines.","golfbreker; Portugal; golfhoogten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:59f85294-0511-46a9-9e59-a67a102a09af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59f85294-0511-46a9-9e59-a67a102a09af","A simulation model for oil slicks at sea","Kuipers, H.D.","Battjes, J.A. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1981","This report presents a computer program which simulates the fate of an initial oil spillor an oil leak. lncluded in the program are: - spread due to five forces - transport due to waves, wind- and water currents. (simple water currents are used here.) - the following aging processes; evaporation, emulsification, dispersion, direct sea-air-exchange and dissolution - changes in the flashpoint, oil density, oil viscosity and ""net-surface-tension"" - times at which oil will sink and when bil will break up. Volume I (1981c): Processes which influence the motions and characteristics of oil at sea. This is a research for the main study.","oil spill; computer program; oil slicks","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:43d55fff-b5c3-4ae4-9bc6-78c5134a0598","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43d55fff-b5c3-4ae4-9bc6-78c5134a0598","Spraakdetectie en -reconstructie in geïntegreerde digitale communicatienetten","Van der Meijs, P.C.J.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Witmans, L. (mentor)","1981","In dit verslag wordt de aanzet beschreven tot het ontwerp en de bouw van een proefopstelling waarmee bepaald kan worden aan welke eisen er, ten aanzien van een goede kwaliteit van de spraakcommunicatie, gesteld moeten worden aan een geïntegreerd digitaal ringvormig netwerk. Na een literatuurstudie zijn algoritmen voor resp. spraakdetectie en -reconstructie gekozen en geïmplementeerd in de vorm van microprocessorprogramma's.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:05a645c3-6f4b-4964-b080-660dc9bc09cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05a645c3-6f4b-4964-b080-660dc9bc09cd","Onderzoek schutsluis met verticale horizontaal translerende zijwanden","Querido, B.W.; Wildervanck, L.W.","Agema, J.F. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Schippers, J. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1981","In het vooronderzoek is nagegaan welke mogelijkheden de beste en meest reële oplossing kan bieden om in een schutsluis het erover staande verval te nivelleren met behulp van bewegende zijwanden van de schutkolk. Hieruit is gebleken, dat een systeem met verticale horizontaal translerende zijwanden een goed alternatief biedt. Omdat bij een dergelijke wijze van kolkomzetting een aantal onzekerheden schuilen in de hydraulische aspecten, is een modelonderzoek uitgevoerd. Uit dit modelonderzoek is de factor gevonden, die bepalend is voor de snelheid van schutten. Dit blijken de tijdens het omzetten van de schutkolk op het kanaalpand opgewekte translatiegolven te zijn, die haar door Rijkswaterstaat eraan gestelde grenzen niet mogen overschrijden. Daarnaast heeft het modelonderzoek een inzicht gegeven in het krachtenspel op de beweegbare zijwand als functie van plaats en tijd ten gevolge van het in de tijd varieerende waterdrukverschil over de zijwand. In deel III is volledig ingegaan op het ontwerp. deel I: vooronderzoek deel II: modelonderzoek deel III: ontwerp deel IIIa: computerprogramma","schutkolk; schutsluis; zijwand; translerend","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:055aa3f2-04d1-43e7-a2b3-b7640626b97a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:055aa3f2-04d1-43e7-a2b3-b7640626b97a","Ontwerp van een pakketmultiplexer ten behoeve v.d. overdracht v.e. multi-telebord-signaal via een video-kanaal","Slagter, R.","Kegel, A. (mentor)","1981","Besproken wordt het ontwerp van een pakket-multiplexer ten behoeve van de overdracht van een multi-telebord-signaal via een videokanaal. Er wordt een analyse gegeven van de vereiste geluidskwaliteit en de benodigde bitrate voor het schrijfsignaal. Aan de hand hiervan komen we tot 52 kanalen. Hierna wordt de organisatie en de bouw van het systeem doorgenomen. Er is een ruismeting uitgevoerd en enkele mogelijkheden voor toekomstig gebruik worden behandeld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:17d8b46d-8ce8-4e75-adec-40397a876a37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17d8b46d-8ce8-4e75-adec-40397a876a37","Taakevaluatie van een driegreephandprothese","Dekker, J.","","1981","Een nieuw type bekrachtigde handprothese (driegreep) , die de mogelijkheid bezit om zowel een verticale als een horizontale greep te realiseren, ondergaat in dit onderzoek een taakevaluatie. In de taakevaluatie test men de prothese met behulp van gezonde proefpersonen enerzijds op zijn prestatie voor het uitvoeren van standaardtaakjes en anderzijds op de mentale belasting, die de mens ondervindt bij het besturen van de prothese. De scores, die door de driegreep in deze evaluatie behaald worden, zijn in overeenkomst met de scores van eerder geteste prothesen.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; taakevaluatie; stuurprincipes; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:a0a667e0-0f1e-4d2c-94da-6c9a6e2531e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0a667e0-0f1e-4d2c-94da-6c9a6e2531e4","Berekening golfdoordringing in Scheveningse haven met computerprogramma GOLDHA","Huisman, J.S.F.M.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1981","In het kader van een afstudeerproject over de Scheveningse haven zijn een tweetal deelstudies (1), (2) verricht naar huidige en toekomstige problemen, terwijl hiervoor een aantal alternatieve oplossingen ontwikkeld zijn. Deze deelstudies zijn begeleid door de vakgroep verkeerswaterbouwkunde. Bij alle ontwikkelde oplossingen vormt de mate van golfdoordringing een belangrijk criterium om de haalbaarheid te beoordelen. Daarom is deze deelstudie verricht bij de vakgroep vloeistofmechanica net het doel, het inzicht in golfdoordringing bij verschillende plannen te verdiepen, waarbij het onderzoek beperkt blijft tot het gebied van de korte golven. Problemen ten aanzien van golfdoordringing van korte golven in havens kunnen op drie manieren worden benaderd: analytische berekening (grafische nethode); modelproeven; numerieke berekeningen. Voor deze deelstudie wordt gebruik gemaaktvan de laatste methode. Onderzocht wordt of het, door het WaterloopkundigLaboratorium ontwikkelde, computerprogramma GOLDBA operationeel is voor externe gebruikers. Daarna worden een aantal configuraties in de Scheveningse haven doorgerekend. Deze configuraties betreffen: een directe verbinding tussen voorhaven en 2e haven; een nieuwe 4e haven buiten de huidige kustlijn; de afgraving van een gedeelte van het Adriaan Maasplein. Bij de beoordeling van de golfindringing in verschillende configuraties zal de rust bij los- en ligplaatsen voor schepen maatgevend zijn, waarvoor op 10 m uit de kade als maximaaltoelaatbare significante golfhoogte wordt aangehouden (6) : Hs = 0,80 m, optredend gemiddeld 5 uur per jaar (hetgeen overeenkomt met gemiddeld 1 waarneming per jaar uit de computeruitvoer van Svasek, bijlage 6).","Scheveningen; golfdoordringing; korte golven; havens","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:708ba07f-5caf-4382-a879-25a3ee136e58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:708ba07f-5caf-4382-a879-25a3ee136e58","Ontwerp van een pakketsgewijs georganiseerd datatransmissie- en foutcorrectiesysteem voor de scribofoon","Stijl, M.","Bordewijk, J.L. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1981","Gebruikmakend van een op de ISO-HDLC-norm geënt protocol is voor de bestaande scribofoon een pakket-georiënteerd transmissiesysteem ontworpen en gebouwd, waarbij de ontvanger via een retourkanaal om herhaling vanaf het met een fout ontvangen pakket vraagt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:dcbabc4e-ae7a-4a7e-93e3-33a4777970ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcbabc4e-ae7a-4a7e-93e3-33a4777970ce","Uitbreiding van het sluiscomplex te Panheel","Bol, J.","Van de Velde, P.A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1981","Als vervolg op een hierbij behorend vooronderzoek wordt het ontwerp uitgewerkt voor een scheepslift bij Panheel in het kanaal Wessem-Nederweert. De liftconstructie is te verdelen in enkele onderdelen die aanwezig moeten zijn. Deze delen worden afzonderlijk beschouwd. Als eerste komt de draagconstructie aan de orde. Met gegevens uit de literatuur en een ontwerpboom worden drie bruikbare constructies gevonden, waarbij de keus uiteindelijk valt op het, gebruik van contragewichten aan draagkabels. De andere twee constructies zijn vlotters en hydraulische cilinders. Voor de bewegingsinstallatie worden weer alternatieven opgesteld welke alle verder worden uitgewerkt. Hierbij wordt ook de beveiliging van het evenwicht in de constructie betrokken. Uiteindelijk blijven vier min of meer gelijkwaardige alternatieven over: aandrijven van draagkabels via de kabelschijven - aparte kabels voor aandrijving - tandwiel en pennenrand - hydraulisch De bak wordt algemeen beschouwd wat betreft gestelde eisen en mogelijke constructiewijzen. Een zeer eenvoudige bak wordt nader gedimensioneerd. Het vierde deel handelt over de verbindingen tussen de bewegende bak en de vaste kanaalpanden. Hier komen aan de orde hoogwaterkering, deurkeuze en bewegingsmechanisme, waterniveau gelijk maken, maken en verbreken van verbindingen, aanvaringsbescherming en vormgeving van de hoofden. Tenslotte wordt het betonwerk van de lift behandeld. Dit omvat een waterdichte bak tot boven het grondwaterpeil, vier draagtorens en twee hoofden. De fundering van het geheel kan op staal geschieden.","Panheel; sluiscomplex; scheepslift","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d101bfa1-93ee-430d-91b6-7545013eee39","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d101bfa1-93ee-430d-91b6-7545013eee39","Zedelijkheid en zelfbeheer: huisvesting van alleenstaande vrouwen in Nederland 1850-1965","Bentinck, Salomé; Vos, Annerieke","Bollerey, Franziska (mentor); van Duin, Leen (mentor); de heer, Jan (mentor); Sevenhuysen, Selma (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","","","","",""
"uuid:81c70b50-0868-4a34-9cdd-cea92c65b905","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81c70b50-0868-4a34-9cdd-cea92c65b905","Schulpstuw in het Spui ter vermindering van de verzilting van de Hollandsche IJssel","Duizend, J.","Glerum, A. (mentor); Agema, J.F. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1981","Afsluiting van het Spui is één van de mogelijkheden die in het Vooronderzoek naar voren is gekomen om de verzilting van de Hollandsche IJssel te verminderen. Met name als de Bovenrijnafvoer tussen de 750 en 850 m3/s bedraagt, zal het afsluiten van het Spui effekt sorteren. Een Bovenrijnafvoer van 850 m3/s wordt gemiddeld 10 dagen per jaar onderschreden. In aanmerking komen een permanente afsluiting (b.v. een dijklichaam) of een tijdelijke afsluiting b.v. een beweegbaar afsluitmiddel), al of niet met schutsluis. Beschouwt men de afsluitfrekwentie, het scheepvaartverkeer en de kosten, dan slaat de balans door naar een tijdelijke afsluitmiddel zonder schutsluis. Uitvoering in den natte verdient uit praktische en financiële overwegingen sterk de voorkeur. Het vooronderzoek, deel I, is van de vakgroep Waterbouwkunde (Prof.ir. J.F. Agema). Het hoofdonderzoek, deel II, is gedaan bij de vakgroepen Constructieve Waterbouwkunde (Prof.ir. A Glerum) & Civiele Bedrijfskunde (Prof.ir. H.J. Wagenmaker).","stuw; IJssel; verzilting; afsluitmiddel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ea6d82cd-1901-4e26-adb8-828fdfaa640d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea6d82cd-1901-4e26-adb8-828fdfaa640d","Een digitale 1-bit kodering, welke uitgaat van pulspositiemodulatie","Eberwijn, C.","Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1981","Dit rapport behandelt de zg. tijddiskrete pulsfrequentiemodulatie (TDPFM). Allereerst wordt pulspositiemodulatie (PPM) beschreven en worden modellen hiervoor geïntroduceerd. TDPFM wordt vergeleken met ΔΣ-modulatie. Deze twee technieken zijn onder bepaalde voorwaarden identiek. Voor beide modulatietechnieken worden beschrijvende vergelijkingen afgeleid. Het ontstaan van diskretiseringsruis wordt aangegeven in tijd- en frequentiedomein. Diverse aspekten van TDPFM worden besproken aan de hand van de aan de systemen verrichte metingen. Er wordt een exakte formule voor de signaal-stoor verhouding bij TDPFM afgeleid. Ook worden suggesties voor de verbetering van de signaal-stoor verhouding gedaan en worden enige resultaten hieromtrent gegeven. Tenslotte worden enige opmerkingen gemaakt t.a.v. het gebruik van TDPFM voor transmissie van videosignalen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:8474376b-99b8-46a5-839c-a741a878b270","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8474376b-99b8-46a5-839c-a741a878b270","Onderzoek naar lineariseringsmethoden voor een met de tijd in frequentie variërende generator ten behoeve van het dakprojekt","Van Schaarenburg, L.C.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1981","Na een beschrijving van de werking van de FM-CW radar wordt ingegaan op de invloeden die de niet-lineariteit en instabiliteit van de toegepaste frequentiemodulator op de meetresultaten hebben. Het belang wordt aangetoond van een zo lineair mogelijk verloop met de tijd van de uitgezonden frequentie. Vervolgens wordt de vertragingslijndemodulator geïntroduceerd. Hiermee zijn metingen uitgevoerd om de invloed te bepalen van verschillende soorten niet-lineariteit, waarbij bovendien enkele signaalbronnen met elkaar zijn vergeleken. Een aantal principiële methoden van lineariteits-verbetering van de frequentiezwaai worden in hoofdstuk besproken en aangevuld met voorbeelden waarop praktische realisatie mogelijk is. Eén van deze methoden, waarbij gebruik gemaakt wordt van de vertragingslijndemodulator om de niet-lineariteit te bepalen, is gerealiseerd. Van deze methode wordt een beschrijving gegeven, waarbij aan de hand van enkele meetresultaten de verbetering wordt aangetoond.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:aa823976-1752-472b-b550-8d739eb60332","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa823976-1752-472b-b550-8d739eb60332","Gedrag van helium in goud","Zweeris, D.","van Baal, C.M. (mentor); Vetter, R. (mentor); Fastenau, R.H.J. (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:4c18e2d5-5792-420a-abba-565127bc1f46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c18e2d5-5792-420a-abba-565127bc1f46","A numerical model for morphological computations in rivers with non-uniform sediment","Olesen, K.W.","De Vries, M. (mentor); Engelund, F. (mentor)","1981","l model whithout this restriction this has been done by taking more grain fractions into consideration. (Model for non - uniform or graded sediment). This extension of the mathematical model for uniform sediment is described in chapter 1, where the basic equations of the model for uniform as well as for non - uniform sediment are derived. The main assumptions in the deductions are that the flow can be considered quasi - steady and that the sediment transport is a function of the local hydraulic conditions. The characteristic directions in the model for non - uniform sediment are derived, in case of two grain fractions, and will be briefly analysed. In chapter 2 the basic equations will be discussed and some models for the component parts of the mathematical models will be suggested. Here also some of the general limitations for the morphological computation will be mentioned. An extensive numerical analysis of some finite difference methods for a linear hyperbolic equation is given in chapter 3. A predictor - corrector method is preferred for the solution of the model for non - uniform sediment, and the method is tested on the model for uniform sediment in order to check the applicability to a non -linear hyperbolic system. Finally the predictor - corrector method will be applied to the model for non - uniform sediment after a schematization of the vertical grain size distribution is carried out. The computational results from the numerical model for nonuniform sediment will be compared with solutions obtained from the characteristic method.","rivers; morphological computations; river morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:de5e21f5-ed9f-4ab3-9814-e599e76ac5cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de5e21f5-ed9f-4ab3-9814-e599e76ac5cb","Analyse van de voortplanting en de vervorming van gebaggerde gaten op de Niger","Vergeer, G.J.H.; Van Mierlo, M.C.L.M.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); Agema, J.F. (mentor); Prins, A. (mentor); Stuip, J. (mentor); Sutmuller, A.M. (mentor)","1981","In de omgeving van Lokoja zijn in het verleden ijzerertsvoorraden ontdekt. Men is van plan deze voorraden te gaan exploiteren. De helft van de voorraad zal geëxporteerd worden. De andere helft zal in Nigeria worden verwerkt. De totale hoeveelheid die men per jaar denkt te verwerken en te exporteren bedraagt 10 miljoen ton erts per jaar. Voor de verwerking in eigen land wordt te Apla-Apla een hoogovenbedrijf gebouwd. Apla-Apla ligt ongeveer 36 km. benedenstrooms van Lokoja. T.b.v. de bouw van deze staalfabriek zal een terrein worden opgespoten. De hoeveelheid zand die men hiervoor nodig heeft bedraagt 20 à 25 * 10^6 m3. Tot een van de mogelijkheden behoort de winning van dit zand uit de rivier de Niger. Dit zal betekenen dat ongeveer 10 x het totale jaarlijkse sedimenttransport te Shintaku aan de rivier wordt onttrokken in een periode van ongeveer 2 jaar. Door de snelle ontwikkeling van de afgelopen jaren is in Nigeria de vraag naar electriciteit sterk toegenomen. De toename in de vraag was het gevolg van het stijgend gebruik in de industrie (petrochemie) en de particuliere sector. Om aan de huidige en toekomstige vraag naar electrische energie te kunnen voldoen is men momenteel bezig met de bouw van een tweetal waterkrachtwerken, namelijk te Jebba en te Shiroro-Gorge (zie tig 0-1). Men denkt deze werken in respectievelijk 1984 en 1983 te voltooien. Daarnaast wil men een waterkrachtwerk maken benedenstrooms van Lokoja, dat men in 1990 denkt te voltooien. Door de bouw van dammen t.b.v. deze waterkrachtwerken zal het afvoer-regime van de middenloop maar vooral van de benedenloop van de Niger beïnvloed worden. Zowel de winning van het zand, als.de bouw van een aantal dammen zal invloed hebben op de morfologie van de Niger beneden Lokoja, de Beneden- Niger. Deze studie doet onderzoek naar de vervorming en de voortplanting van een te baggeren gat met een inhoud van 20 à 25 miljoen m3 op de benedenloop van de rivier de Niger, waarbij rekening moet worden gehouden met het in de toekomst veranderende afvoerregime van de rivier.","riviermorfologie; Nigeria; baggerwerk; zandwinning","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b06c2563-528c-4eeb-8bc6-f9275ecaafca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b06c2563-528c-4eeb-8bc6-f9275ecaafca","Beunbezinking","Groot, J.M.","","1981","Deel I: Stromingsonderzoek Deel II: Uitzakkingsonderzoek Deel III: Vervolg uitzakkingsonderzoek I: Doel van het onderzoek is het verkleinen van de overvloeiverliezen aan het eind van de laadcyclus bij een sleephopperzuiger, ter verhoging van het rendement. Om aan de doelstelling te kunnen voldoen, moet een antwoord worden gevonden op de volgende vragen: Wat veroorzaakt het optreden van overvloeiverliezen? Wat is de oorzaak van het optreden van kuilen rond de overvloeikokers, zoals is geconstateerd op de ""HendrikZanen""? In het kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen de Aannemingsmaatschappij Zanen Verstoep N.V. en de vakgroep Kustwaterbouwkunde van de afdeling Civiele Techniek van de Technische Hogeschool Delft, heeft een onderzoek plaatsgevonden naar het bezinkingsproces in de hopper van een sleephopperzuiger. II: Er is een rekenmodel opgezet dat het verband aangeeft tussen het hopperrendement en de parameters die daarop van invloed zijn. Het rekenmodel gaat uit van de diffusievergelijking waarmee het fysische uitzakproces mathematisch kan worden beschreven. M.b.v. een numerieke methode kan deze vergelijking door een computer worden opgelost. Het rekenmodel is getoetst aan de resultaten van een modelonderzoek. De metingen in dit onderzoek waren voornamelijk gericht op het verkrijgen van gegevens met betrekking tot het uitzakproces van het sediment. Tevens zijn enkele prototype-metingen verricht. Deze metingen kunnen eveneens worden gebruikt voor de toetsing van het rekenmodel. In dit rapport worden het rekenmodel, de modelproeven en de prototype-metingen beschreven en worden enkele resultaten van het modelonderzoek vergeleken met uitkomsten van het rekenmodel. III: Teneinde misvattingen over de toepasbaarheid van het rekenmodel te voorkomen, is een gebied in de laadcyclus van een sleephopper gedefinieerd waarbinnen het rekenmodel zou kunnen worden toegepast. Daarnaast is m.b.v. een gevoeligheidsanalyse de invloed van opgelegde rand- en beginvoorwaarden op de overvloeiverliezen bepaald. Voorts is het rekenmodel op betrouwbaarheid getoetst met behulp van de in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica verrichte gootproeven. Een parameterstudie heeft tenslotte geleid tot het uitwerken van enkele grafieken waarop de invloed van de diverse parameters op de overvloeiverliezen direct of indirect kan worden afgelezen.","beunbezinking; uitzakking; sleephopper; hopper; sleephopperzuiger; uitzakproces; rekenmodel; overvloeiverliezen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:58455531-6cce-44fc-997f-0326952b2f46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58455531-6cce-44fc-997f-0326952b2f46","Ontwerp en realisering van een intelligente terminal ten behoeve van het DIVAC project","Tol, S.J.M","Bordewijk, J.L. (mentor); Kruijf, A.S.T. (mentor); Van Sinttruyen, J.S. (mentor)","1981","In het kader van het DIVAC project, nieuwe diensten-laboratoriumfase, is in de vakgroep Transmissie van Informatie een intelligente terminal ontwikkeld, die een link level protocol uitvoert volgens de ARM-HDX-HDLC procedure. Hierbij is gebruik gemaakt van de pP M6800 en de ADLC MC6854. Om hiertoe te komen zijn diverse ontwerpaspecten van een nieuwe diensten terminal onderzocht. De nadruk in het ontwerp, zoals dat is uitgevoerd, is komen te liggen op het besturings- en signalerings systeem tussen een gemeenschappappelijk knooppunt en ND-terminal. Na een discussie over de hiërarchie in datacommunicatie en de verschillende protocollen in het link level, worden de HDLC procedures nader uitgewerkt. Met name wordt ingegaan op een formele beschrijving volgens het unified model. Er wordt een ontwerp methode besproken om tot een flexibele en doorzichtige structuur, hardware-software, te komen. De werking van de terminal wordt vervolgens getest in een opstelling volgens het DIVAC systeemconcept Door invulling van een aantal diensten is aangetoond dat voldaan wordt aan de eisen die aan een ND- terminal zijn gesteld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:62f5277c-ef09-436f-9e64-a0fdc169de49","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62f5277c-ef09-436f-9e64-a0fdc169de49","Methode om het op de vakgroep AVS ontwikkelde voorspellingsmodel van individueel voertuiggedrag te kunnen valideren","Jurriëns, A.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1981","In het kader van de ontwikkeling van een AID-systeem wordt een geïnstrumenteerd wegvak van 250 meter van de autosnelweg A 13 nader beschouwd. Dit wegvak heeft aan het begin en eind in elke rijstrook stellen lusdetektoren. De werking van een in een eerdere fase van het AID-projekt ontwikkeld carfollowing- en rijstrookwisselmodel moet getoetst worden door een vergelijkingproces tussen met het model voorspeld verkeer en het werkelijk waargenomen verkeer. Meetgrootheden daarbij zijn o.m. snelheid, lengte en volgtijd van voertuigen. Een en ander houdt de ontwikkeling van programmatuur om matching tussen werkelijkheid en model te verwezenlijken in.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8a249a59-cdb1-4603-8d7b-814bfa1a90fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a249a59-cdb1-4603-8d7b-814bfa1a90fb","Influence of storage areas on tidal wave propagation","Rijsberman, F.R.","De Vries, M. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1981","In river engineering practice it is often required to set up a mathematical model for (part of) a river. A standard computer programme for one-dimensional unsteady flow is of ten available. The input data for the model are obtained through measurements in the prototype. The aim of this study is to provide information on this subject which could be used to design a more systematic calibration methode. Such a method, in turn, should give an indication on the sort and number of measurements that are required ,to carry out a proper calibration.","tidal wave; river; calibration; storage","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Fluid Mechanics","",""
"uuid:d5697545-58ea-4482-8fe6-327e3ce0b6c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5697545-58ea-4482-8fe6-327e3ce0b6c8","Ontgronding onder pijp","Jansen, E.F.P.","","1981","Dit ontwerp omvat een model onderzoek naar het stroombeeld rond een pijp, die horizontaal is opgesteld nabij een zandbed en die dwars op de stroomrichting geplaatst is. Het stroombeeld is eenparig. Onderzocht is in hoeverre de potentiaalstromingstheorie toepasbaar is en of het resultaat hiervan bruikbaar is om een ontgrondingsdiepte te berekenen. Tevens is onderzocht of er verband bestaat tussen de diverse parameters die het stroombeeld beheersen enerzijds en de resulterende grootheden zoals debiet onder de pijp, ontgrondingsdiepte, gemiddelde snelheid onder de pijp en de maximale snelheden aan de pijpwand boven en onder de pijp. Met name de hoogteligging van het scheidingsvlak van de debieten boven en onder de pijp in het ongestoorde snelheidsprofiel heeft hierbij bijzondere aandacht gekregen. Het onderzoek naar het stroombeeld heeft een vrij gedetailleerd beeld opgeleverd van zaken zoals equidebietbanen, loslaatpunten, neren en de turbulente verschijnselen van de stroming. De toepassing van de potentiaalstromingstheorie leidt tot snelheden onder een vlak boven de pijp die een orde twee keer zo groot zijn als de snelheden die gemeten zijn in de goot. Uit de resultaten die naar voren zijn gekomen uit het gedeelte van het onderzoek die erop gericht was empirische verbanden te leggen, zijn geen harde conclusies te trekken. Wel zijn er tendensen aan te wijzen, maar het is gebleken dat het aantal parameters die een rol spelen zo groot is, dat een uitgebreider onderzoek vereist is om te komen tot grafieken of empirische formules die de hoogte van het scheidingsvlak en/of de ontgrondingsdiepte geven als functie van deze parameters.","stroming; stroombeeld; pijp; potentiaalstromingstheorie; ontgrondingsdiepte; stroming onder pijp","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","",""
"uuid:2139b23b-1580-4ef9-9bf4-3825dd375e42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2139b23b-1580-4ef9-9bf4-3825dd375e42","Een kruispuntregeling voor een enkelvoudig kruispunt met een uitgebreide weegfunctie","de Roon, W.J.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1981","Deze kruispuntregeling van A.J. Miller en K.L. Bang is uitgebreid met nieuwe factoren voor de weegfunctie. Daarna is de regeling in een microprocessor gerealiseerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:aa686e9d-a253-4af6-8ae2-054bb67c6c79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa686e9d-a253-4af6-8ae2-054bb67c6c79","Beschrijving van een virtuele lange-lussimulatie en het ontwerp van een verkeerssimulator","Pothoven, A.G.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1981","In het eerste deel wordt beschreven hoe een lange lus, voor de stopstreep van een verkeerslicht, gesimuleerd kan worden door twee maal twee korte lussen en een car following model. Het tweede deel omvat het ontwerp van een verkeerssimulator voor het testen van de lange-lus-simulatie. Deze is geïmplementeerd op een PDP 11/20.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:cf9165b7-7d6d-4059-b6ec-c74110e0ad2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf9165b7-7d6d-4059-b6ec-c74110e0ad2b","Een demultiplexer voor het verzorgen van nieuwe diensten","Stienstra, A.P.","Kruijf, A.S.T. (mentor)","1981","In dit verslag wordt het ontwerp beschreven van een demultiplexer, die in het kader van het DIVAC project gebruikt kan warden voor het verzorgen van nieuwe diensten. Eerst wordt ingegaan op een aantal nieuwe diensten, en de plaats die de demultiplexer daarbij kan innemen. Vervolgens wordt een procedure geschetst, die de besturing van de demultiplexer verzorgt. Tot slot wordt een beschrijving gegeven van het ontwerp van de demultiplexer en van een aantal problemen die zich bij de realisatie voordeden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:74aab559-161c-4b70-9d2f-c1f7a139198c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74aab559-161c-4b70-9d2f-c1f7a139198c","Verklaring van het verschijnsel scheurstop tijdens de vermoeiing van constructiestaal in zeewater: Tekst","Van der Velden, R.","Wanhill, R.J.A. (mentor); Dchultze, W.A. (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:37b38de2-83d7-4b10-8ae1-efa1635d54c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37b38de2-83d7-4b10-8ae1-efa1635d54c7","Het ontwerp van een weg-voertuig kommunikatiesysteem: Deel 1 + Deel 2 (bijlagen)","Wenneker, B.J.M.","Reijmers, J.J. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1981","In dit verslag wordt het ontwerp van een weg-voertuig kommunikatiesysteem beschreven. Een aantal mogelijkheden om informatie over te dragen vanuit een rijdend voertuig naar de wegkant en vice versa zijn onderzocht. Gekozen is voor een systeem, waarbij de informatieoverdracht via magnetische induktie plaatsvindt. Van dit systeem is een model gebouwd, waarmee eenrichtingsverkeer mogelijk is. Het model wordt bestuurd door een microprocessor.","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:13d9e8e6-8df7-464e-ba03-85c8046bd204","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13d9e8e6-8df7-464e-ba03-85c8046bd204","Theoretisch onderzoek naar de stuurarbeid van een elektro-pneumatische voorstuurklep met hittedraadmotor","Zult, P.G.","","1981","Er is een theoretisch model opgesteld van de omzetting van een pulsvormig elektrisch ingangssignaal in een pneumatisch duursignaal door een hittedraadklep gekoppeld aan een pneumatisch relais. Daarna is onderzocht hoe de parameters van het model dienen te worden gekozen voor een minimaal energieverbruik per schakeling, terwijl tevens is getracht een beeld te verkrijgen van de invloed van enkele belangrijke modelparameters en konstruktiewijzigingen op het energieverbruik. Indien het gebruikte model voldoende overeenstemt met de werkelijkheid, hetgeen nog experimenteel dient te worden getoetst, kan de verkregen informatie van dienst zijn bij besluitvorming omtrent de konstruktieve uitvoering van de kombinatie hittedraadklep-pneumatisch relais.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; elektro-pneumatische voorstuurkleppen; energieverbruik; hittedraadkleppen; pneumatisch relais; pneumatiek; pneumatisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:5dd302a4-c75c-4cbe-8e42-8ce74b280227","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5dd302a4-c75c-4cbe-8e42-8ce74b280227","Getijd anlayse en voorspellingen m.b.h.v Arima-modellen","Hendriksen, S.A.P.J.","Kalkwijk, J. (mentor)","1981","Doel van dit onderoek ik een getijanalyse m.b.v. Arima modellen voor het voorspellen van stormvloedhoogten Als onderzoek gebied is het getij bij Vlissingen in 1976 gekozen. De basis gedachte achter ARIMA-modellen is, dat het mogelijk moet zijn om een gegeven serie waarnemingen te modelleren m.b.v. de statistische eigenschappen van die serie. Daarbij spelen vooral de auto-correlatie, de partiele auto-correlatie en de verdelingsdichtheid functie een belangrijke rol. In hoofdstuk I is de theorie van ARIMA-modellen kort samen gevat. In de na volgende hoofdstukken wordt het onderzoek als volgt uitgesplitst: * algemene tijdreeks analyse * ARIMA-moctel complete signaal, plus voorspelling hiermee * afpellen astronomisch deel m.b.v. kleinste kwadraten methode * analyse rest signaal * ARIMA-model rest signaal voor rustige en storm perioden * simulatie voorspelling gedurende een storm periode","getij; stormvloed","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4bcbc69c-f7b0-4149-b294-8fc07e796b89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bcbc69c-f7b0-4149-b294-8fc07e796b89","Ontgrondingen onder pijpleidingen ten gevolge van stroom","Van Meerendonk, E.; Van Roermund, A.J.G.M.","Bijker, E.W. (mentor); De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1981","Ten behoeve van het opstellen van de randvoorwaarden bij het ontwerp van onderzeese pijpleidingen is het noodzakelijk het gedrag van de zeebodem in de directe omgeving van de leiding onder invloed van stroom, golven en combinaties daarvan te kennen. Dit verschijnsel is dermate complex, dat het nodig is het onderzoek ernaar in meerdere afstudeerprojecten te splitsen. Het is de bedoeling uiteindelijk te komen tot een model, dat de ontgronding onder de pijpleiding voorspelt. Dit afstudeerproject heeft betrekking op een pijpleiding in een uniforme stroming. In de Leidse goot van het Laboratorium voor Vloeistofmechanica van de Afdeling der Civiele Techniek is een aantal proeven in een model met beweeglijke bodem uitgevoerd. Daarbij is een deel van de pijpleiding gesimuleerd door een stuk pijp loodrecht op de stroomrichting tussen de gootwanden te klemmen. De onderkant van de pijp kan zich daarbij zowel boven als onder het oorspronkelijke bodemniveau bevinden. In een aantal proevenseries is bij een vaste pijphoogte in een aantal raaien het snelheidsprofiel gemeten ten behoeve van het vastleggen van het stroombeeld. In andere proeven series is bij een variabele pijphoogte het snelheidsprofiel in de raai ter plaatse van het hart van de pijp gemeten. De oorspronkelijke opzet was uit de (gemeten) snelheidsprofielen de bodemschuifspanning te bepalen. Daaruit zou dan het sedimenttransport in de verschillende raaien moeten volgen. Met behulp van een continuiteitsbeschouwing voor het sediment zou de ontgronding onder de pijp berekend moeten worden. Daar dit niet mogelijk bleek te zijn, is een andere methode voorgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de in veel sedimenttransportformules voorkomende stroomparameter. Tenslotte is een aantal aanbevelingen opgesteld, die van belang kunnen zijn bij volgende onderzoeken.","pijpleiding; zeebodem; sediment; ontgronding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:853913b1-b2f0-4ffe-84d4-41b9393e43da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:853913b1-b2f0-4ffe-84d4-41b9393e43da","Scouring patterns in front of vertical breakwaters and their influences on the stability of the foundation of the breakwaters","Xie, S.L.","Bijker, E.W. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor)","1981","Intending to determine the shapes and sizes of the scouring profiles in front of vertical breakwaters, model tests have been conducted in two flumes with four different grain sizes in the Laboratory of Fluid Mechanics, Faculty of Civil Engineering, Delft University of Technology. Most of the test runs were done with regular waves, and a few with irregular waves. It was found that the different types of scouring patterns depend not only on the sand grain sizes but also on the wave conditions. After discussing the critical velocities for sand particles and the sizes of the sand ripples under standing waves, two criteria which may distinguish between two basic scouring patters are presented. The geometrical shape of the scouring profile, the ultimate scouring depth and the development of the scouring depth as a function of time for relatively fine material is presented. The mechanism of sand transport is discussed. A theoretical bed profile derived from the equation of continuity is quite similar to the measured profiles, which may in turn prove the assumption that the relatively fine material is moved in suspension by the mass transport current from the node towards the antinode under standing waves. The ultimate scouring depth for relatively coarse material is described. Finally a comparison is made between the results from the tests with regular and irregular waves.","","en","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:a82a2336-c267-4e3a-9e12-de117a766cfd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a82a2336-c267-4e3a-9e12-de117a766cfd","Beddingvormen in gekromde goot met couette-stroming (deel bijlagen)","Cornelisse, J.M.","De Vries, M. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1981","","couette stroming; bochtstroming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a0eaf7a3-8ebb-4026-82d9-e98c62fbab98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0eaf7a3-8ebb-4026-82d9-e98c62fbab98","Normaliseren en herkennen van voertuig-handtekeningen","Van Merkom, S.A.","Reijmers, J.J. (mentor)","1981","Korrektie van de snelheidsmeting in verband met het verschil in scan-moment tussen primaire en secundaire detektor en de verschillen in de lusfrequenties. Normaliseren van de handtekeningen, uitgaande van de snelheidsberekening volgens de zwaartepuntmethode. Het herkennen van een handtekening met behulp van de Walsh-Hadamard transformatie van het verschil tussen twee handtekeningen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:20963177-0cd1-42ce-af90-bfd4054bcaf6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20963177-0cd1-42ce-af90-bfd4054bcaf6","Röntgendiffraktie ter bepaling van dislokatiedichtheden","Sietsma, J.","Radelaar, S. (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:526f45d9-19e1-47e4-864c-47326639eb90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:526f45d9-19e1-47e4-864c-47326639eb90","Rivierverbetering langs de Gelderse IJssel - Dijkvak ""De Poll"" van de Veluwse Bandijk","Stouten, P.J.","Van de Velde, P.A. (mentor)","1981","Appendices bij het rapport: (1) Historie en ontwikkeling van het poldedisticts Veluwe en de Veluwse Bandijk, (2) De Gelderse IJssel.","rivierdijk; Veluwe; waterstaatsgeschiedenis; riviermorphologie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:51282c3a-023b-4d81-b901-390e7bf83d27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51282c3a-023b-4d81-b901-390e7bf83d27","Golfoplooponderzoek aan de afsluitdijk","Bruins, M.A.","Battjes, J.A. (mentor)","1981","Bij de bepaling van de ontwerphoogte van een waterkering is naast de ontwerpwaterstand de golfoploophoogte een belangrijk gegeven. Met betrekking tot de golfoploophoogte zijn in het verleden vele onderzoekingen gedaan aan de hand van modellen. Deze modelproeven werden uitgevoerd met regelmatige golven, bij gebrek aan geschikte golfopwekkers. Pas de laatste tijd is men in staat m.b.v. geprogrammeerde golfschotten een natuurlijke zeegang na te bootsen. Sinds dit mogelijk is zijn er laboratoriummetingen verricht m.b.t. de oploop van onregelmatige golven. (o.a. van Oorschot en d' Angremond, 1968). Naast deze metingen, aan de hand van modellen, zijn enige natuurmetingen verricht, o.a. in 1943 en 1944 aan de dijk van de Noord-Oost Polder en in 1947-1954 aan de Westkapelse zeedijk. Deze natuurmetingen waren gebaseerd op visuele waarnemingen aan de hand van op het dijktalud geschilderde hoogtemarkeringen. Het bezwaar van de op deze wijze verrichte metingen is, dat zij enige subjectiviteit in zich droegen van degene, die de waarnemingen deed. Bovendien kwamen de omstandigheden, waaronder waargenomen moest worden, n.l. bij storm en vaak 's nachts, de nauwkeurigheid niet ten goede. Om deze bezwaren op te heffen en tevens de oploopregistratie gedeeltelijk te kunnen automatiseren, is in het begin van de jaren zeventig een door de Technisch Physische Dienst te Delft ontwikkelde electronische oploopbaak in het talud van de Afsluitdijk gemonteerd, ter hoogte van dijkpaal 14.5 bij Breezanddijk Waddenzeezijde (zie overzichtskaartje op bijlage 2). Met behulp van deze oploopbaak zijn vanaf oktober 1970 metingen verricht. De gegevens, welke hierdoor beschikbaar kwamen zijn gebruikt om een tweetal bestaande formules voor golfoploop te toetsen. De resultaten daarvan zullen in dit verslag gegeven worden.","golfoploop; golven; afsluitdijk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:19af0ba3-cbfe-4247-8e8c-6d5b3f6ea78e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19af0ba3-cbfe-4247-8e8c-6d5b3f6ea78e","Reststroom ten gevolge van het getij in een prismatisch kanaal","Stuifbergen, J.A.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1981","Het doel van deze studie is het analyseren van over de diepte gemiddelde reststromen t.g.v. het getij in een prismatisch kanaal. Ten behoeve hiervan is een rekenmodel ontwikkeld en zijn in het laboratorium proeven gedaan om dit rekenmodel te toetsen. Reststromen zijn in deze studie gedefinieerd als tijdonafhankelijke stromen, welke o.a. worden geïnduceerd door de niet-lineaire overdracht v~n horizontale impulsie en de niet-lineaire wrijving bij getijstroming. In het algemeen worden rest stromen ook beïnvloed door wind, doch in deze studie wordt daar verder geen aandacht aan gegeven. Aangezien de reststromen klein zijn t.o.v. de momentane snelheden in het getij, kunnen deze bij bonadering berekend worden door middeling van de lange golf vergelijking over de periode van het getij, terwijl het getij los van de rest stromen met behulp van een lineair model kan worden berekend.","reststroom; getijbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:30edb30e-aa44-4390-8937-74e3c1eaaa52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30edb30e-aa44-4390-8937-74e3c1eaaa52","Uitbreiding tot meer operator toegangen aan een PRX telefooncentrale","Oei, T.E.M.","Van Leeuwen, P.H. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1981","Het ontwerpen van een ""multi access adapter"" aan een PRX telefooncentrale voor aansluiting van operator terminals. De adapter verzorgt schijnbare gelijktijdige toegang tot de ""single-server"" mogelijkheid van de PRX.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:c48af1cd-bc99-43cd-8832-3f08f2835dd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c48af1cd-bc99-43cd-8832-3f08f2835dd2","Een PCM-TDM abonneenetwerk voor telefonie in rurale gebieden.","Van der Maat, R.C.M.D.","Van Campenhout, H. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1981","Ontwerp van een abonneenetwerk voor gebieden met een lage abonneedichtheid. Het netwerk is opgebouwd uit een 4-draads hoofdtak waarop kontinuetransmissie wordt gepleegd. Op deze hoofdtak zijn via intelligente knooppunten 2-draads zijtakken aangesloten. Op deze zijtakken zitten dan abonnees (maximaal 8) aangesloten en wordt met ""ping-pong""-transmissie gewerkt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:0a215433-2ad8-4f7d-85e2-b9783fd44277","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a215433-2ad8-4f7d-85e2-b9783fd44277","Het leiden en begeleiden van treinen over een spoorwegknooppunt","Klein Breteler, A.J.M.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Van Bloemendaal, R. (mentor); Zigterman, L. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1981","Het verslag beschrijft een vervolg onderzoek in het kader van het projekt Blauwkapel. Er is een communicatie tot stand gebracht tussen de regelcomputer en het beheersgebied zodat een NX-CVL-achtig systeem is ontstaan. Treinen worden door de computer gevolgd door het gebied. Als de treinbeweging niet aan de verwachtingen voldoet wordt dit op een beeldscherm gemeld. Hierbij is rekening gehouden met ergonomische eisen.
De treinen zijn te volgen via een sporentablo dat wordt aangestuurd door een microprocessor.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:d8ab3d32-1f5f-44f9-86c5-028c5ada229f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8ab3d32-1f5f-44f9-86c5-028c5ada229f","Kunstmatig eiland in de Beaufort Sea","Bulters, L.J.M.","Agema, J.F. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Stuip, J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1981","In dit verslag is een studie gemaakt van de uitvoering van een kunstmatig eiland in de Beaufort Sea, in het noordwesten van Canada. Hoofdstuk 1 behelst een korte beschrijving van het ontwerp, zoals dit in het eerste deel van het afstudeerwerk is uitgewerkt, en in hoofdstuk 2 zijn de hoeveelheden uitgetrokken. Hoofdstuk 3 behandelt de uitte voeren werkzaamheden waar in vooral de constructie van de zandterp veel aandacht vraagt. Hoofdstuk 4 houdt zich bezig met de netwerkplanning, terwijl in hoofdstuk 6 een risicoanalyse van de uitvoering plaats vindt. Tot slot van het afstudeerverslag is er een kostprijsberekening aan de baggerschepen gemaakt.","Beaufort; eiland; baggeren; golfklimaat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c7c0616b-704f-47cf-b2d8-e3eab5fe57ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7c0616b-704f-47cf-b2d8-e3eab5fe57ff","Een optimalisatie en evaluatie van het op de vakgroep Automatische Verkeerssystemen ontwikkelde voorspellingsmodel van individueel voertuiggedrag ten behoeve van een automatic incident detection systeem","Ekelschot, F.T.P.","Reijmers, J.J. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor); Botma, H. (mentor)","1981","In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van het AID-systeem en de delen daarvan die door vroegere afstudeerders zijn ontwikkeld. De verschillende onderdelen zijn verenigd tot een programma waarmee de parameters van het voorspellingsmodel zijn geoptimaliseerd. Tenslotte worden de resultaten van deze optimalisatie en de resterende afwijkingen bekeken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:8812f6e3-e319-4666-8e35-607497541fcc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8812f6e3-e319-4666-8e35-607497541fcc","Zelfversterkend polypropeen","Boetes, R.","Janssen, L.P.B.M. (mentor)","1981","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9fed7a45-7468-4afc-8f5e-8a117c689836","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fed7a45-7468-4afc-8f5e-8a117c689836","Golfbreker voor de haven van Kelantan","Van der Hooning, G.C.","Bijker, E.W. (mentor)","1982","Voor de nieuw te bouwen haven in Kelantan, West Maleisië, moet een golfbreker ontworpen worden. Daarvoor is allereerst gekeken naar het golfklimaat. Na een vergelijking van verschillende.bronnen is gekozen voor het gebruik van de K.N.M.I. gegevens. Vervolgens is met de CERC-formule een schatting gemaakt van het zandtransport, waaruit blijkt dat het langstransport voor de kust bijna 1 miljoen m3 per jaar bedraagt. Aan de hand hiervan is de aanzanding bekeken en daaruit blijkt dat na ca.14 jaar het eerste zand om de dam heen komt zetten. Vervolgens is een rubble mound golfbreker ontworpent uitgaande van voldoende draagkracht van de ondergrond. Dit resulteert in een golfbreker met een steil talud van 1:1,5 en met een primaire bekledingslaag bestaande uit betonnen kubussen van 162 kN. Om de invloed na te gaan van de bodemsamenstelling op het ontwerp, is tenslotte nog een ontwerp gemaakt van een rubble mound golfbreker, maar nu op een ondergrond die een slappe laag bevat. Deze golfbreker heeft een talud van 1:5 en een primaire bekledingslaag van betonnen kubussen met een gewicht van 49 kN.","Kelantan; golfbreker; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:8ced91e5-88f5-4809-9e7f-039e12fc5b6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ced91e5-88f5-4809-9e7f-039e12fc5b6a","Een mogelijke ijkopstelling voor een optische sedimentconcentratiemeter","Bruins, M.A.","Bijker, E.W. (mentor)","1982","Bij onderzoekingen met betrekking tot sedimenttransport onder invloed van golven en/of stroom, .is het wenselijk te beschikken over een'meetsysteem, waarmee in een willekeurig punt boven het zandbed de momentane en eventueel de gemiddelde zandconcentratie kan worden bepaald. Bij onderzoek naar bijv. het opwervelmechanisme aan de bodem is het kennen van het concentratieverloop als functie van de tijd binnen een golfperiode van belang, en is het zodoende noodzakelijk een concentratiemeting te kunnen verrichten met een zeer korte meettijd. De veel toegepaste methode van monster name door middel van afzuigen kent voor een dergelijk onderzoek twee hoofdbezwaren. In de eerste plaats is men te allen tijde beperkt tot het meten van een gemiddelde concentratie over een zeker tijdsverloop. Op de tweede plaats dient het afzuigen zgn. ""isokinetisch"" te geschieden voor het verkrijgen van een representatief monster, wat wil zeggen, dat de snelheid in de opening van het afzuigbuisje in grootte en richting gelijk moet zijn aan die van het omringende water. Dit is in vele gevallen, zoals bij een oscillerende waterbeweging onder een golfveld, echter niet mogelijk, waardoor of een te hoge of een te lage concentratie wordt gemeten. Teneinde tot een betere en betrouwbaardere wijze van concentratiebepaling te komen is aan het einde van de jaren zestig aan de University of Iowa een optisch sedimentconcentratie- meetsysteem ontwikkeld. Dit I.S.C.M.S. (Iowa Sediment Concentration Measuring System) bleek echter een aantal instabiliteiten te vertonen bij verandering in temperatuur en watersnelheid. Als verbetering op dit systeem, maar gebaseerd op hetzelfde principe van lichtextinctie door het gesuspendeerde zand, is in het laboratorium voor vloeistofmechanica van de TH-Delft en in het waterloopkundig Laboratorium ""De Voorst"" eveneens een sedimentconcentratiemeter ontwikkeld. Het in dit verslag beschreven onderzoek had als doel te komen tot een geschikte ijkopstelling voor een dergelijke concentratiemeter en vervolgens deze ijkopstelling op zijn praktische bruikbaarheid te toetsen. Daarnaast zijn in de ""pulsating watertunnel"" van het waterloopkundig laboratorium ""De Voorst"" enige metingen verricht naar gemiddelde concentraties boven een zandbed bij een oscillerende waterbeweging. Hierbij is gebruik gemaakt van de aldaar ontwikkelde concentratierneter. De metingen hadden een oriënterend karakter en een kort verslag ervan is onder hoofdstuk 8 opgenomen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1ade5a4f-d905-4a58-ad03-e74d68d84d72","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ade5a4f-d905-4a58-ad03-e74d68d84d72","De rekafhankelijkheid van statische veroudering in een goud-koper legering","Blonk, J.J.","Van den Beukel, A. (mentor)","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c0df17c2-f60e-4bdd-ad3f-159b8ed01dfc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0df17c2-f60e-4bdd-ad3f-159b8ed01dfc","Musis Sacrum - Arnhem","Dorigo, J.; Mensert, M.","","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:0f7199d3-5dd8-414e-bf75-2261503655ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f7199d3-5dd8-414e-bf75-2261503655ad","Eerste poging tot realisatie van een schakelmatriks in dikke film techniek","Rommelse, K.","Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1982","Deze taak, uitgevoerd in de periode oktober '80 tot maart '81, is verricht in het kader van het DIVAC-projekt. DIVAC, wat staat voor Digitale Verbinding Abonnee Centrale, is een samenwerkingsverband tussen PTT (Dr. Neherlab), Philips (PTI Huizen en Natlab), TH Eindhoven en TH Delft. Hoewel dit niet ekspliciet uit de naam blijkt, legt men zich toe op de glasvezelkommunikatie. Het doel van de samenwerking is te komen tot een proefprojekt met digitale glasverbindingen tussen abonnee en lokale centrale voor zowel eenzijdig (bijvoorbeeld televisie-omroepsignalen) als tweezijdig (bijvoorbeeld telefonie) verkeer.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:94e210a4-1e0f-42da-921f-514c52a5b7e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94e210a4-1e0f-42da-921f-514c52a5b7e8","6-Baksduwvaart","Ferguson, A.","Agema, J.F. (mentor)","1982","Reeds sedert vele jaren wordt er door enige Rijnduwvaartrederijen, enkele hoogoven- en staalbedrijven in het Ruhrgebied en de gemeente Rotterdam bij de bevoegde autoriteiten aangedrongen-op het toestaan van 6-baksduwaart op het Nederlandse deel van de vaarroute Europoort - Ruhrgebied. Momenteel mag- op dit traject met niet meer dan 4 duwbakken per duwboot gevaren worden, zulks in tegenstelling tot het traject Duitse grens - Ruhr/Koblenz waarop onder bepaalde voorwaarden 6-baksduwvaart is toegestaan.","duwvaart; vervoersmarkt","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ddf1739d-439a-4a73-9edc-5e947bca9395","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddf1739d-439a-4a73-9edc-5e947bca9395","ARIADNE beheerscentrale","Rooth, M.J.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1982","In dit verslag wordt voor het ARIADNE route geleidingssysteem een beschrijving gegeven van de communicatie procedures tussen knooppuntscentrum en voertuig en tussen beheerscentrum en knooppuntscentra. Voorts wordt een brug open/dicht algorithme beschreven.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:caaa862e-1623-4388-8310-4725f31bd2d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:caaa862e-1623-4388-8310-4725f31bd2d1","Een studie naar het afvoerverloop van het stroomgebied van de Eem","Koopmans, W.F.","De Vries, M. (mentor)","1982","In verband met het onderzoek naar de eutrofiëringsbestrijding van het Gooi- en Eemmeer is in deze studie gezocht naar betrouwbare afvoergegevens van de Eem over de jaren 1975 t/m 1979. Daarbij is naar voren gekomen dat de Eem zich er niet voor leent om op gemakkelijke wijze het afvoerverloop te bepalen, vandaar dat het onderzoek zich heeft geconcentreerd op het Valleikanaal dat naar schatting 75% van de totale Eem afvoer levert. Met behulp van een model (schaal 1:121 van een schotbalkstuw bij Amersfoort (in de monding van het Valleikanaal) en een groot aantal gegevens van de stuwstanden en waterstanden in het prototype, is geprobeerd een relatie te leggen tussen debiet, gemiddelde water-hoogte en het verval over het 3 km. lange kanaalpand bovenstrooms van de stuw. Het gemeten verval was bij lage afvoeren minder groot en minder nauwkeurig dan aanvankelijk verwacht, wat resulteerde in een grote relatieve fout in de afvoer. Bovendien was het aantal meetgegevens bij hoge afvoeren gering, zodat tevens een nauwkeurige berekening van de weerstand in het kanaal niet mogelijk was. Om voor de toekomst de afvoer van het Valleikanaal wel te kunnen bepalen is een wijziging voorgesteld in constructie en bediening van de stuw. Bij lage debieten zal deze voortaan dienst kunnen doen als meetstuw, zij het met een beperkte nauwkeurigheid. Voor hoge debieten, groter dan 20 m3/s, blijft men aangewezen op een verhanglijn berekening. Dan zijn kleine fouten in de peilregistraties toelaatbaar ten opzichte van het optredende verval.","afvoer; Eem; debiet; fosfaat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:a3b954db-f7fc-4a33-8e81-a82c46e1bce0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3b954db-f7fc-4a33-8e81-a82c46e1bce0","De Sint Nicolaas- of Nieuwkerk te Dordrecht of de Nieuwkerk in de Bleije Hoek","Freling, W.; Van Hagen, B.","","1982","","","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:511efe81-662d-410d-87c6-8396e97a5427","http://resolver.tudelft.nl/uuid:511efe81-662d-410d-87c6-8396e97a5427","Berekening van de respons van een pijpleiding op zeegang","Van Driel, J.P.","Battjes, J.A. (mentor); Bouma, A.L. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Van Koten, A. (mentor)","1982","Berekend wordt de respons van een pijpleiding op een tweedimensionaal golfveld. De invloed van kortkammigheid en de gemiddelde voortplantingsrichting van het golfveld t.o.v. de pijp wordt bepaald. De resultaten zijn numeriek uitgewerkt.","pijpleiding; tweedimentionaal; golfveld; numerieke methode; zeegang","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:a4a38d32-4a37-4298-bebb-1875a4fbc2fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4a38d32-4a37-4298-bebb-1875a4fbc2fd","Scheepvaartkundig kunstwerk in het Kanaal van het Centrum (Canal du Centre, België)","Walta, O.J.","Glerum, A. (mentor)","1982","Onderzoek naar kunstwerken om grote hoogteverschillen in scheepvaart kanalen te overbruggen, zoals scheepsliften, hellende vlakken en hoge schutsluizen. Als case is het probleem bij Strépy-Braquengnies in het Canal du Centre in België uitgewerkt.","scheepslift; sluizen; Strépy; Canal du Centre; shiplift","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:06a12cae-ce30-4b1a-8596-bedffd84cd7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06a12cae-ce30-4b1a-8596-bedffd84cd7a","Een experimenteel glasvezelsysteem voor videotransmissie met behulp van puls-frequentiemodulatie","Eigenraam, P.","Weyland, N.B.J. (mentor); Schmidt, A.M. (mentor)","1982","Een experimenteel glasvezelsysteem werd ontworpen en gerealiseerd voor videotransmissie waarbij met name de ontvanger optimaal is aangepast aan het ruisgedrag van pulsfrequentiemodulatie. De ontvangversterker als een actief filter gedimensioneerd, zodat de parasitaire capaciteiten nuttig gebruikt konden worden. Het verslag begint met enkele opmerkingen over eigenschappen en beperkingen van verschillende onderdelen van een glasvezelverbinding. Daarna worden verschillende mogelijke modulatiemethoden met elkaar vergeleken.
Met behulp van een computerprogramma is gezocht naar een optimale ontvangfilterkarakteristiek in verband met ruis en vervorming. Aan de hand van de resultaten wordt een geschikte filterkarakteristiek uitgekozen, die in het gerealiseerde systeem toegepast wordt. De invloed van veroudering van de ingangstransistor bij de ontvangversterker op de signaal-ruisverhouding na demodulatie is ook berekend. Het gerealiseerde systeem wordt beschreven en enkele uitkomsten van metingen aan dit systeem worden daarna vergeleken met de computerberekeningen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:1d59627f-045c-4bed-bb32-2e114950fcfc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d59627f-045c-4bed-bb32-2e114950fcfc","Onderzoek aan een geroerd drie fasen systeem","Van Houwelingen, M.C.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a6c4d79e-b5b5-4f0d-a91a-d0c9ea084316","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6c4d79e-b5b5-4f0d-a91a-d0c9ea084316","Afdamming van de Asan Baai in Korea: Vooronderzoek en voorontwerp van hoofdvarianten","Bosselaar, G.J.; Bijlsma, A.C.","Agema, J.F. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1982","Dit rapport richt zich op het systematisch tot stand brengen van een schetsontwerp voor de werken in de monding van de Asan Baai. Na een algemene verkenning van Korea in hoofdstuk 2, bevat hoofdstuk 3 meer op de Asan Baai toegespitste gegevens en randvoorwaarden. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de gevolgde ontwerpmethodieken en de eisen en wensen betreffende het afsluitingswerk in de baaimonding. Dit resulteert in een drietal primaire functionele behoeften voor de benodigde kunstwerken: 1. waterkering 2. peilbeheersing 3. doorlaten van schepen tot 250.000 D.W.T. In de hoofdstukken 5,6 en 7 is gepoogd om voor iedere primaire functionele behoefte afzonderlijk een aantal bevredigende schetsoplossingen te vinden en deze afzonderlijke constructies zo gunstig mogelijk met elkaar te combineren. Dit leidt tot een zestal hoofdvarianten, zie 7.7. Hoofdstuk 8 poogt de drie ontwerpeisen zodanig te integreren, dat een eenvoudiger en mogelijk goedkopere oplossing ontstaat. Uit het scala van oplossingen is in hoofdstuk 9 een keuze voor verdere uitwerking gedaan. Door de beperktheid van dit rapport is deze keuze niet gebaseerd op een afweging van de hoofdvarianten, doch op persoonlijke voorkeur. Het uitwerken vah de gekozen hoofdvariant zal in een aparte vervolgstudie plaatsvinden.","afdammen; Asan Baai; Korea; waterkering; peilbeheersing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:174c2f09-9f47-40cf-b8cf-94f3f7ee7482","http://resolver.tudelft.nl/uuid:174c2f09-9f47-40cf-b8cf-94f3f7ee7482","Alternatief ontwerp voor de waterkering van een energie spaarbekken","Van Bladeren, C.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1982","In dit rapport wordt verslag gegeven van het onderzoek naar het gedrag van het grondwater in de alternatieve waterkering de kistdijk. Dit ontwerp behelst een waterkering ten behoeve van een (energie) spaarbekken en moet in staat zijn een waterstandsverschil van 23.30 m te keren. Het oppervlak van het bekken is 55 km2. Het project wordt gesitueerd in het gebied van het Markermeer. Van dit gebied zijn ten behoeve van de Markerwaard grond en bodem onderzoekingen verricht die de basis van dit onderzoek zullen vormen. Als uitgangspunt voor het ontwerp heeft het WESP. plan gediend zoals dat is beschreven in het rapport wind energie en waterkracht (zie lit.) Het onderzoek is uitgevoerd in twee delen. Het eerste behandelt de grondwaterstroming in de waterkering zelf. In dit deel is de invloed onderzocht van: het grondwater op de stabiliteit van de kering, het kweldebiet, en de invloed van slecht doorlatende lagen, drains en doorlatendheid van de kist op de stabiliteit en het kweldebiet. Er is gebruik gemaakt van Teledeltos modellen. De metingen zijn uitgevoerd bij het Electrisch laboratorium van de Deltadienst, Rijkswaterstaat. Het tweede deel geeft een analytische beschouwing van de grondwaterstroming in de bodem onder het bekken. Hierbij zijn het kweldebiet door de bodem en de voortplanting van de grote stijghoogten uit het bekken bepaald en de invloed hierop die de plaats waar het zand wordt gewonnen uitoefent.","grondwater; waterkering; spaarbekken; kweldebiet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9ccc9178-4ad9-4260-a8d9-afb80e081e8a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ccc9178-4ad9-4260-a8d9-afb80e081e8a","Theoretische modellen van delen van ten behoeve van DIVAC ontworpen schakelmatrices","Wijnandts, N.J.J.B.","Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1982","Bij het in samenwerkingsverband tussen PTT, Philips, TH Eindhoven, en TH Delft uitgevoerde glasvezelproefproject DIVAC (digitale verbinding tussen abonnee en centrale) zijn schakelmatrices ontwikkeld voor hoge seinsnelheid (groter dan 140 Mbit/sec.). Van essentiële delen van de verschillende typen schakelmatrices zijn physische modellen ontwikkeld. Dit is gedaan met behulp van element-modellen van elementen die in de schakelmatrices voorkwamen. Via het simulatieprogramma Spice 2 zijn de modellen van de matrixdelen getest op nauwkeurigheid en bruikbaarheid. Tevens is een voorspelling gedaan van het gedrag van een 8x1 matrix in dikke filmtechniek.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:ef1c0f80-d6ba-4b21-b389-a109af88dda6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef1c0f80-d6ba-4b21-b389-a109af88dda6","Warmtekaart in de ruimtelijke planning: Benutting van rest- en afvalwarmte","Bazelmans, F.; Rademaker, C.","","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:56b37a46-0225-4a75-adc4-41680b549aef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56b37a46-0225-4a75-adc4-41680b549aef","AVS ringnet","Snelders, J.G.L.A.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1982","Het in dit verslag beschreven onderzoek is een voortzetting van het door H. Baart verrichte onderzoek aan een digitaal bedrijfsnet Er is een onderzoek verricht naar mogelijkheden ter verbetering van de bedrijfszekerheid van het netwerk. Voorts zijn procedures voor flow control, error control en overload control verder uitgewerkt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrotechniek","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:8e1a0445-2323-47c9-8890-27f21ef4acf0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e1a0445-2323-47c9-8890-27f21ef4acf0","De software van de ELX02","Widjojo, Y.T.","Beukers, R.A. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1982","Het ontwikkelen van software voor het bij de vakgroep AVS aanwezige telefoonschakelsysteem ELX02. Met name moet het huidige programma (TOS 16) gedetailleerd gedocumenteerd en beschreven worden en moet een functioneel modulaire opzet gemaakt worden voor een nieuw telefonie operating system, zodat uitbreiding van het telefoniesysteem en het toevoegen van nieuwe functies in de toekomst eenvoudig mogelijk is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:a661fb09-89fd-46e4-bc3b-b9500a750029","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a661fb09-89fd-46e4-bc3b-b9500a750029","Ontwerp van doorlaatcaisson en een geprefabriceerde uitwateringssluis t.b.v. het Asan Baai project in Zuid Korea","Bosselaar, G.J.","Agema, J.F. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1982","Aan de westkust van Zuid Korea, 60 km. ten zuiden van Incheon, ligt rond de Asan Baai een gebied, dat door de Koreaanse regering is bestemd voor grootschalige industriele ontwikkeling, zie fig. 1.1. Centraal in deze plannen staat de afsluiting van de Asan Baai. Achter de geplande afsluiting, die voorzien zal worden van een schutsluis, is een haven- annex industriegebied geprojecteerd, zie fig. 1.2. Dit rapport nu, vormt een vervolg op lit. 1, waarin dieper zal worden ingegaan op de benodigde constructies in de monding van de Asan Baai. Het blijkt, dat de volgende zaken in de baaimonding een plaats moeten vinden: 1. Schutsluis voor schepen tot 250.000 O.W.I. 2. Uitwateringssluis 3. Afsluitconstructie In lit. 1 is aandacht besteed aan het selecteren van voorontwerpen van hoofdvarianten voor die constructies. Dit rapport behandelt een verdere uitwerking van een van deze hoofdvarianten. Het betreft hier een hoofdvariant, die veelvuldig van caissons gebruik maakt.","uitwateringssluis; Korea; Asan Baai; afsluitconstructie; caisson","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:88149bc9-aa16-40fd-a454-1e85ddae8267","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88149bc9-aa16-40fd-a454-1e85ddae8267","SDL1-systeem","Plessas, P.","Beukers, R.A. (mentor)","1982","De door de CCITT voorgestelde taal voor specificatie en beschrijving van telecommunicatiesystemen (SDL) kent een grafische presentatievorm (SDL.GR). Ten behoeve van het ontwerpen van deze diagrammen is een geautomatiseerd systeem ontwikkeld. De opdracht omvat het onderzoek naar nieuwe noodzakelijke en wenselijke faciliteiten in dit systeem en het implementeren er van. Met name wordt gedacht aan de mogelijkheid van het wijzigen van SDL-diagrammen op diagramniveau (""editing""), het genereren van toestandsdiagrammen en signaallijsten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:e2d3d8e3-4925-432e-bd87-a573f2219acb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2d3d8e3-4925-432e-bd87-a573f2219acb","Een zelflerende verkeersregeling.","Luk, B.J.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1982","De basis van de regeling is een twee-strooms voertuigafhankelijke regeling met de hiaattijden als parameters. Een verwerkingsprogramma berekent de parameters voor de komende perioden met als uitgangspunt de verzamelde informatie van voorgaande perioden. Het algorithme is door middel van simulatie getest op bruikbaarheid.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:6b1f9084-7980-4235-95e8-6cb8163eddbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b1f9084-7980-4235-95e8-6cb8163eddbf","Onderzoek naar de overdracht van technische produktdokumentatie tussen ontwikkelingsafdelingen en fabrieken van PTT","Klooster, J.K.","","1982","Dit verslag behandelt de problematiek van de overdracht van produktinformatie tussen ontwikkelingsafdeling en fabrieken van een groot bedrijf. Het afstudeerwerk waarop dit verslag is gebaseerd is uitgevoerd bij Philips Telecommunicatie Industrie B.V. te Hilversum. Onderzocht is wat de inzetbaarheid is van moderne transmissie- en opslagmedia bij de overdracht van dié informatie, waarover de fabrieken moeten kunnen beschikken om te kunnen produceren, en welke nu nog voornamelijk op papier wordt overgedragen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:a83b0775-31b5-4b48-8890-0b994fcc4e27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a83b0775-31b5-4b48-8890-0b994fcc4e27","Ontwerp en simulatie van een correlatie ontvanger met Viterbi processor voor ""Correlative Phase Shift Keying"" CORPSK (4-5)","Wijne, B.","van Sinttruijen, J.S. (mentor); Muilwijk, D. (mentor)","1982","Een ontwerp voor een digitale ontvanger voor Correlative Phase Shift Keying CORPSK(4-5) voor Mobiele Radio met bitrate = 72 Kbit/s wordt gepresenteerd. CORPSK (4-5) heeft een zeer smal frekwentiespectrum rond de draaggolf (-60 dB bij fbit). Dit wordt bereikt zonder filtering van het eindmodulaat. De ontvanger maakt gebruik van een Viterbi processor om op efficiente wijze een correlatie-integraal te bepalen…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:d010fc97-d679-4e66-bb1a-0b40164810f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d010fc97-d679-4e66-bb1a-0b40164810f8","Transmissie-aspecten van het scribofoonsysteem bij gemengd analoog/ digitale verbindingen","Koene, A.J.M.","Kegel, A. (mentor)","1982","De toenemende digitalisering van telefoonnetten (zowel openbare als bedrijfsnetten) maakte het noodzakelijk het scribofoon transmissiesysteem op dit aspect nader te onderzoeken. In het bijzonder werd hiertoe onderzoek verricht aan digitalisering met puls code modulatie (PCM), van een frequentie-multiplex signaal voor de combinatie van spraak en schrijfdata. De toegepaste modulatie methode voor de overdracht van de schrijfdata was hierbij coherent gedetecteerde, verschil gecodeerde 2 fase modulatie. Het onderzoek toonde aan, dat hiermee bevredigende resultaten mogelijk zijn. In dit verslag worden tevens resultaten van literatuurstudies betreffende andere digitaliseringssystemen en andere modulatie methoden gegeven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:00c81c11-64c5-43bc-a175-fe6290a0233e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00c81c11-64c5-43bc-a175-fe6290a0233e","Het verrichten van snelheidsmetingen met behulp van een FM-CW radar en het verbeteren van de azimuthale resolutie door middel van een deconvolutieproces","Vreeswijk, F.W.P.","Bordewijk, J.L. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1982","Voor het verrichten van snelheidsmetingen is het gebruik van twee soorten tijdvensters onderzocht. De dubbelzinnigheidsfunctie of ""Ambiguity Function"" is voor snelheidsmetingen met de FM-CW radar afgeleid. Een deconvolutiemethode in het discrete tijddomein voor het verbeteren van de azimuthale resolutie wordt behandeld. De resultaten van deze deconvolutiemethode worden besproken en hieruit blijkt, dat er nog enige problemen opgelost moeten worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Elektrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:8e7d64e4-9c7b-4f4c-9144-1416a099ce30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e7d64e4-9c7b-4f4c-9144-1416a099ce30","Component-codering bij digitale scribofonie-verbindingen","Verbree, J.C.","Bordewijk, J.L. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1982","Het gebruik van een component-codering voor het samenvoegen van een spraak- en een datasignaal t.b.v. een scribofonie-toepassing, houdt in dat beide signalen eerst worden gedigitaliseerd, waarna vervlechting plaatsvindt. Er is een systeem ontworpen op basis van een PCM-gecodeerd spraaksignaal, met als coderingsvoorschrift de gestandaardiseerde A-wet. Het hieruit resulterende 64 kbit/s signaal wordt vervlochten met een digitaal grafisch signaal met een datastroom van 200 bit/s, de totale informatie-stroom blijft 64 kbit/s. Dit is mogelijk door bij het vervlechten gebruik te maken van bepaalde spraakeigenschappen zoals het optreden van pauzes. Het systeem kan worden toegepast in van abonnee tot abonnee gedigitaliseerde verbindingen (ISDN). De afstudeeropdracht werd uitgevoerd in het kader van een samenwerkingsverband van ITL met het Dr. Neherlaboratorium (PTT).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:eae97999-80c9-4d69-ba7b-a06a26fb335d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eae97999-80c9-4d69-ba7b-a06a26fb335d","Onderzoek naar het effect van de afsluiting van de Asan Baai op de getijbeweging in de Gele Zee","Bosselaar, G.J.","De Vries, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Voogt, J. (mentor); Booij, N. (mentor)","1982","Dit rapport vormt de neerslag van een onderzoek naar de getijbeweging in het betreffende zeegebied en met name naar het effect van de afsluiting van de Asan Baai op deze getijbeweging. Om het probleem nader aan te duiden, zijn de volgende vragen geformuleerd: 1. Wat is het karakter van de dubbeldaagse getijbeweging in dit zeegebied? 2. Wat zijn de veranderingen in stromingen en waterstanden tengevolge van de afsluiting van de Asan Baai? 3. Kan er iets gezegd worden over de gemiddelde stromingscondities in het sluitgat tijdens het tot stand brengen van de afsluiting? Op deze vragen tracht dit rapport zo bevredigend mogelijke antwoorden te geven.","Korea; Asan Baai; getijbeweging; sluitgat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:f5bb20c3-0f37-4fae-a361-213e59b08599","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5bb20c3-0f37-4fae-a361-213e59b08599","Een waterkrachtcentrale in de Maas bij Grave","Van Bochove, G.G.","Agema, J.F. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1982","Wanneer wordt gedacht aan vernieuwing van de stuw bij Grave, kan daarbij niet voorbij worden gegaan aan de mogelijkheid de stuw te combineren met een waterkrachtcentrale. De opwekking van energie uit een waterstroom kent twee vereisten: afvoer en verval. Aan eerstgenoemde heeft Nederland geen gebrek; de Nederlandse rivieren hebben grote delen van West-Europa tot hun stroomgebied en hoge afvoeren vormen niet zelden juist een probleem. Toch biedt ons vlakke landje ons niet de mogelijkheid tot energiewinning uit waterkracht op grote schaal: de afwezigheid van voldoende verval is hiervan de oorzaak. Dit afstudeerwerk gaat over onderzoek naar de mogelijkheden van een waterkrachtcentrale in de Maas bij Grave.","Maas; Grave; waterkracht","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:1dd52d22-439c-4259-8cc2-9c8ad0c4722a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dd52d22-439c-4259-8cc2-9c8ad0c4722a","Reizigersstromen metingen door middel van microprocessoren","Ressenaar, J.P.","Breur, M.W.K.A. (mentor)","1982","Bij de N.V. Luchthaven Schiphol bestaat behoefte aan een apparaat dat op nauwkeurige wijze van reizigersstromen de volgende grootheden kan bepalen: (a) de gemiddelde verblijfsduur & (b) de gevolgde route. Dit onderzoek heeft zich gericht op het bestuderen van de mogelijkheid van toepassing van een microprocessor die de tijd registreert en daarbij een persoonsnummer uitleest van een magneetkaartje.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:8c23ae25-571c-4f7d-ba33-503305062595","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c23ae25-571c-4f7d-ba33-503305062595","Flying Dutchman model, met draagvleugels","Verkerk, F.","","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Hydromechanics and Structures","",""
"uuid:309897eb-efcf-4a6a-a456-62531e531741","http://resolver.tudelft.nl/uuid:309897eb-efcf-4a6a-a456-62531e531741","De rekafhankelijkheid van statische en dynamische veroudering in aluminium-magnesium en nikkel-koolstof legeringen","Van Haastert, G.H.","Van den Beukel, A. (mentor)","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e44d7ac7-b4b9-4176-8d0a-5f10247b45f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e44d7ac7-b4b9-4176-8d0a-5f10247b45f2","Een gewichtsconstructie als kademuur op Curacao","Middelburg, W.M.","Glerum, A. (mentor)","1982","Door de toenemende containerisatie in de wereld is het voor veel havens nodig aanpassingen te maken op het gebied van kadefaciliteiten. Na een voorstudie, zie ook het rapport ""vooronderzoek containerhaven Curaçao"", is besloten tot de nieuwbouw van een kade.","gewichtsconstructie; kademuur; haven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ff294ff0-8d12-4363-b8a6-51ace5272aa9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ff294ff0-8d12-4363-b8a6-51ace5272aa9","Probabilistische analyse voor het lozingsmiddel bij Bath","Struik, P.","Agema, J.F. (mentor); Glerum, A. (mentor); Stuip, J. (mentor); Abbenhuis, H. (mentor)","1982","In het eerste hoofdstuk van dit rapport wordt aandacht besteed aan de historie van de Deltawerken en een algemene terreinverkenning uitgevoerd. De Oosterschelde-problematiek neemt hierbij een belangrijke plaats in; de discussie omtrent een open of een afgesloten bekken en de verschillende milieu-aspecten komen aan de orde. Dit mondt uit in een beschrijving van de compartimenteringswerken en van het Zoommeer. Tot slot van hoofdstuk 1 wordt het huidige ontwerp van het lozingsmiddel beschreven, zoals dat door Rijkswaterstaat is gemaakt. In de volgende hoofdstukken wordt uitgegaan van dit ontwerp.","Bath; probabilistisch; lozingsmiddel; Oosterschelde; chloridegehalte; peilstijgingen; Zoommeer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:5546c0de-600c-4e59-bbea-3bed1d20e654","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5546c0de-600c-4e59-bbea-3bed1d20e654","Ontgronding onder een pijpleiding ten gevolge van golven","Klein Breteler, M.","Bijker, E.W. (mentor); De Vries, M. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1982","Het eerste deelprobleem, namelijk de stroomsnelheid rond de pijp, blijkt met de potentiaaltheorie opgelost te kunnen worden. De andere drie deelproblemen zijn tot op heden nog niet opgelost. Deze zijn: a) Hoeveel erosie is er te verwachten op het ribbeltje recht onder de pijp agv toenemend bodemtransport door de sterk tijd- em plaatsafhankelijke stroming onder de pijp? b) Hoe groot is de zandkoncentratie in het water onder de pijp tijdens de kentering agv de neer vlak naast het ribbeltje dat recht onder de pijp zit? c) Hoeveel zand zakt er, tijdens de korte tijd dat de stroomsnelheid klein is, onder de pijp naar de bodem? Tot slot is er een empirische berekeningsmethode gevonden, die als waardevol tussenresultaat gezien kan worden. In de konklusie wordt naar voren gebracht dat het doel van het onderzoek nog niet bereikt is en er nog verder onderzoek verricht moet worden naar de oplossing van de drie nog niet opgeloste deelproblemen.","ontgrondingen; pijpleiding; bodemtransport; erosie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:f89c1088-65f6-4027-b1a5-f8326948e051","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f89c1088-65f6-4027-b1a5-f8326948e051","Noodreparatie voor de golfbreker van Tripoli, Libië","Klatter, H.E.","Bijker, E.W. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor)","1982","In januari 1981 is de golfbreker van de haven van Tripoli, in Libië, tijdens twee stormen zwaar beschadigd. De golfbreker, die slechts enkele jaren oud is, maakt deel uit van een uitbreiding van de haven. Tijdens de stormen is de golfkeermuur, op de kruin van de golfbreker, over ongeveer 400 m weggeslagen. Als gevolg daarvan zijn, door de ontstane golfoverslag, grote hoeveelheden water over het achter de golfbreker liggende haventerrein gespoeld, waarbij veel schade is ontstaan. Het doel van dit ontwerp is na te gaan welke maatregelen getroffen kunnen worden, om het haventerrein achter de golfbreker weer bruikbaar te maken, dit in afwachting van een definitieve oplossing, waarvoor ongeveer drie jaar nodig zal zijn. In dit rapport zal niet worden ingegaan op de oorzaken van het falen van de golfbreker. De voorgestelde maatregelen zullen globaal worden uitgewerkt, waarbij vooral zal worden gelet op de economische haalbaarheid ervan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:92e5049d-37b3-473e-beb4-af32e7c96fba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92e5049d-37b3-473e-beb4-af32e7c96fba","De constructie van een duwvaartsluis te Maasbracht","Pruijssers, A.F.","Glerum, A. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Schippers, J. (mentor); Bonebakker, A.R. (mentor)","1982","In het vooronderzoek zijn de randvoorwaarden bepaald, welke van belang waren voor een mogelijke sluisuitbreiding te Maasbracht. Tevens is een aantal alternatieven naar voren gebracht en getoetst aan de randvoorwaarden. De drielingsluis te Maasbracht vormt een onderdeel van het Julianakanaal, een lateraal kanaal langs de Maas in Limburg. Deze vaarweg vormt een belangrijke verbinding met de vaarwegenstelsels in Belgie en Frankrijk. Het kanaal wordt in de toekomst aangepast aan de duwvaart met twee bakken in gestrekte vaart. Hiertoe dient het sluizencomplex te worden voorzien van een duwvaartsluis. In het vooronderzoek is getracht te komen tot een verantwoordde keuze uit twee mogelijke oplossingen, nl. het verlengen van een bestaande sluis danwel het bouwen van een vierde sluis. De sluisverlenging blijkt de voorkeur te verdienen boven een nieuwe sluis, ""mits de gekozen uitvoeringswijze toelaat dat met de te verlengen sluis in beperkte mate voorgeschut kan worden. Uitgaande van dit capaciteitsgegeven is een methode ontwikkeld, waarbij de sluisverlenging in delen elders wordt geprefabriceerd. De sluisdelen kunnen na afbouw in een bouwdok naar de sluis worden versleept en daar worden afgezonken.","constructieve waterbouwkunde; duwvaartsluis; schutsluis; sluis; Maasbracht; sluizen; duwvaart; constructief ontwerp","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:e14a962f-b079-4079-82f9-53e3dc9a7a30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e14a962f-b079-4079-82f9-53e3dc9a7a30","Structuur en mechanische eigenschappen van gespingiet Al en AlSi en AlMg legeringen voor en na extrusie","Van den Hoeven, J.A.","Korevaaar, B.M. (mentor); Kievits, F.J. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor); Van Mourik, P. (mentor); Katgerman, L. (mentor)","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:aad61bf4-3b66-4abd-a875-d4eee427fe90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aad61bf4-3b66-4abd-a875-d4eee427fe90","Het nitreren van Fe-Cr legeringen","Hekker, P.M.","Korevaar, B.M. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor); Rozendaal, H.C.F. (mentor)","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:92856fb2-3978-4255-9f03-48661f643642","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92856fb2-3978-4255-9f03-48661f643642","Een tweedimensionale getijberekening rond een energie-bekken annex industrie eiland in de Noordzee","Van Banning, G.K.F.M.; Kranenburg, B.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); Booy, N. (mentor); Voogt, J. (mentor)","1982","Er is een tweedimensionaal numeriek getijmodel gemaakt van een gedeelte van de Zuidelijke Noordzee, teneinde de invloed van een aan te leggen energie-opslagbekken annex industrie-eiland op de getijbeweging te onderzoeken. Voor de berekeningsmethode is uitgegaan van het programma Tides, dat op de TH Delft beschikbaar is. Nadat het model geijkt is aan een bestaand en voldoende aan de werkelijkheid getoetst model van Rijkswaterstaat zijn de voorgenomen veranderingen er in aangebracht. Hierdoor is het mogelijk de stroomsnelheden en waterstanden te voorspellen, die op zullen treden als gevolg van de aanwezigheid van het eiland. Er is uitgebreid ingegaan op de numeriek wiskundige benadering van de gehanteerde basisvergelijkingen uit de vloeistofmechanica. Behalve de beschrijving van enkele benaderingsmethoden en de in het programma Tides gevolgde procedure is verder nog de stabiliteit en nauwkeurigheid van het rekenschema bekeken. Naast de getijberekening is de invloed van de diverse termen in de bewegings-en continuïteitsvergelijking(en) uitvoerig onderzocht. De gegevens voor deze, met de hand uitgevoerde, berekening zijn uit de uitvoer van het getijmodel betrokken.","getijmodel; Noordzee; opslagbekken","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:68fcc40c-2cdf-49b5-91e8-6ede4414f55b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68fcc40c-2cdf-49b5-91e8-6ede4414f55b","Een prakticumopzet voor het vak Telecommunicatienetten","de Vos, E.N.M.","Nijhof, J.A.M. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1982","Het college Telecommunicatienetten heeft in de afgelopen jaren nogal wat veranderingen ondergaan. Daardoor raakte het bijbehorende prakticum verouderd en ontstond er een behoefte aan een nieuwe opzet. Uitgaande van een leerplanontwikkeling is een prakticumopzet gemaakt, waarbij vooral de nadruk is komen te liggen op het zoeken naar bij de te behandelen onderwerpen passende oplosmethoden, die het beste geschikt zijn om tijdens het prakticum te gebruiken. Een aantal van deze gevonden methoden is zodanig geïmplementeerd, dat er interactief mee gewerkt kan worden en dat ze later op eenvoudige wijze in een C.A.I.-pakket kunnen worden ingepast.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:02446929-ebc4-4c6d-a90e-86dfa6dc6dd4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02446929-ebc4-4c6d-a90e-86dfa6dc6dd4","Transport door retourstroom","Ferguson, A.","Agema, J.F. (mentor); Blaauw, H.G. (mentor); Van der Wal, M. (mentor)","1982","Hoofddoel hiervan is te komen tot ontwerpcriteria voor oeververdedigingsconstructies van scheepvaartkanalen. Hiertoe is eerst onderzoek verricht naar de waterbeweging zoals die veroorzaakt wordt door in een kanaal varende schepen. Vervolgens zijn de erosie-aspecten in de vaargeul en de schade aan de oeverbekledingen onderzocht. Gezien de beperkingen die modelonderzoek kent léek het wenselijk om de resultaten van het modelonderzoek in de werkelijkheid te verifiëren. Zodoende werden in september 1981 in het Hartelkanaal ter plaatse van de Beerdam (Maasvlakte)prototype-proeven uitgevoerd met enkele duwformaties, onder de naam: OeBes '81.","duwvaart; retourstroom; dwarsprofiel; vaarwegen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:86324e77-b225-4d8e-a245-43c30ab0ff9b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86324e77-b225-4d8e-a245-43c30ab0ff9b","Gebruikershandleiding GROFLOD: Tweedimensionale grondwaterstroming in een dijklichaam met een gesloten bekleding","Talens, J.","Verruijt, A. (mentor)","1982","Model voor het simuleren van grondwaterstroming in dijklichamen onder invloed van golfbelastingen. Uitgevoerd onder auspicien van werkgroep 4 van de TAW.","groundwater flow; dijk; grondwaterstroming; phreatic line","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:66b59f13-5060-4707-92e1-ab7538568960","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66b59f13-5060-4707-92e1-ab7538568960","Vermogensbepaling hydrocentrales Sri Lanka","Tiemersma, J.J.","Begemann, C.L. (mentor)","1982","Behandeld wordt een all-hydra systeem op Sri Lanka, waarin, met zekere betrouwbaarheid, door integratie van reservoirs middels elektrische koppeling de in een aantal centrales op te stellen vermogens zodanig gekozen zullen worden, dat, gegeven de aanvoer-debieten en reservoirgrootten, zoveel mogelijk energie geproduceerd kan worden. De hier gebruikte berekeningswijze bepaalt met de Ripplmethode de per reservoir te garanderen debieten, op basis van welke de bijbehorende centrales horizontaal in een vermogensstapeling worden gegroepeerd. Aandacht wordt gegeven aan eigenschappen van het (hydro-) elektriciteitsvoorzieningssysteem als geheel en aan alternatieve berekeningswijzen.","waterkrachtcentrale; vermogen; electriciteit; Sri Lanka","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aad66a88-ee2a-4368-bf4e-b356ebf051b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aad66a88-ee2a-4368-bf4e-b356ebf051b4","Onderzoek sluizen met zout/zoet-scheidingsfunktie","Everaers, M.J.C.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor); Kolkman, P.A. (mentor)","1982","Dit afstudeerwerk bevat het conflict tussen optimaal zout/zoet beheer en optimaal scheepvaartbeheer in sluizen. Op deze problematiek worden enkele variantoplossingen gegeven.","liftbak; zoutgehalte; zoetwater; zoutwater","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:5be63d41-abca-4acd-bffc-f899df7d2ab9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5be63d41-abca-4acd-bffc-f899df7d2ab9","Inwendige demping in lasmetaal","Klauss, E.R.","Kapteijn, J. (mentor)","1982","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:35e96152-8a27-4505-8c9d-5d6c149c2054","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35e96152-8a27-4505-8c9d-5d6c149c2054","Onderzoek naar het mechanisme van ware korrosie vermoeiing van konstruktiestaal in zeewater","Schuitemaker, Peter","Edwards, R.A.H. (mentor); Zuidema, J. (mentor); van der Wekken, C.J. (mentor); Schultze, W.A. (mentor)","1982","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0a15150d-5647-49ca-9c44-610a95eca50b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a15150d-5647-49ca-9c44-610a95eca50b","Onderzoek, ontwerp en bouw van een microprocessor gestuurd lineariseringssysteem bestemd voor een frequentie gemoduleerde oscillator te gebruiken als signaalbron bij het dakproject (DARR)","Uriot, P.A.","Kruyf, A.S.T. (mentor)","1982","In 1970 is een samenwerkingsproject gestart, tussen de vakgroepen Transmissie van Informatie en Microgolftechniek met als doel het ontwikkelen van een hoge resolutieradar om onder meer onderzoek te doen aan de troposfeer. Dit onderzoek is van belang voor een aantal uiteenlopende zaken waarvan we in het kort enkele zullen noemen. Omdat men in staat is een aantal verschijnselen zowel kwalitatief te bestuderen als kwantitatief te meten zoals bijv. 1 laagvorming, turbulenties, deeltjesconcentraties, etc. is het mogelijk uitspraken te doen t.a.v. propagatie van radiogolven, tipwervelanalyse in de luchtvaart, meteorologie, luchtverontreiniging, terwijl ook toepassing als havenradar vermeld kan worden. Wegens de benodigde hoge resolutie op relatief korte afstand heeft men gekozen voor een zgn. FM-CW radar, werkend volgens de idee van Richter. Deze radar zendt een continu signaal uit waarvan de frequentie lineair met de tijd toeneemt. Omdat de resolutie omgekeerd evenredig is met de frequentiezwaai, kan men die in principe onbeperkt opvoeren. In de praktijk zal de resolutie wel beperkt zijn, daar de frequentiezwaai aan praktische grenzen gebonden is…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:87e8cb5a-4802-4fe9-aee2-413cbacf19b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87e8cb5a-4802-4fe9-aee2-413cbacf19b3","Bijdrage aan het onderzoek van het zandtransport in een oscillerende waterbeweging: Verslag concentratie- en snelheidsmetingen.","Laboyrie, J.H.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1983","Onder invloed van een permanente stroom treedt er onder bepaalde condities zandtransport op. Bij golven treedt (naast het langstransport) ook zandtransport op tegen of in de golfrichting (dwarstransport). In tegenstelling tot permanente stroom verandert echter steeds de richting van beweging. In een halve periode wordt het zand in de ene richting getransporteerd. In de andere helft van de periode in de daaraan tegengestelde richting. Het netto zandtransport is het verschil tussen deze twee zandtransporten. Het gaat in het hier voor U liggende afstudeerwerk om het onderzoek naar de kwantificering van deze twee tegengestelde zandtransporten.","zandtransport; golven; langstransport; dwarstransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:2af1a0be-d9f9-450d-b040-75fe3843bc7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2af1a0be-d9f9-450d-b040-75fe3843bc7e","Stationaire neerstroming na een plotselinge zijdelingse verwijding in een kanaal met rechthoekige doorsnede","Van Kleef, E.A.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1983","Aan een stationaire stroming in een laboratoriumgoot met een plotselinge zijdelingse verwijding (expansieverhouding 1,5) zijn metingen gedaan met behulp van een Laser-Doppler Anemometer. De ruwheid van de bodem is gevarieerd. Gemeten zijn de gemiddelde snelheden, in longitudinale en in transversale richting, de Reynoldsspanning en de kinetische energie van de turbulentie. Deze grootheden zijn ook berekend met het computerprogramma TEACH-WL, dat gebaseerd is op het k-eps-model met over de diepte gemiddelde grootheden. Gemiddelde snelheden blijken goed te worden weergegeven, maar de turbulentiegrootheden niet. De invloed van de bodem lijkt gering; de menglaag gedraagt zich als een zuiver tweedimensionale menglaag.","verwijding; neerstroming; kanaalverwijding; turbulentie; menglaag; experiment; laboratoriumgoot","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dbb36534-b584-469f-b349-c3ba9820a0ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbb36534-b584-469f-b349-c3ba9820a0ee","Studie van waterbouwkundige zeesluisvarianten","De Weijs, P.R.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1983","De precieze studieopdracht. kon als volgt worden omschreven: ""onderzoek in constructief opzicht welk oplossingsprincipe het meest in aanmerking komt bij variatie van de kolkdoorsnede in breedte en diepten. De onderzochte varianten worden in een deelontwerp op kostengebied onderling vergeleken. Deze studie wordt door de vakgroep Civiele Bedrijfskunde begeleid.","zeesluis; sluiskolk; kolkdoorsnede","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:cb9b61ee-0c19-4d88-a219-bf3b36dc950f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb9b61ee-0c19-4d88-a219-bf3b36dc950f","Menging en zuurstofoverdracht in een bellenkolom met recirkulatie","Verlaan, P.","Van der Lans, R. (mentor)","1983","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d810c6b0-16c4-454b-9816-bc48ea341e1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d810c6b0-16c4-454b-9816-bc48ea341e1a","Het verdronken land van het Markizaat van Bergen op Zoom natuurlijk","Verbraak, J.C.A.M.","","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c51c8f0a-4de7-42b9-8f31-29aeb06daa4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c51c8f0a-4de7-42b9-8f31-29aeb06daa4a","Jachthaven te Katwijk aan Zee","Van der Sluis, H.R.","Bijker, E.W. (mentor)","1983","In het rapport wordt een ontwerp gemaakt voor een jachthaven aan de Nederlandse kust te Katwijk aan Zee. Op eniqe kustwaterbouwkundige aspecten - met betrekking tot een situering ter plaatse van de huidige strandlijn - wordt dieper ingegaan. Deel I: Vooronderzoek Deel II: De optimalisering van de lengte van de havendammen Deel III: De stabiliteit van de havenbekkenbescherming van zand. Deel I en Deel II zitten in rapport 1983a. Deel III is rapport 1983b.","Katwijk; Havendammen; strandlijn; havenbekken","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:7b124d44-2018-4156-a24c-1559b8ad269d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b124d44-2018-4156-a24c-1559b8ad269d","Hoogwaterbestrijding op de Nam Mun, Thailand","Verbeek, G.","Agema, J.F. (mentor); Kuppers, J.A.G. (mentor); Prins, A. (mentor)","1983","Dit rapport is het resultaat van een studie over de mogelijkheden van hoogwaterbestrijding op de Nam Mun, een rivier in Thailand. Daarbij is tevens rekening gehouden met de behoefte aan irrigatiewater voor landbouwgebieden in het stroomgebied van deze rivier. De Nam Mun is een zijrivier van de Mekong, gelegen in het noordoostelijke deel van Thailand. Langs de Mun-rivier lopen jaarlijks grote gebieden onder water t.g.v. zware regenval en overstromingen van de oevers. Tengevolge daarvan wordt jaarlijks aanzienlijke schade geleden door het verloren gaan van de rijstoogst in deze gebieden. In de droge:tijd gaat bovendien een deel van de oogst verloren door gebrek aan water. In het kader van technische hulp is door de Nederlandse overheid en door het Thaise Ministry of Science, Technology and Energie een opdracht gegeven aan een combinatie van twee Nederlandse ingenieursbureaus (Haskoning) en Eurocosult), onder de paraplu van NEDECO om een 'feasibility' studie uit te voeren m.b.t. een rivierverbetering en irrigatie/ drainage van aanliggende gebieden. De voor dit rapport gebruikte gegevens zijn voor een groot deel ontleent aan deze in oktober 1980 gestarte feasibility studie.","hoogwaterbestrijding; Nam Mun; Thailand; irrigatiewater","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:26ee768b-d966-4800-848a-81f45056ae25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26ee768b-d966-4800-848a-81f45056ae25","Demping van scheepsgeinduceerdegolven in rietkragen","De Boer, K.","Glerum, A. (mentor)","1983","De oeverbeschermende werking van een rietkraag is eerder onderwerp van studie geweest. In 1981 zijn door de Landbouwhogeschool en de Rijksdienst IJsselmeerpolders metingen in het Waard kanaal uitgevoerd. Deze metingen en de uitwerking hiervan kenden een aantal beperkingen. Bij de berekeningen van de golfdempende werking van het riet werd met een aantal faktoren (verandering van de voortplantingsrichting , scheepsgolven en overgang van diep naar ondiep water) geen rekening gehouden. Bovendien ontbrak een vergelijking met een kale oever en werd de waterbeweging geregistreerd van verschillende typen vaartuigen. Ook de nauwkeurigheid van de gebruikte instrumenten bleek te wensen over te laten. De wens tot een nauwkeuriger berekening en een beschrijving van de invloed van een rietkraag op de waterbeweging heeft geleid tot het opzetten en uitvoeren van een tweede serie metingen in 1984, waarbij RWS-DVK en TH-Delft bij de voorbereiding, uitvoering en gegevensverwerking betrokken waren. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van voorbereiding en uitvoering van de metingen, opnieuw in het Waardkanaal, in 1984. Met behulp van een vijftal golfhoogtemeters en een drietal stroomsnelheidsmeters is de scheepsgeïnduceerde waterbeweging (primaire en secundaire waterbeweging, niet de schroefstraal) in en voor de rietkraag vastgelegd. Met behulp van plaatsbepalingsapparatuur zijn tevens positie en snelheid van het meetschip bepaald. Het meetschip betrof een patrouilleboot van Rijkswaterstaat. De door een dergelijk vaartuig opgewekte waterbeweging is vergelijkbaar met de waterbeweging opgewekt door rekreatievaartuigen. Er zijn twee series metingen gemaakt. Eerst een serie met rietkraag, wa~rna de rietstengels werden afgesneden om een tweede serie te maken ter verge~ijking met een kale oever. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de scheepsgeïnduceerde waterbeweging, weerstand en voortstuwing van het varende schip en de belasting van de diverse komponenten van de waterbeweging op de oever. Deze komponenten zijn: - de primaire waterbeweging (boeggolf, waterspiegeldaling, retourstroom, haalgolf en taludvolgstroom); - de secundaire waterbeweging (divergerende en transversale golven met interferentiepieken); - de schroefstraal. Hoofdstuk 5 behandelt de theoretische invloed van een plasberm op de waterbeweging. Daarbij spelen de volgende faktoren een belangrijke rol: - de verandering van de waterdiepte van de diepe vaargeul naar de ondiepe plasberm; - de voortplantingsrichting van de golven en verandering hiervan bij nadering van de oever; - bodemruwheid van het talud; - ruwheid t.g.v. de rietstengels en -wortels op de plasberm. De invloed van de eerste twee faktoren is theoretisch te berekenen. De energieafname t.g.v. deze faktoren blijkt, afhankelijk van de vaarsnelheid, 15 - 40% te zijn. Uit de berekeningen blijkt dat bij toenemende vaarsnelheid en afnemende waterdiepte meer golfenergie overblijft waardoor de belasting op de oever groter wordt. Hoofdstuk 6 gaat in op de analyse van de golfhoogteregistratie. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op de opzet van de analyse en de selektie van meetvaarten, registratie van het golfbeeld, refraktie, golfhoogteverandering en golfenergieverandering. De rietstengels hebben een positieve invloed op de golfhoogte in die zin dat veelal voorkomen wordt dat golven aangroeien en breken in de ondiepe plasberm. Zo wordt de belasting op da oeverzone verspreid. De uiteindelijke totale energieafname bedraagt ca. 70%. In hoofdstuk 7 wordt een beschrijving gegeven van de eigenschappen van het riet welke van belang zijn voor de oeverbeschermende werking en onderhoudskosten van de rietkraag. Tevens wordt een beschrijving gegeven van de levenscyclus van riet en wordt ingegaan op diverse typen riet met hun eigenschappen. Riet draagt op drie manieren bij aan de bescherming van de oever: - golfdemping en energieverspreiding (stengels); - vasthouden van de bodemdeeltjes (wortels), oppervlakkig (bescherming tegen erosie) en in de ondergrond (stabiliteit); - vergroting bodemruwheid (wortels). Hoofdstuk 8 geeft een beschouwing over de schade die is ontstaan aan de oever en de kade, in het najaar van 1984, bij de meetlokatie door het wegsnijden van de rietstengels. De hoogte van de golven, t.g.v. het windveld en de afmetingen van de Pishoek, wordt niet als extreem beschouwd. De oorzaak van het ontstaan van de schade aan de kade moet dan ook gezocht worden in een langdurige konstante belasting op dezelfde plaats op de kade. In hoofdstuk 9 worden aanbevelingen voor inrichting en beheer gedaan, waarbij een indikatie wordt gegeven voor de toepasbaarheid van enkele typen konstrukties voor verschillende typen vaarwegen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar drie typen konstrukties, twee taludoplossingen en een plasbermoplossing. Uitgangspunten bij de keuze zijn geweest de bijdrage van het riet aan energiedemping en de verspreiding van de belasting op de oeverzone. In hoofdstuk 10 worden aanbevelingen voor nader onderzoek gedaan.","golfdemping; rietkragen; waterbeweging; Waardkanaal; waterspiegeldaling; retourstroom","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e7a79983-4bc2-4867-94bd-fe97ae85bdf0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7a79983-4bc2-4867-94bd-fe97ae85bdf0","Formele beschrijving van de functionele werking van een electronisch berichtdistributiesysteem","Prins, J.W.","Holzmann, G.J. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1983","Er is onderzoek verricht aan het functionele model van een electronisch berichtdistributiesysteem. Als uitgangspunt is genomen de CCITT ""Draft Recommendation on Message Handling Systems"". Van dit berichtdistributiesysteem is een formele beschrijving opgesteld waarbij gebruikgemaakt is van de Specification and Description Language (SDL). (...) Om tot een formele beschrijving van het berichtdistributiesysteem te komen is onderzoek verricht naar de wijze waarop berichten worden aangeboden, worden verwerkt en worden afgeleverd. Tevens is onderzoek verricht naar de samenwerking tussen het berichtdistributiesysteem en de sessie laag van het gelaagde model (ISO, CCITT). On een overzichtelijke formele beschrijving te verkrijgen is de MTAE verdeeld in twee blokken. Deze blokken zijn onderverdeeld in proces-groepen. Deze proces-groepen vormen een verzameling van processen. De processen vormen de bouwstenen van het berichtdistributiesysteem. Bij het onderzoek zijn de volgende punten naar voren gekomen: 1. Het functionele model van het berichtsysteem moet op een aantal punten uitgebreid werden. Dit om enerzijds een extra service verlening aan de abonnee's te bieden en anderzijds om een beter gebruik te kunnen maken van door de sessie laag geboden faciliteiten. 2. SDL is minder geschikt voor een formele beschrijving van de hogere lagen van het gelaagde model (ISO, CCITT).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:30af6de9-a90b-47b3-bd48-9d2b2abd3a4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30af6de9-a90b-47b3-bd48-9d2b2abd3a4b","Polymerisatie-reakties in dubbelschroefextruders","Feijen, J.","Janssen, L.P.B.M. (mentor)","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b28eee7c-c1b7-4c88-9688-2c545f25ff3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b28eee7c-c1b7-4c88-9688-2c545f25ff3b","Prefabrikage van een getijdencentrale in het Severn Estuarium, Groot Brittanie","Kok, A.L.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1983","In dit hoofdontwerp is gepoogd om uitgaande van de funktionele eisen en de randvoorwaarden te komen tot het ontwerp van de turbine-eenheid. Allereerst wordt de getijdencentrale gesplitst in een aantal komponenten, elk met een specifieke funktie, en wordt het trace bepaald. Vervolgens wordt de komponent met de genererénde funktie nader uitgewerkt. Nadat is gekozen voor prefabrikage en een aantal principeoplossingen zijn geformuleerd, wordt aan de turbine-eenheid een konkretere vorm gegeven, hetgeen resulteert in een beperkt aantal alternatieven. De keuze hieruit wordt gemaakt door het beschouwen van enkele grenstoestanden. Tenslotte worden van het gekozen alternatief een uitgebreider aantal grenstoestanden, zowel in bouw- als gebruiksstadium bekeken, evenals een beknopte foutenboom.","getijdecentrale; turbine; energie opwekking; prefab","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:20182026-f136-4c61-9cdd-3b3358003844","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20182026-f136-4c61-9cdd-3b3358003844","Bodemtransport m.b.v. duinvoortplanting","Duizendstra, H.D.","De Vries, M. (mentor)","1983","Een onderzoek naar de optimale tijdstap tussen twee metingen en de variatie van het transport over de breedte van de rivier. Oe bepaling van het todemtransport mbv. de duinvoortplantingsmethode geschiedt door de berekening van een duinvoortplantingssnelheid C en een lengte-eenheid S[*C]. Op grond van een nauwkeurigheidsbeschouwing van deze beide grootheden is een tijdstapcriterium en een filtercriterium afgeleid. Verder zijn beschouwd de variatie van het bodemtransport over de breedte van de rivier en de nauwkeurigheden waarmee deze transporten bepaald zijn","riviermorfologie; rivierduinen; bodemribbels","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e7e231ea-ed3b-44d5-b42c-a2430659f6c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7e231ea-ed3b-44d5-b42c-a2430659f6c5","Verkennend onderzoek naar een waterkrachtcentrale in Limburg","Van Essen, A.","Lohuizen, H.P.S. (mentor); Agema, J.F. (mentor); Kuppers, J.A.G. (mentor)","1983","In hoofdstuk 2 (orientatie) wordt, na een overzicht van de verschillende plannen die in het verleden voor een Maas- Rijnverbindinggemaakt zijn, een beschrijving gegeven van Maas en Rijn en het tussenliggende gebied. De huidige ontwikkelingen op energiegebied worden kort uiteengezet. In hoofdstuk 3 wordt -na het formuleren van de ontwerpcriteria en het vaststellen van de hydrologische randvoorwaarden- het trace van de Maas-Rijnverbinding bepaald. In dit trace is een tunnelgedeelte van 10 km lengte, waar het debiet doorheen gevoerd wordt. De dimensionering van het kanaal en het aflaatprogramma van de Rijn worden in hoofdstuk 4 behandeld. In hoofdstuk 5 zijn enige aspecten van de problematiek rond de overgang van het kanaal naar de tunnel besproken. Het meest gunstige doorstromingsprofiel van de tunnel en de vormgeving van de overgang kanaal - tunnel worden bepaald. In hoofdstuk 6 is de elektriciteitsproduktie die bij dit project te verwachten is berekend. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 (evaluatie) een aantal consequenties van dit project besproken.","Maas-Rijn; waterkrachtcentrale; energie opwekking; elektriciteitsproductie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0b00ff0a-2424-430c-b382-d872ec41297d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b00ff0a-2424-430c-b382-d872ec41297d","HET EMCI-2 MODEL: Een economisch model ter bepaling van de optimale (her)inzet van apparatuur in telefooncentrales","van Veen, A.","van Dieren, A.P.J. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1983","Na een inleiding op de problematiek van de optimale apparatuurinzet, bevat dit afstudeerverslag een beschrijving van de ontwikkelde methode (het matrix model) waarmee deze problematiek tot een oplossing is te brengen. Tevens wordt het matrix model met de in het verleden toegepaste methode (het marginale-donormodel), op een achttal eigenschappen vergeleken. Als bijlage is een volledig uitgewerkt voorbeeld van de optimalisering volgens de beide methoden opgenomen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:850f77f3-71ae-4b65-8dbb-629a32b514cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:850f77f3-71ae-4b65-8dbb-629a32b514cf","Röntgendiffractiestudie van polycristallijne LPCVD siliciumlagen","Huizer, E.","Delhez, R. (mentor); Hendriks, M. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor); Van der Pers, N.M. (mentor)","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5f974fa8-3ed6-4d93-8824-fadeaeb3cae2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f974fa8-3ed6-4d93-8824-fadeaeb3cae2","Hoogwaterafvoer voorspelling Borgharen: Een bijdrage uit deelstroomgebieden","Lodder, J.J.P.","Agema, J.F. (mentor); Van Dam, J.C. (mentor); Vermeulen, H.R. (mentor)","1983","De Hoogwatervoorspelling voor de Maas is tot op heden altijd gemaakt Vanuit het looptijden beginsel. Het huidige model correleert de waterstanden van de Maas te Jambes, bij Namen, en de Ourthe bij Comblain-au-Pont aan de waterstand, 7 uur later, bij Borgharen. Een station aan de Ourthe is niet zonder reden gekozen omdat het totale strcomgebied van de Ourthe (3626 [km2]) een maatgevende afvoer in volume en tijd voor de Maas geeft. De voorspellende waarde van het huidige model is, numeriek gezien, hoog. De waterstanden worden inderdaad nauwkeurig voorspeld. Het grote nadeel is d korte voorspellingstijd. Dit maakt de operationele waarde, met het oog op het uitgeven van waarschuwingen, gering. Naar een verbetering van de hoogwatervoorspelling wordt al sinds 1926 gezocht. Aanleiding was toen het Winter Hoogwater van 1925/26. Sindsdien zijn er een aantal pcgingen gedaan om tot een goedwerkend waarschuwingssysteem te komen. Breekpunt hierin is vaak een gebrekkige informatie uitwisseling geweest. De benodigde gegevens kwamen niet altijd op tijd binnen. Een andere oorzaak van de steeds teruglopende waarde van de modellen is de bouw van stuwen op de Maas en de Sambre geweest. Nu is dat de bouw van stuwmeren. Ingrepen in het stroomgebied hebben de opgestelde relaties om een Hoogwater te voorspellen. de looptijden, altijd verstoord. Dit rapport geeft een model voor de afvoervoorspelling voor de Maas te Borgharen. De voorspellingstijd voor Borgharen is van 7 uur vergroot tot 30 uur. Het model voor de Hoogwatervoorspelling bestaat uit de superpositie, na een translatie voor de looptijd, van voorspelde afvoeren van een twaalf-tal deelstroomgebieden. Een dertiende deelstroomgebied, at van de Franse Maas, wordt vertegenwoordigd door een randvoorwaarde: het debiet bij Chooz.","hoogwater; Maas; Borgharen; afvoer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:91feb96f-ce29-4f61-bb51-8e68b586ddb7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91feb96f-ce29-4f61-bb51-8e68b586ddb7","Waterkrachtcentrale in de Maas bij Lith","Van Terwisga, R.H.","Agema, J.F. (mentor); Glerum, A. (mentor); Stuip, J. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1983","In het eerste deelonderzoek zijn de mogelijkheden nagegaan van energiewinning uit de Maas en Nederrijn. Dit is onder supervisie van Prof.dr.ir. Agema gebeurd. Vervolgens is in het hoofdonderzoek de waterkrachtcentrale in de Maas bij Lith uitgewerkt onder supervisie van Prof.dr.ir. Glerum. In het hoofdverslag is een ontwerp uitgewerkt voor een waterkrachtcentrale (wkc) bij de stuw in de Maas te Lith. Na vergelijking van een aantal alternatieve situering in hoofdstuk 3, valt de keuze op een wkc direct naast de stuw op de noordelijke oever. In hoofdstuk 4 worden de belangrijkste onderdelen van de wkc gedimensioneerd (zie tekeningen, blad 1), alsmede van de aanvullende werken: in- en uitlaatkanalen, aansluiting met de stuw etc. (zie tekeningen, blad 2). Hierna wordt in hoofdstuk 5 de betonconstructie van de wkc berekend en gecontroleerd op stabiliteit. In het laatste hoofdstuk (6) worden een aantal bouwmethoden vergeleken. De voorkeur gaat uit naar het gebruik van een bouwkuip. Daze methode wordt vervolgens uitgewerkt, waarbij de stabiliteit tijdens de bouwfase gecontroleerd wordt.","waterkracht; Maas; energie opwekking; stuw","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:18f17ce5-5e5c-4c6a-9f84-dffcae18e269","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18f17ce5-5e5c-4c6a-9f84-dffcae18e269","Zwevende tunnel in de Straat van Messina","Van Groesen, R.P.B.C.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1983","Het eiland Sicilië wordt van het vaste land van Italië gescheiden door de Straat van Messina. De afstand tussen de oevers is op het smalste punt van de Straat van Messina slechts 3 km. Hoewel de Italiaanse overheid meerdere malen interessen heeft getoond in een vaste oeververbinding ter plaatse wordt de verbinding tussen beide oevers nog steeds onderhouden door veerdiensten. Het ziet er ook niet naar uit dat zo'n vaste oeververbinding er binnen afzienbare tijd zal komen. De extreme omstandigheden waaraan een oeververbinding ter plaatse wordt blootgesteld maken deze erg duur of zelfs technisch onuitvoerbaar. Zelfs als we de minst diepe doorsnede nemen van de Straat van Messina dan zal de waterdiepte nog oplopen tot een maximum van 150 meter. De waterstroming die, opgewekt wordt door een dubbeldaags getij bereikt máximale waarden van 3,2 m/s in beide richtingen. De hoge stroomsnelheden zijn aanwezig over vrijwel de gehele diepte. Het stromingpatroon is ook zeer complex doordat de noord-zuid stroom en de zuid-noord stroom niet dezelfde weg volgen. Bovendien moet rekening worden gehouden met een ontwerpgolf van 5 meter hoogte. Vervolgens schuift Sicilië gemiddeld 0,02 meter per jaar van het vaste land van Italië af. Er zijn echter ook waarden gemeten van 0,1 meter per jaar. Ook wordt het gebied regelmatig getroffen door aardbevingen. Tot slot komen er stormen voor waar de windsnelheden pieken vertonen van 180 km per uur. Juist onder deze omstandigheden is het interessant om naast de conventionele oeververbindingen de mogelijkheid van een zwevende tunnel te onderzoeken. De levenskansen van dit alternatief stijgen doordat de conventionele oeververbindingen ook met veel problemen worden geconfronteerd. In deel I van het hoofdontwerp is berekend hoe groot de krachten zijn die op de tunnel werken. vervolgens is onderzocht hoe het gekozen verankeringssysteem kan worden aangepast opdat minimale verplaatsingen optreden. In dit deel II van het hoofdontwerp is in hoofdstuk 2 een keuze gemaakt uit diverse manieren waarop de tunnel gebouwd kan worden. Dit gekozen alternatief wordt nader uitgewerkt. Het gekozen alternatief bepaald in belangrijke mate de uitwendige vorm van de tunnel. Voorbeelden hiervan zijn de lengte vande tunnelsegmenten, de kabelverdeling over het tunnelsegment en de benodigde voorzieningen ter plaatse van de koppelingen. Hierover meer in hoofdstuk 3, waar ook diverse kopschotten met elkaar zijn vergeleken, voor het afsluiten van de tunnelsegmenten tijdens de bouwfase. In hoofdstuk 4 zijn de extreme momenten en dwarskrachten berekend die op een tunnelsegment werken vanaf het moment dat de tunnelsegmenten worden gebouwd tot en met de gebruiksfase. Tenslotte is voor de extreme momenten en dwarskrachten in hoofdstuk 5 de benodigde wapening en voorspanning berekend.","Straat van Messina; oeververbinding; zwevende tunnel; tunnelsegmenten; kopschotten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d57ca761-67bc-4d5e-849b-624b2fb5c242","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d57ca761-67bc-4d5e-849b-624b2fb5c242","Zoutindringing Nickerie-rivier: Vooronderzoek","Lodder, J.J.P.","Bijker, E.W. (mentor)","1983","In NoordWest Suriname is er een toenemende behoefte aan irrigatiewater. Een van de rivieren waaruit water voor irrigatie onttrokken wordt is de Nickerie rivier. Langs de Nickerie rivier liggen een aantal grote polders met als belangrijkste gewas rijst. Het onttrekken van water is van invloed op de kwaliteit van het rivierwater. Het gaat dan om het zoutgehalte in de rivier op de onttrekkingspunten. Wanneer de natuurlijke rivierafvoer te laag is dringt het zoute zeewater tot ver bovenstrooms door. Dit is voor de Nicketie het geval in de droge tijd: oktober/november. Bij een te hoog zoutgehalte van de rivier moeten de onttrekkingen gestopt worden, om de te bevloeien gewassen niet te beschadigen. Om tot een goede keuze voor de onttrekkingen te komen, is een voorspellingsmodel voor het zoutgehalte, in tijd en plaats, een belangrijk hulpmiddel. Momenteel wordt de kwaliteit van het water door monstername bepaald. Deze situatie is bizonder onbevredigend omdat de onttrekkingen, bij een te hoog zoutgehalte, abrupt moeten worden gestopt. De ongelijkmatige bevloeiing is minder wenselijk voor de gewassen. Doelstelling bij dit afstudeeronderzoek, is het opzetten van een model, of presentatie van gegevens, waarmee voorspellingen voor de gemiddelde zoutverdeling in de rivier kunnen worden gemaakt. In een eerste opzet is de voorspelling van de toelaatbare zoutgrens (300 [mg/ltrJ) voldoende, later kan het model worden uitgebreid met voorspellingen voor het zoutgehalte aan de verschillende onttrekkingspunten.","rivierafvoer; zoutgehalte; diffusie; Nickerie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:70502af2-922a-4261-a949-847a196c1c22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70502af2-922a-4261-a949-847a196c1c22","Roeren in een visco-elastische vloeistof: Een onderzoek naar de stromingsprofielen in standaard geroerde vaten","Van der Reijden-Stolk, I.","Bartels, P. (mentor)","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4a78145f-a2c6-4ce6-930f-ed108b21c3c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a78145f-a2c6-4ce6-930f-ed108b21c3c1","Roeren in een visco-elastische vloeistof: Een onderzoek naar de stromingsprofielen in standaard geroerde vaten","Van der Reijden-Stolk, I.","Bartels, P. (mentor)","1983","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:95109f5d-4005-4114-964f-7100c5b048e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95109f5d-4005-4114-964f-7100c5b048e4","De één-dimensionale retourstroomtheorie","Conradie, J.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1983","Dit rapport vormt de neerslag van het tweede deel van een afstudeeronderzoek aan de afdeling Civiele techniek van de TU Delft met als onderwerp de één dimensionale retourstroomtheorie, een model voor de stroming om een schip in een kanaal dat vooral in de Verkeerswaterbouwkunde toepassing vindt. Het eerste deel is een uitgebreide literatuurstudie met het karakter van een handleiding. Het tweede deel is de retourstroomtheorie als prediktie-model.","retourstroom; prediktie; een-dimentionale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Verkeerswaterbouwkunde","",""
"uuid:daaf66aa-8b45-40fb-a24c-9d880ee85728","http://resolver.tudelft.nl/uuid:daaf66aa-8b45-40fb-a24c-9d880ee85728","Afsluitmiddelen, in schut- en stroomsluizen","Verbeek, G.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1983","In diverse waterbouwkundige kunstwerken komen één of meerdere beweegbare afsluitmiddelen voor. Deze elementen vertonen een grote variatie in vorm, grootte en bewegingsrichting. Doel van de studie is om een opzet te maken voor een algemene en voor eerst globale ontwerpstrategie t.b.v. de keuzebepaling van deze afsluitmiddelen. Bij de terreinverkenning (hoofdstuk 3) is het aantal te beschouwen kunstwerken beperkt tot schut- en doorlaatsluizen, rivierstuwen, stormvloedkeringen en spillways (de laatste vier samengevat in de hoofdstroóm 'stroomsluizen'). Van de, a.m. in genoemde kunstwerken zijn de hoofd- en nevenfuncties bepaald. ln hoofdstuk 4 zijn met behulp van de behoefte-bevredigingskubus de bij deze functies behorende behoeften c.q. toetsingscriteria afgeleid. Uitgaande van de beweegbaarheid van a.m. is in hoofdstuk 5 met behulp van een ontwerpboom een groot aantaloplossingsprincipes gegenereerd. Na een globale uitwerking zijn hieruit 20 typen voor verdere analyse geselecteerd. In hoofdstuk 6 worden de 20 typen getoetst aan de criteria van de schutsluisfuncties. Na selectie van de criteria en na toekenning van de voldoeningscijfers worden voor een toetsing aan een praktijksituatie de duwvaartsluizen in de Philipsdam gekozen. In hoofdstuk 7 wordt hetzelfde gedaan, maar dan voor stroomsluizen. Voor de toetsing aan de situatie van een rivierstuw is de voor verbetering in aanmerking komende stuw in de Maas bij Grave genomen. In hoofdstuk 8 wordt kort ingegaan op gecombineerde schutstroomsluizen. Voor de verdere voortgang van de keuzebepaling zijn met name het kostenaspect en de grootte van de overspanning van belang. In hoofdstuk 9 worden enkele onderzoeken naar huidige toepassingsgebieden besproken. Tevens worden enige voorbeelden van kostenvergelijkingen gegeven. In hoofdstuk 10 vindt een globale ontwerpberekening plaats van een hefdeur en een schutsluis (fictief geval). Na een analyse van de mogelijke belastinggevallen wordt de deur berekend op een te keren verval van 5 m bij een overspanning van 25 m. Tevens worden de h.o.h. afstanden van enkele liggers gevariëerd, waarna de gewichten van twee deuren berekend en met elkaar vergeleken worden. Tenslotte volgen in hoofdstuk 11 de conclusies en enkele aanbevelingen voor verbeteringen en eventuele vervolgstudies.","afsluitmiddelen; schutsluis; stroomsluis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:3d7359d4-a96e-4c0e-a716-c511d06e040a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d7359d4-a96e-4c0e-a716-c511d06e040a","Verwerking van lusdetektorsignalen met een M6800 microprocessor","Widjaja, A.","Reijmers, J.J. (mentor)","1983","Het verslag begint met de beschrijving van een programma voor de verwerking van bemonsterde ""handtekeningen"" van voertuigen, met een bemonstertijd van 1 ms en een resolutie van 8 bits. Om de resultaten te verbeteren is de resolutie vergroot tot 12 bits, tevens is een nieuwe methode ingevoerd om de zwaartepunten in een handtekening sneller te berekenen. Tenslotte wordt ingegaan op de optredende fouten en de oorzaken daarvan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:c80630a2-be19-42ab-8773-64567cc4aee7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c80630a2-be19-42ab-8773-64567cc4aee7","De Belgische waterwegen","Ton, P.","Agema, J.F. (mentor)","1983","Deze studie beoogt een beknopt overzicht te geven van het Belgisch binnenvaartwegennet en van het vervoer te water in België. België beschikt over een uitgebreid waterwegennet, bestaande uit een groot aantal kanalen en rivieren. Dit net heeft in de loop van de tijd heel wat uitbreidingen en moderniseringen ondergaan en ook nu nog zijn een groot aantal verbeteringen ontworpen of in uitvoering. Ingegaan wordt zowel op geschiedenis als toekomst van de Belgische rivieren en kanalen. Ook wordt aandacht besteed aan ontwikkelingen in het vervoer te water en aan de binnenvaartvloot in België.","Belgie; vaarwegen; rivieren; kanalen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f4bdbaec-7ae5-4dff-a7ba-0cbb70e264aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4bdbaec-7ae5-4dff-a7ba-0cbb70e264aa","Preliminary investigation into the occurance of wave groups in seas and swell / Toetsing van het model van Kimura voor de beschrijving van golfgroepen","Van Vledder, G.P.","Battjes, J.A. (mentor)","1983","Het doel van deze studie is het onderzoeken van het model van Kimura (1980) voor de beschrijving van golfgroepen. Zoals in deel 1 van dit verslag werd aanbevolen, bestaat dit onderzoek uit de volgende onderdelen 1. Toetsen van het model van Kimura aan metingen. Beoordeling van groeplengteverdelingen met een statistische toets. 2. Vergelijking van methoden om de correlatiecoefficient tussen opeenvolgende golfhoogten te berekenen. 3. Nagaan wat de invloed is van correlaties tussen niet opeenvolgende golfhoogten op de groeplengteverdeling.","golfgroepen; Kimura; golfhoogten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:21427565-b458-45fb-b5c0-02fbd1ba9252","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21427565-b458-45fb-b5c0-02fbd1ba9252","Enige aspecten van het gedrag van een flexibele koudwaterpijpleiding voor een 10 MW OTEC centrale","Van Ekeren, H.J.","Bijker, E.W. (mentor); Bouma, A.L. (mentor); Klaver, E.C. (mentor); Paape, A. (mentor)","1983","Een OTEC-centrale maakt gebruik van de temperatuurverschillen tussen het warme oppervlaktewater (tropen) en het dieper gelegen koude water, om energie op te wekken. Zo'n centrale kan op het land (aan de kust ) worden gebouwd, maar ook drijvend worden uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel dat in het verleden al problemen heeft veroorzaakt is de koudwater pijp, waardoor het koude water wordt opgepompt. In dit afstudeerwerk worden enkele aspecten van het gedrag van een flexibele koudwaterpijp (kunststof met betonringen) onder statische en dynamische belastingen bestudeerd. Hierbij is de dwarskrachtvervorming belangrijk en moet dus in de berekeningen worden meegenomen. Voor de statische beschouwing zijn een aantal computerberekeningen gedaan ter bepaling van momenten,dwarskrachten en verplaatsingen. Vervolgens zijn de eigenfrequenties van het systeem (zowel horizontaal als vertikaal) berekend. De uitkomsten hiervan zijn aanleiding om, naast de berekeningen voor de primaire golfkrachten, ook responsie berekeningen te doen naar laagfrequente belastingen (driftkrachten). Bij alle dynamische berekeningen is ook het effect van de ydrodynamische demping meegenomen in de bewegingsvergelijkingen. Deze kan belangrijk zijn, zeker bij excitaties in een eigenfrequentie. Met de bewegingsvergelijkingen worden de verplaatsingen opgelost,waarna de normaalkrachten, moment en en dwarskrachten zijn te berekenen. Vdorafgaand aan het gedrag van de flexibele koudwaterpijp zijn eerst een zevental pijpen met elkaar vergeleken, waarbij vooral het kostenaspect een doorslaggevend criterium vormt. Vervolgens volgt een beschrijving van de klimatologische omstandigheden ) stromingen, dichtheden en golven. Na de berekeningen over enkele aspecten rond het gedrag onder zowel statische als dynamische belastingen, wordt in het laatste hoofdstuk besloten met enkele conclusies en opmerkingen.","OTEC; cold water pipe; energy conversion","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:26c342da-c663-46ba-9d1f-a81af50e1057","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26c342da-c663-46ba-9d1f-a81af50e1057","Een twee-parameter golfvoorspellingsmodel","Klatter, H.E.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1983","Ontwikkeling van een model voor golfvoorspelling op basis van twee parameters voor gebruik op diep water.","golven; spectrum","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c01bc5cb-b101-4b01-9c4f-ed40f2ad05de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c01bc5cb-b101-4b01-9c4f-ed40f2ad05de","Onderzoek naar praktische toepassingsmogelijkheden om meerkonstructies en schepen te beschermen tegen de gevolgen van hoge aanlegsnelheden","Mutsaers, A.J.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1983","De probleemstelling kan tot het volgende worden teruggebracht: Ontwerp een dusdanige konstruktie of konstruktie-onderdeel, dat onder alle omstandigheden de afmeer-energie kan worden opgenomen; de optredende krachten moeten zoveel mogelijk naar boven worden begrensd. Wordt in vergelijking met de gebruikelijke konstruktie van fenders en palen een extra element in de vorm van bijv. een kreukelfender toegevoegd, dan mag dit element alleen in een extreme afmeersituatie gaan funktioneren. Bij deze probleemstelling spelen de volgende vijf punten een rol: 1- Moet de konstruktie of het konstruktie-onderdeel bij elke afmeersituatie funktioneren, of alleen in die waarvoor hij ontworpen is? 2- Hoe verloopt de veerkararkteristiek van de konstruktie en hoe groot is de te verwachte spreiding daarin? 3- De scheepshuid mag niet worden beschadigd. 4- De bedrijfszekerheid moet groot zijn. 5- Hoe groot zijn de financiele konsekwenties (bouwkosten, onderhoudsen bedieningskosten, inspektie en snelle vervanging)? Gelet op de gewenste bedrijfszekerheid lijkt het gewenst om vooral de nadruk te leggen op simpele konstrukties met lage onderhouds-, bedienings-, inspektie- en eventuele vervangingskosten.","afmeren; schepen; fenders; meersysteem; meerstoel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:4a955d98-f2d9-41f4-988e-083767e748cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a955d98-f2d9-41f4-988e-083767e748cb","Akoestische emissie analyse tijdens het lassen","Schoorlemmer, H.J.","Den Ouden, G. (mentor); Vink, W.J.P. (mentor)","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6a818183-75cc-42c5-9978-a7c3a9f335fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a818183-75cc-42c5-9978-a7c3a9f335fb","Aerodynamic drag and geomagnetic perturbations: their modelling and effect on spacecraft dynamics","Noomen, R.","Wakker, K. (mentor)","1983","This study is aimed·at the improvement of the modelling of aerodynamic drag, acting on spacecraft. In particular, the fit of the theoretically generated orbit of the GEOS-3 satellite through laser range measurements, obtained by tracking stations all over the world, in various periods of time, is improved. Special attention is paid to the effect of geomagnetic disturbances on atmospheric density and the modelling of these disturbances. Drag coefficients, obtained in this way, are compared with drag coefficients obtained in windtunnel exp·eriments or calculated by theory; these results proved to be consistently incompatible. The effect of a different drag modelling is examined, both with a speed ratio-dependent drag coefficient and with more recent density models. Streng indications were found that the implementation of the speed ratio effect does not lead to significant improvements, but that the modelling of atmospheric density with the MSIS density model in combination with an alternative interpolation in tables with daily-averaged geophysical parameters may result in an improvement of the orbital fit (reduction of the differences between measured ranges and theoretic ranges, between satellite and tracking stations) by up to 50 percent.","atmospheric drag, Orbit Determination","en","master thesis","","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:d8c06356-a02e-4e10-a710-205765efd55f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8c06356-a02e-4e10-a710-205765efd55f","Onderzoek naar de gebruikersaspecten van een elektronisch berichtensysteem","den Reijer, J.C.M.","Mooij, J.M. (mentor); Tesink, K. (mentor); Holzmann, G.J. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1983","Uitgaande van de CCITT ontwerp-aanbevelingen inzake Message Handling (elektronische berichtuitwisseling) is er in het kader van een afstudeeropdracht onderzoek verricht naar de gebruikersaspecten van een elektronisch berichtensysteem. In het functionele model van een dergelijk systeem zijn deze gebruikersaspecten ondergebracht in een zgn. gebruikersdeel. De samenwerking tussen afzonderlijke gebruikersdelen is vastgelegd in een protocol. Dit protocol is formeel beschreven teneinde de samenwerking op ondubbelzinnige wijze vast te leggen. Ten behoeve van de formele beschrijving is gebruik gemaakt van de programmeertaal CHILL. De beschrijving is getest met het protocol-validatie-systeem PANDORA (PANDORA wordt ontwikkeld in een samenwerkingsproject van de Technische Hogeschool Delft en het Dr. Neher Laboratorium). Daarnaast is een mogelijke mens-machine-dialoog tussen het elektronisch berichtensysteem en zijn gebruikers beschreven, aangezien deze dialoog voor een belangrijk deel de gebruikersvriendelijkheid van het systeem bepaalt.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:4a034602-57b6-440a-a384-85dbce0ab4d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a034602-57b6-440a-a384-85dbce0ab4d3","Wiskundig model ter bepaling van getijstroomsnelheden langs de kust","Van Huijstee, J.J.A.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Voogt, J. (mentor)","1983","Het wiskundig model ter bepali~g van getijstroomsnelheden langs de kust, ook wel aangegeven met getijmodel, berust op de veronderstelling dat het getij voor elke getijcomponent kan worden weergegeven . door een golfbeeld dat ontstaat door interferentie van één inkomende en één teruggekaatste Kelvin golf. Het getijmodel is toegepast langs drie verschillende kusten in de zuidelijke Noordzee. Daarbij is de nauwkeurigheid van het model beproefd tot 100 ~ 200 kM uit de kust. De achtergrond voor de keuie van dit ontwerp is gelegen in het feit dat bij gebleken nauwkeurigheid van het model, dit model als subroutine zal worden toegevoegd aan SMDSS. SMDSS is een afkorting van Simulation Model for Dil Slicks at Sea. Bij gebruik van SMDSS in de huidige vorm wordt de stroomsnelheid van het getij extern ingevoerd. Indien nu géén of onvoldoende · stroomgegevens voor handen zijn, is er behoefte aan een wiskundig model, dat deze getijstroomsnelheden op snelle -dus éénvoudige- wijze berekent. Aan deze wensen probeert het model in dit ontwerp te voldoen.","getij; getijstroom","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:149d890e-2961-418f-8bc7-355010cf84be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:149d890e-2961-418f-8bc7-355010cf84be","Invloed van kunstmatige veroudering op micro-structuur en mechanische eigenschappen van twee enkelvoudige ferritische lasmetalen","Munnig Schmidt-van der Burg, M.A.","Hoekstra, S. (mentor)","1983","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f5d1fdcf-aecc-460b-8738-1d3056e07e90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5d1fdcf-aecc-460b-8738-1d3056e07e90","Het deformatiegedrag van visceuze en elastische deeltjes in een twee-fasen elongatiestroming","de Jong, R.E.","van der Vegt, A.K. (mentor)","1983","Het mengen van polymeren is een mogelijkheid om het aantal toepassingen te vergroten. Meer inzicht zal daarom verkregen moeten worden in het menggedrag van deze viscoelastische materialen op microschaal. Het doel van dit deelonderzoek is het bestuderen van het deformatiegedrag van enkele visceuze en elastische materialen in een elongatiestroming. De toegepaste visceuze deeltjes voldoen aan de wet van Newton en de elastische aan die van Hooke…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:92b7e797-0731-4d36-ba01-4b0f65466487","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92b7e797-0731-4d36-ba01-4b0f65466487","Het deformatiegedrag van visceuze druppels in een 2-fasen elongatiestroming","Kempers, T.P.","van der Vegt, A.K. (mentor)","1983","Teneinde inzicht te verkrijgen in het menggedrag van (polymere) vloeistoffen op microschaal is in een modelopstelling onderzoek verricht naar de deformatie van Newtonse visceuze stoffen in elongatiestroming. Belangrijke parameters, die van invloed zijn op het deformatiegedrag, zijn de viscositeiten van beide fasen, de grensvlakspanning en de druppelgrootte. Deze parameters zijn ondergebracht in twee dimensieloze grootheden: het Weber-getal We, dat de verhouding weergeeft tussen de elongatie- en de grensvlakkrachten die op de druppel werken, en de viscositeitsverhouding k. Voor laag-visceuze disperse fasen ( k < I ) b lijkt de deformatie als functie van het Weber-getal voor verschillende systemen volgens eenzelfde verband beschreven te kunnen warden. De experimenten sluiten daarbij goed aan bij de bestaande theorie. Bij meer visceuze disperse fasen ( k > I ) treedt een retardatie van de deformatie op. Getracht is dit retardatieverschijnsel te beschrijven via een specifieke retardatietijd Te, die onder meer afhankelijk is van de viscositeit van de disperse fase. Het hierbij gebruikte model is analoog aan het Kelvin - Voigt - model. De empirisch bepaalde retardatie-tijden liggen een factor 5 lager dan de retardatietijden, die rechtstreeks volgen uit de Kelvin - Voigt – analogie.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:4a2eabfb-2605-42f1-845d-1e84cd4f0026","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a2eabfb-2605-42f1-845d-1e84cd4f0026","Vooronderzoek, uitgangspuntenrapport en raamspecificatie t.b.v. een SDL-ondersteuningssyteem","Stenfert Kroese, M.W.","Koning, H. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1983","De opdracht omvat het onderzoek naar de wenselijkheid, haalbaarheid en eisen te stellen aan een systeem dat geschikt is om de werkzaamheden van specificateurs bij de Centrale Afdeling Telefonie der PTT te ondersteunen. Met name dient ondersteuning plaats te vinden op het gebied van het werken met SDL. De aspecten technische systeemopzet (o.m. voorstellen van te gebruiken hardware en software), functionele modulariteit, procedures van het bevorderen van het gebruik en kosten/baten dienen hierbij onder andere in beschouwing genomen te worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:03082f80-792c-42ba-9e3b-63e5aabe2ff1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03082f80-792c-42ba-9e3b-63e5aabe2ff1","Een systeem voor draadloze schriftoverdracht ten behoeve van het groepsgewijs onderwijs aan doven en slechthorenden","Exalto, H.J.","Bordewijk, J.L. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1983","In de afstudeerperiode is gebleken, dat het mogelijk is de grafische informatie afkomstig van het electronisch schrijftableau m.b.v. infraroodstraling draadloos over te dragen. Een systeem dat van deze techniek gebruik maakt, levert bij toepassing in het onderwijs een grote mate van flexibiliteit op, die nog vergroot wordt wanneer de tableaus worden voorzien van batterijvoeding. Voor het multiplexen van de data uit de verschillende tableaus wordt een extra infraroodverbinding naar de tableaus toe gebruikt. Via deze verbinding krijgt slechts één tableau op commando van de leraar toestemming tot het overzenden van grafische informatie.
Tenslotte is nagegaan hoe de installatie en constructie van diverse onderdelen van het systeem in de praktijk plaats zou kunnen vinden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:aede1a57-3ca6-4ce9-914d-24d2dc2a6e35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aede1a57-3ca6-4ce9-914d-24d2dc2a6e35","Hydrodynamica van schuinbladige en turbine roerder in drie fasen systemen","Kolijn, M.","","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bc70c8ae-a1d1-49e8-82a8-0c9523995457","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc70c8ae-a1d1-49e8-82a8-0c9523995457","De invloed van golven op een beweegbare stormvloedkering in de lagune van Venetie","Bloembergen, A.","Kalkwijk, J.P. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1983","In dit onderzoek wordt het gedrag onderzocht van een beweegbare stormvloedkering, zoals ontworpen voor de Lagune van Venetië. Deze kering bestaat uit een drijvende deur, die vrij kan scharnieren om een horizontale as op de bodem. De deur kan een waterstandsverschil in stand houden tussen zee en lagune. Onder normale omstandigheden is de deur gestreken en ligt deze in een kast op de bodem. Het onderzoek betreft de gevolgen van een golfaanval loodrecht op de deur. Deze gaat oscilleren met de frequentie van de invallende (regelmatige) golfen werkt dan als een golfgenerator: aan beide zijden worden lopende golven opgewekt, de gereflecteerde en de getransmitteerde golf. Het probleem is gelineariseerd en wordt aangepakt met behulp van de, potentiaaltheorie. De berekening is 2-dimensionaal, volgens de stripmethode. De theorie is op twee manieren uitgewerkt: 1.- analytisch, waarbij de snelheidspotentiaal wordt geschreven als een somreeks waarvan de coëfficiënten bepaald worden door de randvoorwaarden langs de deur, en 2.- numeriek, waarbij de snelheidspotentiaal wordt berekend met behulp van de eindige-elementenmethode (standaardprocedure TWODEPEP). Ter verificatie van de theorie is ook een serie modelproeven uitgevoerd. De resultaten van theorie en experimenten komen redelijk met elkaar overeen. Met name de belangrijkste grootheden, te weten de grootte van de beweging van de deur en de amplitude van de getransmitteerde golf, worden door de theorie goed voorspeld. Uit het onderzoek blijkt dat de grootste beweging van de deur verwacht moet worden bij golven van lage frequenties. Voor hoge frequenties blijft deze beweging beperkt en daarmee ook de amplitude van de getransmitteerde golf.","beweegbare stormvloedkering; golfgenerator; venice; barrier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dda73b9b-9ec1-4ca2-9bc6-bb04f41acbed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dda73b9b-9ec1-4ca2-9bc6-bb04f41acbed","P.T.T. relaisstation in de Noordzee ter plaatse van de Bligh Bank","Jonker, T.T.","Glerum, A. (mentor)","1983","Door de explosieve groei van het aantal telefoonverbindingen over de Noordzee werd het interessant om naar andere verbindingsmiddelen dan de conventionele kabels te kijken. Een van de mogelijkheden was het gebruik van een straalverbinding, een techniek die voor interdistrictsverbindingen over land veel wordt toegepast (60% a 70% van dit verkeer wordt via straalverbindingen getransporteerd). Dit onderzoek gaat over een relaisstation in de Noordzee. Deel I: Vooronderzoek Deel II: Berekening golfbelasting Deel III: Opwaartse waterdruk en stabiliteit in afgezonken toestand","relaisstation; Noordzee; telefoonverbinding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructie Waterbouwkunde","",""
"uuid:d77e467e-1a21-40e9-8a62-c7087998c18d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d77e467e-1a21-40e9-8a62-c7087998c18d","Ontwerp van een zanddam ter plaatse van het Friese wad met behulp van een rekenmodel, afgeleid uit duinafslagproeven in de deltagoot","De Rijke, W.G.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1983","In dit rapport wordt een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van een zanddam als alternatief op de voorgestelde groene dijk. Uitgaande van het te verwachten zandverlies als gevolg van dwars-en langstransport tijdens superstormvlced en lagere stormvloeden worden de afmetingen van het zandlichaam vastgesteld, waarna een kostenvergelijking van de zanddam en de groene dijk volgt. Voor de berekening van het zandverlies dwars op de dam tijdens superstormvloed wordt gebruik gemaakt van een duinafslagmodel.","zanddam; wad; stormvloed; langstransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:a7f2ce05-f5d7-4c4c-b04b-d89aecd03773","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7f2ce05-f5d7-4c4c-b04b-d89aecd03773","Beschrijving van de natuurrandvoorwaarden, van belang voor een probabilistisch ontwerp van een waterkering aan het Friese wad","De Rijke, W.G.","Battjes, J.A. (mentor)","1983","Het doel van de beschouwingen in dit rapport is het vastleggen van de natuurrandvoorwaarden ten behoeve van het ontwerp van een zanddam ter plaatse van het Friese Wad, op een zodanige wijze, dat een probabilistische benadering mcgelijk is. Getracht is, de relevante invloeden op een probabilistische wijze tebeschrijven. Helaas was het in veel gevallen niet mogelijk verder te komen dan een gemiddeld verband. Voor zover mogelijk is dan uit het meetmateriaal een spreiding geschat.","zanddam; wad; probabilistisch; windopzet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:fbb039e0-8eb8-469d-9f34-b8dcff1669f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fbb039e0-8eb8-469d-9f34-b8dcff1669f3","Kanaalverbinding tussen het Albertkanaal en een Maas-Rijnkanaal","Ton, P.","Agema, J.F. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1983","Hoofdstuk 2 geeft een beknopt overzicht van de geschiedenis van de waterwegen in de Belgische Kempen en in Nederlands midden-Limburg. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de huidige situatie, voor wat betreft de kanalen, die in aanmerking komen om verruimd te worden en het gebied, waarin zij gelegen zijn. Tevens wordt ingegaan op de zand- en grindwinning. In hoofdstuk 4 worden alternatieve tracés opgesteld voor de kanaalverbinding. Uit deze tracé's wordt vervolgens een keuze gemaakt. Van de alternatieve traces wordt in dit hoofdstuk het lengteprofiel bepaald. Hoofdstuk 5 bevat een prognose van het verkeer en vervoer, dat men kan verwachten op de nieuwe kanaalverbinding. In hoofdstuk 6 vindt een capaciteitsbepaling plaats van alternatieven voor een scheepstrap in het kanaal Bocholt-Herentals. In hoofdstuk 7 wordt de vaarwegklasse van de kanaalverbinding bepaald. Verder vindt in dit hoofdstuk de dimensionering van het dwarsprofiel van het kanaal plaats. In hoofdstuk 8 wordt de bij bochten benodigde breedte van het kanaal bepaald.","vaarwegen; Albertkanaal; Maas-Rijnkanaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a707d150-ac03-4d75-bb5a-bf32014ff4fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a707d150-ac03-4d75-bb5a-bf32014ff4fd","Onderzoek, ontwerp en konstruktie van kribben","Van Staverden, J.H.","Stuip, J. (mentor); Agema, J.F. (mentor)","1983","Detailed analysis of river groynes, extensive literature overview, additonal study on fiction and friction coefficients of several material interfaces (especially between rock and geotextile). Aanlysis of erosion downstream of a groyne with the method of Garde. Field tests.","groyne; scour; friction coefficient; river engineering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a7a064b0-f580-42dd-84e4-4070453a61fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7a064b0-f580-42dd-84e4-4070453a61fe","Filtermogelijkheden van een microprocessor met hardware vermenigvuldiger","Oosterholt, W.M.","Kruijf, A.S.T. (mentor)","1983","Een digitaal filter kan ongebouwd worden met gebruikmaking van een microprocessor. Het frequentiebereik van dergelijke filters is vaak te laag voor practische toepassingen in het audiogebied. Dit komt vooral door de vermenigvuldigingen die de processor moet uitvoeren en die relatief veel tijd in beslag nemen. Door een hardware vermenigvuldiger als randapparaat op het systeem aan te sluiten kan het frequentiebereik aanzienlijk vergroot worden, met behoud van de flexibiliteit die inherent is aan het kiezen van een microprocessor voor de realisatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:9f0321d0-f268-4cb9-a2c7-0b29e2913da6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f0321d0-f268-4cb9-a2c7-0b29e2913da6","Computersimulaties van digitale 1-bit codecs met lage oversample-factoren","Osssewaarde, G.","Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1983","In dit verslag is aandacht besteed aan digitale Delta Sigma Modulatie. Aan de hand van simulaties is het gedrag van verschillende digitale modulatoren en demodulatoren onderzocht. De demodulatoren (lineaire fase digitale laagdoorlaatfliters) zijn zo gekozen, dat de oversample-factoren (klokfrequentie/2.hoogste basisbandfrequentie) relatief klein (10- 14) zijn. Bij deze lage oversample-factoren, zoals ze ook bij videotransmissie voorkomen, blijken ongewenste effecten (ruis) in de overdracht op te treden. Deze ruis is te onderscheiden in ruis t.g.v. amplitude- en tijd-quantisering, gecorreleerde ruis en uitsturingsruis. Om de kwaliteit van de coder te verbeteren is extra noise-shaping (verschuiving van ruis uit het basisbandgebied naar gebieden erbuiten) toegepast, waarmee de integrale SNR verbetert, en de gecorreleerde ruis (stoepvorming; nagenoeg verdwijnt.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van informatie","","","",""
"uuid:75be3d20-0509-4fcc-aad9-b21de6ea6fac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75be3d20-0509-4fcc-aad9-b21de6ea6fac","Granulatiereduktie in beelden van regenbuien verkregen met behulp van de FM-CW-radar, door middel van in 'real-time' werkende beeldbewerkingsalgoritmen","Paliwoda, R.","Bordewijk, J.L. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1983","In het DARR-project (Delfts Atmospheric Research Radar) wordt onderzoek gedaan naar de eigenschappen van de troposfeer ten behoeve van de radiocommunicatie. Dit gebeurt met een FM-CW-radar. Het blijkt dat afbeeldingen van troposfeerreflekties, b.v. van regen, op een monitor een korrelige struktuur te zien geven, waardoor details slecht te onderscheiden zijn. Door de statistische eigenschappen van de reflekties te beschouwen, kan men aantonen dat door middeling van het gereflekteerde vermogen de spreiding in de grootte van de reflekties kleiner wordt. Het resultaat komt dichter bij de verwachting van het gereflekteerde vermogen te liggen waardoor een duidelijker beeld van de troposfeerreflekties ontstaat. Om dit te realiseren zijn twee mikroprogramma's geschreven, die een dergelijk middelingsproces uitvoeren. Mikroprogrammering was noodzakelijk, omdat bewerking van de ontvangen data in 'quasi-real-time' dient te gebeuren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:c6418d51-77e9-416b-9e4d-1fe06bec7a15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6418d51-77e9-416b-9e4d-1fe06bec7a15","IJssel: Strijd voor een vaar- en waterweg : morfologische studie van de IJssel","Hoefsloot, F.J.M.","Agema, J.F. (mentor); De Vries, M. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1983","De Boven-IJssel neemt een bijzondere plaats in bij de morfologische studie. In 1969 is in dit stuk IJssel namelijk de bochtafsnijding bij Rheden-De Steeg tot stand"" gekomen"". Met betrekking tot de morfologische gevolgen is dit een zeer interessant stuk IJssel. Aan de bochtafsnijding zijn reeds meerdere studies gewijd. Dit werd o.a. in 1970 gedaan door het Waterloopkundig Laboratorium. Door vergelijking van"" deze resultaten met de gedane bodempeilingen in de periode 1969-1976, kan erg veel inzicht verkregen worden in de morfologische verschijnselen. Met name is het interessant om te weten: - hoe groot de gemiddelde uitschuring bovenstrooms van de nieuwe bocht bedraagt; - hoe de invloed van de bochtafsnijding zich voortplant; - hoe snel de morfologische processen bij deze afsnijding zich voltrekken. Tevens kan nu, achteraf, door toetsing van de resultaten bekeken worden of de destijds gedane aannamen ook tot kwantitatieve overeenstemming tussen voorspelling en werkelijk gemeten bodemliggingen hebben geleid. Wanneer dit niet het geval zou zijn, kan dezelfde morfologische berekening opnieuw gedaan worden met andere, naar huidige inzichten betere, aannamen. Gezien de grote hoeveelheid gegevens (met name wat betreft de bodemligging) lijkt het goed mogelijk om deze bochtafsnijding te gebruiken bij de toetsing van een morfologisch model.","IJssel; morfologie; bochtafsnijding; uitschuren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:007aa865-d458-486c-8f8e-e03ed46f22f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:007aa865-d458-486c-8f8e-e03ed46f22f2","Verificatie van telefoonsignalering met behulp van PANDORA","de Ruiter, O.C.","Holzmann, G.J. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1983","Telefooncentrales wisselen gegevens uit over het opbouwen en verbreken van telefoonverbindingen. Een signaleringssysteem is nodig om deze gegevensuitwisseling te besturen. Wat in de telefonie een signaleringssysteem genoemd wordt, heet in de data-communicatie een protocol. De laatste jaren geven een grote ontwikkeling te zien op het gebied van verificatie van data-protocollen. PANDORA is een systeem voor synthese en analyse van protocollen, ontwikkeld op de vakgroep Automatische Verkeerssystemen Met dit zeer moderne hulpmiddel werd de interworking van een tweetal signaleringssystemen aan een nader onderzoek onderworpen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:448d60bd-226f-4373-91da-4cef9fa387e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:448d60bd-226f-4373-91da-4cef9fa387e1","Ontwerp van een scheepstrap in het kanaal Bocholt-Herentals","Ton, P.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1983","In deze studie is een ontwerp gemaakt van een scheepstrap voor tweebaksduwvaart in het kanaal Bocholt-Herentals (B). Daartoe zijn eerst een aantal alternatieven opgesteld voor deze scheepstrap en wel schutsluis, spaarbekkensluis, lift, dwars- en langshelling en pente d'eau. Van deze alternatieven zijn vervolgens de minimum afmetingen en de voor de capaciteit benodigde afmetingen bepaald. Een onderzoek naar het waterverbruik van de alternatieven leverde op, dat bij de sluis een gemaal van 7 m3/s nodig is (er is op het kanaal slechts een beperkte watertoevoer), terwijl bij de spaarbekkensluis 3 spaarbekkens voldoende zijn om een gemaal overbodig te maken. (verval = 12,90 m) Vervolgens zijn van de alternatieven de kosten bepaald. Hiervoor is een globaal overzicht van de constructies gemaakt en is het benodigde grondverzet berekend. Ook zijn de exploitatiekosten bepaald. De spaarbekkensluis kwam ruimschoots als goedkoopste oplossing tevoorschijn,vooral een gevolg van, de lage exploitatiekosten ervan. De spaarbekkensluis is vervolgens nader constructief uitgewerkt. Gekozen is voor trapvormig oplopende, rechthoekige bekkens aan één zjjde van de sluiskolk. De plaats van de sluis is zo bepaald, dat het maaiveld naast de sluis een middelmatig hoog niveau heeft. Dit heeft voordelen voor de konstruktieafmetingen van de sluiskolk en voor de spaarbekkens.","Bocholt; sluis; scheepstrap","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:753a8f3e-43c6-490e-84cf-cbcaf612c7e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:753a8f3e-43c6-490e-84cf-cbcaf612c7e9","Een numeriek diffractiemodel voor harmonische golven","Heijboer, B.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1983","Om het golfklimaat in een haven, of algemener in de nabijheid van obstakels te bepalen, is kennis nodig van de diffraktie-effecten. Dit geldt vooral als de obstakels van dezelfde grootte-örde zijn of groter als de golflengte van de ongestoorde, invallende golf. Er bestaan verschillende methoden om het diffraktie-patroon in de nabijheid van obstakels te bepalen. De eenvoudige methoden gelden voor een simpele geometrie en bepaalde fysische eigenschappen van het obstakel. Een voorbeeld hiervan is de methode die gebruik maakt van de spiraal van Cornu. Deze spiraal is de gráfische weergave van de Sommerfeld-oplossing. De Sommerfeld-oplossing is een analytische oplossing voor de diffraktie rond een halfoneindige echte golfbreker. Een ander voorbeeld van een analytische oplossing is die van Mc Camy & Fuchs. Met behulp van deze methode kan het diffraktiepatroon in de omgeving van cirkelvormige' pijlers worden bepaald. Voor een meer ingewikkelde geometrie kunnen bovengenoemde methoden niet zonder meer worden toegepast. Dan moet gebruik worden gemaakt van een numeriek diffraktiemodel. In deze studie is een dergelijk diffraktiemodel ontwikkeld. Dit model heeft de naam DIVGOL. Het DIVGOL-model geldt voor harmonische golven. Het golfbeeld is beschreven met de potentiaal-theorie.","Cornu; golfbreker; numeriek; diffractie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:6a01671e-b461-49cc-982d-15c7d0176526","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a01671e-b461-49cc-982d-15c7d0176526","Experimental research on hydrodynamic coefficients of sand-roughened, rigid, circular cylinders near a plane boundary in oscillating fluid","Rijper, R.P.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1983","The hydrodynamic coefficients of a sand-roughened horizontal cylinder have been determined for various values of the relative roughness and relative gap height between the cylinder and the plane boundary. The Morison equation was used to describe the inline force signal. The transverse force was analysed with respect to the peak values during a wave cycle towards and away from the bottom. Results indicate an increase of drag coefficient Cd, inertia coefficient Cm and lift coefficients Cl-a and Cl-t in case of decreasing relative gap height. The hydrodynamic coefficients were not strongly influenced by the cylinders relative roughness. (this work was part of the MaTS-project ""Stability of submarine pipelines"")","pipeline; hydraulic resistance; drag coefficient","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Offshore engineering","",""
"uuid:090326f4-19e5-4561-8372-f9acbbd132a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:090326f4-19e5-4561-8372-f9acbbd132a0","Analyse bodemdaling op de Bovenrijn","Linnekamp, H.M.","Agema, J.F. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1983","Sinds de mens in staat is de natuur naar zijnhand te zetten, heeft hij dit naar hartelust gedaan. Hoe minder hij in staat was de gevolgen op langere termijn te overzien, hoe méer de directe gevolgen op de voorgrond traden. Dit geldt op vele gebieden, ook op het gebied van de waterbouwkunde. De Rijn is een fraai voorbeeld van dergelijk handelen. Door de eeuwen heen is er aan de Rijn gewerkt, maar vooral sinds men in de vorige eeuw de beschikking heeft gekregen over geavanceerde werktuigen, zijn de werken zeer ingrijpend geworden. Het doel van deze werken was de verbetering van de bevaarbaarheid en bescherming tegen verstroming. De werken bestonden hoofdzakelijk uit bochtafsnijdingen, stuwen, kaden, dijken en baggerwerken. Behalve het beoogde doel werd echter ook een verdieping van de rivier bereikt. Dit was niet de bedoeling maar werd in het begin als onvermijdelijk geaccepteerd. De doelstelling van dit onderzoek zijn: 1) bepaling van de oorzaken van de bodemdaling van de Rijn. 2) wat zal in de toekomst gebeuren met deze oorzaken. 3) analyseren van factoren die van belang zijn voor een numerieke berekening van de toekomstige bodemdaling.","Rijn; bodemdaling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8d337e04-f1e8-4422-a119-82e14449f617","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d337e04-f1e8-4422-a119-82e14449f617","Jachthaven bij Katwijk","Holthuijsen, R.J.","Bijker, E.W. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor)","1983","In de uitwerking van deze opdracht wordt een haven ontworpen waarbij alleen de technische aspecten worden bekeken. De planologische aspecten zoals behoeftebepaling en belangenafweging worden achterwege gelaten in verband met de afstudeerspecialisatie. Er is aangenomen dat de haven plaats moet bieden aan 2000 tot 2500 jachten en dat de haven nabij Katwijk wordt gesitueerd. De functie van een haven is ligplaats te bieden aan jachten. Die jachten moeten onder de meeste omstandigheden veilig kunnen binnenlopen en ze moeten onder alle omstandigheden onbeheerd in de ligplaatsen kunnen worden achtergelaten. Het kunnen voldoen aan deze eisen wordt bepaald door de opgelegde randvoorwaarden voorgesteld door: -de overschrijdingslijnen voor het optreden van een extreem hoge of extreem lage waterstand. -de overschrijdingslijn voor het optreden van een extreem hoge golfhoogte en door de vormgeving van het havenontwerp waarvan de effecten zijn: -de golfdoordringing -stromingen en morfologische verschijnselen. In dit verslag worden eerst de randvoorwaarden bepaald die bij meerdere problemen een rol spelen. Daarna wordt steeds meer toegewerkt naar het uiteindelijke ontwer","jachthaven; rustig vaarwater","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:169afcad-ba33-4e66-93e0-2f9adc3f8df3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:169afcad-ba33-4e66-93e0-2f9adc3f8df3","Drempelwaarden in nodulair gietijzer","Duit, G.A.","Nieswaag, H. (mentor); Zuidema, J. (mentor)","1983","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:74976a8b-e570-4c5e-b972-9f1bd79a73d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74976a8b-e570-4c5e-b972-9f1bd79a73d5","ONTWERP VAN EEN STUW IN DE NARMADA","Meijers, P.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1983","In dit verslag is het resultaat neergelegd van het ontwerp van een stuw in de Narmada (in India). Deze stuw maakt deel uit van een veel groter project namelijk het bevaarbaar maken van de Narmada. Na een globale uiteenzetting van de totale situatie wordt het probleem beperkt tot het bevaarbaar maken van een deel van de rivier. Hiervoor zijn een aantal principe oplossingen bedacht die zo goed mogelijk met elkaar zijn vergeleken. Als beste oplossing kwam naar voren dat er een stuw moet worden gebouwd. Vervolgens is er bekeken welk type stuwer moet worden gebouwd. Hiervoor is er gepoogd om middels ontwerpmethodieken zoveel mogelijk verschillende stuwtypen, en bij de oplossing ""verplaatsen afsluitmiddel"" Ook zoveel mogelijk soorten afsluitmiddelen, te bedenken. Hieruit volgde een groot aantal oplossingen waarvan velen in dit geval niet bruikbaar zijn. M.b.v. een keuzetabel is gepoogd om uit de wel bruikbare oplossingen de beste te kiezen voor deze situatie met als resultaat dat er een hefdeur gekozen is. Vervolgens zijn de hoofdafmetingen van de schuif bepaald. Aangezien de keuze hiervan volledig door economische overwegingen bepaald wordt is er een soort algemeen ontwerp voor de stuw gemaakt waardoor het mogelijk was om voor willekeurige schuifafmetingen snel een indicatie voor de hoofdafmetingen en de daarbij behorende kosten te krijgen. Door dit voor een groot aantal afmetingen te doen is het mogelijk om de naar verwachting economisch meest optimale schuifafmetingen te bepalen. M.b.v. deze afmetingen is er een definitief ontwerp voor de stuwpijlers gemaakt. Hierbij is het na meer precieze berekeningen nodig gebleken om het eerder opgestelde ontwerp op bepaalde punten te verlaten. Vervolgens is er nog enige aandacht besteed aan een aantal andere onderdelen van de stuw.","Stuw; afsluitmiddelen; Narmada; stuwpeilers","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b401a989-7833-4c60-84c7-302ccea56dde","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b401a989-7833-4c60-84c7-302ccea56dde","De invloed van lasparameters en uloeistof-stromingen op de vorm en afmetingen van het lasbad bij het T.I.G lassen van roestvast staal, zonder toevoegmateriaal","Franse, J.","Luyendijk, T. (mentor)","1983","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a1bc8fd9-b3a7-4a70-80fe-7d8198c95e1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1bc8fd9-b3a7-4a70-80fe-7d8198c95e1a","Kwaliteitsaspecten van het retourwater bij de berging van baggerspecie in een grootschalige locatie op de Maasvlakte","Goetjaar, R.R.J.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1983","Deze studie heeft betrekking op de kwaliteit van lozingswater (retourwater) bij de berging van baggerspecie in een grootschalige locatie op de Maasvlakte, ook wel het ""Slufterplan"" genoemd, in het kustgebied bij Voorne. Wat betreft de locatie van de berging is er sprake van een viertal varianten, te weten: varianten I, Ir en III t.p.v. de Maasvlakte en variant IV in de monding van het Haringvliet (zie figuren 1 tot en met 9). De oppervlakte van de verschillende varianten bedraagt ongeveer 300 ha. De berging is bedoeld om gedurende 15 jaar het aanbod van specie uit de oostelijke havens en middenhavens (klasse II en III specie) te kunnen verwerken. De benodigde bergingscapaciteit voor deze periode bedraagt ca. 150 miljoen m3. De diepte in het bassin zal bij aanvang van de berging = 18 m -N.A.P. bedragen en de bedoeling is dat tot =15 m +N.A.P. het storten van baggerspecie door zal gaan. Ten gevolge van verdringing zal in het oorspronkelijk zoute bekken verzoeting optreden door het ontsnappen van poriënwater uit de baggerspecie. Bij het omhoogkomen van het bodemniveau zal de waterdiepte van het bassin in de tijd afnemen. Externe factoren zoals wind, stroming en golven zullen een steeds grotere rol gaan spelen in het suspensiegedrag van het slib.","baggerspecie; slufter; waterkwaliteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5ea5ab1a-1d32-4a17-a603-0117874bc4cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ea5ab1a-1d32-4a17-a603-0117874bc4cb","Ontwerp van een kadeconstructie voor de Maasvlakte Coal Terminal","Kouwenhoven, N.W.M.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1984","In een tijd waarin de stagnerende economie ook aan het havengebeuren niet ongemerkt voorbij gaat is de gemeente Rotterdam van plan de komende vier jaar voor ongeveer f1 miljard te investeren in de infrastructuur van de Rotterdamse haven. Door deze investeringen zal Rotterdam zijn concurrentiepositie t.o.v. de kleinere buitenlandse havens moeten verstevigen. Daarbij wordt er vooral op gemikt het Rotterdamse aandeel in de overslag van grote bulkcarriers naar kleinere schepen v.v. te vergroten door de aanleg van kademuren met grote scheepsbeladingsinstallaties)waar schepen tot 350.000 DWT kunnen meren. Mijn studie zal tot doel hebben een ontwerp te maken voor dekadeconstructie op de zuidelijke oever van de M.C.T., waarbij ik me i.v.m. de beschikbare tijd en het beschikbare geld wel enige beperkingen opleg. 1984 a: Deel IV (hoofdstuk 8 en 9) 1984 b: Deel III (hoofdstuk 5 (2e helft) ,6 en 7) 1984 c: Deel II (hoofdstuk 4 (2e helft) en 5 (1e helft) 1984 d: Deel I (hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 (1e helft) 1984 e: Deelstudie ""Horizontale spanninen op een starre wand met ontlastingsconstructie"" 1984 f: Tekeningen","Rotterdamse haven; kademuur","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a4a5aa4a-4597-4139-8dbb-75b61f50e655","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4a5aa4a-4597-4139-8dbb-75b61f50e655","Dijkontwerp de Hoven: Polderdistrict Veluwe","Hoefsloot, F.J.M.","Agema, J.F. (mentor); Florian, G.J. (mentor)","1984","In een oude uiterwaard langs de linker IJsseloever ligt de stadswijk ""De Hoven"" welke beschermd wordt tegen hoge rivierstanden door een zomerkade, thans bandijk. Er zitten drie coupures in de banddijk. De huidige waterkering voldoet niet aan de nu geldende normen m.b.t.: - kruinshoogte - ligging van gas-, waterleiding, electriciteit-, PTT-kabel en riolering in verband met de stabiliteit van de dijk - kruinbreedte - aanwezigheid van enkele bomen in de stabiliteitszone van het buitentalud - waterdoorlatendheid van de buitenste laag Het dijkontwerp kan opgesplitst worden in twee onderdelen: - het tracé van de dijk - en het dwarsprofiel Beide onderdelen kunnen echter niet los van elkaar gezien worden. Voordat het tracé en het dwarsprofiel bepaald kunnen worden moeten eerst alle relevante gegevens m.b.t. de eisen welke gesteld worden aan de waterkering op een rijtje gezet worden. Deze eisen volgen enerzijds uit de functie van de waterkering en anderzijds uit belangen welke in gevaar kunnen komen bij de waterkerende funtievervulling in verband met het ruimtebeslag van de waterkering.","waterkering; coupures; dwarsprofiel; dijk; uiterwaard","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4630b515-f6aa-4c38-947c-952328711182","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4630b515-f6aa-4c38-947c-952328711182","Westerschelde oeververbinding","Ouwerkerk, R.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1984","Dit afstudeerontwerp betreft het algemene ontwerp van een oeververbinding tussen Kruiningen en Perkpolder in de Westerschelde. Uit vier alternatieven, te weten een brug, een lange doorgaande tunnel, een combinatie van bruggen en tunnels en een combinatie van twee tunnels is als oplossing gekozen een lange doorgaande tunnel, met een lengte van 4.8 km. Als tracé is gekozen het tracé uit het RWS ontwerp voor de Vaste Oeververbinding Westerschelde, een brugtunnelcombinatie. De tunnel zal gebouwd worden volgens de afzinkmethode.","oeververbinding; tunnel; afzinkmethode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:c533ae88-6367-4d4e-8c9b-e0f63ed4539a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c533ae88-6367-4d4e-8c9b-e0f63ed4539a","Uitwisselingsstroming van olie en water in een gebroken onderzeese oliepijpleiding","Vegt, E.","Bijker, E.W. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1984","Wanneer een oliepijpleiding die zich in water bevindt op zodanige wijze beschadigd wordt dat er een opening in de wand van de leiding ontstaat, zal ten gevolge van meerdere mechanismen lekkage van olie optreden. Eén van deze mechanismen is de uitwisseling van olie en wat er in de leiding ten gevolge van het dichtheidsverschil van beide vloeistoffen. Er is een wiskundLg model opgesteld en er zijn experimenten uitgevoerd met een schaalmodel om beter inzicht te krijgen in dit uitwisselingsproces en om vast te stellen welke olieverliezen optreden. Het wiskundige model biedt de mogelijkheid om voorspellingen te doen voor olieverliezen ten gevolge van het uitwisselingsproces. In het model komen geen empirische parameters voor. Er zijn experimenten uitgevoerd met een horizontale en een hellende modelleiding. De hellingshoek is gevarieerd. De theoretische en de experimentele resultaten vertonen goede overeenkomst. Om een indruk te geven van de olieverliezen die kunnen optreden ten gevolge van het uitwisselingsproces is voor zes praktische gevallen het uitgestroomde volume olie als functie van de tijd bepaald. De resultaten zijn in Appendix 3 weergegeven.","oliepijpleiding; lekkage; dichtheidsverschil; olieverlies","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:58ad37cd-2b22-4e1a-9b64-8c991fe8bfd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58ad37cd-2b22-4e1a-9b64-8c991fe8bfd0","Scour underneath submarine pipelines","Lucassen, R.J.","Bijker, E.W. (mentor); Leeuwestein, W. (mentor)","1984","This report deals with the physical experiments on scour underneath submarine pipelines, carried out as part of the MaTS project on the stability of submarine pipelines. Moreover, these experiments, which have been carried out in the laboratory for fluid mechanics of the Department of Civil Engineering of the Delft University of Technology, are the topic of the student thesis of the author, who has been joining the Group of Coastal Engineering as a student assistant. His work has been accompanied by ir. W. Leeuwestein. Prof.dr.ir.E.W.Bijker was the supervisor of the entire project on the stability of pipelines. After the introduction in chapter 2, in chapter 3 a summing up is given of the previous research on the subject and the theory needed to approach the problem of the scour process underneath pipelines. In the following chapter a description is given of the way in which the experiments have been carried out. Chapter 5 gives the results of the experiments and using the results a functional relation has been tried to find between the scour depth on the one hand and the flow, pipe and sand parameters on the other hand. In chapter 6 the use of physical experiments to predict prototype scour depths is discussed by studying the concerning scale relations. This thesis ends with some conclusions.","scour; submarine pipeline; laboratory tests","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:a032bc5f-ae3c-4668-a238-a5c0038d84d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a032bc5f-ae3c-4668-a238-a5c0038d84d9","Kustuitbreiding tussen Scheveningen en Hoek van Holland","Smit, J.P.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1984","Voor de Delflandse kust zijn vele plannen ontwikkeld ten behoeve van kustuitbreiding, gedacht moet worden aan ""Nieuwduinen"" van de Stevingroep, ""Dorp in Zee"" van Polyzathe en ""Westduinen"" van Cadèl en Ten Velden. Het Zuid-Hollandse Statenlid R.E. Waterman lanceerde een plan dat alle voorgaande plannen omvat. Dit is de gedachte van een ""integraal kustbeleid"". Dit plan valt in 2 stukken uiteen. Deelplan I Dit behelst een wigvormige uitbreiding tussen Scheveningen en Hoek van Holland. Deelplan II: Hiermee wordt een schiereiland voor de Maasvlakte bedoeld, dat gebruikt wordt voor het opslaan van verontreinigde baggerspecie dat afkomstig is uit de Rotterdamse havens. Dit rapport beschrijft de kustmorfologie van de huidige kust en is bedoeld als onderbouw voor een eventuele kustuitbreiding zoals beschreven is in Deelplan I.","kustuitbreiding; Maasvlakte; kustmorfologie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:a9a76046-a46f-48f9-81ba-97c1bf9d577e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9a76046-a46f-48f9-81ba-97c1bf9d577e","Experiment Centrale Beheersing Tramverkeer Lijn 1 Amsterdam: Implementatie van Regelstrategieën","van der Velde, A.J.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1984","Onderzoek de mogelijkheid om een regelstrategie toe te voegen aan de programmatuur die ontwikkeld is ten behoeve van het Experiment Centrale Beheersing Tramverkeer (ECBT). Dit experiment heeft als doel het bevorderen van regelmaat en stiptheid van het openbaar vervoer door toepassing van moderne elektronische hulpmiddelen. Als proefgebied is tramlijn 1 in Amsterdam gekozen. Het aanwezige software-pakket verzamelt de posities van alle voertuigen op de lijn en geeft informatie aan de dienstleider, de bestuurders en de wachtende passagiers. De rol van het afstudeerwerk hierin betreft de implementatie van een regelstrategie in de bestaande software. De onderwerpen die daarbij aan de orde komen zijn: » Het analyseren van de werking van het voertuigvolg systeem, » het geschikt maken van het bestaande simulatiemodel voor het uittesten van regelstrategieën, » het aanpassen van het voertuigvolg systeem voor implementatie van regelstrategieën, » het ontwikkelen, testen en eventueel implementeren van een regelstrategie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:333df4cb-acc3-4926-a782-82c74e3489df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:333df4cb-acc3-4926-a782-82c74e3489df","Seismic Methods in Engineering Geology","Hack, H.R.G.K.","Price, D.G. (mentor); Helbig, K. (mentor)","1984","This thesis describes an investigation of the possibilities to measure ground-mass and especially joint parameters (joint direction and joint density) for engineering purposes by means of seismic waves. Therefore a literature study and a field investigation in the United Kingdom were done. The results show that seismic wave behaviour in one ground-mass can vary widely as result of an anisotropic ground-mass, where the anisotropic character is caused by orientated discontinuities, e.g. jointing, and that fan-shooting can be a very useful method to determine these anisotropic groundmass parameters. In some cases it even is a necessary measuring method in order to determine the proper number of ground-mass layers. Memoir of the Section Engineering Geology No. 9","engineering geology; geophysics; seismics; fractures; joints; discontinuities","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Section Engineering Geology","","","",""
"uuid:7a80954d-a24d-4325-ac6b-2638cfe4f25b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a80954d-a24d-4325-ac6b-2638cfe4f25b","De invloed van inerte deeltjes op de stofoverdracht in geroerde gas-vloeistof dispersies","De Jong, P.G.T.","Frijlink, J.J. (mentor)","1984","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cdd1ec80-db44-4935-a10a-deeafe3c5c32","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cdd1ec80-db44-4935-a10a-deeafe3c5c32","Stormvloedkering Antwerpen","De Bruyn, L.","Agema, J.F. (mentor); Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1984","In het hierna volgende afstudeerwerk is een globaal ontwerp gemaakt voor een stormvloedkering in de Zeeschelde nabij Antwerpen. De kering heeft tot hoofddoel het beschermen van het gebied rondom de tijrivier. Het verslag is in drie delen gesplitst, n.l.: deel I): Vooronderzoek waaruit blijkt dat voor een afdoende bescherming van het Zeescheldebekken, een stormvloedkering onontbeerlijk is. Deel II): Hoofdontwerp waarbij nader wordt ingegaan op de constructieve aspecten van de kering zoals sluitmiddel, fundering, pijlers, etc. deel III): Risico-analyse van het bekken waarbij gebruik wordt gemaakt van de z.g. Monte Carlo simulatie opdat een inundatiekans van het gebied kan worden bepaald.","stormvloedkering; Antwerpen; achterland verdediging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9eef16f3-0653-4e58-addb-469399a43ce2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9eef16f3-0653-4e58-addb-469399a43ce2","Wervelgeïnduceerde beweging van slanke cylinders in uniforme stroming","Hagemeijer, P.M.","Battjes, J.A. (mentor)","1984","Het vakgebied dat binnen deze problematiek bestaat is dermate groot en gespecialiseerd dat in deze scriptie niet op alle aspecten gedetailleerd ingegaan kan worden. Het zwaartepunt in dit verslag valt op wervelgeïnduceerde beweging van slanke constructies in een uniforme stroming. Omdat de beschrijving van dit fysisch gebeuren dermate moeilijk is zal in dit rapport eerst de nadruk liggen op wervelvorming rond vaste (starre) constructies. Voor de doorsnede van de contructie wordt uitgegeaan van een cirkel. Later in het verslag zal een flexibele cylinder in beschouwing genomen worden, die als gevolg van wervels zal bewegen en waarvan de beweging invloed heeft op het stroompatroon. In principe wordt uitgegaan van een twee-dimensionale stroming waarin enkel een stroming beschouwd wordt in het vlak loodrecht op de cylinderas. Voor de essentie maakt het geen verschil of het stromend medium water of lucht is. In de grenslaag kunnen visceuse invloeden echter wel van belang zijn, maar de fysische achtergrond verandert niet belangrijk. Zo kunnen de termen aero of hydro doorelkaar gebruikt worden. In een later stadium lijkt het van bijzonder belang te zijn, voor de totale beweging van de constructie, om het wervelgedrag over de gehele lengte van de constructie te analyseren (correlatielengte) . Verder worden in hoofdstuk meerdere dynamische bewegingsmechanismen bekeken die in een uniforme stroming op kunnen treden.","stroombeeld; twee-dimensionaal; wervels","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:68132f6f-7332-4d32-9aef-60d0c3eeca3e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68132f6f-7332-4d32-9aef-60d0c3eeca3e","Heliumpermeatie door kwartsglas en door amorf silicium","De Graaf, D.","Van Baal, C.M. (mentor)","1984","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2efa55f0-52de-48b7-9304-10753e477fd7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2efa55f0-52de-48b7-9304-10753e477fd7","Karakterisering van dunne titaancarbide lagen door middel van röntgendiffractie","Sloof, W.G.","Delhez, R. (mentor)","1984","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bfee5d0f-44c9-46a9-9c0d-dde2f3ecbeb0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bfee5d0f-44c9-46a9-9c0d-dde2f3ecbeb0","Ontwerp toegangsgeul naar de havens van Beira in Mozambique","Van der Horst, F.T.","Bijker, E.W. (mentor)","1984","Beira is een havenstad met ca 130.000 inwoners gelegen in de Volksrepubliek Mozambique, in het zuid-westelijke deel van Afrika. Beira ligt ongeveer halfweg langs de Mozambiquaanse kust aan de monding van het estuarium waar de rivieren de Punque en de Buzi uitmonden, zie figuur 1. Naast de hoofdstad Maputo behoren Eeira en Nacala tot de drie belangrijkste havens van Mozambique. Alledrie de havens zijn vooral belangrijk als doorvoerhavens voor de omringende landen, Maputo in het zuiden, Nacala in het noorden en Beira voor midden Mozambique. Beira dient als toegangspoort voor de ingesloten landen Zimbabwe, Malawi en Zambia. Er is een spoorverbinding met deze landen en er ligt een olie-pijpleiding naar de grens van Zimbabwe. Het doel van deze deelstudie is dan ook het ontwerpen en dimensioneren van de toegangsgeul naar Beira, zodanig dat: a) de toegangsgeul bevaarbaar is voor geladen kolencarriers tot 80.000 DWT b) een vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer in het jaar 2000 mogelijk is.","toegangsgeul; scheepvaartverkeer; Beira","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:a87a1047-fbed-4f39-9c86-7e829980a216","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a87a1047-fbed-4f39-9c86-7e829980a216","Ondergrondse Pomp Accumulatie Centrale: Effectiviteitsverbetering d.m.v. verschillende pomp-turbinevermogens","Min, A.P.N.","Lohuizen, H.P.S. (mentor); Polen, B. (mentor); Kuppers, J.A.G. (mentor)","1984","Deze deelstudie is een gedeelte van de totale afstudeeropdracht, die het volgende inhoudt; ""het onderzoeken van het OPAC-plan (Ondergrondse Pomp Accuulatie Centrale) met een grootte 1200 MW, welke gebruikt zal worden voor opslag van windenergie alswel voor piek-shaving"". In deze deelstudie wordt een deelonderzoek gedaan naar het (totaal)procesrendement van het OPAC-systeem dat voor een groot gedeelte de effectiviteit van dit systeem bepaalt. Er wordt aangenomen, dat het OPAC-systeem alle pieken van de vraag- en aanbodcurve zo goed mopgelijk moet kunnen volgen een e.a. met een zo hoog mogelijke efficiency (rendement). D.m.v. verschillende vermogensgrootte van de (Francis) pomp-turbine eenheden zal worden getracht om de efficiency (totaalprocesrendament) van het OPAC-systeem te verhogen t.o.v. de huidige stand van onderzoek. Daarbij wordt in deze deelstudie alleen gekeken naar de normale bedrijfsvoering, die onder optimale omstandigheden gebeurt, en er wordt geen rekening gehouden met bijv. omschakelverliezen en aanloopverliezen. Dit zal in de deelstudie van W.A. de Haan nader bekeken worden.","OPAC; turbine; procesrendement","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e0cbe723-865f-4f5b-8a9f-f549a5fdc868","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0cbe723-865f-4f5b-8a9f-f549a5fdc868","Grootschalige toepassing van windenergie in en nabij stedelijke gebieden","De Groot, E.; Jongejans, R.","Wiggerts, W. (mentor); Koekebakker, P.H. (mentor); Arkesteijn, L.A.G. (mentor)","1984","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:757a0ce8-ad80-4794-9213-ac3429dd3fc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:757a0ce8-ad80-4794-9213-ac3429dd3fc3","Vooronderzoek van het stortproces voor de afdekking van een gasleiding op de bodem van de Noordzee, via de zuigbuis van een sleephopperzuiger","Kollen, J.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1984","Een pijpleidig op de bodemvan de Noordzee wordt met behulp van het storten via de zuigbuisvan een sleephopperzuiger afgestort. Per stortpassage wordt ongeveer 3 - 5 cm zand aangebracht op de pijpleiding. Zand met een D50 van 500 micron geeft in de onderhavige situatie een ca. 1.1 maal zo goed rendement als zand met een D50 van 210 micron. De verticale snelheiden van het zand-water mengsel naar de bodem worden als een éénfase dichtheidsstroom berekend. De continuïteitsvergelijking van het zand-water mengsel wordt vervangen door een constante spreidingshoek van de pluim. Deze vergelijkingen kunnen analytisch geïntegreerd worden over de dwarsdoorsnede.","bodembescherming; pijpleiding; afdekking; steenbestorting; pijpleidingafdekking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:e9203c86-2e10-4d78-be96-0d69ef4a2cbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9203c86-2e10-4d78-be96-0d69ef4a2cbf","Floating breakwaters: Literature review","Bouwmeester, E.C.; Van der Breggen, H.M.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1984","The purpose of this report is to find out which floating breakwaters can be utilized in open sea conditions and what can be expected of them. Since every breakwater interferes with the energy of the waves, it is logical that a probable power generation function of floating breakwaters is also investigated. This report is a global review of the literature about floating breakwaters and energy devices. It is not complete, but the most important types are investigated systematically.","floating breakwater; wave energy; energy conversion; wave power","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9cb136a9-5bb3-4e11-9dda-b9b9a9c6a71a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cb136a9-5bb3-4e11-9dda-b9b9a9c6a71a","Een onderzoek naar de aanslibbing van de haven van Colijnsplaat","Brandjes, P.J.M.; Granneman, C.C.O.N.","Bijker, E.W. (mentor)","1984","Uit gegevens over het jaar 1982 blijkt, dat 60000 m3 materiaal gebaggerd is uit de haven van Colijnsplaat. In dat jaar is in zowel de voorhaven als de achterhaven gebaggerd. Uit het bodemonderioek is gebleken, dat er naast zand en slib ook veen in de haven voorkomt. Omdat de oorzaak van de overmatige aanslibbing niet verklaard kan worden uit een normale komvulling of uit dichtheidsstromen, is de oorzaak gezocht in het stroombeeld in en om de haven. Dit stroombeeld werd onderzocht in een hydraulisch model (schaal 1:40) dat gebouwd is in het laboratorium voor Vloeistofmechanica te Delft. Onderzocht zijn: vloedstroom, ebstroom en golfdoordringing.","aanslibben; Colijnsplaat; bodemmateriaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:73c7f913-07ec-4da1-a814-accbfb4daba5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73c7f913-07ec-4da1-a814-accbfb4daba5","The detection of local embrittlement in welded structures","de Boer, R.","Smit, K. (mentor); , J. Zuidema (mentor)","1984","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:abc531bf-bbe6-4356-a254-a7fc2fc9125f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abc531bf-bbe6-4356-a254-a7fc2fc9125f","Water movement over a horizontal bed and solitary sand dunes","Termes, A.P.P.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor)","1984","In order to predict waterlevel changes in rivers due to floodwaves and local bedshapes for navigation, the local behaviour of the riverbed should be known . In many cases the bed of 3 river consists of dunes, which propagate downstream due to the sediment transport along the dunes . In this report mainly the watermovement but also the sediment transport along a dune is studied. The investigation consists of a theoretical and an experimental part. In the theoretical part a calculation of the flowfield above a dune is carried out us ing a computer model for the watermovement (ODYSSEE computer program of the Delft Hydraulics Laboratory, DHL). In the experimental part the mechanism of the local sediment transport along the dune is studied. The experimental set up consists of a solitary sanddune on a conveyor belt in a flume . The position of the dune is constant due to: conveyor belt velocity = propagation velocity of the dune . In this situation the flow field above the dune is measured using a Laser Doppler Anemometer (LOA), which is tested first in a uniform flov1 situation . The local sediment transport, which is known along the steady dune, is related to the local bed shearstress.","sediment transport; bedload; bed forms; dunes","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:121594f9-6a56-4bc9-b01e-909928fdccfd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:121594f9-6a56-4bc9-b01e-909928fdccfd","Onderzoek aan een neerwaartse twee fasen stroming","Vellinga, P.","Van der Lans, R. (mentor)","1984","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0dd030d2-5ed7-4c41-924f-b5fd26341183","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0dd030d2-5ed7-4c41-924f-b5fd26341183","Schaduw van de toekomst: Ruimte-reservering in het structuurschema drink- en industriewatervoorziening","Oosterholt, G.","Koekebakker, P. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1984","Het structuurschema, drink- en industriewatervoorziening (sdiv) staat op het kruispunt van de planning in de sector div en het facet ruimtelijke ordening. De directie div (ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) bepaalt van uit behoefte-ramingen welke infrastructurele voorzieningen in een bepaald jaar nodig zullen zijn (de taakstelling) en wijst daar tevens de gewenste locaties voor aan. De rijksplanologische dienst toetst of die locaties passen binnen het nationale ruimtelijke beleid. Van de waterleidingbedrijven wordt verwacht dat zij zich in hun middel-lange en korte termijn plannen uitsluitend beperken tot de in het structuurschema opgenomen projecten en zoveel mogelijk tot de daarin aangegeven fasering en voorkeur. Van de lagere overheden wordt verwacht dat zij in hun ruimtelijke plannen uitvoering zullen geven aan de in het structuurschema gevraagde planologische acties.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:96f547b3-d1cc-440c-8b60-f87659ee6418","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96f547b3-d1cc-440c-8b60-f87659ee6418","Metingen en berekeningen aan vloeistof-damp evenwichten in binaire en pseudo - binaire n-alkaan + etheen systemen: Het roostergasmodel","Perbal, R.","de Loos, W. (mentor); Lichtenhaler, R.N. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); Poot, W. (mentor)","1984","Het fasengedrag van polyetheen + etheen systemen is van groot belang voor de industriële produktie van lage dichtheid polyetheen. In een aantal separatoren wordt het laag moleculaire polyetheen gescheiden van het etheen, dat in de reactor niet is omgezet. Voor het bestuderen van fasenevenwichten, die van belang zijn voor het ontwerp van deze wasafscheiders, blijken systemen van de hogere n-alkanen en etheen geschikt te zijn als modelsystemen. (1) Voor het berekenen van vloeistof-damp evenwichten werden met een hoge druk dilatometer p v, T - data bepaald van de componenten: eicosaan (N-C20) [112-95-8] 4 en , hexacosaan (N-C26) [ 630-01-3] en tetracontaan (N-C40) [4181-95-7]. Voor etheen (c2) [74-85-1] werden p, v, T - data uit de literatuur gebruikt. (2, 3) In een autoclaaf en cailletetopstelling werden de L + G begrenzingen gemeten van de systemen: (N-C20 + etheen), N-C26 + etheen), N-C4O + etheen) en (N-C2O + N-C4O + etheen]. De onderkanten van de L + G begrenzingen bleken niet te bepalen, daar de druk dan te laag is en de volumina dus te groot warden. Uit de resultaten blijkt een duidelijke invloed van het mol-gewicht van de n-alkanen en van de mol-gewichtsverdeling van de n-alkaan mengsels op het fasengedrag. Berekeningen aan de vloeistof-dampevenwichten werden uitgevoerd met het ""mean field lattice gas model"" (roostergasmodel). De parameters van de zuivere componenten werden bepaald uit De p, v, T - data. Het bleek dat het roostergasmodel goed in staat was het p, v, T - gedrag van etheen, tot ongeveer 45 mpa, te beschrijven. De binaire parameters, die in het roostergasmodel voorkomen, werden bepaald uit de kritische punten. De hieruit, met het roostergasmodel, berekende p, x - doorsneden blijken geen goede beschrijving te geven van het vloeistof-damp evenwicht in binaire n-alkaan + etheen systemen. Ook werd voor de kritische lijn L = G, berekend met het roostergasmodel, een verkeerd verband gevonden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:b6037f30-cf4d-464b-a364-0794bd43747e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6037f30-cf4d-464b-a364-0794bd43747e","Detektie van gasbellen met optische fibersensors","Gelderblom, R.","Smith, J.M. (mentor)","1984","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4952bdb8-ad0b-46c7-bdeb-9d3a9f132510","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4952bdb8-ad0b-46c7-bdeb-9d3a9f132510","Watermovement over a horizontal bed and solitary sanddune","Termes, A.P.P.","De Vries, M. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); Ooms, G. (mentor)","1984","In order to predict waterlevel changes in rivers due to floodwaves and local bedshapes for navigation, the local behaviour of the riverbed should be known. In many cases the bed of a river ~onsists of dunes, which propagate downstraam due to the sediment transport along the dunes. In this report mainly the watermovement but also the sediment transport along a dune is studied. The investigation consists of a theoretica! and an experimental part. In the theoretica! part a calculation of the flowfield above a dune is carried out using a computer model for the watermovement (ODYSSEE computer program of the Delft Hydraulica Laboratory, DHL). In the experimental part the mechanism of the local sediment transport along the dune is studied. The experimental set up consists of a solitary sanddune on a conveyor belt in a flume. The position of the dune is constant due to: conveyor belt velocity = - propagationvelocity of the dune. In this situation the flowfield above the duneis measured using a Laser Doppier Anemometer (LDA), which is tested first in a uniform flow situation. The local sediment transport, which is known along the steady dune, is related to the local bedshearstress.","river dune; bedform; river morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fd2b2c6b-7d83-4af6-8319-565699a6f617","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd2b2c6b-7d83-4af6-8319-565699a6f617","Zandsluiting Philipsdam","Lantsheer, C.; Neerings, H.","Agema, J.F. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1984","Na een korte beschrijving van het doel van de compartimenteringswerken in hoofdstuk 3 volgt in hoofdstuk 4 een overzicht van het onderzoek naar mogelijke sluitingsmethoden, beperkt tot drie alternatieven, waarbij nader te verrichten onderzoek naar zandsluitingen centraal staat gezien de enorme kostenbesparingen. De vergelijking van de alternatieven berust in hoofdzaak op de punten milieu, visserij, waterhuishouding, scheepvaart, uitvoering en planning, de relatie met de Oosterseheldekering en kosten. Hoofdstuk 5 beschrijft de te verwachten effekten van de 3 sluitingsalternatieven in samenhang met het tijdstip van het in werking treden van de stormvloedkering. De invloed op het bestaande ecosysteem staat daarbij centraal. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de deelonderzoeken naar de invloedsfaktoren voor de zandsluiting Krammer met betrekking tot sluitingsduur en benodigde hoeveelheden zand. Om een indruk te krijgen van het zand voor een eventuele zandsluiting van het Krammer is hoofdstuk 7 opgenomen. Het hoofdstuk geeft bovendien een overzicht van de aspekten die naar boven komen bij de beoordeling van een mogelijke zandwinplaats hier toegespitst op de aan te leggen Philipsdam. In de appendix is een kombergingsberekening opgenomen waardoor een indruk wordt verkregen van de optredende snelheden in het sluitgat Krammer bij respektievelijke sluitgatgroottes 9500 m2 en 150 m2. Tevens worden de resultaten vergeleken met de resultaten van de Rijkswaterstaat uit een lange golfberekening.","sluitingsmethode; zandsluiting; Philipsdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e680416a-aae7-402b-b7f4-8040581e2eeb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e680416a-aae7-402b-b7f4-8040581e2eeb","Zand erover: Een alternatief voor het Slufterdamproject","Ridderinkhof, H.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); De Nekker, J. (mentor)","1984","De controle of een zandlaag van 4 m boven het slib voldoende is om het slib te beschermen tegen eventuele ontgrondingen is het doel van de in dit rapport behandelde berekeningen. De zandtransportberekeningen zijn uitgevoerd m.b.v. de in een deelontwerp Vloeistofmechanica bepaalde getijstroomsnelheden (lit. 9), en zijn, evenals bij de getijberekeningen, gebaseerd op het projektstadium waarbij depot II al gevuld en afgedekt is en de omkadingen van de depots III en IV aangelegd zijn (bijlage A.2). In dit stadium zijn de grootste getijstroomsnelheden boven depot II te verwachten.","slib; ontgrondingen; getijstroom; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:ee7f52d2-d5e5-43ab-9bde-ac33cfc74bb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee7f52d2-d5e5-43ab-9bde-ac33cfc74bb4","Tijdelijke opslagplaatsen voor verontreinigde grond: Een onderzoek naar planologische en geohydrologische aspekten","Dekker, A.; Hueting, D.","","1984","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:bf60765d-2c8b-4773-ba8f-6c74f1b6eb37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf60765d-2c8b-4773-ba8f-6c74f1b6eb37","Besturingsaspekten van de schuine-as-prothese","Danz, M.H.","","1984","Dit verslag handelt bijna geheel over de besturing van een bij de sektie Instrumenten ontwikkelde schuine-as-prothese voor de onderarm met inbegrip van de elleboog. Allereerst wordt de toepassing van het principe verklaard, vervolgens de werking. Aan de hand van het prototype en een laboratoriummodel wordt het probleem van de besturing gevonden: de labiliteit van de evenwichten. De besturing wordt theoretisch bekeken om mogelijke oplossingen te kunnen beoordelen. Binnen een gekozen werkgebied blijkt verbetering van de besturing mogelijk te zijn.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; schuine as prothesen; besturing; stabiliteit; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:0158ad22-e22f-42af-b794-3dd4e8823080","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0158ad22-e22f-42af-b794-3dd4e8823080","Een vergelijking tussen een numeriek model (Odyssee) en een hydraulisch model","Granneman, C.C.O.N.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); Overmars, J. (mentor); Wind, H. (mentor)","1984","In dit deelontwerp wordt een vergelijking gemaakt tussen het numeriek model en het hydraulisch model en wordt onderzocht in hoeverre een 2-dimensionaal rekenmodel (dieptegemiddeld) het stroombeeld rond de haven van Colijnsplaat kan beschrijven. Uit het hoofdontwerp, waarin onder andere het stroombeeld rond de haven wordt onderzocht met een hydraulisch model, is gebleken, dat 3-dimensionale effekten een grote rol spelen bij het stroombeeld rond de haven. Door een gekromde stroombaan ten noorden van de westelijke havendam ontstaat een spiraalstroom. Een onderstroom, die opgewekt wordt door de spiraalstroming, wordt vóór de havenmond versterkt door een vulstroom van een verdieping in de bodem en is juist op deze plaats naar de havenmond gericht. Om tot een verantwoorde vergelijking te komen tussen deze twee modellen is in eerste instantie een overzichtsmodel bekeken, dat een groter gebied beslaat dan het hydraulisch model. Vanuit dit overzichtsmodel zijn de randvoorwaarden opgelegd voor het detailmodel, dat eenzelfde gebied beslaat als het hydraulisch model.","spiraalstroom; havenmond; hydraulisch model; Colijnsplaat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2b3bd9a2-3d68-43ee-bc5a-2b5a1e467fea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b3bd9a2-3d68-43ee-bc5a-2b5a1e467fea","Guyed tower offshore windmill","Taconis, T.W.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Starink, A. (mentor); Boven, C.J.P. (mentor)","1984","A guyed tower offshore windmill has been designed to utilize the much higher wind energy production possible there in comparison to onshore. It will be sited in an intermediate water depth (=75 m) of a coastal region. The feasibility for North Sea conditions for a structure with a life of 25 years has been examined. A modified design, slender and light to limit load and mass, of a typical guyed tower has been chosen. Wind and hydrodynamic forces from one direction have been taken into account to determine the static and dynamic load on the truss structure. Wind forces on the turbine rotor have been taken from an earlier study (Lange, 1983).","windmill; offshore; hydrodynamic","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Offshore Engineering","",""
"uuid:7cd63ffc-d7ca-484d-8361-3a285a6cf255","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7cd63ffc-d7ca-484d-8361-3a285a6cf255","Dynamics of a submarine pipeline by excited by waves","Rijper, R.R.","Battjes, J.A. (mentor); Bouma, A.L. (mentor); Dieterman, H.A. (mentor)","1984","A submarine pipeline on the seabed will adjust its shape to the sea bottom profile. The sea bottom profile is not perfectly flat. One can encounter irregularities in the sea bottom due to slopes, lumps and gullies. These irregularities are already present at the time the pipeline is installed. Because the pipeline has a certain bending stiffness, it will not be able to follow all bottom irregularities and the pipe will lose contact with the sea bed. This results ln a free span, which can respond dynamically to the loads imposed on the pipe. This phenomenon gives rise to three aspects of the dynamical behaviour of the pipelines. First, it is necessary to be able to calculate natural frequencies of pipeline spans. Second, the hydrodynamic forces that are imposed on the pipe must be known. Finally, the dynamic behaviour must be known in order to calculate the displacements caused in case of possible resonance.","pipeline; seabed; bottom profile","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:cc5fbc91-9f74-4794-acbb-b93d7032a6e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc5fbc91-9f74-4794-acbb-b93d7032a6e6","Sedimenttransportberekeningen t.b.v. het ontwerp van een slibbergingsreservoir (Ribbeneiland) in de mond van het Haringvliet","Lakenman, G.W.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor); De Nekker, J. (mentor)","1984","Rotterdam is de grootste havenstad ter wereld. Die positie als koploper heeft Rotterdam in belangrijke mate te danken aan de ideale ligging aan de mond van een grote rivier en aan zee. Toch brengt diezelfde ligging ook problemen met zich mee. De rivieren dijn en Maas voeren namelijk kontinu een lading zwevende stof met zich mee. In het benedenrivierengebied en meer bijzonder in het Rotterdamse havengebied, waar de rivieren de getijdestroom vanuit zee ontmoeten, bezinkt een belangrijk deel van de zwevende stof. Om de havens en vaargeulen op de voor de scheepvaart vereiste diepte te houden, dient het bezonken materiaal d.m.v. onderhoudsbaggerwerk verwijderd te worden.","Maas; Haringenvliet; Ribbeneiland; slib","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:7d022349-f626-44e7-be14-eefb828744db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d022349-f626-44e7-be14-eefb828744db","Stroom uit zee: Het ontwerpen van een eiland in de Noordzee ten behoeve van een kernenergiecentrale voor de stroomvoorziening van de Randstad","Bruns, J.W.F.","Bijker, E.W. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor)","1984","Na dimensionering van een rubble mound-ringdijk en een caissonringdijk voor de 100-jaar-golf in Sector I worden de goede punten van deze twee gecombineerd tot een derde ontwerp, nl. een caisson op een grinddijk. Deze drie alternatieven worden met elkaar vergeleken. Na keuze van de meest geschikte constructie wordt het ontwerp verder uitgewerkt en volgt de dimensionering van de havendammen. Bij het ontwerpvan de rubble mound-ringdijk wordt aandacht geschonken aan de opbouwen de stabiliteit van het onderste gedeelte, het zandlichaam. Na een afschatting van de erosie vanuit zandlichaam wordt een controleberekening opgezet voor de ongunstigste glijcirkel. De uitvoeringsaspecten van de behandelde constructies worden in het bedrijfskundig deelontwerp besproken. De ontwerpen zijn bij één ontwerpgolfhoogte met elkaar vergeleken. Daarna worden de invloed van de funderingsdiepte en de golfhoogte besproken. Als laatste worden de havendammen gedimensioneerd en geoptimaliseerd.","zandlichaam; caisson; havendammen; golfhoogte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:5902e438-de57-474c-8373-eef33d0c1068","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5902e438-de57-474c-8373-eef33d0c1068","The breaking of windwaves in deep water: Part I. Probalistic aspects : Part II. Observed breaking wave statistics","Herbers, T.H.C.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1984","Part I Probabilistic aspects. An overview is given of literature on the statistics of breaking waves in open ocean. New approximations of the fraction of breaking waves and the distribution of breaking wave heights are presented and compared with results found in literature. Part II Observed breaking wave statistics. This part is dedicated to the results of the field observations. In this experiment visual observations of breaking waves passing a waverider buoy are carried out. The statistics of breaking waves are investigated from wave records of this buoy in which visually observed breaking waves are labelled. Part III ontbreekt.","fraction; breaking waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:5907e202-8e77-4a89-8cea-f6a4aaa24c34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5907e202-8e77-4a89-8cea-f6a4aaa24c34","Kleinschalige waterkracht in Nederland","Remeijer, R.M.; Oomen, W.W.J.","Tutuarima, W.H. (mentor); Küppers, J.A.G. (mentor); Glerum, A. (mentor)","1984","In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de stroomgebieden in Nederland die door de natuurlijke omstandigheden mogelijkheden geven om kleinschalige waterkracht toe te passen. Na de afbakening van de omvang van het onderzoek \\Drdt in hoofdstuk 3 een overzicht gegeven van verschillende turbines en hun toepassingsgebieden. Het blijkt dat voor Nederlandse omstandigheden met zeer kleine valhoogtes (3 m of minder), de propeller-, Kaplan- en crossflow-turbine het meest geschikt zijn. Naast de keuze van het type turbine is de keuze van het type generator het belangrijkst. Er kan gekozen worden tussen synchrone en a-synchrone generatoren. Deze keuze is zeer gebruiks- en locatiegebonden. Er zijn uit de zeer vele stroomgebieden van de provincies Noord-Brabant, Limburg, Gelderland en Overijssel een aantal stroomgebieden geselecteerd. Deze selectie is uitgevoerd op grond van een globale economische berekening. Hierbij wordt een minimale grootte van een stroomgebied vastgesteld, zodat een redelijke kans bestaat dat er rendabele locaties in dat gebied aanwezig zijn. Er is hierbij uitgegaan van een minimaal vermogen van 25 kW en een minimale valhoogte van een meter. Er waren van enige stroomgebieden valhoogtegegevens beschikbaar, die in dit selectiecriterium zijn meegenomen. De provincie Drenthe is een apart geval. Dit gebied is in zijn geheel aan een onderzoek onderworpen. Van ieder stroomgebied zijn achtereenvolgens de locaties geïnventariseerd, waar het mogelijk zou kunnen zijn om kleinschalige waterkracht toe te passen. Dit is vooral het geval bij stuwen en sluizen. Het is niet mogelijk gebleken zonder verder onderzoek de economische haalbaarheid te bepalen, arrlat hierop vele factoren invloed hebben. Ben van de belangrijkste factoren, de bouwkosten van een klein waterkrachtwerk zou een nader onderzoek waard zijn. Er is van iedere locatie geprobeerd een schatting te maken van het op te ~en vermogen. Hiervoor heeft men debiet- en valhoogtegegevens nodig van elk stroomgebied. Debietgegevens zijn in ruime mate voorradig en deze waren goed tot ontwerp debieten voor iedere locatie te herleiden. Het bleek dus niet noodzakelijk te zijn aan de grenzen van een stroomgebied nauwkeurig te bepalen. Als maatgevend debiet is aangehouden het debiet dat 60% van de tijd overschreden wordt. Valhoogtegegevens zijn veel minder aanwezig. In het geval ze er niet waren, is er wel een bovengrens bekend van de maximaal te verwachten valhoogte. Aangezien bij vele locaties in het geheel geen valhoogtegegevens aanwezig zijn, is een nader onderzoek (bijvoorbeeld metingen) aan te bevelen.","Hydropower; energy conversion","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d04c2e83-641f-4a52-88a5-0ea211cbe12b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d04c2e83-641f-4a52-88a5-0ea211cbe12b","Het verband tussen de protocol metataal van het PANDORA-systeem en daaruit gegenereerde transitietabellen","Yeu, B.D.","Holzman, G.J. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1984","Computers kunnen met elkaar communiceren. Deze communicatie heet datacommunicatie. Om dit tot stand te brengen zijn protocollen nodig, die men eerst moet specificeren. Protocolspecificaties kunnen worden vastgelegd in een taal. Het PANDORA-systeem definieert een protocol metataal, de PSL. Deze taal is formeel en heeft een grammatica. Het vertalen van protocolspecificaties, die beschreven zijn in PSL, in transitietabellen blijkt een wiskundige afbeelding te zijn. Het afgeheelde object is een wiskundig model, namelijk een nondeterministische finite automaat (NDFA). In dit verslag is hierover een analyse beschreven. Ook worden de transitietabel en het vertaalprogramma besproken. Een uitvoerige beschrijving van het vertaalprogramma vindt men in (7).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:3c6cc9d4-5361-497e-b773-6024e4a7a096","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c6cc9d4-5361-497e-b773-6024e4a7a096","Morfologische berekeningen in het zeegat van Texel op basis van een 1-dimensionale getijberekening","Van der Lem, J.C.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor); De Reus, J.H. (mentor); Rakhorst, H.D. (mentor)","1984","In de loop der jaren blijken banken en geulen voor het zeegat van Texel langs te bewegen. Dit geschiedt onder andere door de getijstroom langs de kust en die door het zeegat. Door deze beweging treedt na een aantal decennia (ca. 10 tot 15) het verschijnsel op dat een geul dicht onder de kust van Texel komt te liggen (bijl. 2). De volgende fase in het, in het verleden, waargenomen proces is: door een verdere uitbreiding van de Noorderhaaks naar het noorden verzandt de noordkant van de geul die tegen Texel aan ligt. Het debiet neemt af door de vergrote weerstand en tegelijkertijd ontstaat over de Noorderhaaks een vloedschaar waar een steeds groter debiet door gaat, naarmate de andere geul verder verzandt. Op den duur neemt het debiet door de nieuwegeul steeds verder toe en verzandt de oude geul geheel. Zo heeft dus een aanzanding van een deel van de Noorderhaaks aan de kust van Texel plaats gevonden. De nieuwe geul zal ook nu weer naar de kust van Texel opschuiven, waarna het proces zich herhaalt.","zandstromen; zeegat; getijstroom; geul","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:29702db9-feb1-451a-8559-23dc55d9ef38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29702db9-feb1-451a-8559-23dc55d9ef38","Sedimentatie in gebaggerde sleuven","Boeters, R.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1984","In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp van dit verslag in formele zin aan de orde gesteld via de probleemstelling en wordt de schematisatie gegeven van de situatie die in dit verslag in beschouwing is genomen. Hoofdstuk 2 behandelt de voor het protleem relevante theorie. Uitgaande van de diffusievergelijking wordt de beschrijving gegeven van twee benaderingen voor de evenwichtsconcentratie die als basis dienen voor de sedimentatieterekeningen. Er wordt een aantal in zwang zijnde bodemrandvoorwaarden beschreven waarmee de diffusievergelijking numeriek op te lossen is. Tevens wordt de uitdrukking gegeven voor de mate van sedimentatie waarmee in dit verslag gewerkt wordt. In hoofdstuk 3 wordt een numeriek modcol beschreven waarmee de sedimentatie in een gebaggerde sleuf berekend kan worden. Voorts wordt duidelijk gemaakt hoe dit model getest is en worden resultaten verkregen met dit model vergeleken met reeds op andere manieren berekende uitkomsten voor een bepaalde situatie. In hoofdstuk 4 wordt een handberekening methode afgeleid voor het vereenvoudigde geval van uniform over de hoogte veronderstelde verdelingen voor de snelheid en de diffusiecoefficient. De resultaten van deze methode worden vergeleken met de resultaten van Bijker die voor hetzelfde geval een handberekeningsmethode heeft ontwikkeld en met de resultaten van het SUSLEUF - programma die Bijker in zijn Sydney - paper als vergelijkingsmateriaal heeft gebruikt. Vervolgens wordt een methode geintroduceerd waarmee door voor de diffusievergelijking een eerste orde Taylorbenadering te nemen ook voor andere verdelingen van de diffusiecoefficient tamelijk eenvoudige handberekeningsmethoden opgesteld kunnen worden. In hoofdstuk 5 komt de problematiek van de bodemrandvoorwaarde nader aan de orde. Aan de hand van een twee - lagen model voor het sedimenttransport in een sleuf worden bestaande bodemrandvoorwaarden zowel in geval van erosie als in geval van sedimentatie geevalueerd en wordt voor het geval van sedimentatie een alternatieve bodemrandvoorwaarde geintroduceerd. M.b.v. een aangepaste versie van het in hoofdstuk 3 beschreven numerieke model wordt gepoogd de bruikbaarheid en de realiteitswaarde van deze bodemrandvoorwaarde aan te tonen. In hoofdstuk 6 zijn de conclusies en de aantievelingen voor verder onderzoek vermeld.","diffusie; sedimentatie; gebaggerde sleuf; bodemtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b6f5b6c7-ece0-4196-96c1-70933f04e015","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6f5b6c7-ece0-4196-96c1-70933f04e015","Vooronderzoek naar de verspreiding van verontreinigingen, als gevolg van een lozing in stagnant water","Benoist, A.P.","Van Mazijk, A. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1984","Met dit onderzoek zal getracht worden enig inzicht te verkrijgen in het verspreidingsmechanisme bij een lozing van verontreinigende stof in stagnant oppervlaktewater. Als uiteindelijk doel wordt gesteld een methode te ontwikkelen ter voorspelling van het concentratieverloop naar plaats en tijd bij een gegeven lozingsdebiet en gegeven beginconcentratie. Aanleiding tot dit onderzoek was de vraag naar de invloed op de kwaliteit van het water in een stilstaand bekken, na een lozing vanuit een gemengd rioolstelsel bij zware neerslag. Een gemengd rioolstelsel voert tijdens droog weer huishoudelijk afvalwater af naar een rioolwaterzuiveringsinrichting. Bij neerslag wordt tevens regenwater vanaf het verharde oppervlak ingezameld in het rioolstelsel en afgevoerd naar de RWZI. Algemeen is de capaciteit van het pompstation bij de RWZI beperkt tot 3x de droogweerafvoer. Bij zware en langdurige neerslag zal het rioolstelsel vollopen en uiteindelijk wordt verdund rioolwater geloosd op het oppervlaktewater via een overstortconstructie. In dit verdunde rioolwater bevindt zich een hoeveelheid organisch materiaal dat voor een groot deel kan worden afgebroken door micro-organismen. Bij de afbraak van deze stoffen wordt zuurstof verbruikt zodat een lozing uiteindelijk kan resulteren in een afname van het zuurstofgehalte van het ontvangende water. Het afbreekbare materiaal wordt aangeduid als BZV (Biochemisch Zuurstof Verbruik). Voor de afname van de BZV-concentratie als gevolg van de afbraakprocessen kan een lineaire differentiaalvergelijking gehanteerd worden.","rioolwater; verontreininging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2fe706e4-0a9f-4a3b-a22a-cadea9fab262","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fe706e4-0a9f-4a3b-a22a-cadea9fab262","Static and dynamic response of a spanning pipeline in a wave and/or current field","Lapidaire, P.J.M.","Battjes, J.A. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Zunderdrop, H.J. (mentor); Bouma, A.L. (mentor)","1984","The purpose of the subproject ""Pipe Dynamics"" was to develop a numerical model that can be used to determine the response of a pipeline in free span loaded by waves and/or current, and to evaluate the probability that the stresss in the pipeline will exceed the yield stres of steel under specified conditions.","pipeline; flow condititions; stress of steel","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Coastal Engineering Group","",""
"uuid:f3e6606a-edd9-4d11-8928-5242017b8bda","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3e6606a-edd9-4d11-8928-5242017b8bda","Warmteoverdracht tussen spherical-cap bellen en water","Van Lookeren, G.J.","Smith, J.M. (mentor)","1984","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2314bbc3-82ac-4182-aa63-8ba1b4ae5f94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2314bbc3-82ac-4182-aa63-8ba1b4ae5f94","Trillingsgedrag van een klepstuw bij hoge afvoer","Van Rhee, C.","Kalkwijk, J.P.Th. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1984","De klepstuw kan in een terruggekoppelde trilling raken, als bij een zekere afvoer de lucht onder de straal wordt weggezogen en vervangen door water. De terugkoppeling treedt op via ingesloten water. Dit verslag geeft de resultaten van een theoretisch model ter bepaling van de negatieve demping benedenstrooms van de stuw die het gevolg is van de terugkoppeling. Alleen het stroombeeld onder de klep wordt geschematiseerd, omdat daar de klep wordt geëxciteerd.","klepstuw; stuw; dynamisch gedrag; dynamica; waterbouwkundige constructie","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:d884184f-29ce-4ad2-adbe-f9bc8193ce0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d884184f-29ce-4ad2-adbe-f9bc8193ce0e","De haven van Monrovia, golfklimaat toegangsgeul","Stefess, H.","Bijker, E.W. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1984","Dit rapport is een vervolgstudie op het door Smole en van de Vijver [1] verrichtte vooronderzoek betreffende de aanpassing van de haven van Monrovia. De aanpassing van de haven moet het mogelijk maken schepen van 150.000 dwt te ontvangen. De huidige haven lay-out staat de ontvangst van ertscarriers van 80.000 dwt toe. In het kader van deze aanpassing zijn in dit rapport de volgende aspecten nader onderzocht: - De binnenloopmanoeuvre van het maatgevende schip. - Geuldiepte en geulorientatie. - Aanzanding van de toegangsgeul In het deelrapport is de lange termijn statistiek van het golfklimaat in de toegangsgeul van de haven van Monrovia bepaald. Deze golfklimaatbeschrijving is uitgevoerd in het kader van de in het hoofdontwerp "" De haven van Monrovia "" te verrichten geuldieptebepaling. De verticale scheepsbeweging onder invloed van golven is bij deze bepaling van bijzonder belang. De grootte van deze scheepsbeweging is met name afhankelijk van de combinatie hoek van inval van de golven op het schip en de bijbehorende gemiddelde golfperiode. Bij de bepaling van de verticale scheepsbeweging is het dan ook wenselijk om over golfgegevens te beschikken waarvan de informatie betreffende golfhoogte, golfperiode en golfrichting gecombineerd is.","golfklimaat; toegangsgeul; Monrovia","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:888392b3-634a-4dc0-a2f5-34e55a06d289","http://resolver.tudelft.nl/uuid:888392b3-634a-4dc0-a2f5-34e55a06d289","Modelproeven ter bepaling van de invloed van loodrecht invallende golven op bodemwrijving veroorzaakt door langsstroming","Van Leijen, R.; Van der Vlerk, M.J.","Bijker, E.W. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1984","Dit rapport omvat de beschrijving en de verwerking van de resultaten van proeven in een golfbak. Hierbij is gekeken naar de invloed van golven op de bodemwrijving veroorzaakt door langsstroming. Deze proeven vertoonden grote gelijkenis met de proeven die Bijker in 1967 heeft uitgevoerd. Het model is zo ingesteld dat er een zo goed mogelijk uniform stroombeeld ontstond, wat inhield een in het gehele model gelijk (vormig), in de tijd constant, stroombeeld. In een aantal punten is de snelheidsverdeling over de vertikaal bepaald met behulp van een micro-molen. Totaal zijn er 36 proeven uitgevoerd met 4 verschillende stroomsnelheden, waarop een loodrecht invallend golfveld werd gezet met verschillende golfperiodes en golfhoogtes. Hierbij werd steeds in 30 punten het waterpeil bepaald. Aan de hand van deze peilen kon met lineaire regressie het verhang in de stroomrichting bepaald worden. Verder zijn nog een drietal proeven uitgevoerd met golven maar zonder stroming, waarbij de orbitaalsnelheid is gemeten. Met de bestaande theoriëen is geprobeerd om de invloed van een golfveld op de bodemwrijving te bepalen, waarbij 2, in grote lijnen gelijke verhoudingsformules zijn gebruikt. Het verschil tussen beide formules is alleen op welke hoogte boven de bodem de stroomsnelheid en de orbitaalsnelheid maatgevend zijn. Bij een uniforme stroming is de verhouding van de bodemschuifspanningen gelijk aan de verhouding van de bijbehorende gemeten verhangen. Als deze theoretische en experimenten bepaalde verhoudingen vergeleken worden, blijkt dat geen van de beide theoriëen aan de experimentele resultaten voldoen. Verder blijkt uit deze metingen dat een golfveld geen duidelijke invloed heeft op het verhang. Dit is heel iets anders dan Bijker in 1967 heeft gevonden, wat mogelijk veroorzaakt wo rdt doordat Bijker een zand en grind bodem gebruikte en in dit onderzoek een betonnen bodem is gebruikt. Aan het eind van het onderzoek zijn nog enkele proeven met in ontwikkeling zijnde apparatuur gedaan, waarmee stroomsnelheden in 2 richtingen tegelijk gemeten konden worden. De invloed van golven op de stroomsnelheden kon nu ook gevonden worden. Het bleek dat de vertikale snelheidsverdeling nauwelijks beinvloed werd, maar de stromingen in het gehele model werden wel duidelijk beinvloed. De conclusies zijn dan ook dat de resultaten niet overeenkomen met ge bestaande theoriëen en dat de invloed van een golfveld op de langsstroming nader onderzocht moet worden.","golfbak; bodemwrijving; langsstroming; stromingsbeeld; verhang","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:92f2f184-6ad9-4697-88ae-b7a3d8b79647","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92f2f184-6ad9-4697-88ae-b7a3d8b79647","Onderzoek naar de mogelijkheid van azimuthale resolutieverbetering bij delft atmospheric research radar","Van der Krogt, A.A.M.","Goldbohm, E. (mentor); Van Sinttruyen, J.S. (mentor)","1984","Het azimuthale digitale resolutieverbeteringsproces, toegespitst op Delft Atmospheric Research Radar, gebruikt het antennestralingsdiagram als uitgangsgegeven.
Daartoe is het amplitudestralingsdiagram van de antenne nauwkeurig gemeten en het fasediagram berekend.
Het resolutieverbeteringsproces is gebaseerd op de deconvolutie van het ontvangen radarsignaal met het antennestralingsdiagram. Er blijkt afhankelijk van de keuze van een zg. vensterfunctie op softwarematige wijze de mogelijkheid te bestaan om de hoofdlobbreedte (resolutie) van de antenne uit te wisselen tegen het zijlobniveau. M.b.v. een cosinus-kwadraatvormig venster is ongeveer een 2 maal hogere resolutie bereikt, waarbij het zijlobniveau ongeveer -16 dB bedraagt.
M.b.v. een meting is het resolutieverbeteringsproces in de praktijk getest.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:67de5986-a168-4ddc-932d-0c2c25fc7ec3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67de5986-a168-4ddc-932d-0c2c25fc7ec3","Onderzoek zandslurries: Een laboratoriumonderzoek naar het gedrag van zandslurrystromen op bovenwatertaluds","Lantsheer, C.; Neerings, H.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1984","Dit rapport geeft een overzicht van de voortgang van het onderzoek naar het optreden van een laminaire korreldispersiestroming op een talud. Eerder onderzoek werd verricht door Mastbergen naar aanleiding van zijn rapport ""De dynamica van een laminaire korreldispersiestroming langs een talud"". Hij konkludeert uit zijn onderzoek in een laboratoriumgoot dat de dispersiestroming met behulp van zijn theorie beschreven kan worden gerelateerd aan een helling van 1:1,6 en daarbij afgeschatte koncentratie en sneldheid. Het lijkt dan ook nuttig na te gaan of de bedoelde stroming eveneens kan optreden bij andere taludhellingen.","dispersie; taludhelling; slurries; zandsluiting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:934315b3-6a46-4075-b7bc-a11252a597c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:934315b3-6a46-4075-b7bc-a11252a597c5","Riviercrossings","Vroon, J.H.","Agema, J.F. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1984","Een rivier bestaat uit bochten, overgangsvakken en tegenbochten. In vergelijking tot een bocht is de bodemligging t.p.v. een overgangsvak meer gelijkmatig verdeeld over de breedte van de rivier, zodat bij lage afvoer de waterstand daar ter plaatse maatgevend zal zijn voor de scheepvaart. Om inzicht te krijgen in de bevaarbaarheid van een rivier en de eventueel te treffen maatregelen (baggeren, reguleringswerken), is het van belang de bodemligging t.p.v. de overgang bocht-tegenbocht (de riviercrossing), te kunnen voorspellen. Het opstellen van een morfologisch rekenmodel is echter niet eenvoudig,vanwege het drie-dimensionale karakter van de waterbeweging (naijlen bochtstroming). Daarom is in het eerste gedeelte van het onderzoek gekeken naar crossings in de natuur,met als doel: 1.aangeven van aspekten waarmee bij het opzetten van een schematisatie voor een model rekening dient te worden gehouden. 2.een beschrijving te geven van het morfologisch gedrag van de crossing. In het tweede gedeelte van het onderzoek is een meer theoretische benadering toegepast.Als een eerste aanzet tot een model is de invloed van het verloop van de bochtstraal en-breedte op de bodemligging t.p.v. de crossing onderzocht. Een rivier waar crossings problemen opleveren voor de scheepvaart en waaraan ook studies zijn gewijd, is de Niger. Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van enkele van deze studies en heeft derhalve grotendeels betrekking op de rivier de Niger.","bochten; bodemligging; crossings; morfologisch gedrag","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3fc8b61c-0f40-47cf-8b62-c7990e60ad8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fc8b61c-0f40-47cf-8b62-c7990e60ad8f","Statistische analyse van horizontale scheepsbewegingen in een toegangsgeul naar een haven","Boeters, R.","Sieben, J.W. (mentor)","1984","In hoofdstuk 1 wordt het doel van de studie geformuleerd en wordt de wijze aangeduid waarop getracht is de doeleinden te realiseren. Hoofdstuk 2 behandelt het bij deze studie gebruikte cijfermateriaal en de totstandkoming ervan. Allereerst wordt de simulator waarmee de proeven zijn uitgevoerd beschreven. Vervolgens komt de beschouwde situatie aan de orde alsmede het schip dat in de simulator is nagebootst. Tenslotte worden enkele bewerkingen besproken die zijn toegepast op de geregistreerde waarnemingen. In hoofdstuk 3 wordt een mogelijk stochastisch model voor de simulatorvaarten geintroduceerd en worden de parameters van dit model besproken. Hoofdstuk 4 beschrijft de toepassing van variantie- en regressieanalyse op de simulatorgegevens, ter toetsing van het in hoofdstuk drie geformuleerde model. In hoofdstuk 5 wordt nog een andere analysemethode beschreven, die toegepast is op de gegevens, namelijk de Box-Jenkins tijdreeksanalyse. Voor een loods-roerganger combinatie wordt een tweede orde autoregressief tijdreeksmodel vastgesteld. Hierna wordt een gewijzigd stochastisch model geformuleerd voor de vaarten door de bewuste loods-roerganger combinatie. Hoofdstuk 6 bevat beschrijvingen van een aantal methoden om kansen op geulrandoverschrijding te berekenen. De twee meest bruikbaar geachte methoden worden verder uitgewerkt voor de beschouwde situatie. Eén van deze twee maakt gebruik van het in hoofdstuk 5 geformuleerde stochastische model. In hoofdstuk 7 zijn de conclusies en aanbevelingen voor nader onderzoek vermeld.","toegangsgeul; scheepsbeweging; haven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:69d81820-133f-496a-b04d-e54e4f7a269a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69d81820-133f-496a-b04d-e54e4f7a269a","Electiciteitsvoorziening en energie-opslag","Wolthuis, J.","Van Weele, A.F. (mentor)","1984","De aanleiding is het rapport Windenergie en Waterkracht, later bekend als plan Lievense, en het vooronderzoek naar Pompaccumulatie in Nederland. Om deze reden is besloten de energie-opslag mogelijkheden te onderzoeken.","energie-opslag; electriciteitscentrale; electriciteitsproductie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:423fbcfc-a0c1-435e-85b9-70d670045a12","http://resolver.tudelft.nl/uuid:423fbcfc-a0c1-435e-85b9-70d670045a12","Sedimentsuspensie in een oscillerende waterbeweging vlak boven het zandbed","Steetzel, H.J.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaf, J. (mentor); Bosman, J.J. (mentor)","1984","Het (uiteindelijke) doel van het onderzoek is te komen tot een aanzet tot een model dat de concentratieverdeling in de bodemlaag als functie van de hydraulische (en geometrische) omstandigheden beschrijft. De golfbeweging uit zich vlak boven de bodem als een (bij benadering) horizontale oscillerende waterbeweging boven een zandbed. Het huidige onderzoek heeft zich beperkt tot: - een horizontale, sinusvormige, oscillerende waterbeweging, - geen netto stroom, - één soort bodemmateriaal, te weten ongezeefd duinzand (D50 = 218 micrometer). Het ligt in de bedoeling om in vervolgonderzoek ook niet-sinusvormige waterbewegingen met netto stroom te bekijken en de invloed van het bodemnateriaal te onderzoeken. De doelstelling van het hier beschreven onderzoek is: Bepaling van het concentratieverloop in de bodemlaag als functie van een zuiver sinusvormige, horizontale waterbeweging. De reden achter deze doelstelling is twee-ledig, te weten: - aanzet naar sedimenttransportformule, - vergroting van het inzicht in de processen die het bodemgebeuren beheersen. De beperking tot de onderste laag nabij de bodem zal, met behulp van een in de volgende paragraaf gegeven transportverdelingsafschatting, nader worden gemotiveerd.","concentratieverdeling; golfbeweging; bodemmateriaal; zandbed; sediment","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:6b9ae179-6e5e-4a79-bf4d-a926fefa86e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b9ae179-6e5e-4a79-bf4d-a926fefa86e7","Simulatie onderzoek naar de mogelijkheid van polarisatie metingen met een FM-CW radar.","Knibbe, E.","","1984","In this report a presentation is given of the theory of polarisation measurements with radar. This theory is coupled to the characteristics of the Delft Atmospheric Research Radar and it is shown that full polarisation information can be acquired with this FM-CW radar in 6.25 ms. A simulation of the necessary signal processing is presented with special attention to the received power over a period of time and the precision of the signal processing, both as a function of several signal processing parameters and the reflection.","Radar; signal processing; polarisation theory; polarisation measurements; FM-CW","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:0d47d1e6-0cf4-473b-8a1c-6eb39b7a8f98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d47d1e6-0cf4-473b-8a1c-6eb39b7a8f98","DSC onderzoek aan AS-quenched amorf metaal","Lagemaat, J.M.","Thijsse, B.J. (mentor)","1984","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:711bea24-ae2b-4256-bead-0b5e33f7962f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:711bea24-ae2b-4256-bead-0b5e33f7962f","Beweging van vaste deeltjes in een niet-stationaire waterbeweging","Steetzel, H.J.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J. (mentor)","1984","Dit verslag geeft een overzicht van wat er op dit moment bekend is over de bewegingsvergelijking van vaste deeltjes in een nietstationaire waterbeweging. De nadruk ligt hierbij op de termen waarmee de vergelijking is opgebouwd. Via een overzicht van de historische ontwikkelingen op dit gebied en de van belang zijnde krachten wordt gekomen tot de gevraagde vergelijking. Tevens is een overzicht gegeven van toepassingen en relevante experimenten.","bewegingsvergelijking; waterbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:ec46df9f-7c81-4259-a4db-46e5263fdec1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec46df9f-7c81-4259-a4db-46e5263fdec1","MODEL TRANPO: Een wiskundig model voor de berekening van zandtransporten, met name ontwikkeld voor het project Grootschalige Lokatie voor de Berging van Baggerspecie","Poel, S.J.","Bijker, E.W. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Andeweg, J. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Bakker, W.T.J.N.P. (mentor)","1984","Het in het kader van de MER-procedure te verrichten onderzoek behelst onder meer het aspect van het onderhoud aan de kuststrook van de dammen. Onder invloed van golven, stroming en wind kan zand worden getransporteerd. Als gevolg van plaatselijke verschillen in de fysische omstandigheden zullen verschillen in de grootte van de getransporteerde hoeveelheden zand optreden. Langs de dam zullen zich dan bodemveranderingen voordoen: erosie en sedimentatie. Wanneer in een kustvak onder verschillende omstandigheden resulterend erosie optreedt, zal onderhoud moeten worden gepleegd.","Slufterdam; zandtransporten; bodemveranderingen; sedimentatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:1873416d-c364-4b26-95ab-0474c187742b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1873416d-c364-4b26-95ab-0474c187742b","Stabiliteitsfactor en kans op afschuiven van grondlichamen","Van der Meer, M.T.","Glerum, A. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1984","In de ontwerppraktïjk wordt de stabiliteit van grondlichamen onderzocht m.b.v. een glijvlakanalyse. Bij zo'n analyse wordt verondersteld, dat een deel van het grondlichaam over een bepaald vlak kan afglijden. Er worden zekere vooronderstellingen omtrent de vorm van dat vlak gemaakt, d.w.z. dat het een plat vlak is, of een cirkelcilinder, etc. Voor de analyse van de stabiliteit van taluds worden meestal cirkelcilindrische glijvlakken verondersteld. Dit impliceert een vlakke vervormingstoestand: de spanningen in de richting van de as van de cilinder zijn constant en in die richting vervormt het grondlichaam niet. De analyse kan zich dan beperken tot het beschouwen van het evenwicht in een dwarsdoorsnede. Men spreekt dan van een glijcirkelanalyse. Gewoonlijk worden een aantal additionele veronderstellingen gemaakt m.b.t. de spanningsverdeling in het grondlichaam (lit.[1] ). Een grenstoestand wordt geacht te zijn bereikt, als de schuif- en normaalspanningen in de grond nog juist evenwicht kunnen maken met de horizontale en vertikale krachten en de momenten als gevolg van het gewicht van (en eventueel de belasting op) het deel van het grondlichaam dat op het punt van afschuiven staat. Veelal wordt het horizontale en vertikale evenwicht buiten beschouwing gelaten en wordt alleen het momentenevenwicht in de berekening betrokken.","grondlichamen; taluds; glijvlakken; afschuiven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bee08801-aecc-42cc-a8c5-d5cd8d67b78c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bee08801-aecc-42cc-a8c5-d5cd8d67b78c","Onderzoek naar de technische haalbaarheid van een zwevende tunnel in de Högsfjord","Rijkens, R.M.; Van den Wall Bake, A.P.","Glerum, A. (mentor); Bouma, A.L. (mentor); Vos, C.J. (mentor); Brakel, J. (mentor); Schippers, J. (mentor); Spijkers, J.M.J. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor)","1984","Het in februari 1984 afgeronde vooronderzoek naar mogelijke verbeteringen in de oeververbinding van de Högsfjord in ZW-Noorwegen heeft onder meer geleid tot een aanbeveling voor nadere studie naar een zwevende tunnel. Naast een aantal andere realistisch lijkende alternatieven hebben wij aangegeven in welk verband een dergelijk bijzonder soort constructie staat tot de oevrige, meer bekende vormen van oeververbindingen. In dit eerste verkenende onderzoek zijn een aantal typerende kenmerken van een zwevende tunnel geinventariseerd. Ook het Programma van Eisen en de (natuurlijke) randvoorwaarden zijn hierin behandeld. Vervolgens hebben wij een feasibility study uitgevoerd, een onderzoek naar - allereerst - de technische haalbaarheid van het beoogde concept. Deze studie, vervat in dit rapport, is gebaseerd op Noorse gegevens ten aanzien van verkeersprognoses en gestelde beperkingen. Het rapport is een weergave van de procedure die wij hebben gevolgd om tot een technisch verantwoord ontwerp te komen. Het duidelijk iteratieve karakter van deze vernieuwende studie is ook in de presentatie van het onderzoek terug te vinden. Het rapport geeft een beeld van de opeenvolgende stappen welke uiteindelijk hebben geleid tot een conclusie en een algemeen ontwerp. Hoewel wij hadden kunnen kiezen voor een presentatie waarbij het uiteindelijke ontwerp reeds vanaf het begin centraal stond, hebben wij, gezien de iteratieve aard van het onderzoek hiervan afgezien.","oeververbinding; zwevende tunnel; Noorwegen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7eafb0bd-bc94-4047-b493-6f2d9b14eb4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7eafb0bd-bc94-4047-b493-6f2d9b14eb4e","Onderzoek naar de mogelijkheden van 2-baksduwvaart op de Gelderse IJssel: De bocht bij Gorssel","Van der Linde, A.A.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1984","In dit rapport zal worden gekeken naar de mogelijkheden van 2-baksduwvaart op de Gelderse IJssel, waar op het ogenblik alléén éénbaksduwvaart plaatsvindt. Waar in lit. [1]slechts een beschouwing plaatsvond over duwvaart op de Gelderse IJssel tussen Westervoort en Zutphen zal hier worden gekeken naar een onderdeel van het traject Zutphen-Zwolle, waar verschillende knelpunten een belemmering zullen vormen voor de vaart met twee bakken. Aangezien in het kader van dit afstudeerproject de mogelijkheden qua tijd en geld beperkt zijn kunnen niet alle aspecten die bij dit onderwerp een rol spelen de aandacht krijgen. Daarom diende een afbakening van het onderwerp plaats te vinden resulterende in een aantal beperkende randvoorwaarden waarbinnen het probleem benaderd werd. Om de lezer van dit rapport direct kort en bondig duidelijk te maken wat voor eventueel bruikbare informatie aan dit rapport te ontlenen valt volgt hier allereerst een opsomming van resp. doelstelling, randvoorwaarden en uitgangspunten en probleemstelling.","Gorssel; IJssel; 2-baksduwvaart; bocht","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c004f156-53dd-402e-9638-60bb70663707","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c004f156-53dd-402e-9638-60bb70663707","Salt intrusion in the river Maputo, Mozambique; field survey and one-dimensional modelling","Langedijk, R.A.","De Vries, M. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1984","The aim of the study was to give an indication of the accuracy and applicability of one-dimensional salt intrusion models in estuaries in Mozambique. Attention is mainly centered on tidally averaged modeis, although some preliminary testing of a real- time model is included as weIl. Testing of the models is done with data, obtained from a field study in the river Maputo in Mozambique. The results show that, notwithstanding the many limitations, tidally averaged, one-dimensional models can be an indicatory tooI for description of saltintrusion in the estuary considered. Furthermore the study reveals that description of dispersion mechanisms, solely ?n the basis of theoretical considerations, is still not feasible but always needs some sort of empirical relationship. It was found that during preliminary investigation of estuaries more emphasis has to be laid on measuring salinity distributions under varying circumstances in the estuary than on detailed measuring of the geometry.","salt intrusion; density current","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:344356d9-7dd3-4f3c-8edf-81daefddadc0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:344356d9-7dd3-4f3c-8edf-81daefddadc0","Probabilistisch ontwerp van een meersysteem voor grote zeeschepen","Oosting, J.","Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1984","Dit verslag bevat de voorstudies en de eerste opzet van de hoofdstudie. In de voorstudie werden de belastingen op, en het gedrag van meersystemen diepgaand bestudeerd. Zowel belastingen tijdens het meren ( stootbelasting ) als belastingen in gemeerde toestand ( ten gevolge van wind ) werden beschouwd. Vervolgens werd voor zowel een meerstoel als een meerbalk een constructief ( deterministisch ) ontwerp gemaakt, waarbij getracht werd zo goed mogelijk aan alle ontwerp-eisen te voldoen.","meersystemen; faalmechanisme; probabilistisch; stootbelasting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7f3492e7-c2ac-4045-ab5e-3aa7f70dc452","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f3492e7-c2ac-4045-ab5e-3aa7f70dc452","Dynamica van een Tension Leg Platform: Vooronderzoek","Hagemeijer, P.M.; De Regt, C.T.","Starink, A. (mentor); Bouma, A.L. (mentor); Klaver, E.C. (mentor)","1984","Deel I. In het eerste gedeelte van dit vooronderzoek wordt een algemene beschouwing gegeven over olie- en gaswinning. Het accent ligt op de (platform)constructietypen die in het exploratie- en productieproces hun toepassing vinden. Een duidelijke ontwikkeling valt daarbij te onderkennen, uitmondend in een aantal (productie)constructietypen voor ""diep water"": het ""Tension Leg Platform"" behoort tot die groep, en lijkt een verantwoorde oplossing te zijn. Deel II. In dit deel wordt ingegaan op de ""karakteristieken"" van een TLP. Diverse consructieonderdelen komen uitgebreid aan de orde, uitgaande van algemene (ontwerp)principes. Hierbij staan de bewegingen van het drijvend platform centraal. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de TLP-ontwerpen die tot op heden ontwikkeld zijn. Deel III. De dynamische en hydrodynamische aspecten (van belang bij de TLP-analyse in het hoofdonderzoek), worden voorbeschouwd. Mogelijke probleemgebieden en oplosmethoden worden aangestipt. Tot slot volgt een overzicht van onderzoeksresultaten, om aldus enig inzicht te verschaffen in het dynamisch gedrag van een TLP.","oliewinning; olieplatform; TLP","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a7aa1341-5e19-4a40-ad9e-a43fcb0ca0c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7aa1341-5e19-4a40-ad9e-a43fcb0ca0c6","De oliehaven van Freeport, Texas","Baardolf, P.E.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1984","Freeport, Texas, is een kustplaats aan de Golf van Mexico, waar de laatste tijd steeds meer aktiviteiten worden ontplooid op het gebied van oliewinning en -verwerking. De huidige haven van Freeport is te klein om tankers groter dan 40.000 DWT te kunnen ontvangen, waardoor de noodzaak is ontstaan aldaar een nieuwe oliehaven aan te leggen. Als gevolg van de zeer flauwe bodemhelling van de kust van Texas zijn de kosten van een toegangsgeul, zeker als deze geschikt moet zijn voor tankers van 125.000 DWT, bijzonder hoog. Dientengevolge is gezocht naar een optimale lokatie van een haven door middel van een minimalisatie van de bagger-, vaar-, pijpleiding- en golfbrekerkosten. Hierbij zijn diverse alternatieven bekeken zoals een binnen-,buiten- en offshorehaven. Het blijkt dat de meest ekonomische lokatie van de haven zich bevindt op een afstand van 11 km uit de kust, op een diepte van 17,5 m onder Chart Datum (MSL - 0,3 m). In een deelontwerp is ingegaan op het probleem van de golfhoogtebepaling ter plaatse van de golfbreker. Als gevolg van de flauwe bodemhelling zullen de diep water hurricane golven veel van hun energie verliezen voordat zij de golfbreker bereiken. Vanwege de verwaarlozing van de bodemwrijving in eenvoudige golfhoogteberekeningen zün in dit geval meer geavanceerde rekenmethoden noodzakelijk. Een komputermodel is ontwikkeld waarin op basis van een energiebeschouwing de ondiep water golfhoogte kan worden benaderd, rekening houdend met effekten van wind, en dissipatie door brekende golven en wrijving. Tevens is een vergelijking gemaakt met een golfhoogteberekeningsmethode van Vincent (1982), een methode gebaseerd op veranderingen van het energiespektrum van golven op ondiep water.","Freeport; oliewinning; oliehaven; bodemhelling; toegangsgeul","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:108ae335-75bc-40f1-916f-c7ced741241e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:108ae335-75bc-40f1-916f-c7ced741241e","PROMIS: Een projectmanagement informatiestructuur","Kroon, A.G.","In 't Veld, J. (mentor)","1984","The Hydraulics division (WT) in The Hague, part of het Delta department, consists of 5 production-departments that execute the so-called ""advising-proces"" , i .e. they support the Deltaworks by supervising and carrying out technica1 studies. Today their planning and accounting system (PLAC) is mainly a partial and uniform time-accounting- system. To investigate the WT-organisation a function model has been developed, after defining some presentive words as ""product"" or ""project"", that descripes the transformation of ""questions' into ""answers"". The controling system of this proces consists of 4 echelons; i.e. production-control or feed-forward adjustment, projectplanning or scheduling , production- or resourceplanning and policyplanning . On each echelon these ""decision-functions"" are supported and adj usted by management- informat ion- functions. Comparing the model and WT we learned that WT tries to control the proces by separately controling each professional activity. Projectplans and prcductionplans are only made once, are not realizable and therefore not used. A policy that can be transformed in realizable guiding standards Is nonexistent. Proposed is to develop such a policy to make a realizable and adjustable planning posible. Plans should then be checked and, if necessary, revised. To make this work 5 measure-functions are built in into the model. The proposal is completed by a corresponding personal structure in the organisation, i.e. an internal projectorganisation.","project planning; Deltadienst; Deltawerken","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Industriële organisatie","","","",""
"uuid:67b74029-6cad-4143-acb0-1613883679c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67b74029-6cad-4143-acb0-1613883679c5","Numeriek model voor de ontwikkeling van vrije meanders in de Tana-rivier","Van der Linde, A.A.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1985","Vrij meanderende rivieren veroorzaken grote problemen voor de aangrenzende gebieden, vanwege de vaak onvoorspelbare en onverwachte veranderingen in de oeverlijnen in betrekkelijk korte tijd. Een van die rivieren is de Tana-rivier in Kenia, waarvan de benedenloop door z'n sterk meanderende. karakter een bedreiging vormt voor diverse in cultuur gebrachte gebieden. Zo moeten moderne irrigatiegebieden nabij Garissa en Mnazini buiten bedrijf gesteld worden, als niet snel maatregelen worden genomen om de opdringende rivier tot staan te brengen of de rivier te dwingen haar loop te verleggen. Ook de brug nabij Garissa loopt gevaar doordat de rivier hier de landhoofden van de brug en de fundering van de aansluitende wegen bedreigt. Inlaatconstructies voor de (drink)watervoorziening nabij Hola en Bura kunnen door (in)directe gevolgen van het uitmeanderen van de Tana worden beschadigd of buiten bedrijf gesteld worden. Zelfs is het mogelijk, dat een heel dorp (Hola) in de rivier verdwijnt als effectieve maatregelen uitblijven. Effectieve maatregelen kunnen pas genomen worden, als de toekomstige ontwikkeling van de rivier bekend is en zij kunnen bestaan uit het plaatselijk vastleggen van de oevers. Ook dit soort ingrepen in de rivier hebben weer gevolgen voor de ontwikkeling van de rivier direct bovenstrooms en benedenstrooms van de vastgelegde punten. Er is dus grote behoefte aan een model, dat niet alleen de ontwikkeling in de tijd van vrije meanders kan voorspellen, maar bovendien inzicht geeft in.de eventuele gevolgen van bepaalde ingrepen in de rivier.","meander; riviermorfologie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","-0.463541, 39.636228"
"uuid:ab27ab06-2abe-441e-9d09-55c176befe89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab27ab06-2abe-441e-9d09-55c176befe89","Modelonderzoek slibscherm Botlekhaven: Krachtsbepaling bevestigingskoorden drijvers","Bormans, R.","","1985","In de havenmond van de Rotterdamse Botlekhaven is bij wijze van proef een slibscherm geplaatst om aanslibbing van het havenbekken tegen te gaan. De schade aan het slibscherm en de drijvers, die het omhoog houden, was enorm ten gevolge van het passeren van diep stekende schepen. In opdracht van de projectgroep 'slibscherm' ,(een onderdeel van de commissie Minimalisering van de Kosten van het Onderhoudsbaggerwerk (MKO) ), van het Ingenieursbureau Havenwerken, Gemeentewerken Rotterdam is modelonderzoek gedaan in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica, Afdeling der Civiele Techniek, TH Delft. Dit modelonderzoek is gericht op het meten van de optredende krachten in de bevestigingskoorden van de drijvers, bij een scheepsschroefpassage over het slibscherm. De krachten blijken van zeer korte duur te zijn, namelijk 5 tot 50 ms; De gemiddelde grootte is 100 kN en er komen maxima voor tot 600 kN, voor de zwaarst getroffen drijver. Deze waarden treden op bij een vaarsn~lheid van 0,6 m/s, een toerental van 50 omw/min en een schroefashoogte ten opzichte van de bodem van 6 m (prototypewaarden). In het model is de scheepsromp geheel buiten beschouwing gelaten. De voornaamste parameters, die gevarieerd zijn, zijn de schroefashoogte ten opzichte van de bodem en het toerental van de schroef. Daarnaast zijn nog gevoeligheidsonderzoeken gedaan van verschillende modelonderdelen zoals de elastische vervormbaarheid van de drijvers en de rek van de bevestigingskoorden van de drijvers.","slibscherm; aanslibbing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","51.889456, 4.305288"
"uuid:436661e6-80ba-4779-8341-9fe954705e61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:436661e6-80ba-4779-8341-9fe954705e61","Zonering industrieterreinen in het kader van de Wet Geluidhinder","Dekker, L.","Van Eck, P. (mentor); Stam, W. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c1f0376d-ade5-46dd-ba81-7f24ed313116","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1f0376d-ade5-46dd-ba81-7f24ed313116","Tokyo Bay Tunnel","Ham, P.V.M.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1985","De snelle groei van de Japanse economie sinds 1950 heeft geleid tot een grote vraag naar nieuwe vervoersfaciliteiten en naar verbetering van de oude. Een enorme en explosieve uitbreiding van het bestaande Japanse wegennet is hiervan het gevolg. De Tokyo Bay Ring Road vormt hiervan een klein onderdeel. Het is echter een bijzonder interessant project, vanwege de grote moeilijkheden die de bouwers verwachten te zullen ondervinden in het overbevolkte en aardbevingsgevoelige Kanto district, het zuidoostelijk deel van Honsju. De Tokyo Bay Shore Road is een hoofdweg die zich over 160 km uitstrekt van de monding van de baai bij Yokosuko tot aan de andere kant van de baai bij Futlsu. Samen met de Tokyo Bay Crossing Road en de Bay Mouth Crossing Road vormen deze wegen de Tokyo Bay Ring Road. De reeds door de Japanse overheid geplande Tokyo Bay Crossing Road, die door ons bestudeerd gaat worden, moet de verbinding gaan vormen tussen Kisarazu aan de oost-zijde en Kawasaki aan de west-zijde van de baai. De Bay Mouth Crossing Road zorgt voor de verbinding tussen Yokosuka en Futlsu. In dit afstudeerwerk is een hoofdontwerp gemaakt voor de Tokyo Bay Tunnel.","Tokyo Bay cross road; tunnel; afzinktunnel; Japan","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:edd262aa-d493-4c2f-8e82-bf0e020cb050","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edd262aa-d493-4c2f-8e82-bf0e020cb050","Response of wave directions to changes in Wind directions","Mosselman, E.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1985","A relaxation model for the response of the main wave direction to changes in wind direction is derived with a parametric approach of the energy balance of locally generated wind waves. An expression to quantify the time scale of this model is obtained from empirical growth relations of waves in a fetch-unlimited situation. The model is compared with observations in the southern North Sea with a pitch-and-roll buoy. The model seems to be consistent with the observations. The annex contains an improvement of a two parameter wind sea prediction model with the implementation of a directional relaxation model. To investigate its properties the model has been subjected to a series of test wind fields. The results are compared with other models. Also is added an evaluation of the differences between two measured wave climates off the coast of Goeree.","wind waves; wind effect; wind direction","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:18e675c7-871d-4796-97e5-dbd1251a745f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18e675c7-871d-4796-97e5-dbd1251a745f","Ontwerp van een overlaat","Dijkstra, T.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1985","Dit rapport is de weergave van een ontwerpproces van een overlaat. Stap voor stap is gekomen tot een goed ontwerp van die overlaat. De overlaat is opgenomen in een dam rond een reservoir en dient om de waterstanden in het reservoir te beheersen en om een teveel aan water in de regentijd te lozen op de rivier. Deze rivier is de Hadejia River in Noord-Nigeria (zie'figuur 2). Langs deze rivier is een irrigatieproject ontworpen (zie figuur 4); de bouw van de overlaat is een deel van dit project. Over Nigeria en het Hadejia Valley Project is geschreven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 zijn alle mogelijke alternatieve overlaten beschreven en afgewogen. De keuze valt dan op een regelbare overlaat, waarna in hoofdstuk 4 twee alternatieve regelbare overlaten nader zijn uitgewerkt om tot een keuze tussen deze twee varianten te komen. Het ene alternatief betreft een brede regelbare overlaat met een kleine overstorthoogte en het andere alternatief is een stuk kortere regelbare overlaat met een grotere overstorthoogte. Het blijkt dat de besparing aan beton en staal van de kortere variant teniet gedaan wordt door een zwaardere woelbakconstructie. De keuze valt dan toch op de brede overlaat vooral omdat tijdens de bouw- en gebruiksfase de voorkeur uitgaat naar deze variant (zie tabel 10 en 11,.pagina 68 en 69). In hoofdstuk 5 zijn tenslotte nog enige detailberekeningen uitgevoerd van de gekozen variant.","overlaat; Hadejia River; irrigatieproject; woelbakconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:09214b28-a44d-455d-ae4b-a09b7c601285","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09214b28-a44d-455d-ae4b-a09b7c601285","Single-specimen Jic-bepaling; De toepasbaarheid van niet-destructief onderzoekt","Lapré, M.A.","","1985","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b8bd791a-3a9c-4637-8785-eca4f2823cd1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8bd791a-3a9c-4637-8785-eca4f2823cd1","Spoorwegtunnel onder de Oude Maas bij Dordrecht","Honingh, H.J.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1985","In de voorafgaande studie (verkeerskunde; railbouwtechniek) is gebleken dat de beste oplossing van de spoorweg-scheepvaart problematiek bij Dordrecht is te krijgen door de bouw van een 2-sporige tunnel naast de bestaande spoorbrug. De tunnel wordt overdag door de personentreinen gebruikt. De goederentreinen gaan dan over de spoorbrug. In de nacht kunnen de goederentreinen ( met uitzondering van de gevaarlijke stoffen en de ladingen met een te groot profiel van vrije ruimte) door de tunnel rijden. De spoorbrug wordt dan niet gebruikt en kan door de scheepvaart gebruikt worden. Ook in de spits zal de spoorbrug niet gebruikt hoeven worden omdat er dan geen goederentreinen rijden. In deze studie is de tunnel constructief uitgewerkt. De problemen die de aanleg van de tunnel in de weg staan zijn opgelost. Hierbij valt onder andere te denken aan de stabiliteit van de nabijgelegen spoorbrug en de geringe vaardiepte van de Oude Maas. De resultaten van de studie bieden de mogelijkheid om alle onderdelen van de tunnel in meer detail uit te werken.","spoortunnel; gezonken tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:0da82285-0424-4c1f-adfe-394b9a81fc87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0da82285-0424-4c1f-adfe-394b9a81fc87","Eilanden als overgang brug/tunnel: Tokyo Bay Project","Te Duits, H.M.E.","Agema, J.F. (mentor)","1985","In de Tokyo Bay wordt een oeververbinding gerealiseerd tussen de plaatsen Kawasaki en Kisarazu. Twee kunstmatige eilanden vormen van dit project een onderdeel. Deze eilanden zijn noodzakelijk als verbinding tussen de bruggen en de tunnel (zie tekening) en bieden plaats aan het ventilatiegebouw, de onderhoudsruimten, de tunnelinrit, parkeerruimte e.d. . Het deelontwerp heeft tot doel tot een basis-ontwerp van de eilanden te komen. Het ligt niet in de bedoeling om alle constructieve aspecten in dit deelontwerp onder de loep te nemen. De nadruk ligt op de golfoploop en golfoverslag en de taludbescherming van verschillende constructieve varianten, die aan de hand van uitvoeringstechnische en economische overwegingen worden gekozen. Het ontwerp bevat een aantal kansberekeningen met betrekking tot de golfbelasting, die slechts voor het inzicht zijn gehanteerd. Een eerste vereiste voor een probabilistische benadering van de belasting en de sterkte is immers voldoende gegevens, die helaas ontbreken. Hier wordt in de betreffende hoofdstukken op teruggekomen.","Tokyo Bay; golfoploop; golfoverslag; taludbescherming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fa9139a0-c8f1-4750-b761-896be94a4c25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa9139a0-c8f1-4750-b761-896be94a4c25","Olie-produktie-constructie in de Beaufort zee","Kraaijeveld van Hemert, J.R.; Haverkamp Begemann, A.P.","Agema, J.F. (mentor); Glerum, A. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Schippers, J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1985","Aan de hand van de opgestelde voorwaarden en het programma van eisen in het eerste deel van dit afstudeerverslag is een ontwerp voor een arctische olie-produktie-constructie tot stand gekomen. In de literatuur is veel te vinden over reeds ontwikkelde concepten waarbij de faciliteiten ruim boven het wateroppervlak gesitueerd zijn. Over het verplaatsen van de activiteiten tot op/onder de zeebodem, is ook, maar in veel mindere mate, gepubliceerd. De achtergrondgedachte bij de ontwikkelde constructie bestaat uit het op de waterlijn plaats laten vinden van alle bij olie-produktie behorende activiteiten. Een geheel nieuwe gedachtengang wordt dus in ons alternatief geponeerd en zal verder zowel constructief als uitvoeringstechnisch uitgewerkt worden. Het eerste verslag behandelt de facetten rondom olie-exploratie en olie-exploitatie. In dit deel wordt stil gestaan bij de volgende punten: - de ontwikkelingen in de Beaufort zee - ijsvoorkomens in dit gebied - mechanische eigenschappen van ijs - enkele arctische constructie-typen - projectfinanciering - voorwaarden voor een olie-produktie-constructie - programma van eisen bij een dergelijke constructie - het resulterende concept van de produktie-constructie Vervolgens wordt in deel 2a ingegaan op de constructieve uitwerking van het concept, waarin de activiteiten gedeeltelijk naar onder de waterlijn zijn verhuisd. Een belangrijk voordeel van deze constructie is, dat deze in een stuk getransporteerd kan worden en dat tevens onder gematigdere omgevingsomstandigheden gewerkt kan worden. Een nadeel is dat het geheel gegarandeerd waterdicht moet zijn, geen gevaar mag ontstaan voor opdrijven en dat eventueel noodzakelijke evacuatie goed bekeken moet worden. De volgende punten worden in deel 2a behandeld: - programma van eisen van deze produktie-constructie - de criteria rond de constructie - de fundatie van terp en constructie In dit deel 2b van het verslag worden de volgende onderdelen in de uitvoering van deze olie-produktie-constructie behandeld: - project voorbereiding - samenstelling van de produktie-constructie - de lokatie - transport van de constructie - te verrichten baggerwerk - positioneren en afzinken van de constructie - tijdsplanning m.b.v. netwerkmethode - prebid agreement voor het sleeptransport","olie productie; Beaufort zee; waterlijn; baggerwerk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f962a678-3cc6-4ed3-b889-4bebb81122c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f962a678-3cc6-4ed3-b889-4bebb81122c1","Ontwerp voor een waterkrachtcentrale te Roermond","Oomen, W.W.J.; Remeijer, R.M.","Bezuyen, K.G. (mentor); Van Glerum, A. (mentor)","1985","Voorstudie en uitwerking van een centrale van ongeveer 350 kW nabij Hoge Bat, keuze uit diverse locaties, vergelijking diverse principeoplossingen. Bepaling maatgevende belastingen, dimensionering en economische berekening","Hydropower; Maas; Kaplan turbine","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d4948187-88e3-4670-816f-8fa78bc18b57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4948187-88e3-4670-816f-8fa78bc18b57","A comparison of mathematical models for wave propagation in harbours","Westerouen van Meeteren, B.T.A.","Battjes, J.A. (mentor)","1985","A wave entering a harbor will be diffracted and reflected, depending on the shape and the construction of breakwaters, quays and other objects in the harbor. The incoming wave can increase or decrease in height and a resonance can occur. This affects the manouvering of ships and the movement of moored ships, which influences the loading and unloading of cargo. When planning a harbor or an extension of one, harbor authorities will be interested in the wave conditions in the harbor. The phenomena of wave propagation in a constant-depth harbor can be described with diffraction theory. When the depth in the harbour varies, the wave propagation can be described by a combination of refraction and diffraction theory.","diffraction; reflections; waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:48c8e1f3-ae8e-4e7a-9a15-bcaf92062fe1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48c8e1f3-ae8e-4e7a-9a15-bcaf92062fe1","Spoortunnel onde de Oude Maas bij Dordrecht: Onderzoek naar verbeteringen van de kruising van het rail- en scheepvaartverkeer bij de spoorbrug over de Oude Maas nabij Dordrecht","Honingh, H.J.","Van Witsen, M. (mentor)","1985","Het onderzoek is gedaan in het kader van een deelstudie verkeerskunde bU Prof. ir. van Witsen. Het onderzoek levert de randvoorwaarden voor de hoofdstudie constructieve waterbouwkunde. In dit verkeerskundige deel zal dan ook minimaal op constructieve details ingegaan worden. Bij de studie is veel gebruik gemaakt van gegevens die afkomstig zijn van NS. Dankzij deze vele gegevens is het mogelijK geweest om een praktisch ontwerp te maken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Verkeerskunde","","Railbouwtechniek","",""
"uuid:0ea79892-0e6d-4f42-806e-7ee48aab3160","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ea79892-0e6d-4f42-806e-7ee48aab3160","Wave attenuation by a floating slab","Van der Breggen, H.M.; Bouwmeester, E.C.","Battjes, J.A. (mentor); Dieterman, H.A. (mentor)","1985","To predict the effect of a floating viscoelastic slab on the propagation and attenuation of gravity waves, a theoretical linear model has been developed. The slab has been modeled as a Kelvin-Voigt model and the fluid is assumed to be ideal. For long and short wave theory a dispersion relation for gravity waves covered by a viscoelastic slab of infinite length has been derived. This dispersion relation has been used to compute the so-called transmission and reflection coefficients of a slab of finite length. The theoretically derived dispersion relation has been checked by tests on a slab made of butyl rubber and polystyrene. These tests have been carried out for regular waves in a wave flume having the dimensions of 20*0.5*0.6 meter. The slab had a thickness of 11.5 mm and a length of 4. 27 meter. Using the measured wave heights, the transmission and reflection coefficients were calculated and compared with the theoretical values. Notwithstanding the made assumptions, the measurements agree fairly weil with the theoretical values. The presented theory can be used to investigate the wave attenuation, the wave reflection and the absorption of wave energy by a floating viscoelastic slab. Such a slab may be used to attenuate waves (in harbors or applications offshore) or it may be used to extract energy from waves.","gravity waves; slab; reflection coefficients; wave attenuation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:60eabe68-87df-429b-aa32-95f61b28f209","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60eabe68-87df-429b-aa32-95f61b28f209","Ontwerp Verkeerstunnel in Leek","Van der Veen, B.","Glerum, A. (mentor); Lohuizen, H.P.S. (mentor); Schippers, J. (mentor); Van Gelder, A. (mentor)","1985","In dit rapport wordt verslag gedaan van het ontwerp van een verkeerstunnel in een aan te leggen rondweg om het centrum van Leek. Het betreft hier een twee-strooks weg uitsluitend bestemd voor autoverkeer, welke een oplossing moet geven voor de hinder van het doorgaande verkeer in het centrum van deze forensengemeente vlakbij Groningen. Om de hinder van deze weg in verband met een oud landgoed en recreatiepark te beperken moet de weg verdiept worden aangelegd, deels in een open bak en deels in een gesloten tunnel. Verder moest in het ontwerp worden voorzien in de kruising met een bestaand afwateringskanaal. Na de afweging van een aantal alternatieven is gekozen voor een ondiep gelegen tunnel juist onder maaiveld, waar het afwateringskanaal met behulp van een sifon onderdoor wordt gevoerd. Dit alternatief is vervolgens nader uitgewerkt en gedetailleerd. Met betrekking tot de fundering zijn twee alternatieven uitgewerkt, een fundering op staal en een fundering met trekpalen. Tenslotte is globaal gecontroleerd of de in het ontwerp gekozen afmetingen leiden tot een aanvaardbare betonkonstruktie.","verkeerstunnel; Leek","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructie Waterbouwkunde","",""
"uuid:44da3e8a-c7db-4d83-a22e-63b1ccbfb41f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44da3e8a-c7db-4d83-a22e-63b1ccbfb41f","Inventarisatie en systeemopzet voor de automatisering van de modelspoorbaan te Madurodam","Kroon, R.C.M.; Den Hartog, J.","Breur, M.W.K.A. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor); Zwijnenberg, J. (mentor)","1985","In Madurodam ligt een modelspoorbaan (schaal 1:25) die eigendom is van de N.V. Nederlandse Spoorwegen.
In verband met de economische veroudering van de installatie heeft de NS besloten deze te vernieuwen. Omdat ook de wens aanwezig was de nu nog met de hand geregelde treinenloop te automatiseren is de NS een samenwerkingsverband aangegaan met de vakgroep Automatische Verkeerssystemen.
In de eerste fase van het project is een inventarisatie van het huidige systeem gemaakt. Met behulp van deze gegevens is een projectopzet gemaakt voor de volgende fasen.
Omdat de modelbaan tijdens het project in bedrijf moet blijven is een simulator ontwikkeld. Er is tevens een eerste aanzet gegeven voor het uiteindelijke besturingssysteem.
De benodigde programmatuur, voor zowel de simulator als besturingssysteem, is geschreven in de taal Pascal. In eerste instantie wordt het simuleren en besturen uitgevoerd met behulp van een FLEX 6800 systeem.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:45508388-bffb-49f3-aa29-f17564a3a11f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45508388-bffb-49f3-aa29-f17564a3a11f","Havenmonding en zandtransport bij Parachique","Marangoni, G.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor); Wind, H.G. (mentor)","1985","In this report the sediment transport at Parachique, Peru, is calculated. This has been done in two different ways. First the Bijker method has been applied. This has been done by taking the significant wave height as representative for the wave spectrum and by chosing an equivalent wave height as representative for the significant wave height distribution for every 100 sector of.wave direction. Then theories about spiral bays, Wind and Silvester, have been studied and the sediment transport at Parachique is computed by using methods based on spiral bay theories. Finely by confronting the results of the two methods it has been concluded that the sediment transport at Parachique shbuld be of 70.000 m3/jear. Parachique, a fishing port in the north of Peru, has the difficulty of a shallow and unstable port entrance. These difficulties are concentrated in the mouth of the tidal inlet wherein Parachique is situated. In the first part of this report the present situatian of the tidal inlet is qualified using methods of Escoffier and Per Bruun. Then a solution of the problem is studied in terms of civil constructions, trying to find a solution suitable for a place like Parachique. Finally an off-share breakwater, which in part of the chosen solution, is dimensioned. Deel I: 'Brandingstroom bij Parachique"", uitgevoerd bij de vakgroep vloeistofmechanica, is niet beschikbaar.","spiral bay; Parachique; sediment transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:04bcd825-4a1d-4143-bf46-ff563e6cc767","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04bcd825-4a1d-4143-bf46-ff563e6cc767","Verbetering van de SNR van digitale 1-bit codecs","Van der Meijden, H.","Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1985","In dit verslag is het onderzoek beschreven, dat verricht is aan digitale 1-bit codecs, met name aan Delta Sigma Modulatie (DSM) systemen. Voor video-transmissie (met een basisbandbreedte f van ongeveer 5 MHz) is maximaal een bitfrequentie (f s) beschibkbaar van 70 Mbit/s, waardoor de zogeheten oversample-factor zeer laag is. Het gevolg is dat er na demodulatie veel verstoring aanwezig is. Na een analyse van de invloed van verschillende foutenbronnen wordt geprobeerd de belangrijkste hiervan te elimineren. Dit kan pas als we DSM opvatten als een tijddiscrete vorm van puls-frequentie-modulatie (PFM). Op de HP A900 computer is op een interactieve manier kwalitatief onderzoek verricht naar de mogelijkheden om aan de ontvangstkant het PFM zo goed mogelijk te benaderen. Hiertoe is een modulair opgebouwd softwarepakket ontwikkeld. De correcties in de decoder hebben inderdaad een grotere signaal-ruis-verhouding tot gevolg. De winst die wordt behaald is, afhankelijk van de gebruikte methode, in de orde van 4 tot 8 dB.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:a978d33b-2393-4b35-b304-6c4c8baaf59c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a978d33b-2393-4b35-b304-6c4c8baaf59c","Het baggeren en gebruiken van het sediment uit de ondieptes van de IJsselmonding","Riksen, A.J.O.M.","Wagenmaker, H.J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1985","De aanslibbing van sedinent in de monding van een rivier vormt een ernstige belemmering voor de scheepvaart. In dit onderzoek is gekeken Daar de moeielijkheden om het sediment van de IJssel te gebruiken om andere projekten te kunnen verwezenlijken. Zo is gekeken naar de uitvoering van de bouw van de dijk van de Markerwaard met behulp van bet IJsselzand. Er is een opzet gemaakt van het materieel dat bij een dergelijk werk ingezet moet worden, zoals de winzuigers, de duwboten en bakken, de bakkenzuigers en het materieel op de stort. De capaciteiten en de vermogens van de zuigers zijn bepaald en de verschillen tussen een 50- en een 120-urige werkweek zijn onderzocht. Vervolgens is voor vier uitvoeringsmethoden een kostenraming gemaakt, waaruit bleek, dat de uitvoering in continudienst 8 tot 12 procent goedkoper is dan de andere uitvoeringsmethode. Ook zijn nog twee projekten bestudeerd, waarbij het sediment in de buurt van de winplaats wordt gebruikt. Deze projekten waren achtereenvolgens de ophoging van een terrein voer de industrie en de aanleg van een recreatie-eiland in het Ketelmeer. Van beide projekten zijn de uitvoeringswijze en de kostenraming opgezet.","IJssel; baggeren; kostenraming; gebruik van sediment","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Civiele Bedrijfskunde","",""
"uuid:db42c91f-e52a-4fc0-a8db-00b7200a15fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db42c91f-e52a-4fc0-a8db-00b7200a15fb","Optimalisatie ontwerp Deltapoort middels computer simulatie","Verwaal, R.C.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1985","In het kader van dit afstudeerwerk zal met behulp van computersimulatie een onderzoek worden gedaan naar het functioneren van een LNG-terminal binnen het plan Waterman, Deelplan II. In dit deel van het onderzoek zal het computer simulatie model aan de orde komen, evenals de uitkomsten- van de verschillende varianten die met het model zijn onderzocht. Bij het bespreken van het computer model zal aan het proces van het weer (storm en mist) extra aandacht worden besteed. Doel is te komen tot een masterplan voor het jaar 2010. Uitgangspunt is het programma van eisen uit het vooronderzoek. De haven zal een veilige ligplaats moeten bieden aan de Gas-tankers, zodat het lossen op een efficiênte wijze kan plaatsvinden.","LNG-terminal; haven; Waterman; Deltapoort","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Rivier en Verkeerswaterbouwkunde","",""
"uuid:ec9e25ff-b8f9-48b4-9de9-33d38666877c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec9e25ff-b8f9-48b4-9de9-33d38666877c","Oliesteiger Bantry Bay","Durian, M.J.; Rohde, A.A.J.","Bourguignon, G.P. (mentor); Glerum, A. (mentor)","1985","In het hoofdontwerp is het accent gelegd op de drie van belang zijnde onderdelen in het ontwerpproces van een steiger: lay-out, belastingen en ontwerp. Bij het opzetten van de lay-out is gepoogd de meeste aspecten mee te nemen, mogelijkheden aan te geven en verantwoorde keuzen te maken, en dat zoveel mogelijk per constructieonderdeel. De belastingen zijn in de eerste plaats algemeen opgezet, in de tweede plaats toegespitst op recente methoden en huidige ontwikkelingen en in de derde plaats berekend voor Bantry Bay. Het ontwerp bestaat uit berekeningen, die leiden tot globale afmetingen. Het verslag is opgebouwd uit 5 delen, opgesplitst in een hoofdonderzoek en vooronderzoek. Vooronderzoek: Deel 1 (1984a): Algemeen en natuurlijke randvoorwaarden Deel 2 (1984b): Alternatieven en evaluatie golfcondities Hoofdonderzoek Deel 1 (1984c): Lay-out Deel 2 (1984d): Belastingen Deel 3 (1984e): Ontwer","Bantry bay; steiger","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructie Waterbouwkunde","",""
"uuid:e96be15c-880e-4da5-823b-f66a584e689b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e96be15c-880e-4da5-823b-f66a584e689b","Ontwerpberekening van een aanlegconstructie voor LNG-tankers","Verwaal, R.C.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1985","Dit deel van het afstudeerwerk bevat een deelstudie. Deze heeft als opzet een aanlegconstructie ten behoeve van LNG-tankers te ontwerpen. Dit is een constructie die de energie van de aanleggende LNG-tanker kan opnemen en die de gemeerde LNG-tanker op z'n plaats kan houden. Dit gedeelte van de studie bevat het dimensioneren van de aanlegconstructie. Hierbij worden verschillende varianten berekend, om te komen tot een ontwerp voor de volgende steiger onderdelen: 1) Primaire meerstoelen, 2) Secundaire meerstoelen, 3) Bolderstoelen. Deel I: vooronderzoek Deel II: Dimensionering","meerstoelen; bolderstoelen; LNG-tanker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:df37c1bf-fcba-4129-9e88-dfd4821a53b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df37c1bf-fcba-4129-9e88-dfd4821a53b6","Verbetering van de Drentsche kanalen ten behoeve van de beroepsvaart en de recreatievaart","Staal, H.A.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1985","Vele oude kanalen zijn gesloten voor de scheepvaart. In Drenthe geldt dit o.a. voor het Oranjekanaal, de Beilervaart en het Linthorst Homankanaal. Oorzaak van de sluiting is de teruglopende beroensvaart op deze kanalen. De exploitatiekosten worden gezien de geringe beroepsvaart te hoog en het kanaal wordt gesloten. De sluiting voor de scheepvaart bestaat uit obstakels als vaste lage bruggen en sluizen waar pompen in de deur zijn geplaatst. De oude kanalen vervullen nog steeds een belangrokke functie in de waterhuishouding van de provincie Drenthe. Verder is het kanaal bruikbaar voor de kleine watersport (roeiboten, kano's) en de oeverrecreatie.","Drentsche Hoofdvaart; sluizen; zelfbediening; Dieverbrug","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:81f482e2-1bf7-4b0b-ad0d-834321687f66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81f482e2-1bf7-4b0b-ad0d-834321687f66","Isotherme weerstandsmetingen aan amorf Fe40Ni40B20 en Fe40Ni40P20","Melissant, J.","Van den Beukel, A. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b4ac4913-fbdd-4bf6-9761-8df9caa8a2af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4ac4913-fbdd-4bf6-9761-8df9caa8a2af","Niet-stationaire stromingen in een gemengd rioolstelsel","Van Luijtelaar, H.","De Vries, M. (mentor); Koot, A.C.J. (mentor); Booij, N. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1985","Deel A: Rioleringsaspecten Deel B: Numerieke berekeningen Een gemengd rioolstelsel is een afvoersysteem, waarin zowel regen als afvalwater samen worden afgevoerd naar een rioolgemaal of zuiveringsinstallatie. Ondèr extreme weersomstandigheden, wanneer het stelsel de hoeveelheid regen niet meer kan verwerken, wordt de overtollige neerslag geloosd op het oppervlaktewater via zogenaamde (nood)overstorten. Afstudeerwerk is verricht bij de vakgroepen vloeistofmechanica en gezondheidstechniek.","rioolstelsel; afvoersysteem; overstorten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ae726a43-5d3c-4f81-883a-780c431c67f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae726a43-5d3c-4f81-883a-780c431c67f4","Marine Spill Simulation Software Set","Van Huijstee, J.J.A.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1985","The Marine Spill Simulation Software Set is based on physical and information theoretical components. The physical component of the simulation model consists of a system of differential and algebraic equations that describe processes which influence the motions and characteristics of oil at sea. This report deals especially with the information theoretical components of the simulation model. At the beginning of this report the motivations in choosing a microcomputer for this application - instead of a mainframe - are explained. Thereupon attention is transferred from hardware to software. The reasons for selecting Fortran 77 as programming language are stated and the user-friendly elements of the model are discussed and illustrated with a few examples. The simulation software structure clearly shows that the model is divided in three major modules namely a data accumulation and processing module, an actual simulation module and an output module. All input data are summed up and the way these data are handled is discussed. The present-day required processing of input data and future input possibilities bring the survey of the data accumulation and processing module to a close. Efficient integration methods for the simulation processes are selected to improve run speed. The handling of output data and the recommended future output presentation are discussed next. Finally, simulation runs are done with test data to check is the model functions correctly. Furthermore run time, accuracy, efficiency and stability are determined and assessed. To conclude this summary the reader is kindly recommended to try out the Marine Spill Simulation Software Set.","oil spill; software","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Coastal Engineering Group","",""
"uuid:bb5ac6be-8387-4914-aa0f-5228f9156724","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb5ac6be-8387-4914-aa0f-5228f9156724","Probalistisch ontwerp van een meersysteem voor grote zeeschepen","Oosting, J.","Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1985","In de voorstudie werden de belastingen op, en het gedrag van meersystemen diepgaand bestudeerd. Zowel belastingen tijdens het meren ( stootbelasting ) als belastingen in gemeerde toestand ( ten gevolge van wind ) werden beschouwd. Vervolgens werd voor zowel een meerstoel als een meerbalk een constructief ( deterministisch ) ontwerp gemaakt, waarbij getracht werd zo goed mogelijk aan alle ontwerp-eisen te voldoen. In de hoofdstudie werd een probabilistische analyse van de meerstoel gemaakt. Deze analyse werd voor de stootbelasting en voor de belastingen door wind uitgevoerd. Calamiteiten ( trosbreuk, aanvaring ) of ernstig foutief menselijk handelen werden buiten beschouwing gelaten. Er werden 5 faalmechanismen bestudeerd, te weten: - palen bezwijken - fundering bezwijkt - fenders worden overbelast - scheepshuid wordt overbelast - schip raakt onder water de palen (doorbuiging te groot)","meersystemen; probabilistisch; faalmechanismen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3e5dbae7-e03b-47de-9b3d-f2fcfd0c08ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e5dbae7-e03b-47de-9b3d-f2fcfd0c08ee","Numerieke berekening van de stroming rond een druppelscherm","Markus, A.A.","Smith, J.M. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0b81f091-e74c-44a1-b7f8-a186902f7810","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b81f091-e74c-44a1-b7f8-a186902f7810","Ruimtelijke ordening en waterkwaliteit: Een onderzoek naar de afstemming van de ruimtelijke planning en waterkwaliteitsplanning op provinciaal niveau","Kreutz, R.","Wiggerts, W. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Den Herder, C.P. (mentor)","1985","Dit rapport gaat in op de afstemming van de ruintelijke planning en waterkwaliteitsplanning op provinciaal niveau. De wisselwerking en verweving van het grondgebruik, als planningsobjekt van de ruimtelijke ordening, met de kwaliteit van het oppervlaktewater, als onderwerp van de waterkwaliteitsplanning, vragen om een samenhangende visie. Het beleid van de ruimtelijke ordening op provinciaal niveau wordt gekonkretiseerd door middel van de aanduidingen van het grondgebruik in het streekplan. In het provinciale waterkwaliteitsplan speelt de funktietoekenning van oppervlaktewateren een belangrijke rol, De afstemming van het streekplan en het waterkwaliteitsplan vraagt om het overeenkomen van genoemde planologische aanduidingen van grondgebruik en funktietoekenning van oppervlaktewateren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:548d6ed7-aff2-44b7-b525-1a85cf04667f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:548d6ed7-aff2-44b7-b525-1a85cf04667f","Onderwater gestorte zandlichamen: Een onderzoek naar dichtheden en taludhellingen van zandlichamen die onderwater worden opgebouwd","Heezen, F.T.; van der Stap, A.C.M.","Bakker, W.T. (mentor); Agema, J.F. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1985","Onderwater storten van zand wordt in de waterbouw veel toegepast. Twee belangrijke voorbeelden hiervan zijn het opbouwen van kunstmatige eilanden in de Beaufort zee en het opspuiten van dijklichamen ten behoeve van de Deltawerken. De sterkte en stabiliteit van een zandlichaam zijn afhankelijk van een aantal factoren, zoals dichtheid en taludhelling. Doel van de studie is geweest inzicht te verkrijgen hoe deze factoren te beïnvloeden zijn. Het blijkt dat de factoren afhangen van de wijze van storten. De belangrijkste stortmethoden zijn hydraulisch persen (spuiten van een zand-water mengsel uit een pijp) en klappen uit een beunhopper (het zand wordt gestort door het openen van kleppen in de bodem van het schip). De relaties tussen enerzijds de stortmethode en anderzijds de dichtheid en taludhelling van een onderwaterberm zijn experimenteel onderzocht. De fysische processen die een rol spelen zijn het valproces, het treffen van de bodem, de afstroming en de sedimentatie. Voor de optredende processen zijn modellen opgesteld. Het blijkt dat onder bepaalde omstandigheden de dichtheid en de taludhelling te voorspellen zijn. Hieruit is een criterium voor een optimale wijze van uitvoering afgeleid; het criterium geeft aan onder welke omstandigheden zettingsvloeiing kan worden verwacht. Als zettingsvloeiing niet wordt verwacht, wordt spuiten met relatief steile hellingen aanbevolen. Als zettingsvloeiing wel wordt verwacht, wordt, afhankelijk van welke methode het meest economisch is, bulkklappen (klappen uit een splijthopper) dan wel spuiten met relatief flauwe hellingen aanbevolen.","","","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:8454abc0-6391-4bd0-b96b-fec402d9c872","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8454abc0-6391-4bd0-b96b-fec402d9c872","Optische ontvanger met decision feedback equalization","de Visser, W.","Krul, L. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor); van Sinttruyen, J.S. (mentor)","1985","Dit verslag, dat uit vier delen bestaat, begint met een handleiding voor het gebruik van het plotpakket en een handleiding voor het gebruik van de programma’s om data van de DPO over te zenden naar het HP computersysteem. In het derde deel wordt een opstelling voor de meting van de overdracht van een glasvezel besproken. Daarna volgt een verhandeling over de toepassingsmogelijkheden van decision feedback equalization in een ontvanger van een optisch transmissiesysteem met graded-index fiber. Aan de hand van een signaalbeschrijving, die gebaseerd is op het quantumkarakter van het licht, is een optische ontvanger gesimuleerd met behulp van een computerprogramma.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:692bfdbe-0de1-492d-86cd-93a4659758b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:692bfdbe-0de1-492d-86cd-93a4659758b1","Golfbreker Bantry Bay","Rohde, A.A.J.; Durian, M.J.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1985","In dit deelontwerp kunnen vier blokken onderscheiden worden. Het eerste blok bevat alle van belang zijnde randvoorwaarden, die wat uitgebreider in het vooronderzoek zijn weergegeven. Verder zijn in dit blok relevante conclusies uit het vooronderzoek en het hoofdontwerp met betrekking tot de plaatsbepaling opgenomen. Een algemene beschouwing van mogelijke alternatieven, een afweging en keuze vormen het onderwerp van het tweede blok. Het resultaat van dit blok is de aanzet tot verdere uitwerking van het gekozen alternatief, namelijk een stortstenen golfbreker. Het derde en vierde blok beschrijven de uitvoering en het ontwerp van de stortstenen golbreker. Beide blokken hebben, zoals in dit deelontwerp naar voren komt, een sterke onderlinge samenhang en wisselwerking. Dit is bij de meeste projecten het geval.","golfbreker; stortsteen; Bantry Bay","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:7bdd4b1e-d60d-4d8c-b1cc-b4447772a16c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bdd4b1e-d60d-4d8c-b1cc-b4447772a16c","Stabiliteit van stortsteen na uitstroomkonstrukties","Fokkens, M.; Kuppers, P.","Agema, J.F. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Stuip, J. (mentor); Pilarczyk, K. (mentor)","1985","In rapport M1834 wordt het belang van de stroombeeldontwikkeling voor de stabiliteit van de bestorting bevestigd. Omtrent het voorspellen van de stroombeeldontwikkeling (parametrische beschrijving) en in het bijzonder van snelheden en turbulentie-intensiteiten bij de bodem wordt opgemerkt dat nog veel systematisch onderzoek verricht zal moeten worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de beschikbare meetgegevens, literatuur en eventueel resultaten van aanvullende proeven. Het bovenstaande heeft voor ons aanleiding gegeven dit onderwerp als afstudeerprojekt te onderzoeken.","stroombeeld; bestorting; stortsteen; eenparige stroming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8cf98d81-21ba-4b7a-8162-93b56266e01b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cf98d81-21ba-4b7a-8162-93b56266e01b","Situering van tijdelijke opslagplaatsen voor verontreinigde grond: Een methodische verkenning","Nijland, A.","Voogd, H. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Polen, B. (mentor)","1985","In verkand met de noodzaak tot sanering van tenminste een aantal verontreinigde lokaties, waarvoor (nog) geen doelmatige technieken keschikkaar zijn, is de realisering van tijdelijke opslagplaatsen voor verontreinigde grond zeer gewenst. Verschillende provincies hekken ondertussen voorstellen bij het ministerie van VROM ingediend. Bij een nadere beschouwing van een aantal aan de lokatie voorstellen ten grondslag liggende onderzoeken, rees de indruk dat soms op tamelijk onzorgvuldige wijze met een aantal planningsvoorwaarden zoals nzichtelijkheid , overleg, maar ook volledigheid is omgesprongen. Reden om in deze studie het situeringsproces van de opslagplaats eens nauwkeurig te bezien, daarbij de aandacht vooral gericht op de ontwikkeling van lokatie- alternatieven, de beoordeling hiervan, de gronden (kriteria) waarop de beoordeling plaats vindt en tenslotte de uiteindelijke lokatiekeuze. In de eerste plaats (hoofdstuk 2) worden de theoretische mogelijkheden hiervoor beschouwd met als konklusie dat een zogenaamde multikriteria analyse veruit de meest verantwoorde beoordelingswijze is. Vervolgens worden langs systeem-analytische weg de van belang zijn de beoordelingskriteria opgesteld (hoofdstuk 3) en nader onderzocht op hun relatieve invloed op de lokatiekeuze en de meetbaarheid ervan (hoofdstuk 4). Daarna (hoofdstuk 5) wordt uit deze ingrediënten een in de praktijk te hanteren situeringsmodel ontwikkeld. Hierbij wordt naast de te doorlopen fasen ook een drietal evaluatietechnieken,zeer geschikt geacht voor dit specifieke situeringsprobleem, vermeld, te weten: de regime analyse, de kwalitatieve konkordantieanalyse en de numerieke interpretatiemethode. Om het situeringsmodel praktisch hanteerbaar te maken wordt vervolgens (hoofdstuk 6) aangegeven hoe de voor het model relevante parameters (kriteriumskores en - prioriteiten te bepalen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:20691845-75f9-4172-ab29-c794d94dc98d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20691845-75f9-4172-ab29-c794d94dc98d","De stabiliteit van slib op een helling: Een onderzoek met slib uit Rotterdam en Guyana","Swart, P.F.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1985","Aan de noordoostelijke kust van Zuid-Amerika worden verschillende baggerwerken uitgevoerd, waarvan er een bestaat uit het op diepte houden van de vaargeul in de monding van de Berbice rivier in Guyana. De vaargeul die door slib- en modderbanken naar diep water loopt, verondiept regelmatig door aanslibbing. Het vermoeden bestaat dat de naastgelegen moddderbanken in de vaargeul terecht komen door afschuiving van een grondmoot of door oppervlakteafschuiving. Dit hindert het scheepvaartverkeer en noodzaakt tot extra werkuren voor de sleephopperzuiger die de vaargeul op diepte houdt. Om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen, is het gewenst het gedrag van slib op een helling te kunnen voorspellen, in het bijzonder voor slib afkomstig uit: Guyana. De hellingen van de modderbanken kunnen dan onder een zodanige- hoek gebracht worden dat er zeker geen afschuiving meer plaats vindt. Het doel van dit rapport is tweeledig: - het inventarlseren van alle gebruikte meetmethoden en gegevens van het verrichte onderzoek. - het opstellen van een aantal relaties tussen de gemeten variabelen. waarbij in het bijzonder gezocht wordt naar: * het verband tussen dichtheid en stabiliteit van slib op een helling (in de vorm van een grafiek). * een correlatie tussen de meetgegevens van slib uit Guyana en Rotterdam. * een algemene formule of methode om de oppervlakteafschuiving van slib te beschrijven.","slib; helling; Guyana; afschuiving; modderbanken; aanslibbing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:c5a6fc36-abc7-4cb4-98bc-5660da087ed8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5a6fc36-abc7-4cb4-98bc-5660da087ed8","Discharges from pressure vessels: A Study of non-equilibrium aspects in flashing two-phase pipe flow","Kraaijveld, B.J.","Van den Akker, H.E.A. (mentor)","1985","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b86cca9a-d5a7-4512-af0b-073c3ad9f2f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b86cca9a-d5a7-4512-af0b-073c3ad9f2f9","Automatic Call Registration Unit","Liu, D.W.","Westerveld, J.R. (mentor)","1985","In het kader van het project Rurale Telefonie is onderzoek gedaan naar speciale functies die kunnen worden toegevoegd aan een ""ruraal"" telefoontoestel. Hierbij is gekozen voor de implementatie van de mogelijkheid van registratie van inkomende oproepen bij afwezigheid. Bij thuiskomst kan de abonnee zien hoeveel gesprekken zijn binnengekomen en tevens selecteren welke oproeper automatisch teruggebeld wordt. De automaat wordt bestuurd door een 6800 microprocessor. De bediening vindt plaats via het telefoontoetsenbord, waarbij op een LCD-display visuele alphanumerieke informatie wordt gegeven betreffende de bedrijfstoestand van de automaat. Ook kunnen zo de telefoonnummers van de binnengekomen oproepen worden bekeken en geselecteerd.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:b0f7e6da-c1fc-499f-aa49-ff458997603b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0f7e6da-c1fc-499f-aa49-ff458997603b","Megefficientie van statische mengers voor verdunde polyacrylamide oplossingen in turbulente stroming","Van Beelen, R.Th.C.","Bartels, P.V. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f15714b4-6651-49ea-b08c-13d9b06c61db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f15714b4-6651-49ea-b08c-13d9b06c61db","Turbulentiemetingen in een gekromde goot","Blokland, T.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Schönfeld, J.C. (mentor); Booij, R. (mentor)","1985","The purpose of this investigation is to get more insight in the turbulence structure of water-flow in a curved channel. Therefor laser doppler measurements are performed in a rectangular laboratory flume with one cicular 180°-bend, with a radius of 4.1 m; the width of the flume is 0.5 m , the depth is 5 to 5½ cm, the mean velocity is 0.25 m/s. Besides the three time-averaged velocity components, the following turbulence quantities are measured: the three turbulence intensities, the vertical and the lateral turbulent shear stress, and the turbulence viscosity that is connected with the vertical strain rate of the longitudinal velocity. The measuring-results are discussed in a descriptive way; hereby comparison is made with standard-distributions from literature, while changes in the bend are explained as much as possible; no comparison is made with results of a mathematical computation. The principal results can be summarized as follows: The secondary flow velocities are 20 to 30% underestimated by the distribution of Kalkwijk and De Vriend (1980), which is based on the assumption of a logarithmic velocity distribution and a parabolic viscosity distribution. The turbulence quantities change considerably in the bend. These changes can for the greater part be explained from changes of the production terms in the transport-equations, as a result af changes'in strain rates of the time-averaged velocities. The principal changes of strain rates are: a) an extra vertical strain rate (av/az) of the radial velocity, as a result of the secundary currents; b) a reduction (mainly after the 29°-measuring-section) of the vertical strain rate (au/az) of the longitudinale velocity, as a result of the secondary flow convection, bijwhich the longitudinal velocity is considerably (up to 14%) reduced in the upper half of the depth; c) local extra longitudinal strain rates (au/ax) as a result of secondary flow convection; d) local extra longitudinal strain rates (au/ax) at the beginning of the bend, as a result of the developing radial slope of the waterlevel.","bochtstroming; turbulentie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:11c3b64f-0138-4a54-835b-267b37ce5e3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11c3b64f-0138-4a54-835b-267b37ce5e3b","Sneltramtunnel onder het IJ","Van Leeuwen, J.P.D.","Glerum, A. (mentor); Van Weele, A.F. (mentor); Schippers, J. (mentor); Kuppers, J.A.G. (mentor)","1985","Amsterdam-Noord is een gedeelte van de agglomeratie Amsterdam waar circa 100.000 mensen wonen of nog gaan wonen. Het blijkt, dat mede door de barrièrewerking van het IJ de verkeersomvang vanuit Noord naar de rest van de agglomeratie klein is. Teneinde de vervoerssituatie in en naar Amsterdam-Noord te verbeteren, worden al enige tijd plannen gemaakt voor het aanleggen van een rail-infrastructuur voor openbaar vervoer. In de vroegere Metro-plannen was al voorzien in een tak naar Noord ; tegenwoordig gaan de ideeën in de richting van een snel tramnet. Hierbij wordt ook gedacht aan de mogelijkheid de lijnen door te trekken naar de forensenplaatsen Zaanstad en Purmerend. Voortbouwend op de door Gemeente Amsterdam gedane verkennende studies, heeft verkeerskundestudent K. Valk als afstudeeropdracht een railnet in Amsterdam-Noord ontworpen (Lit.l). Hij heeft hierbij geen aandacht besteed aan constructieveen uitvoeringstechnische aspecten van de oeververbinding die het IJ moet kruisen. Alleen het tracé van deze oeververbinding is vastgesteld. In onderhavige afstudeerstudie wordt ingegaan op bovengenoemde aspecten. In de voorstudie is gekozen voor een sneltramtunnel. Daar wordt allereerst ingegaan op bestuurlijke- en verkeerskundige facetten van het sneltramproject. Nadien zijn aan de hand van de literatuur verschillende tunnelbouwmethoden met elkaar vergeleken. Vooral de kostenaspecten van de tunnelbouwmethoden zijn uitvoerig beschouwd. De uitkomst is, dat voor het IJ-gedeelte de afzinkmethode met betonnen elementen het aantrekkelijkst is. Het noordelijk landhoofd zal in den droge in een open bouwput worden vervaardigd en de bouwmethode voor het zuidelijk landhoofd staat nog open. Dit afstudeeronderzoek is verricht bij de vakgroepen Constructieve Waterbouw en Geotechniek.","tunnelbouw; IJ; afzinkmethode; landhoofd","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:229e1a00-8469-49b8-84ac-2aa28284133b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:229e1a00-8469-49b8-84ac-2aa28284133b","Zandsuppletie op het strand van de Kop van Goeree, uitgevoerd met behulp van de zogenaamde ""Punaise""","Van Berk, A.H.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1985","Er is naar potentiële wingebieden gezocht, waar de punaise in principe kan worden ingezet. Deze wingebieden moesten binnen een afstand van 10 km van de Kop van Goeree liggen, omdat verwacht wordt, dat de uitvoering met de punaise tot die afstand nog concurrerend is met een conventionele uitvoering. Tevens moesten de wingebieden van nature aanzanden, zodat de inzet van de punaise de zandbewegingen in het kustgebied van Goeree zo min mogelijk zou verstoren en dit zo min mogelijk nadelige gevolgen voor de kust zou hebben. Dit onderzoek leverde vier mogelijke wingebieden op. De werkomstandigheden in de wingebieden zijn vergeleken, zodat een voorkeur voor één van de wingebieden kon worden uitgesproken. Om echter een verantwoorde keuze te doen is onder andere een gedetailleerd grondonderzoek noodzakelijk. Dat gaat de mogelijkheden van dit afstudeerrapport echter te boven. Voor het gekozen wingebied is een berekening gemaakt van de aanzanding van een gezogen put. Daarmee kan worden vastgesteld hoe lang het duurt eer de oorspronkelijke situatie is hersteld. Tenslotte wordt geconcludeerd dat er binnen een afstand van 10 km van de Kop van Goeree op meerdere plaatsen voldoende zand kan worden gewonnen met de punaise voor een zandsuppletie op Goeree. Voorwaarde is dan wel, dat het zand zodanig grof is, dat het op het stort blijft liggen en niet met het spuitwater wegvloeit. Een grondonderzoek moet hierover uitsluitsel geven. De kosten van een zandsuppletie met de punaise moeten eveneens worden onderzocht om te toetsen of deze uitvoeringswijze inderdaad kan concurreren met een conventionele uitvoering.","Kop van Goeree; Punaise; wingebieden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:735c92b9-99cc-4682-a167-348745915099","http://resolver.tudelft.nl/uuid:735c92b9-99cc-4682-a167-348745915099","Crossing the Tigris river: Deel 2","Jansen, J.F.P.","Glerum, A. (mentor)","1985","Na een algemene inleiding, wordt in hoofdstuk 2 de afgezonken tunnel als bouwwijze behandeld. Omdat de Tigris een zeer groot sedimenttransport heeft, is het baggeren van een afzinkgeul zonder voorzorgsmaatregelen niet mogelijk. Daarom wordt gekozen voor het afzinken binnen de bescherming van een damwand. Het profiel voor deze damwand wordt berekend in paragraaf 2.2. Het blijkt dat alleen de zware profielen voldoen. Vervolgens wordt het transport van tunnelelementen behandeld; drijvend vermogen, en het, na het afzinken, blijven liggen. De sterkte van de afgezonken tunnel wordt berekend in paragraaf 2.6 en 2.7. Het blijkt dat de geëiste sterkte gehaald wordt met betonklasse B 22,5 en staalkwaliteit FeB 400. Als laatste wordt voor deze variant het funderen behandeld. In hoofdstuk 3 komt een tunnel gebouwd in den droge aan de orde. Omdat een waterafsluitende laag ontbreekt moet deze gerealiseerd worden d.m.v. een betonvloer op de bodem van de bouwput. De berekening van de verankering van deze vloer en de vloer zelf staat in paragraaf 3.3. Voor de droge bouwwijze wordt uitgegaan van een dubbele buistunnel. De sterkte hiervan wordt berekend m.b.v. hoekvervormings-vergelijkingen en het computerprogramma PLANE FRAME. Beide leveren identieke antwoorden op. De fundering van de tunnel geschiedt op de reeds aanwezige betonvloer. I.v.m. krimp van het beton worden tussen de tunnelelementen dilatatievoegen toegepast. Hoofdstuk 4 behandelt de schildtunnel. Hiervoor zijn twee methoden gebruikelijk; de doorpers-methode en de segmenten-methode. Een afweging van relevante criteria wordt gegeven, maar een keuze wordt niet bepaald. Voor wat betreft de ontgravingsmethodiek wordt gekozen voor het slurryschild. Wat betreft de sterkte-eisen wordt aangegeven wat de interaktie is tussen de tunnel en de grond. Een numerieke waarde wordt niet gegeven. De fundering van de schildtunnel wordt niet noodzakelijk geacht. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de in- en uitlaatwerken behahdeld. Doordat het water onder eigen verval door de tunnel stroomt, ontbreken pompen, schakeleenheden, etc. Hierdoor zijn het in- en uitlaatwerk van relatief simpele uitvoering.","afgezonken tunnel; Tigris; sedimenttransport; tunnelelementen","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3b001447-f5f5-48c5-a8c6-93377f5f0901","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b001447-f5f5-48c5-a8c6-93377f5f0901","Proefondervindelijk onderzoek naar het verschil in golfoverslag tussen dijken met en zonder een (Muralt-)muurtje en de invloed van deze golfoverslag op het proces van een dijkdoorbraak","Doodeman, A.M.","Bijker, E.W. (mentor); Paape, E. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:36e57370-52a9-4e83-b80b-d533ced8b1a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36e57370-52a9-4e83-b80b-d533ced8b1a1","Golflinks Domburg","Van der Schans, B.P.","Lohuizen, H.P.S. (mentor)","1985","In deelstudie III is gebleken, dat de uit duinen bestaande zeewering bij Golflinks Domburg op het schiereiland Walcheren in Zeeland over een gedeelte van circa 500 m niet de geëiste veiligheid biedt. Indien geen maatregelen worden genomen, kan gezien de kustontwikkeling verwacht worden, dat de op enkele plaatsen reeds zeer smalle duinregel verder zal eroderen. De bezwijkfrequentie van de waterkering zal hierdoor toenemen. In deze deelstudie zal bekeken worden welke maatregelen er genomen kunnen worden voor het op sterkte brengen en houden van de zeewering. Eerst zullen de basisoplossingen bepaald worden (H.I). Deze zijn voor het geval van Golflinks Domburg een tweetal; zand suppleren en een harde verdediging aanbrengen. Binnen elk van deze basisoplossingen worden een aantal alternatieven ontwikkeld. De zandsuppleties worden gedimensioneerd in (H.2). Bij de harde verdedigingen wordt eerst ingegaan op de randvoorwaarden, uitgangspunten, ontwerpeisen en belastingen in een apart hoofdstuk (H.3). Vervolgens worden de harde verdedigingen gedimensioneerd, eerst de zeer hoge duinverdedigingen (H.4) daarna de hoge duinverdedigingen (H.5). In de volgende deelstudie (deelstudie V) volgt een beoordeling en selectie van de alternatieven.","zandsuppleties; kustverdediging; duinverdediging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:40f043f6-8e23-45ac-a55e-9b936975d29d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40f043f6-8e23-45ac-a55e-9b936975d29d","Tunnel onder de Noord","Schillemans, A.J.J.M.","Glerum, A. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1985","In dit hoofdontwerp worden een aantal constructieve aspecten van het afstudeerproject"" Tunnel onder de Noord "" beschreven. In het vooronderzoek is reeds een eerste ronde in het ontwerpproces gemaakt. Zodoende zijn een aantal aspecten in dat vooronderzoek al ruwweg aan de orde geweest. In dit hoofdontwerp wordt de volgende ronde van het ontwerpproces doorlopen. Zeven constructieve aspecten worden in de volgende zeven hoofdstukken nauwkeuriger uitgewerkt. De dwars- en langsdoorsnede van de tunnel is het eerste constructieve aspect en wordt beschreven in hoofdstuk 2. In eerste instantie is het dwarsprofiel reeds nauwkeurig in het vooronderzoek bepaald. De langsdoorsnede van de tunnel is ruim opgevat, namelijk het vertikale alignement van de tunnel én de omringende kunstwerken wordt hieronder verstaan. Ook dit komt in hoofdstuk 2 aan de orde. De bouwmethode en het bouwdok van de tunnel worden in hoofdstuk 3 beschreven. Eerst wordt een keuze gemaakt uit de verschillende tunnelbouwmethoden. Daarna wordt de locatie van het bouwdok afgewogen. Hierbij is tevens van belang de invloed van zout water en de fundering van de elementen. In hoofdstuk 4 komt de berekening van de dwarsdoorsnede aan de orde. Hiervoor wordt eerst het maatgevende belastinggeval bepaald, waarna de berekening van de dwarsdoorsnede gedaan wordt. Vervolgens wordt de betonberekening voor een drietal snedes gedaan. De uitvoering komt in hoofdstuk 5 aan de orde. Hierin is het proces van bouwen tot en met het afzinken van de elementen beschreven. Dit proces bestaat uit vier delen: de bouw van het bouwdok en de elementen ; de gewichtscontrole van de elementen; de stabiliteit van de drijvende elementen met voorspanning; en het afzinken van de elementen. In hoofdstuk 6 worden de voegen gedetailleerd. Zowel de aansluitvoegen tussen de elementen en landhoofden / opritten als de dilatatievoegen tussen de moten van een element komen aan de orde. De ventilatie van de tunnel wordt in hoofdstuk 7 beschreven. Het dwarsprofiel is zo bepaald, dat er geen extra kokers voor de aanvoer van lucht nodig zijn. Er is namelijk extra ruimte boven de rijbaan vrijgehouden. Daarvoor wordt berekend hoeveel frisse lucht er nodig is, waarna het aantal ventilatoren en hun locatie worden bepaald. Als zevende constructieve aspect komen de opritten aan de orde in hoofdstuk 8. Eerst wordt verder gegaan op de bouw van de westelijke oprit, die in hoofdstuk 3 al aangestipt is. Daarna worden voor de oostelijke oprit drie alternatieven besproken. Tot slot wordt van een alternatief de kistdam berekend. Tot slot komen in hoofdstuk 9 de conclusies en aanbevelingen aan de orde.","tunnel; bouwdok; tunnelbouwmethoden; afzinken; landhoofden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:74fe9a79-bbdd-426d-933a-aa770d9b8801","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74fe9a79-bbdd-426d-933a-aa770d9b8801","Opbouw van een Automatisch Incident Detektie Systeem gebaseerd op een microscopisch verkeersmodel","Ootes, C.N.M.","Reijmers, J.J. (mentor); Hendrikse, W.E. (mentor); Botma, H. (mentor)","1985","De verschillende delen van het AID-systeem worden beschreven met de voorwaarden waaraan zij dienen te voldoen. Vervolgens wordt de realisatie van de delen behandeld. Met behulp van verkeersmetingen zijn de karakteristieke kenmerken van twee incidenten onderzocht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:4d2564d2-bfcf-4cfa-94d6-17b1070ec592","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d2564d2-bfcf-4cfa-94d6-17b1070ec592","Onderzoek naar polaire afbeelding van Radardata afkomstig van de Delft Atmospheric Research Radar","van Waveren, C.J.","Krul, L. (mentor); Ligthart, L.P. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1985","De polaire afbeelding van radardata op een monitor is een onderdeel van het rondzoekradarsysteem, welke in de nabije toekomst de regenactiviteit in intensiteit en geometrie zal gaan observeren van de omgeving van Delft. Een analyse van de polaire afbeelding toont dat deze is te splitsen in een Cartesiaanse transformatie en een expliciete vergroting. Centraal in deze analyse staan de beeldkwaliteit (resolutie) en de transformatietijd. Het algoritme is geïmplementeerd op een HP 21MX computer en grotendeels gemicroprogrammeerd, hetgeen een transformatietijd per sector van 22msec mogelijk heeft gemaakt. Dit is een factor 200 sneller dan het oorspronkelijke Fortran-4 programma.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:22190808-1988-4a60-b1a8-6d45f80163f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22190808-1988-4a60-b1a8-6d45f80163f3","Ontwerp van een kademuur aan de 8e Petroleumhaven op de Maasvlakte t.b.v. containeroverslag","Witte, R.F.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1985","Dit rapport behandelt het ontwerp van een kademuur-constructie aan de 8- Petroleumhaven op de Maasvlakte. Het betreft een kademuur t.b.v. containeroverslag. De grote toename van het containervervoer is de aanleiding geweest om de faciliteiten betreffende containeroverslag uit te breiden. De uitbreiding van het containeroverslagbedrijf Europe Container Terminus is hier een gevolg van. De grote vlucht die het containervervoer de laatste 2 decennia heeft genomen, was de aanleiding om een hoofdstuk betreffende dit onderwerp op te nemen (hoofdstuk 2). Hoofdstuk 3 behandelt de probleemstelling geldend voor dit ontwerp. Het programma van eisen zoals dat is vastgesteld in gesprekken tussen het Havenbedrijf, de Havendienst en de afdeling Havenwerken (Gemeentewerken Rotterdam) volgt dan in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 gaat in op de grondgesteldheid van het gebied waar de kademuur zal worden gebouwd. Uit de mogelijke oplossingen, die in hoofdstuk 6 besproken zullen worden, wordt in hoofdstuk 7 een keuze gemaakt voor het definitief ontwerp. Een nadere uitwerking van de keuze wordt behandeld in hoofdstuk 8.","kademuur; Maasvlakte; Petroleumhaven; containeroverslag","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:4337ad37-f7b6-4cbb-9677-38edaebf1234","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4337ad37-f7b6-4cbb-9677-38edaebf1234","Aanzanding nabij de haven van Viana do Castelo","Schuhmacher, T.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1985","Viana do Castelo is een havenstad in het noorden van Portugal, en telt 15.000 inwoners. De haven was oorspronkelijk een kleine vissershaven, maar door een toename van de activiteiten in de stad, was het gewenst de havenfaciliteiten uit te breiden. Daartoe is kort geleden het volgende tot stand gekomen: - Een toegangsgeul met een diepte van 6.5 m. is gebaggerd. - Een grotere haven is aangelegd. - Een lange golfbreker (ong. 2 km.) ten noorden van de haven is gebouwd en een korte havendam ten zuiden van de haven. Er komt ter plaatse van de haven een rivier met zandbanken, de Lima, in zee uit. Ter plaatse van de haven is de loop van de rivier enigszins veranderd en is de oever vastgelegd. Door bovenstaande ingrepen is een reactie hierop van de omgeving te verwachten. Het is de bedoeling van dit afstudeerverslag deze verandering te voorspellen en een uitspraak te doen over eventuele alternatieve oplossingen, waardoor bepaalde nadelige effecten gereduceerd kunnen worden. Omdat de studie hieromtrent erg omvangrijk is, is deze opgesplitst in twee delen; namelijk een gedeelte omtrent de golfbreker en een morfologisch gedeelte. R. Ruig [lit. 15] neemt de golfbreker en de hiervoor benodigde golfgegevens voor zijn rekening, terwijl ik de morfologische verandering van de kust rondom de haven bestudeer en de hiervoor benodigde golfgegevens bepaal.","havenuitbreiding; toegangsgeul; Viana do Castelo; KC/KL programma","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:1d2b3b9c-67c3-4998-8f38-05cda954bd70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d2b3b9c-67c3-4998-8f38-05cda954bd70","Berekening leidingweerstand van kleiballen","Oudmaijer, K.","De Koning, J. (mentor)","1985","Bij het verwerken van klei door een cutterzuiger treedt veelal het verschijnsel op, dat losgesneden kleibrokken tijdens het transport in de leiding nauwelijks oplossen, óf een bepaalde afstand nodig hebben om op te lossen. Het benodigde vermogen voor het transport van nauwelijks oplossende klei is aanzienlijk hoger dan voor opgeloste klei. Het benodigde vermogen voor nauwelijks oplossende klei kan meer dan 10 x groter zijn dan voor opgeloste klei. Het erosiegedrag van klei in een leiding vormt hierbij een belangrijke grootheid. De erosiesnelheid van de klei is een funktie van een aantal klei eigenschappen en van de eigenschappen van de transportvloeistof (temperatuur, snelheid, chemische eigenschappen). Een bijkomend probleem vormen de veranderende eigenschappen van de transportvloeistof bij oplossende kleisoorten. Hierdoor is de erosiesnelheid van de kleiballen niet konstant in de tijd en evenzo de weerstand in de leiding per eenheid van lengte.","pijpleidingen; kleiballen; cutterzuiger; erosie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:07a7a405-ed8e-4209-8d1c-baa1f5de720e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07a7a405-ed8e-4209-8d1c-baa1f5de720e","Sedimenttransport in het splitsingspunt van de IJsselmonding","Riksen, A.J.O.M.","Agema, J.F. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1985","Na een onderzoek, waarin het ontstaan van de huidige vorm van het splitsingspunt Keteldiep - Kattendiep in de monding van de IJssel wordt uiteengezet, is ingegaan op de schaalmodelproeven, die uitgevoerd zijn om meer inzicht te krijgen in de sedimentbeweging in riviersplitsingspunten. Zo heeft Bulle in 1926 algemene modelproeven gedaan in een relatief smalle goot, waarbij maar een fraktie van het sediment in de rechtdoorgaande geul terecht kwam. Hij adviseerde daarom sedimentloze kanalen tangentieel aan te sluiten op rivierbochten, waarbij de binnenbocht ter plaatse het beste scherp kon worden uitgevoerd. In 1938 is er een morfologisch schaalmodel gemaakt voor de vormgeving van het splitsingspunt Keteldiep - Kattendiep, waarbij bleek, dat het sediment als gevolg van de drie-dimensionale stroming naar het Kattendiep zou stromen. In het later uitgevoerde prototype bleek deze eenzijdige verdeling van het sediment niet op te treden. In 1961 heeft Riad laboratoriumproeven gedaan met 'vleugels' om een drie-dimensionaal stroombeeld op te wekken, zodat irrigatiekanalen als afsplitsing van een rivier, sedimentvrij water zouden krijgen. In 1981 is door het Waterloopkundig Laboratorium een morfologisch schaalmodel gemaakt van het splitsingspunt Pannerdense Kop, waarbij één van de conclusies was, dat het nog niet goed mogelijk is de sedimentbeweging in een splitsingspunt goed weer te geven. Gezien de resultaten van deze onderzoeken mag de kans op succes bij nieuwe modelproeven gering worden geacht. Daarom is besloten, mede gezien het feit dat deze schaalmodellen duur, tijdrovend en ruimtelijk groot zijn, af te zien van een nieuw schaalmodel. In plaats daarvan is een poging ondernomen om een wiskundig model van een splitsingspunt te maken.","sedimentbeweging; IJssel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:61ec497e-34db-442e-9fb5-e55598b1c608","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61ec497e-34db-442e-9fb5-e55598b1c608","Meetconstructies in de brandingszone: Golf- en stromingskrachten","Tolman, H.L.","Battjes, J.A. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Van Boven, C.J.P. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1985","Dit rapport is een onderdeel van een afstudeerrapport over een meetconstructie in de brandingszone. In dit deel wordt onderzocht, hoe golf- en stromingskrachten op een slanke constructie in de brandingszone berekend kunnen worden. In het eerste hoofdstuk wordt een algemene beschrijving van golven en golfkrachten gegeven. In het tweede hoofdstuk wordt aan de hand van de lineaire golftheorie en eenvoudige aannames gepoogd een indruk te krijgen van de grootte en het veranderen in de ruimte van de golfkrachten uit de Morison vergelijking. Bij een vergelijking met enige andere theorieen blijken er grote verschillen te zijn tussen de uitkomsten. In de hoofdstukken drie en vier wordt een vergelijking gemaakt met beschikbare laboratoriummetingen. Eerst wordt aandacht besteed aan de schatting van het snelheidsprofiel. Vervolgens worden ook metingen van krachten geanalyseerd. Hierbij komt ook de golfklap ter sprake. In hoofdstuk vijf wordt een beschouwing gegeven over de toepasbaarheid van de laboratoriumresultaten in de natuur, o.a. aan de hand van natuurmetingen. Tenslotte worden in de hoofdstukken zes en zeven resp. een samenvatting een enkele aanbevelingen gepresenteerd.","brandingszone; meetconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:03211b44-4cdd-4016-a6a8-8bdb55b73b1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03211b44-4cdd-4016-a6a8-8bdb55b73b1c","Optimalisering diepgang van een schip","De Boer, H.","Bijker, E.W. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor)","1985","Indien schepen gebruik maken van een bepaalde vaargeul,zijn er diverse optimalisaties te maken.Het grootste onderscheid gaat hierbij tussen geulvariabelen,zoals breedte en diepte, en scheepsvariabelen,zoals scheepstype,snelheid en diepgang. ln het afstudeerwerk is bekeken welke optimalisaties gemaakt dienen te worden indien schip, lading en traject gegeven zijn. Het blijkt dat er,bij schepen die een bepaald traject bevaren,vier belangrijke variabelen zijn,welke geoptimaliseerd dienen te worden. Deze variabelen zijn de diepgang en snelheid van het schip,de maximale golfhoogte waarbij nog wel gevaren mag worden en de waterstand, in een getijperiode,waarop men de belading afstemt. De optimale diepgang kan worden bepaald met behulp van een onkostenoptimalisatie, waarin de onkosten door ladingvermindering ten opzichte van een bepaald niveau,de verwachting van de onkosten door het raken van de bodem en de verwachting van de onkosten door tijdverlies (o.a. ten gevolge van wachten) verwerkt zijn.","vaargeul; diepgang; schipbelanding; optimalisatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:c7550306-e5ef-4a45-b5ec-16efbc8bba01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7550306-e5ef-4a45-b5ec-16efbc8bba01","Onderzoek naar de golfbeweging nabij Ameland","Tonino, M.M.F.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L. (mentor); Booy, N. (mentor)","1985","In (II) wordt gesteld dat de niet-lineaire wisselwerking tussen deining en zeegang zeer zwak is. Dit opent de mogelijkheid om de voortplanting van deining en de lokale golfgroei onafhankelijk van elkaar te beschouwen; in de hoofdstukken 2 t/m 5 wordt eerst gezocht naar een geschikt model om de voortplanting van deining te kunnen simuleren in ontwerpsituaties en worden berekeningen uitgevoerd om een indruk te krijgen of deining van belang is voor het ontwerp van de dijk. In hoofdstuk 6 wordt een geschikt model besproken en gebruikt om de lokale golfgroei vast te stellen in situaties met westenwind en windsnelheden van 30 m/s. In hoofdstuk 7 tenslotte worden enkele conclusies en aanbevelingen gegeven.","golfbeweging; Ameland; voortplaning deining; golfgroei","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:ef49e66a-d80a-44bf-8129-f03c5a1f7609","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef49e66a-d80a-44bf-8129-f03c5a1f7609","Randvoorwaarden voor een baggersysteem ten behoeve van het op diepte houden van snel aanslibbende jachthavens","Brandjes, P.J.M.","De Koning, J. (mentor)","1985","De haven van Colijnsplaat heeft te kampen met grote aanslibbing, waardoor er regelmatig in de haven wordt gebaggerd. De gebaggerde hoeveelheid in de toekomst wordt geraamd op 45.000 m3. Er wordt vooral in de voorhaven gebaggerd. Eens in de 4 a 5 jaar ook in de achterhaven. Hiervoor wordt nu een grijper (1 m3) op hopper (beuninhoud 90m3) gebruikt. Deze methode houdt in dat wanneer in de boxen gebaggerd moet worden, de schepen verwijderd moeten worden. Dit is een tijdrovend en bij ruw weer zelfs een ondoenlijk karwei. In deze deelstudie worden nu de randvoorwaarden opgesteld waaraan een baggerwerktuig zou moeten voldoen dat in staat is de haven op de vereiste diepte te houden zonder dat er schepen verwijderdhoeven te worden. Van grote invloed op het ontwerp van dit werktuig is het stromingegedrag van het materiaal. Aan de hand van het resultaat van een baggerproef is, na overleg met Prof. de Koning, verondersteld dat het materiaal tijdens het baggeren onder een helling 1:5 stroomt. Na verloop van tijd zakt dit uit tot een helling van 1:7. Door deze eigenschap van het slib is het nu mogelijk om met een eenvoudige lepel op hopper een sleuf tussen de steigers te baggeren waar het materiaal instroomt. Deze methode (SB genoemd) leidt tot een reductie van de huidige baggerkosten van 15 %, bij een bezettingsgraad van 50 % en deelname van andere jachthavens. Daarnaast is het mogelijk om met dit werktuig in boxen te baggeren. De baggerkosten zijn dan ongeveer gelijk aan de huidige. Een werktuig dat direct onder de schepen baggert, blijkt economisch niet verantwoord. Om met zekerheid de afstroomhelling van het materiaal te kunnen vaststellen, zijn meer baggerproeven noodzakelijk. Hierbij moet rekening gehouden worden met de verschillende aard van het materiaal in vóór- en achterhaven.","Colijnsplaat; aanslibben; baggeren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8c266f31-e842-4318-b620-921581fbd211","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c266f31-e842-4318-b620-921581fbd211","Waterbeweging op golfbrekertaluds","Den Breker, R.C.; Vries, M.","Bijker, E.W. (mentor)","1985","In een golfgoot is een golfbrekermodel met talud 1:4 onderworpen aan golfaanval. Van de waterbeweging die door de golfaanval op het talud ontstaat is de beweging van het golffront continu gemeten. Deze beweging wordt gebruikt als benadering voor de beweging van het water over het hele talud. De watersnelheden en versnellingen zijn door differentiatie uit het geregistreerde signaal verkregen. Op de registratie van de plaats, snelheid en versnelling van het golffront is vervolgens een Se orde harmonische analyse uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat het verloop van de plaats en de snelheid in de tijd goed en het verloop van de versnelling redelijk goed kan worden weergegeven als som van een vijftal sinussen.","golfgoot; golfbreker; waterbeweging; talud; stabiliteitsformule","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5f3ad999-4262-4256-b45c-02483e9ff231","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f3ad999-4262-4256-b45c-02483e9ff231","Stabiliteit van afdekelementen","Den Breeker, R.C.; Vries, M.","Bijker, E.W. (mentor)","1985","Het onderzoek naar schademechanismen en schade veroorzakende krachten, dat het onderwerp vormt van dit verslag, heeft plaatsgevonden in de vorm van een fysisch modelonderzoek. Een tachtigtal proeven zijn uitgevoerd op een golfbrekermodel. Door de taludhelling en het soort afdekelement te veranderen Zijn zeven verschillende golfbrekersecties onderzocht. Golfbrekersecties met een stortstenen afdeklaag Zijn onderzocht met taludhellingen 1:1.5, 1:2, 1:3 en 1:4. De andere secties met een afdeklaag van respectievelijk Tetrapods, Dolosse en Kubussen zijn onderzocht met een taludhelling van 1:2. De zeven golfbrekersecties zijn in een golfgoot onderworpen aan loodrechte, regelmatige golfaanval.","golfbreker; schademechanismen; stortsteen; taludhelling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:c71dd890-ab63-4107-8ed2-43ea402bccd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c71dd890-ab63-4107-8ed2-43ea402bccd2","Het ontwerpen van een golfbreker in Zarzis, Tunesië","Gallman, J.J.","Bijker, E.W. (mentor); Paape, A. (mentor); Lindo, M.H. (mentor)","1985","In Zarzis, Tunesië, is een vissershaven. Deze haven wil men uitbreiden, zodat er grotere schepen kunnen binnenvaren. De uitbreiding zal in twee Fasen geschieden. Een onderdeel van de eerste Fase is de aanleg van een golfbreker. Er zal in deze studie een dwarsdoorsnede Van deze golfbreker ontworpen worden. Hierbij wordt de vorm, in langsrichting, Van de golfbreker als vaststaand aangenomen. Oe waterdiepte ter plekke van de, te ontwerpen doorsnede van de, golfbreker is 6 meter. Alle benodigde informatie is te vinden in (1). Extra informatie betreft: - de bodem: deze is zandig en heeft voldoende draagkracht - een steengroeve in de nabijheid van de haven. Oe zwaarste stenen wegen 4 ton. Oe stenen Van 1 - 4 ton zijn niet meer dan 20% van wat er uit de groeve komt. Oe dichtheid van de stenen is 2400 kg/m3. - het materieel: er is normaal materieel beschikbaar. Er wordt in ieder geval geen bijzonder materieel gemaakt.","vissershaven; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9a4d9c14-dcdf-4cd9-af42-6096b286b31d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a4d9c14-dcdf-4cd9-af42-6096b286b31d","Validatie van laag 2 en 3 met PANDORA","Kommer, J.","","1985","In een datacommunicatie protocol worden afspraken vastgelegd die nodig zijn voor de besturing van datacommunicatie. Dergelijke afspraken dienen volledig, en vrij van fouten te zijn. Het is daarom gewenst deze afspraken op hun juistheid te toetsen. Met het PANDORA-systeem is het mogelijk deze validatie geautomatiseerd uit te voeren. Vanuit het ontwerp van een protocol wordt ingegaan op de definities van validatie en specificatie en de invloed van systeemstructuren daarop. Het CCITT telefonie signalerings protocol nummer 7 (C7) kent een gelaagde opbouw welke in de lagen 1, 2 en 3 vergelijkbaar is met het OSI~model. Er is getracht de lagen 2 en 3 van dit protocol met PANDORA te valideren. De lagen 2 en 3 van C7 zijn gespecificeerd met tekst en geïllustreerd met SDL diagrammen. Gebleken is dat de complexiteit van het C7-protocol de validatie erg moeilijk maakt. Daardoor konden slechts delen van laag 2 gevalideerd worden en is de validatie van laag 3 geheel achterwege gelaten. Er wordt ingegaan op de manier van specificeren van het C7 protocol en de daarvan te maken afbeelding op een model welke geschikt is om met PANDORA te valideren. Bij de validatie zijn zowel fouten in PANDORA als C7 (laag 2) aan het licht gekomen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:58bd460e-5316-4582-8d60-4803bdf4d5c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58bd460e-5316-4582-8d60-4803bdf4d5c7","Versterking van de hoogwaterkering ter plaatse van de Koopmans - en Vissershaven te Vlissingen in het Kader van de Delta wet","Hernandez, J.A.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Meermans, W. (mentor); De Back, J. (mentor); Wardenier, J. (mentor); Dool, P.W. (mentor)","1985","In Vlissingen , vlak naast het monument van de Ruyter op het Keizershoofd ligt een tweetal kleine havenbekkens . Gelegen in een architec tonische fraaie en vooral oude omgeving, maken de Vissershaven en Koopmanshaven deel uit van het stadsgezicht . De Koopmanshaven had vroeger een veel gro ter oppervlak , maar naarmate de stad Vlissingen groeide werden delen van de haven gedempt ten behoeve van de bebouwing. De ligging van de oude , gedempte bekkens is nog terug te bij onder andere het Bellamypark. Ook de Vissershaven is qua oppervlak niet intact gebleven, ook hier zijn sommige bekkens gedempt. Vele oude constructies zijn nog altijd aanwezig alhoewel hier en daar reparaties en/of vervangingen hebben plaatsgevonden. De Vissershaven wordt afgesloten door een in 1856 gebouwde spuisluis die na 1953 door vervanging van de deuren als keersluis dienst ging doen. Rondom en op sommige plaatsen zelfs in de kering staan oude gebouwen die onder bescherming van de Monumentenwet vallen Aan de zuid-zijde wordt de haven door het uiteinde van de Oranje Dijk en de Muur van Altena beschermd tegen de zee. De Koopmanshaven sluit bij het monument aan op de fraaie Boulevard, en zo maken de constructies van de Koopmanshaven en sommige van de Vissershaven deel uit van de primaire waterkering. Dat deze kering , vooral bij de beide havens niet bestand is tegen het grove zeegeweld werd op trieste wijze bewezen bij de ramp op 1 februari 1953. Een aantal instanties waaronder de gemeente en rijkswaterstaat besefte dat de bestaande situatie slechts een tussenfase was naar betere veiligheid van het achterliggende gebied. In 1974 werden nogmaals plannen uitgewerkt om de huidige zeewering aan de veiligheidsnormen aan te passen . Deze plannen liggen ten grondslag aan de huidige door Rijkswaterstaat uitgewerkte plannen voor de waterkering in dit gebied. Het is de bedoeling dat de nieuwe zeewering in het begin van de 90-er jaren gereed zal komen. Deel 1: RuimtelijK Functioneel Onderzoek Deel 2: Golfoverslag berekeningen Deel 3: Fouten analyse Deel 4: De hoogwaterKering t.p.v. de Koopmanshaven Deel 5: De hoogwaterkering t.p.v. de Vissershaven Deel 6: Wegneembaar deel van de hoogwaterkering t.p.v de Koopmanshaven","Vlissingen; havenbekkens; Koopmanshaven; Vissershaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fdaec7e0-18d3-4a9a-bb7e-14e354495e59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdaec7e0-18d3-4a9a-bb7e-14e354495e59","Onderzoek naar de geldigheid van 4 een-dimensionale retourstroomtheorieen.","Witte, R.F.","Battjes, J.A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1985","De geldigheid van de een-dimensionale retourstroomtheorie is beperkt. Zij geeft slechts een kwalitatieve indruk van de gemiddeld optredende retourstroom en spiegeldaling. De variatie van de blokkeringsfaktor de verhouding tussen nat grootspant- en kanaaldwarsoppervlak is van grote invloed op de nauwkeurigheid waarmee de retourstroom en de spiegeldaling kunnen worden voorspeld. Verder wordt het een-dimensionale karakter sterk bepaald door de verhouding tussen de lengte van de model-eenheden en de waterspiegelbreedte. Tijdens de experimenten is een grote variatie aangebracht in de blokkeringsfaktor en de lengte van de eenheden om inzicht te verkrijgen in de toepasbaarheid van de verschillende ontwikkelde theorieen. Verder zal nog worden onderzocht of ook eventueel inzicht kan worden verkregen in de fysische verschijnselen, die zich in werkelijkheid voordoen en of zij aanleiding kunnen geven voor een verklaring van mogelijke discrepanties tussen theorie en praktijk.","een dimensionale retourstroom; spiegeldaling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7f9d1e58-f771-4ec2-983c-18fdd694b71f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f9d1e58-f771-4ec2-983c-18fdd694b71f","Zandconcentraties onder lopende golven","Roelvink, J.A.","Bijker, E.W. (mentor); Kalkwijk, J.T. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1985","Er is een onderzoek gedaan naar zandconcentratieverdelingen onder regelmatige, lopende golven. De aandacht is hierbij gericht op een beschrijving van het suspensiemechanisme door middel van de diffusievergelijking. Een aantal aspecten is onderzocht: - de invloed van de niet-uniformiteit van het bodemmateriaal op de diffusiecoëfficiënt voor het sediment. - de verdeling van de korreldiameter over de hoogte. - de relatie tussen de valsnelheid van het bodemmateriaal en de diffusiecoëfficiënt voor het sediment, onder identieke omstandigheden. - de relatie tussen de beta-factor, die de verhouding weergeeft tussen de diffusiecoëfficiënt voor het sediment en die voor de waterbeweging, enerzijds, en de valsnelheid en de diffusiecoëfficiënt voor de waterbeweging anderzijds. Uit meetresultaten wordt een mogelijk verloop van de beta-factor als functie van de laatstgenoemde parameters afgeleid.","zandconcentraties; suspensie; bodemmateriaal; korreldiameter; diffusie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:ad3ad077-a172-4a4f-a7a1-fc628ce389e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad3ad077-a172-4a4f-a7a1-fc628ce389e4","De uitbreiding van de haven Taichung tot diepe zeehaven","Roosendaal, B.R.","Velsink, H. (mentor); Wülfinghoff, A. (mentor)","1985","Het belangrijkste doel van het onderzoek is het opstellen van een diepzeehaven-masterplan voor de haven van Taichung. Daarnaast zal aandacht worden geschonken aan een tweetal deelontwerpen, een kustwaterbouwkundig en een economisch. Met betrekking tot de laatste kan vermeld worden dat gekozen is voor een zogenaamd ""Central Port""- concept ten aanzien van het vervoer van kolen naar Taiwan. Dit houdt in dat die brandstof met grote bulkcarriers naar Taichung wordt vervoerd, om vervolgens van daar uit naar de over het eiland verspreidde afnemers getransporteerd te worden. Hiertoe zal een feedersysteem worden ontwikkeld. De verwachting is dat een dergelijke wijze van kolentransport ten opzichte van het huidige systeem tot economisch voordeel zal leiden. Dit zal worden aangetoond. Het kustwaterbouwkundig deel bestaat uit het maken van een ontwerp voor de verlenging van de noordelijke havendam van de haven Taichung.","zeehaven; Taichung","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Rivier en Verkeerswaterbouwkunde","",""
"uuid:890ccd9c-3fa1-4bf1-a92b-06a931f879c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:890ccd9c-3fa1-4bf1-a92b-06a931f879c7","Bodemligging Hartelkanaal sedimenttransportberekening t.g.v. getij en scheepvaart","Kleine, E.W.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Veltman, M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1985","In deze studie zijn sedimenttransportberekeningen voor het Hartelkanaal uitgevoerd. Hiertoe zijn de resultaten van een eerder uitgevoerde getijberekening gebruikt (zie 2.2). Er is getracht de invloed van de scheepvaart op de sedimenttransporten te kwantificeren (2.3 en 3). Daarna is een model ontwikkeld om de invloed van getij en scheepvaart te kunnen meenemen, hetgeen uitmondde in het computerprogramma HARTEL (hoofdstuk 4). Het programma berekent sediment transporten t.g.v. getij en scheepvaart op vakgrenzen, zoals die ook in de getijberekening zijn gebruikt. Omdat veel invloedsfactoren niet bekend zijn, is een onderzoek uitgevoerd naar de gevoeligheid van de berekeningen voor o.a. getij-, scheepvaart- en bodemgegegevens (hoofdstuk 5). Hoewel hieruit bleek dat nader onderzoek en metingen nodig zijn, is getracht iets te zeggen over de ontwikkeling van de bodemligging in de toekomst en is een evenwichtsligging bepaald (5.5). Hoofdstuk 6 beschrijft de bepaling van de evenwichtsligging van de bodem op een heel andere wijze. Hier wordt uitgegaan van een empirische stabiliteitsvoorwaarde voor de bodem van zeegaten. In hoofdstuk 7 zijn de aanbevelingen en conclusies van het onderzoek beschreven.","sedimenttransportberekeningen; Hartelkanaal; scheepvaart; bodemgegevens; getijbeweging; getijberekening","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3b0b55d7-0779-40da-946a-1f6c6e2a6445","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b0b55d7-0779-40da-946a-1f6c6e2a6445","Abstractie aan de Vecht","Van der Bijl, R.","Graafland, A. (mentor)","1985","","bouwkunst; ontwerpanalyse; stedebouw; architectuur; landschapsarchitectuur","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:36227ac8-6d1f-4d8f-a6d5-457529be8084","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36227ac8-6d1f-4d8f-a6d5-457529be8084","Ontwerp en simulatie van een niet-coherente ontvanger voor ""Correlatieve Phase Shift Keying"" CORPSK(4-5)","Krijgsman, M.C.","Van Sinttruijen, J.S. (mentor)","1985","Een ontwerp voor een digitale ontvanger voor Correlative Phase Shift Keying C0RPSK(4-5) voor een Mobiele Radio met een bitrate van 20 kbit/s wordt gepresenteerd. CORPSK(4-5) heeft een zeer smal frequentiespectrum rond de draaggolf (-60db bij fbit). Dit wordt bereikt zonder filtering van het eindmodulaat.
