"uuid","repository link","title","author","contributor","publication year","abstract","subject topic","language","publication type","publisher","isbn","issn","patent","patent status","bibliographic note","access restriction","embargo date","faculty","department","research group","programme","project","coordinates"
"uuid:3d077a87-88f3-4fa8-ad71-9b27524c8dd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d077a87-88f3-4fa8-ad71-9b27524c8dd2","Katendrecht, Rotterdam: Taking a Walk on the Gentrified Side","Baptist, V. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2024","Rotterdams schiereiland Katendrecht wordt tegenwoordig minder in één adem genoemd met haar notoire verleden als Chinatown of red-light district dan met schijnbaar alomtegenwoordige tendensen van gentrificatie. Hoe voorbij de polarisatie te kijken in dit soort debatten? Wandelingen met (oud-)buurtbewoners brengen je – letterlijk en figuurlijk – al een heel eind op weg, zo weet Vincent Baptist.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:9d8c4280-8de8-43cc-825e-8ef6f4d9ffd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d8c4280-8de8-43cc-825e-8ef6f4d9ffd5","TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2023","van der Hoeven, F.D. (TU Delft 100% Research; TU Delft Urban Design); Versteeg, A.M.C. (TU Delft Library Policy and Relations Coordination); Yankelevich, T.Y. (TU Delft Library Research Services)","","2024","","Open Science","en","report","Delft University of Technology","","","","","Gerelateerde publicaties: TU Delft Open Science Programme 2024-2028 Strategic Plan 2024-2028 - https://doi.org/10.4233/uuid:feff9e11-7392-455b-ab55-41512eee7330 en TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Work Plan 2024 - https://doi.org/10.4233/uuid:1a4c5ee4-55a5-4757-8958-c2716efcb19c","","","","","100% Research","","",""
"uuid:feff9e11-7392-455b-ab55-41512eee7330","http://resolver.tudelft.nl/uuid:feff9e11-7392-455b-ab55-41512eee7330","TU Delft Open Science Programme 2024-2028 Research and Education in the Open Era: Strategic Plan 2024-2028","van der Hoeven, F.D. (TU Delft 100% Research; TU Delft Urban Design)","","2024","","Open Science","en","report","Delft University of Technology","","","","","Gerelateerde publicaties: TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2023 - https://doi.org/10.4233/uuid:9d8c4280-8de8-43cc-825e-8ef6f4d9ffd5 en TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Work Plan 2024 - https://doi.org/10.4233/uuid:1a4c5ee4-55a5-4757-8958-c2716efcb19c","","","","","100% Research","","",""
"uuid:1a4c5ee4-55a5-4757-8958-c2716efcb19c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a4c5ee4-55a5-4757-8958-c2716efcb19c","TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Work Plan 2024","van der Hoeven, F.D. (TU Delft 100% Research; TU Delft Urban Design); Versteeg, A.M.C. (TU Delft Library Policy and Relations Coordination); Yankelevich, T.Y. (TU Delft Library Research Services)","","2024","","Open Science","en","report","Delft University of Technology","","","","","Gerelateerde publicaties: TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2023 - https://doi.org/10.4233/uuid:9d8c4280-8de8-43cc-825e-8ef6f4d9ffd5 en TU Delft Open Science Programme 2024-2028 Research and Education in the Open Era: Strategic Plan 2024-2028 - https://doi.org/10.4233/uuid:feff9e11-7392-455b-ab55-41512eee7330","","","","","100% Research","","",""
"uuid:810a8c53-abc8-4893-b114-abee5715073d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:810a8c53-abc8-4893-b114-abee5715073d","The climate barge: Heritage and climate adaptation in the Dutch province of South-Holland","Mostert, E. (TU Delft Water Resources)","","2024","In the project Heritage uncovered; Tow barge canals in a water management context, the future value of tow barge canals for climate adaptation has been studied. The project focused on the area between the cities Leiden, The Hague, Delft, Rotterdam and Gouda, with a surface area of km2, and the tow barge canals the Vliet, the Schie, the Gouwe and the Old Rhine. Until 900 CE the areas was mostly peat swamp. Since then, it has been drained for agriculture. This has resulted in economic growth and the development of cities in the 13th Century. A side effect of drainage was land subsidence. In addition, peat was mined to supply the cities with fuel. To limit waterlogging, large drainage canals were dug, such as the Vliet and the Schie. In the 17th Century, many of these were modified to function as tow barge canals connecting the major cities.
It is expected that the water management challenges in the area will increase as a result of climate change. According to the climate scenarios for 2100 of the Royal Meteorological Institute, both heavy rainstorms and periods without any rainfall will become more common. On top of this, there are plans to build many new houses.
To prevent an increase in flood and drought problems, more temporary water storage can be created, but no less than 34 mln m3 of additional storage would be needed. 7.5 mln m3 additional storage can be created in the different polders, primarily to cope with peak rainfall events, while east of the town of Zoetermeer a new lake with 26.5 mln m3 of temporary storage can be created to supply water in drought periods, called the Bent lake (Bentmeer). Assuming 2 m difference between the highest and the lowest water level, the Bent lake would need to have a surface area of 13.3 km2. It can offer excellent opportunities for recreation and nature.
To transport water in and out of the Bent lake, a connection to the Rotte river in the south and the Old Rhine (Oude Rijn) in the north has to be made. This would restore an old shipping route. For the connection to the Old Rhine three options have been explored and for one of these a spatial plan has been made. In this option the Bent lake is connected to the existing Benthuizer canal (Benthuizervaart) and the Benthuizer canal is connected via a new canal to the existing Hoogeveense canal (Hoogeveense vaart), (see figures 15 and 16). Along parts of the new canal futuristic “green” appartements will be built with a view either on the canal or over the surrounding polders. To limit height differences for boating, the new canal will be constructed above the level of the polder. The new apartment buildings along the canal will also be built at a higher level, which will make them less vulnerable to flooding (see figure 1).
In all options the old tow barge canals are essential for transporting water to and from the Bent lake and discharging excess water onto the main rivers and the North Sea. In addition, they are a good entry point for telling the history of the landscape and reflecting on possible futures. It is proposed to construct a tow path along the new canal and make a replica of an original tow barge. This barge will be called the “Climate Barge” (Klimaatschuit) and can be used as a floating exhibition space and a location for future discussions.
The proposals in this report have not yet been developed in detail and the future is still very uncertain. Yet, we cannot wait until there is certainty. If sooner or later large-scale temporary water storage in this part of the country will be needed, space for this has to be reserved quite soon. The costs will be high, but the costs of inaction will be high too. And it offers new opportunities.
In de toekomst zullen de waterproblemen in het gebied toenemen. Naar verwachting zullen in 2100 extreme regenbuien nog extremer worden en zullen er vaker lange periodes zonder regen zijn. Tegelijkertijd zijn er plannen om veel nieuwe huizen te bouwen. Dit alles kan leiden tot veel meer wateroverlast en grotere droogteproblemen.
In dit project is gekeken of extra tijdelijke waterberging een oplossing kan bieden voor deze problemen. Dat is zo, maar dan is er wel 34 miljoen m3 aan extra berging nodig. Voorgesteld wordt om in de verschillende polders 7,5 miljoen m3 aan nieuwe waterberging aan te leggen, vooral voor de opvang van piekbuien, en daarnaast ten oosten van Zoetermeer een Bentmeer aan te leggen met 26,5 miljoen m3 waterberging als extra bron van zoetwater tijdens droogtes. Uitgaande van twee meter verschil tussen het hoogste en het laagste waterpeil, zal het Bentmeer een oppervlakte moeten krijgen van 13,3 km2. Dit biedt uitgelezen kansen voor recreatie en natuurontwikkeling.
Om het water het Bentmeer in en uit te krijgen, zal een verbinding aangelegd moeten worden met de Rotte in het zuiden en de Oude Rijn in het noorden. Hierdoor zou een oude scheepvaartverbinding tussen de Rotte en de Oude Rijn hersteld worden. Voor de verbinding met de Oude Rijn zijn drie opties bekeken. Voor één van deze opties is een ruimtelijk schetsontwerp gemaakt. In deze optie wordt het Bentmeer verbonden met de Benthuizervaart en wordt de Benthuizervaart via een nieuw te graven vaart verbonden met de huidige Hoogeveense vaart. Deze laatste staat in verbinding met de Oude Rijn (zie de figuren 15 en 16). Langs een deel van denieuwe vaart zullen futuristische “groene” appartementen aangelegd worden met uitzicht over de polder of de vaart. Om de hoogteverschillen voor de scheepvaart niet te groot te maken, kan de Hoogeveense vaart verhoogd aangelegd worden. De appartementsgebouwen langs de vaart kunnen dan ook hoger aangelegd worden, wat ze minder kwetsbaar maakt bij overstromingen.
In alle drie de opties spelen de trekvaarten een essentiële rol voor het transport van water uit en naar het Bentmeer en voor het lozen van overtollig water uit het hele gebied op de Nieuwe Waterweg en de Noordzee. Daarnaast zijn de trekvaarten een goede insteek om de geschiedenis van het landschap te vertellen en te reflecteren op mogelijke toekomsten. Om die reden wordt voorgesteld om langs de nieuwe vaart een jaagpad aan te leggen zodat er met een trekschuit – de “Klimaatschuit” – op gevaren kan worden. Deze kan dienen als varende tentoonstellingsruimte en als locatie voor toekomstdiscussies.
De voorstellen in dit rapport zijn nog niet in detail uitgewerkt en de toekomst is onzeker. Wij kunnen echter niet wachten totdat er zekerheid is. Als we vroeg of laat grootschalige waterberging in Zuid-Holland nodig hebben, moeten we daar nu al over nadenken en snel ruimte reserveren. De kosten zullen hoog zijn, maar de kosten van inactie kunnen nog hoger zijn. Bovendien liggen er ook nieuwe kansen.","Climate change; Water management; heritage; Netherlands; polders; adaptation; tow barge canals","nl","report","Delft University of Technology","","","","","English translation available","","","","","Water Resources","","",""
"uuid:1435f52e-84dd-49cb-8291-84b52b77d78b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1435f52e-84dd-49cb-8291-84b52b77d78b","Ontwikkelen in NYC is extreem, maar daardoor juist ook leerzaam","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2024","Najaar 2023 gingen 20 professionals uit de Nederlandse ruimtelijke ontwikkelingspraktijk op studiereis naar New York. Een geliefde stad voor een onvergetelijke citytrip, maar wat levert zo’n studiereis op aan nieuwe inzichten voor gebiedsontwikkeling? Céline Janssen, Erwin Heurkens en Tom Daamen doen verslag.","international comparative research; gebiedsontwikkeling; lesson-drawing; New York","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:1a7de9df-ca56-4691-bdef-74a55c2f3887","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a7de9df-ca56-4691-bdef-74a55c2f3887","Activating business models for condominium renovations: Identification of viable business models for Integrated Home Renovation Services for condominiums in the Netherlands and Flanders D2.2","Elgendy, R. (TU Delft Real Estate Management); Mlecnik, E. (TU Delft Real Estate Management)","","2024","The need for energy efficient buildings has become increasingly important in climate change mitigation. Almost 75% of the building stock in Europe is energy inefficient. Residential buildings are responsible for 27% of the total energy consumption in Europe. Integrated home renovation services (IHRS) have emerged as a potential solution to accelerate highly energy-efficient renovations for homeowners’ associations (HOAs). The question arises: How can the business models of current IHRS accelerate highly energy-efficient renovations by HOAs? This report explores the current state of IHRS in Europe with a focus on the viewpoint of the Netherlands and Flanders. The methods used are desk research, questionnaires and interviews. Five business models (BMs) of CondoReno project partners were analyzed, to support their development strategies within the regional context. This report compares IHRS BMs and brings knowledge about the operation of IHRS. The results show that the BMs of the project partners share some similarities and differ in other aspects. Regarding the similarities, all five providers share the value of offering customized energy renovation packages, also in terms of customer segments, by addressing the specific needs of HOAs. They slightly differ regarding the channels used, customer relationships, key resources, key activities and key partners. They differ in revenue/value streams and cost structure, owing to context-specific aspects of the type of organization. As such, this study informs stakeholders about the development of effective and targeted IHRS initiatives in the EU.","business models; integrated home renovation services; renovation; homeowner associations; condominium; energy efficiency","en","report","CondoReno","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:9a608f16-a40d-4f81-91b8-9b254d80dbf1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a608f16-a40d-4f81-91b8-9b254d80dbf1","WhereWeMove: The housing game that supports governments and residents in joining efforts for climate action","Cortes Arevalo, V.J. (TU Delft Policy Analysis); Bekebrede, G. (TU Delft Organisation & Governance); Verbraeck, A. (TU Delft Policy Analysis); Filatova, T. (TU Delft Policy Analysis); Mutlu, A. (TU Delft Policy Analysis); Abebe, Y.A. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Taylor, Zac (TU Delft Urban Development Management)","","2024","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:3eca4e81-1449-4cce-8e6c-cf8d2929d6ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3eca4e81-1449-4cce-8e6c-cf8d2929d6ea","ORC Waste Heat Recovery System for the Turboshaft Engines of Turboelectric Aircraft: correction","Krempus, D. (TU Delft Flight Performance and Propulsion); Beltrame, F. (TU Delft Flight Performance and Propulsion); Majer, M. (TU Delft Flight Performance and Propulsion); Colonna, Piero (TU Delft Flight Performance and Propulsion); de Servi, C.M. (TU Delft Flight Performance and Propulsion); Vos, Roelof (TU Delft Flight Performance and Propulsion)","","2024","This paper presents a preliminary study about a combined-cycle engine based on a turboshaft engine and an organic-Rankine-cycle (ORC) bottoming unit to be used onboard an aircraft with a turboelectric propulsion system. The aim is to analyse whether benefits with respect to mission fuel consumption can be derived by employing such a combined-cycle
engine when compared to a simple-cycle turboshaft engine. For this purpose, a multidisciplinary optimization framework is developed, incorporating models for the engine, ORC system, ORC turbine, heat exchangers, and mission analysis. This framework is coupled with an optimizer to identify the optimal combined-cycle engine design for minimum mission fuel consumption. The results suggest that fuel savings of around 1.5% are possible with the optimized system if compared to the aircraft employing turboshaft engines. Heat exchanger volume is identified as the most constraining parameter when it comes to combined-cycle performance. The analysis of the results suggests as aspects which might lead to further improvements the evaluation of other ORC architectures, working fluids and heat exchanger topologies.","Organic Rankine Cycle; Waste heat recovery; Turboshaft engines; Turboelectric aircraft","en","report","","","","","","","","","","","Flight Performance and Propulsion","","",""
"uuid:97f74374-8b04-411a-a8f0-6acfd189c697","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97f74374-8b04-411a-a8f0-6acfd189c697","Why and how we should mainstream social justice in the car-restrictive policy agenda","da Schio, Nicola (Vrije Universiteit Brussel); Van Eenoo, Eva (Vrije Universiteit Brussel); Caset, Freke (Universiteit Gent; Vrije Universiteit Brussel); Vanparys, Line (Université Catholique de Louvain); Bartiaux, Françoise (Université Catholique de Louvain); Luppari, Edoardo (MolemBIKE); Ermans, Thomas (Université Catholique de Louvain); Verbeek, T. (TU Delft Urban Studies); Boussauw, Kobe (Vrije Universiteit Brussel); Maciejewska, Monika (Vrije Universiteit Brussel); Bothof, Simon (Vrije Universiteit Brussel); te Boveldt, Geert (Vrije Universiteit Brussel); Wayens, Benjamin (Universite' Libre de Bruxelles (ULB)); Cassiers, Tim (BRAL | Stadsbeweging voor Brussel)","","2023","The authors of this BSI Position Paper argue that social justice should be an integral part of the car-restrictive policy agenda through specific and explicit claims. In this context, they propose that the distribution of the benefits and burdens related to car-restrictive policies should not reproduce – let alone exacerbate – socio-economic inequalities. First, these policies should not simply make driving or parking a car more expensive without being adapted to the financial capacities of those who pay. Second, there should be measures to ensure a fairer distribution of the spatial benefits of car-restrictive policies. Third, the capacity to shape the car-restrictive agenda should not be dependent on socio-economic status. And finally, an efficient public transport network that is accessible and affordable should be the centrepiece to provide mobility for all.","car-restrictive policy; environmental justice; social justice; urban mobility","en","report","Institut de Recherches Interdisciplinaires sur Bruxelles","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:b8a35e4b-4edd-47f1-8a9c-4434dcae665d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8a35e4b-4edd-47f1-8a9c-4434dcae665d","Het verduurzamen van bedrijventerreinen: Hou(dt) (geen) rekening met de (veranderende maatschappelijk noodzakelijke) bedrijven","Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","","","nl","report","Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI)","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:7acb2484-45ea-4def-aa39-169e1db29bd8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7acb2484-45ea-4def-aa39-169e1db29bd8","Extending the Material Biography of Byblos through Understanding Ancient Common Commodity Spaces and Human Artifacts","Harteveld, Maurice (TU Delft Urban Design); van den Brink, T.M. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Tsigoni, Fotini (Universiteit Leiden)","","2023","","port city; port city culture; port city territory; commodity flows; human mobility; human migration; maritime vessels; material biography; network connectivity; artifacts; material culture; antiquities; urban fabric; Ancient Egypt; Lebanon; Syria; Byblos; archeology; hieroglyph studies; urban history; landscape history; maritime history; cultural history; historical anthropology; cultural anthropology; urban design; public space; urban morphology","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","Urban Design","","",""
"uuid:52c25442-a10c-4112-9258-104367ebf68a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:52c25442-a10c-4112-9258-104367ebf68a","Ontwerpend onderzoek als versneller voor transities opgaven: Reflectie op en aanbevelingen voor ontwerpend onderzoek aan Platform Ontwerp NL","Bobbink, I. (TU Delft Landscape Architecture); Bakkenist, Susanne (Atelier Rest); van der Mark, Martijn (Gemeente Rotterdam); Dirckx, Jeroen (KCAP)","Oudes, Dirk (editor)","2023","Platform Ontwerp NL heeft ons, de auteurs van dit stuk, gevraagd om te reflecteren op ontwerpend onderzoek in de ateliers over de grote transitie opgaven die vlak voor de zomer zijn georganiseerd in het kader van Ontwerpend onderzoek NOVEX. Vanaf november 2023 loopt er een ontwerpend onderzoek traject, dat het ministerie van BZK faciliteert. Dit traject is bedoeld om de provincies te ondersteunen, die aan de Ruimtelijke voorstellen werken. In een aantal stappen gingen ontwerpbureaus aan de slag met beleidsinventarisatie, de analyse van prangende vraagstukken (hot topics) en van nationale overzichten die laten zien welke vraagstukken waar spelen en waar er provincieoverschrijdende kansen liggen om thema’s te verbinden. De ontwerpbureaus werken met de notities die de provincies produceren, waardoor de kaartbeelden die ontstaan, steeds preciezer worden.","Ontwerpend onderzoek; Provincies","nl","report","Vereniging Deltametropool","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:d00abe97-7ab3-4d0e-a6a0-1956d8ee19b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d00abe97-7ab3-4d0e-a6a0-1956d8ee19b4","Uplift history of the Troodos ophiolite from the Late Cretaceous until Late Pleistocene: Five phases constrained from numerical modelling and field observations","de Waal, Robin (Vrije Universiteit Amsterdam)","Vrije Universiteit Amserdam","2023","The Troodos ophiolite on Cyprus is one of the few worldwide subaerially exposed pieces of oceanic crust and oceanic mantle, but the tectonic processes pushing an ophiolite undeformed subaerial is still an ongoing debate. The Troodos ophiolite formed during Turonian times in a supra-subduction zone setting simultaneously with the closure of the Neo-Tethyan Ocean. Uplift started with obduction initiation since the early to middle Late Cretaceous during north-south oriented convergence between Africa and Eurasia, emplacing the ophiolite on land, and is still ongoing today through serpentinization processes that are not well understood. During this project, the complete uplift history of the Troodos ophiolite since the Late Cretaceous is investigated with numerical models and fieldwork. The numerical models simulate the topographic variations that result from different types of footwall, including oceanic, oceanic-continental or continental lithospheres. With nine lithosphere-scale numerical models the topographic response was simulated, while varying the type of footwall, the convergence velocity and the subduction angle. Results showed that an oceanic originated lithosphere converging with 2 cm/year and varying dip angles of 13o till 45 km depth followed by ~28o is most likely to cause the uplift that is needed to explain the initial uplift of the ophiolite from the submerged seabed (~3.0 km depth below sea level) to sea level. From the field data, clasts originating from the ophiolite were analyzed in various conglomerates of the sedimentary cover and allowed the quantification of more recent uplift during the Miocene up to the Pleistocene. Calculated maximum and minimum uplift rates for the obduction event and deposition of all individual conglomerates, i.e. Pakhna, Nicosia, Kakkaristra and Fanglomerate Formations, distinguished four separate uplift phases and one erosional phase. The complete uplift history started with the obduction event causing 0.35 km uplift per Myr during the early to middle Late Cretaceous, constrained from the best fitting numerical model, followed by 0.02 km uplift per Myr during the 90o counterclockwise rotation of the Troodos ophiolite in the Late Campanian-Maastrichtian times. The field analysis revealed that during the Miocene, uplift rates increased to 0.69 km/Myr, which coincides with initiation of the underthrusting of the Eratosthenes Seamount. The main uplift phase occurred during the Pliocene with uplift rates between 2.78 to 10.46 km/Myr, which is related to the accelerated serpentinization of mantle rocks by seawater. Since the Late Pleistocene, the Troodos ophiolite became subaerially exposed along with decreasing subduction velocities resulting in a final phase being erosional lacking an uplift component due to reduced compressive forces. The calculated uplift rates correlate properly with major tectonic events in the Eastern Mediterranean. Hence, combining numerical modelling and field observational data contributes to our knowledge about ophiolite obduction and provides more insight in the processes pushing an ophiolite subaerial.","","en","report","","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:d557d611-d1fb-401d-a5d2-f5fcfc10e9a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d557d611-d1fb-401d-a5d2-f5fcfc10e9a3","A comparison between hydrothermal alteration present in the Vargeão Dome and Vista Alegre impact structures (Brazil) and CRISM remote sensing data from impact structures on Mars","Dieperink, Donna","Vrije Universiteit Amsterdam","2023","Impact-generated hydrothermal systems are considered a possible habitat for early life and are therefore of importance for the search of Martian life. To assess possible (past) impact-generated hydrothermal systems in Martian impact structures, two analogue structures on Earth, the Vargeão and Vista Alegre impact structures in Brazil, were compared to four Martian impact craters: Toro, Auki, Laylá, and Canso. Hydrothermal alteration, consisting of zeolites, celadonite and beidellite, in the Brazilian analogues was observed using hyperspectral data, in combination with optical and scanning electron microscopy data. Based on these data, a decision tree was developed to classify individual minerals. This decision tree was then applied to hyperspectral remote sensing data of the Martian craters. The classification of Toro crater shows clear signals of hydrous minerals: illite, celadonite, and beidellite(?). Other craters lack these signals. This lack of signals can be explained by shortcoming in (pre-)processed CRISM data and in the decision tree, differences in topographical resolution, dust cover, different origin of these hydrous minerals and differences in Martian and terrestrial hydrothermal systems. The developed decision tree is well applicable to terrestrial samples and CRISM data containing hydrothermal alteration, but must be combined with other methods to get a complete overview of hydrothermal alteration. Within the limitations of this study, a minimum crater size for an impact-generated hydrothermal system to occur on Mars is estimated around 30-40 km. Impact-generated hydrothermal systems most likely explain the occurrence of hydrous minerals in Martian craters, because the suggested impact-generated hydrous mineral, illite, is observed in Toro crater, while zeolites, which are likely excavated, are not observed in selected Martian craters.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:88bde88d-1a3a-4d46-af88-8dccde161214","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88bde88d-1a3a-4d46-af88-8dccde161214","Red&Blue: waarom betrouwbare beoordelingen van klimaatrisico’s in vastgoed nog ver weg zijn","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Mehvar, Abdi (TU Delft Urban Development Management); Taylor, Zac (TU Delft Urban Development Management); van Bueren, Ellen (TU Delft Management in the Built Environment)","","2023","Klimaatverandering zorgt tal van nieuwe risico’s voor gebouwen en infrastructuur. Het in kaart brengen van deze klimaatrisico’s is in volle gang, maar de betrouwbaarheid van de beoordelingen die hieruit volgen laat te wensen over en dit maakt de handelingsbasis beperkt. Dat concludeerden de experts die deelnamen aan de eerste Focal Point Meeting van het Red&Blue-programma over klimaatadaptatie.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","Management in the Built Environment","Urban Development Management","","",""
"uuid:33aa66b4-8344-4d7e-bb18-6bd03fba2e86","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33aa66b4-8344-4d7e-bb18-6bd03fba2e86","Stadsranden: tijd voor een eigentijds perspectief","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Boeve, M.N. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","Stadsranden dringen zich in ons vakgebied in allerlei hoedanigheden op, vooral als het gaat om de vraag of we deze overgangszones moeten oprekken. Maar wat standsranden zijn is immer omstreden, terwijl voor gebiedsontwikkelaars een eigentijds begrip ervan onontbeerlijk is. Hoogleraren Co Verdaas en Marlon Boeve en SKG-directeur Tom Daamen geven daarvoor een aanzet.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:7d78fe3b-84cf-4c66-ac9b-5fe2b7c2d2d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d78fe3b-84cf-4c66-ac9b-5fe2b7c2d2d5","Het omgevingsplan met open normen - flexibel maar ook rechtszeker?","Boeve, M.N. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","De Omgevingswet faciliteert het gebruik van ‘open normen’ op grotere schaal. Dat wordt best even wennen voor professionals. TU Delft-hoogleraar Marlon Boeve neemt deze aanpak onder de loep. Daarbij passeren ook de eerste praktijkervaringen de revue. Wat zijn de lessen uit de jurisprudentie?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:b1026e8c-817e-4037-b181-331dd15aea3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1026e8c-817e-4037-b181-331dd15aea3a","GO Barometer: meer wantrouwen en onvoldoende capaciteit binnen het vakgebied","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management); Lammers, I. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Verwayen, A.B. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2023","De tweede editie van de GO Barometer is uit! De Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) brengt ook dit jaar de stand van zaken binnen het vakgebied van gebiedsontwikkeling in kaart. Gebiedsontwikkeling is een zaak van lange adem, dus er zijn veel overeenkomsten met 2022 – maar toch ook enkele opvallende verschillen. Vooral het stijgende onderlinge wantrouwen tussen partijen is opvallend. Daarnaast zet onvoldoende personele capaciteit de uitvoering van uitdagende ruimtelijke projecten verder onder druk.","Gebiedsontwikkeling; Samenwerken","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:a84f6c95-9f6d-4a09-9a20-368028d9eed9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a84f6c95-9f6d-4a09-9a20-368028d9eed9","Grond en gebiedsontwikkeling: voorzichtig op weg naar verbetering","van Zoest, S.P. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","De relatie tussen grond en gebiedsontwikkeling wordt niet alleen steeds belangrijker, maar ook steeds complexer. Een groep experts ging vorige maand met elkaar in gesprek over de vraag hoe de rol van grond in gebiedsontwikkeling kan worden verbeterd.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:192778e7-8e12-4552-921f-7b59a92baef9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:192778e7-8e12-4552-921f-7b59a92baef9","Draai de beleidskolom om! Een nadere reflectie op de nieuwe Nota Ruimte","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2023","TU Delft-hoogleraar Co Verdaas nam kennis van het voornemen van het Rijk een nieuwe Nota Ruimte uit te brengen. De eerste sinds 2004. Welke ambities verdienen daarin een plek? Wat Verdaas betreft, wordt die vraag vooral bij de regio’s zelf neergelegd. “Vergroot het eigenaarschap bij degenen die geraakt worden door de gestelde doelen.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:b1b8748f-9f00-4720-bcb0-c0c7d7ac95fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1b8748f-9f00-4720-bcb0-c0c7d7ac95fe","Changing Minds: Towards Water-Based Architecture and Public Space for the Future Urban Archipelago","Hein, C.M. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Harteveld, Maurice (TU Delft Urban Design); De Martino, P. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Hanna, J.M.K. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Tabakovic, M. (TU Delft Urban Design); Donkor, C.E. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2023","This blog contribution supports the Urban Archipelago expo at Nieuwe Instituut (NI) in Rotterdam, designed to consist of four elements: a map, a view, a model, and a series of films that depicted a future of living with water, as well as a booklet that documented student work. The expo has been part of the Water Cities Rotterdam, which opened with the work of Kunlé Adeyemi (NLÉ) on 13 May 2023.","port-cities; public space; Public Space; urban design; water and the city; Urban Design; architecture; urban history; Urban History; water management; Water levels; Water governance; Water safety; coastal flood; Climate change adaptation and mitigation; Weather impact; people; urban culture; urban society","en","report","","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:af8ac989-5003-4af7-8acf-430746252880","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af8ac989-5003-4af7-8acf-430746252880","Campusvisie 2040","van Dorst, M.J. (TU Delft Urban Studies); Vink, J.A. (TU Delft Teachers of Practice / A); Groen, E.J. (TU Delft Urban Studies); van Delden, J.M. (TU Delft Urban Design); de Haan, A.L. (Student TU Delft); Tijchon, L.A.J. (Student TU Delft); van den Boomen, V.J.M. (Student TU Delft); Zijlstra, R.S. (TU Delft CRE Strategic Portfolio Management)","","2023","Visie voor de TU Delft Campus, locatie Delft.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:27e96ccd-2d2d-4733-8046-092986a15c1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27e96ccd-2d2d-4733-8046-092986a15c1f","Campus vision 2040","van Dorst, M.J. (TU Delft Urban Studies); Vink, J.A. (TU Delft Teachers of Practice / A); Groen, E.J. (TU Delft Urban Studies); van Delden, J.M. (TU Delft Urban Design); de Haan, A.L. (Student TU Delft); Tijchon, L.A.J. (Student TU Delft); van den Boomen, V.J.M. (Student TU Delft); Zijlstra, R.S. (TU Delft CRE Strategic Portfolio Management)","","2023","A vision for the TU Delft campus, location Delft, 2040","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:049003a5-5b0f-4e96-abcb-9db27a509d2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:049003a5-5b0f-4e96-abcb-9db27a509d2d","Woningbouw op veehouderijlocaties: een goed idee","Orobio de Castro, S.A. (Student TU Delft); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","Van bruin naar rood: het bouwen van woningen op veehouderijlocaties vormt een uitweg uit de stikstofproblematiek die Nederland in de greep houdt. Uiteraard is deze stap complex en gevoelig, maar op bepaalde locaties is het toch heel goed mogelijk. TU Delft-afstudeerder Samuel Orobio de Castro deed onderzoek naar de kansen en randvoorwaarden, met een vorm van ontwikkelend onderzoek.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:d4bf2beb-2c9e-43c4-9504-602dade7aa63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4bf2beb-2c9e-43c4-9504-602dade7aa63","CommodipHy: The commodification of ammonia and the role of Rotterdam as a global pricing centre","van Son, Liam (Erasmus Universiteit Rotterdam); Arkhipov-Goyal, Amit (Erasmus Commodity & Trade Centre); Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management); den Ouden, Bert; van Vliet, Robert-Jan (Independent Consultant); Jacobs, Wouter (Erasmus Universiteit Rotterdam)","","2023","","Hydrogen; Ammonia; Port-City; Commodification","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:080081a5-8554-4ebf-80e6-06e3fb81696c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:080081a5-8554-4ebf-80e6-06e3fb81696c","Werken aan perspectief voor nieuwe generaties op het platteland","Korthals Altes, W.K. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","Je zult maar jong zijn op het platteland. Is er dan nog een perspectief voor de toekomst, nu we ons in het oog van de storm van talloze crises bevinden? Tijdens een studiemiddag van de TU Delft kwamen de dromen van de nieuwe generaties aan bod, evenals de praktische wetten en bezwaren. Willem Korthals Altes rapporteert.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:909f8e6d-12f4-4243-9e36-2dcb8bdf8acf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:909f8e6d-12f4-4243-9e36-2dcb8bdf8acf","“Gebiedsontwikkeling is meer dan alleen fysieke verbetering”","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2023","Céline Janssen kijkt voor haar promotieonderzoek regelmatig over de grens. Haar interesse: de sociale duurzaamheid bij de aanpak van bestaande wijken. Dit keer zijn we in Zweden, projectmanager Samir Kafedzic belicht de integrale aanpak in Drottninghög","","en","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:3578fc9d-a6ff-4da6-b90a-e718df5825d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3578fc9d-a6ff-4da6-b90a-e718df5825d2","Final Report – Bio-Ethanol as an alternative fuel for vessels","'t Hart, Pieter (Maritiem Kennis Centrum); Pruyn, J.F.J. (TU Delft Ship Design, Production and Operations); Ferrari, Felipe (GoodFuels, Amsterdam)","","2023","Many fuels are currently considered for reducing the emissions in shipping; Methanol, LNG, Ammonia, Nuclear, Biodiesel, etc. However, Bio-ethanol is not considered at all.This research looked into all aspects of ethanol in a comparison with its most closely related alternative methanol. Using a similar approach as found in earlier comparisons. Though updating the data as well as the application ot vessels relevant for the Dutch ship owners. This research identified that 2nd generation bio-ethanol would in price be close to 2nd generation bio-methanol, but with several technical advantages. Furthermore the bio-ethanol production capacity is far larger than that of any of the other alternative fuels for shipping and with the ongoing electrification of cars, this capacity will most likely be looking for a new market in the future, putting pressure on the price. Hence the report calls for further investigations and reconsiderations of bio-ethanol as a marine fuel.","bio-ethanol; Maritime; Alternative Fuels; Shipping","en","report","","","","","","","","","","","Ship Design, Production and Operations","","",""
"uuid:12c70d8b-8550-45b3-9422-2c76edfa7e00","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12c70d8b-8550-45b3-9422-2c76edfa7e00","Het organiseren van uitvoeringskracht in onzekere tijden","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2023","Nog niet heel lang geleden bestond het idee dat ‘het land af is’. Maar niets is minder waar. De verbouwing van Nederland is ingrijpender dan we tot voor kort voor mogelijk hielden. Co Verdaas, hoogleraar Gebiedsontwikkeling, gaat in op de vraag hoe we daarvoor de nodige uitvoeringskracht kunnen organiseren.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:5e9cc64f-088d-4bd1-b35f-7d244e51cd58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e9cc64f-088d-4bd1-b35f-7d244e51cd58","Bridging geological and seismic modelling: Study of petrophysical properties and their trends on outcrop analogue","Cuesta Cano, Andrea","","2023","Within the project Seismic property characterization for stratigraphic architecture analysis and static geomodel conditioning, a major challenge is populating the forward stratigraphic modelling (FSM) realisations with petrophysical properties to perform forward seismic modelling. FSM provides information about grain size and facies distribution. However, forward seismic modelling requires density, p-velocity, and s-velocity values. Typically, a single value is allocated to each facies, without honouring the potential intra-facies variability associated to, for instance, gradational porosity variations. During the field campaign, the Judith River Formation (Southern Montana) was analysed and samples were collected to study the trends of the petrophysical parameters in three-dimensions. These trends will be used to populate the outputs from FSM and realistically capture the variations that occur at the sub-seismic scale.","","en","report","Geoscience and Engineering","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:0ae78042-8e70-49ea-b7b8-c9859c69eeab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ae78042-8e70-49ea-b7b8-c9859c69eeab","Energy Communities Coming of Age: Developing a Tool to Monitor Maturity and Scaling","Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Itten, A.V. (TU Delft Organisation & Governance); trovalusci, F. (Student TU Delft); Fremouw, M.A. (TU Delft Organisation & Governance)","","2023","This report presents Deliverables 2.1 and 2.2 of the Horizon 2020 SCCALE 203050 project (Sustainable Collective Citizen Action for a Local Europe). The aim of this project is to scale the growth of energy communities - or “Renewable Energy Communities'' according to the EU Renewable Energy Directive (RED II) - across Europe in the areas of energy efficiency, renewable energy production, district heating in households and non-residential buildings. This report is the first deliverable of Work package 2 (Research and Academic Validation) which seeks to gain a better understanding of how collective citizen actions in sustainable energy develop, grow, mature - in other words, how they come of age. This will be done by analysing, monitoring and evaluating experiences of collective citizen action and community engagement in the domains of sustainable energy (i.e. renewable energy, energy efficiency, and energy conservation).
This report first presents the results of a literature review (i.e. Deliverable 2.1) – using both academic and grey literature - on energy communities and collective citizen actions contributing to sustainable energy transitions. However, the report goes beyond a literature study. Instead, it was developed as a collaborative effort between the research team at Delft University of Technology and community energy experts and practitioners using multiple interactive and feedback meetings.
The central aim of this report is to generate insights into the actions and activities energy communities and citizen collectives undertake to develop and mature their organisations with the objective to scale, achieve transformative change, and make both a social and environmental impact. The report maps state of the art insights into collective citizen actions at the neighbourhood level, targeting energy efficiency and renewable energy technology measures alike. Moreover, it addresses relevant theory and good practice on actions and activities that energy communities can pursue, partly based on theory and partly based on case studies. In addition, the report also takes into account issues like energy poverty, energy democracy, energy justice, social inclusiveness, citizen engagement, multi-stakeholder management in neighbourhoods, the use of digital tools, and data protection (to cope with increasing cybersecurity issues).
In addition, the report presents the development and design of a monitoring tool (Deliverable 2.2). The Development Progress Tool uses knowledge from the literature study. This is firstly used to elaborate the energy community maturity scale and framework as developed under the Horizon 2020 COMPILE project (Seebauer et al., 2022). The elaborated maturity index forms the conceptual basis and framework to develop a monitoring tool. The latter will be implemented, tested and validated among the five demonstration pilots of SCCALE 203050 in 2022-2023.","","en","report","","","","","","Funded by the H2020 Framework Programme of the European Union under grant agreement No 101033676","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:066439e2-b5ee-43a3-953b-552e0be441da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:066439e2-b5ee-43a3-953b-552e0be441da","Case study report Amsterdam Functional Urban Area","Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","The current document is the result of the research activities carried out in Work Package 3 (WP3) of the UPLIFT project1 in Amsterdam, the Netherlands. It aims to understand which micro, meso and macro level factors influence vulnerable young people's decisions in education, employment and housing, and how these young people create their own strategies and make choices within the possibilities available in the given locality.","","en","report","UPLIFT","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:e39f1b37-84e1-41a2-a650-f0615949c54b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e39f1b37-84e1-41a2-a650-f0615949c54b","Bouwen aan synergetische samenwerkingen: Een onderzoek naar werken over grenzen in complexe veiligheidsvraagstukken","van Arkel, T. (TU Delft Design Aesthetics); Tromp, N. (TU Delft Design Aesthetics)","","2023","In de Nederlandse veiligheidssector spelen grote, complexe vraagstukken zoals ondermijning, georganiseerde criminaliteit, cybercriminaliteit en toenemende (online) radicalisering en polarisatie. Dit type vraagstukken vereisen nieuwe manieren
van kijken, denken en handelen om deze aan te pakken. Voor het brengen van nieuwe handelingsperspectieven op complexe maatschappelijke vraagstukken wordt steeds vaker samengewerkt met de ontwerpende disciplines. Deze samenwerking tussen publieke veiligheidsorganisaties en creatieve professionals is beloftevol, maar ook lastig en kwetsbaar. Want ondanks groot enthousiasme verloopt de samenwerking niet altijd even probleemloos. Allereerst zijn er botsingen in taal, cultuur en werkwijze. Waar de een werkt met heldere kaders, richtlijnen en protocollen, werkt de ander vanuit serendipiteit, associatie en ambiguïteit. Maar ook op een praktischer niveau valt een partnerschap lastig in te bouwen in de huidige systeemcontext. Wat koop je in als de uitkomsten van een proces nog onzeker zijn? En hoe past een verbredend en experimenterend proces in een organisatie gericht op efficiëntie en resultaat?
In dit onderzoek verkennen we de vraag wat er nodig is om tot meer synergetische samenwerking tussen creatieve professionals en publieke veiligheidsorganisaties te komen bij het werken in partnerschap. Hierbij zien we synergetische samenwerking als de ontwikkeling van uitkomsten die zonder samenwerken niet tot stand waren gekomen. We richten ons op de (infrastructurele) randvoorwaarden waaronder synergetische samenwerking
kan ontstaan bij het complexe ontwerpvraagstukken, en de mogelijkheden voor procesondersteuning die de kans op synergetische samenwerking vergroot.
De onderzoeksmethode bestond uit twee delen: een meervoudige casestudie en een ontwerpend onderzoek. In de meervoudige casestudie onderzochten we vier exemplarische samenwerkingen tussen creatieve professionals en publieke veiligheidsorganisaties. Hierbij zagen we een aantal factoren die gezorgd hebben voor meer of juist minder synergetische samenwerking. In synergetische samenwerkingen zien we dat er structureel meer aandacht wordt besteed aan werken over grenzen: disciplinaire grenzen binnen het team, grenzen met het vraagstuk, grenzen met de organisatie en grenzen met de buitenwereld.Als uitkomst presenteren we aan de hand van vier grenzen waarover heen gewerkt moet worden 16 bouwstenen voor synergetische samenwerking, een eerste aanzet voor aspecten waar in de samenwerking aandacht aan besteed moet worden.
Hoe die bouwstenen zich manifesteren in een samenwerking in de praktijk, en wat de ondersteuningsbehoefte van creatieve professionals en randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van procesondersteuning zijn verkenden we in het ontwerpend onderzoek. Hiervoor hebben we een samenwerkingstraject gevolgd en ondersteund. We zien daarbij mogelijkheden voor de ontwikkeling van een portfolio van instrumenten of infrastructuur specifiek gericht op het ondersteunen van samenwerkingen. Hiervoor formuleerden we, naast de toegepaste procesinterventies, een eerste set van ontwerpprincipes die zich richten op het versterken van professionals in het continu werken over grenzen.
We stellen zeer zeker niet dat iedere samenwerking tot een synergetisch succes kan leiden. Maar we hopen wel met dit onderzoek eerste handvatten te geven hoe samenwerken met creatieve professionals vaker tot synergie tussen partners kan leiden, en daarmee de impact op de grote maatschappelijke opgaven van deze tijd kan vergroten. Als afsluiting van het onderzoek geven we enkele richtingen voor vervolgstappen in (ontwerpend) onderzoek, en geven we praktische handvatten door middel van een procesontwerp voor elk van de vier grenzen gericht op professionals om in de praktijk mee aan de slag te gaan voor het inrichten van samenwerkingen.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Design Aesthetics","","",""
"uuid:1273b225-81c7-41d7-8a99-4c106a76dcf0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1273b225-81c7-41d7-8a99-4c106a76dcf0","Keeping the focus on sustainability: a challenge for governance: Liber Amicorum presented to Prof.dr. Harry Geerlings","","Vroomans, Jos (editor); Kuipers, Bart (editor); van Duin, Ron (editor)","2023","","port governance; Sustainability; Port of Rotterdam","en","report","Erasmus Universiteit","978-90-75289-71-9","","","","","","","","","Transport and Logistics","","",""
"uuid:c2b7b14b-4656-4a16-845d-a20a29c793ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2b7b14b-4656-4a16-845d-a20a29c793ac","Co-creation with young people in Amsterdam: Research approach and Reflexive Policy Agenda","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management); Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","This document aims to outline the process of co-creation of housing policy with young people in the city of Amsterdam. It is directed at researchers and policymakers who wish to gain more knowledge of the objectives, strategies and methods pertaining to the development of a Reflexive Policy Agenda.","","en","report","UPLIFT","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:9a20f05d-2f1a-4f35-851c-a061258d54d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a20f05d-2f1a-4f35-851c-a061258d54d3","RoboWise: An investigation into the use of social robotics in primary education for developing technological and social skills in children with an autism spectrum disorder (ASD)","van Keulen, J. (TU Delft Science Education and Communication; Hogeschool Windesheim); Hellendoorn, Annika (Universiteit Utrecht); van den Berghe, Rianne (Hogeschool Windesheim; Universiteit Utrecht); Ploeger, Erik (Hogeschool Windesheim); Petersen, Hans (Hogeschool Windesheim); Schutte, Patrick (TechYourFuture)","","2023","Een onderzoek naar het gebruik van sociale robotica in primair onderwijs ten behoeve van de ontwikkeling van technische en sociale vaardigheden voor leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS)
RoboWise: An investigation into the use of social robotics in primary education for developing technological and social skills in children with an autism spectrum disorder (ASD)","roboics; Autism spectrum disorder; Computational Thinking; social skills; primary education; special education","en","report","","","","","","","","","","","Science Education and Communication","","",""
"uuid:ebee9472-aa1f-49aa-9430-590b915bf0b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebee9472-aa1f-49aa-9430-590b915bf0b5","Infrastructure as a Service: An analysis of the circular effectiveness","Schraven, D.F.J. (TU Delft Integral Design & Management); Teigiserová, D.A. (TU Delft Integral Design & Management); Noppers, Frederike (Cambio Sustainability)","","2023","This is the English report for the first academic study into the Infrastructure As a Service (IAAS) business model as part of the De Circulaire Weg partnerprogram. This research asks the question: Under what conditions does the applied As a Service model on infrastructure lead or not to a higher level of circularity and lower or equal life cycle costs? To answer this question, we followed and evaluated seven pilots that experimented with IAAS in practice at the municipalities of Amersfoort, Utrecht, and Amsterdam and in the provinces of Overijssel, North-Holland, and North Brabant. We looked at the As-a-Service level, the degree of circularity, and the degree of the costs. In addition, we also outlined the underlying circumstances within which the pilots were carried out, such as the organizational, financial, and technical similarities and differences. Overall, we can conclude that each pilot had a unique set of circumstances and that they each walked their own path with the As-a-Service. This demonstrates the importance of contextual conditions for establishing a successful model. We found these conditions in the patterns we discovered in the data from these pilots.","Circular Economy; Infrastructure; As a Service; Infrastructure As a Service; Product service system (PSS); Circular business model","en","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","","","Integral Design & Management","","",""
"uuid:14c4ecb8-8cc0-4ea7-8a89-aa0e6ec9314f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14c4ecb8-8cc0-4ea7-8a89-aa0e6ec9314f","Watergebonden transport en bedrijventerreinen in Zuid- Holland.: Fore- en backcasting van de circulaire economie om de implicaties voor ruimtelijke planning van vandaag te begrijpen","Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management); Tsui, T.P.Y. (TU Delft Environmental & Climate Design); Iliopoulos, G. (Student TU Delft); Papadimitriou, C. (Student TU Delft); Arrindell, A. (Student TU Delft); Bonte, Thomas (Vereniging Deltametropool (Association Deltametropolis)); Fritzgerald, Tom (Vereniging Deltametropool (Association Deltametropolis)); Nefs, Merten (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2023","","circular economy; GIS","nl","report","","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:0a45db3d-5be4-4530-856f-0470664e0c1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a45db3d-5be4-4530-856f-0470664e0c1b","Guidebook on co-creation and reflexive policy making: Synthesis of the UPLIFT WP4 Results","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management); Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","This Guidebook is the final deliverable of the work package 4 (WP4) of the UPLIFT project. The overall aim of this work package was to explore how young people’s voices can be put at the centre of youth policy. In order to do this, we carried out four parallel policy co-creation processes with young people in four different locations across Europe, each with a different focus – education, housing and NEET youth. The process took the best part of three years and
involved several institutional stakeholders, as well as dozens of young people. This deliverable is a comprehensive outlook of the WP4 work in all four locations – Tallin, Sfântu Gheorghe, Barakaldo and Amsterdam.","","en","report","","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:72eddd41-8bd6-40d4-9183-60bfdcb9ba48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72eddd41-8bd6-40d4-9183-60bfdcb9ba48","How to build a Reflexive Policy Making process with young people","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management; TU Delft Housing Institutions & Governance); Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management; TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2023","In this policy brief, we provide relevant guidelines and recommendations for each of these phases, based on our evaluation of the UPLIFT co-creation process
in the four different cities. These guidelines and recommendations are meant to inspire and provide support to governments and/or service providers
that want to start a similar co-creation process.","","en","report","","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:98223aec-2a6a-4ad3-b3e7-a422e9dadfdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98223aec-2a6a-4ad3-b3e7-a422e9dadfdd","Consistent Regularization of Induced Coulomb Stresses in Displaced Faults","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2023","This note provides unregularized and regularized closed-form analytical expressions for the depletion-induced or injection-induced pre-slip Coulomb stresses in two-dimensional displaced dip-slip faults. The regularization serves to remove logarithmic singularities and jump-discontinuities in the unregularized formulation. The expressions are identical to those in Appendices A and B of Jansen & Meulenbroek (2022): Netherlands Journal of Geosciences 101 e13, except for the correction of a small error in the regularized formulation. In numerical examples the difference of the correction is hardly noticeable, but it ensures that the corrected formulation is internally consistent in the sense that integrals of stresses and pressure along a fault are identical for the unregularized and regularized expressions.","induced seismicity; Coulomb stress; displaced fault; regularization","en","report","Delft University of Technology","","","","","Note for file to document the correction of a minor error in an earlier publication.","","","Civil Engineering & Geosciences","","","","",""
"uuid:420a1826-c197-48fb-8fc5-db41fc0aaa65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:420a1826-c197-48fb-8fc5-db41fc0aaa65","Cross-Cultural Exchange in Colonial South-East Asia","Bracken, G. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2023","'Cross-Cultural Exchange and the Colonial Imaginary', edited by H. Hazel Hahn, examines a phenomenon she says is as old as the history of human settlement. One of the book’s main strengths is its focus on exchange for the modern period which, as Hahn admits, is unusual but useful because it’s not so well understood (particularly when compared to the early-modern era).","","en","report","International Institute for Asian Studies (IIAS)","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:76227f7c-24ba-4cac-aa69-4f71ccae4218","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76227f7c-24ba-4cac-aa69-4f71ccae4218","Missie Kennisregio aan Zee 2070: Ruimtelijke voorwaarden voor duurzame economische ontwikkeling en een leefbare toekomst van de Zuid-Hollandse kustregio","Burema, Francine (Atlas Research); Dijkstra, R.J. (TU Delft Urban Design); Knuijt, Martin (OKRA Landschapsarchitecten); Middeldorp, Marten (Atlas Research); Pol, Peter (Gemeente Den Haag); Roggema, Rob (Cittaideale); Tillie, Nico (TU Delft Landscape Architecture)","Nijhuis, S. (editor); Hogenkamp, L.A. (editor)","2023","De Kennisregio aan Zee 2070 is een ruimtelijk-economische samenwerking tussen de steden Den Haag, Zoetermeer, Delft en Leiden, de provincie Zuid Holland en kennisinstellingen TU Delft, Universiteit Leiden en de Haagse Hogeschool. De missie: laat de economie bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke problemen; waar schaarse ruimte onze kennis en praktijk uitdaagt tot innovatieve oplossingen voor een veilige, gezonde en inclusieve leefomgeving. De samenwerking heeft tot doel bouwstenen te ontwikkelen voor een toekomstperspectief dat richting geeft aan de maatschappelijke en ruimtelijk-economische regionale ontwikkeling; een verbindend verhaal dat de organisaties aanzet tot langdurige samenwerking als basis voor een duurzame kennisecologie en brede welvaart.
Maar hoe zit het kennisecosysteem van de Kennisregio aan Zee eigenlijk precies ruimtelijk in elkaar? En welke ruimtelijke condities zijn aanwezig en moeten verder ontwikkeld worden op de schaal van de regio? En wat betekent dit voor innovatiedistricten in bijv. Delft, Den Haag, Leiden en Zoetermeer? Hoe zit het met de regionale samenhang, diversiteit en complementariteit en waar zitten mogelijkheden voor verbetering? Hoe kan het landschap dienen als basis voor klimaat-adaptief en natuur-inclusieve ruimtelijke ontwikkeling gerelateerd aan bijvoorbeeld woningbouwopgave? Ondanks dat we hier nog niet alle antwoorden op hebben kunnen we wel een aantal ruimtelijke voorwaarden benoemen die de Kennisregio aan Zee 2070 productiever, sociaal en ecologisch inclusiever en toekomstbestendig maken; en slimme groei op de juiste plekken faciliteren.
Deze publicatie beoogt een aantal ruimtelijke bouwstenen te benoemen en uit te werken in een regionaal ruimtelijk-economisch perspectief. Het natuurlijke landschap en de stedelijke context zijn de basis voor een duurzame kennisecologie en brede welvaart op de lange termijn. Centraal staat een eerste ruimtelijke verkenning, een regionaal ontwerp waarin wonen, mobiliteit, economie, water, natuur en landschap integraal bekeken zijn. Dit lange termijn perspectief maakt het mogelijk middels backcasting terug te redeneren met welke strategische regionale projecten morgen begonnen kan worden. Een aantal verdiepende essays geven inzicht in hoe stad en landschap als condities dienen voor ruimtelijk-economische ontwikkeling van de Zuid-Hollandse kustregio.","Kenniseconomie; Regionaal ontwerp; Ruimtelijke visie; Regionaal landschapspark","nl","report","Delft University of Technology","","","","","TU Delft Landschapsarchitectuur, mmv OKRA landschapsarchitecten, Atlas Research, Global Institute of Technology","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:6e0cbb50-1ae7-4910-ba02-d69f03494244","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e0cbb50-1ae7-4910-ba02-d69f03494244","Stakeholders voor de ontwikkeling van geïntegreerde woningrenovatiediensten voor VvE’s: Verklaringen gezamenlijke ontwikkeling van bedrijfsmodellen - Nederland","Mlecnik, E. (TU Delft Real Estate Management); Elgendy, R. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","De VvE-versnellingsagenda wil de verduurzaming van Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) stimuleren door besluitvorming aan te passen, het renovatietraject te vereenvoudigen en financiële ondersteuning te bieden aan VvE’s. Het LIFE-project CondoReno omarmt deze visie en streeft bovendien naar meer renovaties en betere energieprestaties. CondoReno ondersteunt verschillende stakeholders voor de ontwikkeling van geïntegreerde woningrenovatiediensten (GWRD) voor VvE’s.
Het realiseren van een betere samenwerking tussen de publieke sector en de vraag- en aanbodzijde vormt een belangrijke sleutel voor dit project. Met het voorliggend rapport ondersteunt CondoReno alvast de identificatie en classificatie van lokale en nationale stakeholders die een belang kunnen hebben bij de ontwikkeling van GWRD voor VvE’s in Nederland. Deze stakeholders hebben ook een belang bij het gebruik van toekomstige deliverables en tools, zoals archetypes van mogelijke bedrijfsmodellen, instrumenten voor dienstverleners, beleidsaanbevelingen en eisen voor fondsen, de realisatie van demonstratieprojecten en matchmaking tussen vraag en aanbod.
De CondoReno-partners hebben het stakeholdersveld verkend d.m.v. bilaterale gesprekken en workshops. GWRD zijn momenteel vooral vertrouwd met het bedienen van individuele bewoners en kleine VvE’s. Voor de doorontwikkeling van GWRD voor VvE’s is een gevorderde samenwerking nodig tussen diverse stakeholders. Gemeenten spelen een belangrijke rol voor het faciliteren of aanbieden van aangepaste geïntegreerde diensten. Er is ook nood aan sociale deskundigen en procesbegeleiders die vertrouwd zijn met de VvE-besluitvormingsprocessen. Een woonlasten-optimale propositie vergt ook samenwerking met juridische en financiële adviseurs. Bovendien vergt het bereiken van gebouwprestatiegaranties ook de samenwerking met gespecialiseerde energiedeskundigen, master planners en kwaliteitsbewakers.
Dit rapport geeft tevens een overzicht van de stakeholders die reeds hebben verklaard te willen werken aan de ontwikkeling van GWRD voor VvE’s in Nederland. Deze stakeholders werden gevraagd om deel te nemen aan een nationale CondoReno-adviesraad die adviseert over de nodige ontwikkeling van competenties voor - en samenwerking tussen – stakeholders. Gezamenlijk streven deze stakeholders naar het creëren van interesse, middelen en ontzorging voor VvE’s zodat alle VvE’s gebruik kunnen maken van geïntegreerde woningrenovatiediensten.","Stakeholder collaboration; Condominium housing; Energy renovation; Integrated home renovation services","nl","report","CondoReno","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:152e0eaf-a3e3-4f4d-b92b-97a0d8c64be8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:152e0eaf-a3e3-4f4d-b92b-97a0d8c64be8","Het juiste woningconcept voor ieder project: Versnelling van de bouwproductie en kwaliteit door inzicht in woningconcepten","Koolwijk, J.S.J. (TU Delft Design & Construction Management); Wamelink, J.W.F. (TU Delft Design & Construction Management)","","2023","In Nederland worden te weinig woningen geproduceerd om aan de vraag te voldoen. Conceptuele woningbouw biedt voor een deel van de opgave de kans om de productie te verhogen en te versnellen. In de markt is een grote variëteit van conceptaanbieders aanwezig. Conceptuele woningen worden in veel verschillende verschijningsvormen aangeboden en ook de aanbieders van deze woningen tonen onderling verschillen. Uit dit onderzoek blijkt dat opdrachtgevers het lastig vinden om onderscheid te maken tussen de verschillende aanbieders. Daarnaast geven conceptaanbieders aan dat ze als producent gezien willen worden en niet als aannemer.
Het doel van dit onderzoek was de ontwikkeling van een hulpmiddel waarmee voor afnemers relevante eigenschappen van verschillende woningconcepten in kaart kunnen worden gebracht.
De hoofdvraag van dit onderzoek is:
Hoe onderscheiden de in Nederland beschikbare woningconcepten zich op voor opdrachtgevers relevante eigenschappen?
Met dit onderzoek hebben we eigenschappen geïdentificeerd op basis waarvan opdrachtgevers op een eenvoudige wijze potentiële aanbieders en concepten kunnen selecteren. De eigenschappen zullen worden opgenomen in de Conceptenboulevard.nl van het Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB), een online platform, waarop woningconcepten met elkaar kunnen worden vergeleken.
Met dit onderzoek trachten we de woningbouw opgave te versnellen doordat opdrachtgevers makkelijker een preselectie kunnen maken van partijen die geschikt zijn voor een bepaalde opgave.","Construction industry; Industrialized construction; Housing construction; Supplier selection","nl","report","Delft University of Technology","","","","","Research for the ministry of internal affairs and het Netwerk Conceptueel Bouwen (network for industrialized housing construction)","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:5d1cd47d-20a8-4d85-8a92-c1a1f6b3e32e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d1cd47d-20a8-4d85-8a92-c1a1f6b3e32e","Is There Value in Show and Tell? Creating a Salient General Deterrent Effect Through Overt & Covert Enforcement Technology","Truelove, Verity (Queensland University of Technology; USC – University of the Sunshine Coast); Stefanidis, Kayla (USC – University of the Sunshine Coast); Oviedo-Trespalacios, O. (TU Delft Safety and Security Science)","","2023","This report addresses two prominent risky driving behaviors, namely mobile phone use while driving and speeding, within the context of road safety research. Using a handheld phone while driving significantly heightens crash risk and impairs driver performance, manifesting in increased braking response time, augmented steering wheel corrections (Collet et al., 2010), elevated reaction time, and lane departure (Lipovac et al., 2017; Oviedo-Trespalacios et al., 2016). Speeding similarly escalates crash risk and severity (Kloeden et al., 1997; Kloeden et al., 2001). Due to the severe consequences of these behaviors in terms of fatalities, injuries, and societal costs, governments worldwide have implemented policies and enforcement initiatives to dissuade drivers from engaging in such actions. Automated cameras have emerged as a primary method for curbing speeding behavior, and several Australian jurisdictions, including New South Wales, Queensland, and Victoria, have also introduced mobile phone detection cameras to combat the increasing prevalence of mobile phone use while driving. The Australian Capital Territory (ACT) is scheduled to fully implement these cameras in October 2023.
However, the implementation of these cameras can take diverse forms. Some enforcement cameras adopt an overt approach, making them highly visible to drivers through the use of bright paint and/or signage. In contrast, a covert approach has been employed for some enforcement cameras, rendering them inconspicuous without bright paint or overt signage. Despite these different approaches, a definitive standard for achieving lasting deterrent effects remains elusive. This paper presents findings from a project funded by the ACT Road Safety Fund, aiming to identify the most salient road rule camera enforcement approach (overt, covert, or a combination of both) for creating a strong deterrent effect against mobile phone use while driving and speeding violations.
Two studies were conducted to address this objective. The first study involved focus groups to gain in-depth qualitative insights into the perceived advantages and disadvantages of various camera enforcement methods, as well as their potential impact on attitudes toward road safety, high-risk behaviors, and road rule compliance. These focus groups, consisting of 58 participants across Australia, generated four enforcement-type scenarios for the subsequent quantitative study. The second study, a cross-sectional survey of 1168 participants across Australia, aimed to examine how different types of exposure to road rule enforcement influence perceptual deterrence, offending behaviors, and awareness of the broader road safety issue. Results from both studies indicate that a combination of overt and covert enforcement cameras is the most effective strategy for reducing speeding and mobile phone use while driving. Furthermore, personal factors, such as age and gender, influence the impact of different camera signage types.