De ontvanger maakt gebruik van een Viterbi Algorithme. Dit algorithme wordt voor een deel door een signaalprocessor uitgevoerd. Op een computer heb ik simulaties gedaan om de prestatie van de ontvanger voor verschillende demodulatie filters te kunnen bekijken. Er is een schema voor een niet-coherente detektor gegeven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:6ed63b22-c836-4606-bd2f-de92d7b2d861","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ed63b22-c836-4606-bd2f-de92d7b2d861","Eenvoudige turbulentie modellen voor horizontale gelaagde stromingen","Joppe, K.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Lindijer, G.J.H. (mentor)","1985","In het komputerprogramma is het probleem geschematiseerd als een een-dimensionale toestand waarin alleen variaties in de vertikaal kunnen optreden. Een beschrijving van de bijbehorende vergelijkingen, turbulentiemodellen en dempingsformuleringen is gegeven in hoofdstuk 2. De numerieke modellering komt aan de orde in hoofstuk 3, evenals hiermee samenhangende zaken als stabilteit en konvergentie. De nauwkeurigheid van de berekeningen is bestudeerd door numerieke resultaten te vergelijken met een analytische oplossing die hier voor enkele speciale gevallen mogelijk is. In hoofdstuk 4 wordt de invloed van een aantal parameters op de oplossing van het probleem bepaald. In hoofdstuk 5 worden enkele laboratoriumexperimenten van Kranenburg nagerekend, en worden resultaten die met verschillende turbulentiemodellen worden verkregen met elkaar vergeleken. Tenslotte volgen in hoofdstuk 6 de konklusies die uit dit onderzoek kunnen worden getrokken.","een-dimentionale; gelaagde stromingen; turbulente modellen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5bc52708-f2d2-4bf0-a9a8-f753b86b25c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bc52708-f2d2-4bf0-a9a8-f753b86b25c5","Software implementatie van de beveiliging van de treinenloop in Madurodam","Wink, M.A.","Hendrikse, W.E. (mentor)","1985","Als onderdeel van het projekt Automatisering en Modernisering van de spoorbaan te Madurodam wordt in dit verslag besproken hoe de beveiliging van de treinenloop uitgevoerd kan worden. Er wordt gebruik gemaakt van een PDP 11 computer voor de beveiliging van de treinenloop. De gebruikte programmeertaal is PASCAL.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:73298d6d-d362-4719-8ec3-58175b5ed995","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73298d6d-d362-4719-8ec3-58175b5ed995","Technisch-economische optimalisatie van de zandsluiting van het Krammer te Zeeland","Haasnoot, N.M.J.; Schinkelshoek, W.G.","Agema, J.F. (mentor); Polak, B.M. (mentor); De Koning, J. (mentor); Stuip, J. (mentor); Horstmeijer, T.H.W. (mentor); Brouwer, J. (mentor)","1985","Teneinde meer inzicht te krijgen in de kosten-bepalende factoren van een zandsluiting, wordt in het voorliggende werk het baggerproces besproken, voorzover dat van invloed is op het afstudeerwerk. De productie en de weekkosten van een baggerschip, in samenhang met het aantal baggerschepen, zijn de, voor de zandsluiting, relevante gegevens, die uit dit werk volgen. De, als bijlagen toegevoegde, computerprogramma's bieden de mogelijkheid de invoergegevens eenvoudig te variëren, waardoor de berekening met andere gegevens of op andere gebieden toegepast kan worden. Nadat in de hoofd opdracht berekeningen zijn gemaakt, uitgaande van bepaalde zandproducties op het stort, is voor de technisch-economische optimalisatie de vraag gerezen naar de kosten behorende bij deze producties. Teneinde deze kosten te kunnen bepalen, dient eerst een onderzoek te worden gedaan naar de baggertechnische aspecten van deze sluiting.","zandsluiting; baggerproces; baggerschip","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:324eccff-642f-4d78-a81c-92622761f753","http://resolver.tudelft.nl/uuid:324eccff-642f-4d78-a81c-92622761f753","De propagatieaspecten van landmobiele radiosystemen in bebouwde omgeving","van Rees, J.","Krul, L. (mentor); Bruijn, J. (mentor); Neessen, J.T.A. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1985","Het gebruik van landmobiele radiosystemen neemt sterk toe. Daarom is het nodig om een nieuw cellulair systeem te ontwikkelen in de 900 Mhz band. Een belangrijke systeemparameter is de transmissiekarakteristiek van het radiokanaal. In Nederland heeft vooral de bebouwing een ""storende"" invloed op de propagatie. Er is een model gemaakt voor de demping t.g.v. bebouwing m.b.v. de Uniform Theory of Diffraction (na het beschrijven met de eenvoudigere Fresnelbenadering). Uit veldsterktemetingen blijkt echter dat dit model alleen onvoldoende is om de propagatie te beschrijven. Het multipath verschijnsel heeft een belangrijke invloed in het bijzonder voor breedbandige systemen. Een meetopstelling is gemaakt om met korte pulsen de impulsresponsie van het radiokanaal te bepalen. Deze metingen geven inzicht in het propagatiemechanisme en maken het mogelijk om de propgatieaspecten voor zowel smalbandige FDMA als breedbandige TOMA systemen te evalueren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:467286ca-ba19-4d79-8bb4-1536a5f5b884","http://resolver.tudelft.nl/uuid:467286ca-ba19-4d79-8bb4-1536a5f5b884","Puls MIG lassen","Moolhuijsen, E.J.","Den Ouden, G. (mentor); Kapteijn, J. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Delft University of Technology","Materiaalkunde","","","",""
"uuid:ef1b4595-c2b1-41db-b5d9-59d1f0772f55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef1b4595-c2b1-41db-b5d9-59d1f0772f55","Ro-Ro verbinding Vuurland met het vasteland van Argentinië","Koster, G.; Willemsen, M.","Velsink, H. (mentor); Van Dijk, J.J. (mentor); Verkerk, F. (mentor)","1985","In het vooronderzoek is voorbereidend werk gedaan voor het ontwerp van de Ro-Ro-haven. In het voor u liggende rapport staat beschreven hoe dit ontwerp verder is uitgewerkt. In het eerste hoofdstuk wordt een inventarisatie gemaakt welk type schip er voor dit specifieke Ro-Ro-vervoer ingezet moet worden. Na de te vervoeren lading in hoofdstuk 3 te hebben besproken wordt de indeling van het schip vastgesteld. Deze indeling moet zodanig zijn dat het aan te vereiste vervoerskapaciteit voldoet. In de daarop volgende hoofdstukken wordt het programma van eisen op nautisch gebied behandeld. Hier komen onderwerpen ter sprake zoals de breedte en vorm van de haventoegang. Binnen de haven zijn korrektie- en stopafstand en de afmetingen van de draaicirkel van groot belang voor de manoeuvreerbaarheid van de schepen. Het enorme getijverschil heeft grote invloed op het havenontwerp. Er is daarom in hoofdstuk 7 een mathematisch model van de getijkromme gemaakt waarmee een voorspelling van de waterstanden kan worden gedaan. Dit is o.a. van nut geweest bij de bepaling van de ligging van de brekerzone en de probabilistische benadering van de noodzakelijke geuldiepte. De golfbrekers moeten de haven bescherming bieden tegen golfaanval vanuit zee. Daarom is aan dit belangrijk element in het projekt veel aandacht besteed. Een interessant aspekt hierbij is ook de bepaling van de kruinhoogte. Het P.I.A.N.C. heeft strenge eisen gesteld aan de golfdoordringing bij Ro-Ro-havens i.v.m. de gevoeligheid van de lading voor bewegingen van het schip. Uitgaande van deze eisen is een diffraktieberekening gemaakt om te onderzoeken in hoeverre het ontwerp voldoet aan de P.I.A.N.C. eisen. Om een goede ladingafhandeling mogelijk te maken is een flexibele pontonkonstruktie ontworpen die bij elke getijwaterstand kan funktioneren. Daar de ponton geen stootbelasting kan opnemen is tussen schip en ponton een remmingwerk gesitueerd. Dit is berekend op een extreme stootbelasting van het Ro-Ro-schip. Tenslotte is een berekening gemaakt van de troskrachten die optreden bij windbelasting op het schip als het ligt afgemeerd.","havenoegang; Argentinie; Ro-Ro; vervoerscapaciteit; getijverschil; geuldiepte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0783f308-1641-42ee-a237-284eb83dd5cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0783f308-1641-42ee-a237-284eb83dd5cd","Bay of Fundy: Tidal powr project","Tavenier, M.","Agema, J.F. (mentor); Glerum, A. (mentor); Vos, C.J. (mentor); Stuip, J. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Küppers, J.A.G. (mentor)","1985","In the first fase of this study, attention is paid to the cross section of the dam for a plant in Cumberland Basin, capacity 1085 MW. Chosen is for generation over the ebb with use of bulb turbines. The main subject of this study was the design of the turbine caisson. The main subjects are Design principles, Dimensions, Loading and Foundation. The subvolume is about the enormous tidal difference (in dutch).","getijverschillen; waterstanden; Bay of Fundy; hydropower; turbine; powerplant","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:68fb2412-ca62-4a76-9039-b100eac41129","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68fb2412-ca62-4a76-9039-b100eac41129","De kosten van een zandsuppletie op het strand van de Kop van Goeree uitgevoerd met behulp van de zogenaamde ""Punaise""","Van Berk, A.H.","De Koning, J. (mentor); Brouwer, J. (mentor); Van der Heuvel, E.A. (mentor)","1985","In het 1e deel van het afstudeerverslag van A.H. van Berk (lit. 1) werd de vraag gesteld of een baggersysteem voor het kustonderhoud van de Kop van Goeree met de punaise (fig. 0) in één van de wingebieden A, B of C (fig. 2) kan konkurreren met een systeem met een cutterzuiger in wingebied E. Voor het antwoord op deze vraag zijn de kosten van zowel de uitvoering met de punaise als die met de cutterzuiger bepaald. Deze kosten zijn omgerekend naar de gemiddelde jaarlijkse kosten voor het kustonderhoud en onderling vergeleken. In het tweede deel wordt een handleiding gegeven voor de berekening van de jaarlijkse kosten van het kustonderhoud van de lop van Goeree door zandsuppietie a.b.v. de Punaise.","Kop van Goeree; Punaise; baggersysteem; cutterzuiger","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bccaef7c-696d-4bde-8de2-e630e54175df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bccaef7c-696d-4bde-8de2-e630e54175df","Syntax controle op de grafische specificatietaal SDL","Schaeffer, P.H.M.","Beukers, R.A. (mentor)","1985","Door de toenemende complexiteit en grootte van communicatiesystemen wordt het maken van specificaties hiervoor steeds omvangrijker en moeilijker. Specificaties leggen al in een zeer vroeg stadium de beoogde kwaliteit van een systeem vast. Om de problematiek rond het maken van specificaties, de documentatie en het onderlinge vergelijken van systemen te vereenvoudigen heeft de CCITT een specificatietaal ontworpen: SDL (Specification and Description Language). Voor de invoer van de grafische vorm van SDL is op de vakgroep een plotpakket ontwikkeld. Als uitbreiding hierop is een programmapakket ontwikkeld dat de samenhang van de symbolen op een bladzijde kan vinden, de verschillende bladzijden samenvoegt door het koppelen en verwijderen van verbindingssymbolen en het reduceren van het aantal toestandssymbolen. Tenslotte wordt op dit complete schema controle van de syntax uitgevoerd.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:9457cd26-c811-4795-9481-44769e324cf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9457cd26-c811-4795-9481-44769e324cf4","Toepassing van 2-D modellen voor water- en sedimentbeweging bij zandsluitingen","Besselink, P.W.","Bijker, E.W. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Voogt, J. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1985","Deel I: hydraulisch deel Deel II: Morfologisch deel Het afsluiten van waterlopen kan in veel gevallen op goedkope wijze geschieden door een sluitdam met zand op te spuiten. Om al in een vroeg stadium een indruk van de kosten te kunnen krijgen, moeten de optredende zandverliezen door het sluitgat bepaald kunnen worden. In dit verslag wordt hiertoe een eerste aanzet gegeven. Terwijl deel I gewijd is aan de bepaling van de stroomsnelheden in het sluitgat, houden we ons in deel II bezig met de sedimentbeweging door het sluitgat. Het in deel I berekende stationaire snelheidsveld wordt gebruikt als basis voor een zandtransportberekening. Daarbij wordt uitgegaan van een diepte-gemiddeld model voor zwevend transport volgens Galappatti (1983). Hiermee wordt de vertraagde aanpassing van zwevend sediment in rekening gebracht. De theorie is geldig langs stroomlijnen. Dit onderzoek is gedaan bij de vakgroepen vloeistofmechanica en kustwaterbouwkunde.","waterlopen; sluitdam; zandspuiten; zandverliezen; sedimentbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f7101672-aee8-4b3d-9c08-9c777f71c10a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7101672-aee8-4b3d-9c08-9c777f71c10a","Ontwerp van een kademuur in de Brittanniëhaven in het Rotterdamse havengebied t.b.v. Seaport Terminals","Sastro Prajitno, R.P.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1985","In het kader van de eindstudie in de richting waterbouwkunde aan de afdeling der civiele techniek is dit verslag geschreven. Het doel van deze studie is een ontwerp te maken voor een kade constructie aan de westzijde van de Brittannie haven, waar container-schepen van 20.000 DWT kunnen aanleggen. De opbouw van dit rapport is als volgt: In hoofdstuk 2 zal een overzicht van de ontwikkeling van de kademuren in Rotterdam worden gegeven. De bedoeling is om een idee van de meest ideale kade constructie te geven. In hoofdstuk 5, 6,en 7 zal de berekening van de kade constructie die geschikt is voor de situatie in het gebied en aan het programma van eisen voldoet, te vinden zijn. De berekening betreft de grondkerende constructie,de bovenbouwen de fundering van de constructie. De situatie in het havengebied waar de kade constructie zal worden gebouwd.","Rotterdamse haven; Brittanniëhaven; kademuur","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3d2e363c-0456-48a9-be98-29e3b212bfb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d2e363c-0456-48a9-be98-29e3b212bfb3","Noordelijke Golfbreker van de diepe zeehaven Taichung","Roosendaal, B.R.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1985","In de hoofdstudie is ervoor gekozen om de huidige haven Taichung op Taiwan, momenteel geschikt voor bulkcarriers tot 60000 dwt, te ontwikkelen tot een diepe zeehaven waarin bulkcarriers tot 130000 dwt ontvangen kunnen worden. De huidige havendammen voldoen niet. De situatie is zo dat schepen binnen komen varen met zulk een snelheid dat alleen de ""vollekrachtachteruit"" manoeuvre een botsing met de havendam, de kades of andere objecten kan voorkomen. Het behoeft welnig betoog dat gedurende een dergelijke manoeuvre het schip onbestuurbaar is, en met zekere regelmaat treedt er dan ook schade op. Indien de haven toegang moet bieden aan schepen van 130 000 dwt is een aanpassing van de havendam noodzakelijk. Dit is een deelrapport. Het hoofdrapport gaat onder de naam: ""De uitbreiding van de haven Taichung tot diepe zeehaven"".","Taichung; havendam; golfbreker; zeehaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:39c30685-c6c7-4e46-a104-d79fda8569da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39c30685-c6c7-4e46-a104-d79fda8569da","Een onderzoek naar de economische optimalisatie van de dwarsprofiel afmetingen van een kanaal","Thijsse, M.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1985","Op grond van een bepaalde verwachting van het scheepvaartverkeersaanbod, worden de vaarwegklasse en het maatgevende schip m.b.t. de dimensionering van het kanaaldwarsprofiel bepaald. Uit de gewenste economische verkeersafwikkeling volgen de minimum afmetingen van het dwarsprofiel. Door verruiming van dit minimum profiel wordt een economisch optimum gezocht, waarbij het verschil tussen besparingen door weerstandsvermindering en extra kosten tengevolge van profielverruiming maximaal is. Door een aantal vereenvoudigende aannamen wordt de economische optimalisatie teruggebracht tot de afweging tussen extra aanlegkosten en besparingen op brandstofkosten. De profielverruiming bestaat daarbij uit vergroting van de diepte óf de breedte, bij konstante taluds. De vaarsnelheid wordt onveranderlijk gesteld. De scheepsweerstand en het benodigd vermogen worden berekend m.b.v. de theorie van Schijf.","vaarwegen; dwarsprofiel; verkeersafwikkeling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:017b5655-9ffe-4fb5-a23f-8ef8daab25e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:017b5655-9ffe-4fb5-a23f-8ef8daab25e6","Snelheidsmetingen in geroerd vat","Kalsbeek, H.L.","Bartels, P. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:da3b785f-cc6b-489c-8a7e-849f60d27885","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da3b785f-cc6b-489c-8a7e-849f60d27885","Odirmo, A One Dimensional model for River Morphology","Vermeer, K.","Booy, N. (mentor); Ribberink, J. (mentor)","1985","This report consists of five major parts. In Part I agiobal description of the project is given. In Part 11 the results of the definition study are presented and in Part 111 the results of the functional and technical design. Part IV gives a description of the two developed computer programs (ODIRMO and CREADATA). In Part V the test cases for the model are discussed and the results of the tests are given. Part VI is a user guide for the model. In chapter 2 of this part the reader is introduced to the basic equations of river morphology. In chapter 3 the proceeding5 in the project are treated; a short description is given of the System Development Methodology~ the .Definition Study and the Functional and Technical Design. Chapter 3 is concluded with some remarks on both computer programs ODIRMO (One Dimensional River Morphology) for the morphological computations and CREADATA for the preparation of input data and on the test cases used. In chapter 4 some conclusions and recommendations are given and the usefulness of the SDM method for technical problems is discussed. In chapter 5 some references are given.","river morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:60cb5aa4-6f18-4121-9e71-16bbbffef356","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60cb5aa4-6f18-4121-9e71-16bbbffef356","Onderzoek naar datareductie van radarbeelden ten behoeve van het site diversity onderzoek","Wielandt, H.M.","de Kroes, J.L. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor); van Sinttruyen, J.S. (mentor)","1985","Het afbeelden van radar data op een monitor is een onderdeel van het rondzoekradarsysteem, dat in de nabije toekomst gegevens zal verschaffen ter bepaling van de intensiteit en geometrie van regenbuien in de omgeving van Delft. Deze data dient tevens on-line te worden verzonden naar het DNL en te worden opgeslagen voor latere off-line verwerking. Ten gevolge van de beperkte bandbreedte van het transmissiekanaal en de geheugencapaciteit is data reductie noodzakelijk. Om onder het product van beschikbare transmissietijd en kanaalcapaciteit te blijven, is een algorithme geschreven dat het beeld aan de zend- zijde analyseert en beschrijft met behulp van een beperkt aantal parameters. Aan de ontvangzijde wordt uit deze parameters het beeld weer gereconstrueerd. Het is een mogelijkheid om, alleen voor het diversity onderzoek significante, informatie beschikbaar te laten komen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Elektrotechniek","","Transmissie van Informatie","",""
"uuid:be307a7b-1c3b-41af-936d-9d65733cdd9b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be307a7b-1c3b-41af-936d-9d65733cdd9b","Onderzoek naar het gedrag van een kustlijn ten gevolge van een superstorm","Van der Zee, F.A.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1985","De primaire waterkeringen van de Nederlandse kust bestaan uit duinen en dijken. De duinen vormen hierin een belangrijke schakel. In verband met de veiligheid mag het niet uitmaken of een stuk land nu door een dijk of door een duin verdedigd wordt en is het dus zaak ervoor te zorgen dat de duinen even sterk zijn als de dijken. In probabilistische zin gaat het er om dat een duin eenzelfde bezwijkkans heeft als een dijk. In het waterkerend mechanisme zijn er tussen deze twee vormen van waterkering grote verschillen. Een dijk kan men zien als een vast, onvervormbaar lichaam. Een duin als een flexibele waterkering opgebouwd uit losse zandkorrels. Op het moment dat een duin zijn waterkerende functie moet verrichten, ondergaat het duin een vervorming. Indien de waterstand boven de overgang tussen het strand en het duin, de duinvoet, uitkomt zal zand van het duin afslaan en dat zand zet zich voor het duin weer af. Men kan dit proces zien als het streven naar een nieuw evenwichtsprofiel bij de nieuwe randvoorwaarden, zoals hogere waterstand en hogere golven. Dit vervormingsproces noemt men duinafslag en het profiel dat na de storm overblijft heet het afslagprofiel. Beschouwen we een duinenkust , dan zijn in verband met de veiligheid van het achterland de zwakste schakels maatgevend. Belangrijk is dus te weten in hoeverre in een bepaalde raai de in werkelijkheid optredende afslag groter kan zijn dan de berekende afslag. Het onderzoek m.b.t. mijn afstuderen richtte zich in wezen op de vraag: Wat is ""met verstand""?","afslagprofiel; duinen; dijken","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:48f7d9fa-d5cf-46e5-af60-9e80a3026880","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48f7d9fa-d5cf-46e5-af60-9e80a3026880","Boeiverschil in de Bosbaan","Van der Zee, F.A.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); Booy, N. (mentor)","1985","Onderzoek naar het optreden van boeiverschillen ten gevolge van windinvloeden in de Bosbaan te Amsterdam. De invloed van de wind betaat uit twee delen. Een direkte invloed van de wind op de roeiboot en een indirekte invloed via waterstromingen die door de wind aangedreven worden.","boeiverschil; windinvloeden; Bosbaan; Amsterdam; waterstromingen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aa1b1722-f0af-480a-9f22-fb779ae21675","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa1b1722-f0af-480a-9f22-fb779ae21675","Helley-Smith bodemtransport meter","Van Koppen, P.","De Vries, M. (mentor); Geldof, H.J. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Minderhoud, P. (mentor); Wilkens, D. (mentor)","1985","Morfologische berekeningen in de rivierwaterbouwkunde zijn sterk afhankelijk van metingen. Modellen worden geijkt aan de hand van het gemeten sedimenttransport en een zo groot mogelijke nauwkeurigheid wordt hiervan verlangd. Het meten van het zgn. bodemtransport staat in deze studie centraal; in het bijzonder het gebruik van de bodemtransportmeter 'Helley-Smith'. Dit instrument, ontwikkeld in de zeventiger jaren, wordt in de Verenigde Staten veelvuldig gebruikt. Echter, officieel is het apparaat nog niet geijkt en ""gesanctioneerd"". In 1983 heeft het Waterloopkundig Laboratorium dit instrument voor de eerste maal gebruikt bij metingen in Tana River, Kenya. De onbekendheid van het instrument en het ontbreken van een officieel testrapport vormden de aanleiding tot nader onderzoek omtrent de Helley-Smith. Een literatuurstudie is verricht naar het gebruik en de (onofficieie) ijkingen van het apparaat. Hieruit volgde een overzicht van de beschikbare modellen en aanbevelingen voor het gebruik. Over de meest belangrijke eigenschap van het instrument, nl. de vangst coefficient die het verband legt tussen gemeten en werkelijk transport, was en is nog weinig bekend. De gegevens hierover werden in deze studie verzameld en beoordeeld. Na een veld-ijking van het instrument in East Fork River bleek de vangst coefficient ongeveer 100 % te bedragen. Deze waarde is slechts toepasbaar voor gebruik in gelijksoortige omstandigheden als in de veld-ijking. Een grootte van 100 % lijkt vooralsnog goed hanteerbaar te zijn bij lage transporten (gemiddelde kleiner dan 0,40 kgjm*s), in de korrelklasse van 0,50-8,0 mm en bij afwezigheid van zwevend transport in eerdergenoemde korrelklasse. Passen we deze voorwaarden toe op het gebruik van de Helley-Smith in Tana River dan blijkt al dat aan de voorwaarden niet voldaan kon worden. Analyse van de meetresultaten en de hydraulische omstandigheden liet zien dat de aanname van 100 % als vangst coefficient verworpen moet worden. De invloed van het zwevend transport leek groot; tevens werden de metingen waarschijnlijk ook nog verstoord door het verstopt raken van de vangkorven met zeer fijn sediment of organisch materiaal. Nader onderzoek lijkt gewenst naar de vangst coefficient van de Helley-Smith voor kleine korrelklassen (diameter kleiner dan 1,00 mm) en de invloed van fijn sediment en organisch materiaal op de hydraulische coefficient.","rivierwaterbouwkunde; morfologie; sedimenttransport; bodemtransport; Helley-Smith","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:2bd4febe-d774-4a0a-af29-5701c3aad089","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2bd4febe-d774-4a0a-af29-5701c3aad089","Waterkracht-Julianakanaal","Jadoenathmisier, G.A.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1985","In dit onderzoek is de constructieve uitwerking van een waterkachtcentrale in het Julianakanaal behandeld. De locaties zijn Born en Maasbracht. Het onderzoek bevat: - Hydraulische berekeningen - Natuurrandvoorwaarde - Functionele analyse - Hoofdafmetingen waterkrachtcentrale - Toe- en afvoerkanalen - Bouwmethode - Stabiliteitsberekeningen - Turbine","waterkrachtcentrale; Julianakanaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1e9f5057-6db7-4c75-8993-c2bb119336aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e9f5057-6db7-4c75-8993-c2bb119336aa","Klein verval waterkracht","De Kock, A.C.M.","Glerum, A. (mentor); Stuip, J. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1985","In de Hoofdstukken 2,3,4,5 en 6 wordt iets verteld over waterkracht in het algemeen en het gebeuren er omheen. In Hoofdstuk 2 wordt uitgewijd over waterkracht in het algemeen in de paragrafen 1 en 2. In de paragrafen 3,4 en 5 wordt verteld over Klein Verval Waterkracht, iets algemeens, energieopbrengst, en iets over de problematiek die bij Klein Verval Waterkracht de kop opsteekt. Komen we bij Hoofdstuk 3, daar is het hele hoofdstuk gewijd aan turbines. Er wordt hier uitleg gegeven over de werking van de verschillende soorten turbines. Ook wordt er gekeken wat een tubine een turbine maakt. Tenslotte wordt voor iedere soort van turbine een toepassingsgebied aangewezen. In Hoofdstuk 4 wordt verteld over dynamo's en generatoren. Hieruit zal blijken dat er voor waterkracht meer komt kijken dan alleen verval en debiet, maar dat het.wenselijk is deze binnen bepaalde grenzen te houden. Via Hoofdstuk 4 gaan we dan dan naar Hoofdstuk 5 waar uitgebreid gekeken wordt naar de andere werken die de waterkrachtcentrale een waterkrachtcentrale maken. Men denke hier aan waterin en uitlaten, het turbinehuis en andere civiele werken. Na de hoofdstukken 1 t/m 5 gelezen en begrepen te hebben is het maar een kleine stap naar Hoofdstuk 6 waar eens nader op de kosten wordt ingegaan. Vervolgens wordt in Hoofdstuk 7 gekeken naar het belang van waterkracht in ontwikkelingslanden. ""Is waterkracht hier een haalbare kaart?"", is een belangrijk punt in ontwikkelingslanden. In Hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de standaardisatie van kleine waterkrachtcentrales. Is het verstandig deze modulen te ontwerpen naar Nederlandse omstandigheden? In Nederland zijn de mogelijkheden immers niet toerijkend om een grootschalig project op poten te zetten. Zit er toekomst in de Klein Verval Waterkracht? Hoofdstuk 9 probeert onder andere op deze vraag een antwoord te geven. Ook staan in Hoofdstuk 9 een aantal punten die nog verdere aandacht vereisen.","waterkracht; klein verval; energieopwekking; turbines","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6060847f-ac6a-4492-8f0b-ac4d5d6050d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6060847f-ac6a-4492-8f0b-ac4d5d6050d6","A Voice Storage and Retrieval system connected to an AXE telephone exchange","van der Sloot, R.P.G.","de Kroes, J.L. (mentor); Peters, J.P.R. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1985","An investigation has been made about the usage and the realisation of a Voice Storage and Retrieval system, connected to an AXE exchange. A description of user procedures is given, followed by a functional system division.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Engineering","","","",""
"uuid:f22404fe-b730-475a-9661-7a117cd49c7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f22404fe-b730-475a-9661-7a117cd49c7a","Vooronderzoek herinrichting en herwaardering oude havengebieden in Rotterdam","De Winter, G.; Mulder, E.J.H.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1985","In het bijzonder in de oude havengebieden van Rotterdam, waar veelal de konventionele stukgoedoverslagbedrijven zijn gevestigd, doen zich de laatste jaren problemen voor. Deze problemen zijn ontstaan door snelle veranderingen in de verschijningsvorm van het ladingpakket, door het ontstaan van gespecialiseerde scheepstypen voor bepaalde goederenstromen en door schaalvergroting. Door de grotere hoeveelheid produkten die tegenwoordig per keer, per schip worden aangevoerd, ontstaat congestie op de stuwadoorsterreinen. Deze terreinen zijn in het algemeen te ondiep om deze grotere hoeveelheid efficient te kunnen overslaan. Ook ontstaat er door de schaalvergroting een frequentieafname, wat een overvloed aan kadelengte tot gevolg heeft. Een derde gevolg van de schaalvergroting is een opbloei van de funktie van de haven als distributiecentrum, vooral als het gaat om de distributie in Europa. Hiervoor is opslagruimte vereist. Voorts is de uitrusting in de oude havengebieden niet meer geschikt om de steeds meer gespecialiseerde scheepstypen en veranderende ladingsvorm efficient te kunnen verwerken. De klassieke verschijningsvorm van het stukgoed (kisten, kratten, dozen en zakken) gaat namelijk over naar moderne verschijningsvormen als containers, pallets en units. Het onderzoek zal zich hoofdzakelijk beperken tot de stukgoedsektor in de oude havengebieden. Tot deze stukgoedsektor behoren alle goederen die niet behoren tot de massagoederen (bulk). Massagoederen zijn o.a. kolen, graan, ertsen, olie, vloeibare chemicalien, gassen etc., ofwel niet verpakte of gebundelde goederen. In dit rapport zal worden getracht een bijdrage te leveren om tot een oplossing te komen voor de problemen die zich voordoen in de konventionele stukgoedsektor van de Rotterdamse haven.","havengebied; stukgoed; Rotterdamse haven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Rivier en verkeerswaterbouwkunde","",""
"uuid:b5a0f52b-0153-4de2-a2d2-26dc5cf284d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5a0f52b-0153-4de2-a2d2-26dc5cf284d2","Studie naar een overslagterminal voor bauxiet in Guyana","Terwisga, H.B.","Velsink, H. (mentor); Glerum, A. (mentor); Stuip, J. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1985","Guyana is 's werelds derde leverancier van bauxiet. Volgens een prognose voor het jaar 1989 zal de produktie ca. 2,5 miljoen ton bedragen. Voor de export van deze hoeveelheid is Guyana afhankelijk van het gebruik van een overslagterminal op Trinidad. De ontwikkelingsmaatschappij BIDCO heeft opdracht gegeven mogelijkheden te onderzoeken om een dergelijke terminal binnen Guyana zelf te exploiteren. In dit afstudeerwerk wordt de capaciteit bepaald en de daarbij behoorde layout. Verder is in een apart deelrapport ook de constructieve uitwerking van de terminal gedimensioneerd.","Guyana; bauxiet; overslagterminal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:72b56e87-c40b-4aac-b164-b6ea0d1dfbd1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72b56e87-c40b-4aac-b164-b6ea0d1dfbd1","Onderzoek aan geroerde gas-vloeistof dispersies in een systeem met meerdere Rushton Turbines","Zeef, E.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1985","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:95f8f810-5181-40fc-bbdd-367bfabbc0f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95f8f810-5181-40fc-bbdd-367bfabbc0f9","Toepaasing van het akoestoelastisch effekt ter bepaling van J als contourintegraal","Janssen, M.","Zuidema, J. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1b5a16fa-7a2f-40ae-98f8-51d1d4d01852","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b5a16fa-7a2f-40ae-98f8-51d1d4d01852","De invloed van een aantal lasparameters op de stolstructuur van TIG-gelaste aluminiumlegeringen","Stoop, B.T.J.","Luijendijk, T. (mentor)","1985","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e07ba4a5-b421-491c-b2e0-e5d06ab407a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e07ba4a5-b421-491c-b2e0-e5d06ab407a3","Onderzoek aan geventileerde caviteiten achter een roerderblad in een watertunnel","Streefkerk, B.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:34f4d805-1d24-40a4-9ad9-93a2eb43050f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34f4d805-1d24-40a4-9ad9-93a2eb43050f","Invloed van gesuspendeerd deeltjes op de stofoverdrachtscoefficient K1","Koene, F.A.C.M.","Frijlink, J.J. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:60320ae8-27c3-4c08-b28d-6401f328153c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60320ae8-27c3-4c08-b28d-6401f328153c","JACKF: Een computerprogramma voor de berekening van hydrodynamische krachten op jacketachtige constructies","Griekspoor, T.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1985","Dit verslag geeft een stap voor stap beschrijving van het oplossen van een door de vakgroep kustwaterbouwkunde gesteld probleem. Binnen deze vakgroep was behoefte aan een computerprogramma dat in combinatie met een staafkrachtenprogramma geschikt is voor het maken van een statische analyse van ruimtelijke vakwerkconstructies in zee (jackets e.d.). In deze introductie zal iets over offshore constructies in het algemeen worden gezegd en iets over de overwegingen die bij het ontwerp van dergelijke constructies een rol spelen. Hoofdstuk 2 bevat een precieze beschrijving van het probleem waaraan in deze studie is gewerkt en de eisen die aan de oplossing hiervan zijn gesteld. In hoofdstuk 3 wordt een analyse gegeven van de verschillende onderdelen van het hier ontwikkelde computerprogramma dat, kort gezegd, hydrodynamische krachten op jacket-achtige constructies berekend. Hoofdstuk 4 tenslotte geeft een evaluatie van wat het programma kan en aan de hand van een rekenvoorbeeld wordt ingegaan op de verdere analyse van de constructie met het op de afdeling beschikbare staafprogramma van ICES-STRUDL. Aan dit verslag zijn als bijlagen toegevoegd: 1. het stuctuurschema (SS) van het computerprogramma. 2. een lijst met gebruikte array's. 3. een listing van het programma. 4. uitdraaien van de voorbeeldberekening. Het tweede deel bestaat uit een gebruikshandleiding.","jackets; computerprogramma; hydrodynamische krachten; ICES-STRUDL; JACKF","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:561bbc69-925f-4946-8ee2-92240c60945b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:561bbc69-925f-4946-8ee2-92240c60945b","Modelonderzoek naar de invloed van loodrecht invallende golven op de bodemwrijving veroorzaakt door langsstroming","Van der Stel, J.A.","Bijker, E.W. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1985","De vorm van een kust is over het algemeen niet stabiel, maar vertegenwoordigt een momentaan evenwicht in het krachtenspel der elementen. Ze is onderhevig aan een kontinu proces van erosie en/of sedimentatie. Voor een effektieve kustverdediging is het derhalve van groot belang de processen te kennen die bij het transport van sediment een rol spelen. Een belangrijk aspekt bij sediment transport is bodemwrijving. Immers, de optredende wrijving in het kontaktvlak tussen water en bodem bepaalt of, en in hoeverre bodemmateriaal zal worden meegevoerd door het bewegende water. Langs de kust zijn zowel stroming als golfbeweging bepalend voor de bodemwrijving. In 1967 is door Bijker een theorie ontwikkeld waarbij een gekombineerde term voor de bodemwrijving werd gevonden middels het vektorieel optellen van langsstroomsnelheid en orbitaalsnelheid in een punt nabij de bodem. Bijker gebruikte dit principe bij het opstellen van een formule voor bodemtransport onder stroming en golven (de Bijkerformule).","invallende golven; bodemwrijving; langsstroming; sedimentatie; erosie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:85e3e1ed-cd7c-4841-934a-e6be92f4d648","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85e3e1ed-cd7c-4841-934a-e6be92f4d648","Computersimulatie voor een multipurpose terminal","De Winter, G.; Mulder, E.J.H.","Velsink, H. (mentor); Polak, B.M. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Horstmeier, T. (mentor)","1985","Na een vooronderzoek naar de situatie van de konventionele stukgoedbedrijven in het oude Rotterdamse havengebied is als hoofdontwerp gekozen voor een terminal-layout van een konventioneel stukgoedbedrijf of een eventueel samenwerkingsverband tussen een aantal van hen. Om iets te kunnen zeggen over de layout cq. de buffergrootte van een dergelijke terminal zijn gegevens nodig omtrent de hoeveelheden lading die over de terminal heen gaan en over de verblijf tijden van die hoeveelheden. Deze gegevens zijn gehaald uit een nagespeelde situatie van zo'n terminal, ofwel een simulatiemodel. Het model is geschreven in prosim, een afgeleide taal van PLI, waarin de processen van de afzonderlijke componenten stapsgewijs beschreven worden. Hierin zijn componenten, elementen van het systeem, eventueel met eigenschappen, waarvan de werking beschreven kan worden. Als lokatie voor het onderzoek is gekozen voor het IJssel-Lekhaven gebied. Door het vertrek van Rotterdam Terminal kwam de pier tussen de IJssel- en de Lekhaven vrij. Deze ruimte zal worden opgevuld door een aantal stuwadoors uit het Spoorweg- en Binnenhavengebied, die moeten wijken voor stadsvernieuwing.","stukgoed; Rotterdamse haven; Brittaniehaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9dc69c1e-7243-40fe-ab46-6f45e6f2a742","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9dc69c1e-7243-40fe-ab46-6f45e6f2a742","Diffusie en kristallisatie in gesputterde Mo/Sl-multilagen","Loopstra, O.B.","De Keijser, Th.H. (mentor); Sloof, W.G. (mentor)","1985","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3578f40d-43b0-4851-8556-445d3433d23e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3578f40d-43b0-4851-8556-445d3433d23e","Getijdecentrale Westerschelde","Nijs, P.J.M.","Glerum, A. (mentor); Vos, C.J. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Schippers, J. (mentor); Hofman, J.W. (mentor)","1986","Het is algemeen bekend dat de waterstand van de zee niet constant is. Deze schommeling van het zeeniveau wordt het getij genoemd.Er treedt voor elke plaats langs de kust of op zee een eigen specifieke variatie op. Deze variaties zijn over het algemeen via metingen bekend.De mens probeert al eeuwen om deze waterstandvariatie om te zetten in handelbare energie.De waterstandvariaties hebben namelijk grote stromingen tot gevolg. Deze stroming werd reeds in de middeleeuwen via getij molens omgezet in een bruikbare draaiende beweging.Hiertoe werd eenvoudig een schoepenrad in de stroming geplaatst. Voorbeelden van deze eeuwenoude methode van energie winning uit de zee waren te vinden in Frankrijk (Bretagne) en zelfs in eigen land: bij Bergen op Zoom. De moderne methode om energie uit de zee te winnen is de omzetting van de draaiende beweging in electriciteit. In de meest eenvoudige vorm laat men tijdens opkomend tij een van de zee afgescheiden bekken (reservoir) vollopen. Bij de kentering sluit men het bekken af.De buitenwaterstand (het zeeniveau) daalt gewoon volgens de getij cyclus, maar het bekken behoudt zijn relatief hoge waterstand.Waneer nu het waterstandsverschil groot genoeg is om een behoorlijke stroming tot stand te brengen laat men het bekken leeglopen waarbij de stroming een propellor aandrijft.Deze propellor laat vervolgens een dynamo draaien waarmee electrische energie ontstaat. Wordt de bekken waterstand geijjk aan het zeeniveau dan is er dus geen stroming meer uit het bekken (de aandrijvende kracht:het verval is er niet meer) en wordt het genereren van energie onmogelijk.Het bekken wordt dan weer vol gelaten met water wat ""gratis"" binnen stroomt door het opkomend tij-.Het hele proces begint nu weer opnieuw. Het een en ander van deze genereer methode wordt later nog uitvoerig behandeld en uitgewerkt. Er zijn plaatsen op de wereld waar energie opwekking volgens de hierboven beschreven methode erg voor de hand ligt vanwege de grote waterstandvariaties die ter plaatse optreden. Voor een overzicht wordt hieronder in tabelvorm een aantal mogelijke plaatsen aangegeven. Het doel van deze studie is nu te onderzoeken of de bouw van een getijcentrale in een deel van de Westerschelde rendabel is (of kan worden) waarbij natuurlijk niet voorbij kan worden gegaan aan de constructieve uitvoering van een dergelijke electriciteitscentrale.","waterkracht; energieopwerkking; electriciteitscentrale; Westerschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3b4c566a-6eac-480b-a20f-6200368490de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b4c566a-6eac-480b-a20f-6200368490de","Evaluatie ontwerp havendammen Hoek van Holland","Van de Kerk, F.; Olthof, M.","Bijker, E.W. (mentor); Van Lohuizen, H.P.S. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor); Van Raalten, C.W.A.O. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); De Jong, M. (mentor)","1986","Deze studie bestaat uit een vooronderzoek, gevolgd door drie deelonderzoeken. Vooronderzoek (deel I): Van de Noorder- en Zuiderhavendam te Hoek van Holland wordt nagegaan wat de ontwerp- en uitvoeringsfilosofie geweest is. Dit onderzoek richt zich met name on: 1 - de ontwikkeling van het dwarsprofiel. 2 - de dimensionering van de bekledingslaag van betonkubussen. Deelonderzoeken (deel II, III en IV): II Schade-analyse: Teneinde tot een uitspraak te komen over de feitelijke stabiliteit van de gebouwde dammen wordt onderzocht: - of er schade aan de dammen is opgetreden en of deze gerelateerd is aan opgetreden stormen. - welke schademechanismen ten grondslag kunnen liggen aan een eventueel falen yan de dammen (foutenboom). - of de ontwerprandvoorwaarden aanleiding geven tot een reëele schadeverwachting. - of andere benaderingen tot meer inzicht in de stabiliteit leiden. III Toetsing kruinhoogten: Eén der belangrijkste ontwerpvariabelen: de kruinhoogte van de dammen, wordt getoetst aan de functies die de dammen vervullen. Deze variabele bepaalt in belangrijke mate de kosten van de dammen. IV Meten aan de dammen: Om effectief onderhoud te kunnen plegen moet schade waargenomen worden. De mogelijkheden en beperkingen van verschillende meetprincipes worden onderzocht teneinde een geschikt meetprogramma voor de dammen te verkrijgen.","havendammen; kruinhoogte; schade analyse; Hoek van Holland","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dcc88a08-5e7f-4482-bde6-61b522bee646","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcc88a08-5e7f-4482-bde6-61b522bee646","De overdracht van een enkelvoudig audiografiesignaal over de twee B-kanalen van een ISDN verbinding","Van Lieshout, J.A.M.","Kegel, A. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1986","Voor de overdracht van een audiografiesignaal kan gebruik gemaakt worden van twee digitale 64 kbit/s kanalen. Deze kanalen kunnen deel uit maken van een ISDN verbinding. Bij de overdracht van een signaal over twee geheel onafhankelijke kanalen kunnen zich enkele problemen voordoen, met name het optreden van tijdvertragingen tussen de twee kanalen en het optreden van slips. Voor de oplossing van deze problemen is er een systeemopzet gekozen die voor een groot deel software-matig wordt gerealiseerd. Het programma is geïmplementeerd op een 6809 microprocessor.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:518224a7-a7ce-4982-99d6-424d609a8e3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:518224a7-a7ce-4982-99d6-424d609a8e3d","computer-ondersteund indexeren van Viditelpagina's","Van der Lippe, J.C.","Sparreboom, D. (mentor); De Beer, N.C.J.M. (mentor)","1986","Viditel beschikt over een grote databank die informatie bevat over uiteenlopende onderwerpen. De informatie bevindt zich op zogenaamde pagina's. VAKIR, een nieuwe zoekmethode voor Viditel, stelt gebruikers in staat om hun informatiebehoefte kenbaar te maken via zelf gekozen trefwoorden. Voor het functioneren van VAKIR is het noodzakelijk dat de leverancier van de informatie trefwoorden aan zijn pagina's toekent. Om de informatieleverancier bij dit zogenaamde 'indexeren' ondersteuning te bieden is onderzoek verricht naar de mogelijkheden om uit de tekst van een pagina trefwoorden af te leiden. Dit onderzoek heeft geresulteerd in de implementatie van een nieuwe indexeerdialoog, via welke de informatieleverancier suggesties krijgt aangeboden voor aan zijn pagina's toe te kennen trefwoorden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:04dc0de0-4eb0-4868-85d5-dfe3b4ad9a37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04dc0de0-4eb0-4868-85d5-dfe3b4ad9a37","Een modescrambler/ modefilter voor glasvezels","De Krijger, A.J.T.","Smit, M.K. (mentor); Acket, G.A. (mentor)","1986","Bij het uitvoeren van dempings- en pulsdispersie (bandbreedte) metingen aan multimode glasvezels beïnvloedt de modeverdeling in de glasvezel in het algemeen de meetresultaten. Om betrouwbare meetresultaten te verkrijgen is het daarom gewenst de geëxciteerde modeverdeling te beheersen en wel zo, dat de zogenaamde stationaire modeverdeling zo goed mogelijk wordt benaderd. Ook is het soms gewenst dat de modeverdeling onafhankelijk is van de lichtbron. Om de bovenstaande doelstellingen te bereiken kan gebruik worden gemaakt van een modefilter/modescrambler, bestaande uit in een rij geplaatste paaltjes, waartussen de glasvezel gevlochten wordt. De bruikbaarheid van deze methode wordt aangetoond met een theoretisch model en met experimentele resultaten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Microgolftechniek","","","",""
"uuid:a8c9fe8e-400c-4e86-8910-f7021cbe0300","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8c9fe8e-400c-4e86-8910-f7021cbe0300","Onderzoek naar een geintegreerd spraak-datanetwerk voor de kleinzakelijke markt","van Soest, H.I.P.","de Kroes, J.L. (mentor); Kegel, A. (mentor); Kok, J. (mentor)","1986","De informatiestroom in bedrijven neemt enorm toe. De invoering van een lokaal datanetwerk naast een bedrijfstelefoonnet is voor een klein bedrijf onder andere uit kostenoverweging niet gerechtvaardigd. Twee zelfstandige netwerken binnen een bedrijf is ook niet efficiënt. De mogelijkheid van een geïntegreerd spraak-datanetwerk gebaseerd op een Local Area Network (LAN) of op ISDN-technieken wordt onderzocht op technische en commerciële haalbaarheid. Bij LAN's wordt uitgegaan van bestaande systemen en wordt de mogelijkheid bekeken voor spraakintegratie. Hierbij speelt de toegepaste accessmethode een belangrijke rol. Het tweede uitgangspunt, het ISDN (= Integrated Services Digital Network) wordt onderzocht op het door het CCITT aanbevolen S-interface. Een systeemconcept van een mogelijk geïntegreerd netwerk wordt gegeven...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:7710f3af-a3cc-49af-b651-0527a1d83318","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7710f3af-a3cc-49af-b651-0527a1d83318","The phase behaviour of the propane-phenanthrene system","Rijkers, M.P.W.","","1986","The phase behaviour of the propane-phenanthrene system was experimentally determined at pressures below 12 MPa and temperatures between 330 and 430 K. For this purpose Cailletet equipment was used. A liquid immiscibility region was located in mixtures with a phenanthrene mole fraction between approximately 0.04 and 0.56. Two different types of liquid demixing can be distinguished. In the vicinity of the critical region of propane two liquids with markably different densities may coexist. The upper critical end point (UCEP) belonging to this type of demixing was located at 377.31 K and 4. 669 MPa. At lower temperatures, liquid demixing leads to the formation of two liquids with markably different chemical properties. There is a continuous transition observed between both liquid immiscibility regions. At temperatures below the critical point of propane pressure minima in the bubble curves inside the immiscibility region were found. The presence of solid phenanthrene obscures much of the low temperature immiscibility region. The SBL1L2G quadruple point is located at 351. 2 K and 2.928 MPa. At pressures above 12 MPa, the critical curve of two liquids is anticipated from the measurements. The Peng-Robinson equation was applied to describe the measured bubble surface for mixtures rich in phenanthrene. Subsequently, the predictive qualities of this equation were tested with regard to the immiscibility region. Introduction of a temperature and composition dependent interaction parameter led to a feasible description of the bubble data. The fitted Peng-Robinson equation was capable to predict the existence of a liquid immiscibility region, however this predicted location did not coincide with the experiments.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:b5537fb6-62a3-467e-bb8b-cb675ba1a4eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5537fb6-62a3-467e-bb8b-cb675ba1a4eb","Golfomstandigheden voor de haven van Viana do Castelo","Ruig, R.H.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1986","Dit deelontwerp bestaat uit een onderzoek naar de in het kustgebied van Viana do Castelo te verwachten golfomstandigheden, omdat de randvoorwaarden die golfomstandigheden aan een kustwaterbouwkundig projekt stellen van groot belang zijn. Er werd gezocht naar andere in aanmerking komende bronnen dan de metingen in Figueira da Foz, om aan de hand hiervan een zo verantwoord mogelijke beschrijving van het golfklimaat te geven. Dit golfklimaat wordt vervolgens vergeleken met de bij het projekt gebruikte gegevens,waarna een conclusie over de juistheid van deze gegevens geformuleerd wordt. Het deel ontwerp richt zich daarom op de onderstaande twee punten: 1- een onderzoek naar, en een vergelijking van zoveel mogelijk beschikbare golfgegevens voor het betreffende gebied. 2- een aan de resultaten van (1) gekoppelde studie naar de verandering die golven ondergaan wanneer zij zich verplaatsen van het diepe water van de oceaan naar de kustlokatie van het projekt.","Viana do Castelo; golfomstandigheden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:22e17224-6626-4373-9b06-4bf6e4f10da0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22e17224-6626-4373-9b06-4bf6e4f10da0","Dynamics of jack-up platforms in elevated condition","Nagy, S.A.","Bijker, E.W. (mentor); Bouma, A.L. (mentor); Lub, D.J. (mentor); Van Soven, C. (mentor); Klaver, E. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1986","The main objective of this study is to get an insight into the dynamic behaviour of a jack-up platform with lattice legs, in elevated condition. The main parameters to be examined are: a. Water loads b. Deck motions c. Hydrodynamic damping These parameters will ba investigated for the excitation ot the platform by a regular wave as weIl as a stochastic sea state represented by a JONSWAP wave spectrum. An attempt will be made to tind statistical distribution functions tor the water loads and the platform motions for the case of aspectral reprentation of the waves at sea. A numerical approach to handle jack-up dynamics is developed, together with the necessary computer programs, applicable to a wide range of jack-up platforms and environmental conditions. Much attention will be paid to comparin; frequency domain analysis and time domain analysis. In order to get a verification of the general results, the resulting numerical model will be applied to a Russian platform, the Kolskaya, which is shown on the cover of this report.","jack-up platform; deck motions; hydrodynamic damping; water loads","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:870748fc-307a-4e3b-978d-11c59f1e6ac4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:870748fc-307a-4e3b-978d-11c59f1e6ac4","De stabiliteit van slib op een helling: Een grondmechanisch computermodel","De Swart, P.F.","Verruijt, A. (mentor)","1986","In het rapport wordt eerst het theoretisch kader van de consolidatie en afschuiving toegelicht waarna in hoofdstuk 3 het computerprogramma behandeld wordt. In hoofdstuk 4 is het gebruik van de computerprogramma's opgenomen met daarna een aantal berekeningsvoorbeelden en bijbehorende conclusies. In hoofdstuk 5 zijn de adviezen voor een vervolgstudie opgenomen terwijl in hoofdstuk 6 een nabeschouwing over de kantelbak-proeven en het computermodel worden behandeld. De geraadpleegde literatuur is in hoofdstuk 7 opgenomen waarna in de bijlagen het struktuurdiagram en de computerprogramma's zijn afgebeeld.","afschuiving; grondmechanica; kantalbak; GWBASIC","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","geotechniek","",""
"uuid:ec78b0a6-0436-4b3f-9f86-1ba06ad842f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec78b0a6-0436-4b3f-9f86-1ba06ad842f2","Masterplan en golfbrekerontwerp voor een nieuwe diepzeehaven bij Keelung, Taiwan","Greeve, J.M.N.","Bijker, E.W. (mentor)","1986","De bestaande havens van Taiwan worden gekenmerkt door de beperkte bereikbaarheid voor grote schepen, schepen van het Panamax type (60.000 dwt) kunnen slechts in bepaalde omstandigheden binnenlopen. Bovendien ontstaan er, bij de huidige snelle ontwikkeling van goederenstromen, in de naaste toekomst congestieverschijnselen in de havens. Samen met de tendens naar grotere schepen in de voor Taiwan belangrijke container en bulkvaart zijn dit redenen die de aanleg van een diepzeehaven kunnen rechtvaardigen. Van de mogelijke locaties voor een diepzeehaven is hier gekozen voor Keelung in het noorden van Taiwan. In de bestaande haven van Keelung bestaan met name voor het containervervoer bijzonder geringe uitbreidingsmogelijkheden. Er wordt daarom veronderstelt dat het gehele containervervoer zich naar de nieuwe haven zal verplaatsen. Naast overslag van containers zal in de nieuwe haven, om van het vervoer met goedkopere grote bulkcarriers te kunnen profiteren, een kolenterminal worden aangelegd als centrale overslagplaats voor Taiwan, waarna door middel van transshipment met kleinere schepen het overige deel van het eiland bevoorraad wordt. Met prognoses tot het jaar 2000 is het oppervlak van de beide terminals bepaald waarna met de wachttijdtheorie het aantal ligplaatsen is berekend. Vervolgens is na het opstellen van alternatieve haven layouts na een multi criteria analyse het beste ontwerp gekozen. Eén van de redenen voor Keelung als locatiekeuze is de enorme diepte voor de kust ter plaatse. Een gevolg is echter wel dat de golfbrekers voor de nieuwe haven enorme constructies worden. In het tweede deel van het afstudeerwerk wordt dan ook aandacht besteed aan de golfbrekers. Aan de hand van een lite.ratuurstudie worden voor zover mogelijk een aantal ontwerpcriteria voor rubble mound golfbrekers opgesteld. Windgegevens over een periode van 11 jaar worden gebruikt om een overschrijdingslijn van de significante golfhoogte te bepalen. Dit levert een ontwerpsignificante golfhoogte van 12,0 meter op waarmee vervolgens een golfbreker is ontworpen. Door minimalisatie van de som van aanleg-, onderhouds-, en bezwijkkosten wordt tenslotte met behulp van probabilistische berekeningen een optimale hellingshoek van het golfbrekertalud bepaald.","Taiwan; diepzeehaven; containervervoer; Keelung; golfbrekers","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c0dc666b-20ec-4875-a3c7-31bb98cba012","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0dc666b-20ec-4875-a3c7-31bb98cba012","Duwvaartsluizen te Hansweert","Ackermans, P.H.J.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1986","Dit vooronderzoek handelt over de scheepvaart op het Kanaal door Zuid-Beveland. Met name wordt speciale aandacht besteed aan het verkeer in en rondom de sluizen. Omdat het huidige Kanaal door Zuid-Beveland te klein is voor de huidige klasse VI schepen, is aanpassing van het kanaal dringend gewenst. Na een korte blik in de geschiedenis van het Kanaal door Zuid-Beveland wordt de huidige situatie bekeken. Vervolgens wordt een voorspelling gedaan voor de ontwikkeling van de scheepvaart op het Kanaal door Zuid-Beveland tot het jaar 2010. Het oude trace wordt kritisch bekeken, waarna een nieuw tracé bepaald wordt. Uitgangspunt hierbij is, dat de sluizen te Wemeldinge (aan de noordzijde) vervallen en dat te Hansweert (aan de zuidzijde) nieuwe duwvaartsluizen komen. Vervolgens worden de nieuwe afmetingen van zowel het kanaalpand als de sluizen met toebehoren bepaald. Omdat het kanaal van internationale betekenis is, moet uitgegaan worden van een klasse VI vaarweg: geschikt voor vierbaks duwvaart. Vanuit het vooronderzoek is een lijst met constructieve eisen op te stellen. Deze eisen worden als uitgangspunt gebruikt voor de constructieve uitwerking van de duwvaartsluizen. Deze uitwerking is te vinden in het hoofdontwerp.","Zuid-Beverland; scheepvaart; sluizen; vaarweg; vierbaks duwvaart","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","havens en scheepvaartwegen","",""
"uuid:eb5994bc-a019-4664-b6bb-16f1020cbe52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb5994bc-a019-4664-b6bb-16f1020cbe52","Een simulatiemodel van een tramlijn","Rost, J.A.","Hendrikse, W.E. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1986","In het kader van het Experiment Centrale Beheersing Tramverkeer (ECBT) is binnen de vakgroep een simulatiemodel voor een tramlijn in ontwikkeling. In dit afstudeerwerk is dit model verder aangepast aan een bestaande tramlijn (lijn 1 in Amsterdam), waarbij veel aandacht is besteed aan een modulaire opbouw.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:e56ae6f5-7c03-4d49-9af8-9a344d0fe3fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e56ae6f5-7c03-4d49-9af8-9a344d0fe3fe","Ontwikkeling van een optische vierpuntssensor met toepassing In een suspensie bellenkolom","Hofmeester, J.","Frijlink, J.J. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ed3f4621-74b1-4b5f-b4cc-f13cb9faed41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed3f4621-74b1-4b5f-b4cc-f13cb9faed41","Het mengen van vloeistoffen met een groot verschil in viscositeit","Schoenmakers, A.W.","Smith, J.M. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:86bbdc11-d175-451a-8c5a-86c38b43e994","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86bbdc11-d175-451a-8c5a-86c38b43e994","Onderzoek naar de haalbaarheid van onderspuitdam","Van Aalten, J.V.","Bijker, E.W. (mentor)","1986","Thesis on a method to construct a dam by pumping sand under a geotextile, and allowing the water to flow trhough the geotextile, while the sand is contained. It is a variation on the geotube. The advantage is that less sand has to be used.","closure dam; geotextile; geotube; sand fill","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b7671ddd-83b4-43bc-afa2-c77acbcb3426","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7671ddd-83b4-43bc-afa2-c77acbcb3426","Microrheologie van het polymeermengen: Druppeldeformaties met modelvloeistoffen in afschuifstroming","van Linden, J.A.","van der Vegt, A.K. (mentor); Elmendorp, J.J. (mentor); van Dam, J. (mentor)","1986","Het doel van het onderzoek is het bekijken van het deformatiegedrag van een druppel in een stationaire afschuifstroming met gebruik making van een visco-elastische en een Newtonse fase. Voor deze visco-elastische fase is een modelvloeistof gebruikt met een konstante viskositeit en 1e-normaalspanningscoefficient (onafhankelijk van de afschuifsnelheid). Het bleek mogelijk een reeks te maken met dezelfde viskositeit en oplopende en redelijk konstante 1e-normaalspanningscoefficient, door weinig hoogmolekulair polyisobuteen (PIB} op te lossen in een mengsel van laagmolekulaire PIB. De andere fase is Newtons gekozen. Voor de disperse fase is water gebruikt en voor de continue fase een oplossing van 12%-polyvinylalkohol {PVA} in water. Het deformatiegedrag is gemeten en vergeleken met de resultaten van verschillende combinaties van theorieën. Gebleken is dat de theorie bij een visco-elastische matrix een veel grotere deformatie en veel kleinere orientatiehoek voorspelt dan de metingen te zien geven. De trend bij toenemende elasticiteit is bij theorie en metingen zelfs tegengesteld! Met een eenvoudige empirische korrektie van het Weber-getal voor de invloed van een veranderende (dynamische) grensvlakspanning (lineair met de afschuifsnelheid) kan vrij goed gecorrigeerd worden voor dit verschil tussen metingen en theorie. De krachtenverdeling rond een druppel blijkt redelijk goed beschreven te worden, vooral door de 1e-orde visco-elastische theorie. Bij een visco-elastische disperse fase blijkt de elasticiteit in het deformatiegedrag en in de oriëntatiehoek bij de metingen en de theorie nauwelijks terug te vinden. De deformatie wordt door de theorie redelijk goed voorspeld. De oriëntatiehoek wordt echter zeer slecht voorspeld. De krachtenverdeling rond een druppel wordt toch redelijk goed beschreven vooral door de 1e-orde visco-elastische theorie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:dd7b49ad-209d-4252-9265-d1af1f9db301","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd7b49ad-209d-4252-9265-d1af1f9db301","Aanpassing en verbetering van schutsluis en havenkanaal van Goes","Meijer, E.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1986","Deel 1 Vooronderzoek - funktionele maatvqering - beroepsvaart - pleziervaart Deel 2a: Schutsluis - lay-out - funktionele onderdelen - vul- en ledigsysteem - afsluitmiddelen Deel 2b: Schutsluis - schutkolk Deel 2c: Schutsluis - sluishoofden - diversen - kostenvergelijking Bijlagen","sluishoofden; schutkolk; afsluitmiddelen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:00a6cf0f-248d-4d1e-84d7-544efaef8e36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00a6cf0f-248d-4d1e-84d7-544efaef8e36","Erosie binnentalud slufterdepot: Zandtransportberekeningen ter bepaling van oevererosie in een meer met stagnant waterpeil","Bok, H.A.M.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1986","Dit rapport heeft tot doel vast te stellen welke delen van de binnenzijde van het slufterdepot het meest onderhevig zijn aan erosie en inzicht te verschaffen in de grootte van het zandverlies als gevolg van golfwerking.","slufterdepot; erosie; zandverlies; golfwerking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:2f3d0881-b344-4a45-bc83-63a70553d7c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f3d0881-b344-4a45-bc83-63a70553d7c3","De brandingsstroming achter een golfbreker","Schuhmacher, T.","Vreugdenhil, C.B. (mentor); Booij, N. (mentor)","1986","In deze deelstudie wordt het stromingspatroon ten gevolge van een inkomend golfveld achter een golfbreker beschouwd. Dit is een deelrapportage van het hoofdonderwerp ""Aanzanding nabij de haven van Viana do Castelo"".","bodemligging; HISWA; DUCHESS; golfveld; stroming; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:4044b201-7992-4c8f-8c6f-1fc933326f1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4044b201-7992-4c8f-8c6f-1fc933326f1a","interconnection of the ISDN D-channel protocol with the domestic digital bus","van Wijk, W.J.","Steenbrugge, B. (mentor)","1986","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Automatische Verkeers Systemen","",""
"uuid:4fa054ce-7425-4a98-897b-1430c6e4b831","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fa054ce-7425-4a98-897b-1430c6e4b831","The use of tidal current data in marine spill simulations","Ogilvie, R.J.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1986","Chapter 2 gives information about MS4, its structure, its possibilities, and its limitations. More information can be found in the MS4 User's Handbook (Massie, 1985). Chapter 3 describes the time interpolation method used for tidal current data. By means of a least square method ellipses are fit in the souree data. Chapter 4 describes the use of spatially dependent data. Chapter 5 describes the nearest point method, a method that reduces the simulation run time when the simulation uses the data on the point nearest to the oil slick center. Chapter 6 describes the two dimensional linear interpolation method that can be used to interpolate input data between three data points. Chapter 7 discusses the nearest point method and the interpolation methods with a Poincaré wave and real tidal current data. Chapter 8 gives some ideas about a special interpolation method that can eventually be used when the distance between the data points is to big for proper interpolation.","MS4; tidal current; marine spill","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Coastal and Offshore Engineering Group","",""
"uuid:50790fce-0da4-4bda-b0ed-5956c4f51661","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50790fce-0da4-4bda-b0ed-5956c4f51661","Haalbaarheid van een LPG-terminal in Amsterdam","Oud, E.L.C.M.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1986","Uit de voorstudie is naar voren gekomen, dat een LPG terminal met een gekoelde opslag van 70.000 m.3 in het Westelijk Havengebied van Amsterdam mogelijk moet zijn. Voor de aanvoer van LPG vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika kan men gebruik maken van LPG tankers met een inhoud van 75.000 m? Dat komt overeen met 50.000 DWT. Vanwege de vele offshore aktiviteiten op de Noordzee en de grote raffinage-produktie op het land rondom de Noordzee, is in dat gebied veel LPG voorhanden. Dit LPG, wordt vanwege de kleinere voorhanden zijnde hoeveelheden,met kleinere LPG tankers met een inhoud variërend van 8.000 - 12.000 m3 vervoerd. Voor de aanvoer van LPG naar de terminal kunnen dus LPG tankers met inhouden van 8.000 tot 75.000 m3 worden ingezet. Een bestaande steiger in de Amerikahaven in het Westelijk Havengebied van Amsterdam, is volgens bestaande berekeningen geschikt voor het afmeren van schepen van 16.500 - 30.000 DWT. Als eis, wordt gesteld dat LPG tankers van 8.000 - 75.000 m3 aan deze steiger kunnen afmeren. De tankers van 75.000 m3 zijn ongeveer 50.000 DWT. Onderzocht moet worden of het bestaande meersysteem in staat is, deze LPG schepen te ontvangen en zo niet, wat er dan moet gebeuren om deze schepen wel te kunnen laten afmeren. Verder zal onderzocht moeten worden welke maatregelen getroffen moeten worden om de kleinere LPG tankers uit de groep met 8.000 m3 inhoud, niet tussen de meerstoelen te laten vallen, waarmee kans op beschadiging van de steiger bestaat. Mogelijkheden, als andere fenders en één of meerdere extra meerstoelen zullen daarbij in beschouwing worden genomen. Dit is een deelstudie van het totale afstudeerwerk.","LPG; offshore; meersysteem","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:4fa8ffaa-87fc-4550-9607-3285cb34eaa6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fa8ffaa-87fc-4550-9607-3285cb34eaa6","Waterkrachtcentrale in Butuhé, Zaïre","De Kock, A.C.M.","Glerum, A. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1986","Als eis is gesteld dat men probeert zoveel mogelijk energie op te wekken met een zo'n klein mogelijk reservoir. Er wordt rekening mee gehouden dat de theeplantage in de toekomst meer vermogen nodig zal hebben. Het reservoir peil komt te liggen op NP+ 210,50 m, zodat een re servoirdiepte wordt bereikt van 9,50 m. De reservoirinhoud bedraagt nu ongeveer 1.200.000 m3. Er wordt 200 l/s voor waterkrachtdoeleinden gebruikt. De rivier de Vitero wordt door middel van een dam afgesloten. In de Lime wordt een waterinlaat gemaakt die de gehele afvoer van de Lime, met een maximum van 110 l/s, naar een transportkanaal leidt. Dit kanaal transporteert de afvoer naar het reservoir. Op deze manier, zo is berekend, kan met deze reservoirinhoud een overschrijdingskans van 1 maal in de 25 jaar gehaald worden. Dit wil zeggen dat een dag in de 25 jaar geen energie opgewekt kan worden. De damhoogte is bepaald op NP+ 212 m, zodat de dam, gerekend vanaf de fundering 13 m hoog wordt. Er is gekozen voor een homogene aarden dam met een waterdichte laag in het bovenstroomse talud. ( Zie figuur 1.1 en 1.2 ) Het water wordt via een tunnel onder de dam door geleid, en vervolgens-via een drukleiding naar de turbines gevoerd. Er is gekozen voor twee turbines, die elk 150 l/s kunnen verwerken, om de kans dat er geen energie geleverd kan worden te verkleinen. Bij de berekening van de inhoud van reservoir is gerekend met een debiet voor waterkracht van 200 l/s. Wanneer men, overdag 300 l/s en 's nachts 100 l/s gebruikt voor energieopwekking, is dit gemiddeld toch 200 l/s, maar heeft men overdag de beschikking over meer vermogen. Per jaar kan op deze manier ongeveer 2.000 MWh opgewekt worden.","waterkracht; reservoir; dam; energieopwekking; waterkrachtcentrale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:00519b14-b1ea-4f62-bce0-fccf1555ce80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00519b14-b1ea-4f62-bce0-fccf1555ce80","Aanzet tot het probabilistisch ontwerpen van breasting dolphins","Van Dijk, S.; Versluijs, P.W.","Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1986","Dit rapport bevat 5 deelrapporten waarin aanzet wordt gegeven tot het probabilistisch ontwerpen van breasting dolphins. Deelrapport 1: vergelijking afgeleid aanmeren schip Deelrapport 2: afmeermanoeuvres Deelrapport 3: metingen met geodimeter Deelrapport 4: numeriek model afmeren van een schip Deelrapport 5: faalkans","breasting dolphins; probabilistisch; afmeren; aanmeren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:88108586-1c42-42c2-9e31-db70976f3bab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88108586-1c42-42c2-9e31-db70976f3bab","Oriderzoek naar de electrochemische condities aan de tip van een corrosievermoeiingsscheur in staal in zeewater","Rademaker, J.","Zuidema, J. (mentor); Van der Wekken, C.J. (mentor); Edwards, R.A.H. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:6b4b1742-20fe-42ab-b929-853b612ef1b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b4b1742-20fe-42ab-b929-853b612ef1b6","De haven van Viana do Castelo","Ruig, R.H.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1986","Het in Viana do Castelo uitgevoerde project voldoet niet op een aantal punten. In dit afstudeerwerk wordt geprobeerd tot een zo goed mogelijk ontwerp van de havenuitbreiding te komen door het bestaande ontwerp te verbeteren en/of te veranderen. Om tot een optimaal ontwerp te komen worden de volgende stappen uitgevoerd: -Beoordeling van de kustwaterbouwkundige onderdelen van het bestaande project op economische en functionele aspecten. -Uitwerking van alternatieven voor de.onderdelen waarvoor de bovenstaande beoordeling slecht uitvalt. -Vergelijking van de gepresenteerde alternatieven op genoemde aspecten om te komen tot de keuze van een optimaal alternatief. -Schetsmatige uitwerking van het gekozen alternatief.","Viana do Castelo; havenuitbreiding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:dcd3ec5a-23b1-4a01-8010-4ec902f0a518","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcd3ec5a-23b1-4a01-8010-4ec902f0a518","Bepaling rendementscoëfficiënt van het voortstuwingsvermogen van conventionele binnenschepen","Drost, J.C.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1986","Probleemstelling: De coefficient voor het nuttig rendement (nT) van het motorvermogen in relatie tot de vaarsnelheid is voor conventionele binnenschepen, niet voldoende nauwkeurig bekend. Voor duweenheden blijkt deze, in tegenstelling tot conventionele binnenschepen, min of meer onafhankelijk van de vaarsnelheid van het schip. De coefficient voor duweenheden blijkt een vrijwel constante waarde (nT = 0,7) op te leveren. Speciaal voor vaarwegbeheerders, maar ook voor onderzoeksinstituten (MARIN, WL) en de T.H. is behoefte aan een meer exacte bepaling van het rendement, van het door de schroef geleverde motorvermogen. Doelstelling: Het bepalen van een wiskundige uitdrukking voor de rendementscoefficient, uitgaande van een bepaald ingesteld motorvermogen en de daarbij gemeten vaarsnelheid op een aantal vaarwegen met verschillende dwarsprofielen. Het doel hiervan is om voor een bepaald conventioneel binnenschip, gegeven een bepaald, qua afmetingen, kanaalprofiel, met behulp van de gevonden relaties de vaarsnelheid van dit schip te kunnen voorspellen aan de hand van een ingesteld motorvermogen. Uit deze gevonden vaarsnelheid kan dan weer de aanval op de oevers ten gevolge van de optredende retourstroom, spiegeldaling, scheepsgolven en schroefstraal worden berekend.","binnenschepen; duweenheden; vaarsnelheid; schroefstraal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Havens en Scheepvaarwegen","",""
"uuid:fdaa762a-3b90-46e4-98a7-e1a57c7cbd1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdaa762a-3b90-46e4-98a7-e1a57c7cbd1c","Expected transport of cover layer material","Redeker, F.R.","Bijker, E.W. (mentor)","1986","In 1982 the Netherlands Marine Technological Research (MaTS) organization requested the Coastal Engineering Group of the Department of Civil Engineering at the Delft University of Technology to conduct research on the behaviour of pipelines instalied on a sandy sea bottom. This research project was split in the following subprojects. A - Study of the scour around pipelines on a sandy bottom, and the possible resulting self-burial. B - Stresses in the pipeline during the development of free spans. C - Forces exerted by groundwater pressures, when partly or completely burried. D - Stability of cover layers. This report is concerned with the last of these sub-projects. The design of a cover layer can be split into three parts: - The overall lay-out of the cover layer. - The dimensions of the top-layer material. - The filter construction.","cover layers","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fcfc6735-9c46-47b7-a561-3eea8f63ddba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcfc6735-9c46-47b7-a561-3eea8f63ddba","Onderzoek naar alternatieve bouwmethoden voor verkeerstunnels: Algemeen en de schuifmethode","Schep, M.T.A.; Verzantvoort, F.A.M.","Glerum, A. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor); Van de Graaf, E. (mentor)","1986","Tot op heden worden in Nederland veel tunnels gebouwd volgens de afzinkmethode. In dit rapport worden een aantal mogelijke alternatieven vergeleken met de afzinkmethode.De alternatieven die perspectieven bieden zijn met name de voorbouw en-schuifmethode.De alternatieven worden getoetst voor twee verschillende bouwlocaties. Een locatie met getijinvloed,drukke scheepvaart en een diepe ligging van de tunnel. Dit komt overeen met de situatie bij de Beneluxtunnel te Vlaardingen. Voor de tweede locatie wordt uitgegaan van nagenoeg geen waterstandsvariatie, beperkte scheepvaart en een ondiepe ligging. Dit komt overeen met de omgevingsfaktoren bij de IJ-tunnel te Amsterdam.Uit de afweging bleek dat de schuifmethode mogelijkheden biedt voor toekomstige verkeerstunnels.Maar voordat tot de bouw van een dergelijke tunnel kan worden overgegaan zal nog veel aanvullend onderzoek nodig zijn. Uit het bovenstaande deel van ons onderzoek is gebleken dat de 'schuifmethode' de meeste mogelijkheden bied om tot alternatieve bouwmethode te komen. In dit tweede deel wordt dan verder op deze bouwmethode ingegaan. Er wordt nu aandacht besteed aan de belastingen en de krachtswerking op de tunnel. Tevens wordt er ingegaan op de ondersteuningen in de rivier,de bouwkuip en al wat daarmee samenhangt.Voor een financiele vergelijking zijn de verschillen tussen de bestaande afzinkmethode en de schuifmethode geinventariseerd en van een prijskaartje voorzien. Uit de verdere technische en financiele onderbouwing volgde dat ondanks een aantal onzekerheden er mogelijkheden zijn om de tunnel op deze wijze uit te voeren.","afzinkmethode; tunnels; schuifmethode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouw","",""
"uuid:be3a344d-a406-4c3b-a0bc-fb57dc5ee127","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be3a344d-a406-4c3b-a0bc-fb57dc5ee127","Schematisaties bij kustlijnberekeningen","Schinagl, R.A.M.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1986","In het voorliggende rapport zal in het eerste deel onderzocht worden wat de effecten van het schematiseren van de kustvergelijking zelf zijn op de resultaten van een kustlijnberekening. In het tweede deel wordt onderzocht hoe een gegeven golfklimaat geschematiseerd kan worden zodanig dat de rekentijd van de kustlijnlijnberekening zoveel mogelijk wordt verkleind met behoud van nauwkeurige resultaten.","kustvergelijking; kustlijnberekeningen; schematisaties; golfklimaat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:3d2228eb-3b74-451c-ae16-def49a57e6d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d2228eb-3b74-451c-ae16-def49a57e6d0","Het gedrag van zandwatermengselstromingen bij zandsluitingen","Mastbergen, D.; Leeuwenstein, W.","Bijker, E.W. (mentor); Van Dijk, K. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); De Groot, M. (mentor)","1986","Dit rapport is het resultaat van een studie aan de vakgroep Kustwaterbouwkunde, afdeling Civiele Techniek van de Technische Hogeschool Delft, verricht in het kader van MODVLO, het door de Deltadienst van de Rijkswaterstaat gelnitieerde onderzoeksplan naar hooggeconcentreerde zandwatermengselstromen. De studie sluit nauw aan op het onderzoek bij de Deltadienst naar de beoogde zandsluitingen in de Oosterschelde (Koster, 1985, van Rossum, 1985, 1986), op afstudeeronderzoek aan de TH (Delver/- Verwoert, 1986) en op het onderzoek op het Waterloopkundig Laboratorium te Delft (Winterwerp, 1986).","bovenstort; onderwaterstort; zandsluitingen; MODVLO","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:28f57f53-ac9c-422a-86c6-ab682895cac2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28f57f53-ac9c-422a-86c6-ab682895cac2","Hydraulic survey Barambai, South Kalimantan","Roelse, K.","Segeren, W.A. (mentor); Verwey, S.A. (mentor); Kerssens, P. (mentor); De Vries, I. (mentor); Van de Kuur, P. (mentor)","1986","The present report deals with the data collected during the survey period form March 11th until March 21th 1986. Elaboration of the survey (analysis, interpretations, conclusions and recommendations of the results) will be elucidated in a separate paper. Chapter 2 deals with the set-up of the survey. Chapter 3 gives a description of the actual situation in Barambai and the results of the water quality measurements. Locations of and periods during which water-levels and velocities were measured are described in chapter 4 and 5. The results of the simultaneous acidity measurements are presented in chapter 6. Chapter 7 contains the results of the electric conductivity measurements and last but not least a description of the levelling and benchmarks is given.","Kalimantan; Barambai; survey","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c19c09c6-2a06-40dd-a0b1-f9ef56f6ebed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c19c09c6-2a06-40dd-a0b1-f9ef56f6ebed","Simulatie van de zandconcentratie-gradient onder lopende golven","Laboyrie, H.P.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1986","Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat de invloed van een ""convectief mechanisme"" op een concentratieverticaal is. Hiertoe werd de invloed van de plaatselijke momentane snelheid op de concentratie onderzocht. Het is uiteindelijk de bedoeling om via terugkoppeling naar de hydraulische en geometrische randvoorwaarden een voorspelling te kunnen doen m.b.t. een concentratieverticaal.","convectief mechanisme; concentratieverticaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:4d1e620b-c38e-4398-8e9c-3e3b0a22954d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d1e620b-c38e-4398-8e9c-3e3b0a22954d","Transmission of long wave through permeable breakwater","Sokolewicz, M.J.","Battjes, J.A. (mentor)","1986","This study aimed at providing information about the behaviour of a long wave encountering a permeable breakwater of the rubble mound type. To avoid the practical difficulties mentioned above, a measuring system has been developed, which makes use of the theory of transfer functions. Model tests were carried out in a flume with a computer controlled wave generator, which was programmed to absorb the reflections reaching the wave board. The reflection and transmission characteristics of a series of breakwater models were obtained, including phase changes in the reflected and transmitted waves. The influence of a number of important parameters (stone diameter, porosity, structure width) on the transmission was investigated. The tests were performed with regular waves only. After the model experiments were completed, a series of filtration tests was carried out in order to measure the permeability of the granular materials used in the models.","long waves; transmitted waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9b4258a2-fea8-462e-9fb7-0354936a645c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b4258a2-fea8-462e-9fb7-0354936a645c","Toepasbaarheid van het Noord-profiel voor een tweede Beneluxtunnel","Schep, M.T.A.; Verzantvoort, F.A.M.","Vos, A. (mentor); Jager, H.C. (mentor); Van de Graaf, E. (mentor)","1986","Dit deel van het afstudeerwerk bevat de deelstudie beton. Het doel van deze deelstudie is te onderzoeken in hoeverre het Noord-profiel bruikbaar is voor een tweede Beneluxtunnel. Om de bruikbaarheid na te gaan zijn een aantal varianten doorgerekend in gewapend en voorgespannen beton. In de licht belaste tunneldoorsneden, langs de rivieroever, geeft een uitvoering in gewapend beton geen problemen. Voor de zwaarst belaste doorsneden, in het midden van de rivier, is de uitvoering in gewapend beton erg problematisch. Om de hoeveelheid wapening te reduceren wordt het profiel aangepast. De aanpassing bestaat uit een verdikking van het dak met O.2m, terwijl de vloer 0,2m dunner wordt uitgevoerd. Bij uitvoering van het aangepaste profiel in gewapend beton blijkt naast veel langs wapening een flinke hoeveelheid beugelwapening nodig te zijn. Een betere oplossing is in dit geval een uitvoering in gedeeltelijk voorgespannen beton. Bij een juiste keuze van de hoeveelheid voorspanning is het mogelijk de beugelwapening geheel achterwege te laten. terwijl de scheurwijdte in de gebruikstoestand minimaal is. De veiligheid tegen bezwijken blijft groter dan 1.7.","Beneluxtunnel; beton; wapening","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Beton Constructies","",""
"uuid:43591fdc-27bd-4da1-9cb7-8d76b459496b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43591fdc-27bd-4da1-9cb7-8d76b459496b","Simulator t.b.v. de besturingsinstallatie van het spoorwegnet in Madurodam","Vink, K.","Hendrikse, W.E. (mentor)","1986","Binnen het project automatisering en modernisering van de besturingsinstallatie van het spoorwegnet in Madurodam is een simulator ontwikkeld, waarmee de toekomstige systeemconfiguratie en het buitengebeuren (baan + treinen) kan worden nagebootst.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:06acfec9-3a54-4366-b63d-88c40ee5b7ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06acfec9-3a54-4366-b63d-88c40ee5b7ab","Inwendige spanningen en microstructuur van titaannitride- en titaancarbide lagen op verschillende substraatmaterialen, verkregen door chemical vapour deposition","Rijpkema, H.J.M.","Sloof, W.G. (mentor); Delhez, R. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2fa96714-b152-49a1-8734-74c723a4a268","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fa96714-b152-49a1-8734-74c723a4a268","Kademuren: Haalbaarheidsonderzoek naar een Camilla caisson voor grote kerende hoogtes","Endtz, F.N.","Glerum, A. (mentor); Verruijt, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Tongeren, H. (mentor); Zwoferink, G.J.H. (mentor)","1986","Het afstudeerwerk betreft het uitwerken van een patent van de Ballast Nedam Groep. Het patent heeft betrekking op een caisson gebruikt als kademuur. Het afstudeerwerk is geheel volbracht binnen de Ballast Nedam Groep, in een tijdsbestek van 9 maanden, 1 september 1985 tot 30 mei 1986. Het patent omvat een caisson als kadeconstructie. De Caisson is genaamd Camilla caisson. Kenmerkend hieraan, is de naar achteren hellende achterwand en bijbehorende uitsparing in de bodemplaat. In het eerste deel van het afstudeerwerk is de veronderstelde optredende reductie van de horizontale grondkracht op de schuine achterwand van de caisson in gebruiksfase onderzocht. Dit is gebeurt met en semi-plastisch, interactief, eindige elementen methode programma. Deze studie is uitgevoerd bij de sectie Geotechniek. In het tweede deel van het afstuderen is een ontwerpproces doorlopen. Er is een inventarisatie gemaakt van mogelijke soorten kadeconstructies. Van deze kadeconstructies is een eerste selectie gemaakt. In een volgende fase is van de overgebleven kadeconstructies een ontwerpberekening gemaakt. Aan de hand van de hieruit voortkomende afmetingen voor de constructie is een prijscalculatie opgesteld. Hierna zijn de uitwendige afmetingen van de Camilla caisson voor een kerende hoogte van 30 meter, geoptimaliseerd. Met de hieruit voort gekomen resultaten, zijn de mogelijke uitvoeringswijze van de caisson bekeken. De studie eindigt met een vergelijking tussen een traditioneel caisson en het Camilla caisson.","kademuur; Caisson; Camilla caisson","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7bdcb954-17e7-4ae0-b10b-1abca943cf77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bdcb954-17e7-4ae0-b10b-1abca943cf77","Masterplan voor een visserijhaven in Lagos, Nigeria","Barel, F.L.; De Winter, P.M.","Velsink, H. (mentor)","1986","In deze deelstudie verkeerswaterbouwkunde is een masterplan opgesteld voor een visserijhaven op Snake-Island, gelegen in het havengebied van Lagos (Nigeria). Het masterplan is in twee fasen opgesplitst: fase I tot het jaar 2000 en fase II tot het jaar 2010. Na het formuleren van de functionele eisen voor de haven, zijn de invloedsfactoren op het ontwerp bekeken. Vervolgens zijn algemeen geldende ontwerpregels voor het natte en droge deel van de haven in de literatuur onderzocht en beschreven. Met deze ontwerpregels kan later het masterplan ingevuld worden. Prognoses voor de vlootontwikkeling tot het jaar 2010 zijn opgesteld met behulp van de computer. Om de grootheden waarmee de ontwerpregels ingevuld moeten worden te bepalen, is een computermodel geprogrammeerd. Hiermee wordt het aankomst- en losproces van de vissersvloot in de haven gesimuleerd. Met behulp van de resultaten van de simulatie is een optimale loskadelengte en wachtkadelengte voor fase I en fase II bepaald op grond van een wachtkostenminimalisatie. Eveneens zijn uit de simulatie gezochte grootheden als het aangelande tonnage vis per dag, de gemiddelde bezettingsgraad, ed. bekend. Tenslotte is het masterplan ingevuld met de resultaten uit de computersimulatie en de eerder bepaalde ontwerpregels. In de bijlagen is het simulatieprogramma in Algol 60 en de relevante uitvoer weergegeven.","visserijhaven; Lagos; wachtkosten; losproces; vissersvloot","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Planning, Ontwerpen en Organisatie","",""
"uuid:61785c6e-779c-40c6-a7de-5a718b5883cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61785c6e-779c-40c6-a7de-5a718b5883cf","Onderzoek naar zandwatermengselstromen bij zandsluitingen","Delver, G.; Verwoert, H.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1986","Dit verslag bevat de resultaten van onderzoek dat in opdracht van Rijkswaterstaat is uitgevoerd aan de Technische Hogeschool, Civiele Techniek, afdeling Kustwaterbouw. Dit onderzoek maakt deel uit van van de werkzaamheden verricht door de Projectgroep Zandsluitingen. De onderzoekingen van deze projectgroep vormen een onderdeel van een groot onderzoeksprogramma, genoemd MODVLO, dat zich o.a. bezig houdt met zandsluitingsproblematiek. Dit verslag is geschreven als rapportage aan de Rijkswaterstaat en als afstudeerverslag. Bij het ontwerp van de compartimenteringsdammen van de Deltawerken is besloten deze"" voor zover mogelijk, uit zand op te spuiten. Bij de bouw wordt o.a. de vertikale zandsluitingsmethode gebruikt, waarbij het zand via pijpen als zandwatermengsel wordt aangevoerd en via de kop van de dam in het sluitgat wordt geloosd. Deze sluitingsmethode brengt bepaalde verliezen met zich mee. Deze verliezen vinden plaats op het onderwaterstort van de kop van de dam en de bodem van het sluitgat. De dwarsstroom in het sluitgat verplaatst zand, wat over het onderwaterstort naar beneden stroomt, loodrecht op het geplande damtracé. Al het zand wat buiten het ontworpen damprofiel sedimenteert wordt als verlies berekend.","zandsluiting; MODVLO; zandwatermengsel; sluitgat; damprofiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:d038e76f-e53c-4a28-a5a1-2322aef6b6ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d038e76f-e53c-4a28-a5a1-2322aef6b6ed","Turbulentiemetingen in de Waal bij Druten","Bormans, R.M.M.J.","","1986","In de praktijk en met name in de rivieren zijn nog maar weinig turbulentie metingen gedaan. Ofschoon wel reeds vele modelmetingen zijn verricht is zodoende nog maar weinig bekend over turbulente fluctuaties in de praktijk. Daar komt nog bij dat de schaling van turbulente grootheden van model naar praktijk nog steeds vrij onzeker is. In een model is de waterbeweging over duinen niet al te mooi en het meten van turbulente fluctuaties zeer dicht bij de bodem niet goed te realiseren. Rijkswaterstaat is zeer geinteresseerd in de turbulente fluctuaties zeer dicht boven de bodem en met name vlak boven duinen in de rivier; dit in verband met het gedrag van de bodemruwheid in relatie met de rivierafvoeren. ln het kader van het Toegepast Overleg. Waterstaat zijn in nauwe samenwerking met de dienst Waterbeweging en Waterhuishouding, district Zuid-Oost van Rijkswaterstaat te Arnhem, turbulentie metingen verricht op de Waal bij Druten. Dit onderzoek is gericht op de mogelijkheid van het meten van turbulente schuifspanningen en turbulentie intensiteiten nabij de bodem boven duinen in een rivier. Bovendien is de bedoeling in een later stadium een relatie te leggen tussen de turbulente schuifspanningen en het sedimenttransport langs de bodem. Dit onderzoek moet tevens helderheid verschaffen in de schaling van modelwaarden naar praktijkwaarden. De resultaten van onderhavig onderzoek zijn nog niet bevredigend. De oorzaak is voornamelijk gelegen bij een· van de instrumenten: de Akoustische Sediment.Transport Meter-02 van het Waterloopkundig Laboratorium de Voorst.· Na afloop van de metingen bleek deze, zoals geleverd door het WL de Voorst, een te lage sample-frequentie te hebben om in een rivier goed turbulente fluctuaties te meten. Verdere bevindingen zijn dat een goede meetlocatie op een Nederlandse rivier niet zondermeer mogelijk is in verband met hinderen van de scheepvaart en dat ongewenste invloeden van kribhoofden, passerende schepen, etc. groot zijn en later slecht uit de resultaten te filteren of te herkennen zijn. Wel is gebleken uit dit onderzoek dat de ASTH-02, wat betreft robuustheid, meetvolume en handelbaarheid zeer geschikt is voor het meten op een rivier. Helaas pas na afloop van de metingen is naar voren gekomen dat door een vrij eenvoudige ingreep de sample-frequentie van de ASTH-02 is op te voeren tot ongeveer 100Hz, waarmee het apparaat toch zeer geschikt blijkt voor het meten van turbulente fluctuaties in de praktijk.","turbulentie; Waal; prototype","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","51.899146, 5.601961"
"uuid:400e295c-b4c2-48b5-9b82-2993751de88c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:400e295c-b4c2-48b5-9b82-2993751de88c","Waterkrachtcentrale in de Roer","Clarisse, I.A.","Glerum, A. (mentor); Kuppers, A.G. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1986","In dit afstudeerverslag is de mogelijkheid onderzocht van een waterkrachtcentrale in de rivier de Roer op Nederlands grondgebied. Als mogelijke locaties komen naar voren Vlodrop en Lerop. Bij Vlodrop is de mogelijkheid van een centrale met een stuwmeer op Duits grondgebied. De politieke gevolgen van deze geografische ligging van het stuwmeer zijn buiten beschouwing gebleven. Het vermogen van de centrale is 2 * 500 kW. Dit wordt gerealiseerd bij een valhoogte van 4m en een debiet van 30 m3/s. De ingrepen in het landschap blijven bij deze centrale beperkt tot het graven van een tweetal kanalen, nl. één van de Roer naar de zandwinningsput en één van de centrale naar de Roer. De lengte van deze kanalen blijft beperkt tot enige honderden meters. Bij Lerop wordt een aftappunt voor Roerwater gecreerd, waarna het water naar een centrale bij de Maas stroomt. De lengte van dit kanaal is 2,5 km. Het vermogen van deze centrale bij de Maas is gelijk aan het vermogen van de centrale bij Vlodrop, nl. 2 * 500 kW. De prijs van deze centrale zal veel hoger liggen dan bij de centrale bij Vlodrop, omdat bij deze centrale meer infrastructurele werken moeten worden uitgevoerd.","waterkrachtcentrale; Vlodrop; stuwmeer; Lerop","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bae9ca16-edf4-4cf4-990d-e3c40aa2f671","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bae9ca16-edf4-4cf4-990d-e3c40aa2f671","De rol van de grensvlakenergie bij metaal / niet-metaalverbindingen","Potters, C.M.A.","Den Ouden, G. (mentor)","1986","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0c651085-a6ac-41fe-8e9b-213424917d22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c651085-a6ac-41fe-8e9b-213424917d22","Bahia Blanca: Puerto Ingeniero White: Bepaling van het aantal aanlegplaatsen nu (1985-1990) en in de toekomst (1995-2000) in de graanhaven Ingeniero White bij een maximale diepgang van de schepen van 40', 45' en 50' m.b.v. een simulatiemodel","Cornelissen, J.M.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Schreuder, M. (mentor)","1986","Door de uitbreiding van de graanexport, mede veroorzaakt door het exportembargo door de V.S. in 1980 van graan naar de U.S.S.R., ons tonden er problemen in een van de belangrijkste graanexporthavens van Argentinië t.w. Puerto Ingeniero White in het Bahia Blanca estuarium. De problemen omvatten vooral onvoldoende haven- en kadefaciliteiten en een te geringe diepte van de + 100 km lange toegangsgeul. Dit veroorzaakte lange wachttijden voor en een lage beladingsgraad van de graanschepen. Geulverdieping en uitbreiding van de haven- en kadefaciliteiten waren noodzakelijk. Om tot een bepaling van het optimale aantal aanlegplaatsen te komen bij een nog acceptabele omvang van de wachttijden is gekozen om de verkeersstromen in het Bahia Blanca estuarium in een simulatiemodel te brengen. Een algemeen havensimulatiemodel (HARBORSIM) is verder ontwikkeld en toegepast op bovenstaand probleem. Na validatie van het model m.b.v. de gegevens van 1979/1980, is door variatie in de invoer het optimale aantal aanlegplaatsen in de toekomst (2000) bepaald bij een nog acceptabel omvang van de wachttijden en bij verschillende geuldiepten en geulvarianten. De economische aspekten zijn in deze studie slechts beperkt meegenomen. Door het inbrengen van het gehele scheepvaartgebeuren in het Bahia Blanca estuarium in een simulatiemodel is een krachtig instrument ontwikkeld om de invloed van veranderingen in dat estuarium te analyseren en te voorspellen. Voor een 45' geul is zo bepaald dat met de verkeersprognoses voor het jaar 2000 3 aanlegplaatsen in de graanhaven Puerto Ingeniero White noodzakelijk zijn.","Puerto Ingeniero; Bahia Blanca; toegangsgeul; aanlegplaatsen; HARBORSIM","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","havens en scheepvaartwegen","",""
"uuid:761a345d-94a1-47d2-bac8-5963af750586","http://resolver.tudelft.nl/uuid:761a345d-94a1-47d2-bac8-5963af750586","Ontwerp van een houten steiger als losplaats voor een visserijhaven in Lagos, Nigeria","Barel, F.L.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1986","Voor de visserijhaven van Lagos, Nigeria, waarvoor het masterplan in het deelontwerp verkeerswaterbouwkunde is opgesteld, wordt de losplaats constructief ontworpen. Uitgangspunt is geweest dat voor de constructie zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de locaal aanwezige materialen en uitvoeringscapaciteit. De arbeidsintensieve bouwwijze en het gegeven dat Azobé in Nigeria zelf groeit hebben doen besluiten voor een houten steiger te kiezen. Deze steiger is doorgerekend voornamelijk op stootbelasting als gevolg van de botsing van een merend schip. Omdat op de steiger ook de vishal is geprojecteerd mogen de versnellingen niet te groot worden. Het lijkt zinvol om de steiger te beschermen door een fenderconstructie of een apart meersysteem. Deze mogelijkheden zijn verder onderzocht, waarbij vooral de stijfheid van de onderdelen belangrijk is. Gekomen wordt tot een keuze, waarna de constructie in een tekening is vastgelegd.","visserijhaven; Lagos; steiger; stootbelasting; fenderconstructie; meersysteem","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","constructieve waterbouwkunde","",""
"uuid:ee7b2db5-6a25-4dd4-9f4d-7707fc6d3e52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee7b2db5-6a25-4dd4-9f4d-7707fc6d3e52","De faalkans van een golfbreker door rocking van de afdekelementen","Horden, W.C.","Bijker, E.W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1986","Uit de analyse van schadegevallen aan golfbrekers met betonnen afdekelementen blijkt dat breuk van deze elementen een van de hoofdoorzaken van schade is. Nader onderzoek geeft aan dat het fenomeen ""rocking"" een overheersende rol speelt bij breuk van elementen. Rocking is het heen-en-weer bewegen onder invloed van de golfbeweging, waarbij botsingen met aanliggende elementen ontstaan. De bij deze botsingen optredende dynamische belastingen leiden tot breuk. De behoefte bestaat dit probleem nader te kwantificeren en zo mogelijk te komen tot een berekeningsmethodiek voor de kans op falen van een golfbreker ten gevolge van breuk (door rocking) van de afdekelementen. Een aanzet hiertoe is gegeven in een recentelijk gepubliceerd CIAD-rapport [1]. Daarin is een sterk geschematiseerd berekeningsconcept opgezet en uitgewerkt voor een bepaald geval. Hierbij is gebleken dat zo'n berekening in feite nog niet op verantwoorde wijze uitgevoerd kan worden; er zijn onzekerheden ten aanzien van een aantal essentiele invloedsfactoren. Het gaat hierbij in hoofdzaak om de relatie tussen de golfparameters en de mate en wijze van rocking. In [1] zijn hiervoor - grotendeels discutabele - aannamen gedaan. Voor het toepasbaar maken van de berekeningsmethodiek is nader onderzoek met betrekking tot deze aannamen vereist.","afdekelementen; golfbrekers; rocking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:3a510b75-096c-4ea1-a7ff-0932e81a4970","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a510b75-096c-4ea1-a7ff-0932e81a4970","Isotherme weerstandsmetingen aan Fe40Ni40B20 en Pd80Si20","Kokmeijer, E.","Thijsse, B.J. (mentor); Huizer, E. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2c8f8bb1-95c5-4777-a751-5e410eeba165","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c8f8bb1-95c5-4777-a751-5e410eeba165","Pushover analysis of a fixed steel offshore platform - Part I: Beam-column and strut elements in the INTRA program. Part II: Piles and pile groups under extreme loads","Jansen, J.D.","Van Douwen, A.A. (mentor); Blaauwendraad, J. (mentor)","1986","Part I: The computer program INTRA models the collapse behavior of trusswork offshore structures with the aid of two types of elements: 'Beam-column' elements, designed to simulate bending dominated failure of structural members, and 'strut' elements, that can represent normal force dominated failure. The behavior of both types of INTRA elements has been investigated by comparison with the results of analytical solutions and of the MARC finite element program. A satisfying performance has been found for the beam-column element BEMC and the strut element ISTR. A Fortran routine has been established to generate the required input parameters for INTRA strut elements, resulting in more exact input values than can be derived with the aid of the default property generation. A parameter study has been carried out to the behavior of strut elements under conditions that may occur in the modelling of a large North Sea platform. It appears that lateral loads and imposed end rotations each may result in a maximum reduction of buckling strength of 15%, but that, however, the average reduction is much lower. Also the post-buckling strength is only modestly influenced. A plane frame pushover analysis has been performed with both the INTRA and the MARC programs. The influence of schematizations in INTRA strut elements on the overall structural beahavior appears to be acceptably small. However, serious numerical problems occurred during the INTRA analysis, resulting in a too low prediction of the ultimate load of the platform. Part II: As a preparation to pushover analysis of a complete fixed steel offshore structure, failure of the foundation has been analyzed in a qualitative way. Structure-foundation interaction is considered and some methods are treated to describe load-deformation behavior of piles loaded up to failure. Main attention is paid to methods in conjunction with the computer program INTRA. Computational rules to achieve load settlement curves for pile groups under extreme loads have been derived with the aid of modified t-z curves. Alternatives are presented to model the foundation in both extensive and more simplified ways.","pushover analysis; offshore platform; steel structure; beam-column element; strut element; buckling; ultimate load; reserve strength; North Sea platform; INTRA program; MARC program; soil mechanics; foundation engineering; pile; pile group; failure; extreme load","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","Steel Structures / Structural Mechanics","",""
"uuid:d82d7a37-d646-46e0-9290-0c23f8b06914","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d82d7a37-d646-46e0-9290-0c23f8b06914","SDLPLOT: PANDORA uitvoer in SDL vorm","Pollemans, J.P.","De Kroes, J.L. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1986","In het kader van het PANDORA project is een programma ontwikkeld dat een grafische protocolspecificatie omzet naar een SDL representatie. Hierbij speelden twee problemen. Ten eerste moesten enige symbolen worden omgezet in andere symbolen (het toestandsymbool werd gespecificeerd door ’task(""label"",""statexy"")’ ). Dit wordt opgelost tijdens het inlezen van de ’oude’ grafische beschrijving. Ten tweede was er het probleem de presentatie netjes op papier te plaatsen. Hiervoor is een algoritme ontwikkeld. Allereerst bleek dat de in de ’oude’ specificatie een ’hoofdstroom’ viel te onderkennen (de ’reguliere’ gang van zaken). Deze hoofdstroom wordt na de inleesfase over pagina’s verdeeld. Dit verdelen over pagina’s gebeurt aan de hand van ergonomische eisen en aan de hand van aanbevelingen uit SDL. Vervolgens wordt deze hoofdstroom op papier gezet. Hierna worden alle stukken die ’van het papier afvielen’ ingedeeld en getekend. Er kunnen twee soorten diagrammen geleverd worden. Ten eerste echte plotfiguren en ten tweede een soort SDL representatie op de lijnprinter. Deze laatste mogelijkheid levert een sneller beeld van de protocol presentatie op papier. Het nadeel daarvan is dat deze representatie veel onduidelijker is, waardoor fouten in de specificatie minder snel ontdekt zullen worden. Van de gehele presentatie worden crossreference lijsten gemaakt. Deze lijsten bestaan uit alle connectoren, toestanden en signalen die in de presentatie voor komen met een verwijzing naar het paginanummer waarop ze afgebeeld staan. Het programma levert een nuttige aanvulling op het PANDORA systeem, omdat gebleken is dat het zoeken naar fouten in een protocol eenvoudiger is vanuit een goede grafische representatie dan uitgaande van de originele specificatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Vakgroep Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:31cdce61-3ebe-4d7b-a9ff-0d0b5943f875","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31cdce61-3ebe-4d7b-a9ff-0d0b5943f875","Het voorspellen van zandconcentraties onder lopende golven en stroming","Steijn, R.C.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1986","Dit verslag heeft tot doel enig inzicht te verschaffen in de relatie tussen de diffusiecoefficient voor water Ef en die voor sediment Es. In figuur 1.1 staat een schematisch overzicht van de gevolgde aanpak bij de verslaggeving. Hoofdstuk 2 is algemeen van karakter en werkt de doelstellingen van het onderzoek nader uit. Tevens wordt het belang van (nader) onderzoek aangetoond. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van datgene dat in de literatuur bekend is over de hier besproken fenomenen. Er worden enige theorien over het verloop van de diffusie coefficient gegeven en er wordt ingegaan op het verloop van snelheidsverdelingen onder lopende golven, stroming en een combinatie daarvan. Hoofdstuk 4 vormt de basis voor het onderzoek. Er wordt een kort overzicht gegeven van de uitvoeringswijze van de proeven en op welke manier de gemeten parameters moeten worden bewerkt opdat ze in het - eveneens in dit hoofdstuk besproken rekenmodel kunnen worden gebruikt. Hoofdstuk 5 bevat een overzicht van alle meetresultaten in de vorm van tabellen en figuren. In hoofdstuk 6 worden de onderzoeksresultaten behandeld. Er wordt een formule afgeleid voor de verhouding tussen de diffusiecoefficient voor sediment Es en die voor water Ef. Tevens wordt er een concentratieprofiel berekend uitgaande van de gevonden B-formule. Er worden voor het geval van golven èn stroming diverse Everdelingen berekend, welke onderling vergeleken worden. Daarbij is gebruik gemaakt van de B-formule. Met behulp van een E-verdeling voor golven en stroom wordt een snelheidsverdeling berekend welke wordt vergeleken met de gemeten snelheidsverdeling. Tevens worden er enige controleberekeningen uitgevoerd op de gemeten snelheids verdelingen. In hoofdstuk 7 worden de conclusies met betrekking tot de onderzoeksresultaten samengevat. Er worden tevens beperkingen en voetnoten geplaatst bij de resultaten. Hoofdstuk 8 bevat een poging om de gevonden trend gevoelsmatig te begrijpen. Bij deze poging tot begripsvorming wordt tevens gebruik gemaakt van informatie uit de literatuur. Hoofdstuk 9 vat alle aanbevelingen voor nader onderzoek samen en bevat tevens het nawoord.","diffusie; snelheidsverdelingen; concentratieprofiel; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:08bbd84a-0c34-4144-b252-a3b2090096c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08bbd84a-0c34-4144-b252-a3b2090096c9","Het blik in de toekomst: Een studie naar de (on-)mogelijkheden van een autowrakkenbeleid in de provincie Zuid-Holland","Boerema, H.","Van Eck, P. (mentor); Schiphuis, B. (mentor); Verweij, G. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:fff39c23-32a6-4e5a-9aa5-c449c9d799ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fff39c23-32a6-4e5a-9aa5-c449c9d799ba","De invloed van een extern axiaal magneetveld op de lasverbinding bij het TIG-lassen van austenitisch roestvast staal","Malinowski-Brodnicka, M.","Vink, W.J.P. (mentor); den Ouden, G. (mentor)","1986","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d7c8e5b7-c4a7-42aa-bfc4-36881ee2dc24","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7c8e5b7-c4a7-42aa-bfc4-36881ee2dc24","Sedimentatie op de Maas","Koskamp, H.J.","Bijker, E.W. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1986","De evenwichtssituatie voor de bodemligging op de Maas vanaf Lith tot aan de monding in het Hollands Diep is erg veranderd door de afsluiting van het Haringvliet/Volkerak. Er is en wordt onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de bodem van de Maas. Een studie naar de nieuwe evenwichtssituatie en de snelheid waarmee deze bereikt zal worden is, voor zover mij bekend, nog niet gedaan Ik probeer daarom in deze studie een indicatie te geven over deze onbekende grootheden. De stuw bij Lith is de bovengrens van het onderzoeksgebied, omdat de stuw een hydraulische rand is. Verder dan de stuw strekt de getij invloed zich niet uit. De monding in het Hollands Diep is als benedenstroomse grens gekozen. Hier komen Nieuwe Merwede en Maas samen. Benedenstrooms is het Hollans Diep/Haringvliet bekken. Dit is een ander gebied hydraulisch gezien. Hier krijgt de invloed van de Rijn afvoer de overhand.","bodemligging; Maas; sedimentatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:a657c46a-655a-4f61-8922-fa4e0f90186c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a657c46a-655a-4f61-8922-fa4e0f90186c","Zandsluiting en zandworsten: Een onderzoek naar de haalbaarheid van sluiting van het slufterdepot met zand of, als alternatief, met zandworsten","Bok, H.A.M.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1986","Het doel van dit rapport is enerzijds de verliezen die bij een zandsluiting optreden zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Verder wordt onderzocht in hoeverre sluiting met behulp van zandworsten technisch mogelijk is. Voor de vergelijking tussen beide sluitingsalternatieven wordt nagegaan hoe de kosten van verdere ontwikkeling van zandworsten en de toepassing in een sluiting zich verhouden tot de kosten die voortkomen uit de zandverliezen bij een traditionele zandsluiting. De toepassing voor het sluitgat in het Slufterdepot staat hierbij centraal.","zandsluiting; zandworsten; sluitingsalternatieven; sluitgat; slufterdepot","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:d05abdda-2b6d-4117-85f2-7de109e5ee55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d05abdda-2b6d-4117-85f2-7de109e5ee55","Irrigatie & Kleinschalige Waterkracht","Hoffmans, G.J.C.M.; Liemburg, T.","Glerum, A. (mentor); Brouwer, R. (mentor); Stuip, J. (mentor)","1986","""Multi purpose project van kleinschalige waterkracht en irrigatie in het stroomgebied van de Moun Hou in Burkina Faso"". De rapporten die hiervan onderdeel uitmaken zijn: - Deel I Vooronderzoek - Deel II Deelonderzoek fotogrammetrie - Deel III Deelonderzoek hydrologie - Deel IV Hoofdonderzoek Deel IV: Drie ontwerpvariabelen t.w. - damhoogte - irrigatieareaal - vermogen centrale varieren in grootte en worden voor diverse combinaties getoetst enerzijds op de ontwerpcriteria en anderzijds op de economische haalbaarheid. De vraagfunctie naar water is voor elk variant vastgelegd door de grootte van het irrigatieareaal en het vermogen van de centrale. Het een bestaande en gegenereerde tijdreeks is door het berekenen van de-waterbalans voor elke combinatiemogelijkheid nagegaan of aan de gestelde criteria/ randvoorwaarden voldaan is. Alternatieven, die door deze mazen van de zeef gaan, worden uitgewerkt in een bedrijfs-ecomische kosten baten analyse. Verder is een globale analyse verricht ten aanzien van het soort turbine, de noodoverlaat en het type dam en wordt een morfologische beschouwing over de reactiesnelheid van de rivier gegeven.","fotogrammetrie; Burkina Faso; waterkracht; irrigatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Energiewaterbouwkunde","",""
"uuid:6975c49d-0310-4477-90fe-225ba76fd038","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6975c49d-0310-4477-90fe-225ba76fd038","Offshore olieterminal te Cayo Arcas in de Golf van Mexico","Kool, A.N.H.; Wittenberg, G.J.","Bijker, E.W. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor); De Nekker, J. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1986","Het rapport bestaat uit drie deelrapporten. Deel I (1986a): Vooronderzoek Offshore Olieterminal te Cayo Arcas, Golf van Mexico. Deel II (1986b): Het ontwerp van het eiland Cayo-Arcas ten behoeve van een olieterminal in de Golf van Mexico, hoofdontwerp. Deel III (1986c): Bepaling van de lange termijn ondiep water statistiek rondom het eiland Cayo Arcas in de Golf van Mexico De rapporten zijn bij de vakgroepen kustwaterbouwkunde en vloeistofmechanica onder gebracht. Deel I is gemaakt onder begeleiding van beide vakgroepen. Deel II is gemaakt onder de begeleiding van vakgroep kustwaterbouwkunde. Deel II is gemaakt onder de begeleiding van vakgroep vloeistofmechanica. vakgroe","Golf van Mexico; Cayo Arcas; offshore; olieterminal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c0a48a68-c1d0-4a99-8603-af54946cb9ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0a48a68-c1d0-4a99-8603-af54946cb9ee","Het gebruik van akoestische emissie bij bepaling van de kritische J-integraal","Lapré, M.","Zuidema, J. (mentor)","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:12e3370a-c835-4823-9ebe-04ddb83b276a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12e3370a-c835-4823-9ebe-04ddb83b276a","Numeriek grondwatermodel voor Plan Waterman","Hofstede, W.J.T.","Battjes, J.A. (mentor); Verruijt, A. (mentor)","1986","Deze deelstudie ""Numeriek grondwatermodel"" is gedaan als onderdeel van een hoofdstudie naar de haalbaarheid van een alternatief waterhuishoudings-systeem voor Plan Waterman. Plan Waterman is een geplande kustuitbreiding door zandsuppletie tussen Den Haag en Hoek van Holland. In de ontstane land-aanwinst ziet initiatiefnemer ir. R. Waterman mogelijkheden voor vestiging van woningbouw,tuinbouw, lichte industrie en natuurbouw. Van oudsher wordt in polders in Nederland tijdens droge perioden (zomer) water ingelaten en tijdens natte perioden (winter) het overtollige water afgevoerd. Gebieden die hun waterhuishouding zo regelen zijn sterk afhankelijk van hun omgeving (spuiverboden, watertekorten). Een doelstelling bij het ontwerp van plan Waterman is o.a. dat het gebied zoveel mogelijk een zelfstandig funktionerende eenheid moet vormen en een goede weerspiegeling moet zijn van de stand van de (waterbouw-) techniek van deze tijd. Door nu het wateroverschot van de winter niet af te voeren maar op te slaan en dat zomers weer te gebruiken om het tekort te dekken maken we het gebied goeddeels onafhankelijk van het achterland. De grondwaterstand mag hierbij slechts binnen vrij nauwe grenzen varieren. De geohydrologie van het gebied is zo kompleks dat het onmogelijk is het verloop van waterstanden en stroomsnelheden naar tijd en plaats analytisch te bepalen. We hebben te maken met een twee-lagensysteem, met een inzijg- en een kwelgebied en bovendien spelen dichtheidsverschillen een rol. In de hoofdstudie hebben we voor het zomerseizoen analytisch een stationaire situatie kunnen bepalen. De waterstanden die we daar berekend hebben, gaven de hoop dat het systeem dat wij voor ogen hebben uitvoerbaar is. Nauwkeuriger berekening is echter nodig omdat enkele grootheden, die in de berekening konstant gesteld waren, in werkelijkheid periodiek varieren. Uit verschillende oplossingsmethoden voor grondwater-problemen (vierkantennet, elektrisch analogon,etc) hebben we de numerieke methode gekozen. De andere methoden zijn veel bewerkelijker. Zeker als we diverse situaties willen bekijken.","Plan Waterman; waterhuishouding; kustuitbreiding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:b82a6b5b-1313-4d59-b36e-23318a766e29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b82a6b5b-1313-4d59-b36e-23318a766e29","Bijzondere constructies: Ter versterking van rivierdijken","Dekker, H.R.E.","Glerum, A. (mentor); Verruit, A. (mentor); Florian, G.J. (mentor)","1986","Bij het beoordelen van de veiligheid die een bestaande(rivier)dijk biedt tegen inundatie speelt het faalmechanisme "" macro-instabiliteit van het binnentalud "" vaak een belangrijke rol. Indien, in een probabilistische benadering, de bijdrage van dit faalmechanisme aan de totale faalkans van het systeem te groot geacht wordt, zal dit in de praktijk vaak leiden tot dijkverzwaring. In voorgaande delen van dit afstudeeronderzoek is reeds uitvoerig ingegaan op de problemen die zich voordoen bij dijkverzwaring. Het verlies van bepaalde landschappeillijke, cultuurhistorische en natuurwetenschappelijke elementen, roept vaak een grote weerstand op tegen het realiseren van dijkverzwaring.","rivierdijk; binnentalud; faalmechanisme; dijkverzwaring","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ce41e3b8-718a-407d-9c69-f78b23ce417e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce41e3b8-718a-407d-9c69-f78b23ce417e","Omlegging of reconstructie van de S21 in Uithoorn","Oomens, A.J.; Sas, P.C.","Van Lohuizen, H.P.S. (mentor); Van Gelder, A. (mentor); Houben, L.J.M. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1986","Het onderwerp van de studie is de provinciale weg, S21, door Uithoorn. De weg heeft een te geringe capaciteit, veroorzaakt overlast in de vorm van geluidshinder en vormt tevens een barrière tussen de Oude Dorpskern van Uithoorn en de nieuwbouwwijk Meerwijk. Twee alternatieven ter oplossing van deze problemen zijn nader onderzocht, namelijk een reconstructie van de bestaande weg of een omlegging, noordelijk om de gemeente heen. De totale studie is vastgelegd in de volgende vier deelrapporten: - de voorstudie - de verkeersbouwkundige deelstudie de waterbouwkundige deelstudie - de evaluatie","Uithoorn; tunnel; trace","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Planning, Ontwerpen & Organisatie","",""
"uuid:a2a9c207-44cc-41bd-9a74-8f07768aa618","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2a9c207-44cc-41bd-9a74-8f07768aa618","Golfveld en brandingsstroomberekening / Zandtransporten en kustlijnveranderingen in de baai te Leam Chabang (Thailand)","Reeskamp, B.","Battjes, J.A. (mentor); Reinalda, R. (mentor); Biesheuvel, G. (mentor)","1986","Het doel van dit afstudeerprojekt is de gevolgen te bepalen van de bouw van het havencomplex op de kustlijn van de baai, door middel van numerieke modellen. Verder zullen tijdens dit afstudeerprojekt de toe te passen ontgravingswerktuigen, werkmethoden en de geschatte kosten van het ontgravings- en ophoogwerk voor de bouw van het havencomplex behandeld worden. Om ervaring op te doen met numerieke modellen zijn alle numerieke modellen zelf ontwikkeld. Drie-delig afstudeerverslag.","golfenergie; zandtransport; golfveld; brandingsstroom","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:6a612522-4f23-491f-8e17-069e47816ab5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a612522-4f23-491f-8e17-069e47816ab5","Slufterloswal: Onderzoek naar een bergingslocatie voor havenslib uit het Rotterdamse havengebied","Beijer, F.","Bijker, E.W. (mentor); De Nekker, J. (mentor)","1986","Dit verslag zal alleen het z.g. ""Slufterplan"" behandelen. Het is gebaseerd op de uitgangspunten van het hiervoor vermeldde Slufterloswal rapport (lit.3), waarbij de nadruk zal liggen op de stabiliteit van het opgespoten strand aan de zeezijde van het Slufterplan. Daartoe zijn voor het Slufterplan verschillende alternatieve tracés van de omkading opgesteld. Van deze alternatieven zijn vervolgens bepaald: - De hoeveelheid benodigd zand voor de omkading. - Inhoud van het gevormde bekken. - Gebruiksduur van het bekken bij verschillend aanbod van baggerspecie. Om een inzicht te verkrijgen in het te verwachten onderhoud van de omkading zijn voor twee alternatieve zeebegrenzingen van het Slufterplan zandtransportcapaciteit-berekeningen uitgevoerd.","slufterplan; loswal; bekken; baggerspecie; zeebegrenzingen; zandtransportcapaciteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6bc61606-9846-4107-b543-1b8f2bc688c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6bc61606-9846-4107-b543-1b8f2bc688c4","Afvalberging en waterkwaliteit","Cimmermans, R.","Wiggers, W. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Boekelman, R. (mentor)","1986","Op korte termijn wordt de Wet op de Bodembescherming van kracht. Deze wet regelt de bescherming van de kwaliteit van bodem en grondwater. Afvalberging is één van de activiteiten, die als belangrijke bedreiging voor de kwaliteit van bodem en grondwater gezien worden. Een aanzienlijk gedeelte van de op provinciale bodemsaneringsprogramma's opgenomen locaties betreft voormalige en bestaande afval bergingslocaties. In Zuid-Limburg heeft de toegenomen verontreiniging van het grondwater met name ernstige gevolgen voor de drinkwaterwinning en voor het in stand houden van de bijzondere waardevolle rondwatergebonden ecosystemen in dit gebied. Hoewel in het overheidsbeleid voorkoming van het ontstaan van afval en stimulering van hergebruik een centrale plaats innemen, valt niet te verwachten dat het jaarlijkse aanbod van afvalstoffen op bergingsterreinen de komende jaren veel zal afnemen. Ook bij alternatieve verwerkingsmethoden (verbranden; recycling) resteren bepaalde stoffen, die niet voor hergebruik of nuttige toepassing in aanmerking komen. Deze stoffen zullen geborgen dienen te worden. Afvalberging wordt dan ook beschouwd als de finale fase van het afval verwijderingsproces. In Limburg wordt, op een klein aantal uitzonderingen na, al het geproduceerde afval geborgen. De locaties die hiervoor benut worden zijn voor het merendeel opgenomen in het provinciaal afvalstoffenplan en het provinciaal autowrakkenplan. Bij de keuze van dergelijke locaties is in het verleden weinig aandacht geschonken aan de effecten van afvalberging op bodem en grondwater. De kennis op dit gebied is vrij beperkt. Wettelijke regeling van de milieu-effect rapportage zal het noodzakelijk maken deze kennis te vergroten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:0fe94299-3b55-403a-ad7f-cc5154e7c727","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fe94299-3b55-403a-ad7f-cc5154e7c727","Optimization of monitoring networks in rivers in tidal lowlands","Waal, J.C.M.","Bijker, E.W. (mentor); Stuip, J. (mentor); Moll, J.R. (mentor); Van de Made, J.W. (mentor); Wijayanto, A. (mentor)","1986","In this project it is attempted to find optimum values of distances between measurement locations on a tidal river. The study aims at estimating waterlevels along a tidal river as well as their confidence intervals when measured values at some fixed points are given. Several procedures to estimate the waterlevels are compared with each other. In these procedures existing program mes developed by Dutch Rijkswaterstaat, Delft Hydraulics Laboratory and Delft University of Technology are used. The procedures are applied on waterlevel data of the river Lalang on South Sumatra. It is tried to make some conclusions on salt intrusion as well.","tidal river; waterlevel; South Sumatra; Lalang","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e668b356-8e92-458a-b9f8-eef92a624525","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e668b356-8e92-458a-b9f8-eef92a624525","Onderzoek naar de relatie tussen de formele beschrijvingstechniek Lotos en de invoerspecificatietaal van het Pandora protocol validiatiesysteem","Swaab, E.J.L.","Beukers, R. (mentor); Sparreboom, D. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1986","A computer network consists of cooperating communicating systems. Communication between these systems take place according to a set of communication rules. Such set of communication rules is named a protocol. Protocols have to be specified in an unambiguous manner to be sure that protocol implementations of different manufacturers will be able to communicate with each other in the desired way. One of the languages which enables designers to specify protocols unambiguously, is the Formal Description Technique LOTOS (ISO standard, lit.1). (...) This leads us to the final conclusion that it is not desirable to realize a LOTOS-PSL translator.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:875c7b56-9ad2-48f9-87eb-11ca99a2faa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:875c7b56-9ad2-48f9-87eb-11ca99a2faa4","Het kruinbreedte-effect van een impermeabele golfbreker op de golftransmissie door overslag","Dekker, R.M.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1986","In deze studie zal worden getracht de bevindingen van Seelig te testen en een bijdrage te leveren aan de kennis over het kruinbreedte-effekt.","kruinbreedte; Seelig; golfbreker; golftransmissie; overslag","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:5cc8cb0f-68cb-452a-a65a-db576d27b00b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5cc8cb0f-68cb-452a-a65a-db576d27b00b","Bouwen in scheepsdokken","Arntz, P.G.H.; Eymael, M.M.T.","Glerum, A. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1986","Door de malaise in de scheepsbouw en scheepsreparatie is veel dok- en hellingruimte in Nederland leeg komen te staan, hetgeen mogelijkheden biedt om deze ruimte voor civieltechnische projecten te benutten. Bij de bouw van afgezonken tunnels, zoals de Coen- en Beneluxtunnel is in het verleden gebruik gemaakt van speciaal voor dit doel gegraven bouwputten, doch voor de uitbreiding van deze tunnels valt de nabij gelegen dok- of hellingruimte goed als bouwplaats te gebruiken. De alternatieven voor een gebaggerde bouwput zijn: een drijvend scheepsdok; een vast gegraven scheepsdok; een langs- en dwarshelling; de op/afrit van de toekomstige tunnel. Bij het gebruik van andere bouwplaatsen is het gebruik van moderne bouwmethoden overwogen. Deze zijn: 1) de prefabbouwmethode; 2) de combinatie bouwmethode; 3) de continue bouwmethode.","scheepsdokken; gebaggerde bouwput; langs- en dwarshelling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c8c69071-5cf1-4632-9863-7ec32e68da77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8c69071-5cf1-4632-9863-7ec32e68da77","Aquaculture in tidal lowlands","Van Hengel, W.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1986","After an analysis of aquacultural systems, a method to determine suitable areas for aquaculture on regional level is presented. The tidal lowland is zonated in areas with characteristic hydraulic conditions by using a one dimensional computermodel. Futhermore the design of an aquacultural pond with respect to hydraulic aspects is analysed by means of a two dimensional computermodel.","aquacultural systems; aquaculture; tidal lowland","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bc42f89f-2172-48fd-b0df-7309d91b4050","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc42f89f-2172-48fd-b0df-7309d91b4050","Experimenteel onderzoek naar golfkrachten in onregelmatige brekende golven in de brandingszone","Kouwenhoven, B.J.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, M.W.J.W. (mentor)","1986","Dit rapport behandelt de resultaten van een experimenteel onderzoek van golfkrachten in de brandingszone in een onregelmatig golfveld. Met behulp van een schaalmodel (meetcylinder) is in de lange speurwerkgoot van het Laboratorium voor Vloeistofmechanika een aantal metingen verricht. Dit onderzoek is tot stand gekomen naar aanleiding van een prijsvraag, uitgeschreven door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). De prijsvraag hield in het ontwerpen van een afsluiterstation in de geprojekteerde F-3 pijpleiding. De plaats van het afsluiterstation zou enkele kilometers ten noordoosten van Schiermonnikoog zijn. Bij het bepalen van de ontwerpgolfkracht ten gevolge van een golf met een golfhoogte, welke een overschrijdingsfrekwentie van één maal per 100 jaar heeft, stuitten de deelnemers, waaronder ondergetekende, op een aantal onduidelijkheden.","golfkrachten; brandingszone; afsluitstation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:f4c06962-8f7a-4288-8b64-d7d67f43c092","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4c06962-8f7a-4288-8b64-d7d67f43c092","Lac de Tunis","Borsboom, R.A.; Van Dijk, W.J.","Bijker, E.W. (mentor); Polak, B.M. (mentor); Horstmeier, W.T. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1986","Het afstudeerprojekt ""Lac Tunis"" is opgesplitst in twee gedeelten; een Civiel-Bedrijfskundig deel, waarin de simulatie van een baggerprojekt behandeld wordt en een Waterbouwkundig deel, dat de aansluiting van het meer op de zee (baai van Tunis) behandelt. Hiertoe is het verslag in drie delen opgesplitst; - een algemeen gedeelte, dat de basisinformatie en situatiebeschrijving geeft (Deel I), - een deel dat de simulatie behandelt (Deel II) en - een deel dat de aansluiting op zee, het Kheireddine Kanaal, behandelt (Deel III).","baggeren; Tunis; aanbestedingsface","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Civiele bedrijfskunde","",""
"uuid:5ce19164-e497-46a4-bad6-34645dbcf59c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ce19164-e497-46a4-bad6-34645dbcf59c","Civiel-bedrijfskundige aspekten van de offshore golfbreker van Freeport, Texas","Dekker, R.M.","Wagenmaker, H.J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1986","Voor de alternatieve dwarsprofielen van de stortstenen offshore golfbreker van Freeport, Texas, is op grond van een kostenminimalisatie een definitief ontwerp bepaald. Dit is gedaan vanuit de optiek van de opdrachtgever voor wie de volgende kosten van belang zijn: - bouwkosten en schadekosten tijdens de bouw - gekapitaliseerde schadekosten na de bouw - gekapitaliseerde wachtkosten van de schepen Het definitieve ontwerp wordt gevonden voor de golfbreker met de laagste kruin die een kruinbreedte van 7.35 m, een freeboardvan 2.31 m en een lengte van 1830 m heeft. De totale kosten van de golfbreker kom3n dan op 204.4 miljoen gulden. Achteraf bezien blijken de gekapitaliseerde schade- en wachtkosten bij de keuze van het goedkoopste alternatief verwaarloosd te kunnen worden t.o.v. de bouwkosten.","dwarsprofielen; stortsteen; golfbreker; Texas; Freeport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Civiele bedrijfskunde","",""
"uuid:91ccebbf-4176-4ed4-bdff-bbd35f0ebbac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91ccebbf-4176-4ed4-bdff-bbd35f0ebbac","De offshore golfbreker voor de haven van Freeport, Texas","Dekker, R.M.","Bijker, E.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1986","De haven van Freeport, Texas, zal in de komende jaren te maken krijgen met een toenemende aanvoer van ruwe olie. De bestaande haven is hierop niet berekend. Er kunnen slechts tankers tot 40.000 DWT worden ontvangen, terwijl er gerekend moet worden op schepen van 125.000 DWT. Hiervoor zal een nieuwe oliehaven moeten worden aangelegd. Uit een studie van Baardolf (lit. 1) blijkt dat tengevolge van de zeer flauwe bodemhelling de kosten van een toegangsgeul erg hoog zijn. D.m.v. optimalisatie van de som van bagger-, vaar-, pijpleiding- en golfbrekerkosten voor de verschillende alternatieven, zoals een binnen-, buiten- en een offshore haven, blijkt een meest ekonomische oplossing een lokatie op een afstand van ca. 11 km uit de kust te zijn. In een vervolgstudie van Zitman (lit. 2) wordt van deze keuze voor een offshorehaven uitgegaan. De lay-out van de haven en de konstruktieve vormgeving werden in deze studie nader uitgewerkt. Er werden voor de oriëntatie van de stortstenen golfbreker een viertal alternatieven bekeken.","ruwe olie; Freeport; Texas; toegangsgeul; stortsteen; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:a26a470e-7c89-4f93-b72c-43c67d097cff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a26a470e-7c89-4f93-b72c-43c67d097cff","Rijksweg 256 gedeelte Etten-Leur-Breda: Tunnelgedeelte","Utomo, S.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1986","In vervolg op de voorstudie wordt in dit gedeelte van het afstudeerwerk een onderzoek gedaan naar het ontwerp van het tunnel gedeelte in R.W 256 door Etten-Leur. Tunnels zijn ondergrondse doorgangen voor transport. Ze worden gebruikt voor het transport van passagiers, goederen, water, riool-afvalwter en gas. Hier wordt de tunnel ontworpen om de belangen van 2 of meer elkaar kruisende landverkeers stromen te scheiden. Op de plattegrond is het trace van de tunnel te zien (fig. 1&2 ). Vanaf het maaiveld, gelegen op ca 7,80 m+ NAP, bestaat de bodem tot ca 4.5 m-NAP uit een holoceen pakket, hoofdzakelijk gevormd door leem- en kleilagen en leemhoudend zand, met een zeer geringe waterdoorlatenheid. Onder het holoceen wordt een pleistoceen zandpakket aangetroffen, dat bestaat uit zand waarin enkele kleilaagjes voorkomen. In het pleistocene watervoerende zandpakket reikt de stijghoogte van het grondwater tot ca 4.56m+NAP. zoals kan worden gezien bij de grond gegevens (bijlage 1) ter plaatse waar de tunnel zou worden geprojecteerd. De keuze van de tunnel bouwwijze in zachte grond, dat wil zeggen in grond bestaande uit zand, grind, klei, veen en soortgelijk materiaal, vloeit hoofzakelijk voort uit het probleem van de ondersteuning in de grond als de tunnel gereed is. Moderne methoden maken het mogelijk tunnel te bouwen in alle soorten grond, hetzij met water verzadigd of niet. De technieken zijn in de afgelopen jaren zover ontwikkeld, dat de uitvoering geen probleem is. De beslissing moet gezocht worden in de planologische bestuurlijke- en natuurlijk het financiele vlak. In het navolgende hoofdstuk komt een beschouwing over het programma van eisen en de probleemstelling aan de orde, gevolgd door een overzicht van de mogelijke bouwmethoden. Verder zal aan de hand van de situatie ter plaatse, met afweging van voordelen en nadelen van die methoden, een methode worden gekozen. Tenslotte zal de gekozen tunnel worden gedimensioneerd.","tunnels; zandpakket","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:827eb660-853e-4d9f-973e-ec48c59f13b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:827eb660-853e-4d9f-973e-ec48c59f13b9","Bahia Blanca Argentinie: De bepaling van de volgorde van de te baggeren geulgedeelten in de Bahia Blanca toegangsgeul en de kosten van het constructie sleephopperzuigen","Cornelissen, J.M.","Wagenmaker, H.J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1986","Door de toegenomen graanexport naar vooral verafgelegen bestemmingen, mede veroorzaakt door het exportembargo in 1980 door de V.S. van graan naar de U.S.S.R., werd het economisch aantrekkelijk om met grotere eenheden het graan te vervoeren. Om deze grotere eenheden te laten vertrekken uit de graanhaven Puerto Ingeniero White in het Bahia Blanca estuarium met maximale beladingsgraad, is het nodig om de ca. 100 km lange toegangsgeul naar deze haven op een aantal geulgedeelten te verdiepen. Met de berekende omvang van de baggerwerken en een daarbij voorgestelde constructieperiode van 2.5 jaar is nagegaan in hoeverre de volgorde, zowel in tijd als in plaats, van de te baggeren geulgedeelten van invloed is op de wachttijden voor de schepen. Hierbij is gebruik gemaakt van een simulatiemodel. Met de berekende wachttijden en de te verwachten sedimentatie is aan de hand van kostencriteria een constructievolgorde voor de te baggeren geulgedeelten opgesteld. Na berekening van de constructietijd van de afzonderlijke geulgedeelten is het totaal van de baggerwerken in een balkenschema geplaatst. Hierna zijn de kosten van het constructie sleephopperzuigen bepaald. Uitvoering van de baggerwerken volgens het balkenschema geeft een bijdrage aan een efficiente besteding van de beschikbare middelen, nodig ter verbetering van de Bahia Blanca toegangsgeul. Tevens blijkt hieruit dat gekozen is voor de inzet van 1 cutterzuiger en 2 sleephopperzuigers. De kostenbepaling van het constructie sleephopperzuigen geeft als benadering van de omvang van de hoeveelheid te besteden middelen voor het gedeelte sleephopperzuigen een bedrag van f155.000.000,-. Hiervoor moeten 2 sleephopperzuigers in 2.5 jaar 30 miljoen m3 specie verzetten.","Puerto Ingeniero White; Bahia Blanca; toegangsgeul; beladingsgraad; sleephopperzuiger","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Civiele bedrijfskunde","",""
"uuid:10965182-c5fe-4c49-a433-3bf621e1b673","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10965182-c5fe-4c49-a433-3bf621e1b673","Local Area Network Security","Van der Togt, A.W.","Beukers, R.A. (mentor); Heijnsdijk, J.W.J. (mentor)","1986","As the information, which is transported in a LAN, is usually unprotected and all information will travel along all stations attached to the medium, LAN security is a reason of concern. Concepts which may need introduction are authentication, replay, forgery and repudiation, data-integrity, data-confidentiality, access-control, traffic-flow security and denial-of-service. Unfortunately, standards for LAN-security do not exist. This is the reason why first security requirements for OSI-networks, and subsequently the relationship between OSI-networks and LAN-networks have been studied. This has resulted in a list of LAN-security-service requirements. The LAN-layer hierarchy has been analyzed, and a suitable place for providing the required security services has been found. At this place in the report, the introduction of the SEC-layer with which the services can be provided, takes place. Additional requirements have been studied, resulting in the following assumptions: a. a two-layer connection-oriented key hierarchy: authentication and session key, b. a one-layer connectionless key hierarchy: connectionless key, c. centralized authentication, d. secret key algorithms for the three kinds of keys, e. a challenge/response method for replay-security to prevent possible synchronization problems, f. establishment of the connection, before session keys are requested, to prevent denial-of-service by legitimate users, g. resending of messages to correct possible errors in them. Then, a suitable authentication/session-key distribution protocol is suggested, and the interfaces are described: the SEC/LLC-interface, and the Network/LLC-interface, the latter containing only small changes compared with the first interface. The protocol is subsequently evaluated, in which the design criteria are considered, and several useful applications suggested. The complete protocol is formally specified in the 'Pandora Specification Language', and some tests with the Pandora-system have been performed to detect possible specification errors. The complete protocol has been specified further in 'Specification Design Language' diagrams.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:c4ab7487-196e-4806-aa02-c48c147fdd48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4ab7487-196e-4806-aa02-c48c147fdd48","Fracture toushness of aluminium 7075 at room temperature and low temperatures after rapid solidification","Gabriel Mendoza Santillan, J.","Kool, W.H. (mentor); Kievits, F.J. (mentor)","1986","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:57657025-a03d-40ba-965e-5d35cd5cd7a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57657025-a03d-40ba-965e-5d35cd5cd7a3","Stikstofopname bij het TIG-lassen van staal","Houben, J.J.L.","Griebling, O. (mentor); Luyendijk, T. (mentor)","1986","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f7414299-9db8-41c2-8564-cc8dec78634e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7414299-9db8-41c2-8564-cc8dec78634e","Sterkte van betonnen afdekelementen van golfbrekers: Impulsbelasting op de afdekelementen als gevolg van rocking","Sokolewicz, M.J.","Bijker, E.W. (mentor)","1986","Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek naar belastingen ten gevolge van interacties tussen de afdekelementen van de golfbreker. De metingen zijn uitgevoerd in het 2-dimensionale hydraulische model, in de 2 m windgoot van het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. Voor de proefnemingen zijn de éénrichtingsversnelling':""'opnemersgebruikt. De geinstrumenteerde unit is op een viertal niveau's op het talud geplaatst. Om de beperking van het meten in één richting te ondervangen, zijn de opnemer drie verschillende oriëntaties gegeven. De proeven zijn zowel met regelmatige als onregelmatige (Pierson-Moskowitz spectrum) golven begonnen, maar in verband met geringe respons zijn de proeven met de regelmatige golven gestopt. De storm werd in vier stappen opgebouwd, met Hs oplopend van 50 tot 120% HSD' Bij elke stap zijn gedurende ca. 400 golven de versnellingen t.g.v. rocking geregistreerd.","afdekelementen; golfbrekers; rocking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d055b8b2-5fb1-4b8d-8800-7de11c7fd9a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d055b8b2-5fb1-4b8d-8800-7de11c7fd9a9","Bepaling van de lange termijn golfstatistiek voor de kust van Hoek van Holland","Heijenrath, J.L.M.; Meurs, D.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1986","In dit rapport wordt het golfklimaat bepaald voor het gebied ten noorden van de noorderdam bij Hoek van Holland. Volgens een der varianten van de commissie Borgman zal op deze plaats een ingang komen naar een achterliggend bekken dat in open verbinding staat met de zee. In de voorliggende studie is voor het opzetten van een golfklimaatstudie op ondiep water gebruik gemaakt van golfgegevens die gemeten zijn op bestaande meetposten op diep water van een meetnet op de Noordzee. Het is mogelijk de beschikbare gegevens op diep water om te zetten in ondiepwaterresultaten voor die plaatsen waar ze gewenst zijn. De waargenomen golven ondervinden bij nadering van de kust invloeden van wind en bodem. Door het 'voelen' van de bodem zullen de golven zowel bijdraaien (refractie) ) als energie kwijtraken door bodemdissipatie en golfbreking. Door wind zal energie worden toegevoerd.","golfklimaat; wave climate; randvoorwaarden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aa4c216d-e508-4cfd-ba19-1ea8771a8432","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa4c216d-e508-4cfd-ba19-1ea8771a8432","Handschoencompensatiemechanisme","Hekman, E.E.G.","Cool, J. (mentor); Plettenburg, D.H. (mentor)","1986","Rapport Nr. N-270 - Handprothesen worden vaak bedekt met een cosmetische handschoen om op deze manier de kunsthand een zo natuurlijk mogelijk voorkomen te geven. Een nadeel van deze handschoen i s echter dat deze bij het openen van de kunsthand een tegenwerkend koppel levert. Om deze tegenwerking op te heffen wordt gezocht naar een mechanisme dat het handschoenkoppel compenseert. In het volgende verslag wordt eerst een aantal mechanismen die in principe een goede compensatie zouden kunnen leveren gepresenteerd. Uit de mogelijke mechanismen wordt er een gekozen dat verder onderzocht wordt. Met behulp van de computer worden eigenschappen en globale afmetingen berekend. Tenslotte wordt een evaluatie gemaakt van de energiebesparing en koppelverlaging welke gerealiseerd kunnen worden.","cosmetische handschoen; compensatiemechanisme; mechanismen; handprothese; handprothesen; armprothese; armprothesen; kunstledematen; prosthetics; prosthetic hand; prosthesis; prostheses; upper limb","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Werktuigbouwkundige Meet en Regeltechniek / Cybernetische Ergonomie","","Instrumenten","",""
"uuid:35ba8607-93fa-4b36-a6ff-bd15a8e17af9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35ba8607-93fa-4b36-a6ff-bd15a8e17af9","Een aarden dam in Rio Cuisalá","Dijkstra, G.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1986","In Nicarugu kampt men met grote drinkwaterproblemen. Tijdens een voorstudie in 1984 is de drinkwatersituatie geinventariseerd. In dit afstudeerwerk wordt een studie gedaan naar wateropslagalternatieven, een geschikte damlocatie en ontwerpcriteria voor een aarden dam, alsmede een beschouwing van enkele ontwerpaspecten van een gekozen gabondam-oplossing voor een drinkwaterreservoir in de rivier Rio Cuisalá, Nicaragua.","Rio Cuisalá; aarden dam; wateropslag; drinkwaterreservoir","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a7cba4b0-b8f8-445f-94e2-9a65a76a7e59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7cba4b0-b8f8-445f-94e2-9a65a76a7e59","Het gedrag van sonische gasstralen in water","Bouwmans, I.","","1986","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f59ecd0d-9e6b-4992-ba08-f0e9a6a42279","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f59ecd0d-9e6b-4992-ba08-f0e9a6a42279","Ontwerp van een lagune-ingang bij Hoek van Holland in het kader van de kustuitbreidingsplannen","Heijenrath, J.L.M.; Meurs, D.","Bijker, E.W. (mentor); De Nekker, J. (mentor)","1986","Uitgangspunt voor het afstudeerproject is het uitwerken van de mogelijkheden voor het aanleggen van een marina ter hoogte van Hoek van Holland binnen de plannen tot kustuitbreiding. In het kader van deze opdracht kunnen twee typen oplossingen voor het aanleggen van een marina worden bekeken. Enerzijds een open verbinding met de Noordzee, waarbij de mogelijkheid bestaat om deze opening direkt aan zee te maken of door de Noorderdam naar de Nieuwe Waterweg. Een tweede mogelijkheid is een verbinding, waarbij getij invloeden van de Noordzee geheel of gedeeltelijk worden uitgesloten. Hierbij valt te denken aan een overtoom of een sluis. Deze mogelijkheden zijn vergeleken met de alternatieven die door de stuurgroepen Tjalma en Borgman zijn voorgesteld. Daarnaast is gebleken dat van de zijde van Rotterdam negatief geoordeeld werd over pleziervaart via een opening in de Noorderdam de havenautoriteiten in de mogelijkheid om de gebruik te laten maken van de Nieuwe Waterweg. Omdat getracht is een ontwerp nader te bestuderen dat reële mogelijkheden biedt tot uitvoering is besloten om te kiezen voor een open verbinding direct met de Noordzee.","kustuitbreiding; Hoek van Holland; marina; Nieuwe Waterweg","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:8b25d1aa-ff9a-467b-b2df-f81dfb284d8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b25d1aa-ff9a-467b-b2df-f81dfb284d8c","Het gedrag van meetfouten in de bodemligging, bij een-dimensionale morfologische berekeningen","Van der Woerdt, D.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); Booy, N. (mentor)","1986","Op zowel analytische als numerieke wijze is het gedrag van meetfouten in de bodemligging , bij één-dimensionale morfologische berekeningen beschouwd. Beide benaderingen tonen het uitdempen van de meetfout, in de tijd, aan. De analytische benadering geeft een snellere demping bij een kleinere onderlinge meetpuntsafstand. Bij de numerieke benadering is de mate van demping onafhankelijk van deze meetpuntsafstand. Een goede reden voor dit verschil is niet gevonden. De mate van demping is in beide benaderingen onafhankelijk van de initiele grootte van de meetfout (welke uiteraard wel enigzins beperkt dient te blijven). De numerieke berekeningen geven een algemene relatie tussen de mate van demping en de dimensieloze riviertijdparameter (ct/a).","bodemligging; morfologie; demping; meetfouten; riviertijdparameter","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:ded9c258-fe16-470d-a3e5-a961bdf8e6e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ded9c258-fe16-470d-a3e5-a961bdf8e6e0","Een systeem voor telefonie in rurale gebieden","Venemans, P.H.A.","Westerveld, R. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1986","Speciaal voor toepassing in rurale gebieden is een nieuw telefonie-systeem ontworpen. Na een korte schets van het systeem zal worden ingegaan op de besturings-software van de benodigde schakelpunten. Er is voor de besturing een multitasking operating system gerealiseerd, dat nauw aansluit op de CCITT specificatie- en beschrijvingstaal SDL. Met dit systeem kunnen applicaties die in SDL beschreven zijn op een eenvoudige en betrouwbare wijze geïmplementeerd worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:f997f091-1cc8-4dff-bde5-193367b6eace","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f997f091-1cc8-4dff-bde5-193367b6eace","De Zeeburgtunnel","Haan, F.S.","Glerum, A. (mentor); Wagenmaker, H.J.W. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor); Oterdoom, K. (mentor); Schippers, J. (mentor)","1986","In het hoofdontwerp wordt de Zeeburgtunnel, de kruising van Rijksweg A10 met het Buiten-IJ, constructief uitgewerkt. Karakteristiek voor de locatie is de geringe waterdiepte (ca. 4 m in de vaargeul) en de slechte bodemgesteldheid. Afgezien van weinig draagkrachtige lagen bestaat de bodem plaatselijk uit een dichtgeslibte geul van het Oer-IJ, met de eerste draagkrachtige laag op NAP -38 m. Na afweging van drie tunnelbouw methoden is gekozen voor een gezonken tunnel. Op grond van het programma van eisen, vermeld in het Vooronderzoek, is de vorm van het dwarsprofiel en het verloop van het lengteprofiel bepaald. Een fundering op staal blijkt gezien de slechte bodemgesteldheid niet mogelijk. Een fundering op drukpalen is een goed alternatief. Er is echter gekozen voor een fundering op trekpalen. Deze palen worden na het afzinken van de tunnelelementen geheid en met de elementen verbonden. De palen worden zowel tijdens de uitvoering als in de eindsituatie op trek belast. In tegenstelling tot de traditionele gezonken tunnel is nu geen ballastbeton meer nodig. De tunneldoorsnede heeft minimale afmetingen zodat uit sterkte overwegingen de vloer en het dak in dwarsrichting gedeeltelijk moeten worden voorgespannen. De waterafvoer is een probleem omdat geen uitsparingen in de voorgespannen vloer mogen worden aangebracht. Zowel voor de afvoerriolen als de wateropvang in het diepste punt van de tunnel moet een oplossing worden gevonden. In het bedrijfskundig deelontwerp wordt de plaats en de benodigde afmetingen van het bouwdok bepaald. Dit bouwdok is nodig voor de bouw van de zinkelementen. Ook zijn de aanlegkosten van het bouwdok geraamd. Dit op grond van gekozen uitvoeringsmethoden en de benodigde materialen. De raming, de directiebegroting wordt vanuit het oogpunt van de opdrachtgever gezien opgesteld.","Zeeburgtunnel; gezonken tunnel; civiele bedrijfskunde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b07b38ab-8fae-4404-8b31-0d7af3c74497","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b07b38ab-8fae-4404-8b31-0d7af3c74497","Modellering van de oplosbaarheid van een zout in gemengde oplosmiddelen","Kruis, F.E.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, W. (mentor)","1986","Het doel van deze scriptie is een overzicht te geven van de methoden die een beschrijving geven van de oplosbaarheid van een zout in gemengde oplosmiddelen, of die daar eventueel voor gebruikt zouden kunnen worden. Het eerste deel behandelt de verschillende semi-empirische modellen voor de beschrijving van de oplosbaarheid van een zout in gemengde oplosmiddelen; het tweede deel beschrijft de verschillende modellen voor de activiteitscoefficienten van ionen in gemengde oplosmiddelen, waaruit op verschillende manieren de oplosbaarheid bepaald kan worden. Het literatuuronderzoek gebeurde aan de hand van enkele bron-artikelen en een search in Chemical Abstracts, vanaf 1968. Aan de hand van de gevonden artikelen werd verder teruggezocht. De conclusies zijn dat de semi-empirische modellen zich niet lenen voor nauwkeurige beschrijving van de oplosbaarheden, zelfs het beste model, het solventing out model van Alfassi, is slechts in een beperkt gebied toepasbaar en niet erg nauwkeurig. De modellen voor de activiteiten van de ionen lijken beter geschikt maar ook gelijk veel ingewikkelder; er moeten waarschijnlijk data regressie methoden op toegepast worden. Er moet dan wel een verband gelegd worden tussen activiteit en oplosbaarheid. Als er binaire (vloeistof-zout en vloeistof-vloeistof) vloeistof-damp gegevens beschikbaar zijn, is het Schuberth model het eenvoudigst. Voor het NRTL en UNIQUAC model is de dielectrische constante van het solvent nodig; verder moet voor het NRTL model nog een geschikte ion-ion interactie term gevonden worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:dc4eee0a-5f61-4d7b-b146-77e3fcfd9aa1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc4eee0a-5f61-4d7b-b146-77e3fcfd9aa1","Tijdschatting van de Pandora protocol analyse aan de hand van protocol eigenschappen","Van der Schaaf, A.B.","Sparreboom, D. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1986","Doordat (communicatie-)protocollen steeds complexer worden, zijn zij steeds moeilijken met de hand te testen. Daarom worden hulpmiddelen gezocht om de verificatie te automatiseren. Het Pandora systeem dat ontwikkeld wordt op het Laboratorium voor AVS is zo een hulpmiddel. Echter, ook met dit programma kan de analyse van een protocol veel computertijd in beslag nemen. Vandaar dat onderzocht is of deze tijd te schatten is. Hiervoor worden drie methoden aangedragen. Voor de eerste methode moet aan de invoer gegevens toegevoegd worden, waardoor bijgehouden kan worden hoever de analyse gevorderd is. Dit heeft als nadeel dat pas enige tijd nadat de analyse gestart is een goede schatting gemaakt kan worden. Volgens de tweede methode wordt geprobeerd een schatting te maken aan de hand van de werking van het analyseprogramma. Dit programma blijkt echter zeer complex te zijn. Tenslotte wordt een methode uitgewerkt waarbij wordt uitgegaan van de complexiteit van de invoer gegevens. Hierbij wordt een verband gezocht tussen de structuur van een ingevoerd protocol en de analysetijd. Door middel van een aantal proefanalyses worden meetgegevens verzameld, waaruit met lineaire regressie een schattingsformule wordt samengesteld. Het blijkt dat het verband tussen de onderzochte eigenschappen en de analysetijd exponentieel is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:6a8efbba-c90f-4328-939c-59e6951f0e43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a8efbba-c90f-4328-939c-59e6951f0e43","Probalistische randvoorwaarden Noordersluis IJmuiden","Van Beurden, I.J.C.A.; Robben, F.M.J.M.","Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1987","Om in 1990 te voldoen aan de normen van delta-veilige waterkeringen is het nodig bij toekomstige renovaties van het sluizencomplex te IJmuiden de nieuwe constructies op het hiervoor benodigde veiligheidsniveau te ontwerpen. De deuren van de Noorder- en Middensluis zijn op korte termijn aan vervanging toe; de belasting op de nieuwe deuren is in dit rapport aan de hand van de fysische randvoorwaarden bepaald. Dit is gebeurd volgens de probabilistische methode, waarbij de relevante parameters als stochast in de beschouwing zijn betrokken. In hoofdstuk 3 worden de verschillende natuurrandvoorwaarden beschouwd, te weten: - De binnenwaterstand - De buitenwaterstand - Relatieve zeespiegelstijging - Korte zeegolven - Lange golven (buioscillaties) - Middellange golven - Lokaal opgewekte windgolven Aan de hand van deze randvoorwaarden wordt in hoofdstuk 4 de belasting bepaald. Deze belasting kan worden gesplitst in een verval-belasting door de stormvloedstand en de (opgeslingerde) lange zeegolven, en een belasting door golven. De belasting door golven is quasistatisch verondersteld. Bij de berekening van de druk is het deels reflecteren van de golven bij passage van de havendam en inlopen op de deur betrokken. Bovendien is ook het verdeeld zijn van de golfenergie over de verschillende frequenties verdisconteerd. Na omwerking van de significante golfkracht naar de extreme golfkracht wordt de totale kracht verkregen door superpositie van beide bijdragen. In hoofstuk 5 wordt vervolgens het model nader toegelicht de opzet, de beperkingen en de uiteindelijk gebruikte verdelingen. De resultaten worden gepresenteerd in hoofdstuk 6. De meest waarschijnlijke combinatie van de verschillende variabelen resulteert bij een kans op overschrijding van 1.0E-4 in een belasting van 672 kN/m' bij een deurhoogte van N.A.P. + 5.15 m. en een belasting van 696 kN/m' bij een deurhoogte van N.A.P. + 5.70 m. Het stilwaterniveau voor de sluisdeur bedraagt dan resp. N.A.P + 5.96 m. en N.A.P. + 5.90 m. Ook is voor beide deurhoogten de drukfiguur gegeven. Daar ook eerder de belasting op de deur is beschouwd zijn de resultaten vergeleken met deze beschouwingen, temeer daar deze eerdere beschouwingen geen gebruik hebben gemaakt van de probabilistische rekentechniek. Consequenties van eventuele mutaties in de buitenhaven zijn bekeken in hoofdstuk 7. Geconstateerd wordt gedeeltelijk wegbaggeren van het Forteiland geen nadelige invloed heeft op de belasting op de sluisdeur, geheel wegbaggeren daarentegen zal resulteren in een verhoging. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 geconcludeerd dat de berekening voldoende betrouwbaar is om een goede voorspelling te geven van de 1.0E-4 belasting. Verder onderzoek naar onzekere factoren is niet noodzakelijk in verband met de geringe invloed op de belasting. Tevens is de 1.0E-4 belasting gegeven als functie van de binnenwaterstand, om een optimalisatie van de verdeling van de krachten over de binnen- en buitendeur mogelijk te maken.","waterkering; sluizencomplex; IJmuiden; probalistisch","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:df5de59e-7887-4fd5-86b8-e9bfcde67ae2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df5de59e-7887-4fd5-86b8-e9bfcde67ae2","Shannon estuarium","Lievense, L.W.","Velsink, H. (mentor)","1987","deel I: ontwerpberekening steiger deel II: Vooronderzoek navigatiekanaal, Vestiging kolentranshipmentcomplex deel III: ontwerp meersysteem","steiger; meersysteem; Ierland; kolentranshipmentcomplex; Shannon","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8cdd7573-a71d-4630-b8c7-6017c71a02ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cdd7573-a71d-4630-b8c7-6017c71a02ad","Waterkrachtwinning in de Zuid-Willemsvaart","Nieuwpoort, R.P.","Brouwer, R. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1987","Tijdens de ontwikkeling van plannen door Rijkswaterstaat om te komen tot een verbeterde Zuid-Willemsvaart, is op verscheidene momenten waterkrachtwinning ter sprake gekomen. Door toename van de vervallen, vanwege het verminderen van het aantal sluispanden, en door de toename van de debieten die noodzakelijk zijn voor de waterbeheersing in Noord Limburg en Oost-Brabant, wordt het als wenselijk beschouwd om de mogelijkheden voor waterkrachtwinning eens nader te onderzoeken. Een randvoorwaarde daarbij is, dat het op redelijke wijze in de bestaande plannen in te passen moet zijn. De energieopwekking door middel van waterkracht op de schaal zoals die in deze studie gepresenteerd zal worden, is voor Nederland betrekkelijk nieuw. Het wordt op deze kleine schaal nog nauwelijks toegepast. In de gehele Nederlandse energiebehoefte kan het slechts voor een zeer geringe bijdrage zorgen. De energiebedrijven beperken zich in hun beleid slechts tot grootschalige energieopwekking. Zij zien de kleinschalige alternatieve energiewinning als een welkome aanvulling, maar zullen zelf niet zo snel hiertoe over gaan. Zij laten dit terrein over aan het partikuliere initiatief. Binnen het energie- en milieubeleid dat door de overheid gevoerd wordt past de kleinschalige energieopwekking zeer goed. De overheid streeft in haar beleid namelijk naar een gediversificeerde en decentrale energieopwekking op een milieubewuste wijze. Het konkurrentiebeding mag hierbij echter niet uit het oog worden verloren. Dit betekent dat de prijs van de op welke wijze dan ook op te wekken elektriciteit rond de 8 cent per kWh moet liggen. Dit is als tweede randvoorwaarde binnen deze studie te hanteren. De te hanteren doelstelling welke binnen deze studie gehaald moet zien te worden luidt: ""Het nader uitzoeken van de waterkrachtmogelijkheden in de Zuid-Willemsvaart en het geven van een technische uitwerking daarvan tegen een konkurrerende kWh prijs.""","water power; hydropower; waterkracht; Zuid-Willemsvaart","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:2a83aa05-2f9c-4ea1-9d98-f0ca25ee8bb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a83aa05-2f9c-4ea1-9d98-f0ca25ee8bb3","Zelfsluitende sluisdeur","Smeehuijzen, R.","Glerum, A. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kolkman, P.A. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Van Limbergen, J. (mentor)","1987","In de eindstudie van de studie Civiele Techniek, afstudeerrichting constructieve waterbouw, is als afstudeerwerk verricht, een onderzoek waarbij: 1. is nagegaan of het principe van een nieuw type sluisdeur, waarbij de deur automatisch sluit als een bepaalde waterstand wordt overschreden, naar behoren werkt en 2. de dimensionering van de vleugel en bijbehorende toe- en afvoerriolen is vastgesteld. Wanneer de sluisdeuren van keersluizen, bij stijgend buitenwater, niet tijdig gesloten worden, kunnen grote gevaren voor binnendijkse gebieden ontstaan. De oorzaken van het niet tijdig sluiten kunnen zijn: het uitvallen van de energiebron voor het aandrijven van de bewegingswerken van de deuren ( stroomstoring ), het defect zijn van de bewegingswerken en het niet tijdig aanwezig zijn van de sluiswachter ( ongeval e.d. ). In het hierna volgende, wordt een ontwerp voor een sluisdeur beschreven dat de bovengenoemde storingsmogelijkheden niet kent en daardoor meer waarborgen biedt voor een tijdige sluiting.","sluisdeur; zelfsluitend","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:55e34a25-2cc1-4264-a484-8574b8cb632f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55e34a25-2cc1-4264-a484-8574b8cb632f","Metingen aan het binaire systeem NH3-H2O, modellering met uitgebreide Pitzermodel","Sassen, C.L.","van den Berg, P.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor)","1987","Rechtstreekse toepassing van het uitgebreide Pitzermodel op het ternaire stelsel NH3-CO2-H2O leidt tot teveel afhankelijke parameters, hetgeen beschouwing van binaire subsystemen als CO2-H2O en NH3-H2O noodzakelijk maakt. In tegenstelling tot het systeem CO2-H2O is NH3-H20 in de literatuur onvoldoende bekend. Het doel van dit afstudeeronderzoek is derhalve: • Het verkrijgen van basic data betreffende het binaire systeem NH3-H2O, en • De modellering van dit systeem met het uitgebreide Pitzermodel teneinde de zuivere binaire interactieparameters te bepalen…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Algemene en Anorganische Chemie","","","",""
"uuid:8af1db5e-5bc9-4857-8c3f-63baf4bafd06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8af1db5e-5bc9-4857-8c3f-63baf4bafd06","Morfologie van estuaria","Van der Laan, W.A.M.; Nieboer, H.E.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor)","1987","Deel I: Morfologie van getijdebekkens. Het doel van dit deelonderzoek is, het verkrijgen van inzicht in de morfologische ontwikkelingen van de Westerschelde en de invloed van een constructie daarop. Deel II. Morfologie in de Westerschelde t.p.v. drie trace's. In het kader van een haalbaarheidsstudie naar een hangbrug over de Westerschelde is een onderzoek verricht naar morfologische ontwikkelingen in het estuarium. Het onderzoek heeft zich toegespitst op het gebied westelijk van de raai Kruiningen-Perkpolder. In de tekst worden voortdurend namen van geulen en platen gebruikt. Bijlage 7 geezt een overzicht van het westelijk deel van de Westerschelde. Voor de gebieden in de'omgeving van drie mogelijke tracés van de oeververbinding, aangeduid met tracé 2, 3 en 4, is een inventarisatie gemaakt van morfologische ontwikkelingen die hebben geleid tot de huidige situatie. Vervolgens is geprobeerd aan te geven wat de invloed van de constructie in de respectievelijke tracés op de morzologie is. Voor het meest oostelijke tracé (Terneuzen-Ellewoutsdijk is middels een Implicberekening getracht de gevoeligheid van de debiet verdeling voor ingrepen in de geulen aan te geven.","morfologie; getijbekkens; Westerschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:3d194fa6-80f7-495c-8396-d0e7fcd056aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d194fa6-80f7-495c-8396-d0e7fcd056aa","Metingen aan het binaire systeem NH3-H2O, modellering van de systemen CO2-H2O en NH3-H2O met electrolytmodellen","van Kwartel, R.A.C.","van den Berg, P.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor)","1987","Directe toepassing van electrolytmodellen om de niet-idealiteit van de vloeistoffase in het ternaire NH3-CO2-H2O stelsel leidt tot teveel ( afhankelijke) parameters. Het ligt dan ook voor de hand binaire subsystemen zoals CO2-H2O en NH-H2O te beschouwen. Het systeem CO2-H2O is in de literatuur voldoende bekend, voor het systeem NH3-H2O is dit echter niet het geval. Vooral dauwpuntsgegevens warden bij hogere temperaturen schaars… Jaartal geschat.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische en Fysische Chemie","","","",""
"uuid:81918d1d-c53a-411b-95c6-96572bf69cb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81918d1d-c53a-411b-95c6-96572bf69cb6","Calamiteitenmodel Noordelijk Deltabekken","Urbanus, J.F.X.; Vreeburg, J.H.G.","Van Mazijk, A. (mentor); Kalkwijk, J.P.T. (mentor)","1987","Het doel van dit afstudeerwerk was het ontwikkelen van een computerprogramma dat de waterbeweging en de verspreiding van stof in het Noordelijk Delta Bekken kan beschrijven. Dit programma dient op een gewone PC te draaien~ het moet binnen een kort tijdsbestek bruikbare resultaten opleveren en iemand met weinig verstand van computers moet er mee om kunnen gaan; met andere woorden~ het moet een alert reageren op een calamiteit mogelijk maken. Ais schematisatie van het Noordelijk Delta Bekken is in het ontwikkelde programma~ CALAM genaamd~ gekozen voor de schematisatie die de Rijkswaterstaat hanteert voor haar programma ZWENDL~ dat op minicomputers en mainframes draait. Voor elke run kan in principe dezelfde schematisatie worden gebruikt~ het enige dat verandert~ is het pakket randvoorwaarden~ dat met behulp van een apart programma wordt samengesteld. De rekenresultaten worden grafisch op een beeldscherm - en indien gewenst op een matrixprinter - weergegeven. Overigens kan het programma in principe voor elk willekeurig stelsel van waterlopen worden gebruikt~ mits er een geschikte schematisatie voorhanden is. De resultaten van de berekening van de waterbeweging zijn getoetst aan die van het programma ZWENDL en komen er goed mee overeen. De resultaten van de berekening van de stof verspreiding zijn nog niet geijkt~ onder andere vanwege het gebrek aan meetwaarden waaraan geijkt zou kunnen worden. Wel is er onderzoek gedaan naar het effect van de grootte van de longitudinale dispersie coëfficiënt. Het doorrekenen van de Sandoz-calamiteit (november 1986) levert resultaten op die zeer redelijk overeenkomen met de resultaten van gevestigde programma's als ZWENDL en DELWAQ (Waterloopkundig Laboratorium). De conclusie is dat CAL AM een programma is waar goed mee is te werken. In de vervolgstudie, die door andere studenten zal worden uitgevoerd~ wordt aandacht besteed aan het tweedimensionale karakter van de waterbeweging en de stof verspreiding in het Haring vliet ! Hollandsch Diep, de modellering van het spuiprogramma van de Haringvlietsluizen en het ijken van de stof verspreiding c.q. de dispersie coëfficiënt.","Zwendl; waterverontreiniging; getijrivier; waterbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:71757a82-7eb5-4c1b-abb1-0e03380adf4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71757a82-7eb5-4c1b-abb1-0e03380adf4b","Village studies: A contribute to Sarvodaya Shramadana Moratuwa","Pieters, H.J.","","1987","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:de5df0eb-eff4-4bd8-8538-3fd6dd3fd71a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de5df0eb-eff4-4bd8-8538-3fd6dd3fd71a","Seabed response to water waves","Spierenburg, S.E.J.","","1987","The final objective was to evaluate the stability of an offshore pipeline from a geotechnical point of view. On the Dutch part of the Continental Shelf pipelines are used for the transportation of oil and gas and utilities liRe glycol. The mean waterdepth on this part of the North Sea varies from 20-40 meters. As this region is a major fishing area while in some places the pipelines cross the shipping lanes the authorities demand that pipelines are buried to a depth of 1.00 m below the surface of the seabed. In view of the high costs of the burying operation and because of some reported cases of instability an evaluation of the possibility of instability seems relevant. In some cases regulations were released to lay pipelines unprotected on top of the seabed. In these cases it was supposed that the pipeline would be buried by natural processes. After installation the behaviour of these pipelines was monitored. Although this method was not successful in all cases it could be concluded that self-burial of a pipeline is possible. The morphological aspects of potential self-burial together with a study into the forces induced by the dynamic fluid pressures have been studied in separate projects.","waves; oscilatory movement; sand transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e06cadee-7344-4f5c-8b84-57b5edf5735e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e06cadee-7344-4f5c-8b84-57b5edf5735e","Badstrand Harlingen","Smedes, R.H.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Koekebakker, P. (mentor)","1987","Allereerst wordt in deel A van dit rapport getracht het naar verwachting meest reele zandstrand-ontwerp"" (d.w.z. de strandvorm met de bijbehorende kustwerken) voor de locatie Westerzeedijk te bepalen. Wordt nu dit strand daadwerkelijk (mogelijk gefaseerd) aangelegd, dan zal er waarschijnlijk slib op het strandzand worden afgezet, hetgeen dan de recreatiewaarde van het strand niet ten goede komt. In deel B van dit rapport wordt daarom deze slibproblematiek neder onderzocht met de hoop om zodoende enige maatregelen aan te kunnen geven die leiden tot een beperking van deze slibafzetting.","strandvorm; zandstrand; Westerzeedijk; slibproblematiek; slibafzetting; Harlingen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:5987de34-79ac-4f72-b1ad-75eb33f4160b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5987de34-79ac-4f72-b1ad-75eb33f4160b","Computersimulatiemodel ter bepaling van de opslagtanks van een olieterminal in Libanon","Schalkwijk, J.C.","Velsink, H. (mentor)","1987","Voor u ligt een verslag over een olieterminal in Tripoli (Libanon). Van deze terminal moet de opslagcapaciteit van de verschillende opslagtanks worden bepaald. Direct hiermee in verband staan de wachttijden van de schepen die hun produkten komen laden en lossen. Met behulp van een computersimulatieprogramma zullen deze grootheden geanalyseerd worden. Het ingenieursbureau Frederic & Harris heeft voor het benodigde cijfermateriaal uit Libanon gezorgd. Tevens heeft de heer Sturm van hetzelfde bureau mij verder op weg geholpen. Er is voor gekozen om het programma eerst heel eenvoudig op te zetten. Vanuit deze eenvoudige opzet wordt het programma vervolgens steeds verder verfijnd. Dit heeft het voordeel dat er steeds een goed lopend programma is en dat de eventuele fouten direct aan de laatste aanpassing te wijten zijn. Een nadeel kan echter zijn, dat het uiteindelijke programma niet helemaal efficiënt werkt. Het verslag bestaat uit drie delen. In dit deel I wordt de aanpak van het gehele ontwerp aangegeven plus de resultaten van het uiteindelijke computerprogramma. In deel 2, werking en gebruik van het computerprogramma, wordt het programma uitvoerig beschreven en is een gebruikershandleiding opgenomen. Tenslotte is deel 3 een gevoeligheidsanalyse van een aantal parameters.","olieterminal; Libanon; opslagcapaciteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:53247248-9158-45c0-a7e5-7c3e12af081f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53247248-9158-45c0-a7e5-7c3e12af081f","Report of the practical training done in the general directorate of ports in Portugal, during the months september and october 1986","Hesen, J.C.G.","Bijker, E.W. (mentor)","1987","This is not the main report, but the partial report. Portugal has a coast of approximately 800 km containing a lot of interesting coastal phenomena, such as estuaries, land spits, rock coasts, lagoons, cliffs and rias (areas af sandbanks and canals in open connection with the sea). Also a lot a different harbours can be found along this coast. The problems encountered during the desk studies and the visits vary drastically, from the closure of a river by sedimentations of the littoral drift in Praia de Areia Branca, to the stability of the tetrapods on the rubble mound breakwater in Nazaré. For the lay out of a fishing harbour and the handling of the fish, the D.G.P has developed a procedure which is applied in many harbours. Erosion and sedimentation form the problem in Aveiro where also a new commercial dock is just finished. Viano do Castello is the harbour in the north of Portugal where the river bed was changed as one of the necessary works in order to enlarge the capacity of the harbour. A new coal terminal is almost finished in Sines harbour as the first phase of the master plan for the development of this area. The breakwater which is exposed to very severe storm conditions is protected with blocks up to 72 tons, to resist the design waves of 11 meters! The development of the harbour of Portimao in the Algarve was done in only 10 years, including a fishing dock, a commercial and tourist dock and a naval quay. The entrance of the Ria de Faro suffered from severe erosion after the entrance was stabilized by the construction of two breakwaters. The repairing is in full action at the moment. The harbour of Lisbon contains a lot of different harbour activities, but will concentrate in fut ure on the development of containers, cereal, and tourism.","Portugal; coast; erosion; sedimentation; coal terminal","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","coastal engineering","",""
"uuid:ea150add-15a9-4884-a39b-fb84db56bde6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea150add-15a9-4884-a39b-fb84db56bde6","De Besturing van Distributienetwerken met name de besturing van het Richards netwerk.","Schoenmaker, M.","Boekhorst, J.C.A. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1987","Het doel van dit verslag is het geven van inzicht in de problematiek van distributienetwerken. Op het gebied van dialoog verkeer is al veel bekend. Het Glos netwerk is het beste, tot nu toe bekende, netwerk voor dialoog verkeer (zoals telefoon), maar helaas niet geschikt voor het afhandelen van distributie verkeer. Het Richards netwerk is het tot nu toe meest geschikte distributie netwerk. De blokkeringsvrije werking wordt slechts verkregen door de mogelijkheid om bestaande verbindingen tijdens hun houdtijd te verleggen. Het onderzoek is toegespitst op het beschrijven van de besturing van Richards netwerken. Hierbij is de taal van Dijkstra gebruikt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:af8900dc-5dff-4e0d-8391-ceaafa196621","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af8900dc-5dff-4e0d-8391-ceaafa196621","Aspecten van de sturing van een automatische navigatietafel","Janssen, J.J.M.","Goldbohm, E. (mentor)","1987","De Nederlandsche Instumenten Compagnie 'Nedinsco' B.V. te Venlo heeft zich ten doel gesteld een automatische navigatietafel voor koopvaardijschepen te ontwikkelen. Een dergelijk instrument is door een koppeling met een elektronisch positiebepalingssysteem in staat om de positie van het schip door een lichtstip op de zeekaart te markeren. Daarbij is gedacht aan het creeren van een overbrugging van de periode die ligt tussen de huidige handmatige wijze van navigeren en de mogelijke toekomstige situatie van volledige geautomatiseerde navigatie met behulp van elektronische kaarten. Wellicht blijft ook dan de behoefte aan een papieren kaart bestaan. De elektronische kaart zou in dat geval slechts een diagrammatische presentatie zijn die deel uitmaakt van een geïntegreerd brugsysteem","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:bf448ee6-7e56-4b36-8b0a-505fb311db87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf448ee6-7e56-4b36-8b0a-505fb311db87","Transmissie van componentgecodeerde videosignalen in lokale netten bij een bitsnelheid van ca. 70 Mbit/s","Nooij, P.J.M.","Coenen, A.J.R.M. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor); Carbiere, H.N. (mentor); Sijtsma, F.P. (mentor)","1987","Op het Dr. Neher Laboratorium worden systeemstudies verricht naar dienstengeïntegreerde lokale netten. In deze netten vormt de transmissie van videosignalen een belangrijk aspect. Er is begonnen met de studie en realisatie van codeerschakelingen om het videosignaal in digitale vorm over te dragen. Hierin worden de luminantiecomponent en de chrominantiecomponenten van het videosignaal apart gecodeerd. Dit verslag beschrijft met name het vooronderzoek, het ontwerp, de dimensionering en de realisatie van een multiplexer, die de afzonderlijke componenten van een videosignaal, een of meer (stereo) geluidssignalen, eventueel data en een synchronisatiesignaal samenvoegt en in een geschikt frame zet. De uiteindelijke bitsnelheid is dan 67,5 Mbit/s. Hierbij is getracht zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij internationale ontwikkelingen op dit gebied (COST, CCITT, CCIR).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:47967f82-3bba-44bc-900e-f936d2944f7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47967f82-3bba-44bc-900e-f936d2944f7d","Evaluatie zandsluitingen: Evaluatie van de opgetreden taludhellingen bij de opbouw van de drempel tijdens de sluiting van het Tholense Gat","Borsboom, R.A.; Van Dijk, W.J.","Bijker, E.W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Granneman, C.C.O.N. (mentor); Postma, H. (mentor)","1987","In hoofdstuk 1 is de afbakening van het probleem waar de onderzoekers zich in hebben verdiept weergegeven. Ook wordt hier nog enige inleidende informatie over zandsluitingen in het algemeen gegeven. Vervolgens is in hoofdstuk 2 een overzicht van de beschikbare theoretische en experimentele kennis op het gebied van taludopbouw gegeven, zoals die in een literatuurstudie is verzameld. In hoofdstuk 3 is de situatie van de sluiting van het Tholensche Gat gegeven en is de geplande uitvoering (in de ontwerpnota) vergeleken met de werkelijke uitvoering zoals die heeft plaatsgevonden. In hoofdstuk 4 worden de metingen kritisch beschouwd en wordt beschreven hoe de verzamelde gegevens en metingen bij elkaar zijn gevoegd en verwerkt. In hoofdstuk 5 wordt onderzocht welke verbanden er te ontdekken zijn in de diverse gemeten parameters en in hoeverre deze verbanden overeenkomen met de gevonden theoretische en experimentele relaties. Hieruit worden in hoofdstuk 6 conclusies getrokken. In hoofdstuk 7 worden aanbevelingen gedaan voor het uitvoeren van zandsluitingen in diepere stroomgeulen met een drempel, voor het meetprogramma zoals dat bij de sluiting van het Krammer zou kunnen worden uitgevoerd, en voor verder onderzoek.","zandsluitingen; taludopbouw; Tholensche Gat; stroomgeulen; Krammer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4e35a6b8-bce8-4004-8d4c-d02b576e86a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e35a6b8-bce8-4004-8d4c-d02b576e86a8","Haalbaarheidsstudie naar de verbetering van de binnenlandse scheepvaartroute door het zuid-westelijke kustgebied van Colombia","Lubbert, M.","Bijker, E.W. (mentor); Sutmuller, G. (mentor); Stuip, J. (mentor); Soeters, R. (mentor)","1987","In het kader van ontwikkelingshulp ondersteunt de Nederlandse regering een waterbouwkundig projekt dat de mogelijkheden moet onderzoeken voor de verbetering van de binnenlandse scheepvaart route door het zuidwestelijke kustgebied van Colombia, die de plaatsen Tumaco en Buenaventura met elkaar verbindt. Het projekt moet afgesloten worden met concrete voorstellen en ontwerpen voor te verbeteren en nieuw aan te leggen trajekten. Een aansluitend projekt moet de ontwerpen verder uitwerken en tijdens de aanleg assisteren. In dit verslag zijn de gegevens verwerkt, die in de eerste periode van het projekt verzameld zijn. Voor wat de natuurlijke omstandigheden betreft kunnen in het gebied twee regio's onderscheiden worden: het gedeelte dat onder de invloed van de Rio Patia ligt, een zeer uitgebreide en vlakke met mangrove overdekte delta, en het gedeelte hier noordelijk van, een heuvelachtige, 20km brede strook tussen de Pacifische oceaan en de hoge Andestoppen. Het kustgebied ligt op de rand van de continentale plaat van Zuid Amerika, een plaats met verhoogde seismische activiteit. Het klimaat is een warm vochtig tropisch klimaat, dat bijzondere eisen stelt aan mensen en materiaal. Het getijverschil van het semidiurnal getij is 2-4m. Het getij, de stromingen langs de kust en het uitmonden van rivieren in zee hebben vele getij- en rivierdelta's, spits en meanderende getijgeulen (esteros) in en langs de kust doen ontstaan. Voor het vervoer over water (de enige bestaande mogelijkheid naast te voet) worden uiteenlopende vaartuigen gebruikt. Voor het ontwerp van de nieuwe vaarweg is een maatgevende scheepstype geselekteerd. Om de diepte van het huidige en toekomstige traject te weten te komen, heeft men de bodem van deze trajecten geecholood. Om de bodemhoogten, die op een willekeurig moment in de getij cyclus gemeten zijn, met elkaar te kunnen vergelijken, is een horizontaal referentievlak bepaald. Aan de hand van de meetgegevens is het hele gemeten traject geklassificeerd naar bevaarbaarheid. Om een indruk te krijgen van het baggervolume bij een bepaalde vereiste minimale diepte is dit berekend met een waarschijnlijk dwarsprofiel. Tendensen in de verandering van het volume bij veranderingen in de uitgangspunten zijn doorgerekend. Door het ontbreken van een gedetailleerde kaart is gedurende de eerste fase van het projekt noodgedwongen veel met luchtfoto's en radarbeelden gewerkt. Met behulp van luchtfoto's is een eenvoudige kaart schaal 1:100000 gemaakt. Verder is er veel gebruik gemaakt van de luchtfoto's bij de geomorfologische interpretatie en bij orientatie in het veld.","binnenlandse scheepvaart; Colombia; Tumaco en Buenaventura; vaarweg","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:adf42819-4819-4096-8bdc-0af0c0f0e971","http://resolver.tudelft.nl/uuid:adf42819-4819-4096-8bdc-0af0c0f0e971","Enkele dimensioneringsaspekten van een coherent optisch communicatiesysteem","Richard, E.B.","Arnbak, J.C. (mentor); Bekooij, J.P. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1987","Aan de hand van een model van een coherent optisch communicatiesysteem wordt een studie gemaakt van de te behalen signaal-ruisafstand na demodulatie bij transport van een videobasisbandsignaal en bij transport van een frekwentiemultiplex van tv-signalen. Hierbij worden vier modulatievormen betrokken. Om de potentiële verbetering in te behalen gevoeligheid duidelijk aan te tonen, wordt eveneens de signaal-ruisafstand na demodulatie onderzocht bij direkte detektie, waarbij twee andere modulatievormen worden bestudeerd. Op grond van de konklusie van deze studie, spitst het onderzoek zich toe op het transport van een frekwentiemultiplex van tv-signalen door middel van optische fasemodulatie. Behandeld worden de bandbreedte van het optische modulaat en de signaal-intermodulatieafstand aan de uitgang van de demodulator. Als praktisch voorbeeld worden twee kanaalrasters doorgerekend, waarbij blijkt dat niet zozeer de demodulator van het optische systeem problemen geeft, als wel de aansturing van de optische fasemodulator. Tenslotte wordt het verband aangegeven tussen de onderzochte aspekten.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:02ab9a7a-af97-4019-b64a-65293eb87928","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02ab9a7a-af97-4019-b64a-65293eb87928","Een luwtemodel voor het transport van sterk gegradeerd sediment en de vorming van afpleisteringslagen","Stapel, R.W.","De Vries, M. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor)","1987","Geïnspireerd door proeven in het Waterloopkundig Laboratorium 'de Voorst' waar het afpleisteringsverschijnsel in de grens-Maas werd gesimuleerd is een theorie opgezet voor de berekening van het transport van sterk gegradeerd materiaal en de vorming van afpleisteringslagen. Deze theorie gaat uit van het principe dat, achter een grote stabiele korrel, kleinere korrels in de luwte kunnen liggen en heeft een sterk geometrisch karakter. In eerste instantie is deze theorie uitgewerkt voor twee korrelfracties: Grote stabiele korrels en kleine korrels die bij de heersende hydraulische omstandigheden getransporteerd zouden kunnen worden. Het resultaat van de luwtetheorie is een correctiefactor voor de formules voor het transport van uniform sediment met de diameter van de kleine korrels. Deze correctiefactor hangt af van de samenstelling van de oppervlaktelaag. Ook kan met de luwtetheorie in ëèn keer worden berekend wat de uiteindelijke (stabiele) oppervlaktesamenstelling zal zijn en welke bodemdaling daar voor nodig is, als de samenstelling van het uitgangsmengsel en de hydraulische omstandigheden bekend zijn. De luwtetheorie is omgezet in een computermodel en daarmee zijn numerieke berekeningen uitgevoerd. Deze zijn vergeleken met de resultaten van een serie proeven die in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica van de Faculteit der Civiele Techniek aan de Technische Universiteit in Delft is uitgevoerd. Daaruit kan geconcludeerd worden dat de luwtetheorie een aantal tendensen van het afpleisteringsverschijnsel goed beschrijft. De proeven bleken echter enige onvolkomenheden te bevatten waardoor een goede ijking van het theoretische model niet mogelijk was. Vooruitlopend op een nieuwe serie proeven die een goede vergelijking tussen theorie en praktijk mogelijk moet maken is tot slot een aantal suggesties gedaan voor uitbreiding van de luwtetheorie. Deze beogen voornamelijk een betere simulering van het turbulente karakter van de stroming. Als een vergelijking tussen de (uitgebreide) luwtetheorie en de nieuwe proeven een bevredigend resultaat oplevert kan de beperking tot twee korrelfracties worden opgeheven. Dan kan, met het luwteprincipe als basis, gerekend worden aan reële situaties zoals rivieren en stroomkanalen met een bodem opgebouwd uit een grote variaties aan korrelgroottes.","afpleisteringslagen; luwtetheorie; korrels; korrelfractie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:f8c394e3-6f9d-4d71-97ce-35904f4d2983","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8c394e3-6f9d-4d71-97ce-35904f4d2983","Restspanningen bij het lassen van staal","Brand, P.C.","De Keijser, Th.T. (mentor); Luyendijk, T. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d02f1949-0f4d-47a3-bfe3-7afcc94dc557","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d02f1949-0f4d-47a3-bfe3-7afcc94dc557","Het ontwerp van een synchronisatiemethode voor een muitiplex-systeem volgens het FH-MFSK principe ten behoeve van dataoverdracht van een basisstation naar een aantal mobiele stations","Tilly, R.G.","Arnbak, J.C. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1987","Frequency Hopping-Multiple Frequency Shift Keying (FH-MFSK) is een principe waarmee gegevens kunnen worden overgedragen in een mobiel communicatiesysteem voor meerdere gebruikers. Met behulp van Code Division Multiple Access (CDMA)-techniek is het mogelijk het effect van interferentie tussen de gebruikers onderling te beperken, In de mobiele communicatie heeft men te maken met diverse omgevingsinvloeden, zoals meerwegfading en interferentie. Het FH-MFSK principe biedt mogelijkheden de kwaliteit en net frequentierendement van de overdracht op een acceptabel niveau te brengen. Onderzocht is noe in een FH-MFSK systeem synchronisatie tot stand gebracht kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:cbe3e37f-f8aa-48d4-9db6-be0244880688","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cbe3e37f-f8aa-48d4-9db6-be0244880688","De haven van Plymouth Montserrat","Willemse, T.R.M.","Bijker, E.W. (mentor); De Nekker, J. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1987","In deze rapporten is een voorlopig ontwerp gemaakt worden van een aanlegsteiger voor een cruiseschip in de haven van Plymouth. In Plymouth, de hoofdstad van Montserrat, is een haven gevestigd. De studie is zowel technisch als economisch. De haven moet namelijk beschermd worden tegen de jaarlijkse orkanen die het eiland teisteren. Dit ter bevordering van het toerisme op het eiland Montserrat. Montserrat is een klein eiland in de Caribische zee en toeristisch zeer aantrekkelijk wegens haar natuurschoon en haar stranden.","Montserrat; Plymouth; haven; orkanen; cruiseschip","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:5a1a39c0-f400-4543-ba12-3fa5fde73717","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a1a39c0-f400-4543-ba12-3fa5fde73717","Waterloopkundig systeemonderzoek: Noordelijk Deltabekken, ruwheid en menging","Heynert, K.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); De Jong, P. (mentor); Kuyper, C. (mentor)","1987","In het Getijmodel is nagegaan in welke' mate het systeem van wandkribben op de Nieuwe Waterweg van invloed is op de ruwheids- en mengingsprocessen in het Noordelijk Deltabekken. In de Getijgoot zijn de experimenten vooral gericht op de vertrekkingsinvloeden bij stroming langs kribben en zijn beperkt geometrische parameters gevarieerd. De resultaten dienen enerzijds ter ondersteuning van de interpretatie van Getijmodelresultaten en anderzijds ter vergroting van het inzicht in de specifieke invloed van kribben op de inhomogene waterbeweging. De rapportage van het onderzoek in het kader van deze cluster valt uiteen in twee delen: deel 1: ""Ruwheid en Menging; verslag onderzoek"", deel 2: ""Ruwheid en Menging; deelonderzoek naar invloed van kribben op inhomogene waterbeweging; verslag Getijgootonderzoek"". In dit deel 1 komen achtereenvolgens de probleemstelling, de probleemanalyse, de opzet van het onderzoek, de onderzoeksresultaten uit het Getijmodel, de interpretatie van de resultaten en konklusies en aanbevelingen ten aanzien van het gehele onderzoek aan de orde. In een bijlage wordt het vooronderzoek t.a.v. scheepvaartproeven in het Getijmodel geevalueerd. In deel 2 wordt het kribonderzoek in de Getijgoot beschreven.","getijmodel; wandkribben; Deltabekken; inhomogene waterbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f05faca2-57e7-4135-8053-5b95dd274217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f05faca2-57e7-4135-8053-5b95dd274217","Phasegraph of de kwantificering van p,t,x-ruimtemodellen","van der Valk, J.A.C.G.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1987","Het project PHASEGRAPH heeft als doelstelling het kwantitatief kunnen berekenen en met behulp van computer-graphics in 3D, projecties en doorsneden visualiseren van p,T,x-ruimtemodellen en van binaire mengsels. De toepassingen liggen daarbij in eerste instantie in het onderwijs in de fasenleer. In dit afstudeerwerk is programmatuur ontwikkeld voor de berekening van de ruimtemodellen, uitgaande van de Redlich-Kwong toestandsvergelijking voor de beschrijving van de fluïde fasen. De vaste fasen werden aan het model gekoppeld met behulp van eenvoudige relaties voor de sublimatiespanningen van de zuivere componenten. De ontwikkelde programmatuur is momenteel in staat ruimtemodellen te berekenen met en zonder azeotropie. VIoeistof-ontmenging zal nog enig ontwikkelingswerk vergen. Ten behoeve van de programma's voor de berekening van het ruimtemodel is tevens een programma ontwikkeld dat kritische lijnen berekent. Met dit programma kunnen alle typen kritisch gedrag worden opgeroepen en berekend, zonder dat voor de betreffende systemen literatuur-waarden voor kritische punten beschikbaar moeten te zijn om als startwaarden voor de berekeningen te dienen. Gezien de behaalde resultaten kan gesteld worden dat PHASEGRAPH zich ontwikkeld heeft en nog verder zal ontwikkelen tot een zeer bruikbaar hulpmiddel in het onderwijs, en wellicht ook in het onderzoek. Gebleken is dat het PHASEGRAPH-systeem bij studenten goed aanslaat en het ruimtelijk inzicht sterk kan verbeteren, het geen ertoe geleid heeft dat PHASEGRAPH in september 1987 al zal worden ingevoerd op het practicum fasenleer.","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische/Fysische Chemie","","Fasenleer","",""
"uuid:0fec7532-d41f-4702-a698-50d96c69632e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fec7532-d41f-4702-a698-50d96c69632e","Bepaling van de thermodynamische grootheden met behulp van chromatografie","Gillet, S.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor)","1987","Een bekend probleem bij het transport van aardgas is het optreden van retrograde condensatie. Dit verschijnsel wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van zware koolwaterstoffen die in zeer kleine hoeveelheden voorkomen. Onderzoek hiernaar wordt gedaan door het gedrag van zware koolwaterstoffen in een superkritische methaanfase te bestuderen. In een chromatograaf wordt het gedrag bestudeerd van koolwaterstoffen in een methaan fase, die als mobiele fase dient. Om de meetresultaten van deze experimenten te beschrijven is een model ontwikkeld met het accent op thermodynamische aspecten. Dit model geeft een goede kwalitatieve beschrijving van de resultaten, die verkregen zijn met behulp van chromatografie, van Klesper uit Aken (Duitsland). Om de resultaten ook kwantitatief goed te kunnen beschrijven is de invloed van de stationaire fase nader bestudeerd in een gas-chromatograaf bij lage druk. Hiertoe zijn verschillende stationaire fasen gebruikt en enkele koolwaterstoffen. In tegenstelling tot de fysisch gebonden fase is de interactie met de chemisch gebonden stationaire fase in het gemeten gebied temperatuur onafhankelijk. Uit de resultaten kan men bepalen of er een ab- of adsorptie mechanisme optreedt. Of de resultaten een goede aanvulling zijn op het thermodynamische model zal moeten blijken uit vergelijk van theorie en experimenten, welke nog gedaan moeten worden. Tevens wordt een model beschreven waarbij de accenten liggen op chromatografische aspecten.Er wordt getracht de ontbrekende gegevens met dit model te voorspellen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie","","","",""
"uuid:3666a8b2-8a49-426d-82f6-27daca7ecb1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3666a8b2-8a49-426d-82f6-27daca7ecb1b","Dispersie in de Andelse Maas","Van Woerden, F.","De Vries, M. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor)","1987","De Waaltak van de Andelse Maas staat enerzijds in open verbinding met de Waal en is anderzijds afgescheiden van de Maastak door een dam met een sluis. Bij de dam wordt door de Haagse Duinwaterleiding (DWL) aan de Maaszijde water ingenomen. Vanwege met name het verschil in zoutgehalte tussen het Waal- en Maaswater mag ten gevolge van het lekken van de sluis en het schutbedrijf geen Waalwater op de Maastak komen. Dit wordt bereikt door zoveel Maaswater over de dam naar de Waaltak te pompen, dat hiermee het lek- en schutdebiet van de sluis wordt gecompenseerd. De menging van het overgepompte Maaswater met het ontvangende Waal water zorgt nog voor een zogenaamd dispersieverlies van Maaswater, dat extra gecompenseerd moet worden. Voor dit afstudeerproject zijn analytische en numerieke modellen ontwikkeld om deze dispersieverliezen te kwantificeren en te voorspellen. Hiertoe zijn de invloeden onderzocht van onder andere het pompdebiet en de waterstanden op de Waal.","Andelse Maas; zoutgehalte; sluis; dispersieverliezen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0e80efb1-7b22-494b-962d-46a1d2707bdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e80efb1-7b22-494b-962d-46a1d2707bdd","Studie betreffende de herziening van de Noordzee Reductiekaart","Tacke, J.H.P.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1987","Er bestaat bij de Dienst der Hydrografie behoefte aan een nauwkeurige afweging welke analyses uit het getijbestand van de Dienst wél en welke niet bij de samenstelling van de reductiekaart gebruikt moeten worden. Daarnaast is een zekere toekomstvisie met betrekking tot samenstelling en gebruik van de reductiekaart gewenst. In dit rapport wordt een aantal aspecten onderzocht die mogelijk van belang zijn voor de totstandkoming van de Noordzee Reductiekaart.","getij; NAP; waterstanden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:da389aaa-fcf5-408c-a618-2d32ebdb12ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da389aaa-fcf5-408c-a618-2d32ebdb12ef","De invloed van stikstof op het fasengedrag van het systeem n-hexaan / lineair hoge dichtheid polyetheen","Kennis, H.A.J.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, W. (mentor); Kleintjens, L.A. (mentor)","1987","In dit verslag is aandacht besteed aan de experimentele bepaling en aan de kwalitatieve voorspelling van de invloed van stikstof op de ligging van de onderkritische ontmenggebied van het systeem n-hexaan / lineair hoge dichtheid polyetheen. In hoofdstuk 1 wordt toegelicht waarom het onderzoek is verricht en waarom gebruik wordt gemaakt van het ""Mean field lattice gas"" model van Kleintjens en Koningsveld (KK-model) voor de kwalitatieve voorspelling. In hoofdstuk 2 is aandacht besteed aan het fasengedrag van het systeem n-hexaan / polyetheen. Het bestudeerde gebied ligt ongeveer 100 °C beneden het kritische punt van n-hexaan. Er is eveneens een verklaring gegeven van de invloed van stikstof op basis van ""vrije volume"" verschillen volgens Patterson (ref.43). In hoofdstuk 3 wordt de gebruikte apparatuur en meetmethode beschreven. De experimenten zijn uitgevoerd in een cailletetopstelling bij drukken tot 80 bar en temperaturen van 380 K tot 450 K. In hoofdstuk 4 worden de experimentele resultaten beschreven. De resultaten bevestigen dat kleine percentages stikstof een enorme invloed hebben op de ligging van het onderkritische ontmenggebied: - Naar lagere temperaturen 20 C per gewichtsprocent stikstof; - Naar hogere drukken 20 bar per gewichtsprocent stikstof. In hoofdstuk 5 is het KK-model toegepast op de zuivere stoffen stikstof, n-hexaan en polyetheen. In hoofdstuk 6 is het KK—model toegepast op de systemen stikstof /n-hexaan, stikstof/polyetheen en n-hexaan/polyetheen. In hoofdstuk 7 is het KK-model toegepast op het systeem stikstof/ n-hexaan/polyetheen. Daartoe zijn spinodalen voorspeld gebruikmakend van alleen unaire en binaire interaktie parameters die eerder in hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 zijn gegeven. Het resultaat van de kwalitatieve voorspelling van de invloed van stikstof op de ligging van de spinodalen van het systeem n-hexaan/polyetheen is overeen-komstig aan het experimentele resultaat: - Naar lagere temperaturen ≈20 °C per gewichtsprocent stikstof; - Naar hogere drukken ≈20 bar per gewichtsprocent stikstof.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische en Fysische Chemie","","Toegepaste Thermodynamica en Fasenleer","",""
"uuid:716b42b7-aab6-4668-8ff0-8d10d1aedaff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:716b42b7-aab6-4668-8ff0-8d10d1aedaff","The Production of ON-Chip Colourstripefilters: For use in solid state image sensors","Claus, B.J.","van Beek, H.C.A. (mentor); van der Mey, J. (mentor); van den Broek, A. (mentor); van de Kerk, D. (mentor)","1987","The principle of making a colourfilter is easy; first make a filter, then colour it. We are however dealing with a process with an enormous amount of variables, which each of them needs investigation. Moreover, the process is in need of alternative ""raw material"" sources, for both practical and strategic reasons. In the course of this treatise, the process in question is presented, and a theoretical background is given to the various process steps. This theoretical background is used in choosing a relevant set of variables for investigation. The investigation fails apart in two main subjects: on the one hand chromium reactions are studied(how to ""make"" a filter) , on the other hand there are the dyeing experiments(how to colour it). Chromium reactions are studied in order to assess possible variations in the photoimaging process of stripefilters. Dichromate reacts with fishglue (the colloid used in the process) yielding a hardened, insoluble colloid layer. Photohardening of casein (the alternative colloid proposed in the treatise) is studied as well. Dyeing of colourstripefilters is studied; dyes used in the process are investigated, but an alternative dyestuff is chosen for further experiments, in which both fishglue and casein are used. In conclusion it can be said that the usefulness of casein as an alternative to fishglue is furnished proof of, and that a profound experimental background is given to process phenomena.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology","","","",""
"uuid:08409c24-0860-4bd4-a566-3d89aeb89cd9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08409c24-0860-4bd4-a566-3d89aeb89cd9","De rol van sedimentdwarstransport in de ontwikkeling van de Hollandse kust","Smit, E.S.P.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","In deze notitie wordt getracht met behulp van een eenvoudige mathematische modellering een antwoord te geven op de vraag welke rol het sedimentdwarstransportproces langs de Hollandse kust (van ongeveer Monster in het zuiden tot Bergen in het noorden) sinds het begin van de periode van de grote kustuitbouw (ca. 5.000 C14-jaren Before Present) kan hebben gehad. Voorafgaand aan de modelbespreking wordt eerst (aan de hand van de vele gepubliceerde werken over dit onderwerp) de ontwikkeling van dit kustgebied vanaf ca. 18.000 C14-jaren Before Present in grote lijnen beschouwd. Vervolgens wordt het twee-lijnenmodel, een model waarin het kustdwarsprofiel geschematiseerd wordt tot twee lijnen, geintroduceerd. Met behulp van dit twee-lijnenmodel kan bij aanname van een zeker begin- en evenwichtsdwarsprofiel een profielontwikkeling ten gevolge van sedimentdwarstransport worden berekend. Het twee-lijnenmodel blijkt voor dit probleem echter fysisch irrelevante resultaten op te leveren, een gevolg van het feit dat niet tegemoet wordt gekomen aan de verschillende tijdschalen waarop verschillende profielpunten op niet-evenwichtssituaties reageren. Dit laatste wordt beter verzorgd in een meer-lijnenmodeli dit model geeft als gevolg van de stijgende waterstand vanaf 5.000 C14-jaren Before Present eerst een vooruitgang en dan een achteruitgang van het bovenste dwarsprofielgedeelte (ongeveer boven de dieptelijn van 9 meter) te zien. Dit soort ontwikkeling is in het verleden door geologen geconstateerd (tussen 5.000 en 3.000 C14-jaren Before Present vooruitgang en tussen 3.000 C14-jaren Before Present en heden achteruitgang). Bij het tijdsverloop der lijnen uit het meer-lijnenmodel dient te worden opgemerkt, dat niet de absolute waarden van de resultaten zozeer van belang zijn, als wel de trends die de lijnen in het verloop van de tijd tonen. Smit heeft ook nog een deelrapport voor zijn afstuderen geschreven. Dit rapport heet 'De invloed van zeegaten op de kust"". Dit rapport is apart geplaatst.","sedimentdwarstransport; Hollandse kust; twee-lijnenmodel; kustdwarsprofiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:6ce420b4-25a3-4848-b739-eafc8a867a0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ce420b4-25a3-4848-b739-eafc8a867a0c","De stuwkromme in waterlopen met afnemende afvoer door inzijging","Schropp, M.","De Vries, M. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1987","Van een rivier die te maken heeft met waterverlies door inzijging, worden bijna alle aspecten beïnvloed door dit verschijnsel. De afvoer neemt af, in het meest extreme geval tot de waarde nul. Dit betekent dat ook de diepte en de stroomsnelheid zullen veranderen. Omdat het zandtransport een functie is van onder andere de snelheid, zal een plaatsafhankelijke variatie in de snelheid zijn weerslag hebben op de morfologie. Als gevolg hiervan zal de bodemligging van de gehele rivier zich wijzigen waardoor de diepte verandert en dus ook de snelheid. Alleen vanuit morfologisch oogpunt bezien is er daarom al sprake van een tijdsafhankelijk proces. De situatie wordt nog eens gecompliceerder als de afvoer niet alleen varieert met de plaats maar ook in de tijd. Deze wisselwerking tussen verschillende aspecten van een rivier met afnemende afvoer maakt het gewenst om het gehele verschijnsel van de zogenaamde ""lekke rivier"" via vereenvoudigingen en aannamen te reduceren tot een serie deelproblemen. Deze studie stelt zich ten doel om van een waterloop met afnemende afvoer de waterdiepte te bepalen als functie van de lengtecoördinaat. In het verslag van deze studie is de volgende indeling aangehouden. In Hoofdstuk 2 wordt de differentiaalvergelijking afgeleid die de waterdiepte a als functie van de lengtecoördinaat x beschrijft. Alvorens hiertoe over te gaan worden eerst enkele aannamen en uitgangspunten geformuleerd om het probleem toegankelijker te maken. Ook wordt er een vergelijking gegeven die de afvoer Q als functie van x vastlegt. Hoofdstuk 3 gaat nader in op de eigenschappen van de afgeleide differentiaalvergelijkingen. Er zal aangegeven worden welke randvoorwaarden gelden voor de oplossing van de differentiaalvergelijking. Deze randvoorwaarden kunnen afwijken van wat bij de berekening van stuwkromrnen gebruikelijk is. In Hoofdstuk 4 wordt een aantal beperkende voorwaarden met betrekking tot die aan het begin van Hoofdstuk 3 zijn geformuleerd weer opgeheven. Er zal blijken dat dit van invloed is op de randvoorwaarden van de differentiaalvergelijking. In eerste instantie zal daarbij de hydraulische weerstand onafhankelijk van de diepte gesteld worden. Later zal ook deze beperking worden losgelaten hetgeen echter tot gevolg heeft dat nu de bodemhelling nul gekozen moet worden om de vergelijkingen enigszins hanteerbaar te houden. Aan de hand van een fysisch model zal gecontroleerd worden of de theorie met de praktijk overeenstemt. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van dit model. Er zal met name aandacht geschonken worden aan de filterconstructie die voor de inzijging van het water zorgt. Op, basis van de theorie van de Hoofdstukken 2, 3 en 4 is een numeriek model opgesteld dat in Hoofdstuk 6 wordt beschreven. Deze laatste twee hoofdstukken monden uit in Hoofdstuk 7 waar meetresultaten worden vergeleken met rekenresultaten. Waar deze niet overeen komen zal worden gezocht naar een verklaring. Hoofdstuk 8 tenslotte geeft een samenvatting van deze studie. Er zullen enkele conclusies worden geformuleerd en in het verlengde hiervan enkele aanbevelingen voor verder onderzoek.","inzijging; zandtransport; morfologie; lekke rivier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:304412dd-37d9-4240-b353-4c2afa7bb64c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:304412dd-37d9-4240-b353-4c2afa7bb64c","Jamuna bridge project river works","Moser, J.A.; Pino, M.J.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Lindo, M.H. (mentor); Van Dam, A.A.H. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Burgers, J.W. (mentor); Prins, A. (mentor)","1987","In this part of the graduation report concerning the Jamuna Bridge Project in Bangla Desh, the main issues are the following : - An elaborate inventarisation of parameters and qualities of the Jamuna River system which are of consequence for the design concept of the river training works as weIl as the bridge itself. In this context special attention is given to the stability of the river in the past and the prediction of water- and bedlevels. - The development of a design philosophy and criterium for the lay-out of the bridge works. In this respect the length of the required training works versus the bridge length is of essential importance. - The determination of the principal design criteria for the structural design of the river training works. The aim of this part of the study is to arrive at a first configuration of the required training works. Due to the limited time span it was not possible to refine the configuration, i.e. a reconsideration of assumptions, starting points and design criteria as the scheme in appendix I suggests. In fact it is this scheme which has been run through one time. Also this report does not pretend to give a complete elaboration of all factors concerning the design of training works. It is therefore often only indicated that certain factors should be included in the design process possibly leading to another solution.","Jamuna Bridge Project; Jamuna river; bridge; waterlevel; badlevel","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0ba277ff-a233-4fad-9d07-8ecec3ee9f30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ba277ff-a233-4fad-9d07-8ecec3ee9f30","Zandsuppletie te Zeebrugge: Een studie naar de ontwikkeling van een in 1978 uitgevoerde zandsuppletie te Zeebrugge","Andringa, A.J.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","Bij het verdedigen van een zandige kust tegen erosie, wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van zandsuppleties. Een zandsuppletie is een aanvulling van een kust met elders gewonnen zand. Grote voordelen van een zandsuppletie ten opzichte van een verdediging met strandhoofden of een strandmuur zijn de relatief lage aanlegkosten en het feit dat het uiterlijk van de bestaande kust gehandhaafd blijft. Een nadeel is de korte levensduur van een suppletie, doordat de erosie ongehinderd voort kan gaan. Bij het ontwerpen van een zandsuppletie is de te verwachten levensduur van cruciaal belang. Van grote invloed op de levensduur van een suppletie zijn onder meer de grootte van langs- en dwarsstromingen, de vorm van de kust en de deeltjesgrootte van het gestorte zand. Om de betrouwbaarheid van voorspellingen omtrent het gedrag van een suppletie te vergroten, zijn in eerdere onderzoeken enkele reeds uitgevoerde suppleties geanalyseerd, onder meer voor Ameland en Sylt. In deze studie is een suppletie bij Zeebrugge beschouwd. Deze is rond het jaar 1978 aangebracht over een circa 10 kilometer lange kuststrook tussen de havenhoofden van Zeebrugge en de Nederlands-Belgische grens. Aangezien de belangrijkste veranderingen en zandverliezen te verwachten waren aan de oostelij ke rand van deze rechthoekige suppletie, heeft de studie zich toegespitst op dit gebied. Voor het randgebied van de suppletie is onderzocht welke fysische processen hebben bijgedragen tot de ligging van de kust zoals die aanwezig was vóór het aanbrengen van de suppletie. Hierbij kon gebruik worden gemaakt van meetresultaten van zowel Belgische als Nederlandse zijde. Uit beide metingen blijken over het algemeen dezelfde tendensen, hoewel sommige punten significante verschillen vertonen. Aan de vergelijking van beide metingen en aan mogelij ke oorzaken van verschillen is de nodige aandacht besteed. Het model dat is opgesteld voor het beschrijven van de ontwikkeling van de suppletie maakt gebruik van de zogenoemde twee-lijn theorie, waardoor het gedrag van het strand en de vooroever apart kan worden beschreven. Een computerprogramma is geschreven dat de ontwikkeling van de suppletie beschrijft, afhankelijk van verschillende kustconstante 's. Het computerprogramma bepaalt tevens de afwijkingen tussen de voorspelde en gemeten kustligging. Ook wordt de ligging van de berekende en gemeten kustlijnen duidelijk gemaakt aan de hand van door het computerprogramma gemaakte figuren. Het programma is interactief, hetgeen betekent dat constante's behalve numeriek ook visueel kunnen worden geoptimaliseerd. Het programma vertoont derhalve CAD- aspecten. De gevonden afwijkingen tussen metingen en berekeningen blijken, mede in vergelijking met stud ies naar andere suppleties, alleszins acceptabel te zijn.","zandsuppleties; erosie; Zeebrugge; twee-lijn theorie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:90168268-b4dc-45e4-8e55-990293cd6475","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90168268-b4dc-45e4-8e55-990293cd6475","Keersluis te Ramspol","Vercouteren, J.P.; Van der Wiel, J.J.","Glerum, A. (mentor)","1987","Litertuurstudie en ontwerp van een keersluis bij Ramspol. Het betreft het ontwerp van een kering met hefdeuren.","stormvloedkering; Ramspol; keersluis; storm surge barrier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0db74014-af5a-448b-9302-83a5fcff062f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0db74014-af5a-448b-9302-83a5fcff062f","Zandstorten onder water","Heezen, F.T.","Bijker, E.W. (mentor)","1987","In het Oosterscheldebekken zijn t.b.v. het Deltaproject twee compartimenteringsdammen voorzien: de Oesterdam en de Philipsdam. Op economische gronden is bij deze dammen gekozen voor een sluiting d.m.v. zand spuiten. Dit gebeurt zowel horizontaal, door zand over de kop van dam te spuiten, als vertikaal, door zand onder water vertiKaal vlak boven de bodem uit een persbuis te spuiten. Dit onderzoek richt zich op het vertikaal onder water spuiten.","pijpstorten; Oosterschelde; zand spuiten; persbuis; zandsluitingen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:924d61d8-d2ac-4a82-95a8-edc5793b0fe2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:924d61d8-d2ac-4a82-95a8-edc5793b0fe2","Zwevende tunnels","Abbenhuis, A.H.; Van Royen, S.H.","Glerum, A. (mentor); Vos, C.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1987","Sedert enige tijd wordt een gemeenschappelijke studie verricht door de TU-Delft, Rijkswaterstaat, en Delta Marine Consultants te Gouda naar een nieuw type oeververbinding, de zwevende tunnel. Een zwevende tunnel (zwunnel) bestaat uit een tunnelbuis met een resulterend opdrijvend vermogen. De tunnelbuis wordt m.b.v. kabels en ankers op een diepte van ongeveer 20 m onder de waterspiegel gefixeerd. Een dergelijke oeververbinding is bij uitstek geschikt voor toepassing in brede en diepe waterlopen, zoals de Straat van Messina, de Straat van Gibraltar, of de Noorse fjorden. Het doel van het afstudeerwerk is de veiligheid van een zwunnel te relateren aan de veiligheden van reeds bestaande oeververbindingen. Hiertoe zijn drie oeververbindingen in het onderzoek betrokken, t.w. een hangbrug, een gezonken tunnel en de zwunnel. Allereerst zijn voor de drie ontwerpen foutenbomen opgesteld voor de gebruiksfase en de bouwfase, waarna een kwalitatieve vergelijking van de faalkansen is gemaakt. Vervolgens zijn voor de gebruiksfase de faalkansen nader gekwantificeerd. Dit is gebeurd op basis van probabilistische rekentechnieken. Uit deze berekeningen blijkt dat de zwunnel qua veiligheid een goed alternatief kan vormen t.o.v. de huidige toepasbare constructies. De resultaten voor de zwunnel hebben bovendien inzicht gegeven in de ""zwakke"" punten van het huidige ontwerp. Op dit moment wijzen de berekeningen uit dat vooral de horizontale stabiliteit van de zwunnel, de uitvoering van de voegen, en de gevoeligheid van de constructie voor aanvaringen, nog nader bestudeerd moeten worden.","zwevende tunnel; oeververbinding; probabilistisch; uitschuifmethode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a1f9691c-7853-43ef-82ec-6a30d1ab7805","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1f9691c-7853-43ef-82ec-6a30d1ab7805","De invloed van pulseren van de lasstroom op de stikstofopname bij TIG-lassen van ARMCO-ijzer en staal FE 510","Van Moppes, M.W.","Griebling, O. (mentor); Luyendijk, T. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ef61ee34-4fa4-47e6-a6c9-17e42f31e934","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef61ee34-4fa4-47e6-a6c9-17e42f31e934","De transitie van scheurgroeiwijze bij vermoeiing van aluminium 2024-T351 plaatmateriaal","Blaauw, H.S.","Zuidema, J. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:038a3cfb-94d1-4187-a972-a00293f878e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:038a3cfb-94d1-4187-a972-a00293f878e4","De invloed van zeegaten op de kust","Smit, E.S.P.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","In deze notitie wordt in beginsel een beschouwing gegeven van de invloed die zeegaten hebben en hadden op het Hollandse kustlijnbeeld. De resultaten van dit onderzoek dienen een onderdeel te vormen van een sediment langs- en -dwarstransportmodel voor de gehele Hollandse kust. In dat kader leek het de auteur bij de aanvang van het huidige onderzoek interessant de fysische invloed van twee historische zeegaten, de Zijpe en het Heersdiep, op de (toenmalige) kustlijn te onderzoeken. Middels bepaling van buitendelta-configuraties zouden in een later stadium van het onderzoek (het stadium van het hiervóór genoemde integrale kustlijnmodel) de sedimenthoeveelheden kunnen worden berekend, die na het sluiten der gaten een rol hebben kunnen spelen in het gehele sedimenttransportpatroon ter plaatse van de aansluitende kust. De twee hiervóór aangehaalde getijde-openingen kwamen enkele honderden jaren geleden voor op de kaart van de kop van Noord-Holland (figuur 29), die als inspiratiebron van het huidige onderzoek heeft gefungeerd. De Zijpe en het Heersdiep worden behandeld als zijnde identiek (dus waar ""Zijpe"" wordt genoemd, kan ""Zijpe en Heersdiep"" worden gelezen). In het hiernavolgende worden de historische Zijpe en het tegenwoordige Eijerlandse Gat (het zeegat tussen Texel en Vlieland) met elkaar vergeleken. De auteur hanteert deze vergelijking, daar de waterbeweging in de beide kombergingsgebieden redelijk kan worden benaderd door die in een kort bekken (kort ten opzichte van de getijgolflengte), waarbij de waterstand ten gevolge van de getijbeweging in het gehele kombergingsgebied verticaal fluctueert (met andere woorden: op een bepaald tijdstip is de waterstand in elk punt van het bekken dezelfde). Als algemene opmerking kan worden gemaakt, dat in de notitie regelmatig Engelstalige termen worden gebezigd; de reden hiervan is dat zo'n Engelstalige term (met uitzondering van de hierna veelvuldig gebruikte term ""inlet"") vaak duidelijker de betekenis van iets aangeeft dan de Nederlandse vertaling hiervan, zonder dat dit de leesbaarheid van de notitie schaadt. Zie ook hoofdrapport: De rol van sedimentdwarstransport in de ontwikkeling van de Hollandse kust.","Hollandse kust; zeegaten; kustlijn; sedimenttransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:9811b74e-2632-4012-8869-311e379b9e44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9811b74e-2632-4012-8869-311e379b9e44","Pompaccumulatiecentrale: Ontwerp bekkendijk","Turkstra, G.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1987","In dit deelrapport is de bekkendijk van een pompaccumulatiecentrale ontworpen. De dijk moet veertig meter water keren en wordt gebouwd van zand. Vanwege de consequenties bij een doorbraak van het bekken, wordt een faalkans kleiner dan Delta-norm geaccepteerd. Deze kans is aan de zeezijde van het bekken 10-4 en aan de landzijde 10-6. Als basis voor het ontwerp zijn gegevens verzameld over onder andere topografie, meteorologie en geologie. Uit inventarisatie van de grenstoestanden volgt onderzoek naar de kruinhoogte, kwel, stabiliteit en deformaties. Als laatste onderdeel in dit deelrapport wordt de bekleding van de bekkendijk onderzocht. De plas- of kreukelberm wordt bekleed met zinkstukken en stortsteen en het onderste gedeelte van het buitentalud met Haringmanblokken of open steenasfalt. Een verdediging van het bekken met een duinprofiel is een alternatief. Het bovenste gedeelte van het buitentalud wordt door klei en beplanting beschermd tegen erosie. Voor bekleding van het binnen talud komt alleen asfaltbeton in combinatie met een waterdicht membraan in aanmerking. Afhankelijk van de toelaatbare kwelverliezen, kan voor bekleding van de bekkenbodem een waterdicht membraan, klei of slib worden toegepast. In het deelrapport ' Uitvoering + Kosten Bekkendijk ' is aan de hand van de kosten een keuze gemaakt voor bekleding van de bekkendijk.","bekkendijk; bekleding; deformaties; kruinhoogte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:803864a8-50dd-437c-9434-dafaa016b646","http://resolver.tudelft.nl/uuid:803864a8-50dd-437c-9434-dafaa016b646","Onderwaterbeton","De Bruijn, P.G.A.","Glerum, A. (mentor)","1987","De afgelopen 15 jaar zijn er voor gebruik in betonspecie allerlei nieuwe hulpstoffen op de markt gekomen. Speciaal voor onderwaterbetontoepassingen zijn er stoffen op basis van natuurlijke polymeren, die de betonspecie zgn colloïdale eigenschappen geven. De colloïdale eigenschap is niet nieuw in de techniek van onderwaterbetonneren. Het kan op meerdere manieren bereikt worden. Echter het gebruik van de hulpstoffen met polymeren zou een belangrijke. verbetering moeten geven in de kwaliteit van constructief onderwaterbeton. Eigenschappen als'self-leveling' en 'selfcompacting' worden aan de betonspecie toegeschreven. De problemen die zich normaal bij onderwaterbetonneren voor doen zouden hierdoor voorkomen kunnen worden.","betonmengsel; onderwaterbeton","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:47992ad6-89e6-4e5e-8eac-f409fee71e26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47992ad6-89e6-4e5e-8eac-f409fee71e26","Debiet inlaatwerk Grebbesluis: Gebruikershandleiding computerprogramma voor de berekening van het debiet door het inlaatwerk Grebbesluis","Kleijwegt, R.A.","De Vries, M. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor)","1987","In dit rapport zijn theorie, experiment en enig pragmatisme samengevoegd om het inzicht in het hydraulisch functioneren van inlaatwerk Grebbesluis te vergroten. Dit heeft geleid tot een model waarmee het debiet door het inlaatwerk berekend kan worden. Het inlaatwerk Grebbesluis is daardoor boven het niveau van ""black-box"" uitgetild. Hiermee is invulling gegeven aan de opdracht die de provinciale waterstaat Utrecht mij gaf in het kader van een stage en mijn afstudeerwerk aan de Technische Universiteit Delft. Het tweede deel bestaat uit een computerhandleiding voor het debiet van het inlaatwerk Grebbesluis.","inlaatwerk; Grebbesluis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:25f215b3-13bb-4db2-83c0-9c75ef134c41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25f215b3-13bb-4db2-83c0-9c75ef134c41","Milieuregulering en planvorming bij de herstrukturering van stedelijke bedrijfsterreinen","Hoeflaak, E.","Van Gameren, R. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1987","Met ruimtelijke ordening en milieubeheer wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke kwaliteit van het fysieke milieu bij een optimaal funktioneren van de samenleving. Bij ruimtelijke ordening heeft dit streven een geografische ingang en ligt het aksent op de planning, inrichting van gebieden en afweging van ruimtelijke claims. Bij milieubeheer ligt het aksent op het beschermen van de kwaliteit van het milieu in het algemeen (bodem, water en lucht). Bij beide beleidsterreinen wordt gebruik gemaakt van het instrument milieuzonering. Milieuzonering wordt gedefinieerd als het aanwijzen van gebieden waarbinnen aan bepaalde aktiviteiten milieuhygiënische voorwaarden worden gesteld. Dit instrument vindt zijn oorsprong in de geografische spreiding van milieugevaarlijke en hinderlijke stoffen en brengt in feite een scheiding aan tussen milieugevoelige en milieubelastende aktiviteiten. Het instrument milieuzonering komt dus het meest in aan merking bij het tegen gaan van hinder als gevolg van stank, gevaar, trilling- , stof- en geluidhinder. De huidige praktijk van het beheer van de milieukwaliteit op lokaal nivo bestaat uit een kombinatie van staten van inrichtingen in de voorschriften van het bestemmingsplan en de milieuvergunning. De staten van inrichtingen, die gebaseerd zijn op het principe van milieuzonering. en bestaan uit lijsten van bedrijven die wel of niet zijn toegestaan in een bepaalde lokatie, staan bloot aan veel kritiek. Met name geven ze onvoldoende aan waarom een bedrijf op een bepaalde plaats is toegestaan. Hierdoor bestaat er een onzekerheid bij de planners over de uitvoering van het plan (komt deze overeen met de intenties van de planner) en bij de ondernemers over de beoordeling van een vergunningaanvraag. Deze inhoudelijke onvolkomenheid is mede de oorzaak van een' gebrekkige afstemming tussen de staten van inrichtingen en de milieuvergunning.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:7017f3ae-b91e-4a1c-a581-0cdad7e4922a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7017f3ae-b91e-4a1c-a581-0cdad7e4922a","Bepaling afvoerrelatie inlaatwerk Wijk bij Duurstede tussen de Lek en de Kromme Rijn","Van Esch, K.J.","De Vries, M. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor); De Kruijk, K.H. (mentor); Siebers, H.H. (mentor)","1987","Deelstudie van het afstudeerproject uitgevoerd als stage. Ten behoeve van waterkwantiteitsstudies in de provincie Utrecht is het van belang te weten hoeveel water er door het inlaatwerk Wijk bij Duurstede, dat de verbinding vormt tussen de Lek en de Kromme Rijn, ingelaten wordt. Daarom is een relatie gelegd tussen de geregistreerde water- en schuifstanden en het te berekenen debiet. Ook is een computerprogramma ontwikkeld waarmee het debiet berekend kan worden bij invoer van water- en schuifstanden. Het inlaatwerk is in 1865 in de Lekdijk gebouwd. Het heeft drie identieke inlaatopeningen van circa 18 meter lengte en 1,60 meter breedte, met in elke opening twee motorisch bediende stalen schuiven. Via een kwelkom en een stuw stroomt het water de Kromme Rijn in. De waterstanden worden gemeten met behulp van vlotters en evenals de schuifstanden vastgelegd op een schrijver. In de buitenwaterstand treden schommelingen op, onder andere door de scheepvaart op de Lek, deze schommelingen zijn voor de debietberekening ongewenst. Daar bij de debietberekening wordt uitgegaan van de door de vlotter waargenomen waterstand, en de vlotter de schommelingen sterk gedempt weergeeft vormen deze schommelingen echter geen probleem voor de debietberekening. De vlotter staat te dicht bij het inlaatwerk. De onnauwkeurigheid die hierdoor ontstaat in de debietberekening is ondervangen door middel van het invoeren van een correctiefactor. De waterstandsregistratie in de kwelkom, aan de benedenstroomse zijde van het inlaatwerk, werkt niet als het peil beneden de N.A.P. +2,70 m zakt. Het verdient aanbeveling deze vlotter aan te passen zodat alle optredende waterstanden geregistreerd worden, aangezien deze nodig zijn voor de debietberekening.","inlaatwerk; Wijk bij Duurstede; waterkwantitietsstudie; afvoerrelatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:02c32ee2-79ce-43a7-91b7-abd89aa10c00","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02c32ee2-79ce-43a7-91b7-abd89aa10c00","Planning van een zandsluiting m.b.v. een dynamisch model","Smits, C.F.W.","Bijker, E.W. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Struik, P. (mentor)","1987","De grote schaal van het sluitgat en de hoge ontwerpsnelheden hebben de zandsluiting van het Tholensche gat een werk gemaakt waarvan het de moeite waard is het ontwerp van Rijkswaterstaat, de planning van de aannemerskombinatie en het gebeurde te vergelijken. Uitgangspunt is de ervaring opgedaan bij het Tholensche gat. Er is getracht deze ervaring te vertalen naar een meer algemeen geval. Dit is een partieelsluiting waarbij de produktie in de blokkeringsfase maatgevend is. In deze studie is nagegaan op welke manieren en in hoeverre het mogelijk is in de zandsluitingsprocedure de ontwerpmarge tussen produktie en zandverliezen te verkleinen. De evaluatie wordt toegespitst op de fasen in het zandsluitingswerk waarbij het doorstroomprofiel afneemt van 850 m2 naar 0 m2. De gebruikelijke berekeningsmethode is dat de voortgang bepaald wordt met het gemiddelde verlies over een getijperiode. Er wordt dan een stapgrootte gebruikt van 24 uur wat betreft de berekening van de verliezen. Bij een zandsluiting kan een blokkeringsfase toegepast worden. In enkele uren wordt dan de sluiting geforceerd. De getijgemiddelde verliezen worden niet gehaald, doordat de blokkeringsfase maar enkele uren duurt en deze uren worden gepland in een periode met lage snelheden. De blokkeringsfase kan gepland worden op grond van dynamische berekeningen. Dit zijn berekeningen waarmee een sluiting in de tijd doorgerekend wordt. De stapgrootte is dan bijvoorbeeld een kwartier. Er blijken een aantal redenen te zijn die aanleiding kunnen geven tot een lagere ontwerpproduktie.","sluitgat; zandsluiting; Tholensche gat; stormvloedkering; getijgemiddelde; verlieskromme; DYNAM","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:55001588-b4d1-41c8-904f-7f8cb0652847","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55001588-b4d1-41c8-904f-7f8cb0652847","Sedimentsuspensie in een oscillerende waterbeweging vlak boven een zandbed","Van der Velden, E.T.J.M.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Bosman, J.J. (mentor)","1987","Henk Steetzel (1984) is begonnen aan een onderzoek naar de concentratieverdeling in de bodemlaag. Zijn doel was de bepaling van het concentratieverloop in de bodemlaag als functie van een zuiver sinusvormige, horizontale oscillerende waterbeweging zonder netto stroom. Hij gebruikte voor zijn onderzoek ongezeefd duinzand met een D50 van 218 micrometer (en een vrij brede gradering). In het hier beschreven onderzoek zal bekeken worden wat de invloed is van de korreldiameter op het concentratieverloop in de bodemlaag. Hiervoor wordt zand gebruikt met 3 verschillende gemiddelde diameters namelijk met een D50 van respectievelijk 96 micrometer, 220 micrometer en 360 micrometer. Ook dit onderzoek zal zich verder beperken tot een horizontale sinusvormige oscillerende waterbeweging zonder netto stroom. De doelstelling van het hier beschreven onderzoek is: Bepaling van het concentratieverloop in de bodemlaag als functie van de korreldiameter en een zuiver sinusvormige horizontale waterbeweging (T, U0). De waterbeweging onder golven uit zich vlak boven de bodem als een vlakke oscillerende beweging. In een golftunnel wordt over de volle hoogte een zuiver horizontale oscillerende waterbeweging gecreerd. Onder golven is echter alleen vlak bij het bed de beweging horizontaal, hogerop beschrijven de waterdeeitjes een ellipsvormige (of nog hogerop een cirkelvormige) baan en komt er dus een verticale snelheidscomponent bij. In de bodemlaag wordt deze verticale snelheidscomponent echter ruim overtroffen door de turbulentie veroorzaakt door de ribbels. Omdat wij juist alleen gelnteresseerd zijn in deze bodemlaag, kan dit gebied uitstekend in de golftunnel bestudeerd worden.","bodemlaag; concentratieverdeling; waterbeweging; korreldiameter; golftunnel; sedimentsuspensie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:78e6009c-d146-4d6d-a9cc-acf89b8f1471","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78e6009c-d146-4d6d-a9cc-acf89b8f1471","Dijkverbetering rond de vestingstad Woudrichem","Klaren, J.W.","Glerum, A. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1987","Uit het voorgaande blijkt dat er een noodzaak bestaat om op een groot aantal plaatsen de rivierdijken te verhogen en te verzwaren. Wanneer besloten wordt om een dijkvak te verzwaren dient niet alleen het dijkvlak in beschouwing genomen te worden maar de gehele dijkring. In dit rapport gaat de aandacht uit naar de vestingswerken van Woudrichem die dienst doen als waterkering en deel uitmaken van de dijkring rond het Land van Heusden en Altena. Deze dijkring is gesitueerd in het overgangsgebied. Dit wil zeggen dat zowel rivierafvoeren als stormvloedstanden op zee van invloed zijn op de waterstanden. Enkele jaren geleden is door de Minister van Verkeer en Waterstaat voor dit gebied een ontwerpnorm voor de overschrijdingsfrequentie voor hoogwater vastgesteld van gemiddeld eens per 3000 jaar. Uit berekeningen blijkt dat deze kans dicht in de buurt ligt van de optimale faalkans zoals deze volgt uit een mathematisch economische beschouwing. Het te beschouwen dijkvak bij Woudrichem is niet het enige gedeelte van de dijkring dat niet voldoet aan de ontwerpeisen. Wel heeft dit gedeelte een bijzonder karakter ten opzichte van de andere dijkvakken. De kering en de oude vestingsstad zijn onderling sterk verbonden en hebben samen een bijzondere cultuur historische waarde. Om het stadsgezicht te behouden is dit beschermd. Op basis van twee gedane studies moet echter geconstateerd worden dat de waterkering een aantal bijzonder zwakke elementen heeft. Wil de waterkering gaan voldoen aan de eisen die vanuit het oogpunt van veiligheid worden gesteld, dan zullen deze zwakke elementen verbeterd moeten worden. Verbeteren zal betekenen dat het uiterlijk van de kering mogelijk enigzins verandert. Een uitgekiend ontwerpvoorstel moet er voor zorgen dat de waterkering zijn karakteristieke uiterlijk zo goed mogelijk behoudt. Indien blijkt dat dit niet mogelijk of bijzonder kostbaar is, dan zal de waterkering niet langer deel uit kunnen maken van de dijkring. De norm van eens per 3000 jaar zal niet in de discussie worden betrokken, zodat de dijkring langs een andere weg gesloten moet worden.","rivierdijken; Woudrichem; waterkering; dijkring; dijkverbetering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:07722df8-a0ff-4ef6-8568-52e2180f75f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07722df8-a0ff-4ef6-8568-52e2180f75f8","Alternatieven voor pijpleidingen bij het hydraulisch transport bij matige druk voor kleinschalig baggerwerk","Andringa, A.J.","De Koning, J. (mentor); Bakker, A.D. (mentor); De Jong, A.J. (mentor)","1987","Deelrapportage. De laatste decennia heeft een omwenteling plaatsgevonden in het ter beschikking komen van nieuwe materialen voor pijpleidingen, o.a. thermoplasten. In de baggertechniek echter worden op het stort nog steeds stalen pijpen gebruikt. Diverse proeven zijn genomen voor het bekleden van die leidingen. Behalve aan boord van schepen heeft deze trend zich niet doorgezet omdat de extra aanschafkosten niet worden goedgemaakt door een lagere slijtage. Bij deze vergelijkingen werd veelal alleen de slijtage in aanmerking genomen en werden de exploitatiekosten op het stort niet in ogenschouw genomen. Het is echter niet bekend of het toepassen van kunststof leidingen op kleine werken niet kostenbesparend zou kunnen zijn in verband met de hanteerbaarheid van lichtere kunststof. Ook valt te denken aan oprolbare leidingen.","pijpleidingen; thermoplasten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Transporttechniek","",""
"uuid:2aaa1c91-2ffe-42a1-a04c-923d91e6a69a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aaa1c91-2ffe-42a1-a04c-923d91e6a69a","Stormvloedkering te Antwerpen","Laboyrie, H.P.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1987","Met de overstromingen van 1953 en 1976 is bewezen dat het Zeeschelde-bekken onvoldoende beveiligd is. Er moet een oplossing gevonden worden voor deze onveiligheid. Er zijn een tweetal factoren die aan deze oplossing een beperking geven: Deze factoren zijn de scheepvaart (zee- en binnenvaart) en de dichtbevolkte en industrieele gebieden langs de rivier. Uit studies die in België zijn uitgevoerd en uit de studie van L. de Bruyn komen aan de hand van een primaire functie-analyse enkele principiele oplossingsmogelijkheden naar voren: 1) Waterstand beheersen. - Bijvoorbeeld m.b.v. gecontroleerde overstromingen: Dit kan in zogenaamde potpolders plaatsvinden. - Het verbreden van de rivierarmen: Dit komt neer op het ""naar achter verpláatsen van de bestaande dijken"". Daar dit astronomisch hoge kosten met zich meebrengt, lijkt dit geen reële oplossing. - Permanente afsluiting: Met het oog op de scheepvaart is dit onmogelijk. - Een tijdelijke afsluiting: Een dergelijke afsluiting zou neerkomen op een stormvloedkering. 2) Dijkverbeteren. 3) Combinatie van bovengenoemden. 4) Gevolgen beperken In dit afstudeerwerp is een stormvloedkering van Antwerpen ontworpen.","stormvloedkering; Antwerpen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve Waterbouwkunde","",""
"uuid:48caf576-0b65-4072-92d9-c86af0d2523c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48caf576-0b65-4072-92d9-c86af0d2523c","Ontwerp voor het baggeren van het havenbassin en de vaargeul van de zeehaven van Kelantan (Maleisië)","Visser, P.G.L.","Bijker, E.W. (mentor); Koning, J. (mentor); Veltman, S. (mentor)","1987","In dit verslag is een ontwerp gemaakt om een havenbassin en een vaargeul te baggeren. Het gaat om een te bouwen zeehaven aan de kust van Kelantan. Kelantan is de meest noordoostelijke provincie van het schiereiland van Maleisië. Er is in dit rapport vanuitgegaan dat gekozen wordt voor een ""offshore"" haven die 1.7 km. uit de kust ligt.","havenbassin; zeehaven; baggeren; Kelantan; offshorehaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Dredging technology","",""
"uuid:08bca71a-f4b8-49a3-92a5-ef924eed2584","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08bca71a-f4b8-49a3-92a5-ef924eed2584","De invloed van trailing vortices op het vloeistof-vloeistof dispersiemechanisme","De Nijs, M.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7a56dd74-1355-4409-b137-5ce5c13a691a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a56dd74-1355-4409-b137-5ce5c13a691a","Hotel Living Quarters Offshore","Fokkema, D.","Prevo, A. (mentor); Scheers, M. (mentor)","1987","","hotel; offshore","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","","",""
"uuid:0d2d4cf4-c54f-4888-bbbb-e92ebffb1fae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d2d4cf4-c54f-4888-bbbb-e92ebffb1fae","Herinrichting sluizen- en havencomplex Wemeldinge","Olieman, M.A.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1987","In Wemeldinge bevindt zich het sluizenkomplex dat het kanaal door Zuid-Beveland verbindt met de Oosterschelde. Na 1993 zal dit komplex buiten werking gesteld worden en moet er een andere funktie voor gevonden worden. Na een zorgvuldige afweging van de mogelijkheden die er zijn met betrekking tot de waterkering en het handhaven van de sluisfunktie is gekozen voor een oplossing waarbij de ontwikkelingsmogelijkheden van de jachthaven goed zijn en waarbij voor de bedrijven ruimte geschapen wordt, terwijl de kosten binnen redelijke grenzen blijven. De waterkering komt bij deze oplossing te liggen bij de zuidelijke sluishoofden van de Oostsluis en huidige Bonzijbrug. Voor de jachthaven is aangegeven welke voorzieningen noodzakelijk zijn om deze in te richten als verblijfs- en passantenhaven. Tevens is een suggestie gedaan voor die inrichting. De loswal, die nodig is voor de bedrijven die gevestigd zijn aan het kanaal, wordt niet gesitueerd in een insteekhaven, maar aan het kanaal.","Oosterschelde; Wemeldinge; sluis; waterkering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b3fb81eb-fee0-446a-95c7-1d46eb1bce9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3fb81eb-fee0-446a-95c7-1d46eb1bce9c","Haven van Bissau","Van den Broek, R.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1987","Het afstudeerwerk bestond uit drie min of meer afzonderlijke delen. Het resultaat van het hoofddeel, de algemene havenstudie, is weergegeven in het eerste rapport. Het tweede rapport behandelt de constructieve uitwerking van één van de alternatieven. Dit is niet de oplossing welke in het eerste deel is aanbevolen. Deze bleek te weinig constructieve mogelijheden te hebben voor een afstudeerontwerp. Het hierop volgende derde rapport bevat het civiel-bedrijfskundige deelontwerp.","haven; Bissau","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9da37864-311d-4886-bff1-1dcad57b8677","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9da37864-311d-4886-bff1-1dcad57b8677","Het operationeel maken van een hoge-druk dichtheidsmeter","Wesstein, A.W.","de Loos, W. (mentor); Verburgh, A.W. (mentor)","1987","Het doel van het onderzoek is het operationeel maken van een hoge-druk dichtheidsmeter, welke in de toekomst een hulpinstrument zal zijn voor veel verschillende onderzoeksdoeleinden binnen de sectie thermodynamica van de TU-Delft...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie","","Anorganische en Fysische Chemie","",""
"uuid:75f808d7-6181-4fae-a3d3-14f69b71701c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75f808d7-6181-4fae-a3d3-14f69b71701c","Inleiding tot de bezwijkanalyse van een gewapende grond konstruktie (in het kader van het P.A.C. onderzoek)","Van Kleunen, P.J.; Groeneveld, P.N.A.","Verruijt, A. (mentor); Glerum, A. (mentor)","1987","Sinds de ontwikkeling en beschrijving van het gewapende grond principe door de Franse architect Henri Vidal is er veel onderzoek gedaan naar het gedrag van gewapende grond konstrukties. Dit onderzoek betrof zowel laboratorium onderzoek als metingen aan gewapende grondkonstrukties op ware grootte en op speciale proefmuren.","grondmechanica; wapening; grond","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","","",""
"uuid:755f95f7-461f-427c-9d3f-4233d478bcdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:755f95f7-461f-427c-9d3f-4233d478bcdd","Vaste oeververbinging Westerschelde","Van der Laan, W.A.M.; Nieboer, H.E.","Glerum, A. (mentor); Van Dam, A.A.H. (mentor); Wiegers, S. (mentor); Verhoog, C. (mentor); Van Loo, L.E. (mentor)","1987","Zeeuws-Vlaanderen is een relatief achtergebleven gebied binnen Nederland. Het ontbreken van een vaste oeververbinding is hier mede schuld aan. Deze kan het beste worden gerealiseerd in het trace Terneuzen-Ellewoutsdijk. Het plan van de provincie om de verbinding als een geboorde tunnel uit te voeren stuit op grote praktische en uitvoeringstechnische bezwaren. De vaste verbinding kan het beste als afgezonken tunnel worden gerealiseerd. Een eenbaans-tweestrooks-weg heeft voldoende capaciteit. Omwille van de ventilatie is het nodig een ventilatieschacht op de Middelplaat te bouwen. De kosten van een afgezonken tunnel liggen in dezelfde orde van grootte als van een geboorde tunnel.","Zeeuws Vlaanderen; tuneel; vaste verbinding; afgezonken tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6a2534c3-45a3-4015-8b91-a9f1837dda46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a2534c3-45a3-4015-8b91-a9f1837dda46","Ontwerp en implementatie van de RTS-user van een stand-alone user agent in een message handling system op een MS-DOS computer","Streef, J.","Nijhof, J.A.M. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1987","Het Message Handling model van de CCITT (aanbevelingenreeks X.400) voor electronische berichtensystemen bestaat uit een User Agent Layer (waarmee de gebruiker direkt samenwerkt) en een Message Transfer Layer (die zorgt voor de distributie van berichten). De UAL maakt gebruik van de services, die de MTL biedt. Deze MTL services kunnen worden beschreven als een verzameling service primitieven, die de interface tussen UAL en MTL bepalen. Binnen de MTL worden twee soorten entiteiten onderscheiden: de Submission and Delivery Entities (SDEs) en de Message Transfer Agent Entities (MTAEs). Communicatie tussen beide entiteiten geschiedt middels het Submission and Delivery protocol (P3). Dit protocol stelt een User Agent Entity (UAE), die samen met een SDE een stand-alone UA vormt, in staat gebruik te maken van de Message Transfer Layer (MTL) services. Dit wordt gerealiseerd door het uitvoeren van (Remote) Operations. (...) Ondanks een aantal onduidelijkheden en inconsequenties in de CCITT aanbevelingen, met name voor wat het access-management betreft, biedt de Ree X.400 serie een goede basis voor de realisatie van een electronisch berichtensysteem.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:6055152c-c6d2-4aca-8539-3c5d014546bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6055152c-c6d2-4aca-8539-3c5d014546bf","Computersimulatie van een kanaal voor mobiele packet-radio","Pluijmers, R.","Arnbak, J.C. (mentor); Van Sinttruyen, J.S. (mentor)","1987","De populariteit van mobiele telecommunicatie groeit zodanig, dat in de toekomst capaciteitsproblemen kunnen optreden. De abonneecapaciteit van een net voor mobiele communicatie kan worden vergroot door gedeeltelijk gebruik te maken van datacommunicatie. Een mogelijk datacommunicatieprotocol is slotted ALOHA. Om de prestaties van dit protocol bij mobiel gebruik te kunnen beoordelen, is een computersimulator van een kanaal voor mobiele packet-radio ontwikkeld. De 'propagatie-eigenschappen' van het gesimuleerde kanaal komen goed overeen met de theorie. Met de simulator is het goed mogelijk de invloed van variatie van één of meer parameters te beschouwen, zoals snelheden van de mobiele stations, gebruikte frequentie, bitsnelheid, packetlengte en signaalsterktes van de stations bij de ontvanger. Uit de simulatie blijkt, dat de prestaties van een net met slotted ALOHA verslechteren naarmate de kans groter wordt dat er een signaalminimum optreedt bij de ontvangst van een packet. Deze kans wordt groter bij een hogere snelheid en/of frequentie, langere packets en lagere bitsnelheden. Om de kans op een signaalminimum te verkleinen, dienen de packets kort te duren ten opzichte van de fluctuaties in het kanaal.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","laboratorium voor transmissie van informatie","",""
"uuid:18576720-ee27-4c1b-b1e0-78f0576b942a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18576720-ee27-4c1b-b1e0-78f0576b942a","Reconstructie van het paleo-getijklimaat in de Noordzee","Franken, A.F.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor)","1987","Oe doelstelling van het afstudeerwerk kan als volgt omschreven worden: ""Het doel is om met behulp van een numeriek model de mogelijke ontwikkeling van de paleo-getijbeweging in het Noordzeebekken te rekonstrueren om zo enerzijds het inzicht in de ontwikkeling van de getijbeweging te vergroten en anderzijds de hypothese van de RGD, aangaande vroegere getijsituaties, te toetsen."" Om bovenstaande te bereiken zullen enige historische situaties gesimuleerd worden. Het aksent komt te liggen op de grootschalige getijbeweging, die aan de hand van enkele karakteristieke komponenten bekeken zal worden. Daarnaast zal extra aandacht uitgaan naar de Frans-Deense kustboog, waarbij de ontwikkeling in getijamplitude en -snelheden zal worden bekeken.","getij; Noordzee; getijstroom","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:23869d29-fbb4-4627-9def-b4a969e5fdad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23869d29-fbb4-4627-9def-b4a969e5fdad","Bepaling van de positie en de geometrie van het lasbad m.b.v. ultra-geluidsgolven","Broek, K.M.","Den Ouden, G. (mentor); Vink, W.J.P. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:81599de5-f048-4339-b75c-e0f93f3f5602","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81599de5-f048-4339-b75c-e0f93f3f5602","Energie en Waterbouw: Energieanalyse van een gepenetreerde stortsteenglooiing","Vos, M.J.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Bijl, H. (mentor); Van den Hoek, K.A. (mentor); Olivier, J.G.J. (mentor)","1987","De behandelde energieanalyse, over het totaal van arbeidsprocessen, van een asfaltgepenetreerde stortsteenglooiing beteft een studie, die is verricht, binnen van tevoren te definieren grenzen van materiaal stromen in de diverse processen - van winning van grondstoffen, transport en overslag van grondstoffen c.q. halffabricaten tot de verwerkelijking van het eindproduct in situ energieinhouden/materiaalgegevens van stoffen en materieelgegevens, resulterend in een overzicht van de energieconsumptie in diverse procesfasen.","energieanalyse; arbeidsprocessen; stortsteen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Constructieve waterbouwkunde","",""
"uuid:115c1d2f-f957-47ed-8ed2-61d3d996b864","http://resolver.tudelft.nl/uuid:115c1d2f-f957-47ed-8ed2-61d3d996b864","Experimenteel Onderzoek naar mengsel sprongen","Meijer, E.V.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","Dit verslag bevat de resultaten van onderzoek verricht naar watersprongen in hooggeconcentreerde zandwatermengselstromingen, ook mengselsprongen genoemd. Deze mengselsprongen treden op tijdens een horizontale zandsluiting op het bovenwaterstort. Een beschrijving van een bovenwaterstort, d.w.z. wat zijn de relevante stortparameters en hun onderlinge verbanden, wordt gegeven in hoofdstuk 5 van Mastbergen en Leeuwestein [lJ. Een samenvatting hiervan is opgenomen in hoofdstuk 2 van dit verslag. Op basis hiervan is experimenteel onderzoek verricht naar de afgeleide verbanden en de gebruikte aannamen. Er is onderzoek gedaan naar de hydraulische en morfologische aspecten van een bovenwaterstort, zoals bodem- en overall-hellingen, verhanglijnen, turbulentieverloop en concentratieverloop. Naast het laboratoriumonderzoek zijn tijdens de horizontale zandsluiting van het sluitgat Slaak prototypemetingen verricht naar de stortparameters. Gebleken is, dat de gemeten overall-evenwichtsstorthellingen tijdens het laboratoriumonderzoek weinig verschil vertoonden met de berekeningen (Mastbergen en Leeuwestein [1]). De in het laboratorium gemeten overall-evenwichtshellingen worden steiler bij afnemend specifiek debiet en toenemende staphoogte. De dieptegemiddelde turbulentie-intensiteiten (horizontaal en verticaal) nemen een factor 2 à 3 af vanaf de watersprong tot de overlaat (afhankelijk van staphoogte en specifiek debiet). De horizontale intensiteit bleek altijd wat groter (ongeveer een factor 1.4) dan de verticale intensiteit. De aangenomen sedimentuitzakking (Mastbergen en Leeuwestein[1]) werd bij de prototypemetingen goed benaderd. De laboratoriummetingen gaven een ander concentratieverloop op het terras dan volgend uit de theorie. Bij de metingen begon de sedimentatie pas na de watersprong (theorie: voor de watersprong) maar verliep daarna sneller dan berekend volgens de trapjestheorie.","watersprongen; mengselsprongen; bovenwaterstort; zandsluiting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:3fa163ee-5325-4e7d-a9a6-2cc5e611a761","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fa163ee-5325-4e7d-a9a6-2cc5e611a761","An Experimental Study of Wave Forces on Slope","Zeguang, W.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, M.W.J.W. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1987","The phenomenon that waves break in sea has long been existing, but the nature of wave breaking and the effects it would bring have not been weIl understood. However, as nowadays more and more offshore installations go to deep sea and/or are operated under more violent wave climates, the effects, which are caused by breaking wave impingement up on the structures, are arousing the interest of people.","waves break; offshore installations","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:a837ac28-d163-4e2b-9569-3f3aa21b76ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a837ac28-d163-4e2b-9569-3f3aa21b76ce","Bochtafsnijding in de Maas bij Boxmeer","Tolman, F.","De Vries, M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor)","1987","Het onderhavige onderzoek bestaat in hoofdzaak uit drie gedeelten: - schematisatie van de rivier - berekeningen met uniform bodemmateriaal -berekeningen met niet-uniform bodemmateriaal Getracht is de schematisatie systematisch uit te voeren. Uitgangspunt zijn de basisvergelijkingen voor de beweging en behoud van water en sediment. De tijdsafhankelijke berekeningen met uniform bodemmateriaal zijn uitgevoerd met twee verschillendecomputerprogramma's: - RIMO, een studiemodel dat aan de TU Delft ontwikkeld is met het doel één dimensionale morfologische berekeningen met zowel uniform als niet-uniform sediment uit te voeren - RIVMOR, een produktiemodel dat door het Waterloopkundig Laboratorium ontwikkeld is. Dit programma heeft niet de mogelijkheid met niet uniform sediment te rekenen, maar is geavanceerder m.b.t. andere aspecten. Omdat verwacht wordt, dat het bodemmateriaal, dat in werkelijkheid sterk niet-uniform is, een belangrijkrijke rol speelt in de resultaten, zijn vervolgens berekeningen met tijd- en plaatsafhankelijke bodemsamenstellingen uitgevoerd. Hiervoor is het programma RIMO gebruikt. De bodemligging die op grond van de schematisatie berekend is, is vergeleken met metingen. Daarna is een berekening uitgevoerd met het doel de toekomstige bodemligging weer te geven.","bodemmateriaal; morfologie; sediment; RIVMOR; RIMO; bodemligging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f5192155-37d4-484b-b955-619e0f4481b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5192155-37d4-484b-b955-619e0f4481b3","Eerste aanzet tot een programmeerbare Flight Management Computer (FMC)","van de Kuijt, S.O.","De Kroes, J.L. (mentor); Van Driel, N. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1987","Nu de huidige generatie vliegtuigen met geavanceerde avionica systemen, zoals het Electronic Flight Instrument System, het Flight Management System en, naar verwachting, in de nabije toekomst met het Microwave Landing System, satelliet navigatie systemen en digitale datalink uitgerust worden, is er behoefte aan onderzoek aan deze systemen. Voor dit onderzoek aan de diverse systemen heeft het NLR een project, het Avionics Research Testbed (ART) opgezet. Een van de avionica systemen, welke door het ART-project gebruikt wordt, is de programmeerbare Flight Management Computer (FMC).
Dit memorandum beschrijft een eerste aanzet tot de ontwikkeling van een programmeerbare FMC, dat in het NLR METRO laboratoriumvliegtuig gebruikt gaat worden. Deze eerste aanzet bestaat uit de ontwikkeling van
- een systeem voor het genereren van een flight plan met behulp van een personal computer.
- een Kaimanfilter, dat realtime de positie van het vliegtuig bepaalt,
- een rekenwijze voor het bepalen van laterale en verticale afwijkingen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:466ae3d2-183a-4255-bff3-a09731fad6e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:466ae3d2-183a-4255-bff3-a09731fad6e5","Microcomputer berekening van ruimtelijke verkeersverdelingen in een cellulair mobiel datacommunicatienet","Tsao, T.Y.","Arnbak, J.C. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1987","In een mobiel datanet kan de ALOHA-toegangstechniek worden toegepast in een radiokanaal met fading. De ruimtelijke verdeling van het verkeer kan mathematisch worden uitgedrukt als functie van de afstand tussen de mobiele zender en het vaste basisstation. Met behulp van een computerprogramma is onderzoek verricht aan de verkeersverdeling als functie van de afstand van het basisstation in een datanet. Er zijn criteria voorgesteld voor een beoordeling van de optellingsmethode van de interferentie van stoorvermogens, incoherente of coherente optelling. Op basis hiervan worden aanwijzingen gegeven voor verder onderzoek. Het kritische cirkelmodel is een veel gehanteerde benadering van de incoherente optelling. Er wordt ingegaan op de bruikbaarheid van dit model. Tot besluit worden er ook enkele synthetische berekeningen van de ruimtelijke verdeling van het aangeboden verkeer in een cel behandeld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:8f17098c-0a1c-45df-b3b5-9c15128429b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f17098c-0a1c-45df-b3b5-9c15128429b8","Lokale ontgrondingen bij waterbouwkundige konstrukties: Theorie en praktijk / Numeriek model ter bepaling van de ontwikkeling van snelheids- en turbulentie-verticalen achter een drempel.","Jorissen, R.E.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Booij, N. (mentor); Booij, R. (mentor)","1987","Benedenstrooms van een constructie is er sprake van een stroomvertragingsgebied. Tengevolge van de versterking van de turbulentie-intensiteit in dit gebied neemt de zandtransportcapaciteit van de stroom plaatselijk toe. Als gevolg van deze toename treedt voorbij het beschermde deel van de bodem een lokale ontgronding op. Wanneer een bepaalde ontgrondingsdiepte bereikt is, laat de stroom de bodem los en vormt zich in het bovenstroomse deel van de ontgrondingskuil een bodemneer. Deze bodemneer is verantwoordelijk voor het in stand houden van de bovenstroomse helling van de kuil. In de loop van de tijd treedt verdere uitschuring op en wordt de ontgrondingskuil langer en dieper, daarbij blijven het stroombeeld en de vorm van de kuil elkaar steeds beinvloeden. Aanvankelijk ontwikkelt de ontgronding zich snel, maar het tempo neemt steeds meer af, totdat uiteindelijk een evenwichtstoestand wordt bereikt. Ook variaties dwars op de stroomrichting hebben hun invloed op het ontgrondingsproces. Variaties in waterdiepte, stroomsnelheid en/of turbulentie-intensiteit geven aanleiding tot een variabelontgrondingsbeeld dwars op de stroomrichting, hetgeen weer van invloed is op het (driedimensionale) stroombeeld. In het bijzonder zullen plotselinge veranderingen in de geometrie van de constructie in dwarsrichting leiden tot het optreden van snelheidsgradienten, waarbij wervelstraten worden opgewekt. Dit zijn wervels met een verticale as, die zich in benedenstroomse richting begeven langs de grens van zones met verschillende stroomsnelheden. Als gevolg van de verhoogde turbulentie-intensiteit hebben wervelstraten een sterk eroderende werking, waardoor de ontgronding plaatselijk intensiever en sneller wordt. Aan de andere kant neemt de eroderende werking van deze wervelstraten snel af bij grotere lengtes van de bodembescherming. Deel c is het literatuuronderzoek. Deze is basis voor beide onderzoeken: deel a:Lokale ontgrondingen bij waterbouwkundige konstrukties, theorie en praktijk. deel b: Numeriek model ter bepaling van de ontwikkeling van snelheids- en turbulentie-verticalen achter een drempel.","stroomgebied; zandtransport; ontgrondingen; ontgrondingskuil; drempel; ontgrondingsparameter","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:969fece8-6190-44cd-9ecb-accd1bfb0ae6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:969fece8-6190-44cd-9ecb-accd1bfb0ae6","Analysis of the inland navitaion network in South and Central Kalimantan, Connection Kahayan - Sebangau","Van de Kreeke, P.W.","Velsink, H. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1987","Within the project ""Analysis of the inland navigation network in South and Central Kalimantan"" a research study has been carried out with the purpose to find a solution for the problems which present themselves in the anjirs Serapat and Kelampan. These canals form the main connection between the rivers Barito, Kapuas and Kahayan on the route from Banjarmasin to Palangkaraya and visa versa. The canals are very important for the ship traffic. Other functions of the anjirs are: supporting domestic needs, irrigation of agricultural areas and water transportation.","inland navigation; ship traffic; water transportation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3481b94d-74d0-445c-a418-1d3baf4497a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3481b94d-74d0-445c-a418-1d3baf4497a7","Locatieregistratie in het GSM cellulaire mobiele net","Wiarda, F.","Meijer, M.G.J. (mentor); van Vugt, F.J. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1987","In de Groupe Speciale Mobile (GSM - CEPT) wordt sedert de oprichting in 1982 gewerkt aan de specificatie van een Europees mobiel telefoonnet. Dit net, wat vooral voor autotelefonie zal worden gebruikt, is opgebouwd uit een aanzienlijk aantal verschillende cellen. O.a. bij de opbouw van inkomende gesprekken naar de mobiele abonnee is het noodzakelijk te weten waar deze zich bevindt. Dit wordt locatieregistratie genoemd. Er is een model opgesteld om het signaleringsverkeer te berekenen in het GSM cellulaire mobiele net. Met behulp van dit model kan worden nagegaan wat de optimale plek is voor het plaatsen van het locatieregister.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:5d7b5150-083e-4221-b630-ae90bb84bc83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d7b5150-083e-4221-b630-ae90bb84bc83","Nieuwe haven in Libië voor de bevoorrading van offshore-platforms","Mommersteeg, M.","Bijker, E.W. (mentor); Velsink, H. (mentor)","1987","De italiaanse oliemaatschappij A.G.LP. is van plan in de Middellandse Zee tussen Italië en Libië een offshore basis te ontwikkelen voor de winning van ruwe olie. In deze basis, Bouri Field, zullen eerst exploratieboringen verrich t worden, waarna later exploitatie plaats kan vinden. Tijdens de exploratiefase zullen er op de boorplatformen regelmatig diverse materialen nodig zijn, die van elders aangevoerd moeten worden. Daarom dient ook aan land een basis gecreëerd te worden, waar tevens het personeel een woon- en verblijfplaats kan vinden. Een geschikte lokatie voor deze supply-basis is het reeds in bezit van A.G.LP zijnde gebied aan de kust van Libië, ter plaatse van Sabratah, ongeveer 70 km ten westen van Tripoli. In deze basis zal dus de op- en overslag van materialen van en naar de boorplatformen plaatsvinden, zullen reparaties uitgevoerd worden en zal onderdak en ontspanning verleend worden aan de vele werknemers op de boorplatformen. Voor de supply-basis is door ingenieursbureau F.C. de Weger te Rotterdam een ontwerp gemaakt. Het afstudeerwerk zal parallel aan dit ontwerp een alternatief ontwerp voor deze supply-haven omvatten.","offshore; ruwe olie; Bouri Field; supply-haven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:be83c4a0-11ad-4866-8713-7e28d46ddf6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be83c4a0-11ad-4866-8713-7e28d46ddf6c","Uitbreiding van de jachthaven van Breskens","Van Dijk, R.P.; Eimers, P.J.","Bijker, E.W. (mentor); Booij, N. (mentor)","1987","De vraag naar ligplaatsen in de jachthaven van Breskens, gelegen aan de Westerschelde, is de laatste jaren sterk toegenomen. De watersportvereniging die het beheet voert over de haven, onderzoekt of het rendabel is om de haven uit te breiden. Een van de posten die zwaar op de exploitatiekosten drukken zijn de jaarlijks terugkerende baggerkosten. In dit afstudeeronderzoek is voor drie mogelijke ontwerpen de hoeveelheid te baggeren materiaal bepaald. De drie alternatieven zijn: - uitbreiding waarbij de huidige ingang in gebruik blijft - uitbreiding waarbij de jachthaven een eigen ingang heeft - uitbreiding met twee ingangen ( de hudige en een nieuwe), zodat er een stroming door de haven ontstaat. In het eerste gedeelte van het onderzoek zijn het stroombeeld en de stroomsnelheid in de haven bepaald met DUCHESS. Dit is een door de Technische Universiteit Delft ontwikkeld programma voor twee dimensionale horizontale stroming. Met deze resultaten en verzamelde gegevens van het sedimenttransport in de Westerschelde is voor elk alternatief de hoeveelheid te baggeren materiaal bepaald. De conclusie is dat een haven met één haveningang beduidend minder baggerbezwaar geeft dan een haven met twee ingangen (minstens vier maal zoveel). De stroming door de haven is niet sterk genoeg om het zand en slib in suspensie te houden. De keuze tussen een nieuwe of de huidige ingang kan op verschillende gronden gebeuren. De voorkeur gaat uit naar het alternatief waarbij de huidige ingang gehandhaafd blijft, omdat er dan een sterkere vulstroom door de haveningang trekt. Hierdoor zal de toegangsgeul van de haven beter op diepte blijven.","jachthaven; Breskens; Westerschelde; stroombeeld; toegangsgeul","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2accdc9f-2918-47a0-841e-df91f4a39008","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2accdc9f-2918-47a0-841e-df91f4a39008","Onderzoek naar een bodemtransportmeter voor gebruik in het veld onder sheet flow conditie","Yu, Z.H.","Bijker, E.W. (mentor)","1987","In het kader van de afstudeerstudie aan de vakgroep Waterbouwkunde (studierichting Kustwaterbouwkunde) wordt er onderzoek gedaan naar een bodemtransportmeter onder sheet flow conditie voor gebruik in het veld. In Hoofdstuk 2 zal de rol van veldmetingen van zandtransport bij de behandeling van kustproblematiek aangestipt worden. Een kort overzicht van het literatuuronderzoek voor operationele meetmethoden en instrumenten is in Hoofdstuk 3 weergegeven. Een voor de hand liggend meetinstrument voor het meten van sheet flow in het veld is tot nu toe uit de literatuur nog niet te vinden. De eisen van het nieuwe te ontwikkelen meetinstrument, verder in dit rapport als sampler aangeduid, worden in Hoofdstuk 4 opgesteld. De beschrijving, aan de hand van een bestaand prototype van een dergelijke sampler is in Hoofdstuk 5 te vinden. Via twee wegen, theoretisch resp. experimenteel, is het geprobeerd om een dimensionering voor de sampler vast te leggen. Deze worden in Hoofdstuk 6 resp. Hoofdstuk 7 behandeld. In Hoofdstuk 8 komt een nieuw ontwerp voor de sampler aan de orde en het ijkingsproces voor deze nieuwe uitvoering wordt daarin aangegeven. De conclusies van het onderzoek worden in Hoofdstuk 9 samengevat.","zandtransport; bodemtransportmeter; sheet flow; sampler","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:eb4658e7-591c-46f1-b86e-3d331cfc3c8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb4658e7-591c-46f1-b86e-3d331cfc3c8e","Onderhoud in de natte infrastructuur: Noodzaak of verspilling?","Hop, J.A.J.; Swanenberg, A.T.P.","De Vries, M. (mentor)","1987","Bij Rijkswaterstaat is er een behoefte om een beter inzicht te verkrijgen in het onderhoud van natte infrastructuur in het algemeen. Met name het gedrag van de diverse constructies onder verschillende natuurlijke omstandigheden en de invloed van het plegen van onderhoud daarop alsmede de financiële aspekten die daarbij optreden zijn een nog vrijwel onontgonnen gebied. In voorliggend rapport is na een algemene beschouwing een methode beschreven waarmee het, middels gebruik van een computermodel, mogelijk is het gedrag van kribben, de invloed van onderhoud daarop en de kosten die daaraan verbonden zijn in de toekomst weer te geven. Met deze methode kan men verschillende onderhoudsaanpakken met elkaar vergelijken. Het is mogelijk om bijvoorbeeld de gevolgen van besparingen nu voor de kosten in de toekomst aan te geven. De methode is gebaseerd op toestandsafhankelijk onderhoud hetgeen wil zeggen dat onderhoud gepleegd wordt op grond van de toestand waarin een krib zich bevindt. Het computermodel is een zogenaamd ""expertmodel"" hetgeen betekent dat er gebruik wordt gemaakt van de kennis en praktijkervaring van de vakman. Dit is gedaan omdat er nauwelijks relevante informatie voorhanden was en is en omdat theoretisch onderzoek naar het gedrag van kribben binnen het kader van het afstudeerwerk te omvangrijk geworden zou zijn, afgezien nog van de vraag of een theoretisch onderzoek überhaupt tot bruikbare resultaten leidt, tenzij men het heel groot opzet (denk alleen al aan de sterk variërende natuurlijke omstandigheden). Het model is opgezet voor onderhoud op dienstkringniveau, waarbij de ervaring van de dienstkring Waal-Oost gebruikt is. Daar het een model is dient men te beseffen dat het een benadering is van de werkelijkheid. Het ontwikkelde model kent dan ook diverse beperkingen. In het kort weergegeven zijn deze de volgende: - er wordt uitgegaan van een standaardkrib - inspektiekosten worden niet meegenomen - uitvoeringsaspekten worden niet meegenomen - model beperkt zich tot krib (niet oever bijv.) - basisgegevens zijn niet volledig De theoretische beschrijving van het model is terug te vinden in hoofdstuk 6 en 7 terwijl hoofdstuk 8 de werking van het computermodel beschrijft. In hoofdstuk 9 en 10 zijn aan de hand van voorbeelden de mogelijkheden van het computermodel weergegeven. Het model is opgezet en bedoeld als hulpmiddel, ervaring en kennis van de praktijkman blijven onmisbaar voor de planning en uitvoering van onderhoud. Daarnaast moet alles gezien worden binnen de bestaande situatie. Er wordt uitgegaan van het feit dat alle kribben die er liggen moeten blijven liggen en dus onderhoud nodig hebben. Het zwaartepunt van het rapport ligt bij het ontwikkelen van het model maar ook is aandacht besteed aan de evaluatie van gegevens noodzakelijk voor de werking van het model alsmede inspektie. Algemeen resultaat van dit rapport is een methode waarmee diverse onderhoudsaanpakken op dienstkringniveau bekeken en met elkaar vergeleken kunnen worden, binnen de bestaande beperkingen van het model. Het model is ontwikkeld voor kribben maar is in principe ook toepasbaar voor andere constructies bijvoorbeeld oeververdedigingen, appelbomen etc., mits ervaring c.q. ervaringscijfers voldoende voornanden zijn. Het model pretendeert niet volledig te zijn. Verder onderzoek blijft geboden (zie praktijkadvies).","kribben; onderhoudsaanpak; Waal-Oost; natte infrastructuur; stortsteen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:52006b47-263f-4a3b-93df-9f5721853ea3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:52006b47-263f-4a3b-93df-9f5721853ea3","Manifestatie eiland ""Nueva America"" in de Middellandse Zee te Spanje","Hesen, J.C.G.","Bijker, E.W. (mentor); Agema, J.F. (mentor); Beerda, H. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Van Tongeren, H. (mentor)","1987","","kustverdediging; Nueva America; eiland; golfgegevens","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:502182ad-655d-4f80-bf0d-944a61305b35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:502182ad-655d-4f80-bf0d-944a61305b35","Aspecten van het meten aan en het modelleren van het semi-quaternaire systeem NH3-CO2-H2O-ureum","Quik, D.J.M.; Rutten, P.W.M.","van den Berg, P.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor)","1987","In het verleden is in delft veel onderzoek 3an de fasenevenwichten in het systeem nh3 -c0z-hz0-(ureum) verricht en aan de beschrijving van deze fasenevenwichten. Het bovenstaande semi-quaternaire systeem is tot nu toe tot een druk van 20 bar en een temperatuur van 130 °c met behulp van een electrolyt-model beschreven. Om de modellering uit te breiden is bet noodzakelijk dat evenwichtsmetingen warden uitgevoerd bij drukken van 30 tot 60 bar en temperaturen van 130 tot 160 °c. Het doel van bet afstudeerwerk kan als volgt worden geformuleerd: - het operationeel maken van de bestaande apparatuur voor het uitvoeren van metingen aan het systeem nh3-co2-h20. - het verbeteren van de beschrijving van de vloeistof-damp evenwichten zoals door ramasamy voorgesteld. De experimentele apparatuur is gereed gemaakt voor bet uitvoeren van het gewenste onderzoek. In tegenstelling tot Ramasamy zullen de metingen bij alleen constante temperatuur warden uitgevoerd. Mede om datainterpolatie mogelijk te maken moet warden uitgegaan van het binaire ammoniak-water mengsel, waaraan in stappen kleine hoeveelheden kooldioxide warden toegevoegd. Tevens is een wijziging van de analysemethode van de vloeistoffase noodzakelijk om de monstergrootte te beperken. Een mogelijkheid hiertoe is de gaschromatografiscbe analyse van de vloeistoffase. Wat betreft de chromatografische analyse van de gasfase kan warden opgemerkt dat de analyse niet optimaal is door onvolledige scheiding van de componenten NH3 en CO2 door de tot nu toe gebruikte kolommen. Verwacht wordt dat een kolom met een belading van 15 % aan amines beter voldoet. De beschrijving van het systeem NH3-CO2-H2O met het uitgebreide Pitzer-model voor de vloeistoffase en de toestandsvergelijking van Nakamura voor de gasfase is door wijzigingen in de computerprogrammatuur verbeterd. Desondanks de verbeteringen is de beschrijving nog niet optimaal. Verdere verbeteringen zouden verkregen kunnen worden door reductie van het aantal geoptimaliseerde parameters, aanpassing van het aantal gebruikte interactieparameters , het integreren van parameters uit binaire metingen in de beschrijving van het ternaire systeem en het gebruik van optimale parameters voor de toestandsvergelijking van Nakamura.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:ad52541a-6e1b-4015-a34d-1f3ca7b10484","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad52541a-6e1b-4015-a34d-1f3ca7b10484","Fixed Channel Road link","Guijt, W.; Mol, M.A.P.; Witjens, M.L.","Vos, C.J. (mentor); Van Boven, C.J.P. (mentor); Glerum, A. (mentor); Jager, H.C. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1987","A fixed road link between Dover and Calais can be realized by a tunnel, a bridge or The tunnel can be bored which are submerged into a combination of bridge and tunnel or constructed of concrete elements place.","ventilation structure; protective ring; Dover; Calais; tunnel","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Offshore technology","",""
"uuid:f7368bf5-f341-4cdb-8a71-a91799eee7fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7368bf5-f341-4cdb-8a71-a91799eee7fa","Opschaling en hydrodynamica van geroerde 3 fasen systemen","Bakker, A.","Frijlink, J.J. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ab5a3f96-4a5e-4088-bf6b-3c4cf22f9d32","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab5a3f96-4a5e-4088-bf6b-3c4cf22f9d32","Het benutten van fasefout-informatie bij het opwekken van PFM met behulp van een delta-sigmamodulator","van Schie, R.H.","Arnbak, J.C. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1987","Het gebruik van een delta-sigmamodulator bij het genereren van een rechthoekig (puls)frequentiemodulaat door compensatie van fasefouten is onderzocht. Hiervoor wordt de relatie gelegd tussen delta-sigmamodulatie en de techniek van de digitale frequentiesynthese. Met behulp hiervan kunnen voor de delta-sigmamodulator formules worden afgeleid waarmee de fasefouten berekend kunnen worden. De foutenbronnen, die onnauwkeurigheden in deze berekening veroorzaken, worden besproken. Tevens is het effect van een discrete compensatie van de fasefouten op het spectrum en de signaal-zijband verhouding van de gereconstrueerde (P)FM berekend. De theorie is geverifieerd met behulp van een computersimulatie, waarmee van diverse signalen uit de modulator het gedrag in tijd- en frequentiedomein is bestudeerd. De praktische aspecten van de berekening en de compensatie van de fasefouten bij een DSM worden kort besproken. Er wordt vooral aandacht geschonken aan het meest kritische element: een geschikte digitaal aanstuurbare fase-verschuiver. Ten behoeve van de simulaties is onderzoek verricht naar het ontwerpen van fase-lineaire FIR-filters, hetgeen heeft geresulteerd in twee ontwerpprogramma's.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:bed8a861-5404-45e1-9733-7a49d6951799","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bed8a861-5404-45e1-9733-7a49d6951799","Een routeringsalgorithme voor een niet hiërarchisch netwerk","Vijverberg, G.P.","Beukers, R.A. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1987","Op het laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen is een algorithme voorgesteld voor het dynamisch routeren van verkeer in een hiërarchisch opgebouw telecommunicatie-net. Deze routerings methode maakt gebruik van 'flooding' of 'saturation search' voor het vinden van de beste routes. In dit verslag wordt een verbeterde procedure beschreven en worden enkele eigenschappen berekend. Ook wordt een programma beschreven waarmee het netwerk en de routering van verkeer door middel van animatie op een kleurenmonitor wordt gedemonstreerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Laboratorium voor automatische verkeerssystemen","",""
"uuid:c711d5ac-be02-4c61-83cc-24ccb18b901d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c711d5ac-be02-4c61-83cc-24ccb18b901d","Onderzoek aan geroerde gas-vloeistof dispersies in een systeem met meerdere Pushton turbines op één as","Hogervorst, H.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:740f5f69-eb24-4d4c-abd4-dce68b4e43ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:740f5f69-eb24-4d4c-abd4-dce68b4e43ab","Clamp-op acoustic production measurement","Van Heel, A.S.","Smith, J.M. (mentor); Smeenk, R.G. (mentor)","1987","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cd913405-5e76-493b-b474-e3c7570c67d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd913405-5e76-493b-b474-e3c7570c67d4","De theoretische onderbouwing van de Kustconstante sy met behulp van de Crostran conceptie","Van de Kerk, C.P.T.","Bijker, E.W. (mentor); Schuurman, E. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","Bij het berekenen van het gedrag van zandsuppleties wordt vaak gebruik gemaakt van de relatief eenvoudige 2-1 lijn theorie, opgesteld door Bakker en uitgebreid door Swart. In deze theorie wordt het gedrag van het zandtransport in de tijd geschematiseerd m.b.v. de constante sy. Deze constante wordt op dit moment bepaald m.b.v. een veelheid van empirische uitdrukkingen. In het afstudeeronderzoek is gepoogd deze constante sy een theoretische onderbouwing te geven. Hiervoor is de theorie gebruiKt van het model Crostran, opgesteld door Stive, Wind en de Vriend. In dit model wordt, uitgaande van de transportformule van Bailard, na berekening van het stroombeeld voor een kust, het tijdsgemiddeld dwarstransport van zand berekend. In het afstudeeronderzoek is allereerst een empirische vergelijking van beide modellen gemaaKt, door een modeltest van Swart na te rekenen met Crostran. Daarna is het evenwichtsprofiel berekend als functie van de golfsteilheid en een dimensieloze valsnelheid van het sediment. Het blijkt, dat de retourstroom langs de bodem, die veroorzaakt wordt door het breken van golven, een zeer belangrijke rol speelt. De golven op diep water brengen sediment naar de kust toe, de brekende golven veroorzaken een transport van de kust af. Bij de brandingsrug treedt er een evenwicht op van deze twee invloeden met het transport door de zwaartekracht. Het berekenen van het evenwichtsprofiel landwaarts van de top van de buitenste brandingsrug vergt nog nader onderzoek. Hierna is een formulering opgesteld, waaruit de tijdconstante TO berekend kan worden. In deze formulering wordt gebruik gemaakt van het transport, dat optreedt bij een kleine afwijKing van het evenwichtsprofiel. De grootte van dit transport geeft een indicatie van de tijd, die nodig is om het evenwichtsprofiel te vormen. Met deze formulering is een aanzet gegeven voor de bepaling van de constante sy m.b.v. een model lering van het golfbeeld.","zandtransport; dwarstransport; zandsuppletie; Crostran; stroombeeld; retourstroom","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:53db6286-8a04-449b-8514-850e79b8cefb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53db6286-8a04-449b-8514-850e79b8cefb","Afgedamde Maas afgedamd? Onderzoek naar de dijkverbeteringsproblematiek van de afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal","Borst, A.B.; Van der Stelt, J.E.","Glerum, A. (mentor); Van Lohuizen, H.P.S. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Florian, G.J. (mentor)","1987","Na het inleidende hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 het probleem met betrekking tot de dijken langs de Afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal globaal aangegeven. Hoofdstuk 3 geeft een algemeen overzicht van de ontwikkelingen met betrekking tot de dijkverbeteringsproblematiek. Tevens worden de ontwikkelingen rond de dijkverbetering langs de Maas besproken en wordt een overzicht van de normen gegeven, die worden aangehouden bij de dijkverbetering. In hoofdstuk 4 worden de projectgrenzen aangegeven en wordt een historische schets van de wijzigingen in de Maasstroom gegeven. Daarnaast wordt de huidige toestand van het onderzoeksgebied en van de dijken langs de Afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal besproken. In hoofdstuk 5 wordt een globaal onderzoek naar het waterkerend vermogen van de huidige dijken langs de Afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal verricht. De huidige toestand van de dijken wordt gecontroleerd op de kruinhoogte, hydraulische grondbreuk, zandmeevoerende wellen, afschuiving binnentalud en afschuiving buitentalud. Op grond van het globale onderzoek wordt in hoofdstuk 6 het probleem met betrekking tot de dijken langs de Afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal aangegeven. Hoofdstuk 7 geeft, uitgaande van het probleem, de doelstelling aan. Tevens worden de uitgangspunten en de randvoorwaarden aangegeven die worden aangehouden bij het oplossen van het probleem. In hoofdstuk 8 komen de belangen in het onderzoeksgebied aan de orde die bij de keuze van een oplossing voor het probleem een rol zullen spelen. Hoofsdtuk 9 bespreekt de oplossingen voor de problematiek in het onderzoeksgebied. In hoofdstuk 10 worden twee alternatieven gekozen die nader worden uitgewerkt. Deze alternatieven kunnen als twee uitersten worden beschouwd. In hoofdstuk 11 wordt op grond van een aantal criteria een keuze gemaakt tussen de twee uitgewerkte alternatieven. Hoofdstuk 12 geeft tenslotte een overzicht van de conclusies en aanbevelingen die op grond van deze hoofdstudie zijn getrokken respectievelijk zijn opgesteld.","afgedamde Maas; dijkverbetering; Heusdensch Kanaal; waterkerend vermogen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0d8f2db5-7066-4d9a-a75b-802e97ca928d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d8f2db5-7066-4d9a-a75b-802e97ca928d","Een model voor het tijdsafhankelijke deformatie gedrag van visco-elastische deeltjes in een newtonse matrix","Schut, J.","Smith, J.M. (mentor); van der Vegt, A.K. (mentor); van der Reijden-Stolk, C. (mentor)","1987","In de vakgroep Technologie van Macromoleculaire Staffen van de faculteit der Scheikundige Technologie houdt men zich al enige tijd bezig met het menggedrag van polymeren. Dit onderzoek, dat daar een onderdeel van is, richt zich op het deformatie-gedrag van disperse deeltjes. Omdat aan gesmolten polymeren moeilijk te meten valt, vanwege de hoge temperatuur en druk, wordt er gebruik gemaakt van modelvloeistoffen…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Natuurkunde","","","",""
"uuid:2b4aac37-1c0c-4fb9-aaf0-9b0b277ff3d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b4aac37-1c0c-4fb9-aaf0-9b0b277ff3d6","Waterbeweging boven een duin","Niemeijer, J.","De Vries, M. (mentor); Booij, R. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1987","De waterbeweging boven een duin wordt bestudeerd aan de hand van metingen boven een gefixeerd solitair duin, nadat metingen boven een bewegend zandduin niet haalbaar bleken. De invloed van de zijwanden van de goot wordt besproken en de bodemschuifspanning langs de duinhelling wordt berekend. Bij dit laatste treden problemen op van theoretische en praktische aard, respectievelijk met betrekking tot de versnelling van de stroming boven het duin en de plaatsbepaling van het meetvolume van de laser-doppler snelheidsmeter. De waterbeweging boven het duin is numeriek nagerekend met Phoenics waartoe de hoogte van het duinoppervlak en de waterstand uit de laboratoriumopstelling als invoer is gebruikt. De overige invoer, met name de randvoorwaarden, zijn op theoretische overwegingen bepaald, en in een berekening van de waterbeweging over een vlak bed getoetst. De resultaten van de berekening, waarin het k-E model voor het bepalen van de turbulente viscositeit is gebruikt, stemmen goed overeen met de metingen. Een berekening waarin de turbulente viscositeit is opgegeven volgens een schatting geeft een wat groter verschil met de metingen te zien, maar de overeenkomst met de metingen van met name de schuifspanning aan de bodem is goed te noemen.","waterbeweging; zandduin; bodemschuifspanning; duinhelling; turbulente viscositeit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:b7640efd-f670-47fc-8842-00c58d2c2831","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7640efd-f670-47fc-8842-00c58d2c2831","Spoorbaanbesturing voor Madurodam - Communicatie met de baan hardware en implementatie in een multi-tasking programma op een Professional 380: Hoofdverslag + bijlagen","Rooimans, M.","Hendrikse, W.E. (mentor)","1987","Als onderdeel van het project automatisering en modernisering van de spoorbaan in Madurodam wordt in dit verslag opzet en uitwerking van de communicatie tussen hoofdcomputer en baanmodules besproken. Tevens is nieuwe en al eerder ontwikkelde programmatuur geïmplementeerd in een multitasking omgeving op een DEC-Professional 380 computer…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","Automatische verkeerssystemen",""
"uuid:2c8de247-76f3-4080-a10c-e3b6b6d77bf2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c8de247-76f3-4080-a10c-e3b6b6d77bf2","Een FDPSK modulator volgens de digitale table-look-up methode","Tjon A Loi, R.V.","","1987","Parallel overdrachtsystemen, w.o. het FDPSKssysteem, maken gebruik van een aantal draaggolven om de data over te zenden. Een probleem dat zich hierbij voordoet is het zowel simultaan opwekken als moduleren van dit aantal draaggolven, dat enige tientallen kan bedragen. Tijdens de afstudeerperiode is getracht een eenvoudige manier van draaggolfopwekking en modulatie te vinden. Dit heeft geresulteerd in het bouwen van een model van een FDPSK modulator volgens de digitale tablelook-up methode. Ook worden er enkele andere methoden van draaggolfopwekking volgens de digitale table-look-up methode, besproken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Transmissie van Informatie","","","",""
"uuid:eaf6dbae-8bcd-4a7f-8b70-fda73a84f84e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eaf6dbae-8bcd-4a7f-8b70-fda73a84f84e","Een model voor het tijdsafhankelijke deformatiegedrag van visco-elastische deeltjes in een Newtonse matrix","Schut, J.","Van der Reijden-Stolk, C. (mentor); Van der Vegt, A.K. (mentor); Smith, J.M. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a8889834-a3cc-4f39-8652-2f958cc1ad07","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8889834-a3cc-4f39-8652-2f958cc1ad07","De structuur van korrelgrenzen in geordend Fe3Al","Buis, A.","Tichelaar, F.D. (mentor); Schapink, F.W. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:47f30c4a-7c3c-4185-a789-0c36e3c14fa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47f30c4a-7c3c-4185-a789-0c36e3c14fa4","Het gebruik van Kalman filtering bij het bestuderen van kustgedrag","De Vroeg, J.H.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","Voor de kust tussen IJmuiden en Scheveningen zal met behulp van Kalmanfiltering worden onderzocht in hoeverre enkele eenvoudige kustmodellen door metingen worden bevestigd, c.q. bijgesteld. De beschouwde modellen lijn de eenlijntheorie en de tweelijntheorie. Het rapport is als volgt ingedeeld. In hoofdstuk 2 wordt de theorie van het filter besproken. De belangrijkste eigenschappen en het filteralgorithme komen aan de orde. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de aannamen die aan de techniek ten grondslag liggen. In hoofdstuk 3 zijn het eenlijn- en tweelijnmodel kort beschreven. Vervolgens wordt de voor voorspelling meest bruikbare methode van filteren uitgewerkt. De resultaten worden besproken in hoofdstuk 4. Het filterverloop zal beschouwd worden voor beide lijnmodellen. Hoofdstuk 5 bevat de conclusies en suggesties voor verder onderzoek.","IJmuiden; tweelijntheorie; Kalman","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:587042d3-a82c-49f3-ae53-79d6ebbcb6a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:587042d3-a82c-49f3-ae53-79d6ebbcb6a3","Schematisering brandingsruggen met behulp van jaarlijkse kustmetingen","De Vroeg, J.H.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1987","Getracht zal worden om met behulp van een eenvoudig hanteerbare uitdrukking het grootschalig gedrag van brandingsruggen langs de Hollandse kust te beschrijven. Met dit model wordt de hoeveelheid zand bepaald die gepaard gaat met een eventuele beweging van deze ruggen, waarbij het effekt op gemeten lijnwaarden centraal staat. Beschouwd zal worden of het mogelijk is om met het model het ""brandingsruggen-effekt"" uit gemeten kustlijnwaarden te elimineren. Het rapport is als volgt ingedeeld: In hoofdstuk 2 is beschreven hoe het model is opgezet. Het model is niet gebaseerd op fysische achtergronden, maar is afgeleid uit metingen, afkomstig uit het Jarkusbestand van de Rijkswaterstaat. In hoofdstuk 3 zijn de met het model bepaalde eigenschappen van de brandingsruggen verzameld. De resultaten zullen worden vergeleken met de gemeten werkelijkheid"". Hiertoe zijn de bodemmetingen uitgezet in driedimensionale weergaven, waaruit ook enkele karakteristieke eigenschappen van de ruggen naar voren komen. Hoofdstuk 4 grijpt terug naar de doelstelling. Beschouwd wordt welke variaties in gemeten kustlijnwaarden verwacht kunnen worden als gevolg van bewegende banken en inhoeverre met het verkregen resultaat deze storende invloed geelimineerd kan worden. Hoofdstuk 5 bevat conclusies en suggesties voor verder onderzoek. Tot slot wordt opgemerkt dat in dit rapport geen fysische aspekten van brandingsruggen aan de orde komen. De resultaten van dit onderzoek zijn ook verwerkt in [5], waarin wél enige interpretatie is opgenomen.","brandingsruggen; Hollandse kust; kustlijnwaarden; Jarkus","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:c4267aec-cca1-4de8-bdb7-77e40a236829","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4267aec-cca1-4de8-bdb7-77e40a236829","Sediment transport concentrations and sediment transport in case of irregular non-breaking waves with a current","Van der Kaaij, T.; Nieuwjaar, M.W.C.","Van Rijn, L.C. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1987","In many coastal, engineering problems the sediment transport plays a part. A transport gradient causes accretion or erosion. Various models, such as that of Bijker, Engelund and Hansen (van de Graaff and van Overeem, 1979) and Nielsen (1985) are available to estimate the sediment transport rate if the hydraulic and environmental conditions (wave height, current velocity and direction, sediment size) are known. Since reliable data under field conditions are extremely scarce, the reliability of these models is not known, while also no understanding of the basic relations between the sediment transport, current velocity and wave height can be obtained. To extend the knowledge of the basic phenomena, a laboratory study was carried out. Fluid velocities and sediment concentrations have been measured in case of irregular non-breaking waves alone, and in combination with following or opposing currents.","sediment transport; waves; concentration; non-breaking","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e72739c1-1768-43ae-8267-9790b83ecae5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e72739c1-1768-43ae-8267-9790b83ecae5","Onderzoek naar de vergroting van het getijverschil te Vlissingen","Langendoen, E.J.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1987","In dit rapport zijn een aantal factoren onderzocht die als oorzaak gezien kunnen worden voor het groter worden van het getijverschil te Vlissingen. De laatste eeuw is het getijverschil te Vlissingen met zo'n 141/2 cm toegenomen. De wijzigingen in het vertikale getij manifesteren zich vooral in het M2 (een toename van 2.9 %), het S2 (3.7 % toename) en het M4 (21.4 % toename). De oorzaken die onderzocht zijn, betreffen: 1) veranderingen in de Westerschelde; 2) veranderingen in de mond van de Westerschelde; 3) zeespiegelrijzing; 4) veranderingen in het Deltagebied. Bij punt 1 is gekeken naar veranderingen in kornberging en bodemligging van de Westerschelde. Bij punt 2 is gekeken naar veranderingen in de bodemligging van de mond van de Westerschelde. Bij punt 3 is gekeken naar de zeespiegelrijzing, die de laatste eeuw een grootte had van 22 cm. Bij punt 4 is tenslotte gekeken wat de invloed geweest is van het afsluiten van de Grevelingen en het Haringvliet. De invloed van deze oorzaken op het vertikale getij te Vlissingen is onderzocht m.b.v. numerieke modellen. De·modellen die gebruikt zijn, zijn het ZUNOWAK-model en het RANDDELTA II-model. Het ZUNOWAK-model is een model van de zuidelijke Noordzee (zie bijl. 3.3) en het RANDDELTA II-model is een model van het Deltagebied (zie bijl. 3.7).","getij; zeespiegelstijging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:611b1ea0-5608-43c7-ab02-08fc19818a81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:611b1ea0-5608-43c7-ab02-08fc19818a81","De gevolgen van een gewijzigd beheersregime van de Haringvlietsluizen voor de waterbeweging en zoutindringing in het Noordelijk Deltabekken","Zandbergen, E.J.","Kalkwijk, J.T.H. (mentor); Kruiningen, F.E. (mentor)","1987","In dit afstudeerproject zijn de veranderingen in de inhomogene waterbeweging in het Noordelijk Deltabekken (NDB) bij een gewijzigd beheersregime van de Haringvlietsluizen beschreven. Bij het huidig beheersregime zijn de Haringvlietsluizen gesloten bij Bovenrijnafvoeren (= Qbr) kleiner dan 1700 m3/s. Al het rivierwater stroomt via de Nieuwe Waterweg af naar zee. De getijbeweging in het NDB wordt volledig bepaald door het vertikale getij bij Hoek van Holland. Zout dringt alleen via de Nieuwe Waterweg het NDB binnen. Bij hogere bovenafvoeren wordt een gedeeltevan het rivierwater via de sluizen op zee gespuid. Dit gebeurt op een zodanige wijze dat er via de sluizen geen zout het Haringvliet binnendringt. De onderzochte alternatieven zijn: spuimanipulatie (veranderen van de afvoerverdeling Waterweg/Haringvliet) en sluizen open (sluizen open bij eb en vloed). De effecten zijn bepaald met rekenmodel ZWENDL en met het Getijmodel Rijnmond. Onderzoek is gedaan naar de zoutindringing.","zoutindringing; Haringvlietsluizen; Kier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","51.82, 4.06"
"uuid:aeaf3123-079c-4c16-a3c5-ab58d4193c88","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aeaf3123-079c-4c16-a3c5-ab58d4193c88","Interfacial tension measurements using electrically generated spatially damped capillary waves","Colon, M.J.","","1987","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:61e2eaf0-a45e-4a5d-9727-e9b33d40dc67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61e2eaf0-a45e-4a5d-9727-e9b33d40dc67","Rendementsbepaling bij TIG-lassen onder verhoogde druk","Van Ingen, P.A.","Zijp, J.P. (mentor); Den Ouden, G. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:43fd0bdb-3131-4658-aabd-af68262f4b7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43fd0bdb-3131-4658-aabd-af68262f4b7a","Prefabricage van sluizen: Een haalbare zaak?","Westerveld, F.M.","Glerum, A. (mentor); Van Weele, A.F. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Huyghe, G.F. (mentor)","1987","Hoofdstuk 1 is een inleiding op het probleem: De Zuid-Willemsvaart en het Kanaal Wessem-Nederweert in Noord Brabant en Limburg bestaan ruim 150 jaar en de meeste van de in de kanalen aanwezige sluizen dateren uit de begintijd. De kanalen zijn volledig verouderd en voldoen niet meer aan de eisen welke tegenwoordig aan de waterwegen worden gesteld. Het ligt in de bedoeling dat beide kanalen worden verruimd en geschikt gemaakt voor klasse IV schepen (1350 ton), met de mogelijkheid van I-baks duwvaart. Ook het aantal sluizen moet worden teruggebracht van 16 tot 11. Het is dus bekend dat een reeks sluizen met dezelfde afmetingen moet worden gebouwd en zo is tot de eigenlijke probleemstelling van het rapport gekomen: ""Is het mogelijk een aantal sluizen of delen daarvan te prefabriceren? Zo ja, welke sluizen komen daarvoor in aanmerking, hoe moet het worden uitgevoerd en wat gaat het kosten?"" In hoofdstuk 2 is na een functie-analyse van een sluis gestart met het bekijken van de mogelijkheden tot prefabricage van sluizen. Voor het onderzoek dient de te bouwen sluis bij Schijndel als ""model"", omdat deze sluis in het totaal een ""modale"" sluis kan worden genoemd en veel randvoorwaarden beschikbaar zijn. Er is tot de conclusie gekomen dat het in de Zuid-Willemsvaart niet mogelijk is sluizen in hun geheel te prefabriceren. Ook is het niet mogelijk/ zinvol gebleken de sluishoofden te prefabriceren. Het keuzeproces richt zich verder op prefabricage van de sluiskolk. Er is beargumenteerd dat het in de Zuid-Willemsvaart niet mogelijk is de schutkolk in zijn geheel te prefabriceren. Wel is het mogelijk de sluisvloer of de kolkwanden in elementen te prefabriceren, maar omdat prefabricage van de sluisvloer weinig zinvol is, richt de rest van het onderzoek zich op de kolkwanden. Na analyse van de situatie ter plekke van het bouwterrein te Schijndel zijn twee mogelijke constructievormen gekozen: beide kolkwandconstructiesbestaan uit hoog gefundeerde L-muur elementen. Bij het ene alternatief worden de L-muur elementen gefundeerd op T-vormige prefab diepwand-elementen; bij het andere op vlakke prefab diepwand-elementen en palen. Beide alternatieven zijn in de hoofdstukken 3 en 4 op hun haalbaarheid onderzocht. In hoofdstuk 3 is de kolkwandconstructie bestaande uit geprefabriceerde L-muur elementen en T-vormige diepwand-elementen onderzocht. Het is gebleken dat de constructie op zichzelf wel voldoende stabiel is. Echter, het inbrengen van de T-vormige diepwandelementen zou te veel problemen opleveren. Hierop is dit alternatief gestrand. Hoofdstuk 4 behandelt het alternatief van de kolkwandconstructie, bestaande uit geprefabriceerde L-muur elementen en eveneens geprefabriceerde vlakke diepwand-elementen en palen. Na controle van de constructie op stabiliteit en uitvoerbaarheid, zijn de elementen verder constructief uitgewerkt. Als laatste is een vergelijking op basis van kosten uitgevoerd, met het werk zoals dit door Rijkswaterstaat zal worden gerealiseerd. Het is gebleken dat de prefab constructie zowel technisch, als financieel een concurrerend alternatief vormt.","Zuid-Willemsvaart; sluizen; prefabricage; schutkolk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:27af5d22-b6ab-4150-8c0f-9a9e12e3f4ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27af5d22-b6ab-4150-8c0f-9a9e12e3f4ab","Innovations in ISDN products for office communications","Willems, M.","de Kok, J. (mentor); van Soest, H.I.P. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1987","The digitization of the Dutch infrastructure towards an Integrated Digital Network (IDN) is currently taking place. Evolving from this IDN, public Integrated Services Digital Network (ISDN) connections are about to be introduced in Holland. ISDN-based PABXs and multifunctional workstations are already available. Moreover, starting January 1st 1989, the PTT will loose its monopoly on the peripheral market. Especially Siemens Nederland N.V. will be challenged to gain a considerable share of the Dutch ISDN peripheral market. Unfortunately, the ISDN concept has been technology-pushed so far. Users seem very sceptical about the usefulness of ISDN in their offices. The goal of this survey is to find new, attractive ISDN peripherals for the office communication, which fit the (user) requirements as much as possible. The full stretch, from idea generation, via market research and product selection, up to product design, has been completed...","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:62367fe1-aa99-48b8-80c8-a9b504616f1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62367fe1-aa99-48b8-80c8-a9b504616f1c","An Engineering Geological Classification of Limestone Material; Memoirs of the Centre for Engineering Geology in the Netherlands No. 49","Swart, P.D.","Price, D.G. (mentor); Verwaal, W. (mentor)","1987","In engineering practice there exists no complete classification for pure limestone material. Although there are a number of classification systems, which rely on useful parameters, the problem is that there are no indications of quality regarding the requirements of the various engineering disciplines. In order to develop a classification system and to obtain a better insight in the behaviour of limestone, samples of twelve types of limestone from different· geological formations were extensively tested with both mechanical and physical techniques. A simple test to indicate the solubility of a limestone can be performed with hydrochloric acid. Based on the results of the tests an empirical classification system is proposed for four engineering fields who are concerned with limestone: Tunelling, Foundation, Excavation and Aggregates.","Tunelling; Foundation; Excavation; Aggregates","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Faculty of Mining and Petroleum Engineering","","Section Engineering Geology","",""
"uuid:38fcb678-9d1c-4cf3-b538-dbcce6ecbab2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38fcb678-9d1c-4cf3-b538-dbcce6ecbab2","Beschrijving van het dispergeren op een mengwals","Boerstoel, H.","van der Vegt, A.K. (mentor); van der Reijden-Stolk, C. (mentor)","1987","Wanneer twee vloeistoffen of gesmolten polymeren, die niet op molekulaire schaal mengbaar zijn, met elkaar in contact gebracht worden op een mengwals ontstaat een dispersie. In dit onderzoek is nagegaan of de grootte van de druppels gerelateerd kan worden aan de procesparameters en aan de eigenschappen van de vloeistoffen…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:2172b5c9-f9e1-4499-87ec-c86890e043ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2172b5c9-f9e1-4499-87ec-c86890e043ce","De verontreinigde waterbodem van het Hollandsch Diep en Haringvliet: Problematiek, effekten en ontwikkelingen","De Haan, W.F.; Verwaart, J.W.A.","Bijker, E.W. (mentor); Kop, J.H. (mentor); Van Dam, J.C. (mentor); Turkstra, E. (mentor)","1987","In het rivierwater worden microverontreinigingen, zoals zware metalen en oragnische chloorverbindingen (PCB's en PAK's) geloosd. De microverontreinigingen hechten zich voor het grootste deel aan het slib, dat evenals het zand door de rivier wordt meegevoerd. Het verontreinigde slib zakt uit in gebieden met lage stroomsnelheden en in gebieden waar het rivierwater het zoute zeewater ontmoet. Op deze manier ontstaat in deze wateren een ""verontreinigde waterbodem"", die een potentieel gevaar vormt voor het milieu. Na de sluiting van het Haringvliet / Hollandsch Diep-estuarium in 1970 verminderden de stroomsnelheden in dat bekken in sterke mate. Als gevolg hiervan komt het grootste deel van het door het rivierwater meegevoerde verontreinigde slib in dit bekken tot bezinking. Voor de sluiting van het Haringvliet was dit slechts in geringe mate het geval. Het onderzoek richtte zich op de verontreinigde sliblagen in het Hollandsch Diep en Haringvliet en werd verricht bij Dienst BinnenwaterenjRIZA van Rijkswaterstaat. Onderzocht is: - het diktepatroon van de afgezette sliblagen - de kwaliteit van de bovenste lagen ervan - in hoeverre de verontreinigingen worden meegevoerd in de grondwaterstroming, die van het bekken naar de omliggende polders is gericht - in hoeverre in de sliblaag aanwezige verontreinigingen zich hiervan kunnen losmaken en door het oppervlaktewater kunnen worden getransporteerd - hoe de toekomstige slibafzetting er qua dikte en kwaliteit uit gaat zien - welke maatregelen er genomen kunnen worden om de risico's voor het milieu te minimaliseren en met welk effect.","microverontreinigingen; slib; Haringvliet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Gezondheidstechniek en Waterbeheersing","",""
"uuid:aa1dfe09-3ff2-4b14-823a-5e261c121d06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa1dfe09-3ff2-4b14-823a-5e261c121d06","Myo-pneumatische kinderhandprothese 2","Hekman, E.E.G.","","1987","Er bestaat een technisch prototype van een myo-elektrisch bestuurde, pneumatisch bekrachtigde kinderhandprothese. Gewenst is dat een klinisch prototype wordt ontworpen, dat wil zeggen een prototype dat door een patient gedragen en getest kan worden. Dit rapport is een verslag van de werkzaamheden die hebben geleid tot een nieuw ontwerp. Na een bespreking van de functionele opbouw, welke laatste van beide prothesen gelijk is, volgt het verslag van het herontwerp van de mechanische schakelklep en de krachtfase. Vervolgens wordt uitgelegd hoe de standfase is te splitsen in een veermechanisme en een pneumatische motor. Eerst wordt dan het ontwerp van het veermechanisme nader uitgewerkt, waarna wordt besproken hoe is gekomen tot een ontwerp waarin de pneumatische standmotor en het vergrendelmechanisme zijn samengebouwd in een cilinder. Na een hoofdstuk over de voorwerpmelde wordt als laatste nog enige aandacht besteed aan de behuizing van het geheel.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; kinderhandprothesen; veermechanismen; pneumatische motoren; myo-elektrisch; handprothesen; kunstledematen; pneumatiek; pneumatisch; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:d74a69a3-60d3-4b8d-aed9-4db878960cfa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d74a69a3-60d3-4b8d-aed9-4db878960cfa","Vaarwegverdieping van de Wielingen","De Looff, A.P.","Bijker, E.W. (mentor); Reinalda, R. (mentor); Bollebakker, P. (mentor); Verhagen, H.J. (mentor)","1987","Centraal in de hier gepresenteerde studie staat de voorgestelde vaarwegverdieping van de vaargeul ""Wielingen"". Na een uiteenzetting van het in dit rapport behandelde probleem in §3, wordt in §4 het studiegebied en de voorgestelde vaarwegverdieping behandeld. In §5 wordt het sedimentatiegedrag van de geul uitgewerkt met methoden, die loKaal op de geul toepasbaar zijn. Eerst worden in een systematisch overzicht de gangbare berekenikgsmethoden gepresenteerd, waarna een keuzebepaling en enkele op het studiegebied gerichte berekeningen aan de orde komen. §6 beschouwt de verdiepingsproblematiek in een groter kader, namelijk De Wielingen en de haar omringende gebieden. Een systeem van resulterende zandtransporten is kwalitatief en, waar dat mogelijk is, kwantitatief nader uitgewerkt. In Appendix A wordt de in de voorstudie [2] geanalyseerde stromingstoestand geschematiseerd. Dit onder meer ter ondersteuning van de beschouwingen in § 5 en 6. Tevens wordt de stroom-verandering t.g.v. de verdieping lokaal èn in een groter Kader nader geanalyseerd (Dit laatste m.b.v. een WAGUA-getijmodel) . De Appendices B en C zijn bereKeningsbijlagen behorend bij de paragrafen 5 en 6. Een nabeschouwing en conclusies van de hier gepresenteerde studie zijn opgenomen in §7, tevens zijn hierin enige aanbevelingen opgenomen.","vaarwegverdieping; vaargeul; Wielingen; sedimentgedrag; ontwerpdiepte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:379b2c57-e1c0-4da3-b9a3-fb8db9272376","http://resolver.tudelft.nl/uuid:379b2c57-e1c0-4da3-b9a3-fb8db9272376","De invloed van een extern axiaal magneetveld op het MIG-lasproces","Hermans, M.J.M.","Vink, W.J.P. (mentor); , G. den Ouden (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9eeb9146-e059-43b6-ba34-99870ddc7ddf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9eeb9146-e059-43b6-ba34-99870ddc7ddf","Kustlijnontwikkeling achter offshore golfbrekers","Ris, A.H.","Van de Graaff, J. (mentor)","1987","Er zijn verschillende methodes om de achteruitgang van een kustlijn tegen te gaan. Zo kan de kust over een bepaalde lengte vastgelegd worden, zand kan gesuppleerd worden om het geërodeerde materiaal te vervangen, een strandhoofd kan geconstrueerd worden om het langstransport te onderbreken of een ""offshore"" golfbreker kan aangelegd worden om door het veranderen van het golf veld het langstransport te beïnvloeden. De oplossing die deze methodes bieden is veelal niet afdoende. Of ze is van tijdelijke aard of ze verlegt het probleem naar een andere locatie. Om gefundeerd uit deze mogelijkheden een zo optimale oplossing voor een bepaald probleem gebied te bepalen, is het zeer wenselijk de invloed van elk van de alternatieven op de kustlijn in de toekomst te kunnen simuleren. Het kustlijn simuleringsmodel COSIM heeft momenteel de mogelijkheid om kustlijnveranderingen t.g.v. strandhoofden, kustprotectie en zandsuppletie te voorspellen. In dit onderzoek is getracht het model zodanig uit te breiden, dat ook kustlijnveranderingen t.g.v. ""offshore"" golfbrekers voorspeld kunnen worden.","detached breakwaters; tombolo; salient; diffraction; cornu spiral","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8241968a-d9b3-4e37-a619-f6e64ae13416","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8241968a-d9b3-4e37-a619-f6e64ae13416","Investigation on the required processor capability necessary for carrying out the MLS procedural interception using conventional indicators","Peters, M.A.G.","De Kroes, J.L. (mentor); Hagenberg, T.H.M. (mentor); Nieuwkerk, L.H.R. (mentor)","1987","Dit rapport beschrijft het volgende: - Benodigde instrumenten en extra 'annunciators' om een zgn. MLS procedurele interceptie uit te voeren. - Minimum 'Capability' van het processorsysteem welke benodigd is om deze instrumenten aan te sturen. - De eisen aan een (digitaal) filter, nodig om een rustig aanwijsgedrag van de instrumenten te bewerkstelligen als gevolg van het foutgedrag van het MLS. - De parametersets van het gekozen filter.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:78fe453f-dd9b-44a1-887d-78a886fc22cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78fe453f-dd9b-44a1-887d-78a886fc22cf","The design of a parallel knowledge-based optical character-recognition system","Henseler, J.; Scholtes, J.C.; Verhoest, C.R.J.","van den Herik, H.J. (mentor)","1987","Three theses are combined into a treatise consisting of four parts: 1. A Literature Study, 2. The Design and Implementation, 3. Results, Conclusions and Recommendations, and 4. References and Appendices A through F. The first Part is a self-contained literature study on Parallel Processing and Pattern Recognition. It consists of four Chapters. The first Chapter introduces the NCube four/+ parallel computer on which the knowledge-based optical character-recognition system has been implemented; it also discusses computers based on other structures than a hypercube structure. The second Chapter is a survey on Parallel Processing. In this section the most common methods to parallelise a problem on existing architectures are described. The third Chapter provides some background to Pattern Recognition. An important issue will be the difference between statistical and syntactical Pattern Recognition. In Chapter four the patternrecognising process is examined more closely and is partitioned in preprocessing, classification and postprocessing. Some currently available Optical Character Recognition systems are discussed and as an extension of our literature research a model of the recogniser is presented. The second Part specifies in extenso the design, realization and implementation of the model presented in Chapter four of Part 1. Part 2 consists of four Chapters being the Chapter 5 through 8. Chapter five describes the programming environment consisting of a Scheme interpreter and a concurrent user interface that has been implemented. In the Chapters 6, 7 and 8 the design and implementations of the Preprocessor, Classifier and Postprocessor are respectively thoroughly investigated. In the third Part the results of the implemented system, some (tentative) conclusions and recommendations are presented. Part 3 contains two Chapters; 9 and 10. In Chapter nine the Results are presented, and Chapter ten provides the reader with the conclusions. Here, as a conclusion we want explicitly remark that it has turned out to be possible to combine Artificial Intelligence with traditional Pattern Recognition and that the resulting system can be speeded up by parallelisation. The fourth Part holds the appendices. Appendix A contains statistical knowledge about the fonts used in test results. In appendix B the trigram frequency tables of the ICCA Journal, the UNIX manual and this treatise can be found. Appendix C describes pre- and suffixes used in the spelling corrector. Appendix D describes the Frames used. Appendix E contains all C sources of implemented programs. Appendix F comprises the documentation concerning the Flisp interpreter.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Mathematics and Informatics","","","",""
"uuid:722fd93c-ac7b-4711-89ce-56cad8a7295b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:722fd93c-ac7b-4711-89ce-56cad8a7295b","De dynamiek van Pulskompressie-radar","Nauta, A.P.","Koops, G. (mentor); Reits, B.J. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1987","De dynamiek van pulskompressie-radarsystemen wordt beperkt door het ontstaan van tijd-zijlussenbij pulskompressie en door het begrenzen van te sterke echo's waardoor verdringing optreedt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:647b4a30-cab7-4b88-aaad-eb78088b053d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:647b4a30-cab7-4b88-aaad-eb78088b053d","Vervaardiging en slijtagegedrag van mechanisch gemengde snelgestolde hypereutectische AlSi-SiC composieten","Grimbergen, R.F.","Kievits, F.J. (mentor); Kool, W.H. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:7cea51f6-518c-4525-87c5-c6478a944e25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7cea51f6-518c-4525-87c5-c6478a944e25","Het verder ontwikkelen en testen van een optische vierpuntssensor voor het meten van gasbelgrootten, snelheden en locale gasfracties in vloeistoffen","Fortuin, J.P.","Frijlink, J.J. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5f9e25ec-8f65-4723-9521-63da6acb374b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f9e25ec-8f65-4723-9521-63da6acb374b","Oxygen Transfer and Mixing in a Bubble Column Loop Reactor","Van Nieuwenhuijsen, J.W.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor); Van der Lans, R.G.J.M. (mentor)","1987","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:306d3e46-0e87-4373-b368-8ab418baa73d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:306d3e46-0e87-4373-b368-8ab418baa73d","Studie naar de belasting van een trilwals op een zandpakket","Brzesowsky, A.S.","Verruit, A. (mentor); Van den Berg, P. (mentor); Zorn, N.F. (mentor)","1987","In deze studie is onderzoek gedaan naar de dynamische belasting die een trilwals uitoefent op een zandpakket tijdens het verdichten van die zandpakketten. Het systeem trilwals-zandpakket is gemodelleerd tot een twee massa veer systeem. In deze studie is met name aandacht besteed aan de afleiding van de grondparameters (veerconstante, demperconstante en meetrillende grondmassa) in het model.","trilwals; zandpakket","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","","",""
"uuid:6735cacf-b0e9-4d46-8baa-b65545b11603","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6735cacf-b0e9-4d46-8baa-b65545b11603","Varianten-onderzoek gesloten bouwkuipen","De Bruijn, P.G.A.","Glerum, A. (mentor)","1987","In dit deel wordt in het kader van een afstudeerdeelproject een variantenonderzoek van gesloten bouwkuipen gedaan. Om een vergelijkingsobject te hebben en om enigszins reële oplossingen te verkrijgen is hierbij uitgegaan van de technische uitgangspunten van een tunnelvak van de Willemsspoortunnel. Deze drie kilometer lange spoortunnel is momenteel in aanbouw in Rotterdam. De tunnel vervangt het oude viaduct en spoorbruggen over de rivier. Het doel is om een bepaalde tendens aan te geven voor wat betreft kostenaspecten en enkele andere criteria.","bouwkuipen; Willemsspoortunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b46179e4-2a09-4301-b78d-26cb6f80119a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b46179e4-2a09-4301-b78d-26cb6f80119a","Applicability of dilution discharge measurements during flood wave conditions","Noppeney, R.M.","De Vries, M. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Mazijk, A. (mentor)","1987","A severe restriction to dilution discharge measurements is that they are to be applied to steady flow conditions only. Usinga computational model, dilution discharge measurenents by constant-rate injection are simulated during unsteady flow conditions caused by Gaussian flood waves propagating down a rectangular uniform channel. The computational results are evaluated in order to provide a measured a discharge measurement's accuracy. The main source causing discrepancies between the actual and measured discharges is the difference in propagation velocities of the tracer cloud and the flood wave. Correction procedures are recommended, since maximum inaccuracies can easily be larger by an order of magnitude than inaccuracies during steady-state conditions","flow conditions; dilution discharge","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:341f625c-85ba-4612-9b63-64b40ad435bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:341f625c-85ba-4612-9b63-64b40ad435bc","Zandtransport onder invloed van getij","Moens, M.R.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1987","De Nederlandse kustlijn heeft in het verleden voortdurend wijzigingen ondergaan. Ook nu is de kustlijn nog in beweging, op verschillende plaatsen is erosie dan wel aanwas waar te nemen. Erosie treedt vaak op ondanks uitgebreide verdedigingswerken. Welke grootschalige processen precies de oorzaak zijn van de voortdurende verandering van de kustlijn is niet bekend. Binnen het multi-disciplinaire onderzoeksprojekt 'Kustgenese' wordt er naar gestreefd een beter inzicht te verkrijgen in de grootschalige processen die de voortdurende wijziging van de kustlijn veroorzaken en zal getracht worden om uiteindelijk het gedrag van de kust in een groot rekenmodel onder te brengen. Aan het projekt 'Kustgenese' neemt ook de faculteit der Civiele Techniek van de TU Delft deel. Dit afstudeeronderzoek is een bijdrage voor de 'taakgroep 100', die de kustlijnontwikkeling van de laatste 100 jaar onderzoekt. De afgelopen 100 jaar is de kustlijnontwikkeling vrij goed bijgehouden. In deze 100 jaar hebben wel enkele belangrijke veranderingen plaatsgevonden die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van de kust. Zo zijn er kustverdedigingswerken aangebracht en is de sedimentaanvoer door rivieren sterk afgenomen. Door kanalisatie en baggeren is de stroomsnelheid in de rivieren afgenomen, met als gevolg een verminderde sediment-aanvoer in zee. Doel van het onderzoek: Een doel van dit onderzoek is de langstransporten voor de Hollandse kust te kwantificeren, zodat in de toekomst een vergelijking gemaakt kan worden met het transportverloop, dat bepaald is met de aanwas/erosie-lijn van de Hollandse kust. Een beeld van de langstransporten voor de Hollandse kust kan verkregen worden, door het kusttrajekt te verdelen in enkele raaien en per raai het langstransport te berekenen. De meest bekende vorm van langstransport is zandtransport veroorzaakt door de brandingsstroom, dat uitgaande van een golfklimaat redelijk is af te schatten. Dit transport vindt plaats in een vrij smalle strook voor de kust: de brandingszone. Door alleen het brandingstransport in rekening te brengen is wellicht geen afdoende verklaring te geven voor de huidige ontwikkeling van de kustlijn.","kustlijn; erosie; zandtransport; langstransporten; Hollandse kust; raaien","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:14bbb8de-d5a7-4fdf-986a-7690a8a3ae6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14bbb8de-d5a7-4fdf-986a-7690a8a3ae6b","Analyse van de trillingen van het Europlatform","Honig, H.J.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, M.W.J.W. (mentor)","1987","Het Europlatform is een in 1982 door Rijkswaterstaat geïnstalleerde monopod op ongeveer 55 km voor de kust van Hoek van Holland. Na installatie bleek het platform ernstig te trillen. Rijkswaterstaat heeft vervolgens gedurende een half jaar de versnellingen van het platform gemeten en heeft de TU Delft verzocht bij te dragen aan de analyse van deze trillingen. Dit verslag geeft de resultaten van het onderzoek weer. Bij het bestuderen van de meetgegevens valt in de registratie van de significante versnellingen een bepaald patroon met een herhalingstijd van circa 12.5 uur op, hetgeen overeenkomt met de getijperiode. Het getij veroorzaakt een schommeling in de hoogfrequente golfenergie (0.2 Hz - 0.5 Hz) en aangezien de eigenfrequentie van het platform (0.39 Hz) binnen deze band ligt, valt dezelfde schommeling waar te nemen in de significante versnellingen (verhouding pieken - dalen ongeveer een factor 2). Deze schommeling wordt veroorzaakt door de getijstroom. Tengevolge van de Dopplerverschuiving varieert de energieinhoud van de golven met een frequentie gelijk aan de frequentie van het getij. Het in hevige trilling komen van het eiland na het opkomen van wind na een windstille periode of na het draaien van de wind kan mogelijk verklaard worden met behulp van het overshoot verschijnsel. De constructie is zeer zwak gedempt. Een schatting voor de dynamische versterkingsfactor blijkt ongeveer 30 te bedragen.","platform; trillingen; golfenergie; overshoot","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:77688a76-de18-4447-a041-42413372884c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77688a76-de18-4447-a041-42413372884c","Reliability of a rural telephone system","Smit, R.E.","Westerveld, J.R. (mentor)","1987","In het kader van het projekt Delft Rural Telephony System een studie doen naar de bedrijfszekerheid van telefonie-apparatuur in rurale gebieden. Onderzocht moet worden of de bedrijfszekerheid van de apparatuur inderdaad erg laag is en welke oorzaken hiervoor verantwoordelijk zijn. Er moet een oplossing gevonden worden om de bedrijfszekerheid van de apparatuur te kunnen verhogen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en VerkeersbegeIeidingssystemen","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:8c620c88-53aa-42b5-b05d-56ba95e68c03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c620c88-53aa-42b5-b05d-56ba95e68c03","Opties voor een meerkanaals digitaal radiosysteem voor simultane overdracht van gedigitaliseerde microfoonsignalen in een studio- of podiumwerkomgeving.","Nilsson, M.","Kegel, A. (mentor)","1987","Onderzoek naar de mogelijkheden om een aantal gedigitaliseerde audio-signalen binnenshuis simultaan te verzenden, vanaf verscheidene mobiele bronnen naar een vast gesitueerde ontvanger.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:fdd654f7-0a8c-485e-9fe4-5aecbe5b72d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdd654f7-0a8c-485e-9fe4-5aecbe5b72d0","Röntgendiffraktie analyse van de vorming van amorfe legeringen in Ni-Ti multilagen door middel van een reaktie in de vaste stof","Jongste, J.F.","Mittemeijer, E.J. (mentor); Thijsse, B.J. (mentor)","1987","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:fa2e0839-1532-41ac-b082-16d44de20314","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa2e0839-1532-41ac-b082-16d44de20314","Kokende reactoren","Smit, L.","Smith, J.M. (mentor)","1987","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9c32d4a7-f209-4787-919c-5911cecad630","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c32d4a7-f209-4787-919c-5911cecad630","Deformatie van niet-Newtonse druppels in een tijdsafhankelijke elongatiestroming","De Jong, J.P.J.","Van der Reijden-Stolk, C. (mentor); Smith, J.M. (mentor)","1987","De deformatie van niet-Newtonse druppels in een tijdsafhankelijke elongatiestroming is bestudeerd. Als disperse fase zijn hiervoor polymeeroplossingen gebruikt. Het effect dat een niet constante viscositeit op de deformatie heeft is gemeten. Tevens is aandacht geschonken aan elastische effecten. Het doel van het onderzoek was het verkrijgen van meer inzicht in het dispersie mechanisme in dispersies van gesmolten polymeren. Teneinde de verschillende eigenschappen van gesmolten polymeren apart te kunnen bestuderen is gebruik gemaakt van modelvloeistoffen. De meetresultaten zijn getoetst aan de theorie van Cox [3] voor Newtonse systemen en daarvan afgeleide modellen. Het blijkt mogelijk het gedrag van vloeistoffen met een niet constante viscositeit met een aangepaste versie van het model van Cox te beschrijven. Het model voor shearthinning vloeistoffen is over het algemeen voor grotere deformatie geldig dan het oorspronkelijke model van Cox. Het effect van de elastische eigenschappen van de disperse fase is minder goed te beschrijven. Alleen voor het extreme geval, zeer elastisch, is een goede beschrijving mogelijk. Meer resultaten in stationaire en tijdsafhankelijke stromingen zullen nodig zijn om een volledig beeld te krijgen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire stoffen","","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","",""
"uuid:654f4309-5e6c-4d1a-9466-b41cb72b80f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:654f4309-5e6c-4d1a-9466-b41cb72b80f5","Analyse van en mogelijke verbeteringen in de problematiek bij de Noordersluis te IJmuiden","Hauer, M.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, C. (mentor)","1988","Dit afstudeerwerk betreft een onderzoek naar de problematiek bij de Noordersluis te IJmuiden. De bestaande problemen zijn geanalyseerd en er zijn verbeteringen ontwikkeld en beoordeeld, waarvan voór één variant, constructieve uitvoeringsmogelijkheden onderzocht zijn. De totale rapportage van het werk bestaat uit twee delen die elk uit een gedeelte tekst en een gedeelte bijlagen bestaan: - Hoofdonderzoek, ""Analyse van en mogelijke verbeteringen in de problematiek bij de Noordersluis te IJmuiden."" (dit gedeelte betreft de probleemanalyse en voorgestelde oplossingen, 1 deel tekst + 1 deel bijlagen bij de tekst). - Deelonderzoek 'Onderzoek naar constructieve mogelijkheden voor en eerste aanzet tot een ontwerp van een dok om sluisdeuren te repareren / onderhouden ten bate van de Noordersluis te IJmuiden. ' (dit gedeelte behandelt de constructieve uitwerking van één van de voorgestelde oplossingen uit het hoofdonderzoek, 1 deel tekst + 1 deel bijlagen bij de tekst).","Noordersluis; IJmuiden; sluisdeuren","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b7b45ce9-3904-4889-8c20-96448d1e37fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7b45ce9-3904-4889-8c20-96448d1e37fc","Probabilistische berekening overslag veiligheid van zeeweringen & de invloed van de onzekerheid in de relatieve zeespiegelrijzing hierop","Van Beurden, I.J.C.A.","Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1988","Momenteel worden dijktafelhoogten deterministisch berekend voigens de richtlijnen van de Deltacommissie. Een nieuwe ontwikkeling is de berekening op probabilistische wijze. Deze probabilistische berekeningen worden momenteel uitgevoerd met als criterium de golfoploop die door 2% van de golven wordt overschreden, zoals eveneens bij de deterministische berekening het geval is. Dit criterium geldt ten aanzien van het mechanisme falen-door-overlopen. Het overslaande water zal erosie veroorzaken van de kruin en het bnnentalud, waarna de dijk kan bezwijken. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de Maasdijk te Nederasselt in 1926. Bij bepaalde dijken zal een zekere mate van overslag te tolereren zijn in verband met aanwezige bescherming van het talud, zoals bijvoorbeeld bij de Afsluitdijk. De grootte van de 2%-golfoploop is voor deze overslag echter geen bijzonder goed cîterium. Bij eenzelfde 2%-golfoploop zal de overslag voor grotere golven groter zijn dan voor kleinere golven, wat een grotere kans op falen met zich mee zal brengen. Voor het mechanisme falen-door-overlopen zou bij een gelijkvormig binnentalud, de veiligheid van de dijk gelijk, moeten zijn als het debiet over de kruin gelijk is.","dijktafelhoogten; probabilistisch; overlopen; overslag","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a7e0add8-a53b-4809-81b1-2fbdb655adb5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7e0add8-a53b-4809-81b1-2fbdb655adb5","Taluds van zandlichamen onder water","Stinenbosch, J.F.M.; Stoutjesdijk, T.P.","Bijker, E.W. (mentor); Van Roode, F. (mentor)","1988","Het sluiten van waterlopen met behulp van zand is in Nederland al meerdere malen toegepast. Voorbeelden hiervan zijn de sluitingen van Geul, Noord Pampus, Marollegat en Slaak. In het kader van de compartimenteringswerken, noodzakelijk geworden door het besluit de Oosterschelde open te laten voor getijbeweging, werden onlangs de Oesterdam en de Philipsdam eveneens als zandsluiting uitgevoerd. Hierbij kon wel worden geput uit de ervaringen met eerdere zandsluitingen, doch de theoretische kennis is beperkt. Over de fysische processen die een rol spelen bij het opbouwen van een zandlichaam onder water bestaan nog vele vragen. Dit eerste hoofdstuk bevat de afbakening van het onderzoeksgebied. Hoofdstuk twee behandelt de compartimenteringswerken, en in het bijzonder twee onderdelen daarvan: de uitvoering van de afsluiting met zand van het Tholensche Gat en het Krammer. De theoretische kennis die ten aanzien van het opbouwen van een zandlichaam onder water bestaat wordt geinventariseerd in hoofdstuk drie. Een van de mechanismen die hierbij een rol speelt, zettingsvloeiing, wordt nader behandeld in hoofdstuk vier. De ervaringen van het grondmechanisch onderzoek door het L.G.M. Delft bij de sluiting van het Slaak worden beschreven in hoofdstuk vijf. Bij de sluiting van het Krammer zijn een groot aantal metingen verricht. De inventarisering van deze gegevens en de aanpak van verwerking worden gegeven in hoofdstuk zes. Van de verwerking van de meetgegevens en de resultaten van deze verwerking wordt verslag gedaan in hoofdstuk zeven. In hoofdstuk acht, tenslotte, worden de conclusies geformuleerd en worden aanbevelingen voor verder onderzoek gedaan.","zanddepot; onderwatertalud; taludhelling; opspuiten van zand","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:65fa07f8-c7df-4746-a405-5e659fa7101d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65fa07f8-c7df-4746-a405-5e659fa7101d","Gecontroleerd storten van zuiveringsslib en baggerspecie","Koning, T.","Wiggerts, W. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:495a7d36-502a-4c5a-b36e-82e733845e16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:495a7d36-502a-4c5a-b36e-82e733845e16","Vermoeiings scheurgroeigedrag van Polyetheen","Riemslag, A.C.","bakker, A. (mentor); Zuidema, J. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:2aea5757-fe74-47fa-962e-aa99ed8267ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aea5757-fe74-47fa-962e-aa99ed8267ce","De Binnendienst van binnen: Een informatieplan voor de Binnendienst","van der Wal, J.","Spoelstra, W.A.M. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1988","Het rapport beschrijft de huidige en gewenste situatie voor wat betreft de informatievoorziening van de Binnendienst van het telefoondistrict Rotterdam. Verder wordt beschreven welke (delen van de) huidige systemen bruikbaar zijn in de gewenste situatie en welke nieuwe systemen nodig zijn in deze situatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:1c5cce87-b92f-4121-82a7-c6213e1604fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c5cce87-b92f-4121-82a7-c6213e1604fd","Landreclamation Shanghai Province","Van den Berg, Y.","Bijker, E.W. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1988","At the Cao Jing district in Shanghai, China, a landreclamation project is planned. The object of this project is to stimulate the natural process of sedimentation. This report comprises the results of a study concerning the optimum lay-out of dikes in the reclamation-area (see Fig. 0.1 and 0.2). In this report particularly the influence of the waves (wind-waves and swell) is discussed. In the foregoing report ""LAY-OUT part I"" the influence of the tidal motion has been discussed. In this analysis the wave-climate at the Cao Jing district has been calculated on the basis of measurements at cape Nan Hui, concerning the waves and wind-speeds. Next, the optimum dimension of the opening-size is determined, based on wave-diffraction. The optimum dimensions of the field (length and distance) are determined by the admissable fetch-length (for wind-generated waves). Finally the height of the longitudinal dike is optimized, based on wave-transmission.","landreclamation; sedimentation; longitudinal dike; wave-transmission","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:31bcc1f3-de19-4ac4-9572-b8436cbb6121","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31bcc1f3-de19-4ac4-9572-b8436cbb6121","De Conwy tunnel","Mast, P.J.","Glerum, A. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1988","Ten behoeve van de verbetering van een belangrijke verbindingsweg in Noord-Wales moet een nieuwe oeververbinding gerealiseerd worden tussen de oevers van het Conwy-Estuarium. Na een uitgebreide studie besloot men om de verbinding uit te voeren als gezonken tunnel, de -eerste verkeerstunnel in het Verenigd Koninkrijk die op deze manier gebouwd zal worden. In dit afstudeerverslag wordt gezocht naar een optimaal ontwerp voor de oeververbinding uitgevoerd als tunnel in het gekozen trace. Eerst wordt een algemene omschrijving van de omgeving gegeven met de nadruk op factoren die van belang kunnen zijn bij het ontwerpproces. Enkele belangrijke factoren in dit geval zijn het grote getijverschil, het estuarium (ongeveer 7 meter), de ondergrond die voor een belangrijk deel uit overgeconsolideerde, glaciale grond bestaat en hef touristische karakter van de omgeving. Bestaande tunnelbouwmethoden worden getoetst in het programma van eisen en aan de lokale omstandigheden en uiteindelijk wordt ervoor gekozen om de tunnel op de voor Nederland traditionele manier uit te voeren; als gezonken tunnel waarvan de elementen in een bouwdok vervaardigd worden. Vanaf hier wordt het ontwerp gesplitst in het ontwerp van het gezonken tunnel-gedeelte en het ontwerp van het 'in den droge' te bouwen gedeelte. Voor beide gedeelten wordt er naar gestreeft om deze 'op staal' te funderen, in overeenstemming met het werkelijk uit te voeren ontwerp van de Conwy-tunnel.","oeververbinding; Conwy; getijverschil; gezonken tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:75d1a3b7-be4f-4668-90d8-ceb1527c95d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75d1a3b7-be4f-4668-90d8-ceb1527c95d5","De evaluatie van de stabiliteit van de stortstenen op de overgangsconstructie aan de Noordzee-zijde van de Oosterschelde-Stormvloedkering","Berendsen, E.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Konter, J.L.M. (mentor)","1988","Benedenstrooms van uitstroomkonstrukties wordt het stroombeeld bij stromende afvoer gekenmerkt door drukfluctuaties, wervels en neren. Hierdoor kan nogal eens schade aan de uit stortstenen bestaande bodembescherming ontstaan. In het geval van een éénparige stroming met volledig ontwikkelde turbulente grenslaag is het begin van bewegen te beschrijven door het schuifspanningskriterium van Shields. Echter in het geval van een niet-éénparige stroming, zoals benedenstrooms van drempelkonstrukties, is nog weinig bekend over de stabiliteit van de bestorting. Het ontbreken van goede ontwerpformules heeft aanleiding gegeven tot nader onderzoek hiernaar. Het onderzoek omvatte een evaluatie van de stabiliteit van de stortstenen op de overgangskonstruktie aan de Noordzee-zijde van de Oosterschelde-kering, met als voornaamste doel de ontwikkeling van een stabiliteitskriterium. Voor deze evaluatie is gebruik gemaakt van diverse modelonderzoeken die in het kader van de dimensionering van de bestorting door het Waterloopkundig Laboratorium zijn uitgevoerd. In de beginfase van de evaluatie is een kort overzicht van de stand van zaken m.b.t. de stabiliteitsonderzoeken gegeven. Om inzicht in de stabiliteits-bepalende grootheden en de eventuele relaties daartussen te verkrijgen is vervolgens een dimensie-analyse uitgevoerd, teneinde deze relaties te kunnen toetsen aan de meetresultaten. Op basis van de modelonderzoeken zijn daartoe voor diverse waarden van de geometrieparameter d/h, de steenparameter ~D en voor diverse schuivenkonfiguraties de schadeverval relaties opgesteld. Daarbij zijn voornamelijk de belastingssituaties bij de gesloten kering met weigerende schuif en bij open kering onderzocht. Uit de schade-verval relaties konden vervolgens voor de beschouwde schadekriteria de kritieke vervallen afgelezen worden. Verwerking van de resultaten heeft voor ieder schadekriterium geresulteerd in een stabiliteitsrelatie tussen de geometrieparameter d/h en de stabiliteitsparameter H/tAD) voor zowel de belastingssituatie bij gesloten kering met weigerende schuif als bij open kering. De stabiliteitsrelatie is alleen geldig voor: 0.5 S d/h S 0.9. Uit deze relaties kwam eveneens naar voren dat de belastingssituatie bij gesloten kering met weigerende schuif maatgevend is m.b.t. de stabiliteit van de bestarting op de overgangskonstruktie aan de Noordzee-zijde.","bodembescherming; bestorting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8c613ccc-263e-41d4-ba50-de4953bbb0b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c613ccc-263e-41d4-ba50-de4953bbb0b3","Probabilistische kustlijnberekeningen: Met behulp van kustlijn simulatie model COSIM","Meijer, G.J.","Bijker, E.W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Redeker, F.R. (mentor)","1988","In het vakgebied van de kust waterbouwkunde wordt o.a. studie verricht naar de beweging van de kustlijn als gevolg van zandtransporten in het gebied rond de kustlijn. Daarin zijn te onderscheiden, transport loodrecht op de kust(dwarstransport) en transport parallel aan de kust(langstransport). Zandtransport wordt globaal veroorzaakt door de interaktie tussen golven, stroom, bodemsediment en kustverdedigingskonstrukties. De interaktie tussen deze verschijnselen is zeer komplex en kan op vele schalen worden bestudeerd variërend van mikroskopische fysische schaal tot makroscopische schaal zoals bijvoorbeeld de invloed op de kustverandering van een eventuele stijging van het gemiddelde zeenivo. Om de ontwikkeling van de kustlijn op deze verschillende schalen te kunnen beschrijven zijn inmiddels evenzovele computermodellen ontwikkeld (variërend in kwaliteit van beschrijving van het proces op mikroskopische schaal tot op makroskopische schaal). AVECO ontwikkelde in 1986 het kustontwikkelingsmodel Coastline Simulation Model. Hoofdzakelijk voor praktisch ingenieursgebruik opgesteld, is COSIM een model dat alleen de voornaamste fysische processen van de kustlijnontwikkeling beschrijft. Dit nivo van beschrijven van de werkelijkheid is ingegeven door de beperkte hoeveelheid relevante kennis van de fysische processen in dit vakgebied en de mogelijke onnauwkeurigheid van de invoer waarden. Binnen AVECO is onderzoek gedaan naar de toepassingen van probabilistische kustlijnvoorspellingen. Dit zijn berekeningen waarmee de kansen en risiko's van kustlijnveranderingen bepaald kunnen worden. Voor het inzicht in de probabilistische mogelijkheden van het simuleren van kustlijnontwikkeling met COSIM is studie verricht naar: - de modelbeperkingen en voordelen van het één-lijnmodel; - de betrouwbaarheid van COSIM als één-lijn kustontwikkelingsprogramma; - de geschikte probabilistische methoden; - de door deskundigen tot nog toe opgedane ervaring met spreidingen voor invoervariabelen van de kustontwikkelingsmodellen COSIM blijkt als één-lijnmodel uitstekend te voldoen. De afwijkingen ten opzichte van analytische oplossingen zijn te verwaarlozen klein, zeker in vergelijking met de verschillen in resultaten bereikt met modellen gebaseerd op andere aannamen dan het lineaire één-lijnmodel. Zonder vergelijking met de werkelijkheid kan over de werkelijke modelonzekerheid van COSIM uiteraard niets worden gezegd.","kustlijn; zandtransporten; kustontwikkeling; COSIM","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:efa07995-4279-4d5b-97d6-ca15d75d9bbd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:efa07995-4279-4d5b-97d6-ca15d75d9bbd","Feasibility study of protection systems for bridge Piers at Deepwater","Brzesowsky, A.S.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1988","Protection systems against ship collision are studied in the first report for this thesis. Based on this initial study a number of 10 protection systems for bridge piers at deepwater (>100 m) are developed. As an example a proposed bridge pier for a bridge over the Strait of Gibraltar with a foundation depth of 300 m is chosen. The major problems are to absorb the enormous amount of energy of vessels up to 400.000 dwt which passes the Strait and the foundation depth of 300 m. Based on these conditions a few protection structures against ship collision are proposed. By using a selection matrix one of these is chosen for further study.","ship collision; protection systems; bridge piers; deepwater","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:32c3ed5c-3d1c-4a26-abf1-776699f2ff1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32c3ed5c-3d1c-4a26-abf1-776699f2ff1b","Discussion on the one-line calculations for the nourishment on Sylt (1972, 1978)","Jansen, S.E.A.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1988","Reeximination of the noursihments on Sylt, Germany using the methods described in the ""Manual on Artificial Beach Nourishment"" with a one-line method, assuming a Gaussian shape of the coastline. (Estimated year of publication)","beach nourishment; beach replenishment; coastline calculation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:837626ae-8c3d-4dd4-870f-cfea0b791e29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:837626ae-8c3d-4dd4-870f-cfea0b791e29","De korrelatieparameter in de twee-dimensionale Rayleigh kansdichtheidsfunctie voor opeenvolgende golfhoogen; een vergelijking van berekeningsmethoden","Stam, C.J.","Battjes, J.A. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor)","1988","In de literatuur is een aantal parameters geformuleerd waarmee getracht wordt een relatie te leggen tussen de vorm van het variantiedichtheidsspektrum van de oppervlakteuitwijking en de gegroeptheid van golfhoogten. Een vrij nieuwe parameter die hiervoor gebruikt wordt is een spektrale vormparameter K. Deze parameter is gedefinieerd op basis van het energiespektrum, maar kan ook geschat worden uit informatie in het tijdsdomein. Deze beide methoden leveren echter afwijkende resultaten op. In deze studie wordt deze afwijking nader geanalyseerd en wordt ingegaan op de konsekwenties hiervan. De spektrale vormparameter K is voor het eerst in de kontekst van golfgegroeptheid toegepast als parameter in de twee-dimensionale Rayleigh kansdichtheidsfunktie van twee opeenvolgende golfhoogten. Deze kansfunktie wordt door Kimura (1980) in een theoretisch model gebruikt ter benadering van gemiddelde groeplengten en groeplengteverdelingen. Kimura bepaalt K in het tijdsdomein met behulp van de korrelatiekoefficient van opeenvolgende golfhoogten gamma(HH) en een theoretisch verband dat tussen gamma(HH)en k bestaat. Battjes en Van Vledder (1984) geven aan hoe K in het frequentiedomein bepaald kan worden. Deze methode is gebaseerd op de theorie van de golfomhullende, die geformuleerd is door Rice (1944, 1945). Uit literatuur, modelonderzoek en komputersimulatie zijn in de onderhavige studie gegroeptheids-gegevens verkregen. Toepassing hiervan in het model van Kimura wijst uit dat de spektrale berekening van Keen onderschatting van de groeplengten veroorzaakt. De oorzaak hiervan is opgespoord door de voorwaarden in de afleiding van de simultane Rayleigh kansdichtheidsfunktie van twee opeenvolgende golfhoogten te onderzoeken. De afwijking in het resultaat van beide berekeningsmethoden is gelegen in het feit dat de spektrale berekening uitgaat van een theorie die is gebaseerd op maximale uitwijkingen ten opzichte van het nulniveau. De konventionele berekening in het tijdsdomein en de beschrijving van golfgroepen zijn gebaseerd op opeenvolgende golfhoogten, die sterker blijken te zijn gekorreleerd dan opeenvolgende maximale uitwijkingen. De spektrale vormparameter blijkt goed overeen te komen met de waarde die berekend wordt in het tijdsdomein uit opeenvolgende maximale uitwijkingen. De konklusie is dat de spektrale vormparameter K gebruikt kan worden als gegroeptheidsparameter. Deze is weliswaar gerelateerd aan amplituden, maar het blijkt dat de korrelatiekoefficient tussen opeenvolgende amplituden en die tussen opeenvolgende golfhoogten aan elkaar gerelateerd zijn. Het is derhalve mogelijk een kwantitatieve maat voor gegroeptheid te baseren op de korrelatie tussen zowel opeenvolgende golfhoogten als opeenvolgende amplituden.","golfhoogten; sequentie; spectrum; kansdichtheidsfunctie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8e08f5b9-1803-4468-9562-e8e392e762d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e08f5b9-1803-4468-9562-e8e392e762d2","Specificatie van het rurale telefoniesysteem","Timmer, J.E.","Westerveld, J.R. (mentor)","1988","This report describes the Delft Rural Telephony System. It is the description of a complete system including a suggestion for the software. The most important units that have been designed for the project have been analyzed. This report gives proposals of how these units should look like in the scope of the whole system. Units that have to be developed in the near future are described more generally. The same holds for the software architecture. The rural telephone system consists of a network of switches that connects other units in a uniform way. This separation is done in order to be prepared for the future. The connection between the units exists of PCMsignals using C 7 signalling which has sufficient control capabilities for future developments. A modular switch is the basis of the network of switches. The Analogue Subscriber Interface can be connected to the network of switches in order to connect analogue telephone subsets. This report describes a complete suggestion for realizing a simple network which performs only telephone service. The report describes global suggestions for units that can be developed in the future (providing other services then telephony such as data transmission at 64 kbit/s). It is possible to develop such services although it is not necessary. The functions that the software can perform have been described although no attempt is done to describe exactly how it must be made. The most important functions such as data backup, call setup, operators etc. have been described. The report can be used for the start of the designer of the software architecture and for those who must have","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:ddc21088-7855-4e15-b928-5041876313b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddc21088-7855-4e15-b928-5041876313b2","Laser-Doppler snelheidsmetingen achter geprofileerde roerders in een geleidebuisopstelling","Liem, T.L.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c347bfa9-10ac-463e-94da-7d3664cdc09f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c347bfa9-10ac-463e-94da-7d3664cdc09f","Erosie rond platformpoten ten gevolge van stroom en brekende golven","De Bruyn, C.A.","Bijker, E.W. (mentor)","1988","Onder invloed van stroming en golven ontstaat er rond een platformpaal, die in een zandbodem geplaatst is, een ontgrondingskuil. De diepte van deze kuil is bij stroom alleen ongeveer gelijk aan 1.5 x de paaldiameter. Bij stroom in combinatie met korte golven wordt de kuil ondieper, terwijl de kuil bij de combinatie van stroom en brekende golven dieper wordt. Om meer inzicht te krijgen op de invloed, die de golven hebben op de kuildiepte, zijn er in het laboratorium'voor vloeistofmechanica van de T.U. te Delft proeven genomen.","stroming; platformpaal; zandbodem; ontgrondingskuil; erosie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d3dc14a8-d127-4dbd-a990-26ccaa98fc29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3dc14a8-d127-4dbd-a990-26ccaa98fc29","Circulatiekommen als kanaalaansluiting met de rivier bij de stuwen in de Neder-Rijn","Kraaijeveld, P.A.","De Vries, M. (mentor); Booij, R. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1988","Dit is het verslag van het modelonderzoek naar de waterbeweging in de circulatiekommen (""eieren van Thijsse"") bij de stuwen in de Neder Rijn. Het doel van het onderzoek was in de eerste plaats het bepalen van het stroombeeld in en rond de kommen. Kennis daarvan is onontbeerlijk ter bepaling van de uitwisseling van water en sediment tussen rivier en kommen ter bepaling van de sedimentatie in de kom. Vanwege de aanwezigheid van zeer fijn slib in de prototypekom kon het sediment niet gemodelleerd worden. Het model is eenvoudig gehouden, met verticale wanden en een vlakke bodem. Het daarin bepaalde stroombeeld liet een menglaag zien die de kom in gebogen is, waardoor een afname van de stroomsnelheid in de rivier ontstaat, die in de verschillende gevallen tussen 9 en 12,5 % lag. De snelheden in de menglaag zijn goed te beschrijven met een foutenintegraal. Het nut van een dergelijke beschrijving komt tot uiting in de theoretische bepaling van het uitwisselingsdebiet van water, waardoor ook de uitwisseling van zwevend sediment wordt bepaald.","waterbeweging; circulatiekommen; Neder Rijn; stroombeeld; sedimentatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7597646a-e4ef-4386-ad52-37614bfcd2db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7597646a-e4ef-4386-ad52-37614bfcd2db","Autorailverbinding","Teunissen, E.A.H.","Glerum, A. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1988","Dit rapport is het hoofdontwerp van het afstudeerproject omtrent een tunnel verbinding onder de Mond van het Amsterdam-Rijnkanaal gesitueerd in Amsterdam-Oost. Dit afstudeerproject is gemaakt in het kader van de subrichting constructies van de afstudeerrichting Waterbouwkunde en Hydrologie aan de faculteit der Civiele Techniek van de Technische Universiteit Delft. Het afstudeerproject bestaat uit verschillende delen te weten: Een vooronderzoek, waarin een tracékeuze is gemaakt. Dit vooronderzoek is gedaan bij de vakgroep Algemene Civiele Techniek. Een hoofdrapport, waarin de tunnel en opritten zijn uitgewerkt. Berekeningen en gedetailleerde uitwerking van het ontwerp zijn te vinden in de bijlagen. Vier tekeningen waarop één langsdoorsnede en drie dwarsdoorsnedes van het ontwerp zijn weergegeven.","tunnelverbinding; autorailverbinding; oeverkruising","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:333290d9-0e97-495c-8d62-34ce28e7ac5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:333290d9-0e97-495c-8d62-34ce28e7ac5e","De bepaling van fasen-biocontinuïteit in mengsels van polymeren","van Veen, S.","van der Vegt, A.K. (mentor); van Dam, J. (mentor)","1988","Kunststoffen vinden steeds meer toepassing in de huidige maatschappij. Vandaar dat het onderzoek naar de verbetering van polymeren sterk is toegenomen. Deze verbeteringen worden vaak verkregen door polymeren onderling te mengen. Polymeren mengen echter meestal niet op molekulaire schaal maar vormen een dispersie. Dit zijn bol-, plaat- of vezelvormige deeltjes in een matrix van een ander polymeer. De mogelijkheid bestaat ook dat beide fasen in een mengsel een continu netwerk vormen. Men spreekt dan van bicontinue fasen systemen of interpenetrerende polymere netwerken…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:4d2597d8-90a9-4274-8637-1bcbcc1b0789","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d2597d8-90a9-4274-8637-1bcbcc1b0789","Clutteronderdrukking en uiteindelijke opbouw van de software voor de PTT/TUD rondzoekradar","Keller, U.D.","Ligthart, L.P. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor); Van Sinttruyen, J.S. (mentor)","1988","Een FM-CW rondzoekradar is door de TU Delft gerealiseerd in het kader van een samenwerkingsproject tussen de TU Delft en het PTT Dr. Neher laboratorium. In dit ""site-diversity"" experiment wordt onderzoek gedaan naar de storende invloed van regen op satellietcommunicatie. Door het gebruik van meerdere grondstations kan het effect van individuele storingen verminderd worden. De FM-CW rondzoekradar wordt gebruikt om de geometrie en intensiteit van regenbuien te bepalen. Onderzocht is hoe dutter (ongewenste reflecties) door signaalbewerking onderdrukt kan worden. De opbouw van het radarsysteem en de bijbehorende computerapparatuur wordt behandeld. Na een bespreking van de correctie van reflecties op demping door regen wordt er ingegaan op de clutteronderdrukking. Er worden drie methoden aangegeven. Eén van deze methoden (waarbij gebruik wordt gemaakt van een cluttermap) is geïmplementeerd. Tijdens de metingen wordt de cluttermap gecorrigeerd op regendemping. Het bleek mogelijk om de toegevoegde programma's zo te ontwerpen dat deze in de beschikbare tijd uitgevoerd konden worden. Bovendien is de structuur van de bestaande programmatuur verbeterd en aangepast aan de nieuwste gegevens van het radarsysteem.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b99139cc-60f7-427a-8624-25e75cd6d25d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b99139cc-60f7-427a-8624-25e75cd6d25d","Verkenningen naar een low-cost aanvaringsalarm","van der Sloot, B.J.R.","Nieuwkerk, L.R. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); Koornneef, F. (mentor)","1988","Omdat het verkeerd interpreteren van scheepsradarbeelden een belangrijke oorzaak is bij aanvaringen, waarbij een der schepen volstrekt niet door het andere schip is waargenomen, ontstaat de behoefte een apparaat te construeren dat hierbij behulpzaam is. In dit verslag wordt daartoe een opzet gegeven van een dergelijke unit, een aanvaringsdetector die aan de scheepsradar gekoppeld wordt. Door het berekenen van de banen van de schepen in de omgeving kunnen de Time to Closest Point of Approach (TCPA) en Distance to Closest Point of Approach (DCPA) bepaald worden, waarna een alarm optreedt indien beide grootheden bepaalde grenzen onderschreiden. De berekening van de banen geschiedt met het α-βfilter. Voor een demonstratie van het systeem is een eenvoudige radarsimulator ontworpen, die schepen (waarop een willekeurige afwijking is gesuperponeerd), kusten en clutter genereert. Tevens wordt uit de hoek van de veiligheidskunde beschouwd wat de gevolgen van de implementatie van een dergelijke unit aan boord van een schip zouden kunnen zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:a4b8174b-aa6b-4d5c-9012-e2ec263a812a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4b8174b-aa6b-4d5c-9012-e2ec263a812a","Zelfoptimaliserende verkeersregeling","de Zeeuw, A.","Schoonhoven, A. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); de Kroes, J.L. (mentor)","1988","In dit verslag wordt het ontwerp van een zelfoptimaliserende verkeersregeling voor een geïsoleerd kruispunt besproken. De regeling is gebaseerd op een microscopische beschouwing van de verkeersstromen. De posities van de voertuigen worden geschat met een aangepast car-following model. Hiermee wordt de beste reeks van lichtstanden voor de komende tijd bepaald. De regeling is geïmplementeerd op een PDP-11.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:3d0d97c8-1f06-494e-b8ce-52a071797745","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d0d97c8-1f06-494e-b8ce-52a071797745","Titaannitride (TiN) lagen op molybdeen verkregen door Chemical Vapour Deposition uit TiCl4 en NH3 Inwendige spanningen en structuur","Scheepers, E.G.","SIoof, W.G. (mentor); Delhez, R. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:62fa800e-d7d2-4ed0-9ba8-72bf5929ce3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62fa800e-d7d2-4ed0-9ba8-72bf5929ce3b","Aanzet tot beschrijving van het wasproces bij chemicaliëntankers","Verbeek, D.G.F.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor); Wesselingh, J.A. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:44730776-fac0-43e0-8081-3fb03c26aceb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44730776-fac0-43e0-8081-3fb03c26aceb","Brekingsindexgevoelige glasvezelsensor met bolvormige sensorpunt voor het analyseren van dispersies","Van den Bos, C.J.","Frijlink, J.J. (mentor); Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3ff43a02-928e-433b-92c4-926294e5c144","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ff43a02-928e-433b-92c4-926294e5c144","Probabilistisch ontwerpen van damwandconstructies","Van der Meer, M.T.","Glerum, A. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1988","Een aanzet wordt gegeven voor het gebruik van probabilistische rekentechnieken bij de dimensionering van damwandconstructies. Hiertoe wordt een probabilistische advanced level II-berekening toegepast op een damwandconstructie die met de gangbare veiligheidsfactoren met de methode Slum is ontworpen. Er wordt alleen gekeken naar de gebruiksfase van een enkelvoudig verankerde volledig ingeklemde stalen damwand. Hierbij wordt geen eis gesteld aan de verplaatsing van de damwand. De probabilistische berekening gebaseerd op de methode Slum geeft alleen voor het design point betrouwbare resultaten. De grootste faalkans wordt gevonden bij het faalmechanisme ""bezwijken van de damwand op buiging"" (faalkans ca. 0,026). Bezwijken is hier echter eenvoudigheidshalve gedefiniëerd als het bereiken van een vloeimoment, hetgeen bij de beschouwde statisch onbepaalde constructie in principe nog geen bezwijken betekent. De faalkans wordt hierdoor overschat. Gezien het grote aandeel in de totale faalkans, dient met name dit faalmechanisme nog nader te worden geanalyseerd. De faalkansen van de andere berekende faalmechanismen blijken van een lagere orde te zijn. Voorts blijken deze faalmechanismen te zijn gecorreleerd. Onder de veronderstelling dat de niet doorgerekende faalmechanismen eveneens faalkansen van lagere orde hebben, en bij verwaarlozing van correlaties, wordt voor het beschouwde testprobleem een totale faalkans gevonden van de orde 0,03. De gevonden faalkansen zijn overigens alle aan de hoge kant, omdat bij het ontwerp van de damwandconstructie is uitgegaan van gemiddelde in plaats van karakteristieke waarden voor de grond- en geometrieparameters en de bovenbelasting. In de praktijk zal men bijvoorbeeld niet uitgaan van de gemiddelde bodemligging, maar van een (dieper gelegen) karakteristieke waarde. Voor het beschouwde testprobleem wordt het grootste aandeel in de variantie (dus in de mate van veiligheid) opgeëist door de wrijvingseigenschappen van de grond en de bodemligging voor de damwand. Vragen die verder nog onbeantwoord blijven, hebben betrekking op de statistische verdelingen van de stochasten, op de invloed van de correlaties, en op de invloed van de beschouwde levensduur. Voorts zijn nog niet alle faalmechanismen doorgerekend.","damwandconstructies; Slum; Bezwijken damwand","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3f118c70-b51f-4a30-97c0-d34480211a92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f118c70-b51f-4a30-97c0-d34480211a92","Windhinder op de Nederlandse binnenvaarwegen","Olieman, M.A.","Velsink, H. (mentor); Wels, H.C. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1988","De probleemstelling van de afstudeeropdracht met het onderwerp ""Windhinder op de Nederlandse binnenvaarwegen"", geformuleerd door de Dienst Verkeerskunde van Rijkswaterstaat, luidde als volgt: ""Lege schepen zijn gevoelig voor dwarswind. In de praktijk treden daardoor problemen op, schepen stranden op kribben e.d. Gezien het voorgaande moet onderzoek daarnaar worden verricht"". Het onderzoek is uitgevoerd bij de hoofdafdeling Scheepvaart van de Dienst Verkeerskunde in Dordrecht, van waaruit ook de begeleiding heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er regelmatig kontakt met de vakgroep Havens en scheepvaartwegen van de fakulteit der Civiele Techniek geweest. Het onderwerp kende de volgende onderdelen: A. nagaan hoe groot het probleem is door middel van een ongevallenanalyse; B. het probleem in kaart brengen; C. gevoel krijgen voor de nautische kanten van het probleem; D. civiel-technische oplossingen ontwikkelen voor het probleem; E. dimensioneren van deze oplossingen. In dit rapport is een tweedeling gemaakt. De onderdelen A en B zijn uitgewerkt in deel 1 en de andere delen D en E in deel 2. In bijlage 3, die apart toegevoegd is, is verslag gedaan van onderdeel C. Na deze inleiding volgt eerst de samenvatting van het totale rapport.","windhinder; binnenvaarwegen; dwarswind","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6d755e3a-25d5-4444-b8a3-37edc2209411","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d755e3a-25d5-4444-b8a3-37edc2209411","Stuw in de Maas te Grave","Snel, A.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Colenbrander, W. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1988","Het voor u liggende deelrapport is een resultaat van een eerste onderzoek naar de stuw te Grave in de Maas. Getracht hierbij is m.b.v. een kritische beschouwing van de bestaande stuw, een programma van eisen en randvoorwaarden te formuleren binnen welk kader een nieuwe stuw ontworpen moet worden. De verschillende typen afsluitmiddelen zijn aan dit programma van eisen en randvoorwaarden getoetst waarna een keuze is gemaakt. Met deze keuze wordt in de verdere studie gewerkt. Na een afschatting van het ruimtebeslag van de nieuwe stuw kan een plaatskeuze voor de nieuwe situatie gemaakt worden waarna een verdergaande dimensionering mogelijk wordt. Gepoogd wordt met deze studie een integraal ontwerp van een nieuwe stuw te maken waarbij op met name de fundering dieper zal worden ingegaan dan op de andere ontwerpaspecten. De keuze voor de stuw te Grave is gemaakt op grond van het feit dat deze stuw als eerste van alle stuwen in de Maas aan vervanging toe is, maar men t.g.v. voornamelijk financiële redenen maar ook t.g.v. de hogere prioriteiten die aan andere civiel technische werken worden toegekend, nog niet tot de bouw hiervan toe is overgegaan. De tussen de tekst voorkomende figuren en tabellen behoren allen bij de ernaast staande tekst. Verder wordt ook verwezen naar de bijlagen die achter in dit rapport opgenomen zijn. De cijfers tussen vierkante haken [.... ] verwijzen naar de daarmee corresponderende cijfers in de literatuurlijst.","stuw; Maas; afsluitmiddelen; Grave","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:adbb26b3-8866-4959-9e1b-b8fce9067520","http://resolver.tudelft.nl/uuid:adbb26b3-8866-4959-9e1b-b8fce9067520","Port Central: Ontwerp van een zeehaven in Algerije","Haak, E.","Bijker, E.W. (mentor); Velsink, H. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Booy, N. (mentor)","1988","Dit rapport beslaat het ontwerp van een zeehaven in Algerije. Het bestaat uit vier delen. Voor alle delen zijn drie afstudeerhoogleraren in totaal. Deel a: Vooronderzoek naar de economische randvoorwaarden van een nieuwe haven in Algerije Deel b: Lokatie en lay-out haven Deel c: Optimalisatie van de geuldiepte van van de havengeul van Port Central Deel d: Bepaling golfklimaat in Port Central","Algerije; zeehaven; geuldiepte; Port Central; golfklimaat","de","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d6e078cb-9634-41bc-94ad-c37e6bc1c407","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6e078cb-9634-41bc-94ad-c37e6bc1c407","Wijkertunnel","Honig, H.J.","Glerum, A. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1988","In dit verslag wordt bepaald wat de gunstigste bouwmethode voor de bouw van de Wijkertunnel is, zowel voor wat betreft het gesloten gedeelte als voor wat betreft de afritten. Eerst wordt een programma van eisen voor de tunnel gegeven, waarna de eisen ten aanzien van de verkeerskundige aspecten volgen. Het toepassen van een kruipstrook wordt noodzakelijk geacht. De plaats waarop deze dient te beginnen wordt bepaald. Uit een overzicht van de mogelijke bouwmethoden wordt de optimale bouwwijze gekozen; dit gebeurt zowel voor het open als voor het gesloten gedeelte. Nadat deze bouwmethoden zijn bepaald richt de studie zich op de eigenlijke vraag, die ook bij Rijkswaterstaat leeft, welke aan de basis van dit verslag heeft gelegen, n.l.: ""Hoe ver dient het gesloten gedeelte voortgezet te worden, m.a.w. waar kan de overgang van het gesloten gedeelte naar de open afrit het best gelegd worden?"". Hier wordt eerst aangegeven door welke praktische (of uitvoeringstechnische) randvoorwaarden de lengte van het gesloten gedeeelte wordt begrensd. Vervolgens wordt voor een bepaald punt een kostenvergelijking gemaakt tussen de twee mogelijkheden. Dit gebeurt door een prijs per m3 te bepalen, waarbij echter dient te worden aangegeven dat het hierbij gaat om een vergelijking en dat er geenszins naar wordt gestreefd om tot een exacte prijs te komen. Om tot een goede kostenvergelijking te kunnen komen is een goede kennis van het toe te passen palenplan onontbeerlijk. Om tot een (eenvoudig) palenplan te komen is voor een aantal paalconfiguraties met behulp van de computer de bijbehorende krachtsverdeling bepaald. Hierbij kwam een interessant probleem naar voren, namelijk het bezwijken van de palen. Er wordt gekeken op welke manieren de palen kunnen bezwijken en welke gevolgen dit bezwijken heeft voor de krachtsverdeling in de overige palen en of dit eventueel consequenties kan hebben bij het ontwerpen van een palenplan.","bouwmethode; Wijkertunnel; palenplan","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f56e12d2-07f9-439f-b6a0-d8b076a7d0d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f56e12d2-07f9-439f-b6a0-d8b076a7d0d2","A numerical wave model based on new equations of Boussinesq type which incorporate improved dispersion characteristics","Murray, R.","Battjes, J.A. (mentor); Madsen, P.A. (mentor); Abbott, M.B. (mentor)","1988","The Boussinesq equations are a modification of the long wave equations to make some allowance for the effects of the non-hydrostatic pressure in short waves, and are capable of describing the transformation of directional, irregular, nonlinear waves in relatively shallow water. This thesis introduces new equations of Boussinesq type in one and two horizontal dimensions that have greatly improved linear dispersion characteristics for water depths up to the 'deepwater limit', and which reduce to a classical form in shallow water. A finite difference model, based on a well-proven prototype which uses an implicit scheme and an alternating direction algorithm, has been developed in one dimension to solve the new equations. It is demonstrated tor linear waves that accurate results can be obtained with computational efficiency even when the spatial and temporal resolution of the waves is low.","Boussinesq; long wave equations; dispersion characteristics","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c209d12b-1f03-41fb-a2df-7fe88dd476ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c209d12b-1f03-41fb-a2df-7fe88dd476ae","Correctie op de A13 voertuigmetingen","Lotte, A.H.","Reijmers, J.J. (mentor)","1988","Bij het laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen is een Automatic Incident Detection systeem in ontwikkeling. Ten behoeve van dit systeem worden er metingen aan het verkeer op de autoweg A13 (richting Den Haag- Rotterdam) verricht. Er is gebleken dat deze metingen niet op ieder meetpunt dezelfde resultaten opleveren. Getracht is om correcties te ontwerpen en bestaande correcties uit te breiden, zodat de verschillen gecompenseerd kunnen worden. Tevens is de programmatuur voor het herkennen van voertuigen aangepast.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:c072c85c-2def-445a-ad56-f4b9f399389a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c072c85c-2def-445a-ad56-f4b9f399389a","Bodemsanering in de stadsvernieuwing: De mogelijkheden van 'ongefaseerd bodemonderzoek' om vertragingen in de stadsvernieuwing tegen te gaan","Willemsen, H.","Smeele, P. (mentor); Eck, P. van (mentor)","1988","In de verpauperde gebieden van de steden is een vernieuwingsproces in gang gezet om de sociaal-ekonomische verloedering van het woon - en leefklimaat tegen te gaan. In het kader van deze zogenaamde stadsvernieuwing worden vele woningen gerenoveerd of als dit tecnisch of financieel niet meer haalbaar is, gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Daarnaast zullen ongewenste funkties (zoals bedrijven die niet toelaatbaar zijn in een woonwijk) niet gehandhaafd blijven. Daarentegen zal een tekort aan een bepaalde funktie (zoals groenvoorzieningen) indien mogelijk, weggenomen worden. Veel van de bouw lokaties in stadsvernieuwingsgebieden blijken verontreingigd te zijn als gevolg van bijvoorbeeld de voormalige bedrijvigheid of het gebruik van afval als ophoogmateriaal. De aanpak van een bodemverontreiniging kan tot aanzienlijke vertraging van het stadsvernieuwingsproces leiden. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te wijzen. Er is onvoldoende tijd om het noodzakelijke bodemonderzoek en de sanering uit te voeren voor de aanvang van de bouw. In de Interimwet Bodemsanering (IBS) en de bijbehorende Leidraad Bodemsanering (LBS) waarin de planmatige aanpak van een bodemverontreiniging is beschreven, is het bodemonderzoek onderverdeeld in een aantal fasen: het historisch-, oriënterend-, nader- en saneringsonderzoek. Deze fasen moeten allemaal doorlopen worden behalve als er reeds voldoende gegevens beschikbaar zijn. Wanneer een bodemverontreiniging wordt aangepakt in het kader van de IBS kan de bodemsanering enkele tot vele jaren duren (afhankelijk van de prioriteit en het beschikbare budget). Een gemeente kan een bodemverontreinging ook in 'eigen beheer' aanpakken. In dat geval is de gemeente geheel verantwoordelijk voor alle aspekten van het onderzoek en de sanering (financiering, prioriteitsstelling, planning). Door de aanpak in 'eigen beheer' kan de tijdsduur aanzienlijk worden teruggebracht (tot 6-12 maanden).","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:04de0a10-773e-4dc4-9c25-3e41982b35fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04de0a10-773e-4dc4-9c25-3e41982b35fa","Tweebaksduwvaart op het Prinses Margrietkanaal","Dijkstra, R.J.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1988","Het Prinses Margrietkanaal is in de huidige situatie een klasse IV kanaal. Men is momenteel bezig met het opwaarderen van dit kanaal tot klasse V kanaal. Dit gebeurt door tijdens periodiek onderhoud extra baggerwerk uit te voeren. Er zijn dan ook een achttal alternatieven ontworpen voor een klasse V kanaal die als basis voor het ontwerp van een duwvaart kanaal dienen. Uit het onderzoek blijkt dat de onderhoudsdiepte voor een klasse V kanaal vergroot zal moeten worden van 3.50 + K.P. naar 3.80 + K.P. De kanaalbreedte zal ook iets vergroot dienen te worden tot ongeveer 60.0 m. Hierbij wordt er steeds uitgegaan van een gebroken trapeziumvormig profiel. Bij een bakprofiel kan de breedte geringer zijn. Echter door de bij dit profiel benodigde vertikale damwanden treedt een hinderlijke golfslag op waarvan met name de pleziervaart veel hinder ondervindt. Op plaatsen waar de verbreding naar 60.0 m. niet mogelijk is zal het kanaal extra verdiept moeten worden. Een alternatief is het toe passen van een bakprofiel op plaatsen waar verbreding niet mogelijk is.","Prinses Margrietkanaal; duwvaart kanaal; bakprofiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f3bc34fa-7df7-4192-a4d0-3cc3e1b5cfc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3bc34fa-7df7-4192-a4d0-3cc3e1b5cfc7","Noordersluis","Feirabend, H.A.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1988","Bij de vakgroep Konstruktieve Waterbouwkunde van der Civiele Techniek, TU Delft, bestond interesse naar de mogelijkheid van een tweede afsluiting bij het binnenhoofd van de Noordersluis te IJmuiden. Met dit als vertrekpunt is er C een opdracht geformuleerd, die als volgt luidt: 'Bepaal de beperkingen ten aanzien van het funktioneren van de Noordersluis (knelpunten) en geef hier oplossingen voor. Kies één of meerdere oplossingen en werk deze konstruktief uit'. Het werk bestaat uit 6 verslagen: verslag 1 : samenvatting en evaluatie verslag 2 : Noordersluis - bestaande situatie verslag 3 :Onderzoek naar de knelpunten van de Noordersluis verslag 4 : Keuze van de principe-oplossing verslag 5 :Ontwerp van hef-kraan met verplaatsbare kokerligger verslag 6 :Ontwerp van de ondersteuningskonstruktie voor de hef-kraan met verplaatsbare koker ligger","Noordersluis; IJmuiden; afsluiting; hefkraan","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5aefceb8-0eaf-4125-8c19-037de48682c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5aefceb8-0eaf-4125-8c19-037de48682c9","Onderzoek naar het hydraulisch functioneren van een uasb reactor","Scheele, W.J.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor)","1988","In dit rapport is het resultaat weergegeven van het onderzoek naar het hydraulische funktioneren van UASB (Upflow Anaerobic Sludge Blanket) reactoren. Met name gaat het om het stromingspatroon bij de openingen aan de onderzijde van de bezinkruimte. Tijdens de biochemische reacties in de reactor ontstaan gasbellen, die bij het opstijgen, aanleiding geven tot een ongunstige vloeistofstroming aan de onderzijde van de bezinkruimte. Door deze vloeistofstroming onstaan hogere intreesnelheden in de bezinkruimte. Dit heeft tot gevolg dat door de instroming een zekere mate van turbulentie in de bezinkruimte (het bovenste deel van de reactor) onststaat. Omdat het procestechnisch noodzakelijk is om een goede bezinking van het slib te bewerkstelligen in de bezinkruimte, zal een vloeistofstroming gecreëerd moeten worden die een geringe turbulentie veroorzaakt in de bezinkruimte.","bezinking; waterzuivering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:58100721-903f-49b2-b903-2088ef2df54b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58100721-903f-49b2-b903-2088ef2df54b","Evaluatie warmteopslag Beijum","Boumans, A.","Van Weele, A.F. (mentor); De Feijter, J.W. (mentor)","1988","In opdracht van het bureau Projecten Energie Onderzoek (PEO) van het Energie 'Onderzoek Centrum (ECN) is onderzocht hoe met name zonnecollectoren te combineren zijn met een systeem van lange termijnopslag van warmte in de grond. PEO coördineert in opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ), projecten die in het kader van het Nationale Onderzoekprogramma Zonneënergie worden uitgevoerd. Dit project is gefinancierd door EZ en de EEG. In de Groningse wijk Beyum zijn 96 woningen uitgerust met 2500 vierkante meter zonnecollectoren. Deze zijn via een distributienetwerk van leidingen aangesloten op een centraal warmte-opslag systeem. Oe overtollige warmte die door de collectoren wordt opgevangen, wordt naar het centrale opslagsysteem afgevoerd. Het centrale opslagsysteem bestaat uit een lange-termijnopslag, de grond, en een korte-termijnopslag, een tank met een inhoud van 1000 m3. De totale opslag is een cylindervormig grondpakket. De diameter is 38 meter en de diepte 20 meter. In het centrum, bovenin, is de korte-termijnopslag aangebracht. 's Zomers, als de warmtetoevoer groot is, dient deze korte-termijnopslae als buffer. Niet alle warmte kan meteen aan de lange-termijnopslag worden afgestaan. In de winter gebeurt hetzelfde in omgekeerde richting, omdat dan de vraag naar warm water uit de grond zo groot is dat het niet meteen geleverd kan worden. De lange-termijnopslae bestaat uit de totale opslae min de korte-termijn opslag. Hij bevat lussen waardoor het water stroomt dat door de zonnecollectoren is verwarmd. Het warme water wordt in de zomer in het centrum via de lussen ingebracht en na afkoeling gaat het er dan aan de randen uit. In de winter is de stromingsrichting omgekeerd. Het koudere water gaat er dan aan de randen in en als warm water in het centrum er uit. Op deze manier concentreert de warmte zich in het centrum. Ter beperking van warmteverliezen is de bovenkant van de opslag geïsoleerd. In het ketelhuis komen de leidingen samen die de korte- en lange-termijnopslag en de woningen met elkaar verbinden. Indien' nodig wordt, als de warmte uit de opslag te gerine is om de woningen te verwarmen, met gas bijgestookt. De capaciteit is voldoende om de huizen zonder het warme water uit de opslag te verwarmen.","warmte in de grond; PEO; Beyum; zonnecollectoren; Ketelhuis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:1b79013a-bbd7-41c1-8293-a3e21280f709","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b79013a-bbd7-41c1-8293-a3e21280f709","Ontgrondingsberekeningen haven van IJmuiden","Hendrickx, P.H.A.","Bijker, E.W. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor); Eysink, W. (mentor)","1988","In dit rapport is een onderzoek beschreven, dat is verricht op het WL-De Voorst. Het onderzoek omvat het testen van een module voor de berekening van ontgrondingskuilen in een kustgebied. Deze kuilen ontstaan als gevolg van de bouw van een konstruktie. Daartoe zijn in dit rapport gegevens verzameld en omgerekend in randvoorwaarden en invoer voor de module. Resultaten van de berekeningen worden vergeleken met in de natuur gemeten waarden.","WL-De Voorst; ontgrondingskuilen; IJmuiden; ontgrondingsberekeningen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e487e319-a07f-4d99-a200-69abe436e4a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e487e319-a07f-4d99-a200-69abe436e4a0","Probability density functions of extreme wave- and current forces on fixed spaceframe offshore structures","Wassink, H.R.","Battjes, J.A. (mentor); Hagemeijer, P.M. (mentor); Tromans, P.S. (mentor)","1988","Random wave and current forces acting on an offshore structure, cause random base shear forces in time. The peak base shear is the maximum value of base shear that occurs during the passage of a wave. The extreme base shear is the maximum value of base shear that occurs within a period of time, say one hour. So far, the distributions of extreme base shear forces acting on jacket type structures were calculated numerically. Time domain simulations of base shear were generated for the jacket type offshore structure by means of a computer program, using the Morison equation on every member segment. Extreme base shears could be sampled from these time records of base shear forces. By simulating a storm over a period significantly greater than one hour, say sixty hours, histograms of extreme base shear could be developed. These computer simulations cause high computer costs. This study investigates a method to develop probability density functions of extreme base shears acting on a jacket-type offshore structure. A probability density function of extreme base shears acting on a single vertical cylindrical column structure was derived analytically in the past. The probability density function for a single column is used to obtain the probability density functions for a jacket-type offshore structure. The complex jacket-type offshore structure is represented by a number of vertical cylindrical columns which cause equivalent wave and current forces.","Offshore structures; responses; probabilistic; computer simulations; Morison's equation; jacket-type","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:900f20e4-25cb-4883-a85c-7e9bc69fe4a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:900f20e4-25cb-4883-a85c-7e9bc69fe4a6","Hydrodynamic forces on a near-bed offshore pipeline with spoiler, during the selfburying process","Barendse, C.A.M.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1988","To prevent offshore submarine pipelines from damage by fishing gear, the formation of dangerous free-spans and excessive wave and current forces, it is a requirement that these pipelines are completely buried under the seabed. Usually pipelines are buried artificially by means of ploughing, digging or jetting in order to meet the requirements of authorities of a minimum cover of about one meter (Dutch government). A spoiler is a plastic fin which is attached in the longitudinal direction on top of the pipeline. Relative to a plain pipe the configuration pipe with spoiler induces a radical change in the flow around the pipeline. The effects are twofold: changes occur in both the morphological and the hydrodynamic sense.","pipelines; wave and currents; Spoiler; morphological","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0151b9e0-4ddd-4406-ba2b-68a3e9dea58b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0151b9e0-4ddd-4406-ba2b-68a3e9dea58b","Aspekten betreffende de simulatie van de systeemopbouw van hoge definitie televisiesystemen","Jaspers, K.","","1988","In dit verslag worden bestaande voorstellen voor hoge definitie televisiesystemen bekeken en de mogelijke invloed van het transmissiekanaal. Verder wordt een simulatiesysteem beschreven om een televisiesysteem te kunnen nabootsen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:4f9b10d3-e925-41d4-89b4-6159846818e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f9b10d3-e925-41d4-89b4-6159846818e8","Splijtbreukgedrag van FE 510Nb","Looij, H.","Bakker, A. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:eda5a87d-7052-4a5f-90fd-e377b74ee4b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eda5a87d-7052-4a5f-90fd-e377b74ee4b9","TeIefoonverkeer-generator","Sneep, R.J.","Beukers, R.A. (mentor)","1988","Dit verslag beschrijft het ontwerp van een generator voor abonneeverkeer voor een telefooncentrale of telefoonnet. Deze generator moet een dergelijke centrale kunnen belasten en overbelasten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en VerkeersbegeIeidingssystemen","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:903b4cde-a152-4368-a27d-34dc7ae561c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:903b4cde-a152-4368-a27d-34dc7ae561c0","Efficiency of the Rip Current Barriers","Sadr Lahijani, S.M.","Bijker, E.W. (mentor)","1988","This paper describes efficiency of the rip current barriers against the harbour shoaling. For investigation physical model was used. First wave basin geometry and external water supply was optimized in order to obtain a uniform longshore current along the coast. Then current pattern in 2 conditions -after construction of the breakwater and after presence of the breakwater and rip current barrier- was measured. For a better indication sand was fed in the model and sedimentation pattern in both 2 cases was examined. Measurements of current and sedimentation pattern showed that due to presence of the current barrier the current which was orlginally pointing towards the harbour entrance was devlated towards the sea. Therefore constructlon of the rip current barrier seems a cost-effective measure against the harbour shoaling.","rip current barriers; harbour shoaling; longshore current","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3aa1471a-396a-4ec0-be54-5b1cb4362bce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3aa1471a-396a-4ec0-be54-5b1cb4362bce","Bepaling van excess grootheden met behulp van Moleculaire Dynamica in het NPT-ensemble","van der Put, A.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1988","Voor de bepaling van excess grootheden van een mengsel van monomeer- en polymeermoleculen werden simulaties uitgevoerd met moleculaire dynamica bij constante druk en temperatuur. Er werd gebruik gemaakt van een· programma van Haile, dat werd aangepast voor een monomeer-polymeersysteem. Voor de bepaling van de escess gibbs energie werd Kirkwood's coupling parameter formalisme gebruikt, waarbij de binding tussen de polymeersegmenten als koppelingsparameter werd gevarieerd. Simulaties over het hele samenstellingsgebied leverde de excess Gibbs energie, enthalpie en entropie en het excess volume op. Vergelijking met data van methaan-octaan bleek niet mogelijk, omdat het model daarvoor niet geschikt is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:0a04a29b-9afe-4a8c-8cb1-7e3b0edd9339","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a04a29b-9afe-4a8c-8cb1-7e3b0edd9339","Haalbaarheidsonderzoek naar een beweegbare stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg","Riemers, E.","Bijker, E.W. (mentor); Glerum, A. (mentor)","1988","De doelstelling van deze afstudeeropdracht is een analyse te maken of een eventuele stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg technisch en economisch haalbaar is. In de hoofdstudie is gekozen voor een opdrijvende dakstuw, welke is gelegen in een open betonnen drempel op de bodem van de Nieuwe Waterweg In deze deelstudie zal gekeken worden naar de aanzanding en aanslibbing van deze opdrijvende dakstuw. Tevens zullen een aantal mogelijke oplossingen worden gegeven hoe deze sedimentatie kan worden tegengegaan dan wel worden verminderd. In deze deelstudie wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten transportmechanismen die verantwoordelijk zijn voor de sedimentatie van de open betonnen drempel. Ten eerste is dit het sediment dat zich rollend over de bodem voortgeweegt. Dit transport is te voorspellen met behulp van empirische formules. In dit verslag zijn twee formules met elkaar vergeleken. Te weten de formule van Engelund en Hansen en de formule van Bijker. De uitkomst van het zandtransport berekend met de formule van Engelund en Hansen is dermate hoog dat er getwijfeld moet worden aan de toepasbaarheid hiervan in deze situatie. Er is hier dan ook verder uitgegaan van de formule van Bijker. Het tweede tranportmechanisme is dat van het zwevende transport. Aan de hand van slibmetingen is een poging gedaan de hoeveelheid slib te berekenen dat in de drempel tot bezinking komt. Deze twee transportmechanismen te samen geven een indruk van de hoeveelheid sediment wat er in de drempel tot bezinking komt. Dit komt ongeveer neer op 7,2 mm per strekkende meter breedte per dag. Te veel sediment in de drempel kan de werking van de stormvloedkering negatief beinvloeden en er is daarom gekeken naar mogelijke oplossingen om deze sedimentatie te voorkomen dan wel dit sediment te verwijderen zodat geen gevaar voor de werking van de kering ontstaat. Een van de oplossingen is het maken van zandvangen voor en achter de drempel met als doel het sediment uit de drempel te houden. Nadelen die aan deze oplossing verbonden zijn is dat niet al het sediment gevangen word en er dus een mogelijkheid moet bestaan het sediment uit de drempel te verwijderen. Tevens moeten de zandvangen regelmatig worden leeggebaggerd wat duur is maar ook veel hinder voor de scheepvaart opleverd. Een tweede mogelijkheid is om de drempel te verdiepen en het sediment met behulp van een dustpan uit deze verdiepte drempel te verwijderen.","stormvloedkering; Nieuwe Waterweg; dakstuw; sedimentatie; aanzanding; drempel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e19f63a4-3651-445c-b95a-5a908577f096","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e19f63a4-3651-445c-b95a-5a908577f096","Het verdiepen van het spaarbekken te Andijk","De Weijze, M.","Glerum, A. (mentor); Boekelman, R.H. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1988","De probleembeschrijving van de vorige paragrafen kan samengevat worden in de volgende probleemstelling: Primair: Het huidige algengehalte is te hoog en de door het P.W.N. gekozen oplossing voor dat probleem is het verdiepen van het spaarbekken. Hierbij rijzen de volgende problemen: 1) Mogelijke ontoelaatbare stijghoogte verandering in het achterliggende polderland ""west-friesland"". 2) Mogelijke instabiliteit van de dijken. Secundair: In de huidige situatie is het inlaatwerk ongeschikt om de watervoorraad aan te spreken als het spaarbekkenpeil lager is dan N.A.P. -1.84. In verband met de watervoorraad staat de hoeveelheid water dat over de dijk heen slaat. Het water, dat over de dijk slaat beïnvloed zowel de hoeveelheid water, als de kwaliteit van het water in het spaarbekken. Uitgaande van de probleemstelling is het doel van dit afstudeerwerk samen te vatten in de doelstelling, die bestaat uit de volgende punten: Het waarborgen van de dijkstabiliteit. Het vaststellen van de gevolgen voor de grondwaterstroming. Het aandragen van een oplossing voor het dieper dan 1.84 m. beneden N.A.P. innemen van ruw water. Het maken van een schatting van de te verwachten hoeveelheid overslagwater.","spaarbekken; Andijk; dijkstabiliteit; grondwaterstroming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9b26008a-6e5e-48d2-bb6a-a35790af47c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b26008a-6e5e-48d2-bb6a-a35790af47c2","Experimenteel onderzoek naar verblijftijden in een zwembad","Ayar, A.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Nieuwstad, T.J. (mentor)","1988","Naar aanleiding van conclusies en aanbevelingen uit voorgaande rapporten over zwembadontwerp en zwemwaterbehandeling; is besloten om de doorstroming in zwembaden nader te bestuderen. In zwembaden is het water continu 24 uur per etmaal in omloop om behandeld te worden in een zuiveringsinstallatie. Het grootste deel van de omlooptijd wordt ingenomen door de stroming door het bassin. Deze stroming die afhangt van het hydraulisch ontwerp, is van groot belang voor het effect van de zuivering. Gestreefd wordt naar een zodanige stroming dat er niet te lange verblijftijden voorkomen i.v.m. de hygiene en dat er een homogene toestand heerst met betrekking tot de gedoseerde chemicaliën, i.v.m. sturing van het zuiveringsproces. Besloten is om in een zwembad met verticale doorstroming de verblijftijden te meten m.b.v. een tracer, en daarbij te letten op de ruimtelijke verdeling van de verblijftijden. Een aantal aspecten maken traceronderzoek bij een zwembad ingewikkelder dan de meeste andere toepassingen: 1 De circulatie; afgevoerde tracer voegt zich weer bij de invoer van tracer. 2 Een groot volume en lange omlooptijden (3 à 5 uur), zodat veel tracer nodig is en lang gemeten moet worden. 3 De behoefte aan een groot aantal verplaatsen om ruimtelijke verschillen te kunnen waarnemen. 4 Het vertalen van de tracermetingen naar de afzonderlijke verblijftijden op de verschillende, onderling verbonden, plaatsen in een bassin. Punt 2 en 3 zijn problemen van praktische aard, die vooral op de uitvoering betrekking hebben. Door deze punten moesten er een groot aantal metingen verricht worden. In totaal zijn er 279 monsters genomen, waarvan achteraf de tracerconcentratie zeer nauwkeurig bepaald is m.b.v. de emissietechniek. Als tracer is gebruikt Lithiumchloride, die in opgeloste toestand met een constante flux is gedoseerd gedurende 131 minuten. De punten 1 en 4 zijn theoretisch van aard en zijn door middel van modellering opgelost. Er is een model gebruikt, dat het concentratieverloop in de deelgebieden van het bassin bij een dergelijke dosering beschrijft als uitvoer van een systeem, waarvan de parameters informatie bevatten over de verblijftijden. Hiermee geeft het model een relatie tussen de te meten concentratietoestand en de verblijftijden. In het model worden op grond van een beschouwing over de stroming aannames gedaan over de stroming die door de metingen bevestigd worden. De juiste systeemparameters in het model worden dan door aanpassing aan de meetresultaten verkregen. De gemeten concentratietoestand toont een tamelijk inhomogene verdeling in het bassin, wat ongunstig is voor het zuiveringsproces. Ook de berekende gemiddelde verblijftijden varleren met de plaats (vnl. diepte), op sommige plaatsen komen gemiddelde verblijftijden voor die hoger zijn dan de wettelijke maxima. Voortzetting van dit werk door vergelijking van deze resultaten met die van soortgelijk onderzoek in andere typen zwembaden of met resultaten van numerieke simulatie of schaalmodellen is aanbevelenswaardig.","zwembad; waterkwaliteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:451ef4f5-ed53-4190-bb77-a66583b914be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:451ef4f5-ed53-4190-bb77-a66583b914be","Schuifspanningsoverdracht in de grout van een staal-grout-staal verbinding onder een verticale belasting","Van den Berg, G.M.","Wolters, J.G. (mentor); Blaauwendraad, J. (mentor); Van der Veen, C. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1988","De huidige voorschriften voor het ontwerpen van staal-grout- staal verbindingen zijn opgesteld voor de verbinding van funderingspalen aan funderingssleeves. Deze voorschriften baseren zich mede op de aanname dat de schuifspanning op het contactvlak staal-grout gelijkmatig over de hoogte van de verbinding is verdeeld. Ook in het Tripod Tower Platform is deze verbinding toegepast, zij het in een op meerdere wijzen belast knooppunt met een andersoortige geometrie. In dit rapport is verslag gedaan van het onderzoek naar de schuifspanningsoverdracht in de groutlaag van een soortgelijk knooppunt.","offshore structures; steel strutures; grout; node","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Design and Construction","","offshore technology","",""
"uuid:7babd0e1-7a10-4c01-9094-9457b070b195","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7babd0e1-7a10-4c01-9094-9457b070b195","Rivierafsluiting in de Nickerie in Suriname","Soerodimedjo, K.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1988","In het noordwestelijke deel van Suriname neemt de landbouw, en in het bijzonder de rijstcultuur,een zeer dominante positie in in het geheel van economische activiteiten. Ten behoeve van de uitbreiding van de Wageningenpolder en een betere watervoorziening voor de bestaande polders is er een onderzoek gedaan naar de mogelijkheid de irrigatiecapaciteit van de Nickerierivier te vergroten en optimaal te gebruiken. Pit heeft geresulteerd in een rivierafsluiting met een regelbare overlaat t.p.v.de plaats Wageningen benedenstrooms de Maratakkarivier. Het op deze wijze verkregen zoetwaterreservoir is een goede oplossing van het irrigatieprobleem. Het Corantijnkanaal,dat al uitgevoerd is , kan voor een eventuele aanvulling van het reservoir zorgen. Bovendien is de zoutwaterindringing vanuit zee,die bij droge tijd tot voorbij Wageningen komt en voor een ontoelaatbaar zout irrigatie water zorgt,tegengehouden. Een ander aspekt van de ontwikkeling in het westen van Suriname is de infrastruktuur. Na het gereedkomen van het Corantijnkanaalprojekt ,waarin een weg is opgenomen, zal de wegverbinding Paramaribo-Avanavero-Apoera een attraktieve alternatief hebben in het trajekt Paramaribo-Nw.Nickerie-Apoera. Apoera is nl. de toekomststad in het westen van Surime. In het laatstgenoemde trajekt is er een rivierovergang bij Klein Henar,bestaande uit een brug met een hefbare gedeelte, dat nodig is voor de scheepvaart. Naast deze brug zal een oeververbinding t.p.v. Wageningen een welkome alternatief zijn. Voor de ontsluiting van het gebied aan de linkeroever van de Nickerie is dit ook gunstig. De doelstelling van het afstudeerprojekt kan geformuleerd worden als:het bevredigen van beide bovengenoemde behoeften - de rivierafsluiting en -overgang - ln een allesomvattend projekt. Daarnaast zal ook een oplossing dienen worden gezocht voor de bijkomende scheepvaartproblemen: vrije doorgang en zwaaigelegenheid.","Suriname; irrigatiecapaciteit; Nickerie; rivierafsluiting; Apoera","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:27682d88-5340-43c5-8ad8-f04e0fae74eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27682d88-5340-43c5-8ad8-f04e0fae74eb","De hydrodynamica van verticaal in water geinjecteerde sonische gasstralen","Hendrikx, P.H.M.","Bouwmans, I. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7a024aa2-1298-4696-a155-3c75f13fa43e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a024aa2-1298-4696-a155-3c75f13fa43e","Onderzoek naar een visserijhaven in Pakistan","De Jager, W.A.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1988","In dit afstudeerwerk is een onderzoek gedaan naar enkele aspecten van een visserijhaven in Pakistan. De studie bestaat uit drie delen, namelijk het vooronderzoek, een computersimulatie t.b.v. de bepaling van de kadelengtes en een constructieve uitwerking van een drijvende afmeerkade. In het vooronderzoek is een beschouwing over de vloot van vissersschepen opgenomen en is aan de hand van de bestaande onderzoeken een prognose gemaakt voor de visvangst in de toekomst. Het rapport beperkt zich tot een opsomming van de mogelijke locaties zoals die in voorgaande onderzoeken zijn bepaald en gaat daarna uit van de locatie zoals deze door de ADB is aangewezen. Tenslotte worden de eisen, gesteld aan een visserijhaven, uitgewerkt tot concrete aantallen en afmetingen. De computersimulatie heeft tot doel, te bepalen hoelang de verschillende kaden in de visserijhaven moeten worden voor een optimale bedrijfsvoering. Daartoe wordt het logistieke traject van de schepen nagespeeld, de lading speelt in deze simulatie voor als nog een passieve rol. In het programma is de mogelijkheid ingebouwd om de schepen te lossen met kranen vanaf de kade en daardoor de loscapaciteit te vergroten. In het constructieve ontwerp is eerst met de eisen uit het vooronderzoek en de benodigde kadelengtes uit de computersimulatie een ruimtelijke indeling van de haven gemaakt. Daarna zijn de constructieve aspecten van een drijvende afmeerkade bekeken. Voor u ligt thans het rapport over de ruimtelijke en constructieve aspecten van de visserijhaven.","visserijhaven; Pakistan; afmeerkade; kadelengtes","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f597b9bf-3fe7-48e7-bb01-5143785317d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f597b9bf-3fe7-48e7-bb01-5143785317d5","Zandconcentratie- en stroomsnelheidsverdelingen onder golven en stroom","Heijboer, D.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1988","Er is onderzoek verricht naar zandconcentratie- en stroomsnelheids-verdelingen onder golven en stroming. De opbouw van een concentratie-verdeling en het suspensiemechanisme worden hierbij beschreven door een diffusievergelijking, waarin de diffusiecoëfficiënt een mengingsfactor is. Dit onderzoek richt zich met name op: - de opbouw van de zandconcentratie-verdeling over de hoogte onder verschillende combinaties van golven en stroming, de zanddiameter-verdeling over de hoogte de diffusiecoëfficiënt-verdeling, die met behulp van het diffusiemodel berekend kan worden de grootte van de afzonderlijke bijdragen van het golven en van het stromen aan deze diffusiecoëfficiënten de vraag of met deze mengingsfactoren de waterbeweging beschreven kan worden Deze aspecten zijn onderzocht aan de hand van de meetresultaten van proeven in een laboratoriumgoot. Daaruit blijkt dat superpositie van stroming op golven het voorspellen van zandconcentraties bemoeilijkt. Met de mengingsfactoren die met het diffusiemodel afgeleid worden is het redelijk goed mogelijk de waterbeweging te beschrijven. Nog veel onderzoek zal nodig zijn voordat het complexe mechanisme van het zandtransport onder golven en stroming begrepen zal kunnen worden.","zandconcentraties; stroming; golven; diffusie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:dbd31897-978d-4db8-aa5c-673db6bdeb9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbd31897-978d-4db8-aa5c-673db6bdeb9c","Golfhoogteverlaging in het Ekofisk veld: Een alternatief voor de platform jack-up. Deel II","Reedijk, J.S.","Bijker, E.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1988","Deel II bevat het derde deelverslag uit maart 1988 waarin de dynamische golfbreker constructief wordt uitgewerkt. En waarin ook een kostenschatting van de dynamische golfbreker in het Ekofisk veld is gemaakt. De dynamische golfbreker is een golfdempingssysteem bestaande uit een groot aantal boeien die onder het zeeoppervlak verankerd worden, en die met een strakstaande ankerlijn aan de zeebodem zijn verbonden. Deze boeien onttrekken energie aan de golven doordat dé eigenfrequentie van het systeem boei - ankerlijn afgestemd is op de golffrequenties. De boeien maken een beweging met een grote amplitude in het horizontale vlak, waarbij golfenergie in warmte wordt omgezet via turbulentedissipatie.","dynamic structure; floating breakwater; waves; energy dissipation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6ea30f1b-39d4-4413-985c-096e5a309f6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ea30f1b-39d4-4413-985c-096e5a309f6d","Evaluation of the stress distribution in welded steel by measurement of the barkhausen-noise level","Wojtas, A.S.","Den Ouden, G. (mentor); Vink, W.J.P. (mentor)","1988","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:4057d7e4-d5f8-42a6-a3bf-35d3c9aa2579","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4057d7e4-d5f8-42a6-a3bf-35d3c9aa2579","Nauwkeurigheid van tweelijnmodellen in kustdynamica","Brüning, E.T.F.M.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor)","1988","Doelstelling van de kustdynamica is het begrijpen, beschrijven en voorspellen van allerlei fysische processen in de kustzone. De kustdynamica vormt een deel van het vakgebied van de kustwaterbouwkunde. Verwant aan de kustdynamica is de kustmorfologie, welke een meer fenomenologisch karakter heeft en waarin voorspellingen meer geschieden op grond van extrapolaties (al of niet met behulp van statistische technieken) en door het vergelijken van vormen (op verschillende plaatsen of op verschillende tijdstippen). De kustmorfologie is een geografische vakdicipline. In de praktijk zullen voorspellingen plaats vinden op grond van combinaties van beide technieken [ ]. Dit afstudeerontwerp beperkt zich tot de kustdynamica. Het studiegebied begeeft zich: - op micro-schaal; zoals o.a. de bestudering van het begin van beweging van zandkorrels bij stroming en golven; - op meso-schaal; zoals o.a. bestudering van o.a. het gedrag van muien, zandribbels en erosie rond strandhoofden; - en op macro-schaal; zoals o.a. de beschrijving van het gedrag van gehele kustvakken. In het onderhavige rapport zal het twee-lijn model van Bakker [ ], toegepast op het gedrag van een suppletie, onderwerp zijn van studie. Het doel van de studie is de nauwkeurigheid en dus de toepasbaarheid en betrouwbaarheid van het twee-lijn model op suppleties te onderzoeken.","kustdynamica; zandsuppleties; lijn modellen; kustvak; twee-lijn model","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f5d6f940-8df1-44e5-b802-b2d578bf7345","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5d6f940-8df1-44e5-b802-b2d578bf7345","Renovatie kademuren nog steeds in ontwikkeling & Renovatie Pier 6 Zuidzijde in Waalhaven te Rotterdam","Tijssen, G.C.J.; Veldhuijsen, A.F.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1988","Na het rapport, inhoudende een literatuuronderzoek met betrekking tot de ontwikkeling van de kademuurconstructies en hun verschillende renovatie/aanpassingsmethoden, plaatsgevonden in enkele belangrijke havens, volgt hierop aansluitend rapport. In maart 1985 is door het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam het Kaderplan Herstructurering Oude Havens opgesteld (lit. 1), waarin men pleit voor herstructurering en optimaal gebruik van de kaden in de oude havens. Dit om toekomstige ontwikkelingen op te kunnen vangen en de concurrentiepositie ten opzichte van andere, c.q. buitenlandse havens te versterken. Nadat is vastgesteld dat een kade niet aan de toekomstige eisen kan voldoen, kan deze als alternatief voor nieuwbouw, gerenoveerd/aangepast worden. De doelstelling van dit rapport is, een ontwerp op te stellen voor een te renoveren/aan te passen kade waarvan de locatie is gegeven in paragraaf 1.2.","kademuren; renovatie; pier 6; Waalhaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:460c8ed3-6f83-4e80-b467-d2355959f091","http://resolver.tudelft.nl/uuid:460c8ed3-6f83-4e80-b467-d2355959f091","Onderzoek naar de invloed van druk en van elektroliet op het fasengedrag van olie + water + niet-ionogene surfactant systemen","Filemon, L.M.","Sassen, C.L. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1988","Er is systematisch experimenteel onderzoek verricht naar de drukinvloed en de invloed van het ""lyotroop"" elektroliet NaC1 op het fasengedrag van Water+Phenylalkaan+n-alkyl polyglycolether ( CiEj )systemen tot drukken van 100 Mpa en incidenteel tot drukken van ca. 300 MPa. Uit de experimenten blijkt dat de druk voor dit type systemen een belangrijke parameter is. Onder invloed van druk kan er in deze ternaire systemen een driefasengebied - met evenwichten tussen drie vloeibare fasen: een surfactant microemulsiefase, een excess oliefase en een excess waterfase - optreden, dat zich verwijdt naar hogere drukken en temperaturen. Van het ternair systeem H2O+Phenylheptaan+C4E2 zijn er op grand van fasenevenwichtsmetingen voor drukken tot 80 MPa doorsneden door de temperatuur-samenstellings fasenprisma (met de temperatuur als ordinaat) gemaakt bij een water/olie verhouding van 1:1. Uit de experimenten blijkt dat bet driefasen ""lichaam"" (een doorsnede door dit ""lichaam"" toont de zgn. "" 30 - fish"") grater wordt met toenemende druk. In het systeem H20+Phenylhexaan+C4E2 , hetgeen bij atmosferische druk geen driefasengebied vertoont, blijken evenwichten tussen drie vloeibare fasen op te treden bij drukken vanaf ongeveer 185 MPa en temperaturen vanaf ca. 353 K. Door toevoeging van het elektroliet NaC1 aan het systeem H2O +Phenylhexaan+ C4E2 is het mogelijk om reeds bij atmosferische druk een driefasengebied te doen ontstaan. De juistheid van de voorspellingen met behulp van de ""Hofmeister"" reeks m.b.t. de effectiviteit van lyotrope elektrolieten lijkt hiermee te kunnen worden bevestigd. Toevoeging van het elektroliet NaC1 in combinatie met verhoging van de druk heeft een sterke invloed op de verwijding van het driefasengebied in het systeem H2O+Phenylheptaan+C4E2.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemische Technologie en der Materiaalkunde","","Toegepaste Thermodynamica en Fasenleer","",""
"uuid:fc9c8fbc-d1e4-474b-9424-57fa8f7d2699","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc9c8fbc-d1e4-474b-9424-57fa8f7d2699","Cross drainage in the Lam Pao Right Main Canal","Den Hartog, N.","Glerum, A. (mentor)","1988","Drainage- and storm runoff water is partly guided into the Right Main Canal of the Lam Pao irrigation project (Northeast Thailand). Measures are required to limit the chances on cross drainage flood damage. In the first reaches of the RMC (KM 0+000 - KM 37+130) there are 6 gated drainage outlet structures, but only one (at KM 4+893) is operational. It is found that an extra diversion discharge capacity of 13 cms is required. Therefore it is recommended to equip 3 of the existing drainage outlets (at KM 12+530, KM 17+140 and KM 20+440) with automatic Begemann gates. Outlet 5 (at KM 23+100) is close to a check structure and can simply be upgraded again with manually operated gates. It can be used in case supplementary spillway capacity is required. This study presents the hydraulic and structural design of the gates and substructure. It is found that relatively small gates can profitably be applied. Therefore the structures are each provided with 3 gates, each having a width of 1.00m. Sill elevation is 0.50m below full supply level.","Right Main Canal; flood damage","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:243456e1-4469-43eb-a616-a868cc670ea0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:243456e1-4469-43eb-a616-a868cc670ea0","Dimensionering zeesluis Terneuzen en kanaalprofiel Kanaal Terneuzen-Gent","Van der Lee, E.","Velsink, H. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Lindo, M.H. (mentor)","1988","Dimensionering van de sluis als functie van het getij in de Westerschelde voor opvaart in één of in twee getijden, bepaling drempelligging, ontwerp oeververdediging van het kanaal.","sluis; schutsluis; ship lock; oeverbescherming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:de384b01-2818-421c-aca3-9cce0da79ecc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de384b01-2818-421c-aca3-9cce0da79ecc","Projekt JAI-MARO Waterkrachtcentrale","Pherai, R.D.","Glerum, A. (mentor); Wagenmaker, H. (mentor); Breeveld, F. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor); Oterdoom, K. (mentor)","1988","Het verslag bestaat uit 3 delen: Deel A: vooronderzoek - probleem definitie en inleiding. Deel B: Ondergrondse centrale -Energieberekeningen. Deel C: Ondergrondse centrale -Globale dirnensionering van enige onderdelen.","Suriname; waterkrachtcentrale; energieberekeningen; Jai-Maro; ondergrondse centrale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d2b259fc-dc44-482a-89c0-d367a15537e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2b259fc-dc44-482a-89c0-d367a15537e0","Phasegraph: Klassifikatie van vaste stof-vloeistof-evenwichten","van Pelt, A.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1988","Binnen het PHASEGRAPH-projekt is een studie gemaakt van vaste stof/vloeistof-gedrag van binaire systemen. Deze studie is niet experimenteel geweest, doch verricht met behulp van komputers. Aan de hand van een eenvoudig model (de two—suffix Margules vergelijking), dat de menging van twee komponenten in de vaste fase en de v1oeistof-fase beschrijft, is onderzocht welke typen T, x-fasendiagrammen mogelijk zijn. Het resultaat is verrassend. Een 15—tal T, x-fasendiagrammen, die allen kwalitatief verschillende fasenverschijnselen bevatten, bleek met dit model beschreven te kunnen worden. Er is aan de hand van dit model een klassifikatie gemaakt, waarin het fasengedrag is uitgezet in een klassifikatie-diagram als funktie van de inter-aktie-parameters van de Margules vergelijkingen. Daarnaast zijn drie ruimtemode11en (p,T,x-figuren) berekend met hetzelfde model. In deze ruimtemodel en is de gasfase ideaal verondersteld. Deze ruimtemodellen zijn kwalitatief verschillend.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:0af7752b-a09e-4ace-bff7-cc7dcc0cf0bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0af7752b-a09e-4ace-bff7-cc7dcc0cf0bc","Phasegraph: Vaste stof-vloeistof-evenwichten","van Pelt, A.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1988","In de literatuur is een grote hoeveelheid binaire fasendiagrammen bekend. In deze skriptie worden deze fasendiagrammen geïnventariseerd. De meeste fasendiagrammen blijken te kunnen warden opgebouwd uit een beperkt aantal typen evenwichten. Dit vergemakkelijkt de interpretatie van vele fasendiagrammen, die op het eerste gezicht zeer ondoorzichtig zijn. Tenslotte wordt een groep fasendiagrammen geselecteerd, die met een eenvoudig excess-model berekend kunnen worden. In het af studeerverslag wordt hier uitvoerig op in gegaan.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie","","","",""
"uuid:9fb233f2-b306-41b8-9e2d-5935040b4cd3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fb233f2-b306-41b8-9e2d-5935040b4cd3","Modificatie van nylon 6 en 6.6 met een vetzuur polyamide","Nieman, H.","Mijs, W.J. (mentor); Addink, R. (mentor); te Nijenhuis, K. (mentor)","1988","Er is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om het vetzure polyamide nylon 6.36, op basis van het C-36 dimere vetzuur (Pripol 1009) en hexamethyleendiamine, te gebruiken voor de modificatie van nylon 6.6. Hiervoor moet er een copolymeer op basis van adipinezuur, dimeer en hexamethyleendiamine gemaakt worden. Fysisch mengen en omamideren van de homopolymeren leidde niet tot een blend met voldoende compatibiliteit. Om copolymerisatie via grensvlakpolycondensatie uit te voeren moet men beschikken over de dizuurchlorides van het dimeer en adipinezuur. Deze kunnen met grote zuiverheid gesynthetiseerd worden met oxalylchloride. De grensvlakpolycondensatie leidde bij de gekozen condities niet tot een random copolymeer. Polymerisatie in een slecht regelbare autoclaaf uitgaande van nylonzout en dimeerzout resulteerde in niet reproduceerbare produkten. Door de slechte oplosbaarheid van dimeerzout in water of het hoge smeltpunt van nylonzout was de reactie in alle gevallen heterogeen. De polymerisatie werd hier niet door kinetiek of thermodynamica bepaald, maar door fysische grootheden als druppel of kristalgrootte, mate van menging, e.d. . De polymerisatie van caprolactam met dimeerzout is daarentegen homogeen, omdat er een volledig homogene oplossing van beide componenten ontstaat. De reactie wordt hier niet door toevalligheden bepaald. De geproduceerde materialen op basis van nylonout en dimeerzout zijn vergeleken met van een fabrikant verkregen copolymeren op basis van caprolactam, hexamethyleendiamine en dimeer. De analysemethoden die hiervoor gebruikt zijn, waren: differential scanning calorimetrie, gelpermeatiechromatografie en torsiemetingen ter bepaling van de dynamische moduli. Met de verkregen nylon 6/6.36 copolymeren zijn bovendien trekproeven uitgevoerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:b9f927b2-8b43-4efc-9bfa-949b6821ada2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9f927b2-8b43-4efc-9bfa-949b6821ada2","Verandering van de elektrische weerstand tijdens structuurrelaxatie in amorf Fe40Ni40B20","Van der Stel, J.","Van den Breukel, A. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:fe87cca7-c09e-4a1c-bdba-0f34e9614184","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe87cca7-c09e-4a1c-bdba-0f34e9614184","Onderzoek naar het functioneren van een drempel in een zeesluis & de technische uitwerking van de beweegbare drempel in de zeesluis te Terneuzen","Bresters, J.T.; Van der Velden, J.F.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Dool, P. (mentor)","1988","Bij Terneuzen liggen momenteel drie sluizen, die de Westerschelde met het kanaal van Gent naar Terneuzen verbinden. Eén sluis wordt voor de binnenvaart gebruikt, de andere twee kunnen voor de zeevaart worden ingezet. De grootste zeesluis (de Westsluis) heeft afmetingen van 290 * 40 m. Om Gent toegankelijk te maken voor grotere schepen tot 200.000 DWT,is er een plan opgesteld voor de bouw van een sluis met afmetingen van 500 * 68 m. Door de bouw van deze sluis, kan het aantal schepen,dat geschut kan worden, toenemen. Aangezien de Westerschelde een open zeearm is en omdat elke schutting een zekere uitwisseling met zich brengt ,moeten voorzieningen getroffen worden om het binnendringen van zout schutwater zo veel mogelijk te beperken. Langs het kanaal liggen agrarische bedrijven en het kanaalwater wordt tevens gebruikt als proces- en koelwater door verschillende fabrieken.Het kanaalwater kan daarom niet onbeperkt opzouten zonder grote onkosten te veroorzaken. Waar de bovengrens voor het zoutgehalte van het kanaalwater ligt. is niet duidelijk. Er wordt daarom gestreefd naar een optimale zoutbestrijding. In een voorgaande studie is nagegaan of voor de nieuwe zeesluis een afdoend zoutbestrijdingssysteem toe te passen is,zie hiervoor [1]. In deze studie worden ook enige aanvullende maatregelen aangegeven om de zoutbelasting op het kanaal tegen te gaan.","Terneuzen; Zeesluis; drempel; zoutbestrijding; Westerschelde","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:efe772fb-2138-4ed0-af61-5db1377302f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:efe772fb-2138-4ed0-af61-5db1377302f5","Acoustical properties of liquid-gas two-phase flow","Spoor, H.L.","Smeulers, J.P.M. (mentor); Egas, G. (mentor)","1988","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f36d40e5-ea37-4652-91be-6d139ab0affe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f36d40e5-ea37-4652-91be-6d139ab0affe","Stroomgatontwikkeling tijdens dijkdoorbraak","Dieteren, J.M.L.; Pottinga, P.H.","Bijker, E.W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1988","Binnen de werkgroep E van de Technische Advies Commissie voor de Waterkeringen van Rijkswaterstaat wordt een probabilistische methode voor het ontwerpen van dijken ontwikkeld. Deze methode bepaalt het optimale dijkprofiel op basis van de aanlegkosten van de dijk en de schadeverwachting. Deze berekeningsmethode vraagt een grote hoeveelheid gegevens. Een belangrijk aspect is het bepalen van de schadekosten. Om deze kosten te kunnen voorspellen is het nodig het inundatieverloop te kennen. Het inundatieverloop wordt vooral bepaald door het debiet dat tijdens een doorbraak de polder binnenstroomt. En dit debiet wordt op zijn beurt weer bepaald door het proces van stroomgatontwikkeling in de dijk. Het onderzoeken van dit proces is onderwerp van dit onderzoek (hoofdstuk 2). Hoewel de geschiedenis van Nederland veel dijkdoorbraken kent, is er nooit onderzoek gedaan naar het proces dat optreedt tijdens zo'n doorbraak. We kunnen natuurlijk niet verwachten dat tijdens een noodsituatie iemand metingen gaat verrichten.De enige prototype metingen die er zijn, zijn dan ook na de doorbraak verricht. Meestal is de bres dan al stabiel. Dergelijke gegevens blijken niet geschikt om een model mee te ontwikkelen. In de beginfase van het project is besloten tot een literatuuronderzoek om gegevens te verzamelen en het inzicht in het fysisch proces te vergroten (hoofdstuk 4). De informatie uit het literatuuronderzoek blijkt onvoldoende te zijn om een rekenmodel te ontwikkelen. Daarom is er besloten modelproeven te doen in een stroomgoot in het laboratorium voor vloeistofmechanica van de Technische Universiteit Delft (hoofdstuk 5). Wegens gebrek aan tijd en ruimte is er geen gelegenheid geweest om modelproeven in een reservoir te doen, zodat het onderzoek naar de breedteontwikkeling van de bres beperkt is geweest. Vanuit de literatuur en waarnemingen uit de proeven is getracht inzicht te verkrijgen in het fysische proces van een dijkdoorbraak. Hoofdstuk 3 biedt een overzicht van dit fysische proces en in hoofdstuk 6 worden enkele aspecten nader bekeken. Om het onderzoek af te ronden is op basis van een korte theoretische analyse een computermodel ontwikkeld dat de stroomgatontwikkeling beschrijft zoals deze in de proeven optreedt. Het model is eenvoudig opgezet en mist een aantal belangrijke factoren (hoofdstuk 7). Het onderzoek vormt een basis voor vervolgonderzoek, waarbij op enkele aspecten nog diepgaand fundamenteel onderzoek gedaan moet worden (hoofdstuk 8).","stroomgat; dijkdoorbraak; probalistische methode; schadeverwachting; dijkprofiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fe31c2ea-f78d-4fe0-8e8f-e82216d80b3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe31c2ea-f78d-4fe0-8e8f-e82216d80b3d","Dike raising in a-seismie, subsiding area","Tonneijck, M.R.","Glerum, A. (mentor); Velsink, H. (mentor); Florian, G. (mentor)","1988","The east coast of Lake Maracaibo in Venezuela intersects with three large oil fields, Tia Juana, Lagunillas and Bachaquero. Formerly, the coast was low, but still not defended. Since the start of oil production in 1926, both the land and the lake bottom subsided. A dike had to bring protection: the origin of the three polders in the present situation. In 1984 the ground level just behind the dike, was at some three meters below the water level of the lake. Oil production continues and hence land subsidence: the dikes need continuous raising. The purpose of this master's thesis is to achieve a dike design for the year 2030, taking account of the seismicity of the project area.","Lake Maracaibo; dike raising; land subsidence; earthquakes; crest level","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bcb03f96-0a81-4acf-8fba-912d21d0e386","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bcb03f96-0a81-4acf-8fba-912d21d0e386","Onderzoek naar signaalgeneratie met behulp van fasedraaiers ten behoeve van reflectie-compensatie in een F.M.-C.W. radarsysteem","Vreeswijk, A.J.S.M.","Arnbak, J.C. (mentor); van Sinttruyen, J.S. (mentor); Ligthart, L.P. (mentor)","1988","Voor onderzoek aan de troposfeer wordt gebruik gemaakt van een F.M.-C.W. radarsysteem. Een aspect van het radarsysteem waarnaar nog onderzoek gewenst is, is de onderdrukking van de overspraak van zender naar ontvanger, en van sterke reflecties aan nabije obstakels: deze signalen houden nl. het gevaar in van oversturing van de ontvanger. Dit aspect is met name van belang voor een mogelijk nog te realiseren F.M. -C.V. radarsysteem met één antenne…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:2c24b394-2c1a-4297-9cdf-865f291c9444","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c24b394-2c1a-4297-9cdf-865f291c9444","Inhaalmanoeuvre van 2 duwschepen op een kanaal. Simulatie op basis van de impulsmethode","Smit, M.G.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Küppers, J.A.G. (mentor)","1988","Bij het ontwerpen van het kanaal is men in het verleden veelal uitgegaan van de hydraulische belasting als gevolg van de grenssnelheid waarmee een maatgevend schip in een kanaal kan varen. Men kan echter beter uitgaan van het maximum vermogen van de schepen. Dit levert, in combinatie met de afmetingen van het kanaal en de maatgevende schepen, een maximum vaarsnelheid. Deze vaarsnelheid is veelal kleiner dan de grenssnelheid, zeker voor een modern kanaal (Ac/As > 7). De maatgevende situatie voor de oeverbelasting volgt, zoals zal blijken echter uit de snelheden die ontstaan tijdens een inhaalmanoeuvre. De koppeling motorvermogen/snelheid voor schepen in een kanaal kan direct worden uitgevoerd indien men gebruik maakt van de methode van behoud van impuls. Deze hoofdstudie bestaat uit 3 delen: A. Theoretische gedeelte B. Beschrijving van het computermodel C. Constructief deel Op basis van de resultaten uit het rekenmodel wordt de oeverconstructie van het Maas-Rijnkanaal gedimensioneerd. Dit kanaal vormt het resultaat van het vooronderzoek ""Maas-Rijnkanaal, mogelijkheid voor waterkracht?""","grenssnelheid; oeverbelasting; inhaalmanoeuvre; behoud van impuls; oevercontructie; Maas-Rijnkanaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:943ca4ff-1ea8-46dc-9b36-649e07b9f2a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:943ca4ff-1ea8-46dc-9b36-649e07b9f2a6","Morphological reaction of rivers due to sediment mining","Hendrickx, P.H.A.","De Vries, M. (mentor)","1988","In many rivers sediment is mined at same distance from the river mouth. Examples are the Brantas river at Java, Indonesia and the Mekong river, Thailand. This study contains the research of sediment mining in general. The sediment mining has its consequences on the river morphology: The bedlevel and the waterlevel decrease downstream as weIl as upstream from the point of mining. The waterdepth varies toa along the river. Figure 1.1 shows the changes of waterdepth, waterlevel and bedlevel in a new equilibrium situation, which can be determined in a theoritical way. This will be done in chapter 2. The changes along the river are of great importance for several hydraulic engineering structures: - With decreasing bedlevel bank protections may loose their stability; - Water inlets for irrigation works dry up when the waterlevel falls; - Navigation may become impossible when the waterdepth decreases.","sediment mining; river morphology; bedlevel; waterlevel","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9768e49b-45ec-47db-a4e0-7c30ef629b8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9768e49b-45ec-47db-a4e0-7c30ef629b8e","A computer simulation modelling study for port planning of main public terminal, port of Palembang, South Sumatera, Indonesia","Budiyono, A.","Velsink, H. (mentor); Wiersma, J.H.C. (mentor); Moor, R. (mentor); Van den Hazel, N.W. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Van Ellen, W.F.T. (mentor)","1988","The main problem which will be solved in this study is that concerning the Main Public Terminal (MPT) capacity: berthing, cargo handling and cargo storage capacity within the time span of development plan, up to 2005. The objective of the development plan is then defined, i.e. to provide MPT the least-cost of port operation consisting of port investment, ship operational cost in port, and cargo handling cost. Thus the relevant criterion to be used is the optimization of berth length, storage facilities and other major fixed investment. In order to find the proper solution for the above problem, the strategy of the development plan is that the less-cost potential solution should be first investigated. Thus first investigation is concerning the operational improvement measures : the longer working time and the more effective cargo handling operation. These measures are covered in the Port Improvement Action Plan being implemented at present. Only if these measures cannot solve the above problem, the expansion of existing MPT or even the construction of new terminal will be considered.","cargo; port planning; Palembang; berth length","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0a5e10f8-3de9-4f7f-bf94-8ebf5f57e6ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a5e10f8-3de9-4f7f-bf94-8ebf5f57e6ad","Haven in noord-west Suriname: Konstruktieve uitwerking van enige onderdelen van de Constantijnhaven","Ramadhin, D.","Glerum, A. (mentor); Bourguignon, G.P. (mentor)","1988","Uit de funktionele eisen van de meer- en overslagkonstruktie (van de stukgoedterminal) en de kritieke faktoren opgelegd door de gebiedsomstandigheden en de havenaktiviteiten is de hoogte van het dek en de te verwachten belastingen bepaald. Daarmee is er een programma van eisen voor de genoemde konstrukties opgesteld. Voor de overslagkonstruktie zijn de mogelijkheden bekeken aan de hand van een ontwerpboom. Op basis van voornamelijk konstruktieve overwegingen is gekozen voor een dek op palen. De draagkonstruktie (hoofdliggers) van het dek en de palen worden uitgevoerd in beton terwijl het bovendeel van het dek (rijvloer en langsliggers) in hout wordt uitgevoerd. Voor de meerkonstruktie is gekozen voor een 'berthing beam' (meerbalk) in kombinatie met fenders. Konklusies: 1. Bij de berekening van de overslagkonstruktie is getracht om de konstruktie geheel in hout uit te voeren. Vanwege de beperkte dimensies van hout is dit echter niet mogelijk. Er is evenwel getracht om daar waar mogelijk wel in hout uit te voeren. 2. De gekozen en berekende kadekonstruktie (dek op palen) is heel zwaar uitgevallen. Voor definitieve toepassing moeten enige andere konstrukties (o.a. een damwand) uitgerekend worden om daarmee 'een vergelijking te maken.","Corantijnhaven; Suriname; terminal; overslagcontructie; kadecontructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e1b414af-25a9-4d1f-bb6f-7fd0342b2a8d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1b414af-25a9-4d1f-bb6f-7fd0342b2a8d","Inbreiding en revitalisatie van een centrumgebied van een na-oorlogse woonwijk","Schoonhoven, P.R.","Sterenberg, J.J. (mentor)","1988","","inbreiding; revitalisatie; centrumgebied; na-oorlogse woonwijk; mesoschaal; architectuur en stedebouw; programmatische voorstudie; windhinderonderzoek; ontwerp van openbare ruimte; marktplein; verbinding met oorspronkelijk dorp","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:2b821007-272a-4c17-8705-32c5e6a11dac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b821007-272a-4c17-8705-32c5e6a11dac","Taluds van losgestorte materialen: Golfoploop op statisch stabiele stortsteen taluds onder golfaanval","Stam, C.J.M.","Bijker, E.W. (mentor)","1988","In dit verslag worden oploopmetingen gepresenteerd en geanalyseerd welke zijn verkregen tijdens een uitvoerig fundamenteel onderzoek naar de statische stabiliteit van stortsteen taluds onder golfaanval. Van ongeveer 250 stabiliteitsproeven zijn oploopmetingen verzameld. De analyse van deze proeven heeft geleid tot relaties waarmee enige karakteristieke oploopniveaus en de oploopverdeling benaderd kunnen worden. Deze empirische relaties worden beschreven aan de hand van dimensieloze parameters, welke zijn afgeleid van in het onderzoek gevarieerde grootheden. De oploophoogte is gerelateerd aan de signifikante golfhoogte, dit is de voor het verschijnsel oploop belangrijkste grootheid. Deze relatieve oploophoogte bleek in het onderzoek beinvloed te worden door de volgende dimensieloze parameters: - golfsteilheid (sm) - taludhelling (cota) - doorlatendheid van de konstruktie (P) - spektrumvorm (K) - relatieve waterdiepte (h/Hs). De golfsteilheid, de taludhelling en de doorlatendheid van de konstruktie zijn in een dermate breed gebied onderzocht dat zij in de empirische relaties zijn verwerkt. In paragraaf 1.3 wordt echter nog de aanbeveling gedaan nader onderzoek te doen naar de oploop op zeer steile taluds (steiler dan 1:2). Er zijn te weinig gegevens voorhanden om de veranderingen in het gedrag van de oploop, die zich lijkt te volstrekken bij hoge waarden van de brekerparameter, te beschrijven. De invloed van de spektrumvorm is onderzocht voor een type konstruktie. De resultaten hiervan worden alleen besproken. De invloed van de relatieve waterdiepte wordt in zoverre meegenomen dat een globale ondergrens wordt aangegeven waarvoor de relaties bruikbaar zijn. Beneden deze grens beInvloedt de geringe waterdiepte de golfhoogteverdeling zodanig dat grote afwijkingen in de oploopverdeling gaan optreden.","breuksteen; steenstabiliteit; golfoploop; golfsteilheid","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","WLDelft report M 1983-III","",""
"uuid:02048d14-4eff-4b53-ad65-0e6db945ca95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02048d14-4eff-4b53-ad65-0e6db945ca95","Landreclamation at the coastal area of Kuantan (Malaysia)","Burgers, S.H.","Bijker, E.W. (mentor)","1988","Kuantan, a city on the east coast of Peninsular Malaysia, faces two main problems. First, the fishing port of Kuantan, in the mouth of the river Sungai Kuantan, has the difficulty of a shallow port entrance. Secondly, the city Kuantan wants to stimulate tourism, for example by building a recreation park at the coastal area. This report investigates whether it will be possible to construct a breakwater serving these two problems. The future breakwater on the north side of the approach channel to the harbour must on one hand create possibilities for land reclamation between this breakwater and the original coastline. On the other hand the breakwater has to improve the accessibility öf the approach channel. The reclaimed land can possibly serve as the area for a future recreation park. The improved approach channel has to keep Kuantan one of the main fishing ports on the east coast of Peninsular Malaysia.","Kuantan; breakwater; reclamation; ports; fishing port","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e4bee2ed-4284-44de-83a6-3b2bc0c5e168","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4bee2ed-4284-44de-83a6-3b2bc0c5e168","Afstemming tussen streekplan en provincaal aterhuishoudingsplan: Bijvoorbeeld Noord-Kennemerland","Robanus Maandag, J.J.","","1988","Op afzienbare termijn zal een Wet op de waterhuishouding van kracht worden, die onder meer de provincies verplicht om regelmatig een provinciaal waterhuishoudingsplan vast te stellen. Dit plan behelst de hoofdlijnen van het provinciaal waterhuishoudingsbeleid. Ook moet erin worden aangegeven in hoeverre het plan leidt tot aanpassing van het provinciale milieubeleid en het provinciale ruimtelijke beleid. De drie strategische provinciale plannen, te weten streekplan, provinciaal waterhuishoudingsplan en provinciaal milieubeleidsplan, zullen goed op elkaar moeten worden afgestemd, aangezien de desbetreffende beleidsterreinen nauw met elkaar verwant zijn. Deze afstemming wordt algemeen nodig geacht, en wordt door diverse regeringsstukken onderschreven. Ook over de procedurele kant van de afstemming bestaan al ideeën en regelingen. Wat de afstemming concreet kan gaan inhouden is echter veel minder duidelijk. Voor u liggend doctoraal onderzoek verkent Juist de inhoudelijke kant van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en waterhuishouding op provinciaal niveau. Eerst wordt het probleemveld geschetst: de ruimtelijke ordening en de waterhuishouding in Nederland en de relaties tussen beide beleidsterreinen, in het bijzonder op het provinciaal niveau. Wetgeving en planstructuur, met name streekplan en provinciaal waterhuishoudingsplan, komen aan de orde, evenals de discussie over vooral de procedurele kant van de afstemming tussen beide beleidsterreinen resp. plannen. Uiteraard worden nieuwe begrippen als 'integraal waterbeheer' en het 'haasje over springen' besproken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:d1440913-8b7e-49e2-91cd-aba5e72b5a29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1440913-8b7e-49e2-91cd-aba5e72b5a29","Hoogwaterbestrijding op rivieren met behulp van detentiereservoirs","Nieuwkamer, R.L.J.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor)","1988","Detentiereservoirs beschermen een deel van een stroomgebied van een rivier tegen overstromingen door tijdelijk water te bergen. Vaak worden detentiereservoirs uitgerust met afvoeropeningen bij de bodem, zonder regelbare kleppen, en met een vaste noodoverlaat, die overtollig water veilig moet kunnen afvoeren. Het uitstromingsproces uit het reservoir is dan niet te beïnvloeden. De uit het reservoir uitstromende hoogwatergolf heeft een lagere topafvoer en is langer dan de instromende hoogwatergolf. De mate waarin een hoogwatergolf door een detentiereservoir gedempt wordt, hangt af van de geometrie en de grootte van het reservoir, de vorm en grootte van de hoogwatergolf en de grootte van de afvoeropening. Er is een dimensieloos getal afgeleid, dat het specifiek reservoirgetal genoemd wordt, waarin de grootte van het reservoir, van de hoogwatergolf en van de afvoeropening opgesloten zitten. De demping van een reservoir is een functie van dit specifiek reservoirgetal voor een bepaalde reservoirgeometrie en golfvorm. Deze functie is weergegeven in een ...","detentiereservoirs; hoogwatergolf; uitstromingsproces; afvoeropening; hoogwaterbestrijding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:41d02f41-5136-48a2-992d-609a5ac74782","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41d02f41-5136-48a2-992d-609a5ac74782","Toepassing van de randelementenmethode in de vloeistofmechanica","Van der Marel, M.J.","Battjes, J.A. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Booij, N. (mentor)","1988","Voor het oplossen van de Laplacevergelijking in twee dimensies wordt een randintegraalmethode uitgewerkt. Uitgegaan wordt van de directe formulering van de stelling van Green. De rand wordt opgedeeld in een eindig aantal zogenaamde constante elementen. Om de toepasbaarheid van de methode voor het oplossen van vloeistofmechanische problemen te onderzoeken, worden drie kenmerkende Laplace problemen opgelost. Achtereenvolgens wordt gekeken naar een grondwatermechanica probleem, een trillingsprobleem en een golfprobleem. De methode wordt met een groot aantal verschillende randvoorwaarden getest. Met de randelementenmethode worden goede resultaten bereikt voor eenvoudige stromingsproblemen. Het golfprobleem geeft mindere resultaten. In de tijdsonafhankelijke formulering blijkt het vinden van een goed aansluitende randvoorwaarde op de uitstroomrand voorals nog onmogelijk. Een uitgangspunt bij de tijdsafhankelijke formulering is dat de matrix maar één keer wordt geinverteerd, hierdoor zijn de randvoorwaarden minder eenvoudig te implementeren. Ook het instelverschijnsel zorgt voor numerieke problemen. Het is nog niet duidelijk of de gevolgde strategie bruikbare resultaten kan opleveren.","Laplacevergelijking; randintergraal; trillingsprobleem; stromingsproblemen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:1aac0ebc-502b-4a71-95db-792faac0bf9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1aac0ebc-502b-4a71-95db-792faac0bf9e","Verlaging van de bemonsteringsfrekwentie van videosignalen voor een 70 Mbit/s videocodec","Steenbergen, J.A.C.","Arnbak, J.A.C. (mentor); Carbière, H.N. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1988","Dit verslag is het resultaat van het afstudeeronderzoek, dat op het Dr. Neher Laboratorium is verricht. Onderzocht is hoe de bemonsteringsfrekwentie van videosignalen verlaagd kan worden. Dit voor een toepassing in een 70 Mbit/s videocodec. Er worden twee methoden behandeld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:692b7edd-f3e1-48a2-9a7a-ef2386828cfa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:692b7edd-f3e1-48a2-9a7a-ef2386828cfa","Gereedschappen voor het projecteren van rurale telefonie netwerken","Spaans, E.","de Kroes, J.L. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); Borst, T. (mentor)","1988","Dit verslag beschrijft het ontwerp van een systeem voor het optimaliseren, voor wat betreft de kosten, van een ruraal telefoonnetwerk, dat opgebouwd is volgens de concepten van het op het laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen in ontwikkeling zijnde rurale telefoonsysteem voor ontwikkelingslanden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:e5bf00e1-ba13-4ab7-b54a-da3ef7a76487","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5bf00e1-ba13-4ab7-b54a-da3ef7a76487","Information and Telegration","Van de Venne, P.H.G.F.","de Kroes, J.L. (mentor); Sparreboom, D. (mentor); Bouma, C.T. (mentor)","1988","We leven in een tijd waarin het snel kunnen beschikken over informatie zeer belangrijk is geworden. Onze maatschappij ontwikkelt zich van een industriële maatschappij tot een informatiemaatschappij. Dit verschijnsel kan als volgt worden uitgelegd: Met een grote, nog steeds exponentiëel groeiende, bevolking groeit met onze huidige methode van kennisvergaren ook ons kennisniveau. Per onderwerp wordt deze kennis steeds verder uitgediept, wat leidt tot specialisatie. Met het toenemen van deze gespecialiseerde kennis neemt ook de behoefte aan overdracht daarvan toe. Dat de behoefte aan informatietransport groter is geworden dan verwacht blijkt onder andere uit de capaciteitsproblemen in het Nederlandse spraaknet, vooral in de grote steden (bijvoorbeeld Amsterdam). Niet alleen het leveren van voldoende capaciteit voor informatiestromen, maar ook de aanwezigheid van voldoende hulpmiddelen bij het produceren, consumeren en beheren van informatie zijn van belang. In dit kader is vooral op elektronisch gebied veel mogelijk geworden. Men kan hierbij denken aan tekstverwerkers, spread-sheet programma’s en databases…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","","",""
"uuid:e9bc9468-8f7a-4c3d-81f3-cb048b844faa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9bc9468-8f7a-4c3d-81f3-cb048b844faa","De Willemsspoortunnel traject Binnenrotte","Wielenga, J.C.","Glerum, A. (mentor); Wagenmaker, H.J. (mentor); Oterdoom, K. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1988","Het blijkt dat op traject Binnenrotte de aanleg van de Willemsspoortunnel een aantal problemen met zich meebrengt. Een van de problemen is het huidige spoorwegviaduct, welke zich voor een gedeelte bevindt in het tracé van de geplande tunnel. De oplossing om de overspanningen van het viaduct te verschuiven naar hulppijlers buiten het tracé is de meest tijd besparende oplossing. Voor het realiseren van de bouwput zal men zorgvuldig de horizontale verplaatsingen van de damwanden moeten berekenen. De toegestane verplaatsingen van de funderingspalen van naastliggende bebouwing zullen bepalend zijn voor de maximum toelaatbare verplaatsingen van de damwand. De twee alternatieve bouwmethoden die bekeken zijn, zijn varianten op de zinkmethode. In dit verslag zijn de methoden globaal bekeken, maar een verdere bestudering verdient zeker de aanbeveling. Deelrapportage is de bedrijfskundige uitvoering: Alternatief 2 is een bouwmethode, waarbij gebruik gemaakt wordt van een ondiep bouwdok en een kanaaltracé. Het bouwdok is afgesloten van het kanaaltracé door middel van een dokdeur. In het dok wordt de tunnelvloer gestort, waarna een hulpconstructie aangebracht wordt. Het geheel wordt vervolgens, na het vol laten lopen van het bouwdok met water, in het kanaaltracé gevaren. Het tunnelelement wordt in drijvende toestand afgebouwd, wat inhoudt dat voor de wanden en het dak de bekisting en wapening aangebracht worden waarna het beton gestort wordt. In dit verslag wordt het bouwdok vanuit bedrijfskundig oogpunt bekeken. In hoofdstuk 11 worden de aanlegkosten berekend en wordt een werkplanning gemaakt voor de aanleg.","Binnenrotte; Willemsspoortunnel; damwanden; bouwdok; kanaaltracé","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b150288e-0afa-4ee4-b144-5ac8a25c8446","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b150288e-0afa-4ee4-b144-5ac8a25c8446","Opzet overlaatroutine en eerste ijking van het calamiteitenmodel CALAM","Hooijkaas, L.J.; Manschot, J.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor)","1988","Voor de drinkwaterleidingbedrijven is in 1987, door de vakgroep Gezondheidstechniek en Waterbeheersing van de TU model CALAM ontwikkeld. CALAM moet het mogelijk maken oa in geval van calamiteuze lozingen snel en accuraat de stofverspreiding in het Noordelijk Deltabekken en de invloed van mogelijke beheersmaatregelen hierop te voorspellen. In de eerste versie van het programma bestond niet de mogelijkheid de waterbeweging en de stofverspreiding over een overlaat te berekenen. In dit rapport wordt een opzet gemaakt voor een overlaatroutine en voorts een eerste ijking van de stofverspreiding. Om de gevoeligheid van CALAM voor de grootte van de dispersiecoëfficiënten af te schatten is er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Hierbij is een geringe gevoeligheid gebleken voor de longitudinale coëfficiënt (Ix) en een grote gevoeligheid voor de transversale coëfficiënt. In geval van een zeer grote transversale coëfficiënt (Ky = 0.9) wordt de stofverspreiding afgebroken hetgeen niet overeen komt met de realiteit. Dit lijkt te worden veroorzaakt door een combinatie met takken met een kleine berging (geen kribvakken). Nadere beschouwing van berekening de berging is daarom noodzakelijk ! Tot slot is er vergelijkend onderzoek gedaan naar twee mogelijke dispersieforauleringen. Hieruit bleek dat de tweedimensionale formulering (Dx=Kx*a*ua) in de meeste gevallen het beste voldoet, maar dat vooral ter plaatse van het Haringvliet de eendimensionale dispersieformulering ( Dx=0.011*(u2.B2)/(a.ua) ) resultaten oplevert die meer in overeenstemming zijn met die van ZWENDL en DELVAQ.L","stromingsmodel; dispersie; calamiteit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Water Management and Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:582547c3-a85b-45d4-99f0-4506e2b1c851","http://resolver.tudelft.nl/uuid:582547c3-a85b-45d4-99f0-4506e2b1c851","Ervaringen met het gebruik van de formele specificatietaal SDL ten behoeve van protocol specificatie binnen een Message Handling Systeem","Oude Lohuis, H.G.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1988","De toplaag van een Message Handling Systeem (de User Agent) is gekozen als onderwerp voor een formele specificatie in SDL. Ontwerpmethoden in SDL, alsmede de verschillen met bestaande ontwerpfasen in de protocolontwikkelcyclus, bij het gebruik van een formele specificatietaal worden behandeld. Een overzicht wordt gegeven van de geautomatiseerde hulpmiddelen die ten behoeve van SDL-gebruikers aanwezig zijn bij protocolontwikkeling.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:684de80e-9e0c-4d73-b7e3-de59850348a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:684de80e-9e0c-4d73-b7e3-de59850348a0","Interne lozing in stofverspreidingsmodel t.b.v. programma CALAM","Van Nispen, A.R.M.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor)","1988","Op de Technische Universiteit te Delft is in 1986/1987 door de afstudeerders J.F.X. Urbanus en J.H.G. Vreeburg een computerprogramma ontwikkeld dat de waterbeweging en de stofverspreiding in een waterbeheerseenheid beschrijft. Dit programma ""CALAM"" is geschreven als calamiteitenmodel voor het Noordelijk Deltabekken waar zich belangrijke innamepunten van oppervlaktewater bevinden. Het programma ""CALAM"" dat geschreven is in ""FORTRAN"" is als uitgangspunt gebruikt voor het computerprogramma t.b.v. het afstudeerproject ""De waterhuishouding van de Wieringermeer en de sanering van de afvalwaterlozingen"" van A.R.M. van Nispen. Om dit programma te kunnen gebruiken voor de beschrijving van de waterbeweging en de stofverspreiding in de Wieringermeer, waren enkele verbeteringen en aanvullingen op het programma noodzakelijk. De belangrijkste aanvulling is de mogelijkheid om een lozing van stof in een interne knoop van het systeem op te geven en door te rekenen. Deze aanvulling was noodzakelijk om de verspreide afvalwaterlozingen en de effluentlozing van een rioolwater zuiveringsinstallatie op het watersysteem van de Wieringermeer polder door te rekenen. De wijze waarop deze nieuwe optie in het invoer- en rekenprogramma is aangebracht is het onderwerp van dit deelontwerp.","lozingsmodel; dispersie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b64d8a75-2a67-42bb-9917-02d24d72254b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b64d8a75-2a67-42bb-9917-02d24d72254b","Uitbreiding van het Stedelijk Museum Amsterdam","Butzelaar, W.; Van Son, M.","","1988","","","nl","master thesis","TU Delft. Architecture","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:85a13413-3635-490b-bd5b-408d6ee4694d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85a13413-3635-490b-bd5b-408d6ee4694d","Opslag en Transmissie van geluidssignalen in één videoframe ten behoeve van een beeld databank","Mous, R.F.","Coenen, T. (mentor); Kool, L. (mentor); Ruisch, C. (mentor)","1988","In het kader van een door Philips Telecommunicatie & Informatie-Systemen (PTIS) te ontwikkelen databank voor televisie beelden is er onderzoek verricht naar de mogelijkheden om een geluidsfragment met een duur van ongeveer 10 seconden, in de tijd te comprimeren, te coderen en binnen één NTSC video frame te versturen. De genoemde compressie zal digitaal plaatsvinden. Hieraan ontleent het systeem zijn naam, te weten Digital Speed- Up (DSU) systeem. De uiteindelijk gekozen codering bestaat uit digitale meer-niveau transmissie om de digitale waarden behorende bij het gecomprimeerd geluidsfragment te versturen. Dit verslag behandelt zowel de overwegingen die hebben geleid tot de keuze van meer-niveau transmissie alsmede een aantal onderdelen van de implementatie van het DSU systeem, waaraan tijdens het afstudeeronderzoek is meegewerkt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:fdef0999-a86f-45f1-88e8-ae9387473845","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdef0999-a86f-45f1-88e8-ae9387473845","Ontwerp van een hardware-simulator van meerwegfading op de kanalen van een mobiel meerkanaals data-overdrachtsysteem","Verschoor, A.","Kegel, A. (mentor); Arnbak, J.C. (mentor)","1988","Onderzocht is op welke wijze het effekt van meerwegfading kan worden gesimuleerd op een achttal smalbandige kanalen van een mobiel dataoverdrachtsysteem. Er is een hardware-simulator ontworpen die het effekt van niet-frequentieselektieve meerwegfading op elk van de kanalen kan simuleren, zoals dat door een mobiel station in de 900 MHz-band wordt ondervonden. Voertuigsnelheden van 30 tot 150 km/u kunnen worden gesimuleerd. De onderlinge correlatie van de fadingverschijnselen op naast elkaar gelegen kanalen kan worden ingesteld. De modulaire opbouw van de simulator maakt eenvoudige uitbreiding voor een toepassing met meer dan acht kanalen mogelijk.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidings-systemen","",""
"uuid:3de36184-41dc-459b-ae26-70f23951a51e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3de36184-41dc-459b-ae26-70f23951a51e","Simulatieprogramma van routeringsmethoden met behulp van een simulatiepakket","Platen, A.J.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1988","Er is al eerder een routeringsmethode ontworpen voor wijzigende netwerken. Om de route in te stellen wordt gebruik gemaakt van 'flooding'. Van de performance van deze methode zijn echter geen gegevens bekend. Om die gegevens te krijgen is nu een simulatie programma geschreven. Aan deze simulatie worden een aantal eisen gesteld voor wat betreft de invoer en uitvoer van gegevens. Het moet mogelijk zijn om deze ook van randapparatuur te krijgen of daar naar toe te sturen. Voordat het programma geschreven kan worden, moet echter eerst de te gebruiken taal gekozen worden. Omdat het om een simulatie programma gaat, ligt het voor de hand om hiervoor een simulatie taal te gebruiken. Van deze talen wordt eerst gekeken of ze aan de gestelde eisen voldoen, daarna worden de overgebleven talen met elkaar vergeleken. Uiteindelijk blijkt dat SIMSCRIPT II.5 de meest geschikte taal is. Op de routerings methode zijn ook een aantal varianten bedacht. Deze zijn ook in het simulatieprogramma verwerkt. Om de uitkomsten van verschillende simulaties met elkaar te vergelijken is ook nog een tweede programma geschreven. Hierbij worden gegevens verzameld uit een aantal invoerfiles. De overzichten van de gemeten gegevens worden dan in grafiek vorm getoond.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:625e618f-3d89-43c1-a1c4-28f9fa2c5f89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:625e618f-3d89-43c1-a1c4-28f9fa2c5f89","ISDN Terminal Adaptor for circuit switched data (TA-csd)","Wenas, M.L.","de Kroes, J.L. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); Doorduin, A.W. (mentor); Ven, M. (mentor)","1988","Om de bestaande niet-ISDN terminals te kunnen aansluiten op het ISDN, zijn Terminal Adaptors (TA's) nodig. De TA is een apparaat dat de transmissiesnelheid van de bestaande terminal (50 tot en met 64000 bps) converteert naar de snelheid van de ISDN terminal (64000 bps). Daarnaast verzorgt TA het ISDN D-kanaal signalerings-protocol. Vooral de TA's voor circuit geschakelde datatoepassingen (TA-csd's) komen hier aan de orde. De onderwerpen zoals de functionele beschrijving van een TA-csd, de functionele architectuur van een TA-csd en de informatie uitwisselingsprocedures tussen de terminal en de TA-csd (nodig voor het opbouwen en verbreken van data-verbindingen, het instellen van parameters in de TA-csd en het uitvoeren van tests) zijn beschreven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:23fdf4a9-ef7b-4606-8bf8-72fbdab1ee3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23fdf4a9-ef7b-4606-8bf8-72fbdab1ee3b","Gecombineerde expansie en reductie voor CCS","Snel, E.G.","Venemans, P.H.A. (mentor); Beukers, R.A. (mentor)","1988","CCS (Calculus of Communicating Systems) is een algebraisch formalisme waarmee onder andere protocollen beschreven kunnen worden als stelsels van communicerende processen. Belangrijk hierbij is het zogenaamde expansie-theorema, waarmee het mogelijk is van een aantal communicerende processen het gecombineerde gedrag te bepalen. Bij implementatie van dit expansie-theorema blijkt er echter dikwijls een toestands-explosie plaats te vinden. Met behulp van de reductie-regels van CCS kan naderhand het aantal toestanden vaak weer sterk gereduceerd worden. Gezocht is nu naar methodes om al tijdens de uitvoering van de expansie een aantal reductieregels toe te kunnen passen. Er zijn enkele methodes gevonden en geimplementeerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:93a262da-3890-4f73-a249-ae16bdab4127","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93a262da-3890-4f73-a249-ae16bdab4127","Schadeverwachting zandasfaltbekleding binnentalud dijk Enkhuizen - Lelystad","Kamphuys, P.A.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Van den Hoek, K.A. (mentor)","1988","De Houtribdijk verbindt Lelystad met Enkhuizen en vormt aldus de noordoostelijke begrenzing van de toekomstige Markerwaard. Bij de aanleg van de dijk (1963 - 1975) werd ervan uitgegaan, dat de oeververdediging aan de Markermeerzijde spoedig overbodig zou zijn door de aanleg van de Markerwaard. De ""binnenbekleding"" werd dan ook relatief licht uitgevoerd. Anno 1988 is er nog geen aanzet geweest tot inpoldering van de Markerwaard en het ziet er naar uit dat het project niet binnen afzienbare tijd uitgevoerd zal worden. De binnenbekleding, die nu al circa 15 jaar dienst doet, zal dus voorlopig nog mee moeten. Het probleem doet zich nu echter voor, dat deze lichte bekleding een steeds verder voortschrijdende schadeontwikkeling vertoont. De hoeveelheid onderhoud neemt jaarlijks toe. De beheerders van de dijk (Rijkswaterstaat) Zijn dan ook geïnteresseerd in de schadeverwachting aan de binnenbekleding, en met name de schadeverwachting aan de zandasfaltbekleding op het binnentalud van de dijk, in verband met een nog op te stellen onderhoudsstrategie voor de binnenbekleding van de dijk.","dijk; oeververdediging; taludbekleding; Markerwaard","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c6507366-b1a8-48be-8c25-a30fd76d5241","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6507366-b1a8-48be-8c25-a30fd76d5241","Experimenteel onderzoek naar golfkrachten in de brandingszone, veroorzaakt door onregelmatige, brekende golven","Koehorst, B.A.N.; Van der Klis, P.A.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, M.W.J.W. (mentor)","1988","In dit rapport wordt een experimenteel onderzoek naar golfkrachten op een verticaal geplaatste meetcylinder beschreven. De golfkrachten werden veroorzaakt door onregelmatige, brekende golven. De meetcylinder is speciaal voor dit doel ontworpen en werd geleend van het Norwegian Marine Technology Research Institute AIS uit Trondheim. De meetcylinder bestaat uit een meetring die verbonden is met een buigstaafje, waaraan rekstrookjes zijn bevestigd, en die vrij kan bewegen t.o.v. de cylinder in het horizontale vlak. Het probleem van de meetcylinder is dat door de spleten tussen de meetring en de cilinder water achter de meetring kan stromen en zo het meten van de golfkrachten nadelig kan beïnvloeden. Hiervoor zal een oplossing worden aangedragen. Het onderzoek bestaat uit twee delen: - Het waterdicht afsluiten van'de meetring en het ijken en testen van de meetcylinder. - Het meten van de hydrodynamische krachten en de statistische verwerking daarvan. Bij dit laatste onderdeel behoort het vinden van een cumulatieve kansverdelingsfunctie van de golfkrachtmaxima. De maxima worden eerst met speciaal voor dit doel geschreven computerprogramma's uit het gemeten golfkrachtsignaal gedestilleerd met behulp van het golfhoogtesignaal. Vervolgens worden de waarschijnlijkheidspercentages berekend en kan het type kansverdelingsfunctie worden vastgesteld. Ook zal het verloop van de dimensieloze gemiddelde golfkracht langs het talud worden bekeken evenals de verhouding tussen de maximale in een experiment geregistreerde golfkracht in ondiep water en de maximale, geregistreerde golfkracht in diep water.","golfkrachten; brekende golven; ondiep water","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:c7d024df-37d5-4b91-b6f8-e22321af09a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7d024df-37d5-4b91-b6f8-e22321af09a3","Ontgrondingen benedenstrooms van samenvloeiingen","Van Zijl, F.P.M.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Booij, R. (mentor)","1988","Na een uitgebreide literatuurstudie is onderzoek verricht naar de mogelijke oorzaken voor het ontstaan en de instandhouding van ontgrondingen benedenstrooms van samenvloeiingen van rivieren. Drie mogelijke verklaringen zijn nader onderzocht. Allereerst de mogelijkheid dat het voorkomen van de ontgrondingen een zelfde oorzaak heeft als het voorkomen van soortgelijke ontgrondingen in buitenbochten van rivieren. Een samenvloeiing wordt aldus gezien als twee aanliggende buitenbochten. Verantwoordelijk voor deze gaten is de door Struiksma beschreven herverdeling van zand en water in een bocht. In het geval van de sterk vlechtende Jamuna is de geldigheid van deze theorie echter beperkt. Het kan niet aangetoond worden dat dit mechanisme verantwoordelijk is voor het optreden van de ontgrondingen. De locatie van de ontgronding ten opzichte van de bocht sluit uit dat de ontgrondingskuil eenvoudig het diepste punt in de bocht is. Dit diepste punt in een buitenbocht treedt op een beperkte afstand benedenstrooms van de plaats waar de bochtstraal het kleinst is op; deze minimum bochtstraal wordt ver voor de ontgronding aangetroffen. De mogelijke rol van de traagheid van de secundaire stroming is nog onduidelijk. Als tweede mogelijke verklaring is onderzocht op welke wijze en in welke mate een stroomsnelheidsverschil tussen de beide bovenstroomse rivierarmen de grootte van de fluctuerende component van de snelheid u' beinvloed. De toename van het sedimenttransport wordt toegeschreven aan de verhoging van deze fluctuerende grootheid. Het gebied waarbinnen het snelheidsverschil tussen de beide stromen enige invloed op u' heeft is echter te beperkt, om een ontgronding enkele honderden meters benedenstrooms te verklaren. Een derde mogelijke verklaring, waarin een parallel wordt getrokken met de situatie van botsende stralen, moet onwaarschijnlijk geacht worden. De drukverhoging ter plaatse van de samenvloeiing buigt de beide aanstromende armen af en zorgt ervoor dat de stromen niet botsen, maar geleidelijk samenvloeien. De beide laatstgenoemde verklaringen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat vergroting van de turbulentie-intensiteit leidt tot een verhoging van de transportcapaciteit van de stroming. In een later stadium is door middel van een rekenvoorbeeld aangegeven dat deze verhoogde transportcapaciteit slechts zeer beperkte ontgrondingen veroorzaakt.","ontgrondingen; samenvloeiingen; Jamuna; ontgrondingskuil; sedimenttransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4d81b158-1be6-46ae-8776-381b16d16ac4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d81b158-1be6-46ae-8776-381b16d16ac4","An ISDN access protocol for VPN: A study on private networking through the public ISDN","Wörst, J.","van Poelje, O.E. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1988","Virtual Private Networks give business the possibility to carry out their private communications over the public network (ISDN). Consequently, an ISPBX has a separate access for private communications and public communications. The private communication is controlled by a private network protocol, while the public communication is controlled by the public ISDN access protocol. By considering the VPN service as an ISDN supplementary service it is possible to have a single access for both public and private calls controlled by an enhanced ISDN access protocol. This VPN service can be used for the realization of both private bearer services and private supplementary services.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","Automatische verkeerssystemen",""