The implications of these findings suggest that a comprehensive approach involving both overt and covert cameras is essential to maximize deterrence, technology acceptance, and the reduction of risky driving behaviors. Recommendations include deploying overt cameras on high-risk roads to enhance rule compliance and using warning signs in conjunction with covert cameras to increase drivers' perceptions of being monitored. Additionally, advertising campaigns should complement enforcement cameras to raise awareness of the risks associated with these behaviors. Continued evaluation and vigilance regarding the effectiveness of these cameras should consider driver adaptation and avoidance strategies.","","en","report","University of the Sunshine Coast","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:78fbc3fd-8afe-414a-8685-076865a2fe98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78fbc3fd-8afe-414a-8685-076865a2fe98","Buurtschap fabricage: Toepassing van houten bouwsystemen bij transformatieprocesen van leegstand bedrijventerreinen. Deelresultaten fase 1","Bit, Andrea (Dividual); Wieczorkowski, Maciej (Dividual); van Kempen, Sol (Sustainer); de Haas, Nick (Respect); Hausleitner, B. (TU Delft Urban Design); Mol, Clemens (!Woon); Verdecchia, Andrea (Time to Access); Schuch, Rogier (Sustainer); Gelinck, Sander (Id&dn)","","2023","Deze publicatie is een presentatie van de resultaten van de eerste fase van een research by design project over het thema duurzame transformatie van industriële terreinen in Nederland. Het onderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding van de open oproep Anders Werken aan Wonen van het Stimuleringsfonds voor Creatieve Industrie. Het onderzoek wordt geleid door architectenbureau Dividual in samenwerking met experts van verschillende instellingen.","","nl","report","De nieuwe ruimte","","","","","","","","","","Urban Design","","",""
"uuid:87581c34-70be-498d-9e1c-d8339dce4ef0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87581c34-70be-498d-9e1c-d8339dce4ef0","Samenwerking in beheer en onderhoud: De rol van het mkb als partner","Molaei, M. (TU Delft Design & Construction Management); Koops, L.S.W. (TU Delft Design & Construction Management); Hermans, M.H. (TU Delft Design & Construction Management)","","2023","Ondanks het grote aantal repetitieve, kleine activiteiten dat wordt uitgevoerd voor publieke opdrachtgevers, ontbreekt het zowel in de praktijk als in de wetenschappelijke literatuur aan inzicht in de succesfactoren van dit type opgaven. Dit beperkt de mogelijkheden tot het doorvoeren van relevante verbeteringen ten aanzien van de samenwerking en de eigen rol van de publieke en private organisaties hierin. Dit onderzoek heeft zich daarom gericht op de samenwerking van waterschappen en marktpartijen specifiek bij kleinschalige repetitieve werkzaamheden.
Het onderzoek bestaat uit de analyse van portfolio's van waterschappen en interviews met zowel waterschapsmedewerkers als marktpartijen.
Uit de analyse van inkooporders blijkt dat repetitive werkzaamheden kunnen worden onderverdeeld in vijf typen, waarvan werkzaamheden aan watergangen de meest voorkomende zijn. Het inzicht in deze activiteiten en hun financiële omvang is van cruciaal belang voor optimalisatie.
Het onderzoek identificeert de elementen in de samenwerking tussen waterschappen en marktpartijen die bijdragen aan efficiëntere uitvoering van repetitive werkzaamheden: inzicht in de markt, bundeling door opdrachtgever(s) in relatie tot ondernemerschap bij de opdrachtnemer(s), communicatie, lerend vermogen, en formele en informele contractmanagement.
Dit onderzoek draagt bij aan het optimaliseren van de samenwerking tussen waterschappen en marktpartijen in repetitive werkzaamheden, wat leidt tot efficiëntere en effectievere uitvoering van deze taken in de waterbouwsector.
This document presents five key messages formulated on the basis of the actions developed by the partners during the project, combined with the observation of the knowledge transfer processes that led to the elaboration of the action plans, and the insights from the debates during the project events. It provides an overview of the state of play in heritage valorisation policies across the WaVE’s five locations and trends therein while summarising the changes in each of them towards an ecosystemic approach to water-linked heritage. The document concludes with a reflection on the challenges and outlook for the partners and lessons from WaVE in the wider European perspective.","Heritage; Water; Sustainability; Participation; Co-creation; Interreg; EU Cohesion policy; Spatial planning; Strategy","en","report","Interreg Europe","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:808e6619-6aee-41a6-953d-254d0c537f8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:808e6619-6aee-41a6-953d-254d0c537f8f","Robotics and Autonomous Systems for Environmental Sustainability: Monitoring Terrestrial Biodiversity","Pringle, Stephen (The University of Kent); Davies, Zoe G. (University of Kent); Goddard, Mark A. (University of Northumbria); Dallimer, Martin (University of Leeds); Hart, Emma (Edinburgh Napier University); Le Goff, Léni E. (Edinburgh Napier University); Langdale, Simon J. (Synthotech); Abad, Sara-Adela (University College London (UCL)); Hamaza, S. (TU Delft Control & Simulation)","","2023","","Environmental monitoring; biodiversity; robotics; autonomous systems","en","report","EPSRC UK-RAS Network","","","","","","","","","","Control & Simulation","","",""
"uuid:3b0d922d-a276-4fb4-bee6-b3412742e10b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b0d922d-a276-4fb4-bee6-b3412742e10b","Structural analyses and material characterisation for the safety assessment of masonry urban infrastructures: implementation of research findings","Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics); Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics)","","2023","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:e2f21e31-3221-4d61-bb97-c74bdd3567a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2f21e31-3221-4d61-bb97-c74bdd3567a8","On the derivation of closed-form expressions for displacements, strains and stresses inside a poroelastic inclusion","Cornelissen, P. (TU Delft Reservoir Engineering); Meulenbroek, B.J. (TU Delft Mathematical Physics); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2023","This note provides the derivation of closed-form expressions for elastic displacements, strains, and stresses inside an inclusion. Jansen et al. (2019) and Wu et al. (2021) obtained correct expressions for the stresses inside an inclusion, but their derivation of these expressions contained mistakes. In this note, the correct derivation of expressions for the stresses inside an inclusion is presented and some of the results of the aforementioned studies are clarified.","inclusion theory; poroelasticity; Fubini; Leibniz integral rule","en","report","Delft University of Technology","","","","","This note provides corrections to results published in: J.D. Jansen, P. Singhal, and F.C. Vossepoel. Insights from closed-form expressions for injection- and production-induced stresses in displaced faults. Journal of Geophysical Research - Solid Earth, 124:7193{7212, 2019. URL https://doi.org/10.1029/2019JB017932. H. Wu, V. Vilarrasa, S. De Simone, M. Saaltink, and F. Parisio. Analytical solution to assess the induced seismicity potential of faults in pressurized and depleted reservoirs. Journal of Geophysical Research - Solid Earth, 126: e2020JB020436, 2021. URL https://doi.org/10.1029/2020JB020436.","","","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:3bea4567-c121-4c4a-a3eb-e4d7d0bf46bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bea4567-c121-4c4a-a3eb-e4d7d0bf46bd","REFLECT DELIVERABLE D2.2: Report on gas solubility and degassing kinetic (type C)","Boeije, C.S. (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics); Verweij, Cas (Student TU Delft); Tripathi, Anushka (Student TU Delft); Weinzierl, Wolfgang (Helmholtz Centre Potsdam - GFZ German Research Centre for Geosciences); Zitha, P.L.J. (TU Delft Reservoir Engineering); Pluymakers, Anne (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics)","","2023","This report describes the activities performed within Task 1.2 “Report on gas solubility and degassing kinetic (type C)” until the end of month 40 of the REFLECT project. Two series of experiments have been carried out that assess the degassing process of type C geothermal fluids respectively in bulk and porous media. This has resulted in an improved understanding of the process and the associated physical phenomena by utilizing experimental equipment and data analysis tools specifically created for this task.","","en","report","REFLECT Project Consortium","","","","","","","","","","Applied Geophysics and Petrophysics","","",""
"uuid:c8861033-e856-459b-83f4-88e4f378b6f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8861033-e856-459b-83f4-88e4f378b6f7","Ruimte voor ieders onderwijstalent: Zes adviezen voor zichtbaar(der) succes op de werkvloer voor het erkennen en waarderen van University Teaching, docentkwaliteit en onderwijsloopbanen binnen de 4TU’s","Rooij, R.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Walsarie Wolff, C.S.F. (TU Delft Web Information Systems); den Brok, Perry (Wageningen University & Research)","","2023","","","en","report","4TU. Centre for Engineering Education","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:623f7d1c-fbac-4e56-b903-5b4aa63a18d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:623f7d1c-fbac-4e56-b903-5b4aa63a18d9","Eigen Huis Marktindicator 1e kwartaal 2023","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:a48eaffe-ccc8-4083-877b-77d1e1e9cd75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a48eaffe-ccc8-4083-877b-77d1e1e9cd75","Eigen Huis Marktindicator 4e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:d4a2d5a4-f679-4cd7-b007-1ef10d3041ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4a2d5a4-f679-4cd7-b007-1ef10d3041ed","Eigen Huis Marktindicator 2e kwartaal 2023","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:43a9041b-4286-46ff-8836-e5e3b90824ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43a9041b-4286-46ff-8836-e5e3b90824ff","Monitor koopwoningmarkt 4e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:0acbabe9-7c35-449f-a700-a3a979e8fd48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0acbabe9-7c35-449f-a700-a3a979e8fd48","Monitor koopwoningmarkt 1e kwartaal 2023","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:23fb22c1-aa00-4c32-b581-3c77b36838f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23fb22c1-aa00-4c32-b581-3c77b36838f5","Verkennend internationaal onderzoek naar grondbeleidsinstrumenten ter dekking van een publiek tekort bij woningbouw","van der Heiden, Niek (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties); Hobma, Fred (TU Delft Design & Construction Management); de Wolff, H.W. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","","","nl","report","TU-Delft, faculteit bouwkunde","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:4bdfd8c3-b3d3-4482-8aaf-fb69e7558243","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bdfd8c3-b3d3-4482-8aaf-fb69e7558243","Eigen Huis Marktindicator 3e kwartaal 2023","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","De 78ste peiling van de Eigen Huis Marktindicator (derde kwartaal 2023) laat zien dat de score op de Marktindicator na ruim twee jaar van (lichte) daling een tegengestelde beweging laat zien. Het vertrouwen in de koopwoningmarkt onder de woonconsumenten stijgt in dit derde kwartaal van 2023 namelijk ten opzichte van het voorafgaande kwartaal. De score op de Marktindicator neemt in het derde kwartaal van 2023 met een score ’77,2’ duidelijk toe ten opzichte van de score ’71,6’ in het vorige kwartaal (zie ook figuur 1). Daarmee lijkt een einde te zijn gekomen aan de forse dalingen die vanaf de tweede helft van 2021 tot medio 2023 was waar te nemen. Vooral de door de woonconsumenten ingeschatte minder gunstige koopprijsontwikkeling (lees stabiliserende of dalende prijzen) en de door hen ervaren en verwachte rentestijging lagen aan die daling ten grondslag. Omdat deze beide factoren in de eerste drie kwartalen van 2023 zich juist weer wat gunstiger hebben ontwikkeld, heeft dit een duidelijk effect gehad op het sentiment van de woonconsument.","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:9315aeec-ad93-4f95-9f26-4140eaf381ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9315aeec-ad93-4f95-9f26-4140eaf381ba","Monitor koopwoningmarkt 3e kwartaal 2023","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","In de eerste helft van 2023 is de maximale leencapaciteit van huishoudens gemiddeld genomen sterk opgelopen, als gevolg van min of meer stabiele hypotheekrentes en een forse toename van de huishoudeninkomens. Met name voor de hogere inkomensgroepen kan de maximale hypotheeksom medio 2023 gemiddeld wel 40.000 tot 50.000 euro hoger uitkomen, dan eind 2022. Deze toename van de gemiddelde leencapaciteit is mede de aanjager geweest voor de ombuiging van de koopprijsontwikkeling in het tweede en derde kwartaal van 2023.","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:7e854fc6-5b16-4ab1-81be-2fe3638e4922","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e854fc6-5b16-4ab1-81be-2fe3638e4922","Monitor koopwoningmarkt 2e kwartaal 2023","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","De begin deze maand in de media gemelde “opleving” van de koopwoningmarkt in het tweede kwartaal van 2023 past netjes in het seizoenspatroon, dat de koopwoningmarkt normaliter volgt. Het kan daarom nog niet gezien worden als de definitieve ommekeer van de huidige correctie op de koopwoningmarkt. Er zijn wel aanwijzingen dat een vrije val van transacties en prijzen niet is te verwachten in de komende maanden.","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:257f68ca-ad6d-482f-b8f8-8185151fa3fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:257f68ca-ad6d-482f-b8f8-8185151fa3fc","Celebrating HERstories in architecture and planning on International Women’s Day","Newton, C.E.L. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2023","At the dawn of International Women’s Day, I want to highlight the importance of feminist solidarity and the need to amplify the voices of these women who have been at the forefront of local organisations and planning in their communities. Too often, these women have been overlooked in the writing of (planning and design) history. By celebrating their contributions, we honour their work and challenge dominant narratives that perpetuate the erasure of women’s experiences and perspectives.","architecture; planning; women's studies; women in design and planning; feminism; international women's day","en","report","carolinewton.com","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:9cf85d35-4945-4372-a17f-266088cb03dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cf85d35-4945-4372-a17f-266088cb03dc","Walls That Speak: Unraveling the Messages of Urban Contestation","Newton, C.E.L. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2023","This blog post delves into ‘Imprints of Contestation’, the powerful art expressions within urban spaces that challenge systemic injustices. By exploring the dual nature of this art as a catalyst for change and its susceptibility to commodification, the post invites you to reflect on the transformative potential of urban creativity.","urban creativity; urban spaces; contestation","en","report","carolinewton.com","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:27c2509e-f896-450d-b345-00c6541e2b5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27c2509e-f896-450d-b345-00c6541e2b5d","Reimagining Spatial Justice at TU Delft Summer School","Newton, C.E.L. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2023","","spatial justice; summerschool; spatial planning","en","report","Centre for the Just City","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:a88991e5-8b0c-45b1-bf46-8c19d812f13e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a88991e5-8b0c-45b1-bf46-8c19d812f13e","The urban dormitory: Reducing the negative consequences of studentification in small-sized university cities","Bacani, J. (TU Delft Real Estate Management); Viseu Cardoso, Rodrigo (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2023","International and prestigious universities located in small cities are growing at a rate beyond the spatial capacity of their host city. Due to this, the presence of students and student housing in these cities has exponentially grown and resulted in a myriad of social, cultural, economic, and spatial impacts. This is known as ‘studentification’ which affects the co-existence and tolerance between the university community and the local community, particularly between students and local residents who lead entirely different and clashing lifestyles. Existing research on campus-city relationships has primarily focused on the economic benefits of large universities in small cities, whereas research on student housing in the Netherlands has primarily focused on the shortage for both incoming and existing students. However, much less attention has been given to the current conditions of student housing qualitatively and what student housing typologies mean for other residents in Delft that may have the potential to shift perspectives from student growth to limitation. As tensions are at an all-time high and further expansion growths have been announced by TU Delft, a need to understand the fundamental conditions that contribute to the negative consequences of studentification is needed more than ever to thoroughly understand the studentification process and recommend a long-term strategic plan towards co-existence. This policy brief highlights the effects of student housing in Delft and creates a strategic plan that is informed by practices of other European cities (Lund, Gottingen, and Loughborough) that is viewed through the political, spatial, and sociocultural lens of Delft to provide an evidence-based and comprehensive approach that transcends conventional practices. By proposing a pathway of policies, regulations, and strategies, a step-by-step process of mitigating the different conflicts and issues resulting from studenification may be mitigated.","Studentification of cities; Small-sized university cities; Co-existence","en","report","The Evolving Scholar","978-94-6366-797-5","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:666a853c-eea5-4d9c-8132-a9b79c17f61c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:666a853c-eea5-4d9c-8132-a9b79c17f61c","The Visit of the King","Esteban, T.A.O.E. (TU Delft Urban Development Management)","","2023","","","en","report","Leiden-Delft-Erasmus Universities","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:664d64a9-edd6-4473-9c33-28743d6605bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:664d64a9-edd6-4473-9c33-28743d6605bf","International Good Practices of Embankment Upgrading with Limited Footprint Increase","Poppema, D.W. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Voorendt, M.Z. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Mai Van, C. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Moll, J.R. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Jonkman, Sebastiaan N. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); van der Scheer, P. (Royal Haskoning DHV); van Ledden, M. (Worldbank); Kazi, S. (Worldbank)","","2023","This report investigates how embankments in Bangladesh could be upgraded with no or limited footprint increase. Many Bangladesh embankments need to be upgraded to improve flood protection. Traditionally, embankments are upgraded by adding more soil, heightening the crests while simultaneously widening the embankment maintain slope stability.
However, in many cases there is insufficient space for embankment widening. Case studies show that in Bangladesh, private assets often directly border embankments at both the landward and seaward side. Also land is scarce in general and the land directly adjacent to embankments is often in use by the communities. For traditional embankment heightening and widening, these buildings need to be (re)moved. So owners of private assets and land need to be identified and compensated and the land must be acquired leading additional project costs and delays.
This problem could be mitigated by using embankment upgrade techniques with a limited footprint increase. This requires knowledge of the available techniques and their suitability in the Bangladesh situation. Therefore, this study aims to provide an inventory of low-footprint embankment up-grade techniques used around the world, their (dis)advantages in terms of land use, risks, costs and O&M aspects, and their suit-ability for the situation in Bangladesh.
As students advance in their studies, this close attention to objects and the decisions that define them gives way to more complex reflections. Final year students seldom sit in front of buildings and draw them. Their fascination with societal issues and formal innovation seems to leave little room to ponder on the apparently simple ways in which materials come together. Likewise, interest in the built as a source of knowledge appears to wane among faculty who inclined towards fashionable forms of scholarship outsource technological research and education to engineers and other pragmatists.
While architectural education’s turn towards the humanities offers new and exciting possibilities, the relegation of the built to a mere problem-solving role is not without its consequences. Among them, perhaps the most unfortunate outcome of assuming construction as applied, externally produced knowledge, is that it robs us of rare and precious insight that is ingrained in the built.
Looking for that insight, we will describe how a design studio can use construction as a means for students to produce and develop their own architectural knowledge. Our description will be favored by an outline of the supporting theory, the epistemology we used to operate it, and the methodology employed to teach the course.
Throughout a ten-week period, we accompanied a group of sixteen master’s students in their process of exploration, evaluation and discovery of four details from existing buildings. Our goal, and the challenge we presented to the group, was to obtain from these details a theory and a new design.","collective tacit knowledge; embedded knowledge; architecture; craft; design process; material culture; pedagogy","en","report","TACK Publishing Platform","","","","","","","","","","Situated Architecture","","",""
"uuid:51d0fed8-a1da-4a9c-85a5-504ac7b6fc5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51d0fed8-a1da-4a9c-85a5-504ac7b6fc5c","A Multi-Stakeholder Approach for Digital Platforms: Lessons Learned From the World of Technical Standardization","Grillo, F. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); de Vries, H.J. (Erasmus Universiteit Rotterdam)","","2023","Working conditions of gig workers on platforms such as Uber, Lyft, and Deliveroo raise concerns due to lack of labor protections, low pay, and precarious working arrangements. The recent Directive proposal by the European Commission on Platform Work (Directive 2021/880) aims to address such concerns. However, it provides guidelines for afterwards repair rather than for the anticipation of recurring problems related to platforms. Network effects, inherent to platform companies, lead to winner-takes-all situations and, next, the disadvantages of monopolistic behavior. Moreover, the profit-driven business models of the platform companies lead to societal disadvantages such as poor labor conditions. Then the network effects and resulting monopolistic situation multiply these negative side effects. While the European Directive represents a step forward, it does not prevent new cases of misbehavior. In this blog we argue that policy makers willing to mitigate negative effects of platforms may learn lessons from the field of standardization — a comprehensive multi-stakeholder approach may anticipate dominance of new platforms and promote a fairer and more transparent economy. To achieve this, a concerted effort from policymakers, academics, industry, and civil society is needed, to ensure that platforms operate in a way that promotes social dialogue between all stakeholders.","","en","report","Medium","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:5b4e7c40-816a-4312-bbe0-5b9114da1869","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b4e7c40-816a-4312-bbe0-5b9114da1869","TU Delft Aula Conservation Management Plan","de Jonge, W. (TU Delft Heritage & Architecture); Clarke, Nicholas; Kerkhoven, C.W. (TU Delft Policy & Strategy)","","2023","A Conservation Management Plan (CMP) for governing, managing, maintaining and eventual changes of the Aula Building at the Delft University of Technology, aimed at optimizing the balance between the value as a listed national monument and the value for daily use of the building.
The CMP provides advice to all parties concerned, based on studies of the building concerning the Cultural Building History; Use and Safety; Concrete Structures and Surfaces; Energy and services; and Public (Outdoor) Spaces.
The CMP however is not a plan for renovation, restauration or modernization of the Aula Building. The advice provides considerations and principles to be used when a plan for the building is developed.
The MOOC has been running on the edX platform from March 1st 2023 up to April 12th 2023. (https://www.edx.org/course/ruralization-creating-opportunities-for-new-generations-in-rural-areas). This document provides an overview of the set-up of the MOOC (section 2), the uptake of the course by the learners (section 3) and an Evaluation and Discussion (section 4).","","en","report","European Commision","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:df27b144-6bc4-45f6-a6a2-2cc114fe5c94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df27b144-6bc4-45f6-a6a2-2cc114fe5c94","Deep Dive into NTP Pool Popularity and Mapping","Moura, Giovane C. M. (TU Delft Cyber Security); Davids, Marco (SIDN Labs); Schutijser, Caspar (SIDN Labs); Hesselman, Cristian (SIDN Labs); Heidemann, John (USC Information Sciences Institute); Smaragdakis, G. (TU Delft Cyber Security)","","2023","Time synchronization is crucial on the Internet, and the Network Time Protocol
(NTP) serves as the primary synchronization protocol. The NTP Pool, a
volunteer-driven project introduced 20 years ago, connects clients with NTP servers. Our analysis of Root DNS queries reveals the NTP Pool's widespread use as the most popular time service. Despite its popularity, there has been limited scrutiny of how NTP servers are assigned to clients. In this paper, we investigate the NTP Pool's DNS component (GeoDNS), which maps clients to servers, and find that the current algorithm is overly strict, creating unnecessary risks. We have shared our findings with the NTP Pool operators, who acknowledge them and plan to revise their algorithm to enhance security.","","en","report","SIDN Labs","","","","","","","","","","Cyber Security","","",""
"uuid:f3aeb8c1-c153-45c8-9e71-6591936f0b60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3aeb8c1-c153-45c8-9e71-6591936f0b60","Het effect van wrijvingsreductie methoden in de Triaxiale Cyclische Drukproef op Asfalt (weerstand tegen permanente vervorming): EN 12697-25:2005 versus EN 12697-25:2016, Method B: triaxial Cyclic Compression","Erkens, S. (TU Delft Pavement Engineering); Poot, M.R. (TU Delft Pavement Engineering); Khadijeh, M. (TU Delft Pavement Engineering)","","2023","In dit rapport wordt een onderzoek beschreven met vijf verschillende wrijvingsreductiesystemen. De aanleiding was een verandering in de EN 12697-25, waarbij Latex wrijvingsreductie vervangen is door Teflon, terwijl er flink wat onderzoek is dat liet zien dat Teflon voor asfalt minder effectief is dan Latex. Testen van hetzelfde asfalt met beide systemen leidde ertoe dat het materiaal in verschillende klassen werd geplaatst.
Eerdere onderzoeken keken óf naar radiale (tonvorming) óf naar axiale vervorming. In dit onderzoek wordt naar beide gekeken, met als doel de . (zo uniform mogelijke) radiale vervorming te gebruiken voor een keuze in wrijvingsreductiesysteem. Hierbij wordt de radiale vervorming mede als functie van slankheid van het proefstuk beschouwd. De axiale vervorming wordt gebruikt om de relatie te leggen naar bekende resultaten van de triaxiaalonderzoek.
Om dit te bereiken zijn proefstukken van verschillende hoogtes en diameter 100 mm voorzien van negen rekstroken op drie verschillende hoogtes. Deze proefstukken zijn kort en bij lage belasting beproefd waarbij steeds verschillende wrijvingsreductie systemen zijn gebruikt: Geen, Latex, Teflon, Plastic folie en Plasticfolie op Teflon. Om het installeren van de verschillende wrijvingsreductiesystemen eenvoudig en consistent te houden, zijn de proeven uitgevoerd zonder steundruk en bij kamertemperatuur.
De resultaten waren verrassend, de radiale rekken op 5mm van de bovenkant van het proefstuk waren in alle gevallen anders dan verwacht. Op 10 mm boven het midden waren ze wel grotendeels conform verwachting. Hoewel het verleidelijk is om daarom te kijken naar de resultaten die wel conform verwachting zijn en er bij nadere analyse de rekken bij de plaat mogelijk beïnvloed worden door buiging van het proefstuk op die positie, is dit met de beschikbare data niet vast te stellen. Zeker omdat ook de axiale signalen voor een deel van de systemen af wijken van eerdere ervaringen, kan alleen worden vastgesteld dat de resultaten helaas geen nadere onderbouwing geven voor een keuze van wrijvingsreductiesysteem. Wel blijkt eens te meer dat de invloed van dit systeem aanzienlijk is en blijft een goede, robuuste en duidelijk omschreven keuze noodzakelijk.
Omdat de signalen verrassend zijn is het aan te bevelen een deel van metingen te herhalen, bij voorkeur met gebruik van een non-contacting systeem dat de gehele vervorming in kaart brengt voordat verder wordt gegaan op dit spoor. Aanvullend op dat vervolg, kunnen conventionele triaxiaalproeven met centraal vervaardigde proefstukken en een beperkt aantal, goed gedefinieerde, wrijvingsreductiesystemen door verschillende partijen worden uitgevoerd om veel en gevarieerde data te verzamelen. De analyse van deze data, eventueel parallel aan numeriek onderzoek, brengt de kennis van en het inzicht in wrijvingsreductie bij triaxiaalonderzoek verder richting een definitieve keuze voor het te gebruiken systeem.","","nl","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","","","Pavement Engineering","","",""
"uuid:6dce5533-fe88-4a84-aa0f-3ebebbc5839b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6dce5533-fe88-4a84-aa0f-3ebebbc5839b","Addressing Energy Poverty in Social Housing Estates","Croon, T.M. (TU Delft Urban Development Management); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management); Dubois, Ute (ISG International Business School)","","2023","This report addresses energy poverty in social housing, proposing solutions to aid an inclusive energy transition. It highlights the disproportionate impact of rising prices on vulnerable tenants, suggesting short-term measures like energy advice and energy-saving kits, along with long-term strategies such as prioritising renovations for those in need and reforming housing allocation policies to combat the issue effectively.","Energy poverty; Fuel poverty; Social housing; Social policy; Policy targeting","en","report","European Federation for Living","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:812ec8b3-7012-4598-b071-764fa3122341","http://resolver.tudelft.nl/uuid:812ec8b3-7012-4598-b071-764fa3122341","How can GI science advance the value of city-level and national Digital Twins?: AGILE Pre-Conference Workshop June 13th 2022 - Delft, Netherlands","Bucher, Bénédicte (Université Gustave Eiffel; IGN Institut Geographique National); Stoter, J.E. (TU Delft Urban Data Science; Kadaster); Ellul, Claire (University College London (UCL)); Billen, Roland (Université de Liège); de Lathouwer, Bart (Gemeente Rotterdam; Geonovum); Olsson, Per-Ola (Lund University)","","2023","The basic concept of a Digital Twin (DT) is a realistic digital representation of a physical thing with two-way flow of information from the physical to the model and back: one way is a refinement of the digital representation, back is the triggering of real impacts on the depicted reality. This concept was introduced by the manufacturing community to improve product life-cycle. It has extended to the built environment and underpins areas ranging from urban administration to telecommunications. Locationenabled Digital Twins are investigated at city and national levels motivated by cost reduction, efficiency, decision-making and innovation, and particularly to contribute to local and national Net Zero initiatives [Ellul et al. 2022].","","en","report","EuroSDR","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2024-03-22","","","Urban Data Science","","",""
"uuid:60edee3a-c15e-4144-810c-1e140710640b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60edee3a-c15e-4144-810c-1e140710640b","10 Insights from Industrial Ecology for the Circular Economy","van Ewijk, Stijn (University College London (UCL)); Ashton, Weslynne S. (Illinois Institute of Technology); Berrill, Peter (Technical University of Berlin); Cao, Zhi (Universiteit Antwerpen); Chertow, Marian (Yale University); Chopra, Shauhrat S. (City University of Hong Kong); Fishman, Tomer (Universiteit Leiden); Fitzpatrick, Colin (University of Limerick); Sprecher, B. (TU Delft Design for Sustainability)","","2023","This white paper presents 10 insights into the circular economy from the field of industrial ecology. Industrial ecology is a scientific field that takes a systems perspective to explore the society-wide use of materials and energy and address the related impacts on the natural environment. The circular economy is a framework for sustainable resource management that shapes government policy (McDowall et al. 2017), business model innovation (Lüdeke-Freund, Gold, and Bocken 2019) and public research agendas (Leipold et al. 2022).","","en","report","International Society for Industrial Ecology","","","","","","","","","","Design for Sustainability","","",""
"uuid:6085d9df-5c11-406b-bd95-ac125fd9db6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6085d9df-5c11-406b-bd95-ac125fd9db6d","Een wankel evenwicht: Gedrag van personen met een arbeidsongeschikheidsuitkering","van Arkel, T. (TU Delft Design Aesthetics); Bleeker, Yannick (Regioplan); Cuelenaere, Boukje (Centerdata); Galesloot, Noor (Regioplan); Haanstra, Vera (Regioplan); Korstjens, Angelou (Regioplan); Tromp, N. (TU Delft Design Aesthetics)","","2023","Al jaren zijn mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in mindere mate aan het werk dan de rest van de beroepsbevolking. Dit verschil is groter dan op grond van hun beperkingen verwacht mag worden. Een groot deel van de ZW-, WGA- en Wajonggerechtigden kan immers nog wel (gedeeltelijk) aan het werk, maar dit lukt blijkbaar moeilijk.
Verschillende professionals van UWV en van re-integratiebedrijven proberen in hun contacten met uitkeringsgerechtigden mensen zo goed mogelijk op weg te helpen naar werk. In dit onderzoek keken we naar hoe het gedrag van uitkeringsgerechtigden beschreven kan worden, welke factoren en dynamieken het gedrag beïnvloeden en welke handelingsperspectieven de uitvoering geboden zouden kunnen worden om tot effectieve(re) re-integratie te komen. We beantwoordden de volgende onderzoeksvraag:
Hoe beïnvloeden dienstverlening en wet- en regelgeving het gedrag van uitkeringsgerechtigden bij re-integratie en welke (verbeterde) concrete handelingsperspectieven kunnen de uitvoering worden geboden om tot een effectieve(re) re-integratie te komen?","","nl","report","Regioplan, Centerdata & TU Delft","","","","","","","","","","Design Aesthetics","","",""
"uuid:532df076-927d-4a07-8114-def359198c90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:532df076-927d-4a07-8114-def359198c90","Investigation and development of a Digital Twin for the Maeslant barrier: Exploring the application of digital twins in the maintenance and operation of storm surge barriers","Ponsioen, L.A. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk)","Jonkman, Sebastiaan N. (editor); Bakker, A.M.R. (editor); Nederend, J.M. (editor)","2023","A Digital twin, a digital replica of a physical entity or system, encapsulated in a software model, represents a promising technology that has demonstrated its effectiveness for asset management in various industries. Rijkswaterstaat has gained interest in investigating the possibilities for digital twin integration in the asset management of storm surge barriers. Therefore, in this Engineering Doctorate (EngD) research, the application and development of a digital twin for a storm surge barrier is investigated, with the Maeslant barrier serving as the case study.
Storm surge barriers are technically complex systems that fulfil a vital role in the flood protection of the Netherlands. A strict form of risk based asset management (ProBO) is applied to keep the barrier operational. However, the complexity and infrequent use of the barrier makes this form of asset management highly knowledge intensive. Currently it is a large asset management challenge for Rijkswaterstaat (the organization responsible for operation and maintenance of the storm surge barriers in the Netherlands) to maintain the necessary expertise at the right level. The goal is therefore to explore the following question:
“How can a prototype digital twin support in investigating the application of a full-scale digital twin for storm surge barriers, to strengthen the knowledge and information in support of their maintenance and operations?”
A prototype of a digital twin for the Maeslant barrier has been designed and constructed by the writer of this report, with a particular focus on the barrier’s retaining walls. For the design of this prototype (see Figure 1), knowledge from three fields had to be integrated: 1) organizational & user needs; 2) functioning of the barrier (civil and mechanical engineering); 3) ICT architecture design.
As a first design step the user needs were investigated by conducting interviews with Rijkswaterstaat employees. These were translated into four applications the digital twin should fulfil to provide added value:
1. Enhancing efficiency in knowledge and information management
2. Avoiding unnecessary costs through better barrier status monitoring
3. Improving risk management with models and data analysis
4. Providing insights into barrier behaviour
The user requirements were translated into design requirements to build the digital twin prototype, which is developed using Unity and Python scripts. The scripts are used for data calibration purposes and to make a connection between the digital twin model and existing models. For this prototype, a connection is made with a hydrostatic force model, a failure probability model and a pump discharge model. The Unity model acts as the user interface for the digital twin model in which a 3D data animation model of the barrier is integrated combined with data visualization panels.
The functional application of the prototype is illustrated by means of three use cases:
• Case 1 - Analysis of closing procedures based on observations.
Quickly accessible and direct available data put users in the position to analyse the barrier closures and monitor its status by means of data visualisation, animation and model calculations.
• Case 2 - Knowledge conservation and transfer: hydrostatic forces example.
Increasing knowledge transfer, illustrated by an example in which hydrostatic forces acting on the barrier are animated and supplemented with visualized data that can be analysed.
• Case 3 - Observing abnormal behaviour and including risk management.
Using the digital twin to observe abnormal pump performances and directly calculate the impact of possible measures on the failure probability, to avoid unnecessary quick and costly decisions.
The prototype is tested among 14 potential users within Rijkswaterstaat to investigate the perceived added value and the organizational feasibility of a full implementation. The results of the tests demonstrate that digital twin users recognize clear value to enhance knowledge and information management. The current prototype exhibits potential in this regard, especially for the sake of information sharing and education, suggesting significant possibilities for a full-scale (i.e. of the entire barrier) digital twin. In the long term, it is expected that the digital twin could add value in increasing the barrier’s asset management. An important notification, however, is that the reactions of respondents was diverse. The respondents with a more practical role at the barrier (e.g., the operational technical specialists) were less enthusiastic about the prototype for direct use for asset management than the higher management.
The development of the prototype demonstrated the feasibility of a small-scale digital twin of the barrier. However, it does not guarantee a successful implementation of a full-scale digital twin within the Rijkswaterstaat organization. Therefore, the challenges and obstacles in implementation have been further investigated through a technical, economic, and organizational feasibility study. The prototype indicates that the available technology in the market, both at hardware and software level, is sufficient to develop a full-scale digital twin for the Maeslant barrier. However, the current state of hard- and software within Rijkswaterstaat is insufficient for full-scale implementation. Especially on cyber security, challenges need to be overcome to be able to use the maximum capacity of a full-scale digital twin.
A full-scale digital twin is expected to be financially feasible: a business case study indicates that a digital twin could be cost effective within five years. The economic added value of the digital twin is estimated based on expected savings in time and maintenance cost for Rijkswaterstaat. The costs are estimated by extrapolating the development cost of the prototype.
The Maeslant barrier organization is, resulting from the questionnaire, enthusiastic about implementation of a full-scale digital twin. However, achieving a digital twin with added value to the entire organization necessitates further development of the existing prototype, and a better connection to the user needs of the respondents that rated the prototype less positive. Subsequently, for successful implementation, the technically oriented Rijkswaterstaat employees need to be heavily included in the development process and must be given time to support in the implementation.
All points considered it is concluded that a full-scale digital twin is, under reasonable assumption of several surmountable challenges, feasible to implement for the Maeslant barrier.","Digital twin (DT); Storm surge barrier; Hydraulic structure; Maeslant barrier; Knowledge Management; Maintenance; Operations","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:ef90ef42-4c18-41aa-aad4-b45e574a2929","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef90ef42-4c18-41aa-aad4-b45e574a2929","Performance of Immersed Tunnels subjected to Settlements: Noordtunnel Case Study","van der Heijden, M. (TU Delft Concrete Structures; Rijkswaterstaat)","","2023","In the next decades, Rijkswaterstaat will renovate many existing immersed tunnels so they can meet their intended lifespan in a good condition. Ongoing settlements could be a threat to the tunnel structural performance, as deformation may cause structural damage. Currently, immersed tunnels are subjected to greater and more uneven settlements than considered in the design. The issue of these ongoing settlements is mainly concentrated in the segment joints, which have typically been executed by a spigot and socket structure to prevent differential settlements. Significant deformation of the tunnel structure could result in concrete cracking, which entails the risks of structural connection loss, tunnel misalignment, and leakages (leading to durability reduction and damage to installations). This could impact the reliability of the structure over time, and consequently affect the availability of the road network. Therefore, the key objective of this research is how to assess the structural reliability and tunnel availability, and to investigate in which way the performance of existing immersed tunnel structures could be optimised given the ongoing settlements. Assessing the residual lifespan is beyond the scope, but optimising the tunnel performance during the remaining operational life is the main motivation for this research project. The research methodology consists of a parametric structural model, which determines the tunnel reliability and availability by using a Monte Carlo approach. The Noordtunnel case is used to demonstrate the research methodology, as this tunnel showed excessive settlements and a major renovation will be performed in the coming years. Additionally, the maintenance and renovation strategy for the segment joints in immersed tunnels are examined, to optimise the performance throughout the residual lifespan.","Immersed Tunnel; Settlements; Structural Performance; Existing Infrastructure; Segment Joints; Leakages; Noordtunnel; Rijkswaterstaat; Engineering Doctorate","en","report","","","","","","","","","","","Concrete Structures","","",""
"uuid:26f504b9-2bf5-4503-ba6c-20ef6df43610","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26f504b9-2bf5-4503-ba6c-20ef6df43610","Duurzame robotchirurgie","Horeman, T. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Lenssen, T.A. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology)","","2022","Chirurgische robotsystemen winnen aanzienlijk aan populariteit in de medische wereld vanwege hun voordelen op het gebied van precisie, comfort en behendigheid voor de chirurg, wat resulteert in een verbeterd chirurgisch resultaat. Deze voordelen gelden voor ziekenhuizen over de hele wereld, maar zijn niet overal even toegankelijk. Complexe systemen vereisen meer onderhoud, meer training voor gebruik, een aanzienlijke hoeveelheid ruimte, een grote financiële investering en ingewikkelde reinigings- en sterilisatieprocessen. Hierdoor is het integreren van deze robotsystemen toch vaak een uitdaging door de beperkte financiën en infrastructuur in kleinere ziekenhuizen. Dergelijke barricades leiden er vaak toe dat de technologie onbereikbaar wordt in omgevingen die het soms het hardste nodig hebben. De ontwikkeling van goedkope robotsystemen lijkt daarom de sleutel voor minder bedeelde ziekenhuizen om toch toegang te krijgen tot de voordelen die robotchirurgie kent.","Advanced laparoscopic surgery; Sustainable surgery; surgical robotics","nl","report","MT integraal","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:427397e8-8814-41d3-87c9-bc8e8a0c5efb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:427397e8-8814-41d3-87c9-bc8e8a0c5efb","Grondbeleid inzetten voor woningbouw: gemeenten laten het erbij zitten","Korthals Altes, W.K. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Een van de instrumenten om de woningbouw aan te jagen is de inzet van een actief gemeentelijk grondbeleid. Hoogleraar Willem Korthals Altes van de TU Delft dook in de financiële cijfers. Zijn slotsom: gemeenten laten de kansen liggen, waardoor het woningtekort juist verder oploopt.","grondbeleid; gemeenten; woningbouw; grondexploitatie","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:94893cfa-2113-476a-b7bd-41ddc7f7f2e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94893cfa-2113-476a-b7bd-41ddc7f7f2e1","Bewonersacceptatie van milieuhinder is geen vrijbrief voor lawaai en stank","Boeve, M.N. (TU Delft Urban Development Management); Hobma, Fred (TU Delft Design & Construction Management)","","2022","Steeds meer bedrijventerreinen veranderen in gemengde woon-werkgebieden. Met als vooruitzicht dat meer bewoners overlast krijgen van onder meer geur en geluid. En dat van hen verwacht wordt om die milieuhinder te accepteren. Hoogleraar Marlon Boeve en onderzoeker Fred Hobma analyseren aan de hand van het recent vastgestelde bestemmingsplan Schieoevers Noord in Delft wat dit juridisch precies betekent.
Vorige maand stelde de gemeenteraad van Delft het bestemmingsplan Schieoevers Noord vast. Daarmee is een belangrijke stap gezet op weg naar de verandering van een bestaand werkgebied naar een gemengd woon-werkgebied. Een uitgangspunt voor de ontwikkeling van het gebied is dat de bestaande bedrijven niet worden beknot in hun bestaande bedrijfsvoering, waarvoor immers eerder vergunningen zijn verleend. Tegelijkertijd worden in het bestemmingsplangebied een kleine 4.000 woningen gebouwd.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:3d4c0f14-de55-47c1-b2b2-edffd5c16c6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d4c0f14-de55-47c1-b2b2-edffd5c16c6a","Gebiedsontwikkeling in tijden van (on)zekerheid","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Volgens vele analisten stevenen we af op een flinke economische recessie. De vastgoedketen wordt geteisterd door hoge bouwkosten en snel oplopende rente. In alle gebiedsontwikkeling-gerelateerde markten heerst onzekerheid. Toch is er volgens SKG-directeur Tom Daamen geen reden tot paniek. “Naast alle onzekerheid zijn er vijf vaste waarden waar gebiedsontwikkelaars letterlijk op kunnen voortbouwen.”","","en","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:7b4d94f8-901f-4c8f-86e3-98c0d6bb9b74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b4d94f8-901f-4c8f-86e3-98c0d6bb9b74","Amare: stuiterbal tussen ambitie, politiek, belangen en bevolking","Oorschot, L.M. (TU Delft Teachers of Practice / A)","","2022","Vlak voordat de eerste corona avondklok werd ingesteld, opende het Haagse
onderwijs- en cultuurcomplex Amare na vijftien jaar vol gekopte ambities
zijn deuren. Één gebouw voor het Residentie Orkest, het Nederlands
Danstheater en het Koninklijk Conservatorium op een prominente plaats in
de stad. Gelegen aan het Spuiplein vormt het met de Nieuwe Kerk, het
!eater aan het Spui, het Filmhuis, de Bibliotheek en het Stadhuis het
kloppende cultuurhart van Den Haag en de bekroning van de compacte stad
met al haar ambities. Leo Oorschot dook in de geschiedenis en bekeek het
resultaat.","Amare; politiek; globalisering; bevolking; Compacte stad; Den Haag; cultuur","nl","report","Archined","","","","","","","","","","Teachers of Practice / A","","",""
"uuid:0d048761-3747-4a48-bedb-519367bd6656","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d048761-3747-4a48-bedb-519367bd6656","Opnieuw uitstel: De paradox van de Omgevingswet","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2022","De invoering van de Omgevingswet wordt opnieuw met een half jaar uitgesteld. Dat maakte minister Hugo de Jonge vandaag bekend. Hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas pleit voor meer balans in het discours en het vizier ook weer te richten op de waarom-vraag. “Een transparante en onderbouwde weging van belangen met alle betrokkenen over projecten en plannen voor de leefomgeving.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:8f896ba8-1356-4bed-b545-3d866c27406b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f896ba8-1356-4bed-b545-3d866c27406b","Kruisbestuiving in de stad: betrek kennisintensieve bedrijven bij gebiedsontwikkeling","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Stedelijke gebiedsontwikkeling is in Nederland nog regelmatig het exclusieve speeltje van lokale overheden en marktpartijen. Onderzoek wijst echter uit dat ook kennisintensieve bedrijven hieraan een zinvolle bijdrage kunnen leveren. Ervaringen uit diverse buitenlanden en uit Nederland zelf laten zien wat een vroegtijdige samenwerking kan opleveren voor interessante stedelijke milieus.","","en","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:43db2dd2-ff66-4de7-b42d-a51bb502da09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43db2dd2-ff66-4de7-b42d-a51bb502da09","Financiële gegevens bouwgrondexploitatie gemeenten: Jaarcijfers 2021 zicht op 2022","Korthals Altes, W.K. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","De financiële gegevens van gemeentelijke grondexploitaties laten een grote continuïteit zien. Er is een grote gelijkenis tussen de uitkomsten over 2020 (resultaat € 910 miljoen positief) en 2021 (resultaat € 896 miljoen positief). Ook is er grote continuïteit in de investeringen van ge-meenten in grond en duurzame goederen. Deze zijn aanhoudend op een laag niveau. Ook wanneer private partijen locaties ontwikkelingen, is het vanwege aanbestedingsregels nood-zakelijk dat gemeenten investeren in openbaar gebied en de kosten hiervan verhalen op marktpartijen. Ook de post waar deze kostenverhaalsinkomsten geboekt moeten worden, is aanhoudend laag. De voorlopige cijfers over het eerste halfjaar van 2022 laten geen verande-ring van dit beeld zien. Er is eerder sprake van een nog verdere verlaging van investeringen dan van een verhoging. Versnelling van de woningbouw is daarmee niet in zicht. Zonder grond en investeringen in de woonomgeving (zoals straten, rioleringen en groenvoorzienin-gen) kan er niet worden gebouwd.","Grondbeleid; gemeenten; grondexploitatie; land development","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:33009866-e8a2-4fba-8b0f-740fd83c0eb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33009866-e8a2-4fba-8b0f-740fd83c0eb3","Aanpak kwetsbare wijken gebaat bij meer inbreng bewoners","Kleinhans, R.J. (TU Delft Urban Studies)","","2022","In het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid is weer aandacht voor de arme wijken. Dat valt te prijzen, maar volgens TU Delft-onderzoeker Reinout Kleinhans zijn kwetsbare wijken gebaat bij een aanpak met meer inbreng van bewoners en minder verkokering. ""Het is bijzonder teleurstellend dat het ministerie het risico niet wil nemen om de aanpak radicaal anders aan te vliegen.""","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:4c0fabdb-9fcf-4376-b2f6-5488ef2db003","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c0fabdb-9fcf-4376-b2f6-5488ef2db003","Waarom de schakel tussen wetenschap en praktijk juist moet schuren","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Is de afstand tussen wetenschap en praktijk in de ruimtelijke ordening te groot? Die sombere conclusie van expert Koen Raats valt niet in goede aarde bij SKG-directeur en hoofddocent gebiedsontwikkeling Tom Daamen. Tegelijkertijd ziet hij ruimte voor verbetering. “We moeten meebewegen met de ontvankelijkheid van de praktijk.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:9fe87cdc-c084-4593-829b-717f55734f83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fe87cdc-c084-4593-829b-717f55734f83","Publiek-private organisaties maken Wenen sociaal","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2022","Doelen voor sociale duurzaamheid zijn in gebiedsontwikkeling al snel het kind van de rekening. Promovendus Céline Janssen ging op werkbezoek in Wenen en zag daar hoe het óók kan. Het geheim? Publiek-privaat stadtteilmanagement.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:8d397e27-f5e7-4c65-84f6-280bb22c1c4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d397e27-f5e7-4c65-84f6-280bb22c1c4b","Groenblauw doet allen goed. Maar de bekostiging kan beter","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management); Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Verwayen, A.B. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Lammers, I. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2022","Landschappelijke kwaliteiten als groen en water worden breed gewaardeerd maar staan ook onder forse (financiële) druk. De Leerstoel Gebiedsontwikkeling deed onderzoek: hoe voorkomen we dat groenblauw sneuvelt in het gevecht om de schaarse ruimte? Conclusie: opschalen, het bundelen van kosten en baten en betere regionale samenwerking zijn essentieel.","bekostiging; groenblauw; groen; blauw; water; natuur; Zuid-Holland; regio","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:23d79752-5d09-45c7-b284-d9e3c77acc9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23d79752-5d09-45c7-b284-d9e3c77acc9f","Uitvoering revisited: op naar een missie-gedreven gebiedsontwikkeling","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Publieke, private en maatschappelijke partners moeten gezamenlijk optrekken om de ambitieuze missies voor Nederland in samenhang te realiseren. Die conclusie trekken SKG-directeur Tom Daamen en hoogleraar Co Verdaas na het SKG Jaarcongres en het pleidooi van topeconoom Mariana Mazzucato voor een missie-gedreven aanpak.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:95e3900a-4113-4e37-8aac-e135bb201396","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95e3900a-4113-4e37-8aac-e135bb201396","Waarom wetenschap rond gebiedsontwikkeling een kwestie is van balans","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Het begrip gebiedsontwikkeling is voor de internationale wetenschap behoorlijk ongrijpbaar. Hoe verhoudt deze ultra-Nederlandse term zich tot vergelijkbare bezigheden in het buitenland? Volgens SKG-directeur Tom Daamen laat een recent verschenen studie over de theorievorming rond grote stedelijke projecten zien: gebiedsontwikkeling gaat over de rusteloze zoektocht naar balans.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:d0eb03c0-ce8d-4a74-9b17-22a16fa8a731","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0eb03c0-ce8d-4a74-9b17-22a16fa8a731","Hoe de woningmarkt vastliep en waar doorbraken mogelijk zijn","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management); Hobma, Fred (TU Delft Design & Construction Management)","","2022","Van een verweesd dossier tot woonprotesten op straat. TU-Delft onderzoekers Wouter Jan Verheul en Fred Hobma analyseren hoe de woningmarkt in de afgelopen twintig jaar vast is gelopen. En ze maken duidelijk waar fundamentele doorbraken nodig zijn om de woningmarkt te hervormen. “Met alleen bijbouwen en een paar subsidies hier en daar redden we het niet.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:e48a2345-aa84-408d-a5fd-dc34c28c0a90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e48a2345-aa84-408d-a5fd-dc34c28c0a90","Waarom een balanceeract nodig is op het podium van de ruimtelijke ordening","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2022","De huidige ruimtelijke opgaven zijn in de afgelopen decennia dermate veranderd, dat dit volgens hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas om een nieuwe rol van het Rijk vraagt. In zijn analyse legt hij uit waarom dat een balanceeract is. “Laten we niet in de valkuil trappen van centrale regie vanuit een gestold coördinatiepunt.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:fb759187-1892-40b3-8c58-63cb673810e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb759187-1892-40b3-8c58-63cb673810e4","Op tijd schakelen: Catalogus thematentoonstelling binnen de Studieverzameling","Timmermans, R.A.","","2022","De faculteit Elektro-Wiskunde-Informatica (EWI) van de Technische Universiteit Delft bezit een unieke Elektrotechnisch Erfgoed collectie; in de kelders van de EWI- laagbouw bevinden zich zo’n 50.000 objecten, die een uiterst interessant beeld geven van de ontwikkelingen binnen het brede vakgebied van de elektrotechniek over de voorbije honderd jaren. Binnen de StudieVerzameling zijn de artefacten gerubriceerd in een 17-tal deelverzamelingen, één daarvan is elektrische (schakel-)klokken. Het gaat hier veelal om slinger aangedreven uurwerken (klokken) met allerhande tijdschakelfuncties. Met een deel van de objecten uit deze deelverzameling is een thema tentoonstelling ingericht, met als titel: Op Tijd Schakelen. Op deze thematentoonstelling wordt de bezoeker zich bewust van het feit dat in ons dagelijks leven heel veel ‘op tijd’ wordt geïnitieerd, geschakeld en geregistreerd. Het hebben van de juiste tijd is daarbij essentieel. Maar ook belangrijk is de verspreiding van de juiste tijd, zodat die op elke plek altijd voorhanden is. Die verspreiding vindt plaats via zogenaamde tijddistributie netwerken; aanvankelijk draad gebonden, nu veelal draadloos. Voor deze thema tentoonstelling is een catalogus samengesteld, die bestaat uit 2 delen. In het eerste deel (A) wordt een introductie gegeven op elektrische klokken in het algemeen en tijddistributie netwerken in het bijzonder. In deel twee (B) worden de tentoongestelde objecten in de thematentoonstelling met foto’s weergegeven en kort besproken.","Faculteit EWI; Studieverzameling; Elektrotechnisch erfgoed collectie; Elektrische schakelklokken; Uurwerken; Tijddistributie netwerken; Moederklok; Master clock; Dochterklok; Slave clock","nl","report","Delft University of Technology; EWI Studieverzameling","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:ca02f8a7-2039-45b5-bfa8-136e4da94def","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca02f8a7-2039-45b5-bfa8-136e4da94def","Zo ga je als ontwikkelaar en gemeenteraad met elkaar om bij omgevingsparticipatie","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:1a7f9727-a172-4bcd-86ea-f488d24c0c66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a7f9727-a172-4bcd-86ea-f488d24c0c66","De kansen en gevaren van contracten tussen ontwikkelaars en participanten","Hobma, Fred (TU Delft Design & Construction Management)","","2022","Volgens de Omgevingswet hebben naast gemeenten ook private initiatiefnemers participatieverplichtingen. Fred Hobma, onderzoeker Omgevingsrecht bij de TU Delft, legt uit waarom er goede redenen om daarbij in te zetten op zowel contacten als contracten.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:2c9e5fab-9422-4abc-ae4a-1e3220b266ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c9e5fab-9422-4abc-ae4a-1e3220b266ec","Private omgevingsparticipatie, maar dan met de gemeente: zo doe je dat","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","TU Delft-onderzoeker Wouter Jan Verheul onderzocht van 15 gemeenten hun handreikingen voor participatie door private initiatiefnemers. Zo brengt hij in kaart wat de verhouding is tussen private en publieke partijen bij omgevingsparticipatie.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:82125a62-fe1f-4223-9784-dbbacab27ac6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82125a62-fe1f-4223-9784-dbbacab27ac6","3 adviezen aan Hugo de Jonge om van ambities naar uitvoering te komen","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2022","De ambities zijn mooi, maar de hoe-vraag blijft nog onbeantwoord in de plannen van de minister van woningbouw en ruimtelijke ordening. Hoogleraar Co Verdaas geeft daarom drie adviezen voor Hugo de Jonge - waaronder voor uitvoeringskracht in de regio als entresol in het huis van Thorbecke.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:c8996092-bbba-47f2-a3db-f24fe2b978aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8996092-bbba-47f2-a3db-f24fe2b978aa","Dit betekent de Omgevingswet voor privaat georganiseerde participatie","Hobma, Fred (TU Delft Design & Construction Management)","","2022","Door de overheid georganiseerde participatie is volgens de wet al lange tijd onderdeel van ruimtelijke besluitvorming. De Omgevingswet van 1 januari 2023 breidt dat uit: ook private partijen moeten werk maken van participatie. Maar hoe precies, en onder welke omstandigheden? TU Delft-onderzoeker Fred Hobma concludeert: “Private participatie krijgt vooral een stevige positie bij buitenplanse omgevingsplanactiviteiten.“","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:48e91018-7d12-4a4e-a948-6f2014a93aaa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48e91018-7d12-4a4e-a948-6f2014a93aaa","De unieke waarde van de wooncoöperatie","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2022","Recensie. ‘Operatie wooncoöperatie’ van Arie Lengkeek en Peter Kuenzli is volgens recensent Céline Janssen zowel een naslagwerk als een manifest voor het aanjagen van dit betaalbare alternatief op de peperdure woningmarkt. Een aanrader volgens Janssen:“u zou deze woonrevolutie niet willen missen!”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:3e907f36-acef-472e-9d83-2b1cac0ac7a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e907f36-acef-472e-9d83-2b1cac0ac7a3","7 bedenkingen bij de blijde boodschap van data in gebiedsontwikkeling","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","De ‘ontwikkelsprong’ naar big data en algoritmische sturing biedt ongekende mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling, maar gaat ook gepaard met risico’s en misvattingen. Onderzoeker en adviseur Wouter Jan Verheul behandelt zeven bedenkingen.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:5ccf2458-0d97-4e28-b121-c36cd74f3c5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ccf2458-0d97-4e28-b121-c36cd74f3c5e","Samenvatting handreiking Groeien in arbeidsveiligheid: Zeven stappen voor betere veiligheidsprestaties","Guldenmund, F.W. (TU Delft Safety and Security Science); Bus, Jos; Balm, Marcel; Heerkens, Yvonne","","2022","De bal is rond. Dat geldt in de sport maar zeker ook voor veilig werken. Je kunt winnen en je kunt verliezen. Als je wint, ben je blij, als je verliest heb je gewoon… pech. Game over. Of niet? Wij vinden van niet en daarom schreven wij de handreiking arbeidsveiligheid. Zodat je kunt winnen in arbeidsveiligheid. Maar hoe zorg je dat je wint in veiligheid en hoe voorkom je dat je verliest?","","nl","report","Sociaal-Economische Raad","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:27c21dc4-7313-4503-8721-3997818f4067","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27c21dc4-7313-4503-8721-3997818f4067","“Gebiedsontwikkelaars moeten keihard met klimaatadaptatie aan de slag”","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Taylor, Zac (TU Delft Urban Development Management)","","2022","De watersnood in Limburg en Brabant. Het IPCC-rapport. De klimaattop in Glasgow. Afgelopen jaar is andermaal bevestigd dat klimaatverandering een urgent mondiaal probleem is dat Nederland bij uitstek raakt. Onderzoekers Tom Daamen en Zac Taylor doordenken wat dit voor gebiedsontwikkeling betekent - en welke kansen dit biedt.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:9fbc0fbf-8f4c-4f8e-92f1-ce719fa50f1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fbc0fbf-8f4c-4f8e-92f1-ce719fa50f1a","Gebiedsontwikkeling kan wel een moonshot gebruiken","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Niet veel gebiedsontwikkelaars kennen de econoom Mariana Mazzucato. Ten onrechte. Want wie haar nieuwe boek ‘Moonshot: grootse missies voor economie en samenleving’ tot zich neemt, krijgt een overtuigend handelingsperspectief voor de opgave waar we in Nederland ruimtelijk en maatschappelijk voor staan.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:1ad9cddd-fbc7-49d6-92dc-2771740d589f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ad9cddd-fbc7-49d6-92dc-2771740d589f","KaDEr | rEflectie: Eindrapportage KaDEr Gelderland project | fase 1 en 2 | 2017 - 2021","Zijlstra, H. (TU Delft Heritage & Design); Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology); Nijhuis, S. (TU Delft Landscape Architecture); Clarke, Nicholas (TU Delft Heritage & Design)","","2022","Final report of the research project KaDEr","KaDEr; heritage; landscape; conservation; Sustainability","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:0932731f-bf47-4ae4-8ff3-44de7264324e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0932731f-bf47-4ae4-8ff3-44de7264324e","De kosten, baten en praktijk van privaat-georganiseerde omgevingsparticipatie","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management); Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Makkelijk te kwantificeren is het niet, de kosten en baten van omgevingsparticipatie door ontwikkelaars. Onderzoek van Erwin Heurkens en Wouter Jan Verheul (TU Delft) laat niettemin wél zien dat de potentie groot is.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:2aecdadc-a2a6-4c38-8357-420caf142bd0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aecdadc-a2a6-4c38-8357-420caf142bd0","Tijd om werk te maken van uitvoeringskracht","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","Nu de grote opgaven waar Nederland voor staat bekend zijn, is het volgens hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas en SKG-directeur Tom Daamen zaak om de benodigde uitvoeringskracht te organiseren. Maar wat is dat precies?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:38561f8e-3b22-413b-87a0-89d26a9466d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38561f8e-3b22-413b-87a0-89d26a9466d3","Performance Evaluation of AiDx assist in the diagnosis of Lymphatic Filariasis (LF) in field settings: A field study conducted by the INSPiRED NWO Project - Dec.2021","Agbana, T.E. (TU Delft Team Raf Van de Plas); Onasanya, A.A. (TU Delft Design for Sustainability)","","2022","","Lymphatic filariasis; Neglected Tropical Diseases; Diagnosis, parasites, thick smear; thin smear; filaria worms; microfilaria; field-study","en","report","","","","","","","","","","","Team Raf Van de Plas","","",""
"uuid:2972c51f-0678-44a8-95df-c248b3ee0459","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2972c51f-0678-44a8-95df-c248b3ee0459","Regel extra subsidie voor verduurzamen monumenten: ‘Wie mooi wil zijn moet pijn lijden’","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2022","'Help eigenaren van monumenten en woningen binnen beschermd stadsgezicht bij het verduurzamen op een mooie manier.' Klimaatpsycholoog Gerdien de Vries werkt aan de TU Delft en doet al 10 jaar onderzoek naar het gedoe dat mensen ervaren als ze hun woning willen verduurzamen. Ook zichzelf kon ze tot nu toe niet over die drempel tillen, en dus deed ze nog maar even niks. Maar het is tijd 'to put your money where your mouth is'. Haar eigen woning moet van het gas af. De komende maanden neemt ze ons in haar blog mee op weg naar een gasvrije woning.","","en","report","","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:144218f9-7b7a-4208-8242-dc19fb14164b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:144218f9-7b7a-4208-8242-dc19fb14164b","Quantum Computing: From Hardware to Society","Vermaas, P.E. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology); Wimmer, M.T. (TU Delft QN/Wimmer Group); Lomas, J.D. (TU Delft Design Aesthetics); Almudever, Carmen G. (TU Delft QCD/Sebastiano Lab); Scappucci, G. (TU Delft QCD/Scappucci Lab)","","2022","This magazine is both an introduction into quantum computing and an exploration of its impact on our world. It follows on from our 2019 magazine on the quantum internet. Since 2019, much progress has been made in quantum technologies worldwide. In 2020, for instance, the first European quantum computer came online in Delft. Although this is meant for experiments only, it shows that quantum computing is becoming real. We aim to present you with a basic picture of quantum computing, and sketch applications for which it can be used. The contents are meant to be accessible, but some texts may be more suitable for readers with a basic understanding of quantum technology. Let that not be a reason to stop exploring: the magazine is meant to be browsed, so you can find the articles that help you learn about quantum computers. At TU Delft, we see it as our responsibility to investigate and inform you about the impact of the technologies we develop. Hence, we also explore the potential impact of quantum computing on the world: how the expected wave of applications may ripple through society. This exploration is partly guess-work. Quantum computing is a new technology and no doubt more applications will be discovered. Moreover, while as a university we are good at describing what quantum computing is, it will be future users who determine what meaning its applications will have. That is why we also asked the help of experts in and outside of academia when exploring the impact of quantum computing. This magazine is the result of the work by the Quantum Computing Vision Team. Vision teams are composed of TU Delft scientists and engineers from many disciplines, and with vision teams TU Delft participates in public discussions on technologies. We hope this magazine offers you insights of what quantum computing can bring, and invites you to become part of the discussion of how we can make quantum computing meaningful to you and to society.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Ethics & Philosophy of Technology","","",""
"uuid:8c8e4084-94fd-4766-b93f-22bc5c7f7348","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c8e4084-94fd-4766-b93f-22bc5c7f7348","Productontwerp in een Circulaire Economie","Bakker, C.A. (TU Delft Circular Product Design)","","2022","Dit rapport is tot stand gekomen in het kader van het Werkprogramma Monitoring enSturing Circulaire Economie 2019-2023","","nl","report","Technische Universiteit Delft","","","","","External Report","","","","","Circular Product Design","","",""
"uuid:a19131d2-0da2-4eb1-811e-0baa6cdb940c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a19131d2-0da2-4eb1-811e-0baa6cdb940c","Perspectieven op circulaire gebiedsontwikkeling: Lessen uit de Binckhorst en andere gebiedsontwikkelingen","van Bueren, Ellen (TU Delft Management in the Built Environment); Buizer, Marleen (Wageningen University & Research); Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management); Heijkers, Bram (Erasmus Universiteit Rotterdam); Meijs, Lucas (Erasmus Universiteit Rotterdam); Verhagen, Teun (Universiteit Leiden); Dittrich, Koen (Erasmus Universiteit Rotterdam); Sprecher, B. (TU Delft Design for Sustainability)","","2022","","Circular Area Development; Circulaire gebiedsontwikkeling; Circular Economy; The Hague; Circular Built Environment","nl","report","Accelerating the Circular Economy Zuid-Holland (ACCEZ)","","","","","","","","","Management in the Built Environment","Urban Development Management","","",""
"uuid:3203a8bd-c17e-4cfe-aa87-cd1483b40f92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3203a8bd-c17e-4cfe-aa87-cd1483b40f92","Urban report Amsterdam, The Netherlands: UPLIFT D2.2.","Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","This report examines the scales and dimensions of inequality in the functional urban area (FUA) of Amsterdam, the Netherlands. Our purpose is to understand how the drivers of socio-economic inequality, and the policies responding to these, operate in this local context. Particular attention is paid to the room for action of local policies and the ways in which policy-makers and stakeholders conceptualize, and respond to, the existing challenges.","","en","report","UPLIFT","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:ec2ccf3c-3324-4d6d-9da5-4618607594c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec2ccf3c-3324-4d6d-9da5-4618607594c8","Urban Report Leuven, Belgium: UPLIFT D2.2","Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2022","This report examines the scales and dimensions of inequality in the functional urban area (FUA) of Leuven, in the Flemish region of Belgium. Our purpose is to understand how the drivers of socio-economic inequality, and the policies responding to these, operate in this local context. Particular attention is paid to the room for action of local policies and the ways in which policy-makers and stakeholders conceptualize, and respond to, the existing challenges.","","en","report","UPLIFT","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:75ec5a6a-a244-4e6b-b6a4-2c57797b9140","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75ec5a6a-a244-4e6b-b6a4-2c57797b9140","Key lessons from the WaVE project and a manifesto for the future of water-linked heritage","Dabrowski, M.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Fernandez Maldonado, Ana Maria; van der Toorn Vrijthoff, W.; Piskorek, K.I. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2022","Water and its related heritage play a very special role in cities and regions in Europe. Historic water infrastructures such as bridges, quays and riverfronts, port facilities, sluices, dams, or water mills, specific water-based urban and rural landscapes, but also intangible aspects of water-linked heritage, such as water management knowledge, and values and traditions, can provide a sturdy foundation for an ecosystemic approach to sustainable urban and regional development. Water-linked heritage is unique in this respect because it connects the environmental, economic and social domains, reflecting the three pillars of sustainability. By valorising water-linked heritage as a vector of ecosystemic transformation of cities and regions, we can tap into its often overlooked potential to engage diverse stakeholders, to strategically link places connected by water, and to cut across disciplines, administrative and sectoral boundaries. In other words, water and heritage connected to it can be a powerful vector of change in cities and regions that allows for building on the past practices and facilities to face the challenges of tomorrow.
In the Manifesto, the Delft University of Technology departs from the experience of the WaVE project and its five locations - Breda, Alicante, Aarhus, Ravenna and the Ister-Granum Euroregion, to draw lessons on the potential of water-linked heritage to drive ecosystemic urban and regional transformations and to sketch a manifesto for the future of this heritage. The first section introduces the WaVE project and the future challenges for water-linked heritage. The second one overviews the main actions taken by the project partners and the lessons that were drawn from the interregional learning process facilitated by WaVE. Finally, the third section presents a manifesto for the future of water-linked heritage, providing policymakers and stakeholders with inspiration and guidelines for tapping into the potential of water and heritage to nudge our cities and regions to drive eco-systemic change that our cities and regions need.","Heritage; Climate adaptation; Co-creation; Citizen engagement; Planning; Interreg; Water; Resilience","en","report","","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:cd62c5ed-719a-466a-97d1-56476b121ef9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd62c5ed-719a-466a-97d1-56476b121ef9","Value of Safety","Yang, M. (TU Delft Safety and Security Science); Chen, C. (TU Delft Safety and Security Science); Yuan, S. (TU Delft Safety and Security Science); Hermias, Jeffrel (Student TU Delft); Reniers, G.L.L.M.E. (TU Delft Safety and Security Science)","","2022","We witness many severe accidents in different sectors worldwide every year, resulting in fatalities, injuries, environmental pollution, property loss, etc. Safety management aims to use interventions to prevent these undesired events and thus avoid different kinds of loss. Various interventions that have different safety performances and costs are available for managers; one safety intervention may have multiple functions, such as avoiding fatalities and protecting the environment. As a result, we need to know the value of safety when deciding on investment in interventions. To support decision-making on safety management, the Safety & Security Science Group in Delft University of Technology (TUD) conducted a project on the value of safety to get insight into the values considered in the context of safety. Four research questions have been answered, as follows: what are the values of safety? what methods are used to measure the value of safety? what are the limitations of past research? what gaps have been identified? what is the roadmap for future safety management?","","en","report","Delft University of Technology","","","","","This is a commissioned report by Lloyd's Register Foundation via their Value of Safety project. This study has been conducted by the Safety and Security Science Group.","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:45e6f487-41ab-4299-96c7-5c8c8ab58392","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45e6f487-41ab-4299-96c7-5c8c8ab58392","Emergent behaviour in the energy transition","Chappin, E.J.L. (TU Delft Energie and Industrie); Blomme, Rob (Nyenrode Business Universiteit)","","2022","Mitigating the adverse effects of climate change requires us, globally, to speed up the energy transition: to decarbonise energy supply while maintaining the security of supply and the affordability of energy services. This is an unprecedented challenge. The energy transition seems to have moved into a phase of scaling up: technologies are becoming competitive; more and more of the public will have to be involved in the energy transition in the coming years.
In this report, we outline the opportunities that come from studying so-called ‘emergent behaviour’ in the energy transition. Emergent behaviour are trends or patterns observed on the aggregated/system level that are not a simple sum of the individual actions. What drives behaviour is hard to anticipate, but understanding it is crucial for a successful energy transition – to avoid lock-in and delays. As such, this report outlines what the concepts emergence and complexity theory can entail for the energy transition, what approaches there are to study this, and how to translate this into action. We focus on how we may be able to anticipate how such behaviour (i.e., opinions, choices and using) of larger societal groups may promote or hamper progress in the energy transition. And, at the end of the day, how to affect those processes to scale up a fair, inclusive energy transition robustly.
Based on literature and interviews, we provide five perspectives: 1) behaviour in the energy transition, 2) the transformation of large systems, 3) emergent behaviour and marketing, 4), modelling emergent behaviour, and 5) intervening to shape complex systems.
There are substantial opportunities to better develop, study and integrate concepts from complex systems and energy systems research and modelling into decision-making processes for the energy transition. We present a research agenda including a concrete action plan for the following research challenges: behavioural theory and modelling of the energy transition, 2) anticipating emergent behaviour to scale up the energy transition, 3) developing transition narratives, and 4) embracing key/change agents and emergent leadership. The action items vary between quick wins and fundamental research ideas that may, together, help us to better shape the energy transition.","","en","report","Delft University of Technology","978-94-6366-580-3","","","","As requested by Netherlands Enterprise Agency (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO) Project number: TSE7210003 In cooperation with Topsector Energie (TSE), Program System Integration (MMIP13)","","","","","Energie and Industrie","","",""
"uuid:3bcf9cd5-0141-4978-b4a8-1d1e65981cd8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bcf9cd5-0141-4978-b4a8-1d1e65981cd8","Academische Collecties TU Delft 2022","","Nijhuis, S.M. (editor)","2022","Vanaf de start van de TU Delft, ten tijde van de Koninklijke Akademie in 1842, zijn er collecties aanwezig. Sommigen daarvan zijn als een ‘bruidsschat’ aan de nieuw opgerichte school meegegeven. Binnen uiteenlopende afdelingen, onderzoeksgroepen, faculteiten en diensten zijn tot op heden verzamelingen verder aangevuld en nieuwe gevormd. Dit gaat zowel om collecties die samenhangen met de universiteitsgeschiedenis, als om objecten die gerelateerd zijn aan het onderzoek en onderwijs aan de TU Delft. In hun fysieke verschijningsvorm vertellen al deze academische collecties verhalen over de universiteit. Ze maken daardoor een belangrijk onderdeel uit van het academisch erfgoed van de TU Delft.
Hoewel afgelopen decennia collecties onderdeel zijn geworden van de Library, geldt dit lang niet voor alle academische collecties. Op faculteiten en bij diensten zijn nog uitzonderlijke en rijke historische collecties aanwezig, die bovendien vaak binnen die context hun oorsprong hebben. Met als doel een overzicht te verkrijgen is in 2020 een inventarisatie gestart vanuit de TU Delft Library. De resulteert in een eerste aanzet van een collectieoverzicht, waarin 11 omvangrijke academische collecties zijn opgenomen.
uit verschillende sectoren en opdrachtnemers uit de culturele en creatieve sector. Het belangrijkste doel van het programma was het vergroten van het verdienvermogen van de culturele en creatieve industrie en het promoten van maatschappelijke innovatie.
Het onderzoek in dit rapport beschrijft de (in)directe effecten en neveneffecten (ook wel spillovers genoemd) van het IDOLS*-programma op de lange termijn. We hebben in lijn met de doelstellingen van het programma gekeken naar zowel de impact van de gegenereerde innovatie als het effect op het vergroten van de arbeidsmarkt en het verdienvermogen van de culturele en creatieve sector. Dit onderzoek vormt daarmee een aanvulling op eerder onderzoek naar de waarde en impact van IDOLS*, dat vrijwel direct na afloop van het programma in 2020 is uitgevoerd.
De onderzoeksmethode bestond uit acht semigestructureerde interviews met geselecteerde deelnemers van verschillende consortia die een sleutelrol hebben gespeeld in de ontwikkelingen na afloop van het programma. Hiermee kregen we antwoord op de volgende onderzoeksvragen:
1. Wat zijn de langetermijneffecten van het IDOLS*-programma met betrekking tot de maatschappelijke en economische impact van de gegenereerde innovaties?
2. Wat zijn de langetermijneffecten van het IDOLS*-programma met betrekking
tot de ontwikkeling van het professionele netwerk en de reputatie van de creatieve en culturele industrie?
3. Wat voor rol heeft het IDOLS*-programma gespeeld in de ontwikkeling van deze langetermijneffecten?
In antwoord op onderzoeksvraag 1 en 2 zien we een grote verscheidenheid aan maatschappelijke, economische, netwerk- en reputatie-(bij)effecten. Deze variëteit kan toegewezen worden aan het feit dat consortia redelijk vrij waren in het definiëren van de vraagstelling en in de uitvoer van het project. In dit onderzoek onderscheiden we twee typerende rollen die IDOLS* heeft gespeeld in het creëren van die langetermijneffecten.
Ten eerste door bestaande initiatieven te versterken en ten tweede door nieuwe netwerken te stimuleren. Hierbij zien we dat projecten die bestaande initiatieven versterken vooral leiden tot maatschappelijke en economische effecten, terwijl projecten die nieuwe netwerken stimuleren vooral netwerk- en reputatie-effecten tot gevolg hebben.
We zien een relatief beperkte directe impact van de innovaties. Twee van de acht consortia zijn nu, ongeveer anderhalf jaar nadat het project officieel werd afgerond, nog actief bezig met de ontwikkeling en opschaling van de resultaten van IDOLS*. Bij drie andere consortia zijn de innovaties na afloop van het programma een stap verder gebracht maar is het proces daarna gestopt. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen zijn gebrek aan eigenaarschap en gebrek aan capaciteit om projecten verder te brengen. In drie gevallen is de opgedane kennis omgezet in een minder tastbare doorontwikkeling, zoals andere manieren van werken of een doorvertaling van een innovatie of idee naar een beleidsprogramma.
Uit de interviews blijkt dat er netwerkeffecten en reputatie-effecten zijn gegenereerd waarvan we aannemen dat die positief bijdragen aan het verdienvermogen van de culturele en creatieve industrie. Het directe verdienvermogen kon in deze studie echter niet gemeten worden.
Drie van de acht onderzochte consortia hebben zich doorontwikkeld tot een sterk netwerk dat nog in de volle breedte opereert en van waaruit nieuw opdrachtgeverschap voortvloeit. Bij vier andere consortia zijn er nog steeds sterke individuele samenwerkingsrelaties, bijvoorbeeld tussen een probleemeigenaar en één van de partners uit de creatieve
en culturele industrie. Eén van de onderzochte consortia heeft niet geleid tot nieuwe samenwerkingen na afloop van het project.
Naast deze netwerkeffecten heeft IDOLS* ook tot reputatie-effecten geleid. Er zijn meerdere factoren die bijdragen aan deze reputatie-effecten. In het IDOLS*-programma kon bij deelnemende probleemeigenaren de waarde gedemonstreerd worden van een creatieve aanpak in maatschappelijke vraagstukken. Ook konden binnen IDOLS* aansprekende casussen ontwikkeld worden die inspirerend zijn voor niet-deelnemende organisaties en
tot nieuw opdrachtgeverschap kunnen leiden. Zowel deze sterke netwerken en verhoogde reputatie van de sector kunnen door nieuw opdrachtgeverschap uiteindelijk zorgen voor nieuwe innovaties die op hun beurt maatschappelijke en economische waarde kunnen opleveren.
We concluderen dat het IDOLS*-programma een grote variëteit aan langetermijneffecten heeft opgeleverd. Het onderzoek geeft geen inzicht in de directe oorzaak van deze effecten. Het is aannemelijk dat elementen van het programma en contextuele factoren meespelen. Daarnaast zijn er ook effecten verkregen die niet direct aansluiten bij de doelstelling van het programma. Om de kans te vergroten dat er effecten verkregen worden die in lijn liggen met de doelstelling van het programma, doen wij als belangrijkste aanbeveling dat het programma wordt ingericht op één van de gepresenteerde rollen. Of er kan gekozen worden om diversificatie in het programma aan te brengen, ten aanzien van deze verschillende rollen. Dit kan bereikt worden door gericht vorm te geven aan de criteria waarop deelnemende consortia geselecteerd worden, door verwachtingen tussen aspirant-consortia en het programma (en tussen deelnemers binnen consortia) te managen, door coaching, educatie en financiering in te richten naar het doel van het programma en de samenstelling van consortia, en door na afloop van het programma meer aandacht te geven en ondersteuning te bieden aan het in stand houden van netwerken.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Design Aesthetics","","",""
"uuid:c32cc8cc-7cf5-40e5-b836-3d2343c4e328","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c32cc8cc-7cf5-40e5-b836-3d2343c4e328","Resilient Coastal Landscapes: Landscape architecture design explorations in the Pearl River Delta, Ningshao Plain, Mumbai and Bangkok through five MSc-graduation projects","Chongwattanaroj, A. (Student TU Delft); Chu, J. (Student TU Delft); Hussain, A.M. (Student TU Delft); LU, W. (Student TU Delft); PU, Y. (Student TU Delft)","Nijhuis, S. (editor)","2022","The Resilient Coastal Landscapes graduation lab explores the potential of a landscape-based regional design approach to contribute to more resilient coastal landscapes around the globe. Such an approach addresses the interaction between the natural and urban landscape throughout the scales of space and time. It takes the landscape as the basis for sustainable urban development and employs research through design as a strategy to explore the possibilities of landscape architecture principles for water sensitive design, nature-based solutions, heritage protection, and socio-ecological inclusive development. This landscape approach is transdisciplinary in nature and exploits the power of design to address the complex challenges of our times while connecting long-term strategies and short-term interventions. The projects presented here showcase the wide range of possibilities of the landscape-approach in nature conservation, reduce flood risks, promote sustainable urban transformation and achieve a symbiosis between nature and culture.","Delta design; Landscape Architecture; Regional design; Adaptive design; Landscape approach","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:f07bca45-925b-48dd-8646-bfeadc060025","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f07bca45-925b-48dd-8646-bfeadc060025","Validation of wind farm parameterisation in Weather Forecast Model HARMONIE-AROME: Analysis of 2019","Dirksen, M. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing); Wijnant, Ine (Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI)); Siebesma, A.P. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing; Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI)); Baas, Peter (Whiffle Weather Finecasting); Theeuwes, Natalie E. (Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI))","","2022","In the next few decades climate mitigation efforts will transform the North Sea into one of the most important energy sources. The present wind energy capacity on the North Sea is expected to increase by almost a factor 5 in 2030 and almost a factor 10 in 2050. It is therefore of paramount importance to know how wind farms influence the atmosphere.
Wind farms extract kinetic energy from the atmosphere and in doing so decrease the wind speed and increase turbulence levels. More turbulence means more mixing of vertical layers in the atmosphere and a change in humidity and temperature profiles. This may lead to cloud forming or dissipation. Wind farms are also an obstacle to the flow, which is what is called the blockage effect, as opposed to the wake effect behind the wind farm. This report is about the wake effect, mainly on wind, but we also analysed temperature and humidity profiles.
In order to assess and quantify the wake effect, we compared two high resolution re-analyses for the year 2019 on a 2000 by 2000 km North Sea domain. The high resolution re-analyses with a 2.5 km horizontal grid spacing is based on global re-analysis ERA5 and downscaled with mesoscale weather model HARMONIE-AROME which is used operationally at KNMI. One of the re-analyses is without the effect of wind farms (referred to as control or HarmCY43-CTL in this report) and one with the Fitch wind farm parametrization that was recently incorporated in HARMONIE-AROME (HarmCY43-WFP). From the differences between the two we can isolate the wind speed deficits, or wakes, from the wind farms.
Earlier validation studies have shown that a previous version of the HARMONIE-AROME model (HarmCY40) produces accurate wind climatology for undisturbed wind fields (period 2008-2018) and validates well against disturbed tower, aircraft and lidar measurements from 2016. In these studies the wind climatology is not validated for different stability regimes. In this study we do make that distinction and use measurements from 2019 for validation of HarmCY43-CTL and HarmCY43-WFP.
* Generally HarmCY43-WFP outperforms HarmCY43-CTL in wake areas. HarmCY43-WFP even seems to capture the wind in wind farms reasonably well, although the WFP is not designed for that.
* The selection criterion that we used to select disturbed (in wakes) and undisturbed wind directions (outside wakes) seems to work well: the WFP reduces the wind speed bias for disturbed winds significantly, but hardly affects undisturbed winds.
* Our results confirm earlier studies that wakes are strongest for situations with stable stratification: we observed wake lengths as long as about 50 km. We can conclude that HarmCY43-CTL tends to underestimate the wind speed for stable stratification and overestimate the wind speed for weakly stable and unstable stratification, mainly for the lidar measurements. As expected HarmCY43-WFP reduces the wind speed in the wake. This means that HarmCY43-WFP validates better against measurements for weakly stable and unstable stratification. However, for stable stratification HarmCY43-WFP makes the underestimation of the measurements worse (note that this does not imply the wake deficits are biased). This could even become worse if wind turbines are not performing according to the power curve or are not turning at all because of maintenance or legislation, the WFP will not be aware of that and will extract too much energy, overestimate the wake effect and underestimate the wind speed.
* Earlier studies have shown that HarmCY40-CTL captures the diurnal cycle well. HarmCY43-CTL does as well and including the WFP does not seem to affect that.
The results of this study give us confidence that the present HARMONIE-AROME model configuration, including the Fitch WFP, can be used to assess the influence of the anticipated wind farm infrastructure in 2050 on the wind climatology.
Attendees were handed a two sided questionnaire at the start of the session on one side of which were questions to be answered at the start of the workshop and on the reverse, questions for the end of the workshop to try and understand how much thinking had changed over the 90 minutes.
Peter then gave his talk on Innovative Passive Solutions and the attendees got into groups and discussed how they would answer the first set of questions. The agreed answers were put up on sticky notes on the wall under the titles: Resilient building features; 2050 technologies and Human factors. Sue then gave her talk on Designing for 2050. She used the case study of the Oxford Ecohouse she built 28 years ago as an example of a building that would still perform well in the much hotter climate predicted for 2050. 28 years in the future. After her talk, and during the round-up discussions people were asked to note down any changes in thinking under those three titles to try and get a feel for how much the workshop has affected their ideas on these issues. Peter then collected the questionnaires and sticky notes and recorded the results that are presented below.
Om goed voorbereid te zijn op toekomstige grootschalige infectieziektenuitbraken moeten Nederlandse wetenschappers beter samenwerken, binnen en buiten hun eigen vakgebied. Ook moeten ze onderzoeksgegevens vaker met elkaar delen. De KNAW stelt in het advies 'Met de kennis van straks. De wetenschap goed voorbereid op pandemieën' dat beleidsmakers en kennisinstellingen een belangrijke taak hebben om dit mogelijk te maken.
Door in de huidige, rustiger tijden de juiste voorwaarden te scheppen, kunnen wetenschappers straks direct aan de slag te als de situatie daarom vraagt.","","en","report","KNAW","978-90-6984-759-7","","","","","","","","","Indoor Environment","","",""
"uuid:497356cf-17f9-4926-95b6-52b9f51a4168","http://resolver.tudelft.nl/uuid:497356cf-17f9-4926-95b6-52b9f51a4168","Neutron Science in Europe: Strengthening world-class research and innovation delivering economic and societal impact","Schreyer, Andreas (European Spallation Source); Merkel, Daniel (BNC); Ott, Frederic (LLB); Chaboussant, Grégory (CEA-Saclay; CNRS); Ronnow, HR (ENSA); Tierney, ESS (European Spallation Source ESS ERIC); Womersley, John (European Spallation Source ESS ERIC); Neuhaus, Jurgen (MLZ); van Eijck, L. (TU Delft RST/Neutron and Positron Methods in Materials); Rosta, Laszlo (BNC); Johnson, Mark (ILL); Gryzinski, Michal (NCBJ); Kenzelmann, Michel (Paul Scherrer Institut); McGreevy, Robert (ISIS); Cosgrove, Sharon (European Spallation Source ESS ERIC); Petersson Arskold, Sindra (European Spallation Source ESS ERIC); Bruckel, Thomas (JCNS); Gutberlet, Thomas (JCNS)","","2022","","","en","report","","978-91-527-3846-7","","","","","","","","","RST/Neutron and Positron Methods in Materials","","",""
"uuid:c9e92528-d0dd-4b6d-a354-e0f117560e8e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9e92528-d0dd-4b6d-a354-e0f117560e8e","Wave Energy Assessment | North Sea Wave Database: Dutch-Wave And Tidal Energy ResourceS","Lavidas, G. (TU Delft Offshore Engineering); Alday Gonzalez, M.F. (TU Delft Offshore Engineering)","","2022","","","en","report","TU Delft - Faculty of Civil Engineering and Geosciences","978-94-6366-628-2","","","","","","","","","Offshore Engineering","","",""
"uuid:054bce67-65ec-4330-934c-a849b65aea96","http://resolver.tudelft.nl/uuid:054bce67-65ec-4330-934c-a849b65aea96","Oplossingsrichtingen voor congestie in middenspanningsnetten: de casus Buiksloterham-Zuid/Overhoeks Amsterdam","Palensky, P. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Rueda, José L. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Vergara Barrios, P.P. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Boricic, Aleksandar (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Fu, A. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Voskuilen, Paul (Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS))","","2022","Door middel van een zo representatief mogelijk rekenmodel voor het middenspanningsnet van de Amsterdamse gebieden Buiksloterham-Zuid/Overhoeks (BZOH), heeft het onderzoeksteam een detailanalyse kunnen uitvoeren naar de verwachte leveringscongestie in dit gebied zoals aangekondigd door Liander op 24 juni 2021. De detailanalyse laat een grootschalige toename in elektriciteitsverbruik in 3 jaar tijd zien, voornamelijk vanwege de stedelijke ontwikkeling in Overhoeks. Uit de beperkte beschikbare data en de resultaten uit het rekenmodel blijkt dat deze toename in vermogensvraag in het middenspanningsnet boven de normale beleidsgrenzen komt totdat de realisatie van de geplande netuitbreiding halverwege 2023 gereed is. De capaciteit is vooral ontoereikend in storings- en/of onderhoudssituaties, ook wel verschakelde toestand genoemd, in bepaalde delen van het netwerk.
De studie laat zien dat het effectief verschakelen van het netwerk door Liander een groot deel van het capaciteitsprobleem vermindert. Er bestaan meerdere mogelijkheden om de configuratie van het net aan te passen om zowel in normaal bedrijf als in storings- en/of onderhoudssituaties belastingen beter in het netwerk te kunnen integreren.
Een optimale netwerktopologie is daarom noodzakelijk om capaciteit vrij te spelen. In combinatie met een alternatieve reservestelling voor storing en onderhoud (t.o.v. de huidige reservecapaciteit in het netwerk) blijkt dat kritieke netsituaties voorkomen kunnen worden. Om tot een kosteneffectieve en uitvoerbare inschatting te komen voor de dimensionering en locatie van de alternatieve reservestelling, is het detailniveau van netanalyse cruciaal en is voor het toepassen van een alternatieve reservestelling in BZOH een kalibratie van deze studie door Liander noodzakelijk. Daarbij kan de detailanalyse inzichten bieden om in tijden van congestie het overschrijden van de normale beleidsgrenzen omtrent kabelbelasting tijdelijk toe te staan onder de veilige omstandigheden. Op basis van de resultaten uit deze studie zijn deze opties voor reservestelling vanuit energetisch perspectief kansrijk voor BZOH, zonder een verdere uitwerking te bieden voor implementatie.","","nl","report","openresearch.amsterdam","","","","","","","","","","Intelligent Electrical Power Grids","","",""
"uuid:4630b5cd-d51e-404d-b0e7-ac90328ecab0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4630b5cd-d51e-404d-b0e7-ac90328ecab0","TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2022 & Work plan 2023","van der Hoeven, F.D. (TU Delft 100% Research; TU Delft Urban Design); Versteeg, A.M.C. (TU Delft Library Policy and Relations Coordination); Yankelevich, T.Y. (TU Delft Library Research Services)","","2022","The year 2023 will be the last of a four-year Open Science Programme. It raises the question of what we learned from the existing programme, whether we need a continuation to achieve the mission, and if we want to use the same setup or approach.
The current OSP assumes that three cross-cutting themes provide the glue that binds the seven projects together.
Additionally, the projects have, in some cases, more substantial dependencies with activities and projects outside than inside the OSP. That observation may call for a radically different setup and even question whether a follow-up OSP is the right approach. However, several national developments make such a follow-up perfect sense:
• establishing a council of Chiefs-of-Open-Science;
• transitioning from NPOS to NWO ‘regie-orgaan’;
• an increased prospect of government funding for open science and open education.
It is in the strategic interest of TU Delft to have a balanced, effective, and well-communicated set of activities that advance open science at its faculties. To emphasise that this is not a new effort, we suggest calling this programme Open Science NEXT.
We’ll still create actively links between the various projects in the OSP. However, we can also find such links at each of our faculties. In their work, they need to apply the principles of open science in all dimensions of education and research. In the last year of the Open Science Programme, we will investigate more than before how to reach out to local research and teaching programmes.
In the last year we learned that some of our most dedicated open science colleagues are slowed down in their best practices by the investments in infrastructure that TU Delft made in the past. Also open science efforts are not always recognised in TU Delft evaluation processes for hiring, tenure and promotion.
The main goals for this year and beyond are:
• To emphasise explicitly that ‘open’ becomes the new ‘normal’;
• To acknowledge that there are internal obstacles that we need to resolve;
• To embrace a policy that all future investments and purchases of software and systems facilitate seamless open teaching and research practices.","Open Science","en","report","Delft University of Technology","","","","","Gerelateerde publicaties: TU Delft Strategic Plan Open Science 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2020 & Work plan 2021(2021) - https://doi.org/10.4233/uuid:06e5bd08-407f-4f71-ad33-dc5a07c3994c en TU Delft Open Science Programme 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2021 & Work plan 2022 - https://doi.org/10.4233/uuid:984f605e-1d08-4b8f-bafa-e351634e19a0","","","","","100% Research","","",""
"uuid:631b57cf-c4a3-4519-97e2-c685fc4a8f1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:631b57cf-c4a3-4519-97e2-c685fc4a8f1d","How to accelerate the heat transition: a guide for local government and actors: Module 4- Technology choices, data, and mapping for sustainable heating","Fremouw, M.A. (TU Delft Organisation & Governance; TU Delft Climate Design and Sustainability); Harvey-Scholes, Calum (University of Exeter); Debbaut, Lies (City of Bruges); Henneron, Marie (City of Fourmies); Versol, Winnie (Municipality of Middelburg); Connor, Peter (University of Exeter); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance)","","2022","This document is one of a four-part guide on how to accelerate the heat
transition in cities. In this module the technical and physical aspects of the transition from fossil to renewable heating are emphasised. In the first section the reader is informed about the reasons why we need to transition our heating systems in the built environment to renewable sources. The second section provides the reader with an overview of technology choices and strategies, and is aimed at helping you make technical decisions.","","en","report","SHIFFT","978-0-902746-90-9","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:8cff6919-fc38-46ff-a22b-9627489d2c61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cff6919-fc38-46ff-a22b-9627489d2c61","Tidal Energy Assessment | North Sea Tidal Database","Alday Gonzalez, M.F. (TU Delft Offshore Engineering); Lavidas, G. (TU Delft Offshore Engineering)","","2022","","","en","report","TU Delft - Faculty of Civil Engineering and Geosciences","978-94-6366-629-9","","","","","","","","","Offshore Engineering","","",""
"uuid:fd59aed5-ab01-4925-ae28-adbd2a46fd3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd59aed5-ab01-4925-ae28-adbd2a46fd3a","De gezonde stad vraagt om genuanceerd debat","Kleinhans, R.J. (TU Delft Urban Studies); Pen, Cees-Jan (Fontys Hogescholen)","","2022","Gezonde, duurzame stedelijke ontwikkeling is een complex vraagstuk dat vraagt om een serieus debat. Reinout Kleinhans en Cees-Jan Pen betogen dat we het debat niet moeten verengen tot verdichten of binnen- versus buitenstedelijk bouwen, zoals Jos Feijtel dat recent deed in deze kolommen. Het gaat om hoe we de kwaliteit en integraliteit van gezonde stedelijke ontwikkeling verhogen en bewaken – binnen de context van de politieke druk op ‘bouwen, bouwen, bouwen’.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:18e1de27-4a9a-493b-8444-f8d974b9f643","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18e1de27-4a9a-493b-8444-f8d974b9f643","Reflection in Engineering Education: White paper ‘100 DAYS OF… REFLECTION’","Hermsen, P.E.A. (TU Delft Education and Student Affairs); Rooij, R.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Rijnbeek, G. (TU Delft Teaching Academy); Adrichem, T. (TU Delft Teaching Academy)","","2022","Reflection is a term often heard. But what is actually meant by it in the context of engineering education? How do we see reflection being applied in engineering, and where? To what could it contribute? And what are challenges involved? In 100 days, ‘Reflection in Engineering Education’ has been explored through journal clubs, conversations, presentations, a case pitching workshop, and peer exchange among scientific staff and educational support. This paper outlines this exploration with the aim of making reflection more accessible and concrete within the context of TU Delft Engineering Education.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","Education and Student Affairs","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:b2391adb-c45f-411d-8144-59af43364aeb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2391adb-c45f-411d-8144-59af43364aeb","Understanding householders’ perspectives on sorting plastic waste","Polyportis, A. (TU Delft Marketing and Consumer Research); Mugge, R. (TU Delft Marketing and Consumer Research); Magnier, L.B.M. (TU Delft Marketing and Consumer Research)","","2022","This report provides an overview of the individual and contextual factors that have been found to influence households’ recycling and sorting of their waste, including recycling of plastic waste. It also unveils a comprehensive overview on how specific intervention strategies could encourage households to recycle more frequently and effectively. Finally, the academic report includes guidelines that can help foster households’ recycling and sorting behaviour","","en","report","","","","","","The report is the deliverable of work package WPT1 D2.3 of the Interreg NW Europe funded project ""TRANSFORM-CE"", in which TU Delft is an active partner.","","","","","Marketing and Consumer Research","","",""
"uuid:c01581b1-b930-4245-9143-939993c20f4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c01581b1-b930-4245-9143-939993c20f4b","Housing policies in the European Union – Governance Structure, Housing Systems and Policy Instruments in the EU Member States: Conclusions of the Scientific Advisory Board to the BBSR-research project “Housing policies in the European Union” conducted by IWU and TU Darmstadt","Schmid, Christoph U. (Universiteit van Bremen); Haapakka, Merja (Directorate General for Regional and Urban Policy); Haffner, M.E.A. (TU Delft Urban Development Management); Hamm, Hartwig (European Federation of Building Societies); Lux, Martin (Czech Academy of Sciences); Nasarre-Aznar, Sergio (University Rovira i Virgili); Whitehead, Christine (London School of Economics and Political Science)","","2022","","","en","report","Federal Institute for Research on Buildings, Urban Affairs and Spatial Development","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:9e494a42-3884-4f8c-9abf-7fb177254c2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e494a42-3884-4f8c-9abf-7fb177254c2f","Verkeer in Nederland 2022","van Ark, Ernst Jan (TNO); Beemster, Fieke (TNO); Spruijtenburg, Dawn (TNO); Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning); Vonk, Tanja (TNO); Wilmink, Isabel (TNO)","","2022","","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:2a788ff7-f208-4f6b-903e-8697e2eac442","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a788ff7-f208-4f6b-903e-8697e2eac442","How to accelerate the heat transition: a guide for local government and actors: Module 3 - Non-financial policy tools for sustainable heating: city strategies, regulation and support","Harvey-Scholes, Calum (University of Exeter); Connor, Peter (University of Exeter); van de Vyver, Ighor (City of Mechelen); Debbaut, Lies (City of Bruges); Versol, Winnie (Municipality of Middelburg); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Henneron, Marie (City of Fourmies); Fremouw, M.A. (TU Delft Organisation & Governance; TU Delft Climate Design and Sustainability)","","2022","","","en","report","SHIFFT","978-0-902746-89-3","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:48df83a8-eec0-4a2e-b298-a892062af532","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48df83a8-eec0-4a2e-b298-a892062af532","How to accelerate the heat transition: a guide for local government and actors: Module 2 - Financial policy, instruments for sustainable heating","Harvey-Scholes, Calum (University of Exeter); Connor, Peter (University of Exeter); van de Vyver, Ighor (City of Mechelen); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Fremouw, M.A. (TU Delft Organisation & Governance; TU Delft Climate Design and Sustainability); Debbaut, Lies (City of Bruges); Versol, Winnie (Municipality of Middelburg); Henneron, Marie (City of Fourmies)","","2022","","","en","report","SHIFFT","978-0-902746-88-6","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:fb2191d6-23a2-4ea3-b9fb-32f37cc7e44e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb2191d6-23a2-4ea3-b9fb-32f37cc7e44e","How to accelerate the heat transition: a guide for local government and actors: Module 1 - Co-creation and stakeholder engagement for sustainable heating","Manktelow, Chris (University of Exeter); Itten, A.V. (TU Delft Organisation & Governance); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Fremouw, M.A. (TU Delft Organisation & Governance; TU Delft Climate Design and Sustainability); Debbaut, Lies (City of Bruges); Koppelaar, Corneille (Places for People); van de Vyver, Ighor (City of Mechelen)","","2022","","","en","report","SHIFFT","978-0-902746-87-9","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:d160c05d-53bb-45ac-9d19-88d0714e40e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d160c05d-53bb-45ac-9d19-88d0714e40e7","Inzet van landschapsarchitectuur maakt steden veerkrachtig: de lessen uit Amerika","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design)","","2022","Elke Mertens schreef 'Resilient City: Landscape Architecture for Climate Change'. Het is een verslag van een zoektocht door Noord- en Zuid-Amerika naar goede voorbeelden hoe steden met hulp van landschapsarchitecten veerkrachtig kunnen worden. Om zo de grote uitdagingen van deze tijd beter aan te kunnen.
Het boek is een pleidooi voor de landschapsarchitect als belangrijke speler die snapt hoe het natuurlijke systeem beter benut kan worden in relatie tot de opgave van klimaatverandering. Dit is de stelling in het voorwoord van Richard Stiles: hij wijst de landschapsarchitect aan als de ‘native’ die altijd al thuis is in de natuur. Dit in tegenstelling tot de andere actoren die de natuur in de stad lijken te moeten herontdekken.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:8283477f-4fe3-4d67-a4a3-6b0b06fc43dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8283477f-4fe3-4d67-a4a3-6b0b06fc43dd","ENCLUDE Academy – Action-based Online Modules: WP6 – ENCLUDE Academy for Energy Citizen Leadership","Pearce, B.J. (TU Delft Policy Analysis); Djinlev, Vanja (ETH Zürich)","","2022","","","en","report","","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:12db3921-b4a0-4f7c-9597-938b3a5976d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12db3921-b4a0-4f7c-9597-938b3a5976d0","Project-overstijgend samenwerken aan een duurzame woningcorporatievoorraad: voorbeelden en leerlessen","Straub, A. (TU Delft Design & Construction Management); Meijer, F.M. (TU Delft Architecture OTB)","","2022","Oorspronkelijk was IEBB project 7.2 bedoeld als ondersteuning en onderbouwing van het programma De Renovatieversneller. Dit programma richt zich op de vraag-aanbodbundeling van minimaal twee corporaties en twee aanbodpartners binnen één project: oftewel een organisatie-overstijgende aanpak van de verduurzamingsopgave. Het was dan ook de bedoeling dat de nadruk in dit onderzoek zou liggen op de analyse van deze organisatie-overstijgende verduurzamingsprojecten. Dit is later door De Renovatieversneller Collectief Professioneel Opdrachtgeverschap (CPO) genoemd. Na een eerste inventarisatie (zie paragraaf 1.2) is eind 2020 besloten om de focus van het project te verleggen. De organisatie-overstijgende aanpak komt (nog) niet of nauwelijks van de grond. De bekende organisatie-overstijgende voorbeelden en initiatieven die er zijn, kregen daarnaast al veel (onderzoeks)aandacht. In de eerste plaats van de partijen die bij De Renovatieversneller betrokken zijn. Daarnaast had RVO/De Renovatieversneller Brink opdracht gegeven om begin 2021 de bestaande initiatieven nader te belichten (zie https://derenovatieversneller.nl/leerplaats). Medio 2021 is overigens besloten om tijdelijk met de Renovatieversneller te stoppen, vanwege een gebrek aan succes. Van de vier initiatieven die begin november 2020 waren ingediend, was er een te laat met de inschrijving en aanmelding. De overige drie initiatieven voldeden niet aan de voorwaarden en werden afgewezen. Wel ondersteunt De Renovatieversneller enkele initiatieven met processubsidies. Het is de bedoeling dat er een doorstart wordt gemaakt met de Renovatieversneller in 2022. De ervaringen met de eerste regeling en de geleerde lessen worden gebruikt om te komen tot een aangepaste regeling. Uit de eerste inventarisatie van voorliggend onderzoek blijkt dat er veel interessante initiatieven zijn van individuele corporaties die samen met één of meer aanbieders (aanbodketens) het onderhoud en de duurzame verbetering van hun bezit project-overstijgend aanpakken. Deze corporaties blijken vooral behoefte te hebben aan een integrale verduurzamingsaanpak van hun bezit en niet zozeer op het in engere zin energetisch verbeteren van bepaalde woningtypologieën (waarop de nadruk ligt in de Renovatieversneller). Dit onderzoek richt zich op deze project-overstijgende ontwikkelingen en initiatieven. Voordat nader ingegaan wordt op de probleemstelling en de aanpak van deze project-overstijgende initiatieven, een kort overzicht van de resultaten van de eerste inventarisatie.","","nl","report","","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:95c20258-bc05-4f11-a629-fec3c049e71e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95c20258-bc05-4f11-a629-fec3c049e71e","Weg met het NIMBY-spook!: Recensie Frans Soeterbroek, Omstreden plannen, onderschatte burgers. De stad verdichten met bewoners","Kleinhans, R.J. (TU Delft Urban Studies)","","2022","Nederland verkeert in een staat van permanente crises. Naast klimaatverandering, stikstof, toeslagen, jeugdzorg, gezondheidszorg en migratie is het ook in de woningbouw en stedelijke ontwikkeling alle hens aan dek. In de discussie over nieuwbouw van 900.000 woningen tot 2030 komen veel problemen samen. Nederland heeft een internationaal sterke reputatie op het vlak van ruimtelijke ordening en waterbouw. Toch is er intern veel onvrede. Steeds meer bewoners komen in opstand tegen nieuwe plannen en gebiedsontwikkeling, zoals bij de voorgenomen verbreding van de A27 in Utrecht, die ten koste zou gaan van het bos Amelisweerd. Deze trend wordt gemakshalve vaak gekenschetst als NIMBY-gedrag (Not in My Backyard).","Besluitvorming; Bewoner; Bottom-up; Burgerinitiatief; Buurtinitiatieven; Gemeente; Omgevingswet; Ondernemerschap; Participatie; Planproces; Projectontwikkeling; Verdichten","nl","report","Rooilijn.nl","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:7585e240-2c53-4289-8d53-6e8bc376e28f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7585e240-2c53-4289-8d53-6e8bc376e28f","Webinars organisatie- en project-overstijgend samenwerken aan een duurzame woningcorporatievoorraad","Straub, A. (TU Delft Design & Construction Management)","","2022","In activiteit 3 van onderzoek 7.2 is in de vorm van Webinars aandacht gegeven aan de organisatie-overstijgende initiatieven. Deze zijn ook in een bredere context geplaatst van collectief opdrachtgeverschap en inkoopsamenwerking tussen (semi-)publieke opdrachtgevers. Het was de bedoeling om fysieke seminars te organiseren, echter die zijn door de (voortdurende) Covidepidemie allemaal georganiseerd als Webinars.","","nl","report","","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:a989e413-f5b7-43ad-9ab8-6d43ec2855c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a989e413-f5b7-43ad-9ab8-6d43ec2855c9","Organization of shallow cumulus clouds","Jansson, F.R. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing)","","2022","HPCI User Report for the project Organization of shallow cumulus clouds on the Fugaku supercomputer.","Large Eddy Simulation; Fugaku; cumulus; clouds; atmospheric modelling","en","report","Research Organization for Information Science and Technology","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","","Atmospheric Remote Sensing","","",""
"uuid:56308266-e5ca-49ca-8843-a03f78de78a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56308266-e5ca-49ca-8843-a03f78de78a5","The Chinese Courtyard: An Encomium","Bracken, G. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2022","Xing Ruan’s 'Confucius’ Courtyard: Architecture, Philosophy and the Good Life in China' is authoritative, erudite, and enjoyable. And it is about so much more than architecture, encompassing as it does culture, gardens, literature, and calligraphy in its exploration of this most significant of Chinese spaces: the courtyard. Divided into three sections, with evocatively titled chapters, the book is richly illustrated by the author’s own beautiful pencil drawings which gives it a stylistic cohesion by uniting well-known images with his own sketches. These go beyond mere illustrations; they help to interrogate what is under discussion more deeply, all informed by an architect’s feeling for, and understanding of, space.","courtyard house; China; architecture","en","report","International Institute for Asian Studies (IIAS)","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:688d1778-dcd5-4137-b730-c114150902fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:688d1778-dcd5-4137-b730-c114150902fc","(Petro)chemische clusters en veiligheid: Drijfveren en hindernissen voor samenwerking","van Nunen, K.L.L. (TU Delft Safety and Security Science); Reniers, G.L.L.M.E. (TU Delft Safety and Security Science)","","2022","COSI-project - Collaboration on safety in (petro)chemical clusters","","nl","report","","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:0aa827f4-d508-4fbc-9d22-a16718facaf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0aa827f4-d508-4fbc-9d22-a16718facaf7","Organisatie en coördinatie van de warmtevoorziening in de regio Rotterdam - Den Haag: Eindrapportage","Rodhouse, T.S.G.H. (TU Delft Organisation & Governance; TU Delft Transport and Logistics); Correljé, A. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2022","De verduurzaming van de warmtevraag in de RES-regio Rotterdam Den Haag kent unieke uitdagingen. De regio heeft een grote warmtevraag door haar hoog stedelijk karakter en de vele aanwezige glastuinders. Tegelijkertijd heeft de regio beschikking over meerdere alternatieve warmtebronnen – waaronder restwarmte uit het Rotterdamse Havencomplex, geothermie, warmte-koudeopslag, aquathermie en zonthermie – die over tijd de inzet van aardgas voor de opwekking van warmte kunnen vervangen. De gefaseerde ontwikkeling van deze bronnen en de afstemming van het aanbod op de toenemende vraag voor warmte vindt plaats op verschillende schaalniveaus. Lokaal zijn gemeenten bezig hun mogelijkheden in kaart te brengen in de Transitievisies Warmte en regionaal wordt er binnen de RES-Rotterdam Den Haag gewerkt aan de ontwikkeling van een gemeentegrens-overschrijdende Regionale Structuur Warmte [RSW]. Momenteel is er binnen de regio weliswaar globaal zicht op de verschillende technologische, economische en institutionele keuzemogelijkheden. Maar er is er geen duidelijk en eenduidig zicht op welke manier deze keuzes doorwerken op de borging van de centraal gestelde publieke waarden. De TU Delft is in juni 2021 gevraagd om een drietal onderscheidende kwalitatieve sturingsmodellen voor de transitie van de warmtevoorziening. Het doel van de sturingsmodellen is het faciliteren van het 1 In de RES 1.0 is opgenomen dat de regio werkt aan een betaalbare, betrouwbare, veilige en schone energievoorziening voor iedereen in 2050. gesprek tussen bestuurders (portefeuillehouders Energie van de regionale lokale overheden), en ook tussen deze bestuurders en andere betrokken partijen bij de RES. De sturingsmodellen zijn tot stand gekomen op basis van drie onderzoeksfasen. In de eerste fase zijn o.a. interviews gehouden met RES-partners en belangrijke betrokkenen. Het resultaat van de eerste fase is een overzicht van gezamenlijke warmte-opgaven in de RES regio Rotterdam-Den Haag, die een gemeentegrensoverschrijdende aanpak rechtvaardigen (Zie hoofdstuk 1). In de tweede fase hebben we de aard van het huidige bestuurlijke en maatschappelijke besluitvormingsproces geanalyseerd en gekarakteriseerd als een probleem van collectieve actie: een situatie, waarin partijen individueel rationele keuzes maken die leiden tot collectief irrationele en minder optimale uitkomsten (hoofdstuk 2). De uitkomsten van die analyse zijn getoetst op hun herkenbaarheid in verschillende bijeenkomsten met RES-ambtenaren, bestuurders en betrokken bedrijven. Ook zijn daar de aanpak en de schetsmatige contouren van drie door ons gesuggereerde sturingsmodellen besproken. De ontvangen commentaren, suggesties, en verbeterpunten zijn meegenomen in de derde fase van het onderzoek, waarin de sturingsmodellen verder zijn uitgewerkt en verdiept. Deze exercitie heeft uiteindelijk geleidt tot drie verhalen ofwel ‘cartoons’ van de sturingsmodellen. Daarnaast zijn ook rechtvaardigheid en vertrouwen benoemd. Het eerste sturingsmodel, “Ieder voor zich in de warmtewedloop” gaat uit van een toekomst waarin het collectieve actieprobleem niet structureel geadresseerd wordt. Samenwerking is lastig doordat individuele partijen grote risico’s moeten accepteren, terwijl zij daar toch van afhankelijk zijn en onvoldoende overtuigd zijn van de voortdurende inzet en commitment van andere partijen. Ook hebben zij onvolledig zicht op de concrete voordelen die regionale samenwerking hen brengen. Er ontstaat een ‘ieder voor zich’ situatie, waarin partijen vooral bezig zijn met het minimaliseren van de eigen risico’s. Uiteindelijk worden de gezamenlijke opgaven niet volledig behaald, waardoor belangrijke publieke waarden niet geborgd kunnen worden. In het tweede sturingsmodel, “We volgen ons plan! Sturen op zekerheid en systeemoptimalisatie” wordt de assumptie gemaakt, dat samenwerking mogelijk zal zijn wanneer partijen voldoende vertrouwen in elkaar én het transitieproces hebben. Het gebrek aan vertrouwen wordt geadresseerd door het verschaffen van zekerheid, en wel door het opstellen van duidelijke formele instituties: vastgelegde doelen, normen, standaarden, gedragsregels, en procedures, vastgelegd in een zogezegd Masterplan, waaraan iedereen zich dient te houden. Zolang het Masterplan gevolgd wordt, kunnen de gezamenlijke opgaven behaald worden. Om naleving te garanderen is er een centrale entiteit nodig die toeziet, controleert, en waar nodig corrigeert. Het Masterplan is noodzakelijkerwijs gebaseerd op huidige inzichten, verwachtingen en waardenpatronen van actoren. Er wordt gestreefd naar een hoge mate van uniformiteit, homogeniteit en standaardisering in de vertaling en borging van publieke waarden zoals betaalbaarheid, duurzaamheid, betrouwbaarheid en rechtvaardigheid. Er is slechts beperkte ruimte voor anticipatie en reactie op nieuwe ontwikkelingen en veranderende maatschappelijke waarden. In het derde sturingsmodel, “Samen ontwikkelen in een dynamische warmtetransitie”, wordt de assumptie gemaakt, dat vertrouwen incrementeel groeit naarmate partijen meer met elkaar samenwerken. Een tweede assumptie in dit sturingsmodel is dat de transitie gekenmerkt wordt door maatschappelijke, politieke, technologische en economische veranderlijkheid – en in plaats van deze te willen controleren, wordt zoveel mogelijk ingezet op wendbaarheid van besluitvorming én weerbaarheid van het warmtesysteem. Het sleutelwoord in dit sturingsmodel is daarom adaptatievermogen. Er worden als eerste een gezamenlijk leer en ontwikkeltraject opgezet met zoveel mogelijk verschillende stakeholders, die tot doel heeft meer kennis over elkaar én over de transitieopgaves te vergaren. Er is ruimte voor experimenteren met technologie en infrastructuur alsook met verschillende vormen van samenwerking en rolverdelingen. In plaats van einddoelen worden tussendoelen en indicatie ontwikkelingspaden gevolgd, die over tijd kunnen en zullen wijzigen. In dit derde sturingsmodel wordt de normatieve diversiteit omarmt en gezien als belangrijke input in het technologische en infrastructurele ontwerpproces en het beheer van systemen. Er is dientengevolge een grote mate van gevoeligheid voor nieuw opkomende maatschappelijke iv wensen en waarden. Er vindt continu deliberatie plaats, inclusief met inwoners, waarin waarden actief bevraagd en onderzocht worden, en waarbij de consequenties van bepaalde waardenconflicten of schendingen van kernwaarden voor verschillende partijen geëxpliciteerd worden. Deliberatie leidt tot tijdelijke consensus. Dat wil zeggen: partijen stemmen tijdelijk in met een bepaalde definiëring, operationalisering en prioritering van waarden zoals betaalbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en rechtvaardigheid, met het begrip dat deze waarde in de loop der tijd wellicht een andere invulling vereist. Deze drie sturingsmodellen beschrijven uitersten. Zij zijn geen voorspellende modellen in de zin dat zij waarschijnlijke toekomstbeelden schetsen. In plaats daarvan vergroten ze de implicaties van keuzes voor sturingsvormen uit voor de manier waarop publieke waarden geborgd kunnen worden en hoe infrastructuurontwikkeling en technologische innovatie plaats kan vinden. Het doel van de modellen is daarmee het faciliteren van een bestuurlijke gesprek over de organisatie van de warmtevoorziening in de regio. Wij zijn ons ervan bewust dat er in de realiteit altijd sprake zal zijn van een vermenging van de drie sturingsmodellen. Juist daarom is het van belang om te discussiëren op welk niveau, en met welke instrumenten, verschillende activiteiten en systeemcomponenten zodanig kunnen worden gerealiseerd dat geprioriteerde publieke waarden geborgd worden. De gevolgde aanpak geeft ook de mogelijkheid om te bespreken wat er in de tijd zou kunnen gebeuren, als de ontwikkeling van het systeem ‘verschuift’ van het ene naar het andere sturingsmodel.","","nl","report","","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:fde70c00-cf65-4174-9cd3-89585a5e61bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fde70c00-cf65-4174-9cd3-89585a5e61bd","Drilling report: Delftse Hout multipurpose research borehole - DAPGEO-02","Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering); Laumann, S.J. (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics); Schmiedel, T. (TU Delft Resource Engineering); Vargas Meleza, L. (TU Delft Lab Geoscience and Engineering); Barnhoorn, A. (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics); Abels, H.A. (TU Delft Applied Geology); Drijkoningen, G.G. (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics); Dieudonné, A.A.M. (TU Delft Geo-engineering); Beernink, S.T.W. (TU Delft Geo-engineering); van den Berg, J.J. (TU Delft Lab Geoscience and Engineering)","","2022","The multi-purpose research borehole at the Delftse Hout is the third of four seismic monitoring locations of the seismic monitoring network for the geothermal research project on the TU Delft campus (Geothermal Delft GTD, also known as DAPwell, https://geothermiedelft.nl/). For the geothermal research project, two deep wells (“a doublet” consisting of an injector and a producer) for geothermal energy extraction will be installed on the TU Delft campus next to the combined heat and power plant (“warmtekrachtcentrale - WKC”). The system will produce geothermal heat to supply the campus of TU Delft and part of the city of Delft.
The herein presented borehole describes the installation of a multi-purpose research borehole (called DAPGEO-02), which was installed in the period February - May 2022. DAPGEO-02 is part of a seismic monitoring system for the shallow and deeper subsurface in the vicinity of the planned geothermal doublet. The locations of all four stations are given in Figure 1. The monitoring network and the related research gathers knowledge about the current status of the subsurface on the basis of periodic data measurements, and possible seasonal effects.
Within the seismic monitoring network, three seismic monitoring stations have already been installed, respectively DAPGEO-01 on the proposed location of the geothermal project near the Leeghwaterstraat in Delft, DAPGEO-03 on the Kerkpolderweg in Delft, and ZH03 in on the Ackersdijkseweg in Pijnacker-Nootdorp (installed and equipped by KNMI).","geothermal; borehole; borehole geophysics; monitoring station; geophone; drilling","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:a12d77d6-7354-4bca-8add-a0cfa960e115","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a12d77d6-7354-4bca-8add-a0cfa960e115","Renewable Coarse Resource Assessment for the European Region: D6.2","Alday Gonzalez, M.F. (TU Delft Offshore Engineering); Baki, B. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing); Basu, S. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing); Lavidas, G. (TU Delft Offshore Engineering)","","2022","This Deliverable, 6.2 Renewable Coarse Resource Assessment for the European Region, aims to offer a preliminary overview of the available wind, wave and solar resources across the European Continent. The coarse assessment aims to analyse and assess the current levels of these renewable resources, analysing and discussing the expected variations per regions.
The resource assessment, even at coarse level, can indicate regions for further high resolution analysis, with better suited wind-wave-solar models. The estimated energy densities of wind, wave and solar, are partially the main indicators, we also discuss the impacts of variability, as this is expected to alter the performance of power production, when each resource is utilised by specific technologies.
This report also introduces some of the main statistical approaches and ways to estimate the resource potentials. They will be used and expanded upon in forthcoming Deliverables that will also look into power production, via coupling of high fidelity wind-wave-solar models with specific renewable converters.
Finally, in this Deliverable we discuss the role of open source coarse data and underline their limitations for operational renewable energy projects.","wave energy; wind energy; resource assessment; renewable energies","en","report","European Scalable Offshore Renewable Energy Source","","","","","","","","","","Offshore Engineering","","",""
"uuid:970eaa5e-7f5d-4547-85fa-aa7760910628","http://resolver.tudelft.nl/uuid:970eaa5e-7f5d-4547-85fa-aa7760910628","Renewable Correlation of offshore resources: D6.1","Alday Gonzalez, M.F. (TU Delft Offshore Engineering); Baki, B. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing); Basu, S. (TU Delft Atmospheric Remote Sensing); Lavidas, G. (TU Delft Offshore Engineering)","","2022","This Deliverable, 6.1 Renewable Correlation of offshore resources, aims to investigate the potential for correlation between parameters of different renewable energies.
The analysis is based on a first layer on coarse data, and will allow us to identify which resources have more “connectivity”. The resource assessment, even at coarse level, will indicate regions for further high resolution analysis, with better suited wind-wave-solar models. The correlation analysis is expected to showcase the potential of temporal overlaps by the different resources.