"uuid:a3e8c0c1-4f45-4399-b327-f11fb18db149","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3e8c0c1-4f45-4399-b327-f11fb18db149","Development of a clamp-on acoustic two-phase flowmeter","Fetter, C.P.","der Kinderen, W.J.G.J. (mentor)","1988","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4d47ae2a-a826-4195-8d6e-42c8e712121f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d47ae2a-a826-4195-8d6e-42c8e712121f","Water management Polder 29 Bangladesh","Brandsma, N.J.","Brouwer, R. (mentor); Ankum, P. (mentor); Kolkman, P. (mentor)","1988","In this study for a part of Polder 29, one of DDP's pilot polders, it has been determined to which extent the system of channels and structures have a drainage and irrigation capacity which meets the requirements for cultivation of High Yielding Varieties and recommendations have been made how to meet these requirements. Irrigation and drainage requirements are determined by crop characteristics, cultivation practices and climate. The irrigation requirement for High Yielding Varieties for Polder 29 has been determined to be 1.4 l/s.ha (gross requirement), while for the drainage requirement a value of 4.4 l/s.ha was found.","Polder; Bangladesh; irrigation; drainage","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","","",""
"uuid:769c4638-5c7b-42a9-a024-41065d40dfc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:769c4638-5c7b-42a9-a024-41065d40dfc3","Numerieke simulatie van de snelheid en de energiehuishouding in een brekende golf","Wessels, J.F.M.","Battjes, J.A. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Booy, R. (mentor)","1988","Morfologische verschijnselen aan een zandkust zijn in belangrijke mate afhankelijk van de stromingscondities in de golven die op de kust breken. Het snelheidspatroon, de dissipatie van energie en de grootte van de turbulentie spelen een rol. Deze studie heeft als doel om m.b.v. een computerprogramma de snelheidsverdeling in een brekende golf uit te rekenen en een analyse van de energiestromen te maken. Het onderzoek spitst zich toe op z.g.n. 'spilling' brekers. De berekeningen met het computerprogramma, Phoenics, zijn uitgevoerd voor een watersprong, vanwege de gelijkenis met een brekende golf. Hierbij is uitgegaan van een bekende vorm van het wateroppervlak. De bodemwrijving is verwaarloosd, omdat de invloed hiervan op de snelheidsverdeling gering is. De totale Naviers-Stokes vergelijking is opgelost. Een turbulente viscositeit is berekend met het z.g.n. k-f model. Er is gebruik gemaakt van een rechthoekig rooster met plaatselijke verfijning. Het wateroppervlak is geschematiseerd door een aantal cellen in het gebied af te sluiten. Het resultaat van de berekening is een snelheidsen een drukverdeling voor het hele gebied. Uit deze oplossing en de berekende waarden van k en f zijn de energiebalansen voor de hoofd- en turbulente beweging berekend.","stromingsconditie; dissipatie van energie; snelheidspatroon; spilling; Phoenics; brekende golf","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:928c6ecf-b6e4-4049-94ce-58bf144f33a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:928c6ecf-b6e4-4049-94ce-58bf144f33a3","Equations of state polymer for solutions","de Graaf, L.J.","de Loos, Th.W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1988","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische en Fysische Chemie","","Toegepaste Thermodynamica en Fasenleer","",""
"uuid:f4822a8f-bb97-4bc8-95c4-6c37a8f90552","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4822a8f-bb97-4bc8-95c4-6c37a8f90552","De berekening van de waterbeweging op een talud onder golfaanval met een numeriek model","Broekens, R.D.","Battjes, J.A. (mentor)","1988","Door Kobayashi [9J wordt een numeriek model beschreven waarmee de waterbeweging op stortsteen taluds kan worden berekend. Omdat dit programma niet in gebruikersvriendelijke vorm beschikbaar is, is getracht dit programma na te bootsen. Het model beschrijft de waterbeweging m.b.v. de langegolf vergelijkingen in een situatie waar golven op een ondoorlatend talud lopen. Golfoverslag kan niet beschreven worden. Er kunnen slechts loodrecht op het talud invallende golven beschreven worden. De permeabiliteit van de stortsteenlaag wordt niet in het model opgenomen. Gegevens over de ruwheid van het talud moeten met een empirisch bepaalde wrijvingskoêfficiênt in rekening gebracht worden. Het model is getest voor uniforme en samengestelde taluds. Verder is er getest met regelmatige golven in het gebied van plunging tot surging brekers.","waterbeweging; stortsteen; taluds","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:678256fb-6bd4-4439-846f-3ab68e53417d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:678256fb-6bd4-4439-846f-3ab68e53417d","Metingen en berekeningen aan de systemen: Methaan + n-tetradecaan, Stikstof + n-tetradecaan","van der Horst, R.M.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, Th.W. (mentor); de Leeuw, V.V. (mentor)","1988","Dit afstudeerverslag handelt over de fasenevenwichten van 2 binaire systemen die van belang zijn in het kader van een onderzoeksproject naar verbetering van oliewinningsmethoden. Deze twee systemen zijn: A) Methaan + n-tetradecaan B) Stikstof + n-tetradecaan Beide systemen zijn doorgemeten met behulp van een autoclaaf in het temperatuursgebied van 320 tot 430 K. Met de verkregen data zijn beide systemen gemodelleerd met behulp van de toestandsvergelijking van D.Y. Peng en D.B. Robinson via Aspen plus software. Dit is gedaan op twee manieren, eerst met een binaire parameter en vervolgens met twee binaire parameters. Bij de modellering met een binaire parameter (k..) blijkt deze sterk van de temperatuur af te hangen. Hierdoor wordt alleen een redelijke simulatie verkregen door het apart simuleren van de isothermen met een T afhankelijke k.. in de p, T, x figuur. Deze simulatie kan het kritische gedrag niet beschrijven en voorspelt een veel te hoge druk bij een gekozen samenstelling en temperatuur. Bij de modellering met twee binaire parameters blijkt door de grotere flexibiliteit van de vergelijking de temperatuur afhankelijkheid van de parameters af te nemen. Het is nu mogelijk met gemiddelde parameters over het hele samenstellingsgebied, de verschillende isothermen redelijk te beschrijven.","","; nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische en fysische chemie en mijnbouwkunde","","","",""
"uuid:1c5df0a3-19ff-4553-9d03-f52d2ba7f169","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c5df0a3-19ff-4553-9d03-f52d2ba7f169","A Fast Method for the Prediction of Breakthrough Curves of Non-Isothermal Fixed-Bed Reactors","Mees, P.A.J.","Verheijen, P.J.T. (mentor); Gerritsen, A.W. (mentor)","1988","A model and a computer program have been developed for the prediction of breakthrough curves of a non-isothermal adsorption column, packed with porous spherical particles. At time zero, a step change in the concentration of an adsorbable component is introduced to the flowing stream. Together with this concentration step, the temperature of the flowing stream may be changed. The adsorption column is subjected to axial dispersion, external film diffusion resistance, pore diffusion resistance, heat effects of the adsorption process, axial heat transfer resistance of the solid and the fluid phase, external film heat transfer resistance and heat transfer from the fluid and the solid phase to the wall. Radial gradients, the pressure drop across the bed, mass accumulation in the pores and the heat capacity of the fluid in the pores are neglected. Other assumptions are: plug flow takes place in the bed: heat capacities, densities and the adsorption heat are constant with respect to concentrations, temperatures and time; and the wall temperature is uniform and constant. At the solid surface, the fluid phase and solid phase are assumed to be in equilibrium. This equilibrium must be represented by an isotherm that is linear with respect to concentration and temperature, because for the method of solution, this isotherm must be Laplace transformed. The model equations are solved by Laplace transformation, both with respect to time and place. The inverse Laplace transform with respect to place is calculated analytical by complex integration. The inverse Laplace transform with respect to time is calculated numerically by applying the Fast Fourier Transform. As a result, the computer program calculates concentration and temperature breakthrough curves in a few minutes on a Personal Computer with a 8086 processor and a 8087 mathematical coprocessor. The model describes quantitative the existence of different breakthrough regimes and temperature plateaus. The effects of variations of the process parameters, such as diffusion coefficients and heat transfer resistances are described qualitative. In order to make the program useful for a more general set of fixed-bed processes, future developments should be directed towards a more general adsorption isotherm and the radial components of the model equations. Especially the possibility of non-linear isotherms would make the program very powerful.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","Chemical Reactor Engineering","",""
"uuid:6b20849c-f54d-40a4-9f4f-0114616213cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b20849c-f54d-40a4-9f4f-0114616213cf","Hydraulisch en morfologisch effect van open kribben","Van Ellen, T.J.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Booij, R. (mentor)","1988","Om tot een verdieping van een vaargeul te komen kan, behalve van baggertechnieken, gebruik gemaakt worden van kribben. Behalve de welbekende dichte kribben kunnen dit ook open kribben zijn. Met name in ontwikkelingslanden worden ze, vaak noodzakelijkerwijs, toegepast; materiaal als steen, geschikt voor het maken van dichte kribben, is ter plaatse niet voorhanden zodat een dichte krib onekonomisch zou zijn. Open kribben daarintegen worden gemaakt van lokaal materiaal en bestaan dan ook meestal uit houten paalrijen, zie bijvoorbeeld figuur 2.1 en 2.2. Gezien de mate van voorkomen van deze zogenaamde 'low-cost' middelen om de bevaarbaarheid van rivieren te vergroten is het nuttig meer inzicht te krijgen in het effect dat ze hebben. Bij dichte kribben kan berekend worden hoe, afhankelijk van de mate van afsluiting en de gebruikte transportformule, de nieuwe evenwichtsligging van de rivier eruit zal zien, zie figuur 1.1. Bovendien zijn behalve de berekening van dit nieuwe evenwicht ook tijdsafhankelijke berekeningen mogelijk. Voor dichte kribben kunnen zodoende ontwerpregels geformuleerd worden. Het zal duidelijk zijn dat bij open kribben dergelijke ontwerpregels nog niet bestaan omdat nog geen goede voorspellingen gedaan kunnen worden omtrent het effect van open kribben op de riviermorfologie. Het doel van dit onderzoek is nu een aanzet te geven om te komen tot ontwerpregels voor open kribben.","kribben; dichte kribben; ontwerpregels; riviermorfologie; open kribben","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f0785a8d-cd10-449f-a1d5-cb046c2e941a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0785a8d-cd10-449f-a1d5-cb046c2e941a","Ontwerp uitbreiding jachthaven Breskens","Boer, C.; Schroten, F.","Bijker, E.W. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Sweeny, D.J. (mentor)","1988","Wat betreft de jachthaven van Breskens hoeven we ons over het voorzieningen-niveau geen zorgen te maken. Het gaat in dit rapport niet om een ontwerp van een geheel nieuwe haven, maar om een reeds bestaande, goed funktionerende haven, die plannen tot uitbreiding heeft. De aanleiding en motivatie van deze plannen worden beschreven in hoofdstuk 1, de probleembeschrijving. Daarin worden ook enkele problemen in de huidige situatie aan de orde gesteld, die met het oog op de uitbreiding moeten worden aangepakt. De doelstelling die hieruit voortvloeit besluit dit hoofdstuk. Een van de belangrijkste redenen voor de uitbreiding is de wens tot vergroting van de capaciteit. De hiermee gepaard gaande vergroting van het havenbekken maakt de aanpassing van enkele voorzieningen noodzakelijk. Het gaat hier met name om: - aanpassing van de golfbreker - aanpassing van de steiger-indeling Ter voorbereiding op het ontwerp van de golfbreker heeft een gegevensverzameling plaatsgevonden. Belangrijke gegevens die van invloed zijn op de ontwerp-eisen betreffen stormvloedstanden, golfhoogten en windsnelheden. Het resultaat van deze informatieverzameling staat beschreven in hoofdstuk 2, verzameling hydraulische gegevens. Een andere onmisbare schakel in het vooronderzoek is een studie naar het effekt van de golfbreker op de plaatselijke hydraulische omstandigheden. In een literatuuronderzoek zijn de mechanismen bestudeerd, die het meest relevant bleken, namelijk golfoverslag en golfdoordringing. Hierbij is het raadzaam gebleken een onderscheid te maken tussen (water)doorlatende en ondoorlatende golfbrekers. In hoofdstuk 3 wordt hiervan verslag gedaan. Hoofdstuk 4 beschrijft vervolgens het eigenlijke ontwerpproces. Met behulp van de overige gegevens van bodem- en constructie-materialen, worden enkele conceptoplossingen ontwikkeld en met elkaar vergeleken. De oplossing, die na selektie als. meest geschikt naar voren kwam, is tot in detail uitgewerkt. Een beschrijving van de mogelijke uitvoeringswijze en enkele opmerkingen over het kostenvraagstuk ronden dit hoofdstuk af. De aanpassing van de steiger-indeling wordt kort behandeld in hoofdstuk 5. Hierbij zijn methoden toegepast, die afkomstig zijn uit het vakgebied van het funktioneel ontwerpen. Wegens de korte tijd die ons hierbij tot de beschikking stond, hebben we ons moeten beperken tot een aanzet voor een meer systematische aanpak van dit type lay-out problemen middels een logisch model. Tot slot worden in hoofdstuk 6 enkele aanbevelingen gedaan. Dit betreft enerzijds onderwerpen voor nader onderzoek en anderzijds voorstellen voor kostenbesparende ontwerpen.","jachthaven; Breskens; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:292dc202-4bee-4e93-957a-b1364f1e5a8d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:292dc202-4bee-4e93-957a-b1364f1e5a8d","Numerieke methoden voor morfologische berekeningen tijdens kortdurende hoogwatergolven","Barneveld, H.J.","De Vries, M. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Booij, N. (mentor)","1988","Voor een vaste rivierbodem is het mogelijk om met een bestaande analytische methode af te schatten in hoeverre de waterbeweging (= golfvoortplanting en demping) tijdens de passage van een hoogwatergolf beschreven kan worden met vereenvoudigde modellen. Met vereenvoudigde modellen worden modellen bedoeld die zijn gebaseerd op de basisvergelijkingen waarin termen zijn verwaarloosd. Het doel van het afstudeerwerk was te onderzoeken hoe voor een beweeglijke rivierbodem de bestaande analyse uitgebreid kan worden. De beweeglijkheid van de bodem geeft twee extra vergelijkingen. In de analyse wordt hierdoor de probleembeschrijvende lineaire differentiaalvergelijking orde één hoger. Met behulp van een periodieke randvoorwaarde kan een vergelijking in het complexe golfgetal worden afgeleid. Oplossing hiervan geeft wortels die de water- en sedimentbeweging in rivieren tijdens de passage van een hoogwatergolf karakteriseren. De analytische methode is toegepast op vier vereenvoudigde modellen (die één of meerdere termen in de basisvergelijkingen verwaarlozen) en het dynamische model (uitgaande van het complete stelsel basisvergelijkingen). Vergelijking van de resultaten van de vier modellen met die van het dynamische model geeft een indicatie over de toepasbaarheid van de modellen voor de bepaling van de water- en sedimentbeweging tijdens de passage van hoogwatergolven. Twee van de vereenvoudigde modellen blijken de bodembeweging zelfs onder zeer kortdurende golfverschijnselen (golfperiode orde 12 uur) nauwkeurig te kunnen beschrijven. Het eerste model is het weinig gebruikte stationair dynamische model, waarin slechts één term van de basisvergelijkingen is verwaarloosd. Het tweede model is het zeer veel gebruikte quasi-stationaire model. In dit model worden de tijdsafhankelijke termen in de basisvergelijkingen voor water verwaarloosd. Het model is de basis voor het aan de TUD ontwikkelde computerprogramma voor morfologische berekeningen ODIRMO. Voor het quasi-stationaire model is de analytisch toepasbaarheid voor bepaling van de bodembeweging getoetst met behulp van een ontwikkeld computerprogramma bestaandmorfologisch model (ODIRMO). De resultaten van deze controle zijn zeer bevredigend. Gesteld kan worden, dat de analytische methode een indicatie geeft over de mogelijke toepasbaarheid van het stationaire model.","rivierbodem; waterbeweging; golfgetal; hoogwatergolf; sedimentbeweging; ODIRMO","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:34d06692-fa35-482d-8a25-4035b13db29f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34d06692-fa35-482d-8a25-4035b13db29f","Sediment transport in case of irregular non-breaking waves with a current","Nap, E.N.; Van Kampen, H.F.A.","Van Rijn, L.C. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1988","Investigation to sediment transport rate in case of waves and currents, tests executed in the wave-current flume of the laboratory of Fluid mechanics of TU Delft. Sediment transport was measured using sand of 100 micron; comparison to similar tests with 200 micron sand.","sediment transport; waves; current; non-breaking","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:67c48bd7-0c75-4e6b-ac5f-09b9d9c22f95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67c48bd7-0c75-4e6b-ac5f-09b9d9c22f95","Gevolgen van de bodemdaling door aardgaswinning voor de Eemskanaalboezem in Groningen","Koolwijk, W.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1988","Voor u ligt een afstudeerverslag over de gevolgen van de bodemdaling voor de Eemskanaalboezem veroorzaakt door de aardgaswinning in Groningen. In een viertal delen wordt dit probleem verder uitgewerkt. In deel I vindt U een inventarisatie van de gevolgen van de bodemdaling voor de Eemskanaalboezem in Noord-Drenthe en Groningen. Een aantal maatregelen die de schadelijke gevolgen voor de Eemskanaalboezem kunnen beperken of voorkomen. De keuze voor een pakket van maatregelen. In deel II vindt u een onderzoek naar de mogelijkheid om de schut- en waterafvoerfunctie van een nieuwe reguleringswerk in het Eemskanaal in een constructie te combineren. Een beschouwing van de mogelijkheden (plannen) om een nieuw te bouwen Oostersluis (vervanging van de oude Oostersluis noodzakelijk) en een nieuw te bouwen reguleringswerk in het Eemskanaal te combineren tot een constructie in het Vaarwegkruispunt ten noorden van de stad Groningen. De keuze voor een plan. In deel III vindt u een onderzoek naar de mogelijke lokaties in en langs het Eemskanaal voor het nieuwe reguleringswerk. Een keuze van een lokatie aan de hand van een aantal kriteria en een aantal alternatieve bouwvormen. In deel IV (ontbreekt in Repository) wordt een globaal ontwerp van de sluis- en stuwconstructie gemaakt. In nauwe samenhang daarmee wordt een plan voor de uitvoering van de aanleg van het sluis- en stuwcomplex (het reguleringswerk) opgesteld.","bodemdaling; Eemskanaal; aardgaswinning; Oostersluis; reguleringswerk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3996a0dc-f157-402d-8bf2-ef8450473aab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3996a0dc-f157-402d-8bf2-ef8450473aab","De invloed van shearlip-ontwikkeling op de vermoeiingsscheurgroei van AL2024-T351 plaatmateriaal","Mannesse, M.A.","Zuidema, J. (mentor)","1988","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:626c94c6-d4cc-4f82-bd23-ee48cb3d6cf5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:626c94c6-d4cc-4f82-bd23-ee48cb3d6cf5","Port development in Haldia","Molenaar, W.F.","Velsink, H. (mentor); Bourgignon, G.P. (mentor)","1988","The ports of Haldia and Calcutta are located landinward along the Hooghly river respectively 43 and 145 kilometer from the Bay of Bengal. In this report a masterplan will be developed to concentrate the port activities of both ports in Haldia. Roughly 50% of India's population is living in extreme poverty. The Government considers growth of the economy , resulting in a higher employment, to be of paramount importance to solve the poverty problem. In the 7th Five Year Plan, which started in 1984, it was planned to increase the Gross Domestic Product, indicator for economic productivity, with 5% per annum. One of the measures taken to realise the objectives of the 7th Five Year Plan is further port development. If a ship is heading for Haldia or Calcutta it has to cross respectively 3 or 15 sandbars between the Bay of Bengal and the port , which is only possible during High water. The dept of the river and, to a lesser extent, the estuary are the most limiting factors for the draught of vessels. Both ports were constructed as impounded dock systems. Especially in Calcutta the dimensions of the locks and the available water depth in the dock restrict the size of the visiting ships. The turn around time of vessels in the port is high and mainly depends on the cargo hand ling process. The port of Calcutta can be described as a congested traditional breakbulk port . The combination of outdated quays and sheds , frequent breakdown of equipment and bad management result in an inefficient cargo handling process. Haldia was set up as an auxiliary port for handling mainly bulk cargoes. Consequently appropriate equipment and ample storage area have been provided. The area reserved for port activities in the existing masterplan allows further expansion of the port. Transport to and from the hinterland in Calcutta is hampered by the overburdened internal port- and metropolis road system. Lack of storage- and parking area are the underly ing problem in regard of the port road system. In spite of the difficult road transport the share of railway and inland waterway transport is almost negligible. In Haldia there is only one road- and railway connection with the national systems, however, liquid bulk cargo, a considerable part on the total cargo, is transported by pipeline.","jetty; India; oil terminal; India","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4cd58778-9805-4c0f-b6c0-00cc4f4882a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cd58778-9805-4c0f-b6c0-00cc4f4882a4","Het gebruik van message handling system: X.400 voor telegraphics","Van der Meer, J.M.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1988","In the Telecommunications and Traffic Control Systems Group in the department of Electrical Engineering of Delft University of Technology the Telegraphics system has been developed. With this system messages containing graphics can be transmitted over a communication network. Graphics for such a message are made by using a writing tablet. It is possible to mix text with graphics. These messages can be sent over a communication network, in which connected terminals haven the same resolution. It is possible to transmit telegraphics documents using a Message Handling System, which is made according to the CCITT standard X.400. To make it possible to transmit documents between systems, that use terminals with different resolutions, it is necessary to contain the resolution of the sender in the document. Many systems, that are capable of transmitting multimedia documents, use a logical structuring for the documents. This is done to be independent of the presentation device. To structure Telegraphies documents the standard Office Document Architecture (ODA) of the ECMA, ISO and CCITT can be applied. Using this standard, documents can be coded with the rules of ASN 1, which is the same as the coding of X.400.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:3758a2a8-2c27-4073-8983-a1af1566ee0d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3758a2a8-2c27-4073-8983-a1af1566ee0d","Witte steenkool tussen Waal en Maas: Verkennend onderzoek naar de technische en economische haalbaarheid van de winning van energie uit waterkracht in de omgeving van Heerewaarden","Nieuwpoort, R.; Hauer, M.","","1988","Met het oog op de werkloosheidsproblematiek te Heerewaarden (Utrecht) verzocht de industriebond FNV om een onderzoek naar de rentabiliteit van waterkrachtwinning in de omgeving van Heerewaarden. Het betrof hier met name de mogelijkheid van benutting van verval tussen Waal en Maas, die hier op amper een kilometer afstand van elkaar voorbij stromen. Vrijwel alle reeds onderzochte locaties voor waterkrachtwinning in Nederland betreffen locaties bij stuwen, waar een deel van het debiet over de stuw zonder grote gevolgen door een centrale gevoerd kan worden. In het land van Maas en Waal lagen de zaken minder eenvoudig. Gemiddeld is er te Heerewaarden een verval van ca. 2,25 m. aanwezig (Waalwaterstand hoger dan Maaswaterstand). Een onderschrijdingslijn voor dit verval was niet voor handen, dus moesten er uitgebreide hydrologische studies aan te pas komen om dezelijn zelf te construeren. Het debiet.door de centrale was hier geen vast gegeven: door het laten stromen van een debiet van Waal naar Maas ontstaan stuwkrommes die het oorspronkelijke verval verkleinen. Debiet en verval beinvloeden elkaar wederzijds. In de loop der tijd zullen morfologische veranderingen op beide rivieren het verval weer vergroten. In tegenstelling tot de situatie bij de gebruikelijke ""stuwcentrales was hier sprake van zeer grote omgevingsinvloeden op o.a. scheepvaart, drinkwaterwinning uit de Maas (Waal is vuiler dan Maas), hoogwaterbestrijdingsbelangen, etc., wat leidde tot enerzijds beperkende voorwaarden voor het gebruik van de centrale en anderzijds moeilijk bepaalbare kostenposten voor schade aan genoemde belangen. Naeen groffe kladberekening rees de verwachting dat de hele zaak verre van rendabel zou zijn, waarna besloten werd tot het berekenen van een bovengrens voor de rentabiliteit. De omvangrijke problematiek werd hanteerbaar gemaakt middels tal vanruwe aannames, die de meest gunstige situatie weergaven. Zelfs deze maximaal gunstige waarde voor de rentabiliteit bleek voor alle onderzochte varianten nog zo negatief te zijn, dat diepgaander onderzoek overbodig was. De onderzochte waterkrachtwinning is niet rendabel. Misschien liggen er nog mogelijkheden bij opname ervan in een multipurposeproject, waardoor kosten gedrukt kunnen worden (bijv. tweede Maas-Waal kanaal in de omgeving van Heerewaarden). Ondergetekende acht dit echter niet waarschijnlijk gezien de wel zeer ongunstige uitkomsten van zijn onderzoek.","water power; hydropower; Heerewaarden; waterkracht","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:e76d53e5-64d9-4f51-bd47-d92db1458ad0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e76d53e5-64d9-4f51-bd47-d92db1458ad0","Nederlands Architectuurinstituut in het Museumpark te Rotterdam","Ibelings, M.","Ligtelijn, V. (mentor); Molema, J. (mentor); Hermans, W.J.A. (mentor); Berenbak, J. (mentor); Lüthi, P. (mentor)","1988","Het Nederlands Architectuur Instituut moest zowel archiefinstelling, bibliotheek en studiecentrum als museum worden. Het totale netto-vloeroppervlak van het gebouw bedroeg 8000 vierkante meter. Mijn ontwerp voor het NAI bestaat uit een trommelvormig volume met daaraan twee rechthoekige volumes als ware het een passer. De twee rechthoekige volumes volgen de twee stedenbouwkundige hoofdlijnen. Het deel met de kantoren en werkplaatsen heeft de richting van de Jongkindstraat, het nog bestaande restant van de diagonaal uit het plan Witteveen, die langs de witte villas loopt. Het deel met de gouden doos, waarin de grote tentoonstellingshal zich bevindt, draait als het ware uit het bouwdeel langs de diagonaal van Witteveen in de lengterichting van het Museumpark. Op deze manier ontstaat er, komende vanuit het cenrum van Rotterdam een uitnodigende draaiende beweging naar het Museumpark toe. De hoofdingang voor bezoekers van tentoonstellingen ligt, komende van zowel de Rochussenstraat als de Mathenesserlaan, onder de gouden tentoonstellingshal. Binnenkomend heb je een fantastisch doorzicht door een centrale vide heen tot bovenin het gebouw. Hier liggen op de begane grond ook de voor het publiek vrij toegankelijke ruimten, zoals de boekshop en het restaurant met uitzicht op het park. Vanaf de entree ga je een rond trommelvormig volume in waar de vaste opstelling te zien is.Dit trommelvormig volume vormt architectonisch het scharnierpunt van beide andere bouwdelen. Omhoogkijkend in deze trommel zie je een spel van zeshoekige vides die steeds een slag ten opzichte van elkaar gedraaid zijn. Via een lange trap met uitzicht op de witte villas, met onder andere het Huis Sonneveld van Brinkman & Van der Vlugt uit 1933, ga je vervolgens naar boven. Doorlopend naar boven kom je ook hier langs een deel van de vaste opstelling. Helemaal bovenin bevindt zich de bibliotheek met een groot venster op het Museumpark. Via de lange trap of de liften in de trommel kom je ook in de tentoonstellingsruimten in de gouden doos. Hier, in de grote tentoonstellingshal voor wisselexposities, worden de twee hoofdrichtingen van het gebouw ook duidelijk weer voelbaar. Het spel met de verdraaiing van richting schept hier een intrigrerend gevoel van verwarring. Het auditorium bevindt zich in de kelder onder de trommel. Alle archieven en depots zijn ook gesitueerd in de kelder die zich onder het gehele gebouw uitstrekt. Expeditie gebeurt in Jongkindstraat, het straatje langs de witte villas. De grote tentoonstellingshal heeft een structaral glazing gevel ofwel een gevel waarbij het glas voor of op de constructie gelijmd wordt. Het glas van deze gevel is goudkleurig, vandaar dat dit bouwdeel eruit ziet als een gouden doos. Het bouwdeel met de kantoren en werkplaatsen heeft een witgeglazuurde baksteengevel met glazen bouwstenen en zwarte stalen kozijnen. Het gebouw heeft een constructie van staal en beton.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:f3e40483-e1b8-478b-ad33-e33f270f95fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3e40483-e1b8-478b-ad33-e33f270f95fa","Aanpassing haven lay-out Eemshaven","Huizing, W.S.","Velsink, H. (mentor); Florian, G.J. (mentor)","1988","Om tot de gewenste nieuwe haven lay-out te komen zal de oude zeedijk opgehoogd moeten worden. Door eerst naar de verschillende manieren van ophogen en mogelijke dwarsprofielen te kijken is een keuze gemaakt van de vorm van de aangepaste dijk. De nieuwe hoogte van de zeedijk is op twee maatgevende punten berekend voornamelijk met de formules van Bretschneider en diffractie berekeningen. De stabiliteit van het nieuwe ontwerppeil is onderzocht. Vervolgens is een keuze gemaakt ten aanzien van de bekleding. Uiteindelijk is de aandacht besteed aan de kruising van de spoorweg met de dijk. De dijk zal ter plaatse van de Oostpolderdijk een aanleghoogte krijgen van N.A.P. + 10 m en ter plaatse van de Emmapolderdijk N.A.P. +7,17 m met een voorland die ligt op N.A.P. 6,67. De bekleding is gemaakt van waterbouwasfalt en heeft een dikte van 26 cm bij de Oostpolderdijk en een dikte van 33cm bij de Emmapolderdijk.","Oostpolderdijk; Emmapolderdijk; haven; zeedijk; ophogen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:85a4c819-8988-450d-a006-ddad2c9c8ced","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85a4c819-8988-450d-a006-ddad2c9c8ced","Taluds van losgestorte materialen: Golfneerloop op statisch stabiele stortsteen taluds onder golfaanval","Van Dijk, R.P.","Bijker, E.W. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor)","1988","In dit verslag worden neerloopmetingen gepresenteerd en geanalyseerd welke zijn verkregen uit onderzoeken naar de statische stabiliteit van stortsteen taluds onder golfaanval. De analyse van deze proeven heeft geleid tot de relatie voor de relatieve neerloop die door 2% van de neerlopen wordt overschreden. Deze empirische relatie wordt beschreven aan de hand van dimensieloze parameters, welke zijn afgeleid van de in de onderzoeken gevarieerde grootheden. De relatieve neerloop wordt belnvloed door de volgende dimensieloze parameters : golfsteilheid (sm) taludhelling (cot alpha) doorlatendheid van de constructie (P) spectrumvorm (K) relatieve waterdiepte (h/Hs)","rundown; wave runup","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Applied Geophysics and Petrophysics","",""
"uuid:8fc8d330-3676-4d56-a423-da811356a0d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fc8d330-3676-4d56-a423-da811356a0d3","Telecommunicatie en verkeersbegeleidingssystemen","Rademakers, V.C.","Goldbohm, E. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor); Ligthart, L.P. (mentor)","1988","De puls doppler (PD) radar is de klassieke radar waarmee de afstand en de snelheid van een doel kunnen worden bepaald. Gedurende de afgelopen 15 jaar is een geavanceerde FMCW radar (Frequency Modulated Continuous Wave) ontwikkeld welke dezelfde doelsparameters kan bepalen. De principes en systeemopbouw van beide radars zijn nagegaan en met elkaar vergeleken. De ambiguityfunctie, die het gedrag van de radar ontvanger beschrijft, is in beide gevallen onderzocht. Voor de FMCW radar is een interpretatie van deze functie gegeven, welke afwijkt van de gangbare interpretatie. Met behulp van de ambiguityfunctie is een vergelijkend onderzoek gedaan betreffende het optreden en vermijden van dubbelzinnigheden, en betreffende resolutie eigenschappen waarbij ook aandacht aan de S/C verhouding wordt besteedt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:18c2e4ed-a25f-46d6-84fe-fe5cb772c67a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18c2e4ed-a25f-46d6-84fe-fe5cb772c67a","Ontwerp van de nieuwe satelliet-haven van Madras (Oost-kust India)","Janknegt, M.O.","Velsink, H. (mentor); De Nekker, J. (mentor)","1988","Na een analyse van de overslag-capaciteiten van de haven van Madras, is een breder goederenpakket voor Ennore gedefinieerd. Door een analyse en een optimalisatie van de reis-kapitaal-en operationele kosten van het kolentransport tussen Paradip en Ennore, is het ontwerpschip berekend. Door het opstellen van randvoorwaarden, een functie-analyse van de haven en een progromma van eisen, is inzicht verkregen in het havenproces. M.b.v. een multi-kriteria-analyse is de richting van de toegangsgeul t.o.v. de kust bepaald. M.b.v. een kostenvergelijking is de plaatsing van de complete haven t.o.v. de kust bepaald. De afzonderlijke onderdelen van de waterarealen zijn m.b.v. een deterministische aanpak berekend. De grootte van de kolenopslag is met een zelf geschreven simulatieprogramma berekend. De resterende terminals zijn m.b.v. vuistregels ontworpen. Door alle havenonderdelen samen te voegen zijn alternatieve haven-layouts ontwikkeld. De alternatieven zijn met een multi-kriteria-analyse geëvalueerd. In het kader van het deelontwerp is m.b.v. een semi-probabilistische aanpak, een computerprogrammageschreven waarmeede optimale toegangsgeuldiepte wordt berekend.","Madras; haven; Ennore; kolentransport; toegangsgeul","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4a4c5e03-aeba-4d3a-ba11-a71e508f625b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a4c5e03-aeba-4d3a-ba11-a71e508f625b","Onderzoek naar straalmengen in horizontaal cylindrische vaten","Van Loon, J.W.A.M.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:04781c8b-5175-40b6-aea2-e7ff0d68b7c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04781c8b-5175-40b6-aea2-e7ff0d68b7c3","Extreme response of a turret moored ship; a frequency domain method","Coulomb, L.","Battjes, J.A. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Journee, J.M.J. (mentor)","1988","A model has been developed to calculate extreme responses of turret moored ships. The responses are expressed in terms of the environmental parameters: waves wind and current. Motions in the horizontal plane, surge, sway and yaw, are analyzed statically and dynamically. The static analysis resolves the equilibrium position and heading about which the vessel oscillates. The dynamic analysis is a probabilistic one based on the first-order second-moment method. The frequency components of the ocean surface and turbulent wind processes, and their Hilbert transforms are transformed into a standardized form. A response, such as vessel offset, can be expressed in terms of the standardized variables. A constant value of that response then defines a limit state, a surface in the unit-variance normal space of the standardized variables. By an iteration process, we find the response corresponding to a prescribed probability of exceedance. The point on the limit state surface with the highest probability is the ""design point"". This qives the combination of wave and wind most likely to generate the extreme response.The set of wind gust and wave components that occasioned the design-point-response can be retrieved, and together constitute metocean histories, ""designer wave,"" that may be used for further design or analysis. The algorithm is implemented in a program called TURRETDYN, which requires some time to find convergence in its iteration, Dut substantially less than its time domain counterpart. The results are compared with an existing time domain simulation program called DYNFLOAT The project essentially demonstrates the applicability of this probabilistic method, particularly for preliminary evaluation and as a means to generate extreme-response statistics and designer waves.","extreme responses; turret moored ships; waves wind and current; vessel oscillates; Turretdyn","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Offshore Engineering","",""
"uuid:c8251d3e-5bd6-4201-be8c-8e9f0e1d837b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8251d3e-5bd6-4201-be8c-8e9f0e1d837b","De hydrodynamische krachten op een stortsteenelement","Berendsen, E.","Kalkwijk, J.P.T. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1988","Benedenstrooms van uitstroomkonstrukties wordt het stroombeeld bij stromende afvoer gekenmerkt door drukfluctuaties, wervels en neren. Hierdoor ontstaat nogal eens schade aan de uit stortstenen bestaande bodembescherming. In het geval van een eenparige stroming is het begin van bewegen goed te beschrijven d.m.v. het schuifspanningskriterium van Shields. Echter in het geval van een niet-eenparige stroming, zoals benedenstrooms van uitstroomkonstrukties, is weinig bekend omtrent de stabiliteit van stortsteen. Het ontbreken van goede ontwerpformules heeft geleid tot nader onderzoek naar de stabiliteit van stortsteen. Het onderzoek omvatte een studie naar de op een individueel bodemelementje werkende stromingskrachten in relatie tot de stroomsnelheden. In de beginfase richtte de aandacht zich, naast literatuuronderzoek naar de grootte van de optredende krachten, op de ontwikkeling van een instrument voor het meten van krachten. Het in het ontwerpproces opgestelde programma van eisen heeft uiteindelijk geleid tot de keuze van een bladveersysteem. Dit systeem bestaat uit twee van elkaar onafhankelijke, onderling loodrecht verbonden portaalkonstrukties die de krachten d.m.v. verplaatsingen m.b.v. induktieve verplaatsingsopnemers registreren. Na de dimensionering van de bladveren en de overige onderdelen van het instrument volgde de montage van het geheel. Vervolgens werden de eigenschappen van het instrument onder statische omstandigheden bepaald. In de slotfase van het projekt'werd een aantal experimenten in het laboratorium uitgevoerd naar de werking van het instrument in de praktijk. Bij de verwerking van de verkregen gegevens en voor het vinden van een relatie tussen snelheid en kracht is gebruik gemaakt van diverse aangepaste komputerprogramma's. Uit de verkregen resultaten kan gekonkludeerd worden dat de eerste stap in de richting van de ontwikkeling van een instrument met goed gevolg is afgelegd. Voor de vervolmaking dient o.a. aandacht besteed te worden aan het optreden van temperatuureffekten, corrosie en het loslaten van wervels achter het steentje. Voorts is het mogelijk gebleken om bij eenparige stroming een relatie tussen de gemiddelde snelheid en de gemiddelde op het steentje werkende kracht te vinden.","shear stress; flow force; bed protection; shields","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:81ca57b9-e928-4b8a-8d7f-1ee10bfd2ff5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81ca57b9-e928-4b8a-8d7f-1ee10bfd2ff5","Besluitvorming bij dijkverbeteringen in Gelderland","Cruz, G.","Glerum, A. (mentor); Van Lohuizen, H.P.S. (mentor); Wessel, J. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Teeuwen, H.H.A. (mentor)","1988","Als afstudeeronderwerp heb ik gekozen voor het bestuderen en het nader uitwerken van een plan, conform de huidige normen en randvoorwaarden, voor de verbetering van het dijktraject vanaf de bebouwde kom van Dodewaard tot aan de Kerncentrale. Het accent van het afstudeerwerk ligt op de constructieve en uitvoeringstechnische aspekten van de dijkverbetering. Bij de voorstudie naar de aspekten die van invloed zijn op het project is naar voren gekomen dat, na een periode waarin de besluitvorming in alle Provincies nogal wat te wensen overliet, in de Provincie Gelderland een besluitvormingsprocedure is vastgesteld, die een zorgvuldige afweging van alle hierbij betrokken belangen ten doel heeft. Deze procedure en de ontwikkelingen daarin bepalen voor een groot deel de randvoorwaarden die door de ontwerper in acht genomen moeten worden. Het is daarom van belang dat de ontwerper zich verdiept in de achtergronden van deze besluitvormingsprocedure.","dijktraject; Waalbandijk; dijkverbetering; besluitvormingsprocedure","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:64adac60-c391-451e-8c35-50fcf2380f53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64adac60-c391-451e-8c35-50fcf2380f53","Kapaciteits-uitbreiding van de Oranjesluizen: Een aanvullende sluis in het IJmeer?","Mollema, P.W.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1988","De Oranjesluizen te Amsterdam vormen een belangrijke schakel in het hoofdvaarwegennet, zowel voor de recreatie- als voor de beroepsvaart. Het scheepvaartverkeer dat de Oranjesluizen passeert ondervindt echter al jaren ernstig oponthoud. Dit was voor de Rijkswaterstaat aanleiding om een onderzoek te starten naar deze problematiek. In dit onderzoek kwam naar voren dat de kapaciteit van de Oranjesluizen reeds thans te kort schiet. In de toekomst zal dit probleem verder toenemen. Om het kapaciteitsprobleem op te lossen, is na een uitvoerige afweging van alternatieven besloten tot aanleg van een aanvullende sluis naast de huidige Oranjesluizen. Ten aanzien van de verkeersveiligheid op het water is dit echter geen gelukkige oplossing. Van de overige alternatieven was een sluisuitbreiding in het IJmeer ter hoogte van de Diemer electriciteitscentrale het meest kansrijk. In dit afstudeerwerk is dit 'second-best' alternatief nader onderzocht, om op deze wijze te beoordelen of de door R.W.S. gemaakte keuze gerechtvaardigd was of niet. Bovendien kan dit alternatief bij evt. sluiting van de Oranjesluizen in de toekomst weer actueel worden. Het onderzoek bestaat globaal uit twee delen. Het eerste deel omvat het ruimtelijk ontwerp. Rekening houdend met een aantal ontwikkelingen in het plangebied, is onderzocht op welke wijze een oplossing kan worden gerealiseerd die voldoet aan de nautische eisen van de scheepvaart. Hierbij komen verschillende aspecten aan de orde, zoals verkeersbelasting en veiligheid, vereiste bochtstralen, eisen t.a.v. het dwars- en lengteprofiel van de vaarweg en eisen voor de voorhavens van de sluis. In het hieruit voortvloeiende ruimtelijk ontwerp is rekening gehouden met de aanleg van een woningbouwplan in het IJmeer. Ook is ruimte gelaten voor een kolenhaven nabij de sluislocatie. In het tweede deel zijn de konstructieve facetten van de oplossing nader bestudeerd. Daarbij is met name aandacht besteed aan het ontwerp van een waterkerende dam en van een bouwput, benodigd voor het construeren van de sluis. Aan de orde komen o.a.: de uitvoeringswijze; de stabiliteit van leidammen en bouwputdammen; taludbekleding en bouwputbemaling.","Oranjesluizen; IJmeer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a9bcc2f7-1a1a-410f-995d-ac3a4cfb2472","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9bcc2f7-1a1a-410f-995d-ac3a4cfb2472","Probabilistische veiligheids beschouwing Afsluitdijk","Yap, H.H.","Bijker, E.W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1988","In het verleden richtte men zich voor het vaststellen van ontwerppeilen voor kunstwerken waarmee de verdediging tegen stormvloeden werd beoogd, geheel naar de hoogten van de stormvloed standen zoals die uit de waarnemingen bekend waren. Na de introductie van de probabilistische norm door de Delta commissie ten aanzien van de veiligheid van primaire Nederlandsche zeeweringen is deze werkwijze verlaten. Tegenwoordig neemt men als richtsnoer voor het vaststellen van ontwerp-peilen stormvloed., hoogten met een vooraf bepaalde aanvaardbare kans van overschrijden. De Delta Commissie heeft bijvoorbeeld de overschrijdingskans van de ontwerpwaterstand voor de afsluitdijk op 7.E-4/jaar gesteld. ( zie lit.5 deel 4 ) Aan een dergelijke eis kan niet worden voldaan door een eenvoudige raadpleging van de waarnemings cijfers zondermeer, doordat de waterstanden die bij de gekozen overschrijdings kans horen aanzienlijk hoger liggen dan de in het verleden gemeten stormvloed hoogten. Met de beslissing die in Nederland is genomen om alle dijken op delta hoogte te brengen is in dit werk de probabilistische veiligheid van de Afsluitdijk beschouwd. De totale veiligheid voor de Afsluitdijk is zoals door de Delta commissie is aangegeven niet alleen een funktie van de constructieve probabilistische veiligheid, maar is, tevens een funktie van een economische analyse.","stormvloed; probabilistisch; Afsluitdijk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:e3c3dc9a-faf3-42d4-857a-e6500d56a4ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3c3dc9a-faf3-42d4-857a-e6500d56a4ce","Jhimruk Khola Intake: Design of intake and desilting arrangement for the Jhimruk hydro-electric project (Nepal)","Plooy, P.J.","Glerum, A. (mentor)","1988","The potential for hydro power in Nepal is immense; the country clings to the south slopes of the Himalayas and has numerous streams and rivers that are fed by the monsoon rains and the melting mountain snow. The total potential is estimated at 83,000 MW, and even if only a fraction of this is economically feasible to develop it sets an aim for several generations to come. The object of this report is: - to summarise the criticism on the NEA design give suggestions for improvements - present an alternative intake and desilting design - give a cost estimate of this alternative. The limitations are that the essential features of the project should remain the same: - the same location for weir and powerhouse - the same generating capacity - the same height of weir the same conditions for failure - no higher costs.","intake; Jhimruk; bed protection; Nepal; hydro power","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ea4dcc65-af90-4be9-a064-943c39060342","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea4dcc65-af90-4be9-a064-943c39060342","Fastmemo: Ontwerp en structuur van een gebruiksvriendelijk interface voor de elektronische postbus van memocom","Schoonbeek, E.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Stikkel, H.C. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1988","MEMOCOM is de elektronische postbus van de PTT. Dmv een terminal en een modem kunnen elektronisch berichten van en naar de postbus worden verzonden. Aan deze vorm van E-mail kleeft een bezwaar: Het is niet gebruikersvriendelijk. Even snel een berichtje opstellen en versturen is er niet bij. Te veel handelingen zijn er nodig voor een bericht verstuurd is. Om de ongemakken te onderdrukken en de diensten, die aan MEMOCOM zijn gekoppeld, te ondersteunen is hiervoor een Shell gespecificeerd. Voor de opzet van de gebruikersvriendelijke Shell is gebruik gemaakt van be- schrijvingen zoals die voor de X.400 serie van toepassing zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:976f4306-2d1a-4bec-9cfb-16e5a3921dc0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:976f4306-2d1a-4bec-9cfb-16e5a3921dc0","Metingen en berekeningen aan enkele binaire koolwaterstof systemen: Afstudeerrapport + Bijlage","Malais, Michael","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor); Rijkers, M.P.W.M. (mentor)","1988","In het kader van het project 'retrograde condensatie van aardgas’,dat de sectie ’toegepaste thermodynamica en fasenleer’ uitvoert in samenwerking met de Gasunie,worden van de systemen methaan-benzeen en methaan-n decaan het vloeistof-damp evenwicht experimenteel bepaald. Als onderdeel van deze bepaling is de oplosbaarheid van methaan in de vloeistoffase en voor zover praktisch mogelijk de oplosbaarheid van benzeen of n decaan in de dampfase gemeten. Deze metingen zijn uitgevoerd met behulp van een autoclaaf in het temperatuurgebied, van 243 tot 353 K en tot drukken van 50 Mpa. Van het systeem methaan-benzeen is tevens met deze autoclaaf de oplosbaarheid van vast benzeen in de vloeistof of vaste fase gemeten bij drukken tot 80 Mpa. De metingen aan het systeem methaan-benzeen dienen ter aanvulling van al eerder uitgevoerde soortgelijke metingen. Uit de meetresultaten kan de ligging van de kritische lijn ’vloeistof = damp’ en in geval van het systeem methaan-benzeen tevens het driefasenevenwicht’ vast benzeenvloeistof- damp’vanaf het tripelpunt van benzeen tot aan het tweede kritische eindpunt’ vast benzeen-vloeistof = damp’ afgeleid worden. Ten slotte is getracht dit experimenteel bepaalde driefasenevenwicht en een soortgelijk evenwicht van de systemen methaan-naftaleen en etheen-naftaleen te modelleren. De vloeistof en de dampfase worden hierbij beschreven door de Soave-Redlich-Kwong (SRK) toestandsvergelijking. De hierbij benodigde binaire interactieparameters k en 1 worden berekend uit experimenteel bepaalde data van het betreffende driefasenevenwicht. Voor de beschrijving van de vaste fase wordt een uitdrukking gekozen met daarin verwerkt de compressibiliteit k en de expansiecoefficient van de vaste fase. Alle driefasenevenwichten worden met deze vergelijkingen redelijk tot goed gemodelleerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Toegepaste thermodynamica en fasenleer","","Anorganische en Fysische Chemie","",""
"uuid:e397aa8d-b884-4ccb-abe9-741e3075f3c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e397aa8d-b884-4ccb-abe9-741e3075f3c0","Development of conceptual rainfall-runoff models for the personal computer","Chang, C.T.","van Dam, J.C. (mentor); Vermeulen, H.R. (mentor); van Mazijk, A. (mentor)","1988","Nowadays, the development in the personal computer hardware and software is very fast. It is more and more applicable with its recursive calculation character in hydrological modelling. By applying system analysis and system synthesis, it becomes a fashion in hydrological modelling to use the conceptual models instead of black-box models. This thesis concerns the development of two conceptual models, Nash and O'kelly, which were based on an earlier made programme (HYDROLIN) and were constructed using Turbo Pascal 4.0 and Graphics Toolbox 4.0. Using the method of moments, first estimates are made for the various parameters of the models. An extra option is the further improvement of all values of the parameters by an automatic stepwise procedure where the performance is evaluated by the so-called ""coefficient of determination"". Both models have been applied to real data from a catchment in southern-France. It appears that these models can cope with data from complex-storms and their resulting hydrographs and that the ''coefficient of determination"" is excellent criterion for the goodness of fit of the model parameters.","Hydrology; Rainfall-Runoff relation; precipitation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Water Management and Hydrology","","","",""
"uuid:737be67e-58df-470e-ade9-8da371107710","http://resolver.tudelft.nl/uuid:737be67e-58df-470e-ade9-8da371107710","Drag forces on oscillating cylinders","Van Hazendonk, H.C.; Sluis, C.M.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, M.W.J.W. (mentor); Anaturk, A.R. (mentor); Tromans, P.S. (mentor)","1988","This report is the result of graduate work done at the Shell Laboratory, KSEPL, Rijswijk, to finish the study in Civil Engineering at the Technical University of Delft. A theoretical and experimental study has been made of drag forces on cylinders, which are oscillating at relatively large beta-numbers and small K-numbers. Drag forces are important, since they control the dynamic response and thus influence the fatigue life of offshore structures. First, the theory on drag forces on circular cylinders has been studied. Until now, there was only an analytical expression for the drag force in case of a completely laminar attached boundary-layer around the cylinder, the Stokes' solution. Further, there is the empirical Morison equation which can be used to calculate drag forces for all kinds of flow fields around the cylinder. To use this equation however, experimental data are needed. In this study, a model has been developed with which drag forces on circular cylinders can be calculated, no matter whether the boundarylayer is laminar or turbulent or both, as long as it remains attached to the cylinder. The model is applicable to smooth and rough cylinders. Further, in the past there has been very little experimental research on this subject, and therefore a test-facility has been built at KSEPL. Some experiments have been done with the facility in the regime in which the theory is valid, using a smooth, circular cylinder. These experiments show that Stokes' expression for the drag force, valid for a laminar boundarylayer, considerably underestimates the drag in the turbulent, attached flow regime. The experiments also indicate possible future improvements to the facility. Comparison of theoretical and experimental results shows that the present model predicts the forces very weIl in the attached flow regime at all K- and beta-numbers.","KSEPL; drag forces; oscillating cylinders","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9a304972-8b0a-4b51-9781-40a1123df751","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a304972-8b0a-4b51-9781-40a1123df751","Dynamisch proefbelasten van funderingspalen in de offshoretechniek","Haring, W.","Verruijt, A.F. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1988","Ontwerpmethode voor een proefbelasting van palen, mede naar aanleiding van problemen met funderingen in het Meer van Maracaibo, Venezuela, en in de Golf van Mexico.","pile load; offshore structure","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:24ffc203-69f7-4402-bc75-bb9f1641d3f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24ffc203-69f7-4402-bc75-bb9f1641d3f6","Onderzoek naar de invloed van morfologische veranderingen op de bereikbaarheid van de jachthaven van Schiermonnikoog","Van Doorne, M.","Bijker, E.W. (mentor); De Graaff, J. (mentor)","1988","Omdat de gemeente enkele veranderingen signaleerde in het stroomgebied van de Piebe, de kleine grotendeels droogvallende geul die rond het tijdstip van Hoogwater gevolgd moet worden om de jachthaven te bereiken, is onderzoek gedaan naar de morfologische processen in het stroomgebied van de Piebe. Dit onderzoek had tot doel na te gaan in hoeverre de morfologische processen de bereikbaarheid, en daarmee de levensvatbaarheid, van de jachthaven in de toekomst zullen beinvloeden. uit een eerste verkenning van het stroomgebied en de geul bleek dat deze sinds 1955 sterk zijn veranderd; het stroomgebied en de geul zijn kleiner en ondieper geworden. Vervolgens is onderzocht of de veranderingen van de geul en het stroomgebied met elkaar in verband gebracht konden worden door het vergelijken van de veranderingen van het kombergingsvolume met die van het doorstroomoppervlak van de geul, en of deze veranderingen wijzen op het streven naar een constante gemiddelde snelheid in de geul. Hiervoor moest het stroomgebied worden afgebakend en zijn het kombergingsoppervak, het kombergingsvolume en het doorstroomoppervlak van de geul bepaald. Het bleek dat deze alle drie zeer sterk zijn afgenomen in de loop der tijd. De berekening van de gemiddelde stroomsnelheden maakte duidelijk dat deze sinds 1955 zijn toegenomen hetgeen overeen komt met de sterkere afname van het doorstroomoppervlak in verhouding met de afname van het kombergingsvolume. uitgaande van het kombergingsvolume is een berekening gemaakt van de sedimentatie van het stroomgebied. Deze bleek in de beschouwde periode een practisch constant verloop te hebben van 67000 m3/jaar. Deze sedimentatie zal het kombergingsvolume verder doen afnemen en daarmee zal ook de geul verder verkleinen. Voor de jachthaven betekent dit dat de bereikbaarheid de komende jaren zal verslechteren hetgeen als eerste merkbaar zal zijn aan de afnemende diepte voor de kop van de haven. Hoelang de processen zullen voortduren is niet te zeggen. De huidige snelheid van de veranderingen maakt duidelijk dat de komende vijf tot tien jaar de situatie hoogst waarschijnlijk verder zal verslechteren. Over de situatie op de langere termijn is geen duidelijkheid te geven.","morfologische processen; jachthaven; Piebe; stroomgebied; doorstroomoppervlak","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e853abe0-40ae-4af1-bf7a-38011ae0ccdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e853abe0-40ae-4af1-bf7a-38011ae0ccdd","De beschrijving van de stabiliteit van een stortsteen talud onder regelmatige golfaanval met een numeriek model","De Graaf, M.A.","Bijker, E.W. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor)","1988","Een numerieke beschrijving van de waterbeweging op een talud, met daaraan gekoppeld een stabiliteitsberekening voor stortsteen, is ontwikkeld door Kobayashi (1987). De waterbeweging wordt beschreven met de i-dimensionale langegolf vergelijking. De golfkrachten langs het talud worden beschreven met de vergelijkingen van Morison. Resultaten met dit model zijn door Kobayashi gepubliceerd. Het numerieke model is echter voor derden niet beschikbaar. Hoofdstuk 1 geeft een omschrijving van het probleem. De golfkrachten op een stortsteen talud worden behandeld in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 behandelt de uitgangspunten van het numerieke waterbewegingsmodel. In deze studie is een numeriek model ontwikkeld voor de berekening van de stabiliteit van een stortsteen talud onder regelmatige golfaanval. De uitgangspunten van Kobayashi zijn hiervoor exact gevolgd. Instabiliteit is verondersteld, als het punt 'begin van beweging' van een individuele steen wordt overschreden. Het numerieke model voor de stabiliteit van een stortsteen golfbreker met een recht talud is beschreven in hoofdstuk 4. Het waterbewegingsmodel zoals dat door Kobayashi is beschreven en op de TU Delft opnieuw is opgezet door Broekens (1988), is in deze studie gebruikt en hieraan is het stabiliteitsmodel gekoppeld. De berekeningen met het stabiliteitsmodel zijn gericht op het vinden van een kritieke taludkonfiguratie voor een stabiliteitstoestand van een bepaalde golfkonditie. Hieruit volgt een ontwerpkriterium voor de dimensionering van een stortsteen golfbreker. De resultaten van het in deze studie ontwikkelde stabiliteitsmodel zijn vergeleken met het grootschalig fysisch model onderzoek van Ahrens (1972). Dit onderzoek is verricht naar de stabiliteit van een stortsteen golfbreker onder regelmatige golfaanval met een recht talud. Daarnaast zijn de resultaten vergeleken met die van het numerieke model van Kobayashi. Deze zullen in principe gelijk zijn, doordat dezelfde uitgangspunten zijn gekozen. In hoofdstuk 5 komt dit aan de orde. In deze studie is nader onderzoek verricht naar de invloed van verschillende parameters op de stabiliteitsberekeningen voor een recht talud. Dit wordt behandeld in hoofs tuk 6. Het blijkt, dat verschillende parameters een grote invloed hebben op de berekening van de minimale stabiliteit van een stortsteen talud. In hoofdstuk 7 zijn de konklusies en aanbevelingen beschreven. Het ontwikkelde programma en het parameteronderzoek bieden een basis om de numerieke modellering van stortsteen taluds verder te ontwikkelen. Eveneens kunnen berekeningen met onregelmatige golven worden ingevoerd.","waterbeweging; talud; stortsteen; golflaanval; Kobayashi","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fece8519-9a69-470c-9cac-ffc7c5fe4abe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fece8519-9a69-470c-9cac-ffc7c5fe4abe","Aanpassing van een partieel vernet copolymeer voor tonergebruik","Nieland, R.","Te Nijenhuis, K. (mentor); van der Werf, J. (mentor); Hulshof, A. (mentor)","1988","Dit afstudeerwerk bestaat uit twee delen. Deel 1 is het scriptie-gedeelte waar nader wordt ingegaan op de theoretische aspecten van het copieerproces; in het bijzonder de fixatie, de dynamische reologie en de copiekwaliteit. Deel 1 geeft theoretische ondersteuning aan het verslag. Deel 2 betreft het experimentele verslag van het afstudeerwerk…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:7221073e-ee91-4b03-be3e-902bcb2ac82e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7221073e-ee91-4b03-be3e-902bcb2ac82e","Een golfmodel voor de berekening van het twee-dimensionaal golfsprectrum in ondiep water","Pwa, S.T.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor)","1988","Het ontwikkelen en testen van een ruimtelijk één-dimensionaal numeriek model ter bestudering van het gedrag van het tweedimensionale energiedichtheidspectrum van golven in ondiep water. In deze analyse staan centraal het ondiep-water golfbreken en de energieverschuiving binnen het frequentiespectrum.","twee-dimentionaal; energiedichtheidsspectrum; ondiep water; golven; golfbreken; energieverschuiving; frequentiespectrum","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:b73379d5-ad1b-4d56-89d8-7a369ba10a4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b73379d5-ad1b-4d56-89d8-7a369ba10a4f","Gereedschappen voor het projecteren van lokale netten","Oei, T.H.","De Kroes, J.L. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1988","Van de kosten van de telecommunicatie infrastructuur nemen de lokale netten een van de grootste posten voor hun rekening. Het optimaliseren van de planningsmethoden(projectering) zou dan ook bij de ’post' lokale netten het grootste effect kunnen resorteren. Dit verslag beschrijft een aantal factoren en oplossingsmethoden die voor het projecteren van deze netten van belang zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","Laboratorium voor Automatische Verkeerssystemen","",""
"uuid:7ad15b0f-04c7-4e6e-b90f-245ec18c8439","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ad15b0f-04c7-4e6e-b90f-245ec18c8439","Gasslugs in neerwaartse waterstroming","Keetman, B.","Van den Akker, H.E.A. (mentor)","1988","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:730e0c5c-62e3-43ab-b23f-236e09b9f3f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:730e0c5c-62e3-43ab-b23f-236e09b9f3f9","Omleiding Zuid -Willemsvaart bij 's -Hertogenbosch","Bijl, R.A.L.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1988","De Zuid-Willemsvaart, thans een sterk verouderde en in slechte staat verkerende vaarweg zal volgens daartoe ontwikkelde plannen verruimd en gemoderniseerd worden tot een volwaardige klasse IV vaarweg. De huidige situatie, waarin het kanaal middels een traverse het centrum van Den-Bosch doorsnijdt alvorens op de Maas aan te sluiten, is onaanvaardbaar en vereist omlegging van het kanaal. De vastgestelde omleiding oostelijk van Den-Bosch wordt uitgevoerd als een afzonderlijk kanaalpand lopend van Berlicum tot Empel. Nabij deze gemeenten zijn sluizen gepland, waarna aansluiting op respectievelijk de Maas bij Empel en de bestaande Zuid-Willemsvaart bij Berlicum plaats vindt. Een en ander wordt verduidelijkt in fig.1, waarin het totale te moderniseren tracé is weergegeven, en in fig.2, waarin het omleidingstracé en de locatie van de sluizen is weergegeven. Aan dit rapport zijn twee rapporten vooraf gegaan. In het rapport ""Omleiding Zuid-Willemsvaart, deel I Vooronderzoek"" wordt een analyse gemaakt van het huidige ontwerp van Rijks Waterstaat. In deel II: Geohydrologische aspecten wordt het onderzoek naar de geohydrologische effecten t.g.v. wijzigingen aan het huidige ontwerp beschreven. In dit rapport zal middels een constructief deelonderzoek ingegaan worden op de constructieve- en uitvoeringstechnische-aspecten van het bij Berlicum te realiseren kunstwerk, aangeduid met ""sluis Berlicum"". Een en ander zal resulteren in een globaal ontwerp van dit kunstwerk.","Willemsvaart; vaarweg; Berlicum; sluis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:04395f93-ce29-407b-859b-95432aea4448","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04395f93-ce29-407b-859b-95432aea4448","Ontwerp van de zuidelijke afrit van de Blankenburgtunnel","Schotanus, G.P.","Glerum, A. (mentor); Van Weele, A.F. (mentor); Rigter, B.P. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1988","Omdat het ontwerp van de directie Sluizen en Stuwen van Rijkswaterstaat zich in een verder gevorderd stadium bevindt, zal ten opzichte van dat ontwerp naar een alternatief ontwerp gezocht worden. Het gaat hier dan voornamelijk om de zuidelijke afrit van de Blankenburgtunnel. Van deze afrit wordt onderzocht of het ter plaatse te bouwen gedeelte langer gemaakt kan worden om het af te zinken gedeelte zo kort mogelijk te houden. Het afzinken van elementen is duur, zodat op de hiervoor beschreven manier wellicht een goedkopere bouwwijze te vinden is. In hoofdstuk 3 zal onderzocht worden welke bouwmethode toegepast zal moeten worden. Daartoe worden eerst principe-oplossingen opgesteld die daarna aangepast zullen worden aan deze specifieke situatie. Vervolgens kunnen de voor- en nadelen van elk alternatief opgesomd worden, hetgeen al voor een eerste selectie zorgt. De reële alternatieven die dan overblijven zullen met elkaar vergeleken worden m.b.v. kostenschattingen. Daarna zal in hoofdstuk 4 onderzocht worden waar het overgangspunt tussen de open bakconstructie en de gesloten tunnelconstructie zal moeten liggen. Dit gebeurt alleen op basis, van kostenschattingen. Hetzelfde geldt voor het overgangspunt tussen het afgezonken gedeelte en het op de oever te bouwen gedeelte, dat in hoofdstuk 5 beschouwd wordt. De afhankelijkheid van de toe te passen bouwmethode van het op de oever te bouwen gedeelte speelt hierbij, met het oog op de kosten, een grote rol. Als het bovenstaande bekend is, zal in hoofdstuk 6 de fundering van het op de oever te bouwen gedeelte beschouwd worden, waarbij eveneens de afhankelijkheid van de toe te passen bouwmethode een rol speelt. Het zal hier gaan om het opstellen van een globaal palenplan. Daarnaast zal bekeken worden wat de voor- en nadelen zijn van het voor de ontgraving heien van palen. Ten slotte zal voor elk van de hiervoor genoemde onderzoeksgebieden, indien dat mogelijk is, een keuze gemaakt worden voor het beste alternatief. Daarbij moeten de onderlinge relaties tussen de verschillende onderzoeksgebieden niet uit het oog verloren worden.","Blankenburgtunnel; afzinken; tunnelconstructie; kostenschattingen; open bakconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:67bf997b-05de-4939-9a9b-173554239875","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67bf997b-05de-4939-9a9b-173554239875","Choice-Building: Incremental conversion as a means to combat office vacancy","Van Gool, A.K.","Smit, M. (mentor); Jenne, P. (mentor); Stellingwerf, M. (mentor); Mulder, A. (mentor)","1988","","Vacant offices; Conversion; Zelfbouw; Component system; Businessmodel","en","master thesis","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:fc38f46a-a993-4c4c-bb06-8f109265f368","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc38f46a-a993-4c4c-bb06-8f109265f368","Bochtverbetering rivier de Waal bij Nijmegen","Pröpper, B.J.H.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Lindo, M.H. (mentor)","1988","Eén van de ""bottle-necks"" in de druk bevaren route is de serie bochten in de Waal bij Nijmegen, (zie bijlage 2). Hier blijkt de bevaarbare breedte niet te voldoen aan de gestelde eisen. Op sommige plaatsen is de bevaarbare breedte zelfs maar 60% van de vereiste breedte. Onder bevaarbare breedte wordt verstaan die breedte van de vaarweg die bevaarbaar is voor schepen die 2.5 meter of minder diep steken. En dit bij een gegeven laagwaterstand namelijk de O.L.R.- waterstand. Dit is de waterstand die vijftien maal per jaar wordt onderschreden. Dit probleem kan worden opgelost door op gezet te tijden de vereiste vaargeul op diepte te baggeren. Tijdens dit baggeren ondervindt het passerende scheepvaartverkeer veel hinder van dit baggeren en moet zodoende snelheid minderen. Bovendien is dit baggeren geen blijvende oplossing en moet periodiek herhaald worden. Om de bovenstaande en de volgende redenen de sterk toegenomen verkeersintensiteit, de toegenomen grootte van het motorvermogen, continuevaart, er wordt dag en nacht met radar gevaren en de aanwezigheid van het transport van gevaarlijke stoffen is men op zoek gegaan naar een blijvende niet scheepshinderende oplossing. Deel I:Theoretisch onderzoek naar het effect van grondkribben en een bestorting op de bevaarbare breedte. Deel II:Constructieve uitvoering van de bestorting.","bestorting; grondkribben; Waal; Nijmegen; scheepvaarthinder; bochtverbetering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f2c83e5b-88e3-4d1f-8e95-5c910fe443b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2c83e5b-88e3-4d1f-8e95-5c910fe443b1","De invloed van fysische vloeistofeigenschappen op overdrachtsverschijnselen in gas- vloeistof dispersies","Mackor, F.J.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor); Van der Lans, R.G.J.M. (mentor)","1988","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a94798d9-748e-4214-a358-2c062ac3f77b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a94798d9-748e-4214-a358-2c062ac3f77b","Onderzoek naar de waterbeweging in de lagune achter de Zuiderdam op de Maasvlakte","Leenaers, C.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Booij, N. (mentor); Reinalda, R. (mentor); Veltman, M. (mentor)","1989","In 1986/87 is een onderzoek gedaan naar de waterbeweging in de lagune achter de Zuiderdam op de Maasvlakte, met als uiteindelijk doel het maken van zandtransportberekeningen. De resultaten van het toen ontwikkelde rekenmodel voldeden niet aan de vereiste nauwkeurigheid, gezien de onbevredigende zandtransporten die ermee berekend werden. Om de waterbeweging in de lagune beter te beschrijven, moest onderzocht worden, wat de oorzaak kon zijn van de onnauwkeurige resultaten.","waterbeweging; lagune; Zuiderdam; Maasvlakte; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:67e5f220-c20f-4a3b-bbd0-6cf56493606b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67e5f220-c20f-4a3b-bbd0-6cf56493606b","Onderzoek landhoofden Wijkertunnel","Yeung, T.C.","Glerum, A. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1989","Rijkswaterstaat heeft een voorlopig ontwerp gemaakt voor de Wijkertunnel, die deel zal uitmaken van de zogenaamde tunnelstroom. De afritten in het voorlopig ontwerp van Rijkswaterstaat bestaan uit een landhoofd, open bakconstructie en vliesconstructie. In dit afstudeerproject wordt onderzoek gedaan naar de stabiliteit van de afritten in verschillende bouwstadia. Uit de resultaten van het bovengenoemde onderzoek blijkt dat het landhoofd instabiel zal zijn in de zinkfase, indien uitgegaan wordt van het concept van een altijd open dilatatievoeg. De instabiliteit treedt in de horizontale richting op. Als de onderdelen van de afrit koud tegen elkaar gestort zijn, zou de bovengenoemde instabiliteit niet plaatsvinden. De wrijving aan de zijkanten van de open bakconstructie houdt in dit geval de afrit op zijn plaats. Maar doordat er dan geen open dilatatievoegen aanwezig zijn, wordt de afritconstructie niet meer beschermd tegen de mogelijke temperatuur- en kruipeffect. Als gevolg van de bovengenoemde conclusies wordt er ook gezocht naar een alternatieve bouwwijze van het landhoofd. Met behulp van het inzicht dat verkregen is in het stabiliteitsonderzoek kunnen er verschillende alternatieven ontwikkeld worden. Uit de mogelijke alternatieven wordt er een meest geschikte bouwwijze gekozen en globaal uitgewerkt. Het blijkt dat het mogelijk is, door enige geringe aanpassingen van het ontwerp, de diverse moten van de open bakconstructie en het landhoofd in horizontale zin zelfstandig stabiel te construeren. Daardoor is de constructie beter beschermd tegen effecten van temperatuur, kruip en krimp.","Wijkertunnel; tunnelstroom; afritten; bouwstadia","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2d6ece1d-e4d2-4f28-88b4-7d7ff3929066","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d6ece1d-e4d2-4f28-88b4-7d7ff3929066","Onderzoek naar de langdurige wachttijden I/D scheepvaartweg naar Palembang middels computersimulatie","Khu, Y.T.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Booij, N. (mentor)","1989","In de provincie Zuid-Sumatra in Indonesië ligt de havenstad Palembang. Voor deze provincie en zijn omgeving is het open blijven van de havens van essentieel belang. Deze havens zijn te bereiken via een 100 km. lange vaarweg over de Musi rivier. Door tal van ondiepten in de rivieren ontstaat grote wachttijd hetgeen een langdurige vaartijd betekend. Teneinde de problemen beter aan te pakken, worden 2 modellen ontwikkeld: Een Getijmodel en een Simulatiemodel","Palembang; havens; vaarweg; getijmodel; Simulatiemodel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fe03dda9-40d9-4046-87fb-459f01fcd3d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe03dda9-40d9-4046-87fb-459f01fcd3d3","Shallow foreshore wave height statistics","Groenendijk, H.W.","Battjes, J.A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Van Gent, M.R.A. (mentor); Janssen, J.P.F.M. (mentor)","1989","Wave height distributions on shallow foreshores deviate from those in deep water due to the effects of the restricted depth-to-height ratio and of wave breaking. Laboratory data of wave heights on shallow foreshores of different slopes have been analysed to determine these effects and to derive generalised empirical parameterisation. A model distribution is proposed consisting of a Rayleigh distribution or a Weibull distribution with exponent equal to 2, for the lower heights and a Weibull with a higher exponent for the higher wave heights. The parameters of this distribution have been estimated form the data and expressed in terms of local wave energy, depth and bottom slope, yielding a predictive model that is to be significantly more accurate that existing expressions.","waves; shallow foreshore; weibull; rayleigh","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:ad3f4177-14bb-4117-8240-60d7ca81f6c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad3f4177-14bb-4117-8240-60d7ca81f6c6","Onderzoek bouwmethoden voor zeesluis in Severn","Homan, A.J.","Glerum, A. (mentor); Van Weele, A.F. (mentor); Polen, B. (mentor)","1989","Dit afstudeerwerk bestaat uit twee delen: - De geotechnische uitwerking van de zeesluis in Severn - De Constructieve Waterbouwkunde (bouwmethode) voor de zeesluis in Severn.","Severn; zeesluis; schutsluis; getijdencentrale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5823d8af-f196-430d-8f1f-51a173c5770b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5823d8af-f196-430d-8f1f-51a173c5770b","Analytical model and computer program for the ""Grade of Service"" analysis of a telecommunication network","Roggeband, A.B.","Kallenberg, P.J.M. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); Goebertus, H.J. (mentor)","1989","This graduation report describes the development of a software product, based on an analytical calculation model, for the analysis of the influence of network- and subscriber characteristics on the grade-of-service in a telecommunication network. The report describes the product requirements, modelling, software design and implementation. An application example is worked out to illustrate the functioning of the program.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","Automatische verkeerssystemen",""
"uuid:c17d2998-8a52-4c7d-8695-c0de9b71cabe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c17d2998-8a52-4c7d-8695-c0de9b71cabe","Circulatiestroming en menging in de speciaalreactor","Van Son, L.","Moens, F. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0e8f8870-b446-4c55-84a8-b5c4d66c450c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e8f8870-b446-4c55-84a8-b5c4d66c450c","Synthese en Analyse van Vloeibaarkristallijne Polymeren","Kroes, H.C.","Mijs, W.J. (mentor); Addink, R. (mentor)","1989","In dit verslag wordt de synthese en analyse van een tweetal nieuwe nematisch vloeibaarkristallijne zijketen polymeren behandeld…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:f44bb0fd-1435-418c-af7e-95c24328f66e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f44bb0fd-1435-418c-af7e-95c24328f66e","Piëzoelectriciteit en electrostrictie in polymeren","Binnendijk, H.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1989","In deze scriptie wordt een overzicht gegeven van piëzoelectriciteit en electrostrictie in polymeren…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:272c7747-d208-4b98-acfe-dc51887ffa66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:272c7747-d208-4b98-acfe-dc51887ffa66","Density currents and siltation - with particular reference to Cochin -","Chandramohan, P.V.","Velsink, H. (mentor); Abraham, G. (mentor)","1989","In an estuary, the confluence of fresh water of upland rivers with salt water from the sea gives rise to a complex regime of flow pattern due to the difference in densities of the two liquids of about 2.5%. Vhen the estuary is stratified, the heavier salt water which dives underneath the lighter fresh water extends as a long wedge far into the upstream. The amount of saline water brought in by the density current into an estuary can be much larger than the tidal filling, when the freshet dis charges are high compared to the tidal prism. Density currents play a major role in the hydrodynamics of a harbour basin located at the mouth of an estuary The Port of Cochin on the west coast of India is located inside a natural lagoon with a large monsoon discharge passing through its channels. The saline water which enters the deep navigation channels brings in a large amount of silt from the sea resulting in heavy siltation. This thesis deals with the density currents at Cochin and presents the results of a desk study made with the objectives 1. to analyse the hydrodynamics of density currents in general with particular reference to the local situation. 2. to derive the siltation pattern from it and make a first order estimate and 3.to suggest solutions and make recommendations for furhter study.","density currents; siltation; Cochin; estuary","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e0b18b85-b27c-457d-a7be-caa6aef02824","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0b18b85-b27c-457d-a7be-caa6aef02824","Rondzoekradar Solidar, analyse van de software met accent op de regenbuiparameter-bepaling: Deel I","Vet, G.P.A.","Ligthart, L.P. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1989","Door de vakgroepen Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen en Telecommunicatie- en Teleobservatietechnologie wordt in samenwerking met het PTT Research Neher Laboratorium deelgenomen aan het ""Site Diversity"" project. Dit project is een onderdeel van het Olympusproject. In het ""Site-Diversity"" project moet onder andere worden onderzocht in welke mate regen hinder veroorzaakt op satellietcommunicatie in de 14-30 GHz band. Door toepassing van meer dan één grondstation (""Site-diversity"") kan de hinder verminderd worden. Onderzocht dient te worden op welke afstand de grondstations geplaatst moeten worden. Het ""Site Diversity"" project maakt hiervoor o.a. gebruik van een Solid State rondzoekradar (Solidar of Rora) gebaseerd op het FM-CW principe. Met de rondzoekradar kan door het verrichten van reflectiviteitsmetingen onderzoek gedaan worden aan regenbuien. In dit verslag wordt ingegaan op de programmatuur welke gebruikt wordt voor het verrichten van metingen met de rondzoekradar. Het accent hierbij ligt op de methode van het bepalen van regenbuiparameters. Doormiddel van simulatie-testen is een analyse gemaakt van de wijze waarop met het programma de regenbuiparameters worden bepaald en is vanuit deze analyse een verbeterde methode ontwikkeld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:d45900cd-1b93-41c5-b32a-8730f18c34d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d45900cd-1b93-41c5-b32a-8730f18c34d5","De ontwikkeling van een kennissysteem ter ondersteuning van het configureren van digitale telefooncentrales","de Waal, J.C.","Goebertus, J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); Westenberg, P.M.G. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1989","Het digitale telefoniesysteem 5ESS-PRX kent een zeer modulaire en gedecentraliseerde structuur. Hierdoor zijn met dit systeem telefooncentrales te creëren, die onderling sterk in omvang, functie en hiërarchie kunnen verschillen. De schijnbaar ongelimiteerde mogelijkheden maken echter het configureren van deze telefooncentrales tot een omvangrijk en ingewikkeld proces. Daarom is door APT NEDERLAND BV een informatiesysteem (PRIDE) ontwikkeld, dat configureren van een 5ESS-PRX-centrale verzorgt. Het configuratieproces wordt door PRIDE als een aantal uit te voeren configuratie-stappen gepresenteerd. Desondanks blijft het configureren voor de gebruiker een complexe aangelegenheid die niet eenvoudig in handboeken is op te nemen…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","","",""
"uuid:426f8dc2-5bd8-44c1-a22d-cd611864dab7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:426f8dc2-5bd8-44c1-a22d-cd611864dab7","Correction for truncation of signals using an asymptotic power series: Application in X-ray diffraction line profile analysis","Vermeulen, A.C.","Delhez, R. (mentor); de Keijzer, Th.H. (mentor)","1989","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bf663164-207c-4663-929b-8c1c38d74bb9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf663164-207c-4663-929b-8c1c38d74bb9","Erosiegedrag van zand-slibmengsels onder invloed van stroming.","Coens, J.; Torfs, H.","Bijker, E.W. (mentor); Berlamont, J. (mentor); Van der Velden, E.T.J.M. (mentor)","1989","Er wordt waargenomen dat pijpleidingen op de zeebodem zichzelf ingraven(self-burial). Indien pijpleidingen dit overal op gelijke wijze doen is er geen probleem. Men stelt echter vast dat het ingraven een plaatsafhànkelijk fenomeen is, met gevaar voor breuk als gevolg. Een onderzoek naar het erosiegedrag van de zeebodem is dan ook noodzakelijk. Het erosiegedrag van zandbodems onder de verschillende krachtswerkingen van het water is voldoende bekend. Daar slibafzettingen de zeebodem kenmerken, werd besloten tot een onderzoek van zand-slibbodems. Dit gebied is tamelijk nieuw, men dient dus tastenderwijze te werk te gaan.","pijpleidingen; zeebodem; slibafzetting; self-burial; slib","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:20e26233-4248-4910-a514-94ef7c419c3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20e26233-4248-4910-a514-94ef7c419c3f","Study of the diffusion activity in case of non-breaking waves with a current","Ohnishi, M.P.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1989","Sediment transport causes morphological changes of coastal areas, and it is one of the most important objects in coastal engineering study. Recently, various experiments have been performed to investigate the sediment transport mechanism under a combination of waves and currents and to find the underlying relationships among various parameters which control the sediment transport mechanism is a main topic of research. But still there are many unknown and unexpected facts in this phenomenon. Therefore, further efforts to investigate the basic mechanism of this phenomenon is inevitable. The diffusion coefficient which expresses the intensity of the diffusion activity is one of the most important parameters controlling this phenomenon. In this report, two different approaches to estimate the diffusion coefficient in case of ,non-breaking waves with a current are discussed. The first one is based on the concentration distribution, and the second one is based on the velocity distribution. For these approaches. the experimental data measured by E.N.Nap and H.F.A.van Kampen (August 1988 TU Delft) are mainly used and some of the experimental data measured by D.Heijboer (May 1988 TU Delft) are selected as comparisons. For convenience this report is divided in two parts. Part I contains all texts and illustrative figures, Part 11 contains all figures of calculation results. (All computer programs, their input data and outputs for this study are available in the Delft University of Technology).","sediment transport; morphological changes; coastal; waves; currents; diffusion activity; non-breaking waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6dbf617f-033a-4cc4-b974-d52b566d64c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6dbf617f-033a-4cc4-b974-d52b566d64c3","Computersimulatiemodel container terminal of ""Tanjung Perak"" Surabaya, Indonesia","Helbing, J.A.; De Kluizenaar, A.C.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Horstmeier, T. (mentor)","1989","This report consists of three parts. Part 1 describes the research done and its results. It is intended for the interested reader. Part 2 is a users manual to the simulation model and intended for the potential user. Part 3 contains a detailed description of the model and is intended for those who want to analyse the model.","Port; Surabaya; container terminal","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:491c9557-298d-4282-b40f-c1cfbb29b514","http://resolver.tudelft.nl/uuid:491c9557-298d-4282-b40f-c1cfbb29b514","Concentratie- en diffusiecoefficientenverdeling onder onregelmatige en brekende golven","Ras, S.L.; Amesz, J.A.","Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Steetzel, H.J. (mentor)","1989","Voor het begrijpen en voorspellen van morfologische processen aan zandige kusten, zoals kustlijnontwikkeling in de tijd of erosie tijdens een storm, is inzicht nodig in het zandtransport, de motor van deze processen. Zand- of sedimenttransport kan beschreven worden als het produkt van een snelheid en een sedimentconcentratie; een transportprofiel, over de waterdiepte, als een snelheidsprofiel maal een concentratieprofiel. Een snelheidsprofiel is (momentaan) goed te meten en redelijk nauwkeurig te berekenen. Instantane concentraties zijn niet gemakkelijk te meten, en nog niet goed te verwerken in mathematische beschrijvingen. Dit heeft tot gevolg dat op bovenstaande manier alleen een tijdsgemiddeld zandtransport bepaald kan worden. Bovendien is het nog niet goed mogelijk om een concentratieprofiel te voorspellen op grond van randvoorwaarden. Een concentratieprofiel laat zich beschrijven door de bodemconcentratie en de vorm van de concentratieverdeling over de waterdiepte. Voor de beschrijving van de concentratieverdeling wordt er vanuit gegaan dat een relatief eenvoudig diffusie- of mengingsmodel kan worden toegepast. Uit de gemeten concentratieverdeling is dan de bijbehorende diffusie- of mengingscoëfficiëntenverdeling over de water diepte te bepalen. Deze diffusiecoëfficiëntenverdeling is hier 'onderwerp van onderzoek. Voor dit onderzoek is uitgegaan van meetgegevens, beschikbaar uit onderzoeken welke uitgevoerd zijn in de Deltagoot van het Waterloopkundig Laboratorium De Voorst, door J.A. Roelvink en H.J. Steetzel in de periode oktober 1986 tot juni 1987.","morfologische processen; zandtransport; kustlijnontwikkeling; bodemconcentratie; diffusiecoefficienten; brekende golven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:87505e80-8e99-40b6-83cd-8653b809e0fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87505e80-8e99-40b6-83cd-8653b809e0fb","Samplecorrectie voor lusdetektoren","Kirana, S.","Reijmers, J.J. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1989","In 1988 zijn op rijksweg A13 nieuwe lusdetektoren in gebruik genomen. Deze detektoren zijn van een nieuw type en geven andere handtekeningen. In dit verslag wordt een methode voor statistische samplecorrectie besproken, die de niveauverschillen tussen primaire en secundaire detektor corrigeert. Daarna is de invloed van deze samplecorrectie op de attributen van de handtekeningen onderzocht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Automatische Verkeerssystemen","","","",""
"uuid:b9a46a5c-8029-4d59-bace-5012a510d935","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9a46a5c-8029-4d59-bace-5012a510d935","Integratie van teletekst en telegraphics","De Klerk, M","Bons, J.H. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1989","Beschreven wordt een systeemopzet betreffende de integratie van graphics in teletekst. Onderzocht is op welke wijze de grafische voorstellingen efficiënt kunnen worden gecodeerd en beveiligd, gelet op de eigenschappen van het teletekstkanaal. Integratie in het bestaande teletekstmedium is bereikt door gebruik van aparte pagina's, die aan de tekstpagina gekoppeld zijn. Een software-decoder is gerealiseerd op een PC, uitgerust met een teletekstkaart. De hiermee bereikte resultaten zijn bemoedigend.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:4fb73aed-b151-4ee1-960f-d36a63f32af7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fb73aed-b151-4ee1-960f-d36a63f32af7","Het diffusielassen van siliciumcarbide aan austenitisch roestvast staal","De Jonge, G.J.","Krugers, J.P. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:eedaaa9a-928b-40a0-98ae-b445e178a34e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eedaaa9a-928b-40a0-98ae-b445e178a34e","Een theoretisch en experimenteel onderzoek naar dynamische meetmethoden van de volumetrische stofoverdrachtscoefficient: in een gas-vloeistof dispersie","Van der Aart, L.C.J.","Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2ad3580b-a3d1-4499-93e0-340e00e70f5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ad3580b-a3d1-4499-93e0-340e00e70f5e","A computer simulation approach for regular inter-islands sea transport planning in Indonesian","Latief, H.","Velsink, H. (mentor); Van Ellen, W.F.T. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Wiersma, J.H.C. (mentor)","1989","Indonesia is an archipelago country, where the maritime transportation plays a major role for transporting goods from one island to the others and from out of the country to one of the islands or vice versa. In this study a subject regarding regular lnterislands ship transportation was chosen and a too for its planning was necessary to be created, especially for the following intentions : a. estimating required number of vessels on a route, b. measuring the resulted performances of: ships, ports and routes due to the various modification of the route network and its composition of the allocated ships, each ports' quay length, channel dredged level, workinghours and transhipment rate. In this study, the computer simulation model, so called INDROUTE model, was made in order to observe the dynamic behavior of the real system being studied.","transport; archipelago; vessels; transhipment rate; INDROUTE; transportation; Inter-Islands","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5a55e94c-eb07-43a3-ac10-28317dcd09e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a55e94c-eb07-43a3-ac10-28317dcd09e3","Milieuvriendelijk oeverbeheer: Een empirisch onderzoek naar juridisch-bestuurlijke aspecten","Kamphuys, P.A.","Wessel, J. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1989","Een milieuvriendelijke oever kan gedefinieerd worden als een multifunctionele oever waarbij de ecologie een belangrijke rol speelt; m.a.w. natuurwaarden spelen in de aanleg, inrichting, onderhoud en beheer van dergelijke oevers een belangrijke rol. De functies van een milieuvriendelijke oever kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën: 1. primaire functie: het vastleggen (beschermen) van de oever 2. secundaire functie: natuurbehoud en (ontwikkeling (ecologische en landschappelijke waarde) 3. toegevoegde functies: het gebruik van de oever door mensen voor verschillende doeleinden","natuurwaarden; oeverbescherming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c8c8c333-5ecc-405e-90ff-4c810b3c6b78","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8c8c333-5ecc-405e-90ff-4c810b3c6b78","Cyclonen, de invloed van de geometrie op het stromingspatroon en de drukval","Aussems, H.F.","Liem, T.L. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:da664bc8-5c5e-4225-9505-964014721cc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da664bc8-5c5e-4225-9505-964014721cc6","Ecologie en infrastructuur: Een onderzoek naar de mogelijkheid om tracé-varianten te toetsen aan een ecologische infrastructuur","Jacobs, F.","Wiggerts, F. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Koekebakker, P.H. (mentor)","1989","Dit onderzoek is een verkenning van de mogelijkheid om het begrip ecologische infrastructuur operationeel te maken bij de afweging van tracévarianten van bepaalde soorten 1ijninfrastructuur","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b0e4785a-2be8-4e4f-94bf-b5421ed20aa0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0e4785a-2be8-4e4f-94bf-b5421ed20aa0","Blankenburgtunnel","Van der Meer, R.R.","Glerum, A. (mentor); Rigter, B.P. (mentor)","1989","In dit verslag is de aandacht vooral uitgegaan naar het noordelijke landhoofd van deze tunnel. De Blankenburg zal onder de Nieuwe Waterweg komen te liggen, nabij Maassluis (noordelijke oever) en Rozenburg (zuidelijke oever). Momenteel is het nog niet zeker of er een nieuwe ondergrondse oeververbinding onder de Nieuwe Waterweg gerealiseerd zal worden. Als deze er zal komen, dan is de keuze tussen deze tunnel en een tweede Beneluxtunnel. Het afstudeerwerk gaat enkel over het noordelijke gedeelte van de tunnel. Het zuidelijke gedeelte van deze tunnel is het afstudeeronderwerp van de heer G. Schotanus. Hoewel deze twee studies gelijktijdig liepen, is er vrijwel geen onderling overleg geweest.","Blankenburg; landhoofd; Nieuwe waterweg; oeververbinding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2a61c610-f5d0-4193-adf3-4d614ae26c67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a61c610-f5d0-4193-adf3-4d614ae26c67","Integrated Services Digital Network basic rate access based on echo cancellation","Svenkerud, L.","Coenen, A.J.R.M. (mentor); Frydenberg, T. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1989","In the following decennium, a new telecommunication network called Integrated Services Digital Network will be introduced. The basic analog subscriber connection will then be replaced by a digital link called basic rate access. The basic rate access is to be implemented using the existing 2-wire subscriber loop for full-duplex digital transmission. The realization is based on echo cancellation and hybrid transformers...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:7a3d29be-9c84-44a9-8cf1-0ca9d7a9dd5f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a3d29be-9c84-44a9-8cf1-0ca9d7a9dd5f","A ccarparison of several axial flow iirpellers in gas-liquid dispersions in a 0.44 m standard vessel and a loop-reactor","Van Veen, F.A.","Bakker, A. (mentor)","1989","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5bb4cb3f-f6c5-4850-b063-d78f2e11f1c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bb4cb3f-f6c5-4850-b063-d78f2e11f1c0","Reiniging van chemicalientankers: De inslag van een waterstraal op een wand","Giesen, A.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Wesselingh, J.A. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d8acda20-3fc1-48b3-9657-a434ac866331","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8acda20-3fc1-48b3-9657-a434ac866331","Onderzoek naar de invloed van de coating van het oppervlak van zirkoniumsilicaten op de mechanische- en de verwerkingseigenschappen van kunststoffen: Deel a: tekst, figuren, tabellen en foto's","Antheunisse, C.","Te Nijenhuis, K. (mentor)","1989","Reeds vele jaren worden cadmiumhoudende pigmenten in kunststoffen gemengd, met name voor de geelkleuring ervan. Bekend is evenwel de schadelijkheid van cadmiumpigmenten voor milieu en gezondheid, reden waarom het gebruik van cadmium in produkten verboden is gesteld. Van de verschillende alternatieven voor de gele cadmiumpigmenten komt zirkoniumsilicaat (zirkoon) als beste naar voren. De voordelen van zirkoon zijn, naast de hoge temperatuurbestandheid, z'n hardheid en stijfheid. Bovendien is het veel milieuvriendelijker en met ""dopes"" in vele kleurschakeringen verkrijgbaar. Een homogene menging van de fijne zirkoondeeltjes in hoge dichtheid polyetheen (HDPE) met behulp van een extruder, is moeilijk te verkrijgen. Bovendien treedt, als gevolg van de hardheid en de struktuur van de deeltjes, slijtage van de mengapparatuur op. De menging van zirkoon in HDPE beïnvloedt enkele mechanische eigenschappen van de kunststof, zoals de stijfheid en de slagsterkte. De treksterkte verandert niet. Met het gebruik van het ɤ-methacryloxypropyl-triethoxy-silaan (A-174), het vinyltrimethoxy-silaan (A-171) of het isopropyltriisostearoyl- titanaat (KR TTS) is het contact tussen de zirkoondeeltjes en het HDPE verbeterd, waardoor een verhoging van de stijfheid, de treksterkte of de slagsterkte wordt gevonden. Deze verhogingen blijken wisselend afhankelijk van de aangebrachte dikte van de coatinglaag te zijn. Ook de rheologie van zirkoon/HDPE-composieten wordt, met het gebruik van de silanen en het titanaat, beïnvloed. Of dit leidt tot een toename of afname van de viscositeit van het composietmateriaal, is, naar aanleiding van de resultaten uit dit onderzoek, nog niet duidelijk. De interactie-verbetering tussen de zirkoondeeltjes en het HDPE is met behulp van scanning elektronen microscoop foto's vastgelegd. Tenslotte zijn de reflectiespectra van een viertal gele pigmenten, waaronder het CdS en een tweetal zirkonen opgenomen, waarbij de relatie tussen spectrum en kleureigenschappen is bestudeerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:81ceba06-8949-4b68-a4d2-ed25ffe4bb1e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81ceba06-8949-4b68-a4d2-ed25ffe4bb1e","De deltasluis te Vlaardingen","Strik, J.F.J.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1989","Het geheel bestaat uit 4 delen. Deel 1 begint met de probleembeschrijving : een aan te leggen dijk kruist een haventoegang. Voor dat probleem worden mogelijke oplossingen aangedragen, en afgewogen aan de hand van een aantal criteria. De afweging leidt tot een keuze : de bouw van een nieuwe keersluis. In deel 2 krijgt de keersluis gestalte : er wordt aandacht gegeven aan de situering, de bouwmethode en het type afsluitmiddel ; verschillende onderdelen worden gedimensioneerd. Deel 3 bevat de bijlagen bij deel 2 : het betreft voornamelijk figuren en berekeningen. In deel 4 tenslotte wordt aangegeven hoe de keersluis gebouwd kan worden: wat er voor nodig is, hoe lang het zal duren, en hoeveel het gaat kosten. (Ontbreekt)","keersluis; deltasluis; Vlaardingen; afsluitmiddel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1d4569e1-3a52-437e-9ae6-452d532bdbdc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d4569e1-3a52-437e-9ae6-452d532bdbdc","De zeewaartse randvoorwaarde bij de 1-D modellering van zoutvorming in goed gemengde estuaria","Labeur, R.J.","Battjes, J.A. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Vermeulen, H.R. (mentor)","1989","Door de binnendringing van zeewater is het water in estuaria voor een deel zout. Het zoutgehalte varieert dagelijks onder invloed van het getij. Variaties in het zoutgehalte op de langere termijn kunnen onstaan door wisselende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een veranderende bovenafvoer. Het zoutgehalte beïnvloedt de chemische en biologische eigenschappen van water en is als zodanig verantwoordelijk voor een aantal specifieke kenmerken van estuaria. Ook de geschiktheid van het water voor menselijk gebruik wordt in belangrijke mate bepaald door het zoutgehalte. In het kader van waterkwaliteitsstudies worden daarom wiskundige modellen gebruikt om het zoutgehalte te kunnen voorspellen. Bij goed gemengde rivieren kan de zoutverdeling in de langsrichting van de rivier vaak voldoende nauwkeurig beschreven worden met door één dimensionaal (1-D) dispersiemodel. Het gebruik hiervan is door de eenvoudige opzet aantrekkelijk. Voor sterk geschematiseerde gevallen kan de dispersievergelijking, door toepassing van de quasi stationaire benaderingsmethode, analytisch opgelost worden. In de overige gevallen kan de oplossing met behulp van een eenvoudig numeriek model verkregen worden.","binnendringing zoutwater; zoutgehalte; gemengde rivieren; dispersievergelijking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:bef07ab3-60cb-4786-b886-0fea59d24066","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bef07ab3-60cb-4786-b886-0fea59d24066","De impregnatie van polyetherimide met oplosmiddelen","Wegman, A.J.","","1989","Met dichloormethaan (triviale naam: methyleenchloride) geïmpregneerde polyetherimide (PEI) folies worden gebruikt als grondstof voor de produktie van schuimende lijmen, toegepast in nieuwe, lichtere constructiematerialen voor de vliegtuigindustrie. De produktie van deze folies kan geschieden, door PEI-folies in contact te brengen met het oplosmiddel in damp- of vloeistofvorm. In dit onderzoek is gekeken naar de modellering van dit impregnatieproces, met het oog op een eventuele industriële toepassing. Omdat dichloormethaan toxisch is en wellicht zelfs carcinogeen, is ook gezocht naar andere oplosmiddelen, waarmee het polymeer kan worden geïmpregneerd. Bij de impregnatie van PEI-folie met een damp van methyleenchloride, is het mogelijk gebleken een model op te stellen, dat het verloop van de oplosmiddelconcentratie als functie van de plaats in het folie en de tijd kan beschrijven, alsmede het verloop van de gemiddelde concentratie en de totale hoeveelheid opgenomen oplosmiddel als functie van de tijd. Naar alle waarschijnlijkheid is de gevolgde aanpak bij de beschrijving van de impregnatie van PEI met methyleenchloride ook goed te gebruiken voor impregnaties met andere oplosmiddelen en tevens voor de beschrijving van de impregnatie van andere plastics. Naast een beschrijving van de impregnatie, is ook een model gevonden voor de beschrijving van de vereffening van het concentratieprofiel over de doorsnede van het folie. Het blijkt mogelijk te zijn om met andere organische oplosmiddelen dan methyleenchloride, geïmpregneerde PEI-folies te produceren en hieruit een schuim te vormen. Het onderzoek vormde de afsluiting van het vierdejaars studieprogramma voor de opleiding tot Scheikundig ingenieur aan de Technische Universiteit Delft.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:4c1eed11-b730-43b7-a281-511c89ab400b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c1eed11-b730-43b7-a281-511c89ab400b","Time-dependent near-bank beddeformation in meandering rivers","Taal, M.C.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor)","1989","Due to the relatively high computational costs related to the use of 2D models the purpose of this study was to develop a one-dimensional mathematical model that can give a fair estimation of the near-bank deformation and the bedtopography in meandering rivers. The bedtopography is characterized by a point bar-pool configuration that can also be reproduced by the MEANDER model that is presented here. The basic flow and sediment equations are elaborated into two systems of ordinary differential equations using an asymptotic series of trigoniometric functions that describes the transverse bed profile. Each system represents the odd and even terms of this series. The unknown parameters are the amplitudes at the banks of each term. These amplitudes are solved numerically in longitudinal direction and time. The model is applied on the Mekong river at the border of Thailand and Laos, between Vientiane and Nong Khai. Due to a lack of sufficient data the model is not yet tested thoroughly.","near-bank deformation; bedtopography; meandering rivers; bed profile; MEANDER","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bea18619-c05e-42bb-bc90-de1faf30675d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bea18619-c05e-42bb-bc90-de1faf30675d","Onderzoek naar de silanering van zirkoniumsilicaten met 3-methacryloxypropyltrimethoxysilaan en de analyse van deze gesilaneerde oppervlakken met infrarood spektroskopie","Levering, A.W.","Te Nijenhuis, K. (mentor)","1989","Zirkoniumsilicaat (zirkoon) wordt gezien als een goede vervanging voor milieu-onvriendelijke pigmenten, die in de kunststofindustrie gebruikt worden. Het inmengen van zirkoon kan de mechanische eigenschappen van polyetheen en polypropeen echter nadelig beïnvloeden. Ook de verwerkingseigenschappen kunnen sterk veranderen. Om een kunststof-komposiet met goede eigenschappen te krijgen, is het raadzaam om de deeltjes van een coating te voorzien…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:fbdd63e9-d43f-4281-8c74-76950c634af2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fbdd63e9-d43f-4281-8c74-76950c634af2","Indeling en vergelijking van aandrijvers op basis van kosten","Keuning, H.J.","Houtman, C.J. (mentor); van der Werff, K. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:f9b5d4b1-a036-4ec9-996a-b5a9214d2064","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9b5d4b1-a036-4ec9-996a-b5a9214d2064","Evaluatie ARMAX E10-predictie model","Van de Kerk, A.J.C.","Battjes, J.A. (mentor); Keyser, H. (mentor)","1989","Na jaren van onderzoek en ontwikkeling is in 1986 op het Hydro Meteo Centrum (HMC) in Zeeland een tijdreeksmodel geïmplementeerd, waarmee m.b.v. aktuele golf- en windwaarnemingen deiningsvoorspellingen voor de zuidelijke Noordzee gegenereerd kunnen worden. De laagfrequente energie (E10) voorspellingen van dit ARMAX model zijn in principe gebaseerd op deiningsvoortplanting vanuit het noorden (Schilperoort, Poulisse en Wensink, zie Appendix I) en worden voornamelijk gebruikt om een optimaal toelatingsvoorschrift voor de toegangsgeulen van de Rotterdamse havens te verkrijgen. Verder worden ze gebruikt bij werkzaamheden voor de Oosterscheldekering en bij de toelating van schepen in de Westerschelde. Een eerste versie van dit model is geëvalueerd om inzicht te krijgen in de voorspelkracht van ARMAX voor verschillende situaties. Daartoe zijn voor een periode van 10 maanden verschillende voorspellingen met metingen vergeleken. Het resultaat bestaat uit statistisch vergelijkingsmateriaal, aangevuld met casestudy's van geselecteerde stormperiodes.","deiningsvoorspellingen; ARMAX; windvoorspelling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:cf4c303a-8bb9-4d30-8739-c07e9b411c31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf4c303a-8bb9-4d30-8739-c07e9b411c31","Golfrandvoorwaarden in duinafslag berekeningen","De Waal, J.P.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Bijker, E.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1989","In de kustmorfologie worden processen op lange termijn en op korte termijn onderscheiden. Processen op lange termijn zijn in het algemeen het gevolg van gradiënten in het langstransport van sediment. De effecten van deze processen op het bodemprofiel van de kust zijn meestal pas in de loop van jaren merkbaar. Processen op korte termijn treden op bij extreme omstandigheden zoals stormvloeden. Bij deze processen zijn sedimenttransporten loodrecht op de kust de oorzaak van de veranderingen in het bodemprofiel en meestal is er sprake van duinafslag. Hoewel de extreme omstandigheden in het algemeen van korte duur zijn (enkele uren tot ca. een dag), kunnen de veranderingen in het bodemprofiel van de kust zo groot zijn, dat gevaar voor het achterland kan optreden. Over deze processen op korte termijn handelt dit verslag. In kwalitatieve zin wordt met de term duinafslag het gehele verschijnsel van erosie en sedimentatie in het kustprofiel tijdens stormvloeden bedoeld. In kwantitatieve zin wordt hiermee het volume afgeslagen zand boven de maximale stormvloedstand per strekkende meter kust bedoeld. De belangrijkste factoren die het duinafslagproces bepalen zijn de volgende: het initiële bodemprofiel (hierbij wordt de waterstand inbegrepen), de eigenschappen van het bodemmateriaal, de golfkarakteristieken, zoals die tijdens de beschouwde extreme omstandigheden van toepassing zijn. In deze studie staat de rol van de golfkarakteristieken in het duinafslagproces centraal.","kustmorfologie; langstransport; bodemprofiel; duinafslag; stormvloeden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:64b4b28d-497a-48c2-8c54-debe404f42fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64b4b28d-497a-48c2-8c54-debe404f42fc","Integratie van Telegraphics in het Radio-Data Systeem (RDS)","Sloff, M.P.","Arnbak, J.C. (mentor); Bons, J.H. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1989","Eind dit jaar zal in Nederland het Radio-Data Systeem (RDS) operationeel worden. Met het RDS wordt supplementaire informatie (verkeersmeldingen, programmanaam, alternatieve frequenties, e.d. ) met het omroepradio-signaal meegezonden. Dit mobiele telecommunicatie-systeem, dat in eerste instantie zal worden toegepast voor tekstcommunicatie, zou aanzienlijk in waarde kunnen worden verhoogd door toevoeging van grafische informatie (telegraphics). Onderzocht is hoe telegraphics in het RDS kan worden geïntegreerd en hoe het kan worden toegepast om bijvoorbeeld verkeersinformatie op een duidelijke manier te presenteren. Het belangrijkste probleem daarbij was de lage transmissiesnelheid van het RDS-kanaal. Het onderzoek heeft geresulteerd in een systeemconcept waarbij verkeersinformatie efficiënt gecodeerd wordt overgedragen en aan de ontvangstzijde grafisch wordt weergegeven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en VerkeersbegeIeidingssystemen","","","",""
"uuid:ce01728c-a3b3-4822-bfd4-18df0dd41bd1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce01728c-a3b3-4822-bfd4-18df0dd41bd1","Interdiffusie in Nikkel-Tantaal multilagen","Duterloo, C.","Hollanders, M.A. (mentor); Thijsse, B.J. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:7b5c3ec9-f89f-40c8-a91c-60911a6a16af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b5c3ec9-f89f-40c8-a91c-60911a6a16af","Exploratief onderzoek naar electrostrictie in nitrilrubber","Binnendijk, H.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1989","Electro-actieve polymeren zijn polymeren waarmee electrische energie kan worden omgezet in mechanische energie of vice versa. Bij de omzetting van electrische in mechanische energie spelen twee verschijnselen een rol, namelijk piëzo-electriciteit (deformatie evenredig met de veldsterkte) en electrostrictie (deformatie evenredig met het kwadraat van de veldsterkte). Piëzo-electriciteit is in de praktijk meestal het belangrijkste effect terwijl electrostrictie een klein effect van weinig praktische betekenis is. Di t verslag beschrijft het onderzoek dat is verricht naar het electro-actieve gedrag van nitrilrubber…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:a1a2bebe-3c91-4c37-a25f-79895dd0a1f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1a2bebe-3c91-4c37-a25f-79895dd0a1f1","Voorspelling van de oppervlakte-stroming","Ruijter, M.N.","Battjes, J.A. (mentor); Zitman, T.J. (mentor)","1989","Wedstrijdzeilen is een sport waarbij taktiek een grote rol speelt. Dit komt onder andere tot uiting door de wijze waarop de wedstrijdzeiler gebruik maakt van winddraaiingen en de positie van zijn tegenstanders. In een aantal gevallen kan daarbij kennis van de lokale stroomsituatie een voordeel zijn. In september 1988 vonden de Olympische zeilwedstrijden plaats in de baai van Pusan, een havenstad in Zuid-Korea. Voor een optimale voorbereiding op deze zeilwedstrijden is de Nederlandse zeilploeg reeds drie jaar tevoren begonnen met verkenning van de lokale weers- en stromingssituatie. Bestudering door de zeilploeg van deze vergaarde gegevens leidde niet tot herkenning van een vast patroon in de stroming, ook niet in relatie met de gemeten windsnelheden en -richtingen. Dit is de reden dat aan vertegenwoordigers van het Waterloopkundig Laboratorium en Meteo Consult is gevraagd deze gegevens ook eens te analyseren. Uit deze analyse bleek dat het mogelijk moest zijn aan de hand van getij- en windgegevens de stroming nabij Pusan te berekenen. Voorjaar 1988 is besloten tijdens de Olympische zeilwedstrijden dagelijks een weers- en stromingsverwachting te leveren. De weersverwachting zou daarbij door Meteo Consult geleverd worden. Het Waterloopkundig Laboratorium voerde vervolgens, mede op basis van deze windvoorspelling, een stroomberekening uit. In dit verslag wordt ingegaan op de inhoudelijke aspecten van deze stroomberekeningen.","stroomberekeningen; oppervlakte stroming; wedstrijdzeilen; Pusan; stromingsverwachting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a4946461-6b28-404a-9507-fe0522d76385","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4946461-6b28-404a-9507-fe0522d76385","Onderhoud en betrouwbaarheid van een telefoonsysteem voor tropisch rurale gebieden","de Vries Robles, L.F.J.","de Kroes, J.L. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1989","Een telefoonsysteem voor tropisch rurale gebieden moet bestand zijn tegen extreme factoren, zoals het tropische klimaat en een slechte bereikbaarheid van de apparatuur van dit systeem in geval van reparatie of onderhoud. Diverse onderdelen van de telefooncentrale dienen redundant te zijn uitgevoerd. Daarnaast moet een telefooncentrale voorzien zijn van een Supervision & Maintenance Processor. Het voornaamste doel van deze Processor is de betrouwbaarheid van de centrale te verhogen. Ook moet het telefoonsysteem redundante links (verbindingen tussen de telefooncentrales) bevatten. Om er nu voor te zorgen dat er niet te veel redundantie (of te weinig redundantie) wordt aangebracht in het netwerk, zijn er programma's geschreven waarmee bepaald kan worden wat de kans is dat een telefooncentrale geïsoleerd zal raken van het netwerk. Ook kunnen deze programma's behulpzaam zijn bij het plannen van het onderhoud: er kan dan bepaald worden welke plaatsen eerst bezocht moeten worden om daar onderhoud (aan apparatuur van het telefoonnet) te verrichten. De activiteiten die in het operationele telefoonsysteem verricht moeten worden, dienen ook aangepast te zijn aan de tropen. Zo moet het feitelijke onderhoud door onderhoudsploegen aan apparatuur van het telefoonnet onder voortdurende controle van een Centraal Punt (van het telefoonnet) plaatsvinden.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:ebff143b-3f55-412b-aa14-abef1e9de66e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebff143b-3f55-412b-aa14-abef1e9de66e","Hydraulisch onderzoek naar de golf gedreven stromingen bij een rechte dam","Hoyinck, R.H.C.","Battjes, J.A. (mentor)","1989","De invloed van een havendam op de water- en zandbeweging bij kusten is groot. Indien de havendam langer is dan de breedte van een brekerzone zal, afhankelijk van de overheersende stromingsrichting, achter de dam aanzanding of uitschuring optreden. In de situatie zoals weergegeven in figuur 1.1 zal, door de langs de kustlijn naar de dam toe gerichte stroming, bij de dam aanzanding optreden. In de situatie weergegeven in figuur 1.2 zal direkt achter de dam aanzanding optreden terwijl op enige afstand van de dam uitschuring optreedt. De aanzanding direkt achter de dam wordt veroorzaakt door een neer, die tengevolge van een gradiënt in de golfhoogte in het (gearceerde) schaduwgebied gevormd wordt.","havendam; zandbeweging; kust; stroomrichting; uitschuring; aanzanding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:c9bba357-698f-4150-957d-564226476795","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9bba357-698f-4150-957d-564226476795","Zandtransport in de golfrichting in relatief ondiep water","Tilmans, W.","Van de Graaff, J. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1989","Sediment transport by waves in the direction of the waves in relatively shallow water. Het onderzoek naar zandtransport in meest algemene Zin kent al een ruime historie. In eerste instantie lag het accent hierbij op bestudering van het zandtransportverschijnsel onder invloed van een permanente stroom, zoals in rivieren en kanalen. Daarbij is in een groot aantal formu1es getracht het fysische proces van zandverplaatsing tot uitdrukking te brengen. Algemene bekendheid hebben de formules van: f1eijer-Peter en Muller, Einstein, Kalinske-Frijlink, Engelund-Hansen, en Hhite-Ackers. Voor het bestuderen van kustprocessen is echter ook inzicht nodig in het mechanisme van het sediment transport onder invloed van golven, al dan niet met gesuperponeerde stroom. Zowel op praktische als fysische gronden heeft het zin daarbij onderscheid te maken tussen langstransport (evenwijdig aan de kust) en dwarstransport (loodrecht op de kust). De gekozen tweedeling komt er immers op neer dat het transport beschouwd wordt dat vrijwel loodrecht respectievelijk in de golfrichting plaatsvindt. Zoals de titel van dit afstudeerrapport al suggereert, wordt vooral het transport in de golfrichting In het huidige onderzoek bestudeerd. Uit diverse modelonderzoeken en ook In het prototype kan geconstateerd worden dat de golfbeweging alleen transport tegen de golfvoortplantingsrichting in kan genereren. Een treffend voorbeeld hiervan wordt aangetroffen bij het Veluwemeer en het Veerse meer in Nederland. Hier hebben de oevers over een aanzienlijke afstand een vrijwel horizontaal verloop Bij de relatief geringe golfbeweging treedt er echter een aanzienlijke kusterosie op, wat a11een maar kan betekenen, dat er sterk negatief transport gegenereerd wordt (tegen de golfvoortplantingsrichting in). In eerste instantie wordt aangenomen dat dit transportverschijnsel samenhangt met de optredende asymmetrische golfvorm en de komplekse bodemstruktuur ter p1aatse.","sediment transport; waves; shallow water","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9722730f-615d-40e0-808b-93218fd96b0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9722730f-615d-40e0-808b-93218fd96b0a","Onderzoek naar bicontinuïteit van surlyn/polystyreen mengsels","van Lammeren, C.M.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Verhoogt, H. (mentor)","1989","Twee fasen continuïteit of bicontinuïteit is onderzocht als functie van de samenstelling van het mengsel Surlyn 1707 (een ionomeer) met Hostyren N7000 (polystyreen). Surlyn 1707 is een random copolymeer van etheen en methacry1 zuur, dat geneutraliseerd is met natrium-ionen. De ionische groepen vormen domeinen, die voor fysische crosslinks zorgen. Door de fysische crosslinks wordt de kans dat er bicontinuïteit optreedt, vergroot. Er zijn mengsels gemaakt in de gewichtsverhoudingen 100/0 tot 0/100 Surlyn/polystyreen in een enkelschroefs extruder. Menging werd verbeterd door twee maal te extruderen. Uit de DSC en DMTA resultaten blijkt dat de twee polymeren niet mengbaar zijn op moleculaire schaal. Er ontstaan bij het mengen twee-fasen systemen. De morfologie van deze twee-fasen systemen is bepaald aan de hand van E-moduli, viscositeiten, extractie met tolueen en SEM onderzoek. De gemeten E-moduli zijn vergeleken met de modellen van Kerner (voor dispersies) en Nielsen (voor bicontinuïteit). Hieruit kan geen duidelijk beeld verkregen worden van de morfologie van de mengsels. Uit de viscositeitscurven, de extractie en de SEM kan geconcludeerd worden dat er bicontinuïteit optreedt bij de mengsels 40/60 en 30/70 Surlyn/polystyreen (ofwel bij volumefracties polystyreen van 0.57 en 0.68). De andere mengsels zijn dispers, waarvan enkele als overgang naar bicontinuïteit beschouwd kunnen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:c6e8fe73-9d17-4be7-abf2-90e7cfd87dc0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6e8fe73-9d17-4be7-abf2-90e7cfd87dc0","Theoretisch model-onderzoek aan de Vlugterklep","Van Asperen, L.; Riekerk, J.P.","Battjes, J.A. (mentor); Brouwer, R. (mentor); Ankum, P. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1989","In de irrigatiepraktijk bestaat grote behoefte aan eenvoudige, automatisch werkende stuwkleppen, die bij een variabele afvoer een (nagenoeg) constante bovenstroomse waterstand kunnen handhaven. Een type bekend als de ""Begemann"" klep wordt veelvuldig toegepast, maar het nadeel van deze klep is, dat het verval erover betrekkelijk groot moet zijn om te voorkomen dat de benedenstroomse waterstand een verstorende invloed krijgt. Alternatieven bij een klein verval zijn de AMIL van Neyrtec en de ""Vlugter"" klep. De AMIL is echter een dure klep; van de theoretische achtergrond van de ""Vlugter"" klep en van de practische ontwerprichtlijnen was tot nu toe onvoldoende bekend.","irrigatie; stuwklep; vlugterklep; bovenstroomse waterstand; verval","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:60271d3c-48a3-47cc-9b5e-a4c26f60dd18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60271d3c-48a3-47cc-9b5e-a4c26f60dd18","Diepte-geïntegreerd model voor slib met toepassing voor de Amer","Vermeer, E.A.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor)","1989","Als gevolg van de gereduceerde getijbeweging op het Noordelijk Delta Bekken (NDB), veroorzaakt door het in werking treden van de Haringvlietsluizen in 1970, is onder andere op de Amer een aanzienlijke sedimentatie opgetreden. Uit bodemonderzoeken is afgeleid, dat de sedimentatie op de Amer voornamelijk uit slib bestaat. Er is een diepte-geïntegreerd, dynamisch netwerk model ontwikkeld voor het beschrijven van het transport van slib met een uitbreiding tot een morfologisch slibmodel. Het model is gebaseerd op de twee-dimensionale massabalansvergelijking met convectie en dispersie. Als op de randvoorwaarde is gebruik gemaakt van de sedimentatieformule van Krone en de erosieformulering volgens Partheniades. Ten einde een zo goed mogelijke slibparameters te verkrijgen is een beschikbare gegevens gemaakt. schatting van de uitgebreide analyse diverse van de Het ontwikkelde morfologische model is toegepast op de bodemontwikkeling van de Amer. Voor zover het sedimentatie betreft, geeft het model redelijk goede resultaten bij realistische waarden voor de slibparameters . Naast een gevoeligheidsanalyse naar de invloed van de verschillende slibparameters is ook getracht een voorspelling te doen naar de toekomstige evenwichtsligging van de bodem. Echter door de geringe bekendheid van de erosieparameters en de grote mogelijke spreiding is dit niet mogelijk gebleken. Naast de conclusies uit dit onderzoek aanbevelingen voor verder onderzoek gegeven.","sedimentatie; slib; erosie; Amer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","rivierwaterbouwkunde","",""
"uuid:a0b11a70-103e-4ecc-b603-26a1caa3e36d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0b11a70-103e-4ecc-b603-26a1caa3e36d","Havensimulatie van de Braakmanhaven ten behoeve van DOW Benelux NV. te Terneuzen","Mulders, R.A.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1989","Oe Braakmanhaven bij Terneuzen is volledig in gebruik door de vestiging van DOW Benelux NV, waar voornamelijk aardolie producten worden verwerkt. De aan- en afvoer van deze vloeistoffen en gassen wordt voornamelijk verzorgd door schepen, waarvan het aantal en de overgeslagen hoeveelheden zodanige vormen hebben aangenomen dat de bezettingsgraad per ligplaats ca. 60 % bedraagt. Dit getal in combinatie met de verwachting dat het totaal doorgezet volume de komende jaren nog verder zal stijgen, houdt in, dat bij gelijkblijvende omstandigheden de demurrage ( kosten te betalen door DOW als gevolg van vertraging vanaf de landzijde) fors omhoog zal gaan. Om inzicht te krijgen in deze demurrage ( in de vorm van wachttijden) en de effecten van maatregelen, in de zin van aanpassing van de infrastructuur, is een simulatiemodel van deze haven gebouwd. De aandachtspunten hierin zijn de ontwikkeling van de bezettingsgraad, de uitwisselbaarheid van de ligplaatsen, het leidingennet en het tankpark ( beperkt tot de verschepingstanks ). De eerste resultaten van het model laten zien dat het jaar 1981 op deze manier goed gerepresenteerd wordt en de haven, qua capaciteit nog niet het maximum heeft bereikt. Een eerste verandering in de infrastructuur ( extra parallel leidingen) had een beduidende positieve invloed, zodanig dat deze mogelijkheid zeker verder onderzocht dient te worden. De capaciteit van de landtanks is op basis van de hier ter beschikking staande gegevens niet te beoordelen. Hiervoor moet duidelijkheid ontstaan over de fluctuaties in de aan- en afvoer naar en van de fabrieken.","Braakmanhaven; Terneuzen; demurrage; wachttijden; laadtanks","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Havens en Scheepvaartwegen","",""
"uuid:4b404843-98d6-46bc-b4af-ab7b2519f86e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b404843-98d6-46bc-b4af-ab7b2519f86e","Schutsluis bij Onitsha (Nigeria)","Snethlage, A.J.","Glerum, A. (mentor)","1989","In de toekomstige dam, die gepland is in de buurt van Onitsha in Nigeria, moet een mogelijkheid worden gecreëerd om de scheepvaart doorgang hoofdzakelijk te kunnen verschaffen. In de toekomst zal er gevaren worden met vierbaksduweenheden, dus de schutmogelijkheid moet deze combinatie kunnen doorschutten. In eerste instantie is er gedacht om de schutmogelijkheid in een lateraal kanaal te bouwen, maar aangezien er in de buurt van de geplande stuwdam, zowel bovenstrooms als benedenstrooms, twee grote steden zich bevinden werd deze keuze verworpen. In het eerste gedeelte zal meer algemene informatie verstrekt worden, zoals de situatie zoals die zich gaat voordoen en gegevens over de rivier de Niger. Hierna worden de mogelijke varianten behandeld. Vervolgens wordt een keuzebepaling gedaan. Als laatste wordt er een beschrijving gegeven van de vormgeving van de gemaakte keuze. In de bijlagen worden de gegevens gegeven die leiden tot een kostenplaatje.","schutsluis; Nigeria; vierbaksduwvaart; Niger","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1f7de75b-fa0b-4f9e-8e98-f6829b531cc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f7de75b-fa0b-4f9e-8e98-f6829b531cc6","Software for Manipulating A Rural Telephone network","Witteman, M.","Westerveld, R. (mentor)","1989","In het kader van het DRTS-projekt is een programma geschreven dat de besturing overneemt van een bestaande huiscentra1e. De centrale kan gewijzigd worden konform de eisen die aan rurale telefonie gesteld worden. In het verslag wordt beschreven hoe de programmatuur gerealiseerd is en hoe ze gebruikt en uitgebreid kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:dbda05e7-5a4b-4388-8844-da757505f75a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbda05e7-5a4b-4388-8844-da757505f75a","Some aspects of near shore processes near Visakhapatnam Harbour","Chittibabu, P.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Booy, N. (mentor)","1989","Visakhapatnam is one of the major ports along the east coast of India. An outer harbar in 1976 is constructed to accomadate large ships and to meet the requirements of the ever growing industries of Visakhapatnam. For the maintainance of the Visakhapatnam outer harbour(VOH) two breakwaters are constructed at the south and east end of the harbar. Littoral barriers such as breakwaters and harbar protection works effect the general equilibrium of the beach along the coast. Visakhapatnam is not exceptional. There is a general trend of erosion to the downdrift i.e northern side of the VOH irrespective of dredging and pumping of sand by VPT there is accretion to the south of the VOH. Coastal processes of Visakhapatnam are also influenced by the rockey outcrops existing near Lions club park, Redlight house, Waltair point and Kailasa range. The stretch of the coastline is mainly influenced by waves of mansaan winds and associated liitoral drift ,harbar protection works rockey outcrops, dredging and pumping of sand from the snd trap located on the leeside of the south breakwater by VPT.","Visakhapatnam; India; Ports; breakwater; erosion","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:978d5560-a345-4a62-b218-f912b865c48e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:978d5560-a345-4a62-b218-f912b865c48e","Waterverlies in waterlopen met een sterk doorlatende bodem","Van de Kraan, A.","Fontijn, H.L. (mentor); De Vries, M. (mentor)","1989","waterverlies in waterlopen treedt vooral op in gebieden waar het water stroomt over een sterk doorlatende bodem met een lage grondwaterstand. Over de wijze waarop de afstroming door de bodem plaatsvindt, en de invloed daarvan op het verloop van de waterdiepte, is nog weinig bekend. Door Schropp (1987) is een differentiaalvergelijking opgesteld om het verloop van de waterdiepte in een water loop met ondergrondse afstroming te kunnen berekenen. De differentiaalvergelijking is getoetst aan de hand van experimenten in een stroomgoot. Deze studie is een vervolg op het werk van Schropp. De theorie is uitgebreid voor wat betreft een eventuele watersprong in de stuwkromme. De experimenten zijn opnieuw uitgevoerd met een vergrote doorlatendheid van de bodem. De resultaten van de experimenten zijn vergeleken met de oplossing van de differentiaalvergelijking, waarin de experimenteel bepaalde waarden; het instroomdebiet, de ruwheid en de doorlatendheid van de bodem zijn ingevoerd. In eerste instantie geeft dat vrij grote verschillen te zien. De verklaring daarvan ligt in de grootte van de doorlatendheid van de bodem.","water loss; permeable bed; open channel flow","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1e4462e7-cb2f-43c8-b550-69f56176e253","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e4462e7-cb2f-43c8-b550-69f56176e253","Analyse van stroommetingen ten behoeve van een kwantitatieve bepaling van de secundaire stroming in het Oosterscheldegebied","Van Gurp, A.H.M.","Kalkwijk, J.P. (mentor); Booij, R. (mentor)","1989","Ten behoeve van onderzoek naar secundaire stroming zijn wiskundige modellen in ontwikkeling. Dergelijke modellen zijn in het algemeen gebaseerd op een diepte-qemiddeld stroommodel, waarin aannames betreffende de secundaire stroming zijn gedaan. Deze modellen betreffen echter veelal een stationaire stroming in rivierbochten. Ter verifikatie van de berekening kunnen de resultaten worden getoetst aan laboratoriummetingen. Voor de beschrijving van de stroming in een getijde-gebied als de Oostersehelde, waarin bovendien tengevolge van de grote afmetingen het effect van de Coriolisversnelling niet mag worden verwaarloosd moeten de wiskundige modellen worden aangepast. In hoeverre een dergelijke berekening de situatie goed beschrijft kan worden gecontroleerd met metingen in het prototype. Stroommetingen specifiek gericht op onderzoek naar de secundaire stroming zijn vooralsnog zeer schaars. In dit rapport wordt onderzocht of de debietmetingen welke zijn verricht in het kader van het Projektplan T2-getij de mogelijkheid bieden tot een analyse ter bepaling van de werkelijk optredende secundaire stroomsnelheden in het Oosterseheldegebied.","secundaire stroming; stroommodel; Oosterschelde; Coriolisversnelling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:8298bca0-f4ab-4470-bf20-958bf89cf88b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8298bca0-f4ab-4470-bf20-958bf89cf88b","Waterverlies van de rivier de Hadejia","Van der Kraan, A.","Brouwer, R. (mentor); De Vries, M. (mentor)","1989","De rivier de Hadejia in Nigeria stroomt over de goed waterdoorlatende bodem van het Tsjaadbekken. De grondwaterstand in het Tsjaadbekken ligt op 5 meter of dieper onder de rivierbodem. Er stroomt dus water af vanuit de rivier door de bodem naar het grondwater. Het is belangrijk te weten wat de grootte van het waterverlies door de bodem is ten opzichte van het debiet in de rivier over een bepaald traject. Met behulp van een aantal theorieën om het waterverlies door de bodem te bepalen is een schatting gemaakt van de hoeveelheid water die door de bodem afstroomt. De belangrijkste factoren daarbij zijn de doorlatendheid van de bodem, de afmetingen van het doorstroomoppervlak en de diepte van de grondwaterstand. Ook is er een schatting gemaakt van hat waterverlies door verdamping. De afmetingen en het reliëf van het hoogwaterbed van de Hadejia bepalen, samen met het debiet, de oppervlakte van het overstroomde gebied. Met de afmetingen van het rivieroppervlak is daarmee de grote van het verdampingsoppervlak bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat het waterverlies van de Hadejia voor ruim 90%, wordt veroorzaakt door afstroming door de bodem en slechts een klein gedeelte door verdamping.","groundwater flow; grondwater; waterverlies; Nigeria","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering + Watermanagement","","","",""
"uuid:b7489b8c-2b1d-4e53-8928-6d04e5d74089","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7489b8c-2b1d-4e53-8928-6d04e5d74089","De vorming van druppeltjes","Onderwater, M.F.J.","","1989","In deze scriptie wordt een overzicht gegeven van verschillende manieren waarop druppeltjes en sprays gevormd worden. Algemene theorie van de vorming van druppeltjes uit vloeistofstralen en vloeistofsheets wordt eveneens beschreven. In het kort zal worden beschreven hoe een druppeltjesgrootteverdeling van een spray het best kan worden weergegeven. Tot slot wordt uitgebreid de vorming van uniforme deeltjes met behulp van vibratie atomizers beschreven. Het blijkt dat bij zeer bepaalde procescondities monodisperse druppeltjes gevormd kunnen worden. Op dit moment zijn echter alleen nog empirische relaties beschikbaar om de juiste procescondities te voorspellen. Het ziet er eveneens naar uit dat deze relaties sterk afhankelijk zijn van het soort vibratieapparatuur dat gebruikt wordt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie","","Deeltjestechnologie","",""
"uuid:fb7dc240-782e-4540-ad3d-d45f35689b35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb7dc240-782e-4540-ad3d-d45f35689b35","A Monitoring and Diagnosis Strategy for the Delft Rural Telephone System","Portielje, L.G.","Schramel, F.J. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1989","The harsh conditions of rural areas impose additional constraints on telecommunication facilities that must be met in order to provide services that do not differ from those in urban areas. The Delft Rural Telephony System (DRTS) is a telephony system specially designed to operate in rural areas. The DRTS is a non-hierarchical complex of interconnected nodes; these nodes can be classified in End Nodes, Drop and Insert Nodes and Transit Nodes. Each node consists, according its functioning, of some systems that provide that functioning. To meet urban standards on reliability and maintenance this rural telephony system is enhanced with a Monitoring and Diagnosis System that is made part of each node. The task of this Monitoring and Diagnosis System (MDS) is to collect information on nodal malfunctioning and diagnose it in order to aid the maintenance procedures. After the diagnosis process reached a conclusion, the System Unit of the DRTS is informed and if possible service restoring actions are being taken. The MDS is supplied with information to reason upon by various strategically placed monitors that give information on the functioning of the various systems that constitute a node. (...)","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:f49a4251-9c4a-4700-b705-db4a75e44a5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f49a4251-9c4a-4700-b705-db4a75e44a5e","Verificatie van een octrooi van British Telecommunications over een routeringsmethode voor verkeer in een niet hiërarchisch, circuit geschakeld telefonienetwerk","Röel, W.F.A.","Sopers, F. (mentor)","1989","… In dit verslag is een bespreking van het patent te vinden, wordt het ontwikkelen en valideren van het simulatiemodel behandeld en warden de resultaten van het simulatie experiment vergeleken met de gegevens in het patent. Een aantal bijlagen verstrekken aanvullende informatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:27455b30-9911-4c17-9d92-fb194a629c15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27455b30-9911-4c17-9d92-fb194a629c15","Implementation, performance analysis and testing of a datalink layer in a broadband LAN","Schunselaar, E.","Mulder, H. (mentor); Bakker, F.C. (mentor); Schramel, F.J. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1989","With the introduction of broadband networks new technologies such as optical networks, high speed switches, ATM/STM will be introduced. These changes in technology create other prior conditions for the network protocols. Therefore a critical examination of the present protocols and their use is necessary. Especially the datalink layer, which must provide certain services to the higher OSI layer and is directly influenced by the transmission medium. In this report the data link layer of the OSI model is examined. A data link peer protocol has been developed and tested as a signaling link in a broadband distributed local area network. With the LAPD protocol as a starting point a new efficient and robust protocol has been developed. The key aspects in the development were dynamic creation and releasing of the peer protocol and a minimum of state transitions to make a fast response possible for support of distributive services. To examine the efficiency and robustness of the data link layer the characteristics of the transmission medium have to be modeled. Causes of the bit errors are identified and two bit error models are given.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunication and Traffic control systems","","","",""
"uuid:1bc0046f-81dc-43ba-8812-952714fe1327","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1bc0046f-81dc-43ba-8812-952714fe1327","De bepaling van de J-integraal aan SENB proefstukken onder gecombineerde 3-punts buig en trek belasting","De Vos, W.","","1989","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3a930c10-c030-44b6-8f90-27af4d0d04fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a930c10-c030-44b6-8f90-27af4d0d04fa","Kristallisatie van amorf Fe40Ni40B20","Van Veldhuizen, H.B.","Koebrugge, G.W. (mentor); Sietsma, J. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:71982af1-e89d-4b55-ac1f-eba2da211d40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71982af1-e89d-4b55-ac1f-eba2da211d40","The production of uniformly sized droplets by means of a longitudinally vibration technique","Onderwater, M.F.J.","Meesters, G.M.H. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1989","Research has been done on the production of uniformly sized droplets by means of longitudinally vibration. Experimental results have been compared with literature...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Particle Technology Group","",""
"uuid:7dc086f4-39e1-4cb2-9122-b79ed353fce1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7dc086f4-39e1-4cb2-9122-b79ed353fce1","Golfdemping door riet","Bouter, E.E.","Bijker, E.W. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1989","Reeds eerder zijn onderzoeken naar de golfdempende werking van rietkragen uitgevoerd. In 1981 is een aantal metingen verricht in het Waardkanaal door een samenwerkingsverband van de Landbouwhogeschool en de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Bonham publiceerde in 1983 de resultaten van een onderzoek naar golfdemping in een oeverzone van de Thames. Vervolgens is in 1984 opnieuw een onderzoek in het Waardkanaal uitgevoerd, ditmaal door de Rijkswaterstaat (dienst Verkeerskunde) en de TU-Delft. Vooral na deze laatste metingen bleek de noodzaak van een meer 'klinisch' onderzoek van rietkragen. Proeven die in-situ worden uitgevoerd geven meetresultaten waarin een aantal neveneffecten zijn verborgen (zie ook rig.3): de oever is meestal niet vlak; hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de demping (shoaling-effect) de gemeten golftreinen zijn vrij kort, daardoor ook de meetduur windgolven geven verstoringen op de gemeten scheepsgolven niet alle parameters die van belang zijn voor de demping kunnen gevarieerd worden (bijv. waterdiepte) Bovendien is het onder natuurlijke omstandigheden slechts mogelijk om een beperkt aantal type golven (wat betreft lengte en hoogte) te onderzoeken. Dit alles pleitte voor een onderzoek onder laboratoriumomstandigheden. Het doel van het onderhavige onderzoek is om te bepalen welke parameters een rol spelen in de interactie tussen waterbeweging en rietstengel. Getracht is om door middel van een systematisch onderzoek naar de invloed van die parameters tot een aantal conclusies omtrent de golfdemping door rietkragen te komen. Met behulp van de verzamelde gegevens en de conclusies wordt een aanzet gegeven voor de modellering van de onderzochte interactie.","riet; rietstengel; golfdemping; oever; shoaling effect","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:286e5183-beb6-46d6-95dc-88872b1cf56c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:286e5183-beb6-46d6-95dc-88872b1cf56c","Stability of mobile slotted ALOHA networks","Van der Plas, C.","Linnartz, J.P.M.G. (mentor); Arnbak, J.C. (mentor)","1989","It is well known that, on a mobile data communication link, the received power fluctuates due to various propagation effects. The main goal of this report is to investigate the effects of these signal fluctuations on the stability and performance of slotted ALOHA networks. For this purpose, a discrete Markov model is used. This network model provides insight on queueing in mobile communications. In contrast to previously developed models, both dynamic behaviour and detailed propagation models are examined simultaneously. The propagation aspects considered include multipath fading, shadowing and power attenuation due to the distance between transmitter and receiver. A simulation program is written to examine the influence of the spatial distribution of traffic on the stability and performance of the network. This simulation is also used to examine a control mechanism to prevent instability of the network. It is confirmed that capture enhances throughput and stability. In the domain of traffic parameters, areas are found where a typical network is unstable. It is concluded that the assumption of a uniform distribution of offered traffic leads to optimistic estimates for network performance. Further, it is concluded that control procedures can prevent networks from becoming unstable. Regrettably, the performance of stable and unsaturated networks is degraded by a control mechanism.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b8a2ebef-aab7-48b3-9620-21265aed5119","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8a2ebef-aab7-48b3-9620-21265aed5119","Mogelijkheden van mobiele GPS (plaatsbepalingssysteem) in stedelijke gebieden","Van den Ende, A.H.","Van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1989","Er ontstaat in toenemende mate belangstelling de auto uit te rusten met navigatiefaciliteiten. In dat licht bezien is het satellietplaatsbepalingssysteem NAVSTAR GPS bij de keuze van een systeem een serieuze kandidaat voor wat de betreft de positiebepaling, Tests met landvoertuigen hebben echter uitgewezen dat met name in stedelijke gebieden problemen ontstaan met GPS door afschermeffecten en reflecties.
Dit verslag is opgesteld op basis van een onderzoek naar de problematiek bij het gebruik van ’mobiele GPS' in stedelijke gebieden. Het accent ligt sterk op de invloed van radiopropagatieeffecten op de performance van de GPS-ontvanger. Bij het onderzoek is veelvuldig gebruik gemaakt van de inzichten die reeds op het terrein van de mobiele communicatie zijn verworven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:84b9a2a8-1397-4629-bbbc-e468cd35bcd3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84b9a2a8-1397-4629-bbbc-e468cd35bcd3","AID, een vrije weg naar de toekomst?","Van Keimpema, Y.","Reijmers, J.J. (mentor)","1989","Het Automatisch Incident Detectie-systeem is gebaseerd op een microscopisch verkeersmodel. Door het vergelijken van metingen en voorspellingen wordt het verkeersgedrag bewaakt. Het systeem is opgebouwd uit 3 delen: 1) - Verzamelen en reduceren van voertuiggegevens. 2) - Voorspellen en herkennen van voertuigpassages. 3) - Bewaken van criteria voor de detectie van een incident. Metingen worden gedaan m.b.v. dubbele inductielus-detectoren in elke rijstrook op rijksweg A13 tussen Den Haag en Rotterdam. Voor het systeem zijn 3 meetpunten beschikbaar met een onderlinge afstand van 500m. Door het meten van de inductie-verandering in de lussen bij het passeren van een voertuig, ontstaat een handtekening. Uit de handtekening worden snelheid, lengte, tijdstip van passeren en 8 vormfactoren (m.b.v. Walsh Hadamard ontwikkeling) bepaald. Uitgaande van eerdere onderzoeken, waarbij de onderlinge afstand tussen de meetpunten 250m was, is onderzocht wat het gevolg is van: -Het verlengen van de onderlinge afstand tot 500m. -Het verwerken van gedigitaliseerde metingen van de nieuwe microprocessor-bestuurde detectoren. Bij eerdere onderzoeken werd op basis van lengtemeting, snelheidsmeting en tijdstip van passage 98.4% herkenning gerealiseerd. Als ook de vorm van de handtekening wordt meegenomen, wordt 100% herkenning gerealiseerd. Bij de huidige onderlinge afstand van 500m is dit respectievelijk 82.1% en 99.4%. Verder zijn de mogelijkheden voor real time gebruik aangegeven en zijn een aantal detectiefuncties besproken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:aaec2707-c83e-4b8c-b42a-09f975041bcc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aaec2707-c83e-4b8c-b42a-09f975041bcc","Verbetering van de oeververbinding Boskamp - Jenny (Suriname)","Goedhart, P.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Rosbergen, E. (mentor)","1989","De huidige veerverbinding tussen Boskamp en Jenny funktioneert onvoldoende om te kunnnen zorgen voor een goede verkeersafwikkeling en is onbetrouwbaar en onveilig. Uit de planologische vóór-studie (rapport 1) volgt dat de benodigde overzet kapaciteit in 2019, 130 personen-auto equivalenten per uur moet bedragen. Om dit doel te bereiken, is naar verschillende alternatieve oplossingen gekeken. Na afweging van de verschillende alternatieve oplossingen, blijkt dat het ""twee veerboten en nieuwe steigers"" systeem het hoogst skoort. Deze geheel vernieuwde veerverbinding zal op de huidige lokatie gesitueerd worden. De veerboten zijn van het type Roll-on/Roll-off en moeten een laadkapaciteit hebben van ongeveer 30 p.a.e .. De vereiste snelheid bedraagt 18 km/u (de normale trage boten). Bij de uitwerking van de steiger konstruktie zal zoveel mogelijk hout toegepast worden. De steiger afmetingen zullen worden aangepast aan de huidige verkeerseisen. Ook zullen de steigers beschermd worden tegen aanvaringen. In dit rapport zal dit alternatief verder uitgewerkt worden.","veerverbinding; laadcapaciteit; oeververbinding; Jenny; Suriname","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dfc9584c-2696-4458-a0f4-d96cd5578f3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfc9584c-2696-4458-a0f4-d96cd5578f3f","A probablistic approach of the hydraulic and structural damage of the Dolos-Layer from the southern breakwater in Richards Bay","Van Epen, D.; Nieuwenhuijs, J.","Bijker, E.W. (mentor); d' Angremond, K. (mentor); Ligteringen, H. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1989","From the ten breakwaters we selected, on the amount of reliable information available, one breakwater in Richards Bay, South Africa. The preliminary check, made in the first phase, showed the design of this breakwater was rather conservative. From surveys done on the breakwater although, it appeared that the armor-layer was damaged in storms with a significant wave height below the design wave height. In the chapters 1 and 3 a description is given of the breakwater in Richards Bay. The traditional design process of armor units on a breakwater consists of the dimensioning of the units with the Hudson-formula together with model tests. The Hudson formula is described in chapter 2, this formula has several short-comings such as: no influence of wave period, spectrum shape and permeability of the structure. Therefore model tests are required to complete the design. This traditional approach in the design process, based on creating a sufficient margin between the load and resistance, takes no notice of uncertainties in the results of wave climate, model testing and construction. Probability methods can be used to account for the distribution of the parameters in the design-formula. The theoretical background of these probabilistic methods is described in chapter 4. Chapter 5 includes a calculation of the probability of exceedance of a certain damage level to the armor layer. This calculation is done on level II, with data provided by the breakwater in Richards Bay. The parameters giving the highest contribution to the probability of exceedance in this calculation are the significant wave height and the damage coefficient. Although the calculation has several short-comings, it shows how this method can be used in the design process. With traditional methods as well as with probabilistic methods, errors may occur when a relevant failure mode is not taken into account. Chapter 6 observes the consequences of not considering breakage in the design process of the armor units used on Richards Bay's breakwater. Although there is little knowledge on the relation between wave action on the breakwater and breakage of armor units, in chapter 8 arelation will be derived from prototype data. Together with this relation a method will be derived to calculate the probability of failure of the breakwater concerning breakage and hydraulic failure. ( chapter 9 )","breakwater; Richards Bay; wave height; probalistic approach; probability of failure","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6aee700f-8a68-4187-8d56-539b6fb49d1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6aee700f-8a68-4187-8d56-539b6fb49d1b","Mengsels van een thermotroop L.C.P. en een thermoplast","Langelaan, B.","Verhoogt, H. (mentor)","1989","Dit onderzoek heeft zich gericht op het maken en karakteriseren van mengsels van een thermotroop L.C.P. en een thermoplast. Thermotrope L.C.P.'s zijn materialen met bijzondere eigenschappen. Eén van die eigenschappen is het vermogen een ander polymeer zogenaamd in situ te verstevigen met vezels, dat wil zeggen dat het thermotroop L.C.P. tijdens de verwerkingsstap vezels vormt in het andere polymeer. Deze vezels zorgen voor een verbetering van de sterkte-eigenschappen…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:821eac60-037c-4ea3-aaf8-f5fa8c4e300e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:821eac60-037c-4ea3-aaf8-f5fa8c4e300e","De invloed van elektromagnetisch roeren op het MIG/MAG-lasproces","De Jonge, S.J.P.","Hermans, M.J.M. (mentor); Den Ouden, G. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:aa23f723-6f87-4dff-bfed-21780679b282","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa23f723-6f87-4dff-bfed-21780679b282","The Definition of the Minimum Miscibility Pressure","Bredee, J.H.","de Leeuw, V.V. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1989","In this work the definition of the minimum miscibility pressure is reviewed from literature sources. This pressure is a key concept in the miscible displacement in reservoir engineering, marking the limit between complete and partial miscibility development in a reservoir upon the injection of a driving gas. The processes taking place in miscible displacement are reviewed after Hutchinson and Braun. They are based on the concept of multiple batch contacts between oil and gas, leading to a likeness and miscibility between the two coexisting phases. Two processes are identified: A vaporizing gas drive appears when the vaporization of intermediate components from the oil in the gas is the main miscibility developing force. In a condensing gas drive the condensation of intermediates into the oil is the main driving force. The MMP is reached when oil or gas lie outside the region of tie line extensions. Two methods are presented to calculated the MMP in a multiple contact miscibility process. The critical tie line concept and the simulation of the phase behavior in the process rendered the same result, as was contradicted in the literature. Prove of this postulation is given. The experimental procedures for determining the MMP are reviewed. To cope with the anomalies in the MMP experiments some authors revealed, a combined model based on the mathematical method of characteristics of phase and flow behavior is reviewed from the literature. Applying the model the potential recovery under ideal circumstances can be established under immiscible and miscible conditions. The effects disrupting the miscibility development can be isolated. Under its prerequisites, the model confirms the Hutchinson and Braun concept of miscible displacement. The proposed definition of the minimum miscibility pressure is the following: The multicomponent minimum miscibility pressure is the lowest pressure at which the critical tie-line passes through either the original gas or oil composition, establishing a condensing or vaporizing gas drive, respectively. This pressure is indicated by the distinct break which can be constructed in the recovery-pressure diagram.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Toegepaste thermodynamica en fasenleer","","Anorganische en Fysische Chemie","",""
"uuid:ef334ac5-8966-4529-8be4-362737622f47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef334ac5-8966-4529-8be4-362737622f47","Data communication characteristics of future air traffic management functions in the aeronautical telecommunications network","Overgaauw, B.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1989","In the foreseen future Air Traffic Management (ATM) system, air-ground data communications will be necessary between ATM functions in both ground-based and airborne systems. Such data communications will be made possible by the Aeronautical Telecommunications Network (ATN). This ATN will comply with the Open Systems Interconnection (OSI) architecture. When an ATM function wants to communicate with another ATM function by means of the ATN, both functions will have to use the communication services which are offered by the ATN. These services will be provided to the ATM functions by means of the ATN Application Layer. In order to allow for the efficient development of the communication mechanisms which ATM functions will have to use in the ATN Application Layer, a structured working method will be necessary. In this report, such a working method will be presented. When this working method is applied to an ATM function, it will provide the descriptions of the relevant elements of this function on five different description levels. Three description levels of the working method will depend on the structure of the ATN Application Layer. This structure has been described by several OSI standards. However, at present the descriptions in these standards are not consistent, and therefore they can not be used for the development of the ATN Application Layer. To solve this problem, a proposal for a ATN Application Layer structure has been presented in this report, based on the OSI standards but without their inconsistencies. In order to illustrate the use of the working method, it has been applied to the ATM tracking and trajectory prediction functions. The resulting descriptions are presented in this report.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:c3aab68f-fd84-4cf5-921b-32e358717044","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3aab68f-fd84-4cf5-921b-32e358717044","The design of an ISDN user interface building block, that can be integrated","Valkenburg, M.P.","Goebertus, H.J. (mentor); Nijhof, J. (mentor); van der Kam, J.J. (mentor)","1989","The present state of development of the telecommunication infrastructure is characterized by several features, namely the increasing digitization of the telephone network, the rapid growth of the demand for data communication, a growing diversity and specialization of the telecommunication services and consequently the increasing cost of gateways between networks. The convergence of these features gave rise to the Integrated Services Digital Network (ISDN) concept, being a fully digital network, evolving from the partial digitized telephone network, onto which all telecommunication services can be integrated. The ISDN concept has been standardized over the last years under aegis of the Comité Consultatif International de Télégrafique et Téléphonique (CCITT). All the leading network carriers are working towards ISDN implementation.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Telecommunication and Traffic Systems","","","",""
"uuid:66a0a3fd-95d5-49e3-b924-67a983de2eff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66a0a3fd-95d5-49e3-b924-67a983de2eff","Het bepalen van stofoverdracht en mengtijden in een jet-mixer (2-fasen systeem)","Lambooy, G.","Van Dongen, F. (mentor); Langeveld, H. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3533747b-d9db-4215-8e3c-f953bc5e9de7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3533747b-d9db-4215-8e3c-f953bc5e9de7","Het mengen van vloeistoffen met dichtheids- en viscositeitsverschillen","Van der Graaf, R.","Bouwmans, I. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3236b32e-4c5c-4f42-9b13-03f269687d6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3236b32e-4c5c-4f42-9b13-03f269687d6b","Het diffusielassen van siliciumnitride aan austenitisch roestvast staal","Nühn, R.P.M.","Stoop, B.T.J. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a726fb89-1dba-4ba5-aacb-d4f14d680026","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a726fb89-1dba-4ba5-aacb-d4f14d680026","Verbreding van poederdiffractielijnen ten gevolge van deformatie","Van Berkum, J.","Delhez, R. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c9d5cf20-38d9-4381-ba08-5bde36638ee7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9d5cf20-38d9-4381-ba08-5bde36638ee7","Laboratorium proeven: Erosie en afslag van grastaluds","Wolffenbuttel, T.","Glerum, A. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor)","1989","Er is een onderzoek naar de erosiegevoeligheid van grastaluds uitgevoerd in het Laboratorium voor Vloeistafmechanica van de TUDelft. Het doel van de proeven was het verkrijgen van inzicht in de erosie- en afslaggevoeligheid van rivierdijken met grasbekleding. Voor de proeven zijnn grasmatten gestoken uit dijkvakken bij Doornenburg, Gendt, Terwolde, Twello en Woudrichem. De monsters zijn geselecteerd op bodem- en vegetatiesamenstelling. Met behulp van een speciaal ontwikkeld steekapparaat zijn monsters gestoken van 3 meter lang, 0.8 meter breeed en 0.3 meter hoog. In een golfgoot zijn deze grasmatten met golven belast. Gedurende de proeven is het verloop van de erosie gemeten. In dit verslag zal uitgebreid worden ingegaan op de opzet en de uitvoering van de proeven. Ook zullen de resultaten van de verschillende onderzoeken worden gepresenteerd en worden er op basis van deze proeven conclusies getrokken. Ook zullen de proeven worden geplaats in relatie tot ander uitgevoerd onderzoek. Naast het onderzoek naar de erosiegevoeligheid onder golfbelasting, is er ook onderzocht wat de karakteristieken van de grasmatten zijn. Onder karakteristiek wordt verstaan de vegetatieve- en bodemsamenstelling, de opbouw van de wortel laag en het gedrag in het erosietoestel van Grondmechanica Delft. De resultaten van dit onderzoek zijnn grofweg in tweeën te delen. In de eerste plaats is er ervaring opgedaan voor verder onderzoek. Dit was ook een uitgangspunt bij de opzet van dit onderzoek dat oriënterend van aard zou zijn. In de tweede plaats zijn er op basis van dit onderzoek een aantal relaties gevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn ook getoetst aan de resultaten van andere onderzoeken. Een belangrijkste resultaat is de conclusie dat het beheer bij het toepassen van zandigere dijken van vitaal belang is. Dit omdat de sterkte van deze dijken, bij toenemende zandfractie, steeds meer wordt bepaald door de vegetatielaag. De sterkte van deze vegetatielaag wordt weer in belangrijke mate beïnvloed door het beheer. Eveneens een interessant resultaat is dat de vorm van de erosie in de tijd lineair verloopt. Tot de bovenlaag met vegetatie bezwijkt is er sprake van een lineair verloop. Dit resultaat is ook terug te vinden in de proeven gedaan in Lith.","erosie; afslag; grastaluts; rivierdijken; golfbelasting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:033cfd2b-9b66-4e41-a68d-345929f9ca03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:033cfd2b-9b66-4e41-a68d-345929f9ca03","Morphological aspects of non-erodible reaches in rivers","Tönjes, P.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Booij, N. (mentor)","1989","The bed of some rivers partially consists of non-erodible layers. These non-erodible layers may become obstacles for navigation during the low-water period. To improve navigation development in the future, one can consider the removal of the non-erodible layers. To predict the morphological consequences due to these works, knowledge about the effects of non-erodible layers on the bed level of the river is necessary. The present research was concentrated at the following two main subjects: Sediment transport travelling over non-erodible layers. Bed level variations upstream and downstream of the non-erodible layer. The latter subject is subdivided into the cases of a short and a long non-erodible layer. Aspects which were studied with respect to the description of sediment transport over non-erodible layers were: Incipient motion of sediment particles on a fixed bed. Bedforms on a non-erodible layer. Roughness of non-erodible layers, with or without the influence of bedforms. In the theories concerning the alluvial bed and the above mentioned subjects, it was pointed out were these theories are not valid in the case of non-erodible layers. Suggestions for adaptations of these theories are given. The most important adaptation is the introduction of a reduction function which defines che sediment transport reduction in comparison with the alluvial situation. Next analytical solutions for the bed level variations upstream and downstream of the non-erodible layer were derived using Laplace transforms. To do this, the basic equations were linearized and boundary conditions were derived. Relatively much attention was payed to the boundary conditions at the non-erodible layer. Suggestions were made of how the research results concerning sediment transport over non-erodible layers could be used in the determination of these boundary conditions. Finally the analytical solutions were compared with numerical results which were obtained from calculations with an adapted version of the computer program ODIRMO (version 3.0). The calculations were made using data of the Mekong river (Thailand). The research led to the following results: Insight into the usefulness and shortcomings of the present sediment transport models of non-erodible layers is obtained. The analytical solutions of the bed level variations upstream and downstream the non-erodible layer agree well with the numerical results of ODIRMO. Now a computer program is available (ODIRMO, version 3.0) which can simulate non-erodible layers in rivers using the adaptations in sediment transport and roughness modeis.","morphological aspect; non erodible layer; sediment transport; low-water period","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e60b04b4-0cc1-4b1c-93cd-81909bdf7c08","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e60b04b4-0cc1-4b1c-93cd-81909bdf7c08","Overlaatconstructie te Onitsha, Nigeria","Hamers, E.P.M.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van Duivendijk, J. (mentor)","1989","In de rivier de Niger in Nigeria zal ter hoogte van Onitsha een dam worden gebouwd. Deze dam met een lengte van ongeveer 3200 m moet een reservoir creeren door opstuwing van het water van de Niger. De door de gehele dam veroorzaakte waterstandsverhoging beoogt in de eerste plaats opwekking van energie middels een waterkrachtcentrale. Doordat het stuwmeer als buffer kan worden gebruikt voor rivierwater is hoogwaterbeheersing (flood control) mogelijk. Voor de scheepvaart heeft de overlaat een debietregulerende functie en verder kan het water uit het stuwmeer ook gebruikt worden voor drinkwatervoorziening en irrigatie. Deze studie behelst een overlaatconstructie in de betreffende dam, die een zeker debiet moet kunnen verwerken, zonder dat daarbij schade aan de dam of overlaat optreedt. De overige werken d.w.z. die t.b.v. de energieopwekking, een hulpoverlaatconstructie ter verwerking van een 10-jaarlijks debiet en een eventuele schutsluis t.b.v. de scheepvaart worden in deze studie niet beschouwd. Het afstudeeronderzoek zal bestaan uit drie gedeelten. Het eerste deel is het vooronderzoek, waarin de meest economische schuifafmeting wordt bepaald. In het tweede deel wordt de vormgeving van de gekozen variant van de overlaatconstructie nauwkeuriger gedimensioneerd. Het derde deel tenslotte gaat over de uitvoering van de overlaatconstructie, en de tijdsplanning daarvan. Enkele constructieve details zullen worden berekend en op tekening worden gezet.","Nigeria; Onitscha; overlaatconstructie; stuwdam; Niger; stuwmeer; waterkrachtcentrale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4c21a913-a78b-40d2-b690-a0184683434b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c21a913-a78b-40d2-b690-a0184683434b","Wave reflection from rock slopes under random wave attack","Postma, G.M.","Bijker, E.W. (mentor)","1989","","","nl","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:99c1e840-2c4c-4091-b981-0273f579cc9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99c1e840-2c4c-4091-b981-0273f579cc9a","Production of uniform akaganeite (β-FeOOH) crystals by hydrolysis","Bilius, M.","Bibo, B.H. (mentor); Marijnissen, J.M. (mentor); Lemkowitz, S.M. (mentor); Buwalda, J.R.F. (mentor); de Haan, C.D. (mentor); Kuhnel, R.A. (mentor)","1989","This report deals with the production of monodisperse β-FeOOH fibres by hydrolysis. The aim of the work was to obtain monodisperse fibres for inhalation experiments in a lung model. After a short introduction on crystallography, the formation of β-FeOOH or akaganeite is presented. The reaction steps that lead to the growth of akaganeite are presented as far as they are known. The elongated growth shape of akaganeite is explained from crystallographic theory, and some hypotheses on the presence of twins and the promotion of large and uniform crystals are given…","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology","","Risk management","",""
"uuid:6190c361-b53f-4f99-b238-0d46888dcbbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6190c361-b53f-4f99-b238-0d46888dcbbf","Automated placement of SDL/GR-elements through Turbo Prolog","Teisberg, J.A.","Schramel, F.J. (mentor); Beukers, R.A. (mentor); Venemans, P.H.A. (mentor)","1989","SDL (Specification and Description Language) is a language for specification and description of telecommunication-systems. In SDL, a system can be described in a graphical way, SDL/GR (Graphical Representation), as well as in a programminglanguage-like way SDL/PR (Phrase Representation). In this report a method is described, that makes automatic conversion from SDL/PR to SDL/GR possible. The problem is mainly a question of finding an optimal allocation of the SDL/GR-elements. In other words it is a search for an optimal solution. An artificial intelligence technique called backward chaining is used in this search. An important aspect in the evaluation of a solution, is human interpretation. What is a ""good allocation""? What is easily understandable? Due to the limitation in size of a sheet of paper, some complications occur when the SDL/GR-diagram has to be partitioned. At Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, software has been developed that, with SDL/PR as input, creates a simplified version of SDL/PR. This code is the input to the software developed in this project. Significant for the code is it's tree structure. The language Turbo Prolog was chosen for the realization of three programs called SDLREAD.PRO, SDLALLO.PRO and SDLWRITE.PRO.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:dd36e23d-7f7e-431e-a69e-f7908ea97ef6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd36e23d-7f7e-431e-a69e-f7908ea97ef6","Ionisatie, geleiding en doorslag van gassen & geleiding in deeltjeslagen","Uenk, J.","Scarlett, B. (mentor); Zevenhoven, C.A.P. (mentor)","1989","Met behulp van elektrostatische krachten kunnen zeer effectief vaste-stof deeltjes uit gasstromen worden verwijderd. Dit principe vindt toepassing in elektrostatische precipitatoren die, veelal in combinatie met traagheidsscheiders zoals cyclonen, veel gebruikt worden voor de reiniging van gassen. Het elektrisch veld dat wordt gebruikt om in elektrostatische stofafscheiders de deeltjes af te vangen en/of op te laden geeft aanleiding tot een aantal verschijnselen zoals de ionisatie van de gasfase, doorslag van de gasfase, het elektrisch gedrag van de afgezette deeltjeslaag etc. Daarnaast zijn de druk en temperatuur waarbij de apparatuur wordt gebruikt van grote invloed op het scheidingsgedrag. In de regel worden elektrostatische precipitatoren (ESP’s) zelden toegepast bij temperaturen boven 500°C. Een alternatief voor hogere temperaturen (tot boven 1000°C) zou de toepassing van elektrostatisch versterkte korrelbed filtratie kunnen zijn, waarbij over een met korrelvormig materiaal gevuld filterbed een hoogspanning wordt aangelegd zodat een verhoogd afvangstrendement wordt bereikt. Naast de elektrische verschijnselen die optreden bij ESP-systemen zijn hierbij aspecten zoals de geleiding van het korrelbed en het sterk inhomogene elektrische veld aan de orde. Teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen omtrent het functioneren van elektrostatische stofvangers moeten een aantal aspecten nader worden belicht: (A) - De door de gasfase bepaalde verschijnselen: 1. doorslag, corona, streamers; 2. geleiding; 3. Ionisatie; 4. invloed van de samenstelling op bovenstaande drie punten………… (B) - De door de gedispergeerde deeltjes bepaalde verschijnselen: 1. concentratie; 2. fysische eigenschappen deeltjeslaag, seeding; 3. afgezette deeltjeslaag, backdischarge…….(C) – procesparameters: 1. Temperatuur; 2. druk; 3. elektrode materiaal; 4. geometrie en uniformiteit….. In deze scriptie worden deze aspecten achtereenvolgens nader bekenen. Deze scriptie is geschreven in het kader van de vierdejaars literatuur-scriptie opdracht aan de faculteit Scheikundige Technologie van de Technische Universiteit Delft.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:f95747a2-7e7a-40c9-bb76-d16c98cbc8ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f95747a2-7e7a-40c9-bb76-d16c98cbc8ef","Drop break-up in steady and non-steady simple shear flow","Van Voorst Vader, P.J.Q.","De Bruijn, R.A. (mentor); Smith, J.M. (mentor)","1989","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:dff5976a-e638-4649-8fb8-6e2e3d8b0c6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dff5976a-e638-4649-8fb8-6e2e3d8b0c6a","Sedimenttransport van zand-slibmengels: Met inbegrip van de ontgronding onder pijpleidingen gelegen op een zand-slibbodem","Bornauw, M.; De Mulder, T.","Bijker, E.W. (mentor); Berlamont, J. (mentor); Van der Velden, E.T.J.M. (mentor); Torfs, H. (mentor); Oude Essink, E. (mentor)","1990","Het erosiegedrag onder invloed van een uniforme stroom van een bodemmengsel bestaande uit 80% fijn zand en 20% slib (hoofdzakelijk kaoliniet), wordt bestudeerd in een grote en een kleine retournerende goot. De resultaten van de erosieproeven in de kleine goot worden vergeleken met deze in de grote goot, gebruik makend van hetzelfde zand-slibmengsel. Om een idee te krijgen van de cohesiviteit van het bodemmengsel, wordt ook een vergelijking gemaakt met de resultaten van proeven op een zandbodem, uitgevoerd in dezelfde opstellingen, door andere onderzoekers. Uit deze vergelijkende studie kan men besluiten dat de kleine goot gebruikt kan worden voor een relatieve vergelijking tussen de mate van cohesie van verschillende mengsels, gebruik makend van de kritische schuifspanningen en de bedvormen (de afmetingen van de ribbels). Indien echter de absolute waarden voor de kritische schuifspanningen gezocht worden, maakt men beter gebruik van de grote goot, die een natuurlijker erosieproces te zien geeft. Ook de uitschuring onder pijpleidingen liggend op hetzelfde zand-slibbed wordt onderzocht, met behulp van modelpijpjes in de grote goot. Vermits de pijpjes op een initiële hoogte boven het bed gehangen worden, kan men geen ingravingsproces bestuderen. De grootse kuiltjes bevinden zich onder de stroomafwaartse helft van pijp. De secundaire kuiltjes afwaarts van de pijp zijn het gevolg van een georganiseerde zogstroming (een von Karman wervelstraat). Als de opening tussen de pijp en het bed groter wordt, neemt de lijerosie af, maar ze wordt niet onderdrukt voor kleine waarden van de opening. De resultaten van deze experimenten worden vergeleken met reeds uitgevoerde ontgrondingsproeven op een zandbodem. Het beeld van de ontgrondingskuilen in een zandbodem wordt echter vrij vlug verstoord door ribbels, die stroomafwaarts bewegegen en zelfs door de kuil trekken.","ontgronding; pijpleidingen; bodemmengsel; erosie; zandbodem","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:d750bc60-e556-442e-9391-3be2a0e32735","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d750bc60-e556-442e-9391-3be2a0e32735","Erosiebestrijding van zandige kusten door toepassing van zandsuppletie in combinatie met strandhoofden","De Haas, B.F.","Bijker, E.W. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor)","1990","Bij het erosieproces, dat aan de problemen met betrekking tot duinafslag ten grondslag ligt, dienen 2 verschillende situaties vergeleken te worden: 1e) de buiten-storm periode 2e) de storm-situatie In de eerste periode treedt langstransport en dwarstransport op en verandert de kustvorm in het algemeen langzaam. De erosie die optreedt is goed te bestrijden met behulp van het suppleren van zand. In de storm-periode vindt echter duinafslag plaats, waarbij zand op het strand en in zee terecht komt. Een verhoogde gradiënt in het langstransport zorgt voor de afvoer van dit zand, waarna herstel van het oorspronkelijke profiel zoals dit normaal optreedt niet meer mogelijk is. Zandsuppleties dienen vervolgens herhaald te worden afhankelijk van de veiligheid van de resterende waterkering. Aan de hand van de situatie op het eiland Texel, waar veel problemen met duinafslag optreden, is bovengeschetste problematiek onderzocht. Voor de bepaling van het langstransport is gebruik gemaakt van een speciaal ontwikkeld computerprogramma, gebaseerd op de Bijkerformule (verdeling van het langstransport loodrecht op de kust), hetgeen goede resultaten opleverde. Voorts is het erosieproces tijdens en na een storm bestudeerd, op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat bescherming van het gesuppleerde zand het overwegen waard is. Verder is nader ingegaan op 2 oplossingsprincipes, t.w. strandhoofden loodrecht op de kust geplaatst en langsdammen evenwijdig aan de kust. Strandhoofden, waarmee in Nederland reeds enige ervaring is opgebouwd, onderbreken het langstransport en kunnen bescherming bieden aan afgeslagen zand na een storm. Langsdammen beïnvloeden het langstransport doordat ze het golfklimaat achter de dammen veranderen. Hierdoor vindt gedurende het hele jaar aanzanding en erosie plaats achter de dammen. In de storm-situatie wordt de golfhoogte door de dammen gereduceerd, hetgeen tot een vermindering van de hoeveelheid duinafslag leidt.","erosieproces; duinafslag; kust; suppletie; langstransport; strandhoofden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:8ed11352-d715-4ff1-aecd-f54fa468edf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ed11352-d715-4ff1-aecd-f54fa468edf7","Korel-korrel interacties","Klomp, W.H.G.","Bakker, W.T. (mentor); Havinga, H.R. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1990","Weinig is bekend omtrent de interacties tussen korrels en vloeistof in een hoog-geconcentreerd zand-watermengsel, zoals dat in een slurry-stroom (zandsluitingen en zettingsvloeiingen) of bij sheetflow (bij zandtransport door golven aan de kust) optreedt. In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van experimenten, waarin deze interacties in een model op schaal 100 : 1 zijn gereproduceerd. De zandkorrels werden geschematiseerd tot polyoxymethyl bollen; teneinde de viscositeit op schaal te representeren werd het water vervangen door een medicinale olie. Enerzijds werden de schuif- en normaalspanningen in het korrelmassief gemeten, anderzijds werden visuele waarnemingen verricht aangaande de korrelbewegingen. Bij concentraties lager dan 30% gaven de metingen in de korrelcarrousel een verhoging van de schuifspanning in het mengsel te zien (vergeleken met de schuifspanningen in een vloeistofstroming), zoals wordt voorspeld door de theorie van Bagnold. Bij concentraties boven de 30% is echter een extra verhoging van de schuifspanning in het mengsel gemeten, die sterk afhankelijk is van de concentratie van het mengsel. Een verhoging van de normaalspanning in het mengsel wordt bij een concentratie kleiner dan 30% niet gemeten. Indien de concentratie groter wordt dan 30%, wordt wel een verhoging van de normaalspanning in het mengsel gemeten. Deze normaalspanning is echter orden groter dan de theorie van Bagnold voorspelt en sterk afhankelijk van de concentratie. Wat betreft de visuele waarnemingen werd gevonden, dat in een hoog-geconcentreerd mengsel de korrelfractie zich in lagen beweegt. Uit proeven blijkt, dat een hogere concentratie in het mengsel een stabieler laagstructuur tot gevolg heeft. Indien zich tussen de beide ringen slechts weinig kogels bevinden (minder dan een laagdikte), werd een 'centrerend vermogen van een Couette-stroming' waargenomen. Indien de kogels in het mengsel elkaar niet hinderen in hun afzonderlijke bewegingen, dan zullen de kogels in een centrale positie tussen beide ringen gaan bewegen. De omwentelingssnelheid van een kogel komt dan overeen met de halve ringsnelheid.","sand-water mixture; slurry transport; hydraulic transport; pipeline","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1130758e-f167-467d-a154-65f6ac167fb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1130758e-f167-467d-a154-65f6ac167fb4","Self-weight consolidation on impervious bases","Shaoling, H.U.","Battjes, J.A. (mentor)","1990","This paper presents the study on the self-weight consolidation, which is referred to the consolidation problem of cohesive deposits in reservoirs and based on Gibson's theory of non-linear finite-strain consolidation. The analytical solution of the linearized equation is carried out. The solution shows that the consolidation is dominated by the dimensionless thickness of soil Zd. When Zd is large, consolidation progresses faster. A mathematical model based on the full equation is set up, which is verified by data and can predict the self-weight consolidation with the thickness increasing with time. The final profile of void ratio is also obtained theoretically. Subsequently, the final thickness of deposits and the final gradient of void ratio are obtained. The comparisons between the analytical solution of linearized equation and the numerical solution of full equation show that the linearization is valid for the small thickness. In addition existing literature on consolidation are reviewed and the Gibson's theory which is based in this study is presented in detail.","consolidation; thickness of soil; Gibson theory","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1e2c59b4-34f8-4b6a-b3ad-22e9e4aafd85","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e2c59b4-34f8-4b6a-b3ad-22e9e4aafd85","Determination of the Tensile Properties of Upilex-R Thermoplastic Polyimide Film","van Velzen, E.R.","Beukers, A. (mentor); Bersee, H.E.N. (mentor); de Jong, Th. (mentor)","1990","A test method to determine the tensile properties of Upilex-R is described. This test method proves satisfactory for testing at room temperature. Testing at temperatures above the glass transition point of the polyimide appears to be difficult due to the small maximum displacement of the grips. With the aid of a comparison between the tensile strength at room temperature in machine direction and in transverse direction it is concluded that the polyimide film with a thickness of 125 urn is isotropic. This conclusion is supported by values derived for the 'percentage elongation at break' in the two directions. Determination of the plastic strain pattern in a tensile test specimen demonstrates that the calculated 'percentage elongation at break' is an underestimation of the real strain at fracture. The elastic modulus is found to be inversely proportional to film thickness. Tensile tests at room temperature do not show the assumed influence of the softening agent NMP on the tensile properties of Upilex-R. Tensile tests at temperatures of 250 to 300 °C point out that the tensile strength of the thermoplastic film decreases with temperature.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Aerospace Engineering Materials and Structures","","Vormgeving, Fabricage en Materialen","",""
"uuid:8b9a6eb6-83f5-412c-9a94-cb50fcd71fba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b9a6eb6-83f5-412c-9a94-cb50fcd71fba","Liquid-liquid phase separation in linear low density polyethylene-solvent systems: Part one + part two","de Graaf, L.J.","de Loos, Th.W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1990","In this report the influence of solvent on the liquid-liquid phase region in Linear Low Density Polyethylene/solvent systems is investigated. Linear Low Density Polyethylene (LLDPE) is fabricated via solution polymerization. Therefore, a good knowledge of the liquid-liquid phase behaviour in LLDPE/solvent systems is required to make a good choice of the solvent in which the polymerization is carried out. (Jaartal geschat)","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Toegepaste Thermodynamica en Fasenleer","","Anorganische en Fysische Chemie","",""
"uuid:0d131826-87e4-432f-943d-ad51640b7b4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d131826-87e4-432f-943d-ad51640b7b4f","On optimisation of sediment exclusion measures at intakes","Moerwanto, A.S.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Flokstra, C. (mentor); Smit, R.H. (mentor); Verwey, A. (mentor)","1990","Sediment transported by natural stream flow has often presented the irrigation and hydropower plant designer with major problems, and measures for solving the sediment problems have been proposed. Most of the proposed sediment exclusion measures have been developed based on certain basic hydraulic principles and experiences gained from field observations of typical structures. This qualitative approach together with hydraulic scale model studies have formed the basis of the design for several of the sediment exclusion devices. In recent years, several quantitative methods of design based on experimental and analytical approach have been proposed for some of the sediment exclusion devices. The availability of these quantitative design methods allows for setting up a comprehensive model on optimatisation of sediment exclusion devices. Such a model should allow to select an optimal combination of devices and operational rules to reduce sediment intake, considering also other aspects like irrigation and other system requirements. The development of the comprehensive model is the main objective of this study. Four commonly used sediment exclusion devices, namely tunnel excluder, tunnel extractor, vort ex tube and sandtrap (for which quantitative methods are available) are included. The evaluation is based on the trapping efficiency of sediment exclusion devices and the quantity of used water. The performance of a designed model to predict the efficiency of each sediment exclusion devices was evaluated. For this purpose, field data and an existing (more advanced) model were used for verifying. The evaluations were carried out by considering a range of parameters which are representative for the conditions met in most irrigation schemes and hydropower plants. The results of the evaluation show that the designed model gives a good result as far the trapping efficiency is considered. To test the developed model for its ability, it was used in optimising the design and operation of the proposed sediment exclusion devices of the Ye-U Irrigation Project in Burma. The test results show that the model is handy and capable for this purpose. The results can be included in water management. Finally some proposals for a further development of the model are given.","sediment; sediment exclusion devices; hydropower plant; intakes; Ye-U irrigation project","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:64bacf93-bf2d-4dad-913f-c54c08eab3e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64bacf93-bf2d-4dad-913f-c54c08eab3e4","Uitbreiding van het Stedelijk museum te Amsterdam","Vreljanski, R.","De Soeten, H. (mentor); Haak, H.J.A. (mentor); Hobbelman, G.J. (mentor); De Klerk, L.J. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","","",""
"uuid:cb7c685a-dd6c-4f2a-aaa4-70a0351e3e2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb7c685a-dd6c-4f2a-aaa4-70a0351e3e2a","Computermodel Golfdemping in rietkragen","Wolffenbuttel, T.","Glerum, A. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1990","Met behulp van de kortegolf-theorie en de kennis uit de offshoretechniek is een model opgezet dat gebruikt is in het simulatieprogramma Reedsiml. Dit programma simuleert een golf die door een rietkraag loopt en daardoor energie verliest. Ten gevolge hiervan neemt de golfhoogte af. Dit programma neemt verschillende vormen van dissipatie mee, maar laat de dissipatie ten gevolge van turbulente stroming buiten beschouwing. Deze is met de huidige kennis niet te bepalen. Door nu de overige termen in beschouwing te nemen valt meer te zeggen over de grootte van de dissipatie ten gevolge van turbulentie en wervelingen in de rietkraag. Allereerst wordt de theoretisch achtergrond van het programma beschouwd. Dit is stap voor stap gedaan opdat precies bekend is waar het programma op gebaseerd is. Voor de parameters, die in het programma gebruikt worden, zijn redelijke waarden bepaald. Bij deze waarden blijkt dat de trends die bij variatie van waterdiepte, golflengte, bodemhelling en golfamplitude worden gevonden duidelijke overeenkomsten vertonen met het onderzoek uit Delft van Bouter [Bouter, 1989]. Het blijkt echter dat de met dit simulatieprogramma gevonden demping van de amplitude gemiddeld 10 procentpunten lager is dan de demping die gevonden is in de goot te Delft. Het programma is opgebouwd uit twee delen, een programma en een invoerbestand. Het invoerbestand, het deel waarmee de gebruiker te maken heeft, wordt uitvoerig besproken in dit verslag. De opbouw van het programma is modulair en gestructureerd opdat een vervolg onderzoeker het programma zonder problemen kan uitbreiden.","Reedsiml; golfdemping; rietkragen; dissipatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:05dadc2c-95c2-407b-a383-fb104ca261d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05dadc2c-95c2-407b-a383-fb104ca261d8","Het gedrag van quasikristallijn AlLiCu en AlCuFe tijdens warmtebehandeling","Van Buuren, R.","Sietsma, J. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Metaalfysica","",""
"uuid:97979505-6606-4aa4-a418-e3026ce90cc8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97979505-6606-4aa4-a418-e3026ce90cc8","De viscositeit van amorf Pd40 Ni40 P40","Duine, P.","Sietsma, J. (mentor); Koebrugge, G.W. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:b59468b2-bb16-45e9-a592-bade8322d78c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b59468b2-bb16-45e9-a592-bade8322d78c","Kleine-hoekdiffractiepatronen van nikkel-tantaalmultilagen","Smid, W.","Thijsse, B.J. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:5fe941e0-d525-4c77-b4de-59fa6266e4c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5fe941e0-d525-4c77-b4de-59fa6266e4c3","Geïntegreerde overdracht van documenten, i.h.b. tekeningen conform de office document architecture (ODA)","v.d. Stoel, S.J.","Arnbak, J.C. (mentor); Bons, J.H. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor); de Jonge, R. (mentor); v.d. Rhee, F. (mentor)","1990","Tegenwoordig wordt de tekst van een brief met een tekstverwerker aangemaakt, op briefpapier met voorgedrukt logo afgedrukt en per post of telefax verzonden. Met de komst van geïntegreerde documentverwerkingssystemen kan dit veel eenvoudiger en sneller. Dit komt doordat naast tekst ook figuren, handgeschreven teksten en logo's in het electronische document opgenomen kunnen worden. Het gevolg hiervan is dat het nu niet meer nodig is een document eerst op een printer af te drukken voordat dit per telefax of post overgestuurd kan worden. Het geïntegreerde document kan nu ook per electronische post verstuurd worden. In dit verslag wordt een internationale standaard, de Office Document Architecture (ODA), behandeld die beschrijft hoe een dergelijk document opgebouwd, opgeslagen en overgedragen moet worden…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:d5f5fbcf-a041-4ceb-920c-f6bee106bcc1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5f5fbcf-a041-4ceb-920c-f6bee106bcc1","Constitutievergelijkingen van gesmolten polymeren: Het netwerkmodel van Lodge, het eerste model van Wagner, en het tweede model van Wagner","Cordfunke, P.M.","","1990","Het is voor de verwerking van polymeervloeistoffen van groot belangde stroming van zo'n vloeistof te kunnen beschrijven. Er worden in deze scriptie drie modellen gepresenteert waarmee dit mogelijk is: het netwerkmodel van Lodge, het eerste model van Wagner, en het tweede model van Wagner. Dit zij alledrie semi-empirische modellen die een constitutievergelijking in integraalvorm geven. Deze constitutievergelijkingen bevatten een of meer experimenteel te bepalen functies. Deze constitutievergelijkingen worden toegepast op diverse elongatie- en afschuifstromingen, en de met de vergelijkingen berekende grootheden worden voor diverse polymeersmelten vergeleken met meetwaarden voor die stromingen en smelten. Op grand hiervan wordt gekeken hoe goed de drie modellen de stroming van een polymeersmelt beschrijven, en wat de voor- en de nadelen van deze modellen zijn. Geconcludeerd wordt dat het tweede model van Wagner het beste de verschillende stromende polymeersmelten beschrijft.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie der Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:1612fb40-294e-405c-b2fc-d61438db141b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1612fb40-294e-405c-b2fc-d61438db141b","Aanpassing van een partieel vernet copolymeer voor tonergebruik","Nugteren, H.","Te Nijenhuis, K. (mentor)","1990","In samenwerking met Rank Xerox is onderzoek gedaan naar een nieuwe polymeerformulering voor tonerpoeders. Er zijn in het verleden twintig nieuwe polymeren bereid, die bestaan uit een copolymeer van styreen en n-butylmethacrylaat, dat vernet is met behulp van divinylbenzeen. Uit deze twintig terpolymeren zijn twee polymeren geselecteerd, die qua reologisch gedrag met reeds in productie zijnde toners overeenkwamen. Omdat het netwerk van deze partieel vernette polymeren fragiel is, is het belangrijk dat onderzocht wordt onder welke condities netwerkafbraak plaatsvindt. Netwerkopbouw blijkt namelijk belangrijk te zijn voor de juiste elasticiteit van de toner en beïnvloedt dermate de fixatieeigenschappen in de praktijk van het copieren. Onderzocht is welke invloed carbon black, polypropyleenwax, de mengtijd op een banbury menger en de temperatuur hebben op de reologie van de polymeren. Ook de copiekwaliteit van op fabrieksschaal geproduceerde toners is bekeken. Ten slotte zijn enige nieuwe suspensiepolymerisaties uitgevoerd, waarbij n-butylmethacrylaat vervangen is door 2-ethyl hexylmethacrylaat. Belangrijke resultaten zijn: - lage carbon black beladingen doen het netwerk van de terpolymeren verdwijnen - de mengtijd heeft weinig invloed op de netwerkafbraak - de minimale fixatietemperatuur is waarschijnlijk afhankelijk van de hoogte van het rubberplateau, oftewel de mate van vernetting.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:c6a8671c-5967-4e5c-b54e-f3d6b620cb93","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6a8671c-5967-4e5c-b54e-f3d6b620cb93","The Architecture and the Performance of the Packet Switch in the SDH Management Network","Meester, J.G.","Krul, L. (mentor); De Visser, W. (mentor)","1990","Bij APT Nederland is onderzoek gedaan naar een packet switch in het SDH management netwerk. Voordat het onderzoek wordt beschreven wordt eerst het begrip SDH geïntroduceerd. Hierna wordt uitgelegd wat de functies zijn van het SDH management netwerk en hoe dit netwerk is gedefinieerd. Het onderzoek dat aan de packet switch is verricht omvat de eisen die aan de packet switch worden gesteld en het ontwerp van een geschikte architectuur. Dit onderzoek wordt in het tweede deel van het verslag beschreven. Het laatste deel van het verslag bevat de beschrijving van twee simulaties van de voorgestelde architectuur en een conclusie.","SDH; SONET; SDH Management Network; Telecommunications Management Network; Packet Switching","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:9db54026-9542-4d68-87ee-ea163536a7ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9db54026-9542-4d68-87ee-ea163536a7ad","Improved mixing rules for cubic equations of state and their application for high pressure nitrogen injection calculations","Kooijman, H.A.","de Leeuw, V.V. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, Th. W. (mentor)","1990","High pressure vapour-liquid equilibrium data for mixtures of n-alkanes with nitrogen has been regressed using cubic equations of state. For this type of system the conventional rules used to evaluate the mixture parameters are shown to be inadequate for quantitative use in, for example, oil reservoir simulations ....","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Inorganic and Physical Chemistry","","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","",""
"uuid:99e4c02b-6f2d-44ac-986c-0e1d32a07d39","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99e4c02b-6f2d-44ac-986c-0e1d32a07d39","Stikstofopname bij het boogsmelten van ijzer: De rol van zuurstof","Hooijmans, J.W.","Den Ouden, G. (mentor); Vink, W.J.P. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:28796c1a-f257-449c-994a-f377fe84855d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28796c1a-f257-449c-994a-f377fe84855d","Hoogwaterkering in Kuching","De Vries, H.A.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Dool, P. (mentor); Van Leeuwen, B. (mentor)","1990","In dit afstudeerverslag wordt het hoogwater probleem in en rondom Kuching besproken. Er waren drie locatie' s gegeven waar een hoogwaterkering gebouwd zou kunnen worden. Er is eerst een globale locatiekeuze gemaakt. Omdat de gekozen locatie een uitgestrekt gebied betrof en er binnen deze locatie geen definitieve locatie aangewezen kon worden is er eerst een keuze gemaakt uit het type afsluitmiddel. Er werd gehoopt dat het gekozen afsluitmiddel voorwaarden zou geven voor de bepaling van de definitieve locatiekeuze. Er zijn drie verschillende doorvaartbreedten bekeken. Bij een doorvaartbreedte van 136m. varen alle schepen door één opening. Bij een doorvaartbreedte van 102m. vaart elke richting door één opening. Als laatste doorvaartbreedte is een breedte van 50m. gekozen. In totaal moeten er vier van dergelijke doorvaartopeningen zijn. Uit de keuze van het type afsluitmiddel kwamen de sectordeur en de roldeur voor de doorvaartbreedte van 136m. als beste naar voren. Beide oplossingen worden met luchtkisten bewogen. Uiteindelijk is de precieze locatie voor de bouw van de kering gekozen. Van de twee beste oplossingen is besloten om de roldeur verder constructief uit te werken. Bij het ontwerp van de roldeur zijn de deur, de drempel, de deurkas en het landhoofd globaal gedimensioneerd. De deur is tenslotte een dichte schuifdeur geworden. De deur is dicht geworden omdat de deur gevuld moest worden met water om voldoende gewicht te krijgen om het verval te keren. De deur is opgebouwd uit een raamwerk van ronde stalen buizen. De deur wordt afgedekt door orthotrope platen. Voor de schuifdeur is gekozen omdat zo de hoeveelheid onderhoud aan het bewegingswerk sterk wordt verminderd. Een hoogwaterkering verlaagt het aantal overstromingen. Alle overstromingen worden niet voorkomen. Bij hoge rivierafvoeren werkt de kering niet. Als alle overstromingen voorkomen moeten worden moet er ook nog iets aan de beperking van de hoge rivierafvoeren gedaan worden. Uit economische oogpunt is de kering geen haalbare kaart. De schade per jaar is gering ( in de orde van fl. 100.000 per jaar) terwijl de kosten voor een hoogwaterkering hoog zijn (in de orde van tientallen miljoenen guldens).","hoogwaterprobleem; Kuching; hoogwaterkering; afsluitmiddel; roldeur; sectordeur","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b5d3f5f9-c3aa-4724-9849-5eda4d7f30bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5d3f5f9-c3aa-4724-9849-5eda4d7f30bf","Beschrijving van het dispergeren op een mengwals 2","Zuidgeest, P.","van Dam, J. (mentor)","1990","Omdat het mengen van polymeren op moleculaire schaal vaak niet mogelijk is zal er een dispersie ontstaan. In dit onderzoek is getracht de dispersiegrootte die onstaat bij het mengen van modelvloeistoffen op een rollenwals te voorspellen. Grace [12] heeft opbreekexperimenten gedaan met een newtonse vloeistof in een newtonse matrix in afschuif- en elongatiestroming. Bentley en Leal [13] hebben dezelfde experimenten uitgevoerd in een gecombineerde afschuif/elongatiestroming. Als het stromingsveld tussen de walsrollen bekend is kan met behulp van deze opbreekcriteria een maximale druppelgrootte berekend worden. Boerstoel [2] heeft maximale druppelgroottes berekend met behulp van een analytische oplossing van het stromingsveld en deze vergeleken met experimenten. Bij viscositeitsverhoudingen (matrix t.o.v. gedispergeerde fase) van 0.02 - 4 bleken de experimenten goed met de theorie overeen te komen. Bij hogere viscositeitsverhoudingen en bij het gebruik van vico-elastische vloeistoffen bleken de berekeningen sterk af te wijken. In dit onderzoek is het stromingsveld tussen de walsrollen berekend met de eindige elementen methode. Er zijn mengexperimenten uitgevoerd met newtonse vloeistoffen bij vier viscositeitsverhoudingen van 1 tot 8. Van deze mengsels werden monsters genomen en met een Image Analyser werd de deeltjesgrootteverdeling bepaald. Vooral bij de hoogste viscositeitsverhouding werd een groot verschil geconstateerd tussen theorie en praktijk. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de druppels niet lang genoeg bepaalde maximale krachten ondervinden om daadwerkelijk op te breken. Grace [12] heeft experimenteel een relatie opgesteld voor de opbreektijd van druppels in een stromingsveld. Met berekeningen wordt aangetoond dat de opbreektijd van de druppels in de experimenten een factor 10 ä 50 te laag is. Een andere verklaring is dat de afschuifsnelheid dwars op de stromingsrichting sterk verandert over een afstand, die overeenkomt met de diameter van de gemeten druppels.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire stoffen","","","",""
"uuid:1ade75a5-b78d-4e3a-9271-3292d8c8abb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ade75a5-b78d-4e3a-9271-3292d8c8abb6","Electrostrictie in rubbers","van der Ven, R.W.A.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1990","Electro-actieve polymeren zijn in staat electrische- en mechanische energie in elkaar om te zetten. Hierbij spelen twee verschijnselen een rol, namelijk piëzoelectriciteit (deformatie evenredig met de veldsterkte) en electrostrictie (deformatie evenredig met het kwadraat van de veldsterkte). Het verschijnsel piëzoelectriciteit is omkeerbaar, er kan zowel electrische energie worden omgezet in mechanische energie als mechanische energie in electrische energie. Electrostrictie is een verschijnsel waarbij electrische energie wordt omgezet in mechanische energie. Piëzoelectriciteit is in de praktijk vaak het belangrijkste effect terwijl electrostrictie een klein effect is van weinig praktische betekenis. Dit verslag beschrijft het exploratieve onderzoek naar het electrostrictie gedrag van diverse rubbers waaronder neopreen rubbers, siliconen rubbers, viton (PVDF) rubber en polyurethaan rubbers. Van deze non-piëzoelectrische rubbers wordt op basis van een combinatie van materiaaleigenschappen (aanwezigheid van sterk polaire dipolen en een lage elasticiteitsmodulus) een extreem groot electrostrictie effect verwacht…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:b188ed34-3043-4539-9b99-ae5b1205f4ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b188ed34-3043-4539-9b99-ae5b1205f4ba","Bandbreedte van stochastische bronnen op een ATM-kanaal","Van der Lely, J.","Schoute, F.C. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); Awater, G. (mentor)","1990","Na een inleiding over B-ISDN en ATM worden van twee soorten stochastische bronnen een analytisch model en een simulatiemodel beschreven. De resultaten van deze modellen worden met elkaar vergeleken. Tenslotte is een simulatie uitgevoerd van een combinatie van de twee soorten bronnen op een ATM-kanaal.","ATM; B-ISDN; overschrijdingskans; veiligheidsfactor","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:76a4f681-3d77-4190-8a16-dc8dbe4e6b5b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76a4f681-3d77-4190-8a16-dc8dbe4e6b5b","Drijvende vliegvelden: Een haalbaarheidsstudie","Heijmans, R.; Verhoeven, H.","Vos, C.J. (mentor); Jager, H.C. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Spijkers, J.M.J. (mentor)","1990","Algemene literatuurstudie naar drijvende vliegvelden, een constructieve verkenning en het ontwerp van een drijvend vliegveld voor STOL-vliegtuigen voor de kust van New York.","airport; floating structures; drijvende constructies","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Design and Construction","","sectie betonconstructies","",""
"uuid:9294b666-70e8-459f-8b81-acae706da143","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9294b666-70e8-459f-8b81-acae706da143","Kustdynamiek van vooroeversuppleties","Zwiers, M.","d' Angremond, K. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Gerritsen, F. (mentor)","1990","Bij het verdedigen van een zandige kust wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van zandsuppleties. Grote voordelen van zandsuppleties t.o.v. een verdediging met harde constructies (bv. strandhoofden) zijn de relatief lage aanlegkosten, de flexibiliteit en het feit dat het uiterlijk van de bestaande kust gehandhaafd blijft. Een nadeel is de beperkte levensduur van een suppletie doordat erosie ongehinderd voort kan gaan. Bij vooroeversuppleties wordt het zand onder water aangebracht. Doordat het zand minder ver getransporteerd hoeft te worden en niet door de brandingszone hoeft te worden gevoerd, kunnen de kosten per kubieke meter aanzienlijk lager zijn in vergelijking met een strandsuppletie. Door grotere verliezen naar dieper gelegen kustgedeelten kan het uiteindelijke effect echter sterk verminderd worden. In deze studie zijn de enige in Nederland uitgevoerde vooroeversuppleties onderzocht, te weten de suppleties uitgevoerd op het badstrand van Vlissingen in 1952 en 1966. Omtrent het zandtransportmechanisme op het badstrand dringt zich het volgende beeld op: - het langstransport betreft hoofdzakelijk brandingsstroomtransport; de invloed van het getij is verwaarloosbaar (in appendix 11 wordt dit m.b.v. de Bijkerformule gecontroleerd) - na een suppletie treedt dwarstransport naar hoger gelegen gedeelten van het profiel op om het door de suppletie verstoorde evenwichtsprofiel te herstellen - het dwarstransport naar dieper gelegen kustgedeelten kan verwaarloosd worden Aan de hand van dit scenario is getracht het gedrag van de kust na de suppleties m.b.v. één- en tweelijnmodellen te simuleren.","zandkust; Vlissingen; zandsuppletie; strandsuppletie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:040cffb0-7b0a-47f6-b356-b59a85b8a44b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:040cffb0-7b0a-47f6-b356-b59a85b8a44b","Uitvoering van een verdiepte bakconstrcutie te Maarn","Stoffers, H.R.","Glerum, A. (mentor); Oudshoorn, H.M. (mentor); Polen, B. (mentor); Rosbergen, E. (mentor)","1990","In dit rapport komen enkele technische aspecten aan bod, die betrekking hebben op de verdiepte bakconstructie te Maarn. In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de technische mogelijkheden om een bak te kunnen realiseren in relatie met de omstandigheden, zoals grondgesteldheid en grondwaterstand. Hoofdstuk 2 behandelt de damwanden en de verankering hiervan. Het blijkt, dat dit een uitermate essentieel onderdeel van de constructie is. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op het onderwaterbeton, dat zorg moet dragen voor een waterdichte bouwkuip. Uitgegaan wordt van een bouwwijze. zoals die in deelrapport IIa ""Uitvoering van een verdiepte bakconstructie"" is aangegeven. Deze uitvoering wordt bekend verondersteld en komt in de hoofdstukken niet meer aan bod. Van belang voor dit rapport is, dat de bakconstructie in gedeelten wordt gemaakt. Steeds wordt een deel met een breedte van ca. 15m aangelegd. zodat na vier gedeelten de definitieve breedte van 60m wordt bereikt [lit=7] . De bijlagen bestaan uit een aantal gegevens, zoals grondwaterstanden, boringen en sonderingen en uit berekeningen van damwanden, ankers en onderwaterbeton.","bakconstructie; Maarn; grondgesteldheid; damwanden; verankering; onderwaterbeton; bouwkuip","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9f1dcd18-c719-4337-ac9b-eb47ca8b5f72","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f1dcd18-c719-4337-ac9b-eb47ca8b5f72","Het afzinken van tunnels volgens de negatieve en positieve buoyancy methode","van Aart, A.J.C.","Glerum, A. (mentor); Saveur, J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1990","In het algemeen worden tunnelelementen afgezonken met negatief drijfvermogen ( In het rapport genoemd 11 Negative Buoyancy Methode 11 ). Een alternatief voor de Negative Buoyancy Methode is de Positive Buoyancy Methode. Hierbij heeft een tunnelelement tijdens het afzinken een positief drijfvermogen. Het moet dan worden neergetrokken in plaats van afgezonken. In deze studie wordt de ui tvoerings- en kostentechnische haalbaarheid van de Positive Buoyancy Methode ten opzichte van de Negative Buoyancy Methode onderzocht voor de situatie waar sprake is van getij, stroming, golven en intensieve scheepvaart. Als lokatie wordt de Westersehelde genomen waar de bovenbeschreven situatie optreedt. Tevens is hier sprake van een relatief grote waterdiepte van 30 m. In het onderzoek zijn in totaal drie varianten voor de afzinkmethodes geanalyseerd. Twee varianten voor de Negative Buoyancy Methode en een variant voor de Positive Buoyancy Methode. Variant 1 van de Negative Buoyancy Methode is de toepassing van de traditionele wij ze van afzinken van tunnels in Nederland. Hierbij is het tunnelelement zelf tijdens het afzinken verankerd. Dit leidt tot een zeer groot ankerplan op de gegeven lokatie. Bij de andere variant van de Negative Buoyancy Methode is slechts de afzinkponton verankerd. Het tunnelelement hangt er als het ware vrij zwevend onder. Bij het positioneren wordt gebruik gemaakt van de stroom in de Westerschelde en een lichte hulpverankering. De methode is alleen uitvoerbaar bij een relatief groot schijnbaar gewicht. De methode leidt tot een zeer compact ankersysteem vergeleken met de traditionele Negative Buoyancy Methode. De Positive Buoyancy Methode wordt eveneens gekenmerkt door een zeer compacte verankering in relatie tot de relatief grote waterdiepte. Voor alle drie de varianten is aan de hand van een opgesteld draaiboek bepaald welke aspecten van belang zijn voor de uitvoeringstechnische haalbaarheid van de afzinkmethodes. In een latere fase zijn deze aspecten nader uitgewerkt. Het betreft hier aspecten met betrekking tot de optredende kabelkrachten in de verankeringen van de tunnelelementen op de afzinklokatie en de hydraulische verschijnselen rond het tunnelelement in de stroming. Uitwerking van de bovenstaande aspecten leidt tot eisen te stellen aan de wijze van uitvoering van de afzinkmethodes en de daarbij benodigde equipment.","westerscheldetunnel; tunnel; afzinkmethode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","51.26 N, 3.82 E"
"uuid:938733f1-a3e0-485f-9f49-0e15e483a6b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:938733f1-a3e0-485f-9f49-0e15e483a6b7","Gas Saturation Measurements and Phase Behaviour of the system Methane - Benzene","Hathie, M.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor)","1990","The solubility of benzene in the methane gasphase was experimentally determined at pressures ranging from O. 2 to 25 MPa as a function of the temperature ( 7 to 42 °C). For this purpose a gassaturation apparatus was used. Each measurement was carried out in triplicate and the repeatability was generally better than 2%. From these measurements the retrograde condensation behaviour of the system methane - benzene can be fully explained. The validity of the measurements has been established by successfully calculating vapor pressures of benzene, computation of second and third virial pressures of benzene, computation isotherms, reproduction of experimental data with the virial equation of state and comparison with data previously reported in literature. The Peng-Robinson and the Simplified-Perturbed-Hard-Chain-Theory equations of state were applied to describe measured dewpoint and reported bubblepoint data. These equations are optimized pure component parameters. Both equations are capable of reproducing vapor pressures of benzene as well as the pVT behaviour of methane. On the other hand, predicted p-(x,y) diagrams from both equations poorly reproduce measured data even if the use of a binary interaction parameter is incorporated. In the case the predicitions are limited to a pressure equal or less than 10 MPa the reproduction of the data is improved. The description however remains insufficiently accurate with the applied form of the Peng-Robinson and the Simplified-Perturbed-Hard-Chain-Theory equations of state.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science, Inorganic and Physical Chemistry","","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","",""
"uuid:9e12ea15-946a-44c8-ba14-84492b2f1162","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e12ea15-946a-44c8-ba14-84492b2f1162","Schematization of Hydrodynamic Forces Acting on Jack-up Legs and Morison Coefficients for Jack-up Legs","Zeelenberg, L.","d'Angremond, K. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1990","The first report is about: A jack-up rig is a mobile offshore platform. Basically, it is a self-elevating pontoon, which can be supported by retractable legs resting on the sea bed. Recently, it is proposed to use these platforms for production of marginal fields, what implies a longer term use. Furthermore, there are plans to use such platforms in deeper water. For design calculations and for checking whether the rig can be used on a new location, it is necessary to know the horizontal wave forces acting on the leg. Since the jack-up leg consists of many bars, direct wave force calculations are time consuming. Therefore, a schematization is required. The second report is about: The calculated and measured drag and inertia coefficients for a complete jack-up leg bay at high Reynolds numbers (0.5-1.2 * 10e).","Jack-up; Morison coefficients; hydrodynamic forces; Jack-up legs","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Offshore Engineering","",""
"uuid:2eccdf19-76e2-439f-908d-9ac3c6daad5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2eccdf19-76e2-439f-908d-9ac3c6daad5d","Verband tussen zandinhoud van kustprofielen en posities van hoog- en laagwaterlijnen","Van den Bunt, B.P.","d'Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1990","Bij deze studie·is gebruik gemaakt van de jaarlijksehoogte- en dieptemetingen van een kleine selectie van profelen (raaien), verdeeld over de Nederlandse kust. De metingen in deze raaien zijn gedaan in een gebied tussen ±200 m landinwaarts tot ±800 m zeewaarts van de Rijksstrandpalenlijn. Op basis van deze verband vast te leggen over de laatste gegevens 20 à 25 is getracht een jaar tussen de zandinhoud en de posities van de strandlijnen.","conversiefactor; kustprofiel; transport; waterlijnen; strandlijnen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:068cc674-d4b6-4ec3-94ed-7f31034c3d62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:068cc674-d4b6-4ec3-94ed-7f31034c3d62","In situ vezelvorming in mengsels van een thermotroop LCP en een polycarbonaat","Lelieveld, J.H.L.M.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1990","Dit afstudeeronderzoek heeft zich gericht op twee onderwerpen. Het eerste gedeelte geeft een beschrijving van de deformatie van een thermotroop LCP in een tijdsafhankelijke elongatiestroming. In het tweede gedeelte gaat in op de invloeden van elongatie- en afschuifstroming op de morfologie van een mengsel van dit zelfde LCP en een polycarbonaat, waarbij tevens is gelet op de invloed van de capillairlengte. Bij dit deel van het onderzoek is het opbreekgedrag van de LCP vezeltjes belangrijk wanneer deze lange tijd op hoge temperaturen worden gehouden…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:156f0343-7160-4252-aa04-502794342478","http://resolver.tudelft.nl/uuid:156f0343-7160-4252-aa04-502794342478","Copolymerisatie van Kooldioxide en Zwaveldioxide met Epoxiden tot Polycarbonaten en Polysulfieten","Jansen, J.C.","Addink, R. (mentor); Mijs, W.J. (mentor)","1990","Kooldioxide en epoxiden kunnen gecopolymeriseerd worden tot alifatische polycarbonaten. De copolymerisatie vindt plaats onder invloed van verschillende organometaal-katalysatoren. De meest toegepaste katalysatoren zijn aluminiumporphyrines en katalysatoren op basis van diëthylzink met water of resorcinol. Onder invloed van de organozink katalysatoren kunnen veel verschillende epoxiden met kooldioxide worden gecopolymeriseerd tot volkomen alternerende copolymeren met molgewichten oplopend tot 150.000 in een rendement van maximaal circa 60%. Deze katalysatoren zijn zeer gevoelig voor zuurstof, water en stoffen met reactieve waterstofatomen. De polymerisatie vindt plaats in oplossing ender hoge druk van kooldioxide. De beste oplosmiddelen zijn 1,4-dioxaan en diethylcarbonaat; de copolymerisatie verloopt nauwelijks in inerte apolaire oplosmiddelen zoals chloroform en tolueen. Bij de copolymerisatie van optisch actieve epoxiden treedt geen stereoselectiviteit op. Onder invloed van aluminiumporphyrines treedt in aanwezigheid van tertiaire ammonium- of fosfoniumzouten levende polymerisatie op. Polyester-polycarbonaat en polyether-polycarbonaat blokcopolymeren kunnen worden gemaakt met goed gedeflnieerde samenstelling en een zeer smalle molgewichtsverdeling. De polymerisatie kan niet worden gedood met zuren of alcoholen. Een bijprodukt van de copolymerisatie is cyclisch alkyleencarbonaat. Omstandigheden waaronder cyclische carbonaten worden gevormd zijn hoge temperaturen en lage monomeerconcentraties. De cyclisatie is afhankelijk van vele andere factoren die nauwelijks te voorspellen zijn. Zwaveldioxide en epoxlden kunnen worden gecopolymeriseerd tot allfatische polysulfieten. Met succes gecopolymeriseerde epoxiden zijn etheenoxide, propeenoxide en cyclohexeenoxide. De polymerlsatie verloopt via een anionisch mechanisme onder invloed van organische en anorganische Lewis-zure initiators. Aromatische aminen zijn de beste initiators. Deze leveren een nagenoeg alternerend copolymeer op met een aantal gemiddeld molgewicht van circa 7000. De reactie kan plaatsvinden onder atmosferische en verhoogde S02-druk. In principe zijn alle mesogene epoxiden geschikt om te worden gecopolymeriseerd tot zijketen vloeibaar-kristallijne polycarbonaten of polysulfieten. Het succes van de polymerisatie is sterk afhankelijk van de oplosbaarheid van het epoxide in het te gebruiken oplosmiddel. Mesogene epoxiden kunnen worden gemaakt door aan een bijna willekeurig mesogeen molecule een glycidylgroep te bevestigen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:966dbcc3-789f-41e7-9d77-68beb7e94519","http://resolver.tudelft.nl/uuid:966dbcc3-789f-41e7-9d77-68beb7e94519","A Problem Analysis of the Pulau Bukom-SBM offshore Singapore","Slooten, W.","Velsink, H. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Booij, N. (mentor)","1990","The Pulau Bukom-SBM, situated at about 10 kilometers offshore Singapore, is used as a mooring facility for tankers transporting crude oil for the Shell refineries on the island of Pulau Bukom. The bow hawsers (nylon ropes) which connect the ships with the SBM are frequently subjected to extreme forces excited by the ships. Many similar installations are used over the entire globe and normally these peak loads are due to wave- or current forces working on the tankers in severe weather conditions. Offshore Singapore, however, these loads also occur during apparent calm periods and seem to be independent of the waves. In order to guarantee safe dynamic operations SEPL installed a load monitor recorder on the SBM which measures all the executed forces in the hawsers. The data obtained from the load recordings are compared to the tidal predictions for Singapore area which show that some sort of relation exists between the height of the peak loads and the current velocities present at the time the forces are executed. Because of the suspected inaccuracies in the data the exact relation can not be derived. Investigation of the continuous load monitor recordings give some insight in the physics of the system as is explained in chapter 2. In chapter 3 the dynamics of the system (SBM inclusive moored tanker) are examined. Although the system is a non-linear double mass-spring system, adequate approximations of the resonant frequency can be obtained when the system is simplified to a linear single mass-spring system. Hereby the effects of the simplifications on the natural frequency value are investigated as well. A study on the average occuring wave fields near Singapore (chapter 4) shows that neither first- nor second order wave motions possess enough energy for exciting the moored tankers significantly. Through the establishment of a detailed tidal current model of the area of the SBM the presence of macro eddies is proven (chapter 5). These macro eddies are local current fluctuations in the order of minutes which originate in lee of islands or by other irregularities in the bottom topography. When carried along in the main current they can cover a distance of several kilometers before they are damped out. Since the diameters of the eddies are about two or three times the average ship length they can excite the tankers to peak loads comparable to the recorded forces and are, thus, the most probable cause of the problems. Although the development and testing of load reducing measures fall beyond the scope of this study, it is clear that it will be very difficult to apply adequate measures within limited costs which can lengthen the operational life of the hawser.","single buoy mooring; mooring systems; offshore mooring; offshore loading","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:501ad0c2-964f-4b29-8bed-9db7f303e27b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:501ad0c2-964f-4b29-8bed-9db7f303e27b","Hydraulica en morfologie van efemere rivieren met infiltratie","Boers, M.","De Vries, M. (mentor); Klaassen, G.J. (mentor); Booij, N. (mentor)","1990","Het voorliggende afstudeerverslag geeft de resultaten van een onderzoek naar efemere rivieren met infiltratie. Hierbij is aandacht geschonken aan hydraulica en morfologie. Het onderzoek is onderverdeeld in achtereenvolgens een literatuurstudie, de ontwikkeling van analytische modellen en de ontwikkeling van een numeriek model. Bij het bestuderen van de literatuur bleek, dat er weinig onderzoek naar dit onderwerp is verricht. Doordat efemere rivieren maar gedurende korte tijd water bevatten, is het moeilijk om voldoende metingen te verkrijgen. Met behulp van benaderde analytische rekenmethodes zijn er modellen ontwikkeld, die een beschrijving geven van de waterstand en de snelheid van een afvoergolf. Voorwaarde hierbij is dat deze afvoergolf op het begintijdstip een rechthoekige vorm moet hebben. Met behulp van de gevonden waterstand en snelheid kan vervolgens het sedimenttransport en de bodemverandering worden berekend. De analytische modellen Zijn getoetst m.b.v. een daartoe ontwikkeld numerieke model. Dit model maakt gebruik van het MacCormack schema, dat massa en impulsie behoudend is. Er zijn vele opties aan het model toegevoegd, om voor verschillende situaties berekeningen te kunnen maken.","efemere rivieren; infiltratie; morfologie; afvoergolf; bodemverandering; sedimenttransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:897776c5-c0eb-4a58-b2ad-c20fd410560e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:897776c5-c0eb-4a58-b2ad-c20fd410560e","Stromingsgeïnduceerde kristallisatie van polypropeen in een twee-fasen rekstroming","Verkaart, H.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1990","In het kader van het afstudeeronderzoek voor Materiaalkundigen aan de TU Delft is getracht in een twee fasen rekstroming, stromingsgeïnduceerde kristallisatie te bewerkstelligen via een coëxtrusieproces. Het doel hiervan was om een kristalliseerbaar polymeer in hoge mate te oriënteren en in deze toestand te laten kristalliseren zodat betere mechanische eigenschappen verkregen konden worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:977931d9-b2fd-47b1-9553-5832d335ab17","http://resolver.tudelft.nl/uuid:977931d9-b2fd-47b1-9553-5832d335ab17","De Wilhelminasluis bij Andel: Een monumentale schutsluis als onderdeel Van de Waalhoogwaterkering","Elsman, R.","Glerum, A. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1990","In hoofdstuk 2 wordt een samenvatting gegeven van de studie ""Afgedamde Maas afgedamd?"" Om de Wilhelminasluis historisch te kunnen plaatsen en om een beeld te krijgen van zijn oorspronkelijke functie, wordt in hoofdstuk 3 de scheiding van Maas en Waal beschreven. In aanvulling hierop geeft hoofdstuk 4 een beeld van het beleid rond de sluis en de Afsluitdijk. Tevens komt de grondige restauratie hier aan bod. In hoofdstuk 5 wordt een poging gedaan de veiligheidsfilosofie achter het dijkontwerp te doorgronden en deze reeds te betrekken op de eveneens beschreven plaatselijke situatie. In hoofdstuk 6 volgt de daadwerkelijke probleembeschouwing, met als resultaat de doelstelling en randvoorwaarden in hoofdstuk 7. De probleem uitwerking in hoofdstuk 8 laat zien dat de sluis niet als overlaat kan fungeren. Waarna summier aandacht wordt besteed aan enkele mogelijkheden ter verhoging van de sluis. In hoofdstuk 9 volgen nogmaals de conclusies met enkele aanbevelingen.","schutsluis; wilhelminasluis; Maas en Waal; Waalhoogwaterkering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:822b4261-739e-4187-add2-8e7fd44de734","http://resolver.tudelft.nl/uuid:822b4261-739e-4187-add2-8e7fd44de734","Dynamic analysis of Jack-ups","Kraak, A.W.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, M.W.J.W. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1990","Jack-up offshore structures have a natural period which lies in the high frequency tail of the spectra of North Sea storm waves. This taxi has Significant energy and the jack-up may experience significant dynamic Data have become available from field measurements of the dynamic behaviour of the Maersk Guardian jack-up rig. These data have been compared to simulations performed with Shell's time domain dynamic analysis program ""DYNAL"". A simplified model of the Maersk Guardian has been developed, and has been used in the simulations under environmental conditions similar to those during the measurements. A comparison has been made between the simulated and the measured deck accelerations and leg forces, by examining spectra and time histories. The results of the simulations were in reasonably good agreement with the measurements. Further research on the damping, the deck to leg connection and the foundation stiffness is desirable.","KSEPL; Jack-ups; offshore; damping; storm waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","offshore","",""
"uuid:5ada45dc-ab1b-4ee6-9c08-d230e9c5e98f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ada45dc-ab1b-4ee6-9c08-d230e9c5e98f","Simulatie van hydraulisch W.E.N.-systeem","Boersma, H.A.","","1990","In de sectie instrumenten van de vakgroep Meet- en Regeltechniek is een hydraulisch W.E.N.-systeem ontworpen voor lichaamsbekrachtigde handprothesen. Berekeningen aan het ontwerp, dat is gebaseerd op een wrijvingsloos systeem met een incompressibele hydraulische vloeistof, wijzen uit dat een 'fictief rendement' van 5.6 haalbaar moet zijn. De praktijk leert dat dit rendement niet hoger ligt dan 3.5, en met compensatiemechanisme en handschoen niet hoger dan 1.5. Modellering van het systeem kan het beste via een top-down benadering worden aangepakt. Voordat in details wordt getreden wordt dan duidelijk hoe de interactie tussen de grotere eenheden in het systeem plaats vindt. Hydraulische compressibiliteit en wrijving van o-rangafdichtingen worden op modulaire wijze ingebouwd. Dit maakt het mogelijk duidelijk en overzichtelijk aan te geven wat de invloed van de verschillende fenomenen op het rendement is. Als in een blokschema algebraïsche 'loops' voorkomen, leidt dit, bij een rondgaande versterking die groter is dan één, tot simulatietechnische problemen. Eén oplossing hiervoor is het opnemen van een eerste orde systeem in de 'loop'. Het nadeel hiervan is de fase achterstand die wordt gecreëerd. Een andere oplossing wordt gevonden in een methode, waarbij de 'loop' wordt vertaald naar parallelle signaalbanen, waarin geen terugkoppeling meer voorkomt. Voor goede simulaties is programmatuur nodig die goed op het simulatieprobleem aansluit. Met name de wens om zelf simulatieblokken te kunnen definiëren en om willekeurige structuren van blokschema's in te kunnen voeren hebben ertoe geleid het simulatieprogramma HBsim te ontwikkelen. De simulaties van het hydraulisch W.E.N.-systeem leiden tot de volgende conclusies: De invloed van hydraulische compressibiliteit op het rendement is zeer klein ten opzichte van de invloed van wrijving van o-ringafdichtingen. Deze wrijving leidt tot een halvering van het rendement. Van de afdichtingen hebben de afdichtingen in de bedieningseenheid de meeste invloed, gevolgd door de afdichting van de verplaatsingszuiger. De wrijving maakt//noodzakelijk een compensatiemechanismen aan het W.E.N.-systeem toe te voegen om de hand zelfsluitend te maken. Een kleinere snoerindrukking in combinatie met een hogere C voorspankracht en een stijvere constructie leidt bij gelijkblijvende inbouwmaten tot een rendementsverbetering van 2.86 naar 3.82. Een grotere versterkereenheid in combinatie met een stijvere constructie leidt eveneens tot een aanzienlijke rendementsverbetering maar met behoud van de huidige inbouwmaten is deze oplossing echter niet te realiseren. Los van het voorgaande punt leiden de simulaties niet tot een andere dimensionering, in de zin van andere zuigerdiameters en overbrengingsverhoudingen. Wel wordt een duidelijk beeld verkregen van de zwakkere punten van het ontwerp. Drie relatief eenvoudig uit te voeren wijzigingen leiden tot een aardige rendementsverbetering (zie het vierde punt). De grootste boosdoener is en blijft de wrijving van o-ringafdichtingen. Wanneer een aanzienlijke verhoging van het rendement wordt nagestreefd zal voor die afdichtingen een betere oplossing moeten worden gevonden.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; hydraulisch W.E.N. systeem; handprothesen; kunstledematen; hydrauliek; hydraulisch; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:984f7ba1-dae0-4740-9b7c-5c9ad6a53510","http://resolver.tudelft.nl/uuid:984f7ba1-dae0-4740-9b7c-5c9ad6a53510","Onderzoek naar de mogelijkheden van een bistatische anti-botsing radar","Jacobs, J.J.","","1990","Bij de overslag van containers op de Maasvlakte wil het Rotterdamse bedrijf Europe Combined Terminals (ECT) automatisch gestuurde voertuigen inzetten. Op elk voertuig is een anti-botsing detector gewenst om een eventueel obstakel tijdig te detecteren en te localiseren. Een FM-CW radar met hoge tweedimensionale resolutie in afstand en snelheid lijkt voor deze taak geschikt. Een systeem concept is ontwikkeld om de positie van een doel in twee dimensies te bepalen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van twee vaste nietroterende antennes, bevestigd op het voertuig. Belangrijke aspecten van het onderzoek zijn het FM-CW radar principe, de antennes, het uitgezonden vermogen en de resolutie. Een resultaat van het onderzoek is een ontwerp van het hoogfrequente deel van de anti-botsing radar.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:ed48fdac-3651-4a71-afe5-bd8172af5027","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed48fdac-3651-4a71-afe5-bd8172af5027","Performance analysis of a Direct Sequence Spread-Spectrum Multiple Access communication system in an indoor Rician fading radio channel with Differential Phase Shift Keying","Sewberath Misser, H.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1990","Multipath measurements of the indoor radio channel at 910 MHz and 1.75 GHz characterize the indoor radio channel by frequency selective, Rician fading [6, 7]. In this report we present a performance analysis of a radio system with a star topology and phase-coded spread-spectrum multiple access with differential phase shift keying and two forms of diversity.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:24135e38-f348-4307-8af9-14b11ff9538d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24135e38-f348-4307-8af9-14b11ff9538d","Thermische Desorptie Spectroscopie, metingen aan TiC en de opbouw van een nieuw apparaat","Seijbel, L.","Thijsse, B.J. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f5e6c278-1b5a-481e-a3fb-e8f1a622e898","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5e6c278-1b5a-481e-a3fb-e8f1a622e898","Warmtetransport bij het MIG-lassen","Senneker, G.","Den Ouden, G. (mentor); Zijp, J.P. (mentor)","1990","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:fe291ad7-83a6-401b-8821-55bd402384c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe291ad7-83a6-401b-8821-55bd402384c6","Synthesis and analysis of liquid crystalline side chain poly(meth)acrylates, containing biphenyl- or biphenylbenzoate mesogens","Goudappel, R.","Tjin A Lim, D. (mentor); Mijs, W.J. (mentor)","1990","In this report the synthesis and characterization of new liquid crystalline side chain polyacrylates, which both showed nematic phases, will be described. To accomplish this two acrylate-monomers were synthesized: * 2-hydroxypropyl-3-(4'-methoxybiphenyl)ether-acrylate (MEB-acrylate) * 2-hydroxypropyl-3-(phenyl-biphenylester)ether-acrylate (EBP-acrylate) Also two other methacrylate-monomers were synthesized: * 2-hydroxypropyl-3-(41-methoxybiphenyl)ether-methacrylate (MEB-methacrylate) * 2-hydroxypropyl-3-biphenylether-methacrylate (EB-methacrylate)...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:e7afe9e1-65ba-486e-ba16-0af84e59c8ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7afe9e1-65ba-486e-ba16-0af84e59c8ee","Exergie analyses van ureum processen","Sprokholt, R.P.A.","de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H. (mentor); Ulꞔay, K. (mentor)","1990","Bij exergie analyses van ureum processen is gebleken dat de verliezen door de chemische reactie niet zo groot zijn. De grootste bijdrage aan de irreversibiliteit van de processen wordt veroorzaakt door de compressoren. De reactie van carbamaat naar ureum kan, indien de reactor op de optimale druk en temperatuur werkt, vrijwel zonder exergieverlies verlopen. Na de compressoren worden de verliezen vooral veroorzaakt door de inefficiëntie van het overdragen van de warmte van het reactiemengsel naar koelwater/stoom en omgekeerd. De exergieanalyses werden bemoeilijkt door het ontbreken van thermodynamische data van de voorkomende stoffen. Voor ureum waren wel gegevens te vinden, maar voor de andere stoffen moest volstaan worden met schattingen. Vooral voor carbamaat, dat in grote hoeveelheden in de proces stromen kan voorkomen, kan dit aanleiding geven tot fouten. De mengeffecten hebben grote invloed op de exergie van een stroom. De aanname dat de stoffen in de vloeistoffase ideaal mengen is vermoedelijk een te eenvoudige voorstelling van zaken. Indien deze effecten echter niet meegenomen zouden zijn, zou de tweede hoofdwet voor een aantal apparaten niet gelden. Een beter model voor de mengeffecten zal de resultaten van de analyses zeker verbeteren.","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Anorganische en Fysische Chemie","",""
"uuid:fa9c0e7c-14ca-402e-8be1-f780e9b2c453","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa9c0e7c-14ca-402e-8be1-f780e9b2c453","Studie naar de drukafhankelijkheid van de viscositeit van gesmolten polymeren met behulp van een spleetviscosimeter","Keijer, P.F.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1990","De viscositeit is een belangrijke parameter bij de beschrijving van het stromingsgedrag van een vloeistof. Uit de literatuur blijkt dat de druk een niet te verwaarlozen invloed op de viscositeit kan hebben. In dit verslag zijn de resultaten opgenomen van een vervolgonderzoek naar de drukafhankelijkheid van de viscositeit van de materialen polystyreen en polyetheen. Net als in het eerdere onderzoek [1] werd gebruik gemaakt van een door een extruder gevoede spleetviscosimeter. Hiermee kan het drukverloop in de spleet met vier drukopnemers geregistreerd worden. De viscositeit kan dan berekend worden aan de hand van de afschuifsnelheid van de smelt in de spleet en de helling van de drukvalkromme, die een maat is voor de afschuifspanning op de vloeistof. Uit de resultaten blijkt dat polyetheen een beduidend ander drukafhankelijkheidsgedrag vertoont dan polystyreen. De viscositeit van polystyreen blijft bij drukverhoging toenemen, de viscositeit van polyetheen lijkt bij drukverhoging naar een constante eindwaarde te gaan. Beide verschijnselen zijn afhankelijk van afschuifsnelheid en de temperatuur. Het toerental van de extruder blijkt bij polystyreen geen invloed te hebben op de viscositeit. Het gebruik van een afknijpmechanisme om de druk in de spleet te verhogen gaf inconsistentie in de resultaten. Vooral bij polyetheen traden deze problemen op. Enkele foutenbronnen die hiervan de oorzaak kunnen zijn worden besproken. Met name de bepaling van de helling van de drukval is een bewerking die behoorlijke fouten kan introduceren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:6ad22ff6-80f7-4aa6-909f-f1e438527be1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ad22ff6-80f7-4aa6-909f-f1e438527be1","De uitbreiding van de haven van New Mangelore (India): Ontwerp van een masterplan voor 2000","Groenewold, F.J.","Velsink, H. (mentor)","1990","Het goederenverkeer door de haven van New Mangelore is de laatste jaren fors toegenomen. Als resultaat daarvan moest de maximum capaciteit voor overslag van stukgoed en droge bulk al volledig worden aangewend. Een verkeersprognose voorziet voor het einde van de eeuw nog eens forse toename van het verkeer door de haven, waaronder containers en voor de haven nieuwe goederensoorten als kolen en ruwe olie. Echter, met de huidige overslagfaciliteiten zal NMP niet in staat zijn om het toekomstige goederenverkeer te kunnen verwerken. De haven moet dus worden uitgebreid. Het doel van dit onderzoek is, om te bepalen met welke havenfaciliteiten de haven moet worden uitgebreid om het toekomstige verkeer te kunnen verwerken. Hieruit zal een plan worden ontworpen voor een nieuwe havenindeling, waarbij vooral economische overwegingen van grote invloed zijn.","bulk; havenuitbreiding; Mangelore; goederenverkeer; havenfaciliteiten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:be90335a-6967-4905-a5df-5207ed7a3e06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be90335a-6967-4905-a5df-5207ed7a3e06","Radar Target Characterization by Polarimetric Decomposition","Smit, B.J.","Ligthart, L.P. (mentor); van Sinttruyen, J.S. (mentor); Niemeijer, R.J. (mentor)","1990","In this thesis an overview is made of existing methods of decomposing a radar target into a number of parts. From literature methods are taken to decompose into time dependent- and time independent parts. A new method is explored to decompose into a number of simple scatterers. All methods are applied to measurements from literature, and from DARR.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:860a619d-bf8f-4079-a394-e8f67926152a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:860a619d-bf8f-4079-a394-e8f67926152a","Diffusielassen van Si3N4 aan austenitisch roestvast staal met behulp van Ni, Fe of Invar als tussenlaagmateriaal.","Van Thoor, C.M.E.","Den Ouden, G. (mentor); Stoop, B.T.J. (mentor)","1990","In dit onderzoek zijn de mogelijkheden onderzocht van het diffusielassen van HPSN (Hot Pressed SigNJ aan austenitisch roestvast staal, AISI 316, met Ni, Fe of invar als tussenlaagmateriaal in een vacuüm omgeving. De toegepaste mechanische druk is 5MPa. De invloed van de lastemperatuur en de lastijd op de verbindingssterkte is onderzocht. Ook zijn een aantal experimenten uitgevoerd om de invloed van de tussenlaagdikte, met invar als tussenlaagmateriaal, op de verbindingssterkte te bepalen. Uit het onderzoek komt naar voren dat zowel met Ni, Fe als invar als tussenlaagmateriaal HPSN aan RVS verbonden kan worden. De verbindingen met invar geven de hoogste verbindingssterktes, gevolgd door de verbindingen bij Ni. De laagste verbindingssterktes worden verkregen met de verbindingen met Fe. De verkregen verbindingssterktes zijn allen hoger dan de verbindingssterktes verkregen bij het direct verbinden van HPSN aan RVS. Tijdens het diffusielassen spelen een aantal processen een rol: de ontledingsreaktie van HPSN in vrij Si en stokstof, de diffusie van het Si in het tussenlaagmateriaal en de diffusie van de componenten van het tussenlaagmateriaal naar het HPSN. Door deze processen ontstaat aan het oorspronkelijke HPSN-tussenlaag grensvlak een reaktielaag. De reaktielaag neemt toe met een hogere lastemperatuur en met een langere lastijd. De reaktielaag is poreus, de poriën ontstaan ten gevolge van het verschil in diffusiesnelheid tussen de verschillende componenten. De mate van porositeit is het hoogst bij Fe als tussenlaag. Bij invar is er sprake van een geringe porositeit. Si-diffusie leidt tot een vaste stof oplossing in het tussenlaagmateriaal. Van het Si-diffusieproces in de verschillende tussenlagen zijn de diffusiecoëfficiënten bepaald bij verschillende lastemperaturen. Ook de aktiveringsenergieën van het totale diffusieproces bij de verschillende tussenlagen zijn bepaald. De aanwezigheid van een poreuze reaktielaag tussen het HPSN en de tussenlaag verhoogt de verbindingssterkte omdat de poreuze reaktielaag in staat is de aanwezige spanningen tijdens de afkoeling op te vangen. Toch wordt de uiteindelijke verbindingssterkte bepaald door de mate van porositeit in de reaktielaag. Alle verbindingen bezwijken tenminste gedeeltelijk in de poreuze laag. Met Fe als tussenlaagmateriaal wordt een relatief lage verbindingssterkte gevonden (hoge porositeit), invar geeft een hoge verbindingssterkte (lage porositeit). Een toename van de tussenlaagdikte van invar geeft een toename in de verbindingssterkte. Een dikkere tussenlaag is beter in staat de aanwezige spanningen tussen HPSN en RVS tijdens de afkoeling op te vangen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:d26650a0-df8b-4144-a318-990a366f9fce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d26650a0-df8b-4144-a318-990a366f9fce","De invloed van additieven op de filmvorming van water-afdunbare acrylaatdispersies","den Besten, P.","Koel, R. (mentor); Hinke, J. (mentor); van Bennekom, G. (mentor); van Tent, A. (mentor)","1990","In dit afstudeeronderzoek is getracht de invloed van coalescing agents en transparant ijzeroxyde pigment op de filmvorming van transparante latices te bepalen. Onder filmvorming wordt verstaan het afnemen van het aantal grenslagen tussen de onderlinge polymeerdeeltjes…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:07c07280-1315-45e6-9c2d-714d2f5bd864","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07c07280-1315-45e6-9c2d-714d2f5bd864","Veiligheidsstudie: Onderdeel van de kwaliteitszorg","De Roos, R.G.","Velsink, H. (mentor); Goossens, L.H.J. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1990","Bij de opslag en overslag van gevaarlijke stoffen in een haven moet bij het doorlopen van alle ontwerp en lokatiekeuzeaspecten speciale aandacht worden besteed aan de veiligheidsaspecten. Bij gevaarlijke stoffen wordt gedacht aan stoffen die giftig, brandbaar pf explosief zijn als ze in een bepaalde concentratie in de lucht aanwezig zijn. Om uiteindelijk tot een aanvaardbaar risiconiveau voor een bepaald systeem te kunnen komen, worden de volgende fasen in de achtereenvolgende hoofdstuken doorlopen. In hoofdstuk 2 moet het beschouwde systeem in een model gezet worden. Hierbij moet de omgeving, het klimaat en de geotechnische gegevens uitgezocht worden. De mate van gedetailleerdheid van deze beschrijving wordt hoofdzakelijk bepaald door de project-fase waarin de veiligheidsstudie wordt opgestart. In hoofdstuk 3 wordt getracht door middel van brainstormtechnieken zicht te krijgen op alle mogelijke ongewenste begin- gebeurtenissen, (het bezwijken van een component, een menselijke fout, brand etc.) die de goede werking van het systeem zouden kunnen beïnvloeden. In deze fase wordt ook onderzocht wat de mogelijke reacties van het systeem op elke ongewenste begin- gebeurtenis kan zijn. Eén van de instrumenten hiervoor is de gebeurtenissenboom , die op logische wijze het verband vastlegt tussen één begingebeurtenis en alle mogelijke daarop volgende reacties van het systeem. In hoofdstuk 4 wordt bestudeerd op welke wijzen een ongewenste reactie van het systeem tot stand kan komen. Een manier om tot een ongewenste gebeurtenis te komen is de faal- oftewel fouten-boom. De sub-systemen moeten verder gespecificeerd worden. En nu moet ook uitgezocht worden wat de karakteristieke grootheden en de eigenschappen van de stof zijn om zo zicht te krijgen op de mogelijke fysische effecten. In hoofdstuk 5 volgt de bepaling van de grootte van de daaruit voortvloeiende fysische effecten. Er wordt onder andere gekeken naar warmte-uitstraling door brand, een schokgolf door een chemische of fysische explosie en de concentratie verdeling in de gedispergeerde damp- of gaswolken. Daarna moet de schade vastgesteld worden die daardoor kan worden veroorzaakt. In hoofdstuk 6 van de veiligheidsstudie wordt de kans op de ongewenste topgebeurtenis berekend. Deze kans is opgebouwd uit: - de kans op falen van de mens en/of apparatuur (faalkans) - de kans dat dit falen leidt tot het optreden van de betreffende fysische effecten (ontwikkelingskans) - de kans op blootstelling aan deze effecten (trefkans) Dit kan met behulp van een berekening en/of puttend uit databanken waarin empirische gegevens over de faalfrequenties van allerlei componenten zijn opgeslagen.Daarna wordt volgens de conventies van de waarschijnlijkheidsleer de kans op falen van het gehele systeem vastgesteld. Tot slot zal er een risico-evaluatie plaatsvinden waarin getracht zal worden om een beeld te krijgen van de problemen die zich hier voordoen.","gevaarlijkse stoffen; Ennore; India; haven; veiligheidsaspecten; veiligheidsstudie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:db1809d7-6427-4ae9-9b04-4118f83723d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db1809d7-6427-4ae9-9b04-4118f83723d0","De interactie tussen beheer en ontwerp van de Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg","Van Zwol, J.H.","Glerum, A. (mentor)","1990","Teneinde de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden te beveiligen tegen stormvloeden vanuit zee zijn in het kader van de Deltawet de zeegaten tussen de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde afgesloten. In dezelfde wet is bepaald dat de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde open moeten blijven met het oog op de bereikbaarheid van de havens van Rotterdam en Antwerpen voor de zeevaart. Dit betekent dat de dijken langs beide rivieren en de daarmee in open verbinding staande wateren moeten worden versterkt om de vereiste veiligheid te bereiken. In het benedenrivierengebied, dat in verbinding staat met de Nieuwe Waterweg, leverde het vigerende dijkversterkingsprogramma met name in stedelijke gebieden steeds grotere problemen op. Een alternatief voor het huidige dijkversterkingsprogramma zou een stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg (SVKW) kunnen zijn. Een overzicht van het benedenrivierengebied is weergegeven in figuur 1.","Stormvloedkering; Nieuwe Waterweg","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:484d6b9b-bd2e-4726-a36b-3dabf5aa8491","http://resolver.tudelft.nl/uuid:484d6b9b-bd2e-4726-a36b-3dabf5aa8491","Ertsoverslag in Mormugao Port","Schermer, J.E.","Groenveld, R. (mentor); Bouwmeester, J. (mentor); Velsink, H. (mentor)","1990","Jaarlijks wordt vanuit Mormugao Port 13 miljoen ton ijzererts geëxporteerd. Er zijn 3 overslagplaatsen, Er bevinden zich 2 kaden in de haven, die onafhankelijk van elkaar opereren. Aan kade nr.6 wordt jaarlijks 1 miljoen ton erts overgeslagen. Aan kade nr.9 is dit 8 miljoen ton. Gp het opslagterrein behorende bij kade nr.9 staan 3 stackers en 2 reclaimers. De 2 reclaimers hebben elk een gemiddelde effectieve capaciteit van 1000 ton/uur. De gemiddelde laadcapaciteit aan kade nr. 9 is ongeveer 2000 ton/uur. In 1995 zal de overslag aan kade nr. 6 worden gestopt en zal het opslagterrein van kade nr.6 word en toegevoegd aan die van kade nr.9. De diepte van de toegangsgeul van de haven is C.D. -13.7 m. Dit heeft tot gevolg dat schepen groter dan 75.000 DWT niet volledig aan de kade kunnen worden geladen. Dit is de reden dat er op zee een derde plaats van overslag is gecreëerd. Deze overslag vindt plaats met 3 transfervessels (TV's). Per ertscarrier kunnen er 2 TV's vastmaken. De gemiddelde effectieve capaciteit per TV is 300 ton/uur. De gemiddelde turnaroundtime van de ertscarriers in de huidige situatie is 134 uur. Het erts wordt stroom opwaarts van de rivier gewonnen en wordt met bakken met eigen voortstuwing en een gemiddelde inhoud van 650 ton direct naar de haven of naar de TV's getransporteerd. In de moesson periode, de maanden juni t/m september, vindt er geen ertsoverslag plaats. Gedurende de moesson is de aanzanding in het kanaal groot. Elk jaar na de moesson wordt het kanaal weer op diepte gebaggerd. In het jaar 2000 wordt een jaarlijkse doorvoer van 16 miljoen ton verwacht. De haven is ontworpen voor een doorvoer van 14 miljoen ton erts per jaar en is niet geschikt voor een doorvoer van 16 miljoen ton per jaar. De capaciteit van de TV's is te verhogen van 300 ton/uur naar maximaal 350 ton/uur. In de haven kan de laadcapaciteit wel worden verhoogd. De overslagcapaciteit in de haven is enkele malen groter dan die op zee. De diepte van het kanaal bepaalt het percentage erts dat in de haven kan worden overgeslagen. In de nieuwe situatie zal er meer erts in de haven worden overgeslagen De laad capaciteit in de haven zal verhoogd moeten worden. Voor het lossen van de bakken is wel voldoende overslagcapaciteit aanwezig na een revisie van het equipement. De capaciteit van het opslagterrein zal vergroot moeten worden met 400.000 ton naar 1.400.000 ton. Het percentage kleine ertscarriers in de vlootverdeling van Mormugao Port is groter dan die van de wereldvlootverdeling. Voor het onderzoek is een uitgangsvlootverdeling opgesteld waarin wordt aangenomen. M.b.v. het simulatie programma BULKSIM is van de verschillende alternatieven de turnaroundtime van de ertscarriers bepaald. Ook zijn de scheepskosten per jaar met het programma berekend. Voor alternatief 1 en 2 is de gemiddelde turnaroundtime 83 uur en die van alternatief 3 is 68 uur.","Ore terminal; Bulksim; India; Transshipment; Dry bulk cargo","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ba9f4f2b-1403-4d33-9881-fa771201d427","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba9f4f2b-1403-4d33-9881-fa771201d427","Een onderzoek naar de periodiciteit in kuberingsreeksen","Boschloo, E.R.","d' Angremond, K. (mentor)","1990","Van de raaien 30.25 tlm 46.00 van de Noordhollandse kust zijn de totaalkuberingen berekend. De tijdreeksen van deze kuberingen geven over het algemeen een fluctuerend beeld te zien, als gevolg van de afwisselend jaarlijkse aanzanding en erosie. Om een netto gedrag vast te stellen kan gebruik worden gemaakt van een linearisering, waaruit de (lineaire) trend in de sedimentatie -positief of negatiefvolgt. Deze benadering geeft de gemiddelde jaarlijkse erosie of aanzanding weer, maar geeft geen goed beeld van de genoemde fluctuaties. Door bovenop de lineaire trend een sinusfunctie mee te 'fitten' kunnen deze slingeringen ook worden beschreven. De kuberingsreeks wordt dan beschreven met de functie: benadering(t)= ao + trend . t + amplitude . sin( w.t + fase) , waarin de verschillende variabelen zijn geoptimaliseerd. Het blijkt dat de afzonderlijke raaien inderdaad beter worden benaderd door bovenstaande functie, dan door de lineaire trend alleen. Er valt echter te verwachten dat de variabelen voor naast elkaar gelegen raaien weinig zullen afwijken. Met andere woorden, dat de trend, amplitude en fase een geleidelijk verloop zullen vertonen. Deze verlopen zijn getracht vast te stellen en opgelegd in de regressie. Met name voor de amplitude leverde dit een grove benadering van de meest ideale situatie op. Hierdoor bleek de totale fout over het kustvak, gemaakt bij de sinusvormige benadering, dusdanig toe te nemen, dat over het gehele kustvak -met de aangenomen verlopen van de variabelen- de lineaire benadering beter is dan een sinusvormige benadering.","JARKUS; aanzanding; sedimentatie; erosie; kuberingsreeks; raaien","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0ba3a119-fcdc-417c-ad44-7eb9ea3c1d65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ba3a119-fcdc-417c-ad44-7eb9ea3c1d65","De bepaling van moleculaire orientaties met behulp van infraroodreflectiemetingen","Bukman, F.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Jansen, K.M.B. (mentor)","1990","In dit onderzoek is gekeken naar de mogelijkheid om met behulp van infraroodreflectiemetingen de moleculaire oriëntatie aan polymeeroppervlakken te bepalen. Hiertoe werden polymeren verstrekt uit de koude toestand, vanuit warme toestand en vanuit de smelt. De laatste methode bleek de beste materialen op te leveren. De uniformiteit in oriëntatie over de breedte van het verstrekte materiaal werd nagegaan met behulp van dubbelbreking. De onderzochte materialen zijn hoge dichtheid polyetheen (HDPE), polypropeen en polystyreen. De bepalingen van infrarooddichroisme door middel van transmissie- en reflectiemetingen zijn kwalitatief goed vergelijkbaar. Kwantitatief is er nog geen conclusie aan te verbinden omdat de orientatieverdeling over de dikte van de monsters waaraan gemeten is, niet bekend is. De reflectiemetingen zijn goed uit te voeren in een DRIFT accessoire. Er hoeft niet met een polarisator gewerkt te warden. De polarisatie die aan het polymeeroppervlak optreedt, is voldoende.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:35cd066f-312a-4e8b-bed8-e19abb117489","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35cd066f-312a-4e8b-bed8-e19abb117489","De synthese en karakterisering van core-shell waterafdunbare dispersies","van Woerkens, P.H.","van Rossum, C. (mentor); van Tent, B. (mentor); van Batenburg, W. (mentor)","1990","Het doel van dit onderzoek was de synthese van core-shell waterafdunbare dispersies (latices) en de karakterisering daarvan m.b.v. UV/VIS spectrofotometrie. Voor de karakterisering moest de deeltjesgrootteverdeling smal zijn. Bij deze latices bestaan de kernen van de deeltjes uit een ander polymeer dan de schil. Bij dit onderzoek werd als core polystyreen genomen en als shell een polyacrylaat zoals butyl acrylaat, butyl methacrylaat en ethyl acrylaat. De syntheses werden voornamelijk uitgevoerd volgens de kiem emulsiepolymerisatie. Een andere methode was de shot-growth emulsiepolymerisatie. Het is gelukt om core-shell latices te bereiden, die voldoen aan de eisen om er lichtverstrooi ïngsmetingen (UV/VIS) op uit te voeren. Butyl methacrylaat bleek hierbij het beste monomeer te zijn voor de vorming van de schil. M.b.v. de lichtverstrooïngsmetingen kon de structuur van de gecoalesceerde core-shell latexfilms beschreven worden. Uit deze structuur kon geconcludeerd worden, dat de bereide deeltjes een coreshell structuur hebben. Andere technieken die gebruikt werden om deze deeltjes te onderzoeken waren: zeeptitraties, electronen microscopie, MFT (minimale filmvormingstemperatuur) bepalingen en Tg bepalingen m.b.v. DSC. Deze metingen gaven ook aan dat de deeltjes coreshell's waren. De MET bleek echter hoger te zijn dan werd verwacht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:e10d7a49-e5ca-40d7-9aab-a5debbdeb6f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e10d7a49-e5ca-40d7-9aab-a5debbdeb6f2","De vorming en stabiliteit van L.C.P. vezels in een thermoplastische matrix","Willems, Casper","Posthuma de Boer, A. (mentor); Verhoogt, H. (mentor)","1990","Bij dit onderzoek is geprobeerd meer duidelijkheid te krijgen omtrent de stabiliteit van L.C.P. vezels die kunnen ontstaan tijdens verwerking van L. C. P. /thermoplast mengsels. Daarnaast is onderzocht hoe de morfologie van deze mengsels tijdens extrusie ontstaat. Hierbij is vooral de rol van afschuiving bekeken. Er is gewerkt met Vectra A900 -een thermotroop L.C.P.- en SEBS Kraton G-1650 -een thermoplastische rubber-.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromolekulaire Stoffen","","","",""
"uuid:6c360049-e34d-4feb-ad83-e0e8636d0880","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c360049-e34d-4feb-ad83-e0e8636d0880","On the morphology of rivers on volcano slopes","Sloff, C.J.","De Vries, M. (mentor); Mosselman, E. (mentor); Stelling, G.S. (mentor)","1990","The rivers on the slopes of the Kelud volcano in Indonesia are marked by steep slopes and fine sediment. Therefore often supercritical flow and large sediment transports occur. In this exploratory study a mathematical model has been developed for this type of rivers. The properties of this model are examined with an analysis of the characteristics and with numerical computations. The results show rapid bed variations propagating upstream, which agrees with observations in the rivers on the Kelud volcano.","mountain river; river morphology; volcano; sediment transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:10e6d56a-c21e-4d1b-a7ea-64927c656119","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10e6d56a-c21e-4d1b-a7ea-64927c656119","Een nieuwe haveninfrastructuur voor Curaçao","Caldera, G.R.","Velsink, H. (mentor); Koekebakker, P. (mentor); Klaver, C. (mentor)","1990","Dit onderzoek betreft een nadere analyse van de mogelijkheden, die de havens van Curaçao bieden voor een ontwikkeling op korte en lange termijn. Doel van dit onderzoek is om: - de mogelijkheden van de haven beter te benutten. - de bedrijvigheid in de havens t.a.v. ruimtegebruik in goede banen te leiden. - de overheid en het havenbedrijf inzicht te verschaffen in de problematiek van de capaciteit in de havens. - de uitbreidingsmogelijkheden te onderzoeken.","haven; Curaçao","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b309a407-8dfe-403d-994c-bdc3169a69d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b309a407-8dfe-403d-994c-bdc3169a69d8","Fluid phase behavior of binary mixtures of chlorodifluoromethane and ditridecyl adipate for refrigeration purposes","Rientsma, S.R.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor)","1990","This paper reports on the investigation of the fluid phase behavior of refrigerant-lubricating oil mixtures used in vapor compression refrigerating systems. Knowledge of the phase behavior of these mixtures is important, regarding the uncertainties in the vapor compression cycle of the behavior of refrigerant-oil mixtures related to the heat transfer and the oil return…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Inorganic and Physical Chemistry","","Chemical Technology and Materials Science","",""
"uuid:02c6c7b9-7f2b-4e34-a795-08937b9c1cd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02c6c7b9-7f2b-4e34-a795-08937b9c1cd5","Zeewaartse kustverdediging Texel","Van der Laan, A.K.J.","d' Angremond, K. (mentor); De Graaff, J. (mentor); Pluijm, M. (mentor)","1990","In de discussienota 'Kustverdediging na 1990', gepresenteerd in mei 1989, somt Rijkswaterstaat vier mogelijkheden op om het hoofd te bieden aan de verdere afkalving van strand en duin. Deze vier alternatieven zijn: terugtrekken, selectief handhaven, de kustlijn handhaven zoals die er op dit ogenblik bij ligt en het aanvullende alternatief ""zeewaarts"". Dit laatste alternatief wordt in dit verslag uitgewerkt voor het kustvak Eierland op Texel. Als eerste wordt een beschrijving van het kustsysteem gegeven, welke is onderverdeeld in de volgende drie hoofdsystemen: De gesloten Hollandse kust, Waddeneilanden en Waddenzee en Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden en Delta. Hieruit blijkt dat de gehele Nederlandse kust achteruit gaat en dat de problematiek op Texel niet uniek is. Nadere bestudering van bet Waddengebied toont aan dat met de afsluiting van de Zuiderzee een herverdeling van sediment in de Waddenzee is opgetreden en dat dit proces zich nog steeds aan het voltrekken is. Hieruit zou een van de hoofdoorzaken van de erosie op Texel verklaard kunnen worden. Vooral de laatste jaren baart de kustacbteruitgang op Texel zorgen. Tot de eerste suppletie in 1979 was deze achteruitgang vrij constant (7 m / jaar). Om verdere kustachteruitgang tegen te gaan zijn in de loop der jaren verschillende mogelijkheden onderzocht en uitgevoerd: aanleg van de Bolwerken Robbengat en Eierland, aanleg stroomgeleidende hoofden, aanleg kunstmatig zeewierveld en twee suppleties (1979 en 1984). Na de suppleties zijn grotere verliezen opgetreden dan voor de suppleties.","afkalving; kustverdediging; zeewaarts; Texel; sediment; erosie; suppletie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:51683902-5b8d-46ea-8244-eff7bf9ffdf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51683902-5b8d-46ea-8244-eff7bf9ffdf4","Copolymerisatie van kooldioxide en mesogene epoxiden tot vloeibaar-kristallijne polycarbonaten","Jansen, J.C.","Addink, R. (mentor); Mijs, W.J. (mentor)","1990","Het doel van het onderzoek was het synthetiseren en karakteriseren van nieuwe vloeibaar-kristallijne polycarbonaten door copolymerisatie van kooldioxide en mesogene epoxiden. Het gestelde doel is in zoverre bereikt dat de polymerisatiereactie is gelukt en dat inderdaad vloeibaar-kristallijne produkten zijn verkregen, maar een minpunt was dat de meeste polymeren slechts een zeer laag molgewicht hadden. De polymerisatie is uitgevoerd in een verwarmde autoclaaf bij een kooldioxide-druk van 60 tot 130 atmosfeer. Als katalysator voor de reactie werden organometaalverbindingen op basis van diethylzink en resorcinol of op basis van diethylzink en pyrogallol gebruikt. De minimaal benodigde reactietemperatuur voor een redelijke conversie van de epoxiden was 50 a 100‘C. Analyse van de Produkten werd uitgevoerd met behulp van Fourier Transform IR, 1H NMR, DSC, GPC en temperatuur- afhankelijke polarisatiemicroscopie…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:c8606207-9229-4f71-a11c-4ee0e84b73ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8606207-9229-4f71-a11c-4ee0e84b73ed","Synthese en analyse van enige nieuwe blokpolymeren, bestaande uit 2 mesogene groepen en een flexibele spacer","Schrauwen, R.F.M.","Mijs, W.J. (mentor); Addink, R. (mentor)","1990","In het afstudeeronderzoek werden een aantal reacties uitgevoerd tussen di- of triaminen en mesogene groepen met een epoxidefunctie om nieuwe verbindingen te synthetiseren en deze te onderzoeken op vloeibaarkristallijne eigenschappen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:4849e866-5f8c-4956-8cd2-12595e4c793e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4849e866-5f8c-4956-8cd2-12595e4c793e","LDA- en vermogensmetingen aan geprofileerde roerders in een geleidebuisopstelling","Stronkhorst, A.J.","Bakker, A. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0966eca9-97b5-48ae-b241-54f9f2ab75cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0966eca9-97b5-48ae-b241-54f9f2ab75cf","Spanningsverloop in dunne amorfe Mo/Si-multilagen tijdens een gloeibehandeling onder de glastemperatuur","Van Snek, R.","Loopstra, O.B. (mentor); De Keyser, Th.H. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:7e829d19-208c-4a63-86da-8e1696d66463","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e829d19-208c-4a63-86da-8e1696d66463","Synthese van vloeibaar kristallijne zijketen polyethers","Fontijn, M.","Mijs, W.J. (mentor); Addink, R. (mentor)","1990","In het afstudeeronderzoek zijn met twee soorten katalysatoren (coördinatie initiatoren en kationische initiatoren) vier epoxiden gepolymeriseerd: - (4-(2,3-epoxypropyloxy)-4'-fenylbenzeen (FF), - 4-(2,3-epoxypropyloxy)-4’-methoxy-bifenyl (MEB), - (4-bifenylyl)-4-(2,3-epoxypropyloxy)-benzoaat (BEB) en - (4-methoxyfenyl)-4-(2,3-epoxypropyloxy)-benzoaat (MFEB))…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:62cf0d84-28e6-4e59-991c-8f354054dbf9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62cf0d84-28e6-4e59-991c-8f354054dbf9","The rheological behaviour of partially solidified AlSi7Mg0.3 alloy and AlSi7Mg0.3/SiC composite","den Bakker, A.J.","Kool, W.H. (mentor)","1990","In this research the influence of stirring speed and fraction solid on the rheological behaviour of partially solidified AlSi7Mg0.3 alloy and AlSi7Mg0.3/SiC composite is investigated with the aid of a viscosimeter. Former studies have shown that these materials exhibit pseudoplastic flow behaviour. Additionally, these materials show time dependent rheological behaviour, i.e. the materials are thixotropic…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Metallurgy and Solidification Technology","","Laboratory of Metallurgy","",""
"uuid:49314710-5e83-4e08-8e33-cac868ee7e1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49314710-5e83-4e08-8e33-cac868ee7e1b","Elektromechanisch gedrag van nitrilrubber: Een onderzoek naar de herkomst van elektrostrictie in rubbers","Bos, M.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1990","Materialen die elektromechanisch gedrag vertonen kunnen elektrische en mechanische energie in elkaar omzetten. Het verschijnsel dat een elektrisch veld een mechanische deformatie veroorzaakt wordt elektrostrictie genoemd. Elektrostrictie wordt veroorzaakt door Coulomb-aantrekking tussen gepolariseerde ladingen. In rubbers met een polaire zijgroep is recent een zeer groot elektrostrictie-effect gevonden door Binnendijk [ 27 ] en Van der Ven [ 30 ]. Zij vinden rekken tot tienden procent in middelmatig sterke velden. De elektrostrictie in nitrilrubber is in een statisch elektrisch veld onderzocht. Met een verplaatsingsopnemer is de rek ten gevolge van het veld bepaald. Er zijn experimenten uitgevoerd om het effect op verschillende tijdschalen en temperaturen te onderzoeken. Speciale aandacht is besteed aan het elektrode materiaal. De elektromechanische eigenschappen zijn gekoppeld aan de structuur, de elektrische ( diëlektrische constanten ) en de mechanische (elasticiteit en viscositeit) eigenschappen van het materiaal en de geometrie van het proefstuk. Er is gevonden dat de optredende elektrostrictie evenredig is met het kwadraat van de veldsterkte en dat het een hystereselus vertoont in semi-statische velden. Het effect is opgebouwd uit twee delen. Het eerste is klein en momentaan, het tweede is traag en sterk afhankelijk van de historie van het proefstuk. Er is gevonden det effect groter en sneller wordt bij hogere temperatuur. Door de combinatie van een warmtebehandeling en een elektrisch veld ( polen ) wordt het materiaal schoongeveegd. Er wordt gevonden dat de geleiding en het elektrostrictie-effect afnemen door het polen. Deze afname is definitief. Geconcludeerd is dat het eerste, kleine effect wordt veroorzaakt door moleculaire polarisatie en polarisatie van de nitrildipolen, het tweede door polarisatie van vrije ladingdragers aan grensvlakken ( Maxwell-Wagner effecten ) of door opbouw van ruimteladingswolken. De structuur bestaat uit een matrix van rubber met kristalletjes, waarschijnlijk is dit acrylonitril. De ruimteladingspolarisatie en de glasovergang van de acrylonitrilfase zijn gekoppeld. Mogelijk zijn de ruimteladingen in de glasfase ingevroren en komen vrij bij de glasovergangstemperatuur. Bij hogere temperatuur verdwijnt het elektrostrictie- effect door ruimteladingspolarisatie, waarschijnlijk doordat de elektroden de ladingen doorlaten of absorberen.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:01879217-3f86-4668-ac5e-dd835ba0e8a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01879217-3f86-4668-ac5e-dd835ba0e8a4","Asynchrone bemonstering van pseudo noise codes in satellietnavigatie systemen","Olij, E.W.","Van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1990","Dit verslag bevat een onderzoek naar de invloed van asynchrone bemonstering op de specifieke correlatieeigenschappen van Pseudo Random Noise codes. Eén ongefilterde code wordt in een ruisvrije omgeving asynchroon bemonsterd op een zodanige manier dat per codereeks het aantal monsters slechts de codelengte plus één is. Dit wordt gedaan onder andere om de code geschikt te maken voor snelle correlatie berekeningen, bijvoorbeeld met behulp van een ’Digital Signal Processor’. Na een inleiding over satellietnavigatiesystemen wordt uiteengezet hoe de code bemonsterd wordt. Daarna wordt een onderzoek gedaan naar de maximale waarde van de hierdoor ontstane extra nevenpieken bij lineaire maximum lengte reeksen. Vervolgens wordt voor de Glonass code en de GPS codes bekeken wat de invloed van het asynchroon bemonsteren is op de correlatiefunctie, en met name op de autocorrelatiepiek. Ten slotte wordt besproken of deze bemonsteringsmethode te gebruiken is binnen het ontvanger concept voor een snelle acquisitie ontvanger voor stedelijke gebieden.","Satellietnavigatie; spread spectrum systemen; lineaire maximumlengte reeksen; asynchrone bemonstering; correlatiefunctie","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:0be4a32d-f9ef-4ff9-b894-d3f9126b8990","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0be4a32d-f9ef-4ff9-b894-d3f9126b8990","Een Semantisch Connectionistisch Redeneersysteem (SCORE)","Sadon, A.P.J.","Koppelaar, H. (mentor); Frietman, E. (mentor); Kerckhoffs, E. (mentor); Klaassen, A. (mentor)","1990","Het onderzoek heeft zich gericht op de ontwikkeling van een Semantisch Connectionistisch Redeneersysteem (SCORE). SCORE kan de basis vormen voor een volwaardig expertsysteem. De, voor een expertsysteem van elementair belang zijnde, fundamentele inferentie principes, kennisacquisitie principes en kennisrepresentatievormen hebben in SCORE de meeste aandacht gehad. Binnen SCORE vindt de probleembeschrijving op een dieper niveau plaats dan de traditionele expertsystemen. Dit wordt het subsymbolisch niveau genoemd, en is geïnspireerd op de theorie van Neurale Netwerken. Op het subsymbolische niveau wordt in termen van een groot aantal, 'zwakke' regels het probleem gedefinieerd. Deze regels zijn, in tegenstelling tot de regels binnen het traditionele AI-Paradigma, ‘overrulebaar’: de regels worden geïnterpreteerd als adviezen en niet als autoritaire uitspraken. Het doel van Connectionistisch inferentiemechanisme is, na een waarneming, dié oplossing te vinden waarbij zoveel mogelijk adviezen worden gehonoreerd. In het geval van inconsistenties, onvolledigheden en onzekerheden wordt dus, zonder extra aanpassingen, óok automatisch gezocht naar een zo goed mogelijke oplossing. Na een waarneming wordt het inferentieproces automatisch aangevangen doordat de subsymbolen hierdoor uit evenwicht worden gebracht. Alle subsymbolen gaan nu actief op zoek naar hun aandeel in de oplossing. Een stabiele situatie representeert voor ieder subsymbool (dus het expertsymbool), een waarde die zo goed mogelijk bij de waarneming aansluit. Deze set van waarden wordt beschouwd als de (of een) oplossing van het probleem. SCORE is zó opgezet dat stabiele situaties zo goed mogelijk overeenkomen met legale patronen (in dit rapport legale afleidingen genoemd), d.w.z. symboolcombinaties zoals de expert die aan het netwerk heeft geleerd. Logische, door de expert gedefinieerde, bij elkaar behorende expertsymbolen (bijvoorbeeld de symbolen kleur[groen]; kleur[rood]; kleur[geel]) worden units genoemd en staan onder de hoede van sequentiële unitbesturingen. De unit is in SCORE het kleinst ondeelbare element en kan in het geval van een parallelle implementatie nog worden toegekend aan een processor. Voordat inferentie kan plaatsvinden moet de expert, zoveel mogelijk rekening houdend met duidelijk gedefinieerde semantische eisen, een kennisstructuur, d.w.z. een structuur tussen de verschillende units, definiëren. De structuur heeft invloed op de performance van het systeem, maar is niet van cruciaal belang. Het is bedoeld om het aantal relaties tussen de subsymbolen in te perken. Vervolgens moet het netwerk worden getraind met voorbeelden. Deze voorbeelden worden de legale afleidingen. Aan de hand van deze voorbeelden bepaalt SCORE of er semantische eisen worden geschonden. Indien dat het geval is, worden er automatisch (voor de gebruiker onzichtbaar) dan wel extra units, dan wel extra subsymbolen geïntroduceerd. SCORE zorgt er automatisch voor dat de kennis voortdurend consistent blijft. Om de betekenis van de relaties tussen de subsymbolen niet te verliezen is de kanstheorie zover als mogelijk in SCORE verwerkt. Het inferentiemechanisme is gericht op het, uitgaande van de waarneming, vinden van een bijbehorend trainingsvoorbeeld. Als er meerdere voldoen, of als er geen enkele voldoet, dan moet een zo goed mogelijke worden gevonden. Om met dat zoekproces niet in lokale optima terecht te komen, is 'Simulated Annealing', een afgeleide van de tweede hoofdwet van de thermodynamica, toegepast. Aan het geheel is een kennisacquisitiemodule gekoppeld waarmee inferentieresultaten in de verbindingen van het netwerk kunnen worden verwerkt. Hiermee kan het op de praktijk worden afgestemd.","Artificial Intelligence; Machine Learning; Neural Netwerken; Neural Networks; Connectionist Systems; Deep Learning; Expert systems","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Informatica - Kennisgestuurde systemen","","","",""
"uuid:14025dbf-8c44-4263-ae25-76afe73ca22b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14025dbf-8c44-4263-ae25-76afe73ca22b","Inhibit Sense Multiple Access in Systems with propagation delays","Venema, R.J.","Arnbak, J.C. (mentor); Linnartz, J.P.M.G. (mentor)","1990","It is well known that on a (wireless) data link there is a certain propagation delay. For the performance of certain random access protocols, such as non-persistent Inhibit Sense Multiple Access (ISMA), this is of great influence. The effect of different signalling delays for different terminals introduces non-stationary Poisson statistics of packet traffic in the radio net. This thesis models these traffic statistics on an ISMA channel. The momentary position of a terminal has a significant influence on the probability of successful transmission of a data packet to the controlling central receiver. The received power fluctuates due to various propagation effects. Rayleigh fading and UHF groundwave propagation are considered in relation with the receiver capture model. Analytical methods are applied to study the performance of the channel taking account of near-far effects due to propagation delay and receiver capture. For the models derived, numerical results are presented for the probability of successful transmission versus the distance and for the channel throughput versus the offered traffic.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:949817ca-173e-4e19-8e54-b83555473838","http://resolver.tudelft.nl/uuid:949817ca-173e-4e19-8e54-b83555473838","Inwendige spanningen en spanningsgradiënten in ""CVD"" lagen van titaannitride op molybdeen: Interpretatie van röntgendiffraktie-metingen en vergelijking met modelberekeningen","Kooi, B.J.","Delhez, R. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor); Sloof, W.G. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:976215b4-6a6f-49cf-8845-c046118a8d81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:976215b4-6a6f-49cf-8845-c046118a8d81","De wandvorming door grensvlak polycondensatie tijdens de productie van uniforme microcapsules","Boersma, A.","te Nijenhuis, K. (mentor); Janssen, L.J.J.M. (mentor)","1990","Tijdens het afstudeerwerk is onderzoek gedaan naar de vorming van microcapsules door een polycondensatiereactie van een zuurchloride met een amine. Het doei was de invloed van verschillende procesparameters op de vorming van microcapsules te bekijken. De microcapsules werden gemaakt door een zuurchloride in een organische oplosmiddel als druppel in een amine oplossing te brengen. Aan het grensvlak vond de vorming van een polymeermembraan plaats. De parameters die gevarieerd werden, waren capsulegrootte, organisch oplosmiddel, concentratieverhouding van de gebruikte monomeren en het gebruikte type amine. Als zuurchloride werd steeds tereftaloylchloride gebruikt. Behalve de capsulediameter hadden alle veranderingen van de procesparameters merkbare invloed op de vorming van de microcapsules. Bij veranderende omstandigheden bleken de groeisnelheden van de capsulemembranen te variëren. Zowel een hogere verhouding zuurchloride/amine als het gebruik van een organisch oplosmiddel waarin het amine beter oploste, bleken een toename van de doorlaatbaarheid voor het amine tot gevolg te hebben. Het toevoegen van een diamine aan een triamine oplossing zorgde voor een afname van de groeisnelheid van het membraan. Het membraan groeide door diffusie van het amine door het membraan. Een betere doorlaatbaarheid voor amine betekent, voor een zelfde concentratiegradiënt over het membraan, een snellere groei. De besproken parameters bepalen de eigenschappen van het polymeermembraan, zoals kristalliniteit, graad van crosslinken en dichtheid.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:fe9bd9fc-34df-4988-ba7f-6683ddd7cd4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe9bd9fc-34df-4988-ba7f-6683ddd7cd4f","Diagnosesysteem voor procesoperator ondersteuning: Een aanzet tot het ontwikkelen van een zoekalgoritme","Pawirotaroeno, T.","Stassen, H.G. (mentor)","1990","Bij de huidige stand van de techniek waarbij de procesoperator als mens niet kan worden gemist, kan hij in de besluitvorming worden ondersteund met een diagnosesysteem dat fungeert als een adviessysteem. Net gedrag van een dergelijk systeem zal overeenstemmen met dat van de procesoperator. Deze overeenstemming kan worden bereikt door het diagnosesysteem proceskennis te laten gebruiken die afgestemd is op de procesoperator. Het diagnosesysteem zal een algoritme moeten bevatten die deze kennis manipuleert. Dit afstudeerwerk is een eerste aanzet tot het ontwikkelen van een dergelijk algoritme. Er is van het algoritme een implementatie gemaakt op een IBM-PC, waarbij een laboratoriumproces als voorbeeld proces is genomen. Tevens is een evaluatie gedaan t.a.v. van het functioneren van het algoritme.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:69162614-fd74-480f-aed6-ca716a0920b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69162614-fd74-480f-aed6-ca716a0920b3","The automation of uniform droplet production: Tailor-made droplets","Van Woerden, Marnix J.","Meesters, G.M.H. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1990","Software and hardware have been developed in order to control an apparatus producing uniform droplets. The droplets are made by means of longitudinal vibration of a liquid jet originating from a non-oscillating orifice. Software run from a personal computer can control frequency and liquid velocity and can measure the weight of droplets produced. It can therefore produce defined droplets of variable sizes. Hence, a defined particle size distribution can be produced semi-automatically. A new high-pressure apparatus was used, which can produce uniform droplets using liquids having a high viscosity. For aqueous sodium alginate solutions up to 1600 cP, regions of uniform droplets have been determined. Smaller uniform regions are obtained than for low-viscous liquids due to non-linear wave growth, which causes irregularities during jet break-up. Droplets were produced ranging in diameter between 500 µm and 2000 µm The droplets can be produced smaller if the liquid is clean enough, so that the nozzle is not blocked by impurities. Image analysis of solidified mono-sized droplets shows that droplets can be produced with 98% of the droplets within the range [x-0.03x, x+0.03x]. The real volume distribution is even closer due to non-sphericity of the droplets, which troubles the analysis. ""Tailor-made"" particle size distributions were made using 2%w/w and 3%w/w sodium alginate in water. Errors in the distribution are caused by the fact that the jet velocity can not be measured fast and precise enough, by the fact that resonance effects interfere with the jet break-up and finally because the shrinkage factor of the droplets is size dependent. Better control over the jet velocity can be obtained by enabling on-line velocity measurement or by using a precise pump. The producible droplets ranges between two to three times the nozzle diameter. To obtain a broader distribution a way has to be found to change nozzles automatically. Recommendations are made for improvement of the apparatus and how to obtain a tailor-made particle size distribution fully automatic.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","","",""
"uuid:80187fcd-124b-4723-9756-6692dbdf8a78","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80187fcd-124b-4723-9756-6692dbdf8a78","The phase behaviour of systems containing water, oil and surfactant: Experimental and modelling results","Fontijne, J.P.","Sassen, C.L. (mentor); de Loos, Th.W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); Stenby, E. (mentor)","1990","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Study","","","",""
"uuid:67a6d0a8-49ba-4b8a-8b94-c8f713588e2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67a6d0a8-49ba-4b8a-8b94-c8f713588e2c","Onderzoek naar het coaten van zirkoon met azidosilaan en de invloed hiervan op de eigenschappen van zirkoon / hdpe-komposieten","Van de Graaf, P.J.","te Nijenhuis, K. (mentor); Levering, A.W. (mentor)","1990","Zirkoon (zirkoniumsilicaat) is een geschikte milieuvriendelijke vervanger van cadmiumpigmenten in kunststoffen. Het inmengen van zirkoon in polymeren vermindert echter de mechanische eigenschappen van het polymeer. Ter verbetering van deze eigenschappen wordt op het zirkoonoppervlak een coating aangebracht. Deze coating, ook wel coupling agent genoemd, moet het contact tussen vulstof en polymeer verbeteren...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:2d505b93-f5f7-41b2-8898-12fd399954ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d505b93-f5f7-41b2-8898-12fd399954ef","Modelling pressure vessel blowdown, predicting low temperatures","van der Harst, N.","de Swaan Arons, J. (mentor); Verlaan, C. (mentor)","1990","The blowdown (depressurisation) of process equipment to reduce hydrocarbon inventories is often performed after a process shutdown. The expanding fluids cool down and thereby lower the temperatures of the equipment. At low temperatures the ductile-embrittlement mechanism may occur, which reduces the mechanical strength of the facilities. Designers therefore need accurate data concerning the lowest temperatures that may be expected in order to prevent rupture in installations. This report details the results of a study, the objective of which was to develop a model predicting the (low) temperatures during pressure vessel blowdown operations. Firstly, experimental data from Thornton Research Centre was studied in order to identify the main parameters which determine the lowest temperatures reached. Secondly, theoretical approaches concerning the physical mechanisms occuring during depressuring are discussed. This combination of theory and practice leads to the development of a computer model. Areas of application for the model and its limitations are also outlined.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Mechanical Engineering","","Laboratory Process Equipment","",""
"uuid:14422cd4-7946-4565-8f99-6f122fe7dadb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14422cd4-7946-4565-8f99-6f122fe7dadb","Het lassen van Aluminium-Zink-Magnesium legeringen met experimentele toevoegdraad van vergelijkbare samenstelling","Tienstra, E.J.","Den Ouden, G. (mentor); Luyendijk, T. (mentor); Vuik, H. (mentor)","1990","In dit verslag worden de resultaten gepresenteerd van een afstudeeronderzoek verricht bij de fakulteit der Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde van de Technische Universiteit Delft. Er is onderzoek verricht naar het lassen van precipitaatgehard Aluminium- Zink-Magnesium plaatmateriaal (12 mm) met lastoevoegdraad van vergelijkbare samenstelling. Aan de draad is enig (0,2%) zirkoon toegevoegd. Zirkoon werkt als korrelverfijner om warmscheuren in de las te voorkomen. De samenstelling van het toevoegmateriaal is gekozen op basis van literatuur onderzoek. Deze draad is in eigen beheer, in samenwerking met het Metaalinstituut-TNO, vervaardigd. Het toevoegmateriaal gaf problemen, in de las ontstonden grote porieën als gevolg van wateropname op het (ruwe) oppervlak en waterstofopname in de draad. Dit werd veroorzaakt door het beitsen in NaOH oplossing. Het percentage zink i n de las bleek de helft van dat in de toevoegdraad, tijdens het lassen is een deel van het zink verdampt. Er zijn ook lassimulatieproeven verricht. Hierbij bleek het meten van de hardheid problematisch. Zowel Vickers als Brinell meetmethoden zijn aangewend. Op grond van deze lassimulatieproeven kan gesteld worden dat de warmtebeïnvloede zóne na verouderen niet overal de oorspronkelijke hardheid terugkrijgt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:229a6402-1831-48d4-bc35-80f937d19a3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:229a6402-1831-48d4-bc35-80f937d19a3f","De akoestische emissie techniek voor niet-destructieve inspectie van afbrandstuiklassen","Drijver, F.P.","Den Ouden, G. (mentor); Bakker, A. (mentor)","1990","Dit onderzoek is uitgevoerd om te toetsen wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van de akoestische emissie (A.E.) techniek voor de niet-destructieve inspectie van vrachtwagenassen, waarin de verbinding tot stand is gebracht door middel van afbrandstuiklassen. Ten behoeve van het onderzoek zijn proefplaten vervaardigd met een vergelijkbare afbrandstuiklas, waarin een kerf is aangebracht. Ter bepaling van de geschiktheid van de A.E.-inspectiemethode om ontoelaatbare defecten in de asverbinding met zekerheid vast te stellen, moeten de afmetingen hiervan bekend zijn. Om deze afmetingen nauwkeurig te kunnen berekenen is aan de hand van proeven het vermoeiings- en bezwijkgedrag van de afbrandstuiklas in de proefplaten bepaald. Proefplaten met een vermoeiingsscheur zijn quasi-statisch belast, waarbij de vrijkomende A.E. is opgenomen en bestudeerd. De significante emissie voor de inspectie wordt geproduceerd bij de plastische vervormingen aan de scheurtip. Na een uitvoerig ruisonderzoek was het mogelijk de meeste storingsbronnen te elimineren. Berekend is dat een semi-elliptische oppervlaktescheur met een lengte van 22 mm en diepte van 7 mm het kleinste ontoelaatbare defect in de asverbinding is. De maximale spanningsintensiteit voor dit defect, die kan worden bereikt met de maximaal toelaatbare belasting van de asverbinding is 45 MPaVm. De experimenten hebben aangetoond dat de detecteerbare spanningsintensiteit met de gebruikte A.E.-apparatuur 50 MPaVm is. Hieruit is geconcludeerd, dat de kleinste ontoelaatbare defecten in de asverbinding niet gedetecteerd kunnen worden met de beschikbare apparatuur.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:d17ff33c-1dd2-4035-830b-2ff7cb15df3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d17ff33c-1dd2-4035-830b-2ff7cb15df3b","Enzyme catalysis in organic solvents","Mooldijk, R.J.","Shen, X.M. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1990","Enzymes are powerful catalysts with many unique properties. With their high activity and (stereo) selectivity they have great potential for many applications as catalysts in organic synthesis. Especially after it was discovered that enzymes are not only active in water, but in organic solvents as well. This is interesting because of the higher solubility of many, possibly interesting, reaction compounds in organic solvents. Enzymes show, however, in an organic solvent a different behaviour then in water. They are in some solvents more stable, in some solvents less, they are less active in organic sol vents, they have a different activity in different solvents, and the water content of the organic sol vent plays a crucial role. In modern day literature it is believed that all this behaviour is caused by the influence of the solvent on the enzyme molecule, disturbing the active conformation. This work discusses the behaviour of enzymes in organic solvents and tries to explain this behaviour using a thermodynamical approach. Therefore basic information on thermodynamics and enzyme catalysis is provided. This thermodynamical approach leads to models that are capable of qualitative explanation of observed behaviour and prediction of enzyme behaviour in other solvents. In these models a solvent does not have a direct influence on the enzyme itself, only on the reaction mechanism. This is the basic difference to which this approach leads .","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied and Technical Chemistry","","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","",""
"uuid:f6177ba6-217f-4395-a2ae-8a57f6eb18b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6177ba6-217f-4395-a2ae-8a57f6eb18b0","Correctiemogelijkheden ter bestrijding van nadelige invloeden van propagatie-effecten in een stedelijke omgeving bij satelliet navigatie","Stringer, E.","Van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1990","In dit verslag wordt allereerst een schets gegeven van de problemen die naar voren komen bij het gebruik van satellietnavigatiesystemen in een stedelijke omgeving. Naar aanleiding van deze probleembeschrijving wordt een methode behandeld, waarmee volgfouten in de code-synchronisatie als gevolg van signaalreflecties gecorrigeerd kunnen worden. Met behulp van deze correcties kan een code-trackinglus gerealiseerd worden. Deze code-trackinglus is de basis voor een ontvangeropzet die bestand is tegen de nadelige effecten van een stedelijke omgeving op satelliet plaatsbepalingssystemen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:7b29dc2e-d2ad-4202-97ae-9e5270cac3c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b29dc2e-d2ad-4202-97ae-9e5270cac3c1","Diffusie in niet ideale vloeistoffen: Over het voorspellen en meten van diffusie coëfficiënten in vloeistoffen","De Jong, M.J.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Rutten, P.W.M. (mentor); Wesselingh, J.A. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5d7cbe18-0d3c-452f-81cc-236b598d9731","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d7cbe18-0d3c-452f-81cc-236b598d9731","Stabiliteit van grondkribben en onderwatergolfbrekers opgebouwd uit zandworsten","Buyze, J.G.; Schram, A.R.","d' Angremond, K. (mentor); Lindo, M. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Heyboer, D. (mentor)","1990","In het Laboratorium voor Vloeistofmechanica van de faculteit Civiele Techniek van de TU Delft is modelonderzoek gedaan naar de werking en de stabiliteit van zandworsten. De volgende onderdelen zijn onderzocht: - stabiliteit van grondkribben onder stroming. - Golftransmissie over onderwatergolfbrekers - stabiliteit van onderwatergolfbrekers onder golfaanval Al deze grondkribben en golfbrekers zijn opgebouwd uit zandworsten. Verder is er theoretisch onderzoek gedaan naar de drie bovengenoemde onderdelen.","stabiliteit; zandworsten; grondkribben; golftransmissie; onderwatergolfbrekers","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:cf14bbf7-b7f9-4010-ab79-1c7511f02f3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf14bbf7-b7f9-4010-ab79-1c7511f02f3b","Toepassing volumetrische berekeningswijze van de kustlijnligging ten behoeve van het kusthandhavingsbeleid","Rundberg, J.R.","d' Angremond, K. (mentor); Verhagen, H.J. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1990","In het kusthandhavingsbeleid van de Rijksoverheid speelt de kustlijn een belangrijke rol. De ligging van de kustlijn wordt bepaald met een door Rijkswaterstaat voorgestelde volumetrische berekeningswijze. Dit rapport bevat de resultaten van een analyse van deze methode. De analyse toont aan dat de methode verbetering behoeft. Op grond van de resultaten is een alternatieve berekeningswijze geformuleerd en onderzocht.","kustlijn; volumetrische berekeningswijze; zandkust; kustprofiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:16e41d1d-0dd5-422d-9dbe-1d46d7d177ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16e41d1d-0dd5-422d-9dbe-1d46d7d177ae","Modelling conversions of enzymatic reactions in different solvents","Mooldijk, R.J.","Shen, X.M. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1990","Enzymes have , with their high activity and (stereo) selectivity in both water and organic solvents, a great potential for applications in organic synthesis. Because of a higher solubility of many, possibly interesting, reaction compounds especially organic solvents are interesting. The reaction rate in organic solvents is, however, lower. This problem could be solved by choosing a water organic two phase system, performing the reaction in the water phase. It has been known for a long time that the equilibrium conversion of a reaction in a sol vent depends on the activity coefficients of the reaction participants in the solvent. In the case of a water organic two phase system the difference in activity coefficients in the water and the organic phase cause partitioning between the phases, which can be favourable for the total conversion. In the process industry group contribution activity coefficient estimation techniques, like Unifac and Modified Unifac, are well accepted and are used on a large scale. In this work these techniques are applied to enzymatic reactions in organic solvents and water organic two phase systems. As a model reaction the equilibrium reaction between n-propanol and butyric acid forming n-propyl butyrate and water was chosen. The calculated values are compared with experimental values and they are in good agreement. This means that the number of experiments necessary for selecting a suitable solvent for a certain enzyme catalyzed reaction could be reduced by applying the calculation methods that are described.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied and Technical Chemistry","","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","",""
"uuid:8e1084b1-8547-4db6-8c48-af0a460a54ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e1084b1-8547-4db6-8c48-af0a460a54ad","Het gebruik van de rondzoekradar Solidar in het Nederlands Olympus satellietcommunicatie-onderzoeksprogramma","Luyten, G.J.H.","Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1990","Samen met de PTT en de TU Eindhoven neemt de TU Delft deel aan het OLYMPUS onderzoeksprogramma. De experimentele satelliet Olympus werd op 12 juli 1989 gelanceerd en wordt gebruikt voor onderzoek naar de nieuwe frequentiebanden voor satellietcommunicatie: 20 en 30 GHz. Deze hoogfrequente signalen worden in hoge mate gestoord door hevige regenval. In samenwerking met PTT Research (Dr. Neher Laboratorium) vindt in Delft onderzoek plaats in het kader van het PTT-TU Delft 'Site Diversity' programma. Met behulp van een FM-CW rondzoekradar, gestationeerd op de hoogbouw van de faculteit der Elektrotechniek, wordt er onderzoek gedaan naar de tijd- en plaatsafhankelijkheid van de optredende regenbuien. Het is de bedoeling om met behulp van radargegevens, regenmodellen en dempingsmodellen de demping op een fictief satellietpad te kunnen voorspellen. Om de radarvoorspelling te kunnen vergelijken met de echte waarden op het satellietpad zijn er in het verzorgingsgebied van de radar verschillende, door de PTT ontwikkelde, meetinstrumenten geplaatst: twee satellietbakenontvangers in Delft en Leidschendam voor signalen van 12,5 en 30 GHz, twee radiometers voor signalen van 20 GHz en vier regenmeters. De regenmeters worden gebruikt om de radar te calibreren. Bij de calibratie van de radar is in eerste instantie de regenmeter in Delft gebruikt, omdat deze het dichtst bij de radar staat en hiermee de grootste correlatie oplevert tussen de radardata en de regenmeterdata. Er werd een radarcalibratieconstante gevonden die gemiddeld 10 dB bedroeg. Deze grote discrepantie tussen radarmeting en regenmetermeting was niet verklaarbaar uit fouten in het meetsysteem. Na een fouten-analyse (in ruisniveau, clutteronderdrukking, dempingscorrectie, regenmeterregistratie versus radarregistratie en belichters) werden fouten gevonden die te verklaren zijn uit regenmeterregistraties, de radomes, de verandering in de druppelverdeling en de halvering van het zendvermogen (nodig in verband met de zendvermogensregeling). Ook werd er een overcompensatie geconstateerd bij de dempingscorrectie van het radarsignaal tijdens hevige regenval. Besloten is toen om de regenmeter in Zoetermeer te gebruiken voor de radarcalibratie. (...)","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:59155c1b-4dee-4a58-96a7-491950d5611a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59155c1b-4dee-4a58-96a7-491950d5611a","Evaluation of cochannel interference probability in mobile cellular radio system using Monte Carlo simulation methods","Sayin, N.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1990","The system and the concept of cellular mobile radio are defined together with their main functions and elements such as hexagonal cells, reuse distance, spectrum efficiency and cochannel interference. The channel characteristics of a radio signal are characterized by multipath fading and shadowing. The Rayleigh, exponential, lognormal , joint and marginal probability density function (pdf) are numerically calculated and plotted. A summation of cochannel interferers for the analysis of system performance of cellular mobile radio telephony is taken into consideration. The Monte Carlo method is introduced to simulate the uniform, exponential, lognormal and joint variables and the probability of cochannel interference as a function of reuse distance for a system exposed to multipath fading and shadowing, as well as combined shadowing and fading.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:6d7e678d-6c21-4fdc-ad1c-bfa80b353106","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d7e678d-6c21-4fdc-ad1c-bfa80b353106","Service port for Beira harbour, Mozambique","De Smet, C.A.M.","d' Angremond, K. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Schreuder, M.H. (mentor); Van Duin, O.S.R. (mentor)","1990","This study for a service port in Beira Harbour can be divided into three different parts. These parts will be discussed below in the sequence in which they have been carried out. The first part consists of the preparations for the journey to Beira and the actual site investigation. In Beira a site investigation had been carried out to obtain all the necessary data and infonnation to make it possible to design the service port. In the Netherlands a study for this purpose started at the head-office of DHV Consultants. For this purpose use has been madeof the existing studies for Beira Harbour. This study was not sufficient and the information that was lacking had to be obtained during the visit to Beira. In Beira there were a lot of meetings with the different authorities to get the data and an impression of the problems in Beira Harbour. A selection of the most suitable location for the new service port was also carried out in Beira. The conclusion of this selection is that Praia Novais the best location for this purpose. There were no maps of this terrain at the time and a survey had to be done to make it possible to makethe maps. After returning to the Netherlands with all the obtained data and information acquired in Beira to design the service port, it was necessary to collect all the information clearly in a separate report. This is Volume 1, Site Investigation. The different alternatives could then be identified and compared with each ot her to estimate which one is the best. The first conclusion was that alternative 2 was the best one. This alternative provides a service port in the northern part of the terrain in combination with the use of the existing fishery port. The disadvantage of this alternative is the rate of siltation. This siltation rate is not acceptable because the maintenance casts would be enormous. For this reason al ternative 2 has been improved in the final design. This has been done by situating the moorings along the river bank. These subjects are discussed in this MainReport. The third part of the study is the construction of a floating breakwater. This floating breakwater is the mooring for the small passenger vessels. It has to provide a sheltered mooring. The breakwater is a construction madeout of concrete which would slide up and downwith the tide along piles driven into the river bottom. The piles would keep the in its correct position and absorb the pressures. The results of the design for this floating breakwater are listed in Volume2. Generally one can say that there is a real demand for a newservice port in Beira in order to solve the problems in the existing fishery port. The difficulty is to design a port with as little siltation as possible and sufficient sheltering.","harbour; Mozambique; Beira; service port; floating breakwater","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:474298ab-01d3-4f32-b5af-c6799856a36b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:474298ab-01d3-4f32-b5af-c6799856a36b","Interdiffusie in nikkeltitaanmultilagen onderzocht met behulp van in situ weerstandsmetingen","Van der Graaf, A.","Hollanders, M.A. (mentor); Thijsse, B.J. (mentor)","1990","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:9ae9165c-6c4f-407d-84e6-e10484af9299","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ae9165c-6c4f-407d-84e6-e10484af9299","Streamflow regulation from a reservoir: Application of the FTAIS method","Klein, J.","Roche, P.A. (mentor)","1991","This report deals with a method to regulate the releases from a waterreservoir. The researched method makes daily outflow decisions. The method is called the FTAIS method (Fil Tendu en Avenir Incertain Simulé; in English : stretched thread method applied to uncertain future). Scenarios are generated to simulate the future inflows into the reservoir. The scenarios consist of daily inflow data. The scenarios are generated, using generated daily rainfall data. The rainfall minus the evapotranspiration (mean daily values are used) is the input into the rainfall-runoff model (GR 3), this model computes the simulated flows into the reservoir. The mass curves of the simulated inflows are used in the stretched thread part, this stretched thread part is derived from a graphic method (see figure) to compute the flow that is to be released from a reservoir. In former studies (X. YANG; 1989) the average scenario is calculated and used as input into the stretched thread method. In this report variants of the stretched thread method have been studied. To test these variants, the regulation at the reservoir Bar sur Seine is simulated. The principles of the studied variants are: 1. The A-calculation method; Several initial outflows (corresponding to A values) are tested. ' The consequences are calculated for each scenario, if the proposed outflow had been taken at the first day of that scenario. The consequences are expressed using a cost function, the sum of the costs corresponding to one outflow value is calculated. The outflow corresponding to the least sum is selected. 2. Reserve capacity method; The reservoir is divided into three parts. Only one part is used in ' regular situations. In periods when extreme floods or shortages occur, the reserve capacity parts for flood reduction or the part for flow augmentation are also used. A combination of both methods is also tested. These new variants result in a better regulation (a lower standard deviation of the regulated flows) than the original method, but the new methods are more complicated and time consuming than the original one. The influence of the upstream riverbasin area and the reservoir capacity is also investigated. Larger reservoirs and larger riverbasins result in lower standard deviations (expressed in mm/day- flow divided by the riverbasin area) of the regulated flows. The simulations with several reservoir capacities can be useful to determine the optimum regulation method and the capacity, when it is decided that a reservoir will be constructed. The desired characteristics of the outflows (standard deviation, probability of occurence of extreme regulated flows) might determine the needed capacity.","reservoir; reservoir management","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Erasmus, Ecole national des Ponts et Chaussées, paris","",""
"uuid:0bd95aab-4650-4b0d-9afd-878876299b60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0bd95aab-4650-4b0d-9afd-878876299b60","Ageing and dissolution of concentrated gelatin gels","Goossen, P.M.M.","Te Nijenhuis, K. (mentor); v.d.B rekel, L.D.M. (mentor)","1991","There is a growing interest in the use of water-soluble, (bio-) degradable films and coatings. Concentrated gelatin/water mixtures, which gel at lower temperatures and can produce a strong water-soluble film, are part of this group of materials. Because not all of the behaviour of these gels is fully understood with the present knowledge, there is a need for research into the processes controlling the behaviour of these gels. In this report the ageing processes of gelatin gels containing 10-50 %- w/w gelatin in water as well as the breakdown/ dissolution processes have been studied, using rheological measurements and dissolution tests…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymer Technology","","","",""
"uuid:56b8582d-4705-47cd-97bb-fb22cbcdae39","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56b8582d-4705-47cd-97bb-fb22cbcdae39","Synthese en karakterisering van een polyacrylaat met gekoppelde mesogenen","Wurfbain, G.L.","Mijs, W.J. (mentor); Addink, R. (mentor)","1991","Het doel van het onderzoek was het synthetiseren en karakteriseren van nieuwe vloeibaar-kristallijne polyacrylaten met gekoppelde mesogenen. Het gaat hier dan om zijketen polyacrylaten waarbij per monomeereenheid twee mesogenen via een vertakte spacer aan verbonden zijn. Een tweetal onderzochte verbindingen zijn 1,3- digesubstitueerde 2-propanol verbindingen. Als substituenten werden een tweetal bifenylverbindingen gebruikt, welke de mesogene groepen zijn. Het bleek goed mogelijk te zijn om dergelijke verbindingen met hoge opbrengst en zuiverheid te synthetiseren. De hydroxylgroep van dergelijke verbindingen is niet reactief t.o.v. methacryloychloride en epichloorhydrine. Gezien de slechte reactiviteit en oplosbaarheid van de onderzochte 2-propanolverbindingen werd overgegaan op een nieuw type uitgangsstof voor acylering welke met goede zuiverheid en redelijke opbrengst (53 %) gesynthetiseerd kon worden uit ethanolamine en een bifenylglycidylether. Het bleek dat een juiste instelling van de reactiecondities van groot belang was voor de zuiverheid van het product. Bij pogingen om de onstane verbinding te acyleren met methacryloylchloride bleek dat N,N-dimethyl-4-aminopyridine (DMAP) beter voldeed als protontrap dan triethylamine (TEA). Bij acylering met acryloylchloride geldt precies het omgekeerde. Zodra de omzetting meer dan ca. 40 % bedroeg bleek dat ook de secundaire hydroxylgroepen van de reactant geacyleerd te worden. Verder bleef er veel reactant over. Er konden geen reactiecondities worden vastgesteld waarbij een goede productie van alleen monoacrylaat het resultaat was. Nadat het diacrylaat en de niet geacyleerde stof waren verwijderd werd een nagenoeg zuiver, niet vloeibaarkristallijn acrylaatmonomeer verkregen. Structuuridentificatie van de monomeren en hun tussenproducten werd gedaan met NMR en FT-IR spectroscopie. Controles op zuiverheid geschiedde met TLC en smeltpuntsbepalingen. Polymerisatie van het zuivere monomeer werd uitgevoerd in THE met AIBN als initiator. De polymerisatie kwam goed op gang, maar naarmate de polymerisatie vorderde sloeg geleidelijk ca. 50 % van de opgeloste stof neer. De onopgeloste stof bleek oligomeer met een polymerisatiegraad van meer dan drie te zijn, en geheel onoplosbaar in THE. Dit oligomeer (geheel vrij van monomeer) werd met DSC en polarisatiemicroscopie gekarakteriseerd, en bleek (zeer vermoedelijk) niet kristallijn te zijn. Concluderend kan gezegd worden dat het gesynthetiseerde polyacrylaat niet vloeibaar-kristallijn is, maar dat dit niets zegt over eventueel vloeibaar-kristallijn gedrag van andere polyacrylaten met gekoppelde mesogenen. Op dit gebied is daarvoor nog meer onderzoek nodig.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Vakgroep Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:d25da634-41be-421b-912f-5c0f9f151ed5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d25da634-41be-421b-912f-5c0f9f151ed5","Een beweegbare waterkering voor de stad Kampen","Zivojnovic, P.","Glerum, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Florian, G.J. (mentor); Van Kleunen, P.J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1991","Het doel van de, in het kader van het Project Waterkering Kampen, uitgevoerde beleidsanalytische studie luidde:het genereren van een beperkt aantal integrale oplossingen voor een waterkering voor de stad Kampen, welke technisch haalbaar, financieel en maatschappelijk aanvaardbaar worden geacht. Hierbij dienden ook minder gebruikelijke oplossingen, zoals beweegbare waterkeringen, in beschouwing te worden genomen. Het afstudeeronderzoek is gesplitst in twee delen. Het eerste deel bestaat uit voornamelijk verslaglegging en inleiding op het probleem. Het tweede deel behelst constructieve uitwerking van het gekozen alternatief.","Kampen; waterkering; kadeconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7a7dbf71-06b4-42e1-a430-fe9391f4a5dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a7dbf71-06b4-42e1-a430-fe9391f4a5dc","Verification of a PC model for wave diffraction","Shafiee-Far, M.","Battjes, J.A. (mentor)","1991","BELUGA is a mathematical model which has been developed by Booij, Holthuijsen and Tolman in Delft University of Thechnology, to compute wave penetration into a harbour taking diffraction and reflection into consideration. The aim of the model is to provide an efficient numerical method for calculation of a wave field in a relatively large harbour and executable on a personal computer. The developed mathematical model is based on linear harmonic wave theory. The numerical technique employed in BELUGA programme can be classified as a boundary element methode The wave field in each boundary point and arbitrary other ones is composed of waves in a number of pre-defined directions; the waves in each direction are computed using the ray methode Diffraction around corner points in harbour contours is taken into account by applying linear superposition of the well-known Sommerfeld solutions. In the present study, a verification of this mathematical model has been carried out thoroughly on academie as well as on realistic test cases. The numerical model outcomes have been compared with analytical solutions and with laboratory measurements which were performed by the Delft Hydraulics Laboratory. By considering the results of the computational method which have been evaluated critically, the model was modified . Re-testing of the model was implemented after the improvement. It has been found that despite using an approximate solution the results of the model BELUGA are in good agreement with analytical exact solutions in simple cases such as a single breakwater and a breakwater gap. In the case of a complicated harbour the results are not in complete agreement with the laboratory measurements and the model needs still improvement. Finally, recommendations are given for further model development and improvement.","Beluga; waves; numerical method; wave theory; diffraction","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7a7d89b4-b735-4d81-a90c-95ecc5201062","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a7d89b4-b735-4d81-a90c-95ecc5201062","Vorming en transport van ijs op rivieren","Maas, J.F.; Roukema, D.C.","Battjes, J.A. (mentor)","1991","Al vele jaren wordt in landen met een tamelijk streng winterklimaat onderzoek gedaan naar het fenomeen ijs op rivieren, met name naar de grootte en gevolgen van ice-jams. Een ice-jam bestaat uit schollen, die ineengeschoven zijn door de sleepkracht van stroming of wind. Een ice-jam moet in evenwicht zijn. Ten tijde van het ontstaan en de ontwikkeling ervan treden er, met een kleine tijdschaal, grote veranderingen op in de water- en ijsbeweging. Simulatie hiervan kan alleen met een dynamisch model. Het ontbreken van een dergelijk model wordt gezien als belangrijk gemis in de theorie over ijs. In de huidige studie is allereerst een wiskundige beschrijving van de combinatie van water· en ijsafvoer afgeleid. Het snelheidsprofiel u(z) van het water zal zich aanpassen aan de extra schuifspanning (met het ijs), en de waterstand zal stijgen. Met behulp van het aangepaste snelheidsprofiel kan het sedimenttransport onder het ijsdek bepaalt worden, en kan bekeken worden wat de invloed van een ijsdek is op de bodemligging. Een karakteristieken analyse van het stelsel differentiaalvergelijkingen leert, dat er een kental van het ijstransport gedefiniëerd kan worden; de hieraan gekoppelde voortplantingssnelheden bestaan uit een snelheids- en een sterkte bijdrage. Door de overgang van licht naar zwaar transport, en de daarmee samenhangende op te leggen randvoorwaarden, is het niet mogelijk de vergelijkingen impliciet op te lossen. Er is gekozen voor een versprongen rooster. De -gemodificeerde- waterbeweging is wèl impliciet opgelost (Preissmann schema). In een 1D numeriek model (ICE) is vervolgens het ontstaan en de ontwikkeling van een ice-jam gesimuleerd. Voor in ieder geval 2 situaties geeft dit bemoedigende resultaten: Een rivier uitmondend in een meer met een vast ijsdek Een rivier met een breedteverandering Bovendien is met het model onderzocht welke invloed een ijsdek heeft op het sedimenttransport. Hieruit volgt dat er zowel lokale erosie als sedimentatie kan optreden.","ijs; ice-jams; ijsafvoer; waterbeweging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b3c81895-2340-4f51-83df-d9fd613f75fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3c81895-2340-4f51-83df-d9fd613f75fd","Onderhoud in de waterbouw: Economisch verantwoord plannen van onderhoud","Kuijper, H.K.T.","D' Angremond, K. (mentor)","1991","In dit rapport wordt een methode beschreven voor het maken van een economisch verantwoorde planning van de tijdstippen van herstel aan een waterbouwkundige construetie. Bij deze methode staat de contante waarde van de kosten centraal. Er wordt gesteld dat de planning optimaal is in het geval de contante waarde van de totale kosten minimaal is. ander totale kosten wordt hier verstaan de som van de kosten van het herstel, de inspecties en het risico. Om het onderhoud en risico voor elk willekeurig tijdstip te kunnen bepalen moet er een verouderingsmodel beschikbaar zijn. Dit model definieert op elk tijdstip de sterkte van de constructie. Verouderingsmodellen bestaan in principe uit drie essentiele componenten, te weten: - Belastingen die veroudering veroorzaken - Sterkte of weerstand van de constructie tegen veroudering - Een relatie tussen de weerstand, de belasting en de veroudering. Er zijn gevallen waarbij we deze drie componenten (nog) niet voldoende kennen. In dergelijke gevallen wordt veelal direct de afname van de sterkte per tijdseenheid gemeten aan prototypes. Deze methode kan een oplossing bieden maar verschaft ons geen inzicht in het verouderingsproces. De conditie van een constructie op een bepaald tijdstip is athankelijk van het verouderingsproces en de tijdstippen van herstel. Als het verouderingsproces gedefinieerd is middels een verouderingsmodel, dan is de conditie van een constructie alleen nog een functie van de tijdstippen van herstel, zo ook de contante waarde van de totale kosten. In hoofdstuk 3 is een classificatie gegeven voor verouderingsprocessen. De belangrijkste eigenschap van een verouderingsproces is het al dan niet periodiek zijn van het verouderingsgedrag voor de verschillende herstel-intervallen. Hier is het herstel-interval gedefinieerd als de tijdsduur tussen twee opeenvolgende malen te plegen herstel. Bij een periodiek verouderingsproces is het herstel-interval constant. De contante waarde van de totale kosten is nog slechts een functie van de grootte van het herstel-interval. Minimalisatie van de contante waarde van de totale kosten is dan een betrekkelijk eenvoudige zaak. In het geval we te maken hebben met een niet-periodiek verouderingsproces, is de grootte van het herstel-interval niet constant. De contante waarde van de totale kosten is dan een functie van alle tijdstippen van herstel. Het aantal tijdstippen is athankelijk van de gewenste levensduur van de construetie. Minimalisatie van de contante waarde van de totale kosten is in deze gevallen vaak een tijdrovende aangelegenheid. In hoofdstuk 7 is het nut van inspectie gedefinieerd als het verschil in de contante waarde van de totale kosten volgens de oorspronkelijke planning, met als beginvooraarde de gevonden sterkte bij inspectie, en de contante waarde van de totale kosten volgens een op grand van de inspectie geoptimaliseerde planning. Met behulp van de sterkte, die gedefinieerd is door het verouderingsmodel, kan men een verwachtingswaarde van het nut van inspectie bepalen, zodat er alvorens te gaan inspecteren een schatting kan worden gemaakt van het nut ervan. Door voor elk jaar de verwachtingswaarde van het nut van inspectie te berekenen kan de eerstvolgende inspectie worden gepland in het jaar waarbij het nut positief is.","maintenance; planning","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c560fb02-b14c-42de-984b-9fca442e5e25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c560fb02-b14c-42de-984b-9fca442e5e25","A functional description of how to establish a connection in the Universal Mobile Telecommunication System (UMTS)","Mol, W.R.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Meijer, M. (mentor); Wilhelmus, A. (mentor)","1991","In accordance with the development of the signalling on the radiopath and in the network of this new system, the author of this document has performed a Master thesis of the Delft University of Technology at the Dutch PTT (one of the participants). The goal of this Master thesis is to develop functions and their relationships which are needed to establish, maintain and release a (speech) connection in UMTS and, secondly, to describe the function’s functional behaviour in detail. The results of this Master thesis are presented in this document in the form of a functioned description according to COTT recommendations. First, the results present functions and their relationships which are needed for the establishment, maintainence and release of both a call connection and a bearer connection in the public environment (i.e. the street). For both connections, alternative procedures are described. These alternatives are a consequence of the separation of the call control and the bearer (connection) control because this separation offers a more flexible and efficient use of network resources. The functional behaviour for the procedure with the ’best’ fulfilment of the requirements is described in SDL diagrams. Secondly, the public environment functions and relationships are used for the creation of a mobile to mobile connection in the other three environments which are defined for UMTS: business (e.g. the office), domestic (e.g. a house) and the mobile environment (e.g. a train). As a consequence of the required autonomy of these environments, a duplication of functions which control the connection between the mobile user and his access point to the network is needed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:bc2a05b2-49f9-4759-ae77-836ebd983b3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc2a05b2-49f9-4759-ae77-836ebd983b3b","Onderzoek naar gas-vaste stof separatie in een twin-drum","Westra, N.","Prast, H.J. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:51d23cdc-e4f2-455a-8595-a62e6ebdc588","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51d23cdc-e4f2-455a-8595-a62e6ebdc588","Analyse van Xenongas m.b.v. een quadrupoolmassaspectrometer: t.b.v. het onderzoek naar de bruikbaarheid van vloeibaar en vast Xenon als detectiernedium voor ,-straling","van Sonsbeek, Richard","Okx, W.J.C. (mentor); van Eijk, C.W.E. (mentor)","1991","Theoretically, detectors for ,-radiation that use liquid or solid Xenon as detection medium should have usefull characteristics concerning detection efficiency and energyresolution. However, when looking at the latter, there is a discrepancy (of order 10) between theory and praxis. Up till now, the cause of this discrepancy isn't understood. However, it's generally accepted that the performance of such a detector relies on the purity of the used Xenon. Therefore a purification system has been installed in our experimental setup with which it 's possible to purify and analyse Xenongas. For the analysing purpose, use is been made of a quadrupole mass spectrom eter . In this report the working principle of this mass spectrometer will be explained and relevant information will be given that can be used when interpreting the recorded mass spectra. There is a further description of the experiences with this device. The recording of mass spectra has been done using a puls-counting me tho d. This method and improvements of it that will be carried out in the future are also being described.Last, proposals are been made for interpreting the recorded mass spectra and rough estimates of the impurity concentrations are been given.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Spectroscopie en Stralingstechnologie","","","",""
"uuid:35b937a2-f85d-40e0-87da-fb95d914d44a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35b937a2-f85d-40e0-87da-fb95d914d44a","Water- en zandbeweging in golven en stroom","Van Gent, M.R.A.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, R. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1991","The purpose of the investigation which is described in this report, is to contribute to the study of the motion of water and sand in waves and currents. A one-dimensional (vertical) numerical model of oscillatory turbulent flow is used to determine velo city distributions. The so called k- model is applied to oscillatory flow over a flat bed, with and without a steady current. Velo city, turbulent energy, dissipation of turbulent energy, eddy viscosity and shear stress distributions are presented. For determining the watermotion a coefficient is used to describe the mixing processes caused by turbulent motions. In the k- model this coefficient, the eddy viscosity, is obtained out of equations concerning the energy which is present in eddies. The eddy viscosity describes the vertical exchange of horizontal momentum. The model is also used to investigate the possibility to determine concentration distributions out of the watermotion. The coefficient which describes the exchange of sediment by the turbulent motion is taken equal to the coefficient which describes the exchange of momentum. As far as the prediction of concentration distributions is concerned, the model fails; considerable differences appear when the results are compared with measurements. An explanation for the differences is given: Exchange of momentum in the vertical direction is assumed to be less than the exchange of mass in the vertical direction. The approximation which is used to describe the transport in the vertical direction can also cause deviations (transport is related to the local velo city gradient). The model pro duces reliable velo city distributions but the concentration distributions deviate from measured distributions. These deviations are explicable. To gain better understanding of the processes, more research concerning the transport of mass must be carried out.","zandbeweging; golven; stroming; sedimenttransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:433dfcf3-eb87-4dc9-88dc-8969996a6e3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:433dfcf3-eb87-4dc9-88dc-8969996a6e3f","Wave transmission at low-crested structures","Daemen, I.F.R.","D'Angremond, K. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1991","This report contains an analysis of data on wave transmission. It is restricted to wave transmission at low-crested permeable breakwaters. All data used are from tests with irregular waves. These data were earlier gatherd in Delft Hydraulics' report: ""Data on wave transmission due to overtopping by J.W. van der Meer ((1990). Aim of the research: Until now wave transmission is described by various formulas in which terms appear which contain more than one parameter. This makes it hard to recognize the influence of an individual parameter. The aim of the analysis presented in this report is to look at all parameters involved in a separate way and to come up with a formula which can predict wave transmission at low-crested breakwaters. This formula should be practically usable and reasonable reliable.","low-crested; breakwaters; waves","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:c7c36c04-2400-475b-906e-e8c4e775109d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7c36c04-2400-475b-906e-e8c4e775109d","Ankerlijnkrachtberekening voor schepen afgemeerd met een multi-lijn verankeringssysteem","Hermans, M.A.","Velsink, H. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1991","Een constructie waar krachten op werken zal in principe willen vervormen en/of verplaatsen. Deze wil kan gestopt worden doordat, al dan niet door de constructie zelf, reactiekrachten worden opgewekt die de eerder genoemde krachten tegenwerken. In deze -vervormde- toestand werken er netto geen krachten meer op de constructie zodat er dan sprake is van een statische evenwichtssituatie. Ditzelfde geldt voor het verankeringssysteem van schepen. Dit rapport behandelt zo'n systeem waarbij een schip ligt afgemeerd zuiver en alleen met behulp van lijnen. Deze 'lijnen' kunnen bestaan uit kabels, kettingen of samenstelsels daarvan. Voor het ontwerpen van dergelijke systemen dient men uiteraard inzicht te hebben in de krachten (en verplaatsingen) binnen zo'n systeem. Problemen die hierbij opdoemen zijn de statisch onbepaaldheid indien een schip met een veelvoud van lijnen is verankerd, de sterk niet-lineaire kracht-verplaatsingsrelatie van de te gebruiken lijnen en ook zeker de -ondoorzichtige- onderlinge koppeling tussen krachten en verplaatsingen in diverse richtingen. Nu blijkt het ook niet veel voor te komen dat schepen op open zee aan een veelvoud van lijnen, en dus tamelijk plaatsvast, worden verankerd c.q. afgemeerd, zij het dat het voor een speciaal soort schepen nl. boorschepen een vrij gebruikelijk systeem is. Veel vaker treft men de situatie aan dat een schip door middel van een samenstel van dolphins en trossen (aan de kade) is afgemeerd of, zo het dan om de situatie op open zee gaat, aan een enkele ankerlijn of Single Bouy Mooring (SBM). Ook in de literatuur is over het geval van de pure 'multilijn-verankering' vrijwel niets te vinden in tegenstelling tot een overvloed aan boeken en artikelen over de twee andere gevallen van kade en SBM. Hoe hierin de relatie oorzaak-gevolg ligt is de auteur niet bekend, maar dat valt ook geheel buiten het bestek van dit rapport. Dit rapport beoogt een verslag te geven van de werkzaamheden verricht bij het opstellen van een computerprogramma en bijbehorende handleiding ter berekening van krachten en verplaatsingen van een dergelijk multi-lijn-verankeringssysteem.","evenwichtstoestand; verankeringssysteem; statisch onbepaald; ankerlijn","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0b5f349f-f499-4d48-b7b1-82239e62ea61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b5f349f-f499-4d48-b7b1-82239e62ea61","Afrolling in mechanismen","Blok, P.","Cool, J.C. (mentor); Plettenburg, D. (mentor)","1991","Rapport Nr. A-572 - Mechanismen die in prothesen worden toegepast treedt regelmatig ongewenste wrijving op. Met konventionele middelen kan dit niet altijd worden tegengegaan, reden om een studie te verrichten naar de mogelijkheden die het op elkaar afrollen van de onderdelen te bieden heeft. In deze inleidende studie wordt nagegaan welke beweging mechanismen met afrollende verbindingen uitvoeren, en welke krachten daarbij optreden, om zodoende een beeld te krijgen van de karakteristieken van de mechanismen en de kritieke punten gedurende de beweging. (Vervolg op S-572: Wrijvingsarme overbrengingen)","afrolling; mechanismen; rolling links; joints; mechanisms; prosthetics; kunstledematen; handprothese; handprothesen; efficiency; hysteresis; hysterese; efficientie","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Meet- & Regeltechniek, Cybernetische Ergonomie en Microtechniek","","Instrumenten","",""
"uuid:7742be73-2b20-4575-8cfe-7919ae6bdbf1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7742be73-2b20-4575-8cfe-7919ae6bdbf1","Diffusielassen van siliciumcarbide aan austenitisch roestvast staal met behulp van Cu-Ni tussenlagen","Van Vliet, M.C.B.","Krugers, J.P. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:46a74234-93b2-4f00-bfe8-199e4daf2f54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46a74234-93b2-4f00-bfe8-199e4daf2f54","Effects of error correction and error detection coding in a narrowband fast fading slotted-Aloha network with BPSK modulation","Werry, J.J.P.","Arnbak, J.C. (mentor); Linnartz, J.P.M.G. (mentor); Weber, J.H. (mentor)","1991","In this thesis, the effects of generic codes on throughput and packet error probabilities in a mobile radio channel with multiple users will be examined. Data packets are transmitted in a random-access mobile radio channel, assuming Rayleigh fading, interference, and Gaussian noise. We address the slotted-Aloha protocol...","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:d9ecabb6-3527-4c7e-852a-66da6a693fa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9ecabb6-3527-4c7e-852a-66da6a693fa8","Onderzoek naar het statische en quasistatische elektrostriktie gedrag van nitrilrubber","Beekman, H.A.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1991","Er is onderzoek gedaan naar het statische en quasistatische elektrostriktie gedrag van nitrilrubber (NBR). De resultaten zijn vergeleken met een eenvoudig model wat ervan uitgaat dat de optredende krachtwerking puur het gevolg is van de attraktiekracht tussen de elektroden t.g.v. de opgeslagen lading, en is toe te passen op isotrope materialen. Dit model geeft de volgende elektrostriktieconstante: ɤɜɜ=1/2ɛrɛo . De elektrostriktie is gemeten aan de hand van verlengings-metingen loodrecht op de externe veldrichting. Uit eerder onderzoek naar de statische elektrostriktie van nitrilrubber is een duidelijke invloed gebleken van voorgaande metingen. Dit wordt geweten aan restpolarisatie. Dit onderzoek laat zien dat er inderdaad sprake is van restlading en dus restpolarisatie. Daarnaast blijkt uit de statische experimenten dat de elektrostriktieve kracht toeneemt in de tijd. De oorzaak is hoogstwaarschijnlijk de simultaan optredende oplading welke het gevolg is van een ruimteladingspolarisatie...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:6fd4e269-c53d-45ff-a44c-420ca006e3f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fd4e269-c53d-45ff-a44c-420ca006e3f3","De synthese en rheologie van enige vloeibaar kristallijne zijketen polyacrylaten","Rottink, J.B.H.","te Nijenhuis, K. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van makromolekulaire stoffen","","","",""
"uuid:f2503510-b8c9-4c1d-950a-584d07856ff6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2503510-b8c9-4c1d-950a-584d07856ff6","Throughput, delay and stability analysis of a slotted code division multiple access system for indoor wireless communication","Wijffels, C.A.F.J.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1991","In this report we present a performance analysis of a slotted Code Division Multiple Access (CDMA) system using three types of arrival models, namely ① Poisson model, ② Binomial model, and ③ Markov chain model. The performance is measured by evaluating the throughput, delay and stability of the system in both Rayleigh- as well as Rician fading radio channels. The influence of selection diversity, maximal ratio combining and Forward Error Correcting coding on the performance parameters is also studied.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:4e09cbf1-affb-452d-8c29-29551e74c984","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e09cbf1-affb-452d-8c29-29551e74c984","An asymmetric speech coding algorithm for non real-time speech applications in multi-media systems","Koch, R.C.N.","Bons, J.H. (mentor); Prasad, R. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1991","After looking at properties of speech and existing speech coding algorithms, a proposal for a new asymmetric speech coding algorithm is done. An asymmetric algorithm is a system in which the decoder is significantly simpler than the encoder. The purpose of this asymmetry is to exchange encoding delay for a decrease in bitrate. These algorithms can be used in non real-time speech applications. The proposed algorithm uses Vector Quantization and silence deletion techniques. The algorithm has been implemented in software and its performance has been evaluated.","Speech coding; Vector quantization; Asymmetric algorithms","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:ac554bdd-1957-453a-b534-217ccbb422d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac554bdd-1957-453a-b534-217ccbb422d0","Mechanische eigenschappen van poly(meth)acrylaat/ urethaan netwerken: De invloed van de samenstelling van het lineaire polymeer op de mechanische eigenschappen van het netwerk","van der Veen, Carina","A-Lim, D.T. (mentor)","1991","Dit onderzoek bestaat uit drie delen: - Het synthetiseren en karakteriseren van de poly(meth)acrylaten. - Het crosslinken van de polymeren en het volgen van die reaktie. - Dynamisch mechanische metingen aan de gecrosslinkte polymeren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:83383ed9-d4b0-487b-ab80-58c0f980108e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83383ed9-d4b0-487b-ab80-58c0f980108e","Diffusie van electrolytoplossingen door polytereftalamide membranen","Pullen, Robert Jan","de Jager, A. (mentor); Janssen, L.J.J.M. (mentor)","1991","Tijdens dit afstudeerverslag is de diffusie door membranen van electrolytoplossingen onderzocht in relatie tot de groeisnelheid tijdens vorming van de membranen. De membranen worden gemaakt door grensvlakpolycondensatie van een zuurchloride en een amine. De snelheid waarmee dit gebeurt is diffusiebeperkt. De poreuze eigenschappen die deze membranen bezitten werden onderzocht door diffusiemetingen van electrolytoplossingen door de membranen, groeisnelheidsmetingen, en impedantiemetingen aan membranen; een techniek waarover op dit gebied nog niet veel bekend is. Het gebruikte zuurchloride was tereftaloyldichoride (TDC). Verschillende parameters werden veranderd zoals het oplos middel voor TDC en gebruik van verschillende concentraties dietyleentriamine (DETA) of combinaties van DETA en ethyleendiamine (EDA) of hexeendiamine (HEDA). Verhoging van de Ctdc/Cdeta verhouding zorgde voor een verhoogde diffusie door het membraan. Toevoeging van een diamine zorgde voor een verlaagde diffusie. Bij de impedantiemetingen is geen rekening gehouden met de impedantie bijdrage van de electrolytoplossing op de totale impedantie wat een vertekend beeld gaf op de resutaten. Het onderzoek vormde de afsluiting van het vierdejaars studieprogramma voor de opleiding tot chemisch analist (ing.) aan de Hogeschool Rotterdam en Omstreken, Polytechnische Faculteit, Hoger Laboratoriumonderwijs te Delft voorheen Van Leeuwenhoek Instituut.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:2fba4214-ba17-45e5-b191-740d9af4222b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fba4214-ba17-45e5-b191-740d9af4222b","Synthese en Karakterisering van Styreen-n-Butylacrylaat Acrylonitrilterpolymeer: Invloed van Acrylonitril op de Suspensie- en Emulsiepolymerisatie en de Eigenschappen van Xerografisch Polymeer","Joziasse, C.A.P.","te Nijenhuis, K. (mentor); van der Werf, J.M. (mentor); Hulshoff, A. (mentor)","1991","In samenwerking met Rank Xerox (Nederland) BV is onderzoek verricht naar styreenbutylacrylaat-acrylonitrilterpolymeren, die geschikt zouden kunnen zijn als basis voor een toner. Uitgangspunt voor het onderzoek was het S103C-polymeer, dat door Rank Xerox reeds wordt toegepast in de Ref RXV toner. In het verleden lag de nadruk van het onderzoek op partiële (chemische) vernetting van het polymeer, maar er zijn aanwijzingen dat in het S103C-polymeer de vernetting een fysisch karakter heeft en veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van acrylonitril.","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:e6581902-46aa-44f5-b109-62ce196ff371","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6581902-46aa-44f5-b109-62ce196ff371","Simulatie scheepvaart IJmond","Vos, M.J.; Groenveld, R.","Velsink, H. (mentor)","1991","Het IJmond- gebied omvat de haven van Amsterdam, het Noordzeekanaal en de sluizen van IJmuiden. De probleemstelling richt zich op de planningsmethodiek voor de afwikkeling van de scheepvaart in dit gebied. Het afstudeerproject (in opdracht van DGSM) betreft het ontwikkelen van een simulatiemodel waarin de gehanteerde planningsmethodiek opgenomen is. Dit betekent dat het model het gehele IJmond- gebied moet omvatten. Dit model dient als hulpmiddel bij het optimaliseren van de planning en om de gevolgen van toekomstige veranderingen in het systeem te onderzoeken. Het model is ontwikkeld in de simulatietaal Prosim. Naast de beschrijving van het scheepsproces, zijn facetten als de kolkvulling, de beschikbaarheid van sleepboten, de invloed van het weer en de planningsstrategie opgenomen. Met het model zijn de volgende simulaties uitgevoerd: - de invloed van de maximale tijd dat er gewacht wordt met schutten op aankomende schepen: er is onderzocht wat de gevolgen zijn voor de gemiddelde passeertijd van de schepen. - de invloed van de spreiding van onderhoudsperioden van de grootste sluis op de passeertijden van de schepen. - de gevolgen van de groei van het verkeersvolume van bepaalde scheepstypen op de wachten passeertijden. Na de verifikatie van het model kan geconcludeerd worden dat het model goed aan de doelstelling beantwoordt. Naast de wachttijden geeft het model inzicht in de passeertijden, de sluisbezetting, enz. De uitgevoerde simulaties geven duidelijke overeenkomsten met de werkelijkheid.","IJmond; afwikkeling; scheepvaartproces; simulatiemodel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bdf242b3-854c-4cf7-bb00-e715fb31129f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bdf242b3-854c-4cf7-bb00-e715fb31129f","Application of the random storm method tot the air-gap problem","Heijermans, B.H.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Tromans, P.S. (mentor)","1991","This is a study of the statistics of the ocean surface. The extreme surface elevation arising from waves, tides and storm surge is calculated by a novel approach that appears to eliminate many of the shortcomings of the convential practice. The proposed method works with the statistics of storms rather than three hour periods. A storm may be regarded as a period (of order a day) of continuous severe seas. Successive storms can be treated as independent events. The new theory assumes that certain asymptotic properties of extreme values are applicable to storms. This allows us to treat extreme statistics within a storm in a straightforward way and to extrapolate to more severe storms (say 100 year level) from a short (eg. 25 year) data base. The method has been applied to hindcast data Erom NESS (Northern European Storm Study) for a location in the northern North Sea to predict extreme wave height. The largest storms from the north-west and the south-east quadrant were studied. From the time series of the significant wave height the probability distribution, P(H), oE the extreme wave height of each storm was calculated and, thereby, also the most probable extreme wave height of each storm. Comparisons of the various P(H) distributions showed that they can all be well represented by a one-parameter standard extreme value distribution in which the most probable extreme value appears as the parameter. Thus, if Hmp is given for a storm, the probability distribution of the largest wave is automatically known; it is p(H|Hmp). The H values Erom the 25 years of storms can be used to estimate a probability density function p(Hmp ) that allows us to extrapolate to 100 year conditions. In fact a novel asymptotic method was used to estimate the probability distribution of Hmp , p(Hmp ). Combination of p(Hmp ) and p(H|Hmp ) allows the calculation of the probability distribution of the Largest wave height for any random storm and, since the ave rage arrival rate of storms is known, for any desired return period. The 100 year wave height obtained in this way is 26.4 metres. A conventional analysis of the same data would give a value of order of 28 metres, including short term variability. The method is not only applicable to wave height but also to surface elevation. Exactly the same procedure is followed except that wave height is replaced by surface elevation induced by waves, storm surge and tide. This method is applied to check the air-gap of existing structures to help to decide whether the existing platforms some settiement of the structures occurs.","ocean surface; waves; storms; extreme statistics; wave height; air-gap","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:27984fdc-4e2c-4df5-b2c0-51e4b8eb3e6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27984fdc-4e2c-4df5-b2c0-51e4b8eb3e6a","Onderzoek naar de morfologie en stabiliteit van ASA bevattende polymeermengsels: de invloed van een component met een zwichtspanning","Beekmans, Fred","Verhoogt, Henk (mentor)","1991","In dit verslag is het onderzoek aan mengsels van Polypropeen (PP) met Acrylonitril-Styreen-Acrylester copolymeer (ASA) beschreven. De keuze van de materialen was tweeledig: Ten eerste bevatten beide componenten fysische cross-links, welke de vorming van een zogenaamde bi-continue structuur bevorderen. En ten tweede bezit ASA een zwichtspanning, die in staat moet zijn een gevormde morfologie stabiel te houden. Omdat bleek dat dit systeem zeer incompatibel was, is naast dit mengsel op een aantal punten ook het compatibeler mengsel van ASA met Polycarbonaat (PC) bekeken. De mengsels zijn gemaakt met behulp van een extruder (mengschroef). De mengsels van ASA en PP zijn gekarakteriseerd met behulp van onder andere DSC en DMTA. Er zijn reologische metingen uitgevoerd aan deze materialen met de capillair reometer en het kegel—plaat apparaat. Er is uitvoerig onderzoek verricht naar de morfologie van beide systemen met behulp van de Scanning Elektronen Microscoop en door middel van selectieve extractie. De stabiliteit van deze mengsels is onderzocht door uitvoering van een ""anneal""proces. Om de invloed van de zwichtspanning op de stabiliteit nog verder te kunnen vaststellen, zijn opbreekexperimenten uitgevoerd aan ASA draadjes in zowel PP als PCmatrices. Verder zijn de elasticiteitsmoduli bepaald van zowel uitgangsmaterialen (PP en ASA) als mengsels.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Makromolekulaire Stoffen","","","",""
"uuid:bebc0fc4-a3a5-4b52-aa69-c555e73df74d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bebc0fc4-a3a5-4b52-aa69-c555e73df74d","Betonnen damwanden, voorgespannen met ARAPREE, toegepast als oeververdediging","Van Beek, R.J.","d' Angremond, K. (mentor); Vos, J. (mentor); Den Uijl, J.A. (mentor); Hijna, L.F. (mentor); Van Kleef, J.H.M. (mentor)","1991","ARAPREE is een voorspanelement op basis aramidevezels, ontwikkeld door de HBG en AKZO. Dit nieuwe materiaal heeft een aantal voordelen vergeleken met voorspan- en wapeningsstaal. Echter de hoge kostprijs van ARAPREE is een van de redenen dat het daar wordt toegepast waar de gunstige eigenschappen van ARAPREE tot uiting komen en een toepassing in staal speciale voorzieningen vergt. Een van deze eigenschappen is de hoge chemische resistentie waardoor de vereiste betondekking klein is. Het voordeel hiervan komt vooral tot uiting in dunwandige elementen. Een toepassingsgebied van dergelijke elementen is de oeververdediging waar het als vervanging kan dienen voor het 'omstreden' tropisch hardhout of verduurzaamd naaldhout. In de studie is de toepasbaarheid onderzocht van betonnen profielen voorgespannen met ARAPREE, bij vier verschillende oevers. Er zijn twee lage (0,5 en 1,0 meter kerende hoogte) en twee hoge oevers (3,0 en 6,0 meter) bekeken. Allereerst zijn negen verschillende damwanden bepaald en onderling afgewogen aan de hand van diverse criteria. Door middel van een multi-criteriaanalyse zijn bij elke oever de drie beste alternatieven gekozen, welke vervolgens zijn gedetailleerd en waarvan de fabricagekosten zijn berekend. Hierbij zijn materiaal-, arbeids-, mal- en transportkosten in rekening gebracht. Bij elke kerende hoogte is het goedkoopste alternatief gekozen en vergeleken met de huidige oplossingen in hout, staal en een nieuwe beschoeiingsvorm (GRC-schoeidelen). Bij de laagste oever is van de betonvarianten de beschoeiing het goedkoopste maar deze blijkt aanzienlijk duurder dan de houten beschoeiing. De damplank is bij een hoogte van 1,0 meter het goedkoopste betonalternatief en deze blijkt concurrerend met de houten variant. Bij beide hoge oevers is de betonnen damwandplank het goedkoopste beton-alternatief. Het blijkt dat bij een hoogte van 3,0 meter beton de laagste fabricagekosten heeft terwijl bij 6,0 meter staal het voordeligst is. Beton blijkt een goede vervanging van hout en is financieel aantrekkelijk bij middelhoge oevers. Bij zeer grote momenten is het aandeel van ARAPREE in de kostprijs te groot waardoor de stalen damwand goedkoper is. Bovendien is de dikte van een betonelement zodanig (120 mm bij q,O meter kerende hoogte) dat ARAPREE niet noodzakelijk is. Bij de middelhoge oevers blijft de dikte van de betonelementen, door de toepassing van ARAPREE, beperkt. In vergelijking met traditioneel gewapend beton is deze aanzienlijk verminderd; bij planken, toegepast als beschoeiing, is de dikte terug te brengen tot 25 mm en bij de damplanken bedraagt deze 40 à 50 mm bij geringe momenten. De gereduceerde dikte kan grote voordelen hebben bij het inbrengen van het profiel omdat de weerstand minder is dan bij grote dikte. Bovendien is de duurzaamheid van de damwand, bij eventueel optredende scheurvorming, gegarandeerd doordat ARAPREE niet corrodeert. Dit kan bij middelhoge oevers de doorslaggevende factor zijn om voor beton, voorgespannen met ARAPREE, te kiezen.","Arapree; voorspanning; betondekking; oeververdediging; damwanden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d56cde9b-6d50-4552-a367-cea05f005081","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d56cde9b-6d50-4552-a367-cea05f005081","Analyse van het gedrag van bellen in een twee-dimensionaal gas-gefluïdiseerd bed met behulp van beeldbewerkingstechnieken","Schulte, H.B.M.","Mudde, R.F. (mentor); Vossepoel, A.M. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8f573607-4943-4e41-8505-e763d31a924c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f573607-4943-4e41-8505-e763d31a924c","Vergelijking tussen het stromingssimulatieprogramma fluent en experimenten in hydrocyclonen","Ribberink, J.S.","Liem, T.L. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6424e0ce-907e-4aba-bab6-2a081423bd9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6424e0ce-907e-4aba-bab6-2a081423bd9c","Onderzoek naar de invloed van onvolkomen doorlassing op de vermoeiingssterkte van een lasverbinding","Tan, B.T.","Den Ouden, G. (mentor)","1991","De achterassen van de DAF-vrachtwagens bestaan uit twee aslichaamhelften. Deze worden door een lasverbinding met elkaar verbonden. De lasverbinding heeft een doorlassingspercentage van ongeveer 80%. Het doel van dit onderzoek is de mogelijkheden na te gaan om verlaging van de doorlassingsgraad bij een vereiste vermoeiingssterkte van de lasverbinding. Ter bepaling van de vereiste vermoeiingssterkte moeten de optredende vermoeiingsbelastingen worden bepaald. Alleen de vermoeiingsbelastingen veroorzaakt door het torsiemoment en door de dwarskracht ten gevolge van het verticale moment blijken volgens de theorie schadelijk te zijn voor de lasverbinding. Deze kunnen een mode-3 scheurgroei vanuit de onvolkomen doorlassing veroorzaken. Met gegevens van wegmetingen is berekend dat het spanningstrajekt van deze vermoeiingsbelasting 36,3 N/mm^ bij 10® wisselingen bedraagt bij een spanningsverhouding van - 1. Er wordt door DAF geëist dat de lasverbinding deze vermoeiingsbelasting met een drie maal grotere levensduur kan weerstaan. De minimaal vereiste vermoeiingssterkte voor de lasverbinding is dus op een spanningstrajekt van 36,3 Wmnf bij een levensduur van 3x10® wisselingen gesteld. Voor de vermoeiingsexperimenten zijn proefstukken van de lasverbinding vervaardigd met verschillende doorlassingsgraad. Er zijn zowel mode-1 als mode-3 vermoeiingsexperimenten uitgevoerd. Op basis van de resultaten van deze experimenten kan geen uitspraak worden gedaan over de exacte minimaal toe te laten doorlassingsgraad van de lasverbinding. De resultaten hebben wel aangetoond dat een verlaging van het doorlassingspercentage tot een waarde van 70% zeer waarschijnlijk haalbaar is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:39b69e94-5a20-4c2d-abe6-db0ea6dfc7a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39b69e94-5a20-4c2d-abe6-db0ea6dfc7a8","Menging van twee gestratificeerde vloeistoflagen met diverse viscositeitsverhoudingen door turbulente wervels","Van Dijk, H.A.N.","Bouwmans, I. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:26d70433-0037-4d0e-a53e-f8aeb06fe14f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26d70433-0037-4d0e-a53e-f8aeb06fe14f","MLS Integrated Approach Systems - MIAS: Geïntegreerde landingssytemen met MLS voor verkeersvliegtuigen en de ""general aviation""","Vlietstra, E.P.M.","van Willigen, D. (mentor); Borst, A. (mentor); van Driel, N. (mentor); van Nee, D.J.R. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor); Teunissen, P.J.G. (mentor)","1991","Nadat de mogelijke voordelen van geïntegreerde landingssystemen zijn besproken wordt de keuze voor (D)GPS of (D)Loran-C beargumenteerd. Vervolgens wordt op grond van de nauwkeurigheidseisen bepaald welke categorie toepassingen realiseerbaar zijn met welke combinaties en worden er vergelijkingen opgesteld voor plaatsbepaling met geïntegreerde landingssystemen. Daarna worden de voordelen van differentiële plaatsbepaling behandeld, hoe de correcties kunnen worden overgezonden en wordt berekend hoeveel correcties per seconde nodig zijn om aan de nauwkeurigheidseisen te voldoen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidings-systemen","",""
"uuid:45ceaa2d-9270-43b0-bf86-853d35c7c394","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45ceaa2d-9270-43b0-bf86-853d35c7c394","Synthese en karakterisatie van zijketen polyurethanen met 4,4’-bifenyl als mesogene groep","ten Haaft, A.","Shengyu, J. (mentor)","1991","VIoeibaarkristallijne organische verbindingen zijn al ruim een eeuw bekend. Tegenwoordig staan vloeibaarkristallijne polymeren (LCP's) en in het bijzonder de zijketen vloeibaarkristallijne polymeren (SCLCP's), als gevolg van hun bijzondere eigenschappen, volop in de belangstelling. Mijn opdracht was een serie zijketen vloeibaarkristallijne monomeren en polymeren te synthetiseren. De syntheseroute naar het monomeer verloopt in vier stappen en begint met zijketen. In de eerste stap wordt er via een Williamson ethersynthese een alkyl staart aan 4,4'-bifenol gekoppeld. De tweede stap, waarin de ethyleen-spacer geplaatst wordt, is een condensatiereactie van ethyleencarbonaat en 4-alkoxy-4'-hydroxybifenol. De derde stap is een mesylering van deze zijketen met mesylchloride. De laatste stap in de monomeersynthese is een reactie tussen de gemesyleerde zijketen en diethanolamine. Op deze wijze zijn twee monomeren gemaakt, de eerste met een methoxy-staart, de tweede met een butoxy-staart. Wegens tijdgebrek heb ik helaas de synthese van het octoxy-monomeer niet kunnen voltooien. Het octoxy-polyurethaan gaf ik de grootste kans om vloeibaarkristallijn gedrag te vertonen...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:43a5223e-7462-452a-b511-db5555e3a491","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43a5223e-7462-452a-b511-db5555e3a491","Keuze van locaties bestemd voor de berging van baggerspecie","Ivens, M.P.A.","Oudshoorn, H.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); De Boer, E. (mentor); Tutuarima, W. (mentor)","1991","In Nederland zijn de waterbadems van grotere en kleinere wateren in meer of mindere mate verontreinigd. Bij de noodzakelijke baggerwerkzaamheden in het kader van het onderhoud van vaarwegen en andere watersystemen komt verontreinigde baggerspecie vrij. De vrijkomende verontreinigde baggerspecie dient op milieuhygiënisch verantwoorde wijze geborgen te worden. Dit houdt in dat locaties geselecteerd dienen te worden waar specie geborgen kan worden. Daarbij kan men kiezen tussen opslag onder water of op het land met elk diverse varianten. In deze scriptie ligt de nadruk op de bestuurlijk-planologische aspecten van de locatiekeuze. Het aanwijzen en realiseren van een locatie gaat gepaard met het doorlopen van een proces van procedures en het moeten voldoen aan een heel scala van wetten om tot een goede keuze te komen en om een ieder die dat wil te laten participeren in het proces.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:0939b2ba-f786-4d9c-838d-0bff67b63975","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0939b2ba-f786-4d9c-838d-0bff67b63975","Het ontwerp van een longmodel voor het bestuderen van het transport- en depositiegedrag van vezels","Zeckendorf, Angela","Marijnissen, J.C.M. (mentor); Lemkowitz, S.M. (mentor); Bibo, B.H. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1991","Tegenwoordig rijst steeds vaker de vraag of de vezelachtige materialen die asbest vervangen, gevaren voor de menselijke gezondheid opleveren. Dat is de reden dat er in 1988 aan de Technische Universiteit Delft een onderzoek is gestart om het gedrag van vezels in longmodellen te bestuderen. In dit afstudeerverslag wordt beschreven hoe, aan de hand van een literatuuronderzoek, een opstelling is ontworpen, gebouwd en gedeeltelijk getest om de depositie van vezels in een longmodel mee te kunnen meten. Er is gekozen voor het symmetrische longmodel van Yeh en Schum (1980) en voor de ademhaling wordt het ICRP model1 aangehouden. In de opstelling wordt alleen het inademen gesimuleerd. De opstelling is geconstrueerd uit (gecoat) glas en roestvrij staal om electrostatische lading zoveel mogelijk te voorkomen. Op een aantal punten is deze opstelling verder ontwikkeld dan de experimenten met longmodellen die tot nu toe in de literatuur beschreven zijn. Om de precieze relatie te vinden tussen de dimensie van een vezel en de plaats van depositie in het longmodel zullen er eerst nog veel meer experimenten gedaan moeten worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemische Procestechnologie","","Deeltjestechnologie","",""
"uuid:1346ca16-4fd7-4e0e-abe1-372307928f6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1346ca16-4fd7-4e0e-abe1-372307928f6b","Hydrodynamic forces on slender cylinders oscillating transversely in a current","Thumann, V.M.","Battjes, J.A. (mentor); Journee, J.M.J. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Wolters, J.G. (mentor)","1991","The study of the hydrodynamic interaction of cables has become more important in recent years since umbilical cables of more than 3000 meters length have been used when photographing the wreck of the HMS Titanic or the Bismarck. Cable vibration can cause distorting of the digital signals being transmitted as well as premature fatigue failure of the cable conductors. The objective of the present study is to describe the hydrodynamic interaction of an element of such a rather vertical cable which is vibrating more or less crosswise in a constant current.","interaction of cables; hydrodynamic; vibrating; NOSDA","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","offshore engineering","",""
"uuid:0939a442-4641-4f1a-b397-eb901ee9bff0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0939a442-4641-4f1a-b397-eb901ee9bff0","In Search of Liquid-Liquid-Vapour Equilibria and Tricriticality in Binary Butane/n-Paraffin Systems and CO2/n-CarboxyIic Acid Systems","Loggers, R.J.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1991","In addition to previously published experimental work on the liquid-liquid-vapour equilibria in binary systems of low boiling hydrocarbons (methane, ethane, and propane) and n-paraffins, attention was now focused on butane/n-paraffin systems. Three phase lines were measured for binary and quasi-binary mixtures of butane and n-paraffins. Experimental errors made it difficult to measure reproducible and therefore the experimental procedures are evaluated. From the correct data in the butane systems and additional experiments on quasi-binary propane systems, it appears that the quasi-binary approximation is discussible in these type of systems, where the difference between the length of the n-paraffin chains becomes too large. Therefore an estimation for the tricritical point in butane/n-paraffin systems was obtained from linear regression of the reproduced binary data only and resulted in an average carbon number of 44.38 ± 0.31…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","","Materials Science and Chemical Technology","",""
"uuid:6c2d9283-1679-4984-88ca-6054aadbb57b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c2d9283-1679-4984-88ca-6054aadbb57b","D3S: The Delphins Display Design system","Theunissen, E.","Van Willigen, D. (mentor); Hoogeboom, P.J. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1991","In modern commercial aircraft, electronic displays are more and more replacing mechanical instruments. Also, the new generation of flight management systems can provide more information than ever before. Due to the enormous flexibility of the programmable display systems, there is a great potential for significant improvements in information interchange between the system (airplane) and the pilot. Research is necessary to develop new display formats which combine an increase in information with an improvement in information interchange. In june 1990, the National Aerospace Laboratory NLR, the Faculty of Electrical Engineering, and the Faculty of Aerospace Engineering of the Delft University of Technology decided to cooperate in the development and evaluation of display formats for four-dimensional guidance and navigation. When cooperating in display format development, a hardware-independent description of the display format is needed to allow interchange of the formats between different development and target systems. A candidate solution to a hardware-independent description is the Display Definition Format. To decrease the time and effort needed during display format design, tools have been created which allow the user to specify the desired display format on a graphics interface level. Also, a program has been developed which automates parts of the software generation process. The input to this tool consists of the hardware independent display description, and the output is hardware specific code for a target system. The tools have been used to design a number of display formats for use in aircraft.","Automatische code generatie; DDF; displays; TIGA","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:109066d5-33ee-4b17-9c4f-54c2c6a8a2b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:109066d5-33ee-4b17-9c4f-54c2c6a8a2b9","Tele-information system for train travellers using teletext","Spaargaren, P.A.D.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor)","1991","In this report a system is proposed for informing passengers who travel by train during their journey. An important part of the system is the mobile communication part. Teletext is chosen as a transmission medium so the possibility of mobile teletext reception is analyzed considering selection diversity and maximal ratio combining. The bit error rate is calculated for a Rician fading channel, a Rayleigh fading channel and a shadowed Rician channel. Picture quality is measured with ANEP ( average number of errors per page). The results show that, as expected, maximal-ratio combining gives better performance than selection diversity. If the channel can be modelled as a Rician fading channel, we only need 2 antennas for maximal-ratio combining, or 4 for selection diversity, to achieve acceptable reception. In case of a Rayleigh or shadowed Rician fading channel, 8 antennas and maximal ratio combining will be necessary. Results show that better performance is achieved with • Rician fading instead of shadowed Rician or Rayleigh fading • Higher diversity order • Maximal ratio combining instead of selection diversity • Repeated reception","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:de8920ea-4eed-4c14-b6d4-ddd700cf051a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de8920ea-4eed-4c14-b6d4-ddd700cf051a","A novel technique for handwritten character recognition using generalised Fourier descriptions","Niemel, L.P.W.","Prasad, R. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1991","In this graduation thesis, a new method is presented for recognition of handwritten characters. Character recognition is done on the basis of Generalised Fourier Descriptors. The characters are first fitted into straight line sections and arcs of circles, because expressions for the Generalised Fourier descriptors of these basic curves are known. The Generalised Fourier Descriptors are calculated for different Western-style characters. Also different handwritings are involved to compare the effect of difference in writing styles.","Pattern recognition; character recognition","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:04845f13-43cf-49e7-827f-951712469f29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04845f13-43cf-49e7-827f-951712469f29","Versnelde acquisitie voor spread spectrum ontvangers zoals bij de GPS-ontvanger","van der Voet, A.","van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor); van Nee, D.J.R. (mentor)","1991","In een stedelijke omgeving worden satelliet signalen veelvuldig en lang onderbroken. Een spread spectrum ontvanger moet dan vele malen acquisitie plegen. Ruis, Dopplerverschuivingen van de draaggolf, datamodulatie en reflecties verstoren dit proces. In dit verslag wordt een model beschreven om de invloeden van Dopplerverschuivingen van de draaggolf en datamodulatie te verminderen. Dit gebeurt met een Differential Phase Shift Keying (DPSK) demodulator. Om de ruis te onderdrukken wordt een kamfilter beschreven die alleen periodieke signalen zoals de GPS-codes doorlaat en de ruis invloeden onderdrukt. Een simulatie laat zien dat een spread spectrum ontvanger met een DPSK demodulator en een kamfilter de invloed van Doppler vermindert. Het kamfilter verbetert de SNR en de SIR. Het is mogelijk om met deze ontvanger op een betrouwbare manier een snelle maar grove schatting van de codefase te maken. In juni 1991 is door Ir. A.J.R.M. Coenen van de vakgroep TVS een octrooiaanvraag ingediend voor dit ontvangerconcept.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidings-systemen","GPS in stedelijke omgeving",""
"uuid:b2f1b8dc-ad25-4ff4-bded-6506c793a39e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2f1b8dc-ad25-4ff4-bded-6506c793a39e","Application of the random storm method to global structural loading on fixed offshore structures","Kraneveld, M.R.","Battjes, J.A. (mentor); Tromans, P.S. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1991","In conventional practice extreme design conditions for offshore structures are obtained very conservatively by extrapolating 3-hourly statistics of wind, wave and current data to a (say) 100 year return level, assuming that the 100-year extremes occur simultaneously and act in the same direction. This study involves an alternative approach accounting for the joint probability and directionality of wind, waves and currents. Design conditions are generated from the statistics of extreme global loads in individual storms, resulting in a 100-year base shear and overturning moment. Treatment in terms of storms avoids the dificulties arising from correlation between successive 3-hour intervals. The base shear forces are determined by a loading model, an analytical relationship between base shear and crest height, and most of the important environmental parameters. The inverse of the crest height-base shear relation is used to derive from the crest elevation statistics a cumulative distribution of the extreme base shear for individual storms. This is done for every storm from the northwest quadrant in the 25 years of hindcast data base in the North European Storm Study (NESS) for one location in the northern North Sea. Each storm is characterized by its most probable extreme base shear value, Fmp . These representative storm parameters are used to describe the short term and the, long term statistics of extreme base shear. It has been found that the short term variability of all storms can be well represented by one model distribution, p(f l Fmp ). With this probability distribution for the model storm, in combination with the results of a new asymptotic method estimating the probability distribution of Fmp , P(Fmp ), the probability distribution of the largest base shear for any random storm, p(f l any storm), is determined. The same analysis is followed for overturning moment. Since the average arrival rate of the storms is known the probability distribution of the largest base shear (and overturning moment) with a return period of 100 years, f100 (and m100 ), can be deduced. From a back calculation it appears that the resulting design loads are caused by combinations of extreme wind, waves and currents, which are significantly less severe than the values conventionally used for design.","offshore; wind; waves; currents; crest height-base shear; probability distribution","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:12af92f0-c5d1-48d6-b390-77bfe527b399","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12af92f0-c5d1-48d6-b390-77bfe527b399","Interpretatie zandbalans gesloten Hollandse kust","Stroo, J.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1991","In nota GWAO-89.016 van J.H.M. de Ruig zijn, voor de gesloten Hollandse kust, de winst en verlies cijfers (voor de JARKUS-zone en doorlodingszone) gepresenteerd. Deze cijfers gelden als uitgangspunt voor dit onderzoek. Het onderzoek is opgezet om een interpretatie van de gevonden trends van de gesloten Hollandse kust te geven. Deze trends geven het jaarlijks gemiddelde ""gedrag"" van de kust weer, voor de periode tussen 1963 en 1986. Het ""gedrag"" wordt bepaald door (transport-)processen welke worden verdeeld in langs- en dwarstransporten. De metingen in de JARKUS-zone vinden jaarlijks plaats enhebben een hoge raaidichtheid (4 tot 6 raaien per km). De metingen uit de doorlodings-zone hebben een frequentie van 1 maal per 5 jaar en worden slechts per km-raai uitgevoerd. Op grond van de bovenstaande gegevens is aangenomen dat de betrouwbaarheid van de uit het JARKUS-bestand verkregen winst en verlies cijfers groter is dan die uit het doorlodings-bestand. In eerste instantie is daarom gekozen voor de interpretatie van de winst en verlies cijfers afkomstig uit de JARKUS-zone. De keuze van de JARKUS-zone heeft er toe geleid dat het accent van het onderzoek is komen te liggen op het bepalen van de golfgedreven langstransporten. Deze langstransporten zijn berekend met behulp van het programma UNIBEST-LT. Voor een viertal combinaties, opgebouwd uit twee kustprofielen (Katwijk en Egmond) en twee golfklimaten (lichteiland Goeree en Eierland), zijn de langstransporten afhankelijk van de kusthoek bepaald. Als sediment transport formule is na enig vergelijkend onderzoek voor de transport formule van Bijker gekozen. De berekende (kusthoek afhankelijke) golfgedreven langstransporten zijn in de vorm van een S-phi kromme afgebeeld. Uit de S-phi krommen van de vier verschillende combinaties zijn voor de Hollandse kust de gemiddelde, de minimum en de maximum langstransporten bepaald. Deze gem, min en max langstransporten zijn vervolgens weer beschreven in de vorm van een algemene sinus formule met daarin vier parameters. De keuze van de parameters bepaalt uiteindelijk welke langstransporten worden gebruikt. Door de kusthoek (phi) van een bepaalde km-raai in de formule in te vullen wordt het langstransport in die kmraai berekend. De winst en verlies cijfers (trends) zijn over alle km-vakken gesommeerd. Hierdoor ontstaat een cumulatieve trend welke op een inzichtelijke manier grafisch kan worden weergegeven.","langstransport; zandige kust; kusttransport; kustmorfologie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ae655f81-68e4-4152-88cf-53215bfa16fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae655f81-68e4-4152-88cf-53215bfa16fc","De relatie tussen verwerking en morfologie van PC/ASA mengsels: De detectie van mengbaarheid in deze mengsels","van Wezenbeek, Wilma","Verhoogt, H. (mentor)","1991","In dit verslag wordt het onderzoek beschreven dat verricht is aan een PC/ASA mengsel. Als PolyCarbonaat is Lexan 141 gekozen en als het Acrylonitri1-Styreen-Acrylester Luran S778T. Dit mengsel is interessant om te onderzoeken vanwege de fysische crosslinks, die in het ASA voorkomen en welke een bicontinue structuur bevorderen. Het ASA bezit een zwichtspanning, die zorgt voor stabiliteit van de gevormde structuur. Eerder onderzoek aan het incompatibele systeem PP/ASA leverde niet de gewenste bicontinue structuur over een groot samenstellingsgebied op, zodat een compatibeler systeem (zoals PC/ASA zou moeten zijn) onderzocht is. Het mengsel is gemaakt met een extruder, waarbij zowel een meng- als transportschroef is gebruikt. Dit is gedaan om het effect van de soort verwerking op de reologische en mechanische eigenschappen en morfologie te bekijken. De mengsels zijn gekarakteriseerd en bekeken op mengbaarheid met DSC, DMTA, DETA en m. b. v een torsiemeting. De reologische metingen zijn uitgevoerd met een capillair reometer en met een plaat/plaat apparaat. Dezelfde capillair reometer is ook gebruikt om de mengsels te extruderen met een opgelegde afschuifsnelheid. Met een trekbank zijn de E-moduli van de mengsels bepaald. Verder is de morfologie van de mengsels onderzocht. Hiertoe zijn de mengsels, voor en na extractie onder een Scanning Electronen Microscoop bekeken. Tevens is de Transmissie Electronen Microscoop gebruikt om een beter onderscheid tussen de fasen te krijgen. De diverse methoden om de mengbaarheid te onderzoeken leveren een verschuiving op van de glas-rubberovergang van het PC. Gecombineerd met de TEM-beelden wordt aangenomen dat dit het gevolg is van een verplaatsing van laag moleculaire additieven naar de grenslaag tussen PC en het Styreen-Acrylonitri 1 (SAN). De verschuiving zegt in feite dus niets over de mengbaarheid tussen PC en ASA. Het mengsel vertoont bij hoge afschuifsnelheden (>10 s ) een NDB-gedrag en bij lagere afschuifsnelheden een PNDB-gedrag. Er kan niet echt een verband tussen reologie en morfologie gelegd worden. Bij de mechanische metingen wordt over een zeer groot samenstellingsgebied een synergistisch gedrag van de E-modulus gevonden. In het bicontinue gebied kan dit verklaard worden door de in elkaar grijpende fasen, die moeilijk uit elkaar getrokken kunnen worden en de goede hechting tussen de fasen. Een plateau van G' (bepaald onder torsie) tussen de glas-rubberovergangen van PC en SAN duidt op een continue PC-fase. Het morfologisch onderzoek levert een bicontinu gebied op van ±30-60% ASA. Nergens is de bicontinuïteit volledig, daar er altijd nog een fijne dispersie ASA aanwezig is in de continue PC-fase. De extractieresultaten bevestigen dit ook. Tussen de meng- en transportschroefmengsels wordt geen noemenswaardig verschil gevonden in eigenschappen of morfologie. Vanwege de ""dode"" ruimte in de gebruikte extruder kan dit veroorzaakt zijn door het verdwijnen van de door de schroeven gevormde structuur in deze ruimte. De uiteindelijke structuur wordt dan bepaald in de spuitmond van de extruder, waardoor de voorgeschiedenis niet meer van invloed is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:b7b091a6-1f67-4ca8-a98a-bbd094b8090b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7b091a6-1f67-4ca8-a98a-bbd094b8090b","Port expansion project: Port of Phillipsburg St. Maarten Netherlands Antilles","Hombergen, V.J.W.","d' Angremond, K. (mentor); Holthuijsen, L. (mentor); Mol, A. (mentor)","1991","The Sint Maarten Ports Authority (SMPA) , wishes to expand the present port of Phillipsburg, due to the increase of cargo throughput and forecast for the cruise tourism. The SMPA has appointed Grabowsky&Poort International BV as the main consultants for the port development. To give this report a more complete character, a summary of the Port Lay-out Study, the Wave Climate Study [ref.: 3J and the wave Penetration Study [ref.: 2J are included. These three studies were performed during my work emplacement at GrabowskY&Poort International BV.","port development","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c90290e0-6c16-4d92-94ca-4386c611ffb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c90290e0-6c16-4d92-94ca-4386c611ffb3","Throughput analysis of some mobile packet radio protocols in Rician fading Channels","Liu, C.Y.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1991","The throughput of packet radio channels is investigated theoretically using the interference model in Rician fading environment. Three types of packet protocols are considered, namely: i) slotted ALOHA, ii) unslotted nonpersistent ISMA, and iii) slotted nonpersistent ISMA. Numerical results are presented, indicating the effect of propagation impairments on channel capacity. The results are of importance for mobile data networks, wireless office communications and other packet systems with contention-limited performance.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:3ea7612a-c717-47c1-8446-e4e3ec4d869d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ea7612a-c717-47c1-8446-e4e3ec4d869d","Stabiliteitsanalyse toegepast op gedispergeerde twee-fasen systemen","Leijnse, R.","Mudde, R.F. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:876a2a07-94f7-4b28-8357-68ae21af9060","http://resolver.tudelft.nl/uuid:876a2a07-94f7-4b28-8357-68ae21af9060","Modelling supercritical entrainment distillation: phase equilibria and separation technology: Final graduate report + Appendices","van Ekelenburg, A.A.","de Swaan Arons, J. (mentor); Penninger, J.M.L. (mentor); de Budde, F.J. (mentor)","1991","This research project deals with supercritical entrainment distillation. In this report, it is described how phase equilibria can be modelled where a supercritical fluidum is involved. The liquid-supercritical phase equilibrium of the ternary system, consisting of carbon dioxide, 1-hexadecanol and octadecane, has been determined at 70 °C and 120 bar. The data were correlated using the virial equation of state to account for the non-ideality of the supercritical; phase. Henry's law and the Two Suffix Margules equation have been applied in order to incorporate the non-ideality of the liquid phase. Corresponding states correlations were used to obtain several relevant properties. It has been shown that the liquid phase is most probably a homogeneous phase, rather than two coexisting liquid phases. The ternary system is a model system in order to investigate the possible separation of a more complex mixture by means of supercritical entrainment distillation. This more complex mixture has been simulated and extrapolations have been carried out with respect to several supercritical fluida to fix first ideas about occurring phase equilibria. These extrapolations should be regarded as rough estimations. Technological aspects have been discussed. Problems which were met during this research project concerning the column operation have been evaluated.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:2565cf78-f4ed-4a89-8b1a-4dd2635d3353","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2565cf78-f4ed-4a89-8b1a-4dd2635d3353","Landgedeelten van gezonken tunnels","Bik, E.A.","Glerum, A. (mentor); Vos, J. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Jager, H.C. (mentor)","1991","De rijksoverheid heeft besloten dat een aantal oeververbindingen in de Randstad versneld moeten worden aangelegd. Hierbij wordt voor de financiering en exploitatie naar de ""private sector"" gekeken. De bouwtijd is hierin een centraal thema. In 1990 is door twee afstudeerders aan de Technische Universiteit Delft een studie verricht naar de haalbaarheid van de Amerikaanse tunnelbouwmethode in Europa. Deze studie heeft betrekking op het vervaardigen van tunnelelementen van een afzinktunnel, volgens de staal/beton methode. Hieruit blijkt dat voor dit gedeelte van een tunnel een aanzienlijke tijdsbesparing valt te realiseren. Voor effectuering van deze winst in de bouwtijd is het noodzakelijk dat ook andere werkzaamheden in eenzelfde tijdsbestek worden uitgevoerd. Dit betreft hoofdzakelijk de landgedeelten van de tunnel. Aan de hand van een oriënterend literatuuronderzoek zijn algemene aspecten bij landgedeelten van afzinktunnels geïnventariseerd. Mede op basis van de verzamelde informatie zijn alternatieven ontwikkeld voor de bouw van het landgedeelte. Eén hiervan is nader uitgewerkt als alternatief ontwerp voor Tunnel ""de Noord"". Dit ontwerp betreft het prefabriceren en drijvend vervoeren van een gedeelte van de open afrit (tunnelbak). Het resterende gedeelte van de afrit wordt gemaakt in een bouwkuip. opgebouwd uit een onderwaterbetonvloer en stalen damwandplanken. Het afgezonken gedeelte van de tunnel wordt gemaakt middels de staal/beton methode. Van de tunnelbak zijn enkele constructieve zaken bekeken. Het geheel is hierbij gebaseerd op de staal/beton methode. De fundering wordt gemaakt door, nadat de constructie op z'n tijdelijke fundering van vier vijzelpunten staat, deze middels betonnen trekpalen vast te zetten. De bouwtijd van de gehele tunnel kan door het toepassen van dit ontwerp op de case een half jaar (17 %) ingekort worden. De kosten verbonden aan uitvoering van het geheel zijn Mtl. 4.9 meer (1.6 %) dan het oorspronkelijke bedrag van Mtl. 300.-. Door het meenemen van de rente in een economische analyse die is opgesteld, blijkt dat de afweging positief uitvalt. Dit ontwerp is constructief mogelijk en economisch haalbaar. Het geheel biedt een goed alternatief voor de bouw van komende tunnels. Een beperkt vervolgonderzoek en nadere optimalisatie van het ontwerp is daarbij wel gewenst.","oeververbinding; tunnel; landgedeelten; tunnelbak","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5f2116da-6feb-4fc5-a786-a00bf7e95680","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f2116da-6feb-4fc5-a786-a00bf7e95680","Accuracy of Flood Estimation with the Gama I Unit Hydrograph","Huyskens, R.B.H.","De Vries, M. (mentor); Vermeulen, H.R. (mentor); Van Dam, J.C. (mentor)","1991","In this study research is performed into the accuracy of flood estimation. In particular the rivers on the island of Java are considered. For these distinctive rivers, the GAMA I unit hydrograph theory was developed (Sri Harto 1985) for flood estimation. The GAMA theory defines 3 basic characteristics to represent a unit hydrograph; time of rise (time from the beginning of the storm to the time of peak discharge), peak discharge and base time (total time of run off). For these characteristics, relationships were derived by means of regression analysis using measured data of floods and related catch ment characteristics. In this study the GAMA equations are again derived by means of a program (REGRES) including the calculation of the standard deviations and the correlations of the regression coefficients. These indicate the accuracy of the model. To include the inaccuracy of the input data a program (SIMCO) is constructed in which the input data (measurements) are extended with stochastic features. It is assumed that all data are normally distributed. A simulation is performed based on the Monte Carlo simulation technique to derive a set of 150 equations for each GAMA equation. The standard deviations and correlations are calculated and indicate the sensitivity of the GAMA equations due to inaccurate measurements. By means of a fault tree for each GAMA equation the propagation of errors in the derivation is determined in a analytical and numerical way; analytically by means of the mean value approach and numerically by means of Monte Carlo simulation. The influence of the stochastic input data is very large and mainly dued to the variation of the measured unit hydrograph, derived from discharge measurements. The equations for the peak discharge and the base time seem to be very sensitive. Expressed in coefficients of variation the predictions can deviate 200% and 80% respectively (time of rise 25%). For further investigation only the model accuracy is taken into account; the predictions of the time of rise, peak discharge and base time deviate approximately 20% , 28% and 15% respectively. For calculation of the total hydrograph another program (HYDROGRAPH) is constructed. This program calculates the total hydrograph for a certain rainfall depth and rainfall distribution. The basic characteristics of the unit hydrograph are assumed to be normally distributed. The program generates the required input data from its distributions. A set of 75 hydrographs can be simulated. The model is applied to the river Putih in Java. Calculations show that the accuracy of the predicted maximum discharge depends highlyon the rainfall distribution. The rainfall depth has no influence on the accuracy. The model HYDROGRAPH cao be applied to every river for which the GAMA equations are valid and shows the accuracy of prediction.","flood estimation; Gama theory; Java; Monte Carlo simulation; peak discharge","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:57630cbb-d892-4af6-8579-fa95b47dcc4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57630cbb-d892-4af6-8579-fa95b47dcc4e","Ontwerp van een betonnen platform voor gaswinning op de ondiepe Noordzee","Hunnego, P.; Schuhmacher, T.D.","Vos, J. (mentor); Wolters, J.G. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Jager, H.C. (mentor)","1991","Het gebruik van beton voor de bouw van offshore platforms is tot op heden zeer beperkt in vergelijking met staal. Tot voor kort werd beton alleen toegepast voor grote waterdiepten in de Noordelijke Noordzee. Het gebruik van beton in ondiep water kent tot nu toe (1991) slechts twee voorbeelden: Ravenspurn en het platform voor de F3-locatie. Beide platforms bestaan uit een caisson, met daarop drie schachten waarop het dek rust. Dit vormde de aanleiding om een studie te doen naar de mogelijkheden van beton voor ondiep water. Het resultaat van deze studie vindt u in dit verslag. Het rapport is opgedeeld in drie delen. Deel I is een algemene inleiding op de delen II en III. Hierin staan probleemomschrijving, doelstelling, randvoorwaarden en uitgangspunten vermeld. Verder is een algemene inleiding opgenomen over de aspecten die een rol spelen bij Concrete Gravity Structures (CGS's). Ook wordt de theorie van golfkrachten, stabiliteit van drijvende lichamen en stabiliteit van constructies op de bodem kort besproken. Van deze theorie wordt in deel II en III gebruik gemaakt bij het ontwerpen van de constructies. In deel II is een aantal concepten gegenereerd. Van elk concept zijn globale ontwerpberekeningen gemaakt. Tot slot is een keuze gemaakt voor een concept: de driepootconstructie. Deel III bevat het definitieve ontwerp van het gekozen concept. De driepoot is gedimensioneerd en er is een transport- en installatiewijze gekozen. Vervolgens is iets gezegd over de toepasbaarheid van het concept in andere omgevingscondities. Tot slot worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. In het rapport wordt regelmatig gebruik gemaakt van specifieke termen uit de offshore technologie. Daarom is achterin het rapport een verklarende woordenlijst opgenomen, waarin deze termen kort worden verklaard.","offshore; platforms; beton; driepootconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c510cd96-d801-4742-b75e-c694682bba76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c510cd96-d801-4742-b75e-c694682bba76","In-situ vezelversterking door middel van stromingsgeinduceerde kristallisatie in polymere mengsels","Bakker, K.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1991","In het kader van het afstudeeronderzoek voor Scheikundigen aan de TU Delft is getracht in-situ vezelversterking te verwezenlijken in een systeem van een kristallijn polymeer en een rubberachtig polymeer. In deze werd een verbetering van de mechanische eigenschappen in één richting beoogd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromolekulaire Stoffen","","","",""
"uuid:993cf4a3-cc25-4df5-867b-d415aa18ba62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:993cf4a3-cc25-4df5-867b-d415aa18ba62","Gradient Theory: Tension and structure in liquid-vapor interfaces","Cornelisse, P.","Peters, C.J. (mentor)","1991","In this work gradient theory of inhomogeneous fluids is used to describe planar interfaces. With the Hemholtz free energy of the homogeneous fluid and the influence parameters of the inhomogeneous fluid, the structure and tension of interfaces can be predicted by gradient theory. The surface tension calculations based on the Peng- Robinson equation of state [24] and related models for the influence parameters, c, are reviewed. To test the model, the surface tensions of n-butane, n-octane, n-decane, carbon dioxide, benzene, cyclohexane, water and ethanol were calculated. The ability to predict surface tensions of mixtures was studied for the systems methanol/butanol, carbon dioxide/n-decane, carbon dioxide/n-butane, and the ternary system carbon dioxide/n-decane/n-butane...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:066a463c-5cc5-425f-b3e5-2d737851e6c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:066a463c-5cc5-425f-b3e5-2d737851e6c6","Liquid flow measurements in mountainstreams: Dilution method for measurement of unsteady flow using back-into-time Kalman filtering","Vroege, P.","De Vries, M. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Wang, Z.B. (mentor)","1991","In steady flow a well known method to determine a discharge is the method of dilution discharge-measurement : after constant injection of a known rate of tracer material and sufficient mixing over the entire cross-section, the concentration of the tracer material can be used to compute the discharge by way of an explicit relation. Using the same relation during a flood wave (unsteady flow) will result in inaccurate values of the discharge caused by a difference in the respective velocities of propagation between flood wave and tracer cloud. When, however, the dispersion equation is solved back into time with the aid of a Kalman filter, it turns out to be possible to compute with the dilution method accurate values of the discharge during a flood wave.","discharge; flood wave; dilution method","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b196e3d3-4424-4d18-926c-a204d6164064","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b196e3d3-4424-4d18-926c-a204d6164064","Coal unloading harbour Kayamkulam","Van Oldeniel, L.B.J.","Velsink, H. (mentor)","1991","The proposed super thermal power plant at Kayamkulam requires in its final phase 9.36 million tons of thermal coal annually. Coal for Kayamkulam power plant is proposed to be made available from Kalinga Mines at Talcher, Orissa and is planned to be transported over rail from Kalinga Mines to Paradip port and by sea tranaport of 1400 nautical miles to Kayamkulam area. Two type a of vessels have been considered, self-unloading vessels and conventional bulk carriers, and different sizes.","thermal power plant; Kayamkalum; coal; transport; vessels; bulk carriers; self-unloading vessels","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f2628044-62c9-4344-8c43-76a33fb8441c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2628044-62c9-4344-8c43-76a33fb8441c","Shimmen met real-time uit NMR-signalen berekende gegevens","Logman, P.S.W.M.","van Gelderen, P. (mentor); Creyghton, J.H.N. (mentor)","1991","The goal of my doctoral studies was the investigation of the possibilities of the shimming of the magnetic field used in nuclear magnetic resonance (NMR) experiments with the aid of the frequency spectrum of the NMR-signal and parameters, such as the effective relaxation time T∗2 and the spectrum’s amplitude, derived from the measurement. This goal is achieved by developing a real-time measurement program, using already existing programs. The program calculates and outputs, within one and a half second, a plot of a selectable type of spectrum with related parameters derived from the measurement. Applying this data the magnetic field can be shimmed. Also a preliminary version for automatic shimming, only outputting the necessary shim-current-settings to the screen, is implemented. Some aspects of the measurement, applicable to the shimming, are better seen in the time-domain others in the frequency-domain. The method with calculated parameters and the frequency-spectrum results in a faster and better shimming than the conventional method using only the time-domain.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","SST","","","",""
"uuid:c625a4b4-d576-46da-8b2f-ac224601ed1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c625a4b4-d576-46da-8b2f-ac224601ed1b","Gold coast nearshore nourishments","Meisner, E.","D' Angremond, K. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1991","In 1988 a large nearshore nourishment at Gold Coast, Australia was carried out. InSeptember/October 1988 1.5 million m3 of sand was dumped nearshore between the -6m and -10m depth contour, in the most southern part of the Gold Coast beaches. Following these works, carried out by WestHam Dredging, further nourishment took place from November 1989 until Mar 1990, consisting of the dumping of approximately 3.6 million m of sand on the beach profile, from Kirra to Coolangatta. It is the 1988 nearshore nourishment that is the main subject of this report.","artificial beach nourishment","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9113c886-296b-463c-8a1f-b3cba51d8de8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9113c886-296b-463c-8a1f-b3cba51d8de8","Bouwmethoden voor de afritten van de Blankenburgtunnel","Bos, F.A.","Glerum, A. (mentor)","1991","Dit project betreft het zoeken naar, en in detail uitwerken van, een constructie-methode voor het bouwen van de afritten van de Blankenburgtunnel. Het gebruik van een bemalen bouwput is niet toegestaan in verband met de omgevingsschade. In dit voorstudierapport Zijn alle bekende methoden voor een bouwkuip-constructie beschreven en met elkaar vergeleken. Deze methoden zijn: -damwanden in een afsluitende laag -damwanden in combinatie met een injectielaag -bouwput met een waterdicht vlies -prefabricage van de tunnelafritten -damwanden in combinatie met onderwaterbeton Bij de afweging bleek alleen de onderwaterbeton-variant een geschikt alternatief te zijn. Een gewichtsvloer wordt door het hoge betongebruik niet meer toegepast zodat alleen een onderwaterbetonvloer in combinatie met trekpalen in aanmerking kwamen. Nu blijven er nog twee alternatieven over: * ongewapend onderwaterbeton * gewapend onderwaterbeton Deze alternatieven worden in de hoofdstukken 10 en 11 beschreven. Daarbij is onder andere ingegaan op de stortmethoden, aanhechting van beton op palen en damwand, plaatsing van wapeningsnetten en dilatatie-voegen, vereiste betondekking en betonkwaliteit. De keuze tussen gewapend- of ongewapend onderwaterbeton blijkt slechts van economische factoren af te hangen. Een kostenafweging tussen beide alternatieven is gemaakt voor een tunnelmoot van een lange tunnel in het CUR-VB rapport 102. De gewapende onderwaterbetonvloer bleek hierbij goedkoper te zijn, ondanks de gecompliceerde uitvoering. Om duidelijkheid te krijgen of dat bij de Blankenburgtunnel ook zo is wordt in de tweede fase van het project het gewapende onderwaterbeton-alternatief in detail uitgewerkt met onder andere aandacht voor: de stortmethode, paalfundering, plaatsing van de wapening en de dilatatievoegen en uiteindelijk een kostenraming. Een antwoord op de vraag of het haalbaar is gewapend onderwaterbeton bij de Blankenburgtunnel toe te passen wordt in het eindrapport gegeven.","bouwkuip; tunnel; wapening; onderwaterbeton","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","51.90000, 4.27000"
"uuid:6e34eb1c-22c9-4a41-bb8c-0c2b0d68ab61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e34eb1c-22c9-4a41-bb8c-0c2b0d68ab61","Jamuna Bridge Project: Mitigatory measures on the closure of the Dhaleswari River","Zijlstra, R.","Glerum, A. (mentor)","1991","In Bangladesh a bridge is designed over one of wortd's largest braiding rivers: the Jamuna River. In the floodplain a river, the Dhaleswari River, originates from the Jamuna River by several intake channels. The eastern bridge approach will close one off the main intake channels. Goal of the study was: - Determinè the effect of the closure on the downstream area - Design some mitigatory measures on the closure","Bangladesh; bridge; Jamuna River; downstream area; RUBICON","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:063702f8-721b-451f-94b7-980b6ad6a565","http://resolver.tudelft.nl/uuid:063702f8-721b-451f-94b7-980b6ad6a565","Performance Analysis of Hybrid Frequency Hopping/Direct Sequence Spread Spectrum Communication Systems with DPSK Modulation for the Indoor Wireless Environment","Walther, E.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1991","Indoor wireless communication has recently drawn the attention of many researchers because of its significant advantages over conventional cabling: allowing mobility of users, time and cost saving, office arrangements and physical moves can be handled with minimal disruption of work, and temporary services can be provided. The average bit error probability in a Rician fading channel is evaluated for two types of spread spectrum systems using differential phase shift keying modulation: frequency hopping and hybrid frequency hopping / direct sequence. Also the influence of diversity, as a means to enhance the performance of the system has been investigated.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:019d7846-a17d-4e9b-91cd-187e61559e53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:019d7846-a17d-4e9b-91cd-187e61559e53","Lichtmetingen in een bellenkolom ter bepaling van belsnelheden en gasfracties","Bakker, R.A.","Mudde, R.F. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:326029b6-5d83-4cef-811e-cb2f7ae23b4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:326029b6-5d83-4cef-811e-cb2f7ae23b4a","Duwvaartsluis stuwcomplex Lith","Van Wanrooy, J.A.G.","Glerum, A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor); Van der Schaft, M. (mentor)","1991","In de rivier de Maas ligt, ongeveer 15 Km ten noord-oosten van 's-Hertogenbosch, het stuwcomplex Lith. Het complex dateert uit 1934 en bestaat uit een schuifstuw met ten zuiden daarvan een schutsluis. De capaciteit van deze oude sluis is te klein voor het huidige aanbod van schepen en met de komst van de duwvaart op de Maas voldoet de sluis niet aan de eisen m.b.t. de kolkafmetingen. Een extra sluis leek de beste oplossing. Deze moest geschikt zijn voor het schutten van één duwvaartcombinatie bestaande uit twee achter elkaar geplaatste duwbakken. Voor de locatie van de duwvaartsluis waren in eerste instantie drie alternatieven beschikbaar: ten noorden van het complex, ten zuiden van het complex of op het eiland tussen de stuwen de oude sluis. Het eerste alternatief werd verworpen daar er op die locatie een waterkrachtcentrale gebouwd is. De tweede locatie werd vanuit nautisch oogpunt te ongunstig bevonden zodat de locatie op het eiland overbleef. Uit diverse constructiemethoden voor zowel sluishoofd als sluiskolk werden tien verschillende sluisconstructies gegenereerd waarvan de meest kansrijke globaal werden gedimensioneerd, gecontroleerd op uitvoerbaarheid en stabiliteit en op kostprijs bekeken.","stuwcomplex; Lith; Maas; schuifstuw; schutsluis; sluis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aedd1a6a-4b6c-4dff-be36-8d2abb5251d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aedd1a6a-4b6c-4dff-be36-8d2abb5251d2","Laboratory investigations of the flow in large circular final settling tanks","Ioannis, A.E.","Kop, J.H. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1991","Through a research project that has been carried out from the period of September 1990 until June 1991 in the Technical University of Delft, an attempt has been made with a model of a circular final settling tank, to: 1) work out flow patterns experimentally and with a computational model, in a clear water flow; in different conditions of inlet structures, and 2) visualize the real influent, by imitating it in the model with a mixture of finite particles of kaolinite in clear water; also for different conditions of inlet structures. The latter part aroused an interest for extra measurements in the flows observed. Those experiments that went on, in that part of this research project, are basically presented in this thesis report.","settling tank; flow patterns; wastewater","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b046d511-2b97-438c-9bf1-6d3c9f7db8d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b046d511-2b97-438c-9bf1-6d3c9f7db8d7","Analysis of the behaviour of ground clutter on behalf of clutter suppression with solidar","Laban, G.I.","Ligthart, L.P. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor); Korbay, Y. (mentor)","1991","Interest in clutter is almost universal in radar research, because most of the radar echo signals received by radar do not originate only from the desired target, but also from surrounding objects or surfaces which tend to mask the target signal. In radar rainfall observations, the interference of ground clutter cannot always be avoided, which makes it necessary to use some technique to extract only the precipitation echoes from the received radar signal by rejecting the ground clutter. The choice of effective detection processes depends critically upon the statistics of clutter. The Telecommunication Group, TU Delft, has initiated a method of ground clutter suppression with the use of phase data information of the radar data. From the difference of the decorrelation time of rain and ground clutter, ground clutter signals can be suppressed. In this report, an analysis of amplitude and phase data of 4 selected clutter areas are given. The measurements are taken in dry weather and in rainy weather.","ground clutter suppression; rain detection; (de)correlation, phase data analysis","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b2b668ab-328d-4272-9042-9cafcf6c7a8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2b668ab-328d-4272-9042-9cafcf6c7a8e","Skywave analyse in een Loran-C ontvanger","Tang, Y.M.","Van Willigen, D. (mentor); Van Nee, R. (mentor)","1991","Het Loran-C systeem ondervindt veel hinder van skywaves. Voor plaatsbepaling wordt alleen het begin van het signaal, dat nog geen last heeft van skywaves, gebruikt. De signaalwaarde op 35 µs van het ontvangen signaal wordt gebruikt. Over de skywaves is weinig bekend. Een drietal methoden is ontwikkeld om de eerste delay van de skywave in het Loran-C signaal te bepalen. De drie methoden verschillen op drie karakteristieke punten: - de benodigde SNR - de onderdrukking van interferenties - de nauwkeurigheid in het vinden van de delay van de skywave. De eerste methode (SUBTRACT) is niet nauwkeurig. Deze methode heeft een SNR van minimaal 40 dB nodig om de skywave te vinden. De interferenties moeten 60 dB onderdrukt zijn t.o.v. de groundwave. De delays worden dan nog met een grote afwijking gevonden. De tweede methode (DECONVOLUTIE) is beter dan de eerste. Deze werkt vanaf SNR = 30 dB. Bij SNR = 30 dB worden de skywaves bepaald met een afwijking van 2 µs De interferenties moeten 40 dB onderdrukt zijn t.o.v. de groundwave. Deze methode werkt alleen als de skywave in het interval van 35 µs tot en met 47.5 µs ligt. De derde methode (SPIKING deconvolution) is de beste van de drie methoden. Met deze methode wordt de skywave vanaf 30 dB met geringe afwijking gevonden. Bij SNR = 30 dB worden de skywaves bepaald met een afwijking van 1.3 µs. De interferenties moeten minimaal 20 dB onderdrukt zijn t.o.v. de groundwave.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:29678b08-1a39-44bd-93a5-8d924e3c5607","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29678b08-1a39-44bd-93a5-8d924e3c5607","Karakterisering van een styreen-butylacrylaat-acrylonitrilterpolymeer","Rutgers, R.P.G.","te Nijenhuis, K. (mentor); van der Werf, J.M. (mentor); van Woerkens, P. (mentor)","1991","In samenwerking met Rank Xerox is onderzoek gedaan naar de microstruktuur en de morf ologie van een styreen-butylacrylaat-acrylonitrilterpolymeer met de mechanische eigenschappen van een vernet polymeer (S103C). Er is getracht de hypothese te verifieren dat de vernetting veroorzaakt wordt door paarsgewijze intermoleculaire associatie van nitrilgroepen. Daarnaast is er getracht terpolymeren te synthetiseren met lang acrylonitrilsequenties om daarin netwerkvorming door intermoleculaire dipoolinteracties van acrylonitrilsequenties aan te tonen. De in dit onderzoek gesynthetiseerde polymeren lijken in samenstelling en microstruktuur overeen te komen met in voorgaand onderzoek gesynthetiseerde polymeren. De dynamische mechanische eigenschappen zijn identiek en er is dus geen sprake van vernetting. Analyse van S103C met infraroodspectroscopie duidt op de aanwezigheid van paarsgewijs geassocieerde nitrilgroepen. Deze interactie wordt opgeheven door langdurig zwellen in dimethylformamide. Interactie van nitrilgroepen is in veel kleinere mate ook aanwezig in de in voorgaand onderzoek gesynthetiseerde terpolymeren. Er zijn met behulp van sequentieanalyse aan de hand van 13C-NMR geen sequentielengteverdelingen in S103C bepaald die specifiek geschikt kunnen zijn voor netwerkvorming. Sequentie-analyse kan verder worden uitgevoerd aan de hand van de pyrolyseprodukten van het polymeer, waarvan de identiteiten grotendeels zijn bepaald in dit onderzoek. Het rontgendiffractogram van S103C vertoont geen aanwezigheid van voor kristallijne polyacrilonitrilgebieden representatieve diffracties. Het is mogelijk dat geassocieerde nitrilgroepen verantwoordelijk ziJn voor de netwerkvorming in S103C maar het is niet aangetoond dat deze nitrilgroepen zich in homogene sequenties bevinden. Er dient te worden onderzocht of netwerkvorming ook mogelijk is door intermoleculair geassocieerde geïsoleerd ingebouwde acrylonitrileenheden. Andere mogelijke oorzaken van netwerkvorming worden voorgesteld, waarnaar verder onderzoek zou kunnen worden gedaan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire stoffen","",""
"uuid:cc85154f-5183-4df4-b649-00f380a3f175","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc85154f-5183-4df4-b649-00f380a3f175","Modelling of tidal inlets - Preliminary design of the configuration of the harbour lay-out of the proposed harbour at the Boca Vieja at La Ceiba","Bogers, P.","d' Angremond, K. (mentor); Noppen, J.P. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1991","At present no computer model is available that can determine the stability of an inlet or what will happen to the stability after some adjustment of the inlet. This study has the objective to develop a simple model th at combines all major parameters in order to determine the stability of an inlet and the effects of adjustments on the stability of an inlet. A computer model has been developed that incorporates these two basic elements. Stability is defined as the situation in which the ebb delta does not move. The effects of the tidal currents and longshore currents on the bottom profile are calculated separately. The effects of the longshore current are determined by using the theory of Pelnard Considere. The effects of the tidal currents are calculated by using a river sediment transport formula. The tidal currents are determined by applying a one dimensional long wave theory to the inlet bay system. The most important restrictions of the model are: Widening or closing of the access channel is not possible. The neglect of interaction between longshore current and tidal currents The effect of wave action on the sediment transport is neglected during the tidal cycle. It is th us likely that the sediment transport calculated in the tidal module is to low.","inlet; stability; computer model; bottom profile","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:66fb35fb-0e8b-43c5-b2ff-66d1c35ed5df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66fb35fb-0e8b-43c5-b2ff-66d1c35ed5df","Het reologische gedrag van de aluminiumgietlegering AA356 in de half-vaste half-vloeibare toestand met en zonder SiC toevoeging","Horsten, M.G.","Kool, W.H. (mentor)","1991","Het pseudo-plastische en thixotrope, tijdsafhankelijke gedrag van de aluminiumgietlegering AA356 in de half-vaste half-vloeibare toestand met en zonder SiC toevoeging is onderzocht met behulp van een rotoviscosimeter. Een geroerde metaallegering in de half-vaste half-vloeibare toestand bestaat uit globulaire primaire vaste fase deeltjes in een vloeibare matrix. Metaallegeringen in deze vorm worden metaalslurries genoemd. De metaalslurrie blijken pseudo-plastisch en thixotroop gedrag te vertonen. De reologische eigenschappen van demetaalslurrie worden bepaald door de interne structuur van de slurrie…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Metallurgie en stollingstechnologie","","","",""
"uuid:691ca3e4-c3e5-4607-85a7-f778cb73a47c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:691ca3e4-c3e5-4607-85a7-f778cb73a47c","In-situ versterking van polyethyleen door middel van stromingsgeïnduceerde kristallisatie","Rademakers, B.C.F.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1991","een meer gestrekte ketenkristalmorfologie ontstaat. Hiertoe werd het polyethyleen vlak boven het smeltpunt in één richting georiënteerd in eerste instantie met behulp van een coëxtrusie proces en in tweede instantie met behulp van een extrusie proces. Waarna het georiënteerde materiaal onder invloed van een onderkoeling kristalliseerde. De materialen waarmee gewerkt werd, waren een aantal hoge dichtheids polyethyleen soorten waaronder een ultra high molecular weight polyethyleen. Bij het coëxtrusie proces werd gebruik gemaakt van een laag viskeuse EVA soort als mantelmateriaal, dit is een copolymeer van Ethyleen en Vinylacetaat...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van makromolekulaire stoffen","","","",""
"uuid:4e352da2-0646-41be-b9ec-588852a10a47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e352da2-0646-41be-b9ec-588852a10a47","Produktie van water-in-olie polyamide microcapsules: Capsulewandvorming door grensvlak polycondensatie","Mekkelholt, W.T.G.","te Nijenhuis, K. (mentor); Janssen, L.J.J.M. (mentor)","1991","Gedurende de afstudeerperiode is onderzoek gedaan naar de vorming van water-inolie microcapsules via grensvlakpolycondensatie door reaktie van een amine met een zuurchloride. De microcapsules werden gevormd door diethyleentriamine in waterdruppels te laten vallen in een organisch oplosmiddel (dioctlyphtalaat) met tereftaloyldichloride. Aan de waterfase is natronloog toegevoegd om het bij de reaktie vrijgekomen zoutzuur te neutraliseren en aan de organische fase is Span 85 toegevoegd om te voorkomen dat de gevormde capsules aan elkaar gaan groeien. Door het meten van de amineconcentratie in de capsules en de membraandikte van de capsules op een aantal tijdstippen kan de capsulevorming gevolgd worden. Het membraan groeit door diffusie van het amine door het polymeer, waardoor de polymerisatiesnelheid wordt bepaald door de diffusiesnelheid van het amine. De amineconcentratie neemt in het begin snel af, omdat er zeer vlug een eerste polymeerlaag gevormd wordt. Daarna moet het amine door deze eerste laag diffunderen. Door de afnemende amineconcentratie en toenemende wanddikte zal de aminediffusie, en dus de wandvorming, steeds langzamer verlopen. Een grotere verhouding van de beginconcentraties van het zuurchloride en amine en een grotere beginconcentratie van natronloog verhogen de groeisnelheid van de capsulewand. De concentraties bepalen de eigenschappen van het polymeermembraan zoals de crosslinkgraad, de mate van kristalliniteit en de dichtheid. De diffusiesnelheid van het amine door het polymeer wordt het meest beïnvloed door de mate van kristalliniteit...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van makromolekulaire stoffen","","","",""
"uuid:c634b3da-cf83-44b6-9845-7e534ee12313","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c634b3da-cf83-44b6-9845-7e534ee12313","De mengtijd van een vloeistof met afwoijkende viscosietit en dichtheid in een geroerd vat","Breembroek, G.R.M.","Bouwmans, I. (mentor)","1991","The influence of viscosity and density differences on the mixing time in a stirred vessel was studied. To do this, small amounts of liquid were injected into the bulk fluid. The added liquids had a higher viscosity and a lower or much higher density than the bulk fluid. The diameter of the vessel was 64 cm. The mixing time was measured with a conductivity method. Also, a visual judgment was made as to whether the mixing time of the added f l u id increased on account of its differing physical properties. The mixing time proved to be independent of viscosity and density as long as the added fluid did not reach the surface or the bottom of the vessel. The chance of reaching the bottom or the surface proved to increase as the density difference increased and the stirring rate decreased. The second important factor in predicting the mixing time was knowing the mixing time from the surface. This mixing time was strongly dependent on the viscosity of the bulk fluid, and less on the density and viscosity of the fluid added, the amount of f l u i d added and the stirring rate. This study was mainly a new investigation of the importance of these different factors. As a result, the mixing time can be predicted in some cases.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:18dc8c7c-26af-4be9-9460-d9b1691352b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18dc8c7c-26af-4be9-9460-d9b1691352b2","Delay and Throughput Analysis of the Stack Algorithm in Mobile Radio Channels with Rayleigh Fading, Shadowing and Near-Far Effect","Vossenaar, R.D.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Young, I.T. (mentor); Vvedenskaja, N.D. (mentor)","1991","The performance of the stack algorithm in mobile radio channels with Rayleigh fading, shadowing and near-far effect, has been analyzed. Both coherent and incoherent Rayleigh fading were considered. Shadowing and near-far effect were modelled by assuming a log normal distribution for their local mean power and area mean power respectively. Three versions of the stack algorithm were taken into consideration, each with a different ability to distinguish between channel events in a previous time slot. The stack algorithm was described as a regenerative process. Throughput and delay characteristics have been determined up to a critical generation rate of traffic, where the mean packet delay and mean basic session length (regeneration cycle) grow to infinity. It was shown that capture models based on combined effects yield higher throughputs. Coherent Rayleigh fading offered higher throughputs than incoherent Rayleigh fading. Comparisons were made with the ALOHA algorithm. The results were slightly in favour of the ALOHA algorithm. However, near the critical generation rate of one version of the stack algorithm, higher throughputs were found than the ALOHA algorithm offers.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:829257a1-fc21-4ce8-8db8-a04f0f958066","http://resolver.tudelft.nl/uuid:829257a1-fc21-4ce8-8db8-a04f0f958066","Aspects of a tidal power scheme in the Wyre Estuary","Delfgauw, S.","Clark, P. (mentor); Young, R. (mentor); Bezuyen, K. (mentor); Bijker, E.W. (mentor)","1991","In 1987 a study of small estuaries around the coast of the United Kingdom was undertaken by Binnie & Partners for the Department of Energy. The Wyre was identified as one of the most promising sites for the construction of a small tidal power scheme. The Wyre Estuary is located in Lancashire on the north west coast of England. The estuary fulfils the main requirements for a tidal energy scheme in that it has a high tidal range and a mouth which is relatively narrow in relation to its surface area. The main features of the estuary are as follows : Mean spring tidal range 8.2 m Mean neap tidal range 4.4 m Surface area at +4.0 mOD 7.5 km2 Highest astronomical tide 5.4 mOD 50 year surge tide level 6.3 mOD Mean fresh water flow in river : 6.5 m3/s Length of tidal river 21 km During 1990 a preliminary feasibility study of a tidal energy scheme in the Wyre estuary has been carried out by Binnie & Partners and T.H. Technology, a subsidery of the commercial organisation, Trafalgar House. The scheme was optimised by the utilisation of hydro-dynamic models with the objective to maximise the annual energy output. Two potential barrage sites were examined : - The Pandoro or North site, located 300 m downstream of F1eetwood Docks - The A.B.P. or Centre site, located 100 m upstream of Fleetwood Docks The outcome of these studies were that the North scheme would generate more energy. However, the Centre site was more favourable considering the existing infrastructure. The preferred arrangement for a tidal barrage on this location comprises: - 4 No 6.0 m diameter turbines, peak power 14.96 MW each - 12 channel sluices with radial gates, 9 m wide - 2 fish passes This scheme would generate an annual energy output of 117.2 GWh.","tidal power; energy conversion; United Kingdom","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e7788ce3-a994-4fca-958d-e646a788d51d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7788ce3-a994-4fca-958d-e646a788d51d","Privacy en telecommunicatiediensten: Van Ma Bell naar Big Brother?","Smit, R.A.","Arnbak, J.C. (mentor); de Jong, C. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1991","Er blijken in de telecommunicatie twee gebieden te onderscheiden met betrekking tot de privacy. Het eerste gebied heeft betrekking op de inhoud van de communicatie. Het tweede gebied heeft betrekking op het feit dat de communicatie tot stand is gebracht. In dit tweede gebied, waarop in dit verslag de nadruk ligt, betreft het gegevens over de abonnee, ten opzichte van zowel de telecommunicatieorganisatie als van degene waarmee gebeld wordt en ieder ander die toegang zou krijgen tot die gegevens. Deze gegevens kunnen de relationele en informationele privacy aantasten. Het onderscheid hiertussen vervaagt, omdat de bedreigingen van beide vormen van privacy in elkaar overvloeien. In de telecommunicatie worden supplementaire diensten geleverd, die de basisdienst van een gevraagde net- of tele-informatiedienst op een specifiek punt wijzigen of aanvullen. Deze extra diensten kunnen aan de abonnee worden geleverd door gebruik te maken van de gemeneweg signalering C7 en het intelligente net. De knelpunten met betrekking tot de privacy bevinden zich in de functies die nodig zijn om deze supplementaire diensten te kunnen leveren. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen opslag van gegevens in databases en transport van het abonneenummer over het telecommunicatienet.","privacy; intelligentie net; C7-signalering; telecommunicatiediensten; faciliteiten","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en VerkeersbegeIeidingssystemen","","","",""
"uuid:f2e4918b-b5bd-4182-8983-b43d78fe6d86","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2e4918b-b5bd-4182-8983-b43d78fe6d86","Regime analyse in geroerde vaten m.b.v. globale tijdsgemiddelde en tijdsafhankelijke metingen","Goedemans, M.E.","Bakker, A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1991","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9f514138-0148-49f0-b697-cd00b58c080a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f514138-0148-49f0-b697-cd00b58c080a","Flow split phenomena of two-phase flow in a large-scale horizontal upward T-junction","Groen, J.S.","Mudde, R.F. (mentor); Van den Akker, H.E.A. (mentor)","1991","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4b402586-161d-411d-bcf0-cf7e8ad9a989","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b402586-161d-411d-bcf0-cf7e8ad9a989","Recycling van kunststofafval II: Vooronderzoek naar identificatie, analyse mogelijke produktverbetering en toepassing van elektrische eigenschappen","Butter, M.","van Turnhout, J. (mentor)","1991","In dit afstudeerwerk is vooronderzoek uitgevoerd naar een aantal technologische aspecten van de recycling van kunststofafval. Het onderzoek bestond uit: - onderzoek naar de mogelijkheden van een kwantitatieve bepaling van de samenstelling van polymere mengsel door IR en DSC; - onderzoek naar een standaardmengsel van polymeren dat in plaats van kunststofafval zou kunnen worden gebruikt bij verdere experimenten; - bestudering van economisch verantwoorde methoden voor de verbetering van eigenschappen van produkten gemaakt van kunststofafval; - voorbereidend onderzoek naar mogelijke toepassingen van elektrische eigenschappen van de polymeren bij de recycling van kunststofafval…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:1ed44f4e-c9fc-42ea-b46a-14ffbf070b29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ed44f4e-c9fc-42ea-b46a-14ffbf070b29","Productontwerp Electrisch geleidende lijm","Hollestein, Kitty; Langen, Yvonne","van Turnhout, J. (mentor); Hogervorst, A.C R. (mentor)","1991","Het doel van dit productontwerp is het vervangen van de tot nu toe gebruikte electrisch geleidende lijmen, die bestaan uit een uithardende epoxymatrix, gevuld met zilverdeeltjes. Het ontwerp voor de electrisch geleidende lijm omvat twee aspecten: ten eerste het ontwerpen van een thermoplastisch verwerkbare, lijmende matrix en ten tweede gebruik van een intrinsiek geleidend polymeer als vulstof. De matrix van de door ons ontworpen lijm is een polyesterurethaan met een verwerkingstemperatuur van 139 °C. Deze is gevuld met 20 vol% polyanilinedeeltjes. De toepasbaarheid van de lijm is door de relatief lage geleidbaarheid van 5 (S/cm) beperkt. Gedeeltelijke vervanging van zilver door polyaniline biedt perspectieven als in de geleidbaarheid een synergetisch effect optreedt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:2a607a75-f5ac-4963-bafa-3aaef6888e85","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a607a75-f5ac-4963-bafa-3aaef6888e85","Performance analysis of micro-cellular digital radio networks in presence of cochannel interference, natural and man-made noise","de Vos, A.","Kegel, A. (mentor); Prasad, R. (mentor); Arnbak, J.C. (mentor)","1991","A model has been developed for performance analysis of a microcellular digital mobile radio system with Rayleigh-faded cochannel interference, Gaussian noise and narrow-band impulsive noise. The wanted signals have been assumed to be DPSK modulated and Rician faded. Also applied is Selection Diversity, and the performance results have been compared to the non-diversity case.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:eb058b4a-7050-470b-80bb-8a3c8479dd7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb058b4a-7050-470b-80bb-8a3c8479dd7e","Conversion of scanned line drawings (facsimile) to chain code","Svendsen, R.","Arnbak, J.C. (mentor); Bons, J.H. (mentor); Liu, K. (mentor)","1991","In facsimile communication scanned line drawings are encoded with a run-length code. Line drawings are represented as binary data which is not ASCII compatible and not suitable for datacommunication networks like E-mail. The size of the facsimile datafile is usually excessive, so data compression is wanted to obtain that the requirements on channel capacity is reduced in transmission, or storage space is reduced in database applications. Data compression can be obtained if chain encoding is adapted, and in addition the chain encoded line drawings can be represented in an ASCII compatible data format so that they can be transferred like usual ASCII text through datacommunication networks. In this report, chain encoding of scanned line drawings is described. The chain encoding of the scanned line drawings is performed in essentially two steps. In the first step, the scanned line drawings are converted into thin lines, i.e. they have a thickness of only one pixel, by a thinning algorithm, followed by tracing and encoding these ""skeleton"" lines into sequences of short, straight lines, i.e. vectors. Some decision algorithms are introduced to deal with line crossings in the tracing process. The data compression obtained with this method compared to the run-length code is dependent of how the vector data (chain codes) are presented. The case of simple binary representation (no byte boundaries) of the absolute vectors and with the smallest coding ring (8 vectors), and the case with the Differential Chain Code, gave the best results for a number of test files.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:533a81e7-55ee-4ad1-9bfd-b3156de321d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:533a81e7-55ee-4ad1-9bfd-b3156de321d8","Effects of interlayer materials on residual stresses in ceramic to metal bonding","Vortrefflich, W.","","1992","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d276ae23-af2b-4d0a-8cb1-625b6e050ad9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d276ae23-af2b-4d0a-8cb1-625b6e050ad9","Kuuroord moddervulkanen Roemenie","Van Rijen, R.","Van den Berg, F. (mentor)","1992","","kuuroord; moddervulkanen; Roemenie","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","architecture","","","",""
"uuid:5eec59fd-e66c-4b06-99e1-c81716f3c82c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5eec59fd-e66c-4b06-99e1-c81716f3c82c","Onderzoek naar frequentie-effekten, crack closure en corrosievermoeiing van AL2024-T351","Kanaar, M.","Zuidema, J. (mentor)","1992","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:fcd2c9cc-a4b1-457b-8327-0da58589e9fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcd2c9cc-a4b1-457b-8327-0da58589e9fb","Complexiteit in mens-machine systemen","Verduyn, W.W.","Stassen, H.G. (mentor)","1992","Complexe systemen zijn meestal niet-lineair en kunnen gedrag vertonen, dat afwijkt van bekend gedrag, dat met lineaire modellen beschreven wordt. Het gedrag kan beheerst warden door periodieke of vreemde attractoren. Hovendien kunnen geschikte verstoringen leiden tot kwalitatief ander gedrag van een systeem. ;II In complexe mens-machine systemen kan de mens bijvoorbeeld bij storingen geconfronteerd warden met dergelijk op het eerste gezicht onverklaarbaar gedrag. be storing lijkt onoplosbaar, Om bij toenemende complexiteit toch op verantwoorde wijze een systeem te superviseren, is een structurele benadering vereist: de complexiteit van het technische systeem moet gereduceerd warden, de kennis van de supervisor( s) moet verbeterd warden en/of de mens-machine interface moet geoptimaliseerd warden. Als hoofdpunten4geldeahlerbij het aanbrengen van hierarchische structuren; - de ondersteuning van de supervisors) op het knowledge-based behavior niveau; -f het opzetten van een goede taakallocatie tussea mens en computer.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:bcd0e3ad-0f59-4ead-8583-539ca6a14397","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bcd0e3ad-0f59-4ead-8583-539ca6a14397","Generation of low-frequency waves due to obliquely incident grouped short waves","Reniers, A.J.H.M.","Battjes, J.A. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Dingemans, M.W. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1992","Looking at a surfzone, one immediately notices the short breaking waves. Looking more carefully, will show in most cases that the wave height of the breaking waves is not constant, but varies in time. Often one may observe that groups of relatively high waves are followed by groups of lower waves. This short wave groupiness may cause low frequency fluctuations in the nearshore zone by generating so called long waves. These are less noticeable, because of their longer time scale. This study was made to see whether it is possible to predict the generation of long waves in the nearshore zone due to the groupiness of obliquely incident short waves, and if so, extend an existing numerical model, SURFBEÀT [Roelvink, 1991] to the case of obliquely incident waves.","surfzone; short breaking waves; obliquely incident waves; low frequency wave","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:9ef5090b-ae84-46ab-b240-b79097f91f48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ef5090b-ae84-46ab-b240-b79097f91f48","Dilution Method for Measurements of Unsteady Discharges in Mountain Streams","Meijer, D.G.","De Vries, M. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Wang, Z.B. (mentor)","1992","In river engineering problems information on discharges and water levels is essential for many reasons. For irrigation and drinking water purposes it is very important to know how much water can be extracted from a river. Managers of waste water stations need to know how much they can release without exceeding the norms, and information on flood waves in the past help to predict the probability of flood waves in the future. Discharge measurements are therefore necessary. Different methods to measure a river discharge exist, such as the velocity area method, the moving boat method and methods using structures like flumes and weirs. Another method is the dilution method, based on the dilution of a soluble, non-disintegrating substance, to be released in the river. For steady flows, the principles of this method are rather simple, and recommendations on how to perform the measurements already exist (ISO Handbook). However, for unsteady flows, this method is much more complicated, and even its applicability is questionable. Studies on this topic, in which rivers were schematised as prismatic channels have already been carried out. In the present study the practice is the central issue. The applicability of the dilution method is investigated for mountain rivers with irregular cross-sections, big rocks and unsteady discharges. In chapter 2 the principles of the dilution method are explained, and the studies made thus far are outlined, as well as the approach in the present study. In chapter 3 the basic equations for the motion of water and transport processes, necessary for a transport model that can deal with the typical problems of an irregularly shaped mountain river, are formulated. A numerical scheme is derived in chapter 4, resulting into a flow-and-transport-simulating computer program (FATS). Dilution discharge measurements are simulated in imaginary rivers under flood wave conditions . The river discharge is then a time dependent upstream boundary condition, and a few measurements (water levels, concentrations) are generated. In chapter 5 a numerical procedure is developed (FINDQ) to compute the upstream river discharge, which uses only these measurements without any further information on characteristic river parameters. Determination of these parameters is an identification problem, which is solved using the DUD procedure. The quality of the discharge determination can be estimated by comparing the result with the original upstream boundary condition in FATS, supposed to be 'true'. Finally, in chapter 6, attention is paid to the field work and equipment required to obtain real measurements for the discharge determination. Using the FINDQ-DUD algorithm, the river discharge as a function of time can then be computed to a certain degree of accuracy, which is the eventual aim of this study.","river management; mountain rivers; discharges","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e330f91c-6ca5-44c6-94da-f414ea5a37ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e330f91c-6ca5-44c6-94da-f414ea5a37ec","Onderwateroeversuppletie noord-Ameland","Van de Woude, G.","d'Angremond, K. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1992","Tijdens de voorjaarsstormen van 1990, is de duinvoet van de Noordzeekust van Ameland op enkele plaatsen tot 25 meter landwaarts verplaatst. Als gevolg van deze kustachteruitgang voldeed de kust in het gebied tussen de rijksstrandpalen 10 t/m 17 niet meer aan de gewenste veiligheidseisen. Daarom is er in de laatste maanden van 1990 een grote strandsuppletie uitgevoerd. Bij de voorbereiding van de volgende suppleties, waarvan de eerste waarschijnlijk in 1992 zal plaatsvinden, wordt een vooroeversuppietie overwogen. Bij de uitvoering van de verrichte strandsuppletie, was het nodig een pijpleiding aan te leggen vanaf het strand, tot ongeveer 2 km zeewaarts hiervan, waar een aan de leiding gekoppelde cutterzuiger het door sleephopperzuigers aangevoerde zand naar het strand verpompte. Verder werd er een kade op het strand aangelegd waarachter het zand gespoten werd. Bij vooroeversuppleties is de aanleg van een pijpleiding niet nodig: het zand wordt onder water aangebracht door de kleppen onder in de baggervaartuigen te openen. De kosten per kubieke meter zand kunnen hierdoor flink lager worden, maar daar staat tegenover dat, door de grotere verliezen van zand naar de diepere gedeelten, het uiteindelijke effect kleiner zal zijn. Een andere eigenschap van vooroeversuppietie is dat het zand pas enkele jaren na de suppletie de ligging van de kustlijn gaat beïnvloedt. In deze studie is onderzocht wat de effectiviteit en levensduur van een eventueel in de toekomst voor de Noordzeekust van Ameland aan te brengen vooroeversuppletie zal zijn.","Noordzeekust; duinvoet; strandsuppletie; cutterzuiger; baggervaartuig; vooroeversuppletie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","kustwaterbouwkunde","",""
"uuid:12adedbd-28e5-4c15-9dc0-d3abf3899407","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12adedbd-28e5-4c15-9dc0-d3abf3899407","Synthese van ""Vloeibaar Kristallijne"" Zijketen Polyacrylaten?","van Puijenbroek, A.J.M.","Mijs, W.J. (mentor); de Groot, A.E. (mentor); de Goede, A.T.J.W. (mentor); Tjin A Lim, D. (mentor)","1992","In het afstudeeronderzoek werden twee typen monomeren gemaakt, namelijk 6-O-acryl-1-O-octyl-α-D-glucopyranoside zonder een spacer en 6-Oacryloxybutyryl-1-O-octyl-α-D-glucopyranoside met een spacer. Eerst werd met een katalytische hoeveelheid zwavelzuur, uit octanol en glucose, 1-O-octanol-α-D-glucoside gemaakt. Dit werd vervolgens enzymatisch door een lypase veresterd met ethylacrylaat en ethyl-4-chloorbutyraat tot 6-O acryl-1-O-octyl-α-D-glucopyranoside respectievelijk 6-O-[4-chloorbutyryl]-1-O octyl-α-D-glucopyranoside. Deze laatste stof werd verder omgezet met behulp van tert-butanoaatanion en acrylzuur tot 6-O-acryloxybutyryl-1-O-octyl-α-D-glucopyranoside. Van het eerste type monomeer werd op twee manieren getracht een acrylaatpolymeer te maken, die met behulp van Differential Scanning Calorimetry en polarisatie microscopie op vloeibaar kristallijn gedrag werd onderzocht. Dit gedrag kon echter niet worden aangetoond.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen en Organische Chemie","",""
"uuid:3712639b-f439-4b88-8665-52f6775f75f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3712639b-f439-4b88-8665-52f6775f75f8","Uitbreiding van de haven van Tuticorin","Ploeger, E.L.","Velsink, H. (mentor); d' Angremond, K. (mentor); Van Gent, M. (mentor)","1992","Het afstudeerwerk bestaat uit drie delen: Deel A: Fysische effecten bij de import van LPG Deel B: Het masterplan Deel C: stabiliteit van de zuidelijke golfbreker In het masterplan van deze studie zal eerst gekeken worden naar de haven van Tuticorin in zijn huidige vorm. De ruimtelijke indeling en de verkeersstromen worden toegelicht. Daarna wordt er gekeken naar de toekomst.","haven; Tuticorin; golfbreker; LPG","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:67d2c816-68bc-41fc-8c92-475b44f1fb33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67d2c816-68bc-41fc-8c92-475b44f1fb33","Tactiel Display 3: Een grafisch beeldscherm voor blinden","Van der Vegte, W.F.","Schierbeek, B.B. (mentor); Prins, J.F. (mentor); Marinissen, A.H. (mentor); Knoppers, G.E. (mentor); Te Riele, H. (mentor)","1992","Dit rapport behandelt een ontwerp voor een beeldscherm, bedoeld om grafische voorstellingen in een voor blinden waarneembare vorm te presenteren. Dit gebeurt d.m.v. een tactiel reliëf, opgebouwd uit 60x120 = 7.200 beeldpunten op een onderhnge afstand van 21/2 mm, dat binnen acht seconden ververst dient te kunnen worden. De fabricagekostprijs van het produkt mag maximaal 8.000,- bedragen bij een serie van 100 stuks per jaar. Om te vermijden dat elk van de 7.200 beeldpunten een eigen 'motor' of omzetter nodig heeft is gekozen voor een matrixgestuurde mechanische selectie, waarbij steeds 60 omzetters beeldpunten per rij ontgrendelen. 120 in kolommen gerangschikte omzetters zetten vervolgens een selectie van beeldpunten uit de ontgrendelde rij in de voelbare stand. Het enige onderdeel dat voor elk beeldpunt afzonderlijk nodig is, is een relatief goedkoop, standaard leverbaar kogeltje. De onderdelen uit het selectiemechanisme, waaraan hoge nauwkeurigheidseisen worden gesteld, worden gefabriceerd d.m.v. fotochemisch etsen uit plaatmateriaal. Als omzetter voor de rijselectie wordt geheugenmetaaldraad gebruikt; bij de selectie van kolommen wordt gebruik gemaakt van het principe van scheiding van kracht- en informatiestroom, waardoor goedkope elektromagnetische omzetters (houdspoelen) konden worden toegepast. Het ontwerp is uitgewerkt tot een technisch proefinodel, dat bij het gereedkomen van dit rapport nog niet geheel voltooid was. De eerste tests zullen op korte termijn plaatsvinden. Op verkennend niveau zijn studies verricht naar de ergonomie en de vormgeving van het produkt.","Tactiel Display; randapparatuur; tactile display; computer peripheral; hulpmiddel; blinden; blind","nl","master thesis","","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Konstruktie (Design Engineering)","","Tweedefase Ontwerpersopleiding Consumentenproducten","",""
"uuid:7d001d89-8fb5-4baa-afe5-fc0c11e64172","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d001d89-8fb5-4baa-afe5-fc0c11e64172","De invloed van coupling agents op de stijfheid en sterkte van poly(l-lactide)/hydroxyapatiet composieten","van Maanen, A.A.","de Wijn, J.R. (mentor); te Nijenhuis, K. (mentor)","1992","Het composiet van pofy(L-lactide) en hydroxyapatiet is een veelbelovend materiaal om te dienen als breukfixerend implantaat in de ortophaedische chirurgie. De mechanische eigenschappen laten echter nog te wensen over. Om inzicht te krijgen in de variabelen en fenomenen die de stijfheid en sterkte van dit composiet bepalen werden een groot aantal experimenteel bepaalde sterkten en moduli vergeleken met de theorie. Uit deze vergelijking bleken de trek- en buigsterkten van het composiet lineair toe te nemen met de molecuulmassa van het polymeer. Omdat de adhesie tussen de vulstof en het matrixmateriaal de oorzaak van de slechte mechanische eigenschappen bleek te zijn werd een onderzoek gedaan naar de invloed van coupling agents op deze hechting. Het hydroxyapatiet werd gecoat met methacryloxypropyltrimethoxysïlaan (MPS), met vinyltrimethoxysilaan (VTMS) en met aminopropyltriethoxysilaan (APS). De coating bestaat uit zowel covalent aan het oppervlak gebonden silaanmoleculen als fysisch gebonden lagen van siloxanen. Deze dikke laag silaan verbetert de adhesie niet. Wel beïnvloeden de silanen de polymerisatie. Het VTMS hindert de initiatie waardoor niet omgezet monomeer achterblijft dat de struktuur van het polymeer verzwakt. Het APS kan door omestering ketens aan elkaar koppelen waardoor de gewichtsgemiddelde molecuulmassa en de dispersiteit van het polymeer sterk toenemen. Het in dit onderzoek gebruikte hydroxyapatiet heeft een specifiek oppervlak van 1.34 m2/g en bestaat voor de helft uit grote clusters. Verder onderzoek moet zich daarom niet alleen richten op het beter beheersen van de silaanlaag maar ook op het oppervlak en de dispersiegraad van de hydroxyapatietdeeltjes in het polymeer.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:7039de9c-6d28-43a8-b9c2-cd8e4c20fff6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7039de9c-6d28-43a8-b9c2-cd8e4c20fff6","Het golfveld en een uniforme asymptotieke ontwikkeling in de nabijheid van de caustieklijn en de golfdriftkrachten op een varend object bij lage snelheid","Ualit, A.","Battjes, J.A. (mentor)","1992","In dit afstudeerverslag wordt aandacht geschonken aan twee onderwerpen. Het eerste onderwerp: ""Het golfveld en een uniforme asymptotieke ontwikkeling in de nabijheid van een caustieklijn"" Hier probeert men een eindige waarde te vinden voor de golfhoogteoppervlakte en de golfamplitude in de nabijheid van de caustiek en op de caustieklijn zelf. Het tweede onderwerp: ""De tweede orde golfdriftkrachten op een varend object bij lage snelheid"" Hier probeert men een asymptotieke uitdrukking te vinden met behulp van de Brards'suggestie (Kelvin bronnen) en het toepassen van de methode van de stationaire fase.","golfveld; caustieklijn; golfhoogteoppervlakte; golfamplitude; golfdriftkrachten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aeefd01b-f863-4b60-9c38-6a16cfa3eac9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aeefd01b-f863-4b60-9c38-6a16cfa3eac9","Trendanalyse en storingspredictie voor dieselmotoren","van Nielen, J.J.","Klein Woud, J. (mentor); van Herwerden, j.l. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:953b67d5-ee15-402b-aa8d-4f669532a355","http://resolver.tudelft.nl/uuid:953b67d5-ee15-402b-aa8d-4f669532a355","Analysis of imperfect power control in a cellular direct sequence code division multiple access system","Jansen, M.G.","Prasad, R. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1992","Direct Sequence Code Division Multiple Access has recently been proposed for high capacity mobile cellular networks. Besides some advantages (expected increase of capacity, resistance to multipath fading, coexistence with narrowband systems) there are also some drawbacks, the most important being the multi-user interference. The path loss law complicates the multi-user interference (near-far effect). To solve this problem most researchers assumed a perfect power control system. In this thesis the effect of imperfect power control on the capacity of a cellular DS CDMA system is investigated. Both the reverse link (from mobile to basestation) and the forward link (from basestation to mobile) will be considered.","Radiocommunication; Spread Spectrum; Direct Sequence; Power Control; Cellular Mobile Systems","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:f836035b-5980-4892-950f-a489b301ed76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f836035b-5980-4892-950f-a489b301ed76","De invloed van dichtheids- en viscositeitsverschillen op het mengen van druppels vloeistof in een geroerd vat","Beekman, W.J.","Bouwmans, I. (mentor)","1992","In dit onderzoek is de invloed van dichtheidsverschillen en viscositeitsverschillen onderzocht bij het mengen van druppels vloeistof. De injectievloeistof is mengbaar met de buikvloeistof en de metingen zijn gedaan in een geroerd vat met een diameter van 0.29 m in het turbulente regime (1000 < Re <5000). Het onderzoek is gedaan door in de bulk zoute druppels te injecteren en met behulp van conductiviteitsmetingen mengtijden te bepalen. De mengtijden zijn naast de gebruikelijke methode (door te kijken naar de stap in de conductiviteit) ook bepaald door te kijken naar korte fluctuaties in het geleidingsvermogen. Dit bijkt een goede manier om mengtijden te bepalen. Het dichtheidsverschil met de bulk blijkt soms voldoende om de druppel naar het oppervlak te doen gaan. Dit leidt dan tot langere mengtijden. De gevonden invloed van het dichtheidsverschil blijkt goed te worden beschreven met één parameter: het critisch toerental. Als er harder wordt geroerd dan dit toerental, blijft een geïnjecteerde druppel hooguit korte tijd aan het oppervlak. Het critisch toerental is op één plaats voor een groot aantal combinaties van viscositeiten met dichtheidsverschillen bepaald. De resultaten voor het critisch toerental kunnen worden weergegeven in een hoogtelijnenfiguur. Het critisch toerental is op andere plaatsen in het vat te bepalen, door met een empirische correctiefactor voor de plaats te vermenigvuldigen. Deze lijkt niet afhankelijk van de injectievloeistof. Voor hoge waarden van de viscositeit van de toegevoegde vloeistof (/n» > 300 mPas) is voor toerentallen groter dan het critisch toerental deze viscositeit bepalend voor de mengtijd: hogere waarden van / i , zorgen voor langere dimensieloze mengtijden. Voor het mengen van druppels is een model opgesteld op grond van de segregatiebalans. De meetresultaten zijn hiermee kwalitatief in overeenstemming. De nieuwe methode om mengtijden te bepalen met behulp van fluctuaties in het geleidingsvermogen sluit aan op dit model.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1f757f74-018e-42f8-b3d7-fdd3748dbb63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f757f74-018e-42f8-b3d7-fdd3748dbb63","Performance Evaluation for Sectorized Microcellular Radio Systems","Rönne, C.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Kegel, A. (mentor); Zander, J. (mentor)","1992","A model has been developed for the performance evaluation of a sectorized microcellular digital mobile radio system. The desired signals have been assumed to be Rice faded and the cochannel interferers to be Rayleigh faded. The performance is studied for Binary Phase Shift Keying (BPSK) modulation and Gaussian noise. Both diversity (Selection Diversity and Maximal Ratio Combining) and forward error correction coding (BCH) have been applied.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:dd7d203b-c4ad-4a01-97c7-179302689629","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd7d203b-c4ad-4a01-97c7-179302689629","Validatie van TRISULA voor Intruderende dichtheidsstromen","De Leeuw van Weenen, R.P.","Stelling, G.S. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Dunsbergen, D.W. (mentor)","1992","Een computerprogramma dat ontwikkeld is om er stromingen mee te berekenen die optreden in zeëen en estuaria, dient ook rekening te houden met de stromingen die veroorzaakt kunnen worden door de verschillen in dichtheid. Dit is het geval bij het programmapakket TRISULA. Echter, de bewegingsvergelijkingen ondergaan een aantal vereenvoudigingen. Zo wordt een hydrostatische drukverdeling verondersteld. Intrusies zijn een bepaalde klasse van dichtheidsstromen die een belangrijke rol kunnen spelen bij mengingsprocessen in zeëen en estuaria. Daarbij komt dat intrusies relatief gemakkelijk in een laboratorium te simuleren zijn. De vorm van een intrusie is echter zodanig dat, met name bij het front, niet geheel voldaan wordt aan deze voorwaarde die gesteld moeten worden om toepassing van de vergelijkingen die door TRISULA gebruikt worden aannemelijk te maken. Deze klasse van dichtheidsstromen vormt dus een interessante test voor de mogelijkheden van TRISULA. Om nu de mogelijkheden van TRISULA na te gaan is een aantal testgevallen met intrusies geformuleerd. De verificatie van de met TRISULA verkregen resultaten wordt uitgevoerd deels via zelf uitgevoerde experimenten, deels aan de literatuur ontleende waarden. Over het algemeen lijken de met TRISULA verkregen waarden goed op de experimenteel verkregen waarden. Er doen zich echter ook afwijkingen voor. Deze afwijkingen lijken deels aan meetfouten toegeschreven te moeten worden. In andere gevallen blijkt TRISULA echter fysisch onrealistische uitkomsten te geven, zoals een concentratie van de verticale snelheid in slechts enkele roosterpunten, of een artificiële opmenging van opgeloste stof in de verticaal. In TRISULA wordt in de verticaal de transformatie toegepast. Dit houdt in dat alle componenten van de basisvergelijkingen getransformeerd worden . In het geval van tweede-orde afgeleiden stuit dit echter op problemen bij het oplossen van de vergelijkingen door het optreden van kruistermen. Daarom worden de kruistermen verwaarloosd. Dit kan een kunstmatige, verticale stroming tot gevolg hebben. Er zijn bij de numerieke experimenten echter geen afwijkingen geconstateerd die toe te schrijven zouden zijn aan het onvolledig uitvoeren van de ~transformatie.(Bij het simuleren van de intrusies zijn echter de viscositeit en de diffusiviteit verwaarloosd).","TRISULA; dichtheidsstromen; drukverdeling; intrusie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:d9696b18-2f2e-43f4-94e8-67c17cd01df5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9696b18-2f2e-43f4-94e8-67c17cd01df5","A model of the morphological behaviour and stability of channels and flats in tidal basins","Dongeren, A.","d' Angremond, K. (mentor); D Vriend, H.J. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1992","In this report, a model is derived which simulates the behavior of channels and flats in a tidal basin after a change in the exogenous parameters. In chapter 1, a short introduction is given about the context in which this research has been done. Chapter 2 discusses the general features of the tidal inlet system as well as its formation and classification. Also, an overview is given of the empirical relationships that have been derived. In chapter 3, the shoaling process in a tidal basin is analyzed. Because of a slight deformation of the tidal wave, the tide-integrated residual transport flux causes the tidal basin to fill in. The continued influx of sediment will induce the growth of tidal flats, which are inundated during only part of the tidal cycle. These tidal flats in turn produce a mechanism which stops the import of sediment into the tidal basin. This means that an equilibrium relative tidal flats area exists. In chapter 4, a model is derived based on the assumption that the behavior of the basic elements, the channels and the flats, is controlled by certain variables which try to attain their equilibrium value. These variables are the channel's cross-sectional area, the flats' surface area and the depth over the flats. With this model, four different scenarios, namely a partial closure of the tidal basin, a sea level rise, an increase in tidal range and a periodicity in the tidal range amplitude have been simulated. All these scenarios have been stacked to reproduce the morphological behavior in the Zoutkamperlaag , the Netherlands , which has undergone great changes since the closure of the Lauwerszee in 1969. Finally, a short assessment is made of the influence a changing tidal basin has on the other elements in the tidal inlet system.","channels; tidal flats; tidal basin; sediment","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:17f22317-2f4b-411f-bfa2-10473385556e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17f22317-2f4b-411f-bfa2-10473385556e","Onderzoek naar een samengesteld rivierprofiel met dichte kribben","Franssen, M.A.E.","Wang, Z.B. (mentor); Mosselman, E. (mentor); De Vries, M. (mentor)","1992","In het geval van dichte kribben, die niet overstroomd worden, wordt er in de kribvakken een neer aangedreven. Deze geleidt de hoofdstroming in de rivier. De neer is alleen stabiel als de kribben niet al te ver van elkaar liggen. De maximale kribafstand waarbij de neer nog net stabiel kan worden genoemd kan worden bepaald met behulp van de methode welke gebruikt wordt bij het ontwerpen van een goede scheepvaartopening. de Vries, 1985 of Janssen et al, 1979]. In de kribvakken zal de stroomsnelheid bij benadering maximaal een derde bedragen van die in de hoofdstroming. [de Vries, 1985]. In het geval dat de kribben niet overstroomd worden zijn ze te beschouwen als obstakels in de stroming waarlangs het water stroomt. De hoofdstroming wordt afgebogen en er wordt een neer aangedreven. Bij hoge afvoeren worden de kribben overstroomd. Het gevolg hiervan is dat de kribben een beduidende invloed hebben op de waterstanden bij hoge afvoeren. De stroomstrook die over de kribben gaat ondervindt een grote weerstand van de vorrnruwheid van de overstroomde kribben. Uit deze inleiding komt een tegenstrijdigheid naar voren: Enerzijds: Kribben zijn vooral nodig bij lage afvoeren. Zij moeten in dat geval voldoende vaardiepte creeren voor de scheepvaart. Anderzijds:Bij hoge afvoeren kunnen de kribben een nadelige invloed op de waterstanden hebben. Er bestaat dan een groter gevaar voor overstroming van het omliggende land.","groynes; river training","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:78847c3d-d0ee-4ead-953e-53fc0872db60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78847c3d-d0ee-4ead-953e-53fc0872db60","Throughput and Delay analysis of a Hybrid Slow Frequency Hopping/ Direct sequence CDMA system for indoor wireless communication","Ponson, R.R.J.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1992","The performance in terms of the throughput and delay of a slotted CDMA system is evaluated considering a hybrid slow frequency hopping/direct sequence (SFH/DS) spread spectrum transmission technique with differential phase shift keying (DPSK) modulation and selection diversity. Computational results are presented for Gold codes as the direct sequence codes and a performance comparison is made between a direct sequence (DS) system and a hybrid slow frequency hopping/direct sequence system. In the performance analysis we include the effects of multi-user interference (Cross-Correlation multiple access interference), interference due to multiple resolvable paths and (Slow-) Rician fading channel characteristics.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:1ee97c90-fb86-4d87-ba73-c9c21b188ee9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ee97c90-fb86-4d87-ba73-c9c21b188ee9","The influence of multipath on stationary gps-range observations","Kranendonk, P","Van Willigen, D. (mentor); Van Nee, D.J.R. (mentor)","1992","In this thesis the results of multipath effects on the GPS-range observations, in various multipath environments, are presented.
In order to obtain the multipath errors on the GPS-range observation we used 3 observables, the C/A-code, L1-carrier and the L2-carrier. From the C/A-code and the L1-carrier we can isolate the pseudo-range multipath errors. This signal can be corrected for the ionosphere using the two carrier phase measurements.
With these observations we measured multipath errors of one meter up to more than one hundred meters near a large building. Measurements on top of buildings showed us that multipath due to ground-reflections can be minimized if the antenna is put on a large ground-plane (several square meters).
In the observations we also discovered a very interesting phenomena, cross-interference between two satellites. This is possible if two satellites have approximately the same Dopplerfrequency. This phenomena can cause errors of several meters in the pseudo-range measurements. But these errors can probably be solved within the receiver.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:85c40dfe-0393-4535-b074-6353b9db79ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85c40dfe-0393-4535-b074-6353b9db79ce","A new method for intermodulation noise calculations in a cable television network, applied to a prototype network with HD-MAC and PAL signals","Joshi, R.","Prasad, R. (mentor)","1992","A method for calculation of intermodulation noise for systems, whose input signal can be characterized as a sum of a large number of independent signals, is developed. The method is demonstrated by calculating the signal to intermodulation noise ratio in a prototype cable network with HD-MAC and PAL signals. Since the introduction of HDTV on cable is the main reason for the development of this method, a general description of the HDTV system is also presented.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:c4af031e-ed1c-49f6-8f1c-6e3f29e121ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4af031e-ed1c-49f6-8f1c-6e3f29e121ed","Performance analysis of interference and noise limited macro- and microcellular personal communication systems with error correction/detection coding","'t Jong, A.J.","Prasad, R. (mentor); Linnartz, J.P.M.G. (mentor)","1992","An analytical model is developed to investigate the performance of macro- and microcellular radio networks in the presence of co-channel interference and additive white Gaussian noise (AWGN) with Binary Phase Shift Keying (BPSK), Quadrature Phase Shift Keying (QPSK) and Binary Frequency Shift Keying (BFSK) modulation. Macrocellular channels are statistically modeled by Rayleigh distributed plus log-normal shadowed desired and interfering signals, while microcellular channels are modeled by a Rician distributed desired signal and uncorrelated Rayleigh plus log-normal shadowed interfering signals. Microcellular channels are modeled by a dual path loss law with a turning point and in case of macrocellular channel, the turning point becomes zero. The performance of macro- and microcellular radio systems is measured in terms of bit error rate (BER), outage probability, block error probability, crosstalk probability and spectrum efficiency, considering both fast and slow multipath fading. The effect of Bose Chaudhuri Hocquenghem (BCH) error correction/detection codes, consisting of blocks with equal number of bits, on the performance parameters is also studied.","Radiocommunication; Rayleigh and Rician fading; shadowing; error correction coding; personal communication systems","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:71a9f9b6-6889-4d1e-aa2e-e383351b9d16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71a9f9b6-6889-4d1e-aa2e-e383351b9d16","Spectrum efficiency of packet switched data networks","Kerkhoff, A.M.","Linnartz, J.P.M.G. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1992","The performance of packet switched data traffic in the mobile frequency reuse network is analysed in terms of probabilty of successful packet reception and spectrum efficiency. Results for the downlink show that maximum spectrum efficiency occurs at small cluster sizes. The inherent high level of interference results, however, in low probability of successful packet reception for mobile terminals traveling near the boundary of a cell. To overcome this problem, a solution is sought in the reduction of level of interference by blocking traffic (i.e., reserving time slots) in adjacent cells, in case of a packet loss. Based on a slot reservation strategy, the performance of a contiguous frequency use network is analysed. Results show that the probability of successful reception is enhanced by the slot reservation strategy, but that spectrum efficiency is decreased.","Mobile Radio; Packet Switching; Fading Channels; Spectrum Efficiency; Frequency Reuse; Contiguous Frequency Use; Spatial-slot Reservation","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:510ae8d3-9570-4052-be13-5ce150f717a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:510ae8d3-9570-4052-be13-5ce150f717a5","Surface characterization studies focussed on the ahdesion behaviour of compounds","Orbons, H.G.M.","","1992","Problems with the adhesion between a PVC-skin and a compound based dashboard encountered at FIAT were the background of this research project. Not only in the above mentioned application, but also in other adhesion and painting applications, differences were encountered between material A based compounds compounds and material B based compounds. In order to reveal the background of the adhesion problems, fundamental surface characterization studies have been performed on compounds. The chemistry and morphology of these compound surfaces have been subject of investigation. The effect of additives, the influence of time and the material A content are the variables that have been used…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:f992d3ec-4246-4afa-82ef-2737c784c8e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f992d3ec-4246-4afa-82ef-2737c784c8e9","Het optimaliseren van gietsystemen voor het gieten van dunwandige, vlakke platen met behulp van Partiele Image Velocimetry","Van den Berg, R.W.","Van der Akker, H.E.A. (mentor); Van der Graaf, G. (mentor)","1992","Het doel van dit onderzoek is liet optimaliseren van gietsystemen, die gebruikt worden voor het gieten van vlakke, dunwandige gietijzeren platen. Het gietproces is gesimuleerd door gebruik te maken van verschillende perspex gietvormen, waarbij het gietijzer vervangen is door water. Er zijn tijdens dit onderzoek drie systemen bestudeerd, die onderling verschiUen qua dimensies van het aansnijsysteem (de overgang van aanvoerbuis en gietholte). Geen van de systemen bleek te voldoen aan de vooraf gestelde eisen: bij een optimale gieting is a) de beweging van het vrije oppervlak verwaarloosbaar. b) de stroming in de gietholte uniform. Er is een gietsysteem voorgesteld, dat toegepast kan worden voor een vervolgonderzoek. Het stromingsveld, dat tijdens de vulting in de gietsystemen ontstaat, is bepaald met de meetmethode Digitale Partiele Image Velocimeü^ (PIV). Gebleken is dat de meetmethode de stroming redetijk kan beschrijven, maar dat de resultaten sterk afhanketijk zijn van externe omstandigheden. De vloeistofstroming in de gietholte kan met de methode duidelijk beschreven worden, mits de stroming geen circulatielussen vertoont. Van de aansnij systemen kan geen goed beeld gegeven worden. Om te bestuderen onder welke omstandigheden de methode optimale resultaten kan geven, is een parameteranalyse uitgevoerd. Hiertoe is een programma geschreven, dat PIVopnamen kan simuleren. Bestudeerd zijn de effecten van deeltjesdichtheid, aantal belichtingen, beUchtingsfrequentie en snelheidsgradiënten. Aan de hand van dit onderzoek en literatuurwaarden is bepaald bij welke parameterinstelling de PlV-analyse met het beste resultaat uitgevoerd kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ef49ee3b-1fc2-4f79-ac7b-19b98097c73e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef49ee3b-1fc2-4f79-ac7b-19b98097c73e","De wandvorming door grensvlak polycondensatie tijdens de produktie van polyamide microcapsules","Gaanderse, S.","te Nijenhuis, K. (mentor); Janssen, L.J.J.M. (mentor)","1992","Een microcapsule is een deeltje bestaande uit kernmateriaal met daar omheen een uit polymeer bestaande wand. Dit kernmateriaal kan een gas, een vloeistof of een vaste stof zijn. Microcapsules hebben afmetingen van 1 tot 1000 ;tm. De functie van de microcapsules is dat door de wand het kernmateriaal kan vrijkomen wanneer dat nodig is. Dit kan geleidelijk of momentaan gebeuren. Microcapsules kunnen geproduceerd worden door grensvlak polycondensatie. Dit is het polymerisatieproces van twee complementaire monomeren, elk oplosbaar in één fase van een niet mengbaar twee fasen systeem. Volgens deze wijze worden polyamide microcapsules bereid. Hierbij reageren een zuurchloride (een di- of trizuurchloride), opgelost in een organische fase, en een amine (een di- of triamine), opgelost in een waterfase, met elkaar. Dit proces begint op het moment dat de reactieve componenten elkaar op het grensvlak tegenkomen. Dan vormt zich momentaan een glad polymeer membraan (het primaire membraan) aan dit grensvlak. Vervolgens diffundeert het amine, dat ook oplosbaar is in de organische fase, door het primaire membraan, waarna het membraan (naar de organische) verder groeit. Aangezien het zuurchloride niet of slecht oplosbaar is in de waterfase, diffundeert dit niet door het membraan. Het tijdens dit proces gevormde zoutzuur wordt door een aanwezige base geneutraliseerd. De diffusie van het amine door het membraan is de snelheidsbepalende stap in de vorming van de microcapsules.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:6bf08f43-d3bb-473c-8159-672b9c7f4ed7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6bf08f43-d3bb-473c-8159-672b9c7f4ed7","ICMOS-Koel: Haalbaarheidsonderzoek geautomatseerde stroringsanalyse bij compressorkoelinstallaties","Grimmelius, H.T.","","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:2a325e04-0f20-4934-831e-a4b6e6d0395a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a325e04-0f20-4934-831e-a4b6e6d0395a","Simulatie model container transport Rotterdam-Antwerpen","Adler, M.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1992","In dit verslag wordt een model beschreven voor het transport van containers tussen het havengebied van Rotterdam en Antwerpen. Het transport wordt hierbij gerealiseerd door een shuttle systeem bestaande uit duwboten en bakken. Het-model is geschreven in de simulatietaal PROSIM waarbij gebruik is gemaakt van een personal computer. Het model is ontwikkeld door te beginnen met een zeer eenvoudig model, en vervolgens stap voor stap uitgebreid. Het model dient informatie te verschaffen over het service niveau van het transportsysteem (transporttijd van de containers van herkomst naar bestemming). Afhankelijk van het vereiste service niveau en het transportvolume is het benodigd materieel van dit shuttle_systeem vastgesteld. Er worden vier vaargebieden in het systeem onderkend, die tezamen de verbinding tussen de verschillende overslaggebieden in, Rotterdam en Antwerpen vormen. In het model zijn tevens twee parkings opgenomen die in feite de schakels vormen tussen de vier verschillende vaargebieden van het systeem. Het systeem kent vijf overslaggebieden, die gevormd worden door meerdere terminals (drie in Rotterdam en twee in Antwerpen). Het model bevat twee sluizen te weten de Volkeraksluis en de Kreekraksluis. Door het verschil in transportvolume tussen de beide haven gebieden, moeten lege bakken vanuit Antwerpen teruggestuurd worden naar Rotterdam. De verschillende manieren waarop dit terugzenden van lege bakken kan worden gerealiseerd zijn tegen elkaar afgewogen.","containers; transporttijd","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:89d6332a-6970-4521-bd9e-3d0b38f2dffe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89d6332a-6970-4521-bd9e-3d0b38f2dffe","Basic Research Simulator System Interconnection","Lamerigts, T.","Van Willigen, D. (mentor); Nieuwkerk, L.R. (mentor)","1992","The Basic Research Simulator, or BARESIM, is being developed at the Delft University of Technology by a consortium between the faculties of aerospace engineering, mechanical engineering, and electrical engineering. The key design goals of the simulator are a state-of-the-art motion base and an overall low-latency response to pilot inputs. A simulator with these properties can be used effectively to investigate certain issues related to vehicle simulation. There are three specific areas of interest: -The dynamic behaviour and control of motion platforms -The performance of vehicle simulations in a ground-based environment -The human factors of vehicle operation The design goals of the simulator have a twofold implication for the communication between the system that make up the simulator. First, the communication must offer sufficient bandwidth and fast enough response times to do low-latency, real-time communication and, secondly, the weight of the cabling used for inter-system communication must be low to avoid influences on the motion base dynamic properties. This report will treat the design of a computer network to interconnect the BARESIM computer systems that meets these demands.","BARESIM; Local Area Network; real-time network; Ethernet; packet driver","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:18b0f203-d9f7-4034-8548-b0ff109f9377","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18b0f203-d9f7-4034-8548-b0ff109f9377","Sleephopperzuigers","Reddering, M.W.","","1992","","","","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:9243f254-04bc-4bb4-96d9-09e380aafa50","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9243f254-04bc-4bb4-96d9-09e380aafa50","Materiaaltransport en spatgedrag tijdens het kortsluitbooglassen","Van Kampen, R.J.A.","","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:49093428-3f43-448c-9030-71d3d3bd114d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49093428-3f43-448c-9030-71d3d3bd114d","Simulatie van stroming in geroerde vaten met behulp van fluent","Kuijlaars, K.J.","","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cc25c546-f92c-4c7f-bff3-95b149579621","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc25c546-f92c-4c7f-bff3-95b149579621","Verliezen tijdens zandsuppleties","Kant, G.","d' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Peerlkamp, K.P. (mentor)","1992","Tijdens zandsuppleties treden zandverliezen op. In dit rapport is een onderzoek beschreven naar de grootte van dit verlies, en naar welke processen dit verlies veroorzaken. Het onderzoek heeft plaats gevonden tijdens een zandsuppletie op Schouwen Duiveland. Dit werk is met behulp van twee uitvoeringsmethoden gerealiseerd. Het strand en de vooroever zijn met de rainbowmethode gesuppleerd, de duinaanvulling is achter een kade gespoten. In dit onderzoek is een scheiding gemaakt naar uitvoeringsmethode. De verliezen zijn bepaald uit het verschil tussen de verwijderde hoeveelheid uit de winput en de hoeveelheid gesuppleerd materiaal binnen het ontwerpprofiel. Met behulp van peilingen en waterpassingen zijn de volumen vastgesteld. Volumeveranderingen kunnen veroorzaakt worden door uitlevering of massaverlies. Om de uitlevering uit te sluiten zijn in dit onderzoek de verliezen berekend op basis van een massabalans. Uit deze berekening blijkt dat tijdens rainbowen een verlies optreedt van - 30 % en tijdens spuiten - 13 %. Overigens is respectievelijk 75 % en 50 % hiervan wel in de metingen terug te vinden maar ligt buiten het ontwerpprofiel. Uit een betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat de verliesbepaling op basis van een massabalans alleen zinvol is als de dichtheid van zowel de winlokatie als het stort nauwkeurig bekend zijn. Anders kan evengoed een volumebalans (bij zandsuppleties) gebruikt worden. Uit een vergelijking van de korrelverdelingen blijkt dat de verdeling op het stort grover is dan op de winlokatie (d50 = 205 micrometer). De verdeling na het rainbowen (D50 = 237 micrometer) is weer grover dan na het spuiten (D50 = 212 micrometer). Dit is het gevolg van de lagere bezinksnelheid van kleine korrels ten opzichte van grote korrels. Tijdens rainbowen is de afstroomlengte van het stort veel korter dan tijdens het spuiten. Dit heeft tot gevolg dat een grote hoeveelheid materiaal (- 50 %) in suspensie de zee bereikt. Verliezen tijdens zandsuppleties zijn afhankelijk van de korrelgrootte en de afstroomlengte op het stort. Een grote afstroomlengte betekent dat het grootste deel van het materiaal in het stortwater bezinkt. Verplaatsing van korrels naar het onderwatertalud vindt dan plaats als transport langs de bodem. Hoe korter de afstroomlengte hoe meer materiaal als transport in suspensie de zee bereikt. Dan treedt bezinking in zee op waar golven en getijstroom invloed hebben op de plaats van bezinking. Hierdoor vindt een onregelmatige suppletie plaats, de voortgangscontrole wordt bemoeilijkt en de verliezen worden groter.","zandsuppleties; rainbowmethode; bezinksnelheid","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e6bf1c93-2a71-4a27-8caa-aba1c308beee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6bf1c93-2a71-4a27-8caa-aba1c308beee","Stabiliteit van PDLC-Films gemaakt van PMMA en E7","de Wit, E.","van de Leur, R.H.M. (mentor); van Turnhout, J. (mentor)","1992","Bij het maken van displays kan men in plaats van de veel gebruikte LCD's (Liquid Crystal Displays, u vindt ze in zakrekenmachines) die op basis van polarisatie-effecten werken gebruik gaan maken van PDLC's (Polymer Dispersed Liquid Crystals). PDLC-materiaal is een materiaal waarmee een nieuwe klasse van displays kan worden gemaakt. PDLC-materiaal werkt op basis van lichtverstrooiing en heeft als voordeel dat -in tegenstelling tot LCD's- grotere oppervlakten kunnen worden gemaakt. Dit is mogelijk doordat PDLC-materiaal niet kan lekken. Het is geen vloeistof. Het is een polymere matrix met daarin gedispergeerd druppeltjes nematisch vloeibaarkristallijnmateriaal (LC). Dit LC is dubbelbrekend…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:375719db-7885-4a79-9609-bdeac79450f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:375719db-7885-4a79-9609-bdeac79450f4","Openbaar vervoer in ""Midden Brabant"": Stelselmatige opbouw van het openbaar vervoer in ""Midden-Brabant"" voor 2010, gekoppeld aan functionele verplaatsingsrelaties en voorkeurlocaties voor woningbouw en bedrijfsterreinen","Klaveren, D.R.","Oudshoorn, H.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Van der Heijden, R.E.C.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Schoemaker, T.J.H. (mentor)","1992","Noord-Brabant is een in economisch opzicht sterk groeiende provincie. De economische ontwikkelingen zijn sterker dan elders in het land. Een reden is de gunstige ligging ten opzichte van de Randstad, maar ook ten opzichte van de rest van Noord-Europa. De Randstad begint te verstoppen en Noord-Brabant is een interessant alternatief. Echter om deze trend voort te zetten zijn investeringen in de infrastructuur nodig. Ook in Brabant groeien echter de problemen veroorzaakt door de auto, met name in stedelijke gebieden. Om deze problemen de gunstige ontwikkelingen niet te laten afremmen is het nodig om het openbaar vervoer te verbeteren, zodanig dat met name in ""Midden-Brabant"" de leefbaarheid, het milieu en de bereikbaarheid verbeterd en op zijn minst in zijn huidige toestand behouden blijft . Voor het openbaar vervoer-beleid geldt dat een lange termijn visie op het gewenste openbaar vervoer-stelsel ontbreekt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b57004ae-f32c-4083-8789-58788a55626a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b57004ae-f32c-4083-8789-58788a55626a","Sediment concentrations and sediment transport in case of irregular non-breaking waves with a current","Havinga, F.J.","Bijker, E.W. (mentor); Van Rijn, L.C. (mentor)","1992","The present report contains a description of an experimental program, as a follow up of experiments by v.d. Kaaij and Nieuwjaar in 1986, and Nap and Van Kampen in 1987. As in the second study, in the present study a particle sand diameter of D50 = 100 mu was used, so that the experiments of Nap and Van Kampen will be referred as ""the earlier 100-mu-study"". The results of that study will be compared with the present results. Because of the fact that the sediment transport rate is studied for varying current-wave angles, it was not possible, in contradiction with the earl ier studies, to execute the experiments in a flume. Therefore the program was carried out in a basin of Delft Hydraulics. In chapter 3 the experimental set up (measuring instruments, experimental program) will be described. In chapter 4 the methods for estimating the several parameters (sediment transport, ripple parameters) will be described, the experimental results will be discussed. In chapter 5 the bed roughness and its relationship to concentrations and velocities in the near bed zone will be discussed. A comparison between the measured sediment transport rates and the predicted values by Van Rijn and Bijker is made. Finally, in chapter 7, a list of conclusions and recommendations is presented.","sediment transport; waves; current; wave-current interaction","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Kustgenese/MAST WL-rapport H840","",""
"uuid:ba3f23ae-073b-4283-b5c3-3a271ed965b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba3f23ae-073b-4283-b5c3-3a271ed965b0","Alternatieve waterbouwkundige constructies om pleziervaartuigen met droge infrastructuur te kruisen","De Koning, J.S.; Mijnders, M.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, K. (mentor)","1992","In Nederland wonen veel mensen op een relatief klein gebied. Dit leidt er toe dat we zuinig met de ruimte om moeten gaan. Landschapsplanning, structuurplannen, de Vierde Nota voor de Ruimtelijke Ordening zijn veelgehoorde termen. sinds een aantal jaren is daar een nieuwe term bij gekomen: de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland. Hierin wordt aandacht besteed aan het vaarwegennet voor de pleziervaart. Als punt wat problemen met zich mee zal brengen worden de kruisingen tussen de vaarwegen en droge infrastructuur genoemd. Een en ander heeft ertoe geleid dat een afstudeeropdracht geformuleerd werd, met het doel de mogelijkheden van diverse oplossingsprincipes te onderzoeken. Aangezien het kleine projecten betreft, bestond de mogelijkheid het totale ontwerpproces eenmaal te doorlopen. Tevens was de mogelijkheid aanwezig in grote mate eigen ideeën naar voren te brengen. Dit is de reden geweest dat wij deze opdracht gekozen hebben. Voor u ligt het resultaat van onze bezigheden. Het eindrapport is verdeeld in twee delen. In het eerste deelrapport is de nadruk op de algemene toepasbaarheid van de oplossingsprincipes komen te liggen. In het volgende deelrapport is voor een gekozen locatie één principe verder uitgewerkt. Het was daarbij onvermijdelijk dat enige zaken uit het eerste deel achterhaald werden. Men diene zich dit bij het lezen van het eerste deel te realiseren. Aan het einde van het tweede deelrapport zijn de literatuurverwijzingen weergegeven. Bij een nadere bestudering van de oplossings- principes uit de algemene beschrijving verdient het aanbeveling deze literatuur na te slaan. Ook wat betreft de ontwikkelingen in de watersport zijn we kort en zakelijk gebleven. Vandaar dat we naar de aangehaalde literatuur verwijzen.","Recreatievaart; vaarwegennet; pleziervaart","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:af0990fb-7965-4603-8123-908a08820bf2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af0990fb-7965-4603-8123-908a08820bf2","Hidden Markov models applied to on-line handwritten character recognition and signature verification","Veltman, S.R.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1992","Hidden Markov models are used to model the generation of handwritten, isolated characters. Models are trained on examples by optimization routines. Principally, optimization using the classical Lagrange multiplier method is possible, but in this work the so-called Baum-Welch optimization procedure is used. Then, given a model for each character in the vocabulary, unknown characters can be classified using maximum-likelihood classification. Experiments have been conducted, and an error rate of 6.6% over the English alphabet was achieved. Some experiments on the application of HMMs to signature verification are presented. Results indicate that HMMs provide a solid basis for a HMM-based signature verification system.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:3dd0d44c-ce6b-42ec-970a-abdaaed09180","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3dd0d44c-ce6b-42ec-970a-abdaaed09180","The prevention of argentojarosite formation during the pressure oxidation of silver sulfide","Tuinman, I.L.","van Weert, G. (mentor)","1992","During pressure oxidation of refractory sulphidic gold ores which also contain small amounts of silver, most of the silver is incorporated in the jarosite formed in the autoclave. This silver is not recovered during cyanidation and lost to the tailings. At this moment, only decomposition of the jarosite by treatment with hot lime will allow the recovery of the silver. This is a costly, often uneconomical, and messy operation, which tends to make the residue unsuitable for filtration as the jarosite reacts to a gelatinous precipitate consisting of hydrated iron oxide hydroxide (FeO(xy)(OH)ny.H2O) and gypsum.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Raw Materials Technology","","","",""
"uuid:04c67622-41cc-465b-8cf2-9196e358fc66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04c67622-41cc-465b-8cf2-9196e358fc66","Indoor wireless communications, using an M-QAM Pico cellular system with diversity, error correction coding and perfect interleaving","Loog, M.B.","Prasad, R. (mentor); Kegel, A. (mentor)","1992","Indoor radio environment is characterised by a Rician faded channel. The cellular structure for indoor wireless communications is designed using small cells of diameter 10 m - 100 m, commonly known as pico cells. This report first evaluates the probability of co-channel interference of a pico-cellular system and compares the obtained results with the interference probability of macro and micro cellular systems. Next the bit error probability is calculated for a M-QAM pico cellular system with coherent detection, where M is chosen high in order to obtain an additional increase of the spectrum efficiency. The drawback of a high value of M will be reduced by applying diversity techniques and/or error correcting codes. For the calculation of the system performance with error correcting coding perfect interleaving is assumed and a theoretical value for the minimum interleave distance is derived.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:86ff1fc5-be0c-4973-bc9d-f88556772070","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86ff1fc5-be0c-4973-bc9d-f88556772070","Bit error probability of MDPSK in a Rician faded microcellular network with diversity reception","Wesselman, H.J.","Arnbak, J.C. (mentor); Kegel, A. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1992","Bit error rates are evaluated for microcellular radio networks using MDPSK modulation in a fading environment with signal perturbation by thermal noise and co-channel interference. Noise (cross-)correlation in successive samples is shortly investigated. Bit error rates are also studied in case of shadowed Rayleigh faded co-channel interferers. The performance is evaluated for non-diversity systems and diversity improved systems. Spectrum efficiency tables are used to compare the M-ary systems in their performance.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:4a57386a-d7f7-4bf9-9611-6126e844667c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a57386a-d7f7-4bf9-9611-6126e844667c","Beoordeling bewegingsgedrag in het voorontwerp","van Oostveen, D.C.","Gallin, C. (mentor); Pinkster, J. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:8c1b7868-b52c-42df-9f9e-1e767ac4d5cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c1b7868-b52c-42df-9f9e-1e767ac4d5cd","Verwijdering van onoplosbare vloeistoffen van een wand door een stromende waterfilm","Keijzer, A.C.","Verbeek, D.G.F. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cbe44dbe-775a-4757-8b53-7cb2b98a7883","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cbe44dbe-775a-4757-8b53-7cb2b98a7883","J-integraal bepaling van Hoge Dichtheid PolyEtheen","Ten Klooster, H.","Bakker, A. (mentor); Riemslag, A.C. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:167ea3e7-9996-4d16-b28e-f322cfbcf220","http://resolver.tudelft.nl/uuid:167ea3e7-9996-4d16-b28e-f322cfbcf220","Het ontwerp van een kademuurkonstruktie voor containeroverslag in de amazonehaven op de Maasvlakte","Steenepoorte, C.","Glerum, A. (mentor); Vermeer, P.A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Broeken, M.L. (mentor)","1992","Zoals uit de eerste deelstudie naar voren kwam, blijven er na een uitvoerige afweging van een aantal verschillende typen afmeervoorzieningen (kademuurkonstrukties) verscheidene varianten over, die in aanmerking komen om nader te worden uitgewerkt. In dit deel is een kademuurkonstruktie op palen met een ontlastvloer ontworpen, die in plaats van een stalen damwand een betonnen diepwand als grondkerende wand heeft. In dit afstudeerwerk ligt de nadruk op de onderbouwkonstruktie (= diepwand + palen). De betonnen diepwand (hfst4 en 5) is doorgerekend met verschillende komputerprogramma' s (methode Blum, methode DAMWAND/3 en PLAXIS). Uit de resultaten blijkt dat een diepwand kan worden berekend naar analogie van een stalen damwand, waarbij wel rekening dient te worden gehouden met het feit dat een diepwand veel stijver dan een stalen damwand reageert. Hierdoor komen de aktieve en passieve korreldrukken niet overal volledig tot ontwikkeling, zodat volledige inklemming niet mogelijk is (a- 0.70). De resultaten van de eindige elementenprogramma's (methode DAMWAND/3 en PLAXIS) komen goed overeen. Bij de berekening van de inheidiepte van de palen en het palenplan (hfst 6) blijkt dat door variatie in positie en schoorstand van de palen de krachtsverdeling in de funderingselementen positief kan worden beïnvloed. Hierdoor is het mogelijk het ontwerp te optimaliseren. De bovenbouwkonstruktie (hfst 7) is globaal gedimensioneerd. De belangrijkste maten en dikten van de ontlastvloer en de koker zijn bepaald. Uit de berekening van de veiliqheidsfaktor van de konstruktie (SF) (hfst 8) m.b.v. PLAXIS blijkt dat deze voldoende hoog ligt. De veiligheidsfaktor is zowel met methode Bishop als met de eindige elementenmethode bepaald. Tenslotte wordt opgemerkt dat het toepassen van een betonnen diepwand een interessante variant is op een stalen damwand, maar wel een uitvoeringsrisiko in zich heeft (hfst 9) . De kontrole op grotere diepten blijft een gevoelig punt.","afmeervoorziening; kademuur; diepwand; containeroverslag; amazonehaven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","",""
"uuid:fd98d39c-cf93-4c1b-b01e-8bf725a865a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd98d39c-cf93-4c1b-b01e-8bf725a865a1","Beunfluïdisatie Geopotes 14","Maas, F.","d' Angremond, K. (mentor); Allersma, H.G.B. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Hokke, H.P.B. (mentor)","1992","Er zijn twee manieren waarop een sleephopperzuiger zijn lading zand kan lossen. De eerste manier is om de kleppen in de bodem van de beun (= laadruim) te openen, waardoor het zand ter plekke op de bodem bezinkt. De andere manier is om het zand via een, op het schip aanwezige, leegzuig installatie aan wal te persen. Voor deze laatste mogelijkheid is het noodzakelijk dat het zand in de beun eerst in een vloeibare toestand wordt gebracht, voordat het kan worden verpompt. Dit fluïdiseren van het zand vindt plaats door het inspuiten van water in de beunlading via een aantal, onderin de beun gelegen, jetleidingen. Bij het fluïdiseren van de beunlading van de Geopotes 14 treden in de praktijk een aantal problemen op. De twee belangrijkste zijn het ontstaan van onderdrukken in het zandpakket tijdens het léegzuigen van de beun, omdat er geen vaste waterspiegel in de beun kan worden gehandhaafd, en het doorbreken van de jetstralen door het zandpakket, het zogenaamde 'piping'-verschijnsel. Het doel van deze studie was om na te gaan of het fluïdisatieproces aan boord van de Geopotes 14 kan worden verbeterd, zodat bovenstaande problemen niet meer optreden, of dat het jetsysteem in zijn geheel moet worden aangepast. De achtergrond hiervan is dat het fluïdiseren van de beunlading, en het daarop volgende leegzuigen van de beun zoals dat tot op heden gebeurt een nogal tijdrovende zaak is. Elke verbetering hiervan zou een aanzienlijke tijdwinst kunnen opleveren, waardoor de kosten van het hele proces afnemen. Allereerst is in het kader van deze studie een uitgebreid literatuuronderzoek verricht. De resultaten daarvan worden in dit rapport uitvoerig besproken. Vervolgens zijn, om datgene wat tijdens de literatuurstudie werd gevonden te toetsen, modelproeven uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan is een eenvoudig computermodel ontwikkeld waarmee de fluïdisatie van een zandpakket kan worden voorspeld. De belangrijkste conclusie die volgt uit deze studie is dat vooral het jetdebiet bepalend is voor de fluïdisatie van een zand pakket, en dat de jetdruk slechts van secundair belang is. Voor een goede fluïdisatie van het pakket is het noodzakelijk dat uitstroomweerstand voor het fluïdisatiesysteem voldoende groot is, zodat het jetwater zo goed mogelijk binnen het pakket wordt gespreid. Wanneer dit laatste het geval is kan voor het totaal benodigde jetdebiet gebruik worden gemaakt van een door het Laboratorium voor Grondmechanica ontwikkelde eis dat voor een goede fluïdisatie van het pakket de filtersnelheid in het pakket minstens vijf maal zo groot dient te zijn als de doorlatendheid van het pakket. Bij de Geopotes 14 kan vanwege praktische redenen het jetwater nooit volledig uniform in het pakket worden gespreid, en zal het debiet dus iets groter moeten zijn. Toch zal bij de Geopotes 14 door het plaatsen van meerdere jets per beuncompartiment het fluïdisatieproces kunnen worden verbeterd, en zal met een lager jetdebiet dan dat wat tot nu toe wordt toegepast een beuncompartiment kunnen worden gefluïdiseerd. Hierdoor zal het mogelijk zijn om meer dan de tot nu toe gebruikelijke twee compartimenten per keer te fluïdiseren, en zal het leegzuigproces van de hele beun dus sneller verlopen.","sleephopperzuiger; fluïdiseren; beunlading; Geopotes 14; jetsysteem","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9a25ba17-5ab5-41da-86e0-6b4732944fd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a25ba17-5ab5-41da-86e0-6b4732944fd5","Modelproeven op klei in de centrifuge","Van Baars, S.","","1992","De Dienst Weg- en Waterbouw van Ri jk.swaterstaat en de Sectie Geotechniek. van de Technische universiteit Delft zijn gezamenlijk een onderzoek gestart naar de stabiliteit en het deformatiegedrag van weg- en di jklichamen. Daar veldonderzoek kostbaar en zeer tijdrovend zou zijn, is besloten om modelonderzoek te doen in de geotechnische centrifuge. Indien men een 1 op 100 schaalmodel wil maken, dient de valversnelling met een factor 100 verhoogd te worden, om de grond spanningen op een juiste wijze te modelleren. Dit is mogelijk met behulp van een geocentrifuge. Uit literatuuronderzoek bleek dat bij veel centrifugeproeven de meetresultaten niet in overeenstemming waren met de berekende waarden. Dit kon in veel gevallen worden verklaard doordat ten eerste de kleibodem op onjuiste wijze werd vervaardigd, en ten tweede het aanbrengen van ophogingen en het meten van de schuifsterkte niet altijd tijdens het centrifugeren plaatsvond. In de centrifuge van de Sectie Geotechniek bevinden zich een zandstrooier, om in de vlucht een ophoging te bouwen, een video-camera, een vane-apparaat en een twee-dimensionaal belastingsapparaat om kracht- of vervormingsgestuurde proeven uit te voeren. Met het vane-apparaat kon het schuifsterkte gedrag van klei volledig worden vastgelegd, hetgeen leidde tot een aangepast Mohr-Coulomb model. De gemeten bezwijkkracht van een kleibodem tijdens bulldozerproeven kon goed worden voorspeld met dit schuifsterktegedrag. Met oedometerproeven kon het vervormingsgedrag van de gebruikte kaolin-klei worden beschreven. Door dit vervormingsgedrag te combineren met het schuifsterkberekeningen kon met behulp van eindige-elementen berekeningen het krachtsverloop tijdens het wegdrukken van een plaat zeer nauwkeurig worden verklaard. Ook het moment en de wijze waarop ophogingen bezwijken is met het schuifsterkte gedrag goed uit te rekenen. Er wordt daarom aangeraden om bij normaal-geconsolideerde klei voortaan met een aangepast Mohr-Coulomb model te werken. Geadviseerd wordt om vervolgonderzoek in het beginstadium kleinschalig te houden. Het geheel overziend mag geconcludeerd worden dat met geocentrifugeproeven een brug kan worden geslagen tussen rekenmodel en praktijksituatie.","clay; model tests; centrifuge","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:ea757c9e-b386-4d2a-a576-4b847c48203b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea757c9e-b386-4d2a-a576-4b847c48203b","Analysis of the tide on the Hooghly River: Calibration and alteration of a model computing the vertical distribution of the suspended sediment under non-permanent flow conditions","De Vletter, J.","d' Angremond, K. (mentor); Van Roode, F. (mentor); Allersma, E. (mentor)","1992","The Hooghly river is situated in West Bengal, a Northeastem state of India. The capital of West Bengal is Calcutta. (See figure 1). The discharge from all the eastem and western tributaries, and from the direct head from the Ganga, flows into the Bay of Bengal through the Hooghly estuary. The Hooghly delta is part of the Indo-Gangetic delta. The harbour of Haldia is situated about 95 kilometres upstrearn in the estuary. Haldia harbour functions as satellite harbour to Calcutta; mainly coal and oil is transferred here. Many ships need to sail past Haldia to Calcutta and vice versa. The estuary of the Hooghly consists of a number of channels and bars, which can be divided into a flood system and an ebb system as a result of tidal influences in the Bay of Bengal and upland flow. A huge amount of sediment is transported through this system. The main purpose of the overall study is to predict the amount of erosion and sedimentation during or after construction of a channel across a sandbar, by using a relatively small amount of measuring results, to be put in an elementary, one dimensional computer programme. Using this model should result in an acceptable estimation of the amount of dredging material, obtained during construction and maintenance of the channel.","West Bengal; Hooghly river; flood system; tidal influences; sediment","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b7ebec91-824b-4645-bdb4-bc03621367fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7ebec91-824b-4645-bdb4-bc03621367fb","Detectie en diagnose van lagerdefecten aan medium-speed dieselmotoren","Broekhaus, K.O.","","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:4fcefc6b-0970-46f9-9552-d2ef7a3a3ecd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fcefc6b-0970-46f9-9552-d2ef7a3a3ecd","Relaxations in polymer blends with LCP's","Poolman, G.C.","Willems, C. (mentor); van Turnhout, J. (mentor)","1992","Melt blending of Liquid Crystalline Polymers (LCP’s) with thermoplastic polymers often results in fiber forming of the minor LCP component during processing and hence gives an ""in situ"" improvement of the mechanical properties. The molecular processes like the miscibility between the two components play an important role both in the fiber formation and the self-reinforcement. These processes are often studied with DSC or Dynamic Mechanical Thermal Analysis (DMTA). Dielectric spectroscopy however has the clear advantage of the wide frequency and temperature range covered. Furthermore, this technique makes it also possible to evaluate processes which take place on the interfaces of a blend. Two of these systems (Vectra, the LCP, with polycarbonate resp. Noryl) have been studied owing to their difference in fibril break-up. The analysis has been carried out using mainly dielectric spectroscopy. DSC and DMTA measurements as well as electron microscopy have been carried out for the purpose of comparison. In blends of Vectra and polycarbonate partial miscibility as well as interactions between the components occur. In Vectra/Noryl blends phase separation in the Noryl takes place. No interactions between the components occur. The thermal treatment of the sample appears to determine largely the phase behaviour.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymer Technology","","","",""
"uuid:5ef3736d-076d-49ad-8a74-141aba4c0696","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ef3736d-076d-49ad-8a74-141aba4c0696","Connectiviteitsbepaling ten behoeve van een adaptieve netwerk-configuratie in een golflengte- en tijd-verdeeld optisch netwerk","Swart, B.A.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Venemans, P.H.A. (mentor)","1992","PTT Research participeert in het RACE-project 1036 ’’Wavelength Time Division Multiplexed Broadband Customer Premises Network”, afgekort WTDM-BCPN. Dit project beoogt de realisatie van een experimenteel breedbandig optisch local area netwerk voor transport van video- en audio- informatie. Dit ter voorbereiding van het door RACE nagestreefde toekomstige Europese breedbandige ISDN. PTT Research is verantwoordelijk voor het ontwerp en de realisatie van de besturing van het netwerk. Het netwerk bestaat uit 16 ’’Local Routing Centres” (LRC’s) die onafhankelijk van elkaar werken. Dit vereist een gedistribueerde besturing waarvoor tussen deze LRC’s maximaal 4 enkelgerichte links per LRC beschikbaar zijn. (...) Het onderzoek naar een algoritme om de connectiviteit te bepalen heeft echter zo veel tijd gekost, dat er binnen de voor de opdracht gestelde tijd, geen ruimte meer was voor een onderzoek naar een algoritme om in een verstoord netwerk de connectiviteit weer te herstellen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b702bc96-bc68-4d47-a8d6-450536d98c4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b702bc96-bc68-4d47-a8d6-450536d98c4e","Modelling of a data broadcasting system using a full television channel with teletext data format","Nederlof, L.","Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor)","1992","Considering the growing interest in data broadcasting, a full television channel may be used for these services. In this report such a system is described as an extension of the current teletext system. The different types of data that can be transmitted are distinguished and grouped, after which a model is set up for calculating the performance. This model incorporates traffic parameters, decision variables and performance measures.","full channel teletext; data broadcasting; ATM; priority queues; performance modelling","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:c22bfeea-a68d-4cdf-83be-1689a61d56f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c22bfeea-a68d-4cdf-83be-1689a61d56f4","Performance Analysis of the Packet Reservation Multiple Access Protocol for Speech and Data Communications","Meijer, J.F.","Prasad, R. (mentor); Sparreboom, D. (mentor); Van den Broek, C. (mentor)","1992","The Packet Reservation Multiple Access protocol can be used in wireless communication systems and enables dispersed terminals to transmit packetized information over a shared communication channel. The performance of the protocol depends on the values of the system variables and is calculated using a mathematical model. Besides a mathematical model, a computer simulation program has been developed, and the performance found by the simulations was compared with the performance found by calculations.","combined voice/data networks; indoor wireless communications; multiple access protocols; speech activity detection; transmission of packetized information","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:f0e69f95-a678-48d6-ac6f-da3d1c428672","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0e69f95-a678-48d6-ac6f-da3d1c428672","Multihop Radio Networks in Random Terrain","Roobol, C.","Arnbak, J.C. (mentor); Zander, J. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1992","In terrains where there is no telecommunication infrastructure, communication is often established by Multihop packet radio networks. These networks appear to be rather robust against equipment failure and interference. Previously proposed Routing algorithms as Maximum Forward within Range, in which packets of information are sent as far as possible in forward direction, and Nearest with Forward Progress, in which packets are sent to the nearest station in forward direction, have been investigated assuming propagation models which are only dependent on the distance between transmitter and receiver. In these investigations also the assumption has been made that the networks were connected. In hilly terrains this might not always be the case. In this report the effects of the terrain on the connectivity will be discussed by using a propagation model based on knife edge diffraction. Also two terrain adaptive routing algorithms, minimum hop and minimum-maximum path loss algorithm will be evaluated, using both a distance dependent model and a detailed terrain model.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:7a314877-5b74-4f07-be52-2d1b4b92d4a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a314877-5b74-4f07-be52-2d1b4b92d4a0","Een onderzoek naar een marktgerichte methode van frequentiemanagement in Nederland","Meuleman, A.J.J.","Linnartz, J.P.M.G. (mentor)","1992","De groeiende vraag naar mobiele telecommunicatiediensten en commerciële omroepdiensten, de liberalisering en herregulering van de telecommunicatie, en de voortgaande technologische ontwikkelingen hebben de schaarste aan frequenties in de VHF- en UHF-band doen toenemen. Anderzijds maken technologische ontwikkelingen een steeds efficiënter gebruik van deze frequentiebanden mogelijk. Deze ontwikkelingen hebben de schaarste aan frequenties echter niet kunnen wegnemen. De nationale overheid is daarom gedwongen om bij de toewijzing van frequenties een drietal keuzes te maken: moet een bepaalde radiodienst toegang tot het spectrum krijgen of blijven houden, welke dienst krijgt prioriteit als er meer mogelijkheden zijn, en welke dienstenaanbieder mag de vastgestelde dienst leveren? Bij het maken van deze keuzes spelen technisch-administratieve en politieke criteria een overheersende rol. Door minimaliseren van interferentie tracht de overheid tot een zo efficiënt mogelijk gebruik van het radiospectrum te komen. Deze klassieke administratieve methode van frequentiemanagement staat thans aan een toenemende mate van kritiek bloot. Niet alleen zijn de uitgangspunten, randvoorwaarden en planningstechnieken nauwelijks kenbaar en controleerbaar voor derden en ontbreekt het aan transparantie voor wat betreft bevoegdheden, wettelijke regelingen, toewijzingsprocedures en -criteria, ook wordt er nauwelijks rekening gehouden met de economische waarde van de uitgegeven radiofrequenties, hetgeen tot een economisch inefficiënt gebruik van het radiospectrum leidt. Het besef dat het frequentiemanagement ook op een andere manier gevoerd kan worden, waarbij wel rekening gehouden wordt met de economische waarde van frequenties, heeft in sommige landen tot de invoering van marktgericht frequentiemanagement geleid. Beoogd wordt de kosten van het gevoerde frequentiemanagement terug te verdienen en de economische waarde van het collectieve goed ‘radiospectrum’ ten goede aan de gemeenschap te laten komen. Marktgericht betekent ook het streven naar een maximaal aanbod van frequenties. Met name bij de omroepfrequenties is een verruiming van het aanbod mogelijk, zowel door het herzien van politieke en juridische criteria waarop het huidige omroepbestel is gebaseerd, als door het herzien van de aan de frequentieplanning ten grondslag liggende technische criteria. Het uitbesteden van (een gedeelte van) het frequentiemanagement aan niet-publieke organisaties kan, met name bij de omroepfrequenties, een rol spelen om het aanbod van deze frequenties te maximaliseren en om tot een economisch efficiënter gebruik hiervan te komen.","Frequentiemanagement; radiodiensten; telecommunicatie-infrastructuur; toewijzingsmethoden; veilen; stationaire en mobiele luisteromstandigheden; GSM; omroep","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:34f0c855-c7f2-4390-84a9-0bc0346c9e46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34f0c855-c7f2-4390-84a9-0bc0346c9e46","Laser Doppler snelheidsmetingen en numerieke simulaties van de turbulente stroming in een gascycloon","Lahr, A.K.","Liem, T.L. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f1ad7ebb-d4ac-4781-b8af-911c8438c304","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1ad7ebb-d4ac-4781-b8af-911c8438c304","Dynamische instabiliteiten van een opdrijfbare stormvloedkering","Mabesoone, F.C.; Snel, M.J.","Battjes, J.A. (mentor)","1992","Naar aanleiding van een door het Waterloopkundig Laboratorium verricht onderzoek is gezocht naar een verklaring van de waargenomen dynamische instabiliteiten van opdrijfbare stormvloedkeringen. Daartoe zijn in een golfbassin verschillende keringen onderzocht. Deze bestonden respectievelijk uit één, drie, vier en twaalf kleppen. De belangrijkste waarnemingen zijn het optreden van subharmonisch gedrag en, afhankelijk van golfbelasting en de lengte van de kering, het optreden van eigentrillingen. In een theoretische beschouwing is geprobeerd een aantal waargenomen verschijnselen te verklaren. Er is hiertoe gekeken naar de verschillende onderdelen van de bewegingsvergelijking van een enkele klep. De invloed van deze onderdelen op de beweging van een klep is geanalyseerd waarbij zowel lineaire als niet-lineaire invloeden zijn meegenomen. Dit resulteert in een inzicht in het ontstaan van sub- en superharmonische oplossingen. Het optreden van subharmonisch gedrag wordt in de bewegingsvergelijking geïnitieerd door een kwadratische term in het hydrostatisch moment. Het optreden van resonantie is afhankelijk van de onderlinge beïnvloeding van de kleppen. Deze interactie tussen de kleppen is sterk frequentieafhankelijk. De koppeling wordt voor het grootste deel veroorzaakt door golfuitstraling van de kleppen. Met een model is gepoogd dit mechanisme te beschrijven. De resultaten en waarnemingen komen qua gedrag redelijk overeen. Een aanzet tot het beschrijven van de waargenomen eigentrillingen vormt de schematisatie van een kering bestaande uit drie kleppen door een drie-massaveersysteem. De koppeling is hierbij voorgesteld door een veer. Ondanks deze fysisch moeilijk te verklaren keuze komen de resultaten redelijk overeen met de waarnemingen. De theoretische beschouwing wordt afgesloten met twee fysisch beter verklaarbare koppelingen en de bijbehorende schematisatie van de kering.","stormvloedkering; eigentrilling; opdrijfbaar; golfbelasting; kleppen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:c1688e9d-7c07-4397-83d3-9fabd317f925","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1688e9d-7c07-4397-83d3-9fabd317f925","Het Twenthe-Mittelland kanaal","Van den Berg, J.J.M.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K. (mentor); Ruijter, H. (mentor); De Visser, A. (mentor)","1992","Studie naar de haalbaarheid van een verbinding tussen de Twenthe kanalen en het Mittelland kanaal en de capaciteitsaspecten van een groot verval-kunstwerk te Enschede. In het kader van mijn afstudeerwerk heb ik deelgenomen aan een projectgroep van Rijkswaterstaat. Deze projectgroep heeft de haalbaarheid onderzocht van de doortrekking van de Twenthe kanalen naar Duitsland. De haalbaarheidsstudie heeft gediend als basis voor de planologische voorstudie van dit afstudeerwerk. In de vervolgstudie is daarna onderzoek gedaans naar de capaciteitsaspecten bij kunstwerken met een groot verval. Verscheidene alternatieven zijn uitgewerkt en tegen elkaar afgewogen.","trace Twenthe-Mittelland kanaal; verval kunstwerk; schuttijden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f7acebe2-704f-458d-8587-4c061ea77693","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7acebe2-704f-458d-8587-4c061ea77693","Input Transformation Format (versie 1.00): afstudeerverslag deel 2","Wienke, E.G.","van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor)","1992","In het kader van het DELPHINS (DELft Program for Hybridized Instrumentation and Navigation Systems) programma wordt onderzoek verricht naar display concepten voor de weergave van vier dimensionale navigatie en guidance informatie. Om het onderzoek te ondersteunen zijn tools (soft— en hardware) nodig om het ontwerpen van displays en de sturende software te vereenvoudigen. Een tooi voor het flexibel ontwerpen van display formaten is al gebruiksklaar en bestaat uit twee programma's…","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:68a118b2-0f04-47ef-abc6-775c4394dc09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68a118b2-0f04-47ef-abc6-775c4394dc09","Verkeersmeetsysteem voor het A13-meetpunt met een 80486 PC","Moehn, J.","Reijmers, J.J. (mentor)","1992","De opdracht die in dit verslag is uitgewerkt, omvat het vervangen van verouderde computers van het verkeersmeetsysteem dat de vakgroep TVS gebruikt. Dit meetsysteem kan deel uitmaken van een Automatic Incident Detection systeem. In het verslag komt aan de orde hoe een keuze is gemaakt voor nieuwe hard- en software en hoe dit getest is. Vervolgens worden enkele gemeten prestaties vergeleken met de verwachte performance. Tot slot zijn er enkele lijnen voor de toekomst aangegeven, om on-line verwerking van voertuigrecords mogelijk te maken.","Road traffic systems; remote signalling; data acquisition; Direct Memory Access","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:09f26cb7-0722-49cb-b5cd-96ff68dd5594","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09f26cb7-0722-49cb-b5cd-96ff68dd5594","In-situ versterking van polyetheen door middel van strominggeïnduceerde kristallisatie","de Nijs, R.J.P.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1992","lndien men door het aanbrengen van een stromingsveld op een semikristallijne polymeersmelt een oriëntatie van de flexibele-ketens weet te bewerkstelligen, zullen deze ten gevolge van de verhoogde ordeningsgraad en de hiermee samenhangende lagere entropie-inhoud een hoger smeltpunt dan in de ongeoriënteerde toestand hebben. Als gevolg van deze smeltpuntsverhoging kan het gesmolten polymere materiaal spontaan gaan kristalliseren bij temperaturen boven bet gangbare smeltpunt. Men noemt dit stromingsgeïnduceerde kristallisatie. Als dit stromingsgeïnduceerde kristallisatieproces optimaal verloopt, is bet resultaat een uit gestrekte ketens bestaand materiaal met veel betere mechanische eigenschappen dan het oorspronkelijke ongeoriënteerde materiaal. Omdat er geen extra versterkende materialen worden toegevoegd spreekt men van zelfversterking of in-situ versterking door middel van stromingsgeïnduceerde kristallisatie. Er kan dan uit een relatief goedkoop polymeer (zoals polyetheen of polypropeen) een materiaal vervaardigd worden met goede mechanische eigenschappen. Het hierbij optredende probleem is echter dat de gebruikte verwerkingsapparatuur ten gevolge van het kristalliseren van de polymeersmelt verstopt raakt, waardoor bet stromingsgeïnduceerde kristallisatieproces tot op heden niet continu bedreven kan worden.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:516c5101-3031-4f4d-b79c-728ad9f92737","http://resolver.tudelft.nl/uuid:516c5101-3031-4f4d-b79c-728ad9f92737","Thermodynamica van de Irreversibele Processen: Multicomponent-diffusie, Symmetrierelaties, Reologie","Kuiken, G.D.C.","Merk, H.J. (mentor)","1992","De macroscopische thermodynamica van irreversibele processen, afgekort tot TIP, is een onderdeel van de continuümtheorie en probeert binnen het kader van de continuümopvattingen een algemene basis te ontwikkelen voor de beschrijving van de lineaire constitutie van de materie. De TIP streeft naar unificatie en algemenisering van de behandeling van systemen met een lineaire constitutie. Zij integreert de beschrijvingen van afzonderlijke vakgebieden als de mechanica, stromingsleer, magnetohydrodynamica, stof transport, thermodynamica, enz. Daartoe worden alle lineaire processen met dezelfde methodiek behandeld, die binnen de begrenzingen van de modelstellingen van het relevante systeem mogelijk zijn.","thermodynamica; meercomponent-diffusie; symmetrierelaties; reologie","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Materials Science & Engineering","","","",""
"uuid:bcf62d7b-e9ab-426c-a02d-5fe83b719879","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bcf62d7b-e9ab-426c-a02d-5fe83b719879","Een numerieke methode voor niet-lineaire vrije oppervlaktegolven opgesteld met de randelementenmethode en een conforme afbeelding","Paardekooper, E.J.H.C.","Stelling, G.S. (mentor); Booij, N. (mentor); Wilders, P. (mentor); Vreugdenhil, C.B. (mentor)","1992","Voor het oplossen van niet-lineaire vrije oppervlakteproblemen in 2 dimensies is een numerieke methode uitgewerkt, die voor de ruimtelijke discretisatie gebruik maakt van de Rand Elementen Methode: REM. Deze methode is gebaseerd op de 2e stelling van Green en de logaritmische potentiaal als fundamentele oplossing, zodat een potentiaalprobleem voor een bepaald domein, over gaat in een integraal vergelijking voor de rand van dat domein. Door een elementenverdeling voor de rand aan te brengen en de randwaarden over de elementen constant te veronderstellen, ontstaat een stelsel lineaire vergelijkingen. Toepassing van de REM voor de rand van het fysische gebied voor niet-lineaire golven heeft als nadeel, dat de matrix van het stelsel lineaire vergelijkingen per tijdstap moet worden opgebouwd en 'geinverteerd', vanwege de niet-lineaire en tijdsafhankelijke randwaarden op de vrije rand. Door nu het fysisch gebied af te beelden op een in de tijd vast rekengebied, onstaat de mogelijkheid om m.b.v. van de REM voor zowel de transformatie als het getransformeerde potentiaalprobleem stelsels lineaire vergelijkingen op te bouwen, waarvan de matrices constant in de tijd blijven. De transformatie die hiervoor in aanmerking komt is de conforme afbeelding vanaf de cirkel, waarbij we ons beperken tot periodieke niet-lineaire golven over een oneindige diepte. De numerieke conforme afbeelding vanaf de cirkelrand wordt geconstrueerd m.b.v. de Newton-Raphson iteratie en de REM. Evenzo wordt het (getransformeerde) potentiaalprobleem in de cirkel verdiscretiseerd met de REM. De gehele methode is uitgewerkt voor de bepaling van het golfprofiel van lopende periodieke niet-lineaire golven. Echter de matrix van het resulterende stelsel lineaire vergelijkingen voor de numerieke conforme afbeelding is niet constant in de tijd en tevens is dit stelsel overbepaald. Bovendien bleek dat de discrete punten op de vrije rand uit elkaar werden getrokken ter plaatse van de golftop, zodat de gehele numerieke methode ongeschikt is om het profiel van sterk niet-lineaire periodieke golven weer te geven.","oppervlakteproblemen; REM; potentiaalprobleem; elementenverdeling; Newton-Raphson; golfprofiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:0936588f-06db-4ae7-9436-22a079ec8bfd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0936588f-06db-4ae7-9436-22a079ec8bfd","Free moving interfaces in unsteady compressible flow","Van de Langemheen, H.","Zandbergen, P.J. (mentor); Kuerten, J.G.M. (mentor); Geurts, B.J. (mentor); Klopman, G. (mentor); Petit, H.A.H. (mentor)","1992","Doel van deze studie is de tijdsafhankelijke compressibele scheidingsvlak tussen gebieden problemen te kunnen simuleren. Voor dit soort problemen zijn visceuze effecten van zowel water en lucht fysische en numerieke modellering van stromingen met een vrij bewegend van water en lucht, ten einde impact verwaarloosbaar. De aanwezigheid van lucht, die meestal nauwelijks van invloed is op de beweging van vrije wateroppervlakken, is hier wel van belang: singulier gedrag van de stroming op het moment van impact wordt hiermee voorkomen. Ten eerste is onderzocht in hoeverre de beweging van water en lucht kan worden beschreven als de beweging van een hypothetische vloeistof die zich bij lage waarden van de massadichtheid gedraagt als lucht, voor hoge waarden als water (met betrekking tot de samendrukbaarheid). Naar mijn mening is het echter onmogelijk een realistische toestandsvergelijking te formuleren voor deze vloeistof (slechts gebaseerd op de massadichtheid). In de tweede plaats zijn daarom water en lucht apart beschouwd; dat wil zeggen, behalve de massadichtheid van het mengsel wordt nu ook de fractie lucht bepaald. Met behulp van deze extra informatie kan een fysisch betere toestandsvergelijking worden gegeven. Bovendien is nu massabehoud van zowel water als lucht gegarandeerd. Vanuit numeriek oogpunt is één van de grootste problemen het vrijwel discontinue gedrag van grootheden over het scheidingsvlak tussen water en lucht. Ruimtelijk centraal discretiseren leidt tot onechte oscillaties in de numerieke oplossing (fenomeen van Gibbs). Waar nodig worden kunstmatig dissipatieve termen toegevoegd (op een behoudende manier), die deze oscillaties 'wegfilteren'. Hoewel het scheidingsvlak zo uitsmeert over een aantal roosterpunten, werkt deze 'interface-capturing' methode redelijk en lijkt bruikbaar voor simulatie van impact problemen. Enkele één-dimensionale berekeningen zijn uitgevoerd en vergeleken met analytisch verkregen oplossingen.","visceuze effecten; beweging van water; massadichtheid","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1058ea85-d895-4342-9c17-a7611ae3d8d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1058ea85-d895-4342-9c17-a7611ae3d8d6","Het belang van de provinciale milieu-effectrapportageverordening voor de bescherming van kwetsbare gebieden: Een bijdrage aan de beleidsbepaling betreffende de provincie Zuid-Holland","Scherer, M.","","1992","Drie jaar na de invoering van de nationale milieueffectrapportage hebben de Provinciale staten de bevoegdheid gekregen om voor ""binnen de provincie gelegen gebieden die van bijzondere betekenis zijn of waarin het milieu reeds in bijzondere mate is verontreinigd of aangetast, bij verordening activiteiten en besluiten daarover aan te wijzen waarvoor het maken van een milieu-effectrapport verplicht wordt"". De provincies nemen nog een afwachtende houding aan tegen de invulling van de nieuwe verordening. Men is bevreesd dat de provinciale m.e.r.-verordening een vergroting van de werkdruk zal opleveren en dat het effect van de invoering niet het gewenste effect heeft voor de bescherming van gebieden. De provincie Zuid-Holland wil graag laten onderzoeken wat het belang is van de provinciale m.e.r.-verordening voor de bescherming van kwetsbare gebieden en heeft daarom dit studie-onderwerp aangedragen als afstudeeronderwerp. Tevens zouden zij onderzocht willen hebben op welke manier de nieuwe verordening het beste geoperationaliseerd kan worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:fdc5e814-d8fc-4a5d-8a91-d127943ebaf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdc5e814-d8fc-4a5d-8a91-d127943ebaf4","Bepaling van het verlet bij cutterzuigers","Mooibroek, B.","Horstmeijer, T.H.W. (mentor); Polak, B.M. (mentor); Sweny, D. (mentor); Uelman, F. (mentor); Verhoog, C. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1992","Een cutterzuiger is een baggerwerktuig. De cutter (snij kop) is het meest specifieke element van een cutterzuiger; Deze wordt gebruikt om de grond los te snijden. Tijdens een baggerproject ligt een cutterzuiger onder invloed van een aantal factoren (hoge golven, reparaties) een bepaalde tijd stil. Dit stilliggen wordt het verlet genoemd. Aangezien het verlet een groot deel (gemiddeld 40%) van de totale duur bij een baggerwerk in beslag kan nemen, is een goede bepaling van het verlet vereist om de totale duur (en daarmee ook de kosten) voor een werk goed te kunnen voorspellen. Meestal krijgt het bedrijf met de laagste aanbiedingsprijs de opdracht, waardoor het van groot belang is om de kostprijs goed en zo laag mogelijk te calculeren. Op dit moment berekent men, bij Boskalis Baggermaatschappij, het verlet met een aantal normen ('efficiencies'). Deze normen zijn samengesteld uit de geregistreerde verletten en zijn alle gerelateerd aan de tijd. Aangezien een aantal verletten afhankelijk zijn van de gebaggerde hoeveelheid, kunnen deze onjuiste relaties leiden tot vreemde conclusies: Als bij een baggerwerk met een tweemaal zo hoge productie gebaggerd wordt, dan komt men slechts de helft van het aantal obstructies tegen. Daarnaast is de methode van opsplitsen van de 'efficiencies' onjuist: De berekende 'efficiency' voor een verlet bij een werk kan beïnvloed worden door de grootte van andere verletten, waardoor strikt genomen de 'efficiencies' niet kunnen worden samengevoegd om te dienen als advieswaarde voor een verlet. Bij het voorspellen van het verlet bestaat er onzekerheid over de grootte van een aantal invloedsfactoren, zoals bijvoorbeeld het weer. Om goed om te kunnen gaan met die onzekerheden is een probabilistische (waarschijnlijkheids) benadering van het verlet gewenst. Bij het zoeken naar een analytische oplossing voor het verlet heeft men te maken met de samenhang (correlatie) tussen een aantal stochastische verletvariabelen en het verschijnsel dat bepaalde verletten kunnen samenvallen. Door gebruik te maken van een digitale processimulatie kunnen alle gesignaleerde problemen worden onderkend, waardoor dit de aangewezen oplossing bleek voor de bepaling van het verlet bij cutterzuigers. In dit rapport is een verletsimulatiemodel ontwikkeld waarmee het verlet (in de vorm van een kansverdeling) bij cutterzuigers kan worden berekend. Aangezien de invoergegevens niet bekend zijn, is verder onderzoek op dit punt nog benodigd voordat het verletsimulatiemodel kan worden gebruikt in de praktijk.","downtime; cutter suction dredge; verlet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b4c7b19d-627e-4dc0-9063-64891d35b347","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4c7b19d-627e-4dc0-9063-64891d35b347","Caissonsluiting Saemankeum Project Zuid-Korea","Van den Boom, P.J.F.","d' Angremond, K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Huis in 't Veld, J.C. (mentor)","1992","Ruim 25 jaar geleden werd het eerste grote landaanwinningsproject in de-Republiek van Korea gerealiseerd. Vanaf die tijd zijn vele andere landaanwinningsprojecten uitgevoerd, waarbij veel gebruik gemaakt werd van de Nederlandse kennis en ervaring. De Zuid-Koreaanse regering heeft nu het plan geopperd om het estuarium ten zuiden van de stad Kunsan af te sluiten en nadien gedeeltelijk in te polderen. Op de overzichtskaart op de volgende bladzijde is dit estuarium weergegeven. Omdat dit project, het Saemankeum Comprehensive Tideland Reclamation Project, één van de grootste landaanwinningsprojecten in de geschiedenis van Zuid-Korea is, is de Nederlandse organisatie NEDECO gevraagd advies te geven. De NEDECO is het Nederlands Adviesbureau voor Ingenieurswerken in het Buitenland. DHV te Amersfoort, aangesloten bij de NEDECO heeft een ontwerp gemaakt voor de afsluiting van het estuarium. De afsluiting bestaat uit een ongeveer 30 km lange dam van stortsteen. Omdat bij dit ontwerp de stroomsnelheden in de sluitgaten hoog zijn, heeft de NEDECO een sluiting met caissons kort geëvalueerd. Doordat verwacht werd dat de kosten van een caissonsluiting hoog zijn en dat de ervaring met caissons in Zuid-Korea onvoldoende is, heeft men dit ontwerp niet verder uitgewerkt. Mijn afstudeeronderzoek richt zich juist op deze caissonsluiting; een caissonsluiting voor het Saemankeum Project. In dit rapport wordt de technische haalbaarheid van deze sluiting onderzocht. Er wordt een globaal ontwerp voor de caissonsluiting gemaakt. Tenslotte wordt het transport en de plaatsing van de caissons geanalyseerd.","estuarium; landinwinning; Zuid Korea; dam; stortsteen; caissonsluiting; Saemangeum","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6cfa643d-2da7-4bb7-96b7-40f493cb1101","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cfa643d-2da7-4bb7-96b7-40f493cb1101","A numerical analysis of pull-out anchor bolts","Vervuurt, A.","Walraven, J.C. (mentor); Van Mier, J.G.M. (mentor)","1992","Anchor bolts are often used in concrete or steel structures. Nevertheless still empirical design procedures are used in order to determine the dimensions of the structure. Non linear fracture mechanics tries to describe fracture of heterogeneous materials like concrete. In the classical representation of concrete fracturing (figure 1.1), cohesive forces in the micro-crack-zone (ahead of the cracktip) contribute to the carrying capacity of the structure and cause softening of concrete. This concretesoftening can also be explained by discontinuous cracks that grow along aggregate particles and cause bridging of the cracks (crack-face bridging, see Van Mier (1991)). Insight in non linear fracture mechanics as well as increasing computer techniques finally gave the opportunity to investigate the behaviour of anchor bolts embedded in concrete in a proper way. The main goal of this study is to improve the knowledge about pull-out anchor bolts. Therefore several tests and numerical simulations have been performed in order to determine the maximum load, the deflection of the upper end of the anchor bolt and the load-deformation curve. In this report results of the numerical simulations of pull-out anchor bolts in a plane stress situation are presented.","anchor bolts; fractures; concrete","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Design and Construction","","concrete structurs","",""
"uuid:baaf7f26-1e9d-471e-9f12-41256cb62460","http://resolver.tudelft.nl/uuid:baaf7f26-1e9d-471e-9f12-41256cb62460","Testing cubic and Statistical mechanical based Equations of State on the description of Heat Capacity and Speed of Sound","Witmer, D.H.F.A.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor)","1992","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Material Sclence","","Applied Thermodynamics and Phase Behavior","",""
"uuid:783a00d2-fe9a-4665-a7f3-31215ccd1806","http://resolver.tudelft.nl/uuid:783a00d2-fe9a-4665-a7f3-31215ccd1806","A critical evaluation of the work of K. Ramasamy","Terlien, R.","de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor); Ulcay, K. (mentor)","1992","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:00629bad-335c-4793-96c9-e5cfc72abf9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00629bad-335c-4793-96c9-e5cfc72abf9e","Het ontwerpen en maken van een designtool voor sleephopperzuigers","Reddering, M.W.","Klein Woud, J. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:b78e132f-3c2d-4353-b3bc-febc47365422","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b78e132f-3c2d-4353-b3bc-febc47365422","De katalytische aktiviteit van enzymen in organische oplosmiddelen","Stevens, Rob M.M.","van Tol, J.B.A. van Tol (mentor); Jongejan, J.A. (mentor); Duine, J.A. (mentor)","1992","In dit afstudeerverslag: De katalytische aktiviteit van enzymen in organische oplosmiddelen, wordt afgeleid dat de snelheid waarmee iedere enzymatische reaktie verloopt een funktie is van chemische aktiviteiten in plaats van concentraties van het substraat. Hieruit volgt dat wanneer de chemische aktiviteit van een substraat constant is, de reaktiesnelheid in ieder organisch oplosmiddel gelijk is, mits het oplosmiddel en de active-site van het enzym geen interaktie vertonen. Wanneer Km en afzonderlijk bepaald worden door aan de initiële reaktiesnelheid als funktie van de substraataktiviteit Michaëlis-Menten kinetiek te fitten, dan zouden de verkregen M.- M.-curven in ieder oplosmiddel gelijk moeten zijn. Wanneer de reaktiesnelheid als funktie van de concentratie uitgezet wordt (er wordt alleen M.-M. kinetiek verkregen indien y constant is), dan is Vmax (kcj overal gelijk, en de gemeten Km zal verschillen. De bovenstaande theorie wordt getest door initiële kinetiek te meten van Pseudomonas cepacia PS (Amano) en Porcine Pancreas lipase gekatalyseerde reakties. De initiële reaktiesnelheid is constant, wanneer de substraataktiviteiten constant zijn. Dit wordt aangetoond voor zowel de hydrolyse van propylbutyraat als de condensatie van boterzuur en propanol in oplosmiddelen in log P variërend van -1,9 tot 4,5. Op basis van het afzonderlijk meten van Km en k^ in de Psc- en PPL-gekatalyseerde hydrolyse en (trans)esterifikatie reakties in enkele oplosmiddelen kan geen sluitend bewijs worden gegeven dat de theorie de experimenten op de juiste wijze beschrijft. Ten eerste hebben een aantal reaktiesystemen een te hoge Km en wordt k^ (Vmax) niet bereikt, waardoor deze parameters niet nauwkeurig bepaald kunnen worden (hydrolyse van propylbutyraat, ethyldecanoaat, decylacetaat en tributytrine en transesterifikatie van vinylacetaat en hexanoi). Ten tweede is het gebruikte meetsysteem: PPL-gekatalyseerde transesterifikatie van tributyrine en hexanoi (lage KM) gevoelig voor kleine veranderingen in de wateraktiviteit. Aangetoond is dat de katalytische aktiviteit afhankelijk is van de wateraktiviteit. Een complicerende faktor is dat water naast het fungeren als reaktiecomponent, ook een direkte invloed heeft op de katalytische aktiviteit van het enzym. De wateraktiviteit moet dus constant gehouden worden. Hiernaast is het onduidelijk of tijdens het instellen van de wateraktiviteit van het lipase (in exsiccator boven zoutoplossing) het lipase deaktiveert.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Enzymologie en Microbiologie","",""
"uuid:30036a94-e55e-4860-ba05-6596675c5f69","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30036a94-e55e-4860-ba05-6596675c5f69","Het stromingsgedrag van polymeren in het reservoir van een capillair rheometer","Lafleur, Marije","Posthuma de Boer, A. (mentor); van Dam, J. (mentor)","1992","Een capillair rheometer wordt gebruikt om de viscositeit van polymeren, een belangrijke rheologische eigenschap, te bepalen. Om meting van de viscositeit mogelijk te maken wordt ten aanzien van het stromingsgedrag in het reservoir van de rheometer het volgende aangenomen: Het stromingspatroon in het reservoir van een rheometer kent alleen een snelheidskomponent in de stromingsrichting en geen snelheidskomponent in de richting daar loodrecht op. Bovendien vindt er geen oriëntatie en/of rek plaats, omdat de stroomsnelheid in het reservoir ten opzichte van de snelheid in het capillair zeer klein is. Het polymeer stroomt ongeordend het capillair binnen. Uit onderzoek dat al is verricht naar het stromingsgedrag in het reservoir is echter gebleken dat in het reservoir een ander stromingsverloop plaats vindt. Dit andere stromingsverloop veroorzaakt een onbekende deformatie van het polymeer, waardoor de viscositeit die gemeten wordt, de viscositeit is van een polymeer met een onbekende deformatiegeschiedenis. Maar hoe het stromingsgedrag in het reservoir werkelijk is, is onbekend, omdat er slechts weinig onderzoek verricht is naar het stromingsgedrag in het reservoir. Daarom is in dit onderzoek getracht meer te weten te komen over het werkelijke stromingsgedrag van polymeren in het reservoir van een capillair rheometer. Er is bij de twee polymeren polystyreen en acrylonitril-butadieen-styreen onderzocht hoe het stromingsgedrag in het reservoir is als funktie van de verplaatsing en als funktie van de af schuif snelheid. Alvorens deze stromingsexperimenten zijn uitgevoerd, zijn de beide polymeren eerst gekarakteriseerd. Daarbij is vooral onderzocht wat de viscositeit als funktie van de af schuif snelheid is. Dit is gebeurd in een dynamische en in een stationaire af schuif stroming. Uit deze resultaten die gebruikt zijn voor de stromingsexperimenten is gebleken dat in het af schuif snelheidgebied waar de experimenten worden uitgevoerd, beide materialen zich shear-thinning gedragen. Tevens is onderzocht op welke manier de experimenten moesten worden uitgevoerd, zodat de experimenten reproduceerbaar zouden zijn. Het blijkt dat in de stroming in het reservoir van de capillair rheometer zowel een snelheidskomponent in de stromingsrichting als in de richting daar loodrecht op bestaat. Het stromingsgedrag onder de plunjer veroorzaakt een deformatie die bij toename van de verplaatsing verandert. De vorm van het stromingspatroon in het reservoir is ook een funktie van de af schuif snelheid. De resultaten van de stromingsexperimenten zijn vergeleken met verplaatsingsprofielen die berekend kunnen worden uit een benaderende theoretische berekening van de snelheidsverdeling. De resultaten zijn ook vergeleken met snelheidsprofielen die met behulp van de eindige elementen methode zijn berekend, door oplossing van de differentiaalvergelijking die het stromingsprobleem beschrijft. De experimenten en beide theoretische modelberekeningen blijken goed overeen te komen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:7da72360-0569-45b5-8c98-0b2cd7a22206","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7da72360-0569-45b5-8c98-0b2cd7a22206","Numerieke simulatie van wervelafschudding bij bodemribbels met de cloud-in-cell methode","Ris, R.C.","Battjes, J.A. (mentor); Stelling, G.S. (mentor); Booij, N. (mentor)","1992","In het kader van onderzoek naar het mechanisme van het opwoelen van sediment onder golven wordt in dit onderzoek een eerste aanzet gegeven voor een beschrijving van de waterbeweging ter plaatse van een bodemribbel met een deeltjesmodel. Het rapport bevat een overzicht van de theorie die de waterbeweging beschrijft, de Vortex methoden en in het kort wordt ingegaan op de vorm en de afmetingen van een bodemribbel. Enkele trefwoorden zijn: de Poisson-vergelijking, stroomsnelheid, deeltjessnelheid, wervelsterkte, circulatie, puntwervels, Operator Splitting, Random Walk en de Cloud In Cell methode. Om inzicht te krijgen in het mechanisme van de stroming wordt de waterbeweging numeriek gesimuleerd met deeltjes met de Cloud In Cell methode. Met het ontwikkelde numerieke rekenprogramma VORTEX, geschreven in FORTRAN, kunnen op een eenvoudige wijze verschillende situaties worden doorgerekend door de invoerfile VORTEX.INV te wijzigen. Aan een deeltje wordt in dit onderzoek circulatie, die ontstaat door het niet rotatievrij zijn van het snelheidsveld bij de top van de vormvaste bodemribbel, toegekend. Een grafische uitvoer met het programma VORTEX.PLT geeft de kenmerkende wervelstructuren gevormd door de werveldeeltjes te zien, die ontstaan door de overtrekkende stroom over de bodemribbel. De numerieke uitvoer van het rekenprogramma is tot op heden enkel getest door de ontwikkeling en de grootte van de wervelstructuren te vergelijken met uitvoer van soortgelijke situaties ontleend aan de literatuur. De resultaten van de uitgevoerde simulaties komen goed overeen met de resultaten die zijn beschreven in deze literatuur. De grafische uitvoer geeft duidelijk inzicht in de ontwikkeling van de wervelstructuren. Uitgaande van de ervaring die tijdens dit onderzoek IS opgedaan, is het goed mogelijk om het model uit te breiden met sediment-transportformules zodat meer onderzoek kan worden gedaan naar de vorming van bodemribbels en het afschudden van wervels met hoge sedimentconcentraties.","sediment; opwoelen; waterbeweging; bodemribbel; Vortex; Poisson-vergelijking; stroomsnelheid; deeltjessnelheid; wervelsterkte; Cloud in Cell","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:522dd56a-2282-4e09-b879-866d0cec5a8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:522dd56a-2282-4e09-b879-866d0cec5a8c","Wringing van hoge gebouwen","Van Oosterhout, G.P.C.","Blaauwendraad, J. (mentor); Vambersky, J.N.J.A. (mentor); Van Koten, H. (mentor); Mans, D.G. (mentor)","1992","Over wringing van hoge gebouwen is in de Nederiandse bouwwereld weinig bekend. Teneinde een beter begrip te krijgen van het belastingsgeval wringing in hoogbouw is een literatuuronderzoek gehouden. Hieruit volgt, dat er drie categorieën aan te wijzen zijn, waarin de oorzaken liggen. Dit zijn: constructie, aardbeving en wind. De belangrijkste aspecten hieruit voor de Nederlandse praktijk zijn de asymmetrische stabiliteitsvoorziening en de ongelijkmatige winddrukverdeling. Er is gezocht naar een geschikte kwantificering van torsie door wind, die rekening houdt met de gesignaleerde oorzaken van wringing. De gevonden waarden zijn vergeleken met de huidige norm NEN 6702. Het blijkt dan, dat de norm wringing onvoldoende beschrijft voor een aantal typen hoogbouw. Tot slot van het literatuuronderzoek zijn de criteria verzameld waar wringing aan dient te voldoen. Het belang van wringing lijkt hierbij vooral te liggen bij de vergroting van de vervormingen en spanningen in de andere richtingen. Vervolgens is het gedrag van een torsie-gevoelig gebouw onderzocht aan de hand van een case-study. Het betreft een gebouw met een driehoekige plattegrond (een taartpunt) met een kern als stabiliteitsvoorziening. De wringstijfheid van de kem is onderzocht, waarbij op analytische wijze de verzwakkende aanwezigheid van gaten in de kem in rekening is gebracht. Numeriek zijn de resultaten gecontroleerd. Aan de hand van een windtunnelonderzoek is de belasting op het gebouw bepaald, waarbij de aandacht vooral uitgegaan is naar de wringing. Uit dit onderzoek is gebleken, dat NEN 6702 voor dit type gebouw een onderschatting geeft van de torsie, waar op gerekend dient te worden. Tenslotte zijn de stijfheid en stabiliteit gecontroleerd. Bij de stabihteitsberekening is rekening gehouden met de interactie tussen buiging en wringing, die optreedt doordat de kem excentrisch is gesitueerd in de plattegrond. Uit de berekeningen blijkt, dat de kern alleen niet stijf genoeg is. Een geschikte verstijving van het gebouw wordt verkregen door een wand te plaatsen in het smalle deel van de taartpunt.","wringing; stijfheid; torsie; hoogbouw","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Design and Construction","","Structural Mechanics","",""
"uuid:e4cf6aa3-ac75-4879-a34e-72052bfc1eca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4cf6aa3-ac75-4879-a34e-72052bfc1eca","A Queuing Model of the DPS 1500 Packet Switching System","Kooijman, F.","Schoute, F. (mentor); Nijhof, J. (mentor); Moolhuijsen, M. (mentor); Van Diemen de Jel, P. (mentor)","1992","This report describes the modelling of an PDS of the DPS 1500 Packet Switching System, with the purpose of incorporating the PDS model into a Datanet 1 model. Datanet 1 is the packet switching network of the Dutch PTT that provides X.25 services to the users.
In contrast with most models of a packet switching exchange used for incorporation into a network model, this model has also investigated the influence of the processing times of packets inside the exchange. The model has used the free RAM memory as an internal parameter, since this parameter is also used in a real PDS to trigger the flow control mechanisms.
An M/G/l queue was fitted to the simulation model of a PDS of the DPS 1500. Fitting and validation was done with the aid of measurement data. This M/G/l queue proved to be a simple but reasonably accurate model for the processing delays in the PDS.
The arrival process to the PDS is modeled as the output of multiple parallel M/G/l servers representing the input lines to the PDS. We have made it plausible by means of simulations that the output process of these parallel servers can be modeled by a Poisson process.
Simulations were also carried out to investigate the effect on the performance of a PDS under certain specific conditions: e.g. the influence of the packet size, interference between virtual circuits, etc.
The window mechanism has been studied in greater detail. Simulations have shown that, because of the window mechanism used in the DPS 1500, the response times of a DTE may have a major effect on the delay time in the PDS. Study of the simulation results enabled us to come up with indications with respect to the setting of the window size related to the speed of a DTE. These directions are summarized in the chapter ’conclusions’.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:9d9e0966-a84a-4689-a623-f45a2948a3c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d9e0966-a84a-4689-a623-f45a2948a3c6","Modeling and stochastic simulation of the reactions and absorption of NOx in water","Spoor, M.","Verheijen, P.J.T. (mentor); De Leeuw, V. (mentor)","1992","This work discusses the absorption of NOX in an absorption column. This is of relevance to the production of nitric acid and the fertilizer industry. Non-reacted NOx, released with stack-gases, plays an important role in environmental pollution problems. NOX absorption characterizes itself as a very complex system that is difficult to describe or to model. Up to forty equilibrium reactions exist and describe the system together with some irreversible kinetic reactions. Mass and heat transport limitation plays an important role in this reaction model. This complex model results in a complex simulation of a NOx absorption column. Simulations have been done with a simplified model (only four reactions) and an enhanced model (with eight reactions and two more components). This enhanced model requires extra parameters to describe the physical and chemical properties of the components and reactions that were added to this model. The parameters that were needed in the enhanced model were found in literature, calculated with appropriate correlations, or some had to be guessed. Introducing uncertain parameters to the model meant that uncertainties were added to the results. A method of simulation has been evolved, called stochastic simulation, which enables to translate the uncertainties in model parameters to uncertainties in the results. Several simulations have been done with the flowsheeting program ASPEN PLUS, where different classes of parameters have been varied to study their effects on the results. It is found that uncertainties in reaction parameters are less important then uncertainties in pure component parameters and thermodynamic parameters. If operating parameters are stochastic (like temperatures, pressures and feed compositions) then uncertainties in model parameters have no or little effect, taking realistic estimates for these uncertainties. In this thesis the modeling of NOx absorption and the concept of stochastic simulation is discussed. It is found that stochastic simulation is a useful tool in chemical process engineering. Also, recommendations are made to enhance the simulation model of NOx absorption. A good knowledge of the model and its uncertainties gives the possibility to optimize absorption column performance and design.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","Process Systems Engineering","",""
"uuid:9517c4b5-8197-43a9-a939-dcc4478cc4f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9517c4b5-8197-43a9-a939-dcc4478cc4f1","Multipath detection aspects on GPS signals","de Vos, A.J.","van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1992","The satellites of the Global Positioning System (GPS) are in an orbit of 20,000 km above the earth. The signal path from satellite to receiver is approximately the same for a large area on the earth. This means that errors due to atmospheric and ionospheric delays, ephemeris errors and errors due to selective availability are correlated over a large area. This correlation is used by Differential GPS (DGPS). A DGPS reference station of which the position is exactly known, determines the errors and sends the range correction to the DGPS user…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:0c28187d-4e30-49b8-8dd7-ef69eb8312a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c28187d-4e30-49b8-8dd7-ef69eb8312a8","The routing protocol for the connectionless service on an ATM/DQDB internetwork","Reijnierse, A.A.L.","Schoute, F.C. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1992","In the near future a new network will be introduced: Broadband Integrated Services Digital Network (B-ISDN). This network will provide users with a multitude of services integrated on only one end point at the customer premises. These services may be: video services; CD-quality audio; video conferencing; high speed data transmission and of course improvements of the plain old telephone services (POTS). In order to facilitate the introduction of the B-ISDN architecture a subset of its services will be provided by existing Metropolitan Area Networks like the one developed by the Institute of Electrical and Electronics Engineers, the Distributed Queue Dual Bus (DQDB)...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:e6dd5437-d975-4e74-9cb6-ea3d56160c48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6dd5437-d975-4e74-9cb6-ea3d56160c48","Performance Analysis of a Hybrid ISMA/CDMA Protocol for Indoor Wireless Communication","van Roosmalen, H.R.R.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); Vandendorpe, L. (mentor)","1992","The hostile transmission medium encountered in Indoor: Wireless Communications (IWC) requires the use of special communication protocols. In this report we investigate a combination of the Inhibit Sense Multiple Access (ISMA) and Code Division Multiple Access (CDMA) protocols. The ISMA protocol limits the number of simultaneous accesses to the transmission channel and the CDMA protocol improves the packet survival chance. With CDMA each bit is transmitted using several code bits, giving each signal has its own, easy to recognize, signature. Coding spreads the signal over a large transmission bandwidth, which makes it particularly resistant to fading and multipath propagation, two key factors which degrade network performance…","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:5567514f-7509-4747-b9ae-d97a554030be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5567514f-7509-4747-b9ae-d97a554030be","Modelvormimg van de Gascyclus van een Closed Cycle Dieselmotor","Schasfoort, M.G.J.","","1992","De gascyclus in het Closed Cycle Dieselmotorsysteem betreft dat gedeelte van het systeem waarin de gasstroom circuleert. In de gascyclus vindt een behandeling plaats van de door de motor uitgelaten gassen, die het mogelijk maakt dat deze weer als inlaatgassen aan de motor kunnen warden toegevoerd. Achtereenvolgens worden de uitlaatgassen gekoeld d.m.v. spraykoeling, gereinigd in een absorber en tenslotte door het toevoegen van zuurstof en argon ook qua samenstelling weer op inlaatconditie gebracht...","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:518fff7f-3b38-4091-9127-79fe8ff7bfca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:518fff7f-3b38-4091-9127-79fe8ff7bfca","Het gloeien van TiN lagen afgezet met Chemical Vapour Deposition op Mo en MgO: Met behulp van Röntgendiffractie waargenomen veranderingen na verschillende gloeibehandelingen","Meijers, S.D.","Becht, J.G.M. (mentor); Delhez, R. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f07ac7a2-c239-4868-b6b8-2aada2498bbe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f07ac7a2-c239-4868-b6b8-2aada2498bbe","De invloed van actieve beschermgastoevoegingen op de lasbadvorm tijdens het TIG lassen van roestvast staal","Holt, M.","Den Ouden, G. (mentor); Luijendijk, T. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:827ea572-d147-45c5-8b9f-ef00ba97faa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:827ea572-d147-45c5-8b9f-ef00ba97faa4","Bepaling van de scheurweerstandskromme van FE-510Nb bij verschillende temperaturen","Bholanath, R.","","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ba7057be-3335-4966-946a-5d90b9868523","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba7057be-3335-4966-946a-5d90b9868523","Coherent GPS receiver employing digital matched filter for fast acquisition in urban areas","Knottenbelt, D.A.","Van Nee, D.J.R. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1992","Na een inventarisatie van de problemen bij het gebruik van het sateliet navigatiesysteem GPS in stedelijke omgeving, wordt een nieuw ontvangerprincipe voorgesteld dat vrijwel optimaal gebruik maakt van de beschikbare signalen doordat geen tijdrovende acquisitieprocedure en trackinglussen nodig zijn.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:41601bba-3421-48b4-9b63-5b60f47f719c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41601bba-3421-48b4-9b63-5b60f47f719c","Golfdoordringing in een haven","De Lange, P.H.M.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Kostense, J.K. (mentor)","1992","Het doel van dit onderzoek is de invloed te onderzoeken van refractie en diffractie bij zowel langkammige als kortkammige golven bij een haven(-ingang). Dit onderzoek concentreert zich op de invloed van golfvoortplanting nabij een haveningang op golfbeweging in een erachter gelegen havengebied. Er wordt gekeken naar de invloeden van refractie, diffractie, richtingsspreiding en reflecties, en in hoeverre verwaarlozing van deze fysische verschijnselen al of niet acceptabel is. Richtingsspectra met verschillende hoofdrichtingen en energieverdelingen worden doorgerekend. De resultaten in de haven worden vergeleken. Als eerste wordt een sterk geschematiseerde haven(-ingang) genomen, daarna een meer complete haven.","diffraction; harbour tranquility; wave penetration","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:131ba7c5-1535-47f4-a744-ec4186fbc9d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:131ba7c5-1535-47f4-a744-ec4186fbc9d3","Uitlevering van zand: Bepaling van de relatieve dichtheid","Veldhuis, A.","D' Angremond, K. (mentor); Lubking, P. (mentor); Van Helden, G.L.M. (mentor)","1992","Als gevolg van ontgraven, transporteren en verwerken van zand treden volumeveranderingen op. Om deze volumeveranderingen te kunnen berekenen moet de dichtheid in verschillende situaties bekend zijn. Over de situatie 'de dichtheid van zand net nadat het op een vrachtwagen geladen is' is nog erg weinig bekend. Vandaar dat deze situatie met een modelproef is onderzocht. Deze modelproef is uitgevoerd met verschillende zandsoorten en bij verschillende vochtgehaltes, zodat een verband is afgeleid voor de zandsoort, het vochtgehalte en de optredende dichtheid. Uit de proefresultaten kan geconcludeerd worden dat als er weinig water aan droog zand wordt toegevoegd dat dan het zand een lagere dichtheid kan bezitten dan de meest losse dichtheid die bij droog zand gevonden wordt. Bovendien geldt dat tussen 4 en 10% vochtgehalte de dichtheid onafhankelijk van het vochtgehalte is. De situatie 'de dichtheid van zand in het beun' is tevens onderzocht, omdat uit recent onderzoek is gebleken dat deze dichtheid soms veel hoger ligt dan 1950 kg/m3; de waarde die voor deze situatie vaak gehanteerd wordt. In dit verband is een dichtheidsmeting aan boord van een hopperzuiger uitgevoerd. Uit deze dichtheidsmeting volgt een waarde voor de dichtheid van 2070 kg/m3 . Deze meting bevestigt dus eerdere onderzoeken.","relative densitiy; packing density; sand","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:79263127-3a22-4126-942d-edfb9eebabb2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79263127-3a22-4126-942d-edfb9eebabb2","Exergy analysis for the comparison of processes: Case-study methanol","Stougie, L.","de Swaan Arons, J. (mentor); Dijkema, G.P.J. (mentor)","1992","Lately much attention is paid to exergy analyses, but what are the prospects of these analyses? The primary incentive of this study was to find out whether exergy analyses should be used for the comparison and evaluation of processes. Hereto, a method based on the principle of exergy, has been developed. This method has been used to analyse and compare two methanol processes: the common ICI low pressure methanol process and the more recently developed Leading Concept Methanol (LCM) process, also by ICI. The intermediate production of synthesis gas in the first process takes place by steam reforming of methane, while the LCM process also employs partial oxidation with pure oxygen. The method developed determines the internal exergy losses (consumptions due to a process that takes place) and the external losses (exergy contained in heat or mass. Streams emitted to the environment). The internal exergy losses have been determined without taking into account the exergy values of a mass stream and thus without considering a reference environment. The external exergy losses have been determined by approximating the exergy values of mass streams. The use of a reference environment has been avoided because there is no universal reference environment and to avoid the complicated calculations necessary for the determination of the exergy values of mass streams. Another aspect of the method is that the whole process starting from raw materials available on earth has been analysed, which means that for the LCM process also an oxygen plant was considered. From the analyses and comparison, the LCM process has indeed been improved where exergy analysis indicated that most of the exergy is lost in the ICI low pressure methanol process, namely the reformer. According to the results of the energy analyses the purification section instead of the reformer should be improved. The exergy loss decreased from 9.76 to 6.65 MJ per kg of methanol for the LCM process. Also a decrease in the amount of energy wasted could be noticed from 9.75 to 8.00 MJ per kg methanol for the LCM process. Comparison of these processes with an 'ideal' methanol process demonstrated that about 60 respectively 40 per cent of the calculated exergy losses could be avoided for the ICI low pressure methanol process and the LCM process. It also appeared that synthesis gas could better be produced by a combination of steam reforming and partial oxidation than just by steam reforming. Exergy analysis results in other places where improvements could best be made than energy analysis and can, in contrast with energy analysis, be used for the evaluation of the reactions taking place in a process by determining internal exergy losses. Therefore it is recommended to apply exergy analysis for the comparison and evaluation of processes.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:f57a5031-e996-43f0-9625-db3855ec87fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f57a5031-e996-43f0-9625-db3855ec87fd","Opwekking van laagfrequente golven","Andorka Gal, J.H.","Battjes, J.A. (mentor); Van Leeuwen, P.J. (mentor)","1992","In de kustzone komen naast de zichtbare oppervlakte watergolven ook golven met een veel lagere frequentie voor, die met het oog minder goed waarneembaar zijn. Dit komt omdat deze golven lager zijn, minder frequent voorkomen en niet breken. Deze laagfrequente golven blijken een relatie te hebben met de korte golven, en zijn belangrijk voor verschillende processen die zich voordoen in de kustzone, zoals sedimenttransporten en resonanties. Voor het bestuderen van deze processen wordt modelonderzoek verricht. De tot nu toe gebruikte methode voor de aansturing van het golfschot, waarmee laagfrequente golven kunnen worden opgewekt, is erg rekenintensief. Daarom is door P.J. van Leeuwen (TU Delft) en G. Klopman (Delft Hydraulics) een nieuwe theorie ontwikkeld, waarmee eenvoudiger en sneller stuursignalen kunnen worden gegenereerd voor het opwekken van laagfrequente golven. Dit rapport beschrijft de experimenten die uitgevoerd zijn voor de verifikatie van deze nieuwe theorie. In hoofdstuk 1 en 2 staat vermeld wat onder laagfrequente golven wordt verstaan, en in hoofdstuk 3 hoe ze met gebruikmaking van de nieuwe theorie kunnen worden opgewekt. De experimentele opstelling in het laboratorium wordt weergegeven in hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 beschrijft de experimenten. Hoofdstuk 6 geeft de methode van gegevensverwerking weer, en tenslotte worden in hoofdstuk 7 de resultaten vermeld. Uit deze resultaten kan gekonkludeerd worden dat de nieuwe theorie voldoet.","golven; laagfrequentie; golfschot; stuursignalen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Vloeistofmechanica","",""
"uuid:978dd80e-420a-4a33-9342-3f9eec56c80c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:978dd80e-420a-4a33-9342-3f9eec56c80c","Liquid-liquid-vapour phase equilibria in the system methane + ethane + eicosane: Retrograde behaviour of the heavy liquid phase (Master thesis + appendices)","Smits, P.J.","de Loos, W. (mentor); Gregorowicz, J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1992","Liquid-liquid-vapour equilibrium experiments were conducted with model reservoir fluids comprising the ternary system methane + ethane + eicosane, with special emphasis on the phenomenon of retrograde condensation of the second heavier liquid phase L1 in the presence of a vapour phase V and a lighter liquid phase L1. P,Tsections for mixtures of constant composition were determined according to the synthetic method for several constant molar ratios of ethane and eicosane and for different mole fractions of methane. The temperature range investigated was 290-307 K and the pressure range 5.0-6.4 MPa. The three phase L1L2V areas were found at lower temperatures in comparison with the locations of the three phase curve of the binary subsystem ethane + eicosane, as was expected. Some of the ternary mixtures studied were found to exhibit retrograde condensation of the heavier liquid phase over a narrow range of temperature and concentration of eicosane. The experimental phase boundary data were modelled with the Peng-Robinson equation of state, using two binary interaction parameters per binary, in combination with a three phase flash routine. Retrograde condensation of the heavier liquid phase can not be predicted in the composition range investigated using this calculation procedure. The agreement between the locations and the shapes of the experimentally determined and the calculated three phase areas is qualitative. A slight improvement in the agreement between the experimental data and the calculations is observed in comparison with the same calculation procedure using only one binary interaction parameter per binary.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:d8f4a8f6-2566-4c74-a868-21c8813a9659","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8f4a8f6-2566-4c74-a868-21c8813a9659","Resource allocation for Virtual Private Networks in B-ISDN","Klomp, F.J.P.","Schoute, F.C. (mentor); Tohme, S. (mentor)","1992","Virtual Private Networks (VPNs) are a major growth market in present-day telecommunication networks. Moreover, provision of a VPN service in the future Broadband Integrated Services Digital Network (B-ISDN) is seen as a pre-requisite to successful B-ISDN deployment. Hence the need to investigate how such a service could be provided; this report contains a preliminary answer. In the first part of the study we formulate an answer to: ""What are the choices for implementing a VPN service in B-ISDN?"" ""What are the issues that arise?"" The resulting catalogue of choices and issues is rather impressive. Consequently, it is also far too large to expect full resolution within the time scale of a diploma thesis. Therefore, we next identify the major issue and place it central to the second part of the study: ""How should the B-ISDN resources be allocated so as to efficiently and effectively support the VPN service along with all other services?"" In reply to this question we propose four resource allocation approaches. The approaches are subjected to a thorough : ""Qualitative evaluation and comparison"" from which we conclude that the approaches add up to a complete solution to the resource allocation issue. Quantitative evaluation calls for simulation, and the necessary tools have been developed using the QNAP2 simulation package. The limited time, however, has prevented the simulations from giving any noteworthy results.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:dc0c2dfa-a33e-4232-8cd5-4afcce0f337c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc0c2dfa-a33e-4232-8cd5-4afcce0f337c","A New Approach to Water Management in Direct Tidal Swamps with Acid Sulphate Soils","Raak, M.J.","Brouwer, R. (mentor); Segeren, W. (mentor)","1992","This report concerning the development of a new water management system in direct tidal swamps with acid sulphate soils with the Pulau Petal area in South Kalimantan as an example. The most important characteristic of acid sulphate soils is that the soil contains the mineral pyrite that oxidizes when the soil is aerated and produces sulphuric acid. To prevent the soil from acidification it must be kept waterlogged and if this fails or acid or toxic elements are already present they must be leached out, which requires large amounts of water. The state of the art of lowland development in Indonesia and the formation, ripening and classification of acid sulphate soils are discussed briefly.In relation to this alternative reclamation strategies are laid out. The Pulau Petak area is an island formed by the rivers Barito, Pulau Petak and Kapuas and the Java sea and is a lowland area with acid sulphate soils. Existing research programs in this area are used to picture the general situation. Data on tidal movements in the area are scarce and had to be calculated. Transmissivities are extremely high varying from 90 to 600 m^/day. After these general chapters the study focuses on the particular boundary conditions of the area with direct tidal influence i.e. gravity irrigation is possible at least during springtide and drainage is always possible.This lead to the objective to design a new water management system that provides the irrigation and drainage facilities for one local rice variety per year with the restrictions that drainage water must not be reused for irrigation as it can be acid and interflow of acid ground water must be intercepted. The new water management system will have a completely separated irrigation and drainage system where a one-way-flow is induced by installing an inlet sluice at the entrance of the secondary irrigation canal that closes when the flow direction reverses and an outlet sluice which allows only water to flow out is installed in the secondary drainage canal. The water level in the irrigation canal will be kept as high as possible and the water level in the drainage canal will be as low as possible. The strategy on tertiary level during the cropping (wet) season is to supply water for the plant and if possible to leach the soil. If a shortage of irrigation water to fulfil the needs for both these practices occurs the water level in the tertiary drain is set up to reduce the leaching component. In the dry season the water level in the tertiary drain is set in order to keep the soil water logged and irrigation is only applied when the water table tends to drop below the soil surface. There is an intermediate period of a month that proceeds the cropping season where the objective is to maximize the leaching flow within the boundary condition that the soil stays water logged. From a control point of view the above can be translated in an open irrigation system to minimize the headless and upstream control water level regulators in the tertiary drain that can maintain two setpoints. For this purpose a Vlugter gate was modified in such a way that a switch can be made in the setpoint that is maintained by increasing or decreasing the counterweight. The design of this gate and the size of the counter weight that should be added to switch from the low to the high setpoint are given. Finally a feasibility study of the project was executed where the internal rate of return was used as indicator of feasibility . With a project lifetime of 40 years and a construction time of two years the internal rate of return appeared to be 15 %. The construction costs per net arable hectare have a present value of $1771. Conclusion is that it appears to be a feasible project and should therefor be carried out. In similar areas the system could be used to reclaim new lands. Further study into the quality of the irrigation water in the dry season is recommended in order to investigate the potential for growing two crops per year,and an analysis of the effects of the counter weight adjustments on the gate behaviour of the modified Vlugter gate is advisable.","acid soil; Indonesia; sulphate soil","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","","",""
"uuid:92de2aff-b9ba-4062-a40f-2479edcd4e0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92de2aff-b9ba-4062-a40f-2479edcd4e0b","The influence of the α-hydroxy group on the thermodynamical behaviour of lactic acid","van Lieshout, G.P.","van Breugel, J. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1992","Lactic acid, 2-hydroxypropionic acid, is thermodynamically hard to characterize. Group contribution methods, for example the UNIFAC method, fail in the prediction of thermodynamic properties. The reason for this is the influence of the α-hydroxy group in combination with the carboxylic group....","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","","","",""
"uuid:7cc5ea2b-ce24-40a2-b01a-b8a747814e5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7cc5ea2b-ce24-40a2-b01a-b8a747814e5a","Gulf of Khambat: Closure and tidal power station","Jansen, P.L.M.; Vreeburg, I.C.","Van Duivendijk, J. (mentor)","1992","The Gulf of Khambat in India is an estuary with an extremely large tidal range which in average circumstances varies between approximately 4.5 m for a neap-tide and 8.5 m. f or an average spring-tide. This large tidal difference goes hand in hand with a tidal flow in the range of 6 to 11 * 109 m3 per tidal cycle. Due to these features the Gulf of Khambat has a large potential for tidal power energy. In the areas surrounding the Gulf of Khambat there is a need for fresh irrigation water. Three rivers discharge in the Gulf, of which only the Narmada discharge is of significant importance when we speak about an irrigation project. In order to use this water it will have to be stored. Therefore a large basin is required. The aspects above lead to the proposal to construct a tidal power station in the Gulf of Khambat , possibly combined with fresh -water storage for irrigation purposes. In this report only the combination of the two goals is discussed. An advantage of this development scheme is that the energy produced in times the demand for electricity is low, can be used to transport irrigation water to the areas where it is needed. The choice for this scheme implies the construction of two separate basins, one for fresh-water storage and a tidal basin used for the energy production. Somewhere in the entrance of the Gulf of Khambat a closure dam will have to be constructed.","hydropower; tidal energy; closure works; estuary closure","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ba47e806-cbf6-41ea-9541-58b663233f81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba47e806-cbf6-41ea-9541-58b663233f81","Ontwikkeling van een prototype storings-diagnosesysteem voor compressor-koelinstallaties","Grimmelius, H.T.","Klein Woud, J. (mentor); van Herwerden, H (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:0ee17b14-43a2-4565-92c7-101070e9b5f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ee17b14-43a2-4565-92c7-101070e9b5f2","TDS-Metingen aan Hafniumnitride met een hoge Defectconcentratie","Hendrikse, J.","Thijsse, B.J. (mentor); Hoondert, W.H.B. (mentor)","1992","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:06883533-8fb6-4246-b937-0de3417c164e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06883533-8fb6-4246-b937-0de3417c164e","Tidal Swamp development by Pump Irrigation and Gravity Drainage, Acid Sulphate Soils, Kalimantan, Indonesia","Van Gilst, T.B.","Brouwer, R. (mentor); Segeren, W. (mentor); Ankum, P. (mentor)","1992","This report is a study on the possibilities of practising irrigation & drainage at a large scale in tidal lowlands with acid sulphate soils in the humid tropics. The first chapters concern lowlands and their development in Indonesia. It appears that many of these lands become unfertile shortly after reclamation due to oxidation of pyrite, resulting in acid (sulphate) conditions. A brief introduction into this phenomenon learns that higher yields can be obtained by: - Leaching -Water logging As water logging has a shorter term return of investment it is chosen to apply this technique. Rice is thus the chosen crop. To see how this can be done in practice, Pulau Petak, an ""island"" in South Kalimantan, Indonesia, surrounded by tidal rivers and the sea is taken as ""case study"". An introduction based on existing research programs pictures the general situation. Data such as topography and tidal effects in rivers are missing and have to be calculated or even estimated. Transmissivities are extremely high and even when water logging is applied as technique, some 10 mm water/day leaching are desirable. The water requirement for cultivation of two rice crops is much higher than what is presently available. with all of the above in mind, a layout is chosen for irrigation and drainage canals to satisfy the whole 200 000 ha. The water is allowed in at various places along the river, and is drained via a large canal running through the whole island down to the sea. Next, the possibilities of using the tidal force to drive the water onto the paddies and back into the sea are investigated. Low hydraulic gradients result in the necessity of canals with big cross- sectional areas. Due to high permeabilities and danger of oxidation the water levels must be kept high in the whole area including the canals. The tide is only so high fora short part of it's cycle. To irrigate by gravity large gates and especially a big reservoir would be necessary. The costs of this area (measured in lost income for farmers) are compared with those of pumping. The latter appears to be much cheaper. As all water levels are to be maintained high, there is more head at the outlets to drain by gravity than there is at the inlets. The main drain runs parallel to the rivers, and has a lower hydraulic gradient than the river at low tide. This makes that the head at which water can be discharged back into that river/sea grows with the distance travelled!","Indonesia; Marsh land; irrigation; peat","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a218a99d-096e-4e4d-a477-3be315c870d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a218a99d-096e-4e4d-a477-3be315c870d0","De validatie van een rekenmodel voor het ontwerpen van afsluitwerken","Den Heijer, F.","d' Angremond, K. (mentor); Akkerman, G.J. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor)","1992","Van half februari tot half december is aan het Waterloopkundig Laboratorium meegewerkt aan de fysische validatie van CLODES (Q1380), een rekenmodel voor het ontwerpen van afsluitingswerken. De validatie omvatte schaalmodelonderzoek naar de stabiliteit van steen op damkop, drempel en bodemverdediging bij gecombineerde sluitingsfasen (horizontale uitbouwen verticale opbouw van een afsluitdam). Het schaalmodel was gesitueerd in de Oosterscheldehal in de Noord-oostpolder. In de periode van half februari tot half mei is door literatuurstudie en berekeningen met CLODES meegewerkt aan de opzet van een proevenprogramma voor Q1380. Daarna is tot half augustus meegewerkt aan de uitvoering van de schaalproeven. In het kader van het afstudeerwerk is vervolgens gecontroleerd of het superpositiebeginsel met betrekking tot de stabiliteit van de damkop geldt bij gecombineerde sluitingsfasen. Het superpositiebeginsel veronderstelt dat de stabiliteit van de damkop en de drempel onafhankelijk van elkaar kunnen worden bekeken. Op grond van waarnemingen tijdens de uitvoering van de modelproeven is aanleiding gevonden een stabiliteitsrelatie die door het WL is ontwikkeld en in CLODES is geïmplementeerd, aan te passen. Het aangepaste rekenmodel is gekoppeld aan bewerkte proefresultaten. De beide rekenmodellen zijn vervolgens met elkaar vergeleken. De aanpassing van de stabiliteitsrelatie van het WL had betrekking op enkele 2e orde effecten die bij kleine sluitgaten een rol kunnen gaan spelen. Er is een verband gezocht tussen de positie waar de schade optreedt en de geometrie van de afsluitdam (figuur 11-3). Getracht is de gemiddelde stroomsnelheid die optreedt ter plaatse van de schadelocatie te beschrijven door een benadering van het doorstroomoppervlak daar. Verder is een analytisch model voor de reductie van steenstabiliteit op een helling uitgewerkt waardoor een geometrieafhankelij'ke reductiefactor is geïntroduceerd. Bij het bewerken van de meetgegevens is gezocht naar een schadecriterium waarbij een consistente koppeling mogelijk was met de schadeparameter van Shields in het rekenmodel. De meetgegevens zijn uiteindelijk gepresenteerd als een gemiddeld transport over de aangevallen taludlengte van de damkop. Zonder te willen pretenderen dat het rekenmodel de stabiliteit van een steen op een damkop vastlegt is gezocht naar een mogelijkheid met het rekenmodel als gereedschap de geldigheid van het superpositiebeginsel met betrekking tot de damkop te controleren. Er zijn enkele proeven uitgevoerd waarbij geen drempel in het sluitgat was gebouwd. Deze zijn gebruikt om door ijking de waarde van de schadeparameter van Shields vast te stellen. Daarna zijn hiermee alle proeven doorgerekend. Het superpositiebeginsel blijkt bij niet al te hoog opgebouwde drempels aan de veilige kant te zijn (figuur V-l). Als voorbeeld is nog onderzocht welke invloed de snelheidsverdeling op het resultaat van de berekeningen heeft. In figuur VI-5 is te zien dat ook dan het superpositiebeginsel aan de veilige kant is bij niet al te hoge drempels. Bij de directe vergelijking van beide modellen blijkt dat er vooral in situaties met kleine sluitgaten verschillen optreden (figuur VII-5). De verklaring hiervan is gelegen in het feit dat juist in kleine sluitgaten de al eerder genoemde 2e orde effecten een duidelijke rol gaan spelen.","afsluitwerken; stabiliteit; damkop; bodemverdediging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4108c938-713c-4aeb-af7c-de0dccc06c1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4108c938-713c-4aeb-af7c-de0dccc06c1a","Reologische metingen aan het THERMOTROPE LCP HBA/HNA 73/27","Bronkhorst, Y.N.","Posthuma deBoer, A. (mentor); Langelaan, B. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:ceb23a92-28ea-45c3-84c1-d92fefccd2ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ceb23a92-28ea-45c3-84c1-d92fefccd2ea","Voorspelling van de prestaties van een Closed Cycle Dieselmotor: Simulatie van het Systeemevenwicht in de Gascyclus","Schasfoort, M.G.J.","Klein Woud, J. (mentor)","1992","De gascyclus in het Closed Cycle Dieselmotorsysteem betreft dat gedeelte van het systeem waarin een behandeling plaats vindt van de door de motor uitgelaten gassen, die het mogelijk maakt dat deze weer als inlaatgassen aan de motor kunnen worden toegevoerd. In stationaire toestand geldt dat de productie van verbrandingsprodukten in evenwicht moot zijn met de absorbtie ervan in zeewater. Het evenwicht stelt zich in bij een bepaalde druk en gassamenstelling en is afhankelijk van een sant& parameters. Allereerst is in dit rapport de gevoeligheid van het systeemevenwicht voor bepaalde parameters bestudeerd. Hierna is onderzocht welke toestand er zal heersen in een CCD-systeem onder hoge druk waarmee 450 kW generatorvermogen moot kunnen worden geleverd. De optredende verschijnselen zijn getoetst aan criteria voor piekdruk en eindcompressietemperatuur. Eon alternatief voor de hoge-druk-motor is eon systeem waarbij de absorber op druk wordt gebracht door een compressor. Het systeem met compressor is vergeleken de hoge-druk-motor waarbij is uitgegaan van een gelijke mechanische belasting van de motor. Enige conclusies volgend uit de parametervariaties zijn: Eon lage temperatuur van het ingenomen water heeft een zeer gunstige invloed op de druk in het systeem. Het vergroten van de waterstroom door de absorber leidt tot eon zeer beperkte verlaging van de druk in het systeem. De belangrijkste conclusies van de simulatie van de hoge-druk-motor zijn: Spraykoeling in combinatie met het openen van de bypass leidt tot een grote concentratie water in het inlaatgas. Ook moot rekening gehouden worden met een verhoogde systeemdruk en eon verhoogd argonverbruik. De drukstijging in het systeem als gevolg van het openen van de bypass is onverwacht gering. In het hoge-druk-systeem krijgt men te maken met tegenstrijdige Olsen, omtrent piekdruk, eindcompressietemperatuur. Een verlaging van de piekdruk door een verlaging van de systeemdruk zal voor een 450 kW systeem moeilijk te realiseren zijn. De belangrijkste conclusie voor wet betreft het systeem met compressor is: Het model voorspelt dat ten opzichte van de hoge-druk-motor weinig verschil in prestaties bestaat. Conclusies omtrent de modelvorming zijn onder moor: het gebruikte model beschrijft het systeemevenwicht voor de lage-druk-motor zeer goed. Bij de berekening van het motorvermogen worden enige empirische relaties gebruikt. Deze beïnvloeden de nauwkeurigheid van de voorspelling van het vermogen voor de hoge-druk-motor. Als aanbevelingen worden voor de hoge-druk-motor gedaan: Om de hoge concentratie water aan de motorinlaat te voorkomen kan een koeler worden opgenomen in de bypass. Een verhoging van de eindcompressietemperatuur ken wellicht bereikt worden met het direct bypassen van ongekoelde uitlaatgassen naar de zuurstofmengkamer. Tenslotte een aanbeveling met betrekking tot het model: Het model is waarschijnlijk zeer geschikt om gelineariseerd te worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:aabddb37-cf9c-43fe-90ea-56748ebc67aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aabddb37-cf9c-43fe-90ea-56748ebc67aa","De modellering en simulatie van een schoolvoorbeeld uit de chaostheorie: De druppelende kraan","Quak, J.T.W.","Van den Berg, R.W. (mentor)","1992","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:8689cb83-6733-4f2b-84bf-9aadcb808428","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8689cb83-6733-4f2b-84bf-9aadcb808428","Mangroven als kustverdediging","Groen, R.A.","d'Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:1f8ce345-ac70-4b4d-8edc-13bec834157b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f8ce345-ac70-4b4d-8edc-13bec834157b","Ontwikkeling van een testmethode ter bepaling van het wrijvingsgedrag tussen geokunststoffen en grond","Hendrikse, C.S.H.","D' Angremond, K. (mentor); Van Weele, A.F. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); De Boer, J. (mentor); Termaat, R. (mentor); Jonker, F. (mentor)","1993","Geokunststoffen worden voor verschillende doeleinden in civieltechnische constructies in de grond toegepast, vooral als wapening, filter, scheiding en scherm. Er bestaan een groot aantal geokunststoffen die de bovenstaande functies vervullen. De belangrijkste vier type geokunststof zijn weefsels, vliezen, geogrids en geomembranen. In veel toepassingen zijn de sterkte, de stabiliteit en het vervormingsgedrag van de grondconstructie afhankelijk van het wrijvingsgedrag van het geokunststof in de grond. De wrijvingsweerstand van geokunststoffen wordt in de praktijk volgens twee principes gemobiliseerd, afhankelijk van het bezwijkmechanisme van de grondconstructie. Als de grondconstructie volgens een aktief schuifvlak bezwijkt en de grond over het geokunststof schuift wordt er langs het geokunststof oppervlak aktieve wrijving opgewekt. Als de grondconstructie volgens een passief schuifvlak bezwijkt en het geokunststof tussen twee grondlagen uit wordt getrokken is er sprake van passieve wrijving. Analoog hieraan bestaan er twee typen testmethode namelijk de direct shear-test en de pull out-test weerstand. Het wrijvingsgedrag van geokunststoffen wordt gekarakteriseerd door middel van de relatie tussen de relatieve verplaatsing van het geokunststof ten opzichte van de grond en de daarbij opgewekte schuifspanning en tevens door de relatie tussen de maximale schuif spanning en de normaalspanning. Ook belangrijk is de efficëncy factor (C.O.I.), d.i. de verhouding tussen de schuifspanning tussen de grond en het geokunststof enerzijds, en de schuifsterkte van de grond zelf anderzijds. Vanwege de verschillende bezwijkmechanismen in de twee typen testmethode zijn de optredende schuifspanningen in het schuifvlak principiëel verschillend. In de direct shear-test is de gemobiliseerde schuifspanning en vervorming constant over de lengte van het geokunststof. In de pull out-test is de vervorming van het geokunststof een combinatie van de schuifvervorming en de verlenging van het geokunststof. Dit resulteert in een niet-uniforme verdeling van de schuifspanningen over de lengte van het geokunststof. Hierbij speelt de spanning-rek relatie van het geokunststof een bepalende rol. In dit afstudeerproject is een proefopstelling ontworpen en gebouwd en is een uitvoeringsprocedure opgesteld om het pull out-gedrag van geokunststoffen te onderzoeken. In de proefopstelling kunnen in principe alle mogelijke geokunststoffen en alle mogelijke grondsoorten onder alle voorkomende belastingsomstandigheden beproefd worden. Om het wrijvingsgedrag te bepalen worden tijdens de pull out-test de pull out-kracht, de vijzelverplaatsingen en de verplaatsingen over de lengte van het geokunststof gemeten en opgeslagen door middel van een data-acquisitie systeem. Hiermee kan voor verschillende normaalbelastingen de relatie tussen de pull out-kracht en de verplaatsing van de voorzijde van het geokunststof en tussen de pull out-kracht en de verankeringslengte bepaald worden. Tevens kan het verloop van de verplaatsing, trekkracht en schuifspanning over de lengte van het geokunststof bepaald worden. De invloed van de parameters van het geokunststof, de grond en de belastingstoestand op het wrijvingsgedrag van geokunststoffen in de grond is bepaald. De parameters die het wrijvingsgedrag beïnvloeden zijn de hoek van inwendige wrijving, de cohesie, de korrelgrootte verdeling of bijvoorbeeld Dx, de korrelvorm, de dichtheid, de E-modulus van de grond, de dwarscontractie-coëfficiënt van de grond, de hoek van dilatantie, het watergehalte, de normaalbelasting, gedraineerd of ongedraineerde omstandigheden, de afmetingen van de geometrie van het geokunststof, de hardheid van het geokunststof, de permeabiliteit en transmissiviteit van het geokunststof, de dikte, de E-modulus van het geokunststof, de treksterkte. Voor geogrids is tevens van belang de dwarsribsterkte, de dwarsribstijfheid en de knoopsterkte.","geotexile; friction; friction coefficient; geofabrics; wrijvingscoefficient","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1abb018f-acb9-4f03-8304-16f8c81d8f0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1abb018f-acb9-4f03-8304-16f8c81d8f0b","Analyse van het JARKUS-bestand rond Egmond aan Zee","Kops, A.J.G.","D'Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Van Vessem, P. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1993","In deze studie is geprobeerd om een verklaring te vinden voor een opvallend erosiesedimentatie- patroon rond Egmond aan Zee, in het kustvak tussen raai 30.25 en raai 46.00. Wanneer de mate van kustvooruitgang en kustachteruitgang langs de kust wordt uitgezet blijkt een golfachtig patroon op te treden met een kenmerkende golflengte van ongeveer 2 km. Dit patroon is door Boschloo gevonden voor het gehele profielgedeelte boven N.A.P. - 6.00 m voor de periode 1964-1985. Als eerste is in deze studie nagegaan of dit patroon ook nog te zien is bij een langere kuberingsperiode. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Daarnaast is onderzocht of het erosie-sedimentatie-patroon ook nog aanwezig is in hogere zones in het profiel. Ook dat is het geval, zij het dat de amplitude van het patroon kleiner wordt naarmate hoger in het profiel wordt gekeken. In deze studie is onderzocht of er in het profiel zones aan te wijzen zijn die een groter verloop van de zandhoeveelheden te zien geven dan andere zones. Met andere woorden: zijn de beschouwde profielen vormvast in de tijd. In 75% van de raaien blijkt het te gaan om vormvaste profielen die of evenwijdig voor- of evenwijdig achteruitgaan Of stabiel zijn in de tijd. In de overige 25% van de raaien wordt de vormverandering van de profielen gekenmerkt door een vooruitgang van een deel van de onderwateroever , een achteruitgang van het strand of een versteiling van het profiel door opstuwing van zand. Van het patroon moet worden aangenomen dat het zich verplaatst langs de kust of dat het op den duur uitdempt. Het lijkt fysisch onmogelijk dat het patroon zich in de tijd handhaaft; de kust zou dan een extreme 'zaagtandvorm' krijgen. Door middel van correlatieberekeningen is geprobeerd om aan het erosie-sedimentatiepatroon een verplaatsingssnelheid toe te kennen. Hierbij is gebruikgemaakt van een vaste kuberingsperiode ('window') met een lengte van 17 jaar. Dit 17-jarige 'window' is enige malen verschoven in de JARKUS-periode (1964-1990) en telkens vergeleken met het 'window' 1964-1980. In eerste instantie zijn de correlatieberekeningen bij een ondergrens van N.A.P. -6.00 m en later nogmaals bij een ondergrens van N.A.P. +2.00 muitgevoerd. Uit de correlatieberekeningen is geconcludeerd dat het erosie-sedimentatie-patroon zich verplaatst van noord naar zuid met een verplaatsingssnelheid van ongeveer 40 mij. In dit onderzoek is getracht om het (grillige) erosie-sedimentatie-patroon een analytische beschrijving te geven met behulp van een sinusfitting. Door het erosie-sedimentatie-patroon voor drie verschillende perioden is een sinusoïde gelegd met een bepaalde golflengte, trend, amplitude en fase. Deze vier grootheden zijn bepaald door met behulp van de kleinste kwadraten methode voor elke periode een sinusoïde te zoeken die een zo klein mogelijke geintegreerde kwadratische fout geeft. De onderzochte perioden zijn 1964-1980, 1964-1985 en 1964-1990. De kwadratische fout voor de sinusfitting bleek 1.2 à 1.5 maal zo klein te zijn als volgde uit de benadering met behulp van lineaire regressie. Voor de golflengten van de sinusoïden zijn waarden gevonden rond de 1850 m, voor de trends waarden van 1.4 à 1.8 m2/m1j, voor de amplituden waarden tussen 7.76 en 8.87 m3/mlj en voor de fasen waarden van -1.4 tot -1.1 rad. Uit de faseverschillen tussen de sinusoïden kan een verplaatsingssnelheid en verplaatsingsrichting worden berekend. Voor het gemiddelde van de verplaatsingssnelheid van het erosiesedimentatie- patroon werd 9 mij gevonden. Analyse van hel JARKUS-besland Uit dit deel van het onderzoek bleek de verplaatsingsrichting van het erosie-sedimentatiepatroon ook van noord naar zuid te zijn. Er is een model. opgesteld dat het ontstaan en de verandering van het erosie-sedimentatiepatroon beschrijft. Hierbij is aangenomen dat het patroon het gevolg is van het zich verplaatsen van een hoeveelheid zand langs de kust. Het verloop van deze hoeveelheid zand is sinusvormig aangenomen. De modelparameters zijn bepaald aan de hand van de bevindingen uit de sinusfitting. De belangrijkste conclusies die uit dit deel van het onderzoek kunnen worden getrokken, zijn ten eerste dat de grootte van de amplitude van de zandhoeveelheid die langs de kust trekt ongeveer 145 m3/m is en dat de snelheid van verplaatsen van de zandgolf circa 18 mij is van noord naar zuid. Uit de verhouding van de golflengte en de verplaatsingssnelheid kan dan worden berekend dat de periode van de zandgolf in de buurt ligt van de 100 jaar. Dit zou inhouden dat het erosie-sedimentatie-patroon pas na circa 200 jaar is 'geneutraliseerd'. In het laatste deel van het onderzoek is nagegaan of de verschillende karakteristieke waarden van de grootheden die met een (eventuele) zandgolf samenhangen terug te vinden zijn in de meetgegevens van de strandlijnen zoals die voor dit kustvak zijn gemeten sinds 1843. De grootte-orde van de periode blijkt goed te kloppen. De amplitude die in de meetgegevens over de afgelopen 150 jaar wordt gevonden blijkt wat groter te zijn dan eerder is aangenomen, terwijl de golflengte van 2 km slecht te onderkennen is in de langjarige meetgegevens. Tot slot is nog een meer objectieve maat voor de ligging van de kust berekend voor de periode 1964-1990. Dit is gebeurd door een karakteristieke kustlijn te bepalen aan de hand van de hoeveelheid zand die zich in elke raai bevindt tussen de grenzen N.A.P. +4.00 m en N .A.P. -s.oo m. Uitgezet ten opzichte van de R.S.P.-lijn is deze zandhoeveelheid, gedeeld door de hoogte van de bekeken zone, een objectieve maat voor de positie van de kust. De belangrijkste conclusie is dat blijkt dat de kust in de afgelopen decennia aanzienlijk achteruit is gegaan ter hoogte van Egmond aan Zee. Daarnaast kan worden geconstateerd dat de kust als het ware een 'zaagtandvorm' heeft gekregen. Er treden (grote) verschillen in de ligging van de kust op op relatief korte afstanden van elkaar. Op grond van het verrichte onderzoek kan worden gesteld dat het ontstaan van het erosiesedimentatie-patroon dat door Boschloo werd gevonden op grond van de ruimteschaal niet kan worden verklaard door het bestaan en de beweging van mui-zwin-systemen alleen langs de kust. Daarnaast wordt op basis van de tijdschaal geconcludeerd dat ook het ontstaan en de zeewaartse migratie van brandingsruggen alleen geen verklaring is voor het optreden van het erosie-sedimentatie-patroon. Wanneer afstand wordt genomen van de algemeen aangenomen dimensies van horizontale zandgolven kan het optreden van deze zandgolven een verklaring zijn voor ontstaan en het veranderen van het gevonden erosie-sedimentatie-patroon. Voor de ruimteschaal van de (eventuele) zandgolf wordt een veel kleinere waarde gevonden dan over het algemeen wordt aangenomen, terwijl de tijdschaal enigszins groter is. Het gevolg hiervan is dat voor de verplaatsingssnelheid van het erosie-sedimentatie-patroon een kleine waarde wordt gevonden.","JARKUS-bestand; sedimentatie; kuberingsperiode; kustlijn","nl","master thesis","","","","","","","","2011-12-10","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Coastal Engineering","",""
"uuid:f8dcdc72-0c68-4dcf-863f-768d8fdefcd6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8dcdc72-0c68-4dcf-863f-768d8fdefcd6","HSL-kruising Hollands Diep","Van der Put, J.L.","Glerum, A. (mentor); Nieuwenhuis, T. (mentor)","1993","In het voorstudieverslag HSL-kruising Hollands Diep en tussenrapportage HSL-kruising Hollands Diep is het kader aangegeven waarbinnen deze eindrapportage plaatsvindt. In deze eindrapportage vindt dwarsprofiel van de afzinktunnel Diep plaats en de dimensionering van Noord-Brabant.","railroad tunnel; submerged tunnel; bored tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:3970b24f-5109-46f7-8740-5bc8dd66b7d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3970b24f-5109-46f7-8740-5bc8dd66b7d7","Deformatiegedrag van amorfe metalen in metastabiel evenwicht: Kruipexperimenten aan Pd40Ni40P20","Kalis, R.L.","Sietsma, J. (mentor); Van den Beukel, A. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1ae23afd-8c90-4aac-8831-da246bd96373","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ae23afd-8c90-4aac-8831-da246bd96373","The Road to Increasing Data Capacity in D2-HDMAC","Punselie, B.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor)","1993","After showing that D2-HDMAC would benefit from an increase in the data capacity, a technique for doubling the data capacity in D2-HDMAC has been developed. The influence of distortions and disturbances on the bit error rate of the original digital signal in D2- HDMAC has been investigated for comparison with the increased data rate signal.","D2-HDMAC; D2-MAC; HDTV; CATV networks; digital coding; television systems; noise; reflections","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b5287661-e139-4b46-a9dd-16c01b96118e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5287661-e139-4b46-a9dd-16c01b96118e","Stabiliteit van thermotroop vloeibaar kristallijn polymeer/thermoplast mengsels","Busser, R.J.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1993","Om de kennis over zelfversterkende polymeermengsels met thermotroop vloeibaar kristallijne polymeren (TLCP's) als vezelcomponent te vergroten, is onderzoek verricht naar de stabiliteit van deze TLCP vezels in diverse matrixmaterialen. Bij verwarming boven het smeltpunt van beide componenten kan de vezelmorfologie, vanwege de hoge grensvlakenergie, een verandering ondergaan waarbij vezels overgaan in druppels. Deze verandering verloopt via een tweetal mechanismen: retractie van korte vezels tot een bol en opbreken van lange vezels via het Rayleighverstoringsmechanisme waarbij axisymmetrische sinusvormige verstoringen uitgroeien totdat de vezels opbreekt in een rij bolletjes. Deze beide theorieën gaan uit van Newtonse vloeistoffen en negeren daarmee het visco-elastisch gedrag van polymeren. De bestaande theorieën van beide mechanismen zijn beproefd voor een aantal thermoplasten als matrixpolymeer en Vectra A900 als TLCP-vezel. Het sterke niet-Newtonse vloeigedrag van TLCP doet vermoeden dat deze Newtonse theorieen niet toereikend zijn voor toepassing op systemen met TLCP’s, daarom is een paging ondernomen om elastisciteit van de vloeistoffen in de theorie voor Rayleighverstoringen te verwerken door de vloeistoffen te beschrijven met Maxwell-elementen. Omdat de grensvlakspanning een grote rol speelt in de opbreektheorieën en deze parameter nog onbekend is voor systemen met Vectra is een aantal methoden toegepast grensvlakspanningen te meten. Reeds langer bekende methoden zoals contacthoekmetingen en de ""spinning drop"" methode zijn gebruikt maar ook een recent ontwikkelde theorie waarbij de grensvlakspanning wordt bepaald uit rheologische metingen aan een dispersie via oscillerende afschuiving. De opbreekexperimenten tonen dat opbreektijden voor vezels met diameters van 10-20 μm variëren van enkele seconden tot meerdere minuten en in sommige gevallen helemaal geen opbreekgedrag vertonen. De uitbreiding van de theorie met beschrijving via Maxwell-elementen blijkt analytisch oplosbaar bij toepassing van een enkelvoudig Maxwell-element en toont stijging van de opbreeksnelheid bij toename van de elasticiteit. Hierbij blijkt de invloed van elasticiteit van de matrix sterker dan die van de vezel. De verschillende methoden voor bepaling van grensvlakspanning geven geen eenduidige waarden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:b6d37e47-201f-4b93-ba35-f6d31523c647","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6d37e47-201f-4b93-ba35-f6d31523c647","Pressure oxidation of silverbearing refractory auriferous concentrates in acidic sulfate and sulfate-iodide media","van Lier, R.J.M.","Van Weert, G. (mentor); van Sandwijk, A. (mentor)","1993","In this thesis work prevention of the formation of silver jarosite during pressure oxidation of two different refractory sulfide flotation concentrates was examined. The innovative concept investigated was the introduction of potassium iodide to the autoclave. The presence of KI in the autoclave shifts precipitation to (potassium) jarosite, while silver is readily precipitated as AgI (iodargyrite) in the acidic sulfate-iodide medium. In this way, it was possible to achieve 97+% silver recoveries from autoclave residue in the subsequent cyanidation process.","cyanidation; silver; gold; iodide; jarosite; refractory","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Mining and Petroleum Engineering","","Raw Materials Technology","",""
"uuid:2c80dd40-d4e0-410b-85e5-fd8015d42760","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c80dd40-d4e0-410b-85e5-fd8015d42760","Ontwerp Casino te Scheveningen","Van Driel, G.","De Vries, G. (mentor); Luthi, P. (mentor)","1993","De ronde vorm van een Schevenings Circus theater, of de koepel van het Kurhaus, kunnen een menigte feestelijk omvatten. Een dergelijke vorm lijkt haast bij uitstek toepasselijk voor een speelcasino, zoals bijvoorbeeld in Scheveningen. Gebruik wordt gemaakt van een speelse montage van concentrische ruimtefragmenten. Het gebouw krijgt uitstraling door de plastiek, maar ook letterlijk door de lichtopeningen.","","nl","master thesis","TU Delft, Architecture, Architecture","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:09702e0d-3596-453d-b3f0-91befb2db9ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09702e0d-3596-453d-b3f0-91befb2db9ba","Roerpropeller (Thruster) voortstuwing voor zeegaande vrachtschepen: Hydrodynamische analyse","Waalewijn, J.F.","Gallin, C. (mentor); Kuiper, G. (mentor); Punt, J. (mentor)","1993","Het blijkt dat met het gebruikte berekeningsprogramma de prestaties van de thruster onjuist worden bepaald. Dit moet worden toegeschreven aan een onjuiste inschatting van het schaaleffect op de modelproeven. Het doe! van dit rapport is om tot een betrouwbare bepaling van de prestaties van de thruster te komen. 0m dit doel te bereiken is een mathematisch model opgesteld waarmee de prestaties van de thruster-schroef voorspeld kunnen worden...","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Hydromechanics and Structures","",""
"uuid:23ad9051-e336-4b66-be3d-b3c384bdb522","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23ad9051-e336-4b66-be3d-b3c384bdb522","Assessment of a cellular structure in an indoor environment using models extracted from measurements at 1.9G Hz in the Electrical Engineering department of the Delft University of Technology","van der Wijk, F.","Arnbak, J.C. (mentor); Kegel, A. (mentor); Prasad, R. (mentor); Mulder, R.J.P.M. (mentor)","1993","The cell size and cluster structure are evaluated using an outage probability model which is based on the measurements at the 19th floor of the faculty of Electrical Engineering, TU-Delft. An analytical expression for the relationship between the Rice factor and the multipath component is derived. This expression is checked using the Kolmogorov-Smirnov best fit test. Outage probability calculations are done in case of multiple Rician and multiple Rayleigh interference without shadow fading. It is shown that the outage probability calculation based on Rayleigh interferers with different local mean power corresponds best to the measured signal behaviour.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:0a04f1fe-9d30-453e-9f6e-d2444fd23d26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a04f1fe-9d30-453e-9f6e-d2444fd23d26","An Analytical Performance Evaluation of a Coded OFDM-Based Transmission Scheme, using a Markov Model for a Frequency Selective Channel","Van Linden, O.L.","Arnbak, J.C. (mentor); Kegel, A. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1993","In this report the performance of an error-correcting code on a wide-band frequency selective Rayleigh fading channel with an OFDM- based transmission scheme is estimated by means of an analytical model. In the European dTTb project, a transmission scheme for a new digital terrestrial TV system is under development. This scheme uses OFDM to divide the wide-band channel into a large number of narrow-band subchannels to tackle the frequency selectivity and to combat the Inter-Symbol Interference. The transmission scheme must allow portable (indoor) reception which implies that the transmission channel is a multipath channel. This multipath channel suffers from frequency selective fading. The individual subchannels will have different but mutually dependent signal powers at the receiver. The dependency degrades the performance of an error-correcting code, designed to correct random errors, with respect to an infinitely interleaved fading channel. On an infinitely interleaved fading channel it is assumed that the individual subchannels have mutually independent signal powers, i.e., where random errors occur. In this report estimations of the performances of binary [n,k,d] BCH codes on this particular channel are made by using an analytical model. This model is an extended Gilbert-Elliott model which uses a Markov chain. The Markov chain performs a kind of quantization of the received signal-to-noise ratio within one subchannel. Further, it models the dependency between the signal powers of the subchannels.","frequency selectivitiy; OFDM; multipath channel; Gilbert-Elliott Burst-Noise channel model; Markov chain; interleaving","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:370bfbc6-2f39-4296-881b-7866c11596ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:370bfbc6-2f39-4296-881b-7866c11596ef","Diagnoseondersteuning voor de chef van de wacht in de technische centrale van het M-fregat","Verduyn, W.W.","","1993","De taken van de mens in steeds complexere technische systemen zijn mede vanwege verdergaande automatisering sterk veranderd. De nadruk ligt nu op planning en fault management, taken waarbij geautomatiseerde hulpmiddelen tot voor kort weinig assistentie konden bieden. Aan boord van de multipurpose (M-)fregatten van de Koninklijke marine blij ken operators, die in principe alleen op post zitten in de technische centrale voor de bediening en bewaking van werktuigkundige en elektrotechnische installaties, slechts ongeveer 60 % van de optredende storingen juist te diagnostiseren. Het diagnosegedrag kan verbeterd worden door het bieden van diagnoseondersteuning. Ben overzicht wordt gegeven van twee soorten ondersteuning: informatiehulp: de operator stelt diagnoses, eventueel met hulp van het hulpmiddel; automatische diagnose systemen - zoals expert systemen en modelgebaseerde systemen stellen diagnoses, eventueel met hulp van de operator. Ontworpen is een informatiehulp, die de operator op aanvraag een aantal mogelijke oorzaken voor een alarm biedt en aangeeft welke sensorinformatie ter controle opgevraagd kan worden. Aan zesden ervaren operators zijn acht storingsscenario's voorgelegd om de waarde van de ondersteuning te onderzoeken. Iedere proefpersoon had bij vier scenario's Met de beschikking over de ondersteuning en bij vier scenario's wel...","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:6e06357e-c353-47c9-8b4d-6b01fe2f7de4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e06357e-c353-47c9-8b4d-6b01fe2f7de4","Development and testing of the airborne part of the MLS Integrated Approach System (MIAS)","Meijer, R.C.","","1993","The airborne part of the MLS Integrated Approach System (MIAS) was designed and implemented.","MLS; DGPS; DME; MLS Integrated Approach System (MIAS); Integrated Navigation","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:28aa5190-6b20-46fc-bab1-68b6b4576a21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28aa5190-6b20-46fc-bab1-68b6b4576a21","Performance analysis of the circuit reservation multiple access protocol for wireless office communications","van Vliet, E.J.M.","Prasad, R. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); Schoute, F.C. (mentor)","1993","In this report the new Circuit Reservation Multiple Access protocol for wireless office communications is presented. This slotted protocol controls the transport of data between a central base station and users with divergent service requirements over a half duplex radio link. An analytical and a simulation model are presented and the results of these models are evaluated for the performance analysis of the protocol.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:5b5a0ee8-84e9-46c4-af79-e4216646e8da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b5a0ee8-84e9-46c4-af79-e4216646e8da","Bodemverdediging stormvloedkering Hartelkanaal","Boer, P.","d' Angremond, K. (mentor); De Swart, P.F. (mentor); Visser, P. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor)","1993","Om te beginnen is de hydraulische situatie ter plaatse van een toekomstige Hartelkering nader uitgewerkt. Met name aan het uitwerken van de situatie die ontstaat a.g.v. het overstromen van de hefdeur is het nodige zoekwerk in vakliteratuur vooraf gegaan. Op basis van de resultaten van het hierboven genoemde uitzoek- en denkwerk is vervolgens een ontwerp voor een bodemverdediging gemaakt.","Hartelkanaal; bodemverdediging; hefdeur; stormvloedkering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fb957334-efc6-46cc-95a6-0daa4391ae1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb957334-efc6-46cc-95a6-0daa4391ae1f","Transport van tunnelelementen over zee","Kuiper, R.R.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Journéé, J.M.J. (mentor)","1993","Voor een tunnelproject wordt het steeds moeilijker om een locatie voor het bouwdok te vinden, daarom is het aantrekkelijk om een bestaand bouwdok te gebruiken en de elementen over langere afstand te vervoeren en dus ook over zee. In het afstudeerproject is gekeken naar de mogelijkheden en beperkingen van het transport over zee en met name naar de golfbelasting op het element. Na de mogelijkheden van de bestaande bouwdokken te hebben bekeken, is gekozen voor het bouwdok in Amsterdam; waarbij er vanuit is gegaan dat het dok al zodaning is aangepast dat het aan de huidige normen voldoet. Het transport vindt plaats met behulp van sleepboten, het vervoeren van een element op een ponton is te duur en te omslachtig. Aan de hand van de werkbare dagen op zee, vinden we het aantal transportmogelijkheden voor verschillende golfhoogtes. Deze golfhoogtes worden de verschillende ontwerpgolfhoogtes voor de constructie. Er is gebruik gemaakt van een dynamisch rekenprogramma, dat de bewegingen van en de dwarskrachten, momenten en de wringing in het element bepaald. De input van de golven op zee gebeurt door het opgeven van een golfspectrum gekarakteriseerd door een significante golfhoogte en een golfperiode. Dit programma geeft als output voor de bewegingen van en belastingen op het element weer een significante amplitude en een bijbehorende periode. Hieruit blijkt dat deze theoretische benadering een probabilistische aanpak van het probleem tot gevolg heeft. Nu is eerst naar de bewegingen van het element gekeken of deze niet te groot worden en naar de stabiliteit van het element op zee. De bewegingen bleken gering te zijn en de stabiliteit is tijdens de volledige transportduur gegarandeerd. Vervolgens zijn de dwarskrachten, momenten en de wringing bepaald. De constructie is voor het opnemen van de momenten in de gebruiksfase gedimensioneerd door het aanbrengen van voorspankabels. Dimensionering op dwarskracht en wringing is gebeurd in de bezwijkfase, waarbij eventueel nog dwarskrachtwapening dient te worden aangebracht. Vervolgens zijn de constructies voor de verschillende ontwerpgolfhoogtes met elkaar vergeleken, waarbij voor het meest economische ontwerp is gekozen in verhouding tot het aantal werkbare dagen voor het transport over zee.","immersed tunnel; tunnel elements","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:01815499-5bf6-4eef-8128-5cc3cd4d92c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01815499-5bf6-4eef-8128-5cc3cd4d92c5","Interpretatie van 1-Dimensionale Riviermorfologische Berekeningen","Van der Sman, R.J.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1993","In rivierbochten treedt een spiraalstroming op, die ervoor zorgt, dat in alluviale rivieren een dwarshelling ontstaat. Hierdoor wordt de buitenbocht diep en de binnenbocht ondiep. Voor vele menselijke, in rivieren plaatsvindende aktiviteiten is het noodzakelijk het diepteprofiel van de rivier te kennen. Te denken valt aan scheepvaart en de bouw van constructies. Het diepteprofiel van een rivier kan nauwkeurig berekend worden met behulp van 2-dimensionale computermodellen, maar dit vergt een lange rekentijd en is duur. Om deze nadelen weg te nemen wordt in dit onderzoek een 1- dimensionaal morfologisch model ontwikkeld, die 2-dimensionale effecten meeneemt. Het toepassingsgebied van dit 1-dimensionale model is beperkt tot tijdsonafhankelijke morfologische processen, die plaatsvinden in geheel alluviale rivieren met uniform bodemmateriaal en niet-erodeerbare oevers. De oplossingsstrategie die gebruikt is om het 1-dimensionale morfologische model te ontwikkelen bestaat uit drie stappen. Eerst wordt een 2-dimensionaal rivierprofiel geschematiseerd in een 1-dimensionaal bakprofiel. Vervolgens wordt de verandering van het 1-dimensionale profiel berekend, ten gevolge van een verandering in de morfologische processen. Tenslotte wordt gekeken hoe de 1-dimensionale profielsverandering geinterpreteerd moet worden om tot een 2-dimensionale profielsverandering te komen. Een sterk vereenvoudigd bochtprofiel is het 'axiaalsymmetrische' bochtprofiel. Dit is het profiel van een bocht, die oneindig lang en overal even breed en even gekromd is, zodat het dwarsprofiel over de gehele lengte gelijk is. Voor de berekening van een axiaal symmetrisch bochtprofiel bestaan vele formules. Uit de analyse van verschillende van deze formules blijkt dat, indien het debiet verandert, het nieuwe 2-dimensionale bochtprofiel exact benaderd kan worden, door, over de gehele breedte, alle plaatselijke diepten met dezelfde verhouding te laten veranderen als dat het 1-dimensionale profiel veranderd. Dit wordt in dit rapport de 1-dimensionale benadering genoemd. Als het sedimenttransport verandert en de 1- dimensionale benadering weer toegepast wordt, dan wordt het nieuwe 2-dimensionale profiel niet exact benaderd. Bij toename van het sediment transport wordt het dwarsverhang onderschat en bij afname wordt het dwarsverhang overschat. Door het profiel, dat via de 1-dimensionale benadering is verkregen, te kantelen om een goed gekozen punt in de juiste richting, kan het exacte profiel wel worden verkregen. Dus bij de berekening van een 2-dimensionale profielsverandering maakt het niet uit hoe het 2-dimensionale profiel geschematiseerd wordt in een 1-dimensionaal bakprofiel, maar gaat het om de interpretatie van de 1-dimensionale benadering, ofwel dat de kanteling goed plaatsvindt. In rivieren blijken de 1-dimensionale schematisaties van de diverse dwarsdoorsneden gelijk te blijven over de lengte van de rivier, zolang de breedte constant blijft. Doordat het rivierprofiel zich aan de wisselende kromtestralen moet aanpassen en dit over enige afstand gebeurt, moet er gewerkt worden met aanpassingslengten. De vergelijkingen, die in dit rapport zijn afgeleid, zijn in een aantal situaties getoetst op bruikbaarheid, wat positieve resultaten opgeleverd.","spiraalstroming; rivieren; morfologisch model; bodemmateriaal; sedimenttransport; dimensionaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fc0fa5bd-e2a6-438a-a5eb-12d7fee55071","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc0fa5bd-e2a6-438a-a5eb-12d7fee55071","De uitvoering van de Nederlandse havendammen: Een onderzoek naar invloedsfactoren","O'Prinsen, N.M.","Vrijling, J.K. (mentor)","1993","Door de ontwikkeling van de scheepvaart ontstaan er na 1950 steeds grotere schepen, waardoor veel zeehavens niet meer aan de vereiste diepte en omvang voldoen. Ook de hoeveelheid schepen stijgt sterk zodat Rijkswaterstaat besluit tot uitbreiding van een drietal havenmonden. Ten eerste wordt de havenmond te IJmuiden vergroot, Ten tweede wordt de visserhaven van Scheveningen uitgebreid en de laatste uitbreiding is de havenmond van Hoek van Holland. Hoewel de drie havenmonden in dezelfde tijdsperiode zijn uitgebouwd zijn er verschillen in de uitvoering. Een dieper inzicht in de factoren die van invloed zijn geweest bij deze uitvoering wordt van groot belang geacht met het oog op toekomstige grote projecten. Derhalve dient ten eerste bekend te worden op weke wijze de drie havenmonden zijn uitgebouwd. Als centraal staande aspecten gelden; ontwerp, omstandigheden, materiaal, materieel, tijd, ruimte, onderzoek, kosten en organisatie. Deze aspecten vormen vervolgens de basis voor de factoren die van invloed zijn geweest op de verschillen en overeenkomsten bij de uitvoering van de dammen. Vooral het aspect organisatie drukt een grote stempel op de wijze van construeren en het verloop van de uitvoering. Het vergelijken van de dammen kan op verschillende wijzen geschieden. Het vergelijken van de dammen met betrekking tot de verschillende aspecten is een eerste manier. Tevens is het mogelijk de dammen te toetsen aan een geheel van criteria zodat alle aspecten in de vergelijking kunnen worden meegenomen. Een overzichtsmatrix met de opgestelde beoordelingscriteria toot een kwalitatief totaaloverzicht van de uitvoeren. IJmuiden voldoen als minste aan de gestelde criteria, terwijl Hoek van Holland een positief beeld geeft van de uitvoering.","havendam; IJmuiden; Scheveningen; Hoek van Holland","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering Section","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:7198c4bc-14ed-40fe-9a14-5634ee0321ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7198c4bc-14ed-40fe-9a14-5634ee0321ff","Ontgrondingen rond pijpleidingen op slibhoudend zand","Van der Velden, E.T.J.M.","d' Angremond, K. (mentor)","1993","Het transport en de erosie van mengsels van zand met 10 tot 30 % slib is onderzocht. Zowel het transport in de algemene zin als de erosie rond pijpleidingen is in beschouwing genomen. De transport karakteristieken van zand waar zich slib in bevindt verschillen van die van zuiver zand. De critische bodem schuifspanning neemt toe voor een toenemend percentage slib. Het transport vormt niet een evenwicht zoals dat bij zuiver zand gebeurt maar neemt langzaam toe in de tijd. De erosie karakteristieken rond pijpleidingen op een zand-slibbed wijken eveneens af van die op een zuiver zand-bed. Als gevolg van de verhoogde critische bodem schuifspanning vindt pas erosie plaats bij hogere stroomsnelheden. De erosie is zeer plaatselijk. Afhankelijk van het soort slib in het zand vindt een geringe, zeer plaatselijke, korrelsgewijze erosie plaats (kunstmatig kaoliniet-zandmengsel) of een broksgewijze, onregelmatige erosie (natuurlijk zand-slib mengsel afkomstig van de Oestergronden op de Noordzee). De aanwezigheid van een spoiler op de pijp stimuleert de erosie rond pijpleidingen op een zuiver zandbed. Ditzelfde geldt voor pijpleidingen op een zand-slibbed; de erosie vindt bij enigszins lagere stroomsnelheden plaats en de uiteindelijke erosiekuil is breder. De stroomsnelheden onder en achter de pijp worden niet extra versterkt door de vin in een andere stand dan de gebruikelijke recht omhoog staande stand te plaatsen.","zand erosie; zand transport; slib; pijpleidingen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3570d8ed-eb60-4ed4-a0d7-709b81ebb638","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3570d8ed-eb60-4ed4-a0d7-709b81ebb638","Underwater Vehicle Integrated Navigation","Neele, A.F.","Van Willigen, D. (mentor); Spaans, J.A. (mentor)","1993","Most of the research done on navigation nowadays, deals with the optimization of space, air, land and sea-surface navigation. Research into underwater navigation however, is a somewhat neglected area, although there are many submersible vehicles in use, ranging from small unmanned remotely operated vehicles (ROVs) to large nuclear submarines. Navigators of submarines - these vessels probably representing the largest group of submersibles - are particularly in need of accurate underwater navigation methods. At present, navigators on board submarines of some European countries use a concept called the ’Pool of Errors’ (POE) to establish position with associated confidence region. This is a purely graphical method, the accuracy of which is questionable. As this is recognized, a request for an investigation on how to improve underwater navigation on board submarines was forwarded by the Royal Netherlands Navy. The paper starts with an evaluation of the concept of the POE as currently used, pointing out some important shortcomings in its use. In order to improve underwater navigation and to overcome the shortcomings, a mathematical and a statistical model, based on rigorous formulae, to be used for position fixing and quality control, are proposed. These models are implemented into a computer simulation program which is developed to show the main features of integrated navigation and can serve as a basis for an integrated navigation system to be implemented in a real-time environment on board submarines.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:2008ae5e-92f8-425e-9985-a722fc1c9d68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2008ae5e-92f8-425e-9985-a722fc1c9d68","Vryhof floating breakwater: A Preliminary Study on Wave Attenuation and Mooring Forces, volume 1","Burgers, R.W.J.","D' Angremond, K. (mentor)","1993","A study has been conducted to investigate the wave attenuation characteristics and the mooring forces of a new concept of a floating breakwater concept i n a three-dimensional wave situation with regular waves. A literature study showed that the mooring forces of a floating breakwater in a two dimensional wave situation hardly had been studied. The wave damping aspects, however, were studied in much more detail for a two-dimensional situation. Three-dimensional research has not been documented in this literature. In this study the influences of wave direction, mooring line pretension, water depth, breakwater length and breakwater configuration have been investigated. It appeared that different wave transmission coefficients could be obtained by changing the breakwater orientation relative to the wave propagation direction. Further it appeared that the mooring line pretension hardly influenced the wave transmission.","floating breakwater; achor forces; vryhof achor","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:35eba305-321b-402b-b99d-64e61540c264","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35eba305-321b-402b-b99d-64e61540c264","Nieuwe telematicadiensten voor de glastuinbouw in het Westland","Verboven, R.J.J.","Arnbak, J.C. (mentor); de Jong, C. (mentor); ten Horn, L.A. (mentor)","1993","In het Westland kan de implementatie van nieuwe telematicadiensten op verschillende netten geschieden. Deze netten zijn het telefoonnet, ISDN, datanet, huurlijnen, kabeltelevisienetten en een potentieel toekomstig glasvezelnet…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:bb3db1fb-da70-4c66-b8a9-9f24226b669f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb3db1fb-da70-4c66-b8a9-9f24226b669f","Differential Scanning Calorimetry experiments on the glass transition of the amorphous metal Pd40Ni40P20","Tuinstra, P.","Sietsma, J. (mentor); Duine, P.A. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:474b7c3d-741f-456f-9807-bb53c1feb058","http://resolver.tudelft.nl/uuid:474b7c3d-741f-456f-9807-bb53c1feb058","Relatie tussen de kerf slagwaar de en de slagvastheid van een komponent in de praktijk","Hoekstra, A.C.","Bakker, A. (mentor); De Kruijff, R. (mentor); Martens, J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ea8c322a-3126-440e-98ef-a17b63f99353","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea8c322a-3126-440e-98ef-a17b63f99353","Aanvaarbelasting door schepen op starre constructies","Joustra, N.D.; Pater, R.P.N.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); De Jong, H. (mentor); Lenselink, H. (mentor)","1993","Gedurende de deelonderzoeken is een bepaalde tendens waar te nemen met betrekking tot de nauwkeurigheid van de methode voor het bepalen van het vervormingsgedrag van het schip en de typen schepen waarop deze methode van toepassing is. In de literatuurstudie is gekeken naar algemene informatie over aanvaarbelastingen. De gevonden onderzoeksmethoden geven een grote diversiteit aan formules te zien, waarvan de achtergrond oppervlakkig bekend is. Deze methoden hebben dus betrekking op vele typen en soorten schepen (zowel zeevaart als binnenscheepvaart). In de handberekening is voor twee containerschepen, door het berekenen van de bezwijkbelasting van plaatvelden, de aanvaarbelasting van deze schepen bij frontale aanvaring tegen een starre wand bepaald. Vanwege de grof stoffelijke benadering in de handberekening kan met deze methode, op relatief eenvoudige wijze voor ieder binnenvaartschip de aanvaarbelasting worden berekend. De computersimulatie is vanwege de gelimiteerd beschikbare rekentijd uitgevoerd voor één schip. Met dit gemodelleerde schip zijn meerdere simulaties uitgevoerd, waarbij op gedetailleerde wijze het vervormingsgedrag van het schip bepaald is. De simulaties betreffen aanvaringen frontaal tegen een starre wand, aanvaringen frontaal tegen twee verschillende pijlers en aanvaringen onder verschillende hoeken tegen een starre wand. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden, dat bij de opeenvolgende deelonderzoeken steeds een nauwkeuriger beeld van het vervormingsgedrag van een schip en het krachtenverloop op de constructie werd verkregen, maar dat dit op steeds minder typen van schepen van toepassing was.","aanvaringen; collision forces; ship induced forces; pijlers","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2899ad36-f2a5-4dda-b565-16774892461d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2899ad36-f2a5-4dda-b565-16774892461d","Pipavav Port Project: Basic Dimensions of the port facilities, based on the traffic forecast, volume 1","De Graaff, W.J.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Schreuder, M. (mentor)","1993","The pipavav port in western Gujarat, India, will be developed in two phases, one projected for 1997 and the second for 2010. In the first phase four terminals are projected on the northern side of the bay. (See appendix II for a map of the project site.) One of these terminals will be a multi-purpose terminal for the handling of bagged rice and bagged foodgrain, iron scrap and other general cargo as well as containerized and ro-ro cargo. The cargo will in the first phase be handled by ships gear, supported by one heavy mobile crane and in the second phase t w o additional rail mounted gantry cranes will be installed on the quay. The terminal is projected as a reclaimed island with a solid gravity type berth, connected with the mainland by an approach road. Open and covered storage will be provided directly behind the apron. Warehousing will take place on the mainland. The length of the quay will be 275m for two berths. The projected cargo volume will be 290,000 tons in the first phase and 1,1 20,000 tons in the second. The second terminal will be a so called common user bulk terminal for the handling of oil cakes, salt, fertilizer and fertilizer raw materials and coal. The loading will be done by one shiploader with an effective loading capacity of some 750-1000 ton/h. Unloading will be done with a grab unloader of 700-900 ton/h capacity discharging directly on a belt conveyer. Open and covered storage will be provided directly behind the apron in the form of wind row arrangement and storage sheds. The terminal is located directly westward of the multi-purpose terminal. It shares the same approach road. The inland transport of both terminals will be with trucks which can discharge and load on the reclamation. The length of the quay is 425m hosting two berths. The projected cargo volume will be 2.4 million tons in the first phase and 4.1 million tons in the second. The third terminal will be a dedicated cement terminal of 185m. The terminal will be situated southwest of the common user bulk terminal and constructed as a piled jetty connected to the mainland by a partially piled, partially earth dam approach road. The fourth terminal will be a dedicated copper smelter terminal for the import of dry bulk and the export of liquid bulk. The terminal will be connected to the cement terminal on the southwest side, sharing the same approach road. Storage facilities will probably have to be provided in the vicinity of the terminal or else on the mainland, near the factory. The length of the quay will be 195m for one berth.","port infrastructure; port planning; Gujarat; India","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c8eb8c5e-9583-4beb-a229-649f9d2b57aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8eb8c5e-9583-4beb-a229-649f9d2b57aa","Nieuwe spuitkop voor slagroomspuitbussen","Rots, P.E.A.","Mudde, R.F. (mentor); Van den Akker, H.E.A. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:44057120-4e58-4539-9262-f2416af93311","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44057120-4e58-4539-9262-f2416af93311","Simulatiemodel van containertransport tussen Rotterdam en inland-terminals","Tjabbes, P.T.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1993","In dit afstudeerrapport is gekeken naar nieuwe logistieke systemen voor het containertransport tussen Rotterdam en de inland-Rijn-terminals. Bij deze systemen wordt gebruik gemaakt van duwboten en duwbakken. Er worden in principe twee soorten duwboten onderscheiden, namelijk transportduwboten en dstributieduwboten. Langs de Rijn worden parkings geplaatst, dit zijn uitwisselpunten van duwbakken. Op de parking van Rotterdam zal een transportduwboot een aantal duwbakken vastkoppelen. De transportduwboot vaart vervolgens richting Duitsland. Aangekomen op een parking, worden de duwbakken losgekoppeld, die dit distributiegebied als bestemming hebben. De transportduwboot vaart door naar de volgende parking, waar ook een aantal duwbakken worden losgekoppeld. Aangekomen bij de laatste parking, zal de transportduwboot richting Rotterdam gaan varen. Tijdens de dal vaart zal de transportduwboot duwbakken vastkoppelen, indien deze op de parkings liggen. De transportduwboten zorgen puur voor het transport van duwbakken tussen de parking van Rotterdam en de overige parkings. De distributieduwboten koppelen duwbakken vast op de parking, waarna de distributieduwboten de containers gaan uitventen in het betreffende distributiegebied. De duwbakken worden in deze distributiegebieden geladen met containers met bestemming Rotterdam. De distributieduwboten koppelen de duwbakken los op de parking, zodat de duwbakken kunnen worden opgepikt door transportduwboten. In het Rotterdamse havengebied varen een aantal havenduwboten, die de duwbakken oppakken van de parking van Rotterdam en vervolgens langs de terminals in het Rotterdamse havengebied vaart, waar de containers met bestemming Rotterdam worden gelost en de containers met herkomst Rotterdam worden geladen in de duwbakken. Bij het laden van de duwbakken krijgt de duwbak een distributiegebied als bestemming, zodat in een duwbak alleen containers voor één distributiegebied is geladen. Er zijn vier verschillende transportvarianten onderzocht. Voor dit onderzoek is een computersimulatieprogramma geschreven in PROSIM. Het resultaat van dit onderzoek is onder andere dat systeem 1 het meest optimaal functioneert. Berekend is dat de kosten per TEU-km 43 cent bedragen voor systeem 1.","inland navigation; binnenvaart; duwvaart; duwboot","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:65a74228-191f-4aee-8e49-bdb787401b7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65a74228-191f-4aee-8e49-bdb787401b7d","Critical Flow Calculations of Compressible Non-Ideal Fluids Based on an EOS","Couwenberg, J.P.A","Boshkov, L.Z. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1993","This thesis comprises the results of a graduation project which has been executed at the Laboratory of Applied Thermodynamics and Phase Equilibria, faculty of Chemical Engineering and Materials Science, Delft University of Technology (DUT). It is a part of a research project being carried out by Dr. L.Z. Boshkov and prof. J. de Swaan Arons; the project is financially sponsored by the Royal Dutch Shell Company. The aim of the research project is to present a systematic approach to the modelling and sizing of safety relief valves. Pressure or safety relief valves are routinely placed on chemical reactors and pressure vessels handling gases or liquids to protect the equipment against pressure build-up. Because the modelling still causes non-trivial tasks for chemical engineers, the research project was started to structurize the problems. In this work the results will be discussed with respect to t the critical flow of both one- and two-phase flow of non-ideal fluids through PRV 's at given stagnation states using an EOS. The results in this thesis are calculated for the non-ideal RK-fluid, however, the derived theories are presented as general as possible which makes extension to other EOS possible. The results in this thesis are calculated for the non-ideal RK-fluid, however, the derived theories are presented as general as possible which makes extension to other EOS possible. When concerning the one-phase flow calculations for the RK-fluid, one can conclude that the obtained results are equivalent to published results [Leung & Epstein, 1988]. In contrast to the latter published results, in this work an analytical maximization criterium is applied which provides more insight into the process equation which has to be used. Another important conclusion is that in this thesis the thermodynamic limits of one-phase critical flow are described and calculated. Both the spinodal and the saturation curve are indicated in the presented diagrams. The approach has been used to develop a new kind of phase diagrams: the critical flow phase diagrams (CFPD). This CFPD can be applied as an engineering tool in PRV design studies. With respect to the two-phase critical flow calculations, the well-known HEM have been worked out for non-ideal fluids using an EOS for the first time. Again an analytical maximization criterium has been applied to obtain the results. The results in this work are in a preliminary stage but one can conclude that they are in qualitatively correspondence with published data. On the face on it, the developed model can relatively easy be extended to critical flow processes which start in the one-phase region but have a maximum in mass flux in the two-phase region, and to processes concerning binary mixtures or even multi-component systems. When these extensions are succeeded, for the first time a general theory will have been derived that covers the entire range of initial vessel temperatures and pressures.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:0246f0f9-5e12-4d86-974b-da18d4692e7f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0246f0f9-5e12-4d86-974b-da18d4692e7f","Alternatief voor het oorspronkelijke ontwerp van de golfbreker van Arzew (EI Djedid), Algerije","Van Paassen, B.","D'Angremond, K. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1993","De in 1978 gereedgekomen golfbreker van Arzew werd in 1980 onverwacht zwaar beschadigd. In dezelfde periode traden vergelijkbare schadegevallen op bij andere grote golfbrekers rond de Middellandse Zee. Dit is onder andere aanleiding geweest tot veel onderzoek wat de kennis op het gebied van golfbrekerontwerp vergroot heeft. Voor dit afstudeerproject is in deel A een inventarisatie van de huidige kennis omtrent het ontwerp van golfbrekers van het type ' Arzew' gemaakt. In deze voorstudie is er vanuit gegaan dat de hoofdfunctie van de golfbreker 'het beschermen van de haven tegen invallende golven' is. De volgende oorzaken voor falen van een golfbreker zijn hierin beschreven: Transmissie, Golfoverslag en Instabiliteit van een of meerdere onderdelen van de golfbreker. Tot slot zijn enkele in deel B beschreven ontwerpen vergeleken met het oorspronkelijke ontwerp en de huidige situatie. De ontwerpgolfhoogte van het oorspronkelijke ontwerp (H.ad = 9.9 m) blijkt hoog te zijn in vergelijking tot de ontwerpgolfhoogte van het gekozen ('optimale') ontwerp (Hssd = 8.9 rn). Wanneer de huidige inzichten ten aanzien van het ontwerp van golfbrekers van het type 'Arzew' en een ontwerpgolfhoogte van circa 10 meter toegepast zouden zijn zou het ontwerp van de golfbreker van Arzew (EI Djedid) tetrapodes van 68 ton in plaats van 48 ton gehad hebben.","golfoverslag; golfbreker","nl","master thesis","","","","","","","","2011-12-10","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Costal Engineering","",""
"uuid:29802d6c-8fdf-40bb-8cbb-361b172104ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29802d6c-8fdf-40bb-8cbb-361b172104ed","Modeling of the phase behaviour of industrially important mixtures from the associated perturbed anisotropic chain theory","Blindenbach, W.L.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor)","1993","In the last twenty years, the interest in the phase behavior of mixtures of polar, associating and ionic compounds has been grown and subsequently the interest in equations of state for these mixtures. A new field of equations of state has been developed, based on statistical thermodynamic grounds. The most successful thermodynamic theory for pure components and mixtures of components is perturbation theory. Donohue and co-workers developed a practical equation of state using perturbation theory for associating and polar components, the Associated Perturbed Anisotropic Chain Theory (APACT). In this work, pure component molecular parameters for the APACT have been calculated. It is clear that APACT is able to describe the pure component properties with less than one percent error. Furthermore, it is clear that the molecular parameters for the APACT have a physical basis and are related to the size, dispersion energy and shape of the molecules. Two systems have been described (ethanol-hexane and water-carbon dioxide) with the APACT. For the system ethanol-hexane the APACT was able to describe the entire phase behavior accurately and furthermore it predicts the azeotrope. This is in contrast to the PengRobinson (PR) equation of state, which is not able to describe the phase behavior of this system, even with a binary interaction parameter. For the system water-carbon dioxide, a binary interaction parameter was necessary for the APACT. In addition to Vapor-Liquid- Equilibria, also Liquid-Liquid-Equilibria have been calculated with the APACT. Finally, the phase behavior for a number of freon mixtures has been calculated with the PACT and the predictions are compared with the PR equation of state and the Soave-RedlichKwong equation of state. The PACT was able to describe the mixtures approximately two times better than the PR equation of state. Introduction of a binary interaction parameter results in the same results for all the equations of state used. It is clear that for systems that exhibit hydrogen bonding and polar interactions the APACT works better than the cubic equations of state and that for extrapolation or prediction purposes, the APACT should be used.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:3ec6cd9b-5da0-4820-9cad-d2d56af4e3f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ec6cd9b-5da0-4820-9cad-d2d56af4e3f6","High Quality Transmission Of Paper Documents Over Telecommunications Networks","Schouten, W.A.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor)","1993","A system is presented for the transmission over telecommunications networks of a document from paper input (scanner) to an electronic output medium, mostly a computer or electronic storage device. The scanning operation has to take place at a high resolution (300 dots per inch), so the emphasis in this report is put on data compression.","Compression; Segmentation; Coding; (Compound) Document Transfer; E-mail","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:77f48bc6-7095-4186-863a-2cad0040df6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77f48bc6-7095-4186-863a-2cad0040df6a","Analysis of the Eurofix Data Link","Noorbergen, A.M.","Braasch, M. (mentor); Breeuwer, E.J. (mentor); Van Nee, D.J.R. (mentor)","1993","After the introduction of the Eurofix concept for transmission of Differential GPS data via Loran-C signals by additional phase modulation, the consequences of this modulation for conventional (non-Eurofix) users is discussed. In what follows, various modulation schemes will be introduced and the properties of these schemes will be described.","Radio Navigation; Phase Modulation; Coding; Radio Propagation; Integrated Navigation; Loran-C; DGPS; Eurofix","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:57cc1609-b6b6-4dd1-8646-3467e2f4515c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57cc1609-b6b6-4dd1-8646-3467e2f4515c","The implementation and evaluation of a Kalman filter in MIAS","Moelker, D.J.","Breeuwer, E.J. (mentor); Salzmann, M.A. (mentor)","1993","This report describes least squares estimation (LSE) and Kalman filtering in integrated navigation. The Kalman filter and its underlying principles are treated. The implementation of a Kalman filter in MIAS is investigated, and two different Kalman filters are developed. The problems that occur in a hybrid environment as the asynchronicity of the measurement sources and correction for sensor displacement from the aircraft center of gravity are solved. A flight test is performed to test MIAS. This flight test forms the basis for an analysis that is done to evaluate the performance of the two Kalman filters relative to weighted least squares estimation. These results indicate that MIAS can satisfy CAT III landing system requirements without DME/P, while the Kalman filter gives a relative improvement of accuracy at far range from the MLS datum point with respect to the weighted least squares estimator.","optimal filtering; Kalman filter; (weighted) least squares estimation; approach and landing; MLS Integrated Approach System (MIAS); accuracy; reliability","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:7bee3c48-64b3-4d94-a733-777c51938ae1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bee3c48-64b3-4d94-a733-777c51938ae1","Tsunami-golven in het Noordzeegebied","Bijl, W.","Stelling, G.S. (mentor); Booij, N. (mentor); De Ronde, J.G. (mentor)","1993","In het Noordzeegebied kunnen ook tsunami-golven voorkomen die opgewekt zijn door een aardbeving buiten dit gebied. Met name het zeegebied ten noorden en noordwesten van het Noordzeegebied is in dit verband van belang. In dit noordelijk zeegebied is de kans op een tsunami-opwekkende aardbeving aanmerkelijk groter dan in het Noordzeegebied. M.b.t. de exacte kans dient nog nader onderzoek plaats te vinden. De maximale aardbevingssterkte waarmee in dit gebied rekening gehouden dient te worden bedraagt M=7,5, wat op diep water resulteert in tsunami-golven met periode T=180 min. en amplitude r= 1 m. In het Noordzeegebied kan echter, volgens een grove schatting op basis van empirische Japanse formules, de waarde van deze amplitude oplopen tot 3 a 4 m. De beinvloeding van de waterstand aan de Nederlandse kust door bovengenoemde tsunamigolven die vanuit het noorden of noordwesten het Noordzeegebied binnenlopen, wordt bepaald m.b.v. het Continental Shelf Model (CSM-model). Dit model beslaat een groot deel van het continentale plat van Noordwest-Europa (figuur 6.1) en is gebaseerd op het W AQUA-programmapakket, waarmee de beweging van oppervlaktewater in twee horizontale dimensies kan worden berekend. Op basis van de kennis verkregen m.b.v. bovengenoemde experimenten zijn m.b.v. het CSM-model enkele tsunami-golfberekeningen zonder getij uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat een tsunami-golf die het Noordzeegebied vanuit het noorden binnenloopt, hogere waterstanden aan de Nederlandse kust tot gevolg heeft dan een tsunami-golf uit het noordwesten. In waterstand-meetstations aan de Nederlandse kust wordt, in geval van een tsunamigolf uit het noorden, een maximale waterstandsverhoging van ongeveer 1,7 m geregistreerd. Voor beide experimenten geldt dat de tsunami-golf t.g. v. de coriolis(kracht) als het ware tegen de oostkust van het Verenigd Koninkrijk wordt aangedrukt en daar vooral in de grote baaien/inhammen aanzienlijke water- standsverhogingen tot gevolg heeft.","tsunami; Noordzee; golfdoordringing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d064b5f2-e96e-4639-8be0-e13b37e6d519","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d064b5f2-e96e-4639-8be0-e13b37e6d519","Bit Error Probability Model for Frequency Selective Multipath Channels","Stigter, P.A.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Janssen, G.J.M. (mentor)","1993","This report presents a model for Bit Error Probability evaluation for frequency selective multipath channels. This model has been used to calculate BEP results for channel measurements carried out at the TNO-FEL laboratory. In this model a coherent BPSK receiver is assumed with optimum symbol timing, and which uses a squaring loop for carrier recovery. It is shown that a receiver without diversity has poor performance in many cases. A system with several antennas is expected to have much better performance.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:0d9b1b0d-ebfb-4c33-87f8-cbdb8990c6c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d9b1b0d-ebfb-4c33-87f8-cbdb8990c6c3","Analysis of storage and retrieval policies for ATM buffers","Janssens, E.G.","Awater, G.A. (mentor)","1993","To satisfy the different performance (QoS) requirements of the several types of ATM traffic many control strategies have been described in recent literature. The control strategies that operate on cell switching level are combinations of storage and retrieval priority policies. The performance of these policies has been compared and discussed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:004d0f47-e57d-4867-b46c-cf281e378f6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:004d0f47-e57d-4867-b46c-cf281e378f6c","Modelling of Compressed Video Traffic","Setyowati, A.E.","Schoute, F.C. (mentor); Awater, G.A. (mentor)","1993","First an inventory of video sources and models is given. After that we give measurement results on the H.261 videophone system. Next modelling the H.261 video traffic as a superposition of on-off sources is described. The model is constructed by fitting the Probability Mass Function and the autocorrelation coefficient of the measured data. A Pascal program is developed to automatically generate an on-off model. Finally we evaluate the on-off model by comparison of the results with the measurements.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:e7dcd836-4cb3-422c-a2b8-10998993f2d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7dcd836-4cb3-422c-a2b8-10998993f2d3","Design of a tele-information system for train travellers","Essenius, E.C.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1993","After a short introduction on the subject of information supply to the travellers, the requirements for a tele-information systems are discussed. The current operational systems as well as the NS development of train control and communication systems have been investigated. Research has been performed into the possible contributions these systems can give to our design. Furthermore, it has been investigated which way of transmitting mono-directional data to mobile receivers gives the best result, and which error control technique gives an optimal result.","Railway communication systems; mobile communication systems; Fading; Error control coding","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b85c405a-32c7-4851-ac0a-4d67972b4931","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b85c405a-32c7-4851-ac0a-4d67972b4931","Lengte-effecten","Frijters, M.","Vrijling, J.K. (mentor)","1993","Het onderwerp van dit rapport is een onderzoek naar het lengte-effect bij dijken voor het mechanisme overlopen. Het lengte-effect houdt in dat de faalkans van een ringdijk groter is dan faalkans van het dijkvak met de maximale faalkans, omdat belasting en sterkte langs de waterkering kunnen variëren waardoor de belasting als het ware vaker de gelegenheid heeft de sterkte te overtreffen. Het lengte effect zoals hierboven beschreven kan zowel aan de belastingzijde als aan de sterktezijde optreden. In hoofdstuk 3 is een statistisch model voor de hoogte van een dijk opgezet. Dit statistische model gaat ervan uit dat de dijkhoogte beschreven kan worden door een ergodisch proces. Dit houdt in dat de samenhang tussen twee punten kleiner wordt naarmate de daartussen liggende afstand groter wordt, zodat zij op een grote afstand volkomen onafhankelijk van elkaar worden. Met behulp van een door Grondmechanica Delft uitgevoerde analyse van metingen van Westersehelde dijkskruinen is dit model gecontroleerd. Het blijkt dat de kruinhoogte voor wat betreft zettingen en onnauwkeurigheden in aanleg, beschreven kan worden door een ergodisch proces. Dit gaf aanleiding om (in hoofdstuk 4) een dijk te beschouwen als een reeks van onafhankelijke trekkingen uit de kansdichtheidsfunctie van de sterkte. Omdat de verdeling van de kruinhoogte onbekend is, zijn meerdere verdelingen met elkaar vergeleken, en dan voornamelijk in het gebied van de staarten van de verdelingen. Fysisch lijkt het aannemelijk dat de staart van de verdeling voldoet aan de classificatie gemiddeld-kort, volgens de classificatie van de staarten van verdelingen door Schuster. De normale verdeling en de cos²-verdeling voldoen bijvoorbeeld aan deze classificatie. De standaardafwijking van de sterkte blijkt een grote invloed te kunnen hebben op het lengteeffect. Bij kleine standaardafwijkingen zoals gemeten op de genoemde Westerschelde dijken is het lengte-effect aan de sterktezijde voor verdelingen met een gemiddeld-korte staart klein. Verder blijkt ook de correlatielengte invloed te hebben op het lengte-effect. Het lengte-effect aan de belastingzijde is in hoofdstuk 5 onderzocht. Uit een studie van Vrouwenvelder (1988) blijkt dat het windrichtingseffect een lengte-effect van een factor tien kan veroorzaken. Het programma Dijkring blijkt dit lengte-effect bijna volledig mee te nemen onder de voorwaarde dat zorgvuldig geschematiseerd wordt en goed naar de laagste kruinhoogten gekeken wordt.","lengte effect; overlopen; faalkans; waterkering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3d2cbb62-387e-49c9-9046-7cbfb44c2647","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d2cbb62-387e-49c9-9046-7cbfb44c2647","Laser Doppler measurements on Jet-like acoustic streaming in liquids","Nederveen, M.T.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Derksen, J.J. (mentor); Kleijn, C.R. (mentor); Warmoeskerken, M.M.C.G. (mentor); Zuidgeest, P. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:2df5721a-680d-43df-81f9-ff852570fb54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2df5721a-680d-43df-81f9-ff852570fb54","Closure of the Shiwa Tidal Basin","Kooij, A.F.","d' Angremond, K. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1993","South Korea suffers from a high population density and stands therefore in need of agricultural and industrial land. The Koreans are seeking for solutions to solve this problem. One of the possibilities is to reclaim land from the sea. Several land-reclamation projects have already been carried out and one of the projects that is at the moment under construction is the closure of the Shiwa tidal basin. This project has been studied by the NEDECD and it appeared that the bottom protection length of 30 meter, designed by the Koreans is not sufficient according to Dutch design rules. In this thesis study, the bottom protection length has been determined according to Dutch design standards. Therefore, first a mathematical model of the region has been made to obtain the local conditions. This model is described in the sub report on the preliminary model investigation on the closure of the Shiwa tidal basin. With the model, several closure methods have been simulated. With the thus obtained local hydraulic data, the decisive D50 of the closure dam, depending on the closure method has been determined. Subsequently, the time needed for the construction of the dam has been determined with an estimation of the production capacity. With the flow velocities during every closure phase and the time during which the bottom is exposed to these flow velocities, the bottom protection length could be determined. The bottom protection length needed to avoid failure of the closure dam due to extensive scouring appeared to have a length of 15 to 300 meter. The maximum bottom protection is ten times more than the length designed by the Koreans.","land reclamation; dam","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:62210083-85a4-4e1c-813b-5e3bf1b9e9a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62210083-85a4-4e1c-813b-5e3bf1b9e9a2","Profile development of a nourishment behind a submerged breakwater","Winter, T.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1993","A literature review is undertaken to understand the causes and the effects of the first process. Using the resulting equations, the UNIBEST-TC program is verified for the process of wave transmission over and through a submerged breakwater. Due to the fact that only impermeable breakwaters can be implemented in the program, deviations occur. For conventional breakwaters the agreement is quite good. For reef breakwaters it is not accurate enough. Due to the fact that a conventional submerged breakwater will be used, the approximations as computed with UNIBEST-TC will suffice. The cause and results of the second process are qualitatively more or less known. However, more quantitative data are needed. The third process is very important because it causes a spatial difference between the point of breaking and the position of maximum return flow. It determines the amount and effect of scour just bebind the breakwater. It seems that these effects are slightly overpredicted by the program. Model tests and extensive measurements will be needed to verify this assumption. All three processes together result in asteeper slope of the nourishment bebind the breakwater, as compared to the reference slope. The amount of shoreline retreat is computed for a nourishment bebind breakwaters with the crest located at NAP -2 m and NAP -4 m. A stability analysis on the primary armour layer as used on these two breakwaters was carried out. Using the results of that analysis, a rough estimate of the costs for both breakwaters is derived. Adding these figures to the costs needed for the nourishments bebind the breakwaters, a comparison is made between these two protected nourishments and an unprotected nourishment. Both result in a more or less stabie coast enlargement of 1000 m. The conclusion is that the protected nourishment is economically a better option than the unprotected one. Due to the fact that the overall costs for the two protected nourishments do not differ much, the one with the lower crest (NAP -4 m) is recommended.","beach nourishment; offshore breakwater; coastal morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e12c1caf-1bb0-4a36-929b-06a6813f6da3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e12c1caf-1bb0-4a36-929b-06a6813f6da3","Sneltramhalte onder Amsterdam Centraal Station: Bevriezen van grond","Van Haastregt, E.P.","Glerum, A. (mentor); Polen, B. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1993","Onder het stationseiland moet een halte worden gebouwd ten behoeve van de Noord-zuidlijn in Amsterdam. Dit project kan geïntegreerd worden met de vele andere projecten op het stationseiland ten behoeve van het IJ-oever project. Een ondergronds busstation is in deze studie niet meegenomen. Aan de hand van een vergelijking van drie varianten (reeds opgesteld door de TU-Delft en het Ingenieursbureau Amsterdam) is de ligging van de halte en de bouwmethode besproken. Het blijkt dat een halte onder het CS, gebouwd in een open bouwkuip, met een diepteligging van BS op ca. NAP - 15m de beste mogelijkheden biedt. Ter plaatse van het IJ wordt de tunnel dan afgezonken. De meeste bouwhinder kan daarbij verwacht worden ten gevolge van het plaatsen van de diepwanden ten behoeve van de bouwkuip. Bouwtechnisch is dit alternatief gunstig vanwege de relatief eenvoudige verwijdering van de houten palen (in den droge) en de geringe te verwachten zakkingen naast de halte. Het CS moet echter ondervangen worden, omdat de fundering verwijderd wordt. Vervolgens is in dit rapport een ondergrondse uitbouw van de halte verder uitgewerkt. Hierbij worden eerst twee schildtunnels geboord, waarna tussen deze tunnels een boogvormig vrieslichaam aangebracht wordt. De hierdoor afgeschermde ruimte tussen de tunnels kan nu ontgraven worden. Door toepassing van schildtunnels krijgt de halte een relatief diepe ligging (BS op NAP - 21m), hetgeen niet diep genoeg is om de houten palen van het CS te mijden. Hierdoor kunnen grote problemen optreden bij de passage van de boorkoppen. Toepassing van een grotere diepte is evenwel niet gewenst (grotere funderingsdieptevan de ondervanging, grotere stijgtijd passagiers, dalhalte. etc.). Het perron van de halte wordt als eilandperron uitgevoerd, waarbij de ruimte tussen de schildtunnels overspannen wordt door een enkele betonnen drukboog. De kolommen staan ca. 2,5m van de perronrand, waardoor plaatselijk een vrije hoogte van slechts 2,5m aanwezig is. Het tracé loopt tussen de westtunnel en de middentunnel van het CS, terwijl de stijgpunten van de halte aan de buitenzijden van het CS geplaatst worden. Vóór het boren van de schildtunnels moet het CS ondervangen worden door middel van tubexpalen (op een aantal plaatsen moeten diepwanden gemaakt worden om de zettingen tot een klein gebied te beperken). Ten gevolge van het relatief lastige boorproces wordt namelijk een zakking van het maaiveld verwacht van ruim10 cm, door de kruip van de bevroren grond kunnen hier nog enkele cm's bijkomen. Door de grond te bevriezen, worden de mechanische eigenschappen van grond sterk verbeterd. De stijfheid en de cohesie nemen flink toe, de hoek van inwendige wrijving neemt juist af. Kruip is zeer karakteristiek voor bevroren grond; door de migratie van water op plaatsen met een hoge spanning, zullen doorgaande vervormingen optreden. Hierbij zullen ook wijzigingen van de grondparameters optreden. Naast een mechanisch ontwerp is ook een thermisch ontwerp van belang, omdat de eigenschappen van de bevroren grond sterk variëren met de temperatuur. Voordat het vrieslichaam tussen de schildtunnels berekend is, zijn enkele eenvoudigere problemen bekeken met behulp van het eindige elementen programma PLAXIS. Een modellering van de kruip door een verlaging van de E-modulus bleek een redelijke overeenkomst te vertonen met een berekening van een aantal Duitse 'vriesdeskundigen' . Toch moeten vraagtekens gezet worden bij de gevonden vervormingen, omdat de verlaging van de E-modulus een steeds groter wordende alzijdige samendrukking geeft, hetgeen bij kruip van bevroren grond niet het geval hoeft te zijn. Berekeningen met PLAXIS, gebaseerd op parameters uit de literatuur en een kruipmodellering door een verlaging van de E modulus, geven aan dat een vrieslichaam (dikte = 2m) tussen de twee schildtunnels constructief mogelijk is, mits de draagtijd van de bevroren grond klein gehouden kan worden. Door de hoge kruipsnelheid is toepassing van de Neuen Osterreichischen Tunnelbauweise (NOT) noodzakelijk. De definitieve constructie van de halte en de lining van de tunnel kunnen in gewapend beton uitgevoerd worden. Ter plaatse van de aansluiting met het vrieslichaam moet de lining verstevigd worden met langs- en dwars-liggers en een rij stempels. Het vrieslichaam wordt uitgevoerd met een dikte van 2m en een inwendige straal van 5,5m. Bij een h.o.h. afstand van de vriesbuizen van 1,3m en een temperatuur van de draagvloeistof van -30°C is een vriestijd benodigd van ca. 45 dagen alvorens met ontgraven begonnen kan worden. Indien in vier secties gewerkt wordt, is een vriescapaciteit van 2*330kW noodzakelijk. Met PLAXIS zijn in een laatste kruipfase (na een tijdsduur variërend tussen de 5 en 150 uur) verticale indrukkingen gevonden van ca. l Ocm, De schildtunnel wordt naar binnen gedrukt. De grootte van de vervormingen zijn echter gevoelig voor aannamen van de wrijving tussen het vrieslichaam en de lining en de stijfheid van de lining. Ook de eigenschappen van de bevroren grond (met name de stijfheid) hebben grote invloed op de vervormingen. Nader onderzoek naar de mechanische en thermische eigenschappen wordt aanbevolen (vooral de kruip snelheid is van belang). Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen laboratorium-proeven en een praktijkproef.","Noord-zuidlijn; ondergrondse halte; schildtunnel; bevriezen grond","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:97ef351f-a7f8-425d-aab9-00ac8ad651e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97ef351f-a7f8-425d-aab9-00ac8ad651e5","Storingen in de draadaanvoer tijdens het MIG / lassen van aluminium","De Kanter, M.C.L.F","Den Ouden, G. (mentor)","1993","Als afstudeeropdracht is in een samenwerkingsverband tussen de TUD en TNO/IPL, bij het laatste instituut, een onderzoek uitgevoerd naar de oorzaak van storingen in de draadaanvoer tijdens het MIG-lassen van aluminium. Er is hierbij gekeken naar twee typen draden namelijk AlMg5 (AA5356) en AlSiS (AA4043). De AlMgS-draad bleek veel storingsgevoeliger te zijn dan de AlSiSdraad. Tevens bleek er een groot verschil te zijn in de stonngsgevoehgheid van draden van verschillende leveranciers.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:227fe333-a874-4bce-b500-495eb87d17ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:227fe333-a874-4bce-b500-495eb87d17ef","Comparison between tank cleaning models and full-scale tests","Palm, D.M.E.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f1a14413-b64a-4e0c-8c03-2da429a03379","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1a14413-b64a-4e0c-8c03-2da429a03379","Modellering van de warmtehuishouding bij het verzinken van staal in een Physical Vapour Deposition reactor","Veltman, P.J.A.","Van der Heiden, A. (mentor); Kleijn, C.R. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1c3fa642-1984-4bb3-805b-75d7940a81fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c3fa642-1984-4bb3-805b-75d7940a81fb","The Feni-river closure dam reviewed","Stroeve, F.M.","D' Angremond, K. (mentor); Van Duivendijk, J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Booij, N. (mentor)","1993","The subject of this study is the Feni River Closure Dam in Bangladesh, which was designed in 1983 and subsequently built in 1985. In this final report the influence is analyzed of advanced design methods, which have become available since 1983, on the geometric dam profile and sea side slope protection. For this purpose the Feni dam was redesigned using these advanced design techniques. First the methods used for the original design were analyzed, with regard to the geometric profile and sea side slope protection. Subsequently the Feni dam was redesigned, using advanced design methods and considering the afore mentioned items. Contrary to the original design, the distinction between monsoon and cyclone conditions was made, because of the different character of both hydraulic situations. As a result of the closure of the Feni river by means of the Feni dam, a huge area downstream of the dam has accreted. The geometric redesign and structural redesign of the slope protection was carried out twice: With and without accretion influence. In this way, the influence of a hypothetical method to predict the morphological process, which was not available at the time the original design was originally made, is demonstrated. In order to derive the hydraulic loading conditions first the water levels were analyzed. The influence of the accretion process on the water levels near the dam was assumed to be zero. By analyzing gauge readings near the dam site, a probability distribution for water levels during monsoon conditions was derived. The probability distribution of water levels for cyclone conditions was obtained by means of a numerical storm surge model. After calibrating this model, 40 synthetic situations were derived, of which the probability of occurrence could be derived from the meteorological cyclone record since 1900. By computing the maximum water levels for these 40 situations and by means of relations between gauge stations the probability distribution for cyclone conditions near the Feni dam could be obtained. For the wave climate the influence of the accretion process is not negligible. As no wave observations have been carried out in the neighbourhood of the Feni dam, again a numerical model was used. By means of a wave hindcast model, the wave climate could be estimated during cyclones and monsoon winds and for the two cases: with or without accretion influence. It was found out that the wave height 3 years after closure was about 10 to 20% lower than at the time of closure for the same probability of exceedance. This effect is caused by the accretion of the fore shore.","river closure; Feni river; Bangladesh; river engineering","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1f19c606-2c74-450a-8507-4cf9c1259898","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f19c606-2c74-450a-8507-4cf9c1259898","The Phase Behaviour of the β-Lactoglobulin / Dextran / Water System","Schoenmakers, W.P.J.M.","Ming, Y. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); Weisenborn, P.C.M. (mentor)","1993","This project was started with the intention to gather more accurate data for one specific protein-polysaccharide system, which should help building and optimizing a theoretical model, based on the experimental observations of Tolstoguzov for other protein-polysaccharide systems. The ternary system chosen is ß-lactoglobulin/Dextran/Water, because ß-lactoglobulin is the most important milk protein and therefore a very important food protein. This choice is supported by the suggestion of Tolstoguzov that incompatibility (liquid-liquid phase separation) is a general phenomenon, no matter what kind of conformation (globular or coil-like) the protein has. Surprisingly the phase separation measurements do not fully support this suggestion, because the system shows a more complex phase behaviour. In the lower concentration range the system is homogeneous. In the higher concentration range the system separates into two liquid phases (as Tolstoguzov suggested). In the range between the system separates into a solid and a liquid phase or even into a three phase system (solid-liquid-liquid system). The three phase region has not been found experimentally by others, but should theoretically be possible for particle/coil systems. A lot of measurements have been done to determine the whole phase diagram, but some problems have arisen during the experiments due to the complexity (high viscosity and multicomponent nature) of the samples. Therefore the data in the phase diagram are not in complete agreement with each other. The experiments however give a good idea of the geometry of the phase diagram and, accordingly, can be a good guide for the modelling work. In order to get more insight to the observed phase behaviour of this system osmotic pressure measurements have been done for B-lactoglobulin solutions and for Dextran T-500 solutions, which determine parameters like the molecular weight, MN, and the second virial coefficient, A2. The next step in these measurements should be the determination of the cross-virial coefficient, A3, by measuring the osmotic pressure of mixtures of B-lactoglobulin and Dextran T-500.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and of Material Science","","Applied Thermodynamics","",""
"uuid:522d417a-63b9-4889-8c7e-813c8d07400e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:522d417a-63b9-4889-8c7e-813c8d07400e","Stability of rock on beaches","Sistermans, P.G.J.","d'Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Lindo, M.H. (mentor); Stam, C.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1993","","","en","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:cda284f3-fb44-44ba-b8e1-f495e2c0b586","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cda284f3-fb44-44ba-b8e1-f495e2c0b586","Improved performance assessment for CDMA Systems in an outdoor mobile radio environment","Sinaga, P.H.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Misser, H.S. (mentor)","1993","An improved performance assessment for a slotted CDMA system in the outdoor mobile radio environment is presented. The performance is obtained in terms of the bit error probability, throughput and delay of the system in both macro and micro cellular systems. Shadowing, fading and near-far effect are incorporated in the channel model. The influence of Forward error correction (FEC) Coding on the performance parameters is studied.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:816a5c4a-2b8a-4d1a-b9f4-3125b8874380","http://resolver.tudelft.nl/uuid:816a5c4a-2b8a-4d1a-b9f4-3125b8874380","Coal by IWT in India: Initial optimization study of inland waterway coal transportation from Cochin to Kayamkulam, India","Gijzen, M.H.M.","Velsink, H. (mentor)","1993","The demand for electric power in India has been growing steeply during the past decade particularly in the rapid industrialising southern regions and power shortages are frequently experienced. In order to cope with this problem, several coal burning power stations will be constructed along the west coast of India. One of the projected sites for a power station is at Kayamkulam, supplied by coal from Talcher mines in the north east. The Central Electricity Authority established that the least coal transport costs from Talcher (Port of Paradip) to the coastal power stations is by means of sea transport. Different coal unloading locations have been put forward for consideration for the Kayamkulam powerplant. One of these locations is at the existing port of Cochin (110 km north of Kayamkulam). Furthermore several ways for transporting the coal from the coal unloading terminal at Cochin to the powerplant site have been considered : slurry pipe, rail and inland waterway transport. In the assessment of alternatives concerning the coal transport scenarios for the Kayamkulam powerplant it has been required to perform a more detailed assessment of the option by which coal will be unloaded at the existing port of Cochin and further transported by Inland Waterway Transport (IWT) to the Kayamkulam plant site. The objective of this study is to assess constraints and opportunities concerning the transportation of the projected coal throughput of 8.06 million tons per year from the coal unloading terminal at Cochin to the projected powerstation at Kayamkulam by IWT using the existing West Coast Canal; and to select the most promising scenario for this transport system on basis of technical feasibility and costs. To meet the objective an inventory of the existing situation has been made and constraints and bottlenecks have been identified. Main constraints are the inadequate waterway dimensions and the restricted dimensions of the existing locks at Thanneermukkom and Trikkunnapuzha. It is concluded that the existing waterway is not suitable for the transportation of the required throughput of 8.06 million tons per year. Improvement scenarios have been generated and it is concluded that feasibility of the transport scenario requires the deletion of the existing locks at Trikkunnapuzha from the system, the construction of new locks at Thanneermukkom and extensive capital dredging works. I Several options for the coal carrying vessels have been considered i.e.: -self propelled vessels, ranging from 600 to 2,250 tons -push formations, ranging from 3,500 to 11,200 tons. These options have been analyzed with respect to the required -waterway improvements -Ioading- and unloading terminal -fleet composition Further, a distinction has been made between daytime only and dav and night navigation. Costs for each option have been determined in order to make a comparison between the options. Based on these analyses, the preferred option for the transportation of the required throughput of 8 mmtpa, is the use of self propelled IWT vessels having a payload of 2,250 tons. The total coal transportation cost for the 8 mmtpa are estimated to be US$ 4.0 per ton.","coal burning; Kayamkulam; sea transport; Inland Waterway Transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d53212c1-8064-4056-8dcb-ae13f5de6c43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d53212c1-8064-4056-8dcb-ae13f5de6c43","Grondwaterbescherming en ruimtelijke ordening","Sluis, A.","","1993","Door een blijvende en zelfs toenemende vervuiling van het oppervlak van grondwaterbeschermingsgebieden raakt het grondwater meer en meer verontreinigd. Om deze bedreiging op een duurzame wijze te verminderen is het nodig dat de kwaliteit van het grondwater wordt verbeterd. Eén mogelijkheid is om alle andere activiteiten uit het grondwaterbeschermingsgebied te weren, In een dichtbevolkt land als Nederland, waar ruimte schaars is, is dit geen realistische oplossing. Door in het grondwaterbeschermingsgebied een aantal functies, die de grondwaterkwaliteit nauwelijks bedreigen, toe te staan, is het mogelijk om de huidige kwaliteit van het grondwater niet verder le laten verslechteren of zelfs te verbeteren. Daarnaast wordt door de aanwezigheid van deze functies voorkomen dat andere, minder gewenste functies een plaats krijgen in het grondwaterbeschermingsgebied.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:96749363-0519-4988-8c41-324ccb8a2ebc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96749363-0519-4988-8c41-324ccb8a2ebc","Tapchan golfenergie","Spaan, J.W.","Battjes, J.A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1993","In dit afstudeerwerk is onderzoek gedaan naar een veelbelovend type golfenergiecentrale die elektriciteit opwekt uit windgolven: de Tapchan golfenergiecentrale. Het oorspronkelijke idee van deze centrale komt van het ingenieursbureau Norwave a.s. Bij de Tapchan golfenergiecentrale vindt de omzetting van golfenergie in elektrische energie plaats in twee stappen. Eerst wordt de golfenergie omgezet in potentiele energie m.b.v. passieve delen. De potentiele energie ontstaat door het vullen van een reservoir met zeewater tot een hoger niveau dan het omringende water. Vervolgens wordt de potentiele energie door middel van turbines omgezet in elektrische energie. De Tapchan is een lang taps toelopend kanaal en heeft gladde verticale wanden en een gladde bodem. De golven die het kanaal binnendringen, komen in een kanaal dat naar achteren smaller wordt. De golfenergie wordt hierdoor geconcentreerd en de golfhoogte neemt toe. Bij een bepaalde golfhoogte gaan de golftoppen over de rand van de Tapchan en wordt het reservoir gevuld. De Tapchan bestaat uit twee delen te weten de Collector en de Converter. De Collector vangt de golven op van zee en geleidt ze naar de Converter; deze zet de golfenergie om in potentiele energie. Dit gebeurt doordat water uit de golftoppen zijwaarts over de rand van het kanaal wegloopt in het reservoir. Van de Tapchan is een prototype ontworpen. De lengte is 2.5 maal de ontwerpgolflengte, de beginbreedte is een maal de ontwerpgolflengte en de eindbreedte nadert naar nul. De hoek van de wanden t.O.V. de as van de Tapchan is nergens groter dan 20°; hierdoor ontstaan bij recht invallende golven alleen Machreflecties en reflecteren de golven niet naar zee. Het verloop van de breedte over de lengte is in het eerste stuk lineair en in het tweede stuk exponentieel. Het vrijboord van het kanaal is iets groter dan het minimale verval van een laagvervalturbine. Van het prototype van de Tapchan is een schaalmodel gemaakt, dat getest is in een golfgoot. Bij de proeven is de werking van de Tapchan getest bij verschillende golfcondities. Het meetprogramma is hierbij opgezet als een gevoeligheidsanalyse. Bij de proeven werden het verloop van de waterstand en de oppervlakteuitwijking in de Tapchan en het debiet dat over de Tapchan ging gemeten bij de verschillende golfcondities. Uit de proeven bleek dat de Tapchan goed werkt en een redelijk hoog rendement heeft. Verder is er een numeriek model gemaakt om de werking van de Tapchan te kunnen berekenen. Het model gaat uit van lopende golven in de Tapchan en lineaire golfvergelijkingen. Het over de rand lopen van het water uit de golftoppen wordt gemodelleerd met een overlaatformule. Het model is geijkt en geverifieerd met de meetgegevens van de modelproeven. Uit de verificatie bleek dat het model niet goed werkt en nog verbeterd moet worden.","wave energy; energy conversion; tapchan","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:14c7f971-62cc-46b2-9869-95b6c0810f37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14c7f971-62cc-46b2-9869-95b6c0810f37","A study of possible bank protection measures near the Meghna Bridge, Bangladesh","Guinée, M.F.","D' Angremond, K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van Duivendijk, J. (mentor); Te Slaa, B. (mentor)","1993","In 1990, in Bangladesh, the ""Meghna roads and highway bridge""was finisthed. This bridge is the first one in a series of two Bridges replacing the ferries over the Upper Meghna River. During construction, and also after the finalization of the Bridge, it was revealed that the designers of this Bridge underestimated the power of the Upper Meghna River here. This revealed itself in various aspects. The most severe ones are the slope failure just upstream from the Bridge which occurred already during the construction, the collapse of (parts of) the slope protection of one of the Bridge's abutments (eight months after the finalization) and the present danger induced by the morphological planform changes of the river just upstream of the Bridge. In the future this could lead to outflanking of the Bridge by the River. This study discusses the various possible measures which can be taken to safeguard the Meghna Bridge on the long term. Firstly, in part I of this report, the present situation at the location of the Meghna Bridge is described and analyzed. Subsequently, in part I I of this Report, a design study is conducted. Designs, solving the present problems, are elaborated onto a detailed design level. These designs are all elaborated with the specific characteristics of Bangladesh being a developing country in mind. Therefore an important aspect during the design study is the use of local resources (both technical as labour) as much as possible. The design study resulted in three final alternatives. These alternatives are evaluated by means of a Multi Criteria Analysis for their non-monetary criteria. Taking also into account the costs estimates for all alternatives resulted in the recommendation of ""alternative I I I "". This ""alternative III"" consists of the following. A series of six groynes is foreseen in the river bend just upstream of the Bridge and a guide bank structure replaces the damaged abutment of the Bridge. A remarkable aspect of this finally recommended design is the fact that all projected structures are to be constructed with a core of sand cement stone and concrete blocks as slope protection. Instead of the (almost classical) method of a soil core with a slope protection of fascine mattresses etc., which is also elaborated being one of the alternatives, it is concluded that the application of sand cement stone as construction material here is the best option. This is explained by a combination of reasons. As the country of Bangladesh is located in one of the largest deltas in the world its soil consists mainly of the fine alluvial deposits as (rather fine) sand. Therefore rock and boulders are rather scarce construction materials here. Another important aspect is the fact that Bangladesh is a developing country. Therefore ""high tech"" construction techniques as dredging in deep water and the placing of elements under water are locally not (yet) widely known and available. Using sand cement stone and concrete blocks as construction materials requires only simple construction techniques. Another merit is the fact that in the structures rather steep slopes can be applied which results in a (relative) saving of material and therefore results in low costs. These (and others) reasons finally resulted in the recommendation of the mentioned alternative.","bank protection; Meghna; Bangladesh; embankment","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5d39acd9-396d-4b3e-9cc3-edb6b47c86ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d39acd9-396d-4b3e-9cc3-edb6b47c86ab","HSL kruising Oude Maas","Oude Essink, M.P.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1993","De (komst van) hoge snelheidslijnen in verschillende landen van Europa leiden in de nabije toekomst tot een Europees netwerk van hoge snelheidslijnen, waardoor een aantrekkelijk alternatief ontstaat voor het personenvervoer in Europa. Via het voorkeurtracé H moet aansluiting van de Randstad op dit netwerk plaatsvinden. Op het tracé H is het gebied rond de kruising met de Oude Maas bekeken. De op het landgedeelte mogelijke hoogteliggingsvarianten zijn tegen elkaar afgewogen. Zowel de ""relatief goedkope"" verhoogde spoorbaan, als de ""milieuvriendelijke"" ondiepe tunnel zijn hierbij als beste alternatieven naar voren gekomen. Een keuze tussen beide alternatieven zal op politiek niveau genomen moeten worden. De geboorde tunnelvariant is bij de afweging niet meegenomen, omdat deze variant niet volgens tracé H maar volgens een nog nader te bepalen rechtlijniger tracé zal lopen. Ook zijn verschillende bouwmethoden voor de kruising van de HSL met de Oude Maas bekeken. De afgezonken tunnel blijkt de beste bouwmethode voor realisatie van de kruising. De tunnelelementen worden in het nabij gelegen bouwdok Barendrecht gemaakt. Tegelijkertijd worden de op de oever te bouwen tunnelgedeelten en de open op- en afritten gerealiseerd. Daarna worden de tunnelelementen getransporteerd naar de afzinklokatie en tussen de oevergedeelten afgezonken in een van te voren gebaggerde zinksleuf. uit de mogelijkheden voor de realisatie van het open gedeelte van de op- en afrit is de open bak met uitstekende vloer, uitgevoerd in een open bouwput begrensd door bentonietcementschermen, als een goed alternatief naar voren gekomen. Deze is constructief en uitvoeringstechnisch verder uitgewerkt. De overgang van de open bak naar gesloten. tunnelgedeelte vindt plaats bij het punt waar de bovenkant van de vloer op NAP-10m ligt. Het op de oever gebouwde tunnelgedeelte zal doorgezet worden richting de Oude Maas tot daar, waar nog geen gevaar is voor opbarsten van de bouwput. Tenslotte is het probleem dat ontstaat bij het transport van de tunnelelementen van het bouwdok naar de afzinklokatie, bestudeerd. De diepgang van de elementen is namelijk groter dan de beschikbare waterdiepte. De oplossing voor dit probleem is gevonden, door het transport alleen te laten plaatsvinden bij een Hoog-Waterstand (in een getijcyclus) van NAP+0.85 m. Daarbij is over een gedeelte (200 meter) van de totale transportafstand (800 meter) enig baggerwerk nodig om de bodemdiepte van de Oude Maas te vergroten van NAP-10 m. tot NAP-10.6 m.","hoge snelheidslijnen; HSL; personenvervoer; spoorbaan; Oude Maas; tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:64bb4d00-1da5-497a-9dfc-c2feb3ac4011","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64bb4d00-1da5-497a-9dfc-c2feb3ac4011","Een model voor de benadering van het jaarlijks langstransport","Van 't Woud, A.J.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, D. (mentor)","1993","Bij het doen van voorspellingen op lange termijn met morfologische modellen heeft men te maken met sterk variërende randvoorwaarden (b.v. golfhoogte, getij stroming). Als men bijvoorbeeld het jaarlijkse sedimenttransport in een gebied langs de kust wil bepalen moeten eigenlijk al deze variaties van de randvoorwaarden, in de berekeningen worden meegenomen. Dit geeft echter een zeer aanzienlijke hoeveelheid rekenwerk en daarmee ook rekentijd. Om het aantal berekeningen te beperken wordt daarom vaak gezocht naar geschikte vereenvoudigingen van het klimaat van randvoorwaarden. Geprobeerd wordt om de randvoorwaarden zodanig te middelen dat het jaarlijks transport, berekend met deze gemiddelde randvoorwaarden, een goede benadering geeft van het transport dat zou worden berekend, wanneer al de variaties van de randvoorwaarden zouden worden meegenomen. Dit wordt echter bemoeilijkt door het feit, dat verschillende deelgebieden en processen in een model verschillend reageren op de randvoorwaarden. In deze studie wordt een andere aanpak gekozen: voor ieder punt in het gebied dat door het model wordt beschreven, wordt een directe, vereenvoudigde relatie gelegd met de randvoorwaarden, op basis van een beperkt aantal berekeningen met het volledige model. Uit de kansverdeling van de randvoorwaarden en de benaderende overdrachtsfuncties kunnen dan in alle punten kansverdelingen en gemiddelden van bijvoorbeeld het sedimenttransport [m3/s] worden bepaald. In deze studie wordt alleen gekeken naar het sedimenttransport evenwijdig aan de kust, dat optreedt ten gevolge van windgolven. Het sedimenttransport dwars op de kust en het sedimenttransport tengevolge van getij worden dus buiten beschouwing gelaten. In de eerste 4 hoofdstukken van dit verslag wordt aangenomen dat de golfhoogte en de golfrichting onafhankelijk zijn (om de hoeveelheid rekenwerk te beperken). In hoofdstuk 5 wordt de afhankelijkheid tussen golfhoogte en -richting wel in de berekeningen meegenomen.","longshore transport; Coastal Morphology; sediment transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:24c5f419-8347-4129-9793-f229ea9c5f50","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24c5f419-8347-4129-9793-f229ea9c5f50","Differential-GPS corrections for MIAS","Vianen, P.J.","van Willigen, D. (mentor); Breeuwer, E. (mentor)","1993","The MLS Integrated Approach System (MIAS) is a hybrid approach system, based on the positioning Systems MLS and DGPS. The DGPS correction data are transmitted to the users through the MLS ADW data channel. Though there are other potential users of this channel, the DGPS data can only use a little of the available data capacity. This report describes the structure of the DGPS system to minimize the load on the data channel. The three most important tasks of the reference station are: smoothing the measurement noise, elimination of the large common reference clock offset and the generation of the corrections. At the users end, the corrections are updated for the time delay of these corrections, before the DGPS data can be used in the position calculation. Simulations were done with GPS measurements, resulting in a load on the ADW channel by MIAS of less than 3%, while the accuracy and integrity specifications satisfy the requirements.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:071f0a20-e8a2-4295-906a-b400b6b5e493","http://resolver.tudelft.nl/uuid:071f0a20-e8a2-4295-906a-b400b6b5e493","Experiments on flow resistance for mountain rivers","Van Swol, F.J.P.","De Vries, M. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Di Silvio, G. (mentor)","1993","As a result of recent floods caused by mountain rivers, more insight in the morphological processes concerning sedimentation problems and the bottom roughness to predict the expected water levels, is necessary to preclude future catastrophes. The aim of the study is to obtain more insight in the prediction of bottom roughness for situations comparable to mountain rivers. From a literature survey the importance of the relative submergence, defined as the ratio between the water depth and the bed particle size, usually written ae/D84 becomes clear. Also the Froude number would influence the flow resistance. Therefore, the research focused on these two parameters. In the Laboratory of Fluid Mechanics a number of tests has been carried out with uniform hemispheres as bed material, and varying slope, discharge and bed particle size to provide the desired range for the relative submergence and Froude number. The uniform bed particles gave the possibility to measure a uniform water depth using identical locations, defined as similar positions on a sphere at different places in the flume. The experimental results show indeed a high correlation between the Chézy value and the relative submergence, but there is no clear relation with the Froude number. If the results are compared to commonly used roughness prediction formulae (like Stickler's) it can be concluded that these do not apply for other areas than that of smallscale roughness. Besides, existing flow resistance formulae developed for mountain rivers, either determined from measurements in rivers or in models, do not highly correlate with the test results, except for Rosso's formula. Unfortunately, it is not ideal to use for mountain rivers in practice since a lot of the required parameters are difficult to obtain. Therefore a formula is proposed for the area where ae/D84 ? 3.85 that correlates highly to the experimental results and is based on Stickler's equation. For larger relative submergences the formula found by Strickler is applicable.","bed resistance; Chezy value; hydraulic flow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2bdd9e4a-5f02-4844-8f43-4c00355351da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2bdd9e4a-5f02-4844-8f43-4c00355351da","Een model voor de benadering van het jaarlijks langstransport","Van 't Wout, A.J.","d' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, D. (mentor)","1993","Bij het doen van voorspellingen op lange termijn met morfologische modellen heeft men te maken met sterk variërende randvoorwaarden (b.v. golfhoogte, getij stroming). Als men bijvoorbeeld het jaarlijkse sedimenttransport in een gebied langs de kust wil bepalen moeten eigenlijk al deze variaties van de randvoorwaarden, in de berekeningen worden meegenomen. Dit geeft echter een zeer aanzienlijke hoeveelheid rekenwerk en daarmee ook rekentijd. Om het aantal berekeningen te beperken wordt daarom vaak gezocht naar geschikte vereenvoudigingen van het klimaat van randvoorwaarden. Geprobeerd wordt om de randvoorwaarden zodanig te middelen dat het jaarlijks transport, berekend met deze gemiddelde randvoorwaarden, een goede benadering geeft van het transport dat zou worden berekend, wanneer al de variaties van de randvoorwaarden zouden worden meegenomen. Dit wordt echter bemoeilijkt door het feit, dat verschillende deelgebieden en processen in een model verschillend reageren op de randvoorwaarden. In deze studie wordt een andere aanpak gekozen: voor ieder punt in het gebied dat door het model wordt beschreven, wordt een directe, vereenvoudigde relatie gelegd met de randvoorwaarden, op basis van een beperkt aantal berekeningen met het volledige model. Uit de kansverdeling van de randvoorwaarden en de benaderende overdrachtsfuncties kunnen dan in alle punten kansverdelingen en gemiddelden van bijvoorbeeld het sedimenttransport [m3/s] worden bepaald. In deze studie wordt alleen gekeken naar het sedimenttransport evenwijdig aan de kust, dat optreedt ten gevolge van windgolven. Het sedimenttransport dwars op de kust en het sedimenttransport tengevolge van getij worden dus buiten beschouwing gelaten. In de eerste 4 hoofdstukken van dit verslag wordt aangenomen dat de golfhoogte en de golfrichting onafhankelijk zijn (om de hoeveelheid rekenwerk te beperken). In hoofdstuk 5 wordt de afhankelijkheid tussen golfhoogte en -richting wel in de berekeningen meegenomen. In paragraaf 1.2 worden enige definities gegeven en in paragraaf 1.3 wordt de sedimenttransportformule behandeld die wordt gebruikt bij het opzetten van. een model, waarbij op basis van een beperkt aantal sommen een directe, vereenvoudigde relatie wordt gelegd tussen de randvoorwaarden en het jaarlijks sedimenttransport. In hoofdstuk 2 wordt behandeld hoe dit model is ontwikkeld. In hoofdstuk 3 wordt het model toegepast om de verdeling van het sedimenttransport over een raai te bepalen. In hoofdstuk 4 wordt het model toegepast op een kustprofiel dat lijkt op het profiel zoals dat voor de kust van Egmond aan Zee wordt gevonden. In hoofdstuk 5 wordt het model vergeleken met modellen die tot nu toe worden gebruikt en gebruik maken van middeling van de randvoorwaarden. Tenslotte worden in hoofdstuk 6 enige conclusies en aanbevelingen gegeven.","morfologie; sedimenttransport; windgolven","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:51af1788-de9f-4ef3-8115-ffefb2e26f76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51af1788-de9f-4ef3-8115-ffefb2e26f76","Toe structure stability of rubble mound breakwaters","Gerding, E.","D'Angremond, K. (mentor); van der Meer, J.W. (mentor)","1993","In this report an analysis of data from a series of tests is presented on the stability of the toe structure of rubble mound breakwaters. The existing knowledge on toe stability and the influence of all governing parameters in the existing knowledge is reviewed. The tests which were performed for the present research are treated extensively. The main governing parameters, which determine toe stability in rubble mound breakwaters, are: Significant wave height : Hs Nominal stone diameter : Dn50 Stone mass density : ρ s Depth above the toe : ht Damage level : Nod Parameters investigated which appeared to have no significant influence are: the fictitious wave steepness sop and the width of the toe structure bt. The choice of the governing parameters, the definition of damage levels for the design of the toe structure and the way they are made dimensionless are motivated. The results from the present tests are compared with existing design formula. With the selected parameters two formulas have been derived from the available test data. One describes toe stability using the shallow water significant wave height Hs the other uses the shallow water 2% wave height H2%. The formulas are compared with existing test results and their range of application is given.","toe structure; breakwaters; rubble-mound; stability","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:be508bf6-2e75-4020-8483-16c288d254e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be508bf6-2e75-4020-8483-16c288d254e4","Taaie Breuk Simulatie met behulp van de Eindige Elementenmethode","Krom, A.H.M.","","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:815f31fd-ec90-4140-8973-cfec5df5928d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:815f31fd-ec90-4140-8973-cfec5df5928d","Terminal area navigation : A New Perspective","Limburg, A.L.J.K.","Van Willigen, D. (mentor); Breeuwer, E.J. (mentor)","1993","This paper will try to find answers to the growing demand on capacity in civil aviation. Due to the continuing expansion of civil air traffic, authorities have to cope with a complex set issues that cannot be answered easily. They have the need to accommodate a growing number of aircraft landings, but on the other hand have to maintain the safety standards and assure the environmental acceptance from the population involved. Advances in modern navigation technology can alleviate these problems because they can expand the possibilities for the procedure specialists to design instrument approaches. In this paper we will first identify the problems mentioned, and describe the tools to measure the navigation performance. We will then describe into detail the potential and the shortcomings of the mentioned navigation systems, with respect to instrument approaches. Finally we will unfold a design for the terminal area that can add more flexibility to instrument approaches while maintaining compatibility with aircraft currently operated.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:603b257c-6fc0-4b1c-8862-8e7a17b56e4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:603b257c-6fc0-4b1c-8862-8e7a17b56e4d","Het 'Rehandle' Werktuig: Onderzoek naar de inzet van een baggerwerktuig voor het winnen van zand uit een klapput, ten behoeve van het uitvoeren van zandsuppleties","Biemond, P.G.","d'Angremond, K. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1993","Een goed alternatief voor een bij strandsuppleties naar de wal persende sleephopperzuiger is een gescheiden systeem, met een 'rehandle dumpput' . De sleephopperzuiger dumpt hierbij het gewonnen zand in een put, waarna een tweede werktuig dit zand verder richting het strand verpompt. Het doel van deze studie is de uitwerking en de inpassing van het in te zetten 'rehandle werktuig'. Gelet moet worden op een uitvoeringsmethode die minder gevoelig is voor wisselende weersomstandigheden dan de huidige uitvoeringsmethode. Bij het uitvoeren van een suppletie vanaf open zee wordt de werkbaarheid (het aantal operationele of draai-uren) bepaald door een aantal factoren: bewegingen door zeegang en deining het aantal (logistiek) werkbare uren de eigenschappen van de grond de wijze van verankering. De voor de Nederlandse kust geldende omgevingscondities worden uitgedrukt in onder meer statistische verdelingen van golven en wind. Met name de beschrijvingen van significante golfhoogten en -perioden (seastates) is goed bruikbaar. Door het combineren van de algemene werkbaarheidsgegevens van het in te zetten materieel met de. omgevingscondities valt de werkbaarheid van dat materieel op een specifieke locatie vast te stellen. Daaruit wordt gevonden dat door een grote sleephopperzuiger 7000 m' in 2 ~ uur aangevoerd kan worden. Dit komt neer op een gemiddelde aanvoer van ruim 3000 m' zand per uur, door te voeren door het 'rehandle werktuig'. Aan de hand van een aantal functionele eisen en randvoorwaarden is een lijst met voor deze situatie geschikte werktuigen opgesteld. Drie werktuigen opererend vanaf het wateroppervlak: cutterzuiger (snijkopzuiger) winzuiger (diepzuiger) semi-submersible dredge. Drie werktuigen opererend vanaf de zeebodem: de 'Punaise' systeem met ejecteurpompen een 'leegzuigkanaal ' . Deze verschillende werktuigen zijn afgewogen aan de hand van een aantal criteria: invloed van de golfwerking (boven en onder water) invloed van het stortproces ("" "" "" "" ) kosten van de uitvoering (de gehele suppletie) gevoeligheid voor kostenvariaties extra uit te voeren werkzaamheden de uitvoerbaarheid van een bepaalde methode. Het blijkt dat de vanaf de zeebodem opererende werktuigen het beste aan de gestelde criteria voldoen. Met name de gevoeligheid voor kostenvariaties speelt hierin een grote rol. Van de vanaf de zeebodem opererende werktuigen wordt bij de 'Punaise' en het systeem met GENFLO ejecteurpompen de uitvoerbaarheid niet mogelijk geacht. Het 'leegzuigkanaal' blijkt het best inzetbare werktuig en is verder uitgewerkt.De werking van het 'leegzuigkanaal' is gebaseerd op het leegzuigproces zoals dat in het beun van de sleephopper wordt toegepast. Het zand wordt door het inspuiten van jetwater vloeibaar gemaakt (gefluïdiseerd) om vervolgens weggezogen te worden. Een fluïdisatiepijp wordt op de bodem van de dumpput aangebracht, waarop het zand door de sleephopper gestort wordt. Door de aan de pijp aangebrachte nozzles (spuitmondjes) wordt water horizontaal het zandpakket ingespoten. Boven de pijp ontstaan dan verticale kolommen van gefluïdiseerd zand. Deze kolommen sluiten aaneen tot een lang gerekt fluïdisatiekanaal. Door het wegzuigen van het zand-water-mengsel zal door een combinatie van bresgedrag (afschuiven van het zand in de dumpput) en fluïdisatie al het zand in de dumpput naar de zuigmond toestromen. Aan de hand van de zandeigenschappen, de diameter van de fluïdisatiepijp en de dikte van de bovenliggende zandlaag is het debiet voor de fluïdisatie van dit zand berekend. Dit is: 0,0065 m3/s per strekkende meter pijp. De nozzles komen aan beide kanten van de pijp, om de 1,93 meter. De diameter van de nozzles bedraagt ± 27 mm. Bij de zuigput is naar de volgende onderdelen gekeken: de vormgeving. Deze hangt onder meer af van het benodigde volume (minimaal één hopperlading) , benodigde laagdikte in de put, oploophoogte van het gestorte zand en de afmetingen van het beun van de sleephopper. Een put van 50 m lang, 10 m diep en taludhelling 1:2 wordt gevonden. de produktie van de put. Dit hangt af van de toestroming van zand naar de zuigmond. Analyse van het bresgedrag (walletjestheorie) in de put geeft een putproduktie van 2500 à 4800 m' per uur, wat voldoende moet zijn om het aangevoerde zand door te voeren. het aantal putten. Gebaseerd op de werkvolgorde van storten en leegzuigen, eventuele buffervoorraad en de mogelijkheden voor de aanleg van de putten wordt gevonden dat twee (aaneengesloten) dumpputten nodig zijn. Het totale zuigsysteem is vervolgens opgesteld. De putten worden om en om leeggezogen vanuit het midden van deze aaneengesloten putten. Het zand-water-mengsel wordt vervolgens via een zuigleiding naar een Self Elevating Platform gepompt. Op dit platform bevinden zich de baggerpomp, een boosterstation en de bedieningsruimten voor het gehele leegzuigsysteem. Vervolgens wordt het mengsel vanaf dit platform door een zinkerleiding richting het strand geperst. De zo opgestelde uitvoeringsmethode voor het uitvoeren van suppleties vanaf open zee blijkt beduidend goedkoper te zijn dan de 'huidige' methode en het systeem is ongevoelig voor ongunstige weersomstandigheden (bij ongunstige omstandigheden kan deze methode nog goedkoper uitvallen). Bijkomend voordeel is dat men hierdoor voor de uitvoering van suppleties minder aan de zomermaanden gebonden is.","strandsuppleties; sleephopperzuiger; rehandle dumpput","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f9e72cb2-314c-45b3-a7f0-536a40465c4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9e72cb2-314c-45b3-a7f0-536a40465c4e","Progressive transmission of line drawings","Muller, G.A.F.","Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor); Kloditz, C. (mentor)","1993","Progressive transmission allows an approximate image to be built up quickly and the details to be transmitted progressively through several passes over the image. This technique appears very useful for picture communication over narrow channels. This thesis first presents a survey of progressive image transmission techniques applied to grey level images. Then the characteristics of line drawings are discussed. Using the knowledge of line drawings and progressive transmission, we then try to find a solution to the problem how to integrate progressive transmission in the encoding process of line drawings. A few possibilities are given, and the most promising one, the wavelet transform, is explained in further detail. Experiments have been conducted, and the wavelet transform came out to perform progressive transmission using a datarate comparable to standard chaincoding at the expense of virtual no visually perceptible distortion.","Progressive Transmission; Line drawings; Hierarchical Systems; Wavelet Transform","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:ffb5b777-0114-4155-86f0-fb843151c310","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffb5b777-0114-4155-86f0-fb843151c310","Ontwerp en uitvoering ondergronds station Delft","Smitt, M.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Hagen, H.J. (mentor); Polen, B. (mentor)","1993","Het plan Rail 21 van de NS voorziet in een viersporig spoorwegnet in de gehele Randstad. Op vele spoortrajecten moeten spoorverdubbelingen worden gerealiseerd. Dit betekent voor het baanvak door Delft een uitbreiding naar vier sporen. Voor Delft is door de studiegroep NSBTC1 hiervoor een twee sporige tunnelvariant uitgewerkt, met hierin opgenomen een geboorde tunnel. In de toekomst zullen twee sporen (de huidige sporen) gebruikt worden als 'stoptrein'- sporen. De twee nieuwe (ondergrondse) sporen zullen gaan dienen voor sneltreinen en Intercity-treinen, de z.g.n. 'snelsporen'. Ter hoogte van het huidige NS-station zal een ondergronds station in dit tunneltracé worden aangelegd: het onderwerp van deze afstudeeropdracht. In het afstudeerproject is een ruimtelijk ontwerp gemaakt voor dit ondergrondse station. Daarnaast is een mogelijke uitvoeringsmethode voor dit station, het afzinken van tunnelelementen, nader uitgewerkt. Het totale tunneltracé is opgedeeld in een aantal delen. Van Noord naar Zuid gerekend zijn dit respectievelijk: - een ca. 1600 m lange geboorde tunnel, bestaande uit twee buizen - het ondergrondse station met een lengte van 340 meter - een zuidelijk tunneldeel van ca. 1500 meter, in een open bouwkuip gebouwd. Het boortunneltracé volgt grotendeels het bestaande stratenplan, en loopt vanaf het station gerekend in noordelijke richting onder de Phoenixstraat. In zuidelijke richting kruist het tunneltracé de Irenetunnel. Bij dit zuidelijke tunneldeel komt de oostelijke tunnelbuis geleidelijk aan boven de grond, terwijl de westelijke tunnelbuis eerst de huidige sporen ondergronds zal kruisen, alvorens boven de grond te komen. Het nieuwe station in Delft zal bestaan uit een bovengronds gedeelte met drie perronzijden en een ondergronds gedeelte met twee perronzijden. In de toekomstige situatie zal een verbinding van het ondergrondse station met het huidige stationsgebouw worden gerealiseerd. Het voorstel van de studiegroep NS-BTC is om het ondergrondse station, evenals het zuidelijke tunneldeel, in een droge open bouwkuip te bouwen. Aangezien het stationsgedeelte zich midden in en tussen drukke verkeerswegen bevindt is de overlast, veroorzaakt door een open bouwkuip, langdurig en vrij groot. Binnen het afstudeerproject is onderzocht of een alternatieve uitvoeringsmethode beschikbaar is, zodat de door de aanleg van het ondergrondse station veroorzaakte overlast tot een minimum zou kunnen worden beperkt.","spoorwegtunnel; railroad tunnel; railway station; underground station","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:61c5a23c-d4ff-47a8-a825-0bd7ed936932","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61c5a23c-d4ff-47a8-a825-0bd7ed936932","Efficient calculation of exact blocking probabilities for heterogeneous traffic in a multi resource environment","van de Vlag, H.A.B.","Awater, G.A. (mentor); Schoute, F.C. (mentor)","1993","Telecommunications systems with very large capacities and high traffic rates become more and more common with the introduction of Broadband ISDN. This emphasises the need for efficient performance analysis, as these systems can become very complex. Indeed many authors have developed different system models for analysis. The system model that is used in this report has multiple finite capacity resources, shared amongst customers of different classes. Each customer class is described by a so-called Bernoulli-Poisson-Pascal state-dependent arrival process (a BPP-process), and has a distinct capacity requirement. This report will focus on the following performance measures: ① The time blocking probability (the fraction of time that the system is in a blocking state); ② The customer blocking probability (the probability that an arriving customer is blocked) and ③ The overflow probability (the probability that the requested capacity exceeds the resource capacity if customers are not blocked). The recursions developed for these performance measures are compared with algorithms of other authors. It is shown that the recursions are more accurate and stable than other algorithms, and that the numerical complexity is considerably lower.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:62ac9105-c45e-4398-9750-dde4d6ee8d05","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62ac9105-c45e-4398-9750-dde4d6ee8d05","Verification and modification of a multipath detection and correction algorithm for GPS signals","Weitzel, G.H.A.","van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor)","1993","When a received GPS signal suffers from multipath, errors in the position and navigation calculations will be made. A way to detect multipath is to compare the shape of the received correlation pulse with the shape of a reference pulse. This method is known as the curve estimation method, developed by de Vos [1]. By calculating the signal-to-multipath ratio (SMR) from -1.5 Tc to 0.5 Tc, we get an indication of the deformation of the shape of the received correlation pulse. When the SMR is compared to the signal-to-noise ratio (SNR), multipath can be detected…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:0f2bf7da-65a8-4111-863e-da2daffc6842","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f2bf7da-65a8-4111-863e-da2daffc6842","Bepaling dynamische breukparameters van hoge dichtheid polyetheen","Dekker, J.C.","Bakker, A. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1b1e05f3-4125-4d65-998b-c79d1b496b60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b1e05f3-4125-4d65-998b-c79d1b496b60","Lokale beschrijving van tweefasenstroming in een bellenkolom: Experimenten met behulp van glasvezelprobes en druksensoren","Blad, R.O.","Groen, J.S. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1993","In dit onderzoelc zijn metingen verricht aan de tweefasenstroming in een bellenkolom. Voor deze metingen is gebruik gemaakt van twee verschillende glasvezelprobes, namelijk een éénpunts- en een vierpuntsprobe, en van druksensoren. Met de glasvezelprobes is de lokale hold-up, de lokale gassnelheid en de lokale beldiameter bepaald. Met de druksensoren is getracht de vloeistofsnelheid aan de wand te meten. De metingen met de optische probes zijn verricht in een kolom met een binnendiameter van 38.4 cm. De gemeten waarden voor de hold-up en de gassnelheid nemen af als de radiale afstand toeneemt. Overeenkomstig de resultaten uit de literatuur is zowel de lokale hold-up als de lokale gassnelheid afhankelijk van de radiale afstand. Naarmate de probe dichter bij de wand komt, neemt de waarde voor de lokale hold-up en de lokale gassnelheid af. Uit de resultaten blijkt dat de gemeten hold-up profielen afhankelijk zijn van de oriëntatie van de probe. Op deze manier is aangetoond dat aan de wand de bellen ook omlaag bewegen, terwijl in het midden van de kolom de bellen slechts omhoog gaan. Het optreden van duidelijke circulatielussen is met deze metingen echter niet aangetoond. Uit bovenstaande metingen volgt verder dat de hold-up in de buurt van de wand onderschat en de gassnelheid in de buurt van de wand door de glasvezelprobes overschat wordt. De resultaten verkregen met de glasvezelprobes zijn vergeleken met de theoretische modellen van Ueyama en Miyauchi (1979) en Geary en Rice (1992). Het model van Geary en Rice (1992) komt overeen met de gemeten waarden, terwijl voor het model van Ueyama en Miyauchi (1979) dit niet het geval is. Met behulp van de kruiscorrelatiefunctie tussen de signalen van twee druksensoren is getracht een indruk te krijgen voor de vloeistofsnelheid in de buurt van de wand. In plaats van negatieve tijdverschuivingen, wat overeenkomt met neerwaarts stromende vloeistof, zijn positieve tijdverschuivingen, wat overeenkomt met opwaarts stromende vloeistof, gemeten. Dit is niet in overeenstemming met de literatuur en met de resultaten van LDA-metingen, die verricht zijn in dezelfde kolom.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ef9466d6-dd2f-40a3-8d80-9cd7ba48bc97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef9466d6-dd2f-40a3-8d80-9cd7ba48bc97","Groeikinetiek en morfologische ontwikkeling van oxidelagen op ?-ijzer en ?-ijzernitride bij 573 K en 673 K","Jutte, R.H.","Somers, M.A.J. (mentor); Kooi, B.J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d8a2a2bc-dd93-470b-88c2-36f57373e304","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8a2a2bc-dd93-470b-88c2-36f57373e304","Toepassing van XPS in het onderzoek naar de vaste stof amorfisatie in Ni/Ti niultilagen","Graat, P.","Somers, M.A.J. (mentor); Böttger, A.J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Fysische en Chemische Metaalkunde","",""
"uuid:bac2ef39-e162-4682-8160-d1377399f604","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bac2ef39-e162-4682-8160-d1377399f604","Experimenteel onderzoek aan de stroming in een reverse flow cycloon: Laser Doppler snelheidsmetingen en visualisatie van de precederende vortexkem","Fokke, M.G.D.","Liem, T.L. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:34358ce1-017a-45e4-a620-9e585495419d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34358ce1-017a-45e4-a620-9e585495419d","Coupling of a micromixing model to computational fluid dynamics: Application to a stirred tank reactor","Lathouwers, D.","Bakker, R.A. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:a03ad0b6-38c1-4413-acf7-6103c79b330b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a03ad0b6-38c1-4413-acf7-6103c79b330b","Performance analysis of a hybrid direct sequence / slow frequency hopping CDMA system in an indoor wireless slow Rician fading environment","Rooimans, R.G.A.","Vandendorpe, L. (mentor); Prasad, R. (mentor); Arnbak, J.C. (mentor)","1993","The bit error rate of a hybrid direct sequence/slow frequency hopping system for DPSK modulation in a Rician fading radio channel in an indoor environment has been investigated with help of a theoretical model. We have considered the effect of selection diversity and maximal ratio combining on the performance. The effect of FEC coding on the performance was also part of the investigation. A comparison of the hybrid system with pure direct sequence has been made as well as a comparison with another model from literature. The bit error rate performance of hybrid DS/SFH systems, employing BPSK and QPSK as modulation techniques, is also discussed. In this way a comparison could be made of three systems, using the three mentioned modulation schemes. Finally, a throughput and delay analysis of a CDMA network using hybrid/ DS/SFH transceivers with DPSK modulation is presented in this report. A comparison of the throughput of the hybrid system has been compared with the throughput of a system based on direct sequence.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:4632b183-6052-4a5e-861f-84563444f8a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4632b183-6052-4a5e-861f-84563444f8a5","Relatie tussen ontgrondingen en steenstabiliteit van de toplaag","Ariëns, E.E.","D' Angremond, K. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Jorissen, R.E. (mentor)","1993","Experimental research on erosion behind stone bed protections. A relation is looked for between the stability parameter of the bed material and the erosion parameter alpha. Roughness and turbulence have been investigated.","erosion; bed stability; sediment; shields","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f251aa8c-384a-4ff2-a4e2-560b9428880b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f251aa8c-384a-4ff2-a4e2-560b9428880b","Calculation of fluid phase equilibria in binary systems","Nugroho, M.J.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, W. (mentor); Stamoulis, D.P. (mentor)","1993","The most common problems in the phase equilibrium calculations are convergence failures and the need for good initial estimates. In this work one of the computational methods is evaluated. The method was tried and extended by Stamoulis (1993). The method is based on the construction of closed loop curves formed when the independent field variables determining the equilibrium are plotted against each other. In this case the µ1 - µ2 plot is constructed. It solves the equilibrium problems without convergence and initial estimate difficulties. In this work the reliability of the plot method is tested. For that purpose calculations of three phase curves, critical curves, Px- and Tx-sections for the binary systems of the CO2 + n-alkanes, the C4F10 + n-alkanes and the C4F10 + n alcanols families are performed. For the calculations the Peng-Robinson equation of state with adjustable k and l parameters was used. Optimum values of k and l are selected to represent as close as possible the critical endpoints of three phase curves. The transition mechanisms between the various types of fluid phase equilibria according to the classification of Scott and van Konynenburg are studied by means of the PTx-space and their projections on appropriate planes for several systems. It was shown that the calculations with the cubic equation of state predicts a wider range of type IV behaviour than it was found experimentally.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","",""
"uuid:ec371438-66c5-43c5-b846-8ed5183403a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec371438-66c5-43c5-b846-8ed5183403a3","Vergelijking van berekeningsmethoden voor dukdalven","Van der Vorm, P.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor)","1993","In de Rotterdamse haven staat een groot aantal dukdalven. Bij het ontwerp wordt gebruikgernaakt van de langer bestaande methode Blum. Recent is door Rijkswaterstaat en Grondmechanica Delft een nieuwe methode ontwikkeld. Hierbij is een model gemaakt in het discrete elementen programma Tilly. Dit was aanleiding voor Ingenieursbureau Havenwerken van Gemeentewerken Rotterdam om deze methoden en die in de Duitse richtlijn E.A.U.'90 met elkaar te vergelijken. In het kader van het afstudeerproject is een literatuurstudie uitgevoerd en zijn vergelijkende berekeningen gemaakt. In deze 3 methoden is de laterale grondreactie verschillend. Bij de methode Blum en E.A.U. wordt van rechte glijvlakken uitgegaan, waarbij de E.A.U. een kleinere spreiding van de belasting in de grond voorschrijft. De grootte van de laterale gronddruk is afhankelijk van de verplaatsing van de paal. In het Tilly model wordt gebruikgemaakt van de p-y curven van het A.P.I., welke benaderd worden met 3 elasto-plastische veren. De stoot van het schip wordt bij Blum en de E.A.U. met een statische kracht in berekening gebracht. In Tilly wordt een schematische massa met een snelheid toegepast. Voor de dukdalf wordt de veerconstante berekend. Uit de Tilly berekening volgt tevens een dempingsconstante. De vergelijkende berekeningen zijn voor 4 lokaties gemaakt i.v.m. verschillende bodemgesteldheid: Hartelhaven, Waalhaven en Calandkanaal in het Rijnmond gebied en de Eemshaven in Delfzijl. Daarnaast zijn twee schadegevallen in de Rotterdamse haven bestudeerd. De hydrodynamische krachten zijn van grote invloed op de afmeerenergie en kunnen met het programma Bats van het Water loopkundig Laboratorium in berekening worden gebracht. Hierin wordt de afmeermanoeuvre van het schip geschematiseerd tot een gedempt massa-veer systeem. De hydro-dynamische krachten worden op basis van de potentiaal theorie (Fontijn) of de langegolf theorie (Kolkman) berekend. Met Bots zijn de optredende maximale krachten berekend voor de met de verschillende methoden berekende stijfheden van de dukdalven op de 4 lokaties.","mooring forces; collision forces; aanvaringen; dolphins","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:977f0d3d-9fa4-425c-a269-383ec0dde720","http://resolver.tudelft.nl/uuid:977f0d3d-9fa4-425c-a269-383ec0dde720","Simulation Model for Port Operations: Application lor Pontianak","Van Driel, J.B.P.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Moor, R. (mentor)","1993","Port systems are influenced by arrival patterns of ships, quay configurations, cargo handling conditions, storage capacity, connections with inland transport, environmental conditions and various other aspects. The extent to which these aspects effect port operations can be determined by empirical ""rules of thumb"", queuing theory and simulation models. Simulation models are especially suitable for the analysis of complex port systems. The objective of this thesis project was to produce a simulation model for a port system. Originally this was a group of terminals at the port of Kaohsiung, Taiwan. Secondly, the model was supposed to be applicable to other ports without extensive adjustments. The model, which has been created, provides a framework to perform a simulation of port operations for port design purposes. The flexibility of the model proved useful when the application of the model was switched to Pontianak in Indonesia. The model describes a port for which the user can define the number of terminals, berths, cranes, gangs, shifts, cargo-commodities and arriving shipclasses. After a ship has been generated, it follows a route through the port system, starting at the anchorage, sailing to a berth, mooring at a quay, being loaded and discharged and leaving the port. The arrival of a ship creates an incoming and outgoing flow of cargo with inland transport and a requirement for storage area. Port operations can be restricted by several circumstances (tidal window, bad weather, strikes, absence of shifts or inland transport in weekends, breakdowns of cranes). The Main Public Port at Pontianak is a terminal with five quays (totallength 507 m) at which annually 620,000 tons of general and bagged cargo are handled. This throughput is expected to increase to 1,280,000 tons in 2002. In view of the already high berth occupancies at present, it is expected that extensions and adaptions of the port facilities are required. The occurrence of congestion for the current configuration has been examined with the use of the simulation model. Several combinations of quay length increasement and cargo handling rate improvement have been tested, for the 2002 throughput forecast and for four fluctuations of the forecast. The results of the simulations have been compared to a quay configuration, which is proposed by a previous port development study ('Feasibility Study and Masterplan Review for Pontianak Port Development' by HASKONING Royal Dutch Consulting Engineers and Architects and PT Delta Marga Kreasi, August - December '92) and has been calculated with the queuing theory. Some critical remarks with regard to the proposed configuration are made. One other preferabie configuration is pointed out. Comparisons between combinations of quay length increasement and cargo handling rate improvement are performed with data for vessel performances (waiting and service times) and rates of berth occupation and storage area utilization.","ports; terminals; cargo-commodities","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:274acaf5-c51c-4cd7-bd20-19f1b96eca01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:274acaf5-c51c-4cd7-bd20-19f1b96eca01","Performance of Indoor/Outdoor Radio Communication Systems in the Millimetric Wavelengths at 60 GHz","Van Lieshout, B.C.","","1993","The performance of a frequency non-selective indoor/outdoor mobile and a frequency selective indoor stationary system is investigated. The frequency non-selective system is evaluated in terms of the outage probability, the fade duration and the bit-error rate. Assumed is operation at 60 GHz where oxygen absorption is present and differential phase shift keying modulation is used. The system appears to be useful for picocells where the co-channel interference is the dominant limiting factor, and in microcells where the maximum transmitting power is limiting the performance. The frequency selective system is evaluated in terms of the cumulative bit error rate distribution. An omnidirectional antenna as well as a directional sensitive antenna in the elevation plane are simulated, assuming a binary phase shift keying receiver. The influence of the Rice factor and normalized delay spread is computed. To improve performance, selection combining and maximum ratio combining are applied. The performance of a one antenna system appears to be not enough for practical application. However, when maximum ratio combining with six antennae is applied excellent performance is feasible for very high bitrates (> 300 Mbit/s).","Radiocommunication; Personal Communication; Indoor communication; Antenna diversity; Millimetric wavelength; Oxygen absorption","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:acd27920-7577-409a-bc7b-64eded7813f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acd27920-7577-409a-bc7b-64eded7813f8","Zichtbaarheid van GPS signalen in een stedelijke omgeving","Kruis, J.S.","Van Willigen, D. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1993","Navigatieapparatuur aan boord van voertuigen kan een hulpmiddel zijn bij het zoeken van een route om van A naar B te komen en bij het optimaliseren van een route. Bij dit laatste moet niet alleen gedacht worden aan het kiezen van een optimale route door een individuele weggebruiker, maar ook aan toepassingen op het gebied van ’fleet’- management.
Het Global Positioning System (GPS) maakt het mogelijk dat op iedere plaats op aarde en op ieder tijdstip een nauwkeurige drie-dimensionale positiebepaling gedaan kan worden. Een voorwaarde is wel dat van tenminste vier verschillende satellieten de signalen ontvangen kunnen worden. Vooral in een stedelijke omgeving zijn veel obstakels, die de Line-Of-Sight met de satelliet kunnen verbreken. Als een obstakel gepasseerd en de verbinding weer hersteld is, heeft de ontvanger nog enige tijd nodig om het signaal weer in te vangen. Gedurende deze tijd, die acquisitietijd genoemd wordt, is dit signaal niet bruikbaar voor de positiebepaling. Voor voertuig-navigatie met GPS is het daarom belangrijk dat er voldoende zichtbaarheidsintervallen zijn en dat deze bij een bepaalde voertuigsnelheid ook lang genoeg duren. De verdeling van de aantallen en de duur van deze intervallen kan een indicatie geven over de mate waarin de acquisitietijd verkort moet worden, om een optimaal gebruik van het systeem te kunnen maken.
Met behulp van een model kan op een bepaald tijdstip voor een bepaald gebied uitgerekend worden welke gedeeltes van de wegen door het satellietsignaal bereikt kunnen worden. Door de resultaten van de verschillende satellieten, die op dat moment boven de horizon staan te combineren is het mogelijk te bepalen waar een positiebepaling mogelijk is en welke satellieten daarvoor gebruikt kunnen worden.
De gebruikte methode en de uitvoer van het model zullen toegelicht worden aan de hand van een route, die is uitgezet in de binnenstad van Delft en is doorgerekend voor vier verschillende tijdstippen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:446c8cee-c80b-4f5f-87ae-853da27d3383","http://resolver.tudelft.nl/uuid:446c8cee-c80b-4f5f-87ae-853da27d3383","Sedimentatiesystemen voor sleephopperzuigers","Meeuwissen, M.J.P.","Hokke, H.P.B. (mentor); Miedema, S.A. (mentor)","1993","DEEL 1: HOPPERBEZINKSYSTEMEN Dit onderzoek heeft als doel het genereren van praktische oplossingen ter verbetering van het sedimenteren van vaste stof gedurende het laden aan boord van sleephopperzuigers. Het hoppersysteem wordt onderverdeelt in drie soorten subsystemen: de instroom, het bassin en de uitstroom. De drie soorten hoppersubsystemen worden beschreven en beschouwd aan de hand van de verschillende criteria. De belangrijkste zijn de proces criteria: de bezinksnelheid en de uitschuring, deze worden beïnvloed door onder andere de mengselsnelheid, de turbulentie en de deiningsinvloed. Verdere criteria zijn de constructieve: de eenvoud, het gewicht en de slijtage. En tenslotte de overige criteria: de uitval, de kosten en of het systeem reeds bestaat in verband met vereiste tests en onderzoek alvorens het toepasbaar is. Uit de beoordeling van de verschillende hoppersubsystemen en combineerbaarheid van de systemen volgen een vijftal hopperconfiguraties die interessant en veelbelovend zijn. Voor deze configuraties wordt verwezen naar het rapport. DEEL 2: SEDIMENTATIESYSTEMEN VOOR SLEEPHOPPERZUIGERS 2 In het eerste deel zijn een vijftal sedimentatiesystemen voor sleephopperzuigers als veelbelovend naar voren gekomen. Dit leidt tot drie hopperconfiguraties die zullen worden beproefd, de referentie configuratie, schottenkerend (intermitterend) en de lamellenbezinker met flappen. Deze configuraties zullen bij twee debieten en bij twee ingaande concentraties worden beproefd. Voor resultaten wordt verwezen naar het rapport. DEEL 3: SEDIMENTATIESYSTEMEN VOOR SLEEPHOPPERZUIGERS 3 In dit deel wordt de configuratie van de lamellenbezinker met flappen verder geconstrueerd. Dit systeem dient te worden ontworpen aan de hand van de verschaling van het lamellenbezinksysteem uit het tweede deel. Er wordt ingegaan op de dimensionering van het lamellenpakket, het niveauverloop en positie in de hopper, de sterkte, stijfheid en stabiliteit van het lamellenpakket en er wordt afgesloten met een economische analyse van het systeem. Mits geen complicaties moeten de gedane investeringen zich binnen één jaar terugverdienen.","sleephopperzuigers; sedimentatiesystemen; lamellenbezinker; baggeren; hopperbezinksystemen; sleephopper","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","",""
"uuid:3762b568-6aff-4e4b-8a92-c2005e0ef63b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3762b568-6aff-4e4b-8a92-c2005e0ef63b","Navigation Simulation (NAVSIM) for the Basic Research Simulator (BARESIM)","Larenas Linnemann, T.O.A.","Van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor)","1993","With the increase of air traffic density, especially in the airport approach area, the need for aircraft navigation systems with a higher accuracy grows. Cost-effective test-facilities, like the Basic Research Simulator (BARESIM), are required for evaluation of these new and already-existing systems. In this report a navigation simulation (NAVSIM) model has been developed, able to fulfil the needs for simple and complex navigation system testing. The NAVSIM model consists of various modules suited to be implemented in an Object-Oriented Programming (OOP) test-environment. This paves the way for future programmers in charge of the implementation of a specific module.","Basic Research Simulator; Navigation Simulation; module data flow; block diagram model; test-environment; Object-Oriented Programming","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:75ce3496-41e8-40b3-90be-77206a88df02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75ce3496-41e8-40b3-90be-77206a88df02","Production measurement methods for trailing suction hopper dredgers","Rullens, R.","Ottevanger, G. (mentor); Van Rijn, M. (mentor); Alkema, J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1993","When trailing suction hopper dredgers are employed, three methods of production measurement are commonly used. These are: 1. in-situ measurement 2. measurement in the pipeline 3. measurement in the means of transport Before a choice can be made, the advantages and disadvantages of the methods of production measurement have to be assessed in relation to specific site conditions. In this report the advantages and disadvantages of several possible methods of measuring production when working with trailing suction hopper dredgers are evaluated. To establish the accuracy of the Tonnes Dry Solids System - a modern measurement method which measures in the means of conveyance - a probabilistic accuracy calculation was made.","suction hopper dredger; production measurements; trailing suction hopper dredge; sleephopperzuiger","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:93793848-e554-4532-a628-b0661233617e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93793848-e554-4532-a628-b0661233617e","Synthesis of side chain polyurethanes","Poolman, R.A.","Mijs, W.J. (mentor); Jin, S. (mentor); Ulmer, H.W. (mentor)","1993","In this graduation research a diol containing a mesogenic group, coupled via a spacer group, was synthesized. This dial, group N-[6-(4-nitrostilbene-4'-oxy)hexyl]diethanolamine (NS-diol), has been synthesized via the ""mesylate route"", a four step synthesis, and via the ""bromide route"", a three step synthe sis. Ns-diol has a smectic A phase between 66-86 and 104 °C…","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymer Technology","","","",""
"uuid:a7d49f46-a3ba-40fd-bfc6-0b2a2030cd22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7d49f46-a3ba-40fd-bfc6-0b2a2030cd22","Evolution of beach profiles under random waves","Janssen, C.M.","d' Angremond, K. (mentor); Bezuyen, K. (mentor); De Graaf, G. (mentor); Holmes, P. (mentor)","1993","Cross-shore sediment transport is an important phenomenon in coastal engineering, which mainly accounts for the short-term changes in the coastline. To study on- and offshore transport the evolution of the beach profile is considered. For investigation of the beach profile small-scale physical models are often used. A problem in using a physical model is the introduetion of scale-effects resulting from the impossibility of sealing all parameters correctly. Many researchers therefore derived sealing laws which determine the relationship between the model scale and the seale of the other parameters. A literature review revealed that many of them give contradictionary results. A different problem in using physical models is that for small-scale models the required model grain diameter of the sediment becomes too small, which would introduce cohesive forces in the sediment. For this reason light-weight material is sometimes used as the beach material. However there are still doubts about the validity of the use of light-weight material. In order to study the behaviour of light-weight material in physical models, experiments were performed using random waves in the large wave tank of the Hydraulics Laboratory. Both sand and anthracite were used as the model materials. Although all the resulting beach profiles showed accretive conditions, characterized by the development of a berm at the beach and the deepening of a step in the breaker zone, differences between the profiles in the anthracite and sand models were very large. Beach profiles were analyzed using different methods. The eigenfunction analysis turned out to be helpful only for the analysis of field data. In the other methods the relation between the characteristic features of the profile and the parameter H/wT was investigated. This parameter is assumed to be a criterion to differentiate between on- and offshore transport and represents the wave conditions and sediment characteristics for the evolution of the beach profile. In general the relation was rather poor and there is clearly a need for further theoretical and model studies.","sediment transport; coastal engineering; beach profile","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","River, Estuary and Coastal Engineering","",""
"uuid:911d338e-7f99-4aec-9d38-5e515acdfd64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:911d338e-7f99-4aec-9d38-5e515acdfd64","De functie van kraton FG als compatibilizer in blends van nylon-6 en polypropyleen","Willemse, Remco","van Dam, J. (mentor); Schoolenberg, G.E. (mentor); During, F. (mentor); Posthuma de Boer, A. (mentor)","1993","Het afstudeerproject maakte deel uit van een bij KSLA lopend onderzoek naar de werking van blok-copolymeren als compatibilizer, met name de door SHELL vervaardigde SBS en SEBS blok-copolymeren. Het voorgestelde systeem om de experimenten in het kader van de afstudeeropdracht mee uit te voeren is nylon-6/polypropyleen met kraton FG als compatibilizer. Kraton FG is een met maleinezuuranhydride gefunctionaliseerd SEBS blok-copolymeer. Kraton FG is een goede compatibilizer voor blends van nylon-6 en polypropyleen. De grensvlakspanning werd verlaagd, waardoor een fijnere dispersie verkregen werd. De slagvastheid nam toe. Het is niet goed mogelijk om een verband te leggen tussen de verlaging van de grensvlakspanning en de verlaging van de deeltjesgrootte. In dit onderzoek werd de grensvlakspanning in een 'spinning drop' met behulp van enkele methoden bepaald. Bij SHELL is een methode ontwikkeld, die aanzienlijk lagere grensvlakspanningen leverde dan de andere methoden. De tijdsduur van een meting volgens deze methode is ook veel lager (1- 2 uur in plaats van 4-6 uur). De toename van de slagvastheid was het grootst in blends met 25% disperse fase (6.25% kraton FG). Dit was het maximum in de serie blends, die tijdens dit onderzoek getest werden. Om de verbetering van de slagvastheid ten gevolge van de aanwezigheid van kraton FG te begrijpen, moet ook naar de eigenschappen van de matrix fase gekeken worden. De hechting tussen beide fasen zal door de aanwezigheid van kraton FG niet verbeterd worden. Dit is ook niet nodig, daar 'shear yielding' het voornaamste 'toughening' mechanisme in nylon-6 is. Door de reactie tussen kraton FG en nylon-6 zal de viscositeit van de matrix-fase toenemen. Deze verhoging van de viscositeit zal van invloed zijn op het dispersieproces. Dit verschijnsel is nog niet goed bekend, daar het onderzoek naar compatibilizers vooral gericht is op het grensvlak tussen de matrix en disperse fase (grensvlakspanning, adhesie). Door de aanwezigheid van compatibilizers wordt coalescentie van de deeltjes tegengegaan. De verklaring, die hiervoor gegeven wordt, is kinetisch van aard. Het is goed mogelijk dat coalescentie van twee deeltjes thermodynamisch ongunstig is ten gevolge van de aanwezigheid van compatibilizers aan het grensvlak.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:a8d30ba1-7993-4c72-b692-e74755ccf016","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8d30ba1-7993-4c72-b692-e74755ccf016","Brownse Dynamica van Verdunde Polymeeroplossingen","de Goey, C.","Nieuwstadt, F.T.M. (mentor); Kuiken, G.D.C. (mentor); van den Brule, B.H.A.A. (mentor); te Nijenhuis, K. (mentor)","1993","Forecasting the flow behaviour of non-Newtonian fluids always has been subject to investigation, especially in the oil-industry. In former times the flow models were solved analytically. Nowadays, because of the continuous increase in com puter power, more often numerical methods are used in solving the models. These methods can easily solve non-linear problems, which is (almost) impossible analytically. Brownian Dynamics is a numerical method, which explicitly reckons with the Brownian movements of a polymer, due to the surrounding smaller fluid molecules. This method is used to simulate a couple of standard experiments on a dilute polymer solution. The polymer is modeled by a bead-spring chain. In this investigation, several parameters are varied, resulting in different flow behaviour. The parameters that can be set are a) the equilibrium length of the segments of the polymer b) the chain force constant of the segments and c) the flexibility of the polymer. The results for the diverse values of the parameters are compared with analytic results, other simulations and experiments. Total agreement with theory is found for the Rouse-chain, justifying the method of the Brownian Dynamics. The transients of the viscosity and first normal stress coefficient for each of the three models resemble those' found in experiments. The steady-state values of the FENE-chain also show the shear-thinning behaviour which is found in experiments. The influence of pre-shearing on the transient elongational viscosity is also examined. The dependence on parallel pre-shearing is great as expected. On the other hand there is scarcely any effect of perpendicular pre-shearing.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Fysische Stromingsleer","","","",""
"uuid:98e2fd40-93d3-4529-901f-c2c8152fd8f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98e2fd40-93d3-4529-901f-c2c8152fd8f3","Gedrag van bellen in een tweedimensionaal gefluïdiseerd bed: Analyse met behulp van beeldbewerking","Overdijkink, G.A.","Mudde, R.F. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d92ee1b1-4ddd-4d01-b64e-7f7bf59d60ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d92ee1b1-4ddd-4d01-b64e-7f7bf59d60ec","Calculations of fluid phase equilibria in systems of polyethylene and ethylene: An investigation into the applicability of the theory of Sanchez and Lacombe","Volmer, D.A.","de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1993","The equation of state of Sanchez and Lacombe, based on a fluid lattice model, has been used for the prediction of the phase behaviour of systems of ethylene + polyethylene at near critical conditions. The model uses three pure component parameters for each pure component and one binary interaction parameter for each pair of components. Effects as chain branching and molecular weight distribution, typical for polymeric compounds, have been excluded from calculations by first testing the equation of state for two well defined systems of ethylene+ n-C20 and ethylene + n-C40. Phase equilibria in these systems have been calculated using pure component parameters from literature, as well as parameters optimized by fitting experimental PVT data to the equation of state. Although the prediction of pure component behaviour is really good with the parameters, the prediction of the binary phase equilibria is loose, concerning the location of the critical point. The phase equilibria can be predicted in a more reliable way by an empirical alteration of one of the pure component parameters, the characteristic pressure. Using this altered set of parameters, the location of the critical point can be predicted in agreement with experimental results, for above mentioned systems as well as for systems of ethylene + polyethylene. However, the reliability of these predictions are overshadowed by the very large influence of the binary interaction parameter on the calculated P-x curves, especially for systems of high molecular weight. The influence of components as propane and n-C12 on the phase equilibria of ethylene+ polyethylene has been investigated in a qualitative way. The calculations show that little amounts of propane or n-Cl2 suppress the occurrence of phase separation in the system ethylene+ polyethylene.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:7738ad70-f4e6-4f19-b8e7-62e4df0229e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7738ad70-f4e6-4f19-b8e7-62e4df0229e2","Vorming, stabiliteit en eigenschappen van IN-SITU composieten op basis van thermotrope LCP/thermoplast mengsels","Denys, K.F.J.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Machiels, A.G.C. (mentor)","1993","Dit afstudeeronderzoek heeft zich gericht op het vervaardigen en karakteriseren van mengsels van een thermotroop vloeibaar kristallijn polymeer (TLCP) en een thermoplast. TLCP' s zijn polymeren opgebouwd uit min of meer starre aromatische ketendelen die vloeibaar kristallijn gedrag vertonen boven een bepaalde temperatuur. Bij de juiste verwerking kunnen TLCP's georiënteerde vezels vormen in een thermoplastische matrix en zodoende een versterking opleveren ('in-situ' composieten)...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:c243a658-002e-4c98-b687-846427690e25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c243a658-002e-4c98-b687-846427690e25","Prefab-tunnelbouw, als flexibel alternatief: 'n variant voor de Betuweroute","Vos, O.M.T.","Glerum, A. (mentor); Venema, W.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1993","Er wordt uitgegaan van het aangegeven voorkeurstracé. Er wordt geen aandacht besteedt aan een eventueel alternatief tracé. Het project wordt beperkt tot het ontwerp van een alternatieve aanleg voor lange baanvakken, inclusief de bijbehorende kunstwerken. Speciale kunstwerken ter plaatse van kruisingen met rivieren en kanalen worden niet nader behandeld. Voorbeelden van deze kunstwerken zijn de kruising met het Amsterdam-Rijnkanaal bij Tiel, kruising met het Pannerdensch Kanaal bij Groessen en de kruising met de Noord volgens het Sophia-tracé. De berekeningen van de constructie en de bouwkuip zijn gebaseerd op de situatie nabij Papendrecht. Er is voor Papendrecht gekozen, omdat daar de bodemopbouw en de waterhuishouding bijzonder gecompliceerd zijn. Met betrekking tot de aanleg van een verdiepte constructie zijn hier de meeste problemen te verwachten. Ter plaatse van Papendrecht is het tracé direct naast de A15 en een woonwijk gesitueerd. Momenteel zijn ter plaatse van de woonbebouwing nog geen mitigerende maatregelen t.a.v. geluids- en visuele hinder getroffen. De gevolgen van de aanleg en exploitatie van een bovengrondse Betuweroute zullen hier bijzonder groot zijn.","tunnel; railroad tunnel; prefabrication","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:dbc02412-e757-4f75-92d6-84c626a1df22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbc02412-e757-4f75-92d6-84c626a1df22","Fixed cellular radio networks for rural communications","Jutte, M.A.","Prasad, R. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor)","1993","In this report fixed cellular radio networks for the rural areas is examined. It is shown that providing telecommunications to these areas by using this technique is very cost effective, flexible and fast to install compared to other rural telecommunications solutions. As an example, the theoretically designed system is implemented in a rural area on the island of Bali, Indonesia. Questions like ’why providing telecommunications in rural areas ?’ and ’who will pay the rural communication system ?’ will be answered.","co-channel interference; fixed cellular radio; narrow band repeater; rural telecommunications; telecommunication network design; timing","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:3604d2f0-52da-400b-83fe-785a7c177c66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3604d2f0-52da-400b-83fe-785a7c177c66","Een opstelling voor weerstandsmetingen","Van Ee, L.D.","Thijsse, B.J. (mentor); Sietsma, J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0ddfc589-db48-43a9-b753-5ed24d686a29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ddfc589-db48-43a9-b753-5ed24d686a29","Split-second ambiguity resolution for GPS using the basis-reduction method","Ober, P.B.","Breeuwer, E. (mentor)","1993","After introducing the use of phase-measurements in GPS positioning, as well as some existing searching-algorithms to find the so-called integer-ambiguities that are involved, a new, very fast algorithm is described. This new algorithm uses the basis-reduction method to transform the searching problem into a related problem that can be solved in a fraction of the time needed for the original one. Some tests, based on real phasemeasurements made at known receiver-positions, prove that the new method is indeed much faster than the currently known algorithms.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:e9229577-83fa-4cdb-95f9-975622fec668","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9229577-83fa-4cdb-95f9-975622fec668","Kortsluitbooglasproces onder CO,-gasbescherming","Renner, J.C.","Den Ouden, G. (mentor); Hermans, M.J.M. (mentor)","1993","Het kortsluitbooglasproces onder CO,-gasbescherming verloopt onregelmatiger en met een hoger spatverlies in vergelijking met bijvoorbeeld argon-CO, gasmengsels. Spatverliezen verlagen het rendement en verstoren het proces door vervuiling van de lastoorts en hechting aan het plaatoppervlak. De lassen zelf zijn goed: breed, diep en hebben een vloeiende overgang naar het basismetaal. Doordat kooldioxide een goedkoop gas is, wordt het relatief veel toegepast. Het doel van het onderzoek is om meer inzicht te verkrijgen in de processen met name het materiaaltransport, die bij het kortsluitbooglassen van constructiestaal onder CO2- gasbescherming een rol spelen. Door middel van digitale opnames van spanning en stroomsterkte is het mogelijk om het proces gedetailleerd te beschrijven. Met behulp van een data-analyseprogramma kunnen procesparameters zoals boogtijd T., kortsluittijd T. en kortsluitfrequentie F. en de standaard deviatie in deze grootheden worden bepaald. Voorts kan de hoeveelheid materiaal, dat per kortsluiting naar het lasbad wordt getransporteerd, worden berekend. Onderzoek is verricht om de invloed van spanning, stroom en lasvoortloopsnelheid op bovengenoemde parameters te bepalen. Het blijkt dat een relatief regelmatig proces optreedt indien de kortsluitfrequentie maximaal is. Een verklaring hiervoor kan gezocht worden in het oscilleren van het lasbad. De oscillatiefrequentie wordt bepaald door de lasbadafmetingen en de oppervlaktespanning en de dichtheid van het vloeibare metaal. Met name op de oppervlaktespannmg zal de chemische samenstelling van het beschermgas een invloed hebben. Uit de resultaten blijkt dat indien de kortsluitfrequentie gesynchroniseerd is met de oscillatiefrequentie van het lasbad optimale lascondities worden bereikt. In dat geval wordt het materiaaltransport gedicteerd door de regelmatige oscillatie van het lasbad.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:28876a50-ea0b-4236-a5d9-b1fd0280d207","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28876a50-ea0b-4236-a5d9-b1fd0280d207","Technische en organisatorische vraagstukken bij de interconnectie van het mobiele telecommunicatienet (GSM) en het vaste telefoonnet","Roeleveld, B.M.A.","Arnbak, J.C. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); van Eijl, R. (mentor)","1993","Binnen niet al te lange tijd zullen er van twee exploitanten een mobiel telecommunicatienet (GSM-net) op de markt verschijnen. Hun netten moeten samenwerken met het vaste telefoonnet van PTT. De technische en organisatorische aspecten die een rol spelen bij deze samenwerking worden stuk voor stuk besproken in dit verslag.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:19694d7c-fdce-48b7-bafc-7718a594712f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19694d7c-fdce-48b7-bafc-7718a594712f","Slotted code division multiple access system for indoor wireless communication with Maximal Ratio Combining using a Markov Chain Model","Satyanegara, H.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1993","In this thesis, the performance of star connected direct sequence spread spectrum (DS/SS) slotted code division multiple access (CDMA) systems in an indoor radio environment characterized by Rician fading has been examined. The performance parameters are the throughput, steady state delay and stability (namely the expected drift and state occupancy probability). The traffic load is described by a discrete time Markov chain model. Two types of diversity, namely selection diversity and maximal ratio combining, are used to combat multipath fading. Computational results are obtained for values of the rms delay spread Tm in the range of 50 ns up to 250 ns, and a data rate of 144 kbit/s. Further, the influence of FEC codes and error correcting and detecting codes is investigated.","CDMA; Radio communication; FEC codes; Indoor wireless communications; Rician fading; Error correcting and detecting codes","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:f03e3051-53ed-4db3-9e72-c8f239839f51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f03e3051-53ed-4db3-9e72-c8f239839f51","Performance Analysis of an overlay DS-CDMA system with multiple BPSK interferers","Widjaja, M.B.K.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Misser, H.S. (mentor)","1993","This report describes the performance analysis of a direct sequence code division multiple access (DSCDMA) system sharing common spectrum with various narrowband interferences. The performance is investigated in terms of the bit error rate (BER) of a DS-CDMA system being overlayed by multiple BPSK interferers, and the BER is evaluated as a function of BPSK and CDMA users. To enhance the performance of the receiver, a suppression filter is employed to reduce interference.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:acceacd1-6819-4326-9202-fae26b540414","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acceacd1-6819-4326-9202-fae26b540414","Increasing PAL/VBI transmission capacity using multi-level coding and source compression","Mom, J.G.","Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor)","1993","After explaining the need for a higher transmission capacity in the PAL/VBI, the current Teletext system is analysed. Two methods which increase the current VBI transmission capacity are presented, namely multi-level coding and source compression. The two methods can be implemented independently. Quaternary unipolar coding is analysed both theoretically and by simulation to show its performance relative to binary unipolar coding. Huffman compression of Teletext pages is also analysed and implemented.","teletext; compression; CATV networks; PAL; digital coding; noise; reflections","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:ed82df40-f9bb-43c5-9153-4f92d401f511","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed82df40-f9bb-43c5-9153-4f92d401f511","Internal stresses and domain structure in amorphous Fe4oNi4oB2o determined by neutron depolarization","Van Oudenaarden, A.","De Jong, M. (mentor); Sietsma, J. (mentor); Rekveldt, M.Th. (mentor); Van den Beukel, A. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:693a171e-ceeb-4f39-8cbe-4692cb7aa276","http://resolver.tudelft.nl/uuid:693a171e-ceeb-4f39-8cbe-4692cb7aa276","Het effect van de proefstukdikte en proefstukgeometrie op de vermoeiingsscheurgroei in FeSlONb","Houdijk, P.A.","Veer, F.A. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8f978cbd-ff1f-472b-907e-60312405a79c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f978cbd-ff1f-472b-907e-60312405a79c","Nanocrystallisation of amorphous Fe75.5Cu1Nb3Si12.5B8 studied by Positron Annihilation","Kruk, A.J.","Sietsma, J. (mentor); Schut, H. (mentor); Van den Beukel, A. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:a383bd2f-1b35-4825-adb0-c98630e08f04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a383bd2f-1b35-4825-adb0-c98630e08f04","Een optische probe voor het meten van de lokale beldynamica in gas-gefluïdiseerde bedden","De Haseth, D.C.","Groen, J.S. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:6d91e437-b8ce-4487-8a9f-691eb908b7c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d91e437-b8ce-4487-8a9f-691eb908b7c6","Haalbaarheidsstudie naar een hybride voortstuwingssysteem voor een rondvaartboot met gebruik van een Stirlingmotor","Riemersma, I.J.","Klein Woud, J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:3fd179f8-1c87-4cc8-843f-a1a40b1a6091","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fd179f8-1c87-4cc8-843f-a1a40b1a6091","JPEG-Compressed Video via an ATM network","Roeloffs, J.W.","Schoute, F. (mentor); Awater, G. (mentor)","1993","Broadband Integrated Services Digital Network (B-ISDN) is the network for the future. Since it is impossible to know exactly what kind of telecommunications services will be needed in the far future, it is necessary that B-ISDN be both flexible and capable in carrying large data capacities. The technique chosen for B-ISDN is ATM (Asynchronous Transfer Mode), which is a form of fast packet switching. In the TVS (Telecommunications and Traffic Control Systems) Group an experimental A TM-switch is being built for switching different types of broadband communication traffic such as video signals. This report describes the design and implementation of a specific video Cellizer/Decellizer interface design that was needed in sending a Joint Photographic Experts Group (JPEG) video data via the experimental ATM multiplexer using data packets (called cells) of constant length. A prototype of this interface has been completed, but at this time, the Decellizer circuit still needs some debugging. Further investigation of the problem will continue.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:ba69bedf-fe44-4662-b5c9-f044dfee32e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba69bedf-fe44-4662-b5c9-f044dfee32e2","Retentie stroomgebied Woolderbinnenbeek","Berkhout, L.","Oudshoorn, H.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Van de Ven, F.H.M. (mentor)","1993","De Bornsebeek met haar bovenlopen verzorgt de afvoer van stedelijk water uit het stroomgebied tussen de steden Almelo, Hengelo en Oldenzaal. In de huidige situatie geeft de Bornsebeek periodiek overstromingen. In het Integraal Beleidsplan Bornsebeek is aangegeven dat deze capaciteitsproblemen opgelost zullen worden door aanleg van bergingscapaciteit in het stroomgebied van de Woolderbinnenbeek. Met een bergingsreservoir kan tevens een kwaliteitsverbetering van het water bereikt worden. De doelst§lling van dit project is het opstellen van een inrichtingsplan voor het stroomgebied van de Woolderbinnenbeek . De inrichting moet dusdanig zijn dat het gebied dienst kan doen als bergingsgebied. Bij het opstellen wordt uitgegaan van een brede integrale benadering. De Woolderbinnenbeek wordt gevoed met effluent en overstortwater uit Hengelo en Enschede . Daarnaast wateren een aantal landelijke gebieden af op de watergang. Het stroomgebied is een kleinschalig landschap met bospercelen en agrarische gebruik. Het is gelegen in de directe nabijheid van Hengelo. Uit de inventarisatie van de kenmerken van het gebied, de wensen van de betrokkenen en de technische randvoorwaarden blijkt dat er drie gebieden potentieel geschikt zijn voor het creëren van berging. Met deze drie lokaties kan op 14 verschillende manieren voldaan worden aan de eisen ten aanzien van berging. De benodigde bergingscapaciteit wordt daarbij verdeeld over meerdere reservoirs. De modellen zijn beoordeeld op diverse aspecten ten aanzien van de waterhuishouding, verspreiding van verontreinigingen, mogelijke inpassing in het gebied en mogelijkheden voor nevenfuncties. Een aantal aspecten, zoals kosten, konden in dit stadium nog niet meegenomen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:74efdd28-3d37-42c8-8181-b0560d215821","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74efdd28-3d37-42c8-8181-b0560d215821","Morphodynamic computations under tidal conditions: A Survey of Simplified Solution Techniques","Van Lieshout, M.C.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); De Vries, H.J. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1993","In this report a model has been derived to simulate morphological behaviour under tidal conditions. The model is based on the set of equations of motion and mass-balance for both water and sediment. The study focused on the underlying assumption that the kinematic response of the water movement on the bottom variation is much stronger than the dynamic response. Application of the transport-field method (chapter 4) as suggested by De Vriend (1985) has been examined. The performed study is a next step towards a more efficient way of morphodynamic modelling and may contribute to a more thorough understanding of morphological models and processes in tidal regions.","sediment transport; Coastal Morphology; tidal inlets","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c2766907-ef28-4bb6-b356-25df4d8afe07","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2766907-ef28-4bb6-b356-25df4d8afe07","Interacties van bewegende kleppen","Stoop, J.D.","d' Angremond, K. (mentor)","1993","Een hoogwaterkering bestaande uit een aantal opdrijfbare kleppen, die scharnierend aan de bodem zijn bevestigd, kan in kerende toestand onder invloed van invallende golven in resonantie raken. Dit kan leiden tot grote uitwijkingen uit de evenwichtsstand van de individuele kleppen, wat onder andere grote belastingen op de scharnieren tot gevolg heeft. De oorzaak hiervan ligt in de onderlinge beïnvloeding van de kleppen in kerende toestand. De kleppen wekken immers door hun beweging zelf ook golven op, waardoor dan weer andere kleppen worden belast. Bij bepaalde frequenties heeft dit opslingering van de klepbewegingen tot gevolg. Om inzicht te krijgen in het optreden van resonantie is met behulp van de golfschottheorie een lineaire beschrijving ontwikkeld van de onderlinge beïnvloeding van de kleppen. Daarmee is het mogelijk de resonantiefrequenties van de kering te bepalen alsook de respons van de kering op een invallend golfveld. Een uitvoerige verificatie van de theorie aan de hand van een fysisch model is wegens gebrek aan tijd achterwege gebleven. Ter verificatie is daarom gebruik gemaakt van informatie uit (model)proeven van een vorig afstudeerwerk. Omdat in deze proeven niet-lineaire effecten en dwarsoscillaties voor en achter de kering een belangrijke rol speelden, en die in het theoretische model van dit afstudeerwerk niet zijn meegenomen, is het moeilijk een duidelijke conclusie te trekken over de werkelijke waarde ervan. De in het fysisch model bepaalde resonantiefrequenties blijken echter met de theorie goed te voorspellen.","hoogwaterkering; kleppen; scharnier belasting; resonantie; golfoverschottheorie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:da2c6ece-bbfa-418f-b95e-db67bca2f476","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da2c6ece-bbfa-418f-b95e-db67bca2f476","Moleculaire dynamica aan amorf Ni81B19","Van Ee, L.D.","Thijsse, B.J. (mentor); Sietsma, J. (mentor)","1993","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:727c0564-c65c-4828-9687-5102dbf80a7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:727c0564-c65c-4828-9687-5102dbf80a7e","Risk analysis of navigation systems and the associated concept of required navigation performance","Engels, R.B.","Van Willigen, D. (mentor); Breeuwer, E. (mentor)","1993","Due to the increasing demand for aircraft operations in the next decades, new airspace management concepts arise which allow an enlargement of airspace capacity. Main question is whether these new concepts provide flight safety equal or better than the current safety level. To answer this question, the navigation process taking place during any operation has to be investigated. Summarized, the process is as follows. By comparing the desired position with the measured position, guidance is generated and presented on a display. Using this guidance the pilot or autopilot tries to match the measured and desired position.
An important element during this process is the performance of the navigation system. This report shows the risk analysis associated with navigation systems. A precision approach and landing system currently under development at Delft University of Technology called MIAS is judged and evaluated in some detail with respect to the risk analysis.
The next step is to expand the risk analysis to flight operations. Basically, the risk analysis remains the same, however more elements are added to it, such as weather influences, aircraft performance and pilot performance. Based on the risk analysis of flight operations a generic method is proposed by which all flight operations can be evaluated. The importance of the risk analysis is to dictate new concepts of airspace management which maintain flight safety for passengers, reduce workloads of pilots and air traffic controllers, and reduce equipment cost for aircraft manufacturers. The problem of these concepts is the Target Level of Safety (TLS) identification. Proposed is not to use historical data.