The Deliverable examines the overlap of stochastic conditions, the analysis will consider different “time windows” for the base resource, and assess its complementarity with other stochastic renewables. The aim of this deliverable is the estimation of overlap and production of mean maps that indicate to which extend each resource is connected. It is expected that the wind and wave resources will produce higher interest, due to their temporal variability. However, peak solar performance will also be analysed in terms of overlap with wind and/or wave.","wave energy; wind energy; resource assessment; renewable energies","en","report","European Scalable Offshore Renewable Energy Source","","","","","","","","","","Offshore Engineering","","",""
"uuid:50a84195-2c13-4a9f-9798-a6013aea17b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50a84195-2c13-4a9f-9798-a6013aea17b2","Eigen Huis Marktindicator 3e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:8e08010b-8eb1-4371-a310-52ad00904f02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e08010b-8eb1-4371-a310-52ad00904f02","Eigen Huis Marktindicator 2e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:a85ce54f-d036-4f3d-a578-212b4abbe6b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a85ce54f-d036-4f3d-a578-212b4abbe6b8","Eigen Huis Marktindicator 1e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:821156f3-eab1-41d0-bb0e-20442c427ab1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:821156f3-eab1-41d0-bb0e-20442c427ab1","Eigen Huis Marktindicator 4e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:f9c63105-6790-4284-b476-d0d3ab6e5df3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9c63105-6790-4284-b476-d0d3ab6e5df3","Monitor koopwoningmarkt 3 kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:f98ff78f-5151-4b20-b96a-02e5196fff97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f98ff78f-5151-4b20-b96a-02e5196fff97","Monitor koopwoningmarkt 2e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:dc6a9840-abee-4c5e-bda1-70e1d0c77638","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc6a9840-abee-4c5e-bda1-70e1d0c77638","Monitor koopwoningmarkt 1e kwartaal 2022","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:0cab72d3-f575-4980-9f6c-311a8c1d3ede","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cab72d3-f575-4980-9f6c-311a8c1d3ede","Monitor koopwoningmarkt 4e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:3cafd772-facd-4e3a-8b1a-cee978562ff1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cafd772-facd-4e3a-8b1a-cee978562ff1","Post-flood field survey of the Ahr Valley (Germany): Building damages and hydraulic aspects","Korswagen, Paul A. (TU Delft Applied Mechanics); Harish, Selvam (Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule); Oetjen, Jan (Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule); Wüthrich, D. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk)","","2022","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:76f27b8b-965d-48f6-bfa4-75cca3e33b8b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76f27b8b-965d-48f6-bfa4-75cca3e33b8b","Open Access and conference papers in engineering disciplines","Rovira, Anna (Universitat Politecnica de Catalunya); Drößler, Stefan (University of Stuttgart); Yaroshenko, Elena (Technion); Hermann, Sibylle (University of Stuttgart); Mescherowsky, Corinna (Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule); de Leeuwe, Just (TU Delft Scholarly Communications and Publishing); de Castro, Pablo (University of Strathclyde)","","2022","In February 2020, CESAER published a position paper (CESAER, 2020) expressing its support for further strengthening of Open Science and Open Access in Horizon Europe. The importance of Open Access publishing of conference materials was explicitly mentioned due to its importance to universities of science & technology (S&T). As a follow-up to this position, this paper explores the current workflows around making conference papers in the Engineering disciplines openly available at a number of CESAER Member institutions. Recent initiatives aimed to make Open Access the default scholarly communications standard (e.g. the Plan S initiative) have mostly put emphasis on journal research articles, but conference papers and proceedings are also a key research output at the universities of S&T united in CESAER. This papers explores how large the fraction of conference papers is against the total number of research outputs, how often they are being published Open Access and what actions may be envisioned to increase their accessibility and mid- and long-term visibility. An analysis of the institutional research outputs for CESAER Member institutions involved in this study shows that roughly 40% of the publications at universities of S&T are conference papers, while the remaining 60% are research articles in journals and periodicals (based on the Web of Science Core Collection). The paper argues that the relevance of these conference papers for specific fields in the engineering disciplines like Computer Science and Electronic and Electrical Engineering cannot be overstated underlining the importance of addressing this area. By comparing the amount of publications stored in institutional systems against those indexed in international literature databases, the analysis highlights the very real prospect of these conference papers becoming ‘lost in space’', i.e., not being indexed or made openly available anywhere. Even if an expanded, more comprehensive version of many of these conference papers may eventually be published as journal articles, this absence of references even at a metadata level for the original conference papers means a real risk of wasted research, a loss in citations and several missed opportunities for collaborations with non-academic partners including industry. This paper further explores whether a more effectively applied policy for making these research outputs openly available at institutional repositories might be a good strategy to ensure the findability and discoverability, even after conference websites expire or are taken down. Several recommendations are suggested for institutions hosting conferences of their own, and for authors of the conference papers, towards establishing a shared understanding of what the rights of authors are in terms of openly sharing at least the full-text of accepted manuscripts. The paper calls on research funding and performing organisations, notably including the members of cOAlition S, to make a dedicated effort to ensure that conference outputs follow the same high-standard publishing workflows that apply to journal articles, including the issuing of persistent identifiers and clear policies by conference organisers regarding the authors’ rights to disseminate them via their institutional systems. This notably includes applying the rights retention strategy for conference outputs. Concretely, researchers who wish to deposit their author-accepted manuscript in a repository with an open license (e.g. CC BY), and without any embargo, must always be able to do so, including for peer-reviewed conference papers and proceedings.","CESAER; Open Access; Conference papers","en","report","","","","","","","","","","","Scholarly Communications and Publishing","","",""
"uuid:a4c2e14d-8705-4ae7-a9ab-bdf0481ee2c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4c2e14d-8705-4ae7-a9ab-bdf0481ee2c7","Design of a Gel Product for sedimentation control in the Rotterdam port area","Bampatzeliou, A. (TU Delft Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering)","","2022","Sediment tends to accumulate in small channels in port of Rotterdam which obstructs daily ship navigation and as a result needs to be removed by high-cost dredging operations. The goal of this project was to design a gel product that helps in the sedimentation control in the Rotterdam port area and contributes to the reduction of disposal costs, by offering a feasible, stable and eco-friendly solution. The following steps were followed:
- Technoeconomic evaluation to identify the materials and recipe
- Stability trials to determine critical rheological factors and provide data for CFD study
- Product and application concepts
- Feasibility investigation for the use of Kaumera as a gelation agent and other applications","Viscoelastic Barrier; Rheological characterization; Stability; Feasibility; Application","en","report","","","","","","PDEng - Chemical Product Design ----- Supervisors: Peter Daudey - Delft University of Technology, Claire Chassagne - Delft University of Technology, Alex Kirichek - Delft University of Technology, Lynyrd de Wit - Deltares, Yorian van Leeuwen - Port of Rotterdam, Roeland Lievens - Rijkswaterstaat, Véronique Renard - Royal HaskoningDHV","","","","","Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering","","",""
"uuid:6bb4811a-b42d-4feb-afbf-3cf3a73b4756","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6bb4811a-b42d-4feb-afbf-3cf3a73b4756","Composite Power System Reliability (TR99)","Bagen, Bagen; Bhavaraju, Murty; Choi, Jaeseok; Ekisheva, Svetlana (North American Electric Reliability Corporation); Kang, Sun Wook; Karki, Rajesh; Sakis Meliopoulos, A.P. (Georgia Institute of Technology); Tindemans, Simon H. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Yue, Meng (Brookhaven National Laboratory)","","2022","his technical report reviews the state-of-the-art in composite system reliability (CSR) evaluation. Reliability assessment methods for composite generation and transmission systems have been developed in recent decades. However, maintaining an adequate level of reliability of the modern power grid is particularly challenging today due to many causes such as increasingly frequent extreme events (e.g., failure of multiple physical components, extreme weather events, and other natural disasters), high penetration of variable energy resources (VERs), and the increasing complexity of energy system infrastructure. Despite the numerous reliability analysis methods that exist today, including enumeration (analytical) methods and Monte Carlo methods, the computational burden is still a major obstacle to applying CSR analysis in an actual large-scale composite system, especially in the area of operations. Organizations and utilities in North America (including the North American Electric Reliability Corporation or NERC), Europe, Asia, and other places in the world have been searching for appropriate methodologies and computing tools.
Based on extensive discussions and experience sharing among task force members from research organizations, utility companies, software developers, and regulatory bodies, the Composite System Reliability Task Force (CSR TF) has focused on some of the most commonly seen concerns and issues related to the adequacy and operational reliability of a composite system. The TF has attempted to address these concerns by gathering best practices from published literature and users of probabilistic tools in the electric power industry.
The objective of this report is to provide guidelines and suggestions for power industry professionals who are considering applying probabilistic methods in CSR analysis. This report, therefore, also investigates other factors that affect the use of probabilistic techniques by electric utilities.
Finally, the report provides useful references for the development of NERC guidelines and standards relevant to CSR adoption in the industry.","","en","report","IEEE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","","Intelligent Electrical Power Grids","","",""
"uuid:3f5cfab3-8ad4-4f7e-aa8d-bd3121eab3a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f5cfab3-8ad4-4f7e-aa8d-bd3121eab3a7","Rapportage KaDEr Deelproject 6: Roadshow voor een roadmap energietransitie van Elburg en Zutphen","Gommans, L.J.J.H.M. (TU Delft Climate Design and Sustainability); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability)","","2021","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:f0af3e4b-4e51-4676-8fa6-47abac6ca396","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0af3e4b-4e51-4676-8fa6-47abac6ca396","De betonfabriek als glazen bol: circulaire steden kunnen niet zonder industrie","Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2021","Bij de herontwikkeling van bedrijventerreinen in steden legt de bestaande industrie vaak het af tegen woningbouw. Maar TU Delft-onderzoeker Karel Van den Berghe laat via een rekenoefening zien dat dit ook ten koste gaat van de circulaire ambities van steden. Want hoe kan Den Haag ooit verantwoord bouwen als de stad haar enige betonfabriek verplaatst?","circular economy; Circular Built Environment; circular concrete","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:76cf21cb-a7f6-4cd1-b060-ef22eaec2cc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76cf21cb-a7f6-4cd1-b060-ef22eaec2cc4","Dwing als gebiedsontwikkelaar een duidelijke opdracht af","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Terwijl de context waarin gebiedsontwikkelaars werken alleen maar complexer wordt, ziet Co Verdaas, hoogleraar gebiedsontwikkeling, een aanhoudende neiging om keuzes vooruit te schuiven of te verhullen. Hij geeft zes tips om gebiedsontwikkelaars in hun kracht te zetten. “Zonder escalatie geen resultaat zou het devies moeten zijn.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:d3a33a63-99e8-401d-994e-0a0b756ce66d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3a33a63-99e8-401d-994e-0a0b756ce66d","Infra als hefboom voor brede welvaart: zo kan het lukken in Rotterdam","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2021","Grote ingrepen aan stedelijke infrastructuur vragen gezien de vragen voor klimaat, energie en woningbouw om méér dan alleen maar asfalt. Maar hoe doe je dat? Daarvoor analyseerden onderzoekers van Leerstoel Gebiedsontwikkeling en de Vereniging Deltametropool studies en werkzaamheden aan de verkeersruit Rotterdam. Zij zien drie mogelijkheden, maar die vereisen wel visie en daadkracht.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:8646dfe0-e82e-41d3-9847-05e47d090445","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8646dfe0-e82e-41d3-9847-05e47d090445","Rapportage KaDEr Deelproject 4: Kansenkaart Kerken: Aalten - Oost Gelre - Winterswijk","Remøy, H.T. (TU Delft Real Estate Management); Vande Putte, H.J.M. (TU Delft Real Estate Management); Espinal, L. (TU Delft Support Management in the Built Environment); Zijlstra, H. (TU Delft Heritage & Design)","","2021","","herbestemmen; kerken; kansenkaart; heritage; management; KaDEr","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:e32198e3-642b-401c-b150-927c9b2d87fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e32198e3-642b-401c-b150-927c9b2d87fc","Hedendaagse ruimtelijke ordening","Zonneveld, W.A.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2021","Column - Bij het onlangs rigoureus opruimen van mijn vakbibliotheek moesten soms harde beslissingen worden genomen. Maar hoe doe je dat? Bij twijfel stelde ik mij telkens twee vragen. Heeft dit boek ooit voor mij betekenis gehad? Ga ik dit boek ooit nog eens gebruiken? En zo moesten, door gebrek aan ruimte, meters boeken het veld ruimen. Het voelde eigenlijk best goed.","","nl","report","Rooilijn.nl","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:f8519f62-0c9b-4b6c-b2b6-c64bd4299898","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8519f62-0c9b-4b6c-b2b6-c64bd4299898","Vijf redenen voor ontwikkelaars om zelf participatie te organiseren","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management); Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2021","TU Delft-onderzoekers Wouter Jan Verheul en Erwin Heurkens deden onderzoek naar privaat georganiseerde participatie. Zij onderscheiden vijf beweegredenen voor marktpartijen om hier werk van te maken, variërend van draagvlak creëren tot dure rechtszaken voorkomen.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:da68f527-cc3f-4062-a2dd-e608615e8a2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da68f527-cc3f-4062-a2dd-e608615e8a2b","Nederland op een kantelpunt: Darinka Czischke over de vrijheid om te kiezen hoe je wilt wonen","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","De laatste jaren zijn een aantal veranderingen gaande, de klimaatcrisis heeft tal van transities in beweging gezet, de wooncrisis verdiept zich verder, demografische veranderingen zijn volop aan de gang en het narratief onder betrokkenen die zich met woningen bezighouden is grondig veranderd. Een luidruchtige paradigmaverschuiving die met horten en stoten ons dwingt na te denken over hoe we willen wonen in de toekomst.","collaborative housing; cohousing; wooncoöperaties; bofaelleskab; intergenerationele gemeenschappen; sociale architectuur","nl","report","Ruimte + Wonen","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:3117e24d-3e59-48b4-add4-e90e9471ebcb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3117e24d-3e59-48b4-add4-e90e9471ebcb","Improving the early Eocene timescale: High-precision 40Ar/39Ar geochronology and integrated stratigraphy of the Willwood and Tatman Formations in the Bighorn Basin (Wyoming, USA)","Kruitbosch, Edwin","","2021","The early Eocene is characterised by transient greenhouse warming events marking perturbations of the global carbon cycle. Terrestrial geochemical proxies facilitate evaluation of these hyperthermal events - having durations in the order of 105 yr - in a high-resolution timeframe. The northern Bighorn Basin has provided such proxies for the Paleocene-Eocene Thermal Maximum up to hyperthermal I2 constrained by basin-wide magnetostratigraphy, an exceptional mammal biostratigraphy and, more recently, floating astrochronological timescales. The astrochronology is based on inferred ~21 kyr precession-control on the fluvial stacking pattern in the Willwood Fm. allowing unprecedented time control. To extend the proxies upward, the central part of the basin has to be sampled. However, age models in the central Bighorn Basin suffer from discrepancies in the age of the Willwood Ash, uncertainties in the magnetostratigraphic record and disagreement with inferred precession forcing. This thesis presents an updated chronostratigraphic framework for the central basin including 1) high-precision 40Ar/39Ar dating of the Willwood Ash (52.53 ± 0.04/0.86 Ma; 2σ internal/external error) and three new, younger tephras SB-3 (52.20 ± 0.04/0.85 Ma), SB-4 (52.08 ± 0.04/0.85 Ma) and SB-5 (51.94 ± 0.09/0.85 Ma); 2) new magnetostratigraphy interpreted as the top of Chron C24 and base of C23 and 3) new detailed stratigraphy and cyclostratigraphy of the Willwood Fm. (cyclicity of 7.8 ± 1.7 m and 4.4 ± 0.7 m period; 1 standard deviation) and overlying Tatman Fm. (6.5 ± 1.3 m). The chronostratigraphic framework suggests that the upper part of the Willwood Fm. is ~0.5 Myr younger than formerly thought. Climate and carbon cycle proxies spanning the Paleocene-Eocene Thermal Maximum to the Early Eocene Climatic Optimum can be obtained from the Bighorn Basin. However, discrepancies with previous age models remain and, consequently, precession forcing in the basin cannot be confirmed.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:c0ac640a-4672-4b3e-928f-aaade422fb73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0ac640a-4672-4b3e-928f-aaade422fb73","Eigen Huis Marktindicator 3e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2021","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:49405bb8-a14a-4a23-8ea2-0c4a1ea14f19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49405bb8-a14a-4a23-8ea2-0c4a1ea14f19","Monitor koopwoningmarkt 3e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2021","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:92da2008-7140-4972-8076-ce17059faa51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92da2008-7140-4972-8076-ce17059faa51","Nederland kantelpunt: Darinka Czischke about the freedom to choose your way of living in collaborative housing","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","There have been a number of changes going on in recent years, the housing crisis is deepening, demographic changes are underway and the narrative among urban planners and public housing providers has changed.
For a number of years there has been a housing crisis in the housing market in the Netherlands. The reasons for this are different. On the one hand there is the political powerlessness to solve this out of control housing crisis, on the other hand there was also the political will not to solve the problems and for years people relied blindly on solutions from the market. Whether the solution to the housing crisis will come about in the coming period is the question. One of the problems is the gap between the production of houses and the demand.
Already for a number of years, the traditional family unit is gradually fallen into decay as cornerstone of the human society. According to Statistics Netherlands, many people live alone or at most as a couple. Young people, divorced people, the elderly live in small apartments (if they have been able to get hold of them) next to each other. People complain about loneliness. The CBS dataset 'key figures for neighbourhoods and neighbourhoods 2021' shows a shocking picture. In the Netherlands, only 2.1 people are present per household. This household density is somewhat evenly distributed across the country. Furthermore, the average Dutch have 65m2 living space available while in Germany and other parts of Europe this is just 45m2. Many people in the Netherlands living alone or in couples. Individualization seems to have gained the upper hand and people literally live next to each other without knowing each other or even wanting to know each other. Garden fences become impregnable barriers. Towers are built with small units for one person in urban areas. However, ‘living alone together’ become more popular the last years. Many people looking for a home are seeking for more close links with neighbours.
This interview is about project together, collaborative housing and cohousing, what exactly does it mean, does it solve the housing crisis, is cohousing inclusive, is cohousing the successor of mixing-residents-narrative from the neighbourhood-unit-ideas of the past?
De planoloog en geograaf Frank Wassenberg houdt zich vanuit Platform 31 al een aantal jaren bezig met verstedelijking en dit nieuwe fenomeen op de Nederlandse woningmarkt, de flexibele schil tussen niets en echt wonen. Met aanjaagprogramma’s, en thema’s als behoeftebepaling, kansen en mogelijkheden benutten, gebruik van leeg vastgoed, tijdelijke huurcontracten, nieuwe huisvesters, mengen van doelgroepen, etc.
De realisatie van flexwonen gaat traag. De Binckhorst in Den Haag ligt al jaren half leeg en daar hadden in de tussentijd duizenden units tijdelijk kunnen staan. Als ze al gebouwd worden is het dikwijls aan stadsranden of op terreinen waar geen weerstand van de bevolking valt te verwachten.
Dit interview gaat over de onmogelijkheid om een flexibele huisvestingsschil te creëren maar vooral over de verplaatsbare woonunits die in de slipstream van de wetswijziging en maatschappelijke druk een revolutie hebben doorgemaakt van simpele bouwketen en wooncontainers naar fabrieksmatig geproduceerde modulair, circulair, biobased, klimaatneutraal gebouwde betaalbare woningen die snel te plaatsen zijn en er aantrekkelijk uit zien. Veel tijdelijke flexwoningen hebben inmiddels door de kwaliteitseisen die worden gesteld een semipermanent karakter terwijl het idee juist was een soort veredelde camper die eenvoudig te verplaatsen is.","","nl","report","Ruimte + Wonen","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:f8d4fc6b-f500-45cd-b93f-97e86bf85949","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8d4fc6b-f500-45cd-b93f-97e86bf85949","Monitor koopwoningmarkt 2e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2021","","","nl","report","","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:06657ae6-a6c8-420d-8241-aef9c4991959","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06657ae6-a6c8-420d-8241-aef9c4991959","2020: A Year without Public Space","Harteveld, Maurice (TU Delft Urban Design)","","2021","After working from home for more than five hundred days, our daily lives and rituals have been severely changed by the COVID-19 pandemic. Moreover, social distancing and other measures have affected everyone’s access to public space and exposed a range of impacts on different levels. Researchers from more than twenty universities explore those impacts in the new open-access publication ‘2020: A Year without Public Space under the COVID-19 Pandemic’.","Public space; public space; Public Space; COVID-19; COVID-19 and urbanisation","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Urban Design","","",""
"uuid:051a9bd6-d1ab-4779-b9d7-ee25656dd98c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:051a9bd6-d1ab-4779-b9d7-ee25656dd98c","2020: Een Jaar zonder Openbare Ruimte","Harteveld, Maurice (TU Delft Urban Design)","","2021","Na meer dan vijfhonderd dagen vanuit huis te hebben gewerkt, zijn onze levens en dagelijkse rituelen door de COVID-19 pandemie ingrijpend veranderd. Het afstand houden tot elkaar en de overige maatregelen hebben bovendien ieders toegang tot de openbare ruimte aangetast en een reeks uitdagingen blootgelegd op verschillende niveaus. Onderzoekers van meer dan twintig universiteiten verkennen die gevolgen in de nieuwe open-access publicatie ‘2020: A Year without Public Space under the COVID-19 Pandemic’.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Urban Design","","",""
"uuid:7aa359f7-174e-4154-bca5-453fb4110e5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7aa359f7-174e-4154-bca5-453fb4110e5c","Modulair, circulair, opschaalbaar en betaalbaar: So You Think You Can BUILD challenge","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Even leek het erop dat de architect verdwenen was uit de bouwketen als het gaat om duurzame betaalbare corporatiewoningen. Grote bouwers maken direct afspraken met woningcorporaties en willen opschalen met hun woningfabrieken. Maar met de So You Think You Can BUILD challenge hebben architecten èn bouwers zichzelf opnieuw uitgevonden binnen de bouwketen en een positie verworven als aanbieders van circulaire bouwconcepten. Niet alleen opschalen in lege weilanden maar ook binnen stedelijke regio’s. Een hele nieuwe generatie van architecten en bouwers houden in samenwerkingsverbanden intensief bezig met circulair en biobased bouwen, materialen en productieprocessen. Het lukt ze om aantrekkelijk producten te maken voor woningcorporaties en andere afnemers. De drie winnaars van de challenge zijn The New Makers met Uuthuuske, Dura Vermeer met Leven Buiten de Lijntjes en In The Middle Of Our Street met MOOS. Allereerst volgt een toelichting op de challenge, presenteren we kandidaten en winnaars, daarna bespreken we de karakteristieken van modulaire units en we eindigen met een aantal dillema’s. De belangrijkste conclusie is dat een werkelijke integratie van de bouwketen een voorwaarde is om circulaire en betaalbare woonproducten te kunnen aanbieden.","betaalbaar; opschaalbaar; circulair bouwen; conceptueel bouwen; modulair; biobased; bouwstroom","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:ad20b8d6-2b6f-4c4b-9f75-99522bef30dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad20b8d6-2b6f-4c4b-9f75-99522bef30dc","Ring Rotterdam als lab voor een integrale aanpak","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Lammers, I. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development; gebiedsontwikkeling.nu)","","2021","Het ministerie van IenW heeft de Leerstoel Gebiedsontwikkeling en de Vereniging Deltametropool gevraagd de mogelijkheden te verkennen voor een toekomstbestendige (her)ontwikkeling van de Ring Rotterdam en omgeving. Welke ontwerp- en sturingsaanpak hoort daarbij? “Niet de wil, maar de systematiek staat duurzame verstedelijking in de weg.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:09feb196-3b1d-419e-9af7-567e7b0de94b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09feb196-3b1d-419e-9af7-567e7b0de94b","Migratie, stedelijke verdichting en epidemieën in Den Haag: De observaties van geneesheer Schick, 1852","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Dit artikel gaat over het onderzoek dat de geneesheer en hygiënist Johannes Wilhelmus Schick (1818-1853) in 1852 deed naar de slachtoffers van de cholera-epidemie van 1849 in Den Haag. De toestand in Den Haag van de afgelopen vijf jaar is vergelijkbaar met die van de periode 1830-1870. Door migratie, woningsplitsing en verkamering vond er de afgelopen jaren een forse verdichting van de stad plaats. Appartementen werden op grote schaal opgekocht en doorverhuurd voor woekerhuren aan nieuwkomers in de stad en op de woningmarkt zonder dat er betaalbaar nieuw werd bijgebouwd.
Ook na de Franse Tijd was er sprake van forse groei van de bevolking en verdichting. Vooral migranten uit de provinciën, Duistland en Zuidelijke Nederlanden. Vervallen herenhuizen werden provisorisch gesplitst in kleine eenheden en binnenterreinen haastig volgebouwd met éénkamerwoningen. Deze nieuwkomers toen werden het hardst getroffen door epidemieën zoals cholera en typus, net zoals de nieuwkomers van nu getroffen worden door COVID-19. Stadsbestuurders van nu staan voor dezelfde uitdagingen als rond 1850 toen verdichting en hygiëne binnen de bestaande stad tot erbarmelijk toestanden leidde met zieken zoals cholera en tyfus. De relevantie van dit onderzoek is de vergelijkbaarheid van de toestand in de stad van toen met nu.
Deze studie onderzocht daarom hoe woonlasten-neutrale renovaties van gebouwen in eigendom van VvE’s in Nederland kunnen worden opgeschaald d.m.v. een integraal ontlastend aanbod m.i.v. energieprestatiegarantie en ketenintegratie. De studie maakt gebruik van wetenschappelijke literatuur, projectervaringen en diepte-interviews met koplopers in deze sector om te onderzoeken hoe het beleid, de vraag en de markt momenteel een rol spelen bij de opschaling van woonlasten-neutrale renovaties.
De studie vindt kansen om woonlasten-neutraliteit te koppelen met energie-neutraliteit, een ontlastend aanbod, publiek-private partnerschappen, prestatiecontracten, vraagbundeling en ketenintegratie. In het bijzonder bieden sociaal gestuurde beslissingsprocessen ook nieuwe kansen om bewoners te overtuigen. Het opschalen van deze processen vergt garanties voor de procesbegeleiders en wettelijke aanpassingen voor de soms nog onbestaande of gebrekkig functionerende VvE-besturen.","housing; renovation; energy efficiency; energy policy; collaboration; supply chain; business model; homeownership; Community participation","nl","report","Delft University of Technology","","","","","Dit innovatieplan werd uitgevoerd met ondersteuning vanuit de MMIP 3 en 4 regeling van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.","","","","","Housing Management","","",""
"uuid:9dd65ef0-4cc0-47c4-8266-67a3171cd0dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9dd65ef0-4cc0-47c4-8266-67a3171cd0dc","De Randstad: Zin en onzin van een concept","Zonneveld, W.A.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2021","Een polycentrische stad, een geheel van keurig afgebakende steden rond een groen hart. Dat is de gedachte achter de Randstad. Hoogleraar Wil Zonneveld laat zien dat het concept Randstad alleen kon functioneren met een nationale overheid die zich actief bemoeide met ruimtelijke ordening. En nu is het te laat. “Zelfs als het zou komen tot een minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, dan mag daarvan de eerste jaren niet veel verwacht worden.”","Randstad; Polycentrische stad; Polycentrische verstedelijking; Miljoen woningen","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:883690b9-a5ec-4779-bcdf-14fddc53aa01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:883690b9-a5ec-4779-bcdf-14fddc53aa01","Blue Paper #5: Sea snot as a visible sign of climate change","Aktürk, Gül (TU Delft History, Form & Aesthetics); Hauser, S.J. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2021","Sea snot is spreading over the Sea of Marmara in Turkey. This slimy substance is a symptom of marine pollution, and is threatening life both under and above water. Based on their own observations and the preliminary findings of experts, Gül Aktürk and Stephan Hauser discuss the deeper-lying issues of sea snot in the Sea of Marmara: the failure on all levels of governance to ban pollution on land and in the sea. This blog highlights the urgency and importance of a better management of water resources through better cooperation and coordination of various stakeholders.","water and heritage; health","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:7322a069-e0a6-455e-a2b2-132e406d0b0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7322a069-e0a6-455e-a2b2-132e406d0b0c","Leidraad Circulair Ontwerpen: Werkafspraken voor een circulaire bouw","Wamelink, J.W.F. (TU Delft Design & Construction Management); Heesbeen, C. (TU Delft Design of Constrution); van den Berg, Marc (University of Twente); Huijsmans, Thijs (Heijmans)","","2021","Deze leidraad gaat over circulair ontwerpen, hét moment waarin circulaire ambities vorm krijgen. De keuzes die dan worden gemaakt, hebben immers een grote invloed op het resultaat. Maar dan moeten we er natuurlijk wel voor zorgen, dat de juiste keuzes worden gemaakt. En ook moeten alle betrokkenen bij het ontwerpproces dezelfde doelen en dezelfde oplossingen nastreven. Het zal duidelijk zijn dat goede afspraken hierover de ruis in de communicatie aanzienlijk vermindert en er uiteindelijk een effectiever ontwerpproces ontstaat.
Met deze leidraad ‘Circulair ontwerpen’ leggen we die afspraken vast. Het gaat daarbij om afspraken die geschikt zijn voor de bouwsector in de breedte (woning- en utiliteitsbouw en GWW/infra), met, waar relevant, specificering naar de deelsectoren. En ook om afspraken die zich niet alleen richten op ontwerpers maar ook op alle andere rollen die een bijdrage kunnen of moeten leveren aan een circulair ontwerp en de realisatie daarvan. De afspraken aan ontwerpers moeten uiteraard voldoende vrijheid geven en geen belemmering vormen voor innovatie.","","nl","report","Platform CB'23","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:fbe291e0-14af-4112-954e-c1bb9bf930c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fbe291e0-14af-4112-954e-c1bb9bf930c2","Nederland kantelpunt: Frank Wassenberg: flexwonen balancerend tussen semipermanent of camper?","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Er is een wooncrisis en spoedzoekers op de woningmarkt hebben weinig kans. Een flexibele huisvestingsschil tussen niets en een ‘echte’ woning kan voor hen een goed alternatief zijn. Sinds de wijziging van de woningwet in 2016 is deze schil vergemakkelijkt en stapsgewijs ontwikkelt zich enerzijds het beleid en anderzijds een type verplaatsbare woning.
De planoloog en geograaf Frank Wassenberg houdt zich vanuit Platform 31 al een aantal jaren bezig met verstedelijking en dit nieuwe fenomeen op de Nederlandse woningmarkt, de flexibele schil tussen niets en echt wonen. Met aanjaagprogramma’s, en thema’s als behoeftebepaling, kansen en mogelijkheden benutten, gebruik van leeg vastgoed, tijdelijke huurcontracten, nieuwe huisvesters, mengen van doelgroepen, etc.
De realisatie van flexwonen gaat traag. De Binckhorst in Den Haag ligt al jaren half leeg en daar hadden in de tussentijd duizenden units tijdelijk kunnen staan. Als ze al gebouwd worden is het dikwijls aan stadsranden of op terreinen waar geen weerstand van de bevolking valt te verwachten.
Dit interview gaat over de onmogelijkheid om een flexibele huisvestingsschil te creëren maar vooral over de verplaatsbare woonunits die in de slipstream van de wetswijziging en maatschappelijke druk een revolutie hebben doorgemaakt van simpele bouwketen en wooncontainers naar fabrieksmatig geproduceerde modulair, circulair, biobased, klimaatneutraal gebouwde betaalbare woningen die snel te plaatsen zijn en er aantrekkelijk uit zien. Veel tijdelijke flexwoningen hebben inmiddels door de kwaliteitseisen die worden gesteld een semipermanent karakter terwijl het idee juist was een soort veredelde camper die eenvoudig te verplaatsen is.
moet dat voor het hele land worden gedaan? Of zou een nieuwe bestuurlijke
indeling zich kunnen beperken tot die regio’s waar de ruimtelijke samenhangen het
sterkst zijn, zoals de grotere stedelijke regio’s met hun verstrengelde
woningmarkten en intensieve mobiliteit?","","nl","report","Rooilijn.nl","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:fcddb195-6da0-4138-9910-840ca2746564","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcddb195-6da0-4138-9910-840ca2746564","Wat (big) tech-bedrijven bijdragen aan onze steden","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2021","Om mee te doen in de nieuwe economie zetten steeds meer steden in op innovatiedistricten. Het afgelopen decennium heeft een nieuw fenomeen zijn intrede gedaan, dat we kunnen duiden als ‘het stedelijk innovatiecomplex’. Om steden economisch te versterken, worden high tech-bedrijven aangetrokken die een economisch cluster moeten vormen, nieuwe banen moeten creëren en ruimtelijke ontwikkeling moeten aanjagen. De sleutelbegrippen in het stedelijk innovatiediscours, dat ook in Nederland vol zit met Engelse woorden, zijn onder meer de ecosystems waarin startups en scale-ups in de nabijheid van anchor instititions vanuit incubators en hacketons werken aan high tech innovations. Indien kansrijk worden innovaties opgeschaald met financiële injecties van venture capitalists. Ruimtelijk gezien bevindt de innovatiesector zich niet meer uitsluitend in bedrijvenparken buiten de stad, maar in gemixte, levendige stedelijke gebieden. Denk in Amerika aan New York of San Francisco, of in Europa aan Londen, Barcelona, Amsterdam, Eindhoven of Rotterdam. Dit proces van bedrijfsurbanisatie wordt ook wel ‘from sicilon valley to sillicon alley’ genoemd. Binnenstedelijke gebieden voorzien kenniswerkers van een prettige mix aan voorzieningen en bieden fysieke en sociale nabijheid om elkaar te ontmoeten en aan nieuwe innovaties samen te werken. De innovatiesector bevindt zich dus in het hart van de stad.
Stadsbestuurders in Rotterdam en Den Haag laten zich al enkele jaren inspireren door het werk van stadsgoeroe Bruce Katz, die in zijn boeken de Metropolitan Revolution en The Rise of Urban Innovation Districts, lovend spreekt over steden die door succesvolle samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen hun oude wegkwijnende economieën hadden omgevormd tot vruchtbare broedplaatsen van innovatie en high tech-bedrijvigheid. Het afgelopen jaar verscheen ook een kritischer beschouwing: The Innovation Complex, geschreven door de beroemde Amerikaanse sociologe Sharon Zukin. In haar stad New York ontdekte Zukin dat zich een nieuwe economie ontwikkelde met bekende tech-reuzen, zoals Google, Microsoft, Intel, Facebook, LinkedIn, Instagram, Spotify, Leap en Ebay, met daaromheen honderden startups en scale-ups. Deze nieuwe economie is niet altijd direct waarneembaar. De high tech-bedrijven zitten achter dezelfde spiegelende façades van Wall Street of andere populaire kantorenlocaties in Manhattan. Maar de oplettende kijker ziet dat ook in waterfrontgebieden zoals in Brooklyn en Queens oude pakhuizen worden getransformeerd tot nieuwe broedplaatsen en werklocaties voor de digitale technologiesector. Welke gevolgen heeft de vestiging van het innovatiecomplex voor New York en andere steden?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:e8fb629b-75a6-4f5a-9206-b162daadf69b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8fb629b-75a6-4f5a-9206-b162daadf69b","Histories in the Mediterranean – AGORA Webinar Talks about Mediterranean Ports","Hanna, J.M.K. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Valinger Sluga, Martin","","2021","","","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:7e8aa44a-114b-4915-a371-252034cbe142","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e8aa44a-114b-4915-a371-252034cbe142","Eigen Huis Marktindicator 2e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2021","","","nl","report","","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:ae29d03c-f6e2-432c-b2f1-b8505a9bf611","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae29d03c-f6e2-432c-b2f1-b8505a9bf611","Wie zijn de VPRO Tegenlicht Woonpioniers 2021?: Snel, betaalbaar, circulair, opschaalbaar, schakelbaar, stapelbaar, aantrekkelijk en straks weer gesloopt","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Voor de havenots op de woningmarkt is er de flexwoning. Een tijdelijke oplossing in afwachting van iets beters. Flexwonen wordt geassocieerd met spoedzoekers zoals radeloze studenten, arbeidsmigranten, statushouders, dak- en thuislozen, jongeren uit hotel mama, mensen in een echtscheiding, uitstroom van zorginstellingen en ouderen die de eenzaamheid willen ontvluchten. Van alles kan flex zijn, bewoners, woningen of locatie. Het gaat hier gewoonlijk om tijdelijk gebruik van de locatie die de eigenaar voor ‘echte woningen’ heeft bestemd. Twee van de drie kandidaat Woonpionier 2021 categorie ‘bouwen, bouwen, bouwen’ van VPRO Tegenlicht staan er slechts tijdelijk! Terwijl de woningen snel te bouwen, circulair, betaalbaar, biobased, opschaalbaar een levensduur hebben van misschien wel 100 jaar en aantrekkelijk zijn. Waarom dan toch slopen? Is het niet beter om deze in een hoog tempo bij te bouwen?","geclusterd wonen; tiny houses; modulair; circular building; woody; CLT","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:781462c1-ee0a-4538-8bed-7abb8b054c11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:781462c1-ee0a-4538-8bed-7abb8b054c11","How Phil Collins became cool (no, really)","Spicer, A. (University of London); Beverland, M.B. (University of Sussex); Cankurtaran, P. (TU Delft Marketing and Consumer Research)","","2021","The piece is based on an article the authors have coming up in Research in the Sociology of Organisations.","","en","report","","","","","","","","","","","Marketing and Consumer Research","","",""
"uuid:c508fb34-c5cc-49fe-afe1-e285b97a21c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c508fb34-c5cc-49fe-afe1-e285b97a21c4","Het portiekewoongebouw, vlagschip van de Nederlandse welvaartsstaat: Achtergrondstudie naar portiekwoongebouwen in Nederland voor het Betond-the-current research project","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Versnellen, versnellen, versnellen moeten we de bouwproductie, we moet nog meer industrialiseren, nog beter gebruik maken van de kennis in het hele netwerk bouwen, nog beter concepten bedenken, een ministerie en minister van wonen moet terug. In tien jaar moeten we 1 miljoen woningen hebben gebouwd om het astronomische woningtekort terug te dringen. Het lijkt wel 1945, aan de vooravond van de wederopbouw. De grote woningnood in het interbellum en tijdens de wederopbouw had enorme gevolgen voor de hele bouwketen, deze veranderde van traditionele ambachten in een geoliede bouwindustrie met een van de mooiste producten van de Nederlandse welvaartsstaat die aan iedereen een woning beloofde: het portiekwoongebouw van de grote steden. Tegelijkertijd breken we deze meest geïndustrialiseerde woningvoorraad af en vervangen we ze door nieuwe woongebouwen met de daarmee gepaarde gaande enorme milieubelasting aan grondstoffen en energie die worden gebruikt. Is het niet passender binnen de ambities van een circulaire economie die Nederland wil zijn om de bestaande woningvoorraad te renoveren? Aanleiding voor dit artikel was het Beyond-the-Current-onderzoeksproject aan de TU Delft waarbij de renovatie van dit gebouwtype centraal staat. Het Beyond-the-Current-onderzoek is een door een aantal woningcorporaties in de grote steden geïnitieerd en NWO-STW gefinancierd onderzoeksproject dat werd uitgevoerd door een multidisciplinair onderzoeksteam van de verschillende afdelingen en secties van de TU Delft en de Hogeschool Utrecht in de periode van 1 mei 2016 tot 1 mei 2018. Er werden tal van ontwerpvoorstellen bedacht en deze interventies zijn door woningcorporaties in Amsterdam, Utrecht en Den Haag door middel van vragenlijsten voorgelegd aan huurders om hun voorkeuren te vast te stellen. Het resultaat van dit onderzoek is gepubliceerd in verschillende peer reviewed journals, op vak websites en gepresenteerd op verschillende congressen, bij woningbouwverenigingen en bij Monumenten & Archeologie in Amsterdam. Dit artikel is een onderzoek naar onderzoeksobject zelf: het portiekwoongebouw. Het inventariseert en beschrijft de ontwikkeling van het gebouwtype zo nauwkeurig mogelijk aan de hand van literatuur, archieven en beeldbanken van gemeenten. Deze studie is geen beschouwing over beeldbepalende architectuurstijlen of het oeuvre van fameuze architecten maar het is een inventarisatie en analyse van het meest voorkomende gebouwtype in steden. Doel van dat onderzoek was om betaalbare bouwkundige interventies te bedenken die de gebouwen energie efficiënt maken met respect voor bewonerswensen en waardering voor de beeldkwaliteit van deze woongebouwen. Dit onderzoek is gebruikt als basis voor de ontwerpvoorstellen die zijn gemaakt om een zo generiek mogelijke strategie te bedenken voor de renovatie van dit gebouwtype.","heritage; duurzaamheid; portiekwoongebouwen; energietransitie; renovatieconcepten","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:18199f9a-587e-48ed-b9be-bdeb04a463e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18199f9a-587e-48ed-b9be-bdeb04a463e2","Nederland kantelpunt - Wouter Veldhuis: interview over het Stedelijk Netwerk Nederland en het sociaal netwerk van woonwijken","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","De stedenbouwkundige en architect Wouter Veldhuis en landschapsarchitect Jannemarie de Jonge zijn per 1 december 2020 Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. Later in september 2021 komt daar de architect Francesco Veenstra bij als Rijksbouwmeester en dan is het nieuwe trio College van Rijksadviseurs weer compleet. De uitdagingen voor het college zijn groot. De ruimteclaims die er liggen in stad en land, de hooggestemde ambities om klimaatneutraal en circulair te zijn in 2050, de roep om een minister voor de fysieke leefomgeving en of wonen en weer een echt ministerie met budget. Het enorme probleem op de woningmarkt en de druk om één miljoen woningen ergens bij te bouwen. Op 24 april sprak het team van 1M Homes initiative van de TU Delft met de nieuw benoemde rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving Wouter Veldhuis over de aanstaande veranderingen.","","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:08b7e4e9-bf7b-4988-ba51-e9dd3dbf2ef4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08b7e4e9-bf7b-4988-ba51-e9dd3dbf2ef4","Monitor koopwoningmarkt 1e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2021","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:46355979-7353-4625-b8ad-0e91c69e1b58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46355979-7353-4625-b8ad-0e91c69e1b58","Virtual Roundtable “Beirut Urban Declaration: Which Future for Beirut Port?”","Hanna, J.M.K. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2021","","Beirut; Port city; Disasters; Resilience","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:2831b0c7-ea6d-4879-a799-d7ade1e98085","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2831b0c7-ea6d-4879-a799-d7ade1e98085","Drie manieren om verstedelijking duurzaam te bekostigen","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); van Zoest, S.P. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Tom Daamen en Simon van Zoest van de Leerstoel Gebiedsontwikkeling verdiepten zich in de wijze waarop de aanleg van openbaar vervoer internationaal wordt bekostigd. In hun rapport presenteren zij zes concrete inzichten en drie belangrijke aanbevelingen voor de Nederlandse ruimtelijke ontwikkelingspraktijk. “Voeg bekostiging uit de afroming van baathebbers toe aan het Nederlandse bekostigingspalet.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:d4de7edd-ffd8-46fc-9fe1-00c71bca43c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4de7edd-ffd8-46fc-9fe1-00c71bca43c1","Financiële gegevens bouwgrondexploitatie gemeenten: Cijfers tot en met 4e kwartaal 2020 (1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K. (TU Delft Land Development)","","2021","Volgens voorlopige cijfers hebben gemeenten in 2020 een positief resultaat van ruim een miljard euro gerealiseerd op grondexploitaties. Dit saldo bestaat voor zo een 30% uit een positief resultaat op investeringen in fysieke bedrijfsinfrastructuur en voor 70% uit grondexploitaties voor woningbouw. Dit resultaat is beduidend hoger dan in de voorgaande jaren. Bij deze gegevens moet wel een slag om de arm worden gehouden, omdat het voorlopige gegevens zijn. Van niet alle gemeenten zijn gegevens over het vierde kwartaal van 2020 beschikbaar. Voor de jaarcijfers vindt een herwaardering plaats van de grondexploitaties en, zeker omdat 2020 een bijzonder jaar was, kan dit leiden tot flinke verschuivingen. Het verschil met voorgaande jaren zit ook met name in de post ‘overige verrekeningen’ waar juist veel van deze herwaarderingen worden geboekt.","grondexploitatie; gemeentefinanciën; land development; Land policy","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Land Development","","",""
"uuid:dddfbb97-2e4e-4ad3-88dc-882861f33c4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dddfbb97-2e4e-4ad3-88dc-882861f33c4a","Kom van die plek af! Over de kunst van flexibel werken","van der Voordt, Theo (TU Delft Real Estate Management)","","2021","Blog","","nl","report","Smart WorkPlace","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:e311ef0b-1a72-4746-a27a-f8b9a71da26d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e311ef0b-1a72-4746-a27a-f8b9a71da26d","Pamflet: Van ambities naar uitvoering in het fysieke domein","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Investeringen in het ruimtelijke domein laten landen in de regio om de complexe ruimtelijke opgaven in Nederland integraal en gericht uit te voeren. In een pamflet bieden publieke, private en maatschappelijke partners daarvoor een handelingsperspectief aan het nieuwe kabinet.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:c36c985e-0bfa-4662-8068-5e5dc205517f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c36c985e-0bfa-4662-8068-5e5dc205517f","Reimagining Human Rights for the Twenty-first Century (Review)","Bracken, G. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2021","Book review of Confucianism and Reflexive Modernity: Bringing Community Back to Human Rights in the Age of Global Risk Society, Sang-Jin Han, Leiden: Brill, 2020, ISBN 9789004352551","Confucianism; reflexive modernity; Asia","en","report","newbooks.asia","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:72c58922-27a5-44ed-898e-d1883552e65a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72c58922-27a5-44ed-898e-d1883552e65a","Eigen Huis Marktindicator 1e kwartaal 2021","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2021","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:148650b0-daee-4ae0-9033-5feb6d445c8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:148650b0-daee-4ae0-9033-5feb6d445c8f","Port Cities: Cluster of Risks or Example for Anticipation?","Hauser, S.J. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2021","The explosion in the port of Beirut in 2020 showed that ports are clusters of risks, and that accidents in port areas can have disastrous effects on close-by residential areas or historic city centers. Such disasters are not new, and cities and nations have had time to establish special safety regulations and prevent such disasters. Because authorities implemented these rules in reaction to incidents rather than planning to prevent and enforcing existing rules, however, more disasters ensued. The evolution of industrial techniques and scales often overran the ability of law-makers to adapt rules and anticipate to industrial innovations.","Dunkirk; future; governence; health; history; security; risk; blog","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:3839650e-6d43-4bd6-99a1-8fd5528ecb70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3839650e-6d43-4bd6-99a1-8fd5528ecb70","Hoe het aantal daklozen accumuleert in de stedelijke regio’s de komende Jaren: Deel 2 - Zijn nieuwe woonvormen voor daklozen een optie?","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Waarom bouwen we geen flexwoningen? Kleine verplaatsbare units, industrieel geproduceerd, stapelbaar en verplaatsbaar. Van biobased materialen zijn ze ook nog een bijdrage aan de circulaire ambities van Nederland en zien er aantrekkelijk uit van hout. Waarom bouwen we niet meer geclusterde woonvormen met deelconcepten? Of desnoods geclusterde woonvormen met deelconcept als flexwoning. De enige die Den Haag had stond in de Laakhavens en was voor arbeidsmigranten en is afgebroken om plaats te maken voor luxe appartementen met een wuivende daktuin (op de renders dan).","dak- en thuisloze; stedelijke regio's; ontbrekende zorg; migratie; woningtekort","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:0bd98e86-ba74-49cd-b843-876be4c16f6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0bd98e86-ba74-49cd-b843-876be4c16f6d","Nederland kantelpunt - Peter Boelhouwer: Interview over 20 jaar woningmarkt in Nederland","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Dit jaar bent U 20 jaar hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft. U vergelijkt wereldwijd volkshuisvestingssystemen en onderzoekt woningmarktbeleid. Inmiddels zijn we beland in een wooncrisis en is het woonvraagstuk verweven met tal van andere maatschappelijke vraagstukken zoals energietransitie, klimaatadaptatie, zorgtransitie, mobiliteitstransitie en inclusiviteit. Inmiddels buitelen de wildste sectorale ideeën over elkaar heen. Het woontekort en betaalbaarheid staan centraal in verkiezingsdebatten – en programma’s. Men roept om 1 miljoen woningen erbij. Terwijl het aantal bouwvergunningen afneemt. Het ziet er ook niet naar uit dat er de komende jaren een snelle oplossing in zicht is. Hoe is dit toch zover gekomen?","woningtekort; woningmarkt; NOVI; wonen en woonomgeving; leefbaarheid; beleid","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:5d0836cb-0bdf-4415-8d9b-7d22bbc5cae0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d0836cb-0bdf-4415-8d9b-7d22bbc5cae0","Nederland kantelpunt - Floris Alkemade: Interview over zijn periode 2015-2021 als rijksbouwmeester","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","De architect en stedenbouwer Floris Alkemade begon september 2015 en beëindigt september 2021 als rijksbouwmeester zijn termijn. Het was een turbulente periode die begon met de naweeën van de financiële crisis van 2008-2014 met ver doorgevoerde bezuinigingen door het rijk en een winterslaap voor de bouwsector en eindigde met Covid-19 crisis, astronomische woningnood en belofte om groen te investeren. Een periode die ook samenviel met de neoliberale kabinetten Rutte en decentralisatie van rijksbeleid naar gemeenten. Samen met het College van Rijkadviseurs gaf Alkemade gevraagd en ongevraagd advies over architectuur en ruimtelijke ontwikkeling in Nederland. Nog veel meer dan zijn voorgangers stelde hij maatschappelijke thema’s aan de orde. Het woningvraagstuk, energietransitie, klimaatadaptatie, mobiliteitstransitie, zorgtransitie, migratie, landbouwtransitie werden in samenhang gebracht en verbeeld. Op 20 januari sprak het team van 1M Homes initiative van de TU Delft met de rijksbouwmeester.","rijksbouwmeester; energietransitie; woningvraagstuk; Klimaatadaptatie; NOVI; verdichten","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:49abf35c-8bec-4f87-b16c-aec16404953f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49abf35c-8bec-4f87-b16c-aec16404953f","Sturen op onvastheid: het dilemma van de inclusieve stad","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Niet de fysieke functies, maar de manier waarop mensen gebruik maken van gebieden moet centraal komen staan in het debat over de sociaal duurzame stad. Céline Janssen legt op basis van haar promotieonderzoek uit wat dit betekent voor gebiedsontwikkeling. “Dit is ingewikkeld, maar wel een manier om verder te komen dan sociale duurzaamheid alleen in termen van fysieke leefbaarheid van een gebied te interpreteren.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:7863b9c8-cff2-4569-b308-aca5c887c328","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7863b9c8-cff2-4569-b308-aca5c887c328","Hoe het aantal daklozen accumuleert in de stedelijke regio’s de komende Jaren: Deel 1 - Waarom thuisloze jongeren geen woningen hebben in Den Haag","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","Ze lopen met enorme tassen van de Action volgepakt. Zien er sjofel uit en haren pluizen alle kanten op. Slapen in de parken en duinen. Worden door het Leger des Heils en het Straat Consulaat gevoed bij de soepbus en binnen als het koud is. ‘s Avonds verdwijnen ze in het donkere niets en ’s ochtends doemen ze weer op uit de mistige duinen, verkleumd. Sinds een aantal jaren kennen Den Haag en andere grote steden nieuwe bewoners: dak- en thuislozen.
‘Noodkreet over pas ontdekte daklozen in Den Haag: ‘Zorg als de wiedeweerga voor opvang en huisvesting’ kopt het AD op 6 juni 2020. ‘Bert van Alphen zoekt zich suf naar extra plekken voor daklozen, maar: Er zullen altijd mensen buiten slapen’ kopt het AD op 11 juni 2020. ‘Even wat portocabins neerzetten op braakliggende veldjes in de stad? Zo werkt het niet.’ ,,Die terreinen hebben we niet’’, zegt de wethouder Van Alphen. ,,En op de plekken waar we het wel hebben geprobeerd, is het eenvoudigweg niet gelukt. We zijn hierbij ook afhankelijk van andere partijen.’’ ‘ aldus de wethouder. ‘Aantallen daklozen in Den Haag blijft stijgen, vooral gezinnen vaker op straat’ kopt het AD van 24 juli 2020.
Organisaties zoals het Leger des Heils en het Haagse Straat Consulaat schrijven brandbrieven aan de gemeenteraad en luiden noodklokken maar noodopvang met containerwoningen, portocabins blijven uit. Nu in corona-tijd stellen Scheveningse hoteleigenaren kamers beschikbaar. Hotel Andante en hotel Bella Vista worden genoemd maar voor de daklozen moesten wel eerst alle veertig arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europa eruit. Het AD en Den Haag Centraal doen wekelijks verslag van een drama dat zich voltrekt in Den Haag sinds zorg werd gedecentraliseerd naar gemeenten. Ook andere gemeenten van de G4 worstelen met de maatschappelijke opvang. In Amsterdam komt men ca. tweeduizend woningen tekort voor opvang van vluchtelingen en daklozen, aldus het Parool van 27 januari 2021. Van de 3.770 woningen kan men maar 1.800 sociale huurwoningen leveren. Dit artikel gaat vooral over jongeren die na hun 18e uit jeugdzorginstellingen komen en op straat leven.","dak- en thuisloze; stedelijke regio's; ontbrekende zorg; migratie; woningtekort","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:8cb69d2e-d78a-4d08-bad6-993caa64ebb8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cb69d2e-d78a-4d08-bad6-993caa64ebb8","Doe de Tienkamp: duurzame gebiedsontwikkeling met een afgewogen programma","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Franzen, A.J. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Bij duurzame gebiedsontwikkeling gaat het uiteindelijk om het creëren van een prettige leefomgeving. Strategisch adviseur Agnes Franzen en onderzoeker Tom Daamen laten zien dat een afgewogen programma in een gebiedsontwikkeling geen vanzelfsprekendheid is. Zij reiken zowel instrumenten als denkrichtingen aan voor gebiedsontwikkeling die oog heeft voor People, Planet én Profit.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:eb7004f8-42cf-4fb7-93d0-2e15cb1b9b7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb7004f8-42cf-4fb7-93d0-2e15cb1b9b7a","Wat een Rijksontwikkelbedrijf kan betekenen voor gebiedsontwikkeling","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Verwayen, A.B. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); van Zoest, S.P. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Een van de mogelijkheden om meer Rijksregie in het ruimtelijk domein vorm te geven is volgens het Ministerie van BZK een nog op te richten Rijksontwikkelbedrijf. Tijdens een expertsessie werd duidelijk dat “een Rijksontwikkelbedrijf, of welke entiteit dan ook, gebaseerd moet zijn op maatschappelijke behoeften en de hieruit voortvloeiende sturingsopgave in de ruimtelijke ontwikkelingspraktijk.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:9dfde29e-3d8b-4ce1-9d87-930f0291216b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9dfde29e-3d8b-4ce1-9d87-930f0291216b","Nederland kantelpunt - Peter Boerenfijn: Hoe zorggebouwen veranderen als gevolg van Covid-19","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","In zorgwoongebouwen verblijven de meest kwetsbare mensen in grote eenzaamheid. Enerzijds is er de gezondheidseis van social distancing en anderzijds de broodnodige contactmomenten tussen mensen tijdens de lock down om niet te vervreemden. Nergens wordt dit dilemma zo pijnlijk gevoeld als in zorggebouwen.
De COVID-19 epidemie zal niet de laatste crisis zijn waarbij besmetting met zoönotische virussen centraal staat en gezonde afstand enerzijds en verlangen naar contact anderzijds ons leven bepaald. Het is daarom heel waarschijnlijk dat deze epidemie de architectuur van zorggebouwen zal gaan veranderen naar gezonde gebouwen die letterlijk ruimte geven aan gebruikers.
Alleen al het feit dat iedereen inmiddels de vaardigheid van videobellen en thuiswerken heeft aangeleerd leidt tot een heroriëntering op het type gebouwen dat wij gebruiken. In dit artikel is Peter Boerenfijn geïnterviewd die zich met ouderenhuisvesting bezighoudt en de te verwachte veranderingen van het gebouwtype als gevolg van COVID-19.
This module was the first big group project for the first year master students and as such required a lot of organizational effort and a general willingness to discuss and find consensus and compromise. While this was made more difficult by the COVID-19 pandemic, the group nonetheless collaborated together to deliver a comprehensive project.","Landscape Architecture; Water and Land; Rotte-boezem area; Education; Water Management; New Farming; Recreation","en","report","TU Delft, Landscape Architecture","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:71033d80-9840-4776-a463-662988deb7ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71033d80-9840-4776-a463-662988deb7ca","Goed ov vraagt om meer dan overheidsgeld alleen","van Zoest, S.P. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2021","Goede bereikbaarheid via het ov is cruciaal voor een geslaagde gebiedsontwikkeling. Toch ontbreekt het hier nog vaak aan, met name in de stedelijke regio’s. Onderzoekers Simon van Zoest en Tom Daamen van de Leerstoel Gebiedsontwikkeling geven daarom lessen mee uit het buitenland. ""Lokale waardeontwikkeling biedt grote kansen voor de realisatie van collectieve voorzieningen.""","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:b7e754c1-6453-4c08-99aa-91a68b61e10d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7e754c1-6453-4c08-99aa-91a68b61e10d","Verweg en dichtbij - Peter Boerenfijn en Dorte Kristensen: Hoe gebouwen veranderen naar hybride gebouwen als gevolg van COVID-10","Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2021","In zorgwoongebouwen verblijven de meest kwetsbare mensen in grote eenzaamheid. Middelbare scholieren die worden beschouwd als grote virusverspreiders zonder zelf ziek te worden moeten het doen met videobellen en als ze in school zijn is er geen ruimte voor onderlinge afstand terwijl juist jonge mensen een community nodig hebben om van elkaar te leren. Enerzijds is er de gezondheidseis van social distancing nodig en anderzijds de broodnodige contactmomenten tussen mensen tijdens de lock down om niet te vervreemden.","onderwijshuisvesting; ouderenhuisvesting; COVID-19; social distancing; hybride gebouwen; gezondheid; open building","nl","report","1M Homes initiative","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:83fd3eb7-34e8-490e-bf12-76f140751f3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83fd3eb7-34e8-490e-bf12-76f140751f3d","Gebiedsontwikkeling is terug van nooit weggeweest","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2021","Sinds 2019 neemt de aandacht van de rijksoverheid voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland snel toe, merken Co Verdaas (hoogleraar gebiedsontwikkeling) en Tom Daamen (directeur Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling). ""En dat is goed nieuws. Niet alleen voor de SKG en de leerstoel, maar vooral voor Nederland zelf"", zo stellen zij in een voorpublicatie van de Gebiedsontwikkeling.krant die volgende week uitkomt.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:17cf9a08-2207-46f3-b288-8769afb5099f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17cf9a08-2207-46f3-b288-8769afb5099f","Een circulair ontwerp moet ook circulair werken","Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management); van Bakel, S.C.J.","","2021","De transformatie van binnenstedelijke industriegebieden naar woonwijken kan averechts werken voor de circulaire ambities van gebiedsontwikkelaars. Onderzoekers Sven van Bakel en Karel Van den Berghe pleiten voor een en-en-aanpak. ""Stedelijke bedrijventerreinen zullen steeds belangrijker worden, alleen al om de enorme stijging aan logistiek beheersbaar te houden.""","","en","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:bdeaaead-d0ee-4f5a-bc9d-7e8da502ea4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bdeaaead-d0ee-4f5a-bc9d-7e8da502ea4c","Hoogwater 2021 Feiten en Duiding","Task Force Fact Finding Hoogwater, 2021","Deltares; TU Delft; KNMI","2021","Door het Expertisenetwerk waterkeren uitgevoerde evaluatie van het de wateroverlast in Limburg in 2021. Ook aandacht voor de gevolgen in België en Duitsland, Besproken wordt: de meteorologie en hydrologie, de riverkunde, de waterkeringen, de schade, de evacuaties en noodmaatregelen en de gezondheidseffecten.","Risk analysis","nl","report","Expertisenetwerk Waterveiligheid (ENW)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:3485f714-9fbf-48e5-92ea-65659840600c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3485f714-9fbf-48e5-92ea-65659840600c","Updated Action Plans for the co-creation process: Looking back and looking forward","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Urban Development Management); Gentili, M. (TU Delft Urban Development Management)","","2021","This deliverable is titled ‘Updated Action Plans for the co-creation process’ and it consists of a common methodological approach, the state of the art of the Local Action Plans of the four WP4 implementation sites, and a reflection on the co-creation process.
This deliverable is the formal update of D4.1, which is taken as the starting point to further explain the evolution of the co-creation activities in the four locations. In particular, compared to D4.1 the theoretical section has been updated with some new perspectives on the Capability Approach, and the methodological section has been updated to reflect changed practices, and clearer guidelines on diversity and gender approaches. The four sections on the state of the art of the four Local Action Plans are totally new, and they explain the progress that occurred in each location in terms of stakeholders, participation of young people, process and outputs. Finally, a new section has been added in which we reflect on the nature of the co-creation process as we have experienced it in all the WP4 implementation sites. The deliverable ends with an outline of the future steps that will be taken in WP4.","","en","report","UPLIFT","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:aeb03e44-7de4-466b-8ca8-bc5565573527","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aeb03e44-7de4-466b-8ca8-bc5565573527","Housing Opportunities Instead Of Market Responsiveness","Jonkman, Arend (TU Delft Housing Management)","","2021","This paper discusses the impact of the Dutch housing-policy reforms since 2011 in terms of housing opportunities for middle-income households in Amsterdam. The paper ends with a call to focus on securing affordable housing opportunities for different groups instead of a focus on market dynamism and responsiveness. While promoting affordable housing options for all income groups will increase freedom and security, the pursuit of labour mobility through market dynamism and responsiveness may also result in measures that harm welfare and well-being.","1M Homes; Housing policy; Housing market; Market responsiveness; Adequate housing; middle-income households","en","report","European Liberal Forum EUPF","9782390670216","","","","","","","","","Housing Management","","",""
"uuid:3fe0dc54-b2fe-461a-a11c-42ad72e29f1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fe0dc54-b2fe-461a-a11c-42ad72e29f1b","ESPON COMPASS interactive dialogue: Methods and acknowledgements","Piskorek, K.I. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Balz, Verena Elisabeth (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2021","","","en","report","ESPON","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:ffc2edef-5df5-495d-b989-2ad01641467c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffc2edef-5df5-495d-b989-2ad01641467c","Gebouw van de maand: terrasflat Douzapad","Boelhouwer, P.J. (TU Delft Housing Systems)","","2021","Zoetermeer kent unieke architectuur waar de meeste mensen onwetend langslopen. In de serie ‘Het gebouw van de maand’ laat Architectuur Punt Zoetermeer verschillende bijzondere gebouwen zien. Deze maand de experimentele Terrasflat aan het Douzapad in Palenstein.","Architectuur; experimentele woningbouw; teraasflat","nl","report","Architectuur Punt Zoetermeer","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:06e5bd08-407f-4f71-ad33-dc5a07c3994c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06e5bd08-407f-4f71-ad33-dc5a07c3994c","TU Delft Strategic Plan Open Science 2020-2024 Research and Education in the Open Era: Evaluation 2020 & Work plan 2021","Versteeg, A.M.C. (TU Delft Library Policy and Relations Coordination); Haslinger, I.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2021","The Open Science Programme 2020-2024, Research and Education in the Open Era, tackles all areas of scholarly engagement where restrictions limit the flow of academic knowledge. It proposes new approaches to the process of research, education and innovation, with a strong focus on transparency, integrity and efficiency. The programme started in January 2020 with five interrelated projects: Open Education, Open Access, Open Publishing Platform, FAIR Data, and FAIR Software. The projects are aimed at creating and disseminating various types of resources for the benefit of TU Delft researchers, teachers and students, as well as the general public. They will range from educational materials and software to a publishing platform. The outputs of the programme will be as open and ‘FAIR’ as possible: findable, accessible, interoperable and reusable. In addition, each project will address the following three preconditions for successful implementation: ensuring appropriate rewards and recognition, facilitating fruitful collaboration with third parties, and gathering relevant skills. These are therefore incorporated in the programme as cross-cutting themes for all projects.
The first year of the Open Science Programme, 2020, was about connection: The connection between the projects and the intersecting themes, the connection between the various TU Delft services that are involved in the programme, and also the connection with the faculties, the communities, and the individual researchers and lecturers.
Community engagement manager, Emmy Tsang, started on 15 September 2020. The Open Science Community Delft was launched in September 2020. In addition to the five projects and the three intersecting themes, there were two extra assignments for 2020: Explore the topics of Citizen Science and Open Hardware. After this year, the advice is to incorporate both Citizen Science and Open Hardware as projects into the programme.
In addition to the results from 2020, the report also discusses the plans and goals for 2021.