Resulting from the research it can be said that hybrid navigation systems dominate in terms of safety. Proper attention should be given to systems which use software routines. With the risk analysis, statistical approval for more efficient flight operations, enlargement of the airspace capacity, reduction in the number of ground facilities, and universal aircraft certification criteria is established.","Risk; Fatalities; Guidance systems; Hybrid guidance systems; Continuity-of-Service; Continuity-of-Function; Integrity; Integrity-of- Function; Accuracy; Navigation function; Availability; Required Navigation Performance","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:3e7aef11-2521-4442-933f-b9643335fa17","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e7aef11-2521-4442-933f-b9643335fa17","Problems and solutions concerning the use of personal computers for accurate data logging","Jansveld, A.J.","Breeuwer, E. (mentor)","1993","In many situations it is desirable to use a personal computer (PC) for data logging, which involves the recording of data with an accurate time tag. However, the design of the PC does require special attention to the timing design of hardand software for this purpose. At the faculty of Electric Engineering, a series of flight tests were held, during which position information was logged for post-processing. Analysis revealed three main problems with regard to the time tags: a low clock resolution, a clock drift and loss of data and timing information due to the polling scheme of the software. Extensive corrections had to be made to be able to use the data. The solutions to the timing problems of the PC can be implemented largely in software. Only the clock drift has to be solved using an external reference. Then the PC can be used as a flexible and accurate data logger.","data logging; time tags; personal computer; MIAS","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:68e08daa-6110-4a7d-a341-d0fe0a4adc0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68e08daa-6110-4a7d-a341-d0fe0a4adc0b","Design of gamma radiation equipment for studying a bubbling gas fluidized bed: Determination of a radial void fraction profile and bubble velocities in a 0.40 m column","Hoogeveen, M.O.","Kolar, Z.I. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b8eeb9d2-aed9-461b-985e-1a427048543e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8eeb9d2-aed9-461b-985e-1a427048543e","Measurement fo component ratios in oil - water - gas systems using dual energy gamma-ray absorption","Van Santen, H.","Scheers, A.M. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1993","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:22fba63d-6b4d-431e-ac28-89349dd34b0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22fba63d-6b4d-431e-ac28-89349dd34b0e","Ontwerp van de kruising van de geplande Betuwelijn met de rivier de Noord","Heijbroek, M.R.","Glerum, A. (mentor); Polen, B. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1994","Om in Nederland aan de toenemende vraag naar goederenvervoer per spoor te kunnen voldoen is in 1990 door de NS het plan Rail 21 Cargo gepresenteerd. Onderdeel van dit plan is de aanleg van een hoogwaardige verbinding van Rotterdam naar Zevenaar die exclusief gebruikt wordt voor het goederenvervoer. Deze verbinding wordt de Betuwelijn genoemd. Deze lijn moet het goederenvervoer per spoor van de haven van Rotterdam naar het Duitse achterland gaan verzorgen. Onderdeel van de Betuwelijn is het Sophiatracé. Dit tracé bestaat uit drie delen. Het westelijke landgedeelte, het gedeelte vanaf Kijfhoek tot aan de Rietbaan. Het rivierengedeelte, het gedeelte dat onder de Rietbaan en de rivier De Noord door loopt en het oostelijke landgedeelte. Dit is het gedeelte vanaf de rivier De Noord tot aan de AlS. Voor het Sophiatracé zijn, naast het alternatief uit de projectnota Betuweroute (alternatief 1), waarbij de sporen in het westelijke landgedeelte in een openbak op 6.00 m onder het maaiveld liggen, twee andere alternatieven onderzocht. - Omdat in de projectnota de sporen in het westelijke landgedeelte al op grote diepte liggen, is allereerst een alternatief onderzocht, alternatief 2, waarbij in dit gedeelte de sporen in een tunnel liggen. Hiervoor is het lengteprofiel bepaald. Het lijkt mogelijk dat tegen geringe meerkosten een kwalitatief betere oplossing verkregen kan worden dan de in de projectnota gepresenteerde oplossing. Deze is daarom verder uitgewerkt. - Als laatste is een geboorde tunnel onderzocht (alternatief 3). Omdat een geboorde tunnel veel dieper moet komen te liggen dan een afgezonken tunnel zijn lange en dure opritten noodzakelijk. Hierdoor levert een geboorde tunnel geen goede oplossing op, en is daarom niet verder uitgewerkt. Voor de drie verschillende tracédelen van alternatief 2 is de uitvoeringsmethode bepaald. Het rivierengedeelte wordt uitgevoerd als afgezonken tunnel. De tunnelelementen kunnen in de Polder het Nieuwland, of elders gebouwd worden. Hiervoor komt bijvoorbeeld het bouwdok in Barendrecht in aanmerking. Het oostelijke landgedeelte wordt geheel uitgevoerd volgens de in de projectnota gepresenteerde oplossing. De uitvoeringsmethode voor het westelijke landgedeelte wordt in grote mate bepaald door de ligging in een waterwingebied. Vanwege de eisen die het waterleidingbedrijf IJselmonde stelt ten aanzien van wateronttrekking uit het gebied, komt alleen een bouwkuip van stalen damwanden met een vloer van onderwaterbeton voorzien van trekpalen in aanmerking. De tunnel kan in het westelijke landgedeelte ter plaatse gebouwd worden, of uitgevoerd worden als afgezonken tunnel. Wanneer de tunnel ter plaatse gebouwd wordt moet over de gehele lengte een bouwkuip van stalen damwanden, met een vloer van onderwaterbeton voorzien van trekpalen, gemaakt worden. Dit is een dure oplossing en derhalve is deze oplossing vergeleken met een tunnel die uitgevoerd wordt als afgezonken tunnel. Deze laatste oplossing is constructief uitgewerkt. Wanneer het westelijke landgedeelte uitgevoerd wordt als afgezonken tunnel komt voor het bouwdok alleen een lokatie binnen de hoogwaterkeringen komen in aanmerking. De grootste voorkeur gaat uit naar het alternatief voor de afgezonken tunnel waarbij in twee bouwdokken om en om tunnelelementen gebouwd worden. Dit bouwdok moet dan ongeveer halverwege het westelijke landgedeelte komen te liggen. Op deze wij ze kunnen 11 tunnelelementen met een lengte van 150 m gebouwd worden. Van het bouwdok en de tunnelelementen is globaal de ligging bepaald. Omdat niet het gehele westelijke landgedeelte als afgezonken tunnel uitgevoerd wordt, moet een gedeelte ter plaatse gebouwd worden. Van het westelijke landgedeelte zijn de relevante doorsneden bepaald. Na de uitwerking van het westelijke landgedeelte is het nog niet mogelijk vast te stellen of het gunstiger is de tunnel af te zinken of ter plaatse te bouwen. Tevens kan nog niet bepaald worden of de extra kosten die aan een tunneloplossing verbonden zijn opwegen tegen een ter plaatse gebouwde tunnel.","Betuwelijn; Sophiatrace; tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Waterbouw","",""
"uuid:dd2ea2c7-6850-4254-ac5f-f142928c8915","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd2ea2c7-6850-4254-ac5f-f142928c8915","Spatgedrag bij het kortsluitbooglassen","Renner, H.","Hermans, M.J.M. (mentor); Den Ouden, G. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:038be2d4-0bbd-46f2-af18-9ab1bf06bed6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:038be2d4-0bbd-46f2-af18-9ab1bf06bed6","Ontwerp Olieterminal Pulau Busing","Hakstege, C.G.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Van der Horst, A.Q.C. (mentor)","1994","Ontwerp van een olieterminal voor Paktank bij Singapore op een kunstmatig eiland voor de kust. Uitvoering in vier fasen met een groot aantal aanlegplaatsen. In dit rapport wordt de benodigde capaciteit bepaald door wachttijdberekingen.","queueing theory; wachttijden; oil terminal; Singapore; occupancy rate","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6448214d-fa27-42f0-81b2-ad0cc066d653","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6448214d-fa27-42f0-81b2-ad0cc066d653","Study into multi-purpose operation of Feni reservoir, Bangladesh: Low head hydro power in an irrigation project","Flikweert, J.J.","D' Angremond, K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van Duivendijk, J. (mentor)","1994","The subject is to find out how the surplus water of an irrigation project can be used for the production of hydropower. The irrigation project is the Muhuri irrigation project, lower reaches of the Feni river, near Sandwip island, Bangladesh. The objectives of the Muhuri project is to provide water in the dry season.","irrigation; hydropower; electricity production","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c068cdac-58f9-4fcb-9734-c549446e2ef4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c068cdac-58f9-4fcb-9734-c549446e2ef4","Large scale stability tests on the Barcelona breakwater","Hijdra, A.C.L.","D' Angremond, K. (mentor)","1994","For the planned expansion of the port of Barcelona, the existing breakwater needs to be extended with 1000 m. The design of the new section has to be optimized and for this purpose experiments were performed in the CIEM flume at the LIM/UPC in Barcelona. The design of the existing breakwater is used as an initial design. An other part of this work involves the comparison of existing design formulae with the obtained results to check their applicability for this specific case. Focussed is on wave reflection by the structure, waves overtopping the structure, hydrodynamic stability of the armour layer, and hydrodynamic stability of the toe construction. The cross section has been modelled at a scale of 1:16. Three different wave ""steepnesses"" have been generated, 3.2, 4.3 and 6.1% which correspond with Iribarrennumbers on the breakwaterslope of 3.7, 3.2 and 2.7 respectively. Reflection was measured by a set of wave gauges separating incident and reflected wave spectra, the overtopping was measured by counting the waves causing overtopping, armour layer stability was measured by counting the number of displaced elements by comparing photographs, and changes in the toe profile were measured at the window in one of the side walls of the flume. From the obtained results conclusions were drawn for the applicability of the different design formulae. Furthermore modifications to improve the cross section are suggested and directions of investigations to expand our knowledge of breakwaters are given.","breakwaters; rubble mound; armour stone; model tests","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9d4bf9f7-3964-4dba-bea6-854900776a57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d4bf9f7-3964-4dba-bea6-854900776a57","Stormvloedkering Nieuwe Waterweg","Turnhout, P.J.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Groeneweg, A.F. (mentor); Pruijssers, A. (mentor)","1994","Ontwerp voor een variant van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. De variant in de vorm van een Caission is uitgewerkt in dit rapport. Tevens is een onderzoek gedaan naar het effect van Scheepsaanvaringen met dit caisson.","stormvloedkering; sorm surge barrier; caisson; aanvaring; ship collision","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b28659fb-2fe6-4a40-b2f5-d96b69ddbb9d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b28659fb-2fe6-4a40-b2f5-d96b69ddbb9d","Delft 21: Nieuw station Delft CS met ondergrondse tunnel in twee tunnellagen","Smits, J.E.P.","Van de Berg, F. (mentor); Vambersky, J.N.J.A. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:83cc7cd6-82fa-4e48-90fb-ca3674b31091","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83cc7cd6-82fa-4e48-90fb-ca3674b31091","Economische structuur en ruimtelijke mogelijkheden voor de regio rondom Moravskå Trebovå in Tsjechië","Hermans, L.","Sanders, F.M. (mentor); Smeele, P. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1994","De 'fluwelen revolutie' die zich in november 1989 in Tsjecho-Slowakije voltrok, heeft in meerdere opzichten voor grote veranderingen gezorgd. Met het afbreken van het op communistische leest geschoeide politieke systeem, verdwenen ook de plaiminginstanties. Men bevrijdde zich daarnaast van het instrumentarium dat de overheid bij de planning ten dienste was geweest. Men overdrijft niet wanneer het belang van planning in het communistische systeem essentieel genoemd wordt. In de huidige situatie in Tsjechië zijn er evenwel slechts twee niveaus waarop de overheid functioneert: op nationale en op gemeentelijke schaal. Tussenliggende bestuurslagen zijn opgeheven of van bijna al hun taken ontheven. De gevolgen hiervan z i jn nauwelijks voorstelbaar: het plotselinge verlies van de oude plannmgssystemen en -structuren heeft tot grote onduidelijkheid geleid. Gelijktijdig met het omverwerpen van het oude politieke systeem werd de overgang naar een andere economische orde m gang gezet: de centraal geleide economie moest plaats maken voor het prmcipe van de vrije markt. Opnieuw is het nauwelijks voorstelbaar welke gevolgen een dergelijke overgang heeft. Producenten en consumenten hebben een fundamenteel andere positie gekregen, terwijl de rol van de staat van het ene uiterste (volledige bemoeienis), in principe, naar het andere uiterste ('vrije' markt) verschuift. Onbekendheid met deze nieuwe posities brengt ook hier onduidelijkheid met zich mee. Dat de genoemde onduidelijkheid zich ook voordoet m de ruimtelijke planning is niet meer dan vanzelfsprekend. De algemene vraag hoe gemeenten moeten opereren in een situatie met een onduidelijke toekomst en zonder (bovenlocale) planninginstanties, samen met het interdisciplinaire deel van het project, heeft geleid tot dit individuele afstudeeronderwerp.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:efe86896-1b36-46b4-8029-213717d855db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:efe86896-1b36-46b4-8029-213717d855db","Morfologisch onderzoek met 2DH numerieke veldmodellen bij Eierland (Texel)","Negen, E.H.","d' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Hartsuiker, G. (mentor); Kilsdonk, R. (mentor)","1994","Het voorliggende afstudeeronderzoek is een vervolgstudie op de hydraulische-morfologische effektstudie van het Waterloopkundig Laboratorium (WL) naar het erosieprobleem van kustvak Eierland (Texel). Bij dit onderzoek is onder andere gebruik gemaakt van 2DH numerieke veldmodellen voor golven, stroming en sedimenttransporten ten einde de morfodynamische ontwikkeling van het gebied (Eierlandse Gat en omgeving) te analyseren. Het afstudeeronderzoek bestaat uit 4 onderdelen, namelijk: Nagaan van de invloed van een fijnere golfschematisatie op de sedimenttransportprocessen en het netto jaarlijks sedimenttransportpatroon. Onderzoek naar het effect van het meenemen van windopzet in het cosros-model op de sedimenttransportpatronen. Onderzoek naar de invloed van het verkleinen van het getijprisma op het sedimenttransport en de debieten door het Eierlandse Gat. Het maken van morfodynamische berekeningen om de bodemontwikkeling'in de tijd te kunnen simuleren voor de situatie met een dam bij kustraai 30.5. Het golfklimaat is geschematiseerd in 5 richtingen met 3 golfhoogten per golfrichting. Er zijn dus morfologische berekeningen gemaakt voor 15 golf condities en één conditie met alleen getij. Het berekende netto jaarlijks transportpatroon geeft de orde van grootte van de optredende kusterosie bij Eierland goed weer. Voor het kustvak Eierland wordt een kusterosie van 300.000 m3/jaar berekend. Het transport van de buitendelta naar het kustvak Eierland(""bron""), dat in de studie van het WL niet met zekerheid kon worden aangetoond, wordt met het jaarlijks transportpatroon niet gevonden. De aanwezigheid van een ""bron"" is alleen zichtbaar voor de hoge golfcondities uit noordelijke richting en tijdens kentering van het getij. De bijdrage van ""bron"" aan de totale sedimentbalans van het kustvak Eierland is zeer klein. Door het meenemen van een waterstandsverhoging veroorzaakt door harde wind in een morfologische berekening verschuift het transportpatroon kustwaarts. Ten gevolge van de waterstandsverhoging neemt het dwarstransport richting het kustvak Eierland toe. De bijdrage van de ""bron"" wordt daarom vergroot maar is niet groot genoeg om substantieel bij te dragen aan de totale sedimentbalans van het kustvak Eierland. Het verkleinen van het getijprisma heeft tot gevolg dat de transporten door het Eierlandse Gat tijdens de ebfase sterker afnemen dan tijdens de vloedfase. Dit resulteert in een vergroting van het transport door het Eierlandse Gat richting de Waddenzee. De buitendelta en het kustvak Eierland eroderen ten gevolge van de getijprismaverkleining. In de geulen Robbengat en Engelsmangat treedt sedimentatie op. De morfodynamische bodemsimulatie voor de situatie met golven uit westelijke richting, getij en dam laat de ontwikkeling van een geul vanaf de rand van de buitendelta langs de kop naar het Robbengat zien. Het Engelsmangat ontwikkelt zich richting de rand van de buitendelta en verbreedt sterk op de buitendelta. De ontwikkeling van het Robbengat op de buitendelta wordt gestopt. Voor de situatie met dam en alleen getij ontstaat er geen geul voor de kop van de dam maar een ontgrondingskuil.","morfologie; sedimenttransporten; golfschematie; getijprisma","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Morfologie","",""
"uuid:b44a99f4-5821-4063-81dd-49b7ca08b093","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b44a99f4-5821-4063-81dd-49b7ca08b093","Optimization of an ATM switching element with multiple outlets","Stavror, B.","Awater, G.A. (mentor); Schoute, F.C. (mentor)","1994","The report describes an analysis of a possible design of an ATM switching element for use in a Broadband ISDN network. Earlier research has shown that the partitioning of the packets (called cells) of the ATM traffic stream into two classes (Low Delay and Low Loss), can be exploited for getting lower cell loss probability for the LL class and smaller delay variations of the LD class, in a switch where each output link has its own buffer. This was done by giving storage priority to the LL cells and retrieval priority to the LD cells. The LDOLL (LD or LL) queuing strategy was developed for an ATM switching element with only one outlet, actually a multiplexer…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:9c1aaa28-a23e-451f-a3f4-ea40207d770d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c1aaa28-a23e-451f-a3f4-ea40207d770d","Meting van de dubbele breking van een thermotroop vloeibaar kristallijne polymeerfilm met een spektrografische techniek","Leijenhorst, H.A.L","Beekmans, F. (mentor); Keijzers, A.E.M. (mentor); Posthuma de Boer, A. (mentor)","1994","De struktuur van thermotrope vloeibaar kristallijne polymeren is meestal polydomein van aard. Elk domein heeft een eigen gemiddelde oriëntatierichting, de direktor. Mikroskopisch gezien bestaat er dus een oriëntatieverdeling, makroskopisch gezien is er een random verdeling in direktors en is het materiaal isotroop. Door sterk orientatie van LCP's treedt er anisotropie in eigenschappen op. De optische eigenschappen van een materiaal kunnen beschreven worden met de komplexe dubbelebrekingstensor. De anisotropie in de hoofdwaarden van het reële deel is de dubbele breking en van het komplexe deel het dichroïsme…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:91e0292d-2682-4066-95f4-4338b0e20809","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91e0292d-2682-4066-95f4-4338b0e20809","Buigtrillingsberekeningen met gyroscopische effecten met de eindige elementen methode","van Zwienen, G.B.","","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:37a7920a-0f2c-42a8-a823-1906fa2ab78f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37a7920a-0f2c-42a8-a823-1906fa2ab78f","Kwantitatief beslissingsmodel voor het opstellen van onderhoudsconcepten bij de Koninklijke marine","van den Eijnden, J.A.M.","","1994","De Koninklijke marine heeft als doelstelling het optimaliseren van de operationele gereedheid van de zeemacht in Nederland, teneinde de door de hogere bevelhebber nagestreefde gevechtskracht te kunnen leveren. Om deze doelstelling te kunnen bereiken beschikt de Koninklijke marine onder andere over technologisch zeer hoogwaardige en kostbare operationele platformen (bovenwaterschepen, onderzeeboten, en vliegtuigen). Deze operationele platformen moeten gedurende een bepaalde tijd zodanig kunnen opereren dat actieschade of storingen die het prestatievermogen ongunstig beïnvloeden zoveel mogelijk door de bemanning met de aanwezige middelen voorkomen (preventief onderhoud) of hersteld (correctief onderhoud) kunnen worden. De Koninklijke marine wit dit instandhoudingsproces echter zo doelmatig mogelijk, d.w.z. tegen minimale kosten, uitvoeren. Het zorgvuldig opstellen en -in een later stadium- optimaliseren van onderhoudsconcepten speelt hierbij een essentiële ml. Tot voor kort ontbrak bij de Koninklijke marine een gestructureerde methodiek hiervoor...","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:2aff6a98-a342-458a-9843-fb697cd2eace","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aff6a98-a342-458a-9843-fb697cd2eace","Pipavav Port Project: VolumeII of Master's Thesis","De Graaff, W.J.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Booij, N. (mentor); Schreuder, M. (mentor)","1994","The bay of Pipavav, India has been investigated for a feasible development of a new regional deep water port. This master's study contributes to the DHV Environment and Infrastructure feasibility study for a preliminary masterplan study based on a tentative traffic and shipping forecast. In Volume I of this study a preliminary design of the port was made. This design comprised of the dimensions of the terminals, the storage requirements, the cargo handling equipment and the navigation channel, turning and berthing basins. Also a general layout of the port's land and water areas as well as a phased development of the port are described. In Volume 11 a more detailed design was made, specifically of the hydraulic aspects of the port. A wave climate study and a nautical study were undertaken to get an estimate of the port and terminal downtime, the accessibility of the port and to evaluate the preliminary design. The wave climate study was done using the mathematical models PORTRAY and HISWA. PORTRAY is a ray model, specifically written to predict wave activity inside harbours, but it could not be used for the bathymetric complex tidal basin of Pipavav, so HISWA was used alternatively. HISWA is a mathematical model that uses wave propagation over a grid rather than along rays and on a slowly sloping foreshore seabed. It performed well and was used to describe the exceeding of certain wave heiqht/period combinations at specific locations inside and outside the port. This portrayed a strong wave attenuation starting at circa 80% near the oil products terminal, near the entrance of the port, to circa 8% near the multi-purpose terminal, at the rear of the port. The waves are refracted such that they are incident between 30 and 180 with the moored vessels. Terminal downtime due to waves varied from 20 days at the oil products terminal to 0 days at the multi-purpose terminal. In the final part of this study a nautical study was performed using the mathematical simulation model SHIPMA. With this model the entrance manoeuvre of a 60,000 DWT bulk carrier was simulated under various environmental conditions. The manoeuvre was investigated with regular and extreme wind, waves and currents conditions. Currents proved to be the dominating factor. The study showed that, due to a good alignment of waves and currents with the navigation channel and the terminals, vessels can enter the port with tugboat assistance under all ebb conditions and with flood up to a flow velocity of 1.4 mIs. This resulted in a channel downtime of 22 hours spread out over one year. The results of both studies were combined with the results of a site investigation. With these results the terminal and the port downtime were estimated. It was concluded that the tidal basin is well protected for wave penetration and the port can be sailed well, due to a good current alignment. It is suggested that the oil product terminal is relocated or better protected and a that the crude oil jetty is re-orientated to get a better compromise between current a wave alignment for this terminal.","water port; PORTRAY; HISWA","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic structures","",""
"uuid:4dc09d7f-372b-47df-a9f2-c3b57999c1b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4dc09d7f-372b-47df-a9f2-c3b57999c1b0","Drop Patterns in Raleigh-Taylor Instabilities of a Thin Layer","Delfos, B.M.M.","Westfreid, J.E. (mentor); Limat, L. (mentor)","1994","The statistic properties of a two-dimensional lattice of pendant drops formed by Rayleigh-Taylor instabilities of a thin layer have been investigated using image treatment techniques. The program used to analyse the images is called ""Mouse"", a fortran based program developed locally. Two additional programs were written for the analysis of the images, one calculating the Voronoi construction and one determining the Minimal Spanning Tree-graph. Based on a Voronoi construction of lattices of drops, various properties have been determined. Distribution of the number of closest neighbors of a central drop, angles between two closest neighbors and a central drop and the evolution of the number of drops have shown that a lattice of drops evolves in time towards a disordered , triangular pattern. The statistical method Minimal Spanning Tree has been applied on evolving drop patterns with success. Nevertheless, it has been difficult to discern a disordered regular pattern due to the lack of quantitative information obtained from the Minimal Spanning Treegraph. The analogy between drop coalescence and wall breakage in soap froths have been discussed. Although a qualitative analogy was evident, a quantitative analogy could not be concluded decisively.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3727aa6e-5238-4b31-a949-b0532aa15f26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3727aa6e-5238-4b31-a949-b0532aa15f26","Het heiproces als trillingsbron","Grootenboer, M.","Verruijt, A. (mentor); Smits, M. (mentor)","1994","In dit verslag wordt een beschrijving gegeven van het onderzoek naar een model dat het gedrag van de grond tijdens het heien van een paal kan omschrijven. Allereerst is daartoe de probleemstelling en de probleem afbakening gegeven in hoofdstuk 1. Hoewel dit reeds in een eerdere fase aan de orde is geweest is deze op enkele punten aangepast. Voorts bevat dit hoofdstuk de conclusies van het literatuuronderzoek. In hoofdstuk 2 wordt een model dat perspectieven biedt nader uitgewerkt. Dit model is gebaseerd op de theorie van de zogenaamde ""Spherical cavity expansion"" , een theorie die reeds eind jaren '50 uitgeschreven werd. Het model is niet echt ingewikkeld van aard. Hoofdstuk 3 bevat een aantal andere modellen of vereenvoudigingen. Onder andere een simpele massabalans, een ingewikkelder compactie model en twee modellen die reeds in het literatuuronderzoek zijn omschreven, zijn in dit hoofdstuk opgenomen. De verdere aanpak, namelijk validatie, verificatie en athankelijkheidsonderzoek wordt in hoofdstuk 4 gegeven. In de bijlagen wordt een overzicht gegeven van de gebruikte literatuur, symbolen en figuren/tabellen. Voorts zijn een tweetal eenvoudige voorbeeldberekeningen gegeven.","heien; trilling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geo Engineering","","","",""
"uuid:0a3c5b1e-9121-483b-84cd-abcecd9708b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a3c5b1e-9121-483b-84cd-abcecd9708b8","De toekomst van de huidige afvalverwerking op Curaçao: Een onderzoek naar milieutechnische en planologische aspecten","Con, A.","Oudshoorn, H.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Van der Heide, J. (mentor)","1994","In Nederland neemt de zorg voor het milieu een belangrij ke plaats in de maatschappij in . Op Curaçao is pas de laatste tijd een stijgende tendens in de milieubewustwording waar te nemen. Dit is mede te danken aan inspanningen van de milieudienst op Curaçao en milieugroepen zoals Friends of the earth en de stichting milieudefensie. Dit afstudeerrapport is bedoeld om een positieve bijdrage te leveren aan het milieu op Curaçao. Het betreft een onderzoek naar de afvalverwerking op Curaçao en met name naar de huidige stortplaats op het eiland. Met betrekking tot deze stortplaats zijn een aantal problemen gesignaleerd, die in dit rapport behandeld zullen worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b8c7165b-e147-44c4-88c2-ec64a33f438e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8c7165b-e147-44c4-88c2-ec64a33f438e","A MIAS System Model","Uijt de Haag, M.","Breeuwer, E.J. (mentor); van Willigen, D. (mentor)","1994","A System Model of the MLS Integrated Approach System has been designed using Object-Oriented modeling techniques for the basis of the system and several identification techniques for the modeling of error sources. Different models of MLS and DGPS have been used to perform the actual functioning of the MIAS System Model. From running the resulting model conclusions have been drawn concerning the use of both GPS and DGPS and the timing of the position calculation within MIAS.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:00447e29-a8b3-4f04-99d0-1362c35be925","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00447e29-a8b3-4f04-99d0-1362c35be925","A baseline for dimensioning the Unisource FastPacket backbone for LAN interconnect services","Vos, M.","Nijhof, J. (mentor); Smeitink, E. (mentor)","1994","Unisource Business Networks is the international service provider of three European PTT's. One of the services that Unisource offers its business customers is LAN interconnect. The backbone on which this service is delivered is a StrataCom IPX FastPacket backbone, with a congestion management system called ForeSight. ForeSight does not rely on end-user response to congestion notification, which is a great advantage when comparing to the CCITT defined standards. But ForeSight not only throttles end-users when there is congestion in the backbone, it also speeds them up when there is bandwidth free. The research that this report describes mainly focuses on three questions. First Unisource wants to have a dimensioning of the backbone with minimum risk of FastPacket loss. Second, ForeSight uses a lot of parameters that may influence the performance of PVC's, ports and the whole system. We need to standardise these parameters as much as possible to keep the backbone manageable, without losing a lot of performance. The last main question is to give some options for improving the dimensioning of the backbone in future. The baseline may be a safe dimensioning, but we need to develop a method which allows Unisource to take more risk and thus to decrease the backbone cost…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:7454bc49-0c50-4f6d-9f15-3f728ce08ffa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7454bc49-0c50-4f6d-9f15-3f728ce08ffa","Mathematical Models for the assessment of Dynamic Channel Selection in Indoor Mobile Wireless Communication Systems","Punt, J.B.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1994","Dynamic Channel Selection is an algorithm for allocating channels in a mobile wireless environment. The channels are not allocated according to location, but according to channel quality at the time of use. A mathematical model for Dynamic Channel Allocation as defined in the Digital European Cordless Telecommunication Standard was extended and improved. Call blocking was calculated, using models for channel availability, desired signal power and interfering signal power. The results were compared to, but not verified by, simulation results obtained by Ericsson, Enschede.","Dynamic Channel Selection; DECT; indoor mobile wireless communication","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:82744ecd-d5ee-4c7e-9572-d984afbb56d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82744ecd-d5ee-4c7e-9572-d984afbb56d2","Vermoeiingslevensduur van karabiners, om rekening mee te houden?","Kooyman van Guldener, F.B.","Bakker, A. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8b6006c4-d41f-4dbb-b1cc-00ebf66bb478","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b6006c4-d41f-4dbb-b1cc-00ebf66bb478","De dynamisch mechanische en thermische eigenschappen van geordende netwerken opgebouwd uit vloeibaar kristallijn diepoxide en aromatisch diamine","Kuipers, W.A.G.","Jahromi, S. (mentor); Posthuma de Boer, A. (mentor)","1994","In dit onderzoek wordt de relatie tussen ordening en dynamisch mechanische en thermische eigenschappen bestudeerd in geordende netwerken die worden gevormd door thermische copolymerisatie van vloeibaar kristallijne (VK) diepoxide en aromatische diamine...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:e6aa47f9-a46d-4b84-a32f-f3c3dbf63ab9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6aa47f9-a46d-4b84-a32f-f3c3dbf63ab9","Strength Optimisation of Au-Pt-base alloys","van den Hondel, A.W.M.","van der Zwaag, S. (mentor); van Mourik, P. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:4c5f0c71-26cf-463b-8622-2bb0f6aa815d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c5f0c71-26cf-463b-8622-2bb0f6aa815d","Strength Optimisation of Au-Pt-base alloys","Van den Hondel, A.W.M.","","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e16a43ab-72df-42fc-a360-47ae383af013","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e16a43ab-72df-42fc-a360-47ae383af013","Experimenteel en numeriek onderzoek aan periodieke stromingsinstabilitelten in laminaire gemengde convectie","Van Drielen, E.M.","Kleijn, C.R. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3407d779-14ca-4e36-b0d4-2da624fdc1a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3407d779-14ca-4e36-b0d4-2da624fdc1a0","Sterkte van tandheelkundig keramiek","Van Vugt, C.A.E.","Bakker, A. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c53b63bc-6c10-4f88-9dff-b35257f9124f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c53b63bc-6c10-4f88-9dff-b35257f9124f","Reactive sintering of elemental powders to form TiB2 dispersed in a Ni3Al matrix","Van Goethem, I.F.E.","Duszczyk, J. (mentor); Katgerman, L. (mentor); Zhuang, L. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Materials Science and Engineering","","","",""
"uuid:f28997ca-b592-4133-ad9d-26e56db9f053","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f28997ca-b592-4133-ad9d-26e56db9f053","Optimization of the reactor section of a catalytic ethyleneglycol plant","Elsinghorst, R.G.M.","Verheijen, P.J.T. (mentor); Grievink, J. (mentor)","1994","A reactor network design is being given for the catalytic manufacture of ethyleneglycol. This relatively new process has a potential for major cost savings above the common, industrially applied, hydration of ethyleneoxide at high temperatures. To generalize the design of the plant, the reactor section of the catalytic ethyleneglycol plant is optimized by postulating a reactor network superstructure, which embeds all possible structural and operadonal configuradons. Because of the presence of fixed-bed reactors, the mathematical formulation of the superstructure results in a system of algebraic and differential equations, which are discretized by the method of orthogonal collocadon on finite elements. Hence, the reactor network synthesis problem that is formulated based upon this superstructure is a large-scale non-linear programming problem. Inequality constraints are added to comply with prescribed requirements and the objecdve function is formulated to balance both the operating and the capital costs associated with the reactor secdon. The mathematical formulation of the superstrucmre is optimized with the optimization package GAMS. The optimal reactor section of the catalytic ethyleneglycol plant features two recycle reactors in series followed by a plugflow reactor and a flasher, whose top-stream is recycled to the first reactor in the serial configuration. The characteristics of this configuration are proven to be physically logical. The optimal reactor section offers a 16 % higher yearly profit when compared to the heuristic design. The costs associated with the use of the catalyst are the main cost determining factor, while the maximum temperature limit in the reactors is the major restrictive constraint. Apart from the ethylene glycol reactor section, the GAMS-model is able to optimize reactor networks for any kinetic mechanism and for any objective function (with or without a flasher), without requiring any extra programming effort to change the number of reactors. This work is significant in that it is an attempt to combine an efficient synthesis tool based entirely on mathematical programming techniques with technological assumptions to produce a structurally as well as an operationally optimal design.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","Process Systems Engineering","",""
"uuid:9da5acaf-0e88-4bc2-93a0-449f454df081","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9da5acaf-0e88-4bc2-93a0-449f454df081","Onderzoek in een pull out-box naar het wrijvingsgedrag van geokunststoffen in grond","Maas, K.","Van Tol, A.F. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Voskamp, W. (mentor); De Boer, J. (mentor); Termaat, R. (mentor)","1994","Geokunststoffen worden voor verschillende doeleinden toegepast in de waterbouw, de wegenbouw, de milieutechniek en de funderingstechniek. De kunststoffen vervullen hierbij de functie van o.a. wapening, filter, scheiding of scherm. Bij elke toepassing speelt het wrijvingsgedrag tussen grond en geokunststof een belangnjke rol voor de stabiliteit en vervorming van de grondconstructie. Het wrijvingsgedrag is afhankelijk van de grondomstandigheden, het type geokunststof en de belastingstoestand en dient proefondervindelijk bepaald te worden. In de praktijk treden twee soorten wnjving op; actieve en passieve wrijving. Het mobiliseren van een soort is afhankelijk van het bezwijkmechanisme van de grondconstructie. Actieve wrijving treedt op indien een gedeelte van de grond afschuift over het geokunststof en passieve wrijving indien het geokunststof uit het grondmassief wordt getrokken. Vervult het geokunststof de functie van wapening, dan wordt hoofdzakelijk een beroep gedaan op de passieve wrijving. In maart 1993 is aan de T.U. Delft een proefopstelling gebouwd, de pull out-box, waann het passieve wrijvingsgedrag zoals dat zich in de praktijk voordoet, zo goed mogelijk wordt gesimuleerd. Het resultaat van een pull out-proef wordt doorgaans uitgedrukt in een ïnteractiecoëfficiënt, welke is gedefinieerd als de ratio tussen de gemiddelde schuifspanning tussen grondgeokunststof en de schuifsterkte van de grond. Deze interactiecoëfficiënt is een ontwerpparameter waarmee bij een bepaalde belastingssituatie de minimaal benodigde lengte wordt berekend, opdat de stabiliteit van de grondconstructie gewaarborgd blijft. Een eerste onderzoeksprogramma met de nieuwe proefopstelling is uitgevoerd, waarbij het type geokunststof en de belastingstoestand zijn gevaneerd. Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in het wrijvingsgedrag van geokunststoffen in grond en specifiek het gedrag van de ïnteractiecoëfficient. De analyse van de meetgegevens heeft zich daartoe gencht op de verdeling van de schuifspanning tussen het geokunststof en de grond. De invloed van randeffecten van de proefopstelling op het wnjvmgsgedrag is onderzocht m.b.v het computerprogramma Plaxis. Aan. de hand van de resultaten van het onderzoeksprogramma is de bruikbaarheid van de interactiecoëfficiënt aan een kntische beschouwing onderworpen. Door een sterke vanatie in rek over de lengte van het geokunststof tijdens de proef, is de schuifspanningsverdeling tussen het geokunststof en de grond niet uniform. In de definitie van de interactiecoëfficiënt wordt echter aangenomen dat de schuifspanning uniform is verdeeld over de lengte van het geokunststof. Daarnaast blijkt, dat bij een constante belastingstoestand de waarde voor de coëfficiënt niet constant is; deze varieert met de verankeringslengte. Een voorstel wordt gedaan om in het vervolg met ontwerp-grafieken te werken, waann de relatie tussen de trekkracht en minimaal benodigde verankenngslengte bij een bepaalde normaal spanning is aangegeven; het berekenen van de interactiecoëfficiënt wordt vermeden. Tevens is aan de hand van de opgedane ervanng een voorstel gedaan voor het optimaliseren van de proefopstelling en de uitvoenngsprocedure. De randeffecten en de positie van de klemconstructie in de proefopstelling oefenen een niet verwaarloosbare invloed uit op het wrijvingsgedrag.","geotextiel; geokunststoffen; wrijvingskracht","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:360f0a67-e76f-4514-8063-d487c45f3ef5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:360f0a67-e76f-4514-8063-d487c45f3ef5","Long term statistics of extreme environmental loads on fixed offshore structures: Effects of strongly directional currents","Bloemsma, M.","Battjes, J.A. (mentor); Vugts, J.H. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Tromans, P.S. (mentor); Vanderschuren, L. (mentor)","1994","The design and re-assessment of fixed offshore structures for operation in the harsh conditions of the North Sea is largely determined by extreme environmental loading. The ability to predict accurately the extreme storm load remains an important factor in the continued safe and economic exploitation of the hydrocarbon reserves in this area. The problem of specifying met-ocean design conditions (MOe) is one of estimating the environmental variables corresponding to some return period, typically 100 years, on the basis of measured or hind cast time series extending over a relatively short period, say 5 or 25 years. A new method for deriving met-ocean design conditions has been developed at KSEPL. Statistics are calculated for the whole storm rather than for three-hour intervals. By combining a model, for translating a set of environmental conditions into a structural load, and the environmental parameters for a sea state, statistics can be generated for Ioads rather than for single environmental parameters. These load statistics are then used in an extrapolation process to extrapolate to rare events. Once an extreme Ioad is derived, a characteristic set of environmental parameters (joint met-ocean conditions) which could have generated this load can be derived via ""back calculation"". This set of environmental parameters can be used as an input for a more detailed calculation of the distribution of the extreme load over the structure. The new method avoids the shortcomings of existing approaches and is distinguished from them by being equally applicable to the prediction of extreme waves, long term Ioad statistics and joint met-ocean conditions. Environmental conditions and long term Ioad statistics are directionally sensitive. To account for this phenomenon, the met-ocean data for a Iocation must be divided into sectors, containing the directions from which severe storms are coming. So far, for the North Sea, these sectors have been chosen on the basis of wave height. The resulting sectors are reasonably wide. From the NESS data base, sectors containing severe storms include around 100 storms (sufficient for the subsequent statistical analysis). Storms in a wide sector are assumed to have a uniform distribution over this sector. However, (tidal) current can be much more sensitive to direction than significant wave height, and can influence loads. To resolve the (tidal) current correctly, we would have to reduce sector sizes so much that the number of storms would be too small for a reliable statistical analysis. It is possible to increase artificially the sample size, by treating the angle between mean wave direction and (tidal) current direction as a parameter that can be varied. A"" the storms in the wide sectors (based on wave height) can then be used to generate Ioad statistics in narrower sectors (based on current speed). This idea has been implemented within KSEPL methodology in this work. The effects of strongly directional current and artificially increased sample size on Ioad statistics and on a structural reliability are investigated. The data base used for this purpose contains a"" the relevant environmental parameters for a location in the southern North Sea for a hind casting period of 25 years. The southern North Sea is selected, because of its relatively high (tidal) current speeds, compared to other areas in the North Sea. IV For the example considered the derived extreme met-ocean design conditions and calculated structural reliability are not very sensitive to the effects of a strongly directional current. The extra effort necessary to account tor the effect of those strongly directional currents seems therefore, based on the calculations as carried out in this report, not justified. Moreover, since the southern North Sea is the sector of the North Sea with the strongest and most directional currents, it is likely that this result pertains to the whole of the North Sea. However, further work (e.g. calculations tor other grid points) may be required to generalise this conclusion.","fixed offshore structures; ocean design conditions; environmental loads","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Offshore","",""
"uuid:b8839edd-5c34-4a86-840a-8d8d22be49e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8839edd-5c34-4a86-840a-8d8d22be49e3","Gedrag van vloeibare sliblagen op een hellende bodem","Cordi, E.; Van Ophem, C.","Battjes, J.A. (mentor); Lousberg, E. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Van Kessel, T. (mentor); Sillen, X. (mentor)","1994","Om de stroom van slib in water te bestuderen, werden verschillende proeven In het Laboratorium voor Vloeistof mechanica van de TU Delft uitgevoerd. De gebruikte vloeistof (een mengsel van kaoliniet en water) gekenmerkt door een rheologische non-Newtoniaan gedrag, zoals een Binghams vloeistof, stroomt op een bodem die een kleine helling vertoont. De gebruikte dichtheden voor de vloeistof variëren tussen 1050 en 1230 kg/m'. Bij elke opstelling werd In drie secties opgemeten: twee secties om het gedrag van het lichaam van de stroom te bestuderen, en de laatste, om het gedrag van de kop te analyseren. De resultaten werden vergeleken met bestaande theorieën die een gelijkaardig verschijnsel behandelen. We hebben gemerkt dat de waarde van de 'entrainment' coëfficiënt (Ew) overeenstemt met de theorie van Garcia. Voor de 'drag' coëfficiënt, werden, voor turbulente stromen, interessante resultaten gevonden, maar niet voor laminaire stromen. In verband met de kop van de stroom konden twee theoretische relaties geverifieerd worden.","slib; theorie van Garcia; gedrag van de stroom; gedrag van de waterkop","fr","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","vloeistofmechanica","",""
"uuid:a8178548-812b-41bc-b1a5-5493ec0eaf3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8178548-812b-41bc-b1a5-5493ec0eaf3a","Analysis of pollutant transport in the Upper Rhine: Influenced by the River Aare and powerstations","Van Kuik, C.A.","De Vries, M. (mentor); Van Mazijk, A. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Trösch, J. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1994","In the one-dimensional 'Rhine Alarm Model' differences between the actual travel time of a pollutant-cloud (Tpol), originating from an instantaneous release of an accidental spill, and the travel time, based on the flow velocity (Tflow) is represented by a lag coefficient ß. The travel time of the pollutant Tpol is related to the centroid of the cloud. In the model the coefficient is defined by the relative difference between these two travel times. For the calibration and verification of this parameter several tracer experiments were carried out. This report presents the results of a study on the influences of flow and pollution characteristics on the behaviour of the lag coefficient for an idealized river as well as for the Swiss reach of the River Rhine with the aid of analytical and numerical analyses. The study on the idealized river was executed for a better comprehension of the different influences on the ß-coefficient. The study on the River Rhine itself was carried out with numerical programs. The main conclusion is that the behaviour of the lag coefficients along the River Rhine is strongly influenced by flow-velocity discontinuities along the river, caused by the water power stations and the Aare-Rhine confluence, due to the large discharge ratio of these river branches. The outcome of these discontinuities is a relatively large negative value of the lag coefficient upstream of the discontinuity and a relatively large positive value downstream. Further the length of the reaches in which the river is schematized in the 'Rhine Alarm Model' as well as the irregularities of the cross-sectional profiles determine the distribution of the lag coefficient along the river. In case of an incompletely mixed situation of the pollutant over the cross-section of the river the transverse mixing is important for the lag-coefficient value. Case studies on the Swiss reach of the River Rhine show good fits of the calibrated values of the lag coefficient in the Rhine Alarm Model with the results of a two-dimensional numerical model of the ""Versuchsanstalt fur Wasserbau (VAW)"" (Hydraulic Research Institute) of the ETH-Zürich (Federal University of Technology of Zurich).","water quality; pollutants; Rhine river","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering + Watermanagement","","","",""
"uuid:1b017d4e-3b3e-4001-9767-b380e6f610b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b017d4e-3b3e-4001-9767-b380e6f610b2","Hydraulische modellering Open Beerdam","Marell, M.H.","Stelling, G.S. (mentor); Jorissen, R.E. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor)","1994","Door het besluit om de Europoortkering in combinatie met de Stormvloedkeringen in de Nieuwe Waterweg en het Hartelkanaai te realiseren, ui de Beerdam in 1996 geopend kunnen worden. Deze opening heeft gunstige gevolgen voor de binnenscheepvaart-afwikkeling van en naar de Maasvlakte. Om de gevolgen van de opening voor de waterbewegingen in het benedenrivierengebied te voorspellen zijn tijdsafhankelijke berekeningen gemaakt met een 1D numeriek waterbewegingsmodel van het gebied dat sinds langere tijd in het programma ZWENDL bestaat. Voor meer gedetailleerde stromingsberekeningen van stroomsnelheden in en nabij de opening zelf, zijn de resultaten van de ZWENDL-berekeningen gebruikt voor het aansturen van een dieptegemiddelde modellering voor het gebied van interesse in het programma TRISULA. Deze berekeningen werden uitgevoerd voor meerdere varianten. De meest opmerkelijke resultaten van de TRISULA-sommen waren: dat er zich bij eb een neer bleek te ontwikkelen in de Mississippihaven. dat er een retourstroom in het westelijk deel van het Hartelkanaal ontstond als gevolg van stoorgolven. Vooral de retourstroom leek in eerste instantie een obstakel voor de scheepvaart. De stoorgolven bleken echter het gevolg van inspeelverschijnselen van het model, zodat in een berekening waarin gebruik werd gemaakt van Riemann-randvoorwaarden de stoorgolven sneller uitdempten, waarna een nagenoeg stromingsvrije westelijke Harteltak geen problemen voor de scheepvaart meer opleverde. Wel werden er door de opdrachtgever nog vraagtekens geplaatst bij het ontstaan van de neer. Mede door het gebruik van de dieptegemiddelde (turbulentie)- modellering was het niet duidelijk of de berekende stroombeelden ook in werkelijkheid zouden optreden. Bovendien was het ZWENDL-model intussen aangepast, en wilde men de resultaten van hiermee aangestuurde TRISULA-berekeningen gebruiken in een gedetailleerd scheepvaartsimulatieonderzoek, zodat men de eerdere modelkeuze onderbouwd wilde zien voordat de nieuwe berekeningen met hetzelfde model zouden worden gedaan. Vervolgens was er tevens de wens naar een onderzoek naar de mogelijke uitvoeringsmethode voor de opening. Deze vragen en wensen hebben geresulteerd in het afstudeerproject 'Hydraulische modellering Open Beerdam '. Voor het project is als doel gesteld de bestaande modellering van de opening met gebruik van de nieuwe randvoorwaarden te onderzoeken op zijn realiteitswaarde door de gebruikte aannames en parameters aan de hand van de ermee berekende stroombeelden te toetsen. Een tweede doel is om met een keuze voor zo reëel mogelijke berekende stroombeelden tijdens de opening van de Beerdam een uitvoeringsmethode methode te onderbouwen en de morfologische ontwikkelingen die zich voor zullen doen tijdens deze opening globaal te voorspellen. Om het eerste doel te bereiken is de toetsing op basis van een keuze voor de meest voor gevoeligheid verantwoordelijk geachte modelleringsparameters en aannames, opgesplitst in drie deelonderzoeken: gevoeligheidsonderzoek naar de invloed van de viscositeit gevoeligheidsonderzoek naar de invloed van de openingsschematisatie onderzoek naar de correctheid van de stationaire aanpak Ten behoeve van het tweede doel is hieraan een vierde studie aan toegevoegd: onderzoek naar een mogelijke uitvoeringsmethode.","retourstroom; binnenscheepvaart; benedenrivierengebied; stromingsberekeningen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:70b5fd61-9616-431d-9f14-207a4ade419b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70b5fd61-9616-431d-9f14-207a4ade419b","Performance analysis of a DS CDMA system using measured delay profiles","Srivastava, S.","Arnbak, J.C. (mentor); Prasad, R. (mentor); Jansen, M.G. (mentor)","1994","This report is a part of a project on the comparison of the performance of a DS CDMA system with different analytical channel models and a model based on the channel measurements. The channel measurements were carried out by TNO-FEL laboratory at frequencies of 2.4, 4.5 and 11.5 GHz. In this report, a model is presented for the evaluation of the Bit Error Probability as a function of signal to noise ratio for a DS CDMA system using measured delay profiles. The main performance parameter is the maximum user capacity defined as the maximum number of simultaneous users in a prespecified frequency band, with a prespecified bit rate and an acceptable bit error rate. Line of sight and obstructed cases are considered. The effect of selection diversity on the system performance is also studied.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:9af58ad8-9927-4f42-a52b-eb59b503c38a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9af58ad8-9927-4f42-a52b-eb59b503c38a","Research on the morphological behaviour of bifurcations in rivers","Den Dekker, P.; Van Voorthuizen, J.M.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1994","The morphological behaviour of bifurcations in rivers is a poorly understood problem with which many river engineers are confronted. Bifurcations are mostly found in deltas, but also in braided sections of a river. The course of a braided river is highly unstable and unpredictable; serious problems can therefore arise if an attempt is made to regulate the river. The stability of the islands in these braided rivers is strongly influenced by the morphological behaviour of the bifurcations. A better understanding of the processes occurring at a bifurcation would contribute to the understanding of the behaviour of the braided river system, which in turn could help in modelling the river system as a whole. The research done for the thesis work is a continuation of the research done by Wang et al. (1993) for the modelling of estuaries. Wang analyzed the influence of the relations describing a bifurcation on the stability of one-dimensional network morphodynamic models. The thesis work is an expansion of his analysis to the research on the stability of bifurcated rivers; it comprises two parts: - a theoretical analysis in which an analytical model leads to a number of conclusions verified by numerical computations; - the design and construction of an experimental model of a bifurcation in a river; this model can and will be used to conduct experiments which should complement the results of the theoretical analysis.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e3feddfd-11a6-482d-9672-4704c2657705","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3feddfd-11a6-482d-9672-4704c2657705","Invloed rivierdijkverzwaring op buitendijks gebouw: Schadegeval Ringdijk 458","Lek, H.R.","Van Tol, A.F. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor)","1994","Een rivierdijkverzwaring in Ridderkerk heeft schade veroorzaakt aan bebouwing. De schade, voornamelijk scheurvorming in metselwerk, is ontstaan door gronddeformaties in het slappe holocene pakket. Mogelijk beïnvloedt de dijkverzwaring bovendien de buitendijkse grondwaterstand. De invloed op een buitendijks gebouw, Ringdijk 458, is onzeker: - de grootte van de krachten in horizontale richting op de fundering en constructie. - de verandering van de grondwaterstand ter plaatse van de fundering. De studie omvat het bepalen van de invloed van een rivierdijkverzwaring op een buitendijks gebouw. Onderzocht wordt de verandering in buitendijkse grondwaterstand. Bovendien worden de veranderingen in horizontale krachten op de fundering en constructie van het gebouw bepaald. Door dit onderzoek wordt het inzicht in de invloed van een dijkverzwaring op de omgeving vergroot. Mogelijk dat met dit inzicht de beoordeling van schadegevallen en toekomstige dijkontwerpen verbeterd kan worden. Tevens kan dit rapport een hulp zijn bij het beoordelen van het onderzochte schadegeval Ringdijk 458.","dijkverzwaring; fundering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","Geo-Engineering","",""
"uuid:b047a15c-4929-42c2-b503-9cc37894fc19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b047a15c-4929-42c2-b503-9cc37894fc19","Geological characterization of fluvial reservoirs: Outcrop study of the Capella Formation (Tremp-Graus Basin, Spain)","Bracco Gartner, Guido","Donselaar, Rick (mentor); Cuevas Gozalo, Margarita (mentor); Geel, Kees (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Mining & Petroleum Engineering","","","",""
"uuid:a65977af-9db3-430e-95cc-c394f864331d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a65977af-9db3-430e-95cc-c394f864331d","The Response of Waves to Changes in Wind Speed","Van Agthoven, A.M.","Battjes, J.A. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Young, I.R. (mentor)","1994","Detailed studies have been carried out for fetch and duration limited wave growth and fully developed sea state, but much less is known about changing wind conditions. The subject of this study is the response of waves to a change in wind speed. The main point of interest is the rate of response at the different frequencies. Two third generation wave prediction models were used, WAVEWATCH (Tol man , 1991) and the model of Resio and Perrie (1991). In third generation models all relevant processes of generation and dissipation of energy are represented explicitly by the three source terms: input of energy from the wind, nonlinear interactions between spectral components and dissipation of wave energy by various mechanisms. The main difference between the two used models is the way they calculate the nonlinear interactions. The operational model WAVEWATCH uses an approximation; the academic model of Resio and Perrie gives a full solution of the nonlinear souree term. To reduce the computation time required to calculate all wave-wave interactions, this model is restricted to either duration or fetch limited wave growth in deep water. With the model of Resio and Perrie a series of calculations was performed for sudden increases and decreases in wind speed. A simple equation which describes the model behaviour was formulated. An important coefficient of this equation is the adjustment rate immediately after the change in wind speed. Another meaningful parameter of the model behaviour is the time needed to reach a new equilibrium. Both parameters show that the rate of response increases with increasing frequency. The adjustment to a new equilibrium is faster for larger increases in wind speed, but slower for larger decreases. Field measurements of wind speed, direction and wave height were carried out on Lake George near Canberra (Australia). Analysis of the wind data resulted in five cases with a clear change in wind speed and a sufficiently constant wind direction. These cases were analysed with Fast Fourier Transforms. The measurements were compared with the results of WAVEW ATCH and the model of Resio and Perrie. The measurements were do ne in a water depth of about 2 meters; transitional water depth for the considered situations. Because in the model of Resio and Perrie bottom influence cannot be taken into account, the comparison with the measurements is only meaningful in situations with relatively short waves, which are not influenced by the limited depth of the lake. In these situations the results are reasonable. The results of WAVEWATCH do not agree very well with the measurements, e.g. the significant wave heights are too small. The parameterizations of the source terms need to be adjusted to the circumstances at the lake. The bottom roughness is probably much smaller than the 'standard' roughness for oceans.","waves; wave growth; wind speed","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8f2073cb-a6cf-43a3-9228-e4bbbad1bb93","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f2073cb-a6cf-43a3-9228-e4bbbad1bb93","Vermoeiingsscheurgroei en crack closure in CCT proefstukken van aluminium 2024 T351 bij een constante AK en R belasting.","Krabbe, J.P.","","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:4ee68b78-a02e-45f4-a37c-6dc2d128af22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ee68b78-a02e-45f4-a37c-6dc2d128af22","Vehicle classification using neural networks","Veldkamp, W.J.H.","van Willigen, D. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1994","In this work vehicle classification by neural networks is investigated, three types of neural networks are investigated and the influence of their parameters and some normalization methods on the correct classification score. This report is constructed as follows: The first part is a description of the vehicle measurements, the data storage and the processing of the vehicle data. The second part is an introduction to neural networks and an description of some network types. It also discusses the preprocessing of the vehicle footprints and the construction of the training and test set. Finally, the main results for each neural network are presented.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:bb17e5ee-4ef0-4a74-b225-439fae58eceb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb17e5ee-4ef0-4a74-b225-439fae58eceb","Het opstellen en toetsen van een fysisch model voor impregnatie van poly-etherimide folies met methyleen-chloride","Snijder, E.J.","Van Dam, J. (mentor); Te Nijenhuis, K. (mentor); Beukers, A. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d42a41a8-e6e5-442d-91f1-feb82d360d86","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d42a41a8-e6e5-442d-91f1-feb82d360d86","Oscillatiegedrag van het lasbad tijdens het TIG-lassen van de aluminiumlegering ALMgSi1","Den Brinker, C.M.","Den Ouden, G. (mentor)","1994","In dit afstudeerverslag worden de resultaten van een onderzoek beschreven, dat werd uitgevoerd naar het oscillatiegedrag van het smeltbad tijdens het TIG-lassen van aluminiumlegeringen, met name de AlMgSil-legering. Met het voortschrijden der techniek worden de normen en de kwaliteit, waaraan het produkt moet voldoen, voortdurend verhoogd. In de huidige produktie nemen automatische processen een steeds belangrijker plaats in. Voor het bewaken van de laskwaliteit is een sensorsysteem nodig. De in dit afstudeeronderzoek onderzochte oscillatieverschijnselen in het lasbad zouden de basis kunnen zijn voor een boogsensor. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt, dat tijdens het lassen een oscillatie in het lasbad kan worden gegenereerd door het toedienen van stroompulsen, die periodiek op de normale lasstroom worden gesuperponeerd. De frequentie van de oscillatie kan worden bepaald door de spanningsvariatie van de lasboog, die een gevolg is van het oscillerende lasbad, te meten. Dit oscillatiesignaal is te meten en te analyseren door gebruik te maken van Fourier analyse. Uit de metingen komt naar voren dat de oscillatiefrequentie afhangt van de geometrie van het lasbad, zoals de lasbadbreedte, de lasbadvorm en de penetratie, maar daarnaast ook van de fysische eigenschappen van het vloeibare metaal, zoals de oppervlaktespanning en de dichtheid. Uit de metingen blijkt dat er een verband bestaat tussen de lasbadgrootte en de oscillatiefrequentic. In het algemeen geldt: hoe groter de lasbadbreedte, des te lager de oscillatiefrequentie. Ook moet onderscheid worden gemaakt tussen onvolledige en volledige penetratie (doorlassing). De oscillatiefrequentie bij onvolledige penetratie is aanzienlijk hoger, dan bij volledige penetratie. De frequentiesprong, die optreedt bij de overgang van onvolledige naar volledige penetratie biedt de mogelijkheid het oscillatiegedrag te benutten als basis voor een doorlassingssensor. Een dergelijke sensor is van groot belang bij veel lastoepassingen voor het behouden van een consistente kwaliteit, met name bij het lassen van pijpen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:0a793e5c-e17b-4d3e-8839-019f419b6e88","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a793e5c-e17b-4d3e-8839-019f419b6e88","Influence of hydrogen addition to argon shielding gas on arc characteristics and weld bead geometry","Pieters, R.R.G.M.","Hooijmans, J.W. (mentor); Den Ouden, G. (mentor)","1994","The addition of hydrogen to argon shielding gas in welding stainless steel has the advantage that the penetration increases, due to which a higher welding speed can be obtained. The objective of the study presented in this report is to provide a better understanding of the influence of hydrogen on arc characteristics, heat input and bead formation during Gas Tungsten Arc Welding (GTAW). To achieve this objective, tests were designed and performed to evaluate the influence of hydrogen addition to argon shielding gas in GTA welding. Welds were made on mild steel and two heats of AISI 304 stainless steel (heat (1) containing 0.002 % sulphur, and heat (2) containing 0.009 % sulphur). Two effects of the addition of hydrogen to the argon shielding gas were observed. Firstly the arc voltage is increased. This is due the high thermal conductivity of hydrogen. Secondly the visible appearance (shape and color) is altered. This is due to the high peak in the thermal conductivity of hydrogen at the dissociation temperature which causes a steep temperature gradient in the arc. The addition of hydrogen to the argon shielding gas alters the bead geometry as follows. The penetration of the weld is increased, while the width remains almost unaffected. This results in an increase in weld depth-to-width ratio. Furthermore the weld cross sectional area is increased due to the increased heat input. Although these trends have been observed in all cases, they have a different magnitude for each of the three steels. The effects observed are largest for mild steel and smallest for the low sulphur stainless steel. In practical welding these results can be used in terms of reduction of heat input with equal penetration, or increased welding speed with equal penetration.","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:e63419ef-aac0-4c7b-a246-e218af6c53b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e63419ef-aac0-4c7b-a246-e218af6c53b4","Evaluation of the availability, quality, performance and possible applications on narrowband-ISDN","Lisman, H.A.","Boele, M. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1994","The ISDN (Integrated Services Digital Network) is becoming increasingly important for both data and non-data communications. For the evaluation of ISDN functionality and services in the area of ESA's communications requirements the ESA Computer and Network operations Department has built an ISDN testbed at ESTEC. This report describes results of testing and evaluation of availability and quality of national and international ISDN bearer channels. ISDN channels seem an efficient and flexible alternative for leased lines. A cost-comparison between ISDN and dedicated leased lines is also presented. Secondly, several applications using the ISDN network have been evaluated. The digital ISDN lines offer a bigger capacity than existing analog telephone lines and therefore several new applications can be used. Typical applications are the interconnection of LANs and desktop applications like filetransfer, fax and videoconferencing. Measured performance of LAN-to-LAN connections has been compared to theoretical values that have been calculated.","ISDN; leased line; WAN","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:764875d1-cfb0-4283-97ac-978f0ae5193e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:764875d1-cfb0-4283-97ac-978f0ae5193e","Een diffusiemodel voor de austeniet-ferriet transformatie in zuivere Fe-C legeringen onder de Al temperatuur","Silalahi, V.M.M.","Onink, M. (mentor); van der Zwaag, S, (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8c6efb7b-e678-4f9f-87b3-accfefeb04ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c6efb7b-e678-4f9f-87b3-accfefeb04ed","Kwelschermen onder rivierdijken","Van de Paverd, M.","Vrijling, J.K. (mentor)","1994","In Nederland zal de komende jaren een omvangrijke inspanning worden geleverd op het gebied van de rivierdijkversterking. Een van de problemen, die hierbij een rol speelt is kwellend water naar het achterland. Dit speelt een rol bij een tweetal faalmechanismen te weten piping en afschuiving van het binnentalud. Traditioneel worden deze problemen opgelost door aan de binnenzijde van de dijk een berm aan te brengen. Een berm levert een positieve bijdrage aan het weerstand bieden tegen afschuiving langs een cirkelvormig glijvlak. Tevens is het zo dat deze bermen vaak veel ruimte innemen binnendijks, waardoor bebouwing en milieuwaarden ter plaatse moeten wijken. Vanuit de maatschappij is hier hevig tegen geageerd, wat leidde tot een herbezinning op de tot nu toe gevolgde ontwerpmethodiek bij rivierdijken door de commissie Boerden. Een van de conclusies van deze commissie Boertien was, dat er meer gebruik diende te worden gemaakt van uitgekiende ontwerpen. Door het uitvoeren van intensiever onderzoek en het toepassen van meer geavanceerde rekentechnieken en bijzondere constructies, is het mogelijk binnendijks minder beslag op de ruimte te leggen. Een van de oplossingen voor het tegengaan van piping zou kunnen worden gevonden in het plaatsen van een kort kwelscherm onder de dijk. In samenwerking met de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van de Rijkswaterstaat is een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van korte kwelschermen. Na een gedegen vooronderzoek is in dit rapport, m.b.v de ""Methode der Conforme Afbeeldingen"", een model ontwikkeld dat de grondwaterstroming beschrijft in het geval dat binnendijks een kleilaag aanwezig is. Aan de hand van dit model is kwantitatief het effect van het scherm op het debiet, het verhang langs de wand en de lengte waarover binnendijks de kleilaag opdrijft bepaald. Dit maakte het mogelijk korte kwelschermen eenduidig met bennen te vergelijken. Het model biedt de ontwerper een ontwerptool om tot een eerste afschatting van de lengte van het scherm te komen. Als bovengrens van dit model is gekeken naar de sitautie dat de kleilaag binnendijks ontbreekt. De resulterende formules blijken eenvoudig met de hand in te vullen. Daarnaast zijn aanbevelingen gedaan om ook secundaire effecten zoals bijv het lekken van het scherm kunnen worden meegenomen in de modellering. Uit deze studie is gebleken dat korte kwelschermen, waarbij kort moet worden geïnterpreteerd als de lengte t.o.v de dikte van de aquifer, goed kunnen werken bij het tegengaan van piping. Bij het beperken van de opdrijflengte wordt echter helaas geen grote winst geboekt. Het is hierbij goed te vermelden dat het model nog enige verificatie behoeft voordat het op grote schaal kan worden toegepast.","kwelscherm; piping; heave; opbarsten","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:da2b1340-85a1-4e7b-bb79-38ff38b62e61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da2b1340-85a1-4e7b-bb79-38ff38b62e61","Liquid slug generator for separated gas/liquid flow in pipes","Pols, R.M.","Oliemans, R.V.A. (mentor)","1994","The goal of the study is to develop a slug generator that can be used upstream of the Multiphase Capacitive Flow meter (MCF) developed by KSEPL. This meter operates only in the intermittent flow regime. The scope of application should be widened to the stratified and stratified annular flow regime by means of a slug generator. Objectives in the study are the design, modelling and validation of the device, the Slug Generator, meeting requirements for its operation. Slug generator operation requirements consist of an overall slug performance in the stratified and stratified annular flow regime, compact geometry, robustness, low pressure loss and assessment of measurability of the slugs produced. Literature study and slug generator design stages resulted in a device meeting these specifications. This device, the Slug Generator, consists of a kink and an inverted U-tube. Observations of the flow behaviour reveal that the kink continuously propagates shock waves encountering the incoming liquid flow in the pipe sections upstream of the Slug Generator. In this way instabilities are created from which liquid slugs are initiated. These slugs subsequently travel via the inverted U-tube to the downstream pipe, where they continue as liquid slugs over an appreciable pipe length. Such slugs can be used as input to the MCF. Slug Generator performance has been validated in a laboratory scale 2ft tubing air -' water test loop and a full scale 4"" tubing air - gasoil test loop. The Slug Generator produces slugs over the entire range of validation covering the complete flow map. A deterministic and a probabilistic model of the Slug Generator have been developed. The slug generating mechanism of the Slug Generator bas been implemented in the models. This mechanism consists of a superposition of the hold-up building processes: stratified flow, liquid accumulating, shock wave propagation and slug initiation. The deterministic model computes the critical slug initiation level over the pipe sections upstream of the Slug Generator. The probabilistic model calculates an evolutionary probability density function in the slug generating zone; an upstream pipe section in which slug generation takes place. Both models provide information on slug generating zone length, slug frequency and Slug Generator operation limits. The models have been qualitatively validated in the 2"" and 4"" tubing test loops. The model can be quantitatively improved by adopting an interfacial shear wave model and improving the critical slug initiation level calculation. Pressure drop over the Slug Generator bas been modelled. It has been validated in a laboratory scale 2"" tubing air - water test loop. It is sufficiently accurate in calculating the full scale 4"" tubing air - gasoil test loop. The MCF is able to correlate on the slugs produced by the Slug Generator. It meters satisfactorily without any adjustments to hard- or software in the stratified flow area and a small part of the stratified annular flow area, whereas it operates normally in its operating envelope. Metering in the stratified flow area is successful if slugs are produced that have steady state characteristics. Therefore the MCF needs to be placed some 35 diameters from the Slug Generator; whereas in annular flow metering is successful if the MCF is placed some 15 diameters from the Slug Generator to prevent the slugs from being blown apart. A MCF position description is still acking. This can he achieved by implementing a model on slug stability, slug hold-up, slug length and slug velocity in the Slug Generator model. MCF performance can be improved by implementing a model on developing slug flow in the software.","flow rigime; slug generator; shock wave","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f2639195-779d-4ed0-9536-844d718399a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2639195-779d-4ed0-9536-844d718399a6","Comparison of sea wave measurements using HF Radar and numerical model (IllSW A) hindcast","Aghababazadeh, F.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, H. (mentor); Booij, N. (mentor); Verhagen, H.J. (mentor)","1994","The study of waves and current, especially in the nearshore region is of particular importance for nearshore or coastal works. During the last decades, the formulations to describe the wave propagation as the waves move towards the shore has advanced very much. Many operational models for the hindeast and forecast of waves have been developed. On the other hand the development of measurement techniques has led to wider, more frequent and more accurate measurements of the sea state, both in terms of current and wave field. Hence there is a growing need for the verification and calibration of models and measuring techniques. A recent development in measurement of waves is the use of High Frequency (HF) Radar. Such a method is already established as a powerful tool for measuring the pattem of surface current, but its use in wave measurements especially in the dual arrangement is recent. In this method two land based radars are mounted. Measurement of the backscatter of H F wave at each point on the sea provides the raw dataset which is analyzed to give directional spectra of surface elevation at each point. More details on H F Radar wave measurement technique are given in appendix B of the present report. Two numerical models are used, both developed at the Delft University of Technology. They are HISWA (HIndcast Shallow water WAves) and DUCHESS which perform wave and current calculations respectively. The performance of the wave model has been examined against point measurements of waverider buoys. Two such studies are mentioned here. Vogel, et al. (1988) reported an inter-comparison between two wave models; HISWA and CREDIZ, using Haringvliet area wave data where the influence of local wind is significant. They conclude that Hiswa performs very weIl in predicting the significant wave height (Hs) but the changes in mean frequency need more consideration. Their figure lO-b (not reproduced here), which is a scatter diagram for measured and Hiswa computed wave heights is of particular interest for this study since it resembles the Radar and Hiswa scatter diagram 1 (chapter 4). Soras et al. (1987) reported a verification study of HISWA for the shallow waters of the Norwegian seas. The latter case study area is for sheltered shallow waters where no current is present but it is very sensitive to the deep water incident wave heights. Comparison of significant wave height (Hs) and mean wave period (T) with waverider results at one point showed an agreement within 10% in H, but too long periods for the hindcast. DUCHESS is a 2-dimensional horizontal model for estuary and sea surges (current and water levels). lts output can be used as input in HISWA. In this way the wave model HISWA will account for the effect of both bottom topography and current field on waves. A short explanation of the models is given in Appendix A. Few investigations have been carried out for the purpose of verifying the HF Radar wave measurements and in particular the inversion algorithms to obtain the wave parameters. Wyatt (1986) reported on promising experiments when only one radar was employed for the measurements and suggested the use of two radars, which was reported later by Shearman (1987) and Wyatt (1989, 1990). They claimed accurate measurements up to a range of 100 km and wave heights within 10% of those measured with a directional wave buoy. Powell, and Khandekar (1993) reported on the wave measuring capabilities of one ground based radar and evaluated the significant wave height and one-dimensional spectra at five points with hindeast values generated by an operational ocean wave model in the Canadian North Atlantic shelf. Their wave model used two spherical grids, a coarse grid spacing of 1° in latitude (110 km) and a fine grid spacing of one third of the coarse grid (37 km). They claimed 'reasonable' agreement between the radar-measured wave data and model generated hindcasts.","coastal works; wave measurements","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Coastal Engineering","",""
"uuid:fbd58032-7af0-473c-9c0b-89f47c8a0be4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fbd58032-7af0-473c-9c0b-89f47c8a0be4","Energy dissipation in random breaking waves: The probability of breaking","Beyer, D.","Battjes, J.A. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor); Sanchez-Arcilla, A. (mentor); Rivero, F.J. (mentor)","1994","The present wave transformation models for random waves make use of an explicit formulation of the energy dissipation. A time-averaged model has been studied in which the dissipation rate per breaking wave is estimated from that in a bore of corresponding height. The probability of occurrence of breaking is derived from a wave height distribution in which all breaking waves have been assumed to have the same height. This probability can be interpreted as the fraction of waves that are breaking at a certain location. Comparisons with measurements show that with the calibrated values for the parameters the wave height decay is predicted well, The fraction of breaking waves however is underpredicted, especially for high steepness waves. A second drawback is an inaccurate prediction of the mean water level. The positive gradient in the mean water level is predicted too early compared to measurements. The prediction of the mean water level has been improved by taking the transition zone into account. In this zone shoreward of the breaker point the just broken wave develops its turbulence. It is characterised by a rapid wave height decay and roughly constant mean water level. The organised wave energy is not dissipated immediately, but transferred into kinetic energy of the so-called roller, a body of water at the front face of the wave. A recently developed model has been used for the contribution of the roller in which the fraction of breaking waves plays an important role. A sensitivity analysis of the model with respect to its parameter values has lead to two improvements in the model. The first improvement consists of a new choice of the two free parameters in the model. With the new parameter setting both wave height decay and fraction of breaking waves can be predicted well. The second improvement consists of a small change in the formulation of the dissipation rate. In this formulation the energy dissipation rate in a breaking wave more closely resembles the dissipation in a bore. The optimal parameter values yield similar predictions of wave height and fraction of breaking waves, but the parameters have a clearer physical meaning. For the parameters qualitative relations have been found with wave and bottom parameters. On non-monotonic profiles the predictions of the fraction of breaking waves are less satisfactory. The maximum fraction of breaking waves is not found at the bar-crest, as predicted, but some di stance beyond it. Also the model is not able to reproduce the breaking persistenee of the waves. In the analysis existing laboratory measurements have been used on both plane slopes and non-monotonic profiles. Video records of large scale experiments have been analysed for the fraction of breaking waves. The study has taken place at the Universitat Politècnica de Catalunya in Barcelona as part of the ERASMUS exchange program.","wave transformation; energy dissipation; wave breaking","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Ocean waves","",""
"uuid:0e7a9f3c-d7ff-4b4c-8073-11fd708645b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e7a9f3c-d7ff-4b4c-8073-11fd708645b6","On the unsteady drag coefficients of single spherical particles in two-dimensional motion","Talman, J.A.","Mudde, R.F. (mentor); Van den Akker, H.E.A. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:74f6b82c-4d52-45ee-9276-4a3572211fe0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74f6b82c-4d52-45ee-9276-4a3572211fe0","Onderzoek naar micromenging in chemische reactoren met behulp van Laser Induced Fluorescence","Letzel, H.M.","Bakker, R.A. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:58222e6a-1489-4a69-9269-2dede42473d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58222e6a-1489-4a69-9269-2dede42473d0","Schroefasmodellering en buigtrillingsberekeningen met de eindige elementen methode","van Zwienen, G.B.","","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:b4c88a5d-0173-4375-ba59-277d23dc219d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4c88a5d-0173-4375-ba59-277d23dc219d","Testing and Optimizing the Eurofix Datalink","de Zwart, J.","","1994","Eurofix is a promising new system to provide continental Differential Global Positioning System coverage. New results [lit. 2] in DGPS message formatting and transmitting sequence have opened the way to sufficient accuracy. The actual Eurofix datalink is explained and investigated to get a better understanding of the attainable data rate, which is important for the final accuracy…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:3ae0b6aa-5515-49a5-91f5-79b8984eb558","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ae0b6aa-5515-49a5-91f5-79b8984eb558","Design aspects of diffusion bonding silicon nitride to nickel based alloys","Van Brug, E.H.","Den Ouden, G. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:dde6a9c0-2882-4002-bcc2-43488dcfbbf5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dde6a9c0-2882-4002-bcc2-43488dcfbbf5","Joining of sic particulate reinforced aluminum matrix composite","Bruins, W.H.","Den Ouden, G. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:0f07f5bb-bf5e-4b3c-b579-35d3efccf371","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f07f5bb-bf5e-4b3c-b579-35d3efccf371","Coastal Coal Transport Study Talcher-Kayamkulam, India","De Jong, V.J.","Groenveld, R. (mentor); Elzinga, T. (mentor); Zaat, A.J.A. (mentor); Velsink, H. (mentor)","1994","Background The demand for electricity in India is particularly acute in the southwestern region. Consequently, to meet this demand the Government of India has initiated plans to build a thermal power plant near the coastal city of Kayamkulam. Ultimately, in the year 2005, this plant is to be capable of producing 1,936 mega-Watts of electricity. To achieve this output, 8 million tons of domestic coal, originating from the Talcher Coal Fields in the northeast of the country, must be delivered to Kayamkulam. Previous preliminary feasibility studies, which compared 2,000 km overland transport of coal by rail or slurry pipeline to transport of coal by coastal vessel, showed the latter method to be the most advantageous. Specifically, this will involve moving the coal by rail from the inland Talcher Coal Fields to the existing Port of Paradip on the northeastern coast. Here, it can be loaded into colliers to be transported south, around Sri Lanka and the Indian Cape Comorin, to a new unprotected offshore terminal along the southwestern coast near Kayamkulam. Objective Given the fact that the coastal transport of coal is more attractive than overland transport, this study had the objective to: ""design, on the basis of operational and financial criteria, the optimum coastal transport chain configuration by which to move the ultimately required amount of coal from the Talcher Coal Fields to the new thermal power plant at Kayamkulam"". Methodology To design the optimum coastal coal transport chain a ""Five Task"" methodology was developed and adopted. Tasks 1 and 2 comprised the identification of, and research on, the operational and financial design factors, respectively. In this regard, operational design factors are those which, collectively, determine the coal transporting capacity of the chain. They may be, for example, the size and number of colliers procured; or the downtime at a port due to inclement weather or the malfunction of equipment. Financial design factors are those which, together, determine the annual cost of a particular configuration. For instance, the length of the berths (which is dependent upon the size of the colliers) determines their annual costs. Task 3 constituted the conceptualization and programming of a computer simulation model. This mathematical tool was used to identify those transport chain configurations that would be operationally feasible, i.e. that could annually deliver the required 8 million tons to Kayamkulam. To program this computer simulation model use was made of the language PERSONAL PROSIM. The name CoalTran (Coal Transport) was aptly given to this model. Task 4 consisted of the application of the model CoalTran. In executing this task, a multitude of simulation runs were performed. However, before doing so a detailed experimental design was developed which ensured that the experimental simulation process would be as efficient as possible. In particular, the predominant design factors varied during the simulation runs were the (un)loading capacity per collier berth as well as the (un)loading capacity of the unit train berths. Finally, Task 5 involved calculating the annual costs of each of the operationally feasible transport chain configurations. Having done this, the configuration which displayed both satisfactory operational characteristics and low annual costs could be brought forward as the optimum from an operational and financial perspective. Conclusions In broad terms, the optimum coastal coal transport chain was determined to comprise the following: (1) two 5,000 tph train loading berths at Talcher; (2) a fleet of 14 diesel powered unit trains, each composed of bottom dump wagons and capable of transporting 6,750 tons; (3) two 5,000 tph train unloading berths at Paradip; (4) a four pile, four stacker/reclaimer, stockyard layout at Paradip with a storage capacity of 1,900,000 tons; (5) two 5,000 tph collier loading berths at Paradip; (6) a fleet of four 65,000 DWT conventional colliers; (7) one 3,000 tph collier unloading berth at Kayamkulam; (8) a three pile, two stacker/reclaimer, stockyard layout at Kayamkulam with a storage capacity of 600,000 tons.","Bulksim; Coal transport; Dry bulk; Bulk carrier; India","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ce790f69-f564-4a94-b58f-7a511b2c0e53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce790f69-f564-4a94-b58f-7a511b2c0e53","Design algorithm for propulsion- and energy supply systems of submarines","Pel, E.M.","Klein Woud, J. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:ec76ae11-39f9-4485-b2d9-12d5c66b2fac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec76ae11-39f9-4485-b2d9-12d5c66b2fac","Physical and numerical modelling of the erosion of a fluid mud layer due to entrainment","Reuber, J.","Battjes, J.A. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor); De Wit, P.J. (mentor)","1994","The subject of this master thesis is to present the processes taking place at the erosion of a fluid mud layer due to entrainment, to carry out experiments in an annular flume and compare the results of these experiments with a numerical model, which has been elaborated at the TU Delft. The report can be devided into five parts: physical and chemical proceedings occuring during the development of a fluid mud layer in still water, theoretical fundamentals and literature survey of erosion due to entrainment, presentation of two numerical entrainment models, description of the physical measurements including a presentation of the results and a comparison between these results and a numerical entrainment model.","fluid mud layer; entrainment; erosion; modelling; physical model; flocculation; settling; deposition; consolidation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:cb463a18-2b81-46c3-9a27-55baafc5e142","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb463a18-2b81-46c3-9a27-55baafc5e142","De Q-h relatie van de Crump-De Gruyter onderspuier","Spaan, G.B.H.","Brouwer, R. (mentor); Ankum, P. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1994","Afleiding en verificatie van vergelijkingen voor de bepaling van de stromingstoestand en de berekening van de waterstand in het geval van een onvolkomen stromingstoestand bij meet- en regelkunstwerken van het type onderspuier.","valve; irrigation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","","",""
"uuid:766e3d3e-c6f5-409a-bf2a-46b4e38d3a4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:766e3d3e-c6f5-409a-bf2a-46b4e38d3a4f","Development in optimisation methods for Plasma Spraying of Functional Coatings and the utilisation of High-Speed Pyrometry for On-line Process Control of AlzOs/TiOz Coatings","Ladru, F.","Mathesius, R. (mentor); Van de Voorde, M.H. (mentor)","1994","Functional coating systems to protect high-performance machine parts against environmental attack as wear, oxidation, (hot-)corrosion and chemical attack are gaining more and more interest in aerospace, transport, chemical and offshore industries The enormous flexibility of the Thermal Spray process makes it very important for coating highperformance parts; all kinds of metallic and non-metallic can be sprayed on a wide variety of materials. Many studies have been devoted to improve and optimise Plasma Spraying of functional coatings Most of the time it has been done empirically, by trial and error. Over 80 oarameters (e.g. power, gas flow and composition, powder rate and spraying distance) influence the coating process. An optimised adjustment of the Plasma Spray systenn to spray hiqh quality coatings is difficult to determine. Better fundamental understanding of relations between adjustment parameters and resulting coating quality parameters is desirable. Methods which can help with this optimisation are noncontact optical measurement methods. Statistical Experiment Planning, Simulation and Process modelling and ultrasound measurements. An introduction to these methods will be given. A hioh-soeed pyrometric system has been used for noncontact on-line monitoring of subsïrate surface temperatures during Plasma Spraying of AlzOs/TiOz (87/13) coatings The qoal is to determine heat-input and temperature stability of the process. Measured temperature profiles will be brought in relation to mechanical properties and microstructure. Future optimistic view is use of Pyrometric process control systems for on-line quality control (QC).","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:fff2ae4c-9859-4a6f-a635-cb91b3f82516","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fff2ae4c-9859-4a6f-a635-cb91b3f82516","Comparisons-study of different propulsion systems for a 4000 ton Frigate","Deleroi, K.H.E.","Klein Woud, J. (mentor)","1994","Nowadays modern frigates, with a displacement of the size of about 4000 ton, are powered by a CODOG arrangement. Due to the development of the ICR gas turbine with a better fuel consumption, than the normally used simple cycle gas turbines and the availability of MTU diesel engines with a wide performance diagram other propulsion arrangements are possible. This report evaluates the possibility of other solutions like a CODAG or CODAD version, but also versions with the use of the ICR gas turbine. The objective is to compare these installations on technical and economical aspects with each other. The following items are evaluated: maximum speed, cruise speed, dimensions, weight of propulsion plant, life cycle costs, operating range, reliability, redundancy and manoeuvrability, infra red signature, under water noise radiation, All propulsion engine arrangements are satisfying the maximum speed requirement of more than 28 knots. Comparing the commonly used CODOG installation with the alternative presented propulsion plants the CODOG installation is not the best solution. The CODAG installation with a two speed gearbox and cross connection is on many aspects better, like operating costs and operating range. But propulsion plants with an ICR gas turbine instead of simple cycle gas turbines show a better performance. These CODOG and CODAG installations have advantages concerning the operating costs, operating range and infra red intensity. The only disadvantage is that the first costs for a propulsion system with an ICR gas turbine are high. CODAD versions are also evaluated, but great advantages comparing to the CODOG installation did not appear. The best CODAD solution would be the installation with a two speed gearbox and cross connection. As a conclusion it can be stated that the CODOG installation with an ICR gas turbine has shown the best overall performance.","","; en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:3808b151-371b-4f7f-aecf-dd92c3aad520","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3808b151-371b-4f7f-aecf-dd92c3aad520","Development of methods and tools for the analysis and optimisation of satellite on-board packetised network performance","Leenheer, R.S.","Van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor); Eckholm, S. (mentor)","1994","The satellite On-Board Data Handling (OBDH) bus system is the subsystem used for communications between satellite and ground , and for the exchange of data between the various on-board modules. The OBDH bus system is a centrally managed system with a central master controller (Central Terminal Unit) and nodes (Remote Terminals) that act as slaves. The On-Board Data Handling division at ESTEC is currently developing methods and tools to use and optimise this network for data packet exchange. In course of this investigation a study into several central master controller bandwidth scheduling algorithms has been made, and a tool for monitoring traffic on the OBDH bus has been developed. Study of possible scheduling algorithms Four possible scheduling algorithms for the Central Terminal Unit exist: Fixed Scheduling, Round Robin Scheduling, Cyclic Executive and Preemtive Scheduling. These four algorithms have been subjected to the following (paper) tests: simplicity, ability to meet real time requirements, latency to the user, and efficiency. (...) Development of the OBDH Bus Probe The need to be able to monitor the traffic on the OBDH bus has several reasons. In order to be able to test the operation of possible OBDH bus configurations the performance has to be measured.(...) The other reason for having a Bus Probe is the need to locate errors on the OBDH bus. If something goes wrong, a list of interrogations and responses preceding the error will be stored and can be analysed to find the cause of the error. A Bus Probe has been developed and implemented in hard- and software. This Bus Probe will monitor and record bus traffic, detect errors and measure bus occupation. A 386 type computer is used as host.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:7525716d-a10e-4193-a87b-c8b7753391ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7525716d-a10e-4193-a87b-c8b7753391ce","Interworking between ATM-LANs and Legacy Networks: Issue 2","Voogt, D.A.","Peeters, M.C.M. (mentor); Schoute, F.C. (mentor); Raffali, M.J.E. (mentor)","1994","Within the framework of the project ""ATM Corporate Networks"", different evolution scenarios for the integration of ATM-LANs into existing networks are studied. Many LAN manufacturers promote ATM, originally meant as transport and switching technique for Broadband ISDN, as a possible transport technique for the next generation of LANs. Integration of ATM into existing networks implies the introduction of new applications, as well as porting existing applications to ATM. This means that an ATM-LAN has to be transparent for existing applications, to allow communication between peer applications on different networks. Therefore interworking between ATM-LANs and existing networks is required. This graduation report describes the interworking between ATM-LANs and legacy networks...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Communication Architectures and open Systems","","","ATM Corporate Networks",""
"uuid:be390769-c131-4b81-9f52-fa5d4055b397","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be390769-c131-4b81-9f52-fa5d4055b397","Electrical Resistivity Measurements on Amorphous Pd40Ni40P20 during Structural Relaxation","De Hey, P.","Sietsma, J. (mentor); Van den Beukel, A. (mentor)","1994","Structural relaxation in amorphous Pd4oNi4oP2o during isothermal armealing heatments has been investigated by means of elechical resistivity measurements. To perform the resistivity measurements, a new set-up has been built, capable of measuring changes in resistance on a ppm-level. The measurements have been analysed in terms of a model that ascribes structural relaxation to two reversible processes. Chemical Short Range Ordering (CSRO) and Topological Short Range Ordering (TSRO). The measurements are compared with previously performed Young's modulus and viscosity measurements. For the first time, it is observed that changes in a property due to CSRO and TSRO have an opposite sign, which adds to the credibility of the model. It is shown that, apart from CSRO and TSRO, a third, irreversible process (named R3) is also present during shuctural relaxation. For CSRO, qualitative agreement is found with the literature; a quantitative analysis could not be made. The changes in the resistivity due to TSRO have been described with the free volume model. The quenched-in free volimne of the material is found to be considerably snudler than reported in the literature, but, taking into account the irreversible R3 process, both qualitative and quantitative agreement is found with the literatiure. The equilibrium state of the material, very well visible in viscosity and Young's modulus measurements, is blurred in the resistivity measurements due to mechanical deformation of this low-viscosity material.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d1d2323a-4e4c-4efe-9ebb-8a9282c96155","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1d2323a-4e4c-4efe-9ebb-8a9282c96155","Veroudering van steenzettingen: Doorlatendheid en stabiliteit van een ingezande filterlaag","Van Vliet, F.","D' Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Stoutjesdijk, T.P. (mentor); Rigter, B. (mentor)","1994","In het onderzoek naar het gedrag van taludbekledingen van gezette stenen op een granulair filter is tot op heden met name aandacht besteed aan ""nieuwe"" constructies. Het modelleren van het gedrag is gebaseerd op zettingen zoals die erbij liggen vlak na aanleg en is geverifieerd met grootschalige proeven. Voor deze situatie zijn de huidige rekenregels van toepassing. Omdat zettingen ""in het veld"" zich anders gedragen dan die onder laboratoriumomstandigheden is er gedurende de afgelopen jaren op verschillende lokaties gemeten aan verschillende eigenschappen van steenzettingen. Naar de resultaten van deze metingen is tijdens dit onderzoek allereerst een literatuurstudie verricht. Om de doorlatendheid van een ingezande filterlaag te voorspellen is de formule van Kozeny-Carman als uitgangspunt genomen. Hierin wordt gesteld dat de laminaire doorlatendheid van grond afhankelijk is van de porositeit en van de korreldiameter. Als karakteristieke korreldiameter wordt vaak de D1 5 gebruikt, maar de doorlatendheid van gap graded mengsels wordt met de D1 5 van het mengsel niet goed beschreven. In dit onderzoek is de hypothese gesteld dat de doorlatendheid van deze mengsels beter voorspeld kan worden met behulp van een gewogen diameter, die bepaald wordt uit de D1 5 en het gewicht van respectievelijk de fracties grind en zand. De doorlatendheid van een gap graded mengsel kan ook worden benaderd door te stellen dat deze gelijk is aan de doorlatendheid van zand. Hierbij moet dan rekening worden gehouden met een verminderd doorstroomoppervlak. Bovendien neemt de afgelegde weg van de vloeistof toe met de bochtigheid van de stroomlijnen tussen de grindkorrels door. Hierdoor is het effectieve verhang over de korrels kleiner dan het gemiddelde verhang over het gehele pakket. Ten aanzien van het kritieke verhang waarbij het zand uit een ingezand filter spoelt is de hypothese gesteld dat deze gelijk is aan het verhang waarbij een homogeen zandpakket fluïdiseert. Verondersteld is dat de zandkorrels zoveel kleiner zijn dan de grindkorrels dat het grindskelet op het fluïdisatiegedrag van het zand geen invloed heeft.","steenzetting; block revetment; veroudering","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1585437b-692b-4230-bd22-66ca6dfec82e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1585437b-692b-4230-bd22-66ca6dfec82e","In situ meting van dynamische submicrometer systemen met behulp van quasi-elastische lichtverstrooiing","Baraké, M.L.","van Drunen, M. (mentor); Merkus, H. (mentor); Scarlett, B. (mentor); van Rosmalen, G.M. (mentor)","1994","Tijdens dit afstudeeronderzoek zijn met behulp van quasi-elastische lichtverstrooiing (QELS) twee verschillende dynamische submicrometer-deeltjessystemen in situ in waterige oplossing bestudeerd: de precipitatie van bariumsulfaat (BaSO4) en de vorming van zwavelsolen. Het onderzoek naar de kinetiek van het BaSO4-precipitatieproces is van groot belang voor de offshore olie- en gaswinning, waarin de aankorsting of scaling van dit slecht oplosbare zout, die leidt tot een verminderde produktiviteit van de bron, een groot probleem vormt. Ter preventie van dit probleem worden meestal additieven toegevoegd, die dienen als inhibitoren voor het groeiproces van BaSO4. In het onderzoek is de kinetiek van het homogene en heterogene kiemvormingsproces van BaSO4. In het submicrometergebied onder de loep genomen, waarbij tevens de invloed van het additief PMA-PVS2, een copolymeer van maleïnezuur en vinylsulfonzuur, op het homogene kiemvormingsproces is bestudeerd. De resultaten van dit deel van het onderzoek zijn op een kwalitatieve manier vergeleken met de resultaten van Van der Leeden (1991), wier promotieonderzoek aan hetzelfde onderwerp was gewijd…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemische Procestechnologie","","Deeltjestechnologie","",""
"uuid:3d46f532-2c61-4867-9f67-259aadd6c0c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d46f532-2c61-4867-9f67-259aadd6c0c5","Staande golven geinduceerd door inhomogene beluchting van een twee dimensionaal bad","Van Noort, M.","Van den Berg, R.W. (mentor)","1994","In beluchte vloeistof reservoirs zijn staande golven mogelijk onder invloed van de bellenstroom. Dit onderzoek aan een twee dimensionaal bad heeft zich bij de beschrijving van dergelijke oscillaties geconcentreerd op de dynamica van de wervels aan weerszijden van de bellenstroom. Initiatie en versterking van de staande golven kunnen volgens het dynamische gedrag van deze wervels worden beschreven. Er zijn twee modellen ontwikkeld na observatie van vertraagde opnamen van het stromingsveld. Op basis van deze beelden is de modellering van de wervels in het stromingsveld tot stand gekomen en is getracht de aannamen in de modellen aan te tonen met behulp van vloeistof snelheidsmetingen. In het initiatiemodel is de geopperde precessie van de wervel slechts ten dele aangetoond, maar de metingen hebben wel tot nieuwe inzichten geleid wat betreft de interactie tussen de wervels en de bellenstroom. In het oscillatiemodel vormt een verhoogde vloeistofaanstroom over de bodemplaat een beslissende grootheid voor de mate waarmee versterking van de staande golf plaatsvindt. Deze verhoogde vloeistofaanstroom is aantoonbaar aanwezig in het stromingsveld van de staande golf. De overgangen tussen de staande golven kunnen inzichtelijker worden gemaakt door het optreden van vierkantstructuren, waarin ronde wervels circuleren. Vanuit deze stabiele situatie kunnen zich weer nieuwe staande golven instellen. Het oscillatiemodel biedt voor de lagere watervulhoogten (vulhoogte/badbreedte verhouding < 0.5) goede perspectieven, mede omdat bij de lagere watervulhoogten bestaande modellen gedeeltelijk kunnen worden ontkracht. Deze modellen zijn gebaseerd op het dichtheidsverschil tussen de fasen; echter in dit onderzoek zijn ook staande golven waargenomen in een water-water systeem (waterjet in plaats van bellenpluim). Voor grote watervulhoogten (vulhoogte/badbreedte verhouding > 1/2) zijn de bestaande modellen beter toepasbaar ter beschrijving van het optreden van de staande golven in een inhomogeen belucht vloeistofreservoir.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5b3f77cb-bb34-417d-b2eb-a96e5d08525d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b3f77cb-bb34-417d-b2eb-a96e5d08525d","Ondergrondse aanleg metrolijn Rotterdam CS - Rodenrijs","Kleinjan, J.A.","Van Tol, A.F. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor); Brassinga, H.E. (mentor); Hoos, H. (mentor)","1994","Het rijk wil de groei van aantal autokilometers beperken. Zij verwacht namelijk tot het jaar 2015 een groei van dit aantal van 70%. De gemeente Rotterdam wil in dezelfde periode de groei in haar regio zelfs beperken tot 10 a 15%. Om de automobilist uit de auto te krijgen moet een hoogwaard openbaar vervoer worden gerealiseerd. In november 1989 is door de commissie openbaar vervoer een eerste verkenning gemaakt voor de verbetering van het openbaar vervoer door de aanleg van drie nieuwe metrolijnen. Een gedeelte van één van deze lijnen, de lijn Rotterdam CS - Rodenrijs, is onderwerp van dit afstudeerverslag. In het rapport 'project 3 metrotracés', uitgebracht in 1992, is voor deze lijn een bovengrondse ligging aanbevolen op basis van lagere kosten ten opzichte van een ondergrondse ligging. Om de volgende drie redenen worden in dit afstudeerverslag de mogelijkheden van een ondergrondse ligging nagegaan: - een betere stedebouwkundige inpasbaarheid ten opzicht van een bovengrondse ligging; - de doelstelling van de gemeente Rotterdam: het bewerkstelligen van een aantrekkelijk en duurzaam en vooral een veilig en gezond woon- en leefmilieu; - de vraag van de RET ( = Rotterdams openbaar vervoerbedrijf) naar de mogelijkheden van een ondergrondse ligging. In de voorstudie zijn, voor het tracégedeelte tussen de stations ter plaatse van de kruising van de Statenweg met de Stadhoudersweg (station Statenweg) en ter plaatse van het Van Limburg Stirumplein (station Van Limburg Stirumplein), twee bouwwijzen uitgewerkt om na te gaan of hiermee een ondergrondse ligging kan worden gerealiseerd. Deze bouwwijzen zijn: - vanaf het maaiveld in een open bouwkuip - schildmethode","bored tunnels; Blijdorp; Berkel en Rodenrijs; metrotunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d0536d4a-fd94-48a6-bccd-451cdf528baf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0536d4a-fd94-48a6-bccd-451cdf528baf","A User Interface for The Magnavox MX4200D GPS Receiver","Widjiati, E.","van Willigen, D. (mentor); Moelker, D.J. (mentor)","1994","The Global Positioning System is a satellite navigation system which is developed by the USAF Space Division. This system provides highly accurate position and precise time for the user. The principle of this system is the interaction between the satellites, the receiver and the control station. The subject of this report is the processing of the raw data that are received from the satellites. In this research the Magnavox MX4200D GPS receiver is used. This GPS receiver has the multi-port as the output. One of the component of the multi-port is the raw data port. From this raw data port, the information to calculate the user or the receiver position can be obtained. This information is given in the form of the raw data which can be filtered and then used to calculate the user or the receiver position. The software to convert, filter and calculate the position are developed and described in this report. Using the software described in this report, the user has a possibility to get the data from the receiver into the file and it can also use this data for the calculate the user position coordinates.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:7befe939-ba54-4bca-bfc4-464825d8cd7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7befe939-ba54-4bca-bfc4-464825d8cd7a","Golfoverslag bij verschillende spectrumvormen van de inkomende golven: Numeriek onderzoek met het model ODIFLOCS","Kwik, M.","Battjes, J.A. (mentor); Van Gent, M.R.A. (mentor); Tönjes, P. (mentor)","1994","Bij het ontwerpen van dijken gelden golfoploop en golfoverslag als belangrijke criteria. Een manier om golfoverslag te kwantificeren is d.m.v. het over de tijd gemiddelde overslagdebiet. Van dit debiet is bekend dat het afhangt van de surf similarity parameter en de dimensieloze kruinhoogte. Ook is bekend hoe de invloed van berm, taludruwheid, ondiep voorland en scheve golfaanval met reductiefactoren verdisconteerd kan worden. Nog onbekend is welke invloed de spectrumvorm van de inkomende golven op het gemiddelde overslagdebiet heeft. In opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat is dit onderzoek gedaan. Met behulp van numerieke modellen zijn tijdreeksen van de oppervlakte-uitwijking uit verschillende spectra gegenereerd. Hierbij zijn zowel ééntoppige als tweetoppige spectra gebruikt. De spectrumvorm is bij de ééntoppige spectra gevarieerd d.m.v. de peak enhancement functie. Bij de tweetoppige spectra is dit gedaan met variatie van Tp1!fp2 , de verhouding van de piekperioden van de toppen. De tijdreeksen zijn ingevoerd in het waterbewegingsmodel Odiflocs (One dimensional flow on and in coastal structures). Odiflocs simuleert dan de waterbeweging op de constructie. Net als bij de bestaande TAW formules wordt onderscheid gemaakt tussen brekende en niet brekende golven. De uitvoer van Odiflocs bestaat o.a. uit een tijdreeks van het momentane overslagdebiet. Deze reeks wordt dan verder verwerkt tot het gemiddelde overslagdebiet, het percentage overslaande golven en de volumina van de overgeslagen golven. Uit de resulaten blijkt dat Odiflocs goed in staat is om golfoverslagberekeningen te maken. Extreme golfsteilheden vallen echter buiten het betrouwbaarheidsinterval. Bij ééntoppige spectra en brekende golven is geen verband gevonden tussen spectrumvorm en overslagdebiet. Niet lineaire effecten bij het breken van de golven spelen hierbij een rol. Er is wel een verband gevonden tussen spectrumvorm en overslagdebiet bij niet brekende golven. Dit verband is zo sterk dat het gekwantificeerd kan worden in een lineaire functie tussen de parameter voor de spectrumbreedte v en het dimensieloze gemiddelde overslagdebiet. Het gemiddelde overslagdebiet neemt af naarmate het spectrum ""smaller"" wordt. Deze functie is een extra factor waarmee de empirische TAW formule vermenigvuldigd moet worden om de invloed van de spectrumvorm te verdisconteren. Uit het onderzoek met tweetoppige spectra komt een verband tussen Tp1rrp2 en het gemiddelde overslagdebiet. Dit verband is gevoelig voor de grootte van de wrijving op het talud. Er kan een gemiddeld verband gegeven worden. Ook dit is een lineaire functie. Het dimensieloze overslagdebiet neemt af naarmate de verhouding Tp1rrp2 toeneemt. Bij een lage wrijving op het talud blijken er tevens ""resonanties"" in de overslagcurve bij bepaalde waarden van Tp1rrp2 op te treden. Deze resonanties zijn bij een gemiddelde wrijving echter vrijwel helemaal verdwenen.","golfoverslag; overslagcurve","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3439df7a-49ca-4a4f-8be7-7c4bf6f4aed2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3439df7a-49ca-4a4f-8be7-7c4bf6f4aed2","Closim, a simulation program on the closure of tidal basins","Middag, M.N.K.","d'Angremond, K. (mentor); Beaufort, G.A. (mentor); Cser, J.A. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor)","1994","The program CLOSIM has been written to simulate the practice of the closure of tidal basins. It has not been the aim of the program to provide a new design application or to have any scientific value with respect to the results of the calculations. The simulations should rather give insight in the way closures take place, and in the problems that might be encountered when closing the connection between a tidal basin and the sea. In chapter 1, the user is introduced in the practice of the closure of tidal basins; the main phenomena of the subject are discussed. In the chapters 2 to 6, the calculations which have been done for the simulation program have been explained in detail. It should be kept in mind that most of the assumptions and calculations are based on rough estimations and do not give more than just an impression of the parameters and variables they deal with. The boundary conditions of the calculations and the way of schematizing them for the simulation program, have been considered in chapter 3. A lot of the geotechnical information presented has not been included in the program yet. Chapter 3 also covers the calculations of levels, flows and current velocities, of which the analytical derivation is presented in Appendix A. The calculation of the construction activities (decreasing the flow area) is dealt with in chapter 4. The complex geometrie calculations which translate a dumped volume of material into a dam advancement, have been described in Appendix B. The theory which has been applied to determine the loss of dam material (increasing the flow area), is explained in chapter 5 and Appendix C. Chapter 6 accounts for the scour at the end of the hottom protection, which can cause the bottom protection and eventually the structure itself to collapse. In chapter 7 general recommendations have been given for extension of the calculation procedures in future versions of the program.","","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:98dc0b82-bcf0-4ac5-9e8f-3df1de05cf48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98dc0b82-bcf0-4ac5-9e8f-3df1de05cf48","Spray drying of calcium lactate","De Blok, T.","Groot, W.J. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1994","The major phenomena involved in the drying of calcium lactate in a spray dryer are discussed: evaporation, crystallization and agglomeration. Tests have been done on the following types of spray dryers: a conventional dryer at high temperature (HTD), a conventional dryer at low temperature (LTD), a fluid bed dryer (SDA) and a belt dryer (FILTERMAT). The influence of process conditions on the above phenomena is studied as well the interactions between those phenomena. Completely crystallized calcium lactate contains 27% moisture as a part ofthe crystal lattice. Water that is not a part of the crystal lattice is called ""free moisture content"" and contributes highly to the stickiness of a particle and hence to agglomeration. If the evaporation is too fast, crystallization will be hindered and an amorphous calcium lactate with a lot of free moisture will cause the particles to stick to the wall, to agglomerate and hence to block the dryer. The dryers diSFer in residence time. A combmation of slow evaporation and a long residence time give the best crystallization results and hence httle stickiaess. In all dryers product or off-gas particles are retumed by blowing them around the feed inlet. These particles serve as nuclei for crystallization. A drying curve of calcium lactate has been determined and gives evidence of the fact that the drying of calcium lactate ia a spray dryer is a heat limited process. A simple mathematical model is presented which describes the drying of calcium lactate in a FILTERMAT dryer chamber, only with respect to evaporation. Numerical simulations with this model in PSI/e give reasonable results and support the experimental finding that heat transport is a limiting factor id the drying of calcium lactate.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9cda1711-2358-43ca-a3db-a4a5f22fc6e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cda1711-2358-43ca-a3db-a4a5f22fc6e8","Distributie van een grootschalig oppervlaktewaterproject; gescheiden of gemengd?: Case-study project Infiltratie Maaskant","Van der Wens, A.J.M.","Van Dijk, J.C. (mentor)","1994","In het Beleidsplan Drink- en Industriewatervoorziening is voor de waterleidingbedrijven in Nederland een toekomstbeeld geformuleerd waarin de inpassing van oppervlaktewater als bron voor de (drink-)watervoorziening in Nederland centraal staat. Hierbij wordt gesproken over een 'stabilisatie en optimalisatie' van de inzet van grondwater, hetgeen gemotiveerd wordt op basis van de verdrogingsproblematiek. Enkele waterleidingbedrijven in Nederland zijn derhalve al enige tijd bezig grootschalige projecten te realiseren waarbij de grootste zorg uitgaat naar het bereiden van goed drinkwater uit veelal verontreinigd oppervlaktewater. De grootschaligheid van deze projecten is noodzakelijk vanwege de hoge kosten die gemoeid zijn bij de geavanceerde zuiveringstechnieken die hierbij nodig zijn. Deze technieken kunnen pas rendabel gemaakt worden bij grote te behandelen volumestromen. Hoe moeten echter deze grootschalige oppervlaktewaterprojecten ingepast worden in de distributiestructuur van de veelal van oudsher uit grondwater leverende drinkwaterbedrijven? Gescheiden of gemengde levering van drinkwater uit de twee bronnen, oppervlaktewater en grondwater, is een hierbij een belangrijke optredende vraag. In het kader van deze studie is deze problematiek voor de inpassing van het Project Infiltratie Maaskant in Oost-Brabant nader onderzocht. Op basis van een aantal alternatieven die ieder getypeerd worden door kenmerken van een bepaald 'distributieprincipe' (gescheiden of gemengd), is getracht een uitspraak te doen over de gewenste structuur voor de distributie van het oppervlaktewater. Naast kosten spelen hierin kwaliteit van het (meng)produkt, leveringszekerheid, inpasbaarheid in de bestaande infrastructuur en flexibiliteit ten aanzien van de fasering een belangrijke rol. Het blijkt dat een gemengde levering verschillende voordelen heeft. Hierin speelt de optimalisatie van de grondwateronttrekkingen (zoals gesteld in het BDIV) een belangrijke rol. Deze kunnen namelijk zonder concessies te doen aan de totale jaarlijkse onttrekking een grote rol vervullen in het optimaliseren van de in te passen oppervlaktewaterzuivering. Hierbij is een sleutelrol weggelegd voor het reduceren van de piekfactoren van de levering uit het oppervlaktewater. De pieken die slechts een aantal dagen per jaar voorkomen kunnen tegen lagere kosten door het grondwatersysteem opgevangen worden. Bij de inpassing van PIM blijkt een piekfactorreductie voor de levering vanuit het oppervlaktewater van 1,72 naar gemiddeld 1,32 mogelijk te zijn. Dit heeft zowel lagere investeringskosten voor de zuivering als voor het transportsysteem tot gevolg. Globaal berekend kan hierdoor op het Project Infiltratie Maaskant 80 miljoen gulden aan investeringskosten worden bespaard. Verder blijkt het gemengd inpassen van het PIM-water gunstige gevolgen te hebben op de leveringszekerheid, op de kwaliteit, op de aansluiting bij de bestaande infrastructuur en op de flexibiliteit ten aanzien van de gefaseerde inpassing.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Water Management","","","",""
"uuid:e0919f45-26d5-46a3-b0bf-d172f6aa8be2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0919f45-26d5-46a3-b0bf-d172f6aa8be2","Polymer Dispersed Liquid Crystal Films Based on E7","Hesselink, S.J.A.","van de Leur, R.H.M. (mentor); van Turnhout, J. (mentor)","1994","Polymeric materials containing dispersed microdroplets of liquid crystal (Polymer Dispersed Liquid Crystals, PDLC's) can be used as displays. PDLC's are translucent due to scattering of light by the liquid crystal (LC) droplets. Using an electric field the LC-molecules align parallel to the applied field, which will cause transparency if the refractive indices of the liquid crystal and the transparent polymer matrix match each other...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Materials Science and Chemical Engineering","","Functional Properties and Applications","",""
"uuid:4e4baaad-2a74-4c0e-9e2d-9b201fe57624","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e4baaad-2a74-4c0e-9e2d-9b201fe57624","Modelling of the Eurofix Data-Link","Willemsen, D.","Breeuwer, E.J. (mentor); van Willigen, D. (mentor)","1994","After an introduction of the Eurofix concept for transmission of Differential GPS data via Loran-C signals by delay modulation, the modelling of this principle is discussed. The results of the model are compared with real measurements. The results of this comparison will be analysed and some final remarks about the quality of the data link will be made.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:3d6ecab3-3af3-429b-b934-4382bdd7a2ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d6ecab3-3af3-429b-b934-4382bdd7a2ff","Sluis met spaarbekkens in het Twenthe-Mittelland kanaal","Dalmeijer, R.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1994","Door de veranderingen in Europa is een toename van de handel te verwachten tussen Oosten West-Europa. Naar verwachting zal een deel van de goederen over water getransporteerd worden. Transport over water van Rotterdam naar het Oost-Europese achterland is reeds mogelijk via een omweg. Om in de toekomst over een snellere verbinding over water te beschikken is de haalbaarheid van een nieuw aan te leggen verbinding tussen het Twenthe kanaal en het Mittelland kanaal onderzocht. In dit afstudeer ontwerp is gekeken naar de mogelijkheid om ongeveer 25 meter van het totale verval tussen de bestaande kanalen in één keer te overbruggen. Omdat het bovenpand geen voldoende natuurlijke water aanvoer heeft is het gewenst het waterverlies te beperken. Gekozen is in dit ontwerp deze water besparing te realiseren door middel van een sluis met spaarbekkens. Het voldoen van het ontwerp is afhankelijk van twee zaken die ieder onder te verdelen zijn in deelaspecten die ook nog een onderlinge samenhang hebben.Het schutkolk oppervlak is afhankelijk van de te verwachten scheepvaart. Het kanaal moet geschikt zijn voor klasse V (maximum afmetingen: 110 * 11,4 * 2,8 m) scheepvaart. Er is van uitgegaan dat er hoogstens één maatgevend schip per schutting in de kolk is. Als kolk oppervlak is daarom 120 * 12 m2 aangehouden. Voor het openen en sluiten van de deuren is een gemiddelde tijd, gebaseerd op een aantal bestaande sluizen, uit de literatuur overgenomen. De rijd die nodig is voor het in- en uitvaren van de schepen is bepaald voor een standaard vloot (alleen beroepsvaart) waarbij het kanaal geschikt is voor klasse V (afmetingen: 110 * 11.4 * 2.8 m, maximaal 3200 ton). Voor een optimale tijd wordt de voorhaven zodanig ontworpen dat moeilijke en tijdrovende manoeuvres niet nodig zijn. Tevens dient de voorhaven gelijk voor de sluis gelegen te zijn, eventuele verlenging van de nauwe toegang van de sluis zorgt voor langere in- en uitvaartijden. Bij het schutten is ervan uitgegaan dat steeds slechts één schip per keer in de kolk aanwezig is.","sluis; spaarbekken; inland navigation; lock","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:256b7035-9b8c-4065-aca8-a6c9cef11c13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:256b7035-9b8c-4065-aca8-a6c9cef11c13","Waterinjectie baggeren, een vernieuwde modellering","Kortmann, H.C.","d'Angremond, K. (mentor); van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1994","Tijdens het waterinjectie baggeren treden verschillende processen op. Om te beginnen wordt water met behulp van het baggerwerktuig in de bodem van het te baggeren gebied geinjecteerd, vandaar de naam waterinjectie baggeren. Vervolgens treedt menging van het water uit de straal met bodemmateriaal en omgevingswater op. Op deze manier ontstaat een homogeen mengsel van water en sediment. Dit homogene mengsel zal onder invloed van de zwaartekracht en/of stroming wegstromen in een bepaalde richting. Dit totale proces is in 1988 al eens gemodelleerd. Door verschillende onderzoeken en het beter bekend worden van de verschillende onderdelen van het proces is het mogelijk om deze modellering te verbeteren. Op deze manier wordt meer inzicht verkregen in wat er onder water gebeurt. Voor het eerste deelproces, het injecteren, is het mogelijk verschillende factoren zoals de voortgangssnelheid of de sproeier afstand (stand off distance) ook mee te nemen bij het berekenen van de indringdiepte. Bovendien is het mogelijk straaltheorieen te gebruiken die een beter inzicht geven in de geometrie van de straal, dan de nu gebruikte theorieen. Als laatste wordt nog de erosiefunctie genoemd die het Waterloopkundig Laboratorium (WL) heeft ontwikkeld aan de hand van een serie jetproeven. Deze kunnen met enige aanpassingen voor slib worden gebruikt voor een nieuwe modellering. In het tweede deelproces, het opwervelen, kan bekeken worden hoeveel omgevingswater zich in de straal mengt voordat de turbulentie zover is afgenomen dat geen water meer wordt opgenomen. De straal zal ""tot rust gekomen"" zijn als het grensvlak van de straal stabiel is geworden. Hiervoor wordt een criterium voor stabiliteit van dichtheidsstromen gebruikt dat eventueel met een interne sprong bereikt kan worden. Als een rustig mengsel is ontstaan zal dat over de waterbodem afstromen. Als tijdens het baggeren een stationair proces is ontstaan kan de geometrie van de wolk worden berekend met behulp van een theorie over dichtheidsstromen. Op deze manier is inzicht te verkrijgen in de vorm en de grootte van de wolk en daarmee samenhangend in de grootte van de produktie. De vertroebeling die optreedt tijdens het baggeren (het mengen van sediment met omgevingswater) evenals de verblijhijd van het slib in suspensie zijn een maat voor de mogelijkheid van het optreden van vervuiling. Uit proeven in het Haringvliet (november 1994) is gebleken dat het mogelijk is om vervuild slib met behulp van waterinjectie te baggeren zonder het oppervlaktewater te veel te vervuilen.","waterinjectie baggeren; dredging; water injection dredging; fluid mud","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:e0573a2e-af4c-44f9-bbec-edd61009bb72","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0573a2e-af4c-44f9-bbec-edd61009bb72","Phase equilibrium predictions for n-alkanes + ethylene systems and polyethylene + ethylene systems with a cubic equation of state","van Amerongen, D.A.D.","de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1994","Low Density Polyethylene (LDPE) is produced in a high pressure process. In order to improve both design and operation of the reactor and separator units, it is important to understand the phase behaviour of the polyethylene + ethylene system. The phase behaviour of polyethylene + ethylene system can be extrapolated from the bahaviour of n-alkane + ethylene sytems...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","","","",""
"uuid:e062ba50-b54d-4c42-8d00-864b66b50861","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e062ba50-b54d-4c42-8d00-864b66b50861","Kademuur in Terre Armee","Van Solkema, W.H.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Schlangen, H.E.J.G. (mentor); Everts, H.J. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Mooijman, P.J.C. (mentor)","1994","Momenteel is men bezig met een herinrichting van de Waalhaven te Rotterdam. Deze herinrichting van de haven betekent voornamelijk het dempen van de huidige haven en het bouwen van nieuwe kademuren. Gezien de weinig draagkrachtige bodem, die bovendien zeer inhomogeen van opbouw is, is de bouw van een kademuur middels conventionele methodes erg kostbaar. Men heeft bedacht dat een gewichtsconstructie opgebouwd uit gewapende grond, wellicht een aantrekkelijker alternatief is voor de bouw van nieuwe kademuren. De unieke mogelijkheid die zich in deze situatie voordoet om een dergelijk gewapend grond-massief op te bouwen zonder eerst vanaf het maaiveld te moeten ontgraven, draagt zeker aan de haalbaarheid van dit alternatief bij. Aangezien de bouw van een dergelijke kademuur nog niet eerder op deze schaal is gerealiseerd, is niet precies bekend welke problemen zijn te verwachten en of deze technisch zijn op te lossen. De doelstelling van dit afstudeerwerk is te onderzoeken wat de technische mogelijkheden zijn om met gewapende grond, een kademuurconstructie in de Waalhaven te realiseren. De economische haalbaarheid, die uiteindelijk bepalend zal zijn, van deze alternatieve wijze van bouwen, is daarbij in eerste instantie niet van belang.","waalhaven; kademuur","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Waterbouwkunde","","","",""
"uuid:8621efd3-1e58-45e1-8a9d-0558e13e0309","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8621efd3-1e58-45e1-8a9d-0558e13e0309","Sluis met spaarbekkens","Dalmeijer, R.","Glerum, A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1994","In het begin van dit verslag zijn uitgangspunten gekozen, een van de uitgangspunten was een sluis te ontwerpen met een verval van ongeveer 25 m. Dit uitgangspunt heeft een groot deel van dit afstudeer ontwerp beïnvloed. Na toepassing van de doelstelling (verval over één sluis ongeveer 25 m) bleef slechts één tracé over die hier redelijkerwijs aan kon voldoen. Nadeel van het verval over één sluis is dat de keuze tot één tracé beperkt blijft. Wellicht zijn hierdoor goede tracé alternatieven (ten opzichte van andere criteria) afgevallen. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de sluis uitgaande van de doelstelling en de uitgangspunten te realiseren is. Het is echter nog maar de vraag of deze oplossing aantrekkelijk is. Door de grote hoeveelheid materiaal dat nodig is zullen de kosten behoorlijk oplopen. Tevens wordt het landschap beïnvloed door de ingraving, constructie en ophoging die niet onaanzienlijk zijn. Een misschien landschappelijk aantrekkelijk alternatief is het hoogte verschil niet is één maar in twee stappen te overwinnen. Dit leidt tot minder grote ingravingen en ophogingen. Tevens zullen de sluizen minder boven het maaiveld zal uitsteken en kan de boven koppeling van de wanden vervallen. Bijkomend voordeel is dat dan de doorvaarthoogte geen beperkingen kent. Hierdoor zijn aanpassingen aan de sluis bij vergroting van de doorvaarthoogte niet nodig. Nader onderzoek is aan te bevelen op de volgende terreinen: inpassing van de sluis in de omgeving, vooral wat de mogelijkheden betreft om het verval in twee stappen te overwinnen. bodemgesteldheid en grondwater. fundatie van sluiskolk en bekkens. het hydraulisch vul- en ledigsysteem, modelonderzoek zal zeker tot meer realistische afvoercoëfficiënten leiden.","sluis; schutkolk; kanaalpanden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","waterbouw","",""
"uuid:ba6f5871-3592-467f-ba61-dafcae08b278","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba6f5871-3592-467f-ba61-dafcae08b278","On-line deeltjesmetingen als een onderdeel van stofexplosie onderzoek","Evers, J.T.M.","Scarlett M. Sc., B. (mentor); Lemkowitz, S.M. (mentor); Leschonki, S. (mentor)","1994","Stofexplosies kunnen optreden als een brandbaar poeder, voldoende gemengd me lucht, in aanraking komt met een ontstekingsbron in een afgesloten ruimte. De ontsteking van stofexplosies is erg belangrijk, omdat een stofexplosie immers begint met de ontsteking van poeders. De ontstekingsgevoeligheid (ofwel de kans op een ontsteking) wordt beschreven door de minimale ontstekingsenergie en de minimale ontstekingstemperatuur, welke onder andere afhankelijk zijn van de vaste stof concentratie in lucht, de deeltjesgrootte en de snelheid/turbulentie van een poeder-luchtmengsel. Een poeder-luchtdoseringssysteem met on-line deeltjesgrootte- en concentratie meting en bijna on-line ontsteking is gebouwd, omdat deze parameters in samenhang met de ontsteking van stofexplosies niet voldoende onderzocht zijn. De dispersie van het poeder is belangrijk, omdat tussen poederdeeltjes bindingskrachten (vd Waals-, elektrostatische krachten en vloeistofbruggen) heersen. Deze moeten opgeheven of geneutraliseerd worden, anders wordt een te grote deeltjes grootte en een te hoge minimale ontstekingsenergie bepaald. Verschillende groottefracties van de poeders maïzena en aardappelmeel worden gebruikt om met perslucht een poeder-luchtstroom te maken met behulp van twee ver schillende dispergeerders. Een is een Rodos dispergeerder, die een continue, horizontale poeder-luchtstroom met relatief hoge snelheid en hoge vaste stof concentratie produceert en goed kan dispergeren. De snelheid en concentratie van de Rodas kunnen echter nog niet warden gemeten, wel kan door variatie van de druk de snelheid veranderd warden. De andere dispergeerder is een fluïde bed, die batchgewijs een verticale poeder-luchtstroom van relatief lage concentratie en lage snelheid produceert met een iets slechtere dispersie. Met behulp van een laserdiffractometer, Malvern, gebaseerd op de voorwaartse lichtverstrooiingstechniek, worden de deeltjesgrootteverdelingen in de poeder-luchtstroom gemeten. Hierbij is de keuze van de lens, het lichtverstrooiingsmodel en de software belangrijk voor de nauwkeurigheid van de deconvolutie, waarmee uit verkregen intensiteitspatronen de deeltjesgrootteverdeling bepaald wordt. Oefenmetingen en obsuratiemetingen hebben uitgewezen dat met de Malvern met een goede reproduceerbaarheid gemeten kan warden in een obscuratiebereik tot ongeveer 40 %. De gebruikte ontstekingsbronnen zijn twee verschillende gloeispiralen, een van platina (met thermokoppel) met een spiraaldiameter van 11 mm en een van een (Kanthal) nikkelalliage met een spiraaldiameter van 32 mm. Uit de eerste, niet succesvolle, ontstekingsproeven, is gebleken dat een lage snelheid en hoge poederconcentratie nodig is om te kunnen ontsteken. Om deze reden is het systeem verbouwd, waarbij een lagere snelheid verkregen wordt. Een ontsteking met de grote gloeispiraal is gelukt met de lagere snelheid, maar hierbij neemt de dispersiegraad af en dus de deeltjesgrootte toe. Er is dus nu een situatie waarbij een compromis gesloten moet worden tussen een goede dispersie, dus primaire deeltjesgrootte door het gebruiken van een hoge snelheid, en een goede ontsteking door het gebruiken van een lage snelheid en een hoge poederconcentratie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Chemical Process Technologie","",""
"uuid:9a8d906c-9357-4f46-b2dd-0953a9a307df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a8d906c-9357-4f46-b2dd-0953a9a307df","Wave forces on vertical breakwaters: Reliability of design formula","Bruining, J.W.","D' Angremond, K. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1994","Through the increasing draught of large vessels the need for breakwaters at greater depths becomes more and more important. In this respect vertical breakwaters may be the best alternative because of the considerable savings in construction time as well as the lower construction and maintenance costs. Therefore a lot of research is performed nowadays in order to obtain better understanding of the dynamic processes involved. Until then the design of vertical breakwaters is based on the quasi-static approach. The formula of Goda is one of the latest design methods based on the quasi-static approach. Goda's formula is used world-wide, it is however not known in what way it describes reality. Therefore the empirical character of Goda's formula is investigated. From the comparison of measured values and values calculated with Goda's formula it is clear that Goda overestimates the wave forces and overturning moments. Especially for inclined superstructures Goda overestimates the uplift and horizontal force. It is tried to find an explanation for the overestimation but conclusions could not be drawn, partly caused by the scatter in the measurements. It is however clear that the height and the shape of the superstructure, the wave period, breaking (or non-breaking) of the waves on the foreshore and the presence of a rubble-mound foundation have large influence on the measured wave forces. For the horizontal forces Van der Meer et al., (1993) proposed a modification of Goda's formula. This modification implies that the crest height is determined at the transition from vertical to inclined, and not at the top of the structure. Good results are also obtained when this modification is used for the calculation of the overturning moments, caused by the horizontal force. As far as the uplift force and the moment caused by this force is concerned it can be said that Goda is only valid for breakwaters with a vertical superstructure. In order to determine the reliability of Goda's formula the bias and the scatter in the measurements are described. Therefore the exceedance curves of the forces and moments were investigated. A two parameter Weibull distribution was fitted through the 5%..0.1% exceedance probabilities. The shape parameter was found to be close to 2, implying the Rayleigh distribution. This Rayleigh distribution is rewritten into an expression for the exceedance probability of all forces and moments depending only on the modified Goda formula. With this expression probabilistic calculations have been performed. It is found that the horizontal and uplift force, calculated with the modified Goda formula, are inside the 90% confidence bound obtained from the easurements. The same thing holds for the overturning moments caused by these forces. Due to the high scatter in the measurements it is advised to rely on physical model tests rather than on the formula of Goda. (This report is also published as Delft Hydraulics report H1903).","vertical breakwaters; caisson breakwaters; Goda formula","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:76839274-e8ec-44e7-b327-fbbf8915e1af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76839274-e8ec-44e7-b327-fbbf8915e1af","On the statistics of wind waves in the northern North Sea","Van Dam, J.D.F.","Battjes, J.A. (mentor); Vugts, J.H. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Tromans, P.S. (mentor); Jonathan, P. (mentor)","1994","On January 1st 1992 one of the most severe storms passed by the Northern North Sea. The Shell/Esso Tem platform is located in that area, north east of the Shetland Islands and has monitoring equipment installed. Time series data for surface elevation and velocity are analysed to obtain estimates for surface and velocity spectral densities and cross spectra. These estimates are then used to study the directionality of the wave environment. The fact that not all wave components are travelling in the same direction will result in a reduced velocity in the mean wave direction and therefore also a reduced global load. Estimates for the probabilistic description for observed crests and troughs are found to be in good agreement with theory, after adjustment for second order nonlinearity. The distribution for wave heights is less sensitive to wave nonlinearity. Finite spectral bandwidth plays an important role in the distribution of wave height. Measured surface elevation time series are used to estimate the local temporal behaviour of the ocean surface in the vicinity of a crest or trough. Elimination of second order wave nonlinearity by subtraction of trough from crest signals yield, by approximation, a linear estimate. This estimate is in excellent agreement with theory. In particular, the Lindgren solution provides a far better description than that of New Wave for relatively small extrema. As the size of the crest or trough increases, Lindgren's theory converges to that of New Wave. For sufficiently large maxima the shape of the local structure of the sea surface is given by the autocorrelation function of the underlying process. For large crests, the results validate the application of New Wave as a design wave for structural design and reliability assessment. A generic load model for the Tern structure is developed, using environmental parameters estimated from the Tern data. The generic load model is shown to give good qualitative and quantitative agreement with the results of complex wave loading calculations, on a wave by wave basis. The load model enables , via a transformation of variables, the estimation of probability distributions for structural response, estimated using the load model. The results are in good agreement with the observed response distributions.","surface elevation; surface velocity; wave height","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","ocean waves","",""
"uuid:37066c3a-7567-489f-9293-479306e5f49b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37066c3a-7567-489f-9293-479306e5f49b","Pipavav harbour: Sedimenttransporten","Koppes, G.F.J.","De Graaff, W.J. (mentor); Schreuder, M. (mentor); Kevelam, D.J. (mentor); De Boer, S. (mentor); Boevink, J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1994","In het noordwesten van India (zie atb 1) ligt de deelstaat Gujarat. In de tijd van de Britse overheersing in India behoorde Gujarat tot het zogenaamde 'native India'. Het gebied bestond uit 30 a 40 staatjes met ieder een eigen bestuur. De deelstaat Gujarat beschikt over weinig havens die voldoende diep zijn voor zeeschepen. De havens waar momenteel terminals voor zeeschepen zijn, zijn de havens van Kandia, Okha en Bhavnagar (zie atb 2). De haven van Kandia in het noorden van Gujarat beschikt over een kade die door zeegaande schepen kan worden aangedaan. Ook de havens van Okha en Bhavnagar hebben kaden voor het behandelen van grote schepen maar hebben beide een restrictie voor de diepgang van de schepen en kampen met grote verzandingsproblemen. Zeeschepen die de andere havens van Gujarat aandoen worden via lichters geladen of gelost. Met kleine vaartuigen (lichters) worden de goederen uit de ondiepe haven naar dieper water vervoerd waar de diepstekende schepen kunnen worden beladen. De wachttijden voor deze schepen kan hierbij oplopen tot 15 dagen. Deze tekortkoming van de bestaande havens hebben aanleiding gegeven voor een aantal ondernemers en de overheid van Gujarat verenigd in de GPPL (Gujarat Pipavav Port Limited) om een diepzeehaven te ontwikkelen bij Pipavav. De verzandingsproblemen zijn maatgevend voor dit afstudeeronderzoek.","sedimenttransporten; slibtransporten; verzandingsproblemen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Havens en scheepvaartwegen","",""
"uuid:6d1db2e8-58b4-4fe2-b4f5-2bf2238c2415","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d1db2e8-58b4-4fe2-b4f5-2bf2238c2415","Ontwerp kademuur Waalhaven Terminal BV","De Zwart, M.","Velsink, H. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Waterreus, J.S.A. (mentor)","1994","Naast de behoefte aan extra haventerrein in de Waalhaven, is er ook behoefte aan kadefaciliteiten aanwezig. De functie van de afscheiding tussen het land en het water is het kunnen keren van de grond. In dit geval moet de constructie meerdere functies kunnen vervullen. Als eerste moeten op de kade overslagactiviteiten kunnen plaatsvinden, ofwel het hierop kunnen overslaan van goederen vanuit het schip op de kade of andersom. Ten tweede moeten de scheepsbelastingen opgenomen kunnen worden door deze constructie. Met behulp van het programma van eisen voor deze kademuur, waarin de benodigde afmetingen worden beschreven, en de hierboven genoemde functies zijn een aantal mogelijke oplossingen ontwikkeld in hoofdstuk 6. Bij de beschrijving is onderscheid gemaakt tussen één enkele constructie die alle functies vervult en een samengestelde constructie. Bij de beschrijving van de diverse constructies zijn per alternatief ook de bouwfase en de voor- en nadelen besproken. Ondanks de hoge kosten is, na een afweging in hoofdstuk 7, gekozen voor een uitwerking van een caissonconstructie. Zeer belangrijk bij deze afweging is de besparing van het ruimtegebruik en het niet hoeven toepassen van een bemaling in de Waalhaven. Het caisson wordt namelijk elders gebouwd en naar de haven gevaren. Het realiseren van een caissonconstructie in de Waalhaven is opgebouwd uit een aantal fasen: Het bouwen in een bouwdok buiten het Waalhavengebied, waar de constructie moet worden geplaatst. Het varen van het caisson van het bouwdok naar de Waalhaven. Ter plaatse afzinken van het caisson door het aanbrengen van ballast. Aan landzijde aanaarden tot op juiste terreinhoogte, afwerken en in gebruik nemen van de kade. Hierbij geldt dat de constructie per fase verschillend wordt belast. Bij het berekenen van de afmetingen van de constructie is elk stadium apart bekeken om na te gaan wat de meest ongunstige situatie is. In het laatste hoofdstuk zijn de conclusies en aanbevelingen voor deze deelstudie beschreven. Ondanks de grote afmetingen en een aantal beperkingen, is een kademuur uitgevoerd als caisson in dit geval een mogelijke oplossing.","kade; overslagactiviteiten; scheepsbelasting; caissonconstructie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","waterbouw","",""
"uuid:e256d435-0b94-4b44-8906-2f63369e4fd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e256d435-0b94-4b44-8906-2f63369e4fd2","Stuw in de Jamuna, Bangladesh","Lamers, W.J.M.","D'ANGREMOND, K. (mentor); Van DUIVENDIJK, J. (mentor); Bezuyen, C. (mentor)","1994","In Bangladesh moet de voedselproduktie worden vergroot. Met een bevolkingsdichtheid van rond de 760 inwoners per vierkante kilometer is Bangladesh een dichtbevolkt land. De bevolking is in de afgelopen decennia fors gegroeid en deze groei duurt voort. De voedselproduktie heeft de bevolkingsgroei niet bij kunnen houden. Om Bangladesh zelfvoorzienend te maken moet de voedselproduktie daarom flink opgevoerd worden. Een van de mogelijkheden om dit te doen is de aanleg van een grootschalig irrigatiesysteem. Dit kan gedaan worden door in de rivier de Jamuna een stuw te bouwen die in de droge tijd het water opstuwt en tijdens hoogwater wordt gestreken. Er is dan in de droge tijd meer water beschikbaar en door de hogere waterstand is het maken van inlaatwerken voor irrigatiewater eenvoudiger. Doel van dit project is het uitvoeren van een voorstudie voor de bouw van een dergelijke stuw. Behalve voor het vormen van een reservoir voor irrigatiewater kan de stuw gebruikt worden voor andere doeleinden. Met name energieopwekking is een reële optie, omdat de afvoer in de Jamuna altijd groter is dan de voor irrigatie noodzakelijke aftap. Eerst is uitgezocht welke stuwhoogte kan worden toegepast en hoe lang de fase van stuwen moet duren. Van invloed zijn daarop de behoefte aan irrigatiewater, de afmetingen van het reservoir, de gevolgen van sedimentatie en de te behalen energieopbrengst bij toepassen van waterkracht. Dit afstudeerwerk is een voorstudie naar een Stuw. Hierbij zijn de gegevens van de rivier, behoefte aan irrigatiewater, afmetingen van het reservoir, gevolgen van sedimentatie, stuwpeil en beheer van het reservoir, mogelijke locaties, indeling van het stuwcomplex en uitvoering meegenomen.","Stuw; reservoir; sedimentatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Waterbouw","",""
"uuid:9eb52fee-6aca-46ca-874b-9a112e9aadec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9eb52fee-6aca-46ca-874b-9a112e9aadec","Pedestrian flow out of buildings","van den Berg, J.Q.; Bouvy, H.B.","Battjes, J.A. (mentor); Dijkman, W.J.M. (mentor); Booij, N. (mentor); Westland, D. (mentor)","1994","In this report we describe the phenomenon of pedestrian flow in case of large crowds leaving stadiums, buildings etc. First we made an extensive search through literature existing on this subject. We searched for existing models describing the flow of pedestrians under different conditions. Two researchers from the former Sovjet Union developed a 'simpie' model to describe the flow of pedestrians. They use a graphical method to calculate the evacuation time of for example a theatre fi.lled with pedestrians. How to use this model we summarised in our Survey ofLiterature. An essential element in all the models involving pedestrian flow is the relation between density and speed. The more pedestrians stand on a square meter, the less speed they can develop. To find such relations you have to do experiments. Different researchers developed their own density-speed relation. These relations differ not only for the element involved (upstairs,downstairs or horizontal corridor) but also for the different conditions (normal or emergency). As the density-speed relation tumed out to be essential, we planned our own experiment in Amsterdam Stadium 'De Meer'. The results of these experiments are presented in this report. We leamed about the problems to develop your own density-speed relation. Our most important recommendation for future research is to leam trom our experiments and to plan an extensive measurement in an existing stadium. Using the different density-speed relations, we worked on an existing numeri cal model. We made the model available for simple use and we succeeded in making a graphical output. In this way the interpretation of the results became much easier, allowing us to make some modifications. The verification of the model remains a problem as there are no complete documented observations available to test the reliability of the results. Finally we used the model to analyse a stadium stand of' Stadion Amsterdam'. We gave our opinion how to make changes to the design to shorten the evacuation time.","pedestrian flow; density-speed; evacuation time","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Fluid mechanics","",""
"uuid:80df6715-6b0d-42d6-a7ed-dacce7eef597","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80df6715-6b0d-42d6-a7ed-dacce7eef597","Stresses in tetrapod armour units exposed to wave action","Van Nes, C.P.","D' Angremond, K. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Burcharth, H.F. (mentor)","1994","In the late seventies, begin eighties a number of large breakwaters was severely damaged. The armour layer of these breakwaters consisted of slender concrete armour units, like dolosse or tetrapods. It appeared that one of the main reasons of failure of these breakwaters was breakage of the armour units. Obviously, the mechanical strength of the armour units had been exceeded. In this study an analysis concerning the static and quasi-static portion of the tensile stresses inside tetrapod armour units is presented. The data has been obtained from a series of small scale model tests. Stresses have been measured using a load-cell technique developed by CERC (Coastal Engineering Research Centre) in association with AUC. (Aalborg University Center) In general, the stress signal can be divided into three parts. Firstly, a static part, i.e., stresses caused by the weight of the armour units. Secondly, a quasi-static part can be distinguished. Quasi static stresses originates from the motion of the water around the armour units. Thirdly, a dynamic part can be identified caused by the concrete to concrete collisions. The obtained stress signal has been processed using a preliminary analysis. This analysis was similar to a simple surface water wave analysis, resulting in the maximum value of the quasi-static stress within each stress wave. These maximum values were used in a statistical analysis.The stress distributions can be described using a Log Normal distribution. The average of these Log Normal distributions increases with increasing wave height. The standard deviation of the distribution decreases with increasing wave height. However, because large differences between subsequent test runs have been observed under identical conditions, the randomness of the process involved must have large influence on the variation in stress level. As the number of repetitions for each of the combinations of the parameters involved, i.e. Hs , ht o e , sop, location and orientation, was rather small, it was not possible to derive trends between all individual variables and the accompanying stress distributions.","breakwaters; rubble mound; tetrapod; strength; failure modes","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Mast II","",""
"uuid:d75b2e39-6069-4d00-9f33-b3f180c7f7a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d75b2e39-6069-4d00-9f33-b3f180c7f7a2","Development of techniques for the analysis of uplink interference characteristics in cellular communications systems","Vuijk, B.","Prasad, R. (mentor); Hollemans, W. (mentor)","1994","In cellular networks, used for mobile communications, interference between the different users of the system occurs at the base station in the centre of a cell because of the reuse of transmission frequencies. This type of interference is called uplink interference…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Group","",""
"uuid:73f18c4d-0afe-4be5-b138-7b332d2074df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73f18c4d-0afe-4be5-b138-7b332d2074df","De stroomoverdracht van de contactbuis naar de lasdraad bij het MIG/MAG lassen van staal","De Zeeuw, R.","Den Ouden, G. (mentor); Sipkes, M.P. (mentor); Luyendijk, T. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:82471873-271a-4e67-8eb5-8e09c6094233","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82471873-271a-4e67-8eb5-8e09c6094233","Hybrid CDMA / ISMA Protocol in Rician Fading Channel in Indoor Wireles Data Communications","Soelaksono, A.","Prasad, R. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); van Roosmalen, H.R.R. (mentor)","1994","This thesis describes the performance analysis of a star-connected, indoor wireless computer data communication system using direct-sequence code division multiple access (DS-CDMA) and Hybrid CDMA / Inhibit Sense Multiple Access (ISMA) protocol. The channel performance is investigated in terms of bit error rate (BER) and the protocol performance is investigated in terms of traffic-throughput and throughput-delay characteristics. To enhance the performance, a diversity technique using Maximum Ratio Combining (MRC) is used. Comparison of the simulation results with the analytical results is also performed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:a6b9bc7b-91ea-4518-aede-66da00c3537a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6b9bc7b-91ea-4518-aede-66da00c3537a","Protection of outfall structures","Grote, W.","D'Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Van der Meer, J. (mentor); Stam, C.J. (mentor); Lindo, M.H. (mentor)","1994","Stability of rock on horizontal bottoms and steep slopes subjected to wave attack has been a subject of investigation in the past. But the stability of rock on gentle slopes has not been investigated systematically. The objective of this research is to investigate the relations between the different variables involved. A possible application is the protection of outfall structures. Due to the lack of information on this subject, relations derived for stability of rock on horizontal bottoms subjected to wave attack were applied. Application of these theories imply a destabilization of the rock by orbital velocities causing shear stresses at the bottom. Orbital velocities were calculated along the profile of the structure with the linear wave theory and substituted in the stability relations for horizontal bottoms according to the theories of Ranee & Warren and Jonsson / Sleath, respectively. The results of the calculations were expressed in the stability variable H/ADn 5 0 versus the relative waterdepth, h/H. This was done for regular as well as for irregular waves. The calculations showed an increase in the stability for increasing values of the wave steepness. Also, the deeper the water the higher the stability values. Experiments were conducted in the large wave flume of the Laboratory of Fluid Mechanics at the Delft University of Technology. The model consisted of an impermeable 1:25 slope, on which several materials were tested. Regular and irregular waves were applied and for various conditions the wave heights and bottom velocities along the test slope were measured. The experimental results were compared with the calculations. For regular waves it appeared that for h/H values larger than one the calculations describe the stability of the rock quite well. For h/H values smaller than one the calculations are not adequate to describe the stability of the rock. The location of maximum attack was around h/H = 1. For irregular waves the location of attack was not that clear. The damage was not as concentrated and more spread out. The location of maximum attack was around h/Hs = 1. For both regular as irregular waves the general tendency could be described by the calculations but the 'plunging' effect o f the more curl-shaped waves with lower values of the wave steepness resulted into a more severe attack on the structure. For irregular waves more experiments have to be conducted for the slope section where waves are not yet broken. This to confirm or reject the theories derived applied to horizontal bottoms for the stability of rock on gentle slopes attacked by irregular waves. To investigate whether the computer simulation ODIFLOCS, can be used to simulate wave motion on gentle slopes, a comparison was made with the measurements in the experimental model. ODIFLOCS proved not to be suitable for simulation of wave motion on gentle slopes, mainly due to short comings of the numerical scheme used by ODIFLOCS which was developed for 'short' steep slopes.","bed protection; rock stability; odiflocs","en","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d88450f0-e3b2-473e-8ea8-55be2cc6f725","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d88450f0-e3b2-473e-8ea8-55be2cc6f725","Copolymerisatie van fosgeenderivaten en mesogene diolen tot vloeibaar kristallijne zijketen polycarbonaten","den Ridder, P.L.C.","Jansen, J.C. (mentor); de Mijs, W.J. (mentor)","1994","Het doel van dit onderzoek was het optimaliseren van de copolymerisatie van fosgeenderivaten en mesogene diolen tot vloeibaar kristallijne polycarbonaten. Door de polymerisatie te optimaliseren wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke polymerisatiegraad, een zo laag mogelijke polydispersiteit en een zo hoog mogelijke opbrengst aan polymeer. Het gestelde doel is grotendeels bereikt. De gesynthetiseerde polycarbonaten van 2-(4-(4’-nitrostilbenyl-4-oxy)-butyloxy)-1,3-propaandiol (p- NSBG), 2-(6-(4’-nitrostilbenyl-4-oxy)-hexyloxy)-1,3-propaandiol (p-NSHG) en 2-(11- (4’-nitrostilbenyl-4-oxy)-undecanyloxy)-1,3-propaandiol (p-NSUG) waren namelijk vloeibaar kristallijn en hadden een polymerisatiegraad van respectievelijk 19, 21 en 21, waarbij de polydispersiteit respectievelijk 5,3, 4,1 en 11,1 was. Het polycarbonaat van 2-(2-(4’-nitrostilbenyl-4-oxy)-ethyloxy)-1,3-propaandiol (p-NSEG) had echter maar een polymerisatiegraad van 8,5 en een polydispersiteit van 3,2. Tevens was dit polymeer niet vloeibaar kristallijn. Opgemerkt moet worden dat de polymerisatiegraden gemeten met GPC niet absoluut zijn. De opbrengst van de polymerisatiereakties na precipitatie was ongeveer 65 %...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:fd4c1654-5359-42a3-a91a-dd16c32a3567","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd4c1654-5359-42a3-a91a-dd16c32a3567","High Pressure Polymerisation of Ethylene - Influence of extensions to Goto's kinetic model and data set on the prediction of process conditions and product properties: Part 1: Influence of conversion on the termination rate coefficient; introduction of a conversion dependent termination model","Bermingham, S.K.","Te Nijenhuis, K. (mentor); Grievink, J. (mentor); Mezquita, J.M. (mentor); Wevers, R. (mentor); Berbée, O.J. (mentor)","1994","In this report a conversion dependent termination model, developed by Buback, is investigated, and finally implemented in the kinetic model and data set derived by Goto. The report begins with an overview of the reactions in the free-radical mechanism of the high pressure ethylene polymerisation. Subsequently an evaluation is presented of the predictive performances of several kinetic models found in the literature. These models, which are of varying complexity, show a great discrepancy between predicted values and experimental values. This is especially the case for kp and kt, the rate coefficients of propagation and termination. The predicted kp√kt values on the other hand show a better consistency, which is not surprising as for predicting conversion and temperature only this ratio is of importance…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","","",""
"uuid:fea02219-ae04-4bc2-9402-86b0bd2f6413","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fea02219-ae04-4bc2-9402-86b0bd2f6413","Performance Study of a Multi-user CDMA System with Multidimensional Adaptive Canceller","Langbroek, G.","Prasad, R. (mentor); Bar-Ness, Y. (mentor); Jansen, M.G. (mentor)","1994","The current mobile communications systems cannot fulfil the expected growth in number of mobile users in the next decade. The necessity to develop a new third generation of mobile communications networks is therefore eminent. Conventional receivers only use a small part of the total information signal to demodulate the desired signal. A new class of receivers, which are called multi-user receivers, uses information of the interference to improve the demodulation of the desired signal. The multi-user receiver described in this report is a candidate for the third generation of mobile communications networks. The receiver uses Direct-Sequence Code Division Multiple Access (DS-CDMA) with interference cancellation. The synchronous case for uplink and downlink is investigated. A frequency non-selective channel is assumed (one path). Signature sequences have been derived from Gold codes. The purpose of this report is to analyse the influence of longer code sequences on the error probability in the proposed receiver. The receiver proposed here does not need to perform an estimate of the received signal energies, contrary to other multi-user receivers, it adjusts its weights adaptively to the incoming signal. The interference cancellation receiver eliminates the negative influence of near-far situations as well.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:6724d6a2-ba66-4577-a704-920a1196f47e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6724d6a2-ba66-4577-a704-920a1196f47e","De invloed van de reksnelheid op de waterstofverbrossing van X-56 staal","Withagen, P.M.","Krom, A.H.M. (mentor); Koers, R.W.J. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:df01e748-529e-4bfd-993a-445c6fae1756","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df01e748-529e-4bfd-993a-445c6fae1756","Vermoeiingsscheurgroei in zandasfalt","Kleemans, C.P.","Zuidema, J. (mentor); Krans, R.L. (mentor); Tolman, F. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Toepassingen van Materialen in Constructies","","","",""
"uuid:43ff68f4-bf95-4632-b68e-6b133078de20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43ff68f4-bf95-4632-b68e-6b133078de20","Veranderingen in de microstructuur van molybdeen-poeder door kogelmalen","Van der Meer, M.","Van Berkum, J.G.M. (mentor); Delhez, R. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:cc918f8d-cf8b-4646-b92e-0f660132b806","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc918f8d-cf8b-4646-b92e-0f660132b806","Simulatie van taaie breuk in een gladde één-assige trekstaaf en in een vierpuntsbuigbalk","Roggeband, S.M.","Krom, A.H.M. (mentor); Bakker, A. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b37e832a-7d7d-4edd-81ef-8d523868f974","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b37e832a-7d7d-4edd-81ef-8d523868f974","Void fraction and pressure waves in bubble and slug flow design of experimental setup","Clarijs, P.J.W.","Legius, H.J.W.M. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3dbf87b7-109d-4854-a802-19d8af5b86c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3dbf87b7-109d-4854-a802-19d8af5b86c0","Het diffusielassen van Si3N4 met een Ni-tussenlaag","Bor, T.C.","Den Ouden, G. (mentor); Vink, W.J.P. (mentor)","1994","Er zijn tegenwoordig keramische materialen verkrijgbaar, zoals Si3N4, die op hoge temperatuur voor structurele toepassingen gebruikt kunnen worden. Deze materialen bezitten in het algemeen een grote sterkte, hoge elasticiteitsmodulus, kleine uitzettingscoëfficient en een grote weerstand tegen erosie en corrosie bij hoge temperaturen, maar zijn echter ook bros. Dit betekent dat het nog niet mogelijk is constructies volledig uit keramiek op te bouwen. Een oplossing voor dit probleem is om naast de (brosse) keramische onderdelen ook (relatief taaie) metalen onderdelen toe te passen. Dit betekent echter wel dat deze materialen onderling verbonden moeten kunnen worden. Eén van de methoden waarmee metalen aan keramische materialen kunnen worden verbonden, is diffusielassen, waarbij de te verbinden materialen in de vaste fase blijven. In dit onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden en beperkingen van het diffusielassen van Si3N4 met een Ni-tussenlaag. Het is daarbij gebleken dat binnen een ruim gebied van diffusielastemperaturen (850 °C - 1100 °C), diffusielastijden (22,5 minuten - 24 uur) en dikten van de Ni-tussenlaag (5 ^m - 750 ^m) permanente verbindingen tussen Si3N4 en N i kunnen worden gemaakt, waarbij afschuifsterktes tot 125 MPa zijn waargenomen. De kwaliteit van de verbinding bleek echter sterk gevoelig te zijn voor wijzigingen in de diffusielasopstelling. Aan beide Si3N4-Ni-grensvlakken vindt tijdens het diffusielasproces op hoge temperatuur onder invloed van N i een ontledingsreactie van Si3N4 plaats, waarbij silicium en stikstof vrijkomen. Aan het grensvlak worden geen reactieprodukten gevonden, maar een vaste oplossing van Si in Ni . Aangezien stikstof slechts zeer beperkt oplosbaar is in N i , verdwijnt het grootste gedeelte ervan in moleculaire vorm, waardoor aan het Si3N4-Ni-grensvlak een poreuze zone ontstaat. Deze poreuze zone is de zwakste plaats van de verbinding, aangezien bij de mechanische beproeving steeds door deze zone breuk optreedt. Met behulp van een opgesteld thermodynamisch model kan worden verklaard waarom de ontledingsreactie aan het Si3N4-Ni-grensvlak plaatsvindt en waarom daarbij geen reactieprodukten ontstaan, maar een vaste oplossing van Si in Ni . Hierbij speelt de stikstofdruk aan het grensvlak een grote rol. Daarnaast geeft het model inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling van de poreuze zone in de loop van het diffusielasproces op hoge temperatuur.","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","Welding Technology and Non-destructive Testing","",""
"uuid:0d9a2d18-4936-409f-a7ee-fad922543749","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d9a2d18-4936-409f-a7ee-fad922543749","Investigation of the capillary effects taking place during gas injection in fractured reservoirs","Van de Kamp, D.J.","Hage, J.I. (mentor); Derksen, J.J. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ddae8cea-d226-414d-a2aa-72f6c2677314","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddae8cea-d226-414d-a2aa-72f6c2677314","A Windows based user interface for Euro-ISDN","Stokke, O.","Arnbak, J.C. (mentor); Westerveld, J.R. (mentor); Thue Lie, H. (mentor); Viggen Olsen, A. (mentor)","1994","Because of its capacity and wide spread use the Personal Computer is an excellent device for exploiting the possibilities of ISDN - Integrated Services Digital Network. The transfer of voice, text pictures and data can relatively easily be realized with the use of an ISDN PC interface card. This report describes the use of a PC through ISDN and the development of a Windows based user interface using the PCI for Euro-ISDN (prETS 300 325). A description of this prETS is also given.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:d42110b3-dac7-472b-bcf0-600b6569b8f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d42110b3-dac7-472b-bcf0-600b6569b8f6","Onderzoek naar N implantatie in Ni met behulp van thermische desorptie spectrometrie en electronenmicroscopie","Melker, E.J.E.","Van Veen, A. (mentor); Thijsse, B.J. (mentor)","1994","In dit afstudeerondezoek is de interactie van stikstof met defecten in nikkel onderzocht. Stikstof is geïmplanteerd met een energie van 2 keV, waardoor defecten in het nikkel kristalrooster worden gecreëerd, zoals vacatures en vacatureclusters. Onderzoek naar deze defecten is gedaan met behulp van Thermische Desorpde Spectrometrie, een techniek waarmee kleine concentraties defecten kunnen worden gemeten en gekarakteriseerd. Stikstoftimplantatie in nikkel maakt vacatures, die mobiel worden bij 360 K. Een deel van de geïmplanteerde stikstofatomen, die bij kamertemperatuur interstitieel kunnen diffunderen, zal echter in vacatures worden ingevangen, maar in tegenstelling tot helium die vacatures bij temperaturen boven 360 K niet kunnen verhinderen te migreren. Naast vacatures wordt tijdens de implantatie van stikstof ook een heel ander soort defect gevormd. De lage oplosbaarheid van stikstof leidt al bij lage concentraties geïmplanteerd stikstof ( < 4 at%) tot uitscheiding van nitrides. Deze precipitaten hebben een andere kristalrooster dan het nikkel en passen daardoor niet goed in het rooster, waardoor er plaatsen zijn (aan het oppervlak) waaraan hehumatomen gebonden kunnen worden. Met TDS kunnen deze helium probe-atomen gemeten worden. Door desorptie van stikstof bij het opbreken van de precipitaten te meten en dan de vorm van de smalle desorptiepiek te simuleren, is het mechanisme van dit thennisch geaktiveerde proces bepaald. De smalle piekvorm wordt veroorzaakt doordat de stikstofdesorptie wordt vertraagd door twee voorgaande stappen. De aanwezigheid van precipitaten is bevestigd met Transmissie Electronen Microscopie (TEM). Waargenomen met TEM, en gemeten met TDS, zijn deeltjes die bij 750 K opbreken. Dit moeten Ni3N precipitaten zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:27b9df2f-9e44-4e36-90f8-1e8634453ac5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27b9df2f-9e44-4e36-90f8-1e8634453ac5","The influence of breaking waves on the vertical velocity distribution in the surf zone","Walstra, D.J.","Stelling, G.S. (mentor)","1994","In this report we describe the development and calibration of a model which predicts the vertical distribution of the horizontal velocities induced by waves, the so-called undertow. Location of interest is the nearshore region where the flow is induced by both breaking and non-breaking waves. The model consists out of three modules. The first module computes the properties of the incoming (breaking) waves, a second module converts the resulting dat from the first module so that it can be used as input for the third module which is a 2DY model. The 2DY model is a 2DY version of DELFT HYDRAULICS' TRISULA which is a 3D hydrostatic tidal model. The waves influence the flow in three ways. A first effect is a shear stress at the water surface which originates from the breaking of waves. Also is shown in this thesis that the waves induce a mass flux which has as a result that there is a nett flow directed off-shore. The third effect is the influence of the orbital motion on the viscosity distribution. All these effects are included in the model described in this thesis. The model has been tested against measured data in the Delta flume to see how accurate the model predicts the undertow. Also published as Delft Hydraulics report H 1684","surf zone; breaking waves; velocitiy distribution; undertow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Environmental Fluid Dynamics","",""
"uuid:30612179-64a1-4c05-ad0c-1d395f8aba15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30612179-64a1-4c05-ad0c-1d395f8aba15","Turbulente stroming van newtonse en niet-newtonse vloeistoffen in een geroerd vat","Zevenbergen, J.F.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Venneker, B.C.H. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:0fba294a-847a-4446-a642-bd36026f39e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fba294a-847a-4446-a642-bd36026f39e5","Sediment transport losses due to washover on a barrier island","Van den Wollenberg, N.A.M.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor); Pluijm, M. (mentor)","1994","The purpose of this study is to quantify the cross-shore sediment transport, caused by washover flows on barrier islands in general and on the Wai San Ting sandbar in Taiwan in particular. Washover transport on a barrier island is the transport of sediment across the sandbar f r om its steeper seaward face towards the gentler sloping landward or lee-side, caused by overflowing water from one side to the other. The overwash current is generated by a water level difference across the bar, which is caused by wave set-up and/or a difference in tidal amplitude at both sides of the bar. To simulate the washover process and to quantify the sediment losses due to washover, hydraulic and morphological models are applied. For the quantification of the washover transport at specific cross sections of sandbars, a one-dimensional model is designed. This stationary wave and flow model is able to compute irregular waves, washover currents and washover transports, driven by tide and wave-induced water level differences across the sandbar. The model links the sediment transport directly to the overwash current, so that the consequences of various overwash events on the cross-shore barrier profile can be examined. The one-dimensional overwash model is verified by comparing the results with laboratory measurements and by three other mathematical models: MIKE21_HD, which computes the tide and wave-induced overwash currents; MIKE21_NSW, which computes the wave phenomena in near shore areas, and UnibestJLT, a one-dimensional model which is used to compare the wave parameters and wave set-up with the overwash model. To examine the overwash process in more detail a sensitivity study is performed. In the sensitivity study various barrier island geometries, wave and f l ow conditions are modelled and the effect of the different parameters on the washover process is examined. In the end of this thesis a case study of a regularly overwashed sandbar in Taiwan is made. The near shore wave model MIKE21_NSW and the hydrodynamic model MIKE21_HD are applied to simulate the two-dimensional wave and flow conditions over and around this sandbar. The results of this 2-D modelling are used for boundary conditions in the 1-D overwash model, which is applied to compute the washover sediment transport on a cross section of the sandbar. With the calculated sediment transport an extrapolation is made to find the yearly sand losses which contributes to the total movement of this barrier island.","sediment transport; barrier island; washover","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e0f4ecbd-2cbb-421a-a5e2-cf1472e2a1ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0f4ecbd-2cbb-421a-a5e2-cf1472e2a1ee","Modulation Schemes for the Eurofix Datalink","Offermans, G.W.A.","Breeuwer, E.J. (mentor); Weber, J.H. (mentor)","1994","In the Eurofix system DGPS corrections are transmitted using the Loran-C signal as a datalink by time shifting the Loran-C pulses. The performance of the datalink, however, is bounded by restrictions of both the Loran-C system and the DGPS system. First, the normal Loran-C performance should not degrade noticeably due to the extra data modulation. Second, the DGPS corrections should be regularly updated with a low message error probability. The use of error correcting code reduces the effective data rate but is necessary to achieve a low message error probability In this report the properties of the Loran-C datalink are discussed and possible modulation schemes for the Loran-C datalink are derived. The design of the modulation schemes is restricted by the balancing requirement imposed by the normal Loran-C performance. The degradation of the normal Loran-C performance is simulated as a function of the signal-to-noise ratio for the different balanced modulation schemes. The balancing requirement reduces the data channel capacity significantly. Also, the normal Loran-C receiver is not guaranteed a bias-free tracking signal with balanced modulation as the Loran-C performance degradation depends on the alignment of the receiver window with respect to the balancing block. Therefore, simulations have been done to investigate whether unbalanced data transmission yields tolerable Loran-C performance degradation. A coding scheme based on nearly balanced modulation yields great improvement in the properties of the data channel. The normal Loran-C performance degradation is comparable with the degradation due to balanced modulation.","Eurofix; Loran-C data channel; low data rate DGPS channel; cross-rate interference","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:680ddc32-459f-4361-9fc7-3fb3ad7a45e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:680ddc32-459f-4361-9fc7-3fb3ad7a45e5","Performance analysis of a direct sequence spread spectrum code division multiple access communication system with multi-user interference cancellation","Sukdeo, R.K.","Prasad, R. (mentor); Sewbarath Misser, H. (mentor)","1994","The bit error rate of a Code Devision Multiple Access (CDMA) system based on direct sequence (DS) spread spectrum (SS) for binary phase shift keying (BPSK) has been investigated using a theoretical model. This investigation has been done for a Rician fading radio channel in an indoor environment. The receiver consists of a multipath combiner. We also have investigated the effect of multi-user interference cancellation on the performance of the system.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:001efd65-47d3-4bf1-98f1-fc0345aacec4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:001efd65-47d3-4bf1-98f1-fc0345aacec4","Synthese en karakterisering van SCLC-polycarbonaten: Via copolymerisatie van kooldioxide en mesogene epoxiden met verschillende staartgroepen","Pardede, M.S.A.S.T.","Jansen, J.C. (mentor); Mijs, W.J. (mentor)","1994","Het doel van het afstudeeronderzoek, het synthetiseren van vloeibaar-kristallijne zijketen polycarbonaten en het bestuderen van hun gedrag, is bereikt. De polycarbonaten werden gesynthetiseerd via de copolymerisatie van epoxymonomeren en kooldioxide. De polymerisaties werden uitgevoerd met behulp van drie verschillende katalysatorsystemen, te weten het systeem diethylzink/water (1:0,9), het systeem diethylzink/resorcinol (1:1), en een systeem gebaseerd op porphyrineverbinding. Goede resultaten werden_verkregen met het diethylzink/water systeem (opbrengsten rond 30%, polymerisatiegraad > 20, Mw/Mn > 15). Het systeem diethylzink/resorcinol gaf lagere opbrengsten en polymerisatiegraden (opbrengsten rond 10%, polymerisatiegraad < 10, Mw/Mn ≈ 2 à 15). Met de porphyrinekatalysator werden uitsluitend cyclische carbonaten verkregen. De gebruikte monomeren zijn arylglycidylethers, alle met fenylbenzoaat als mesogene groep en alkyloxy-staartgroepen met verschillende alkylgroeplengtes, te weten -OCH3, -OC4H9, -OC5H11, -OC6H13 en -OC8H17. Er werd dus ook gekeken naar de invloed van de staartlengte op de vloeibaarkristallijne eigenschappen van de polymeren. Het is gebleken dat het LC-gebied van het polymeer breder werd met langere staartgroepen. Met de staartgroeplengte bleken Tg in het algemeen af te nemen en Ti toe te nemen. Bij de monomeren was weinig invloed te zien van de staartgroeplengte op de breedte van het LC-gebied. Er werd tevens een fractionering uitgevoerd van het polymeer met -C6H13-staartgroep. Hieruit werden fracties verkregen met verschillende molgewichten en nauwere molgewichtsverdelingen. Hiermee kon de invloed van Mn op de overgangstemperaturen nagegaan worden. De Tg en Ti bleken allebei exponentieel toe te nemen met het molgewicht. Het LC-gebied bleek weinig in breedte af te nemen met het molgewicht. Alle monomeren bleken vloeibaar-kristallijn te zijn met een nematische LC-fase. De polymeren bleken ook vloeibaar-kristallijn te zijn, en de meeste met een smectisch-A fase, waarin ze waarschijnlijk geordend zijn in een bilaag struktuur met zigzaggend gevouwen hoofdketen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:7be81351-4f19-4455-9377-35e9f8999bf1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7be81351-4f19-4455-9377-35e9f8999bf1","Kinetiek van de nitrideprecipitatie tijdens het inwendig nitreren van Fe-2at.%Al onderzocht met behulp van ""twee-trappen"" experimenten","Steenaert, J.","Biglari, M.H. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:356dda6b-ebfc-48d4-bf06-9312cfc10766","http://resolver.tudelft.nl/uuid:356dda6b-ebfc-48d4-bf06-9312cfc10766","Consideration of Interference Correlation Properties in a JD-CDMA Mobile Radio System with Coherent Receiver Antenna Diversity","van Waes, N.J.M.","Arnbak, J.C. (mentor)","1994","In code division multiple access (CDMA) mobile radio systems, both intersymbol interference and multiple access interference arise which can be combatted by using Joint Detection (JD) techniques, to reduce the degradation in performance resulting from time variance, coherent receiver antenna diversity (CRAD) can be used. The application of JD techniques offers the possibility to exploit the knowledge of noise covariances at the receiver. If only intercell (cochannel) interference is considered, the noise covariances in the uplink receiver of a multiple receiver antenna CDMA mobile radio system depend mainly on the directions of arrival (DOAs) of the interfering signals and the receiver antenna placement. Therefore, if the interferer DOAs are known at the base station, these covariances could be estimated. In this thesis, a realistic model of the uplink of a JD CDMA mobile radio system with CRAD is described in which the above mentioned interference cancelling method is used. Simulation results according to this model are given and evaluated.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:e7e3362a-6dae-4601-b560-ea3be6814572","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7e3362a-6dae-4601-b560-ea3be6814572","The circulatory flow in an airlift loop reactor for waste water treatment","Vogt, K.J.","Mudde, R.F. (mentor)","1994","The hydrodynamic properties of a waste water treatment pilot plant were investigated in order to predict operational effectiveness. The waste water treatment consists of nitrification and denitrification processes with micro organisms. For this purpose a pilot plant has been built on site at the CSM sugar factory in Breda, the Netherlands. The pilot plant is 8.29 m high and 1.22 m in diameter and is designed as an airlift loop reactor. The nitrification process of ammoniac by micro organisms operates in an aerated section of the pilot plant, the riser, in which enough air must be present for efficient nitrification. The denitrification process with other micro organisms operates in an unaerated section, the downcomer, and a long residence time is necessary for effective denitrification. Both sections are connected at their top and bottom to enable circulation flow which can be hampered by placing an overflow panel. The air volume fraction, the hold-up, in the riser results in a density difference between the two sections causing liquid circulation. The circulation flow rate, depending on the hold-up, determines the effectiveness of the process. Measurements with pressure sensors and glass fibre probes were performed to determine the hold-up and bubble velocity in bubbly flow. The experiments showed that the flow in the riser section is recirculating. Two different operational set ups were tested to determine optimal operation conditions of the pilot plant. First a set up corresponding to 'only geometrically hampered flow' was tested. Measurements and modelling based on Verlaan's model gave a liquid circulation time that is too small for the denitrification process. Therefore a second set up was tested, corresponding to an overflowing bubble column. Measurements and modelling showed that in this set up sufficiently large liquid circulation times can be obtained. For this set up the optimal operation conditions were determined.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4a6ab591-14fb-43c0-8a9c-b4f0f781c4a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a6ab591-14fb-43c0-8a9c-b4f0f781c4a5","Gedrag van bellen in een tweedimensionaal gefluïdiseerd bed","Delfos, B.M.M.","Mudde, R.F. (mentor)","1994","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:e85bea00-1df6-4403-b0b0-2613e8e27e40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e85bea00-1df6-4403-b0b0-2613e8e27e40","Ondertunneling van NS-sporen door een metrotunnel te Rotterdam","Janssens, V.C.L.","Van Tol, A.F. (mentor); Polen, B. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Hoos, H. (mentor); Brassinga, H. (mentor)","1994","Om de toekomstige groei van het autoverkeer in de stad in te dammen heeft gemeente Rotterdam besloten om het openbaar vervoer in de stad uit te breiden. Daarnaast moeten de verschillende vormen van openbaar vervoer beter op elkaar worden aangesloten. Een van de plannen om dit te realiseren is het metronet van de stad in noordelijke richting uit te breiden via Berkel en Rodenrijs naar Zoetermeer. In deze plaatsen moet een aansluiting komen op het NS-net. Het noordelijk deel van de huidige noord-zuidlijn in het Rotterdamse metronet eindigt in een tunnel onder het stationsplein bij het Centraal Station. Op die plaats moet een aansluiting worden gemaakt tussen de nieuwe en de bestaande tunnel. Vanaf deze plaats kruist het geplande tracé het NS-spooremplacement waarna de lijn in noordelijke richting zijn weg vervolgt. In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de meest geschikte methode voor de realisatie van de metrotunnel ter plaatse van de kruising met het NS-spoor . Uitgangspunt daarbij is dat de aanleg geen problemen zal opleveren voor het NS treinverkeer. Tevens wordt het verschil in uitvoering tussen een 2- en een 3-sporentunnel met elkaar vergeleken. Belangrijkste conclusies: Het kruisen van het NS-spoor met een metrotunnel is met de openbouwkuipmethode goed mogelijk maar gaat gepaard met partiële buitendienststelling van de sporen, wat in zeer goed overleg met de NS moet gebeuren. Zodra de wanden van de kuip zijn aangebracht kan door een goede planning van de uitvoering gezorgd worden dat de NS geen verdere overlast ondervindt. Het aanleggen van een 3-sporenkuip geeft in vergelijking een 2-sporenkuip geen grote extra problemen. De werkzaamheden voor de aanleg van de kuip moeten allemaal onder de sporen door plaatsvinden zodat het treinverkeer zo min mogelijk wordt verstoord. Hier kan niet zoals gebruikelijk vanaf het maaiveld naast de kuip worden gewerkt, maar moet vanuit de kop worden gewerkt. Bij de kuip waarbij onderwaterbeton wordt toegepast geeft de uitvoering meer problemen omdat niet vanaf het maaiveld in de natte kuip kan worden gewerkt. Door gebruik te maken van een hulpmiddel die onder de stempels door beweegt, de zogenaamde ""negatieve brugconstructie"" , kunnen een aantal moeilijke handelingen tijdens de uitvoering veel makkelijker worden uitgevoerd. Met een dergelijke hulpconstructie neemt de kans toe dat een vloer van gewapend onderwaterbeton kan worden aangebracht die aan de eisen voldoet. Bij het maken van een keuze tussen een ongewapende vloer en een gewapende vloer wordt dan ook gekozen voor het gewapende alternatief. Om echter op deze plaats geen onnodige risico' s te nemen krijgt de vloer slechts een gedeeltelijke constructieve functie.","metrotunnel; NS spoor; bouwkuipmethode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Waterbouw","",""
"uuid:13b95b0c-6a19-49c4-9abc-3b87d064710c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13b95b0c-6a19-49c4-9abc-3b87d064710c","Sediment transport under sheetflow conditions","Koelewijn, H.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1994","Important changes in the coastal profile can appear in a few hours during storm conditions. During these conditions it is difficult to conduct measurements in the field, especially in the region of most interest (very near to the bed). Because of the complex physics of the problem it is not possible to make a proper scale model. Also full scale measurements in laboratories are scarce because they demand costly facilities. To fill this lack of data oscillating water tunnels were built. An oscillating water tunnel offers the possibility to simulate the near bed velocity under waves on a full scale. During the present study experiments were conducted in the oscillating water tunnel of DELFT HYDRAULICS. The main scope of this study is to obtain data for the verification and development of sediment transport models. The series of water tunnel experiments were focused on sheetflow conditions (= flat bed) under sinusoidal waves combined with a current. Measurements were aimed on detailed time dependent research in the sheetflow and suspension layer. The following measuring devices were used to measure concentration: a conductivity concentration meter (CCM) and an optical concentration meter (OPCON) to measure respectively in the sheetflow and in the suspension layer. Further time averaged concentrations were measured with a transverse suction system, the obtained sand samples were used to obtain a D J 0 distribution in the vertical. Velocities were measured with an electro-magnetic flow meter (EMF) and a laser-doppler flow meter (LDFM) in the suspension layer. Grain velocities in the sheetflow layer were estimated with help of a high speed video technique (HSV). Time averaged sediment transport was measured with help of a mass-conservation technique. Four different test conditions were studied concerning sinusoidal waves combined with a net current all with approximately the same third-order velocity moment ((u3)). More than one hundred tests were executed during October and November 1993 in the laboratory of DELFT HYDRAULICS in De Voorst. The investigation was part of the EU program ""Access to Large-scale Facilities and Installations"". The analysis of the raw data was conducted by the different members of the research team. A complete overview of this processed data can be found in a data report (Katapodi et al, 1994). 'Intra-wave' concentrations and velocities were determined by ensemble averaging over a number of waves of the measurements data. The HSV-technique was not useful to. determine very accurate velocities in the sheetflow layer, but it is a useful tool to gain qualitative insight in the processes in the sheetflow layer. The obtained time dependent concentrations and velocities were combined to time dependent sediment fluxes. Fluxes in the suspension layer could be obtained quite accurate. Fluxes in the sheetflow layer were not very accurate because of the uncertainness in the Hsv-analysis. The obtained fluxes (in sheetflow and suspension layer) lead to the conclusion that the bed load transport was dominating over the suspended load transport, although the exact distribution could not be determined. Near the bed the wave-related flux is dominating over the current-related flux.","sediement transport; sheetflow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6beadd13-32f2-48f2-aa93-4f9840bca652","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6beadd13-32f2-48f2-aa93-4f9840bca652","Calciumfosfaten Polyactive","Tonino, S.R.H.M.","te Nijenhuis, K. (mentor); Bakker, D. (mentor)","1994","In dit afstudeerverslag worden de experimenten behandeld zoals deze in bet leader van de opleiding tot materiaalkundig ingenieur zijn uitgevoerd. Er is onderzoek verricht aan Polyactive® , een biodegradeerbaar polymeer bestaande uit poly(etbyleenglycol) (PEG) en poly(butyleentereftalaat) (PBT). Dit materiaal wordt onder andere toegepast als vervanger van bot in bet menselijk lichaam. In poreuze vorm wordt Polyactive toegepast om defecten op te vullen, zodat in holtes bot kan groeien en er uiteindelijk alleen bot overblijft. Er is in vorig onderzoek aangetoond dat door het aanbrengen van een laagje calciumfosfaat op Polyactive (oppervlakteverkalking) de botingroei eerder plaatsvindt, waardoor het herstel bespoedigd wordt. Tijdens dit afstudeeronderzoek is het bestaande recept geoptimaliseerd...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:e1ab225b-44b4-4ead-a112-ddb7d7a8a1e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1ab225b-44b4-4ead-a112-ddb7d7a8a1e9","Joule-Thomson Expansion of Gas-Condensates: Predictions using Equations of State","Kortekaas, W.G.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1994","This work deals with the Joule-Thomson expansion of high-pressure high-temperature gascondensates. After observing unexpected heating of the produced condensate at pressure relief in a North Sea gas-condensate reservoir, it seemed to be necessary to investigate the possibility of the Joule-Thomson inversion effect to occur in these reservoir fluids. No experimental data is available on Joule-Thomson effects in gas-condensate reservoirs and, therefore, this work has an entirely theoretical basis. Calculated Joule-Thomson coefficients, inversion curves, and isenthalpic lines for some lighter constituents of gascondensate mixtures, e.g. nitrogen, carbon dioxide, and methane, were compared with experimental data to get insight in the applicability of cubic equations of state. The equations used are the Redlich-Kwong, the Soave-Redlich-Kwong and the Peng-Robinson equations of state...","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:f456e342-ea1e-4ff9-9de3-212b83b81b7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f456e342-ea1e-4ff9-9de3-212b83b81b7e","Simulation of a Queuing Model of a Distributed Restoration Algorithm Integrated in an ATM Switch","Timmer, A.C.H.","Awater, G.A. (mentor); Stavrov, B. (mentor)","1994","In ATM networks, failures may occur. Services offered on these ATM networks demand however for a high degree of availability of the network. This can be guaranteed by distributed restoration algorithms, which attempt to restore traffic on a failed link or node within seconds when a failure occurs. These algorithms are based on sending messages between nodes around the failure in order to find alternative routes in the network for the traffic of the failed links or nodes. Simulations of these algorithms have been performed but appeared to be not accurate enough, since the processing of restoration messages in a node is not taken into account. The processing delay of restoration messages in a switching node may however be of great influence to the performance of the restoration algorithm. The processing delay of restoration messages as used by the distributed restoration algorithm in a switching node is examined in this report. How the algorithm should be implemented in a switching node is examined first. This result is applied to a switch of a testbed configuration, and to a multi-path self-routing switch. Of the latter, two different implementations are described. In total, three different configurations of the algorithm integrated in an ATM switch result. Then three queuing models are derived from the three configurations. Parameters are assigned to the processes and processors of the queuing model and the queuing models are simulated by a simulation tool Q-SIM+-I-. With the aid of this tool, sensitivity analyses are performed on four significant parameters. The conclusions of the thesis are that a queuing model of the processing delay of restoration messages in a switching node can be derived. The sensitivity analyses show that the Resource Manager, a software application, is the bottle-neck of the queuing model. The processing delays are not accurate enough since values of some parameters of processes of the queuing model cannot be assessed accurately. (...)","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:da9744d5-7419-4354-8c26-e8389e8eb4c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da9744d5-7419-4354-8c26-e8389e8eb4c8","Measurement and simulation of the turbulent flow characteristics near the feed pipe in a tubular reactor","Verduyn, M.A.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Bakker, R.A. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d09fb0e9-c9f7-4da0-80be-b99e1608173a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d09fb0e9-c9f7-4da0-80be-b99e1608173a","BER for a Reed-Solomon Coded OFDM Scheme in a Dispersive Rayleigh-Fading Channel","Sahebdin, M.F.","Linnartz, J.P.M.G. (mentor); Weber, J.H. (mentor)","1994","Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM) is a modulation scheme, in which a high bit rate signal is divided into a number of parallel streams, each of which is transmitted over a narrowband, i.e. frequency non-selective subchannel. The error performance is determined for an OFDM scheme in a dispersive Rayleigh fading channel, i.e. different subchannels have different properties. This is done by simulating a large number of sample channels and averaging the error performances over this number of sample channels. Selective Rayleigh fading causes burst errors over several subchannels. Reed-Solomon channel coding is therefore applied and the error performance is also determined.","Wireless radio communication; Orthogonal Frequency Division; Multiplexing; Rayleigh fading; Reed-Solomon codes","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:17b415af-6de4-49d4-b130-fdbbc04cf1b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17b415af-6de4-49d4-b130-fdbbc04cf1b9","Processing and Properties of Composites based on Thermotropic Liquid Crystalline Polymers and High Density Polyethylene","Wesselingh, M.","Baird, D.G. (mentor); Posthuma de Boer, A. (mentor); Gotsis, A. (mentor)","1994","This research was concerned with the processing and properties of composites of high density polyethylene (HOPE) and thermotropic liquid crystalline polymers (TLCPs). Strands of HDPE reinforced with TLCPs were generated using a novel dual extruder mixing technique. It was shown that the strength and modulus of the strands improved with increased strand drawing. Post-processing of the blended strands was done by means of compression and injection molding. It was observed that when the fiber aspect ratio dropped, the composite mechanical properties decreased. When pregenerated fibrils were maintain\i during injection molding at temperatures above the matrix melting point, but below the TLCP melting point, microcomposites were obtained. Microcomposites generated at the lowest temperatures had higher tensile properties than found for in situ composites, and similar to glass reinforced HDPE. At 170° C the pregenerated fibers were no longer deformed during injection molding and high aspect ratio fibrils were maintained. The effect of fiber orientation and addition of a compatibilizer were also studied. This study shows it is possible to extrusion blend HOPE with TLCPs, and by optimizing the post-processing conditions, to obtain microcomposites with better properties than in situ composites.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en Materiaalkunde","","Technische Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:2aefcdef-9ed0-4ebb-8b88-bab4c7d8b0f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aefcdef-9ed0-4ebb-8b88-bab4c7d8b0f9","Dielectric Characterisation of Anisotropic Gels","Hesselink, S.J.A.","Seppen, A. (mentor); van Turnhout, J. (mentor)","1994","Liquid Crystal (LC) systems working on the principle of light scattering, for example Polymer Dispersed Liquid Crystals, are of great interest. A recently developed gel system containing a low molecular weight liquid crystal and a liquid crystalline polymer (LCP) network can also be used for electrically induced scattering. The gel system can be formed by interconnecting phases of free LC-molecules and crosslinked network molecules. In order to induce isotropic light scattering a homeotropic oriented gel system was developed. The structure and the concentration of the network was found to have an effect on the resultant light scattering and optical measurements showed the existence of little domains in the gels. To study these domains dielectric measurements were used to characterise the gel system and to find more information about the domains. The presence of the domains give rise to the socalled Maxwell-Wagner effects: accumulation of charges at the interface of the domains will give an increase in the dielectric constant and this can be measured using dielectric relaxation measurements. To support the characterisation of the gel system DSC-measurements were performed, which showed the characteristic transitions of the LC and the LCP network. Using a standard cell with circular electrodes of ITO and Au dielectric measurements were performed. Electrode polarisation was observed in all samples (pure lc and gels containing 7 w/w% LCP-network), which is caused by ion conductivity in the sample. Activation energies of the observed relaxations are close to values found for ion conductivity. The model found for the observed relaxations with Boukamp Equivalent Circuits fits the model known for electrode polarisation. Maxwell-Wagner effects due to the presence of the domains were not observed. They were probably overruled by the electrode polarisation. A higher conductivity was observed after curing with a UV-source for both the pure LC and the gels. The increase in conductivity can not fully be explained by the increase of conductivity of the pure LC. ITO-electrodes caused disturbtion in the measurements and deflected results were obtained. Electrode polarisation in ionic conducting materials might be avoided using a bias during the dielectric measurements. The ions will be trapped in the sample by the electric field and the epsilon perpendicular will be measured. The observed relaxations will be due to the sample and not due to the mobility of the ions. Measurements with the gels system could give useful information about the domains as the electrode polarisation is not occurring. Further experiments should be focussed on the use of a bias during these measurements.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Materials Science and Chemical Engineering","","Polymers and Organic Chemistry, Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:e303fab6-73ce-4b12-95c1-cdf7e3d87be9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e303fab6-73ce-4b12-95c1-cdf7e3d87be9","Offshore golfbrekers langs de Nederlandse kust","Van Vliet, M.","D' Angremond, K. (mentor); Booij, N. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1994","Offshore golfbrekers kunnen langs de Nederlandse kust de structurele erosie door zeespiegelstijging niet stoppen. Lokaal kunnen offshore golfbrekers een gunstige werking op de kust hebben in geval van zandgolven en zandhonger. Zeker wanneer de brandingsstroom een aandeel in de erosie heeft, maar ook transport door de getijstroom kan enigszins worden beïnvloed door offshore golfbrekers. Structurele erosie als gevolg van een langsgradiënt kan door offshore golfbrekers worden beïnvloed. Als de langsgradiënt door de golven wordt veroorzaakt treedt er erosie op in de brekerszone. Oorzaak hiervan kan zijn een bolle kustvorm of een toename van golfaanval. Met de aanwezigheid van de kustparallelle dammen voor de brekerszone neemt het sedimenttransport in langsrichting af, waardoor dit gedeelte van de kust stabiliseert of zelfs aanzandt. Aan de lijzijde treedt erosie op door herstel van het langstransport naar de oorspronkelijke waarde. Als een gradiënt in de getijstroom de oorzaak van structurele erosie is, kunnen golfbrekers alleen door beïnvloeding van het dwarstransport een gunstig effect hebben. Door de gradiënt zal erosie op de vooroever optreden. Doordat het dwarsprofiel naar een evenwicht streeft zal vanuit de brekerszone en strand/duinen zandaanvoer ontstaan. Hierbij kunnen de offshore golfbrekers als barrière fungeren. Tevens zal tijdens een storm, door de aanwezigheid van de constructies, minder duinafslag plaatsvinden. Het gevaar bestaat echter wel dat, door de erosie op de vooroever, de constructies ondermijnd worden. Aan de lijzijde van offshore golfbrekers en andere constructies voor de kust ontstaat erosie door toename van het langstransport. Doordat het huidige kustbeleid een achteruitgang van de kust niet toelaat, moet voor lijzijde erosie een oplossing worden gegeven. Hierbij kan worden gedacht aan het suppleren van zand om het verlies te compenseren.","offshore golfbrekers; langsdammen; kustbescherming; near shore breakwaters","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ffe0f8ce-be46-45c1-be7f-0315acf71dc2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffe0f8ce-be46-45c1-be7f-0315acf71dc2","Comparison of Absolute Chaincoded Handwritten Signatures using the Dynamic Programming Pattern Matching Technique","ter Wee, P.","Prasad, R. (mentor); Weyland, N.B.J. (mentor)","1994","This report discusses the development of a method for automatic comparison of handwritten signatures. The purpose of this comparison method is to enable calculation of an objective measure of difference, independent of variations in size and orientation of the signatures. The resulting algorithm consists of a combination of Absolute Chain coding and Dynamic Programming pattern matching and has been implemented in the form of a Pascal software program.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:dde9f293-2212-41bb-8720-e36c23b05004","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dde9f293-2212-41bb-8720-e36c23b05004","Analysis and improvement of a phase doppler anemometry system","Van der Hart, J.H.T.P.","Verbeek, P.H.J. (mentor); Schellekens, C.J. (mentor); Van Maanen, H.R.E. (mentor); Derksen, J.J. (mentor)","1994","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3cf8b073-a5a1-4e35-b34a-ec9a89dae9e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cf8b073-a5a1-4e35-b34a-ec9a89dae9e6","Optimum Combining In Dect","Wigard, J.","Mogensen, P. (mentor); Nørklit, O. (mentor); Frederiksen, F. (mentor)","1995","DECT is designed by the European Telecommunications Standard Institute (ETSI) to provide cordless communications for primarily voice traffic and to provide support for a range of data traffic requirements. One of the main problems of cordless communications is interference management with multiple users is difficult and since bandwidth must be shared by all users within the covered areas (which can overlap), the capacity is decreased much by the number of interferers. A technique to reduce the interference is the use of an antenna array with optimum combining. The signals received by the different antennas are weighted and combined to minimize the error signal between a reference signal and the output signal. Winters [20,21,22] says that an M element antenna array with optimum combining is able to cancel out M-1 interferers. In Winters simulations however some assumptions are done, which can't be done in a real communications system. In this report is looked how the performance of an antenna array with optimum combining is when used in DECT…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:48a1bf8f-4c5e-4a7a-8307-2e1658792d58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48a1bf8f-4c5e-4a7a-8307-2e1658792d58","Fatigue damage in 34crnimo6 grips for compact tension specimen","Ament, P.C.H.","","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:09ab472a-20c8-467a-aa1a-780306554b0d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09ab472a-20c8-467a-aa1a-780306554b0d","Subharmonische beweging van een kleppenkering","Mooij, M.","Battjes, J.A. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1995","De stonnvloedkering die ontworpen is voor de lagune bij de stad Venetië bestaat uit kleppen die onder normale omstandigheden verzonken liggen op de bodem. Als een hoge waterstand dreigt kunnen de kleppen vol worden gepompt met lucht, zodat ze, draaiend om een scharnier op de bodem, omhoog drijven en een waterstandsverschil kunnen keren. De kleppen kunnen roteren om het scharnier en houden daarom golven amper tegen. Als een systeem met meerdere kleppen belast wordt met regelmatige golven kan de beweging van de kleppen onderling uit fase raken en kan een bewegingsvorm ontstaan met een frequentie van de helft van de golffrequentie, een subhamionische beweging. Afhankelijk van het aantal kleppen kunnen verschillende subharmonische bewegingsvormen ontstaan. In dit verslag is allereerst gekeken of een subharmonische beweging ook op kan treden in het geval dat slechts één klep in een goot is opgesteld en belast wordt door regelmatige golven. Twee algemene modellen zijn uitgewerkt die in principe een verklaring zouden kunnen geven voor het verschijnsel. Er is gezocht naar een toepassing van de modellen op de gegeven situatie. Verder is gezocht naar een oplossing voor de situatie met meerdere kleppen in een goot. Een mechanisme dat een goede verklaring geeft voor de subharmonische beweging is het optreden van een subhamionische golf in dwarsrichting vóór de kleppen. Deze dwarsgolf is een storing, die aan kan worden geslingerd door een loodrecht invallende golf met de dubbele frequentie van de dwarsgolf. Afhankeli jk van het aantal kleppen waarmee de lengte van de dwarsgolf overeenkomt, kunnen verschillende bewegingsvormen ontstaan, die alle een eigen frequentie kennen. De dwarsgolf is goed te beschrijven met de lineaire potentiaaltheorie. De eigenschappen van de dwarsgolf en de kleppen kunnen in een bewegingsvergelijking worden gecombineerd. Hieruit kan de subharmonische frequentie voor een bepaalde bewegingsvorm worden voorspeld. Vervolgens is er experimenteel onderzoek verricht voor verschillende omstandigheden. Voor de verschillende bewegingsvormen is de eigenfrequentie bepaald in stilstaand water. Er is getracht debewegingsvonnen te laten ontstaan door te exciteren met golven met een frequentie van twee maal de verwachte eigenfrequentie van die bewegingsvorm. Ook zijn enkele metingen verricht aan de dwarsgolf zelf. De resultaten van de experimenten zijn vergeleken met de theorie.","Venice; storm surge barrier; gate vibration","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fd2c4ce5-ece7-48fa-ad47-092d7b092d0d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd2c4ce5-ece7-48fa-ad47-092d7b092d0d","Een inventarisatie van componenten, systemen en regelgeving m.b.t. elektrische voortstuwingsinstallaties","van den Hul, J.","","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:77d9784e-2c61-41a7-bae3-a01817faaa0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77d9784e-2c61-41a7-bae3-a01817faaa0c","Inrichtingswerk Oude Haven, Blaak, Rotterdam","De Roon, L.A.","Patijn, W. (mentor); Westerik, J. (mentor); Hogeslag, A.J. (mentor)","1995","","inrichtingsplan; Oude Haven; Rotterdam; Blaak; kantoren; woningen; maisonnettes; Willemsspoortunnel","nl","master thesis","TU Delft, Architecture","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:97d2c0d1-972e-4d29-9a58-3bc39e50167d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97d2c0d1-972e-4d29-9a58-3bc39e50167d","Gekoppelde instabiliteit van de Maeslant Kering: Vier lineaire modellen","Somers, C.","Battjes, J.A. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor)","1995","In de ontwerpfase van de Maeslant Kering zijn door het WL tweedimensionale en driedimensionale modelproeven uitgevoerd. Tijdens de driedimensionale proeven werd een aantal niet voorziene instabiliteiten waargenomen. Naar aanleiding van deze proefresultaten werden het deurprofiel en de vormgeving van de onderzijde veranderd, zodat de stabiliteit van het model werd vergroot. Tenminste twee van de betreffende eigenbewegingsvormen (modes) ontstaan door interactie tussen de drijvende deuren en het water. De bepalende mechanismen en randvoorwaarden voor dit interactieve proces zijn niet voldoende bekend om eventueel instabiel gedrag volgens deze twee gekoppelde eigenbewegingsvormen te kunnen voorspellen. De doelstelling van dit onderzoek is het vergelijken van een aantal lineaire modellen ter beschrijving van de beweging van twee drijvende deuren bij één zo'n eigenbewegingsvorm. De vormgeving van de deuren wordt vereenvoudigd tot het balkmodel. Allereerst is er een discreet, samengesteld model opgebouwd uit drie enkelvoudige modellen. Dit samengestelde model stelt de waterbeweging afhankelijk van de deurbewegingen. De krachten op de deuren ten gevolge van de deurbewegingen worden berekend, waarbij in de uitdrukkingen voor de krachten de effecten berging, traagheid en demping zichtbaar blijven en afkoppelbaar zijn d.m.v. ""schakelparameters"". Er bestond al een discreet model, het ""model van Kolkman"". Dit model stelt de waterbeweging centraal. Het is gebaseerd op één van de waargenomen instabiliteitsverschijnselen; het marginaal bergend vrij oppervlak komt overeen met het marginaal bergend vrij oppervlak van de optredende staande golf bij de betreffende eigenbewegingsvorm. Het mechanisme dat tot gekoppelde instabiliteit kan leiden wordt verklaard met behulp van de debietkarakteristiek van de deuren. Verder is gebruik gemaakt van de transversale-golf generatortheorie van Madsen. Deze theorie is een toepassing van de potentiaalstroomtheorie. De vergelijking van Laplace wordt analytisch opgelost met oplegging van randvoorwaarden, die gelden bij in tegenfase bewegende golfschotten in een stroomgoot. Er wordt berekend, welke randvoorwaarde er aan het oppervlak van de golfschotten moet gelden om alleen een transversale golf op te wekken met de periode van de staande golf bij de betreffende model. Het numerieke model Delmulti van prof.dr.ir. J.A. Pinkster van de Faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek is eveneens gebaseerd op potentiaalstroomtheorie. Dit model maakt gebruik van de panelenmethode. Het model berekent hydrodynamische coëfficiënten in de (gekoppelde) bewegingsvergelijkingen van drijvende objecten. Het model is gebruikt voor de geometrie van twee drijvende, dompende deuren. Uit vergelijking van de vier lineaire modellen blijkt dat de beweging van de deuren en het water volgens mode 2 op die vier manieren kan worden beschreven. De verschillende benaderingen leiden tot verschillende verklaringen van het ontstaan van deze laagfrequente instabiliteit. Om gekoppelde instabiliteit te kunnen voorspellen is bij elk van de modellen nog aanvullend onderzoek nodig.","barrier; Maeslantkering; dynamisch gedrag; wave-structure interaction","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7bfa4db7-7f3d-46bf-86b8-c8fc35975f8b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bfa4db7-7f3d-46bf-86b8-c8fc35975f8b","A study on uncertainty in the design of river training works: And the development of a method and instruments to improve a full and consistent use of probabilistic design methods","Verstegen, C.J.P.","Vrijling, J.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Opdam, H.L. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1995","The objective of this study is to make a study on dealing with uncertainty in the design of river training works. Based on this study, a method and several instruments have been developed that aim to improve a full and consistent use of a probabilistic design approach. This study is divided into three parts. The outline is rather unconventional for a civil engineering thesis and some of the subjects treated are more related to Information Logistics and Data Management than to typical constructional aspects of civil engineering structures. But since information has become a vital asset for almost every company, in particular for an engineering consultant, it seems a very relevant aspect to study. The first section is a general introduction to the types of uncertainty that have to be dealt with in the design of engineering structures and to the method that is used to incorporate these uncertainties: the probabilistic design approach. In a brief discussion of this approach, two of the main constraints for this approach are introduced: 1. One of the main difficulties is the statistical description of parameters in case of limited available data. These descriptions are used in the probabilistic calculations. If hardly any information is available or only a 'practical' design model is available, does it make sense to apply a probabilistic design approach? 2. Another important aspect is that probabilistic calculations and sensitivity analyses can be very timeconsuming. Because many design studies have a limited time-schedule, this can prevent a full use of these methods. Is this inevitable or could certain methods and design instruments be developed that improve this applicabihty? In the second section part of the first question is analysed by comparing the design results of three similar projects, in which river training works were designed. Two of these projects used a probabilistic design approach, the third one a deterministic approach. In a deterministic approach the safety is not quantified, in a probabilistic design approach, the probabilities of failure of all components of the structure are explicitly determined. The design dimensions of the structures designed in the three projects were likely to be different because of differences in natural conditions, required safety and the design models used. The objectives of this section are to study how the probabibstic design method was applied in the two projects, to study how the uncertainty of the parameters were determined and to quantify the influence of the differences in natural conditions, required safety and used models on the differences in the final designs. In the third section, the design process of an ongoing project is analysed in order to study the second question posed in section I. The ongoing project is the Mekong River Bank Erosion Study which will be used as a reference and case study. The objective of this section is to develop a method and instruments to improve the incorporation of uncertainty in the design. First the methods of determining the uncertainties of observed and derived parameters are studied. Next, the way in which the information about these parameters is managed, communicated and used is discussed. Finally, a design model is proposed in which probabilistic calculations can be made on every required level of detail, using one single software program.","Mekong; Vietnam; river training; uncertainty","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5a3f8be2-75e4-4775-a8a3-ef7dd8e74c48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a3f8be2-75e4-4775-a8a3-ef7dd8e74c48","Conditiebewaking van een drukvulgroepsysteem bij een 2-tact dieselmotor","Buwono, W.A.","van Herwerden, J.L. (mentor)","1995","Aan de hand van de literatuuronderzoek wordt een aantal reeds ontwikkelde diagnosemethodieken voor een drukvulgroepsysteem geïnventariseerd. De diagnosemethodieken zijn de Rule Based Eexpertsysteem, Patroonherkenning, Componentbewaking, Vector Analyse, Neuraal Net-- werk, Fuzzy Logic en Multilevel Flow Modelling. Van de methodieken wordt eon methodiek gekozen welke geschik is voor de conditiebewaking van het drukvulgroep van een 6 cillinder Sulzer ,dieselmotor van het type RTA 76. De benodigde meetdata voor dit onderzoek wordt elke dag tijdens het varen van het schip visual gemeten. Omdat elke component van het drukvulgroepsysteem een verschillende schoonmaakinterval heeft is het moeilijk om een model te bouwen van het volledige, gezonde systeem. Gegeven deze feiten is de Componentbewaking de meest eenvoudige toepassing, die bovendien een beter resultaat oplevert. Bij deze methode wordt elke component apart bewaakt, d. w. z. een compleet systeemmodel niet nodig. Een andere voordeel is dat de storing direkt gekwantificeerd wordt. In dit geval' is het drukvulgroepsysteem in 4 componenten onderscheiden, luchtfilter, luchtkoeler, compressor en turbine. Van elke component is model gemaakt en vervolgens d.m.v. referentiemetingen getuned. Voor de diagnose van de conditie van de diverse componenten wordt een zogenaamde conditieparameter geïntroduceerd. Deze conditieparameters vergelijken een actuele gemeten waarde van een procesparameter/ variabele met een door het model geleverde referentiewaarde. Voor de luchtfilter zijn twee referentiemodellen gemaakt: een gebaseerd op de warmteoverdracht, den gebaseerd op stroming. De vervuilingsproces in de luchtkoeler loopt heel langzaam. Na ongeveer 8 maanden laten vervuilen vertonen de conditieparameters niet veel verschillen met de conditieparameters in de gezonde toestand. Voor de compressor zijn drie referentiemodellen ontwikkeld, te weten,: een gebaseerd op drukverhouding, een gebaseerd op temperatuurverhouding en een gebaseerd op isentropisch rendement. Na een verlenging van de schoonmaakinterval tot &en maand in plaats van een dag vertonen de conditieparameters geen verschillen met de conditieparameters in de gezonde conditie. De verlenging van de schoonmaakinterval is, dus niet aanvaardbaar. Voor de turbine .worden ook drie referentiemodellen gemaakt: den gebaseerd op drukverhouding, een gebaseerd op temperatuurverhouding en een gebaseerd op isentropisch rendement. Na ongeveer een maand laten vervuilen worden veranderingen in de conditieparameters, gebaseerd op drukverhouding en gebaseerd op temperatuurverhouding, gemerkt. Met andere woord dat de turbine vervuild as ,geworden, Voor de luchtfilter wordt den model, gebaseerd op stroming, gemaakt. De conditieparameters in de vervuilde conditie vertonen Met veel verschillen met die van de gezonde conditie. Maar men kan duidelijk een toename van de parameters binnen een maand zien.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:6b7872ac-2053-4d60-bd3a-8cb1170c5717","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b7872ac-2053-4d60-bd3a-8cb1170c5717","De ontwikkeling van een werkwijze voor de bepaling van de hoogteligging van autosnelwegen","Moerenhout, R.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van der Heijden, R.C.E.M. (mentor); Schoemaker, T.J.H. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:a79cc41a-12cd-42e6-9bb0-918043513367","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a79cc41a-12cd-42e6-9bb0-918043513367","Processing real time road traffic data from probe vehicles using a hybrid micro-macro road traffic model","Ramjankhan, Z.R.","Linnartz, J.P.M.G. (mentor); Westerman, M. (mentor)","1995","The utilisation of probe vehicles is an advancing technique for real time road traffic monitoring. A hybrid stochastic road traffic model has been developed based on micro and macro traffic theories to process received probe vehicle data and extract relevant information for DTM purposes. With Bayes' rule for conditional probabilities, the hybrid micro-macro model is analysed. The pdfs for individual as well as the mean speed is used, together with the qvdiagram. With different estimators the actual road link speed is estimated, based on N probe messages for the distinct applications of ATIS and ATMS.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:464e8a54-2c6d-440d-bc6a-37d8adf9c715","http://resolver.tudelft.nl/uuid:464e8a54-2c6d-440d-bc6a-37d8adf9c715","Mogelijkheden en beperkingen van integrale leidingen tunnels","Stefess, R.","Sanders, F.M. (mentor); Molenaar, A.A.A. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Groot, C.J.W.P. (mentor); Houben, L.J.M. (mentor)","1995","Mogelijkheden en beperkingen van Integrale Leiding Tunnels (ILT's). Een ILT is een omhullende leiding die bij voorkeur zo groot is dat men erin kan ten behoeve van onderhoud. Er zijn in het verleden veel studies gedaan naar de technische aspecten van het bouwen van buisleidingtunnels voor kabels en leidingen. Deze studies werden overwegend met positief resultaat voor de ILT afgesloten. Wat zijn de voor- en nadelen van zo'n ILT ? Voordelen: de boven- en ondergrondse processen worden losgekoppeld (leidingen kunnen vervangen worden zonder te graven en bovengronds de dagelijkse activiteiten te verstoren); de ILT heeft bewezen veiliger te zijn dan leidingen in de volle grond; de leidingen liggen beschermd waardoor de levensduur toeneemt. Nadelen: de extra kosten voor de ILT zijn hoog (minimaal f 10 miljoen per kilometer); men legt zich voor levensduur van de ILT - ongeveer honderd jaar - vast met betrekking tot capaciteit. Ondanks alle positieve studies is men nooit overgegaan tot de realisatie van een ILT in het stedelijk in het stedelijk gebied. Terwijl de voordelen van het loskoppelen van boven- en ondergrondse processen in druk stedelijk gebied duidelijk zijn. In dit afstuderen worden de financiële kanten van de ILT belicht. Hierbij zijn de omstandigheden genomen die gelden in het stedelijk gebied van gemeente Rotterdam. Over een tijdsperiode van honderd jaar is een situatie met leidingen in de volle grond en een situatie met een ILT vergeleken. Bij dit soort berekeningen wordt gewerkt met bedragen die ver in de toekomst liggen. Wanneer investeringsafwegingen op deze manier gemaakt worden, worden zowel kosten als baten in de toekomst als minder belangrijk ervaren. De hiervoor gebruikte rekenmethode wordt de Netto Contant Waarde (NCW) methode genoemd. De discontovoet is hierbij een belangrijke factor. In dit onderzoek wordt een discontovoet van 8% gehanteerd (gebaseerd op de kapitaalmarkt). Welke kosten ontstaan bij het beheren van leidingen in de grond? Dit wordt uitgelegd aan de hand van twee voorbeelden. 1) Een leidingbeheerder wil een bepaalde leiding vernieuwen en Gemeente Werken gaan hiermee accoord. De leidingbeheerder moet nu een borg storten bij Gemeente Werken. Deze dient om de straat na enige tijd - als zetting is opgetreden - definitief dicht te straten. Deze borg wordt een retributieheffing genoemd. Verder moet de leidingbeheerder alle kosten voor het vervangen van de leiding betalen, ook de kosten voor uitbreken en opnieuw aanbrengen van de bestrating. Gemeente Werken nemen dus geen kosten voor haar rekening omdat het initiatief bij de leidingbeheerders ligt. 2) Gemeente Werken gaan de weg vernieuwen (elke twintig jaar) en licht de leidingbeheerders in. Gemeente Werken betalen de kosten van het uitbreken, afvoeren en aanvoeren van stenen, fundatie en grond. Tevens draagt zij zorg voor het herstellen van de wegverharding en fundatie. De leidingbeheerder kiest nu of hij op dit moment zijn leiding vernieuwd of op een zelfgekozen tijdstip (wanneer de levensduur van de leiding verstreken is). Bij vernieuwing tegelijk met Gemeente Werken heeft de leidingbeheerder een kostenvoordeel. De kosten van vernieuwing op het zelf te bepalen tijdstip liggen in de toekomst en zullen dus contant gemaakt worden","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:d0f951e9-3683-4965-88dc-9b723d07f57c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0f951e9-3683-4965-88dc-9b723d07f57c","Risico-analyse in de GWW-sector: Pilot studie ter ondersteuning van project voorbereiding op luchthavens","Spalburg, M.G.","Smook, R.A.F. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Houben, L.J.M. (mentor); Schouls, A. (mentor)","1995","De kwaliteit van planning neemt toe met de afname van het verschil tussen werkelijk projectverloop en opgesteld plan. Het plannen van infrastructuurprojecten met als doel het verloop in de tijd en de einddatum te leren kennen is een riskante onderneming. De praktijk leert dat het werkelijk verloop en de werkelijke einddatum zelden exact overeenkomen met het voorgenomen plan. Om de kwaliteit van de planning te waarborgen is het van wezenlijk belang om bij het plannen van infrastructuurprojecten rekening te houden met tal van onzekerheden. Het onderzoek ""Risico-analyse in de GWW-sector"" beoogt een bijdrage te leveren aan het optimaliseren en rationaliseren van de voorbereiding van projecten in de Grond-, Weg- en Waterbouwsector (GWW). Het doel van het onderzoek was een praktisch toepasbaar risico-analyse rekenmodel voor PRC management-consultants te ontwikkelen, een zogenaamd Decision Support System, waarmee het plannen van toekomstige droge infrastructuurprojecten inzichtelijk en betrouwbaar wordt. Hiertoe is, gedurende een periode van vier maanden binnen het Projecten Bureau Schiphol, ondersteunend meegewerkt aan het plannen van diverse concrete uitbreidingsprojecten. Parallel hieraan is onderzoek gedaan naar de behoefte aan en de vorm van het te ontwikkelen risico-analyse model. Deze eisen, wensen en opgedane ervaring zijn mede aan de hand van bevindingen uit de literatuur (betreffende de kennisdomeinen planning en risico-analyse) gesynthetiseerd tot invloedsparameters van het kwantitatief rekenmodel. Deze invloedsparameters (onzekerheden) zijn geïmplementeerd in de vorm van een simulatie-programma ""PROBABILISTIC TIMEESTIMATOR"". Dit simulatie-programma is met goed gevolg getest op bekende voorbeelden en vervolgens toegepast op een concreet project voor de luchthaven Schiphol, namelijk ""Diverse Werken Zwanenburgbaan"". In de studie naar het kwantitatief rekenmodel is de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de fase van uitvoering van een willekeurig droog infrastructuurproject en het projectbeheersaspect (uitvoerings)tijd. Wel is een eerste aanzet gegeven om deze gecombineerde methode te kunnen inzetten voor zowel andere fasen van het project als overige projectbeheersaspecten (o.a. geld en kwaliteit). De werking van dit kwantitatieve rekenmodel is gebaseerd op het meenemen van twee soorten onzekerheden in de tijdsraming. Ten eerste betreft dit normale onzekerheden zoals die bij ieder willekeurig GWW-project van enig formaat worden waargenomen. Deze normale onzekerheden komen voornamelijk tot uiting in de vorm van spreidingen in hoeveelheden te verwerken materiaal en voorgenomen produkties. Ten tweede houdt de rekenmethode bij het ramen van de uitvoeringsduur expliciet rekening met het optreden van diverse bijzondere gebeurtenissen. Deze bijzondere gebeurtenissen, onder andere voorkomend als calamiteiten, leiden tot vertragingen en verstoringen van het bouwproces. Met behulp van simulatie kunnen de vastgestelde zekerheden en eerder genoemde onzekerheden worden gecombineerd tot een marge rond de uitvoeringsduur van een project. Het simulatie-programma PTE maakt de tijdsgrenzen waarbinnen de uitvoeringsduur zal liggen helder en geeft tegelijkertijd de mogelijkheid de berekende uitvoeringsduur te koppelen aan de kans van overschrijding. Daarnaast geeft dit programma het pad (of lees paden) aan dat de grootste kans van optreden heeft en daarom in de praktijk waarschijnlijk het meest maatgevend (kritiek) zal zijn. Verder duidt de simulatie het pad aan dat hoofdverantwoordelijk voor de spreiding van de bouwtijd moet worden geacht. Ook kan er per pad een analyse worden gemaakt van de absolute en relatieve ernst van de activiteiten gelegen op dat pad. De 2 belangrijkste voordelen van deze kwantitatieve vorm van risico-analyse zijn: * ten eerste; de mogelijkheid om een planning te controleren, vast te stellen en af te leveren van hoge betrouwbaarheid (kwaliteitsborging). * ten tweede; de mogelijkheid om in de planning de absolute en relatieve ernst van de onzekerheden zowel per pad als per activiteit vast te stellen. Met deze gegevens kan een opdrachtgever onderbouwd beleidsmaatregelen treffen en kunnen onzekerheden in het tijdspad met de aannemer bespreekbaar worden gemaakt. De aannemer krijgt ook een betrouwbare indicatie van de riskante activiteiten en doeltreffende tegenmaatregelen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:216954c0-8d65-4e84-bece-95053e72ead8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:216954c0-8d65-4e84-bece-95053e72ead8","The dynamics of breaker bars: Considered as a diffusion process","Van der Biezen, S.C.","Bakker, W.T. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1995","In the scope of NOURTEC, an EEC project, efforts are made to simulate the behaviour of executed foreshore supplies with the aid of mathematical computer models. One of the models used are line models. On behalf of the DUT two studies contribute to NOURTEC line modelling. One concentrates on the longshore transport, and the present study focuses on cross-shore sediment transport. Both studies try to improve the applicability of line models in evaluating and forecasting the behaviour of the coast, specially after a nourishment. The cross-shore profiles supplied and evaluated in the scope of NOURTEC, and many other cross-shore profiles as well, are characterised by one or more breaker bars. Foreshore supplies very often have the same length scales as these breaker bars. At the Terschelling coast, for instance, a nourishment was executed by filling the trough between the outer two bars. This illustrates that, studying cross-shore morphology after a supply, one should include the phenomenon of breaker bars in the study as well. This report contains a study about both breaker bars and supplies. Concentrating on the cross-shore profile, in this study breaker bars and supplies are interpreted as harmonic or instantaneous disturbances of an equilibrium profile respectively. An equilibrium profile is a profile shape for which there is no sediment transport. The essence of line modelling is that a cross-shore profile, for given wave and sediment parameters, tends towards an equilibrium shape. Using this concept, breaker bars can be schematised by a harmonic boundary condition and supplies by an initial surplus of sediment in the equilibrium profile. In this study, the equilibrium profile shape and the consequences of a disturbance are described by two expressions. One is the well known continuity equation, and the other is a sediment transport equation. The latter describes the magnitude and the direction of sediment transports as a function of the profile height and the profile slope. Transports due to wave asymmetry, undertow and the gravity force are included in this expression. In case the profile height and the profile slope meet the equilibrium profile shape for a certain location in the profile, the sediment transport equals zero. Thus it follows that, in case of a disturbance of the equilibrium profile slope, these two expressions describe a diffusion process. In this report, the diffusion process is analyzed both analytically and numerically. The analytical part merely concentrates on the derivation of scale rules, not on the accuracy of the outcome. A scale parameter was defined for the diffusion process due to the gravity force. A more extended analysis including wave asymmetry and undertow as well did not lead to significant different results. The analytical part is concluded with a proposal for further study. In the numerical part a computer program is developed based on the sediment transport equation and the continuity equation. As could be expected from the analytical results, no spontaneous increase of any disturbance was found. It appears that breaker bars can only be generated at the upper boundary of the profile. In that case propagation in seawards direction is found, together with a strong dissipation in the upper part of the profile.","coastal morphology; breaker bar; cross shore transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a330e0a9-7bfb-4350-8894-3011b9d016fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a330e0a9-7bfb-4350-8894-3011b9d016fe","Local and time-dependent phase distribution phenomena in bubble columns","Oldeman, R.G.C.","Groen, J.S. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1995","In this project experiments were performed and models were developed to describe the hydrodynamics and phase distribution in tall air-water bubble columns without liquid throughput. The experiments were performed in a two meters high, 23 cm internal diameter column with a porous plate air distributor. The superficial gas velocity varied between 1 and 9 cm/s, covering both homogeneous bubble flow and turbulent bubble flow. Three techniques of measuring the time averaged gas fraction are compared: using a glass fibre probe, pressure transducers, and the bed expansion technique. The glass fibre probe is also used to measure radial gas fraction distributions about 115 cm above the air distributor, at several superficial gas velocities. The glass fibre probe appeared to suffer from a serious anisotropy. Two methods to correct for this anisotropy are discussed. This results in far more uniform gas fraction distributions than measured by other researchers, who did not correct the anisotropy. Various models regarding the flow in bubble columns are presented. A Reynolds number criterion is suggested to predict the transition from homogeneous to turbulent bubble flow. Another model predicts the radial non-uniformity of the gas fraction distribution. It assumes the presence of a radial pressure gradient due to the centrifugal force of turbulent liquid velocity fluctuations. A momentum balance method based on the model of Geary and Rice (1992) is used to calculate liquid recirculation velocities. The structure and time-dependent behaviour of gas fraction fluctuations are examined by analysing the signals from one or two glass fibre probes with correlation techniques. A stochastic model is presented to describe the structures of these fluctuations. This model takes into account the characteristic properties of these structures such as their size, intensity, velocity, and lifetime. The values of these properties are estimated by fitting the measured covariance functions of the glass fibre probe signals to the model predictions. These fluctuations are also examined by analysing signals from pressure transducers mounted flush with the column wall. These pressure fluctuations are compared to the predictions of the gas fraction fluctuation model. However, they seem to originate from more than one effect.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ac888500-3aba-47a5-b33f-975e4564d3d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac888500-3aba-47a5-b33f-975e4564d3d0","Design algorithm for energy concersion- and distribution systems of submarines","Pel, E.M.","Klein Woud, J. (mentor)","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:4f656f20-68cb-41bd-994a-ebc77cd0e9bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f656f20-68cb-41bd-994a-ebc77cd0e9bb","Verticaal sedimenttransport","Wiltink, E.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, R. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1995","Het verticale transport komt tot uiting in concentratieprofielen. Het alom bekende concentratieprofiel heeft een grote concentratie aan de bodem die monotoon naar boven toe afneemt. In het algemeen wordt het turbulente sedimenttransport beschreven als een diffusieproces. Vragen die hierbij rijzen zijn de volgende: is deze beschrijving bruikbaar voor alle concentratieverdelingen (ook bij een lozingspunt op de bodem of halverwege de waterdiepte)? Hier proberen we de beschrijving van het verticale sedimenttransport te baseren op coherente structuren, waarbij we na gaan of we de concentratieverdelingen kunnen verklaren en of een eventueel te gebruiken diffusie-coëfficiënt te schatten is. Het antwoord geven we door middel van een onderzoek dat uit twee delen bestaat. Het eerste deel is een experimenteel onderzoek waarbij concentratieverdelingen worden gemeten. Het tweede deel is het maken van een computermodel om te kijken of de concentratieverdelingen hiermee kunnen worden beschreven. De proefmetingen zijn uitgevoerd met behulp van een laserlichtvlak opstelling, waarmee we in staat zijn een geconcentreerd lichtvlak te creëren. Bij de proefmetingen lag de nadruk op het werken met de laserapparatuur, het vinden van de juiste lichtsterkte en het beste ingangssignaal voor de heen en weer draaiende spiegel. Na het goed verlopen van de opname van de eerste video van het laserlichtvlak, waarop we duidelijk geïnjecteerde polystyreen korrels konden herkennen, is de meetopstelling naar de kantelgoot verplaatst. De metingen bij de kantelgoot zijn uitgevoerd bij verschillende stroomsnelheden, bij het op verschillende hoogtes en het op verschillende afstanden voor het meetpunt loslaten van deeltjes. De concentratieverdelingen die uit de metingen volgen zijn veelal goed te beschrijven met behulp van een diffusie-model. Dit geldt alleen niet voor de eerste meter achter de inlaat van de deeltjes. De concentratieprofielen zijn hiervoor te afwijkend. Een betere oplossing is het om deze concentratieverdelingen met behulp van de coherente structuren in de turbulente waterbeweging te beschrijven. Hierbij is dan tegelijk verklaard hoe de deeltjes de grotere afstanden omhoog afleggen. Het laatste onderdeel bestaat uit het opzetten van een numeriek deeltjes-model. Dit deeltjesmodel moet als uitvoer concentratieverdelingen geven. Het probleem hierbij is dat we niet precies weten hoe we de beweging van de deeltjes moeten beschrijven. Het is mogelijk om hiervoor de gegevens uit de metingen van Sumer en Deigaard[3] te gebruiken. Deze waarden zijn de uitgangspunten voor het deeltjes-model geworden. Het verder toevoegen van inzichten die tijdens de metingen zijn opgedaan, heeft tot gevolg dat deze computerberekeningen concentratieverdelingen geven die heel redelijk op de uitkomsten van de metingen lijken.","sediement transport; concentratieverticaal; diffusie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e6398ca6-ca23-46b1-9ee0-333168fbc101","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6398ca6-ca23-46b1-9ee0-333168fbc101","Residual turbulence in stirred tank reactors after power failure","Van Hulten, B.K.","Derksen, J.J. (mentor); Colenbrander, G.W. (mentor); Veenstra, P. (mentor)","1995","This report is concemed with transient flow and mixing phenomena in a standard stirred tank reactor after switching off the impeller. The application of mixing in a decaying turbulent flow can be found in preventing mnaway reactions in polymerization processes after impeller break-down. This is realized by injection of a reaction killing agent, and therefore asks for knowledge of the mechanisms responsible for spreading the killing agent through the reactor. An analytical model has been developed for the decay of the mean flow and its fluctuations. Normalized decay times of both mean flow and fluctuations tumed out to be scale independent. In a standard mixing geometry mixing by high velocity injection of a liquid in the decaying flow was investigated by an indicator colour-change technique. These experiments give a clear view of the role of both the liquid jet and the decaying flow on spreading of liquid through the vessel. Next, measurements were done on the decay of turbulence and mean flow after impeller shut-off Experiments were performed in pilot scale vessels of 1, 10 and 87 litre. With Laser Doppler Anemometry the decaying flow (both average flow and fluctuations) was investigated at several positions within the vessel. Decay times were estimated. Finally, Computational Fluid Dynamics (CFD) were used to investigate the scaling effects. Three-dimensional time dependent calculations were performed. The impeller was modeled with the help of empirical data. The k-e model was used to treat turbulence. Special care was taken to sort out grid and time step dependence of the solution. Simulations were partly performed at a CRAY supercomputer. Eventually reasonable comparison between experiments and simulations was found.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:92a86caf-f3b9-49aa-a9de-7e11779c2279","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92a86caf-f3b9-49aa-a9de-7e11779c2279","Waterkracht uit het Julianakanaal","Visser, C.W.","Brouwer, R. (mentor); Berger, H.E.J. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van Duivendijk, J. (mentor)","1995","In dit rapport is een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het opwekken van energie met waterkracht in de omgeving van het Julianakanaal en de Grensmaas (Zuid-Limburg). Het Julianakanaal is een scheepvaartkanaal dat water onttrekt aan de Maas benedenstrooms van Maastricht. Het huidige debiet door het Julianakanaal, ter grootte van 15 m3/s, wordt gebruikt voor het schutten van schepen b ij de sluizencomplexen bij Born en Maasbracht. Het gebruikte schutwater stroomt b i j Maasbracht weer naar de Maas. Op veel plaatsen bestaat een aanzienlijk verschil in waterniveau tussen het Julianakanaal en de Grensmaas. In het Julianakanaal zelf is een verschil in waterniveau aanwezig bij de sluizencomplexen van Born en Maasbracht. Het doel van dit onderzoek is het bepalen van een geschikte lokatie voor een waterkrachtcentrale, het bepalen van het vermogen van deze centrale en het maken van een globaal ontwerp van de benodigde kunstwerken. Om in het Julianakanaal energie te kunnen winnen met behulp van een waterkrachtcentrale zal een groter debiet door het kanaal moeten worden geleid. Het toelaatbaar debiet wordt beperkt door de problemen die veroorzaakt worden door een verandering van de waterstanden in het Julianakanaal en de Maas. Door de toename van het verhang ontstaat een groter verval en daardoor verandert de waterstand. Na afweging van de verschillende belangen is bepaald dat het toelaatbaar debiet door het Julianakanaal 45 m3/s is. Het debiet door de sluizencomplexen bij Born en Maasbracht is gemiddeld over de week 15 m3/s, zodat gemiddeld 30 m3/s beschikbaar is voor de waterkrachtcentrale. Er zijn zes veelbelovend lijkende alternatieven gekozen en deze zes alternatieven zijn beoordeeld op een aantal criteria. Vijf alternatieven maken gebruik van een niveauverschil tussen de waterstand in het Julianakanaal en de Maas. De waterkrachtcentrale onttrekt water aan het Julianakanaal en laat het water weer af op de Maas. Eén van de zes alternatieven maakt echter gebruik van het niveauverschil bij het sluizencomplex Born. Door de waterkrachtcentrale wordt bovenstrooms van het sluizencomplex water onttrokken aan het Julianakanaal en dit water stroomt benedenstrooms van het sluizencomplex weer naar het Julianakanaal. De criteria waarop de alternatieven zijn beoordeeld zijn: energie-opbrengst, variatie in valhoogte, invloed op de scheepvaart, ruimtegebruik en combinatiemogelijkheden. De waterkrachtcentrale bij Maasbracht is het meest geschikte alternatief. Door de waterkrachtcentrale wordt bovenstrooms van het sluizencomplex Maasbracht water onttrokken aan het Julianakanaal. Het water stroomt door de waterkrachtcentrale uit in een grindplas en via deze grindplas naar de Maas. De jaarlijkse energie-opbrengst van de waterkrachtcentrale is 21,6 GWh.","hydropower; Julianakanaal; waterkrachtcentrale","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering and Watermanagement","","","",""
"uuid:e219794a-1995-446d-8471-108b1f096a14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e219794a-1995-446d-8471-108b1f096a14","Evaluation of Two Performance Enhancement Techniques for Digital Mobile Communications: Adaptive Channel Equalisation and Dual-signal Reception","Krapels, M.J.","Prasad, R. (mentor); Aghvami, A.H. (mentor); Janssen, G.J.M. (mentor); Smit, K. (mentor); Wu, J. (mentor); Zigic, A. (mentor)","1995","The demand for mobile communication services is expected to increase dramatically in the near future. It is expected that mobile services such as wireless LAN's and mobile telephony will become an important competitor for fixed wired services.
This means that the scarcely available bandwidth must be used as efficient as possible. Several techniques can be used to improve the capacity of mobile services. In this thesis two enhancement techniques for mobile communications have been investigated.
The first enhancement technique is adaptive equalisation in indoor environment. It is investigated to see if it is possible to improve the performance of mobile indoor radio communication by using adaptive equalisation. A 16-QAM system using square root raised cosine matched filtering with a Decision Feedback Equaliser was simulated. Measured impulse responses of mobile radio channels are used to implement the multipath channel in the simulations. Two adaptive training algorithms are investigated: Fast Kalman algorithm and Least Mean Squares algorithm. It is shown that adaptive equalisation can improve the performance dramatically (4 orders of magnitude at a SNR of 20 dB). It is also shown that the Fast Kalman algorithm gives better performance than the Least Mean Squares algorithm (3 dB), but is far more complex to implement than the Least Mean Squares algorithm. Data rates of up to 10 Msymbols/second (40 Mbits/second) can be achieved with a Symbol Error Rate in the order of 10-5.
The second enhancement technique is dual-signal reception of two BPSK modulated co-channel signals (a strong and a weak signal). Such a receiver has been proposed before, using two conventional BPSK detectors in succession. In between the two detectors the large signal is suppressed. In this research other detection schemes have been investigated in order to improve the BER performance of both the weak and strong signal detector: decorrelation, optimum and asymptotic optimum detection. Several detection schemes are being proposed which give n performance improvement of up to 6 dB for Signal-to-Interference Ratio's of -6 to 6 dB.","Equalisation; radiocommunication; multipath; co-channel interference","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:db99d455-3c87-4d79-844f-c5e6f0f6ae7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db99d455-3c87-4d79-844f-c5e6f0f6ae7b","Menging in chemische reactoren: Lokalisatie en verplaatsing van reagerende wervels","Gielen, M.H.C.","Bakker, R.A. (mentor)","1995","Doel van het onderzoek is een verbeterd model te ontwikkelen voor de menging in een chemische reactor. Menging in een chemische reactor speelt een belangrijke rol in de verhouding waarin meerdere reacties zich afspelen. Op basis van een combinatie van macro- en micromengmodellen is het mogelijk een voorspelling te doen van de chemische opbrengst van een turbulent geroerde reactor. De macro-stroming is gesimuleerd met verschillende turbulentie-modellen in het CFDpakket FLUENT. Voor de modellering van micromenging worden verschillende modellen gebruikt, waaronder het EDD-model van Baldyga en Bourne. Het programma STORM (Lathouwers (1993)) koppelt een micromengmodel aan een CFD-simulatie door eerst de positie van de meest reactieve wervels in een geroerd vat te bepalen, waarna deze wer\'els worden gevolgd door de reactor. De meest reactieve wervels zijn de wervels waarin de grootste omzetting van reactanten plaatsvindt. Langs de baan van deze wervels wordt de verhouding bepaald waarin de verschillende reacties zich afspelen. Een combinatie van een vrijstraal-model met een turbulente dispersiemodel is gebruikt om de invloed van de toevoerstraal in een reactor zowel op de macro stroming als op de lokalisatie van de meest reactieve wervels te verdisconteren. Daarnaast is een stochastisch model toegevoegd voor bepaling van de verplaatsing van een wervel door de geometrie. Met een digitale camera in combinatie met een spiegel zijn opnames gemaakt van een inktinjectie in het vat om de verplaatsingen van de wervels drie-dimensionaal te meten. Een programma is gesclii-even om, na beeldbewerking met het pakket SCIL-Image, automatisch de drie-dimensionale banen op te sporen. Daarbij zijn dezelfde opnames gemaakt van polystyreen deeltjes als alternatieve methode om verplaatsingen van wervels te meten. Deze meetmethode levert meer deeltjesbanen dan de inktinjectie en verschaft daarnaast inzicht over de werking van de gesclii-even programmatuur.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:17927dd6-101a-4781-b316-9084af7e8e6e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17927dd6-101a-4781-b316-9084af7e8e6e","Simulatiemodel van een boomkorkotter: e koppeling tussen de scheepsbewegingen en de krachten in de vislijnen. Simulatiemodel van een boomkorkotter; Modelvalidatie, parameterstudie en oplossingen ter voorkoming van het opspringen van een boomkorvistuig","Peeringa, J.M.","","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:2fa82a5c-3181-4796-989a-ddee04305df3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fa82a5c-3181-4796-989a-ddee04305df3","Het afzetten van zand in de beun van een hopperzuiger: Bepaling van de relatieve dichtheid","Jurgens, G.A.","D' Angremond, K. (mentor); Rosenbrand, W. (mentor); Van Helden, G.H.J. (mentor)","1995","Om de kennis ten aanzien van de parameters die van belang zijn voor de relatieve dichtheid waarmee zand zich afzet in de beun van een hopperzuiger te vergroten, zijn twee experimenten uitgevoerd. Allereerst is het bezinken van zand in stilstaand water in een modelproef onderzocht. Hierbij werd de invloed van de korrelgrootte en de korrelvorm van het onderzoeksmateriaal alsmede de invloed van de volumeconcentratie op de relatieve dichtheid van het gesedimenteerde materiaal onderzocht. De verschillende concentraties werden door middel van fluïdisatie van het onderzoeksmateriaal gerealiseerd waarna het materiaal kon bezinken. De volgende conclusies kunnen worden getrokken naar aanleiding van het uitgevoerde experiment. Voor het traject tussen c = 0,075 en c = 0,40 geldt bij het bezinken voor uniform zand en glasparels onder invloed van de zwaartekracht: 1) De relatieve dichtheid is onafhankelijk van de volumeconcentratie en dus is: - de relatieve dichtheid onafhankelijk van de valsnelheid - de relatieve dichtheid onafhankelijk van de vertikale massastroom 2) De relatieve dichtheid is onafhankelijk van de korrelvorm. 3) De relatieve dichtheid is wél afhankelijk van de korreldiameter; fijne korrels rondom ± 100 pm zetten zich af met een relatieve dichtheid tussen de 30% en 40%, terwijl korrels groter dan ± 200 /ym zich afzetten met een relatieve dichtheid tussen de 0% en 10%. Grovere korrels hebben dus eerder een stabiele pakking bij het bezinken in water. 4) De relatieve dichtheid is gevoelig voor een fout in de maximum porositeit. Een uitzondering op voorgaande is het traject tussen c = 0,30 en c = 0,40 voor het Brekerzand. Hierbij neemt de relatieve dichtheid toe met toenemende concentratie ten gevolge van de scherpte van de korrels.","trailing suction hopper dredge; packing density; beun; pakkingsdichtheid","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:613400d9-0969-4fa9-b718-aba3930fb583","http://resolver.tudelft.nl/uuid:613400d9-0969-4fa9-b718-aba3930fb583","Het beperken van het overloopverlies bij het baggeren van zand met een sleephopperzuiger","Smits, A.P.","D' Angremond, K. (mentor); Van Doorn, T. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Kranenburg, C. (mentor)","1995","De sleephopperzuiger is een baggerwerktuig dat een breed werkgebied heeft. Zo wordt dit werktuig o.a. gebruikt voor het op diepte brengen en houden van vaarwegen, maar ook voor zandwinning op zee voor bijvoorbeeld het opspuiten van stranden. Op de werkplek aangekomen vermindert het schip snelheid. De zuigbuis wordt overboord gezet en neergelaten. De sleepzuiger zuigt nu al varend (1 a 1.5 m/s) de specie van de bodem. De specie wordt nu in het algemeen in het laadruim, de hopper, gestort. Als het schip beladen is wordt de zuigbuis weer binnenboord gehesen en vaart het schip naar de losplaats. Het beladingsproces van een sleephopperzuiger lijkt vrij eenvoudig, maar is in wezen erg gecompliceerd. Het proces is afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals bijvoorbeeld de methode van inbrengen en overvloeien, laadcondities (debiet, concentratie), grondeigenschappen, geometrie van de hopper, etc. Bij redelijk tot goed bezinkende mengsels wordt er, nadat het niveau in de hopper het overvloeiniveau bereikt heeft, nog doorgeladen. Het overtollige water stroomt met een gedeelte van de vaste stof via de overvloeien weer overboord. De verhouding tussen de hoeveelheid vaste stof die weer uit de hopper verdwijnt en de hoeveelheid ingebrachte vaste stof wordt ook wel overloopverlies genoemd. Het is voor een project nodig van te voren te weten hoe groot deze overloopverliezen zullen zijn met het oog op de kostprijsberekening. Overloopverliezen kunnen eenvoudig berekend worden met het model van Hazen. De hopper wordt hierbij geschematiseerd tot een rechthoekige bak. Er wordt in dit model verondersteld dat de verhouding tussen de tijd die een deeltje nodig heeft om de lengte van de hopper af te leggen en de tijd die een deeltje heeft om op het bezonken zand te komen een maat is voor de overloopverliezen. In dit rapport wordt meer in detail gekeken naar de processen die zich in de hopper afspelen. De hopper wordt hierbij opgedeeld in 3 zones: de inlaatzone (zone I) de stromingszone (zone II) de overvloeizone (zone III) De inlaatzone is de zone waar het mengsel in de hopper gestort wordt. Bij het storten kan, afhankelijk van het inbrengsysteem, lucht de hopper worden ingeslagen.Aangezien het gestorte mengsel een aanmerkelijke snelheid heeft ten opzichte van de omgevingsvloeistof kan het valproces beschreven worden met behulp van het zogenaamde straal- en pluimmechanisme. Op de plaats waar de mengselstraal de bodem treft zal een woelkrater ontstaan.","trailing suction hopper dredge; sleephopperzuiger; overstort","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a17c8be2-35d2-42ef-bab3-d351d0b1f8a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a17c8be2-35d2-42ef-bab3-d351d0b1f8a2","Inklemeffecten bij steenzettingen op dijken: Eindige-elementenstudie naar geometrisch- en fysisch niet-lineair gedrag van blokkenmodellen","Suiker, A.S.J.","Rots, J.G. (mentor); Den Adel, H. (mentor); Bakker, H.L. (mentor); Blaauwendraad, J. (mentor)","1995","","revetment; dike; placed blocks; steenzetting; clamping","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ad92702b-84b6-4b7b-b566-aba61f8bb9a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad92702b-84b6-4b7b-b566-aba61f8bb9a9","Interleaved EEC Coding for a Direct Sequence CDMA System in Land-Mobile Satellite Channel","Zhang, D.Y.","Mqhele Enock-Hershal Dlodlo, E.E. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1995","The performance of forward error correction codes and the respective interleaved codes for a direct-sequence code division multiple access system in a bursty land-mobile satellite channel have been evaluated in terms of throughput and delay. The FEC scheme used the Reed-Solomon and BCH codes. Interleaved codes were compared with non-interleaved versions. Results are presented for heavy shadowing conditions in a fast as well as a slow fading environment. These results show only a modest improvement due to interleaving with very little effect on average delay.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:858f80a9-ab90-4337-a9b8-d3f21feefa08","http://resolver.tudelft.nl/uuid:858f80a9-ab90-4337-a9b8-d3f21feefa08","Verification of the FET Object Model: Implementation of Reactors and Separation Processes","Kerkhove, D.","","1995","The Front End Tools (FET) Project's goal is to create a software application which should aid the process engineer in creative design of process plants. Since this application will be written using object-oriented techniques, an object model has been designed by Akzo-Nobel Engineering. This document describes the verification procedure of this object model, which should be able to contain chemical engineering process design data and methods. During this verification (which included examining separation processes and reactors as well as writing two C++ applications) several elements of the original model have been modified. The conclusions made at the end of the project state that the currently developed object model can be used for its intended purpose. Apart from this conclusion, several concepts were proposed for further development in conjunction with the FET project.","Process Systems Engineering","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering","","","",""
"uuid:71b0a324-a060-4ba8-8c20-aa0cf8115132","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71b0a324-a060-4ba8-8c20-aa0cf8115132","CAB-SIM: A cause based operator model for use in dynamic Probabilistic Safety Assessments for nuclear power plants","Groen, F.J.","Wieringa, P.A. (mentor)","1995","Today's technology enables people to build complex systems, such as nuclear power plants, that carry big hazards in them. Consequences of accidents that involve such plants can be severe. Hence, safety is an important issue in design and operation. The attention that has been given to system safety has resulted in an increase of component reliability. An accompanying effect is that in relatively more cases, the human operators contribute to accidental situations. Because of that, the study of the impact of operator behavior on system safety has received more attention during the last decade. One of the achievements that was made, is the development of the CAUse based Behavioral model (CAB model), as a part of the Human Interaction TimeLINE (HITLINE) methodology, which studies the impact of intentional operator behavior on system safety. The CAB model was designed to be used in Probabilistic Safety Assessments (PSAs). It uses knowledge about operating procedures, plant configuration and process behavior to perform a simplified simulation of cognitive processes, and to generate a set of possible operator actions with associated probabilities. To make the CAB model available for use in dynartiic PSA techniques, which include the systematic simulation of a large number of accident sequences, a computerized version of the CAB model, called CAuse based Behavioral SIMulator (CAB-SIM) was developed. The CAB model's mechanisms were translated into computer algorithms. Additionally, some improvements to the model were made. As a case study, the HITLINE methodology was applied to a hypothetical two tank system, using CAB-SIM. CAB-SIM was linked with HITline-SIMulator (HIT-SIM), a model for dynamic PSA, that was developed for this case study. The results of the simulations were incorporated in a simple PSA model of the system, that was developed for the purpose of demonstration. Additionally, CAB-SIM was incorporated in Accident Dynamic Simulator (ADS), an existing simulation model for dynamic PSA. The incorporation process included the coding of proper communication channels between CAB-SIM and ADS, modifying ADS simulation driving mechanism and its existing operator model, and the development of application-specific data, i.e. a system representation for use CAB-SIM. Some elementary results were generated. It is concluded that CAB-SIM is a model that seems to be able to improve the modeling of plant-operator interaction in dynamic PSA techniques, by analyzing the impact of intentional operator behavior on system safety. However, parts of the cognitive process simulation need further investigation; further, to make CAB-SIM applicable for real nuclear power plant PSAs, the quantification of operator errors, which currently contains many subjective elements, needs to be improved.","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:0cb99f92-015a-411b-aa41-92f7fb6a6c91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cb99f92-015a-411b-aa41-92f7fb6a6c91","Onderzoek naar de mogelijkheden voor het berekenen van scheepsvoortstuwingsinstallaties m.b.v. een kennisysteem","Sipkema, S.F.","de Wilde, Jac. (mentor); van Hees, M. (mentor)","1995","Een kennissysteem is een intelligent computerprogramma dat een kennis en redeneermechanisme gebruikt voor het oplossen van complexe problemen. Het trekken van conclusies uit de aanwezige kennis gebeurt door het van de kennisbank gescheiden redeneersysteem. De scheiding van kennis en redeneren is in feite een scheiding tussen WAT en HOE. Voor presentatie van kennis zijn verschillende methoden ontwikkeld. Dergelijke presentaties zijn voor de computer van belang om efficiënt en effectief te kunnen redeneren. De meest toegepaste zijn produktie-regels, semantische netwerken en frames. Het ontwikkelen van kennissystemen kan op vele niveaus plaatsvinden, van een complete ontwikkelomgeving op speciale voor Al-toepassing ontwikkelde hardware tot en met Basic op een PC. Quaestor is een ""Rule Based Expert system"" en in feite een intelligente programmagenerator. Een probleem gedefinieerd door de gebruiker wordt opgelost door het genereren van vergelijkin (Yen, gevormd door relaties die geselecteerd zijn uit een database of ""knowledge base"". De gebruiker heeft een belangrijke rol in dit proces door het verzorgen van ""meta-knowledge"". Dit is informatie over hoe de kennis in de database moet worden gebruikt voor het bereiken van een oplossing van een specifiek probleem. Het te ontwerpen kennissysteem van de scheepsvoortstuwingsinstallatie zal geïmplementeerd worden in het softwarepakket Quaestor. Van de voortstuwingsinstallatie zal hiertoe een parametrisch model worden gemaakt van de verschillende componenten van de voortstuwingsinstallatie. Voor het model zal het schip in een aantal submodellen worden verdeeld. De hoofdindeling van het schip zal bestaan uit zeven submodellen","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:69df939d-2d36-494b-90b9-e51a1f0bee1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69df939d-2d36-494b-90b9-e51a1f0bee1c","Salinity in Lake Maracaibo","Berghuis, E.P.D.","Stelling, G.S. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Postma, L. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1995","Lake Maracaibo, Venezuela is an outstanding example of today's conflict of interests between protection of natural resources and economic development because of the extensive use of the area. The exchange and interaction between the fresh water of the Lake and the saline water from the Gulf of Venezuela is an important mechanism in the development of pollution of the Lake. For studying the distribution and transport of salt in Lake Maracaibo a three-dimensional numerical simulation model was developed and calibrated, using DELFT HYDRAULICS' hydrodynamic model TRISULA. With this model the behaviour of the salinity distribution and salt transport was examined under varying hydrological conditions. Because of the very large time-scales of the characteristic physical processes in the system special attention was focused on long-term simulations. Since the tide is the initiator of the salt transport in the system it is necessary to use small time-steps for an accurate simulation of the tidal dynamics. However this causes problems with the simulation of the salt transport because this is a process of years. In order to simulate the salt content in the Lake several simulations with constant hydrological conditions were performed and the results were used as input for a box-model. With this box-model the total salt content in the Lake was computed. Although the box-model was not completely capable of reproducing long-term TRISULA results this approach of modelling the salt transport is still very attractive.","salinity; Venezuela; Salt intrusion; Density current","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0ee31a0a-2df7-44e0-be74-b53fc0b2fbde","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ee31a0a-2df7-44e0-be74-b53fc0b2fbde","Optimalisatie van de controlvariabelen van een Heavy-Duty Dieselmotor (II)","van Doorn, A.","Stapersma, D. (mentor); van Zomeren, B.C. (mentor)","1995","De eisen die de overheid en de klant aan moderne heavy-duty dieselmotoren stellen, worden steeds hoger. Hierdoor treden twee effecten op die het afstellen van de motor moeilijker maken: De eisen die aan de responsvariabelen van de motor worden gesteld, worden steeds hoger. Er komen steeds meer controlvariabelen aan de motor die ingesteld moeten worden, om een betere respons van de motor mogelijk te maken. In dit verslag is bekeken of het mogelijk is, de interpretatie van de metingen te scheiden van de uitvoering van de metingen.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:042fede7-1761-4b13-af1b-def9f7fc34f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:042fede7-1761-4b13-af1b-def9f7fc34f9","Model voor het genereren van realistische sleepbootassistentie","Bakker, N.H.","Wieringa, P.A. (mentor)","1995","This report summarizes the result of a graduation project on the behaviour of a harbour tugmaster and his tug. First, research is described which has been conducted into the behaviour of a tugmaster. Based on this study a model has been developped to generate realistic tracks of a tugboat. This can be used to generate automatic tugboat assistence of a vessel simulated on a ""Full Mission Bridge Simulator"". The model is described in detail and simulation results are discussed. The results have been validated by expert judgement of tugmasters. It is concluded that the model generates realistic manoeuvres. It is capable of avoiding collisions with objects in its environment.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:9599aa9a-1ee3-4709-97e1-7b4c26abd5f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9599aa9a-1ee3-4709-97e1-7b4c26abd5f3","Erosion of a fluid mud layer due to entrainment: Numerical modelling","Van Haaren, Y.","Battjes, J.A. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor); D'Angremond, K. (mentor)","1995","A continuous transport cycle of mud material can be noticed in a natural water environment. Aggregation, settling, deposition, consolidation and erosion are typically interlinked. These processes are influenced by the cohesive properties of the mud and by the characteristics of its environment. Fluid mud is a highly concentrated near-bed sediment suspension with a sediment concentration between about 10 and 300 g/l, and can be formed by hindered settling or by the fluidization of the bed. Once formed, the fluid mud can be transported due to horizontal pressure gradients, frictional and gravitational forces. turbulence and instability of the interface between the fluid mud layer and the water layer above, resulting in mass transport from a non-turbulent layer to a turbulent layer. This process is defined as entrainment. This report concentrates on the process of entrainment by turbulent water flow. A quantitative measure for entrainment is the dimensionless entrainment rate E, which is the ratio of the entrainment rate ue (i.e. the entrained volume of fluid mud per unit area and per unit time) to a characteristic flow velocity. Dimensional analysis indicated that £ is a function of an overall Richardson number. From the literature it followed that the entrainment of fluid mud resembles the fresh/saline water entrainment process, though properties of the cohesive sediments may greatly influence the entrainment behaviour. Two numerical models have been used to predict the entrainment of fluid mud: an entrainment model describing the small scale behaviour (1) and the two-layer fluid mud model which considers mud transport on a larger scale (2). The results have been compared with experimental data or observations. (1) From the analysis of the integral entrainment model of Kranenburg (1994), it resulted that the values taken for the empirical coefficients involved and the assumptions made for the effects of viscous drag and side wall friction are satisfactory. The effect of consolidation and the related change from entrainment to floc erosion becomes apparent for large times. (2) The two-layer fluid mud model, developed by Delft Hydraulics, showed the importance of entrainment for mud transport. When applying a settling velocity, which varies with the sediment concentration, upward transports (due to entrainment) and downward transports (caused by settling) are much larger than in the case of a constant settling velocity. Also the results agree better with observations then. The major limitation of this model originated from the fact that in the model no differences in bed material were made and only neap tide was simulated instead of a neap tide - spring tide cycle. The incorporation of the integral entrainment model of Kranenburg into the two-layer fluid mud model will only be one step forward and further improvements are needed.","fluid mud; fine sediment; cohesion","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c887d568-c991-48d3-8ff4-acf8ac734ca0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c887d568-c991-48d3-8ff4-acf8ac734ca0","KWIS voor EMS: Voordelen van kwaliteitsbeheersing in het wegvervoer","Buyse, R.; De Vlieger, W.J.","","1995","","wegvervoer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:de4653cc-05df-4401-8a09-2069127faec1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de4653cc-05df-4401-8a09-2069127faec1","Tunnel onder het IJ: Afgezonken tunnel voor de Noord-Zuidlijn","Bellis, J.C.G.","Van Tol, A.F. (mentor); Heidman, J.C. (mentor); Polen, B. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van der Veen, V. (mentor)","1995","In de Amsterdamse regio wordt de groei van het autoverkeer een steeds groter probleem. Eén van de oplossingen hiervoor wordt gezocht in uitbreiding van het metro/sneltramnet. De aanleg van de Noord-Zuidlijn maakt onderdeel uit van deze plannen. Deze Noord-Zuidlijn gaat de openbaar vervoersverbinding vormen tussen Amsterdam-Noord, het stadscentrum, Amsterdam-Zuid en Schiphol. In dit rapport wordt ingegaan op de kruising van de Noord-Zuidlijn met het IJ. De doelstelling van dit rapport is voor deze kruising een afgezonken tunnel in hoofdlijnen te ontwerpen, waarbij met name aandacht wordt geschonken aan de funderingswijze omdat de ondergrond ter plaatse van het IJ tot aanzienlijke diepte slechts een geringe draagkracht heeft. Hiermee vormt dit rapport een aanvulling op de studies die tot nu toe zijn verricht door het Ingenieursbureau Amsterdam dat betrokken is bij het ontwerp van de Noord-Zuidlijn. In deze studies werd er tot voor kort vanuit gegaan dat de tunnel onder het IJ zou worden geboord, evenals het deel van de tunnel onder de stad. Nu wordt ook de afgezonken tunnel weer bestudeerd, om een goede afweging tussen boren en afzinken te kunnen maken. Om tot een verantwoord ontwerp te komen is eerst een literatuurstudie verricht naar afgezonken tunnels in Nederland en in de nabijheid van Amsterdam in het bijzonder. Hieruit is gebleken dat funderen op staal, op een zandbed dat wordt aangebracht door onderstromen, de goedkoopste methode is die bovendien de minste hinder voor de scheepvaart oplevert. Bij deze methode wordt zand onder de afgezonken elementen gespoten door injectiegaten in de tunnelvloer. Tegelijkertijd bleek echter dat bij projecten in het verleden, waarbij ook een slechte ondergrond aanwezig was (metrotunnel onder de Nieuwe Maas in Rotterdam. IJ-tunnel en Zeeburgertunnel), altijd gekozen is voor een paalfundering. Voor de halte van de Noord-Zuidlijn onder het Centraal Station is vastgehouden aan de wens deze halte met een eilandperron uit te voeren, waardoor hier de sporen ver uit elkaar komen te liggen. Tegelijkertijd bestond uit kostenoverwegingen de wens zo smal mogelijke tunnelelementen af te zinken, waarbij de sporen zo dicht mogelijk bij elkaar liggen. Het is gebleken dat bij toepassing van een ca. 100 m lange, ter plaatse gebouwde, overgangsconstructie tussen de halte en het eerste zinkelement, aan beide wensen kan worden voldaan. Het tracé van de tunnel is weergegeven in figuur S.1. Vanwege de zwaar vervuilde bodem van het IJ ter plaatse van de afzinklocatie, is besloten de zinksleuf tussen damwanden aan te leggen waar dat technisch mogelijk is. Het alternatief, een zinksleuf met natuurlijke taluds, levert namelijk zo veel extra vervuilde grond op die moet worden afgevoerd om gecontroleerd te worden gestort of gereinigd, dat de bijbehorende kosten veel hoger liggen dan die van een extra damwandconstructie. Om dezelfde reden wordt de tunnel ter plaatse van de Ringdijk ook tussen damwanden aangelegd.","submerged tunnel; metrotunnel; caisson; afzinktunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:fe0cde02-8532-485a-8393-54547043c8ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe0cde02-8532-485a-8393-54547043c8ff","KWIS voor EMS: Voordelen van kwaliteitsbeheersing in het wegvervoer","Buyse, R.","Bovy, P.H.L. (mentor); Muller, T.H.J. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Cser, J. (mentor); Wierikx, A.A.C.M. (mentor)","1995","","KWIS; EMS; Kwaliteitsbeheersing; Wegvervoer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:7c3e90b5-a88b-429d-ad41-79dc843fba95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c3e90b5-a88b-429d-ad41-79dc843fba95","A statistical performance evaluation of measured wideband indoor channels at 2.4, 4.75 and 11.5 GHz","Maranatha, L.D.","Janssen, G.J.M. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1995","Wideband indoor propagation measurements at 2.4, 4.75 and 11.5 GHz which were collected at the FEL-TNO laboratory, are statistically evaluated. The correlation of power delay profiles received within a short distance is examined for line of sight and obstructed cases. The variation of the Rician factor K, rms delay spread, dominant power and the power of the obstructed paths within a measured cluster are in this thesis investigated. It is found that the average the K-factor in a cluster decreases proportionally to the increasing distance between transmitter and receiver. By applying the proposed quasi-coherent diversity combining method, enhancement of the K-factor and rms delay spread is achieved. A study on the improvement of those variables is done by combining 2 and 4 antennas out of 6 measurement points in a cluster. The Bit Error Rate for binary Phase Shift Keying modulation after quasi-coherently combining is investigated for the measured channels.","wideband indoor propagation; diversity combining; bit error rate; binary shift keying modulation","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:8f01799d-c83c-456f-ac42-bc17b46c4f02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f01799d-c83c-456f-ac42-bc17b46c4f02","Cracks and stresses in ceramic layers: Design of a program to predict stresses and cracking behaviour of ceramic layers in relation to some production and application conditions","Pikkemaat, L.J.","Mittemeijer, E.J. (mentor); Delhez, R. (mentor)","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:512b7ba9-7e9f-4d22-a94b-4decd9ec2e8b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:512b7ba9-7e9f-4d22-a94b-4decd9ec2e8b","Crazevorming en blunting in polyetheen","Loos, M.A.W.","Bakker, A. (mentor); Riemslag, A.C. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b49368e2-4abb-4b89-8b77-696ebdc1aa9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b49368e2-4abb-4b89-8b77-696ebdc1aa9f","Probabilistische kostenafweging tussen een conventionele golfbreker en een bermgolfbreker","Duijvestijn, A.M.W.","Vrijling, J.K. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); De Heer, R.J. (mentor)","1995","Een van de meest toegepaste typen golfbrekers is de conventionele golfbreker. Dit is een constructie van meerdere lagen natuursteen soms afgedekt met een of twee lagen betonblokken waarbij verplaatsingen van elementen over het talud niet worden toegelaten. Een bermgolfbreker, opgebouwd uit meer, maar lichtere steen kan goedkoper zijn. Het idee bij dit type golfbreker is dat de taluds bij aanleg steil worden opgetrokken waarna de dwarsdoorsnede onder golfaanval zijn uiteindelijke vorm krijgt. Door het toelaten van verplaatsingen van de bekledingselementen loodrecht op de as van de golfbreker kunnen kleinere stenen worden toegepast, welke over het algemeen in grotere hoeveelheden in de groeves voorkomen waardoor ze goedkoper zijn. Omdat voor bermgolfbrekers meer eenvoudige uitvoeringsmethoden toegepast kunnen worden kan hierop ook vaak bespaard worden. Aan de hand van een case: 'de havenuitbreiding van Galle (Sri Lanka)' is als alternatief voor een gegeven ontwerp van een conventionele golfbreker met tetrapods (betonnen elementen) in de toplaag, een bermgolfbreker ontworpen. Op basis van materiaalkosten, uitvoeringskosten en het risico van schade tijdens de bouw is een afweging tussen bovengenoemde constructies gemaakt.","berm breakwater; Galle; Sri Lanka; Tetrapod; golfbreker; havendam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:26e73f17-c239-4cbd-afbd-cb781bd6aba1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26e73f17-c239-4cbd-afbd-cb781bd6aba1","Systematisch ontwerpen van railnetwerken: Een toepassing van de grafentheorie","Prins, E.L.","Sanders, F.M. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Verroen, E.J. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1995","Dit rapport behandelt een methode voor het systematisch ontwerpen van de netwerkconfiguratie van metro/sneltram-systemen. Tevens worden de toepassingsmogelijkheden van de grafentheorie binnen zo'n methode onderzocht. Het rapport is opgesplitst in de volgende delen: - Proloog, doel en achtergronden van het onderzoek; - De methode, uitleg van de methode; - De toepassing, toetsing van de methode op een praktijksituatie","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1466e617-48f6-4c8c-9060-b2a512208677","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1466e617-48f6-4c8c-9060-b2a512208677","Wilgen als oeverbescherming in kribrakken","Dorst, C.J.","D'Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Boeters, R.E.A.M. (mentor)","1995","Al enige jaren geleden is Rijkswaterstaat begonnen met een onderzoek naar de mogelijkheid om wilgen als oeverbescherming in kribvakken te laten fungeren, dit in het kader van PMO (Project Milieuvriendelijke Oevers) en Plan Ooievaar. Tot op heden is er zeer weinig bekend over de civieltechnische functie van de wilgen op de kribvakoevers. Om meer helderheid inzake bovenstaand Probleem te scheppen, is in de eerste plaats een. uitgebreid Iiteratuuronderzoek gedaan naar de toepassing van wilgen als biologische oeverbescherming. Verder zijn twee belangrijke aspecten aangaande wilgen in een kribvak onderzocht: 1) de invloed van de wilgen op het stroombeeld en de stroomsnelheden in het kribvak en 2) de invloed van de wilgewortels op de ontgronding rond een enkele wilgestam. Met het computerprogramma DUCHESS zijn berekeningen van de stroomsnelheden in een kribvak gemaakt. De situatie zonder wilgen is vergeleken met die van aanwezigheid van wilgen in het kribvak. Op deze manier bleek het mogelijk om een reductiefactor voor de stroomsnelheid te berekenen. Het wilgenbos is in het computermodel ingevoerd als een grote bodemruwheid, uitgedrukt in een Chezywaarde. Deze waarde is afhankelijk van de waterstand in de rivier, en varieert tussen de 5 en de 40 m1/2/s. Dat DUCHESS goed om kan gaan met een grote, lokale verhoging van de bodemruwheid, bleek uit de vergelijking van gemeten, en met DUCHESS berekende stroomsnelheden in een stroomgoot, waarin lokaal een verhoogde bodemruwheid d.m.v. stokjes is aangebracht. De kwalitatieve en kwantitatieve remming van de stroomsnelheid hangt af van het feit of er in het kribvak een neer ontstaat of niet. Een wilgenbos blijkt een stroomsnelheidsvermindering te kunnen veroorzaken van maximaal een factor 6. De invloed van wortels op de ontgronding rond een enkele wilgestam is onderzocht door middel van ontgrondingsproeven in een stroomgoot, met gebruikmaking van echte wilgewortels. Afhankelijk van de manier van kweken kunnen er verschillende wortelstructuren ontstaan. Bij gezaaide wilgen gaan de wortels vanuit het zaadje een sponsachtige structuur vormen, zodat hier de kans op het ontstaan van een bodembeschermende wortelmat groot is. In de proefvakken langs de rivier worden de wilgen echter gestekt. Een stek wordt in de bodem gestoken. Onderaan deze stek ontstaan talrijke lange en sterke wortels. Om beide wortelstructuren te beproeven zijn de wilgen dan ook op de twee aangegeven manieren gekweekt. Bij aanwezigheid van een wortelmat kan de vermindering van de ontgrondingsdiepte wel 76% bedragen. In de andere gevallen is deze vermindering ongeveer 42%. Ook grind kan voor een grote vermindering van de ontgrondingsdiepte zorgen van 49%. De extra beschermende functie van wortels in de situatie van aanwezigheid van grind, is gering. Concluderend kan men stellen dat een wilgenbos wel degelijk een oeverbeschermende functie in het kribvak kan vervullen. Echter zal aanvullend onderzoek nodig zijn, vooral naar de bodemligging van het kribvak. Onderzocht moet worden of, en in welke situaties een optredende erosie van de oevervoet of de vooroever het wilgenaanplantvak kan bedreigen. Uit de Iiteratuur blijkt dat een oevervoetbescherming nodig kan zijn om uitspoeling van de voorste rij wilgen te voorkomen. Ook wordt hier gesteld dat een rijspakwerk op de oever een betere aanplantmethode is dan te werken met gestoken stekhout. Dit rijspakwerk gaat vanzelf groeien; alleen in de groeifase zal dan een tijdelijke oeverbescherming nodig zijn.","groynes; rivers; willow trees; shoreline protection","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:ccf33299-31bc-4d7f-95c1-1df7fdb429c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccf33299-31bc-4d7f-95c1-1df7fdb429c5","Proefeiland IJburg: Bepaling theoretisch zandtraject tijdens sproeiproces","Woollard, M.","D' Angremond, K. (mentor); Brakel, J. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Kranendonk, J. (mentor)","1995","Om aan de blijvende vraag naar woningen te kunnen voldoen is de Gemeente Amsterdam al sinds 1979 plannen aan het maken voor een mogelijke uitbreiding in , oostelijke richting. Onderdeel van deze uitbreiding is de wijk IJburg, die zich uit zal strekken in het IJmeer. Hiertoe zal zo'n 600 hectare land gewonnen (opgehoogd) moeten worden, waarop dan circa 18.000 woningen een plaats zullen vinden. Om een beter inzicht te verkrijgen in de stabiliteit, werkmethode en kosten is gekozen voor de aanleg van een proefeiland van 360 bij 160 m op bodemniveau. Onderdeel van de uitvoering van dit proefeiland is het sproeien van zand onder water om zo een ophoging te creëren van de bodem tot aan de waterlijn. Het sproeien werd uitgevoerd met behulp van een speciaal voor dit project ontwikkeld sproeiponton met het doel: de mengselstroom over een grote breedte (12 m) te verspreiden; de mengselstroomsnelheid dermate te verlagen dat het sproeiproces nauwkeurig beheerst kon worden en het ontstaan van erosiekuilen op de bodem werd tegengegaan. Tijdens de voorbereiding was het verschijnsel van het ontstaan van een sedimentatiestroom over de bodem al gesignaleerd, maar in de overgang van de voorbereiding naar de uitvoering is de informatie hierover verloren gegaan. Tijdens de uitvoering heeft men aan de hand van dieptepeilingen het verhaaltraject van het ponton toch weten te bepalen en te sturen.","reclamation; sproeiponton; zandopspuiting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fc2f64e0-c08d-4d59-aa05-1da1d46e0c7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc2f64e0-c08d-4d59-aa05-1da1d46e0c7d","Risicoanalyse van een geboorde tunnel","Van Kinderen, S.","Bezuijen, K.G. (mentor); Bakker, K.J. (mentor); Polen, B. (mentor); Van Schelt, W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor)","1995","Door het gebrek aan ervaring is het ontwerpen van een geboorde tunnel niet eenvoudig. Onbekend is welke risico's aan het boren in slappe grond verbonden zijn en wat hun onderlinge relatie is. Het afstudeerwerk bestaat uit de risicoanalyse van een geboorde tunnel in slappe grond, waarbij is vastgesteld wanneer een tunnel faalt. De risicoanalyse stapt af van de traditionele deterministische rekenwijze. Bij deze klassieke rekenwijze wordt uitgegaan van een veiligheidsfactor F. De constructie moet een belasting kunnen opnemen, die F maal de normale belasting is. De veiligheidsfactor is groter dan een en moet allerlei onzekerheden dekken. Voorbeelden hiervan zijn: de belasting kan toenemen in de tijd, de materiaalsterkte kan afnemen in de tijd, er zit spreiding in de belasting en in de afmetingen van de constructieonderdelen en in de bouwfase kunnen er dingen mislopen, die invloed hebben op de gebruiksfase. Meestal neemt men F 'voldoende groot' , wat vaak oneconomisch is. De risicoanalyse neemt in principe alle oorzaken, die kunnen leiden tot falen, mee. De eerste vereiste bij het maken van een risicoanalyse is inzicht te hebben in het boorproces. De, tot nu toe, meest geschikte methode om in Nederland een tunnel te boren is de schildmethode. Deze methode wordt ook gebruikt bij de bouw van de 2e Heinenoordtunnel. De schildmethode berust op het vooruitdrukken van een schild in de grond. Het schild is een stalen buis met een iets grotere binnendiameter dan de buitendiameter van de te maken tunnel. Aan de voorkant van het schild wordt de grond door de tunnelboormachine ontgraven en door het al gerealiseerde tunneldeel afgevoerd. Aan de achterkant van het schild wordt de tunnelmantel samengesteld. De tunnelmantel bestaat uit ringen, opgebouwd uit (meestal) gewapend betonnen prefab segmenten. De segmenten worden aangevoerd door het gerealiseerde tunneldeel en direct achter het schild geplaatst. Na het plaatsen van de segmenten schuiven de vijzels uit en wordt het schild voortbewogen doordat deze vijzels zich afzetten tegen de segmenten. Tijdens het plaatsen van de segmenten worden de vijzels ingetrokken en staat de TBM en dus het ontgravingsproces stil. De ruimte buiten de tunnelmantel, die is ontstaan door het ontgraven van de iets grotere doorsnede van het schild, wordt gelijktijdig met het boren (voortduwen van het schild) gevuld met een groutmengsel. Alle ongewenste gebeurtenissen die tijdens het boorproces of tijdens de gebruiksfase van de tunnel kunnen optreden en tot falen leiden, zijn geanalyseerd en in een foutenboom weergegeven. Een foutenboom laat alle ongewenste gebeurtenissen en combinaties van ongewenste gebeurtenissen, die tot falen leiden, zien. De foutenboom is opgedeeld in twee fasen: de bouwfase en de gebruiksfase. Het falen van de tunnel is de meest ongewenste gebeurtenis (de topgebeurtenis). De defmitie van falen in de bouwfase bestaat ten eerste uit het oplopen van emstige vertragingen tot het eventueel niet realiseren van de tunnel en ten tweede kan de negatieve invloed op de omgeving tijdens het boorproces te groot zijn. Het falen van de tunnel in de gebruiksfase kan technisch of sociaal van aard zijn. De tunnel faalt technisch als de tunnel langer dan een half jaar onbruikbaar is of als de invloed op andere werken te groot is. Sociaal falen houdt in dat de tunnel niet aan de gebruikerseisen voldoet. De foutenboom is op twee manieren te gebruiken: 1. om de totale faalkans van een tunnel uit een ontwerp te berekenen, 2. om een ontwerp voor een tunnel vanuit een toelaatbare faalkans te maken. Binnen dit project is de foutenboom op beide manieren gebruikt. Eerst is de toelaatbare faalkans van de tunnel bepaald en verdeeld over de mechanismen. Vervolgens is voor twee mechanismen de faalkans berekend. AIs laatste is de berekende faalkans vergeleken met de toelaatbare faalkans. De faalkansberekening is gebaseerd op het voorontwerp van de 2e Heinenoordtunnel.","bored tunnels; risk analysis; Heinenoord tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:525f7a4c-a6bb-46c3-95e3-62ab23b17498","http://resolver.tudelft.nl/uuid:525f7a4c-a6bb-46c3-95e3-62ab23b17498","A Study on the Ejection and Cracking Behaviour of Alumina Green Compacts: Effects of Compaction Parameters","Smaling, C.M.","Briscoe, B.J. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and of Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","",""
"uuid:ca7d1c39-4378-46c4-a7f3-f8da3cc6d02a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca7d1c39-4378-46c4-a7f3-f8da3cc6d02a","Performance Study of the IEEE 802.11 Wireless LAN Standard","Visser, M.A.","El Zarki, M. (mentor); Prasad, R. (mentor); Nijhof, M. (mentor)","1995","Currently the IEEE is developing the 802.11 standard for a Physical and Medium Access Control (MAC) Layer protocol for a Wireless Local Area Network (LAN). This protocol employs two mechanisms for the medium access, a random access mechanism, called the Distributed Coordination Function (DCF), utilizing Carrier Sense Multiple Access with Collision Avoidance (CSMA/CA) and an access mechanism, called the Point Coordination Function (PCF), which employs a polling list to grant stations access to the channel. In this thesis a performance study of the Wireless LAN protocol will be presented. The performance study is based on the application of several synthetic workload models. The Distributed Coordination Function is studied by the application of Poisson distributed data, FTP traffic and Mosaic traffic. The Point Coordination Function is studied by the application of a mix of voice traffic and Poisson distributed data traffic. The 802.11 protocol has been implemented in BONeS (Block Oriented Network Simulator). The results of a number simulations are presented for the two medium access mechanisms. Based on these results we will draw some conclusions and present recommendations for the improvement of the protocol.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications Group","",""
"uuid:605c7961-8bef-437e-9761-6de478e5e665","http://resolver.tudelft.nl/uuid:605c7961-8bef-437e-9761-6de478e5e665","Pakketsucceskans Voor Weg-Voertuig Communicatie met behulp van Gemeten Verkeersgegevens","Ozguzel, M.","Prasad, R. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1995","In dit afstudeerverslag is met behulp van gemeten verkeersgegevens gekeken naar de pakketsucceskans en doorvoer van weg-voertuig communicatie. Er is gebruik gemaakt van metingen, die verricht zijn op rijksweg A13 (tussen Den Haag en Rotterdam). Gemeten is de snelheid, de lengte, het moment van passage en op welke rijstrook het voertuig zich bevond. Deze metingen zijn geanalyseerd en er werd geconcludeerd dat er verschillende verkeerssoorten zijn. Er bestaat rustig verkeer, druk verkeer en langzaam rijdende tot stilstaand verkeer (files). Voor elk van deze verkeerssoorten is de volgtijdverdeling, snelheidsverdeling en volgafstandsverdeling per rijstrook berekend. Aan de hand van deze gegevens is iedere verdeling statistisch gemodelleerd. Bij het opstellen van een formule om de pakketsucceskans te berekenen is gebruik gemaakt van de volgafstandsverdeling. Tot slot is met het Slotted ALOHA protocol het verwerkte dataverkeer in een micro en picocellulaire omgeving bepaald.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:e81a5547-539d-47e2-bfae-08d49ede2114","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e81a5547-539d-47e2-bfae-08d49ede2114","Bereikbaarheid van stedelijke regio's in infrastructuurnetwerken","Martens, M.J.","Sanders, F.M. (mentor); Kribbe, W. (mentor); Verroen, E.J. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1995","De ontwikkeling van bereikbaarlieidsmaten aan de hand van de grafentheorie.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:a5a5e466-a20f-4616-8815-b052ce83b2c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5a5e466-a20f-4616-8815-b052ce83b2c2","Reductie van multi path-effecten bij GPS met de residuen tabelmethode","Eijkman, M.T.","Van Willigen, D. (mentor); Van Nee, D.J.R. (mentor)","1995","In het Global Positioning System (GPS) wordt de positie berekend door de afstanden tot satellieten te bepalen uit de vertragingstijd van de uitgezonden signalen.
Er kunnen echter grote fouten in de positiebepaling ontstaan wanneer de signalen niet alleen rechtstreeks worden ontvangen, maar ook gereflecteerd (multipath). Om dit ’multipatheffect’ te beperken, is de Multipath Estimating Delay Lock Loop (MEDLL) ontwikkeld. Voor multipath met een kleine vertraging ten opzichte van het directe signaal (minder dan 0.2 μs) is de reductie echter niet volledig.
Het doel van het onderzoek is het bepalen van de mogelijkheden voor het reduceren van het multipath-effect voor deze signalen, met de residu- en de tabelmethode. Met een grotere reductie van multipath-effecten kan het aantal toepassingen van het GPS verder vergroot worden, zoals het gebruik voor precisie-naderingen van vliegtuigen.
In de residumethode wordt het verschil (residu) tussen de schatting van het directe signaal en het totale signaal gebruikt als maat voor de fout door het multipath-effect. In de tabelmethode worden zowel het directe als het multipath-signaal geschat, door het totale signaal te vergelijken met in een tabel opgeslagen en bekende combinaties van directe en multipathsignalen.
Voor het onderzoek is uitgegaan van een enkel multipath-signaal. Met behulp van computersimulaties zijn de beide methoden ontwikkeld en is de reductie in multipath-effect bepaald.
Zowel met de residumethode als met de tabelmethode is ten opzichte van de MEDLL minimaal een reductie van de maximale fout door multipath mogelijk met ongeveer een factor twee, afhankelijk van de precieze uitvoering.","GPS; multipath; multipath estimation","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:9d65ffff-0fe4-490f-b3f2-79034acca492","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d65ffff-0fe4-490f-b3f2-79034acca492","Eurofix and GNSS: The possibility of integrating GLONASS into Eurofix","Vroeijenstijn, R.","van Willigen, D. (mentor); Breeuwer, E.J. (mentor)","1995","Currently, two independent Global Navigation Satellite Systems (GNSS) are under development: the Global Positioning System (GPS) and Global Orbiting Navigation Satellite System (GLONASS). For harbour approaches a 95% horizontal position accuracy of 8-20m is required. Due to several error sources, this accuracy can not be met by stand alone GNSS. Differential GNSS is a technique to improve the GNSS accuracy. Eurofix is an integrated navigation system consisting of DGPS and Loran-C, in which differential GPS corrections are transmitted to the GPS-users by additionally modulating the Loran signals. Loran-C is a terrestrial positioning system. GLONASS is to be expected to reach full constellation status at the end of 1995. Therefore, the provision of differential GLONASS corrections through the Eurofix datalink is opportune. This report discusses the possibility of integrating GLONASS into Eurofix…","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:35b53d20-6a85-444e-91ea-e2579889a502","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35b53d20-6a85-444e-91ea-e2579889a502","Analysis of thermal processes in furnaces for CMA firing","Den Hartog, H.J.","Bostelaar, L.J. (mentor); Kleijn, C. (mentor)","1995","This report is concerned with the thermal processes during the heating up and cooling down of a furnace, used in the production of ceramic multilayer actuators. The objective of the investigation was first to describe these thermal processes in a batch furnace and then design a furnace which is operated continuously. Time and location dependent measurements have been done in batch furnaces of 60 and 300 litre. The objects in the furnaces are heated up by radiation from sources in the fiunace walls, and cool down after the sources have been switched off, after which either nothing is done with the furnace ( natural cooling) or air is blovwn through the furnace ( forced cooling). The heating up of the furnace and its complexly shaped contents, has been modelled with a Finite Element Method (FEM) package, viz. Ansys. Hereby it is possible to calculate the temperature distribution in a 3 dimensional geometry as a function of time and place. These simulations have been compared with measurements. The measurements and the simulations agree reasonably well. More simple models are used to describe natural and forced cooling of the furnace and its contents. Several simplifying assumptions for the shape of the furnace and the contents, and for the relative importance of the various heat resistances are evaluated against experiments. Some of the models for natural cooling agree with the experimental results for a 60 litre furnace and all models disagree for a 300 litre furnace. The model that describes an object in the furnace as a sphere in forced convection agrees with the experimental results. The dimensionless models for forced cooling are, for laminar flow, compared to simulations with a Computational Fluid Dynamics package, viz. Flotran. These simulations also show that the dimensionless model that describes the geometry as a sphere in forced convection agrees best. Finally, various analytical models have been suggested for describing different aspects of a continuous furnace. Some possible designs of a continuous furnace are covered.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5f9494c4-f616-40a7-b3ba-54ff49447218","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f9494c4-f616-40a7-b3ba-54ff49447218","Bepaling van het snelheidsveld in een horizontale gietvorm met Particle Image Velocimetry en Computational Fluid Dynamics","Hoekstra, A.J.","","1995","In stromingsexperimenten met vloeibaar aluminium is de bepaling van het snelheidsveld niet mogelijk. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een visualisatietechniek, Particle Image Velocimetry (PIV), en numerieke simulaties met het CFD-pakket FLOW-3D voor het kwantitatief bepalen van het snelheidsveld tijdens het vullen van een horizontale, dunwandige gietvorm. Voor de PIV-experimenten wordt het gietproces gesimuleerd met water, waarmee een perspex model van de gietvorm onder vergelijkbare stromingscondities wordt gevuld. Met behulp van een interrogatiemethode wordt de verplaatsing van de met het water meegevoerde deeltjes berekend. Er zijn experimenten uitgevoerd voor twee uitvoeringen van het gietsysteem met zowel fotografische als digitale registratie. De betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de PIV-data wordt beoordeeld met criteria voor een optimale PIV-analyse, die door Adrian (1991) en Westerweel (1993) zijn gedefinieerd. De gemeten snelheidsfluctuaties treden op bij de overgang van het aansnijsysteem naar de gietholte en in de bocht van de gietvorm. De vorm en de verplaatsing van het vrije oppervlak bevestigt de aanwezigheid van een snelheidsprofiel over de breedte van de vorm. Er zijn simulaties verricht in FLOW-3D voor de uitvoeringen van het aansnijsysteem met een constante snelheid in de choke, waarin het snelheidsprofiel over de breedte van de vorm kwantitatieve overeenkomst vertoont met de resultaten van de experimenten. Voor het beschrijven van de vloeistofstroming is in de simulaties gebruik gemaakt van het Mixing Length Model van Prandtl. De combinatie van experimentele snelheidsmetingen met Particle Image Velocimetry en numerieke simulaties in FLOW-3D maakt een kwantitatieve bepaling van het snelheidsveld en het lokaliseren van snelheidsfluctuaties in de gietvorm mogelijk tijdens het gietproces in een horizontale, dunwandige gietvorm.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:53cd947a-1b9c-449d-bc43-325ac4397625","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53cd947a-1b9c-449d-bc43-325ac4397625","Boussinesq modelling of wave-induced particle velocities","Bosboom, J.","Roelvink, J.A. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1995","In this thesis, the modelling of the horizontal velocity field under waves using Boussinesqtype models is studied. Special attention is paid to the prediction of bottom velocities in view of sediment-transport formulations. Boussinesq-type models describe the propagation of weakly non-linear shallow-water waves. The depth-dependence of the velocity field has been removed in deriving the equations, which are therefore stated in the surface elevation and one single horizontal velocity variable, the so-called computational velocity. After integration of the Boussinesq-type equations, the horizontal velocity field must be reproduced in some kind of postprocessing. Many different forms of Boussinesq-type equations exist. They differ in frequency-dispersion and shoaling characteristics as well as in the used computational velocity variable. Various different forms ofBoussinesq-type equations are compared in view of their capability in reproducing the horizontal velocity field. A set of equations with good frequency-dispersion and shoaling behaviour and stated in terms of the depth-averaged horizontal velocity is selected for numerical treatment. The method to reconstruct the horizontal velocity field from the depth-averaged velocity is described. The selected equations are implemented in an existing time domain Boussinesq model (Beji and Battjes, 1994) supplemented with a formulation to obtain the horizontal velocity field. The model is validated against surface elevation data from three different wave flume experiments (see Dingemans, 1994a and Luth et al., 1994). The time domain model is used to predict the horizontal velocity field, especially bottom velocities, obtained from wave flume experiments of non-breaking regular waves propagating over a submerged bar (Luth et al., 1994). The results show encouraging agreement with the measurements. The comparison is limited inshore by the wave breaking process. In order to predict horizontal velocities in breaking waves, a spectral Boussinesq model in which a spectral breaking term is incorporated (Eldeberky and Battjes, 1995), is used. This model is based on the assumption of uni-directional wave propagation and therefore only yields surface elevations. The spectral model is extended to compute the depth-averaged horizontal velocity and, subsequently, the complete horizontal velocity field. The extended spectral model is verified against wave flume experiments of irregular (partially) breaking waves propagating over a nearly monotonic sandy beach (Arcilla et aI., 1994 and Roelvink and Reniers, 1995). In the comparison of computations with measurements, the focus is on bottom velocity time series and resulting third odd velocity moments. Good results are obtained for long waves. For shorter waves a significant underestimation of the crest values and velocity moments is found. It is concluded that the accuracy in predicting horizontal velocities with Boussinesq models is comparable to the accuracy in predicting surface elevations. The latter is limited by the inaccurate frequency dispersion of Boussinesq models in deeper water.","bousinesq; waves; orbital movement","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a189cf2a-3297-473a-919b-63859fa6c445","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a189cf2a-3297-473a-919b-63859fa6c445","Bodemschermen: Een nieuw ontwerp voor rivierbochtverbetering","Majoor, R.","Schiereck, G.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1995","De rivier de Waal is de belangrijkste scheepvaartroute van Nederland en de drukst bevaren rivier van West-Europa. Ongeveer een derde van de totale import van Duitsland komt binnen via de Waal. De huidige problemen op de Waal hebben te maken met beperkingen in de afmetingen van de vaargeul. Maatgevend zijn de beschikbare breedte en diepte bij lage rivierafvoeren. Het vastgestelde referentieniveau daarbij is de Overeengekomen Lage Rivierwaterstand (OLR). Deze OLR wordt gemiddeld 95% van de tijd overschreden. Op basis van verkeerssimulaties bhjkt dat voor een veilige en vlotte verkeersafhandeling in de toekomst een vaargeul beschikbaar moet zijn met een breedte van 170 meter, waar schepen met een diepgang van 2,80 m kunnen varen. In nautisch opzicht vormen de bochten in de Waal bovenstrooms van Nijmegen een probleem. Bij OLR is de vaargeulbreedte beperkt tot ongeveer 130 meter. Voor de scheepvaart is het van belang de bodemligging in de bochten te kennen. De vaarbreedte waarover een voor de scheepvaart nodige diepte beschikbaar is, wordt aan eisen gebonden. In de buitenbocht is de diepte voldoende, terwijl de binnenbocht niet de vereiste diepte heeft. Hierdoor is de benodigde vaarbreedte te klein. Dit specifieke dwarsprofiel van een rivierbocht (diep in de buitenbocht en ondiep in de binnenbocht) wordt veroorzaakt door de spiraalstroming. Deze schuurt de buitenbocht uit en transporteert het sediment naar de binnenbocht, waar aanzanding plaatsvindt. In dit onderzoek wordt de maatregel bodemschermen, ter verbetering van de bevaarbaarheid van een rivierbocht, onderzocht. Bodemschermen zijn schermen die in de buitenbocht van de rivier geplaatst worden onder een kleine hoek met de hoofdstroming. Hierdoor ontstaan er wervels achter de schermen. Indien de schermen naar de buitenoever gericht zijn, ontstaan er wervels die een tegengestelde richting hebben aan de natuurlijke spiraalstroming. Hierdoor wordt de spiraalstroming tegengewerkt en wordt er geen sediment naar de binnenbocht getransporteerd, waardoor een vlakker dwarsprofiel ontstaat. Op basis van de onderzochte hydraulische randvoorwaarden en een programma van eisen, zijn een aantal alternatieve ontwerpen gemaakt voor de bodemschermen. De lokale ontgronding die rondom de bodemschermen zal optreden is bepaald aan de hand van laboratoriumproeven. Hierbij is gebruik gemaakt van twee benaderingen om inzicht te krijgen in de grootte van de te verwachten lokale ontgronding. Bij de eerste benadering is de lokale ontgronding onderzocht in het geval van ""live bed scour"" en in het tweede geval is de lokale ontgronding onderzocht bij ""clear water scour"". Uit dit onderzoek volgt dat de maximale lokale ontgronding waar rekening mee gehouden dient te worden bij schermen die 2,5 m boven de bodem uitsteken, ongeveer 3 meter bedraagt. De hydraulische belastingen die op de bodemschermen werken in de vorm van natuurlijke afvoer en scheepsgeïnduceerde waterbeweging zijn slechts in beperkte mate van invloed op de uiteindehjke dimensionering van de bodemschermen.","river bend; rivierbocht; krib; rivierkrib","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b65b0b90-b346-40e2-a7c6-c7d37a5d05a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b65b0b90-b346-40e2-a7c6-c7d37a5d05a1","Evaluation and performance analysis of the Circuit Reservation Multiple Access Protocol","Moretti, M.","Prasad, R. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1995","The Circuit Reservation Multiple Access (CRMA) protocol is a new protocol for wireless indoor communications. It integrates voice and data traffic on a Time Division Duplexed channel. As with Mthe well known Packet Reservation Multiple Access (PRMA) protocol, CRMA is a hybrid TDMA/Slotted ALOHA protocol. Speech packets follow a TDMA scheme and data packets are transmitted with Slotted ALOHA. For speech traffic, speech activity detection is used to enhance the system performances. To avoid collisions between speech and data packets, the stations transmitting data sense the channel before a transmission. The protocol is designed to guarantee high quality speech transmission: the voice traffic does not suffer any delay and has a higher priority than data traffic. Nevertheless, data traffic has relatively high throughputs and low packet delays. An analytical model of the protocol is presented. The system performances are analysed and the results are compared with those of a PRMA system.","Cellular packet communications; Circuit Reservation Multiple Access; Packet Reservation Multiple Access; Integrated voice/data protocol; Wireless office communications","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:172552f4-ca44-41a5-b43b-93a8ca0b52b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:172552f4-ca44-41a5-b43b-93a8ca0b52b2","De invloed van het beschermgas hij het MAG-lassen van laaggelegeerd staal","Hana, O.J.","Den Ouden, G. (mentor); Luijendijk, T. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:80f133d5-6a8c-48c0-85e1-2eeba9344610","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80f133d5-6a8c-48c0-85e1-2eeba9344610","De betrouwbaarheid van het paaldraagvermogen","Van Herk, E.","Van Tol, A.F. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Meermans, W. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1995","Een probabilistische analyse vereist van iedere parameter inzicht in de spreiding van de parameter. Voor de bepaling van de partiële factoren is in de nieuwe TGB 1990 uitgegaan van een geschatte variatiecoëfficiënt voor de belasting (woningbouw), paaldraagvermogen en de negatieve kleef. Resultaten van recente proefbelasting laten hogere variatiecoëfficiënten zien dan die voor de normen zijn gebruikt. Uit dit onderzoek kan het volgende worden geconcludeerd: 1. Uit de resultaten van de proefbelastingen blijkt dat de gemeten waarden van het paalpuntdraagvermogen, het paalschachtdraagvermogen en de negatieve kleef kleiner zijn dan de berekende waarde. De variatiecoëfficiënten van de modelfactoren berekent uit proebelastingen, zijn groter dan de variatiecoëfficiënten van de modelfactoren waarvan is uitgegaan. 2. Uit de probabilistische analyses met variatiecoëfficiënten van de modelfactoren waar de norm van is uitgegaan, leveren een betrouwbaarheidsindex rond de 3,45 op. Dit betekent dat de vereiste betrouwbaarheidsindex bijna wordt bereikt (veüigheidsklasse 3; p = 3,6; woningbouw). Indien de berekening wordt gemaakt met variatiecoëfficiënten van de modelfactoren berekend uit proefbelastingen, dan blijkt de werkelijke betrouwbaarheidsindex rond de waarde 2,0 te liggen. 3. Voor het toepassen van probabilistische niveau II methoden, is het een voorwaarde dat de stochasten (het paalpuntdraagvermogen, het paalschachtdraagvermogen, de negatieve kleef en de belasting) in de betrouwbaarheidsfunctie onafhankelijk zijn. Voor een aantal stochasten is dit waarschijnhjk niet het geval, hierbij kan worden gedacht aan het paalpuntdraagvermogen en het paalschachtdraagvermogen. Deze worden beide berekend op basis van een deel van het zelfde traject van de sondering. 4. Naar aanleiding van het parameteronderzoek van het model Koppejan blijkt dat de variatiecoëffiënt van de modelfactor van het rekenmodel, van 0,121 teruggebracht kan worden naar 0.079. De parameters voor het model Koppejan worden dan voor de invloed van traject I ; II en III: 0,1; 0,8 en 0,1, overige parameters veranderen niet.","funderingspalen; draagvermogen; paalfundering; veiligheidscoefficient","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:2e97c402-996f-4dfe-9278-85c4623770f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e97c402-996f-4dfe-9278-85c4623770f5","Pilot study concerning the behaviour of coastal supply on the Dutch Wadden Island of Terschelling","Kersting, N.F.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaf, J. (mentor)","1995","In 1993 an artificial sand nourishment was carried out at the coast of Terschelling. The total amount of supply was deposited in a trough between two breaker bars, up to a level of about NAP -5m. The present report gives a prediction of the development of the coast in the next 10 years. For this, a mathematical model has been used, in which the coast is characterized by 3 lines, roughly representing the beach, the inshore and the area between NAP-6m and NAP- 9m. The model simulates the diffusion of the supply in longshore and cross-shore direction. Two extremes cases are considered: 1. cross shore diffusion without longshore diffusion 2. cross shore diffusion with longshore diffusion The diffusitivity is determined by the wave climate and by a sand transport formula (the Svasek variation of the CERC formula, (Bijker & Svasek, 1969)). As the effect of the curvature of the inshore on the curvature of the beach is not included in this case, the diffusitivity of sand along the beach will be rather overestimated. Starting from the assumptions, given in section 2.2, the computations give the result that the present erosion of the beach, estimated as 2.75 m/year, will be compensated for 13 years in case 1 and for 7 years in case 2. The values of the longshore diffusitivity constants have apparently a rather high influence on the results of the computations. The effect on the beach of the supply between NAP-9m and NAP-6m is found to be approximately one third of the result with the supply at the inshore (between NAP-6m and NAP-3m). The recommendation is therefore to carry out the supply as high as economically attractive.","beach nourishment; zandsuppletie; beach replenishment; longshore transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","MASTII-CT93-0049","",""
"uuid:3e785a0c-b13f-44fd-a43d-bbba48279994","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e785a0c-b13f-44fd-a43d-bbba48279994","Consolidatie van sterk samendrukbare grondlagen: Beschrijving consolidatiegedrag holocene grondpakket onder toekomstig IJburg","Wilgers, J.A.J.","Verruijt, A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Van Baars, S. (mentor); Van Ophem, J.I.M. (mentor)","1995","De gemeente Amsterdam heeft het plan opgepakt om in het IJmeer een nieuwe woonwijk te stichten. De totale oppervlakte van het te winnen land bedraagt 465 hectaren. Gekozen is om het land te winnen door middel van het opbrengen van ophoogzand. Het holocene grondpakket onder de locatie van toekomstig IJburg bestaat uit sterk samendrukbare lagen. De meest samendrukbare grondlaag is een sliblaag die de bovenste grondlaag vormt. De dikte van de sliblaag varieert van 0 ,5 meter t o t 4 , 0 meter. Het totale holocene grondpakket heeft een dikte van ongeveer 9 meter. Er worden zettingen verwacht, afhankelijk van de dikte van de sliblaag, van 2,5 a 3,0 meter. Om de ervaring van het ophogen op de sliblaag te vergroten en om berekeningen te verifiëren wordt er een proefeiland aangelegd. Op dit proefeiland worden proeven uitgevoerd met betrekking op onder andere de zetting, de waterspanningen en consolidatieversnellende maatregelen. Als er belasting, in de v o rm van ophoogzand, op de ondergrond wordt gebracht nemen in eerste instantie de waterspanningen met deze belastingtoename toe, dit is de zogenaamde wateroverspanning. De waterspanning wil weer terugkeren naar zijn evenwichtstoestand voor belastingaanbrengening, de zogenaamd hydrostatische waterspanning. De afname van de waterspanning wordt omgezet in een toename van de korrelspanning omdat het overspannen water afstroomt naar lagere spanningsgebieden. Dit proces samen met de volumeverandering van het grondpakket wordt het consolidatieproces genoemd. De zetting die optreedt wordt de primaire zetting genoemd. Er bestaat ook een seculaire of secundaire zetting die afhankelijk is van de tijd. Doordat de grondlagen grote zettingen ondergaan veranderen ook eigenschappen van de grondlagen die afhankelijk zijn van de dichtheid van stapeling van de grondkorrels. De eigenschappen die onder andere veranderen zijn de samendrukkingscoëfficiënt, de doorlatendheid, de cohesie, de hoek van inwendige wrijving en het volumegewicht. De samendrukkingscoëfficiënt en de doorlatendheid zijn eigenschappen die het consolidatieproces bepalen. Het probleem is dat bestaande berekeningen, de zogenaamde conventionele berekeningen, niet rekenen met veranderende grondeigenschappen en aannemen dat de zettingen klein zijn. In dit rapport is een nietlineaire berekeningsmethode ontwikkeld die rekent met een veranderende samendrukkingscoëfficiënt en veranderende doorlatendheid en waarbij de zettingen wel groot mogen zijn. Als toetsingsgeval is genomen het project IJburg.","cosolidation; sof soil; zetting; reclamation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:067f23e1-df62-40a8-8cb2-f65d81cd1cb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:067f23e1-df62-40a8-8cb2-f65d81cd1cb6","Effect of submerged breakwater on profile development","Claessen, E.W.M.; Groenewoud, M.D.","D'Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor)","1995","This study is part of a Human Capital and Mobility Project called 'Dynamics of Beaches'. This project is a co-operation of six European universities which work together in solving some unknown aspects of a submerged breakwater by means of model experiments. Several agreements about the experiments were made between the partners. These agreements consider the layout of the breakwater, the wave conditions and the initial bottom profile. In this report the effect of a submerged breakwater on hydro- and morphodynamics has been investigated. In order to do this, six similar (2DV) tests with and without a scale model of a submerged breakwater and with a movable bed were performed in the Lange Speurwerkgoot (= wave flume) of the Laboratory of Fluid Mechanics at DUT. By means of varying wave height and wave period the influence of these parameters on hydro- and morphodynamics can be investigated. For these purposes wave heights, flow velocities, sediment concentrations and bottom profiles were measured at several locations in place and time. The following topics are discussed in this report: -profile development -wave height development -velocity distributions -sediment concentration distributions -sediment transport rates -comparison with Unibest-TC The experiments show that profile development is less pronounced in case of a breakwater present. However, it does not prevent the sediment to cross the breakwater in a seawards direction. Due to the presence of the breakwater, wave heights are reduced landwards of it. Seawards, the presence of a breakwater leads to an increase of wave heights. The breakwater also decreases the time-average velocities landwards of the breakwater. Furthermore, a comparison between the sediment transport based on measured profiles and the sediment transport based on multiplification of time-average sediment concentrations and time-average velocities shows that the last method leads to an overprediction of the sediment transport. Comparing measured profile development and wave height development with values calculated by a computer program called Unibest-TC shows that this program still has significant shortcomings in modelling the effects of a submerged breakwater.","submerged breakwaters; wave transmission; profile development; beach profile","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:eaf82ad3-fc36-4014-8027-cbe5bdd43472","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eaf82ad3-fc36-4014-8027-cbe5bdd43472","Simulatie van een boomkorkotter: Modelvalidatie, parameterstudie en oplossingen ter voorkoming van het opspringen van een boomkorvistuig","Peeringa, J.M.","Klein Woud, J. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:b16cdd0a-b10e-4d82-a5f9-25c353f99744","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b16cdd0a-b10e-4d82-a5f9-25c353f99744","The movable loading platform: At the oil port of Caripito (Venezuela): Feasibility study","Bakker, G.W.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Lavooij, H.A. (mentor)","1995","This study considers the feasibility of a special floating pier at the port of Caripito. This port, located along the Rio San Juan, is the port of embarkment for many oil fields in north-east Venezuela. A few years ago some dolphins at the port collapsed. These problems are mainly caused by river bank slidings. As a result one pier has not been used since. In this situation a floating pier might offer some interesting advantages: - the pier itself it not affected by river bank slidings; - meander processes can change the course of a river. If the pier can not be used at it's original place anymore, it can be moved to another; - the pier and the tanker follow the tide together. Loading operations are influenced less; - the pier can be build off site, at a place where work conditions are optimized. It is finally floated and transported to the right location. Until today floating piers have served at many cargo ports. Generally these cargo piers are very large. On the other hand conventional oil piers always have a small loading platform. It is mainly used to support the oil pipes which lead to the tanker. A floating oil pier can only be economically competitive if it is small too. A small floating platform can be displaced easily. This study will evaluate a new type of floating pier, which utilizes this ability: When the tanker has arrived, then it's head and stern mooring lines are fastened to buoys. Next the spring lines are fastened to the small floating platform. The tanker's winches pull the platform to it's hull. Now the oil loading process can be executed. Finally the platform is withdrawn towards the river bank and the tanker leaves the pier. Different aspects of the platform are investigated. The construction itself, it's stability, the wind and current forces on the tanker and on the platform, the resulting displacements of the tanker and the magnitude of the breasting energy. Unfortunately it must be concluded that the piers at the port of Caripito do not provide enough space. Nevertheless the movable platform will offer an interesting alternative when it is used in an area which provides more space than the Rib San Juan. It's main advantages are: - the tanker berths at some distance of the platform. This can be done in relatively bad weather conditions (e.g. with hardly any sight, strong winds). Tugs can be needed less or not at all; - tankers of any size can be served. The dimensions of the platform construct i on are not related to the size of the tanker nor to any forces on it. The platform can be used at a port where the size of the tankers might increase in the future; - the platform can be installed quickly (this might also be interesting for military operations).","oil terminal; floating terminal; floating platform","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:df54737a-4d14-4dae-ad1d-59cc9b6fbfb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df54737a-4d14-4dae-ad1d-59cc9b6fbfb4","Research on bifurcations in rivers","Roosjen, R.; Zwanenburg, C.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor); Van Zomeren, B.C. (mentor)","1995","One of the unsolved problems in the water resource engineering is the morphological behaviour of bifurcations in rivers. Bifurcations can be found in deltas, in estuaries and in braided rivers. When modelling river reaches which contain a bifurcation, a nodal point relation is needed. The problem is to determine this nodal point relation. The distribution of sediment over the two branches is determined by local three-dimensional phenomena and it has to be specified explicitly at every bifurcation that is modelled. Nowadays nodal point relations are used, which are not based on thorough (experimental) research. In this report the search on the distribution of the sediment as a function of the discharge distribution is described. An experimental model of a bifurcation in a river is designed and constructed. This experimental model is used to do experiments which lead to a better insight in the behaviour of the bifurcation. Before starting the experiments, all parts of the test rig were tested. Then several experiments have been designed and carried out with the test rig. The measurement errors, made during the experiments, are described, which gives a good view of the quality of the experiments. Since it was time-consuming to obtain data from the experiments, a thorough statistical analysis of the found data is carried out. Several statistical techniques were used to obtain as much information as possible from the data. With the use of this statistical analysis, nodal point relations were found for the specific types of bifurcations in the test rig, for three different upstream discharges and two different shapes of the bifurcation. It appeared that the general nodal-point relation proposed by Wang et al (1993) was appropriate. The unknown parameters of this relation were found for the circumstances of the experiments; Three relations are found for the first shape of the bifurcation, with a respective upstream discharge of 20 1/s, 30 1/s and 40 1/s. Two relations are found for the second shape of the bifurcation, with a respective upstream discharge of 30 1/s and 40 1/s. It is statisticaly proven that some of the coefficients in these relations are comparable for the different circumstances, but others are not. In order to see whether it is possible to carry out numerical simulations of a bifurcating river, the configuration of the experimental model and the found nodal point relations were used as input for simulations with WENDY. Thus, simulations were carried out of some of the experiments. It appeared that the results of these simulations were comparable to the measured data from the experiments. Therefore it is proven that if a good nodal-point relation is known, a good simulation of a bifurcating river can be carried out. Recommendations are given how to continue this research project in the future. The relations that are found here are only valueable for the given circumstances of the experiments. The final goal, however, of this research is to get a relation of the distribution of the sediment over the two downstream branches which can be used in all circumstances. More research has to be done to obtain this.","bifurcation; river morphology; river hydraulics","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d2e426f4-b34b-4dc0-b33e-74e3e0d28d00","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2e426f4-b34b-4dc0-b33e-74e3e0d28d00","Particle size measurements, modelling and control strategies of jet mill plants","Moolenaar, J.A.C.","Gommeren, H.J.C. (mentor); Dijkstra, S. (mentor); Bosgra, O.H. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1995","Jet milling is a size reduction method that is used to produce fine powder with a narrow size distribution, such as toners, pharmaceuticals, and plastics. The main disadvantage is the large energy consumption of the jet mill compared to other grinding processes. The aim of the Jet Mill Project is to reduce the energy consumption. This will be achieved by a controlled grinding system, minimising the production of off-spec material, and operating closer to the product specifications. The research within the Jet Mill Project therefore focusses on increasing the controllability of the PSD. In industrial practice the operating conditions of a jet mill are often determined by trial and error. To avoid off-spec material the mill has often to be tuned to lower risk. This results in a relatively large amount of off-spec material. A measurement and control system has to be designed in order to allow a better tuning that will reduce off-spec material. Main feature of this system will be control, based on in-line particle size measurements using light diffraction. As an alternative of the presently used laser diffraction instrument a particle size measurement instrument based on the scattering of incoherent light has to be tested. Data acquisition software has been customised in order to implement and test control strategies and to design automatic start-up and shut-down procedures. This allows to repeat experiments without interference of an operator. Data transfer from the particle sizer computer to the process computer was established. This data can be displayed on a trending screen and used for control routines. Experiments have shown that particle sizing can in principle be done with a low-cost instrument, the Jena Optik instrument, using a conventional white light source, a photomultiplier and a liquid crystal display. Recommendations for a redesign have been made to improve the accuracy of particle size measurements. A non-model-based controller is implemented on the 10"" jet mill plant. This controller can bring the mill during start-up to the desired median particle size. The median particle size is used for control of the feedrate, which reduces the hold-up in the mill chamber until the desired median is reached. The robustness of this controller seems limited due to the contamination of the lenses of the in-line cell. From experiments can be derived that the first principal component of the Malvern Mastersizer X can be used for feedback control. The first principal component shows similar behaviour as the median particle size. A dynamic jet mill model was available within the Jet Mill Project. In order to obtain a more physically based model description the model has been extended with zones in a radial direction. Computational fluid dynamics and pilot plant experiments should provide data to verily and obtain parameters of this model.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek","","Mechanical Engineering","Jet Mill Project",""
"uuid:38fa39fa-1d29-4090-a237-b619fe10efa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38fa39fa-1d29-4090-a237-b619fe10efa4","Systematic Analyis of Gas Turbine - Fuel Cell Combinations for Electric Power Generation with very high Efficiency","Drenth, J.T.","Blomen, L.J.M.J. (mentor)","1995","Within the EC Joule-II programme which covers the field of non-nuclear research a joined research project has been carried out aimed to arrive at an objective, systematic system analysis of combinations of gas turbines and fuel cells for the generation of electric power. Knowing that pressurised fuel cell systems are more efficient than unpressurised versions, but have suffered overall due to poor performance and/or unreliability of the system rotating components or other peripherals, the basic idea behind the combination systems proposed here is that the proven gas turbine components should ensure reliable pressurised fuel cell operation.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:38e218e3-aaef-46b4-b373-de730193f421","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38e218e3-aaef-46b4-b373-de730193f421","Liquefaction and transport of mud on a sloping bed caused by waves","Reijnders, M.","Battjes, J.A. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Van Kessel, T. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1995","The seabed of many coastal and estuarine areas in the world mainly consists of mud. The interest in the complex behaviour of mud has increased considerably the last few decades, because mud has become more and more a menace to the environment. Contamination o f mud has infertalized agricultural land and with the increase of harbor activity, accumulation of mud in navigation channels becomes a hindrance. In order to study the complex (transport) behaviour of mud, experiments have been carried out by various researchers. The aim is to get an insight in the mechanisms underlying the generation of fluid mud as well as the interaction o f a fluid mud layer and waves and current. The present study focuses on the liquefaction and transport behaviour o f mud on a sloping bottom, caused by surface waves. The liquefaction behaviour is examined experimentally. An existing wave flume at the Hydromechnics Laboratory at the Delft University of Technology was prepared to carry out the experiments. Inside the wave flume a slightly narrower flume was constructed that could be tilted. The mud type used was China Clay which mainly consists of kaolinite. When the bed had consolidated, the inner flume was tilted and harmonic waves were generated. Measurements were made on the velocity, the wave amplitude, the pore pressures in the bed, the bed profile and suspension concentration. The experiments show that liquefaction of the bed occurs as soon as a certain threshold value is exceeded. The aggregate structure of the particles is broken up accompanied by a strong increase in pore pressure. When the strength in the bed is reduced to zero, mass erosion of the liquefied layer occurs. This happens at the greatest rate at the top part of the slope. The eroded mud is primarily transported by bottom transport. Entrainment into the water layer above is not significant. In order to calculate the shear stresses in the bed at the onset of liquefaction a theoretical model is applied in which the mud bed is modelled as a poro-elastic medium lying on a smooth impermeable base. Also the influence o f the gravitation force due to the sloping bed is considered.","liquefaction; wave action; bed stability","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:35ae42da-b60c-43ee-a9d5-5b88dbb5c564","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35ae42da-b60c-43ee-a9d5-5b88dbb5c564","Design Caisson breakwater: An evaluation of the formula of Goda","Vis, C.L.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Holmes, P. (mentor); Hardwick, D. (mentor)","1995","The growing need for breakwaters in deep water due to the increasing draught of large vessels draws the attention to caisson breakwaters. These monolithic structures are more economical compared to rubble mound breakwaters. Especially in deep water lower construction and maintenance costs and considerable savings in construction time can be realised. A caisson is built on shore and towed out to the actual offshore site. Unfortunately, damage at a caisson is often progressive. This causes an abrupt collapse of the structure. By understanding the dynamic processes involved, the design of the structure can be soundly based. The formula of Goda (1985) is a worldwide used design method for vertical breakwaters based on the quasi-static approach. His design method is very useful as a first indication for the dimensions of the caisson. In order to be able to analyse Goda's method, the design of a caisson breakwater is roughly divided in three phases. First the crest elevation of the caisson, the design wave and the design water depth, are determined with probabilistic considerations about the economy of the harbour. Subsequently the wave load follows from the wave pressure formulae. Thirdly, the width of the structure sets the weight of the structure which defines the safety against failure. Goda sets the design parameters on definite values regardless the cost-benefit analysis of the harbour. His design wave is the highest wave in the design sea state, which is based on the principle that a breakwater should be designed to be safe against the single wave with the largest pressure among storm waves. From the comparison of the measured wave forces of the hydraulic model study and the values calculated with the wave pressure formulae of Goda and of the linear wave theory no conclusions can be drawn. This is partly due to the close resemblance of the results of the linear wave theory and Goda's formula for the conditions at Europoort Rotterdam and partly caused by the scatter in the measurements. An experiment about the failure mechanisms of the caisson confirms the introducing of uncertainties concerning the placing of the caisson on the rubble mound foundation. Goda's wave pressure formulae turned out to be in fact design formulae. Not only his design parameters but the formulae themselves include safety considerations. Evaluation of Goda's formula is therefore only valid when the whole design process is taken into account. It is noted that the accuracy of the calculated wave pressure on the wall is very good with respect to the uncertainties introduced in the foundation forces and the determination of the design parameters.","Breakwater; caisson; Goda formula","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:959d4d20-836d-400d-8102-5aac8f324f5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:959d4d20-836d-400d-8102-5aac8f324f5a","De haven van Rades (Tunesië)","Groothuis, A.; Van Rooijen, R.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Van der Heijden, R.E.C.M. (mentor)","1995","Nabij Tunis, de hoofdstad van Tunesië (Noord-Afrika), bevinden zich drie haventerreinen die gezamenlijk het complex Tunis/La Goulette/Radès vormen. De haven van Tunis wordt binnenkort gesloten voor commercieel scheepvaartverkeer. De in 1986 geopende haven van Radès is opgebouwd uit twee aparte haventerreinen, een gespecialiseerd terrein voor de overslag van bulkgoederen en een general cargo-gedeelte voor de overslag van stukgoederen vervoerd door conventionele general cargo-schepen, ro-ro- en containerschepen. In 1993 bedroeg de hoeveelheid overgeslagen general cargo 1,1 miljoen ton. De vervoersprognoses voor de komende jaren duiden op een toename in transport over zee van goederen van en naar de haven van Radès. Met name op het gebied van ro-ro- en containeroverslag wordt een sterke toename verwacht, mede door de overname van een deel van de overslag van de haven van Tunis. In combinatie met de huidige lange wacht- en verblijftijden van schepen en goederen in deze haven, wordt aangenomen dat de haven dit aanbod in de toekomst niet meer zal kunnen verwerken. Om dit te voorkomen zal de haven van Radès zich verder moeten ontwikkelen en een aantal aanpassingen moeten ondergaan. In dit afstudeerwerk, dat wordt verricht in samenwerking met het ingenieursbureau DHV, wordt ingegaan op de ontwikkeling van het general cargo-deel van de haven van Radès. Aan de hand van de gesignaleerde huidige problemen en de verkeersprognose voor de komende jaren, wordt een masterplan opgesteld voor deze haven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een computersimulatiemodel, om op die wijze sneller en beter inzicht te krijgen in de gevolgen en effecten van bepaalde ingrepen.","port planning; port infrastructure; Tunesia","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d9eebad8-9ecc-4d08-815c-6c0a92f95f87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9eebad8-9ecc-4d08-815c-6c0a92f95f87","Simplified-Perturbed-Hard-Chain Theory: Modifications in Prigogine's c-parameter and the effect on vapour-liquid equilibria in pure fluids and binary mixtures","Muiderman, M.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor)","1995","on two simple potential functions. The hard sphere potential, leading to the accurate CarnahanStarling equation is used for the repulsive part. The attractive term is a local composition model for square-well molecules. The SPHCT equation is suitable for the prediction of the phase behaviour of chain molecules, such as n-alkanes. For a pure component, there are three parameters: the hard-core volume, v·, the energy parameter, T' and the number of external degrees of freedom, 3c. In this thesis, there are two modifications of the SPHCT developed. The first modification is a combination of two improvements of the SPHCT: the fact that Prigogine's c-parameter is density dependent (1987 SPHCT) is combined with a better description of the hard-sphere structure in the attractive term (1992 SPHCT). As an extra adjustment, Ciocca's parameters, n and λ are considered to be linear with the hard-core volume, v·. The saturated pressure and liquid volume of pure n-alkanes are predicted slightlymore accurate than with the 1992 SPHCT equation of state. Unfortunately, this modification doesn't lead to a better description of vapour-liquid equilibria in binary mixtures of n-alkanes. Furthermore, the mixing rule for the c-parameter is adjusted to yield better results for the vapour-liquid equilibria in binary mixtures. It appears that the linear mixing rule gives an overestimation for the average value of c. A small adjustment in the mixing rule gives an enormous improvement in the prediction of the vapour-liquid equilibria for asymmetric mixtures of n-alkanes. If the components in the binary mixture have similar values of c, such as the methane/ethane binary, the new mixing rule gives the same estimations as the old mixing rule. So this new mixing rule can be used instead of the commonly used linear mixing rule for the prediction of vapour-liquid equilibria in all types of binary fluid mixtures.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:bead7bc4-7b04-41a0-b434-7e4ac5ecf503","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bead7bc4-7b04-41a0-b434-7e4ac5ecf503","Zanddiodes voor Delfland: Onderzoek naar de invloed van drijvende Offshore golfbrekers op de Delflandse kust","Van Engelen, H.J.","D'Angremond, K. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Pinkster, J.A. (mentor)","1995","Onderzoek naar de invloed van drijvende golfbrekers op de kust van Delfland. Om de werking te zien van het zanddiode-principe in te zien, is zowel voor het langstransport als het dwarstransport, een mathematisch model toegepast op de Delflandse kust. Uit de berekeningen van het langstransport kwam naar voren, dat het mogelijk was om het netto langstransport van zand iedere gewenste richting op te sturen en dat ook de grootte hiervan beïnvloed kan worden. Wanneer golven uit alle richtingen gedempt worden, door ze evenwijdig met de kust te leggen, dan neemt de grootte van het netto transport af. Wanneer echter golven die zorgen voor een Noordelijk gericht zandtransport gedempt worden, dan is het mogelijk om het netto transport Zuidwaarts te laten gaan en in grootte te doen toenemen. Uit de berekeningen van het dwarstransport kwam naar voren, dat wanneer de golven systematisch gedempt zouden worden, er een profielkanteling optreedt. Zand wordt van de onderkant van het kustprofiel naar de bovenkant vervoerd. Dit doet de kust vooruit komen. Op deze manier is het mogelijk om landaanwinst te creëren.","Delfland; Floating breakwater; Coastal erosion; Coastal Morphology","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d077b5f7-6ef4-4f51-8577-467877dbcf77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d077b5f7-6ef4-4f51-8577-467877dbcf77","Probabilistic design of breakwaters, the Ennore breakawater project: Failure mechanisms of a crested rubble mound breakwater","Plate, S.","Kalff, F.R. (mentor); Meermans, W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1995","Breakwaters differ from each other by their functions or their type. The most important function of breakwaters is to allow the ships to be loaded and unloaded in calm water conditions and to provide dock or quay facilities. Several types of breakwaters can be distinguished, depending on their operation and design. The most common breakwater concepts are divided into two types: statically stable and dynamically stable breakwaters. The site variables, set by the situation at Ennore, concerne the geotechnical aspects, the construction material and the hydraulic boundary conditions. The hydraulic boundary conditions will be determined by the wave climate during extreme weather conditions, which is during cyclones. Cyclones arrive on the east coast of India usually with a return period of 2 years. Wave motions in harbours can, under extreme conditions, endanger the handling of vessels at berth. Therefore a certain degree of tranquillity of the harbour basin is required. The tranquillity of the harbour basin is essential for ships to load and unload in calm water conditions. Too high waves in the harbour basin will cause an unsafe handling of ships. Should the coal handling cease at Ennore, then the storage of coal will run out, leading to the breakdown of the power station. The breakwater structure has to reduce the wave heights in the harbour by adequate layouts. By analysing the failure mechanisms of all the different parts of the breakwater, reliability functions can be formed and the probability of failure, according to the various mechanisms, can be calculated. These reliability functions, described by each failure mechanism, are mainly based on hydraulic and geotechnical parameters. This study attempts to survey all imaginable failure mechanisms that may occur during the design, construction, and lifetime of the crested rubble mound breakwater at Ennore. In order to address the problems encountered systematically, a general faulttree has been given. The quantification of some failure mechanisms for the crested rubble mound breakwater at Ennore is effected for the following failure mechanisms: - instability of a rock armour slope - instability of an armour layer with ACCROPODE elements - slip circle of a rock armour layer - horizontal displacement of the crest element. The quantification of these failure mechanisms is a complex task which most important difficulty resides in the determination of the mean value and the standard deviation of the variables. After the calculation, an adjustment of these values may take place in order to improve the design.","breakwaters; India; probabilistic design; ha;rbour mole","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5d7f96bf-a43d-4dc6-86e7-2e210941eb2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d7f96bf-a43d-4dc6-86e7-2e210941eb2a","1-D morphological river models: Schematisation and interpretation","Van Liebergen, J.C.G.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1995","This study contains two topics which are important for the use of a one-dimensional computer model, calculating morphological changes in time. Firstly, for a good prediction of the morphological changes by the model a good reproduction of the water movement and the sediment movement is necessary. One of the conditions for a good reproduction of the process is a good schematisation of the river cross-section in the model. In the river cross-section, a good reproduction of all the parameters playing a role in the morphological process is required. Several schematisation-methods are treated, considering a fluctuation in the discharge and irregularly shaped cross-sections. The second topic of this study considers the interpretation of the calculated morphological change to the real cross-section. The calculated morphological change is distributed over the width of the cross-section in several ways, each distribution with his own physical background. The results show an influence of the distribution-option on some practical parameters. For both topics data are used of the Da River in Vietnam and of the River Waal in the Netherlands.","river morphology; river model","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4034c8ef-9217-46c3-ba00-87f854362e52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4034c8ef-9217-46c3-ba00-87f854362e52","Gradient Theory: Prediction of interfacial tension using the associated perturbed anisotropic chain theory","Wijtkamp, M.","Cornelisse, P.M.W. (mentor); Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1995","The behaviour of interfaces in fluid systems is of fundamental and practical importance. Interfacial tensions in fluid mixtures are often required for the design of chemical process equipment. In oil reservoirs, the surface/interfacial tension is held responsible for the migration of hydrocarbons and, therefore, the recovery from these reservoirs. A theory, which is of particular significance for computation of interfacial tensions is the gradient theory (GT), originally introduced by Rayleigh (1892) and van der Waals (1894). The required inputs of gradient theory are the Helmholtz free energy density of the homogeneous fluid and the so-called influence parameters, Cij of the inhomogeneous system. This influence parameter is related to the direct correlation function of the homogeneous fluid. This result means that all the important inputs of gradient theory can be derived from the properties of the homogeneous fluid. The relation for the Helmholtz free energy density was derived from the associated perturbed anisotropic chain theory (APACT). This theory was designed to treat mixtures that associate through hydrogen-bonding or through the interaction between dipolar or quadrupolar molecules. One disadvantage of using APACT is that it overpredicts the critical pressure as well as the critical temperature for hydrogen-bonding, polar or non-polar fluids. This unfortunate effect also occurs in mixtures, as was shown for systems containing carbon-dioxide. To test the model, the interfacial tensions of water, linear alcohols from methanol up to 1-decanol, n-butane, n-pentane, n-hexane, n-heptane, n-octane, n-decane, carbon-dioxide, benzene, and their mixtures were calculated. The interfacial tension of the pure compounds can be accurately described when the influence parameter, fitted to experimental interfacial tension data, is a linear function of temperature. The ability to predict interfacial tension of mixtures was studied for systems, such as water/n-alkanes, n-alcohols/n-alkanes, n-alcohols/n-alcohols, water/n-alcohols, carbondioxide/n-alkanes, benzene/n-alcohols and benzene/n-hexane, water/methanol/1-propanol and carbon-dioxide/n-butane/n-decane. It was shown that the gradient theory in cooperation with the APACT equation of state can predict interfacial tension of liquid-vapor and liquid-liquid interfaces, of the studied mixtures, reasonably well. Predictions can even be approved by using a binary interaction parameter, kii which corrects the attractive part of APACT. In order to calculate interfacial tensions, the density profiles of all the components present in the mixture, must be obtained. A remarkable effect was observed in the obtained density profiles of 1-propanol/n-heptane. The increasing density, along the interfacial zone, of 1-propanol causes a decrease in the concentration of n-heptane. This effect was not unique for this system and occurs in almost every binary system with n-alcohols and an alkane or a n-alcohol as second component. A possible orientation of the alcohol molecules in the interface can cause this effect, resulting in a decrease of the n-heptane density.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:a78ee7da-fae7-424b-99c5-f55f83068ad8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a78ee7da-fae7-424b-99c5-f55f83068ad8","Het gebruik van probabilistische methoden bij het beoordelen van het stortresultaat van een zijstorter","Cregten, H.J.","Vrijling, J.K. (mentor); Meermans, W. (mentor); Visser, P.J. (mentor); Van der Doer, M. (mentor); Rijkswaterstaat (contributor)","1995","De doelstelling van dit afstudeerwerk is het verkrijgen van inzicht in het stortproces van een zijstorter. Er zijn vier factoren die ervoor zorgen dat de stenen in het water een horizontale verplaatsing kunnen ondergaan. Deze zijn: 1) Spreiding van de steen door horizontale krachten die het water uitoefent op de steen veroorzaakt door het loslaten van wervels (kortweg aangeduid met 'spreiding') 2) Verplaatsing van de steen nadat de steen contact gemaakt heeft met de al aanwezige stenen op de bodem (kortweg aangeduid met 'afschuiving') 3) Stroming 4) Verplaatsing van de steen in horizontale richting doordat de steen bij het over boord gaan een zet krijgt Met behulp van een wiskundige modellering is het gedrag van de vallende stenen beschouwd. In het wiskundige model zijn de laatste twee factoren, de stroming en de verplaatsing van de steen bij het over boord gaan, niet meegenomen. De wiskundige modellering beperkt zich tot de eerste twee factoren, de spreiding en de afschuiving. Het wiskundige model is opgebouwd uit een aantal delen die stapsgewijs afgeleid zijn. In eerste instantie is de horizontale verplaatsing van een steen gemodelleerd in stilstaand water. Hierbij speelt alleen spreiding een rol. Vervolgens is deze modellering toegepast op een hoeveelheid stenen, waarbij in eerste instantie voorlopig buiten beschouwing gebleven is. Drie verschillende situaties zijn beschouwd: De hoeveelheid stenen vertrekt achtereenvolgens vanaf een punt (puntstort), een lijn (lijnstort) en een vlak (vlakstort) van het wateroppervlak. Vervolgens is een van de drie verschillende situaties eruit gelicht, namelijk de situatie waarbij gestort wordt vanaf een lijn (lijnstort). Bij de experimenten die beschikbaar zijn om het model te testen, zijn namelijk eveneens stenen gestort vanaf een lijn. Aangezien bij de experimenten afschuiving een rol speelt, is de wiskundige modellering van de lijnstort uitgebreid door er afschuiving bij te betrekken. Hieruit is naar voren gekomen dat er drie situaties op kunnen treden: Het Gaussprofiel, het overgangsprofiel en het driehoeksprofiel. Vervolgens is de wiskundige modellering getoetst aan experimenten, uitgevoerd door het Waterloopkundig Laboratorium. Het doel van deze toetsing is het valideren van het wiskundige model. Hieruit is naar voren gekomen dat de experimenten slechts gedeeltelijk geschikt zijn om het model te toetsen. Daarom is er een concept uitgewerkt om experimenten zo uit te voeren dat zij beter geschikt zijn om het model te toetsten. Vervolgens is beschouwd op welke manier het mogelijk is om het wiskundige model toe te passen op een varende zijstorter die gebruikt wordt om een laag stenen op de bodem aan te leggen. Hieruit is naar voren gekomen dat de verhouding tussen de laagdikte en de diameter van de stenen van belang is. Is deze verhouding groot dan kan het afgeleide model voor de vlakstort gebruikt worden. Is deze verhouding klein, (orde van grootte: laagdikte is gelijk aan 1 tot 2 keer de steendiameter), dan kan het model voor de vlakstort niet gebruikt worden. Er is een concept uitgewerkt op welke manier het wiskundige model in dit geval gebruikt kan worden. Deze methode wordt aangeduid met de 'gatenmethode'. Tenslotte wordt met een kwalitatieve analyse beschouwd wat de invloed van de andere twee onregelmatigheden (afwijkingen van het schip van de vaarroute en onregelmatigheden in het over boord vallen van de stenen) op het stortresultaat is. Dit is gedaan aan de hand van waarnemingen die gedaan zijn tijdens het storten van stenen bij het aanleggen van de bodembescherming in de Rio Magdalena. Hieruit komt naar voren dat deze onregelmatigheden een grote invloed kunnen hebben op de nauwkeurigheid van het aanbrengen van de laag.","side stone dumper; dumping stones; bedprotection","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:d079b281-a758-440d-badc-4e41a848bca5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d079b281-a758-440d-badc-4e41a848bca5","Sediment concentrations and Sediment transport in case of Irregular breaking waves","Grasmeijer, B.T.; Sies, E.M.","D' Angremond, K. (mentor); Van Rijn, L.C. (mentor)","1995","Coastal changes occur mostly as a result of changes in sediment transport along the coast. If at cross-section A, the sediment transport is for any reason larger (or smaller) than at cross-section B, accretion (or erosion) will take place in between the two cross-sections. For prediction of coast-lines in the future, the prediction of the net sediment transport is therefore essential. Various models, such as that of Bijker, Van Rijn, Nielsen, Engelund & Hansen and Ackers & White are available to predict the sediment transport by knowledge of wave height and current strength. The reliability of these models is unknown because data under field conditions are scarce. Only few relations between sediment transport, current velocity and wave height are known. For these reasons a laboratory study was carried out to extend the knowledge of the basic phenomena in morphological processes. The study contains experiments in which sediment concentrations and fluid velocities have been measured in case of irregular breaking waves alone and in combination with a current. Chapter 2 deals with the sediment transport basics. Two types of sediment transport, the longshore and the cross-shore sediment transport are discussed and the objectives of the present experiments are presented. In Chapter 3 the experimental set up is described. The measured parameters, methods and instruments are discussed. The experimental programme of the series A and the series B I and B2 are presented. Chapter 4 covers the experimental results from test series A. The wave characteristics, fluid velocities and the influence of these parameters on the sediment concentration, sediment load and sediment transport are studied. Chapter 5 deals with the experimental results from test series B I and B2. The distribution of the sediment concentrations, fluid velocities, sediment loads and sediment transport rates over a sand bar are studied. In Chapter 6 a comparison is made between the measurements and the sediment transport models by Van Rijn and Bijker. Transport rates, concentration profiles and velocity profiles are compared. In Chapter 7 a list of conclusions and recommendations is presented.","sediment transport; coastal morphology; longshore transport; longshore current","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e67085f7-ab0c-453d-a5a2-81afe5aee9f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e67085f7-ab0c-453d-a5a2-81afe5aee9f1","Van motor tot model: Het maken van een simulatiemodel van een dieselmotor met het computerprogramma WAVE","Hartman, J.W.","Boot, Ph. (mentor); Schasfoort, T. (mentor); Straten, T.F.J.M. (mentor)","1995","Veel motorenfabrikanten maken gebruik van computerprogramma's om het gedrag van dieselmotoren in ontwerp- en onderzoekfases te kunnen simuleren. Enerzijds door het betere inzicht dat men krijgt in en tussen fysische grootheden in de motor en anderzijds door het economische aspect: effecten van modificaties of andere ontwerpen kunnen vooraf getoetst en geoptimaliseerd worden, zonder ingrijpende (en dure) verbouwingen aan een motor. De firma Stork Wartsila Diesel (SWD) maakt gebruik van het programma WAVE van Ricardo North America. Het programma is in staat met een model van een dieselmotor simulatieberekeningen uit te voeren met betrekking tot de dynamica van drukken en temperaturen, verbrandingsprocessen en energie-overdracht bij een ingestelde belastingstoestand. De vierdejaarsopdracht, uitgevoerd bij de firma SWD, had als doe het maken van een werkend motormodel van de dieselmotor 6L38 van SWD met dit programma WAVE. Uitgangspunt voor de modelvorming is de onderdelen die de gassenstroom (lucht en afvoergassen) passeert, op te vatten als een netwerk van leidingen verbonden middels knooppunten. Middels constructietekeningen van de motor kan zo een model worden opgebouwd. Een referentiemeting doet dienst om in de ontwerpfase van het model het ten aanzien van vormgeving en performance te kunnen toetsen. De dieselmotor 6L38 is voorzien van een drukvulgroep. Door de wederzijdse afhankelijkheid van het gedrag van motor en drukvulgroep is eerst een model gemaakt zonder drukvulgroep en nadat deze kloppend gemaakt is, is de drukvulgroep van het model toegevoegd. Bij het kloppend maken en toetsen van het motormodel is, doordat WAVE niet beschikt over een goed werkend verbrandingsmodel, gebruik gemaakt van een ingevoerd heatreleaseprofiel om het verbrandingsproces te berekenen. Dit profiel is berekend uit de meetgegevens van de meting die gesimuleerd werd. Met de gevolgde methode is een motormodel tot stand gekomen dat voor een reeks van belastingen goede resultaten bereikt. Het is daarbij echter niet gelukt de lage druklussen van metingen en simulaties in overeenstemming te krijgen. Het motormodel dat met dit programma is gemaakt, heeft als nadeel dat door de tekortkomingen van het verbrandingsmodel het niet mogelijk is nauwkeurige uitspraken te doen omtrent in-cilindrische processen en de daarmee samenhangende parameters, zoals bijvoorbeeld vorming van NOx.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:3073b0d6-1bbe-4dcc-83b5-85274429b6f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3073b0d6-1bbe-4dcc-83b5-85274429b6f0","Voorbereiding van een bresgroei-experiment in het Zwin 1994","Smit, M.J.; Snip, D.W.","d'Angremond, K. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); V/d Graaff, J. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1995","DEEL 1: THEORETISCH VOORONDERZOEK In oktober 1994 zal in het natuurgebied het Zwin een experiment worden uitgevoerd, waarin de stroomgatontwikkeling in een dijk zal worden onderzocht. Doel van het project is een verificatie van de geometrie van het stroomgat (de bres) tijdens de eerste fasen van bresgroei zo dicht mogelijk bij schaal één- op-één. Ten behoeve van dit experiment zal een dijk van ongeveer 3 meter hoog en 8 meter breed (kruinbreedte) aangelegd worden. In dit deelrapport wordt een deel van het (theoretische) vooronderzoek dat is uitgevoerd ten behoeve van dit experiment beschreven. Er wordt hierbij ingegaan op het getijdengebied 't Zwin, het bresgroeimechanisme, het Zwin89 experiment en de kombergingskarakteristiek. In het laatste hoofdstuk wordt ten slotte een voorspelling gemaakt van het verloop van deze tweede Zwinproef. DEEL 2: PRAKTISCH VOORONDERZOEK Om een waterbouwkundig experiment op prototypeschaal mogelijk te maken is, naast de theoretische voorbereiding, ook een praktische voorbereiding noodzakelijk op een totaal andere schaal dan voor proeven in een laboratorium het geval is. In het kader van dit afstudeerwerk van Marion Smit en Wino Snip aan de TU-Delft, faculteit der Civiele Techniek, vakgroep Waterbouwkunde, is een meetopstelling voor de beide dijkdoorbraakexperimenten ontworpen en is bij de opbouwen afbraak van de meetopstelling begeleiding verleend. Allereerst zijn verschillende meetbruggen ontworpen die van bovenaf een goed zicht op de bres mogelijk moesten maken. Zowel met Bailey-materieel van de Genie als met meer eenvoudige onderdelen uit constructiestaal zijn bruggen ontworpen, waarbij de mogelijkheden voor de opbouwen de afbraak van de brug in het Zwin in het bijzonder de aandacht kregen. De meetbrug mocht niet in het voorbij stromende water verdwijnen. Hierdoor was het noodzakelijk om voor de opleggingen van de brug beschermende landhoofden te ontwerpen. Gebruik maken van het materieel dat al in het Zwin aanwezig zou zijn voor de geplande uitgraving van de zandvang en de verlegging van de Zwingeul was hierbij een belangrijke randvoorwaarde. De verschillende ontwerpen zijn tegen elkaar afgewogen en enkele ervan zijn nader uitgewerkt, waarbij met name een gewapende-grond constructie uit geotextiel en verankerde pontons de aandacht hebben gekregen. De meetinstrumenten voor het verrichten van metingen tijdens het bezwijken van de dijk moesten plaatsvast in de grond aangebracht kunnen worden. Hiertoe zijn de verschillende mogelijkheden onderzocht. Met name de eisen die aan een meetpaal gesteld zouden worden, kregen de aandacht. Een meetinstrument voor het bepalen van de geometrie van de groeiende bres in de tijd was niet voorhanden en diende ontwikkeld en getest te worden. De verschillende mogelijkheden zijn onderzocht en veelvuldig besproken met alle belanghebbenden. Uiteindelijk is gekozen voor een instrument dat door de afstudeerders is ontworpen en de naam 'Trillo' mee kreeg. De Trillo is in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica getest en vervolgens, onder eigen beheer, in 70-voud geproduceerd. Dit alles binnen de gestelde termijn, waardoor alle Trillo's daadwerkelijk voor de experimenten gebruikt konden worden. Het Zwin staat in open verbindingen met de zee. Voor het tijdelijk afsluiten van de Zwingeul middels een zandsluiting zijn verschillende scenario' s geschreven die vervolgens in planningen zijn uitgewerkt. Deze planningen dienden in eerste instantie om in overleg te kunnen komen tot een definitief plan van aanpak voor de afsluiting. Later heeft een van de planningen gediend als tijd-werkschema voor de daadwerkelijke afsluiting van de Zwingeul in oktober 1994. DEEL 3: VERSLAG VAN DE LABORATORIUMPROEVEN MET DE TRILLINGSMETER In dit verslag wordt een serie proeven met deze trillingsmeter beschreven, het doel hiervan is om de werking van het instrument in de extreme situatie van een doorbrekende dijk te kunnen voorspellen. Het verschil in amplitude tussen trillingen in een zandpakket (de dijk) en trillingen veroorzaakt door stromend water moet duidelijk te onderscheiden zijn wil de trillingsmeter voor het bresgroeiexperiment in 't Zwin bruikbaar zijn. In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding en doelstelling van het bresgroeiexperiment en het programma van eisen waaraan het meetinstrument moet voldoen beschreven. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de meetopstelling. In paragraaf 2.1 wordt de trillingsmeter beschreven. De trillingsmeter is opgebouwd uit een piëzo-elektrisch elementje dat aan één zijde is ingeklemd en is verbonden met de waterdichte omhulling. Tijdens de proeven wordt de trillingsmeter verbonden met een data-acquisitiesysteem dat de spanningen opgewekt door de trillingen van het instrument vastlegt. Het instrument hangt aan een touwtje in de goot. De snelheid van het water waarin de meter hangt wordt gemeten met behulp van een elektro-magnetische snelheidsmeter (EMS), deze is ook rechtstreeks verbonden met het data-acquisitiesysteem. In het laboratorium bleek een stroomsnelheid van maximaal 3.5 m/s te realiseren. Deze testen met de trillingsmeter worden in hoofdstuk 3 beschreven. De data wordt door het data-acquisitiesysteem binair opgeslagen, niet zomaar oproepbaar als een ASCII bestand. Deze niet direct leesbare file moet eerst worden omgezet. Ten behoeve van de dataverwerking is een programma (PASCAL) geschreven. De data kan nu met behulp van een spreadsheet programma (Quattro PRO) op eenvoudige wijze grafisch weergegeven worden. In hoofdstuk 4 wordt dit beschreven. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens het resultaat van de testen beschreven. In hoofdstuk 6 wordt een dijkdoorbraakexperiment op schaal beschreven. Hierbij wordt de werking (het onderscheidend vermogen) van de trillingsmeter getoetst. Uit deze serie experimenten kan worden geconcludeerd (hoofdstuk 7) dat de trillingsmeter geschikt is om de overgang tussen zand en water te detecteren. De trillingsmeter zal tijdens de tweede bresgroeiproef in het Zwin gebruikt kunnen worden gebruikt als dieptemeter.","Zwin; dijkdoorbraak; experiment; bresgroeiproces; vooronderzoek; trillingsmeter; bresgroei","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","","51.365962, 3.370717"
"uuid:4cf9efed-9b1a-42ee-91c1-01e4150f5838","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cf9efed-9b1a-42ee-91c1-01e4150f5838","Dynamics of Sustainable Development in the Gaza Strip","Lambregts, B.","Sanders, F.M. (mentor); Thissen, W. (mentor); Ruiter, W. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1995","Development and application of a simulation model for the purpose of policy analysis in the Gaza Strip.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:375a2ab5-63a9-41cf-b443-3b83d751051c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:375a2ab5-63a9-41cf-b443-3b83d751051c","De economische haalbaarheid van de U-polder als nieuwe methode voor het verdiept aanleggen van wegen","Aartsen, R.J.","Van Tol, A.F. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor); Knulst, R.H. (mentor)","1995","In een omgeving waar het ruimtegebruik beperkt is en waar waterremmende lagen niet aanwezig zijn, wordt vaak gekozen voor de traditionele betonnen bakconstructie. Deze wordt gebouwd in een kuip van tijdelijke damwanden, onderwaterbeton en trekpalen . Een variant op deze methode is de bakconstructie waarbij de damplanken als definitieve constructiewanden worden gebruikt. Voor dit marktsegment is de U-poldermethode als alternatief ontwikkeld. Het principe is eenvoudig. Een kunststof folie wordt zowel horizontaal als verticaal aangebracht; in de vorm van een U. De verticale stabiliteit van het folie wordt verkregen uit een ballastlaag. Boven het niveau van deze ballastlaag worden de horizontale grond- en waterdrukken opgenomen door een steunberm: de aanvullaag. Deze aanvullaag wordt aan de binnenzijde van de constructie gesteund door bijvoorbeeld betonnen keerwanden. Aangezien het onduidelijk is wanneer de U-polder de meest aantrekkelijke oplossing is, zijn de drie hiervoor genoemde methoden indicatief met elkaar vergeleken. Na technische uitwerking van de drie alternatieven, is dit gedaan op basis van kosten. De vergelijking is gemaakt voor vier verschillende wegniveaus en vier verschillende nuttige breedten. Voor de U-polder wordt onder dit laatste verstaan de breedte tussen de betonnen keerwanden. Relatief duur blijkt de bakconstructie met definitieve damwanden te zijn. Bij alle berekende wegniveaus en nuttige breedten is de betonnen bak gebouwd in een tijdelijke damwandkuip goedkoper. Dit lijkt vreemd, omdat het weglaten van de betonnen wanden een reductie van de kosten betekent. De voor bescherming benodigde betonnen voorzetwand met dure vuurwerende tegels, doet dit voordeel echter volledig teniet. De grootste kostendrager bij de U-polder is het grondverzet. De kosten blijken sterk toe te nemen met de benodigde ontgravingsdiepte; een 1 m dieper wegniveau betekent zo'n 2,4 m dieper ontgraven. Hogere eenheidsprijzen voor de uitkomende grond betekenen een belangrijke toename van de totale kostprijs. Een reductie in de kosten wordt bereikt door de uitkomende grond her te gebruiken in ballast- en aanvullaag. In vergelijking met de traditionele methoden wordt de kostenbesparing bij toenemende breedte steeds groter. De hoge kosten van het onderwaterbeton, de trekpalen en constructieve vloer worden immers afgezet tegen de minder hoge kosten van het extra ontgraven, het langere folie en de grotere hoeveelheid ballastzand. Bij een dieper wordend wegniveau neemt de aantrekkelijkheid van de traditionele methoden ten opzichte van de U-polder toe. De kosten van onderwaterbeton, trekpalen en constructieve vloer nemen in het beschouwde geval bij toenemende diepte nauwelijks toe, terwijl bij de U - poldermethode vooral de ontgravingskosten sterk toenemen.","bakconstructie; verlaagde wegen; grondwaterbemaling","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:cc190e0e-ac61-4832-aac1-410f393a46e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc190e0e-ac61-4832-aac1-410f393a46e4","Numerieke simulaties van een laminaire bellenkolom op basis van het two fluid model","Speksnijder, G.M.","Lathouwers, D. (mentor)","1995","In dit onderzoek is de stroming in een laminaire bellenkolom gesimuleerd op basis van het two fluid model. De simulaties zijn uitgevoerd door een drietal Computational Fluid Dynamics codes: de commerciële code Phoenics versie 2.0 en de research codes Tpflow en Tfc2d. In de drie CFD codes wordt gebruik gemaakt van het two fluid model. Essentieel aan het two fluid model is het separaat beschouwen van beide fasen, de beide fasen worden als twee elkaar penetrerende continua gezien. De tweefasenstroming wordt in het two fluid model beschreven door per fase de behoudswetten van massa en impuls op te stellen. De resultaten van de twee dimensionale simulaties van de laminaire bellenkolom bestaan uit snelheidsvelden voor zowel de continue als de gedispergeerde fase en uit de verdelingen van de volume fracties van iedere fase. Deze numerieke resultaten zijn vergeleken met experimentele resultaten uit de literatuur. Uit de simulaties blijkt dat de belstraatdiameter niet constant is over de hoogte van de kolom, door circulatie van de continue fase vindt er vernauwing van de bellenstraat plaats. Tevens blijkt dat naarmate het toegevoerde gasdebiet verhoogd wordt, de belstraatdiameter verkleind wordt. Deze bevindingen komen overeen met experimentele resultaten uit de literatuur. Uit het vergelijk van de numerieke en de experimentele resultaten blijkt dat de numeriek berekende circulatie snelheden hoger zijn dan de gemeten circulatie snelheden. De meest waarschijnlijke oorzaak is het niet simuleren van de baffles. Hierdoor ondervindt de de gesimuleerde tweefasenstroming minder frictie waardoor de circulatie snelheden hoger worden. Het is met Phoenics versie 2.0 niet mogelijk een laminaire bellenkolom te simuleren doordat de weerstandskracht niet goed is geïmplementeerd, hetgeen de oorzaak is van grote versnellingen van de gasfase. Tevens is het in Phoenics versie 2.0 niet mogelijk een uitlaatrandvoorwaarde te definieren waarbij de twee fasen met onderling verschillende snelheden uitstromen. Gezien de overeenkomst tussen de numerieke en experimentele resultaten is het gerechtvaardigd de conclusie te trekken dat simulaties van een laminaire bellenkolom met behulp van het two fluid model tegenwoordig mogelijk zijn.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f099bf6d-e6f2-46fb-9f85-64a5fd43eddb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f099bf6d-e6f2-46fb-9f85-64a5fd43eddb","Duinafslag ter plaatse van het Kurhaus","Paesschen, J.C.L.","D'Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Van der Kolff, J. (mentor); Mol, A. (mentor)","1995","Het in stand houden van een veilige zeewering is voor een laaggelegen land als Nederland van levensbelang. Medegebruik van de zeewering voor andere doeleinden verdient een zeer kritische beschouwing inzake de invloed hiervan op het beheer en de veiligheid van de zeewering. Door Grabowski & Poort is het plan ontwikkeld om de kruising van de Kurhausweg en de Gevers-Deynootweg in Scheveningen ondergronds te laten plaatsvinden. Omdat deze lokatie tot de zeewering wordt gerekend dient dit plan beoordeeld te worden op de invloed op de veiligheid en het beheer van de zeewering door de betreffende beheerder van de zeewering, het Hoogheemraadschap Delfland. Het criterium hierbij is dat de situatie wordt beoordeeld, die geacht wordt maatgevend te zijn over 200 jaar volgens een ongunstig scenario. Een negatieve invloed van de constructie op de veiligheid van de zeewering uit zich in het feit dat de constructie de ontwikkeling van het vrije afslagprofiel verhindert in de maatgevende situatie. De kelderconstructie bevindt zich dus in de afslagzone. Door de constructie zal er afslag plaatsvinden in een gebied, dat zonder de constructie niet in de afslagzone ligt. In dit rapport is een nader onderzoek gedaan naar de maatgevende situatie over 200 jaar volgens het ongunstig scenario. Dit is gebeurd via een parameteronderzoek, waarbij dezelfde uitgangspunten zijn gebruikt als door het Hoogheemraadschap worden gebruikt. Toetsing van de veiligheid van een duin dient te gebeuren volgens de 'Leidraad voor de beoordeling van duinen als waterkering' [TAW, 1984], Berekeningen gebaseerd op toekomstige situaties dienen uit te gaan van het ongunstig scenario over 100 jaar in 'Scenario's voor zeespiegelrijzing' [RWS, Technisch Rapport 6, 1988].","duinafslag; dune erosion; duinaf; Duros","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d27f68a3-26e6-4d10-b113-5e45cd305ca3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d27f68a3-26e6-4d10-b113-5e45cd305ca3","Torsietrillingsanalyse t.b.v. de conditiebewaking van zuigerverbrandingsmotoren","Bonnier, J.S.","","1995","Modellering van een rotorsysteem, uitvoering en analyse van metingen. Optimalisatie van het model en conversie van torsietrillingen naar individuele cilindermomenten.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:be7d856c-d98e-451e-af84-d53a175ce3ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be7d856c-d98e-451e-af84-d53a175ce3ff","Modelling of the hardenability of engineering steels using artificial neural networks",", P.J. van der Wolk","van der Zwaag, S. (mentor); Vermeulen, W.G. (mentor)","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:447f575d-4811-4612-8af6-88fd754e0ed0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:447f575d-4811-4612-8af6-88fd754e0ed0","Synthese en karakterisering van polyurethanen met een nitrostilbeenzijketen","Mantovani, G.C.A.","van der Lingen, R. (mentor); Mijs, W.J. (mentor)","1995","Dit onderzoek heeft zich gericht op het synthetiseren en karakteriseren van zijketenpolyurethanen met een nitrostilbeenzijketen (4’-nitrostilben-4-yloxy). Deze nitrostilbeengroep herbergt twee kenmerken. Aan de ene kant is het een stijve aromatische groep waardoor mono- en polymeren van dit mesogeen vloeibaar-kristallijne eigenschappen kunnen vertonen en aan de andere kant is dit mesogeen hyperpolariseerbaar waardoor het gebruikt kan worden voor NLO-toepassingen. De Polyurethanen zijn gesynthetiseerd uit diisocyanaten (HMDI en TDI) en diolen. Via deze diolen wordt de mesogene eenheid in het polymeer ingevoerd. Alle synthesen in dit onderzoek zijn erop gericht om of de vloeibaar-kristallijne eigenschappen (meestal bij de HMDI-polymeren) van een polymeer te verbeteren of de NLO-eigenschappen (meestal bij de TDI-polymeren) van een polymeer te verbeteren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","Scheikundige Technologie","",""
"uuid:44805b14-d8b8-4c2e-8caa-f5362d1f9c3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44805b14-d8b8-4c2e-8caa-f5362d1f9c3b","Stabiliteit golfbrekers met lage kruin","Burger, G.","D'Angremond, K. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); van der Meer, J.W. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1995","Dit afstudeerverslag beschrijft de interpretatie van een aantal proeven naar stabiliteit van lage golfbrekers. Het blijk dat de invloed van de materiaalfactoren tot een ontwerpschade van S=2 niet terug is te vinden. Boven S=2 geeft vooral de afnemende hoekigheid een progressief schadeverloop te zien. De invloed van de lengte-breedte verhouding van de stenen is niet te herkennen in de resultaten, hetgeen een mildere ontwerpeis voor de praktijk zou mogen betekenen.","stabiliteit; golfbrekers; kruin; materiaalfactoren","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:41728f1b-2fe8-4616-9086-5d8b42106727","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41728f1b-2fe8-4616-9086-5d8b42106727","Assimilatie van satelliet- en boeigegevens in de voorspelling van golven op zee","Van Endt, M.J.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Booij, N. (mentor); D'Angremond, K. (mentor)","1995","Baggeraars en offshore aannemers hebben groot belang bij goede voorspellingen van zowel windzee als deining. Deze voorspellingen kunnen gebaseerd zijn op observaties of op numerieke golfmodellen. Data assimilatie is een manier om de observaties zodanig te gebruiken, dat de model golfparameters zo dicht mogelijk de gemeten golfparameters benaderen. Hierbij worden zowel het golfmodel als de windvelden, die als invoer dienen voor het golfmodel, aangepast door correctie van wind- en modelparameters (stuurvariabelen). De windvelden bevatten namelijk fouten, die een belangrijke bron van fouten zijn in golfvoorspellingen. De in dit onderzoek toegepaste assimilatie methode (de multi-time-level methode der kleinste kwadraten) is gebaseerd op het minimaliseren van een kostfuctie, die o.a. het kwadratische verschil tussen de gemeten en de berekende significante golfhoogte (//,) bevat, waarbij de waarden van de stuurvariabelen (constant in de tijd en de plaats) gecorrigeerd worden. De nieuwe waarden van de stuurvariabelen, die behoren bij het minimum van de kostfunctie, worden gebruikt in een nieuwe (geassimileerde) golfmodelrun. De methode is toegepast op twee stormen in de Groenlandzee/Noorse Zee in de periode 1-10 maart 1993. De geassimileerde significante golfhoogten zijn afkomstig van de radar altimeter van de ERS-1 satelliet en de Waverider boeien bij Scott (Noordzee) en Haltenbanken (Noorse Zee). Het gebruikte golfmodel is DOLPHIN-B, een le/2e generatie diep water, discreet, spectraal, éénpunts golfmodel, dat de spectrale energiedichtheid berekent langs stralen vanuit het voorspellingspunt. In dit onderzoek is een klein aantal 'overall' windparameters als stuurvariabelen gebruikt om de assimilatie te sturen, zoals de lokatie van de storm, de diepte van de depressie etc.. Tevens is een dissipatie coëfficiënt in het golfmodel als stuurvariabele gebruikt. In de geassimileerde modelrun zijn de nieuwe waarden van de stuurvariabelen geëxtrapoleerd naar de 'forecast' periode. Verschillende (combinaties van) metingen van H, zijn in de assimilaties gebruikt om de invloed van assimilatie van lokale (boei) en/of globale (satelliet) informatie op de golfvoorspelling te onderzoeken, zowel in de assimilatieperiode als in de 'forecast'. Tevens is de invloed van de grootte van de gekozen onzekerheid in de stuurvariabelen op de correctie van die stuurvariabelen onderzocht. De resultaten van de geassimileerde golfmodelruns zijn vergeleken met de metingen en de eerste schattingen ('first guess' runs) van het golfmodel. De berekeningen zijn gedaan ter plaatse van de tracks van de ERS-1 en de lokaties van de boeien. Het resultaat, uitgedrukt in een scatterindex (= r.m.s.-verschil tussen metingen en modelresultaat, genormaliseerd met het gemiddelde van de metingen) is zeer verheugend voor de voorspelling van HS: de scatterindex in de forecast periode bij Scott neemt af van 36.8% in de first guess naar 13.1% na assimilatie. Bij Haltenbanken neemt deze af van 12.4% naar 9.1%. In de assimilatieperiode nemen de scatterindices af met dezelfde orde van grootte. Assimilatie van alléén (lokale) boeigegevens blijkt over het algemeen betere resultaten voor de voorspelling van HA in een voorspellingspunt op te leveren dan bij het gebruik van (combinatie van boeigegevens met) de globale ERS-1 gegevens. Het totale golfveld wordt door de ERS-1 gegevens gecorrigeerd, waardoor de correctie in één punt niet optimaal zal zijn, maar een soort van 'gemiddelde correctie' is. De assimilatie van H, voor het voorspellen van deining blijkt minder goede resultaten op te leveren: de scatterindices voor de deiningshoogte worden na sommige assimilaties zelfs slechter dan in de first guess. Indien er hoofdzakelijk deiningsenergie in het first guess spectrum aanwezig is, wordt de voorspelling van de deiningshoogte wèl significant verbeterd bij assimilatie van H5, voornamelijk bij assimilatie van de globale ERS-1 metingen. De grootte van de gekozen standaard deviatie van de stuurvariabelen heeft geen grote invloed op de correcties van de stuurvariabelen, noch op de golfvoorspelling. Wel levert een grote standaard deviatie (> 10°) van de draaiing van de windvectoren zeer grote (fysisch onacceptabele) correcties van de richting van de windvectoren op: 30° a 40°. De dissipatie coëfficiënt van het golfmodel wordt bij alle assimilaties zoveel gecorrigeerd, dat nader onderzoek naar de first guess waarde van deze stuurvariabele gewenst is. Het golf assimilatie systeem in deze opzet is een effectieve en efficiënte manier gebleken om een verbeterde golfvoorspelling te maken. Effectief omdat er bij grove correctie van slechts een paar stuurvariabelen reeds een significante verbetering in de golfvoorspelling optreedt. Efficiënt omdat het systeem slechts een paar uur rekentijd op een eenvoudige PC behoeft en dus geschikt lijkt voor operationele doeleinden (op snellere machines) en dus vrij goedkoop is.","buoy data; satellite data; wave data; golfmetingen; golfvoorspelling","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:57c2d3bc-6b0f-40c6-aa88-54e32f5f5e74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57c2d3bc-6b0f-40c6-aa88-54e32f5f5e74","Ontwikkeling van draagvermogen van zandstorten + meetverslag","Staatsen, M.A.","D' Angremond, K. (mentor); Verruijt, A. (mentor); Bloos, F. (mentor); Van Roode, F. (mentor); Uelman, F. (mentor)","1995","Hoofstuk 6 is niet opgenomen in deze versie van de thesis. Voor de werkmethode op het stort waarbij het stortmaterieel over het zojuist hydraulisch opgebrachte zandpakket moet rijden is voldoende draagvermogen van het zandpakket noodzakelijk. De aanwezigheid van een silt/lutumfractie in het zandpakket kan onvoldoende draagvermogen tot gevolg hebben. Daarom is een voorspellingsmethode opgezet waarmee de ontwikkehngsduur van draagvermogen in het stort berekend kan worden. Met deze voorspellingsmethode kan een oordeel over de haalbaarheid van een werkmethode worden gegeven. Eerst zijn bestaande voorspellingsmethoden geïnventariseerd door middel van litteratuuronderzoek en interviews. De in de litteratuur gevonden methode Nieuwenhuis blijkt toch niet de oplossing voor het gestelde probleem te zijn. Met name het uitgangspunt dat de ontwatering in het stort horizontaal zou plaatsvinden is hier niet van toepassing. Om de ontwikkeling van draagkracht in het stort weer te geven is daarom een model opgesteld dat is gebaseerd op ééndimensionale consolidatie. Hierbij wordt als randvoorwaarde gesteld dat de stortondergrond slecht waterdoorlatend is zodat alleen ontwatering naar boven kan plaatsvinden. Door middel van een gevoeligheidsanalyse zijn de significante parameters in het model vastgesteld. Naar verwachting blijkt de waterdoorlatendheid één van de belangrijkste parameters te zijn. Na baggeren en opspuiten is de samenstelling van het zand veranderd. Dit wordt ontmenging genoemd. Omdat de doorlatendheid van het zand op het stort voorspeld moet worden moet ook de samenstelling van het zand op het stort en dus de grootte van de ontmenging worden voorspeld. Hiervoor is een rekenmethode gevonden die goede resultaten blijkt te geven. De dichtheid in het stort is ook een invloedrijke parameter in het model. Omdat de sedimentatieen erosieprocessen op de storthelling zeer complex zijn kunnen de dichtheden langs deze weg niet berekend worden. Daarom wordt uitgegaan van eerder gemeten vergelijkbare waarden. Deze methode van voorspellen blijkt toch nog complex te zijn. Doordat de gradering van zand tijdens het hydraulisch opbrengen verandert zullen ook de minimale- en maximale dichtheden van het zand veranderen. Na berekening van de ontmenging kan de gradering geschat worden. De korrelvorm van zand verandert niet tijdens de processen op het stort. Aan de hand van relaties tussen korrelvorm, gradering en dichtheid kan dan een voorspelling worden gedaan over de dichtheden in het stort(1). Met de voorspellingsmethode zijn goede resultaten bereikt. Tijdens de opspuitwerkzaamheden van het Tanjung Manis Reclamation Project zijn metingen verricht om het model aan de praktijk te toetsen. Het model blijkt de vergelijking met de praktijk goed te doorstaan. De waargenomen ontwikkehngsduur van draagvermogen komt goed overeen met de berekende ontwikkellingsduur. Ook de berekeningen van de dichtheid van het zandpakket, de doorlatendheid van het zand en de ontmenging gaven goede resultaten. Met het model voor de ontwikkeling van draagvermogen is een voorspellingsmethode opgezet die houvast kan bieden bij het bepalen van de juiste werkmethode. Door een verdere toetsing aan de praktijk kan de voorspellingsmethode verbeterd en geoptimaliseerd worden.","reclamation; zandstort; hydraulic fill; Tanjung Manis; meetverslag; draagvermogen; landaanwinning; baggerenstorten; Tanjung Manis Reclamation Project","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9be75e60-5ec1-4cb9-b85a-639819aeff76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9be75e60-5ec1-4cb9-b85a-639819aeff76","Zeespiegelstijging en de gevolgen voor de Nederlandse Kust","Wolters, A.F.","Van de Graaff, J. (mentor); Kraak, A.W. (mentor); Rakhorst, H.D. (mentor); Van de Sande, J.T.M. (mentor); Verhagen, H.J. (mentor)","1995","De temperatuur op aarde stijgt. Een gevolg van deze temperatuurstijging is zeespiegelstijging. Een ander gevolg zou kunnen zijn dat de weersomstandigheden kunnen veranderen. De gemiddelde windkracht zou kunnen toenemen waardoor de golfhoogtes kunnen toenemen. Ook de gemiddelde windrichting zou kunnen veranderen. Een en ander zal gevolgen hebben voor de Nederlandse kust. Door zeespiegelstijging gaat de kustlijn achteruit. In 1990 is besloten dat de positie van de kustlijn zal worden gehandhaafd op de plaats waar deze begin 1990 lag. Het handhaven van de kustlijn zal gebeuren door op plaatsen waar de verplaatsing van de kustlijn een landwaartse trend vertoont zandsuppleties uit te voeren. Wanneer veranderingen op gaan treden in de gemiddelde golfhoogte en -richting zal dat gevolgen hebben voor de zandtransporten langs de Nederlandse kust, zowel in dwars- als in langsrichting. De duinafslag tijdens stormomstandigheden kan dus gaan toenemen. Verder kunnen de gradienten in het langstransport gaan veranderen waardoor de erosie- (en aanzandings) hoeveelheden veranderen. In een onderbouwende studie voor het kustbeleid (""kustbeleid na 1990"") zijn een drietal scenario's opgesteld met betrekking tot zeespiegelstijging en andere ontwerpparameters. Deze zijn weergegeven in tabel 0.1. Het beleidsscenario is het scenario waar momenteel vanuit wordt gegaan bij de uitvoering van het kustbeleid. Het anticiperende scenario gaal uit van de te verwachten veranderingen. Als bovengrens is er nog een ongunstig scenario aangegeven. Deze label heeft als uitgangspunt voor deze studie gefungeerd. Het doel van deze studie was te bepalen of het handhavingsbeleid in de toekomst kan worden voortgezet. Daarvoor is bepaald hoeveel zand er in de toekomst nodig zal zijn voor de handhaving van de positie van de kustlijn. Daarnaast is nagegaan of de veiligheid van de duinen als waterkering in de toekomst in het geding kan komen. Het is gebleken dat de hoeveelheden zand die nodig zijn om de kust conform de zeespiegelstijging op te hogen binnen de perken blijven als het probleem alleen met de zogenaamde Bruun-benadering wordt beschouwd. Verder kunnen veranderingen op gaan treden in de langstransportgradienten. Die veranderingen kunnen leiden tot een toename van de erosie langs de kust. Deze erosie zal gecompenseerd moeten worden met extra suppleties. De hoeveelheden die hiervoor nodig zijn, zijn ook niet erg groot. Uit andere studies is echter gebleken dat de hoeveelheden zand die in de toekomst nodig zullen zijn om het ecologische systeem van de Waddenzee te behouden veel groter zullen zijn dan de hoeveelheden die uit de Bruun-benadering voor de verschillende kustsecties volgen. De Waddenzee blijkt dus in hoge mate bepalend te zijn voor de totale hoeveelheid jaarlijks te suppleren zand.","sea level rise; Dutch coast; zeespiegelstijging; climate change; dune coast; artificial beach nourishment","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:beae1be8-2110-4b8b-a566-721b225e85e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:beae1be8-2110-4b8b-a566-721b225e85e2","Ontwerp van een standaard voor hoge-snelheids-breuk van kunststoffen","Dekker, J.C.","Bakker, A. (mentor)","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:473977e9-5c94-4afd-91a6-54fb9bee3ecf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:473977e9-5c94-4afd-91a6-54fb9bee3ecf","Towards numerical modelling of cooling water discharges and related phenomena","Bijvelds, M.D.P.","Battjes, J.A. (mentor); Delvigne, G.A.L. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Stelling, G.S. (mentor)","1995","This thesis describes the numerical modelling of discharges where density differences play an important role, in particular positive buoyant cooling water discharges. Two regions, in which the hydrodynamics are influenced by the discharge, can be distinguished; the near-field and the far-field. In the former region the initial jet characteristics of momentum flux, buoyancy flux and outfall geometry influence the jet trajectory and mixing. In the far-field the discharge characteristics become less important and ambient conditions will control trajectory and dilution through buoyant spreading and diffusion due to ambient turbulence. Density differences between the discharged and the ambient water are even smaller than in case of salt and fresh-water problems when cooling water problems are considered. Gravitational forces are therefore less dominant and turbulence plays an important role in heat transport. Laboratory experiments are used to verify the results from the 3-D shallow water model TRISULA, which computes the far-field hydrodynamics and mass transport. The turbulence model used, a common isotropic k-e model which takes stratification into account, seems not appropriate to simulate the (low Reynolds number) laboratory experiments. Vertical mixing is overestimated and the front lags behind and is very steep. The consequences of assuming hydrostatic pressure for the front shape are investigated, by developing a 2-DV model in which a non-hydrostatic pressure correction term, is incorporated. A significant improvement is gained as far as the shape of the front and the flow pattern is concerned. This is especially true for thermals. The celerity of the (horizontal travelling) fronts, however, remains the same.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:02a633ca-b7f9-40fc-a8ac-3fd5b8fa28ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02a633ca-b7f9-40fc-a8ac-3fd5b8fa28ab","Landaanwinning op slappe grond","Roesink, A.A.W.","Verruijt, A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Van Rhee, C. (mentor)","1995","Het komt steeds vaker voor, dat landuitbreidingen plaats vinden in gebieden waar de bodem bestaat uit slappe grond. Twee eigenschappen van die grond, de slechte doorlatendheid en de lage schuifsterkte, zijn de oorzaak van grote problemen, die ondervonden worden tijdens en na de uitvoering van dergelijk projecten. De problemen hebben betrekking op de stabiliteit van de ondergrond, stabiliteit van het geplaatste talud en de zakking van het aan te winnen gebied. Er bestaat de mogelijkheid om deze problemen te voorkomen door maatregelen te treffen. Door taluds te maken, die een zodanige schuifspanning veroorzaken in de ondergrond, dat de schuifsterkte van deze slappe laag niet wordt overschreden. In geval van zeer slappe ondergrond betekent dit, dat het plaatsen van het zand zeer gecontroleerd moet gebeuren. Door (een deel van) de slappe laag te verwijderen wordt een ondergrond met een hogere schuifsterkte verkregen. Er moet vertikale drainage worden aangebracht als de slappe laag niet wordt verwijderd, om de consolidatie te versnellen. Om de stabiliteit van de taluds te garanderen kan geotextiel worden toegepast. Geotextiel kan een bijdrage leveren in het momentenevenwicht van een moot grond, dat gaat afschuiven, ook zal geotextiel in geval van oppersingen voorkomen, dat de slappe grond de oppervlakte bereikt. Met behulp van een stroomschema kunnen de alternatieven, die uitvoerbaar zijn, worden gegenereerd. Vervolgens worden de kosten van de alternatieven bepaald, zodat een keus van de meest economische oplossing kan worden gemaakt. In Amsterdam IJburg moet in de toekomst een landuitbreiding van 280 ha plaatsvinden op slappe grond. Door het stroomschema toe te passen en de resultaten van het Proefeiland IJburg als toetsing te gebruiken, is een alternatief voor de realisatie van Amsterdam IJburg verkregen. Door een door de HAM ontwikkelde sproeimethode te gebruiken voor de landaanwinning kan op de goedkoopste manier het project tot stand komen.","reclamation; landaanwinning; slappe grond; draagvermogen; geotextiel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:71ed1e7e-9c8f-4f70-9bfa-f7aef6513d2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71ed1e7e-9c8f-4f70-9bfa-f7aef6513d2d","Steenstabiliteit bij horizontale vernauwing","Van Breugel, R.H.; Ten Hove, T.D.","Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Jorissen, R.E. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1995","In een stroomgoot is modelonderzoek gedaan naar de steenstabiliteit van een bodembescherming bij waterbouwkundige konstrukties. Onderzoek naar de grootte en lokatie van de stroomaanvallen kan leiden tot belangrijke besparingen in de kosten van aanleg en onderhoud van bodembeschermingen. Onderzoek is gedaan naar konstrukties die de stroming horizontaal vernauwen, waarbij te denken valt aan pijlers, landhoofden en uitstromingen. Bij een konstruktie ontstaat schade aan de bodem door een lokale verhoging van de snelheid en/of de turbulentie ten opzichte van de ongestoorde stroming. De mate van verstoring van de stroming wordt bepaald door de afmeting, vorm en positie van de konstruktie in de breedte van de stroming. In een ongestoorde stroming, zonder aanwezigheid van een konstruktie, kan de kritieke snelheid voor begin van bewegen van het bodemmateriaal worden bepaald met behulp van de Shieldsrelatie. Om gebruik te kunnen maken van de bestaande Shieldsrelatie in de situaties met een verstoorde stroming bij aanwezigheicl van konstrukties, wordt het Kfaktor model gebruikt. In de K-faktor wordt de verhouding tussen de kritieke snelheclen in de ongestoorde stroming en de verstoorde stroming bij een konstruktie weergegeven. De K-faktor is daarom een versterkingsfaktor voor de stroomaanval. Hierin kunnen verschillencle definities voor de snelheid worden gebruikt, waarbij de variatie in de Kfaktoren bij verschillende konstrukties afneemt naarmate meer de maximale lokale snelheid voor de stroomaanval wordt gebruikt. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de Kb, Kg en KI-faktor. In de Kb-faktor wordt de bovenstroomse kritieke snelheid in de stroming bij een konstruktie gebruikt, waardoor de Kb-faktor een kwantitatieve maat is voor de verhoging van de stroomaanval door een konstruktie. In de KI-faktor wordt de snelheid in de ongestoorde stroming vergeleken met de lokale snelheid bij een konstruktie, waardoor de Kl-faktor kwalitatief inzicht geeft in de ontwikkeling van de stroomaanval rond een konstrllktie. AIs bij de kritieke snelheid een goede uitdrukking wordt gevonden voor de stroomaanval op de bodem, met inbegrip van een turbulentiekarakteristiek, wordt in de ongestoorde stroming dezelfde snelheid gevonden als de maximale snelheid bij een konstrllktie. Hierdoor wordt de Krfaktor voor alle konstrukties gelijk aan I. Een tussenvorm is de K,,-faktor, die wordt gerelateerd aan de gemiddelde snelheid in de b nauwste doorsnede. Hierdoor kan ook onderzoek worden gedaan naar de invloed van de vernauwing van een konstruktie ten opzichte van de stromingsbreedte. Om de schade aan de bodembescherming vast te stellen is gebruik gemaakt van een strokenpatroon van steentjes met verschillende kleuren. Dit het verloop van de schade bij toenemende snelheid is door interpolatie tot nul steentjes schade de kritieke snelheid bepaald. Bij de ongestoorde stroming, waarin de stroomaanval uniform is, is de kritieke snelheid bepaald uit de schade in het hele strokenpatroon. In de verstoorde stroming is de schade het gevolg van een lokaal verhoogde stroomaanval. Om de vergelijking van schade per eenheid van oppervlak te kunnen maken, is in de verstoorde stroming het schadegebied afgebakend tot een deel van het strokenpatroon.","stone stability; bed protection; Shields; constriction","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:50b1cd43-70f5-4fe5-82c6-574bdabae946","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50b1cd43-70f5-4fe5-82c6-574bdabae946","Glasvezelprobe- en laserlichtmetingen in een laminaire bellenstraat","Ganga, G.A.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1995","Rietema (1970) heeft theoretisch en experimenteel onderzoek verricht naar het tweefasengedrag in bellenkolommen, wanneer gebruik gemaakt wordt van een hoogvisceuze vloeistof als continue fase. De stromingscondities zijn dan laminair. Als het gas onderin de kolom ongelijk verdeeld wordt over het oppervlak, ontstaan er dichtheidsverschillen tussen gebieden waar er zich meer gas bevindt en gebieden waar er minder gas aanwezig is. Deze dichtheidsverschillen zijn op hun beurt de oorzaak van dat de continue fase gaat circuleren. De vorming van een laminaire bellenstraat is onder deze condities duidelijk zichtbaar. Er is in dit onderzoek getracht de meetresultaten van Rietema te reproduceren. Er is gebruik gemaakt van PVP- oplossingen, die een Nevv1;ons gedrag vertoonden als continue fase. Voorts is geprobeerd inzicht te verkrijgen in het ontstaan van de laminaire bellenstraat. Er is geprobeerd om met behulp van een glasvezelprobe belsnelheden, beldiameters en belfrequenties te bepalen. De waarden van deze parameters zijn noodzakelijk om de gasfractie in de bellenstraat te bepalen. Door de hoge viscositeit van de vloeistof bleek de glasvezelprobe maar beperkt inzetbaar. Er is toen een nieuwe meetmethode ontwikkeld gebaseerd op het doorstralen van de kolom met een smalle bundel laserlicht. De metingen gaven betrouwbare resultaten. De bellenstraatdiameter is bepaald door een laser op een optische rail met millimeteraflezing te plaatsen. De laser is traverseerbaar in horizontale- en verticale richting. Op die manier was het mogelijk de bellenstraatdiameter te bepalen als functie van de meethoogte in de kolom. Bij lagere viscositeiten komen de experimenteel bepaalde waarden van Rietema en de meetresultaten van dit onderzoek redelijk overeen. Bij hogere viscositeiten zijn de verschillen aanzienlijk. De meetresultaten van Rietema vertoonden een betere overeenstemming met de theoretisch voorspelde waarden dan de meetresultaten in dit onderzoek. Vooral bij de lagere gasdebieten was de overeenkomst tussen de experimenteel bepaalde waarden van Rietema en de theoretisch voorspelde, opmerkelijk. De theorie voorspelt bij een toename van het gasdebiet een toename van de bellenstraatdiameter. De experimenten laten juist het tegenovergestelde zien. Het model van Rietema beschrijft de kolom onvoldoende. Een krachtenbeschouwing laat tenslotte zien dat de dragforce de belangrijkste rol speelt in de vorming van de bellenstraat.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:9e5dcc0b-2c3b-4665-bb16-d063497dfeb9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e5dcc0b-2c3b-4665-bb16-d063497dfeb9","A New Construction Method for Codes Correcting Single Localized Burst Errors","Kaag, G.H.","Weber, J.H. (mentor)","1995","Het doel van deze afstudeeropdracht is het ontwerpen van codes die één z.g. 'localized burst' kunnen corrigeren. Hierbij wordt uitgegaan van reeds bekende constructiemethoden voor 'localized burst errors'. Er is geprobeerd om, uitgaande van een vaste waarde voor de lengte van de codewoorden n en een vaste waarde voor de burstlengte b een minimaal aantal symbolen te gebruiken als check symbolen voor de benodigde foutverbeterende eigenschappen. Er is een code gevonden die behoudens een zekere ondergrens beter presteert dan tot nu toe bekende constructiemethoden. Tevens is een modificatie op deze code in geval van een binair alfabet gegeven. Verder zijn uitbreidingen van de code voor het gebruik van grotere alfabetten gegeven. Voor grote waarden van n is het gebruik van check symbolen met een factor twee verkleind ten opzichte van de tot nu toe best bekende methode. Verder worden toepassingen van localized burst error correcting codes besproken. Vooral in een mobiele radiotoepassing kan het gebruik van de beschreven codes zeer nuttig zijn.","Localized Burst Errors; Error correction","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:32568599-0b84-4574-95e8-f89792040314","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32568599-0b84-4574-95e8-f89792040314","Rheologie van zijketen vloeibaar kristallijne polymeren","van Lieshout, A.H.F.","Cordfunke, P. (mentor); te Nijenhuis, K. (mentor)","1995","Het doel van dit afstudeeronderzoek is te kijken naar veranderingen in het dynamisch rheologisch gedrag, van zij keten vloeibaar kristallijne polymeren, bij overgangen van bijvoorbeeld de vloeibaar kristallijne naar de isotrope fase. Daarna wordt geprobeerd het gevonden rheologische gedrag te relateren aan in de literatuur gevonden modellen, die stromingsgedrag beschrijven. Ook wordt gekeken naar de invloed die de verschillen in de gebruikte zijketens, welke verschillende vloeibaar kristallijne fasen veroorzaken, hebben. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een rheometer met een plaat-plaat geometrie. De temperature/frequency-sweeps die hiermee worden gedaan, worden gedaan in het lineair viscoelastisch gebied van de polymeren. Gemeten worden de opslag- en de verliesmoduli als ook de complexe viscositeit. Er blijkt, met de gebruikte methode, slechts in een zeer beperkt temperatuurgebied, meestal aan de bovenkant van het vloeibaar kristallijne gebied, gemeten te kunnen worden. Kijken naar veranderingen in het rheologische gedrag bij overgangen is dan ook niet mogelijk. Het gedrag van de hoofdketen zelf, zonder zijketens blijkt aan een model te kunnen worden gekoppeld, voor de zijketen vloeibaar kristallijne polymeren ging dit niet. Bij de hoofdketen zelf en bij het nematisch polymeer konden mastercurves van de resultaten worden gemaakt. De waarden van de opslag- en verlies-moduli lagen voor het nematische polymeer echter hoger. Bij de smectische polymeren namen de waardes van de opslag- en verlies-moduli zeer snel toe bij afnemende temperatuur. Bij deze smectische polymeren was de opslagmodulus steeds groter dan de verliesmodulus. De bij het rheologische onderzoek gevonden veranderingen in het gedrag waren bij DSC-metingen niet terug te vinden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie der Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:182f467d-b60e-48c3-950e-9abb049a7a18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:182f467d-b60e-48c3-950e-9abb049a7a18","Hergebruik van gebouwen","Kasem, S.H.","Sanders, F.M. (mentor); Smeele, P. (mentor); Nieuwmeyer, G.G. (mentor); Horstmeier, T.H.W. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:16508db1-f0c3-439a-a570-1ed3ce3acc83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16508db1-f0c3-439a-a570-1ed3ce3acc83","Progressive Transmission of JPEG encoded Line Drawings over GSM","Van Klooster, R.","Joanknecht, J.W. (mentor); Prasad, R. (mentor); Vieveen, J.W. (mentor); Weber, J.H. (mentor)","1995","After an introduction of mobile telecommunication, with GSM in particular, the JPEG coding technique is discussed, with respect to progressive transmission of line drawings. Practical results are compared to a theoretical model about the number of transmitted bits, when the line drawings are represented by an x-y representation that is JPEG encoded, and are transmitted progressively over GSM. Also the coverage of this GSM network is tested by using the data-communication facility.","Mobile data-communication; GSM; JPEG; Progressive Transmission; Line Drawings; x-y representation","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:a7b60d72-f18b-4bda-a869-05febcb44647","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7b60d72-f18b-4bda-a869-05febcb44647","Mobiele datacommunicatie van en naar treinen binnen een stationsomgeving","Sparreboom, E.","Prasad, R. (mentor); Bons, J.H. (mentor); ten Hoorn, R. (mentor); van den Broek, C. (mentor); van der Wijk, F. (mentor); Janssen, G. (mentor); van Laren, J. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1995","In dit verslag wordt onderzocht met behulp van welk mobiel communicatiesysteem, het meest efficiënt binnen een stationsomgeving data van en naar treinen kan worden verzonden. Daartoe worden allereerst in het eerste deel van dit verslag de eisen opgesteld waaraan dit systeem moet voldoen . Vervolgens worden een aantal systemen voor mobiele (data)communicatie kort besproken. Als laatste wordt dan onderzocht in hoeverre deze systemen aan de eerder gestelde eisen voldoen. Vervolgens wordt in het tweede deel verslag gedaan van de resultaten van de metingen die gedaan zijn met de Greenpoint CT2/CAI fax/modem. Door middel van tests op verschillende Greenpoints, is getracht om een indruk te krijgen van de kwaliteit van het kanaal, met name binnen stationsomgevingen. In het derde en laatste deel van dit verslag wordt vervolgens met behulp van een theoretisch model gekeken welke kwaliteit van de overdracht met een Greenpoint CT2/CAI fax/modem haalbaar moet zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:6c2be7c5-e718-4fdd-8252-23452d8dee7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c2be7c5-e718-4fdd-8252-23452d8dee7c","Doelgroepenbeleid: Verschil moet er zijn","Van de Pol, H.","Sanders, F.M. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Van der Waard, J. (mentor)","1995","Het schaarsteprobleem op de Nederlandse wegen wordt steeds nijpender. Aan de ene kant Is er niet genoeg geld om de capaciteit van de infrastructuur voldoende uit te breiden. Daardoor slaagt het wegvervoersysteem er niet In z i jn primaire functie te vervullen: het verbinden van gebieden met elkaar. Aan de kant capaciteit veroorzaakt het verkeer op de weg enorme negatieve effecten op het gebied van milieu, ruimtegebruik en verkeersveiligheid. Een van de oplossingsstrategieën is het beter verdelen van de schaarste. Sommige weggebruikers z i jn belangrijker dan andere en krijgen dan ook meer ruimte. In het Nederlandse vervoerbeleid, neergelegd in het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV), is deze doelgroepenbenadering nog niet echt voldragen. Ook de eerste experimenten op de hoofdwegen zijn nog niet echt hoopgevend. Voldoende kennis en inzicht over hoe doelgroepenbeleid eruit zou moeten zien ontbreekt. Deze studie beoogt die kennis te vergroten. Eerst moet vastgesteld worden welke verkeerssoorten het op grond van hun maatschappelijke merites verdienen om voorrang te krijgen, doelgroep te zijn. Het SVV kiest in eerste instantie met een economische benadering voor zakelijk personenverkeer en vrachtverkeer op het hoofdwegennet. Op grond de van andere maatschappelijke criteria (milieu, ruimte, geld) is deze keuze niet zonder meer vol te houden. De beide doelgroepen scoren op de andere criteria namelijk helemaal niet zo goed. Daarnaast z i jn er andere doelgroepen te identificeren, die ook voorrang kunnen krijgen op andere plaatsen dan het hoofdwegennet: samenrijders en bussen, trams in de stad, fietsers en voetgangers, elektrische en andere schone voertuigen, verkeer op hoofdwegen en verkeer met lage snelheid. -Qnr-doelgroeperrdaadwerkelfjk-te kunnen-faevor^ferHg-een-gedragsvefandering bij weggebrtrt^— kers nodig. Om daartoe te komen kan niet volstaan worden met het aanpassen van de fysieke infrastructuur. Daarnaast z i jn regels, financiële prikkels, voorlichting en educatie, sociale modellering en organisatieverandering noodzakelijk elementen van effectief beleid. Een grote verscheidenheid aan typen maatregelen in voorgesteld of ingezet om bepaalde verkeerssoorten voorrang te geven; voor langzaam verkeer, openbaar vervoer en andere verkeerssoorten; in de stad en op het hoofdwegennet; op knoop- wegvak- en netwerkniveau; Er bestaat een grote kloof tussen de schaal van de maatregelen binnen de stad en binnen de stad. In de stedelijke omgeving z i jn verregaande doelgroepmaatregelen al jaren gemeengoed, terwijl ze daarbuiten momenteel schoorvoetend op gang komen. De kennis en ervaring van de steden is niet zomaar bruikbaar om in te zetten buiten de stad, want er z i jn grote verschillen: zo is het wegsysteem in de stad open en vrij toegankelijk; het hoofdwegenennet is veel gecontoleerder. Daarnaast accepteert het niet-doelgroepverkeer in de stad eerder vertraging, want de verwachting voor een ongehinderd doorstroming z i jn daar niet zo hoog. Toch blijkt uit de stedelijke ervaringen een systematiek te ontwikkelen welke soorten verkeer met welke maatregelen te selecteren en faciliteren zijn. Er z i jn vijf verschillende mechanismen om doelgroepen te selecteren, te onderscheiden van het overig verkeer: op basis van verschillen in fysieke afmetingen, richtingen van verkeersstromen, uiterlijk, dan wel met vergunningenverstrekking of betaling. Het grote en fundamentele probleem is de discrepantie tussen middelen en doelen. De wens om een bepaalde doelgroep te selecteren wordt altijd geoperationaliseerd met een mechanisme dat niet precies die lading dekt en daardoor aan effectiviteit inboet. Het faciliteren van doelgroepen kan met maatregelen op knoop-, wegvak- en netwerkniveau. Het gebeurt bij voorkeur op knopen (zoals prioriteit bij kruispunten). De effectiviteit van dit faciliteringsmechanisme is ecliter beperl
It is found that the use of ternary modulation is feasible when the Signal-to-Noise Ratio of the LORAN-C signal is sufficiently high. The proposed ternary modulation scheme satisfies more of the requirements with a higher net data speed when compared to binary modulation.","Eurofix; LORAN-C data channel; Ternary signaling; Error control coding","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:94800603-eebb-4836-96e6-19dcdeda8091","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94800603-eebb-4836-96e6-19dcdeda8091","De onderwater zanddam bij Loswal Noord: Gedrag en zandtransport","Van Woudenberg, C.C.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Wiersma, J. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1995","In het kader van onderzoek naar processen die zich langs de Nederlandse kust afspelen, is in 1981 en 1982 een onderwater zanddam aangelegd bij Loswal Noord ter hoogte van Hoek van Holland. Deze onderwater zanddam is nagenoeg loodrecht op de overheersende getij stroomrichting gepositioneerd. Het doel van de aanleg van deze onderwater zanddam was destijds om de stabiliteit van een dergelijke zanddam te onderzoeken en om de zandtransporten te bepalen ter plaatse van deze zanddam. In 1983 is door twee afstudeerders een numeriek model opgezet om het gedrag te voorspellen en de zandtransporten te berekenen [Redeker en Kollen, 1983]. Na 12,5 jaar zijn er middels lodingen voldoende gegevens beschikbaar om het gedrag van de zanddam te beschrijven en de zandtransporten te bepalen. Tijdens het onderzoek naar het gedrag van de zanddam zijn gegevens verzameld die nodig waren om het gedrag van de zanddam te kunnen beschrijven en gegevens die invloed op het gedrag van en het zandtransport ter plaatse van de zanddam kunnen hebben. Van de volgende gegevens is tijdens dit onderzoek gebruik gemaakt: - ladingsgegevens van 1982 tot en met 1995, - nauwkeurigheid van de lodingen, - stortgegevens van de jaren 1982 tot en met 1986, - wind- en golfgegevens, - getij stroomgegevens, - bodemgegegevens, - invloed van de Rijnafvoer, - beschrijving van het gedrag van zandgolven. Het blijkt dat verschillende factoren invloed hebben op het gedrag van en de zandtransporten ter plaatse van de zanddam. De invloed van deze factoren zijn echter niet te kwantificeren. Vervolgens is een beschrijving van het gedrag van de zanddam gegeven. Om de stabiliteit te onderzoeken zijn de volgende aspecten van de zanddam bestudeerd: - verplaatsing van de kam, zwaartelijnen en dam voeten, - veranderingen in de hoogte van de zanddam, van de hellingen en van de kuberingen. Daarnaast is nagegaan of er verbanden tussen deze aspecten bestaan. Tussen een aantal aspecten blijkt inderdaad een verband te bestaan. Ook zijn de resultaten uit het onderzoek naar het gedrag van de zanddam vergeleken met de voorspellingen en berekeningen van Redeker en Kollen. De voorspellingen blijken niet zo heel goed overeen te komen met de gevonden resultaten. Uit de beschrijving van het gedrag van de zanddam kan geconcludeerd worden dat de zanddam stabiel is voor het gedeelte van de zanddam dat op een waterdiepte ligt die groter is dan 19 m. De zanddam blijft op zijn plaats liggen, neemt wel in hoogte iets af, maar niet noemenswaardig veel. De zanddam wordt in dit gedeelte ook asymmetrisch. In het ondieper gelegen gedeelte is de zanddam niet stabiel.","kustmorfologie; zanddam; zandstort; stortgebied; zandtransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:222e8677-d3f2-41ba-8899-e0b52cecf9cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:222e8677-d3f2-41ba-8899-e0b52cecf9cc","Morphological modelling of ebb and flood channel systems in estuaries","Kerckhoven, J.D.M.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Langerak, A. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1995","The morphological behaviour of estuaries is complex and at present (1995) not well understood. Ebb and flood channels play an important role in the morphological behaviour of an estuary. In order to get more insight in the morphological behaviour of such systems it is studied whether a 1-D morphodynamic network model gives insight in this problem. This insight can be important for e.g. maintenance dredging, river training, and the design of navigation channels. As in estuaries a static equilibrium profile cannot be defined, first a condition for a dynamic equilibrium profile is derived. Next the dynamic equilibrium of a short basin is analysed with a single-channel and a simple two-channel model on an analytical base. Subsequently the ebb and flood channel system 'Pas van Terneuzen - Everingen' of the Western Scheldt is taken as a reference case and the available data is gathered. Finally the reference case is schematised to a numerical model. In this model the morphological development is considered.","estuary; morphology; flood channel; ebb channel","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0c78579c-a922-44cb-ab36-65a846f0ff53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c78579c-a922-44cb-ab36-65a846f0ff53","The influence of Mooring Lines on the Damping of Low Frequency Motions of Moored Offshore Structures","Raaijmakers, R.M.","Battjes, J.A. (mentor); Vugts, J.H. (mentor); Pinkster, J.A. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1995","For years it has been customary, in the prediction the Low Frequency (LF) dynamic behaviour of moored offshore structures, to assume that the mooring system only influences the restoring force characteristics. The contribution of the mooring system to the total system damping was neglected. Research and model tests in recent years have shown that mooring line damping can be an important contributor to the total system damping of the LF-surge or sway motions of moored offshore structures and vessels. A number of tests even showed that mooring line damping can be the major part of the total system damping. In 1986, Huse proposed the following theory. Drag forces normal to the mooring line are assumed to be the main source of energy dissipation due to the motion of the mooring lines through the water. A small offset of the top end of the line (fairlead) can result in large transverse displacements along the mooring line. This is the reason why in some cases considerable drag forces, and thus energy dissipation, can be expected. Given the catenary configuration of the mooring line it is possible to calculate the energy dissipated by the line in the case of a LF-sinusoidal surge motion of the top end of the line. A simplified calculation is possible on the assumption of a quasi-static response, implying that the configuration of the mooring line stays catenary at all times during the oscillation. In the present study, an analytical model by Huse to calculate the dissipated energy per cycle has been derived. The verification of this model is performed by means of experiments. The experiments have been executed in the towing tank of the Ships Hydromechanical Laboratory, Delft, were the top end of a modelled chain line was forced into a horizontal, LF-sinusoidal oscillation. A wide spectrum of catenary configurations of a single mooring line were tested for a number of top end oscillations at different frequencies. During each test run, the in-line tension fluctuations were measured. By integrating the scalar product of the measured in-line tension with the instantaneous top end velocity over one full period of oscillation, the total dissipated energy per cycle is obtained. The hydrodynamic model has been verified by comparison with the measured energy dissipations. Two methods for the numerical evaluation of this model are executed. The results of a graphical calculation method, developed by Huse in 1988, and the results of an analytical version of the current investigation, have been verified. The results of Huse's graphs did not agree with the verification test, while the results of the current investigation, which were based on a direct numerical evaluation of Huse's theory, corresponded very well. The source of the apparent errors in the graphical results of Huse are not yet known. The presented hydrodynamic model for the calculation of the energy dissipation during one surge cycle, due to drag forces normal to the mooring lines, describes the measured dissipated energy very well. This model is especially considered a useful tool in the description of LF-dynamics of moored floating structures, when the WF motions are very small compared to the LF-motions of the structure. We can conclude that the influence of mooring line damping for moored structures in low seastates can be analysed very well with the presented model.","mooring systems; damping; offshore mooring","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:281980bc-3e60-45b8-ae52-67956f7672cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:281980bc-3e60-45b8-ae52-67956f7672cb","Modellering van 'carry-under' in een natuurlijke circulatie kokend-waterreactor","Evers, S.H.","Van der Hagen, T.H.J.J. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1995","De natuurlijke circulatie kokend-water(kern)reactor bestaat in essentie uit twee coaxiale cilinders waarin een drukverschil de benodigde drijvende kracht levert voor de watercirculatie en het koelvermogen. Het drukverschil ontstaat door een dichtheidsverschil tussen de riser (waar water/stoom opstijgt) en de downcomer (waar water omlaagstroomt). Dit rapport beschrijft een onderzoek naar de fysische modellering van 'carry-under' die in deze reactoren optreedt. Carry-under is het verschijnsel dat de stoombellen aan de top van de reactor voor een deel met de watercirculatie mee omlaag worden gesleurd. Dit heeft o.a. grote invloed op de reactordynamica; de watercirculatie vermindert, het rendement van de reactor gaat omlaag en de inlaattemperatuur van het koelwater wordt hoger. Er is een vereenvoudigde perspex opstelhng ontworpen, waarin de stoom is vervangen door lucht. Met behulp van een gammabron en detector zijn lokale luchtbellenfracties aan de risertop en in de downcomer bepaald als functie van de riserlengte, het waterniveau en de luchttoevoer. Tevens zijn er numerieke simulaties van de stroming uitgevoerd; een één-dimensionale benadering van de twee-fasenstroming en een één-fase benadering van de twee-dimensionale stroming. Er is gebleken dat de bellen in een (vertikaal) gebied in de riser grenzend aan de riserwand de carry-under leveren. De grenslaagdikte wordt vergroot door een verhoogde horizontale watersnelheid aan de reactortop, die afhankelijk is van de watercirculatie in de reactor en het waterniveau boven de riser. De stromingsomkering aan de reactortop heeft een beperkte hoogte. Indien het waterniveau hierboven hgt, heeft een variatie in dit niveau geen invloed op de stroming. Een waterniveau onder deze hoogte heeft, naast het genoemde effect, invloed op de frictie van de omstroming van de risertop en daarmee op de totale watercirculatie. De traagheid van de stromingsomkering aan de reactortop veroorzaakt een zog achter de riserwand oftewel aan de downcomertop. Indien de bellen niet gecondenseerd worden ontstaan door dit zog bellen-circulatielussen in de downcomer. Door een afvlakkend watersnelheidsprofiel in neerwaartse downcomerrichting neemt de doorsnede van de bellen-circulatielussen in deze richting af. De beUenfractie neemt hierdoor als functie van de hoogte hneair af, waardoor ook de watersnelheid afneemt. Op de hoogte dat deze snelheid gelijk is aan de slipsnelheid is de resulterende neerwaartse kracht op de belletjes nul waardoor een carry-undergrens ontstaat.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:652eb273-bb67-425f-b235-53600acbe458","http://resolver.tudelft.nl/uuid:652eb273-bb67-425f-b235-53600acbe458","Steensluitingen in ondiep water: Onderzoek gedaan naar aanleiding van het Saemankeum-project","Van Broekhoven, S.H.","D' Angremond, K. (mentor); Van Roode, F. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Franken, A.F. (mentor)","1995","Onderzoek gedaan naar aanleiding van het Saemangeum project (Korea). Analyse en physisch modelonderzoek naar de volgende vragen: 1. in hoeverre een deel van het totale verval over het sluitgat wordt afgebouwd boven de bodem verdediging; 2. welke K-waarden moeten worden gebruikt bij de bepaling van de stabiliteit van de stenen op en achter de drempel; 3. of de relatieve waterdiepte en drempelhoogte van invloed zijn op deze K-waarden; 4. hoe de turbulentie en de stroomsnelheid achter de drempel verlopen.","steensluiting; closure works; stone stability; Saemangeum","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6cd5a24e-20d0-430b-aab2-c329bc97f854","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cd5a24e-20d0-430b-aab2-c329bc97f854","Effect van de strain rate op de J-R curve van Polyetheen","Den Herder, A.J.","Bakker, A. (mentor); Riemslag, T. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1cf084e6-d827-44ec-a294-3dd09c2ace11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cf084e6-d827-44ec-a294-3dd09c2ace11","Formation of beach marks on alclad 2024-T3 sheet","Mussert, K.M.","Wanhill, R.H.J. (mentor); Zuidema, J. (mentor)","1995","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:9a07ad25-c91e-4db5-a72f-91fc646985aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a07ad25-c91e-4db5-a72f-91fc646985aa","Struktuur en Inwendige Spanningen van PVD Titaannitride Deklagen","Schipper, N.D.","Delhez, R. (mentor); Kamminga, J.D. (mentor)","1995","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b75656ee-e4aa-436a-9a69-14e4bdd4d046","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b75656ee-e4aa-436a-9a69-14e4bdd4d046","De invloed van microstructurele parameters op de vermoeiingssterkte van genitreerd 42CrMo4","Coorens, S.","Braam, J.J. (mentor); van der Zwaag, S, (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8fcd836b-657c-419d-a84f-f3c8b14236ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fcd836b-657c-419d-a84f-f3c8b14236ff","Toepassing van geëxtrudeerd staalvezelbeton in Nederlandse tunnelbouw","Van Oosteren, K.","Vrijling, J.K. (mentor); Soen, H.H.M. (mentor); Van der Veen, C. (mentor); Polen, B. (mentor)","1996","In Nederland worden al jaren tunnels gebouwd. Doordat dit kleine landje steeds voller wordt, ontstaat er steeds meer behoefte aan tunnels, maar tegelijk ontstaat er een steeds grotere weerstand tegen de overlast die veroorzaakt wordt tijdens de uitvoering van tunnelbouwprojecten. Het boren van tunnels lijkt de oplossing voor dit probleem. De techniek was tot voor kort niet toereikend om te kunnen boren in de moeilijke Nederlandse bodems. Sinds enkele jaren wordt er hard gewerkt aan de ontwikkeling van boortechnieken voor Nederlandse omstandigheden. Een voorbeeld hiervan is het ITM*-project, waarin een aantal bedrijven bezig zijn met de ontwikkeling van een machine die een tunnel volgens een continu proces aanlegt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van geëxtrudeerd staalvezelbeton, gecombineerd met een stalen buitenvlies. Het doel van dit afstudeerwerk is het maken van een ontwerp van een tunneldoorsnede, gemaakt met geëxtrudeerd staalvezelbeton onder Nederlandse omstandigheden. Aangezien deze bouwwijze geheel nieuw is voor Nederland, moet er uitgebreid onderzoek gedaan worden naar de eigenschappen van de toe te passen technieken en materialen. Het afstudeerwerk begint daarom met een literatuuronderzoek. Dit rapport is bevat de resultaten van dit onderzoek. In het eerste hoofdstuk wordt het boren van tunnels in het algemeen beschreven. Aangezien dit afstudeerwerk valt in het kader van het ITM-project, gaat hoofdstuk 3 nader hierop in. In dit project wordt het materiaal staalvezelbeton gebruikt en daarvan staat een algemene beschrijving in hoofdstuk 4, gevolgd in hoofdstuk 5 door toepassingen van geëxtrudeerd beton in de tunnelbouw. Tenslotte worden de belastingen op tunnels beschreven in hoofdstuk 6.","bored tunnels; staalvezel beton; vezelbeton","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:da458f9e-c655-4093-9010-e6ea7b93ddd9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da458f9e-c655-4093-9010-e6ea7b93ddd9","TurboMon: Turbocharge Monitoring: Een programma voor conditiebewaking van een drukvulgroepsysteem","Buwono, W.A.","","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:265fb6fa-690e-42ff-b2f3-63a0ae37dbb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:265fb6fa-690e-42ff-b2f3-63a0ae37dbb4","Natuurvriendelijke oevers met een natte strook: Een 1- of 2- dimensionale stromingsberekening voor de wateruitwisseling","Vermeulen, I.","D' Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Booij, N. (mentor); Boeters, R.E.A.M. (mentor)","1996","Het onderzoek waarvan in dit rapport verslag is gedaan, had als doel 'het bepalen voor welke afmetingen van een natte strook van een natuurvriendelijke oever een 1- of 2-dimensionale stromingsberekening moet worden gemaakt'. Bij het aanleggen van een natuurvriendelijke oever met vooroeverconstructie worden berekeningen gemaakt om de wateruitwisseling van het kanaal met de natte strook te voorspellen. Momenteel worden deze berekeningen gemaakt met een speciaal, door de Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) ontwikkeld, programma PLONS. PLONS staat voor: Positionering en Lengteverdeling van de Openingen in de Natte Strook-verdediging. PLONS is gebaseerd op de 1-dimensionale lange golf vergelijkingen. PLONS is ontwikkeld voor de berekening van de waterbeweging in een natte strook. De toepassingsmogelijkheden zijn beperkt tot smalle stroken. Momenteel zijn natte stroken in de praktijk kort en smal, de golfbeweging kan in deze situatie als 1-dimensionaal geschematiseerd worden. Op grond van metingen mag aangenomen worden dat PLONS hiervoor voldoet. Echter de huidige ontwikkelingen leiden tot bredere stroken waardoor de verhouding lengte/breedte van de natte stroken kleiner wordt. Hier kan niet a priori aangenomen worden dat de golfbeweging een 1-dimensionale beweging is. Daarom is middels dit onderzoek nagegaan in hoeverre PLONS voor dergelijke stroken voldoet. Hiervoor is een vergelijking gemaakt tussen PLONS en een 2-dimensionaal programma, WAQUA. WAQUA is gebaseerd op de lange golf vergelijkingen in twee richtingen en geïntegreerd over de diepte. Om WAQUA te testen zijn bestaande natte stroken geschematiseerd in WAQUA. De berekeningen van WAQUA voor de waterstanden en de stroomsnelheden in de natte strook zijn vergeleken met metingen in het Noordhollands kanaal en Kanaal Wessem-Nederweert. Uit deze vergelijkingen blijkt dat voor vooroeverconstructies in de vorm van een damwand, een dichte dam met buizen of een doorlatende dam de berekeningsresultaten nagenoeg gelijk zijn aan de meetresultaten. Daarna is de vergelijking gemaakt tussen PLONS en WAQUA. Hiertoe is als vooroeverconstructie een damwand gekozen. Voor de natte strook zijn de lengte en de breedte gevarieerd. De breedten bedroegen 8, 16, 30 en 200 meter. De onderlinge afstand tussen de openingen was 40 of 80 meter. Voor de vergelijking zijn de volgende resultaten vergeleken: de waterstanden in de natte strook, de stroomsnelheden in de langsrichting en breedterichting van de natte strook, het debiet door de openingen en de wateruitwisseling. Alleen voor de strook van 8 meter breed met een openingsafstand van 40 meter komen PLONS en WAQUA overeen wat betreft de wateruitwisseling en de stroomsnelheid in de langsrichting. Voor de andere resultaten en voor de andere stroken wijktt PLONS meer dan 20 % af van WAQUA. Door een aanpassing te maken in PLONS zal de toepasbaarheid van het programma toenemen. De aanpassing bestaat uit het veranderen van de afvoerformules voor alle constructies; de afvoerformules in PLONS komen niet overeen met die in WAQUA. Waarschijnlijk zullen na aanpassing de berekende waterstanden en de verdere stroming in het kanaal zodanig veranderen dat de resultaten van WAQUA en PLONS meer overeenkomen.","environmentally friendly shorelines; natuurvriendelijke oever; natte strook; wateruitwisseling; PLONS","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3b1decd0-25cf-41c1-b47e-0d1bc9f0b61e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b1decd0-25cf-41c1-b47e-0d1bc9f0b61e","Analyse en metingen van co-channel interferentie en handover in een macro - cellulaire bebouwde omgeving","Sloot, R.M.","Prasad, R. (mentor); van der Wijk, F. (mentor); Sparreboom, D. (mentor); Kotterman, W. (mentor)","1996","In samenwerking met KPN Research zijn metingen uitgevoerd ter bepaling van de co-channel interferentie in een macro - cellulaire bebouwde omgeving. De metingen zijn verricht in de regio’s Den Haag, Rijswijk en Wateringen. De co-channel interferentie is hierbij beperkt tot een wisselwerking tussen twee cellen. Met behulp van deze metingen is de co-channel interferentie in een bebouwde omgeving onderzocht. Vervolgens is een dynamische situatie gesimuleerd van een rijdend mobiel waarbij de initiatie van de handover is geanalyseerd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:fed2a211-0297-4656-80db-06e58cece14a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fed2a211-0297-4656-80db-06e58cece14a","Gamma densitometrie voor het onderzoeken van stromingsverschijnselen in een 40 cm gefluïdiseerd bed","Manuel, B.A.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Kolar, Z.I. (mentor); Van Santen, H. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1996","In dit afstudeerproject zijn twee technieken voor het meten van hydrodynamische eigenschappen in gas-gefluïdiseerde bedden getest. Het betreft het bepalen van gemiddelde gasfracties uit de verzwakking van gammastraling door de deeltjes in het bed, en van beleigenschappen aan de hand van auto- en kruiscorrelaties van de door twee, op 12 cm boven elkaar geplaatste gammabronnen en detectoren gemeten gasfractiefluctuaties. Het voordeel van deze techniek is dat in beginsel lokale grootheden gemeten kunnen worden zonder de stroming in het bed te verstoren. Om deze meettechniek te testen is een kolomvormig gefluïdiseerd bed ontworpen en gebouwd met een inwendige diameter van 0.384 m. Het eerste deel van het onderzoek richt zich op het bepalen van lokale gemiddelde gasfracties in een bed gevuld met Geldart D deeltjes, gefluïdiseerd met hoge gassnelheden. Voor het berekenen van radiale gasfractieproflelen is een schillenmodel toegepast. Het schillenmodel blijkt zeer gevoelig voor afwijkingen van de axiale symmetrie, waardoor slechts drie schillen mogelijk bleken. De variaties van de gasfractie in de bundel en in de sampletijd veroorzaken een systematische fout in de berekende gemiddelde gasfractie. Deze fout is door een goede keuze van sampletijd en meetvolume verwaarloosbaar klein gemaakt. De gasfractiemetingen laten zien dat het axiale gasfractieprofiel gerelateerd aan de vulhoogte van het bed bij de gebruikte vulhoogtes hetzelfde verloop heeft. De gemeten gemiddelde gasfracties wijken systematisch af van de met behulp van druksensoren gemeten gasfracties. De verklaring hiervoor is het verschil in meetomstandigheden. Het is niet goed mogelijk om met behulp van de gemeten gasfractieverdelingen een criterium te vinden voor de identificatie van de verschillende stromingsregimes. De overgangen verlopen daarvoor te geleidelijk. In het tweede deel is onderzoek gedaan naar het toepassen van correlatietechnieken voor het bepalen van beleigenschappen in een bubbly bed gevuld met Geldart B deeltjes. De gemeten belsnelheden liggen onder de door het model van Kunii-Levenspiel voorspelde waarden. Dit wordt veroorzaakt door een verkeerd gedimensioneerde verdelerplaat. De gemiddelde belsnelheden zijn bepaald met een relatieve fout van 6%. De fout in de gemeten beldiameters is groter (12%) vanwege de afhankelijkheid van de belsnelheid in de bepaling van de beldiameter. Belfrequenties zijn beter te bepalen via thresholding dan via frequentieanalyse.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:98d14c86-44ec-4816-ad8c-231b60520ea4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98d14c86-44ec-4816-ad8c-231b60520ea4","Design of a product using polymer light-emitting diodes","Warman, P.J.","van Turnhout, J. (mentor); de Haan, P.H. (mentor); Robers, K.H.J. (mentor); Pott, E. (mentor); van Heur, R.J.H.G. (mentor)","1996","Since the discovery of intrinsically conducting polymers in 1977 and the development of light-emitting polymers since 1990, a great amount of scientific research has been devoted to these fields. As a result, improvements have been made in material properties, which pushes the technology further towards the market. These materials are widely predicted to have a bright future with great commercial potential. This certainly is true for polymer Light-Emitting Diodes (LEDs). No systematic assessment of their market potential can be found in the literature, however. Nor does anyone seem to have taken a realistic look into the future in order to predict trends and the implications they will have for polymer LED devices and applications. Because research in this area is currently moving past the initial phase and towards processing and application, an impression of future applications is needed in order to guide research efforts in commercially attractive directions. In this thesis a systematic and realistic look will be taken into the future of polymer LEDs. The characteristic properties of polymer LEDs will be described alongside the properties of relevant, competing technologies; comparison will reveal the relative strengths and weaknesses of each. PolyLEDs’ strengths and weaknesses will then form the basis of attempts to generate ideas for promising applications. Three criteria will be used to measure an application’s promise: feasibility, uniqueness, and commercial attractiveness. The promising applications that are thus found will then be placed in time. This will be done by making predictions of the developments that can realistically be expected to take place regarding the critical properties -- lifetime, light output and device area -- and then assessing against these predictions the promising applications’ requirements in terms of these properties. The result of this process will be to roughly sketch a path for the commercialization of polyLEDs. The commercial obstacles that exist on this path will also be discussed…","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Industrial Design Engineering","","","",""
"uuid:028b4e52-fc39-4623-91f0-ea0f2d27886b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:028b4e52-fc39-4623-91f0-ea0f2d27886b","Slotted-ALOHA protocol in een micro-cellulair mobiel communicatiesysteem op de autosnelweg - met 'Rice + n Rice' fading","Lie, Z.","Prasad, R. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1996","Onderzocht is de systeem-prestatie van het slotted-ALOHA random multiple access protocol voor mobiele communicatie op de autosnelweg, met een capture-ontvanger bij het vaste basisstation. Gekozen werd voor een micro-cellulair systeem, met de mobiele gebruikers op één rijstrook. Alle gebruikers delen eenzelfde radiokanaal voor transmissie naar het vaste basisstation. In zo'n single channel micro-cel ontstaat er intra-cel multiple access interferentie wanneer simultane transmissies plaatsvinden door de gebruikers binnen de cel. De invloed daarvan op de throughput en delay is geanalyseerd en berekend. Het gemeenschappelijke radiokanaal werd daarbij gemodelleerd met Rician fading en trajectdemping. Kenmerkende bij dit onderzoek is, dat het gewenste signaal en de interfererende signalen Rician fading ondergaan, en dat de signalen worden ontvangen met verschillende gemiddelde vermogens.","IVHS; RTI; mobile communication; micro-cellular packet radio system; slotted-ALOHA; throughput; delay; Rician fading channel; multiple access interference; capture effect","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:bd7be5dc-6c54-4fd5-a750-6f8975de310b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd7be5dc-6c54-4fd5-a750-6f8975de310b","Onderzoek naar de toepasbaarheid van diesel-elektrische voortstuwing bij Ro-Ro schepen","de Wit, J.W.","Wilgenhof, J. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:44742e12-a222-4e4e-b577-e8cd72680607","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44742e12-a222-4e4e-b577-e8cd72680607","Buigtrillingsanalyse van asleidingsystemen voor contra-roterende propellors","Marchee, R.A.","","1996","Asleidingsystemen voor Contra-Roterende Propeller-opstellingen (CRP) kenmerken zich door de samenstelling van twee enkelvoudige assen in een systeem. Een holle, conventioneel gelagerde buitenas drijft de voorste schroef aan. De aandrijving van de achterste schroef wordt verzorgd door een in de buitenas gelagerde binnenas. CRP-karakteristieke constructie-elementen zijn hierbij de contra-roterende lagering van de binnen- in de buiten-as en de contra-roterende afdichting tussen de achterste en voorste schroefnaaf...","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:f43d751c-d1cd-44d7-9dbe-22a238e45a3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f43d751c-d1cd-44d7-9dbe-22a238e45a3d","Het boren van tunnels in Nederland: Het bepalen van de besturingsparameters voor een Hydroschild tunnelboormachine","Van Kessel, A.J.","Vrijling, J.K. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Vlasblom, W.J. (mentor); Greve, H.A. (mentor)","1996","Voor het boren van tunnels in Nederland komen verschillende technieken in aanmerking, zoals het vloeistof- en het gronddrukbalansschild. De eerste tunnel die in Nederland geboord zal worden is de Tweede Heinenoordtunnel en deze zal tevens als onderzoeksproject dienen. Omdat het grootste gedeelte van het te boren traject uit zandige grondsoorten bestaat is gekozen voor de Hydroschild tunnelboormachine. Dit is een stalen cylinder die aan de voorkant de grond ontgraaft en tegelijkertijd de grond bij het boorfront met een vloeistof (bentometsuspensie) ondersteunt. Omdat een dergelijk tunnelboorproject in Nederland nog niet is uitgevoerd, is op het gebied van het boren van tunnels in Nederland weinig literatuur beschikbaar, waarin methoden beschreven staan waarmee de besturingsparameters van de tunnelboormachine (TBM) bepaald kunnen worden. Deze besturingsparameters zijn o.a.: de steundruk van de vloeistof om het boorfront te ondersteunen, de krachten om de machine voort te kunnen bewegen en het koppel dat nodig is om de grond te ontgraven. In dit rapport is naar oplossingen gezocht om de besturingsparameters te bepalen. Gebruik is gemaakt van theorien die toegepast worden bij andere vakgebieden, zoals het baggeren, diepwanden en grondkerende constructies. Deze bestaande theorien zijn aangepast aan het tunnelboorproces. Voor drie grondprofielen op het trace van de Heinenoordtunnel zijn berekeningen uitgevoerd. Tijdens de aanleg van de tunnel zal door metingen moeten blijken of de in dit rapport opgestelde rekenmethoden juist zijn. Uit de berekeningen in dit rapport komt het volgende naar voren: de steundruk van de vloeistof, die nodig is om het boorfront te ondersteunen, is voornamelijk afhankelijk van de stijghoogte van het porienwater in de grond waarin geboort wordt. De krachten die nodig zijn om de machine voort te bewegen, zijn voor het grootste deel afhankelijk zijn van de steundruk van de vloeistof. het koppel dat nodig is om de grond te ontgraven, is voornamelijk afhankelijk van de hoek van inwendige wrijving van de grond die ontgraven wordt. Uit controle berekeningen lijkt dat de orde van grootte van de uitkomsten in dit rapport goed zijn. De berekeningen zullen echter pas getoetst kunnen worden als de tunnel geboord wordt. Tijdens het boren zullen talrijke metingen verricht worden, die gebruikt kunnen worden om de resultaten in dit rapport te toetsen. Afhankelijk van de grootte van de afwijkingen tussen de predicties (in dit rapport) en de metingen, zal aanvullend onderzoek nodig zijn.","bored tunnels; vloeistofschild; schildmethode; slurry","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:d095c8f6-c4e5-4ce0-9601-d8f7ce7d7331","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d095c8f6-c4e5-4ce0-9601-d8f7ce7d7331","Buigtrillingen van asleidingen van scheepsvoortstuwingsinstallatie","Marchee, R.A.","","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:62cf4b08-3fc9-45fd-88be-e3dda59f4871","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62cf4b08-3fc9-45fd-88be-e3dda59f4871","Performance improvement of a MLS compatible DGPS-datalink","van Wolfswinkel, R.N.","van Willigen, D. (mentor); Offermans, G.W.A. (mentor)","1996","The datalink, a part of the Multimode Integrated Approach System (MIAS) which transmits the Differential GPS message, is currently implemented by using the Auxiliary Datawords type C, provided by the Microwave Landing System (MLS). The performance of the datalink is currently dependent on the characteristics of the ADW-C words used for transmitting the DGPS message. When receiving the message, it is important to know whether it is correctly received and if not, whether it is possible to correct the errors. Although the ADW-C word provides for some error detection, the probability of undetected error is not low enough in order for it to meet integrity requirements for a CAT III approach and landing. Furthermore, the correction capability could also be improved. Therefore, this report discusses the characteristics of the current datalink. Addressing the lack of integrity when using ADW-C words, the implementation of a Cyclic Redundancy Check (CRC) is discussed. This extra check improves the integrity near demands that are set for this quantity by ICAO…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:28d211ff-5606-4602-85e1-6192b4ec7620","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28d211ff-5606-4602-85e1-6192b4ec7620","Brandingsruggen voor de Delflandse kust","Stuurman, R.","D' Angremond, K. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Visser, P. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor)","1996","De Nederlandse kust is verre van uniform. Zo is een opvallend verschijnsel langs de kust het ontbreken van brandingsruggen voor de Delflandse kust, ter hoogte en ten zuiden van Scheveningen. Deze brandingsruggen worden normaliter gevormd onder brekende golven ter plaatse van de brekerlijn. Dit komt mede omdat onder de bijna brekende en net gebroken golven circulerende stromingen ontstaan. Deze circulerende stromingen zijn beide naar de brekerlijn gericht alwaar de opgewoelde zanddeeltjes bezinken. Het onderzochte kustvak, een gedeelte met een lengte van 2.5 km van de Delflandse kust, is in verschillende opzichten uniek te noemen. Ten eerste zijn hier in 1895 en 1896 strandhoofden gebouwd die behoren tot de oudste in Nederland nog in gebruik zijnde strandhoofden. Ten tweede zijn deze hoofden gebouwd in een periode waarin door het Hoogheemraadschap van Delfland een aanvang werd gemaakt met het verrichten van periodieke metingen. Na een aanloopperiode werd er door Delfland vanaf 1898 tweemaal per jaar gepeild t o t een afstand van 400 m zeewaarts van de RijksStrandPalen-lijn. Door de aanwezigheid van deze oude gegevens is het mogelijk verder terug in de tijd te gaan voor een onderzoek naar een eventuele aanwezigheid van brandingsruggen in de tijd dat de strandhoofden nog maar net waren aangelegd. Over een periode van 20 jaar zijn deze gegevens verwerkt en geanalyseerd op de eventuele aanwezigheid van brandingsruggen en de ontwikkeling hiervan in deze periode van 1898 tot 1918. Zo zijn parameters als amplitude, golflengte, afstand uit de kust, periode en voortplantingssnelheid onderzocht. Uit deze analyse volgt dat de brandingsruggen vroeger wel aanwezig waren. Vervolgens zijn deze dwarsprofielen vergeleken met de gegevens uit het JARKUS-bestand (JAaRlijkse KUStmetingen) waarin vanaf 1963 voor de hele Nederlandse kust de jaarlijkse peilingen zijn opgenomen. Uit deze vergelijking volgt dat de brandingsruggen, zoals die vroeger voorkwamen, nu niet meer bestaan. Een ander opvallend verschil is de versteiling van de bodemhelling van de vooroever. Deze versteiling is verder geanalyseerd. Zo is het begrip karakteristieke bodemhelling geïntroduceerd, waarbij via kuberingsberekeningen de helling is uitgerekend tussen twee karakteristieke kustlijnen op het niveau van N.A.P. en N.A.P.-2m. Deze analyse geeft aan dat de bodemhelling over de gehele periode 1898-1994 wel steiler is geworden, maar niet geheel uniform over het onderzochte kustvak. Tenslotte is gezocht naar een mogelijke verklaring voor de verdwijning van de brandingsruggen. De verdwijning is niet direct na de bouw van de strandhoofden geconstateerd. Wel is in die vroegere periode te zien dat bijvoorbeeld de amplitude van de brandingsruggen langzaam afnam en de versteiling van de kust tussen de gekozen karakteristieke kustlijnen langzaam optrad. Hieruit wordt geconcludeerd dat de verdwijning een geleidelijk proces is geweest waarbij de strandhoofden de oorzaak zijn van de verandering van de morfologische toestand van het kustvak waarbij de processen die de brandingsruggen vormen en de omstandigheden waarbij dit mogelijk is, zodanig verstoord raakten dat de brandingsruggen voor de Delflandse kust verdwenen.","coastal morphology; brandingsrug; Delfland; breaker bar","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:304c4870-09f6-4158-8b78-5d000623e53e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:304c4870-09f6-4158-8b78-5d000623e53e","Research on a shallow water mixing layer: Derivation of one-dimensional mixing layer model and spatial correlation measurements","Van der Wegen, M.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, R. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Tukker, J. (mentor)","1996","A shallow water mixing layer is a flow pattern which develops between two adjacent streams with a different velocity. The horizontal dimensions of a shallow water mixing layer are much larger than the depth. This results in a turbulent process in the mixing layer which is characterized by the presumable presence of two distinct turbulent length scales. Small scale turbulence is present due to the bottom friction and large scale structures develop horizontally over the whole vertical interface between the two flows. It is assumed that no intermediate length scales can develop due to the limited water depth. After a certain distance downstream, the large eddies appear not to develop any more. This can be attributed to an equilibrium between the energy supply to the large scale eddies, due to the velocity difference across the mixing layer, and a direct energy loss to bottom turbulence. First, a one-dimensional model is developed to describe the development of flow parameters of the shallow water mixing layer, such as the velocities outside the mixing layer, the water depth and the displacement of the mixing layer. A model matrix is derived on the basis of the equation of continuity and the Navier Stokes equations describing two adjacent flows in a wall-limited shallow water flume. The complex flow pattern in the mixing layer is modelled using an approximation for the mixing layer development and assuming an error function velocity profile over the mixing layer width. The longitudinal pressure gradient, caused by the bottom friction, results in a displacement of the mixing layer to the low velocity side, a smaller velocity difference across the mixing layer and a larger slope downstream. Results based on the error function profile are compared to those of a linear velocity profile. Comparison of the error function velocity profile results with propeller measurements and LDA-measurements shows a reasonable correspondence between model results and measurements. The small differences that occur can possibly be attributed to the neglect of a slope in lateral direction in the model. Second, the turbulent process in a shallow water mixing layer is investigated to reveal the possible presence of two distinct turbulent length scales in the mixing layer. The two distinct length scales are determined by means of measuring the spatial correlations in lateral direction of the mixing layer. Since the spatial correlations measured are caused by small and large scale turbulence, it is assumed that the correlation consists of two parts which are independent from each other. One part is assumed to be caused by the small scale turbulence and the other by the large scale eddies. After separating the two parts, the length scales are determined by integrating the two contributions to the correlation function. Measurements were taken at two elevations at 16 meter downstream from the point where the two flows come together. This results in an order of magnitude difference between the two calculated length scales. At a smaller elevation, the small turbulence length scale is significantly smaller than at a larger elevation. The large turbulence length scale is smaller as well, but this decline is relatively less than the small scale turbulence decline. The decline of the large scale turbulence can possibly be attributed to the length scale determination method used.","mixing layer; turbulence; flow separation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d9828988-f170-4fa6-86a9-1885ab48518c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9828988-f170-4fa6-86a9-1885ab48518c","High pressure fluid phase behavior of the systems CF4 - H2O and CF4 - H2O - NaCl","Smits, R.J.A.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor); Smits, P.J. (mentor); Poot, W. (mentor); Grondel, J.H.F. (mentor); van der Plas, A. (mentor)","1996","Supercritical Water Oxidation (SCWO) is a highly efficient method to destruct all kinds of toxic wastes, such as explosives and freons. Destruction efficiencies of 99.9 % can be reached. In order to study model systems for SCWO processes, high pressure phase equilibria of CF 4 - H2O and CF 4 - H2O - NaCl mixtures have been measured in the pressure range from 20 to 200 MPa and in the temperature range from 580 to 673 K. The measurements were performed in a high-pressure autoclave with sapphire windows and magnetic stirring, with visual observation of the bubble point...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:9beec608-e19a-436a-a468-f09d68f9da05","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9beec608-e19a-436a-a468-f09d68f9da05","Longitudinal profiles of rivers with a composite cross-section","Eerkens, J.W.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1996","In one-dimensional river modelling it is common to schematise the cross-section into a rectangular cross-section with a constant width. If a quasi-steady flow is assumed, the equilibrium longitudinal profile is known and unique: the bottom slope is constant and equals the water surface slope. However, numerical calculations at DELFT HYDRAULICS suggest that for rivers with a composite cross-section more equilibrium longitudinal profiles can exist. In addition, it appears that a stable curved equilibrium can exist. As an example, a river with floodplains can be mentioned to have a composite crosssection. This report contains a study on the equilibrium longitudinal profiles of rivers with a composite cross-section. In order to calculate these profiles, and their stability, three different models are applied to a schematised river. Calculations are done both analytically and numerically, and all results are visualized in phase diagrams.","river morphology; river bed; sediment transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:275a01b2-a64f-4d23-8c17-07e2edb01004","http://resolver.tudelft.nl/uuid:275a01b2-a64f-4d23-8c17-07e2edb01004","Diesel-elektrische voortstuwing","de Wit, J.W.","Klein Woud, J. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Industrial Design Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:eacc75ee-6234-4d25-99a2-3715b445dc40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eacc75ee-6234-4d25-99a2-3715b445dc40","Development of the first spill channel after the Dhaleswari closure","Bosma, E.","D' Angremond, K. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Oostinga, H. (mentor)","1996","In Bangladesh a bridge is under construction over the Jamuna River, one of world's largest braiding rivers. The Dhaleswari river system is fed by the Jamuna through smaller rivers, called spill channels, because they only carry discharge during the monsoon. One of the functions of the northern Dhaleswari offtake is the supply of water to the Compartmentalization Pilot Project, which is located downstream. In autumn 1994 this offtake was closed, because of construction of the reclamation of the eastern bridge approach. Therefore the Dhaleswari Committee made a design for a substitute link channel. But during the monsoon of 1995 the First Spill Channel, which used to be a very small channel situated immediately south of the Jamuna Bridge site, developed to the size of the northern Dhaleswari intake. So the main topic of this study is: should the First Spill Channel remain open or should the plans be executed for the proposed link channel more to the south? In order to answer this question the following issues are relevant. (1) Can the First Spill Channel replace the discharge of the former northern intake? (2) Is it necessary to take action against the meandering behavior of the First Spill Channel in order to protect the Jamuna Bridge site? If so, what measures should be taken? For a start a detailed description, based on regular observation, survey and a theoretical analysis of the development of the spill channel, is done. This information is used for making a hydrodynamical and a morphological computer model. After comparing the results of the hydrodynamical model for the situation of before the closure with a model of the new situation, it can be concluded that the discharge into the Dhaleswarl river system will be restored. From the morphological model it can be concluded that the spill channel can either be subjected to erosion or siltation in the future, because the model is very sensitive to the sediment inflow from the Jamuna, which depends strongly on the morphological situation in the Jamuna in front of the entrance. Moreover, this situation is changing rapidly, because of the bridge building activities. Therefore this aspect is also included in the study. The computer models are restricted to one-dimensional changes, while it appeared that the bank erosion plays a significant role. Therefore a separate study is done on the meandering of the spill channel bends, the entrance and in particular the sediment distribution at this bifurcation point. On the long-term the spill channel can certainly endanger the southern embankment of the site and the approach road for the bridge. Meanwhile maintenance of the discharge through the First Spill Channel is of importance for the CPP. Therefore some suggestions are done which minimize the probability of siltation and reduce the meander development of the First Spill Channel. It appears that a short~term solution can be found in a new design of the entrance and for the long-term protection of the southern embankment of the reclamation and the approach road is probably necessary.","closure works; Bangladesh; Jamuna; bifurcation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5da40a78-4d28-402b-b55e-3485ea51a4af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5da40a78-4d28-402b-b55e-3485ea51a4af","Coding for Channels with Multiple Localized Burst Errors","Mardjuadi, A.","Weber, J.H. (mentor)","1996","In the concept of localized burst errors, it is assumed that the encoder knows where the burst may occur. On the other hand, the decoder does not have this extra information. It has been proved that the localized-burst-error-correcting-code will produce a higher coderate than any other conventional burst-error-correcting-code. The goal of this thesis is to construct a new code that can correct localized burst errors. In both cases, single and multiple localized bursts, the coderate is indeed improved. Furthermore, a new concept of partially localized bursts will also be introduced.","Localized burst error; Error correction","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:0d69d647-c460-44d4-929e-65262d23be2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d69d647-c460-44d4-929e-65262d23be2f","Performance Analysis of a Multi Carrier-TDMA/SFH-Dual Signal Receiver System using BPSK modulation in a Macrocellular Environment","Nollen, A.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Prasad, R. (mentor)","1996","The development of a third generation mobile communication network is in progress. A European project is working towards a European standard. The investigation of multiple access schemes is part of this project, as was development of the Multi Carrier TDMA/SFH Dual Signal Receiver protocol. A mobile communication system is designed based on this protocol, incorporating issues as multiple cell and integration of services. A proposal for an appropriate capacity allocation protocol for integration of speech-, data- and packet service is given. Simulation results are given for the performance in terms of capacity, spectral efficiency and link budget evaluation. The results are compared with results for the Hybrid Direct Sequence/Slow Frequency Hopping protocol which was also investigated by the Telecommunication and Traffic Control Systems Group of the Department of Electrical Engineering of Delft University of Technology.","Multi Carrier; Time Division Multiple Access; Slow Frequency Hopping; Dual Signal Receiver","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:0e86d26d-f0b8-4bc9-ba78-586bb3881960","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e86d26d-f0b8-4bc9-ba78-586bb3881960","Synthese van stikstofarm, monofasig ?-Fe2Ni-z - folie (z>0,5) en het ontlaatgedrag van Y-Fe4Ni-x (x>0)","Kiers, C.","Somers, M.A.J. (mentor); Böttger, A.J. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:44d411bb-e59a-4627-914f-da152e99fc7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44d411bb-e59a-4627-914f-da152e99fc7d","Sediment mixing coefficient behaviour for different wave, current and sediment characteristics","Bijvoet, R.F.","D' Angremond, K. (mentor); Booij, R. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor)","1996","During the last years, experimental research in the Large Oscillating Water Tunnel (L. O. W. T.) and the Vinje basin (both of Delft Hydraulics) is aimed at the understanding and mathematical description of the process of near-bed sediment transport induced by non-breaking waves. The understanding of the near-bed sediment dynamics is important for the description of bed-load transport and suspended sediment transport. Especially the present knowledge of the physical process of the wave related transport component is restricted. This study focuses on the understanding of time-averaged concentration profiles under different wave, current and sediment characteristics. When the time-averaged sediment mixing coefficient profile is known, the calculation of the sediment transport on a wave-averaged scale is easier. To get a better understanding of the time-averaged concentration profile the underlying sediment mixing coefficient will be studied. The sediment mixing coefficient gives insight in the sediment concentration profile.The time-averaged concentration profiles were obtained from experiments which were executed in the L.O.W.T. and the Vinje basin. These concentration profiles were transformed into sediment mixing coefficient profiles. The effects, which the different wave, current and sediment characteristics had on the sediment mixing distribution were analysed next. The main results and conclusions can be summarized as follows: 1. Almost all the general shapes of the sediment mixing coefficient distributions are the same as in Fig. 1 with: - an inner layer; - an overlap layer; - an outer layer. 2. Sheetflow diminishes mixing outside the sheetflow layer. Vortices dominated conditions on the other hand, enhance mixing.","concentration; suspended sediment; bed-load transport; wave action","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:75a5f70c-d058-47af-9d45-5a158058746f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75a5f70c-d058-47af-9d45-5a158058746f","De stabililteit van de bodembescherming voor een kademuur bij het gebruik van boegschroeven","Bok, A.","Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1996","Bij het gebruik van een boegschroef bij aanleg- en afvaartmanoeuvres botst de boegschroefstraal direct tegen de kademuur. Een verticale kademuur remt de schroefstraal af en buigt hem om, waarna een alzijdige wandstraal ontstaat (d.w.z. een straal die in alle richtingen in een verticaal vlak voor de kademuur uitstroomt). Het uitstromen van deze wandstraal wordt vervolgens begrensd door het wateroppervlak en door de bodem. Na het afremmen en ombuigen van de verticale wandstraal ontstaat een horizontale straal over de bodem en vlak onder de waterspiegel. Bij een combinatie van een geringe afstand tussen het schip en de kade en een geringe kielspeling onder het schip kan de schroefstraal zich slechts zeer beperkt spreiden, waardoor rekening moet worden gehouden met grote stroomsnelheden aan de bodem. Met name schepen uitgerust met een groot boegschroefvermogen, zoals containerschepen, kunnen in deze situatie een zware belasting op de bodembescherming geven. Omdat er wereldwijd een grote groei van het aantal containerschepen wordt voorspeld, en omdat er in de Rotterdamse haven naar gestreefd wordt om deze schepen zelfstandig, met gebruik van de boegschroef, te laten afmeren en wegvaren, wordt het steeds belangrijker om een goed inzicht te krijgen in het ontgrondingsproces voor de kademuur. Om een bodembescherming te kunnen dimensioneren op de belasting door een omgebogen schroefstraal zijn twee rekenrelaties nodig: een relatie om de stroomsnelheid in de schroefstraal boven de bodem te berekenen een relatie om de bodembescherming te dimensioneren. Er bestaan verschillende relaties voor de berekening van de stroomsnelheden in een schroefstraal loodrecht op een kademuur. Deze relaties zijn, voor zover bekend, nooit goed getoetst. In de relatie voor de dimensionering van de bodembestorting komt een coefficient voor, waarvoor behoorlijk uiteenlopende waarden worden gegeven.","bow thruster; bed stability; quay wall; jet flow","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9ceeaa16-3463-4904-b2af-9947afd13f04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ceeaa16-3463-4904-b2af-9947afd13f04","Transient Response Analysis of Marine propulsion shafting systems by computer simulation","Schouten, G.A.","Klein Woud, J. (mentor)","1996","The dynamic behaviour of marine propulsion shafting systems is transient in nature and can be described under either steady state or transient operating conditions; the former being a special case of the latter. The differential equations describing the dynamic behaviour of systems take into account the non-linearities associated with engine and propeller operation over the speed range. However, it is normal practice to linearise such non-linearities about the steady operating conditions in the frequency domain calculation to enable the formulation of the problem. This means that a frequency domain calculation is unable to predict the response time of the system in traversing the speed range of the system in response to changes in the engine governor setting or variations in the propeller pitch settings. Therefore, a time domain computer simulation program for the analysis of the torsional dynamic behaviour of marine propulsion shafting systems under transient operating conditions has been developed. A modular approach is used for the simulation, where the shafting system is considered to comprise a collection of component models, each with its own set of dynamic characteristics. A fixed step, fourth-order Runge-Kutta integration technique is used for time marching. The correctness of the program has been demonstrated by comparing preliminary torsional vibration results obtained from frequency domain vibration analysis and time domain simulation of the system under steady operating conditions. Under such conditions the frequency domain analysis and time domain simulation produce the same results. The initial conditions of shaft speeds and torques specified in the time domain simulation define the starting operating condition of a system and the simulation automatically converges to the steady operating condition, whereas the frequency domain analysis implicitly assumes steady state operation at the given conditions. The time domain simulation therefore presents a more realistic representation of the system's dynamic energy balance by taking into account the mean speed of the system and its velocity perturbations due to torsional vibration instead of ""assuming"" a steady system speed as in the frequency domain analysis thus eliminating erroneous matching of the operation of shafting system components and the associated non-linearities. The full capabilities of the time domain program are then demonstrated by the simulation of a marine propulsion shafting system example under transient operating conditions. The time domain simulation is a comprehensive method for analysing the torsional vibration dynamic characteristics of marine propulsion shafting systems under transient operating conditions. However, frequency domain analysis is computationally much more efficient in determining the torsional vibration response under steady operating conditions.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:4ed102cf-d7f1-427b-8ae6-de4321ec0fe5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ed102cf-d7f1-427b-8ae6-de4321ec0fe5","Een nieuwe hand: Het ontwerp van een aktief sluitende handprothese, met adaptieve vingers, die de elleboogbeweging vrijlaat wanneer er met de kunsthand niet geknepen wordt","Jaspers, J.","","1996","Actief sluitende handprothesen zijn prothesen waarbij de kunsthand wordt dichtgeknepen door de elleboog aan gehandicapte zijde te buigen. De knijpkracht wordt hierbij door spierkracht (biceps) verzorgd. Bij dit type prothese is de knijpkracht doseerbaar en kan de geleverde knijpkracht indirect gevoeld worden, de bedieningskracht is een maat voor de knijpkracht in de kunsthand. Belangrijke nadelen van de bestaande actief sluitende prothesen zijn: a) De hand staat open, wanneer die niet bekrachtigd wordt, wat niet natuurlijk oogt. b) De elleboog kan niet vrij bewogen worden zonder dat de hand daarbij open en dicht gaat. c) De benodigde knijpkracht in de hand is onder meer door de starre vingers vrij hoog, wat bij langdurig knijpen vermoeiend kan zijn. Om de eerste twee nadelen op te lossen is er een bijzondere koppeling nodig tussen de elleboog en kunsthand. Nadat er verschillende koppelmogelijkheden onderzocht zijn is er een prototype van een ; actief sluitende handprothese gemaakt die een oplossing biedt voor de bovengenoemde nadelen. De werking is als volgt: Wanneer de hand zich in een kosmetisch aantrekkelijke gesloten stand bevindt kan de elleboog vrij gebogen en gestrekt worden zonder dat de duim of vingers van de kunsthand mee bewegen. De kunsthand wordt passief geopend door er met de gezonde hand een voorwerp in te stoppen of door de prothese om een voorwerp te werken. De vingers sluiten daarna, vanzelf om het voorwerp heen. Het verdraaien van de vingers heeft de prothese in de actieve stand gebracht. Indien de hand zich niet in de gesloten stand bevindt, is de duim via een trekkabel gekoppeld aan de bedieningshefboom die de beweging van de elleboog volgt. Buigen van de elleboog leidt dan tot buigen van de duim en kracht uitoefenen dus tot knijpen in het voorwerp. De vingers worden tijdens het knijpen vastgezet in het basisgewricht zodat ze niet verder gestrekt kunnen worden. Tijdens het knijpen beweegt alleen de duim iets, deze beweging wordt wrijvingsarm uitgevoerd door middel van een bladveerscharnier. Wrijving wordt zo geminimaliseerd, waardoor een goede terugkoppeling van de knijpkracht bereikt Een goede mogelijkheid om de benodigde knijpkracht in de hand te verlagen is de vingers van de kunsthand adaptief uit te voeren. Dit houdt in dat de vingers net als bij een echte hand zich kunnen vormen rond het vast te pakken voorwerp en zo het voorwerp kunnen ondersteunen waardoor de knijpkracht lager kan zijn. Toevoegen van het middengewricht aan de vingers, maakt de kunsthand al redelijk adaptief. Er is één vinger gemaakt met een middengewricht. De vinger wordt in het middengewricht bekrachtigd, door de elleboog, tijdens de knijpfase De vinger wordt echter gebogen door een veer, zodat voor buigen van de vinger de elleboog niet gebogen hoeft te worden. Er is een blokkeermechanisme in het middengewricht toegevoegd dat er voor zorgt dat de vinger gestrekt blijft als er niet geknepen wordt en gebogen blijft tijdens de knijpfase. Het opnieuw strekken van de vinger kan bijvoorbeeld gebeuren met de valide hand.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; actief sluitende handprothesen; handprothesen; kunstledematen; handprothese","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:137752ce-10a9-47e6-96dd-bc645831543a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:137752ce-10a9-47e6-96dd-bc645831543a","Stromingsgedrag in een industrieel T-stuk","Willemsen, S.M.","Legius, H.J.W.M. (mentor); Derksen, J.J. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1996","In dit onderzoek is het stromingsgedrag van een éénfase-stroming in een horizontaal T-stuk met een verticale branch onderzocht. De experimenten zijn uitgevoerd in een opstelling van industriële schaal (diameter inlet en run 23 cm, diameter branch 10 cm). Dit onderzoek heeft zich toegespitst op éénfase-stroming zodat er, in een volgend onderzoek, een goed uitgangspunt is voor het opstellen van een splitsingsmodel voor tweefasen-stroming. De splitsing van een éénfase-stroming wordt bepaald door het drukprofiel over het T-stuk. Het statische drukprofiel is opgebouwd uit een reversibele drukverandering, beschreven met Bernoulli, en een irreversibele drukval, beschreven met Kw-waarden. Ten eerste is er een ééndimensionaal model opgesteld om de extractie-factor (de verhouding van de branch en inlet massastroom) te voorspellen wanneer de inlet-snelheid gegeven is. Dit model is opgebouwd uit vier mechanische energiebalansen en twee massabalansen. In het model bleken de Kw-waarden van het T-stuk, alsmede de voorspelling van de waterhoogten in de vaten aan het einde van inlet, run en branch van groot belang. Voor het bepalen van de Kw-waarden is een goede bepaling van de wandwrijving noodzakelijk. Deze is getracht te meten met een verschildrukmeter. De grootte van de opsteUing bemoeilijkt deze metingen, omdat de stroming zich tussen de verschillende appendages, in de richting van de stroming, niet kan instellen . Bovendien zitten de meet-punten te dicht bij de splitsing. Uit verkennende tweefasen metingen is gebleken dat deze problemen door de tweefasen-stroming verergeren. Uit de gemeten éénfase-drukprofielen zijn Kw-waarden bepaald die vergeleken zijn met literaruurwaarden. Hiermee is het opgestelde model verbeterd. Bovendien is een verbeterde voorspelling van de waterhoogten in de verschillende vaten geïmplementeerd. Berekeningen met het verbeterde model geven goede resultaten. Dit is een goed uitgangspunt voor de modellering van het splitsingsgedrag tijdens tweefasen-stroming. Tenslotte is de stroming in het T-stuk numeriek gesimuleerd met de CFD-code Fluent. Hiermee is een beter inzicht in de twee-dimensionale stromingsverschijnselen verkregen en werd duidelijk dat de stroming zich inderdaad niet instelt. Door gebruik te maken van verschillende turbulentie modellen zijn meerdere drukprofielen over het T-stuk berekend. Deze profielen zijn vergeleken met de experimentele waarden. Het k — e-model komt het beste met de metingen overeen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:041fce01-b327-4558-9816-c77cf5012c19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:041fce01-b327-4558-9816-c77cf5012c19","Dilatatievoegen in afzinktunnels","Wenneker, P.A.","Vos, C.J. (mentor); Roelands, P.A.A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Jager, H.C. (mentor); Spijkers, J.M.J. (mentor)","1996","Dilatatievoegen worden tegenwoordig welhaast als vanzelfsprekend toegepast in afzinktunnelelementen. In de loop der geschiedenis is door het toepassen van dilatatievoegen, maar voor het belangrijkste deel door het koelen van het beton tijdens het hydratatieproces, de waterdichte bekleding om de tunnelhuid overbodig geworden. Een nieuwe ontwikkeling in de realisatie van afzinktunnels, het transport over zee, leverde met betrekking tot deze voegen de nodige problemen op. De uitvoerende partij van het ""OTAO""gedeelte van de Wijkertunnel, Strukton Betonbouw bv in Maarssen, had behoefte aan een inventarisatie van de redenen van het dilateren van afzinktunnels in het algemeen, en een evaluatie met betrekking tot de voegconstructie in de Wijkertunnel in het bijzonder. Derhalve is in dit afstudeerproject getracht de mogelijke invloedsfactoren te inventariseren. Middels een aantal modellen is het effect van de invloedsfactoren gekwantificeerd. In deze functionele analyse is getracht een uitspraak te doen over de technisch maatgevende factoren. Een belangrijkste eerste stap is het doen van aannamen met betrekking op de treksterkte van beton, daar afzinktunnels constructief gezien in langsrichting een tekort aan wapening bezitten (hoofdstuk 4). Aan de hand van deze treksterkte is de functionele analyse uitgevoerd met als criterium dat het beton zich in de ongescheurde, lineair elastische fase bevindt. Na het bespreken van de functie van dilatatievoegen in hoofdstuk 5 is vervolgens hoofdstuk 6 geheel gewijd aan temperatuurinvloeden. Er is geanalyseerd welke temperatuurinvloeden van belang zijn, en er zijn aannamen gedaan met betrekking tot de grootte van de temperatuurbelastingen zoals die in de verschillende bouwfasen kunnen optreden. Het effect van deze temperatuurbelastingen is in modellen gekwantificeerd. Voor de verschillende invloeden heeft dit geleid tot grafieken die een geldigheidsgebied markeren voor toe te passen mootlengtes. Hoofdstuk 7 behandelt de invloed van zettingen. Er wordt niet daadwerkelijk berekend wat de grootte van de zettingen zou kunnen zijn, wei wordt er geanalyseerd wat het effect van een bepaalde zetting is op de maximale voegafstand. Er wordt gesteld dat een ongelijkmatige zetting optreedt door het wegvallen van de funderingsdruk over een bepaalde lengte: de mankementlengte. Aan de hand hiervan zijn drie versehillende modellen opgesteld om het zettingenfenomeen zo uitgebreid mogelijk te beschrijven. Met drie versehillende criteria (de hoofdtrekspanning < 0,7 N/mm2, de voegdwarskracht < 10.000 kN, en de gaping in de voeg < 5 cm) is ook voor dit fenomeen een geldigheidsgebied gevonden voor toe te passen mootlengtes.","submerged tunnel; dilatatie; joints","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b742d89e-b3ac-48ab-99d0-8bf326b16cbc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b742d89e-b3ac-48ab-99d0-8bf326b16cbc","Flowdredging: Het spuiten van sleuven in zand","Regout, W.D.","D' Angremond, K. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1996","Voor allerlei activiteiten op en bij zee is het gewenst om pijpleidingen of kabels onder water te leggen. Teneinde op de bodem te grote overspanningen (free span) te voorkomen is het gelijkmatig ondersteunen en het van boven afdekken van de leiding een veel voorkomende eis. De gelijkmatige ondersteuning kan worden bereikt door de leiding op een zekere diepte in een vlakke sleuf in de zeebodem te leggen. Deze sleuf wordt vervolgens weer aangevuld met zand of grind. In tegenstelling tot het traditionele baggeren, waarbij zand wordt opgezogen, is het idee gelanceerd om zand weg te spuiten voor het maken van sleuven. Bij deze nieuwe techniek, Flowdredging®, wordt met behulp van een lagedruk waterstraal (p < 20 kPa) een sleuf gespoten in een zandbodem onder water. Teneinde deze techniek goed en efficiënt te kunnen inzetten is een produktierekenmodel nodig. Hiermee moeten de produktie en de uiteindelijke afmetingen van de sleuf kunnen worden voorspeld. In dit rapport wordt verslag gedaan van het onderzoek naar de water -en sediment beweging van een lagedruk waterstraal op een zandbodem. Uit het onderzoek blijkt dat de waterstraal niet indringt in het zandpakket hetgeen van grote invloed is op de waterbeweging langs de (zand)bodem: het water wordt in alle richtingen verspreid. Deze constatering vormt de grondslag voor het opgestelde rekenmodel. Naast het opstellen van het rekenmodel is fysisch modelonderzoek uitgevoerd. De voorspellingen van het rekenmodel zijn vergeleken met de gemeten waarden in het model. De voorspellingen kwamen goed overeen met de modelmetingen en de orienterende prototype proef. Het opgestelde rekenmodel blijkt derhalve de produktie (en de sleuf afmetingen) door middel van Flowdredging® goed te kunnen voorspellen. Na een verdere optimalisering Iijkt deze techniek verantwoord te kunnen worden toegepast.","dreging; trenches; submarine pipelines; pipeline covers","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2ec8ecc5-d872-4cea-8b91-a6e8b7ff6559","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ec8ecc5-d872-4cea-8b91-a6e8b7ff6559","Verbetering van de toegang tot en uitbreiding van de haven van Shanghai","Boon, A.O.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Schreuder, M. (mentor)","1996","De haven van Shanghai is voor zeeschepen bereikbaar via de Yangtze delta. Omdat de Yangtze rivier veel sediment afvoert is de haven van Shanghai aileen toegankelijk voor schepen met een diepgang tot 10 meter. Een oplossing voor dit probleem is om een kanaal langs de kust aan te leggen als een soort by-pass door de Yangtze Delta. De bedoeling is dat schepen met een diepgang tot 12.5 meter via dit kanaal naar de haven van Shanghai varen. Omdat het kanaal beschermd ligt (geen golven en weinig stroming) en er veel rulmte is in dit gebled is het mogelijk om een uitbreiding van de haven van Shanghai langs dit kanaal te realiseren. Er zijn gegevens aanwezig met betrekking tot wind en stromingen in het gebled. Door een Chinees onderzoeksinstituuut (SIDI) en het instituut dat de opdracht uitvoert, Port en Delta Consortium (PDC), zijn getallen bepaald omtrent de hoeveelheid schepen door het kanaal en het aantal goederen dat door deze schepen vervoerd wordt. Deze getallen zijn samen met gegevens van de havendirectie van Shanghai gebruikt als uitgangspunt voor het maken van een goederenprognose voor het jaar 2010. Om te bepalen wat het ontwerpschip is waarvoor het kanaal en de haven geschikt moeten zljn, is er gekeken naar de ontwikkeling in de containerschepen tot het jaar 2010. Op grand van het scheepsaanbod wordt gekozen voor een tweestrookskanaal. Het ontwerp van het kanaal is voornamelijk gebaseerd op de PIANC normen voor toegangskanalen van april 1995. Er is ook een vergelijking gemaakt met gelijksoortige kana len in de wereld zoals bijvoorbeeld het Suez kanaal. Uit deze twee benaderingen is een totaal ontwerp van het kanaal gemaakt. Om te zien hoe het getii, dat aan het begin van het kanaal aanwezig is, zich voortplant in het kanaal is gebruik gemaakt van het computerprogramma DUFlOW. De waarden die uit Duflow komen worden gecontroleerd door middel van een handberekening. Eerst is een eenvoudig getij indringing probleem uitgewerkt om inzicht te krijgen. Daarna is een gevoeligheidsonderzoek met behulp van de USER INTERFACE TRECOS uitgevoerd om te kijken welke invloed de verschillende parameters in het kanaal op de getijvoortplanting hebben. Ais laatste zijn aile parameters zo gekozen dat de oplossing bruikbaar is voor het kanaal langs de kust. Het blijkt dat het getij versterkt wordt met een factor 1 .2 in de buurt van de haven. Omdat er al sprake is van een aanzienlijk getijverschil aan de ingang van het kanaal is dit een probleem. Door het gevoeligheidsonderzoek is duidelijk geworden dat met behulp van een verbreding of verlenging van het kanaal de getijvariatie beperkt wordt. De natte infrastructuur van de ingang van het kanaal wordt bepaald door de manoeuvreereigenschappen van het ontwerpschip en uit aanwezige ontwerpeisen(DHV) voor de ruimte tussen de golfbrekers. In het gebied achter de golfbrekers moet ruimte zijn voor het mogelijke doorschieten van het schip door veranderende stromingsomstandigheden. De lengte van de kop van de golfbreker tot de ingang van het kanaal wordt bepaald door de afremlengte van het schip van 12 naar 8 knopen. Het ontwerp van de natte infrastructuur van de haven wordt gemaakt met behulp van een computersimulatie. Voor het aantal schepen dat de haven in het jaar 2010 aandoet is een aankomstpatroon en een servicepatroon opgesteld. Er is een draaicirkel voor aile type schepen. De containerschepen hebben voorrang op andere type schepen bij het binnenvaren van het kanaal. Omdat er een vaartijd van 3.7 uur nodig is van het begin van het kanaal naar de haven, moet een schip 3.7 uur voordat het de haven verlaat doorgeven dat er een nieuw schip naar binnen mag. Het resultaat is een globaal ontwerp van de haven met betrekking tot de kosten en wachttijden. Er is 3200 meter containerkade, 2 aanlegplaatsen voor olietankers, 500 meter kade voor graanschepen en 800 meter kade voor mUlti-purpose schepen. Het gekozen ontwerp van de haven en het kanaal is een goed ontwerp met lage wachttijden en met acceptabele wachttijden wanneer het scheepsaanbod in de toekomst groter wordt. Het probleem van getijverschil kan worden opgelost door een kostenvergelijking te maken tussen het verb red en of verlengen van het kanaal en een duurdere kadeconstructie.","port infrastructure; Shanghai","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5cf33b2b-279a-4a76-8513-31ca3e5bdf04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5cf33b2b-279a-4a76-8513-31ca3e5bdf04","Optimisation of the Kayamkulam Terminal","Mutsaers, J.F.P.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1996","The growth of the population of India has caused an electricity shortage on India's west coast. As a result of this shortage the Indian government has decided to commission the building of several new power plants along India's west coast, one of these power plants is located near Kayamkulam in the state of Kerala. The Kayamkulam powerplant is a coal fired thermal powerplant. The coal needed to fuel the powerplant is not found in the Kayamkulam region, therefore the Indian government has decided to use coal that is found in the north-eastern region of the country, in the Talcher mines. From these mines the coal is transported to the Paradip port, that is located on the north-eastern shores of India. The next stage in this coal transport chain is the transport by coal-carriers from Paradip to Kayamkulam. Once the coal is delivered at Kayamkulam it is stored in a stockyard where it awaits consumption by the powerplant. As a result of the co-financing of this project by the Dutch government, Fr. R. Harris BV, together with among others Tebodin and Delft Hydraulics, has already designed a medium-offshore coal unloading terminal at Kayamkulam.","bulk cargo; coal; powerplant; bulk terminial; terminal operation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8d5962c4-ac11-4961-bfae-8d39e6985b4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d5962c4-ac11-4961-bfae-8d39e6985b4d","Gaza Sea Port","Smaling, D.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Booy, N. (mentor); Mol, A. (mentor)","1996","Near Gaza City a deep sea port will be built to stimulate the economy of Palestine. The Palestinians wish to have an all-purpose port (containers, bulk, ro-ro, multi purpose, fishery and ferries) Within this Master's Thesis three possible port layout alternatives are generated5. The three layouts are based on the traffic forecast provided by Grabowsky&Poort and local conditions. To find out which of three alternatives is the better, a number of calculations are made to obtain more information on: the effects of a calamity with a LPG carrier; port's downtime due to excessive waves; nautical quality level; The effects of a calamity concerning the handling of LPG are estimated based on dispersion relations. The best solution to minimize damage, is to pose limitations on other port activities, during the passage and mooring of a LPG carrier. It is chosen not to skip the handling of LPG, because by building this port the Palestinians should be independent from foreign ports. Leaving the handling of LPG to other ports is not in line with this goal. The wave induced downtime is estimated based on a database of measurements 50 km off the shore of Gaza. The wave pattern inside the port is established in two steps. The first step reaches from 50 km off-shore to the port's entrance. Use is made of the software package HISWA. The second step reaches from the port's entrance to the quays. This step is made with the help of the computer program DIFFRAC. The nautical quality level is estimated with the help of SHIPMA. There are only slight differences in the 'quality' of the approach between the alternatives. The three alternative port lay-outs are evaluated with a Multi Criteria Evaluation. Criteria that are used are (among others): downtime, safety and costs. Alternative 3 turns out to be the better alternative, but also the most expensive. The decision of which alternative to choose is therefore in the hands of the Port Authorities. They may choose depending on how much money they want to spend extra, to obtain a better port. At the end of the report a number of conclusions and recommendations concerning the Gaza Sea Port are given.","Palestine; Gaza; Terminal; LPG-terminal; Port design","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:382d40ab-cb14-46d6-aaec-3724d7d1bbaf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:382d40ab-cb14-46d6-aaec-3724d7d1bbaf","Design of a compact 433.92 MHz low bitrate data communication system with a portable transmitter","Ten Kate, G.M.","","1996","In 1993, a new European frequency-band at 433.92 MHz has officially been opened. It is meant for Industrial, Scientific and Medical (ISM) applications, and is especially suitable for short-range wireless data-communication systems. This master thesis describes the design of a low bitrate data-communication system for use in this ISM frequency-band. The transmitter design should be suitable for use in both portable and fixed applications, while the receiver design can be made for a fixed application only. Frequency Shift Keying (FSK) is chosen as modulation type, because it is easy to modulate and demodulate and suitable for a data-communication system with a portable transmitter. The designed transmitter has an output-power of 10.4 dBm, and a power consumption of 31 mA with a 3 volt supply voltage. The designed receiver is a direct-conversion FSK receiver, which uses a standard pager receiver Integrated Circuit. The frequency-spacing used between the two FSK frequencies is 8 kHz. All system specifications were met, and the system was tested for bitrates as high as 6.5 Kbit/second, which is more than 5 times higher than the required minimum of 1200 bit/second. The use of the direct conversion receiver IC gives several possibilities for integration of the transmitter and receiver. Both a single and a multi-channel solution are proposed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:36cbb270-e097-425c-9bc2-aca034de2ef9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36cbb270-e097-425c-9bc2-aca034de2ef9","Exergy Analysis of Combined NOx and SO2 Removal from Flue Gas: Foundation, application, and evaluation","de Loe, C.J.B.","van den Bleek, C.M. (mentor); Snip, O.C. (mentor)","1996","Exergy is a measure for the capability of energy to be useful. When matter or heat contain a lot of exergy, they can be used for more purposes than when they only had a little exergy. Processes that do not utilize this capability are characterized by a high exergy loss. This is often accompanied by high energy and raw material costs. In this research exergy analyses of five processes that remove sulfur dioxide and nitrogen oxides from flue gas of a coal fired power station were performed…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","","Chemical Reactor Engineering","",""
"uuid:06a41f3d-423f-471e-9911-e05858469fd4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06a41f3d-423f-471e-9911-e05858469fd4","Warmtetransport tijdens het kortsluitbooglassen","Van de Meerakker, H.P.W.","Den Ouden, G. (mentor); Hermans, M.J.M. (mentor)","1996","Heat transport during short-circuit-Gas Metal Arc Welding is investigated by means of a calorimetric method. The influence of some important welding parameters on the heat flow to the welding plate is determined. The signal of current and voltage during the calorimetric experiments is used to calculate the heat transport to the welding plate. This calculation is done with the help of a computer program which analyses the measured signals of current and voltage. In this calculation is taken into account both the heat transport to the electrode and the heat transport to the weld pool. Also is looked for the influence of the welding parameters on some efficiencies. The stability of the process is strongly depending on the transport of the electrode material. Electrode melting plays an important role in the transport of the electrode material and therefore heat transport is important for the stability of the process. The results from the calorimetric experiments show that the heat transport to the welding plate is at most with maximum stability.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:bec82e12-6a52-4bff-bb33-be7af8c4ea3e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bec82e12-6a52-4bff-bb33-be7af8c4ea3e","Bestudering van thermische oxydelagen op ijzer met behulp van elektronenmicroscopie","Brongers, M.P.H.","Graat, P.C.J. (mentor); Somers, M.A.J. (mentor); Zandbergen, H.W. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3eff32c5-7ae6-4295-96f8-684fa30f6078","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3eff32c5-7ae6-4295-96f8-684fa30f6078","Quantification of bar bathymetry from video observations","Aarninkhof, S.G.J.","Roelvink, J.A. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1996","Since 1992, coastal morphology and hydrodynamics of the nearshore zone have been studied from video observations, within the framework of the so-called ARGUS research program. Image data are collected every day-light hour, at seven beach locations worldwide. Timeaveraged images show bright, longshore bands of intensities, clearly indicating the locations where waves preferably break. In the nearshore zone waves generally break due to depth limitation. Because of this, locally observed light intensities can be assumed to be related to local bathymetry. This relationship has already been indicated qualitatively by Lippmann and Ho/man [1989]. In this thesis, the relationship between image intensities and bathymetry is quantified. A model called MONIMORPH ('MoNitoring MORPHOlogy') has been developed, which estimates the bottom elevation Zb from observed image intensities. This is performed by relating intensity values along a cross-shore transect to a wave parameter, and modelling this wave parameter inversely. For the time being, considerations are one-dimensional and concentrate on the actual region of wave breaking. From both statistical and physical considerations it was concluded that it might be useful to relate image intensities to the roller energy density E. divided by the squared phase speed c2 . In order to obtain a quantitative match between intensity profile and E/c2 curve, the raw intensity data are scaled by means of a three parameter model (Ibase , r, SF). The background intensity parameter Ibase and the trend removal parameter r are derived from raw image intensities, while the upscaling factor SF is related to the ratio Hsig/Hmax at the seaward boundary of the computational region. The MONIMORPH wave model comprises the inverted UNillEST-TC equations, UNlBEST-TC being a cross-shore morphodynamic model developed at DELFT HYDRAULICS. Based on boundary conditions for (Hnns' h, () and 11) and a cross-shore distribution of E/c2 , it computes the corresponding bottom elevation. Estimates obtained from single images are combined by means of a data assimilation technique. From a sensitivity analysis, a favourable mechanism, damping both initial disturbances in the boundary conditions and noise in the input intensity signal, was found to exist. It makes MONIMORPH suitable to deal with relevant initial deviations of the order of 5%. The inverse model has been calibrated against data obtained from the field campaign at Duck, October 1994, yielding a scaling relation for SF. Based on this relation MONIMORPH has been tested for 27 different situations. It was concluded that for situations within the range of calibrated wave conditions (the so-called calibration window), reliable estimates of bar bathymetry are produced: deviations at the top of the bar amount 10 to 20 cm, while the mean difference across the bar is 30 to 40 cm. The bar crest is systematically predicted too far shoreward, though the differences of 10 to 20 m are small considering the mild slope of the bar. Situations not matching the wave window have to be excluded from analysis, for the time being.","beach morphology; Argos; video observation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:85a99745-565e-42f2-bd16-9eb328ed27de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85a99745-565e-42f2-bd16-9eb328ed27de","Characterization of the non-uniform geometry of mountain rivers","Hoeboer, R.M.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor)","1996","The objective of the study is the characterization of the non-uniform geometry of a mountain river and the development of a method that identifies this geometry. Identification of the geometry enables simplification of a certain river section in modelling, which can be applied in a wide range of applications, for example the prediction of water levels. Identification is based on the tracer methodology, which means that a non-disintegrating substance is released upstream of a river reach and water levels and concentrations are continuously measured. Therefore attention has been paid to the flow and transport processes in a mountain stream with irregular geometry. The non-uniformity of the geometry of a mountain river affects the flow and transport processes. In the study the non-uniformity is modelled by the use of correction coefficients in the hydraulic model and the application of the stagnant zone concept in the transport model. The coefficients represent corrections for the influence of the non-uniformity of the depth and velocity profiles over the crosssection. The stagnant zone concept is based on the assumption of mass exchange between a zone with no net flow besides a main stream. A coupling can be found between the two concepts, which enables rewriting of the identified correction coefficients in a percentage of stagnant zones, relative to the total cross-section. Based on those principles, a flow and transport simulating numerical model is developed. The applicability of the identification system is limited to streams with moderate Froude numbers. The determination of the parameters in a system, in this study the geometrical and hydraulic coefficients, is an identification problem. Integration of the numerical model with the parameter identification procedure DUD results in a system that identifies a geometry for which the produced observations of water levels and concentrations coincide with the measurements. An additional result is the reconstruction of the upstream, unsteady, discharge.","mountain river; river morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d8c1e68c-17b3-4b24-a1f6-9fbb99991ef2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8c1e68c-17b3-4b24-a1f6-9fbb99991ef2","Slibdichtheid: Een onderzoek naar de dichtheidsopbouw van sliblagen in de Maasmond en het Caland-Beerkanaal","Sonke, E.","D' Angremond, K. (mentor); Deibel, I.K. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor)","1996","Op basis van periodiek uitgevoerde lodingen en dichtheidsmetingen uit de periode 1994-1995 is in dit rapport meer kennis over het gedrag van sliblagen en de dichtheidsopbouw van deze lagen in de Maasmond en het Caland-Beerkanaal verkregen. De probleemstelling luidde als volgt : Hoe verschilt de dichtheidsopbouw van sliblagen per peiling en/of (deel)gebied en is dit te verklaren ? De belangrijkste conclusie lijkt te zijn dat de dichtheidsopbouw grotendeels wordt bepaald door de mate van aanslibbing. De grootste aanslibbing vindt plaats tussen kilometerraai (kmr) 1034 en kmr 1032. Vervolgens vindt als gevolg, van bodemtransporten via een Fluid Mud laag een herverdeling van sediment plaats. Ook resuspensie als gevolg van scheepvaart zou kunnen bijdragen aan een verdere verspreiding van het sediment. Hierdoor wordt uiteindelijk een gebied gevormd waarin een slibbult kan worden waargenomen. De dichtheid van het vers gesedimenteerd slib is veelal kleiner dan 1.2 ton/m3 over soms 2 meter met de diepte. De grootte van de aanslibbing maakt dat in dit gebied de consolidatie lange tijd duurt. Vooral omdat er sprake is van een grote initiële laagdikte. Rond een dichtheid van 1.2 ton/m3 gaat het praces van consolidatie steeds moeilijker omdat de sliblaag dan een structuur met sterkte ontwikkelt. Mede daaram kunnen zich in dit gebied lagen ontwikkelen waarin de dichtheid (ongeveer 1.2 ton/m3) nauwelijks toeneemt (constante dichtheidslaag). De verder toename van de dichtheid gaat zeer langzaam. Als gevolg van baggerwerk zal de laagdikte van deze constante dichtheidslagen afnemen. De slibbult bepaalt voor een zeer lange tijd het beeld dat kan worden waargenomen in de dichtheidsopbouw van de sliblagen. In aangrenzende gebieden (meer landinwaarts) vindt er op een veel kleinere schaal aanslibbing plaats. Tot de ontwikkeling van grote sliblagen waarin de dichtheid nauwelijks toeneemt komt het hier dan ook niet. Gebleken is dat het aanslibbingsmechanisme beheersgrensoverschreidend is. Om te komen tot de meest optimale onderhoudsbaggerstrategie zal het aanslibbingsprableem integraal moeten worden opgepakt. Uit de overlegvorm Baggeren 2000 blijkt al dat deze intentie er is. Op grond van een theoretische beschouwing wordt verder geconcludeerd dat het slepen van een zuigbuis van een sleephopperzuiger door een sliblaag geen effect heeft op de dichtheidsopbouw. De belangrijkste vraag die blijft staan is op welke wijze de slibbult zich verplaatst. Dit is van belang voor de aanslibbing in het achterliggende gebied.","mud; siltation; density variation; dredging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8d1d6642-ca1d-49fd-97f4-a2ec94d81096","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d1d6642-ca1d-49fd-97f4-a2ec94d81096","Laser Doppler metingen van deeltjessnelheden in gritstralen","Kleijn, V.","Fokke, M.G.D. (mentor)","1996","Gritstralen is een veel gebruikte verfverwijderingstechniek die gebruik maakt van kleine, kantige deeltjes die versneld worden door perslucht. De noodzaak om efficiënter om te gaan met de hierbij gebruikte straalmiddelen wordt steeds sterker vanwege stringentere milieueisen en sterke concurrentie van de lage lonen landen. Om het gritstraalproces efficiënter te maken is nader onderzoek van het gritstralen noodzakelijk. Dit afstudeeronderzoek richt zich op de vrije, turbulente lucht-deeltjes jet. De gemiddelde snelheden van de deeltjes en de verbreding van de jet stroomafwaarts zijn onderzocht met behulp van twee-dimensionale Laser Doppler Anemometrie. De LDA-metingen zijn bijzonder omdat er gemeten is met relatief grote deeltjes en bij zeer hoge snelheden. Voor de bepaling van de verbreding van de jet is de data rate als maat genomen. Er is geprobeerd de meetopstelling zo dicht mogelijk bij de praktijk te laten aansluiten door een industriële gritketel te gebruiken. De metingen zijn uitgevoerd met een 6 mm venturi nozzle en twee soorten staalgrit met gemiddelde deeltjesdiameters van 210 µm en 350 µm bij nozzledrukken tot 5.6 bar met beladingsgraden van 3.5 tot 8 kg grit/kg lucht. Metingen van axiale en radiale snelheden zijn gedaan tot 80 cm achter de nozzle. De gemiddelde axiale snelheid blijkt toe te nemen tot circa 10 cm achter de nozzle en daalt vervolgens voor grotere afstanden. De breedte van de jet verandert vrijwel lineair met de afstand tot de nozzle. De nozzledruk heeft geen meetbare invloed op de breedte van de jet. Bij grotere deeltjesdiameter is de verbreding van de jet groter.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:01268da3-156d-48cb-a01b-e011416447a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01268da3-156d-48cb-a01b-e011416447a0","Minimalisering van de gronddekking van geboorde tunnels","Couperus, B.","Van Tol, A.F. (mentor); Verruijt, A. (mentor); Polen, B. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Plekkenpol, J.W. (mentor)","1996","In Nederland wordt de laatste jaren steeds meer de nadruk gelegd op ondergronds bouwen. Terwijl steeds meer beperkingen worden gesteld aan het openbreken van het oppervlak. In opkomst zijn dan ook geboorde tunnels. In het buitenland kan gesproken worden van ruime ervaring in het boren van tunnels. In Nederland zijn nog geen verkeerstunnels geboord. Tegenwoordig zijn technieken beschikbaar die het mogelijk maken in Nederlandse omstandigheden te boren. Onderzoek naar de geboorde tunnel is noodzakelijk om de hoge kosten die gepaard gaan met het boren van tunnels te beperken. Deze hoge kosten worden voor een deel bepaald door de aanlegdiepte van de boortunnel. Door de tunnel zo ondiep mogelijk aan te leggen is het dus mogelijk de kosten te beperken (mits voor de geringere aanlegdiepte geen kostenverhogende voorzieningen getroffen moeten worden). Aangezien onduidelijk is op welke wijze de minimale aanlegdiepte van een geboorde tunnel goed kan worden afgeschat, is een vergelijking gemaakt tussen een viertal modellen: Wayss & Freytag, Actieve gronddruk, Principe van verticale trekankers, Grondmechanica Delft. Het gaat hierbij met name om de horizontale gronddruk boven de tunnel en de krachten vanuit de tunnel op de grond. Getracht is met een twee-dimensionaal eindige-elementen programma (PLAXIS) hierover meer te kunnen zeggen. Voor de voorbeeldberekeningen is een homogeen zandpakket aangehouden. Uit het onderzoek is geb!eken dat er grote verschillen bestaan tussen de modellen. Met name in de in rekening gebracht neerwaartse en opwaartse krachten. Voor het vergelijken van de horizontale gronddrukken is een basismodel opgesteld waartoe de modellen zijn omgerekend. De horizontale gronddrukcoefficient varieert van actief, ongeveer 0.3, tot 0.8. Uit computerberekening met het Mohr Coulomb model is gebleken dat met een gronddrukcoefficie gelijk aan de neutrale gronddrukcoefficient of zelfs iets hoger gerekend zou kunnen worden. Het fenomeen opbreken, verticaal ovaliseren van de tunnel, zoals dat in veel modellen wordt aangenomen, kon niet duidelijk worden aangetoond met de computerberekeningen. Verwacht zou worden dat bij een afnemende gronddekking de tunnel zou gaan opbreken. De zeer geringe tendens tot verticaal ovaliseren die is waargenomen, kan ook te wijten zijn aan de onnauwkeurigheid van de numerieke berekeningen. Het gebruik van een zogenaamde opbreekkracht zou op basis daarvan achterwege gelaten kunnen worden. Dit sluit ook aan met de geringe veerreactie die berekend wordt in een staafprogramma (volgens het model van GD). Een model op basis van alleen de opdrijfkracht zou reeel zijn. Er zou dan onderzocht moeten worden welke eisen aan de vervormingen van zowel de grond als de tunnel gesteld moeten.","bored tunnels; cover layer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:585fe885-a786-4f67-8021-968fdf8b9af4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:585fe885-a786-4f67-8021-968fdf8b9af4","Zeevaartgeul Moerdijk","Jansen, M.","D' Angremond, K. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Van Roode, F. (mentor); Verbeek, H. (mentor)","1996","In 1966 some communities in the western part of Noord-Brabant decided to build a harbour and industrial area (IHM) near Moerdijk. This area can be reached by ocean-going vessels. These vessels have a maximum draught of 8,40 meters. Since the closure of the Haringvliet and the Volkerak in 1970, there is deposition of silt and sand in the whole area. The depth of the Hollandsch Diep will decrease gradually. For that reason the vessels have to use a dregded crossing channel in the Hollandsch Diep to reach the IHM. This channel has to be redredged almost every year. Because of the decreasing depth in the Hollandsch Diep, the amounts of the dredged material and the costs increase. This report is the result of a project at the Department of Transport and Public Works. The subject of this project was how to decrease the deposition of sediment in this crossing channel to the IHM. During this project the process of deposition and erosion of sediment is examined with numeric models for the simulation of the water movement and the sediment transport. In the models the deposition in the crossing channel was 20% more than in the surrounding. In reality the deposition in the crossing channel is 100 to 200% more than in the surrounding. With these models also are examined the changes in sediment transport for a new discharge controlprogramme of the Haringvlietsluizen (HV2-min), for a deeper channel and for three alternatives. The computed changes as a result of a deeper channel were few, because of the inaccurate When the discharge control programme of the Haringvlietsluizen will be changed, the deposition in the whole area will reduce. Just after changing the discharge control the deposition in the channel will increase. This is a temporary increase till there is an equilibrium depth. In alternative 1 (a submerged dam upstream of the channel) only in the northern part ot the channel there will be scour. In alternative 2 (semi-closure of the Zuid-Hollandsch Diep) there are more effects. In the whole channel the deposition will decrease and in the Zuid-Hollandsch Diep there is only deposition because of diffusion and tide difference. In the entrance of the Zuid-Hollandsch Diep the deposition will increase. Alternative 3 (sediment reservoir) has a local influence only and has a small influence in the area as a whole","access channel; sedimentatie; aanslibbing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:556f2bdf-84b6-4eff-8a9c-dab39ca52a5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:556f2bdf-84b6-4eff-8a9c-dab39ca52a5d","3D-modellering van de waterbeweging en verblijftijdsspreiding ten behoeve van de inrichting van de Loenderveensche Plas als Waterleidingplas","Hoornstra, D.R.","Battjes, J.A. (mentor); Stelling, G.S. (mentor); Kranenburg, C.K. (mentor); Olsthoorn, T.N. (mentor)","1996","Gemeentewaterleidingen Amsterdam produceert en levert drinkwater aan Amsterdam en omstreken. Het zuiveringsproces van water vindt plaats in twee produktiebedrijven, de rivierduinwaterleiding en de rivier-plassenwaterleidingen. De rivier-duinwaterleidingen krijgt het ruwe water aangeleverd door de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland (WRK). Dit water wordt door de Amsterdamse Waterleidingduinen gevoerd en verblijft daar 50 tot globaal 400 dagen. Door het verschil in verblijftijd in het duin wordt het water gemengd en is de kwaliteit van dit water uitermate constant. Dit terwijl de bron, het Lekkanaal, een sterk variërende waterkwaliteit heeft. Na het verblijf in het duin wordt het water te Leiduin gezuiverd tot drinkwater. De rivier-plassenwaterleiding betrekt water van de Bethunepolder en van het Amsterdam-Rijnkanaal waarna het na een voorzuivering in de Eerste Waterleidingpias stroomt. In de plas vindt menging door de invloed van de wind en zelfreiniging plaats. In Weesperkarspel volgt daarna de zuivering van het water tot drinkwater. In de toekomst zal de drinkwatervraag van Amsterdam en omstreken waarschijnlijk stijgen, waardoor capaciteitsuitbreiding noodzakelijk is. Deze capaciteitsuitbreiding komt deels voor rekening van de rivier-plassenwaterleidingen. In dit zuiveringsproces zal op termijn de capaciteit vergroot worden van 31 miljoen m3 per jaar tot 61 miljoen m3 per jaar (startnotitie MER 1994). De consequentie hiervan is dat het volume van de Eerste Waterleidingpias niet groot genoeg is om bij de verhoogde doorstroming voldoende afvlakking en zelfreiniging te garanderen. De gehanteerde eis voor de Eerste Waterleidingpias is een gemiddelde verblijftijd van minimaal 100 dagen. In de toekomst betekent dit verdieping van de Eerste Waterleidingpias of de aanleg van een Tweede Waterleidingplas om aan de drinkwatervraag te kunnen voldoen.","drinkwater; meren; wind induced flow; chloride; ciculatiemodel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:51c75a3f-9dfd-472d-8b64-36e26248d805","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51c75a3f-9dfd-472d-8b64-36e26248d805","De ontwikkeling en implementatie van een etherefficiëntie-meter","Verschuur, C.J.","Arnbak, J.C. (mentor); Janssen, G.J.M. (mentor)","1996","De laatste jaren is er sprake van een sterk groeiende vraag naar radiofrequenties. Alhoewel het frequentiespectrum theoretisch onbeperkt lijkt, kan praktisch slechts een deel van de hele frequentieruimte worden benut vanwege de propagatie-eigenschappen van elektromagnetische radiogolven. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft de centrale verantwoordelijkheid ten aanzien van het beheer en de verdeling van het frequentiespectrum. Zij wil beschikken over een instrument waarmee het ethergebruik beoordeelt kan worden en aan de hand waarvan een beleid gevoerd kan worden dat een efficiënter ethergebruik stimuleert; een etherefficiëntiemeter. In opdracht van de Rijksdienst voor Radiocommunicatie is de etherefficiëntie gedefinieerd en uitgewerkt tot een aantal deelaspecten. Aangegeven wordt welke invoerparameters voor de efficiëntie berekeningen vereist zijn en hoé deze verkregen kunnen worden. De etherefficiëntie-meter is uitgevoerd als een gebruikersvriendelijk computerprogramma.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:b30bee11-11be-49d0-973b-24158e9af887","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b30bee11-11be-49d0-973b-24158e9af887","Interaction between the Yellow river and its estuary","Kriele, H.O.","De Vries, M. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Fokkink, R.J. (mentor)","1996","The 5,464 km long Yellow River (Chinese: Huang He) is the second longest river of the Peoples Republic of China. Its source is in Qinghai-Tibet Plateau and empties after serving an agricultural population of over 126 million people in the Bohai Bay. The main characteristic of the Yellow River is the extremely high sediment load which causes the river bed to rise up to 10 cm per year and the river mouth to propagate into the shallow Bohai Bay with an average velocity of 2 km per year. The rising bed level results in a rising water level causing dike-breaches, occurring with an average return period of 10 years. After a dike-breach the Yellow River changes its course, and a new flow path is formed. The length of the new flow path to the Bohai Bay is shorter than the previous one. This causes a drop in the water level at the place of the dike-breach. The bed level upstream of the dike-breach follows the drop of the water level. Meanwhile the river path becomes longer by deposition at the river mouth. Aggradation takes place and the water level rises again until the next dikebreach occurs. In chapter 1 this process and the Yellow River characteristicsis are described. The periodic rise and fall of water- and bed level, initiated in the delta region, is propagating in upstream direction causing a time dependent bed level. The amplitude of this process reduces in upstream direction. The research objective is to determine a length scale of the river reach under influence of this periodic rise and fall. The time depending variation of the riverbed can be estimated by a quasi-steady one-dimensional mathematical model, which is derived of the basic equations of motion and continuity of water and sand in chapter 2. To solve this model a numerical approach is applied, which is discussed in chapter 4. Linearising this model leads to a hyperbolic differential equation. I f more symplifications are made - not only quasi-steady, but also quasi-uniform - a parabolic differential equation is obtained. In chapter 3 both differential equations are studied more closely with for several boundary conditions and several parameters. The advantage of the analytical solution is a quickly obtained first estimation of the behaviour of the time depending bed level of the lower reach of the Yellow River. Both numerical- and analytical studies result in an estimation of the length scale, expressed as a relaxation length, of the river reach under influence of the development in the Yellow River delta. The results show that the diffussion coefficient, determined by the sediment transport formula and the slope of the bed level, is of great influence on the relaxation length. The relaxation length increases in case of: - increasing diffusion coefficient - increasing period of the boundary condition - using a hyperbolic model instead of a parabolic model - using a numerical model instead of an analytical model In case the boundary condition consists of a sum of sine functions, representing for example a sudden drop of the water level, the time depending bed level transforms into a sine function with increasing distance from the boundary condition. This is the result of the different periods of the sine functions. The smaller the period, the sooner it is damped. The diffusion coefficient for the Yellow River is approximately 400 m2/s, which results in a relaxation length of approximately 200 km in case of a periodic boundary condition with a sudden drop in water level and a period of 10 year.","Yellow river; siltation; estuary; estuarine morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:af7f7fcd-2925-4fdb-844b-917b79ab41f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af7f7fcd-2925-4fdb-844b-917b79ab41f7","Analysis of Extent of Self-Similarity of ATM Network Traffic","Prasad, A.R.","Schoute, F.C. (mentor); Stavrov, B. (mentor)","1996","Recent studies have shown that the actual network traffic is statistically self-similar with significant implications for the design of future multi-service integrated networks. This new traffic feature can be effectively captured within fractal models like: Fractional Brownian Motion (FBM). Fast generation of long traces of self-similar processes becomes an important task. In this graduation work FBM generation method called Successive Random Addition (SRA) algorithm is used for traffic generation and rigorous statistical analysis has been carried out on the generated traces. This method has not been used earlier to generate self-similar traffic. Knowing that traffic generated by SRA algorithm is accurate and traffic can be generated very fast (100,000 observations in a matter of seconds by Sparc-10 workstations) we can use this algorithm to test ATM networks. A simple network configuration with two Low Loss Or Low Delay (LDOLL) Queues in parallel and one connected in series with the output of the two queues was used for this graduation work. The output traffic of the last queue was then tested for the extent of self-similarity.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:dbdeb8d6-c8d2-4463-8e33-58cbba0c9d4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbdeb8d6-c8d2-4463-8e33-58cbba0c9d4e","Numerical Evaluation of a Perspective Flightpath Display: Influence of Design and Positioning System Parameters on Closed Loop Stability","Kedde, E.D.W.","Theunissen, E. (mentor)","1996","This report describes the results of a fundamental research on the DELPHINS Tunnel-in- the-Sky display. This display is a perspective flightpath display and is developed at the laboratory of Telecommunications and Traffic Control Systems. The main goal of this research is the development of a simulation tool. With this tool the effects of display design parameters and of data latency and limited accuracy of the positioning system on the closed loop stability are investigated.","crossover model; Perspective flightpath displays; compensatory closed-loop control","; en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:5fc4da08-8138-498d-a70e-81de6d4c4bd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5fc4da08-8138-498d-a70e-81de6d4c4bd0","Het bouwen van ondergrondse stations in combinatie met het boren van tunnels","Wilschut, M.","Van Tol, A.F. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor); Van de Velde, J.A. (mentor)","1996","In dit afstudeerproject is gezocht naar bouwmethoden met een kleinere wederzijdse afhankelijkheid. Verschillende varianten zijn gegenereerd en tegen elkaar afgewogen. Twee varianten lijken het meest geschikt voor een minder afhankelijke bouwmethode. Bij beide varianten wordt eerst de tunnel geboord, waarna een bouwput, gemaakt met diepwanden, in den droge ontgraven wordt. De tunnelmantel wordt tijdens het graafproces steeds verder afgebroken, tot de gewenste ontgravingsdiepte is bereikt. Op dit niveau wordt een vloer gestort en het station verder afgebouwd. Beide varianten verschillen van elkaar op het punt van het tijdstip waarop de kopwanden worden aangebracht. In het geval van de eerste variant worden, voordat de tunnel wordt geboord, de diepwanden alvast in de grond gemaakt. In een later stadium dienen deze diepwanden als kopwanden voor de bouwput. De tunnelboormachine boort door de wanden, waarna ook de langswanden kunnen worden aangelegd. Bij de tweede variant worden nog geen voorzieningen in de grond aangebracht voordat de tunnelboormachine bij de bouwlokatie aankomt. Na passage van de machine worden de kopwanden tegelijk met de langswanden aangelegd. Er wordt een waterdichte aansluiting tussen de tunnelmantel en de diepwanden gerealiseerd met behulp van jet-grouting. Deze methode kan wellicht ook worden toegepast om naderhand een station toe te voegen aan een reeds bestaande, geboorde, metrolijn. Tijdens het uitwerken van deze varianten zijn een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Eén van deze aandachtspunten is de constructie van de kopwand, zowel bij de variant waarbij de wand eerst wordt aangelegd, als bij de variant waarbij de wand later om de tunnelbuis moet worden gerealiseerd. Een ander punt zijn de krachten op de tunnelbuis ten gevolge van het ontgraven. Deze krachten worden onder andere veroorzaakt door de zwel van de eemklei. Het derde aandachtspunt is uitgewerkt in de vorm van een deelstudie en betreft een onderzoek naar de minimale afstand tussen de tunnelmantel en de diepwandpanelen die de langswanden van de bouwput vormen.","bored tunnels; underground stations; deepwall","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:8cb3d669-de3c-426d-8580-9f93d05620c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cb3d669-de3c-426d-8580-9f93d05620c9","An in-situ video technique for measuring drop size distributions in concentrated liquid-liquid dispersions","Kohn, S.E.","Derksen, J.J. (mentor); Colenbrander, G.W. (mentor); Veenstra, P. (mentor)","1996","This report is concerned with drop size distributions of liquid-liquid dispersions in stirred tank reactors. The application of stirring immiscible liquids can be found in e.g., suspension polymerisation processes. Little is known about scaling up these processes. Industry is particularly interested in the scaling rules for the mean drop diameter and the width of the drop size distributions in such polymerisation reactions. Experiments were performed to determine the influence of scaling and power input on the drop size distribution in liquid-liquid dispersions. The experiments were conducted in pilot scale vessels 1.8, 14.7 and 133.4 litre in size. For the continuous phase de-mineralised water is used, for the dispersed phase silicone oil (viscosity 5 mPa s, density 960 kg/m^3). The volume fraction dispersed phase was 50%. In each vessel 3 experiments were conducted, each with a different specific power input (0.2, 0.25 and 0.31 W/kg). Surfactants were added to overrule, in a controlled way, the effect of pollution on surface tension. Drop size diameters were investigated with an intrusive optical measurement method that was developed for this research. The measurement method consisted of a CCD-camera fitted on an endoscope that was lowered in the dispersion. Drops ranging from 50 µm to 1.6 mm were measured with an error of 50 µm. The images, taken from inside the dispersion, were recorded on video to be analysed with image analysis. A simulation program based on the Monte Carlo method was written to investigate the statistical accuracy of the measurement method and the amount of bias that is initiated by the optical technique. The program calculates the accuracy with which the width of a drop size distribution can be estimated given a certain number of drops.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1d7ad849-451b-4b71-9492-d0037893de36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d7ad849-451b-4b71-9492-d0037893de36","Ontwerpfilosofie voor een baggerspeciedepot in het Hollandsch Diep","Van der Esch, M.","Vrijling, J.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Laboyrie, H.P. (mentor)","1996","De waterbodems van de rivierrnondingen in Nederland zijn in de laatste decennia sterk vervuild geraakt. Deze vervuiling is schadelijk voor het milieu en de volksgezondheid. Vanwege de schadelijke gevolgen is het landelijk beleid erop gericht de waterbodem te saneren. Naast het saneren van de waterbodem in de rivierrnondingen komt vervuilde specie ook vrij bij het op diepte houden van havens en scheepvaartwegen. Aangezien het sterk vervuilde slib niet zomaar gestort kan worden en de bestaande reinigingstechnieken tot op heden niet economisch haalbaar zijn, is het bergen van specie in depots de enige oplossing. De Nederlandse regering heeft besloten een grootschalig depot te bouwen in het Hollandsch Diep voor de opslag van verontreinigde baggerspecie uit de zuidrand van het noordelijk deltabekken, waaronder de Haringvliet en Hollandsch Diep. De bouw van het depot wordt uitgevoerd in opdracht van de Directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat. Het voorontwerp voor dit depot is door de Directie Zuid-Holland uitgewerkt en in 1995 afgerond. De meeste vergunningen voor de bouw zijn reeds verleend. Momenteel is door de Directie Zuid-Holland de opdracht verstrekt aan de Bouwdienst van Rijkswaterstaat om het definitieve ontwerp en bestek te maken. De randvoorwaarden en uitgangspunten, beschreven in het Programma van Eisen, leiden tot ontwerpwaarden (kruinhoogte, levensduur, etc.), die binnen een bepaalde marge nog kunnen varieren. Het definitieve ontwerp en bestek dient binnen het kader van dit Programma van Eisen opgesteld te worden. De ontwerpwaarden moeten een vaste waarde toegekend krijgen in het definitieve ontwerp. Om een beargumenteerde keuze te kunnen maken, is het belangrijk om de ontwerpwaarden in het definitieve ontwerp te optimaliseren op basis van een aantal ontwerpaspecten. Ontwerpaspecten zijn belangrijke beoordelingscriteria, waarvan de invloed door het ontwerp van verschillende zijden wordt belicht. Voor de optimalisatie dient de ""som"" van de ontwerpaspecten het gunstigst te zijn. Om deze ""som"" te kunnen maken, is het echter weI essentieel om de verschillende ontwerpaspecten een identieke vergelijkingsbasis te geven. Hiertoe dient een hulpmiddel ontwikkeld te worden. Dit hulpmiddel wordt als volgt vormgegeven. Allereerst wordt een aantal ontwerpaspecten gedefinieerd die zijn afgeleid uit het kader waarbinnen het depot ontworpen dient te worden. Deze ontwerpaspecten vorrnen de steunpilaren van de ontwerpfilosofie. Vervolgens worden de betreffende ontwerpaspecten toegelicht. Daarna wordt de invloed van het ontwerp op de aspecten bepaald om een onderbouwde afweging voor de ontwerpwaarden te kunnen maken. Het vaststellen van de invloed van de ontwerpaspecten gebeurt met behulp van een rendementstheorie. Hierin wordt het totale bergingsproces beschouwd. Voor ieder procesonderdeel worden het milieurendement en de kosten berekend. In het hele bergingsproces dient het geld evenwichtig te worden uitgegeven. De verhouding voor de overige stappen (baggeren, transporteren en storten) is reeds bepaald. Het depot moet hieraan gerelateerd worden. Voor het depot zal de rendement-kosten verhouding beter dienen te zijn dan de ""zwakste schakel"" van de bergingsprocesonderdelen. Om de ontwerpaspecten van een baggerspeciedepot te kunnen bepalen is het belangrijk het kader van het depot te analyseren.","baggerspecie; speciedepot; onderwaterbodem; slibberging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9fda7e1d-db77-44fe-a159-e830373ab100","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fda7e1d-db77-44fe-a159-e830373ab100","Upgrading of iron ore jetty","Labouchere, C.P.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1996","The jetty, discussed in this report, has to be adapted to meet new demands. The jetty is owned and operated by P.T. Krakatau Steel (P.T.K.S.). It is used for transferring iron ore. P.T.K.S. intends to increase the steel production in the coming years and therefore wants to upgrade a certain part of the jetty. The jetty exists of three smaller jetties, with an average length of 285 metres, which are in line with each other. The two oldest jetties were built between 1974 and 1975 and are designed for vessels up to 50,000 D.W.T.. The jetty built most recently was built between 1990 and 1992 and is originally designed for vessels up to 70,000 D.W.T. The latter jetty has to be modified to accommodate vessels up to 150,000 D.W.T.. The jetty is situated on the Northwest coast of the Indonesian island of Java, about 8 kilometres South-Southwest of Merak along the Sunda Strait.The jetty which now accommodates ore carriers up to 70,000 D.W.T. should in the near future accommodate ore carriers up to 150,000 D.W.T.. This makes demands upon the jetty which cannot be met. The problem is to meet the new demands with as few and as simple adjustments as possible.","jetty; Indonesia; bulk cargo; iron ore","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3d337df2-ba1c-4441-8c81-1e93da1320bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d337df2-ba1c-4441-8c81-1e93da1320bb","Projectplanning in de voorbereidingsfase van Infrastructuurwerken","Bulduk, A.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Baggen, J.H. (mentor); Wolfs, P. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:9f29390e-bff7-49dc-85ef-de0a70cb98b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f29390e-bff7-49dc-85ef-de0a70cb98b7","Capaciteitsuitbreiding van de drielingsluis te Maasbracht","Adamson, C.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1996","De drielingsluis te Maasbracht is gesitueerd aan het einde van het Julianakanaal, waar het als deel van de Maasroute weer aansluit op de Maas. In de toekomst zal de Maasroute aangepast worden aan de eisen, die worden gesteld aan een klasse ValVb vaarweg om tweebaks-gestrekte duwvaart mogelijk te maken. Als gevolg van de afmetingen van deze duwvaartconvooien, zal de nuttige schutkolklengte (lengte tussen de stopstrepen ) van 142 meter naar minimaal 200 meter moeten worden uitgebreid. Een oplossing voor dit probleem is onderzocht, wat uiteindelijk moet resulteren in een technisch-constructief ontwerp. De keuze is gevallen op het veriengen van de westsluis aan de kant van het bovenpand, omdat de vaste brug over het benedenhoofd daarbij onberoerd blijft en vanwege de minimale scheepvaarthinder, zowel in de definitieve situatie als tijdens de bouwwerkzaamheden.","lock; schutsluis; Julianakanaal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bff69d9e-09c9-4738-a812-221650fc2665","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bff69d9e-09c9-4738-a812-221650fc2665","Performance Analysis of Hybrid Orthogonal DS/SFH CDMA in an Indoor Picocell with Rician Fading and Shadowing","Wibowo, J.E.","Prasad, R. (mentor); Fatah, O. (mentor); Rooimans, R.G.A. (mentor)","1996","The hybrid orthogonal DS/SFH CDMA is constructed as a combination of an orthogonal DS and random SFH. In order to make orthogonal DS, we have 3 different methods, namely linear mapping, non-linear mapping and using Walsh-Hadamard spreading sequence. Those three techniques are then individually combined with random SFH to get the hybrid form. The effect of selection diversity (SD) is investigated. As an alternative. Forward Error Correction Code (FEC) is applied as well. The performance obtained in case of using both of selection diversity and Forward Error Correction code is also presented. The comparisons among hybrid orthogonal DS/SFH techniques have been done in terms of bit error probability (BER), capacity, bandwidth efficiency, throughput and delay for a single picocell with Rician fading and log-normal shadowing in a downlink channel model. As an addition, comparisons with hybrid non-orthogonal DS/SFH is also done. Computational results are made for a given delay spread, bandwidth and various parameters of spreading sequence and the number of frequency hopping pattern. Finally, the system is evaluated as a regard to the results obtained.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:ca395867-dbbb-49a7-bd8c-f4888b578262","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca395867-dbbb-49a7-bd8c-f4888b578262","Modelling the impact of an offshore breakwater on the shore","Bos, K.J.","Booij, N. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1996","This report is the result of a master thesis of the author, student at Delft University of Technology, faculty of Civil Engineering. The study was carried out at DELFT HYDRAULICS. In this report the effects of an offshore breakwater on the shore are investigated with the morphodynamic models DELFT2D-MOR and DELFT3D. These, respectively 2-dimensional horizontal and quasi 3-dimensional models, were developed by DELFT HYDRAULICS. The offshore breakwater lay-out simulated in this study serves as a test case for these two models. The breakwater lay-out simulated in this study is subjected to the action of both normal and oblique incident waves. In the former case no current is present since the computations are executed in the absence of tide. In the case of oblique waves a wave-driven longshore current is present. Within the 2-dimensional model the cross-current transport mechanisms are neglected which result in unrealistic bottom profile evolutions. However, bearing this in mind the results are still very useful for getting insight into the littoral processes. A comparison of the model results with laboratory and field data shows that the model is able to simulate the dominant morphodynamic features induced by the offshore breakwater. In the case of normal incident waves, sediment is trapped into the lee of the breakwater from both lateral sides forming a tombolo in the equilibrium state. In the case of oblique incident waves also a tombolo is created while heavy erosion occurs at the down-stream side. However, after tombolo forming accretion occurs at the up-stream shore which finally results in bypassing and filling of the down-stream scour hole. Before simulating the offshore breakwater lay-out with the quasi 3-dimensional model a number of errors had to be detected and removed from the numerical model. Furthermore, two improvements had to be made. First, it was noticed that the dissipation had to be incorporated into the 'continuity corrections' in order to reduce the number of calls of the wave and flow module. This reduces the required computational time considerably. Second, a better estimation of the bed-level celerity was made in order to guarantee numerical stability. Next the breakwater lay-out was applied to the Q3D model. In these computations the sediment transport by the secondary current and the resulting bottom profile evolution is clearly visible. Furthermore, the resulting bathymetry has less steep slopes due to the crosscurrent transport mechanisms. However, the resulting bathymetry contains very irregular bottom contour lines. So locally high transport rates occur which result in a decrease of the computational time step and, consequently, an increase of the required computational time. It is shown that accounting for the flow velocities in the wave computation (wave-current interaction) improves these results considerably. The resulting bathymetry contains less irregular contour lines.","offshore breakwater; coastal protection; coastal morphology; Delft3D","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:474b7296-8491-4a57-9a0a-a667bd4a00a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:474b7296-8491-4a57-9a0a-a667bd4a00a4","The feasibility of two-dimensional particle tracking velocimetry for the study of vertical sediment transport in a turbulent free surface flow","Adriaens, F.; Van Rillaer, L.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, R. (mentor); Uijttewaal, W.S.J. (mentor); Zech, Y. (mentor)","1996","The objective of the present work is to see whether the transport of sediment in a turbulent free surface flow can be studied with a new method of video image analysis, called the Two-Dimensional Particle Tracking Velocimetry. A slice of a two-dimensional turbulent flow in a laboratory flume is illuminated and particles are injected. After the recording of the illuminated particles, the video images are digitised and a software package called DigImage is used to analyse them, in order to give for each image the number of particles and their two dimensional positions and velocities. Four parameters are varied in the experiments: the diameter of the particles, the depth-averaged flow velocity, the distance between the injection and the point of observation, and the height of the injection. An analysis is then carried out in order to see the influence of these parameters on the concentration profiles and on the particles velocities. This analysis compares the measurements and the model of suspension ofparticIes by coherent structures ofturbulence (bursting phenomena). This work concludes on one hand that the Two-Dimensional Particle Tracking Velocimetry by DigImage is reliable for the study of sediment transport as long as the video recordings are of good quality. It confirms on the other hand that the concentration profiles are not described well by a diffusion model. Finally, it concludes that some measurements agree with the bursting phenomena, in particular the observation of larger downward velocities and that some other measurements are more difficult to interpret, in particular downward velocities larger than the settling velocity when the injection is near the surface and near the point of observation.","laboratory flume; sediment transport; turbulent flow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:edb6daa1-eb12-4c39-8a41-088aac2e8cfd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edb6daa1-eb12-4c39-8a41-088aac2e8cfd","Meting en interpretatie van de overloopverliezen bij het baggeren van zand met een sleephopperzuiger","Aarts, C.M.M.","D' Angremond, K. (mentor); Harbers, J.W.A. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor)","1996","Tijdens het zuigen van zand met een sleephopperzuiger wordt doorgeladen nadat het overvloeiniveau is bereikt en zal het gezogen debiet via de overvloeikoker overboord verdwijnen. Met dit mengseldebiet zal ook vaste stof overboord verdwijnen. De hoeveelheid vaste stof die overboord verdwijnt wordt het overloopverlies genoemd. De verhouding tussen de hoeveelheid vaste stof die overboord verdwijnt en de ingebrachte hoeveelheid vaste stof wordt het relatief overloopverlies genoemd. De omvang van het overloopverlies is van een groot aantal factoren afhankelijk, zoals bijvoorbeeld grondeigenschappen (korrelverdeling), laadcondities (debiet en concentratie)' methode van inbrengen etc. Er is onderzoek gedaan naar de verschillende invloedsfactoren op het laadproces en er zijn verschillende methoden ontwikkeld om het overloopverlies aan boord te registreren. Deze methoden zijn in de praktijk onder verschillende omstandigheden aan boord van de sleephopperzuiger 'X' beproefd. Uit het onderzoek naar de verschillende invloedsfactoren blijkt dat aan boord regeling van het debiet de beste methode is om het overloopverlies te verminderen. In bepaalde gevallen kan bij verlaging van het debiet zelfs de beladingssnelheid toenemen doordat de stroomsnelheid van het mengsel daalt en de verblijftijd stijgt. Op deze manier kan aan boord met het debiet het beladingsproces beinvloed worden en kan het laadproces geoptimaliseerd worden. Met behulp van een permanente registratie van de overloopverliezen kan beter bepaald worden of het zinvol is om het debiet te verlagen of helemaal te stoppen met laden. Het is afhankelijk van de cyc!ustijd of dit ook economisch zinvol is.","dredging; overflow; overloopverlies; trailing hopper dredge","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:999b4e9d-2a59-4ee6-9878-6b57adec1087","http://resolver.tudelft.nl/uuid:999b4e9d-2a59-4ee6-9878-6b57adec1087","Morfologie en modellering van de Westerschelde","De Gelder, A.","D' Angremond, K. (mentor); Booij, N. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Labeur, R.J. (mentor)","1996","De Westerschelde is een complex estuarium waarin natuurlijke ontwikkelingen, menselijk ingrijpen en hydrodynamica elkaar beinvloeden. Voor het beheer van dit gebied worden o.a. numerieke rekenmodellen toegepast om de water- en sedimentbeweging in de Westerschelde te simuleren. Met behulp van het softwarepakket FINEL is een horizontaal twee dimensionaal model van de Westerschelde gebouwd (FINWES96). De resultaten van dit model komen goed overeen met metingen van waterstanden en snelheden en de resultaten van het reeds bestaande WAQUA-model SCALDIS100. Op basis van het stroommodel FINWES96 zjjn zandtransporten berekend. Deze berekeningen zijn gebaseerd op de evenwichtstransport-formules van Engelund/Hansen en Van Rijn. De resultaten van deze berekeningen zjjn redelijk in overeenstemming met gemeten zandconcentraties, beddingvormen en bodemveranderingen. Het model FINWES96 kan op verschillende manieren bij morfologisch onderzoek gebruikt worden. Als illustratie is de invloed van de verdieping van de drempel van Hansweert bestudeerd. De belangrijkste conclusies van het afstudeerproject zijn: - Het gebruik van numerieke modellen is een relatief goedkope en veelbelovende methode voor morfologisch onderzoek (onder andere in de Westerschelde). - Het softwarepakket FINEL is flexibel en betrouwbaar. - Bij de verdere ontwikkeling van morfologische modellen voor de Westerschelde zal men onder andere aandacht moeten besteden aan de naijling en onder- en oververzadiging van de zandconcentratie. - Een verdieping van de drempel van Hansweert tot NAP - 16 m doet de jaarlijkse baggerhoeveelheid met 0.5 - 1.0 Mm3 toenemen. - Storten van het t.b.v. de verdieping gebaggerde zandvolume in de Schaar van Waarde of het Zuidergat beinvloedt de grootschalige water- en zandbeweging. M.n. ter plekke van de overgang tussen verschillende geulen (drempels) verandert het erosie/sedimentatiepatroon.","Westerschelde; estuary","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ab0a04f3-3491-4314-a95c-a943aff2f955","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab0a04f3-3491-4314-a95c-a943aff2f955","Phase Behaviour in Certain CO2 + n-Alkane + 1-Alkanol Systems Experiments and Modelling","Smits, J.C.","Gauter, K. (mentor); Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1996","In the experimental part of this study, critical endpoints in the ternary systems carbon dioxide (CO2) + n-tridecane + 1-pentanol and carbon dioxide + n-tridecane + 1- hexanol were determined. These critical endpoints were determined in a so-called Cailletet apparatus. All experiments were carried out at constant CO2 mole fractions of 0.95. In the system carbon dioxide + n-tridecane + 1-pentanol, the transition from type II to type IV fluid phase behaviour was observed, coming from the CO2 + 1-pentanol side. This transition is characterized by the occurrence of a tricritical point with coordinates x* = 0.819, T = 318.85 K, P = 9.45 MPa. x* refers to the tridecane mole fraction on a CO2-free basis. In the system carbon dioxide + tridecane + 1-hexanol, transitions from type III -> type IV -> type II -> type IV fluid phase behaviour were observed, coming from the CO2 + 1-hexanol side. The transitions between type II and type IV are characterized by the occurrence of two tricritical points with coordinates x* = 0.855, T = 318.40 and P = 9.339 MPa and x* = 0.216, T = 319.81 and P = 9.356 MPa. The transition between type III and type IV is characterized by a double critical end point with coordinates x* = 0.029, T = 295.43 and P = 6.11 MPa. The experimentally observed phenomena are consistent with the already presented transitions in CO2 + n-alkane + 1-alkanol systems. The observed transitions in phase behaviour can qualitatively be explained by a global phase diagram originally developed by Van Konynenburg and Scott. In the modelling part of this study, phase behaviour of CO2 + alkane + 1-alkanol systems was calculated as a function of the average solute chain length in the mixture. In these calculations it was assumed that ternary CO2 + n-alkane + 1-alkanol systems are congruent to CO2 + n-alkane systems, when taking alkanol aggregation into account. Alkanol aggregation has been calculated by two models, the first assuming a mono-disperse aggregate distrubution and the second a poly-disperse distribution. Six CO2 + n-alkane + 1-alkanol systems were modelled. For some observed phase transitions in carbon dioxide + n-alkane + 1-alkanol systems, the modelling is quantitative and for others, only a qualitative description was obtained. The results calculated with the mono-disperse model were in general slightly better than those obtained by the more complex poly-disperse model. The system CO2 + tridecane + hexanol was an exception. The polydisperse model yielded better results for this system. Model values for the aggregation number and equilibrium constant, estimated from fitting to the experimental results, were found to be almost equal to literature values obtained from IR spectroscopy.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemica! Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:4037f012-807f-4d67-9336-87e9ae2b5705","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4037f012-807f-4d67-9336-87e9ae2b5705","Is there an Ideal Protocol over ATM?: Xpress Transport Protocol Experiments","Snip, J.G.","van den Eijnden, F.C.I. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor); Schoute, F.C. (mentor)","1996","In part one of this report we focus on the question of what protocol layer is necessary between ATM and the application. Several ATM adaptation layers and transport protocols are compared. In part two, experiments have been done with XTP, a general promising protocol able to offer several services towards the application and able to run on top of IP or directly on the ATM Adaptation Layer.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Communication Architectures and open Systems","","","",""
"uuid:0382c8c1-c10a-474a-9576-02632d3eaa02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0382c8c1-c10a-474a-9576-02632d3eaa02","The Deep Water Breakwater: An investigation of possibilities","Nederstigt, N.J.","Battjes, J.A. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Pinkster, J.A. (mentor); Fontijn, H. (mentor); Van der Brugge, J.F. (mentor)","1996","As a result of a number of causes, more and more human activities are shifting to offshore locations, resulting in a fast growing number of offshore structures. Not only the number of (planned) offshore structures increases, but also the diversity of the designs is growing. Nowadays these structures are often situated in deeper water. It is clear that all of these structures have to be protected against environmental forces, of which the impact of waves on the structure is generally considered the most influential. In most cases, the structure itself can be designed to withstand the forces acting on it. There are, however, situations imaginable in which this is not or not any longer possible. In these last mentioned cases it is thus necessary to protect the structure against wave attacks: There is a need for a properly functioning breakwater. In the past century (centuries?) numerous solutions to fulfil the need for a breakwater where proposed. These were, however, focused on shallow water application; it is still not clear what the possibilities are when deeper (120m+) water is considered. Realising the need for a properly functioning deep water breakwater in the (near) future, extensive literature research is conducted in order to assess the solutions that today's technology can offer in this. Firstly, the range of (shallow water) solutions proposed in the past were catalogued as completely as possible. Then each of these systems was tested by a number of criteria to assess their possibilities for application in deep water. It had to be concluded that no properly functioning deep-water breakwater exists an no shallow-water breakwater could be altered to cope with deep water conditions. This would lead to the second part of the thesis: Something totally new has to be proposed. Logically reasoning then lead to a new conceptual breakwater, with which it seemed that satisfying results could be booked. The concept consists of a converging channel in which an incident wave is forced into instability (and thus eventually into an energy dissipating breaking mode). This proposal is tested on its properties in a number of ways. A first analytical examination showed that a number of variables were of influence on the performance (in terms of reduction of wave energy) of the breakwater. It also became clear that a number of effects (linear and non-linear) would take place in the tapered channel. It was expected that the nonlinear effects would have a positive effect on the performance of the breakwater. The linear part of the fluid behaviour in the channel was considered with the aid of the (potential theory based) DELFRAC computer software. It became clear that the linear part of the fluid behaviour would have a negative influence on the overall performance of the concept. The possible dominance of this linear or any other effects could only be established by physical experiment. Therefore a scale model of the conceptual breakwater was built and a number of experiments were conducted in a wave tank. The conclusion was that the presence of the linear effects was generally somewhat more pronounced than of the non-linear effects. The overall performance of the breakwater was therefore a bit dissapointing (energy reduction of approximately 60%). This is however a minor set back, beacause the most important aspect of the thesis was the followed design path and not the specific design of an ideal deep-water breakwater. There are, however, still a few points which could form a starting point for further improvement of the concept.","offshore structures; scale model; conceptual design","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9f192c3c-4ddd-48b7-878c-bfafc52be4b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f192c3c-4ddd-48b7-878c-bfafc52be4b0","Een flexibel separatiescherm in een drinkwaterbekken","Karelse, M.","D' Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1996","In het kader van het Project Infiltratie Maaskant van de Waterleidingmaatschappij Oost-Brabant wordt een waterbekken ontworpen bij het Brabantse plaatsje Lith. Aldaar zal water uit de Maas worden ingenomen in het bekken waarna het, na een verblijf van minimaal 6 weken, zal worden verpompt naar de voorzuivering. Het ingenomen water wordt tijdens de inname bemonsterd en gecontroleerd op eventuele verontreinigingen. In het bekken moet een 630 meter lang waterscheidend scherm komen om het ingelaten water, dat het bekken instroomt, te scheiden van het reeds aanwezige water. De functie van het scherm is tweeledig. Ten eerste garandeert het dat het water een minimum verblijftijd van 6 weken heeft, daar het om het scherm heen moet stromen alvorens het verder wordt verpompt. Tevens is het ingelaten Maaswater nog 2 weken traceerbaar omdat het dan pas langs het gehele scherm is gestroomd en met het overige deel van het bekken in aanraking komt. Zo kan verontreinigd water uit het bekken worden verwijderd. Het traceerbaar zijn van het water berust op de aanname dat er propstroming optreedt. Dit houdt in dat het ingelaten water niet al te veel mengt met het reeds aanwezige water. Voor dit scherm zijn diverse alternatieven mogelijk, zoals een damwandscherm of een berlinerwand; DHV Water heeft als alternatief een oplossing met een flexibel foliescherm voorgesteld. Over een verticaal waterscheidend foliescherm is echter nog niet zo veel informatie voorradig, zo zijn er bijvoorbeeld geen voorschriften voor aanwezig. Verder is er, voor zover bekend, bij vergelijkbare oplossingen niet aan gerekend. Het scherm is bij de bodem verankerd en bij het wateroppervlak bevestigd aan drijvers. Er is aangenomen dat er in beide bekkendelen geen stroming loodrecht op het scherm is. Het scherm kan geen momenten opnemen en de watergolven zijn als quasi-statisch geschematiseerd. Om tot een goede beschrijving van het gedrag van een flexibel scherm te komen is het scherm, in een eerste schematisatie, opgedeeld gedacht in lamellen van een bepaalde breedte en zijn er per strekkende meter 3 stelsels vergelijkingen opgesteld. Deze voorwaarden zijn uitgewerkt tot vergelijkingen die de reactie van het scherm op de diverse belastingsgevallen beschrijven. De gevonden vergelijkingen, die betrekking hebben op de dwarsdoorsnede van het scherm, worden in de langsrichting een aantal malen toegepast. Voor alle lamellen geldt de aansluitvoorwaarde van gelijke lengtes van de lamellen. Door het opgeven van of de lengte van een lamel of de toegestane kracht die een folie mag hebben, kan de stand van het scherm alsmede het krachtsverloop in het scherm worden berekend. Het stelsel vergelijkingen is met behulp van een binnen Matlab geschreven programma opgelost. De gedane berekeningen met dat programma zijn gevarieerd ten opzichte van een standaardgeval. Dit standaardgeval is een opgegeven belastingsgeval waarbij het scherm nog in staat moet zijn haar waterscheidende functie te blijven vervullen. Bij dat standaardgeval is er sprake van een maximaal bekkenpeil, een maximaal waterstandsverschil en een maximaal dichtheidsverschil over het scherm. Verder is het scherm bezet met mosselen en er zijn geen golven op het bekken aanwezig. Uit de berekeningen blijkt dat het toegestane lekdebiet zal worden overschreden als het scherm ook daadwerkelijk als onafhankelijke lamellen wordt uitgevoerd. Een constructie van lamellen die redelijk waterdicht met elkaar worden verbonden.","separation screen; scheidingsschermen; floating screen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:75f5997b-80c8-4697-b87f-5abd5988299b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75f5997b-80c8-4697-b87f-5abd5988299b","Een probabilistisch schademodel voor toplagen","Wiersum, B.S.","Vrijling, J.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Booij, R. (mentor); Leeuwestein, W. (mentor)","1996","In rivieren en kanalen worden bodembeschermingen toegepast om te voorkomen dat stromingen ontoelaatbare ontgrondingen veroorzaken. Naast natuurlijke stromingen in de rivier veroorzaken scheepsgeïnduceerde waterbewegingen deze stromingen. Een bodembescherming be staat meestal uit een toplaag met daaronder een of meer filters. De toplaag moet onder andere bestand zijn tegen deze stroombelastingen. Om allerlei redenen is in de praktijk vaak een laag los gestorte breuksteen een goede constructieve oplossing. Kosten bepalende factoren zijn (naast de omvang van het werk) de kosten van winning, milieu, transport en plaatsen van deze stenen. Deze moeten worden afgewogen tegen evt. kosten verbonden aan onderhoud en reparatie. Om tot een goed antwerp var. een bodembescherming te komen is inzicht nodig in het bewegen en het transport van sediment (stenen). Kortom; wat veroorzaakt de instabiliteit van stenen en waardoor blijft het op zijn plaats liggen. Stabiliserend werken zwaartekracht en inklemmingskrachten, die veroorzaakt worden door het contact met de omringende stenen. De verstorende krachten, door de stroom op de korrefs uitgeoefend, zijn te onderscheiden in drag(sleep)- en liftkrachten, die het gevolg zijn van drukverschillen. Deze krachten hebben een sterk fluctuerend karakter. De overgang van rust (stabiel) naar beweging (instabiel) wordt aangeduid met de term ""begin van beweging"" . Om een uitspraak te kunnen doen over de condities waaronder begin van bewegen zal optreden, is het nodig deze krachten uit te drukken in grootheden die afhankelijk zijn van het bodemmateriaal en het stromende water. Uit het samenspel van de optredende krachten kan een relatie tussen de kritieke snelheid en het relatieve gewicht van de korrel worden bepaald. Shields heeft voor uniforme stroming aangetoond dat deze kritieke waarde uitgedrukt kan worden als een functie van het Reynoldsgetal. In de werkelijkheid is deze grens niet zo scherp door lokale variaties in bodem schuifspanning, korreigrootte en de korrelligging. Paintal (1971) vond bij lagere bodem schuifspanningen dan Shields kritieke waarde, dat regelmatig enige beweging optrad. Bovendien bleek regelmatig bij grotere bodem schuifspanningen dat niet aile korrels tegelijkertijd bewogen. Bodembeschermmgen worden tot op heden ontworpen met behulp van 'traditionele ontwerp methoden'. Bij het gebruik van deze methoden wordt vaak een duidelijke grens aangegeven tussen beweging en geen beweging. Om deze duidelijke grens. die in de werkelijkheid niet zo duidelijk is, enigszins te vervagen kan een aantal meer gedetailleerde instabiliteitsniveaus worden gedefinieerd. De omschrijving van deze instabillteitsniveaus zijn echter kwalitatief en subjectief. Het is moeilijk om een instabiliteitsniveau vast te leggen dat overeenkomt met het falen van een bodembescherming. Daarnaast hebben de parameters vaak een deterministische waarde. iets dat niet overeenkomt met het stochastische verschijnsel dat de parameters weergeven. Het gebruik van de huidige ontwerp-methoden kan door deze twee beperkingen leiden tot over dimensionering van vaste lagen. Om meer inzicht te krijgen in het transport van stenen en het effect van stochastische parameters is de doelstelling van dit afstudeerwerk: ""Het onderzoeken van de mogelijkheid om een steentransport model te ontwikkelen dat een kwantitatieve omschrijving geeft van het steentransport, waarbij rekening wordt gehouden met het stochastische karakter van de parameters"". In dit afstudeerwerk wordt het concept besproken van de 'kritieke transport-methode'. Deze methode is gebaseerd op de veronderstelling dat transport van stenen niet direct hoeft te leiden tot het falen van een bodembeschermingsconstructie. Enig transport van de toplaag is dus toegestaan. Hierbij is het interessanter om te weten hoeveel stenen verdwijnt. dan het moment waarop dat plaatsvindt (begin van beweging). Bij dit onderzoek is uitsluitend gekeken naar het steentransport dat door rivierafvoeren wordt veroorzaakt. De belastingen die de scheepvaart veroorzaakt. worden wel besproken, maar vormen verder geen onderdeel van de steentransport berekeningen.","bed protection; filter; stone transport; Paintal method","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1e13de60-bf29-4742-b2ae-ae7698fb80c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e13de60-bf29-4742-b2ae-ae7698fb80c7","Mogelijkheden van Natuurlijke Aanzanding voor Maasvlakte II: Simulatie met 3-dimensionaal hydrodynamisch/morfologisch pakket DELFT 3D","Kleef, M.J.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Booij, N. (mentor); Leenaers, C. (mentor)","1996","Vanaf de eerste plannen voor Maasvlakte II is één van de aandachtspunten 'Bouwen met de natuur' geweest. 'Bouwen met de natuur' houdt in dat er wordt uitgegaan van de materialen en de krachten die in de natuur aanwezig zijn. Het draait hierbij om het losse beweeglijke materiaal zand en de krachten, die op het materiaal werken, zoals krachten afkomstig van getijdebewe gingen, golfbewegingen, estuariumstromingen, uitstromingen van grote rivieren, zwaartekracht en wind. Een belangrijke stap in bouwen met de natuur zou kunnen worden gezet door Maasvlakte II geheel of gedeeltelijk door natuurlijke aanzanding te laten ontstaan. Dit houdt in dat het zand in het langstransport voor de Nederlandse kust gevangen moet worden. Na de bestudering van de processen, die zich in het Nederlandse kustgebied afspelen, zowel kwalitatief als kwantitatief (er blijkt in het kustvak voor de huidige Maasvlakte, ongeveer 2 miljoen m3 zand gevangen te kunnen worden), zijn er ideeën ontwikkeld om de transportcapaciteit van het plangebied van Maasvlakte II te reduceren. Er zijn hiervoor verschillende methoden bedacht. Deze methoden zijn gebaseerd op het beperken of zelfs geheel wegnemen van de veroorzakers van het sedimenttransport; Blokkeren getijstroming/Verplaatsen getijstroming; een lange dam, loodrecht op de kust Verplaatsen getijstroming/Verkleinen invalshoek van de golven; strekdammen en strekdammen offshore Verkleinen golfhoogte; offshore golfbrekers Voor deze systemen zijn verschillende manieren bedacht om hiermee de aanleg van Maasvlakte II, via de gewenste fasering te laten verlopen. Er zijn vervolgens een zestal eisen aan de te ontwerpen constructies gesteld, te weten; de constructies moeten hergebruikt kunnen worden, ze moeten kunnen worden verplaatst, er moet flexibel gebruik van kunnen worden gemaakt, er moeten reststoffen in kunnen worden verwerkt, de constructies moeten effectief zijn en de kosten moeten beperkt blijven. Uit deze eisen kwamen de conventionele constructies van stortstenen dammen en caissons, als de meest geschikte naar voren. Vervolgens zijn, uit een berekening van de besparing op de kosten van het grondverzet, de totale maximaal mogelijk aan te leggen lengtes van de zandvangende constructies bepaald, zodat nog een economisch aantrekkelijk systeem gevormd kan worden. Vervolgens is er een vergelijking gemaakt tussen de twee hydrodynamisch/morfologische computer pakketten, waarmee sommen zouden kunnen worden gemaakt om de effecten van de ontworpen systemen mee in te kunnen schatten. Na het vergelijken van de simulatiepakketten MIKE21 (Danish Hydraulic Institute) en DELFT 2D (Waterloopkundig Laboratorium Delft), kon worden geconcludeerd dat DELFT 2D voor de toepassing binnen het taakgebied van Ingenieursbureau Havenwerken, een aantal belangrijke voordelen heeft op MIKE21. Vervolgens zijn er hydrodynamische simulaties gedraaid met DELFT 2D, voor de verschillende zandvangende systemen, welke vervolgens werden vergeleken met de resultaten van de simulaties van de huidige situatie. Uit de resultaten van de simulaties met DELFT 2D blijken alle systemen, er goed in te slagen, een luwte te creëren. In deze luwte is het makkelijker het terrein met baggerschepen aan te 'leggen en het zand vast te houden, nadat het gedeponeerd is. Bij de oplossingen met de definitieve zeewering en de strekdammen offshore is het tevens door de luwte mogelijk, het benodigde havenbekken reeds in een vroeg stadium te graven. Het zand dat hierbij vrijkomt kan gebruikt worden om het benodigde haventerrein aan te leggen. De reden echter, waarvoor de dammen in deze studie, worden aangelegd is het reduceren van stroming en golven, voor de reductie van de transportcapaciteit. Bij de uitbouw van de zeewering is het duidelijk dat het langstransport van sediment totaal is geblokkeerd. Aan de zuidzijde van de dam zal daardoor aanzanding plaatsvinden. Er zal echter ook slib sedimenteren. Alle andere oplossingen lijken minder effectief. De negatieve effecten, waaronder lijzijde erosie, zijn echter ook minder ingrijpend en het slibgehalte van het gevangen sediment zal fors lager zijn. Verwacht wordt dat de snelste manier om het gebied te laten ontstaan, zal zijn het uitbouwen van een lange dam, ten zuiden van de Euro/Maasgeul, te combineren met de fasering van golfbrekende constructies in het westen. De situatie wordt dan ideaal voor een combinatie van natuurlijke aanzanding en opspuiten. De golfbrekende constructies kunnen offshore golfbrekers zijn (bijvoorbeeld in de vorm van drijvende constructies) of een zanddam, indien nodig tussen strekdammen offshore. Natuurlijke aanzanding zou voor de aanleg van Maasvlakte II een haalbaar alternatief kunnen zijn voor het reguliere grondverzet, in het geval er geen haast is m.b.t. de aanleg van het totale areaal en er genoegen kan worden genomen, met een klein percentage van het totaal benodigde grondverzet, gerealiseerd door natuurlijke aanzanding. In dit rapport is bijvoorbeeld uitgegaan van een percentage van 10%. Om dit percentage te bereiken, zou de tijd benodigd voor de aanleg van het totale areaal, al minimaal 40 jaar in beslag moeten nemen.","Maasvlakte 2; bouwen met de natuur; sedimenttransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f59a4c44-e21e-4eb8-af3b-61ab81086b38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f59a4c44-e21e-4eb8-af3b-61ab81086b38","A New Alpha Function for the Peng-Robinson Equation Of State: A Modification without the Acentric Factor","Sjauw Koen Fa, S.M.L.K.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1996","This project studied equations of state belonging to the van der Waals family. The main purpose of this study was to develop a cubic equation of state (EOS) that is able to reproduce excellent saturated vapor pressure values over a wide temperature range for all kinds of pure compounds in order to improve binary phase equilibria calculations, particularly in the subcritical region. In order to do that, a new generalized ai-function for a frequently used EOS is developed: the Peng-Robinson EOS (PR EOS). The proposed ᾳifunction is only temperature dependent and is based on the experimental saturated vapor pressure data of 66 pure polar and non-polar compounds over the wide temperature range of 0.34 < T/Tci < 1.0. The ᾳi is a dimensionless parameter of the intermolecular attraction force parameter 'a' of the attractive pressure term in the EOS. The original background of the study was to introduce a temperature dependent Log(Psi/Pci) term (Psi = saturated vapor pressure) in the structure of the ᾳi-function instead of the ῳi, in order to obtain a more accurate function that may cover the whole temperature range of interest. The modified PR EOS (Mod. PR EOS) can be applied to all kinds of pure compounds within the subcritical range and is dependent on a proper saturated vapor pressure equation. Furthermore, the Mod. PR EOS is compared with four other equations of state with a ῳi -based ᾳi-function: the Soave-Redlich-Kwong EOS (SRK EOS), the PR EOS, the Magoulas-Tassios EOS and the Twu-Coon-Cunningham EOS. Based on a study of 86 pure compounds, the Mod. PR EOS gives better Psi predictions (lower absolute average values) for most (about 64 %) of the components. Although the Mod. PR EOS is also able to predict accurate saturated molar gas volumes (Vv), the proposed ᾳi -function seems to have no positive influence in predicting more accurate saturated liquid molar volumes (VL). During this study, also 12 binary VLE mixtures were examined. Within the subcritical range and without using binary interaction parameters, the Mod. PR EOS predicts binary phase diagrams accurately. For systems with strong interactions, a Kij factor is still needed. In this report, also a number of reduced saturated vapor pressure equations are proposed with potential future studies.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:f4824e20-4f59-43b3-8e8e-fa99a30fbde8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4824e20-4f59-43b3-8e8e-fa99a30fbde8","Meten is weten: Onderzoek naar bruikbaarheid van krachtopnemers t.b.v. cilinderdrukmeting en storingsdiagnose","Hartman, J.W.","van Herwerden, J.L. (mentor); de Bloois, M. (mentor); Boer, H. (mentor)","1996","Het verloop van de cilinderdruk van een diese1motor en de daarmee te berekenen motheden en diagrammen verschaffen belangrijke informatie over de conditie van verstuivers, kleppen, zuigers, zuigerveren en de verbranding op zich. Een verslechterende conditie van een van deze heeft tot gevolg dat het totale rendement van de motor daalt Indien nu de cilinderdruk continu gemeten bewaakt wordt, dan is de gebruiker in staat zijn onderhoud tijdig en/of alleen indien noodzakelijk uit te voeren. Dat dit tevens een kostenbesparing oplevert moge duidelijk zijn. Conventionele cilinderdrukopnemers, die in contact staan met de verbrandingsgassen, kunnen uit oogpunt van kostenefficiëntie door hun geringe levensduur niet toegepast worden in een conditiebewakingssysteem, dat de cilinderdruk continu meet., Deze afstudeeropdracht, uitgevoerd in het laboratorium voor Energietechniek aan de Technische Universiteit Delft (TUD), is een voortzetting van het werk van [Van Sonsbeck, 1995]. Hij heeft in zijn afstudeerwerk onderzoek gedaan naar een tweetal typen krachtopnemers voor het meten van het cilinderdrukverloop met ten hoge levensduur (minimaal drie bedrijfsjaren). De opnemers waren geplaatst onder elk van de moeren van de vier tapeinden waarmee tie cilinderkop op het Wok gemonteerd is. De verkregen meetsignalen bleken onderhevig te zijn aan fluctuaties en temperatuureffecten, waardoor geen betrouwbare diagnose kon. worden gesteld. Doel van de opdracht was it onderzoeken hoe lang na het starten van de motor en na een belastingvariatie gewacht dient te worden, alvorens een representatief (en reproduceerbaar) krachtverloop kan worden opgenomen en het vinden van een methode om het meetsignaal it verbeteren ten einde het geschikt te maken voor diagnose. Uitgaande van de verbeterde signalen diende aan de hand van een aantal aan te brengen storingen onderzocht te worden of de krachtopnemers die storingen konden detecteren. Het temperatuureffect is onderzocht door de grootte en het verloop van de schaalfactor, de factor die nodig is om de meetsignalen op te schalen naar een juist drukniveau om ze te kunnen vergelijken met een referentie drukopnemer, te bekijken. Hieruit bleek dat de schaalfactor verandert met het warm worden en dus uitzetten van de motorcomponenten. Bij kleine belastingvariaties kan er direct betrouwbaar gem eten worden. Bij een koude motor dient de motor na het starten, bij een lage 'belasting, tenminste een uur warm gedraaid te worden, alvorens met een ingestelde schaalfactor kan worden gewerkt., - - Verder kwam naar voren dat de schaalfactor instelbaar is als functie van de gemiddeld effectieve druk over het gehele belastingsgebied. De schaalfactor is slechts weinig afhankelijk van het toerental De fluctuaties op het cilinderdruksignaal werden veroorzaakt door het ontbranden van de gelegen cilinder, het openen van de uitlaatklep en het trillen de cilinderkop. Gezocht is naar de meest Optimale locatie om een opnemer te plaatsen en ten geschikte filtermethode. Door het ontwerpen van ten anti-causaal filter middels het spectrum van de meetsignalen in combinatie met ten Hanning-window, is het mogelijk gebleken de signalen te verbeteren. Na filtering van de signalen is aan de hand van een aantal aangebrachte storingen, geverifieerd of de resultaten van beide opnemers overeenkwamen met die van een conventionele referentie opnemer. Dit alles om de mogelijkheid tot het toepassen in een conditiebewakingssysteem te onderzoeken. De conclusie van dit onderzoek luidt dat het mogelijk is met dit type ,opnemers de conditie van ten cilinder te bewaken en storingen te detecteren. Het dient tot aanbeveling de opnemers op een andere plaats dan onder genoemde moeren. te monteren war minder of geen last is van verstorende krachten op de opnemers. Voorstel voor vervolgonderzoek is het plaatsen en beproeven van een krachtopnemer onder de montageflens die de verstuiver in de cilinderkop drukt.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:ed976d1e-2ba3-4a19-a85e-b68d7cff515e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed976d1e-2ba3-4a19-a85e-b68d7cff515e","Investigation of the collapse mechanism of open ended piles during installation","Kramer, G.","Verruijt, A. (mentor); Allersma, H.G.B. (mentor); Sitters, C.W.M. (mentor); Dubbers, R.A.W. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1996","The open-ended large diameter piles, used by Woodside Offshore Petroleum Ltd. as foundation for the offshore platform in Goodwyn-A, Australia, experienced deformations during their installation. The cause of this deformation was not clear as they were never observed before. Pile tips seemed to have obtained a sort of peanut shape deformation. The Geotechnical Laboratory was asked to do experimental research to see i f the observed peanut shape was reproducible and to find out which parameters were of influence on the deformation process. Next to this investigation, a proposed theoretical model had to be validated which could explain the pile's collapse mechanism. The influence o f t h e so-called D/t-ratio, which shows the pile diameter divided by the wall thickness, was given a major role as parameter o f influence and thus needed to be investigated thoroughly. A parameter study was started. Scaled open-ended piles were driven in a soil sample which was placed within a pressure vessel. Various cell pressures could be imposed on the soil sample. Piles could thus be driven in the soil under varying soil stresses. Tt appeared that an initial damage always had to be given to the pile tip to obtain deformation during pile driving i f a certain amount of cell pressure was placed on the soil sample. It seemed that a guiding system, used to ease the entrance o f a pile in the pile sleeve, could be the cause o f this initial damage. The pile sleeves were used to batter the piles in the soil by around 1.5 degrees to avoid piles would touch at greater depth. Much time was spent on the development of a usable geometrical model that could reproduce the shape o f the pile i f certain measured values were used as input. Next to this, a new model had to be developed which could explain the pile-soil interaction during pile driving. A model was made in which soil and pile behaviour is represented by springs having certain stiffnesses. Formulas with which these rigidities could be calculated were made with the aid o f the existing formulas for 'Stresses in Tunnel Linings' by A. Verruijt. A final test series was done in which piles having various D/t-ratios were given certain initial damages. The cell pressure needed to obtain plastic pile deformation was looked at. It seemed that the gradient within the initial deformation of the pile tip had a major influence. Piles having larger gradients required less cell pressure to deform. Finally, a comparison was made between the theoretical calculated values for the maximum radial deformation and the experimental results. Piles for which the calculated radial deformation exceeded a certain value always seemed to be deformed further in the experiments. It can thus be concluded that the proposed model can determine very roughly whether a pile will deform during driving or not.","foundation piles; jack up; geotechnical failure","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:56cf2426-55f2-41a9-aaae-5d778924d879","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56cf2426-55f2-41a9-aaae-5d778924d879","Natuurvriendelijke verbetering van de zanddichtheid van klassieke zink- en kraagstukken","Lemmens, R.J.M.","D'Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Boeters, R.E.A.M. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1996","Voor de verdediging van bodems en oevers en a1s fundering van waterbouwkundige constructies kunnen rijshouten zink- en kraagstukken warden toegepast. Een zinkstuk is een samenstel van rijshout en eventueel riet. Indien het zinkstuk wordt toegepast a1s oeverbescherming, is het in het a1gemeen lichter uitgevoerd en wordt van een kraagstuk gesproken. De constructie bestaat dan uit een top1aag van zware breuksteen, een roosterwerk van wiepen en een zanddichte fi1terlaag. Onderzoek in het verleden heeft aangetoond, dat de zanddichtheid van klassieke zinkstukken gering is. Een verbetering is moge1ijk door toepassing van kunststofweefse1s en -v1iezen, die sinds de jaren '60 veelvu1dig in de waterbouw worden toegepast [1]. Het beleid met betrekking tot oevers is vastge1egd in een aantal nota's en be1eidsp1annen. Deze regelgeving is erop gericht om de oevers een meer natuurlijk karakter te geven [2]. Daarbij speelt het gebruik van materia1en die milieutechnisch verantwoord zijn een grote ro1. Het gebruik van kunststofweefse1s en -vliezen moet, waar mogelijk, tot een minimum warden beperkt. De vraag is, of vernieuwbare, natuurlijke materialen voldoende zanddicht zijn om de kunststoftextielen te vervangen. Voar het beproeven van de zanddichtheid van diverse soorten weefse1s en textielen is een proefopstelling ontworpen en gebouwd. De belasting op het proefstuk bestaat uit een vervalhoogte, die stapsgewijs wordt opgevoerd. De vervalhoogte waarbij zand door het textiel dringt, levert de waarde van het kritieke verhang. Samen met de hoeveelheid zand die uitschuurt en de ontwikke1ing van dit transport als functie van de tijd, geeft het kritieke verhang een indruk van de zanddichtheid van een bepaald alternatief In de grafieken op blz. 61 zijn de resultaten van het onderzoek kort weergegeven. Per proef is steeds de waarde van het kritieke verhang en van de totale hoeveelheid uitgeschuurd zand weergegeven. Met juteweefsels zijn vergelijkbare of zelfs betere resultaten behaald dan met kunststoftextielen. De zanddichtheid van kokosweefsels en rietmatten is aanzienlijk minder dan die van doorgroeibare kunststofweefsels. Wat betreft het kritieke verhang en de ontwikke1ing van het zandtransport door het filterdoek heen, kunnen geokunststoffen in de toekomst wellicht vervangen worden door natuurlijke materialen. Met name kokos kan daarbij een belangrijke ro1 spelen. Er moeten dan wel grenzen worden gesteld aan de optredende belastingen, want bij verhangen van meer dan 15% verliezen kokosmatten hun zanddichtheid snel en volledig. Het beperken van de belastingen op een oever is onder meer mogelijk met behulp van een vooroeverbescherming. De filterfunctie van natuurlijke textielen en weefsels moet op den duur overgenomen warden door begroeiing, omdat natuurlijke materialen als jute, kokos en riet na verloop van tijd verteerd zullen zijn. Over de duurzaamheid en sterkte van de diverse typen natuurlijke weefsels, matten en vliezen is nog weinig bekend. De ontwikkeling van een testmethode om de duurzaamheid van natuurlijke materialen te kunnen vaststellen, is nodig. De levensduur van het materiaal moet in ieder geval zolang zijn, dat een volgroeide rietkraag na verloop van tijd de filterfunctie kan overnemen. Verder onderzoek of een toepassing in de praktijk moet aantonen of dat mogelijk is.","bed protection; sandtightness; mattresses; environmental aspects","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:b252f514-e261-4780-a7f2-3c9486343502","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b252f514-e261-4780-a7f2-3c9486343502","A Critical Look At Mias","de Ruytter, J.C.C.","van Willigen, D. (mentor); Ober, P.B. (mentor)","1996","In this report the author brings a figure of the costs that go with the implementation of a landing aid, being a successor to the currently used system ILS. These cost figures should give the reader an insight in the possible costs necessary for the implementation of MIAS. Also a little discussion concerning the market value and the inherent political issues going with it are interwoven in part one of this thesis. Part two deals with the question of how other systems proved their required integrity norms. Especially a closer look at the way ILS System 4000 proved its maturity is given. Two possible methods to decide the service level of the equipment will be described and a list of works where several test specifications are described. Also, a new conception will be introduced, the “AI product”. Part three gives an answer to the following question: there is in the Kalman filter of MIAS the postulation of Gaussian shaped white noise, with a certain variance and on the other hand we want to fetch the stringent ICAO requirements (especially those for the system integrity). Do these two matters go hand in hand or do they conflict each other? Is there a way to fulfil the norms and in the meanwhile make use of the mathematical simplicity of Gaussian shaped white noise? As a reaction on these issues some approaches to adaptive Kalman filtering are described and a new manner of tuning a Kalman filter is set up, based on a system identification algorithm called MOESP.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:e5bf50c2-e4bb-4545-87ce-2d4900f5ee8d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5bf50c2-e4bb-4545-87ce-2d4900f5ee8d","Mitigerende maatregelen bij de Noord-Zuidlijn te Amsterdam","Van der Stoel, A.E.C.","Van Tol, A.F. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Teunissen, E.A.H. (mentor)","1996","Bij de aanleg van de Noord/Zuid lijn in Amsterdam moet in de binnenstad een deel van het tracé worden gerealiseerd met behulp van de tunnelboormethode. Gezien de grondverplaatsingen en grondontspanning veroorzaakt door volumeverlies in en consolidatie van de grond tijdens het tunnelboorproces, worden problemen verwacht met betrekking tot (ongelijkmatige) zettingen van bebouwing. Gezien het feit dat paalfunderingen in Amsterdam veelvuldig langs het tracé wordt aangetroffen, moeten mitigerende maatregelen erop gericht zijn het draagvermogen van deze paalfundering te beschermen. Na het geven van algemene informatie betreffende het project Noord/Zuidlijn, de bodemgesteldheid in Amsterdam en enige aspecten van het boren van tunnels zowel in het algemeen als in Amsterdam, wordt een overzicht gegeven van de mogelijke mitigerende maatregelen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen: - het geheel of gedeeltelijk ondervangen van bestaande bebouwing, hetzij onder die bebouwing, hetzij via een constructie die gedeeltelijk daarnaast is gelegen; - grondverbetering via: * het kunstmatig bevriezen van de grond, als tijdelijke versteviging; * het injecteren (van chemicaliën) in de grond, als permanente versteviging; * het verdichten van grond (op paalpuntniveau), ter verhoging van de draagkracht; - het aanbrengen van een schermconstructle (dam-, combi-, diep, grout-wand). Bovendien wordt het gebruik van hoogwaardige monitoring system en beschouwd, die in combinatie met de bovenstaande methoden een op de omstandigheden toegesneden oplossing voor de zettingen kunnen vormen. De mitigerende maatregelen zijn zoveel mogelijk uiteengezet aan de hand van onder andere de volgende aspecten: doel, toepasbaarheid, eigenschappen van de toegepaste materialen, uitvoering, kosten, effectiviteit, voor- en nadelen en toepasbaarheid bij boortunnels. Aan de hand van de uiteenzetting van cases worden de praktische mogelijkheden van de verschillende methoden bekeken. De cases leveren vaak ook interessante combinaties van methoden op. Na het geven van het overzicht van mitigerende maatregelen is getracht te bepalen welke maatregelen voor universele toepassing geschikt zijn,waarbij al snel blijkt dat geschiktheid in hoge mate afhankelijk is van de situatie waarin de maatregel moet worden toegepast.","bored tunnels; damage; monitoring; noord-zuid lijn","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:6f21443d-1900-4168-aa31-3b36b55a3b2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6f21443d-1900-4168-aa31-3b36b55a3b2a","The influence of intermediate compounds on the solidification behaviour of heavy constituents in hyperbaric reservoir model fluids","Hollanders, B.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, W. (mentor); Floter, E. (mentor)","1996","During recent years numerous discoveries of oil and gas accumulations at unusual high reservoir depth have been made. As a result of this unusual depth these reservoirs show some features different from most oil and gas fields. The so-called hyperbaric reservoirs might exhibit pressures over 100 MPa, reservoir temperatures up to 470 K, and a particular composition. Apart from high methane concentrations (mole fraction> 0.60), the hyperbaric reservoir fluids also contain a significant amount of heavy hydrocarbons. During production precipitation of the solid heavy hydrocarbons (wax formation) can occur due to either decreasing temperatures or pressures. Hyperbaric reservoir fluids are complex multicomponent mixtures. However, many features of the phase behaviour of these fluids can be studied by investigating the phase behaviour of simple asymmetric model fluids. In this work experimental vapour-liquid and solid-fluid phase equilibrium data of the ternary systems (methane+ n-docosane + n-tetracosane) and (methane+ propane+ ntetracosane) are presented at pressures up to 200 MPa. These phase equilibria have been measured for 20 different mixtures of the ternary system (methane+ n-docosane + ntetracosane) and for 6 different mixtures of the ternary system (methane+ propane+ ntetracosane). The experiments were carried out with a high pressure autoclave with sapphire windows. Phase equilibrium data were collected according to the synthetic method. Additionally, D.S.C. measurements were performed on the binary system (n-docosane + ntetracosane) at atmospheric pressure. The main focus of this work is centered on the thermodynamical description of the solid-fluid phase equilibria in solutions of n-docosane and n-tetracosane in methane at high pressure. The phase behaviour of this ternary system is very interesting. The results show that the solid phase, which is formed at high pressures, exhibits different mixed crystal structures. The D.S.C. measurements of the binary system (n-docosane + n-tetracosane) at atmospheric pressure also show regions of mixed crystals. In general, a fairly good description of the solidfluid phase equilibria of the ternary system is obtained. Further, the influence of propane on the phase behaviour of the binary model fluid (methane+ n-tetracosane) is shown. With an increasing amount of propane both the solidfluid and the vapour-liquid phase equilibria curves shift towards lower temperatures and pressures. The experimental results were modelled with the Peng-Robinson equation of state with one binary interaction parameter.","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:05dd995c-bab2-4e40-bf39-dca5fc0ad788","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05dd995c-bab2-4e40-bf39-dca5fc0ad788","CD-i over ATM via AAL5","Oskam, A.C.J.","Stavrov, B. (mentor)","1996","A new kind of CD-i over ATM application has been proposed, using ATM Adaption Layer type 5, and an ATM adapter card located in a SUN Sparc station. The existing interfaces for CD-i over ATM will be described and some suggestions will be made to adapt them to this new application. Due to severe interfacing problems with the SUN Sparc this has not yet been realized. Therefore, focus has been changed to creating, configuring, and maintaining several ATM connections and to perform some ATM performance measurements to conclude whether these connections can be used for this new CD-i over ATM application. Also some recommendations are given for future development of this CD-i over ATM application.","Asynchronous transfer mode; compact disc interactive; delay; interfacing; SUN Sparc station","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:c8b32208-013b-4d05-86b9-3077e7e05836","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8b32208-013b-4d05-86b9-3077e7e05836","Performance Enhancement of a Dual-Signal Receiver System for Simultaneous Reception of two Co-Channel Signals by Applying Error Correction Coding","Witrisal, K.","Prasad, R. (mentor); van der Wijk, F. (mentor); Janssen, G.J.M. (mentor)","1996","The Dual-Signal Receiver (DSR) was proposed for simultaneous reception of two narrowband Binary Phase Shift Keying (BPSK) modulated co-channel signals of (slightly) different strength. In this report improvement of the signal cancellation used in the DSR is obtained with Forward Error Correction (FEC) coding. Rather short linear block codes were evaluated using hard and soft decision decoding techniques. Especially soft decision decoding shows large coding gain for a channel with (heavy) cochannel interference and Additive White Gaussian Noise (AWGN). The gain in presence of interference is even greater than the gain achieved in a pure AWGN-channel. The absolute performance is still worse.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:9513194f-8933-4677-ad87-cbe217bcd71f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9513194f-8933-4677-ad87-cbe217bcd71f","Squeegeeing","Potjer, J.M.","Suszynski, W.E. (mentor); Scriven, L.E. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:b08ed173-a85c-440c-8397-3576e5ead03c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b08ed173-a85c-440c-8397-3576e5ead03c","Scheurgroei-mechanismen in dichtasfaltbeton","Schulte, J.G.","Zuidema, J. (mentor); Krans, R.L. (mentor); Tolman, F. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:eea4ee1a-8937-4daa-ae01-d55dae953105","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eea4ee1a-8937-4daa-ae01-d55dae953105","Submerged breakwater influence on beach hydrodynamics: A 2DV approach","Dekker, R.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Jiménez, J.A. (mentor); Rivero, F.J. (mentor)","1996","This master's thesis is written using data from experiments performed in the framework of the Human Capital and Mobility program of the European Union. Six universities work together to solve some of the unknown aspects related to the use of submerged breakwaters along sandy coasts. In this study data from 2DV tests carried out in Delft and Barcelona are used, from Delft are taken the morphological data and from Barcelona the velocity measurements. By varying the wave height and the wave period of the incoming wave the influence of these parameters on hydro- and morphodynamics are investigated. To analyse the performance of submerged breakwaters in beach profile morphodynamics the following parameters characterising beach changes are analysed; erosion volume, shoreline retreat, beachface slopes, developed profiles, bottom height change and cross shore transport rate. The influence of the wave height on the development of the profile is very clear, a larger wave height showing a larger change. The influence of the wave length is less evident and contrary to expected. A larger wave length is causing larger changes. The breakwater is in general reducing the changes of the beach profile, having a larger influence on the steeper and higher incoming waves. The validity of an energetic transport model (Bailard) and a hydro-morphodynamic numerical model (UNIBEST_TC) is verified for these experiments. The transport volumes calculated from the bottom profile changes measured in Delft are compared with transport volumes calculated from the velocity measurements in Barcelona, using the Bailard formula, and with transport volumes calculated with UNIBEST_TC. The transport volumes measured in Delft are in general larger than the calculated transport volumes. The quantity of the calculated transport volumes is restricted by the maximum values for the transport coefficients applied in the Bailard formula and UNIBEST_TC, taken from the literature.","longshore transport; coastline; coastal morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:03ccf5fb-66ef-4ad2-aa8c-e2f50157d924","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03ccf5fb-66ef-4ad2-aa8c-e2f50157d924","Validation of the numerical wave models SWAN and HISWA at Norderney","Gautier, C.","Battjes, J.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Kaiser, R. (mentor)","1996","In coastal engineering waves often play a dominant role. To predict the wave behaviour in coastal regions numerical wave propagation models have been developed. This study deals with the verification of two models against measurements in the field, namely HISWA and SWAN. The second generation model HISWA has already proven to perform well for both engineering and research purposes. The third generation model SWAN is a new model, still under development. Also made by Delft University of Technology, SWAN is more or less the improved sequel to HISWA. Both models are based on the action density balance, which is made stationary to reduce the required computer capacity. They simulate wave growth and decay accounting for wind input, bottom friction, depth limited wave breaking, and whitecapping. The main differences between the models are the fact that SW AN is spectral both in frequencies and in directions, whilst in HISWA the frequencies are parametric. Secondly, the numerical scheme in SWAN for the wave propagation is unconditionally stable and encompasses waves from aU directions (360°). In HISWA the directional sector wherein wave propagation is considered is limited to a maximum of 1200 to obtain stability. Furthermore - being third generation - SWAN allows the spectrum to develop without any a priori constraints. During the measuring campaign, which was carried out by the Coastal Research Station Norderney, in the winter of 1995-1996, nine Waverider buoys recorded wave data. These buoys were located in the Norderneyer Seegat, a Wadden Sea area. Two cases have been simulated with SW AN and HISWA: one during high tide and one during low tide. I varied several parameters to examine the influence on the wave heights. These variations concern wind input formulation, wind speed, nonlinear wave wave interactions, friction, breaking, whitecapping, water level and incoming wave height. With reference to these research runs a set of input parameters is composed with which the models perform best in the area of this research. Both models tum out to have a good performance indicator (>90%). It has been found that the wave heights are to a large extent determined by the wind and by breaking. The wave height of the incoming wave at the seaward boundary of the computational domain is of minor importance. In equal circumstances, SWAN tends to calculate higher wave heights than HISWA. It appeared from this study that SWAN performs slightly better than HISWA and is therefore a suitable tool for wave prediction in a Wadden Sea area.","wave; wave model; SWAN","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:db1c4fea-2890-480e-a9f1-999f2af2aaec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db1c4fea-2890-480e-a9f1-999f2af2aaec","Verhoging van de update rate van door GPS geschatte vliegtuigposities","Woei Jet Kong, W.H.","Van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor)","1996","Een van de vele taken van het navigatie display “Tunnel-in-the-Sky” is een piloot geleiding bieden omtrent een gewenste vliegroute. Deze taak kan met behulp van alleen GPS informatie niet tot tevredenheid van de vlieger worden uitgevoerd. In dit rapport wordt een onderzoek beschreven waarbij er gezocht is naar een mogelijkheid om de update-rate door GPS geschatte vliegtuigposities te verhogen. Hiervoor zijn er mathematische vliegtuigmodellen en fouten verwerkingsalgoritmen ontworpen. Vliegtuiggegevens afkomstig van de simulator gestationeerd te Delft en het laboratorium vliegtuig een Citation II zijn gebruikt om de kwaliteit van de ontworpen modellen en algoritmen te testen. Conclusie is dat de airspeed parameter inderdaad een bijdrage kan leveren aan de verhoging van de update-rate van de vliegtuigposities mits hij met een constante frequentie aanwezig is.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:83504a45-f724-4be0-9927-0ab9d8646417","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83504a45-f724-4be0-9927-0ab9d8646417","De opwaardering van de Twenteroute","Boensma, A.H.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Van der Veen, C. (mentor); Moerdijk, P. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:f4965e96-221f-44c1-a4f2-d11c4b020587","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4965e96-221f-44c1-a4f2-d11c4b020587","The kinematics of broadbanded waves","Reys, R.","Battjes, J.A. (mentor); Vugts, J.H. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Taylor, P.H. (mentor)","1996","Ocean waves are random and their crests evolve non-linearly. Yet commonly used wave models correctly incorporate only one of these aspects: the models either use non-linear regular wave theory whilst ignoring the randomness or use linear random theory with empirical corrections close to the free surface. For the more realistic design and re-assessment of off-shore structures, it is important to have an accurate model of the flow within large waves. In this report a numerical wave tank is used to study the water-wave problem. The numerical wave tank has been developed by Taylor and Vijfvinkel [16] and incorporates the non-linearity and the irregularity of waves. Wave-wave interactions have been simulated numerically for the full hydrodynamic equations using the scheme developed by Craig and Sulem [1]. This is based on Fourier expansion for both the free surface and the velocity potential. One advantage of this scheme is that it is possible to start with a linear group at the focus point, run the code backwards linearly in time and then restart the code running forward in time until the wave group focuses. After the restart, all the hydrodynamic non-linearities are included within the calculation. Typically, the non-linear focus point is shifted compared to the linear focus point and the peak surface displacement is higher than the linear value. In this report the focusing and dispersion of fully non-linear wave groups on different water depths is studied. A procedure for linearising the focused surface profile is introduced. This allows us to study the effects of wave non-linearity on the phase speed of individual Fourier components within the wave group. The wave properties on the surface given by the numerical wave tank are used to calculate the internal kinematics. From these profiles non-linear Morison drag forces can be calculated and compared with drag forces estimated using a empirical modification to linear wave theory known as Delta stretching [6]. For uni-directional waves, we propose a simple variant on Delta stretching which produces global force predictions much closer to the fully non-linear solutions.","ocean waves; numerical simulation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0ee772fa-2052-4190-9a3c-ffe3730bcd19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ee772fa-2052-4190-9a3c-ffe3730bcd19","Probabilistisch Ontwerpen van Verticale Golfbrekers","Haile, A.","Vrijling, J.K. (mentor); De Groot, M. (mentor); Meermans, W. (mentor)","1996","De steeds groter wordende diepgang van zeeschepen vereist dat golfbrekers op grotere dieptes aangelegd moeten worden. De kosten van stortsteen golfbrekers op grote dieptes zijn aanzienlijk hoger dan op kleine dieptes. Verticale golfbrekers lijken een betere alternatief te zijn met betrekking tot de totale kosten prestatie, standaardisatie, kwaliteitscontrole, milieu aspecten, uitvoering en onderhoud. Vanwege het stochastische karakter van golfbelasting en sterkte-eigenschappen lijkt een probabilistische ontwerpmethode de beste oplossing voor stabüiteitsproblemen van verticale golfbrekers te zijn. Bezwijkmechanismen van verticale golfbrekers zijn met probabilistische ontwerpmethoden onderzocht. Voor dit doel is een verticale golfbreker, geplaatst boven een vrij hoge stortsteenfundertng bekeken. Na een opsomming van de belangrijkste bezwijkmechanismen te hebben gemaakt, zijn enkele bezwijkmechanismen verder uitgewerkt. Probabilistische berekeningen zijn zowel op niveau II (Approximate Full Distribution Approach) als op niveau III (Monte Carlo) gemaakt. De resultaten van beide methoden zijn met elkaar vergeleken door voor een aantal caissonbreedtes de faalkans te bepalen en in een grafiek uit te zetten. Ten slotte is gekeken naar de faalkans van het totale systeem dat bestaat uit de onderzochte bezwijkmechanismen. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat van de onderzochte bezwijkmechanismen, het landwaarts afschuiven van de ondergrond het grootste bezwijkgevaar oplevert. Het zeewaarts afschuiven van de ondergrond (d.w.z. bij een golfdal) heeft daarentegen een zo kleine faalkans dat die verwaarloosd kan worden. Uit de niveau II berekeningen is gebleken dat bij alle mechanismen de variantie van de significante golfhoogte de grootste bijdrage heeft in de variantie van de betrouwbaarheidsfunctie van elk mechanisme. Vergelijking van de resultaten van berekeningen op niveau II en Monte Carlo simulaties laat zien dat de twee methoden niet altijd vergelijkbare resultaten geven. De reden dat een niveau II berekening voor sommige bezwijkmechanismen faalkansen levert die afwijkend zijn van faalkansen uit een Monte Carlo simulatie zou in de niet lineariteit van de betrouwbaarheidsfuncties kunnen liggen. Voor een verder onderzoek wordt aanbevolen om ook via een volledige integratie, per bezwijkmechanisme, het verloop van de faalkans als functie van de caissonbreedte te bepalen en met de niveau II en Monte Carlo resultaten te vergelijken.","breakwaters; probabilistic design; havendam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6a31acec-9ef4-4841-aaf7-f2598b3081c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a31acec-9ef4-4841-aaf7-f2598b3081c5","Response of a shelf water to a traveling atmospheric pressure disturbance","Kirkegaard, L.C.","Battjes, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor)","1996","Every harbour has its own uniques et of natural frequencies depending on its geometry. If waves with frequencies close to one of these natural frequencies continue to enter from offshore for some time, the harbour will resonate. This phenomenon is called harbour resonance or seiching and the characteristic oscillations seiches. A moredetailed description of seiches and longwaves is given in Chapter 2. The Port of Rotterdam consists of a number of harbours connected through long and narrow channels, see figure 1.1. This system of harbours and channels is very sensitive to the resonance of long waves. The construction of the storm surge barrier in the Nieuwe Waterweg at the entrance of the harbour,along with other major projects in the area, is likely to change this response significantly and to the worse [9]. In recent years a lot of research has been concentrated on determining the effects of these changes more accurately. Little is known about the origin and statistics of the long waves,and often this has been of little or no interest to these studies. Instead, due to the lack of information, the seaward boundary condition, representing the incoming waves,is simply modeled by a harmonic wave. Predictions of seiches are presently made based on the known statistics and by assuming the worst possible situation that seiching will occur every time there is a storm [13]. The aim of this study is to investigate the influence of an atmospheric pressure disturbance on the response of a shelf water, and to find out if such a disturbance could be responsible for the generation of long waves in the North Sea, later causing seiches in the Port of Rotterdam. To achieve this objective, the response of a shelf water to an atmospheric pressure disturbance was investigated. First analytically, then numerically. The approach followed in these two parts is given below. The analytical study was desired to determine which parameters are of special importance to the problem in general. The applicability of the shallow water equations was therefore analyzed and the equations subsequently simplified to enable a simple one-dimensional analysis. The resulting equation was first analyzed without a pressure field, corresponding to free waves. Then two types of pressure fields were considered, viz. a harmonic, propagating pressure wave and a moving pressure jump. The harmonic,propagating wave is a classical forcing term when analyzing linear differential equations, and the pressure jump should resemble the pressure before and after the passage of a steep cold front. The numerical study was split up in a sensitivity study and a study of a real meteorological event, the passage of a cold front that occurred in the period 18th to 23rd of April 1993. Later this event caused some seiche activity in the Port of Rotterdam [12]. In the sensitivity test a simple one-dimensional model was set up. With this model a number of experiments were carried out to test the sensitivity of parameters like time step, grid spacing and bottom friction. In these experiments a harmonic, propagating pressure field like in the analytical study was used with wave length, period, velocity and amplitude based on the (expected) characteristics of the pressure field of the event mentioned above. The primary aim of the sensitivity test was to find a setup of the model for the calculations of the real event. In the cold front simulation the measured air pressure was used to simulate the passing cold front. Again some aspects of modeling this event were investigated to finally choose an appropriate model setup. The results of the final simulations were then compared to observations presented by Veraart [12] and the analytical results.","seiches; North Sea; Rotterdam Port","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:da539498-80b4-41d9-8b58-75a4063dc707","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da539498-80b4-41d9-8b58-75a4063dc707","Neurale Netwerken als Storingsdiagnose Methodiek","van Kuilenburg, R.F.","Klein Woud, J. (mentor)","1996","Dit werk is gedaan in het kader van een afstudeeropdracht. De afstudeerstage werd uitgevoerd op TNO-FEL, als een onderdeel van het MIT (Modern Information processing Technologie.) project. In dit project wordt gekeken naar nieuwe methoden om informatie te verwerken. Tegenwoordig worden veel systemen standaard uitgerust met een aanzienlijk aantal sensoren, om te kunnen regelen en rnonitoren. Het verwerken van de grote hoeveelheden data die zo beschikbaar komen blijkt nogal wat problemen op te leveren. Deck; zijn deze problemen terug cc voeren op het feit dat de systeembouwers (van motoren, waterkoelers) niet op de hoogte zijn van de problematiek van dataverwerking. Andersom zijn de experts op het gebied van dataverwerking vaak niet op de hoogte van de specifieke systeemproblematiek. In dit rapport wordt de praktische toepassing van neurale netwerken in een storingsdiagnosesysteem onderzocht. Hiervoor is een prototype diagnosesysteem ontwikkeld dat gebruik maakt van neurale netwerken. Gebleken is dat feedforward netwerken, getraind met een geoptimaliseerde backpropagation rule, geschikt zijn om in dit storingsdiagnosesysteem te worden toegepast. De fout die gemaakt wordt bij het classificeren van de data ligt gemiddeld rond de 4% zonder postprocessing. Bij het onderscheiden van de verschillende storingen wordt gemiddeld een fout (gemaakt van I go. Deze resultaten zijn echter nog te verbeteren door verfijning van de training en door meerdere metingen bij elkaar te nemen. Alle storingen konden met voldoende zekerheid herkend worden. De netwerken genereren de diagnose direct uit de data, zonder gebruik te maken van een referentie module. Bij afweging van de prestaties, de voordelen, en de nadelen, blijkt dat neurale netwerken een nuttige rol kunnen vervullen in storingsdiagnose systemen. Duidelijk is ook dat neurale netwerken niet op zichzelf een diagnose module kunnen vormen. Combinatie met andere methoden (expertsystemen, referentie lijnen) blijft nodig om een voldoende betrouwbaar diagnosesysteem op te zetten. De neurale netwerken werden ontwikkeld met behulp van Matlab, en het uiteindelijke programma is geïmplementeerd in de programmeertaal Delphi. Het overzetten van de netwerken van Matlab naar Delphi is succesvol gebleken. Delphi blijkt een nuttige programmeertaal om snel visuele applicaties te ontwikkelen. Uit literatuuronderzoek blijkt dat neurale netwerken in de praktijk weinig worden toegepast in storingsdiagnose systemen, en dat voor de ontwikkeling, van een succesvol diagnosesysteem een sterke samenwerking tussen fabrikant en gebruiker noodzakelijk is.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:20a9046a-7637-430b-bc2b-fdc7feea4f03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20a9046a-7637-430b-bc2b-fdc7feea4f03","Defects in Amorphous Silicon Films: Thermal Desorption Spectrometry on Amorphous Silicon Films Deposited with and without Ion Beam Assistance","Hoedemaker, M.","Thijsse, B.J. (mentor); Van den Beukel, A. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:ab55f074-ad91-43c6-8b48-06a770e31f0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab55f074-ad91-43c6-8b48-06a770e31f0c","Simulation of slurry transport through a horizontal pipe","Gorgels, J.","Grootveld, C.J. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1996","This final report for my Masters Degree in Chemical Engineering describes a research project on slurry transport. A mathematical simulation model of the transport of slurries in a horizontal pipe is given, as well as its evaluation by means of measurements conducted in a horizontal pipe. This report deals with the problem of modelling a concentrated solid/liquid flow in a circular horizontal pipe. Particle concentration profiles were calculated with use of a settling-dispersion model. This model contains a dispersion coefficient which is a lumped parameter. This parameter contains the particle-particle interactions and particle-fluid interactions. The settling-dispersion model lacks the formation of a layer of solids at the bottom of the pipe. My report introduces a computer program that combines the formation of the layer with the settling-dispersion model. The program has been written in FORTRAN using the finite element package SEPRAN. Experiments were carried out with a sand/water slurry in a hydraulic circuit, to measure how the layer builds up. The height of the settled layer is on the one hand a function of the particle concentration in the slurry and one the other hand the particle velocity. The measurements have been done by a fairly new non-invasive technique, called Electrical Impedance Tomography. This technique is based on differences in conductivity between the sand and water, and crosssectional images of conductivity profiles can be reconstructed from the data.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Process Technology","","Particle Technology","",""
"uuid:2a0a9394-ad5a-4cc5-a8b7-ebc82b47005d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a0a9394-ad5a-4cc5-a8b7-ebc82b47005d","Numerieke modellering van steenzettingen","Frissen, C.M.","Blaauwendraad, J. (mentor); Rots, J.G. (mentor); Bakker, H.L. (mentor); Den Adel, H. (mentor); Klein Breteler, M. (mentor)","1996","In dit rapport wordt verslag gedaan van een numeriek onderzoek naar steenzettingen op dijken. De steenzetting van een dijk kan door een golfaanval worden beschadigd. Dit wordt veroorzaakt door een opwaartste druk aan de onderzijde, die verantwoordelijk is voor het uitlichten van de stenen. Als er een sterkte-berekening wordt uitgevoerd, blijkt dat er zogenaamde inklemeffecten optreden. Dit is het gevolg van het geometrisch en fysisch niet-lineair gedrag. Er is dus een grotere kracht dan het eigen gewicht nodig om een steen uit de zetting te trekken. Het gunstige effect van deze inklemkrachten kan echter nog moeilijk worden gekwantificeerd en dus niet in de praktijk worden toegepast. Het doel van het afstudeerproject is meer inzicht te verkrijgen in de rol die de verschillende parameters spelen bij het inklemgedrag. Hiertoe wordt steeds de maximaal toelaatbare belasting pmax op het moment van bezwijken van de rij blokken beschouwd.","steenzetting","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:f429e6af-c080-4428-9c36-fc8a71e4a135","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f429e6af-c080-4428-9c36-fc8a71e4a135","Aanvaring van waterbouwkundige constructies","Van Zanten, D.C.","Vrijling, J.K. (mentor); Verruijt, A. (mentor); Dieterman, H.A. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor)","1996","In dit rapport wordt een aanvaring van een waterbouwkundige constructie beschreven; met name de interactie tussen een schip en een waterbouwkundige constructie. In eerste instantie wordt uitgegaan van een oneindig stijve constructie, van waaruit een benaderingsmethode wordt gegeven om een scheve aanvaring om te zetten in een frontale aanvaring met wrijving langs de wand van de constructie. Daarna is via een eenvoudig interactie-model bekeken hoe groot de energie-opname van de constructie is t.o.v. de energie-opname door het schip. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de energieopname van de aangevaren constructie klein is, zodat in dit perspectief de constructie als oneindig stijf beschouwd mag worden. Vervolgens wordt via een ander interactie-model bekeken hoe groot de verplaatsingen van de aangevaren constructie bij de aanvaring zijn. Hieruit komt voort dat de belangrijkste parameter de dynamische stijfheid van de grond is en dat de verplaatsingen afhankelijk van het type vervoer over de brug, wegverkeer danwel treinverkeer, de verplaatsingen aanvaardbaar (wegverkeer) of te groot (treinverkeer) zijn. Ten slotte wordt een eerste aanzet gegeven om de betonconstructie te berekenen en is de belangrijkste aanbeveling om tot een richtlijn te komen waarin de snelheden en de krachtvervormingsdiagrammen van de verschillende scheepstypen zijn gegeven.","Jetty; aanvaring; collision; mooring failure","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","geo-engineering","",""
"uuid:88e5cab5-fda0-4eb5-bb64-f52aa32959ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88e5cab5-fda0-4eb5-bb64-f52aa32959ce","Morfologische analyse van het Sluftergebied","Eikema, B.J.O.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1996","In dit rapport is een onderzoek uitgevoerd naar de morfologische ontwikkeling van het gebied rond de Slufter. De Slufter is een depot voor de berging van verontreinigde baggerspecie uit het benedenrivierengebied en is gesitueerd voor de kust van de Maasvlakte. In de Projectnota/MER (1985) van het Slufterproject zijn voorspellingen gedaan over de te verwachten hoeveelheden erosie en aanzanding van de Slufterdam. Het Waterloopkundig Laboratorium heeft in 1992 de ontwikkeling van de Slufterdam over de periode 1988 tim 1991 beschreven. Het eerste deel van het onderzoek richt zich op de jaarlijkse hoogte- en dieptemetingen van de Slufterdam. Met deze metingen worden voor de jaren 1988 t/m 1994 kuberingen uitgevoerd. Vervolgens is er met deze kuberingen een lineaire trendanalyse uitgevoerd om de ontwikkeling van de Slufterdam goed te kunnen beschrijven. Er zijn vergelijkingen gemaakt met de voorspelling van de projectnota/MER en de kuberingen van het Waterloopkundig Laboratorium. Ook zijn de lodingskaarten (1986 t/m 1994) van het gebied bestudeerd. Het tweede deel omvat een studie met het morfodynamische programma DELFT3D. Hiermee wordt geprobeerd de sedimenttransportpatronen van het mondingsgebied van het Haringvliet in kaart te brengen. Voor een aantal golfcondities wordt het getijgemiddelde sedimenttransport berekend. Hieruit wordt vervolgens het jaar- en getijgemiddelde transport bepaald. Uit de uitgevoerde kuberingen blijkt dat er in werkelijkheid twee keer zoveel erosie bij de Slufterdam optreedt als in de projectnota/MER is voorspeld. De door het Waterloopkundig Laboratorium uitgevoerde kuberingen blijken niet nauwkeurig te zijn uitgevoerd, waardoor er destijds een verkeerd beeld van de situatie is geschetst. Het mondingsgebied van het Haringvliet blijkt nog steeds volop in beweging te zijn. De Hinderplaat en het Hindergat hebben in de periode 1988 t/m 1994 een behoorlijke verplaatsing ondergaan. Voor een gedetailleerde beschrijving van het sedimenttransportpatroon in het mondingsgebied van het Haringvliet blijkt het binnen DELFT3D gebruikte RijMaMo-grid te grof te zijn. Lokale processen en het zandtransport rond de Slufterdam kunnen daarom niet goed in kaart worden gebracht. Het lokaal verfijnen van het model-grid is dan ook een van de aanbevelingen.","Haringvliet; voordelta; estuary","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a8a1face-a0ef-4307-85cf-7931c92bb6eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8a1face-a0ef-4307-85cf-7931c92bb6eb","Validation of the wave prediction model SWAN using field data from Lake George, Australia","Van Gruijthuijsen, M.F.J.","Battjes, J.A. (mentor); Ris, R. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Hersbach, J.P.T. (mentor)","1996","In this thesis, the wave prediction model SWAN is validated on field data obtained from wave growth experiments that were done in Lake George, a shallow lake in Australia. SWAN, which is an acronym for Simulation of WAves in Nearshore areas, is a numerical model, developed at the University of Technology in Delft, to obtain estimates of wave parameters in coastal areas, lakes and estuaries from given wind-, bottom- and current conditions. In the first part of the thesis, a number of academic test cases has been executed with SWAN. Growth curves for dimensionless energy as function of dimensionless fetch for three flat bottom cases with different dimensionless depths were calculated with SWAN. These curves showed reasonable agreement with empirically derived growth curve formulas. The regions of dimensionless depth for which the dissipative processes play an important role on the fully developed wave height were determined with the SWAN model. According to the test results, it appeared that the process of depth induced wave breaking has significant influence on the fully developed wave height for dimensionless depths smaller than 0.1 and the process of bottom friction for dimensionless depths between approximately 0.1 and 2. For the validation of SWAN on the field data from Lake George, three cases with differing wind speeds were selected out of the data set. In this lake, eight wave measuring stations were established along the longest axis. A number of SWAN test series was executed in order to find the combination of different options to formulate the wave physics, which yielded best results in comparison with the measured significant wave heights at the stations. Starting with a standard case with default settings of these options, the influence of one certain process (for example the wind input and the bottom friction) on the wave growth was researched in each test serie. The mean of the relative absolute error in significant wave height for all three cases was used to determine a 'best run', which is the SWAN run with the optimal choice of these options. It appeared that this error was 0.16 for the standard case; for the best run, this error was 0.06. The SWAN energy density spectra for this best run showed reasonable agreement with the measured spectra as well.","SWAN; waves; shallow water; wave generation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e8acab76-5ed6-45d2-99ce-d72540e8e00e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8acab76-5ed6-45d2-99ce-d72540e8e00e","Enige technisch-economische scenario’s voor de introductie van mededinging op mobiele telefonie in Nederland","Ruiter, A.M.","Arnbak, J.C. (mentor); Westerveld, R. (mentor)","1996","De overheid wil op de markt van mobiele telecommunicatie de concurrentie vergroten. Hiertoe wil de overheid meer licenties verstrekken. Binnen het gedeelte van het frequentiespectrum dat voor GSM is gereserveerd bestaat hier geen mogelijkheid meer toe. Daarom wijkt de overheid uit naar de bandbreedte die voor DCS1800 is gereserveerd. De overheid heeft ervoor gekozen om in eerste instantie één licentie te veilen, omdat er niet genoeg bandbreedte beschikbaar is voor meer licenties. De DCS1800-bandbreedte komt in gedeelten beschikbaar. Uit een studie van KPMG blijkt, dat de markt ook geen ruimte biedt voor een tweede licentie. De bandbreedte die de overheid voor deze vergunning ter beschikking wil stellen is 15 MHz. Uit het in dit verslag opgestelde model ter bepaling van de behoefte aan bandbreedte voor een nieuwe operator volgt dat een nieuwe operator 14,4 MHz nodig heeft. Het verschil tussen deze twee waarden komt voort uit verschillen aan de gestelde efficiëntie in het gebruik van het spectrum. De overheid wil op basis van het creëren van eerlijke concurrentie een vergoeding vragen van de huidige operators voor hun GSM-vergunningen. In dit verslag is gevonden dat iedere vergunning van waarde verschilt door het verschillende tijdstip en de verschillende wijze waarop de vergunning is verstrekt, en de verschillende randvoorwaarden. Geprobeerd is een onderlinge verhouding te vinden voor de waarden van de verschillende licenties. Door lage aannames te maken is geprobeerd te voorkomen dat de gevonden waarden te hoog uitvallen. Om zeker te weten dat verschillen worden gecompenseerd verdient het aanbeveling om de verschillen zo veel mogelijk te kwantificeren, al is dat niet altijd even eenvoudig. Een uitspraak over de hoogte van de vergoedingen voor de vergunningen is niet gedaan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie & Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:b167e337-1f6f-40ad-a513-48fdeb081d9b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b167e337-1f6f-40ad-a513-48fdeb081d9b","De vorming en stabiliteit van de morfologie in blends van PS en LDPE: Een onderzoek naar de processen die van invloed zijn op de morfologie tijdens het blenden van PS en LDPE...","Ramaker, E.J.J.","Posthuma de Boer, A. (mentor)","1996","Bij het maken van blends van twee incompatibele polymeren is het vaak erg moeilijk om de uiteindelijke morfologie te voorspellen. Zo’n blend kan een deeltjesstructuur hebben, waarbij de ene fase gedispergeerd zit in de andere, of een co-continue structuur, waarbij beide fasen als een netwerk door elkaar heen lopen. Het voordeel van deze laatste structuur is dat het een hogere modulus heeft dan een gedispergeerde structuur. In het kader van het IOP-recycling wordt nu gewerkt aan een model (Willemse (1996)) dat voorspelt onder welke omstandigheden en bij welke samenstelling er een co-continue structuur te maken is. Door middel van dit afstudeeronderzoek is getracht meer inzicht te krijgen in de processen die tijdens de vorming van PS en LDPE blends plaatsvinden en op deze manier een bijdrage te leveren aan het model van Willemse. Hiertoe zijn blends gemaakt bij verschillende samenstellingen en van verschillende soorten PS en LDPE. Er is gekeken naar de invloed van het mengen op de morfologie door variatie in het aantal statische mengelementen. Verder zijn er annealexperimenten uitgevoerd en is er gekeken naar het gedrag van vezels in stroming. De karakterisering vond plaats door middel van wegetsexperimenten en door het bekijken en meten van de structuren met een Scanning Electron Microscope. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de morfologieontwikkeling verloopt via: Sheets → co-continu → vezels → bolletjes. Dit in tegenstelling tot de ontwikkeling van grote bollen tot vezels, die vervolgens weer opbreken tot bollen, waar veelal in de literatuur van uitgegaan wordt. Verder is gebleken dat bij dezelfde concentratie, onafhankelijk van de mate van mengen, de deeltjes(vezel)diameters in dezelfde orde van grootte liggen. Na het opbreken van de sheets (bij een kritische dikte) wordt direct de uiteindelijk deeltjes(vezel)diameter bereikt en hebben verdere omleggingen geen invloed meer op deze afmetingen. Wel kunnen vezels nog opbreken. Ook viel het op dat het opbreken van PS vezels in een stilstaande LDPE matrix niet volgens de voorspelling van Tomotika (1935) verloopt, maar dat de vezels eerst fragmenteren in kleinere vezels, alvorens ze retracteren of in sommige gevallen toch nog volgens Tomotika opbreken. Er is ook is gebleken dat er in dit geval geen coalescentie van PS-deeltjes plaatsvindt in een stilstaande LDPE matrix. Verder kwam naar voren dat de stabiliteit en het opbreken van structuren afhankelijk is van het Ca-getal. Zo gauw het capillairgetal kleiner of gelijk is aan 1 zullen de vezels gaan opbreken omdat de grensvlakspanning dan een rol gaat spelen. Dit blijkt ook te gelden voor vezels in stroming. Het model van Willemse gaat uit van het Ca-getal voor het voorspellen van de structuur van een blend en dit lijkt dus geoorloofd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:f506814f-6faa-4670-87b9-dc9ffd3e30c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f506814f-6faa-4670-87b9-dc9ffd3e30c5","Japanse ontwerpwijze voor betonnen tunnelsegmenten","Boeve, D.","Vrijling, J.K. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Horvat, E. (mentor)","1996","Dit afstudeerverslag is het resultaat van een vier maanden durend verblijf in Tokyo, bij de Japanse aannemer Obayashi Corporation. Tijdens dit verblijf is op de technische afdeling die zich met tunnels bezighoudt, onderzoek uitgevoerd naar de linings van tunnels. Op deze afdeling worden jaarlijks ongeveer 50 tunnels ontworpen. In dit afstudeerverslag wordt beschreven op welke wijze in Japan een eerste ontwerp voor gewapend betonnen tunnelsegmenten gemaakt wordt. Een eerste segmentontwerp omvat de volgende onderdelen: het maken van een ringindeling de bepaling van de afmetingen van de segmenten de bepaling van het aantal en het soort verbindingen dat wordt toegepast de dimensionering van de hoofdwapeningslagen. De tunnellining is het duurste onderdeel van het totale tunnelboorproces: het vormt ongeveer 40% van de totale kosten. In Nederland heeft men nog nooit zelfstandig tunnelsegmenten ontworpen of gefabriceerd. In de toekomst wil men hiertoe weI in staat zijn, en momenteel zijn enkele bedrijven bezig deze techniek te ontwikkelen.","bored tunnels; Japan","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c2ce2aab-ec37-4b17-a27e-ceac7a8da58f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2ce2aab-ec37-4b17-a27e-ceac7a8da58f","De fietsstraat","Andriesse, H.C.","Hansen, I.A. (mentor); Welleman, A.G. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1996","De centra van Nederlandse steden hebben steeds meer te lijden onder de toenemende belasting van rijdende en stilstaande auto's op de beperkte beschikbare ruimte. Omdat de fiets voor korte stedelijke verplaatsingen zeer geschikt is, kan deze een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de aantrekkelijkheid en bereikbaarheid van deze centra. Om het gebruik van de fiets te stimuleren zullen de omstandigheden voor fietsers op weg naar het centrum verbeterd moeten worden. De bestaande fietsverbindingen met het centrum lopen meestal langs doorgaande wegen met druk autoverkeer. Door de toename van het autoverkeer zijn deze verbindingen niet altijd meer de meest geschikte fietsvoorzieningen. Ook de maatregelen die in het kader van duurzaam veilig wegverkeer worden voor-gesteld, vragen om een alternatief voor fietsvoorzieningen langs drukke autoverbindingen. In het duurzaam veilig wegverkeer moet de grens tussen straten met een verblijfs- en een verkeers-functie scherper worden. Hierdoor ontstaan grotere verblijfs-gebieden dan tot nu toe gebruikelijk was. Voor fietsverkeer betekent dit, dat de bestaande fietsvoorzieningen langs door-gaande (gebiedsontsluitings)wegen niet langer voldoen: de maas-wijdte van dit net wordt te groot. Aan de andere kant ontstaan, door de geringe snelheden en intensiteiten van het autoverkeer, binnen de grote verblijfsgebieden goede mogelijkheden voor fietsers. De omstandigheden in verblijfsgebieden zijn op dit moment echter nog niet zodanig dat straten in het verblijfsgebied geschikt en aantrekkelijk zijn voor doorgaand fietsverkeer. In dit rapport is daarom onderzocht, welke mogelijkheden er zijn om fiets-verbindingen door verblijfsgebieden te realiseren en welke maatregelen er nodig zijn om deze verbindingen voor doorgaand fietsverkeer geschikt te maken. Om binnen het verblijfsgebied te zorgen voor een goede integratie tussen auto- en fietsverkeer, kunnen fietsers en auto's in het verblijfsgebied het best samen van een gemengd profiel gebruik maken. Bestaande fietsvoorzieningen, zoals fietspaden en fietsstroken, voldoen in verblijfsgebieden dus niet. Fietsstraten, zoals die in Duitsland worden toegepast, kunnen echter wel worden gebruikt. Een fietsstraat is een straat die is aangewezen en ingericht als fietspad, maar waarop in beperkte mate autoverkeer is toe-gestaan. Er bestaan diverse vormgevingsvarianten van de fietsstraat. Bij toepassingen van en ontwerpen voor de fietsstraat in Nederland is de rijbaan steeds opgedeeld, waardoor de gebruikers van de fietsstraat in een beperkte ruimte worden gedwongen. Hierdoor ondervinden fietsers en automobilisten meer hinder van elkaar dan nodig is. De Duitse variant van de fietsstraat, zonder verdere indeling van de rijbaan, maakt flexibel gebruik van de fietsstraat mogelijk. Deze variant lijkt de beste oplossing te bieden voor doorgaande fietsverbindingen door verblijfsgebieden en is gebruikt voor de verdere uitwerking van de fietsstraat. De belangrijkste maatregel die moet worden genomen om de fietsstraat voor fietsers aantrekkelijk te maken, is het aanpassen van de verkeerscirculatie op de fietsstraat en in het omliggende verblijfsgebied. Door er voor te zorgen dat alleen bestemmings-verkeer van de fietsstraat gebruik maakt, kunnen de intensiteit en snelheid van het autoverkeer op de fietsstraat worden beperkt. Door het gehele verblijfsgebied in de maatregelen te betrekken kan een uitgekiende circulatie worden gecreëerd en kan worden voorkomen dat de overlast van autoverkeer zich naar andere straten verplaatst. Verder moet er rekening mee worden gehouden, dat verbindingen door het verblijfsgebied minder overzichtelijk zijn dan die langs brede wegen erbuiten. Fietsverbindingen door verblijfsgebieden zullen daardoor minder snel voorkomen op de mental map van de fietser. Om te voorkomen dat fietsers daar-door niet de route door het verblijfsgebied kiezen, is het zaak de bredere en meer gestrekte straten in het verblijfsgebied uit te kiezen voor de fietsstraat en deze zo aan te kleden, dat hij duidelijk herkenbaar is. Ook een goede aansluiting op het stedelijk hoofdnet van fietsverbindingen is essentieel bij het slagen van de fietsstraat. Om de snelheid van het autoverkeer op de fietsstraat verder te beperken en het speciale karakter te benadrukken wordt aanbevolen een krap profiel toe te passen. Voor partieel eenrichtingsverkeer komt dit overeen met een rijbaanbreedte van 3,85 meter. Binnen dit profiel kan een auto op de fietsstraat een voor hem rijdende fietser slechts inhalen, wanneer vanuit de andere richting geen verkeer nadert. In rustige gebieden kan de overlast van parkerende auto's worden beperkt door parkeren slechts aan de rechterzijde van de weg toe te staan en door tussen de parkeervakken en de rijbaan een brede schrikstrook aan te brengen. In gebieden met een hoge parkeerdruk zullen aanvullende maatregelen nodig zijn om fout-parkeren op de rijbaan van de fietsstraat tegen te gaan. Het meest efficiënt hierbij is het versmallen van de rijbaan. Door de fietsstraat een herkenbare en continue aankleding te geven, kan de verkeersdeelnemers duidelijk worden gemaakt, dat de fietsstraat een speciaal karakter heeft. Met behulp van bestaande juridische maatregelen, het aanwijzen en inrichten van de fietsstraat als fietspad met beperkte toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer, kan dit karakter van de fietsstraat worden ondersteund. Naast toepassing in de grote, duurzaam veilige, verblijfsgebieden, kan de fietsstraat ook worden gebruikt in bestaande of aan te leggen kleinere verblijfsgebieden. Extra aandacht zal dan moeten worden besteed aan de overgangen van het ene verblijfsgebied naar het andere. Andere toepassingsmogelijkheden voor de fietsstraat zijn denkbaar in stadscentra en in de gebieden buiten de bebouwde kom. In het algemeen kan worden gesteld dat de fietsstraat daar kan worden toegepast waar doorgaande fiets-verbindingen wenselijk zijn en waar de snelheid en de intensiteit van het autoverkeer kunnen worden verlaagd. Op die manier kunnen fietsstraten een goede aanvulling vormen op het stedelijk hoofdnet van fietsvoorzieningen. Soms kan een fietsstraat zelfs een bestaande verbinding langs een weg met doorgaand auto-verkeer vervangen. Bij de praktijktoepassing in Goes is gebleken dat fietsstraten een goede aanvulling op het fietsnetwerk kunnen vormen. De fiets-straat lijkt bovendien zonder problemen in een verblijfsgebied te kunnen worden ingepast. Omdat ook de praktijktoepassing slechts op papier is uitgevoerd, zal onderzoek naar het functioneren van een fietsstraat in de praktijk nodig zijn om voorgestelde maatregelen te evalueren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:98cde6d1-8d3c-47ca-9ec6-53657f2d205b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98cde6d1-8d3c-47ca-9ec6-53657f2d205b","Het effekt van de korrelgrootte op de extrusie van aluminium","van Alten, J.P.","Katgerman, L. (mentor); Kool, W.H. (mentor); Janssen, M. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:7bc3cdee-e3ca-4bd2-94bf-26710f5cf0cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bc3cdee-e3ca-4bd2-94bf-26710f5cf0cd","Een technisch-economisch haalbaarheidsonderzoek naar Standaardisatie van boortunnels","Kwak, L.","Vrijling, J.K. (mentor); Horvat, E. (mentor); Vlasblom, W.J. (mentor); De Vries, H.J. (mentor)","1996","Boortunnels en ondergronds bouwen in het algemeen, mogen zich in Nederland de laatste jaren verheugen in een grote belangstelling. In ons land dat steeds voller wordt, en waarin naast groeiende personen- en goederenstromen een verschuiving in de leefbaarheidsnorm zichtbaar is, wordt er bij het oplossen van knelpunten steeds vaker overwogen om infrastructuur ondergronds aan te leggen. Boortunnels vormen hiervoor een interessant alternatief, omdat boren een omgevingsvriendelijke constructiemethode is, die minimale bouwoveriast veroorzaakt en een relatief geringe invloed heeft op het milieu en op de aanwezige bebouwing. Een nadeel van boren, t.o.v. andere tunnelbouwmethoden, is echter dat het doorgaans kostbaar is. Dit komt deels doordat tunnelboormachines (TBM's), vanwege het gebrek aan opvolgende opdrachten, per project worden ontworpen en afgeschreven. Daarnaast wordt de voortgang van de machine vaak nadelig beïnvloed door de hoge prestatierisico's als gevolg van gebrek aan ervaring en door het optreden van vertragingen tijdens de leerfase, waarin het personeel vertrouwd moet raken met de machine. De invloed van standaardisatie op o.a. deze specifieke kosten-nadelen staan in dit onderzoek centraal. Er is een technisch-economisch ond rzoek verricht naar standaardisatie als mogelijkheid om op een kosten-efficiëntere manier boortunnels te bouwen. Hiertoe is allereerst de boortunnelmarkt verkend. Vervolgens is er op een systematische manier een standaardisatie-concept opgezet. Met behulp van een uitgebreid kostenonderzoek zijn de effecten van dit concept op de kostprijs bepaald. Op basis van deze kosteneffecten zijn er uitspraken geformuleerd t.a.v. de haalbaarheid van het concept en de mogelijkheden van standaardisatie van boortunnels in het algemeen.","bored tunnels; standardization; TBM","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e43e2ade-47e6-47c3-a716-ce6f4f4494c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e43e2ade-47e6-47c3-a716-ce6f4f4494c5","Vermoeiing van Bulls's eye nodulair gierijzer","Van Dam, W.Th.A.","Wachter, A.R. (mentor); Zuidema, J. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:61587297-924f-404f-9822-bfa453148fc1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61587297-924f-404f-9822-bfa453148fc1","Development options for container terminal and set up of related industrial zone in Puerto Rico","Kroes, J.","Velsink, H. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Van Ham, J.C. (mentor); Mol, A. (mentor)","1996","Puerto Rico is one of the Greater Antilles, situated in the Caribbean. To the west lie the other, larger islands of the Greater Antilles, while to the east the islands of the Lesser Antilles are situated. The largest port of Puerto Rico, the port of San Juan, is presently the number 17 container port in the world and the largest port in the Caribbean region. The greater part of the container throughput, about 95%, consists of containers originating from or destined for Puerto Rico. The remaining part does not leave the terminal by land, but is transferred from ship to ship, which is referred to as transshipment. Puerto Rico has a keen interest in becoming a major ransshipment hub in the Caribbean region. It would like to handle the ships sailing on the main sea trade routes. Containers coming from such ships would be distributed to the region by feeder ships, and this would result in additional throughput and possibilities for value added services. Presently the handling of such ships by the port of San Juan is obstructed for a number of reasons. Ships sailing on the main routes require large drafts. Having a draft of only 28 feet, not even the smallest ships of those routes could enter the port of San Juan. In fact, 60 to 70% of the vessels already have difficulties in entering the port because of the limited draft. Furthermore, the port is reported to be inefficient and expensive. This report analyses the potential of Puerto Rico to become a major transshipment hub and the requirements of such a hub. Two development options for the container port sector are worked out. In the first option dredging and restructuring of a part of the port of San Juan are suggested, which will enable ships to apply economies of scale and the restructured part to grow 40% in container throughput. However, the suggested improvements alone will not attract transshipment. The quays allow a draft of 41 feet which is still not sufficient to accommodate the large vessels, as employed on the primary routes. Further no land is available for valued added services. Finally some aspects are expected to be hard to change, for example the labour constraints, for which the port of San Juan will remain expensive.","container terminal; Puerto Rico; Caribbean Sea","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:597b65b3-6e4d-495a-b86e-81213a439e61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:597b65b3-6e4d-495a-b86e-81213a439e61","Stability of rock on beaches","Ye, L.","Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1996","This report is a graduation thesis of a fourth-years student of the Delft University of Technology, Faculty of civil Engineering. The object of this thesis is to research the stability of stones on a mild slope under wave attack. A possible application is the protection of a pipeline crossing a beach exposed to hydrodynamic forces. For many years, a lot of research has been done on the stability of rock on slopes under wave attack. But until now, there is no systematic description of the stability of rock in the breaking zone on gentle slopes under irregular waves, and only empirical or semi-empirical design rules are available. The idea for this graduation thesis is to use the method of Jonssen & Sleath (1978) and the method of Rance & Warren (1968) dealing with the static stability of stones in oscillating flow on a horizontal bottom to predict the stability of stones on a gentle slope. In order to obtain this aim, the computer simulation programme ENDEC, which is able to predict the wave parameters on slopes relatively correctly, was used. with the help of the results of ENDEC the maximum velocity including the influence of energy dissipation due to breaking has been calculated. Finally, this maximum velocity and the other wave parameters calculated by ENDEC are substituted into the formulae of Rance & Warren (1968) to predict whether the stones placed on a gentle slope are going to move or not. This idea must be verified by experiments. Experiments were carried out in a large wave flume of the Laboratory of Fluid Mechanics at the Delft University of Technology. In order to get more systematic information on the stability of stones in the breaking region on mild slopes under irregular wave attack, four different stone types were tested on two different slopes. A JONSWAP energy spectrum was used to represent the irregular wave condition. The damage and the wave heights along the slope were measured during the experiments. Experimental results have shown that waves with lower wave steepness are not favourable to the stability of the stones. The stones with a large stone diameter lead to high stability. An increase of the stone diameter, however, is not an efficient way to make the stones more stable. The experimental results show that on a mild slope, an increase of the mass density is an efficient way to increase the stability of the stones. On a steep slope, however, an increase of the mass density is not an efficient way to increase the stability of the stones. And the transition from spilling to plunging waves is a continuous curve. Furthermore, the theoretical results using the maximum velocity and the experimental results show the same trends. Moreover, the theoretical methods could predict the influence of the wave height, the mass density, the wave steepness, the stone diameter and the slope angle on the stability of the stones quite well, except the influence of the mass density of the stones on a steep slope. The methods using the maximum velocity can be used to predict the stability of the stones in the breaking region on mild slopes under irregular wave attack.","rock stability; cobble beach; gravel beach","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e2c2622c-e1cf-444d-82a3-83ce551e5aaa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2c2622c-e1cf-444d-82a3-83ce551e5aaa","HISGIS: Golvenmodel HISWA onder GIS pakket ARC/INFO","Oschatz, E.","Van der Veer, P. (mentor); Booij, N. (mentor); Haagsma, Y.G. (mentor)","1996","HISWA is een tweedimensionaal golvenmodel, dat de gebruiker in staat stelt diverse golfgegevens, zoals significante golfhoogte, periode en golfrichting, voor een bepaald modelgebied te bepalen. Op dit moment biedt HISWA al faciliteiten om pre- en postprocessing uit te voeren (zij het in beperkte mate). Onder de gebruikers echter is er behoefte aan meer en uitgebreidere mogelijkheden. Door de functionaliteiten op het gebied van weergave en analyse van gegevens, leent een GIS (Geografisch Informatie Systeem) zich uitstekend voor pre- en post-processing doeleinden. Het doel van het project is het koppelen van HISWA aan een GIS-pakket, en wel op een dusdanige manier dat een gebruikersvriendelijke schil ontstaat, waarbinnen een HISWA berekening kan worden uitgevoerd en tevens van de functionaliteiten van het GIS-pakket gebruik kan worden gemaakt voor pre- en post-processing doeleinden. Aan de hand van de resultaten van een vragenformulier zijn de eisen en wensen van de huidige HISWA-gebruiker, met betrekking tot bovengenoemde koppeling, geïnventariseerd. Tevens zijn uit deze resultaten conclusies getrokken wat betreft de benodigde functionaliteiten van het te gebruiken GIS-pakket. Er is, voorafgaand aan het afstudeerproject, gekozen voor 's werelds meest gebruikte en veruit bekendste GIS-pakket, ARC/INFO. Uit onderzoek, uitgevoerd tijdens het afstudeerproject, blijkt, dat het pakket over vrijwel alle benodigde functionaliteiten beschikt. In ARC/INFO's macrotaai AML (ARC/INFO Macro Language) is een volledig menugestuurde applicatie ontwikkeld, genaamd HISGIS. De applicatie HISGIS bestaat uit een viertal delen, te weten het hoofdprogramma, een 'Pre-processing module', een 'Calculation module' en een 'Post-processing module'. In het hoofdprogramma kunnen de drie modules met behulp van een menu worden aangeroepen.","Hiswa; wave model; ArcInfo; waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:974d005c-ada1-48b0-9422-669683818034","http://resolver.tudelft.nl/uuid:974d005c-ada1-48b0-9422-669683818034","Analysis of heat transfer processes in the tunnel dryer of a foil casting machine","Laudy, G.J.R.M.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Bosman, P.J.M. (mentor); Kleijn, C.R. (mentor)","1996","At Philips Components in Roermond ceramic capacitors and actuators are produced with a multilayer technology. One o f the first steps in the production process is foil casting. This research is concemed with the heat transfer processes in the tunnel dryer of a foil casting machine. Although a lot o f development work has been carried out on the production process, the tunnel dryer is still a black box and the existence of non-homogeneous drying is difficult to explain. The objective of this research project was to get insight in the transversal uniformity o f the airflow and the heat transfer toward the foil in a cross-section of the tunnel. The ceramic foil, carried by a metal conveyor belt, dries on its way through the tunnel by radiation from heating coils and by a forced convective air flow. Due to the hot side walls of the rectangular duct buoyancy forces may create natural convection that may have an influence on the heat transfer. An analysis with dimensionless correlations has shown that radiation is the most important mechanism for heat transfer, although the effect o f natural convection can not be neglected indeed. Both mechanisms have been examined independently with experiments and numerical simulations. The flow through the duct has been modelled with the Computational Fluid Dynamics package Fluent. This makes it possible to analyse the influence of the hot tunnel walls on the airflow and the contribution of this flow to the heat flux toward the belt. Fluent simulations have demonstrated the existence of buoyancy rolls and their positive effect on the uniformity of the convective heat transfer. The transversal velocities are in the beginning of the tunnel about 25 percent o f the axial velocities but they slowly decrease further downstream. The radiative heat transfer in a cross-section has been simulated with the finite element program Ansys. These simulations have shown that the heat radiation toward the middle of the belt is about 20 percent larger than to the edges. Further it has been tried with the Ansys simulations to find a way to make the radiation from the heating coil and the tunnel walls toward the belt more uniform. Experiments in a tunnel dryer has been performed to verify the simulations and to demonstrate the non-uniform transversal heat transfer that causes the non-homogeneous drying front o f the foil. A suitable method has been developed to measure lateral temperature differences at the belt or in the air above during their way through the tunnel. However after translating the temperature differences into radiative heat flux differences, it has been concluded that this method is quantitatively not comparable with the Ansys simulations. On the ground of the performed simulations and experiments, suggestions have been made for an improved tunnel design. The temperature control system can be improved by connecting the control thermocouple to the heating coil rather than to the side wall. Making the flow more turbulent results in a faster development of the velocity profiles and a more uniform convective heat exchange. A uniform radiative heat flux can be achieved by developing a heating coil that gives the top and side walls equal temperatures. These modifications may improve the heat transport in the tunnel dryer; leading to a more homogeneous drying front.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4ee50bb4-8c31-43bd-b61b-ac0ba0614a3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ee50bb4-8c31-43bd-b61b-ac0ba0614a3d","Measuring and modeling the phase behaviour of binary mixtures containing CO2, which are of interest for enzymatic reactions in near critical CO2","van Roermund, J.C.","de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); Stevens, R.M.M. (mentor)","1996","Understanding enzymatic reactions in near-critical fluids, especially the effect of pressure and temperature on them, is only possible when the phase behaviour of the reactants with the nearcritical solvent is known. In order to describe the multi-component system (four reactants, the near-critical fluid plus additional water for the enzyme's functioning) first the composing binaries should be known. For the solubilities of the compounds in near-critical carbon dioxide the conventional gas saturation method is used. The liquid side is measured according to the so called synthetic method in a Cailletet apparatus, which is performed in this master thesis project. The VLE of three binary systems were measured in the Cailletet apparatus: vinyl acetate+ CO2, 2-butanol + CO2 and 2-butyl acetate+ CO2. For each binary about twelve compositions in a Cailletet tube have been made and measured. At constant overall composition the P,T behaviour, including critical points (278-503 K, at pressures up to 15 MPa) has been measured. At the before mentioned conditions only two-phase vapour-liquid equilibria have been found. Additional at one composition a three phase equilibrium L2L1V for the system 2-butanol + carbon dioxide has been measured at temperatures below 273 K. The binary results from the bubble point measurements (synthetic method) have been modeled using the Peng-Robinson equation of state modified by Stryjek and Vera (PRSV). A striking improvement of the described phase behaviour was achieved by using the Wong-Sandler mixing rules. No improvements were showed by using the non-cubic (A)PACT equation. The obtained PRSV parameters with the Wong-Sandler mixing rules, for the bubble point measurements gave a very good prediction of the solubilities of the compounds in the gas.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Toegepaste thermodynamica en fasenleer","","","",""
"uuid:5d45db8e-ad7a-44ce-bd35-c783386a3e2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d45db8e-ad7a-44ce-bd35-c783386a3e2f","Scheurvorming in tunnelvloeren","Den Boef, E.M.","Vos, C.J. (mentor); Van Breugel, K. (mentor); Bezuijen, K.G. (mentor); Bouwmeester-van den Bos, W.J. (mentor); Tegelberg, E.R. (mentor)","1996","Bij de Hoogwaardig Openbaar Vervoer tunnel aan de zuidzijde van Schiphol (verder als HOV tunnel), zijn scheuren ontstaan in de constructievloeren. Deze scheuren veroorzaken lekkage van grondwater, die plassen vormen op de tunnelvloeren. Nadat de geconstateerde scheuren geinjecteerd waren, begonnen de scheuren weer te lekken. Tevens zijn er in de loop der tijd nieuwe scheuren bijgekomen. Over het algemeen is scheurvorming in betonconstructies een normaal verschijnsel. Als de scheuren echter lekkage van water veroorzaken. en als gevolg daarvan een afnemende weerstand tegen corrosie leveren, zal er eerder moeten worden overgegaan tot reparatie. Dit om de functionaliteit en eventueel de veiligheid niet in gevaar te brengen. Deze reparaties brengen hoge kosten met zich mee, die bij de tunneldelen die gebouwd zijn, of gebouwd worden onacceptabel is. Tevens zal het lekwater door de tunnelvloeren problemen opleveren bij het aanbrengen van asfalt, voor het tram- en busverkeer in de HOV tunnel. Bijlage I geeft enkele foto's van de gemeten scheuren en bijlage 11.1 geeft een overzicht van de scheuren in de vloeren van de vakken G&H van de HOV tunnel.","tunnels; crack formation; scheurvorming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:104c2464-8e4d-4012-b8cd-4783d68f6573","http://resolver.tudelft.nl/uuid:104c2464-8e4d-4012-b8cd-4783d68f6573","Beekinrichting","Hekman, A.","Sanders, F.M. (mentor); Donze, M. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1996","In Nederland vormen beken karakteristieke landschapselementen. Door verschillende ingrepen in het verleden zijn veel beken gekanaliseerd, genormaliseerd en/of gereguleerd. In de loop der tijd zijn problemen ontstaan, bijvoorbeeld door versnelde afvoer van neerslagwater en verminderde mogelijkheden voor retende van water is er in veel stroomgebieden sprake van verdroging. Op dit moment zijn er op allerlei beleid- en beheerniveaus plannen voor herinrichting, restauratie en herstel van beken en stroomgebieden. Een beek begint bij de bron en loopt via de bovenloop, middenloop en benedenloop richting een grotere beek of rivier. Er zijn verschillende typen beken. Indelingen zijn mogelijk op grond van de diepte van het grondwatersysteem, op basis van het ruimtelijk patroon van de watedopen of op basis van de gemiddelde terreinhelling in het stroomgebied. Een algemene benaming voor de beken die behandeld worden in het rapport is 'laaglandbeken'. Er bestaan binnen Nederland grote lokale en regionale verschillen in beken, die terug te voeren zijn op lokale/regionale typologische kenmerken van verschillende streken. Wanneer men de processen en patronen binnen het stroomgebied van een beek beschouwt, is er een grote verscheidenheid te zien. Gaande van het begin van een beek, naar de plaats waar de beek uitmondt in een groter beek of rivier, verandert de aard van hydrologische processen, de daarmee ten dele samenhangende samenstelling van de bodem, de hoeveelheid getransporteerd water en daarmee de afmedngen van de beek en het beekdal met daarin voorkomende levensgemeenschappen. De hydraulica bij kleine watedopen is vooral gericht op de stroming van water, het transport van sediment en de relade met de morfologische processen in een waterloop. Sedimentatie van zand geeft in bepaalde beektrajecten problemen. De bodem komt hoger te liggen en de kans op wateroverlast neemt toe. Het morfologisch proces van meanderende beken wordt bepaald door de volgende factoren: Afvoer, terreinhelling, sedimenttransport, oevermateriaal en de vegetatie in de beek. Beken vormen een belangrijk onderdeel van de kringloop van water. Het neerslagoverschot wordt afgevoerd naar de zee. Beken en nvieren zijn in dit proces de verzameltrechters. Om te kunnen bepalen welke hoeveelheden water door een watergang worden afgevoerd is inzicht in de hoeveelheid en de verdeling van de neerslag vereist. Waterstromen leggen dikwijls een lange reis door de ondergrond af alvorens het bodemoppervlak bereikt wordt. Tijdens die reis worden extra mineralen opgenomen. Kennis van de geologische opbouw van de ondergrond is van essendeel belang om de verblijftijd en de chemische samenstelling van grondwater te bepalen. Geologische processen uit het verleden hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het bestaan van hoogteverschillen in ons land. Beekdalen zijn meestal ontstaan in laagten die door deze processen zijn gevormd. Een belangrijk proces van de kringloop van water is de hydrologie. De hydrologie wordt uitgesplitst in de volgende processen: Infiltratie van water in de bodem, transport van water door de bodem, uittreden van grondwater aan de oppervlakte en transport van water door watedopen. Het proces dat de laatste jaren steeds belangrijker is geworden, is de ecologie omtrent beken en beekdalen. Er wordt bij beken een duidelijke zonering aangetroffen van vissen, inverbraten en vegetatietypen. De beekdalvegetatie vertoont loodrecht op de beek eveneens een zonering, afhankelijk van de hydrologie, beekdalhelling, grondsoort en eventueel microreliëf van de beekdalbodem. Beken en beekdalen vormen toevluchtsoorden voor veel organismen. Daarnaast vormen ze belangrijke verbindingszones en trekwegen voor fauna èn flora. De vegetatie van de beekdalbodem wordt gestuurd door bodemsamenstelling, geohydrologie, overstromingsfrequentie, zuurgraad, macro-ionen en nutriëntenhuishouding. De beekfauna wordt primair gestuurd door hydraulische factoren, waarvan de stroomsnelheid de belangrijkste is. De reden voor het maken van een beekinrichdngplan is ten eerste de verandering in de waterhuishouding. Ten tweede is de verandering van de kwaliteit van het water een belangrijke reden om over te gaan tot een vernieuwde inrichdng van een beek. Het landelijk beleid voor het de herinrichdng of herstel van beken is omschreven in onder meer het 'Natuurbeleidsplan', de 'Derde Nota voor de Waterhuishouding' en de 'Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening'. Het provinciale beleid komt vooral ten uiting in de provinciale waterhuishoudingsplannen en de streekplannen. In enkele gemeenten wordt in het bestemmingsplan voor het buitengebied melding gemaakt van een herinrichdng van de aanwezige beken. Waterschappen leggen hun beleid vast in bijvoorbeeld waterbeheersplannen. Een belangrijk element in het stoppen van natuurverarming is de realisenng van de ecologische hoofdstructuur. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van natuurdoeltypen. Dit is een nagestreefde combinatie van biotische en abiotische kenmerken op een bepaalde ruimtelijke schaal. Een natuurdoeltype beschrijft een bepaalde natuurkwaliteit en wordt gebruikt als een toetsbare doelstelling voor een natuurterrein. In Nederland zijn in diverse beken maatregelen getroffen om bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Deze beekinrichtingsmaatregelen worden op de volgende manier ingedeeld. Ten eerste zijn er de maatregelen ten behoeve van de stroming. Deze maatregelen zijn vooral gericht op de grondwaterhuishouding en het afvoerpatroon. Ten tweede zijn er de maatregelen ten behoeve van structuren. Deze hebben primair tot doel het vergroten van de variatie van aanwezige structuren. Als laatste zijn er de maatregelen ten behoeve van stoffen. Deze richten zich enerzijds op het versterken van de beekeigen stofstromen en anderzijds op het verminderen van de toevoer van stoffen als gevolg van menselijke activiteiten. Het beoordelen of een bepaalde maatregel of combinatie van maatregelen in een stroomgebied leidt tot de gewenste verbetering van het functioneren van het beeksysteem is niet eenvoudig. Allereerst is een analyse van de problemen noodzakelijk. Een goede probleemanalyse maakt duidelijk welke factoren problemen veroorzaken. Vervolgens moet worden uitgezocht welke maatregelen mogelijk zijn om te sturen in de gewenste richting en hoe deze maatregelen in ruimte en tijd moeten worden toegepast.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c33fa96f-6afa-42ca-b8a3-e6da89e722fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c33fa96f-6afa-42ca-b8a3-e6da89e722fe","Effect of submerged breakwaters on a beach profile exposed to regular waves in a wave basin","De Later, J.","D'Angremond, K. (mentor); van de Graaff, J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); van der Biezen, S. (mentor)","1996","In the framework of a Human Capital and Mobility Project called ""Dynamics of Beaches, experiments with the aim of solving unknown aspects of submerged breakwaters have been carried out by six European universities. Agreements were made considering the layout of the breakwater, the wave conditions and the initial bottom profile. This report discusses the effects of a discontinuous breakwater on a profile exposed to regular waves. For this aim, nine experiments with and without a scale model of a breakwater and with a movable bed were carried out in the wave basin of the Laboratory ofFluid Mechanics at DUT. Measurements were carried out with a profile follower, wave probes and fluid velocity meters. By varying the wave heights and the application of two breakwater configurations the results of these measurements contribute (qualitatively) to a better understanding of submerged breakwaters. In this report the following topics are discussed: (1)profile development, (2)sediment distribution over the basin, (3)wave height development, (4)velocity distributions, (5)comparison with results of earlier carried out 2DV experiments. The most striking effect of the submerged breakwater is that, for the applied breakwater and gap lengths, a strong return flow through the gaps between the breakwaters is generated, apparently compensating for the mass flux over the breakwater crests. Compared to the experiments without breakwater, this resulted in relatively large sediment transports seaward through the gap. The sediment distributions showed that sediment was transported from behind the breakwaters towards the gaps between them and further, onto the sea. This is in accordance with the results of the velocity measurements, because the velocity distributions showed strong longshore currents landward ofthe breakwaters. The driving force of these longshore currents, the incoming waves, show a different development depending on the presence of a breakwater in the cross-section. The breakwater results in a reduced wave height landward ofthe breakwater. Compared to the results of comparable 2DV experiments the most striking difference is the offshore sediment transport.","breakwater; offshore reef; wave basin","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:a6f91052-6ed1-4947-a0f8-226bb7c0ada0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6f91052-6ed1-4947-a0f8-226bb7c0ada0","Coding for Channels with Single Localized Burst Error and Random Errors","Thio, H.D.","Weber, J.H. (mentor)","1996","The main purpose of this thesis is to design single localized burst error and t random errors correcting codes, when the encoder has a priori information about the possible location of the burst error in a codeword. The main objective has been to investigate how to utilise the additional information, in the presence of random errors, at the encoder in an efficient way. Further, comparisons with conventional codes are made to give some illustrations to what extend the coderate are improved if the additional information is taken into account. The results can be divided into two main categories. In the first category, a new code for multiple localized burst errors is designed, This code, in contradiction to the Mardjuadi code (i.e. the best-known multiple localized burst errors correcting code), has a large maximum correctable burstlength. Furthermore, in many cases (especially for the large number of burst), the code produces a higher coderate. In the second category, a special construction for single localized burst error correction is designed and later becomes the base of the new construction of the single localized burst error and t random errors correcting code. From the comparisons between this single localized burst error and t random errors correction codes and R-S codes, we can see that in many cases, especially for large burstlengths and small numbers of t random errors, the new construction produces a higher coderate. Another conclusion drawn from the new constructions is that they have a simple encoding and decoding procedure.","Burst error and random error correction; localized burst error","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:f6f85f77-7d52-4ccd-b070-7db1be4103a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6f85f77-7d52-4ccd-b070-7db1be4103a9","Adaptive-array antennae for GPS-interference suppression: A design for airborne vehicles","Van der Pol, E.","Van Willigen, D. (mentor); Moelker, D.J. (mentor)","1996","This report describes interference cancellation using spatial filtering with an adaptive array antenna. A design is done for use on board an airplane. This report contains the optimal design and computer simulations for array performance analysis.","adaptive array antenna; antenna elements; antenna pattern; nulling algorithm; interference calculation; signal-to-interference-plus-noise ratio; Dilution of Precision; array configuration; optimal weights","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:1b093c86-0096-4a61-82a5-67c18341532d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b093c86-0096-4a61-82a5-67c18341532d","Performance evaluation of a successive interference cancellation scheme in a Quasi-Synchronous MC-CDMA system","Kleer, F.","Prasad, R. (mentor); Hara, S. (mentor); Nikookar, H. (mentor)","1996","This report describes a performance evaluation of a successive interference cancellation scheme in a Quasi-Synchronous MC-CDMA system. It provides a clear description of a relatively new spread spectrum concept called multi carrier CDMA or MC-CDMA. This modulation technique can be seen as an evolution of normal DS-CDMA. Another issue in this work is the description of a synchronization method of the mobile units, especially for the uplink. We investigated a Time Division Duplex time aligning system on its suitability as a synchronization mechanism for MC-CDMA. When we apply this synchronization algorithm, we are able to achieve a quasi-synchronous MC-CDMA system. Another main topic in this work is to investigate which diversity combining technique could be best applied in order to achieve the best performance in terms of capacity and bit error probability. A successive interference cancellation scheme is, as a form multi-user detection, applied in the uplink. A simulation model of the system just desribed is built. The simulation results showed bit error probability curves for both up and downlink situations with different diversity combining techniques applied. The general idea of this report is to investigate the usefulness of techniques -some already applied- in combination with DS-CDMA for MC-CDMA systems, because today, wireless networking has not only become a hot research topic, but also new markets have emerged. It is therefore important that new technology can be commercially available in a relatively short time frame.","Digital Communication; Spread Spectrum; Uplink; Synchronization; CDMA; Multi Carrier CDMA; Successive interference cancellation","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:114367e1-e655-4c60-93a1-61da99f5361b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:114367e1-e655-4c60-93a1-61da99f5361b","Telefonie via het kabeltelevisie-netwerk: De technische, economische en organisatorische aspecten","Mohan, S.S.","Westerveld, R. (mentor); Van der Giessen, J.S. (mentor); Van Till, J. (mentor)","1996","Vanaf 1 juli 1997 zal de markt voor draadgebonden telecommunicatie vrijgegeven worden. Dit houdt onder andere in dat kabelexploitanten telecomdiensten mogen aanbieden. De kabelexploitant heeft net als de PTT toegang tot de huishoudens. 95 % van de Nederlandse huishoudens heeft een kabelaansluiting. Kabelfoon BV, een dochteronderneming van kabelexploitant CAI-Westland, heeft een onderzoek laten verrichten naar de haalbaarheid van telefoniediensten via het kabelnet van CAI-Westland. Hierbij moest gelet worden op de technische, economische en organisatorische haalbaarheid. Het onderzoek is in drie stappen uitgevoerd. Allereerst is er een literatuurstudie gedaan om gegevens te verzamelen over telefonie via de televisiekabel. Daarna is er een marktonderzoek gedaan om na te gaan in hoeverre de particuliere markt interesse heeft in telefoniediensten die aangeboden kunnen worden door Kabelfoon BV. Tenslotte is er een veldproef verricht om zo een dienst daadwerkelijk uit te testen. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat telefonie via de kabel technisch mogelijk is. Uit het marktonderzoek is gebleken dat er pas interesse is voor telefonie diensten via het kabelnet als de tarieven en gesprekkosten lager zijn. Ook is gebleken dat men heel erg geïnteresseerd is in de mogelijkheid om voor een vast bedrag onbeperkt lokaal te bellen. Voor een kabelexploitant is er over het algemeen weinig te zeggen of er telefoniediensten aangeboden kunnen worden. De kabelnetten verschillen te veel in opbouw. Voor het kabelnet van CAI-Westland is nagegaan welke apparatuur er nodig is om deze diensten aan te bieden. Verder is gekeken naar de organisatorische aanpassingen die voor Kabelfoon BV nodig zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:3e71c411-7e42-46c6-b646-12668386747f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e71c411-7e42-46c6-b646-12668386747f","A Survey of Location Management Strategies for Mobile Communications Networks","Kruijt, N.E.","Prasad, R. (mentor); Schoute, F.C. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1996","Location management for mobile communications networks deals with those network control functions necessary to allow the attainableness of users anywhere in the network coverage area. The basic operations, paging and location updating, are resource-consuming, since both of them involve signalling over the radio link between mobile stations and base stations. Future mobile communication networks will have to support a high amount of users, so a high amount of (radio) signalling can be expected. Paging and location updating in current mobile communications networks (e.g. GSM) is implemented as follows: the network coverage area is divided into so-called location areas (groups of cells). When a mobile station enters a new location area, it informs the network about this event (location updating). When a connection for a mobile station arrives, the network sends a polling signal (paging) simultaneously through all the cells of the location area the mobile station is registered in. The mobile station answers and the base station through which the connection can be set-up is determined. Alternative location updating methods include different ways of implementing location areas (overlapping borders, completely overlapping, time-dependent), the use of location areas defined for each user independently, and other methods that do not use location areas at all. Alternative paging methods include paging in more than one step and ‘intelligent’ paging (by exploiting user related information). The conclusions suggest that the conventional location updating method seems to be good enough, although several other alternatives seem to have their own advantages and disadvantages. On the other hand, they may be too complex and cannot yet be evaluated realistically. Paging in more than one step might save a high amount of signalling load without severe penalties. A promising approach in terms of signalling savings seems to be the individualization of location areas combined with ‘intelligent’ paging. However, since no realistic models are yet available capturing the user’s long terms mobility habits, a realistic quantitative assessment is still difficult.","Mobile networks; roaming; (radio) signalling; mobility management; location management; location registration; location updating; paging","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:0a9bf4d8-bf9b-42ca-b837-9a2b8efb6f5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a9bf4d8-bf9b-42ca-b837-9a2b8efb6f5a","Integratie van WVG-vervoer in het openbaar vervoer? De Wet Voorzieningen Gehandicapten als aanleiding tot nieuwe ontwikkelingen binnen het personenvervoer","De Regt, M.J.J.","Pols, A.A.J. (mentor); De Boer, E. (mentor); Wijting, W. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:4714a9cf-233a-4b47-8411-30e41fffa436","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4714a9cf-233a-4b47-8411-30e41fffa436","Comparative Performance Analysis of Error Control Schemes in a LEO Mobile Satellite Channel using Spread Slotted ALOHA","Wong, W.H.","Prasad, R. (mentor); Dlodlo, M.E. (mentor)","1996","The results of an analysis of SS-ALOHA techniques in combination with various error control schemes in a low earth orbit (LEO) mobile satellite channel are presented. The following error control schemes are of interest: forward error correction, (FEC), type I hybrid ARQ based on one code (H-ARQ-1,1C), type I hybrid ARQ based on two codes (H-ARQ-I,2C), and type II hybrid ARQ (H-ARQ-II). The throughput and delay are evaluated for each error control scheme and comparisons are made, using analytical methods. The applied LEO communication channel model is adapted for wideband applications here. Various BCH codes and Hamming codes are applied. Therefore the effects of the code length on the throughput and delay can also be observed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:2aef46d0-bde4-4044-8332-0ae6e477c39f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aef46d0-bde4-4044-8332-0ae6e477c39f","Stuw in de Jamuna, Bangladesh: Stuwcomplex op de lokatie ""Jamuna-brug"" nabij Sirajganj","Bommelijn, R.M.W.","D' Angremond, K. (mentor); Van Duivendijk, J. (mentor)","1996","Doel van dit projekt is het aanwijzen van een lokatie voor het bouwen van een stuwcomplex, waama er een ontwerp voor de stuw wordt gemaakt en er wordt gekeken naar een manier om de bouw van het stuwcomplex uit te voeren. Tevens wordt aandacht besteed aan het opwekken van energie door middel van een energiecentrale. In het afstudeerrapport van W.J.M.Lamers (1994) zijn een aantal mogelijke lokaties voor de bouw van een stuwcomplex bestudeerd. Hierin wordt geconcludeerd dat de lokaties Madarganj en Bera het meest geschikt zijn voor de bouw van h.et stuwcomplex. In dit rapport is de lokatie Sirajganj, ter plaatse van de in aanbouw zijnde geleidedammen voor de Jamuna-brug, als derde mogelijke lokatie bestudeerd. De lokaties ""Jamuna-brug"" bij Sirajganj, Madarganj en Bera hebben elk hun voor- en nadelen, maar het grote voordeel van de lokatie bij de Jamuna-brug is dat het dwarsprofiel van de rivier de Jamuna al voor een belangrijk deel is vastgelegd door de geleidedammen, zodat een stabiele lokatie voor de bouw van een stuwcomplex min of meer gegarandeerd is. Het vinden van een lokatie, daar waar de rivier de Jamuna een stabiele ligging heeft, is een van de belangrijkste problemen bij het aanwijzen van een geschikte lokatie voor de bouw van een stuwcomplex. De stabiele lokatie ter plaatse van de Jamuna-brug is van dusdanig grote invloed dat gekozen is voor het situeren van het stuwcomplex bij ""lokatie Jamuna-brug"", Sirajganj.","weir; Bangladesh; Hydropower; dam; Jamuna","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:393549b8-cf38-4f35-bc09-2ce68b9a2b9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:393549b8-cf38-4f35-bc09-2ce68b9a2b9a","The influence of methane on the phase behaviour of water+oil+nonionic surfactant systems","Bovendeert, M.J.","Rudolph, E.S.J. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1996","One of the proposed enhanced oil recovery methods is surfactant flooding. During this process a surfactant is injected into an oil reservoir to cause a decrease in the interfacial tension between the water and the oil phase in the reservoir pores. This improves the oil mobility and results in an increase in the oil recovery factor. The knowledge of the phase behaviour of water+oil+surfactant systems is of great importance for these processes. So far, the research was concentrated on the determination of the phase behaviour of water+""heavy"" oil+nonionic surfactant systems. In this master's project the phase behaviour of systems of water, nonionic surfactant and mixtures of methane and n-decane (as a model live oil) is determined. This master's project is performed within the scope of the Ph. D. project of Dipl. Ing. E.S.J. Rudolph...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:0298257c-5f6b-4f04-9385-4116aa0f48e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0298257c-5f6b-4f04-9385-4116aa0f48e1","DECT als kabeltelefoonsysteem: onderzoek naar een draadgebonden toepassing van een draadloos systeem","Zweerts, J.B.B.","Arnbak, J.C. (mentor); van der Giessen, J.S. (mentor)","1996","Het opheffen van de spraakmonopolie via vaste verbindingen maakt het voor kabeltelevisie-exploitanten mogelijk telefoondiensten te exploiteren. Het kabelnet moet daarvoor echter geschikt gemaakt worden. Eén mogelijk kabeltelefoonsysteem maakt gebruik van de DECT-standaard. Deze digitale snoerloze (‘cordless’) standaard biedt in potentie de meeste mogelijkheden. Het belangrijkste kenmerk, het geringe uitgezonden vermogen en de hoge RF-frequentie, blijkt in het kabelnet echter een belangrijke beperking te zijn. In opdracht van CAI-Westland is in samenwerking met Ericsson onderzoek gedaan naar mogelijke oplossingen voor deze beperking. Aangegeven wordt waar deze oplossingen kunnen liggen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:c417bfb3-da56-4e58-ba2a-3de9f5c13176","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c417bfb3-da56-4e58-ba2a-3de9f5c13176","Indoor Wireless Communications using Slotted ISMA protocols","Prasad, N.R.","Nijhof, J.A.M. (mentor)","1996","The performance of the Slotted ISMA protocols in Rician fading channel for Indoor Wireless communications considering Pico Cellular systems have been analyzed in this thesis. The throughput of Slotted nonpersistant Inhibit Sense Multiple Access (np-ISMA), Slotted 1-persistent ISMA (1p-ISMA) and Slotted np-ISMA\CD (Collision Detection) is investigated in the presence of n-interfering signals whose random amplitudes are considered as Rician distributed. Numerical results are presented, indicating the effect of propagation impairments on channel capacity. The results are of importance for mobile networks and indoor wireless office communications.","ISMA; Rician fading; Non persistent; Collision and detection","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:9d89bb92-c8ae-4a5d-a274-73149aeae994","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d89bb92-c8ae-4a5d-a274-73149aeae994","Thermodynamic analysis of a chemical reacting system","Bos, K.N.","van Lieshout, G.P. (mentor); de Loos, W. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1996","In this master project, a batch chemical reactor is compared with a continuous tank reactor at different process conditions in terms of exergy and exergy loss. The main objective of this project is to make a thermodynamic analysis of the reactive system lactic acid+water+ethanol as it is considered to be a closed system (batch reactor) and open system (continuous reactor). The project was divided into three parts…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","","Materials Science and Chemical Technology","",""
"uuid:8a7d9284-ed15-4a73-9333-7b9ac668bbb0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a7d9284-ed15-4a73-9333-7b9ac668bbb0","Performance Analysis of a Dual-signal Receiver with Antenna Diversity Techniques in a narrowband Rayleigh and Rician fading channel","Lagarde, R.","Prasad, R. (mentor); Janssen, G.J.M. (mentor)","1996","Different types of diversity techniques are analysed to improve the performance of a Dualsignal Receiver in a narrowband fading channel. This receiver is capable of demodulating two BPSK-modulated co-channel signals of different strength. The receiver performance deteriorates heavily when the two signals are of equal strength. The diversity techniques, used to increase the performance of the Dual-Signal Receiver are 1.) antenna selection diversity based on SIR selection, 2.) majority voting, 3.) quasi-coherent combining and 4.) maximal ratio combining. For antenna selection diversity, quasi-coherent combining and maximal ratio combining the performance is analysed using a theoretical model, the results are verified by BER calculations based on simulated fading channels. Majority Voting is only analysed by BER ejaculations based on simulated channels. Results are presented in the form of cumulative BER functions. It is shown that using diversity techniques leads to large improvements of the performance of the Dual-Signal Receiver","Dual-signal Receiver; Antenna diversity; Fading","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:9efb0f0f-feca-4384-bf06-58b190fbce41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9efb0f0f-feca-4384-bf06-58b190fbce41","Bresgroei: Een experimenteel onderzoek naar de ontwikkeling van de ontgrondingskuil","Caan, C.P.","Battjes, J.A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1996","In Nederland wordt, ter vervanging van de huidige ontwerpmethodiek op basis van een overschrijdingskans, gewerkt aan een nieuwe, probabilistische ontwerpnorm voor de zee- en rivierdijken. Deze nieuwe norm wordt gebaseerd op een risicobenadering. Hierbij bestaat het risiko uit de kans op een overstroming, gecombineerd met de schade die daardoor ontstaat. Voor het berekenen van de bij een dijkdoorbraak te verwachten schade is het noodzakelijk het verloop van de inundatie van de polder te kennen. Dit inundatieverloop wordt onder andere bepaald door het debiet dat de polder instroomt, en daarmee door de afmetingen van het stroomgat in de dijk. Het is daarom van belang de ontwikkeling van het stroomgat, de bres, te kennen. Sinds 1986 is onderzoek verricht naar dit proces van bresgroei. Er is een mathematisch model opgesteld, waarin voor de verschillende stadia van het doorbraakproces analytische uitdrukkingen voor de groei van het stroomgat worden gegeven. Dit model is echter nog niet volledig; met name de ontwikkeling van de ontgrondingskuil, die tijdens de doorbraak ontstaat, is nog onzeker, terwijl de uiteindelijke afmetingen van de kuil van belang lijken te zijn in een praktijksituatie. Dit afstudeerproject omvat een onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling in ruimte en tijd van deze ontgrondingskuil. Het onderzoek heeft tot doel om het inzicht in het bresgroeiproces te vergroten en tevens uit de resultaten een gegevensbestand voor het proces te genereren. Het onderzoek heeft op experimentele wijze plaatsgevonden, door middel van een drietal dijkdoorbraakproeven in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica van de TU Delft. In de proefopstelling is een glaswand geplaatst, zodat een in lengterichting gehalveerde dijk ontstaat. Langs de glaswand is, over de kruin van de dijk, een initiële geul gemaakt om de doorbraak op die plaats te laten plaatsvinden. Het doorbraakproces, inclusief de ontwikkeling van de ontgrondingskuil, kon op deze manier met behulp van videocamera's vanaf de zijkant waargenomen worden. Tijdens de experimenten is bovenstrooms van de dijk op drie plaatsen de waterstand gemeten. De stroomsnelheid is op drie punten geregistreerd: in de bres en op twee locaties bovenstrooms. De breedte van het stroomgat is vastgelegd met behulp van een fotocamera recht boven de bres. In alle experimenten is de ontwikkeling van de ontgrondingskuil beïnvloed door de fysieke begrenzingen van het model. Hierdoor kunnen geen exacte dieptegegevens worden gepresenteerd. Wel sluiten de proefresultaten aan bij de historische praktijksituatie, zoals die aangetroffen wordt ter plaatse van oude dijkdoorbraken langs de rivieren, de zogenaamde ""wielen"". De dieptemetingen uit een eerder uitgevoerd veldexperiment, het Zwin'94-experiment, vragen om nader onderzoek, aangezien zij duidelijk afwijken van zowel de historische gegevens als de resultaten van dit onderzoek. Uit de resultaten van de uitgevoerde experimenten lijkt een invloed van de pakking van het bodemmateriaal op het ontgrondingsproces aantoonbaar. Tevens blijkt dat het bestaande bresgroeimodel, afhankelijk van de wijze van toestroming naar de bres, goede resultaten geeft. Al met al kan gesteld worden dat het inzicht in het verloop van een dijkdoorbraak met dit onderzoek vergroot is. Verder zijn drie sets met meetgegevens ontstaan, welke de mogelijkheid bieden, te dienen als hulpmiddel bij het uitbreiden en eventueel verbeteren van het bestaande bresgroeimodel.","breaching; erosion; sediment transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:95b8757c-2c0e-4b90-8a44-02199143229b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95b8757c-2c0e-4b90-8a44-02199143229b","Zeeluchthaven op de Maastvlakte","Duijker, M.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1996","Omdat Schiphol de grenscapaciteit van 432.000 vliegbewegingen nog voor het jaar 2008 zal bereiken dient in het belang van de internationale concurrentie positie van Nederland onderzocht te worden op welke wijze de verdere groei van de luchtvaart in Nederland opgevangen kan worden. De ontwikkeling van een nieuwe nationale luchthaven kan hiervoor een goede oplossing zijn. In dit rapport is onderzocht hoe een dergelijke luchthaven op de Maasvlakte eruit zou kunnen zien in het licht van de snelle ontwikkeling van de luchtvaart, in het licht van de wens tot maximale baten voor de Nederlandse samenleving (mainportontwikkeling), in het licht van de eisen aan veiligheid en geluidshinder, in het licht van de ontwikkelingen binnen Rijnmond zelf.","luchthaven; vliegveld; maasvlakte; schiphol","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:9cc37c06-a3ee-439c-af58-1365fe0cfcf1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cc37c06-a3ee-439c-af58-1365fe0cfcf1","Perspective flightpath displays: koppeling van de kijk-vector en invloed van tijdvertraging","Eveleens, L.C.","Van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor)","1996","Bij het vliegen met een perspective flightpath display is het mogelijk om verschillende configuraties te kiezen. Bij de ene configuratie wordt de kijk-vector van het display gekoppeld aan de stand van het vliegtuig (attitude aligned) en bij de ander wordt deze gekoppeld aan de snelheidsvector (velocity-vector aligned). Eris onderzoek uitgevoerd in een vluchtsimulator naar het verschil in stuurgedrag en vliegprestaties bij het vliegen met deze beide configuraties met zijwind.
Door de beperkte beschikbaarheid van de vluchtsimulator is het niet mogelijk significante resultaten te verkrijgen. De resultaten kunnen daarom alleen gebruikt worden voor het aangeven van trends.
Buiten het bewustzijn van de vliegers om levert de attitude aligned configuratie slechtere prestaties op en een grotere control activity. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat het attitude aligned display hoog-frequent dominante cues bevat of door het ontbreken van de symmetrie bij de attitude aligned configuratie bij het vliegen met zijwind, waardoor meer mentale inspanning nodig is. De vlieger kan niet overgaan naar de compensatory tracking taak (bij de velocity vector aligned configuratie kan dit wel) maar moet een pursuit taak blijven uitvoeren. De vliegers ervaren de attitude aligned configuratie als onrustig, veroorzaak door de grote bandbreedte van de dominante waarnemingen.
Ook is er onderzoek gedaan naar de invloed van tijdvertraging in positieinformatie. Er treedt geen perceptual conflict op (wat bij een perspective flightpath display mogelijk is) en het stuurgedrag en vliegprestaties blijven vergelijkbaar.","perspective flightpath display; tunnel-in-the-sky; human factors","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:8d9d5575-7593-434c-8e7c-a7df6a8aec66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d9d5575-7593-434c-8e7c-a7df6a8aec66","Mathematical model for the performance measures of Dynamic Channel Selection in a bounded DECT system","Varan, C.","Prasad, R. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1996","DECT is an ETSI standard for digital wireless communications, and uses a Dynamic Channel Selection algorithm for the allocation of channels at run-time. Contrary to Fixed Channel Allocation, where the channels are allocated according to location, the channels are allocated according to channel quality at the time of use. A previous study was made on a mathematical model for an infinite area using Dynamic Channel Selection as defined in the DECT standard. This model was used to make a model for areas of limited size, in order to calculate with boundary effects. Channel availability, desired signal power and interfering signal power has been calculated, as well as call blocking probabilities. The results were compared to results from previous models and simulations.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:53c4f8f2-2b43-44d5-8a5a-d4be133bdbc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53c4f8f2-2b43-44d5-8a5a-d4be133bdbc3","Inpassing van infrastructuur: Op weg naar een integrale benadering","Van Tuijn, H.A.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); De Graaf, J.P.G.M. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:e091d54b-bffa-44ba-8d5d-850cdc03731a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e091d54b-bffa-44ba-8d5d-850cdc03731a","Wave transmissions at low-crested structures. Stability of tetrapods at front, crest and rear of a low-crested breakwater","de Jong, R.J.","d'Angremond, K. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); van der Meer, J. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1996","This report is the result of the Master thesis of the author, at Delft University of Technology, Faculty of Civil Engineering. The study was performed at DELFT HYDRAULICS, in cooperation with Boskalis Westminster Dredging BV. Despite the many studies and experiments that have already been performed on the subject of low-crested breakwaters, one has still not yet been able to completely comprehend wave transmission and damage inflicted on breakwaters. The knowledge of the processes occurring at lowcrested breakwaters is still limited. Moreover only a small number of experiments is available. This two-part report is an attempt to contribute to the enhancement of the understanding of the wave transmission at low-crested structures and the stability of low-crested breakwaters with an armour layer of Tetrapods. Part A of this report deals with the derivation of new transmission formulae, Part B deals with stability of Tetrapods at the three segments, Front, Crest and Rear of a low-crested breakwater.","breakwater; tetrapod","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:68dc5d74-bdb0-4e5b-a807-b665da8497c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68dc5d74-bdb0-4e5b-a807-b665da8497c1","Soft magnetic FeHfO films with high resistivity: Structural investigations and high frequency penneability calculations","Huijbregtse, J.M.","Van den Beukel, A. (mentor); Roozeboom, F. (mentor); Sietsma, J. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:d09a8438-df6a-4770-8ea2-1d477ec4d40d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d09a8438-df6a-4770-8ea2-1d477ec4d40d","Calculation of Polymer-Solvent Phase Equilibria Using the SAFT Equation of State","Wilschut, B.T.","Behme, S. (mentor); Sadowski, G. (mentor); Arlt, W. (mentor)","1996","At the Institute for Thermodynamics at the Technical University Berlin a program is under development for the calculation of phase equilibria. The program uses the SAFT equation of state without the association term. Interests lie especially in the calculation of equilibria of mixtures of non-associating polymers in solvents. The Institute faced huge numerical problems. A study after the causes of these problems was performed and the known problems with SAFT were solved…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","","",""
"uuid:f352ce59-65b3-4dfa-90d0-036e5f19bf27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f352ce59-65b3-4dfa-90d0-036e5f19bf27","Verweking van grond aan het boorfront","De Nijs, R.","Van Tol, A.F. (mentor); Horvat, E. (mentor); Vlasblom, W.J. (mentor); Broere, W. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor)","1996","Tijdens tunnelboringen onder de Nederlandse bodemomstandigheden wordt gevreesd voor het verschijnsel verweking. Verweking is een verschijnsel waarbij verzadigde losgepakte zandgronden ten gevolge van een belasting overgaan van een stabiele naar een vloeibare toestand, dit als gevolg van een toegenomen poriënwaterdruk welke de effectieve korrelspanning doet afnemen. Verweking treedt op in verschillende situaties, zoals bijvoorbeeld bij het intrillen van damwanden en tijdens aardbevingen. Uit de voorbeeld situaties blijkt dat het risico van het optreden van verweking afhankelijk is van verschillende factoren. De relatieve dichtheid en cyclische bodembelasting spelen een grote rol. Bij de analyse van de bodemafhankelijke risicofactoren kan gekozen worden tussen een monstername gevolgd door laboratoriumproeven en een sondering middels een sonde met verschillende meetinstrumenten. De sondering is zowel verticaal als horizontaal uit te voeren waarbij de horizontale sondering nog nader onderzoek vereist. De bepaling van het verwekingsrisico middels de sondering met kleefmeting geeft van alle opties de meest betrouwbare resultaten. In verwekingsgevoelige bodems zijn zowel gronddrukbalans- als vloeistofschild tunnelboormachines inzetbaar. De gevolgen van het optreden van verweking aan het boorfront zijn afhankelijk van het soort machine. Bij het gronddrukbalanssysteem zal een volumeverlies door toestroming van grond richting de boorkamer optreden. Deze toestroming is alleen mogelijk wanneer grond uit de boorkamer wordt verwijderd. Het optreden van het verschijnsel zal bij een vloeistofschild een uitwisseling in de boorkamer van de steunvloeistof met een zandwatermengsel tot gevolg hebben. Het volumeverlies ten gevolge van deze uitwisseling is in het ergste geval gelijk aan het volume van de boorkamer en treedt zeer plotseling op. Het boorproces kan alleen hervat worden wanneer de boorkamer weer met steunvloeistof gevuld is en de filterkoek weer opgebouwd is. Het herstel van het vloeistofschild vereist mogelijk maatregelen vanaf maaiveld. Voor beide systemen geldt dat het volumeverlies een zetting in de bodem tot gevolg heeft welke, in de doorgerekende homogene grondcondities, doorwerkt tot op het maaiveld. Het verwekingsrisico tijdens het tunnelboorproces wordt beïnvloed door de spanningswijziging die optreedt in de bodem. De korrelspanningsreductie en schuifspanningstoename alsook de trilling die de machine opwekt tijdens het boorproces werken risicoverhogend.","bored tunnels; TBM; soft soil; verweking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:a70b88f1-4d43-40e4-a535-bf74f3eb6233","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a70b88f1-4d43-40e4-a535-bf74f3eb6233","Designing Networks: Trade Off between Builder and User of Networks: Conventional and Enhanced Compromise Networks","Van Leperen, J.J.","Sanders, F.M. (mentor); Tavasszy, L. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:5330b22e-f6db-4d59-8d00-7e0924e496e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5330b22e-f6db-4d59-8d00-7e0924e496e1","Flow slide failure of excavated subaqueous slopes","Helbo, T.","Verruijt, A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Smits, M.T.J.H. (mentor)","1996","Unexpected failure of subaqueous excavated slopes in the form of flow slides is considered in this graduate study. Excavated slopes are not the same as slopes constructed by means of hydraulic fill. Several recent flow slide failures in sand borrow pits, together with qualms in engineering practice about not knowing exactly what fundamental mechanism causes flow slide failure, gave cause for this study. The knowledge that flow slide failure may be caused by either static liquefaction of (part of) a sloping body (also called spontaneous collapse), or by the development of active banks, is taken as a point of departure. Liquefaction due to dynamic loading will be left out of consideration. Special attention will be paid to the geological circumstances of The Netherlands. Herewith, the central problem of this flow slide study becomes: ""How, from an engineering point of view, can we understand and predict flow slide failure of excavated (or being excavated) slopes, better?"". To be able to answer the question at issue, we need to understand the fundamental mechanisms, leading to flow slide failure. Then, the soil properties may be related to the mechanisms and specific circumstances may be taken into account. The main aim of this graduate study is to obtain insight in different mechanisms, possibly triggering flow slide failure and causing its retrogressive nature. Since the extent of a flow slide can be very large, and seems hard to predict, the prediction of the potential for failure will be the pith of the study, not the consequences of failure (Volume 1: Literature Review). The possible ways to model failure potential are investigated and their prediction values are evaluated on the basis of case histories (Volume 3: Case History Study / Appendix). With the insights obtained, an effort has been made to formulate a practical guideline for flow slide analyses, which should lead to improvements in engineering practice (this Volume 2: Directive for Engineering Practice).","flow slide; liquefaction; excavation; slope stability","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering + Geotechnology","","Geo-Engineering","",""
"uuid:df81077d-b866-4f23-bcad-11bce7ed939a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df81077d-b866-4f23-bcad-11bce7ed939a","A Fuzzy Decision Support System for Magnetic Component Design","Holt, D.","Honderd, G. (mentor); Van Nauta Lemke, H.R. (mentor); Klaassens, J.B. (mentor); Kaymak, U. (mentor)","1996","In many areas of electrical engineering, magnetic components like transformers and inductors are necessary parts of an electrical circuit. Designing such a component means finding a suitable combination of a ferrite core and a copper wire, while a great variety of requirements have to be satisfied. However, finding the optimal combination is complicated because of the large number of available sizes and types of cores and wires. A Decision Support System (DSS) can assist a designer of magnetic components in selecting the suitable component alternatives and in ranking them, hereby improving the efficiency and the results of the design procedure. This paper describes the aims and the typical problems of magnetic component design, and discusses a Decision Support System for facilitating the design procedure. As an example, the structure of a DSS is described that selects an ac-inductor of a power converter circuit.","decision support system; magnetic components; fuzzy sets; fuzzy multiple attribute decision making; transformer design; coil design; inductor design","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Center for Systems and Control","","","",""
"uuid:75c4d83f-9140-4c11-bff0-be7d8f6d1100","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75c4d83f-9140-4c11-bff0-be7d8f6d1100","Scale up of turbulent agitated vessels containing non-Newtonian liquids","Schenk, J.M.A.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Venneker, B.C.H. (mentor)","1996","In this project detailed one-dimensional Laser-Doppler measurements were carried out in two stirred vessels containing pseudoplastic, non-elastic non-Newtonian liquids. The two geometrically identical vessels were 0.441 m and 0.627 m in diameter. The flow induced by a Rushton turbine was studied in several liquids, with flow indices ranging from 0.85 to 0.57 . The effects of scale-up and pseudoplasticity on the turbulent flow were studied. Reynolds numbers of 6.0 10? up to 3.3 10?were reached. Measurements of the local instantaneous velocity components were conducted in a plane midway between two baffles, resulting in the calculation of non-dimensional mean and root mean square proflles of all three velocity components. The flow numbers and modifled flow numbers were determined at several radial positions in various liquids. It was decided not to correct the calculated flow parameters for the effect of velocity bias. A rehable, theoretically sohd correction method, applicable to all measurements conducted, was not found. All results presented are uncorrected values, allowing comparison of the measurements obtained in the two vessels, but making comparison with previously obtained results less straightforward. In addition the flow induced by an A315 axial impeller in non-Newtonian liquids, with flow indices of 0.85 and 0.72, was studied in the 0.441 m vessel, under turbulent conditions. The flow numbers and modified flow numbers at several axial positions in two different liquids were determined. The non-dimensional flow parameters in the non-Newtonian liquids were found to be independent of the impeller revolution frequency and the vessel diameter, for values of the Reynolds number of 1.0 10?or greater. The value of the flow index was found to have no significant effect on the turbulent flow parameters.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d67d1c10-cde9-498e-8e0a-e38d3634d787","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d67d1c10-cde9-498e-8e0a-e38d3634d787","Three-dimensional modelling of secondary flow in river bends","Jongbloed, J.W.","Stelling, G.S. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Di Silvio, G. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Booij, R. (mentor)","1996","The flow in a river bend has a large influence on the cross-sectional profile of the bend. Due to the curvature of the bend a secondary flow, which is perpendicular to the main flow, occurs. The secondary flow is directed outwards in the upper part of the cross-section and inwards in the lower part of the cross-section. It causes by means of the transverse transport of main flow momentum a redistribution of the main flow. This redistribution of the main flow and the sediment transport by the secondary flow cause a typical river bend profile, a steep sloping bank in correspondence with a large depth near the outer wall and a smoothly sloping bank in correspondence with a small depth near the inner wall. To be able to predict (the changes of) the profile and the position of a river bend one must understand the flow pattern and the related sediment transport. To account for the flow pattern several numerical simulation programs have been developed. Since, nowadays, it is impossible to calculate the flow exactly, due to the turbulence, it has to be modelled and some assumptions and approximations have to be made. At Delft Hydraulics a program package (Delft3D) has been developed to simulate these flow cases and their sediment transports. In this thesis research has been done to what extent Trisula, the part that accounts for the prediction of the fluid movement, is capable of predicting the flow in river bends. At first a description of the flow pattern in river bends and a summary of the possibilities of the turbulence modelling are given as well as an abstract of the previous research, both numerically and experimentally, to gain insight in the phenomenon. To verify Trisula an experiment in an 'infinite river bend' has been done at the University of Padua at the Institute of Hydraulics 'G Poleni'. Due to the sensitivity of the boundary conditions this experiment gave not satisfying results so the program had to be checked with other measurement. The measurements of De Vriend were used to verify the computational results of a strongly curved bend and the measurements of Booij were used to verify the computational results of a smoothly curved bend. From the research to the simulation of the flow in river bends, it appeared that Trisula is able to predict the main features that occur in a river bend although the magnitude, especially of the radial velocities, is sometimes too small. The velocity distributions over the vertical and the development and decay of the secondary flow throughout a river bend are predicted rather well. One of the most striking features is the impossibility of trisula to predict the counterrotating secondary flow near the outer wall at sufficiently large Dean numbers due to the incorrect modelling of the turbulence","river morphology; river bend; secondary flow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7955428a-792b-4f60-970d-b0af575a1bf3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7955428a-792b-4f60-970d-b0af575a1bf3","De invloed van statistische onzekerheid op de bepaling van dijkhoogtes","Slijkhuis, K.","Vrijling, J.K. (mentor); Jorissen, R.E. (mentor); Van Gelder, P.J. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor)","1996","Om waterstanden statistisch te kunnen analyseren moet gewerkt worden met een reeks homogene en onafhankelijke waarnemingen. Er zijn in dit onderzoek twee reeksen met waterstanden geselecteerd uit de waarnemingen die gedaan zijn in de periode van 1887-1994 in Hoek van Holland. De ene reeks is een reeks met jaarmaxima. Deze reeks waarnemingen is Gumbel- of lognormaal verdeeld. Voor de andere reeks zijn de waterstanden geselecteerd met de POT-methode. Aangenomen wordt dat deze waarnemingen exponentieel verdeeld zijn. Uit de reeksen kunnen de overschrijdingslijnen van de waterstanden bepaald worden. Om de parameters van de verdelingsfunctie te schatten, worden in dit verslag drie schattingsmethoden beschreven De Methode der Momenten, de Methode van de Maximum Likelihood en de Kleinste-Kwadraten-methode. Een schatter is een functie van willekeurige trekkingen uit een stochastische variabele en zal daarom altijd stochastisch zijn. Dit is statistische onzekerheid. Inzicht in de kansdichtheidsfunctie van de schatter is (soms) op analytische en (meestal) op numerieke wijze te verkrijgen. De invloed van de statistische onzekerheid op de ligging van het 10^-kwantiel is op twee manieren te bepalen Bij de ene methode wordt uit het gemiddelde en de standaardafwijking van de schatters het gemiddelde en de standaardafwijking van het 10^-kwantiel vastgesteld. Bij de andere methode wordt de onzekerheid van de schatter op Bayesiaanse wijze uit de verdelingsfunctie van de waterstanden geïntegreerd. Met behulp van de overschrijdingslijnen kan de economisch optimale dijkhoogte bepaald worden als aangenomen wordt dat overstromen het enige faalmechanisme van de dijk is. Bij iedere dijkhoogte is er een kans op falen met als gevolg een ramp. In het econometrisch model is de dijkhoogte optimaal als de totale kosten minimaal zijn. De totale kosten zijn een som van de kosten van dijkverbetenng en de gekapitaliseerde schadeverwachting. De parameters in het econometrisch model zijn stochasten. Eerst wordt beschouwd wat de invloed van de statistische onzekerheid van de parameters van de verdelingsfunctie op de optimale dijkhoogte. Vervolgens wordt bekeken hoe de optimale dijkhoogte verandert als de investeringen en de schade stochastisch zijn.","dijkhoogte; veiligheid; statistische onzekerheid","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8e173b39-9dd8-401a-b929-46972e35c228","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e173b39-9dd8-401a-b929-46972e35c228","Het Gronddrukbalansschild: Schuimconditionering en de invloed hiervan op de besturingsparameters","Postma, B.","Vrijling, J.K. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Vlasblom, W.J. (mentor); Greve, H.A. (mentor)","1996","In Nederland wint sinds kort het boren van tunnels steeds meer aan terrein. Er is echter nog weinig bekend omtrent het boorproces van het gronddrukbalansschild in zandige formaties en het gebruik van schuim als konditioneringsmiddel. Inzicht in de invloed van de konditionering op de besturingsparameters van het gronddrukbalansschild is derhalve gewenst om een gecontroleerd verloop van het boorproces mogelijk te maken. De interesse gaat uit naar het verloop van de druk in de tijd. Om de invloed van het schuim op de besturingsparameters te onderzoeken is gekeken naar hoe het schuim de grondeigenschappen verandert en hoe groot de invloed van een volumeverandering in de mengkamer is in relatie tot de druk in het gekonditioneerde grond-schuimmengsel. Dit is vergeleken met de toestand waarin geen konditionering plaats vindt. De conclusie van dit onderzoek is dat konditionering leidt tot een minder snelle druktoename in de tijd in vergelijking tot de ongekonditioneerde toestand. Dit heeft een positief effect op het verloop van het boorproces en de tijdsduur waarbinnen zinvol kan worden ingegrepen.","bored tunnels; schildmethode; gronddruk","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Geo-engineering","",""
"uuid:ef2b1305-0002-4b3d-8437-b5d4141e55e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef2b1305-0002-4b3d-8437-b5d4141e55e1","Tidal analysis of the South China Sea","Akdag, C.","Stelling, G.S. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Steeghs, H.J.M.G. (mentor); Gerritsen, H. (mentor); Booij, N. (mentor)","1996","The region of South China Sea and the Indonesian waters, covering an area of about 9 million km2, is characterised by a very complex tidal behaviour. This region, which will be called the South China Sea throughout this report, is entangled between the Pacific Ocean and the Indian Ocean. Therefore the tides in the South China Sea are driven by these two oceans. Beside the co-oscillating nature of tides from two different oceans, the geography and the topography of the South China Sea are other essential elements in the complex tidal behaviour. Deep sea basins as well as shallow areas exist in the region. The geography is such, that the whole South China Sea can be thought of as existing of separate basins with each basin having its own tidal characteristics. The complexity ofthe tides of the area is described by various authors. Tidal modelling of the area appears to be a hard task: no complete reliable hydraulic model ofthe area is constructed yet. Results of hydrodynamic models by different investigators seem to be widely different. In June 1993, DELFTHYDRAULICS designed a tidal model ofthe South China Sea as well. The South China Sea Model, as it was called, comprised the southern parts of the South China Sea, the Sunda Shelf, Macassar Strait, Malacca Strait, Celebes Sea and the Sulu Sea. The results of this model so far are not completely satisfactory. So further calibration seems necessary. One of the new topics of research that was suggested within the line of the South China Sea Model, was the construction of a more simplified representation of the study area. Before useful calibration of the model, this would help to study and understand basic mechanisms that control the tidal behaviour of this area. The representation should be as simple as possible but still incorporate the essential features of the hydrodynamic behaviour of the area. It should be suited as an analysis tool and produce insight into the elementary mechanisms at low expenditure in terms of time and computational effort. This report describes a few steps to obtain this basic understanding. First the tidal behaviour of the South China Sea is thoroughly analysed once more, to get a clearer picture of the system's behaviour that has to be represented or reproduced. The complexity of the tides of the area and the reasons for this are summarised and, if possible, put into a figure. Second the results of the various (numerical) models are discussed to find the reason for of difficulties with the tidal modelling. As described above, hydrodynamic modelling of the area turned out to be very difficult; results produced so far by different investigators do not always match. Even in the number of and rotating directions around amphidromic points sometimes differ. Also the ""South China Sea Model"" results until now were analysed in detail.The third item of the study was an investigation of the applicability of a I-D box model approach to stimulate the complex tidal behaviour of the study area. This approach was chosen in order to understand the sensitivity of the tidal behaviour in relation to various relevant parameters such as topography, modelling of passages, behaviour of some specific basins etceteras. As a start this approach was applied to the Sulu Sea region only, leaving the total South China Sea area to be covered later once the method had shown its usefulness. The Sulu Sea was modelled as a connection of four basins, of which the outer basins represented the narrow passages, and the inside basins represented the deep sea basins of the Sulu Sea itself. At the open boundaries (at the two edges), water levels were given as boundary conditions and transition conditions of mass and momentum were prescribed between the basins. The reason for the choice of the Sulu Sea was a logical consequence of the major modelling difficulties there and its assumed influences for the rest of the South China Sea Model area. Finally some new calculations were made with the South China Sea Model. These calculations were for some part the logical consequence of the study results of this project and for some part originating from ideas of former studies. One of the interesting calculations is for instance the model calculation with tide generating forces introduced in the model for the first time.","tidal behaviour; numerical modeling","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d8b9924f-2109-44e6-b6fd-24f93eadfa63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8b9924f-2109-44e6-b6fd-24f93eadfa63","Toe stability of rubble-mound breakwaters","Docters van leeuwen, L.","D'Angremond, K. (mentor); Tulp, L. (mentor); van der Meulen, T. (mentor)","1996","This Master Thesis contains a study on the stability of the toe structure of rubble-mound breakwaters based on small scale model tests performed in the large wave flume of the Laboratory of Fluid Mechanics of the Faculty of Civil Engineering of Delft University of Technology. In this report the study of Gerding (1993) on the stability of toe structures was continued. This has been done according to the design relation suggested by Gerding. In his tests the density of the stone was not varied, although it is a parameter in the formula. The main purpose of the study at hand was to check the validity of the density in the Gerding-relation: therefore the stone mass density ?s in this research was varied: namely 1900, 2550 and 2850 kg/m3, respectively the materials brick, porphyry and basalt. Only one cross section of a rubble mound breakwater with various toe structures was investigated. The existing knowledge and the influence of all governing parameters is reviewed. The main variables were toe height, Zt, water depth in front of the toe hm, water depth above the toe, ht, wave height, Hs, nominal stone diameters, Dn50 and stone mass density ?s. Variation of the wave steepness wasnt of influence on the toe stability, because the range of values of the surf similarity parameter was such that the reflection coefficient was almost constant. Existing knowledge is presented from which an analysis of the influence of the parameters involved followed. The tests are described and then the result of the measurements is analyzed. The data showed too much scatter and therefore elaborated to one damage level Nod=0.5 (start of damage). The influence of the relative density of the stone, Δ, was reproduced in the Gerding-relation in the right way, because different stone mass densities gave similar results for Hs/ΔDn50 as a function of ht/Dn50. The design curve by Gerding be used for the design of toe structures, albeit that the designer must not forget the influence of hm which is not mentioned in this relation. In the present study the same trend is found but the values from the present study show a higher stability of the structure than with the suggested relation of Gerding, which is more conservative. Computations of toe stability were performed according to Shields and to Rance & Warren to get an analysis on analytical grounds, because empirically found results dont necessarily have to be right. Only the computations according to Rance & Warren could fit the results of the measurements with addition of a small amplification factor. The parameter of the local water depth in front of the toe structure, hm, had still an influence on the relation found between Hs/ΔDn50 and ht/Dn50; this followed both from the tests and the computations. So it is risky to use the design curve for all hm. The working-out of the computations must be improved and more experiments are needed to enlarge the knowledge of the influence of hm and to simulate the measurements more accurate. Differences have been found between this study and the research of Gerding. The damage estimated was on the average two times smaller than the damage Gerding had determined. The reason why this happened is still unknown. It is therefore recommended to perform further research to explain why this difference occurs. More insight into toe stability may be found when the velocity distribution over the water depth in front of the toe structure is better defined and when the influence of the shape of the foreshore and of the reflection on the structure on toe stability would be taken into account.","toe stability; breakwaters; rubble-mound","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:b49e2db0-9774-4e2a-b32f-654fe2ca8651","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b49e2db0-9774-4e2a-b32f-654fe2ca8651","Revolutie op de Maasvlakte?","Schoenmakers, E.J.M.","Vrijling, J.K. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Polen, B. (mentor)","1996","In dit afstudeerrapport komen zaken aan bod die gaan over het gebruik van containerterminals. Als eerste wordt een studie verricht naar de te verwachten ontwikkelingen in de containervaart. Het blijkt dat de afmetingen van containerschepen momenteel fors groeien. Dit komt door de opleving van de economie, de voortschreidende automatisering aan boord van schepen, en de behoefte van de reders om steeds goedkoper containers te kunnen vervoeren. Het grootste schip, dat momenteel vaart, heeft een ladingscapaciteit van 6000 Twenty foot Equivalent Unit ( TEU) . Op zeer korte termijn zijn schepen te verwachten met een capaciteit van 7000 TEU. Door de komst van deze 6000+ TEU-schepen en de snel groeiende containermarkt moeten de containerterminals de containers sneller verwerken. Problemen worden verwacht bij de containerkranen aan de kade met betrekking tot de toename van het aantal overgeslagen containers per schip per tijdseenheid. Om een goed overzicht te krijgen van de werking van een containerterminal, wordt dit eerst bestudeerd. In de literatuur blijkt het overslagprobleem onderkend te zijn, gezien de vele beschrijvingen en studies die de laatste tijd verschijnen. Getracht i s om de meest belangrijke ontwikkelingen te verzamelen, waarbij de voor- en nadelen zijn aangegeven. Uit de literatuurstudie kunnen dan de ontwerpcriteria worden afgeleid. Een belangrijke vraag in het gehele overslagproces is: ""Wat mag het kosten"". Hoe ver mag en kan men gaan om zo snel mogelijk een container te lossen. Getracht is hier enig inzicht in te geven m.b.v. een economisch ""model"". Hoewel het model niet geschikt is voor een kostenbepaling, geeft het wel de economische krachten weer, die bij het containertransport over lange afstanden werken. Het blijkt dat de kosten, die gemaakt moeten worden voor alleen het overslaan, ten opzichte van de totale transportkosten gering zijn.","container terminal; Maasvlakte; kade terrein","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7bd0ad44-6d6d-4375-9556-76674e1f140c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bd0ad44-6d6d-4375-9556-76674e1f140c","De verborgen kracht van riet: De invloed van de beweging van riet op de golfdempende werking ervan","Klok, P.K.","Battjes, J.A. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Boeters, R. (mentor)","1996","De oeverbeschermende werking van riet bestaat aan de ene kant uit een vergroting van de sterkte, het wortelstelsel vormt een sterke wapening van de grond, en aan de ander kant uit een verkleining van de golf en de stroombelasting. In dit onderzoek wordt onderzoek gedaan naar de invloed van riet op de golfbelasting. Om de invloed van net op de golfbelasting te kunnen bepalen is het nodig om de invloed van riet op de golfenergie te kennen. Om de invloed van net op de golfenergie te berekenen is er voor gekozen om eerst de beweging te verwaarlozen. Het energieverlies kan dan rechtstreeks worden bepaald. De invloed van de beweging van het net door middel van een correctiefactor verdisconteerd. Om de waarde van deze correctiefactor te bepalen is onderzoek gedaan naar de beweging van een rietstengel onder een golfbelasting. Om de beweging van een rietstengel te beschrijven is een rietstengel geschematiseerd tot een systeem met een vrijheidsgraad. Om dit te kunnen doen is de eigenfrequentie, I.p.v. de massa, als onafhankelijke grootheid geroduceerd. Om het aldus gecreeerde systeem op te lossen moet de dempingsterm worden gelineariseerd. Dit betekent dat de beweging van de rietstengel gedeeltelijk verwaarloosd moet worden ten opzichte van de orbitaalbeweging. Met behulp van de analytische oplossing is het mogelijk gebleken om de dimensieloze parameters te formuleren waardoor de beweging van een rietstengel gekenmerkt wordt. De oplossing is gebruikt om de invloed van de beweging op het energieverlies te berekenen. Het blijkt dat het energieverlies door het meebewegen van de stengel significante veranderingen ondergaat. De verandering is het grootst als de golffrequentie gelijk is aan de eigenfrequentie. De invloed van de beweging op de golfdemping is frequentie-afhankelijk. Elke rietkraag heeft hierdoor in wezen zijn eigen absorptiespectrum. Ben groot voordeel van de analytische oplossing voor de beweging in golfrichting is dat alleen de eigenfrequentie en de buigstijfheid en de diameter van het onderste deel van de rietstengel bekend hoeven te zijn om de beweging te bepalen. Het is niet nodig om rekening te houden met variaties in de eigenschappen over de hoogte, de aanwezigheid van bladeren en de lengte en de massa van de stengel, zolang de eigenfrequentie maar bekend is. De eigenfrequentie is echter moeilijk te voorspellen. De analytische oplossing is getoetst. Hiervoor zijn experimenten gedaan in het Laboratoriurn voor Vloeistofmechanica van de Faculteit der Civiele Techniek aan de T.U. Delft. Uit de proeven is gebleken dat de analytische oplossing de werkelijkheid dicht benaderd, behalve als de golffrequentie ongeveer gelijk is aan de eigenfrequentie. In dat geval zijn de uitwijkingen zo groot dat een linearisatie van de dempingsterm niet geoorloofd is. AIs de verplaatsingen klein zijn dan is het mogelijk om met de analytische oplossing een goede schatting te verkrijgen voor de invloed van de beweging van riet op het energieverlies. Uit het onderzoek blijkt verder dat het erg moeilijk is om de gedaante van de beweging loodrecht op de golfrichting nauwkeurig te voorspellen. Om het extra energieverlies onder invloed van de transversale trilling te bepalen is een formule afgeleid. Hieruit volgt dat het energieverlies ten gevolge van de transversale trilling niet verwaarloosbaar is indien de amplitude van de trilling van dezelfde orde van grootte is als de diameter van de stengel. Uit de experimenten is gebleken dat de amplitude van de beweging loodrecht op de golfrichting van dezelfde orde van grootte is als de diameter van de cilinder. Deze beweging kan dus niet worden verwaarloosd bij het berekenen van het energieverlies. Als de diepte constant is dan kan de invloed van riet op de golfhoogte analytische worden bepaald. Als riet op een talud staat dan is een numerieke simulatie noodzakelijk. Hieruit blijkt dat de dissipatie door breking aanmerkelijk kleiner is als een talud begroeid is met riet.","wave damping; dissipation; reed; vegetation shoreline protection","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:0e29ec7d-593a-4a5d-b6b7-5af51894add0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e29ec7d-593a-4a5d-b6b7-5af51894add0","Ontwikkelde en niet-ontwikkelde slugstroming in een verticale tweefasenleiding","Meeuwissen, B.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor); Legius, H.J.W.M. (mentor)","1996","Dit onderzoek is gericht op het herkennen en het karakteriseren van slugstroming in een verticale pijpleiding. Experimenten zijn uitgevoerd met druksensoren en glasvezelprobes in een 17 meter lange verticale tweefasenleiding met een vernauwing. Door de invloed van stroomop- en afwaartse veranderingen zijn de druksignalen slechts beperkt te gebruiken om lokale informatie te verkrijgen over de stroming. Omdat in industriële toepassingen druksignalen vaak de enige beschikbare data zijn, is onderzocht welke informatie over slugstroming wel uit deze signalen kan worden gehaald. Er is een methode ontwikkeld waarmee uit druksignalen het patroon van de tweefasenstroming kan worden bepaald. Uit een statistische analyse van de druksignalen blijkt dat het mogelijk is om met de autocovariantie informatie over de periodiciteit van de slugstroming te verkrijgen. Door de invloed van verstoringen is het niet mogelijk om met de kruiscovariantie van twee druksignalen de snelheid van slugs te bepalen. Tijd-frequentie analyse van het druksignaal zou gebruikt kunnen worden om informatie over de snelheid van slugs te verkrijgen. Met de glasvezelprobes zijn belangrijke slugparameters zoals frequentie, lengte en snelheid gemeten om een nauwkeurige indicatie te krijgen van de karakteristieken van slugstroming. Met behulp van de experimentele data konden correlaties worden bepaald voor de snelheid en lengte van Taylorbellen en slugs als functie van het gas- en vloeistofdebiet. Een belangrijk resultaat is dat de snelheid van een Taylorbel in een reeks bellen hoger ligt dan de snelheid van één Taylorbel bij hetzelfde vloeistofdebiet. De overgang van niet-ontwikkelde naar ontwikkelde slugstroming in een verticale pijpleiding is gesimuleerd met een computermodel gebaseerd op het proces van Taylorbelcoalescentie. Met dit model is het mogelijk om de sluglengte-distributie en optredende drukprofielen op een bepaalde hoogte in de pijp te berekenen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:50ce071c-c854-417a-aad7-8b3b27022b12","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50ce071c-c854-417a-aad7-8b3b27022b12","Onderzoek aanslibbing jachthaven ""het Steel"" te Roermond","Gerritsen, A.H.A.M.","Stelling, G.S. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Booij, R. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor)","1996","Het afstudeeronderzoek bestaat uit vier onderdelen, te weten: Onderzoek om enig gevoel te krijgen voor de mogelijkheden en beperkingen en de te hanteren coëfficiënten en grootheden bij toepassing van TRISULA voor het modelleren van door langsstroom aangedreven havenstromingen. Onderzoek naar het huidige aanslibbingsmechanisme van jachthaven 'het Steel' te Roermond voor verschillende Maasafvoeren. Onderzoek naar havenstromingen zoals deze optreden bij een langjarig gemiddelde Maasafvoer, een Maasafvoer die eens per jaar optreedt resp. eens per 10 jaar optreedt. Hierbij is het stromingsmodel TRISULA toegepast. Onderzoek naar verschillende aanpassingen om de uitwisseling met de Maas en hiermee de aanslibbing van de jachthaven te verminderen. Verschillende aanpassingen zijn met TRISULA gesimuleerd. Als oefening om inzicht te krijgen in de mogelijkheden cq. beperkingen bij toepassing van TRISULA voor dit onderzoek, is een laboratoriumonderzoek naar de uitwisseling tussen rivier en haven gesimuleerd. Bij de simulaties van dit laboratoriumonderzoek blijkt duidelijk dat de weergegeven havenstromingen sterk afhankelijk zijn van de toegepaste (constante) waarde voor de turbulente viscositeit. Een empirische benadering van Booij (1991) voor de toe te passen waarde, waarbij deze afhangt van stroomsnelheid in de rivier en de breedte van de havenmonding, is een bruikbaar hulpmiddel om de waarde hiervoor te schatten. Tevens bestaat er een afhankelijkheid van de toe te passen viscositeitswaarde met de roostergrootte. Bij simulaties waarbij 3D-effecten een (grote) rol spelen worden de optredende havenstromingen met een 2D berekening niet goed weergegeven.","jachthaven; Maas; aanslibbing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b1297138-1f7d-4668-8937-e4a5222b6639","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1297138-1f7d-4668-8937-e4a5222b6639","Three-line modelling of the Terschelling supply","Groenewoud, M.D.","Van de Graaff, J. (mentor); Spanhoff, R. (mentor)","1996","In the framework of the NOURTEC project experimental nourishments have been executed. The NOURTEC project is an EU-research project in the scope of the program for Marine Science and Technology (Mast II). NOURTEC stands for Innovative Nourishment Techniques Evaluation. Full-scale experiments have been carried out in three different countries (Denmark, Germany and the Netherlands). Different nourishment techniques have been applied (i.e. shoreface nourishments and beach nourishments). In the period May to November 1993 a shoreface nourishment was carried out at the coast of Terschelling (the Netherlands). An extensive monitoring program has accompanied this exercise. This study is about the simulation of the evolution of the nourishment with a three-line model. The basic idea of line modelling is that the magnitude of cross-shore transport is proportional to the deviation from the equilibrium shape of the cross-shore proflle. For the modelling the cross-shore profile is schematised in zones. Each zone is characterised by ""a line which represents the sediment volume of the zone. Also longshore dispersion is taken into account. Coastal constants which quantify the magnitude of transport in cross and longshore direction have been determined. For that purpose use was made of the available wave and bathymetric data. A study was made of the behaviour of the coast prior to the nourishment. The autonomous behaviour was taken into account for determining the shoreface nourishment behaviour. A comparison between measured development and calculations with the three linemodel shows that there are similarities but also considerable differences. One of the difficulties is how to distinguish between autonomous proflle development and profile development caused by the nourishment. The behaviour of the nourishment is partly understood by the model runs. The calculated development of the upper zone is very similar to the measured development. The results for the middle zone are less good. The three-line model will in principle predict symmetrical proflle development in longshore direction in case of an alongshore symmetrical supply. From observations it is clear that the nourishment is moving eastward. This can not be modelled with the present three-line model. The differences between measured and calculated development in the lower zone are also considerable. The research has yielded an increased insight in the complex behaviour of the shoreface nourishment along the coast of Terschelling.","beach nourishment; replenishment; coastline stability","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:978b10dd-7f53-4673-95f8-438bf1dfa9cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:978b10dd-7f53-4673-95f8-438bf1dfa9cc","Effect of Pulse Shaping on the Performance of DS-CDMA in a Multipath Fading Channel","Munne, R.","Prasad, R. (mentor); Nikookar, H. (mentor)","1996","This report gives first an overview of the main modulation methods and of the multipath propagation effects. A model is described to simulate BPSK, QPSK and OK-QPSK in some measured indoor channels. Several pulse shapes are analysed and their effects discussed on single-user systems and on DS-CDMA. The main performance parameter is the bit error rate for different noise levels. Finally, some conclusions on the possible increase of a DS-CDMA system capacity are exposed, based on the different interference reductions achieved by pulse shaping.","Wireless communications; pulse shaping; Code Division Multiple Access; Direct Sequence; Spread Spectrum systems; frequency selective channels; modulation methods; BPSK; QPSK; OK-QPSK","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:2f99d587-0c2b-4752-9db9-d9f03e2ac0be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f99d587-0c2b-4752-9db9-d9f03e2ac0be","Prioriteitstelling voor knelpunten in het recreatietoervaartnet","Van der Eijck, L.S.","Sanders, F.M. (mentor); Thissen, W.A.H. (mentor); De Boer, E. (mentor); Oomen, P.F. (mentor); Lamsweerde, N.A.W. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:25ab69cc-8bde-4d0b-91ca-5013b39e42ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25ab69cc-8bde-4d0b-91ca-5013b39e42ed","Correlation of the liquid-liquid equilibria, and partition coefficients of amino acids and enzymes in dextran, polyethylene glycol, and water aqueous two-phase systems","Raghoe, S.D.","de Swaan Arons, J. (mentor); Yamada, S. (mentor); Arai, y. (mentor); Iwai, Y. (mentor); Zhou, F. (mentor); Furuya, T. (mentor)","1996","There is growing interest in efficient methods for the large-scale recovery and purification of bioproducts with the increasing importance of modern biotechnology. Aqueous two-phase systems provide a successful method for separating mixtures of biomolecules. An aqueous two-phase system used in these separation processes consists mainly of water, with a polymer predominant in one phase and another polymer (or salt) predominant in the other phase. Since the solvent in both phases is water, the phases provide a suitable mild environment for biological macromolecules, ranging from proteins, enzymes, nucleic and amino acids to cells and viruses. Especially for purification and isolation of biological materials, which would normally be denaturated by the environments encountered in typical chemical engineering separation techniques, these aqueous two-phase systems are suited. For the design of a separation system, the liquid-liquid equilibria of aqueous two-phase systems and the partition coefficient of the Desired biomolecules are needed as fundamental data…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:8ba9ae44-25bf-4777-a987-f0da74537f07","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ba9ae44-25bf-4777-a987-f0da74537f07","Afsluiting van de Golf van Khambat","Hafkamp, T.P.","Vrijling, J.K. (mentor); Van Roode, F. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1996","In de Golf van Khambat, in het westen van India, bestaan plannen voor de constructie van een getijdecentrale, mogelijk in combinatie met een zoetwateropslag voor irrigatiedoeleinden. De redenen voor deze plannen zijn tweeledig. Ten eerste varieert het getij verschil in de Golf in normale omstandigheden tussen 4,5 m voor een doodtij (het getij met de kleinste amplitude) en 8,5 m voor een springtij (het getij met de grootste amplitude). Ten tweede stroomt dagelijks een hoeveelheid water van 6 tot 1 MO9 m5 in en uit de Golf van Khambat. Het grote getijverschil in combinatie met de enorme hoeveelheid waterverplaatsing zijn belangrijke aanleidingen voor de bouw van een getijdecentrale in de Golf van Khambat. In de gebieden rond de Golf van Khambat is er een grote behoefte aan irrigatiewater. In de Golf komen drie rivieren uit, de Narmada, de Mahi en de Sabarmati. Het debiet van de Narmada is het grootst, en zodoende is het van groot belang om deze rivier binnen het reservoir te laten uitmonden. Hiervoor is een groot bassin nodig. Onderzoek is gedaan naar: het ontwerpen van een geschikte sluitingsmethode voor de afdamming van het reservoir het optimaliseren van het logistieke aspect van de bouw om een zo kort mogelijke bouwtijd te bereiken. De sluiting van de Golf van Khambat is moeilijk te verwezenlijken door het grote getijverschil. De stroomsnelheden zullen enorm toenemen als het sluitgat kleiner wordt. De keuze van een sluitingsmethode heeft invloed op de stroomsnelheden. In geval van een verticale sluitingsmethode kunnen stroomsnelheden tot 6 m/s verwacht worden. Een horizontale sluitingsmethode veroorzaakt zelfs stroomsnelheden van boven de 8 m/s. In het onderzoek is voor een combinatie van beide sluitingsmethode gekozen. Het verschil in waterstanden vóór en achter de dam veroorzaakt, als de dam doorlatend is, naast een stroming over de dam, ook een stroming door de dam. In het geval dat de dam uit stenen bestaat kan deze stroming tot gevolg hebben dat de stenen weg kunnen spoelen. Om de stabiliteit van de dam te garanderen zijn stortstenen met een gewicht tot 25.000 kg nodig. De aangenomen capaciteit en yieldcurve van de steengroeve, in combinatie met het gekozen materieel resulteren in een bouwtijd van 21 jaar. Door het optimaliseren van de bodembescherming en gebruik te maken van gabions kan de bouwtijd teruggebracht worden tot 8,5 jaar.","tidal power; tidal energy; getijcentrale; India; getijenergie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:010ff79f-447c-4dda-8ab0-3bed4eb57baa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:010ff79f-447c-4dda-8ab0-3bed4eb57baa","Grain size influence on sediment transport in sheet flow conditions for combined wave-current flow","Van der Wal, R.J.","D' Angremond, K. (mentor)","1996","Especially during storms the coast-profile can change dramatically. During storms large waves cause high oscillatory water velocities near the bottom and the bed becomes plane and sheet flow becomes the dominant sediment transport mode. Because field measurements are difficult to perform in-situ, laboratory experiments concerning these processes are a good alternative. Because of the complex physics of the problem it is not possible to make a suitable scale model. Therefore full scale models are applied, although these facilities are very expensive and hence scarce. Full scale models are built in the form of oscillating water tunnels. The present sediment transport experiments were performed in the Large Oscillating Water Tunnel (LOWT) of DELFT HYDRAULICS. The main scope of this study is to obtain data for the verification and development of sediment transport models and to investigate the influence of the grain diameter on the net sediment transport. All experiments concern combined waves and current in sheet flow (plane bed) conditions, using sand with a small grain size: 0.13 mm. The wave period varied from 4 s to 12 s. The major part of the experiments concerned a wave period of 7.2 s. The conditions (10) were chosen such that they all lie within the sheet flow regime and such that 2 conditions correspond to previous experiments with a different grain diameter. Different combinations of a mean current and oscillatory wave velocity were chosen. Also the influence of the wave period is checked by varying the wave period. The number of tests performed for this study amounted 60 and were performed in the period October 1995-January 1996. The experiments were performed in the framework of the project KUST*2000 of Rijkswaterstaat (RIKZ). The results of the present study are also used in the STW project which is carried out by Delft University of Technology (STW: Stichting voor de Technische Wetenschappen/Technology Foundation). The analysis of the raw data was conducted by the different members of the research team. A complete overview of the processed data can be found in the data report .","oscillating water tunnel; sediment transport; waves; bed shear stress","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:df83c407-4b14-42eb-969e-2822c07c8e6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df83c407-4b14-42eb-969e-2822c07c8e6a","Combi-terminal: Studie naar het toepassen van het combi-terminal concept op een moderne marine terminal","Van de Veire, B.","Ligteringen, H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Terpstra, J.D. (mentor); Groenveld, R. (mentor)","1996","De kaden bij de marine containerterminals in Noord-Westeuropa hebben een lage bezettingsgraad. De investeringen in de kaden leveren daardoor een laag rendement op. Als oplossing voor dit probleem is het combi-terminal concept naar voren gekomen in de voorgaande studie ""Innovatief kade-concept"". Bij dit concept worden naast containerschepen ook andere zeeschepen aan de kade behandeld welke een ander produkt aanvoeren. Hiermee zijn de bezettingsgraden te verhogen en het rendement van de kade. Het concept is uitgewerkt voor een containerterminal in de Rotterdamse haven welke in 2007 operationeel moet zijn om de doorgroeiende containerstroom op te vangen. Een dergelijke terminal moet voldoen aan de nieuwste eisen van de gebruiker, met name de containerrederijen. De verwachting is dat deze met 8.000 TEU schepen de belangrijkste lijndiensten gaan onderhouden en eisen dat deze niet langer dan 24 uur in een haven mogen verblijven. Vanuit deze eis volgt de belangrijkste eis aan terminals, een ligplaatsproduktie zien te realiseren van 250 containers per uur. Door per ligplaats 5 twee-kat-kranen in te zetten welke geplaatst zijn op een verhoogde achterkraanbaan kan aan deze eis worden voldaan. Het rendement van een kade neemt dan ook toe doordat er 2,5 keer zoveel containers over de kade gaan in vergelijking met de huidige kaden waar 100 containers per uur per ligplaats over de kade gaan. De terminal moet daarnaast wel investeren in een opslagconcept met een hogere in- en uitslagcapaciteit. Binnen het gekozen concept wordt het rendement verder verhoogd door ook chemie- en olieprodukten over te slaan op de kade. Daarnaast is ook een opslag in de kade geïntegreerd waarin chemie- en/of olieprodukten kunnen worden opgeslagen. Hiermee kunnen ook extra inkomsten per meter kade binnenkomen. Op de Maasvlakte is een opslag in de kade het beste te realiseren door het toepassen van een ontlastconstructie. Deze constructie kan in een open bouwput gebouwd worden als er nog geen activiteiten plaatsvinden op het terminalterrein. De kosten van een dergelijke kade kunnen worden opgebracht door investeringen die gedaan moeten worden voor gelijkwaardige voorzieningen. De overlast voor de containerterminal is minimaal doordat de voorzieningen boven de grond beperkt blijven. Alleen een verhoogd platform met daarop laadarmen voor het behandelen van de tankers staat bovengronds per ligplaats opgesteld. Bij de terminal moet wel een aparte ondiepwaterkade worden aangelegd voor de behandeling van de binnenvaart die niet meer aan de zeekade wordt behandeld. De kadecapaciteit die over is wordt ingezet voor de behandeling van olie- en chemietankers. Nader onderzoek naar de bezetting van de kade en de te verwachten wachttijd en is noodzakelijk om de haalbaarheid met zekerheid vast te stellen. Afhankelijk daarvan kunnen ook de eisen worden vastgesteld die aan de containerschepen en de tankers worden gesteld. Als er dan een bezettingsgraad van 60% valt te realiseren is het concept van de combi-terminal haalbaar, ook op een moderne marine containerterminal.","marine terminal; container terminal; quay wall; multi-purpose terminal; port planning","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1427a8e6-e17a-4aff-aa5c-fee194d524b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1427a8e6-e17a-4aff-aa5c-fee194d524b0","Gemiddelde en tijdsafhankelijke stromingsverschijnselen in bellenkolommen","Mulder, A.R.","Groen, J.S. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1996","In dit onderzoek zijn metingen verricht aan de lokale stromingsverschijnselen in twee bellenkolommen met verschillende diameter: 16 en 40 cm. Beide kolommen hebben een hoogtediameter verhouding van 10:1. De metingen aan de stroming zijn uitgevoerd met glasvezelprobes en Laser Doppler Anemometrie. Het luchtdebiet is daarbij in beide kolommen gevarieerd van 0.5 tot 10 1/s. Met glasvezelprobes zijn radiale gasfractieprofielen bepaald. Metingen met glasvezelpunt omlaag en met glasvezelpunt omhoog geven een verschillend resultaat. De gemeten gasfracties onderschatten de werkelijke gasfractie. Een bestaand efHciëntiemodel om hiervoor te corrigeren is verbeterd. Een beeld van bellenzwermen in een bellenkolom kan worden verkregen door de signalen van verschillende glasvezelprobes te correleren. Er zijn snelheden en lengteschalen bepaald. De snelheden zijn ruwweg evenredig met de superficiële gassnelheid. De lengteschalen zijn onafhankelijk van kolomdiameter en luchtdebiet. Met Laser Dopper Anemometrie zijn in de 40 cm-kolom profielen bepaald van axiale en tangentiële snelheden vanaf de wand tot, afhankelijk van het luchtdebiet, maximaal 11 cm diep. De profielen komen overeen met vroegere metingen in 16 en 23 cm-kolommen en met metingen uit de literatuur. Uit de gemeten snelheden zijn turbulentie-intensiteiten en Reynoldsschuifspanningen berekend. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen een laag- en een hoogfrequent deel. Bij lage debieten blijkt de turbulentie anisotroop te zijn. De energiespectra van zowel de axiale als de tangentiële snelheden zijn bepaald. De spectra vertonen het -5/3 gedrag dat isotrope turbulentie kenmerkt.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3bf1d865-b7ea-4fcf-959b-e073b750575d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bf1d865-b7ea-4fcf-959b-e073b750575d","Verfverwijdering door inslagen van individuele gritstraaldeeltjes","Rademaker, E.J.C.","Fokke, M.G.D. (mentor)","1996","Gritstralen is een verfverwijderingstechniek, die gebaseerd is op de inslagen van kleine, hoekige deeltjes op een verfoppervlak. Om een efficiënter gebruik van straalmiddel mogelijk te maken, moet fundamenteel onderzoek worden gedaan naar het verfverwijderingsmechanisme. In deze studie is een beter inzicht in het proces verkregen door het effect van individuele deeltjesinslagen op een verfoppervlak te analyseren. In de experimentele opzet is geprobeerd zo dicht mogelijk op de praktijk van gritstralen aan te sluiten. Individuele gritdeeltjes zijn in de meetopstelling onder verschillende hoeken met snelheden tot 100 m/s afgeschoten op proefplaten met een epoxycoating, waarvan hardheid en elasticiteit zijn gevarieerd en experimenteel zijn vastgesteld. Door naast gritdeeltjes ook modeldeeltjes te gebruiken is geprobeerd de reproduceerbaarheid van de inslagen te vergroten. De ontstane inslagkraters zijn onderzocht met behulp van optische triangulatie. Deze meetmethode beeldt een dwarsdoorsnedeprofiel van een krater vergroot af op een scherm. Uit microscoopfoto's van de inslagkraters en de informatie uit de triangulatiebeelden zijn kratervolumes berekend. Vergelijking van de onderzoeksresultaten met literatuur over erosie duidt op een ductiel gedrag van de gebruikte verflaag. De experimenteel gevonden snelheidsafhankelijkheid van het kratervolume bij deeltjesinslagen is globaal in overeenstemming met de derdemachtsafliankelijkheid, die gevonden wordt in een dimensieanalyse over de voor verfverwijdering belangrijke parameters.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:23bdb1dd-725a-48c0-b2d6-b1fc3c1455bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23bdb1dd-725a-48c0-b2d6-b1fc3c1455bc","Coated Particles Experiments and Preparation","v.d. Welle, M.","Oostra, W. (mentor); Weiss, M. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1996","The aim of this master project was to prepare coated particles for experiments with the time-of-flight mass spectrometer and for thermophoresis experiments. Firstly, a coated particle was modeled in the computer program SEPRAN to simulate heat conducting behaviour of particle and layer. This yielded particle characteristics for the thermophoretic experiment: a highly conducting core with a low conducting layer. Following experiments involved the preparation of polystyrene particles with different silica layers. A coated particle was made in three reaction steps: the preparation of a core particle of polystyrene, adsorption of small silica particles on the surface of the core and as last a chemical seeding with TEOS, to achieve a smooth silica layer around the particle. A quantitative recipe for the preparation of a smooth silica layer around a polystyrene particle was yielded. These prepared particles in suspension, were used for aerosol experiments. The suspensions were atomized in a nebulizer, the produced airosol stream was used for measurements with the time-of-flight mass spectrometer. Experiments for different particles and different intensities of the excimer laser were performed. The aerosol stream was also used for experiments to show thermophoresis. The last experiment involved the modeling of a nebulizer, this resulted in mathematical model describing concentration as function of time.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","","",""
"uuid:df978218-2ca1-410a-b94b-0ef17ab55b3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df978218-2ca1-410a-b94b-0ef17ab55b3b","Investigation into Time Response under varying dynamic postioning loads of thruster / e-motor / generator / diesel","Kuijpers, W.","Klein Woud, J. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:afa910b1-3dbe-4ccd-8b56-9c7c59c9db01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:afa910b1-3dbe-4ccd-8b56-9c7c59c9db01","Top level design of A Mission Control System for unmanned aircraft focusing on BAR (Ballistocraft for Acceleration Research)","van der Wel, S.","van Willigen, D. (mentor); van Goor, S.P. (mentor); Zaaijer, M. (mentor)","1996","Many scientists make use of microgravity experiments to investigate the influence of gravity on systems. Microgravity experiments can be done in many different ways such as drop-towers, rockets, spacecraft and manned aircraft. These conventional ways all have many disadvantages such as price to high, duration to short, more than one researcher per test and very low availability. Most researchers that plan to do an experiment have to pay a lot of money, only get one chance to do their experiment and have to wait a very long time before they can do their experiment. An unmanned aircraft that has the ability of flying microgravity flights, solves a lot of the problems faced by the researchers. With an unmanned aircraft the researches are able to fly more than one experiment per day without having to wait too long before they can do their experiment. The disadvantages of using an unmanned aircraft for microgravity experiments are that the microgravity is only a short period and there is not very much room for the experiment in the aircraft...","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:0f1c1a4f-d782-49dd-a605-8282418d0eb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f1c1a4f-d782-49dd-a605-8282418d0eb4","Een probabilistisch ontwerp voor de vaste laag bij St. Andries","Pruisken, H.J.A.","Vrijling, J.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Sitters, C.W.M. (mentor); De Wilde, D. (mentor)","1996","Rijkswaterstaat, Directie Oost Nederland gaat de komende jaren investeringen doen in de capaciteit en de veiligheid van de hoofdtransportas Waal ten behoeve van de scheepvaart. De vaarwegcapaciteit van de Waal moet worden verhoogd. Eén van de knelpunten in de rivier is de bocht bij St. Andries die niet voldoet aan de veiligheid en de vereiste vaarbreedte bij laag water. Deze breedte is 240 dagen per jaar niet aanwezig. Voor de verbetering van de bocht bij St. Andries in de Waal is in de ontwerpnota van de Bouwdienst van Rijkswaterstaat gekozen voor een zomerbedmaatregel d.m.v. een vaste laag. Met een vaste laag wordt beoogd dat na verbreding van de bocht, de bodem zal worden gefixeerd. Voor de vaste laag is een bodembescherming gekozen in de vorm van een stabiel geometrisch open filter. Uit het ontwerpproces van de Bouwdienst kwamen twee alternatieven voor een dergelijk filter naar voren. Beide alternatieven bestaan uit een filterlaag en een toplaag. Het gekozen ontwerp bestaat uit een toplaag van 40-200kg sortering met een 40/100mm sortering voor de filterlaag, het alternatief bestaat uit een 10-60kg sortering en een 30/80mm sortering. In de ontwerpnota wordt gesteld dat voor een ""voldoende veilig ontwerp"" de zwaarste sortering wordt voorgeschreven. De maatgevende belasting voor de vaste laag bleek de schroefstraalstroming van passerende schepen. Voor de vaste laag is getracht op probabilistische gronden de alternatieven te heroverwegen. Hiervoor is eerst het falen van de toplaag en de filterlaag beschreven. In dit rapport is er vanuit gegaan dat de toplaag faalt als er binnen een vak ter grootte van 5 vierkante meter door uitspoeling minder stenen overblijven dan er nodig zijn om het genoemde vak met één laag stenen te bedekken. Een dergelijk vlak wordt een faalvlak genoemd. Er wordt dan vanuit gegaan dat als de toplaag faalt, dit plaatselijk zal gebeuren. Als faalcriterium is gesteld dat een faalkans van een orde van grootte van 0.01 acceptabel is. De filterlaag zal falen als er teveel basismateriaal uitspoelt, hierdoor zal de filterconstructie zakken. Een faalcriterium voor de filterlaag moet worden gekoppeld aan de zakking van de vaste laag. Het is echter moeilijk om de zakking voor een filterconstructie te berekenen. In dit rapport is daarom voor een faalkansberekening alleen een eerste opzet gegeven. Het ontwerp van RWS is nagerekend. Hieruit bleek dat wanneer een andere berekeningswijze werd toegepast dan in het voorontwerp van RWS was gebruikt, niet de schroefstraalbelasting maar de retourstroombelasting maatgevend is. De maatgevende belasting op de vaste laag wordt dan gegeven door de combinatie van de retourstroom en stroming door afvoer. Bij grote debieten zijn de stroomsnelheden in de rivier groter dan bij kleine debieten. Voor de retourstroming geldt het omgekeerde. Bij kleine debieten is de diepte klein en zijn de retourstroomsnelheden groot. Hierdoor zijn de stroomsnelheden bij de bodem voor alle afvoeren ongeveer gelijk. De variatie in de stroomsnelheden bij de bodem wordt volledig geleverd door de turbulentie. De sterkte van de vaste laag wordt gegeven door de stabiliteit van de toplaag en de werking van de filterlaag. Een belangrijke interpretatie is dat de sterkte van de toplaag per steen wordt beschouwd. De sterkte wordt dan uitgedrukt in de weerstand van een steen tegen bewegen. De basis van het gebruikte model is de veronderstelling dat de weerstand van de verschillende stenen niet gecorrelleerd is. Voor het toepassen van de methode is het belangrijk dat de spreiding van de weerstand groot is ten opzichte van de spreiding van de belasting. De berekening van de kans op bewegen van een steen uit de toplaag levert onrealistisch hoge waarden op. Een mogelijke oorzaak is dat de stabiliserende invloeden op de stenen in de toplaag niet goed worden weergegeven in de betrouwbaarheidsfunctie. Eén van deze stabiliserende invloeden is waarschijnlijk de invloed die de stenen op elkaar uitoefenen. De stenen kunnen dan niet geheel onafhankelijk van elkaar in beweging komen.","bodembescherming; Waal; Shields","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7de29801-8bf1-4d98-98a5-6bbc71c6c06d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7de29801-8bf1-4d98-98a5-6bbc71c6c06d","Water in de Waalsprong: Een ruimtelijk ontwerp van natte infrastructuur in de Waalsprong","Visser, J.W.","Sanders, F.M. (mentor); V.d. Ven, F.M.H. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1996","Doordat er in de gemeente Nijmegen niet meer voldoende ruimte is voor verdere stadsuitbreiding, is deze bezig met plannen voor stadsuitbreiding aan de noordzijde van de Waal. Dit project wordt de Waalsprong genoemd. De bedoeling van de gemeente Nijmegen is dat er voor het jaar 2005, 6500 woningen worden gebouwd in de nieuwe woningbouwlokaties in het Waalsprong-gebied. De gemeente Nijmegen heeft haar plannen voor de Waalsprong gepresenteerd in het concept structuurplan ""Land over de Waal"" . In dit plan komen verschillende natte infrastructuurelementen aan de orde. Dit zijn in het geval van de Waalsprong: retentieplassen (plassen voor het bergen en vasthouden van regenwater uit de Waalsprong) helophytenfilters (natuurlijke filters voor het zuiveren van regenwater uit de Waalsprong) het open water van het waterbeheersingssysteem (kanalen voor de afvoer van water) Tevens is er een voor recreatievaart bevaarbaar watersysteem in de Waalsprong gepland. Dit best aat uit de elementen: recreatievaartkanaal (het zogenaamde Overbetuwekanaal dat de Waal en de Rijn met elkaar zal gaan verbinden) jachthaven (die aansluit op het Overbetuwekanaal) Hoe deze elementen zich ruimtelijk ten opzichte van elkaar verhouden is te zien in figuur 1.1. Het doel van deze afstudeerscriptie is Het maken van een analyse van natte infrastructuurelementen in de Waalsprong, waarbij gekeken wordt hoe deze elementen ruimtelijk vormgegeven kunnen worden Aan deze doelstelling is als volgt inhoud gegeven: Allereerst is het plan van de gemeente Nijmegen onder de loep genomen. Er is gekeken wat de plannen precies inhouden en waaraan de Waalsprong moet voldoen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:78bfb153-ad64-4683-b943-cf90190f7a37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78bfb153-ad64-4683-b943-cf90190f7a37","Grondexploitatiemodel Drechtsteden","Van Aarem, R.","Sanders, F.M. (mentor); V.d. Heide, J. (mentor); Scheelbeek, R.P. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1996","De regio Drechtoevers heeft het plan opgevat om een nieuw stedelijk hart te creëren in de rivierendelta. In het plan wordt voorgesteld het grondgebruik regionaal te regelen. Het doel van dit rapport is het presenteren van een ontwerp van een grondexploitatiemodel voor het Drechtoeverproject. Het model is gebaseerd op de gegevens van het Ruimtelijk Programma 1995 - 2015 voor die regio. Het model zal voor tien probleemlocaties uit de regio, een exploitatieberekening maken, waarbij er een koppeling is tussen de verschillende mogelijke inrichtingen en kenmerken van die locaties. Het Drechtoeverproject loopt gevaar wanneer er niet op grote schaal vervuilde locaties worden gesaneerd. Door deze ingrijpende milieumaatregelen zal de exploitatie van een aantal locaties negatief uitvallen . Voor deze sanering moet door publiek-private samenwerking oplossingen worden gevonden, toegesneden op locatie en functie . Wanneer deze locaties wel ontwikkeld worden, heeft dit een opwaardering van het gehele gebied tot gevolg . Als gemeenten direct of indirect profiteren van het ontwikkelen van bouwlocaties met een negatieve exploitatie , is een bijdrage in die kosten op z'n plaats. Concreet gaat het over de herverdeling van kosten en baten tussen de participerende gemeenten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:edbb3188-dd67-4ba8-9127-999d103f3d15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edbb3188-dd67-4ba8-9127-999d103f3d15","stikstofopname tijdens liet booglassen van duplex staal","Van den Beukel, J.","Luijendijk, T. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:837386d7-7de2-4294-a388-68418c4e26ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:837386d7-7de2-4294-a388-68418c4e26ad","Clad welding of steel with nickel-base alloys","Jorritsma, E.M.","Den Ouden, G. (mentor); Luijendijk, T. (mentor); Van Houdt, R.P.M. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5a4b2484-202b-41ab-a28f-ed6fe95e9bd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a4b2484-202b-41ab-a28f-ed6fe95e9bd0","Luchthavenontwikkeling in de Rijn-Schelde Delta: Een Technische haalbaarheidsstudie","Viersma, R.H.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Waesberghe, G.I.J.M. (mentor); Verspuy, C. (mentor)","1996","Tijdens de verdieping van de Westerschelde komen grote hoeveelheden baggerspecie vrij. Met deze baggerspecie zou een eiland gemaakt kunnen worden, geschikt voor verschillende eindbestemmingen. Deze studie onderzoekt de technische haalbaarheid van een luchthaven als eindbestemming van een eiland in de Rijn-Scheldedelta. Dit gezien de actualiteit van het vraagstuk van de Nederlandse luchvaartinfrastructuur. Er is onderzocht of een luchthaven gecombineerd kan worden met een depot voor vervuilde baggerspecie in de Rijn-Scheldedelta. Eerst is de mogelijkheid van het aanleggen van een start- landingsbaan getoetst. Hiervoor is gekeken naar een aantal criteria zoals aanvliegmogelijkheden, obstakelvrije ruimte, windrichting, geluidscontouren en beschikbare ruimte. Gebleken is dat het mogelijk is een baan aan te leggen met een capaciteit van 120.000 vliegbewegingen. Bij het aanvliegen zal echter over een scheepvaartgeul aangevlogen moeten worden. De maximale doorvaarthoogte zou dan 45 meter worden. Dit betekent dat in geval van uitzonderlijk grote schepen zoals boorplatforms, gedacht zou moeten worden aan het tijdelijk stil leggen van het vliegverkeer. De baan kan 99.5% van de tijd gebruikt worden en heeft bij een gebruik van 2 miljoen passagiers en 140.000 ton vracht (30.000 vliegbewegingen) de geluidscontouren volledig boven het water liggen. Vervolgens is een opzet voor een globaal ontwerp van een luchthaveneiland gemaakt. Gekozen is om de platen op te hogen tot het hoogwaterpeil en deze te beschermen tegen stormvloed door middel van dijken. Er bleek voldoende ruimte beschikbaar om een eiland van 570 ha aan te leggen voor een depot voor vervuilde baggerspecie en een complete luchthaven. De ontsluiting zal via een brugverbinding moeten plaatsvinden, zodat kan worden aangesloten op het snel wegennet. Het eiland zal op de Platen van Ossenisse gelegd worden, dit zijn platen midden in de Westerschelde, en gezien de morfologische dynamiek van de Westerschelde, zijn deze onderhevig aan erosie en sedimentatie. Geconcludeerd kan worden dat de beoogde platen zich iets naar het westen verplaatsen. Bij de bouw zal hier rekening mee gehouden moeten worden door middel van een geulrandverdediging. De uitvoering van het eiland kan in ieder geval vanaf de westkant plaatsvinden, waar allereerst een werkhaven gemaakt zal worden en vervolgens aan het vervuild baggerspeciedepot begonnen kan worden. Het eiland zelf kan binnen het tijdsbestek van twee jaar gemaakt worden. De aanleg zal analoog zijn aan de aanleg van de ""Neeltje Jans"", het tusseneiland van de Oosterschelde-stormvloedkering. Het eiland zou gemaakt kunnen worden voor ongeveer fl 88,- per m. Dit is inclusief de brugverbinding, maar zonder de infrastructuur.","Westerschelde; luchthaven; vliegveld; kunstmatig eiland","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:87326f1e-6524-43b7-81eb-95832e29fd2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87326f1e-6524-43b7-81eb-95832e29fd2a","Spreiding van steen in het stortproces van schuifstorters: Modelproeven ter verificatie van het enkele steenmodel","Van Oord, G.","Vrijling, J.K. (mentor); Meermans, W. (mentor); Visser, P.J. (mentor); Van der Doer, M. (mentor); Rijkswaterstaat Bouwdienst (contributor)","1996","Voor het storten van steen in water wordt gebruik gemaakt van schuifstorters. Hierbij wordt de steen zijdelings van het dek afgeschoven. Het stortproces van schuifstorters bestaat uit vijf fasen; vaargedrag en positiebepaling van de schuifstorter, bresgedrag van steen, spreiding van steen, verplaatsing van steen als gevolg van stroming en bodemgedrag van steen. Dit onderzoek vormt een studie naar de derde fase, de spreiding van steen in water. Het Enkele Steen Model (ESM) is een model dat het spreidingsgedrag van steen in water beschrijft. Dit model veronderstelt dat individueel vallende stenen in water zijdelingse verplaatsingen ondergaan als gevolg van het, tijdens de valbeweging, willekeurig loslaten van wervels over het oppervlak van de steen. Volgens het ESM zal een dwarsdoorsnede van een hoeveelheid gestorte steen (het stortprofiel) een Gaussprofiel vertonen. Het stortprofiel wordt bij een toenemende storthoeveelheid opgebouwd volgens een Gaussprofiel, totdat het talud van de berg gestorte stenen de maximale hellingshoek van het stortmateriaal overschrijdt. Hierna zal, als gevolg van afschuiving van het talud van de berg gestorte stenen, het stortprofiel langzaam overgaan in een driehoeksprofiel. Om het ESM te verifieren zijn modelproeven uitgevoerd met twee verschillende sorteringen van natuursteen; hoekig stortmateriaal (breuksteen) en afgerond stortmateriaal (grind). Om de hoeveelheid parameters die het stortproces beinvloeden te beperken, zijn ook modelproeven uitgevoerd met ""stenen"" die wat betreft vorm en afmeting zeer geringe onderlinge verschillen vertonen. Hiertoe is, uitgaande van een met natuursteen overeenkomende massadichtheid, gebruik gemaakt van aluminium kubussen, betonnen kubussen, glazen bollen, vierkante aluminium plaatjes en ronde schijfjes (guldens en rijksdaalders). Met de verschillende stortmaterialen zijn bij een viertal waterdiepten modelproeven uitgevoerd. Allereerst zijn willekeurig georienteerde stenen, individueel gestort en is de waargenomen verdeling van de stralen van de gestorte stenen, ten opzichte van de projectie van het loslaatpunt op de bodem, vergeleken met de verdeling volgens het ESM. Om te bepalen of vallende stenen elkaar tijdens de valbeweging onderling beinvloeden en of dit invloed heeft op de spreiding, zijn vervolgens modelproeven uitgevoerd waarbij stenen zoveel mogelijk tegelijk zijn gestort. De resultaten zijn vergeleken met die van de proeven met de individueel gestorte stenen. Ook zijn in dit kader proeven uitgevoerd waarbij stenen op een rij zijn gelegd en zijdelings zijn afgeschoven. Tenslotte is gekeken of de opbouw van het stortprofiel overeenkomt met die zoals beschreven door het ESM. Hiertoe zijn proeven uitgevoerd waarbij een grote hoeveelheid steen in gedeelten is gestort. Door na het storten van ieder gedeelte twee aanzichten van de gestorte berg stenen vast te leggen, is het stortprofiel bepaald. Vit de modelproeven blijkt dat het ESM een goede beschrijving geeft van de wijze waarop stenen uit een breuksteen- en grindsortering, individueel en tegelijk gestort, in water vallen en van de wijze waarop het stortprofiel wordt opgebouwd. De spreiding van het stortmateriaal neemt hierbij toe met de wortel van de waterdiepte. Aanvullend onderzoek is nodig om het verband tussen de spreiding en de karakteristieke steenafmeting van het stortmateriaal te verifieren. Bij het tegelijk storten van stenen uit een breuksteen- en grindsortering is meer spreiding waargenomen dan bij individueel gestorte stenen. Als tijdens de valbeweging rotatie van het stortmateriaal optreedt, geeft het ESM geen goede beschrijving van het valgedrag van stortmaterialen. De spreiding neemt in dit geval evenredig toe met de waterdiepte en wordt niet bepaald door de karakteristieke steenafmeting. Het ESM geeft een goede beschrijving van de valbeweging van gestorte platte vormen (rechthoekige plaatjes en ronde schijfjes). Hierbij treedt door verschillen in vorm een groot verschil in spreiding op.","steenstorter; stone dumping; fall velocity","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:b6e6d328-1df0-46be-a935-6e2ce5629be3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6e6d328-1df0-46be-a935-6e2ce5629be3","The influence of pressure and solvent on an enzyme: From a general description of pressure and solvent effects to the specific effects of pressure and supercritical carbon dioxide on lipases","Peters, S.M.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, Th.W. (mentor); Stevens, R.M.M. (mentor)","1996","The effects of pressure and solvents on enzymes, especially on lipases, are described. First a general description of the conformation of enzymes in water is presented. Second, the effects of organic solvents on the conformation and catalytic activity of enzymes are described. Attention is paid to the effect of water, it is an essential part of the enzyme, it is part of the catalytic centre and it is responsible for the enzyme flexibility. The amount of water, which is bound to the enzyme is influenced by the nature of the solvent. Further an attempt has been made to translate the findings of these effects, pressure and solvent, to enzyme behaviour in supercritical fluids. To supercritical carbon dioxide, which is the most applied solvent, most attention is paid. Contradictory effects have been reported for this solvent on the reaction rate. In a supercritical solvent the physical properties are pressure dependent. So by choosing the optimum water activity the enantioselectivity and activity can be further optimised by adjusting the pressure.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:62e32f0a-0801-4a3f-9bce-da6acad1cdb1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62e32f0a-0801-4a3f-9bce-da6acad1cdb1","The Characterization of Natural Gases for Predictive Liquid Dropout Calculations","van Nielen, R.M.","de Swaan Arons, J. (mentor)","1996","One of the main problems in the distribution of natural gas is the occurrence of gas condensates in pipelines which may cause operational problems like interruptions of flow. To model and predict the condensation behavior of Dutch lean natural gases, a computer program was developed by Voulgaris. She chose the liquid dropout of the gases as variable for the description of the condensation behavior rather than the dew point…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","","","",""
"uuid:c82a4136-a186-4020-8a3e-db70a1b924cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c82a4136-a186-4020-8a3e-db70a1b924cd","Stroming van polymeeroplossingen door poreuze media","Slagmulder, Y.R.C.","Denys, K. (mentor); te Nijenhuis, K. (mentor); Zitha, P. (mentor); Bartelds, A. (mentor)","1996","In de oliewinning worden verdunde polymeer/water oplossingen toegepast bij de technieken 'polymer flooding' en 'polymer water-shutoff’. Bij 'polymer flooding' wordt een polymeeroplossing onder hoge druk een oliereservoir ingepompt om olie uit het gesteente te verdringen. De polymeren worden aan water toegevoegd om de viscositeit zo effectief mogelijk te verhogen. Bij 'polymer water-shutoff’ worden polymeeroplossingen in hoog permeabele lagen van een reservoir ingepompt met als doel de permeabiliteit te verlagen via gelvorming. Hierna kan ook de olie uit laag permeabele lagen, die eerst niet door water bereikt werden, verdrongen worden. Voor beide technieken zijn de meest gebruikte polymeren hoogmoleculaire gehydrolyseerde polyacrylamides (HPAM). HPAM is een polyelectroliet en heeft dus ionische groepen langs de keten. De conformatie van de polyelectrolietmoleculen in oplossing wordt sterk beïnvloed door de zoutconcentratie en de pH van de oplossing. Hiermee veranderen ook de rheologische eigenschappen van de oplossing. Tijdens dit onderzoek is een opstelling gebouwd om het stromingsgedrag van polymeeroplossingen door een poreus medium (stapeling van glasparels) te bestuderen met name bij hoge debieten. De aandacht ging uit naar het optreden van elastische effecten, die tot uiting komen in een plotselinge sterke toename van de drukval boven een bepaald debiet. Dit gedrag wordt in de literatuur verklaard door het ontrafelen van polymeerkluwens onder invloed van een sterke elongatiestroming. Gevonden werd dat de opstelling goede reproduceerbare resultaten geeft voor newtonse vloeistoffen (water en glycerol/water) en ongeladen polymeeroplossingen (PAM). Elastische effecten werden waargenomen bij boldiameters van 100-200 µm en molecuulgewichten van 107 g/mol. Bij polyelectrolieten (PAA) worden de metingen bemoeilijkt door adsorptieverschijnselen van de moleculen aan de kernvulling.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:62fc9287-62ee-4ffe-9c42-dccd9c306235","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62fc9287-62ee-4ffe-9c42-dccd9c306235","Tramhaltes en reistij: Reizigerswisseling, beschutting en kaartverkoop/controle","Heikoop, H.","Hansen, I.A. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Verweijen, C.C.M. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1e45845a-166f-4d45-bad5-f97d987ba479","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e45845a-166f-4d45-bad5-f97d987ba479","The computational of quasi-steady and residual turbulence in a stirred tank","Hollander, E.D.","Derksen, J.J. (mentor)","1996","When an exothermic chemical reaction is carried out in a stirred tank reactor, hazardous situations may occur when the impeller breaks down, due to less efficient heat removal. One way of achieving reactor safety is to stop the reaction, by means of a killing agent. Since this agent can no longer be spread through the tank by the action of the impeller, residual turbulence has to take care of mixing. Decaying turbulent flow in a stirred tank reactor has been studied computationally. Quasi-steady simulations have been performed first, by using two different methods for modeling the impeller: the snapshot approach and the sliding mesh technique. The quasi-steady flow field served as a starting point for decaying turbulence simulations. The snapshot approach starts from the assumption that, although the flowfield is inherently unsteady, the terms can be neglected. A steady state flow field is therefore solved, using fixed velocity boundaries to model the impeller blades. The sliding mesh technique does solve the complete time dependent Navier-Stokes equations, by defining a rotating grid in the impeller region, and a non moving grid for the baffled region. Theoretical evidence, as well as computed fiow fields show that the snapshot approach gives an incorrect representation of the physics of the fiow in the impeller region, although the overall flow fleld is qualitatively resolved. A modifled snapshot approach, making use of mass sources and sinks as boundary conditions, needs further investigation. The sliding mesh method does give a good representation of the physics. Computational effort is much larger, though. Results show a good agreement between simulations and experiments in the impeller region. The bulk flow field is predicted incorrectly. This is caused by the fact that the fiow field was not fully developed. An estimate for the computational time to obtain a fully developed flowfleld on the computer used was 200 days. A setup for decaying turbulence simulations is made. Starting point was the (not fully developed) sliding mesh flowfield. No quantitatively meaningful results could be obtained.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:c2229f06-2ea6-4c79-9145-022f25798e26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2229f06-2ea6-4c79-9145-022f25798e26","The implementation of an object-oriented C-band datalink ray tracing model","Woets, R.","van Willigen, D. (mentor); Offermans, G.W.A. (mentor)","1996","This thesis report gives a brief introduction to object-oriented modelling, and the development of an object-oriented model of a C-band datalink, as well as the implementation of this model in software. This work is done in the context of the Multi-Mode Integrated Approach System (MIAS) research, to develop a tool for the estimation of the propagation effects on the datalink signals.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:346495b2-325f-4d65-b02e-9350d0487759","http://resolver.tudelft.nl/uuid:346495b2-325f-4d65-b02e-9350d0487759","Vooroeversuppleties","Van Ditzhuyzen, M.","D' Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Loman, G.J.A. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Visser, P.J. (mentor)","1996","Dit Hoofdrapport betreft een afstudeeronderzoek naar de effectiviteit van vooroeversuppleties. Bij vooroeversuppleties kan men denken aan een onderwaterberm op enige afstand van en evenwijdig aan de kustlijn. Het gestelde einddoel van dit onderzoek is een afweging van de kosten en baten van een aantal mogelijke uitvoeringsvarianten voor de Hollandse kust. Het oorspronkelijke werkplan voorzag in de volgende aanpak: - inventariseren van procesbeschrijvingen voor het verkrijgen van inzicht in de dwars- en langstransporten en het onderbouwen van de (a-priori) keuze van het toegepaste rekenmodel UNIBEST; - voorspellen van de effectiviteit van vooroeversuppleties, te weten de bijdrage aan de handhaving van de kustlijn, als functie van aanlegdiepte en aanleghoogte; - ramen van aanlegkosten van de onderzochte suppletievarianten voor de meest geschikte uitvoeringsmethoden; en - afwegen van kosten en baten van de onderzochte vooroeversuppletievarianten. In dit Hoofdrapport zijn de bevindingen van de aldus uitgevoerde activiteiten beschreven. In de twee bijgevoegde deelrapporten wordt nader ingegaan op de uitgevoerde literatuurstudie inzake de procesbeschrijvingen (Deelrapport I) en het uitgevoerde numerieke modelonderzoek (Deelrapport II). Op grond van het literatuuronderzoek is geconcludeerd dat de beschikbare studentversie van de rekenmodules UNIBEST-TC en UNIBEST-LT van het Waterloopkundig Laboratorium te Delft voldoende geschikt zijn om respectievelijk dwars- en langstransporten voor een uniforme rechte kust, met en zonder vooroeverberm, te berekenen, inclusief de te verwachten profielveranderingen over een periode van drie jaar. Als initieel dwarsprofiel is een continu aflopend ""Dean evenwichtsprofieI"" gekozen behorend bij een mediane korreldiameter van 200 µm. Dit profiel heeft een kenmerkende diepte van 8m op 800m uit de gemiddelde waterlijn. Als oorspronkelijke suppletievarianten zijn een 5-tal vooroeverbermen beschouwd met aanlegdieptes varierend van NAP-8m tot NAP-4m en met aanleghoogtes van NAP-3m tot NAP-7m. De aanlegvolumes van deze 5 bermen varieren tussen circa 100 m3 en 1200 m3 per strekkende meter kust. Voor een geschematiseerd golf- en getijklimaat zijn met UNIBEST-TC de bodemveranderingen in de tijd berekend van dit kenmerkende Hollandse kustdwarsprofiel, met en zonder vooroeverberm. Uit de resultaten van de systematisch opgezette berekeningen zijn twee opmerkelijke numerieke zaken naar voren gekomen: - bij scheve golfinval groeit het kustprofiel (met en zonder vooroeverberm) nabij de waterlijn aan, ongeacht de vorm van de vooroeverberm en ongeacht de steilheid van het initiele profiel; in de TC module domineert blijkbaar het kustwaartse dwarstransport onder deze golfcondities; daardoor ontstaat in de berekeningen aanzanding terwijl met name voor het relatief steile initiele profiel zonder berm erosie verwacht mag worden; - tevens blijken numerieke instabiliteiten op te treden bij de onderzochte situaties met vooroeverbermen; dit numerieke probleem kon middels ""trial & error"" ontweken worden door het kiezen van ""geschikte"" wrijvingsfactoren; doordat deze ""geschikte"" waarden per profielvorm verschillen is een exacte vergelijking van de diverse onderzochte profielen niet geheel mogelijk gebleken.","vooroeversuppletie; artificial nourishment; zandsuppletie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b47d8033-9f16-4ed6-b980-11e4c14a98af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b47d8033-9f16-4ed6-b980-11e4c14a98af","Transport van tunnelelementen over zee","Coopmann, S.W.M.","Vrijling, J.K. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor); Journéé, J.M.J. (mentor); De Leeuw, W. (mentor)","1996","In Nederland wordt het steeds moeilijker om bouwdokken, voor het vervaardigen van afzinkelementen van een afzinktunnel, aan te leggen. Daarom wordt uitgeweken naar reeds bestaande bouwdokken, en worden de tunnelelementen over langere afstanden en ook over zee vervoerd. De krachten en momenten die door de golfbelasting, tijdens transport over zee, in de elementen worden opgewekt zullen door middel van voorspanning moeten worden opgenomen. Dit afstudeeronderzoek omvat een studie naar de optredende krachten en momenten in tunnelelementen als gevolg van golfbelastingen en de optimalisatie van de benodigde voorspanning alsmede de lengte van tunnelelementen. Bij het onderzoek is uitgegaan van het transport van de elementen van de Wijkertunnel, dat plaatsvindt over de Noordzee tussen de Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal. De lange-termijn verdeling van golven op de Noordzee is bepaald met behulp van 3-uurlijkse waarnemingen, van twee meetstations op de Noordzee over een periode van 13 jaar voor de zomermaanden mei tot en met augustus, van de significante golfhoogte Hs, de piekperiode Tp en de invalshoek > van de golven. Uit de waarnemingen blijkt dat de piekperiode, de pieksteilheid en de hoek van inval onafhankelijk zijn van elkaar, zodat de kans op voorkomen van een karakteristieke golf wordt verkregen door vermenigvuldiging van de verdelingsfuncties van deze variabelen. De piekperiode en pieksteilheid zijn normaal verdeeld met respectievelijk j1 = 5,326 ,~ = 1,034 seconde voor de periode en j1 = 1,9 %, ~ = 0,9 % voor de steilheid. De invalshoek is uniform verdeeld. Voor de deining is een significante hoogte van 0,5 m. met een piekperiode van 10 sec. aangehouden. Uit de beschrijving van golven met behulp van verdelingsfuncties volgt een probabilistische aanpak van het probleem. Om de krachten en momenten in de elementen te kunnen bepalen wordt, met behulp van spectraalanalyse, een karakteristieke golf vertaald naar een golfspectrum; door middel van overdrachtsfuncties worden dan de krachten- en momentenspectra bepaald. De overdrachtsfuncties zijn bepaald met een dynamisch rekenprogramma dat gebruikt maakt van de lineaire striptheorie, en zijn gecontroleerd aan de hand van overdrachtsfuncties bepaald met modelproeven voor de Wijkertunnel. Hieruit blijkt dat de berekende overdrachtsfuncties zeer goed voldoen aan de werkelijkheid. Met de momentenspectra zijn de significante buigende momenten bepaald, waaruit de significante benodigde voorspanning voor elke karakteristieke golf is berekend. De kans op falen van het tunnelelement tijdens zeetransport als functie van de voorspanning is gelijk aan de kans op overschrijden van de significante voorspanning tijdens transport over zee (extreme Rayleigh verdeling) vermenigvuldigd met de kans op voorkomen van een karakteristieke golf (Iange-termijn verdeling) gesommeerd over alle voorkomende golven. Met behulp van deze faalkans als functie van de voorspanning en eisen ten aanzien van de faalkans voor de gebruiks- en bezwijkfase van het transport is bepaald dat de benodigde voorspanning gelijk is aan Fp = 74000 kN. De gebruiksfase is hierbij maatgevend. De optimalisatie van de voorspanning is gedaan naar de kosten van bezwijken van een element tijdens transport. Het blijkt dat de optimale voorspanning lager Iigt dan de toegepaste voorspanning, echter omdat de gebruiksfase maatgevend is wordt de werkbaarheid, bij een lagere, optimale' voorspanning te klein. Kostenoptimalisatie van de voorspanning moet dus geschieden aan de hand van wachttijden voor de gebruiksfase.","immersed tunnel; tunnel elements; stability","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:26d489de-e761-400c-ac96-36bb858637c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26d489de-e761-400c-ac96-36bb858637c8","The mounted storage of LPG with a floating foundation","Ten Bokkel Huinink, S.A.","Vrijling, J.K. (mentor); Horvat, E. (mentor); Noordhoek, C. (mentor); Kremer, J. (mentor)","1996","Because of the increase of safety requirements with respect to storage of LPG over the last ten years, underground storage is becoming increasingly significant. Storage is possible in engineering geological and in civil engineering constructions. The main features of these two solutions are presented. LPG can be stored either pressurized or refrigerated. This report concerns the pressurized storage in a civil construction. In mounded storage a horizontal cylindrical steel vessel is covered with sand. The normal mounded storage has some disadvantages which can be solved by partly submerging the vessel in the groundwater. This mode of storage is called mounded storage with a floating foundation. It is expected that using this method the differential settlements of the vessel will be smaller. Also the height of the mound will be smaller. A layer of sand on top of the vessel will prevent it from floating up. For some various sizes and shapes of the vessel the required thickness of this layer is calculated. In this report on the basis of a few criteria for the depth of the excavation and the length of the vessel the best alternative is chosen. For the chosen vessel the wall thicknesses are calculated and checked following the British Standard Specification for fusion-welded pressure vessels (BS 5500). A partly submerged vessel needs a coating and a cathodic protection system to prevent it from corroding. Exact the same coating and cathodic protection used for the normal mounded storage, can be used for the mounded storage with a floating foundation. The vessels will be shop-built in a tent close to their foundation. The foundation will be built in a dry excavation. With cranes the vessels will be put on their foundation. When the vessel is partly submerged the potential longitudinal bending moment in the vessel will be less. The differential settlement will be smaller but this does not effect the wall thicknesses since the dry situation is mandatory for the calculation of these sizes. The mounded storage with a floating foundation will be less expensive than storage in spheres, but more expensive than the normal mounded storage. However, other reasons than cost could perhaps make the mounded storage with a floating foundation a preferable storage method.","LPG storage; floating foundation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5bdb8e14-3730-47a6-ad90-34429225972e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bdb8e14-3730-47a6-ad90-34429225972e","Deformatiegedrag van amorfe metalen in meta-stabiel evenwicht: Het afschuivingsvolume-element van amorf Pd4oNi4oP2o","Spaan, P.J.","De Hey, P.G. (mentor); Sietsma, J. (mentor)","1996","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e62dda8a-a4c7-462f-9a7b-31821fe1d390","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e62dda8a-a4c7-462f-9a7b-31821fe1d390","Het maken van dunne films met behulp van ionenbundel-assistentie, bestudeerd met moleculaire dynamica","Robbemond, A.","Thijsse, B.J. (mentor)","1996","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:88f30cee-a74e-4af5-93a3-49ae6c66eb5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88f30cee-a74e-4af5-93a3-49ae6c66eb5a","Waterinjectiebaggeren: Modellering van de afstroming","Verweij, J.F.","Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","In 1984 en 1985 hebben proeven aangetoond dat het mogelijk is om dichtheidsstromen op te wekken van water met een hoog sedimentgehalte. Het onder lage druk (ca. 1 bar) injecteren van water in de bodem, het zogenaamde 'jetten' verdunt de bodem tot een water-sedimentmengsel. Door het verschil in dichtheid tussen het water-sedimentmengsel en het omgevingswater ontstaat een dichtheidsstroom die onder invloed van de zwaartekracht afstroomt naar lager gelegen gebieden. Dit proces noemt men waterinjectiebaggeren. Het waterinjectiebaggerproces is op te delen in vier deelprocessen, te weten het jetten van water in een sediment, de vorming van het water-sedimentmengsel, de dichtheidsstroom en de bezinking. In dit rapport wordt bekeken op welke wijze een water sedimentmengsel afstroomt, laminair of turbulent, en hoe het materiaal zich in de dichtheidsstroom gedraagt. Bovendien wordt er gekeken wat het effect van het gedrag van het sediment is op het gedrag van de dichtheidsstroom. Het doel is om de productie van het waterinjectiebaggerproces te kunnen voorspellen. Het uitgangspunt hierbij is dat het model geschikt moet zijn voor de baggerpraktijk. Reologie van vloeistoffen speelt een belangrijke rol bij waterinjectiebaggeren. Na bestudering van de metingen die in 1993 gedaan zijn in het Haringvliet kan geconcludeerd worden dat dichtheidsstroming optreedt bij dichtheden van ongeveer 1030-1050 kg/m3 Bij dichtheden boven de 1070 kg/m3 neemt de stroomsnelheid van de dichtheidsstroom snel af. Uit het onderzoek naar de reologische eigenschappen van de mengsels blijkt dat bij deze hogere dichtheden de vloeistof zich pseudo-plastisch gedraagt. Bij de dichtheden waar de dichtheidsstroom optreedt, is het gedrag van de vloeistofNewtons. In dit rapport zijn de dichtheidsstromen die ontstaan bij waterinjectiebaggeren met de balansvergelijkingen voor troebelingsstromen. Dit zijn dichtheidsstromen waarbij het verschil in dichtheid het gevolg is van in suspensie gebracht materiaal. Troebelingsstromen zijn voortdurend in interactie met de bodem en het omgevingswater. Door sedimentatie, erosie en entrainment is de dichtheid en het debiet van de troebelingsstroom niet constant. Bij de afleiding van de balansvergelijkingen is uitgegaan van turbulente stroming. Uit berekeningen volgt dat de afstroming turbulent moet zijn. De turbulentie zorgt ervoor dat het sediment langer in suspensie blijft. De troebelingsstroom blijft langer bestaan en legt een grotere afstand af. De turbulentie wordt echter wel gedempt door de aanwezigheid van het sediment. Bij een toenemende dichtheid van de troebelingsstroom wordt de aandrijvende kracht van troebelingsstroom groter, de snelheid neemt dan toe. Bij een constant debiet neemt dan de laagdikte af Als de bodemhelling groter wordt neemt de snelheid eveneens toe. De stroomsnelheid kan niet onbeperkt toenemen. Door een te groot snelheidsverschil tussen de troebelingsstroom en het omgevingswater kunnen instabiliteiten in het grensvlak ontstaan. Deze instabiliteiten zorgen ervoor dat de troebelingsstroom wordt opgemengd met omgevingswater, 'entrainment' .Het product van de snelheids- en concentratieverdeling bepaald het sedimenttransport in de troebelingsstroom. Het is moeilijk zoniet onmogelijk om de exacte verdelingen van de concentratie en de snelheid te bepalen. Daarom wordt er gewerkt met over de laag gemiddelde snelheden en concentraties. De concentratieverdeling wordt bepaald door de verticale ditfusie van sediment en de valsnelheid. Voor de valsnelheidsberekening moet onderscheid gemaakt worden tussen slib en granulair, niet-cohesief materiaal zoals zand. Bij de valsnelheidsberekening van slib speelt flocculatie als gevolg van turbulentie een belangrijke rol. De evenwichtsdiameter van de slibvlokken kan gebruikt worden om een representatieve valsnelheid te berekenen. De valsnelheiden in zowel zand- als slibmengsels moeten nog gecorrigeerd woorden voor hindered settling. Ook bij de bepaling van ersoie wordt onderscheid gemaakt tussen zand en slib. Bij waterinjectiebaggeren wordt het werkgebied opgedeeld in deelgebieden. Deze deelgebieden worden afzonderlijk op diepte gebracht. Het losgemaakte materiaal stroomt afvia een transportkanaal. Het uitgangspunt bij het model is dat een mengsel met dichtheid Pm met een debiet qo wordt aangeboden aan het transportkanaaI. In het model wordt het evenwicht beschouwd van een balansgebiedje met lengte x. Uit dit evenwicght volgt een stroomsnelheid en een laagdikte. Door de interactie van de troebelingsstroom met zijn omgeving verandert het debiet en de dichtheid. Hierdoor verandert ook de aandrijvende kracht. Door telkens opnieuw het evenwicht van het balansgebiedje te bepalen kan het gedrag van de troebelingsstroming bekeken worden. De productielengte is hierbij de afstand waarover de troebelingsstroom bestaat. Uit berekeningen blijkt dat sedimenterende troebelingsstromen fysisch goed worden weergegeven door het quasi-statisch model.De eroderende troebelingsstroom blijft sediment opnemen. Hierbij loopt de dichtheid op tot waarden boven de situ-dichtheid van het bodemmateriaaI. Door rekening te houden met de verhoging van de viscositeit als gevolg van de erosie kan het omslagpunt tussen laminaire en turbulente stroming worden bepaald. Op het moment dat de troebelingsstroom laminair is zal het sediment bezinken. Uit herberekeningen blijkt dat de gradienten van de laagdikte, het verhang, een niet verwaarloosbare invloed uitoefenen op de troebelingsstroom. A1leen bij sterk subkritische stroming kan het quasi-stationaire model gebruikt worden. Door callibratie van het model met behulp van metingen kan ook de juiste orde van grootte bepaald worden.","water injection dredging; dredging; density current","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d130c72e-b060-45d1-8e05-2adeb9c4acc9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d130c72e-b060-45d1-8e05-2adeb9c4acc9","Spatgedrag van dispersielijmen in wals-applicaties","Vervoort, J.","","1997","Dispersielijmen spatten tijdens verwerking op wals-systemen, waarmee enveloppen geplakt worden. Daardoor kan de produktiesnelheld van enveloppen niet onbeperkt opgevoerd worden. Dit onderzoek was gericht op het vinden van verklaringen en oplossingen voor dit spatprobleem. De verklaring van het spatten van lijm is gevonden door visuele analyses van de stromingsverschijnselen In de uittreespleet van twee, met gelijke baansnelheid draaiende walsen. Tijdens uittrede treedt een cascade van opbreekprocessen op als gevolg van rekstroming. In eerste instantie breekt een uittredend volume-element op tot een vlies, als gevolg van drainage in de breedte-richting. Het vlies breekt vervolgens op tot een draad. De draad wordt unaxiaal opgerekt, totdat ook deze opbreekt. Bij hoge walssnelheden ontstaan hierdoor losse draadsegmenten bij viskeuze lijmtypen (A) of dnjppels bij laag viskeuze lijmen (B). In het eerste geval is het mechanisme ductiel; in het tweede geval cohesief. De mate van spatten hangt voornamelijk af van de procescondities. Het massadebiet aan wegspattende lijm van type A en B neemt toe met de walssnelheid tot ongeveer de 7 1/2e respectievelijk 5e macht en neemt ongeveer lineair toe met de filmdikte. De snelheid, waarmee de lijm op het walssysteem wordt aangevoerd, heeft geen invloed. Bij verdunning van de lijmen neemt het spatten toe. De reproduceerbaarheid van de experimenten is matig, doordat de totale massabalans van aan- en afvoer van lijm in het systeem niet onder controle is gekregen. Dispersielijmen gedragen zich visco-elastisch en het blijkt dat het proces zo snel verioopt dat met elastische effecten rekening gehouden moet worden. Waarschijnlijk is spelen de verhouding van elasticiteitsmodulus en kritieke treksterkte en het getal van Déborah een belangrijke rol in de vorming en stabiliteit van draden. Een hoge viscositeit bevordert de stabiliteit van draden, doordat minder spanning in de draad wordt opgebouwd als gevolg van energie-dissipatie tijdens het rekken. Draden van type A worden hierdoor langer dan die van type B. Het spatten kan daarom misschien verminderd worden door een lijm te formuleren, die ten opzichte van type A en B soortgelijke elastische eigenschappen heeft, maar met een lagere viscositeit. De grote invloed van de walssnelheid op het spatgedrag ten opzichte van de geringe invloed van de lijmsamenstelling en instelling van het aanlijmstation leidt tot de conclusie dat het spatprobleem waarschijnlijk via een andere weg dan middels de lijmformulering opgelost moet worden. Daarom wordt thans aanbevolen de oplossing voor het spatprobleem te zoeken door het wijzigen van de procescondities, zoals het aanleggen van een verschilsnelheid tussen de walsen, zodat in plaats van rekstroming afschuifstroming gecreëerd wordt bij de uittreespleet.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:eeb2d64c-1fb7-4c3b-b992-2932038baf57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eeb2d64c-1fb7-4c3b-b992-2932038baf57","Simulatie van Chemical Vapour Deposition met gedetailleerde chemie op een parallel computer cluster","Briaire, J.","Kleijn, C.R. (mentor)","1997","In dit onderzoek zijn met behulp van een zeer gedetailleerd chemiemodel 2D-simulaties uitgevoerd van de stroming, het temperatuurveld en de chemie in een rotating-disk-CVD-reactor voor silicium depositie uit silaan. Om dit te kunnen doen is het simulatieprogramma CVDMODEL van het Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie uitgebreid met gekoppelde solvers. Daarnaast is gebruik gemaakt van parallellisatie om zo de rekentijden te beperken. Het gebruik van gekoppelde solvers bleek noodzakelijk omdat de ontkoppelde oplosmethode niet in staat was het gedetailleerde chemiemechanisme tot convergentie te brengen. Gebruik is gemaakt van een Newton solver, waarmee de gekoppelde concentratievergelijkingen punt voor punt simultaan worden opgelost. Bij het parallelliseren is gebruik gemaakt van verschillende parallellisatie schema's. Een groot deel is gedaan via domeindecompositie. Bij het ontkoppeld oplossen van de gascomponenten worden de verschillende gassen over de processoren verdeeld. Met de parallellisatie op een shared memory computer is een versnelling van 2.7 behaald met 4 processoren. Om het simulatieprogramma te valideren zijn berekeningen vergeleken met ID simulaties van oneindige draaiende disk-reactoren uit de literatuur. Uit deze validatie blijkt dat de gebruikte reactor een goede benadering is voor de geïdealiseerde oneindige diskreactor en dat het simulatieprogramma goede waarden oplevert voor de stroming. De resultaten verkregen uit het oplossen van het chemieveld komen voor gassen met hoge concentraties goed overeen, voor gassen bij lage concentraties zijn de resultaten kwalitatief goed, maar wijken ze kwantitatief af. De verschillen worden waarschijnlijk veroorzaakt door kleine afwijkingen in de thermodynamische data, het gebruik van een andere randvoorwaarde bij de instroom en een afwijkende reactiviteit aan het oppervlak van de intermediairen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:bb057691-37d5-4a8e-a785-cc52a956c178","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb057691-37d5-4a8e-a785-cc52a956c178","Onderzoek naar de ontwikkeling van de verwachte kosten en onzekerheden van Civiel Technische Projecten","Chouchena, D.M.","Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Dit afstudeeronderzoek richt zich op de ontwikkeling van de verwachte kosten van grote waterbouwkundige en infrastructurele projecten en de onzekerheden omtrent deze kosten gedurende de verschillende projectfasen. Uit diverse onderzoeken van het ministerie van Verkeer en Waterstaat [1] blijkt dat kostenramingen van dergelijke projecten vaak stijgen gedurende de verschillende fasen van een project. In 1990 is de Werkgroep Ramingen Problematiek opgezet om de oorzaken van ramingstijgingen te onderzoeken. De resultaten van dit rapport zijn opgenomen in het rapport ""Een raamwerk voor ramingen"" [2]. Uit dit rapport blijkt dat een groot aantal oorzaken van ramingsstijgingen gelegen is in de gehanteerde ramingsmethodiek. Binnen Rijkswaterstaat is in 1992 ""Project Ramingen Infrastructuur"" (PRI) van start gegaan met als doel het uitwerken van een ramingsmethodiek gelicht op het expliciet rekening houden met onzekerheden, het zogenaamde probabilistisch ramen. Bij het probabilistisch bepalen van een kostenraming worden de onzekerheden die aan een project kleven meegenomen in de kostenraming. De kostenraming wordt beschouwd als een wiskundige functie van hoeveelheden, prijzen etc. Voor al deze variabelen wordt de onzekerheid vorm gegeven door een kansdichtheidsfunctie (k.d.f). Een maat voor de onzekerheid omtrent de kosten is de standaardafwijking van de totale kostenraming. De standaardafwijking van de totale raming wordt bepaald uit de standaardafwijking van alle individuele posten uit de raming. Het probabilistisch bepalen van een kostenraming kent theoretisch een tweetal voordelen: er kan gefundeerd een marge rond een raming worden aangegeven en de opbouw van deze marge Is terug te vinden in de onzekerheid die expliciet per ramingspost wordt vermeld. Inzicht in de opbouw van de marge heeft als voordeel dat grote onzekerheden kunnen worden gesignaleerd en eventueel kunnen worden aangepast. In de praktijk blijkt de probabilistisch berekende standaardafwijking kleiner te zijn dan de empirisch verkregen standaardafwijking uit historische projectgegevens [3]. De probabilistisch berekende standaardafwijking probeert op voorhand (voordat het project wordt uitgevoerd) rekening te houden met alle mogelijke onzekerheden in de kosten. De empirische standaardafwijking uit historische gegevens is de werkelijke standaardafwijking, bepaald uit de kosten naderhand (de werkelijke kosten) van een groot aantal reeds uitgevoerde projecten. In dit afstudeerwerk worden de oorzaken van ramingswijzigingen van een vijftal projecten gedurende de verschillende projectfasen onderzocht. Aan de hand van deze oorzaken wordt inzicht verkregen in de opbouw van de werkelijke standaardafwijking. De opbouw van de werkelijke standaardafwijking wordt vervolgens vergeleken met de opbouw van de probabilistisch berekende standaardafwijking. Op basis van deze vergelijking kan een uitspraak worden gedaan over de oorzaak van de kleinere standaardafwijking van de probabilistische verkregen standaardafwijking t.o.v. de werkelijke historische standaardafwijking. Dit komt overeen met doelstelling 1 van dit afstudeeronderzoek.","project costs; probabilistic analysis; risk analysis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:24e68818-ecd8-4b2a-a91c-3454e2a555a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24e68818-ecd8-4b2a-a91c-3454e2a555a3","A 3D numerical simulation of oblique bending in a steel sheet pile wall - A quantification of soil influence","Aukema, E.J.; Joling, A.G.","Van Tol, A.F. (mentor); Schmitt, A. (mentor); Groen, A.E. (mentor); Kort, D.A. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1997","In geotechnical practice frequently use is made of steel sheet pile walls for soil and/or water retaining constructions. High demands are made with respect to the deformations, in particular in urban surroundings. Often these walls are composed of V- or Z-shaped profiles, whereby both profiles have their specific advantages and disadvantages. A common used variant is a sheet pile wall composed of so called double If-profiles. A double If-profile is made up of two single U-profiles which are connected by welding or crimping. A very specific property of the double If-profile is the rotation of the neutral axis. As a result of that, the sheet pile wall tends to deflect both in forward (lateral) direction as well as in sideway (transverse) direction. This phenomenon is called oblique bending, and it results in a loss of stiffness and strength (compared to a continuous wall) and thus larger deformations. Oblique bending goes together with slip in the free interlocks and a transverse deflection of the sheet pile wall relative to the soil body. Oblique bending might be influenced by the transverse bearing capacity of the soil, i.e. the soil reduces or even prevents the transverse deformation of the sheet pile. Besides, the shear stress in the free interlock possibly reduces oblique bending. The main goal of this study is to determine the transverse bearing capacity of the soil. Therefore a three dimensional finite element model is made of a cantilever sheet pile wall with a dry excavation in front and without friction in the sliding interlocks. This is a 'worst case' model, i.e. if a sheet pile wall is modelled in this way, oblique bending can be observed most clearly. Emphasis has been put on the generation of an appropriate mesh which is also useful for further investigations regarding oblique bending. Use is made of the finite element system DIANA, version 6.1.","soil bearing capacity; finite elements model; sheet piling","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f5f5aea8-e29d-462b-acef-3ce39ce0d93f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5f5aea8-e29d-462b-acef-3ce39ce0d93f","Optimalisatie van de geëxtrudeerde boortunnel: De binnenbekisting","Hilbrandie, G.K.","Vos, C.J. (mentor); Bakker, K.J. (mentor); De Waal, R.G.A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Een continu proces, waarbij geextrudeerd staalvezelbeton wordt toegepast, kan een kostenbesparing opleveren, omdat de productiekosten van ter plaatse geextrudeerd beton lager zijn dan prefab betonnen segmenten. Een extra kostenbesparing wordt verkregen, doordat grouting niet nodig is. Een hogere bouwsnelheid levert ook een grote kostenbesparing op. Bij toepassing van geextrudeerd staalvezelbeton is een binnenbekisting noodzakelijk. Een glijbekisting zou een goed alternatief kunnen zijn. De voordelen zijn: 1. De bekisting kan aan het schild van de TBM gekoppeld worden, 2. De lining kan op een continue wijze worden vervaardigd, 3. Het proces is goed automatiseerbaar en er kan een hogere bouwsnelheid dan de huidige worden verwezenlijkt. Uit het onderzoek zijn drie grote problemen naar voren gekomen. Ten eerste moet de glijbekisting verplaatst kunnen worden, wanneer deze vastloopt. Ten tweede moet de glijbekisting in bochten de juiste bochtvorm aannemen. Uit onderzoek naar de gebruikerseisen en -wensen van het wegvervoer en het spoorwegvervoer kwam een minimale boogstraal van 2000 m. naar voren. Ten derde is gebleken uit een analyse naar de krachten die op de tunnelboor-machine (TBM) werken, dat de wrijvingskrachten tussen de glijbekisting en de tunnelwand relatief grote waarden bereiken. Om deze krachten te beperken is gekozen voor een betonmengsel met een snelle sterkte-ontwikkeling. Dit zorgt ervoor dat een relatief korte glijbekisting toegepast kan worden. Aangezien de wrijving tussen staal en beton een lineair verband heeft, nemen deze wrijvingskrachten af bij het verkleinen van de lengte van de glijbekisting. Het betonmengsel dat toegepast wordt, is van klasse B85. Ook moeten zowel het mengsel, als de omgeving opgewarmd worden tot 40 QC om een versnelde verharding van het beton te bewerkstelligen. Gedurende het onderzoek zijn een aantal alternatieven ontwikkeld, waarvan een dieper is uitgewerkt. Dit alternatief is gebaseerd op een dunne stalen koker, waarvan de diameter enigszins kan worden aangepast door het oprekken van de koker. Dit gebeurt m.b.v. stempels en hydraulische vijzels die steunen op een hulpconstructie. Daarbij is de koker in lengterichting voorzien van wigvormige inkepingen die ervoor zorgen, dat de buigstijfheid van de glijbekisting afneemt, waardoor bochten in het trace gemaakt kunnen worden. Ten opzichte van de segmenten-methode moet bij toepassing van geextrudeerd staalvezelbeton een nieuwe manier worden gevonden om de weerstandskrachten af te dragen, die de TBM ondervindt. Bij de segmenten-methode worden deze krachten afgedragen op de gereed gekomen tunnelwand. Bij toepassing van een glijbekisting moet een andere manier gevonden worden om de krachten af te dragen. In rotsachtige ondergrond gebruiken TBM's de rotswand, die is ontstaan na ontgraving, om zich af te zetten. Dit gebeurt m.b.v. zogenaamde 'grippers'. Dit zijn drukringen, die bestaan uit drie onderling verbonden gekromde platen, die door vijzels tegen de wand gedrukt worden. In het afstudeeronderzoek wordt dit idee gebruikt. De drukringen worden nu niet tegen de omringende grond gedrukt, maar tegen de tunnelwand achter de glijbekisting. De voortstuwing bestaat uit twee groepen drukringen. Tussen deze groepen en tussen de voorste groep en de glijbekisting bevinden zich vijzels, die de voortstuwing van de TBM en de glijbekisting verzorgen. De twee groepen drukringen worden om en om tegen de wand gedrukt. Door op de juiste manier de voortstuwingsvijzels te gebruiken kan een continu proces worden gewaarborgd met een constante voortgangssnelheid. In dit onderzoek is een globaal ontwerp gemaakt voor een glijbekisting met voortstuwing. In een nadere studie moeten een aantal problemen worden opgelost, die tijdens het onderzoek naar voren zijn gekomen. Pas daarna zal blijken of het toepassen van een glijbekisting in de Nederlandse tunnelbouw een goed uitvoeringsalternatief oplevert.","bored tunnels; formwork; extrusion; slipform","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:69678590-f352-468a-a147-14bba0978432","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69678590-f352-468a-a147-14bba0978432","Een goederenvervoercorridor in stedelijk gebied","Borkens, E.","Bovy, P.H.L. (mentor); Ticheloven, H.P.M. (mentor); Van Binsbergen, A.J. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:6057e033-1424-461e-af85-20d40f68a383","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6057e033-1424-461e-af85-20d40f68a383","Containeroverslagvoorzieningen rail op de Maasvlakte","Ton, J.","Hansen, I.A. (mentor); Schoemaker, T.H.J.H. (mentor); Koning, P. (mentor)","1997","In deze afstudeerscriptie is getracht het achterlandvervoer van containers per spoor van de Maasvlakte naar het achterland efficiënter te Iaten verlopen. Hiertoe is een onderzoek gedaan naar de knelpunten van dit vervoer. In eerste instantie is gekeken naar de containermarkt in het algemeen en de positie van het spoorvervoer hierin. Hierbij kwamen een aantal zaken aan het Iicht waarbij het spoorvervoer, in de totale keten van vervoer, in het nadeel is. Een van de nadelen is het grote tijdverlies in de keten door het overslaan van containers tussen verschillende modaliteiten. Gekozen is om het gebied waar de meeste overslag van containers plaatsvindt nader te onderzoeken. Dit gebied is de zeeterminal. Om te bepalen hoe het spoorvervoer geregeld is, zijn de verschillende actoren in het proces nader bekeken. Met name hun wensen en eisen ten aanzien van het spoorvervoer zijn van belang om te ultimatieve manieren van spoorvervoer en overslag te kunnen implementeren. De huidige manier van overslag van spoorcontainers op de Maasvlakte is nader onderzocht om knelpunten bloot te leggen. In verschillende projecten (INCOmaas en Delta 2000-8) zijn voorstellen gedaan voor de uitbreiding van de spooroverslag van containers. Na een analyse van de containerstromen, de verschillende trajecten op de terminal, de vervoersmiddelen die gebruikt kunnen worden en de overslagmiddelen, zijn concepten opgesteld om de overslag van spoorcontainers anders te Iaten verlopen. Uit deze analyse kwamen twee alternatieven die verder uitgewerkt zijn, het concept van de individuele wagon en het concept van de Cargosprinter met een Krupp overslagsysteem. In een case studie van de Noordwest Hoek is een vergelijking gemaakt van het brede terminalconcept en het concept van een Krupp installatie. Hierbij is eerst gekeken waar de Krupp installatie het best geplaatst kon worden op de NWH. Voor de bepaling van procestijden van de brede terminal en het Krupp systeem, is gekozen voor een Krupp systeem dat achter de stack gesitueerd is. Aan de hand van de analyse van de situering en de procestijden kan worden geconcludeerd dat een Krupp installatie een goed alternatief is voor de snelle groei van het spoorvervoer van containers. Het ruimtebeslag is aanmerkelijk minder dan bij gebruik van een brede terminal op de NWH. De totale procestijd van een spoorcontainer op het hele traject van de terminal neemt af met 40 %. De Krupp installatie in combinatie met de Cargosprinter geeft iets minder besparing in de procestijd, namelijk 15%.Door meerdere intervallen tussen de Cargosprinters treedt productieverlies op. Toch is met de Cargosprinter een flexibelere spoorafhandeling mogelijk. Voorwaarde is wei dat er een continu afvoer van treinen naar het achterland mogelijk is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:183b190f-5e82-40d1-9ee3-8525ed8fea2e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:183b190f-5e82-40d1-9ee3-8525ed8fea2e","Stromingsberekeningen in het Friesche Zeegat","Les, B.A.J.","De Ronde, J.G. (mentor); Booij, N. (mentor); Ris, R.C. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Stelling, G.S. (mentor)","1997","The Friesche Zeegat area is situated in the northeast of the Netherlands and is a part of the Dutch Waddensea. The Friesche Zeegat area consists of the barrier Islands Ameland and Schiermonnikoog and a part of the Waddensea. Drainage occurs through tidal channels and the major tidal inlets. Seawards of the inlet, an ebb-tidal delta occurs. The ebb-tidal delta, the tidal inlet, the adjacent parts of the islands and the channels and shoals of the inlet system represent one dynamic entity. Developments in different parts are strongly related and are largely defined by the tidal prism. By the artificial closure of the Lauwersea in 1969, the tidal prism decreased with a third. Due to the closure, the ebb-tide delta was suddenly too large and started to erode. Also the main tidal channels were too deep relative to the decreased tidal prism. This system hasn't found a equilibrium until now. The main inlet system has greatly changed in these years. This reduction has made the wave influence much bigger on the morphology of the whole area. In this master thesis, current and water/eveIs in the Friesche Zeegat area for the nothwest storm of October 9, 1992 are simulated with the numerical model WAQUA. The simulations are validated with measured currents and waterlevels. The calculated currents and waterlevels are used as input in the wave model SWAN on 6:00, 9:00 and 12:00 am around high water. The Friesche Zeegat Model is being calibrated and a sensitivity analysis has been carried out for several parameters, which influence the water motion. The simulation model WAQUA is developed by Rijkswaterstaat, and is able to perform two-dimensional (horizontal) computations The field measurements are delivered by the RIKZ (National Institute for Coastal & Marine Management) in a very preliminary format. These field measurements are sorted, checked and compared with the calculations. The current measurements are also sorted for the database system DONAR of Rijkswaterstaat and in this format these measurements will be available for future users. The sensitivity study of the Friesche Zeegat Model demonstrates a dominant influence of the boundary conditions on the water movement in the whole area (especially Northsea boundaries). An new (more recent for the year 1992) digital elevation model has been constructed for the Friesche Zeegat Model to make more accurate calculations for the current fields. Many tidal flats appear in the Waddensea area of the model. The WAQUA model seem not able to simulate the flooding and drying procedure of several gridpoints in the process of the calculations. A solution has been found in using an altered calculation routine of solVing the continuity equation. This altered calculation routine increased the simulation time of the calculations with 30 percent.","Wadden Sea; tidal inlet; Waqua","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f670510f-e08e-4011-8434-f43fe32d391d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f670510f-e08e-4011-8434-f43fe32d391d","Morphological modelling of tidal inlets in the Wadden Sea","Van Loon, J.","Wang, Z.B. (mentor); Fokkink, A. (mentor); Vriend, H.J. (mentor)","1997","The purpose of this study is to develop a suitable model to predict morphological changes in tidal inlets. Several morphological models already exist, but they all have their limitations. In this study is chosen for the morphological program ESTMORF. Until this moment the model ESTMORF is only verified for the channel cross-sectional areas and not for the tidal flats, which will be done in this study. The studied area is the Frisian inlet in the Dutch Wadden Sea, consisting of two barrier islands Ameland and Schiermonnikoog, their ebb tidal deltas and backbarrier areas. A large supra tidal shoal (the Engelmansplaat) in the centre between the islands divides the inlet into two smaller ones, the Pinke inlet to the West and the larger Zoutkamperlaag to the East. A simple schematization, assuming that the system consists of one channel only, is made of the Frisian inlet and put in ESTMORF. The schematization by Van Dongeren (see Van Dongeren 1992) is used as a starting point, he assumed a linear increase of the area of the tidal flats towards the back of the inlet. The next step is to put this schematization into ESTMORF and make a proper run, in which at least the channels are correct. Before this was achieved, a few problems had to be solved. First a problem arose with the iteration process: ESTMORF uses a flow module IMPLIC, which has a completely different way to describe a cross-sectional area than ESTMORF itself. An iteration process is necessary in order to fit these two profiles onto each other. This iteration process appeared to be wrong, so this had to be corrected. In nature it is known that the channel near the sea tends to accrete, while in the back the channel erodes. In this schematization the channel in the back of the inlet accretes, so a change had to be made in order to correct this. The low tidal flats are made smaller, the high tidal flats larger and now the back of the inlet indeed erodes. But another problem revealed itself: In the back of the inlet the area of the channel is very small, and the area of the high tidal flats is very large. This appeared to be very difficult for ESTMORF, these channels were filled up in less than 5 years, while they should erode. Lots of things have been tried to correct this. Eventually it appeared to be an instability in the watermovement, and after a decrease of the time step a proper run was made. In this run the channel and the low tidal flat behave as expected according to the data. The high tidal flats did not behave as expected, the cause proved to be an error in the dispersion coefficient. Some more research should be done in order to get these high tidal flats also right.","Wadden Sea; tidal inlet; Estmorf; Coastal morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ff580702-3735-4fc0-9d61-ddc33261bf46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ff580702-3735-4fc0-9d61-ddc33261bf46","De toepasbaarheid van particle image velocimetry in een turbulent geroerd vat: Een vergelijk tussen PIV en LDA","Van Heyningen, R.J.M.","Derksen, J.J. (mentor)","1997","In dit onderzoek zijn snelheidsvelden van uitsneden van de turbulente stroming rond een Rushtonturbine in een geroerd vat gemeten met twee verschillende snelheidsmeetmethoden, beide gebaseerd op laser technieken: Particle Image Velocimetry en Laser Doppler Anemometrie. Particle Image Velocimetry behoort tot de zogenaamde whole-field-velocimetry meetmethoden. Hierbij wordt met behulp van een gepulst lasersheet de verplaatsing van aan de stroming toegevoegde deeltjes gemeten. Uit deze verplaatsingen kan het snelheidsveld in een vlak van de stroming geconstrueerd worden. Laser Doppler Anemometrie is een éénpuntssnelheidsmeetmethode: In het snijpunt van twee coherente laserbundels wordt op basis van het Dopplereffect één component van de snelheid gemeten. Het is noodzakelijk gebleken om bij de Particle Image Velocimetry metingen gebruik te maken van een voorverschuiving in de opnamen. Deze voorverschuiving door middel van een roterende spiegel heeft diverse voordelen waarvan goed gebruik gemaakt kan worden bij de metingen in de 3-dimensionale turbulente stromingsstructuur van het geroerde vat. Met de PIV meetopstelling met voorverschuiving zijn 2-dimensionale snelheidsvelden en bijbehorende standaarddeviaties gemeten op drie verschillende hoogten in het vat rond de roerder, bij een roerdertoerental van 0.5 omw./sec. (Reynoldsgetal = 4.8 10? ). De faseopgeloste Laser Doppler Anemometrie metingen zijn uitgevoerd op dezelfde hoogten in het vat als de PIV metingen. De radiële en tangentiële snelheidscomponenten zijn onafhankelijk van elkaar gemeten bij een roerdertoerental van 1.0 omw/sec. (Reynoldsgetal = 9.6 10?). De resultaten van de Particle Image Velocimetry metingen zijn vergeleken met de fase-opgeloste Laser Doppler Anemometrie metingen en met LDA metingen uit de literatuur. De gemeten stromingsprofielen komen goed overeen, zowel onderling als met de literatuur. De maximale snelheid werd met beide meetmethoden op dezelfde positie achter de roerderbladen gemeten waarbij het verschil in de absolute waarde van deze maximale snelheid typisch 10 % bedroeg. Het is gebleken dat Particle Image Velocimetry metingen haalbaar zijn in een turbulent geroerd vat. Door het meten van gehele snelheidsvelden in een zeer korte tijd is het mogelijk om ruimtelijke structuren in de stroming te meten. Hierdoor is Partiele Image Velocimetry breder toepasbaar in het experimetele onderzoek in turbulent geroerde vaten dan éénpuntssnelheidsmeetmethoden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f13b76a5-6ff3-4e7b-9fed-9b8fdbb3b3db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f13b76a5-6ff3-4e7b-9fed-9b8fdbb3b3db","Zettingsgedrag en draagvermogen van een kleiballenstort","Van Vaneveld, E.W.","Verruijt, A. (mentor); Nooy van der Kolff, A. (mentor)","1997","Bij het baggeren van stijve klei kunnen zogenaamde kleiballen ontstaan. De klei wordt door de cutterzuiger in brokken gesneden en vervolgens met een persleiding hydraulisch getransporteerd. In het geval van normale klei gaan de brokken tijdens dit transport gewoonlijk in suspensie over. Bij stijve kleien daarentegen is het mogelijk dat de brokken niet in suspensie overgaan maar afslijten tot kleiballen.In hoofdstuk 1 tim 3 is het probleem afgebakend en is de doelstelling vastgelegd. In hoofdstuk 4 wordt het baggerproces behandeld. In het volgende hoofdstuk komt de vorming van kleiballen ter sprake. Hoofdstuk 6 behandelt het gedrag van het stort in kwalitatieve zin. In hoofdstuk 7 komen de rekenmodellen voor de zetting aan de orde. Ais eerste wordt aangegeven welke bestaande formules gebruikt kunnen worden. Vervolgens wordt het stort gefaseerd waarna voor elke fase een model wordt opgesteld. De meeste aandacht gaat uit naar de fase waarin er gebouwd gaat worden op het stort. Het betreffende rekenmodel maakt gebruik van de zettingsformule van Koppejan waarbij rekening gehouden wordt met de invloed van de grensspanning. Ten opzichte van een massieve kleilaag zal, als gevolg van spanningsconcentraties, de grensspanning in een kleiballenstort veel sneller bereikt worden. Als gevolg van de extreem hoge spanningen in de contactpunten tussen de kleiballen ontstaat bovendien een afplatting. De grootte hiervan is eveneens bepaald, zowel met een elastische als een plastische methode. De invloed van consolidatie van de kleiballen is verrekend met de benaderingsmethode van Verruijt. am te kunnen rekenen is een vereenvoudigde balstapeling aangenomen. De fout die hiermee gemaakt wordt is gecompenseerd met een omrekeningsfactor. Het uiteindelijk rekenmodel bleek dermate ingewikkeld te zijn dat een handberekening vrijwel onmogelijk was. Derhalve is een computerprogramma geschreven waarmee de berekeningen snel uit te voeren zijn. Een bijkomend voordeel van een dergelijk programma is dat het eenvoudig gebruikt kan worden om na te gaan in hoeverre het rekenproces afhangt van de grootte van de diverse parameters. Om te kunnen beoordelen of de gevonden zetting nu groot of klein is, is ook een berekening gemaakt van de zetting van een massief stort en een suspensiestort. Bovendien is nagegaan hoe groot de zetting is wanneer de kleiballen op het stort verweken. De zetting van het massieve stort komt in hoofdstuk 8 ter sprake. In hoofdstuk 9 wordt het computerprogramma behandeld. Hoofdstuk 10 gaat over de rekenmodellen van het draagvermogen. Een belangrijk mechanisme blijkt het zg. squeezing te zijn. Hierbij wordt de klei, als bij een ijswafel waarin te hard wordt geknepen, weggeperst tussen de opgelegde belasting en de onderlaag. Met de plasticiteitstheorie zijn diverse grenswaarden bepaald. Een rekenvoorbeeld toonde aan dat het werkelijke draagvermogen voldoende wordt ingesloten door de gevonden grenswaarden. In hoofdstuk 11 wordt een rekenvoorbeeld van het zettingsmodel behandeld waarbij tevens een gevoeligheidsanalyse van de parameters wordt gemaakt. Het zettingsmodel is gecontroleerd aan de hand van laboratoriumproeven waarbij de samendrukking van een mengsel van kleine kleiballetjes gemeten is. Deze schaalproeven komen in hoofdstuk 12 ter sprake. Metingen op een kleiballenstort zullen uit moeten wijzen in hoeverre de gemaakte rekenmodellen de werkelijkheid benaderen. Uit de zettingsmodellen blijkt dat consolidatie-effecten verwaarloosbaar zijn, zodat de primaire zetting vrijwel direct optreedt. De grootte van de zetting wordt voor een belangrijk deel bepaald door de grootte van de grensspanning. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de korrelspanningen in een kleiballenstort groter zijn dan in een massieve laag waardoor de grensspanning relatief snel bereikt wordt. Opmerkelijk is het feit dat de grootte van de kleiballen nagenoeg niet van invloed is op de zetting. De vorm daarentegen is wei van invloed omdat bij kleine contactoppervlakken de spanningen tussen de kleiballen groter worden waardoor grotere vervormingen ontstaan.","kleiballen; baggerwerk; zetting; settlement; consolidatie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","Geo-Engineering","",""
"uuid:7a413ab8-2f68-4db4-83a5-cfb803a2a214","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a413ab8-2f68-4db4-83a5-cfb803a2a214","Krachtswerking in de wand van een geboorde tunnel","Ruitenberg, J.","Van Tol, A.F. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor); Bakker, K.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","In dit afstudeerverslag wordt verslag gedaan van de krachtswerking in een tunnelwand. Er zijn twee situaties vergeleken. Een tunnel die gesitueerd is in zandige grond en dezelfde doorsnede maar dan in klei. In beide situaties bevindt zich grondwater boven de tunnel. Doel was om te kijken naar verschillen en deze te kwantificeren. Daarnaast zijn voor een doorsnede van de Botlekspoortunnel berekeningen gemaakt. Er zijn verschillende modellen beschikbaar om snedekrachten en spanningen in de wand te berekenen. - Bouma-model: een klassiek model voor ringvormige constructies. Het model gaat uit dat de wand oneindig stijf is. Interactie tussen grond en wand wordt in dit model niet meegenomen. Bouma-model met correctiefactoren: Uitgangspunt is het vorige model echter middels correctiefactoren wordt het effect van interactie tussen grond en wand in rekening gebracht. Continu veren-model: Rondom de tunnelwand worden veren gemodelleerd die verbonden zijn met een fictief medium. Dit model neemt interactie mee. Eindige Elementen Model (PLAXIS): Rondom de tunnel zijn wederom veertjes verbonden die nu vast zitten aan de rondom de tunnel gegenereerde elementen die de grond representeren. Interactie wordt meegenomen daarnaast neemt dit model impliciet boogwerking boven de tunnel mee. Het eindige elementen model geeft voor alle berekende situaties de laagste momenten. Voor de normaalkracht kan dit niet gezegd worden. In vergelijking met 4 metingen in Duitsland van tunneldoorsneden gelegen in droge zandgrond, Iijkt het dat de waarden zoals berekend met PLAXIS voor het moment kleiner zijn dan de gemeten waarden. De verplaatsingen volgend uit het eindige elementen model zijn iets groter dan volgend uit het continu veren-model. Wat betreft verschiIlen tussen doorsneden die liggen in zand of klei kan het volgende worden gezegd. De relatieve verplaatsingen van de wand zijn in beide gevallen ca. 7 mm. De interactie die optreedt tussen grond en constructie resulteert in kleinere momenten in de tunnelwand. Voor het Bouma-model met correctiefactoren / Continu veren-model reduceert in zand het moment met een factor 2, in klei bedraagt die reductie maar 10% ten opzichte van het Bouma-model. De wijze waarop de tunnel deformeert is ook anders. Relatief willen ze allebei horizontaal ovaliseren. Wordt de deformatie inclusief opdrijven beschouwd dan blijkt dat de 'schouders' van de tunnelwand in zand een relatief grote horizontale verplaatsing ondergaan. Het blijkt indien voegen als scharnieren worden gemodelleerd dit in de segmenten zelf grotere momenten geeft dan als de tunnel wordt gemodelleerd als een homogene ring zonder voegen. Een lagere E-modulus van grond resulteert in grotere momenten in de wand. Een hogere KOwaarde geeft lagere momenten.","tunneling; bored tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d41d7ece-fbd7-4efb-b69b-79e7166f502c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d41d7ece-fbd7-4efb-b69b-79e7166f502c","Multimodaal Goederenvervoer in Nederland: Een onderzoek naar de kwaliteit van het multimodale netwerk","Groothedde, B.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Tavasszy, L. (mentor)","1997","Verkeer en vervoer zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Mensen en bedrijven worden mobieler, de wereld wordt kleiner. En naarmate de economie van het zich verenigende Europa blijft groeien, lijkt vooralsnog de noodzaak van vervoer toe te nemen. De problemen die deze groeiende behoefte naar vervoer met zich meebrengt worden steeds groter. Deze problematiek vraagt om een strategische benadering die niet eenzijdig is gericht op slecht één modaliteit. Intermodaal vervoer wordt door velen gezien als een gunstige ontwikkeling. Echter het belang dat er vanuit verschillende sectoren van de samenleving aan gehecht wordt is tot nu toe nog niet vertaald in een hoge mate van gebruik in de Nederlandse vervoersector. Ook in politieke kring groeit het besef dat het goederenvervoer niet ongelimiteerd over de weg kan plaatsvinden en wordt in verschillende beleidsnota's aangegeven dat het intermodale vervoer op belangrijke overheidssteun kan rekenen. Het doel van dit rapport is om op basis van een bereikbaarheidsmaat die afhankelijk is van kwaliteit van het bestaande mul timodale netwerk en de verschillende soorten produkten die vervoerd moeten worden een multimodaal goederenvervoernetwerk in Nederland te ontwerpen. De vragen die centraal staan zijn : Wat voor effect hebben de voorgenomen beleidsmaatregelen ter stimulering van het intermodale vervoer op de kwaliteit van het netwerk? In welke Nederlandse regio's bestaat een potentieel om te investeren in infrastructuur en/of overslagfaciliteiten ? Welke links in het multimodale netwerk moeten verbeterd of aangepast worden? Door middel van een Virtueel netwerk is de aanwezige infrastructuur gemodelleerd. Daartoe is gebruik gemaakt van 40 Nederlandse regio's die onderling met elkaar verbonden zijn door het wegen-, spoor, en binnenvaartnetwerk. Met dit Virtuele netwerk was het mogelijk om de transporttijden en de transportkosten voor de verschillende modaliteiten te simuleren. In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende produktgroepen. Er is een indeling gemaakt van 10 klassen, oplopend .in waarde. Dit had tot doel om de verschillende tijdwaarderingen van de produkten in de verveerswijze- en routekeuze mee te nemen: voor een ton zand is de transporttijd niet doorslaggevend, voor een ton aan hoogwaardige apparatuur kan dit wel het geval zijn. Door dit onderscheid in de produkten te maken was het mogelijk om inzicht te krijgen in de marktaandelen van de verschillende vervoerwijzen. Tevens werd het mogelijk om vçrschuivingen in de modal split door prijsmaatregelen of aanpassingen in het netwerk per produktgroep te analyseren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:239fd7bc-c582-46ed-b803-63e39e17d514","http://resolver.tudelft.nl/uuid:239fd7bc-c582-46ed-b803-63e39e17d514","De kabel als doorgeefluik van Internetdiensten: VNU over de kabel naar de consument","Lammers, O.C.","Weber, J.H. (mentor); Kappetijn, F.K. (mentor)","1997","De groei van het Internetgebruik en het verrijken van informatiediensten met audiovisuele informatie zijn twee redenen om de transmissiecapaciteit van het Internet te vergroten. Voor informatiedienstaanbieders zijn ontwikkelingen op dit gebied zeer interessant aangezien beschikbare transmissiecapaciteit een grote invloed heeft op elektronische diensten. Voor Internettoegang wordt nu in het algemeen gebruik gemaakt van het telefoonnet met een beperkte transmissiecapaciteit. Om de beperking van het telefoonnet te omzeilen zijn vele partijen geïnteresseerd in het kabeltelevisienet als toegang naar het Internet. De ontwikkelingen rond het kabeltelevisienet beperken zich niet tot Internettoegang, maar omvatten een heel scala aan nieuwe diensten die kabelbedrijven willen gaan leveren. Het kabeltelevisienet moet een uniform transportkanaal worden voor dataverkeer: een Elektronische Snelweg. (...) Voor het uitgeven van breedbandige diensten zal het aanpassen van kabeltelevisienetten noodzakelijk zijn. Contact en overleg tussen de kabelbedrijven en informatiedienstaanbieders is aan te raden om de ontwikkelingen van dichtbij te kunnen volgen en sturen. Het samenwerkingsproject van dienstaanbieders, WinkelTV, kan hiervoor een geschikt instrument zijn. Hoewel Internettoegang via de kabel in de praktijk nog in de kinderschoenen staat zal de ontwikkeling van breedbandige Internetdiensten voor VNU genoeg inspanning opleveren om hier nu al mee aan de slag te gaan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:a01212c9-5be5-486b-bd2f-22bdb40ed461","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a01212c9-5be5-486b-bd2f-22bdb40ed461","Modellering en simulatie van Stadsdistributiecentra","Brandes, R.","","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:15b83031-9937-4d58-9025-527114a10e87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:15b83031-9937-4d58-9025-527114a10e87","Faalkansanalyse van het zeetransport van tunnelelementen","Van Elsdingen, D.S.J.","Meermans, W. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Het wordt steeds moeilijker voor een tunnelproject een locatie te vinden voor het bouwdok voor de tunnelelementen. Het is daarom aantrekkelijk een bestaand bouwdok te gebruiken en de tunnelelementen over langere afstand te vervoeren, desnoods over zee. Om het transport van een tunnelelement over zee te bewerkstelligen zijn een aantal facetten belangrijk te onderzoeken. Als eerste is gekeken naar wat voor golfhoogten in de zomerperiode, te weten mei, juni, juli en augustus, voorkomen op de Noordzee voor de Nederlandse kust. Dit is gedaan door golfhoogte- en golfperioden-waamemingen van 13 jaar, verkregen bij het RIKZ, van het meetstation IJmuiden, te ordenen. De waargenomen significante golfhoogten zijn gescheiden in significante golfhoogten van zeegang en van deining. Door lineaire regressie toe te passen op de gescheiden waamemingen, namelijk met behulp van de Kleinste Kwadraten Methode, zijn de ""best fits"" verkregen van de kansverdelingen voor zowel de significante golfhoogten van zeegang en van deining als voor de piekperioden en golfsteilheden van zeegang. De kansverdelingen bleken voor de significante golfhoogte van zeegang Gumbel verdeeld te zijn, voor de significante golfhoogte van deining Frechet verdeeld, voor de piekperiode van zeegang Gaussisch en voor de golfsteilheid ook Gaussisch verdeeld. Daama is onderzocht hoe en op welke manier het tunnelelement bezwijkt onder golfbelastingen. Het ontwerp-tunnelelement bezwijkt doordat wringende momenten en verticale dwarskrachten te groot worden. Het element bezwijkt dan doordat de belastingen de sterkte van een dilatatievoeg overschrijden. Het sleeptransport kan dus plaats vinden als gedurende het zeetransport niet te grote belastingen optreden. Dit is in een programma gesimuleerd door voor alle variabelen, dit zijn de significante golfhoogten van zeegang en van deining alsmede de piekperiode van zeegang, waarden te trekken uit de lange termijn verdelingen. Als deze kunstmatige golfvoorspelling, een transportduur vooruit, voldoet aan een gekozen vertrek- of vaarcriterium worden de optredende belastingen in het tunnelelement berekend. Op deze manier kan met het simulatieprogramma een gehele zomerperiode worden doorlopen. Gedurende de simulatie worden ook de wachttijden bijgehouden. Per vertrekcriterium worden daama de belastingsverdelingen bepaald. Gegeven de ontwerpsterkte zijn via deze belastingsverdelingen de faalkansen per criterium te berekenen. Vervolgens wordt met behulp van een beslissingscriterium het optimale vertrekcriterium bepaald waarbij het tunnelelement getransporteerd kan worden zodat de acceptabele faalkans gedurende het sleeptransport niet wordt overschreden. Dit optimale vertrekcriterium wordt verkregen door de verwachte schadekosten, die onstaan door te transporteren, en de verwachte wachtkosten tegen elkaar af te wegen.","submerged tunnels; risk analysis; towing; failure analysis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:12c1674f-6254-43bf-ba2f-950aca19a71e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12c1674f-6254-43bf-ba2f-950aca19a71e","Dynamical modelling of the Cyclone Converter Furnace","Denys, M.B.","Van Heuven, J.W. (mentor); Meijer, H.K.A. (mentor)","1997","The Cyclone Converter Furnace (CCF) is an alternative ironmaking process which allows direct iron production from the virgin inputs (coal and iron ore). The reactor consists of two directly connected stages: a melting-cyclone for melting and pre-reduction of iron ore and a converter for final reduction into liquid metal.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:cefd43e7-43de-4d16-bc0d-6324114afba3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cefd43e7-43de-4d16-bc0d-6324114afba3","Uitbreiding Schiphol, risico-analyse","Rob, E.H.","Meermans, W. (mentor); Bedford, T. (mentor); Piers, M.A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Voordat een luchthaven, in dit geval Schiphol, mag uitbreiden, zijn nogal wat verschillende besluiten te nemen. Ter ondersteuning van de besluiten dient een Milieu effect-rapport (MER) opgesteld worden. Een van de elementen van dit MER is (de verandering van) het extern risico rond de luchthaven. Voor de berekening van het externe risico zijn verschillende modellen ontwikkeld, onder meer door de RAND Corporation en door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Het model van RAND is gebruikt voor het trekken van conclusies met betrekking tot de veiligheid van Schiphol in het algemeen (Hillestad et al. 1993). Het model van het NLR is gebruikt voor de berekeningen in het IMER. Onderzocht is op welke punten de modellen overeenkomen en op welke punten ze verschillen. Verder is onderzocht of een vereenvoudigd model bruikbaar is voor het onderzoeken van bijvoorbeeld andere opties voor de uitbreiding van Schiphol. Het RAND-model en het NLR-model zijn uitgebreid beschreven en met elkaar vergeleken in dit rapport. De modellen berusten in grote lijnen op dezelfde principes. Het opvallendste verschil zit in de berekening van het groepsrisico. De verschillen in de resultaten ontstaan vooral door verschillen in de modelparameters. Zo zijn er verschillen in gebruikte ongevalsratio's, in gebruikte verdelingen van ongevalslokaties en in ongevalsgevolgen. Gp basis van de literatuur over beide modellen is een vereenvoudigd model ontwikkeld. Voor dit vereenvoudigde model zijn vooral gegevens gebruikt die ook in het NLR-model gebruikt zijn. Als alternatief voor de uitbreiding van Schiphol is een luchthaven voor de Noord-Hollandse kust (Seahol) een van de mogelijke oplossingen. Hierdoor kan het aantal bewegingen groter zijn dan met een vijfde baan op Schiphol. Voor het scenario met deze luchthaven zijn risico's berekend. De belangrijkste conclusies uit het rapport zijn: De modellen bestaan alle uit drie essentiële 'basisonderdelen': een model voor de ongevalskans, een model voor de ongevalslokatie en een model voor de ongevalsgevolgen; Het RAND-model bevat enkele zwakke punten: er zijn relatief weinig gegevens gebruikt voor de ongevalslokatie, om welke reden conservatieve aannamen zijn gedaan voor de te gebruiken kansdichtheidsverdelingen van ongevalslokaties. Voor de ongevalsgevolgen is alleen gebruik gemaakt van analytische studies, niet van ongevalsrapporten; Door de berekeningswijze van het groepsrisico, door RAND, zijn de resultaten sterk afhankelijk van de grootte van het studiegebied, waardoor deze methode een beperkte betrouwbaarheid heeft; RAND heeft voor 1990 gemiddeld ongeveer dezelfde ongevalsratio berekend als het NLR, maar veronderstelt voor de jaren 2003 en 2015 een circa 1,5 maal lagere waarde dan het NLR. De ongevalsgevolgen worden door RAND circa 2 maal zo groot verondersteld als door het NLR. Hierdoor is het risiconiveau bij het RAND-model, vooral voor 1990, hoger dan bij het NLR-model; De model/en zijn overwegend niet-causaal. De causale onderdelen bestaan uit de modelleringen van de ongevalsgevolgen. Door RAND is gebruik gemaakt van de grootte van het vliegtuig en door het NLR van de massa en van het terreintype; Vanwege de beperkte hoeveelheid bevolkingsgegevens is het onderdeel voor de berekening van groepsrisico's, van het vereenvoudigde model, slechts van illustratieve waarde. Door de aanleg van een luchthaven voor de Noord-Hollandse kust, kan de capaciteit van Schiphof en Seahol samen sterk vergroot worden. Groei van het vliegverkeer kan geaccommodeerd worden op Seahol, zonder dat de risico's boven land veel zullen stijgen; Voor het berekende scenario (Seahol in 2015) liggen de risicocontouren boven land iets gunstiger dan voor het scenario 1990 4S1. Het groepsrisico is iets lager. Hierdoor is de aanleg van Seahol een beter alternatief, voor uitbreiding van Schiphol, dan de aanleg van een vijfde baan op Schiphol.","risk analysis; airport; lethal accidents","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:995f7333-a19a-4c33-97eb-99624c101238","http://resolver.tudelft.nl/uuid:995f7333-a19a-4c33-97eb-99624c101238","Diffraction in a spectral wave model","Doorn, N.","Holthuijsen, L.H. (mentor); Booij, N. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Waves that approach the coast and encounter obstacles such as small islands, rocks or breakwaters may be reflected backwards and in lateral directions, but the wave crest may also bend around the obstacle. This phenomenon can be described with refraction-diffraction models based on the Boussinesq equation or the mild-slope equation of Berkhoff. However, these models are computationally very demanding since they require a high spatial resolution. Moreover, physical phenomena such as wind generation or depth induced breaking are not readily accounted for. Inclusion of diffraction in a spectral wave model would eliminate these drawbacks. Similar to refraction the effect of diffraction can be represented as a transport of wave energy through spectral space (in the directional domain). Two ad hoc proposals are made to include diffraction in the model SWAN, which is a fully spectral model based on the action balance equation. The first proposal to describe this diffraction-induced turning rate is derived from the mild-slope equation for monochromatic, long-crested waves. It depends on the second order spatial derivative of the wave amplitude. Adding the diffraction term made the model unstable. The second proposal to describe the diffraction-induced turning rate is based on the first-order spatial gradient of the wave field. The transport of wave energy along the wave crests is proportional to the first-order derivative of the energy along the crest. The model is tested for three different cases: the academic case of monochromatic, unidirectional waves near a semi-infinite breakwater, a realistic harbour and the Bay of Viano do Castelo (Portugal). In areas with considerable wave motion the influence of diffraction is relatively unimportant. In other regions the gradientapproach for diffraction seems to give a realistic estimate for the wave field.","wave model; SWAN; diffraction","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f41c7cd7-c8db-45f5-851c-b9d3c20d48ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f41c7cd7-c8db-45f5-851c-b9d3c20d48ec","Invloed van de viscositeit en de grensvlakspanning op de (co-continue) structuurvorming: Invloed van degradatie van PP op de grensvlakspanning","Visscher, E.J.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Willemse, R.C. (mentor)","1997","Bij het samenvoegen van twee verschillende polymeren ontstaat meestal een heterogeen mengsel, waarbij de afzonderlijke componenten duidelijk te onderscheiden zijn. Er kan bijvoorbeeld een bolletjes/matrix- of vezels/matrix- dan wel een co-continue structuur ontstaan Een co-continue structuur is een structuur waarbij beide fasen doorverbonden (continu) zijn. Met zo’n structuur kan men een combinatie krijgen van karakteristieke eigenschappen van beide polymeren. Dit afstudeeronderzoek komt voort uit het IOP-recycling, waar men naar mogelijkheden zoekt om kunststofafval te herverwerken. Specifiek wordt onder andere onderzoek gedaan naar het creëren van co-continue structuren in polymeerblends. Dit afstudeeronderzoek richt zich op de vorming van co-continue structuren in PP/PS-blends, met vooral invloeden van de viscositeit en de grensvlakspanning. Daarnaast is ook de invloed van degradatie van PP op de grensvlakspanning en daarmee op de morfologievorming in deze blends behandeld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:414e09b4-7b8a-4fe2-bcd3-35b641874713","http://resolver.tudelft.nl/uuid:414e09b4-7b8a-4fe2-bcd3-35b641874713","Oscillaties van carry-under in een interne-loop airlift reactor","Ter Beek, M.","Mudde, R.F. (mentor)","1997","De interne-loop airlift reactor bestaat uit twee gescheiden delen. Een riserdeel met opstijgende lucht en een downcomerdeel met neerwaartse waterstroom. Deze stroming is bij benadering te vergelijken met de stroming in een bellenkolom die niet-homogeen belucht wordt. In dit onderzoek is het stromingsgedrag van een symmetrische 2D-airlift reactor met twee downcomerbenen onderzocht. In deze airlift is het mogelijk dat er door de neerwaartse waterstroom bellen uit de riser meegesleept worden in de downcomer, 'carry-under'. Deze bellen bereiken een zogenaamde carry-underdiepte en stromen niet door tot de riserinlaat. De carry-underdiepte in de twee downcomerbenen oscilleert met tegengestelde fase. Deze oscillatie is direct gekoppeld aan een oscillerende waterstroom in de downcomer. De periode van de oscillatie is in de orde van 10 seconden. In dit verslag wordt deze oscillatie in kaart gebracht door metingen van de watersnelheid in de downcomer met de LDA meetmethode. De watersnelheid is gemeten als functie van de riserlengte, waterhoogte en de luchttoevoer. Tijdens dit onderzoek zijn ook andere waarnemingen verricht; de beluchte waterhoogte en de gemiddelde carry-underdiepte zijn gemeten. Verder zijn er metingen aan een instabiele pluim in een tweedimensionale waterbak verricht. Op grond van deze inzichten kan een fysische beschrijving van de stroming gemaakt worden. Bij lage luchtdebieten is een periodieke instabiliteit in de stroming waarneembaar, die ook bekend is bij de stroming van een luchtpluim in een waterbak. Deze instabiliteit kan benaderd worden met de Kelvin-Helmholtz instabiliteit. De frequentie van deze pluim is afhankelijk van de lineaire watersnelheden en is gebruikt als invoer bij de modellering van de dynamische carry-under. De carry-under oscillatie kan worden benaderd door een relaxatie-oscillatie, veroorzaakt door niet-lineaire verschijnselen in de tweefasenstroming. Deze verschijnselen kunnen niet verklaard worden met het oppervlaktegemiddelde drift-flux model. Het resulterende model leidt tot een kwalitatief juist beeld van de instabiele stroming. Een eigenfrequentie op basis van het model van een oscillerende, beluchte U-buis levert een bevredigende overeenkomst met de gemeten frequentie van de oscillatie.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:dfff01e0-6737-40ad-b908-7554c654c0cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfff01e0-6737-40ad-b908-7554c654c0cf","Morfologische effecten van de aanleg van de Kustlocatie","Van den Bout, R.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Groenendijk, F.C. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","In deze studie zijn de effecten van de aanleg van de Kustlocatie op de waterbeweging en de morfologie bestudeerd. De studie is verkennend van aard omdat voor de Kustlocatie nog weinig onderzoek is verricht op het gebied van de morfologie. Om de effecten te bestuderen wordt gebruik gemaakt van het DELFT3D-systeem van het Waterloopkundig Laboratorium. Hiermee zijn een tweetal berekeningen uitgevoerd: - Initiele berekeningen, waarbij een keer een golf-, stromings- en transportberekening is uitgevoerd over de lengte van een getij. De berekening heeft plaatsgevonden voor de initiele bodem en levert resultaten van de bovengenoemde processen. - Morfodynamische berekeningen, waarbij de bovenbeschreven reeks meerdere malen wordt doorlopen tot een jaar is bereikt. Het resultaat van deze berekeningen is de bodemverandering na een jaar. De volgende drie gebiedsconfiguraties zijn bestudeerd: -TO Huidige situatie. Deze situatie dient als controle van de waterbeweging en het zandtransportmodel. -T1 MV2 inclusief verlengde Noorderdam + bijbehorende zandwinningen. Deze gebiedsconfiguratie dient als referentiesituatie. De MV2 wordt verondersteld aanwezig te zijn bij de aanleg van de Kustlocatie. -B MV2 + Kustlocatie met evenwichtsprofiel + bijbehorende zandwinningen. Er zijn verschillende randvoorwaarden toegepast: bij de TO-, T1 en T3-situatie gemiddeld getij, golven en wind uit 5 richtingen. Bij de B-situatie zijn tevens berekeningen uitgevoerd met springtij, extreme golven behorende bij ZW-storm en NW-storm met een windsnelheid van 15 m/s. Voor de jaargemiddelde conditie is bij de wind- en golfschematisatie een vijftal sectoren toegepast met voor iedere sector een representatieve golf en wind. De wind is hierbij geschematiseerd tot alleen kustlangse windsnelheden met een aangepaste windschuifspanning. De schematisatie van de golven is gebaseerd op het jaarlijks zandtransport bij de kust van Delfland, waarbij de vijf golfcondities tezamen een vergelijkbaar jaarlijks sedimenttransport geven als wanneer alle voorkomende golfcondities worden beschouwd. Het getij is voor de jaargemiddelde conditie geschematiseerd tot een morfologisch getij. Hierbij is het jaargemiddelde getij verhoogd met 10%. De getij-randvoorwaarden zijn omgezet van een tijdreeks naar harmonische componenten. De belangrijkste conclusies uit de studie zijn: De effecten van de Kustlocatie (met evenwichtsprofiel) op de morfologie en de waterbeweging beperken zich over een termijn van een jaar in langsrichting tot de directe omgeving van de Kustlocatie. Bij Wassenaar zijn de effecten nauwelijks meer merkbaar. Ter hoogte van de Kustlocatie treden buiten de NAP -10 m dieptelijn grotere sedimenttransporten op ten opzichte van de referentiesituatie. Uit de berekeningen is niet op te maken tot hoever deze effecten in zeewaartse richting reiken. In het kustvak tussen de kopdam en binnendam in het zuiden van de Kustlocatie treden grote zuidwaarts gerichte transporten op. Hierdoor treedt in dit kustvak herverdeling van het zand op. Bij Loswal Noord vindt in het zuidwesten jaarlijks over een groot gebied erosie (0,1 m) plaats, door de getijstroming die meer uit de kust wordt geduwd. Ten noorden van de noorddam treedt grote aanzanding op, buiten de vaargeul naar Scheveningen. Het zand dat hier bezinkt is voor een deel afkomstig van de vooroever van de Kustlocatie (buiten de NAP -10 m). Een ander deel is afkomstig van het brandingstransport van het centrale gedeelte van de Kustlocatie-kust. In de zone tot NAP -6 m wordt 50% van het brandingstransport door de noorddam effectief tegengehouden. Doordat aanzanding op diepere delen plaatsvindt is er ten noorden van Scheveningen een beperkte aanvoer van zand. Hierdoor treedt in dit gebied sterke erosie op ten opzichte van de referentiesituatie.","Delfland; coastal morphology; Maasvlakte; Plan Waterman","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e6870c8d-4cdc-4f7b-b880-f917c8f9822c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6870c8d-4cdc-4f7b-b880-f917c8f9822c","Ontwerpstudie ondergrondse fruitopslag in de Merwehaven te Rotterdam: Onderdeel van een studie naar het bouwen van industriële ondergrondse ruimten","Knibbe, M.","Bezuyen, K. (mentor); Straman, J.P. (mentor); Lindhoud, A.C. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De ontwerpstudie 'Ondergrondse Fruitopslag in de Merwehaven te Rotterdam' maakt deel uit van een studie naar het 'Bouwen van Industriele Ondergrondse Ruimten (BIOR)' van de gelijknamige deelprojectgroep van het LWI, het Land Water en Milieu Informatietechnologie programma. De deelprojectgroep BIOR is er op gericht een afwegingsmodel te ontwikkelen, als hUlpmiddel bij het afwegen van het gebruik van de ondergrond voor industriele toepassingen. Om dit model te kunnen toetsen worden een aantal praktijkcases uitgewerkt. Eem van die cases is het ontwerp van een ondergrondse fruitterminal in de Merwehaven te Rotterdam. In deze ontwerpstudie wordt een ontwerp gemaakt van een ondergrondse opslagterminal voor fruit. Bij dit ontwerp worden de uitvoeringsmethode en de aanlegdiepte gevarieerd. Er worden derhalve drie dieptes beschouwd. De verschillende bouwmethoden worden gevonden door verschillende 'state-of-the-art' uitvoeringsmethoden voor horizontale enverticale bouwputbegrenzingen met elkaar te combineren. De Merwehaven in Rotterdam ligt aan de noordelijke oever van de Maas, in de buurt van het Marconiplein. Het gebied rond de Merwehaven is een van de herstructuerings-gebieden uit Het 'Havenplan 2010' van het Gemeentelijk Havenbedrijf in Rotterdam. In dit gedeelte van de haven, met de naam 'Rotterdam Fruitport', vindt overslag, bewerking en distributie van fruit en groente plaats. De Rotterdamse haven wil hier ruimte creeren voor toegevoegde waarde activiteiten, behorend bij de behandeling van vers fruit, zoals gekoelde opslag voor een langere periode, doorvoer, distributie, verpakken, veilen en laten rijpen van het aangevoerde fruit. Een belangrijke randvoorwaarde voor het ontwerp wordt opgelegd door de aanwezigheid van de bestaande kademuur. Deze bestaat namelijk uit betonnen caissons die verhinderen dat een eventuele damwand of diepwand verankerd kan worden in de achterliggende grond. Aan de hand van de benodigde opslagcapaciteit en de configuratie van pallets, wordt een lay-out voor de fruitterminal gegenereerd. Daarbij worden drie aanlegdieptes beschouwd, van twee, vier of zes pallets boven elkaar, met een opslagcapaciteit van respectievelijk 47%, 68% en 99% van de benodigde capaciteit. Vervolgens wordt aan de hand van de gegevens over de specifieke situatie en de randvoorwaarden in de Merwehaven, gemotiveerd welke van de 'state-of-the-art' uitvoeringsmethoden toepasbaar zijn en welke op voorhand al afvallen. Van de overgebleven uitvoeringsmethoden wordt de technische haalbaarheid voor de drie aanlegdieptes gecontroleerd. Voor de horizontale bouwputbegrenzingen bestaat deze controle uit een toetsing van het verticale evenwicht van de constructie in de bouwfase en in de eindfase. In de gevallen van de verticale bouwputbegrenzing wordt de stabiliteit van de grondkerende constructie gecontroleerd. Op deze wijze worden de grenzen van de aanlegdiepte voor elke uitvoeringsmethode in kaart gebracht. In een multicriteria-matrix worden de overgebleven, toepasbare, uitvoeringsmethoden met elkaar vergeleken. Ook wordt van alle uitvoeringsmethoden een globale kostenberekening gemaakt. Helaas is voor de grootste aanlegdiepte slechts een uitvoeringsmethode overgebleven zodat voor deze diepte niet echt meer van een vergelijking sprake is.","Fruit terminal; Rotterdam; underground storage","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:28ca189b-5549-4a8d-88c1-027a7b71b95e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28ca189b-5549-4a8d-88c1-027a7b71b95e","The development of a parallel simulation code dor mixed convection flow","Kemper, I.","Van Santen, H. (mentor)","1997","In this research project, the in-house code ('TRANSIM3D') for simulating the flow in a chemical vapour deposition reactor has been implemented on the HP K200, a parallel shared memory computer with 4 processors. The resulting code has been tested in a single wafer conflguration. For the parallel implementation of the code, the message passing interface (MPI) was used to make the code portable. A fast Poisson solver was added to render the code faster for larger grids. Structured, carthesian or cylindrical, equidistant or non equidistant grids can be used. The particular HP machine used, has a major drawback in its architecture, a sequential memorybus. Though the parallellization was done efficiently, vector operations, requiring frequent memory access, are severely limited in speedup. While a speed-up by a factor of 4 was aimed at, simulation time was reduced a factor of 2.4 only. Hence, this machine isn't suited for the simulation of present interest. The code was tested in a single wafer reactor configuration. Special attention was given to possible asymmetric fiow solutions in a symmetric reactor. Such flow patterns prevent the wafer properties from becoming uniform. The simulations were started with an asymmetric temperature proflle of the wafer. The conditions, where the flow field remained asymmetric, were identified.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:10dca27f-efaf-499c-b438-5ed144de1678","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10dca27f-efaf-499c-b438-5ed144de1678","Jetgrouten, precisie met geweld","Van Dalen, J.W.","Admiraal, B.J. (mentor); Bezuyen, K. (mentor); Polen, B. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor)","1997","Jetgroutkolommen worden gevormd door onder hoge druk een groutmengsel in de grond te injecteren. De grond wordt versneden, losgewoeld en vermengd met de gernjecteerde vloeistof. Door de boorbuis roterend te trekken ontstaat een cilindervormig element. Afbankelijk van het gekozen systeem geschiedt het snijden met dezelfde of met een andere straal dan het mengen. Gesproken wordt van het 1, 2 of 3 fase(n) systeem jetgrouten. De jetgroutkolommen kunnen na uitharding worden gebruikt als waterremmend en/of constructief element. Jetgrouten kan in iedere grondsoort worden toegepast. De ervaring in Nederland met de jetgroutechniek is beperkt tot enkele werken. Visser & Smit Bouw is vooralsnog de enige aannemer in Nederland die beschikt over het benodigde materieeI. De diameter en de sterkte van de kolom worden bepaald door de uitvoeringsparameters en de grondeigenschappen, samen de invoerparameters van het systeem. Onder de uitvoeringsparameters wordt verstaan de injectiedruk, het injectiedebiet, de luchtdruk, de treksnelheid, rotatiesnelheid e.d. De belangrijke grondeigenschappen zijn de cohesie, de dichtheid en het poriengehaIte. De moeilijkheid bij de techniek betreft het voorspeIIen van het resultaat (diameter en sterkte) op basis van de invoerparameters. Het doel van dit onderzoek is tweezijdig. Enerzijds is gezocht naar verbanden en relaties tussen de invoerparameters en het resultaat en anderzijds is gekeken naar de uitvoeringsaspecten van de techniek. Dit laatste betreft ook een meetmethode voor de diameter tijdens de uitvoering van de kolommen. In het kader van de bouw van een tramtunnel in het centrum van Den Haag, het zogenaamde Souterrain, is een uitgebreide jetgroutproef op ware grootte uitgevoerd. Het doel van de proef was het bepalen van de uitvoeringsparameters voor het maken van een groutboog die de waterafsluiting aan de onderzijde van de bouwput vormt. Het 2 en 3 fasen systeem is beproefd, waarbij gevarieerd is met injectiedrukken, debieten, treksnelheden en water/cement-factoren. Tijdens de uitvoering zijn met behulp van een spinapparaat diameterbepalingen gedaan en zijn verse monsters aan de kolom en retourspoeling onttrokken. Na uitharding van de proefkolommen is de put ontgraven, zodat het resultaat kon worden bestudeerd. Vit de kolommen zijn kernen geboord die aan druk- en splijttesten zijn onderworpen. Dit verslag bevat de beschrijving en de analyse van de jetgroutproef. Onderscheid is gemaakt tussen volumieke massa en sterkte van de verschilIende monsters en de diameter van de kolom. Het jetgroutproces is te complex om te komen tot een aIIes omvattend rekenkundig verband tussen het resultaat en de invoer. Het grote probleem blijft het betrekken van de eigenschappen van de grond in een berekening. Toch zijn enkele interessante bevindingen gedaan. De belangrijkste bevinding is de relatie tussen de invoer en het diameterresultaat via de begrippen hydraulische of kinetische energie van de snijstraaI. De hydraulische energie wordt berekend met de snijdruk, het snijdebiet en de treksnelheid, terwijl de kinetische energie wordt berekend met de massa en snelheid van de vloeistof en de treksnelheid. Indien de energiesoorten tegen de diameter worden uitgezet, ontstaat een energiekromme. Deze kromme ligt voor ieder systeem en grondsoort anders en kan worden gebruikt bij het vaststelIen en vergelijken van de uitvoeringsparameters. Voordat met een jetgroutwerk wordt begonnen moet een grondonderzoek worden uitgevoerd, zodat de grondeigenschappen over het te grouten traject in kaart gebracht kunnen worden. Op deze wijze kan tijdens het jetgrouten worden geanticipeerd op wijzigingen in bodemgesteldheid, zodat de kwaliteit van de kolommen gehandhaafd blijft. Met behulp van diameterbepalingen met bijvoorbeeld een spinapparaat kan de diameter vlak na het jetgrouten worden gemeten.","jetgrouting; soil improvement; foundation engineering; grout; pile foundation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4adb1332-a9e5-40d2-aed4-28937654e4d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4adb1332-a9e5-40d2-aed4-28937654e4d4","Depositie van Polyfosfazenen met behulp van Thermische CVD en Elektrostrictiemetingen aan Keramische spieren","Holtkamp, J.","Schoonman, J. (mentor); van Turnhout, J. (mentor); Veldman, E. (mentor)","1997","Keramische spieren zijn materialen die, onder invloed van een elektrisch veld, een vormverandering ondergaan. In principe ondergaat elk materiaal een vormverandering onder invloed van een elektrisch veld, maar de mate waarin dit plaatsvindt, verschilt echter per materiaal. De grootste vormveranderingen kunnen worden bereikt bij zogenaamde perovskieten. Dit soort materialen wordt bijvoorbeeld reeds toegepast in de stuureenheid van Scanning Tunneling Microscopes. Andere materialen met een relatief grote vormverandering en spiereffect zijn composieten. Composieten bestaan in allerlei vormen en kunnen uit meer dan twee materialen bestaan. Voor een keramische spier worden twee fasen gebruikt: een rubberachtige matrix met daarin een piëzo-elektrisch poeder gedispergeerd. Een polyfosfazeen is zo’n elastomeer dat als matrixmateriaal zou kunnen dienen. BaTiO3-poeder kan dienen als piëzo-elektrisch materiaal. Het afstudeeronderzoek dat is verricht, bestond uit twee delen. Ten eerste is getracht een polyfosfazeen op een substraat te deponeren (synthetiseren) met behulp van lage temperatuur thermische CVD (1). Ten tweede zijn elektrostrictiemetingen verricht aan verschillende composieten (2)…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Toegepaste Anorganische Chemie","","Toegepaste Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:ca0cdc65-bf85-46a1-9f5d-a0276b5f66f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca0cdc65-bf85-46a1-9f5d-a0276b5f66f1","Virtual Circuit Reservation Multiple Access -protocol for mixed voice/data radio communications","Pham, N.T.","Prasad, R. (mentor); Nijhof, J.A.M. (mentor)","1997","Abstract: Virtual Circuit Reservation Multiple Access protocol (VCRMA) is a hybrid protocol for mixed voice/data radio transmissions. It uses circuit-switched mode for voice and Modified Minipacket Competition Multiple Access (M-MCMA) for data. The VCRMA protocol can be used in all three types of cells: pico-, micro- and macro-. The total throughput of the system with VCRMA protocol depends on the intensity of voice traffic and the character of data sources. The worst case throughput of coded data when all of the user stations send only one data packet per each channel access and there is no voice traffic may be up to about 50% in pico-cell and about 40% in microcell. Those values becomes 62% and 54% respectively when the data to be send each time has the length of that of an ATM-cell.","Multiple access; circuit reservation; mixed voice/data radio communications","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:322cf6df-f7d0-4b0b-be33-c6260cba01c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:322cf6df-f7d0-4b0b-be33-c6260cba01c3","Analyse grond-tunnelinteractie: Analytische en numerieke bepaling van veerstijfheid van de grond voor toepassing in ring- en liggermodel","Lengkeek, H.J.","Bakker, K.J. (mentor); Van Scheldt, W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Het boren van tunnels is een 'oude bekende' bouwmethodiek. In het buitenland is hier al veel ervaring mee opgedaan. Het grote voordeel van het boren is de geringe verstoring tijdens de bouwfase. Tot op heden is deze bouwmethodiek alleen toegepast in stevige grondsoorten, zoals rots en harde klei en is er geen ervaring opgedaan met het boren in slappe grondsoorten, zoals veen. Het afstudeeronderzoek richt zich daarom op het invloed van de grond op de tunnel. Uit literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat de snedekrachten (momenten en dwarskrachten) in de tunnel-lining toenemen wanneer de stijfheidsverhouding tussen de grond en de tunnel afneemt. Binnen het toepassingsgebied, van tunnels in een minder stevige grondsoorten, is de uitkomst van de modellen gevoeliger voor de invoerparameters en randvoorwaarden. Met name de tangentiale belasting en bedding zijn van grotere invloed op de uitkomst. Het betreffende onderzoek is geldig in de dwarsrichting van de tunnel. Voor de langsrichting van de tunnel kan de stijfheidsverhouding worden uitgedrukt in de ""natuurlijke golflengte"". van de tunnelbuis. In minder stevige grond neemt de natuurlijke golflengte toe. Wanneer de stijfheid van de grond afneemt met bijvoorbeeld een factor 10, nemen de verplaatsingen toe met een factor 10, nemen de momenten toe met een factor -3 en de dwarskrachten met een factor -2. De snedekrachten in dwarsdoosnede en langsrichting kunnen worden bepaald met behulp van verenmodellen. De veren schematiseren de ondersteuning van de grond. In een ringmodel (dwarsrichting) wordt de ondersteuning van de grond geschematiseerd door een radiale en tangentiale beddingsconstante. In een liggermodel (Iangsrichting) wordt de ondersteuning van de grond geschematiseerd door een verticale grondveerstijfheid. Analytisch en numeriek onderzoek bevestigen de uitkomst voor de radiale beddingsconstante volgens Duddeck (1980), voor tunnels met een diepe ligging in een stevige ondergrond. Voor ondiep gelegen tunnels in een slappere ondergrond komen de resultaten overeen met de waarde volgens Ahrens (1982). Bij de benaderingen is uitgegaan van een lineair elastisch medium waarin de tunnel een zuivere contractie wordt opgelegd. De waarde voor de verticale grondveerstijfheid is numeriek bepaald. Hierbij wordt de tunnel in de dwarsdoorsnede belast met een verticale kracht. Door de spannings- en verplaatsingsverandering op elkaar te delen kan de verticale beddingsconstante bepaald worden. De sommatie over de tunnelring geeft de verticale grondveerstijfheid. De verticale grondveerstijfheid heeft een radiaal en tangentiaal aandeel. Wanneer de maximale schuifspanning niet wordt overschreden zijn deze aandelen ongeveer gelijk. De totale grondveerstijfheid is orde van grootte gelijk aan de elasticiteitsmodulus van de grond (E). De verticale grondveerstijfheid dient als invoerparameter voor de bepaling van de krachtswerking in de langsrichting van de tunnelbuis. Krachtswerking, ook wel liggerwerking, treedt op wanneer de tunnel plaatselijk wordt belast met een resulterende verticale kracht. De resulterende kracht kan het gevolg zijn van het afzetten van de tunnelboormachine, door het plaatselijk opdrijven van de tunnel of door zettingsverschillen. Opdrijven treedt alleen op wanneer de tunnel te weinig dekking heeft zodat de betreffende tunnelringen voor het verticale evenwicht afhankelijk zijn van de naburige ringen. Hiervoor is in het rapport een criterium opgesteld. De tunnel wordt in deze berekeningen geschematiseerd als een buig/-afschuifligger. De invloed van de voegen en het voegmateriaal is verwerkt in de equivalente stijfheid van de tunnel.","bored tunnels; ground stiffness","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:14c38f03-cde3-4c58-b4bf-4a4e768ee170","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14c38f03-cde3-4c58-b4bf-4a4e768ee170","Handover on a Highway LAN","Koukouritakis, A.","Prasad, R. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1997","Highway Local Area Networks (LANs) require small cell sizes in order to meet the demands for increased capacity which is induced by the large number of users in small areas. As smaller cells are deployed, the number of cell boundary crossings increases. Furthermore, the high velocities of the vehicles moving in a highway result in an increase in the frequency of cell boundary crossings. As a result, handover, defined as the mechanism that transfers an ongoing call from one cell to another as a user moves through the coverage area of the cellular system, will play a very important role in the design and the performance of the highway LAN. This report presents a general overview of handover mechanisms and proposes ways of applying handover on a highway LAN according to the network’s specific characteristics.
In order to implement handover in a highway LAN, the modelling of the vehicle distribution and the radiowave propagation effects have been analyzed: The shifted negative exponential distribution can model both the spacing between the vehicles and the distance between the antenna of the base station and the nearest vehicle. The propagation environment is characterized by the path-loss attenuation, the Rice fading and the oxygen absorption (which has been ignored for the needs of this report). The phenomenon of shadowing has been neglected.
A general overview of the handover mechanism, i.e. the goals of the handover procedure, performance metrics commonly used to evaluate handover algorithms, and the stages which constitute the procedure of handover, is presented. Handover mechanisms as applied in GSM and DECT have been investigated as examples of applied handover techniques. The issue of handover has not been addressed in the IEEE 802.11 and the HIPERLAN standards.
Specific aspects of handover implied by the characteristics of the highway LAN have been examined. The propagation environment of a highway’s cell of 200 m. has been simulated using an exponential smoothing process. The averaging process has provided considerably accurate results and the crossover point can be adequately approximated. An absolute signal strength with velocity adjustable threshold algorithm is recommended for the handover decision procedure. The threshold levels are dynamically adjusted according to the velocity of each vehicle, that is, the higher the velocity of the vehicle is, the higher is the threshold value set. The Signal Prediction Priority Queuing (SPPQ) method is analyzed and proposed, in order to provide the optimum order in the execution of the handovers. A multicast-based handover scheme, known as sub-group buffering scheme, can be adopted in order to accomplish seamless communication service.
Any numerical results obtained can not be used for the precise calculation of the parameters involved in the handover procedure, due to various arbitrary assumptions and simplifications. The propagation model still needs to be verified through actual measurements. However, the basic aspects of the handover mechanism have been extensively presented and the various approaches and proposed schemes could form the basis of the handover procedure to be implemented on a highway LAN.","handover; highway; LAN; GSM; absolute signal strength with velocity adjustable threshold algorithm; Signal Prediction Priority Queuing (SPPQ); multicast-based handover scheme","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:a6338e52-a86f-458f-8106-9cc6e7695b37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6338e52-a86f-458f-8106-9cc6e7695b37","The activation volume for diffusion in amorphous Pd40Ni40P20: A free volume treatment","Ruitenberg, G.","Sietsma, J. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:f25de20d-b25d-477a-bae4-83d24a1344ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f25de20d-b25d-477a-bae4-83d24a1344ae","An experimental study on the austenite to ferrite phase transformation in Fe-Co and Fe-Cu alloys","Vooijs, S.J.","Van Leeuwen, Y. (mentor); Sietsma, J. (mentor); Van der Zwaag, S. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8ee4a77e-fc6c-4318-b70e-06d7999617cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ee4a77e-fc6c-4318-b70e-06d7999617cd","Channel Blocking Probabilities for Mobile Communication Systems with Asymmetric Up and Down Link Traffic","Kranenburg, A.W.","Prasad, R. (mentor); Punt, J.B. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1997","The information that will be transmitted in future mobile communication systems will not only be speech, but also data which can be asymmetrical. Two models are presented to calculate the channel blocking probability of mobile communication systems with asymmetric traffic.
First a model is derived where users are divided into classes according to the number of channels they need. Simulations show these models, to be very accurate. A second model describes a system where users initially have two channels. They can get extra channels, if they want more than two.
These models are a good start to analyse the call blocking probabilities for systems with asymmetric traffic. With such a model a proper choice can be made about what channel allocation algorithm to use.","Channel Blocking; Mobile Communication Systems; Asymmetrical Traffic","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:5ced1990-116e-41cc-a250-de14bf442470","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ced1990-116e-41cc-a250-de14bf442470","Toepassing van evenwichtsrelaties op de Haringvlietmond","Arends, A.A.","Groenendijk, F.C. (mentor); Van Vessem, P. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1997","Tijdens deze studie zijn de lange termijn ontwikkelingen onderzocht die zullen plaatsvinden in de monding van het Haringvliet als gevolg van verschillende ingrepen, t.w. het doorsteken van de Brielse Gatdam, een uitbreiding van de Maasvlakte en een ander spuibeheer van de Haringvlietsluizen. Daarvoor is eerst een analyse gemaakt van de ingrepen die in het gebied gepleegd zijn en de gevolgen daarvan voor de hydraulica en de morfologie. Als gevolg van het afsluiten van de getijgeulen, de Brielse Maas en het Haringvliet is het getijprisma voor alle geulen sterk afgenomen met als resultaat sterke sedimentatie van alle geulen. Door de afsluiting van de Brielse Maas vormden alle kleinere platen samen de Westplaat. Hierop werd later een gedeelte van de Maasvlakte aangelegd. Als gevolg van de afsluiting van het Brielse Gat verzandde het gebied voor de dam. De afsluiting van het Haringvliet heeft met name invloed gehad op het Slijkgat en het Rak van Scheelhoek. Als gevolg van de vermindering van het getijvolume is het min of meer oost-west georienteerde vul- en ledigingssysteem meer invloed gaan ondervinden van de optredende noordzuid georienteerde getijstroming. Hierdoor is de orientatie van de geulen veranderd. Het Rak van Scheelhoek heeft zijn stroomvoerende functie vrijwel verloren. Het meeste spuiwater wordt door het Slijkgat afgevoerd. De vooroever van de Hinderplaat erodeert als gevolg van een golfgedreven dwarstransport. De hoogte van de plaat neemt langzaam toe en de zuidwestpunt verplaatst in landwaartse richting. De Garnalenplaat groeit in zuidelijke richting ten koste van het Slijkgat. Voor alle geulen geldt dat ze 70% of meer van hun evenwichtsvolume bereikt hebben. Het getijprisma is een belangrijke grootheid voor de omvang van geulen en platen. Veel onderzoekers hebben relaties afgeleid tussen het getijvolume en de grootte van een getijgeul. In Nederland hebben vooral Haring, van de Kreeke, Eysink, Gerritsen en de Jong onderzoek gedaan naar deze relaties. Haring heeft een relatie afgeleid voor het Haringvliet toen die geul nog niet afgesloten was. Gerritsen heeft de invloed van golven en de invloed van de hydraulische straal onderzocht. Eysink heeft een relatie afgeleid voor de inhoud van een geul en het getijprisma. Voor de monding van het Haringvliet bleek de relatie van Haring goed te voldoen. Eysink gebruikt de relatie tussen het geulvolume en het getijprisma in plaats van de geuldoorsnede. Ook deze relatie blijkt goed te voldoen. De relatie van Gerritsen, waarin de invloed van de hydraulische straal is meegenomen, levert betere resultaten dan de relatie van Haring. Deze laatste relatie is niet geschikt om te gebruiken voor toekomstige ontwikkelingen omdat door een ingreep het getijvolume verandert waardoor de geuldoorsnede verandert en daarmee de hydraulische straal. De relatie heeft daardoor naast de doorsnede een tweede onbekende, nl. de hydraulische straal. Over de relatie tussen de doorsnede en de hydraulische straal is nog te weinig bekend zodat de vergelijking niet oplosbaar is. Eysink heeft als enige in Nederland onderzoek gedaan naar platen. Daarbij vond hij dat de grootte van de platen vooral afhankelijk is van de grootte van het bassin en minder van de grootte van het getijprisma. Om de geplande ingrepen te modelleren is gebruik gemaakt van het empirisch-dynamisch model ASMITA. Dit model berekent de ontwikkeling van het volume van de elementen uitgaande van empirische evenwichtsrelaties. Het Haringvliet-estuarium is voor de modellering opgedeeld in twee gebieden, een noordeJijk deel bestaande uit het Brielse Gat en een zuidelijk deel bestaande uit het Slijkgat en het Rak van Scheelhoek. Beide gebieden zijn gemodelleerd als een systeem van geulen en platen. Na een calibratie van de verschillende modellen zijn ze gebruikt voor de toekomstige ontwikkelingen. Bij het voortzetten van de huidige situatie zullen de geulen verder sedimenteren omdat de evenwichtssituatie nog niet bereikt is. Als gevolg van een doorsteek in de Brielse Gatdam neemt de omvang van het Brielse Gat toe. Vanwege de grate dieptes van het Oostvoornse Meer duurt het zeker honderd jaar voordat het meer geheel gevuld is met sediment. Door de aanleg van Maasvlakte 2 wordt de bekkenvorm van het estuarium versterkt waardoor de getijslag in het gebied toeneemt. De versterkte bekkenvorm heeft meer invloed op het noordelijk dan het zuidelijk deel van het estuarium. Door de hogere getijslag is de afname van het geulvolume minder dan de afname bij voortzetting van de huidige situatie. Een vergroting van het geulvolume treedt op bij het veranderen van het spuiregime van de Haringvlietsluizen. Dit heeft voornamelijk invloed op het zuidelijk deel en nauwelijks op het noordelijk deel van het bekken. Het spuialternatief met een gebroken getij levert een groter evenwichtsvolume dan onder voortzetting van de huidige omstandigheden, maar dat volume is kleiner dan het huidige volume, dus de geulen zullen nog steeds aanzanden. Bij het alternatief met getemd getij en het gebruik als stormvloedkering zullen de geulen eroderen. Bij het alternatief stormvloedkering zal een situatie ontstaan die vergelijkbaar is met de situatie van voor de afsluiting. Alleen zal het Slijkgat vanwege de ligging van de sluizen in de zuidkant van de dam meer water afvoeren dan het Rak van Scheelhoek en dus relatief meer eroderen.","Haringvliet; estuary; hydraulic radius; tidal prism","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b82fdac3-b653-49be-963b-60690b746864","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b82fdac3-b653-49be-963b-60690b746864","Wave Energy Conversion: Theory of wave energy conversion; Wave energy converters, the state of the art; Design of a wave power converting breakwater for the Port of Bilbao, North Spain","Vervoorn, H.","Van Duivendijk, J. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Since the awareness that the conventional energy sources will run short, the use of various renewable energy sources has been investigated, these are solar, wind, ocean and geothennal energy. Quite some countries are interested in wave energy conversion. In several countries some full-scale wave energy converting pilot plants have been tested. Some of these are still operating. Several types of wave energy converting devices exist. There are some methods to classify these converters. According to their size and orientation three types can be distinguished: (I) point absorbers, devices which are small compared to a typical wave length, (2) tenninators, wide structures perpendicular to the incident waves and (3) attenuators, long structures parallel to the wave propagation. It is expected that in future, a number of point absorbers, installed some kilometres offshore will be used as large wave power plants. The advantage of these point absorbers is that they can capture wave energy from a larger width than the width of the structure. At present, an useful power plant is the in Norway developed tapered channel, TAPCHAN. The waves are converted by a rising channel into potential energy and subsequently by a turbine into electricity. Also the combination of a breakwater with wave energy conversion converting devices is expected to have good prospects. This study deals with the design of wave power converting breakwaters. Three types of wave energy converting devices have been investigated for the combination with a breakwater. Potential energy converting devices, flap type devices and oscillating water column devices. Oscillating water column devices have a good perfonnance, while they are able to convert large wave power values and they are not sensitive to damage. It is concluded that these devices are most suitable for combination with a breakwater. Two types of oscillating water column (= OWC) devices can be discerned: (1) devices with a single air chamber above a column and consequently one particular resonance frequency or (2) devices with in front of the chamber a 'harbour' such that the devices become multi-resonant. In Japan, Sakata Port, a wave power converting caisson with only an air chamber has been constructed. The British inventors expect that a breakwater with 'harbour' type devices has the best prospects. These devices are placed at intervals in the breakwater and operate as point absorbers. In this study the 'harbour' type devices have been investigated. Several theories (mainly numerical methods) exist to model the hydrodynamic characteristics of 'harbour' type devices. Most theories show roughly the same results. Comparison of the results of the different theories and several designs of 'harbour' type devices has been made possible by dimensionless presentation of design parameters. In that way, general applicable design rules have been derived. With these rules, the dimensions of a 'harbour' type device can be detennined without the help of complicated numerical methods. With the derived design rules, a wave power converting breakwater has been designed for the Port of Bilbao, North Spain. Two design conditions are investigated, namely (1) the ultimate limit state (U.L.S.) required for the stability and strength of the breakwater and (2) the serviceability limit state (S.L.S.), for functioning of the breakwater for sheltering Bilbao Harbour and for wave power conversion.","wave energy; energy conversion; Bilbao; Spain; breakwater","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8efbf493-e10f-4681-8dbf-d78e115845e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8efbf493-e10f-4681-8dbf-d78e115845e7","The modelling of submerged vanes: A means of fairway improvement in river bends","Wiersma, F.E.","Opdam, H.J. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Smit, E.S.P. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1997","Recently submerged vanes have come to the attention of Rijkswaterstaat as an option to ensure a sufficient navigable width and depth for some bends in the main Dutch rivers. The submerged vanes can counteract the spiral flow, thus reducing the typical lateral bed slope in river bends. Model calculations by Delft Hydraulics and Haskoning Consulting Engineers and Architects, focusing on the bend in River Waal at Hulhuizen, indicate that an adequately designed vane field can make the river bend meet the norms for navigation. This work was based on a constant discharge, assumed to be representative for the river regime. Part 1- Dynamic Bed Behaviour Under Influence Of Submerged Vanes In the first part of this study the influence of discharge variations on the bed topography in this bend under the influence of submerged vanes is investigated, together with the resulting navigable width. For this purpose a calculation procedure was developed for the 2DH morphological model Rivcom, that allows varying boundary conditions. With this model the equilibrium bed topography at various constant discharges was studied and compared for the situation with and without vanes. The most important changes in bed level occur in the downstream part of the bend, and these differences are reduced by the presence of submerged vanes. Secondly the bed topography transition to a new equilibrium situation after the installation of the vanes was studied. The time needed for this transition is significantly shortened by floods. Bed level variations, as a result of discharge fluctuations over the year, can result in important variations of the navigable width at the normative bed level of OLR -2.80 m. Especially during a long term dry period this width is reduced significantly, while at the same time there is a low water level in the river. Finally the rise in the upstream water level caused by the vanes was estimated from the model results. Rivcom predicts a rise of approximately 2 mm at high discharges. During low discharge the most important factor in this rise turns out to be the change in the river bed topography as a result of the submerged vanes, whereas the direct influence of the vanes themselves is negligible. These do dominate the water level rise at high discharge. Part 2 - Analysis Of Model Description OfSubmerged Vanes In the second part of this thesis the problem is addressed of describing submerged vanes in a numerical model. For this purpose vane-induced near-bed velocity measurements were used from a large number of physical model tests. An enhanced formula was sought, describing the generated transverse near-bed velocities as a function of the vane dimensions. This did not lead to a satisfying description, better results are expected to be achieved by studying the vane-induced transverse near-bed flow and its streamwise damping. The placement of vanes in an array results in a significant reduction of the generated average near-bed velocities, and thus the morphological impact of a vane. This is caused by an increased damping of the vane vortices and counter-rotating vortices developing in between. The occurrence of these phenomena is strongly depending on the transverse vane spacing in relation to the vane height and the water depth. For a valid numerical model description it is unavoidable to include this reduction of the vane efficiency. It was not possible to derive such a description from the physical model tests with vane arrays available. Vane efficiency in the numerical Rivcom model was calibrated based on one mobile bed scale model test. Fortunately the vane spacing was comparable to the vane field design for River Waal, nonetheless it is appropriate to verify this calibration with other mobile bed tests.","river bends; bottom vanes; spiral flow","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:309a9f1c-bb80-4d5c-87ce-9369b975d346","http://resolver.tudelft.nl/uuid:309a9f1c-bb80-4d5c-87ce-9369b975d346","Buffers in het hoofdwegennet: Onderzoek naar de verkeersafwikkelingen in relatie tot het ontwerp met behulp van INTEGRATION","Schoenmakers, M.","Bovy, P.H.J. (mentor); Minderhoud, M.M. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:bd79bcb9-7402-4f28-a941-318fa34a7b6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd79bcb9-7402-4f28-a941-318fa34a7b6d","The influence of suspended pyrite and sand on oxygen transfer in a stirred tank reactor","Buist, K.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Van Weert, G. (mentor); Derksen, J.J. (mentor)","1997","In this study the influence of pyrite and sand particles on oxygen transfer in a three phase system under turbulent conditions is investigated. The configuration used is an air sparged baffled tank 0.44 m in diameter, agitated with either a six-blade Rushton turbine or an A315 Lightnin axial flow impeller. The tests were carried out with particles of about 15 |am at volume fractions up to 15%. The oxygen transfer coefficient kL^ was determined with the use of the dynamic measuring method. Also the gas hold up was measured and a method was investigated to measure the bubble sizes in the slurries with the use of a capillary. The suspended sand particles decrease the oxygen transfer rate k^a, down to 60 % of the value in water at a 15 % solids volume fraction. The pyrite particles, however, increase kL^ up to 200 % of the value in water at a solids fraction of 12.7 %. The gas hold up hardly changes in the case of pyrite particles while it decreases with increasing sand fraction. In addition, bubble measurements show a decrease in bubble diameter with increasing solids fraction for both solids. From the hold up and the bubble sizes the specific interfacial area a through which the mass transfer takes place is determined. From the values for kip. and a the effect of the solids on the liquid-side mass transfer kj^is detennined. The results show that with the sand slurry, the decreasing kifl value is due to a decreasing mass transfer coefficient kL at a rather constant interfacial area a. The pyrite particles, however, hardly affect the mass transfer coefficient kL while a substantial increase in the interfacial area.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:7dfaa4cd-83b3-4ca4-a258-c2dd678c324d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7dfaa4cd-83b3-4ca4-a258-c2dd678c324d","Shields in de praktijk","Lammers, J.C.","Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Bodemverdedigingswerken vormen een belangrijk deel van waterbouwkundige constructies. De ontwerpregels die worden gehanteerd voor het dimensioneren van de toplaag zijn gebaseerd op empirische stabiliteitsformules, zoals de Shieldsrelatie. De Shieldsrelatie geldt voor een uniforme strorning waarbij het granulaire materiaal gelijkmatig over de bodem is uitgespreid. Overschrijdt deze relatie een bepaalde kritieke waarde dan zal de toplaag eroderen. In de praktijk is het aangebrachte stortbed niet vlak. Verscheidene factoren van buitenaf bepalen tijdens het storten hoe het granulaire bed er uiteindelijk bij komt te liggen. Deze niet vlakke verdeling van het granuliare materiaal zorgt voor een grotere ruwheid vergeleken met een vlak bed. De ruwheid is gerelateerd aan een gerniddelde steendiameter. In de praktijk wordt voor de ruwheid een waarde gehanteerd die 2 tot 3 keer de dn50 is. In deze studie wordt de vraag gesteld: wat voor invloed heeft een 'ongunstige' ofwel een 'niet-vlakke' verdeling van het steenstort op de stabiliteit van het bed? Algemeen kan de probleemstelling als volgt geformuleerd worden: Hoe beinvloedt de uitvoeringspraktijk de ruwheid en hoe beinvloedt die ruwheid op haar beurt weer het begin van bewegen? In het Laboratorium voor Vloeistofinechanica van de TU Delft zijn stabiliteitsproeven uitgevoerd in de lange kantelgoot, waarbij niet zozeer naar de grootte van steentjes gekeken werd, als wel naar de geometrische configuratie van de steentjes op de bodem. Drie verschillende bedden werden belast en konden geclassificeerd worden naar ruwheid. Een vlak bed kwam overeen met de theorie, een ruw bed (bultenpatroon) sloot het best aan bij de praktijk en een geribbeld bed gaf een extreme situatie weer. Gedurende de proeven is de hele ontwikkeling vanafhet eerste steentje dat begint met bewegen tot permanent transport van steentjes nauwkeurig bestudeerd. Uit de resultaten bleek dat de geometrische configuratie van het aangebrachte bed een grote invloed heeft op de hydraulische ruwheid. Zelfs de resultaten van een vlak bed gaven een hydraulische ruwheid die overeenkwam met 6 dn50 .","shields; roughness; bed stability","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:30282c90-10eb-48a2-9cd2-711d054f9867","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30282c90-10eb-48a2-9cd2-711d054f9867","Sedimentatie in natte stroken","Hooimeijer, R.H.","Schiereck, G.J. (mentor); Booij, N. (mentor); Boeters, R.E.A.M. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Om flora en fauna de kans te geven zich langs scheepvaartwegen te vestigen en voort te planten zijn natuurvriendelijke oevers nodig. Voor kanalen is een speciale natuurvriendelijke oever ontworpen : de natte strook. Tijdens onderzoeken naar het functioneren van de natte strook is een verondieping hiervan geconstateerd, hetgeen, in verband met ecologische doelstellingen van de natte strook, niet wenselijk is. Het onderzoek, waarvan in dit rapport verslag is gedaan, had als doelstellingen : - het analyseren van de oorzaak en aard van de sedimentatie; - het voorspellen van de sedimentatie; - het ontwikkelen van oplossingen die de sedimentatie voorkomt of vermindert; Voor het analyseren van de oorzaak en aard van de sedimentatie is een procesanalyse gedaan. Hieruit bleek dat de waterstandsverandering ten gevolge van een passerend schip de maatgevende oorzaak van wateruitwisseling, tussen natte strook en kanaal, is. Verder bleek uit de procesanalyse dat het slib in de natte strook hoofdzakelijk bestaat uit zwevende sediment dat tijdens een scheepspassage wordt opgewoeld en vervolgens vanuit het kanaal de natte strook instroomt. Het voorspellen van de sedimentatie is gedaan met behulp van twee eendimensionale berekeningen. Deze berekeningen bleken, in vergelijking met praktijkgevallen, voor twee extreme gevallen goede resultaten op te leveren. Deze extreme gevallen zijn: een natte strook met een enkele opening in de vooroever en een natte strook met een poreuze vooroever. Voordat met het ontwikkelen van oplossingen, die het probleem van sedimentatie voorkomen of verminderen, is begonnen, is eerst gekeken naar het sedimenttransportproces van en naar de natte strook. Uit dit proces blijkt dat, ten gevolge van een scheepspassage, eerst sediment-arm water de natte strook uitstroomt en wordt vervangen door sediment-rijk water vanuit het kanaal. De oplossingen die bedacht zijn om de sedimentatie te verminderen, zijn de volgende : - het verminderen van wateruitwisseling door de openingen verder uit elkaar te plaatsen; - de valsnelheid van de deeltjes in het water te verkleinen; - het sediment in een beperkt en gecontroleerd gebied laten neerslaan door het maken van een slibvang achter de opening.","Plons; Environmently friendly shorelines; bank erosion; navigation channel; sedimentation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2de41a3a-6910-42b6-9f92-152b8058bd41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2de41a3a-6910-42b6-9f92-152b8058bd41","Efficiëntere benutting van infrastructuur door een evenwichtiger belasting: Aanbevelingen voor ruimtelijk beleid","Köhler, T.","Sanders, F.M. (mentor); Eck, P. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Steenbrink, P.A. (mentor); Verroen, E. (mentor)","1997","In deze toepassing van het afstudeerwerk is de opgedane kennis uit het eerste deel van het afstudeerwerk toegepast. Daarbij is de aandacht specifiek gericht op de onevenwichtigheden in richting. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door scheiding van wonen en werken. In de toepassing zijn daarom de volgende ruimtelijke concepten onderzocht. Twee effecten door gelijkmatiger spreiding van arbeidsplaatsen en voorzieningen. 1. De gelijkmatiger spreidmg van functies heeft ten eerste een bedoeld effect. Door de menging van arbeidsplaatsen en voorzieningen verdwijnen de onevenwichtigheden in richting op de oeververbindingen tussen Flevoland en de het Oude Land. 2. Ten tweede is er een onbedoeld effect. Ritten die een herkomst hebben op Flevoland kunnen door de 'plotselinge' aanwezigheid van arbeidsplaatsen en voorzieningen ook een bestemming vinden op Flevoland. Het effect is dat de oeververbindingen tussen Flevoland en het Oude Land veel minder zwaar belast worden dan bij concentratie van arbeidsplaatsen en voorzieningen in de grote steden op het Oude Land.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:527d521a-998f-4541-8e1c-d3069fdca976","http://resolver.tudelft.nl/uuid:527d521a-998f-4541-8e1c-d3069fdca976","Dynamica van Kanaalsortering in Cellulaire Netwerken","Willems, R.H.J.","Prasad, R. (mentor); Sparreboom, D. (mentor); Punt, J. (mentor)","1997","Kanaalsortering is een “langzame” kanaaltoewijzingsmethode die kanalen afhankelijk van de verkeershoeveelheid aan de cellen toewijst. Dit afstudeerverslag bespreekt de dynamica van het kanaalsorteringsalgoritme. Er is een netwerk gesimuleerd dat bestaat uit twee cellen en waarin het verkeer varieert in de tijd. Het kanaalsorteringsalgoritme is onderzocht voor verschillende prioriteitenfuncties. De verschillende resultaten worden besproken. Tot slot worden enkele conclusies en aanbevelingen gegeven.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:c0d8e1d5-a41a-4011-bf78-603091395d3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0d8e1d5-a41a-4011-bf78-603091395d3d","Diffusie van een omgevingsgas in een laminaire impinging jet: Numerieke simulatie en experimentele validatie","Remery, K.P.","Kleijn, C.R. (mentor); Okkerse, M. (mentor)","1997","Een simulatiemodel voor de diffusie van stikstof in vlam CVD reactoren is ontwikkeld en gevalideerd. Vlam CVD (Chemical Vapour Deposition) is een techniek in ontwikkeling voor het vervaardigen van monokristallijne diamantfüms, die tal van technische toepassingen hebben. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een conventionele lasbrander, waarvan de oxy-acetyleen vlam loodrecht op een gekoeld substraat botst. Een te hoge concentratie stikstof aan het depositieoppervlak leidt tot groei van polykristallijn diamant. In-diffusie van omgevingslucht in de vlam is daarom een belangrijk probleem. Het is gewenst dit diffusieproces in simulaties van diamant CVD reactoren mee te modelleren. Experimentele data waaraan zulke simulaties getoetst kunnen worden, zijn verkregen door metingen te verrichten aan een analoog maar vereenvoudigd systeem, namelijk een koude impinging gas jet. Hiervoor is een opstelling ontworpen waarmee een laminaire jet verkregen kan worden over een afstand van 5 nozzle diameters D, mits dichtheidsverschillen tussen de jet en de omgeving vermeden worden. In de omgevingslucht van de jet werd een constante concentratie koolstofdioxide (CO2) gehandhaafd. De CO2 concentratie is op verschillende punten van het impingement oppervlak gemeten met behulp van een C02-sensor. De concentratie CO2 aan het oppervlak neemt, van r = O tot r = 10 D, toe van O tot 40% van de omgevingsconcentratie. Afzuigen van het gas uit de proefopstelling voor de concentratiemeting blijkt een belangrijke invloed te hebben op de gemeten concentratie CO2. De koude proefopstelling is gesimuleerd met het programma PHOENICS-CVD. Uit vergelijking met buiten dit onderzoek uitgevoerde experimenten en simulaties kan geconcludeerd worden dat het simulatiemodel stroming en warmteoverdracht in de impinging jet goed voorspelt. De trend van de in dit onderzoek gemeten CO2 concentratie aan het impingement oppervlak wordt goed voorspeld door het simulatiemodel. De absolute waarden van de CO2 concentratie aan het impingement oppervlak liggen echter, na correctie voor de invloed van het afzuigen, relatief 15 a 25% hoger dan gemeten. De geconstateerde afwijking is waarschijnlijk aan experimentele fouten te wijten. Een sterk vereenvoudigd simulatiemodel in PHOENICS-CVD voor de in-diffusie van stikstof in de reële oxy-acetyleen vlam geeft realistische waarden voor de concentratie stikstof aan het depositieoppervlak. Hieruit kan geconcludeerd worden dat PHOENICS-CVD een bruikbaar instrument is voor het modelleren van in-diffusie van omgevingsgassen in vlam CVD reactoren.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:37456446-0511-47e0-90ce-d5616c101799","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37456446-0511-47e0-90ce-d5616c101799","Port expansion Shanghai","Van de Looij, J.","Groenveld, R. (mentor); Schreuder, M.H. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","China's economy is growing rapidly. For 1997 an economic growth of 10.5 per cent is expected (source: Economic pages of de Volkskrant, December 1996). With the economic growth the demand for new industrial zones and harbour areas arises. To facilitate these demands the port authority of Shanghai faces two major problems: the shortage of free land and the shallow depth of the entrance channel to Shanghai. To counter the first problem, the lack of free land, the Chinese authorities appointed special port planning zones. These areas are strictly reserved for future port development. Unfortunately, the special port planning zone of Shanghai, called Jinshanwei, is located some 100 kilometres away from the city centre and the existing harbours. This is a very unworkable situation. Therefore new alternative plans have been developed. The first plan involves the reclamation of new land along the south bank of the Yangtze River. On this new land terminals can be built. The new terminals will be separated from the Yangtze river by a dam. Thereby an artificial canal to the sea is recreated. This plan is called the coastal canal option. The second plan involves the conversion of two islands, close to Shanghai, into new port areas. This plan anticipates at the expected great economic burst of the cities upstream along the Yangtze river. The most important function of the new terminals at these island will be providing a cargo transit-hub to the ports upriver. The islands in the mouth of the Yangtze delta are Changxing and Hengsha. In the future the terminals at these island can be linked with an eight kilometre long bridge to the industrial centre of Shanghai; the Pudong area. The second, and most acute, problem of Shanghai's port is the shallow depth of its entrance channel. Currently the depth of the channel is some seven metres below Chart Datum. At spring tide a maximum water depth of eleven metres is available. These depths are far to small for today's modem vessels. Therefore the Chinese, together with Dutch counterparts, conducted intensive research to the deepening of the entrance channel. The research showed that a combination of river training dams and dredging works will provide the opportunity to deepen the channel from CD-7.oo metre to CD-12.50 metre. With aid of a newly developed entrance channel dredging simulation model the dredging of the entrance channel has been simulated. Five large 15000 m) trailing suction hopper dredgers can bring the channel to its desired depth in some 3.5 years. Thereby taking in account limiting conditions such as waves, gales and typhoons. Currently new dredging techniques are under development and made commercially available. One of these dredging methods is called water injection dredging (WlD). As combination of conventional trailing suction hopper dredgers and water injection dredgers could be the ideal solution for the dredging operations within Shanghai. Soil and seabed conditions are very favourable for WlD. This requires further research. The entrance channel dredging simulation model can be expanded with a module, representing the process of a water injection dredger. New simulation runs and evaluations should provide the answer whether a combination of these dredgers lives up to its high expectations. Perhaps this is the solution to Shanghai's entrance channel problems.","Shanghai; Port planning; Water Injection Dredging; access channel","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:874660d4-70e1-4fff-9cb6-ade590af59f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:874660d4-70e1-4fff-9cb6-ade590af59f9","EUROFIX Regional Area Augmentation System: Reducing spatial decorrelation with Extended DGPS","Van Essen, R.F.","Van Willigen, D. (mentor); Offermans, G.W.A. (mentor); Helwig, A.W.S. (mentor)","1997","Eurofix is an integrated navigation system, which combines Differential GNSS and Loran-C. The Loran-C system is used to transmit messages which contain differential corrections for GNSS by additional modulation of the transmitted signals. It has been shown that reliable data transmission with Loran-C stations up to 1,000 km distance is feasible. The differential corrections are generated by a DGPS reference station located at the Loran-C transmitter site, providing single DGPS to all users within the datalink range. Unfortunately, single DGPS corrections suffer from spatial- and temporal decorrelation, degrading the differential performance with increasing distance from the reference station.
It can be shown that for most of the Eurofix service area, data transmissions from more than one Loran-C station can be received simultaneously. By using the information from the differential corrections received from all stations instead of only one, overall navigation performance can be improved, this is called networked DGPS.