This research concludes that to enhance adaptation to sea-level rise to keep the Netherlands safe, policymakers at all levels must gain an overview of the entire solution space over time. Furthermore, actors implementing adaptation plans, like water boards and municipalities, require more insight into the combined consequences of sea-level rise and national adaptation strategies for their area. Here we propose the development of regional consequence scenarios as a promising way forward. In addition, implementing actors need to be enabled to incorporate uncertainties in their decision-making processes. Especially they need support in using the sometimes complicated instruments of ADM.","","en","report","Flow Platform","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:96531c63-c961-45f5-98c6-586d19938f21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96531c63-c961-45f5-98c6-586d19938f21","Automated buses in Europe: An inventory of pilots: Final Version","Hagenzieker, Marjan (TU Delft Transport and Planning; Institute of Transport Economics); Boersma, A.M. (TU Delft Transport and Planning); Nuñez Velasco, J.P. (TU Delft Transport and Planning); Ozturker, M. (TU Delft Transport and Planning); Zubin, I. (TU Delft Transport and Planning); Heikoop, D.D. (TU Delft Transport and Planning)","","2021","Automated bus systems are a promising means of future first- and last mile public transport solutions, and can even possibly become a regular part of the public transport network. Therefore, many projects appear throughout Europe to pilot the feasibility of automated bus system implementation on various locations. Keeping up with the rapidly increasing pace in which these pilots appear, this report aimed to provide an overview of past, currently on-going, and concretely planned pilots with automated bus systems in Europe. Via extensive internet searches, exhausting personal networks, and gathering information from other sources, a detailed overview was developed. In the first version, established March 2020, 118 pilots were found which were characterized by vehicles with predominantly low speeds, low capacities, and short operation routes. In this final version, established February 2021, aside from additional information on known pilots, another 13 were found, making a total of 131 pilots throughout Europe. The search in itself proved to be difficult due to the often lacking detailed information of pilots, which was argued to be due to most scientific pilots being of recent years, and therefore often still on-going, and consequentially not having published any information yet on their research. Another difficulty arose due to the rapid increase of occurring pilots with automated buses, which leads to the report already being out-of-date as this report is being written. Therefore, this report was updated early 2021. Meanwhile, the Covid-19 pandemic situation appears a major issue for automated bus systems pilots during the year 2020. The results show that currently the vast majority of automated bus system pilots occur with the presence of a steward on board, due to legislation, technological challenges, as well as passengers requesting them, raising concerns regarding (e.g., economic) efficiency. Although there are a few automated bus systems that actively show efficient operation without on board stewards, this still appears to be a future development.","Autobus; Automated bus systems; pilots; Europe; Inventory","en","report","TU Delf","","","","","Version 0.5 and 1.0. and Final version","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:31dcf37c-e34d-4afe-9d16-a35f30c253b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31dcf37c-e34d-4afe-9d16-a35f30c253b1","(Petro)chemische clusters en veiligheid: Een clusterspecifieke rangschikking van veiligheidsparameters","van Nunen, K.L.L. (TU Delft Safety and Security Science); Reniers, G.L.L.M.E. (TU Delft Safety and Security Science); Yang, M. (TU Delft Safety and Security Science); Chen, C. (TU Delft Safety and Security Science); Yuan, S. (TU Delft Safety and Security Science)","","2021","Kenmerkend voor bedrijven die in een cluster gelegen zijn, zijn de onderlinge risico’s waarbij de risico’s van één bedrijf aanleiding kunnen geven tot nieuwe risico’s bij een aangrenzend of een nabijgelegen bedrijf. Daarbij gaat het om de mogelijkheid op domino-effecten, keteneffecten, of nadelige effecten (letsel/schade). Voor (petro)chemische bedrijven die geografisch nabij andere bedrijven liggen, is het bijgevolg noodzakelijk om (proces)veiligheid niet aan te pakken als een geïsoleerd bedrijf, maar in samenwerking met de nabijgelegen bedrijven, om zo ook de onderlinge risico’s optimaal te beheersen. Samenwerking tussen bedrijven wordt dus gezien als dé sleutel tot het doelmatig aanpakken van onderlinge risico’s.
Deze studie heeft als doel om deze samenwerking tussen geclusterde bedrijven te faciliteren, meer concreet te maken, en te optimaliseren. Om dit te bewerkstelligen is een praktische tool ontwikkeld. Een (sub)cluster van (petro)chemische bedrijven kan de tool gezamenlijk gebruiken om op een optimale en onderbouwde manier samenwerkingsinitiatieven op te zetten om de onderlinge risico’s te beheersen, en om zo de (cluster)veiligheid te verhogen. Ten minste twee bedrijven die geografisch dicht bij elkaar gevestigd zijn, kunnen aan de slag gaan met de tool. Minstens één bedrijf heeft hierbij een BRZO-status. Verder is de tool bruikbaar voor zowel BRZO-bedrijven met en zonder een domino-effect aanwijzing, voor bedrijven die (net) onder de BRZO-drempel vallen, en voor niet-(petro)chemische bedrijven.
In de praktische tool (in de vorm van een Excel-file) zijn verschillende algemene veiligheidsparameters opgenomen en daarbij horend meer specifieke veiligheidsinitiatieven. Hierbij gaat het om initiatieven die bedrijven samen kunnen opzetten om de onderlinge risico’s te beheren en te beheersen. In de tool ligt de focus op zowel proactieve als reactieve veiligheidsparameters. Er zijn vijf proactieve veiligheidsparameters geformuleerd waarbij de focus ligt op het voorkomen van ongewenste gebeurtenissen:
-Het uitwisselen van veiligheidsinformatie
-Het beoordelen en beheersen van onderlinge risico’s op clusterniveau
-Leren van elkaar
-Uniformiteit en standaardisatie van veiligheid
-De cluster van bedrijven als collectief
Er zijn twee reactieve veiligheidsparameters geformuleerd waarbij de focus ligt op het mitigeren van de gevolgen als er toch een ongewenste gebeurtenis plaatsvindt:
-Gedeelde calamiteitenuitrusting en -faciliteiten
-Gezamenlijke noodorganisatie en crisiscommunicatie
Deze veiligheidsparameters zijn in de tool uiteengezet in verschillende meer specifieke veiligheidsinitiatieven. De (sub)cluster van bedrijven die aan de slag gaat met de tool zal voor alle specifieke veiligheidsinitiatieven gezamenlijk de huidige prestatie (stap 1) en de haalbaarheid scoren (stap 2). In stap 1 scoren de bedrijven de huidige prestatie, gaande van een optimale prestatie tot een suboptimale prestatie of de afwezigheid van samenwerking wat betreft het te scoren veiligheidsinitiatief. In stap 2 scoren de bedrijven de haalbaarheid van de veiligheidsinitiatieven. Aan de hand van meerdere criteria (zoals onder meer risicoreductie potentieel, kosten, concurrentiegevoeligheid, en invloed van het (moeder)bedrijf) wordt er door de bedrijven een inschatting gemaakt van de haalbaarheid van de veiligheidsinitiatieven.
Vervolgens worden op basis van een achterliggend algoritme de veiligheidsinitiatieven automatisch gerangschikt naargelang potentiële veiligheidswinst. Men krijgt dus als uitkomst een prioriteitsstelling van veiligheidsparameters, waarbij de hoogst gerankte veiligheidsparameters de meeste veiligheidswinst kunnen opleveren voor een bepaalde cluster. Door het toekennen van de huidige prestatie en de haalbaarheid houdt de rangschikking rekening met de reeds aanwezige (geïnstitutionaliseerde) veiligheidsparameters, en met de specifieke context van een bepaalde cluster.
De tool is uniek in die zin dat er gefocust wordt op gezamenlijkheid. De prioriteitsstelling van de veiligheidsparameters zal toelaten om op een onderbouwde en optimale manier te bepalen waarop men als (sub)cluster van bedrijven samen kan inzetten om tot veiligheidswinst te komen m.b.t. onderlinge risico’s. De tool kan gezien worden als het startpunt om een hoger gezamenlijk veiligheidsniveau te bereiken, waarbij de uitkomst van de tool het vertrekpunt kan zijn om concrete veiligheidsinitiatieven (verder) vorm te geven.
De tool focust op het aanpakken van onderlinge risico’s, waardoor de veiligheid van de gehele cluster geoptimaliseerd wordt. Hierbij zal ook de omgevingsveiligheid geoptimaliseerd worden, aangezien het gehele gebied waarin de geclusterde bedrijven functioneren veiliger wordt als de onderlinge risico’s beter beheerst worden.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","Deze studie is uitgevoerd door de Safety & Security Science Group, TU Delft in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. - This study has been conducted by the Safety & Security Science Group, Delft University of Technology and is commissioned by the Dutch Ministry of Infrastructure and Water Management.","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:7c1bd622-e2bd-4d74-8bd3-6263565b7317","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c1bd622-e2bd-4d74-8bd3-6263565b7317","So schaffen wir eine echte Brücke zwischen Wissenschaft und Gesellschaft","Egli, Florian; Pearce, B.J. (TU Delft Policy Analysis); Velasco-Pufleau, Luis","","2021","Wissen allein reicht nicht für eine wirkungsvolle Politik. Vielmehr braucht es Vertrauen, Partizipation und Transdisziplinarität, damit Wissenschaft relevant bleibt und Erkenntnisse in die Praxis umgesetzt werden. Dafür muss sich die Forschungswelt verändern.","","en","report","Higgs.ch","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:99364207-2ad5-4721-95ff-d28c73374f5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99364207-2ad5-4721-95ff-d28c73374f5d","Increasing awareness and adoption of low-carbon technologies through demonstration homes: Testing installation of technologies through demonstration exemplars","Baylis, Francesca (Kent County Council); Mlecnik, E. (TU Delft Housing Management); Kwon, M. (TU Delft Housing Management); de Snoo, Marianne (City of Rotterdam); Oung, Oubbol (City of Rotterdam); Nurali, Lina (City of Antwerp); Vos, Coen (City of Breda); M'Foungoulie, Kémal (PSEE Hauts-de-France); Van de Vyver, Ighor (City of Mechelen); Van Camp, Bart (EOS Oostende); Vercruyce, Annick (EOS Oostende)","","2021","The Triple-A project aimed to install demonstration exemplars of a variety of low-carbon technologies to increase awareness and adoption of these (building/construction) technologies by homeowners. Through this, the adoption of low-carbon technologies became normalised and created ambassadors for the technologies who can influence other homeowners. This document aims to outline the process used to implement these demonstration homes and provides examples and guidance from the experience of the project partners.
The demonstration exemplars implemented ranged in their approaches but were grouped into four different types:
• Model A: Utilising new and innovative technologies.
• Model B: Whole house or nearly-zero carbon retrofit.
• Model C: Large scale or community wide mass retrofit.
• Model D: Longer term phased retrofit.
These models were explored using a structured approach, taking into account various aspects. These stages are discussed in more detail throughout this document, which includes the lessons learnt at each stage:
Identifying suitable target areas in 8 local authority regions for single-family home renovations
Exploring citizen segments in target areas and related engagement opportunities
Identifying suitable financial incentives for engaging single-family homeowners
Testing installation of technologies through demonstration homes
Evaluating CO2 reduction of demo exemplars and awareness raising
Contributors (in alphabetical order):
Nathalie Asselman (Deltares), Hermjan Barneveld (HKV / Wageningen UR), Jules Beersma (KNMI), Eline Boelee (Deltares), Wouter Botzen (VU Amsterdam), Eefke Copper (TU Delft), Dim Coumou (KNMI), Karin de Bruijn (Deltares), Anniek de Jong (Deltares), Jurjen de Jong (Deltares), Hans de Moel (VU Amsterdam), Ferdinand Diermanse (Deltares), Astrid Fischer (Evides) , Gert-Jan Geerling (Deltares), Marie-Louise Geurts (WML), Rob Groenland (KNMI), Mark Hegnauer (Deltares), Bas Jonkman (TU Delft), Nicole Jungermann (KNMI), Frans Klijn (Deltares), Andre Koelewijn (Deltares), Matthijs Kok (HKV / TU Delft), Elco Koks (VU Amsterdam), Bas Kolen (HKV / TU Delft), Marion Koopmans (Erasmus MC), Laurens Leunge (Deltares), Hans Middelkoop (Utrecht University), Roelof Moll (TU Delft), Jaap Mos (Dunea), Sjoukje Philip (KNMI), Gerbert Pleijter (HKV), Joost Pol (HKV / TU Delft), Stephan Rikkert (TU Delft), Guus Rongen (TU Delft), Rinus Scheele (KNMI), Julius Schlumberger (TU Delft), Peter Siegmund (KNMI), Kymo Slager (Deltares), Frederiek Sperna Weiland (Deltares), Bart Strijker (HKV / TU Delft), Henk v.d. Brink (KNMI), Janko van Beek (Erasmus MC), Marion van den Bulk (TU Delft), Bart van den Hurk (Deltares), Tim van Emmerik (Wageningen UR), Kees van Ginkel (VU Amsterdam / Deltares), Mick van Haren (TU Delft), Margreet van Marle (Deltares), Malou van Schaijk (TU Delft), Dennis Wagenaar (Nanyang TU), Davide Wüthrich (TU Delft)","overstroming; hoogwater; schade; overstromingsrisico; hydrologie; rivieren; evacuatie; gezondheidseffecten","nl","report","Expertise Netwerk Waterveiligheid","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:8501ac5a-a395-413b-9a95-e915d3303bd3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8501ac5a-a395-413b-9a95-e915d3303bd3","Pop-up consultancy centres as an instrumental policy means. Evaluation report: Triple-A: Stimulating the Adoption of low-carbon technologies by homeowners through increased Awareness and easy Access, Deliverable 3.4.1","Kwon, M. (TU Delft Housing Management); Mlecnik, E. (TU Delft Housing Management); Nurali, L. (City of Antwerp); de Snoo, M. (City of Rotterdam)","","2021","Local authorities engaged in the Interreg 2 Seas project Triple-A aim to achieve an acceleration of the market in the owner-occupied single-family home renovation sector by increasing awareness of – and enabling access to – energy-saving technologies. This report describes local authorities' experiences of developing and using pop-up consultancy centres in target areas to increase awareness and access.
The main research question is: What are the key factors for local authorities to develop pop-up consultancy centres to create awareness and provide easy access of low-carbon technologies to homeowners?
The report discusses the local policy context and illustrates types of pop-up consultancy centres developed by seven local authorities in the 2 Seas Region (covering specific coastal parts of Flanders, Northern France, Western Netherlands and England). The pop-ups are further classified into two types: short-term mobile and long term fixed-location pop-up centres. It then describes developed
pop-up centre examples and local authorities’ approaches for the development of pop-up consultancy centres based on a business model development scheme and criteria. Besides, qualitative data are assessed to evaluate the functional and financial effectiveness of the pop-up centres.
The report thus reflects on practical requirements for pop-up consultancy centre development by local authorities and suggests recommendations for practitioners from other local authorities wishing to pursue pop-up development in their region or city.","pop-ups; consultancy centres; home renovation; co-creation; policy instruments; customer orientation; homeowner renovation journey; business model design; low-carbon technologies","en","report","Interreg","","","","","","","","","","Housing Management","","",""
"uuid:1c16d874-1615-4f6d-8ed2-c4591012ae3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c16d874-1615-4f6d-8ed2-c4591012ae3f","Waardevolle wijken: Het creëren van waarde in wijken door het gezamenlijk sluiten van grondstofkringlopen","Leclercq, E.M. (TU Delft Design & Construction Management); Smit, M.J. (TU Delft Architectural Engineering)","","2021","De circulaire transitie wordt vaak gepresenteerd als uitsluitend een technologische opgave, maar deze raakt tegelijkertijd aan sociale, organisatorische en institutionele vraagstukken, die veel vragen oproepen over ontwerpprocessen, benodigde kennis en kunde, verantwoordelijkheid en taakverdeling. Het sluiten van de verschillende grondstofkringlopen op lokaal niveau heeft de potentie om veel waarde toe te voegen aan de gebouwde omgeving, maar valt of staat met een systemische aanpak, dat wil zeggen dat oplossingen in samenhang worden benaderd en meegenomen zoals binnen een natuurlijk eco-systeem. Alleen dan kan de beoogde transitie plaatsvinden. Er wordt hierbij uitgegaan van burgers die zelf kennis hebben of kunnen ontwikkelen om hun eigen handelen te beïnvloeden, en dus zo hun handelingsperspectieven kunnen aanpassen. Bovendien vraagt een dergelijke ingrijpende transitie tevens om een andere organisatie van de bijbehorende ontwerp- en ontwikkelprocessen. Naast wet- en regelgeving op (inter)nationaal niveau zullen lokale, collectieve organisatievormen, waarbij een grotere en actievere rol is weggelegd voor burgers en ondernemers, onontbeerlijk zijn. De nieuwe Omgevingswet (die in 2022 waarschijnlijk intreedt) biedt hier ruimte aan.
De centrale vraag van dit onderzoek naar Waardevolle Wijken is dan ook hoe gemeenschappen door het zo lokaal mogelijk sluiten van grondstofkringlopen meerwaarde kunnen creëren in hun wijk. Het sluiten van de grondstofkringlopen vormt dus het startpunt van het onderzoek, maar hiernaast worden de betrokken actoren, hun ambities en de impact op de fysieke leefruimte meegenomen in de analyse. Voor deze onderzoeksthema’s is binnen dit onderzoek de Waardebloemmethode ontwikkeld, aan de hand waarvan zes circulaire gebiedsinitiatieven worden onderzocht.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:214cceb6-a7ba-4512-8cca-d49cd011111f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:214cceb6-a7ba-4512-8cca-d49cd011111f","Bezwijken Grimburgwal: Leerpunten voor het Amsterdamse areaal","Korff, M. (TU Delft Geo-engineering); Hemel, M. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics)","","2021","In dit rapport is via een forensic engineering aanpak een eerste analyse gegeven (rapid assessment, RA) van het bezwijken van de Grimburgwal (GBW) op 1 september 2020. Het doel van het onderzoek is om te achterhalen welke lessen zijn te leren van het bezwijken van de Grimburgwal voor de overige kades in Amsterdam. De volgende onderzoeksvragen zijn in dit onderzoek beantwoord op basis van de in dit rapport gepresenteerde informatie en analyses. Hierbij dient te worden aangegeven dat veel duidelijk is geworden maar dat ook nog gegevens ontbreken. Verder zijn alleen analyses uitgevoerd die in deze fase van Rapid Assessment konden worden uitgevoerd. Op basis hiervan is de beantwoording van de onderzoeksvragen als volgt:
Beantwoording vraag 1: Welke faalmechanisme(n) hebben significant bijgedragen aan het bezwijken van de Grimburgwal?
De Grimburgwal kade is in september 2020 in verschillende fasen bezweken. Als eerste was er sprake van een horizontale vervorming van de kade en enige dagen voor bezwijken zijn gaten in het straatwerk aangetroffen. De kade is daarna via een verticale vervorming losgeraakt en uit het vlak richting de gracht gevallen. Hierbij is een sectie van circa 25 m geheel onder water verdwenen. Het bezwijken is aan het oostelijke deel begonnen. Het westelijke deel is als gevolg daarvan
meegetrokken en gekanteld.
Als belangrijkste faalmechanisme is opgetreden een horizontale buigvervorming van de houten paalfundering gevolgd door het breken van de houten palen. De vervorming is het gevolg van een lokaal diepere bodemligging van de gracht. Deze verklaring berust op de verwachting dat er in elk geval onder een gedeelte van de kade slechts twee palenrijen achter elkaar aanwezig waren dan wel effectief functioneerden. Dit is conform het bestek, de duikinspectie en is tevens aannemelijk gezien de zeer korte afstand van de kade tot het pand BG2. Door bestaande scheurvorming was de mogelijkheid tot herverdeling van de krachten langs de kade in langsrichting verminderd, waardoor de sterkere delen (met wèl drie palenrijen) niet meer in staat waren de belasting over te nemen. De analyses zijn uitgevoerd met als aanname een ongedegradeerde houtsterkte. De sterkte van het hout was nog niet vastgesteld bij publicatie van dit rapport.
Beantwoording vraag 2: Wat zijn de onderliggende oorzaken van deze mechanismen?
De oorzaak van de diepere bodemligging is in dit onderzoek niet onderzocht. Naar alle waarschijnlijkheid is het draaien van boten een logische oorzaak hiervoor, omdat de instorting precies nabij het draaipunt voor brug 201 heeft plaatsgevonden. Het is waargenomen dat de diepte van de gracht in de richting van de brug toeneemt en daarna weer afneemt. De herhaaldelijke aanvaringen hebben de kade verzwakt, wat mogelijk verklaart waarom deze precies op de plaats van de schade als eerste is gescheurd. Tevens is dit het smalste deel van de kade, met mogelijk slechts twee palenrijen. Er lijkt geen sprake van belangrijke mate van aantasting van het hout (op basis van inspecties). De trigger (het laatste duwtje) voor de instorting is waarschijnlijk het vernieuwen van het straatwerk geweest van (eerst mei en later) augustus 2020. Het straatwerk zorgt voor een extra belasting op de kade. Dit straatwerk was nodig als gevolg van de reeds opgetreden kadevervorming. De bijdrage van de rondwaterstroming en eventuele droogte/regen is niet bekend, doch kan een rol hebben gespeeld in combinatie met de al opgetreden vervorming en ontstane lekweg van achter de kade richting de gracht voor de vorming van de gaten in het straatwerk. De gebroken hemelwaterafvoer is zeer waarschijnlijk een gevolg en geen oorzaak van de instorting.
Beantwoording vraag 3: Op welke manier zijn de resultaten van dit onderzoek in te zetten voor beoordeling van de veiligheid en het nemen van maatregelen voor de overige kademuren in Amsterdam?
Uit deze Rapid Assessment is gebleken dat de geometrie van de kade een belangrijke bijdrage heeft gespeeld in de gevoeligheid van de kade voor ontgronding/verdieping van de gracht. Door de combinatie van een kade die mogelijk op twee palen en zeker deels op drie palen rust is een uitspraak over de representativiteit van deze kade niet met volledige zekerheid te doen. De kade had volgens afdeling monumenten van Amsterdam (MenA) sowieso een wat afwijkende opbouw en een kade(deel) met twee palen is zelfs sterk afwijkend van het gebruikelijke areaal. Op basis van de bij vraag 1 en 2 beschreven mechanismen en oorzaken die ook voor de kade met drie palen gelden, kan desondanks worden gesteld dat maatregelen die voor de Grimburgwal worden aanbevolen ook voor overige kades van toepassing zijn.
Uit deze Rapid Assessment is gebleken dat de geometrie van de kade een belangrijke bijdrage heeft gespeeld in de gevoeligheid van de kade voor ontgronding/verdieping van de gracht. Hieruit volgen de volgende mogelijke
maatregelen/vervolgacties:
- Controle of er (meer) kades met korte kespen / vloerconstructies zijn en slechts twee palenrijen. Deze zijn kwetsbaarder dan de constructies met meer rijen palen. Deze kades kunnen met voorrang worden getoetst en zonodig versterkt.
- Uitvoeren van een controle op de waterdiepte en ontgrondingen, vooral op routes van scheepvaart en bij kades met twee of drie palenrijen. Er kunnen dan maatregelen genomen worden bij een te grote waterdiepte/ontgronding.
- Locaties met aanvaarschades met voorrang te onderzoeken.
- Systematisch aandacht te besteden aan zettingen achter de kades en problemen met leidingen of riolering, omdat dit kan duiden op het horizontaal vervormen van de kade, al dan niet door een diepere bodemligging. Er kan bijvoorbeeld een registratie/meldingssysteem gebruikt worden voor het optreden van verzakkingen aan de kades/het straatwerk. Als er een opdracht tot herstraten wordt gegeven dient altijd EERST een analyse van de oorzaak van de verzakking te worden gemaakt die het gedrag van de kade meeneemt. Dit kan ook voorkomen dat herstraatwerk tot vergroting van de belasting
op de kade leidt.
- Uitvoeren van metingen (liefst horizontaal aan de kades maar ook verticaal) om de relatie van de vervorming met mogelijk falen te onderzoeken (numeriek of experimenteel). Analyse van de zakkingen van de kades met Insarmetingen
kan helpen om andere “hotspots” in kaart te brengen. Door middel van nadere analyses dient te worden vastgesteld welke grenswaarden een indicatie voor falen geven. Het effect van droogte op de zakkingen in de stad dient hierbij mede te worden onderzocht.
In het onderzoek van de GBW is gebleken dat er veel factoren mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan het falen. Enkele daarvan konden niet worden uitgesloten maar zijn ook niet bevestigd. Dit geeft wel aan dat bepaalde zaken nog nader onderzocht kunnen worden. Aan de GBW was een oude kade aanwezig die de huidige kade kruiste nabij de locatie van bezwijken. Ook voor andere kades zijn dergelijke vervangingen gangbaar geweest. De exacte samenstelling van de kade op het punt van bezwijken (met twee of drie palen) is ook niet geheel zeker, ondanks diverse inspanningen hier duidelijkheid over te krijgen. Nader onderzoek naar de (invloed van de) opbouw van bestaande kades, zowel archeologisch als modelmatig wordt sterk aanbevolen.
Om voor de Grimburgwal de relatieve invloed van de verschillende factoren nog specifieker te onderscheiden zouden de volgende activiteiten kunnen worden uitgevoerd:
- Onderzoek op houten samples uit de restanten om deze te drogen en te wegen en tevens trekproeven te doen om de buigtreksterkte sterkteklasse vast te stellen. Ook de mechanische eigenschappen van de paal-kesp verbinding kan
worden onderzocht.
- Onderzoek naar de exacte opbouw van de fundering in de bezweken en aanpalende gedeeltes.
- (na bovenstaande) Niet lineair eindig elementen model in 3D van de gehele kade voor het analyseren van de geschetste bezwijkmechanismen uit de RA en daarna variëren met verschillende scenario’s zoals andere geometrieën
Het is in dit onderzoek goed mogelijk gebleken met verschillende ekenmethoden een indruk te krijgen van de stabiliteit van de kade. Doorontwikkeling en validatie van modellen voor gecombineerde berekening van de gehele constructie (vloer, metselwerk, palen) is nodig, omdat deze gecombineerde modellen geen gemeengoed zijn.
Thermal nitric-oxide (NOx) formation in industrial furnaces due to local overheating is a widely known problem. Various industries made significant investments to reduce thermal NOx by varying the operating conditions and designs of the furnace. Finding optimal operating conditions or design parameters by experimenting in the furnace, however, is difficult. Numerical modeling can provide significant information in such cases. In this paper, a three dimensional steady state finite element model for the anode baking industrial furnace is discussed. The COMSOL Multiphysics software is used for modeling the non-premixed turbulent combustion and the conjugate heat transfer to the insulation lining. The mesh generation using the cfMesh software allows to increase the spatial resolution locally at the outlet of the fuel nozzles while maintaining the overall quality of the mesh. The temperature and species mass fraction obtained from the finite element model are calibrated by adjusting the amount of artificial diffusion in the transport equations for the species. The simulated temperature agrees well with the measured data from our industrial partner in regions distant from the flames. The model underestimates the measured oxygen mass fraction. The spatial gradients in oxygen mass fraction, however, are captured well by the model. The effects of variation of the fuel mass flow rate and the fuel pipe diameter on the NOx generation are studied. The results show that by decreasing the fuel mass flow rate and increasing the fuel pipe diameter by 45%, the peak in thermal NOx ppm generated in the furnace decreases by 42%.","Thermal NOx formation; Industrial furnace; Diffusion tuning; Eddy dissipation model; P1 approximation model","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Numerical Analysis","","",""
"uuid:cbd5e1fa-61d6-4a0b-b605-24d1d7d8f359","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cbd5e1fa-61d6-4a0b-b605-24d1d7d8f359","Evaluation of the use of Home Energy Monitoring and Management Systems (HEMS) to support adoption of renovation measures: D2.3.1. Evaluation report HEMS","Kwon, M. (TU Delft Housing Management); Hudders, Liselot (Universiteit Gent); Mlecnik, E. (TU Delft Housing Management); M'Foungoulie, Kémal (PSEE Hauts-de-France)","","2021","In the current context of energy transition, practices for reducing energy consumption are encouraged by many local authority schemes, in particular for households. Homeowners are called upon to change their energy practices to save money, while ensuring better comfort in the home.
Home Energy Monitoring or Management Systems (HEMS) are tools that homeowners can use to increase their energy awareness. Municipalities hope that – by providing HEMS to homeowners - this will lead to the adoption of energy-saving measures. This study therefore aimed to explore how LAs can adopt HEMS distribution actions, and if the adoption of provided HEMS by homeowners can affect the energy use behaviour and willingness of homeowners to adopt also other low-carbon technologies.
The study used innovation adoption theory and a qualitative research method on the adoption of HEMS, supported by quantitative insights. It uses the insights from seven Local Authorities (LAs) from four countries (Belgium, France, The Netherlands, UK), who evaluated their actions to have homeowners adopt HEMS, as well as the energy behaviour in target areas using demo exemplars.
The study first categorises HEMS types based on the factors that might affect the adoption of home energy renovation measures. Second, it investigates adoption parameters according to each adoption phase for local authorities, as well as homeowners. Third, it analyses homeowners experiences through an ex ante and ex post HEMS installation survey. Finally, it assesses the recommendations suggested by participating local authorities.
The study finds that HEMS actions can be embedded in other LA actions regarding sustainability awareness raising and housing renovation. LAs particularly value that HEMS can support them with more accurate real-time energy use and comfort data. However, HEMS should be carefully selected and tested based on cost efficiency, ease of installation, compatibility with the energy management and legal system, simplicity of the feedback and supporting administration and data access arrangements.
The majority of homeowners who installed the HEMS were (highly) satisfied with the HEMS installed in their house and already convinced before the installation that the HEMS would help them to save energy. More than half of the individuals also reported energy-related behavioral change. About 30% of the individuals invested in energy-saving measures, while 70% had not adjusted anything. The adoption of HEMS can support homeowners’ behavioral change but does not necessarily lead to adoption of renovation measures by homeowners.
On the one hand, homeowners are likely to change their behaviour if they would get options beyond simple digital meters, on the other hand LAs find their role to help homeowners adopting more advanced HEMS as a complex one-off experiment. Collaboration is key for upscaling the adoption of HEMS.","energy monitoring; home renovation; local authorities; awareness; access; low-carbon technologies; adoption; innovation; HEMS","en","report","Interreg","","","","","","","","","","Housing Management","","",""
"uuid:7283f57b-c8e7-4f65-9972-55574675d983","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7283f57b-c8e7-4f65-9972-55574675d983","Verduurzamingsmodellen: KaDEr Deelproject 5","Huizinga, S.C.E.; Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology); Zijlstra, H. (TU Delft Heritage & Design)","","2021","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:18b7b89f-8767-4ffe-9c58-42eb151d0708","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18b7b89f-8767-4ffe-9c58-42eb151d0708","De Toekomst van Bouwkunde","","Arkesteijn, M.H. (editor); van Gameren, D.E. (editor); Leeuwenburgh, A.C. (editor)","2021","Inmiddels is het bijna dertien jaar geleden dat de Faculteit Bouwkunde in september 2008 intrek nam in het grote en labyrintische, op dat moment leegstaande gebouw van de Technische Universiteit Delft aan de Julianalaan. De alles verwoestende brand van het faculteitsgebouw aan de Berlageweg in mei van dat jaar had een grote schok veroorzaakt onder alle medewerkers en studenten, en niet minder onder oud-collega’s en alumni. Tegelijkertijd kwam al vanaf de dag na de brand een buitengewone energie en daadkracht vrij, waar nog vaak aan gerefereerd wordt. Als tijdelijke oplossing voor de komende jaren werd met man en macht een plan gemaakt en uitgevoerd om het gebouw, wat bij velen bekend stond als het voormalige hoofdgebouw maar dat ooit ontworpen en gebouwd was als Scheikunde afdeling, geschikt te maken om de Faculteit Bouwkunde te huisvesten....","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Architecture and the Built Environment","","Real Estate Management","","",""
"uuid:fa7f616f-ea4a-40bc-85ba-76128cef7829","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa7f616f-ea4a-40bc-85ba-76128cef7829","URL 2003 - Betonrestauratie - advies: Uitvoeringsrichtlijn","Jonker, Martin; Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology)","","2021","Deze uitvoeringsrichtlijn (URL) beschrijft de werkzaamheden (diensten) van een adviseur in het werkveld restauratie van historisch beton, toegepast in rijks-, provinciale of gemeentelijke monumenten of karakteristieke gebouwen en objecten in beschermde gezichten.","concrete; conservation; preservation","nl","report","Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg","","","","","","","","","","Heritage & Technology","","",""
"uuid:99ec9156-6ed8-46e6-9263-5d87eff15e99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99ec9156-6ed8-46e6-9263-5d87eff15e99","Webs of Innovation and Value Chains of Additive Manufacturing under Concideration of RRI: D2.1 Literature review","van de Kaa, G. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Sobota, V.C.M. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Ortt, J.R. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); van Beers, Cees (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Soetanto, Danny (Lancaster University); Spring, Martin (Lancaster University); Martinsuo, Miia (Tampere University); Luomaranta, Toni (Tampere University); Bierwirth, Antonia (Technalia)","","2021","Four extensive literature reviews on factors for innovation success in terms of market, strategic and social impact for additive manufacturing were performed where the focus lies on three levels of analysis; (inter)organizational, business model, and project.","Literature review; economic performance; (inter)organization level; business level; project level; social performance","en","report","","","","","","I AM RRI Identifier: IAMRRI_D2_1_V2_Final Version date: 14.03.2019 Work package: WP2","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:ec213808-65fd-4953-b307-6c240005d52f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec213808-65fd-4953-b307-6c240005d52f","KaDEr rapportage Deelproject 8: Living Lab M - Kerken Deelonderzoek 8: Financiele duurzaamheid","Geurts, E.H.M. (TU Delft Real Estate Management); Espinal, Lizanne","","2021","In dit rapport worden de resultaten beschreven van een onderzoek
door de TU Delft, in opdracht van de provincie Gelderland, naar financiële duurzaamheid bij het verduurzamen van monumenten, kerken in dit geval,
welke onderdeel is van het KaDEr programma.","Erfgoed; Duurzaamheid; Financiele haalbaarheid; Kerken","nl","report","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:62be2d7f-a929-4e0b-972b-ab023227857a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62be2d7f-a929-4e0b-972b-ab023227857a","NBS in Vulnerable Geographies: Applicability of NBS in socio-economic unequal urban/peri-urban contexts with water-related challenges","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Kuzniecow Bacchin, T. (TU Delft Urban Design); Recubenis Sanchis, I. (TU Delft Urban Design); Meneses Di Gioia Ferreira, L. (TU Delft Environmental Technology and Design); do Nascimento, L.F. (TU Delft Urban Design); Bijlsma, Like (PBL Netherlands Environmental Assessment Agency); van Rijn, Frank (PBL Netherlands Environmental Assessment Agency); Bouwman, Arno (PBL Netherlands Environmental Assessment Agency); Veerbeek, William (IHE Delft Institute for Water Education)","","2021","To achieve inclusive and sustainable urban development, the introduction of water related Nature Based Solutions (NBS) have proven to be eff ective in specific urban contexts. Different sources point out their contribution to various SDG’s in Europe, Australia and the United States, all of which are regions with high GDP levels with strong institutional contexts. However, in regions that are underdeveloped, have weak institutional contexts, high social and economic inequality and are situated in more vulnerable or extreme landscapes, the so called ‘vulnerable geographies’, the experience with Nature Based Solutions is less extensive (PBL, 2018). This report presents the results of a literature review that aims at providing a first (broad) exploration of NBS in contexts outside the regions mentioned above.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:68a07efc-fc4d-4a57-8e93-88a3af37465a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68a07efc-fc4d-4a57-8e93-88a3af37465a","TU Delft Open Educational Resources (OER) Policy","","Will, N.U. (editor); de Jong, M. (editor); van der Hoeven, F.D. (editor)","2021","As a university committed to blended learning and open education, TU Delft encourages and supports staff and students to use, create and publish Open Educational Resources (OER) to enhance the quality of teachers’ and students’ experience, provided that resources used are fit-for-purpose and relevant. The use, creation and publication of Open Educational Resources (OER) are consistent with the university’s policies and values. This policy puts the TU Delft on a trajectory towards a teaching practice in which the use of Open Educational Resources is the norm, not the exception. We value when other institutes start using the resources developed by TU Delft staff. TU Delft will include the development of OER in its framework for rewarding and recognition. Staff and students are free to use Open Educational Resources (OER) to support teaching and learning, including text, images, audio or video resources, animations, data or software and other (digital) resources. Staff may also use a wide range of self-generated teaching materials to support high-quality teaching, including teaching notes, handouts, audio, images, animations, multimedia materials, data, software and others.
This case study focuses on diversification and addresses two Flemish farms where at the moment of succession or at the entrance of the new generation decisions were made about agricultural management. They kept agricultural production as main source of income and adapted their agricultural management either by switching from traditional to organic agricultural production (Biohoeve Hof te Muizenhole) or by adding an agricultural branch to the existing organic farm management (organic dairy goats and home processing and direct sales). De Speiboerderij). The two examples are situated in Flanders (Belgium) in the province of East-Flanders in two neighbouring municipalities, Herzele en Lierde (Figure 1).","","en","report","Ruralization","","","","","","","","","","Land Development","","",""
"uuid:18a7348a-1ec3-4d0c-90b7-b29b4596e640","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18a7348a-1ec3-4d0c-90b7-b29b4596e640","Farms with strong citizen participation","Spaans, M. (TU Delft Land Development)","","2021","","","en","report","Ruralization","","","","","","","","","","Land Development","","",""
"uuid:e67386e2-c7c0-403c-9762-968973ca5546","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e67386e2-c7c0-403c-9762-968973ca5546","Towards a More Flexible Project Management Approach in Complex Construction Projects from the Scheduling Perspective","Ökmen, Ö. (TU Delft Integral Design & Management; TU Delft Materials- Mechanics- Management & Design)","","2021","The main objective in construction projects is to meet the expectations regarding the quality and safety, to ensure stakeholder satisfaction, and to complete the projects at the scheduled time, in the prescribed budget and within the pre-determined scope. This objective can only be achieved by completing numerous interrelated activities through using different resources such as labour, equipment and materials under various weather and land conditions in accordance with the work schedules prepared in advance. Project management, more specifically the Critical Path Method (CPM), needs to be applied in order to manage such a complex network of activities consisting of many interrelated activities. However, to what extent is CPM able to respond to the dynamics and complexity of current construction projects?
The aim of this research is to propose a hybrid approach with both traditional and flexible features that can be used in managing the work schedules prepared by the CPM under the complex, uncertain and dynamic conditions that today's complex construction projects are exposed to. In this context, an approach has been developed and evaluated based on an extensive literature study. Given the findings, the proposed approach is considered an important step towards the development of a more flexible project management methodology that can be used in managing the work schedules of complex construction projects.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2024-08-31","","Materials- Mechanics- Management & Design","Integral Design & Management","","",""
"uuid:2665ce22-5e9c-4875-ac2c-faab9287328f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2665ce22-5e9c-4875-ac2c-faab9287328f","Automated buses in Europe: An inventory of pilots: Version 1.0","Hagenzieker, Marjan (TU Delft Transport and Planning; Institute of Transport Economics); Boersma, A.M. (TU Delft Transport and Planning); Nuñez Velasco, J.P. (TU Delft Transport and Planning); Ozturker, M. (TU Delft Transport and Planning); Zubin, I. (TU Delft Transport and Planning); Heikoop, D.D. (TU Delft Transport and Planning)","","2021","Automated bus systems are a promising means of future first- and last mile public transport solutions, and can even possibly become a regular part of the public transport network. Therefore, many projects appear throughout Europe to pilot the feasibility of automated bus system implementation on various locations. Keeping up with the rapidly increasing pace in which these pilots appear, this report aimed to provide an overview of past, currently on-going, and concretely planned pilots with automated bus systems in Europe. Via extensive internet searches, exhausting personal networks, and gathering information from other sources, a detailed overview was developed. 118 pilots were found which were characterized by vehicles with predominantly low speeds, low capacities, and short operation routes. The search in itself proved to be difficult due to the often lacking detailed information of pilots, which was argued to be due to most scientific pilots are of recent years, and therefore often still on-going, and have consequentially not published any information yet on their research. Another difficulty arose due to the rapid increase of occurring pilots with automated buses, which leads to the report already being out-of-date as this report is being written. Therefore, this report will be updated early 2021. Currently, the vast majority of automated bus system pilots occur with the presence of a steward on board, due to legislation, technological challenges, as well as passengers requesting them, raising concerns regarding (e.g., economic) efficiency. Although there are a few automated bus systems that actively show efficient operation without on-board stewards, this still appears to be a future development.","Autobus; Automated bus systems; pilots; Europe; Inventory","en","report","","","","","","Version 0.5 and 1.0.","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:63f4b343-9779-4f5b-8699-dd81ca3e628a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63f4b343-9779-4f5b-8699-dd81ca3e628a","Increasing Fairness in Targeted Advertising. The Risk of Gender Stereotyping by Job Ad Algorithms","Eren, Ezgi; Hondrich, Lukas; Huang, Linus; Imana, Basileal; Kettemann, Matthias C.; Kuai, Joanne; Mattiuzzo, Marcela; Pirang, Alexander; Pop Stefanija, Ana; Rzepka, Sylvi; Sekwenz, M.T. (External organisation); Siebert, Zora; Stapel, Sarah; Weckner, Franka","Birner, Nadine (editor); Hod, Shlomi (editor); Kettemann, Matthias C. (editor); Pirang, Alexander (editor); Stock, Friederike (editor)","2021","Who gets to see what on the internet? And who decides why? These are among the most crucial questions regarding online communication spaces – and they especially apply to job advertising online. Targeted advertising on online platforms offers advertisers the chance to deliver ads to carefully selected audiences. Yet, optimizing job ads for relevance also carries risks – from problematic gender stereotyping to potential algorithmic discrimination. The winter 2021 Clinic Increasing Fairness in Targeted Advertising: The Risk of Gender Stereotyping by Job Ad Algorithms examined the ethical implications of targeted advertising, with a view to developing feasible, fairness-oriented solutions. The virtual Clinic brought together twelve fellows from six continents and eight disciplines. During two intense weeks in February 2021, they participated in an interdisciplinary solution-oriented process facilitated by a project team at the Alexander von Humboldt Institute for Internet and Society. The fellows also had the chance to learn from and engage with a number of leading experts on targeted advertising, who joined the Clinic for thought-provoking spark sessions. The objective of the Clinic was to produce actionable outputs that contribute to improving fairness in targeted job advertising. To this end, the fellows developed three sets of guidelines – this resulting document – that cover the whole targeted advertising spectrum. While the guidelines provide concrete recommendations for platform companies and online advertisers, they may also be of interest to policymakers.","job ads, targeted advertising, algorithms, algorithmic discrimination, gender bias, discrimination, platforms ethics, digitalisation","en","report","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:6c7713f2-e6b7-4efe-9352-9869a41fe730","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c7713f2-e6b7-4efe-9352-9869a41fe730","Almere Heritage Cube: An Assessment Framework for Participatory Heritage Valorisation in Almere","Spoormans, L.G.K. (TU Delft Heritage & Architecture); Ikiz Kaya, Deniz (Eindhoven University of Technology)","","2021","This publication presents the Almere Heritage Cube: An Assessment framework for Participatory Heritage Valorisation in Almere. It reports a research project that has been conducted by researchers of Delft University of Technology and Eindhoven University of Technology in 2019-2020. Why Almere? What is an “Almere Heritage Cube”? Almere is representative of post-war heritage inclusive of experimental housing units and neighbourhoods representing the architectural and urban design trends of the post-war period. Although it is relatively young in age, and thus not well acknowledged by both academics and public, it possesses a significant characteristic. Based upon the observations and opinions of the residents, who know Almere best, the study explores what are the qualities of the living environments through innovative and participatory processes to preserve them for the future.","new heritage; assessment methods; stakeholder assessment","en","report","TU Eindhoven - TU Delft","","","","","","","","","","Heritage & Architecture","","",""
"uuid:08eabaf5-1a69-4bd5-9dbb-0e7698151e29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08eabaf5-1a69-4bd5-9dbb-0e7698151e29","The impact of COVID-19 on university teaching and learning: Evidence for the central importance of student and staff well-being","Lomas, J.D. (TU Delft Design Aesthetics); matzat, uwe (Eindhoven University of Technology); Stevens, Tim (Wageningen University & Research); Pei, Linlin (University of Twente); Rousenhorst, Chris (University of Twente); den Brok, Perry (RIKILT Wageningen Research); Klaassen, R.G. (TU Delft Teaching & Learning Services)","","2021","The Covid-19 pandemic prompted a rapid shift to online education. The 4TU.Centre for Engineering Education (4TU.CEE), initiated thewriting of a white paper. The authors present a research synthesis conducted across the four Universities of Technology in the Netherlands (hereafter the 4TUs). They also reflect on what the Covid-19 pandemic has brought to our education system. Based on the synthesis results, they provide policymakers with implications relevant to the (immediate) responseto continued pandemic-related restrictions. At the same time, they signal that digital education offers new opportunities for both scaling up and quality improvement to actively shape a preferred future for teaching.","","en","report","4TU. Centre for Engineering Education","","","","","","","","","","Design Aesthetics","","",""
"uuid:4a9683af-f392-4378-a3cf-7f589b0c4c5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a9683af-f392-4378-a3cf-7f589b0c4c5c","Ethics by design and research ethics for artificial intelligence","Jansen, Philip (University of Twente); Henschke, A.H. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology); Erden, Y. J. (University of Twente); Marchiori, S. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology); Brey, Philip (University of Twente); Hoefsloot, Marit (University of Twente)","","2021","","AI ethics; Ethics by design; Design; Artificial intelligence (AI)","en","report","SHERPA Project","","","","","","","","","","Ethics & Philosophy of Technology","","",""
"uuid:f04f718c-2ad6-41be-b582-7b4e481c4752","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f04f718c-2ad6-41be-b582-7b4e481c4752","D6.2 Report on legal and policy arrangements in 28 member states Report","Korthals Altes, W.K. (TU Delft Land Development); de Wolff, H.W. (TU Delft Land Development)","","2021","This report has been compiled as part of the EU Horizon 2002 financed project RURALIZATION on ‘The opening or rural areas to renew rural generations, jobs and farms’ and have been prepared by members of the protect team. Access to land is one of the topics, which is addressed by considering, (1) legal and policy arrangements, (2) land holdings and land markets and (3) current and novel initiatives that provide access to land. The current report provides an overview of legal and policy arrangements in the EU Member States (including the UK) based on the work of national reporters2 who have, based on a questionnaire, provided information on the situation in different Member States. By this method a broad overview is provided. However, reporters may not always be aware of all initiatives in a member state over the whole width of relevant legal and policy arrangements, which means that certain relevant aspects may be missed. Issues that are addressed are the land tenure system, the public protection of farmland and a range of direct and indirect policy instruments.","","en","report","","","","","","","","","","","Land Development","","",""
"uuid:f79d0dd5-a510-4399-a84d-e8d2fb24e9a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f79d0dd5-a510-4399-a84d-e8d2fb24e9a7","Breaking habits for a green world","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2021","We separate our waste, take shorter showers and there has been an increase in roof-mounted solar panels. Climate psychologist at TU Delft Gerdien de Vries, sees that in the Netherlands we are trying to put our greenest foot forward. Yet according to her, we find it difficult to live wholly sustainably. “Particularly in the area of sustainable consumerism we have a long way to go. We continue to use unsustainable packaging, our meat consumption has risen once more and we are still happy to book flights to go on holiday. Our choices may sometimes be led by financial considerations, but most of all we find it difficult to break habits.""","TU Delft | Stories","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:03586dff-2a3a-4700-bfa9-6862c69a27c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03586dff-2a3a-4700-bfa9-6862c69a27c0","Houtbouw Amsterdam: Verkenning naar bouwen met hout in de gebiedsontwikkeling","Prins, Erjen; van Roeden, Sam","van der Lugt, P. (editor)","2021","Dit document moet inzicht bieden en helpen bij de positiebepaling van de gemeente Amsterdam in het maken van keuzes ten aanzien van de ontwikkeling van het houtbouwdomein en de rol van de gemeente daarin. Hoe sluit houtbouw aan bij de gemeentelijke vraagstukken, waar zitten de kansen, wat zijn de obstakels.","","nl","report","Gemeente Amsterdam","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:c322553f-3fa7-43f4-b792-a34464c539f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c322553f-3fa7-43f4-b792-a34464c539f1","Innovaties in stedelijke mobiliteit: VerDuS SURF Synthesestudie Mobiliteit","van Wee, G.P. (TU Delft Transport and Logistics)","","2021","","innovaties; stedelijke mobiliteit; mobiliteit","en","report","VerDuS (Verbinden van Duurzame Steden)","","","","","","","","","","Transport and Logistics","","",""
"uuid:aa411358-2ea1-4bea-b6d5-49306d72a7c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa411358-2ea1-4bea-b6d5-49306d72a7c7","Mastermind Crash: A method to reveal the impact of architectural redesign","","Pereira Roders, A. (editor)","2021","","","en","report","TU Delft OPEN Publishing","","","","","","","","","Architectural Engineering +Technology","","","",""
"uuid:07b3dbcb-5fc8-4f1c-b54b-f74655c09cae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07b3dbcb-5fc8-4f1c-b54b-f74655c09cae","Floating Island Development and Deployment Roadmap","Flikkema, Maarten; Breuls, Martijn; Jak, Robbert; de Ruijter, Rohnen; Drummen, Ingo; Jordaens, Alexander; Adam, Frank; Czapiewska, Karina; Lin, Fen-Yu; Schott, D.L. (TU Delft Transport Engineering and Logistics); Schay, Jullius; Otto, William","","2021","","","en","report","Space@Sea","","","","","","","","","","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6fa31dcf-8823-447e-b6bf-094d51673fac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fa31dcf-8823-447e-b6bf-094d51673fac","D6.3 Technical Report on Quantitative Analysis of Land Holdings and Land Market Trends, short hand out with main results: Part A: Technical Report","Korthals Altes, W.K. (TU Delft Land Development)","","2021","RURALIZATION deliverable D6.3 ‘Technical Report on Quantitative Analysis of Land Holdings and Land Market Trends, short hand out with main results’ Part A provides an overview of relevant developments in land holdings and of land market trends that are relevant for access to land for new generations in rural areas. This fits to the broader aims of RURALIZATION. RURALIZATION is concerned with understanding how to facilitate rural regeneration and generational renewal. In this context, its key focus areas are: rural foresight and trend analysis; the future dreams of rural youth; facilitating rural newcomers; farm succession; new entrants into farming; and access to land.","","en","report","","","","","","","","","","","Land Development","","",""
"uuid:61969d48-ce24-4d84-ae6d-b652ffab61aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61969d48-ce24-4d84-ae6d-b652ffab61aa","Safety secured? whitepaper: Het grote BENE-onderzoek naar hefbomen voor veiligheid en welzijn op de werkvloer","van Nunen, K.L.L. (TU Delft Safety and Security Science; Universiteit Antwerpen)","","2021","Whitepaper in samenwerking met WISE, Vandeputte safety experts en Prebes.","","nl","report","","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:5a424d04-5ee1-4c33-95f3-947f40d61287","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a424d04-5ee1-4c33-95f3-947f40d61287","Methodological Framework for Modelling and Empirical Approaches (Deliverable D1.1 in the H2020 MSCA ITN project SHAPE-IT)","Figalová, Nikol (University of Ulm); Jokhio, Sarang (University of Ulm); Nasser, Mohamed (University of Ulm); Mbelekani, Naomi Yvonne (Technische Universität München); Zhang, Chi (University of Gothenburg); Yang, Yue (University of Leeds); Peng, Chen (University of Leeds); Berge, S.H. (TU Delft Transport and Planning); Tabone, W. (TU Delft Human-Robot Interaction)","","2021","The progress in technology development over the past decades, both with respect to software and hardware, offers the vision of automated vehicles as means of achieving zero fatalities in traffic. However, the promises of this new technology – an increase in road safety, traffic efficiency, and user comfort – can only be realized if this technology is smoothly introduced into the existing traffic system with all its complexities, constraints, and requirements. SHAPE- IT will contribute to this major undertaking by addressing research questions relevant for the development and introduction of automated vehicles in urban traffic scenarios. Previous research has pointed out several research areas that need more attention for a successful implementation and deployment of human-centred vehicle automation in urban environments.
In SHAPE-IT, for example, a better understanding of human behaviour and the underlying psychological mechanisms will lead to improved models of human behaviour that can help to predict the effects of automated systems on human behaviour already during system development. Such models can also be integrated into the algorithms of automated vehicles, enabling them to better understand the human interaction partners’ behaviours.
Further, the development of vehicle automation is much about technology (software and hardware), but the users will be humans and they will interact with humans both inside and outside of the vehicle. To be successful in the development of automated vehicles functionalities, research must be performed on a variety of aspects. Actually, a highly interdisciplinary team of researchers, bringing together expertise and background from various scientific fields related to traffic safety, human factors, human-machine interaction design and evaluation, automation, computational modelling, and artificial intelligence, is likely needed to consider the human-technology aspects of vehicle automation.
Accordingly, SHAPE-IT has recruited fifteen PhD candidates (Early Stage Researchers – ESRs), that work together to facilitate this integration of automated vehicles into complex urban traffic by performing research to support the development of transparent, cooperative, accepted, trustworthy, and safe automated vehicles. With their (and their supervisors’) different scientific background, the candidates bring different theoretical concepts and methodological approaches to the project. This interdisciplinarity of the project team offers the unique possibility for each PhD candidate to address research questions from a broad perspective – including theories and methodological approaches of other interrelated disciplines. This is the main reason why SHAPE-IT has been funded by the European Commission’s Marie Skłodowska-Curie Innovative Training Network (ITN) program that is aimed to train early state researchers in multidisciplinary aspects of research including transferable skills. With the unique scope of SHAPE-IT, including the human-vehicle perspective, considering different road-users (inside and outside of the vehicle), addressing for example trust, transparency, and safety, and including a wide range of methodological approaches, the project members can substantially contribute to the development and deployment of safe and appreciated vehicle automation in the cities of the future.
To achieve the goal of interdisciplinary research, it is necessary to provide the individual PhD candidate with a starting point, especially on the different and diverse methodological approaches of the different disciplines. The empirical, user-centred approach for the development and evaluation of innovative automated vehicle concepts is central to SHAPE- IT. This deliverable (D1.1 “Methodological Framework for Modelling and Empirical Approaches”) provides this starting point. That is, this document provides a broad overview of approaches and methodologies used and developed by the SHAPE-IT ESRs during their research. The SHAPE-IT PhD candidates, as well as other researchers and developers outside of SHAPE-IT, can use this document when searching for appropriate methodological approaches, or simply get a brief overview of research methodologies often employed in automated vehicle research.
The first chapter of the deliverable shortly describes the major methodological approaches to collect data relevant for investigating road user behaviour. Each subchapter describes one approach, ranging from naturalistic driving studies to controlled experiments in driving simulators, with the goal to provide the unfamiliar reader with a broad overview of the approach, including its scope, the type of data collected, and its limitations. Each subchapter ends with recommendations for further reading – literature that provide much more detail and examples.
The second chapter explains four different highly relevant tools for data collection, such as interviews, questionnaires, physiological measures, and as other current tools (the Wizard of Oz paradigm and Augmented and Virtual Reality). As in the first chapter this chapter provides the reader with information about advantages and disadvantages of the different tools and with proposed further readings.
The third chapter deals with computational models of human/agent interaction and presents in four subchapters different modelling approaches, ranging from models based on psychological mechanisms, rule-based and artificial intelligence models to simulation models of traffic interaction.
The fourth chapter is devoted to Requirements Engineering and the challenge of communicating knowledge (e.g., human factors) to developers of automated vehicles. When forming the SHAPE-IT proposal it was identified that there is a lack of communication of human factors knowledge about the highly technical development of automated vehicles. This is why it is highly important that the SHAPE-IT ESRs get training in requirement engineering. Regardless of the ESRs working in academia or industry after their studies it is important to learn how to communicate and disseminate the findings to engineers.
The deliverable ends with the chapter “Method Champions”. Here the expertise and association of the different PhD candidates with the different topics are made explicit to facilitate and encourage networking between PhDs with special expertise and those seeking support, especially with regards to methodological questions.","","en","report","SHAPE-IT Consortium","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:8f78a3df-1f60-4746-bf0b-e8d5b4922217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f78a3df-1f60-4746-bf0b-e8d5b4922217","An Overview of Interfaces for Automated Vehicles (inside/outside) (Deliverable D2.1 in the H2020 MSCA ITN project SHAPE-IT)","Merat, Natasha (University of Leeds); Yang, Yue (University of Leeds); Lee, Yee Mun (University of Leeds); Berge, S.H. (TU Delft Transport and Planning); Figalová, Nikol (University of Ulm); Jokhio, Sarang (University of Ulm); Peng, Chen (University of Leeds); Mbelekani, Naomi Yvonne (Technische Universität München); Tabone, W. (TU Delft Human-Robot Interaction)","","2021","This Deliverable starts with a short overview of the design principles and guidelines developed for current Human Machine Interfaces (HMIs), which are predominantly developed for manually driven vehicles, or those with a number of Advanced Driver Assistance Systems (ADAS), at SAE Levels 0 and 1 (SAE, 2018). It then provides an overview of how the addition of more capable systems, and the move to higher levels of vehicle automation, is changing the role the human inside an Automated Vehicle (AV), and the ways in which future automated vehicles at higher levels of automation (SAE level 4 and 5) must communicate with other road users, in the absence of an “in charge” human driver.
It is argued that such changes in the role of the driver, and more transfer of control to the AV and its different functionalities, means that there will be more emphasis on the roles and responsibilities of HMIs for future AVs. In parallel, the multifaceted nature of these HMI, presented from different locations, both in and outside the vehicles, using a variety of modalities, and engaging drivers in a two-way interaction, means that a new set of design guidelines are required, to ensure that the humans interacting with AVs (inside and outside the vehicle) are not distracted and overloaded, that they remain situation aware and understand the capabilities and limitations of the system, having the right mental model of system capabilities and their responsibilities, as responsible road users, at all times
Following a summary of suggested frameworks and design principles which highlight the significant change needed for new AV HMIs, an overview of results from studies investigating human interaction with internal (or iHMIs), and external (or eHMIs), is provided, with examples of new and innovative methods of communication between humans and their vehicles.
The Deliverable then provides a summary of the innovative approaches that will be tackled by the ESRs of the project, which focus on factors such as use of AI and AR for future design of more intuitive and transparent HMI, studying how HMI can support the long term interaction of humans with AVs, and the use of neuroergonomic methods for developing safer HMIs. The Deliverable concludes by summarising how each ESR’s project contributes to the development of HMIs for future AVs.","","en","report","SHAPE-IT Consortium","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:82953df8-318b-4bf6-9bd0-da27b47e3b7f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82953df8-318b-4bf6-9bd0-da27b47e3b7f","COB-MIRT-verkenning Oeververbinding Rotterdam","Broere, W. (TU Delft Geo-engineering); de Haas, Karin (Centrum Ondergronds Bouwen (COB))","","2021","","","nl","report","COB - Netherlands Knowledge Centre for Underground Construction and Underground Space.","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:bab4d63e-063c-41f8-8985-c864ff74668e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bab4d63e-063c-41f8-8985-c864ff74668e","Designing Coastal Interfaces: Landscape architecture explorations in the Pearl River Delta, the Haringvliet and Pekalongan City through six MSc-graduation projects","van Eeden, E.A.M. (Student TU Delft); Gao, Y. (Student TU Delft); Liu, Y. (Student TU Delft); Sun, Y. (Student TU Delft); Qi, K. (Student TU Delft); Zheng, Y. (Student TU Delft)","Nijhuis, S. (editor)","2021","This graduation studio explores the potential of a landscape-based regional design approach to contribute to more resilient coastal landscapes around the globe. Such an approach addresses the interaction between the natural and urban landscape throughout the scales of space and time. It takes the landscape as the basis for sustainable urban development and employs research through design as a strategy to explore the possibilities of landscape architecture principles for water-sensitive design, nature-based solutions, heritage protection, and socio-ecological inclusive development. This landscape approach is transdisciplinary in nature and exploits the power of design to address the complex challenges of our times while connecting long-term strategies and short-term interventions. The projects presented here showcase the wide range of possibilities of the landscape-approach in nature conservation, reduce flood risks, promote sustainable urban transformation and achieve a symbiosis between nature and culture.","Resilient Coastal Landscapes; Landscape Architecture; Design; Landscape Strategy & Design; Adaptive design","en","report","","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:ccf7a900-0e8c-490c-ae23-413a24e4f4c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccf7a900-0e8c-490c-ae23-413a24e4f4c3","ir Koo Siu Ling de eerste vrouwelijke ingenieur luchtvaart en ruimtevaarttechniek in Nederland","Saunders-Smits, Gillian (TU Delft Aerospace Structures & Materials)","","2021","De eerste vrouw die afstudeerde aan onze faculteit – die destijds ‘Vliegtuigbouwkunde’ heette – was Koo Siu Ling. Ze was een buitenlandse student uit Indonesië van Chinese afkomst. Toen ze zich aanmeldde voor de opleiding vliegtuigbouwkunde haalde dat zowel in Nederland als in Indonesië de krant. Ze begon met haar studie in 1956, toen ze 16 jaar was.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","Aerospace Structures & Materials","","","",""
"uuid:9770d574-5d4d-476d-8f9f-9bb8baf8ec53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9770d574-5d4d-476d-8f9f-9bb8baf8ec53","Ir Koo Siu Ling the first female aerospace engineer in the Netherlands","Saunders-Smits, Gillian (TU Delft Aerospace Structures & Materials)","","2021","The first woman to graduate from our faculty, then known as ‘Vliegtuigbouwkunde’ (Aeronautical engineering) was Koo Siu Ling. She was an international student from Indonesia of Chinese descent. When she registered to study ‘Vliegtuigbouwkunde’, it made the newspapers, both in the Netherlands and in Indonesia. She would start her studies in 1956 at the age of 16.","","en","report","","","","","","","","","","Aerospace Structures & Materials","","","",""
"uuid:ce694a20-a589-438c-b3fa-6ebe1684b5d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce694a20-a589-438c-b3fa-6ebe1684b5d1","PRISMA I: Final report","Kirichek, Alex (TU Delft Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering; Deltares); Cronin, Katherine (Deltares); de Wit, Lynyrd (Deltares); Meshkati, Ebi (Deltares); van Keulen, Daan (Deltares); Terwindt, Jarno (Deltares)","","2021","","Fluid mud; PoR; port maintenance; 1DV; rheology; WID","en","report","Deltares","","","","","","","","","","Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering","","",""
"uuid:8dd4dc5e-aa2d-4095-9056-cda7326cd4ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8dd4dc5e-aa2d-4095-9056-cda7326cd4ad","Innovative Data Analytics, Data Sources, and Architecture for European Customs Risk Management: D8.8 Policy, Research and Standardization Recommendations","Tan, Y. (TU Delft Information and Communication Technology); Rukanova, B.D. (TU Delft Research Support & Innovation; TU Delft Innovation Affairs); Alpsten, Anders; van Rijnsoever, Ben; Oosterman, Dion; Heijmann, Frank; Chen, Hao; Gisnås, Hallvar; Hintsa, Juha; Migeotte, Jonathan; Kacmajor, Magdalena; Kooij-Janic, Milena; Labare, Mathieu; Molenhuis, Marcel; Johansson, Ronnie; Engoy, Thor; Gustavi, Tove; Männistö, Toni; Tsikolenko, Vladlen; Hofman, Wout; Langenkamp, Wouter; Palaskas, Zisis","","2021","https://cordis.europa.eu/project/id/786748/results
https://ec.europa.eu/research/participants/documents/downloadPublic?documentIds=080166e5f1716216&appId=PPGMS
This design project aims to provide knowledge beyond the classical theories of B12 deficiency, such that an extended protocol can be recommended to enhance the recovery and health of B12 deficient patients. The recommended protocol consists of diagnostic means and subsequent corrective actions.