This paper focuses on a specific implementation of regional area networked DGPS (NDGPS) called Eurofix RAAS. Spatial decorrelation and augmentation systems as a means to counter this, will be outlined. As a test case the performance of Eurofix with RAAS is simulated with a post-processing test set-up using real-life GPS data. Single DGPS and NDGPS performance results are presented. It will be shown that using Eurofix RAAS, navigation performance and integrity can be increased.","Eurofix; DGPS; Loran-C; spatial decorrelation; Augmentation System; RAAS; WAAS; extended/networked differential GPS; RINEX","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:878fbb38-7537-445f-9d66-e6c43b956863","http://resolver.tudelft.nl/uuid:878fbb38-7537-445f-9d66-e6c43b956863","An experimental study on the effect of niobium on the transformation behaviour of a Nb microalloyed High Strength Low Alloy steel","Remijn, P.G.W.","Kop, T.A. (mentor); Sietsma, J. (mentor); Van der Zwaag, S. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:28fe8554-665e-461e-85d8-0e985a2bec6e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28fe8554-665e-461e-85d8-0e985a2bec6e","Exergy Analysis, an Efficient Tool for Process Optimization and Understanding: Demonstrated on the vinyl-chloride process of AKZO NOBEL","Graveland, A.J.G.G.; Gisolf, E.","de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor); van Schijndel, J.R. (mentor); Lok, E.J.M. (mentor)","1997","Exergy analysis has shown to be an efficient tool for process optimization and understanding. An exergy analysis has been made of the Akzo Nobel vinyl-chloride process at the Botlek using Aspen plus W The exergy content of the streams is calculated using ExerCom (licensed to Stork Comprimo B.V.) and processed using Turbo Basic routines and EXel 5.0. The results of this analysis are shown in an Exergy Flow diagram. The exergy content of the flows is represented by the width of streams. The exergy flow diagram gives a clear picture on how the exergy jsJost through^ the process. To improve the clarity of the diagram, only thef net Chemical exergy changes over the process units are shown...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","","","",""
"uuid:ceb72b7e-233e-4c58-8289-3abb0ce5b4c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ceb72b7e-233e-4c58-8289-3abb0ce5b4c7","Intertidal beach level estimation from video images","Janssen, P.C.","Mulder, J.P.M. (mentor); Aarninkhof, S.G.J. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Since 1992 nearshore hydrodynamics and coastal morphology have been studied from ARGUS video images, collected every hour at eight beach locations worldwide. Identification of the waterline from these images would enable us to obtain an impression of the intertidal beach bathymetry, and hence to monitor intertidal beach morphodynamics. In this way structural shoreline retreat or advance can be monitored, which is of great importance to Coastal Zone Managers. Unfortunately, the waterline cannot always be identified easily from 12 minutes time averaged images. In this study a new technique has been developed, which estimates the location of the waterline froll both time averaged and standard deviation images. When considering the spatial correlation pattern between the two signals, a characteristic feature shows up around the waterline. In this way the position of the waterline can be determined with an accuracy of about 15 cm in vertical sense, and 5 10 m in the horizontal plane, values who satisfy well given the methods of field survey and comparec to traditional methods.","beach morphology; Argus; morphodynamics; beach monitoring","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f6c62ca8-7e6b-423d-93e3-67cbb22df5e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6c62ca8-7e6b-423d-93e3-67cbb22df5e9","Het meten van beleid: De ontwikkeling van een model dat de effectiviteit bepaalt van maatregelen die de combinatie van fiets en openbaar vervoer verbeteren","Vonk, F.","Sanders, F.S. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Van Goeverden, C.D. (mentor)","1997","Na een uitgebreide verkenning van het onderwerp bleek dat er nog geen model bestaat dat de effectiviteit van fiets en openbaar vervoer bevorderende maatregelen kan meten. De huidige verkeersmodellen hebben voor dit doel meestal twee grote nadelen: Er wordt bij de keuze van het vervoermiddel slechts met twee kenmerken van een verplaatsing rekening gehouden; reistijd en kosten. Soms zijn ook de frequentie en het aantal overstappen van invloed op de keuze. Er wordt eerst een hoofdtransportwijze gekozen. Het voor- en het natransport worden hier later aan geplakt. Dit maakt het moeilijk om te meten hoe een verbeterde overstap en een verbeterd voor- en natransport van invloed zijn op de algemene vervoerwijzekeuze. Dit leidt tot de volgende doelstelling: Er moet een model opgezet worden dat geschikt is om het effect op de vervoerwijzekeuze te meten van maatregelen die de fiets en het openbaar vervoer beter op elkaar afstemmen. Na toetsen moet vervolgens worden beoordeeld of zo'n model kansen heeft als het verder wordt ontwikkeld. Uit de verkenning aan het begin van het projekt is naar voren gekomen dat de combinatie van fiets als voortransport met collectief vervoer direkt tot aan de bestemming kansrijk is. Bij het ontwikkelen van het model is ervan uitgegaan dat die combinatie met het huidige vervoersysteem moet kunnen worden vergeleken. Vanwege de nadruk bij dit projekt op de afstemming van verschillende vervoerwijzen op elkaar, wordt voornamelijk naar langere verplaatsingen gekeken waar verschillende combinaties van vervoerwijzen mogelijk zijn. bruikbare modelonderdelen Het bestuderen van de bestaande verkeersmodellen leverde naast de hiervoor genoemde problemen ook een aantal bruikbare onderdelen en ideeen op. De voor dit projekt meest geschikte zijn: probabilistische routekeuzemodel; een Alles-of-niets-toedeling die een betrekkelijk goed beeld geeft doordat hij in stapjes met varierende waarden plaatsvindt. de gelijktijdige keuze van voor- en hoofdtransportmiddel door Miller en Cheah. kwalitatieve beoordeling in methode Egeter waar de hele verplaatsing van invloed is op de vervoerwijzekeuze. modelontwikkeling Om inzicht te krijgen in het verplaatsingsgedrag is een procesanalyse uitgevoerd. Hierbij is de verplaatsing opgesplitst in ritten en overstappen waarbij het lopen tussen het ene en het andere voertuig ook als rit wordt gezien. Dit leverde een aantal mogelijke vervoerwijzecombinaties op. Vaak zullen er van een vervoerwijzecombinatie meerdere alternatieven zijn. In dat geval moet hiertussen vooraf een keuze worden gemaakt waarna er een representatief alternatief in het model wordt meegenomen. Omdat er veel maatregelen denkbaar zijn waarbij de verbeteringen niet in tijd of geld zijn uit te drukken, is gezocht naar een aantal geschikte aanvullingen. verdere ontwikkelingen van dit modeltype. Het meenemen van meerdere kenmerken lijkt zinvol. Ten eerste omdat bepaalde veranderingen aan het vervoersysteem anders geen invloed zouden hebben op de totaalweerstanden van de verschillende vervoerwijzecombinaties. De tweede reden is dat zo duidelijk zichtbaar kan worden gemaakt wat de sterke en vooral wat de zwakke punten van een alternatief zijn. Dit kan in het ontwikkelde model voor elke reizigerscategorie met eigen wegingsfaktoren apart zichtbaar worden gemaakt. Over de resultaten valt verder nog het volgende te zeggen: De richting waarin de totaalweerstanden van de verschillende vervoerwijzecombinaties ten opzichte van elkaar veranderen bij wijzigingen aan de routeonderdelen komt overeen met de verwachtingen. De groottes van de veranderingen van de totaalweerstanden bij verschillende maatregelen lijken zich redelijk tot elkaar te verhouden. Het is moeilijker om met het model uitspraken te doen over de grootte van de verschuiving van de model split bij bepaalde maatregelen. Met de huidige invoergegevens is dit in elk geval niet goed mogelijk. Zoals was verwacht ligt het knelpunt bij het verzamelen van de benodigde invoergegevens. De huidige invoer is te beperkt om te kunnen concluderen of het model op alle punten aan de eisen en verwachtingen voldoet. Op dit projekt zal daarom nog een vervolg moeten komen waarin met een uitgebreidere enquête van reizigers wordt geprobeerd om tot weerstandsscores en waarden voor een aantal constanten te komen waarmee het model betrouwbaardere resultaten geeft. Een ander probleem is dat het vaak moeilijk zal zijn om tot een representatieve ritketen te komen in die gevallen waar meerdere alternatieven bestaan voor een combinatie van vervoerwijzen. Dit geldt voor de openbaar-vervoerverplaatsingen en vanwege de verschillende mogelijke routes ook voor de auto. mogelijke verbeteringen Het is de vraag of betere invoergegevens de kwaliteit van de uitkomsten voldoende zullen kunnen verbeteren. Er worden hier daarom ook een aantal mogelijke verbeteringen aan het model genoemd: comfort moet misschien opgesplitst worden in omgeving en inspanning. De waarde die mensen in verder redelijk homogene reizigerscategorieen aan die twee onderdelen hechten kan sterk uiteenlopen. opsplitsen van sommige weerstandswaarden bij bepaalde routeonderdelen om beter meetbare eenheden te verkrijgen. het doen van onderzoek naar drempelwaarden voor bepaalde kenmerken. Het idee hierachter is dat onderdelen met een te !age nooit gecompenseerd kunnen worden door andere goede punten van een vervoerwijzecombinatie. Ook hier is tijdens dit projekt niet aan toe gekomen, maar kan eventueel bij een vervolgonderzoek aan bod komen. concluderend Zeker voor het vergelijken van verschillende maatregelen die de fiets en het openbaar vervoer op elkaar afstemmen lijkt dit model een zinnig instrument te kunnen zijn. Of het ook mogelijk zal zijn om er voldoende nauwkeurig kwantitatieve modal split verschuivingen mee te kunnen berekenen zal nader onderzocht moeten worden.","Fiets; Openbaar vervoer","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:228b5808-c098-45fc-bd59-8c87c639e55f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:228b5808-c098-45fc-bd59-8c87c639e55f","Beschouwing van constructiekosten van monoliet golfbrekers","Schols, N.N.E.","Tutuarima, W.H. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Visser, P.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","In deze studie zijn voor een fictieve golfbreker lay-out in relatief ondiep water de totale projectkosten tijdens de geplande levensduur van een conventionele stortstenen golfbreker, een caissongolfbreker en een samengestelde golfbreker vergeleken. De totale golfbrekerlengte van deze lay-out is circa 4000 m en strekt zich uit tot in een waterdiepte van 15 m. Hiervan ligt 1400 m in waterdieptes kleiner dan 7m. Om te voorkomen dat de de constructie bezwijkt, als gevolg van het frequent breken van golven tegen de monoliet elementen, zijn alle ontwerpen in dit relatief ondiepe gedeelte uitgevoerd als conventionele stortstenen golfbrekers. Verschillen in constructiekosten tussen de alternatieven zijn dus volledig het gevolg van het golfbrekerdeel in waterdieptes van 7-15 m (Iengte 2600 m). De gehanteerde eenheidsprijzen voor het materiaal zijn indicatief voor het prijsniveau op de Nederlandse markt. Bij het ramen van de transportkosten van de stortsteen is uitgegaan van landtransport over 75 km, dan wel transport over water over 375 km. Het gehanteerde golfklimaat is ongeveer vergelijkbaar met dat op de Noordzee. In het onderzoek zijn geen grondmechanische berekeningen gemaakt om de stabiliteit van het ontwerp te controleren. Kosten voor eventueel noodzakelijke grondverbeteringen zijn in de kostenraming niet meegenomen. De raming van de constructiekosten van de caissongolfbreker (circa 1205 miljoen) is voor gegeven golfbreker lay-out lager dan de raming van de samengestelde golfbreker (circa 1215 miljoen) en aanmerkelijk lager dan de conventionele stortstenen golfbreker (circa 1550 miljoen). Bovendien is de bijbehorende jaarlijkse kans op bezwijken van beide types monoliet golfbreker kleiner. De beide typen monoliet golfbreker zijn gedimensioneerd op een ontwerpgolfhoogte, die begrensd wordt door de lokale waterdiepte. Dit leidt tot de laagste totale projectkosten voor de geplande levensduur van de constructie. De kosten voor de sleepboot-inzet zijn slechts een gering percentage van de totale constructiekosten van monoliet golfbrekers (circa 3%), daarom spelen eventuele verschillen in uitvoeringsmethoden geen doorslaggevende rol bij de keuze tussen een caissongolfbreker en een samengestelde golfbreker. Daamaast is in een apart deel-onderzoek geconcludeerd dat in waterdieptes groter dan 20 m een samengestelde golfbreker lagere materiaalkosten heeft dan een caissongolfbreker. De drempelhoogte dient in het samengestelde ontwerp zo gekozen te worden, dat de afstand van de bodem van het monoliet element tot de gemiddelde waterspiegel circa 18.0 m bedraagt. Voor deze configuratie van het monoliet element vallen de bezwijkmechanismen afschuiven en overschrijden van de maximale korrelspanning onder het kantelpunt samen, en heeft constructie de laagste materiaalkosten. Door de conclusies (van beide deel-onderzoeken) te combineren, is een indicatief overzicht afgeleid, waaruit per waterdiepte volgt welk type golfbreker de laagste constructiekosten heeft. Dit overzicht moet worden beschouwd als een voorlopige aanwijzing bij het kiezen van een geschikt type golfbreker. Voordat een definitieve keuze voor een type golfbreker wordt gemaakt, moeten lokale omstandigheden goed geanalyseerd worden. De belangrijkste lokale omstandigheden zijn de vorm van de fragmentatie curve van steengroeve, de eenheidsprijs van constructie-beton, transportkosten voor stortsteen en bodemgesteldheid. De conclusie dat vanaf waterdieptes groter dan 7.0 m een caissongolfbreker goedkoper is dan een conventionele stortstenen golfbreker zal er niet toe leiden, dat alle in de nabije toekomst te construeren golfbrekers in deze waterdieptes uit monoliet elementen worden opgebouwd. De reden hiervoor is dat nog niet alle bezwijkmechanismen van monoliet golfbreker volledig worden doorgrond.","breakwater; caisson; construction costs","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:25749368-d842-4760-9c3f-9a62d7a11605","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25749368-d842-4760-9c3f-9a62d7a11605","Op weg naar Schiphol: Studie naar de bereikbaarheid van mainpoort Schiphol","De Bruin, T.","Blok, C.P. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Sanders, F.M. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor)","1997","De nationale luchthaven Schiphol maakt een voor buitenstaanders onverwacht snelle groei door. De aan de groei gestelde (politieke) grenzen worden binnen afzienbare tijd bereikt, terwijl er een (nog) veel groter groeipotentieel ligt, met name omdat vliegen populairder lijkt dan ooit. Daarnaast is de grond op en rond de luchthaven zeer gewild bij projectontwikkelaars, alleen al gezien de zichtbare ruimtelijke expansie. Door het groeitempo van de luchthaven, maar ook van de regio waarvan zij deel uitmaakt, staat de ontsluitende infrastructuur onder zware druk. Toch wil de overheid dat Schiphol zich ontwikkelt tot een volwaardige mainport, om daarmee een goed vestigingsklimaat te realiseren, dat een grote aantrekkingskracht heeft op (multi)nationale bedrijven. Het versterken van de positie van de mainports Schiphol en de Rotterdamse haven wordt uitdrukkelijk genoemd als cruciaal instrument ter versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland. Dit is onder andere vertaald in de doelstelling om Schiphol in de top-5 van Europese luchthavens te houden. De gedachte die daaraan ten grondslag ligt, is dat een goed vestigingsklimaat bedrijven aantrekt en zo werkgelegenheid oplevert. Naast een gezond vestigingsklimaat is een ander belangrijk sturend aspect voor het worden van een mainport, een goede ontsluiting. Met andere woorden, Schiphol moet om mainport te kunnen zijn, een van de best bereikbare plekken van Nederland en misschien wel van Europa zijn. In deze studie wordt onderzocht hoe het gesteld is met de bereikbaarheid van Schiphol en wat het vergt aan weginfrastructuur, OVen (flankerend) beleid, om de bereikbaarheid van de luchthaven nu en in de toekomst te kunnen garanderen. Mainportontwikkeling... Wanneer we kijken naar grote mainport luchthavens in het buitenland, zoals de vliegvelden van Osaka, Chicago en Parijs, dan valt op dat deze behalve aan strikt luchthaven- en logistiek gebonden activiteiten, veel aandacht besteden aan het creëren van hoogwaardige kantoorlocaties en handelscentra. Daarnaast wordt ook veel aandacht besteed aan winkelgelegenheden, congrescentra, hotels en andere recreatieve voorzieningen. Ook op Schiphol is men ervan doordrongen dat een luchthaven met slechts core-business weinig overlevingskans heeft. Er wordt dan ook zowel door particulieren als door de overheid veel moeite gedaan om bedrijven te interesseren. De overheid steunt dus het idee om Schiphol tot mainport te ontwikkelen. Er moet dan echter wel een duidelijke visie zijn, op de toekomstige ruimtelijke structuur en de infrastructurele ondersteuning, om deze ontwikkeling vorm te kunnen geven. De inrichting en het infrastructurele skelet van het terrein hebben een soort kip-ei verhouding; ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In samenhang met het aandragen van een verkeerskundige oplossing, moet een plan worden ontwikkeld voor de ruimtelijke indeling, waarbij zones worden aangegeven waarin een bepaalde activiteit plaats moet gaan vinden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:0c370203-e292-4466-a009-0d7ac9bef995","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c370203-e292-4466-a009-0d7ac9bef995","Aanslibbing van een rivierhaven: Vermindering door aanpassing van de vormgeving van jachthavens 't Steel en La Bonne Aventure","Van Schijndel, S.A.H.","Kranenburg, C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Vermindering door aanpassing van de vormgeving van jachthavens 't Steel en la Bonne Aventure. Jachthavens aan rivieren slibben steeds verder dicht. AIs gevolg hiervan lopen de kosten voor het beheer van een dergelijke haven zo hoog op dat enkele havens misschien zelfs moeten sluiten. Daarom is er landelijk een onderzoek gestart om te bezien of de aanslibbing verminderd kan worden door aanpassing van de vormgeving van de haven. Aanslibbing van een haven is afhankelijk van het uitwisselingsdebiet tussen haven en rivier. In principe komen daar drie mechanismen voor in aanmerking, te weten: Het getijmechanisme Het dichtheidsmechanisme Het stromingsmechanisme In dit onderzoek komt alleen het stromingsmechanisme aan de orde, omdat het getij afwezig is en er verwaarloosbare dichtheidsverschillen zijn tussen water in de rivier en water in de haven. Aan de bovenstroomse zijde van de havenmond ontstaat als gevolg van wervelvorming een menglaag, die een primaire neer aandrijft in de havenmond. Deze primaire neer drijft op zijn beurt weer een secundaire neer aan in het havenbekken. Via dit systeem wordt het sedimentrijke water van de rivier de haven ingebracht, waar het bezinkt. Om te onderzoeken of er maatregelen genomen kunnen worden om de aanslibbing in jachthavens te verminderen is een schaalmodel gebruikt van twee jachthavens aan de Maas te Roermond, 't Steel en La Bonne Aventure. Hierin zijn diverse in dit onderzoek ontwikkelde ingrepen toegepast, zoals een geleidescherm, een paalscherm en een gekromde drempel in de havenmond, en vervolgens is hun effectiviteit gemeten. Het uitgangspunt was de bestaande situatie met een gemiddelde waterstand, maar omdat de Maas nogal eens te kampen heeft met hoogwater is ook de situatie gedurende hoogwater beschouwd. Na het vergelijken van de metingen is gebleken dat het mogelijk is om een aanzienlijke reductie in aanslibbing te bewerkstelligen. Het geleidescherm geeft een reductie van ca. 25%, het paalscherm een reductie van ca. 50%, de gekromde drempel een reductie van ca. 70% en een combinatie van het paalscherm met de gekromde drempel geeft zelfs een reductie van ca. 90%. Deze reducties gelden alleen in de niet-overstroomde situatie. Gesteld kan worden dat het zeker mogelijk is om een vermindering van aanslibbing te realiseren. Hoewel natuurlijk nog afgewacht moet worden wat de reducties in werkelijkheid zullen worden.","marina; river port; sedimentation; siltation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d2a215d1-7353-4781-b25e-01ec567daa0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2a215d1-7353-4781-b25e-01ec567daa0a","Verification of the numerical wave model SWAN in the Petten coastal area","De Jong, J.C.M.","Holthuijsen, L.H. (mentor); Andorka Gal, J.H. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Due to the new act on the water defense the Directorate-General of Public Works and Water Management of the Netherlands is required to evaluate the design conditions for the coastal defenses every five years. To do this evaluation a model is needed to translate offshore wave conditions to nearshore design conditions. For such transformations numerical wave models SWAN and HISWA are available. These models take the relevant processes of wave propagation, generation and dissipation into account. During the storms of January of 1995 a measurement campaign was conducted. From this campaign wave data was obtained to verify the numerical wave models. The wave measurements were taken on a 8.3 km long transect perpendicular to the coastline. Placed 8.3 km offshore there is 1 wave rider buoy to register the incoming waves. Further 2 buoys, 1 pressure transducer and 1 wave staff are used. Three storm situations with waterlevels of 2 m (+ NAP), incoming significant wave heights between 4.5 m and 5.1 m and peak periods between 10.0 sand 14.3 s are used. These situations are modeled with SWAN and HISWA and wave parameters as well as spectra are compared to the wave parameters and spectra. It shows that the results of the SWAN computations for significant wave height are within 6% accuracy. The results of HISWA computations are with 10 % accuracy. The mean zero crossing periods in SWAN are within 10 % of the observed. Spectra reproduced in SWAN resemble well with the observed spectra.","Wave spectra; Swan; Petten; Shoaling waters","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7dd71afc-0ec4-4617-9df3-73b8923c7878","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7dd71afc-0ec4-4617-9df3-73b8923c7878","De Pon-lijn en Light Rail? Een onderzoek naar de haalbaarheid van een light railexploitatie op de zogenaamde Pon-lijn, een gedeelte van de voormalige spoorlijn Amersfoort-Kesteren","Van Schie, C.","Hansen, I.A. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Ambergen, H.W. (mentor)","1997","","Railexploitatie; Amersfoort; Kesteren","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:2fd9a60c-433c-4f15-a444-f66ed6d5ac3c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fd9a60c-433c-4f15-a444-f66ed6d5ac3c","De logistiek van de bouw van een boortunnel: Optimalisatie van de geometrische vorm van een ring en het aantal ringen in een ringsysteem","Kwant, M.","Bakker, K.J. (mentor); Horstmeier, T.H.W. (mentor); Spaargaren, J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Vanwege vertrouwelijke informatie of andere redenen is slechts een deel van de publicatie opgenomen in de repository.","bored tunnels; tunnel boring machine","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4e220d84-0448-4a89-8c17-6a5d5668afc1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e220d84-0448-4a89-8c17-6a5d5668afc1","The development of FOQELS as an on-line measurement system for the paint industry","Veldhuis, Saskia","Willemse, A.W. (mentor); Merkus, H.G. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1997","In the paint industry no on-line measurement technique exists to date for the pigment milling process. The pigment dispersions which are milled have concentrations of up to 50 volume percent. The techniques currently used are the Hegman Gauge or conventional PCS. Both of these techniques are off-line and for conventional PCS dilution is required, which could result in the deagglomeration of particles, so that the actual particle size in the dispersion is not found. FOQELS is a PCS technique which is able to measure the diffusion coefficient in highly concentrated dispersions. It has therefore been chosen to be developed as an on-line measurement technique during the milling of pigment particles. The aim of this graduation project was therefore to test FOQELS on several types of pigment dispersions used in the paint industry and to do some initial on-line FOQELS measurements on a pilot ball mill plant. The results from these experiments have been analysed and difficulties obtained during the experimentation process documented and where possible solved. It was found that FOQELS could find the diffusion coefficient in each of the dispersions, but analytical difficulties arose when the dispersion was highly viscous due to a decrease in signal-to noise ratio. The diffusion coefficient, standard deviation and autocorrelation intercept trend with respect to concentration, particle size, temperature, additional coupler and type of dispersion could be explained. No explanation could be found for the trend of the diffusion coefficient with measurements done using an additional coupler. It was also found that the standard deviation for dispersions other than latex was quite high at an average range of 20 to 80 percent. This could be explained by the polydispersity of the samples. The initial measurements done on-line also showed potential. A general increase in diffusion coefficient, i.e. decrease in particle size could be seen, although thickening of the pigment dispersion occurred during milling. This increase in viscosity affected the diffusion coefficients found with the result that a trend could not be seen. In future work, however the diffusion coefficient should be corrected for this viscosity change. A suggestion is to correct it for the change in pressure in the process.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Particle Technology Group","","","",""
"uuid:f58121c1-f5ba-4131-b580-0f0c8e1c6301","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f58121c1-f5ba-4131-b580-0f0c8e1c6301","Application of exergy analysis in the polyolefin industry","Sankaranarayanan, K.","de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor); Molenkamp, T. (mentor); Smit, L. (mentor)","1997","This thesis demonstrates how the principles of exergy analysis can be applied to pinpoint the origins of process inefficiencies in two polyolefin processes, namely the DSM high pressure tubular process and the UCC gas phase process. Exergy analysis is used as a tool to synthesize process improvements, which are then technologically evaluated. Process improvements include the use of heat pumps, recycle of PE in the extruder and an alternative to an extruder to reduce exergy consumption. It is also demonstrated how exergy analysis can be used to choose process parameters resulting in the lowest exergy loss for the transportation of a PE melt and the determination of an optimum approach temperature in an extruder.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","","Polyolefins","",""
"uuid:3b3a5ffe-28a0-4124-8efa-c5538a69364f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b3a5ffe-28a0-4124-8efa-c5538a69364f","Kanaaltoewijzing in Cellulaire Netwerken","Van der Lee, M.H.","Prasad, R. (mentor); Sparreboom, D. (mentor)","1997","Dit afstudeerverslag beschrijft en onderzoekt de prestaties van drie dynamische kanaaltoewijzingsalgoritmen; reuse partitioning, kanaalsortering en een combinatie van reuse partitioning en kanaalsortering. Deze algoritmen zijn geïmplementeerd met intracel handover. Door middel van computersimulatie van een mobiel communicatiesysteem worden de prestaties van de algoritmen vergeleken bij veranderend verkeer. De resultaten worden met elkaar en met vaste kanaaltoewijzing vergeleken door middel van de blokkeerkans, de dropkans en een ‘Quality of Service’ maat.","Cellulaire netwerken; dynamische kanaaltoewijzing; reuse partitioning; kanaalsortering; intracel handover; verkeersfluctuaties","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:cc1e64b7-e8f3-41e7-bca5-6976dcb59836","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc1e64b7-e8f3-41e7-bca5-6976dcb59836","The determination of the true stress-strain curve using hardness indentations","Ten Horn, C.","Bakker, A. (mentor); Koers, R.W.J. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:8e2dc8d3-42e2-4e13-86e3-16c6a7ff3a7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e2dc8d3-42e2-4e13-86e3-16c6a7ff3a7a","Het genereren en meten van lasbadoscillaties","Van Haasteren, G.J.","Aendenroomer, A.J.R. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:afacd5ac-c134-44a6-9ce7-990d1d930ae8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:afacd5ac-c134-44a6-9ce7-990d1d930ae8","Neutron depolarisation experiments on medium carbon steels","Maas, F.A.M.","Te Velthuis, S.G.E. (mentor); Rekveldt, M.Th. (mentor); Sietsma, J. (mentor); Van der Zwaag, S. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:1eb70078-18af-4862-b575-8862aaf347cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1eb70078-18af-4862-b575-8862aaf347cd","Cross-shore sediment transports on a cut profile","Onderwater, M.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Visser, P.J. (mentor); D'Angremond, K. (mentor)","1997","People always want to live near water and all over the world the areas near the sea get more and more built with houses, hotels and infrastructure. For this reason there is a trend to reclaim land by making an artificial island near or against the existing coast. Examples are the airport 'Chek Lap Kok' in Hong Kong and the 'Plan Waterman', a plan to extend the Dutch coastline between Hook of Holland and Scheveningen, also known as the 'Plan New Holland'. Mostly this extension is made by dredging material from relatively deep water near the coast and dumping the material in the nearshore section. The safest way is to shift the existing cross-shore profile over the distance of the land reclamation. This way there will not be very large changes in cross shore sediment transports, because the beach profile keeps the same shape. However, to make a land reclamation this way, a lot of material has to be dredged, which makes the land reclamation expensive. There is also another way to make the land reclamation. On a certain level beneath mean sea level a cut-off can be applied. This means, that the cross-shore profile will not be shifted completely over a certain distance. In the near shore area the design profile will have the same shape as the existing beach profile. Then, from a certain level beneath mean sea level, the design profile will have a constant and relatively steep slope until it reaches the existing beach profile. By doing this, a lot of material is saved when making the land reclamation. During this study the ""Plan Waterman"" is used for computations with the numerical model UNIBEST-TC, developed by DELFT HYDRAULICS. The model has been calibrated by using a beach profile at Ter Heijde and wave measurements from the EURO-O-platform. From initial computations on several cut profiles it is concluded, that it should be avoided to let waves break due to the cut-off. Because this sudden breaking of waves large seaward directed sediment transports occur which result in fast bed changes. A less steep slope of the cut-off can reduce the sudden breaking of waves. For several cut profiles morphological computations have been made over a period of 10 years and from a comparison of the volumes in the model it is concluded, that the cut-off should be placed at at least NAP -14 m, when a profile development is wanted, which comes close to the development of a land reclamation without a cutoff being applied. However, when looking from an economical point of view, a cut-off at small depth is still a good alternative. By applying a cut-off at small depth, a lot of material and thus money will be saved. The interest money of this saved money is much more than the costs of frequent nourishments necessary for maintaining the beach profile. Up to f4.000,-- per meter of coastline can be saved each year when applying a cut-off at NAP -6 m. However, a cut-off at NAP -6 m will give a decline of the waterline.","land reclamation; dredging; UNIBEST-TC","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e8299994-b985-4cae-a3b9-8f389ccdaa73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8299994-b985-4cae-a3b9-8f389ccdaa73","Balgstuwen gevuld met lucht en/of water","Dorreman, J.","Bezuyen, K.G. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Jongeling, T. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Balgstuwen worden over de gehele wereld toegepast. Het principe van de balgstuw is eenvoudig. Het bestaat uit een met vezels versterk, rubber doek, dat langs twee stroken aan de fundering is bevestigd. Door lucht of water in de balg te pompen, komt deze overeind en kan hij zijn functie vervullen. Deze functie kan zijn een stuw, waterkering of golfbreker. Vanwege het tijdelijke karakter van de balgstuw is deze zeer geschikt om waterlopen, waar normaal scheepvaart plaatsvindt, tijdens een storm af te sluiten en zo het achterland voor overstroming te behoeden. Een van de vragen die rijzen bij het ontwerp van balgstuwen is welk vulmedium gebruikt moet warden. Hierover gaat dit afstudeerwerk. Er zal gezocht moeten worden naar een middel om met water en lucht gevulde balgen met elkaar te kunnen vergelijken. Allereerst is er een literatuurstudie gedaan. Hierbij zijn voornamelijk de artikelen genomen die de vorm van het balgdoek beschrijven. Van der Burg beschouwt met water gevulde balgstuwen terwijl Parbery met lucht gevulde balgstuwen bekijkt. Als een met water gevulde balg zich onder water bevindt, neemt het balgdoek een cirkelvorm aan. Dit geldt ook voor een met lucht gevulde balg die zich boven water bevindt. Is een van de bovenstaande gevallen niet aan de arde, dan moet gebruik gemaakt worden van elliptische integralen. Wat ook kan is het het doek discretiseren en numeriek tot een oplossing proberen te komen. Dit is inderdaad gedaan voor zowel een met lucht gevulde als een met water gevulde balg. Met behulp van een spreadsheetmodel is het mogelijk om de waterstanden aan de hoog- en laagwaterzijde op te geven. De interne druk kan worden ingevoerd evenals de lengte van het doek (omtrekslengte) en de afstand tussen de punten waar het doek aan de fundering vastzit (verankeringspunten). Het programma deelt het doek op in 100 gelijke stukken. Van elk stuk kan de kromming worden berekend (da). De berekening wordt gestart in een van de verankeringspunten. Vanuit hier wordt het volgende punt bepaald. Dit wordt nog 99 keer herhaald. De trekkracht in het doek en de aanvangshoek, die het doek met de bodem maakt, worden net zolang gevarieerd totdat het einde van het doek in het andere verankeringspunt terecht komt. Van het model zijn het horizontaal en het verticaal evenwicht gecontroleerd en goed bevonden. Ook is er een vergelijking gemaakt met waarden uit de literatuur. Met dit model is gekeken welke grootheden gevoelig zijn voor verandering. Er is steeds een van de waarden (bijv. de interne druk) gevarieerd terwijl de anderen constant zijn gebleven. Dit is gedaan voor met lucht gevulde en met water gevulde balgen en deze zijn met elkaar vergeleken. Wat opviel is dat voor een met lucht gevulde balg een kleinere doeklengte nodig is om dezelfde kruinhoogte te bereiken. De met lucht gevulde balg geeft echter wel een hogere trekkracht op de fundering, hetgeen een nadeel is. Om de voordelen van beiden typen balgen te combineren is een derde variant: de met lucht en water gevulde balg bekeken. Ook hier is een spreadsheetmodel van gemaakt en zijn grootheden gevarieerd. Het blijkt dat de waarden, die hierbij gevonden worden, tussen de waarden van de vorige twee varianten inliggen. Met deze drie modellen is een optimalisatie gemaakt voor de balgstuw die bij Ramspol gepland is. Voor elk van de drie soorten is degene met de meest optimale afmetingen gekozen. Van deze drie is een grove kostenraming gemaakt. Het blijkt dat de met water en lucht gevulde balg hierbij het goedkoopst is. Het is echter een grove kostenraming en de verschillen zijn klein. Een definitieve keuze kan op basis van deze gegevens niet genomen worden.","pneumatic weir; balgstuw; barrier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7cd71f07-bb5a-4c67-9544-77264e03a345","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7cd71f07-bb5a-4c67-9544-77264e03a345","Fietsontsluiting Leidschenveen en Ypenburg: Analyse en toetsing met behulp van het Randstadmodel","Schneider, F.E.","Hansen, I.A. (mentor); Schoemaker, T.J.H. (mentor); Termorshuizen, J. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1997","De Vinex-locaties Leidschenveen en Ypenburg liggen hemelsbreed op geringe afstand van de centra van Den Haag, Rijswijk, Delft, Voorburg en Leidschendam. De rijkswegen A4, A12, A13 en de spoorlijn Den Haag - Utrecht zorgen echter voor een barrière die voor het langzaam verkeer een grote verplaatsingsweerstand oproept. Om te zorgen dat de inwoners van de nieuwe woonwijken naast de auto en het openbaar vervoer een goed vervoeraltematief hebben, moet een kwalitatief hoogwaardig en samenhangend fietsnetwerk gerealiseerd worden. Een van de problemen, die hierbij aan de orde komen, is de oversteek met de rijksweg A4. Dit onderzoek zal een bouwsteen vormen voor verdere planvorming en uitvoering van het fietsnetwerk dat een goede ontsluiting biedt voor de inwoners van Leidschenveen en Ypenburg. Het voornaamste aandachtspunt bij het ontwerpen van fietsroutes is de reistijd. Optimalisatie van snelheid en afstand zal een minimale weerstand opleveren, dat wil zeggen de kortste reistijd. Bij het ontwerpen van een fietsnetwerk zijn daarom de criteria omrijfactor en doorstroomsnelheid het belangrijkst. Directe relaties worden gelegd tussen de centra van Leidschenveen en Ypenburg en grote activiteitencentra van Den Haag, Rijswijk, Voorburg, Leidschendam en Delft. De relaties vormen met elkaar een samenhangend netwerk. Het fietsnetwerk wordt vertaald in concrete tracés, waarbij een tracé over verschillende wegen gerealiseerd kan worden. Het netwerk bestaat uit twee primaire tracés en vier secundaire tracés. De twee primaire tracés zijn directe verbindingen tussen Leidschenveen en Ypenburg en het centrum van Den Haag. De secundaire tracés verbinden Ypenburg met Delft en Ypenburg via Rijswijk met het centrum van Den Haag, Leidschenveen met Leidsenhage en Leidschenveen via het cenfrum van Voorburg met het centrum van Den Haag. Die delen van de tracés die door bestaand stedelijk gebied lopen voldoen niet allemaal aan de eisen die gesteld worden aan een fietsroute. Om de inwoners van Leidschenveen en Ypenburg een goede fietsontsluiting te bieden, moeten de tracés voldoen aan de eisen. De tracés moeten getoetst worden aan criteria om de zwakke plekken per tracé te achterhalen. Op tracéniveau zijn minimale breedte, veiligheid en snelheid, maximale vertraging en helling en minimale boogstraal de belangrijkste criteria waar de toetsing op gebaseerd is. De toetsingsmethode is een vergelijkingsproces dat bestaat uit drie stappen. In de eerste stap worden de tracés opgedeeld in deeltracés, zodat de verkeerskundige kenmerken van de tracés gedetailleerd bekeken kunnen worden. In de tweede stap worden criteria opgesteld om grenzen te stellen waarop deelfracés wel of niet verworpen moeten worden en grenzen waartussen deeltracés aanbeveling behoeven tot verbetering. In de derde stap worden de criteria naast de verkeerskundige kenmerken gezet die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Waar een (deel)tracé niet voldoet aan de criteria moeten maatregelen worden getroffen, zodat uiteindelijk een fietsnetwerk ontstaat tussen de Vinex-locaties en het centrum van Den Haag en Delft met goede fietsvoorzieningen. De verkeerslichtinstallaties zullen op het gehele netwerk aangepast moeten worden, zodat een goede doorstroming van het fietsverkeer op de routes mogelijk is. De fietser moet zich met een gemiddelde snelheid van 18 km/h over het netwerk kunnen verplaatsen. Op het deel van het netwerk dat in het nieuw te ontwikkelen gebied ligt - vanaf de Vliet tot en met de centra van Leidschenveen en Ypenburg - levert het kruisen met de rijksweg A4 de grootste problemen op. Bij het kruisen van de Vliet wordt enige vertraging veroorzaakt door wachttijden bij de verkeerslichten. De verkeerslichtinstallaties geven prioriteit aan het doorgaande autoverkeer en niet aan het kruisende (fiets)verkeer. De totale reistijd van de verplaatsing wordt groter zodat de weerstand toeneemt, maar de aantrekkelijkheid van het tracé neemt ook toe. De twee bestaande tunnels op maaiveldniveau, die van Ypenburg en Leidschenveen langs de rijkswegen A l 2 en Al3 lopen en onder de A4 doorgaan, worden in de toekomstige situatie voorzien van goede fietsvoorzieningen. Tussen Leidschenveen en Voorburg en Leidschendam komen bovendien nog drie fietsbruggen over de A4 heen. Twee van deze fietsvoorzieningen worden in combinatie met de openbaar vervoerlijnen RandstadRail en AggloNet aangelegd. Ypenburg kent in de huidige plannen alleen de fietsontsluiting die samen met AggloNet door de bestaande tunnel tussen Rijswijk en de oude vliegbasis onder de A4 door loopt. Er is in de huidige plannen geen extra verbinding met Voorburg en Rijswijk aanwezig. Om te zorgen voor een fijne maaswijdte in het stedelijk gebied en om een directe verbinding tussen Ypenburg en het centrum van Den Haag te realiseren, moet er een extra brug komen met fietsvoorzieningen over de A4 heen. Een tunnel is sociaal onveilig vanwege de lengte van de oversteek. Door de vele breivakken en viaducten tussen knooppunt Ypenburg en het Prins Clausplein is een overbrugging van 12 meter boven maaiveld door middel van een rolbandbrug de meest reële oplossing. De fietser stapt hierbij van de fiets af en neemt met de fiets in de hand plaats op de band. De band heeft bij het op- en afstappen een snelheid van 1 km/h en beweegt eenparig versneld totdat een maximum snelheid van 20 km/h is bereikt. De band beweegt met constante snelheid tot aan het punt waar de vertraging ingezet moet worden. Rubber strippen op de aluminium band moeten de fietser voldoende stabiliteit geven gedurende de oversteek. De fysieke inspanning is hierbij gering en de gemiddelde snelheid over de afstand van ca. 600 meter ligt op ca. 15 km/h. In de wijken Leidschenveen en Ypenburg moeten directe fietsroutes naar de stations en haltes worden aangelegd, zodat de ketenverplaatsing - met de trein, tram of bus als hoofdvervoermiddel - geen extra weerstand met zich mee brengt ten gevolge van het voortransport. Een rasterstructuur met diagonalen trekt het meeste (fiets)verkeer aan. De fietsroutes naar de stations en haltes moeten daarom op de diagonalen van de wijk liggen waar het bestemmingsplan dat mogelijk maakt. Als dit niet mogelijk is, moet de diagonaalstructuur zo veel mogelijk gevolgd worden. Het Randstadmodel heeft aan het fietsnetwerk voor de avondspits fietsverplaatsingen toegedeeld voor 1993 en 2010. In de ochtendspits worden echter twee maal zoveel fietsverplaatsingen gemaakt als in de avondspits. In de ochtendspits worden vooral veel fietsverplaatsingen gemaakt door scholieren op de routes naar scholen voor voortgezet onderwijs, hbo-instellingen en universiteiten. Een omzetting van het avondspitsmodel in een ochtendspitsmodel is voor de vervoerwijze fiets nuttig vanwege de grotere trajectbelastingen op het fietsnetwerk in de ochtendspits. De oorspronkelijke zone-indeling van het Randstadmodel levert een herkomst-bestemmingstabel op van 2199 bij 2199 zones. Om een handmatige bewerking van een avondspitsmodel naar een ochtendspitsmodel overzichtelijk te houden, moet het aantal zones gereduceerd worden. Een herindeling van de zones is daarvoor noodzakelijk. Zones die in de richting liggen van de fietsstromen tussen Vinex-locaties en Den Haag en Delft en geen infrastructurele werken kruisen, worden samengenomen tot één zone. Deze herindeling van de oorspronkelijke zones en de omzetting naar een herkomst-bestemmingstabel voor de ochtendspits geeft een beeld van de fietsverplaatsingen tussen Leidschenveen, Ypenburg, Den Haag, Delft, Rijswijk, Voorburg en Leidschendam in de ochtendspits van 1993 en 2010. Op de relatie tussen Leidschenveen en Ypenburg en het centrum van Den Haag, Bezuidenhout, het centrum van Delft en Delft noord zijn de trajectbelasdngen in 2010 toegenomen ten opzichte van 1993, maar in de rest van de Haagse agglomeratie zijn de frajectbelastingen op het fietsnetwerk in 2010 een stuk afgenomen ten opzichte van 1993. Het Randstadmodel is niet gevoelig voor de relatief kleine kwaliteitsverbeteringen van de fietsvoorzieningen. In het model is slechts de reistijd van de fietsverplaatsing verwerkt en daarmee de afstand en de snelheid van de verplaatsing. Aspecten als veiligheid en comfort zitten niet in de weerstand. Het model behoeft aanpassingen, zodat voor het fietsverkeer een meer reële weergave van de werkelijkheid geleverd kan worden in de toekomst. Het model suggereert een afname van de trajectbelastingen op het fietsnetwerk. Behalve van de eventuele gebreken van het model is de afname van het fietsverkeer een direct gevolg van de kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer. RandstadRail en AggloNet zullen in 2010 een groot deel van mensen vervoeren die in 1993 nog de fiets pakten. De afstanden zijn groter geworden en de kwaliteit van het openbaar vervoer is sterk verbeterd. Desalniettemin is een goed fietsnetwerk noodzakelijk om te voldoen aan de vervoerbehoefte van de nieuwe inwoners van Leidschenveen en Ypenburg.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:5e87e443-29c1-413e-a948-1879b2f5b90e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e87e443-29c1-413e-a948-1879b2f5b90e","Haalbaarheidsstudie PAC met laag reservoirpeil","Rikkers, M.","Van Duivendijk, J. (mentor); Bezuijen, K. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","In dit afstudeerwerk is een globaal ontwerp opgesteld voor een PAC met laag reservoirpeil (zie de bijlagen 2, 11 en 12, uitvoering in bijlagen 20 en 22), Deze variant van pompaccumulatie biedt een oplossing voor twee belangrijke problemen van 'normale' PAC's: bij bezwijken van de dijk is er geen direct gevaar voor de omgeving en problemen met horizonvervuiling treden ook niet meer op. Een PAC met laag reservoirpeil brengt echter wel enige specifieke problemen met zich mee: er treden grotere kweldebieten op dan bij 'normale' PAC's en de bouw is gecompliceerder. Allereerst is globaal vastgesteld hoe groot de PAC met laag reservoirpeil moet worden. Uitgaande van het onderzoek dat in de eerste helft van de jaren tachtig is uitgevoerd, onder andere naar aanleiding van het Plan Lievense, is vastgesteld dat het ontwerp een garantievermogen van 1500 MW en een energie-inhoud van 30 GWh moet krijgen. Met behulp van verschillende vuistregels Is een globale dijkdoorsnede vastgesteld. Met de zo verkregen parameters is een grondbalans opgezet, waarmee bij een gekozen valhoogte en een gekozen waterdiepte een kruinbreedte werd gevonden. De evenwichtseis in de grondbalans was dat er geen aan- of afvoer van zand nodig mocht zijn. De in te voeren waterdiepte volgde uit een onderzoek naar mogelijke projectlocaties. Gekozen is voor een locatie op de coördinaten 52°30'NB, 4°1TOL (circa 16 km ten westen van IJmuiden), Op deze locatie bleek een PAC goed in te passen, mits de totale doorsnede niet groter zou zijn dan circa 8 km. De waterdiepte op de projectlocatie is iets minder dan 18 m (er is gerekend met een diepte bij LLW van 17,75 m). De grondbalans liet zien dat de kruin 720 m breed moet worden. Het grootste deel van de kruin ligt op LLW+7 m, langs de buitenrand is een zeewering geprojecteerd met een kruin op LLW+10 m. De totale diameter komt uit op 7520 m. Uit diverse bronnen werd vernomen dat met name de kwel een belangrijk probleem zou zijn, vandaar dat eerst dit probleem in kaart is gebracht, alvorens het ontwerp uit te werken. Dit is gedaan door met twee analytische modellen de boven- en ondergrens van de te verwachten kweldebieten te bepalen. Deze begrenzingen bleken sterk afhankelijk te zijn van de geohydrologische gegevens op de projectlocatie. Voor een standaardwaarde voor zand van k = 10 m/dag en een va/hoogte van 60 m werd de bovengrens vastgesteld op 2,6 miljoen m3/dag, de ondergrens op circa 1 miljoen m3/dag. Met behulp van het EEM-pakket MSEEP is het te verwachten kweldebiet geschat op 1,2 miljoen m3/dag, Het kwelprobleem bleek minder ernstig dan verwacht, omdat met een afdichting van het buitentalud van de dijk kon worden volstaan om tot deze schatting te komen. Vervolgens is onderzocht of de dijk onder alle bedrijfsomstandigheden veilig is, Dit is gedaan met behulp van het EEM-pakket PLAXIS, Met dit programma zijn niet-stationaire berekeningen gemaakt, om de invloed van snelle pel/wissellingen op de dijkstabiliteit te bepalen (tijdens de pompfase kan de waterstand op het bekken met 0,8 m/uur dalen). Uit het onderzoek kwam naar voren dat de dijk onder deze omstandigheden veilig blijft. Ook is gekeken naar de uitvoering van de dijk, Allereerst wordt een smalle dijk gebouwd, die later de zeewering gaat vormen, Het bekken wordt zo beschut, waardoor de werkomstandigheden veel beter worden, wat de productiviteit ten goede komt. Vervolgens wordt het bekken op diepte gebracht en wordt met het vrijkomende materiaal de dijk opgeworpen. Gedurende de werkzaamheden in het bekken is er een open verbinding met zee, zodat schepen in en uit het bekken kunnen varen, Met de bouw van de dijk is ongeveer 6,5 jaar gemoeid. Tevens is een globaal ontwerp gemaakt voor de harde kunstwerken, Dit is gedaan in samenhang met de gekozen uitvoeringsmethode. De uitvoeringsmethode voor de harde kunstwerken is globaal als volgt: in een bouwdok worden caissons voor de turbinebehuizingen gebouwd. Deze caissons worden drijvend uit het dok gesleept, waarna ze in het bekken worden afgezonken en afgebouwd. In het dok worden dan de drukleidingcaissons gebouwd, Ook deze warden uit het dok gesleept afgezonken en afgebouwd, In het dok, dat op de locatie van de in-uitlaatwerken in de dijk ligt warden vervolgens de in-uitlaatwerken gebouwd, De bouw van de harde kunstwerken duurt ongeveer 7,5 jaar, Met alleen een dijk, een bekken en harde kunstwerken is de PAC nog niet gereed, Er zijn nog diverse andere kunstwerken nodig voor een veilige en rendabele exploitatie, Deze werken zijn verzameld onder de noemer 'bijkomende werken', Zo zijn er op vele locaties talud- en bodembeschermingen en –afdichtingen noodzakelijk, moeten er maatregelen warden getroffen om de veiligheid van mens en machine te waarborgen en moeten er voorzieningen worden aangelegd om de bouw en de exploitatie van de PAC mogelijk te maken (haven, opslagterreinen, etcetera), Aan deze bijkomende werken is in dit afstudeerproject weinig aandacht besteed, De totale bouwtijd van de PAC is ongeveer 9,5 jaar, Tenslotte is een kart onderzoek gedaan naar de te verwachten rentabiliteit van de PAC, Met de aanleg van de PAC met laag reservoirpeil is volgens een zeer grove schatting ongeveer 6,1 miljard gulden gemoeid (prijspeil 1985), De baten uit de verhuur verkoop van de circa 1000 ha grond, die op de kruin van de dijk ontstaat blijken van cruciaal belang om de PAC rendabel te maken, De baten-kostenverhouding blijkt nauwelijks boven de 1,0 uit te komen, wat aangeeft dat kleine tegenvallers al kunnen betekenen dat de PAC niet rendabel is, Wel moet warden opgemerkt dat de schatting aan de conservatieve kant is, De belangrijkste conclusie van dit afstudeerproject is dat de PAC met laag reservoirpeil technisch mogelijk is, maar dat de rentabiliteit van een dergelijk project twijfelachtig is, Wel is duidelijk geworden dat het ontwerp op diverse punten kan warden geoptimaliseerd, waardoor de kosten flink lager kunnen uitvallen, Een van de belangrijkste groepen parameters, de geohydrologische eigenschappen van de bodem op de projectlocatie, is een grote onbekende in dit afstudeerproject. Er moet zeker onderzoek worden gedaan naar deze eigenschappen, als wordt besloten de PAC met laag reservoirpeil nader te onderzoeken.","Energy conversion; Pump accumulation plant; PAC","","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3334d1ad-3e9e-4c62-9bf3-42a8baa775da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3334d1ad-3e9e-4c62-9bf3-42a8baa775da","Wave impacts on vertical breakwaters","Vink, H.A.T.","Barends, F.B.J. (mentor); Dieterman, H.A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","The need for coastal structures, such as breakwaters, at great water depths is rapidly increasing as a result ofthe increasing draught of large vessels and off-shore land reclamations which can, for instance, be used for the benefit of the expansion of harbours and related industrial activities. In water depths greater than approximately 10 m vertical breakwaters may be the best alternative compared to ordinary rubble mound breakwaters, in terms of performance, total costs, environmental aspects, construction time and maintenance. However, these breakwaters with plane vertical front walls can be exposed to enormous hydraulic loads, such as wave impacts. Wave impacts are dynamical hydraulic loads with, for instance, a very short duration (in the order of magnitude of ms) and a very high peak force which can exceed the quasi-static wave load on a vertical breakwater more than 10 times. As it is described in chapter 1 ""Introduction"", this report contains the reflection of a research which has been performed on the effect of wave impact loads on the stability of vertical breakwaters. This Master's thesis is divided into three parts: A - Wave impact loads on vertical breakwaters In chapter 2 ""Hydraulic loads on vertical breakwaters"" different types of quasi-static and wave impact loads are described. Three types of wave impact loads can be distinguished depending on the amount of trapped air between the breaking wave and the plane vertical front wall of a breakwater. In chapter 3 ""Wave impact pressures"", chapter 4 ""Wave impactforces and momentum"" and chapter 5 ""Special attention to wave impacts with a trapped air pocket"" different formulae are presented which can be used to calculate the characteristics of wave impact loads on vertical breakwaters. In chapter 6 ""Vertical breakwater design formula and wave impacts"" short attention is being paid to the calculation of wave (impact) loads according to the most widely used prediction method for wave (impact) pressures on vertical breakwaters. B - Derivation of models which describe the dynamical behaviour of a vertical breakwater In chapter 7 ""Derivation of an analytical mass-spring model of a vertical breakwater"", in chapter 8 ""Derivation ofa mass-spring-dashpot TILLY model ofthe vertical breakwater"" and in chapter 9 ""Analysis ofthe structure andfoundation parameters ofthe vertical breakwater"" models which can be used to describe the dynamical behaviour and stability of a vertical breakwater which is exposed to wave impacts are treated. A lot of attention is being paid to the influence of the magnitude of the different dynamical properties (mass, stiffuess and damping) of such a model. C - Analysis of different types of wave impact loads on a vertical breakwater and conclusions The ""Analysis ofdifferent types ofwave impact loads on a vertical breakwater"" is reflected in chapter 10. ""Conclusions and recommendations"" can be found in chapter 11. It can be concluded that the stability of a vertical breakwater against wave impacts entirely depends on the type ofwave impact load which is to be expected (i.e. rise time, total duration, magnitude of the peak force, the amount of trapped air) and the dynamical properties of the vertical breakwater and its foundation soil (mass, stiffuess and damping). The maximum peak force of a wave impact does not necessarily induce the maximum dynamical response of a vertical breakwater. Wave impacts with relatively low peak forces and long total durations (relative to the eigenperiod(s) of a vertical breakwater, double peaked wave impact forces and wave impacts followed by low frequency force oscillations due to large trapped air pockets seem to be more dangerous for the stability of a vertical breakwater. The amount of momentum is one of the governing properties of a wave impact load concerning the response and stability of a vertical breakwater. The suggestion commonly found in the literature that wave impacts are totally not significant and should not be used for the design of vertical breakwaters could not be confirmed. A dynamical analysis of the behaviour of a vertical breakwater by means of a mass-(elastoplastic)- spring-dashpot computer model should become a necessary part ofthe design process of vertical breakwaters which are exposed to breaking wave loads. The characteristics ofthe wave impact loads to be expected and the foundation characteristics should be obtained form large scale hydraulic model tests and site investigations.","breakwater; caisson; vertical wall; wave forces","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:96857f16-4cbd-420b-87a4-b6e8df49cbc2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96857f16-4cbd-420b-87a4-b6e8df49cbc2","Planning, development and maintenance of transport infrastructure in developing countries (Suriname, the case)","Linger, A.R.","Keuning, I. (mentor); Wangsawirana, F. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:550fbbc2-dd11-40e9-9319-bb44fe787927","http://resolver.tudelft.nl/uuid:550fbbc2-dd11-40e9-9319-bb44fe787927","Ontwikkeling van het voertuigsimulatieprogramma ADVANCE: Deel A: methodiek en opbouw en deel B: modellering en evaluatie","Verkiel, M.","van Herwerden, J.L. (mentor); Wilgenhof, J.D. (mentor)","1997","Door de steeds strengere milieuwetgeving wordt het voor ontwerpers van aandrijflijnen in voertuigen steeds belangijker cm een aandrijflijn te ontwerpen met het oog op een laag energieverbruik en een minimale hoeveelheid emissies. Hierdoor worden de toegepaste componenten en de opbouw van aandrijflijnen steeds complexer. Door gebruik te maken van computersimulaties kan men complexe aandrijvingen makkelijker doorrekenen. Hierdoor kunnen sneller ontwerpkeuzes gemaakt worden, waarmee veel ontwerpkosten bespaard worden. Ook kan de dimensionering van de verschillende componenten beter afgestemd worden op de ,gebruikseisen van het voertuig. Binnen TNO-Wegtransportmiddelen (TNO-WT) wordt reeds gebruik gemaakt van modellen. Dit zijn voornamelijk afzonderlijke aandrijflijncomponentmodellen 'en verkeersmodellen. De binnen TNO-WT gebruikte voertuigsimulatieprogramma's zijn niet modulair en kunnen niet universeel toegepast worden. De wens van TNO-WT is daarom om een voertuigsimulatieprogramma te ontwikkelen, dat prestaties, energiegebruik en emissiegedrag van voertuigen kan berekenen. Hierbij meet elke denkbare aandrijflijn op een modulaire manier opgebouwd kunnen worden uit individuele componentmodellen. Voor de ontwikkeling van het programma is een studie gemaakt van de mogelijke aandrijflijnen en de specifieke eisen aan een voertuigsimulatieprogramma die hieruit voortvloeien. Aan de hand van deze eisen zijn de mogelijke simulatiemethoden bestudeerd. Ook zijn de mogelijkheden voor het verbinden van de individuele componentmodellen onderzocht. Hierbij is voor mechanische en elektrische componenten de meest geschikte ,methode gekozen., Aan de hand van de eisen is het voertuigsimulatieprogramma Advance (Automotive DriVeline Analysis and Concept Evaluation) ontwikkeld. Het programma maakt gebruik van de oorzaak-gevolg simulatie-methode. Dit houdt in dat het voertuig door een chauffeurmodel naar de gewenste snelheid wordt geregeld. Met deze methode zijn voertuigmodellen universeel en modulair op te bouwen. De individuele componentmodellen zijn op een vastgelegde manier opgesteld, om een onderlinge verbinding zonder problemen mogelijk te maken. Er is voor gekozen om Advance te implementeren in de programmeeromgeving Matrixx-Systembuild. Hiermee is een grafische interface voorhanden, waardoor een duidelijk overzicht op' de modellen mogelijk is.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:c7c0b31b-80a8-483c-88a8-26585bc6ff76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7c0b31b-80a8-483c-88a8-26585bc6ff76","Automatisering van het tactisch planningsproces: Visum-OV & Omnibus","Solinger, A.D.","Bovy, P.H.L. (mentor); Egeter, B. (mentor); Janssen, J.A.L. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1997","Vanwege de snel veranderende vervoermarkt en de concurrentiepostie waar de VSN groep zich steeds meer in gaat bevinden, wordt gezocht naar manieren om de planning van openbaar vervoer netwerken sneller te laten verlopen. Dit wil de VSN groep onder meer doen met behulp van ondersteunende software-pakketten. In het verleden heeft de ""werkgroep strategische planningspakketten"" een schifting gemaakt in het aanbod van dit soort pakketten. Deze studie gaat hierop verder en maakt een keuze tussen ""VISUM ÖV"" en ""Omnibus"". Hiertoe wordt een programma van eisen opgesteld, teneinde de afweging te kunnen maken. Met deze pakketten wordt tevens een case-studie gedaan in de Gooi- en Vechtstreek; dit om in de praktijk te kunnen beoordelen en te zien waarde problemen zich voordoen. Het planningsproces ln het algemeen zijn er drie niveaus van planning te onderscheiden, namelijk het strategische, het tactische en het operationele niveau. Het strategische niveau is het niveau waar voor lange termijn vrij abstracte beleidsbeslissingen worden gemaakt. Deze beslissingen gelden voor een relatief groot gebied, op netwerkniveau. De wezenlijke netwerk-kenmerken, zoals halte-afstanden, infrastructuur, maaswijdte, doelgroep en soort vervoer worden bepaald. In het tactische niveau worden deze eisen uitgewerkt naar middellange termijn keuzes. Deze beslaan een kleiner gebied en geven invulling aan de strategische beslissingen. Frequenties, haltelocaties, tracering en het serviceniveau worden vastgelegd. In het operationele niveau vindt de uitwerking van de tactische beslissingen plaats. De precieze bepaling van dienstregelingen, kosten en chaffeursdiensten spelen hier de hoofdrol. Deze worden voor de termijn tot één jaar bepaald en spelen op lijn/halte niveau. Hier wordt bij VSN het software-pakket HASTUS voor gebruikt. Het tactische planningsproces De software-pakketten die worden onderzocht, zijn tactisch gerichte planningspakketten, die het ontwerp van lijnennetten ondersteunen. Dit ontwerp is een cyclisch proces (zie figuur). Men begint met de bestaande situatie en de eisen die uit het strategische niveau naar voren komen. Deze moet in het pakket gebracht worden. Daarbij is een vertaalslag onontkoombaar. Het model rekent de invoer door en geeft allerlei uitvoer. Deze uitvoer moet weer vertaald worden naar de (door de planner) gewenste uitvoer. Deze wordt gebruikt om met behulp van een bepaalde filosofie een variant te ontwikkelen. De variant wordt hierna doorgerekend en vergeleken met de bestaande situatie. Op die manier kan een ontwerp steeds worden verbeterd. Om een beoordeling van een variant mogelijk te maken, zijn twee kwaliteitscriteria opgesteld, nl. Qkiant (reisweerstand) en Qbedrijf (kostendekkingsgraad). Om Qkiant te berekenen, worden de reisweerstand en de reisafstand voor elke reiziger bepaald en op elkaar gedeeld. De reisweerstand wordt bepaald door alle onderdelen van een verplaatsing een bepaalde wegingsfactor toe te kennen. Wachten en overstappen worden hierbij zwaarder gewogen dan rijden. Verbindingen met veel overstappen en hoge wachttijden krijgen hierdoor een lagere kwaliteit. Qbedrijf wordt bepaald door de berekening van de kostendekkingsgraad. Dit gebeurt door de opbrengsten uit kaartverkopen te delen door de exploitatiekosten. Op die manier wordt met twee kentallen een indicatie gegeven van de kwaliteit van het beoogde netwerk en kan dit netwerk worden vergeleken met een eerdere variant. Programma van eisen Om nu te kunnen beoordelen wat de kwaliteit van de software-pakketten is, is een programma van eisen opgesteld, vanuit hiet oogpunt van de planningscyclus. De kwaliteitscriteria zijn vertaald naar gewenste uitvoereisen. Deze zijn weer vertaald naar berekenings- en invoereisen. Ook zijn er nog systeemeisen weergegeven, die meer als randvoorwaarden gelden waarin dit geheel moet werken, dan als oorzakelijke eis vanuit de kwaliteitscriteria. De software-pakketten worcien aan het programma van eisen getoetst door voor elk pakket het programma van eisen te doorlopen. Aan elk onderdeel wordt een score van nul tot twee toegekend. Bovendien wordt aan elke eis een gewicht toegekend. Op die manier worden belangrijke eisen zwaarder gewogen dan onbelangrijke eisen. Het pakket dat het beste aan de eisen voldoet scoort het hoogst en zal uiteindelijk wonden gekozen. Software-pakketten Voor zowel VISUM-ÖV als Omnibus is bekeken in hoeverre het pakket aan elke eis voldoet. Er is echter pas een hard oordeel aan verbonden nadat er in de praktijk een studie mee is gedaan. Daarna wordt pas echt duidelijk in hoeverre een pakket iets wel of niet goed aankan en kan een gefundeerde afweging worden gemaakt. Pilot studie Voor de pilot-studie is als studiegebied de Gooi- en Vechtstreek genomen. De twee pakketten zijn op hetzelfde studiegebied gezet, zodat ook de onderlinge verschillen duidelijk naar voren zijn gekomen. Deze studie liep al bij Midnet en werd bij Heidemij advies met behulp van VISUM ÖV uitgevoerd. Op die manier was de invoer van dit studiegebied in VISUM ÖV geen probleem meer, omdat de invoergegevens al voor handen waren. Alleen de vertaalslag van VISUM naar Omnibus was op deze manier nog nodig. Deze conversie is door Goudappel Coffeng uitgevoerd. Er is gekeken naar de correctheid van de nulsituatie. Vervolgens is een netwerk-variant ontwikkeld met behulp van de theorie van systeemopbouw. Qkiant is bepaald en de netwerken zijn met elkaar vergeleken. Qbedrijf kon niet worden bepaald door de pakketten, daarom is gewerkt met andere grootheden. Het variant-netwerk gaf ongeveer dezelfde reistijd-kwaliteit als de nul-variant, met inzet van veel minder voertuigkilometers. Waarde-oordeel Uit de studie en het programma van eisen komt naar voren dat de Windows-versie van VISUM en Omnibus even goed aan de wensen en eisen van de VSN groep voldoen. VISUM biedt extra mogelijkheden op het gebied van uitvoer, vergelijking met andere varianten en toedelingsmogelijkheden. Als het wordt aangeschaft moet wel gezorgd worden dat er twee onderdelen toe worden gevoegd, te weten: Herberekening van de HB-matrix met elasticiteiten of met een modal split-functie De kwaliteitsberekening Qk. Hier bestaat reeds een toezegging voor. Omnibus scoort beter op het gebied van aanschafkosten, uitwisselbaarheid en de mogelijkheid voor invoerfrequenties. Conclusies Geconcludeerd wordt: Er bestaat noodzaak voor de aanschaf van een tactisch planningspakket. Kostenbesparingen, snellere planning en betere kansen bij aanbesteding worden hierdoor mogelijk. De aanschaf van VISUM of Omnibus kan alleen op basis van persoonlijke voorkeur van de bedrijven geschieden. Het pakket moet in samenwerking met HASTUS gebruikt worden voor de kostenberekening (Qbedrijf) van netwerken. Met de hand kunnen wijzigingen in HASTUS worden ingebracht. Eens in de drie/vier Jaar is terugkoppeling met een vervoerwijzekeuzemodel nodig om een betrouwbare HB-matrix te onderhouden en hiermee goede voorspellingen te kunnen doen. Plannen blijft vooral mensenwerk. Hierdoor kunnen fouten ontstaan die door het model gewoon worden genegeerd. Het model is alleen een reken-instrument dat in de planningscyclus wordt ingezet. De kosten van het model zijn slechts een klein gedeelte van de totale kosten die het werken met een model met zich meebrengt. VISUM of Omnibus moet dan ook alleen worden aangeschaft als de bedrijven bereid zijn om deze bedragen hiervoor uit te trekken.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b7021d7a-2c5c-4b8b-ae30-b827d4cc3444","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7021d7a-2c5c-4b8b-ae30-b827d4cc3444","Optimisation of the depth of the navigation channel of the Musi river","Brans, R.P.","Groenveld, R. (mentor); Waals, F.A.J. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","In this report a prediction has been made for the influence of water depth in the Musi river on the shipping costs for vessels that call the harbour of Palembang. To this day shallow parts remain in the navigation channel. Due to these shallow parts vessels often have to postpone their entry of the Musi river until the tide provides enough depth. The vessels which call Palembang harbour have relatively low payloads, because they reduce the payload in order to have lower waiting times. A larger depth can also lead to a higher payload. From 11.3 the conclusions can be drawn that an increase of water depth will lead to shorter waiting times on the Musi river and possibly to an increase in payload, thus making less calls necessary. From chapter 12 the conclusions can be drawn that the optimum water depth for the Musi river is around LWS -6.5 m. For this depth the line for the fleet with 30% draught increase is favourable (Figure 49). This means that the optimum cost reduction can be attained for a draught increase in the order of 30% where possible. The reduction for the shipping costs is in the order of 30 billion Rupiah per year.","Musi river; Palembang; siltation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:90ea3874-e7df-4139-a62e-f8753f8dcdd3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90ea3874-e7df-4139-a62e-f8753f8dcdd3","Het efffect van een instantaan aangebrachte zijwaartse kracht op een vrij vallende bol","Althuisius, A.J.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1997","De beschrijving van de omstroming van een deeltje door een fluïdum is complex, vooral wanneer instationaire situaties beschouwd worden. In dit onderzoek is de weerstandskracht op een instationair bewegend stalen bolletje met een diameter van 2 mm beschouwd. De met een éénparige snelheid verticaal vallende bol werd onderworpen aan een instantaan aangebrachte dwarskracht loodrecht op de valbeweging. Het bolletje viel in een bak met water, die op een stilstaande kar geplaatst was. De zijwaartse kracht werd opgewekt door de kar in zijwaartse richting te versnellen. Aan het begin van het werken van de zijwaartse kracht (tot circa 0.1 s) is er een weerstandsreductie in de zijwaartse richting te verwachten. Dit als gevolg van een relaxatietijd, waarin het zog achter het deeltje, dat aanvankelijk in het verlengde van de bewegingsrichting achter de bol ligt, moet verdraaien, zodat het wederom in het verlengde van de bewegingsrichting komt te liggen. Van de kar alsmede van de instationair bewegende kogel zijn met behulp van een CCDcamera met een frequentie van 750 Hz opnames gemaakt. Door middel van diverse beeldbewerkingsoperaties zijn uit de opnames van de kar en de bol plaats-tijd data verkregen. Via polynoomfits zijn uit deze data snelheden en versnellingen als functie van de tijd bepaald. De weerstandskracht van het water op de bol is met diverse coëfficiënten te modelleren. Deze hangen af van de snelheid en de versnelling van de kar en de bol. Door nu de coëfficiënten in de instationaire situatie met behulp van de experimenteel bepaalde snelheden en versnellingen als functie van de tijd te bepalen en te vergelijken met de waarden in de stationaire situatie, kan een uitspraak gedaan worden over een mogelijke reductie van de weerstandskracht. Ofschoon het exact kwantifiseren van de weerstandsreductie niet mogelijk is gebleken, is tijdens dit onderzoek de reductie van de weerstandskracht zowel kwalitatief als kwantitatief gevonden. Voor de omklaptijd van het zog, tzog, van een stalen bol met een diameter van 2mm is experimenteel gevonden: t,og = 46.3 ± 2.3 ms. Deze tijd is een maat voor genoemde relaxatietijd, waarin een weerstandsreductie te verwachten is. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek luidt dan ook, dat er inderdaad sprake is van een weerstandsreductie in zijwaartse richting, indien een éénparig vallende bol instant aan onderworpen wordt aan een zijwaartse kracht.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:561fb02e-b8f5-40ac-8517-0bbea2a34e17","http://resolver.tudelft.nl/uuid:561fb02e-b8f5-40ac-8517-0bbea2a34e17","Beperking schutwaterverlies door aangepast schutregime","Perquin, M.J.","Groenveld, R. (mentor); Hiddinga, P.H. (mentor); Hermans, M.A. (mentor); Van Ham, J.C. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","In deze simulatie-studie is onderzocht in welke mate het schutwaterverlies beperkt kan worden door een aanpassing in de bediening van de sluis. Op kanalen en gekanaliseerde rivieren spelen steeds meer belangen een rol, met elk hun eigen waterbehoefte. Peilhandhaving, behoud van natte natuurwaarden, drinkwatervoorziening, water ten behoeve van de agrarische sector (bv. irrigatie) en industrie (bv. proces- en koelwater), water ten behoeve van het schutproces, aan al deze waterbelangen is in het landelijk beleid een prioriteit toegekend. Hierbij is o.a. de scheepvaart (i.c. het schutproces) een lage prioriteit toegekend. In droge perioden is het dus gewenst dat het schutverlies wordt gereduceerd. Het onderzoek heeft zich gericht op het toepassen van zogenaamde schutregimes met behulp van het simulatie-pakket SIVAK van de Rijkswaterstaat. Het doel van het instellen van een schutregime is de gemiddelde kolkbenutting te verhogen, zodat het zelfde aantal schepen in minder schuttingen wordt geschut. Als altematief zou een teveel aan schutverlies teruggepompt kunnen worden. Globaal wordt bekeken welk van de twee qua kosten de voorkeur heeft in verschillende situaties. Een schutregime is een pakket van voorwaarden waaraan voldaan moet worden, voordat een schutting uitgevoerd mag worden. De twee belangrijkste schutcriteria zijn het kolkbenuttings-criterium en het wachtcriterium. Het eerste stelt eisen aan het in te nemen kolkoppervlak door de wachtende schepen (indien dit te laag wordt bevonden, wordt een schutting vooralsnog uitgesteld), en het tweede verbind een maximum aan de wachttijd voor de schepen. Tijdens het beoordelen van de kolkbenutting wordt gebruik gemaakt van zogenaamde vergelijkings-types, die het aanbod van schepen aan beide zijden van de sluis wegen en samenstellen tot een kolkbenuttingsgraad. De drie typen zijn lineair, blok en ellips, en in deze studie werd eveneens bekeken of een van deze drie lijntypes als 'beste' systeem-parameter gekozen kon worden. Het spreekt voor zich dat het toepassen van een schutregime dus tot langere wachttijden leidt. De scheepskosten zullen dan ook stijgen. Het opgeven van een maximale wachttijd zorgt ervoor dat deze kostenstijging niet buiten proporties zal zijn. Verder kan 'voorkennis' een beperkende invloed op de kostenstijging hebben. In een schutregime moet opgegeven worden of een sluismeester wel of geen voorkennis omtrent de in aankomst zijnde schepen heeft. Indien dit het geval is, zal een schutting die aan beide criteria (kolkbenutting- en wacht-) niet voldoet toch plaatsvinden als er binnen de resterende wachttijd geen schepen meer zullen arriveren. In deze studie wordt onderzocht wat het effect van schutten met voorkennis is op het schutverlies en de scheepskosten. Voor de selectie van vaarwegklassen en type sluizen is eerst gekeken naar de Nederlandse situatie: welke delen in het land en welk type vaarwegen hebben te maken met droge periodes, waarin het toepassen van een schutregime zinvol of wenselijk kan zijn. Hieruit kwam naar voren dat met name bij de Midden Limburgse en Noord-Brabantse kanalen de problematiek van 'waterschaarste' en te reduceren schutverliezen actueel is. Het betrof klasse II en klasse V vaarwegen, zodat de keuze gemaakt is om voor deze vaarwegklassen simulaties uit te voeren. Hiertoe zijn twee model-sluizen gedefinieerd, respectievelijk klasse II en klasse V, die karakteristiek zijn voor de hierboven genoemde kanalen. Tevens zijn van deze kanalen twee netwerken gemodelleerd, die eveneens gesimuleerd werden.","ship lock; locking procedure; lock simulation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1e74a38c-bec9-49e9-89ff-87e77e609367","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e74a38c-bec9-49e9-89ff-87e77e609367","Ontzilting van zeezand","Bekooy, M.","d'Angremond, K. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); De Ridder, H.A.J. (mentor); Horstmeier, T.H.W. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:aa75355b-e53d-4acc-946a-191ee35f7ed5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa75355b-e53d-4acc-946a-191ee35f7ed5","Uitvoering van Terre Armée kademuur","Meijerink, W.","Bezuyen, K. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De aanleiding van dit onderzoek was de vraag of een gewichtsmuur van Terre Armee geschikt is om als kademuur in de Waalhaven te Rotterdam te kunnen functioneren. In de Waalhaven moet een nieuwe kadeconstructie met een kerende hoogte van minstens 15,15 meter komen. Gezien de weinig draagkrachtige bodem, die bovendien zeer inhomogeen van opbouw is, is de bouw van een kademuur middels conventionele methoden erg kostbaar. Vanwege het vermogen van gewapende grond om zettingsverschillen op te nemen, lijkt de voorgestelde funderingswijze een alternatief. Daarnaast behoeft voor de bouw van het gewapende grond massief niet eerst vanaf het maaiveld ontgraven te worden. Bij Terre Armee ontstaat middels de ontwikkelde wrijving tussen het niet 'cohesieve korrelig materiaal', zoals bijvoorbeeld zand en de stalen wapeningsstrippen, een samenhangend grondmassief. Als verticale begrenzing van het massief worden betonnen wandpanelen toegepast om erosie te voorkomen en het geheel een beter aanzicht te verschaffen. Voor het ontwerpen wordt gebruik gemaakt van de voorschriften zoals deze door de firma Terre Armee zijn voorgeschreven. Hoewel deze voorschriften op empirie gebaseerd zijn, geven ze een veilige schematisatie van de constructie. De vervormingen kunnen niet aan de hand van de voorschriften worden vastgesteld. I. v. m. de aanwezigheid van een kraanbaan zijn de vervormingen van de constructie wel van belang voor het ontwerp. Aan de hand van het door de heer Van Solkema ontwikkelde rekenmodel in het programma Lotus 123 -dat voldoet aan de voorschriften van Terre Armee- en het door Gemeentewerken Rotterdam opgestelde programma van eisen, is een ontwerp gemaakt. Om een massief te krijgen dat zowel extern als intern stabiel is, dat voldoende draagvermogen bezit, niet afglijdt en de bovenbelasting en kraanbelasting kan opnemen, voldoet een massief met een wandhoogte van 22,7 meter en een striplengte van 22,5 meter.","Terre Armée; Quay wall; Rotterdam","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Sectiion Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0daac9df-5724-453b-b46e-f88cebe5e81d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0daac9df-5724-453b-b46e-f88cebe5e81d","Hard, zacht of een combinatie?: Kostenanalyse van de methoden voor kustverdediging","Ter Wengel, M.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelse, P. (mentor); Visser, P.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Al eeuwenlang wordt er in Nederland gestreden met de zee. Erosie van de kust zorgt voor een grote bedreiging van het achterland van overstromingen met vaak grote schade tot gevolg. Om de steeds waardevollere infrastructuur in het achterland te beschermen, worden er steeds verdergaande maatregelen getroffen om de kust tegen overstromingen te beschermen. Na de watersnoodramp in 1953 zijn, in het kader van de Deltawerken, enorme constructies gebouwd om de kans op een vergelijkbare ramp in de toekomst te verkleinen. Bijna de gehele Nederlandse kust is nu Deltaveilig. De laatste jaren wordt ook steeds meer aandacht besteed aan het beheer van stranden en duinen. De stranden en duinen hebben niet alleen een functie als kustverdediging maar ook als natuur- en recreatiegebied en de duinen worden gebruikt voor het winnen van drinkwater. Betere methoden zijn ontwikkeld om de veiligheid van de duinen als kustverdediging te bepalen en nieuwe technieken worden gebruikt om de kust te beschermen. Het Regeringsbeleid is sinds kort gericht op handhaving van de kustlijn. Dit houdt in dat de kustlijn de basiskustlijn (BKL) niet mag overschrijden. De BKL is bepaald uit jaarlijkse metingen van de kustlijn van 1980 tot en met 1989. De lijn getrokken door deze metingen is geextrapoleerd naar 1 januari 1990 en uit de gevonden waarden is de BKL bepaald. Voor een aantal kustvakken heeft dit beleid grote gevolgen gehad. Het aantal suppleties is toegenomen en zal nog verder toenemen als in de toekomst rekening gehouden moet worden met zeespiegelstijging. De kosten voor kustbescherming zijn dan ook gestegen en het is daarom aantrekkelijk om nieuwe en betere methoden te ontwikkelen. Tegenwoordig wordt de erosie vooral bestreden met zandsuppleties. Deze hebben echter een beperkte levensduur van maximaal 10 jaar. Harde constructies als strandhoofden en golfbrekers vergen weliswaar een grote investering. maar hebben een veel langere levensduur. De vraag is ofmen een harde constructie kan ontwerpen, of een combinatie van een harde constructie met een zandsuppletie, die na een langere periode minstens zo effectief is maar bovendien goedkoper is dan alleen zandsuppleties. Allereerst is onderzocht op welke manieren de kust verdedigd kan worden. Deze manieren zijn gesplitst in 'zachte' kustverdedigingsmaatregelen, 'harde' kustverdedigingsmaatregelen en combinaties van 'harde' en 'zachte' kustverdedigingsmaatregelen. De meeste van deze maatregelen bestrijden de erosie op verschillende manieren en onder verschillende omstandigheden. Het is daarom erg moeilijk om de ene maatregel met de andere te vergelijken. In deze studie zijn de verschillende manieren van kustverdediging met elkaar vergeleken op basis van effectiviteit. Effectiviteit kan op vele manieren gedefinieerd worden en daarom is een goede definitie bepaald waarmee in de rest van de studie is gewerkt. Voor strandhoofden en offshore golfbrekers is de effectiviteit onderzocht met behulp van het softwarepakket UNIBEST van het Waterloopkundig Laboratorium. De benodigde invoergegevens zijn verzameld waarbij is uitgegaan van een situatie aan de Hollandse kust. Met UNIBEST is voor de situatie zonder kustverdediging de structurele erosie bepaald. Vervolgens is met simulaties van strandhoofden en offshore golfbrekers geprobeerd deze structurele erosie te bestrijden. Hierbij is vooral gelet op de relatie tussen effectiviteit en ontwerpparameters als lengte, onderlinge afstand, doorlatendheid en afstand uit de kust.","coatal protection; beach nourishment; groynes; coastal protection","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a7bb2d68-4bcb-42d5-b7f7-65f04f78dfdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7bb2d68-4bcb-42d5-b7f7-65f04f78dfdd","Seiches in het Europoortgebied: Numerieke modellering van de zeerand in een ééndimensionaal model","Méndez Lorenzo, A.B.","Janssen, J.P.F.M. (mentor); Kernkamp, H.W.J. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Stelling, G.S. (mentor)","1997","Seiches zijn opslingerende staande golven die in afgesloten havenbekkens kunnen ontstaan, wanneer vanaf zee golven met specifieke golflengtes de haven binnen dringen. In het Europoortgebied ontstaat een afgesloten bekken wanneer de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg en de Hartelkering worden gesloten. Seiches veroorzaken een extra verval over de stormvloedkering. Bij de Rijkswaterstaat (dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) bestaat de vraag naar een ééndimensionaal waterbewegingsmodel waarmee seiches in het Europoortgebied kunnen worden weergegeven. De DWW heeft al een eendimensionaal model (ZWENDL) voor de berekening van seiches in gebruik, maar met name de modellering van de zeerand is in dat model nog niet correct. De amplitude van seiches wordt gedempt door uitstraling van energie naar zee, door wrijving en wervelvorrning en door overdracht van energie naar hogere harmonischen. De laatste drie hydrodynamische dempingsmechanismen warden zonder verdere modelvorrning berekend door niet-lineaire termen in de langegolfvergelijkingen. Dit onderzoek concentreert zich op de juiste weergave in een eendimensionaal model van de uitstraling van energie naar zee door rniddel van het opleggen van een correct gedefinieerde randvoorwaarde op de open rand in het model. In het rapport is aangenomen dat de uitstraling van energie naar zee correct wordt weergegeven door de Sommerfeld uitstralingsvoorwaarde. Deze uitstralingsvoorwaarde verondersteIt dat een golf komende uit een havenmond, zich radiaal expanderend voortplant en dat ver van deze havenmond de amplitude van de golf naar nul afneemt. Op de open rand in het gebied (op oneindig grote afstand van de havenmond) zijn dan alleen uitgaande golven aanwezig. De onderhavige studie heeft als doel het vinden van een antwoord op de volgende vraag: Indien wordt aangenomen dat een ééndimensionaal model geschikt is voor het weergeven van seiches, is dan ter plaatse van de open rand in het model een randvoonvaarde te definieren, zodanig dat de uitstraling van energie naar zee door die open rand correct wordt gemodelleerd? Uit het onderzoek is geconcludeerd dat de uitstraling van energie naar zee goed wordt gemodelleerd indien de 8-rand als randvoorwaarde wordt opgelegd op de open rand in het model. Het voordeel van de 8-rand is dat deze randvoorwaarde eenvoudig te implementeren is in een eendimensionaal model. De beperking ervan is echter dat alleen de voorafvastgestelde piek in de amplificatiefunctie op een bepaalde locatie in het bekken goed wordt berekend. Daarom wordt aanbevolen om bij gebruik van de 8-rand in een ééndimensionaal model niet een combinatie van frequenties op te leggen, maar slechts een enkele frequentie. Eventueel kan op de open rand een waterstand worden opgelegd. Uit de berekerung volgen dan frequenties waarbij opslingering optreed. Rondom de opgespoorde frequentie moet de berekening opnieuw worden gemaakt, maar dan met een 8-rand als randvoorwaarde opgelegd op de open rand. De (benaderde) plaats van de resonantiefrequentie wordt dan berekend met een waterstandsrand als randvoonvaarde. De hoogte van de amplificatiefactor ter plaatse van de resonantiefrequentie echter wordt verkregen uit een berekening met een 8-rand als randvoorwaarde. De algemene conclusie uit het onderzoek is dat een ééndimensionale modellering van seiches wel mogelijk is, maar dat een betere modellering waarschijnlijk wordt verkregen door een tweedimensionaal zeegebied aan het havenbekken te koppelen.","Seiches; one dimensional model; tidal model; Zwendl","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bf69338d-606d-4779-b9e2-f4d8f717d585","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf69338d-606d-4779-b9e2-f4d8f717d585","Geluidsproductie van tandwielkasten","van Diermen, J.M.","","1997","Van tandwielkasten voor de maritieme sector worden over het algemeen slechts enkele identieke aantallen gebouwd. Mede gezien het feit dat het een kapitaalintensief produkt is, is het niet mogelijk een bepaald ontwerp ten aanzien van de geluidsproductie te testen en vervolgens te verbeteren. Het 'is dus wenselijk een voorspelling van de ,geluidsproductie vooraf te maken op basis van het .ontwerp. Met behulp van een mathematisch model van een tandwielkast kan de genoemde voorspelling gemaakt worden. In dit rapport wordt de voorspelling van 2eluid in twee delen opgesplitst. De tandwielkast als geheel bestaat uit een kastconstructie met daarin de draaiende delen. Verondersteld wordt dat het geluid wordt opgewekt door de draaiende delen die bestaan uit assen,, tandwielen en 'lagers. Daarnaast wordt verondersteld dat de kastconstructie het geluid doorleidt van de lagers naar de fundatie van het schip. Volgens deze -fysieke onderverdeling wordt tevens de probleemstelling opgesplitst.","","nl","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:cfb067db-510a-43f8-aa51-9baf94a28c5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cfb067db-510a-43f8-aa51-9baf94a28c5e","Het morfologische effect van bochtverbeteringen in een rivier","Siers, J.","Havinga, H. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Stelling, G.S. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1997","In een rivierbocht treedt een zogenaamde spiraalstroming op, waardoor het typische dwarsprofiel van een rivierbocht ontstaat: diep in de buitenbocht en ondiep in de binnenbocht. Hierdoor is slechts over een kleine breedte voldoende vaardiepte aanwezig en vormen bochten in de Waal een knelpunt in de rivier voor de scheepvaart. In het Waalproject worden onder andere deze knelpunten aangepakt. Daarbij wordt gezocht naar nieuwe, kleinschalige maatregelen, omdat de traditionele rivierverbeteringen te grote gevolgen hebben voor zowel de rivier als voor de ecologie en het landschap. Doordat deze maatregelen innovatief van karakter zijn, zijn de effecten ervan nog onvoldoende bekend. In dit afstudeerproject zijn met behulp van het ID-programma SOBEK de grootschalige morfologische effecten van een vaste laag, bodemkribben en bodemschermen bepaald. Deze bochtmaatregelen vergroten de weerstand van de rivier, waardoor de waterstanden bovenstrooms worden opgestuwd. Dit heeft zowel boven- als benedenstrooms van de bochtmaatregel morfologische gevolgen. Voor het bepalen van die morfologische gevolgen is van het rivierensysteem Rijn, Waal en Pannerdens Kanaal een 'gladde' schematisatie gemaakt, dat wil zeggen dat zo weinig mogelijk discontinutteiten in geometrie en ruwheid op een riviertak voorkomen. Met deze schematisatie wordt bereikt, dat de bodemontwikkeling in langsrichting van de rivier geen zeer grote schommelingen vertoont, zoals dat in het door Rijkswaterstaat gebruikte Rijntakken-model het geval is en waardoor de morfologische gevolgen van bochtverbeteringen moeilijk te onderscheiden zijn van de overige morfologische veranderingen. Het model is geijkt op waterbeweging, sedimentbeweging en morfologie. Daarbij is er van uitgegaan, dat het uiteindelijke doel van het model het voorspellen van grootschalige morfologische ontwikkelingen ten gevolge van zomerbed ingrepen op met name de Waal is. Dit betekent dat, hoewel de waterbeweging redelijk goed is geijkt, het model niet geschikt is voor het voorspellen van locale waterstanden, omdat locale kenmerken in de geometrie van de rivier hierop veel invloed kunnen hebben en deze niet in het model zijn meegenomen. Om dezelfde reden is het model ook niet geschikt voor de voorspelling van zeer locale bodemontwikkelingen. De door SOBEK berekende sedimenttransporten komen goed overeen met de sedimenttransporten waarvan in het IVR project ( Rijkswaterstaat) wordt uitgegaan. De autonome bodemdaling in het ontwikkelde SOBEK-model is over het algemeen te klein. Benedenstrooms van een overgang van rivierbocht naar rechtstand treden oscillaties in de bodemligging op. De oscillaties benedenstrooms van een Waalbocht zijn analytisch benaderd met behulp van het twee-kanalen model. Benedenstrooms van een bocht waar een een vaste laag of bodemkribben zijn aangelegd, zijn de oscillaties sterker dan in de oorspronkelijke situatie. Dit wordt veroorzaakt door de erosiekuil die benedenstrooms van de bochtmaatregel ontstaat. Bij bodemschermen ontstaat geen erosiekuil en zijn de bodemoscillaties kleiner dan in de oorspronkelijke situatie.","river bend; river morphology; river training","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b7ba5df6-4c96-4704-82fd-d4000bb9cfde","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7ba5df6-4c96-4704-82fd-d4000bb9cfde","Water adsorption isotherms of enzymes in air and in near-critical carbon dioxide","Peters, S.M.","de Swaan Arons, J. (mentor); de Loos, Th.W. (mentor); Stevens, R.M.M. (mentor)","1997","The measurements and modelling of water adsorption isotherms of enzymes, in air and in near-critical carbon dioxide, are described. For comparison a literature survey of water adsorption isotherms of enzymes in air, in organic solvents, and in near-critical carbon dioxide is given. The original BET-equation for adsorption at the gas-solid interface is given, and is transformed for use in water adsorption on enzymes. It is known that water adsorption on enzymes can be described by the BET-equation, however it has not been used to describe and predict the water adsorption as a function of the water activity. Adsorption isotherms as a function of the water activity have been measured for Pseudomonas cepacia lipase (free and immobilised), Celite (support material), Novozym, Lipozyme, and Candida rugosa lipase immobilised on accurel Pl00 in air (293.15 K, 0.1 MPa) and for the free Pseudomonas cepacia lipase in carbon dioxide (313.15 K, 10 MPa). The amount of water adsorbed on the enzyme is analysed by Karl-Fischer titration. In air the water activity is related to the relative humidity of saturated salt solutions, above which the enzyme is equilibrated. In carbon dioxide the enzyme is mixed with a known amount of water, and pressurised in the reactor equipment. The water activity in the carbon dioxide is calculated from the molar fraction of water present in the system and the maximum solubility of water. The experimental adsorption data are obtained with an error generally below the 10%, which is mainly caused by inhomogeneity of the enzyme and of the support material. The adsorption behaviour of the enzyme can be satisfactorily described by the BET-equation, although the physical meaning of the constants can be doubted. When the water activity is used as a parameter to control the water content of the enzyme, it is shown that there is no significant difference between the isotherm in air and in carbon dioxide.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Anorganische Chemie en Thermodynamica","","","",""
"uuid:1365a05f-4930-4c48-938f-12680c98dc8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1365a05f-4930-4c48-938f-12680c98dc8c","Kansrijke opties ter realisering van Randstadrail","Steenhuysen-Milhaylova, M.","Sanders, F.M. (mentor); Dijk, W.J. (mentor); Van der Sluis, E.R. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:ebfba369-256e-4ff4-b26f-11859c738eba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebfba369-256e-4ff4-b26f-11859c738eba","Risicoanalyse in grondexploitatieberekeningen","Bakker, W.L.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Vos, L. (mentor)","1997","Risicoanalyses in grondexploitatieberekeningen worden steeds belangrijker in het grondexploitatieproces. Er zijn verschillende risicomodellen, maar deze zijn vooral kwalitatief en zeggen weinig over de verwachte eindwaarde van een grondexploitatie. De modellen geven een grove indicatie over waar problemen zich kunnen voordoen in de grondexploitatie, zodat maatregelen getroffen kunnen worden. In dit rapport staat een model beschreven dat de mogelijkheid biedt om een kwantitatieve risicoanalyse uit te voeren. Met het resultaat kunnen gerichte maatregelen genomen worden om in te spelen op de risico's van een grondexploitatie. In elk hoofdstuk van dit rapport is een stap beschreven, die bij heeft gedragen tot het ontwikkelen van het model. De hoofdstukken of stappen, zijn in deze samenvatting opgenomen om snel een beeld te geven van de onderbouwing van het model.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:213c99b0-5f98-48b4-b366-591a337ed6e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:213c99b0-5f98-48b4-b366-591a337ed6e5","Telefonie via Internet Protocol (IP): Het effect op Bedrijfsnetwerken","Van der Steeg, H.","Van Till, J.W.J. (mentor); Nijhof, J.A.M, (mentor)","1997","Sinds 1995 zijn er diverse Produkten die het mogelijk maken om via IP-netwerken te telefoneren. Door de standaardisatie van deze produkten, de ontwikkeling van gateways naar het PSTN en het toevoegen van multimedia-features, wordt Telefonie via IP een steeds geschikter alternatief voor traditionele telefonie via telefoonnetten. Voordelen van Telefonie via IP zijn de lagere kosten voor lange-afstand verbindingen, de mogelijkheden voor nieuwe diensten en de mogelijkheid om spraak en data te integreren op één netwerk. Een belangrijk nadeel van Telefonie via IP wordt gevormd door de vertraging die het geluidssignaal oploopt in het netwerk. Om dit op te lossen, is de toevoeging van een prioriteiten-mechanisme aan het Internet Protocol noodzakelijk. Om de bandbreedte-belasting van telefonie op het IP-netwerk vast te stellen, zijn metingen uitgevoerd. Met name bij toepassing van zogenaamde low-bitrate spraak-codering is de belasting per spraakverbinding gering vergeleken met de grote bandbreedtes die op de meeste netwerken beschikbaar zijn. Ook wordt de spraak-informatie op een efficiëntere manier getransporteerd dan bij het “gewone” telefoonnetwerk het geval is. De meetresultaten zijn toegepast op de (denkbeeldige) situatie waarbij het telefoonverkeer binnen het Elektro-gebouw van de TU Delft via IP zou plaatsvinden. Een gevolg van het toepassen van Telefonie via IP binnen bedrijven is dat de PABX in zijn huidige vorm zal verdwijnen. De functies van dit systeem zullen verspreid worden over de ITinfrastructuur van het bedrijf.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:001bc85d-e91a-43dc-8b82-956455d03bb8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:001bc85d-e91a-43dc-8b82-956455d03bb8","St.Felix doceert: Architectuurschool in een pakhuis","Vuijk, L.","Tomberg, N. (mentor); Van Stigt, J. (mentor); Luthi, P. (mentor)","1997","St.Felixstapelhuis te Antwerpen","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","architecture","","","",""
"uuid:d36c282f-b291-4550-b6a8-8243b24144cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d36c282f-b291-4550-b6a8-8243b24144cb","Bundelen van spoorwegen en autosnelwegen: Technische optimalisatie van de bundelingsvorm","De Vries, A.","Hansen, I.A. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Den Boer, W.C.G. (mentor)","1997","Bij het ontwerpen van nieuwe tracés voor spoorwegen en autosnelwegen moet steeds vaker naar gebundelde altematieven worden gekeken. Hiervoor zijn echter geen standaard oplossingen voorhanden en ook een ontwerpmethodiek voor gebundelde tracés ontbreekt. In dit onderzoek is gezocht naar bundelingsconcepten. Dit zijn mogelijke oplossingen voor de bundeling, bestaande uit een dwarsprofiel met daarin aangegeven de bundelingsafstand en de elementen die zich in de bundeling bevinden. Tevens is een ontwerpmethodiek voor gebundelde tracés opgesteld. Het doel van het bundelen is het verkleinen van het ruimtegebruik en van de nadelige gevolgen voor de omgeving. Daarom is bundelen opgenomen in het regeringsbeleid. Om dit doel te bereiken is het wenselijk de spoorweg en de autosnelweg strak te bundelen. Wel dient altijd bekeken te worden of de negatieve effecten werkelijk kleiner zijn dan bij de niet-gebundelde tracés. Naast het verkleinen van de negatieve omgevingseffecten kan bundeling de volgende problemen met zich meebrengen: Restruimten en S-bogen in de infrastructuur om aansluitingen in te passen Restruimten of verlaging van de kwaliteit van het nieuwe tracé bij bogen in de bestaande infrastructuur met een kleinere boogstraal dan minimaal wenselijk voor het nieuwe tracé Onderlinge beïnvloeding: op elkaars baan geraken, verblinding, verandering van bereikbaarheid Noodzaak van dure kruisingen aan het begin en einde van de bundel Beperking van toekomstige uitbreidingsmogelijkheden Hinder tijdens de bouw voor het verkeer op de bestaande infrastructuur Noodzaak van (dure) faseringsplannen Het grootste probleem is de bundeling rondom aansluitingen in de autosnelweg. De oplossingen daarvoor bepalen het tracéontwerp voor een groot deel. Voor de op- en afritten is namelijk veel ruimte nodig, terwijl het wenselijk is om de spoorweg en de autosnelweg zeer dicht tegen elkaar aan te leggen. In de ontwikkelde ontwerpmethodiek wordt dan ook aangeraden om te beginnen met het ontwerp van de bundeling rondom aansluitingen. Het belang van de aansluitingen blijkt ook uit de case-studie HST-Oost/A12, waarin alternatieven zijn ontwikkeld voor de uitbreiding van de bundeling door Maarn-Maarsbergen. Bij de vier alternatieven met een zuidelijke omleiding om Maarn is de oplossing rondom de aansluitingen zelfs uitgangspunt voor het ontwerp geweest. In het algemeen is het belangrijk dat de oplossingen rondom aansluitingen en het gekozen bundelingsconcept voor de rest van het tracé goed op elkaar worden afgestemd. Om op de rest van het tracé wel strak te kunnen bundelen vormen S-bogen rondom aansluitingen een oplossing. Afhankelijk van de straal ervan en de afstand die opgeschoven moet worden, kunnen deze S-bogen zich over enkele honderden meters tot enkele kilometers van de aansluitingen uitstrekken. Wel leveren S-bogen moeilijk bruikbare restruimten op, zeker wanneer ze grote boogstralen hebben. Te kleine boogstralen zijn echter nadelig voor de kwaliteit van de infrastructuur. In plaats van S-bogen kan ook voor de volgende oplossingen gekozen worden: 1. Reconstructie van de aansluiting, zodat daar strakker kan worden gebundeld 2. Voortzetten van de mime bundelingsafstand van de aansluiting over het gehele tracé Bij een reconstructie kunnen de op- en afritten dichter tegen de autosnelweg aan worden gelegd, zoals in Nederland veel gebeurt. Dit kan echter nadelig zijn voor de situatie op de kruisende secundaire weg, indien de kruispunten met de op- en afritten te dicht bij elkaar komen te liggen of indien de vorm van de aansluiting verandert. In België worden de op- en afritten daarom over de sporen heen geleid, waarbij de rest van de aansluiting zoveel mogelijk zijn oude vorm behoudt. Hiermee worden de gewenste situatie op de secundaire weg èn een kleinere bundelingsafstand mogelijk gemaakt. Indien na een reconstructie nog steeds te grote S-bogen nodig zijn. kan de grotere bundelingsafstand rondom de aansluitingen ook daarbuiten worden voortgezet. Het ruimtegebruik neemt dan echter enorm toe. Uit de casestudie HST-Oost/A12 blijkt, dat ook bogen in het bestaande tracé problemen kunnen geven bij het ontwerp. Deze problemen treden op bij bogen die een hoek van 20° of meer maken en een boogstraal hebben die veel kleiner is dan gewenst voor het nieuwe tracé. Dit is het geval bij de vier alternatieven door Maarn op de plaats van de huidige bundeling. Om de gewenste boogstralen voor de HST daar mogelijk te maken moet de bestaande boog direct ten westen van Maarn worden 'afgesneden', waarbij de bebouwing wordt aangetast. Voor de vorm op de vrije baan. buiten de invloed van aansluitingen, haltes en dergelijke, zijn in dit onderzoek diverse bundelingsconcepten ontwikkeld. De keuze hiertussen hangt naast de voornoemde problemen grotendeels af van de eisen en wensen vanuit andere disciplines, zoals de inpassing in de omgeving en de kosten van constructies. Voor de bundelingsconcepten zijn drie manieren van bundelen mogelijk: 1. Ligging van de spoorweg en de autosnelweg naast elkaar 2. Middenbermligging 3. Gestapelde ligging. Voor bundeling met bestaande infrastructuur. zoals de HST-Oost/A12. moet in verband met faseringsproblemen meestal een ligging naast elkaar worden gekozen. In de casestudie NOV/Al 5 is gezocht naar een principeoplossing voor het gecombineerde ontwerp van de spoorweg en de autosnelweg. Aangezien beide nog niet bestaan is de middenbermligging zeer aantrekkelijk. Het belangrijkste voordeel ten opzichte van ligging naast elkaar is dat problemen met de aansluitingen worden voorkomen omdat deze aan de buitenzijde van de bundel liggen. Een nadeel van de middenbermligging is dat de spoorweg aan het begin en einde van de bundeling een flauwe kruising met (een helft van) de autosnelweg moet maken. Hiervoor zijn lange, dure kunstwerken nodig. De middenbermligging is daarom pas gunstig wanneer de bundeling langer dan ongeveer 25 km is. Dit is bijvoorbeeld het geval in de casestudie NOV/Al5. De gestapelde bundelingsconcepten komen alleen in beeld wanneer zeer weinig ruimte beschikbaar is. Het ruimtegebruik is ongeveer hetzelfde als bij één infrastructuurlijn. Omdat een tunnel of viaduct nodig is, zijn de gestapelde bundelingsconcepten verreweg het duurst. Eén van de alternatieven door Maarn bestaat uit een spoortunnel onder de autosnelweg. In verband met de fasering is dit alternatief echter nauwelijks uitvoerbaar. Tenslotte zijn er vele mogelijkheden om de ruimte tussen de spoorweg en de autosnelweg in te vullen. Zo kan een brede groenstrook of een aarden wal tussen de spoorweg en de autosnelweg worden gelegd. Maar meestal zal er alleen een sloot tussen de spoorweg en de autosnelweg in liggen, waarbij de bundelingsafstand circa 25 m is. Krappere dwarsprofielen zijn mogelijk door toepassing van geleiderails in plaats van botsveilige bermen of door geen onderhoudsweg voor het spoor aan te leggen. In verband met de kans dat voertuigen op elkaars baan geraken, wordt het weglaten van de sloot alleen aangeraden indien een barrière (keermuur) wordt gebouwd. Met een barrière kan de bundelingsafstand zelfs verkleind worden naar 5 m. Dat is vooral geschikt op plaatsen waar weinig ruimte beschikbaar is, zoals in stedelijke gebieden.","spoorwegen; autosnelwegen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:8308378d-654b-4c89-9b9a-8ab1c5848a9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8308378d-654b-4c89-9b9a-8ab1c5848a9a","Samen de stad in: Het combineren van een persoon overstap- en goederen overslagcentrum in stedelijk gebied","Feenstra, T.W.","Bovy, P.H.L. (mentor); Van Binsbergen, A.J. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:29847ce8-f740-4d1d-b6ef-3311600688b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29847ce8-f740-4d1d-b6ef-3311600688b5","The effect of deformation and annealing on the free volume of amorphous La50Al25Ni25","Van Aken, B.","De Hey, P. (mentor); Sietsma, J. (mentor); Thijsse, B.J. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:c42c191c-4f7f-48ea-87f4-e7077315d336","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c42c191c-4f7f-48ea-87f4-e7077315d336","Laser Assisted Micro Arc Welding: A feasibility study","Moeniralam, Z.Z.","Den Ouden, G. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:769e8a8b-79b2-4c9d-af45-acf501a62d61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:769e8a8b-79b2-4c9d-af45-acf501a62d61","The application of spectral analysis in the determination of wave loads on vertical breakwaters","Verweij, A.P.","Van der Meer, J.W. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Vertical breakwaters are used in the design of harbours to create a protective area. This protective area can be an approach channel or the harbour itself. Because of large new projects, such as Maasvlakte 11 in the Netherlands and the increasing sizes of ships, many harbours have to be placed in deep water. Deep water requires higher breakwaters. For many years, in Europe the only breakwaters built were rubble mound breakwaters. They consists of rock material and have a more or less trapezoidal shape. With increasing depth this type of breakwaters becomes expensive and the vertical breakwaters seem to be the better alternative. To create new and better design tools for vertical breakwaters a research program has been initiated with financial support of the European Union. European research institutes and universities are doing extensive research in this program. This report presents the results of the research of an alternative method to determine horizontal wave forces on a vertical breakwater. Due to the horizontal wave forces many failure mechanisms, such as sliding and overturning, can occur. The alternative method, presented in this report, calculates with a given wave spectrum the wave force spectrum. A wave spectrum describes a wave field, by giving for a range of frequencies the contribution of each frequency (actually a regular wave with that frequency) to the total energy of the wave field. The waves that are subject of this study are long-crested, non-breaking waves, that approach the breakwater at a right angle. The wave spectrum is transferred into the wave force spectrum by multiplication with the so called transfer function. For this calculation it is assumed that there exists a linear relation between the incoming waves and the wave forces on the breakwater. This, however, is not entirely true. The transfer function is determined by calculating for a large number of regular waves with various periods the wave forces on the breakwater. The choice of the height for the regular waves poses difficulties which have been given extensive research. The pressure diagram on the front wall of the vertical breakwater at a wave crest can be divided into two parts: one part from the wave crest to mean water level and one part from mean water level to the bottom or, often, the top of the berm. From the latter part a linear behaviour can be recognised, however, the former part introduces a non-linearity. There remains a dependency on the size of the height for the regular waves. Therefore in the determination of the transfer function this wave height cannot be chosen arbitrarily. It can be stated that for a low wave height water depth ratio the non-linearity is small and the transfer function can be used easily, however for a large ratio the influence of the size of the chosen wave height cannot be neglected. Therefore two ways of calculating the transfer function are introduced in this study. One is a constant height for all regular waves in the determination of the transfer function. The other way takes the wave steepness constant over the frequency range. Some features of the latter way are that for low frequencies the values for the transfer function become unrealistically high and that for higher frequencies the influence of the non-linearity decreases. To study the transfer function and its application many comparisons have been made with results of model tests and with the General Wave Spectrum Model (GWSM). The model test are tests performed in the design of the Eastern Scheldt Storm Surge Barrier and model tests with caissons, both performed at Delft Hydraulics. The General Wave Spectrum Model enables the generation of a wave spectrum by chosing parameters (e.g. for energy, peak frequency and left and right flank). The generated wave spectrum allows to make calculations with different types of wave spectra. The model tests with caissons cannot give conclusive results to confirm the method of the transfer function. The tests give results for the transfer function that match the theoretical transfer function. The course of the measured transfer function seems to be best described by the transfer function with constant wave steepness. However the choice of which constant wave height or which wave steepness to use remains very difficult. The comparison with the model tests performed in the design of the Eastern Scheldt Storm Surge Barrier show that, also, the transfer function calculated with the constant wave steepness follows the course of the model test results better in a large frequency range. The values of the test results and the theoretical results deviate a lot, but that is probably due to the schematisation made for the theoretical results. Another comparison is made with the use of the GWSM. Beside the influence of the non-linearity of the transfer functions the influence of the shape of the spectrum is studied. The reason for this is the fact that other methods of determining the wave force neglect the influence of the shape of the wave spectrum, which appears to be not correct. Calculations with double-peaked wave spectra and wave spectra with varying steepness of the right flank prove the influence on the wave force. A method, that is widely used to determine the wave forces on vertical breakwaters, is the method of Goda. It is a method that includes both breaking and non-breaking waves. The calculation of the wave force is made by using a representative wave height and period. Various comparisons have been made between the method of the transfer function and Goda's method. The method of the transfer function takes the influence of the shape of the wave spectrum into account, opposite to the method of Goda. From comparative calculations with the method of Goda it shows that the influence of the shape of the wave spectrum is of importance. When more energy of a wave spectrum can be found at higher frequencies, because of a second, high frequency, peak or because of a less steep right flank, Goda gives relative high wave forces.","breakwater; vertical wall; caisson; wave forces","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a29e0c6d-f4b3-4897-b004-fd335407d1eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a29e0c6d-f4b3-4897-b004-fd335407d1eb","Three-dimensional phase-resolved Laser-Doppler measurements in a stirred tank","Doelman, M.S.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Derksen, J.J. (mentor)","1997","In this work, three-dimensional phase-resolved Laser-Doppler measurements were performed in a standard baffled stirred tank reactor, filled with water and driven by a Rushton turbine at a Reynolds number of 2.9-10''. By discrimination between data measured at different angles with respect to the impeller blades, averaged phase-resolved flow fields were obtained. The three-dimensional set-up facilitated an accurate velocity bias correction scheme and measurement of the full set of Reynolds stresses. Three-dimensional Laser-Doppler Anemometry (LDA) requires alignment of the six incident laser beams. To achieve accurate alignment a new, high resolution alignment system was developed. It consists of a small mirror, 50 fim in diameter, attached onto a sheet of glass and meets high demands concerning accuracy, time needed for alignment and water resistance. Due to strict demands on data validation, data rates were very low. To compensate for this as much as possible, several tests were carried out to optimize data quantity and quality. Velocity measurements were carried out in a dense grid in a vertical plane midway between two baffles. Velocity vector plots from three planes of view are presented and showed common features of the flow past Rushton impeller blades. The vorticity of the flow field was calculated to find the position of the core of the traihng vortices, which originate at the inner tips of the impeller blades. The Reynolds stress tensor was used to determine the rate of anisotropy of the turbulent flow according to the Lumley triangle. Turbulent flow in the vortex core tends to ID anisotropy. At larger radial distances and close to the impeller disc the fiow is more or less 3D isotropic.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f834c622-2040-4105-81a8-19b776e2c34e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f834c622-2040-4105-81a8-19b776e2c34e","Slagsterktemechanismen in amorfe polymeren en blends","Groote Schaarsberg, M.J.B.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Willemse, R.C. (mentor)","1997","Voor constructieve doeleinden is een goede slagsterkte erg belangrijk. De slagsterkte van polymeren is sterk afhankelijk van het deformatiemechanisme wat werkzaam is. De deformatiemechanismen die bij amorfe polymeren een rol spelen zijn crazing en zwichten. Of een polymeer deformeert via crazing of zwichten is afhankelijk van intrinsieke en extrinsieke parameters. Enkele intrinsieke parameter zijn de ketenstijfheid , entanglementdichtheid en vrij volume. De extrinsieke parameters zijn de temperatuur, deformatiesnelheid en spanningstoestand. De slagsterkte van polymeren kan verbeterd worden door er een disperse fase met een lage elasticiteitsmodulus aan toe te voegen. Crazing en in mindere mate zwichten is een gelokaliseerd proces. De functie van de disperse fase in een blend is het initiëren van deformatie in de hele matrix. Dit beeft tot gevolg dat de macroscopische rek van bet materiaal groter wordt voordat het faalt en dus een grotere slagsterkte van het materiaal. De belangrijkste parameters in een craze-proces zijn de spanningsconcentratie die een dispers deeltje oproept en de capaciteit van een deeltje om scheurvorming te voorkomen. In een zwichtende blend is de belangrijkste parameter de interparticle distance ofwel de matrix ligament dikte. Als de gemiddelde matrix ligament dikte boven een kritische waarde komt breekt de blend bros. Onder de kritische waarde kan het materaal deformeren via zwichten. De eisen die aan de disperse fase gesteld worden zijn daarom voor crazing en zwichten verschillend. De disperse fase in een richtende blend moet kunnen caviteren of onthechten van de matrix. In een crazende blend is een goede hechting van de disperse fase aan de matrix echter essentieel. Het deformatiemechanisme wat werkzaam is in een blend is in eerste instantie, zoals bij een homogeen polymeer, afhankelijk van de intrinsieke eigenschappen van de matrix en de extrinsieke omstandigheden. Het toevoegen van de disperse fase kan echter tot gevolg hebben dat bet deformatiemechanisme van de matrix verandert. Als de matrix ligament dikte van een crazende matrix onder een kritische waarde komt gaat het deformatiemechanisme over van crazing naar zwichten.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:519252da-1690-40e1-a8f1-d8ca1d7f1830","http://resolver.tudelft.nl/uuid:519252da-1690-40e1-a8f1-d8ca1d7f1830","Het effect van brandingsruggen op de kust van Egmond aan Zee","Van Broekhoven, A.C.","Van de Graaff, J. (mentor); Visser, P.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","In dit onderzoek wordt een gedeelte van de Hollandse kust beschouwd, namelijk het kustvak nabij Egmond aan Zee. In dit kustvak doet zich een vreemd verschijnsel voor; wanneer de mate van kustvooruitgang en kustachteruitgang langs de kust wordt uitgezet blijkt een golfachtig patroon op te treden met een kenmerkende golflengte van 2 km. Verder komen er in het kustvak nabij Egmond aan Zee een tweetal brandingsruggen voor. De meest zeewaartse brandingsrug komt voor op een waterdiepte van NAP -3,5 m tot NAP -4 m, de meest landwaartse brandingsrug ligt op een waterdiepte van NAP -1,5 m tot NAP -2 m. Deze twee brandingsruggen maken een hoek met de kustlijn van circa 9º. In deze studie wordt gezocht naar de invloed van de scheef op de kust staande brandingsruggen op het langstransport en welke invloed dit heeft op het erosie-sedimentatie-patroon van het kustvak. Allereerst is er nagegaan wat de invloed is van brandingsruggen op het langstransport met behulp van het simulatieprogramma Unibest-LT. Er zijn 15 tot 20 dwarsprofielen gemaakt met ieder een zelfde brandingsrug op een andere plaats. Unibest-LT veronderstelt deze dwarsprofielen uniform in langsrichting. Voor elk dwarsprofiel is het langstransport gegenereerd. Door nu alle dwarsprofielen naast elkaar te zetten en de bijbehorende langstransporten, in een transportzone van 100 tot 150 m uit de kust, erbij te zetten, ontstaat er een kust met een hierop scheefstaande brandingsrug. Het verschil in langstransport langs die kust veroorzaakt erosie of sedimentatie van de kust. Het langstransport neemt af naarmate de brandingsrug dichter bij de kust ligt. Indien de brandingsrug verder dan 600 m uit de kust ligt dan verdwijnt de invloed van deze brandingsrug op het langstransport. Uit de simulaties kwam ook naar voren dat de netto transport richting over het gehele profiel van noord naar zuid is gericht maar dat het netto transport dat plaatsvindt in een zone van 100 tot 150 m uit de kust een noordwaartse richting heeft. Uit de invloed van de brandingsruggen op het langstransport is bepaald wat de invloed van de scheefstaande brandingsrug is op het kustgedrag. Er blijkt sedimentatie plaats te vinden daar waar de brandingsrug het dichtst bij de kust ligt en waar de brandingsrug een hoek maakt met de kust die open staat naar het zuiden toe. Bij de overgang tussen twee brandingsruggen treedt erosie op. Vervolgens is met behulp van de gegevens uit het JARKUS-bestand de karakteristieke kustlijn en de karakteristieke brandingsrugligging bepaald voor het kustvak nabij Egmond aan lee. De karakteristieke kustlijn is bepaald met een kuberingsmethode. Hierbij is een bovengrens van NAP +2 m en een ondergrens van NAP -2 m aangehouden. De positie van de gemiddelde kustlijn in de tijd maakt een golfachtige beweging met een periode van ongeveer 10 jaar. Er blijkt dat in 41% van de onderzochte raaien sedimentatie plaatsvindt, in 44% van de raaien erosie plaatsvindt en dat 15% van de raaien nauwelijks voor- of achteruitgaan. De brandingsruggen bewegen in de tijd van de kust af, verdwijnen uiteindelijk, waarbij er weer een nieuwe brandingsrug ontstaat bij de kust. Deze periode duurt ongeveer 20 jaar. De uitkomsten uit de berekeningen met Unibest-LT zijn vervolgens vergeleken met de verwerkte gegevens uit het JARKUS-bestand. Allereerst zijn de jaarlijkse kustmetingen uitgezet per jaar, waarbij de kust is ""rechtgetrokken"" door de relatieve brandingsrugligging te bepalen. Vervolgens is de relatieve brandingsrugligging samen met het erosie-sedimentatie-verloop van de kustlijn in een grafiek gezet. Na het middelen van de relatieve brandingsrugligging ontstond er een rustiger beeld van de brandingsrugligging. Uit deze grafieken blijkt dat voor 14 verschillende jaren een periode van sedimentatie samenvalt met een ligging van de brandingsrug dicht bij de kust en een hoek van de brandingsrug met de kust die open staat naar het zuiden toe. Echter voor 7 verschillende jaren blijkt een periode van erosie ook samen te vallen met een brandingsrug dicht bij de kust en een hoek van de brandingsrug met de kust die open staat naar het zuiden toe. Vervolgens is getracht om in het verloop van de kust per raai een overeenkomst te vinden met de uitkomsten van de simulaties met Unibest-LT. Hiervoor is het gemiddelde kustlijnverloop uitgezet per raai. Uit alle grafieken met het gemiddeld kustlijnverloop zijn vier raaien gekozen die een duidelijke periode van sedimentatie laten zien en zijn er vier raaien gekozen die een periode van erosie laten zien. Voor de periodes van erosie en sedimentatie is bepaald wat de brandingsrugligging is. Deze brandingsrugliggingen zijn in een grafiek gezet met de periode van sedimentatie en erosie. De brandingsrugliggingen van naastgelegen raaien zijn ook in deze grafiek uitgezet. In 6 verschillende jaren blijkt een periode van sedimentatie overeen te komen met de uitkomsten van de simulaties met Unibest-LT, maar in 8 verschillende jaren blijkt een periode van erosie ook samen te gaan met een ligging van de brandingsrug dicht bij de kust en een hoek tussen de kustlijn en de rug die open staat naar het zuiden toe. Als slotconclusie van dit onderzoek kan gezegd worden dat er zeker overeenkomsten zijn gevonden tussen de uitkomsten van de simulaties met Unibest-LT en het JARKUS-bestand. De conclusie dat een periode van sedimentatie altijd gepaard gaat met een brandingsrugligging dicht bij de kust en een hoek tussen de brandingsrug en de kust die open staat naar het zuiden, gaat niet op.","shore connected ridges; Egmond aan Zee; coastal morphology; coastal dynamics","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9d6d448a-4525-41c8-bd13-6601b3ba12b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d6d448a-4525-41c8-bd13-6601b3ba12b7","A computational approach to curtain coating","Jansen, A.A.","Potjer, B.R. (mentor); Derksen, J. (mentor)","1997","In curtain coating, a falling liquid film impinges on a substrate that traverses underneath. In this thesis the flow in the area of impact, the so-called impingement zone, was investigated using the commercially available code NEKTON -Release 3.0-. The computational method used in this code is the spectral-element method and belongs to the class of variational methods. Since the flow is bounded by free surfaces, not only velocity and pressure have to be calculated but also the nodal position. Therefore, the following strategy has been implemented in NEKTON, the free surface boundary is fixed and the flow field is solved until convergence, then the geometry is updated. These steps are repeated till convergence. The simulations in this thesis cover two areas: * the influence of numerical parameters on the accuracy of the solution: the direct and iterative solvers in NEKTON were compared with regard to consistency, the polynomial order of the basis functions in the spectral-element method has been increased, and, finally, the grid in the heel zone has been refined. * the influence of physical parameters, such as web speed and dynamic contact angle, on the flow field. The outcome is compared to theoretical models found in the literature. Simulations have been complemented by experimental work covering four different areas. First, characterisation of the coating fluid; the data obtained has been used as input to the simulations. Second, both static as well as dynamic off-line experiments have been done to get a feel for the process and to study the achievable coating window. Third, results obtained in the off-line set-up have been verified with pilot coater experiments, to judge their consistency. Finally, the design of he edge guides, needed to maintain the curtain at full width, and related edge effects have been studied more closely.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:21a519f5-235c-4838-9f99-49153ed03dff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21a519f5-235c-4838-9f99-49153ed03dff","Extreme waves and Newman's model for the 'Ringing' of large diameter offshore structures","Van Beek, B.A.W.J.","Battjes, J.A. (mentor); Vugts, J.H. (mentor); Taylor, P.H. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1997","When large steep waves interact with a dynamically sensitive structure, the extreme responses sometimes include a burst of significant structural dynamics: 'Ringing', which is like the vibration of a bell struck by a hammer. This behaviour indicates that the excitation is nonlinear. To explain this behaviour a third order fluid loading model has been proposed by Professor J.N. Newman. Given the Newman force model, the dynamical behaviour of a large diameter dynamically sensitive column structure in a real ocean has been modelled. It is found that ringing significantly increases structural deflections (and stresses) in a severe seastate. In a realistic wave simulation, the higher order forces generated by the Newman model represent a very small contribution as far as the force maxima are concerned. However, for the excitation of the structure these small higher order forces couple very efficiently to the structural dynamics. Constrained elevation simulation is used to calculate extreme structural response. This is a computationally efficient method to simulate large and asymmetric waves in a random seastate. We find that Newman's forcing model predicts a significant role for dynamics in the extreme structural responses. For a realistic model problem the extreme response in a hundred hour seastate predicted using the Newman force model is 65% bigger than the extreme response predicted using the linear inertia force model. It is therefore recommended that Newman's forcing model is integrated in future reliability analysis on large diameter offshore structures.","fluid loading model; extreme structural response","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a29eb370-dd3d-4d76-b264-f4719f664cb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a29eb370-dd3d-4d76-b264-f4719f664cb4","De toepasbaarheid van LDPE/PP-blends bij de herverwerking van afvalstromen: De invloed van de morfologie op de mechanische eigenschappen van LDPE/PP-blends, De invloed van het toevoegen van PS op de morfologie en de mechanische eigenschappen van LDPE/PP-blends","Langeraar, A.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Willemse, R.C. (mentor)","1997","Kunststofafval wordt vaak ongezuiverd aangeboden en bevat meerdere typen polymeren. Een probleem bij het herverwerken van dit soort stromen is dat de verschillende polymeren niet compatibel met elkaar zijn. Vermengd kunststofafval heeft vaak slechte mechanische eigenschappen, waardoor het alleen gebruikt kan worden voor laagwaardige producten zoals bermpaaltje en bloembakken. Om hoogwaardige producten van het afval te kunnen maken moeten de verschillende kunststoffen van elkaar gescheiden worden. Bij een kunststofmengsel van LDPE en PP is dit een zeer moeilijke scheidingsstap door de nauw overeenkomende dichtheden en daardoor is het ook vaak een zeer dure scheidingsstap. In een mengsel van twee polymeren kunnen verschillende morfologieen gevormd worden. De structuur kan bestaan uit gedispergeerde bol of vezel-vormigefase in een matrix fase of uit een co-continue structuur, waarbij beide fasen als een netwerk door elkaar heen lopen. De morfologie heeft grote invloed op de mechanische eigenschappen. In dit afstudeeronderzoek, een onderdeel van een IOP-project, is gekeken naar de invloed van morfologie op de mechanische eigenschappen van LDPE/PP-blends. Er is gekeken naar de elasticiteitsmodulus, de zwichtspanning en de slagsterkte van blends met verschillende samenstellingen en verschillende soorten LDPE en PP. Daarnaast is gekeken naar de invloed van het toevoegen van een derde fase, in dit geval 30% PS. Met de verkregen gegevens is gekeken in welke samenstellingsgebieden LDPE/PP-blends concurrerend zijn met puur PP en puur LDPE en in welke samenstellingsgebieden PS toegevoegd moet worden om de LDPE/PP-blends concurrerend te maken. Uit het onderzoek bleek dat een mengsel van LDPE met 0-30% PP concurrerende mechanische eigenschappen had met puur LDPE. De slagvastheid bleef hoog en de E-modulus van het materiaal werd hoger door de hoeveelheid PP. In dit samenstellingsgebied moet men geen PS toevoegen, omdat dan de slagvastheid in zal storten. Een mengsel van PP met 0-30% LDPE had een lagere E-modulus dan puur PP. De slagvastheid was laag in dit samenstellingsgebied. Door 30% PS toe te voegen kreeg het materiaal een even hoge E-modulus als puur PP. De slagvastheid van het mengsel bleef laag. De stijfheid van een mengsel van 30-70% PP in LDPE werd wel vergroot door PS toe te voegen maar de mechanische eigenschappen konden niet concurrerend worden met die van puur LDPE of puur PP.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technologie voor Macromoleculaire Stoffen","","","",""
"uuid:7f2fab4d-5b50-4e3d-897a-ac5820cf5be3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f2fab4d-5b50-4e3d-897a-ac5820cf5be3","Modellering van het jetten van slappe menggronden t.b.v. waterinjectibaggeren","Schuurman, K.A.D.","Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Een eenvoudige en relatief goedkope baggertechniek voor het verwijderen van met name sliblagen (slappe menggronden van klei/zand en slib) is het waterinjectiebaggeren. Door middel van lage drukjets (0.1 MPa) wordt water met hoge snelheid (15 m/s) in de bodem gespoten waardoor de grond loskomt en opwoelt om vervolgens als een dichtheidsstroom weg te stromen. Het grote voordeel van deze methode is de beperking van slijtage doordat het materieel niet in aanraking komt met het grond-water mengsel. Het waterinjectiebaggerproces kan worden opgesplitst in de volgende deelprocessen: Het jetten (proces 1), waarmee de straalindringing in de bodem wordt bedoeld, de opwerveling van bodemmateriaal in de straal (proces 2) en als laatste deelproces het transport en de sedimentatie van de opgewervelde gronddeeltjes (proces 3). De modelleringen van met name de eerste twee deelprocessen van het waterinjectiebaggeren zijn tot nu toe blijven steken op voornamelijk empirische relaties. Voor het laatste deelproces, het afstromen, is recentelijk een theoretisch onderbouwd rekenmodel opgesteld (Verweij, 1996). Het doel van deze studie is het maken van een theoretisch onderbouwde modellering voor het eerste proces, de jetindringing in een slibbodem. Hiertoe is een literatuuronderzoek verricht naar bestaande theorieën en modelleringen voor de straalontwikkeling en de indringing van een straal in de bodem. Voor de straalontwikkeling worden formules gebruikt die gelden voor een straal in zuiver water, eventueel een wandstraal. De diepte waarover een jet in de bodem indringt verschilt per grondsoort. Er zijn empirische formules voor de indringdiepte in zand, vaste klei en slib en er is een computerprogramma voor de berekening van de indringdiepte van een jet in zand. Over het algemeen behandelen bestaande modellen slechts de jetindringing in zand, terwijl voor het waterinjectiebaggeren de indringing in zwak cohesief materiaal interessant is. Daarbij gaat het om slib met een ongedraineerde schuifspanning (cohesie) van ongeveer 2 kPa, dit is materiaal met een watergehalte rond de vloeigrens. Van de bestaande modelleringen komt alleen het computermodel in aanmerking voor een aanpassing met een erosiefunctie voor slib. Daarom is een aantal nieuwe modelleringen ontwikkeld om bij gegeven jet- en slibeigenschappen de indringdiepte te bepalen. Deze nieuwe modelleringen zijn gebaseerd op een indringvoorwaarde die samenhangt met het optreden van bulkerosie boven een kritieke stroomsnelheid of met de effectieve jetdruk die nodig is om (verder) in te kunnen dringen, gebaseerd op een energiebeschouwing of gebaseerd op erosie van de 'wand' van de straal zolang de wandschuifspanning groter is dan de kritieke Binghamse schuifspanning. Vervolgens zijn jetproeven op slib uitgevoerd in de baggergoot van de HAM zodat theorie en experiment vergeleken kunnen worden. De proeven zijn uitgevoerd met een translerende jet boven een kunstmatig aangemaakt slibbed. Hiervoor is het kunstslib kaoliniet, ook wel China Clay genoemd, gebruikt. Het kunstslibpoeder is direct aangemaakt met water op de gewenste sterkte (cohesie ongeveer 2 kPa). Voor verschillende jetdebieten, voortgangssnelheden en slibeigenschappen is telkens de indringdiepte gemeten. Daaruit bleek dat een toename van de verhouding uitstroomsnelheid / voortgangssnelheid over het algemeen een grotere indringdiepte tot gevolg heeft. Bovendien levert een grotere verhouding stuwdruk / cohesie ook een grotere indringdiepte op. Enkele van de nieuw ontwikkelde modellen en de bestaande, empirische formules voor indringing in vaste klei en slib zijn vergeleken met het experiment. De bestaande formule voor slib en de modellen met de verschillende indringvoorwaarden voldoen redelijk. De indringdiepten die met deze modellen berekend worden zijn van dezelfde orde van grootte als de gemeten indringdiepten van het experiment. Een groot nadeel echter van deze modelleringen is dat de voortgangssnelheid van de jet niet in het model is opgenomen. Terwijl uit het experiment een duidelijke invloed van de voortgangssnelheid op de indringdiepte naar voren is gekomen. De modellering gebaseerd op een energiebeschouwing voldoet totaal niet, de berekende indringdiepten zijn veel te groot. Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkelde modellen voor de jetindringing in een slibbodem een goede aanzet geven voor het berekenen van indringdiepten. Er zijn nog aanpassingen en verfijningen nodig, met name de inbreng van de voortgangssnelheid in de modellering is van groot belang. Bovendien is verder onderzoek nodig naar de kritieke stroomsnelheid voor het optreden van bulkerosie en naar de benodigde stuwdruk voor het (begin van) indringen.","water injection dredging; jetting; mixed soils","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:edd3bce6-d388-44a9-93f9-0dfd83cc941e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edd3bce6-d388-44a9-93f9-0dfd83cc941e","Joint Angle and Delay Estimation Algorithm","Pham, V.T.P.","Prasad, R. (mentor); Van der Veen, A.J. (mentor)","1997","This report investigates the recently proposed signal processing algorithm JADE. JADE (Joint Angle & Delay Estimation) is a closed-form sub- space algorithm capable of simultaneously estimating the direction of arrival and delay of signals received by an antenna array and automatically pairing the estimated parameters. The performance of JADE is largely unknown. Therefore the purpose of this report is to explore the performance of JADE. Two aspects of the performance envelope of JADE are investigated; The performance under ideal conditions and the performance with diffuse scattering that is considered a less than ideal condition. This is done by using computer simulations. From the simulations one can conclude that JADE performs very well under ideal conditions, the variance of its estimates are very close to the theoretically lower bound, which is the Cramer-Rao bound. Also evident from the simulation is that diffuse scattering degrades the performance of JADE, but the variances of the angle and delay estimates are still less than the angular width and delay spread of the received ray, respectively. The performance of JADE improves by making the data matrix large with shifted and conjugated copies of itself. Although the results are positive, JADE is not fully developed, improvements like incorporating Doppler shifts estimation and fading estimation are some of the possibilities.","Shift-invariance; ESPRIT; antenna arrays; direction of arrival, delay; adaptive antennas; signal processing algorithms; space-time processing","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:383a4cb1-4bd8-4a63-b984-54371c8b7377","http://resolver.tudelft.nl/uuid:383a4cb1-4bd8-4a63-b984-54371c8b7377","Vervoercorridors: Conceptvorming en uitwerking","De Koning, N.C.","Sanders, F.M. (mentor); Mook, P. (mentor); Egeter, B. (mentor)","1997","De beleidslijnen die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en milieu leggen allen de nadruk op een duurzaam ruimtegebruik en verkleining van de mobiliteitsproblematiek. Bundeling van infrastructuur oftewel vervoercorridors kunnen hierin een bijdrage leveren. Het bundelen van infrastructuur in vervoercorridors heeft een aantal potentiële nadelen. Deze nadelen hangen onder meer samen met een toename van de hinder in de directe omgeving van een vervoercorridor en de zeldzaamheid van een tracé dat voor meerdere infrastructuurlijnen aantrekkelijk is. Daarom wordt in deze studie onderzocht onder welke voorwaarden de toepassing van vervoercorridors een bijdrage kan leveren aan een duurzaam ruimtegebruik en verkleining van de mobiliteitsproblematiek. Deze voorwaarden vormen tezamen het vervoercorridorconcept. Aangezien de bijdrage aan een duurzaam ruimtegebruik en verkleining van de mobiliteitsproblematiek het meest effectief is bij bundeling van infrastructuur van nationaal schaalniveau wordt als definitie van een vervoercorridor vastgesteld: 'De bundeling van een traject van het hoofdwegennet met een andere soort nationale hoofdinfrastructuur (spoorwegen, waterwegen, hoogspanningsleidingen en buisleidingen) in een zone van maxirnaal ééri kilometer breed. Het te ontwikkelen concept heeft dus betrekking op deze vervoercorridors","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b4a365d9-51a7-4710-94db-8c610f29123d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4a365d9-51a7-4710-94db-8c610f29123d","Alternatieven voor bouwkuipwanden: Diepwand versus stalen damwand","Rebel, P.J.","Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De Noord/Zuidlijn is een metroverbinding tussen Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuid welke deels bovengronds en deels ondergronds zal worden aangelegd. Indien alles volgens plan verloopt zal de Iijn in 2005 operationeel zijn. Het ondergrondse deel van de lijn zal worden geboord. De tunnelbuis dient hierbij zo ver mogelijk verwijderd te blijven van de reeds bestaande funderingen. Door de gemeente is een voorkeurstrace bepaald waarin een aantal diepgelegen stations opgenomen zijn: Centraal Station, Station Rokin, Station Vijzelgracht, en Station Ceintuurbaan. Deze stations dienen in diepe bouwputten te worden gebouwd. In dit afstudeerverslag is gekeken naar de constructie van de bouwkuip van Station Vijzelgracht waarbij het accent ligt op de toe te passen wanden (staal versus beton). Aan de hand van grondonderzoek (een boring en twee sonderingen) ter plaatse van het toekomstig station zijn parameters bepaald welke benodigd zijn voor een damwandberekening. Deze berekening is gemaakt met behulp van een elasto-plastisch rekenpakket DAMWAND. Met DAMWAND zijn twee berekeningen gemaakt. Sij de eerste berekening is uitgegaan van een (betonnen) diepwand en bij de tweede berekening is uitgegaan van een conventionele combiwand. Sij beide typen wanden is uitgegaan van een vergelijkbare stijfheid (El), wandlengte en stempelconfiguratie. Door optimalisatie van eerder genoemde stempelconfiguratie en ontgravingsstappen is bepaald aan welke eisen de keerwand met betrekking tot stijfheid, weerstandsmoment en lengte dient te voldoen. Naast de berekening met DAMWAND is een soortgelijke berekening met MSHEET gemaakt. Door verschillen in modellering (het bleek niet mogelijk bij MSHEET eenzelfde modellering van de ongedraineerde Eemklei aan te houden als bij DAMWAND) geeft deze berekening, met name bij de uitbuiging, aanzienlijke afwijkingen (tot 67%). Uitgegaan zal worden van de berekening met DAMWAND. Door de grote lengte van de in te brengen elementen 37,2 bestaat het gevaar voor uit het slot lopen waardoor de waterdichtheid van de wand niet meer gewaarborgd is. Hierom is gekozen een buispalenwand met alternatieve slotprofielen nader te onderzoeken. Vervolgens is gekeken in hoeverre een buispalenwand kan worden toegepast in een stedelijke omgeving als de Vijzelgracht. Hierbij zijn voor zowel heien, trillen afs drukken berekeningen gemaakt in welke mate de elementen tijdens het inbrengen puntweerstand en mantelwrijving ondervinden en of dit met bestaand materieel kan worden overwonnen. Hieruit blijkt dat slechts door middel van heien de buispalenwand op diepte kan worden gebracht. Met dit materieel wordt echter niet aan de trillingseis voldaan welke wordt opgelegd door de belendingen. Voor het inbrengen van de buispalen kan dan ook slechts gebruik worden gemaakt van minder zwaar materiee!. Vergelijking van de kosten van de verschillende combinaties met een diepwand laten zien dat deze slechts in zeer geringe mate van elkaar afwijken. Hierbij spelen de kosten van de aanvullende maatregelen slechts een marginale rol in het geheel. Deze kosten compenseren weer de hogere kosten van de diepwand. Geconcludeerd kan worden dat een bUispalenwand een goed alternatief kan zijn in vergelijking met een diepwand. Zeker wanneer gekozen zou worden voor de inzet van meerdere heistellingen. Wel zou in de praktijk onderzocht moeten worden in welke mate de aanvullende maatregelen de inbrengweerstand reduceren alsmede de met het inbrengen gepaard gaande trillingen.","deep wall; Amsterdam; Noord-zuid lijn; building pit","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:142d7526-7db4-49bf-aa26-b9d805832fe0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:142d7526-7db4-49bf-aa26-b9d805832fe0","Een onderzoek naar de verbreding van röntgendiffractielijnprofielen gemeten aan kogelgemalen molybdeenpoeder","Huisman, M.","Bor, T.C. (mentor); Delhez, R. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:20f6ce79-3c92-41c4-8346-4eebe02f4b35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20f6ce79-3c92-41c4-8346-4eebe02f4b35","Ultrasoon torsielassen van aluminiumlegeringen: Nauwkeurigheid en sterkte van de lasverbinding","Liebreks, M.W.H.M.","Luijendijk, T. (mentor); Van Engen, P. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5e4a30ce-b813-4766-92bd-c1c204691233","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e4a30ce-b813-4766-92bd-c1c204691233","Morfologisch gedrag van vooroeversuppleties","Halbertsma, B.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Visser, P.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Als men de Nederlandse geschiedenis bekijkt dan is er een steeds terugkerend element te ontdekken: de strijd tegen de zee. Er is in het verleden veelland veroverd op het water, maar er moet constant voor gezorgd worden dat het gewonnen land behouden blijft. Als er niet actief zou worden ingegrepen dan zou binnen afzienbare tijd de kustlijn sterk achteruitgaan, een waddeneiland als Texel zou binnen de kortste keren een groot deel van zijn oppervlakte verliezen. Nu zijn er verschillende manieren om een bestaande kustlijn te handhaven. De zogenaamde ""harde"" maatregelen bestaan uit het bouwen van kunstwerken of kustverdedigingen om de oorzaak van het probleem aan te pakken. Een nadeel van deze methode is vaak dat het probleem zich verplaatst naar een verder gelegen gebied. De ""zachte"" maatregelen bestaan uit het bestrijden van de gevolgen van de achteruitgang van een kust. Hieronder vallen de zandsuppleties. De methode die het meest gebruikt wordt is de strandsuppletie waarbij het zand direct op het strand wordt gedeponeerd om zo het verloren deel terug te winnen. Een andere, slechts weinig toegepaste methode is de vooroeversuppletie. Hierbij wordt het suppletiemateriaal op enige meters diepte op de vooroever geplaatst, waama door golven en stroming het zand wordt getransporteerd naar de kust. Een voordeel van deze methode is dat de recreatie er geen hinder van ondervindt, ook is het storten van zand op een bepaalde diepte eenvoudiger (goedkoper) dan het opspuiten van een strand. Deze studie is erop gericht inzicht te verkrijgen in het effect dat een vooroeversuppletie heeft op de morfologie van een kust. Als uitgangspunt wordt een kustprofiel bij Egmond aan Zee genomen, waarin een aantal verschillende vooroeversuppleties wordt aangebracht. Er wordt gebruik gemaakt van UNIBEST, een simulatieprogramma ontwikkeld door het Waterloopkundig Laboratorium. Dit programma maakt onderscheid tussen het dwarstransport (loodrecht op de kustlijn) en het langstransport (evenwijdig aan de kustlijn). Als eerste wordt gekeken naar de effecten van de suppleties op bepaalde stromingsverschijnselen. Sterke stroming en opwoeling van zand op de suppletie zorgen voor veel dwarstransport. Doordat golven gaan breken op de suppleties zal er een sterke langsstroom op de suppleties ontstaan. Deze stroom veroorzaakt zandtransport. Daama zijn de volumes van het getransporteerde zand onderzocht. Er is gekeken naar de transporten onder invloed van een golfveld gedurende 1 jaar. Bij het dwarstransport blijkt dat de suppleties die het dichtst bij de kust liggen het meeste zand naar de kust transporteren. Bij de hoogste suppletie is dit iets minder dan de helft. De suppletie die het verst van de kust af ligt heeft nauwelijks invloed op het zandtransport, deze werkt vooral als golfbreker. Als laatste zijn de gevonden tranSPOrten omgezet naar morfologische veranderingen van de kust. Door dwarstransport verplaatsen de suppleties zich in zeewaartse richting en neemt de hoogte sterk af Hoe dieper de suppletie ligt, hoe kleiner de verplaatsing en hoogte afname zijn. Door het langstransport verplaatsen de suppleties zich evenwijdig aan de kust en verspreiden ze zich. De grootste verplaatsing is minder dan 10% van de initieIe lengte van de suppletie, de verspreiding is in de orde van de halve suppletielengte evenwijdig aan de kustlijn. Als laatste is gekeken naar de invloed van de suppleties op het langstransport aan landzijde van de suppleties (tussen de suppleties en de kustlijn). De suppleties die het dichtst bij de kust liggen geven de meeste aanzanding en erosie, deze komen voor bij de uiteinden van de suppleties.","beach nourishment; coastal morphology; unibest","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c5a52434-067d-41f7-b531-cf4fa19b5d89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5a52434-067d-41f7-b531-cf4fa19b5d89","Economic optimal design of vertical breakwaters","Voortman, H.G.","D' Angremond, K. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Van Gelder, P.H.A.J.M. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","In Europe the interest in and the importance of vertical breakwaters is growing. A central point is the optimal geometry, e.g. the width and height of the breakwater caisson chosen such that the total costs over the lifetime of the structure are minimized. Probabilistic design tools provide several methods to determine the probability of failure of a structure. In a design process however, the designer of the structure is faced with the problem of defining the acceptable probability of failure. In general there are three ways to determine the optimal probability of failure: Consider the probability of dying of an individual due to collapse of the structure (individual point of view); Consider the probability of occurrence of a certain number of casualties in case of failure of the structure (societal point of view); Minimize the sum of initial investment and capitalized risk over the lifetime of the structure (economical optimization). In the case of a breakwater without amenities the probability of loss of life due to failure is very small, but the economic losses can be severe. Therefore the application of the economical optimization is suitable. In this study a framework for the optimization of vertical breakwaters is developed. The optimization procedure has been implemented in a numerical model. In this model three failure modes are considered: Sliding of the caisson over the rubble foundation (ultimate limit state); Overturning of the caisson (ultimate limit state); Wave transmission (serviceability limit state). Several calculations have been made with the computer program. The results of the calculations show the following: The capitalized risk has a large influence on the optimal geometry of the structure; In general only one mechanism largely determines the probability of failure of an optimal designed vertical breakwater. This mechanism is in general the one which is most expensive to strengthen the breakwater for. In the situation chosen in this stUdy, this is rotation failure of the caisson. The caisson width is the most expensive design variable; The optimal design is influenced by all random variables used in the design; Wave transmission influences the optimal geometry of a breakwater towards higher and narrower caissons. In the situation chosen in this study, a caisson height such that no wave transmission occurs seems optimal. The developed model provides a good starting point for the development of more advanced optimization models.","breakwater; vertical wall; economic optimization","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e8800b4d-5743-4bf8-8766-bc83bd107f28","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8800b4d-5743-4bf8-8766-bc83bd107f28","Stability of stones in the surf zone","Ottenheim, E.S.A.P.","Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Much research has been done on the stability of stones in breaking waves, but up to now, most of these studies were based on experiments with slopes varying from 1: 1 to 1:7. The stability of stones on mild slopes, slopes not steeper than 1: 10, has not yet been researched very extensively. Applications of mild slopes in practice are for example landfalls of oil pipelines and outfalls of sewage systems. The objective of this study is to improve the theoretical knowledge of the stability of stones on mild slopes in the surf zone by researching the flow in breaking waves. The stability relations for stones on mild slopes established so far, followed the trend of experimental results quite well in a qualitative way, but the difference in stability for spilling breakers and plunging breakers was predicted too small by the relations. Probably the main reason of this imperfection is the influence of the plunging jet in a plunging breaker. Therefore, the processes which take place in plunging breakers are studied. From a study by Basco (1985) it was concluded that processes in spilling and plunging breakers are similar, albeit that the vortex systems in plunging breakers are of a much larger scale. Experiments were carried out in the large wave flume of the Laboratory of Fluid Mechanics for a better understanding of the stability of stones on a slope subjected to wave attack. The model structure consisted of a 1: 10 impermeable slope, on which a layer of stones (Dnso =1.21 cm) was laid. Only regular waves were used, because these wave are more suitable for researching the flow in a particular wave. For three waves with different wave steepnesses, incipient motion of the stones was determined. SUbsequently, in the breaking regions of these waves, velocity measurements were carried out by means of LDV and video recordings. From the damage experiments it was concluded that maximum damage was located at about h/Ho =0.6 and that the direction of displacement of the stones depends on the breaker parameter. Furthermore, the stone displacement in upslope direction seemed to be caused by the plunging jets of the breaking waves. The velocities in the plunging jet were equivalent for the three different waves, which is in line with the fact that these waves cause incipient motion. The plunging jets of the breaking waves cause incipient motion of the stones. Up to now no theories were available for the stone stability in plunging jets. Therefore, an attempt was made to model the stone stability in a plunging jet. Two different models were considered, which both schematize the plunging jet on a stone as static forces on a single cubical stone. From the modelling it was concluded that the results deviate from experimental results. The missing of the turbulent fluctuations of the jet and to a less extent the dynamic characteristics of the stone stability were probably the main reasons of this deviation. Nevertheless, the modelling can improve the theoretical understanding of the stone stability in plunging jets. The numerical results of the stability relation by Izbash for uniform flow are close to the experimental results. Therefore, it seems that stone stability in a plunging jet is not as unfavourable as expected, compared to stone stability in uniform flow. The resulting stability equations for the stone stability in plunging breakers is in conformance with existing relations.","stone stability; Izbash; incipient motion; breaking waves","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d6ca6799-0f26-45d3-97d7-db1eab27d083","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6ca6799-0f26-45d3-97d7-db1eab27d083","Slibafzetting op een steenslagbed als fundering voor een afgezonken tunnel","Bos, G.","Oostveen, J.P. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Van Raalte, G.H. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","","siltation; bed protection; submerged tunnels; Oresund","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c7975f02-31ee-4a79-8758-2ebaa4608da5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7975f02-31ee-4a79-8758-2ebaa4608da5","Positron emission particle tracking in interconnected fluidized beds","Vlek, J.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Van den Bleek, C.M. (mentor); Mudde, R.F. (mentor); Stellema, C.S. (mentor)","1997","The Interconnected Fluidized Beds (IFB) reactor is a compact solids circulation system to be used for continuous gas/solid acceptation/regeneration processes. The IFB reactor consists of four compartments, two reactors (risers) and two transport beds (downcomers) connected to each other by two overflow weirs and two orifices. The difference in gas velocities between the fluidized or aerated IFB compartments is the driving force for the solids flow. A Positron Emission Particle Tracking (PEPT) system consisting of two non collimated circular gamma cameras is developed to enable the solids flow in the IHB to be investigated. The PEPT system is able to reconstruct the trajectory of a single radiotracer particle which is moving through the IFB. A tracer particle is specially produced to have a density equal to the glass ballotini of the bed material and consists of a certain glass type with a high copper content. Irradiating the tracer in the IRI nuclear reactor wiU tum a part of the copper into a positron emitter, *''Cu. A positron annihilates into two back to back collinear 511 keV gamma quanta. The principle of PEPT is based on the detection of the two coincident 511 keV gamma quanta that result fi-om a single positron annihilation. The tracer particle is located somewhere on the line connecting the two incidence positions at the gamma cameras. From several lines the location of the tracer particle can be reconstructed. Due to some non-idealities in the emission, the interaction with the medium and the detection of the gamma's, corrupt hnes will occur as well. An iterative filtering procedure is used to select the best lines to reconstruct the tracer particle location. Best results were obtained by using a double energy window to include both Compton scattering events at the crystal as well as the fiill energy interactions. The tracking fiequency of a tracer particle inside the IFB is 20 positions per second with a location accuracy ax,y,z=5 mm or 40 positions per second with cr x,y,z=10 mm. For the analysis of the average flow fields, the IFB was covered by a grid of 10x10x10 mm^ voxels. After a 32 hours measurement, every voxel contains on average 100 data points and the average error of the ensemble averaged velocities amounts to 15%. Characteristic flow elements like the orifice flow, circulation vortices, and bubble bursts can be visualized well. The circulation rate of solids and the residence time distributions are easy to determine.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:53495376-0048-40f4-9d69-57b49bce66bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53495376-0048-40f4-9d69-57b49bce66bb","Short Fibre Composites: The effect of surface charges on the formation of short fibre UHMWPE-Composites","Kersten, M.J.E.","Hofsté, J.M. (mentor); Pennings, A.J. (mentor); van Turnhout, J. (mentor); van Heek, G. (mentor)","1997","The mechanical properties of ultra high molecular weight polyethylene (UHMWPE) can be enhanced by adding short fibres. The viscosity of UHMWPE is that high that it is not possible to mix the short fibres into the melt. So, the solids have to be mixed instead. The quality of the fibre dispersion in a powder mixture significantly influences the mechanical properties of the composite. When the mixing is insufficient, premature failure occurs. This prompted us to investigate the mixing of UHMWPE powders with fibres in the solid state to produce a homogeneous composite. Electrostatic forces play a very important role in the dispersion of fibres in a UHMWPE-powder mixture. The particles are getting charged when they come into contact with each other. This is known as tribo-electrification. Mixing aramid- or UHMWPE -fibres with the matrix powder gives a homogeneous mixture. The capacitor experiment has shown that the fibres are charged negatively and the UHMWPE-powders positively. Charging of the components does not occur in a mixture containing PE -fibres. PE -fibres contain a conducting layer (avivage) which opposes electrical charging and an inhomogeneous mixture is obtained. Powders are hardly charged by PET-fibres. Mixing UHMWPE -powders with PET-fibres results in an inhomogeneous mixtures too. The inhomogeneous fibre dispersion in the composite can be noticed during stress/strain testing as partially breakage before total failure is observed. However, this kind of failure is absent in the aramid- and UHMWPE-fibre composites and a normal stress/strain curve is observed. If the components of the PET(7.2)-fibre composite are charged by corona separately before mixing, a normal stress/strain curve is observed during mechanical testing. The components can be charged by corona either positively or negatively, depending on the settings of the home-built corona apparatus. All fibres mix excellently with oxidised UHMWPE-powders. When the UHMWPE-powders are oxidised, hydrogen bridging between the particles causes the powder-particles not to segregate. The powders form already a structured fluid wherein fibres are embedded. Preventing of segregation occurs too due to the possible hydrogen-bridging between the powders and the aramid-, PET- and PEN-fibres. Several mechanical properties of homogeneous composites have been tested, the E-modulus, the yield stress, the stress at break and the strain at break. The mechanical properties are improved by adding fibres to the matrix resulting in a higher yield stress and E-modulus. The stress at break and strain at break are lowered at a certain extent, this depends on the fibre content in the matrix, the difference in fibre/matrix adhesion related to the nature of the fibres, the E-modulus and the aspect-ratio of the fibres. Fibres of the same nature with a higher aspect-ratio a have less adverse influence on the stress at break. The aramid-fibre with the smallest diameter shows the best mechanical properties.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymer Technology","","","",""
"uuid:6e2a8601-636b-4630-ac69-796130e24b8a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e2a8601-636b-4630-ac69-796130e24b8a","Modelling the effects of submerged breakwaters in a wave basin: 2DH simulations of tests with Delft2D-MOR","Schaap, J.","D'Angremond, K. (mentor); Booij, N. (mentor); van de Graaf, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); van der Biezen, S.C. (mentor)","1997","This report is the result of a master thesis ofthe author, student at Delft University ofTechnology, Faculty of Civil Engineering. In this report a simulation oftests with submerged breakwaters, parallel to the shoreline, in a wave basin, are carried out with the morphodynamic model Delft2D-MOR. This 2-dimensional horizontal model was developed by DELFT HYDRAULICS. The aim of this thesis is to find out whether and how this model is able to simulate these tests with submerged breakwaters, and to investigate the effects of these breakwaters on profile development. The conditions ofthe experiments are used as input for the model. One simulation without breakwaters and two simulations with different breakwater configurations are carried out. Comparison of model results with measurement data rom the experiments shows that the model is able to simulate some hydrodynamic and morphological processes induced by the submerged breakwaters. Wave heights in the vicinity ofthe obstacles are reduced because of wave dissipation over the breakwaters. Flow circulation patterns occur induced by water level gradients. Sediment is mainly transported from behind the breakwaters towards and through the gaps seaward. However, there are still quite some differences between model and experimental results. Large amounts of sediment are eroded near the shoreline and close behind the breakwaters, which was not measured during the experiments. Apparently inaccuracies in modelling appear at the boundary of sea and land (original dry points remain dry, bottom gradients are irrealistic large), and at the location of submerged breakwaters where the modelling ofwave behaviour is not adequate. Also problems with resolution of computational grid arise at the location of submerged breakwaters. A higher resolution is needed in order to compute realistic flow velocities close behind the submerged breakwaters. Obviously a lot ofwork has to be done to improve the 2DH model results such that it can be a useful tooI for modelling the effects of submerged breakwaters on a beach profile.","breakwater; offshore reef; delft3d; wave basin","en","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:b47a7baf-6cb5-4ef8-ab3f-aa04a7ff8c7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b47a7baf-6cb5-4ef8-ab3f-aa04a7ff8c7c","Grain size and gradation effects on sediment transport under sheet-flow conditions, data analysis","Van der Hout, G.","Dunsbergen, D.W. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Janssen, C.M. (mentor); Ribberink, J.S. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","This study consists of three sections: - experiments on sand transport in oscillatory sheet flow with two sands (D50 = 0.21 and 0.32 mm) - verification of three existing sediment transport models - extension of these models to include the gradation of the sediment The experiments are performed in the Large Oscillating Water Tunnel (see also data report: Z2137, part I). Comparison between these data and data from earlier experiments with finer sand shows the effect of the grain size and the unsteadiness on the transport rate for relatively uniform sand. Verification of three existing sediment transport models (Bailard, 1981; Ribberink, 1994; Dibajnia & Watanabe, 1992) shows that the model of Bailard largely overpredicts the measured transport rates, especially for fine sand. The model of Ribberink shows reasonably good results for all sands, except when unsteady effects become too important. In the model of Dibajnia & Watanabe unsteady effects are included. Therefore the net transport rates for fine sand are predicted well by this model, but the net transport rates for coarser sand are overpredicted. The gradation of the sediment is included into the models by using a size-fraction method. Moreover, hiding and exposure corrections are included in the model of Ribberink. Based on the results of the grain-size effect in uniform sand, a sensitivity study is performed, which shows the following results: Bailard predicts larger net transport rates than for uniform sand due to an overprediction in transport rate for the fine fractions. The transported material is finer than the bed material. For Dibajnia & Watanabe the transported material is coarser than the bed material and the net transport rate may either increase or decrease. For Ribberink the net transport rate is almost the same as for uniform sand and the transported material is hardly different from the bed material. The width of the gradation has a large effect on the difference between the net transport of uniform sand and that of a mixture with the same mean grain diameter.","sheet flow; grain size; sediment transport","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:05e53889-022a-45fa-b4ba-0cf5dc1d503a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05e53889-022a-45fa-b4ba-0cf5dc1d503a","Inpassing mengbekken en uitbreiding oppervlaktewaterzuivering bij het GWG","Oterdoom, S.P.","Van Dijk, J.C. (mentor); De Koning, J. (mentor); Rietveld, L.C. (mentor); Van der Velde, R.T. (mentor)","1997","Voor de uitbreiding van de oppervlaktewaterzuivering zijn de alternatieven diepinfiltratie en ultrafiltratie onderzocht.","diepinfiltratie; ultrafiltratie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:9b7528e6-d796-4730-98df-89ab6cec58a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b7528e6-d796-4730-98df-89ab6cec58a8","Stabiliteit van co-continue morfologieën tijdens spuitgieten: Een onderzoek naar de invloed van verschillende spuitgietcondities op de stabiliteit van co-continue morfologieën in LDPE/PS blends","Doelam, R.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Willemse, R.C. (mentor)","1997","Het afstudeeronderzoek werd uitgevoerd in het kader van het IOP*-recycling project ""Herverwerking van gemengd kunststofafval"". Het doel van dit IOP-project is het verkrijgen van een co-continue morfologie in een polyolefine afvalstroom met een toevoeging van 20 tot 30 gew% PS. Op dit moment is het mogelijk om blends met co-continue morfologieën te vervaardigen. Verdere verwerking leidt tot aanzienlijke vergrovingen en zelfs tot een verlies van co-continuïteit. De zogenaamde ’direct’ extrusie processen lijken de enige verwerkings methoden te zijn, waarbij co-continuïteit behouden blijft. Deze methode is echter beperkt tot het produceren van palen, buizen en profielen. Voor het vervaardigen van voorwerpen is spuitgieten verreweg de meest toegepaste techniek. In dit afstudeerproject is onderzocht waar in het spuitgietproces de co-continue morfologie verloren gaat. Onderzocht is wat de invloed van de transportschroefsnelheid, de injectiesnelheid, de spuitmonddiameter en de verblijftijd op de morfologie is. Tevens is de invloed van het gebruik van een Sulzer mengelement in de spuitgietmachine op de morfologie bestudeerd. Het doel van dit onderzoek is om door een juiste keuze van de procesparameters co-continuïteit tijdens spuitgieten te behouden. Uit het onderzoek is gebleken dat de morfologie verandering gedurende het spuitgieten grotendeels wordt veroorzaakt door de verblijftijd in de verwarmingscilinder van de spuitgietmachine. De morfologie van de blends wordt, naarmate de verblijftijd toeneemt, grover. De transportschroef, injectiesnelheid en de spuitmonddiameter blijken geen of weinig invloed op de morfologie te hebben. De invloed van de injectiesnelheid en de spuitmonddiameter wordt alleen merkbaar bij zeer hoge injectiesnelheden. Door het plaatsen van de Sulzer menger in de spuitgietmachine worden de vergrovingen, die ontstaan gedurende het verblijf in spuitgietmachine, teruggebracht tot de oorspronkelijke afmetingen waarbij co-continuïteit behouden blijft. Verder is naar voren gekomen dat als co-continuïteit door opbreken verloren gaat deze niet meer te herstellen is.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:5e81ca64-f2ab-4cde-a445-15287513b68b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e81ca64-f2ab-4cde-a445-15287513b68b","Nanofiltratie efficienter en goedkoper","Riemersma, M.","Van Dijk, J.C. (mentor); Verberk, J. (mentor); De Koning, J. (mentor); Van der Meer, W.G.J. (mentor)","1997","Membraanfiltratie is een waterzuiveringstechniek die in Nederland terrein aan het winnen is.","membraan filtratie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:77c4e42c-6b1a-433e-b18c-90c7feec136e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77c4e42c-6b1a-433e-b18c-90c7feec136e","EDR te Leiduin","de Koning, M.","Van Dijk, J.C. (mentor); Verberk, J. (mentor); Nederhof, M.M. (mentor); Van der Hoek, J.P. (mentor)","1997","Voor capaciteitsuitbreiding van Gemeentewaterleidingen Amsterdam (GWA) te Leiduin wordt onderzoek verricht naar drie verschillende technieken. Om de haalbaarheid van ED voor capaciteitsuitbreiding te bepalen is proefinstallatie onderzoek verricht met deze techniek.","elektrodialyse reversal","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:2ba9ae93-6120-426a-823a-54f853a47b51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ba9ae93-6120-426a-823a-54f853a47b51","Consolidatie aspecten bij het ontwerp van bergingslocaties voor verontreinigde baggerspecie","Zwang, L.W.A.","Barends, F.B.J. (mentor); Verruijt, A. (mentor); Wichman, B.G.H.M. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor)","1997","In de nabije toekomst zullen grote hoeveelheden vervuild baggerslib worden geborgen in grootschalige bergingen in Nederland. In de MER-studies is een nauwkeurige voorspelling van depotcapaciteit en uitstroom van porie water naar de omgeving benodigd. Naast de eigengewichtsconsolidatie spelen ook andere processen een rol bij de berging van slib in depots. In dit afstudeeronderzoek zijn de andere processen niet beschouwd, omdat ze alleen in de bovenwaterfase voorkomen of een veel kortere tijdsduur hebben dan het consolidatieproces. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn: Een één-dimensionaal consolidatiemodel is nuttig voor monitoringsprogramma's. Ondanks de vereenvoudigingen t.o.v. de werkelijkheid zijn de resultaten voor redelijk homogeen slib bruikbaar. Het effect van de slib soort op debieten en kentallen is belangrijker dan het effect van gas op het consolidatieproces mits het gemiddeld gasgehalte laag is. Dit geldt ook voor de slibhoogte mits deze verhoogd wordt met een volumevergrotingsfactor voor gas. Dit betekent, dat voor gelaagd slib met weinig gas een verzadigd meerlagenmodel betere resultaten zal geven dan een enkellaagsmodel, waarin gas is geïmplementeerd. De belangrijkste aanbevelingen zijn: Uit de simulaties is gebleken, dat vooral het lage spanningsgebied van de parameter relaties van belang is voor het consolidatieproces. In dit gebied zouden nog meer metingen gedaan moeten worden, om betere parameter sets te kunnen samenstellen. Daar er een correlatie lijkt te bestaan tussen afwijkende ef-waarden en het gasprofiel, is het nuttig te onderzoeken of er een verband bestaat tussen classificatie eigenschappen (de gelaagdheid van het slib) en het gasgehalte. Tevens moet hierbij de gasproductie worden betrokken. De invloed van een gasproductiekromme (gasmodus 4) op het consolidatieproces is een interessant onderwerp voor toekomstig onderzoek. Daarvoor is het nodig een gasproductiekromme te implementeren in het computermodel.","consolidatie; baggerspecie; berginslocatie; opslagdepot; slib; consolidatieproces; FSCONGAS","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","",""
"uuid:ec67caba-352b-42e4-8acb-c1826f9200f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec67caba-352b-42e4-8acb-c1826f9200f0","Grading control on quarried rock","Sint Nicolaas, W.","Meermans, W. (mentor); Kalff, F.R. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Probabilistic analysis of the control of grading of quarried rock, using the Rosin-Rammler distribution. with case study for the breakwaters of the port of Ennore, India","Rosin-Rammlet; Quarry; grading control","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1cfb3767-cc56-4d43-8cbb-193553441e31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cfb3767-cc56-4d43-8cbb-193553441e31","Reologie van Gesmolten Thermoplast/ Poly (ether-ester) Multiblok Copolymeer Blends: Reologie en morfologie evolutie in dynamische afschuifstroming in het lineair visco-elastische domein en in stationaire afschuifstroming na plotselinge verhoging van de afschuifsnelheid","Hoogvliet, R.M.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Veenstra, H. (mentor)","1997","Het afstudeerproject had tot doel, om de reologische eigenschappen van gesmolten niet-mengbare semi-geconcentreerde blends, bestaande uit een thermoplast (polystyreen) en een poly (ether-ester) multiblok copolymeer (Arnitel), met bol-matrix morfologie te bepalen. De reologische eigenschappen zijn bepaald in dynamische afschuifstroming in het lineair visco-elastische domein en in stationaire afschuifstroming na plotselinge verhoging van de afschuifsnelheid. M.b.v. experimenten in het eerstgenoemde stromingsregime kunnen bepaalde (specifieke) blendparameters (boldiameter, grensvlakspanning, etc.) bepaald worden. Tijdens het verwerken van polymeren blends is het materiaal veelal onderhevig aan snel wisselende stromingsprofielen. Het is interessant om de reologische eigenschappen en de morfologie evolutie in stationaire afschuifstroming na plotselinge verhoging van de afschuifsnelheid te bestuderen, omdat de mechanische eigenschappen van niet-mengbare blends geoptimaliseerd kunnen worden als de blend morfologie, zoals die zich vormt tijdens verwerking, gecontroleerd kan worden…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:5e73c8fe-d887-4337-94f7-620de675abea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e73c8fe-d887-4337-94f7-620de675abea","Jabotabek spatial development study: Executed at the Ministry of PubHc Works of Indonesia in co-operation with Delft Hydraulics","Zondag, B.","Sanders, F.M. (mentor); Verhaeghe, R.J. (mentor); Van der Krogt, W. (mentor); Ruiter, W. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1997","In front of you lies the report of the thesis project 'Jabotabek spatial development study'. The thesis project is the fmal part of the Delft University of Technology curriculum. The project was executed in co-operation with Delft Hydraulics at the subdirectorate of river basin planning at the Ministry of Public Works of Indonesia (Jakarta). The Jabotabek region faces a fast development with an explosive population growth. Jabotabek is an artificial name for Jakarta and the surrounding regions of Bogor, Tangarang and Bekasi. The current population figure of the region of aroimd 20 million is expected to double in the next 25 years. Besides the population sector the industrial and commercial sector will face a similar development. Projections of the number and spatial distribution of the activities in the region are necessary to calculate the spatial dispersion of the water demand or waste load production. These figures are required as input data for water management or water quality studies. The aim of this study is to generate the future number, kind and spatial distribution of activities in the Jabotabek region.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b5fa2f7a-dff7-4979-9c52-a7f7f27f9ae3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5fa2f7a-dff7-4979-9c52-a7f7f27f9ae3","Steenstabiliteit in overstortende straal","Hakenberg, R.","Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Franken, A.F. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Recentelijk zijn in Nederland twee waterkeringen ontworpen en uitgevoerd die bij maatgevende (storrnvloed)omstandigheden overstromen: de Hartelkering in het Hartelkanaal nabij Rotterdam en de Zeesluizen in het Noordzeekanaal nabij IJmuiden. Omdat niet voldoende theoretische kennis en ervaring voorhanden is om het stroombeeld te kunnen beschrijven is in beide gevallen ten behoeve van de dimensionering van de bodembescherrning onderzoek verricht met behulp van schaalmodellen. Het is wenselijk om voor het ontwerpen van soortgelijke constructies in de toekomst een algemeen toepasbare ontwerprelatie voor de toplaag van het stortebed voorhanden te hebben in plaats van telkens ad hoc onderzoek te verrichten. De doelstellingen van dit afstudeerwerk zijn derhalve: 1. Verkrijgen van inzicht in het stroombeeld boven het stortebed ten gevolge van een overstortende straal. 2. Bepalen van ligging en omvang van het zwaarst aangevallen gebied. 3. Vergroten van de kennis over de steenstabiliteit onder een overstortende straal met behulp van de resultaten van experimenten. 4. Opstellen van een meer algemeen toepasbare ontwerprelatie voor de dimensionering van de toplaag van een granulair","stone stability; Izbash; jet flow","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:736bcd04-a421-4365-b315-184cfeaa8a22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:736bcd04-a421-4365-b315-184cfeaa8a22","Metrostations in het boortunneltracé","Van Beek, J.S.","Horvat, E. (mentor); Baldée, A. (mentor); Visser, J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor)","1997","In dit afstudeerverslag wordt getracht een antwoord te geven op de volgende vragen : Welke interactie vindt plaats tussen ondergrondse stations en boortunnels ? Welke alternatieve bouwmethoden zijn mogelijk voor een ondergronds station? Welke bouwmethoden zijn toepasbaar voor het ondergrondse station op de Vijzelgracht te Amsterdam? Welke dimensies krijgt het station indien het station ondergronds wordt uitgebouwd danwel vanaf maaiveld wordt gebouwd ? Voor de beantwoording van deze vragen is het verslag als volgt opgezet : In deel I is een overzicht van de resultaten van het ontwerpproces en de technische deelstudies gegeven. Deze resulaten zijn een samenvatting van de resulaten zoals deze volgen uit de overige drie delen en geven direct antwoord op de bovenstaande vragen. Naast deze resultaten is in deel I het algemene voorwoord en de inhoudsopgave van het gehele afstudeerverslag gegeven. In deel II zijn twee onderdelen te vinden : 1. De resultaten van een Iiteratuurstudie betreffende de technische aspecten van boortunnels en de verschillende methoden voor de bouw van een ondergronds station 2. Een persoonlijke uitwerking aan de hand van de Iiteratuurstudie waarin is onderzocht welke interactie optreedt tussen boortunnels en stations. In deel III wordt voor het ondergrondse station op de Vijzelgracht, dat gelegen is in het trace van de Noord/Zuid-lijn in Amsterdam, behandeld aan welke ontwerp-eisen dit station moet voldoen en welke bouwmethoden voor het station mogelijk zijn. Hierbij worden de ontwerp-eisen opgesteld aan de hand van twee mogelijke uitvoeringswijzen, de ondergrondse uitbouw en de bouw vanaf maaiveld van het station. De mogelijke bouwmethoden, welke voor de beide uitvoeringswijzen zijn opgesteld, worden in dit deel III beoordeeld op de bruikbaarheid voor inzet op de locatie, waarbij de ontwerpeisen de dimensies voor het station opleggen. In deel IV zijn twee alternatieve bouwmethoden uitgewerkt, de buizenmethode en de luchtdrukmethode. De buizenmethode betreft een toepassing waarbij ondergrondse uitbouw plaatsvindt, de luchtdrukmethode betreft een toepassing voor de bouw vanaf maaiveld.","bored tunnels; metro stations; Vijzelgracht","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7c445438-815a-49df-891c-5fe787c82589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c445438-815a-49df-891c-5fe787c82589","Ontwerp van een verplaatsbare caissongolfbreker voor Maasvlakte 2","Spanjers, C.M.","Tutuarima, W. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Voorstudie Om de leidende rol die de haven van Rotterdam in de wereldhandel heeft te kunnen handhaven is het noodzakelijk voor de komende decennia ruimte te creeren in de nabijheid van de haven. Dit kan door het aanleggen van een tweede Maasvlakte, een landaanwinning in zee. Het is mogelijk gebleken deze Maasvlakte 2 technisch, morfologisch, milieuhygienisch en ecologisch op een verantwoorde manier in te passen in de huidige situatie. Ben referentieontwerp voor 2000 ha netto haventerrein in zee kost ongeveer 6.6 miIjard gulden. Een groot aantal mogelijkheden is geopperd voor de aanleg van het terrein en de benodigde zeeweringen en golfbrekers. Enkele reele oplossingen daarvan komen in aanmerking voor nadere bestudering. Als uitgangspunt voor het verdere ontwerp is voor de realisering van Maasvlakte 2 gekozen voor een met zand opgespoten terrein, dat wordt beschermd door een zeewering of golfbreker bestaande uit caissons. Door Projectorganisatie Maasvlakte2 is een viertal principevarianten voor de situering van Maasvlakte 2 beschreven, vergeleken en beoordeeld. Het is uit oogpunt van kosten en onbetrouwbaarheid van economische voorspellingen gewenst om Maasvlakte 2 gefaseerd aan te leggen. Daarom is onderzocht in welke van de beschreven varianten caissons, die in eerste instantie worden gebruikt als zeewering of golfbreker, opnieuw kunnen worden gebruikt als zeewering, golfbreker of kademuur bij de aanleg van een volgende fuse. Een caissonzeewering die in een volgende aanlegfase als kademuur wordt gebruikt lijkt in alle principevarianten een interessante optie. Verplaatsing van een caissongolfbreker bij een gefaseerde aanleg van de zogenaamde noordelijke aanlegvariant lijkt financieel aantrekkelijk en praktisch goed toepasbaar. Deze optie wordt in de vervolgstudie nader onderzocht. Enkele uitvoeringsaspecten die van belang zijn bij het verplaatsen van een caisson worden in het slot van deze voorstudie globaal besproken. Een aantal van deze aspecten wordt in het vervolgonderzoek verder uitgewerkt. Tevens worden in dit onderzoek de te verplaatsen caissons ontworpen. Eindrapport Voor de gefaseerde aanleg van de zogenaamde noordelijke aanlegvariant van Maasvlakte 2 is een golfbreker ontworpen, bestaande uit caissons die op een drempel van stortsteen worden geplaatst. De methode voor uitvoering en plaatsing van de caissons is zo gekozen dat de caissons bij de aanleg van een volgende fase eenvoudig kunnen worden verplaatst om er elders een nieuwe golfbreker mee te bouwen. De caissons worden gebouwd op een terrein dat wordt opgespoten langs de kust van Maasvlakte 1. Dit terrein zal later deel uitmaken van Maasvlakte 2. De betonnen bakken worden vanaf dit terrein op pontons gevijzeld en getransporteerd naar plaats van bestemming. Het caisson wordt vervolgens met een kraanschip, dat speciaal is ontworpen voor werkzaamheden in ondiep water, van het ponton getild en op de drempel geplaatst. Door gaten onder in de wanden vult het caisson zich met water. Na plaatsing wordt het caisson vol met zand gepompt en afgesloten met betonnen platen. Bij verplaatsing van de golfbreker worden de dekplaten en het ballastzand verwijderd en worden de caissons met het kraanschip weer op pontons geplaatst. De voordelen die het bouwen met een kraanschip biedt ten opzichte van het bouwen met drijvende caissons die in een dok worden geconstrueerd zijn talrijk: Het graven van een dok en het baggeren van een vaargeul is niet nodig. De tijd die nodig is voor het plaatsen van de caissons is veel korter, omdat de positionering van een caisson snel en nauwkeurig is en het transport en de plaatsing minder afhankelijk zijn van de weersomstandigheden. Het verplaatsen van een caisson is eenvoudiger. Een afgezonken caisson moet waterdicht worden afgesloten en worden opgedreven, hetgeen ingewikkelder is dan het optillen van een caisson met een kraanschip. De golfbreker is in eerste fase 7500 meter lang en wordt gebouwd in water met een diepte varierend van NAP -17.5 meter tot NAP -22.2 meter. De stortstenen drempel heeft een aanleghoogte van NAP -16 meter. De drempel is zo laag mogelijk ontworpen omdat blijkt dat over de diepte gezien een meter caisson goedkoper is dan een meter drempel en omdat een hoog caisson de haalbaarheid van de fasering en verplaatsing vergroot (het drempelmateriaal wordt verondersteld niet te worden hergebruikt). Voor het ontwerp van de caissons zijn twee computerprogramma's geschreven. Naast de beschrijving van en de berekening met deze programma's wordt aandacht besteed aan een groot scala van uitvoeringsaspecten die bij het bouwen van een caissongolfbreker aan de orde komen. Het eerste programma heeft als doel het bepalen van de hoogte en breedte van de caissons aan de hand van respectievelijk een golftransmissieberekening en stabiliteitsberekeningen voor verschillende faalmechanismen. De invloed van diverse ontwerpvariabelen op de benodigde hoogte en breedte kan met dit programma worden bepaald. Uit de berekeningen blijkt dat bezwijken van de ondergrond het maatgevende faalmechanisme is. De berekende hoogte van de caissons is 23.7 meter. De bij deze hoogte benodigde breedte is 26.0 meter. Het tweede programma berekent de goedkoopste oplossing voor de afmetingen van de cellen in het caisson, de caissonlengte en de bijbehorende dikte van de voorgespannen betonnen wanden en vloer van het caisson. Hierbij worden de kosten en hoeveelheden van het gewapend beton, de voorspanning, de bekisting, de ballast en de plaatsingskosten van het caisson beschouwd. In deze berekening is een maximaal ledig caissongewicht van 12.000 ton gehanteerd, gelijk aan de maximale hefcapaciteit van het kraanschip. Uit de berekeningen volgt dat de goedkoopste oplossing gerealiseerd wordt met caissons met een lengte van 51 meter. Deze caissons hebben een kostprijs van ruim fl 69.000,- per strekkende meter. De kosten voor transport en plaatsing van het caisson bedragen slechts 7% van dit bedrag. Inclusief de kosten voor de drempel, BTW en overige kosten kan de golfbreker in de eerste fase worden gebouwd voor fl Qf.500 per strekkende meter. Een gefaseerde aanleg van Maasvlakte 2 waarbij na 15 jaar 4000 meter golfbreker wordt verplaatst en 2000 meter wordt bijgebouwd blijkt technisch goed haalbaar en levert een besparing op van ruim 130 miljoen gulden ten opzichte van de aanleg van de gehele golfbreker ineens.","breakwater; caisson; removable breakwater; Rotterdam; Maasvlakte","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:45677dbc-f882-4b22-b4b7-474525f3758b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45677dbc-f882-4b22-b4b7-474525f3758b","Bodemverdediging onder zware ontwerpomstandigheden","Van Bree, B.","Schiereck, G.J. (mentor); Tutuarima, W. (mentor); Ariëns, E.E. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Momenteel wordt onderzocht of het technisch haalbaar is de Golf van Khambhat, een zee-arm in het noordwesten van India, af te sluiten. Bij de afsluiting van dit estuarium treden, door het enorme reservoiroppervlak en het grote getijverschil, enorm hoge stroomsnelheden op. Uit deze haalbaarheidsstudie kwam de meer algemene vraag naar voren of het mogelijk is onder zwaardere omstandigheden dan in het Oosterschelde-project (waarbij met name gedacht moet worden aan grotere waterdiepten en hogere stroomsnelheden in zowel uitvoerings- als gebruiksfase van de bodemverdediging) de bodemverdediging te realiseren met bestaande methoden en technieken of dat een nieuw concept toegepast moet worden. Het beantwoorden van deze vraag is het doel van dit afstudeerwerk. Om deze vraag te beantwoorden is een uitvoerig literatuuronderzoek gedaan naar de bodemverdedigingsalternatieven die zijn toegepast bij de stormvloedkering in de Oosterschelde, te weten de betonblokkenmat, de steenasfaltmat en de asfaltmastiekmat. Hiernaast is ook gekeken naar gabions en Reno-matrassen. Uit de analyse van de literatuurgegevens is gebleken dat de stabiliteit van de randen van bovenstaande matconstructies bij hoge stroomsnelheden alleen bereikt kan worden door deze af te storten met gabions of Reno-matrassen. Dit zijn staaldraadkorven die gevuld worden met steen, waarbij de gabions ongeveer gelijke hoogte, breedte en lengte hebben en bij Reno-matrassen de dikte aanzienlijk kleiner is dan de lengte en breedte. Beide kunnen gebruikt worden om de randen te verzwaren en kunnen, door de veel grotere stabiliteit ten opzichte van losgestorte steen, een aanzienlijke reductie in de kosten van het ballastmateriaal geven. De huidige methoden van aanbrengen van gabions en Reno-matrassen schieten echter tekort als grote oppervlakten bedekt moeten worden bij grote waterdiepten en hoge stroomsnelheden, zodat het uitwerken van een alternatieve uitvoeringsmethode aanbevolen wordt. De opgedane kennis is tenslotte toegepast in een case-study, de bodemverdediging van de Golf van Khambhat. Hieruit is naar voren gekomen dat het inderdaad mogelijk is de bodemverdediging aldaar aan te leggen met dezelfde methoden en technieken zoals deze in het Oosterschelde-project toegepast zijn. Hiermee is de doelstelling van het afstudeerwerk bereikt.","bed protection; matress; gabions; stone asphalt mat; asphaltic mastic; block mat","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:83420745-5b29-489f-ac64-28f6642e68a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83420745-5b29-489f-ac64-28f6642e68a6","Stabiliteit van steenzettingen: Beschouwing van een dijkbekleding als een verend ondersteunde buigligger","Gerressen, B.","Schiereck, G.J. (mentor); Bakker, H.L. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Bij het bepalen van de sterkte van een dijkbekleding wordt tot nu toe uitgegaan van een losliggend blok als ondergrens voor de stabiliteit. In dit rapport wordt een steenzetting als een ligger beschouwd, waarbij er een normaalkracht opgebouwd wordt, die voor een aanvullende sterkte van de bekleding zorgt. De mate waarin dit gebeurt, is weergegeven in dit rapport. Voor het bepalen van de belasting op de ligger is de maatgevende situatie gebruikt, waarbij net voor het breken van een golf over de steen vlak voor het golffront het maximale drukverschil optreedt. Aan de hand van een vereenvoudigde aanname van het verloop van de belasting over de steenzetting geeft een evenwichtsbeschouwing over het maatgevende blok een reeds bekende formule. In deze formule komt de stabiliteitsparameter
5 dgr to shore normal) fade the effect of the initial rip channel away. Small angles of wave incidence stimulate the development of a rip. On the one hand because the longshore current is much stronger than the current only generated by differences in set-up. On the other hand because, the longshore current drops sediment from the nearshore zone not directly at the offshore end of the rip channel but more downstream. In the initial rip, the breaking of the waves due to the depth at the bar face, coincides with the maximum current velocity. This results in an increase in the dissipation intensity more than a shift of the dissipation peak down stream. So the wave dissipation, as observed on ARGUS images from rips in Noordwijk, is strongly related to the development of sill at the rip head. Morphodynamic simulations show the deposition of a sill at the downstream end of the rip and a slight growth of the rip channel. The morphological development of the rip, resulting from simulations is strongly dependent on the course of the morphodynamic computation. Frequent feedback shows a splitting of the current and sideward discharge. Longer morphological time steps between calling of the hydrodynamic modules show that the rip current is excavating through the sill. Addition of wave mass flux formulations to the model does not modify the flow pattern of the initial rip current significantly. Differences resulting from taking wave mass fluxes into account, arise from other computed shear stresses, because these are based on a different defined velocity. Computations with wave mass flux cause an increase of the sediment transport rates. This effect is not confined to the rip so the whole beach profile strongly changes.","rip currents; Coastal morphology; sediment transport; Argus video system; beach changes","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4cf2e5b2-491e-4026-a150-f46621074333","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cf2e5b2-491e-4026-a150-f46621074333","Planform changes and overbank flow in meandering rivers: The river Allier","Blom, A.","Wang, Z.B. (mentor); Crosato, A. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1997","In this study the river migration model MIANDRAS has been applied to simulations of the planform changes of the river Allier, a tributary of the river Loire in France. The Allier is a very dynamic and natural river system with braided and meandering river sections. Two meandering reaches of the Allier, located between Varennes-sur-Allier and Moulins, have been examined in the present study. MIANDRAS is a numerical model that simulates meandering processes in shallow alluvial rivers with erodible banks. In MIANDRAS the river is schematised as a single meandering channel, as the floodplains are assumed non-conveying. For the prediction of river planform changes, the rate and direction of bank erosion are computed by coupling a steady-state flow and bed topography model with a time-dependent bank erosion model. Sediment gradation, timedependent variations of the bed topography (i.e. migrating bars) and flow exchanges between the main channel and the floodplains are not taken into account. MIANDRAS did not perform satisfactorily in predicting the planform changes of the Allier. The 2(and 3-) dimensional flow processes in flood periods, caused by floodplain constrictions and flow exchange between the main channel and the floodplains, appeared to be an important feature influencing the bank erosion. Therefore, the influence of overbank flow was studied in more detail. The 3-dimensional flow model DELFT3D-FLOW (TRISULA) was used to simulate overbank flow processes in one of the examined reaches of the Allier. The results of the MIANDRAS computations can be explained reasonably well from the results of the overbank flow computations. Near the upstream floodplain constriction, where high bank erosion rates were observed in the prototype river, high velocities occurred in the overbank flow computations. At this location high bank erosion coefficients had to be adopted in the MIANDRAS computations. The relatively low erosion rates at the downstream boundary can be explained by the low velocities occurring in overbank flow. These are due to backwater effects near the downstream floodplain constriction. The small erosion rates at this location resulted in small erodibilities in the MIANDRAS computations. Floodplain bed roughness appears to have a significant influence on velocity directions and magnitudes. The velocity field is correlated to the flow exchange between the main channel and the floodplains. This flow exchange strongly decreases in the case of a higher floodplain bed roughness. These results agree with the results of scale model experiments performed in the Flood Channel Facility at HR Wallingford, England. The results of this study give new indications for the range of applicability of MIANDRAS. Besides the possibility to use MIANDRAS in case of rivers with mainly inbank flow, the model can also be applied to rivers with overbank flow periods, provided that the flow exchange between the main channel and the floodplains is small. A small flow exchange occurs in case of a high floodplain bed roughness, a straight floodplain and main channel, or relatively small flood discharges.","river bends; meanders; Allier; sedimentation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:53685329-9626-46a8-a0e1-58f9cf0ef1b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53685329-9626-46a8-a0e1-58f9cf0ef1b4","Verruiming van de toegangsgeul naar Tees Port","Wolters, M.A.","Groenveld, R. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Van Doorn, J. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","In deel A wordt beschreven hoe de benodigde geulbreedte kan worden bepaald. De benodigde geulbreedte is bepaald met behulp van een fast-time simulatie model: SHIPMA . SHIPMA is een fast-time simulatieprogramma, waarmee gesimuleerd wordt hoe goed een schip de gewenste route kan afleggen onder verschillende omstandigheden. De geulbreeedte die het schip nodig heeft kan uit de door het schip gevolgde route bepaald worden. Het grootste schip dat de haven (met een geulbreedte van 244 m) kan bezoeken volgens de SHIPMA berekening is een schip van 310 m lang en 55 m breed. Ter vergelijking is er ook een geulbreedte bepaald met behulp van richtlijnen van het PIANC. Volgens de PIANC-richtlijnen kan een iets breder schip, namelijk 55,5m breed, toegelaten worden. Men wil met schepen varen met een breedte van maximaal 55m. De huidige geul is dus breed genoeg om aan die wensen te voldoen. In deel B van dit afstudeerwerk wordt nagegaan wat de benodigde underkeel clearance is voor de voorgedragen schepen. Om de geuldiepte te kunnen bepalen moet eerst de benodigde underkeel clearance van de schepen worden bepaald. In dit onderzoek is er voor gekozen om met een semi-probabilistische methode te werken, de methode van Kimon. Met de methode van Kimon is underkeel clearance berekend, die hoort bij een kans dat het schip tijdens de passage de bodem raakt, van 1%. benodigde underkeel clearance varieert van 1,82m tot 2,08m voor een schepen met een diepgang van respectievelijk 17m en 23m, bij golven tot 2,25m hoog. Voor de toelating van schepen met een diepgang van meer dan 17,5m moet de vaargeul verdiept worden. In deel C is onderzocht wat de effecten zijn van de geulverdieping op de hoeveelheid sedimentatie in de vaargeul. De geulvarianten die onderzocht worden zijn de een geul met de huidige geulafmetingen en twee verdiepte varianten, die respectievelijk 2m en 6m dieper zijn dan de huidige geul. Om het sedimenttransport over een gebaggerde geul te berekenen heeft Bijker een eenvoudige transportformule bedacht. Met een eenvoudige berekening kan de hoeveelheid sedimenttransport, onder stroming en golven, buiten de geul en boven de geul worden berekend. Het verschil tussen beide hoeveelheden is de hoeveelheid gesedimenteerd materiaal in de geul. Deze hoeveelheid sediment moet gebaggerd worden om de benodigd geuldiepte voor de scheepvaart te kunnen garanderen. Uit de berekening blijkt duidelijk dat de hoeveelheid sediment in de approach channel (het stuk geul buiten de golfbrekers) bij geulverdieping zal toenemen. Zeker bij een geulverdieping van zes meter is de toename groot, namelijk meer dan 100%. Deze toename voor het onderhoudsbaggerwerk zal extra kosten met zich meebrengen en ook hinder voor de scheepvaart. Dit zijn ongewenste effecten. Op de river channel (het beschutte gedeelte van de geul) zal de hoeveelheid sediment nauwelijks veranderen. Het sediment dat daar wordt afgezet komt voor 70% met de vloedstroom mee. Bij een geulverdieping blijft de grootte van de vloedstroom ongeveer gelijk en zo ook de getransporteerde hoeveelheid sediment. De andere 30% sediment wordt aangevoerd door de rivier. Ook aan deze hoeveelheid zal door geulverdieping niet veel veranderen.","Tees; United Kingdom; entrance channel; channel dimensions; nautical requirements","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b36671d5-b974-4230-9941-005c3d265b5f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b36671d5-b974-4230-9941-005c3d265b5f","Vermindering aanslibbing jachthavens: Case study Drimmelen","Van den Berge, A.","Kranenburg, C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Havens gelegen aan stroomvoerende waterwegen ondervinden last van aanslibbing. Om te voorkomen dat de havens dichtslibben moet er vaak gebaggerd worden. Doordat de laatste jaren de wetgeving voor de behandeling van baggerspecie is verscherpt, worden de kosten voor de jachthavenbeheerders steeds hoger. Hierom is er een landelijk onderzoek gestart, geïnitieerd door de Stichting Anti-Slib i.o., naar mogelijkheden om de aanslibbing van jachthavens en vaarwegen te verminderen. De sedimentatie in een haven wordt in grote mate bepaald door de waterbeweging voor en in de havenmond. Deze waterbeweging resulteert in een netto transport van sediment de haven in en aanslibbing van de haven. Bij dit probleem zijn twee hoofdmechanismen te onderscheiden: Uitwisseling tengevolge van een snelheidsverschil tussen de snelheid op de rivier en de snelheid in de havenmond; horizontale turbulente uitwisseling. Uitwisseling tengevolge van een netto stroming de haven in (bv., getij). Door het loslaten van de stroming ontstaat er een menglaag waardoor het water uit de rivier in de haven belandt. Daarnaast stroomt er water de haven in door de komberging tengevolge van het getij. Om oplossingen te vinden om de aanslibbing voor jachthavens te verminderen is gebruik gemaakt van een schaalmodel van het havencomplex Drimmelen. Dit schaalmodel is gebouwd bij het Waterloopkundig Laboratorium (WL), waar de metingen ook zijn uitgevoerd. Het havencomplex Drimmelen bestaat uit twee havens: de Oude Haven en de Nieuwe Jachthaven. BIke haven is met een eigen havenmond met de rivier verbonden. Hierdoor bestaat het onderzoek in feite uit twee afzonderlijke delen. Er zijn metingen uitgevoerd met verscheidene varianten die ontworpen zijn om de aanslibbing te doen verminderen. Hierbij werd bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een paalscherm, een pier en een s-scherm. Door de varianten wordt een rustiger stroombeeld voor en in de havenmond gecreeerd, waardoor er minder aanslibbing optreedt. De metingen werden uitgevoerd bij de gemiddelde stroomcondities in de rivier, aangezien deze representatief zijn voor de aanslibbing in een jaar. Bij de Oude Haven werden reducties van aanslibbing gevonden varierend van 35 % tot 65 %. De grootste reductie werd bereikt met een palenpier aan de bovenstroomse kop van de havenmond. Bij de Nieuwe Jachthaven wordt 75% van de aanslibbing veroorzaakt door de komberging. Hierdoor zal er maximaal een reductie van 25 % optreden wanneer het stroombeeld tengevolge van een variant gewijzigd wordt. Ben oplossing om de aanslibbing bij de Nieuwe Jachthaven te doen verminderen is een rietveld voor de bovenstroomse oever van de havenmond. Dit is echter een nog niet volledig uitgewerkt idee en er zal nader onderzoek naar verricht moeten worden.","siltation; marina; Drimmelen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8da85605-9d39-4a55-b93e-1b24142bcc0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8da85605-9d39-4a55-b93e-1b24142bcc0c","The calibration of the numerical wave model SWAN along the Petten Transect","De Boer, C.J.H.","Holthuijsen, L.H. (mentor); Andorka Gal, J.H. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Because of recent measurements and the first results of new calculations on the sea dike of Petten, Noord-Holland, the question has risen whether or not the sea dikes along the Dutch coast are high enough. A criterion which indicates whether or not a dike is high enough is the level above NAP which is exceeded by 2 % of the uprunning waves under conditions with a return period of ten thousand years (called 'survival conditions'). To calculate this level, wave parameters and the waterdepth at the toe of the dike must be obtained. The numerical wave model SWAN translates deep water wave conditions to shallow water wave conditions and so provides the wave parameters at the toe of the dike. The first aim of this study is to obtain a set of coefficients in SWAN which results in better predicted wave parameter values along the Petten transect. The second aim of this study is to obtain the 2 % run-up value of the Petten sea dike, under survival conditions, using the parameter values of Hsig and Tpeak at the toe of the dike, that are computed with the calibrated SWAN coefficients. First a sensitivity analysis has been carried out to determine which coefficients in the source terms of the actionbalance in SWAN are of great influence. These turned out to be the coefficients that control depth-induced breaking, the bottomfriction and the wave-wave interactions. Secondly these coefficients have been calibrated using measurements obtained from measuring points along the Petten transect during two storms in January 1995. After the calibration two kinds of verifications have been carried out: In the first kind of verification a comparison of SWAN results, obtained with the several calibration sets, has been made against the measurements which were also used in the calibration calculations. From this verification resulted one set of coefficients (called the best calibrated set) which did make the SWAN results come closer to the measurements than the original set of coefficients did. The second kind of verification was to investigate whether the best calibrated set of coefficients did improve the predictions of the wave parameters at four other times (at which independent observations were available). In three of the four cases the measurements were a little bit better approximated with the best calibrated set than with the original set of coefficients. Finally the wave parameters at the toe of the dike, obtained from SWAN calculations with the calibrated set of coefficients under survival conditions, have been used in the Van der Meer run-up formulas to calculate the 2% wave run-up. The resulting run-up turned out to be larger than the permitted value of the wave run-up for the Petten sea dike. The main conclusions are: - that, because the calibrated set produced only slightly better predictions of the wave parameters, the original set already predicts the wave parameters very well. - that, under conditions with a return period of ten thousand years, the Petten sea dike is lower than the 2% wave run-up, predicted by SWAN and the Van der Meer formulas","SWAN; wave modelling; calibration","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b1d172d3-e173-4b7a-b9fe-4c7a2205cc6e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1d172d3-e173-4b7a-b9fe-4c7a2205cc6e","Kustzone-studie ten behoeve van kustkruisingen","Schoemaker, G.J.; Vester, B.A.S.","Langeraar, W. (mentor)","1997","Dit rapport is het verslag van een ruim een halfjaar durende studie. Deze studie vond plaats in het kader van het afstuderen van twee studenten als civielplanoloog aan de TH-Delft. Naast begeleiding van uit de TH is het werk regelmatig betrokken in de beraadslagingen van de Werkgroep Planologie van de POOL. Het onderwerp van de studie, "" kustkruisingen"", behoeft enige toelichting. Onder een kustkruising kan worden verstaan die technische ingreep die het mogelijk maakt dat transport in de ruimste zin van het woord kan plaats vinden dwars over de kust van de ene kant naar de andere, anders dan via open waterlopen of door middel van luchtvaart. De taakstelling van de gehele studie luidt: ""Het onderzoeken van de mogelijkheden om de Nederlandse kust te kruisen met buisleidingen, kabels en straalpaden, met inachtneming van alle betrokken belangen zowel vanuit het land als van uit de zee gezien."" Geografisch gezien beperkt de studie zich tot de Nederlandse kustzone, een zone die zich zeewaarts uitstrekt tot 3 mijl uit de kust, en landinwaarts tot 10 km gaat.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b059e351-eb31-42f7-8214-b2d88613a188","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b059e351-eb31-42f7-8214-b2d88613a188","The Ulsan port development plan","De Jong, M.","Groenveld, R. (mentor); Schreuder, M.H. (mentor); De Jong, G.C. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","The subject of investigation in this study is the extension of Ulsan Port in the south east of the Korean peninsula. The existing port of Ulsan is mainly an industrial port, with refineries, petro-chemical industries, car manufacturing and ship building. The Korean government is setting up an overall port development strategy, in which Ulsan Port must be transformed from a mainly industrial port to a multi purpose port. Besides this transformation, the existing cargo throughput is envisaged to increase significantly over the next decades. These trends require the development of new port facilities in the Ulsan region. A consortium of Korean consultants already has drafted a master plan for the Ulsan Port development. This plan contains many less preferable solutions. Therefore, this study tries to come up with other and better solutions.","Korea; Port planning","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d67007d8-b3f1-4d7c-b39d-7c546d01ec84","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d67007d8-b3f1-4d7c-b39d-7c546d01ec84","The Influence of HDD Reference Frame and Path Prediction on Aircraft Taxi Performance","Reinhoudt, E.M.","van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor)","1997","In order to increase the passenger handling rate at airports, landing and departure separations of aircraft are being minimised. During low visibility conditions, a bottleneck emerges in handling aircraft on the ground because of highly decreased taxi speeds. This causes increasing delays, aircraft having to fly extra holding patterns and eventually forces arriving aircraft to divert to other airports. This is becoming a great economical and environmental burden. Eagerness to solve this problem has resulted in world wide research on A-SMGCS systems. Such a system will enable pilots to safely navigate their aircraft at economical taxi speeds from strip to gate and back, under all visibility conditions. In an effort to develop a cost effective solution for such a system, taxi performance tests have been carried out using a fixed base simulator with the Primary Flight Display as only guiding instrument. Preliminary results show that the projection of either a 3D exo-centric or 3D ego-centric frame of reference combined with a path predictor, allows a significant increase in average taxi speed while maintaining an acceptable level of path following accuracy.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:9eaebb90-eec3-43af-8841-a3510129bea0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9eaebb90-eec3-43af-8841-a3510129bea0","Reducing the Peak to Average Power problem for OFDM","de Wild, A.H.","Prasad, R. (mentor); van Nee, R. (mentor)","1997","A major disadvantage of Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM) is that it results in a large Peak to Average Power Ratio (PAPR). This significantly decreases the efficiency of the transmitter power amplifier. First of all in this report the basics of OFDM are given and the size of the problem of having a large PAPR is examined. The cdf’s for the PAPR’s are given for different amounts of carriers and it is seen that the PAPR increases with the amount of subcarriers used. Also this report treats multiple methods -Clipping, Selective Backoff, Windowing and Symbol Substraction- to decrease the PAPR problem. This is done by applying some kind of predistortion after making the OFDM symbol (before amplifying). A scrambling scheme is also treated. It is then seen that it is possible to decrease the PAPR when using symbol subtraction to about 6 dB for a different amount of subcarriers without distorting the frequency spectrum. Some increase in error rate has to be accepted.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:5b1aea9c-2c33-4b39-8b3d-58413db75607","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b1aea9c-2c33-4b39-8b3d-58413db75607","Buisleidingentransport in Laakhaven Centraal: Een verkeerskundig ontwerp van een transportsysteem voor de bevoorrading van een grootschalige detailhandelvestiging in Den Haag Laakhaven","Maas, N.","Bovy, P.H.L. (mentor); Van Binsbergen, A.J. (mentor); Kreutzberger, E. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1997","Laakhaven Centraal is door de gemeente Den Haag aangewezen als GDV-lokatie. Een GDV is een verzameling grootschalige detailhandelvestigingen, met minimaal 1500 m^ bruto vloer oppervlak (b.v.o) per vestiging. Er gelden geen branchebeperking, op deze buiten de bestaande kern-winkelconcentraties gelegen lokatie die zowel met de auto als met het openbaar vervoer bereikbaar is. Laakhaven Centraal bestaat uit twee gedeelten, de GDV en Laakhaven Midden en richt zich op 3 markten: zakelijke markt, detailhandel en kantoren en bedrijven (figuur A). De GDV is een gebouw van 3 verdiepingen hoog, meerdere bedrijven zitten boven elkaar, en het transport binnen de GDV kan dus minder gemakkelijk door de bedrijven zelf geregeld worden. Laakhaven Midden bestaat uit gebouwen, die los van elkaar functioneren. Op elk perceel staat één bedrijf, dat haar eigen intern transport kan regelen. De totale oppervlakte van de bedrijven in Laakhaven Centraal is 195.000 m^ b.v.o., groter dan de oppervlakte van het centrum van Den Haag. Er zal veel vrachtverkeer gegenereerd worden naar en van Laakhaven Centraal. Er bestaan belangentegenstellingen tussen de actoren die betrokken zijn bij het goederenvervoer. Het belangrijkste verschil is de tegenstelling tussen bewoners en consumenten enerzijds en de vedaders en vervoerders anderzijds. De eersten willen een prettig leef- en winkelklimaat, de laatsten willen vervoeren met een zo gunstig mogelijke kosten-kwaliteitsverhouding. Het doel van dit onderzoek luidt: Het ontwerpen van een goederenvervoersysteem zodat de bevoorrading in Laakliaven gevi/aarborgd is en liet gebruik van liet systeem geen onoverkomelijke bezwaren oplevert bij de verladers en vervoerders. Onder goederenvervoersysteem wordt verstaan het totale vervoersysteem waarmee goederen vervoerd worden vanaf de herkomst naar de bestemming, inclusief het logistiek concept. Het ontwerp van het goederenvervoer wordt doodopen aan de hand van het functioneel, ruimtelijk en technisch ontwerp. Het goederenvervoersysteem in Laakhaven moet de volgende functies uit kunnen voeren: vervoeren, opslaan, overslaan, en nevenfuncties zoals administratie, onderhouden en activiteiten die ontstaan doordat ook verkoop plaatsvindt. Er wordt een onderscheid gemaakt naar verbindingen en knooppunten. Samen vormen deze een netwerk. De knooppunten zijn het overslagcentrum en de expeditie. De verbindingen zijn het hoofdtransport- en het natransportsysteem. Op basis van een multicriteria analyse, met de tegengestelde belangen van de diverse actoren in weegfactoren uitgedrukt, is voor het hoofdtransport gekozen voor een ondergronds buisleidingentransport (BLT). Criteria waarop de buisleiding goed scoort, zijn de leefbaarheid en de inpasbaarheid in Laakhaven. Voor zowel de bewoner, gemeente, detaillist, consument en de vervoerder is het een transportsysteem dat ten opzichte van andere systemen hoog scoort. Echter, voor de vedader is het systeem minder gunstig. Voor het vervoermiddel in de buis is uit een multi-trailer AGV, een transportband, een capsule en een dragende AGV de laatste gekozen. Een dragende AGV (Automatisch geleid voertuig) is flexibel, heeft voor Laakhaven voldoende capaciteit, en is betrouwbaar. Het buisleidingentransport met AGV's kan ook toegepast worden in andere branches, zoals de bloemenveiling Aalsmeer en afvaltransport. De goederen doodopen het volgende proces vanaf het moment dat ze in het overslagcentrum arriveren (figuur B). De vrachtwagenchauffeur lost de goederen in het overslagcentrum dat is gelegen in bedrijventerrein Binckhorst bij de Mercuriusweg. De goederen worden hier opgeslagen of direct op de AGV overgeslagen. De afmetingen van de AGV zijn 3 x 1,4 meter. Er is ruimte voor goederen met een lengte van 2,5 meter en een breedte van 1,2 meter Goederen die niet in de AGV passen, zoals tapijtrollen, moet de mogelijkheid geboden worden om met vrachtwagens vervoerd te worden. Wanneer de goederen opgeslagen worden, wordt gewacht op een bericht van de detaillist dat hij ze wil ontvangen. Met behulp van rollenbanen kunnen de goederen uit de opslagruimte automatisch op de AGV geladen worden. Alle goederen krijgen een label, waardoor in het gehele systeem bekend is wat de bestemming van de goederen is. Met een snelheid van 5 m/s en langs een helling van 2% worden de goederen door de buisleiding naar Laakhaven Centraal vervoerd. De buisleiding bevindt zich in het kanaal Laakhaven op de bodem. De AGV's kunnen elkaar passeren in de buisieiding. Tussen de twee banen zijn wissels aangebracht. Aan het begin van Laakhaven Centraal, bij het Leeghwaterplein splitst de buisleiding in twee circuits. De buisleiding zal hier net onder maaiveld liggen, om de hoeveelheid af te graven grond te beperken. Het eerste circuit verzorgt voornamelijk de bevoorrading in de GDV en heeft een lengte van 3800 meter Het tweede circuit verzorgt de bevoorrading in Laakhaven Midden en heeft een lengte van 3700 meter (figuur C). De circuits zijn ondeding verbonden om de ""robuustheid"" van het netwerk te vergroten. Beide circuits kunnen in ruim 14 minuten afgelegd worden, inclusief de laad- en lostijd. De circuits voeren langs expedities waar de goederen gelost worden. Een expeditie vormt de koppeling tussen de buisleiding en de bedrijven. De lokatie wordt bepaald door de maximale honzontale afstand van 25 meter tot aan ieder bedrijf in Laakhaven Midden en door de plaats van de liften zoals die nu in het ontwerp van de GDV zijn gesitueerd. Er zal zowel horizontaal als verticaal transport plaats moeten kunnen vinden. Een expeditie bestaat uit de volgende onderdelen; laad-losperron, twee rollenbanen voor heen- en terugweg, lift, opslagruimte, werkplaats, trap. De rollenbanen voor de terugweg zijn bedoeld voor de goederen die terug moeten naar het overslagcentrum zoals afval en toonmeubelen. De expeditie heeft een modulaire opbouw, waardoor de grootte van de onderdelen aangepast kan worden aan de situatie (figuur D). Het proces in de expeditie vindt ais volgt plaats. Een AGV rijdt de laad-loshaven van de expeditie van bestemming binnen en de rollenbanen op de AGV en van de expeditie gaan draaien. De goederen worden automatisch gelost en in een horizontaal vlak over de rollenbaan getransporteerd naar de lift. In de lift staat een rollend plateau, zodat boven bij de winkels de goederen op het plateau door het winkelpersoneel uit de lift gereden kunnen worden. Het winkelpersoneel zet een nieuw plateau in de lift, zodat de lift de volgende lading goederen op kan halen. In het geval dat de rollenbanen niet draaien, winkelpersoneel niet aanwezig is of een AGV in de expeditie blokkeert, wordt er een signaal naar het overslagcentrum gestuurd, waarvandaan actie ondernomen wordt om de storing te verhelpen. Het aantal AGV's dat aangeschaft moet worden, is afhankelijk van de hoeveelheid te vervoeren goederen, de bedrijfstijd van het buisleidingensysteem, de lengte van het af te leggen tracé en operationele kenmerken als snelheid, minimale volgafstand en -tijd. De gemiddelde hoeveelheid te vervoeren volume per bevoorrading door vrachtwagens is ongeveer 9 m^, gebaseerd op de gemiddelde beladingsgraad en het gebruik van de vervoermiddelen, zoals dat in de GDV in Rotterdam Alexandnum geldt. Het vervoervolume van Laakhaven Midden is bepaald met kentallen betreffende het aantal bevoorradingen per week. In de GDV is het aantal bevoorradingen bepaald aan de hand van de gelijksoortige situatie in Rotterdam Alexandrium. Voor het vervoeren van 8000 m^ goederen per week zijn 19 AGV's nodig. Hierbij is uitgegaan van een bedrijfstijd van 12 uur en een mogelijke spreiding over de dag en de week. Uitbreiding is mogelijk, de maximale capaciteit van de buisleiding is 450 AGV's per uur. Geconcludeerd kan worden dat een buisleiding met een AGV als vervoermiddel de vervoerder een betrouwbare vervoerwijze biedt voor de bevoorrading in Laakhaven Centraal en de ovedast door ladende en lossende vrachtwagens nagenoeg laat verdwijnen. De tijd die de vervoerder moet besteden aan de bevoorrading in Laakhaven is minder geworden, door het korter traject in Den Haag en de snellere laad-loshandling bij het overslagcentrum. Voor de vedader is de onduidelijkheid betreffende de verantwoordelijkheid binnen het systeem een nadeel, maar dit wordt beperkt door een goede juridische regeling. Het systeem biedt ruimte voor geografische uitbreidingen.","Buisleidingentransport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1bd64ca7-b999-4d83-8e81-86ae0f450670","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1bd64ca7-b999-4d83-8e81-86ae0f450670","Requirements for and Developments in Advanced Surface Movement Guidance and Control Systems","van der Veen, J.A.","van Willigen, D. (mentor); van Goor, S.P. (mentor)","1997","In low visibility conditions airport capacity is restricted because the ground movement operations are difficult to perform. In this report the problems that exist in low visibility ground movement are defined. Requirements for a system that provides a solution are considered and developments that are done are discussed…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:e4829e27-03b1-4f69-9b69-c060b07940f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4829e27-03b1-4f69-9b69-c060b07940f8","Hogedrukstralen op grote waterdiepten","Van Berkel, B.C.","Kranenburg, C. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Vlasblom, W.J. (mentor)","1997","In de Arabische zee moet HAM (Hollandsche Aanneming Maatschappij) kabels en leidingen over de zeebodem leggen. Hierbij moet een richel van kleimateriaal op 3000 m waterdiepte gepasseerd worden. De steilheid van deze richel is zodanig dat de leidingen breken als deze over de richel gelegd worden. Door deze richel wordt een sleuf gebaggerd om de leidingen in te leggen. HAM is van plan deze sleuf te baggeren met behulp van hogedrukstralen. Bij HAM is tot op heden de kennis niet aanwezig over de invloed van grote waterdiepten op het stroombeeld en de ontgravingscapaciteit van een hogedrukstraal en welke parameters hier invloed op uitoefenen. De achtergrond van deze literatuurstudie is dat vooraf het vermoeden bestond dat de waterdiepte cavitatie onderdrukt en hierdoor de ontgravingscapaciteit van de straal afneemt. Een hogedrukstraal onder water heeft een hoge uitstroomsnelheid. Het omgevingswater heeft geen snelheid. Door dit snelheidsverschil ontstaat een grenslaag waarin wervelstructuren ontstaan. In deze wervels ontstaan drukdalingen als gevolg van plaatselijke snelheidsverschillen. De eerste vorm van cavitatie ontstaat door oververzadiging van de vloeistof met gas door een drukdaling. Een tweede vorm van cavitatie ontstaat als bij een drukdaling de druk in de vloeistof kleiner wordt dan de dampdruk van de vloeistof Hierbij ontstaan respectievelijk gasbellen of dampbellen. In het water bevinden zich volumes onopgelost gas, die zich in kleine krasjes van zwevende deeltjes in de vloeistofbevinden. Deze volumes gas worden cavitatiekernen genoemd. Cavitatie ontstaat door een drukdaling vlak bij deze volumes onopgelost gas. Cavitatie ontstaat bij een cavitatiekern en plant zich voort in de vloeistof Alle onopgeloste volumes gas bij elkaar worden het cavitatiekernenspectrum genoemd. Het cavitatiegetal (0) is de maatgevende parameter voor de hoeveelheid cavitatie die ntstaat in een straal. Bij een stijgend cavitatiegetal daalt de hoeveelheid cavitatie in en straal. Uit de literatuur is geen verband op te maken tussen het Reynoldsgetal, de bovenstroomse turbulentie, het cavitatiekernenspectrum en anderzijds de hoeveelheid cavitatie in een straal. Bij een stijgende hoeveelheid opgelost gas neemt de hoeveelheid cavitatie in een straal toe. Op welke manier de hoeveelheid opgelost gas het cavitatiekernenspectrum beïnvloed is niet bekend. Nadat een goed beeld was verkregen van cavitatie, is de theorie toegepast op de praktijksituatie zoals geschets in de inleiding van deze samnvatting. Bij gebruik van een nozzlediameter van 1 mm en een drukverschil over de nozzle van 180 bar kon niet met zekerheid vastgesteld worden of cavitatie optreedt. Het vermoeden dat de waterdiepte cavitatie onderdrukt werd bevestigd.","high pressure jet; cavitation; submrine pipelines; trenching","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3ec565c2-759c-4495-a71b-831799fc2ed5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ec565c2-759c-4495-a71b-831799fc2ed5","Afweging van de keuze voor het slurry- of EPB-schild","De Groot, A.E.A.","Horvat, E. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Baldée, A. (mentor); De Vries, S.B. (mentor); Topper, A.M. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De keuze voor het gebruik van een type tunnelboormachine in Nederland ligt niet eenduidig vast, omdat de grondopbouw zeer heterogeen en de grondwaterstand zeer hoog is (bijna altijd boven het aanlegniveau van de tunnel). Het probleem is dus het ontbreken van de juiste criteria en aspecten voor de keuze van de juiste tunnelboormachine (TBM). Het doel van dit afstudeerverslag is het formuleren van afwegingsaspecten en -criteria voor de keuze van het juiste type TBM. De functies welke een TBM in slappe en heterogene grond met een hoge grondwaterstand moet vervullen zijn: het afgraven en afvoeren van de grond, het (tijdelijk) ondersteunen van het boorfront en het tunnelgat, het bouwen van de tunnel en het keren van het grondwater. Tunnelboormachines welke aan deze aspecten voldoen zijn het vloeistofdruk-schild (slurry-schild) en het gronddrukbalans-schild (EPB-schild). Het trace van de boortunnel wordt bepaald door de functionele en technische ontwerpeisen. De meest belangrijke eisen ten aanzien van de diepteligging van de tunnel zijn voor het EPB-schild opdrijven en ovaliseren en voor het slurry-schild opdrijven, ovaliseren en blow-out (overschrijden van de maximaal toepasbare steundruk, waardoor de vloeistof uit de grond spuit). De keuze tussen het slurry-schild en het EPB-schild kan met bekende grondopbouw en waterstand aan de hand van de volgende aspecten bepaald worden: boorfrontstabiliteit, gronddeformaties, afgraafbaarheid, instroming water, scheiding, hergebruik en energiegebruik. Doordat bij het slurry-schild een membraan aan het boorfront wordt opgebouwd, kan vloeistofdruk omgezet worden tot korreldruk in het korrelskelet. waardoor het boorfront stabiel is. De slurrydruk in de graafkamer wordt door vloeistofdruk en luchtdruk (in luchtkussen) opgebouwd. De druk in de graafkamer kan zeer nauwkeurig gereguleerd worden, dit kost echter enige tijd. Er wordt een membraan op het boorfront gevormd als de maatgevende korreldiameter d,o kleiner is dan 2,5 mm en/of de permeabiliteit kleiner is dan 10-2 m/s. Stabiliteit van het boorfront wordt bij het EPB-schild verkregen door het boorfront met een grondbrij, welke korrel- en waterdrukken overbrengt, te ondersteunen. De steundruk in de grondbrij wordt bepaald door de vijzeldruk en de variatie tussen het grondafgraafvolume en het grondafvoervolume. Door de grondbrij compressibel te maken kunnen drukvariaties aan het boorfront beter beheerst warden. De grondbrij moet wegens de transporteerbaarheid voldoende vervormbaar en gering abrassief en kleverig zijn. Dit kanbereikt warden door de afgegraven grond te conditioneren met kleisuspensies, schuim en polymeren, afhankelijk van de gewenste eigenschappen. Gronddeformaties treden op door grondontspanning ten gevolge van snijden, te geringe steundruk, de vorm van de TBM en de staartspleet. De grootste ontspanning treedt door de conische vorm van de TBM en de staartspleet op, welke voor het slurry- en EPB-schild gelijk warden aangenomen. De zakkingen aan het maaiveld kunnen met een gaussische verdeling geschematiseerd worden.","tunnel boring machine; slurry shield; EPB-schield","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6037a3ea-a3af-4d04-97b4-cbb9d482a1eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6037a3ea-a3af-4d04-97b4-cbb9d482a1eb","Sedimentation in the Maasmond: Non-linear statistics in Civil Engineering","Bierens, R.","Schiereck, G.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Rijkswaterstaat and the Dutch contractors have many years of experience in the removal of silt and sand from the Rotterdam harbour. In all those years a great deal of valuable experience has been gained with the behaviour of silt in the harbour. They never succeeded, however in making an estimation/prediction of the amount of sedimentation which has taken place, based on natural parameters like wind river discharge etc.. In this study an attempt is made to build a Neural Network model in order to perform an adequate simulation. A Neural Network is a powerful nonlinear data analysis tool; the network developed for the sedimentation simulation is called Mud Brain. In order to perform the Neural Network analysis it is necessary to make a re-analysis of the existing measurement data. It is also necessary to make an inventory of the knowledge available about the sediment transport to the Maasmond, starting off with the large scale sediment transports in the Southern North sea. A silt and sand transporting residual-current runs parallel to the Belgian and Dutch shoreline, it is mainly driven by the tide but is strengthened by the ruling wind direction which is from the south-west. Sediment supplied through the Channel and eroded from the Vlaamse Banken travels to the to the Wadden Sea and Oester Gronden. While on transport, sediment sometimes settles under tranquil weather conditions, however, most of the sediment is eroded again and travels further north. Due to the unnatural depth, a great deal of sediment is caught in the Maasmond. The material which enters mostly settles in dredging area F. About 40 % of the material is further transported further along to dredging area E (the buffer pit). In their present state, numerical models are not yet able to predict the amounts of sediment settling in the Maasmond, based on certain natural parameters. The best option for a sediment prediction seems to be a statistical analysis on the relation between the amount of sediment and some natural parameters. For most patterns information about the past as well as information about the present is included (except for the first two patterns which already contain a hitorical time span). In order to provide the statistical analysis with the best possible target outputs, a new sedimentation model is drawn up. This model uses the 1.03-level, the 1.2-level, the amounts of dredged material and some consolidation theory in order to calculate the quantities of sediment, which have settled in a certain dredging area, for every week. This reports presents a test for two statistical methods: 1. Linear regression and 2. Neural Network processing. The Neural Network produces results with a 50 % smaller error margin than the linear regression. The Neural Network results are produced with the so-called 'Leave One Out' testing procedure. This procedure is applied to include all available patterns in the test procedure. After post processing the results of the LOO test fall within an accuracy margin of 23,000 TDS and 34 %. When the standard deviation on the amounts of sediment (= 34,000 TDS, target outputs of the model) are taken into account this result seems adequate. The Levenberg-Marquadt algorithm has proven to produce faster and more accurate results in the sedimentation prediction than conventional back propagation. Recurrent networks and data reduction provide valuable tools in making initial estimations of the attainable accuracy and the important parameters. The most promising potentials of Mud Brain are: An analysis of the relative importance of the different input parameters on the amount of sedimentation The application of Mud Brain for a sedimentation prediction in order to smooth the dredging logistics. The combination of Neural Networks and mathematical physical models in a hybrid model. In this combination the neural network can function as a filter on the mathematical-physical model results.","neural network; sedimentation; river discharge; siltation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3390080a-9aa6-43ee-8763-1aba244126e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3390080a-9aa6-43ee-8763-1aba244126e3","Accessibility of the port of Palembang: Riverworks and dredging in the Musi river","Heukelom, S.A.","Groenveld, R. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Verspuy, C. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","This thesis is divided into 7 chapters. Each chapter deals with one of the main subjects mentioned in the previous paragraph. Chapter 1 gives an introduction on the Musi river and the problems encountered in the entrance channel of the Port of Palembang. The present-day situation of the Musi river, as well as the available data, will be described in Chapter 2. A simulation model of the Musi river with the DUFLOW program is discussed in Chapter 3. In Chapter 4 a sediment transport calculation will be made to predict the amount of sediment that will have to be dredged in the future. In Chapter 5 the possible application of riverworks, such as groynes, will be discussed. Chapter 6 will go into the aspects of dredging on the Musi river, Le. methods, dredged amounts and costs. Final conclusions and recommendations are given in Chapter 8. Chapter 9 will contain the synthesis of this thesis.","Musi river; Indonesia; Access channels; Palembang; Port development","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fe742e65-2a49-4e14-a123-082a5ee3091a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe742e65-2a49-4e14-a123-082a5ee3091a","Design aspects of integrated navigation for an unmanned Ballistocraft for Acceleration Research","de Vos, R.","van Willigen, D. (mentor); Zaaijer, M.B. (mentor); van Goor, S.P. (mentor)","1997","For scientific experiments it is sometimes desirable to eliminate the earth gravity partially or entirely. It is possible to create this 'microgravity' with the use of a droptower, a spacevehicle or an aeroplane. Because the existing facilities for this kind of research are very expensive, have long waiting periods (space vehicle, aeroplane) or provide very short duration of microgravity (droptower), there is a need for a new system. Using an Unmanned AirVehicle (UAV) it is possible to solve the larger part of the problems mentioned before. This vehicle should be cheap, with a high availability and should be able to fly parabolic trajectories to create the microgravity. The UAV combines the relatively long duration of the microgravity in an aeroplane with the cheap and easy availability that is obtained in a drop tower…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:74e3fc55-ecb4-4017-b4ea-ea26d457cb2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74e3fc55-ecb4-4017-b4ea-ea26d457cb2a","Onderzoek naar de microstructuur en precipitatie in dunne Mo-Ti lagen met röntgendiffractie","Paulissen, M.R.","Velterop, L. (mentor); Delhez, R. (mentor); De Keijser, Th.H. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:701d6a69-98bd-4998-a510-a4e01a6c7b04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:701d6a69-98bd-4998-a510-a4e01a6c7b04","Bubble street behaviour in a highly viscous laminar bubble column","Van Stek, R.C.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1997","In this research project the bubble street behaviour and stabihty of a high viscous (77 =31, 47, 61, 99 mPas) laminar bubble column is studied (diameter 23 cm, height 80 cm), using gas flow rates of Qd = 23.6 and 36.7 cm^3/s. The Hquid is a solution of PVP powder in tap water. The Reynolds numbers, based on the maximum liquid velocity and the bubble street diameter, vary from 190 to 540. The investigation has two goals. The first is to compare the Rietema k Ottengraf theory [1] concerning a circulating steady state bubble column to experimental results. The second is to make an inventory of the transition traject to a chaotic laminar ('normal') bubble column. Laser Doppler measurements were performed on the hquid, together with visual observations. The high concentration of PVP-particles solved in the liquid causes a large standard deviation in the velocity measurements, while the mean values are unbiased. In the circulating regime the flow has quite a smooth proflle with a very regular bubble pattern. The bubbles move via fixed patterns through the liquid. However, both the axial velocity and the hquid fiow rate increase with height. Assuming an axisymmetrical flow, the liquid fiow must have a radial component, which means that the flow cannot be one dimensional. The radial flow causes the bubbles to move to the centre of the column. The position of the zero velocity in the axial hquid profile is almost constant over the height, even though the bubble street (based on the bubble positions) narrows. In the transition regime the fiow develops from a bubble street in the lower part of the column to a chaotic regime in the upper part. Two mechanisms control the transition. The drafting-kissing-tumbhng mechanism according to Fortes et al. [2] for bubble pairs is the first. The second is a mechanism that causes waving and oscillating bubble chains.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:59a97e8d-4924-4581-9e79-d1f004a1a5f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59a97e8d-4924-4581-9e79-d1f004a1a5f0","Ringing of Gravity Base Structures","Suastika, I.K.","Vugts, J.H. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor); Massie, W.W. (mentor); Tromans, P.S. (mentor)","1997","The purpose of this study is to develop a novel approach to offshore wave load analysis and apply it to the problem of ringing of gravity base structures. Ringing is a transient structural response at the natural frequency of the structure, that has been observed in model tests of gravity base structures. The observed response has relatively high frequencies compared to the dominant frequency of the wave field, indicating that non-linearity in the load process might determine its occurrence. In this study, Newman's long wave-length force-model is used for calculating the wave loads up to third order. We have re-formulated Newman's results in terms of the frequency components of the ocean surface elevation process and their Hilbert transforms. This allows us to generate response surfaces for both static and dynamic responses as functions of the spectral components of the ocean surface. As the spectral components are uncorrelated, linear processes, it is straightforward to treat the response surfaces as limit states in a FORM (first-order reliability method) type of analysis. This provides a very efficient means of calculating: - the ocean surface history most likely to generate an extreme ringing response: the designer wave for ringing; - the complicated relationship between ringing and the waves that generate ringing; and - statistics of ringing response within a sea state. We have demonstrated the capability of the method to predict ringing of a single vertical column and, thereby, to clarify the process leading to ringing. Some ringing response has been observed even by including only the second-order excitation. However, the effects of the third-order one are very significant. Omitting the thirdorder excitation leads to a large underestimate of extreme response. In particular, the third-order terms lead to an impulsive loading that excites a strong ringing response. A number of extreme responses have been calculated for different exceedance probabilities of individual maxima for sea states of different durations. The method has proved to be very efficient and straightforward.","offshore wave loading; Newman's wave model; structural response","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:39badc32-7a42-4175-9ccb-cf552518478f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39badc32-7a42-4175-9ccb-cf552518478f","Hazira Bulk & Energy port: Design for a deepwater port at Hazira Gulf of Khambhat, Gujarat State, India","Keulers, E.J.M.","Groenveld, R. (mentor); Booij, N. (mentor); Stive, R.J.H. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1997","There is the intention to develop a bulk and energy port at Hazira, along the Eastern coast of the Gulf of Khambhat to provide the industries in the hinterland. The port has to be attainable for both bulk carriers up to 150,000 DWT and LNG carriers up to 125,000 m3. During this study a primary design for the Hazira Bulk & Energy port will be developed. In this report, containing the prestudy, the influencing parameters are derived. Also the possible concepts for the port design are examined.","India; Bulk cargo; Port planning; LNG terminal; Gujarat","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fb69f73a-7314-496c-84a8-46c5a48a1f84","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb69f73a-7314-496c-84a8-46c5a48a1f84","The impact of gas extraction and sea level rise on the morphology of the Wadden Sea: Extension and application of the model ASMITA","Buijsman, M.C.","De Vriend, H.J. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); Eysink, W. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1997","It is the policy of the Dutch government to aim at the extraction of gas from the smaller gas fields in The Netherlands to spare the large Slochteren field in Groningen. The gas reservoirs below the Wadden Sea are counted among the smaller fields. Their capacity is estimated to 200 thousand million cubic metres, and their economic value is equal to about 20 thousand million guilder. Extraction will disturb the morphologic equilibrium. At the commission of the NAM it is investigated to what extent gas extraction affects the morphology of the Wadden Sea. These effects are studied for combinations of three sea level rise scenarios and three scenarios of bottom subsidence. The sea level rise scenarios consist of the recent scenario (0.18 m/century), the expected scenario (average 0.60 m/century) and the high scenario (average 1.00 m/century). The bottom subsidence scenarios consist of no subsidence, minimum subsidence and maximum subsidence. The effects are studied for the flats, channels, deltas and adjacent coasts of the Friesche Zeegat. To study these effects, the model ASMITA is used. ASMITA is an acronym for: ""Aggregated Scale Morphological Interaction between a Tidal inlet system and the Adjacent coast"". ASMITA is an aggregated-scale behaviour-model of a tidal inlet system, which can be used for long-term modelling. The model consists of three major morphological elements, i.e. the tidal basin, the ebb-tidal delta and the directly adjacent coast. Each of these elements is primarily influenced by the basin-related tidal prism flow and secondarily by the by wave-related hydrodynamics. From each element the equilibrium state is known. In this equilibrium state each element has the same constant overall equilibrium concentration. Disturbance of this equilibrium (e.g. change in volume) results in an exchange of sediment between the various elements until the former equilibrium state is reached again. The exchange is mainly based on diffusion. The basic model consists of five elements: one coastal element at both sides of the delta, an ebb-tidal delta, a channel and a flat. To study the effects for the coast, the model is extended with three extra coastal elements at both sides ofthe delta. At both sides, the coast now consists of two elements which are placed at the side of the coast, and two elements which are placed seawards. The elements farther away from the inlet have a lower equilibrium concentration because the influence of the waves and/or tides is smaller. Due to the differences in equilibrium concentrations diffusive transports are generated. To create an equilibrium the net transport between the elements should equal zero. In long shore direction the diffusive transport is compensated for with a wave-generated sediment transport, which depends on the curvature of the island head and on the littoral transport. And in cross-shore direction the diffusive transport is compensated for with a slopegenerated transport. The model is also adjusted for sea level rise. As regards the coast one can distinguish two effects of sea level rise: an overall and a local effect. The overall effect comprises the structural erosion of the upstream coast due to the sand demand from the tidal basin, and the local effect comprise the ""Bruun-effect"" and the ""island-head effect"". The last effect represents the curvature of the island head due to stronger influence of the tides.","coastal protection; sea level rise; Asmita; subsidence","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6e7c00d2-3806-42d7-98fd-988867621773","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e7c00d2-3806-42d7-98fd-988867621773","Model voor realistische achtersleepbootassistentie","Van der Meulen, J.K.","Stassen, H.G. (mentor)","1997","Dit rapport beschrijft een model voor het genereren van realistische achtersleepbootassistentie. Dit model kan gebruikt worden voor het aan sturen van een gesimuleerde sleepboot op een ""Full Mission Bridge Simulator"". Het model genegeerd natuurgetrouwe banen voor een Azimunth tractor sleepboot. Het model past de positie en de heading van de sleepboot continu aan aan de huidige snelheid en stroming. Het model ontwijkt andere objecten in de vaarweg. De resultaten van het model zijn gevalideerd aan de hand van metingen van echte sleepboot bewegingen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:c9ff4b03-8467-4864-9f54-18c57e10ba6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9ff4b03-8467-4864-9f54-18c57e10ba6d","Snelheidsmetingen aan gemengde convectie in een model Chemical Vapour Deposition reactor","Van Haagen, H.B.F.J.","Van Santen, H. (mentor); Van den Akker, H.E.A. (mentor)","1997","Experimenteel onderzoek is verricht aan laminaire gemengde convectiestroming in een model Chemical Vapour Deposition reactor. De reactor bestaat uit twee cirkelvormige parallelle horizontale platen. Tussen de onderste en bovenste plaat is een temperatuurverschil aangebracht. Dit temperatuurverschil tussen de platen resulteert in natuurlijke convectie verschijnselen. Naast natuurlijke convectie is er ook gedwongen convectie ten gevolge van een radieel uitwaartse stroming. De interactie tussen natuurlijke en gedwongen convectie resulteert in een tijdsafhankelijke stroming. Met behulp van twee 'whole field velocimetry' meettechnieken, Partiele Image Velocimetry (PIV) en Partiele Tracking Velocimetry (PTV), zijn snelheidsmetingen verricht aan deze stroming. De resultaten van deze twee meettechnieken zijn met elkaar en met Computational Fluid Dynamics (CFD) simulaties vergeleken. Er treedt een systematische fout in PIV op ten gevolge van de snelheidsgradiënt inherent aan deze stroming. Teneinde de grootte van deze fout in PIV metingen ten gevolge van snelheidsgradiënten te bepalen worden resultaten verkregen met PIV vergeleken met resultaten die verkregen zijn met PTV. De grootte van de snelheden blijkt overeen te komen binnen een marge van 10 — 20%. Dit verschil blijkt niet aan de snelheidsgradiënt te wijten te zijn, maar aan de onnauwkeurigheid in de frequentie van de sweepende laserbundel. Uit vergelijking met simulaties blijkt dat gemeten snelheden een systematische afwijking hebben ten opzichte van de snelheden uit de simulaties van 10 — 20%. Deze afwijking valt binnen de onnauwkeurigheid van de experimentele opzet. Geconcludeerd kon worden dat met PIV en PTV betrouwbare metingen haalbaar zijn met een systematische fout van minder dan 10% en dat de groottes van de snelheden binnen 10 - 20% overeenkomen met simulaties. Omdat PIV een volledig vectorveld oplevert, in tegenstelMng tot PTV, zijn in een doorsnede van de stroming alle snelheden bekend en wordt de voorkeur aan PIV gegeven boven PTV","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:71c70925-9ab3-4da0-9bb5-b9f6d726c294","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71c70925-9ab3-4da0-9bb5-b9f6d726c294","De overstap van de trein op de fiets in het natransport","Verweij, S.","Hansen, I.A. (mentor); Van Goeverden, C.D. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:e5d58fd8-eb9a-4292-b1fd-a4b44cd40443","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5d58fd8-eb9a-4292-b1fd-a4b44cd40443","Implementation and Performance Analysis of an OFDM based mobile broadband communication system","Tsapelis, A.","Prasad, R. (mentor); Harada, H. (mentor)","1997","In this thesis, we investigated the implementation of a parallel system using Orthogonal Frequency Division Multiplexing (OFDM) in a flat Rayleigh environment. The idea of such a transmission scheme has been investigated theoretically many years ago, but only recently was its realisation feasible. That is because, as it is shown in [3], frequency division multiplexing can be implemented by the use of discrete Fourrier transforms as part of the modulation and demodulation process. Nevertheless, only recently was it possible to perform DFTs through hardware by using Fast Fourrier Transforms (FFTs). The most significant advantage of such an FFT-based system is the reduction in the complexity of the necessary equipment (filters, modulators, etc...) by eliminating any need for pulse shaping. On the other hand, the basic drawback has to do with the carrier frequency offset and the lack of perfect synchronisation. Because of these two problems, defining the starting point of the FFT at the receiver’s site is a crucial issue that affects the overall performance of the system.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:b123930d-6551-461c-a954-406ff71f3c2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b123930d-6551-461c-a954-406ff71f3c2d","On the reference length of an optical glass-fibre probe in a two-phase flow","Drent, S.R.","Mudde, R.F. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:77f0fa97-03d3-4f3f-95aa-8c5e91cd540b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77f0fa97-03d3-4f3f-95aa-8c5e91cd540b","Application of electrical capacitance tomography image reconstruction algorithms to real data","Mulder, J.W.W.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor); Kuhn, F.T. (mentor)","1997","Electrical capacitance tomography (ECT) has recently been developed for the in-situ measurement of the cross-sectional gas-solid distribution in a duct carrying a non-conductive 2-phase flow. The technique rehes on the detection of electrical capacitances between electrodes placed on the periphery of the duct. The data depend on the permittivity distribution inside the cross-section, which has to be reconstructed. Information on the flow regime, vector velocity, and gas-sohd distribution in process vessels and pipehnes can be determined from the reconstructed images. The main bottleneck is still the poor quality ofthe image reconstruction part. In the frame ofthe ECT project at Delft University of Technology (DUT), research is done towards a new direct reconstruction algorithm, based on the least squares solution. The investigation has two goals. The investigation ofthe influence of noise on the data and the reconstruction of the permittivity distribution from measured data using well known material distributions as test cases to determine the spatial resolution. To investigate the influence of noise on the reconstruction, simulated noise is added to synthetic data. The reconstructions show that the more constraints are added to the least squares solution, the more robust the algorithm becomes. Noise measurements show that the noise level of real measured data has a negligible influence on the constrained least squares reconstruction. Reconstruction of a rod (about | of the pipe diameter) near the wall of the sensor is possible. In the centre region of the pipe the quality of the reconstructed image decreases due to the under-determinacy in the centre of the pipe. Two rods can be reconstructed when both positioned close to the pipe-wall. However, they can not be seen seperately in the centre region and when they are close to one another. Bubbles (about 1/10 of the pipe diameter) are hard to reconstruct when positioned in the pipe centre. Due to their finit height 3-D effects disturb the interpretation of the measurements. The bubbles, however, can be detected when looking at the raw data.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:3e7dc174-b23f-41c7-ac9e-fd93388bcf71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e7dc174-b23f-41c7-ac9e-fd93388bcf71","Nearshore efffects of submerged breakwaters: Laboratory experiments in a wave basin 2HD numerical modeling","Torrini, L.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Van der Biezen, S.C. (mentor); Passoni, G. (mentor); D Angremond, K. (mentor)","1997","This master thesis is a contribution to the Dynamics of Beaches project, which is a part of the EU funded Human Capital and Mobility program (HCM). In this study, the 3D-effects of detached segmented submerged breakwaters, in the nearshore zone, primarily on the hydrodynamic processes and only secondarily on the morphodynamics, are investigated. First the results of previous laboratory experiments, performed in a wave basin by Delft University of Technology, are discussed. After that, the outcomes of different series of simulations with the 2DH version of the numerical model DELFT3D (Delft2D-MOR), developed by Delft Hydraulics, are analysed. The primary aim of these simulations is to investigate whether the model is able to reproduce the basin experiments. The secondary aim is to analyse the effects of different submerged breakwaters configurations on the hydrodynamic processes. From the laboratory experiments, it resulted that the submerged breakwaters induce wave breaking and consequently wave energy dissipation. The effect of the submerged breakwaters, in dissipating wave energy, weakens as the wave height becomes small compared to the submergence of the crest of the structures. A water volume is transported over the submerged breakwaters shorewards. Then a longshore current in the direction of the gaps develops, due to a longshore gradient in the average water level sloping down from the submerged breakwaters to the gaps. A strong off-shore current through the gaps can be observed. In comparison with the tests without submerged breakwaters, a larger amount of sediment from the shoreface is transported seawards through the gaps. From the experiments, it seems that the overall effects of segmented submerged breakwaters are more harmful than beneficial. Although the basin condition is different from a prototype condition, the use of segmented submerged breakwaters as a protection tool for sandy coast should be carefully studied. Comparing Delft2D-MOR output with the basin experiments, some positive conclusions can be drawn. In the area close to the submerged breakwaters, the numerical model correctly reproduces the current field and the pattern of the average water level. In agreement with the measurements, sediment is transported seawards through the gaps. Nevertheless, some discrepancies with the measurements are found. Erosion at the lee side of the submerged breakwaters is overestimated. This is due to the high dissipation concentrated in this area and to the low resolution of the computational grid. Furthermore, the retreat of the shoreline is not modelled, yielding an unrealistic trough at the shoreline. Improvements to Delft2D-MOR are requested mainly in the area landwards of the submerged breakwaters. The flow field has been analysed while enlarging the exposure ratio (ratio of gap width to the sum of submerged breakwater length and gap width) artificially from zero (one single breakwater, no gap) to unity (no submerged breakwater). In the region around the submerged breakwaters, the longshore and cross-shore currents first increase, until an exposure ratio of approximately two third is reached, then a constant decrease can be observed. Since sediment transport and current field are closely correlated, the presence of gaps seems to be more harmful than the situation without submerged breakwaters. By decreasing the off-shore distance of the structures, the efficiency in dissipating energy seems to be reduced.","submerged breakwaters; coastal morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d8160414-0c6c-4cca-880a-63a1dceddc43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8160414-0c6c-4cca-880a-63a1dceddc43","Structure H hydrates: An investigation in the system methane + 2,2-di-methylbutane + water","Lagers, F.J.G.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor); Englezos, P. (mentor)","1997","Hydrates are ice-like compounds based on water, in which a gas is dissolved. The structure H hydrate is a recently discovered hydrate structure. This structure needs two guest components to form the crystalline solid. A large hydrocarbon molecule occupies a large hexagonal cavity, this is why the structure is called structure ‘H’. And gas molecules occupy the smaller cages. The Delft University of Technology has not performed experiments with a structure H hydrate forming system before. As large hydrocarbon molecule 2,2-dimethyl (neohexane) was chosen and methane was selected as stabilising gas. The structure H hydrate crystals of this system have been observed with use of a Cailletet apparatus. The observed equilibrium conditions have been reproduced at the University of British Columbia with the use of an equilibrium cell. The results achieved in Delft and British Columbia agreed with the literature values. Experiments have also been done with a gas mixture of 50% methane and 50% carbon-dioxide. This system of (methane + carbon-dioxide + neohexane + water) does not form structure H, but a structure I hydrate, which means that the large hydrocarbon molecule is not incorporated. However, the equilibrium pressure at 276.15 K deviates in such a way that a change in structure is assumed possible, and it is therefore recommended to perform more experiments close to this temperature. In this work, models for predicting hydrate equilibrium conditions are discussed. And a computer code has been written using FORTRAN 77. This program is called DUTHYDES (Delft University of Technology Hydrate Estimation). The objective was to take the first step in developing software for hydrate prediction. This objective has been achieved. DUTHYDES predicts equilibrium pressures at a given temperature or a temperature range for structure I and structure II hydrates. The results are not very reliable because of simplifications. These simplifications are neglecting the fugacity, the assumption that gas does not dissolve in water, and thus unity was taken for the activity coefficient of water. The program needs further development.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:2f1e4ac7-940b-44c5-b8ed-9f92a19bd7c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f1e4ac7-940b-44c5-b8ed-9f92a19bd7c5","De invloed van vortexprecessie op het snelheidsveld in een gascycloon","Israël, A.T.","Hoekstra, A.J. (mentor)","1997","In het Kramers Laboratorium voor 'Fysische Technologie' is onderzoek gedaan aan een geschaald model van een reverse flow gascycloon. Het doel van dit onderzoek is tweeledig: onderzoek naar de toepassing van Partiele Image Velocimetry (PIV) in de cycloon én het opstellen van een correctieprocedure voor de pseudoturbulentie, ten gevolge van de precessie van de vortexkern. Dit laatste is gedaan met behulp van een visualisatiestudie. Met de correctieprocedure wordt uit LDA metingen in de cycloon de werkelijke bijdrage van de turbulentie bepaald. Om PIV in een cycloon bij hoge snelheden, typisch 4 m/s, toe te kunnen passen is een nieuwe lasersheetconfiguratie ontwikkeld. Het is mogelijk gebleken om in een groot deel van de doorsnede het snelheidsveld te bepalen. Vlak bij de wand overlappen de deeltjesafbeeldingen en in het centrum is de axiale snelheid te hoog om deeltjesparen af te beelden. In deze gebieden is het gebruik van PIV beperkt mogelijk. Als een doorsnede van de cycloon belicht wordt met de lasersheet dan is in het midden een vlek te zien, waarin zich geen seeding bevindt. Deze vlek wordt geassocieerd met de vortexkern. De tijdsafhankelijke posities van de vortexkern zijn bepaald door het zwaartepunt van deze vlek in een serie opnames te bepalen. Uit deze posities is een kansverdelingsfunctie geconstrueerd waarmee het snelheidsveld gesampled is om de pseudoturbulente fluctuaties te bepalen. Hiermee zijn de gemeten fluctuaties gecorrigeerd om de werkelijke turbulentie te bepalen. In het centrum is 60 a 80 % van de gemeten fluctuaties toe te schrijven aan vortexprecessie. In het overgangsgebied tussen gedwongen en vrije vortex neemt de bijdrage sterk af om weer toe te nemen tot 20 a 30 % op ?Ro- Naar de wand toe neemt de bijdrage geleidelijk af.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Physics","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d46a916d-3b78-4860-be19-9f5a1b6730a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d46a916d-3b78-4860-be19-9f5a1b6730a1","Gamma radiation densitometry for studying the dynamics of fluidized beds","Harteveld, W.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor); Van der Hagen, T.H.J.J. (mentor)","1997","The purpose of this research project is to investigate the applicability of gamma radiation densitometry in fluidized bed behaviour research, and to obtain information about the turbulent fluidization of beds with coarse particles. Gamma radiation densitometry determines the chordally averaged void fraction in the bed by measuring the transmission of gamma radiation through the bed accurately. A dual beam setup was used with two 137^Cs gamma radiation sources (662 keV) and detectors, placed 0.12 m apart and vertically above each other. The technique has been applied to a fluidized bed with an inner diameter of 0.384 m filled with Geldart B or Geldart D particles. The Geldart D bed is operated at high gas velocities resulting in operation in the turbulent regime and in a high average void fraction. A linear least squares algorithm for the reconstruction of time averaged void fraction profiles has been developed. It approximates the profile with a linear combination of basis functions. The influence of asymmetry, drift and stochastic errors on the reconstruction accuracy has been investigated. Dominant error sources are gas flow fluctuations, and inaccuracies in the gamma beam-bed and gamma beam-bed wall intersection lengths. Profiles in the Geldart D bed can be measured with up to six reconstruction points, while those in the Geldart B bed have limited reliability. Structure velocity measurements in the turbulent bed have carried out using generalized crosscorrelation techniques on the void fraction signals from the dual beam setup. The techniques give estimates for both the upflow and downflow (Geldart D only) velocities. The dependence of these velocities on gas velocity and measurement height has been studied. Downflow detection is difficult in the freeboard zone, and at low gas velocities where the slugging regime is approached. Structures in the bed have been identified by analysis of time signals, spectra, correlation functions and visual observations.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:f433d4c8-a285-43c5-959b-68a546bb06e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f433d4c8-a285-43c5-959b-68a546bb06e9","Comparison of the Predicted and Observed Pavement Life of LINTRACK Test Lane Va","Bhairo, P.D.","Molenaar, A.A.A. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","Road and Railway Engineering","",""
"uuid:20fb0e33-b3ac-4064-ac99-7cd751a80841","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20fb0e33-b3ac-4064-ac99-7cd751a80841","Strategische planning voor de droogteproblematiek in Marokko","El Achkar, M.","Van Beek, E. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Pols, A.A.J. (mentor); Verhaeghe, R. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:5fc53524-35cc-4382-954f-2b4ef7a532ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5fc53524-35cc-4382-954f-2b4ef7a532ba","Een bedrijfsdatacentrale op basis van packetswitching","Libier, R.M.","Nijhof, J.A.M. (mentor); Stikkel, H.C. (mentor); De Kroes, J.L. (mentor)","1997","Met de PDP11-20 is een packetswitching-centrale ontworpen waarop twee soorten randapparaten aangesloten kunnen worden te weten telexapparaten en Teletypes. Voor de koppeling van de terminals aan de computer is een ""byte serial interface"" gemaakt. De snelheden waarmee bovengenoemde apparaten werken zijn 50 respectievelijk 110 baud. De codes die gebruikt worden zijn het Internationaal Alfabet nr. 2 bij de telexapparaten en het Internationaal Alfabet nr. 5 bij Teletype en in de centrale. Aan de PDP11-20 wordt een PDP1J-03 gekoppeld als tweede centrale ook werkend op basis van packetswitching en met als randapparaat een DECwriter. Aangetoond wordt de flexibiliteit van dit soort computercentrales .","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:ae871253-634d-4a6d-a68a-207221b0dec1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae871253-634d-4a6d-a68a-207221b0dec1","Numerieke berekeningen aan 3D-diffusieproblemen bij Thermische Desorptie-experimenten","Haddeman, E.F.C.","Thijsse, B.J. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3ba43437-ab1c-4a2d-a596-50c23e6a6669","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ba43437-ab1c-4a2d-a596-50c23e6a6669","Capaciteit van rotondes: Ontwikkeling van nieuwe rekenmodellen","De Leeuw, A.M.","Bovy, P.H.L. (mentor); Botma, H. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Van den Hoogen, E. (mentor); Tutert, S.I.A. (mentor)","1997","Uit veiligheidsoverwegingen wordt in Nederland als kruispuntvorm steeds vaker een rotonde toegepast. Over de vraag hoeveel verkeer een rotonde precies kan verwerken is nog niet veel informatie beschikbaar. Uit voorzorg worden daarom bij middel- en zwaarbelaste kruispunten vaak verkeerslichten toegepast. Bij een goede afweging tussen verschillende kruispuntvormen is een capaciteitsvergelijking echter noodzakelijk. Voor enkelstrooksrotondes met fietsers in de voorrang en voor tweestrooksrotondes zijn er geen berekeningsmethoden voorhanden die getoetst zijn in de Nederlandse situatie. De vraag is of er een methode ontwikkeld kan worden, waarmee de capaciteit van bovengenoemde rotondevormen berekend kan worden. Hiervoor zijn twee modellen ontwikkeld, een analytisch model en een simulatiemodel.Het analytische model bestaat uit een combinatie van formules en het berekent aan de hand van een Herkomst-Bestemmingsmatrix voor elke toerit van de rotonde een capaciteitswaarde. Hierbij wordt rekening gehouden met de invloed van het langzaam verkeer. Daarnaast wordt per toerit een gemiddelde wachttijd uitgerekend aan de hand van de opgegeven intensiteit en de berekende capaciteit. Het analytische model is geschikt voor de meeste gangbare rotondevormen. Om gedetailleerdere informatie van de verkeersafwikkeling op rotondes te verzamelen is tevens een simulatiemodel opgebouwd. Het simulatiemodel bootst een enkelstrooksrotonde op voertuigniveau na. Bij de opbouw van dit model is gebruik gemaakt van het simulatiepakket INTEGRATION. Voordat de ontwikkelde modellen toegepast worden, moeten de uitkomsten afgestemd worden op de praktijk. In verband met het ontbreken van voldoende bruikbare praktijkmetingen zijn extia capaciteitsmetingen uitgevoerd op twee rotondes in Rotterdam. Door de te lage verkeersbelasting op de rotondes bleken ook deze nieuwe metingen niet bruikbaar te zijn voor toetsing van de twee ontwikkelde modellen. De nieuwe modellen zijn nog niet getoetst aan de werkelijkheid, waardoor de modelresultaten nog niet in de praktijk toegepast kunnen worden. Pas na toetsing in de praktijk kan een definitief oordeel uitgesproken worden over de nieuwe modellen. Aanbevolen wordt om deze toetsing zo spoedig mogelijk uit te voeren. Voorlopig moet volstaan worden met een subjectief oordeel over de modellen. Het analytische model is veelbelovend: het voldoet aan de gestelde eisen van in- en uitvoer en daarnaast zijn er voldoende parameters aanwezig om de modelresultaten te variëren. Van het simulatiemodel is het echter de vraag of het zal voldoen. Ten eerste is het model niet in alle gevallen toepasbaar, zo kunnen bijvoorbeeld rotondes met een kleine diameter niet gemodelleerd worden. Daarnaast zijn er enige kunstmatige oplossingen toegepast bij de opbouw van het model. Uit de aanstaande toetsing moet blijken of deze oplossingen voldoen.","Rotondes","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:98e5d9c0-31af-46b0-ac06-1a527ede7c64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98e5d9c0-31af-46b0-ac06-1a527ede7c64","Rock Behaviour near the Tunnel Face","Nuijten, G.A.","Verruijt, A. (mentor); Stille, H. (mentor); Isaksson, T. (mentor)","1997","For tunnels it is not only important, how the tunnel and the surrounding rock behave during the life time of the tunnel. It is also very meaningful to understand how the tunnel is behaving, while it is under construction. The basis for this thesis is to understand, how the tunnel behaviour, concerning deformation and stability, is for different rock conditions during the excavation process and what its influence is on the tunnel in final state. Additionally a case study is made of a praxis-example in Switzerland, in which it is pointed out, how difficult circumstances can be during the excavation and what measurements had to be done to cope with all the problems of excavating the tunnel. This example emphasises once more, how important a good understanding of rock behaviour during the excavation is. The report is built up in three more or less different sections: Chapters 2 to 4, chapters 5 and 6, and chapter 7. Chapters 2 to 4 form the first part, that is functioning as a basis for the calculations and analysis made in chapters 5 to 7. An analytical analysis about stress-deformation relations together with basic rock mechanic principles is worked out in chapter 2. Due to the complexity of the rock many rock classifications have been made to qualify different rock classes with their corresponding behaviour. One of these rock classes is used to obtain basic rock parameters, with which calculations are performed. This is, together with an description of different types a specific rock behaviour, outlined in chapter 3. An analytical approach for face stability problems is presented and further worked out in chapter 4. Chapters 5 to 6 are the main part with the calculations and the analysis, in which chapter 5 deals about the aspects, concerning the tunnel ring, and chapter 6 deals about the aspects, concerning the tunnel face. Basic rock calculation is given, about how the rock responds to the excavation of a tunnel. This calculating formed the basic for further calculations and research. The influence of different tunnel constructing aspects have been computed and compared with the basic rock-behaviour. In this way a good impression is obtained about how different constructing aspects, such as lining -constructed far away and close to the face-, pre-tunnelling, sequential excavation and rock improvement are performing in respect to stability and deformation of both the tunnel face and the tunnel lining. Chapter 7 is the case study of the Adler tunnel in Switzerland. Rock mechanical problems are analysed and described. It is also recapitulated, what measurements have been carried out to deal with the risen problems and how successful they were. The result of all these calculations for behaviour of the tunnel ring is, that lining gives an extensive reduction of the radial inward movement. The performance of the lining is at its most in the weakest rock and when the lining is constructed close to the face. The addition of a pre-tunnelled construction improves the performance in weaker rock. The deformation is further reduced. This is however not the case in good rock. In those cases pre-tunnelling should not be used, as it is a waste of time and money. An extra aspect of these performances is, that by reducing the lining the pressure on the lining is increased. The lining has to be dimensioned on these higher pressures. The most important aspect for the tunnel face is stability. Pre-tunnelling is not an option to stabilise the tunnel face. Grouting may introduce inadmissible tension stresses in the grouted area, which nullify the desired stabilisation. A good option for making the face more stabile is to excavate in sequences, because decreasing the diameter means a high reduction of the risk for face collapse. A stabile tunnel face is very much depending on the diameter of the tunnel, there where the depth of the tunnel determines the amount of plasticity around the tunnel face. Readers who are interested in typical geo-hydrological aspects of rock tunnelling, shield tunnelling, such as EPB and Slurry Shields, with counter pressures on the tunnel face, typical lining aspects, such as differences between different linings or the improvement of the lining strength in time, or time dependent behaviour of the rock are kindly requested to read other papers or reports. Those aspects, although very interesting and highly important, are not a part of this report.","excavation; stability; deformation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a94b2dc9-62cf-4330-a6d1-4dbe30bfd972","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a94b2dc9-62cf-4330-a6d1-4dbe30bfd972","Verbetering horizontaal toelatingsbeleid voor zeeschepen in de haven van Rotterdam","Van der Hoek, A.","Groenveld, R. (mentor); Savenije, R. (mentor); Ligteringen, H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De laatste jaren staat de toegankelijkheid vanuit zee van de West-Europese havens weer in de belangstelling. De haven van Rotterdam vormt hierop geen uitzondering; vanwege de bijzonder goede toegankelijkheid voor grote, diepstekende schepen heeft Rotterdam een sterke concurrentiepositie in het bulk vervoer in het gebied tussen Hamburg en Le Havre. Diepstekende schepen dienen zich bij het invaren van de haven van Rotterdam aan zogenaamde tijpoorten te houden. In deze tijpoorten worden de perioden aangegeven dat een zeker schip mag opvaren. De tijpoorten worden bepaald uit een beperking welke betrekking heeft op de verticale beweging van een schip, als gevolg van waterstanden en golven, en op de horizontale beweging van het schip als gevolg van de dwarsstroming. Deze laatste beperking wordt de dwarsstroombeperking genoemd. Aangezien de stroming in de havenmond van Rotterdam zeer gecompliceerd is en zich moeilijk in kaart laat brengen als gevolg van de vele fadoren die het stroombeeld be""invloeden, is de horizontale beperking, welke alleen geldt voor schepen met een grotere diepgang dan 21 ,95 m, een zeer veilige regel; in de huidige berekeningen van de tijpoorten wordt de invloed van de dwarsstroom betrokken als een vaste dwarsstroombeperking, welke stelt dat passage Lage Licht niet toegestaan is tussen 0 en 2,5 uur na hoogwater bij Hoek van Holland. In dit onderzoek wordt bekeken of het horizontale toelatingsbeleid kan worden aangepast waarbij het nauwkeuriger in kaart brengen van de stroming de belangrijkste fador is. Het onderzoek komt er op neer dat voor verschillende scheepstypen en verschillende optredende condities simulaties worden uitgevoerd, waaruit dwarsstroombeperkingen volgen voor deze gesimuleerde condities. Uit een vergelijking met de huidige dwarsstroombeperking wordt vastgesteld of de uitkomsten van de simulaties stroken met het huidige beleid, en zo nee, waar de verschillen optreden, en hoe dit is te betrekken in het aanpassen van het horizontale toelatingsbeleid. Aangezien dichtheidsverschillen in de omgeving van de Maasmond een belangrijke rol spelen, worden de stroombeelden in de havenmond van Rotterdam berekend met het 3-dimensionale RijnMaasMond model (RIJMAMO). De berekeningen zijn uitgevoerd met een rekentijd die garantie biedt voor een ingespeelde zoet-zout-verdeling in het Rijnmond gebied. Uit vergelijkingen van de stroombeelden welke zijn verkregen met RIJMAMO, en die welke uit metingen volgen, blijkt dat RIJMAMO voor dit onderzoek goede modelleringen levert. De RIJMAMO modelleringen zijn afkomstig van het RIKZ. De simulaties zijn uitgevoerd met het fast-time simulatie programma SHIPMA bij het Maritime Simulation Centre the Netherlands (MSCN), onder begeleiding van medewerkers van het MSCN. Simulaties zijn gedaan voor verschillende tijdstippen van opvaart. De resultaten van de simulaties zijn in samenwerking met een expert van het MSCN geanalyseerd, met als resultaat aan te geven of een run mogelijk, kritiek of onmogelijk is. Bij het doen van uitspraken over de haalbaarheid, is steeds in gedachten gehouden dat het hier gaat om fysische haalbaarheid, aangezien SHIPMA een fast-time simulatie programma is, waarin de besturing wordt geregeld door een stuurautomaat, en niet door een persoon, zoals bij een real-time programma het geval is.","access channel; Rotterdam; tidal window","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:668f1060-3fa9-4499-a0b6-845075ab7ab6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:668f1060-3fa9-4499-a0b6-845075ab7ab6","An LDA of the precessing vortex core in a cyclone","Van Vliet, E.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Hoekstra, A.J. (mentor)","1997","In a cyclone the centre of the swirling flow, denoted as the vortex core, is precessing about the geometrical centre of the cyclone. In this research project, the aim was to get more insight in the influence of this precessing vortex core (PVC) on the velocity field of the cyclone. Therefore, at several horizontal stations Laser Doppler Anemometry (LDA) measurements were carried out to determine the axial and tangential velocity components along the cyclone radius. A trigger procedure has been developed to estimate the velocity profiles corresponding to the extreme positions of the PVC with respect to the LDA-probe. This trigger procedure makes use of the periodical component in the measured tangential LDA signal itself to estimate the trigger time intervals. To estimate the periodical interference from the tangential velocity signal, an adaptive noise canceling configuration (ANCC) has been implemented. This algorithm is capable of tracking the quasi periodic circular movement of the PVC. By combining the trigger procedure and the ANCC it is possible to estimate the triggered profiles of both the axial and the tangential velocity components. The resulting standard deviation of the triggered velocity does not show the expected decrease. By subtracting the estimation of the periodical component and the tangential velocity signal, the standard deviation in the centre of the cyclone was reduced by 40%. A remarkable observation was the disappearance of the periodical interference in the LDA signal at r ? 0.6Rc for all measured profiles. It was assumed that the extreme velocity profiles intersect at this position. Further research is necessary to confirm this.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d74c39f5-5bd1-4033-83bf-b205a3097609","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d74c39f5-5bd1-4033-83bf-b205a3097609","Nozzlestroming in het gritstraalproces","Daniels, R.J.E.","Van den Akker, H.E.A. (mentor); Mudde, R.F. (mentor)","1997","Het gritstraalproces is een verfverwijderingstechniek die gebruik maakt van kleine deeltjes die met perslucht versneld worden. Een onderdeel van dit proces is de versnelling van lucht en grit in de spuitmond of nozzle. Dit afstudeeronderzoek heeft zich op dat onderdeel gericht. Het doel van het onderzoek is tweeledig: enerzijds verificatie van het bestaande model SIMNOZ voor nozzlestroming en anderzijds optimalisatie van de nozzleparameters. Voor de verificatie zijn metingen uitgevoerd aan de snelheden van uittredende deeltjes m.b.v. Laser-Doppler Anemometrie. De wandtemperatuur van de nozzle is bepaald met thermokoppels, terwijl de druk bepaald is met een differentiële druksensor. Voor de optimalisatie zijn criteria en parameters geleverd. De Laser-Dopplermetingen zijn uitgevoerd aan een Tetrabor 6 mm nozzle en met WS-170 staalshot bij een nozzledruk van 5 tot ruim 7 bar en een beladingsgraad van 1 tot ruim 5 kg grit / kg lucht. De gemeten snelheden blijken goed overeen te komen met de uitkomsten van SIMNOZ. Wel zijn er tweedimensionale profielen waargenomen. De wandtemperatuur komt echter niet overeen met de temperatuur van de stroming. De reden hiervoor is warmteproductie door wandwrijving. Het gemeten drukprofiel komt goed overeen met de voorspellingen. Enige discrepantie wordt veroorzaakt door frictie en schok-grenslaaginteractie. Optimalisatie van het gritstraalproces kan gekoppeld worden aan de snelheden aan de nozzle-uitlaat en het gritdebiet. Hierbij blijkt een nozzle beter te werken naarmate hij langer is. Daarbij is het gebruik van licht grit voordelig. Optimalisatie is pas echt mogelijk indien een winstfunctie gedefinieerd kan worden. Daarbij moeten tevens de invloed van de jet en inslag van deeltjes bekend zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:421a4ffc-aca1-40dd-9572-78cadb8803a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:421a4ffc-aca1-40dd-9572-78cadb8803a4","Assimilatie van boei- en satellietdata in de Indische Oceaan met een tweede-generatie golfmodel","Westra, M.R.","Booij, N. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","Voor wie in de offshore werkt vormen golven een bedreiging. Bij de installatie van boorplatforms bijvoorbeeld is het belangrijk een aantal dagen van tevoren te weten wat het golfklimaat en de weersomstandigheden zullen zijn op de plaats en het tijdstip waarop de installatie zal plaatsvinden. Voor aannemers die onderhoudswerk verrichten aan toegangsgeulen voor havens is het belangrijk van tevoren te weten of er golven zullen zijn met een periode dicht bij de eigenperiode van het dure materieel. In dat geval zullen de schepen gaan opslingeren en kan zware schade ontstaan. Op dezelfde wijze kunnen ook tankers veellast van deining ondervinden. Golfvoorspellingen worden tegenwoordig gemaakt met tweede- of derde-generatie golfmodellen. Een methode om die voorspelling te verbeteren is via data-assimilatie. Daarbij worden vrij aan te passen stuurvariabelen zodanig afgestemd dat een kostfunctie wordt geminimaliseerd. Daarvoor is in deze studie de techniek van de kleinste k-wadraten gebruikt. De in deze studie gebruikte stuurvariabelen hebben alle betrekking op het windveld en de kostfunctie bestaat in dit geval uit de verschillen tussen de waarnemingen en de modelwaarden van de deiningshoogte en de verschillen tussen de aangepaste en de oorspronkelijke stuurvariabelen. Met het zo verkregen optimale windveld wordt de nieuwe voorspelling gemaakt. Onderzocht is waar en wanneer het beste geassimileerd kan worden om de voorspelling van deining op een locatie gelegen aan de zuidwestkust van de Indiase deelstaat Kerala, te verbeteren. Gekeken is naar het effect van de assimilatie van (over de gehele oceaan verspreide) satellietgegevens en van (in een punt geconcentreerde) boeigegevens. Een aantal deiningsgevallen is bekeken waarbij gedurende een periode van zes dagen steeds het aantal te assimileren gegevens is verhoogd. Bij de assimilatie van boeigegevens is gekeken naar zowel een boei in het voorspellingspunt zelf, als een boei een paar honderd kilometer 'upwave' van het voorspellingspunt. Bij de assimilatie van satellietgegevens is zowel geassimileerd met metingen die willekeurig verspreid liggen over de gehele Indische Oceaan, als met metingen die met het deiningsveld 'meelopen'. Naast de pogingen de voorspelling door middel van assimilatie te verbeteren, is een voorspelling gemaakt door een reeks waarnemingen, gedaan op een locatie op ca. 500 resp. 1000 kilometer afstand van Kerala over een periode van 12 resp. 24 uur te verschuiven. De resultaten van de geassimileerde voorspellingen worden uitgedrukt met behulp van een scatterindex, een maat voor de verschillen tussen de waarnemingen en de voorspelling (gemaakt met de geoptimaliseerde stuurvariabelen). De assimilatie van boeigegevens in zowel het voorspellingspunt zelf als van de 'upwave' boei levert geen significante verbetering van de voorspelling op, zelfs niet na assimilatie van bijna 100 waarnemmgen. De assimilatie van satellietwaarnemingen willekeurig verspreid over de gehele Indische Oceaan begint vruchten af te werpen bij aantallen vanaf ca. 300. De trend is dat de resultaten beter worden naarmate meer waamemingen worden gebruikt. De assimilatie van satellietgegevens die met het deiningsveld 'meelopen' levert al resultaten na ca. 60 gegevens. Ook hier geldt dat hoe meer waamemingen worden geassimileerd, hoe beter de voorspelling wordt. De resultaten van de voorspelling die gemaakt wordt door de meetwaarden van een 'upwave' boei te verschuiven zijn in beide (12 en 24 uur) gevallen goed. Voorwaarde is wel dat een nauwkeurige keuze gemaakt moet worden voor de locatie van de 'upwave' boei. In alle beschreven experimenten is de deiningshoogte gedefmieerd als het oppervlak van het spectrum tot aan een afkapfrequentie van 0,10 Hz. De waarde van 0,10 Hz is echter een arbitraire waarde. Er is daarom een experiment uitgevoerd waarbij de afkapfrequentie de waarde van 0,08 Hz is gegeven. Vervolgens is geassimileerd met satellietgegevens die met het deiningsveld 'meelopen'. De resultaten na de assimilatie van slechts 10 waarnemingen zijn al goed te noemen. Een voorspelling, gemaakt door de waamemingen van een 'upwave' boei op enige afstand van Kerala, in de tijd te verschuiven laat eveneens goede resultaten zien.","wave data; satellite information; SWAN; calibration","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0804d1e6-25cd-4b62-a0b8-efd25e9a27bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0804d1e6-25cd-4b62-a0b8-efd25e9a27bf","Anaerobe membraan filtratie","Klomp, J.","Van Dijk, J.C. (mentor); Verberk, J.Q.J.C. (mentor); De Koning, J. (mentor); Van der Meer, W.G.J. (mentor)","1997","Pluimveeslachterij Frisia heeft Waterleiding Friesland benaderd met de vraag naar de mogelijkheid tot het leveren van industriewater.","anaerobe; membraan; filtratie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:c7b4e99f-71be-4903-9ea3-50631715896e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7b4e99f-71be-4903-9ea3-50631715896e","Het ontwerppunt bij Monte Carlo simulatie","Meeuws, P.","Vrijling, J.K. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor); Mermans, W. (mentor); Van Gelder, P. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:9c1acf95-e528-4c62-850d-39d7fc6a244c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c1acf95-e528-4c62-850d-39d7fc6a244c","Haalbaarheid van een gelijksvloerse kruising van een automatisch personenvervoersystemen met bestaande infrastructuur","Stoker, E.","Hansen, I.A. (mentor); Schoemaker, T.J. (mentor)","1997","De steeds maar toenemende vraag naar hoogwaardig openbaar vervoer en de wens om het exploitatietekort van het openbaar vervoer te verkleinen betekenen een toenemende aandacht voor automatische systemen voor personenvervoer zogenaamde people movers. Het lijkt alsof dit een nieuwe ontwikkeling is, niets is echter minder waar. De eerste ideeën en concepten voor bestuurderloze vervoersystemen dateren uit eindjaren '60. Wereldwijd zijn nu ongeveer 80 systemen operationeel vooral op luchthavens. In Capelle a/d IJssel wordt een people mover aangelegd als verbinding tussen metrostation Kralingse Zoom en het business park Rivium. De bestaande openbaar vervoer verbindingen voldoen niet en trekken alleen captives, reizigers zonder altematief voor het openbaar vervoer. Juist op deze locatie met een geconcentreerde vervoerstroom ligt toepassing van een hoogfrequente people mover voor de hand als natransport vanaf de metro, die in de spits iedere minuut aankomt. De wachttijd op natransport vanaf de metro wordt gereduceerd tot bijna nul, wat een verbetering voor de aantrekkelijkheid van de hele openbaar vervoer keten betekent. Het gekozen people mover systeem, de ParkShuttle, is volledig nieuw ontwikkeld. De ParkShuttle heeft voertuigen met een capaciteit van ongeveer 10 reizigers die op maaiveldniveau op een asfaltbaan rijdt. Het voertuig vindt zijn weg zonder fysieke geleiding door middel van elektronische bakens in het asfalt, zogenaamde transponders. Bestaande people mover systemen beschikken over fysieke geleiding en volledige afscheiding van de baan, vaak op +1-niveau. Van de ParkShuttle is eerst een evaluatie van het systeem op grond van vervoerkundige haalbaarheid gegeven. Op grond van de toekomstige vervoervraag is gebleken dat het aantal voer-tuigen groter dient te worden dan gepland en dat de baan niet enkel maar dubbel uitgevoerd dient te worden. Bij de economische haalbaarheid is de ParkShuttle naast een aantal min of meer vergelijkbare openbaar vervoerwijzen gezet. De exploitatiekosten komen vrijwel overeen, wat te verklaren is uit de relatief kleine systeemomvang en hoge vaste lasten van de operator. De technische veiligheid van de obstakeldetectie kan worden vergroot door een sensor toe te voegen. Ruimtelijke inpassing van het systeem levert weinig problemen op, evenals de reizigersacceptatie. Juridisch zitten er enkele haken en ogen aan de toepassing van de ParkShuttle, die door wdjziging van wetten en regels kuimen worden ondervangen. De vergelijking van ongevalsituaties en vormgevingsaspecten van bestaande openbaar vervoerwijzen als trein, sneltram en bus levert niet de gewenste eenduidige conclusies op. Het voor-naamste probleem schuilt in de gebrekkige ongevalregistratie en de relatief kleine aantallen ongevallen. Op grond van gesprekken met exploitanten van genoemde systemen en wegbeheerders is toch een conclusie over de haalbaarheid en een programma van eisen voor de kmising samengesteld. Een gelijkvloerse kmising van de ParkShuttle en een automatisch systeem in het algemeen met weginfrastmctuur wordt haalbaar geacht, mits voldaan wordt aan het programma van eisen. Bij een vergelijking van ongelijk-vloers met gelijkvloers kruisen blijkt dat gelijkvloers kruisen een aantal duidelijke voordelen met zich mee brengt. De invloed van een kruising van de ParkShuttle met weginfra-structuur is in kaart gebracht voor zowel de invloed van de kruising op maximale intensiteit van de ParkShuttle als de invloed van de ParkShuttle op de maximale intensiteit van het autoverkeer. Aan de hand van het programma van eisen en algemene eisen aan kruisingen van C.R.O.W en RONA is vervolgens een ontwerp gemaakt voor een kruising van de ParkShuttle met respectievelijk een weg voor autoverkeer, een fietspad en een voetpad. Ook de mogelijkheden bij een erf-toegangsweg komen aan de orde. Er is een ontwerp gemaakt voor een mogelijk kruispunt van de ParkShuttle met andere infrastructuur om de gemaakte theoretische ontwerpen toe te kunnen passen op een werkelijke situatie.","parkshuttle; openbaar vervoer; transponders; reizigers","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:01c98535-b876-4c34-8b68-03935373dfb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01c98535-b876-4c34-8b68-03935373dfb3","The Effects of Dynamic Loading on Rut Development: Development of a rut-depth model based on empirical data, introducing dynamic loading as prediction variable","Van Dijk, R.W.","Molenaar, A.A.A. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","Road and Railway Engineering","",""
"uuid:7abf4e15-3047-41bd-87d6-dc41e85e8549","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7abf4e15-3047-41bd-87d6-dc41e85e8549","Modellering morfodynamisch gedrag van de Drempel van Hansweert","Groenewoud, M.D.","Van de Graaff, J. (mentor); Tank, F.T.G. (mentor); Langerak, A. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Onderdeel van dit project is het simuleren van het morfologisch gedrag van ren van de drempels, de Drempel van Hansweert, met een morfologisch computermodel. Dit verslag beschrijft de eerste van twee fasen van dit projekt waarin de modelbouw en de simulatie van de huidige situatie wordt beschreven. In de tweede fase zullen diverse beheersalternatieven met elkaar vergeleken worden. Met behulp van het computermodel DELFT2D-MOR van het Waterloopkundig Laboratorium is er een model van de Westerschelde gemaakt. DELFT2D-MOR is een 2DH-morfologisch model (2DH =2 dimensionaal horizontaal). Met behulp van dit model zijn de waterbeweging, het sedimenttransport en de bodemontwikkeling op en rondom de Drempel van Hansweert gesimuleerd. Het model is gecalibreerd en geverifieerd met behulp van meetgegevens. De berekende debieten en waterstanden komen goed overeen met gemeten waarden. Berekeningen van het initiele sedimenttransport laten een netto sedimenttransport richting de drempel zien hetgeen overeenkomt met de praktijk. Een tweetal morfologische berekeningen zijn in deze eerste fase gemaakt, namelijk een berekening van de autonome ontwikkeling (geen menselijke ingrepen) en een simulatie van de huidige baggerstrategie. Er is hierbij gebruik gemaakt van een morfologisch getij om de rekentijd van het model te beperken. Berekende en gemeten erosie- en sedimentatiegebieden komen in het algemeen redelijk goed overeen. De berekeningen blijken minder aanzanding te geven op de drempel dan mocht worden verwacht op basis van meetgegevens. Een vergelijking tussen de simulatie van de autonome ontwikkeling en de simulatie van de huidige baggerstrategie laat zien dat er netto meer aanzanding op de drempel optreedt als er gebaggerd wordt. Door het baggerwerk wordt de drempel meer op overdiepte gehouden en zal sneller aanzanden. Vanwege de complexiteit van dit soort berekeningen mogen de resultaten als good worden beschouwd.","estuary; Hansweert; Delft3D; Westerschelde; dredging","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f76e155b-b046-4557-9b6a-d144c503b48f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f76e155b-b046-4557-9b6a-d144c503b48f","Particle image velocimetry in turbulentie onderzoek: Een literatuurscriptie","Geers, L.F.G.","","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:5aebc3f6-ee08-4bb8-9a4c-faad689b96b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5aebc3f6-ee08-4bb8-9a4c-faad689b96b3","Optimale benutting beschikbare manoeuvreerruimte: Een onderzoek naar capaciteitsverhoging van weefvakken","Wilmink, B.A.","B, P.H.L. (mentor); Vermijs, R.G.M.M. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Van den Brink, T.D.J. (mentor)","1997","","Weefvakken","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:6869d506-4715-433c-b61d-508a03866c04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6869d506-4715-433c-b61d-508a03866c04","Ontvvikkeling van een modulair dieselmotorsimulatieprogramma","Wijnands, J.G.","","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:93846919-c0b0-4c71-b7e5-3d32e3a1d877","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93846919-c0b0-4c71-b7e5-3d32e3a1d877","Kademuur m.b.v. diepwanden: Kostenvergelijking met conventionele methoden","Van Osch, M.J.W.","Bezuyen, K. (mentor); De Gijt, J.G. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Vos, C.J. (mentor)","1997","Bij de kademuren die de laatste jaren in de diepere havens van Nederland gemaakt zijn, wordt de grand gekeerd door combiwanden. Dit is voor de hier gerdende grondopbouw en belastingen de meest geschikte constructievorm, deze wordt hier als 'conventionele methode' gezien. Een alternatieve manier om de grand te keren is de diepwand. Deze techniek wordt in Nederland relatief weinig gebruikt, voor kademuren is deze in diepe havens zelfs nog nooit toegepast. In de havens van de landen om ons heen, zoals Le Havre, Antwerpen en Hamburg wordt echter wel regelmatig voor de diepwand gekozen. Bij een toenemende havendiepte moeten de kerende wanden zwaarder en langer worden, wat bij de combiwanden tot problemen bij het heien leidt. Voor diepwanden geldt dat een gratere doorsnede of diepte nauwelijks extra moeilijkheden met zich meebrengt, zodat verwacht kan worden dat bij extreme omstandigheden de diepwand goedkoper is. In dit afstudeerpraject is voor de Amazonehaven op de Maasvrakte onderzocht in hoeverre dit, voor de havendiepten die in de nabije toekomst nodig zijn, kan leiden tot constructies waarbij de diepwand het goedkopere alternatief oplevert. Verder zijn redenen aangedragen waarom in de ons omringende landen de kademuren met diepwanden wel goedkoper kunnen zijn dan met combiwanden. Om de eerste doelstelling (Kan de diepwand voor de Amazonehaven in de nabije toekomst goedkoper zijn?) te bewerkstelligen zijn allereerst de conventionele typen en grondopbouw gemodelleerd en berekend (bodemniveau NAP. -18.50 m). De gegevens die hieruit volgen (veiligheden, deformaties) dienen als leidraad voor de ontwerpen waarbij de grond door diepwanden gekeerd wordt. Voor de diepwand-varianten zijn alternatieven opgesteld, waarvan de 6 meest reele vormen zijn gedimensioneerd. Bij de berekeningen van de eerste varianten zijn analyses gemaakt van het gedrag van de wanden bij verschillende inklemmingen, wandstijfheden en ankerstijfheden. De uitkomsten hiervan zijn op de overige alternatieven toegepast zodat het ontwerpen sneller kon geschieden. Uit de analyses blijkt dat de stijfheid van de verankering weinig invloed heeft op de optredende ankerkrachten en momenten in de wand, maar dat de verhouding van de stijfheid van de wand en de ankers wel de vorm van deformeren be;·nvloedt. Aangezien de deformaties geen maatgevend criterium vormen is deze invloed van klein belang. Verder bleek dat de mate van inklemming in de grond weliswaar een grate invloed heeft op het momentverloop in de wand maar dat per situatie (optredende maximale momenten en gekozen wanddikte) de optimale verhouding tussen de te produceren hoeveelheid diepwand en benodigde wapening moet worden gezocht. Uit de begrotingen van de gedimensioneerde alternatieven blijkt dat MV-palen aanzienlijk efficienter dat ankerstaven met -schermen zijn. Tevens is dUidelijk geworden dat varianten met een ontlastkoker boven de diepwanden verreweg de goedkoopste alternatieven zijn. Na de keuze van het ontwerp is gepoogd de kosten van dit alternatief te verlagen door de wand stijf te verbinden met de koker. Door deze 'verende inklemming' wordt het moment in het veld van de wand gereduceerd, voor het beschouwde bodemniveau (NAP. -18.50 m) is dit echter niet effectief. De extra wapening door het inklemmingsmoment is meer dan de vermindering van de wapening door de reductie van het veldmoment. Het gekozen diepwand-concept wordt vervolgens ook voor diepere havens gedimensioneerd, namelijk met een bodem op NAP. -21.50 m en NAP. -24.50 m. Voor de combiwand-varianten is dit eveneens gedaan om een vergelijking mogelijk te maken. De berekeningen van de diepere havens zijn voor beide wand-typen ook uitgevoerd met een hogere ontlastkoker. De duurdere koker maakt een kortere en minder zwaar belaste wand mogelijk, waardoor in sommige gevallen de totale kosten dalen.","deep wall; Quay wall; maasvlakte; sheet pile","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:28bb5ac3-c0be-4eec-922f-bf72cf51ab03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28bb5ac3-c0be-4eec-922f-bf72cf51ab03","IP Switching and Tag Switching: Integrating IP and ATM using Tag- or IP Switching","De Jong, D.","Stavrov, B. (mentor); Laarhuis, J.H. (mentor)","1997","The way in which Internet traffic is currently forwarded does not support the increasing number of users and bandwidth demand. This report describes, analyses and compares two inter-networking techniques, IP Switching and Tag Switching, which can provide a solution to this problem. They provide a way to use ATM as a fast link layer technology to transport Internet traffic. Using a set of generic network requirements, for both techniques the strengths and weaknesses under varying conditions will be analysed and a comparison between the two will be performed. The result is a clearer picture in what network situations which technique will function best and the results make it easier to compare these techniques with other inter-networking solutions.","","","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:1edeedc6-fc31-44a1-a054-6fb68c331a0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1edeedc6-fc31-44a1-a054-6fb68c331a0e","Agglomeratietransferia: Rond de Randstad Holland","Schram, R.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Van Binsbergen, A. (mentor)","1997","De automobiliteit zal in de toekomst blijven toenemen indien er geen ingrijpende maatregelen worden genomen door de overheid. Het huidige beleid van de rijksoverheid is ontoereikend om de toename van de automobiliteit te stuiten omdat de persoonlijke voordelen nog steeds opwegen tegen de collectieve nadelen van het autogebruik. De gevolgen hiervan kunnen kort worden samengevat: de leefbaarheid verslechtert en de bereikbaarheid vermindert. De oorzaak dat het milieu verslechtert is voomamelijk terug te vinden in de toename van het autobezit. Door de toename van het autobezit nemen grondstoffen af en het brandstofverbruik neemt toe. Tegelijk slippen de wegen in Nederland steeds meer dicht waardoor de bereikbaarheid van bedrijven daalt. Ook zij ondervinden dat het niet meer langer kan. Het gevolg hiervan is dat ook uit het bedrijfsleven een oplossing voor deze problemen moet worden gezocht. Een mogelijke oplossing om de toenemende automobiliteit te keren zijn transferia. Er zijn vier soorten transferia, bestemmingstransferia, weide- of regiotransferia, herkomsttransferia en agglomeratietransferia. Dit laatste soort transferium wordt hier nader uitgewerkt. Agglomeratietransferia worden nabij de Randstad gelokaliseerd voor de congestiegebieden. Hier kunnen weggebruikers op een snelle manier overstappen naar het openbaar vervoer. Om zoveel mogelijk weggebruikers te laten overstappen wordt rekeningrijden onderzocht als mogelijke combinatie met het transferium. De actoren die belang hebben bij een transferium zijn talrijk aan de aanbodzijde: Rijksoverheid, gemeente, investeerders, Nederlandse Spoorwegen en andere openbaar vervoer aanbieders. Aan de vraagzijde is er maar één groep, de weggebruikers. Deze laatste groep kan worden gesplitst in verschillende categorieën. Deze splitsing is noodzakelijk om te bepalen hoe belangrijk het voor een groep is indien deze weggebruikers ongestoord kunnen doorrijden. De groep weggebruikers worden gesplitst in aard van het vervoer, welk vervoermiddel, motief en beladingsgraad. De vraag is welke weggebruiker mag doorrijden en welke moet overstappen naar het openbaar vervoer. Dit is echter een politiek vraagstuk waarop hier niet verder wordt ingegaan. Een alternatief hiervoor is betalingsbereidheid, rekeningrijden. Rekeningrijden selecteert mensen op grond van betalingsbereidheid. Rekeningrijden kan universeel worden ingevoerd, maar een efficiëntere manier is de prijs te differentiëren naar tijd, plaats, en eventueel naar verschillende categorieën. De analyse naar de verschillende weggebruikers geeft hiervoor een goede indeling.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:25aac667-e8b5-4176-89a3-25224191a107","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25aac667-e8b5-4176-89a3-25224191a107","Nitreren van ijzervanadium en karakteriseren van vanadiumnitride precipitaten","Kempen, A.","Bor, T.C. (mentor); Delhez, R. (mentor); Mittemeijer, E.J. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:63729577-ee36-4a00-8d3a-7c1bb9adea1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63729577-ee36-4a00-8d3a-7c1bb9adea1c","Verfverwijdering door inslag van één staaldeeltje","Van Rappard, H.A.","Van Heuven, J.W. (mentor)","1997","Gritstralen is een verfverwijderingstechniek, die gebaseerd is op de inslagen van kleine, hoekige deeltjes op een verfoppervlak. Om een efficiënter gebruik van straalmiddel mogelijk te maken, moet fundamenteel onderzoek worden gedaan naar het verfverwijderingsmechanisme. I n deze studie is gekeken welke invloed deeltjesvorm, massa, snelheid en inslaghoek op het verfverwijderingsproces hebben. Staaldeeltjes met verschillende vormen zijn op hun mate van verfverwijdering bekeken. Daarna zijn met stukjes afgeknipt staaldraad inslagexperimenten uitgevoerd door het deeltje onder verschillende hoeken af te schieten op een verflaag. Hierbij zijn de massa's gevarieerd van 10.5 mg tot 35.7 mg en de snelheden zijn gevarieerd tot 50 m/s. Ook de verflaagdikte is gevarieerd van 168 tot 324 fim. Na analyse van de inslagkraters onder de microscoop zijn de kraters onderzocht met behulp van een micro focus sensor. Door de sensor wordt de hele krater in beeld gebracht. Hierdoor is het mogelijk het wandoppervlak van de krater en zijn volume te berekenen. Er is bekeken of er een verband bestaat tussen wandoppervlak of volume van de krater en de ingeslagen kinetische energie. Het blijkt dat er een lineair verband bestaat tussen het verbroken oppervlak en de ingeslagen kinetische energie. De optimale hoek voor het verbreken van oppervlak ligt rond de 40°. Het verband tussen het verbroken oppervlak en de kinetische energie van het deeltje komt goed overeen met de dimensieanalyse, als de bindingsenergie per oppervlakte-eenheid de relevante stofeigenschap van de verf is.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:d41cd3d5-d399-438f-ab56-dfee78ea71df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d41cd3d5-d399-438f-ab56-dfee78ea71df","Sediment exchange between flats and channels in tidal inlets","Van Marion, B.B.","Stelling, G.S. (mentor); Wang, Z.B. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1997","The subject of this thesis is the sediment exchange between channels and flats in tidal inlets. This topic is part of a research scheme which must yield more insight into the dynamic equilibrium of tidal inlets. An important aspect of the sediment exchange is the drying and flooding of the flats during the tide. The oscillating water level gives rise to velocity variations which cause stirring and settling of sediment. In nature, tidal inlets are large and complex systems, the dimensions of which vary continuously due to natural effects (tide, storms, sea level rise). For the purpose of this study a schematised tidal inlet is considered, with dimensions as occurring in the Dutch Wadden Sea. In this schematisation, the bottom ofthe channel and the tidal flats is fixed. The schematisation is used as a starting point to model the water and sediment motion during a few tidal cycles. Subsequently the output of each model run, i.e. velocities, water depths and concentrations, is used to estimate the sediment transport during ebb and flood, respectively. The transport is calculated in points along a line perpendicular to the channel axis. Model runs are executed in one and two dimensions. Sediment transport rates according to power law formula (l-D and 2-D cases) and according to a suspended sediment equation (l-D cases only) are compared. The suspended sediment fluxes at the flat agree well with the sediment transport rates determined by the power law formula. In some of the I-D runs, it appears that problems occur around the transition from the flat to the channel. Very large values of the transport rate, much larger than those in the adjacent cells, result from a thin water film with relatively high velocities. Therefore, the sediment transport model is provided with a water depth threshold preventing this. The threshold hardly influences the sediment transport rates during flood, either suspended or by power law, because the front of the wave is rather steep. The sediment transport rates during ebb, however, for which the threshold was meant, are reduced, such that the transport rate approaches the values in the surrounding points. The parameters which have been chosen to vary in the I-D model runs are: the slope of the tidal flat, in order to investigate whether an equilibrium profile of the tidal flat is possible, and to investigate the net transport over the landward edge of the flat if the flat is relatively steep, the (a)symmetry ofthe imposed water level in order to compare the results of a symmetric boundary condition to the results of a flood-dominant condition; the water level in the channel changes with time towards the end ofthe channel, the tidal amplitude and the length ofthe tidal flat, in order to assess how they are related to the sediment transport.","tidal inlet; morphodynamics; Wadden Sea","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:202ffd9d-b349-4b66-af0a-93c91a532ea3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:202ffd9d-b349-4b66-af0a-93c91a532ea3","TOMAS: De variant op palen","Oude Elberink, M.B.","Bosch, J.W. (mentor); Delfgauw, S. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","TOMAS is een bouwmethode voor de geïndustrialiseerde aanleg van een tunnelbak voor spoor- en wegverbindingen onder maaiveld. Dit rapport is globaal onder te verdelen in drie onderwerpen: 1) Beschrijving van de technologie; In dit gedeelte van het rapport wordt kort ingegaan op het technische idee achter TOMAS. De knelpunten worden behandeld en technisch onderbouwd. Bij een optimale werking van het proces kan TOMAS een voortgangssnelheid boeken van 45 meter per dag. 2) Krachtsbepaling onder een maatgevende treinlast in eindfase; Uitgangspunt is dat TOMAS een eindprodukt achterlaat dat geschikt is om treinverkeer toe te laten. Er wordt een belastinggeval bekeken waarbij twee treinen elkaar passeren en een statische belasting geven van 160 kN/m. Het blijkt dat de lengte van de treinen invloed hebben op de momentverdeling in de bak. Een maximum moment (circa 12.000 kNm) wordt bereikt bij een treinlengte van 30 meter. Het moment veroorzaakt een vormverandering in de bak waardoor de voegen neigen open te gaan staan. Als de voegen open staan kan grondwater in de bak stromen. Een eis voor de uiteindelijke constructie is dat deze grondwaterdicht moet zijn. Om de bak onder deze last waterdicht te houden is een axiale voorspanning benodigd van 3200 kN. De parameters benodigd voor de berekening, de beddingsconstante, de h.o.h. afstand van de heipalen en de veerstijfheid van de palen is bepaald in een typisch Rotterdams grondprofiel. 3) Technische onderbouwing van de haa/baarheid van TOMAS in de bouwfase; In de bouwfase is voornamelijk de invloed van de uitsleuver belicht waarbij is geprobeerd antwoord te krijgen op de volgende vragen: Blijft het graaffront stabiel, zal de grond niet gaan afschuiven? Wat is de invloed van gekruiste platen (frietsnijdervorm) aan het graaffront op de stabiliteit van het graaffront? Is er een blijvende axiale voorspanning in de bak? Hoe groot zijn de vijzelkrachten wanneer de uitsleuver zich door de grond drukt? Hoe reageert de betonnen bak onder de, niet continue, vijzelkracht? Om het graaffront van de uitsleuver zo klein mogelijk te houden wordt de grond aan het front gestabiliseerd met gekruiste platen. Deze platen hebben de vorm van een 'frietsnijder' en worden met kracht door de grond gedrukt. Deze kracht is erg afhankelijk van de grondsoort. Over het algemeen geeft, bij het gebruik van overlangse platen aan het graaffront, een zandige grondsoort grote krachten (tot 50.000 kN), wat het gebruik van deze platen aan het graaffront minder geschikt maakt voor deze gronden. Voor kleiige gronden ligt de vijzelkracht in de orde van grootte 20.000 kN.","tunnel; railroad tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c193a166-cb39-43e2-9d97-f87e7f618e90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c193a166-cb39-43e2-9d97-f87e7f618e90","Wave directionality and extreme wave loading","Van Weert, P.J.G.","Harland, L.A. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Tromans, P.S. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1997","For an accurate description of the wave loading on an offshore structure, detailed knowledge of the wave-induced kinematics is a precondition. To fully describe the ocean environment is, however, a complex problem. First of all because of the fact that wave action is a random process. The second complication is wave directionality. With wave directionality, or wave spreading, we refer to the observation that the wave energy propagates in numerous different directions, which is the reason for the shortcrestedness of the ocean surface. However, standard engineering methods (as recommended by design guidelines such as API-LRFD, DNV) are based on uni-directional deterministic wave models, thereby disregarding both above mentioned aspects. The reason being that full spread sea simulations are too complex for the design of space frame structures. Therefore, in standard recipes the wave spreading is accounted for by using a kinematics reduction factor. The major limitation of this reduction factor is, that it is only valid for wave loading on a single vertical stick. For structures that are relatively large on a wave length scale, application of this factor can introduce considerable errors. This is caused by the fact that the kinematics reduction factor does not incorporate effects of shortcrestedness. The most probable surface elevation in the vicinity of a large directionally spread wave crest, has been compared to the most probable surface elevation in the vicinity of a crest of identical height, resulting from a uni-directional wave model. This reveals that, in the mean wave direction, a multidirectional wave is on average higher than a uni-directional wave. In a transverse direction, which is perpendicular to the mean wave direction, a multi-directional wave model results in a surface elevation which is on average lower. This has important consequences for the wave loading on a large offshore structure, since the kinematics reduction factor does not take into account the systematic difference in wave height between both models. Application of the kinematics reduction factor which is only valid for a single stick, leads to underestimation of wave forces when a structure is relatively large in the mean wave direction, whereas it leads to overestimation of wave forces for structures which are relatively large in a transverse direction. A method is proposed for calculation of a modified value of the kinematics reduction factor for any arbitrary structure, that does take into account effects of shortcrestedness. The method is based on the following assumptions. Firstly it is assumed that large wave forces are caused by large wave crests. The location of a large wave crest that maximises the loading on the total structure can be calculated. Dependent on the position of the columns of a structure relative to the wave crest, a local reduction factor can be calculated for each column. The global reduction factor for the entire structure is found by averaging the local reduction factors. Each column contributes to the global reduction factor according to its contribution to the total load on the structure. Application of the method gives good results. If the reduction factor found with the method is compared to the factors that is found from numerical computations, the difference is in the order of magnitude of I - 2 %, versus 5 - 6 % errors for conventional reduction factors. It should be noted that, for drag dominated conditions, a 5% difference in the reduction factor will induce a 10% error in the design wave load on an offshore structure.","wave load; directional spectrum; wave spreading","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:93521ff3-1b27-4f88-9eac-081aef4e0349","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93521ff3-1b27-4f88-9eac-081aef4e0349","Wave transmission at vertical breakwaters","Heijn, K.M.","Tutuarima, W. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","Recently, interest in vertical breakwaters has grown. The development of ports from natural small harbours to artificial large harbours facing the outer sea has demanded the construction of breakwaters in rougher seas. The vertical breakwater could play a role of importance in this development. To obtain general guidelines for the design of vertical breakwaters, an European research project has been started, called PROVERBS-Mast Ill. This study is part of this project. Breakwaters are constructed to provide a calm basin for ships and to protect harbour facilities. For ports open to rough seas, breakwaters play a key role in port operations. One of the endangers of harbour tranquillity is wave transmission. Waves hitting the breakwater transfer part of their energy into the harbour, whether by energy through the breakwater, or by energy transfer over the breakwater if the run-up of the waves exceeds the top level of the breakwater. Goda (1969) has proposed relations describing wave transmission at vertical breakwaters, based on regular wave tests. Since then, little research work has been addressed to this subject. This report is an attempt to contribute to the enhancement of the understanding of wave transmission at vertical breakwaters. Data of various caisson breakwater types are discussed and analysed. The sloping top caisson breakwater gives more wave transmission than conventional and horizontally composite breakwaters. For horizontally composite breakwaters, wave transmission is in general less than for conventional breakwaters. The difference in wave transmission between conventional, parapet and perforated breakwaters is not significantly large. The applicability of the relations derived by Goda (1969) for irregular waves using the significant height, has been verified. These relations can also be used to describe wave transmission for various types of caisson breakwaters by adaptation of the coefficients. A relation between the coefficients and a parameter characterising the type of caisson breakwater could not be found. Wave transmission is due to overtopping and transmission through the structure. An effort is made to describe wave transmission due to overtopping with the percentage of overtopping waves. A relation between wave transmission due to overtopping and the percentage of overtopping waves, which depends on the crest freeboard, has been derived. A relationship for wave transmission through the structure is also given. These relations are based on data of a conventional caisson breakwater, i.e. caisson placed on a rubble mound foundation. The results are discussed and applied to sloping top caisson breakwaters. Finally, wave transmission has been studied in a theoretical approach to get a better insight in the process. The method as described in this report, however, consequently overestimates the wave transmission coefficient, probably due to the non-linearity of the phenomenon wave transmission.","breakwater; caisson; wave impact; vertical wall","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:55d012c9-980f-4a1e-a17f-8d37dbf8e681","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55d012c9-980f-4a1e-a17f-8d37dbf8e681","Slagsterkte van co-continue blends met polyetheen","Groote Schaarsberg, M.J.B.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Willemse, R.C. (mentor)","1997","Dit afstudeeronderzoek is uitgevoerd in het kader van het IOP-recycling ""Herverwerking van gemengd kunststofafval"". Het doel van dit project is het verbeteren van de mechanische eigenschappen van gemengd kunststofafval door het maken van een co-continue structuur in het kunststofafval. Door de co-continue structuur zouden de eigenschappen van de afvalblends concurrerend gemaakt kunnen worden met 'virgin' polymeren. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de elasticiteitsmodulus en in beperkte mate de treksterkte verbeterd werden door de co-continue structuur…","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","","",""
"uuid:605692e7-c1b4-4dd9-b758-176a439772df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:605692e7-c1b4-4dd9-b758-176a439772df","Routing vs. Switching: Comparison and Combination of Tag- and IP Switching","Ping, X.","van Till, J. (mentor); Stavrov, B. (mentor)","1997","The current computer networks give a very easy way to people to communicate with each other. However, the conventional IP routing network technology is not suited for the increasing number of network users and the increasing new network multimedia applications. Both IP Switching proposed by Ipsilon and Tag Switching proposed by Cisco try to give a solution to this problem. This thesis is intended to describe how IP Switching and Tag Switching meet the needs of most demands in network backbone environments; how these two switching technologies combine the benefits of ATM switching and IP routing to provide higher performance than the traditional routing-based network technology and the IP-over-ATM overlay model technology…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:3bc2235c-b546-45ea-bef9-3a6d819ad9c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bc2235c-b546-45ea-bef9-3a6d819ad9c8","Ontwerp Zeehaveningang Maasvlakte 2: Ontwerp toegangsgeul en binnengebied voor de zuidelijke varianten van de Maasvlakte 2","Davidse, C.T.","Groenveld, R. (mentor); Zivojnovic, P. (mentor); Ligteringen, H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1997","De veiligheid en effectiviteit van een haven kan dus worden vergroot door de afmetingen van de verschillende onderdelen van een haventoegang te verruimen, de ligging zo te orienteren dat nautisch gezien het invaren gemakkelijker wordt of dat de golfindringing in de haven minder wordt. De kosten daarentegen kunnen worden beperkt door zo weinig mogelijk te moeten baggeren. Voor de contour van de Maasvlakte 2 zijn in het plangebied drie onderscheidende mogelijkheden: Noordelijk, Zuidelijk en Eiland. Gekozen is, in dit afstudeeronderzoek, om twee alternatieven met een Zuidelijke orientatie van de Maasvlakte 2 te ontwerpen. Bij deze orientatie van een Maasvlakte 2 zijn nautische problemen te verwachten doordat een andere invaarmanoeuvre dan bij de huidige haveningang moet worden uitgevoerd en er zal een nieuwe toegangsgeul moeten worden aangelegd. De ligging van de zeehaveningang kan in principe in vier richtingen worden georienteerd: Noordelijk, Westelijk, Zuid-Westelijk en Zuidelijk. Van het Noordelijke en Westelijke alternatief zal een ontwerp van de toegangsgeul en het binnengebied worden gemaakt. De marktontwikkelingen in de haven van Rotterdam voor het jaar 2020 zijn bekeken om vast te stellen hoeveel schepen per jaar de haven in en uit zullen varen en welke schepen die zijn. Verwacht wordt dat het aantal calls voor de Maasvlakte 2 in het jaar 2020 circa 8000 zal bedragen. De kenmerkende schepen die de haven in enuit zullen varen zijn: Containerschepen, ro-ro schepen, gastankers, chemietankers en producttankers. Het aantal containerschepen wat de haven in en uit vaart bedraagt ca. 6000 per jaar. Deze schepen nemen dus het belangrijkste aandeel in het scheepvaartverkeer in. Voor het ontwerp van de haveningang betekent dit dat een zeer efficiente haveningang zal moeten ontworpen omdat de concurrentie binnen Noord-Europa zeer groot is. Dit betekent weer dat de downtime van de haven zeer laag moet zijn, deze wordt op een 0,5% per jaar gesteld waarbij natuurlijk wet de veiligheid bij invaren moet worden gewaarborgd. Door de lage downtime van de haven moeten de maatgevende schepen ook tijdens extreme weersomstandigheden de haven in kunnen varen. Dit heeft weer consequenties voor de afmetingen van de toegangsgeul en het binnengebied. Besloten is ook dat vanwege een snelle verkeersafwikkeling de toegangsgeul en het binnengebied dubbelstrooks worden aangelegd opdat schepen elkaar kunnen oplopen en ontmoeten. In eerste instantie is een voorlopig ontwerp gemaakt van de afmetingen van de toegangsgeul en het binnengebied. Deze afmetingen zijn bepaald aan de hand van deterministische regels opgesteld door de Permanent International Association of Navigation Congresses (PIANC) en geven een goede indicatie over de afmetingen in de voorontwerpfase. Daarna is een vaarbaansimulatie in Shipma uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten van deze simulatie kan worden vastgesteld of de nautische toegankelijkheid onder de maatgevende weerscondities veilig is. Het blijkt dat de veiligheid onder de maatgevende weersomstandigheden nautisch gezien tijdens de afstopmanoeuvre niet kan worden gewaarborgd. Een oplossing hiervoor is de uitlooplengte in de haven te vergroten, eventueel windschermen te plaatsen of een verkeersregeJing toe te passen. Alternatief 2 met een westelijke haveningang is beter doordat de toegepaste roerhoeken vlak voor de haveningang kleiner zijn, het alternatief bij het uitvoeren van de invaarmanoeuvre minder dicht bij Maasvlakte 1 in de buurt ligt en de nautische toegankelijkheid wordt niet bemoeilijkt door de aanwezige bocht, zoals dit bij het alternatief met de Noordelijke haveningang wel het geval is. Een gedetailleerder ontwerp van de toegangsgeul is gemaakt met behulp van probabilistische methoden. Bij een probabilistische berekening wordt rekening gehouden met alle mogelijke combinaties van omgevingscondities en scheepsgebonden factoren. Door sommering van al deze gewogen bijdragen kan het gemiddeld aantal bodem- en bermberoeringen worden berekend. Het grote voordeel van het toepassen van een probabilistische methode is dat een economisch optimaal ontwerp kan verkregen, waarbij wordt voldaan aan de maatschappelijk opgestelde veiligheidseisen. De afmetingen van de toegangsgeul nadat deze economisch geoptimaliseerd zijn maar nog waarbij nog steeds wordt voldaan aan de maatschappelijk opgelegde veiligheidseisen is: een vaarwegbreedte van 540 meter en een vaarwegdiepte van 21 meter.","harbour entrance; Maasvlakte; access channels","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:399bdfaa-e314-491f-b463-8ccdd2e036ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:399bdfaa-e314-491f-b463-8ccdd2e036ea","Elektric Thruster: Overview of components and solutions","van Eijnatten, J.J.M.","Grimmelius, H.T. (mentor)","1997","Lips is currently investigating a new type of steerable thruster that will overcome the power limit of present-day thrusters. The Lips thruster range extends to 6600 kW and the largest thruster ever built is the 7500 kW ARC 1 of Aquamaster. In the new thruster, the bevel gear that normally drives the propeller and that is the limiting factor, is no longer used. The fixed pitch propeller is directly driven by a large AC motor with the speed (frequency) being controlled by a converter. The first thrusters of this kind are already being sold under the name ABB Azipod, which is the abbreviation of azimuthing podded propulsor. Lips is interested in the possibilities and technical specifications of such a thruster, to decide if it should be added to the Lips product range. The electric drive is a major part of the thruster and the Lips knowledge of such electric systems is not up to date. Therefore, the main part of this report deals with the principles of electric motors and frequency controllers, or converters, that control the speed of the motors. Making a good choice for these two components of an electric drive is difficult, because the available information is limited. The E-motors for this application combine a small diameter with a low speed. This means that the motor construction cannot be based on a standard design, but a totally new design has to be made. There are few manufacturers of large E-motors that are able to do the redesign. An attempt was made to discover parameters that describe the main dimensions of the electric motor, so that a preliminary design can be made without the complete design of a real motor. The parameters also can be used to provide a quick indication of the size of the motor for various power levels. This approach proved to be wrong and a single motor had to be selected as a reference source. Because the possibility exists that the desired electric motor has to be built within two years, which can be more or less considered as immediate, no future technologies, such as the use of permanent magnets, were selected. An inventory of the various components of the E-thruster together with the electric motor provides an impression of the possible space and technical problems of such a thruster. Apart from the size of the motor, the cooling has shown to be a problem. This is the case for almost any conventional E-motor, whether it's a synchronous or an asynchronous motor. The large flows of cooling medium have to be transported from and to the ship. This holds especially for air cooled systems, which is the current choice of most of the manufacturers. Another problem is the supply of power to the thruster pod. High voltage, high current and a low rotational speed make the design of a troublefree slipring device for application in the azimuth mechanism difficult. A short overview of the different requirements for such a thruster indicates that the dimensioning of the azimuth mechanism, the selection of the bearings and the optimisation of the hydrodynamic properties all have to be done with great care. From a small range of possible future thrusters, one option is chosen for further development. This option is a 7 MW thruster, for pulling mode application on a cruise ship and for application in an offshore DP system. The motor that is foreseen in the thruster is slow speed, 170 rpm, conventional synchronous motor with very small dimensions. A feasible diameter was estimated at 1700 mm combined with a length of not more than 4000 mm. A first indication by different E-motor manufacturers proves that 2000 is a more realistic minimum at this moment, with the length being estimated correctly at approximately 4000 mm. The direct connection between motor and propeller is responsible for the low speed diameter problems.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:4c4ecc45-72a3-4366-a963-919a6c9f2ade","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c4ecc45-72a3-4366-a963-919a6c9f2ade","Netwerkanalyse van ecologische infrastructuurn relatie met weginfrastructuur: De ontwikkeling van een methode voor de prioritering van versnipperingsknelpunten","Baart, M.","Sanders, F.M. (mentor)","1997","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:cd2f4dd1-17cb-4264-a868-4cd47a182e5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd2f4dd1-17cb-4264-a868-4cd47a182e5c","Water Absorption in Waterborne Ambient-cure Epoxy Coatings: A study using dielectric spectroscopy and other analytical techniques","Go, Y.S.Y.","van Turnhout, J. (mentor); Koot, W. (mentor)","1997","Due to increased concern for the environment, resin producers are encouraged to replace their solventborne resins by waterborne equivalents. The challenge of current research in waterborne epoxy resins is to optimise their so-called ‘barrier properties’, which are not as good as those of the conventional solventborne systems. The aim of the present research study has been two-fold. First, we have endeavoured to increase our understanding of the differences between the water absorption behaviour of waterborne and solventborne epoxy coatings. Second, we have tested the applicability of the analytical technique dielectric spectroscopy as a means to assess the performance of a coating layer. We have compared solvent- and waterborne ambient-cure epoxy coatings, specifically with respect to the influence of surfactants, by examining the absorption of water into four differently formulated, cured systems...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymer Technology","","Chemical Engineering and Materials Science","",""
"uuid:c879cf2d-b6af-4732-b091-5265a70c7e59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c879cf2d-b6af-4732-b091-5265a70c7e59","Eigenschappen van gabionboxen onder golfaanval","Roeleveld, B.J.","Fontijn, H.L. (mentor); Van der Meer, J.W. (mentor); Tutuarima, W. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1997","Dit afstudeerverslag handelt met name over de golftransmissiecoefficient van gabionboxen belast door golven. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeerproject aan de Technische Universiteit Delft, in samenwerking met baggermaatschappij Boskalis. Gabions worden op dit moment vooral toegepast als bodembescherming tegen de eroderende werking van stromend water. Gabions kunnen wellicht ook worden toegepast in kleinschalige kust- en oeverwerken. Door gabionboxen toe te passen in kleinschalige kust-en oeverwerken is het mogelijk om constructies met een steiler talud aan te leggen. Een steiler talud leidt tot een materiaal besparing en misschien ook tot een kosten reductie. Over de stabiliteit, golfoploop, golfoverslag en golftransmissie van gabionboxen toegepast als alleenstaande constructies belast door golven is echter nog niet veel bekend. Om gabionbox-constructies in de toekomst toe te kunnen passen in kleinschalige kust- en oeverwerken is het noodzakelijk om de eigenschappen van dergelijke constructies te kennen. Naar de toepassingsmogelijkheden van gabions en naar de stabiliteit van gabions onder golfaanval is een literatuurstudie verricht. Vervolgens zijn in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica, TU Delft proeven met regelmatige golven uitgevoerd. Deze proeven hadden als doel de golftransmissiecoefficient van gabionbox-constructies te bepalen. Aan de hand van de proefresultaten zijn de invloeden van de constructie- en golfparameters bepaald. Aan de hand van deze invloeden zijn dimensieloze parameters (kentallen) opgesteld. Door te zoeken naar verbanden tussen de verschillende kentallen en de golftransmissiecoefficient, is een formule voor de golftransmissiecoefficient van gabionboxconstructies opgesteld. Gebleken is dat de kruinbreedte en het vrijboord van de constructie en de golfhoogte veel invloed op de golftransmissiecoefficient hebben, indien golfoverslag optreedt. Indien geen golfoverslag optreedt, zijn de steendiameter van de constructie, de breedte van de constructie ter hoogte van de waterspiegel en de golfsteilheid van de inkomende golven bepalend voor de golftransmissiecoefficient. Met behulp van de opgestelde formule is vervolgens een vergelijking gemaakt tussen de golftransmissie bij stortstenen constructies en bij gabionbox-constructies. De golftransmissiecoefficient bij gabionbox-constructies is hoger dan bij stortstenen constructies met gelijke kruinhoogte en kruinbreedte. Door het steile talud (1.5 : 1 in plaats van 2 cl 3 : 1) wordt echter zeer veel materiaal bespaard (50% minder m3 steen per ml dam). Door de constructiehoogte van de gabionbox-constructie iets te vergroten, wordt de golftransmissiecoefficient gelijk aan die van de stortstenen constructie en wordt er nog steeds materiaal bespaard.","gabions; schanskorven; coastal protection","","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5e04a26b-e52b-4907-ba87-65ade7c3a1cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e04a26b-e52b-4907-ba87-65ade7c3a1cc","Data Broadcasting in HIPERLAN: Design and Testing of a High Data Rate Protocol with Feedback in a Wireless LAN","Ning, H.","Sparreboom, D. (mentor); Klooster, O. (mentor)","1997","A new protocol for transmitting the same data to several user-stations on a broadcast medium has been designed. It uses a regular HIPERLAN (High Performance Radio Local Area Network) protocol to broadcast the data. The difference between the new protocol and the regular HIPERLAN protocol is, that the new protocol provides a transport service which allows the userstations to request the server-station to retransmit the erroneous received data blocks. This enables a fast and robust data transfer between the serverstation and the user-station. To test the performance of the new protocol, a computer simulation program has been developed. The performance found by the simulation is compared with the performance of a regular HIPERLAN protocol which broadcasts data cyclically.","Protocols; broadcast systems; HIPERLAN; transport protocols; retransmission system; high bit rate data transmission","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:62dc8cdb-5da1-40a9-8ca0-252cc0b920c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62dc8cdb-5da1-40a9-8ca0-252cc0b920c4","Methodiek voor bepalen kwaliteit vervoerdiensten","Bakker, P.","Hansen, I.A. (mentor); Muller, T.H.J. (mentor); Furth, P. (mentor)","1997","De komende periode wordt marktwerking ook in het openbaar vervoer ingevoerd door het aanbesteden van openbaar vervoer. Tevens wordt een nieuwe manier van bekostiging van het openbaar vervoer ingevoerd. Dit alles ter vermindering van de kosten van het openbaar vervoer voor de overheid. Het aanbesteden van openbaar vervoer moet dan leiden tot meer concurrentie tussen de vervoerbedrijven, wat tot lagere kosten moet lei den. De nieuwe bekostigingssystematiek bestaat uit subsidie naar opbrengsten: voor 1 gulden opbrengst ontvangt een vervoerbedrijf 1 gulden subsidie. Het gevaar van invoering van marktwerking en de nieuwe bekostigingssystematiek is, dat de kwaliteit van het openbaar vervoer terugloopt, omdat de vervoerbedrijven alleen maar naar de kosten kijken. De decentrale overheden moeten straks gaan aanbesteden en zij zullen ook de subsidies gaan verdelen. Dit alles dus op lokaal en regionaal niveau. De decentrale overheden hebben belang bij een methodiek waarmee zowel offertes ten behoeve van aanbestedingen en de subsidieaanvragen kunnen worden vergeleken. In dit rapport is verslag gedaan van de ontwikkeling van een objectieve methode ter ver gelijking van de kwaliteit van vervoerdiensten op lokaal en regionaal niveau, om te kunnen gebruiken bij zowel het aanbesteden van openbaar vervoer als bij het verdelen van de subsidies voor openbaar vervoer. De methodiek maakt gebruik van de kenmerken van het openbaar vervoer en de eisen die de doelgroepen daaraan stellen. Door de onderscheiden doelgroepen reizigers, overheid en vervoerbedrijf worden verschillende eisen gesteld aan het openbaar vervoer. Voor de belangrijkste eisen van de doel groepen is onderzocht op welke kenmerken van het openbaar vervoer deze invloed uitoefenen. Daaruit zijn de volgende 9 algemene kenmerken: frequentie dal frequentie spits gemiddelde halte-afstand voor /natransportafstand standplaatstijd loopafstand overstappen maximum snelheid vervoermiddel hoogteverschil in/uitstappen aantal in/uitgangen per 10 meter vervoermiddel, en de volgende 7 uitvoeringskenmerken: operationele snelheid gemiddelde stiptheidsafwijking spreiding in stiptheidsafwijking onregelmatigheidspercentage synchroniteitspercentage uitvoerbaarheidspercentage dynamische bezettingsgraad, in de methodiek gebruikt ter bepaling van de kwaliteit van vervoerdiensten. De eisen die de doelgroepen aan deze kenmerken stellen, zijn vervolgens afhankelijk gemaakt van het soort gebied van exploitatie: stadscentrum stedelijk gebied platteland en van het soort vervoermiddel gebruikt bij de exploitatie: stadsbus streekbus tram metro (stop)trein. De verschillende waarderingen die de doelgroepen aan de kenmerken hechten zijn ook bepaald. De berekening van de kwaliteit van een vervoerdienst vindt plaats door de gegevens behorende bij de kenmerken in de methodiek te vergelijken met de eisen die de doelgroepen stellen. Hieruit komt een afwijkingspercentage van een gegeven ten opzichte van een eis, wat de kwaliteit van dat gegeven bepaald. Door alle kwaliteiten van de gegevens te vermenigvuldigen met de waarderingen van de doelgroepen aan de betreffende kenmerken, ontstaat een relatieve kwaliteit van een kenmerk. Sommatie van alle relatieve kwaliteiten van een doelgroep leidt tot het uiteindelijke kwaliteitscijfer voor die doelgroep. De kwaliteiten worden berekend op een schaal van 0 tot 10. Wanneer de uitvoeringsgegevens van een lijn ontbreken wordt een onzekerheidspercentage van 10% aangehouden in de berekening van de kwaliteit van die lijn. De methodiek is getest met praktijkgegevens. Hieruit blijkt onder andere, dat de vergelijking van diensten geëxploiteerd in verschillende gebieden met deze methodiek mogelijk is. Daarnaast blijkt dat de gegevens die beschikbaar zijn bij de vervoerbedrijven op vele manieren verkregen zijn en ook veel van elkaar verschillen in het soort gegevens. Het bepalen van de voor/natransportafstanden bleek in de praktijk ingewikkeld en is dan ook niet vaak meegenomen in de berekeningen. De mogelijkheden met betrekking tot de be paling van dit kenmerk moeten verder onderzocht worden, aangezien zowel de reizigers als het vervoerbedrijf veel waarde aan dit kenmerk hechten. De invloed van het onzekerheidspercentage moet ook nog nader worden onderzocht. De methodiek is nog niet af, er is een begin gemaakt met de ontwikkeling ervan. Zo kunnen bijvoorbeeld de eisen die de doelgroepen stellen nog verder verfijnd worden en zal de methodiek ook nog verder getest moeten worden voor andere vervoermiddelen dan bussen. Uitbreiding van de methodiek met meerdere vervoersystemen is in de toe komst aan te bevelen. De ontwikkelde methodiek is bedoeld ter ondersteuning van beslissingen betreffende aanbesteden en verdelen van subsidies voor openbaar vervoer. Het gebruik van de methodiek moet dus in breder verband worden gezien; de kosten zijn ook een belangrijk beslissingspunt en de ervaring met een bepaald vervoerbedrijf zal ook in de afweging bij de decentrale overheden meetellen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c81ef983-678b-414b-bc28-3788cc3a2ad9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c81ef983-678b-414b-bc28-3788cc3a2ad9","Argon in thin molybdenum films: The influence of argon ion beam assistance on the growth of thin molybdenum films","Korevaar, B.A.","Tijsse, B.J. (mentor); Van der Kuur, J. (mentor)","1997","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:3ec4bd01-9fa8-47ad-a121-ee8fe580e535","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ec4bd01-9fa8-47ad-a121-ee8fe580e535","Microstructure of Concentrated Acrylic Dispersions Thickened with Triblock Polymer Surfactants: Studied by Means of Rheometry, Light Scattering and Light Transmission Techniques","Cai, R.","Reuvers, A.J. (mentor); te Nijenhuis, K. (mentor); Zohrehvand, S. (mentor)","1997","This study has been performed as part of the phenomenology project of Technology Center Waterborne coatings (TCWB) of Akzo Nobel Coatings, with the aim of developing waterborne topcoats with extended open time and improved leveling behavior. Another part of this study has been performed as part of the innovation oriented research program. Innovatie gericht Onderzoek Programma Verf (IOP-Verf), which is focused on aqueous dispersion coatings. The goal of the current study is to investigate the microstructure of concentrated acrylic dispersions thickened with triblock polymer surfactants by means of rheometry, light scattering and light transmission techniques. In this report we have been able to show the microstructure of concentrated acrylic dispersions thickened with triblock polymer surfactants, i.e. Hydrophobically modified ethoxylated urethane (HEUR) thickeners, as a function of the particle volume fraction where two concentration area can be separated: Concentration area I, where still no coalescence takes place; Concentration area II, where coalescence does take place.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering & Material Science","","","",""
"uuid:e1794634-9a66-4624-ba1f-b7e4e301a035","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1794634-9a66-4624-ba1f-b7e4e301a035","Golfoploop op dijken met ondiep voorland","Holterman, S.R.","Schiereck, G.J. (mentor); Tönjes, P. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","kruinhoogte. Een te lage dijk kan onder extreme omstandigheden bezwijken, waarna inundatie van het achterliggende land volgt. Een te hoge dijk daarentegen betekent dat onnodig hoge aanlegkosten. Het is dus van groot belang de benodigde kruinhoogte van een dijk nauwkeurig te kunnen bepalen. Twee belangrijke faetoren die de benodigde kruinhoogte van een dijk bepalen zijn de waterstand en de golfoploop. De golfoploophoogte is voornamelijk afhankelijk van de golfhoogte, de golfperiode en de geometrie van de waterkering. In de praktijk is gebleken dat de meest recente golfoploopformule van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen [Van der Meer, 1997] niet geschikt is voor het berekenen van de golfoploophoogte op dijken met ondiep voorland. Deze studie heeft dan ook als doel antwoord te geven op de vraag: Hoe kan de golfoploophoogte berekend worden wanneer sprake is van ondiep voorland? Voor het beantwoorden van deze vraag is allereerst een korte literatuurstudie gedaan naar relevante theorieen en/of formules met betrekking tot onregelmatige golven en de oploophoogte die deze golven veroorzaken. Hierna is met behulp van analyses van bestaande laboratoriummetingen gekeken naar de oorzaak van het niet goed functioneren van de huidige golfoploopformule in geval van ondiep voorland. Uit dit probleemverkennend onderzoek is gebleken dat door aanwezigheid van ondiep voorland veranderingen optreden met betrekking tot de golfhoogte en het energiedichtheidsspectrum. Met betrekking tot de golfhoogte is geconstateerd dat, doordat de golven breken op het voorland, de golfhoogte bij de teen van de constructie beduidend lager is dan de golfhoogte in geval van diep voorland. Doordat met name de hoogste golven op het voorland breken wijkt bovendien de golfhoogteverdeling af van de zgn. Rayleigh-verdeling. Met betrekking tot het energiedichtheidsspectrum is geconstateerd dat door energiedissipatie van de golven op het voorland, het spectrum inzakt en van vorm verandert. Aangezien de huidige golfoploopformule is gebaseerd op een Rayleighverdeelde golfhoogte en een eentoppig spectrum is hierin een belangrijke oorzaak van het niet goed functioneren van de huidige golfoploopformule gevonden. Een andere methode voor de berekening van de golfoploophoogte in het geval van ondiep voorland is dan ook vereist. Twee nieuwe methoden voor de berekening van de golfoploophoogte bij dijken met ondiep voorland zijn ontwikkeld. Het uitgangspunt van beide methodes is het energiedichtheidsspectrum bij de teen van de constructie. De eerste methode is gebaseerd op opsplitsing van het energiedichtheidsspectrum. De tweede methode is gebaseerd op momenten van het energiedichtheidsspectrum. Met behulp van beschikbare natuur- en laboratoriummetingen is onderzocht of de opgestelde formules de golfoploophoogte op dijken met ondiep voorland beter benaderen dan de huidige golfoploopformule. Het is gebleken dat voor de laboratoriummetingen de huidige golfoploopformule de golfoploophoogte het best beschrijft. Dit is echter niet verwonderlijk, omdat deze formule gekalibreerd is met behulp van deze laboratoriummetingen. De formule, gebaseerd op de opdeling van het energiedichtheidsspectrum in twee pieken, overschat voor beide typen metingen de golfoploophoogte. De op momenten gebaseerde formules benaderen de golfoploophoogte in geval van natuurmetingen beter dan de huidige golfoploopformule. Dit was ook te verwachten aangezien de op momenten gebaseerde formules gekalibreerd zijn met behulp van deze natuurmetingen. Door het feit dat dit onderzoek slechts gebaseerd is op een beperkt aantal metingen, is de algemene geldigheid van deze formule voor natuurmetingen nog niet aangetoond. Daarom wordt aanbevolen deze formule met behulp van andere natuurmetingen te (her)ijken en te verifieren. Uit dit onderzoek is gebleken dat het energiedichtheidsspectrum een belangrijke bijdrage kan leveren aan het juist voorspellen van de golfoploophoogte. Omdat het energiedichtheidsspectrum aan de teen van de constructie niet vaak gemeten is bij laboratorium- en natuurmetingen, verdient het aanbeveling dat bij toekomstige laboratoriumproeven en natuurmetingen wel te doen.","run-up; shallow foreshore; wave impact","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a8b5124e-0e42-4fe3-acc1-f0b4dae1bb54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8b5124e-0e42-4fe3-acc1-f0b4dae1bb54","(Indoor)bergsportcentrum: Klimmen, mountainbiken en wildwatervaren in Stadskanaal","Ruis, M.","Van Duin, L. (mentor); Steenbergen, C.M. (mentor); Van Weeren, C. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:97bf0827-8574-45d1-b768-e3d92f6dc9cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97bf0827-8574-45d1-b768-e3d92f6dc9cd","Hydraulische belasting op een geometrisch open filterconstructie","Van Os, P.","Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Booij, R. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","In de kust- en waterbouw worden regelmatig geometrisch open filterconstructies toegepast. Er bestaat onduidelijkheid over het doordringen van de hydraulische be lasting in de filterlaag en de invloed daarvan op de erosie van de basislaag. Eerder onderzoek geeft het verband aan tussen de schuifspanning op de filterlaag en schuifspanning op de basislaag, maar het is niet duidelijk hoe de stroming over de filterlaag doordringt in de filterlaag. Om de invloed van de stroming over de filterlaag op de erosie van de basislaag te onderzoeken, is er een filterconstructie gebouwd in een stroomgoot. lets boven de filterconstructie is een in hoogte verstelbare caisson aangebracht, zodat er een spleet ontstaat tussen filterconstructie en caisson. De hoeveelheid erosie van de basislaag en de poriensnelheid in de filterlaag kunnen worden gemeten. Bij verschillende spleethoogtes wordt het verhang over de filterconstructie geleidelijk opgevoerd totdat het begin van erosie van de basislaag optreedt. Het verhang waarbij dit optreedt wordt het kritiek verhang genoemd. Naarmate de spleethoogte toeneemt, neemt het kritieke verhang af. Na een diepte van 1.5 maal de korreldiameter van het filtermateriaal in de filterlaag neemt het gemiddelde en de standaard deviatie van de poriensnelheid niet verder af. Toch is de hoeveelheid erosie onder een dikke filterlaag kleiner dan onder een dunne filterlaag. Dit kan worden verklaard door de grotere afstand tussen de basislaag en de stroming die een zandkorrel moet afleggen. Als het kritieke verhang wordt ingesteld bij verschillende spleethoogtes en dus verschillende stroomsnelheden boven de filterconstructie dan zijn de poriensnelheid en de standaard deviatie van de poriensnelheid onder de filterlaag niet constant. Het erosiegedrag van de basislaag is dus niet alleen afhankelijk van de poriensnelheid en de standaard deviatie van de poriensnelheid. Het erosiegedrag van de basislaag blijkt ook afhankelijk te zijn van de frequentie van snelheidsfluctuaties in de filterlaag. De hoogfrequente snelheidsfluctuaties worden veroorzaakt door hoogfrequente drukfluctuaties die worden opgewekt in de stroming door de filterlaag. Deze hoogfrequente drukfluctuaties zijn in staat om de zandkorrels aan het oppervlak van de basislaag los te woelen, maar de periode van deze fluctuaties is te kort om de zandkorrels verticaal naar de stroming te transporteren. De laagfrequente snelheidsfluctuaties worden opgewekt door turbulente wervels in de stroming over de filterconstructie. In deze turbulente wervels ontstaan tijdelijke drukverschillen die doordringen in de filterlaag, zodat snelheidsfluctuaties in de filterlaag ontstaan. Hoe groter de spleethoogte, des te groter de turbulente wervels en des te lager de frequentie van deze snelheidsfluctuaties. De snelheidsfluctuaties komen ook in verticale richting voor en blijken in staat te zijn om zandkorrels vanuit de basislaag verticaal te transporteren naar de stroming over de filterconstructie.","filter; geometrically open; sediment transport; hydraulic load","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5e3ebf07-2125-42e3-8ec8-74ece548e910","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e3ebf07-2125-42e3-8ec8-74ece548e910","Een probabilistische methode voor een kasstroom-analyse van grote infrastructuurprojecten","Fukken, J.M.","Sanders, F.M. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Spalburg, M.G. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Blazer, J. (mentor)","1998","Steeds vaker worden in Nederland private partijen betrokken bij de financiering van infrastructuurprojecten. Het opstellen van financieringsconstructies ter financiering van infrastructuurprojecten geniet zodoende grote aandacht. De private partijen hebben grote interesse in participatie in dergelijke financieringsconstructies. Voordat zij echter over gaan tot participeren willen zij met name inzicht in: - het te verwachten rendement - de trefzekerheid van dit rendement. Om deze informatie te kunnen aanleveren is inzicht nodig in zowel de grootte als de onzekerheid van de kasstromen van het infrastructuurproject. In deze afstudeeropdracht wordt zodoende een probabilistische methode ontwikkeld, waarmee in een vroege projectfase inzicht in de kasstromen van grote infrastructuurprojecten kan worden verkregen. Vooralsnog worden infrastructuurprojecten niet beoordeeld op kasstromen maar op kosten en opbrengsten. Bij infrastructuurprojecten kunnen kosten, waar het tijdsaspect in opgenomen is, beschouwd worden als de uitgaande kasstromen. Opbrengsten, waar het tijd aspect aan toegevoegd is kunnen beschouwd worden als de inkomende kasstromen. Dit tijdaspect moet zodoende aan de kosten en opbrengsten toegevoegd worden. In deze afstudeeropdracht is het onderscheid tussen de kosten en opbrengsten aangehouden. Omdat het om een voorspelling gaat van de kosten en opbrengsten, zijn de kostenraming en de opbrengstenraming behandeld.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:7d55d039-64c2-493c-814f-214d78940ee0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d55d039-64c2-493c-814f-214d78940ee0","Hoge sterkte betonnen schuiven in de stormvloedkering Oosterschelde","Keuzenkamp, A.J.M.","Bezuijen, K.G. (mentor); Van der Veen, C. (mentor); De Vries, J.T. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","De reden van dit haalbaarheidsonderzoek is het corrosieprobleem van de huidige stalen schuiven in de Stormvloedkering Oosterschelde. Tijdens de bouw van de kering bleek het verven van de schuiven een langdurig proces. Zozeer zelfs, dat men dreigde de officiele opening niet te gaan halen. In overleg met de aannemer is toen besloten een andere coating op de 32 betreffende schuiven aan te brengen die van mindere kwaliteit was, maar sneller droogde. Op 4 oktober 1986 is de opening volgens schema verlopen. In 1994 is men begonnen de 32 schuiven schoon te stralen en opnieuw van een bescherrningssysteem te voorzien. Men verwacht dat de schuiven met deze coating eens in de tien jaar een groot (dus duur) onderhoud moeten krijgen en dat na dertig jaar de schuiven volledig vervangen moeten worden. De eerste schuiven moeten al over een paar jaar worden vervangen omdat tegen de tijd dat men aan het onderhoud van deze schuiven toe is, deze al zover zijn gecorrodeerd alleen vervangen nog een optie is. Voldoende redenen om een haalbaarheidsonderzoek te doen naar minder corrosiegevoelige betonnen schuiven.Het ontwerp van de schuif is slechts gemaakt met hoge sterkte lichtbeton. De ontwerpeisen die daarvoor zijn gebruikt zijn grotendeels de eisen, geldig voor hoge sterkte grindbeton. Slechts op een aantal punten zijn deze aangepast naar lichtbeton, omdat hiervoor nog geen norm beschikbaar is. Verder zijn de eindharren niet in detail gedimensioneerd, wat met name van belang is voor de inleiding van de krachten uit de hydraulische cilinders.Een betonnen schuif blijkt niet alleen technisch haalbaar, maar ook economisch goed te kunnen concurreren met de stalen schuiven. Wanneer de kostenbepaling van de betonnen schuif zeer ruim wordt opgezet, komen deze schuiven toch al snel een factor twee goedkoper uit een nieuw ontwerp van de stalen schuiven. De beperkte onderhoudskosten van het beton ten opzichte van het staal zijn daarbij nog niet meegenomen. Opgemerkt dient te worden dat het ontwerp voornamelijk is gebaseerd op de normen die gelden voor grindbeton, terwijl met lichtbeton is gewerkt vanwege het gebrek aan normen met betrekking tot het nieuwe lichtbeton. Verwacht wordt echter dat met beton met een iets lagere sterkte of een iets hoger volumiek gewicht ook tot een goed ontwerp gekomen moet kunnen worden.De studie heeft aangetoond dat een betonnen ontwerp een goed concurrerende optie is voor de stalen schuiven. Aanbevolen wordt zodoende direct een gedetailleerd ontwerp te maken in zowel B85, als Bi05 en wanneer mogelijk, zolang het verfwerk aan de huidige schuiven stop te zetten","high strength concrete; storm surge barrier; Oosterschelde; barrier","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:34c6a2a8-823d-4277-bc58-0f747dddbdf8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34c6a2a8-823d-4277-bc58-0f747dddbdf8","Berekening van de spinnakerkering","Driessen, A.H.K.","Fontijn, H.L. (mentor); Kuijper, H.K.T. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","Door de ontwikkeling van sterke kunststoffen is het mogelijk om waterkeringen van dit materiaal te maken. Aangezien deze kunststoffen vele malen sterker zijn dan beton of staal is een grote hoeveelheid materiaalbesparing te verwachten. De verwachting is dat uiteindelijk een kunststofwaterkering goedkoper is dan de traditionele versies in beton en staal. De spinnakerkering is een mogelijk ontwerp voor een kunststofwaterkering. Een waterkerend kunststofdoek wordt tussen twee kabels opgespannen. De kabels zijn op hun beurt met de oever verbonden. Aangezien de vorm van de kering zich aanpast aan de belasting is onderzocht of een wisselende golfbelasting de kering zou opslingeren. Bovendien is de invloed van een aantal andere factoren op de vorm van de kering onderzocht: Verval over de kering Dichtheidsverschillen tussen het water voor en achter de kering Lengte van het doek Rek van het doek Om de stand van het doek en de krachten in het doek te berekenen zijn drie modellen gebruikt: Kabelmodel membraanmodel Numeriek model Voor alleen een vervalbelasting werken alle modellen goed. Voor de overige belastingen is alleen het numerieke model geschikt. Met het numerieke model is de invloed van de genoemde factoren eerst afzonderlijk bekeken. Daarna zijn belastingcombinaties doorgerekend om te ontdekken of bepaalde combinaties maatgevende invloed hebben op de kering. Naarmate het verval over de kering toeneemt worden de overige belastingen minder belangrijk. Vlak na het sluiten van de kering, als er nog maar een klein verval is opgebouwd, hebben vooral de golven grate invloed op de stand van de kering. Niet de kracht in het doek maar de verplaatsingen van de kering kunnen problemen opleveren. Belasting door dichtheidsverschillen is vrijwel altijd verwaarloosbaar. De andere factoren zoals de doeklengte en -rek zijn wel van invloed op de stand van het doek maar bijna niet op de kracht in het doek. Bij de bepaling van de invloed van de golfbelasting op de kering is een aantal aannames gemaakt. Het verdient aanbeveling om deze veronderstellingen in een schaalmodel te verifiëren. Bij het onderzoek naar de ligging van de kabel is gebruik gemaakt van hetzelfde numerieke model als voor de stand van het doek is gebruikt. Nu wordt wel de invloed van de massa meegenomen omdat de meebewegende watermassa aanzienlijk is. Door de kabel een initiele uitbuiging te geven en terug te laten veren kan de eigenperiode van de kabel worden bepaald. De invloed van vier kenmerkende kabelparameters op de eigenperiode is onderzocht. Namelijk: De lengte van het doek De grootte van het verval De lengte van de kabels De breedte van de waterloop Door deze parameters te varieren verandert de eigenperiode. Het blijkt dat de eigenperioden van de kering, de kabels en het doek, tussen de 3 en 7 seconden liggen. Door wisselende golfbelasting op de kering kan de kering gaan resoneren. Om de kering te laten resoneren moet aan twee voorwaarden worden voldaan: De golfbelasting ter plaatse van het midden van de kabel moet afwisselend hoger of lager zijn dan aan de flanken. De golfperiode moet gelijk zijn aan de eigenperiode van de kering. Het blijkt dat er makkelijk aan deze twee voorwaarden is te voldoen. Door resonantie wordt de kering al sne! opgeslingerd en de verplaatsingen van de kering worden onbeheersbaar. Het verdient dus de aanbeveling om een spinnakerkering zo te ontwerpen dat ruet aan de twee voorwaarden voor resonantie wordt voldaan. Ook ruet als de eigenperiode van de kering verandert door een toename van het verval.","spinnaker; weir; barrier; geotextile; resonance","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2a75ce17-777e-45b6-929c-0e0c044ab5f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a75ce17-777e-45b6-929c-0e0c044ab5f7","Stabiliteit van gestorte steen","Boutovski, A.","D' Angremond, K. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1998","Experimental research on the stability of dumped stones for bed protections with focus on the gradation of the stones. A bottom protection has more roughness than anticipated. The Shields criterion is still applicable (psi=0.03)","bed protection; shields; stone stability","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e6d4d785-5b0a-4c1e-8a4e-02f4ac100c19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6d4d785-5b0a-4c1e-8a4e-02f4ac100c19","Parkeerproblematiek in Krakow","Vesely, M.","Hansen, I.A. (mentor); Rudnicki, A. (mentor)","1998","De snelle groei van het autobezit in Polen na 1989 en vooral in grote steden heeft tot grote parkeerproblemen geleid. De verkeers- en parkeervoorzieningen i n Kraków waren niet op deze groei voorbereid. Bovendien daalt in de stad het aandeel van het openbaar vervoer in de totale vervoerscapaciteit ten gunste van de auto. I n de studie wordt een analyse gemaakt van de omvang en de oorzaken van de parkeerproblemen en aan de hand daarvan worden passende voorstellen gedaan hoe de parkeerproblemen kunnen worden opgelost. De parkeerproblemen i n Kraków zijn , in vergelijking met West-Europa, nog relatief klein. Daardoor moet het op dit moment nog mogelijk zijn om uitgaande van de ervaringen in de Nederlandse steden, een parkeersysteem te ontwerpen dat de ophoping van de parkeerproblemen tegengaat. Gezien echter de mentaliteitsverschillen tussen Nederland en Polen kan een goed werkend Nederlands parkeersysteem niet eenvoudig in Kraków worden overgenomen. Wel kan het als aanleiding en voorbeeld dienen. De parkeerproblemen in Kraków hebben een aantal oorzaken, de belangrijkste daarvan zijn : de grote achterstand geërfd van de voorgaande periode; gebrek aan ervaring; gebrek aan effectieve, organisatorische structuren - waardoor tevens gebrek aan een goed doordachte integrale aanpak van de problemen en onvoldoende controle om het voorgenomen beleid effectief te doen zijn ; gebrek aan effectiviteitsgerichte mentaliteit ; gebrek aan financiële middelen. Op basis van de analyse van de bestaande situati e worden voorstellen gedaan voor een integraal parkeerbeleid in Kraków. Om dit beleid effectief te laten zijn zal het betrekking moeten hebben op een drietal parkeervoorzieningen: parkeervoorzieningen op straat in de binnenstad; parkeergarages in de binnenstad; P+R voorzieningen buiten de binnenstad. Tevens worden er voorstellen gepresenteerd met betrekking tot de verbetering van het functioneren van de parkeervoorzieningen op straat en van de P+R voorzieningen, tot het oprichten van parkeergarages (die i n Kraków t o t nu toe ontbreken), alsmede t o t de manier waarop deze voorzieningen elkaar kunnen aanvullen. De studie is weliswaar gedaan in Krakow, ze kan echter, zonder veel wijzigingen, ook op andere grote Poolse steden worden toegepast","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1fe165b9-1584-48db-94f6-488d42b87778","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fe165b9-1584-48db-94f6-488d42b87778","Evaluation of Travel Time Estimation Techniques","Thijs, R.","Bovy, P.H.L. (mentor); Van der Zijpp, N. (mentor); Van Grol, H.J.M. (mentor); Hoogendoorn, S.P. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1998","The objective of this study is to evaluate travel time estimation techniques. An application area of these techniques is motorway traffic control. Several of such travel time estimation techniques are developed and applied within the DACCORD project of the European Telematics Application Programme (TAP). DACCORD is an acronym for Development and Application of Co-ordinated Control of Corridors. The relative performance of these techniques and their behaviour under different circumstances is unknown. The evaluation of these estimation techniques is based on two approaches. Qualitative analysis of estimation techniques Simulation based quantitative analysis of estimation techniques The functional requirements and user-requirements of travel time estimation techniques in motorway traffic control applications are defined in order to assess on the suitability of the various estimation techniques. The qualitative analysis involves analysing the various estimation techniques for the way in which these techniques work, and the way in which techniques behave under changing flow conditions. The simulation based quantitative analysis focuses on the quantitative performance of the techniques under different conditions. The micro-simulation model FOSIM is used to generate traffic data and to simulate various conditions. The estimation techniques are implemented in the mathematical programming language Matlab. The results of the estimation techniques based on the generated traffic data were compared to the simulated travel time by a number of performance indicators. Both the absolute error of estimates compared to the simulated travel time and the relative error related to errors of other techniques give insight into the performance of the estimation techniques and into the effect of various conditions. Based on the qualitative analysis it is concluded that all estimation techniques are based on the assumption that speed is constant over a section, and that vehicle trajectories are parallel. Moreover, the techniques assume that the arithmetic time-mean speed as computed at induction loop detectors equals the harmonic time-mean speed. This is likely to introduce an bias, especially with changing flow conditions such as congestion building or resolving. The computed travel time underestimates the real travel time. Based on the qualitative and quantitative analyses the following conclusions are drawn: With a constant flow regime all techniques follow the free-flow and congestion situation relatively accurate. However, variations are higher under congestion than under free-flow conditions. With a changing flow regime all techniques follow the simulated TI with a lag during congestion building. The techniques follow quite accurately during congestion resolving. According to the qualitative analysis the dynamic travel time estimator is superior to the other techniques. Simulation experiments show that this technique displays the smallest lag and results in the lowest error of estimate. However, the dynamic travel time is an off-line estimation technique and therefore only can be used for off-line tasks such as planning and evaluation. The instantaneous network level travel time estimator performs well in the qualitative and quantitative analyses. It can be computed using a simple and direct procedure and is a suitable tool for control applications.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:20bf9356-aca3-4388-b62f-9de1768eae06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20bf9356-aca3-4388-b62f-9de1768eae06","Knooppunten openbaar vervoer: Effectbepaling van investeringen in voorzieningen bij openbaar-vervoerknooppunten","Van den Broeke, A.M.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Onderwater, P. (mentor); Egeter, B. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:46d8bffd-dba4-42dc-b3ce-befe85c8bb03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46d8bffd-dba4-42dc-b3ce-befe85c8bb03","Mogelijkheden in het dwarsprofiel bij de inpassing van autosnelwegen","Hengeveld, S.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Westland, D. (mentor); Blok, C.P. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:b6519f55-f87c-42bb-944c-a88b5b6f59ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6519f55-f87c-42bb-944c-a88b5b6f59ae","Bepaling van de Werkbaarheid van Materieel Offshore","Van den Bos, L.","Vrijling, J.K. (mentor); De Ridder, H.A.J. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Brakel, J. (mentor); Massie, W.W. (mentor)","1998","Een activiteit offshore valt of staat met de situatie op het water, de zee. Golven, stroming en wind en bijvoorbeeld mist zijn bepalend voor het al dan niet kunnen uitvoeren van deze activiteit. Een belangrijke oorzaak van verlet is het golfklimaat. In het afstudeeronderzoek ""Bepaling van de Werkbaarheid van Materieel Offshore"" is bekeken hoe de invloed van het golfklimaat bepaald wordt en hoe deze toegepast wordt in een werkbaarheidsanalyse. Daartoe is het afstudeerwerk in twee delen opgesplitst: deel 1: Voorstudie, waarin een overzicht wordt gegeven van de algemene procedure voor de bepaling van de werkbaarheid op zee; deel 2: Opzet tijdreeksanalyse, waarin eigenschappen van meetreeksen die ter sprake zijn gekomen in deel 1 nader uitgewerkt worden. DEEL 1: VOORSTUDIE Werkbaarheid op zee is afhankelijk van het materieel waarmee gewerkt wordt en het golfklimaat waarin gewerkt moet worden. Het golfklimaat wordt beschreven aan de hand van de golfhoogte, de periode en de golfrichting. Deze variabelen kunnen worden verkregen uit metingen van golven of de wind. Voor een werkbaarheidsanalyse zijn ten behoeve van de nauwkeurigheid lange meetreeksen een vereiste. Analyse geschiedt aan de hand van wavescatterdiagrammen of tijdreeksen. Om de werkbaarheid van een drijvende constructie te bepalen, zijn behalve het golfklimaat en de scheepskarakteristieken, ook criteria voor de werkbaarheid in termen van het gedrag van de constructie nodig. Door Nordforsk (1987) worden algemene werkbaarheidscriteria gegeven voor schepen, er zijn echter ook specifieke criteria die afhankelijk zijn van onder andere het type project en de werkmethode. Wanneer zowel het type schip als de werkbaarheidscriteria bekend zijn, kunnen de maatgevende zeetoestanden worden bepaald. Deze maatgevende zeetoestanden bepalen in combinatie met het gegeven zeeklimaat de werkbaarheid, of specifieker: de hoeveelheid verlet. Verlet kan uitgerekend worden met behulp van: analyse met behulp van scatterdiagrammen, voor elk criterium wordt dan een werkbaarheidsgrens geconstrueerd in het scatterdiagram; tijdreeksanalyse, voor elk criterium apart of voor combinaties van criteria wordt het totale verlet voor een project uitgerekend. Analyse van scatterdiagrammen is eenvoudig en overzichtelijk, de analyse van tijdreeksen heeft echter het voordeel dat zowel duur-, als drempel-effecten, die leiden tot extra wachttijden, in projecten meegenomen kunnen worden. Tijdreeksen kunnen gegenereerd worden met behulp van: golfmetingen; windmetingen; verdelingsfuncties en persistentie diagrammen van golven of wind; scatterdiagrammen. Menselijk handelen is zeker van invloed op de mate van werkbaarheid, er zou daarom gestreefd moeten worden naar een betere 'boekhouding' van redenen van vertragingen. Tevens zou terugkoppeling tussen de uiteindelijke resultaten van een project en de voorspelde resultaten een beter inzicht verschaffen in de werkbaarheidsproblematiek. DEEL 2: OPZET TIJDREEKSANALYSE Zoals eerder gesteld kunnen tijdreeksen dus gebruikt worden voor de bepaling van de hoeveelheid verlet tijdens een project. Zo kan van een project met: een bepaalde netto projectduur (npd) en een bepaald criterium in termen van een (maatgevende) zeetoestand, dat uitgevoerd moet worden in een klimaat met een bepaalde verdeling, de werkelijke projectduur (wpd), de standaarddeviatie (stdev) en het werkbaarheidspercentage (wbh%) bepaald worden. Daartoe wordt in hoofdstuk 5 gebruik gemaakt van het programma PRSIM. Het blijkt dat de werkelijke projectduur lineair toeneemt met toenemende netto projectduur. De standaarddeviatie neemt toe met npd^0.5, terwijl de verhouding stdev/wpd juist afneemt. Het werkbaarheidspercentage is constant bij onafhankelijke zeetoestanden, wanneer er sprake is van correlatie tussen zeetoestanden neemt het werkbaarheidspercentage toe en benaderd een bepaalde limietwaarde. Voor verdere analyse zijn meetreeksen van golven op de Noordzee gebruikt. Het golfklimaat is niet te beschouwen als een stationair proces, waardoor de mate van werkbaarheid afhankelijk is van de tijd. De gemiddelde werkbaarheid in een jaar verloopt sinusvormig met een dal in december en een top in juni. De standaarddeviatie is 's winters groter dan 's zomers, hetgeen gerelateerd kan worden aan de relatief wisselvallige weersomstandigheden tijdens de wintermaanden. De werkbaarheid zou dus beschreven moeten worden door een stochastisch proces met een variërend gemiddelde en een variërende standaarddeviatie. Een benadering van het verloop kan verkregen worden door het jaar op te delen in seizoenen met constante gemiddelden en deviaties. De duur van een project, dat moet worden uitgevoerd op zee, is afhankelijk van twee soorten spreidingen: de spreiding van de kenmerkende eigenschappen, zoals bv. de standaarddeviatie, van jaar tot jaar. de spreiding in de vorm van de standaarddeviatie, dat de onzekerheid van het weer weergeeft in een bepaalde tijd van het jaar. Door andere bronnen van informatie, zoals winddata, te combineren met golfdata zou een beter beeld van deze twee soorten spreidingen verkregen kunnen worden. Het verschil tussen de gemiddelde werkbaarheidspercentages op jaarbasis, bepaald uit het scatterdiagram en uit de meetreeks, neemt af naarmate de netto projectduur toeneemt. Dus alleen wanneer de duur van het project van dezelfde orde van grootte is als de persistentie van zeetoestanden lijkt een tijdreeksanalyse interessant.","golfklimaat; werkbaarheid; werkbaarheidsanalyse; tijdreeksanalyse; werkbaarheid op zee; scatterdiagram","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","",""
"uuid:94db8f49-ec5f-4dc8-8007-a0f4371973c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94db8f49-ec5f-4dc8-8007-a0f4371973c9","Milieuvriendelijke zandwinning","Van der Salm, R.","Kranenburg, C. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Stolk, A. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1998","Tijdens de zandwinning op zee wordt er gebruik gemaakt van sleephopperzuigers. De sleephopperzuiger laat het overtollige proceswater overboord stromen. Het mengsel dat overboord stroomt wordt overvloeiverlies genoemd. Dit rapport geeft een beschrijving van de bevindingen van een literatuurstudie naar de verspreiding van het overvloeiverlies dat wordt veroorzaakt door een sleephopperzuiger. Uit literatuuronderzoek blijkt dat overvloeiverlies als dichtheidsstroom naar de bodem gaat. In dit rapport wordt ervoor gekozen om het overvloeiverlies als straal naar de bodem te beschouwen. Er kan door deze beschouwing onderscheid worden gemaakt tussen drie fasen, namelijk; effeeten dieht bij de sleephopperzuiger. ontwikkeling van de straal naar de bodem verspreiding over de bodem. De ontwikkeling van de overvloeistraal naar de bodem is de best omschreven fase in de Iiteratuur van de drie. Eerst ontstaat er een impulsgedomineerd traject dat over gaat in een dichtheidgedomineerd traject. Omdat voor dit effect goede wiskundige beschrijvingen bestaan, kan dit effect worden gesimuleerd met computerprogramma's die van deze beschrijvingen gebruik van maken, zoals bijvoorbeeld Straal3D of Corjet. De theorie voor de verspreiding van overvloeiverlies is daar waar mogelijk toegepast op een praktisch probleem. Het wingebied van Maasvlakte 2 werd onderzocht omdat dit naar verwachting de eerstvolgende grootschalige zandwinning voor de Nederlandse kust wordt. Er is gebruikt gemaakt van Straal 3D om de straal naar de bodem te beschrijven. Als voor de concentratie van het sediment gemiddeld 65 g/I wordt genomen op het moment dat de overvloeistraal de sleephopperzuiger verlaat, blijkt uit simulaties voor de onderzochte omstandigheden en bij een waterdiepte van 20 m, dat de straal binnen 26 meter vanaf het loslaatpunt de bodem bereikt. De concentraties bij de bodem hangen af van de stroomsnelheid in het wingebied. De modellering laat zien dat het slib zich op de bodem verzamelt en daar blijft. In eerste instantie wordt een laag van ongeveer 0.30 m tot 0.70 m dik gevormd. Deze laag spreidt zich uit over een afstand van 500 m. De maximale concentraties in deze stroom zijn 1.0 g/1. Na ongeveer een uur is de laagdikte maximaal 0.10 m en wordt nergens een hogere concentratie dan 0.1 g/I zichtbaar. Na 3.5 uur wordt nergens een concentratieverhoging op de bodem berekend. Lozing bij doodtij en bij springtij laten dezelfde resultaten zien. Het sediment wordt bij springtij echter verder opgewoeld, zodat een lichte concentratieverhoging tot aan het oppervlak kan optreden. Tijdens doodtij reikt deze beperkte concentratieverhoging tot maximaal8 m boven de bodem. De resultaten uit Trisula komen overeen met in de praktijk gemeten waarden door het Bureau Demas (1995). Demas heeft metingen gedaan bij het baggeren van slib in Hong Kong. De stromingscondities zijn daar ongeveer hetzelfde als op de Noordzee voor de kust van Hoek van holland. Uit de berekening van de bodemschuifspanningen blijkt dat de maximale bodemschuifspanning in het wingebied in het geval van doodtij oploopt tot 0.29 N/m2 en in het geval van springtij tot maximaal 1.19 N/m2 De bodemschuifspanning van 0.29 N/m2 ligt al in het overgangsgebied naar erosie voor slib als wordt uitgegaan van de eigenschappen van slib bij Loswal Noord (Winterwerp, 1992). Door golven wordt de bodemschuifspanning hoger en daardoor zal zeker de kritische schuifspanning voor erosie worden overschreden. Hieruit kan worden opgemaakt dat het overgevloeide sediment niet op de bodem blijft liggen, maar zal opwervelen. Met de 2D modellering is vooral gekeken naar de horizontale verspreiding van het gestripte materiaal. Uit deze simulaties blijkt dat er een korte piek optreedt vlak na het lozen van het materiaal. Er wordt 0.150 g/I berekend. Dit is in overeenstemming met metingen uit de praktijk (Demas, 1995). Na ongeveer een uur is het meeste sediment uitgezakt en blijft er een concentratie van 0.005 g/I in de waterkolom achter. Dit deel van het sediment zakt maar langzaam uit. Gp basis van extrapolatie van de berekende waarden zal na ongeveer 6 dagen weer de natuurlijke concentratie in het gebied bereikt worden. In de winter en onder stormcondities wordt de achtergrondconcentratie geschat op 0.100 g/I tot 0.600 g/1. Een verhoging van de concentratie met 0.005 g/I door overvloeiverlies is dan verwaarloosbaar. In de zomer is in het gebied echter een concentratie van 0.005 g/I in de waterkolom aanwezig. Het gestripte materiaal zorgt dan voor een toename van de sedimentconcentratie met 0.005 g/1.","sand mining; trailing hopper dredge; bes shear stress; overflow","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9ab18348-1fc6-474d-b2fb-fef61118578a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ab18348-1fc6-474d-b2fb-fef61118578a","Koppeling van de grondexploitatie-berekening aan planning: Een onderzoek naar de financiele gevolgen van planningsbeslissingen in grondexploitaties","Peeters, P.J.A.H.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Vos, L. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:04951ce5-e240-4039-99e3-07aa3388c7f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04951ce5-e240-4039-99e3-07aa3388c7f3","De Zuiderzeelijn langs Drachten: Beslissingen over kansen en risico's","Groot Nibbelink-Mandemakers, D.","Sanders, F.M. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Monderman, H. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:6c9f4829-fdbd-403b-a1f4-52a1891e52ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c9f4829-fdbd-403b-a1f4-52a1891e52ba","Station Kampen...aan de Hanzelijn?","Van Akkerveeken, D.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van Rooy, O. (mentor)","1998","Een afweging van mogelijke stationslocaties aan de Hanzelijn in Kampen.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c39068d2-6d7b-456c-9df4-28b49ffadf58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c39068d2-6d7b-456c-9df4-28b49ffadf58","Logistiek Kader OLT Den Haag","Blokland, J.P.C.","Sanders, F.M. (mentor); Horvat, E. (mentor); Arends, G. (mentor); Kevelam, D.J. (mentor); Van der Krogt, R.A.A. (mentor)","1998","Het Ondergronds Logistiek Transportsysteem Den Haag moet in 2030 bovengronds goederenvervoer in de agglomeratie Den Haag overbodig maken. Tot de agglomeratie Den Haag behoren de gemeenten Den Haag, Rijswijk, Leidschendam en Voorburg. Goederen die bestemd zijn voor de agglomeratie worden afgezet bij het Logistiek Stadspark dat gelokaliseerd is nabij het huidige Forepark. Vanuit het Logistiek Stadspark zullen de goederen via een ondergronds systeem naar de plaats van bestemming worden gebracht. Per etmaal zal via dit systeem in totaal 100.000 kubieke meter aan goederen worden vervoerd. Waar systemen als Combiroad op nationaal niveau zorgdragen voor energiezuinig, milieuvriendelijk en veilig goederenvervoer zal OLT Den Haag dit op stedelijk niveau doen. In het Logistiek Stads Park komen goederenstromen van regionaal en nationaal niveau binnen. Op dit moment worden de goederen nog voornamelijk via vrachtwagens vervoerd maar in 2030 zullen dit ook geautomatiseerde systemen zijn zoals bijvoorbeeld Comiroad. De goederen die binnenkomen bij het Logistiek Stads Park zijn voornamelijk verpakt in containers. De containers zijn onderverdeeld in pallet-eenheden. Deze pallets hebben een afmeting van l,20x0,8m met een maximale hoogte van l,50m. Dit zijn ook de laadeenheden van OLT Den Haag. Hierdoor is het ondergrondse distributiesysteem inpasbaar in de goederenstromen van regionaal en nationaal niveau. Goederen die niet op pallets passen zullen in de nachtelijke uren met speciale zendingen worden vervoerd. De pallets worden per 5 stuks op een ladingdrager geladen. Deze ladingdrager is een onbemand voertuig dat volautomatisch zijn plaats van bestemming kan bereiken. Om dit te kunnen doen is het voertuig uitgerust met een aandrijving en een besturingssysteem. Het besturingssysteem meet de afstand tot voorliggende voertuigen en geeft signalen aan de aandrijving om te remmen en te versnellen. De aandrijving van het voertuig is zoveel mogelijk verplaatst naar de infrastructuur. Dit betekend dat het voertuig zelf geen accu's en volumineuze motoronderdelen heeft maar wordt aangedreven door een vorm van magnetische inductie. Gezien het grote aantal ladingdragers dat gebruik maakt van het systeem (625) is het economisch aantrekkelijk om ze zo eenvoudig mogelijk te houden. Als de ladingdrager geladen is met een aantal pallets zal hij met een gemiddelde snelheid van circa 40km/u en een topsnelheid van 50km/u via de ondergrondse infrastructuur op weg gaan naar de plaats van bestemming. Aangekomen bij de bestemming kan de ladingdrager worden gelost. Vervolgens kan de ladingdrager weer worden geladen met goederen die vanuit de agglomeratie naar een andere locatie in de agglomeratie of naar een totaal ander gebied in Nederland moeten worden getransporteerd. De infrastructuur waar de voertuigen gebruik van maken is aangelegd als een ring met een dubbele baan die de knooppunten (Distributie Centra) verbindt. De totale ring van OLT Den Haag is circa 40km lang. De 12 Distributie Centra liggen onder bovengrondse locaties die een grote transportbehoefte hebben en dus ook veel ladingen uit het systeem zullen ontvangen. De ladingdrager kan vanuit het Distributie Centrum ook via een eenvoudige enkele baan naar een zogenaamd Distributie Punt worden getransporteerd. Dit Distributie Punt kan bijvoorbeeld liggen in de kelder van een groot warenhuis of kantorencomplex. Het gaat hier om locaties die op termijn worden aangesloten op het systeem. In eerste instantie zal het systeem dus alleen bestaan uit de dubbele ringleiding met Distributiecentra die een grote transportbehoefte hebben. De aftakkingen naar de Distributie Punten worden later op aanvraag van de klant aangelegd.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:965235c4-40ae-425d-b254-0c19f2c781f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:965235c4-40ae-425d-b254-0c19f2c781f1","Havenfaciliteiten voor LNG electriciteitscentrale aan de Golf van Mannar, Zuid-India","Van den Berg, E.J.C.","Bowring, S.J. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1998","Indian Power Projects Limited (IPPL) heeft het voornemen om een 2500 MW grote ""Combined Cycle Gas Turbine"" electriciteitscentrale te bouwen. De locatie van de electriciteitscentrale is gepland in het dorpje Vembar, in de provincie Tamil Nadu in Zuid-India. Ten behoeve van de gasvoorziening voor deze electriciteitscentrale zal Liquified Natural Gas (LNG) per schip worden aangevoerd. Voor het vaststellen van de optimale locatie en lay-out van deze LNG gastanker haven heb ik tijdens mijn afstudeerstage een onderzoek uitgevoerd bij Delta Marine Consultants BV (DMC) te Gouda. Het traject waarlangs het afstudeerproject is verlopen staat weergegeven in stroomschema 1. Hierin is het afstudeerproject met stippellijnen onderverdeeld in drie fasen: 1. Het vooronderzoek 2. Het opstellen en evalueren van conceptuele havenontwerpen 3. Het uitwerken van het gekozen eindconcept In het vooronderzoek wordt achtergrondinformatie gegeven over de regio en over het project en de LNG markt. Vervolgens worden de mogelijke havenlocaties bepaald, aan de hand waarvan blijkt dat alleen de plaatsen Vembar en Manappad in aanmerking komen. Vervolgens zijn de bij deze twee locaties behorende ontwerp-parameters vastgesteld. De informatie uit het vooronderzoek is in het tweede deelrapport gebruikt om tot een aantal alternatieve havenontwerpen te komen. Daartoe is allereerst het operationele golfklimaat vastgesteld waarna de ontwerp elementen van de haven zijn opgesteld. Met deze achtergrond informatie zijn concepten voor de haven lay-out opgesteld. Na twee evaluatie ronden heeft dit geresulteerd in een eindconcept voor de LNG haven. Als locatie van dit eindconcept is gekozen voor Manappad. Het gekozen alternatief is in de derde en laatste fase van het afstuderen nader uitgewerkt ten aanzien van de nautische aspecten van de toegangsgeul en het constructief ontwerp van de golfbreker. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een uitgewerkt eindconcept voor de LNG haven.","LNG terminal; port planning; India","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:25339568-ea04-4bad-a478-138a7d105ecb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25339568-ea04-4bad-a478-138a7d105ecb","Eindige elementen analyse van een ongewapende betonverharding","Schrader, J.G.F.","Molenaar, A.A.A. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","Road and Railway Engineering","",""
"uuid:c7cc8bc7-d767-478f-9803-88500be7b3c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7cc8bc7-d767-478f-9803-88500be7b3c2","Het boren van bochten in slappe grond: De mogelijkheid van microtunneling voor de aanleg van ondergrondse stedelijke vervoerssystemen","Faassen, T.F.","Baldée, A. (mentor); Arends, G. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor)","1998","Het uitgangspunt voor dit afstudeeronderzoek is de aanleg van een ondergronds goederenvervoersysteem onder een stedelijk gebied geweest. Een bepaalde uitvoeringstechniek die hiervoor gebruikt zou kunnen worden, microtunneling, is vervolgens nader bekeken. Er is een overzicht opgesteld van de mogelijke probleemgebieden die er zijn bij het gebruik van microtunneling. Uiteindelijk is gekozen voor de uitwerking van een specifiek probleemgebied, namelijk het boren van bochten in slappe ondergrond. Hiervoor is, na een uitgebreide analyse, een besturingsmodel voor de boormachine opgesteld. De resultaten van dit model zijn vergeleken met de metingen die gedaan zijn bij een praktijkproject. Ondergronds, Goederenvervoersysteem. Een ondergronds goederenvervoersysteem kan bijdragen aan de oplossing van diverse problemen die op kunnen treden bij de het (traditionele) transport van goederen van en naar (binnen)steden. Problemen die het huidige vrachtvervoer met zich meebrengt zijn bijvoorbeeld geluids- en stankoverlast en een ruimtebeslag. Er zijn diverse mogelijke systemen beschreven waarbij opgemerkt kan worden dat nog nergens ter wereld grootschalige ondergrondse goederenvervoersystemen gebouwd zijn. Voor de uitvoering van een grootschalig buizennet is microtunneling zowel economisch als maatschappelijk (beperking overlast) een goede keuze. Microtunneling is een tunnelbouwtechniek waarbij gebruik gemaakt wordt van een bestuurbare boormachine in combinatie met geprefabriceerde betonnen buizen, die doorgeperst worden. Specifieke microtunnelproblemen Alle aspecten van microtunneling zijn globaal besproken, met daarbij aandacht voor de problemen die verwacht zouden kunnen worden. Er is vervolgens een specifiek probleem nader uitgewerk; de besturing en bestuurbaarheid van de boormachine in slappe grond. Als de boormachine een bocht goed kan volgen, blijkt in de praktijk vaak dat de buizen goed volgen. Analyse boormachine in bocht Voor de beschrijving van de krachtswerking en de beweging van de boormachine is het noodzakelijk om meer te weten over de krachten en reacties die optreden op en rond de boormachine. Eerst is een overzicht gemaakt van de krachten die op de boormachine werken. Aan de hand hiervan is een aantal belangrijke krachten (wrijvingskracht, kracht om graaffront te stabiliseren, grondreactie) nader uitgewerkt. De eerste belangrijke kracht die op de boormachine en de buizen werkt is de doorperskracht. Deze is opgebouwd uit de kracht die op het graaffront aan de voorkant van de boormachine werkt en de wrijvingskracht die op de wand van de buizen werkt. De frontkracht kan bepaald worden aan de hand van de steundruk die aan het graaffront gemeten of voorspeld wordt. De wrijvingskracht kan bepaald worden aan de hand van een aantal empirische relaties, die nader uitgewerkt zijn. Tenslotte is de reactie van de grond op verschillende wijzen te modelleren. Er is in eerste instantie uitgegaan van een eenvoudige modellering met behulp van lineaire veren.","bored tunnels; soft soil; bend","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dab96ed5-7977-4b74-ab8f-9d33905980b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dab96ed5-7977-4b74-ab8f-9d33905980b9","Drempel van Valkenisse","Wouters, C.A.H.","Wang, Z.B. (mentor); Verbeek, H. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1998","De Westerschelde is een drukke vaarroute voor schepen die vanaf de Noordzee de havens van Antwerpen, Vlissingen en Temeuzen aandoen. Om de havens van Antwerpen in de toekomst bereikbaar te maken voor schepen met een grotere diepgang, wordt de vaargeul in de Westerschelde verdiept. Dit is voomamelijk nodig op de drempels. Drempels zijn natuurlijke ondiepe delen in een vaargeul in een estuarium of getijdebekken, die door de waterstroming worden gevormd. Meestalligging deze drempels op de overgang tussen twee tegengestelde bochten in een estuarium, ongeveer zoals een crossing in een rivier. Om beter inzicht te krijgen in de fysische mechanismen bij de vorming van drempels, zijn in dit onderzoek enkele mechanismen onderzocht op de Drempel van Valkenisse. Dit is gedaan met resultaten van een 3 dimensionaal waterbewegingsmodel (TRISCAL). Uit de resultaten van ean springtij blijkt dat de drempels worden gevormd door afname van het sedimenttransport over de drempel, wat het gevolg is van afname van de stroomsnelheid, secundaire stroming in dwarsrichting en secundaire stroming in langsrichting. De afname van de stroomsnelheid heeft hierin een aandeel van 60%. De secundaire stroming in dwarsrichting heeft een aandeel van 30% en de secundaire stroming in langsrichting een aandeel van 10%. De afname van de stroomsnelheid is het gevolg van de divergentie, ten gevolge van de spreiding van de stroomlijnen uit de smalle diepe buitenbocht over de volledige breedte van de geul. De secundaire stroming in dwarsrichting is het gevolg van de invloed van Coriolis, de stroomlijnkromming en ean restterm, met in de restterm onder andere de naijling van de secundaire stroming en de invloed van de geometrie. Op de drempel blijkt de invloed van Coriolis de grootste term te zijn. Daarbij komt de invloed van de geometrie. De secundaire stroming uit stroomlijnkromming van de voorgaande bocht is op de drempel bijna volledig uitgedempt. De secundaire stroming in langsrichting draagt nauwelijks bij aan de groei van de Drempel van Valkenisse. De secundaire stroming ontstaat voomamelijk door meevoering van impulsie in de onderste lagen van de stroming vanuit de buitenbocht richting de binnenbocht. Deze secundaire stroming dempt bijna volledig uit op de drempel. Naijling geeft een rustiger verloop van de concentratie, waarmee het transport minder sterk fluctueert. Dit heeft echter nauwelijks gevolgen voor de drempel.","Westerschelde; Estuary; saddle; Coastal morphology","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b97dd540-b6c9-4c32-91b4-4030213740a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b97dd540-b6c9-4c32-91b4-4030213740a8","Ontwerp en optimalisatie van golfbrekers voor een haven","Pals, H.","Booij, N. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","","port development; India; Hiswa; breakwater; risk analysis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f65f17f1-816c-4914-9eea-1145bdcb7f4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f65f17f1-816c-4914-9eea-1145bdcb7f4a","Flow and cavitation in inducers","Van Doorne, C.W.H.","Mudde, R.F. (mentor)","1998","In order to gain more insight in the cavitation in inducers, many video films and high speed movies have been studied, in parallel with a bibliographic research. The research was carried out at the ""Université Joseph Fourier"" in Grenoble, France. All basic types of cavitation in inducers are listed and illustrated with photographs. To really understand the cavitation, i t is necessary to focus on the flow in inducers. The discussion aims first of all at a qualitative understanding of the flow. In addition to a discussion of the 3D flow effects and their explanations reported in the literature, some new interpretations are suggested: - The displacement flow has significant impact on the total flow field in inducers. - The recirculation in the discharge flow is explained by the decay of the swirl in downstream direction. - The inlet recirculation originates from the blockage and the deflection of the inlet flow in the endwall region and from the swirl decay of the reverse flow in upstream direction.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4bf0265d-a6a8-4ab7-a058-bff8a6d796b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bf0265d-a6a8-4ab7-a058-bff8a6d796b6","Doelgroepen op de Ring rond Rotterdam: Studie naar de mogelijkheden van en de problematiek bij het aanleggen van aparte rijbanen voor doelgroepenverkeer en overig verkeer","Van der Voort, E.G.F.","Hansen, I.A. (mentor); Westland, D. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Roland, J.P. (mentor)","1998","Congestie op de Nederlandse rijkswegen is een geaccepteerd verschijnsel. Het is al lang geen streven meer om het fileprobleem op te lassen. Het stabiliseren van het huidige file-niveau is vaak al een uitdaging op zich. Een van de doelstellingen uit het SW-11, 'garanderen van de bereikbaarheid', kan niet voor aile weggebruikers gehaald worden. Door de term 'selectieve bereikbaarheid' in te voeren, kan voor sommige weggebruikers die bereikbaarheid wei gegarandeerd worden. Binnen de Rotterdamse regio is men al Ianger bezig de capaciteit van de auto snelwegen volgens dit idee aan te passen. Bijvoorbeeld door het doorgaand verkeer te faciliteren of het havengebonden verkeer. Dit rapport onderzoekt de mogelijkheden om de doelgroepen van het SW-11, economisch belangrijk verkeer en carpoolers, te faciliteren op RW16 en RW20 binnen de Ring rond Rotterdam. Verschillende systemen met aparte rijbanen Er zijn op de Ring rond Rotterdam verschillende systemen met twee rijbanen per richting denkbaar. Daartoe wordt er onderscheid gemaakt naar het motief en de aard van de te faciliteren doelgroep. Ook het doel dat de beleidsmakers willen bereiken door middel van het invoeren van aparte rijbanen voor verschillende groepen verkeer, beïnvloedt de keuze voor een bepaald systeem. In dit rapport zijn de volgende zes systemen onderscheiden: A. Scheiding doorgaand verkeer en stadsgebonden verkeer B. Systeem met hoofdrijbanen en parallelbanen C. SDG-systeem D. Halve-ring-systeem E. Systeem met gefaciliteerd vrachtverkeer en doorgaand personenverkeer F. individuele wegvakken Het laatste systeem, waarbij per wegvak wordt bekeken van de meest optimale situatie is, kent het gevaar dat er een onduidelijke opeenvolging van verschillende systemen binnen de ring kan ontstaan. Dit is juist een van de redenen om een systeem met aparte rijbanen over de hele Ring rond Rotterdam in te voeren. Het SDG-systeem heeft als voordeel, ten opzichte van de overige systemen, dat het mogelijk is om met verkeersbeheersingsmaatregelen het SDG-verkeer extra te bevoordelen. Problematiek bij aansluitingen De problematiek bij twee rijbanen per richting volgens het SDG-systeem, ligt met name bij de aansluitingen. Welke aansluitingen moeten voor welke rijbanen bereikbaar zijn? en: Hoe is de vormgeving van deze aansluitingen? Bij het ontwikkelen van oplossingsvarianten spelen de Richtlijnen voor het Ontwerpen van Autosnelwegen (ROA) een belangrijk rol. Een links gelegen in- of uitvoegstrook is volgens deze ROA niet toegestaan. Dit gegeven beperkt het aantal mogelijke varianten sterk. Voor het ontwikkelen van verschillende oplossingsvarianten voor uitvoegingen is een ontwerpboom opgesteld. Deze ontwerpboom geeft op een systematische wijze de mogelijke varianten weer voor parallel gelegen rijbanen en voor gestapelde rijbanen. De ontwerpboom is aileen opgesteld voor uitvoegingen, omdat invoegingen als gespiegelde uitvoegingen beschouwd kunnen worden en een aparte ontwerpboom voor invoegingen dus geen meerwaarde heeft. Belangrijk is, wanneer het SDG-systeem geed wil werken, dat er tijdwinst voor het SDG-verkeer meet zijn. De congestie op de NDG-rijbaan beperkt daarom het aantal mogelijkheden om beide rijbanen dezelfde aansluiting te geven. De tijdwinst, opgedaan op de SDG-rijbaan, mag niet verloren gaan door stremmingen bij de aansluiting. Uit de analyse van de varianten voor de vormgeving van op- en afritten blijkt dat selectieve aansluitingen de beste oplossingen vormen. Twee rijbanen per richting heeft voor de knooppunten niet tot gevolg dat (per definitie) de knooppunten meer niveaus hebben dan 'normale' knooppunten. Wei zijn er meer viaducten of fly-overs nodig om een dubbel knooppunt te realiseren. Verkeerssituatie op RW16 en RW20 Het verkeer op de totale ring verschilt per wegvak naar samenstelling en motief. Op RW15 bijvoorbeeld is het aandeel vrachtverkeer extreem hoog. Gemiddeld is dit aandeel in de spits ongeveer 8 procent. Het zakelijk verkeer heeft een aandeel van rond de 20 procent. Het probleem bij het onderscheiden van zakelijk verkeer naast woon-werkverkeer is dat automobilisten die 's ochtends vanuit huis naar hun vaste werkplek rijden, dan als woon-werkers beschouwd worden, maar als zij 's avonds vanaf een afspraak elders dan de vaste werkplek direct naar huis rijden, als zakelijke rijders gezien worden. Ook het percentage carpoolers varieert sterk. Daarbij is er een groat verschil in de amvang van deze graep, wanneer vaertuigen met twee 6f met drie inzittenden worden beschauwd.aIs carpoolvoertuig. Bij het bepalen van het benodigde aantal rijstroken voor de SDG-rijbanen en NDG rijbanen, is de 1/C-verhauding ap de rijbanen als maatstaf aangehauden. Voor de SDG-rijbanen geldt dat die verhauding niet hager mag zijn dan 0.8, terwijl op de NDG rijbanen de 1/C-verhouding minstens 0.65 maet zijn. Als vuistregel is verder nag aangehouden dat de 1/C-verhouding ap NDG-rijbaan minstens 30 procent grater meet zijn dan op de SDG-rijbaan. Aparte rijbanen op RW16 vaor SDG- en NDG-verkeer vraagt niet om meer rijstroken per rijbaan dan nu het geval is. Op RW20 is wei uitbreiding noodzakelijk, er zijn per richting twee extra rijstraken voor het NDG-verkeer nodig. De 1/C-verhouding op de SDG-rijbanen ligt dan rand de 0.6, terwijl deze verhouding op de NDG-rijbaan varieert tussen 1.0 en 1.2 Ontwerp van RW16 en RW20 Bij het ontwerpen van de nieuwe situaties voar RW16 en RW20 is onderzocht welke aansluitingen bereikbaar moeten zijn voar een of beide groepen verkeer. Beide rijbanen aansluiten vraagt om een complexere variant dan wanneer slechts een rijbaan wordt aangesloten. Ook de situatie op het onderliggend wegennet is van invloed op de keuze om een rijbaan wei of niet aan te sluiten. Gelet op voornoemde factoren is aileen de aansluiting Feijenoord op RW16 vanuit beide rijbanen bereikbaar. De overige aansluitingen zijn afwisselend toegewezen aan het NDG- of SDG-verkeer. Op RW16 is geen extra infrastructuur nodig. Wei zijn er ingrijpende veranderingen noodzakelijk om de juiste rijbanen bereikbaar te maken. Ook het weefvak tussen de aansluitingen Prins Alexander en Kralingen zal verdwijnen. Het scheiden van de twee groepen zet door op het Terbregseplein richting RW20. Op RW20 is wel extra infrastructuur in de vorm van twee rijbanen nodig. Tussen het Terbregseplein en het Kleinpolderplein komen de extra rijbanen voor het NDG-verkeer boven de huidige (en toekomstige SDG-) rijbanen. Hoewel RW13 geen doelgroepenscheiding zal kennen, wordt het Kleinpolderplein wei volledig dubbel uitgevoerd. Tussen het Kleinpolderplein en het Kethelplein komen er in plaats van 2*3 rijstroken, 4*2 rijstroken. Dit vraagt extra ruimte in het dwarsprofiel, maar de situatie voor de aansluitingen op het onderliggend wegennet zal geen grote veranderingen ondergaan. Operationele aspecten Controle en handhaving van het gebruik van de SDG-rijbanen moet gebeuren via automatische voertuig identificatie (AVI). Hiertoe dient het SDG-verkeer een transponder in het voertuig te hebben. Afgifte van deze transponders komt overeen met het toewijzen van vergunningen aan het SDG-verkeer. Het SDG-systeem is aileen nodig tijdens de spitsperioden, dit betekent dat buiten de spits al het verkeer van beide rijbanen gebruik moet kunnen maken. Belangrijk aspect hierbij is de informatievoorziening. Vooral het feit dat niet aile aansluitingen vanuit beide rijbanen bereikbaar zijn vraagt om duidelijke en herhaalde bewegwijzering. Punten van verder onderzoek zijn de consequenties van aparte, congestiehoudende NDG-rijbanen op het onderliggend wegennet en de vormgeving van het begin en de beE:Hndiging van de rijbaanscheiding. Het mag niet zo zijn dat file op de NDG-rijbanen terugslaat op het onderliggend wegennet en het is ongewenst dat het verkregen (reistijd-)voordeel op de SDG-rijbaan teniet wordt gedaan bij de beeindiging van deze rijbaan. Belangrijkste conclusie Het is goed mogelijk om op RW16 en RW20 van de Ring rand Rotterdam aparte rijbanen aan te leggen voor SDG- en NDG-verkeer. Het toepassen van aparte rijbanen volgens het SDG-systeem voldoet aan de achterliggende wensen om deze rijbanen aan te leggen.","Doelgroepenverkeer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:f30291f9-dc41-4941-a96f-614dacbe18c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f30291f9-dc41-4941-a96f-614dacbe18c4","J-R curve van dun nodulair gietijzer","Boone, C.J.","Janssen, M. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","Campus only","","Industrial Design Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:807d41c1-87fa-4e34-b97b-574b77c8a396","http://resolver.tudelft.nl/uuid:807d41c1-87fa-4e34-b97b-574b77c8a396","De vlakheid van steenbestortingen","Weustink, O.W.A.","Vrijling, J.K. (mentor); Visser, P.J. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1998","Laboratory research on the distribution of stones during the dumping process from a side stone dumping vessel. Focus on the variation in the height of the toplayer of the bed protection (degree of leveling). Research in cooperation with Royal Boskalis Westminster.","bed protection; stone dumping; roughness","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:edac52c1-93dc-4001-9574-d5fffc3bfa87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edac52c1-93dc-4001-9574-d5fffc3bfa87","Restruimten: Een onderzoek naar het bestaan, het ontstaan, het gebruik en het voorkomen van een vorm van indirect ruimtegebruik van infrastructuur","Hageman, E.A.W.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van Schaik, A.W.J. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:81697308-4e21-41ba-ba40-a5d30ef6c060","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81697308-4e21-41ba-ba40-a5d30ef6c060","Thin molybdenum films: Early stages of growth and ion-solid interactions","Pols, M.","Thijsse, B.J. (mentor); Van der Kuur, J. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:501d41c6-08eb-4bb2-8f20-5e2f348ce91f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:501d41c6-08eb-4bb2-8f20-5e2f348ce91f","Gradation effects on sediment transport in oscillatory sheet flow","Cloin, B.","Bosboom, J. (mentor); Schilperoort, T. (mentor)","1998","The main goals of this study are to obtain more insight and quantitative data of the selective transport process under sheet flow conditions. Experiments were carried out in the Large Oscillating Water Tunnel of WL DELFT HYDRAUUCS for five different hydraulic conditions. The sand that was used consisted of a mixture of 50% fine (0. 13mm) and 50% coarse (0.32mm) sand. The total transport rates are calculated with a mass balance equation. The transport rates of each fraction are calculated with a mass balance equation for each fraction, with use of a layer model. Comparison between these data and data from former experiments shows that the fine fraction is hindered by the coarse fraction for larger velocities. In case of sinusoidal waves with a current the coarse fraction is more easily transported than in case of uniform sand. For second order Stokes waves, the coarse fraction is not influenced by the fine fraction. Verification of three existing sediment transport models (Bailard, 1981; Ribberink, 1994; Dibajnia & Watanabe, 1992) shows that the model of Bailard gives good result for coarse fractions, the total and fine fraction transport rates are overestimated with a factor 1.5. However, the trend of the datapoints is rather well. The model of Ribberink is able to predict most transport rates well. For this sand mixture, correction factors can be applied. The correction factor of Day is the correction factor with the highest influence on the transport rates. For most conditions the transport rates are predicted in the best way with the correction factor of Day. The model of Dibajnia & Watanabe overpredicts most of the transport rates, however it is less than a factor 2. This model is the only model that is able to predict negative transport rates. Unfortunately the negative transport rates are not predicted well. In order to take gradation effects of sediment that was supposed to be uniform into account, the size fraction method is used for the three models. Each fraction is split up in 4 fractions. This size fraction method is only an improvement for most conditions for the model of Dibajnia & Watanabe.","sediment transport; sheet flow; gradation; grain size","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9e80a4bf-e8e2-431e-82ad-456dde6c8b2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e80a4bf-e8e2-431e-82ad-456dde6c8b2f","Mechanische eigenschappen van mengsels van Polystyreen / Amitel systemen","Verkooijen, P.C.J.","Posthuma de Boer, A. (mentor); Veenstra, H. (mentor)","1998","Naar het onderzoek van de mechanische eigenschappen in blends met een disperse morfologie is al veel onderzoek verricht. Onderzoek naar blends met een co-continue morfologie is nog vrij onbekend. Er is gekozen voor PS/PEE systemen, omdat het hiermee mogelijk is zowel een zeer smal als een zeer breed co-continue gebied te maken. Dit geeft de mogelijkheid om bij dezelfde concentraties zowel een druppel matrix als een co-continue morfologie te verkrijgen. Met zulke systemen is het mogelijk om te kijken naar de invloed van co continuïteit op mechanische eigenschappen. Er zal gekeken worden naar de elasticiteitsmodulus, opslagmodulus, verlening bij breuk, breukspanning en de kerfslagwaarde…","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Natuurwetenschappen","","Polymeer Technologie","",""
"uuid:d0ddca3e-a2ee-4ffe-9178-7b7009d7682b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0ddca3e-a2ee-4ffe-9178-7b7009d7682b","LDA experiments on a mixing layer","Van den Brink, H.W.","Mudde, R.F. (mentor); Lathouwers, D. (mentor)","1998","Investigation on plane turbulent two phase mixing layers serves to get insight in the mutual interaction between the behaviour of the injected gas bubbles and the turbulence of the liquid phase. An experimental setup for investigations on such a mixing layer has been built. The measuring section is 20 cm in depth, 40 cm in width, and 150 cm in height. Measurements have been done on the liquid phase (water) with use of Laser Doppler Anemometry. These measurements mainly serve to determine the quality of the setup. The LDA measurements relate, first, to averaged velocities and their profiles, and second, to turbulent quantities, viz. rms values and ttu-stresses. From the turbulent quantities, ID-spectra and autocorrelation functions have been determined. As a direct result of the measurements, the air distribution was improved. The experimental results indicate that a leakage between the two sections exists. This should be repaired, along with the obliquity of the splitter plate. To get more reliable spectra, the data rate of the LDA measurements has to be increased. Another requirement for future measurements is the use of an accurate and more stable traverse system for the LDA probe.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:4519f312-05d4-47b7-9a81-9bac5bcd31b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4519f312-05d4-47b7-9a81-9bac5bcd31b9","Wordt de Drechtstedenvariant de grond in geboord?","Riesebosch, K.","Sanders, F.M. (mentor); Arends, G.J. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:02cd9622-ceef-4ddf-8291-66cf7b816be6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02cd9622-ceef-4ddf-8291-66cf7b816be6","Stability of outfalls during installation","De Jong, E.","Van Elsen, L.J. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Massie, W.W. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Outfalls are built for the purpose ofdischarging sewage, storm runoff or cooling water into the sea. During the installation, outfalls are exposed to relatively large hydrodynamic forces compared to their own weight in case of adverse weather or high currents. To resist these forces, a heavy concrete weight coating has to be applied. With increasingly stringent environmental directives, it is important to situate the end of an outfall further offshore. This is possible by optimising the conservative schematisation of the offshore technology common practice of pipeline stability applied to outfalls. This optimisation can lead to a reduction of the outfall weight coating, which offers perspectives to the construction of longer outfalls and an improved economic design in general. Therefor, research into a less conservative approach of calculating the resultant hydrodynamic forces on outfalls has been carried out as a graduate project at Delft University of Technology. The graduate project concentrates on the most common situation of an outfall built in shallow water, approximately at right angles to the depth contours. Trenching and application of a heavy weight coating have to assure stability during installation. The impact forces on the outfall generated by breaking waves will not be considered.","outfall design; hydrodynamic forces","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0579a805-bb03-4519-a2f4-b5c81b72698d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0579a805-bb03-4519-a2f4-b5c81b72698d","Onderzoek naar de operationele fasen van een spinakerkering","Hoogenboezem, M.P.","Fontijn, H.L. (mentor); Kuijper, H.K.T. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","Een spinakerkering is een flexibele waterkering, waarbij het hoogwater wordt gekeerd door een hoogwaardig kunststof doek. De krachten die op het doek komen, worden opgenomen door twee kunststof kabels (onder- en bovenkabel) die de krachten afdragen naar de landhoofden. Aan de bovenkabel zijn drijvers bevestigd. Als de kering buitenwerking is, bevindt het doek zich in het opbergvak in een van de landhoofden. Bij dreigende storm wordt de spinaker uit het opbergvak getrokken. Dit gebeurt met transportkabels die worden aangedreven door lieren. Aan het einde van het transport worden de hoofdkabels aan vertikale bewegingswerken verbonden. Door de onderkabel naar de bodem te drukken wordt de doorstroomopening gesloten. De hydrostatische druk zorgt voor een goede afsluiting aan de bodem en de zijkanten. Voor het testen van de kering in het schaalmodel zijn er 5 altematieven gegenereerd. De conclusie is dat de maximale kracht op de functionele onderdelen wordt bepaald door het maximale verval. Daarnaast is de sluiting met hoes veelbelovend. omdat de kracht op de lieren laag is, de beheerbaarheid is goed en de slijtage van doek is laag. Het alternatief met scherm en het alternatief waarbij de onderkabel wordt aangetrokken, zijn niet geschikt om toegepast te worden als sluitingsmethoden voor een spinakerkering. Om de krachten op de kering tijdens sluiten uit te rekenen is de impulsbalans goed te gebruiken.","Ramspol; storm surge barrier; barrier; geotextile","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8754e7e7-d31e-4460-bb01-bf46bfcb4b4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8754e7e7-d31e-4460-bb01-bf46bfcb4b4b","An on-line evolving estimator for batch crystallisation processes: The measuring and estimation of the supersaturation and crystal mass production rate for batch crystallisation processes, with the advantages of an integrated approach for continuous improvement at its destined crystalliser in the production plant itself.","Zevenbergen, M.J.G.","Bosgra, O.H. (mentor); Dijkstra, S. (mentor); Muusze, J.P. (mentor)","1998","The graduation work covered in this report is motivated from operational problems existing in industrial batch crystallisation practice for the measuring of a relative low level of supersaturation and the crystal mass production rate. Two approaches have been developed to determine on-line the supersaturation and the crystal mass production rate, which are called the direct approach and the indirect approach. Both approaches are used in combination with the OPUS, an ultrasonic instrument for measuring the volume-based CSD of the process. The direct approach is a simple differential method, and the principle of the approach is an indirect measuring principle. The indirect approach is based on the estimation principle presented by Gauthier, et al., an extended Luenberger observer, and this (non-linear) observer contains a moments model of the crystallisation process to perform the mentioned estimation. Both approaches were experimentally evaluated on a 1100 DTB evaporative crystalliser, and a 2 litre bench-scale set-up…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Mechanical Engineering","","Laboratory of Measurement and Control","",""
"uuid:b6ee029e-a6f0-4ea3-96d6-d1c10e56e321","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6ee029e-a6f0-4ea3-96d6-d1c10e56e321","Glasvezelversterkte kunststof schuiven als alternatief voor de schuiven in de Oosterscheldekering","Veraart, J.J.W.M.","Bezuyen, K.G. (mentor); Fraay, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","In 1986 werd in Zeeland de Oosterscheldekering officieel in gebruik genomen door H. M. Koningin Beatrix. De levensduur van de kering werd vastgesteld op 200 jaar voor de pijlers en 80 tot100 jaar voor de stalen schuiven. De stalen schuiven werderi met een speciale coating behandeld om weerstand te kunnen bieden aan het zoute water. De schuiven zouden af en toe opnieuw gecoat moeten worden zodat de levensduur kon worden gegarandeerd. Na enige jaren bleek dat het corrosie-proces veel meer effect had op de coating van de schuiven. Het onderhoud van de schuiven diende veel vaker gepleegd te worden dan van te voren was berekend. Het onderhoud vindt nu zelfs constant plaats. Aangezien dit een grote stijging van de onderhoudskosten met zich meebrengt is het misschien aantrekkelijker om nieuwe schuiven voor de kering te ontwerpen die veel minder onderhoud met zich meebrengen. Een materiaal dat niet aan corrosie onderhevig is een glasvezelversterkte kunststof In dit afstudeerproject is onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een nieuw te ontwerpen schuif van glasvezelversterkte kunststof Dit onderzoek bestaat globaal uit drie onderdelen. Eerst zijn alle van belang zijnde aspecten en kenmerken van verschillende kunststoffen en glasvezels onderzocht om tot een goede materiaalkeuze voor de schuiven te komen. Daama is bekeken hoe glasvezelversterkte kunststoffen het beste belast kunnen worden waardoor inzicht werd verkregen in de mogelijkheden om met glasvezelversterkte kunststoffen te construeren. Tenslotte zijn er verschillende altematieven voor een ontwerp van de schuiven gegenereerd en daama geevalueerd zodat er een definitiefontwerp voor de schuiven is ontstaan. Hiermee wordt het mogelijk om de huidige stalen schuiven te vervangen. Er zijn een aantal aspecten die nader onderzocht dienen te worden zoals de verbindingsmethode van de verschillende constructie onderdelen en de manier waarop de produktie moet worden georganiseerd. Verder is er een globale kosten berekening gemaakt. Vooral de kosten van de produktie zijn moeilijk te bepalen omdat de produktie speciaal voor dit ontwerp moet worden opgezet.","barrier; gates; glassfibre","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dac10038-7ed4-4909-884d-a4fbb1aee9f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dac10038-7ed4-4909-884d-a4fbb1aee9f0","Imperfecte filterconstructies onder golfbrekers","Caus, E.","Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Steijn, B. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Filterconstructies worden toegepast onder de teen en armour layer van uit breuksteen opgebouwde golfbrekers. Daarnaast worden zij vaak, als onderdeel van een bodembescherming, aangebracht op de zeebodem veer de teen van de golfbreker. Filterconstructies hebben als doel erosie van het onderliggende basismateriaal te voorkomen. Geometrisch-dichte filters ontlenen hun werking aan het feit dat de korrels van het basismateriaal fysiek gezien niet door de openingen in de filterlaag heen kunnen. Geometrisch-open filters voorkomen dat de hydraulische belasting op de basiskorrels zo groot wordt dat deze in beweging komen. Filterregels bepalen de verhouding tussen de grootte van de basis- en filterkorrels. Imperfecte filters zijn geometrisch-open filters die niet aan de filterregels voldoen, doordat de afmetingen van het filtermateriaal vele malen groter zijn dan die van het basismateriaal. Dit onderzoek is bedoeld om het inzicht in het erosieproces door een imperfecte filterconstructie onder invloed van golven te vergroten. De werking van imperfecte filters is tweeledig. Ten eerste hebben zij een snelheidsreducerende werking waardoor de watersnelheden op het grensvlak beperkt worden. Ten tweede leidt impulsoverdracht tussen uittredende basiskorrels en filterstenen tot verlies van bewegingsenergie van de basiskorrels. In een golfgoot zijn modelproeven uitgevoerd met een enkele filterlaag op een zandbed. De belasting werd gevormd door regelmatige golven die opgewekt werden met behulp van een golfschot. De mate van erosie is vastgesteld door de zakking van de filterlaag te meten. In het onderzoek is getracht de invloed van de laageigenschappen op de erosie vast te stellen. Hiertoe zijn proeven uitgevoerd met twee verschillende steensorteringen, waarbij van de sortering met de kleinste stenen drie verschillende laagdikten toegepast zijn. Verder is de excitatie gevarieerd door de amplitude van het golfschot te veranderen. Tijdens het onderzoek is slechts gewerkt met een zandsoort. Het modelonderzoek heeft uitgewezen dat een toename van de laagdikte tot een afname van de erosie leidt. Daarentegen leidt een toename van de steengrootte tot een toename van de erosie. Deze resultaten zijn in overeenstemming met de resultaten van eerder onderzoek op het gebied van open filterconstructies. Vergroting van de laagdikte heeft een gunstig effect op de snelheidsreducerende werking en leidt tot een grotere benodigde hoeveelheid bewegingsenergie van de basiskorrels om uit te treden. Bij grotere laagdikten blijkt dit laatste aspect een belangrijke rol te spelen. Verkleining van de steengrootte leidt tot een afname van de porositeit en dus van de doorlatendheid, wat de snelheidsreducerende werking ten goede komt. Daarnaast heeft een toenemende verhouding 'basiskorrelgrootte / filtersteengrootte' een toename van de botsingsfrequentie tussen uittredende basiskorrels en filterstenen tot gevolg. Het energieverlies van bewegende basiskorrels neemt hierdoor toe. Tijdens het modelonderzoek is verder gebleken dat het zakkingstempo afneemt in de tijd. Dit betekent dat het transport van basiskorrels door de filterlaag afneemt in de tijd. De zakkingscurve vertoont in het begin een gratere steilheid wat veraorzaakt wordt door het kleine contactoppervlak tussen de filterstenen en het basismateriaal. Gedurende de test treedt modificatie van het grensvlak op, waarbij de onderste filterstenen gedeeltelijk in het basismateriaal zakken. Dit leidt tot vergroting van het contactoppervlak. De afname van het zakkingstempo wordt verder veroorzaakt door afname van de orbitaalsnelheid boven de filterlaag. Het is gebleken dat de opstelling van grote invloed is op de waterbeweging. Om een relatie te vinden tussen de orbitaalsnelheid en de zakking, zou het zakkingsverloop gekoppeld moeten worden aan het verloop van de snelheid in de tijd. In de test bereikte de zakking pas een eindwaarde toen de filterstenen de bodem van de goot bereikten. Modificaties van het zandbed of de steenlaag leidden in de tests dus niet tot een evenwichtssituatie. Verder werd er bij het afbreken van de opstelling na een proef, ontmenging van de laag geconstateerd. De kleinere stenen uit de verzameling werden vooral onderin de laag aangetroffen. Voor dit verschijnsel is geen verklaring gevonden.","filters; geometrically open; interface; breakwaters; imperfect filters","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8306817d-b6a1-45ff-a6a9-0bb9057ee9c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8306817d-b6a1-45ff-a6a9-0bb9057ee9c8","Netwerk Randstad Zuid Productmanagement","Rijniers, D.W.P.","Hansen, I.A. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Schotanus, B. (mentor)","1998","Probleembeschrijving De groeistad Zoetermeer is door een spoorlijn verbonden met Den Haag, dit is de Zoetermeer Stadslijn. Deze lijn verzorgt ook de ontsluiting binnen Zoetermeer, de lijn heeft zodoende een dubbele functie. Binnen Zoetermeer stopt deze trein op twaalf haltes en na drie tussenliggende haltes tussen Zoetermeer en Den Haag eindigt de lijn op Den Haag CS. Sinds de aanleg van de lijn in de jaren zeventig is Zoetermeer explosief gegroeid in aantal inwoners en arbeidsplaatsen en is de stad verder uitgedijd. Hierdoor wordt niet heel Zoetermeer meer door de lijn bediend, wat oorspronkelijk wei de bedoeling was. In combinatie met een exploitatie met (dure) treinstellen Levert dit een geringe kostendekkingsgraad op. Om ervoor te zorgen dat er meer verplaatsingen gemaakt worden en de exploitatie goedkoper wordt, dient de Zoetermeer Stadslijn en zijn positie binnen het openbaar-vervoerssysteem van Zoetermeer te worden herzien. De lijn is erbij gebaat meer mensen uit de auto in het openbaar vervoer te krijgen, dit kan alleen gebeuren als de kwaliteit van het hele openbaar-vervoerssysteem omhoog gaat. De kwaliteit wordt groten deels bepaald door de verplaatsingstijd die gerealiseerd wordt op de externe relaties van Zoetermeer. De verplaatsingstijd kan verkort worden door met hogere frequenties vervoer aan te bieden, sneller te rijden en minder en korter te halteren. Als herkomst geldt de gemeente Zoetermeer, opgedeeld in zes zones. De verplaatsingen eindigen bij de be stemmingen, welke volgen uit het Onderzoek Verplaatsingsgedrag uit 1995 (OVG 1995). Hieruit zijn de twaalf belangrijkste bestemmingen gelicht, Den Haag is hierbij opgedeeld in vier zones. Zodoende is er sprake van 72 relaties die aile per openbaar vervoer een zo snel mogelijke verbinding moeten hebben. Alternatieven Om tot aanpassingen aan het huidige OV-systeem te komen, worden er volgens drie methoden alternatieven ontwikkeld: 1. methode op basis van twee hoofdrelaties: de twee belangrijkste relaties met Den Haag en Rotterdam vormen het uitgangspunt voor het opzetten van alternatieven. 2. methode op basis van algemene netwerkvormen: algemene vormen, volgens de theorie van het opzetten van netwerken, worden op de kaart van Zoetermeer gelegd om een netwerk te ontwikkelen. 3 . methode op basis van keuzes per relatie: na het kiezen van een centrum voor Zoetermeer als knooppunt voor alle relaties wordt per externe relatie een trace en een vervoerswijze gekozen. In de alternatieven die ontstaan volgens de drie methoden, zitten overeenkomstige kenmerken. Door per gemeenschappelijk kenmerk een alternatief op te stellen, ontstaat een aantal varianten waarvan, door toetsing aan criteria voor kwaliteit en kosten, de verschillende aanpassingen vergeleken kunnen worden. Varianten Het toepassen van verschillende veranderingen in het OV-systeem van Zoetermeer Ievert de volgende varian ten op: Referentie: Deze variant komt overeen met de plannen zoals die er nu zijn. Dit houdt in het exploiteren van de Stadslijn met de uitbreiding naar Oosterheem, een railverbinding met Rotterdam en verder stads- en streekbusdien sten. Voor de Stadslijn wordt wei gekozen voor gebruik van Light-Railvoertuigen. Externe Lijnen (Plus): Deze variant is er op gebaseerd dat de externe streekbusdiensten ook binnen Zoetermeer het vervoer ver zorgen. Van het Stadslijntrace wordt alleen het deel tussen Oosterheem en Den Haag bereden met LRT-voer tuigen, de relatie met Rotterdam wordt met een rail- of buslijn (Externe Lijnen Plus) bediend. In de plus-vari ant wordt het rail- en busvervoer tussen Centrum West en Oosterheem gecombineerd op een OV-baan. Ringlijn 1 (2): In deze variant wordt het interne vervoer verzorgd door een ringvormige lijn om het centrum die voor een groot deel het Stadslijntrace volgt en aangevuld wordt tot een volledige ring door ten oosten van het centrum een verbinding te realiseren tussen Seghwaert en station Zoetermeer Oost. Op deze lijn rijden met een hoge frequentie voertuigen, dit kan een automatisch systeem zijn. De externe verbindingen worden verzorgd door LRT-voertuigen op het Stadslijntrace tussen Oosterheem en Den Haag, door streekbussen en door een bus- of railverbinding (Ringlijn 2) met Rotterdam. Sternet: De zware relatie tussen Zoetermeer en Den Haag wordt bediend door LRT-voertuigen, maar enkel tot Zoetermeer Centrum West. Naar Rotterdam ligt een railverbinding en de overige externe relaties worden door streekbussen bediend. De verplaatsingen binnen Zoetermeer worden verzorgd door een drietal buslijnen die de wijken verbinden met het centrum. Resultaten analyse De criteria waarop de varianten vergeleken worden, zijn: 1. de kwaliteit: maat hiervoor is de verhouding tussen het te verwachten aantal reizigers per relatie en de verplaatsingstijd met het openbaar vervoer 2. de baten/kosten: deze factor wordt bepaald door de kosten van exploitatie en opbrengsten per spitsuur Per variant wordt bekeken wat de nieuwe verplaatsingstijden op de externe relaties zullen zijn. De verandering in verplaatsingstijd is bepalend voor het te verwachten aantal verplaatsingen op een relatie. De belasting per relatie bepaalt de benodigde capaciteit, ook de opbrengsten zijn direct afhankelijk van het aantal reizigers. De afweging tussen kwaliteit en baten/kosten geeft uitsluitsel over aanpassingen die wei of niet aan het OV-systeem doorgevoerd moeten worden. Kwaliteit Op kwaliteit komt de variant ""Ringlijn"" als beste naar voren, als gevolg van een goede ontsluiting en snel extern vervoer. Als slechtste geldt de variant ""Sternet"", doordat veeI reizigers tot overstappen gedwongen worden en daardoor een lange verplaatsingstijd ervaren. Sterke punten zijn de directe railverbindingen met Den Haag en Rotterdam en de ontsluiting door de ringlijn. Baten/Kosten De variant ""Externe Lijnen"" geldt volgens dit criterium als meest voordelige, omdat de drukste relaties per rail bediend worden en de overige verplaatsingen met een bus plaatsvinden. Dit Ievert een kort OV-netwerk op dat goedkoper te exploiteren en onderhouden is. Sterk e punten zijn het toepassen van LRT-voertuigen en het minimaliseren van de omvang van het netwerk . Combinatievariant Uit deze analyse volgen twee varianten (""Ringlijn"" en ""Externe Lijnen"") die over goede kenmerken beschik ken. Combineren van die twee tot een variant zou een oplossing moeten opleveren die goed aan beide crite ria voldoet. Op die manier ontstaat een OV-systeem dat bestaat uit het meest gebruikte deel van de huidige Zoetermeer Stadslijn, aangevuld met een people mover (geautomatiseerde voertuigen op eigen baan) ter ontsluiting van het westelijk e deel van Zoetermeer. Verder rijden er in die variant streekbussen die ook binnen Zoetermeer halteren en zo een aanvulling vormen op de stadsbusdiensten. De relatie met Rotterdam wordt bediend door een raillijn, de reizigers naar Delft dienen in Pijnacker over te stappen op een bus. Een zodanig systeem heeft de beste combinatie van kwaliteit en baten/kosten. In figuur 1-1 is een overzicht gegeven van de aan te bieden OV-Iijnen volgens de Combinatievariant, voor een duidelijk er beeld wordt verwezen naar bijlage 11 .8.8. Afhankelijk van de belasting op elke relatie wordt er vervoer aangeboden met een frequentie die vanwege de capaciteit nodig is of een minimale dienst biedt. Voor de relatie met Den Haag komt dat neer op 17 voer tuigen per uur, naar Rotterdam 4 per uur en 26 voertuigen per uur als people mover. Alle buslijnen krijgen een frequentie van vier voertuigen per uur, dit is gedaan om de wachttijd niet te groot te Laten worden.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:3a4e3d62-e88f-4bdd-a93f-151ea928922a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a4e3d62-e88f-4bdd-a93f-151ea928922a","Horizontal oscillation tests on a planing model","Plante, M.","Pinkster, J.A. (mentor)","1998","A number of captive tests were done in the towing tank at Delft University of Technology. These tests have the goal to learn more about the forces and moments on planing ships, to determine the effect of motions as pure yaw, pure sway and the coupling between sway and yaw on planing ships. To determine the influence of draught, pitch, speed, sway velocity and yaw velocity these variables were tested. In this report the experimental set-up, the oscillator and the program for these experiments are described. The results of these tests are used to extend a mathematical model.","","","master thesis","","","","","","","","2021-06-03","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Hydromechanics and Structures","",""
"uuid:1c3011d3-c640-455a-9141-8fd8e86e9b68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c3011d3-c640-455a-9141-8fd8e86e9b68","Methods to Reduce Oblique Bending in a Steel Sheet Pile Wall, A 3D numerical simulation","Hockx, J.A.W.","Van Tol, A.F. (mentor); Smitt, A. (mentor); Kort, D.A. (mentor); Bezuyen, K.G. (mentor)","1998","For over three quarters of a century steel sheet pile walls are applied in geotechnical practice. For example in quay walls and construction pits in urban surroundings. Steel sheet pile walls are often composed of so called double U-profiles. These profiles consist of two single U profiles fixed in the common interlock by welding or crimping. A very specific property of the double U-profile is an asymmetric cross-section which can lead to a rotation of the neutral axis. As a result of this, the sheet pile wall tends to deflect both forward (lateral) and sideways (transverse). This phenomenon is called oblique bending. As a result of oblique bending, the strength and lateral stiffness of the sheet pile wall may be decreased considerably up to values of 60 % to 70 % compared to a continuous sheet pile wall. This leads to uneconomical designs. Four different methods to reduce oblique bending in a steel sheet pile wall have been studied: 1) Cantilever sheet pile wall in dry sand. 2) Cantilever steel sheet pile wall with a fix of the horizontal displacement at the top. 3) Cantilever steel sheet pile wall with a capping beam on top. 4) Cantilever steel sheet pile with the sliding interlock welded during the excavation. The main goal of this study is to determine which method is able to give the highest resistance against oblique bending. Therefore calculations have been made with a 3D-finite element model (DIANA) of a dry excavation of a sand body in front of a cantilever sheet pile wall consisting of double U-profiles. The lower limit of the strength and stiffness is obtained when no transverse bending moment is activated and the in plane deformation is free. The maximum or upper limit strength and stiffness is derived if oblique bending is prevented by fixing the free interlocks (no in plane deformation). Depending on the loading conditions, the stiffness varies from 0.49 to 1 time the maximum stiffness. The strength appeared to vary from 0.59 to 1 time the maximum strength. 3D-finite element calculations have been made for the mentioned four methods to reduce oblique bending. From the 3D calculations it followed that the use of these methods may increase the strength and stiffness up to about 0.8 times the maximum value for strength and stiffness. Welding of the interlock during excavation gave the highest reduction of oblique bending.","finite elements model; sheet piling; soil bearing capacity","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Foundation Engineering Group","",""