The approach of the project is divided into 4 major steps:
1. study of the biochemistry of vitamin B12 cellular metabolism;
2. generation of hypotheses on disorders related to B12 deficiency according to the biochemistry study;
3. recommendation of biomarkers/diagnostic tools;
4. recommendation of corrective actions.
This report discusses the hypotheses of the vitamin B12 cellular inactivity, which extends the theory of the classical B12 deficiency. The hypotheses revolve around the failure of the B12 cellular activation due to enzymes defects and the activation cofactors deficiencies, as well as the failure of B12 co-enzymatic function due to oxidative stress. A series of vicious cycles between the overlooked causes and impacts in B12 inactivity is also described. The highlights of the hypotheses are summarized as follows:
• B12 deficiency causes folate cycle block, which leads to glycine deficiency,
• Glycine deficiency leads to glutathione deficiency and collagen deficiency,
• Glutathione deficiency causes an elevated oxidative stress, and vice versa,
• Collagen deficiency leads to intestinal bacterial dysbiosis,
• Intestinal bacterial dysbiosis causes the production of bacterial toxins, including formaldehyde,
• An excess of formaldehyde exacerbates oxidative stress and damages to the body, and may as well inactivate cellular B12.
However, we found that the current knowledge on the mechanisms explaining a lower B12 enzyme activity may still be insufficient to explain the whole condition and issues related to B12 cellular inactivity.
Finally, we designed a mini study to obtain evidence on a number of the hypotheses, especially those related to oxidative stress. New biomarkers for the extension of the diagnostic tools are explored. The new biomarkers are expected to provide better tools to explain the condition and symptoms of the patients. In addition, several supplements are recommended as corrective actions of the anticipated issues disclosed by the new biomarkers. The concepts and the results of the project are expected to provide new insights for the medical research and practice of B12 deficiency treatment, as well as to provide major improvement to the health of the patients.
Ook een samenhangend ruimtelijk model was nodig en is door ons op basis van het Ruimtelijk Ontwikkelperspectief uitgewerkt en aangescherpt.
Deze rapportage geeft vervolgens in hoofdstuk 4 een visie op de gemeenschappelijke voorzieningen zoals die nu vast te stellen is, hierbij bespreken we de belangrijkste thema’s voor een visie en aanbevelingen voor de verschillende voorzieningen op de campus. In hoofdstuk 5 geven wij tenslotte de aanbevelingen voor een vervolg.","","nl","report","TU-Delft, faculteit bouwkunde","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:47ac911a-c9cf-4b39-bc60-91192b4273ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47ac911a-c9cf-4b39-bc60-91192b4273ac","D6.4 Report on selective qualitative analysis: which includes 8 selected legal and policy arrangements in selected countries, and analysis of results and a report on the discussion with experts","de Wolff, H.W. (TU Delft Urban Development Management)","Korthals Altes, W.K. (editor)","2021","Access to land is one of the main issues faced by new generations in rural areas. The RURALIZATION project addresses this topic by analysing (Loveluck et al., 2021) and developing (in progress) innovative practices, studying land holdings and land market trends (Korthals Altes, 2021) and by studying legal and policy arrangements regarding access to land. Results will be discussed in focus group discussions. The legal and policy arrangements are studied both by a general overview of the situation in all EU Member states (Korthals Altes and de Wolff, 2021) and by an in depth qualitative analysis of 8 selected legal and policy arrangements (this report) with the objective to find out how these legal and policy arrangements may contribute to ensuring access to land for rural newcomers and new entrants into farming.","","en","report","European Commision","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:3e0c633b-3f6b-4fdc-bdcb-3cf2516be2b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e0c633b-3f6b-4fdc-bdcb-3cf2516be2b2","Verrijking van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan met de ondergrondse dimensie: ontwerpend onderzoek voor de Vlaamse Overheid","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Rizzetto, F. (TU Delft Teachers of Practice / U); van den Broek, J. (Student TU Delft); Vermeulen, S. (Student TU Delft); Goselink, C.C. (Student TU Delft); Kreulen, M.M. (Student TU Delft); de Roode, M.W. (Student TU Delft); van der Voorn, A.C.M. (Student TU Delft)","","2021","Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) richt zich op het bijkomend ruimtebeslag stelselmatig terugdringen door het ruimtelijk rendement te verhogen of wel te verdichten. Dit kan met behulp van klassieke verdichtingsstrategieën zoals hoogbouw of multifunctioneel grondgebruik, maar ook de ondergrond kan als volwaardige ruimte tegemoetkomen aan de vraag naar ruimte. Dit voegt een geheel nieuwe dimensie toe aan het ruimtelijk rendement, maar is nog niet een vanzelfsprekend onderdeel van het ruimtelijke instrumentarium.
Het beter integreren van de ondergrond aan het omgevingsbeleid is het doel van de beleidsverkenning van het Departement Omgeving: ‘Verrijking van het omgevingsbeleid met de ondergrondse dimensie’. Hiertoe is de vraag gesteld hoe het Vlaamse plansysteem, planinstrumentarium en planprocessen verrijkt zouden worden met de ondergrondse dimensie om kwalitatief een bijdrage te leveren aan de verdichting. Het departement zoekt antwoord op volgende beleidsvraag: ‘Hoe kan het Vlaams planinstrumentarium verrijkt worden met de diepte- dimensie’?
Binnen deze opdracht is specifiek gefocust op het stedelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) met als testlocatie industriezones Oosteroever in Oostende. Voor de case is een analyse van de ondergrond informatie uitgevoerd en via ontwerpend onderzoek is geëxperimenteerd met visualisatie technieken waarmee een ruimtelijk uitvoeringsplan en de onderliggende deelproducten kan worden verrijkt met de ondergrond.
Het concrete resultaat van de studie en het experiment is een upgrade van een generiek RUP waarbij de ondergrond (visueel en inhoudelijk) is geïntegreerd in alle noodzakelijke deelproducten.","ruimtelijke planvorming; ondergrondse ruimte","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:ba1a2ace-7502-4a4f-9647-ca137d887184","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba1a2ace-7502-4a4f-9647-ca137d887184","Solving the Power Flow problem on Integrated Transmission-Distribution Networks: A Review and Numerical Assessment","Kootte, M.E. (TU Delft Numerical Analysis); Romate, J.E. (TU Delft Numerical Analysis); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis)","","2021","class=""MsoNormal"">Power ow simulations form an essential tool for electricity network analysis but conventional models are designed to work on a separated transmission or distribution network only. The continuing growth of electricity consumption, demand side participation, and renewable resources makes the electricity net- works co-dependent. Integrated models incorporate the coupling of the net- works and interaction that they have on each other, representing the power ow within this changing environment accurately. Several numerical methods are available to solve the power ow problem on integrated networks. They can be categorized as a untied or as a splitting method and networks can be modelled as a homogeneous or hybrid network. In this paper, we review and assess these methods on the network models by running simulations on small test networks and comparing the outcome on their numerical performance, ie on convergence rate and CPU-time. The re- view shows that the convergence rate is comparable for most of the methods, but that hybrid networks have a slight advantage in computational time. Realistic network models, running on millions of buses and with large distribution networks, should give a better insight into the speed of the computations.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Numerical Analysis","","",""
"uuid:1d9daaa9-2943-4978-bf43-d72715ad47fd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d9daaa9-2943-4978-bf43-d72715ad47fd","Initiating a Multi-Party Collaboration for Adaption and Resilience to Urban Heatwaves: A Report Prepared for the Netherlands Organisation for Scientific Research : NWO Grant Number KI.18.043","Price, R.A. (TU Delft Marketing and Consumer Research); van Erp, J. (TU Delft Design Conceptualization and Communication); Fuentes Flores, N.F. (TU Delft Marketing and Consumer Research); Kesisoglou, Iosif (Student TU Delft); Becks, Michel","","2021","This project concerns a consortium for knowledge sharing/research between TU Delft (IDE Faculty) and the Netherlands Red Cross for the purpose of developing a co-creation approach to resolving complex humanitarian problems. We focus on design for adaption and community resilience to the phenomena of urban heatwaves—prolonged periods of excessive heat in city environments.
A heatwave can be defined as a three-day mean temperature that is significantly above average temperatures of a region for the time of year1. There is a clear correlation between urban heatwaves, periods of excessive heat and high humidity, and national mortality rates (See Figure 2). Yet because urban heatwaves do not leave a trail of visible destruction like earthquakes, tsunamis and pandemics, these crises are often termed ‘silent-killers’.
Urbanisation, climate change, wealth disparity and an aging population mean that the veracity to which heatwaves effect society will increase leading to increased humanitarian risks and needs. There is now acknowledgment amongst the medical, climatic and humanitarian community that novel approaches to the development of strategies to mitigate the devastating effects of urban heatwaves are required2. The Netherlands Red Cross in collaboration the International Red Cross are increasingly focused on urban heatwaves as an identified humanitarian problem3.
The Plan promotes science-led, evidence-based, inclusive and integrated planning, investment and implementation of urban projects, with coordination at the local, national and regional governance levels. It involves cooperation between national and local authorities, intergovernmental organisations, international financial institutions, and other stakeholders.
The Plan promotes science-led, evidence-based, inclusive and integrated planning, investment and implementation of urban projects, with coordination at the local, national and regional governance levels. It involves cooperation between national and local authorities, intergovernmental organisations, international financial institutions, and other stakeholders.
‘Slimme mobiliteit’ gaat gepaard met allerlei beloftes. Zoals zelfrijdende auto’s als oplossing voor congestie en om ongelukken, veroorzaakt door bestuurders, te
voorkomen. Maar ook Mobility-as-a-Service (MaaS): hét duurzame en competitieve alternatief voor auto’s. En tenslotte slim verkeersmanagement, waarmee niet
alleen een optimale verdeling van verkeer conform beleidsdoeleinden kan worden geregeld maar dat ook de beste service aan individuele gebruikers levert.","","nl","report","TU Delft/NWO","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:2800f932-9824-4d07-83eb-9574dbb81c92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2800f932-9824-4d07-83eb-9574dbb81c92","Rotorcraft Flight Simulation Model Fidelity Improvement and Assessment","Greiser, Steffen (University of Osnabrück); Pavel, M.D. (TU Delft Control & Simulation); Stroosma, O. (TU Delft Control & Simulation); Yavrucuk, Ilkay (Middle East Technical University); White, Mark D. (University of Liverpool); Padfield, Gareth D (University of Liverpool); Cameron, Neil (University of Liverpool); Prasad, J.V.R. (Georgia Institute of Technology); Guner, Feyyaz (Georgia Institute of Technology)","","2021","Rotorcraft flight dynamics simulation models require high levels of fidelity to be suitable as prime items in support of life cycle practices, particularly vehicle and control design and development, and system and trainer certification. On the civil side, both the FAA (US) and EASA (Europe) have documented criteria (metrics and practices) for assessing model and simulator fidelity as compared to flight-test data, although these have not been updated for several decades. On the military side, the related practices in NATO nations are not harmonised and often only developed for specific applications. Methods to update the models for improved fidelity are mostly ad hoc and lack a rational and methodical approach. Modern rotorcraft System Identification (SID) and inverse simulation methods have been developed in recent years that provide new approaches well suited to pilot-in-the-loop fidelity assessment and systematic techniques for updating simulation models to achieve the needed level of fidelity. To coordinate efforts and improve the knowledge in this area, STO Applied Vehicle Technology Panel Research Task Group (STO AVT-296 RTG) was constituted to evaluate update methods used by member nations to find best practices and suitability for different applications including advanced rotorcraft configurations. This report presents the findings of the AVT-296 RTG. An overview of previous rotorcraft simulation fidelity Working Groups is presented, followed by a review of the metrics that have been used in previous studies to quantify the fidelity of a flight model or the overall perceptual fidelity of a simulator. The theoretical foundations of the seven different update methods and a description of the eight flight databases (Bell 412, UH-60, IRIS+, EC135, CH-47, AW139, AW109, and X2, provided by the National Research Council of Canada, US Army, Airbus Helicopters, Boeing, Leonardo Helicopter Division, and Sikorsky) used by the RTG is presented. Both time- and frequency-domain fidelity assessment methods are considered, including those in current use by simulator qualification authorities and those used in the research community. Case studies are used to show the application, utility, and limitations of the update and assessment methods to the flight-test data. The work of the RTG has shown that time- and frequency-domain SID based metrics are suitable for use for assessing the model fidelity across a wide range of rotorcraft configurations. Gain and time delay update methods work well for well-developed flight dynamics models and can be used for flight control system design, but do not provide physical insights into the sources of errors in a model. Deriving stability and control derivatives from flight-test data using SID and nonlinear simulation models using perturbation extraction methods provides insight into the missing dynamics of the simulation model, which can subsequently be updated using additional forces and moments to significantly improve the fidelity of the model and can be used to update models for flight simulation training application methods. Reduced order model and physics-based correction methods provide large benefits when extrapolating to other flight conditions but does require detailed flight-test data. SID can quickly provide accurate point models, if detailed flight-test data are available, which can be ‘stitched’ together to produce models suitable for real-time piloted simulation and control design applications. However, the dependency on flight-test data means that this method is not suitable for early aircraft development activities.","","en","report","NATO","978-92-837-2334-9","","","","","","","","","Control & Simulation","","",""
"uuid:750922c6-fbec-496f-acf1-5012eb0cc579","http://resolver.tudelft.nl/uuid:750922c6-fbec-496f-acf1-5012eb0cc579","Na-isoleren met binnenisolatie: KaDEr Gelderland deelproject 2","Tenpierik, M.J. (TU Delft Building Physics); Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology); Rijsterborgh, R.","Zijlstra, H. (editor)","2020","","","nl","report","","","","","","","","","","","Building Physics","","",""
"uuid:76c00db8-23c9-4eb2-96a6-3121a7745bb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76c00db8-23c9-4eb2-96a6-3121a7745bb6","Design for Change: Experimentele tijd-tekeningen in de praktijk","Bobbink, I. (TU Delft Landscape Architecture); van Dooren, N.","","2020","Ontwerp voor Verandering. Landschapsarchitecten communiceren met opdrachtgever en publiek via tekeningen. In grote lijnen is de wijze waarop ontwerpers hun werk representeren al decennia stabiel, gebaseerd op impliciete conventies. De standaardpresentatie van een ontwerp met de combinatie van plantekening, doorsnedes, visualisaties en toelichtende tekst is zo’n conventie, en niet voor niets, want het is een heel bevredigende aanpak.","Landscape Architecture; Time Drawing; Practice","nl","report","TU Delft, Landscape Architecture","","","","","funded by NWO - KIEM project 2019/20","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:3cf37ecf-958d-4794-b60f-8768fde795ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cf37ecf-958d-4794-b60f-8768fde795ff","Is er ruimte voor wonen?: Reactie op het Ruimte voor Wonen-rapport","Elsinga, M.G. (TU Delft Housing Institutions & Governance); Oorschot, L.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance); van Bortel, G.A. (TU Delft Housing Management); Jonkman, Arend (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2020","Het in april 2020 verschenen rapport Ruimte voor Wonen (RvW) maakt deel uit van de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen van kabinet Rutte III. Over de volle breedte van de collectieve sector zijn zestien maatschappelijke opgaven geïdentificeerd, waarvoor implicaties van diverse beleidsopties in kaart worden gebracht. Het uiteindelijke doel is om in de toekomst onderbouwde keuzes mogelijk te maken door inzicht te verschaffen in effectieve beleids- en uitvoeringsopties en de mogelijke gevolgen daarvan. Het is goed nieuws dat er een rapport ligt met een weloverwogen analyse van de huidige problemen en opties voor de toekomst. Op 17 maart 2021 vinden Tweede Kamerverkiezingen plaats. Wonen staat hoog op de politieke agenda en speelt straks vermoedelijk een belangrijke rol in de formatie. Het RvW-rapport biedt een basis voor geïnformeerde beleidsvorming, maar die basis is helaas nog onvolledig.
Het 1M Homes-initiatief van de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft wil een bijdrage leveren aan een visie op de toekomstige woonopgave. Allereerst door te reageren op de diagnose en de opties voor de toekomst uit het RvW-rapport. De kern van dit commentaar is dat RvW een redelijk gefocust, maar beperkt, perspectief biedt. Het is volgens ons van groot belang voor de lange termijn om die blik te verbreden: het gaat niet alleen om nieuwbouw, maar zeker ook over aanpassing van de bestaande woningvoorraad, de verdeling van de bestaande woonruimte, de kwaliteit van de woonomgeving en bredere welvaartseffecten van verstedelijking.
Over ‘Doe de tienkamp!’
Dit jaar publiceert de leerstoel gebiedsontwikkeling van de TU Delft een update van ‘Doe de tienkamp!’ uit 2011. Onder de overkoepelende triple P-benadering van People, Planet en Profit gaan we aan de hand van tien thema’s na hoe duurzame gebiedsontwikkeling de afgelopen tien jaar in de praktijk vorm heeft gekregen. Ieder hoofdstuk behandelt een belangrijk thema van duurzame gebiedsontwikkeling en bespreekt enkele wetenschappelijke inzichten, dilemma’s en instrumenten. We sluiten altijd af met een casus met een verbinding tussen People, Planet en Profit.","gebiedsontwikkeling; gebiedshistorie; identiteit; heritage; duurzaamheid","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:162a04d8-ea82-4ccf-8be8-5b98a6f98338","http://resolver.tudelft.nl/uuid:162a04d8-ea82-4ccf-8be8-5b98a6f98338","Waalsprong Nijmegen – Veur Lent: het wonder aan de Waal","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","In de GO Zomertour vertellen experts en liefhebbers over hun favoriete gebiedsontwikkeling. In deel 9 verhaalt hoogleraar Co Verdaas over het wonderlijke en ongrijpbare proces waarin Nijmegen de Waal is gaan omarmen. “Een wonder dat we eigenhandig hebben gecreëerd, zonder dat iemand de sleutel in handen heeft gehad en dus kan zeggen dat ie voor God heeft gespeeld.”","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:32648b24-db04-4bd2-aedc-1301fa8db007","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32648b24-db04-4bd2-aedc-1301fa8db007","The Post-Covid Time: A Post-Normal or Pre-Environmental Time?","Hauser, S.J. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2020","The deep economic and spatial link between industrial activities and ports, covering land and maritime spaces, places port cities at the forefront of both climate, health and environmental challenges and makes them possible agents of mitigation and adaptation. Recognizing this particular role, the Port City Futures Team is starting the blog series ‘Greening the Port City’, in which we will deal with the legal, social, economic and ontological challenges of climate change in port cities. This first blog addresses the legal aspects of climate change, especially in times of Covid-19.","","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:b6bc3985-e314-46c4-8933-f5f18e7b6957","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6bc3985-e314-46c4-8933-f5f18e7b6957","Private partijen op zoek naar maatschappelijke impact","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","De coronapandemie heeft het belang van maatschappelijke waarden in gebiedsontwikkeling alleen maar zichtbaarder gemaakt. Tijdens een door het Urban Land Institute georganiseerd webinar onderschrijven beleggers en ontwikkelaars dat ook. De vraag is wel hoe die investeringen te meten en daarmee te verantwoorden.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:804af6eb-1cee-49fd-91a0-ee375ba6c09a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:804af6eb-1cee-49fd-91a0-ee375ba6c09a","Monitor koopwoningmarkt 2e kwartaal 2020","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2020","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:5d53de08-aca0-4ad2-ad38-27c74c49259c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d53de08-aca0-4ad2-ad38-27c74c49259c","Richtlijnen Vaarwegen 2020","Koedijk, O.C.","","2020","De Richtlijnen Vaarwegen bundelen de Nederlandse kennis op het gebied van het ontwerp en de inrichting van vaarwegen, zowel vaarwegvakken als havens, bruggen en sluizen. De richtlijnen geven aanwijzingen voor het kiezen van een maatgevend schip en maatgevende hydraulische randvoorwaarden voor zowel beroeps- als recreatievaart. De richtlijnen gelden voor vaarwegen tot en met CEMT-klasse VI. Door vaarwegen volgens dezelfde richtlijnen te ontwerpen, ontstaat een beter samenhangend vaarwegennetwerk.","richtlijn; ontwerp; scheepvaart; vaarweg; sluis; brug; kanaal; rivier","nl","report","Rijkswaterstaat, Water, Verkeer en Leefomgeving","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:fd7ab826-e7ce-4bc5-8efd-50e4ab107e3e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd7ab826-e7ce-4bc5-8efd-50e4ab107e3e","Hou bij investeringen in transformaties rekening met alle opbrengsten","Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management); Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Welk breder perspectief is van belang voorbij de ‘smalle’ businesscase van gebiedstransformatie? Hoe verdeel je de kosten en baten, als de kostendragers niet altijd de batendragers zijn en andersom? Hoe zorg je voor een ‘waardensynergie’ tussen spelers, zodat zij tot een gezamenlijke financieringsstrategie komen? In dit artikel kijken TU Delft-onderzoekers Wouter Jan Verheul en Erwin Heurkens naar welke afwegingen mogelijk zijn vanuit meervoudige waardencreatie. Want hoe zorg je dat álle opbrengsten worden meegenomen in de investeringsafwegingen?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:6d05da30-eb54-47f6-8706-7ec05a4dc075","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d05da30-eb54-47f6-8706-7ec05a4dc075","Revolverende fondsen en gebiedsinvesteringszones: kansrijk, maar niet zonder dilemma’s","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management); Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Wie zoekt naar ‘nieuwe’ of ‘alternatieve’ instrumenten of arrangementen van financiering, als bruikbare aanvulling op of alternatief voor het bestaande financieringsinstrumentarium, komt vaak uit bij fondsen en GebiedsInvesteringsZones. TU Delft-onderzoekers Erwin Heurkens, Wouter Jan Verheul en Tom Daamen onderzoeken de mogelijkheden van deze nieuwe financieringsarrangementen. Uit welke set van regelingen, afspraken en instrumenten bestaat dit soort arrangementen?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:df6e052e-7fc3-4dd3-a5a7-9eb6788334fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df6e052e-7fc3-4dd3-a5a7-9eb6788334fe","Een quick-start voor ontwerpen met waarden in gebiedsontwikkeling","van der Linden, H.J. (TU Delft Public Commissioning); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","In gebiedsontwikkeling spelen niet alleen concrete belangen een rol, maar ook opvattingen over wat in de gebouwde omgeving wenselijk is. Ontwerpers hebben in hun beroepspraktijk met deze, soms zeer uiteenlopende ‘waarden’ te maken. Welke waarden een rol spelen is niet altijd direct duidelijk, maar wel dat deze invloed hebben op het proces dat partijen met elkaar aangaan. Nu is er een animatie die helpt die waarden op tafel te krijgen.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Public Commissioning","","",""
"uuid:4acc3af1-3e8e-4649-ba0d-000c4fc6d21e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4acc3af1-3e8e-4649-ba0d-000c4fc6d21e","Londen laat zien: verstedelijking kun je privaat bekostigen","van Zoest, S.P. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Simon van Zoest en Tom Daamen doen bij de leerstoel Gebiedsontwikkeling onderzoek naar de financiering en bekostiging van grootstedelijk openbaar vervoer. Zij kijken daarbij voorbij de instrumenten en verdiept zich in de motieven en succesfactoren achter de invoer van alternatieve bekostiging. Zo maakt Londen duidelijk dat een private bijdrage aan ov-investeringen mogelijk én wenselijk kan zijn","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:8230d672-bcf5-420c-9d85-6676712b1774","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8230d672-bcf5-420c-9d85-6676712b1774","The Shifting Values of Port Cities: Towards “what if histories” and “design fiction”?","Hein, C.M. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2020","What if we had the chance to reboot and redesign our society? Who would have considered it possible that the current pandemic crisis offers exactly that opportunity? Within a matter of weeks, we have experienced a change in lifestyle that seemed impossible as a response to climate change a few months ago. The COVID-19 pandemic is hitting people and businesses hard. This is also true of ports and their surrounding cities. Attempts to protect people from a life-threatening disease have changed the functioning of such port cities around the world. In some, ships continue to deliver much-needed goods. But in others, they have become floating storage or laid up, upsetting the entire maritime system. Meanwhile, streets and public spaces are emptier than usual, with satellite images revealing significant drops in air pollution. While some people are working harder than ever—think of the medical professions—others have lost their jobs and their livelihood or even died.","COVID-19","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:db0d4e12-e3f3-402e-914e-6391e78bef57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db0d4e12-e3f3-402e-914e-6391e78bef57","Fietsbeleid in transitie: Van lokaal naar regionaal fietsen in Nederland","Geise, Jonas (Lievense Adviseurs); Jonkman, Arend (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2020","Fietsen is in transitie van een voornamelijk lokale naar een ook regionale modaliteit. De grote populariteit van de elektrische fiets vormt de drijfveer om snelfietsroutes en campagnes te ontwikkelen, maar wie is verantwoordelijk voor de regionale fietser?","fietsbeleid; governance; e-bike; regionale planning; snelfietsroutes","nl","report","Ruimte + Wonen","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:08a7cc6c-ded7-4a9f-a4a7-be64d7e261ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08a7cc6c-ded7-4a9f-a4a7-be64d7e261ef","Zo meet je de waarde van sociale investeringen","Janssen, C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","Wat leveren investeringen in de zachte, sociale kant van gebiedsontwikkeling op? Deze vraag houdt ontwikkelaars, gemeenten en beleggers al langer bezig. Een antwoord is te vinden via de capability-benadering. Hierbij staan niet de kwantitatieve fysieke functies centraal, maar de kwalitatieve mate waarin mensen in staat zijn deze te gebruiken.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:9a77c65a-2b6a-4074-b6a0-b71c0cca7187","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a77c65a-2b6a-4074-b6a0-b71c0cca7187","Eigen Huis Marktindicator 2e kwartaal 2020","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2020","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:eb959c6b-d62f-4daf-86f0-ce0d58691d6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb959c6b-d62f-4daf-86f0-ce0d58691d6c","Gemeentelijke strategieën voor private bijdragen aan publieke voorzieningen","Hobma, Fred (TU Delft Building Law)","","2020","Bestaande gebieden transformeren vereist fysieke ingrepen met hoge kosten. Denk aan bodemsanering, sloop van verouderde gebouwen, de aanleg van riolering en nutswerken, de aanleg van pleinen, wegen en parkeerplaatsen, enzovoorts. Hoe kun je deze publieke voorzieningen financieren en private partijen laten meebetalen als zij daar voordeel aan hebben? Welke strategieën hebben gemeenten daartoe? En welke beperkingen gelden daarbij?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Building Law","","",""
"uuid:966323c9-094d-499d-9fb4-ae623407dc7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:966323c9-094d-499d-9fb4-ae623407dc7a","Action plans on the co-creation process: A theoretical and methodological framework","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft Housing Institutions & Governance); Gentili, M. (TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2020","This report is part of deliverable 4.1 of the H2020 UPLIFT project. It outlines the theoretical and methodological principles of the process of reflexive policy-making that will take place in four UPLIFT implementation sites. In the first part of this report (chapters 2 and 3), these principles are outlined in more detail. After that, a brief synthesis of the four draft local action plans for the co-creation process is provided (chapter 4). We finish this report with a brief conclusion, as well as with a peek into the future of the work project (chapter 5). It is important to realize that both the local action plans and the theoretical and methodological framework are work in progress. We see reflexive policy making as a dynamic and iterative process that requires constant stakeholder consultation, outcome monitoring and outcome evaluation. At the moment of writing, we are only at the very beginning of this process. Therefore, we see this report as a living document that will be regularly updated, adapted and extended in the course of time.","","en","report","UPLIFT","","","","","","","","","","Housing Institutions & Governance","","",""
"uuid:2a39fded-9832-4e44-a55c-f51552f5863e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a39fded-9832-4e44-a55c-f51552f5863e","Gebiedsinvesteringszone als instrument om gebieden te versterken","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","De financiën van de Nederlandse verstedelijkingsopgave zijn in ons vakgebied een veelbesproken thema. Of het nu gaat om woningbouw, mobiliteit, energie of klimaat; iedere opgave vraagt om een enorme hoeveelheid geld en inspanning. De coronacrisis doet momenteel ook nog eens een ongekend beroep op de overheidsfinanciën, terwijl de ruimtelijke opgave onverminderd groot blijft. Een gebiedsinvesteringszone (GIZ) kan uitkomst bieden: lokale partijen krijgen meer invloed in ruil voor een financiële bijdrage.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:855383b5-6269-4130-be27-0057adb55638","http://resolver.tudelft.nl/uuid:855383b5-6269-4130-be27-0057adb55638","Dit zijn de spelers en financieringsrollen bij gebiedstransformatie","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","erschillende spelers zijn betrokken bij de financiering van gebiedstransformaties. In dit artikel bespreken TU Delft-onderzoekers Erwin Heurkens en Tom Daamen de kenmerken, (on)mogelijkheden en veranderingen in de financieringsrollen van deze partijen. Welke rol spelen zij in het financieren van gebiedstransformaties? Met welke condities of restricties moeten zij rekening houden? En welke nieuwe partijen kunnen een rol spelen in de financiering van binnenstedelijke transformatieopgaven?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:1e295be1-adbd-45a7-b66e-e929a2ab3055","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e295be1-adbd-45a7-b66e-e929a2ab3055","Ontwerp structuurvisie CID Den Haag: balanceren tussen idealen en risico’s","Oorschot, L.M. (TU Delft Teachers of Practice / A; TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2020","Het is natuurlijk maar een visie, een stip op de horizon voor de komende 10 tot 20 jaar die wordt voorgelegd aan de burgers van Den Haag. Toen men werkte aan deze visie, was er nog niets bekend over het coronavirus met gevolgen voor economie en maatschappij. Misschien is het goed om eerst de schade van de coronapandemie op te nemen en de ambities van de structuurvisie voor het Central Innovation District (CID) daarop aan te passen. En misschien is het raadzaam om de ontwikkeling van Den Haag Zuidwest te koppelen aan het CID. De onderbouwing van de onlangs gepresenteerde Structuurvisie CID in Den Haag rust nu toch teveel op vooronderstellingen. Dat is jammer want de economie van de stad is in het geding.","","nl","report","HAACS.nl","","","","","","","","","","Teachers of Practice / A","","",""
"uuid:26101401-535f-4d62-8677-ab205594bbc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26101401-535f-4d62-8677-ab205594bbc4","Cost-Effectiveness Analysis for Virtual Coupling","Aoun, J. (TU Delft Transport and Planning); Quaglietta, E. (TU Delft Transport and Planning); Goverde, R.M.P. (TU Delft Transport and Planning); Jack, Anson (University of Birmingham); Blumenfeld, Marcelo (University of Birmingham); Redfern, Bill (PARK Signalling ltd.); Bosse, Gunnar (Technical University of Braunschweig); Pelster, Leonhard (Technical University of Braunschweig); Scheidt, Martin (Technical University of Braunschweig); Söser, Simon (Technical University of Braunschweig)","","2020","The present document constitutes Deliverable D4.2 “Cost-Effectiveness Analysis for Virtual Coupling” in the framework of TD2.8 of IP2 according to the Shift2Rail Multi-Annual Action plan (MAAP). This deliverable introduces a Multi-Criteria Analysis framework for assessing impacts of train-centric signalling in the operational, technological and business domains. Specifically, Virtual Coupling (VC) and Moving Block (MB) signalling are compared in terms of eight key criteria and benchmarked with respect to the current state of practice for the different rail market segments identified by the S2R MAAP (i.e. high-speed, main-line, regional, urban and freight). Quantitative criteria include total costs, infrastructure capacity, system stability, travel demand, and energy consumption. In addition, qualitative criteria include public acceptance, regulatory approval, and safety. Consolidated mathematical techniques and engineering methods have been used to assess
each of the quantitative criteria while a Delphi approach has gathered values for the qualitative criteria based on extensive Subject Matter Expert (SME) interviews and workshops.
A Multi-Criteria Analysis (MCA) has been setup by implementing a hybrid Delphi-Analytic Hierarchic Process (AHP) technique to weight and combine the different criteria in final performance scores of MB and VC signalling. The adopted Delphi-AHP technique has been proven to enhance collaboration among experts in selecting and weighting the criteria by means of an iterative feedback loop ending when consistent weights of relative criteria importance were achieved.
The individual analyses of single criteria show that VC outperforms MB for all market segments in terms of infrastructure capacity, system stability, energy consumption and travel demand. VC enables trains to follow each other at a distance shorter than an absolute braking distance, which can reduce headways significantly, especially if trains can move cooperatively in virtually coupled
platoons. This is also reflected in terms of system stability and energy given that the advantage of running at a shorter safe separation while continuously being informed about the speed of adjacent trains improves the capability of mitigating delay propagation and enhancing energy efficiency. An increased modal shift to railways is observed for VC, especially for the regional and freight markets where a more flexible train service would better satisfy customer needs currently poorly addressed on those segments. Deployment of VC will be slightly more expensive than MB mostly due to the need of installing ATO and V2V communication while operational costs for the two systems will be comparable. Issues and priorities identified for regulatory approval and public acceptance were judged by SMEs to be very similar for MB and VC. In terms of safety, VC scores lower than MB given the different technological maturity level and the larger number of vital issues yet to be solved.
The SMEs assigned a very high importance weight to the safety criterion, which therefore affects greatly the final result of the MCA. The MCA score is hence in favour of MB for all market segments, despite the better performance of VC forsingle criteria like capacity, stability, energy consumption and travel demand. A fairer comparison can be obtained when assuming the same maturity level of MB and VC in a future point in time. In that case, VC clearly outperforms MB for all market segments and for freight and regional in particular, given that the provided train service flexibility would facilitate larger modal shifts of the customer demand.","","en","report","European Commision","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:148cae9e-9a4d-454e-99cc-d952a574ab46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:148cae9e-9a4d-454e-99cc-d952a574ab46","Dit kunnen we leren van de coronacrisis","Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management); Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","Een oproep tot reflectie op de coronacrisis leverde tientallen gastbijdragen op in de serie #crisiscollege. Hoogleraar Co Verdaas en directeur Tom Daamen maken de balans op. Zij analyseren het resultaat en ontwaren drie rode draden. Een voorpublicatie van de gebiedsontwikkeling.krant die volgende week uitkomt.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:d1a8757c-9ab2-438a-a20d-213b6dd8b411","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1a8757c-9ab2-438a-a20d-213b6dd8b411","Gebiedstransformaties: financieringsvormen en financiële haalbaarheid","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Welke financiële zaken spelen een rol bij gebiedstransformaties? Welke vormen van financiering zijn er? En welke mogelijkheden heb je om dit soort transformatieprojecten financieel haalbaar te maken? Daarover vertelt TU Delft-onderzoeker Erwin Heurkens.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:73d63fc6-0e78-480f-9b44-0d20786c314c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73d63fc6-0e78-480f-9b44-0d20786c314c","Tarwewijk in Transformatie","Oorschot, L.M. (TU Delft Teachers of Practice / A; TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2020","Woonwijken zijn in transformatie. Verstedelijkingsproces wereldwijd en in Nederland, voortdurende woningnood, divers en inclusief maken van wijken, bestaande kwaliteiten waarderen, verdichting van bebouwing, klimaat adaptief maken van stedelijke ruimten en gebouwen, biodiversiteit, klimaat neutraal maken van gebouwen in 2050, de mobiliteitstransitie, de zorgtransitie met veel ouderen die zelfstandig moeten gaan wonen. Nog nooit was de druk zo hoog om bestaande woonwijken te transformeren en aan te passen aan de nieuwe eisen van deze tijd. Tien weken lang werkten studenten van de TU Delft in het najaar van 2019 aan de tansformatie van de Mijnkintbuurt in de Tarwewijk Rotterdam-Zuid.","Woningnood; wijktransformatie; verdichten; diversiteit; klimaatadapatief","nl","report","College van Rijksadviseurs","","","","","","","","","","Teachers of Practice / A","","",""
"uuid:c9bcf302-0a81-45d7-be9e-44289d8606a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9bcf302-0a81-45d7-be9e-44289d8606a1","Zoek de ruimte in de stikstofkwestie","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Verwayen, A.B. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","Stikstof zet het land op slot en maakt de tongen los. Vooruitlopend op het advies van de commissie Remkes organiseerde de Leerstoel Gebiedsontwikkeling samen met Stibbe en het Kadaster een webinar: waar staan we, wat zijn de dilemma’s, hoe komen we verder? Het grote vraagteken bij dit online gesprek was de vraag waar de commissie Remkes mee komt. Dat weten we inmiddels: er moet meer en het moet verplichtend. Wat we nog niet weten is wat de reactie van het kabinet zal zijn. Kortom, het debat over stikstof is voorlopig niet verstomd. Op 24 juni praten we daarom verder.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:c515f001-50d9-4b15-9ce5-1c28fb3cf456","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c515f001-50d9-4b15-9ce5-1c28fb3cf456","Port cities as hubs of diversity and inclusivity: The case of Rotterdam","Hein, C.M. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Van de Laar, Paul; Jansen, Maurice; Luning, Sabine; Brandellero, Amanda; Azman, Lucija; Hinman, Sarah; Mulder, I. (TU Delft Design Conceptualization and Communication); Harteveld, Maurice (TU Delft Urban Design)","","2020","Port cities are a particular type of territory and are often long-standing examples of resilience, bringing opportunities, wealth, and innovation to their nations and their citizens. They have developed at the crossroads of international trade and commerce and the intersection of sea and land. Flows of people through trade and migration have played a key role in their spatial, social and cultural development. Their strong local identities share legacies of diversity and cosmopolitanism, but also of colonialism and segregation. The Qingjing Mosque in Quanzhou, Fujian speaks of the exchange between Arabia and China along the maritime silk road. Hanseatic cities stand as an example of far-flung networks with districts for foreign traders—think of the German merchants who established Bryggen, the German dock, in Bergen, now a UNESCO world heritage site.","","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:89ff2614-fddb-4ced-8fce-f3aa344cca4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89ff2614-fddb-4ced-8fce-f3aa344cca4e","Monitor koopwoningmarkt 1e kwartaal 2020","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2020","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:335cf8f1-503e-4489-a989-5e0627134d9b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:335cf8f1-503e-4489-a989-5e0627134d9b","Hoe een pandemie onze steden kan opfrissen","Oorschot, L.M. (TU Delft Teachers of Practice / A; TU Delft Housing Institutions & Governance)","","2020","De pandemie leidt tot veel leed bij mensen en een astronomisch
begrotingstekort. Economen en eurocommissaris Timmermans zien de
enorme staatsleningen als een voorschot op de welvaart in de toekomst en
dringen erop aan om het Klimaatakkoord te realiseren met nieuwe
investeringen om de door de pandemie vastgelopen economie weer op gang te
brengen. De inrichting van een klimaatneutrale en gezonde leef- en
woonomgeving zal daarom een boost krijgen.","1M Homes; pandemie; deglobalisering; klimaatneutraal; luchtkwaliteit","nl","report","Archined","","","","","","","","","","Teachers of Practice / A","","",""
"uuid:ced7db05-a495-4aa4-b318-506fb24151f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ced7db05-a495-4aa4-b318-506fb24151f6","Not just “Better City, Better Life”: Creating a sustainable urban legacy beyond World Expo 2010 in Shanghai","Chen, Y. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","In recent years, creating an urban legacy has gradually become the focus of event-led development or regeneration in cities. World Expo 2010 Shanghai, held under the theme “Better city, Better life” was organised to emphasise the concept of “city of harmony” and to promote the sustainable development of the city. The event itself is considered one of the most successful World Expos, attracting more than 200 international participants and more than 73 million visitors. But to what extent has Shanghai achieved its sustainable urban legacy?","Expo 2020; Shanghai; legacy; sustainable","en","report","Bureau International des Expositions","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:7a6e17fb-a590-44c4-8d7b-0ee43ecbbf5f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a6e17fb-a590-44c4-8d7b-0ee43ecbbf5f","Volle kracht (digitaal) vooruit!","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Kenmerkend aan gebiedsontwikkeling is dat het altijd anders gaat dan voorzien. Een conjuncturele dip, een crisis op de woningmarkt, nieuwe normen rondom PFAS, een uitspraak van de Raad van State, een innovatie die een kans biedt, een virus. Het onderstreept dat gebiedsontwikkelaars als geen ander in staat moeten zijn om flexibiliteit en adaptief vermogen te combineren met uithoudingsvermogen en koersvastheid. Dat maakt ons vakgebied zo ingewikkeld en gelijk ook zo fascinerend.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:49aade22-34f3-4a71-8c9f-142d524aa9dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49aade22-34f3-4a71-8c9f-142d524aa9dc","Financiering van Gebiedstransformatie: Strategieën voor het toepassen van verschillende financieringsvormen bij binnenstedelijke gebiedsontwikkeling","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management); Hobma, Fred (TU Delft Building Law); Verheul, W.J. (TU Delft Urban Development Management); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","","financiering; gebiedstransformatie; strategieen; financieringsvormen; waardeketen; kostenverhaal; baatbelasting; meervoudige waardecreatie","nl","report","Platform 31","978-94-91711-41-1","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:ad5bf877-fd4f-4299-a921-94e3d9067c7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad5bf877-fd4f-4299-a921-94e3d9067c7c","Understanding the current COVID-19 epidemic: one question, one model.","Cottineau, C. (TU Delft Urban Studies)","","2020","On the evening of 16th March 2020, the French president, Emmanuel Macron announced the start of a national lockdown, for a period of 15 days. It would be effective from noon the next day (17th March). On the 18th March 2020 at 01:11 pm, the first email circulated in the MicMac team, who had been working on the micro-macro modelling of the spread of a disease in a transportation network a few years. This email was the start of CoVprehension. After about a week of intense emulation, the website was launched, with three questions answered. A month later, there were about fifteen questions on the website, and the group was composed of nearly thirty members from French research institutions, in a varied pool of disciplines, all contributing as volunteers from their confined residence.","","en","report","RofASSS (Review of Artificial Societies and Social Simulation)","","","","","","","","","","Urban Studies","","",""
"uuid:dac40e8e-3a8e-463e-861e-7fcc742eb3e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dac40e8e-3a8e-463e-861e-7fcc742eb3e0","Waarom we de Omgevingswet toch moeten omarmen","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2020","Het aangekondigde uitstel van de Omgevingswet mag volgens Co Verdaas, hoogleraar gebiedsontwikkeling, niet betekenen dat we tegemoet komen aan de wens van critici om de wet af te blazen. De Omgevingswet is een sprong in het diepe, zeker, maar de uitgangspunten van de wet passen onverkort bij een transparante en eigentijdse ruimtelijke ordening.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:9e8063a5-2d83-4868-abb4-be19ec8c94a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e8063a5-2d83-4868-abb4-be19ec8c94a2","De haven en de stad: Een selffulfilling (Amsterdams) conflict?","Van den Berghe, K.B.J. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","In 2016 bracht de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) het rapport ‘Mainports voorbij’ uit (RLI, 2016). In het rapport wordt gesteld dat de twee belangrijkste ‘mainports ’, de haven van Rotterdam en Schiphol Amsterdam, in tegenstelling tot wat ze zelf en vele anderen beweerden, niet de ‘motoren’ zijn van de Nederlandse economie. Sindsdien is het rapport nooit weg geweest uit de discussie.
Het RLI rapport vormt de aanleiding voor dit artikel. Het gaat niet dieper in op de technische en economische modellen die de basis vormen van de pro of contra stem, maar schets het grotere verhaal. Met name focust het artikel op het ruimtelijke aspect. De centrale probleemstelling is dat de focus vanuit havens op globale processen weliswaar voor een enorme economische groei gezorgd heeft, maar wel voor een verlies aan belang heeft gezorgd in zijn regio. Tegelijkertijd is door de toenemende focus van de stad op de dienstensector, het belang van de (her)maakindustrie en zijn ruimtelijke nabijheid sterk afgenomen. Deze twee samen, verklaren voor een groot deel waarom we in bepaalde havensteden wel of niet een ruimtelijk conflict tussen haven en stad zien.
Voorgaande problematiek leidt tot een zoektocht naar alternatieve bekostigingsbronnen voor binnenstedelijke gebiedsontwikkeling. De GebiedsInvesteringsZone (GIZ) is een nieuw instrument voor gebiedsintwikkeling, dat de afgelopen jaren in de Nederlandse praktijk als veelbelovend is bestempeld. In deze publicatie verkennen we de kenmerken en toepassingsmogelijkheden en -condities voor de GIZ.","","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:65b42f7a-3937-4b31-a3f8-e13e1dff0ce9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65b42f7a-3937-4b31-a3f8-e13e1dff0ce9","Monitor koopwoningmarkt 4e kwartaal 2019","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2020","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:450e23ff-fe3b-4deb-8521-a1a595799ceb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:450e23ff-fe3b-4deb-8521-a1a595799ceb","The Space of Literature and Lebanese Wars: Reconstructing Neighborhoods of War","Hanna, J.M.K. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2020","The engagement of Lebanese writers with the everyday realities of the ‘Lebanese wars’ is of crucial relevance to research involving the geography and spatiality of the wars. Often seen as a form of place-writing, the Lebanese war novel records a certain character of space in a particular moment of history. With the vague boundaries between reality and fiction and the common tendency of Lebanese writers to provide names of actual places in the city to mark the background and spatial settings of their works, these works can be looked at through the lens of Ed Soja’s third space – his proposal of a space that extends beyond the binary of real and imagined, bringing a blended form and introducing a possibility of an active relationship and productive exchange between architecture and literature.","","en","report","Forum Transregionale Studien","","","","","TRAFO – Blog for Transregional Research","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:c659126e-b305-4b54-8965-b205ccca3669","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c659126e-b305-4b54-8965-b205ccca3669","Woningbouw: van vertraging naar vooruitgang","Verdaas, J.C. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); Daamen, T.A. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Op Prinsjesdag 2019 presenteerde het kabinet een investeringsfonds van 2 miljard euro, onder meer voor de woningbouw. Maar in onze complexe verstedelijkingsopgave helpt geld alleen in combinatie met visie, regels en samenwerking. Alleen zo kunnen we de woningbouwpuzzel leggen. In vier stappen leggen we uit hoe dit mogelijk is.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:db7abfee-482d-41e1-8656-1e345f04f2bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db7abfee-482d-41e1-8656-1e345f04f2bc","Zo spelen private partijen een rol in duurzame stedelijke ontwikkeling","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2020","Marktpartijen kunnen zeker bijdragen aan duurzame gebiedsontwikkeling, maar daarbij zijn strenge duurzaamheidseisen en incentives van de overheid onmisbaar. Dat blijkt uit de analyse van TU Delft-onderzoeker Erwin Heurkens. Hij doet dit onder meer door te kijken naar praktijkvoorbeelden uit Groot-Britannië, de Verenigde Staten en Australië.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:ee6280e9-5369-43ff-b9c1-b4a1fe9c8e7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee6280e9-5369-43ff-b9c1-b4a1fe9c8e7a","Prof.ir. Joan Muysken (1894 – 1945)","van Woerkom, P.Th.L.M.","","2020","Joan Muysken, full professor in the Afdeling der Werktuigbouwkunde en Scheepsbouwkunde of the TH Delft 1932-1944 and rector magnificus of the TH Delft in the period 1943 – 1944.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Department PME | Section Engineering Mechanics","","","",""
"uuid:dd34c92d-ea52-4b87-9d8e-e87665792024","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd34c92d-ea52-4b87-9d8e-e87665792024","Energy from the subsurface: Structural geology and fracture network characterisation of the Daly Waters Arch, Northern Territory (Australia): Communication approach for technical uncertainties in geothermal energy implementation in the Dutch energy transition","Smits, S.E.","","2020","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:1640e8c5-5a44-4353-b6cb-2ea85b83a4a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1640e8c5-5a44-4353-b6cb-2ea85b83a4a8","Expected implications of climate change on the corrosion of structures","Sousa, M. L. (European Commission - Joint Research Centre); Dimova, S. (European Commission - Joint Research Centre); Athanasopoulou, A. (European Commission - Joint Research Centre); Rianna, G. (Fondazione Centro Euro-Mediterraneo sui Cambiamenti Climatici); Mercogliano, P. (Fondazione Centro Euro-Mediterraneo sui Cambiamenti Climatici); Villani, V. (Fondazione Centro Euro-Mediterraneo sui Cambiamenti Climatici); Nogal Macho, M. (TU Delft Integral Design & Management); Gervasio, H. (Universidade de Coimbra); Neves, L. (University of Nottingham)","","2020","The report presents the work of the Joint Research Centre (JRC) scientific network on adaptation of structural design to climate change addressing the expected implications of a changing climate on the corrosion of structures.
The work first outlines recent EU policies supporting the sustainability and climate resilience of infrastructure and buildings. It is highlighted how the construction sector is encouraged to adopt more sustainable and circular economic practices, extend the lifetime of buildings and strive for better performance of buildings and infrastructure throughout their life cycle. The ongoing action plan to adapt European standards to a changing climate is emphasised.
The report evaluates the expected variations in climatic factors causing corrosion, provides a state-of-the-art review on climate change induced corrosion of reinforced concrete and steel structures, and presents recent works on the corrosion impact, the costs and effectiveness of adaptation strategies. The effects of corrosion on the seismic performance of structures is addressed as well.
In conclusion, this report presents the scientific and technical background to study the expected implications of climate change on the corrosion of structures. The work intends to stimulate debate on the subject, identify further research needs, and serve as a basis for the development of further work relevant to the adaptation to climate change of European standards and policies.
determine the compaction of the gas reservoir, which drives seismicity in the Groningen area. Monitoring of subsidence is therefore an important activity for NAM. Different techniques are used to monitor subsidence: levelling surveys, GNNS-measurements and InSAR satellite observations.
The Study and Data Acquisition Plan for Winningsplan 2016 (Ref. 1 and 2) included a research program into the monitoring of subsidence aiming to improve the processing and interpretation of the GNSS (Ref. 3 and 4) and In-SAR technologies (Ref. 5 and 6). The goal of the NAM GNSS Alternative Processing Methodologies project is to compare existing GNSS processing methodologies, to investigate potential biases in the solutions and to obtain transparent time
series estimates (decomposition of signals) for NAM monitoring stations, with the final aim to detect deformation trend changes with predefined confidence levels.
In the current report three GNSS processing methods have been investigated: State Space modeling (SSR, currently used by NAM), regional network processing with the Bernese GNSS Software (BSW), and Precise Point Positioning (PPP).","","en","report","Nederlandse Aardolie Maatschappij","","","","","","","","","","Mathematical Geodesy and Positioning","","",""
"uuid:50768c02-5daa-4161-a9cf-6e1df139839b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50768c02-5daa-4161-a9cf-6e1df139839b","Eigen Huis Marktindicator 4e kwartaal 2019","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2020","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:674bb935-5704-4527-96c5-dd6addd4d2c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:674bb935-5704-4527-96c5-dd6addd4d2c2","Urban Ecosystem Participation in Extreme Landscapes","","Hooimeijer, F.L. (editor); Kothuis, B.L.M. (editor); Recubenis Sanchis, I. (editor); Meneses Di Gioia Ferreira, L. (editor)","2020","The ecological, climate and urban crisis globally takes place in extreme landscapes. Events like tsunamis, hurricanes, extreme drought and cold, or extreme urbanizations even the Netherlands as extreme is taken as starting point for explorative research. The research looked into a wide spectrum of six cases of extreme landscapes: drought, hurricane, tsunami and temperature which gives an overview of the different forms of critical relationship between nature (biotic/abiotic) and culture. By reading and mapping ongoing trends and projecting future change, the research engaged with a main research question which has the purpose to turn the negative effects of extreme ecologies around: How can ecosystem participation work as catalyst for healthy, climate proof extreme urban environments?
The research guides the quest into how to move from considering ecosystems as a service towards going back into the system as participant and how does this affect the living in extreme situations. By comparing different extreme situations, there is an methodological understanding of how this affects the field of urban design.
A SWOT analysis is presented which builds on the outcomes of the survey, the operational scenarios and brainstorming sessions with experts of the European railway industry. The main strengths identified for VC are a substantial increase in capacity and reduced operational costs with respect to Moving Block while mitigating delay propagation and improving reliability of ground/train communication. On the other hand, weaknesses of this concept refer to the fact that capacity gains at diverging junctions equipped with current switch technologies might be marginal, since here trains still need to be separated by a full braking distance. Also, the implementation of VC operations would require an investment to upgrade the overhead line system, platform lengths (to allow platoons of trains to stop) and possibly the switch technology. An upgrade of the switch technology towards faster and more reliable ones (e.g. Railtaxi and REPOINT) will unleash the full potential of VC operations. Significant opportunities will be brought about Virtual Coupling such as potential increase in the profit of infrastructure managers and operators as well as a deregulation of the current railway market which could be opened also to smaller transport operators due to the increase of available train paths and the decrease of operational costs by full train automation. In addition, the train-to-train communication could lead to the institution of cooperative consortia of railway operators which can be more economically beneficial than the current competitive market model. This would also provide the chance to migrate obsolescent command and control systems towards future-proof digital railway architectures. Possible threats to the introduction of this concept mainly relate to potential increase of train control complexity increasing risks of approval from the railway industry. The need for an initial investment might be not well received by infrastructure managers and local governments. As well as the necessity of partially changing policies, operational procedures and engineering rules currently in place. When overcoming such challenges, Virtual Coupling has potentials to fully revolutionise and improve current train operations so to induce a sustainable shift to railways.","","en","report","European Commision","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:1074ec17-7182-48e4-867a-07a34e657a81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1074ec17-7182-48e4-867a-07a34e657a81","Application Roadmap for the Introduction of Virtual Coupling","Aoun, J. (TU Delft Transport and Planning); Quaglietta, E. (TU Delft Transport and Planning); Goverde, R.M.P. (TU Delft Transport and Planning); Pachl, Joern (Technical University of Braunschweig); Scheidt, Martin (Technical University of Braunschweig); Redfern, Bill (PARK Signalling ltd.); Blumenfeld, Marcelo (University of Birmingham)","","2020","This document constitutes MOVINGRAIL Deliverable D4.3 ‘Application Roadmap for the Introduction of Virtual Coupling’ in the framework of TD2.8 of IP2 according to the Shift2Rail MultiAnnual Action plan (MAAP). This deliverable moves forward the current state of the railways by developing a long-term strategy that will enable a smooth, gradual transition towards the implementation of Virtual Coupling for various market segments.
The scope of Virtual Coupling is analysed together with the impact on the technical and operational railway system components of interlocking, communication structures, automatic train protection, automatic train operation, railway traffic planning, and railway traffic management. For each of these components main research and development challenges are derived providing an overview of knowledge gaps and critical step-changes for the development
of Virtual Coupling. A clear distinction must be made between VCTS train protection and cooperative train operation, similar to ATP and ATO but then for virtual-coupled trains. A convoy or VCTS is a vital safety system concept that allows virtual-coupled trains to follow each other up to relative braking distances. A convoy can additionally form a platoon, which is a non-vital multitrain control concept that enables (virtually-coupled) trains to move synchronously and stable
together. The cooperative train operation system guarantees stable operation in a platoon, while the VCTS train protection system supervises the relative braking distances.
A Swimlane roadmap is developed to group step-changes into different themes and categories. This is achieved by means of a quantitative-qualitative gap analysis between current and future states in the operational, technological and business domains. A survey was distributed to stakeholders to collect priorities and time orders for each of the defined steps within the Swimlane roadmap. Optimistic and pessimistic scenarios are defined for each market segment using the SWOT analysis from MOVINGRAIL D4.1 and the cost-effectiveness analysis from MOVINGRAIL D4.2. Optimistic scenarios are based on the estimates made in the ‘White Paper on Transport’ of the European Commission (EC) regarding travel demand and CO2 emissions. Pessimistic scenarios consider a lower growth in the railway demand as well as a higher increase in CO2 emissions and capital and operational costs when compared to the optimistic scenarios (specifically a 50% less increase in rail demand and 50% more increase in CO2 emissions and costs).
Scenario-based roadmaps are developed to fulfil the EC’s vision of a more competitive, capacity effective and sustainable railway by 2050. This deliverable is based on the assumption that the strategic goals set by the EC in terms of railway demand, capacity and emissions could be met if Virtual Coupling (VC) operations will be implemented within the target year 2050. Results show that all the considered scenarios and railway market segments could achieve the timely
deployment of Virtual Coupling except in the pessimistic scenario for mainline railways where VC could be deployed not earlier than 2054. Critical issues are here the longitudinal motion control systems of the Virtually Coupled Train Sets and the integrated traffic management and cooperative train operation complexity for heterogeneous trains. These scenario-based roadmaps can be used as an efficient tool for stakeholders to identify and solve potential criticalities/risks to the deployment of Virtual Coupling as well as to plan necessary investment/development actions.
The developed roadmaps provide a long-term transition strategy defining for each rail market segment a sequence of progressive upgrades to connected and automated railways that will eventually lead to the deployment of Virtual Coupling and enable a significant increase in infrastructure capacity and operation efficiency.","","en","report","European Commision","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:801a8a87-3964-4ffb-8326-865a10bf19c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:801a8a87-3964-4ffb-8326-865a10bf19c8","Offshore wind farm decommissioning: An orientation of possible economic activity in the south holland region and the rotterdam port area","Joustra, J.J. (TU Delft Circular Product Design); van der Meulen, Thomas Hajonides (TNO); Bastein, Ton (TNO); Swamy, Siddharth Krishna (TNO); Saraswati, Novita (TNO)","","2020","A significant part of wind energy in the Netherlands is generated by offshore wind farms at sea. In the coming decades, the number of wind farms will be scaled up in line with current energy transition and sustainability objectives. What happens to these wind turbines when they reach the end of their operational life? What volumes of material are involved? How can we prevent an adverse impact of this dismantling on the environment? What forms of economic activity may result from this removal task? This report investigates the material flows, activities and future outlook for decommissioning of offshore wind until 2050.","Wind energy; wind turbine; wind farm; decommissioning; circular economy; port of rotterdam","en","report","","","","","","","","","","","Circular Product Design","","",""
"uuid:578f6691-03dc-4334-8c9d-6c44d329a65f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:578f6691-03dc-4334-8c9d-6c44d329a65f","Interregional Knowledge Exchange Sessions methodology","Dabrowski, M.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Fernandez Maldonado, Ana Maria; Piskorek, K.I. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); van der Toorn Vrijthoff, W.; Nadin, V. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2020","This document presents the methodology for organising, preparing for and running knowledge transfer activities at the Interregional Knowledge Exchange Sessions (IKES), which are the WaVE project’s milestones and moments where partners meet and exchange knowledge. The methodology also outlines guidelines for choosing and adapting foreign good practices to be included in the partners’ action plans.","Knowledge transfer; Methodology; Heritage; Stakeholder engagement; Interreg","en","report","Interreg","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:531f5251-4841-4109-9e06-4338b78fdf70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:531f5251-4841-4109-9e06-4338b78fdf70","Assessment of alternative fuels for seagoing vessels using Heavy Fuel Oil","Verbeek, Ruud (TNO); 't Hart, Pieter (Maritime Knowledge Center); Pruyn, J.F.J. (TU Delft Ship Design, Production and Operations); Bergsma, Jurrit (TNO)","","2020","A first exploration of potential fuels for the Dutch Maritime Sector that will allow the sector to achieve the energy transition goals of 2050. A first comparison on costs of the power plants and life time fuel is made. Including, accepting a mix of green and grey fuel sources. The output is of use for anyone in the sector interested in the variations of the fuels.","Shipping; Bio fuels; Energy Transition; Alternative fuels; Dutch Shipping Sector","en","report","","","","","","","","","","","Ship Design, Production and Operations","","",""
"uuid:4884a418-a08e-468c-91b0-be592e17b869","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4884a418-a08e-468c-91b0-be592e17b869","Facade Leasing Demonstrator Project: 2.7.3.FLD D4. Final Dissemination Activities Report","Azcarate Aguerre, J.F. (TU Delft Building Product Innovation); Klein, T. (TU Delft Building Product Innovation); den Heijer, A.C. (TU Delft Real Estate Management)","","2020","Scientific and professional dissemination of the Facade Leasing Demonstrator Project. This technical report is an annex to the Facade Leasing Demonstrator Project 2019 performance report(2.7.3.FLD.D1). For general information on the Facade Leasing research project, its process, and objectives please refer to the aforementioned document. The focus of the resent report is the dissemination and expansion of knowledge related to the FLD project. This includes academic work such as scientific publications, conferences, and master graduate thesis; as well as professional knowledge-sharing and networking events addressing the knowledge triangle of academy, industry, and research. The sensitive political and strategic nature of the CiTG building demonstrator case throughout the decision-making and execution period in 2018 and 2019 has prevented the external dissemination of specific information regarding the case-study. A draft plan has been setout, however, for a broader dissemination of the case as a large scale success story in early 2020, now that the project’s construction has been successfully finalised.","","en","report","","","","","","","","","","","Building Product Innovation","","",""
"uuid:3f9201e7-4503-449d-8543-0490c4885cb1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f9201e7-4503-449d-8543-0490c4885cb1","Facade Leasing Demonstrator Project: 4.2.6.FLD D3. Business Delivery Report","Azcarate Aguerre, J.F. (TU Delft Building Product Innovation); Klein, T. (TU Delft Building Product Innovation); den Heijer, A.C. (TU Delft Real Estate Management)","","2020","Incentivising investment and long-term collaboration in high-performance facadeprojects. This technical report is an annex to the Facade Leasing Demonstrator Project 2019 performance report(2.7.3.FLD.D1). For general information on the Facade Leasing research project, its process, and objectives please refer to the aforementioned document. This technical delivery report focuses on the economic and business model aspects of the FLD project. The innovation behind the Facade Leasing research project lies not so much in the creation of new, energy-efficient facade technologies, but rather the creation of new investment and management processes leading to amore widespread and effective use of available and upcoming technology. The present report starts by describing the large, and growing, market for economically feasible facade renovation solutions. The research presently focuses on the Dutch non-residential, (semi-)publicly owned market, which has been identified as an ideal early adopter, but extrapolations are made to other European segments in the “Upscaling” chapter. The report then presents the work done by the research and practice consortium of the FLD project, represented by real estate owners/operators, facade fabricators, financial institutions, and other key stakeholders towards the definition of a promising business and financial model for the contracting of Facades-as-a-Service.","","en","report","","","","","","","","","","","Building Product Innovation","","",""
"uuid:04b60040-ec6d-44d5-a484-b355787b8aea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04b60040-ec6d-44d5-a484-b355787b8aea","Facade Leasing Demonstrator Project: 2.7.3.FLD D2. Final Technical Delivery Report","Azcarate Aguerre, J.F. (TU Delft Building Product Innovation); Klein, T. (TU Delft Building Product Innovation); den Heijer, A.C. (TU Delft Real Estate Management)","","2020","This technical report is an annex to the Facade Leasing Demonstrator Project 2019 performance report(2.7.3.FLD.D1). For general information on the Facade Leasing research project, its process, and objectives please refer to the aforementioned document. This technical delivery report focuses on the design, engineering, construction, and monitoring process towards the energy retrofit of the East facade of the building of the Civil Engineering and Geo-sciences faculty at TU Delft (CiTG in Dutch). Having built an initial prototype in November 2018, on one of the building’s typical office spaces, the project continued with the execution of a full large-scale retrofit of the East facade of the building throughout 2019.The CiTG case is representative of a massive volume of buildings across Europe - over 50% according to someestimates - which have been built during the post-second world war period, and which are currently reaching the end of their original service life. Such buildings need urgent technical intervention in order to improve their energy, safety, and indoor comfort performance. Such interventions, however, must be realized in line with Circular Economy principles, as they demand the strategic investment of immense amount of resources: material, financial, and human. Resources which we cannot afford to keep using under a linear mentality of take - make -dispose.","","en","report","","","","","","","","","","","Building Product Innovation","","",""
"uuid:bb342351-9700-4e6a-b7bb-f4c7e825d611","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb342351-9700-4e6a-b7bb-f4c7e825d611","Contactgroep Drinkwater Technologen; het succes van ruim 25 jaar kennis delen","Kramer, O.J.I. (TU Delft Complex Fluid Processing; Waternet; Hogeschool Utrecht); van de Wetering, Stephan (Brabant water); Huysman, Koen (Pidpa Water Company, Antwerp); Joris, Koen (Pidpa Water Company, Antwerp)","","2020","Eind 2014 ontstond de Contactgroep Drinkwater Technologen in Nederland en Vlaanderen uit een fusie tussen de contactgroepen ontharding en filtratie. Technologen van tien Nederlandse en vier Vlaamse waterbedrijven en kennisinstituut KWR delen actief kennis over (drink)watertechnologie.","","nl","report","H2O","","","","","","","","","","Complex Fluid Processing","","",""
"uuid:365f4553-08a6-408e-a2c2-f7ca5c8a21ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:365f4553-08a6-408e-a2c2-f7ca5c8a21ed","State-of-the-art report for co-creation approaches and practices with a special focus on the sustainable heating transition: Shifft work package 2 deliverable 2.1.1","Itten, A.V. (TU Delft Organisation & Governance); Sherry-Brennan, Fionnguala (University of Exeter); Sundaram, Aarthi (Student TU Delft); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Devine-Wright, Patrick (University of Exeter)","","2020","The transition to sustainable heating systems (e.g. district heating systems, heat pumps, solar thermal systems, in combination with thermal insulation) is an essential element of an effective response to climate change. But it requires more than technological innovation alone. It entails a system-wide transition that covers both technical and social components, and addresses the supply, distribution, and demand sides of local energy systems. However, residents and home/building owners are generally considered hard to reach and persuade to make investments, and to let go of currently unsustainable heating systems and adopt those that are more sustainable. This matter is challenging for a myriad of reasons and cost is but one of them. Despite the urgency to lower carbon emissions there is currently a limited market demand for sustainable heating solutions, particularly among building/homeowners in (existing) dense urban areas. Given the urgency of climate change and pressing socioeconomic issues there is a need to develop, implement and test incentives that target home/building owners to make investments. One promising solution is co-creation with citizens and local stakeholders. This report clarifies the different meanings for key terms used in co-creation by taking stock of the growing vocabulary used in different approaches to public participation: by defining and comparing different terms and how they have been used. The report describes the challenges, as well as the benefits, of co-creation as well as the importance of managing expectations, power relationships, and sharing responsibility. The report outlines some of the different methods that can be used in co-creation including workshops, storytelling, online tools and participatory value evaluation which provide opportunities for exploring the abilities and capabilities of those involved and help decide who is responsible for making decisions. The report also describes how co-creation can be assessed, monitored, and evaluated. Organising and managing co-creation are commitments that require thorough preparation, time, and inclusion. In-depth assessments support stakeholders and citizens in making informed decisions about the time, energy, and resource investments necessary for co-creation. Further exploring the process of co-creation, the report details how embedding co-creation in ongoing planning and formal decision-making processes is ideal for enhancing impact and can help reduce disruption and cost where, for example, new infrastructure might be installed as part of broader neighbourhood developments rather than as a standalone project. An increased awareness of complex and sensitive issues needs to be balanced against the flexibility and practicality of the process and keeping co-creation running closely alongside decision-making helps reduce the potential for conflict.","","en","report","Provincie Zuid-Holland","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:0ebd6960-077d-4f30-a83b-28d2200405b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ebd6960-077d-4f30-a83b-28d2200405b1","Subsurface Equilibrium: Transformation towards synergy in construction of urban systems","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Rizzetto, F. (TU Delft Urban Design); Acheilas, I.; ter Heijden, W.J.; de Vette, Kees; von der Tann, Loretta; Durand Lopez, Leyden","","2020","By jointly approaching the challenges we face – such as ongoing urbanization, climate change, energy transition and the introduction of new mobility such as automated and electric vehicles – urban areas can be made more resilient. The
subsurface of the city can play a central role in this, for instance by using space made available by a different use of infrastructure for the ecological and functional improvement of the city. In order to combine ecosystem services, climate and urban systems in a single design that accounts for the dynamics of the subsurface, it must be seen as an integral element of spatial planning and design. Based on this idea this exploratory research was done into the effect of ‘soil first’ on three urban typologies. What is the design potential of these typologies, assuming a circular construction of the public space and a healthy soil? The result is a six step approach in which the city can become more healthy is regard to global challenges and respecting the soil as main carrier.","subsurface; soil; health; urban; climate change; remediation","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:73f6506d-c07e-481a-8f43-735a5ea87a43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73f6506d-c07e-481a-8f43-735a5ea87a43","The impacts of climate change on cultural heritage in the Netherlands: A preliminary assessment of exposure","Teruel Cano, D. (TU Delft Water Resources); Fatorić, Sandra (TU Delft History, Form & Aesthetics); Manders, Martijn (Universiteit Leiden)","","2020","Cultural heritage provides a wide range of economic, socio-cultural and environmental benefits for current and future generations. Globally, scientific evidence shows that climate change is adversely affecting diverse tangible and intangible cultural heritage [1; 2]. Yet, in the Netherlands, there is a need for a greater understanding of the cultural heritage vulnerability to climate change hazards. Understanding the vulnerability of cultural heritage to climate change hazards is of paramount importance to inform and guide proactive climate change adaptation planning and to reduce the potential damage or loss of heritage [3; 4; 5].
The aim of this study is to evaluate and visualise the potential exposure of nationally significant cultural heritage (national monuments or Rijksmonumenten) to multiple climate change hazards in the Netherlands. The climate change hazards assessed in this study include coastal and river flooding, urban pluvial flooding, drought and heat. The assessment is presented in a series of tables, graphs and maps for ease of use. Importantly, the presented exposure of monuments to climate change hazards is not a measure of actual risk or impact, but the first scan of different levels of exposure of monuments to climate change hazards using a scientific database of Climate Impact Atlas.","Climate change risks; Exposure assessment; Cultural heritage; Netherlands; Prioritization; Climate change adaptation; National monument; Rijksmonumenten; Klimaatverandering","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Water Resources","","",""
"uuid:4672efcf-5542-45fb-a780-6d83da5e892d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4672efcf-5542-45fb-a780-6d83da5e892d","A common approach for sustainable heating strategies for partner cities","van de Vyver, Ighor (Mechelen); Harvey-Scholes, Calum (University of Exeter); Hoggett, Richard (University of Exeter); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Fremouw, M.A. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Blom, Tess (Student TU Delft); Itten, A.V. (TU Delft Organisation & Governance); Pauvert, Alexandre (CD2E)","","2020","SHIFFT is an Interreg 2 Seas project, running from 2019-2022, promoting cross-border cooperation between 4 European countries: The Netherlands, France, Belgium and The United Kingdom. It has been approved under the priority ‘Low Carbon Technologies’.","","en","report","","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:7dd30b66-2004-4313-a108-29fac89c3e75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7dd30b66-2004-4313-a108-29fac89c3e75","Scholen als Energieambassade in de wijk: Actieonderzoek 2018 – 2019","de Caluwé, Mijntje (stichting Technotrend); van der Hofstad, Patrick (stichting Technotrend); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2020","Leerlingen en scholen in het basis- en voortgezet onderwijs bieden een goede basis om te kunnen helpen om in wijken de energietransitie op gang te brengen. Basisscholen hebben hierin meer invloed dan scholen voor voortgezet onderwijs. Zowel scholen die al meer duurzaamheidsprojecten hebben uitgevoerd, als beginnende scholen, kunnen met de methode van het project ‘Scholen als energie-ambassades in de wijk’ (SAEW) zinvolle stappen zetten.
In steeds meer gemeenten zijn concrete plannen om de komende jaren duurzame energie op te wekken, energie te besparen en “van het gas af te gaan”. De idee achter het project is dat leerlingen op hun school leren waarom dat nodig is en hoe het kan worden uitgevoerd. Hierdoor worden ouders, andere wijkbewoners en professionele partijen (zoals netbeheerders, woningcorporaties of energiecoöperaties) meegenomen en enthousiast gemaakt om in een co-creatieve setting initiatieven te ontwikkelen, en deze vervolgens gezamenlijk uit te voeren...
This is why we have involved all of these target groups in the roadmap’s development, both in compiling the information and fine-tuning it. We would like to thank everyone who contributedto this process. We look forward to working with you to make the ideas and action points in this document a reality in 2020-2024.
As well as involving these target groups, we have also ensured the roadmap is aligned to the TU Delft Strategic Framework 2018-2024: Impact for a better society. Finally, the roadmap is a living document. In the years ahead, we will continue to add good examples to it, in order to provide inspiration and demonstrate progress.","Roadmap; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","Library Policy and Relations Coordination","","",""
"uuid:755f9ad8-a754-4993-9f6c-98baca27bceb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:755f9ad8-a754-4993-9f6c-98baca27bceb","Samen laten we kennis vrijelijk stromen: TU Delft Library Roadmap 2020-2024","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library); Heijmans, H.G. (TU Delft Library Policy and Relations Coordination); Klok, I.J. (TU Delft Library Education Services); Clavel, C.L. (TU Delft Library Resources)","","2020","De TU Delft Library Roadmap 2020-2024 biedt handvatten voor ontwikkeling van de organisatie en persoonlijke groei van medewerkers. Tegelijk willen wij als Library hiermee studenten, onderzoekers, docenten, collega’s en ons nationale en internationale netwerk laten zien waar wij de komende jaren op inzetten.
We hebben daarom al deze doelgroepen betrokken bij de ontwikkeling van de roadmap, zowel bij het ophalen als het aanscherpen. Iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de roadmap willen we hierbij bedanken. We zien ernaar uit om samen met jullie in 2020-2024 de ideeën en acties in dit document werkelijkheid te maken.
Naast betrokkenheid van de doelgroepen, hebben we ervoor gezorgd dat de roadmap aansluit bij het TU Delft Strategisch Kader 2018-2024: Impact voor een betere samenleving. Tot slot is de roadmap een levend document. De komende jaren blijven we daarom goede voorbeelden toevoegen, om inspiratie te bieden en de voortgang te laten zien.","Roadmap; TU Delft Library","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","Library Policy and Relations Coordination","","",""
"uuid:d748569b-67bd-4106-9f2e-ba9504d054c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d748569b-67bd-4106-9f2e-ba9504d054c3","Guidance Note Maneuvering of Fast ships in waves: Broaching-to","Damala, Dimitra (Bureau Veritas Marine Netherlands); Verbaas, Frans (Lloyd's Register); Bonci, M. (TU Delft Ship Hydromechanics and Structures); Akkerman, I. (TU Delft Ship Hydromechanics and Structures); Hopman, J.J. (TU Delft Marine and Transport Technology; TU Delft Ship Design, Production and Operations)","","2020","What it is Broaching-to?
When it can occur?
What can happen if it happens?
What is known about it?
How it can be investigated further?
Practical ways to prevent it in design and in operation","","en","report","Lloyds's Register - Fairplay Ltd.","","","","","","","","","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:4659f6b5-9fe9-462d-925d-d86a2d7eb05c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4659f6b5-9fe9-462d-925d-d86a2d7eb05c","TU Delft Gedragscode: Waarom Wat Wie Hoe","Roeser, S. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology); Copeland, S.M. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology)","","2020","De gedragscode geeft richting aan alle leden van de TU Delft-gemeenschap, door aan te geven wat de beste manieren zijn om te handelen, te reageren op mogelijke integriteitskwesties, en respectvol met elkaar, onze wereld en het milieu om te gaan.","gedragscode; integriteit; TU Delft","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Ethics & Philosophy of Technology","","",""
"uuid:704e72b8-6b14-4cf1-a931-9c0f93c50152","http://resolver.tudelft.nl/uuid:704e72b8-6b14-4cf1-a931-9c0f93c50152","TU Delft Code of Conduct: Why What Who How","Roeser, S. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology); Copeland, S.M. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology)","","2020","The Code of Conduct gives direction to all members of the TU Delft community on how to act, how to respond to integrity-related issues, and how to maintain a high level of respect for each other, for our world and for the environment.","code of conduct; integrity; TU Delft","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Ethics & Philosophy of Technology","","",""
"uuid:34402783-2c05-4498-b38f-535e13627b80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34402783-2c05-4498-b38f-535e13627b80","레독스 흐름전지 연구 동향과 기술적 한계","Bae, D. (TU Delft ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage)","","2020","","Photoelectrochemistry; Redox chemistry; Flow battery; Solar battery","","report","Korea Institute of Science and Technology Information","","","","","","","","","","ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage","","",""
"uuid:66b699f7-fb26-4684-93f1-2bd5dc2bf71a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66b699f7-fb26-4684-93f1-2bd5dc2bf71a","E-mobility 시대의 에너지저장매체 선택 기준","Bae, D. (TU Delft ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage)","","2020","","Fuel-cell; Battery; EV; E-mobility; Energy storage","en","report","Korea Institute of Science and Technology Information","","","","","","","","","","ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage","","",""
"uuid:669f84da-b06d-42fc-a956-74ae9ddfe875","http://resolver.tudelft.nl/uuid:669f84da-b06d-42fc-a956-74ae9ddfe875","The Shared History of TU Delft and Bandung Institute of Technology","Streefland, A.H. (TU Delft Academic Heritage)","","2020","In 2020, the Institut Teknologi Bandung (ITB), Indonesia, is celebrating its centenary. This essay offers deeper insight into the founding of ITB and the historical relationship between Delft University of Technology and its Indonesian counterpart. It breaks down several myths concerning the establishment of the school in Bandung and also provides an overview of the main actors involved.","","en","report","Delft University of Technology","978-94-6384-127-6","","","","","","","","","Academic Heritage","","",""
"uuid:8a83e8c9-7960-4a62-b85f-4f397ce1d870","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a83e8c9-7960-4a62-b85f-4f397ce1d870","La vivienda que queremos después de la pandemia","Cornago Bonal, I. (TU Delft Space & Type)","","2020","The article discusses the central role that housing is playing during the COVID-19 pandemic, specifically in the context of Spain.
First, it argues that, during the lockdown, housing has changed from being regarded a right to almost a duty. It questions the implications of such renewed consideration in terms of housing conditions, policy, and design. Secondly, the article compares the role of housing in the COVID-19 crisis with the one it played in the financial crises of 2008. It argues that a significant difference is that in 2020, citizens are not blamed for the housing situation. Finally, the article concludes that there is a window of opportunity so that housing can become part of the solution rather than the problem. It defends that the debate on housing should focus on how we want housing to be instead of speculating on how it will be.","Housing; COVID-19; Housing conditions; Housing policy; Housing design; Housing crisis; Spain","es","report","Agenda Pública","","","","","","","","","","Space & Type","","",""
"uuid:b0ca19b5-7f5d-4a87-80a5-dda18a117881","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0ca19b5-7f5d-4a87-80a5-dda18a117881","Climatic Rating of Photovoltaic Modules: Different Technologies for Various Operating Conditions","Bonilla Castro, Johanna (TÜV Rheinland); Schweiger, Markus (TÜV Rheinland); Moser, David (Eurac Research); Tanahashi, Tadanori (National Institute of Advanced Industrial Science and Technology (AIST)); King, Bruce H. (Sandia National Laboratories); Friesen, Gabi (SUPSI); Haitao, Liu; French, Roger H. (CWrU Center for Multimodal evaluation of engineered-Cartilage, Cleveland); Vogt, M.R. (TU Delft Photovoltaic Materials and Devices; Institute for Solar Energy Research in Hamelin, ISFH)","","2020","","","en","report","","978-3-907281-08-6","","","","","","","","","Photovoltaic Materials and Devices","","",""
"uuid:74f07123-bebc-4ecd-a375-40930b66e1e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74f07123-bebc-4ecd-a375-40930b66e1e3","The Future of Structuralism","Spoormans, L.G.K. (TU Delft Heritage & Architecture)","Spoormans, L.G.K. (editor); Gostelow, S.A. (editor); de Jonge, W. (editor)","2020","Structuralism represents an architecture that can interact, grow and adapt. The buildings can be recognised by their vivid open structures, composition of small units, and a spatial organisation like a city. As a reaction to CIAM functionalism, the avant-garde members of Team 10 proposed inclusive and social space and a more human form of urbanism and architecture. Starting in 1959, Dutch Structuralism became a very influential movement in the development of architecture in The Netherlands.
Structuralism has been the focus of the 2017- 2018 educational programme of the Section Heritage & Architecture at the Delft Faculty of Architecture. It has been a resounding success and is has been a pleasure to see so many young designers being inspired by the works and concepts of what is one of the most influential movements in post-war architecture in the Netherlands.
In various Master studios, 64 students have surveyed and analysed four icons of Structuralism before embarking on a redesign project for their adaptive re-use: the Centraal Beheer office building, designed by Herman Hertzberger, the Faculty of Arts building and the Willibrordus Church, both designed by Joop van Stigt, and Aldo van Eyck’s Pastor van Ars Church in The Hague.
This project ‘The Future of Structuralism’ shows our search for what Structuralism is and our assessment of some of its opportunities and shortcomings. But most importantly, it focusses on potential strategies for reuse. The structure of this booklet is thematic. By focusing on several themes that were important in Structuralism, we aim to link ideology, current examples from practice of transformed Structuralist buildings and design strategies. Through an exhibition, a debate and this publication, we hope to bring the work from within the chair to a wider audience and add new perspectives to the debate on the movement and its future values.","","en","report","Technische Universiteit Delft","978-94-6366-263-5","","","","","","","","","Heritage & Architecture","","",""
"uuid:c75847a7-0890-4d5f-8b7d-27e4a3705269","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c75847a7-0890-4d5f-8b7d-27e4a3705269","Hoe stimuleer je duurzaam gedrag door middel van communicatie?","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2020","","","en","report","Squarewise","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:62f04c3f-ac44-40b2-aa90-955f9aedf344","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62f04c3f-ac44-40b2-aa90-955f9aedf344","How the bystander effect can explain inaction towards global warming","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2020","A 1964 New York murder in which neighbours stood by and watched provides insights for today's climate crisis, writes Gerdien de Vries","","en","report","LSE London","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:76339c1f-3e0e-4e8d-ab8d-c3faf8b1a8c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76339c1f-3e0e-4e8d-ab8d-c3faf8b1a8c4","Vaardig in ontwerpen op de basisschool: Onderzoek naar het ontwikkelen van 21e-eeuwse vaardigheden via ontwerpprojecten met een externe partner","Gielen, M.A. (TU Delft Design Conceptualization and Communication); Klapwijk, R.M. (TU Delft Science Education and Communication); Schut, A. (TU Delft Science Education and Communication); van Mechelen, M.P.P. (Aarhus University)","","2020","","","nl","report","Technisch Universiteit Delft","978-94-6384-167-2","","","","Internal Report","","","","","Design Conceptualization and Communication","","",""
"uuid:171abfa1-28a9-4c7a-9e50-c91f072ca1c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:171abfa1-28a9-4c7a-9e50-c91f072ca1c5","Standardisation Of Inland Waterways: Proposal For The Revision Of The ECTM 1992 Classification","Koedijk, O.C. (TU Delft Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering); Broeke, Ivo ten (Rijkswaterstaat); Bousmar, Didier (University of Louvain); Baudry, Didier (Cerema: Center for Studies and Expertise on Risks, the Environment, Mobility and Planning); Eilst, Meike (Bundesministerium fur Verkehr und digitate Infrastruktur); Kempmann, Kai (CCNR); Sluijs, Anja van der (Rijkswaterstaat - WVL)","","2020","On 16 July 2016, WG 179 sent a questionnaire to all PIANC National Sections to collect information about the applied classification for inland waterways in their countries and their suggestions for modernising the current ECMT (1992) and UN/ECE classifications.
Based on the results of the questionnaire, the WG concluded that in Europe the connected waterways share a common classification. However, inland navigation and the inland waterways fleet in other countries is rather different from that in Europe. The WG started an investigation into developments in the inland waterways fleet in Europe and in particular into developments in waterway channel dimensions since the publication of previous classifications based on the proposal presented by PIANC WG 9 (1990).
The overall waterway network was studied, and the specific dimensions of existing locks and bridges have been considered in drafting a new classification proposal.
The structure of this report can be summarised as follows:
The report is preceded with an executive summary. Here the new proposal for classification is introduced and the differences between the ECMT and UNECE classifications are highlighted and explained. The main conclusions and recommendations are listed in this summary.
Chapter 1 contains the general introduction to the report. Chapters 2 and 3 deal with the programme of work and the results of the submitted questionnaires. Chapter 4 contains a description of fleet characteristics. Chapter 5 contains a description of waterway characteristics. Chapter 6 enhances the fleet and waterway characteristics findings through a market analysis. Chapter 7 presents the synthesis of the information presented in the previous chapters to develop the proposal for a revised classification, which is presented in chapter 8. Additional data and details are included in Appendices A to N.","","en","report","Pianc","9782872230082","","","","","Campus only","","","","Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering","","",""
"uuid:8b10c4d9-1e71-44a5-8e1c-4a1248541217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b10c4d9-1e71-44a5-8e1c-4a1248541217","Habit and hassle: psychological barriers to sustainable behaviour","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2020","Climate psychologist Gerdien de Vries investigates why she resisted adopting an e-bike for her daily commute to work","","en","report","London School of Economics and Political Science","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:4afd382a-c3cb-4542-9e9a-25c015a33110","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4afd382a-c3cb-4542-9e9a-25c015a33110","Cooperative Route Guidance - A Simulation Study for Stockholm","Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning)","","2020","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:c2ad69f8-8c59-4372-9bf4-272cbc39c457","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2ad69f8-8c59-4372-9bf4-272cbc39c457","Landscape Approach Greater Bay Area, China: Landscape architecture explorations in the Pearl River Delta, Beijing and Jakarta through eight MSc-graduation projects","Qu, L. (Student TU Delft); Li, Y. (Student TU Delft); Ghini, M. (Student TU Delft); Mukkamala, T. (Student TU Delft); Peng, B. (Student TU Delft); Mohamed Rani, Marina (Student TU Delft); Wu, J. (Student TU Delft); Zhao, X. (Student TU Delft)","Nijhuis, S. (editor)","2020","This publication presents the results of a design lab that explores landscape-based design approaches for adaptive urban transformation in fast urbanizing deltas. While using design as a research strategy landscape architecture principles are explored that ensure water safety and inclusive socio-ecological design. The projects as presented here explore water resilient industrial transformation, flood protection, socio-spatial integration and the reintegration of urban villages in the Pearl River Delta. There are also two sheer projects with similar approach applied in Beijing and Jakarta. This lab is connected to the NWO-NSFC-EPSRC funded project ‘Adaptive Urban Transformation’ and a collaboration of Delft University of Technology, South China University of Technology and The University of Sheffield. The lab contributes to the project with design workshop participation, MSc-thesis and publications. www.adaptiveurbantransformation.com","Flowscapes; Graduation studio; Landscape-based approach; Landscape architecture; Pearl River Delta; Landscape design; Urbanism; adaptive urban transformation","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:acda510c-5d3f-4aad-ac09-7fa6ba0bb5bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acda510c-5d3f-4aad-ac09-7fa6ba0bb5bd","State of the European Territory: ESPON contribution to the debate on Cohesion Policy post 2020","Forgaci, C. (TU Delft Urban Design); Gorghiu, Rodica (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Ivanov, Ioana (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Maier, Andreea (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Paslaru, Dragos Nicolae (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Stadler, Reinhold Lehel (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Zagan, Lucian (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Stead, D. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Ghita, Alexandru (Center for Urban and Territorial Development); Rus, Calin (The Intercultural Institute of Timisoara); Gensheimer, Michaela (ESPON EGTC); Ghintuiala, Daiana Luisa (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Dragomir, Ana-Maria (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Gorghiu, Serban-Andrei (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Pirvu, Amelia-Elena (Civitta Strategy & Consulting S.A.); Matei, Romina (The Intercultural Institute of Timisoara); Pop, Sorin (Indeco Soft S.R.L.); Ghise, Carmen Irina (Indeco Soft S.R.L.); Gauk, Martin (ESPON EGTC); Hermansons, Zintis (ESPON EGTC); Pierik, Silvia (ESPON EGTC); Iotzov, Vassilen (ESPON EGTC)","","2020","","","en","report","ESPON","978-2-919795-15-4","","","","","","","","","Urban Design","","",""
"uuid:e75c4490-6695-4e95-8bea-46e36427474f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e75c4490-6695-4e95-8bea-46e36427474f","Point Forces in Elasticity Equation and Their Alternatives in Multi Dimensions","Peng, Q. (TU Delft Numerical Analysis); Vermolen, F.J. (TU Delft Numerical Analysis)","","2020","class=""MsoNormal"">We consider several mathematical issues regarding models that simulate forces exerted by cells. Since the size of cells is much smaller than the size of the domain of computation, one often considers point forces, modelled by Dirac Delta distributions on boundary segments of cells. In the current paper, we treat forces that are directed normal to the cell boundary and that are directed toward the cell centre. Since it can be shown that there exists no smooth solution, at least not in H1 for solutions to the governing momentum balance equation, we analyse the convergence and quality of approximation. Furthermore, the expected finite element problems that we get necessitate to scrutinize alternative model formulations, such as the use of smoothed Dirac distributions, or the so-called smoothed particle approach as well as the so-called hole approach where cellular forces are modelled through the use of (natural) boundary conditions. In this paper, we investigate and attempt to quantify the conditions for consistency between the various approaches. This has resulted into error analyses in the H1-norm of the numerical solution based on Galerkin principles that entail Lagrangian basis functions. The paper also addresses well-posedness in terms of existence and uniqueness. The current analysis has been performed for the linear steady-state (hence neglecting inertia and damping) momentum equations under the assumption of Hooke's law.
Although there are plenty of studies suggesting changes have taken place in the marshes fronting the Fraser Delta, no study has utilized the extensive data record of satellites to study these changes for the entire Fraser Delta. Tools like the Aquamonitor can detect the changes in coastlines in the past 30 years from satellite imagery. More advanced tools are still in development like MI-SAFE, which detects inter-tidal elevations and vegetation on foreshores to estimate the potential risk reduction of flooding by coastal vegetation all across the world. Within the study the latest techniques from these tools are applied and adapted to the Fraser Delta. By using the full 30+ years of information on satellite imagery, the marsh and inter-tidal surface changes are examined from a new angle.","Remote sensing; satellite imaginary; marsh development; tidal flats; Frasier delta","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Coastal Engineering","","",""
"uuid:b2bbc6e7-b9c8-4941-b606-0657ce320f4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2bbc6e7-b9c8-4941-b606-0657ce320f4f","REPAiR: REsource Management in Peri-urban AReas: Going Beyond Urban Metabolism: D 8.6 Detailed Dissemination Plan and Dissemination Kit","Cerić, Dennis (Polish Academy of Sciences); Amenta, L. (TU Delft Environmental Technology and Design; Università degli Studi di Napoli Federico II); Attademo, Anna (Università degli Studi di Napoli Federico II)","","2017","The Detailed Dissemination Plan and Dissemination Kit is a strategic document for the beneficiaries helping them to establish the bases for their dissemination activities. It is a more detailed version of the Basic Dissemination Plan and Corporate Identity, deliverables of the REPAiR project D 8.3 and D 8.1,
respectively. The general objective of this deliverable is to maximise the impacts of the results of REPAiR research project. There are four key audiences (main target groups) for this research, these are: (1) Researchers; (2) Decision and/or policy makers involved in European Circular Economy; (3) Non-governmental organisations and the general public; and (4) students. Dissemination activities of the REPAiR project are planned through well-targeted mechanisms through three main dissemination lines will be applied: (1) Internet communication – website (www.h2020repair.eu), social media, mailing list(s) and newsletter; (2) Publications – open access articles in leading peer-reviewed academic journals, press releases, features in printed press (and online media); (3) Events and Networks - national and international conferences, seminars and workshops, academic courses, practice-oriented workshops. All three lines will address the four key audiences. The effectiveness and success of REPAiR dissemination mechanisms are measured during the entire lifespan of the project. The Detailed Dissemination Plan is assumed to be a living document. It evolves and becomes more precise and substantial during the lifespan of the project, reflecting the steps undertaken to protect, exploit and disseminate the generated results. Therefore the Plan is presented in annex of the document.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Version 1.4 This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 688920.","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:d4e23fa0-85a8-4c87-914c-abe6bea27dbd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4e23fa0-85a8-4c87-914c-abe6bea27dbd","Resilient Infrastructure and Environment: Spatial operation perspective","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Rizzetto, Francesca; Riches, Federico; Lafleur, F. (TU Delft Environmental Technology and Design); Chastel, Charlotte; Trinh, Thuy-Trang","","2017","New forms of mobility offer opportunities to make urban areas along highways more resilient by using those specific areas for the ecological and functional improvement of the city. This requires spatial interventions that approach the highway, the buffer zone and the specific urban area along the highway as a whole rather than as separate zones that just happen to be juxtaposed. Anticipating new forms of mobility, how can we design the correlation between these spaces and how can these spaces foster resilient urban systems?
To examine the correlation between highway and city, combinations of five highway prototypes and three urban types that represent the majority of urban territories along highways in the Netherlands are studied. The approach is executed in two phases: the polluted buffer zones will be cleaned in the first phase and the potential of the urban area will be activated in the second phase. This involves opportunities for waste- water treatment, energy production and newly built programme.
How can the different combinations create spatial opportunities to enhance the resilience of a specific area? In this context, climate change, the energy transition and quality urbanization are of key importance. The need to mitigate and adapt changes in the hydrological cycle, to reduce energy dependency and find more renewable energy sources is increasing, but at the same time there is less space available to achieve these things. For each urban type, current qualities and opportunities to create a balanced relation between human and natural systems can be defined in relation to the present situation.
The scale at which resilience influences the new urban systems shows the overwhelming potential of the space around the highway once new technological innovations in the field of mobility and environment are combined. New correlations between human and natural systems transform the as yet orphaned fragments of land into pioneer zones that enhance the resilience of the city by its improved ecology and additional housing programme.
Het in 2016 geboekte resultaat van grondexploitaties is € 390 miljoen positief. Dit is 30% lager dan het resultaat in 2015. Het voorzichtiger zijn met het waarderen van toekomstige grondopbrengsten lijkt hiervoor een belangrijke verklaring te zijn.
Er zijn grote verschillen tussen gemeenten en provincies wat betreft deze uitkomsten. Vooral gemeenten in de Noordelijke provincies, Limburg en Zeeland laten nog tekorten zien die niet worden gecompenseerd door positieve resultaten elders in de provincie.
De cijfers over het eerste half jaar van 2017 bevestigen het positieve beeld van 2015 en 2016. Grondverkopen (€ 839 miljoen) en het saldo van baten en lasten (plus € 321 miljoen) zijn vergelijkbaar met de uitkomsten van 2015 en 2016. Op een negatieve uitzondering na wordt ook het provinciale beeld uit voorgaande jaren bevestigd.
The aim of the research was to develop a methodology to facilitate systematic achievement of the living lab goals and ambitions in practice. How do urban living labs work? How can they contribute to a more sustainable environment? And how can you set up a successful urban living lab?
Based on a literature review of living labs and urban living labs and a quick scan of 90 local innovation projects in the Amsterdam region, defining characteristics of urban living labs have been identified.Also the core methodological components of urban living labs have been distilled from proposed living lab methodologies and process aspects repetitively referred to in urban living lab literature. In-depth case studies of the innovation processes of innovations that have emerged in living labs in Amsterdam have been conducted to research how urban living labs work in practice. This has led to conditions that have shown to be necessary for allowing successful emergence, implementation and replication of innovations in urban context.","urban living labs; experimentation; innovation; method","en","report","Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:01b3e6da-7f41-4174-945c-6e70a901fd21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01b3e6da-7f41-4174-945c-6e70a901fd21","Climate change adaptation guidelines for coastal protection and management in India","Black, K.P.; Baba, M.; Kurian, N.P.; Urich, P.; Narayan, B.; Stanley, D.O.; Mathew, J.","National Institute of Oceanography, Goa; Indian Institute of Technology, Delhi; Indian Institute of Tropical Meteorology, Pune; Indian Institute of Technology, Mumbai","2017","A general overview publication how to prepare the Indian coastline for climate change. The key document is Volume 1: “Climate Change Adaptation Guidelines for Coastal Protection and Management in India”. The Guidelines document (Volume I) is self-contained, with adequate information to understand the Guidelines and put them into practice. It is supported by appendices provided in Volume II for users wanting to take a more in-depth approach. The appendices are designed for specialized training, selection of coastal protection measures, and as a tool to help practitioners use the information from this study. Teachers may find that the appendices could form the basis for academic lessons. Some users may be unable to comprehend the equations and physics of coasts and waves, while others may show strong interest in economics or beach dynamics, and thus the various topics are dealt with in separate appendices. These Guidelines are part of the Climate Resilient Coastal Protection and Management Project, which also contains other components, such as case studies, pilot subprojects, and capacity building. The case studies are selected to help formulate the Guidelines. The pilot subprojects provide real examples of a recommended solution for the future management of the shoreline. Capacity building program is designed from the Guidelines with compatible information. The outputs have been passed on to the Central Water and Power Research Station and other relevant departments for ownership. The Guidelines are vetted by a panel of experts from all coastal states, coastal zone management authorities, specialists from Indian research institutes, implementing agencies of the project, and the National Technical Committee (created for this purpose) represented by the concerned ministries.","coastal flooding; climate change; India; coastal protection","en","report","prepared by FCG ANZDEC (New Zealand) for the Global Environment Facility and Asian Development Bank","","","","","","","","","","","","Climate Resilient Coastal",""
"uuid:19dcd14f-3f44-4ba3-83d3-dfd2bee495d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19dcd14f-3f44-4ba3-83d3-dfd2bee495d8","Visitatierapport woningcorporatie Woonplus Schiedam","van Bortel, G.A. (TU Delft Housing Management)","","2017","","","nl","report","Raeflex","","","","","","","","","","Housing Management","","",""
"uuid:b5fa3c5d-7afa-4551-82ab-93c50958b3ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5fa3c5d-7afa-4551-82ab-93c50958b3ca","D-JRA2.1 Simulator coupling and Smart Grid libraries","Widl, Edmund (AIT Austrian Institute of Technology); Spiegel, Michael (AIT Austrian Institute of Technology); Moyo, Cyndi (AIT Austrian Institute of Technology); Strasser, Thomas (AIT Austrian Institute of Technology); van der Meer, A.A. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Palensky, P. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Bhandia, R. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Emhemed, A. (University of Strathclyde); Syed, M. (University of Strathclyde); Gehrke, Oliver (Technical University of Denmark); Morales Bondy, D. E. (Technical University of Denmark); Steinbrink, C (OFFIS – Institute for Information Technology; OFFIS e.V); Blank, M. (OFFIS e.V); Stathakis, A. (National Technical University of Athens); Sarris, T. (National Technical University of Athens); Kotsampopoulos, Panos (National Technical University of Athens); Akroud, N. (Ormazabal Corporate Technology); Sagarduy, I. O. (Ormazabal Corporate Technology); Nguyen, V. H. (Université Grenoble Alpes); Moneta, D. (Ricerca sul Sistema Energetico); Sandroni, C. (Ricerca sul Sistema Energetico); Corti, S. (Ricerca sul Sistema Energetico); Uski, S. (VTT Technical Research Center of Finland); Matti, L. (VTT Technical Research Center of Finland); Chodura, P. (DNV GL); Brandl, R. (Fraunhofer Institute of Wind Energy and Energy System Technology); Tran, Q. T. (CEA Grenoble); Lazpita, B. (CEA Grenoble); Delaplagne, T. (CEA Grenoble)","","2017","Work package JRA2 focuses on the development of advanced simulation-based methods to checkand validate smart grid scenarios, configurations and corresponding applications. The main aim isto employ offline simulation of scenarios where a combination of parallel processing, advanced optimization techniques, and design-of-experiments is used to master the system complexity. Secondary targets include the development of methods for HIL application as well as for the assessment of cyber-security concepts. This assessment will cover the following smart grid properties:system stability, system scalability, component interoperability, and information security. Eventuallyit is the goal to explore the operational limits and the sensitivity of these system properties towardssystem parameters.","","en","report","European Commission H2020","","","","","","","","","","Intelligent Electrical Power Grids","","",""
"uuid:1cf3698a-0049-4bdb-8c03-cfd70557dc7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cf3698a-0049-4bdb-8c03-cfd70557dc7d","Financiële gegevens bouwgrondexploitaties: Financiële gegevens 1e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten 2017 (1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2017","Recent heeft het CBS de data ter beschikking gesteld van de gemeentelijke financiële rap-portages tot en met het eerste kwartaal van 2017. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een nieuw informatievoorschrift1. Een belangrijkste ontwikkeling is dat grondexploitaties van be-drijventerreinen niet meer worden weergegeven bij de andere grondexploitaties, maar wor-den opgevoerd bij het taakveld ‘Fysieke bedrijfsinfrastructuur’.","grondexploitatie; grondbeleid; gemeentefinanciën","nl","report","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving. Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:82507de5-b78d-4177-8e86-5e0506309e0f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82507de5-b78d-4177-8e86-5e0506309e0f","Handreiking opdrachtgeverschap: Inleiding en praktijk voor toezichthouders","Drijver, Margriet; Hermans, M.H. (TU Delft Public Commissioning); Smeulders, Tom; Spek, Emile (Amsterdam UMC)","","2017","Woningcorporaties zijn in belangrijke mate afhankelijk van externe partijen bij het uitvoeren van hun taken.
Een gemiddelde woningcorporatie werkt met tientallen verschillende opdrachtnemers. Die worden bijvoorbeeld ingeschakeld voor onderhoud, nieuwbouw en beheer, maar ook voor ICT-taken, accountancy, juridisch advies en andere vormen van dienstverlening die direct of indirect van invloed zijn op de huurder, oftewel: de klant. Daarmee zijn opdrachtnemers van grote invloed op de kwaliteit van de producten en dienstverlening van de corporatie.
Het verschijnsel waarbij een organisatie een externe partij inhuurt voor het uitvoeren van specifieke werkzaamheden wordt opdrachtgeverschap genoemd. Hoe dit opdrachtgeverschap door corporaties is ingericht bepaalt dus niet alleen waar de corporatie een vaak significant deel van haar middelen aan uitgeeft, maar ook waarom. Daarbij zijn efficiency, effectiviteit, en risicobeheersing belangrijk.
De wijze waarop een corporatie invulling geeft aan opdrachtgeverschap is onlosmakelijk verbonden met haar risicoprofiel. Dit boekje houdt echter geen pleidooi voor een risicomijdende opstelling van bestuurders en commissarissen. Integendeel. Het probeert beide partijen kaders aan te reiken om gezamenlijk na te denken over hun risicobereidheid en -beheersing en wat het inschakelen van externe partijen in dat kader voor gevolgen heeft of kan hebben.
Zeker in de bouwgerelateerde activiteiten van een corporatie – nieuwbouw of verbouw en beheer en onderhoud – gaan grote sommen geld om. Zij vormen een aanzienlijk deel van het huishoudboekje van een corporatie. In deze publicatie kijken we naar de wijze waarop toezichthouders en commissarissen ten aanzien van het opdrachtgeverschap in de bouw de vinger aan de pols kunnen houden bij beslissingen over en ontwikkelingen in het domein van de marktbenadering bij dit type activiteiten.
De praktijk laat zien dat er bij veel corporaties nog weinig aandacht is voor fundamentele vragen als: met welke externe partijen werken wij? Waarom en hoe hebben wij voor die partijen gekozen? Wat is daarbij het beslissingsmodel geweest en waarom vinden wij dat bepaalde partijen optimaal bijdragen aan doelstellingen van de corporatie, zoals betaalbaarheid of huurderstevredenheid?
Voor commissarissen is een belangrijke vraag of zij er gerust op kunnen zijn dat het thema opdrachtgeverschap binnen de corporatie de professionele en structurele aandacht krijgt die het verdient. Het doel van dit boekje is met name om commissarissen bij woningcorporaties de inzichten en instrumenten te geven om met bestuurder(s) de dialoog aan te gaan over opdrachtgeverschap.
Hoofdstuk één geeft een theoretisch kader over opdrachtgeverschap, waarbij onder meer het zogenaamde Maturitymodel wordt behandeld en enkele trends benoemd. Het volgende hoofdstuk slaat de brug tussen governance en opdrachtgeverschap, onder meer aan de hand van de Woningwet en de Governancecode woningcorporaties. Het laatste hoofdstuk geeft een praktische handleiding om de dialoog tussen bestuurder en commissaris over opdrachtgeverschap zo effectief en efficiënt mogelijk in te vullen.","","nl","report","Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW)","978-94-91008-25-2","","","","","","","","","Public Commissioning","","",""
"uuid:ed658278-4d7f-4e06-b152-be4097e0f197","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed658278-4d7f-4e06-b152-be4097e0f197","Evaluatie pilot Koopinstrument: Eindrapportage","van der Heijden, H.M.H. (TU Delft OLD Housing Systems); Boelhouwer, P.J. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2017","Uitgevoerd in opdracht van de Nationaal Coördinator Groningen.","","nl","report","OTB - Research for the Built Environment, Faculty of Architecture and the Built Environment, Delft University of Technology.","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:ed1a387e-d61d-432c-9d29-73370ce19603","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed1a387e-d61d-432c-9d29-73370ce19603","A Testing and Implementation Framework (TIF) for Climate Adaptation Innovations: Initial Version of the TIF - Deliverable 5.1","Sebastian, Antonia (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Lendering, K.T. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); van Loon-Steensma, J.M. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Paprotny, D. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Bellamy, Rob (University of Oxford); Willems, Patrick (Katholieke Universiteit Leuven); van Loenhout, Joris (Katholieke Universiteit Leuven); Colaço, Conceição (Instituto Superior de Agronomia); Dias, Susana (Instituto Superior de Agronomia); Nunes, Leónia (Instituto Superior de Agronomia); Rego, Francisco (Instituto Superior de Agronomia); Koundouri, Phoebe (The International Centre for Research on the Environment and the Economy (ICRE8)); Xepapadeas, Petros (The International Centre for Research on the Environment and the Economy (ICRE8)); Vassilopoulos, Achilleas (The International Centre for Research on the Environment and the Economy (ICRE8)); Wiktor, Paweł (Bureau Veritas); Wysocka-Golec, Justyna (Bureau Veritas)","","2017","Currently there is no internationally accepted framework for assessing the readiness of innovations that reduce disaster risk. To fill this gap, BRIGAID is developing a standard, comprehensive Testing and Implementation Framework (TIF). The TIF is designed to provide innovators with a framework for innovation and guidelines for assessing an innovation’s technical effectiveness, its social acceptance, and its impact on key socio-economic and environmental sectors. The vision is that the TIF will become the standard framework used to assess the effectiveness of climate adaptation innovations and the European quality label for testing.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:07a1ddab-da6e-4b76-bd31-ba682b3db9c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07a1ddab-da6e-4b76-bd31-ba682b3db9c6","REPAiR: REsource Management in Peri-urban AReas: Going Beyond Urban Metabolism: D6.1 Governance and Decision-Making Processes in Pilot Cases","Arlati, Alessandro (Universität Hamburg); Berruti, Gilda (Università degli Studi di Napoli Federico II); Dabrowski, M.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Fraser, Thomas (Universität Hamburg); Heukens, Erwin; Knieling, Jörg (Universität Hamburg); Mezei, C (Institute for Regional Studies, Hungarian Academy of Sciences); Obersteg, Andreas (Universität Hamburg); Oppe, Orsolya (Institute for Regional Studies, Hungarian Academy of Sciences); Palestino, Maria Federica (Università degli Studi di Napoli Federico II); Varju, Viktor (Institute for Regional Studies, Hungarian Academy of Sciences)","","2017","REPAiR will develop, test, and implement strategies for improved urban
metabolisms in six peri-urban living labs (›PULLs‹) in the case study areas of
Amsterdam, Ghent, Hamburg, Łódź, Naples, and Pécs. In the frame of REPAiR a
geodesign decision support environment (GDSE) will be developed and first
tested in the PULLs.
In REPAiR’s Work Package 6 “Developing and implementing decision models”
decision making processes will be analysed and decision models for all six case
studies will be developed in order to be implemented in cooperation with
stakeholders in the six case study areas feeding into the GDSE.
The deliverable D6.1 Governance and Decision-Making Processes in Pilot Cases is
focused on the definition and clarification of governance and decision-making
structures in the two pilot cases of the REPAiR project: Amsterdam, the
Netherlands and Naples, Italy. The deliverable is divided into 5 chapters.
After a brief introduction to the work done for the drafting of this document
(Chapter 1), the second Chapter aims to explain the theoretical background on
governance and stakeholder analysis and gives an overview on the development
of EU policies in the field of waste management.
The third chapter and the fourth chapters report a description of the pilot
caseworks Amsterdam and Naples they include an overview on the governance
setting, a detailed timelines of the development of the waste governance and the
decision-making framework. This is followed by descriptions of the stakeholder
identification and interviews conducted in the pilot cases.
The Amsterdam focus area is located in the Western part of Amsterdam
Metropolitan Area. The central idea of the case study is to develop a more circular
economy. This idea is already quite present among many stakeholders and is
formulated as an objective by public stakeholders. Moreover, the public side
encourages the involvement of economic stakeholders into the development of a
circular economy. The private stakeholders express great interest in becoming
(more) involved into the process. However, the interviews also show that the
development of a circular economy and changes in waste management in the
Netherlands can only be reached on a long perspective and that many frame
conditions in the waste management sector are long term bound.
The Naples focus area is covering parts of the City of Naples and 10 municipalities
in the north-east of Naples. After the conclusion of the waste crisis in Naples
public authorities are aiming to improve the waste management on a long term
perspective. The interviews show that there are two main challenges linked to this
process: firstly, the current change of the administrative system in both Italy and
the Campania region; secondly, the necessity to involve local citizens in the
decision-making process to regain the trust of the population.
Chapter 5 illustrates the conclusion of this first step of the project and gives an
outlook on further steps.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Version 1.6 This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 688920.","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:0905ed5c-75d7-408c-b191-22b889fa634b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0905ed5c-75d7-408c-b191-22b889fa634b","Effectieve Afsprakenkaders voor Gebiedsontwikkeling: Wat kunnen we leren van de casus Theo Koomenbuurt Zeeburgereiland?","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2017","De gemeente Amsterdam en woningcorporatie De Alliantie hebben aan het eind van de economische crisis in 2013 op alternatieve wijze afspraken gemaakt over de planvorming, ontwikkeling en rol‐en taakverdeling bij de gebiedsontwikkeling Theo Koomenbuurt op Zeeburgereiland. De Alliantie heeft dit als een interessante werkwijze ervaren die in hun ogen navolging zou kunnen verdienen, en heeft de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft gevraagd de werkwijze te evalueren.","gebiedsontwikkeling; afspraken; lessen","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:4f34f992-ea2b-45a0-afd7-8a257550b300","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f34f992-ea2b-45a0-afd7-8a257550b300","Diesel A-M (A-Modular) Model Proposed: Expanding the Diesel A model for advanced turbocharging capabilities","Loonstijn, M.A. (TU Delft Ship Design, Production and Operations)","","2017","The Diesel A model has been developed with the idea of looking at overall engine cycle performance in a larger system. As such, the goal has always been to provide an acceptable prediction of the engine performance without sacrificing the computational performance of the model. The simplest form of the Diesel A model has only a single integrator that is used to estimate the charge pressure based on the available heat at the end of the closed cylinder process. This method has recently been improved by adding a more realistic estimation for the charge pressure through the Buchi equation. This has proved
to be an improvement but has also created a new problem: the need for a second integrator to close an algebraic loop in the model. This second integrator represents the time delay of the outlet receiver building up pressure but it has no direct physical derivation. Furthermore this method is still not suitable for advanced turbocharging strategies, and thus an improvement is proposed in this report.","Diesel Engine; Mean value model; Turbocharger","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Ship Design, Production and Operations","","",""
"uuid:fff71db5-2a3a-407c-ad5a-aba20e09322c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fff71db5-2a3a-407c-ad5a-aba20e09322c","Maatschappelijke kosten-batenanalyse open data","Welle Donker, F.M. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2017","Dit onderzoek geeft inzage in de (potentiële) maatschappelijke kosten en baten van open data. Achtergrond vormt de ambitie die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties in de Nationale Open Data Agenda (NODA) heeft geformuleerd om zoveel mogelijk overheidsgegevens die zich daarvoor lenen, als open data beschikbaar te stellen. Daarbij geeft het kabinet prioriteit aan 'high value'-datasets: datasets die met voorrang beschikbaar worden gesteld, omdat zij een hoge sociaal-economische meerwaarde hebben of in hoge mate bijdragen aan een transparante en beter controleerbare overheid. In dit onderzoek wordt de verhouding onderzocht tussen de kosten van het beschikbaar stellen van overheidsdata als open data en de maatschappelijke baten daarvan. Het onderzoek bestaat uit twee delen: (1) een internationaal vergelijkend literatuuronderzoek naar de kosten en maatschappelijke baten van het openen van overheidsdata, en (2) een maatschappelijke kosten-batenanalyse van vijf overheidsdatasets. Op grond van beide delen van het onderzoek kan in algemene zin worden geconcludeerd dat de maatschappelijke baten hoger zijn dan de maatschappelijke kosten. Uit de casestudies blijkt dat er wel verschillen zijn tussen de datasets. In veel gevallen kunnen kosten voor open data worden meegenomen in de algemene informatiebeheerkosten en leiden nauwelijks tot meerkosten. In bepaalde gevallen zijn er echter kostbare bewerkingen nodig om te voorkomen dat persoonsgegevens als open data beschikbaar worden gesteld. Voor deze datasets leidt dit tot een minder gunstige verhouding tussen maatschappelijke kosten en baten.","open data; mkba; maatschappelijke kosten en baten","nl","report","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving. Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:44cbf27b-49ca-4d98-a4b2-4cf490324604","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44cbf27b-49ca-4d98-a4b2-4cf490324604","The Hachirogata Polder: Site Visit Report February/March 2017","Nijhuis, S. (TU Delft Landscape Architecture)","","2017","This is a report on the visit of the Hachirogata polder of the author from 28 February 2017 to 2 March 2017. The land reclamation is located in the prefecture of Akita in Japan. The visit consisted of a field trip to the polder accompanied by Prof. Yasunori Kitao (Kyoto Women’s University) with interviews with local people, a visit of the polder museum, a visit to the village Ogata-Mura and the Municipal Office and an interview with Mr. Miyata, who has been mayor for thirty years of the village.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:88acaef8-9700-4d32-bfa0-f5bb7487ba61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88acaef8-9700-4d32-bfa0-f5bb7487ba61","Financiële gegevens bouwgrondexploitaties: Financiële gegevens 4e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten 2016 (1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2017","Het positieve saldo van gemeentelijke grondexploitaties was tot en met het 4e kwartaal € 688 miljoen, een stijging van 31% in vergelijking met 2015. Het merendeel van de gemeenten heeft een positief saldo. Zowel voor gemeenten met een negatief saldo als voor gemeenten met een positief saldo geldt dat dit sterk is geconcentreerd bij enkele gemeenten. Zowel bij gemeenten met een positief als met een negatief saldo is de top 10 van gemeenten goed voor meer dan 50% van dit positieve of negatieve saldo van alle gemeenten met een dergelijk saldo.","grondexploitatie; gemeenten","nl","report","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving. Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:07d23a74-9b6e-4a29-869c-5f7a4f30182b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07d23a74-9b6e-4a29-869c-5f7a4f30182b","Evaluation the tightening procedures of preloaded bolt assemblies according to prEN 1090-2: ""Technical requirements for steel structures"" for reaching 95% reliability as prescribed in EN 1990","Berenbak, J.; Bijlaard, F.","","2017","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:ab7a4f96-0a38-4178-92cd-192dc31fecf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab7a4f96-0a38-4178-92cd-192dc31fecf4","Joint paper on inland waterways classification for South America","Jaimurzina, A. (United Nations); Wilmsmeier, G. (United Nations); Koedijk, O.C. (TU Delft Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering; Ministry of Infrastructure and the Environment); Rigo, P (Université de Liège)","","2017","This joint paper, prepared by the Natural Resources and Infrastructure Division of the Economic Commission for Latin America and the Caribbean and experts from the World Association for Waterborne Transport Infrastructure (PIANC), looks at the benefits of developing a classification of navigable inland waterways in South America. Taking the European classification system as an example, the paper demonstrates the role such a system can play in developing inland navigation and highlights the potential benefits of a South American classification system, including helping to identify and monitor the status of existing waterways; providing a basis for estimating the need for infrastructure investment; facilitating access to financing; providing a common basis for bilateral and regional agreements; and contributing to a more sustainable use of inland waterways. The paper sets out an initial classification proposal, including overall objectives and requirements in terms of quality, the technical and operational classification criteria and monitoring mechanisms. As the process for developing a South American classification system is at an early stage, the aim of the paper is to highlight any strategic and technical issues that should be examined during national and regional discussions to design and implement a regional classification for inland waterways.","","en","report","Pianc","","","","","","","","","","Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering","","",""
"uuid:3917b50b-1ab7-45e3-a9e0-4405f5bff1a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3917b50b-1ab7-45e3-a9e0-4405f5bff1a0","REPAiR: REsource Management in Peri-urban AReas: Going Beyond Urban Metabolism: D8.5 Project website","Cerić, Dennis (Polish Academy of Sciences)","Wandl, Alex (publisher)","2017","This report describes the design of the REPAiR website: www.h2020repair.eu.
The website is above all intended to provide a principal channel for dissemination and exploitation thus tailored for the purpose of external communication. The project website contains principal information about the project, its objectives, publishable results, list of partners and events, and copies of public deliverables and any documents that are declared as public by the consortium. Website contains subscription for newsletter as well as links to REPAiR’s profile on easily accessible commonly known and recognised social networking sites: Facebook, Twitter, LinkedIn, Google+, Research Gate and Academia.edu).
The website is set up and administered by the IGiPZ.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Version 1.2 This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 688920.","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:80e61d41-690a-446a-8440-97568f08a054","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80e61d41-690a-446a-8440-97568f08a054","Multinationals bouwen de stad","Heurkens, E.W.T.M. (TU Delft Urban Development Management)","","2017","Wonen in IKEA-dorp, een stad gebouwd door Siemens of Eneco als ontwikkelaar voor een energieneutrale wijk. Steeds meer grote bedrijven en multinationals houden zich bezig met de stedelijke ontwikkeling. Met als gevolg dat de vormgeving van de stad steeds meer wordt bepaald door private bedrijven. Wat betekent dit voor Amsterdam? Welke kansen biedt deze trend de stad? En hoe zorgen we ervoor dat de publieke ruimte daadwerkelijk publiek blijft? Het kwam vorige week ter sprake tijdens de Talk of the Town in Pakhuis de Zwijger.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:8bd52a91-3f27-4e27-8dcb-4cfd7e1bed53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8bd52a91-3f27-4e27-8dcb-4cfd7e1bed53","Leidraad Transformatiekader: Pilot Erfgoedfabriek Noord Brabant","Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology); Zijlstra, H. (TU Delft Heritage & Design); de Jonge, W. (TU Delft Heritage & Design)","","2017","","Heritage; Design; Transformatiekader; framework; Adaptive Reuse","nl","report","TU Delft, Heritage & Architecture","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:eb474c7f-cfd8-43b0-9576-3436dfe0af5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb474c7f-cfd8-43b0-9576-3436dfe0af5c","Measurement at wind turbine near Waddinxveen","Holscher, P. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk)","","2017","Op 1 februari 2016 heb ik een trillingsmeting uitgevoerd aan de fundering van en de bodem rondom een 3 MW windturbine in het Distripark Waddinxveen. De
windsnelheid tijdens de meting was gemiddeld 15 m/s met pieken tot 23 m/s.
Dit rapport beschrijft de meetopstelling, de postprocessing en de bevindingen.
De meetopstelling bestond uit 6 versnellingsopnemers op de fundering en 12 versnellingsopnemers op de bodem. De versnellingen zijn gentegreerd naar snelheden en verplaatsingen.
De hoofddoelstelling van de meting zijn bereikt:
- de beschikbare meetset van Deltares is geschikt om dit type metingen uit te
voeren.
- het trillingsniveau op de fundering en in de grond is orde 1-2 mm verplaatsing en 1-2 mm/s snelheid.