"uuid:2627c4b7-09d7-4066-9c35-4cf4e3fc4260","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2627c4b7-09d7-4066-9c35-4cf4e3fc4260","De waterbeweging in het Sieperdaschor","Rabbers, H.H.","Wang, Z.B. (mentor); Verbeek, H. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor); Stelling, G.S. (mentor)","1998","Het Sieperdaschor is ontstaan uit de voormalige Selenapolder, nadat in februari '90 tijdens een zware storm de zomerkade is doorgebroken. Reparatie bleek te kostbaar en daarom is in overleg met Zeeuws Landschap besloten om de dijk niet te herstellen. Dit bood een goede gelegenheid om de ontwikkeling van polder tot schor te onderzoeken. Dit mede in verband met de hUidige discussies over ontpolderen: het teruggeven van buitendijkse gebieden aan de natuur en het verlagen van de kans op stormvloeden benedenstrooms door het vergroten van de komberging in het estuarium. Gezien de interesse in de ontwikkeling van het gebied is in 1994 een monitoringsplan opgesteld. De metingen betreffen onder andere morfologie, vegetatie en waterstandsmetingen. Een belangrijke factor in de ontwikkeling van het gebied is de waterbeweging. In dit onderzoek is de waterbeweging gemodelleerd met het waterbewegingsmodel WETLANDS. Doelstellingen zijn het verloop van het horizontale en verticale getij te onderzoeken, de grootte van het getijvolume te berekenen, de mogelijkheden van het programma WETLANDS om de waterbeweging in een schor te modellereren te onderzoeken en de toekomstige ontwikkeling van het horizontale getij en het verticale getij te onderzoeken bij verschillende ontwikkelingsscenario's. Het Sieperdaschor is gelegen in Zuidwest-Nederland, ten zuiden van het Verdronken Land van Saeftinghe. In de laatste drie decennia heeft het gebied drie grote morfologische veranderingen ondergaan. Tot 1966 was het onderdeel van het Verdronken Land van Saeftinghe. In 1966 werd het van dit gebied afgesneden en werd het ingepolderd. Hierdoor ontstond de Selenapolder. Na een onherstelde dijkdoorbraak in 1990 werd het gebied weer schor: het Sieperdaschor. Het gebied in de huidige vorm is circa 100 ha groot, de breedte is 200m tot 400m en de lengte is 3500m. De opening naar de Westerschelde Iigt aan de Noordoost-kant. Het water stroomt het gebied in door een brede geul. Na circa 400m bevindt zich een weg. De doorgang bevindt zich door een opening in de weg. Deze opening is vastgelegd met stortsteen. Dit vormt een belemmering voor de uitstroom van het water het gebied uit. Aan de noordkant van het gebied bevindt zich een hoofdsloot. Op deze hoofdsloot monden zijsloten uit. De hoofdsloot staat in directe verbinding met de opening in de weg. De waterbeweging vertoont een duidelijk tweewekelijkse cyclus. Bij doodtij stroomt het ingestroomde water in dezelfde getijperiode het gebied uit. Als de hoogwaters hoger worden, blijft er achterin het gebied water staan. Na het hoogste hoogwater, bij springtij, stroomt het gebied in een aantal dagen leeg. De waterbeweging is gemodelleerd met het waterbegingsmodel WETLANDS. Dit modelleringsprogramma is speciaal geschreven voor schorgebieden. Het biedt de mogelijkheid om het gebied met een willekeurig grid weer te geven. Het heeft geen last van droogvallen, mits aan de courant voorwaarde wordt voldaan. Het geeft de mogelijkheid om kreken die binnen de gridresolutie vallen weer te geven en om wrijving als gevolg van vegetatie mee te nemen. Het programma maakt gebruik van de 2DH ondiepwatervergelijkingen. De Coriolis en viscositeitstermen zijn verwaarloosd ten opzichte van de wrijvingstermen. De berekeningen zijn uitgevoerd voor de situatie in 1996. De bodemschematisatie is gemaakt aan de hand van de volgende metingen: een aantal jaarlijks gemeten raaien in het kader van het monitoringsplan, een in 1994 uitgevoerde hoogtemeting van het gehele gebied en een aantal protiel gemeten in 1996. De dichtheid van deze metingen was niet overal voldoende. Dit is vooral het geval voor de sloot die aan de noordkant van het gebied Iigt. Het model is gecalibreerd met waterstands-, debiet- en stroomsnelheidsmetingen uit 1996. Om de toekomstige ontwikkeling van het gebied te bekijken zijn een aantal ontwikkelings- en beheersscenario's bekeken. Deze zijn de vofgende. fntensievere begrazing door het gebied, waardoor de wrijving van het schor afneemt. Vervolgens een kleiner doorstroomprofiel van de brug, waardoor de wrijving bij het uitstromen van het water toeneemt. En ten slotte is gekeken naar de ontwikkeling van de geul.","intertidal area; shallow foreshore; siltation; estuary","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:84c9db26-835e-407b-a8a5-9a28666c44be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84c9db26-835e-407b-a8a5-9a28666c44be","Bedrijven binnen bereik: Kwantificering van de bereikbaarheid van werkgelegenheidslocaties in het stadsgewest Haaglanden","Michels, R.","Hansen, I.A. (mentor); Schoemaker, T.J.H. (mentor); Termorshuizen, J. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1998","Het succes van werkgelegenheidslocaties is voor een belangrijk deel afhankelijk van een goede bereikbaarheid. Door het ontbreken van gestandaardiseerde maten in de vee! gevoerde discussies over het begrip bereikbaarheid blijkt in de praktijk een behoefte aan standaard methodieken ter kwantificering van de bereikbaarheid. In deze studie zijn drie rekenmethoden geanalyseerd, deels ontwikkeld en getoetst aan de hand van een toepassing van de methoden op drie werkgelegenheidslocaties: Kerketuinen I Zichtenburg, NS station Rijswijk en Binckhorst. De methode PROBER, die uitgaat van de positie van een locatie binnen het infrastructuurnetwerk, kan worden gebruikt als evaluatie van het ABC locatiebeleid. Echter, in de toetsing is geconcludeerd dat door de handmatige verwerking van de gegevens en de niet lineaire scores de methode onvoldoende betrouwbaar is en dus niet wordt aanbevolen voor dagelijks gebruik. De methode ""Rekenen aan bereikbaarheid"" kent als uitgangspunt de acceptatie van verplaatsingsweerstanden tussen herkomst en bestemming. Hoewel een enkele onnauwkeurigheid kan worden genoemd, geeft deze methode door de verdiscontering van menselijk gedrag en concurrentie tussen vervoerwijzen een goede schatting van de (toekomstige) bereikbaarheid van een locatie. Bij verdere toepassing wordt deze methode aanbevolen. De lsochronenmethode gaat slechts uit van de verplaatsingstijden tussen herkomst en bestemming. De methode Ievert een minder waarheidsgetrouwe weergave van de potentiele bereikbaarheid dan de voorgaande methode, maar kent als groot voordeel de eenvoud. In het geval dat veel onzekerheid betreffende de acceptatie van verplaatsingstijden bestaat, wordt de isochronenmethode aanbevolen. In een integrale afweging van de drie genoemde werkgelegenheidslocaties, waarin naast bereikbaarheid meerdere criteria zijn meegenomen, kwam de locatie Binckhorst als beste naar voren vanuit het gezichtspunt van de bedrijven (gebruikers) en de omgeving (omwonenden). Gezien vanuit het perspectief van de overheid scoort het NS station Rijswijk het hoogst. Dit laatste is het gevolg van de uitstekende bereikbaarheid per openbaar vervoer en de daarmee samenhangende goede overeenstemming met het opgestelde ABC locatiebeleid.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:5bcce63e-97d8-4fb3-afe2-98318546b32f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bcce63e-97d8-4fb3-afe2-98318546b32f","Derivative Properties from Equations of State","Konttorp, M.","de Swaan Arons, J. (mentor); Peters, C.J. (mentor); O’Connell, J.P. (mentor)","1998","This thesis has been dedicated to the study of derivative properties obtained from equations of state. The derivative properties are dependent on first or second order temperature or density derivatives of the principal thermodynamic surface. This means that the inaccuracy of the principal surface is easily revealed by these properties. The derivative properties used in this study were: - Isochoric heat capacity, - Isobaric heat capacity, - The Joule – Thomson, - The speed of sound, - The reduced bulk modulus. The real behavior of pure component properties derived from high accuracy multiparameter equations of state fitted to a large number of experimental data has been studied. The objective was to find general behavior among different substances. If there is a general behavior this would be helpful in the development of new and better functional structures for the description of thermodynamic properties. The isochoric heat capacity was found to have a regular behavior. Another objective of the thesis has been to investigate the representation of derivative properties obtained from some model equations of state. Those equations were: - Redlich – Kwong, - Soave - Redlich – Kwong, - Peng – Robinson, - SPHCT, - SAFT. The derived properties from the model equations for both pure substances and mixtures were compared to those from the high accuracy equations. All equations were found to give very poor representations of the isochoric heat capacity. In light of the poor estimation of the isochoric heat capacity obtained from model equations this behavior could serve as a tool in the further development of equations of state. In order to obtain reference data for mixtures new thermodynamic relationships for derivative properties have been developed based on the Extended Corresponding States theory. The new relationships were found to give excellent descriptions of derivative properties for mixtures.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Material Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:6d73154f-1bcc-4b5b-9116-33c8aa044f62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d73154f-1bcc-4b5b-9116-33c8aa044f62","Slibafzet in Gelderland: (g)een probleem?","van der Zel, S.","Van Dijk, J.C. (mentor); Verberk, J. (mentor); Nederhof, M.M. (mentor); Koreman, E.A. (mentor)","1998","Bij de drinkwaterbereiding uit grondwater ontstaat een aantal reststoffen waaronder spoelwaterslib. Dit slib wordt in Gelderland langdurig opgeslagen op de terreinen van de verschillende grondwaterpompstations of wordt gestort.","spoelwaterslib","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:59ca3c16-6001-4c96-8e8b-2008e5899af7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59ca3c16-6001-4c96-8e8b-2008e5899af7","Tweelagenmodellering van een kustprofiel in een variërend golfveld","Kuyl, M.","Van de Graaff, J. (mentor); Van der Biezen, S.C. (mentor); Steetzel, H.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Bij de bestudering van kusttransport processen is er nog steeds behoefte aan eenvoudige modellen waarmee deze processen gemodelleerd kunnen worden. Een dergelijk model is het lagenmodel (Bakker, 1968). Het lagenmodel is onder andere bruikbaar voor het berekenen van dwarstransporten die optreden door een verstoring van een kustprofiel. De modellering kan op een tijdschaal van maanden tot enkele jaren goede resultaten opleveren. In deze afstudeerrapportage zijn de bevindingen vastgelegd van een studie naar de mate waarin een tweelagenmodel toegepast kan worden in een situatie waarin sprake is van in de tijd veranderende golfcondities. Door middel van simulaties met UNIBEST-TC is een dynamisch evenwichtsprofiel bepaald dat behoort bij het gesimuleerde golfklimaat. Van dit evenwichtsprofiel is een tweelagenmodellering gemaakt. De bij deze lagenmodellering horende evenwichtslengte blijkt met constant in de tijd te zijn. De oorzaak hiervan is dat er in een dynamisch evenwichtsprofiel nog steeds dwarstransporten optreden. Het evenwichtsprofiel wijkt ieder tijdstip steeds weer iets af van het voorgaande profiel. Echter beschouwd over een periode van enkele jaren is er een gemiddeld profieI te herkennen. Bij dit profiel hoort dan een gemiddelde evenwichtslengte. Het verloop van de evenwichtslengte in de tijd laat een regelmatige slingering om deze gemiddelde evenwichtslengte zien. In het evenwichtsprofiel zijn verschillende verstoringen aangebracht. Hierbij gaat het om zoweI zandsuppleties aIs ontgravingen. Het gedrag van deze verstoringen is berekend met behulp van UNIBEST-TC. Binnen het modelgebied zijn van deze berekeningen lagenmodelleringen gemaakt. Er is stapsgewijs oak gevarieerd met de twee individuele Iaagdiktes binnen de modelleringen. In de Iagenmodelleringen is zo voor de verschillende verstoringen het verloop van het lengteverschil tussen de twee lagen bepaald. Vervolgens zijn de berekende verlopen aangepast waardoor beter te zien is welke transporten alleen door de verstoringen warden veroorzaakt. De autonome transporten zijn uit het verloop van het evenwichtshersteI gehaald. Van alle modelleringen is via de methode van curve-fitting bepaald voor welke waarden van de dwarstransportcoefficienten, de berekeningen het best aansluiten op de theorie uit het lagenmodel. Op deze manier is getracht een zo goed mogeIijk inzicht te verkrijgen in het gedrag van deze coefficienten binnen de verschillende modelleringen. De uiteindelijke resultaten Iaten zien dat de berekeningen met zonder meer aansluiten op de theorie. Daarom is getracht te bepalen in welke situaties welke modelleringen het best aansluiten op de theorie. Tot slot is er beschreven waarin het gedrag van de modeIIeringen van de verschillende verstoringen van elkaar verschillen.","coastal morphology; sediment tranport; cross shore transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c05687ee-10b8-4ea6-9c77-f49f6594cdf0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c05687ee-10b8-4ea6-9c77-f49f6594cdf0","Klotsen in een balgstuw: Een mathematisch model voor het klotsen in een balgstuw","Cats, M.","Rövekamp, N.H. (mentor); Jongeling, T.H.G. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Vrouwenvelder, A.F. (mentor)","1998","In Ramspol, tussen het Ketelmeer en het Zwarte Meer, wordt een balgstuw gerealiseerd. Dit is een constructie die bestaat uit een rubberen balgdoek ingeklemd in een betonnen drempel, die gevuld wordt met lucht en/of water. De balgstuw bij Ramspol wordt een van de grootste ter wereld en een ander bijzonder punt is dat de vulling bestaat uit een combinatie van lucht en water. Tijdens extreem hoge waterstanden wordt de balgstuw gesloten en voorkomt zo dat aan benedenstroomse zijde (Zwarte Meer) de waterstanden te hoog worden. De statische belasting van de kering bestaat uit het verval over de kering, de dynamische belasting bestaat uit een golfbelasting van bovenstroomse zijde (Ketelmeer). Door de golven beweegt de balgstuw heen en weer, door deze beweging kan het water in de balg in opslingering komen. Dit verschijnsel wordt klotsen genoemd (Engels: sloshing). De hoofdvraag in deze afstudeerstudie is: Hoe groot is de opslingering van het water in de balgstuw (klotsen) door een golfbelasting? En hoe kan de opslingering van het water in de balgstuw beperkt worden? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is er een mathematisch model ontwikkeld, die het klotsen in de balg bij een bepaalde golfbelasting bepaald. Met behulp van dit klotsmodel wordt bepaald hoe het klotsen verandert bij andere randvoorwaarden. Balgstuw Ramspol bestaat uit een balgdoek van rubber en aramide ingeklemd in een betonnen drempel. De vulling bestaat uit lucht en water. In het Waterloopkundig Laboratorium zijn fysische modelproeven uitgevoerd om de werking van de balgstuw te testen. De golfproeven worden gebruikt om een analyse te maken van de beweging van de balgstuw en om het uiteindelijke klotsmodel te toetsen. HBW heeft een mathematisch model ontwikkeld voor de vorm van de balgstuw in de statische toestand, het model is later uitgebreid met de vormverandering t.g.v. een golfbelasting. Dit model wordt gebruikt voor de analyse van de beweging van de balgstuw en bij de bepaling van modelparameters. Uit de analyse voor de beweging van de balgstuw volgt dat het balgdoek aan beide zijden (boven- en benedenstrooms) roteert om de inklemming. Het bovenstroomse doek is een rechte onder een hoek van 67 graden, het benedenstroomse doek is bol, maar verplaatst als een rechte onder 90 graden. De vervorming van het balgdoek neemt toe met de afstand vanaf de inklemming. Tot aan de waterstand in de balg is de vervorming te verwaarlozen. De stijfheid van de balgstuw is lineair, dit betekent dat bij een evenredige toename van de belasting een evenredige toename van de uitwijkingen optreedt. De schematisatie van de balgstuw wordt gemaakt naar analogie van modellen voor het beschrijven van het klotsen in opslagtanks tijdens aardbevingen. De balgstuw wordt geschematiseerd als een starre staaf met vrijheidsgraden hoekverdraaiing en klotsuitwijking (Uklots). Een rotatieveer in de inklemming (Krot) representeert de stijfheid van de balgstuw. De vloeistof wordt geschematiseerd in twee delen: een star deel (Mstar) dat meebeweegt met de balgstuw en een klotsend deel (Mklots) dat in opslingering komt. Beide hebben een bepaald aangrijpingspunt t.o.v. de inklemming (Hstar en Hklots). De opslingering van de klotsmassa is afhankelijk van de frequentie van belasten, dit wordt in de schematisatie gepresenteerd door een veer met stijfheid (Kklots). De golfbelasting wordt geschematiseerd als een moment dat op de balgstuw uitgeoefend wordt. De verschillende modelparameters worden bepaald met behulp van het mathematische model van de vorm en literatuur. De demping van de beweging van de balgstuw en de demping van het klotsen kan niet apart bepaald worden, deze worden uiteindelijk bepaald door het afstemmen van de resultaten van het mathematisch klotsmodel op de resultaten van fysische modelproeven.","inflatable weir; balgstuw; Ramspol","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:630cf977-e613-452b-bb32-1f2c9f164043","http://resolver.tudelft.nl/uuid:630cf977-e613-452b-bb32-1f2c9f164043","Effect of certain components on hydrate equilibrium in systems of water and methane: Experiments and thermodynamic calculations","Jager, M.D.","de Deugd, R.M. (mentor); Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1998","Systems of water and a small hydrocarbon molecule, like methane, form ice-like solids at elevated pressures, which are called gas hydrates. Hydrates are crystal structures of water molecules that contain cavities, in which hydrocarbon molecules can be trapped. The structure of the hydrate depends on the properties of the hydrate cavities. Hydrates can be of structure I (sl), structure II (sll) or structure H (sH). The main reason for the present academic interest in gas hydrates is the fact that gas and oil pipelines can be blocked by hydrates that form spontaneously under processing conditions. Much research is dedicated to finding molecules that prevent hydrate formation. Another reason for research is the existence of huge natural gas resources as gas hydrates. Our incentive for hydrate research is the possibility of storing natural gas in hydrate form in underground salt caverns. To make such a storage feasible, chemicals must be found that promote hydrate formation in systems that contain mainly methane, water, and salt. To make this possible, information is needed about hydrate promoting additives to systems of water and methane. From this incentive, the objective was stated as follows: ""The objective is to measure the effect of two additives to systems of methane + water on hydrate stability, using Cailletet apparatus; to develop an experimental method for hydrate measurements of mixtures containing salt; and to develop a new computer program to describe hydrate equilibria in this kind of systems."" The effect of a third compound on hydrate formation in systems of water and methane has been measured with a Cailletet apparatus. A soluble hydrate former, 1,4-dioxane, and a nonsoluble hydrate former, 1, 1, 1,2-tetrafluorethane, have been used as third component. The temperature window of research is 275 to 295 K and the pressure window 1 to 14 MPa. Some preliminary Cailletet measurements were done with salt as a fourth component. A computer program has been written in Mathcad, which is able to describe hydrate formation equilibria for systems with soluble and non-soluble hydrate formers. The experimental results show that 1,4-dioxane is an optimal hydrate promoter at a concentration of 5 mole% relative to water. 1,1,1,2-Tetrafluorethane was found to form hydrates at pressures that are 10 % of the formation pressure of methane hydrate. Based on actual Cailletet measurements, experimental difficulties of saline mixtures are described. For sH and sll forming systems, the Mathcad prediction program yields the same results as CSMHYDRATE, today's leading program in hydrate modelling. The equilibrium pressures of hydrate formation for systems with non-soluble hydrate formers are predicted correctly. Predicted equilibrium pressures of systems with soluble hydrate formers are consistent with data up to 20 mole% of soluble hydrate former. The Kihara parameters of 1,4-dioxane and acetone have been estimated and those of 1, 1, 1,2-tetrafluorethane have been calculated exactly. The conclusions of this report are that Cailletet measurements can be used to quantitatively describe the promoting effect of a third component in water + methane systems. Difficulties with Cailletet measurements on mixtures containing salt are described. A Mathcad computer program for the prediction of hydrate equilibria has been written. The program yields predictions that are consistent with data for non-soluble hydrate formers. The predictions for systems containing soluble hydrate formers are consistent with data up to concentrations of 20 mole%. My main recommendation is to direct more research effort to the further development of the hydrate prediction program and the calculation of Kihara parameters.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","","","",""
"uuid:48c62a61-7a3e-402f-b218-fdfaefddf605","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48c62a61-7a3e-402f-b218-fdfaefddf605","Onzekerheden in de uitvoering van de kustlocatie","Rogge, W.T.H.","Tutuarima, W.H. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Sanders, F.M. (mentor)","1998","Risk analysis to the uncertainties in the execution of reclamation works in front of the Dutch coast for the construction of a new airport in the North Sea.","reclamation; risk analysis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:94b7ab96-08e3-4208-a0da-d0d96dc271c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94b7ab96-08e3-4208-a0da-d0d96dc271c5","Het poldermodel in de luchtvaart","Sommeling, B.","Bezuyen, K.G. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); De Ridder, H.A.J. (mentor)","1998","De infrastructuur voor de luchtvaart in Nederland dreigt tekort te gaan schieten. Er zijn in de media en in de Tweede Kamer grate discussies gaande over het hoe, waar en waarom van een uitbreiding. In dit afstudeerproject is gekeken naar de mogelijkheid van de (gedeeltelijke) verplaatsing van de luchthavencapaciteit naar een luchthaven in de Noordzee. De locatie in de Noordzee is gekozen omdat hiermee het best kan worden voldaan aan de gestelde eisen. Zo mag de afstand tot Schiphol niet te groot zijn en moeten geluidsoverlast en veiligheidsrisico's worden geminimaliseerd. De exacte locatie is 10 km uit de kust, iets ten noorden van Noordwijk, de waterdiepte is hier 16 meter (zie bijlage 10-11). Als eerste is bepaald aan welke capaciteit de luchthaven zal moeten voldoen. Verwacht wordt dat de luchthaven in de Noordzee in eerste instantie naast Schiphol functioneert en later, als de luchtvaartindustrie nog verder is gegroeid en de eisen rond Schiphol verder zijn verhoogd, als enige grote luchthaven in Nederland zal functioneren. In het eerste geval is een capaciteit van 21 miljoen passagiers en 222.000 vliegbewegingen per jaar nodig. Dit kan worden bereikt met een vliegveld met een configuratie van twee banen, haaks op elkaar. Een baan met de richting 070-250 en een met de richting 160-340. Voor het tweede geval, met groei naar een capaciteit van 70 miljoen passagiers en 650.000 vliegbewegingen per jaar, zijn vijf banen nodig. Hiervoor is een configuratie met twee keer twee parallelle banen in de richtingen 070-250 en 160-340 en een baan in de richting 030-210 het aantrekkelijkst (zie bijlage 10-1). Aan de hand van de genoemde configuraties is bepaald op welke wijze een ondergrand voor een dergelijk vliegveld is te realiseren. Er zijn drie concepten beschouwd die hiervoor perspectief bieden: een polder, een opgespoten eiland en een constructie op palen. Het blijkt dat voor het polderconcept het minste materiaal is benodigd en dat, bij een uitgekiende plattegrond van de polder, uitbreiding van de capaciteit binnen de oorspronkelijke omtrek heel gemakkelijk is. Ook is in Nederland meer dan voldoende kennis beschikbaar voor een succesvol ontwerp. Nadeel van dit concept is dat er kwel de polder binnenstroomt die weer naar buiten moet worden gepompt. Het opgespoten eiland is een beproefd concept dat in de Nederlandse situatie zonder veel problemen uitgevoerd kan worden. Het concept is echter duurder dan een polder indien een uitbreiding noodzakelijk wordt. Een constructie op palen in zee, die zo groot is als nodig is voor een vliegveld, is nog nooit gebouwd. Dit wijst er op dat er in dit geval wellicht onvermoede problemen met stabiliteit of onderhoud kunnen optreden. Ook dit concept blijkt uiteindelijk duurder dan het polderconcept. Conclusies: - Voor de aanleg van een uitbreiding van de Nederlandse luchthaveninfrastructuur is de aanleg van een vliegveld op een locatie in de Noordzee het interessantst. - Dit is technisch op verschillende wijzen haalbaar, de uitvoering als polder lijkt hiervoor de meest aantrekkelijke. - De kwel die de polder zal binnendringen is niet te hoog voor een economisch rendabele exploitatie. Dit geldt indien de correcte aannames zijn gemaakt van de doorlatendheid van ondergrond en dijkmateriaal. - Indien men de polder wil beschermen tegen te hoge kwel is het afdichten van het buitentalud van de ringdijk het meest effectief. - Pompen is goedkoop, hierdoor is een polder uiteindelijk goedkoper dan de andere alternatieven.","reclamation; airport; North Sea; polder; landfill","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2d48be96-cede-464a-8007-a3d99a4bc2ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d48be96-cede-464a-8007-a3d99a4bc2ff","Deelstudie Verwerking Baggerspecie: Sanering Kralingse Plas","Barends, L.","Schiereck, G.J. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor)","1998","In de baggerspecie afkomstig uit de Kralingse Plas kunnen twee soorten vervuilingen voorkomen, namelijk lood en nutriënten. Het doel is dan ook, een verwerkingsmethode te bepalen, die voor beide vervuilingen geschikt is. Een relatief goedkope en toch redelijk effectieve methode voor de verwerking van de saneringsbaggerspecie uit de Kralingse Plas bestaat uit de volgende processen: - Classificeren - Hydrocyclonage - Ontwateren - Storten Bij hydrocyclonage wordt het baggerslib gescheiden in twee deelstromen: een onderloop met daarin de grove (relatief schone) fractie, en een bovenloop met daarin vrijwel al het water en de fijne (relatief verontreinigde) fractie. De grove fractie, het zand, zal na de polishing nuttig worden toegepast, terwijl de overflow we] in het depot wordt geborgen. De kosten van deze methode zijn f2.000.000. Voor het verwerken van kwaliteitsbaggerspecie is rijpen (ontwateren) de beste methode, waarbij voor de kosten gerekend kan worden op f8.000.000. Zowel bij hydrocyclonage als bij rijpen kunnen sommige uiteindelijke producten hergebruikt worden, wat leidt tot reductie van de kosten. De Slufter is voor dit project de dichtstbijzijnde grootschalige stortlocatie, waardoor keuze voor storten in dit depot leidt tot de minste transportkosten.","baggerspecie; Kralingse Plas; baggerslib; hydrocyclonage; vervuiling; baggerspecie verwerking","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","","51.936435, 4.514663"
"uuid:50d20a07-c368-4fb9-8ea5-6607c074068d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50d20a07-c368-4fb9-8ea5-6607c074068d","Charge distribution and charge stability in voided polypropylene films","Staal, R.E.","de Haan, P. (mentor); Wübbenhorst, M. (mentor); van Turnhout, J. (mentor)","1998","Voided polypropylene is a relatively new electret material. It consists of alternating layers of ai and polypropylene Charging of this material using a controlled corona set-up gives an electret that has a high stability up to temperatures as high as 110 °C. Using this approach, mainly homocharges (electric charges with a polarity equal to the polarity of the charging potential) are found in the surface region. However, if the voltage applied during charging is high enough, electric breakdown might occur inside the voids. This gives a material in which heterocharges are found around and near the voids. These voids have a stiffness and thermal expansion that differ from those of the polypropylene matrix material. Because of this, the charged voids behave as macroscopic dipoles making the voided material electromechanical as well as pyroelectric active. However, the response of the material when used as an actuator is not very large, as will be shown. By using a heat wave technique at increasing temperatures the charges in this non homogeneous material were studied. A simplified method for the analysis of the results gave information about the stability and location of the charges. Because of the existence of both homo- and heterocharges in the material an extraordinary decay behaviour can be found. At room temperature the potential over the whole film is dominated by homocharges. During heating of the electret ohmic conduction through the polymer phase leads to neutralisation in deeper lying layers. Eventually an access heterocharge will be apparent at the surface. Thus, a change of the potential polarity during heating is found. The polarity change measured during charge TSD corresponds to the temperature at which the pyrocoefficient of deeper lying layers decreases (which is 75 °C) during heat wave measurements at increasing temperatures.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Polymer Technology","","Chemical Technology and Materials Science","",""
"uuid:003829b1-85ec-44a7-8fa1-51c3fd9c6782","http://resolver.tudelft.nl/uuid:003829b1-85ec-44a7-8fa1-51c3fd9c6782","Combining Exergy Analysis and Phase Behaviour: To Design and Analyze Heat Pump and Refrigerator Systems","Nouwens, S.L.","de Swaan Arons, J. (mentor); van der Kooi, H.J. (mentor)","1998","The subjects of this report are heat pumps and refrigerators. However, they are not what this report is about. This report is in fact about the first and second law of thermodynamics and two practical concepts that are based on them: exergy analysis and phase behaviour. The message of this report will be summarized on a specific level first: Exergy analysis & phase behaviour and process design & analysis. If it is possible to speak of the design phase and the analysis phase of a process or product then it can be said that exergy analysis and phase behaviour in this study are used in both phases. Chapter three shows both concepts in their conventional role: phase behaviour is used as a tool to design a process, and exergy is used to analyze it. The subjects of chapter three are a vapor compression refrigerator and an absorption refrigerator. Both refrigeration systems are designed using the same model to predict the thermodynamic properties of ammonia, water and, ammonia water mixtures. Assuming that the vapor compression refrigerator is driven by electricity and the absorption refrigerator uses waste heat, exergy analysis shows that for the given purpose both systems are equally efficient. In chapter four the concepts of exergy analysis and phase behaviour are both used to analyze the design of a new type of absorption heat pump presented by Prof. Le Goff. Both exergy analysis and phase behaviour show, from different perspectives, that the present design is not feasible in theory or practice because in one step in the process heat is spontaneously transferred from a low to a high temperature. According to the second law this is not possible. In chapter five exergy analysis is used in the design phase of a process in which so far only phase behaviour has been used. The subject is a modified absorption refrigerator called the Maxwell Absorption Cycle. The use of exergy analysis gives direction to the design and search for a working fluid that would make this cycle work in an efficient way. The compositions of the refrigerant and solvent stream in the MAC should be close together. Demixing in the generator should involve a strongly positive HE effect. On a general level this report can be summarized as follows: The first & second law of thermodynamics and process design & analysis. The first and second law of thermodynamics can be seen as a set of two equations. Any practically feasible design must obey this set of equations. In practice usually only the first law is used as a boundary condition and the remaining parameters are chosen by the designer. To analyze the feasibility and the energy efficiency, an entropy balance should be made as well during and after the design. However, thermodynamic models are not always adequate enough to give reliable predictions of all necessary thermodynamic properties. Still process design does not lead to significant problems without the explicit use of an entropy balance. This is because most designers have learned some rules of thumb which are in fact consequences of the second law. There is no engineer who needs an entropy balance to find out that one can not make heat flow from a low to a high temperature spontaneously. Combining exergy analysis and phase behaviour in an early stage can direct the design of a process towards more efficiency and it can call attention to feasibility problems.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Technology and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:fa6527d3-f146-491e-91ec-8a5a827201ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa6527d3-f146-491e-91ec-8a5a827201ef","A molecular dynamics study of ion beam assisted deposition of thin molybdenum films and analysis by thermal desorption spectrometry","Klaver, P.","Thijsse, B.J. (mentor); Van Ee, L.D. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:b82e9914-0a59-490d-920e-e81280f8ff4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b82e9914-0a59-490d-920e-e81280f8ff4c","The Effects of Nitriding on Fatigue Limit of a Fe-Cr-C Steel ( En40B )","Fu, Y.","Sietsma, J. (mentor); Van der Zwaag, S. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:097f7a26-f7c3-46f2-8c88-ee6e362fbc46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:097f7a26-f7c3-46f2-8c88-ee6e362fbc46","Reliability analysis of a steel fibre reinforced concrete tunnel lining","Mendez Lorenzo, M.G.","Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor); Bakker, K.J. (mentor); Vonk, R.A. (mentor); Oosteren, K. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","At the moment, there are no Dutch regulations giving criteria for the design of bored tunnels. These regulations are necessary to prove that the required safety and serviceability are guaranteed by the proposed design. The scope of the study presented in this report consists of a reliability analysis of a SFRC tunnel lining. This consists of the definition of the load and resistance factors that are considered necessary to make a design of a SFRC lining and the calculation of the failure probability of the tunnel in the ultimate limit state. The study carried out in this report is based on the ITM tunnel design case with a lining thickness of 0,40 m and a radius of 4,70 m. The tunnel lining can fail by several mechanisms. The mechanism that is examined in this study, consists of the failure of the tunnel lining under strain of the soil stresses in the ultimate limit state. The analysis is executed with a level II probabilistic design method. The basis of this method is that the parameters used in the structural design are not specified constants, but stochastic variables. The most advanced method of this level is the so-called Approximate Full Distribution Approach (AFDA). This method is used for the reliability analysis executed in this report. First of all, the reliability of the tunnel design is approached with a linear calculation model, i.e. with the analytical Duddeck model. The most remarkable conclusion drawn from the linear reliability analysis, is that the safety requirements are on the whole better met in case of more flexible and thinner inings. As this conclusion does not meet the expectations and as the use of a (simple) linear model has a real benefit, the impact of non-linear effects on the cross-section forces is examined in order to determine whether the assumption of linearity is likely to be acceptable within the limitations of the non-linear tunnel analysis. An important conclusion drawn from the non-linear reliability analysis is that the safety decreases with decreasing lining thickness. The latter refutes the conclusion drawn at the linear reliability analysis that the safety increases with decreasing lining thickness. Moreover, from the non-linear reliability analysis follows that it is not safe to use the (linear) analytical Duddeck method for the design of slender constructions. In general, it can be concluded that the examination of the safety of a tunnel lining is very extensive and that still a lot of work is left to be done.","bored tunnels; reliability analysis","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:486fc87e-9d9a-4ed0-92f4-3fb88fcc89bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:486fc87e-9d9a-4ed0-92f4-3fb88fcc89bc","Hybride ultrafiltratie Nuland - Een haalbaarheids-onderzoek naar kleurverwijdering","Hijlkema, B.","Van Dijk, J.C. (mentor); Bekkers, A.J.M.E. (mentor); Feij, L.A.C. (mentor); Van Paassen, W.C. (mentor); Verberk, J.Q.J.C. (mentor); Versteeg, N. (mentor)","1998","In dit rapport wordt het onderzoek beschreven naar hybride ultrafiltratie als kleurverwijderingstechniek.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:a291b902-3f25-4200-a2e5-33f70132f0bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a291b902-3f25-4200-a2e5-33f70132f0bf","Analyse van het uitbreken van de tunnelboormachine vanuit de startschacht en de daarbij benodigde uitbreekconstructie","De Leeuw, J.C.J.","Bakker, K.J. (mentor); Baldée, A. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","De boormethode is als bouwwijze voor de aanleg van tunnels in de Nederlandse slappe grond sterk in opkomst. Een onderdeel van dit boren vormt het uitbreekproces, waarbij de tunnelboormachine via een opening in een wand van een startschacht de grond in gaat. In deze studie is geprobeerd een goed beeld te geven van dit uitbreekproces, waarbij de nadruk is gelegd op de constructieve aspecten. Problemen die zich voordoen bij het passeren van de wand van de startschacht zijn vooral de toestroming van aanwezig grondwater en het bezwijken van de grond binnen de opening in de wand. Achter deze opening moet een construetie aanwezig zijn, die voldoende waterdicht is en zorgt voor een stabiel grondvolume achter de uitbreekopening. Tevens moet deze constructie door de tunnelboormachine te doorboren zijn. De belangrijkste alternatieven voor de uitbreekconstructie zijn een door een wand omringde grondkolom, met aan de onderzijde een waterdichte afsluiting en binnen de uitbreekopening een stabiele wand, en een massiefblok. De belangrijkste materialen waaruit deze kunnen bestaan zijn gegroute en bevroren grond, cement-bentoniet en lage sterkte beton. De nadruk bij het onderzoek wordt gelegd op de stabiliteit van een wand achter de uitbreekopening en de stabiliteit van het blok binnen de omringende grond. Bij de stabiliteit van het blok worden het inwendig bezwijken, het horizontaal verschuiven en het kantelen tijdens het doorboren van het blok behandeld. De stabiliteit van de wand en het blok zijn onderzocht m.b.v. analytische berekeningen, toegepast op een grondprofiel van Rotterdam. Dit grondprofiel bestaat uit slappe holocene klei- en veenlagen bovenop pleistocene zandlagen. Voor de wand is ook een numerieke berekening m.b.v. het eindige-elementen-programma Plaxis gemaakt. De belangrijkste conclusies die uiteindelijk getrokken kunnen worden zijn: - Meerdere oplossingen zijn mogelijk voor de uitbreekconstructie in slappe Nederlandse grond. - De keuze voor de uitbreekconstructie hangt voornamelijk afvan het aanwezige grondprofiel en de kosten. - De benodigde dikte van een wand achter de uitbreekopening wordt bij kleinere diameters bepaald door het moment in de wand en bij grotere diameters door de dwarskracht. - De benodigde hoogte- en breedteafmetingen van een blok als uitbreekconstructie zijn afhankelijk van het inwendig bezwijkgedrag van dit blok en het horizontaal verschuiven. - Controle van kantelen van het blok is nodig als het blok zich in klei of veen bevindt. De wrijving tussen grond en blok heeft daarbij grote invloed op het kantelevenwicht.","tunnel boring machine","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dd980a7e-961b-4ce9-a84d-47dc74ecacf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd980a7e-961b-4ce9-a84d-47dc74ecacf7","Land Allocation for Social Housing","Kuraesin, Y.R.","Sanders, F.M. (mentor); Ruiter, W. (mentor); Smeele, P. (mentor); Wegelin, E. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:659eae68-6aec-4a62-b9d0-cebc20bdc2b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:659eae68-6aec-4a62-b9d0-cebc20bdc2b7","Tarifering binnen C2000: Tariefstructuur en Tariefmodel","Vernet, F.L.","Weber, J. (mentor); Schoonwater, M. (mentor)","1998","Tarifering van de telecommunicatiediensten binnen C2000 wordt, met de naderende in gebruik name van het netwerk, een steeds belangrijker onderwerp van discussie. In dit rapport wordt een gereedschap gepresenteerd, waarmee een eerste inzicht in de opbouw van de tarieven kan worden verkregen...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","","Project C2000",""
"uuid:7a5ecb16-defb-44a7-9b39-6e3cdf4131c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a5ecb16-defb-44a7-9b39-6e3cdf4131c7","Stability analysis of the Vlugter gate","De Graaff, B.J.A.","Brouwer, R. (mentor); Battjes, J.A. (mentor); Hof, A. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Van Nooyen, R.R.P. (mentor)","1998","Experiments on the Vlugter gate are executed to clarify uncertainties that resulted from the mathematical modeling of the gate, for mathematical model validation purposes and to investigate the influence of the downstream water level. A Vlugter gate structure was designed for the experiments. The structure had a variable angle from 35 up to 55 degrees. Since it was expected that the mass moment of inertia of the gate is important in resonance phenomenon, the structure was designed so that its mass moment of inertia could be changed without changing the upstream set point or the angle <1>. The hinge design prevented rotation friction to avoid damping of gate oscillations and to simplify the mathematical modeling of the gate (damping caused by rotation friction in the hinge is difficult to quantify). Experiments on the Vlugter gate acting as a Begemann gate (downstream water level well below weir crest) gave results similar to experiments executed by Vlugter on the Begemann gate. But for a angle of 55 degrees and small flow rates the channel-gate system could become unstable. The characteristic resonance frequencies of this behavior are found using a Fourier analysis on the measured data. Using a simple analytical formula for resonance in channel pools, it was found that the frequencies encountered during the experiments could very well represent resonance frequencies of the upstream channel pool. Experiments on the Vlugter gate under submerged flow conditions showed that an increase of the downstream energy head up to a certain limit decreased the upstream energy head. For small flow rates and high downstream energy heads, the upstream energy headcould be decreased below the design water level. This decrease was larger for larger angles. Experiments also showed that the channel-gate system could become unstable for angles of 45 and 55 degrees. These findings are in accordance with those of van Asperen and Riekerk. They concluded that the channel-gate system could become unstable for angles exceeding 35 degrees. A Fourier analysis on the measured data resulted in one dominant frequency that could not be explained by resonance in the upstream or downstream channel pools separately. An explanation of this behavior was in the interaction between the upstream and downstream channel pools when these act as communicating vessels. To gain insight in the unstable channel-gate behavior, steady state and dynamic mathematical models were developed for the Vlugter gate. M.Sc. researcher Hof developed a dynamic mathematical model for the channel system. A frequency analysis of the coupled channel-gate system was executed by linking these dynamic gate- and channel models. The steady state mathematical model of the Vlugter gate acting as a Begemann gate (downstream water level well below the weir crest) was tested for angles of 35, 45 and 55 degrees. The model gave quite accurate results for flow rates up to 60% of the maximum discharge. The steady state mathematical model of the Vlugter gate operating under high downstream water levels was tested for a angle of 35 degrees. The model gave quite accurate results for flow rates up to 54% of the maximum discharge. An explicit conclusion on the state (stable/unstable) of the coupled channel-gate system could not be drawn from the dynamic mathematical models, because the channel resonance peaks are overestimated. The coupled channel-gate system could be unstable according to these dynamical models, where it was stable during the experiments. A simplified stability criterium was derived for the channel-gate system. This criterium is used to gain insight in the stability issue. Situations where oscillations were encountered during the experiments were compared to stable ones. Using the criterium and the developed mathematical models it could be seen why the channel-gate","vlugter gate; irrigation","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","","",""
"uuid:484ca662-efae-48eb-ae31-e68a76367f59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:484ca662-efae-48eb-ae31-e68a76367f59","Lagen modellen, bepalen van dwarstransportcoëfficienten","Koeman, A.H.","Van der Biezen, S.C. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Steetzel, H.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Een groot deel van de Nederlandse kust bestaat uit zand, waardoor de ligging van de kust niet vast is, maar constant in beweging is onder invloed van wind, golven en stromingen. Om de (zandige) kust goed te beheren is het nodig dat voorspeld kan worden wat er met de kust in de toekomst gaat gebeuren, door verschillende klimatologische veranderingen en/of menselijke ingrepen. Een voorspelling op korte termijn (1 jaar) is wel te maken met huidige modellen, maar voorspellingen op lange termijn (20 it 100 jaar) zijn met de huidige modellen nog niet goed te maken. Daarom wordt er onderzoek verricht naar modellen die (mogelijk) geschikt zijn voor het modelleren van lange termijn etfecten. Een geschikt model voor het modelleren van dwarstransporten lijkt het lagen-model. Omdat dit een eenvoudig model is, kan het goed gecombineerd worden met modelien voor de langstransporten. Het nadeel is dat er gebruik wordt gemaakt van dwarstransportcoefticienten, die lastig zijn te bepalen. In dit rapport wordt het onderzoek beschreven naar de invloed van de lagenindeling en het 'type' verstoring op de grootte van deze coefticienten. Het onderzoek is verricht voor een 2-lagen-model, bij een constant golfveld met een significante golfhoogte van 3 m. Uit verschillende simulaties is gebleken dat de grootte van de verstoring, zoals verwacht, geen invloed heeft op de waarde van de dwarstransportcoefficienten. Verder blijkt dat bij verstoringen die een zeewaarts gericht transport veroorzaken, een grotere waarde van de coefficient hoort, dan bij verstoringen die landwaarts gericht transport veroorzaken. Als de richting van het transport gelijk blijft, dan zijn de waarden voor de coefficienten bij een suppletie groter dan bij een ontgraving. Als de helling (van een groot deel) van het profiel wordt veranderd zijn de waarden van de coefficient kleiner dan bij lokale verstoringen, zoals suppleties en ontgravingen. Uit het onderzoek kan geen kwantitatieve relatie tussen de dwarstransportcoefficienten en de verschillende verstoringen worden afgeleid, maar de invloed van de verstoringen kan wel kwalitatiefworden beschreven. Omdat er met een golfhoogte in een 2-lagenmodel is gerekend, zal het onderzoek verder moeten worden uitgebreid, zodat ook de invloed van de golfhoogte en meerdere lagen beschreven kan worden. Om niet voor elke golfhoogte een ander evenwichtsprofiel te hoeven bepalen, wordt aanbevolen om een evenwichtsprofiel te kiezen voor een wisselend golfveld en daarvoor de coefficient(en) te bepalen. Bij een meer-Iagen-model, zijn ook meer coefficienten nodig, die onderling gekoppeld zijn, waardoor het lastig is om de optimale waarden voor de coefficienten te bepalen. Het is erg lastig om een algemeen toepasbaar model of een algemeen toepasbare vergelijking te bepalen waarmee de coefficienten kunnen worden bepaald. Zolang de coefficienten niet goed kunnen worden bepaald zijn lagen-modellen niet algemeen toepasbaar. Het lijkt wel mogelijk om voor een gegeven kustgedeelte met behulp van een computerprogramma de dwarstransportcoefficienten te bepalen, zodat de lagenmodellering kan worden gebruikt voor het (grootschalig) modelleren van de kust.","coastal morphology; sediment tranport; cross shore transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1ac34cea-03be-4367-831f-1d35997a3965","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ac34cea-03be-4367-831f-1d35997a3965","Museumhotel Dordrecht","Abdullsada, M.","Van den Berg, F. (mentor); Angels, J. (mentor)","1998","Een combinatie van monumentale panden (restauratie) en nieuwbouw. In het hotel worden zowel hedendaagse- als historische kunst geoseerd. Het Hotel bestaat uit: centrale ontvangstruimte, multifunctionele zaal, 70 hotelkamers (inclusief speciale monumentale kamers en suites), restaurant, congres zaal, verschillende vergaderkamers. In het ontwerp is rekening gehouden met de historische structuur van het gebied en de locatie. Deze worden gerespecteerd en teruggebracht naar de oorspronkelijke staat. Ook wordt rekening gehouden met de horizontale en verticale verhoudingen van de bebouwing in de historische binnenstad van Dordrecht en de omgeving. Deze verhoudingen zijn teruggebracht bij de nieuwe gevels van het hotel. De gebruikte materialen zijn baksteen en kopper. Deze sluiten goed bij de monumentale gebouwen en de omgeving. In het hart van het hotel is grote hof gecred. Dit wordt het groene hart van het hotel de sfeer maakt contrast tot de directe omgeving met de smalle en harde straten. De aansluiting met de monumentale panden is transparant, laag en zo min mogelijk gehouden zodat deze zichtbaar en intact gelaten.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:b6f5203c-d70c-46e1-9ade-cfeabb3ccca9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6f5203c-d70c-46e1-9ade-cfeabb3ccca9","Optimization of particle image velocimetry for turbulent stirred tank flow","Geers, L.F.G.","Derksen, J. (mentor)","1998","This project was aimed at optimizing Particle Image Velocimetry (PIV) for the determination of velocity distributions in turbulent stirred tank flow. To resolve directional ambiguity, which is inherently linked to PIV, a rotating mirror was used. Two procedures to correct for the applied pre-shift were tested. At Re=5000, five different configurations of the PIV-system were tried. These configurations were different from each other in the choice of recording angle, particle concentration and pre-shift velocity. Two of these five configurations yielded pictures with sufficient quality. The pictures of these two configurations were analysed digitally by two correlation procedures, i.e. auto-correlation and cross-correlation with shifted interrogation areas (SIA). In the latter method, auto-correlation was used to determine the integer displacement of particle images. This integer displacement field was used as window shift field for the cross-correlation procedure with a view to minimizing the loss of pairs effect by in-plane movement. Additionally, a multiple pass method was proposed and its performance tested. The purpose of this method was to increase the resolution of the analysis by decreasing the size of the interrogation areas. Mean and RMS velocity profiles were constructed from the determined velocity fields. These profiles are compared to profiles resulting from LDA experiments in a similar tank.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:1dfb11d3-3cbb-4327-ba4b-bc618f5dc236","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dfb11d3-3cbb-4327-ba4b-bc618f5dc236","Maasvlakte2, productie, transport en depositie van zoutspray in de kustzone","Jansen, M.","Roelvink, J.A. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Van der Meulen, F. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1998","In dit onderzoek staat het modelleren van de opwekking en transport van zoutspray centraal. De aanleiding tot dit onderzoek ligt in de vraag hoeveel zoutspray er in de duinen van Voome en Goeree neerslaat als Maasvlakte 2 aangelegd zal worden. Het produktiemodel van zoutspray is gebaseerd op het golfmodel uit Unibest en een produktie model opgesteld door Petelski en Chomka. Het is gevalideerd aan de hand van gemeten data in Nederland en de Verenigde Staten. Het transportmodel berekent aan de hand van een, van te voren door het Hill-2.4 model doorgerekend windveld, de transport en de depositie van zoutspray in de kustzone. Aan de hand van metingen die in Voome en Goeree gedaan zijn in 1997, wordt een indruk opgedaan hoeveel zoutspray er jaarlijks in de duinen rond het beoogde Maasvlakte 2 gebied neerslaat. De veranderingen in de zoutspray depositie die zullen ontstaan door de aanleg van Maasvlakte 2, worden voomamelijk veroorzaakt door de veranderingen in het golfveld. Een verlaging van de golfhoogte met factor twee, veroorzaakt een zoutspray afname in de orde van factor 10, de verstoring van het windveld door Maasvlakte 2 zal dit effect versterken.","salt spray; Maasvlakte; coastal ecology","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8b9a1a0f-0b70-4a6c-bcef-cc478d0f7794","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b9a1a0f-0b70-4a6c-bcef-cc478d0f7794","Guidelines for design and construction of artificial islands","Zwemmer, D.J.","Booij, N. (mentor); Van de Graaf, J. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Stigter, C. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","The main objective of this examination project is to present guidelines, which may accelerate the initial phase of artificial island design. The guidelines are restricted to the field of hydraulic engineering as only artificial islands in open sea are considered. Initially an extensive literature research was performed, not only with regard to the purposes to construct artificial islands but also to differentiate between possible types of artificial islands. From this literature research some general guidelines could be drawn up. The literature research also revealed the most frequently occurring problems, related to artificial island construction. These problems gave cause for more guidelines, e.g. guidelines in relation to sea defences, guidelines in relation to landfill and guidelines in relation to morphological impact.","artificial island","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6cc9b57f-04d2-4e3b-a1df-2dae2c60bc54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cc9b57f-04d2-4e3b-a1df-2dae2c60bc54","Two dimensional sedimentation modeling in the Port of El Tablazo","Van der Wildt, H.","Booij, N. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Stere, C.L. (mentor); Sokolewicz, M.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Due to increasing dredging costs, especially in ports and estuaries where the bed often contains contaminated substances, an increased tendency is observed to the investigation for more structural solutions to prevent deposition. Before however applying such engineering schemes a thorough knowledge of the sediment dynamics is needed. In the present model study, the attention was focused on the cohesive sediment transport in an estuary in the north-west of Venezuela. Here the Gulf of Venezuela has access to Lake Maracaibo through the very shallow Bay of EI Tablazo and The Strait of Maracaibo. The actual area of interest concerns The Strait of Maracaibo, in which the port of EI Tablazo is located. It was requested by the owner of this port to predict the morphological development in the port area in case no structural changes were made. For studying the sedimentation and the transport of cohesive sediment in The Strait of Maracaibo a two-dimensional depth integrated computational simulation model was used. This model, MIKE21, is a product of the Danish Hydraulic Institute and exists out of several modules to simulate hydrodynamics, wave fields, sand transport, mud transport and the spreading of environmental substances. The hydrodynamics for the area of interest were already simulated by a former HASKONING study, together with the primitive use of the mud transport module. The present study used the extensive features of the multi layer module. This module is able to simulate the transport, erosion and deposition of cohesive sediments by taking flocculation into account and describing the bed in several layers. Each layer has its own properties, concerning densities, erosion rates, bed shear strength etc. At first the presence of sufficient data, to describe the many model parameters, was assumed to be a prerequisite for the use of this module. However by the absence of sufficient data an extensive literature study has been carried out, with as main objective to determine appropriate numerical values for the unknown model parameters. The study ended up with morphological predictions for three cases: an average dry year, an average wet and an multi annual average year. The final morphological predictions were verified by means of sounding charts and concern the net deposition in the port area of EI Tablazo. The resemblance between the predicted deposition and the measured deposition is remarkably good, although it has to be realised as well that the model is only verified for a small area. Before proclaiming an accurate sediment model, in the future an extensive calibration phase for the whole model area should be carried out.","cohesive sediment transport; estuary; bed morphology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4f7ad41d-de39-44a6-b597-ae2fdce33353","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f7ad41d-de39-44a6-b597-ae2fdce33353","Integrale veiligheid spoortunnels","Smolders, B.P.","Stoop, J.A.A.M. (mentor); Van Hengel, W. (mentor); Snel, H.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Horvat, E. (mentor)","1998","Het doel van dit afstudeeronderzoek is het optimaal integreren van een onderbouwde veiligheidsfilosofie in het ontwerp van de tunnel onder het Groene Hart ten behoeve van de HSL-Zuid. In dit eerste deelrapport is de veiligheidsfilosofie voor de HSL-Zuid vergeleken met de veiligheid bij andere infrastructurele projecten. Het resultaat van deze vergelijking vormt de basis voor de methodiek waarmee in deelrapport II de veiligheid voor de boortunnel onder het Groene Hart nader wordt uitgewerkt. Deelrapport III bevat de analyses van veiligheid bij infrastructurele projecten en overige achtergrondinformatie. Deelrapport I bevat de vergelijking van de verschillende projecten op basis van een aantal criteria. Het resultaat is een zestal methoden van omgaan met veiligheid, conflicten op verschillende niveaus, grote verschillen in de belangen van de betrokken partijen en grote verschillen in de uiteindelijke keuze van veiligheidsmaatregelen. Op basis van deze vergelijking is een aantal aanvullingen op het Integraal VeiligheidsPlan voor de HSL-Zuid voorgesteld. De belangrijkste aanbeveling is om veiligheid multidisciplinair te benaderen door in een vroegtijdig stadium de belangen van de verschillende belanghebbenden te analyseren. De tweede stap in de multidisciplinaire benadering is het uitvoeren van een probabilistische analyse van het integrale vervoerssysteem, waarna in de derde en belangrijkste stap de interpretatie en de uitwerking van de eisen in de probabilistische analyse plaatsvindt. Deze derde stap is essentieel doordat het volledige vervoerssysteem moet voldoen aan de topeisen van het Integraal VeiligheidsPlan en een balans gevonden moet worden in de verschillende belangen van de betrokken partijen. Belangen die een rol spelen zijn economische belangen, de perceptie van de toekomstige gebruikers en de belangen van hulpverlenende diensten. Een tweede aanbeveling is om de normering van het maatschappelijk risico aan te passen en een stricter onderscheid te maken in het opstellen en onderbouwen van de normering en vervolgens het toetsen van het systeem aan de normering. In het Integraal VeiligheidsPlan worden twee topeisen onderscheiden, de Karakteristieke Waarde (KW) voor het maatschappelijk risico en het Persoonlijk Risico (PR) voor het risico van de individuele reiziger. Voorgesteld wordt om de KW te verhogen tot 14,8 slachtoffers per jaar voor het gehele systeem. Aanbevolen wordt om het PR evenredig toe te delen over het traject omdat een onevenredige verdeling moeilijk eenduidig uitlegbaar en daardoor niet acceptabel is. De KW dient in principe ook evenredig over het systeem verdeeld te worden, waarbij een integrale afweging uitsluitsel moet geven over de mate van evenredigheid. Een integrale afweging die plaats vindt op basis van aspecten als bijvoorbeeld inpassing in de omgeving, milieu-overlast, kostenaspecten en veiligheid. Deelrapport II bevat de specificatie van de veiligheidsfilosofie naar de veiligheid voor de boortunnel onder het Groene Hart. Een referentie-ontwerp is geformuleerd waarvan het risiconiveau met behulp van een risico-analyse is gekwantificeerd. Ook het effect van een aantal aanvullende veiligheidsmaatregelen in het ontwerp is gekwantificeerd. De verschillende veiligheidsmaatregelen zijn onderverdeeld naar de schakels in de veiligheidsketen, zoals die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken zijn geïntroduceerd. Deze keten bestaat uit de schakels Pro-actie, Preventie, Preparatie, Repressie en Nazorg. Het referentie-ontwerp op basis waarvan de veiligheidsmaatregelen zijn vergeleken omvat het integrale systeem van een trein die door een tunnel rijdt. Het referentie-ontwerp bestaat uit de subsystemen infrastructuur, verkeersleiding, procesvoering, beveiliging trein & baan en het rollend materieel. Deelrapport III bevat een aantal analyses van veiligheid bij infrastructurele projecten. Een analyse is gemaakt van de integratie van veiligheid in het ontwerp van de Störebelttunnel in Denemarken, de Channel Tunnel Rail Link in Engeland, de Kanaaltunnel, de Westerschelde Oeververbinding en de Willemspoortunnel in Rotterdam. De analyses bevatten de gehanteerde veiligheidsfilosofie en de onderbouwing van de uiteindelijk gekozen veiligheidsmaatregelen. Deze analyses vormen de basis voor de vergelijking in deelrapport I.","bored tunnels; safety analysis; rail infrastructure; railroad tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:21465fc6-e062-4eb4-a395-e1d505601437","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21465fc6-e062-4eb4-a395-e1d505601437","Wie begint de conversatie: Jij of ik?: Over interacties en interactie-efficiëntie op elektronische netwerken i.h.b. intranetten","Sussenbach, L.D.","Van Till, J.W.J. (mentor); Weber, J.H. (mentor)","1998","In dit onderzoek is een model ontworpen om interacties op elektronische netwerken, in het bijzonder intranetten, te kunnen analyseren. Het push/pull-model gaat uit van twee elementaire interacties; push en pull, waarbij respectievelijk de zender en de ontvanger het initiatief neemt tot een interactie. Door toevoeging van een centrum waar push- of pull-interacties convergeren en door de rol van het centrum te variëren tussen zender en ontvanger worden vier centraal samengestelde interacties, verkregen de push-, pull-, post- en poll-interactie. Door deze interacties af te beelden op intranetdiensten is te zien dat verschillende diensten twee mogelijkheden tot interactie-efficiëntieverbetering bieden: verhogen van interactie-effectiviteit en interactiesnelheid.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:41ca1d42-5395-41e9-89d9-cf4918bcbd0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41ca1d42-5395-41e9-89d9-cf4918bcbd0a","ATM as the future broadband technology","Nieuwenhuis, H.","","1998","The telecommunication market is rapidly evolving. A STEP (social, technological, economical and political) analysis provides the most influential developments in the telecom society.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:ae147453-9e02-4789-9eac-964190bc89a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae147453-9e02-4789-9eac-964190bc89a0","Performance Analysis of Slotted ISMA Protocols for Mobile Communications on a Three Lane Motorway","van Westen, M.R.","Prasad, R. (mentor); Reijmers, J.J. (mentor)","1998","A slotted ISMA protocol has been proposed for using with the communication channel from vehicles to a base station near the motorway. In this report the performance of this channel using the proposed protocol is analysed. Three slotted ISMA protocols can be distinguished, namely: • p-persistent slotted ISMA; • 1-persistent slotted ISMA; • non-persistent slotted ISMA. The performance of the protocol has been measured in terms of the throughput and the packet delay of the communication channel. The system has been modelled by assuming a capture receiver at the base station. The vehicles are assumed to maintain constant velocities while moving in one direction inside a cell of 200 metres on a three-lane motorway. The distribution of the vehicle positions on the motorway has been considered. Also the influence of the packet length and collision detection ratio will be examined. Furthermore the integration of DECT with the designed system is investigated. The performance of the system has been investigated for three traffic types: light traffic, heavy traffic and queuing traffic.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:4d8fdedc-8146-49e5-b138-38824df5022c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d8fdedc-8146-49e5-b138-38824df5022c","Verwijderen van mudcuttings van de zeebodem","Van den Heuvel, M.J.","Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Van Ginkel, N. (mentor); Maurenbrecher, P.M. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Tijdens het offshore boorproces naar olie en gas wordt er een boorspoeling (mud) gebruikt, die onder andere funtioneert als smeermiddel van de boorkop en als transportmedium voor de losgesneden formatie van de bodem van de put naar het boorplatform. Er bestaan verschillende soorten spoeling, de meest voorkomenden zijn de oilbased mud (OBM), waterbased mud (WBM) en synthetic mud (SM). Op het platform wordt de spoeling (mud) zo goed mogelijk gescheiden van de losgesneden formatie (cuttings), dit lukt echter nooit volledig. Vervolgens wordt de herwonnen mud teruggevoerd naar de 'gesloten' cyclus, waama het weer het boorgat ingepompt wordt. De met mud vervuilde cuttings zijn afvalprodukten van het boorproces. Vroeger werden deze mudcuttings geloosd op de zeebodem, tegenwoordig is dit niet meer toegestaan. In het begin van het offshore-tijdperk werd er veelal geboord met een dieselhoudende spoeling, totdat men tot de ontdekking kwam dat de geloosde mudcuttings veel schade aanrichten aan het ecosysteem op en in de zeebodem. Toen is er een verbod afgekondigd tegen het lozen van diesel-oliehoudende cuttings. Als reactie hierop werd er geboord met zogenaamde 'low-tox' oilbased mud. Totdat een paar jaar geleden in het OSPAR-verdrag (samenwerkingsverband tussen vrijwel alle Europese landen) besloten werd de lozing van OBM-cuttings geheel te verbieden. De erfenis van hetjarenlange gebruik van OBM ligt op de zeebodem. Onder vele boorplatforms in de Noordzee ligt een berg OBM-cuttings die milieubelastend is. Het verwijderings- en verwerkingsproces van de mudcuttings kan opgesplitst worden in de verschillende fases: ontgraven, horizontaal transport op de zeebodem, verticaal transport van de zeebodem naar de waterspiegel, laden van het transportmiddel, horizontaal transport van het platform naar land, lossen van het transportmiddel, horizontaal transport van de losplaats naar een depot / verwerkingsinstallatie en afsluitend de verwerking van de mudcuttings aan land. De belangrijkste beginvoorwaarde schrijft voor dat de mudcuttings zo min mogelijk vermengd moeten worden met water, aangezien het vervuilde volume dan alleen maar groter wordt. Dit betekent dat er meer materiaal gereinigd en getransporteerd moet worden, wat extra kosten met zich meebrengt. Aangezien een graafsysteem dat vanaf de waterspiegel werkt niet onder het platform kan komen a.g.v. van golfslag en de complexe structuur van het platform onder water, wordt er voor een onderwatervoertuig met daarop een graafsysteem gekozen. De mudcuttings moeten zo dik mogelijk aangeleverd worden bij de verwerkingsinstallatie en dienen daarom zo dik mogelijk verpompt te worden. De pomp die hiervoor het beste in aanmerking komt is de betonpomp, onder de voorwaarde dat de mudcuttings hetzelfde stroomgedrag vertonen als een Binghamse vloeistof. Het meest geschikte graafWerktuig voor het afgraven van de mudcuttings is de auger (twee tegendraadse schroetbladen op een buislichaam). Met name als de beschermkap wordt toegepast, zorgt deze werkwijze voor een rustig snij- en mengselvormingsproces met vrijwel geen mors en vertroebeling naar de omgeving. De minst complexe oplossing is de combinatie van de auger met de betonpomp op een onderwatervoertuig. De verbinding tussen de auger en de betonpomp wordt gevormd door een vijzel. De vijzel transporteert de mudcuttings die hij via een ronde opening in het midden van de auger aangeleverd krijgt, naar de buffer van de betonpomp. Zodoende kan de betonpomp de mudcuttings, met een zo laag mogelijk watergehalte, naar het transportschip verpompen, waarna ze afgevoerd worden naar land om daar verwerkt te worden.","mud cutting; oil exloration; offshore platforms; pollution","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:69918b18-e4fe-485c-b59a-8ae7a548a896","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69918b18-e4fe-485c-b59a-8ae7a548a896","Performance evaluation of multi-user detectors for DS-CDMA systems over multi-path Rayleigh fading channels with AWGN","Voorman, A.J.","Prasad, R. (mentor); Nikookar, H. (mentor)","1998","The third generation of the mobile communications network is the Universal Mobile Telecommunications System (UMTS). One of the multiple access techniques will be Direct Sequence Code Division Multiple Access (DS-CDMA). This report evaluates the performance of different detectors for DS-CDMA systems for the specifications of the UMTS environment...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Information Technology and Systems","Laboratory of Telecommunications and Traffic-Control Systems",""
"uuid:54c14f24-5eca-407c-9ef3-20f2de3445e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:54c14f24-5eca-407c-9ef3-20f2de3445e0","Slibtransport over de IJgeul","Van der Lans, W.P.L.","Kranenburg, C. (mentor); Winterwerp, J.C. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Loman, G. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1998","Om de groei van Schiphol op te kunnen vangen wordt er gekeken naar mogelijkheden om een luchthaven op een eiland voor de kust te creeren. Er zijn enkele varianten ontwikkeld. Bij een van deze varianten wordt het zand dat nodig is voor het eiland, onttrokken aan de vaargeul bij IJmuiden. Deze vaargeuI, de IJgeul, wordt dan beduidend dieper en breder. Dit kan grote gevolgen hebben voor het slibtransport langs de Nederlandse Noordzeekust. In deze studie worden de gevolgen van het vergroten van de IJgeul op het slibtransport onderzocht. In deze studie wordt met behulp van een slibtransportmodel een schematisatie van de IJgeul gemaakt. Met deze schematisatie, het IJgeulmodel, wordt een vergelijking gemaakt tussen de huidige situatie en de toekomstige situatie. Er is in Nederland een aantal slibtransportmodellen beschikbaar, onder andere: Slib3D, Delwaq, Sutrench en een onderzoeksversie van Trisula. Voor dit onderzoek is gekozen voor het gebruik van Trisula. Dit model kan zowel de waterbeweging als het slibtransport simuleren. Daamaast is interactie tussen de slibconcentratie en de waterbeweging in het model opgenomen. Verder is het Trisula model direct voor gebruik beschikbaar en is een goede begeleiding mogelijk. De IJgeul heeft nu een breedte van 650 meter bij de haven, tot 750 meter op 30 kilometer van de kust. In de toekomstige situatie zal de breedte varieren van 740 tot 3650 meter. De diepte neemt toe van 19 meter tot 24 meter onder het gemiddelde zeeniveau. Op dit moment vindt er netto nauwelijks sedimentatie plaats in en rond de vaargeul. Er is voor vier verschillende dwarsdoorsneden een 2-DV model van de IJgeul gemaakt. Deze modellen zijn per locatie gemaakt met twee verschillende randvoorwaarden en met verschillende geometrie. Als randvoorwaarden is een springtij en een doodtij opgelegd. Daamaast is er voor een locatie een simulatie gemaakt die van springtij naar doodtij verioopt. In deze simulatie is sedimentatie en erosie opgenomen. Na gebruik van het Trisula model en een studie naar de bodemschuifspanning opgewekt door windgolven kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Door het verbreden van de vaargeul bij IJmuiden ontstaat er tijdens een normale springtij-doodtij eyeIus een sliblaag aan de bodem. De massa slib in deze laag neemt in de toekomstige situatie tijdens normale weerscondities ongeveer met een factor 2 toe ten opzichte van de huidige situatie. Golven met een grote periode hebben veel invloed op het slibtransport. Het optreden van ruig en stormachtig weer is zowel in de huidige als in de toekomstige situatie voldoende om de sliblaag op de bodem te eroderen. Door het optreden van grote windgolven treedt er over een periode van een jaar geen netto sedimentatie van slib op in de verruimde vaargeul van IJmuiden. Wel zal een grotere fluctuatie in het aanbod van slib optreden door het vergroten van de IJgeul.","silt; sediment tranport; siltatition; IJmuiden; access channel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:83767c2f-2a75-47f3-a4ad-315dd5034346","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83767c2f-2a75-47f3-a4ad-315dd5034346","Risicoanalyse maritieme toegang tot de havens van Gent en Terneuzen","De Kruijk, D.S.","Duijvestijn, A.M.W. (mentor); Kuijper, H.K.T. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor)","1998","In opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, wordt een beleidsanalyse naar de maritieme toegang tot de havens van Gent en Terneuzen uitgevoerd. Deze risicoanalyse vormt een onderdeel van de beleidsanalyse. Het hoofddoel van deze risicoanalyse is het leveren van een bijdrage aan het besluitvormingsproces rond de verschillende beleidsvarianten. Deze studie doet uitspraken vanuit risicoanalytisch oogpunt over de wenselijkheid van de verschillende ontwikkelingsvarianten. Zij zullen worden meegnomen in een multi criteria analyse in de totale beleidsanalyse.Per deelsysteem worden aan de hand van de FMEA (Failure Modes & Effect Analyses) analysetechnieken de potentiele risico's bepaald. Deze worden schematisch weergegeven in foutenbomen. De meest ongewenste gebeurtenis, de topgebeurtenis is gedefinieerd als: Het ontstaan van beperkingen voor de ontwikkeling van de havens van Gent en Terneuzen. Een zevental ongewenste gebeurtenissen leidt tot deze topgebeurtenis, namelijk: ongewenste congestie voor de scheepvaart, ongewenste stremming van de scheepvaart, ontoelaatbaar intern risico, ontoelaatbaar extern risico, ontoelaatbare beinvloeding van het milieu, ontoelaatbare beinvloeding van de waterhuishouding op het kanaal en ongewenste stremming van de kanaalkruisende infrastructuur. Op basis van de ongevalsanalyse worden de volgende conclusies en I aanbevelingen gedaan: Bij tijdige aanpassing van de infrastructuur hoeft toename van de verkeersintensiteit niet te leiden tot een hogere ongevalskans per vaartuigkilometer of per elementaire verkeersituatie. Bij een toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de maritieme toegang bieden alleen brongerichte maatregelen uikomst bij verlaging van het nSlCO. Bijna 29 % van de ongevallen bij de Westsluis worden veroorzaakt door omgevingsfactoren. De bouw van een tweede zeesluis kan de ongevalsfrequentie als gevolg van omgevingsfactoren verlagen. De omgevingsfactoren die in de huidige Westsluis als belangrijke ongevalsoorzaak gelden moeten dan bij de nieuwe zeesluis zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Ter plaatse van de bruggen over het kanaal Gent - Temeuzen wordt een verhoogde ongevalsfrequentie waargenomen. Vervanging van deze bruggen zal een verlaging van het aantal ongevallen tot gevolg hebben. In 82 % procent van de ongevallen met schepen op het kanaal Gent Temeuzen is sprake van een aanvaring met een gemeerd schip. Uitbreiding van het aantal wachtplaatsen zal daarom tot een toename van het aantal ongevallen leiden. Een groot deel van deze ongevallen wordt veroorzaakt door de inrichting van de wachtplaatsen. Om deze reden wordt geadviseerd veel aandacht te besteden aan de inrichting van eventueel nieuwe wachtplaatsen. Meer dan 40 % van de ongevallen op het kanaal wordt veroorzaakt door omgevingsfouten. De verwachting is daarom dat verbreding van het kanaal een reductie van het ongevalsrisico zal opleveren.","access channel; inland navigation; risk analysis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:fa394c8f-f82d-438c-ad85-73162960245d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa394c8f-f82d-438c-ad85-73162960245d","Waterkering Dordrecht","Van 't Verlaat, S.","Bezuyen, K.G. (mentor); Visser, P.J. (mentor); Nurmohamed, S. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","De hoofdwaterkering van Dordrecht, waarvan de Voorstraat een belangrijk onderdeel vormt, is vanaf het eind van de jaren zeventig onderwerp van studie geweest. De kering voldeed niet aan de eisen van de Deltawet en moest hieraan aangepast worden. De beslissing tot de bouw van de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg in 1989 maakte verdere studie naar dijkversterking overbodig. De marge tussen de actuele hoogte en de maatgevende waterstanden is echter klein en zorgt ervoor dat de kering slecht kan inspelen op veranderingen in de randvoorwaarden. Aangezien er indicaties zijn dat de maatgevende waterstanden hoger zijn, is het doel van deze studie het vinden van een oplossing voor de hoofdwaterkering van Dordrecht die in kan spelen op veranderingen in de toekomst. De gehele binnenstad van Dordrecht heeft de status van beschermd stadsgebied. De vele monumenten en de historische structuur maken de stad uniek voor Nederland. Het huidige trace over de Voorstraat loopt dwars door een druk winkelgebied. Gezien deze factoren vereist het zoeken naar een oplossing veel aandacht voor de inpassing van de waterkering in het stadsbeeld. Het meest veelbelovende altematief dat uit eerdere studies naar voren is gekomen was een keermuur geintegreerd in de buitendijkse huizen van de Voorstraat. Deze oplossing is door de hoge kosten en protesten van bewoners en ondememers nooit gerealiseerd. Naast alle in het verleden opgestelde traces zijn in deze studie vijf traces opgesteld. Na een eerste beoordeling zijn vijf traces gekozen om mee te nemen ind e studie. Op elk trace komen bepaalde karakteristieke profielen voor. In totaal zijn er vijf van deze profielen te onderscheiden.Voor elk van deze profielen is de constructie gekozen die hierbij het beste past. Uit de traces komt het trace langs de kaden van binnenstedelijke havens als meest wenselijke trace naar voren. De criteria die bij deze keuze de meeste waarde hebben gekregen zijn afgeleid van de stedebouwkundige en cultuurhistorische aspecten. Het gekozen trace is daardoor een kostbaar alternatief. De constructies die op het gekozen trace worden toegepast zijn een keermuur geintegreerd in de panden en een schuifkering geintegreerd in de kaden. Beide constructies combineren een waterkerende functie met een bestaande functie. Hierdoor besparen ze schaarse ruimte, wat ze uitermate geschikt maakt voor waterkeren in stedelijk gebied. De inpassing van de keringen in het stadsgezicht is goed, omdat ze onder dagelijkse omstandigheden nauwelijks zichtbaar aanwezig zijn. Op een representatief deeltraject is de verticale schuifkering, geintegreerd in de kademuur, uitgewerkt. De kering bestaat uit secties van 20 m. Voor het bewegingssysteem van de schuif is gekozen voor twee hydraulische vijzels per sectie. De afsluiting van de schuif met de betonconstructie geschiedt met een tubeafdichting. De afdichting tussen de schuiven onderling is gewaarborgd door een flexibele slab. De geraamde kosten van de schuifkering op het uitgewerkte deeltraject zijn ongeveer fl. 28.000,-/m. Een schatting van de kosten van het totale trace is niet te geven. Uit het onderzoek is geconcludeerd dat de waterkering van Dordrecht niet zonder vergaande, kostbare, ingrepen kan worden versterkt, Door uit te gaan van een planperiode van 100 jaar en hogere waterstanden dan de officiele, biedt de gekozen oplossing een duurzame oplossing voor de toekomst. Een algemene conclusie is dat constructies die hun waterkerende functie integreren met een bestaande functie het meest geschikt zijn voor waterkeren in gebieden waar weinig ruimte beschikbaar is, zoals steden.","kustwaterbouwkunde; waterkering; Dordrecht; stedelijk; stad; steden; kademuur; schuifkering; keermuur","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:271b7d9a-4c14-4552-96c0-8027e0bfe226","http://resolver.tudelft.nl/uuid:271b7d9a-4c14-4552-96c0-8027e0bfe226","Golfreflectie bij golfbrekers","Sinke, J.J.","Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Van Gent, M.R.A. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Een teenconstructie van een golfbreker is het deel van een golfbreker dat zich aan de onderzijde van het golfbrekertalud bevindt. Een teenconstructie geeft steun aan het voortalud van de golfbreker en voorkomt, samen met andere golfbrekeronderdelen, het wegspoelen van constructiemateriaal en ondergrond vanonder een golfbreker. Bij het dimensioneren van de teenconstructie van golfbrekers wordt tot op heden gebruik gemaakt van empirische relaties gebaseerd op modelproeven. Deze methode van dimensioneren heeft verschillende nadelen. De teen zou echter ook gedimensioneerd kunnen worden door de stroomsnelheden over de teen, als gevolg van de golven boven de teen, te relateren aan de steenstabiliteit. Daarmee zou een meer algemeen geldende dimensionering mogelijk zijn. Voor een dergelijke aanpak moet dan wel de golfhoogte voor de golfbreker bekend zijn. De golfhoogtes boven de teen worden bepaald door de inkomende golf en de op de golfbreker gereflecteerde golf. De reflectie van een golf op een eenvoudige geometrisch talud kan worden berekend met bestaande formules. Voor complexe geometrieën moet de reflectie uit experimenteel modelonderzoek of met een numeriek model gevonden worden. Het doel van deze studie is te onderzoeken of reflectiecoefficiënten op een eenvoudig talud nauwkeurig met het eendimensionale numeriek model ODIFLOCS voorspeld kunnen worden. De met ODIFLOCS berekende reflectiecoefficiënten worden vergeleken met gemeten reflectiecoefficiënten uit uitgevoerde experimenten en met bestaande formules. De reflectiecoefficiënten zijn vergeleken voor: een verticale ondoorlatende wand, een ondoorlatend glad en een ruw talud met helling 1:3 en 1: 1.5 en een doorlatend talud met helling 1:3 en een negental golfklimaten. Het programma ODIFLOCS is in staat om de juiste trend in de reflectiecoefficiënten te berekenen voor ondoorlatende taluds met een helling 1:3 en 1: 1.5. Voor ondoorlatende taluds met een helling 1:3 geeft ODIFLOCS te lage reflectiecoefficiënten en voor ondoorlatende taluds met een helling 1: 1.5 geeft ODIFLOCS te hoge reflectiecoefficiënten. Er worden maximale verschillen gevonden tussen de met ODIFLOCS berekende reflectiecoefficiënten en de met bestaande formules berekende reflectiecoefficiënten en gemeten reflectiecoefficiënten in de orde van grootte van ? Cr =± 0.20. De verschillen nemen voor de ondoorlatende taluds toe met afname van de golfsteilheid, de afname van de verhouding tussen de waterdiepte en de diepwatergolflengte en de afname van de verhouding tussen de waterdiepte en de golfhoogte. ODIFLOCS is niet in staat om een juiste trend in reflectiecoefficiënten te berekenen voor een doorlatend talud met helling 1:3. Er worden verschillen gevonden tussen de met ODIFLOCS en de met bestaande formules berekende reflectiecoefficiënten in de orde van grootte van ? Cr=±0.10. De verschillen nemen toe voor het doorlatende talud met de afname van de golfsteilheid en de toename van de verhouding tussen de waterdiepte en de golfhoogte. Voor een onderzochte complexere geometrie namelijk een strandmuur met een stortstenen berm blijkt dat ODIFLOCS op een juiste manier de trend in de reflectiecoefficiënten kan berekenen. Er worden verschillen gevonden tussen de met ODIFLOCS en de met bestaande formules berekende reflectiecoefficiënten in de orde van grootte van ? Cr=±O.20. Daarom kan geconcludeerd worden dat ODIFLOCS bruikbaar is voor de bepaling van de trend in de reflectiecoefficiënten voor golfbrekers, echter de nauwkeurigheid is te laag om steenstabiliteit van teenconstructies te berekenen.","reflection; wave; breakwater; Odiflocs","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:18b70bc5-acef-491a-a3ea-151cb85fd858","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18b70bc5-acef-491a-a3ea-151cb85fd858","The Amsterdam Bosbaan: A top-class rowing course?","Van der Bend, L.M.","Battjes, J.A. (mentor); Van de Graaf, J. (mentor); Haagsma, I.G. (mentor); Bijvelds, M.D.J.P. (mentor); Stelling, G.S. (mentor)","1998","The Amsterdam rowing course 'The Bosbaan ' does not meet the requirements for international championships. The major concern is that under certain wind conditions, there is an unfairness between the racing lanes of the course, which is called lane difference. Lane differences in rowing contests are caused by inequalities in wind velocities, flow velocities, and wave heights between the lanes. The international rowing federation, the FISA has proposed a widening of the course to 118 meters with 8 in stead of 6 lanes. They assume that this widening will decrease the lane differences. Objective of this study was to verify that assumption, and to propose additional measures to reduce the lane differences. The flow in the Bosbaan was computed with the 3-dimensional shallow-water solver DELFT3D-FLOW. The wind velocities above the course were implemented as surface boundary conditions. The influence of the computed flow velocities on the lane differences (arrival times of boats on the different lanes) is compared with the direct influence of wind on the basis of estimations of air- and water resistance forces. The trees around the Bosbaan cause differences in wind velocity above the course. In addition, this inspace-varying wind field induces a water circulation, with different flow velocities in different lanes. The differences in wave height between the lanes are of minor importance. The differences in wind- and flow velocity are maximal for the two outer lanes: lane 1 and lane 6, and increase with increasing wind speed. These wind- and flow velocity differences result in differences in travel times between the lanes. Which of the two influences prevails, depends mainly on the direction of the wind: for adverse wind, the direct influence of wind on the rowers dominates, while for assisting wind, the larger part is caused by the differences in flow velocity. The proposed widening in northern direction will yield somewhat higher wind- and flow velocities than nowadays. However, there will be an area with relatively lower flow velocity differences. For all wind directions, this area is at the north side of the course, and covers approximately 4 lanes. Compared with the existing situation, the lane differences increase for the lanes 3 to 8, but decrease with approximately 20% for the lanes 1 to 6. However, even with this improvement lane differences remain. Further widening is expected to increase the area with relatively lower lane differences and therefore decrease the lane differences between the lanes. Additional measures to reduce the lane differences can be subdivided into measures to control the wind and measures to control the flow. The first category measures (not examined in this study) are most effective since they remove the cause. The best way to do that is an indoor facility. The second category measures just intend to influence the flow velocity differences. From exploration of likely measures, two realistic possibilities for further investigation arose: (i) lateral fences, slowing down the flow, and (ii) deepening of specific areas of the course, directing the flow.","lane differences; Delft3D-FLOW; rowing course","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bb378ae3-d34c-4c94-9928-9efacec3ef5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb378ae3-d34c-4c94-9928-9efacec3ef5e","Tripoli breakwater reconstruction - evaluation and modification 1982 NEDECO design","Scaminee, P.P.","Ligteringen, H. (mentor); Tutuarima, W. (mentor); Booij, N. (mentor); Stive, R. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","This study comprises the design of the reconstruction of the main breakwater of the Tripoli Harbour in Libya. Tripoli harbour is one of the oldest harbours of North Africa situated on the Southern coast of Mediterranean Sea. The harbour as it existed in 1972 was built at the beginning of this century and was protected by two main breakwaters. The original construction of these main breakwaters dates back to the Spaniards. The main breakwater on the North, known as the Spanish Mole, extended some 1900 m East North-East. A special feature of the harbour was the existence of a line of reefs north of the main breakwater about 100 m on the sea side, working as natural protection from wave attack. In the sixties, the increasing oil-based economic resources of Libya necessitated an expansion of the port facilities. Sir Bruce White, Wolfe Barry & Partners submitted a design of the breakwater locating the new breakwater some 100 m seaward from the Spanish Mole. The main breakwater was designed to be constructed in two stages; stage 1B, 2190 m long with a backfill (built 1972-1976, see Figure 2) and stage 2A, 2520 m long without any backfill (built 1974-1980). Significant wave heights of 4 and 4.5 m were adopted for the design of stages 1B and 2A respectively which were based on certain wave data available up to 1971 and 1975. Already during construction it became evident that the breakwater would not fulfil its design criteria. Two major storms in 1981 with a significant wave height of 9.2 m destroyed large parts of the breakwater. In deep-water sections (over 7m deep) almost all wave walls were broken and a large part of the 19-ton tetrapods damaged in the actual situation (see Figure 4). The direct hinterland of the breakwater is left at the mercy of overtopping water and spray. The two main roads on the landfill were completely eroded by overtopping and venting water.Netherlands Engineering Consultants (NEDECO) made a complete redesign of the breakwater in 1982 after the breakwater failure (see Figure 3).Meanwhile, during the last 16 years, extreme storms have further deteriorated the breakwater. Frequent nuisance of overtopping water and spray is no exception.The Harbour Authorities have asked for a complete evaluation and modification of the 1982 NEDECO design, because some criteria and boundary conditions have been changed significantly. In this study the new redesign criteria have been determined and based on these criteria a proposal for reconstruction has been worked out. The complete study of the Tripoli Breakwater reconstruction has been divided into four parts. These are: 1. Preliminary Investigations and Data Collection 2. Update Environmental Conditions 3. Preliminary Design 4. Optimization of the Reconstruction Design The approach used in the different sections is further described below and presented in a diagram.","breakwater; damage; reconstruction","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4935c303-0bc5-4694-8d80-5c876d29813f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4935c303-0bc5-4694-8d80-5c876d29813f","Dwarstransportmodellering m.b.v. Bailard, toegepast op de Voordelta Grevelingen monding","Nipius, K.G.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Groenendijk, F.C. (mentor); Huisman, P. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1998","De belangstelling voor het gebruik van de (natte) kustzone en de Noordzee als bouwlocatie is de laatste jaren sterk toegenomen. Zowel initiatiefnemers als de overheid zijn erbij gebaat dat effecten van de aanleg van kustplannen in voldoende mate kunnen worden voorspeld. De recente toename in belangstelling voor de lange termijn effecten in de morfologie heeft de ontwikkeling van morfologische modellen een enorme versnelling gegeven. Dit is de reden om studies uit te voeren naar geschiktheid van het modelinstrumentarium voor morfologische voorspellingen op lange termijn. Ook dwarstransportmodellering heeft daarbij de aandacht. Dwarstransporten spelen een belangrijke rol in de zandverdeling van een kustprofiel en zullen, hoe klein ook, zich op den duur uiten in een verandering van de kustlijnligging. In deze afstudeeropdracht wordt de bruikbaarheid van de dwarstransportformulering van Bailard onderzocht voor toepassing in een morfologisch 2D-model. Bailard beschrijft met zijn formulering niet alleen het transport in de gemiddelde stroomrichting, maar ook een asymmetrie-component in de golfvoortplantingsrichting. Ook wordt een transportcomponent veroorzaakt door de bodemhelling meegenomen. In dit afstudeeronderzoek is een 1D- of raaimodel uitgewerkt voor het modelleren van dwarstransport volgens de transportformule van Bailard. Met het 1D-model worden evenwichtsprofielen berekend en vergeleken met een profiel bij Delfland. Een evenwichtsprofiel kan worden gedefinieerd als een dwarsprofiel met een constante vorm die bereikt wordt wanneer het wordt blootgesteld aan constante golfhoogten en waterhoogten voor een onbepaald lange tijd. Er wordt dus geeist dat het tijdsgemiddeld transport overal in het profiel nul is. Met het 1D-model worden ook bodembewegingen berekend. Bij een bepaald golfbeeld en bodemligging berekent het 1D-model het lokale dwarstransport waaruit een nieuwe bodemligging wordt berekend. Op deze manier kan de bodemontwikkeling in de tijd gesimuleerd worden. Dit wordt toegepast op een raai dwars op de kust in het gebied Voordelta Grevelingen-monding. Om de juiste resultaten te verkrijgen voor het berekenen van het evenwichtsprofiel en de bodembeweging, blijkt onderlinge afregeling van de transporten door golfasymmetrie, (retour)stroom en bodemhelling nodig. Uit deze studie worden onder meer de volgende conclusies getrokken: - de verhouding tussen de transporten door golfasymmetrie en retourstroom is bepalend voor de vorm van een profiel, - het transport door de bodemhelling heeft weinig invloed op de vorm van het profiel, maar wel op de lengte-schaal van het profiel, - het onderzoek van het evenwichtsprofiel en de bodemontwikkeling geeft bij gebruik van het 1D-model geen eenduidig oordeel over de juiste afregeling van de aandelen in het totale transport. Gedetailleerder onderzoek in een 2D-model zal uitsluitsel moeten geven over de juiste afregeling van de aandelen in het totale dwarstransport.","cross shore transport; sediment tranport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8829ba08-7e30-4521-b13d-27c3d10901dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8829ba08-7e30-4521-b13d-27c3d10901dc","Port Development in Shanghai","Koolen, J.P.A.","Groenveld, R. (mentor); Van Tol, A.F.H. (mentor); Schreuder, M.H. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1998","This project is situated at the Yangtze estuary in China with Shanghai as its main centre. An Estuary Decision Support System (EDSS) for the Westerschelde exists with different modules on each field of speciality. The Port Development Module (PDM) is a new module for the Yangtze-EDDS and deals with port development in the estuary. The report contains three different parts. The introduction and problem analysis are given for the whole study in general, while the conclusions can be found separately in the final chapter of each part. Two problems of the port of Shanghai form the background of the study: bad accessibility for large sea vessels and shortage of new port areas. In this study the following four objectives were defined. The first one is the design of the framework for the PDM, which is described in the first part ofthe report. The second and third objective are respectively the definition of new locations for port expansion and the design of a concept for port expansion beyond 2010 and 2020. These two objectives form the subject of the second part of this report. The last objective is to investigate the possibility to use dredged sediment of the navigation channel for reclamation purposes. The third part of this report deals with this subject.","port development; estuary; decision support system","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d9bb8e0a-c02f-4dc5-a67e-77d795f311fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9bb8e0a-c02f-4dc5-a67e-77d795f311fe","Laser induced fluorescence measurements of the feed flow in a stirred vessel","Koerts, E.","Derksen, J.J. (mentor); Brutin, P. (mentor)","1998","In a stirred vessel used as a semi-batch reactor, one of the reactants is supplied via a feed pipe. In this project. Planar Laser Induced Fluorescence was used for studying how the feed flow from such a feed pipe is influenced by the turbulent flow in the vessel (Re ? 9000). The feed flow was visualised by use of a horizontal laser sheet at several vertical positions under the feed pipe. Measurements were performed with different feed pipe openings and at several impeller speeds. The digital images of the feed flow were corrected for systematic noise. To separate the feed flow structures from the background, an objective threshold grey level was calculated. At the positions under the feed pipe, average values of several parameters characterising the feed flow have been determined. The trends in the relation between an average parameter and the position under the feed pipe are the same for different feed pipe openings and impeller speeds. These trends are mainly due to the wake behind the head of the feed pipe. At low impeller speeds, the wake is related to the shape of the feed pipe. When the impeller speed is high, the shape of the feed pipe is less important and the effect of the wake is smaller. From the trends for the decay in length scale of the feed flow, it can be concluded that the decaying length scale depends on the feed pipe opening and the impeller speed in a way that is different from that predicted by theory.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:03d5869a-5928-4e79-aa48-4e9f3976aa5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03d5869a-5928-4e79-aa48-4e9f3976aa5d","Co-continue mengsels: met SEBS blokcopolymeren","van Lent, B.J.J.","Veenstra, H. (mentor); Maalcke, R. (mentor)","1998","Voor dit onderzoek zijn PMMA en PP gemengd met twee verschillende SEBS blokcopolymeren nl. SEBS G1657 en SEBS G1652. SEBS Gl657 is een blokcopolymeer met een Order-Disorder Transition (ODT) van ±2 l 0°C... Dit betekend dat het blokpolymeer onder deze temperatuur fasegescheiden is en boven deze temperatuur een homogene vloeistof is. Als SEBS G1657 gemengd wordt met PP geeft dit een zeer breed co-continu compositiegebied bij zowel een verwerkingstemperatuur boven als onder de ODT van SEBS G1657. Het co-continue compositiegebied ligt bij de verwerkingstemperatuur 190°C tussen de 20 gew. % SEBS en de 70 gew.% SEBS en bij verwerkingstemperaturen 210°C en hogere verwerkingstemperaturen tussen de 30 gew.% en de 70 gew.% SEBS. Dit brede compositie gebied met co-continu morfologieen is te danken aan de lage grensvlakspanning (1 mN/m) tussen PP en SEBS. Dit leidt tot stabiele geëlongeerde structuren. Na mechanisch onderzoek bleek dat dit systeem zich niet gedraagt volgens het model van Davies. Uit dit mechanisch onderzoek bleek ook dat de Young modulus hoger ligt bij co-continue structuren dan bij druppel-matrix structuren. Dit komt omdat PP dan kan bijdragen aan de Young modulus. Bij 30 gew. % SEBS is de kerfslagwaarde dusdanig vergroot dat het monster onbreekbaar is. De kerfslagwaarden zijn gelijk voor een co-continu morfologie en druppel-matrix morfologie. Als er gemengd wordt met SEBS G1657 en PMMA lg156 ontstaat er een zeer klein co-continue compositiegebied namelijk van 20 gew. % t/m 30 gew. % SEBS bij de verwerkingstemperatuur 190°C en bij de verwerkingstemperatuur 250°C wordt er alleen bij 20 gew.% SEBS een co-continu morfologie gevonden... Verklaring voor dit smalle compositiegebied is de grote grensvlakspanning van 3 mN/m, die voor een snelle break-up van eventuele gevormde geëlongeerde structuren zorgt. Blends van SEBS G1652 met PP geven een bijna even groot co-continu compositiegebied als met de andere SESB G1657, namelijk van 30 gew. % t/m 60 gew.% SEBS. Het vermoeden heerst dat deze SEBS een yield stress, heeft daar de richtingscoëfficiënt van de viscositeit als functie van de frequentie in de buurt van -1 ligt De grensvlakspanning van dit systeem ligt waarschijnlijk rond de 1 mN/m, daar het co-continue compositiegebied nagenoeg even groot is als bij PP en SEBS G1657. De combinatie van een lage grensvlakspanning en de aanwezigheid van een yield stress zorgt er voor dat er over een breed compositiegebied co-continue morfologieen kunnen ontstaan...","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Scheikundige Technologie en der Materiaalkunde","","Technologie van Macromoleculaire Stoffen","",""
"uuid:cec9d016-b290-4e5f-a510-0a975ba33e71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cec9d016-b290-4e5f-a510-0a975ba33e71","Doelgroepenvoorzieningen Tangenten Eindhoven","Vreede, J.A.M.","Sanders, F.M. (mentor); Eradus, P. (mentor); Schrijnen, P. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1998","In een klein en dichtbevolkt land zoals Nederland is de infrastructuur van strategisch belang voor de economische ontwildceling van het land. Op dit moment is de congestiegroei al sterker dan gewenst; vooral met het oog op de internationale concurrentie. Het is de zorg van de Nederlandse overheid om de bereikbaarheid van de economische centra en het achterland te waarborgen. Het nationale beleid is gericht op selectieve bereikbaarheid. Deze selectieve bereikbaarheid wil de nationale overheid tot uitvoering brengen door middel van het scheiden van het verkeer. Hierbij kan men denken aan het scheiden tussen vrachtverkeer en overig verkeer, doorgaand verkeer en regionaal verkeer of betalend verkeer en niet-betalend verkeer. Voor economische centra zoals Eindhoven kan het scheiden van verkeer problemen voor de regionale bereikbaarheid met zich meebrengen. Dit is zichtbaar in de altematieven die Rijkswaterstaat heeft ontwiklceld voor deze regio. De altematieven faciliteren alleen het doorgaande (vracht)verkeer; het externe verkeer met een herkomst of bestemming in de regio wordt niet gefaciliteerd, terwijl het toch een groot belang heeft voor de regio. Er moet dus een oplossing gezocht worden, waar alle betrokken overheden bij gebaat zijn. Dit resulteert in de hoofddoelstelling van het afstudeeronderzoek: Het verbeteren van de verkeersafwikkeling van het doorgaande èn het externe economische en/of maatschappelijk belangrijke verkeer op de Tangenten in de regio Eindhoven, rekening houdend met het onderliggende wegennet, door het toepassen van doelgroepenvoorzieningen. Uit literatuuronderzoek zijn diverse systemen naar voren gekomen die een mogelijke oplossing kunnen zijn voor de situatie in Eindhoven. Er zijn ook andere systemen beschouwd, zoals betaalsystemen en systemen die eventueel in samenwerking met de regionale overheden en Rijkswaterstaat kunnen worden uitgevoerd. Rijkswaterstaat zorgt voor de uitvoering van het systeem op de Tangenten en de regionale overheden zorgen voor de uitwerking van het flankerend beleid. Deze systemen zijn getoetst aan de doelstelling en vervolgens aangepast aan de situatie in Eindhoven. Hiertoe is er een verkeersanalyse uitgevoerd. Aan de hand van prognoses voor verkeersintensiteiten in 2010 zijn de intensiteiten en de daarbij behorende capaciteiten voor zeven systemen bepaald. De volgende systemen zijn in de verkeersanalyse meegenomen: Verbredingsalternatief: de huidige situatie is uitgebreid zodat deze ook in 2010 aan de congestienorm voldoet Doorgaande vrachtstrook zonder aansluiting België: Het vrachtverkeer beschikt over aparte stroken en heeft geen aansluiting van en naar de richting België in knooppunt de Hogt. Het overige verkeer bevindt zich op de parallelle banen. Het betreft hier een gescheiden systeem. Doorgaande vrachtstrook met aansluiting België: Het vrachtverkeer beschikt over aparte stroken en heeft wel een aansluiting van en naar de richting België in knooppunt de Hogt. Het overige verkeer bevindt zich op de parallelle banen. Het betreft hier een gescheiden systeem. Doorgaande strook voor alle verkeer zonder aansluiting België: Al het doorgaande verkeer beschikt over aparte stroken en heeft geen aansluiting van en naar de richting België in knooppunt de Hogt. Dit systeem is niet gescheiden, maar wordt geregeld met panelen boven de rijbanen. Doorgaande strook voor alle verkeer met aansluiting België: A l het doorgaande verkeer beschikt over aparte stroken en heeft wel een aansluiting van en naar de richting België in knooppunt de Hogt. Dit systeem is niet gescheiden, maar wordt geregeld met panelen boven de rijbanen. Gelijkvloers systeem: Het betreft hier een gescheiden systeem waar voor gebruik van de hooftibanen betaald moet worden. Het niet-betalende verkeer bevindt zich op ventwegen naast de hoofdbanen. Deze ventwegen hebben het uiterlijk van een stadsautoweg, waarbij kruisingen geheel gelijkvloers zijn uitgevoerd. Haaglanden systeem: Bij dit systeem wordt verkeer dat niet betaald gebufferd op de toegangswegen (autosnelwegen) tot de Tangenten. Het betalende verkeer heeft wel rechtstreeks toegang tot de Tangenten. Verkeer dat gebruik maakt van de aansluitingen heeft ook vrije toegang tot de Tangenten. Een bijkomende factor is de invoer van flankerend beleid, zoals het parkeerbeleid en het verbeteren en bevorderen van het openbaar vervoer. Hierdoor zal de groei van het verkeer in de toekomst beheerst kunnen worden. De onderlinge vergelijking van de zeven systemen is uitgevoerd middels een paarsgewijze vergelijking tussen de systemen. Aan de hand van een vijftal criteria zijn de systemen ten opzichte van elkaar vergeleken. Uiteindelijk zijn er drie beste oplossingen gevonden. Deze oplossingen zijn het Haaglanden systeem en twee ahematieven van Rijkswaterstaat, te weten: het systeem met de doorgaande vrachtstrook zonder aansluiting in de richting België het systeem met de doorgaande strook voor alle verkeer met aansluiting in de richting België. Dit laatste is enigszins opmerkelijk omdat er in dit afstudeerwerk andere prioriteiten zijn gesteld dan door Rijkswaterstaat worden gesteld. Hierbij moet wel vermeld worden dat de twee ahematieven van Rijkswaterstaat beduidend minder scoren dan het Haaglanden systeem. Bij de ahematieven van Rijkswaterstaat wordt op de hoofdbanen alleen het doorgaande (vracht)verkeer gefaciliteerd en niet het extem belangrijke verkeer. Dit betekent dat er op de parallelle banen meer capaciteit nodig is om hier ook het externe doelgroepen te faciliteren. Door het aanbod van de extra infrastructuur zal extra verkeer gegenereerd worden. Dit genereren van extra verkeer kan worden tegengegaan door het invoeren van flankerend beleid. Het lokale verkeer op de Tangenten wordt dan teruggedrongen. Als er dan toch flankerend beleid moet worden ingevoerd is het verstandiger om te kiezen voor het Haaglanden systeem. Bij dit systeem is, met name door het flanlcerend beleid, minder infrastractuur nodig dan voor de alternatieven van Rijkswaterstaat. Verdere bijkomende voordelen van het Haaglanden systeem is de ontlasting van het onderliggende wegennet. Het systeem zal ook goedkoper in aanleg zijn omdat er minder infrastmctuur nodig is. Hier staat wel tegenover dat er voor meer openbaar vervoer gezorgd moet worden. Het systeem is verder voldoende flexibel om aangepast te kunnen worden als er andere eisen gesteld worden. De beste oplossingen die uit de paarsgewijze vergelijking volgen z i jn vervolgens getoetst op gevoeligheid en robuustheid. Hierdoor kan achterhaald worden hoe de systemen reageren als er factoren die niet systeem-eigen zijn zoals verhoging van de brandstofprijs zullen veranderen.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:9f6f000c-b64e-45fb-a54f-59785b9b68cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f6f000c-b64e-45fb-a54f-59785b9b68cf","Net even Anders: De onzekerheden in de verdere verstedelijking en de daarbij behorende infrastructuur bezien vanuit mobiliteitseffecten","Legtenberg, J.P.","Hilbers, H.D. (mentor); Sanders, F.M. (mentor); Kribbe, W.J. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1998","'Net even anders' is een studie die gericht is op het identificeren van de belangrijkste onzekerheden die een rol spelen in de verdere verstedelijking van Nederland. Door na te gaan welke factoren bepalend zijn voor de mobiliteit die door woonkernen wordt geëffectueerd en na te gaan welke onzekere trends er in deze ontwikkelingen kunnen zitten zijn een aantal onzekerheden vastgesteld. Deze onzekerheden blijken vooral in de sfeer te liggen van het vervoersaanbod (kwaliteit en prijzen openbaar vervoer en auto) en in het tot stand komen van de gewenste vorm van een kern, met de daarbijbehorende infrastructuur. Met behulp van een vervoer vraag model zijn de belangrijkste effecten berekend van verschillende ontwikkelingen. De belangrijkste effecten zijn auto kilometrage en bereikbaarheid. De maatgevende onzekerheden die hier uit naar voren kwamen zijn de ontwikkelingen van de autokosten en de kwaliteit van het auto netwerk en de kwaliteit van het verbindend openbaar vervoer. De onzekerheden op het gebied van het tot stand komen van de verstedelij kings vormen zijn gelegen in het bereiken van de gewenste grootte van een ern en in het slagen van functie menging. De marges waarbinnen de maatgevende onzekerheden zijn gevarieerd geven geen aanleiding om een verstedelijkingsvoorkeur aan te raden die afwijkt van eerdere studies van TNO Inro. Er kan dan ook worden gesteld dat de verstedelijkingsconcepten die tot nu toe zijn ontwikkeld robuust zijn.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1a18e237-213d-49d6-9982-1978938674e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a18e237-213d-49d6-9982-1978938674e6","Decision Feedback Channel Estimation in a Wideband CDMA Receiver","Schreuder, H.","Prasad, R. (mentor); Nikookar, H. (mentor)","1998","In this thesis the channel estimation in an uplink WCDMA chain has been examined. The objective was to compare the performance of different methods for estimating the channel. The research was in accordance with the current research on third generation mobile systems in Europe. The specifications of the multiple access scheme defined by ETSI were used. The simulations were carried out in a COSSAP simulation environment. An overview is given on several aspects of the simulations, like multiple access, WCDMA and channel estimation. The system was first simulated by using different amounts of reference symbols. The number of reference symbols in the control channel, PCCH, was changed step by step. Naturally the system performance improved by increasing the number of reference symbols. Weighting of the reference symbols improves the system performance significantly. In the indoor environment the improvement is more than 1,0 dB compared with the original system without weighting. The implemented decision feedback channel estimation improves the system performance by more than 1,8 dB. It is shown that the decision feedback algorithm is more robust to increasing mobile speeds than the weighting solution. The system using decision feedback gives improved performance at speeds below 36 km/h. The decision feedback estimation in indoor environment is also compared to the calculated performance of the RAKE receiver with perfect estimates of the channel.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:45f8ec0c-b801-4340-a256-ea918509d99b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45f8ec0c-b801-4340-a256-ea918509d99b","Bezinken van zand in hopperzuigers","De Klerk, A.; Meulepas, J.M.","Kranenburg, C. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","Invloed van turbulentie en korrelverdeling op het bezinkproces. Voor het optimaal beladen van sleephopperzuigers is het belangrijk om inzicht te hebben in de processen die plaats hebben in het beun van een sleephopperzuiger. Een van de deel-processen is het bezinken van zand in een hoog geconcentreerd zandwater mengsel onder invloed van turbulentie. Het doel van dit rapport is om dit bezinkproces in kaart te brengen. Om dit doel te bereiken zijn er proeven uitgevoerd in een proefopstelling waarin bezinkproeven zijn uit te voeren. Gedurende de proeven is de mate van turbulentie in de kolom, de beginconcentratie van het mengsel en gradatie van het zand gevarieerd. Hierdoor is inzicht verkregen in de invloed van beide parameters op het bezinkgedrag van verschillende zandsoorten. Tijdens de proeven worden de concentraties op 12 punten over de hoogte gemeten. Uit deze data is vervolgens een concentratieprofiel over de hoogte bepaald. Tenslotte is er gekeken in hoeverre deze data overeenkomen met het gemaakte computermodel dat dit proces kan simuleren. Uit de proeven in water die dienden om het turbulentieniveau in kaart te brengen kwamen de volgende zaken naar voren: Uit de proefresultaten is gebleken dat de turbulentie die in de kolom wordt opgewekt redelijk homogeen over de hoogte verdeeld is en in de x- en zrichting van dezelfde orde grootte is. De belangrijkste conclusies, die uit de proeven met de uniforme zandfracties volgen, zijn: De werkelijke karakteristieke korreldiameter verschilt aanzienlijk van de volgens de leverancier opgegeven karakteristieke korreldiameter. De verticale turbulente snelheidsintensiteit (Vz;rms) blijkt onafhankelijk van de concentratie te zijn en afhankelijk van het turbulentieinstellingen . De gemeten valsnelheden verschillen duidelijk van de volgens theorieen berekende valsnelheden. De gecombineerde theorie van Ruby en AIDibouni geeft de beste benadering van de meetresultaten. De turbulente diffusiecoefficient £: is niet eenvoudig uit de meetdata te berekenen. Uit het door ons gemaakte model volgt dat de beginconcentratie, de zandsoort en het turbulentieniveau van invloed zijn op de grootte van de turbulente diffusiecoefficient. De proeven met de min of meer natuurlijke zandverdeling maakten het volgende duidelijk: De valsnelheid van de karakteristieke korrels van het mengsel is ongeveer gelijk aan die van de karakteristieke karrels van een uniforme zandfractie met gelijke karakteristieke korrelgrootte. Een relatief hoog turbulentieniveau in de kolom heeft tot gevolg dat de ontmenging minder groot zal zijn. Ook leidt een hoger turbulentieniveau tot een tragere ontmenging. De beginconcentratie is niet van invloed op de mate van ontmenging. Wel leidt een hogere beginconcentratie tot een verlaging van de snelheid waarmee de ontmenging plaatsvindt. De conclusie is dat het beschrijven van het bezinkgedrag van korrels in een hooggeconcentreerd zand-watermengsel wel mogelijk is. Er is echter verdere analyse van de data nadig en er zijn eventueel meer proeven nodig om het verband tussen het turbulentieniveau (uitgedrukt in bijvoorbeeld Vrms) en de turbulente diffusiecoefficient (l» beter te kunnen beschrijven. Het model kan verder verbeterd warden door E niet constant over de hoogte te veronderstellen.","dredging; settlement; hopper","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a66cdd0b-81c3-4292-910e-6bfde9f93ec6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a66cdd0b-81c3-4292-910e-6bfde9f93ec6","Risicoanalyse voor het ontgravingsproces van een hydro- en een EPB-schild","Piet, I.G.H.","Broere, W. (mentor); De Vries, S.B. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Horvat, E. (mentor)","1998","De fascinatie voor de ondergrondse ruimte heeft reeds menigeen geïnspireerd tot het verrichten van onderzoeken of praktijkproeven en het schrijven van artikelen of boekwerken. Deze scriptie haakt in op een eerder uitgevoerd onderzoek door A.E.A. de Groot, getiteld ""Afweging voor het gebruik van het slurry- of EPB-schild"". In dat onderzoek heeft hij een model opgesteld op basis waarvan men een afweging kan maken en tot een keuze voor een boormethode kan komen door toetsing aan de aspecten: boorfrontondersteuning, gronddeformaties, afgraafbaarheid, instroming van water, scheiding, hergebruik en energie. Uit dit eerdere onderzoek blijkt dat beide methodes elkaar qua inzetbaarheid voor een groot deel overlappen. In een dergelijke situatie rijst de vraag welk schild het best ingezet kan worden. Het doel van het onderzoek is een bijdrage te leveren aan het antwoord op deze vraag. Om tot een keuze van een boormethode te komen wordt in eerste instantie gewogen op de technische inzetbaarheid. Indien beide methodes inzetbaar zijn zal een tweede afweging worden gedaan, die gebaseerd is op de totale kosten. Hieronder wordt verstaan de directe kosten, als bijvoorbeeld ruwbouw en de indirecte kosten, zoals risico's. Dit laatste aspect is verder uitgediept door het uitvoeren van een risicoanalyse. Voor de risicoanalyse zijn als uitgangspunten genomen: Er wordt alleen een analyse gemaakt van de bouwfase, Als topgebeurtenis is gekozen om het aspect zettingen verder uit te werken, Van de zettingen zal alleen gekeken worden naar incidenteel optredende zettingen t.g.v. het boorfront Van de zettingen zijn foutenbomen opgesteld, waaruit een risico-itemlijst naar voren is gekomen. In deze lijst wordt per aspect aangegeven wat de afwijking is die op kan treden, wat de gevolgen ervan zijn en welke maatregelen men zou kunnen komen om de afwijking te voorkomen of het effect ervan te minimaliseren. Om een analyse te maken en een waardering te geven aan risico's is gekozen voor het betrekken van een case bij het onderzoek: de Noordzuidlijn. Er is gekozen voor deze case, omdat dit een traject is waarop beide methodes inzetbaar zijn en erg actueel is. Daarnaast is het tracé risicotechnisch gezien interessant om verder uit te werken. Om een afweging te maken kan men gebruik maken van een combinatie van meningen van experts, raadplegen van literatuur en het uitvoeren van computersimulaties. De risico-itemlijst is verwerkt tot een enquête. Deze enquête is voorgelegd aan experts. Aan hun is gevraagd kansen in te schatten dat een bepaalde gebeurtenis optreedt en daarbij schade aan het maaiveld tot gevolg heeft. Deze gegevens zijn vervolgens verwerkt met het programma @RISK. Als resultaat is naar voren gekomen, dat het hydroschild de grootste kans heeft, namelijk 30% tegenover 10% voor het EPB-schild, op geheel geen schade aan het maaiveld en dat indien men uitgaat van kans op enkele schadegevallen ook dit het gunstigste is bij het hydroschild. Het blijkt echter wel dat de resultaten sterk afhankelijk zijn van de toegepaste rekenmethode.","bored tunnels; shield; EPB-shield","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:22d9761d-a275-4a2e-9c8f-9463e32ac9f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22d9761d-a275-4a2e-9c8f-9463e32ac9f7","Capaciteitsbepaling van het kanaal Gent-Terneuzen","Huiskamp, J.","Groenveld, R. (mentor); Smaling, D. (mentor); Ligteringen, H. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor)","1998","De maritieme toegang tot de havens van Gent en Temeuzen wordt gevorrnd door de Westerschelde, het sluizencomplex bij Temeuzen en het kanaal Gent-Temeuzen. De capaciteitsbepaling is in deze studie beperkt tot het kanaal Gent-Temeuzen om reden van beschikbaarheid van kennis. De capaciteit van het kanaal wordt bepaald aan de hand van wachttijden, welke door simuleren zijn verkregen. De werkelijke fysieke situatie van het kanaal en het scheepsverkeersaanbod zijn hiertoe geschematiseerd tot een model. Dit model heeft als basis gediend voor een computerprograrnrna waarrnee simulatieruns zijn uitgevoerd. AIs referentiekader van dit model dient de huidige fysieke situatie met het huidige verkeersaanbod. Verificatie en validatie van het model hebben laatsgevonden op basis van vergelijking van simulatie-resultaten met de realiteit. Vervolgens zijn trends in het scheepvaartaanbod vastgeste1d en zijn per jaar de aantallen schepen bepaald. De scheepvaart is onderverdeeld in vastgestelde scheepsklassen teneinde voorrangs-aspecten in het model in te brengen. Ook zijn enkele configuraties van het kanaal vastgesteld, hetgeen betekent dat eventuele infrastructurele veranderingen aan het kanaal als altematieven aangedragen worden. De drie gekozen varianten zijn het nulaltematief, een altematief met verwijdering van twee bruggen en een altematief waarbij naast het verwijderen van twee bruggen ook een deel van het kanaal geschikt is gemaakt voor tweerichtingsverkeer. Simulatieresultaten zijn verkregen door bij iedere configuratie van het kanaal het aanbod van scheepvaart in de tijd in te voeren, zodat de ontwikkeling van de wachttijden op het kanaal in de toekomst bekend wordt. Per configuratie kunnen nu gegevens warden afgelezen over de huidige wachttijden en over de ontwikkelingen van wachttijden in de tijd. Onderscheid wordt gemaakt naar de diverse scheepsklassen. De resultaten van de simulaties laten zien dat uitvoering van de bij de configuraties genoemde infrastructurele werken er in de huidige situatie reducties van de wachttijden optreden ter grootte van 40-50 % voor de grootste scheepsklassen en 15-20 % voor handy-size schepen. Alleen bij de laatste klasse schepen is er sprake van een significante wachttijd, reden waarom wachttijden van deze scheepsklassen zijn gebruikt om de capaciteit van het kanaal Gent-Temeuzen te bepalen.","navigation channel; capacity; inland navigation; lock capacity","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d100e1fe-48ee-49db-8635-c970e5136fa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d100e1fe-48ee-49db-8635-c970e5136fa4","Advisering over mobiliteit: Een studie naar de adviezen die door de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening zijn uitgebracht over het verkeers- en vervoersbeleid","Kuiper, C.","Smeele, P. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:17d44c1d-ce02-4d95-9b74-545a288b296e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17d44c1d-ce02-4d95-9b74-545a288b296e","Electric Thruster: Preliminary Design and Evaluation","van Eijnatten, J.J.M.","Klein Woud, J. (mentor); Grimmelius, H.T. (mentor)","1998","An electric thruster, or an E-thruster as it is named in this report, is a new ship propulsion unit. It is a combination of a propeller directly driven by an electric motor installed in a hydrodynamically streamlined construction. This construction can be turned around a vertical axis, providing thrustforce in all directions. A Lips competitor, ABB Azipod, already sells such thrusters and Lips wishes to enter the same market with a similar product, since it is the strategy of Lips to be an integral provider of ship propulsion solutions. This report describes the preliminary design and evaluation of an E-thruster with an installed power of 7 MW...","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:d46d6c34-fbd8-4eae-954e-78b6e4a1e1e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d46d6c34-fbd8-4eae-954e-78b6e4a1e1e3","Design of an ultra deep water drillship with crude oil storage capacity type I","van Leeuwen, E.F.J.; Spilker, M.","Boonstra, H. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:d7dcf390-c0ed-4786-b309-68db6b815071","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7dcf390-c0ed-4786-b309-68db6b815071","Verkeersveiligheidsaudit: Eindrapportage over een Nederlandse inpassing van 'Road Safety Audits'","Van der Kooi, R.","Hansen, I.A. (mentor); Koornstra, M. (mentor); Dijkstra, A. (mentor); Westland, D. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1998","De verkeersveiligheidsaudit is een instrument dat op een formele, onafhankelijke en onomwonden wijze de knelpunten in een wegontwerp aan het licht wil brengen. Met deze knelpunten worden gebreken voor wat betreft de verkeersveiligheid bedoeld. Aan de wegbeheerder wordt gevraagd aan de hand van de bevindingen van het auditteam dat de audit uitvoert de keuze voor een bepaalde oplossing expliciet te maken. In deze studie is een Nederlandse verkeersveiligheidsaudit gemaakt aan de hand van buitenlandse (ervaringen met) Road Safety Audits. Een verkeersveiligheidsaudit kan op verschillende momenten in een ontwerp van een nieuwe weg gebruikt worden. Dit zijn: de haalbaarheidsfase, het voorlopig ontwerp, het gedetailleerde ontwerp en de aanleg. Ook kan een audit van dienst zijn bij een reconstructie van een weg. De verkeersveiligheidsaudit bestaat uit vier delen: aanmelding, uitvoering, besluit, en terugkoppeling naar het auditteam. De audit kan toegepast worden op iedere soort wegen. Voordelen van de audit liggen vooral in het feit dat het een preventiefinstrument is. Voorkomen van ongevallen blijft beter dan genezen. Met de audit wordt er gepoogd gevaarlijke situaties niet te realiseren en op zo'n manier kan economisch, sociaal en psychisch nadeel worden tegengegaan . De audit moet passen in de Nederlandse ontwerpwereld en niet mag niet conflicteren met andere relevante instrumenten en aspecten die betrekking hebben op het wegontwerp. Verantwoordelijk voor het ontwerp zijn de wegbeheerders. Van deze groep is een ""quick scan"" gemaakt voor wat betreft hun weg beheer taken. Voor wat betreft de andere relevante instrumenten en aspecten, is er bijvoorbeeld aandacht voor juridische aspecten en ISO normen. De audit kan los worden gezien van Duurzaam Veilig. In de eerste fasen van de audit wordt er rekening gehouden met de wegcategorie indeling volgens Duurzaam Veilig. Het ''toetsen"" van een weg op duurzaamveiliggehalte is echter nog niet haalbaar omdat de Duurzaam Veilig principes nog niet operationeel zijn. De verkeersveiligheidsaudit is getest bij een tweetal wegbeheerders. Hierbij is gekeken of deze verkeersveiligheidsaudit toegankelijk, bruikbaar was voor de wegbeheerders en er is door middel van een proef audit onderzocht of knelpunten uit een ontwerp gehaald konden worden . Gebleken is dat de audit knelpunten in de verkeersveiligheid in een ontwerp naar voren kan halen en dat de wegbeheerders positief tegenover de audit staan . Te hopen valt dat met de assistentie van een auditteam het ontwerpteam en de wegbeheerder zullen kiezen voor het aanleggen van een veiligere weg.","Verkeersveiligheid; Road Safety Audits","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:245dc67a-a3d4-4bb6-951b-acc2284f6814","http://resolver.tudelft.nl/uuid:245dc67a-a3d4-4bb6-951b-acc2284f6814","Relation Between Weld Parameters And Weld Quality In AC Resistance Spot Welding Aluminium","Goos, C.","Luijendijk, T. (mentor)","1998","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:877e157d-c224-4a6b-9b5e-824e88b111ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:877e157d-c224-4a6b-9b5e-824e88b111ce","Modeling of Complex Reaction Systems: Steam Cracker","Goethem, M.W.M. Van","Van Leeuwen, C. (mentor); Verheijen, P.J.T. (mentor)","1998","Steam pyrolysis of ethane and naphtha is an important chemical bulk process. It produces ethylene and propylene, which are important base chemicals. In order to be competitive, crackers have to be operated at near optimal conditions. Hence, a simulation program of the process, particularly of the pyrolysis is very helpful. KTI uses and licenses such a program called SPYRO*. Development of this program has started over 20 years ago. Consequently, it uses a closed model. It has been the objective of this study to investigate the feasibility of the development of an open version of SPYRO. Here open means that the equations are written in residual form .This enhances the flexibility of the program very much. For our studies we have used the model of Froment for ethane cracking because the documentation to make an open SPYRO model was insufficient. This Froment model has been modified as to improve the modeling of the bends. It has been checked, whether the solution of this model would pose any problems. It was found that the index might become more than 1 during integration. As yet no sound physical explanation has been found for this phenomena. It also follows from investigation of the index that a start-up problem of the numerical integration exists for the original set of differential equations. We have found a more elegant method to circumvent this problem than Froment. Moreover, we were able to solve the set of equations for bad initial conditions (equal to the boundary conditions). The ordinary differential equations of the model are turned into algebraic equations using orthogonal collocation on finite elements. This allows the model to be solved with an equation solver. The results were compared with various commercial numerical integrators. Excellent agreement was found for limited numbers of sections and collocation points. The speed of solution of the linearized set of modal equations depends on the size, the sparsity and structure of the Jacobian. The latter has an enormous effect on the fill-in of the L and U decomposition matrices. We found a very satisfying structure by modification of the equations and proper arrangement in the Jacobian. On the basis of the above results we may draw the following conclusions regarding the feasibility of the development of an Open SPYRO model. Unfortunately we had to use a simple model of Froment rather than the SPYRO equations themselves. Nevertheless, we have concluded that such a development is feasible. Within a reasonable time an accurate solution will be found even with bad starting values. The computation time can be further reduced with a smart initialization procedure.","kinetic systems; simulation","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering","","","",""
"uuid:2815827d-031f-4b9d-955d-edb6b86eb2a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2815827d-031f-4b9d-955d-edb6b86eb2a6","De morfologische effecten van de baggergeulen in de Zandmaas","Balsters, A.","Ribberink, J.S. (mentor); Havinga, H. (mentor); Van Velzen, E. (mentor); De Vriend, H. (mentor)","1998","Naar aanleiding van de hoogwatergolf op de Maas in 1993 werd door de Minister van Verkeer en Waterstaat de Commissie Boertien 11 ingesteld, met als opdracht te adviseren op welke wijze de hoogwateroverlast in het Maasdal in de toekomst beperkt kan worden. Het advies luidde in hoofdzaak een verbreding van de Grensmaas en een verdieping van de Zandmaas. De verdieping van de Zandmaas zou ongeveer drie meter moeten bedragen over het traject Linne(km 68)-Megen(km191). Omdat er in Nederland geen ervaring is met rivierverdiepingen op dergelijke schaal, heeft men in eerste instantie twee proefbaggergeulen op het traject Gennep(km 155)-Grave(km 175) gecreeerd. Bij deze geulen voert men een monitoringsonderzoek uit. Geul 1 loopt van km 155-km 164 en geul 2 loopt van km 166-km 174. Bij Mook (km 165) is een spoorbrug aanwezig en lopen veelleidingen onder de rivier. Omdat men wilde voorkomen dat deze constructies gevaar zouden lopen, heeft men de rivier onverdiept gelaten van km 164 tot km 166. Bij het monitoren kwam naar voren dat bij km 156 veel erosie optrad als gevolg van het blootleggen van een fijne laag. Zijn functie als rivierbeheerder brengt voor RWS o.a. de plicht met zich mee de hoogwateroverlast te beperken. Hiervoor is inzicht nodig in de toekomstige veranderingen in een rivier en inzicht in extreme situaties die zich in de rivier voordoen. Voor het debiet bij maatgevend hoogwater geldt QMHW = 3826 m3/s. Door de rivierverdieping is een waterstandsdaling bewerkstelligd. Als gevolg van de ingreep treden morfologische veranderingen op, zoals de sterke erosie bij de blootgelegde fijne laag. Door de morfologische veranderingen, warden de waterstanden be'invloed. Met het oog op het beperken van de hoogwateroverlast is het van belang te weten hoe dit zich in de toekomst ontwikkelt. Verder is het, LV.m. de veiligheid van de aanwezige spoorbrug en de onder de rivier lopende leidingen bij km 165 van belang te weten wat voor bodemveranderingen optreden. T.a.v. de spoorbrug had men de eis van een toelaatbare erosie van nul meter gesteld. In het afstudeerwerk is aandacht besteedt aan het verwerven van inzicht in de optredende morfologische veranderingen met het oog op de veiligheid van de constructies en de gevolgen van deze veranderingen op de waterstand bij QMHW. Gekeken is aan de hand van het 1D-programma SOBEK, met een versie die rekent met uniform sediment, hoe de situatie verandert in de periode 1997-2017. De gevoeligheid van het model is ook onderzocht. Alvorens het model kon worden gecreeerd, moesten eerst de monitoringsgegevens worden geanalyseerd om de benodigde parameters en de optredende bodemveranderingen te bepalen. Onderscheid is daarom gemaakt in een deel monitoringsgegevens en modeliering van het gebied.","Maas; river morphology; sediment transport","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0af93d3f-9068-4553-83bb-4b559fb32de6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0af93d3f-9068-4553-83bb-4b559fb32de6","Jetten in slib ten behoeve van waterinjectie baggeren","Schulting, W.H.","d'Angremond, K. (mentor); van der Schrieck, G.L.M. (mentor); Kranenburg, C. (mentor); van der Meulen, T. (mentor); van Rhee, C. (mentor); HAM dredging (contributor)","1998","Waterinjectie baggeren (WIB) is een baggermethode die slechts vijftien jaar geleden is bedacht en ontwikkeld. Door middel van een patent is HAM nu nog steeds het enige baggerbedrijf dat deze winstgevende methode mag toepassen. Grote voordelen van de methode zijn de natuurlijke methode van transport door middel van zogeheten dichheidsstroming en de geringe slijtage van materieel doordat alleen water verpompt wordt. Dit in tegenstelling tot de conventionele methoden met een sleephopperzuiger of een snijkopzuiger, waarbij mengsels van grand en water vanaf de bodem omhoog gepompt moeten worden en het bodemmateriaal vervolgens met schepen of door leidingen getransporteerd moet worden naar een stortlocatie. Bij waterinjectie baggeren worden stralen water onder druk verticaal de bodem in gespoten. Bodemmateriaal wordt hierdoor verspoeld en in suspensie gebracht. Dit met sediment verzwaarde water blijft vervolgens, onder de juiste omstandigheden, als een dikke laag op de bodem liggen en zal zich al bij zeer geringe bodemhellingen gaan verplaatsen naar dieper gelegen delen. Op deze manier kunnen havens en scheepvaartwegen met relatief weinig kosten op de gewenste diepte gehouden worden. Veel gegevens waren voor dit onderzoek al beschikbaar over waterstralen in zand. Indringing en erosie van waterstralen in cohesieve sedimenten echter, waar het bij WIB veel vaker om gaat, waren nog vrij onbekende onderzoeksgebieden. Inzicht in deze processen was vereist voor een betere begroting en uitvoering van WIB-werken door HAM. In juni 1997 is Mejr. K.Schuurman afgestudeerd op het onderwerp 'Jetten in slib' en tijdens haar onderzoek heeft zij proeven uitgevoerd met een enkele waterstraal in een bed van China Clay. In haar rapport beschrijft zij een aantal interessante theorieover de indringing van een waterstraal in slib. Met name haar model van loodrechte indringing leek goed overeen te komen met de proefresultaten, maar benodigde gegevens omtrent de ontwikkeling van een waterstraal in het slib ontbraken nog. Met behulp van een bestaand model voor de ontwikkeling van waterstralen in zand, bedacht en ontwikkeld door Ir. C. van Rhee, is getracht de ontwikkeling van een straal in slib te beschrijven. Met een aantal aanpassingen werd het cohesieve gedrag van het slib in het model verwerkt en werd het mogelijk op iedere diepte in de slibbodem de stroomsnelheid, de breedte en de mengselconcentratie van de straal te berekenen. De stroomsnelheid neemt af met de diepte, de straalbreedte en de concentratie nemen toe. In een eerste serie proeven werd met vijf waterstralen naast elkaar wederom in een bed van China Clay gespoten. Proeven op slib van verschillende sterktes en met verschillende horizontale voortgangssnelheden van de stralen werden uitgevoerd. Met de gemeten indringdieptes werd een randvoorwaarde voor indringing van een waterstraal in slib vastgesteld. Door koppeling aan het eerder genoemde indringmodel was nu voor alle combinaties van straaldruk, voortgangssnelheid en slibsterkte, de indringdiepte van de stralen te voorspellen. Ook kan een indruk gekregen worden of de stralen elkaar in de bodem overlappen, zodat een brede kuil ontstaat, of dat de stralen los van elkaar indringen waardoor in sommige gevallen het tussenliggende slib als 'ruggen' blijft staan.","waterinjectie baggeren; dredging; water injection dredging; fluid mud","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:a91affdd-1808-458b-a253-86a3e581519c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a91affdd-1808-458b-a253-86a3e581519c","One and two dimensional effects of floods on river morphology: A SOBEK model for River Waal","Franca, M.","Havinga, F. (mentor); Sloff, C.J. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1998","The importance of the Rhine and its branches is unquestionable. It has an important role as an attraction point to human activities and as a navigation channel from the North Sea into Europe. The present report is one of the numerous studies made for the Rhine branches, in this case the River Waal. The main ""tool"" used during this work is SOBEK, a software package developed by Delft Hydraulics and the Institute of Inland Water Management and Waste Water Treatment (RIZA) of the Dutch government. In this report, a one-dimensional model for the river Waal is presented, see Chapter 3. This model was used for several simulations that led to the following conclusions. By means of the 1D model SOBEK it was possible to conclude that the dominant discharge can be used to predict riverbed changes without losing accuracy, see Chapter 6. When using a variable discharge for river simulations a simplification can be made by averaging the peaks, see Chapter 6. With the results from the 1D model some parameters of the Waal were computed as relaxation, wave and damping lengths, see Chapter 6. In the present work an attempt was made to use the quasi two-dimensional option of SOBEK (Sedredge) to model the interaction between the floodplains and the main channel during periods of high water periods, see Chapter 4. A two-dimensional model was built with this propose. This model was based on two parallel and laterally coupled channels, one simulating the main channel and the other the flood plains. Unfortunately the simulations showed the impossibility of doing this. SOBEK didn't compute any sediment exchange between both channels probably due to the large difference of levels between them. Another incapacity of SOBEK is related with the fact that it doesn't work when one of the channels is not inundated, see Chapter 7. With a one-dimensional model and with a two-dimensional model (2 parallel channels) for the main channel, it was possible to make conclusions about the relative importance of the bends and of the floodplains in the Waal, see Chapter 8. Definitely the influence of the floodplains on the river morphology is minor when compared with the influence of the bends. The difference of levels between the two channels in the two-dimensional model is considerable. When neglecting them, this will have large morphological consequences. Hence it is suggested that any future study about this Rhine branch should include the bends. In Chapter 9 one simulation is presented to study river behaviour when there is a narrowing in a channel. For this simulation an academic model was built based on characteristics of the Waal. The simulations were made for a permanent constriction and for a temporary one. July/98 In the case of a permanent constriction the evolution of the riverbed to its equilibrium state can be seen. The local perturbation creates a sand wave, which propagates downstream before the river reaches the equilibrium. Upstream the river doesn't show any kind of perturbation. After removing the obstacle after 3 years, the perturbation starts migrating downstream, damping as it proceeds. The riverbed takes a long time to re-establish the equilibrium bed along 15 km. An important fact to remind is that the consequences of making the constriction are not only felt locally, but have a large influence downstream.","river morphology; Sobek; Waal","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d51c0f52-a294-450b-b6f9-ed210d6ddae8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d51c0f52-a294-450b-b6f9-ed210d6ddae8","Relatie korreldiameter en K-waarde voor sterk gegradeerde mengsels","Slager, S.E.M.","Verruijt, A. (mentor); d'Angremond, K. (mentor); Van der Schrieck, G.L.M. (mentor)","1998","De doorlatendheid van zand kunnen bepalen met één gegeven, de bepalende korreldiameter, is wegens het gemak in gebruik lange tijd een streven geweest, en is het nog steeds. De relatie tussen korreldiameter (d) en doorlatendheid (K-waarde) is door velen aangetoond, maar twijfel is er of deze relatie ook aanwezig is voor sterk gegradeerde zandmengsels. Uit een literatuurstudie volgt de kwadratische invloed van de korreldiameter op de K-waarde. Ook valt de dominantie van de formule van Kozeny-Carman over andere, vooral empirisch vastgestelde formules, op. De formule van Kozeny-Carman bevat een parameter S, het specifiek oppervlak. Deze parameter is gedefinieerd als de verhouding tussen het oppervlak en het volume van het zandmonster, gelijk aan 1/d. Volgens Kozeny-Carman is de invloed van deze parameter S op de K-waarde omgekeerd kwadratisch, wat neerkomt op een kwadratisch invloed van de korreldiameter. Door het specifiek oppervlak van het gehele monster te bepalen, wordt de invloed van elke korrel in het monster in rekening gebracht. Verschillende doorlatendheidsproeven zijn uitgevoerd met sterk gegradeerde mengsels, en de resultaten vergeleken met de voorspelling van Kozeny-Carman. Er kan geconcludeerd worden dat voor sterk gegradeerde mengsels de relatie tussen korreldiameter en K-waarde aanwezig is, en kwadratisch van aard. De beste manier om de invloed van verschillende korreldiameters in een monster weer te geven is door gebruik te maken van fracties met ieder een eigen gewichtspercentage en korreldiameter (zie rapport voor exacte formule).","korreldiameter; K-waarde; gegradeerde mengsels; doorlatendheid; Kozeny-Carman; experimental","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","Hydraulic Engineering","",""
"uuid:e10638b8-99b9-488e-ac9a-677cd45bff8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e10638b8-99b9-488e-ac9a-677cd45bff8f","Evaluatie van criteria voor het beoordelen van simulatieruns","Hildebrand, M.R.J.","Wieringa, P.A. (mentor)","1998","Het doel van deze afstudeeropdracht was om de in theoretische voorstudies voorgestelde veiligheidsindicatoren voor het beoordelen van simulatieruns te valideren met behulp van expertmeningen. Na observatie van simulatieruns en interviews met experts is gekozen om de Closest point of Approach (CPA) indicator en de Reserved Control Indicator (RCI) te valideren. Deze validatie is uitgevoerd door, voor een groot aantal runs, het verloop van de indicatorwaarden tijdens een run te vergelijken met een meting van de Mental Load met behulp van de Rating Scale Mental Effort enquête van Zijlstra. Uit de validatie van de indicatoren is gebleken dat, op basis van de gebruikte methode, geen duidelijke correlatie lijkt te bestaan tussen de expertbeoordeling (uitkomst RSME enquête) en de simulatordata (verloop indicator). Het verschillende stuurgedrag van de loodsen had invloed op het verloop van de indicatoren tijdens een run. Bovendien bleken de te beoordelen situaties te complex te zijn om door de indicatoren alleen te kunnen worden beoordeeld. In plaats van het beoordelen van een gehele run is daarom getracht een analyse uit te voeren van onderdelen van de run. Hiertoe is het intermitterende stuur-/ordergedrag van twee verschillende loodsen onderzocht. Op basis van het verloop van de versnelling van het schip bleek een gegeven order in te delen in een van de volgende drie controlmodes: orders voor koerscorrectie, orders voor windcorrectie en onduidelijke orders. Tevens leken de twee loodsen verschillende strategieën te hanteren bij het manoeuvreren van het schip. Als er in vervolgonderzoek beter inzicht verkregen kan worden in de frequentie, volgorde, aard en grootte van de orders, zou er een oordeel gevormd kunnen worden over het verloop van een simulatierun.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:a65996dc-7eeb-461f-b89b-2a5033d35b3c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a65996dc-7eeb-461f-b89b-2a5033d35b3c","Golfbrekerontwerp voor rustig golfklimaat ten behoeve van de havenuitbreiding van St. Eustatius, Nederlandse Antillen","Raupp, M.G.G.","Kuijper, H.K.T. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Maier, A.D. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","Nadat een orkaanwaarschuwing voor het Caribisch gebied, waarin gelegen het eiland St. Eustatius, is afgegeven, vertrekken plezierjachten, cruise-schepen en vissersbootjes naar veilige gebieden, waardoor de haven van St. Eustatius geen functie heeft tijdens het passeren van een orkaan. In deze haalbaarheidsstudie is onderzocht of het mogelijk is een golfdempende constructie te ontwerpen die functioneert tijdens normaal golfklimaat en rustige weersomstandigheden en die overleeft tijdens het passeren van een orkaan door het opheffen van de golfdempende functie. Hierdoor is naar een oplossing gezocht binnen een toepassing van verticale golfdempende schermen of drijvende golfbrekers. De golfdempende eigenschappen van de constructie worden bepaald door het ondiepwater golfklimaat aan de zeezijde van de constructie en het gewenste havenklimaat aan de havenzijde van de constructie. Met behulp van het computermodel SWAN, zijn de diepwatergolfdata, waarin aangebracht de invloeden van de omliggende eilanden en riffen, omgerekend naar een ondiepwatergolfklimaat op locatie in de Oranjebaai waar de waterdiepte ca. 7 m bedraagt. De gewenste golfdempende eigenschappen van de constructie zijn berekend met CREON, een computermodel wat de golfdoordringing in een haven simuleert. Aan de hand van het uitgevoerde literatuuronderzoek zijn 3 alternatieven voor het ontwerp opgesteld. De alternatieven 1 en 2 voldoen aan de gestelde uitgangspunten en randvoorwaarden en alternatief 3 is een permanente constructie, waarmee de alternatieven 1 en 2 zijn vergeleken. In het onderzoek zijn de volgende alternatieven uitgewerkt: Alternatief 1, 'Draagconstructie met neerklapbare schotten' Alternatief 2, 'Draagconstructie met ""wegwerp"" golfdempende elementen' Alternatief 3, 'Permanente constructie die een orkaan kan weerstaan' De golfdempende constructie is opgebouwd uit een draagconstructie, waarin de waterkerende elementen worden bevestigd. De golfdempende eigenschappen van de constructie zijn bepaald aan de hand van het normale golfklimaat en rustige weersomstandigheden. Bij de alternatieven 1 en 2 wordt tijdens het optreden van een gekozen ontwerpgolfhoogte de golfdempende functie opgeheven. Op deze ontwerpgolfhoogte worden de waterkerende elementen gedimensioneerd. De draagconstructie van de alternatieven 1 en 2 is berekend op de maximale individuele golfhoogte bij gegeven waterdiepte van ca. 7 m. Voor alternatief 3 zijn zowel de draagconstructie als de waterkerende elementen gedimensioneerd op een maximale individuele golfhoogte bij gegeven waterdiepte van ca. 7 m. Na de constructieve evaluatie en de evaluatie met betrekking tot de praktijkuitvoering van de verschillende alternatieven is geconcludeerd dat alternatief 1 het meest geschikt is als golfdempende constructie voor de havenuitbreiding van St. Eustatius, binnen een toepassing van verticale golfdempende schermen of drijvende golfbrekers. Door middel van een globale berekening van de constructiekosten voor alternatief 1 en een stortstenen golfbreker is vastgesteld dat de constructiekosten voor alternatief 1 ca. 10% bedragen van de constructie kosten van een stortstenen golfbreker. Alhoewel de berekening zeer globaal is, geeft deze aan dat het toepassen van het ontwerp voor de golfdempende constructie winstgevend kan zijn. Hierbij wordt opgemerkt dat het gedrag van het afgezonken golfschot van alternatief 1 tijdens het optreden van een orkaan bepalend is voor het succesvol toepassen van het ontwerp. Aanbevolen wordt om door middel van modelonderzoek dit gedrag vast te stellen.","port development; St. Eustatius; wave penetration; wave dissipation","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0871e873-54e8-44e1-a389-46b89b463459","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0871e873-54e8-44e1-a389-46b89b463459","Signal Parameter Recovery with Training Sequences for the Dual Signal Receiver","Saletti, Luca","Janssen, G.J.M. (mentor); Moretti, M. (mentor)","1998","The rapidly increasing demand for wireless telecommunications services and the limited amount of accessible resources pushes the current research in mobile telecommunications in the direction of finding more efficient ways of sharing the available bandwidth between different users. Among the several solutions proposed is multi-user reception. The aim of multi-user receivers is to allow a certain number of users to operate simultaneously in the same channel with the smallest possible performance degradation. Recently, the dual-signal receiver (DSR) has been proposed as a TDMA multi-user receiver. Because of its lower complexity and promising results, it can be a valid alternative to CDMA multi-user reception schemes. The DSR concept is based on signal subtraction and therefore the issue of accurate signal parameter estiamation is very important. In previous publications the results of parameter estimation with the help of Decision Directed (DD) PLLs were shown In this report we present the results of signal parameter estimation using training sequences. Unlike when using a PEL, additional information is transmitted for system parameter recovery but the estimation is obtained with an all feed-forward technique and the synchronization time is short enough to apply the DSR in a mobile radio communication environment. Results on amplitude, phase and time recovery are so shown with and without the presence of the noise for different values of Signal Interference Ratio (SIR). Simulations show that with cancellation of the interference signal the estimated values are very accurate. In the case of noise we also show how the results fit with the Cramer Rao Bound (CRB).","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","Electrical Engineering","Telecommunication and Traffic-Control Systems Group",""
"uuid:c7192383-4aac-4219-8c19-0f1039664304","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7192383-4aac-4219-8c19-0f1039664304","Bouwen in de Randstad na de Vinex: Een inventarisatie en vergelijking van concepten voor de verstedelijking van de Randstad","Van Driel, M.C.R.","Sanders, F.M. (mentor)","1998","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:83677c28-adeb-499e-b669-3f2f66cbc075","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83677c28-adeb-499e-b669-3f2f66cbc075","Technisch-Constructieve Beschouwing Uitvoering Roertunnel","Stoop, D.","Bezuyen, K.G. (mentor); Oostveen, J.P. (mentor); Camerik, R. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","In maart 1995 is besloten tot aanleg van de rijksweg 73-zuid, welke loopt van Venlo tot Echt, aan de oostzijde van de Maas. In het trace zijn twee tunnels en een open tunnelbak gepland. De Roertunnel bij Roermond, een van deze tunnels, was onderwerp voor mijn afstudeerproject. De tunnel heeft een lengte van circa 2300 meter en gaat door zowel landelijk als stedelijk gebied. Vanuit diverse overwegingen is voor dit project uitgegaan van een andere uitvoering van de tunnel, dan in het voorontwerp van 1995 was gegeven. De tunnel zal in het stedelijk gebied aan de oppervlakte komen te liggen en zal voorzien zijn van een semi-open dak. In het landelijke gebied zal de tunnel ook hoger liggen dan in het voorontwerp, terwijl aan weerszijden de toerit tot dit deel over een grote lengte zal worden uitgevoerd als open tunnelbak. Voor de uitvoering van de Roertunnel zijn per deelgebied een aantal uitvoeringsmethoden beschreven en globaal gedimensioneerd. Aan de hand van deze dimensionering is een kostenraming gemaakt. De kosten zijn afgewogen tegen de aspecten bouwhinder, milieu en kwaliteit om te komen tot de meest geschikte uitvoeringsmethode per deelgebied. Van de voor het stedelijk gebied geschikt geachte uitvoeringsmethoden komen de wandendak methode en de damwandkuip beiden als beste uit de afweging. Op basis van de criteria hinder en milieu gaat de voorkeur uit naar de wanden-dak methode. Op basis van kwaliteit scoort de damwandkuip beter. Voor het landelijke gebied kan worden geconcludeerd, dat de damwandkuip ten aanzien van de open tunnelbakgedeelten eenduidig als beste naar voren komt. Het geheel gesloten gedeelte kan eveneens op deze wijze uitgevoerd worden, maar een gedeeltelijke uitvoering als afgezonken tunnel komt gelijkwaardig uit de evaluatie. De afgezonken tunnel scoort beter op het gebied van hinder en milieu, terwijl het risicoprofiel voor deze uitvoering hoger ligt.","submerged tunnels; bored tunnel; Roertunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6e8df0f1-b1d6-4f08-9238-2de866f0e84e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e8df0f1-b1d6-4f08-9238-2de866f0e84e","Ondergrond Hogesnelheids Goederenvervoer in Noordwest Europa: Een verkeerskundige studie naar de kostenvoordelen van ondergronds hogesnelheids goederenvervoer in Noordwest Europa","Viswat, C.H.","Bovy, P.H.L. (mentor); Tavasszy, L. (mentor); Van der Zijpp, N. (mentor)","1998","Als afgeleide van de groei van de vervoervraag is het goederenverkeer in Europa sterk toegenomen, waarbij de nadelige gevolgen in conflict zijn met de eisen ten aanzien van bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Ondergronds hogesnelheids goederenvervoer is een innovatief transportsysteem dat deze nadelige gevolgen niet of nauwelijks heeft en dat kostenvoordelen zou kunnen bieden voor een verlader/vervoerder ten opzichte van bestaande vervoerwijzen. De doelstelling van het onderzoek is om een ondergronds hogesnelheids goederenvervoemetwerk te ontwerpen in Europa, waarbij er kostenvoordelen optreden voor verladers/vervoerders, ten opzichte van bestaande vervoerwijzen. Hierbij spelen drie vragen een rol: Voor welke goederen zou een ondergronds hogesnelheids goederenvervoersysteem een beter alternatief kunnen zijn dan bestaande transportmodaliteiten (voornamelijk wegvervoer en luchtvaart)? Op welke afstandsklasse(n) kan ondergronds hogesnelheids goederenvervoer een alternatief zijn voor bestaande modaliteiten? hl welke regio's in Noordwest Europa bestaat voldoende potentieel om te investeren in ondergronds hogesnelheids goederenvervoerinfrastructuur? Het ondergronds hogesnelheids goederenvervoer wordt vergeleken met de bestaande vervoerwijzen door middel van het modelleren van het keuzegedrag van een verlader/vervoerder in de logistiek op basis van de transportweerstand. De transportweerstand is gedefinieerd door de gegeneraliseerde kosten. Deze zijn afhankelijk van de kenmerken van het bestaande multimodale netwerk, via de transporttijden en transportkosten van de verschillende vervoerwijzen en de kenmerken van de te vervoeren goederen, via de tijdwaardering. Er is een indeling gemaakt van de goederen in 13 goederengroepen, waarbij voor elke goederengroep de gemiddelde tijdwaardering is berekend. De goederengroepen geven marktsegmenten aan, waarop vervoerwijzen een verschillende rol spelen. Het keuzegedrag van de verlader/vervoerder is gemodelleerd aan de hand van een simultaan vervoerwijzekeuze/routekeuzemodel, waarbij een stochastisch routekeuzemodel is toegepast. Aan de hand van een break-even afstandsanalyse, waarin vervoerwijzen over afstanden met elkaar worden vergeleken op basis van gegeneraliseerde kosten, wordt bestudeerd voor welk transporttarief, op welke afstand en voor welke goederen, ondergronds hogesnelheids goederenvervoer concurrerend kan zijn met bestaande vervoerwijzen. Om te achterhalen in welke regio's in Noordwest Europa ondergronds hogesnelheids goederenvervoer kostenvoordelen kan bieden, is het model gebruikt om zestien ontworpen alternatieve ondergronds hogesnelheids goederenvervoemetwerken voor zes situaties te evalueren. Hierbii is het Geoffrafisch Informatie svsteem (GIS) TransCAD gebruikt. Het minimale netwerk (dit is de minimaal opspannende boom) presteert gemiddeld het beste per netwerkkilometer investeringskosten. Er is een globale kostenberekening gemaakt, waarbij de potentie van het minimale netwerk, oftewel de ""winst"" in gegeneraliseerde kosten die het minimale OHSG netwerk kan behalen per jaar, ten opzichte van de basissituatie is berekend. Deze is vergeleken met de aanlegkosten en de jaarlijkse kosten van onderhoud en beheer van het minimale OHSG netwerk. Hieruit is voor twee scenario's de Netto Contante Waarde (NCW) (dit zijn de netto contante baten minus de netto contante kosten) berekend. In scenario I is de NCW waarde groter dan nul en is het minimale netwerk haalbaar. In scenario I I is het minimale netwerk niet haalbaar; de NCW waarde is negatief.","Goederenvervoer","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1a40fd86-5fd2-4269-9973-f77e4441c7ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a40fd86-5fd2-4269-9973-f77e4441c7ea","Kostenbeschouwing van conventionele golfbrekers met betonelementen","Schepers, M.R.","Tutuarima, W.H. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Visser, P.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","In een gebied als Nederland met een relatiefflauw oplopende kust, heeft de conventionele stortstenen golfbreker in het verleden de voorkeur gekregen boven andere typen golfbrekers. Binnen de brekerzone wordt de golfhoogte begrensd door de waterdiepte, wat de keuze ten aanzien van de conventioneIe stortstenen golfbreker bevestigt aangezien de golfbreker lichter gedimensioneerd kan worden. Relatief lichte stortsteen is economisch aantrekkelijk te produceren in de steengroeve. Echter, bij toepassing in dieper water zal de golfbreker zwaarder gedimensioneerd moeten worden aIs gevolg van toenemende ontwerpgolfhoogte. Dit vraagt om relatief zware steen in de toplaag. De produktie van zware steen in de groeve leidt tot een grote overproduktie van de lichtere stortsteen, waardoor de produktiekosten voor de zware steen onevenredig hoog wordt. Vervanging van de zware steen door betonelementen zou tot een goedkopere oplossing kunnen leiden. In deze studie is voor een fictieve golfbrekerlay-out en een fictief golfklimaat onderzoek gedaan naar golfbrekers met kubussen, tetrapods en accropods als toplaagelementen. Op basis van minimale totale projektkosten gedurende de geplande levensduur van de constructie, is een vergelijking gemaakt tussen de verschillende varianten. De totale projektkosten zijn opgebouwd uit constructiekosten en schadekosten. De totale projektkosten van de accropodegolfbreker (circa 195 mln. gld.) zijn lager dan die van de kubus- en tetrapodegolfbreker (250 mln. respectievelijk 245 mln. gld.). De schadekosten blijven laag ten opzichte van de totale kosten. Op de constructiekosten wordt voordeel geboekt door de accropodegolfbreker, als gevolg van gehalveerde betonkosten. Dit wordt met name veroorzaakt doordat de toplaag enkellaags kan zijn en lichtere elementen kunnen worden toegepast. Het verschil inkosten ontstaat slechts in het diepere gebied als gevolg van ontwerpverschillen in waterdieptes groter dan 7 m. Het tracegedeelte in waterdieptes kleiner dan 7 m is voor alle golfbrekervarianten als gevoIg van uitvoeringstechnische redenen als een conventionele stortstenen golfbreker ontworpen. Voor dezeIfde fictieve randvoorwaarden is eerder onderzoek gedaan naar andere typen golfbrekers. De volgende varianten zijn hierbij bekeken: de conventionele stortstenen golfbreker (als basisvariant) en de bermgolfbreker door Op den Velde (1993) versus de monoliet golfbrekers door Schols (1997). Door voorgaand onderzoek bij het huidige onderzoek te betrekken kan gekeken hoe de kosten zich verhouden ten opzichte van de conventionele stortstenen golfbreker. De constructiekosten van de accropode- en de caissongolfbreker zijn aanzienlijk lager dan die van de conventionele stortstenen golfbreker (195 mln. , 205 mln. en respectieveIijk 480 mln. gld.). Het verschil wordt voornamelijk bepaald door grote overproduktie van de lichte fracties in de steengroeve en de benodigde hoeveelheden stortsteen in het dwarsprofiel van de conventionele stortstenen golfbreker. De accropodegolfbreker en de caissongolfbreker zijn concurrerend met elkaar. Dit overzicht moet worden beschouwd als een voorlopige aanwijzing bij het kiezen van een geschikt lokale omstandigheden goed geanalyseerd worden. Tot de belangrijkste lokale omstandigheden worden gerekend de vorm van de fragmentatiecurve van de steengroeve, de afstand van de steengroeve naar de golfbrekerlokatie, de bodemgesteldheid, het golfklimaat en de eenheidsprijs van het constructiebeton en de stortsteen.","breakwater; costing; armour unit; accropode","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7d7187e3-9fa0-4991-b199-a9c854db0727","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d7187e3-9fa0-4991-b199-a9c854db0727","Uni- and bivariate statistical analysis of long-term wave climates","Repko, A.","Gelder, P.H.A.J.M. (mentor); Voortman, H.G. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","For the probability-based design and assesment of marine structures interacting with sea waves, a reliable knowledge of the long-term wave climate is required. Wave climate data are commonly presented in the form of histograms of spectral wave parameters. The severity of a sea state is usually expressed in terms of significant wave height H, and corresponding wave period T. From the earlier stages of the development of a statistical approach to wave climate, the advantage of an analytical representation of empirical distributions of data through parametric models was recognized. The compactness of analytical description, the standardization of the representation, and the filling of information gaps, led researchers to use specific marginal and bivariate parameter models, suitable for the description of wave height and wave period statistics. A large amount of case studies is present in the literature with regard to the marginal distribution functions of H, and T and with regard to the bivariate distribution functions of Hs and T.Besides the above bivariate models that are based on the marginal distribution functions also exist. The aim of the present study is to find a particular bivariate distribution function for Hs and T, which provides a close fit to long-term (extreme) wave data presenting a deep water wave field. Several types of joint distribution function for H, and T are compared with reference to measured data. The comparison is based on the utility of the distribution functions for predictions of extreme sea states. The report is thus concerned with the estimation of extreme significant wave heights and wave periods (zero-up-crossing periods or spectral peak periods). The present study of bivariate functions is similar to the above mentioned case studies of marginal distributions. It provides a detailed analysis of the influence of the data selection procedure, the parameter estimation method and the chosen distribution function on the estimation of bivariate return values. In total flve bivariate probability models are tested for the joint statistics of Hs and T. These are: 1. the bivariate Log-normal distribution 2. the bivariate Log-normal distribution with correction for skewness (the Fang and Hogben distribution) 3. the bivariate distribution constructed from a marginal distribution for Hs and a conditional distribution for T 4. the bivariate distribution based on a marginal distribution for Hs and a marginal distribution for the (deepwater) wave steepness 5. the bivariate distribution with given marginals developed by Morton and Bowers (1997) The fourth model is proposed by Vrijling (1996). It is based on the assumption that the significant wave height (Hs) and the wave steepness (s) are independent. With in the calculations, first the bivariate distribution of Hs and s is computed by simply taking the product of the marginals of Hs and s. Then the bivariate distribution of Hs and T is determined by transforming the joint model of H, and s. The fifth model is a distribution of the Frechet class. Morton and Bowers (1997) have published an article in which a detailed description is given about the application of the model to extreme wave height and windspeed observations. They obtained good results. No further tests of the model are known to the author. Therefore, the model is included in the present study.","parametric model; wave climate; probability-based design","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e9b76cf8-17c2-4b4f-8e1b-6206f4fa26e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9b76cf8-17c2-4b4f-8e1b-6206f4fa26e5","Transport van stenen van een granulaire bodemverdediging","De Boer, G.M.","D' Angremond, K.D. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Olthof, J. (mentor)","1998","Experimental research on the stability of bed protection and transport of stones on such a bottom protection. Investigated were the effects of duration and magnitude of the load, the shape, and placing density of the stones.","bed protection; stability; shields","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dbacc4e7-3e3e-4c4a-aa10-13fe71020330","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbacc4e7-3e3e-4c4a-aa10-13fe71020330","Morphological impact of IJmuiden Harbour. Validation of Delft3D/Delft3D-RAM 1968-1996 ","Boutmy, A.E.G.","d'Angremond, K. (mentor); Van de Graaff, J. (mentor); Stam, J.M.T. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor)","1998","","Delft3D; IJmuiden; long-term morphology","en","master thesis","TU Delft, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:f2fcc607-429c-41c7-b402-f3db86d15bf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2fcc607-429c-41c7-b402-f3db86d15bf4","Testing the non-stationary option of the SWAN wave model","Fraza, L.A.J.","Holthuijsen, L.H. (mentor); Andorka Gal, J.H. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1998","SWAN is a so called third-generation spectral wave model for applications in coastal areas. The existing model is still subject to further extensions. One of these extensions is a non-stationary option that makes the model suitable for use in large geographical areas. As part of the development of a non-stationary option of the SWAN model, tests have been performed in this study with the currently available nonstationary version. To test the performance of the model, propagation and evolution of wave energy have been separately tested at first. Thereupon two test have been performed where evolution and propagation are combined. In the first tests the propagation velocity of wave energy has been calculated. The results are compared with the group velocity as calculated with use of the linear wave theory. In addition to the propagation velocity of wave energy the numerical diffusion of the propagation scheme that is implemented is very important for application in large geographical areas. The implicit numerical propagation scheme that is implemented in the current version gives good results regarding the propagation velocity of wave energy but it is too diffusive to be used for large geographical areas. The evolution of both significant wave height and mean frequency are calculated in idealised cases. Because SWAN is a so called third-generation model the shape of the wave spectrum is calculated taking the non-linear wave-wave interactions into account. These interactions, that govern the evolution of the shape of the spectrum, have strongly varying time scales. As a result of the time discretisation, where a single time step size is used to integrate processes with different time scales, instabilities arose. To ensure stable integration a limiter is implemented. This limiter was found to influence the results. The duration limited growth rate of both significant wave height and mean wave frequency depend on the time step used. The tests for combined propagation and evolution deal with a rather extreme but nonetheless realistic hurricane and a storm in the Mediterranean sea. The last test gave a good insight in the performance of the SWAN model. In SWAN the spectrum is calculated up to higher frequencies than in other thirdgeneration models. The calculation of the spectrum at these high frequencies did not lead to satisfactory results. When compared with the results of another third generation wave model (WAM) and with measurements it was found that the mean wave frequency as calculated by the SWAN model was significantly higher.","SWAN; non-stationary data; wave energy","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e204c921-6e60-4f4d-a83c-c48a35e68e3c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e204c921-6e60-4f4d-a83c-c48a35e68e3c","Aanslibbing Natte Strook","De Vries, J.F.","Schiereck, G.J. (mentor); Verheij, H.J. (mentor); Klok, P. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1998","In scheepvaartkanalen worden er steeds meer natuurvriendelijke oevers aangelegd. Dit zijn oevers die bestaan uit een vooroever en een daarachter gelegen natte strook of plasberm. In de vooroever zitten openingen die dienen om vers water vanuit het kanaal naar de natte strook te laten stromen om ongewenste effecten van stilstaand water te voorkomen. Tengevolge van scheepvaart ontstaat er een wateruitwisseling tussen kanaal en natte strook. Schepen wervelen ook slib op, waardoor er slibrijk water de natte strook instroomt. In de praktijk is gebleken dat de natte stroken aanslibben. Het doel van dit project was om de fysische verschijnselen te identificeren die bij de aanslibbing een rol spelen. Verder moest worden bekeken welke parameters deze verschijnselen sturen. Het project dient verder ook als pilot studie voor het modelleren van natuurvriendelijke oevers. Er is een pocesanalyse gedaan naar de waterbeweging en de aanslibbings processen. Uit de procesanalyse volgen hypotheses, die vervolgens met behulp van experimenten (simulaties van de processen in een model natte strook) worden getoetst. Zo blijkt uit de proces analyse de volumeuitwisseling, uitgedrukt in het volumeuitwisselings percentage p) afhankelijk te zijn van de grootte van de opening (a), het verval over de opening (Ml) welke veroorzaakt wordt door een spiegeldaling rond varende schepen, en de duur van de spiegeldaling (TsJ. Vegetatie verhoogt de hydraulische weerstand en zal de langsstroming in de natte strook vertragen. De netto concentratie toestroom is het verschil tussen de in- en uitgestroomde slibconcentratie door de opening van de vooroever naar de natte strook. De valsnelheid (w) in combinatie met de periode stilwater (T, periode tussen scheepspassages) bepalen hoeveel slib er bij een bepaalde diepte van de natte strook
-self-similar data traffic is used as the input of the queue
-a bearer control algorithm, which is called ‘the 3-step algorithm’, is used to make an asymmetrical data traffic connection.
2. To investigate alternatives of the bearer control algorithm and the decision process to establish and release additional double simplex bearer connections for handling the asymmetrical data traffic.
The following measures are defined to evaluate the system performance:
a. packet loss probability
b. mean packet waiting time
c. Bandwidth Inefficiency
Simulation is the best way to get the measures for the performance of the data over the DECT system because:
1. The ability of the simulation program to use the realistic data traffic as the input.
2. The complexity of the decision process for adding/removing bearers of the DECT queuing system
To verify the simulation program, we applied the simulation program to the Mw/D/1/K queuing system for which theoretical results are available.
The simulation results of Mw/D/1/K queuing system are in agreement with the theoretical calculation. Therefore, we can apply with confidence the simulation program to analyse the performance of the DECT queuing system (...)","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:0ba83255-41c5-425c-ab8b-dd505210eac9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ba83255-41c5-425c-ab8b-dd505210eac9","Internet telephony: technology, costs and strategy for cable operators","Eshun, G.","Weber, J.H. (mentor); Van der Fluit, K. (mentor)","1998","Internet telephony is real-time voice communication over a packet-switched network using Internet protocols. This is in contrast to traditional telephony that occurs solely over a circuit-switched network, such as Public Switched Telephone Network (PSTN). Each call of traditional telephony on a circuit-switched network has a fixed amount of bandwidth with a guaranteed Quality of Service (QoS). Regardless of whether the parties are speaking or not, they are using the allocated bandwidth until the call ends. Any unused bandwidth due to a pause in conversation can not be allocated to another call. On the other hand, packet-switched network has been developed for applications where a variable QoS is tolerable. Internet being a packet-switched network does not guarantee QoS, but this has not prevented Internet telephony in becoming popular. Internet telephony as compared to traditional telephony requires all information to be broken into packets that are individually routed over the network. Hence, if there is a pause in the conversation of an Internet telephony call, no packets are generated and packets of other users can be transmitted.
This report addresses the issue of providing Internet telephony over the cable network to cable subscribers. The technology, costs and strategy required for cable operators to offer this service are discussed. By upgrading the cable network from one-way transmission of video and radio signals to two-way transmission of video, data and radio signals, the cable network is made suitable for this service.
By combining two technologies: Internet telephony technology and modern cable technology, a Technology Reference Model is developed for this service on the cable television (CATV) networks. A cost model is developed based on the Technology Reference Model. From the cost model, the cost of providing this service on the cable television networks is roughly determined. Cost analysis performed proves that the subscriber cost is the dominant cost among all the components in the cost model.
Current policy and regulating issues surrounding Internet telephony are also presented. Interconnection, Pricing and Marketing Strategies, which will help cable operators to survive on the Internet telephony market, if they decide to enter into this market, are also addressed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:ab726df9-2bfb-408c-9471-cef3f41d619e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab726df9-2bfb-408c-9471-cef3f41d619e","The Effect Of Sodium Chloride On The Hydrate Equilibrium in the System Methane+ Water+ 1,3-Dioxolane + NaC1: Experiments and modelling","Reuvers, M.","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor)","1998","Systems of water and small molecules form ice-like crystal structures at low temperatures and high pressures. The hydrogen-bonded water molecules form a lattice that is stabilised by the presence of the encaged molecules. The incentive for hydrate research at this laboratory is the possibility to store natural gas in the form of hydrates in underground salt caverns. From earlier investigations it became apparent that sodium chloride had a strong hydrate inhibiting effect with as a consequence unacceptably high equilibrium pressures in the caverns. Recently it was found that addition of small amounts of certain organic compounds show the opposite effect, i.e., a hydrate promoting effect. Therefore, the main purpose of this study was to investigate which and to what extent these organic compounds reduce the equilibrium pressures to such a low level that storage of natural gas in salt caverns again is an option to consider. To achieve this objective, hydrate equilibrium conditions have been measured with Cailletet equipment. 1,3-Dioxolane has been used as a hydrate promotor. In addition, the results obtained along with those obtained by De Deugd on the salt-free system have been modelled using an edited version of an existing mathcad program. This program is based on the Van der Waals and Platteeuw theory. The UNIF AC group contribution method has been used to calculate the activity coefficients of water and 1,3-dioxolane. The effect of the sodium chloride has been introduced by adding the extended Debye-Hilckel electrolyte model to the prediction program. The results show that the hydrate equilibrium pressures are calculated correctly for the three component system water + 1,3-dioxolane + methane. However, the equilibrium conditions of the system containing salt have not been calculated correctly, probably due to an incorrect relation for the activity coefficient of water and 1,3-dioxolane. The conclusions of this study are that the Cailletet equipment can be used to measure hydrate equilibrium conditions for systems containing salt and that the mathcad prediction program is able to calculate hydrate equilibrium conditions for systems without salt, but needs improvement for calculations on systems containing salt.","","; en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and Materials Science","","Applied Thermodynamics and Phase Equilibria","",""
"uuid:734e8faa-ead2-453f-85a9-b91a2bee7533","http://resolver.tudelft.nl/uuid:734e8faa-ead2-453f-85a9-b91a2bee7533","Electronic elections employing DES smartcards","Robers, H.W.K.","van Till, J.W. (mentor); Maclaine Pont, P.G. (mentor)","1998","This paper covers the design of a voting protocol which can be used to perform local electronic elections with the use of currently commercial available devices. In contradiction with other proposed voting schemes the new proposed protocol does not rely on properties of asymmetric cryptographic algorithms like RSA. If needed an asymetric protocol can be used to attain the needed functions in the new protocol. It uses some of the techniques proposed in [Rob98] to authenticate messages without the need of cryptographic keys on public systems. Design characteristics are anonymously, democratically, non-coercion and public verifiably. Meeting all of these requirements is probably impossible. In any proposed scheme implementing all but one of these requirements is achieved. A nice implementation feature of the designed system is that the needed technology is already available and widely spread implemented in electronic purse smartcards.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:e718c2b8-5296-4775-8a26-c4175ae2f1ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e718c2b8-5296-4775-8a26-c4175ae2f1ec","Voluntary Closing Hook Prosthesis","Feijtel, J.","","1998","The Wilmer Rotational Instant Seizing Tentacle (WRIST) is a Voluntary Closing (VC) hook prosthesis for transradial amputees, developed by the WILMER Group at the Delft University of Technology in the Netherlands. Dissatisfaction with the currently used bodypowered arm prostheses, expressed by patients and members of the WILMER group, led to a study devoted to the design of a new kind of VC arm prosthesis. This research resulted in a prototype of the WRIST which is neither elbow nor shoulder controlled. The WRIST consists of a two-fingered hook connected to a socket by a hinge. The distance between the hook fingers is related to the manually adjustable hook-socket angle in a way that dorsal flexion of the hook results in grasping. This provides the concept with some unique features: any pinching force can be locked to prevent fatigue, the hook can be closed at all times, and the system does not require a harness or operating cables. This improves cosmetics and comfort as well as functionality.","WILMER; biomechanical engineering; prothesen; body powered prostheses; children; transradial amputations; voluntary closing hook prostheses; handprothesen; kunstledematen; handprothese","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:1bf6ff8d-bd4a-45d6-b904-07e70b5294aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1bf6ff8d-bd4a-45d6-b904-07e70b5294aa","A comparison of advanced cycle gas turbines with medium speed diesels in cruise ship applications","Kok, R.","Klein Woud, J. (mentor)","1998","This year for the first time a cruise line has opted for a (combined) cycle gas turbine plant as opposed to a traditional diesel plant for its newbuildings. Among the generic advantages offered by gas turbines are high power density, low emissions, low noise and vibration levels, low lubricating (lub) oil consumption and reduced engine room manning. For the switch from diesels to gas turbines to be commercially beneficial, these advantages should offset the less favourable initial cost and higher fuel and maintenance costs. A study previously conducted has demonstrated that technically there are no disadvantages involved in applying gas turbines as prime movers in cruise ships. This report describes a commercial, technical and environmental comparison of a proposed advanced cycle gas turbine-electric power system with the existing dieselelectric power systems in large cruise ship applications. The recognised trends in the cruise liner industry include an increase in fleet and vessel size, as well as maximum speed. The order book comprises vessels up to 138,000 gross tonnes and maximum ship speed up to 26 knots. Nowadays more attention is paid to environmental issues such as global warming and air pollution. Emission regulations such as the IMO NO emission limits, will become more restrictive. Starting from the late 80's, cruise lines made the switch from dieselmechanical to diesel-electric, mainly because of the improved plant flexibility. The minimum vessel gross tonnage suitable for a gas turbine fit in this case, is 50,000 tonnes. The associated power demand is 30 MW: to be delivered by one WR-21 and one 601-R. Three modern vessels tonnes were 'selected' for the comparison: 77,000 tonnes Sun Princess, 109,000 tonnes Grand Princess and 75,000 tonnes Capricorn. Subsequently, these ships are described in more detail. Subjects illustrated include the power-speed curves, the electric load and heat load, the diesel generating sets (gensets) and auxiliaries and finally the steam related systems. Three different cruise itineraries have been considered: a 7-day Caribbean cruise, a 7- day Alaska cruise and a 92-day World cruise. The itinerary descriptions are converted to ship operating and speed profiles. The adopted ambient temperatures are 30°C, 10°C and a combination of I5°C and 25° C, respectively. The relative humidity for every itinerary is 90%. The Rolls-Royce history and the current organisation is briefly discussed. Subsequently the two advanced cycle gas turbines in this study are introduced: the InterCooled and Recuperated (ICR) WR-21 and the recuperated only 601-R. The output power under ISO (International Standards Organisation) no loss conditions is 25 MW and 6.5 MW, respectively. Also, the WR-2I ICR cycle is illustrated and maximum installed power output is investigated. A preliminary 601-R genset arrangement including a spiral recuperator is presented in the last section. Next , a number of suitable combinations of prime movers are generated. For each vessel this results in three possibilities: the electric power is delivered by either WR- 21 gas turbines only, a combination of WR-21 and 601-R gas turbines, or 601-R gas turbines only. This yields a total of 11 gas turbine configurations, which this results in a total number of 14 configurations which will be used for the comparison. The main body of the report comprises the comparisons of the diesel with gas turbine power plant configurations…","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:8ec006fb-3071-40ed-9533-dd27ff2ca070","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ec006fb-3071-40ed-9533-dd27ff2ca070","Closure of the Gulf of Khambhat","Broos, E.J.; Wiersema, K.J.","De Ridder, H.A.J. (mentor); Beaufort, G.A. (mentor); Roode, F.C. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","This final thesis report describes the results of the feasibility analysis to the closure of the Gulf of Khambhat done by Erik Broos and Kees Wiersema, from Delft University of Technology. The study started with site visits to both Gujarat and La Rance where interviews were held to obtain insight in the desires of concerned parties as the Government and private investors, followed by a design study to the innovative methods of closure.The closure of the Gulf of Khambhat in the state of Gujarat, India, is the largest closure of a tidal estuary in the world so far. It is part of the multi-purpose Kalpasar project. This project solves the two main problems in Gujarat: the shortage of (irrigation) water and the shortage of electricity. The closed Gulf will be divided into two reservoirs: a fresh water basin for irrigational purposes and a tidal basin for generation of electricity. Secondary aspects of the Kalpasar project are a shorter road connection and the possibilities of port development and land reclamation. The dam alignment runs south of the Narmada river, to ensure inflow of fresh water into the basin. The total dam length is about 60 km, 30 km through deep water, 30 km through shallow water. Constructing a dam in this Gulf is very difficult, as the tidal difference is extremely large. The average difference between high and low water is about 8 meters, while during spring tide the difference can be more than 10 meters. Together with a water depth of sometimes more than 30 meters below Mean Sea Level and a 30 km wide closure gap, it is clear that this is a project unlike any other. A dam of 30 km closed off the Zuiderzee in the Netherlands, and the Tidal Power Station in La Rance (France) has a tidal difference of 13 meters at spring tide, but the Gulf of Khambhat combines these two problems.Although several designs have been made, it has become clear that, to become feasible in India, the design should be 'cheap', fast to build and using local material as much as possible.To reduce the scale of the problem without losing total overview, the closure dam is split into smaller components. These components each have similar design problems, but on a smaller scale. Integrating these in a total design while making use of each alternative's advantages creates an innovative design where problems of one component are reduced by the advantages of another. Interviews during the visit to India learned that a tidal power facility was one of the most desired components. The main components are the tidal power facility (TPF), the spillway of the reservoir (Narmada spillway), the final closure gap and the secondarydamsections.During an early stage the idea was born to incorporate the tidal power facility in the closure process. The tidal power facility requires a large orifice to fill and empty the tidal basin. This orifice proved to be very useful to reduce current velocities during final closure (from 8 rn/s to 6 rn/s). In fact, the tidal power plant is used as a sluice. It is consists of 45 concrete caissons, which are constructed in a construction dock and floated into position. This same concept is used for the Narmada spillway that is needed to regulate the reservoir level. As this placing takes place in an early phase of the project, the current velocities are low. For the closure of the final gap, between the tidal power facility and the Narmada Spillway, two alternatives have been developed. The first is a temporary railway bridge from where rock is dumped.The second is using sand-filled geotextile Superbags. Their analysis showed that the second one should be chosen.","feasibility analysis; closure dam","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8ebb207a-2915-4c61-b22a-d01ea0108d25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ebb207a-2915-4c61-b22a-d01ea0108d25","Informatievoorziening bekeken door een Business Systems Engineer Bril.","Kruis, E.J.","Sol, H.G. (mentor); Van den Berg, W.M. (mentor); SBots, P.W.G. (mentor); SIBASE bv (contributor)","1998","","","","master thesis","","","","","","","Campus only","","Technology, Policy and Management","","","","",""
"uuid:0a09d065-c2b3-4b5a-8fb7-6c5b2a3c6d6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a09d065-c2b3-4b5a-8fb7-6c5b2a3c6d6d","Particle tracking velocimetry in ondiep-water menglagen","Van Noort, E.T.L.","Uijttewaal, W.S.J. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Westerweel, J. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1998","In onderhavige studie is de meettechniek ""Particle Tracking Velocimetry"" (PTV) toegepast ten behoeve van het onderzoek naar ondiepe waterstromingen. Het doel van het onderzoek was de meettechniek beschikbaar te krijgen voor studies aan ondiep-waterstromingen en de geschiktheid van de methode voor het meten van grootschalige structuren aan te tonen. Eerst is er een literatuuronderzoek naar de PTV-methode geweest. De methode meet verplaatsingen van deeltjes in een medium over een bepaalde periode. Hiermee kunnen watersnelheden worden bepaald. Vervolgens is de PTV-methode gebruiksklaar gemaakt voor de metingen. Na het opzetten van de PTV-methode is een literatuuronderzoek gedaan naar de werve1s in een menglaag. Hieruit is gekomen dat wervels zijn aan te tonen door samenhang in fluctuaties van snelheden in ruimte en tijd. Daama is er een post processing methode opgezet om de PTV metingen om te zetten naar fluctuaties ten opzichte van een gemiddelde. Om deze methode uit te voeren is er een post processing programma geschreven. Als laatste is bij de opzet van de methode een uitgebreide foutenanalyse geformuleerd. Hiermee is aangetoond dat aanwezige fluctuaties gemeten kunnen worden. Er zijn in twee opstellingen metingen met behulp van de PTV-methode verricht. Eerst is er in een havenmodel gemeten en vervolgens in een ondiep-watermenglaag. De opstelling in het havenmodel is gebruikt om de methode op te zetten en bekend te raken met de methode. De opstelling met de ondiep-watermenglaag is gebruikt als test voor het meten van de structuren. Hierin zijn eveneens LDA metingen verricht waarmee de PTV-methode is vergeleken. Uit de resultaten van de metingen is gebleken dat: het opzetten van de meetmethode is gelukt; het meten van turbulente structuren in de menglaag niet is gelukt. Dit werd veroorzaakt doordat de afstand tussen de deeltjes groter is dan de grootte van de samenhang in de fluctuaties. De belangrijkste oorzaak hiervan was te ondiep water. Hierdoar konden de structuren zich niet in voldoende mate ontwikkelen om deze te kunnen waamemen met deze methode. Aanbevelingen voar de meting aan wervels: voer de experimenten uit met deeltjes die kleiner zijn ell dichter bij elkaar liggen, zodat de wervels meetbaar zijn. Aanbevelingen voor de metingen: er zijn interessante effecten in de metingen zichtbaar geweest, deze kunnen met deze methode goed worden onderzocht.","piv; particle tracking velocimetry; mixing layer","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0667e2d7-0366-4d5e-9ef1-17a034f2f66e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0667e2d7-0366-4d5e-9ef1-17a034f2f66e","Groupwise Multiuser Detection in a Multirate DS-CDMA System","Wijting, C.S.","Prasad, R. (mentor); Ojanperä, T. (mentor); Nikookar, H. (mentor)","1998","This report presents the performance of groupwise successive interference cancellation (GSIC) within a direct sequence code division multiple access system (DS-CDMA). Within the groups, matched filter and PIC receivers are used for detection of the users. A multirate DS-CDMA system model, based on a single rate system is presented. Although the study of multiuser detection for single rate systems has resulted in several structures, multiuser receivers designed specifically for a DS-CDMA variable spreading factor multirate system are shown to be benificial. Since they can exploit the specific properties of these systems. The bit error rate performance of matched filter, parallel interference cancellation and GSIC receivers are compared in AWGN channel. The GSIC receiver is seen to perform best. The various GSIC receiver variants are then simulated in a Rayleigh fading channel to investigate how they will perform in a realistic mobile environment. Finally the impact of fixed delay is studied.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic-Control Systems Group","",""
"uuid:dfea84b3-39f0-42fd-b33d-6efc03a004ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfea84b3-39f0-42fd-b33d-6efc03a004ba","Beheer van geboorde tunnels: Onderzoek naar een technisch-economisch optimale strategie","Van Baardwijk, J.","Smook, R.A.F. (mentor); Bakker, K.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1998","Boortunnels en het ondergronds bouwen in het algemeen, mogen zich in Nederland de laatste jaren verheugen in een grote belangstelling. In ons land, waarin naast groeiende personen- en goederenstromen een verschuiving in de leefbaarheidnorm zichtbaar is, wordt bij het oplossen van knelpunten steeds vaker overwogen om infrastructuur ondergronds aan te leggen. Boortunnels vormen hiervoor een interessante mogelijkheid, omdat boren een omgevingsvriendelijke constructiemethode is, die minimale bouwoverlast veroorzaakt en relatief geringe invloed heeft op het milieu en op de aanwezige bebouwing. De geboorde tunnelmethode, voor tunnels met een diameter groter dan vijf meter, is niet eerder in Nederland toegepast. De Tweede Heinenoord-tunnel te Barendrecht is de eerste geboorde tunnel. Studies hieromtrent zijn met name gericht op de besturing en uitvoering van het aanlegproces. Het beheer van geboorde tunnels en andere civiel-technische constructies in de gebruiksfase is onderbelicht. Hogere eisen aan de beschikbaarheid en het toegenomen verkeersaanbod door de economische groei van de laatste decennia vergroten het belang van goed beheer. De grootste beheerder van infrastructuur in Nederland is Rijkswaterstaat. Doel en opzet van het onderzoek: Een strategie is opgesteld met als doel de kosten van beheer te minimaliseren tijdens de totale levensduur van de geboorde tunnel. Daartoe is een inventarisatie gemaakt van de beheertheorie en zijn de verouderingsprocessen beschreven die gelden voor civieltechnische constructies. Met het vaststellen van het ruimtelijk, functioneel en constructief ontwerp zijn de aanlegkosten opgesteld. Er is vervolgens een systematisch onderzoek opgezet naar de componenten van de tunnelwand van de tweede Heinenoordtunnel, de bedreigingen, het schadeproces en de beheerwerkzaamheden. Een begroting is opgezet van de beheerkosten gedurende de technische levensduur van de tunnel. Tot slot is de beheerorganisatie belicht. Beheertheorie: Beheer waarborgt de betrouwbaarheid, de bruikbaarheid, de duurzaamheid en presenteerbaarheid van de constructie. De technische levensduur, vastgesteld in de ontwerpfase, wordt gehaald of verlengd. Beheer bestaat uit inspectie-, onderhoud-, exploitatie- en renovatiewerkzaamheden. Het huidig beheer in de praktijk is niet gebaseerd op een expliciet geformuleerde theorie. In de toekomst dient gedurende de ontwerp-, aanleg-, uitvoerings- en gebruiksfase van de constructie gebruik te worden gemaakt van een op theorie geformuleerde beheermethodiek. De kosten van beheer van constructie, component en onderdeel worden teruggerekend naar het aanlegjaar met de netto contante waardemethode, zodat verschillende beheerscenario's met elkaar vergeleken kunnen worden.","bored tunnels; management","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:85640512-5e54-43ce-8d45-262ba3367e6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85640512-5e54-43ce-8d45-262ba3367e6f","Morfologische ontwikkeling van de Westerschelde sinds 1650","Blacquière, A.R.","Wang, Z.B. (mentor); Booij, N. (mentor); Van der Spek, A.F. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1998","In het kader van een afstudeerproject is een studie verricht naar de morfologische ontwikkeling van de Westerschelde sinds 1650 volgens eendimensionale rekenmodellen. De validatie van dit soort modellen is namelijk een probleem. Van de Westerschelde bestaat weliswaar een groot aantal meerdimensionale modellen, maar door de grote hoeveelheid aan details gaat daarbij het globale beeld verloren. Bovendien vergen de bijbehorende rekenprocedures langere rekentijden. De bij het onderzoek gebruikte schematisatie bestaat uit een verdeling van de Westerschelde in vijfvakken, waarbij het estuarium zelf is gemodelleerd als een eengeulsysteem. De ontwikkeling van de bodemligging is gesimuleerd met behulp van twee typen morfologische modellen: een dynamisch - dus procesbeschrijvend - model en een dynamisch-empirisch model. Voor beide modellen geldt dat de benodigde invoerparameters (waterstanden, stroomsnelheden, debieten) afk:omstig zijn van een getijsimulatie met behulp van het eendimensionale waterbewegingsmodel Dutlow. Deze simulatie reproduceert de getijbeweging in het Schelde-estuarium voor de jaren 1968, 1800 en 1650 en is ontwikkeld door dr. A.J.F. van der Spek (1993). De invloed van lokale golven op het sedimenttransport en transporten ten gevolge van dichtheidsstromen zijn buiten beschouwing gelaten. Dit is een verantwoorde aanname, aangezien deze mechanismen van geringe invloed blijken te zijn op het totale sedimenttransport. De morfologische berekeningen zijn in eerste instantie toegepast op de situatie van 1800. Uit de zeventiende eeuw zijn geen nautische kaarten van de Westerschelde bekend, zodat op de resultaten van een vroegere periode moeilijk een controle valt uit te voeren. Bovendien representeert de schematisatie voor 1968 de bodem van het estuarium voorafgaand aan de verdieping van de drempels in 1970. Aangezien de bodemligging sindsdien in belangrijke mate wordt bepaald door menselijke ingrepen zoals deze, leek het niet zinvol om de situatie na 1968 als uitgangspunt te nemen.","estuary; Westerschelde; morphodynamics; duflow; intertidal flats","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9dd3a579-73fc-466d-8fe0-4c7a5a16d1c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9dd3a579-73fc-466d-8fe0-4c7a5a16d1c0","Dymaxion Office","Kurstjens, M.J.H.","Hoek, A. (mentor); Van der Woord, J. (mentor); Kaan, H. (mentor)","1999","Het gecombineerde onderzoek naar en ontwerpen van: een duurzaam kantoorgebouw voor het Energie Onderzoekcentrum Nederland, alsmede onderzoek naar de invloed van de energetische op de architectonische component in het ontwerpproces van dit kantoorgebouw.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:c340371f-4dcc-4d10-8ee8-7032e1868429","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c340371f-4dcc-4d10-8ee8-7032e1868429","Verbinding tussen satellietluchthavens in de Noordzee en de kust","Van der Eijk, R.W.","Van Duin, O.S.R. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); D' Angremond, K. (mentor); De Ridder, H.A.J. (mentor)","1999","De snef groeiende luchtvaartsector in Nederland krijgt te maken met ruimtegebrek. Elk jaar stijgt het aantal vliegbewegingen en alle prognoses geven dezelfde explosieve groei voor de komende 15 tot 20 jaar. Het ruimtegebrek manifesteert zich in eerste instantie in de vorm van geluidshinder. Het grootste deel van alle vliegbewegingen in Nederland concentreert zich op Schiphol. Echter de beschikbare ruimte van Schiphol is gering. AI bij het hUidige aantal vliegbewegingen loopt Schiphol tegen de opgelegde geluidsgrenzen op. Schiphol is dus nu op een punt gekomen dat verdere groei zeer moeilijk is. Momenteel worden er studies gedaan over hoe de groei van de Nederlandse luchtvaart in goede banen geleid kan worden. (T.N.L.I. =: Toekomst Nederlandse Luchtvaart Infrastructuur). Een mogelijke nieuwe locatie voor uitbreiding van de luchtinfrastructuur is de Noordzee. Hierbij wordt gedacht aan het realiseren van een kunstmatig eiland voor de kust. Het onderwerp van dit onderzoek is de verbinding tussen de satellietluchthaven in de Noordzee en de kust. In het eerste algemene gedeelte van het afstudeerwerk staat het ontwerp van de verbinding centraal. Gezien het prille stadium waarin de luchtvaartinfrastructuurstudies zich bevinden zijn bij de ontwerponderdelen de afstand eiland tot kust, de rijsnelheid van de shuttle en het type verbinding (zinktunnel, boortunnel en brug) variabel gehouden. Op basis van de gedane aannamen is er een ontwerp van de shuttleverbinding gemaakt. Dit ontwerp bestaat uit de volgende aspecten: vereiste capaciteit van de verbinding (aantal sporen), de rijsnelheid van de shuttle, een bepaling van het doorsnedeprofiel van tunnel of brug en kostenramingen afhankelijk van type en lengte. Voornaamste uitgangspunten bij dit onderzoek zijn: type verbinding is een railverbinding geschikt voor HST en le lengte zeegedeelte in eerste instantie 15km maximale overstaptijd van 45 minuten, resulterend in een maximale rijtijd van 15 minuten gehanteerd wordt hier het RAND1 scenario voor het jaar 2025 voor het aantal passagiersbewegingen en tonnage vracht per jaar capaciteitbepaling shuttleverbinding: Naast het noodzakelijke heengaande en teruggaande spoor is na evaluatie van het aantal te vervoeren passagiers per jaar gebleken dat er een extra spoor nodig is. Dit derde spoor dient als reserve spoor voor onderhoud en kan volledig operationeel functioneren ten tijde van calamiteiten op een van de andere sporen rijsnelheid shuttle: Uitgaande van een totafe trajectafstand van 35 km (15 km zee en 20 km land) is, rekening houdend met de acceleratie en deceleratiekarakteristieken van het beschouwde materieel, een minimale rijsnelheid van 160 km/uur noodzakelijk. Varianten waarbij het eiland verder uit de kust ligt vereisen hogere shuttlesnelheden.","artificial island; airport; tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ddc1cb5d-4da0-4c6f-a3c5-aaeb6ddad834","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddc1cb5d-4da0-4c6f-a3c5-aaeb6ddad834","Landaanwinning IJburg: Erosie van tijdelijke kering Haveneiland A en voorontwerp recreatiestrand van het Strandeiland","Busser, M.H.G.","Van de Graaff, J. (mentor); Van Ophem, J.I.M. (mentor); Meisner, E. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","In november 1998 is in het IJmeer begonnen met de eerste fase van de aanleg van de eilandengroep genaamd IJburg. IJburg wordt met behulp van zandsuppletie aangelegd. De eilanden gelegen in het IJmeer worden aangelegd ten behoeve van de woningbouw om het te verwachten tekort aan woningen in Amsterdam in de toekomst op te vangen. In deze studie zijn twee onderdelen van de eilandengroep uitgelicht te weten: De tijdelijke kering van Haveneiland A. Recreatiestrand van het Strandeiland. Gedurende de aanleg en zettingsperiode van het Haveneiland A zal de tijdelijke zandkering onbeschermd blijven tegen invloeden van water en de wind. Hierdoor is het mogelijk dat transport van zand plaatsvindt. Door het IBA (Ingenieursbureau Amsterdam) is voorgesteld de tijdelijke kering van Haveneiland A aan te leggen met een talud boven water van 1:5 en een onderwaterhelling van 1:1O. Steilere hellingen zijn niet toegestaan uit oogpunt van stabiliteit op afschuiven van de kering. De volgende vraag deed zich in de studie voor: Welke verbreding van het eiland is nodig om er zeker van te zijn dat er na de uitvoeringsfase en zettingsperiode van 400 dagen nog voldoende zand overblijft voor de aanleg van de definitieve randen? Het recreatiestrand van het strandeiland is het enige gedeelte van de eilandengroep dat de gehele levensduur onbeschermd blijft. De vraag die voor het strand beantwoord moest worden was: Wat is de uiteindelijke ligging van het strand? Het evenwichtsprofiel, 'dwarsprofiel na inwerking van golven', van het strand kan benaderd worden door een onderwaterhelling van 1:28 toe te passen. Dit zou dan ook het aan te leggen onderwaterprofiel moeten zijn. Zonder beschermende maatregelen zou er zo'n 2000 m3 per jaar aan zand verdwijnen. De plaatsing van strekdammen is een goede methode om dit tegen te gaan. Door de ligging van de kustlijn over 41 graden tegen de klokrichting in te draaien zijn de langstransporten voor de kust in evenwicht en vindt er geen of nauwelijks erosie van de kustlijn plaats.","reclamation; landfill; ijburg; artificial island","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c63db83c-6326-423c-921d-4fd1539a84ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c63db83c-6326-423c-921d-4fd1539a84ea","Onderzoek naar het horizontale toelatingsbeleid voor zeeschepen voor de haven van IJmuiden","Broers, D.E.","Groenveld, R. (mentor); Booij, N. (mentor); Savenije, R.P.A.C. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1999","Het Noordzeekanaalgebied heeft in een aantal havengebonden sectoren een sterke positie in de Hamburg-Le Havre-range. Om deze positie te behouden is de bereikbaarheid van- de havens in het Noordzeekanaalgebied een belangrijk aspect. In dit kader is het voor de haven van Amsterdam noodzakelijk grote bulkcarriers te kunnen ontvangen. Een probleem dat hierbij komt kijken is dat diepstekende schepen niet op elk tijdstip de havenmond kunnen passeren, maar zich dienen te houden aan een tijpoort. Oit is de tijdsperiode dat de omstandigheden van het horizontale getij (stroomsnelheid) en het verticale getij (waterstand) een doorgaande vaart van een tijgebonden schip door de geul, de havenmond en eventueel de Noordersluis, toelaat. Deze toelatingsregeling, welke wordt vertaald in tijpoorten, is gebaseerd op vaste kielspelingspercentages, diepgang van het schip en verwachte golf-, deining-, stroom- en waterstandcondities tijdens de geulreis. Een ander probleem is de geringe uitlooplengte in de buitenhaven, waardoor de maximum vaarsnelheid van getijschepen, marginale schepen en geulschepen in de havenmond beperkt is. Uit ervaringen van nautische deskundigen is de maximale toegestane dwarsstroom tijdens de toegangsmanoeuvre vastgesteld op 0,5 mls. Dit stroomcriterium geldt voor alle schepen met een lengte van 200 meter of meer. Voor de stroomvoorspelling wordt gebruik gemaakt van een neuraal netwerk. Dit is een op ervaring gebaseerd model dat de stroming v66r de pieren 24 uur van te voren voorspelt bij bekend zijn van voldoende gegevens (o.a. de afgelopen, de huidige en de voorspelde waterstand, windsnelheid etc.). In dit afstudeerwerk is onderzocht of het mogelijk is de wachttijden van de schepen te reduceren door het toelatingsbeleid toe te spitsen op aparte scheepsklassen. Hiertoe zijn voor verschillende omstandigheden vaarbaansimulaties uitgevoerd, waaruit voor elk schip onder bepaalde condities een stroombeperking volgt. Aan de hand van de gegevens van scheepspassages van de haven van IJmuiden over het jaar 1997 zijn drie schepen vastgelegd ter uitvoering van de vaarbaansimulaties. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende scheepsmodellen van bulkcarriers: schip 1: lengte 290 meter, diepgang 16,5 meter, OWT 150.000 schip 2: lengte 245 meter, diepgang 13,0 meter, OWT 65.000 schip 3: lengte 200 meter, diepgang 10,8 meter, OWT 48.000 Vervolgens zijn er met een stroommodel van het Rijksinstituut voor kust en zee (RIKZ), het IJmond 20 model, stroomberekeningen gemaakt voor twee verschillende windrichtingen en -krachten tijdens een springtij periode. Bij het bepalen van windrichting en -snelheid is uitgegaan van situaties met een hoge frequentie van voorkomen in combinatie met de verwachte invloed op de optredende stroomsnelheden. De windrichtingen en bijbehorende snelheden waarmee de berekeningen met het IJmond 20 model zijn uitgevoerd zijn: Zuidwesten wind met een snelheid van 14 mls (7 BFT) Noorden wind met een snelheid van 10 mls (5 BFT) De uitkomsten van deze berekeningen zijn uitgebreid vergeleken met de stroming zoals deze voor dezelfde omstandigheden door het neuraal netwerk zijn berekend. Hieruit bleek dat het IJmond 20 model de ebstroomsnelheden te laag heeft berekend. Om toch van de uitkomsten van het model gebruik te maken zijn de waarden van de ebstroom aangepast, waardoor de ebstroomsnelheden realistischer waarden hebben gekregen. Begin november 1998, toen de vaarbaansimulaties reeds waren uitgevoerd, heeft het RIKZ bevestigd dat de stroomsnelheden bij eb te laag zijn berekend.","Aceess channel; Harbour entrance; IJmuiden","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1ea65b06-75c7-40d1-9aa4-0da63ef42029","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ea65b06-75c7-40d1-9aa4-0da63ef42029","Hemmespheres","Krol, J.","Barbieri, U. (mentor); Hermans, W. (mentor); Hulsbos, L. (mentor)","1999","De ruimtelijke herstructuering van een oud en verlaten industriegebied aan de Zaan en de revitalisering van het landschap, infrastructuren en bestaand monumentaal gebouw.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:88554c6c-afd2-4980-a86f-a4903ffa319a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88554c6c-afd2-4980-a86f-a4903ffa319a","Experimental study of blockage of random waves by counter currents","De Jong, M.C.P.","Suastika, I.K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1999","From February to April 1999, wave-blocking experiments have been conducted at the Laboratory of Fluid Mechanics of the Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Delft University of Technology, The Netherlands as a part of the Ph.D. research of I.K. Suastika. Wave blocking is a special case of wave-current interaction. It can occur when waves are propagating against a counter of which the velocity is increasing in the wave propagation direction. Blocking occurs where the intrinsic wave group velocity (cg) is equal, but opposite in sign, to the mean velocity. The counter current velocity at the blocking point is called the blocking velocity. In this thesis the experiments are described and a part of the measurement data is analysed, especially the data concerning the blocking of irregular waves. The first objective of this research is to acquire quantitative data on partial and complete blocking. The second objective is to develop a model for wave blocking. The model should describe the wave field in a situation where blocking occurs. 80, for a given incoming (generated) wave field and counter current, the model should describe the wave field up to and at the blocking point. (And beyond, in cases of partial blocking.)","wave-blocking; modelling; wave-current interaction","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2ce190cd-5fe6-481c-b30b-0408e0c43e0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ce190cd-5fe6-481c-b30b-0408e0c43e0b","Verification of SWAN with DELILAH data","Baaijens, A.E.","Booij, N. (mentor); Holthuijsen, L.H. (mentor); Hurdle, D.P. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1999","In the past years the SWAN wave model was developed. SWAN is a third-generation spectral wave model for applications in coastal areas. The verification of the model has been carried out for a few laboratory and field experiments. In this thesis the DELILAH field experiment held at the property of the Field Research Facility in Duck, North Carolina, was applied. The aim was to implement SWAN for DELILAH and to obtain further improvements of the SWAN model. The bathymetry with an average slope of I: 150 is characterised by a constantly changing sandbar in the near-shore area at the Field Research Facility. At 13m depth an array of wave gauges is located (SAMSON). The boundary condition was taken from the spectra obtained at this location and was uniformly applied along a straight line through this location and parallel to the beach. The research was restricted to nine crossshore gauge locations in the near-shore zone. The I-dimensional spectral- and wave heightobservations in this area were compared to the SWAN results and interpreted. The results of the tests showed that SWAN underpredicted the dissipation of wave energy and overestimated the non-linear triad wave interactions. The first discrepancy was improved by adapting the tuning parameter in the wave breaking formulation (gamma) according to Battjes & Stive. The second discrepancy was improved by adapting the tuning parameter in the Source term for the triad interactions (a(EB)) of the action balance equation. Conclusions were that a y value based on the deep-water steepness according to Battjes & Stive improved the results of the significant wave heights significantly at the gauges where wave breaking was relevant. Secondly, small improvements in the cross-spectral distribution were obtained by increasing the value of the proportionality parameter a(EB)=0.25 to a(EB) =0.5. Interesting was that the parameter of a(EB)=O.5 gave the best results for both a case with the barred bathymetry and for a case without the bar. The final results are acceptable, but further investigation of the non-linear triad interactions is advisable to improve the approximation of the cross-spectral energy distribution.","SWAN; wave model; DELILAH experiment","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:93322ff9-4a16-4791-b6ad-8ca632b26556","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93322ff9-4a16-4791-b6ad-8ca632b26556","Een probabilistisch ontwerp van een steenzetting","Hussaarts, M.","Schiereck, G.J. (mentor); Bedford, T. (mentor); De Looff, H. (mentor); Blonk, C. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","In dit rapport is getracht op een inzichtelijke en realistische manier de economisch optimale elementdikte van een steenzetting te bepalen. Dit is gebeurd op probabilistische wijze, aan de hand van het bezwijkmechanisme ""Instabiliteit van de elementen in de toplaag"" Dit bezwijkmechanisme houdt in dat onder bepaalde condities elementen in de steenzetting door onder- of overdruk uit hun verband worden gedrukt. In de berekeningen wordt deze economisch optimale elementdikte bepaald door onder andere gebruik te maken van de verdeling van het stormvloedpeil. Dit betekent dat de steenzetting wordt blootgesteld aan alle mogelijke stormen / omstandigheden. Er wordt zo dus stilzwijgend aangenomen dat de steenzetting ook bescherming biedt tijdens de zwaarste stormen en dus ook aanwezig is op de hoge delen van het talud. In de praktijk is dit vaak niet het geval. Voor het genoemde bezwijkmechanisme is aan de hand van het evenwicht tussen de waterdruk en de massa van het element een betrouwbaarheidsfunctie opgesteld waarmee duidelijk kan worden vastgesteld wanneer een steenzetting bezwijkt. Aan de hand van data uit modelproeven met onregelmatige golven op steenzettingen is een modelonzekerheid vastgesteld. Deze modelonzekerheid zorgt ervoor dat wrijving en klemwerking ook meewerken in het bezwijkmodel. Voorts wordt er gerekend met een overgangskans die aangeeft hoe groot de voorwaardelijke bezwijkkans is van de dijk gegeven dat de steenzetting is bezweken. Met behulp van deze betrouwbaarheidsfunctie en overgangskans is het mogelijk om de bezwijkkansen per jaar van steenzetting en dijklichaam te bepalen, als functie van de toegepaste elementdikte van de steenzetting. Door de bezwijkkansen van het dijklichaam en de steenzetting te combineren met de mogelijke schades in geval van bezwijken is het risico per jaar als functie van de elementdikte bepaald. Door het verwerken van jaarlijkse rente en waardevermindering is dit risico contant te maken. De som van de aanlegkosten en de contante waarde van het risico geeft de totale kosten van de steenzetting als functie van de elementdikte. Deze totaalkostenfunctie is convex en heeft een minimum. De elementdikte waarbij dit minimum optreedt is de economisch optimale elementdikte.","revetment; probabilistic analysis; failure mechanism; block revetment; pitched stones; dike","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ce36bd3e-f00b-4627-ab0d-d074435528ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce36bd3e-f00b-4627-ab0d-d074435528ce","Wave impacts on a vertical breakwater","Schaap, T.M.G.","Klaver, E.C. (mentor); Voortman, H.G. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","Since waves have enormous power the design of structures to withstand this power is not easy. The history of breakwaters is one of many failures and damages. This has lead to continuously improving technology in marine construction. Over the years men made it possible to construct breakwaters with high stability against waves. The vertical breakwater is an ideal solution in deep water and in areas where the use of rubble stones is expensive or environmentally less acceptable. Furthermore a vertical breakwater with smooth vertical walls can be exposed to high wave loads, such as impulsive wave impacts. These impacts are characterised by very high pressure and a short duration time. It is believed that these impacts could well be essential to the failure of vertical breakwaters. The duration time of the wave impact is essential for the (dynamic) response of the caisson. For example if the wave impact duration is about the eigenfrequency of the vertical breakwater the response will reach a maximum, and the vertical breakwater could collapse. The objective of this graduation report is to investigate the assumption that wave impact is important with regard to failure of vertical breakwaters. Research has been carried out to investigate the time impact duration for vertical breakwaters and an analogy has been made of wave impacts with impulsive wave load on ships. Also, in order to investigate the (dynamic) response of vertical breakwater a computer model has been designed. With this model the response to the wave impact loads upon the Genoa Voltri breakwater can be estimated. The results of this graduation study is that wave impact do occur, but that the impact duration is much shorter than assumed in the past. The impact forces during these short duration result in little response of the vertical breakwater, since the impact duration is not in the range of the eigenfrequency of the vertical breakwater. It can therefore be concluded that wave impacts are not important for the stability of the Genoa Voltri breakwater.","breakwater stability; impulsive wave load","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7893c4e1-227b-445a-aa10-153ef1f8370d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7893c4e1-227b-445a-aa10-153ef1f8370d","Eendimensionale beschouwing van de bezinking van hooggeconcentreerde zandwatermengsels onder turbulente omstandigheden","Runge, A.C.","Ruijg, B.S. (mentor); Van Schrieck, G.L.M. (mentor); Van Rhee, C. (mentor)","1999","De concentratie van het opgezogen zandwatermengsel en de mate van turbulentie in het beun van een sleephopperzuiger zijn van grote invloed op de snelheid van bezinken van het zandwatermengsel in het beun. Om de kennis van deze invloedsfactoren op de snelheid van bezinken te vergroten is een proefopstelling gebouwd waarin de bezinking van zandwatermengsels onder turbulente omstandigheden is bestudeerd. De proefopstelling bestaat uit een kolom waarin een vast rooster is geplaatst. Via een speciaal ontworpen leidingstelsel kunnen hooggeconcentreerde zandwatermengsels in de kolom gepompt worden. Door de kolom inclusief het rooster heen en weer te draaien wordt in de kolom turbulentie opgewekt. In deze kolom zijn bij verschillende concentraties proeven gedaan, waarbij ook de mate van turbulentie is gevarieerd. Er zijn proeven gedaan met twee zandfracties, een serie met Dso=80f.!m en een serie met Dso=270f.!m. Na uitvoering van de proeven is bekeken of de theorie voor de bezinking van hooggeconcentreerde zandwatermengsels (hindered settling) en de theorie voor bezinking onder invloed van turbulentie (gradiënttype transport) gecombineerd konden worden om de bezinking in de kolom te beschrijven. Dit is gedaan door de betreffende vergelijking in een numeriek model om te schrijven en de resultaten uit het model te vergelijken met de proefresultaten. Er zijn in totaal drie numerieke modellen opgesteld. Eerst is een model opgesteld waarmee de bezinking in de kolom zonder turbulentie wordt beschreven. Vervolgens zijn twee modellen opgesteld die de bezinking onder invloed van turbulentie beschrijven. In het eerste model is een constante turbulente diffusiecoëfficiënt verondersteld. In het tweede model is de turbulente diffusiecoëfficiënt als functie van de concentratiegradiënt verondersteld. Hiervoor is met behulp van een aantal proeven een verband bepaald. Door dit verband op te nemen in het numerieke model is onderzocht of dit verband geldt voor alle proeven. Uit de vergelijking tussen de numerieke modellen en de proefresultaten is geconcludeerd dat een combinatie van de theorie voor de bezinking van hooggeconcentreerde zandwatermengsels en de theorie voor bezinking onder invloed van turbulentie een goede beschrijving van de bezinking in de kolom geeft. Tevens is gebleken dat vooral bij hoge beginconcentraties het model dat de turbulente diffusiecoëfficiënt als functie van de concentratiegradiënt veronderstelt een betere beschrijving van de bezinking in de kolom geeft dan het model dat een constante turbulente diffusiecoëfficiënt veronderstelt.","slurry transport; pipeline; dredging; turbulence; concetration","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:5895ea66-8aa6-4898-940b-2797563a20bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5895ea66-8aa6-4898-940b-2797563a20bf","Golfdoordringing op de kust van Bonaire tijdens een hurricane","Nijsen, R.","dAngremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Kamphuis, J.W. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor)","1999","Het eiland Bonaire, onderdeel van de benedenwindse eilanden van de Nederlandse Antillen, Hgt op de rand van de Caribbische hurricanegordel. Het risico bestaat dan ook dat het eiland getroffen wordt door een hurricane. Aangezien de westkust van het eiland weinig hoger dan het waterniveau ligt, is er in zo'n geval weinig bescherming tegen de doordringing van golven op de kust. Om de mate van golfaanval en inundatie te bepalen zijn in diverse voorstudies de waterstandsverhoging en golfhoogte voor de kust van Bonaire bepaald met computermodellen. Hieruit is gebleken dat er een significante golfhoogte van ongeveer 3 m te verwachten is met een maximale waterstandsverhoging van 0.5 m. Voor de overgang van de situatie voor het breken van de golf naar de brekerzone en golfoverslag zijn nog experimenten gedaan, maar de verdere doordringing op het land zijn echter geen computermodellen of theorieen voor handen. Om toch deze situatie te kunnen analyseren is er gekozen voor het gebruik van een schaalmodel. Allereerst is een tweetal prototype situaties gedefinieerd die als representatief kunnen worden gezien voor de westkust van Bonaire. Deze situaties verschillen op het punt dat er een situatie met strandmuur en een situatie zonder strandmuur is. Deze prototype situaties zijn vervolgens op schaal1 :15 nagebouwd in een golfgoot, waarbij ook de golfhoogten en waterstanden zijn omgeschaald. Er is vervolgens een meetprogramma samengesteld waarbij variaties zijn aangebracht in de waterstand, de golfsteilheid van de inkomende golven en de ruwheid van het achterland. Na verwerking van de meetgegevens zijn deze met behulp van spectraalanalyse en dimensie-analyse geanalyseerd om de relaties te vinden tussen de in het model gevarieerde parameters en de mate van golfdoordringing en setup op het land. Uit deze analyses zijn vooral de relaties tussen de waterstand en de golfdoordringing of setup naar voren gekomen Vervolgens zijn de gegevens uit de modelsituatie omgeschaald naar de prototype situatie en is er gekeken naar de impactbelasting die de golven kunnen veroorzaken tegen de gebouwen aan de kust teneinde een zone te kunnen bepalen waarbuiten geen schade op zal treden aan deze gebouwen. De golfhoogten op het land bleken maximaal 0.8 m in de eerste meters te worden voor de situatie waar een strandmuur aanwezig is, bij een waterstand van ongeveer 0.5 m, die over een lange afstand landinwaarts aanwezig blijft. Aan de hand van controle berekeningen voor betonconstructies is gebleken dat het risico van schade aan de wanden van de gebouwen niet zo zeer aanwezig is. Eventuele semi-permanente bebouwing als eettentjes of terrasoverkappingen zouden in gevaar kunnen komen, maar zijn indien daarop ontworpen ook te verwijderen voor een hurricane. Ramen en deuren op de begane grond behoeven wellicht extra bescherming. Door de gebouwen boven het niveau van de te verwachten waterstand op het land te bouwen neemt de kans op schade door overstroming ook behoorlijk af.","Bonaire; hurricane; wave penetration","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:76b553e8-d600-4671-9f21-59ce83e135ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76b553e8-d600-4671-9f21-59ce83e135ea","Kosten-batenanalyse dynamische wegverlichting: Analyse van verkeerskundige en overige effecten en toepassing op het hoofdwegennet","Winkel, E.","Van Zuylen, H.J. (mentor); Folles, E. (mentor); IJsselstijn, J. (mentor)","1999","In deze kosten-batenanalyse zijn acht verlichtingsalternatieven met elkaar vergeleken, die zijn toegepast op een zgn. kerngroep, die bestaat uit het hoofdwegennet in de randstad plus de achterlandverbindingen, en de restgroep, waarin de overige wegen van het hoofdwegennet. Er werd uitgegaan van toepassing in 2005 en een levensduur van 20 jaar. De alternatieven waren: geen verlichting; conventionele verlichting; 20%niveau; 100% niveau; 200% niveau; 20-100% niveau (met schakelregime); 100-200% niveau (met schakelregime); 20-100-200% niveau (met schakelregime). De belangrijkste effecten van verlichting bleken aanlegkosten, energiekosten, milieulasten (C02 - uitstoot) en exploitatiekosten aan de zijde van de kosten en verminderde verkeersonveiligheid aan de kant van de baten. Een capaciteit verhogend effect bleek op de onderzochte wegen niet van toepassing te zijn. De wegen die in deze kba van verlichting zijn voorzien, voldoen aan het intensiteitscriterium voor verlichting. Dat houdt in dat er in een maatgevend spitsuur op een rijbaan per strook minstens 1500 voertuigen per uur passeren. In 2005 is wat nu 1200 voertuigen is, inmiddels gestegen tot 1500, zodat er met de 1200-wegvakken gerekend werd. In de kerngroep kwam 101,98 km in aanmerking voor verlichting, in de restgroep 102,77 km. Wanneer ook natuurgebieden zouden zijn meegenomen was dat 176,54 resp. 170,96 km geweest. De uitkomst van de kba luidt dat 20% verlichting de hoogste contante waarde heeft. Die waarde ligt in de orde van enkele miljoenen guldens, maar kan worden beïnvloed door verschillende onnauwkeurigheden. Daarom wordt aanbevolen nader onderzoek te doen naar de vermindering van de verkeersonveiligheid bij 20% verlichting en de aanlegkosten van 20% verlichting. Het is mogelijk dat daardoor het 20-100% alternatief of conventionele verlichting beter scoren. Ten aanzien van de absolute uitkomst in termen van winst of verlies bestaat een vrij grote onzekerheid door de grote invloed van de waardering van verminderde verkeersonveiligheid.","Dynamische wegverlichting; Kosten-batenanalyse; Hoofdwegennet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:ef1e7650-1a7f-412f-b606-da4453c733ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef1e7650-1a7f-412f-b606-da4453c733ba","Modelleren van een kunstmatige rivier ter plaatse van de Hondsbossche en Pettemer zeewering","Bekooij, J.","Van de Graaff, J. (mentor); Huisman, P. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Het onderwerp van dit afstudeerproject is ontstaan naar aanleiding van een prijsvraag van de gemeente Zijpe. Ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van de Zijpe en Hazepolder werd een prijsvraag uitgeschreven met als onderwerp: ""kijk op de kust"". Door de TU-Delft, in samenwerking met Alkyon, werd aan de prijsvraag meegedaan. Hun ""kijk op de kust"" bestond uit het toevoegen van 250.000 m /jaar sediment aan het kustsysteem voor de Hondsbossche en Pettemer zeewering. Door deze zandtoevoeging zou de zeewering na enkele jaren onder het zand verdwijnen en zou een nieuw recreatiegebied met een breed strand ontstaan. Een onderwerp dat door een afstudeerder nader kon worden onderzocht. De doelstelling van dit onderzoek is het bepalen van de ligging van de kustlijn ter plaatse van de Hondsbossche en Pettemer zeewering nadat gedurende een aantal jaren kunstmatig sediment is toegevoegd aan het kustsysteem. Tevens moet een methode worden uitgewerkt waarmee het sediment kunstmatig aan het kustsysteem kan worden toegevoegd. De opbouw van dit rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van het studiegebied. Uit de geschiedenis van het studiegebied kan worden opgemaakt wat voor veranderingen het gebied in de loop van de tijd heeft ondergaan. In hoofdstuk 3 wordt de probleemanalyse en het plan van aanpak beschreven. De hydraulische randvoorwaarden worden beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt de theorie beschreven die in het kader van dit onderzoek nodig is om de berekeningen te onderbouwen. Hoofdstuk 6 beschrijft de verificatie van de berekeningen die met het numerieke computerprogramma Unibest zijn uitgevoerd. In hoofdstuk 7 wordt een oplossing beschreven die het mogelijk maakt het Unibest model toe te kunnen passen voor dit onderzoek. Hoofdstuk 8 beschrijft een gevoeligheidsanalyse. In dit hoofdstuk wordt ook beschreven wat het effect is van het plan van sedimenttoevoeging als het elders langs de kust wordt uitgevoerd. Tevens wordt in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk een geschikte methode van sedimenttoevoeging beschreven. Hoofdstuk 9 bevat de conclusies en de aanbevelingen.","beach nourishment; coastal morphology; tidal inlet; sediment supply","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bf01a410-f353-42fb-bfe5-7d706ceaf1c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf01a410-f353-42fb-bfe5-7d706ceaf1c2","Meervouding grondgebruik bij ondergrondse opslag van olie","Van Rijs, T.B.","Horvat, E. (mentor); Vos, C.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","De tankfarm met traditionele stalen tanks voor de opslag van olie besIaat een groot oppervlak. Het grote grondoppervlak is noodzakelijk om de veiligheid van de opslagtanks te kunnen garanderen. Brand in Mn opslagtank mag namelijk niet leiden tot brand of explosie in aangrenzende tanks. Bovenclien moet de inhoud van een in ongerede geraakte tank binnen een dijk rond ean of meerdere tanks kunnen worden opgevangen. Om het ""domino effect van calamiteiten"" te kunnen voorkomen hebben het IP (Institute of Petroleum) en de CPR (Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen) afstandscriteria opgestelcl, clie cle ruimtelijke indeling van het tankpark beinvloeden. Door het toepassen van de juiste richtlijnen zijn cle bovengrondse staIen opslagtanks reIatief veilig. Bovenclien is het een goeclkope manier om olie op te slaan. Eehter door het grote grondoppervlak en een voortgaancl bewustworclingsproees met betrekking tot het milieu en cle veiligheicl, heeft men alternatieven ontwikkeld. Een onclergronclse opslagfaciliteit reclueeert het benocligd grondoppervlak en verbetert de kwaliteitsaspecten, zoclat het een zinvol alternatief kan zijn om vercler te onderzoeken. Echter ondergroncls betekent over het algemeen een verhoging van de integrale kosten. Dit is niet het geval aIs de ondergrondse opslagfaeiliteit in een harde oncloorlatende grondlaag wordt gerealiseerd. Er bestaan al ondergrondse opslagfaeiliteiten in rotsformaties. die Iagere integrale kosten en verbeterde kwaliteitsaspeeten met zich meebrengen. In dit afstucleerwerk wordt onderzoeht of een ondergronclse opslagfaeiliteit haalbaar is in het Rotterdamse havengebied. De geologie van de grond is niet aantrekkelijk voor ondergrondse opslag, omclat de grond doorlatend en slap is. Dit heeft tot gevolg dat een stijve ondoorlatencle construetie gebouwcl moet worden. Het construetiemateriaal beton volcloet aan beide eisen. Eehter de bouw van de betonnen opslageenheclen brengen hoge kosten met zieh mee, die terugvercliend moet worden cloor de kosten van het benocligd grondoppervlak te redueeren. Het grondoppervlak is bij de ondergrondse opslagfaeiliteit kleiner, omclat de opslageenheden clicht tegen elkaar kunnen worclen geplaatst. Dit is mogelijk omclat bij ealamiteiten cle ondergronclse betonnen opslageenheden elkaar onderling minder beinvloeden clan cle stalen tanks bovengroncls. De grond kan optimaal worden benut door bovengronds havenactiviteiten te laten plaatsvinclen. BeIangrijk bij de kostenverminclering van cle groncl, is clat cle grondprijs zo hoog mogelijk moet zijn. Dit is het geval bij landaanwinningprojeeten, zodat cle onclergrondse opslagfaeiliteit wordt gebouwd op een nog te realiseren deel van de MaasvIakte; de NoorelWesthoek. In eerste instantie wordt de onclergrondse opslagfaciliteit geanalyseercl. Hieruit volgen de eisen en wensen waaraan de ondergrondse opslagfaeiliteit moet voldoen. Een belangrijke eis is dat in de ondergrondse opslagfaeiliteit een systeem wordt toegepast, dat cle verdampingsverliezen bijna geheel kan redueeren. Het systeem dat wordt gebruikt is het waterverelringsysteem, dat bovendien zorgt dat de eonstruetie licht kan worclen gedimensioneercl, omclat de resulterencle haeht op de wand worclt verminclercl cloor de externe clruk van het opgeslagen produkt. Daarnaast moet er een overdruk heersen van het gronclwater, zodat bij seheurvorming in cle betonnen constructie de olie niet naar buiten stroomt. In clit gevaIIekt grondwater naar binnen. Op deze manier wordt een milieuvrienclelijke opslagmethocle geereeerd.","underground storage; tank farm","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4fbc0303-8134-440a-a0aa-81fd3410d37e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fbc0303-8134-440a-a0aa-81fd3410d37e","Future Development of the Port of Caldera, Costa Rica","Van Noort, A.L.A.","Vrijling, J.K. (mentor); Groenveld, R. (mentor); Van Driel, J.B.P. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1999","In this report the port of Caldera, Costa Rica is discussed. The port was constructed in 1981. It has 3 berths. The most important cargo for the port are grains (import), and containers (mainly import). Ofthe other cargo, tuna is the most important. Not for its amount, but because of the waiting time for tuna ships and the time needed to discharge those ships. Two main problems are present at Caldera. The first is sedimentation. Haskoning has proposed a solution for this problem, namely extension of the present breakwater. The second problem is waiting time for the ships. Some container lines have excluded Caldera from their schedule because ofthose waiting times. As the total amount of cargo is expected to increase, there is need for a solution. This report consists ofthree parts. Part 1 contains a description ofthe present situation and expected changes. The problem definition and boundary conditions are discussed in Chapter 2. The environmental conditions are described in Chapter 3. To make an estimation ofthe future cargo growth, a correlation between Costa Rica's GDP and growth of cargo is made in Chapter 4. Given this cargo growth, an analysis of the expected ships is made in Chapter 5. These ships require adjustment ofthe present situation. In the first place, the port should meet the nautical requirements of those ships. Those requirements are determined in Chapter 6. In the second place the unloading of the vessels should not take to long. This may require new berths and equipment. This is discussed in Chapter 7 The requirements from Part 1 are used in Part 2. In Part 2 a future lay-out for the new port is made. First the existing plans are repeated and discussed briefly in Chapter 8. Most of those contain a new container terminal. This report prefers the installation of a new grain terminal. This would be less expensive and reduce the strain on the rest of the port. Furthermore the expected container vessels can be handled in the present harbour. Some adjustments will be necessary (Installation of cranes). The grain ships on the other hand are in need of a deeper berth. The expansion proposed by this report for 2010 and 2025 are shown in Chapter 9 In Part 2 the installation of a new grain terminal is proposed. In Part 3 this terminal is designed. First the loads on the terminal are determined in Chapter 10. In this chapter different fender systems are also discussed. Two alternatives ofthe terminal are designed. One with pile fenders and one with buckling fenders. In Chapter 11 those two alternatives are discussed. It is concluded that the force imposed on the structure due to earthquake loads is such that the jetty should also be able to withstand loads from the buckling fenders. Therefore, it is recommended to use buckling fenders. Finally in Chapter 12 the general conclusions and recommendations ofthis report are given. The main conclusion is the port can apply to future demand using fewer adjustments as those proposed until now. A new grain terminal combined with the installation of container cranes is enough for the demand of 2010..","port expansion; optimum development; terminal design","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d54edcca-40a6-4b83-b2a9-4e4bb23ca994","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d54edcca-40a6-4b83-b2a9-4e4bb23ca994","Biofuel production. Relevant phase equilibria: Main report + Appendices","Nossent, A.J.J.F","Peters, C.J. (mentor); de Swaan Arons, J. (mentor); Zhong, Chongli (mentor)","1999","The Van der Waals equation is the following: P=RT:V-b – a:v2 At critical conditions, the first and second derivatives of pressure to volume are...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Thermodynamics and Phase Behaviour","","","",""
"uuid:8de96b88-eb59-47c3-8120-785ec2cea60d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8de96b88-eb59-47c3-8120-785ec2cea60d","Het gedrag van zakkingsfilters onder invloed van golfbelasting","Halter, W.","Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Steijn, B. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Filterconstructies hebben als doel erosie te voorkomen in bepaalde delen van waterbouwkundige kunstwerken. Ze zijn opgebouwd uit een basislaag en een of meer filterlagen. Er zijn verschillende soorten filterconstructies. Ze worden over het algemeen zo gemaakt dat er geen erosie zal optreden van basismateriaal. Het is echter efficienter om een filter te ontwerpen op de erosie, die tijdens de levensduur ervan toelaatbaar wordt geacht; deze is uiteraard altijd groter dan nul. Een filter dat een begrensde hoeveelheid erosie toelaat, heet een zakkingsfilter. Ondanks dat er veel winst te behalen vah met de toepassing van zakkingsfilters, worden ze nog maar zelden toegepast. Dit komt omdat er nog maar weinig bekend is over het complexe gedrag ervan. Vooral over de situatie bij goltbelasting bestaat veel tekort aan kennis. Dit onderzoek heeft als doel de kennis over zakkingsfilters onder invloed van golfbelasting te vergroten. Om vast te stellen bij welke golfbelasting er voor het eerst erosie ontstaat, is experimenteel onderzoek verricht in een stroomgoot. In de goot is een zakkingsfilter aangelegd. Hierover zijn gedurende een bepaalde tijd golven gestuurd om vervolgens de mate van erosie van het basismateriaal te bepalen. Elke golfhoogte veroorzaakt een bepaald erosievolume. Iteratief is gezocht naar de golfhoogte met een erosievolume van nul. De kritieke golfhoogte kan uiteindelijk worden bepaald door extrapolatie van een aantal erosievolumes naar nul. De kritieke golfbelasting Iijkt voonamelijk afbankelijk te zjjn van de mate waarin de orbitaalsnelheden gedempt worden door de filterlaag. De golfbelasting bij het begin van bewegen is hoger bij een kleinere nominale diameter van het filtermateriaal. Een dikke filterlaag betekent een hogere kritieke golfbelasting dan een dunne filterlaag. Verder is er een duidelijke periode-afhankelijkheid waar te nemen: hoe groter de golfperiode, hoe kleiner de kritieke golfuoogte. Uit vergelijkbare experimenten zander filter blijkt dat het basismateriaal zander filter minder snel gaat bewegen dan onder een uit te grote stenen opgebouwd filter. In het laatste geval is het nadeel van de extra opgewekte turbulenties rond de stenen grater dan het voordeel van de snelheidsdemping. Als er transport van basismateriaal plaatsvindt bij golven hoger dan de kritieke golven, is het altijd gunstig om een zakkingsfilter te gebruiken. Tijdens het transport zijn er botsingen van het basismateriaal met de filterstenen. Dit veroorzaakt energieverlies waardoor het transport wordt afgeremd. Hoe dikker de filterlaag is, hoe groter het remmende effect zal zijn. Fijne filterstenen zorgen voar een betere remming dan grove filterstenen. Uit theoretische berekeningen van de snelheden in filterlagen komt naar voren, dat er geen duidelijk verband is tussen deze snelheden en het begin van beweging. Dit roll kunnen duiden op een belangrijke rol van turbulente snelheidsfluctuaties. In mortgelijke proeven bij een stationaire stroming werd de rol van deze turbulente snelheidsfluctuaties aangetoond. In andere proeven zonder een vrij wateroppervlak werd een hogere kritieke golfhoogte gevonden. Ook dit zou verklaard kunnen worden door het verschil in turbulentie. Nauwkeurige snelheidsmetingen in de porien van filterlagen kunnen in een volgend onderzoek enige duidelijkheid scheppen over de lnvloed van turbulentie.","filter; waves; settlement; sand intrusion","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4745112d-b03f-41c3-8cba-0b972f47f47e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4745112d-b03f-41c3-8cba-0b972f47f47e","Ultrafiltratie van Biesboschbekkenwater met ijzerchloridedosering","Martijn, A.J.","Van Dijk, J.C. (mentor); Waals, J.M.J. (mentor); Van Breemen, L.W.C.A. (mentor); Wessels, L.P. (mentor); Nederhof, M.M. (mentor); Verberk, J.Q.J.C. (mentor)","1999","In 1998 heeft Waterwinningbedrijf Brabantse Biesbosch (WBB) in samenwerking met ingenieursbureau DHV en de TU Delft de mogelijkheden van ultrafiltratie van Biesbosch-bekkenwater onderzocht met behulp van een proefinstallatie, bestaande uit twee parallelle straten. Het onderzoek richtte zich vooral op het vaststellen van het effect van een dosering van vlokmiddel direct vóór de ultrafiltratie.","ultrafiltratie; ijzerchloride; Biesbosch","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:4288634f-eabe-4fe5-bb46-d2b5537b356d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4288634f-eabe-4fe5-bb46-d2b5537b356d","Snel zand: Een onderzoek naar een nieuwe pick-up functie voor sediment bij hoge stroomsnelheden","Feenstra, T.D.S.","Visser, P.J. (mentor); Bakker, W.T. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1999","De laaggelegen delen van Nederland en de gebieden langs de rivieren worden tegen hoog water beschennd met een stelsel van waterkeringen, waaronder dijken. Over dijkbouw is veel bekend, maar over het bezwijken van een dijk veel minder. Dit is wel een steeds belangrijker wordend onderwerp. In de probabilistiek wordt met het mogelijk falen van een dijk rekening gehouden. De optredende schade wordt bepaald uit het risico van bezwijken gecombineerd met de gevolgen daarvan. Voor dit laatste zijn de snelheid van onderlopen van een polder en de inundatiediepte belangrijk; beide worden bepaald door de groei van de bres in de dijk. Onderzoek naar de groei van een bres is dus van belang. Dit onderzoek is de laatste tien jaar steeds verder uitgebreid. Dit resulteerde onder andere in een nieuw simulatieprogramma voor bresgroei in dijken met een kern van zand. In dit programma worden sedimenttransportfonnules gebruikt die de opname van zand door het langsstromende water beschrijven. De optredende omstandigheden zijn echter anders dan de omstandigheden waarvoor de te gebruiken sedimenttransportformules zijn afgeleid. Bakker en Van Kesteren [1998] hebben theoretisch een nieuwe pick-upfunctie afgeleid die juist voor de optredende omstandigheden goed bruikbaar zou zijn, maar getest is deze nieuwe fonnule nog niet. Het afstudeerwerk betreft het testen van de nieuwe fonnule door deze in het simulatieprogramma voor dijkdoorbraken te bouwen. Aan de hand van de resultaten van de simulaties kunnen over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid conclusies getrokken worden. De simulaties betreffen een dijkdoorbraak uit 1953, een opgezette dijkdoorbraak uit 1994 (de Zwinproef) en een laboratoriumproefuit 1996. Tevens zijn een aantal simulaties gedaan waarin de invloed van de korreldiameter op de nieuwe fonnule getest is. De testen laten zien dat de nieuwe formule niet betrouwbaar genoeg is om op de resultaten blind te kunnen varen. De korreldiameter blijkt een te belangrijke rol te spelen in de uitkomsten. Zo is de formule bij korreldiameters onder de 70 Ilm niet bruikbaar. De formule voorspelt dan negatieve erosie. Boven de 100 Ilm is de bruikbaarheid ook beperkt. De door de nieuwe formule voorspelde bodemerosie is evenredig met de korreldiameter, terwijl klassieke sedimenttransportfonnules (Van Rijn, Engelund & Hansen, Bagnold) waarden voorspellen omgekeerd evenredig met de korreldiameter. Niettemin is de benadering van het probleem op 'korrelniveau' veelbelovend, maar verder onderzoek en (praktijk)testen zijn zeker vereist. Verder onderzoek zou moeten worden gedaan naar de invloed van andere materialen, zoals klei, op de groei van een bres. Het huidige onderzoek beperkte zich tot dijken gemaakt van zand.","sediment transport; high velocity flow; scour; breaching","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:590d956d-a555-45c8-a349-0d971e91575b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:590d956d-a555-45c8-a349-0d971e91575b","Transferpunten: GISsen naar lokaties","De Laat, T.P.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Groothedde, B. (mentor); Van Vliet, J.M.C. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:0d747e5b-6c46-476a-8a08-6a6d1514e195","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d747e5b-6c46-476a-8a08-6a6d1514e195","Het enkele steen model","Van Gelderen, P.J.G.","Vrijling, J.K. (mentor); Meermans, W. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor)","1999","Het ESM veronderstelt dat individueel vallende stenen in water zijdelingse verplaatsingen ondergaan als gevolg van het, tijdens de valbeweging, willekeurig loslaten van wervels van het oppervlak van de steen. In het ESM wordt verondersteld dat bij het storten van een grote hoeveelheid stenen de opbouw van het stortprofiel in twee stadia is te onderscheiden. In het eerste stadium zal een dwarsdoorsnede over de as van het stort een Gaussprofiel vertonen. Het stortprofiel wordt bij toenemende storthoeveelheid opgebouwd volgens een Gaussprofiel, totdat het talud van het stortprofiel de maximale hellingshoek van het stortmateriaal overschrijdt. Hierna zal, als gevolg van afschuiving van het talud van de berg gestorte stenen, het stortprofiel overgaan in een driehoeksprofiel.De spreiding van de stenen wordt in het ESM in het eerste stadium van het stortproces evenredig verondersteld metde wortel uit het product van de waterdiepte en de karakteristieke steenafmeting. In het tweede stadium wordt de spreiding verondersteld evenredig te zijn met de hoeveelheid gestorte stenen en de maximale hellingshoek van het stortmateriaal; de spreiding is onafhankelijk van de waterdiepte en de karakteristieke steenafmeting. Dit onderzoek vormt een studie naar de juistheid omtrent de in het ESM veronderstelde evenredigheid van de spreiding van de stenen in het eerste stadium van het stortproces.In de modelproeven is gebruik gemaakt van twee verschillende breuksteensorteringen. Met elke sortering zijn bij zeven waterdiepten modelproeven uitgevoerd, met op elke waterdiepte twee herhalingsproeven. De stenen zijn individueel gestort. Uit de verdelingsfunctie van de horizontale uitwijkingen van de in een modelproef gestorte stenen is de evenredigheidsconstante c bepaald. Uit de modelproeven volgde dat de parameter c van beide sorteringen onafhankelijk is van de waterdiepte. Het uit de analyse van eerder uitgevoerde onderzoeken gebleken verband tussen de parameter c en de waterdiepte kon niet worden aangetoond. Met andere woorden, het constant veronderstellen van de parameter c in het ESM lijkt een gerechtvaardigde aanname. Vervolgens zijn de in het ESM veronderstelde evenredigheid van de spreiding van de stenen met de wortel uit de waterdiepte en de evenredigheid van de spreiding van de stenen met de wortel uit de karakteristieke steenafmeting geverifieerd. Vit deze verificatie is gebleken dat de in het ESM veronderstelde evenredigheden een in de praktijk bruikbare modellering zijn. De evenredigheidsconstante (parameter c) is voor breuksteensorteringen gelijk aan 0,685.Op grond van de modelproefresultaten van de in dit onderzoek gebruikte breuksteensorteringen blijkt de macht a gelijk te zijn aan 0,5, zodat de spreiding van de stenen evenredig is met de wortel uit het product van de waterdiepte en de karakteristieke steenafmeting. Hiermee wordt het ZM identiek aan het ESM. Vanwege de eenvoud gaat de voorkeur uit naar het gebruik van het ESM voor de berekening van de spreiding van stenen. Tenslotte is onderzocht, wat de invloed is van de vorm en de valbeweging en valbaan van een steen op de horizontale uitwijking van een steen uit het op de bodem geprojecteerde loslaatpunt. Gebleken is dat er geen duidelijk verband bestaat tussen de vorm van een steen, vastgelegd door de L/dverhouding van de steen, en zijn horizontale uitwijking. De vorm van de steen bleek wel van invloed op de valbeweging die de steen uitoefende en de valbaan die de steen daarbij volgde. Er zijn grote overeenkomsten tussen de valbeweging en valbaan van de verschillende stenen en die van basisvormen (kubus, bol, cylinder en schijf). Afhankelijk van de valbeweging en de valbaan die een steen uitoefent, ondergaat de steen een grotere dan wel kleinere horizontale uitwijking uit het op de bodem geprojecteerde loslaatpunt.","side stone dumper; stone dumping; bedprotection","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:841bb0d2-fa8f-4b9c-a5ec-4ad900c9ac0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:841bb0d2-fa8f-4b9c-a5ec-4ad900c9ac0a","A floating factory for the Masvlakte 2 caisson breakwater","Mann, S.","Tutuarima, W.H. (mentor); Horstmeier, T.H.W. (mentor); Lavooij, H.A. (mentor); Camerik, R. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","It is foreseen that the future expansion of the Port of Rotterdam will face the problem of lack of space. A typical Dutch solution to create the necessary area for harbour and industrial terrain, is reclamation of land from the sea. This can be achieved by expanding Maasvlakte I with Maasvlakte 2. The exact amount of required terrain is subject to many elements which are continuously changing such as political, economical, environmental and social views, and therefore is very difficult to predict accurately. A solution to meet this uncertainty, is to create the Maasvlakte 2 in several phases. By maintaining a flexible planning of the reclamation, the expansion works can be adapted to changed views if necessary. The construction works of the Maasv lakte 2 are very extensive, and consist of 3 main elements, the terrain itself which is to be created, sea-defence works which must protect the terrain against inundation and erosion, and a breakwater, which must reduce the height of the incoming waves from the North sea to an acceptable level in order to give access for shipping to the harbour under storm conditions and limit downtime of the harbour activities. For the phased execution of Maasvlakte 2, sections of the newly gained terrain must be protected against the sea by a breakwater during each phase. As breakwaters are very expensive structures, a flexible breakwater, a breakwater which can be reused several times, might be economical. Caissons are an ideal alternative for such a breakwater as these can be brought afloat again and repositioned at a new location. The caisson dimensions have been determined using the Goda design formulas to calculate the wave forces on vertical walls and the wave transmission over the caisson, and the formulas of rinchHanssen to calculate the bearing capacity of the soil layers. These formulas have been implemented in the computer program 'Outer Caisson Dimensions', (O.e.D. ) written in this study. This program indicates that for the conditions of the future Maasvlakte 2 breakwater site, slip of the subsoil is the decisive failure mode. Construction of the caissons will be on a floating construction yard moored in the Europe Harbour of the Maasvlakte I equipped with slip formwork. The main advantage of the floating caisson construction method is that there is no need of an expensive construction dock or specialised lifting equipment. When the caisson is completed, it is moored at a temporary location where it is trimmed for stability and prepared for transport to the breakwater site. The caissons are towed to the breakwater construction site by tugs, and are lowered onto the foundation by flooding the cells. Finally the cells are filled with sand, concrete capping plates are placed, and the rocks of the rubble mound bottom protection are placed. The caissons can be considered as building blocks, easily reusable components of the Maasvlakte 2 breakwater. For caisson reuse, the capping plates must be removed and the sand content of the cells replaced with ballast water. When the caisson is ready to be transported, the water is pumped from the cells and the caissons become buoyant. They can now be transported to their new destination. The construction method of caissons on a floating construction yard is technically feasible and financially competitive with other construction methods, such as the Dutch traditional construction method in a dock or the Japanese construction method on a yard located above the ground water level, with use of heavy lifting equipment. By designing the caisson in such a manner that it is capable to float on its own buoyancy, it is an ideal solution to form the components of a reusable breakwater.","reusable caissons; breakwater design; construction technology","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9b8e84f9-20ff-4542-b897-e0c16eba2932","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b8e84f9-20ff-4542-b897-e0c16eba2932","Theoretical and Experimental Development of Surface Tension Measurements under Arc Plasma Conditions","Offerman, S.E.","Hermans, M.J.M. (mentor); den Ouden, G. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:4c3d995f-96cd-4219-9e33-dff51e7261db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c3d995f-96cd-4219-9e33-dff51e7261db","Industriewaterproject Roermond","Krijgsman, J.","Van Dijk, J.C. (mentor); Ernes, J.P.P.M. (mentor); Ruiters, C.J.M. (mentor); Verberk, J.Q.J.C. (mentor)","1999","Het onderzoek betreft de aanpassings- en beheersmogelijkheden van de waterhuishouding op bestaande en nieuw aan te leggen industrieterreinen. Hiertoe is een systematische aanpak ontwikkeld welke vervolgens is toegepast op industrieterreinen te Roermond.","waterhuishouding","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:4764c864-12ba-4759-ae13-ee1c3170dfff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4764c864-12ba-4759-ae13-ee1c3170dfff","The Egmond Model - Calibration, validation and evaluation of Delft3D-MOR with field measurements","Elias, E.P.L.","Walstra, D.J.R. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Reniers, A.J.H.M. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1999","Coastal management and engineering rely increasingly on predictions made by computational numerical models of hydrodynamic and morphodynamic processes. However due to the lack of real data from coastal field measurements the models used, are rarely tested. With the COAST3D measuring campaign at a site near the town of Egmond a data set is available with detailed measurements, not only a dense spatial coverage of the modelled area is obtained, but also detailed measurements of boundary conditions, like the wind field and deep water wave height are made. Delft3D-MOR was used to construct a model for the Egmond site. This EGMOND model is validated and calibrated using the data base available from the pilot measuring campaign (data available from April 30 to May 6 1998). Comparison of the model results with measured data show that the model is capable of reproducing the measurements. The validation runs have been carried out using standard parameter settings. These settings enable the hindcasting of measured data but also enables the model to be used for making predictions of future situations. In general the model results give a good approximation of the measurements. For deeper water, where waves have little influence, the results are very good. For the surf-zone, where the details of wave transformations have large influence, the results show less agreement with the measurements. With modifications in the Delft3D-WAVE program and wave schematisations these results could be improved. In the current version of Delft3D-WAVE the Battjes-Janssen theory to take wave breaking into account is applied, including the roller formulation (the roller is defined as a turbulent bore-like mass of water representing a forward momentum flux, which can be seen as an additional sink term in the Battjes-Janssen formulation) could improve the results in the surf zone.","Egmond; Delft3D-MOR; hydrodynamics","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7bf62d7c-315d-46ca-bd0b-00ecff544f38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bf62d7c-315d-46ca-bd0b-00ecff544f38","Cruise- and cargoterminal St. Maarten N.A., Nederlandse Antillen","Van der Sar, I.","Weeber, C. (mentor); Krijgsman, A. (mentor); Meijs, M. (mentor)","1999","St.Maarten is een van de eilanden van de Nederlandse Antilliaanse eilanden in de Caribbean. Door de prachtige stranden, dubbele nationaliteit en belastingvrije winkels is het eiland een aantrekkelijke toeristische bestemming. Met circa 800 schepen per jaar (bijna 1.000.000 passagiers) is St.Maarten nr.4 op de wereldranglijst van cruisebestemmingen. Wil St.Maarten haar positie behouden dan zal de haven van Philipsburg uitgebreid en verbeterd moeten worden. Dit geldt zowel voor het passagiers als het vrachtdeel. Mijn afstudeerproject is gemaakt binnen de TU Delft en is een schaduwontwerp van de werkelijke opgave die momenteel wordt uitgevoerd door Ballast Nedam en Arcadis Bouwinfra. Aandachtspunten bij het ontwerp zijn een heldere logistiek, een herkenbare identiteit en de specifieke eisen van het klimaat.","St. Maarten; Nederlandse Antillen; cruiseterminal; cargoterminal; orkaan","nl","master thesis","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","","",""
"uuid:1cee1276-9383-41e3-acb0-77037b4e703b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cee1276-9383-41e3-acb0-77037b4e703b","Groupwise Weighted Parallel Interference Cancellation for Asynchronous Multirate DS-CDMA","Van Meeteren, A.F.","Prasad, R. (mentor); Ojanpera, T. (mentor); Nikookar, H. (mentor)","1999","This report presents the performance of Groupwise Weighted Parallel Interference Cancellation (GW-PIC) receivers within a direct sequence code division multiple access (DS-CDMA) scheme. A multirate model, derived from a single rate model, is presented. In this multirate model several Multiuser Detection receivers have been studied. In this thesis one of them, the GW-PIC receiver is studied in an AWGN channel and in Rayleigh fading channels. It has been shown that implementing Groupwise weighting factors into a PIC receiver can increase the BER performance of the receiver in an AWGN environment. An extensive study has been done to the influence of weighting factors in such an environment. In Rayleigh fading channels, however, the implementation weighting factors in a Groupwise way is not the best solution. Finally, the influence of delay estimation errors on the BER performance of the GW-PIC receiver has been studied in a Rayleigh fading channel.","Code Division Multiple Access (CDMA); Multirate; Multiuser Detection; Interference Cancellation; Multiple Processing Gain; Weighting Factors","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:8a540d32-aa93-4c96-b1c3-eb703e8b71e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a540d32-aa93-4c96-b1c3-eb703e8b71e5","Antenna Combining Techniques for a two Signals Environment","Nostrato, E.; Piagneri, S.","Janssen, G.J.M. (mentor); Moretti, M. (mentor)","1999","In this report we study different antenna diversity techniques applied in a fading environment when two co-channel signals are present at the receiver input.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:d1acd9c3-fc71-431e-9516-6cdcae571ccc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1acd9c3-fc71-431e-9516-6cdcae571ccc","Performance Analysis of Parameter Estimation for the Dual Signal Receiver","Nostrato, E.; Piagneri, S.","Janssen, G.J.M. (mentor); Moretti, M. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:07c24c24-abe1-4786-b56e-fdda30355400","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07c24c24-abe1-4786-b56e-fdda30355400","Wrijvingsroerlassen van aluminiumlegeringen","Van Gemert, G.","Luijendijk, T. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:94237303-a29e-4bf8-974f-c9f7a579cadc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94237303-a29e-4bf8-974f-c9f7a579cadc","Low-Frequency Electro-Magnetic Stirring during AC TIG Welding of AA6082","Gerritsen, C.H.J.","Hermans, M.J.M. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:385e3085-f29a-4fce-98f9-da50a5590c95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:385e3085-f29a-4fce-98f9-da50a5590c95","Energiehuishouding van de sleephopperzuiger ""Volvox Terranova""","Stigter, L.A.","","1999","Een sleephopperzuiger is een baggerschip dat in staat is grand, zoals die wordt aangetroffen op de bodem, op te zuigen, te verplaatsen en elders te storten. Omdat er de laatste jaren vanuit de markt behoefte is ontstaan aan sleephopperzuigers die een hoge produktie kunnen leveren, is scheepswerf INC schepen gaan afleveren met een groot laadvermogen en een hoge vaarsnelheid. Dit heeft er toe geleid dat het geïnstalleerde motorvermogen in sleephopperzuigers sterk is toegenomen. Als gevolg van deze schaalvergroting zijn er wellicht nieuwe mogelijkheden om efficiënter gebruik te maken van beschikbare energie en geïnstalleerd vermogen. In dit rapport is daarom de energiehuishouding van een voorbeeldschip in kaart gebracht. Gekozen is voor het schip ""Volvox Terranova"". Met behulp van de analyse van dit schip kunnen in een later stadium ideeën warden ontwikkeld die een efficiëntere energiehuishouding mogelijk maken.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:c6caf9df-2b13-4675-8fb1-e8fc34a190d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6caf9df-2b13-4675-8fb1-e8fc34a190d1","De infrastructuur van Internet in Nederland","Wilders, J.L.","van Till, J.W.J. (mentor); Sparreboom, D. (mentor); Rood, H. (mentor)","1999","Was het Internet een aantal jaren geleden alleen nog toegankelijk voor mensen op universiteiten en bij onderzoeksinstellingen, tegenwoordig kan iedereen het Internet op. Hierdoor wordt de invloed van Internet in de maatschappij steeds groter. De invloed is één van de facetten van het Internet. Andere facetten zijn bijvoorbeeld het gebruik van Internet, de toepassingen, de technieken en de infrastructuur van Internet. Het doel van dit verslag is om inzicht te krijgen in de infrastructuur van Internet in Nederland. Deze infrastructuur is van cruciaal belang voor het nut dat Internet voor de samenleving kan hebben. In dit verslag wordt dan ook ingegaan op de manier waarop de infrastructuur van Internet in elkaar steekt en op onderwerpen die hier nauw verband mee houden. Dit alles specifiek gericht op Nederland...","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrotechniek","","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","",""
"uuid:edd87132-f7ea-4a53-ac5a-74aa361a079e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edd87132-f7ea-4a53-ac5a-74aa361a079e","Wave run-up on a rough, permeable slope of a rubble mound breakwater","Wittteman, E.","Fontijn, H.L. (mentor); Van der Meulen, T. (mentor); Tutuarima, W. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Although a lot is known nowadays about the run-up on smooth and impermeable slopes as well as the run-up on slopes covered with a rock armour layer, the physical properties of the armour layer of a rubble mound breakwater are not incorporated in the relations describing the run-up on a breakwater’s slope. The roughness of a slope and its permeability, which can be described by a characteristic diameter of the armour unit and the porosity of the layer, are not used in the description of the run-up. This report is an attempt to get insight into the influence that the roughness and the permeability of a slope have on the run-up on this slope. In order to achieve this goal, non-dimensional parameters are derived describing the roughness of a slope and its permeability. Firstly, the framework of the design of a breakwater is given in order to place the run-up on a rough, permeable slope. The run-up itself is dealt with separately. Experiments were performed in order to obtain data that can be used to quantify the influence of the roughness of the slope and its permeability. The experiments were performed leaving the permeability of the whole structure out of consideration. To achieve a difference in porosity of the armour layer, rock armour units were used as well as tetrapod armour units. Two approaches of data analysis are applied on the data obtained from these experiments. This first approach describes the run-up on a rough, permeable slope by a combination of a roughness parameter, a permeability parameter and the breaker parameter. The roughness parameter and the permeability parameter are derived by forming non-dimensional parameters that describe roughness and permeability. The run-up, usually made non-dimensional using the wave height (H) is made non-dimensional here using the nominal diameter. This gave better results in combination with the derived parameters describing the roughness and the permeability of a slope. The second approach describes the run-up on a rough, permeable slope by using the relative run-up Ru/H and a newly derived non-dimensional parameter resembling the Iribarren parameter, but incorporating the influence of the permeability of the armour layer. When the relative run-up is put against the Iribarren parameter and is put against the newly derived non-dimensional parameter, the appearing scatter is less in the latter case. In both approaches, two relations describing the run-up on a rough permeable slope are derived. One for breaking waves and one for non-breaking waves. For the second approach, the found relations have a significant resemblance with the known formulae for run-up on a slope covered with rock armour units, derived by van der Meer and Stam. When the relations derived following the both approaches are compared, the relations derived by the second approach are the relations that give the best feeling with the physical processes as they occur. The relation for non-breaking waves, derived using the first approach, is applied on data obtained from physical model tests on a breakwater covered with tetrapod armour units. The calculated nondimensional run-up is compared with the measured non-dimensional run-up. The results show that the permeability of the whole structure can not be neglected, especially in the case of non-breaking waves.","run-up; breakwater; permeable slope","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c75b0ca2-2968-40ea-b086-554f011edba3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c75b0ca2-2968-40ea-b086-554f011edba3","Microfiltratie van Maas-Waalkanaal water","Boel, J.","Van Dijk, J.C. (mentor)","1999","","microfiltratie","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:e6f94c11-15f1-4807-9c75-98f1e91a4561","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6f94c11-15f1-4807-9c75-98f1e91a4561","Run-up tests on a permeable slope","Witteman, E.F.C.","Fontijn, H.L. (mentor); Meulen, T. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); 'd Angremond, K. (mentor)","1999","This report is the result of the Master of Science thesis of the author, at the Delft University of Technology, sub-Faculty of Civil Engineering. Although a lot is known nowadays about the run-up on smooth and impermeable slopes as well as the run-up on slopes covered with a rock armour layer, the physical properties of the armour layer of a rubble mound breakwater are not incorporated in the relations describing the run-up on a breakwater's slope. The roughness of a slope and its permeability, which can be described by a characteristic diameter of the armour unit and the porosity of the layer, are not used in the description of the run-up. This report is an attempt to get insight into the influence that the roughness and the permeability of a slope have on the run-up on this slope. In order to achieve this goal, dimensional parameters are derived describing the roughness of a slope and its permeability. Firstly, the framework of the design of a breakwater is given in order to place the run-up on a rough, permeable slope. The run-up itself is dealt with separately. Experiments were performed in order to obtain data that can be used to quantify the influence of the roughness of the slope and its permeability. The experiments were performed leaving the permeability of the whole structure out of consideration. To achieve a difference in porosity of the armour layer, rock armour units were used as well as tetrapod armour units. Two approaches of data analysis are applied on the data obtained from these experiments. This first approach describes the run-up on a rough, permeable slope by a combination of a roughness parameter, a permeability parameter and the breaker parameter. The roughness parameter and the permeability parameter are derived by forming non-dimensional parameters that describe roughness and permeability. The run-up, usually made non-dimensional using the wave height (H) is made non-dimensional here using the nominal diameter. This gave better results in combination with the derived parameters describing the roughness and the permeability of a slope. The second approach describes the run-up on a rough, permeable slope by using the relative run-up R.lH and a newly derived non-dimensional parameter resembling the Iribarren parameter, but incorporating the influence of the permeability of the armour layer. When the relative run-up is put against the Iribarren parameter and is put against the newly derived non-dimensional parameter, the appearing scatter is less in the latter case. In both approaches, two relations describing the run-up on a rough permeable slope are derived. One for breaking waves and one for non-breaking waves. For the second approach, the found relations have a significant resemblance with the known formulae for run-up on a slope covered with rock armour units, derived by van der Meer and Starn. When the relations derived following the both approaches are compared, the relations derived by the second approach are the relations that give the best feeling with the physical processes as they occur. The relation for non-breaking waves, derived using the first approach, is applied on data obtained from physical model tests on a breakwater covered with tetrapod armour units. The calculated nondimensional run-up is compared with the measured non-dimensional run-up. The results show that the permeability of the whole structure can not be neglected, especially inthe case of non-breaking waves.","wave rup-up; slope roughness; slope permeability","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ad407537-9408-48aa-bb77-851b011fe405","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad407537-9408-48aa-bb77-851b011fe405","Ondegronds uitbouwen van een metrostation: De buizenmethode","Everaars, M.J.C.","Everts, H.J. (mentor); Broere, W. (mentor); Arends, G. (mentor); Van der Stoel, A.E.C. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor)","1999","Het aanleggen van een station, inclusief toegangen, in aansluiting op geboorde tunnels in stedelijk gebied, levert, met de open bouwwijze en de bouwwijze vanaf het maaiveld, veel hinder op voor de bestaande bovengrondse infrastructuur en de omwonenden. Om de bovengrondse hinder te minimaliseren, is een ondergrondse uitbouwmethode onderzocht. Het is mogelijk om door middel van buisdoorpersingstechnieken een dak- en vloerconstructie te bouwen tussen twee reeds geboorde tunnels voor een ondergronds metrostation in WestNederlandse grondomstandigheden op relatief grote diepte. Met behulp van buisdoorpersingstechnieken worden drukbogen aangebracht tussen twee geboorde tunnels. Deze drukbogen vormen het dak en de vloer van het station. De bogen zijn opgelegd op de tunnelmantels die door kolommen worden ondersteund. De tunnelmantels worden gedeeltelijk verwijderd en tussen het dak en de vloer kan de grond worden weggegraven. Deze bouwmethode is een goede optie wanneer het station op grote diepte wordt aangelegd. Wanneer behoefte is aan extra ondergronds ruimtegebruik ter plaatse van het te bouwen station, gedacht wordt aan parkeergelegenheid, zal een bouwkuip voordelen bieden. De buizenmethode is een voor Nederland geheel nieuwe methode voor ondergronds uitbouwen. Voor de studie naar de buizenmethode is het toekomstige metrostation Vijzelgracht, in de Noord/Zuidlijn te Amsterdam, als case beschouwd. De buizenmethode blijkt een zeer flexibele bouwmethode die niet is gebonden aan een stratenpatroon en in principe onder, woningen kan worden toegepast. Ook als deze op palen gefundeerd zijn. Voor de toegangsschachten zijn slechts twee relatief kleine, diepe bouwputten vereist. Deze bouwputten kunnen op een snelle manier, met bijvoorbeeld de wanden-dak methode, onder straten en pleinen worden aangebracht met een tussenafstand ter grootte van de lengte van het te bouwen station. Door het gebruik van twee kleine afsluitbare schachten wordt de hinder voor de omwonenden en het verkeer beperkt. Het verkeer kan, na afdekken van de schachten, over de schachten heen worden geleid. Door een station uit te bouwen tussen twee reeds geboorde tunnels worden minimale constructieafmetingen bereikt. Ten eerste doordat de maximale breedte niet groter is dan twee maal de tunneldiameter vermeerderd met een halve tunneldiameter tussenafstand. Ten tweede blijft de constructiehoogte beperkt, doordat relatief lage boogconstructies worden toegepast. De boogconstructies grijpen niet aan op de hoogste en laagste punten van de boortunnels, maar op een tussengelegen positie waarbij de minimale doorloophoogte wordt aangehouden. Deze beperkte afmetingen leveren grate voordelen op ten opzichte van de bouw van een station in een bouwkuip. De constructie is tot een eenvoudig mechanisch model geschematiseerd. In het model is evenwicht gezocht, waarbij de tunnelmantels en drukbogen zorgen voor horizontaal evenwicht en de kolommen de verticale krachten opnemen. Om de krachten tussen de verschillende constructiedelen goed te verdelen, zullen hulpconstructies nodig zijn in de vorm van ondersteunende balken en trek- of drukelementen. Het evenwicht in de constructie kan op deze manier verzekerd worden. Door bijvoorbeeld onderslagbalken toe te passen, is het risico op uitvallen van een persbuis uit de boogconstructie, of het doorslaan van de boogconstructie zeer klein. Het toepassen van trek- of drukelementen heeft als voordeel dat het horizontale krachtenevenwicht tussen boogconstructies en tunnelmantel kan worden beYnvloed. De invloed van de toepassing van deze hulpconstructies is niet onderzocht. Het aanbrengen van de persbuizen vindt plaats vanuit de toegangsschachten. In de schachten wordt een persinstallatie geplaatst waarmee buissegmenten achter elkaar in de grond worden gedrukt. Aan de voorzijde van de buizen is een TBM bevestigd, waarmee de grond voor de persbuizen wordt verwijderd. De TBM heeft een gesteund graaffrant ter voorkoming van de instraom van grondwater. De nauwkeurigheid van het persen van de buizen met een gesloten schild bedraagt 0 cm tot 5 cm, zodat de buizen parallel aan elkaar kunnen worden aangebracht zonder grate koersafwijkingen. De meest geschikte TBM heeft een EPB-schild. Deze machine is geschikt om in verschillende grondsoorten te boren. Bij een EPB-schild kan de verwijderde grond met een transportmedium worden vermengd, bijvoorbeeld water, en eenvoudig worden weggevoerd.","metro; tunnel; underground station","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:29714004-a6ec-40e7-b32e-78a26c2bc3dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29714004-a6ec-40e7-b32e-78a26c2bc3dd","Zuidas-ontwikkeling Amsterdam: Oplossingen ondergrondse uitvoering infrastructuur","Koster, H.P.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Stefels, H. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:6c391869-3ccf-4b56-8f2c-72055aade795","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c391869-3ccf-4b56-8f2c-72055aade795","Nitrificatie in snelfilters: Praktijkonderzoek Rivier-Plassenwaterleiding GWA en modellering","Van der Aa, L.T.J.","Van Dijk, J.C. (mentor); Rietveld, L.C. (mentor); Hofman, J.A.M.H. (mentor); Van der Kooij, D. (mentor); De Koning, J. (mentor)","1999","Bacteriën van de Nitroso-groep kunnen ammonium oxideren tot nitriet. Bacteriën van de Nitro-groep kunnen nitriet verder oxideren tot nitraat. De keten van beide processen wordt nitrificatie genoemd. Ruwwaterbronnen in Nederland bevatten vaak enkele mg/l ammonium. In deze concentraties is het ammonium op zich niet schadelijk.","ammonium","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","Sanitary Engineering","",""
"uuid:20727fe9-7ef2-4862-85be-27d8b970a803","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20727fe9-7ef2-4862-85be-27d8b970a803","Afzinktunnel 't Groene Hart: Een andere aanpak","Nguyen, N.Q.","Van der Meulen, T. (mentor); Van Rijen, J.M.F. (mentor); Vos, C.J. (mentor)","1999","Begin 1997 keurde het parlement de Planologische Kernbeslissing HSL-Zuid goed, waarin een 7 km-Iange boortunnel onder het Groene Hart is opgenomen. Het Atelier HSL-Zuid, dat werd opgericht om te kijken waar meer innovatie mogelijk was in het PKB, stelde in ""Overstappen"" voor om de tunnel te bouwen volgens de afzinkmethode in plaats van de boormethode. Voor het transporteren en afzinken van de tunnelelementen wordt de ""Nieuwe Hoogeveensche Vaart"" aangelegd die later wordt gehandhaafd. Zo kan veel geld worden bespaard en daarnaast een meerwaarde aan het Groene Hart worden gegeven door de ecologische en recreatieve functie die de vaart gaat vervullen. Deze studie is erop gericht dit idee nader uit te werken voor een 10 km-lange variant, waarbij de kostenoptimalisatie centraal staat. Teneinde de kosten laag te houden, dient de transportvaart enkel met dijken en oevers ondertalud te worden aangebracht zonder technische oplossingen als damwanden, L-muren etc. Op deze manier kan binnen de 75 m brede werkzone een vaartdiepte van 3,6 m worden gerealiseerd. De diepgang van de tunnelelementen tijdens transport moet derhalve gering zijn. Voor het afzinken zijn damwanden nodig, om te kunnen ontgraven tot het gewenste niveau. Door deze steeds te trekken en opnieuw te gebruiken worden de kosten beperkt. De tunnel wordt uitgevoerd als een dubbelsporige buis, ondersteund door kolommen. Van de vele mogelijkheden om de diepgang tijdens transport te beperken (verlagen betonhoeveelheid,verlagen volumiek gewicht beton, verhogen volumiek gewicht water, vergroten ondergedompelde breedte) is de eerstgenoemde het aantrekkelijkst, omdat die geen extra kosten, maar zelfs een besparing met zich meebrengt. De met de ondiepe ligging gepaard gaande kleine belastingen maken het mogelijk zeer licht te dimensioneren. Het resultaat is behalve een kleine diepgang minder materiaalverbruik. Vanwege de grote tunnellengte is het lonend de tunnelelementen industrieel te vervaardigen. De voordelen zijn ondermeer een kortere bouwtijd, effectiever materieel- en materiaalgebruik en minder weerinvloeden. Hierdoor kan tegen relatief lage kosten een hoge betonsterkte (B65) worden bereikt, hetgeen de constructie nog lichter maakt. Van de middelen om de tunnel te beschermen tegen opdrijven (ballastbeton, zand, trekpalen, groutankers) is de laatst genoemde het goedkoopst gebleken, zelfs 50% goedkoper dan de gangbare oplossingen met beton. De geschetste oplossing is 33% goedkoper dan de boortunnel en 40% goedkoper dan alle te vervangen werken. Bijkomende voordelen zijn de verlenging van de tunnel met 3 km en een vaart voor recreatie die ook ecologisch belangrijk zal zijn. De bouwtijd (3 jaar) en het grondgebruik zijn goed inpasbaar in het Ontwerp Trace Besluit HSL-Zuid 1997.","submerged tunnels; groene hart tunnel","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:eb1c5599-f117-4518-a687-e2c8fc46485a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb1c5599-f117-4518-a687-e2c8fc46485a","Diffusion bonding of zirconia to austenitic stainless steel","Van Helvoort, A.T.J.","Vegter, R.H. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:99a73523-f42e-4669-80e1-4b80c8ac0a09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99a73523-f42e-4669-80e1-4b80c8ac0a09","Fiets en openbaar vervoer als systeem: Een modelmatige benadering","Schaeffer, R.","Sanders, F.M. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Van Goeverden, C.D. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1999","In de afgelopen decennia is de gemiddelde reisafstand sterk toegenomen. Bovendien is er een verschuiving opgetreden naar de auto als vervoermiddel. Dit leidt tot steeds grotere problemen zoals ruimtebeslag, milieuvervuiling en congestie. Deze studie onderzoekt de mogelijkheden om deze verschuiving richting auto tegen te gaan door introductie van een nieuwe vorm van openbaar vervoer: hetFOV. In bet FOV worden de sterke kanten van zowel de fiets (F) als bet openbaar vervoer (OV) optimaal benut door een bewuste afstemming van beide vervoerwijzen op elkaar: het FOV als systeem. Het doel van deze studie is het ontwerpen van een FOV-systeem, dat concurreert met de auto op verbindingen waar het openbaar vervoer en de fiets dat afzonderlijk niet doen. Om een goede vergelijking van openbaar vervoer systemen mogelijk te maken wordt een aantal altematieve vervoersystemen ontworpen en geevalueerd. De ontwerpen worden gemaakt voor de vervoermarkt tussen een stedenpaar van twee niet te ver van elkaar gelegen steden. In de studie wordt gezocht naar het beste (FOV) systeem. Daarom wordt antwoord gezocht op de volgende hoofdvragen: Hoofdvraag 1: Welke reizigers wil je winnen met FOV, en welke reizigers kan FOV voor zich winnen? Hoofdvraag 2: Hoe kan een FOV-systeem voor een stedenpaar worden opgezet? Hoofdvraag 3: Waar is FOV beter dan klassiek openbaar vervoer, en onder welke condities is klassiek openbaar vervoer beter dan FOV? In antwoord op de eerste hoofdvraag biedt dit rapport een analyse van de Nederlandse reizigersmarkt. De analyse geeft een inzicht in de soorten en aantallen reizigers, die je wellicht voor het FOV kunt winnen. Ook wordt een analyse van de problemen met het autogebruik gegeven. Wat kan nu over de vervoerwijzen worden gezegd, en over de kansen van FOV op de reizigersmarkt? Van de hier beschouwde vervoerwijzen heeft de auto de meeste kosten voor de maatschappij, maar op veel punten ook de meeste baten voor de reiziger. Fiets en openbaar vervoer afzonderlijk hebben minder baten voor de reiziger, maar in de combinatie als FOV kan de reizigers een groat deel van de kwaliteit worden geboden die de auto voor ze heeft. FOV is zinvol op langere afstanden (> lOkm). Dan heeft het voor de reiziger zin om van de fiets op een (snel) openbaar vervoer over te stappen. FOV kan sterk zijn op relaties waar het klassiek openbaar vervoer niet goed is, zoals de tangentiele relaties tussen steden. Aan FOV zijn wel een aantal voorwaarden verbonden: er is een fiets beschikbaar op de herkomst en bij de bestemming, het fietsnetwerk is goed, bij de haltes van openbaar vervoer zijn goede stallingen en op die haltes is de aansluiting van fiets op openbaar vervoer en andersom goed ingericht. Uit de resultaten van de marktanalyse volgt de definitie van een normatief stedenpaar, dat representatief is voor steden als Breda en Tilburg, Amhem en Nijmegen, Tilburg en Eindhoven. Voor dit normatieve stedenpaar is een model opgesteld. Elke stad is in dit studie-model opgebouwd uit een centrumzone met acht randzones. Aile zones zijn even groat. Voor dit stedenpaar worden daarop drie verschillende vormen van FOV ontworpen: bet FOV-raster, de FOV-ring en de FOV-vork. Dit is het antwoord op de tweede hoofdvraag. De kwaliteit van deze FOV systemen wordt onderling vergeleken en bovendien vergeleken met de auto en met het klassieke openbaar vervoer. Hierbij speelt een groat aantal parameters een rol en daarom is een computermodel ontwikkeld, waarmee men vele situaties kan simuleren en onderling kan vergelijken. De validiteit van dit FOV-model is bepaald met behulp van een ander modelprogramma Mobi Disk (een routeplan-programma). Uit deze validiteitstoets bleek dat het FOV-model geschikt is om openbaar vervoeraltematieven met elkaar te vergelijken. Met het FOV-model is een groat aantal situaties doorgerekend, waarbij telkens de totale reistijd wordt bepaald. Met behulp van de VF (de reistijdverhouding tussen twee vervoersystemen), de frequentie en het aantal overstappen wordt tenslotte de modal split tussen de vervoersystemen bepaald. Met de resultaten wordt antwoord gegeven op de derde hoofdvraag. De berekeningen hebben de volgende resultaten: Alle alternatieven van het FOV scoren beter dan het klassieke openbaar vervoer op marktaandeel. Bij reistijd zijn de FOV-altematieven tot 30 km beter dan het klassieke openbaar vervoer. Van de FOV-altematieven scoren FOV-raster en FOV-ring het beste. FOV-vork is minder goed. Bij het marktaandeel op de relaties met de centra scoren de FOV-altematieven niet slechter dan het klassieke openbaar vervoer. Daar staat tegenover dat op kruislingse relaties het klassieke openbaar vervoer ongeveer even goed is als het FOV-raster en FOV-ring, daar is FOV-vork marginaal beter. Tenslotte tellen de voordelen van FOV bij grotere afstanden inderdaad rninder zwaar. Wat betreft de FOV-altematieven heeft FOV-vork weinig voordelen t.o.v. FOV-raster en FOV ring. De relaties waar FOV-vork beter op scoort, worden in veel gevallen niet slechter bedient door het klassieke openbaar vervoer. FOV-ring heeft iets betere reistijden dan FOV-raster, vooral op kruislingse relaties. De volgende conclusies kunnen worden getrokken: 1. Bij de gebruikte frequenties ligt de markt voor FOV op afstanden tot 50 kilometer. Tot afstanden van 50 km is het marktaandeel van het FOV hager. Dit ligt vooral aan de hogere frequentie van het FOV. Tot afstanden van 30 km is het FOV ook sneller dan het klassieke openbaar vervoer. 2. Bij onderlinge vergelijking van de drie vormen van FOV blijkt dat FOV-raster en FOV-ring de voorkeur verdienen hoven FOV-vork. FOV-ring is de beste vanwege het gemiddeld lagere aantal overstappen. 3. De snelste FOV verbinding is veelallangzamer dan de auto, maar de reistijdverhouding is nog gunstig vergeleken met het klassieke openbaar vervoer. Daarmee is FOV een levensvatbaar altematief.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:5be1e7cc-89ae-4f72-b24a-86e85ac37510","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5be1e7cc-89ae-4f72-b24a-86e85ac37510","Mogelijkheid uitbesteding langjarig onderhoud aan het snelwegennet","Giskes, B.","Sanders, F.M. (mentor); Molenaar, A.A.A. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:5afd41c7-e58a-40e0-9bcb-74d69a0097d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5afd41c7-e58a-40e0-9bcb-74d69a0097d7","Breach Erosion of Earth Dams","Broere, D.","Nieuwenhuis, J.D. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Visser, P.J. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1999","In this report a breach erosion model for earth dams is presented. Descriptions of historical earth dam failures and data of (field) experiments are used to form a model in which the geometric development of the breach is emphasised. Three components form the basis of this model: 1. A water balance in which the inflow into the upstream reservoir, the storage in this reservoir and the discharge via the breach are related to each other. 2. A descriptor of the sediment entrainment and sediment transport in the breach section. 3. A descriptor of the geometric development of the breach due to the erosive capacity of the water that flows through the breach. The model is based on the breach erosion model for sand dikes BRES (BReach Erosion in Sanddikes, Visser, 1998), which was developed using both field and laboratory experiments. The adjustments to this model are inspired by the main difference between dikes and earth dams. Dikes have a relatively low long body, while earth dams are high and relatively short with respect to this height. This difference makes the description of the development of the initial breach through erosion in vertical direction more important for earth dams. Therefore this vertical erosion is described more in detail than in BRES. The following adjustments are made to the BRES model: 1. The breach section is split up into two parts: a top channel and a downstream channel. Contrary to 'the BRES not only erosion along the downstream channel is taken into account, but erosion along the top channel as well. 2. Enhanced geometric description of the channel along the downstream face of the dam, because it is expected that along this channel most of the erosion will take place. 3. More detailed description of the influence of the supply of side slope material on the rate of erosion in the breach channel. The applicability of the model is verified by using a computer program of the model. Data of the Zwin'94 field experiment was used to calibrate the model. The Teton Dam failure and the Laurel Run Dam failure were used for additional verification. Good agreement between computed and observed values was found for the Zwin'94 experiment and the Teton Dam failure. The breach growth during the Laurel Run Dam failure was overestimated by the model. During the Zwin'94 field experiment there was hardly any erosion along the top, as predicted by the model. In case of the Teton Dam, the model performed better if erosion along the top was taken into account. A sensitivity analysis was performed to show the sensitivity of the model to changes in the input parameters.","breach erosion model; earth dams; sand dikes","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:dd9c7689-74d4-4ae1-8482-fc9643613ead","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd9c7689-74d4-4ae1-8482-fc9643613ead","De golfbelasting op kruinmuren boven op stortstenen golfbrekers","Deiters, B.","Tutuarima, W. (mentor); Reedijk, J.S. (mentor); De Groot, M.B. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Dit verslag geeft een beschrijving van een onderzoek naar de golfbelasting van kruinmuren boven op breukstenen golfbrekers. Een kruinmuur is een betonnen element dat boven op een golfbreker geplaatst wordt. De voornaamste functie is het terugbrengen van de overslag zonder toepassing van zeer veel stortsteen en toplaagelementen. In dit onderzoek wordt aangenomen dat de golfbelasting tegen de toplaag wordt doorgegeven aan de onderliggende lagen. De golfbelasting tegen de kruinmuur is op te delen is in een golfklap en een quasi-statische belasting. Het maximum van de golfklap doet zich voor als de watertong tegen de muur aanslaat. Het maximum van de quasi-statische belasting doet zich voor als het steenskelet voor en onder de muur met water verzadigd zijn en de waterdruk daar verhoogd is. Om een goed beeld te krijgen van de belasting op een kruinmuur is het nodig de golfoploop te voorspellen. Battjes bepaalde dat de golfoploop afhankelijk was van de brekerparameter. Van der Meer heeft met behulp van het onderzoek van Van der Meer en door middel van het fitten van meetresultaten van modelproeven een empirische benadering ontwikkeld voor het bepalen van de golfoploop gerelateerd aan de overschrijdingskans. Met behulp van de data van de onderstaande modelproefseries zijn de verschillende berekeningsmethodes onderzocht: De modelproeven van het Waterloopkundig Laboratorium De modelproeven op de golfbreker van Gijon, uitgevoerd door Losada De modelproeven van Pedersen Met behulp van de data uit de drie modelproefseries zijn de relaties onderzocht tussen de belasting op de kruinmuur en de gebruikte golfbrekerconfiguraties en zeeconditities. Het blijkt dat er een lineaire relatie bestaat tussen de horizontale kracht en het produkt van de golfhoogte en de golfperiode gedeeld door het vrijboord van de berm. Als eerste orde benadering geldt dit ook voor de druk in het hoekpunt en de verticale kracht. Tevens blijkt dat de opwaartse druk tegen de onderkant van de kruinmuur parabolisch loopt. Over de ligging van het nulpunt kan nog weinig gezegd worden. Tenslotte zijn er berekeningen gedaan met de andere methodes. De uitkomsten hiervan zijn ook vergeleken met de modelproeven. De volgende conclusies kunnen hieruit getrokken worden: De methode van Burcharth onderschat de belastingen. De methode van Gunbak overschat de belastingen. De methode van Pedersen kan alleen gebruikt worden als de golfbreker voldoet aan de door Pedersen opgestelde randvoorwaarden. De methode van Jensen beschrijft de horizontale kracht goed als de empirische coefficienten voor de golfbreker configuratie bepaald zijn aan de hand van resultaten van modelproeven op die golfbreker. De methode van Losada is beperkt te gebruiken. Dit komt doordat deze methode opgesteld is aan de hand van proeven met regelmatige golven en doordat het fundatieniveau van deze kruinmuur onder het stilwaterniveau ligt. De methode van het WL beschrijft de belastingen nauwkeurig als de kruinmuur niet boven de berm uitsteekt. De invloed van de hoogte van het onbeschermde gedeelte van de kruinmuur moet onderzocht worden. De invloed van de doorlatendheid van de golfbreker moet onderzocht worden. De invloed van de bermbreedte en de fundatiehoogte boven het stilwaterniveau van de onderzijde van de kruinmuur moet onderzocht worden.","crest wall; wave wall; rubble mound breakwater; breakwater; overtopping","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:4df28744-c0b7-484e-994a-0a8e36d0d779","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4df28744-c0b7-484e-994a-0a8e36d0d779","Two-Stroke versus four-stroke","Knops, D.E.J.","","1999","Merges of marine diesel engines manufactures led to a clear power overlap of the two-stroke and four-stroke propulsion engines. Ships tend to get larger and propulsion power demands change for different kinds of ships. To create an insight in which propulsion suits the power demands best, a survey will have to make clear what the differences are between the twostroke and four-stroke marine diesel engines. A theoretical approach has been verified by means of a database of marine diesel engine data. This paper summarises the technical state-of-the-art two-stroke and four-stroke marine diesel engines. First different kinds of ship types have been distinguished and an insight on their power demands has been created. The ships with a high power/deadweight ratio are mainly propelled with a four-stroke diesel engine and the ships with a low power/deadweight ratio are mainly propelled with two-stroke diesel engines. For ships with a power/deadweight ratio in between, both the two-stroke and four-stroke engine principle is used. There is no clear conclusion about the power/deadweight ratio in relation with the ship speed. This relation is troubled by differences in manoeuvrability requirements, ship resistance or a powerbuffer among the different types of ships. An historical review creates insights in the marine diesel engines developments. There has been focused on the marine diesel engines installed in ships from 1988 till 1997. During those years an average increase of 30% more power per engine has been established. Also an increase in propulsion power per ship and a higher power/deadweight ratio can be seen in the focus. A theory about marine diesel engine performance and its dimensions has been verified by an empirical survey. A database with engine parameters has been made and differences between the two-stroke and the marine diesel engines can be obtained. For a certain engine brake power, the two-stroke marine diesel engines need more space and are heavier than the four-stroke engines. But concerning a certain brake cylinder power, the two engine principles do not differ that much from each other in size or weight. The differences between the engine dimensions in theory and in practice can be explained by the support function components and the number of cylinders, which are both disturbing factors for the engine dimensions. Apart form the engine dimensions, a further comparison of two-stroke and four-stroke marine diesel engines has been made. Initial costs are higher for the two-stroke engines and operating costs are lower for the twostroke engines compared to the four-stroke engines. Further more, two-stroke engines need no gear box and are more reliable than a four-stroke engine. In the future marine diesel engines will have more electronic devices and will get more flexible. Maintenance will consume less time and new environmental demands will influence the brake specific fuel-oil consumption and the reliability.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:1eb71aa3-e801-44ac-868d-237687764227","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1eb71aa3-e801-44ac-868d-237687764227","LDA aan stijgende luchtbellen","Lucas, I.","Mudde, R.F. (mentor)","1999","Laser Doppler Anemometrie (LDA) is een meetmethode, die de stroming niet beïnvloedt. Met LDA wordt informatie over de snelheid verkregen uit een gemeten Dopplerfrequentie. Dit verslag behandelt LDA aan luchtbellen in een forward LDA opsteUing met referentiebundel. De diameter van de bellen is groot in verhouding tot de diameter van de laserbundels, waardoor de metingen niet beschreven worden door de klassieke LDA-theorie. In dit onderzoek zijn metingen gedaan aan stijgende bellen in verschillende vloeistoffen. Bij een meting is de equivalente diameter constant. Met verschillende luchtuitlaten zijn bellen verkregen met een diameter van 2 tot 5 mm. Aan de bellen zijn LDA-signalen gemeten door reflectie en door refractie. Bij reflectie spiegelt één laserstraal aan het beloppervlak, terwijl de ander langs de bel gaat. Bij refractie breken beide laserstralen, terwijl ze de luchtbel passeren. De Dopplerfrequenties veranderen sterk met de hoogte boven de luchtuitlaat. Op basis van de klassieke LDA-theorie zou dit overeen komen met snelheden van 20cm/s tot 40cm/s. Het frequentieverloop heeft een zekere periodiciteit. De signalen van reflectie en refractie verschillen wezenlijk van elkaar. Bij de verklaring van de Dopplersignalen is de theorie van bellenstromingen gebruikt. De experimenten leiden met de theorie van lichtbreking tot de conclusie, dat trillingen van het beloppervlak variaties in de Dopplersignalen geven. De hoogte boven de luchtuitlaat is om te zetten in de tijd na loslaten van de bel. Met deze tijd is de 'frequentie van de Dopplerfrequentie-oscillaties' te bepalen. Bij reflectie is deze frequentie voor verschillende belgroottes, oppervlaktespanningen en viscositeiten vergeleken met de frequentie, die de theorie van Lamb (1932) geeft voor trillingen van bolvormige bellen. Kwantitatief hebben veranderingen dezelfde invloed op beide frequenties, kwalitatief verschillen de frequenties maximaal een factor 1.6.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:97bc1159-7787-4283-a200-0d51b13297fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97bc1159-7787-4283-a200-0d51b13297fe","Verkeersafwikkeling in het aanloopgebied van Rotterdam in 2020","Hoek, C.V.A.","Groenveld, R. (mentor); Deelen, C. (mentor); Van der Schrieck, G.J. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1999","In de haven van Rotterdam is geconstateerd dat er in de toekomst een ruimtetekort ontstaat. Om de concurrentiepostie van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR) te kunnen handhaven zal dit probleem moeten worden opgelost. Het Samenwerkingsverband Maasvlakte 2 Varianten (SM2V) onderzoekt de mogelijkheid om het ruimtegebrek op te lossen door middel van landaanwinninig, een tweede Maasvlakte. Door het SM2V zijn in het voorjaar van 1998 vier varianten voor Maasvlakte 2 ontwikkeld. Dit zijn: De noord-variant. Een uitbreiding in noordwestelijke richting, die te bereiken is door een toegang via een naar het westen uitgebreide Maasmond. Een zuid-variant. Een uitbreiding in zuidelijke richting met een zuidwestelijke georienteerde toegangsgeul. Een zuid-variant met een westelijke georienteerde toegangsgeul. Een zuid-variant met een noordwestelijk georienteerde toegangsgeul. In deze studie zijn de varianten beoordeeld op de veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer in het aanloopgebied. Bepaalde varianten hebben invloed op de verkeersafwikkeling in de routestruktuur van het hele aanloopgebied van Rotterdam. In het aanloopgebied zijn een aantal vaste routes te herkennen voor: de schepen die het aanloopgebied kruisen, maar Rotterdam passeren; de schepen die naar Rotterdam varen; de schepen die Rotterdam verlaten. Een deel van de aanlooproute wordt bewaakt door Vessel Traffic Services (VTS): Een VTS is een systeem ingesteld door het bevoegd gezag en bedoeld ter bevordering van de veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer en ter bescherming van het milieu. Het systeem moet de mogelijkheid hebben tot interactie met het scheepvaartverkeer en kunnen reageren op zich in het VTS-gebied ontwikkelende verkeerssituaties. Als eerste wordt in deze studie onderzoek gedaan naar bestaande modellen, waarmee de veiligheid van het scheepvaartverkeer op zee kan worden onderzocht. De twee belangrijkste modellen zijn: het Management Analysis North Sea (MANS)-project, ontwikkeld door het Maritiem Simulatie Centrum Nederland (MSCN); het SAFECO-project, ontwikkeld door het Marine Safety Rotterdam (MSR) en het GHR; In geen van deze modellen is het mogelijk veranderingen in intensiteit van het scheepvaartverkeer weer te geven. In de studie naar de modellen van het scheepvaartverkeer blijkt echter dat de intensiteit van het scheepvaartverkeer veel invloed heeft op het aantal potentiele ontmoetingen. Een potentiele ontmoeting is een middel om de veiligheid van het scheepvaartgebied te kwantificeren: Als twee schepen die beide koers en vaart behouden tot op het moment van nadering een afstand tot elkaar hebben die kleiner is dan een vooraf gegeven waarde (veilig domein), dan spreekt men over een potentiele ontmoeting Er wordt een simulatie-model ontwikkeld, SHIPPING LANE. Hierin worden de intensiteitsveranderingen van het scheepvaartverkeer betrokken. Ook worden de scheepsbewegingen in het aanloopgebied gesimuleerd en de potentiele ontmoetingen geregistreerd. Op deze manier kan de veiligheid beter worden gekwantificeerd. Tevens kunnen de piekwaardem in de intensiteit van het scheepvaartverkeer worden berekend op verschillende plaatsen in het aanloopgebied. Hiermee wordt niet de vlotheid in het aanloopgebied beoordeeld, omdat blijkt dat de vlotheid door de inmenging van het VTS.","access channel; Rotterdam; Vessel Traffic Services; Maasvlakte 2","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:f781bd24-371d-4f94-a9a2-2a05eab3a9ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f781bd24-371d-4f94-a9a2-2a05eab3a9ee","El Niño and satellite altimetry: Observation of large-scale waves on the Pacific Ocean","Brink, Wilbert","Schrama, E.O. (mentor); Klees, R. (mentor)","1999","De meest recente El Niño, die van 1997-98, was een van de hevigste gedetecteerde ooit en beïnvloedde het weer op globale schaal. In Zuid-Amerika waren de gevolgen bijna niet te overzien. Hevige regenbuien veroorzaakten onder meer modderstromen, die duizenden huizen vernielde, honderden bruggen en het leven kostte aan maar liefst 2100 mensen. Sinds een paar jaar weet men meer over het ontstaan van El Niño. Eens in de 3 tot 7 jaar, draaien de passaatwinden om naar het oosten en zorgen ervoor wat warm oppervlaktewater naar de kust van Zuid-Amerika wordt geblazen. Als een zogenaamde Kelvingolf beweegt dit water langs de evenaar naar het oosten. Daar aangekomen kunnen Kelvin golven omgebogen worden naar het noorden en het zuiden, om op hogere breedten westwaartse golven te creëren. Deze Rossby-golven bewegen met een breedteafhankelijke snelheid. Altimetrie-satellieten als TOPEX/Poseidon en ERS-2 kunnen relatieve zeehoogten meten met een precisie van enkele centimeters en zijn daarom uitermate geschikt om Kelvin en Rossby golven te visualiseren. Eerst moeten er nog wel enkele atmosferische en instrumentele correcties gedaan worden en moet er gecorrigeerd worden voor de geoïdehoogte en het tij. Metingen worden in een bepaalde baan verricht, die voor beide satellieten overigens nogal verschilt, zodat eigenlijk maar naar een kleine gedeelte van het zeeoppervlak echt gemeten wordt. Er moet dus geïnterpoleerd worden, waarvoor in deze scriptie een methode wordt voorgedragen die gebruikt maakt van variogrammen. Een zoek-radius van 4º met daarin een exponentiele gewichtsfunctie blijkt geschikt te zijn voor de ruimtelijke interpolatie. De gewichten van metingen op verschillende tijdstippen zijn gelijk. Met deze interpolatiemethoden kunnen zeehoogte-kaarten gemaakt worden, met rastercellen van 1º bij 1º. Het gemiddelde zeeniveau kan nog van de zeehoogten afgetrokken worden, omdat hier alleen de temporele verschillen van de zeetopografie interessant zijn. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de relatief onbekende geoïde geëlimineerd wordt. Door de verschillende zeehoogtekaarten te combineren, kunnen er tijdlengtediagrammen gemaakt worden. Hierin zijn de Kelvin en Rossby golven te zien als evenwijdige lijnen. De helling van zo’n lijn is een maat voor de snelheid van de betreffende golf. Klimatologische verschijnselen hebben vaak een jaarlijks effect op de zeetopografie, wat weer storend kan werken op de lengte-structuren in de tijd-lengtediagrammen. Deze jaarlijkse trend is daarom geschat, door een sinus-functie met een periode van een jaar te fitten op de zeehoogte-data. De amplitude van de jaarlijkse cyclus is in sommige gebieden meer dan 10 cm. Radon-transformaties zijn een handige gereedschap om de helling – en dus de snelheid -van de lengte-structuren in de tijd-lengtediagrammen te detecteren. Het is gebaseerd op het integreren van lijnen met alle mogelijke posities en hellingen die er zijn, wat in het geval van een enkele lijn leidt tot een maximum in het Radon domein. The gevonden snelheden van de Kelvin golven komen goed overeen met theorieën, de Rossby-golfsnelheden zijn duidelijk te hoog. Een aanpassing van de theorieën die het meest waarschijnlijk is, is het feit dat er een soort gemiddelde stroming, die westwaarts gericht is, de Rossby-golven iets versnelt. Ook blijkt zeebodemtopografie – en met name onderzeese ruggen - de Rossby-golven te kunnen versterken en versnellen. Er is geen duidelijk verschil tussen TOPEX/Poseidon snelheden of ERS-2 snelheden, hoewel ERS-2 wel iets meer ruis laat zien in de tijd-lengtediagrammen. Door de tijd-lengtediagrammen te combineren zijn reflecties van equatoriale Kelvin en van Rossby golven waar te nemen. Kelvin golven wekken bijna altijd Rossby golven op in het oosten van de Pacific, maar ook vice versa in het westen. De grootschalige golven op de oceaan lijken daarom in een gekoppeld systeem te zitten, dat gecombineerd met winddraaiingen en – uitbarstingen een grote oorzaak van El Niño kan zijn.","TOPEX/Poseidon, ERS-2, El Niño, remote sensing","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Physical, Geometrical and Space Geodesy","","Applied Earth Sciences","",""
"uuid:2526eb15-26db-4de5-9d7f-6674224b5c8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2526eb15-26db-4de5-9d7f-6674224b5c8e","Grootschalige horizontale structuren in een rivier met uiterwaarden: Een experimentele studie","Van Prooijen, B.C.","Havinga, H. (mentor); Booij, N. (mentor); De Vriend, H.J. (mentor)","1999","Dit afstudeerwerk bestaat uit het ontwerpen van een fysisch model, het uitvoeren van experimenten, het verwerken van de metingen en het interpreteren van de resultaten. Allereerst wordt in hoofdstuk 2 aan de hand van een probleemanalyse ingegaan op de literatuur betreffende de (ondiepe) menglaagstroming en wordt de doelstelling van het afstudeerwerk nader gepreciseerd. In hoofdstuk 3 wordt het ontwerp van het fysisch model toegelicht, waarbij niet alleen de afmetingen en de instellingen van het fYsisch model worden beschreven, maar waarin ook de keuze van de gebruikte meetapparatuur wordt gemotiveerd. In hoofdstuk 4 wordt het meetprogramma bepaald, wat opgezet is aan de hand van gedefinieerde verwachte karakteristieke eigenschappen van de grootschalige structuren. In hoofdstuk 5 worden de gebruikte analysemethoden beschreven. Naast standaard analysemethoden, zoals bijvoorbeeld het bepalen van spectra, worden speciaal op deze meetsituaties gerichte analysemethoden beschreven. Hoofdstuk 6 bevat vervolgens de resultaten van de bewerkingen welke zijn aangegeven in hoofdstuk 5. In dit hoofdstuk worden bovendien de resultaten gei""nterpreteerd en worden verklaringen gegeven voor de verschijnselen die gemeten zijn. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan, waarbij ook een terugkoppeling naar de in rivieren optredende situatie wordt gemaakt.","Floodplain; turbulence; eddies","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:525dd4c0-f758-4484-83ef-a2d93e4171b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:525dd4c0-f758-4484-83ef-a2d93e4171b5","Modelmatige analyse van combinatiemogelijkheden van een transferium met een bedrijven- en kantorencomplex","Kootstra, R.H.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Horstmeier, T.H.W. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1999","Het toepassen van transferia is een nieuwe poging het massale autogebruik te verminderen. Door een gedeelte van de reis gebruik te maken van de auto en een ander gedeelte per openbaar vervoer, zogenoemde combi-ritten, wordt geprobeerd negatieve effecten (onbereikbaarheid, milieubelasting) te verminderen. Het transferpunt, waar wordt overgestapt van auto naar OV, wordt een transferium genoemd. In Nederland zijn van deze transferia reeds enkele p/7ofprojecten gerealiseerd. De transferia zijn echter moeilijk rendabel te maken en de complexen missen uitstraling. Daarom wordt onderzoek gedaan naar de combinatiemogelijkheid van het vestigen van bedrijven en kantoren op de transferiumlokatie. Het bedrijfsleven heeft ook baat bij een goede bereikbaarheid, wat in stedelijke centra niet meer gegarandeerd wordt. Andere factoren voor de vestiging bij een transferium kunnen zijn de lage grondprijzen en voldoende ruimte. In het afstudeeronderzoek is specifiek op zoek gegaan naar kansrijke lokaties in de Randstad, die zowel per auto als per trein goed bereikbaar zijn, waar een transferium ruimtelijk inpasbaar is en niet in de directe invloedszone liggen van een grote stad. In de Randstad zijn enkele lokaties die aan deze criteria voldoen. Na vergelijking van deze lokaties is Woerden als voorbeeldlokatie gekozen. In dit onderzoek zijn combinatiemogelijkheden van een transferium met een bedrijvenen kantorencomplex, ter plekke van de kruising van RW 12 met de spoorverbinding Gouda - Utrecht, onderzocht. Om aantallen transferiumreizigers te schatten (doorreizigers en arbeidsplaatsen) is een dagsimulatiemodel gemaakt in STELLA. Met de gegevens uit dit simulatiemodel zijn met verschillende berekeningen schattingen gemaakt van het aantal doorreizigers. Het aantal doorreizigers bepaat het aantal arbeidsplaatsen, door slechts maximaal de helft van het aantal gebouwde parkeervakken voor de doorreizigers te reserveren voor het aantal arbeidsplaatsen op de transferiumlokatie. Voor deze schattingen is een bandbreedte in aantal transferiumreizigers) aangehouden, welke in de exploitatieberekeningen wordt gebruikt. Vervolgens zijn drie ruimtelijke concepten gemaakt gebaseerd op enkellaag, gestapeld parkeren en bouwkosten minimaliseren. 1. parkeertijd minimaliseren (enkellaag parkeren onder maaiveld ter plekke van de kruising), 2. loopafstand minimaliseren (gestapeld parkeren in parkeergarages enkele afstand van de kruising) 3. bouwkosten minimaliseren (enkellaag parkeren op maaiveld op nog grotere afstand van de kruising). De bedrijven en kantoren worden qua parkeervoorzieningen en verkeersstromen zoveel mogelijk gescheiden van de doorreizigers. De overheid is verantwoordelijk voor de bouwkosten van alle onderdelen van het transferium. Na de bouwfase beheert de overheid de parkeervoorzieningen voor de transferreizigers. Bij dure parkeervoorzieningen worden de parkeervoorzieningen van de doorreizigers en van de bedrijven en kantoren gecombineerd. Alle andere onderdelen worden aan externe partijen verkocht. 1. Enkellaag parkeren onder maaiveld levert de laagste overstaptijden op, maar levert meteen ook de hoogste bouwkosten van de verschillende concepten op. Daarom worden voor dit concept de parkeervoorzieningen gecombineerd. 2. Gestapeld parkeren in een parkeergarage levert te hoge overstaptijden op. Loopafstand minimaliseren leidt niet tot lagere overstaptijden. Bovendien zijn de bouwkosten hoog. Omdat de overstaptijden al hoog zijn, is een gecombineerde parkeervoorziening met de bedrijven en kantoren niet aan te bevelen. 3. Enkellaag parkeren op maaiveld levert hogere overstaptijden op dan de parkeertijd minimaliseren vanwege de langere verbindingsweg van snelweg naar parkeervoorzieningen, maar zijn lager dan de overstaptijden bij de parkeergarages. Uiteraard zijn de bouwkosten voor dit concept het laagst. Omdat gestapeld parkeren te hoge overstaptijden oplevert en de bouwkosten niet veel lager zijn dan enkellaag parkeren onder maaiveld, valt dit concept af. Voor exploitatieberekeningen zijn de concepten voor enkellaag parkeren uitgewerkt. Bij het enkellaag parkeren onder maaiveld is het transferium moeilijk rendabel te maken. Voor het verwachte aantal transferritten is het ontwerp slechts bij hoge parkeertarieven of een laag rendement rendabel te maken. Bovendien leidt dit concept bij tegenvallend aantal transferritten tot hoge exploitatietekorten. Parkeren op maaiveld levert de hoogste rentabiliteit op. Bij het verwachte aantal transferritten worden, door onder meer het verkoop van de bedrijven en kantoren, de totale bouwkosten reeds gedekt. Bovendien leidt deze oplossing bij een tegenvallend aantal doorreizigers of een hoog rendement niet tot exploitatietekorten.","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:d5ad2b2f-45c2-484e-b1ea-48164fcab1ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5ad2b2f-45c2-484e-b1ea-48164fcab1ad","Beoordelingsmethodiek ontwerp mobiliteitsknopen","Bosch, S.","Hansen, I.A. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Verheijen, M.P.A.M. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1999","Veranderingen in de mobiliteit zoals toename van de mobiliteit en diversivering van de vervoervraag stellen nieuwe eisen aan vervoersknooppunten. Het vertrouwde treinstation zal zich onder invloed van deze veranderingen ontwikkelen tot een mobiliteitsknoop met een grotere omvang dan het traditionele treinstation en een grote variëteit aan functies en vervoerwijzen. Om te zorgen dat de uiteindelijke gebruiker van de knoop, de voetganger, niet verdwaalt in de complexiteit van de omgeving en dat en goede kwaliteit voor de voetganger gerealiseerd wordt, is het nodig reeds in de eerste stadia van het antwerp met de voetganger rekening te houden. De hoofdvraag van dit onderzoek is welke factoren van invloed zijn op de uiteindelijke kwaliteit voor de voetgangers en hoe deze in het antwerp tot uiting komen. In dit onderzoek is daartoe een methodiek ontwikkeld die inzicht geeft in de kwaliteitsbeleving van voetgangers in een mobiliteitsknoop en waarin zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten worden meegenomen. Om tot dit resultaat te komen, zijn drie deelopdrachten gedefinieerd: 1. Het doen van een inventarisatie; 2. Het ontwikkelen van de methodiek op basis van die inventarisatie; 3. Het doen van casestudie Rotterdam CS om de methodiek te valideren en aanbevelingen te doen voor het toekomstige Rotterdam CS en de verdere ontwikkeling van de methodiek. De inventarisatie Uit de inventarisatie is gebleken dat veel relevante informatie aanwezig is, maar dat niets specifiek voor een mobiliteitsknoop geldt. Veel bronnen gaan uit van het treinstation als basis voor de knoop met het lokale openbaar vervoer naast het treinstation op het voorplein. Uit vervoerscijfers blijkt echter dat het lokale openbaar vervoer een groter aandeel in de reizigersstromen kan hebben dan het treinvervoer. Daarnaast blijken veel beschouwingen van kwaliteit slechts om meetbare aspecten zoals overstapafstanden en wachttijden te gaan. Reizigersenquêtes betreffen daarentegen juist weer enkel kwalitatieve aspecten. Opmerkelijk is verder dat de objectieve en subjectieve kwaliteitsonderzoeken van de NS uitwijzen dat er geen relatie is tussen objectieve en subjectieve kwaliteit. De mening van de reiziger blijkt niet alleen te worden bepaald door de fysieke aspecten van een station zoals het onderhoud en de hoeveelheid wachtgelegenheid. Tijdens het onderzoek is gebleken dat er een bruikbare parallel is tussen het inrichten van een mobiliteitsknoop voor voetgangers en het inrichten van voetgangersruimtes is winkelcentra. Daarnaast blijkt de voetganger een verkeersdeelnemer die in een aantal stroomeigenschappen vergelijkbaar is met bijvoorbeeld autoverkeer, maar die ook specifieke kenmerken heeft waarmee degelijk rekening moet worden gehouden in het antwerp. Een van die eigenschappen is het altijd opzoeken van de kortste route van A naar B. De methodiek De ontwikkelde methodiek richt zich op de fase waarin het ruimtelijke concept vastgelegd wordt. Het ontwikkelen van de methodiek is simultaan met de casestudie uitgevoerd, waarbij steeds op basis van de ervaringen uit de casestudie de richtlijnen zijn bijgeschaafd. Opgedane kennis uit de inventarisatie die op de daarop volgende fasen van toepassing is, is in de vorm van aandachtspunten weergegeven. Er bleek onder meer dat hoewel de methodiek slechts een ontwerpfase beslaat, het nodig is om terug te kijken naar eerdere ontwerpfasen en vooruit te kijken naar consequenties van beslissingen in volgende ontwerpfasen. De wisselwerking tussen de verschillende fasen en de keuzen die daarin gemaakt worden, is groot. De methodiek kan gebruikt worden in de afweging van ontwerpen om de kwaliteit van de voetganger aanschouwelijk te maken naast de vele andere belangen, maar is vooral geschikt voor het verkrijgen van inzicht in sterke en zwakke onderdelen van ontwerpen. In de toekomst kan de methodiek verder uitgebreid en aangescherpt worden door deze veelvuldig in de praktijk te gebruiken. Dan kan oak vastgesteld worden of deze methodiek voor andere gebieden toepasbaar is, bijvoorbeeld voor een winkelcentrum of een luchthaven. Casestudie Rotterdam CS Voor de casestudie zijn drie concepten voor het ruimtelijk antwerp beschouwd, welke zijn aangeleverd door de gemeente Rotterdam. Door toepassing van de richtlijnen op de ontwerpen is een overzicht verkregen van sterke en zwakke punten van de ontwerpen en zijn aanbevelingen gedaan voor het toekomstig Antwerpen. De belangrijkste conclusies uit de casestudie zijn: Er moet veel aandacht besteed worden aan de hoogte/breedte verhouding van voetgangersruimten. Er bleek voor de passerelles onder de sporen onvoldoende ruimte te zijn een goede hoogte/breedte verhouding te creëren. Het creëren van een hoofd-looproute naar de stad geeft de mogelijkheid om deze route goed in te richten voor de voetganger en deze autovrij of autoluw te maken. In de ontwerpen moet meer aandacht besteed worden aan vluchtroutes. Er is met name meer mogelijkheid voor het aanleggen van vluchtroutes over onder- of bovengelegen niveaus.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:168760dd-6675-4a7a-9a60-470b44d6c953","http://resolver.tudelft.nl/uuid:168760dd-6675-4a7a-9a60-470b44d6c953","Know how to manage your know-how.","De Neree Tot Babberich, C.E.F.","Weijnen, M.P.C. (mentor); Herder, P.M. (mentor); De Bruijne, M. (mentor)","1999","","","","master thesis","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","","","","",""
"uuid:2e4b3806-3ab7-4b14-97ba-3dfafb1876b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e4b3806-3ab7-4b14-97ba-3dfafb1876b0","Erosie onder invloed van hoge stroomsnelheden: Experimenteel onderzoek naar de validiteit van een sediment pick-up functie","Mulderij-Meijer, G.J.","Bakker, W.T. (mentor); Uijttewaal, W.S.J. (mentor); Visser, P.J. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1999","Experimenteel onderzoek naar de validiteit van een sediment pick-up functie. Sinds 1988 is door Bakker en Van Kesteren gerapporteerd over de ontwikkeling van een sediment pick-up theorie. De theorie beschrijft erosie van horizontale zandlagen onder invloed van hoge stroomsnelheden. Uit de theorie is op analytische wijze een sediment pick-up functie voortgekomen waarmee de erosiesnelheid berekend kan worden. De erosiesne1heid is daarin gedefinieerd a1s de snelheid waarmee de zandbodem daalt. Om inzicht te verkrijgen in de validiteit van de sediment pick-up functie zijn experimenten verricht in een stroomgoot met een 1engte van 12,5 m. Met behulp van een schuifmet instelbare schuifopening is een superkritische stroming gecreeerd. Achter de schuif bevindt zich een verhoogde bodem waarvan het 1aatste deel schuin afloopt om een vloeiende overgang naar de zandlaag te creeren. Stroomafwaarts van de bodem en deels op de helling bevindt zich een horizontale zand1aag met een dikte van 25 cm. De verrichte experimenten hebben een verkennend karakter. Problemen waarvoor een oplossing gevonden moest worden zijn verstoringen van het zandbed tijdens de startfase wanneer de stroming versne1t, bodemverstoringen a1s gevolg van de snelle daling van de zandbodem en het ontstaan van een erosiekuil aan het begin van het zandbed. Met behulp van testexperimenten is een goede methode van uitvoering ontwikkeld. Het bodemniveau is in de tijd gemeten met vier profielvolgers. Uit het gemeten bodemniveau kan de sne1heid waarmee de zandbodem daalt, de erosiesnelheid, worden afgeleid. Voor de berekening van de erosiesnelheid volgens de pick-up functie moeten de dieptegemiddelde stroomsnelheid en de waterdiepte worden ingevoerd, waarbij de waterdiepte indirect via de wrijvingscoefficient in de formule verdisconteerd is. De waterdiepte is gemeten met behulp van foto's. De diepten zijn bepaald ter plaatse van de profielvolgers op circa 36 tijdstippen per experiment. Met behulp van het debiet kan de dieptegemiddelde stroomsnelheid worden berekend. Voor het verwerken van de resultaten is onderzocht welke data bruikbaar zijn. Een deel van de data is niet betrouwbaar omdat de stroming soms teveel verstoord werd door het ontstaan van een diepe ontgrondingskuil bovenstrooms van het meetgebied. Uit de data zijn tijdsintervallen vastgesteld waarover zowel de stroomsnelheid als de erosiesne1heid constant zijn. Binnen deze tijdsintervallen zijn de diepte, de stroomsnelheid en de erosiesnelheid bepaald voor een vergelijking met de pick-up functie van Bakker en Van Kesteren. Het vergelijken van de gemeten erosiesnelheid met die volgens de pick-up functie heeft geleid tot de volgende resultaten: Voor het kental van Shields treden waarden op tussen 1,2 en 7,7. Voor de waarden tussen 3,5 en 7,7 is het verschil tussen de gemeten erosiesnelheid en die volgens de pick-up functie kleiner dan voor lagere Shieldsgetallen en lopen de gemeten en de met de functie berekende waarden van de erosiesnelheid ongeveer gelijk op. Het relatieve verschil is voor deze waarden ongeveer 25%. De stroomsnelheid ligt voor deze waarden van het kental van Shields tussen 1,4 en 1,7 m/so Voor waarden kleiner dan 3,5 zijn de verschillen tussen de gemeten erosiesnelheid en die volgens de functie groot. Vermoedelijk worden deze verschillen veroorzaakt door grote turbulente wervelingen die optreden als gevolg van het ontstaan van een diepe ontgrondingskuil aan het begin van het zandbed. Het erosieproces werd dan gedomineerd door de turbulente wervelingen, met als gevolg dat het zand werd opgewoeld in plaats van afgeschoven. De resultaten wekken de verwachting dat voor de gebruikte korreldiameter de sediment pick-up functie van Bakker en Van Kesteren goede resultaten geeft voor Shieldsgetallen tussen 3,5 en 7,7.","sediment transport; pic-up function; shields number","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3e72d95c-1f59-4840-b760-4eb2080add66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e72d95c-1f59-4840-b760-4eb2080add66","Heat transport in the pellet firing process","Meijer, M.","Mudde, R.F. (mentor); De Vries, P.A. (mentor)","1999","The objective of this project, undertaken from November '98 until June '99 at Hoogovens Research & Development, was to improve the description of the heat transport in a packed bed as found in the pellet firing process and in particular determine the influence of certain process variables, namely temperature, gas flow rate and bed voidage. Pellets are essentially spherical porous iron ore particles approx. 12 mm in diameter which are used as charge for the blast furnace process. Pellets are formed by the agglomeration of iron ore grains, a binding substance and some water. After this water has been evaporated, the pellets are fed to the firing process in the form of a packed bed, where they undergo a heat treatment by a fiow of gas at a temperature of up to 1600 K. During firing, the individual grains within a pellet sinter, vastly improving its mechanical strength. This in turn largely determines the quality of the pellet for the blast furnace process. The strength of the pellet can be related directly to its temperature history in the firing process. Therefore, a better description of the heat transport in the firing process will result in better control over the pellet production process. The heat transport in the pellet firing process consist of both heat transport from the gas to the packed bed and heat transport within the individual pellets. Both were investigated in the present work. The heat transport within a pellet can be described by a heat conduction process, governed by an effective conductivity which was determined experimentally using a tube oven. In the experiments the response of a single pellet was measured to a step change in oven temperature. An effective conductivity was found of 0.3±0.06 W/mK at 700 K which rises to 0.7±0.14W/mK at 1400 K. This is significantly lower than found in literature. This difference cannot be accounted for by the error and is thought to be caused by a different porous structure of the pellet used in the experiments, possibly due to a lesser degree of sintering. As the accuracy of the estimates was significantly reduced by necessity to include heat transport from the oven to the pellet surface, recommendations are given to further improve the analysis and the experimental method. The effective heat transport from a flow of hot gas to a packed bed of pellets was investigated by experiments using a pilot scale set up of the pellet induration process. The response of the cylindrical bed to a step change in gas inlet temperature has been measured for a range of temperatures (600-1200K), flovys rates (140-700 Nm^3/hr) and bed voidages (0.37-0.41). A new approach to measure the bed temperature was used, in which thermocouples were inserted in a pellet. From the experiments, an overall heat transfer could be determined which is in the order of 200 W/m^2K and an interfacial heat transfer coefficient was of roughly 500 W/m^2K, which lies in the range found in literature. With respect to the dependency of the heat transfer coefficient on temperature, bed voidage and flow rate, no decisive conclusions could be drawn. The analysis of the experiments has further shown that the overall heat losses in the experiment amount to approximately 70% which was not expected. In order to determine the heat transfer coefficient from the experiments, in which only the temperature on the axis was measured, a hierarchy of models has been developed. In these models, multiple approaches were used to include the effect of the heat losses, but they did not lead to a satisfactory accuracy in the determination of the heat transfer coefficient. It is therefore recommended that the heat losses should be reduced, the radial temperature profile should be measured and if necessary a two dimensional model of the bed should be developed.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:ecb1f42a-bdc2-4b0a-b0ff-483fe70174ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ecb1f42a-bdc2-4b0a-b0ff-483fe70174ea","Multibeam Adaptive Antenna Array Applied to DS-CDMA Communication Systems","Rutazihana, N.J.","Prasad, R. (mentor); Hernandez, M.A. (mentor); Janssen, G.J.A. (mentor)","1999","In this thesis, the multibeam adaptive antenna array has been investigated for application to DS/CDMA The objective is to design an adaptive controller and a beamformer for an Adaptive Antenna Array suitable for the wideband DS/CDMA environment. The research was in accordance with the current research on third generation mobile communications systems in development in Europe…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Information Technology and Systems","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:15056703-424f-47ad-b291-eac72a724ceb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:15056703-424f-47ad-b291-eac72a724ceb","Automatische drijvende waterkering voor de stad Kampen","Kamphuis, E.H.","Bezuijen, K.G. (mentor); Van Tol, A.F. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","For the city of Kampen along the IJssel river a movable flood defence has been designed. This is a floating barrier, which floats up when the water reaches a critical level. This solution was favored because of the limited space and the historical waterfront view.","river flood; flood barrier; floating barrier; Kampen","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c1f9bd54-fa82-4b0d-8bae-f3017b63173e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1f9bd54-fa82-4b0d-8bae-f3017b63173e","Development of the hub port of Colombo, Sri Lanka","Hellebrand, S.L.M.","Groenveld, R. (mentor); Tutuarima, W. (mentor); Ligteringen, H. (mentor)","1999","The Port of Colombo, Sri Lanka, is an important hub port in the Indian Ocean. A hub port is a port with mainly transhipment (and in this case container) throughput, which means that most of the cargo is not for the country itself, but for countries in the region. The yearly container throughput at the Port of Colombo reached its full capacity of 1.7 million TEU per year in 1997. Increasing waiting times for ships calling at the port are a result of this. Because of the costs of a waiting ship, shipping lines will choose other ports in the region such as Singapore, Salalah (Oman) or Dubai (United Arab Emirates) for their ships to go to. The aim of this study is to develop a plan for a New Container Terminal, which will give the Port of Colombo enough container throughput capacity for the next 25 years: till the year 2025.","port expansion; container terminal","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ac1f222f-5fbe-45db-bf01-3f6ec76c8141","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac1f222f-5fbe-45db-bf01-3f6ec76c8141","Stability of toe and slope structures of rubble mound breakwaters","Van den Berk, M.","Schiereck, G.J. (mentor); Van Gent, M.R.A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Existing stability relationships for toe and slope structures of rubble mound breakwaters (e.g. by Gerding and Van der Meer) are empirical and do not give a clear insight in the actual physical processes near the structure. In this research an attempt is made to enlarge this insight and to derive new stability relationships in which this insight is incorporated. This study consists of two parts. The first part contains an extended analysis into the stability oftoe structures based on former experiments, carried out by Gerding and Docters van Leeuwen. Also computations are made to see, whether the one-dimensional numerical flow model ODIFLOCS can be used to determine the stability of a toe structure. The second part of this study handles the stability of slope structures. In this part, it is investigated whether the model ODIFLOCS, in combination with simple stability criteria, can be used for calculating the stability of a rubble mound slope structure.","breakwaters; toe; rock stability; Odiflocs","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:db446e6c-636a-4054-b19d-43b3d40357df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db446e6c-636a-4054-b19d-43b3d40357df","Kosten-Baten-Analyse verbetering Zuid-Willemsvaart","Thewissen, A.P.J.J.","Sanders, F.M. (mentor); Verhaeghe, R.J. (mentor); Horstmeier, T.H.W. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:2a378db8-bc0c-4f5f-8011-8b7e41b7c6f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a378db8-bc0c-4f5f-8011-8b7e41b7c6f3","Influences of SiO2 and Fe2O3 penetration of low carbon steel during GTA-welding","Janse, J.E.","Hermans, M. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:e48478b2-eb38-4400-9f30-8bce5cadc842","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e48478b2-eb38-4400-9f30-8bce5cadc842","Flooding: Classification and simulation","De Vries, M.J.","Stelling, G. (mentor)","1999","Flooding of an area can be described mathematically and by the use of scale models. The different flow regimes can be discerned using the scale model and then these regimes can be modelled using mathematical relations. This mathematical description can then be used to design simulation computer code for such a flooding. The first part ofthis report describes the different flow regimes that can occur after a defence work fails. For all regimes estimations were done of the dependence ofthat regime on measured data and of calculation methods. This report shows that the dynamic terms in the mathematical hydraulic descriptions have the upper hand during the first parts of the flooding. Later friction terms become more important. The dynamic terms prove to be highly dependent on the correct implementation of the mathematical relation in the simulation computer code. Bottom friction depends more on correct data from the field. The second part of the report describes the verification of the capabilities of DELFT-FLS to simulate dynamic flow accurately. An improvement on the correct handling of straight closed bevelled boundaries was implemented. With the simulation of and comparison to a dam-break laboratory experiment the correct implementation of mathematical descriptions of flow is shown.","scale model; flood flow regime; DELFT-FLS","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c856b53c-ebf7-4b2a-bf51-2a5f1510bb22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c856b53c-ebf7-4b2a-bf51-2a5f1510bb22","Gevoeligheidsonderzoek met een numeriek getijmodel voor nauwkeurige reproductie van de waterbeweging in het Haringvliet: Toetsing met metingen uit 1997 bij gewijzigd beheer Haringvlietsluizen","Cohen, P.F.D.","Kranenburg, C. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Robaczewska, K.B. (mentor); Stelling, G.S. (mentor); Battjes, J.A. (mentor)","1999","Rijkswaterstaat overweegt enkele sluizen in de Haringvlietdam ook bij hoogwater te openen. De dam is een onderdeel van de Deltawerken die als hoogwaterkeringen zuidwest-Nederland bescherrnen tegen overstromingen. De aanleiding van dit plan vorrnen de effecten van de aanleg van de dam op het ecosysteem in het Haringvliet en in de Voordelta. Door het openen van de sluizen in de dam wordt de abrupte scheiding tussen zee- en rivierwater opgeheven en kan zout water indringen, zodat een meer geleidelijke overgang van zoet naar zout kan ontstaan. Een ander beheer van de sluizen heeft wel grate gevolgen voor de waterbeweging in het noordelijk deltabekken. De effecten van ander beheer van de sluizen op de water- en zoutbeweging kunnen worden nagegaan met een numeriek getijmodel. Om met het model de verdeling van zoutconcentraties, en daarrnee ook zoutindringing, goed te kunnen reproduceren is het een eerste vereiste dat het model de debieten en waterstanden in kwantitatieve zin goed reproduceert. In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre een bestaand numeriek model de waterstanden en de afvoeren in de omgeving van de sluizen voor verschillende configuraties van de openingen kan repraduceren. Hiertoe is het model ZEEDELTA en de modelprogrammatuur WAQUA-in-SIMONA van Rijkswaterstaat onderzocht. Er is gebruik gemaakt van de gegevens uit de meetcampagne in het gebied van maart 1997. Tijdens deze meetcampagne hebben de sluizen bij hoogwater gedeeltelijk open gestaan volgens vijf verschillende vooraf vastgestelde configuraties van de 17 sluizen: de hefhoogte van de schuiven is daarbij geleidelijk vergroot en daarbij is een zodanig aantal sluizen opengesteld, opdat de totale doorstroomoppervlakte constant is gebleven. Met een uitsnede van het model ter plaatse van het sluizencomplex is de gevoeligheid onderzocht voor enkele relevante modelparameters, te weten de afvoercoefficient en de bodernruwheid, op de modelresultaten van de waterstanden en afvoeren. Daarnaast is met het model de prestatie onderzocht van drie verschiUende typen randvoorwaarden en zijn de resultaten van de reproductie van waterstanden en afvoer onderling vergeleken. Uit de vergelijking tussen metingen en modelresultaten blijkt dat het model de verschillende contractieverliezen bij verschillende sluisopeningen niet in rekening kan brengen. Uit de metingen blijkt echter een duidelijke gevoeligheid voor de hefhoogte en ook voor de de richting van de stroming. Bij een relatief kleine hefhoogte zijn de berekende afvoeren te hoog en bij een relatief grote hefhoogte te laag ten opzichte van de gemeten afvoer. De afvoer door het complex wordt aanzienlijk beter weergegeven, indien de afvoercoefficient niet als constant wordt beschouwd, maar als een parameter die afhankelijk is van de stroomrichting en ook van de geschaalde hefhoogte van de schuif. Voor een optimale reproductie van het model in de omgeving van het sluizencomplex is het aan te bevelen om met een uitsnede van het rekenrooster het model af te regelen door aan beide zijden van deze uitsnede randvoorwaarden van het type waterstand op te drukken, bij voorkeur uit meetgegevens van nabij gelegen stations. Met deze randvoorwaarden kan de afvoercoefficient worden afgeregeld met de beschikbare metingen van afvoeren. Daama dient de bodemruwheid te worden afgeregeld aan de hand van een gemeten waterstand.","tidal prediction; tidal current; estuary; Haringvliet","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a89f1f41-febc-4ff5-a1f2-03637e6c4eee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a89f1f41-febc-4ff5-a1f2-03637e6c4eee","Ontgrondingen bij door strekdammen gestabiliseerde tidal inlets","De Weijze, J.R.","Van de Graaff, J. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Booij, N. (mentor); Kamphuis, J.W. (mentor)","1999","Het volbouwen van Nederland zorgt vandaag de dag voor een vergroting van de aandacht voor ondergronds bouwen. Een manier om ondergronds o.a. verkeers- en spoortunnels aan te leggen is door deze te boren. De overlast voor mensen, bebouwing en natuur wordt op deze manier tot een minimum beperkt. Een belangrijk aspect van tunnels is altijd de veiligheid van de mensen in de tunnel geweest. Dwarsverbindingen tussen geboorde tunnels kunnen voor deze benodigde veiligheid zorgen. Aanleg van dwarsverbindingen in de Nederlandse grond is door de slappe structuur een bijzonder moeilijke klus. Men moet een opening in een gesegmenteerde lining op grote diepte onder de grondwaterstand maken, waarna een korte tunnel en een aansluiting met een andere tunnel moet worden gerealiseerd. In hoofdstuk 1 wordt kort aandacht besteed aan de vorm en de functie van de dwarsverbinding. Voor het goed toegankelijk maken voor hulpverleners en passagiers van treinen en ander wegverkeer is het noodzakelijk dat er een minimale opening is van 1.5 bij 2.1 meter. Hoofdstuk 2 behandelt reeds uitgevoerde projecten, de Kanaaltunnel en de Storebrelt spoortunnel, en projecten waar men op dit moment nog mee bezig is, de Westerscheldetunnel, Botlekspoortunnel en de 4. Rohre Elbtunnel. Onder andere worden de verschillende achtergronden, constructiemethoden en geologische grondomstandigheden en verbeteringen besproken. Grondverbeteringsmethoden, al dan niet geschikt voor de Nederlandse grond, zijn het onderwerp van hoofdstuk 3. Toepassingen, geschiktheid van grondsoorten voor de methode, technieken, geschiktheid voor het maken van dwarsverbindingen, kosten en conclusies worden gegeven voor verbetering van de grond door middel van vriezen, jetgrouten, injecteren en kalklcement kolommen. Grof gezegd blijken het vriezen en jetgrouten beter toepasbaar in Nederlandse grond voor het maken van dit soort verbindingen. In het laatste hoofdstuk wordt een onderverdeling gemaakt in bestaande en nieuwe technieken, geschikt voor de ontgraving en de opbouw van de lining van een dwarsverbinding. Fasering en voor- en nadelen van bouwkuip, caisson, open front, perstechniek, buizenmethode en een kleine tunnelboormachine komen aan bod. Van de nieuwe technieken, de ringmethode en groutboog met horizontaal meer-fasen jet-grouten methode wordt naast een uitleg van de werking ook een korte conclusie gegeven. De methode die gebruik maakt van een groutboog heeft waarschijnlijk de meeste kans om in de toekomst, na het overkomen van een aantal praktische problemen, geschikt te zijn voor de aanleg van dwarsverbindingen tussen geboorde tunnels. Naast het gebruik van een groutboog is vooral het nader uitwerken en bestuderen van de pers-, buizen- en tunnelboormachine constructiemethode voor het maken van dwarsverbindingen zinnig. Zij kunnen na het overkomen van de nodige praktische problemen een goed alternatief vormen naast de bestaande constructiemethoden.","tidal inlet; ebb tidal delta; estuary","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:94e06d20-0a7e-414d-927c-267d64923644","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94e06d20-0a7e-414d-927c-267d64923644","Investigation on the usability of detections coming from the bus monitoring system in Delft","Battaglia, S.","La Franca, L. (mentor); Van Zuylen, H.J. (mentor); Knoppers, P. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:a55fc92d-f781-44aa-bdd2-48b698c59790","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a55fc92d-f781-44aa-bdd2-48b698c59790","Artificial nourishment: Use of non-native material","Te Gussinklo Ohmann, D.B.","Van de Graaff, J. (mentor); Steetzel, H.J. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Artificial nourishment is an often used measure along the Dutch coast. Advantages are, amongst others, the lower costs, no negative influence on recreation and in contrast to hard measure it does not have negative consequences for the adjacent coastal areas. A disadvantage is that in most cases a repetition of the nourishment will be necessary to maintain a certain required minimum position of the coastline. Along the Dutch coast a nourishment frequency with a 5 years interval is assumed. In some coastal areas the effects of erosion are very large so that nourishments have to be repeated every 2 year. Often the material of the fill is determined by the material that is available in the borrow area. The volume, the characteristics and the location of the material of the fill will have an effect on the lifetime of a nourishment. These effects will be discussed in this study. In the past some theories about the effect of the behaviour of nourishment have been developed and field and laboratory tests are performed. The theories that are formulated are the theory of the overfill factor and the renourishment factor. The overfill factor is the estimated required fill material in m3 to produce 1 m3 of beach material when the beach is in a condition compatible with the native material. The renourishment factor is the ratio between the rate at which the fill material will erode and the rate at which the native beach material is eroding. The field tests give very specific information for the local conditions. A disadvantage of the laboratory tests is the scaling problem, when the results have to be related to prototype conditions. But both, the laboratory models and the field tests can be useful for the refinement and verification of numerical models. The references in literature give inadequate data to take into account the complications of the behaviour of nourishment with borrow material, which is different from the native material. The information is insufficient to formulate a convenient relationship between nourishments and particle size effects. Nowadays sediment transport models can be used to predict the behaviour of nourishments. For this study the numerical one-line model UNIBEST_TC is used for computing the cross-shore sediment transport rate. For computing the longshore sediment transport rate the numerical one-line model UNIBEST_LT is used. The combination of the longshore and cross-shore sediment transport rate is computed with the numerical multi-line model PaNTos. An assumption has been made for the cross-shore profile, the shape and position of the nourishment, the material of the fill and bottom and the wave climate. Although nourishments are applied generally on eroding coasts, in this study the coast is designed as a straight coast that is not subject to structural erosion. Only a section of the coast is nourished. The characteristics of the material of the fill, the position of the fill and the fill volume are varied. The coast is subject to waves that approach the coast under a certain angle. The schematisation is not for a specific location; it is to clarify the principle of the processes, but as reference for determining a wave climate and crossshore profile a location near Egmond aan Zee is chosen. Furthermore the schematisation has been made to draw a general conclusion on the effect of the material of the fill, the fill volume and the position of the fill on the lifetime of a nourishment.","beach nourishment; sediment properites; coastal steepening","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9b753482-7d81-4ec1-8756-6ccab80ead51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b753482-7d81-4ec1-8756-6ccab80ead51","Development of an Energy Management PFD using Total Energy Control Principles","Rademaker, R.M.","van Willigen, D. (mentor); Theunissen, E. (mentor); Lambregts, A.A. (mentor)","1999","Navigation accidents can be classified into a number of root causes. Lack of energy awareness is identified as a systematic cause of aviation incidents and accidents. A new format of the Primary Flight Display has been developed to increase the pilots awareness of the aircraft's energy state. In this display format, energy relations between speed and altitude are directly visualized, together with the relations between their derivatives: acceleration and vertical speed. It is hypothesized that the method of visualization described in this paper also allows decoupling of the control actions for a simultaneous tracking of flight path and speed targets. To provide the possibility for accurate anticipatory control, quickened symbology is added to the display format. The level of detail of the conceptual design was increased by means of a participative design approach. This paper describes the design iterations that resulted in the current format.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Information Technology and Systems","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:eb74b08b-e89e-4171-ac88-d6521d200828","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb74b08b-e89e-4171-ac88-d6521d200828","Influence of Heat Treatment on the Fracture Toughness of AA6061 and AA6061 mmc","Van Gorp, A.C.","Mussert, K.M. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:5e992ccf-a120-4001-b728-5eb2c084cb74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e992ccf-a120-4001-b728-5eb2c084cb74","Versteiling van de Hollandse Kust","Van der Kraan, M.","Van de Graaff, J. (mentor); Stam, J.M. (mentor); Van Gelder, P.H.A.J.M. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Deze afstudeeropdracht betreft het onderzoek naar het mogelijke versteilen van de Hollandse kust. Het versteilen van de kust is het verdiepingsverschijnsel waarbij de dieptelijnen kustwaarts verschuiven. Deze verschuivingen van de dieptelijnen gaan gepaard met zandverlies op dieper water waardoor het kustprofielletterlijk steiler wordt. Dit verdiepingsverschijnsel wordt in het onderzoek gedefmieerd als ""versteiling van de kust"". Uitspraken met betrekking tot het versteilen van het kustprofiel bepalen in grote mate het te hanteren handhavingsbeleid van de kustlijn. Verkeerde conclusies daarover kunnen ernstige gevolgen met zich meebrengen. Het verdiepen van het bodemprofiel op dieper water kan samen met het kustwaarts verschuiven van de dieptelijnen in de toekomst leiden tot toenemende erosie op de ondiepe oever en het strandgedeeite langs de gehele Hollandse kust. In hoeverre werkelijke verdieping optreedt is aan de hand van de beschikbare metingen van het diepe kustgedeeite onderzocht. De beschikbare metingen van het diepe kustgedeeite zijn de doorlodingen. Voor het afleiden van de verdiepingstrends is gebruik gemaakt van een lineaire trendanalyse, waarbij de trendlijnen zijn berekend uit de doorlodingen via de kleinste kwadraten methode. Dit zijn de oorspronkelijke trends die direct zijn afgeleid uit de doorlodingen. In dit onderzoek is een analyse gemaakt van de grootte en het karakter van de meetfouten in de doorlodingsgegevens. Op basis hiervan is vervolgens onderzocht wat de invloed van deze meetfouten is op de betrouwbaarheid van uitspraken over mogelijk optredende kustversteiling. Het onderzoek is gedaan op basis van doorlodingsgegevens, met 8 meetwaarnemingen over de periode van 1965 tot 1997. Met behulp van simulaties, gebaseerd op de statistische karakteristieken van de meetfouten in de doorlodingen, worden nieuwe meetwaarden gegenereerd. Door middel van de simulaties kunnen de verdiepingstrends opnieuw uit deze meetwaarden worden afgeleid. Bij het simuleren van nieuwe meetwaarden wordt rekening gehouden met de meetfout in de doorlodingen. De vraag hierbij is of de opnieuw berekende trends de oorspronkelijke trends benaderen.","coastal morphology; cross shore transport; coastal steepening","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1ab540f3-9ac9-4539-99e1-b2eee10b847a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ab540f3-9ac9-4539-99e1-b2eee10b847a","Blik op de weg: Deelname van Zuid-Hollandse overheden aan het open planproces voor het Nationaal Verkeers- en Vervoer Plan","Van der Meer, E.","Sanders, F.M. (mentor); Van Eck, P. (mentor); Schrijnen, P.M. (mentor); Land, H.S. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:4c730b99-fbdd-42fb-b9ea-133e64773c26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c730b99-fbdd-42fb-b9ea-133e64773c26","Het verkitten van zand: Een alternatieven methode voor erosiebestrijding","Schouten, A.A.","Tutuarima, W. (mentor); Visser, P.H.J.A.M. (mentor); Op den Velde, W. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","Een alternatieve methode voor erosiebestrijding. Een offshore pijpleiding die op de bodem van de zee gelegd wordt, is vaak onderhevig aan uitwendige krachten die de constructie kunnen beschadigen. Om zo'n pijpleiding te beschermen tegen deze krachten, kan de leiding worden ingegraven. In zand kan de ingraving gerealiseerd worden door de bodem rondom de leiding te fluldiseren, waama de leiding in het zand-watermengsel wegzinkt onder invloed van zijn eigen gewicht. Na dit proces bezinkt het gefluYdiseerde zand en wordt de pijpleiding bedekt door een beschermende zandlaag. Onder bepaalde condities kunnen delen van de pijpleiding echter weer vrij aan het bodemoppervlak komen te liggen. Om dit te voorkomen wordt in veel gevallen plaatselijk een extra bodembescherming op de deklaag boven de pijpleiding aangebracht; meestal in de vorm van een steenbestorting of met erosiebestendige matten. Deze extra bodembescherming dient om de stabiliteit van de deklaag te waarborgen. Daar de extra beschermingsconstructies kostbaar zijn, is er voortdurend gezocht naar goedkopere altematieven. Een mogelijk altematief berust op het vergroten van de erosiebestendigheid van de zandlaag op de pijpleiding, door in het gefluldiseerde zand een bindend additief te injecteren. Hierdoor zal na het fluldisatieproces de weerstand van de beschermende laag tegen erosie (of andere mechanische belastingen) toegenomen zijn. Dit altematief gaat ervan uit, dat tussen het gefluldiseerde zand een goede verspreiding van het additief mogelijk is. Dit afstudeerverslag richt zich op het onderzoek naar de mogelijkheden van deze altematieve erosiebescherming, waarbij met behulp van fluldisatietechnieken een bindend additief in een zandbodem wordt verspreid. Hiertoe is literatuuronderzoek en experimenteel onderzoek verricht. Tijdens het literatuuronderzoek is aandacht besteed aan grouten en groutmaterialen. Dit is gedaan, omdat bij grouten ook een additief aan de bodem wordt toegevoegd met het doeI de eigenschappen van deze bodem te verbeteren. Bij grouten wordt een additief in de porien van de plaatsvaste deeltjes van het in situ bodemmateriaal gelnjecteerd, terwijl bij dit onderzoek een geschikte methode wordt gezocht om een additieftussen de beweeglijke deeltjes van het gesuspendeerde materiaal te injecteren. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van cement-bentonietsuspensies als additiefvoor een zandbodem. Bij grouten zou een dergelijke suspensie niet toegepast kunnen worden, omdat de cementdeeltjes zouden worden uitgefilterd ten gevolge van de (beperkte) poriengrootte van het in situ bodemmateriaal. Om een zandbodem met behulp van grouten te verstevigen, moet gebruik gemaakt worden van duurdere additieven, zoals ultrafijne cement-bentonietsuspensies, of oplossingen van sodium-silicaat in water (silicagels). In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een cement-bentonietsuspensie om de eigenschappen van een zandbodem te verbeteren. Deze suspensies zijn goedkoper dan andere additieven en milieuneutraal. Hoe lager de gebruikte water/cement-factor, hoe meer cement het additiefper eenheid bevat, hoe duurder het additief zal zijn. Tijdens het experimentele onderzoek is met name aandacht besteed aan de verspreiding van cementbentonietsuspensies tussen het gesuspendeerde zand en de invloed van deze verspreiding op de eigenschappen van het eindproduct, het verkitte zand. Daamaast is de invloed van de samenstelling van de cement-bentonietsuspensie op de eigenschappen van het verkitte zand bekeken. Tijdens de experimenten is gebruik gemaakt van een roerder om het zand in suspensie te brengen. Dit was in opzet veel eenvoudiger te bewerkstelligen dan het fluldiseren. Er is voorhands aangenomen dat het roeren geen emstige afbreuk aan de resultaten van het onderzoek heeft gedaan.","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:852287d4-0482-4572-95d8-f25ce69ec18f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:852287d4-0482-4572-95d8-f25ce69ec18f","Stad aan de rivier","Van Alphen, M.J.","Bezuyen, K. (mentor); Oostveen, J.G. (mentor); Zwanziger, H. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","Dit afstudeerverslag omvat de studie naar de toepasbaarheid van een multifunctionele waterkering aan de rivier 'de Waal' in Zaltbommel. Zaltbommel kampt met een tekort aan bouwgrond voor woningbouw. Als de woonwijk 'de Waluwe' in Zaltbommel-zuid in hetjaar 2000 is volgebouwd heeft de gemeente geen enkele ruimte meer beschikbaar voor woningbouw. In de in april 1990 opgestelde structuurvisie 'Zaltbommel waarheen' is voor het eerst het plan geopperd het buitendijks, aan de rivier, gelegen bedrijfsterrein 'De Waal' te gebruiken voor woningbouw. In deze visie spelen vier aspecten een rol: 1. Economische activiteit. Op het bedrijfsterrein is een aantal bedrijven gehuisvest dat een belangrijke (economische) functie vervult. Het gevolg van het aanwenden van het terrein voor woningbouw zou betekenen dat deze bedrijven (ca. 15) moeten verhuizen. 2. Dijkverbetering. Het terrein is opgenomen in een reeds bestaand plan voor dijkverbetering. Het betref een 'conventionele' dijkverbetering met als doel de veiligheid te verhogen naar geldende of gekozen normen. De factor tijd speelt daarbij een grote rol. Het streven is om voor het jaar 2000 de dijkverhogingen gerealiseerd te hebben. De dijkvakken in de omgevingen van Zaltbommel zijn al op geplande hoogte gebracht. In Zaltbommel zelf wordt de waterkering plaatselijk als verkeersweg gebruikt. Deze weg loopt gedeeltelijk door de stad. 3. Bodemvervuiling. Geconstateerde bodemvervuiling zou in een ontwikkelingsplan opgenomen moeten worden doormiddel van bodemsanering. De voormalige aanwezigheid van een scheepswerf lijkt de belangrijkste oorzaak voor deze vervuiling.. 4. Stedebouwkundige uitgangspunten. De invulling van het terrein is afhankelijk van de functies die men in de ruimte wil plaatsen. Plaatsing en toekenning van oppervlak en locatie geschiedt aan de hand van een ontwikkelingsplan gedefinieerd door stedebouwkundige uitgangspunten. De meningen over de kosten van het project lopen uiteen. De gemeente heeft het tekort voor dit plan destijds op tien miljoen gulden begroot. Dit leek in eerste instantie niet haalbaar. Intensief overleg van de gemeente met de provincie heeft tot de stelling geleid dat 'ten koste van veel' het plan moet worden gerealiseerd. Hierdoor was het plan levensvatbaar. Het plan voor de bebouwing van het bedrijfsterrein 'De Waal' en omgeving, heeft de naam 'Waalfront West' gekregen. Voor het ontwerp van 'Waalfront West' is 26 hectare beschikbaar. In 'Waalfront West' is voor de geplande woningbouw (ca. 800 woningen) uitgegaan van maximaal drie lagen.","river dikes; multifunctional use; Zaltbommel; flood plane","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7708b5ac-b3fd-4d77-badf-0e551311a9b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7708b5ac-b3fd-4d77-badf-0e551311a9b1","Large-scale sandpits - Hydrodynamic and morphological modelling of large-scale sandpits","Klein, M.D.","Graaff, J.A. (mentor); Roelvink, J.A. (mentor); Hoogewoning, S. (mentor); Stive, M.J.F. (mentor)","1999","Large-scale, marine sand mining in front ofthe Dutch coast might be necessary in the near future in order to meet the needs of sand for regular engineering works and/or for a possible second Maasvlakte or a national airport on an artificial island. In order to make a socio-economically and environmentally sound decision with respect to location and magnitude of sandpits, one has to know the hydrodynamic and morphological consequences of such large-scale mining areas in advance. This study takes place in the research-program Coast*2000, coordinated by the National Institute for Coastal and Marine ManagementIRIKZ. This study is performed with the Delft3D modelling software. Numerical models of sandpits in all sorts of variants have been used to study the hydrodynamic and morphological behaviour of sandpits. The emphasis in the hydrodynamic part of this study is on the influence of Corio lis and on the orientation of the sandpit with respect to the main current direction. The morphological computations is performed over a period of 1000 years, which is necessary because of the time scale of such bottom disturbances. Aspects ofthe morphological simulations are the propagation of the sandpits, the developments of the slopes and the resemblance in behaviour between sandpits and tidal sand banks.","marine sand mining; hydrodynamic modeling; Delft3Dmorphological modeling","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6d389701-1478-47a7-9787-eceef4d9c15c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d389701-1478-47a7-9787-eceef4d9c15c","Detecting Insider Attacks on OSPF using statistical anomaly detection","Koning, R.C.","Van Till, J.W.J. (mentor); Nijhoff, J.A.M. (mentor); Luiff, H.A.M. (mentor); Amoroso, E.G. (mentor)","1999","This paper describes seven insider attacks, amongst which four new ones, on the Internet Protocol based Open Shortest Path First (OSPF) routing protocol. The attacks can cause severe degradation of network service and even complete denial of service. The attacks were implemented and launched on a small test network. To guard against the attacks an intrusion detection system is proposed, described and implemented. The statistical anomaly algorithms from the Next-Generation Intrusion Detection Expert System (NIDES) developed by SRI International is used as a basis for the developed intrusion detection system. The implementation of the intrusion detection system is done in N-code as Network Flight Recorder (NFR) back-ends. The results that were achieved with the described approach show that the intrusion detection system is very effective in detecting the seven implemented attacks.","","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:379354cc-c778-436f-85d3-ba0b2e16224c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:379354cc-c778-436f-85d3-ba0b2e16224c","Multivariate AR-analyse van gammastralingsdesitometrie in een fluïde bed","Verdoold, S.","Mudde, R.F. (mentor); Van der Hagen, T.H.J.J. (mentor)","1999","The purpose of this research project was to investigate the usability of multivariate autoregressive (MAR) modelling in turbulent fluidized bed behaviour research in Geldart D beds. In addition, more information on the turbulent fluidization of beds with coarse particles had to be obtained. The measurement method used in this investigation is gamma radiation densitometry. Gamma radiation densitrometry determines the chordally averaged void fraction in a fluidized bed by measuring the transmission of gamma radiation through the bed accurately. A setup with two radiation sources C^^Cs, 662keV) and detectors, placed 12cm apart above each other, was used. This technique has been applied to a fluidized bed of the Geldart D type with an inner diameter of 0.382m and a static height of 52cm. The measurements were performed in the lower part of the bed (up to 46cm above the distributor). A linear least squares method for the reconstruction of time averaged void fraction profiles has been implemented. It approximates the true profile as a linear combination of so called basis functions. The dominant error sources are the inaccuracies in the intersection lengths of the gamma beam with the bed and with the wall around the bed. Several MAR-modelling methods have been compared by using test signals. These test signals all assumed that there were only two delay times present in the signal. All modelling gives comparable results. When using small data sets (< 20.000 points), the Nuttal-Strand modelling is preferred because of the smaller inaccuracies with small data sets. When using larger data sets, the Yule- Walker modelling is preferred because of the much higher computational speed. The velocities of density fluctuations in the bed were determined using both MAR-modelling and the generalised crosscorrelation technique. When using these techniques, the underlying assumption was that there are at most two delay times present in the system. This is a necessary assumption, because with two measured signals these techniques are able to determine two (one upward and one downward) velocities at the most. The possible dependence on gas velocity and measurement height of those velocities has been studied. In the centre of the bed, the determination of the downflow velocities turned out to be impossible for all methods used. Closer to the bed wall, this depends on the gas velocities. When measuring at higher positions in the bed, the MAR-methods give different results compared to the generalised crosscorrelation method. An attempt is made to determine the averaged structure diameter, by using autocorrelations. This gave however diameters that were physically incorrect.","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Kramers Laboratorium voor Fysische Technologie","","","",""
"uuid:666f0603-9826-4b40-9ef4-81bf724806c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:666f0603-9826-4b40-9ef4-81bf724806c6","Error correction for a wireless multi-carrier communication system in a multipath channel","Spaans, K.","Weber, J.H. (mentor); Janssen, G.J.M. (mentor)","1999","Abstract - The objective is to design a suitable protocol for error-correction that is to be used in a multi-carrier wireless communication system in a multipath channel. Different kinds of codewordmapping are applied, that should enhance the errorcorrecting capabilities of existing codes. Simulations of the system are run to examine if this is indeed the case. The results show that for larger codewords mapping along the time-axis can be advantageous.","error-correcting codes; multi-carrier modulation; wireless communications","en","master thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunicatie- en Verkeersbegeleidingssystemen","","","",""
"uuid:5b673cc8-9430-49e4-8f85-815c2338a872","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b673cc8-9430-49e4-8f85-815c2338a872","Risicoanalyse boorfrontstabililteit","Hoogerwerf, J.","Bakker, K.J. (mentor); Naaktgeboren, N.M. (mentor); Broere, W. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor); Vrouwenvelder, A.C.W.M. (mentor)","1999","Om de grond aan het boorfront van een tunnelboormachine (TBM) stabiel te kunnen afgraven dient dit boorfront door middel van een steundruk te worden gestabiliseerd. Bij een TBM van het type ""vloeistof-ondersteund"" gebeurt dit met behulp van een onder druk staande kleisuspensie, die daarbij ten dele het grondmassief indringt. Om een beter inzicht te verkrijgen in de hierbij benodigde steundruk en een beter inzicht te verkrijgen in hierbij optredende mechanismen en de daaraan gekoppelde kans op een instabiliteit is een niveau-II probabilistische berekening uitgevoerd. Onderzoek Bij dit onderzoek zijn verschillende mechanismen in beschouwing genomen, zoals globaal actief en passiefbezwijken (vervorming tot maaiveld); lokale instabiliteiten, die kunnen leiden tot het stilvallen van het boorproces, zoals microinstabiliteit, suffosie, liquefaction, hydraulic fracturing, instromend grondwater en wegstromende slurry. Met behulp van een foutenboom-analyse zijn deze mechanismen tot een samenhangend model voor boorfrontstabiliteit gevormd. Vervolgens is het gedrag van dit model met behulp van de methode AFDA ""Approximate Full Distribution Approach"" onderzocht, en is een beter inzicht verkregen in de samenhang van de maatgevende mechanismen, en de daaruit volgende kans op falen. Tevens is een beslissingsmodel toegevoegd, waaruit het risiconiveau als functie van de steundruk is uit te rekenen. Uitkomst In de figuur, waarin karakteristieke uitkomsten van het model zijn weergegeven is te zien dat er slechts een beperkte bandbreedte voor de steundruk beschikbaar is. De steundruk met de minimale kans op falen kan direct uit een dergelijke grafiek worden afgelezen. Het blijkt dat bij relatief lage steundrukken het globaal actief bezwijken en instromend grondwater maatgevend zijn. Bij relatief hoge steundrukken zijn liquefaction en opbarsten als gevolg van hydraulic fracturing maatgevend. Vit het beslissingsmodel blijkt dat het veiliger is om met een lage ingestelde steundruk te werken, ondanks dat de faalkans groter is, blijkt dat het risiconiveau lager ligt.","tunnel boring machine; risk analysis","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d60b4890-458b-4441-b594-3c665a127dcf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d60b4890-458b-4441-b594-3c665a127dcf","Evaluatie van ramingsstijgingen bij tunnels en aquaducten: Het verantwoord omgaan met onzekerheden in ramingen en budgetten","Boschloo, M.","Van Gelder, P.H.A.J.M. (mentor); Stefels, H. (mentor); De Rijke, W. (mentor); Wisse, J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","In het verleden is gebleken, dat de door Rijkswaterstaat gemaakte ramingen tijdens de levensloop van een project (van voorfase tot realisering) een stijgende tendens vertoonden. Mede op verzoek van de Tweede Kamer heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een onderzoek verricht naar de oorzaken van deze ramingsstijgingen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek is het Project Ramingen Infrastructuur (PR!) opgezet. Binnen dit project is een ramingsmethodiek ontworpen waarbij naast de projectkosten tevens, met behulp van probabilistische technieken, de ramingsonzekerheid gekwantificeerd wordt in de vorm van een standaardafwijking. Doordat de probabilistische ramingsmethode een bepaalde onzekerheidsmarge aangeeft bij een raming en risicovolle posten identificeert kunnen met deze methodiek grote voordelen behaald worden bij de beheersbaarheid van de ramingen. Wanneer de onzekerheid van een project probabilistisch wordt ingeschat blijkt deze afte wijken van de onzekerheid die uit historisch oogpunt verwacht wordt. Ter verklaring van deze afwijking zijn verschillende hypothesen geformuleerd, te weten: Afwijking door onjuistheid van historisch verwachte waarden: 1. De statistisch bepaalde standaardafwijking is gebaseerd op gegevens die niet representatief zijn voor infrastructurele projecten. 2. Doordat bij de bepaling van de standaardafwijking op basis van historische gegevens wordt uitgegaan van een (beperkte) dataset is er een kans dat de bepaalde standaardafwijking niet de juiste is. Dit hangt onder andere samen met de hoeveelheid gegevens die is gebruikt voor de bepaling van deze standaardafwijking. 3. De historische gegevens bevatten scopewijzigingen. Deze worden bij de schatting van de onzekerheden door de deskundigen niet meegenomen. Scopewijzigingen verhogen echter wel de spreiding. Afwijking door onvolledigheid ofonjuistheid in probabilistisch model: 4. Bij de berekening van de standaardafwijking op projectniveau uit de geschatte standaardafwijking op ramingspostenniveau wordt aangenomen dat de posten onafhankelijk zijn. Het al dan niet afhankelijk zijn van de ramingsposten heeft invloed op de grootte van de totale standaardafwijking. 5. De post onvoorzien wordt in het probabilistisch model berekend door het voorzien van bijzondere gebeurtenissen. Het is mogelijk dat een aantal bijzondere gebeurtenissen door deskundigen vergeten wordt of dat de kans en het gevolg verkeerd worden ingeschat waardoor de standaardafwijking van het totale project meestal te klein uitvalt. De historische gegevens bevatten deze 'onvoorziene gebeurtenissen' wel. 6. Tot slot is het mogelijk dat de standaardafwijking te laag uitvalt doordat de spreiding van de onderdelen van de basisraming wordt onderschat.","life cycle analysis; cost estimation; maintenance costs; tunnels; aquaducts","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:019a7550-019a-4e5a-97fd-20188d0410dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:019a7550-019a-4e5a-97fd-20188d0410dc","Congestiearm wegonderhoud","Albeda, R.R.","Molenaar, A.A.A. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","Road and Railway Engineering","",""
"uuid:3e669f32-9f25-4390-a37a-55bab435c7ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e669f32-9f25-4390-a37a-55bab435c7ba","Buigtrillingsberekeningen van scheepsschroefassystemen met behulp van eigenfrequentieanalyse en frequentie-responsieanalyse","de Rijk, C","Klein Woud, J. (mentor)","1999","Schroefassen in schepen zijn flexibel en worden belast door diverse externe krachten en momenten. Omdat de grootte van de meeste van de belastingen varieert in de tijd, worden er trillingen in de schroefas veroorzaakt. De gegenereerde trillingen worden meestal in drie categorieën verdeeld. 1- torsietrillingen, 2- axiale trillingen, 3- buigtrillingen Om het dynamische gedrag van een schroefassysteem in een schip te onderzoeken worden gebruikelijk resonantiefrekwenties (eigenfrekwenties) berekend. Dynamische berekeningen kunnen met meerdere typen analyses worden uitgevoerd. Namelijk 1- eigenfrekwentieanalyse, 2- frekwentie-responsieanalyse, 3- tijds-responsieanalyse De berekeningsvoorstellen in dit rapport zijn hoofdzakelijk gericht op het bepalen van buigeigenfrekwenties in scheepsschroefassystemen. Het bepalen van eigenfrekwenties is mogelijk met de eigenfrekwentieanalyse en indirect met de frekwentie-responsieanalyse. Bij het modelleren van schroefassystemen is het voor alle typen dynamische berekeningen van belang naast de massa, ook de demping en de stijfheid van diverse constructiedelen te bepalen. Vanwege de invloed van het water op de schroef en de smeerfilm in een glijlager, is het niet eenvoudig om ter plaatse van de schroef en de asondersteuningen de waarden te bepalen die voor de termen in matrices kunnen worden ingevuld. In dit rapport zijn voorstellen gedaan voor het modelleren van de schroef en de asondersteuningen. Er kunnen op verschillende manieren buigeigenfrekwentieberekeningen gemaakt worden: analytische methode en eindige elementen methode. Dit rapport geeft berekeningsvoorstellen en een verificatie van beide methoden. Van zes gekozen schroefasconfiguraties zijn die berekeningen uitgewerkt. Met de analytische methode zijn eigenfrekwentieanalyse berekeningen gemaakt. Met de eindige elementen methode zijn berekeningen met behulp van frekwentieresponsieanalyse gemaakt. III 3.. Bij de analytische methode worden exacte oplossingen berekend. Een analytische berekening is meestal snel uit te voeren. De complexiteit van het te berekenen model moet echter beperkt zijn. In een eindige elementen berekening worden benaderingsoplossingen berekend. Hierbij is het berekenen van ingewikkelde constructies mogelijk. De resultaten van berekeningen met de analytische methode geven een goede schatting van de eerste buigeigenfrekwenties. De berekeningen met de eindige elementen methode laten zien dat koppelingstermen in de matrices grote invloed hebben op de resultaten. De berekeningen kunnen met de praktijk gevalideerd worden door metingen te doen. Voor verdere validatie van buigeigenfrekwentieberekeningen is het noodzakelijk de belasting, die op de schroef werkt, te kennen. Lagerreacties worden immers beïnvloed door de schroefbelasting. Vervolgens worden er conclusies verbonden aan het gebruik van de beide methoden. Tenslotte kan aan Damen Shipyards advies gegeven worden en kunnen voorstellen warden gedaan voor het berekenen van buigeigenfrekwenties in schroefassystemen.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:fca11653-10a3-45c1-87ba-69b3b36e5348","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fca11653-10a3-45c1-87ba-69b3b36e5348","Waarneming van verkeersstromen met remote sensing: De inzetbaarheid van luchtopnamen voor analyse en monitoring van het verkeer","Vries, J.D.","Van Zuylen, H.J. (mentor); Botma, H. (mentor); Dijker, T. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor); Wicherson, R.J. (mentor)","1999","Voor verkeerskundig onderzoek en verkeersbeheersing is het gewenst metingen te doen aan de verkeersafwikkeling. Bij de bestaande systemen, doorgaans inductielussen in het wegdek, bestaan de meetdata uit puntmetingen op een vaste wegdoorsnede. Met deze puntmeüngen is het niet goed mogehjk het gedrag van voertuigen in de tijd vast te leggen. Uit metingen van een gebied kan informatie worden verkregen over het gedrag van voertuigen in plaats en tijd. I n dit rapport is nagegaan in hoeverre remote sensing voor het waarnemen van verkeersstromen van nut kan zijn. Daarvoor is een inventarisatie gemaakt van de diverse remote-sensingtechnieken en de verkeerskundige grootheden die interessant zijn om met remote sensing te meten. Het gebruiken van remote sensing vereist een platform, zoals een gebouw, een ZeppeHn, een vliegtuig, een helikopter o f satelliet, en een sensor met keuze uit digitale of analoge fotocamera's, luchtfotocamera's en radar. Uit theoretische overwegingen kunnen het best met behulp van remote sensing gemeten worden: voertuigdichtheden, volgafstanden, volgsnelheden, momentane snelheden en wachtrijen. Hiermee kunnen vervolgens verschijnselen bestudeerd worden op het gebied van inhalen, volgen en routekeuze. Na een theoretische benadering zijn proefmetingen gedaan vanaf een gebouw en vanuit een vliegtuig. Gemeten is met een videocamera, twee typen conventionele fotocamera's en een digitale fotocamera in zwartwit. Voor het doen van metingen moeten, uitgaande van hetgeen men wil meten, de volgende vier zaken worden bepaald: 1. de grootte van het te meten gebied 2. benodigde duur van de meting 3. benodigde resolutie in de plaats bij gegeven gebiedsgrootte 4. benodigde resolutie in de tijd; de opnamefrequentie. Aan de hand van deze gegevens kunnen het bijpassende platform en de bijpassende sensor bepaald worden. Het is daarbij ook belangrijk dat indien onder een scheve hoek wordt opgenomen de voertuigen elkaar niet al te veel overlappen. Het uitiezen van videometingen is zowel handmatig als automatisch mogelijk. Gebleken is dat het gebied vanwege de resolutie van de beeldlijnen beperkt moet worden tot een grootte van 100x100 m^ a 150x150 m^. Bij een groter gebied is het inpassen van een meetlijn in het beeld niet meer goed mogelijk waardoor de resultaten onbetrouwbaarder worden. Eveneens moet rekening gehouden worden met tegenlicht vanwege de optredende overbelichting en het voorkomen van slagschaduwen. Tenslotte is een stevige fixatie van de camera vereist. Drie typen foto's zijn handmatig uitgelezen met verschillen in de ligging van de weg in het beeld, zwartwit- o f kleurenopnamen en verschil in digitale en analoge registratie. Waar nodig zijn beelden geometrisch gecorrigeerd. Uit foto's die om de 2 tot 5 seconden zijn genomen zijn voertuigen te volgen. Bij dit tijdsinterval samen met een kleine schaal zijn opnamen in kleur vereist om voertuigen in opeenvolgende beelden te kunnen herkennen.","Verkeerstromen; Remote Sensing","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:7e0129a7-9384-4c22-8279-f8f969b9e23f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e0129a7-9384-4c22-8279-f8f969b9e23f","The Effects of Moisture Content on the Kinetics of Agglomeration and Consolidation of Copper Ore in a Batch Rotating Drum Granulator","van de Water, R.","Scarlett, B. (mentor); Meesters, G.M.H. (mentor); Wauters, P.A.L. (mentor); Litster, J.D. (mentor); Cameron, I. (mentor)","1999","This research was aimed at investigating the influence of moisture content on the kinetics of growth and consolidation behaviour of copper chalcopyrite in a rotating batch drum granulator. The material exhibited typical induction growth behaviour [9], in the moisture range of 10 to 12%. With increasing moisture content in the aforementioned interval the induction time decreased and the end granule size increased. Systems with moisture contents below this interval remained in the nucleation region, whereas systems with moisture contents above this interval exhibited rapid growth behaviour. This is in agreement with the granulation behaviour described in literature. With increasing moisture content it was found that the maximum pore saturation (Smax) increased as well as the Stokes deformation number (Stdef), also being in agreement with literature. The results of the experiments were used to further develop and validate the regime map proposed by Iveson and Litster [9]. This regime map postulates that the type of granule growth is a function of the systems liquid content, represented by Smax and the granule deformation during collision, represented by Stdef. The plotted results all lie in the induction region and it was observed that increasing the moisture content shifted the system from the induction stage to the rapid growth stage. Although the results are promising and the regime map potential has the potential to aid in design and control of granulation systems, more experiments have to be carried out for further validation. Analysis of the experiments carried out on the continuos pilot plant showed that even with knowledge of granule growth behaviour of a material, it is extremely difficult to control granulation in a continuous manner. Besides the influence of moisture content, a range of other variables, like the wetting characteristics of the material and equipment, influenced the process remarkably. The operation of granulation still heavily relies on the experience of operator experience.","","","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering","","","",""
"uuid:405f636d-3640-4620-9954-592e94880675","http://resolver.tudelft.nl/uuid:405f636d-3640-4620-9954-592e94880675","Wave damping characteristics of dynamic breakwaters","Smit, S.B.","Stelling, G.S. (mentor); Tutuarima, W.H. (mentor); Labeur, R.J. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","New developments in the design of off-shore harbours, involving land reclamation and the use of large vessels (draughts larger than 10 meter) have made it necessary for breakwaters to be constructed in deeper water. In deep water, vertical caisson breakwaters have been found to provide better economical solutions than rubble mound breakwaters, because they use less material per cross-section. These vertical caisson breakwaters lead to a high level of wave reflection, a phenomenon that causes unfavourable disturbance and which creates a threat to safe navigation of vessels. Because ofthis high wave reflection factor the wave loads on a vertical breakwater are also become high. To reduce the high reflection of waves and the wave loads on the vertical breakwater the search for innovative breakwater designs, which dissipate the wave energy effectively, is necessary. New existing innovative breakwaters like perforated and slit-type caissons are effective in reducing wave reflection and wave loads, but only in a narrow range of wave frequencies. The main question of this study is whether it is possible to dissipate wave energy in a dynamical way by transferring the wave energy to a movable element, which is able to dissipate wave energy effectively in a wide range of wave frequencies? New innovative dynamic breakwaters with movable elements are presented in this report. The wave damping characteristics of the dynamic breakwater with a horizontally translating flap are analysed. A simple mass-spring-dashpot model has been derived and this can be used to describe the dynamic behaviour of the movable flap. The damping characteristics of a dynamic breakwater with movable flap depend entirely on the hydraulic boundaries (wave height, wave period and water depth) and the characteristics of the movable flap (mass, spring stiffness and damping). The hydraulic performance of the dynamic breakwater is described by the reflection of the waves in front of the movable flap. To study the hydraulic performance of the dynamic breakwater with movable flap the analytic solution is obtained and a computer model is used. The analytical solution is derived to describe the wave reflection for waves that are assumed to be long waves, so vertical accelerations are not simulated in the analytical solution. From the analytical solution it can be concluded that, in theory, the dynamic breakwater with movable flap can damp waves totally for one specific wave period if the characteristics of the flap are tuned to this wave period. The main conclusion drawn from this study is that a dynamic breakwater with a movable flap is able to reduce the wave heights in a wider range of frequencies than a static breakwater. For a dynamic breakwater with movable flap with characteristics that are tuned to certain target wave conditions it is possible to reduce the wave reflection by 50 % for a wide range of wave frequencies.","wave energy dissipation; dynamic breakwaters","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:13e3f0bd-8116-47c3-a97b-68cf43951949","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13e3f0bd-8116-47c3-a97b-68cf43951949","Evaluation of Canadian arctic artificial islands","Jansen, M.J.","Van de Graaff, J. (mentor); Kamphuis, J.W. (mentor); Allersma, H.G.B. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","In the early seventies the hydrocarbon development of the Beaufort Sea - McKenzie delta region started with the search for oil. To determine if hydrocarbon reserves were to be found a number of artificial exploration-islands were designed and built between 1973 and 1986. Artificial islands were chosen to function as drilling platforms because the easy construction method and the high resistance against ice loads. From the different islands several oil discoveries were made and islands design was found to be sufficient for the exploration purpose. To anticipate future development of the offshore area of the Beaufort Sea when present reserves become depleted a study is made of the artificial island designs. A research is conducted in developing the designs from exploration islands to production facilities. In this thesis report a study is made of the artificial islands designs in the severe circumstances of the Beaufort Sea, the extreme climate posting special design considerations and construction techniques. In this research the question is stated: ""Can exploration artificial island design be used as a design for permanent production islands in the extreme environment of the Beaufort Sea - McKenzie delta region?"" Production islands have to function much longer and therefore have to withstand higher forces. Exploration designs were designed with a boundary condition of a ten-year return period, for production islands a return period of 100 years has to be taken into account. Complicating factor in the design is the absence of heavy armour layer materials to protect island slopes. Common protection methods for island slopes and other slopes are not available. Purpose of this thesis study is to determine what the maximal lifetime expectancy is of the artificial exploration island designs. Furthermore a number of production island considerations are studied and evaluated. To be able to give a correct overview of the islands that were built between 1973 and 1986 first a thorough literature study has been completed. This to gather as much information available as possible and acquire knowledge of the design practice to date. The islands considered are islands with a granular fill material. Therefore other island types such as caissons are not discussed in this study. The side slopes of these granular fill artificial islands are under the influence of waves and ice. Especially the waves, present for two to three months per year, result in erosion of the fill material. The morphological changes of the slopes are evaluated using a computer simulation model. The evaluation of the slope designs is done with a numerical model developed by Delft Hydraulics called UNIBEST-TC. Note that the model was designed for cross-shore beach-morphology of mildly sloped beaches. To be able to give a conclusion of slope designs on production islands the application in larger water depths and under higher ice loads also is taken into account. With the information from the literature study the thesis problem is defined in the following two parts. 1. Research and summarise all present knowledge of exploration artificial islands in the Beaufort Sea and evaluate exploration island designs in respect to long-term production application. 2. Evaluate production island slope designs with a numerical morphological simulation model to determine erosion and morphological changes. This to postulate new design considerations in respect to the applicability of the available exploration island designs on artificial production islands.","artificial island; granular fill; UNIBEST-TC","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:767e5efc-f1b7-4dda-94a9-d7b159f9ccf9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:767e5efc-f1b7-4dda-94a9-d7b159f9ccf9","Weerstand tegen stroming in de Gorai rivier","De Groot, J.K.","Visser, P.J. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); De Vriend, H. (mentor)","1999","In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan zijn door een joint venture van Baggermaatschappijen onder leiding van Koninklijke Boskalis Westminister. Deze studie is gedaan in opdracht van Koninklijke Boskalis Westminister. De ruwheid is een bepalende factor in de wisselwerking tussen waterafvoer en sedimenttransport. Ook vereisen simulaties van waterbeweging en sedimenttransport middels computermodellen een nauwkeurig beeld van de ruwheid. Twee hoofdvraagstellingen worden in deze studie beantwoord: 1. In welke mate verandert de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier gedurende dalende waterstanden. 2. In hoeverre voorspellen bestaande ruwheidvoorspellers de stromingsweerstand in de Gorai. Alvorens een samenvatting te geven van het gedane onderzoek naar weerstand tegen stroming worden eerst een aantal kenmerken en eigenschappen van de Gorairivier beschreven. De gemiddelde afvoeren van de Gorai varieren van ongeveer 50 m3/s tijdens laagwater in de maanden maart en april tot 5000 m3/s in de maanden augustus en september. Het waterstandsverschil tussen hoog en laagwater kan oplopen tot ca. 10 meter. De bedding van de Gorairivier bestaat overwegend uit zeer fijn cohesieloos alluviaal materiaal. De korreldiameter waarbij 50% en 90% gewichtspercentage van het zand een kleinere diameter heeft (D50, D90), bedraagt respectievelijk 134 en 211 micron. In de bodemmonsters wordt soms een zeer groot gewichtspercentage silt gevonden (D < 63 micron). De rivier is overwegend meanderend, maar heeft ook vlechtende kenmerken, met name in de eerste 15 km vanaf het splitsingspunt. Met het I-dimensionaal computermodel Sobek is de ruwheidsparameter onderzocht op de tijdstippen waarop de ruwheidswaarden berekend zijn. Op deze manier kan een vergelijking worden gemaakt tussen de in het model gekalibreerde ruwheidsparameter en de ruwheidsparameter berekent uit over het riviervak gemiddelde dwarsprofielconfiguraties en een aangenomen constant waterspiegelverhang. De gekalibreerde ruwheidswaarden wijken nogal eens af van berekende ruwheidswaarden. Dit is te wijten aan het feit dat in de berekening geen rekening wordt gehouden met afwijking van individuele dwarsprofielgeometrie t.o.v. het gemiddelde, wat in de Gorai vaak het geval is. Ook de aanname van constant waterspiegelverhang over een riviervak introduceert fouten in de berekening. Uit de simulaties blijkt dat het waterspiegelverhang zich concentreert over gedeelten waar het doorstroomoppervlak vemauwt. De plaats hiervan komt overeen met in het veld geobserveerde probleemlocaties. Er is ook getracht de waterbeweging te voorspellen over een korte periode van ongeveer twee weken, waarbij een vaste bodem wordt aangenomen en de gekalibreerde ruwheidswaarden constant worden gehouden. Door deze aannames blijkt het model al snel de gemeten waterstanden niet meer accuraat te voorspellen, en daarmee wordt de voorspellingswaarde gering. Tijdens het veldonderzoek in Bangladesh is getracht gegevens te verzamelen over het sedimenttransport in de Gorai en Ganges. De beschikbare gegevens van december, januari en februari zijn op een rijtje gezet. Er is geprobeerd een relatie te geven tussen stroomsnelheid en sedimenttransport per meter breedte en tussen water- en sedimentafvoer. Alleen het zwevend transport is gemeten omdat het onmogelijk bleek met de beschikbare instrumenten het bodemtransport te meten. Uit een analyse blijkt echter dat de valsnelheid van het sediment klein is t.o.v. de schuifspanningssnelheid. Daarom mag worden aangenomen dat in de morfologisch actieve periode het zwevend transportmechanisme overheerst. Het verdient aanbeveling dit te verifieren met het meten van bodemtransport. Er zijn te weinig metingen gedaan om hierop kwantitatieve conclusies te baseren. Er zijn meer gegevens over het sedimenttransport nodig om een sedimenttransportformule accuraat te kalibreren.","Gorai; Bangladesh; hydraulic resistance; Chezy value","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c90f6db8-fbe3-4c04-a8f2-9709ca400eac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c90f6db8-fbe3-4c04-a8f2-9709ca400eac","Software radio receiver for the Cityfix system","Winklaar, D.S.","van Willigen, D. (mentor); Coenen, A.J.R.M. (mentor); Helwig, A.W.S. (mentor)","1999","Satellite-based navigation systems may suffer from a reduced availability in the urban environment due to reflections or shading of the RF signals by man-made obstacles. To bridge these periods of unavailability, a landbased back-up system is necessary. Cityfix is a DGNSS (e.g. EUROFIX) system augmented with a terrestrial positioning and navigation system proposed by Delft University of Technology. The back-up system uses the transmissions of AM-radio broadcasts in the medium wave band, to determine the displacements of a mobile receiver relative to a calibrated starting position obtained with EUROFIX. In this paper a software radio receiver is discussed, which measures the incremental phase of the carriers of a number of transmitters, with a high degree of accuracy and integrity...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Electrical Engineering","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:056b6aa8-4ec2-40fd-a07b-2908b5e80f6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:056b6aa8-4ec2-40fd-a07b-2908b5e80f6a","Anisotropy in Powder Flow Behavior","Raharja, Andreas","Janssen, R.J.M. (mentor); Scarlett, B. (mentor)","1999","Depending on the properties and the process that is applied, a powder may be capable of forming anisotropic structure. Understanding on this behavior may help one to design equipment and to interpret measurement results obtained with different testers. In this project, anisotropy in powder flow behavior has been investigated by the use of a Jenike shear cell and a Flexible Wall Biaxial Tester (FWBT). The FWBT is operated in a strain controlled manner and its performance in conducting this operation is also investigated. The strength anisotropy of three different powders has been measured with the Jenike shear cell. The powders are BCR limestone (4 |xm) , glass beads (60 pm), and a mixture composed of l%w aerosil R-812 and 99%w BCR limestone. In the experiments the consolidation and preshear are performed as normally, but the shear is carried out in different directions than that of the preshear. For each direction a yield locus can be constructed to obtain the corresponding unconfmed yield strength. The plot of unconfined yield strength as a function of shear direction represents the degree of the strength anisotropy of the powder. The results shows that BCR limestone is strongly anisotropic. The effect is less with the mixture and is not seen with the glass beads...","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Chemical Engineering and of Materials Science","","","",""
"uuid:5e96e6ca-5127-4144-a6ed-4a4619486e42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e96e6ca-5127-4144-a6ed-4a4619486e42","Measurement of the particle velocity field near the outlet of an aerated hopper discharging a fine FCC-powder","Oegema, F.","Ferrari, G. (mentor); Poletto, M. (mentor); Scarlett, B. (mentor); Janssen, R.J.M. (mentor)","1999","In this thesis project the particle velocity field inside an aerated hopper discharging a fine FCC-powder was measured with a video recording technique. A purpose-built two-dimensional lab-scale hopper with a flat bottom and a transparent glass front wall was used to visualise the solid flow pattern near the central hopper outlet. The FCC-powder had a mean particle diameter of 64 pm. A part of the particles was dyed black and used as tracer. With a digital video camera images of approximately 5x7.5 mm were taken in a total area of approximately 15x15 mm. The images were analysed with a purposely-developed procedure using image analysis software. With the analysis procedure the velocities of individual particles were obtained…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:9e2884cf-511b-4264-840f-fe017425fd60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e2884cf-511b-4264-840f-fe017425fd60","The implementation of a mobile ad hoc network routing protocol","van Valkenburg, S.","Prasad, R. (mentor); Vilavaara, A. (mentor)","1999","This Master’s thesis is a part of the study Electrical Engineering, at the faculty of Information Technology and Systems at Delft University of Technology. The thesis offers information on mobile ad hoc network protocols as well as on structured design of the implementation of a routing protocol. Furthermore, the presented implementation of the Dynamic Source Routing protocol can be used as a reference implementation for a variety of platforms. Anybody seeking knowledge on these topics may find the thesis worthwhile. The subject resides in the overlap of the areas covered by Electrical Engineering and Computer Science. Depending on the interest of the reader, basic knowledge on either of the fields is useful. More particularly, some background in object-oriented concepts and/or networking protocols will help…","","en","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Information Technology and Systems","","Telecommunications and Traffic Control Systems Group","",""
"uuid:32b49892-2350-4d4b-a7d1-9af893fb8b9b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32b49892-2350-4d4b-a7d1-9af893fb8b9b","Reliability of delivery in theory and practice: A theory developed and verified for Reefer Ships in practice","Knops, D.E.J.","Santema, S.C. (mentor)","1999","In the world-wide trade market, logistics play an important role due to a high level of co-makership. The just-in-time system is frequently implemented in the logistic chain. Transporting cargo by ship is an important chain part in the logistic chain. If a just-in-time system is implemented, a predictable time of arrival and a reliable delivery should be demanded in the shipping business. This report describes a theory developed about the reliability of delivery in shipping and the results of verifying this theory in practice for Reefer ships. There has been focused on the differences between ships equipped with a 2-stroke or a 4-stroke main engine. The theoretical part of this study makes clear that several factors can influence the reliability of delivery. One of these factors is failure of machinery and one of the most important pieces of machinery in a ship is the main engine. Differences in design and usage of a 2-stroke or 4- stroke main engine could influence the performance of a ship and so the reliability of delivery. The practical part of this study deals with the following questions: is there a difference between the actual and the initial estimated transportation time, is this difference related to the length of the distance sailed or the ship that sailed the leg? Furthermore it is questioned if there is a difference between distances sailed with ships equipped with a 2-stroke or 4-stroke main engine? And finally, what is the present reliability of delivery for Reefer ships? The data for verifying the theory in practice is obtained from Seatrade Reefer Chartering NV in Antwerp. This data contains information about actual transportation times of distances sailed, called legs, from January 1998 till June 1999. In order to obtain data about relative long legs, the data is filtered. Calculations are carried out to determine the difference between the initial estimated transportation time for a leg and the actual transportation time it took to sail the leg. This difference is called the transportation time difference. The difference between the theoretical service speed a ship should sail and the average actual speed sailed on the leg is also calculated. It is also investigated which ships sailed the legs and the results are that Reefer ships of different sizes and with different theoretical service speeds, sailed the investigated legs. For these legs the distribution of ships equipped with a 2-stroke or a 4-stroke main engine is fifty-fifty. The percentage of legs in which an offhire at sea occurred is 4%. In these offhire at sea legs, the number of ships equipped with a 4-stroke main engine is considerably higher than for ships equipped with a 2-stroke main engine. For about 86% the reason for an offhire at sea is main engine failure. When investigating the transportation time difference, it went clear that for all legs this transportation time difference is not correlated to the length of the leg or the theoretical service speed of the ship that sailed the leg. It is rather a constant delay of about half a day. But when splitting up the legs by engine working principle there is a difference in the mean delay The mean delay of the legs sailed with a 2-stroke main engine is shorter than for the legs sailed with a 4-stroke main engine. The higher number of legs with an offhire at sea for the legs sailed with a 4-stroke engine causes this longer mean delay at sea. Furthermore it went clear that the mean estimated transportation time of the legs with an offhire at sea is considerably longer than the mean estimated transportation time of all legs. For the reliability of delivery in practice the following gets clear. In a logistic chain with a just-in-time system, the receiver of the cargo sets the amount of time the cargo may arrive before or after the initial calculated time of arrival. This is called the time of arrival margin. If this is considered to be half a day, the overall reliability of delivery for all legs investigated is about 62%. The reliability of delivery for the legs sailed with a 2-stroke main engine is about 4% higher than for the legs sailed with a 4-stroke main engine. Not attaining the time of arrival margin can have financial consequences. Profit can be lost and the chances on cargo claims increase. There are several options to improve the reliability of delivery. Adding extra time to the estimated transportation time, which is calculated by means of dividing the distance by the theoretical speed results in a more realistic estimation for the estimated transportation time. If a time of arrival margin of half a day is allowed, this results in an overall reliability of delivery of 81%. For the remaining legs, which do not attain the time of arrival margin, reducing the legs with an offhire at sea is a solution to minimise their share in this. Applying a well-balanced maintenance policy, installing the more reliable 2-stroke main engine or creating more redundancy could do this and thus improve the reliability of delivery. Installing a power-buffer of 30% to increase the speed in order to compensate a delay is expensive regarding to the extra profit, which could be made. Reducing the relative service rating of the main engines can also create a power-buffer. This could be profitable to do for ships equipped with a 4-stroke main engine.","","en","master thesis","","","","","","","","2012-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","Ship Design, Production and Operation","",""
"uuid:87173067-c244-4be0-97ac-a6aaf481f647","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87173067-c244-4be0-97ac-a6aaf481f647","Procesmanagement van Transformatie","Andriessen, J.W.","Geraedts, R.P. (mentor); Van der Voordt, D.J.M. (mentor); De Haan, H.P. (mentor)","1999","Procesmanagement van Transformatie Het procesverloop van een transformatieproces is complexer proces dan een nieuwbouwproces omdat een bestaand gebouw of complex een aantal gebouwspecifieke randvoorwaarden met zich meebrengt. Dit vergroot de kans op onvoorziene omstandigheden waardoor een transformatieproces moeilijker beheersbaar wordt dan een nieuwbouwproject. Dit onderzoek heeft het transformatieproces in kaart gebracht brengen met als doel het transformatieproces in de toekomst adequaat te kunnen beheersen. Voor dit onderzoek zijn de volgende probleem- en doelstelling geformuleerd: Probleemstelling: Welke verschillen bestaan er tussen het nieuwbouwproces en het transformatieproces en op welke wijze kunnen sturingsmiddelen worden ingezet om de risico’s van een transformatieproces tot een minimum te beperken? Doelstelling: Dit onderzoek heeft als doel het transformatieproces in kaart te brengen waarmee de potentiële risico’s gealloceerd en beheersbaar gemaakt kunnen worden en moet leiden tot een checklist. Uit het onderzoek is gebleken dat er meer overeenkomsten dan verschillen bestaan tussen het nieuwbouwproces en het transformatieproces. Het zijn echter de verschillen die de belangrijkste risico's veroorzaken tijdens een transformatieproces. Met name de initiatieffase en de definitiefase zijn wezenlijk anders dan bij het nieuwbouwproces gebruikelijk is. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een aantal extra onderzoeken en specifieke kennis die nodig is om de juiste informatie omtrent het te transformeren pand in kaart te kunnen brengen en te kunnen analyseren. Transformatie en herbestemmen is omgaan met cultureel erfgoed, oude gebouwen, oude(re) bouwstijlen en verouderde materialen die al een leven achter zich hebben. Belangrijke conclusies uit dit onderzoek zijn: Het gaat in de initiatieffase - naast de bij nieuwbouw gebruikelijke haalbaarheidsonderzoeken - met name om extra haalbaarheidsonderzoeken op het gebied van bouwkundige aspecten, bouwhistorische aspecten, procedurele aspecten en de mogelijke kansen of beperkingen indien het een monumentaal pand betreft. Deze onderzoeken zijn' specifiek gericht op de locatie én het reeds bestaande pand. De aanvraagprocedures bij transformatie verlopen niet anders dan de gebruikelijke aanvraagprocedures bij nieuwbouw. De informatie die echter nodig is om een bouwaanvraag te kunnen indienen is lastiger' te verzamelen vanwege ontbrekende - of onbekende - informatie over het bestaande pand. Bovendien dient de aanvraag te voldoen aan het op dat met vigerende bouwbesluit. Een oud gebouw kan veelal niet aan alle eisen voldoen (daglicht, verdiepingshoogte et cetera). Hiervoor dient vrijstelling te worden aangevraagd. Bij transformatie is per definitie sprake van een functiewijziging. Deze functiewijziging kan mogelijke bestemmingsplanwijzigingen met zich meebrengen, hetgeen een belangrijk verschil is met het nieuwbouwproces. Uit het onderzoek is gebleken dat het genereren van de juiste informatie veelal onderschat wordt, waardoor onnodig budgetten worden opgesteld en beslissingen worden genomen op basis van aannames. Pas tijdens de uitvoering van de transformatie komen de “verborgen gebreken” / maatafwijkingen et cetera veelal aan de orde en blijkt dat de werkelijkheid lang niet altijd in overeenstemming komt met de aangetroffen werkelijkheid, met alle (negatieve) gevolgen ten aanzien van planning en budget. Het goed in kaart brengen van het reeds bestaande gebouw door middel van bouwtechnische opnamen en het inmeten van de bestaande situatie zijn de factoren die kunnen bijdragen aan het succes van een transformatie. Uit dit onderzoek zijn een drietal oorzaken gedestilleerd die in grote mate van invloed zijn op het ontstaan van risico's tijdens een transformatieproces: 1. Te weinig informatie verzameld in de beginfase; 2. Ontbreken van kennis oude bouwstijlen en restaureren; 3. Kennis van transformatieprocessen ontbreekt bij veel partijen; Checklist Om een transformatieproces in beter beheersbaar te maken, is voor dit onderzoek een ""Checklist Transformatie"" opgesteld. Met behulp van deze checklist wordt per fase van het bouwproces aangegeven welke aspecten van belang zijn om een transformatieproces adequater te kunnen beheersen. Enerzijds zijn met de checklist de specifieke verschillen tussen het nieuwbouwproces en het transformatieproces in kaart gebracht, van initiatief tot en met de realisatiefase. Anderzijds zijn de gevolgen van het feit dat het juist om een transformatie project gaat per fase inzichtelijk gemaakt. Belangrijk is dat met dit onderzoek en deze checklist juist tot het besef moet leiden een transformatieproces geen nieuwbouwproces is, maar een specifiek proces met eigen aandachtspunten. Zeker in de beginfasen van het transformatieproces – zullen een fors aantal extra investeringen en werkzaamheden moeten worden gedaan, waarvan de voordelen soms pas tijdens de realisatiefase tot uiting zullen komen. Herbestemmen in de praktijk Tijdens het afstudeeronderzoek is specifiek onderzoek gedaan naar de transformatie van monumentale gebouwen en cultureel erfgoed. Er is een belangrijk verschil te onderkennen voor het transformeren van een kantoorgebouw uit de ’70 er jaren of een school uit de jaren ’20 van de vorige eeuw. In dit artikel wordt alleen ingegaan op de herbestemming van monumentale panden en complexen die vanwege een monumentale status of vanwege het bijzondere karakter – de moeite van het behouden waard zijn. De afgelopen jaren is hier met Redres veel ervaring opgedaan met onder andere de herbestemming van een leerlooierij uit 1866 naar appartementen en maisonnettes, een Zeepziederij uit 1914 naar kantoren en een opleidingscentrum en de restauratie van een steenfabriek uit de jaren ’20. Van uitleggebieden naar inbreidinglocaties De stedenbouwkundige opgave verschuift de komende jaren van de uitleggebieden [greenfields] naar de inbreidinglocaties [brownfields]. Deze (achterstands) locaties kennen veelal een grote complexiteit, met vervuiling, moeilijke bereikbaarheid en soms ook bijzondere industriële gebouwen. Juist deze gebouwen kunnen de identiteit van een gebied versterken; ze zijn herkenbaar en bieden houvast voor nieuwe ontwikkelingen. Door het vinden van een nieuwe krachtige bestemming ontstaat er weer een bron van inkomsten waardoor het gebouw of complex weer in zijn “levensonderhoud” kan voorzien en hierdoor zelf in staat is de levensduur aanzienlijk te verlengen. ""Behoud door ontwikkeling"" en ""Vernieuwing door verandering"" zijn uitgangspunten om het erfgoed tot zijn - of haar -recht te laten komen. “Verweesde” [industrie]juwelen bieden vaak sfeer en ruimte en zijn fantastische tijdiconen die ook vaak geschikt zijn te maken voor een andere, nieuwe bestemming. Dit lijkt eenvoudig, maar is het in de praktijk allesbehalve. De herontwikkeling - of herbestemming - van een bestaand gebouw is veel complexer dan de ontwikkeling van nieuwbouw in de ""groene weide"". Herontwikkelen in ontwikkeling Toch wordt transformatie van bestaande panden naar een nieuwe functie nog niet als gemeengoed gezien. Het onbekend zijn met deze materie, de beperktere rendementen en de onbekendheid met het mogelijke afzetrisico dragen ook bij aan de conservatieve houding van de vastgoedwereld. Het loont in veel gevallen al snel om de bestaande panden te slopen en te vervangen voor nieuwbouw. Bovendien zijn de risico’s meteen tot het minimum beperkt. Maar wat nu als het bestaande gebouw een bijzonder pand is, of “erger” nog: een monumentaal pand? Slopen is dan veelal geen optie. Wat zijn de risico’s? Wat zijn de te verwachten rendementen? Zowel het gebouw, als ook het rendement komen onder druk te staan vanwege vele onbekende factoren. Veel marktpartijen lopen anno nu nog steeds met een wijde boog om transformatieprojecten heen. Herbestemmen, herontwikkelen of transformeren is een daadwerkelijk ander proces dan het nieuwbouwproces. Bij transformatie is het bestaande object uitgangspunt waar binnen de contouren van het gebouw de transformatie moet plaatsvinden. Daarnaast wordt – afhankelijk van de status – onderzocht welke mogelijkheden er zijn het pand aan te passen of uit te breiden aan de nieuwe bestemming. Bij nieuwbouw daarentegen, wordt gestart met een “nieuw velletje papier” en zijn het bestemmingsplan, de aanpalende bebouwing, het programma van eisen van de opdrachtgever en de keuze van de architect van invloed op het nieuwe ontwerp. Voortborduren op iets bestaands heeft ook voordelen. De nieuwe invulling geeft meteen weer herkenning en draagt bij aan de zogenaamde citybranding van het object. Dit aspect is juist voor omwonenden heel belangrijk en wordt nog vaak onderschat. Een ander belangrijk verschil tussen transformatie en nieuwbouw is dat bij nieuwbouw de bestemming – in veel gevallen – duidelijk is: (wonen, werken, winkelen et cetera), terwijl bij transformatie veelal eerst gezocht moet worden naar een gebruiker én een passende bestemming. Immers: niet elke bestemming past in een te transformeren pand. Zoals gesteld: afgelopen jaren is Andriessen werkzaam geweest met het herbestemmen van monumentaal erfgoed in Nederland. Interessant hierbij is inhoeverre de checklist in de praktijk toepasbaar is geweest. De checklist was bedoeld voor de projectmanager | opdrachtgever die tijdens het transformatieproces geconfronteerd wordt met de “grillen” van de bestaande voorraad. Bij dit onderzoek is uitgegaan van de volgende randvoorwaarden: Een bestaand (monumentaal) pand altijd getransformeerd wordt; Slopen- nieuwbouw geen issue is; De transformatie altijd financieel haalbaar is; Er altijd een goede invulling gevonden wordt. In de praktijk blijkt dat juist déze randvoorwaarden de gróótste invloed hebben op het al dan niet succesvol transformeren van een bestaand gebouw. Dit betekent ook dat de initiatieffase en de wijze waarop deze verloopt van cruciaal belang is voor een succesvolle transformatie. In het volgende overzicht zijn een aantal belangrijke verschillen (niet uitputtend) uiteengezet. 1. Intentie betrokkenen In de praktijk kan gesteld worden dat er veel meer nuance verschillen zijn, dan in welke checklist of model dan ook kunnen worden benoemd. De slágingskans van een herbestemming vooral afhangt van de intentie van alle betrokken partijen om het te transformeren gebouw te behouden. Dit betekent dat juist in de initiatieffase essentieel is voor een succesvol verloop van de transformatie. Het bekende rekensommetje op de achterkant van een sigarenkistje leert dat de optie slopen versus nieuwbouw in 9 van de 10 gevallen veruit de meest rendabele optie is, zeker gezien vanuit opbrengsten. Gemakshalve wordt overigens vaak “vergeten” dat de exacte herbouw van het overbodige, gesloopte gebouw, zowel financieel als ook uitvoeringstechnisch onhaalbaar is. De toegepaste bouwmethodieken zijn zo ambachtelijk dat er in Nederland geen vakman (meer) te vinden is die dergelijke bouwkunsten nog bezigen kan, maar dit terzijde. een bestaand gebouw moet dan ook van dusdanige architectonische kwaliteit zijn óf een monumentale status moet om voor transformatie in aanmerking te komen. Bovendien moet altijd gezocht worden naar een financieel draagkrachtige invulling om de transformatie mogelijk te maken en het gebouw voor de komende 25 tot misschien wel 50 jaar een tweede of derde leven te geven. Betrokken partijen 1. Eigenaar gebouw / gebouwdelen of complex 2. Ontwikkelaar of initiatiefnemer(s) 3. Visie Gemeente 4. Adviseurs gebouweigenaar 5. Adviseurs ontwikkelaar of initiatiefnemer(s) 2. Transformeren naar wat? Bij transformatie, gaat het, in vergelijking met nieuwbouw, om ouderwetse gebouwen en scholen, kantoorgebouwen of fabrieken, die specifiek gebouwd zijn voor het vervullen van één functie. In geval van technische gebreken, functieverlies, strengere regelgeving, nieuwe mode of een veranderende levensstandaard moeten gebouwen kunnen worden aangepast. Na verloop van tijd zal aanpassen niet meer tot het gewenste resultaat leiden, waardoor - na leegstand - sloop en nieuwbouw ter plaatse zich aandienen. Het gebouw is onbruikbaar geworden -voor het oorspronkelijke doel – komt leeg te staan en hierdoor in een nieuwe levensfase. Leegstand wordt in het algemeen gezien als een bedreiging voor monumentale gebouwen en gebouwcomplexen. Immers wanneer de eigenaar geen mogelijkheden meer ziet tot instandhouding, dan treed veelal verval en verloedering op van het gebouw en de omgeving. Om aan leegstand - en dus de verloedering - een einde te maken is – naast sloop - herbestemming een optie. De optie sloop is dan ook de grootste concurrent van de mogelijkheid tot transformatie. Maar indien er sprake is van een “monumentale status” (Rijksmonument, Provinciaal Monument, Gemeentelijk Monument of beschermd stadsgezicht) is sloop geen optie. Voor monumentale objecten is herbestemmen soms eenvoudig, vanwege de aard, de locatie en omdat bepaalde monumenten geliefd zijn en gemakkelijker een nieuwe bestemming kunnen verkrijgen. Maar voor kerken, kloosters, scholen, gevangenissen, kazernes, fabrieken en dergelijke is dat niet het geval. Deze gebouwen zijn destijds voor een specifiek doel gebouwd, hebben vaak veel m² en m³. Dit houdt in dat vorm en inrichting van het bestaande gebouw bepalend zijn voor de nieuwe bestemming. Als de oorspronkelijke functie dan ook nog verloren gaat, is het niet eenvoudig een andere functie voor te vinden. Zeker niet wanneer uit cultuurhistorisch perspectief de aanpassingen aan het gebouw tot een minimum beperkt moeten blijven. 3. Vraag- en aanbod van Erfgoed Bij nieuwbouw wordt marktconform ontwikkeld, dat wil zeggen dat getracht wordt om aan de wensen van de markt te voldoen, met als doel zo min mogelijk leegstand. Bij transformatie daarentegen, moet gezocht worden naar een bestemming die veelal niet “zomaar” voorhanden is. Bovendien is de markt van vraag- en aanbod van bijzondere gebouwen bijzonder complex, waardoor interessante initiatiefnemers / investeerders niet snel in beeld (kunnen) komen. Ook het feit dat het hier om een nichemarkt gaat en de vraag naar deze objecten zeer gering is, speelt hier een rol. 4. Selectie adviseurs Zoeken naar adviseurs die specifieke kennis hebben van transformatie, restauratie en omgaan met bestaande gebouwen. In praktijk betekent dit dat er maar een beperkt aantal architecten echt is toegespitst op deze ontwerpvraagstukken. Hetzelfde geldt voor uitvoerende partijen. Werken met bestaande monumentale gebouwen is een ánder vak dan vierkante meters kalkzandsteenblokken wegzetten in een vinexwijk. 5. Samenwerking partijen Transformatieprojecten vragen naast een hele grote hoeveelheid IQ ook EQ. Juist de ambitie om een bestaand pand te transformeren naar een nieuwe bestemming voor een tweede leven draagt bij aan de samenwerking tussen alle betrokken partijen. Van monumentenambtenaar, opdrachtgever, architect en aannemer: allen moeten “iets” hebben met de bestaande context om er een succes van te maken.","herbestemming; transformatie; herontwikkeling; redresseren; Redres","nl","master thesis","","","","","","","","2012-02-23","Architecture","Real estate and Housing","","Bouwmanagement en Vastgoedbeheer","",""
"uuid:8a8c3cc8-ae66-4d14-b74f-a3eb7bb61f7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a8c3cc8-ae66-4d14-b74f-a3eb7bb61f7e","De invloed van de stulkweg bij het weerstanddruklassen van R-St37-2","Put, P.R.","Luyendijk, T. (mentor); Fontijne, J.J. (mentor)","1999","","","nl","master thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","Technische Materiaalwetenschappen","","","",""
"uuid:04863a51-fc08-4766-b72c-7032678c21e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04863a51-fc08-4766-b72c-7032678c21e6","De Industriële Tunnelbouw Methode in het Ondergronds Logistiek Systeem / The Industrial Tunnelling Method in the Underground Logistic System: Een analyse van de tunnel-grond interactie in axiale richting / Analysis of axial soil – structure interaction","Buykx, S.","van Tol, A.F. (mentor); Bakker, K.J. (mentor); Everts, H.J. (mentor); Smits, M.Th.J.H. (mentor); van der Veen, C. (mentor)","1999","Het OLS-project (Ondergronds Logistiek Systeem) beoogd een betrouwbare verbinding te creëren voor het transport van bloemen tussen de veiling in Aalsmeer, Schiphol en een toekomstige railterminal bij Hoofddorp. Een variant voor de uitvoering van de drie boortunnels in het tracé is de Industriële Tunnelbouw Methode (ITM). Dit is een innovatieve techniek waarbij de tunnelbuis middels continue extrusie van staalvezelbeton wordt aangelegd. In deze studie is onderzocht hoe de Industriële Tunnelbouw Methode in het OLS kan worden toegepast. Een specifiek ITM-aspect is nader onderzocht: de tunnel-grond interactie in axiale richting ten gevolge van een temperatuurverkorting. Met het opgestelde mechanicamodel kan de maximale afstand tussen de benodigde dilatatievoegen worden bepaald. The OLS-project, i.e. ‘Underground Logistic System’, aims to establish a reliable transport link for flowers between the Aalsmeer Flower Auction, Schiphol Airport and a future rail terminal near Hoofddorp in The Netherlands. For construction of the three bored tunnels in the project the Industrial Tunnelling Method (ITM) is considered. This innovative technology is based on continuous extrusion of a steel fibre-reinforced concrete lining. How the Industrial Tunnelling Method can be applied in the OLS-project has been investigated in this study. One particular aspect has been researched in more detail: the axial soil – structure interaction due to temperature induced contraction during hardening of the concrete. By means of the mechanical model formulated in the report, the maximum distance between the required movement joints can be determined.","Boortunnel; Tunnelbouw; ITM (Industriële Tunnelbouw Methode; Grond-tunnel interactie; Voegafstand; Shield tunnelling; Tunnel boring machine; ECL (extruded concrete lining); Soil-structure interaction; Joint distance","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Waterbouwkunde","","Geotechniek","",""
"uuid:ea57bfdf-370b-475b-8fda-cae0fc7446ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea57bfdf-370b-475b-8fda-cae0fc7446ec","Beoordeling van condities voor ontwikkeling van infrastructuur bij Potential Surface Analyse","Haubrich, J.J.A.","Sanders, F.M. (mentor); De Boer, E. (mentor); Van Nes, R. (mentor); Van Eck, P. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:43b529c8-edba-447c-aa35-feeca89625a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43b529c8-edba-447c-aa35-feeca89625a6","Modelling of the compaction of asphalt layers: A survey into the influence of various factors on the compaction of asphalt layers in practice","Van Dee, R.C.","Molenaar, A.A.A. (mentor)","1999","","","en","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","Road and Railway Engineering","",""
"uuid:cb0bab6a-7977-4727-b7f7-862ee143d067","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb0bab6a-7977-4727-b7f7-862ee143d067","Luctor et Emergo, het sluiten van de dijksgaten van Walcheren","Zuiderbaan, K.E.","Schiereck, G.J. (mentor); Van Roode, F.C. (mentor); Beaufort, G.A. (mentor); D' Angremond, K. (mentor)","1999","In 1944 because of the allied bombing of the island of Walcheren a number of dikes had breached and the island was flooded. The four breaches (Westkappelle, Nolle, Veere and Rammekens) were closed in 1944 and 1945 with a lot of improvisation. Also some caissons (phoenix caissons from the Mulberry harbours from the Normandy landings) were applied. The closing works were described in a novel by A. den Doolaard (het verjaagde water). With the computer program Duflow the closing is recalculated and in this study it has been investigated if the selected closing strategy was indeed the best one.","breach; Walcheren; Closing; Duflow","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:ba1e4b38-d151-4aa4-95d7-7c0103f20a02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba1e4b38-d151-4aa4-95d7-7c0103f20a02","Risicoanalyse met behulp van een foutenboom en golfbelasting ten gevolge van slamming op horizontale constructies","Ridderbos, N.L.","Bezuyen, K.G. (mentor); De Jong, R.J. (mentor); Buchner, B. (mentor); Vrijling, J.K. (mentor)","1999","In het kader van de risicoanalyse van de toekomstige cruisesteiger van Philipsburg te Sint Maarten is in de eerste deelstudie getracht een indruk te geven van de bezwijkmechanismen van de cruisesteiger en van de invloed van de verschillende belastingen op het bezwijken van de constructie. Aan de hand van de Failure Modes and Effects Analysis (FMEA) is eerst de constructie onderverdeeld in een aantal constructieonderdelen of functiedragers. Van alle onderdelen waaruit de steiger bestaat is de functie bepaald en er is uitgebreid onderzocht wat de eigenschappen van deze functiedragers zijn. Zo zijn de afmetingen, de plaats in de constructie, de belastingen en de sterkte eigenschappen onderzocht en beschreven. In de volgende stap van de FMEA is onderzocht wat gebeurt als de functiedragers hun functie niet of anders uitvoeren. Onderzocht is wat hier de oorzaak van zou kunnen zijn en wat de gevolgen. Met behulp van de uitkomsten van deze gevoeligheidsanalyse is getracht een foutenboom op te stellen. De oorzaken van het afwijkend functioneren van de functiedragers zijn als basisgebeurtenissen opgeschreven en vervolgens is naar de topgebeurtenis toegewerkt: het niet functioneren van de cruisesteiger. Het blijkt een onmogelijke opgave te zijn om volledig onafhankelijke gebeurtenissen te definieren en daarom zijn er naast de foutenboom twee gebeurtenissenbomen opgesteld. De basisgebeurtenissen van deze bomen zijn een aardbeving en hoge golven. Met behulp van deze gebeurtenissenbomen wordt inzicht verkregen op welke onderdelen van de steiger deze gebeurtenissen invloed hebben. Door deze 'bomen' naast elkaar te gebruiken is een gedetailleerd inzicht in de constructie verkregen. Er is met behulp van een kwalitatieve analyse nagegaan wat de kritische onderdelen van de steiger zijn. Verder is bepaald naar welke aspecten nader onderzoek gewenst is. Uit deze analyse is naar voren gekomen dat het wenselijk is om nader onderzoek te verrichten naar de invloed van 'slamming' op de constructie en de resultaten van een Iiteratuurstudie te vergelijken met die van de meetresultaten van de modelproeven zoals WL Delft Hydraulics die heeft gedaan. In de tweede deelstudie is dit onderzoek gedaan. Een Iiteratuurstudie is uitgevoerd naar 'slamming' en 'impact pressures' om de invloed van golfklappen op statische horizontale constructies, zoals de cruisesteiger van Philipsburg (St. Maarten) te bepalen.","Sint Maarten; fault tree; jettty; wave slamming","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a3085a53-23ee-4508-8aee-1a0acbdf3571","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3085a53-23ee-4508-8aee-1a0acbdf3571","Fietsen in Arnhem: Onderzoek naar de invloed van het relief op de modal split en ontwerp van een hieraan aangepast fietsroutenetwerk","Oostebrink, E.W.","Bovy, P.H.L. (mentor); Van Goeverden, C.D. (mentor); Van der Hoeven, W. (mentor); Van Nes, R. (mentor); Wiggenraad, P.B.L. (mentor)","1999","In Arnhem is het aandeel van de fiets in de modal split, de verdeling van de door de bevolking gemaakte verplaatsingen over de verschillende vervoerwijzen, relatief erg laag. Een voor de hand liggende oorzaak zijn de grote bij fietsgebruik te overwinnen hoogteverschillen, het relief Hoogteverschillen zijn zeer nadelig voor fietsers. Een fietser beweegt zich voort op lichaamskracht en moet bij het beklimmen van hellingen zelf de energie leveren die benodigd is om de zwaartekracht te overwinnen. Hierbij spelen diverse fysiologische en ergonomische processen een rol, waardoor de feitelijke weerstand van hellingen veel groter is. Het vermogen dat een fietser Ievert om zich met normale snelheid over een vlakke weg voort te bewegen, zal hij bij het bestijgen van hellingen vergroten tot maximaal het dubbele. Dit is reeds bij tamelijk flauwe hellingen onvoldoende voor het handhaven van de snelheid. De resulterende snelheidsdaling heeft tot consequentie dat de fietser zijn door de verhoogde inspanning juist toegenomen productie aan overtollige restwarmte niet afdoende aan de langsstromende buitenlucht kan afvoeren. Om oververhitting te voorkomen zal de fietser zijn inspanning moeten verminderen, waardoor zijn snelheid verder zal dalen. Tenzij hij dit kan compenseren met behulp van de juiste versnellingen, gaat hierbij ook zijn trapfrequentie omlaag. Indien het aantal spierwisselingen per tijdseenheid te sterk afueemt, wordt het fietsen een zeer vermoeiende bezigheid, waardoor de fietser uiteindelijk, ook vanwege instabiliteit, is gedwongen af te stappen. Bovenop deze fysieke weerstand hebben hellingen voor de meeste fietsers ook nog een psychologische weerstand. Fietsers vinden hellingen al snel te lang of te steil. Dit alles maakt het aannemelijk dat hoogteverschillen leiden tot minder gebruik van de fiets. In Europa wordt vooral veel gefietst in het vlakke Nederland, Denemarken en Noord Duitsland. In Groot-Brittannie is het aandeel fietsverkeer in de vlakke delen van het eiland hoger dan in de heuvelachtige en bergachtige streken. Het fietsgebruik in West Duitse steden neemt af met de mate van relief en de stadsgrootte. In Nederland is het aandeel van de fiets in de modal-split relatief laag in zowel het heuvelachtige Zuid Limburg als geheel als in de steden Heerlen, Kerkrade en Maastricht in het bijzonder. Erg laag is het fietsaandeel daarnaast in de stadsgewesten Amsterdam, Den Haag en Rotterdam en in Arnhem. Arnhem is slechts voor het noordelijke gedeelte tegen de heuvels van de Veluwezoom opgebouwd. Uit telcijfers blijkt dat het aandeel van de fiets in het verkeer van en naar het stadscentrum in deze richting inderdaad het laagste is. De invloed van het relief en andere ruimtelijke alsmede sociaal-economische factoren op de modal split blijkt nog veel overtuigender uit de enquetegegevens uit het Onderzoek Verplaatsings Gedrag van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de modal split van de door de inwoners van elke woonwijk gemaakte verplaatsingen is in het centrum uiteraard het aandeel lopen zeer hoog en daarmee samenhangend het aandeel van de fiets laag. De wijken rond het centrum kennen eveneens hoge aandelen lopen en lage aandelen van de fiets en de auto. Rondom de voomaamste stations is daamaast het aandeel van de trein relatief hoog. Op grotere afstand van het centrum neemt het aandeel Iopen gestaag af, terwijl het fietsaandeel eerst toeneemt en vervolgens weer afneemt in combinatie met een toename van het autoaandeel. Enkele wijken aan de uiteinden van de stad met een zeer goede busontsluiting kennen bovendien hoge busaandelen. In Arnhem-Noord neemt het fietsaandeel tegen de heuvels op zeer sterk af Dit wordt gecompenseerd door zeer hoge autoaandelen in de wijken met hoge inkomens en extreme busaandelen in de wijken met lagere inkomens. Daamaast neemt ook het aandeel lopen weer toe. Voor het lage aandeel van de fiets in de hooggelegen wijken bieden andere, sociaal economische factoren geen verklaring. De oorzaak is duidelijk het relief Door de Gemeente Arnhem is een fietsroutenetwerk vastgesteld dat veel onnodige hoogteverschillen bevat. Aangezien dergelijke routes zeer onaantrekkelijk zijn voor fietsers is de aanleg hiervan voor een groot deel verspilling van gemeenschapsgeld. Om het fietsgebruik in Arnhem daadwerkelijk te bevorderen is het noodzakelijk om de door fietsers te overwinnen hoogteverschillen juist te verminderen. Op de relatie tussen het centrum en de hooggelegen noordelijke wijken is hoogteverschil uiteraard onvermijdelijk. Hier biedt de bus een goed alternatief, terwijl daarnaast in ieder geval onnodige hoogteverschillen in fietsroutes moeten worden vermeden. Op de relaties tussen deze wijken onderling, waar het openbaar vervoer van nature zwak is, en richting Oosterbeek is het echter mogelijk door een gunstige tracering van fietsroutes en het overbruggen van dalen verbindingen zonder hoogteverschil tot stand te brengen op hoogten van circa 20, 40 en 65 m hoven NAP. Voor het fietsverkeer dat in Arnhem de Rijn kruist kan daarnaast het hoogteverschil sterk worden teruggebracht door het ophogen van de Eldensedijk en de bouw van een nieuwe hoge brug over de Groene Rivier aansluitend aan de Nelson Mandelabrug en door het slaan van een nieuwe, met het waterniveau meebewegende brug als alternatief voor de bestaande vaste bruggen, die zeer hoog liggen om ook bij extreme hoogwaterstand voldoende doorvaarthoogte te garanderen. Deze fietsvoorzieningen voldoen veel beter aan de wensen van fietsers en zijn veel nuttiger dan de fietsroutes uit het gemeentelijke netwerk. Met behulp van een verkeersmodel kan het effect worden doorgerekend van de aanleg van dergelijke voorzieningen op het fietsgebruik. Hiervoor moet eerst de werkelijke modelweerstand van hellingen voor fietsers, inclusief fysiologisch-ergonomische en psychologische weerstanden, worden afgeleid door voor de huidige situatie de in het model berekende modal split in overeenstemming te brengen met waarnemingen. Doordat niet kon worden beschikt over de benodigde distributiefuncties is een poging daartoe in deze studie helaas mislukt.","Fietsen; Modal split; Fietsroutenetwerk; Arnhem","nl","master thesis","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1a5f88a4-cc64-4edb-827e-7d9d1e83a961","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a5f88a4-cc64-4edb-827e-7d9d1e83a961","Steenstabiliteit in een turbulente stroming achter een afstap","De Gunst, M.","D'Angremond, K. (mentor); Schiereck, G.J. (mentor); Fontijn, H.L. (mentor); Booij, R. (mentor); Verheij, H.J. (mentor); Klok, P.J. (mentor); Rijkswaterstaat. DWW (contributor)","1999","Het onderwerp van deze studie is een niet-uniforme stroming waarin sprake is van een plaatselijk verhoogde aanval op het bodemmateriaal door de lokaal hogere turbulentie. In een 15 m lange stroomgoot met een breedte van 40 cm is door middel van een backward-facing step ofwel afstap een niet-uniforme stroming gecreeerd. Om de schade aan de bodembescherming vast te stellen is gebruik gemaakt van een strokenpatroon van stenen met verschillende kleuren. Uit het verloop van het aantal verplaatste stenen bij een toenemend debiet is de kritieke snelheid voor het begin van bewegen bepaald. Dit is gedaan voor zowel een uniforme als de niet-uniforme stromingssituatie zodat door vergelijking van de twee situaties de invloed van een niet-uniforme stroming op de stabiliteit van bodemmateriaal bepaald kan worden. Het begin van bewegen kan eenduidig vast gelegd worden door een enkele losliggende steen in een gefixeerd bed te plaatsen; de steen wordt verplaatst of blijft liggen terwijl bij een los bed van stenen een schadekriterium moet worden vastgesteld. Door in deze situatie de snelheden en drukken simultaan te meten en tegelijkertijd video-opnamen van de losse steen te maken, zijn de optredende fluctuaties te relateren aan de verschillende bewegingen en het verplaatsen van de losse steen. Op deze manier is het mogelijk om de bewegingen van stenen te relateren aan specifieke turbulente stromingssituaties. Het blijkt dat het meeste transport van bodemmateriaal optreedt op ca. 6-2 maal de afstaphoogte achter de afstap, wat ook te verwachten was gezien de resultaten van eerder gedaan onderzoek naar stroming achter een backward-facing step (Nakagawa & Nezu, ] 987). De belastingsfaktor in het geval van een niet-uniforme stroming is goed te bepalen met behulp van de gemeten snelheden. Tevens levet1 de vergelijking om een waarde van deze belastingsfaktor te berekenen, waarin de turbulentie-intensiteit wordt meegenomen, goede resultaten op. Voor een eerste ontwerp van een bodembescherming is de nauwkeurigheid van de zo verkregen belastingsfaktor voldoende. Uit vergelijking van de verschillende snelheden in de verschillende situaties blijkt dat de kritieke snelheid in het geval met een afstap ca. 5-7% lager ligt dan in het geval zonder afstap. Dit geldt zowel voor het geval van een strokenpatroon als in het geval van een enkele losse steen. De kritieke snelheid waarbij verplaatsen optreedt in het geval van een enkele losse steen ligt ca. 30% hoger dan in het geval van schade aan het strokenpatroon. Dit geldt zowel voor het geval met de afstap als in het geval van een vlakke bodem. De verschillende bewegingen van de losse steen zijn niet zonder meer terug te vinden in het verloop van het patroon van de snelheids- en drukfluctuaties in de buurt van de steen. Tevens komt het verloop van de drukfluctuaties niet goed overeen met het verloop van de snelheidsfluctuaties. Dit kan betekenen dat het oplossend vermogen van de druksensoren niet voldoende is om de belangrijkste drukfluctuaties te meten, zeker als blijkt dat de hoogfrequente drukfluctuaties de belangrijkste fluctuaties zouden zijn voor het verplaatsen van een steen. Uitgaande van de verwachting dat ook structuren op een zekere afstand van de steen drukfluctuaties ter plaatse van de steen kunnen opleveren, welke kunnen leiden tot het verplaatsen van de steen, zijn kruiscorrelaties van snelheids- en drukfluctuaties bepaald. De kruiscorrelatie van de snelheids- en drukfluctuaties bij de bodem blijkt een kleine waarde op te leveren. De grootste correlatie wordt gevonden tussen de drukfluctuaties bij de bodem en de snelheidsfluctuaties gemeten op ]2 cm boven het bed op een horizontale afstand van 10 cm van de druksensor.","turbulence; backwards facing step; stone stability","nl","master thesis","TU Delft, Civil Engineering and Geosciences, Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""