De dubbele integratie naar verplaatsingen is mogelijk, maar behoeft nog wel aandacht. Door de lage frequentie van de rotor en de lage eigenfrequentie van het hele systeem is het lastig om de statische waarde goed weg te lteren. De bewegingen bij de frequentie 3 Hz zijn onverwacht groot. De horizontale verplaatsingen zijn onverwacht groot","wind turbine; Vibration; Soil/structure interaction; measurement","en","report","TU Delft, Fac. CiTG","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:bc4ba790-e552-4be3-b077-5354f4f04713","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc4ba790-e552-4be3-b077-5354f4f04713","Visitatierapport Stichting Bo-Ex ‘91: 2012-2015","Boelhouwer, P.J. (TU Delft OLD Housing Systems); Mellink, Lex; Wachtmeester, Jan","","2017","","","nl","report","Cognitum","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:613e4558-8a47-4940-96a9-3b32c84478d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:613e4558-8a47-4940-96a9-3b32c84478d3","What is served for breakfast?: An empirical analysis of organizational culture and CRE strategies","Nase, I. (TU Delft Real Estate Management); Gupta, K. (TU Delft Support Management in the Built Environment); Arkesteijn, M.H. (TU Delft Real Estate Management)","","2017","Multinational corporations are faced with the need to centralize decision-making regarding their real estate to increase its agility in meeting rapidly changing business needs. In this new scenario of ‘acting globally and thinking locally’ understanding cultural variations across nations and organizations alike is crucial. Analyzing the link between corporate real estate strategies and organizational culture is essential for delivering value to multinationals.","","en","report","CoreNet Global Knowledge Center","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:c9c3e15d-7ff7-4a0e-b0af-70640532caf9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9c3e15d-7ff7-4a0e-b0af-70640532caf9","Next steps in describing possible effects of automated driving on traffic flow","Calvert, S.C. (TU Delft Transport and Planning); Wilmink, Isabel (TNO); Farah, H. (TU Delft Transport and Planning)","","2017","Although at times traffic flow can be complicated to understand and predict, our current understanding is nevertheless pretty good and allows predictions of current and future situations to be made. However, this is about to change with the emergence of (partially) automated vehicles1on roads. This emergence will change the way people drive (speed and acceleration choices, following behaviour, lane change behaviour) and will change the dynamics present in traffic flow and with that the ability of traffic to move effectively. The first generation of partially automated vehicles is already on the road in the form of Adaptive Cruise Control (ACC) and Lane Keeping Assistance (LKA), as the so-called SAE level 1 vehicle automation (SAE 2014). Practical and technical tests are already widespread on higher levels of automation, with their mass-produced introduction expected in advance of 2020 (Merat et al. 2014). According to Shladover (2016) fully automated (SAE level 5) vehicles will not be here until 2075 at the earliest. At this point, no statement has been made on the point if these changes are going to be positive or negative. The reason for this is that there are too many uncertainties in relation to the effects that automated vehicles will have on traffic. Many enthusiasts have made incredible claims that automated vehicles will solve many of our traffic problems and can have an overwhelming positive effect on mobility, traffic flow and safety. However, these claims are rarely substantiated and are often based on questionable assumptions regarding the future. Furthermore, even if these claims are correct, they are applicable to a situation that lies many decades in the future, i.e. 100% penetration rate, and do not consider the route leading towards this future (the so called transition period). The main consensus within the traffic and mobility community is that traffic flow will initially worsen with the introduction of automated vehicles (Le Vine, Zolfaghari, and Polak 2015, SBD and HERE, 2016). This has a lot to do with conservative settings of automated vehicles, unfamiliarity with automated vehicles from both drivers and other road users, initial teething problems with the technology and a limited ability and penetration for cooperation between vehicles (Shladover, Su, and Lu 2012). Furthermore, there are predictions that traffic volume may eventually increase due to a steep uptake in automated vehicles (Wadud, MacKenzie, and Leiby 2016). However, again there is much uncertainty in relation to these statements, even if they are well substantiated Next steps in describing possible effects of automated driving on traffic flow. Available from: https://www.researchgate.net/publication/312377387_Next_steps_in_describing_possible_effects_of_automated_driving_on_traffic_flow?channel=doi&linkId=587c8ba108ae9a860fed444b&showFulltext=true [accessed Jul 18 2018].","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:619a4f3f-226b-4b33-8095-7dce8490ccf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:619a4f3f-226b-4b33-8095-7dce8490ccf7","A calculation tool aiding the design of pipe conveyors","Stammes, S.A.","Pang, Y. (advisor)","2017","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:08428688-a4ad-4c30-8e8e-7bb6dd8d5c74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08428688-a4ad-4c30-8e8e-7bb6dd8d5c74","Collision Detection for Automated Guided Vehicles","Hogenboom, T.D.","Duinkerken, M.B. (advisor)","2017","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6d22ea2f-9c97-462b-8e5c-64dc23d44d35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d22ea2f-9c97-462b-8e5c-64dc23d44d35","Applications of Internet of Things in Maritime Transport - Toepassingen van Internet der Dingen in Maritiem Transport","Vos, P.L.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:84a57126-d295-44c9-8f91-cee662fa7040","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84a57126-d295-44c9-8f91-cee662fa7040","Full-vector behavior of the geomagnetic field during a mid-Miocene reversal in Gran Canaria: An absolute intensity study","Marijnissen, K.A.","","2017","The dynamo of the solid inner core and liquid outer core gives rise to the Earth’s magnetic field, a field that changes in direction and intensity and can be reversed. This process of geomagnetic reversals is still poorly understood, because only a few sections have been recorded in high resolution, which are crucial to get a better understanding of the geomagnetic reversals. We recorded a good exposed lava sequence in high resolution. Leonhardt et al. (2002) researched this mid-Miocene lava sequence in the west of Gran Canaria before, which contains a reversal. To study the reversal the IZZI-Thellier protocol, an absolute intensity technique, is used. We show what happens to the intensity during the geomagnetic reversal in Gran Canaria around 14.5 Ma based on the IZZI-Thellier protocol. The research contains a field trip to Gran Canaria to sample the 100 lava flows with 8-12 samples per flow. After the fieldwork measurements are made in Fort Hoofddijk at the Utrecht University by using the 2G cryogenic magnetometer based on the IZZI-Thellier protocol and interpreted by the Thellier-GUI. The absolute intensity values are compared to the relative intensity values (pseudo-Thellier). We show that it can be stated that the intensity of the section is lower than expected, a reversal will happens when the intensity is below 5 μT. In the section an excursion, a reversal from reversed to normal and a second excursion are found. The intensity progression is similar to Leonhardt et al. (2002), but due to higher resolution more fluctuation in intensity arises. Furthermore, it can be stated that the intensity is low for a long period, namely 50 flows, before the reversal and after the reversal the intensity gets a higher value than before the reversal.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:34d8af0a-928c-4b33-a72b-6efa0df01f01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34d8af0a-928c-4b33-a72b-6efa0df01f01","A cost analysis of the transport surrounding underwater mining","van Kampen, J.","Ma, W. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6136eeda-a97c-47c3-92ea-e7be39b7dbab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6136eeda-a97c-47c3-92ea-e7be39b7dbab","Operational Efficiency in Warehousing - Operationele efficiëntie van magazijnen en distributiecentra","Hogenboom, T.D.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6a4f173b-ba22-43e7-bdf0-218bf53cbab3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a4f173b-ba22-43e7-bdf0-218bf53cbab3","FCS2710 Hard Chines vs. Round Bilges","Keuning, J.A.; Poot, C.P.; den Ouden, J.G.","","2017","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:3f77f0ee-ad48-439c-ba3e-54c24e4df7e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f77f0ee-ad48-439c-ba3e-54c24e4df7e3","Applications of dynamic fleet management - Toepassingen voor dynamisch vloot beheer","Vossers, D.","Negenborn, R.R. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b5eff546-f9be-4f6d-bb1e-4f26b59e8ef3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5eff546-f9be-4f6d-bb1e-4f26b59e8ef3","Overview and Characteristics of Pipe Conveyor Systems and Applications - Een overzicht en de karakteristieken van buisvormige transportbanden en de toepassing daarvan","Haak, D.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:642bb5d5-d561-475d-bf19-199718f7356d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:642bb5d5-d561-475d-bf19-199718f7356d","Optimization of O&M of offshore wind farms","Triepels, J.P.R.","Jiang, X.L. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ec1916f6-c9f8-4210-9455-f635c21cfd6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec1916f6-c9f8-4210-9455-f635c21cfd6a","81M Schooner","Keuning, J.A.; Poot, C.P.; den Ouden, J.G.","","2017","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1fd7727b-f2bd-4c24-a9c2-f2225b6325b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fd7727b-f2bd-4c24-a9c2-f2225b6325b2","Diversity of conveyors in Industry Application - Diversiteit aan transportbanden voor industriële applicaties","Vijlbrief, M.F.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","2100-12-21","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:90a11cbe-331c-4b1a-9030-2b15bbd31d46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90a11cbe-331c-4b1a-9030-2b15bbd31d46","Bow Rotor Full Scale Test ""Stan Pilot"". Factual Report","Keuning, J.A.; Rodrigues Monteiro, J.","","2017","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:ae3c3051-eb2f-471b-928c-a25dd6f2a78a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae3c3051-eb2f-471b-928c-a25dd6f2a78a","Maintenance for wind turbines: reliability analyses, health monitoring and maintenance optimization","Dalmijn, M.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a94354c1-4d61-488c-8264-a731999503da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a94354c1-4d61-488c-8264-a731999503da","Relative intensities derived from a mid-Miocene record containing a reversal of the Earth’s magnetic field","Tuinstra, K.B.","","2017","The reversal of the Earth’s magnetic field is a phenomenon that is not fully explained. Detailed volcanic records with high eruption rates that capture the behaviour of the Earth’s magnetic field, sampled in high resolution are scarce. Here we show the relative intensities of a mid-Miocene volcanic record, sampled in the East of Gran Canaria, in high resolution. These relative intensity data was obtained by using the pseudo-Thellier approach. Combining pseudo-Thellier and IZZI-Thellier data yields an absolute intensity record which can be used to track the intensity behaviour during paleodirectional changes. When comparing intensity results with paleodirectional data, we find intensities of ~5-10 μT during excursions and intensities of ~2-5 μT during the reversal that is recorded in the sampled sequence for this research. This data suggests that the intensity during reversals can be much lower than previously expected. VDM data that was computed, shows that the field strength of the Earth’s dipole was below 2 ×1022 Am2 before and during the reversal, and that it increases to 6 ×1022 Am2 directly after the reversal.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:150264c1-b6b4-4a38-acd1-5c6755c1234a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:150264c1-b6b4-4a38-acd1-5c6755c1234a","A survey of indentation rolling resistance models for belt conveyors - Een overzicht van vervormingsrolweerstand modellen in riemtransport systemen","Lodder, M.A.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5c0aae24-c10e-4a77-a6f9-8ec235a3d1a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c0aae24-c10e-4a77-a6f9-8ec235a3d1a9","Timing of the deposition of the Claret Conglomerate correlated to the thermal maximum at the Paleocene-Eocene boundary, Southern Pyrenees -Spain","Anema, J.","","2017","As a result of the injection of massive amounts of carbon, the Paleocene-Eocene boundary is characterized by an abrupt rise in global temperature. The Paleocene-Eocene Thermal Maximum (PETM) is coincided with a drastic change in sediments and a negative Carbon Isotope Excursion (CIE). Given the recent issues of global warming, with a changing climate as a result of carbon injection, it is important to understand such changes and the reactions it causes.This research focusses on the Tremp-Graus Basin in the South-Pyrenean area. This area is interesting due to the particular terrestrial sediments that changed drastically at the boundary from alluvial deposits to thickly-bedded conglomerate, referred to as the Claret Conglomerate. The sedimentary structures from the Claret Conglomerate represent lateral fluvial deposition by a braided channeling of rivers that is migrating on an alluvial fan. The Claret Conglomerate is deposited by several events alternating between dry and stormy periods. Due to a low resolution, especially the lack of data from inside the striking Claret Conglomerate, stable isotope excursion the exact location of the onset of the CIE was unclear. We provided a stable isotope record, especially with a higher resolution inside the Claret Conglomerate. The stable isotope records from the Claret Conglomerate do not correspond to CIE values and some short-lived negative carbon isotope excursions of 2-3 h are present below and in the Claret Conglomerate. Therefore the CIE onset would be located above the Claret Conglomerate and the possibility for the presence of Pre-Onset Excursions (POE's) does exist.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:76f81769-a54e-4c20-a46c-f7d1495e2087","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76f81769-a54e-4c20-a46c-f7d1495e2087","Intelligent maintenance for container terminal equipment towards Industry 4.0","Houweling, M.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:264c4a4c-6afe-46be-9676-5c7a469fb810","http://resolver.tudelft.nl/uuid:264c4a4c-6afe-46be-9676-5c7a469fb810","Development and Applications of Physical Internet in TEL - Ontwikkeling en toepassingen van Physical Internet in TEL","Haanstra, L.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:37e69d5d-976c-4a9f-8926-ad2a33eed350","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37e69d5d-976c-4a9f-8926-ad2a33eed350","Developing a test method to investigate effect of compaction on penetration resistance of moist iron ore and coal","Sickler, F.M.","Schott, D.L. (advisor)","2017","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:78ad80af-6260-4bd3-93d7-ac87f7312774","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78ad80af-6260-4bd3-93d7-ac87f7312774","Long-eccentricity control on Paleocene sea-level cycles","van Ginneken, S.","","2017","It has been proposed that 400-kyr eccentricity is the driving force behind 4th order sea-level cycles in sequence stratigraphy during greenhouse times. However, this suggestion, which is mostly based on spectral peak ratios in the depth domain, is hard to verify due to lack of reliable age control with a resolution higher than or similar to the observed cycles. To tackle this issue, we applied an integrated stratigraphic approach to the lower Paleocene “Slope Section” of the Ludlow Member (Fort Union Formation) in North Dakota (USA). This coal-bearing succession of fluvio-deltaic to coastal sediments contains two distinct brackish-water marine tongues of the Cannonball Member. Our magnetostratigraphy allows the identification of magnetochrons C29n, C28r and C28n, while spectral analysis of proxy records (lightness, grain size) reveals the presence of a 100-kyr cycle in the coals. The previously observed continuity of the coals, that do not laterally pass into major fluvial sandstones, suggests an allogenic control of this cycle. Next, bandpass filtering combined with the well-constrained C29n/C28r reversal as tie point was used to correlate the coal cycles to the astronomical tuned deep marine Zumaia section in Spain. The preferred correlation results in astronomical ages of 64.805 Mya for the Boyce Tongue and of 64.425 Mya for the Three V Tongue, thus approximately 400-kyr apart. This implies that the tongues are possibly related via relaxation of the hydrological cycle too long 400-kyr eccentricity and formed at the transition from an eccentricity maximum to minimum coeval to eustatic high-stand paleovalley facies in upstream Montana.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:1d995b6c-55fd-4353-9b69-4b222dc734ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d995b6c-55fd-4353-9b69-4b222dc734ce","Autonomous control methods in job shop logistics - Methoden voor autonome controle in job shop logistiek","de Boer, R.O.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ae69c263-19ad-4ede-96c2-088eee5e146a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae69c263-19ad-4ede-96c2-088eee5e146a","Energy-level Aware Optimal Routing For Autonomous Vessels - Energiebewuste Optimale Routeplanning Voor Autonome Schepen","Noordhoek Hegt, P.B.","Negenborn, R.R. (advisor)","2017","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:aa5a3750-035b-4438-9c9f-bd3303a8ce6d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa5a3750-035b-4438-9c9f-bd3303a8ce6d","Operational Efficiency of Transport and Logistic System","Hogenboom, T.D.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:39ab4de0-08bd-4516-9ebd-919ba9db8038","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39ab4de0-08bd-4516-9ebd-919ba9db8038","A case study on the impact of continuous improvement of aircraft MRO services from a learning curve perspective","Winters, B.B.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","2021-09-14","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cbbbd5c8-809a-4d96-998f-9cf48dcb1a04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cbbbd5c8-809a-4d96-998f-9cf48dcb1a04","The development of maintenance strategies of offshore wind farm","Jonker, T.","Jiang, X.L. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0c58c440-bc67-4e89-a15b-5ec2a21b55e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c58c440-bc67-4e89-a15b-5ec2a21b55e5","Detailed study on Paleodirections of Gran Canarian Mid‐Miocene Lava Flows covering a reversal of the earth’s magnetic field","van Klaveren, S.D.","","2017","Reversals of the Earth’s magnetic field are governed by complex processes in the liquid outer core, which are still not fully understood. Rock records that cover a reversal are rare. Here we show a high resolution directional description of a Mid-Miocene reversal captured in a thick basaltic sequence formed during the shield building phase of Gran Canaria. We sampled 100 lava flows and determined the direction (Virtual Geomagnetic Pole, VGP) of each flow by AF demagnetization and thermal demagnetization methods on a 2G SQUID cryogenic magnetometer. The results do not directly approve a dynamically coupling between the lower mantle ultra low velocity zones and the processes in the outer core as is hypothesized in previous work. The inclinations show several excursions, where the declination does not, implicating the VGPs move along the great circle of Gran Canaria during these excursions. A stable transitional state has existed before the reversal according to a clustering of VGPs near South America for eleven successive flows. The reversal is recorded within five flows and these VGPs are the only ones that do not plot along this great circle, which is very remarkable. The duration of this reversal is estimated on a minimum of 1500 years, based on relatively high minimal eruption rates of three eruptions per century.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:d04f82ff-aa92-429a-baa8-f650853554e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d04f82ff-aa92-429a-baa8-f650853554e3","Rock-magnetic study on shield basalts from Gran Canaria containing a recorded reversal of the erth’s magnetic field","Nap, A.","","2017","The Earth’s magnetic field is known to exhibit reversals in polarity. Such a reversal seems imminent to occur in the future, but little is known about the processes that govern such a reversal. We created a detailed record of a polarity reversal recorded in (Mid-Miocene) shield building lavas of Gran Canaria. In this part of the research we created a detailed record of the rock-magnetic properties of these lavas to assess their suitability as recorders of information on the ancient geomagnetic field. We used a Kappabridge (KLY-3) to obtain a magnetic susceptibility curve and a VSM (vibrating sample magnetometer) to determine if the samples are single domain (SD), pseudo-single domain (PSD) or MD (multi domain). With these techniques we determine the behaviour of samples when subjected to alternating temperatures (magnetic susceptibility) and strong magnetic fields (VSM). The results show that 80 of the samples are PSD and 17 are close to MD. We found that the samples have a higher abundance in magnetite than titanomagnetite and are in general characterized by high (< 500 ⁰C) Curie temperatures. Correlating the rock-magnetic data to IZZI-Thellier measurements (Marijnissen, 2017) we found that most successful samples originate from the same susceptibility groups and agree with curves presented in de Groot et al. (2015). This implicates that in future measurements a higher success rate can be attained by measuring more flows that show the same magnetic susceptibility behaviour. Researching possible ways to minimize alteration could be to heat and cool the samples within an oxygen deprived environment (Lattard et al., 2012). This would possibly minimize high temperature oxidation making the samples more reliable during IZZI-Thellier measurements.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:ee4983f7-5071-4894-8216-0f55f7137491","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee4983f7-5071-4894-8216-0f55f7137491","Safety Protection for automated guided vehicles","Kwakkenbos, J.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:615c14a4-2bc4-4db2-9ce1-558acc870e16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:615c14a4-2bc4-4db2-9ce1-558acc870e16","Interaction between allogenic and autogenic forcing in the fluvial successions, Wyoming, Bighorn Basin, USA","Wang, Y.","","2017","Autogenic and allogenic forcing interacts at different timescales, and their interaction results in the sequential sedimentary patterns observed in fluvial sediment records (Abels et al., 2013). Field studies help to understand surface processes in the past and interpret the way fluvial architecture is formed. That is crucial for geological modeling of subsurface basin fill. However, it is not easy to differentiate autogenic forcing from allogenic, because of their overlapping temporal and spatial scales and the influence of allogenic factors on autogenic ones (Bridge, 2003; Stouthamer & Berendsen, 2007). In my project, I study this interaction by using numerical forward modeling tied to field data. In 2017, using a Molengraaff grant, I have been able to document high-detail excellent fluvial outcrops in the Bighorn Basin, Wyoming, using drone- based photogrammetry. Based on these data and combined numerical modelling work, I would like to report my progress in the last year.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:3cf98b05-e37f-43d1-90f6-77b8ddb851c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cf98b05-e37f-43d1-90f6-77b8ddb851c5","Application of Conveyors in Mining Industry - De toepassing van transportbanden in de mijnbouw","van Etten, M.C.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7133d03d-0b86-45a1-b888-7a3d754ec635","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7133d03d-0b86-45a1-b888-7a3d754ec635","Models of calculating flexure resistance of conveyor belt and solid material","Kalff, H.C.","Jiang, X.L. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c825287f-c979-40de-a105-54f1c9610279","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c825287f-c979-40de-a105-54f1c9610279","Strain gauge data analysis","Hutten, F.","Jiang, X. (advisor)","2017","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ae87b717-6ad9-41da-b391-9eb7efa29df0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae87b717-6ad9-41da-b391-9eb7efa29df0","Verkenning locatiegegevens en sociale platforms","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Kilic, Deniz (Geonovum); Van de Velde, Rob (Geonovum)","","2017","In deze rapportage hebben we ons verdiept in de wereld van de commerciële toepassingen van sensordata, waarin locatiegegevens van smartphones op grote schaal worden vastgelegd. Een beter inzicht in de wereld van de sociale en commerciële platforms zou ervoor moeten zorgen dat deze beter begrepen wordt door de geosector.","location data, privacy, social platforms, data protection","nl","report","Geonovum","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:2f247e77-ada1-4977-ae67-d8d9e21b8f80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f247e77-ada1-4977-ae67-d8d9e21b8f80","Operation performance distinction of Full Service Airlines and Low Cost Airlines with the principal component analysis - Operationale prestaties onderscheiding tussen volledig dienstverlenende vluchtmaatschappijen en lage kosten vluchtmaatschappijen met behulp van de principale-componentenanalyse","Hockers, J.D.","Beelearts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2017","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a50e8cf1-7653-4f11-9705-45ccdd15c828","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a50e8cf1-7653-4f11-9705-45ccdd15c828","Technologies of Monitoring Material Flow for Belt Conveying Systems - Technologieën voor het monitoren van materiaalstromen op transportbandsystemen","Jongbloed, N.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e061393d-63ee-4118-ad76-c93a4172b35e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e061393d-63ee-4118-ad76-c93a4172b35e","Pipe conveyor systems - an overview of its characteristics and current developments in research - Pijp-transportband systemen - een overzicht van eigenschappen en huidige ontwikkelingen in onderzoek","Vreeburg, W.P.J.","Pang, Y. (advisor)","2017","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b3fa723d-fa0e-4d24-8995-c05125ffddbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3fa723d-fa0e-4d24-8995-c05125ffddbf","NEMAVO-AIREY: Kernkwaliteiten & Transformatiemogelijkheden","Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology); Zijlstra, H. (TU Delft Heritage & Design); Spoormans, L.G.K. (TU Delft Heritage & Design)","","2017","Het doel van dit rapport is het identificeren en benoemen van de kernkwaliteiten van het bouwsysteem (en de hiermee gerealiseerde woningen en wijken) op basis van waarnemingen aan Airey-complexen zoals die er nu bij staan en gerelateerd aan historische informatie. Hiertoe is met behulp van google-streetview een overzicht gemaakt van de meeste complexen/wijken en zijn een groot aantal Airey-projecten bezocht (zie bijlagen). Daarna zijn de inventarisaties bestudeerd en hieruit wordt al snel duidelijk dat (bijna) alle Airey-woningen in Nederland op zekere wijze zijn aangepast. Soms slechts minimaal, op andere plekken is het oorspronkelijke nauwelijks nog herkenbaar. Vanwege de leeftijd is vernieuwing van de origineel gebouwde woningen logisch, maar wat is er veranderd en waarom is dat op iedere plek anders? Wat was de reden voor interventie? Op
welke schaal zijn de wijzigingen uitgevoerd en door wie? Welke onderdelen zijn vaak aangepast en welke blijken bestand tegen verandering? Zijn er stijlen te ontdekken in de renovatie van Airey woningen en in hoeverre zijn deze tijdsgebonden? Zijn deze interventiestrategieën specifiek voor het
Airey-systeem of tonen ze gelijkenis met vernieuwing van andere woningbouw(systemen)? Op deze vragen wordt in dit rapport naar een antwoord gezocht en op basis van de categorisering waar dit toe heeft geleid is een conclusie geschreven waarin de kernkwaliteiten en transformatiemogelijkheden aan de orde komen.","heritage; Adaptive Reuse; prefabricated concrete; concrete systems; Renovation; Sustainability","en","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:8fafb5ad-f740-4080-bb8d-f3020d1391d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fafb5ad-f740-4080-bb8d-f3020d1391d1","ResCoM Design Methodology for Multiple Lifecycle Products","Bakker, C.A. (TU Delft Circular Product Design); van Dam, S.S. (TU Delft Circular Product Design); de Pauw, I.C. (TU Delft Circular Product Design; IDEAL & CO Explore); van der Grinten, B. (TU Delft Education and Student Affairs; IDEAL & CO Explore); Asif, Farazee (KTH Royal Institute of Technology)","","2017","By combining the lessons learned from the four ResCoM industrial cases, a generic methodology was developed for other companies that want to engage in the development of multiple-lifecycle products. This report describes a stepwise approach for developing such products. The approach includes a suite of design tools as well as a practical case study example to illustrate the implementation in practice.","Product design; Design methodology; Circular Economy","en","report","Delft University of Technology","","","","","Deliverable report of the ResCoM-project (Resource Constrained Manufacturing)","","","","","Circular Product Design","","",""
"uuid:0af28d9c-af89-47f0-84e5-dee3f2a67b74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0af28d9c-af89-47f0-84e5-dee3f2a67b74","Safety en security in de praktijk: Eindrapport","de Lange, Merle (Royal HaskoningDHV); van Dijk, Simone (Royal HaskoningDHV); Reniers, G.L.L.M.E. (TU Delft Safety and Security Science)","","2017","","","nl","report","Royal Haskoning","","","","","In opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Nederland","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:12c0d66e-030f-40f9-a44a-ccb4424f76f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12c0d66e-030f-40f9-a44a-ccb4424f76f0","Quasi-static cyclic in-plane tests on masonry components 2016/2017","Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics); Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials)","","2017","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:b59d4678-3228-4bf9-adad-d2ffe063acf0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b59d4678-3228-4bf9-adad-d2ffe063acf0","Damage sensitivity of Groningen masonry structures – Experimental and computational studies: Stream 1","Korswagen, Paul A. (TU Delft Applied Mechanics); Longo, M. (TU Delft Applied Mechanics); Meulman, E. (TU Delft Applied Mechanics); van Hoogdalem, C.A. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2019-10-31","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:9f06fb21-79de-4960-9e68-1c22ab44fcb4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f06fb21-79de-4960-9e68-1c22ab44fcb4","REScoop Plus: D3.3 – Effectiveness Report 1","Coenen, Frans (University of Twente); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance)","","2017","","","en","report","","","","","","Horizon 2020 REScoop Plus. Grant Agreement Number 696084","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:7b805ab2-232e-4ac2-8635-6c0b9a818581","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b805ab2-232e-4ac2-8635-6c0b9a818581","Inventory made of measures that REScoops implement targeting energy savings among their members","Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Coenen, Frans (University of Twente)","","2017","","","en","report","","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:d097e525-67a9-4c15-8a36-7f0336708a38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d097e525-67a9-4c15-8a36-7f0336708a38","Slightly-destructive tests on cores: method validation and correlations","Jafari, S. (TU Delft Applied Mechanics); Licciardello, L. (TU Delft Applied Mechanics); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:65f9775c-b50a-4b32-ae58-b628a65a6f04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65f9775c-b50a-4b32-ae58-b628a65a6f04","Material tests for the characterisation of replicated solid clay brick masonry","Jafari, S. (TU Delft Applied Mechanics); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","material characterization; Clay brick masonry","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:71937da5-08cf-4220-803d-0f2a483a9ffd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71937da5-08cf-4220-803d-0f2a483a9ffd","Material characterisation of replicated calcium silicate element masonry","Jafari, S. (TU Delft Applied Mechanics); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","Material characterisation; Calcium silicate element masonry","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:21eb06fd-e915-49fd-846b-91314205e62c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21eb06fd-e915-49fd-846b-91314205e62c","Quasi-static cyclic out-of-plane tests on masonry components 2016/2017","Damiola, M. (TU Delft Applied Mechanics); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics); Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials)","","2017","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:7eedc655-3828-4da1-b457-831927e54b1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7eedc655-3828-4da1-b457-831927e54b1d","Process safety for the 21st century and beyond","Amyotte, Paul (Dalhousie University); Cameron, Ian; Considine, Mike; Grounds, Cheryl; Gupta, Jai; Reniers, G.L.L.M.E. (TU Delft Safety and Security Science)","","2017","Process safety has been practiced as a field of research and safety management in the oil and chemical industries since the 1960s. Over this period there have been many tragic incidents, which have resulted in fatalities as well as asset, environmental, and reputational damage. While standards have improved since then and much work has been done, particularly in inherently safer design and management systems, catastrophic incidents are still happening and will continue to do so until we tackle them head on.
It appears as if we are not learning lessons from the past, because the causes of failures for current incidents are the same as past incidents, albeit in different environments. We must learn from these incidents. As an industry, our inability to learn from past incidents and demonstrate that process safety is improving has led to a project called “Process Safety in the 21st Century and Beyond”.
The aim of this project is to envision better process safety by outlining efforts that each stakeholder can take.
This project was led by a steering committee convened to bring in academic, industrial, regulatory, and societal perspectives from around the world and across stakeholders. Prof. Dr.-Ing. Jürgen Schmidt was part of the steering committee which identified the challenges in process safety and published their results in an informative brochure.","","en","report","ICS","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:248f2449-6a77-4192-ad9e-f6231f49ef41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:248f2449-6a77-4192-ad9e-f6231f49ef41","Eigen Huis Marktindicator 3e kwartaal 2017","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft Architecture OTB)","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:d6aaf0cc-a58c-467e-b265-937b4a1b3bf2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6aaf0cc-a58c-467e-b265-937b4a1b3bf2","Eigen Huis Marktindicator 1e kwartaal 2017","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:508bd992-ace1-4c7d-a0f8-9f534546c0a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:508bd992-ace1-4c7d-a0f8-9f534546c0a3","Eigen Huis Marktindicator 2e kwartaal 2017","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:fd32aa2f-1420-4cc8-834a-3a5ad4717cef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd32aa2f-1420-4cc8-834a-3a5ad4717cef","Eigen Huis Marktindicator 4e kwartaal 2017","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:33e8ad78-b032-42a9-9630-733b7b36f4d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33e8ad78-b032-42a9-9630-733b7b36f4d8","Monitor Koopwoningmarkt 1e kwartaal 2017: (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2017","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:881fb38e-942d-46ab-bc7d-85c8eeb29807","http://resolver.tudelft.nl/uuid:881fb38e-942d-46ab-bc7d-85c8eeb29807","Monitor Koopwoningmarkt 4e kwartaal 2016: (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2017","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:258b1d0e-245e-4a7d-9afb-7f35cd4db2ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:258b1d0e-245e-4a7d-9afb-7f35cd4db2ab","Monitor Koopwoningmarkt 2e kwartaal 2017: (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2017","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:362d8322-9acb-4ed2-aa64-f0b607cdded7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:362d8322-9acb-4ed2-aa64-f0b607cdded7","Monitor Koopwoningmarkt 3e kwartaal 2017: (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2017","","","en","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:ba29e622-d87d-469a-8bf9-5b995d5a8689","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba29e622-d87d-469a-8bf9-5b995d5a8689","Monitor Koopwoningmarkt 4e kwartaal 2017: (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems)","","2017","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:5a086aec-624b-46c1-a70d-b0c378a729da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a086aec-624b-46c1-a70d-b0c378a729da","Eigen Huis Marktindicator - regionaal 2017 Q4","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Nationaal Coördinator Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:b80fdacf-e294-45d8-ba6c-c73021666831","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b80fdacf-e294-45d8-ba6c-c73021666831","Eigen Huis Marktindicator - regionaal 2017 Q3","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft Architecture OTB)","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Nationaal Coördinator Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:9a4fc6fd-4ff0-43b2-ba3d-07e9334d0225","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a4fc6fd-4ff0-43b2-ba3d-07e9334d0225","Eigen Huis Marktindicator - regionaal 2017 Q1","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Nationaal Coördinator Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:eb6a3107-9ce3-4ed7-b2e8-d0fab1e5bd0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb6a3107-9ce3-4ed7-b2e8-d0fab1e5bd0e","Eigen Huis Marktindicator - regionaal 2017 Q2","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2017","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Nationaal Coördinator Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:d8b85b2c-82e3-4910-bc06-626bf1ceb647","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8b85b2c-82e3-4910-bc06-626bf1ceb647","Suggestions for stormwater management measures in Nya Kiruna: Green Street design","Kuzniecow Bacchin, T. (TU Delft OLD Urban Compositions); Blecken, Godecke (Luleå University of Technology); Lafleur, F. (TU Delft OLD Urban Compositions); Leonhardt, Günther (Luleå University of Technology)","","2017","GREEN/BLUE CITIES: Green/Blue Infrastructure for Sustainable, Attractive Cities. Combined Deliverable Report 2.3 and 2.9.
The aim with this report is to present and discuss suggestions for possible implementation of stormwater control measures (SCMs) in the new city centre of Kiruna. The SCM alternatives were chosen based on technical requirements (retention and/or quality treatment) and aesthetical issues.","","en","report","","","","","","","","","","","OLD Urban Compositions","","",""
"uuid:b771f0a9-f59c-44e7-bbe9-aeb79ac100ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b771f0a9-f59c-44e7-bbe9-aeb79ac100ef","The Geopolitical Impact of Climate Mitigation Policies: How hydrocarbon exporting rentier states and developing nations can prepare for a more sustainable future","de Jong, Sijbren (The Hague Centre for Strategic Studies); Auping, Willem L. (TU Delft Policy Analysis); Oosterveld, Willem (The Hague Centre for Strategic Studies); Usanov, Artur (The Hague Centre for Strategic Studies); Abdalla, Mercedes (The Hague Centre for Strategic Studies); Van de Bovenkamp, Alice (The Hague Centre for Strategic Studies); Frattina della Frattina, Christopher (The Hague Centre for Strategic Studies)","","2017","","","en","report","The Hague Centre for Strategic Studies","978-94-92102-55-3","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:11e420f2-027a-495e-9a0c-c666836875f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11e420f2-027a-495e-9a0c-c666836875f9","Ending 2017 with Open","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2017","","open access; publishing; open science; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:05b5d09e-c70a-4366-b214-f423d8d0686b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05b5d09e-c70a-4366-b214-f423d8d0686b","Libraries: Are we neutral or brutal?","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2017","","research data; research integrity; open science; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:ffb831b9-74a8-474f-ab65-6dfc35caafa5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffb831b9-74a8-474f-ab65-6dfc35caafa5","Making open science the new reality","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2017","","national plan open science; npos; open science; TU Delft Library; open access","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:2333c14b-d948-421a-8a4d-f6bc213f056b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2333c14b-d948-421a-8a4d-f6bc213f056b","Our own shade of open","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2017","","national plan open science; npos; open science; TU Delft Library; open access","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:7de3e3a6-ceb2-41bc-abdc-0c229f0f3e7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7de3e3a6-ceb2-41bc-abdc-0c229f0f3e7b","Operative Guidelines for Protection of Places of Worship from Terrorist Attacks: A new approach toward security design of sensitive buildings","li Piani, T. (IASSP)","","2017","The present thesis is aimed at defining operative guidelines devoted to the prevention and limitation of disastrous consequences for man's life and property in case of terrorist attacks perpetrated in places of worship. These guidelines are meant to be applied by governs of Western societies at different levels of spatial planning, with particular reference to the development of urban security plans. The guidelines are based on the study of significant patterns emerged from the statistical elaboration of a Database, collecting in parametrized form the information concerning one hundred and two terrorist attacks perpetrated against Churches or Synagogues in the world between 2001 and 2015. The list of attacks, located in African and Asian countries [1] are considered as a reliable reference in case of attacks perpetrated in all the Western countries of the world [2]. The necessity for this project is heading within the recognized vulnerability factor that the Italian religious and artistic cultural heritage would represent [3] with reference to a hypothesized escalation of the terrorist treat in Europe. In particular, among European symbols of civilization, Catholic Churches in Italy are thought to represent a particularly attractive target for Islamic terrorism, as unfortunately confirmed while this thesis was being redacted [4, 5]. In fact, with respect to the current long lasting harsh warfare [6] and despite the valuable intelligence and normative effort [7], it is not possible to totally prevent terrorist attacks from happening [8, 9]. Instead, security from terrorism risk in modern society will be based on the capability of translating the projection in the future of the current risks comprehension, in turn based on the evidence of near past or ongoing tendencies, into economically and socially sustainable protective measures [10, 11]. In this sense, the present thesis is meant to achieve the purpose through a new engineering approach applied on antiterrorism, starting from the development of a encoding paradigm of terrorist treat toward modern societies, to be declined as a safety designing tool of city's strategical buildings, within the purpose of achieving the same level of security confidence the society guarantees for dwellings subjected to dynamic loadings [12, 13]. The thesis consists of two parts. The first part is devoted at providing a quali-quantitative assessment tool of the terrorist treat towards places of worship. The second section develops operative guidelines consistently with the treat scenarios inferred in Part I.
The analysis has shown mobility data platforms with the reach of PETRA are not available, however a variety of solutions of both the platform and the app exist in various situations. Of those, 13 were analyses to understand how governance shapes the solutions implemented and what the solutions implemented need from governance. The results do not provide a single best solution of governance for three reasons. First, mobility data platforms will land in a variety of (governance) contexts. Assuming that authorities would be willing to fully adjust their governance for the implementation of a mobility data platform is naïve. Second, mobility data platforms can come in a variety of forms. The governance has to align with the particular implementation. Third, governance solutions consist of a great deal of element that not necessarily always act uniformly, and as such, not always act predictably in various contexts. Because of that variability the handbook highlights key mechanisms that authorities working on the governance of a mobility data platform should take in to account, rather than provide a theoretical and unrealistic single optimal governance design. The report adapts a column structure to align with this focus on specific mechanisms to take into account. It also provides specific readers with a planned route through the different columns.
The governance handbook was developed based on the analysis of 13 case studies and the three demonstrators. The provided the input to understand the relation between the specific implementation of a mobility data platform and a governance context. Desk research and interviews provided the understanding of those cases, the types of data input, the function of the platform in terms of data linking, capture, retention, storage, aggregation, and modelling, the data output and a possible mobile application. The key question in the cases was to understand organisational links of the stakeholders providing the data and using the data, and the links to the stakeholders with an interest in the various functionalities of the platform in terms of data handling. From these links we could further understand how decision-making on the platform was structured and what outcomes of that decision-making could be expected.
The report starts with an instruction on the overall project, followed by a prologue, that sets the scene. This is followed by a number of theoretical columns, highlighting understood mechanisms from organisational science and public administration that showed to be relevant in the cases and demonstrators. After these, empirical columns highlight mechanisms that were recognised in the cases studied, and that illustrate the complex and varied contexts of mobility data platforms and how to align the governance to specific goals. Finally, five syntheses are given, including a business case, a set of models, and different governance design routes.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:4d044eed-94ff-464e-ab81-1d1a1459b74a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d044eed-94ff-464e-ab81-1d1a1459b74a","The New Normal: Demand, Secular Stagnation and the Vanishing Middle-Class","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","","","en","report","Institute for new economic thinking","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:1f96424e-f9c4-44ec-89d1-183b018ad447","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f96424e-f9c4-44ec-89d1-183b018ad447","Petra - WP11 – Dissemination: D11.4: Business model","Veeneman, Wijnand (TU Delft Organisation & Governance); Hirschhorn, Fabio (TU Delft Organisation & Governance); Klievink, A.J. (TU Delft Organisation & Governance); Steenhuisen, B.M. (TU Delft Organisation & Governance); van der Voort, H.G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2017","This document represents business model overview for PETRA. The business model is an integral part of the governance handbook, (D7.3), but is also listed as a separate deliverable. For all details, please refer to deliverable 7.3. Here an abbreviated version is presented.
The model uses a business model canvas to look at the main revenue and costs streams, risks and assumptions.
The business model is based on information that was gathered from the demonstrators and literature.
On the revenue side of the business model, the context and policies in place very much drive the expected revenues. Rather than providing an expected outcome, the model proposed existing and well developed approaches to estimate possible revenues, given a specific context.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:14711535-c658-4a24-a986-926fac6dfd7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14711535-c658-4a24-a986-926fac6dfd7a","Evaluatie van sturing in stedelijke afvalwatersystemen: Samenvatting proefschrift Petra van Daal-Rombouts","van Daal-Rombouts, P.M.M. (TU Delft Sanitary Engineering)","","2017","Dit is de Nederlandstalige samenvatting van het proefschrift ‘Performance evaluation of real time control in urban wastewater systems’ van Petra van Daal-Rombouts. Met haar promotie op 22 september 2017 is zij de vierde om een promotieonderzoek met succes af te ronden binnen het Kennisprogramma Urban Drainage. Dit door de afvalwatersector gefinancierde meerjarig onderzoeksprogramma levert wetenschappelijke kennis voor belangrijke vraagstukken én wetenschappelijk geschoolde vakkrachten voor stedelijk waterbeheer. Petra ontwikkelde een methodiek voor evaluatie van het nut van realtimecontrol (RTC) in stedelijke afvalwatersystemen en paste deze methodiek toe in de regio Eindhoven. Doel van de sturing is een betere kwaliteit van het ontvangend oppervlaktewater door naar het gehele afvalwatersysteem te kijken. Uit de evaluatie blijkt dat RTC het overstortingsvolume op rwzi Eindhoven beperkt met 33% zonder dat de overige overstorten meer lozen en blijken de ammoniumpieken in het effluent door de sturing tijdens buien 20% minder. Het onderzoek laat zien dat met behulp van RTC aanzienlijke winst is te behalen in het functioneren van afvalwatersystemen. De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle optimalisatie is inzicht in het werkelijke functioneren van het riolerings-, zuiverings- en oppervlaktewatersysteem. Hiervoor zijn gerichte metingen en een gevalideerd model van het afvalwatersysteem onontbeerlijk. De voorliggende samenvatting presenteert de voor de praktijk meest relevante resultaten van het uitgevoerde promotieonderzoek. Het proefschrift met de detailinformatie en de wetenschappelijke onderbouwing van de resultaten kunt u via http://repository.tudelft.nl/ vrij downloaden.","","nl","report","Stichting Rionet","978.90.73645.60.8","","","","","","","","","Sanitary Engineering","","",""
"uuid:3bb86820-3711-4e7d-9619-547f4119b07e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bb86820-3711-4e7d-9619-547f4119b07e","Communication as a bridge between the threat of terrorism and the perception of risk","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2017","We are shaken almost weekly by reports of the threat of terrorism. But just how real is this threat, and how is it experienced by the general public? It is not unlikely that there is a gap between the threat of terrorism and people's perception of the risk. A new research project by Doctor Gerdien de Vries of TU Delft, in which researchers from Leiden, Rotterdam and Delft are pooling their expertise, is intended to show whether this is indeed the case and how communication strategies can bridge this gap.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:ffca3cb4-5c14-4874-b12f-12beeb6fc072","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffca3cb4-5c14-4874-b12f-12beeb6fc072","Optimizing the open payment boundary: Exploration and evaluation of a design strategy for reducing the incidence of missed check-outs when travelling","Niermeijer, G. (TU Delft Applied Ergonomics and Design); van Kuijk, J.I. (TU Delft Applied Ergonomics and Design)","","2017","","","en","report","Delf University of Technology","","","","","Internal report","","","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:d6f58b7e-ac7d-4d72-b32d-67600dce1217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6f58b7e-ac7d-4d72-b32d-67600dce1217","Demystifying the unseen helmsman: Towards a competency model for game facilitators","Kortmann, Rens (TU Delft Policy Analysis); Peters, Vincent (HAN University of Applied Sciences)","","2017","The facilitation of game sessions is an endeavor that requires specific competencies. A game facilitator needs to be an ‘unseen helmsman’ steering his/her ship of game players clear from rocks and storms without the players realizing. However, the competencies required for game facilitation are somewhat shrouded in mystery. In the past, several competency models have been developed for facilitators of generic group sessions. However, among facilitators of simulation game it is assumed that facilitating gaming sessions requires additional competencies. Currently, there exists no model that comprehensively outlines the competencies needed to facilitate a simulation game in particular. In our study we determined what makes facilitating a simulation game stand out with respect to generic group facilitation. Then we performed both a top-down literature review and a bottom-up, participatory study to propose a competency model for game facilitation. In the former we investigated several existing competency models for generic group facilitation. In the latter, we guided a group of game facilitation experts through a four-step process to identify competencies. First we asked the group to identify skills, knowledge, and attitudes that are needed to facilitate a simulation game. Second, the results were analyzed by another group of experts and submitted to, third, a hierarchical cluster analysis and, fourth, a ‘labelling game’ to identify competencies. We compared the outcomes of the top-down and bottom-up studies to draw conclusions. We found that although some competencies from the literature on generic group facilitation are valuable for game facilitation as well, others are not applicable in a game facilitation","","en","report","","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:2e128806-0a83-41b6-8f14-e3c582ef81a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e128806-0a83-41b6-8f14-e3c582ef81a3","ANANKE: a Q-Learning-Based Portfolio Scheduler for Complex Industrial Workflows: Technical Report DS-2017-001","Ma, S. (TU Delft Dataintensive Systems); Ilyushkin, A.S. (TU Delft Dataintensive Systems); Stegehuis, Alexander (Shell); Iosup, A. (TU Delft Dataintensive Systems; Vrije Universiteit Amsterdam)","","2017","Complex workflows that process sensor data are useful for industrial infrastructure management and diagnosis. Although running such workflows in clouds promises reduces operational costs, there are still numerous scheduling challenges to overcome. Such complex workflows are dynamic, exhibit periodic patterns, and combine diverse task groupings and requirements. In this work, we propose ANANKE, a scheduling system addressing these challenges. Our approach extends the state-of-the-art in portfolio scheduling for datacenters with a reinforcement-learning technique, and proposes various scheduling policies for managing complex workflows. Portfolio scheduling addresses the dynamic aspect of the workload. Reinforcement learning, based in this work on Q-learning, allows our approach to adapt to the periodic patterns of the workload, and to tune the other configuration parameters. The proposed policies are heuristics that guide the provisioning process, and map workflow tasks to the provisioned cloud resources. Through real-world experiments based on real and synthetic industrial workloads, we analyze and compare our prototype implementation of ANANKE with a system without portfolio scheduling (baseline) and with a system equipped with a standard portfolio scheduler. Overall, our experimental results give evidence that a learningbased portfolio scheduler can perform better (5–20%) and cost less (20–35%) than the considered alternatives.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Dataintensive Systems","","",""
"uuid:6eb88900-d8e7-47ba-92f6-e33d0115bb47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6eb88900-d8e7-47ba-92f6-e33d0115bb47","The Long View: Exploring Product Lifetime Extension","Bakker, C.A. (TU Delft Circular Product Design); Schuit, C.S.C. (TU Delft Circular Product Design)","","2017","The aim of this study is to provide recommendations on the opportunities available to consumers, private sector and especially governments, of developed and developing economies, to address product lifetime extension. Seven products representing different lifetime expectancies by consumers for their optimal replacement moments and actual lifetimes in selected countries are analysed: washing machines, refrigerators, TVs, mobile phones, laptops and clothing. The report provides three policy perspectives, two for developed and one for developing countries, for designing measures to address product lifetime extension.","","en","report","United Nations Environment Programme","978-92-807-3661-8","","","","","","","","","Circular Product Design","","",""
"uuid:2cdab25a-df64-4b68-be84-b93621a3e392","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cdab25a-df64-4b68-be84-b93621a3e392","Smart campus tools: Executive Summary","Valks, B. (TU Delft CRE Strategic Portfolio Management); Arkesteijn, M.H. (TU Delft Real Estate Management); den Heijer, A.C. (TU Delft Real Estate Management); Vande Putte, H.J.M. (TU Delft Real Estate Management)","","2017","","campus management; Decision-Making; Learning environments; smart tools; University campus; space utilisation","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","CRE Strategic Portfolio Management","","",""
"uuid:54c24519-c366-4f2f-a3b9-0807db26f69c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:54c24519-c366-4f2f-a3b9-0807db26f69c","Hurricane Harvey Report: A fact-finding effort in the direct aftermath of Hurricane Harvey in the Greater Houston Region","Sebastian, Antonia (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Lendering, K.T. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Kothuis, B.L.M. (TU Delft Policy Analysis); Brand, A.D. (TU Delft Integral Design & Management); Jonkman, Sebastiaan N. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); van Gelder, P.H.A.J.M. (TU Delft Safety and Security Science); Godfroij, Maartje (Student TU Delft); Kolen, B. (TU Delft Safety and Security Science); Comes, M. (TU Delft System Engineering); Lhermitte, S.L.M. (TU Delft Mathematical Geodesy and Positioning); Meesters, Kenny (TU Delft Policy Analysis); van de Walle, B.A. (TU Delft Policy Analysis); Ebrahimi Fard, A. (TU Delft Policy Analysis); Cunningham, S. (TU Delft Policy Analysis); Khakzad, N. (TU Delft Safety and Security Science); Nespeca, V. (TU Delft System Engineering)","","2017","On August 25, 2017, Hurricane Harvey made landfall near Rockport, Texas as a Category 4 hurricane with maximum sustained winds of approximately 200 km/hour. Harvey caused severe damages in coastal Texas due to extreme winds and storm surge, but will go down in history for record-setting rainfall totals and flood-related damages. Across large portions of southeast Texas, rainfall totals during the six-day period between August 25 and 31, 2017 were amongst the highest ever recorded, causing flooding at an unprecedented scale. More than 100,000 residential properties are estimated to have been affected in southeast Texas. It is likely that Harvey will rank among the costliest storms in U.S. history.
In the wake of Hurricane Harvey, Delft University of Technology has initiated a Harvey Research Team to undertake a coordinated multidisciplinary investigation of the events with a focus on the greater Houston area. This ‘fact-finding’ research is based on information available from public sources during and in the first weeks after the event. Results are therefore preliminary, but aim to provide insight into lessons that can be learned for both Texas and the Netherlands. As part of the investigations, a hackathon with more than 80 participants was organized to collect and analyze available public information.
Houston was especially hard hit by flooding. During the event, all 22 watersheds in the greater Houston area experienced flooding. Many of Houston’s creeks and bayous exceeded their channel capacities, reaching water levels never before recorded. Across large portions of Harris County, rainfall totals exceeded the 1000-year return period. In addition, the water from the two reservoirs protecting downtown Houston (Addicks and Barker) were opened on August 28 to prevent catastrophic damages to the dams and further flooding in upstream communities. The releases exacerbated flooding in the areas downstream of the dams and an estimated 4,000 homes in neighborhoods downstream of the dams were impacted by flooding.
The consequences of the event in the greater Houston area have been characterized in terms of economic damages, loss of life and impacts on critical infrastructure, airports and industry. In total, more than 100,000 homes were affected more than 70 fatalities were reported in the greater Houston area. The event highlighted the vulnerability of industrial facilities, as several cascading impacts (releases of toxic materials and explosions) were reported.
Emergency response has been assessed. No large-scale mandatory evacuation was ordered before or during Harvey. However, it appeared that several local evacuations were ordered for areas with specific risks and circumstances. During the event, many people were trapped by rising waters necessitating a major rescue operation. In total, more than 10,000 rescues were made by professional and volunteer rescuers. Social media played an important role during the event and recovery, as an additional source of information, to inform emergency managers and as a means to organize community response e.g. for clean-up. Also, messages were conveyed through social media, e.g. a report of a levee breach that appeared to be incorrect afterwards.
Major flooding is a problem that has multiple causes from both physical and social origin. Based on the investigations, recommendations for future research and lessons for flood management have been formulated. A better understanding of the issues studied in this report is expected to contribute to a knowledge basis for further in-depth investigations and future directions for flood risk reduction.
Data collection and Report production funded by DIMI and DSys
Special Case 'Houston Galveston Bay Region, Texas, USA'
Project 'Harvey hackathon' and follow-up research","Hurricane Harvey; flood; fact-finding; Houston; Texas; rainfall; impacts; damage; emergency response; land use planning; flood risk; hackathon; data collection; evacuation; critical infrastructure; fatalities","en","report","Delft University Publishers","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:91914ae3-453b-458a-ab58-555789a4533c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91914ae3-453b-458a-ab58-555789a4533c","TU Delft serious game elevates Nzoia","Onencan, A.M. (TU Delft Policy Analysis)","","2017","As a leading thinker on water management in East Africa, Abby Onencan became a proponent of serious gaming. She is now a research fellow at Delft University, working on a third generation game for water distribution policymaking. Pilot projects in the Nzoia watershed show that gaming enhances cooperation – it can do the same for Kenya, the Nile basin, and, perhaps, the entire continent.","","en","report","Flows","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:b05d9920-62b2-4d74-b6bc-52e10a39e3cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b05d9920-62b2-4d74-b6bc-52e10a39e3cd","Evaluatie van prestaties van de politie: Deel 2 van de evaluatie van de Politiewet 2012","van Zanten, Peter (Berenschot); de Boer, Annette (Berenschot); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); van Rosmalen, Flore (Berenschot); Gemke, Pascal (Berenschot); de Bruijn, J.A. (TU Delft Multi Actor Systems)","","2017","Met de invoering van de Politiewet 2012 (Pw2012) wilde de minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) zorgen voor een effectieve, efficiënte en maatschappelijk gewaardeerde politieorganisatie, die zowel rechtstatelijk als democratisch goed is ingebed.
Artikel 74 van de Pw2012 bepaalt dat de minister van VenJ binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de wet aan de Staten-Generaal een verslag dient te sturen over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Deze evaluatie wordt uitgevoerd in vier deelonderzoeken; het voorliggende onderzoek heeft betrekking op prestaties van de politie.
De centrale vraag van het onderzoek ‘prestaties’ is of de keuze voor één politie met één beheerder tot betere prestaties van de politie heeft geleid. Om die vraag te beantwoorden is goed hanteerbare, geldige en betrouwbare informatie nodig over de prestaties van de nationale politie zoals beoogd en in praktijk gebracht met de inwerkingtreding van de Pw2012.
Aangestuurd door een begeleidingscommissie hebben Berenschot en de TU Delft in de periode november 2016 – juni 2017 gezamenlijk onderzoek gedaan naar de vraag: Wat is de bijdrage van de Pw2012 aan het doelmatiger en slagvaardiger werken en beter presteren van de nationale politie?","Police; Policy evaluation","nl","report","Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Justitie en Veiligheid","","","","","","","","","Multi Actor Systems","Organisation & Governance","","",""
"uuid:5839bb19-a7f7-4726-b60b-3c44b0af8f5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5839bb19-a7f7-4726-b60b-3c44b0af8f5c","Technical feasibility of a Dutch radioactive waste repository in Boom Clay: Tunnel crossings","Yuan, Jun; Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering); Hicks, M.A. (TU Delft Geo-engineering); Hart, J (NRG (Nuclear Research and Consultancy Group) Petten); Fokker, PA (TNO)","","2017","OPERA-PU-TUD321b
Radioactive substances and ionizing radiation are used in medicine, industry, agriculture, re- search, education and electricity production. This generates radioactive waste. In the Neth- erlands, this waste is collected, treated and stored by COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval). After interim storage for a period of at least 100 years radioactive waste is intended for disposal. There is a world-wide scientific and technical consensus that geological disposal represents the safest long-term option for radioactive waste. Geological disposal is emplacement of radioactive waste in deep underground formations. The goal of geological disposal is long-term isolation of radioactive waste from our living environ- ment in order to avoid exposure of future generations to ionising radiation from the waste. OPERA (OnderzoeksProgramma Eindberging Radioactief Afval) is the Dutch research pro- gramme on geological disposal of radioactive waste. Within OPERA, researchers of different organisations in different areas of expertise will cooper- ate on the initial, conditional Safety Cases for the host rocks Boom Clay and Zechstein rock salt. As the radioactive waste disposal process in the Netherlands is at an early, conceptual phase and the previous research programme has ended more than a decade ago, in OPERA a first preliminary or initial safety case will be developed to structure the research necessary for the eventual development of a repository in the Netherlands. The safety case is conditional since only the long-term safety of a generic repository will be assessed. OPERA is financed by the Dutch Ministry of Economic Affairs and the public limited liability company Electriciteits- Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) and coordinated by COVRA. Further details on OPERA and its outcomes can be accessed at www.covra.nl.","Boom Clay; feasibility; radioactive waste disposl; reliability; tunnel modelling; uncertainty","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:e1336405-dd99-4cf4-8f20-548ce52d2e53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1336405-dd99-4cf4-8f20-548ce52d2e53","Technical feasibility of a Dutch radioactive waste repository in Boom Clay: Thermo-hydro-mechanical behaviour","Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering); Buragohain, Poly; Hicks, M.A. (TU Delft Geo-engineering); Hart, J (NRG (Nuclear Research and Consultancy Group) Petten); Fokker, PA (TNO); Graham, C (British Geological Survey)","","2017","OPERA-PU-TUD321c
Radioactive substances and ionizing radiation are used in medicine, industry, agriculture, re- search, education and electricity production. This generates radioactive waste. In the Neth- erlands, this waste is collected, treated and stored by COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval). After interim storage for a period of at least 100 years radioactive waste is intended for disposal. There is a world-wide scientific and technical consensus that geological disposal represents the safest long-term option for radioactive waste. Geological disposal is emplacement of radioactive waste in deep underground formations. The goal of geological disposal is long-term isolation of radioactive waste from our living environ- ment in order to avoid exposure of future generations to ionising radiation from the waste. OPERA (OnderzoeksProgramma Eindberging Radioactief Afval) is the Dutch research pro- gramme on geological disposal of radioactive waste. Within OPERA, researchers of different organisations in different areas of expertise will cooper- ate on the initial, conditional Safety Cases for the host rocks Boom Clay and Zechstein rock salt. As the radioactive waste disposal process in the Netherlands is at an early, conceptual phase and the previous research programme has ended more than a decade ago, in OPERA a first preliminary or initial safety case will be developed to structure the research necessary for the eventual development of a repository in the Netherlands. The safety case is conditional since only the long-term safety of a generic repository will be assessed. OPERA is financed by the Dutch Ministry of Economic Affairs and the public limited liability company Electriciteits- Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) and coordinated by COVRA. Further details on OPERA and its outcomes can be accessed at www.covra.nl.","Boom Clay; feasibility; Thermo-hydro-mechanical","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:f94fcc82-95a0-4ef3-ad4c-e8ac1d4f1923","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f94fcc82-95a0-4ef3-ad4c-e8ac1d4f1923","Technical feasibility of a Dutch radioactive waste repository in Boom Clay: Plugs and seals","Yuan, Jun; Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering); Hicks, M.A. (TU Delft Geo-engineering); Hart, J (NRG (Nuclear Research and Consultancy Group) Petten); Fokker, PA (TNO)","","2017","Radioactive substances and ionizing radiation are used in medicine, industry, agriculture, re- search, education and electricity production. This generates radioactive waste. In the Neth- erlands, this waste is collected, treated and stored by COVRA (Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval). After interim storage for a period of at least 100 years radioactive waste is intended for disposal. There is a world-wide scientific and technical consensus that geological disposal represents the safest long-term option for radioactive waste. Geological disposal is emplacement of radioactive waste in deep underground formations. The goal of geological disposal is long-term isolation of radioactive waste from our living environ- ment in order to avoid exposure of future generations to ionising radiation from the waste. OPERA (OnderzoeksProgramma Eindberging Radioactief Afval) is the Dutch research pro- gramme on geological disposal of radioactive waste. Within OPERA, researchers of different organisations in different areas of expertise will cooper- ate on the initial, conditional Safety Cases for the host rocks Boom Clay and Zechstein rock salt. As the radioactive waste disposal process in the Netherlands is at an early, conceptual phase and the previous research programme has ended more than a decade ago, in OPERA a first preliminary or initial safety case will be developed to structure the research necessary for the eventual development of a repository in the Netherlands. The safety case is conditional since only the long-term safety of a generic repository will be assessed. OPERA is financed by the Dutch Ministry of Economic Affairs and the public limited liability company Electriciteits- Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) and coordinated by COVRA. Further details on OPERA and its outcomes can be accessed at www.covra.nl.","Boom Clay; feasibility; radioactive waste disposl; plugs; seals","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:c68cb7ff-8b7d-4dd4-b4e5-d61421d5ca18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c68cb7ff-8b7d-4dd4-b4e5-d61421d5ca18","What Mainstream Economists Get Wrong About Secular Stagnation","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","Forget the myth of a savings glut causing near-zero interest rates. We have a shortage of aggregate demand, and only public spending and raising wages will change that.","","en","report","Institute for new economic thinking","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:cc26cb06-c4c3-4e61-96d9-74deb78cfbf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc26cb06-c4c3-4e61-96d9-74deb78cfbf4","Medicijnen zijn goedkoop","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","Uit protest tegen de onaanvaardbare hoge prijs van een medicijn tegen taaislijmziekte heeft een Haagse apotheker aangekondigd het medicijn met de merknaam ''Orkambi'' na te maken tegen een fractie van de prijs die de Amerikaanse fabrikant Vertex van het medicijn rekent (à 170.000 euro per patiënt per jaar). Opmerkelijk genoeg staat de apothekersorganisatie KNMP achter de plannen van deze Haagse apotheker.","","en","report","Solidariteit Webzine","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:cc1802a9-c38e-4529-b03f-b1f602fbc0bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc1802a9-c38e-4529-b03f-b1f602fbc0bd","Productiviteit van overheidsbeleid: Deel IV, De Nederlandse netwerksectoren, 1980-2015","Blank, J.L.T. (TU Delft Economics of Technology and Innovation; Erasmus Universiteit Rotterdam); van Heezik, A.A.S. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","Verhoging van de productiviteit van publieke diensten draagt sterk bij aan vergroting van de welvaart en beheersing van de overheidsuitgaven. De afgelopen decennia zijn ingrijpende hervormingen doorgevoerd om de productiviteit in de publieke sector te stimuleren. In de reeks Productiviteit van overheidsbeleid wordt het succes en falen van deze overheidsinterventies in beeld gebracht. Belangrijk doel hiervan is lessen te trekken voor het huidige en toekomstige beleid. Welke instrumenten werken en welke ingrepen kan de overheid beter nalaten? Om daar zicht op te krijgen wordt de samenhang tussen beleid en productiviteit op vier beleidsterreinen onderzocht: onderwijs, zorg, veiligheid en infrastructuur. Dit vierde en laatste deel van de reeks behandelt de (fysieke) infrastructuur. Centraal staan drie Nederlandse netwerksectoren: de drinkwater-, energie- en spoorsector. Deze sectoren hebben de afgelopen 35 jaar sterke veranderingen ondergaan. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het liberaliseringsbeleid, dat in de jaren tachtig een aanvang neemt en als eerste bij de netwerksectoren wordt toegepast. Verzelfstandiging en deels ook privatisering van de overheidsbedrijven én de introductie van marktwerking zijn de belangrijkste ingrediënten van het liberaliseringsbeleid. Daarnaast wordt in de drinkwater- en energiesector aangestuurd op een aanzienlijke schaalvergroting. Wat dit beleid en de daarbij toegepaste instrumenten hebben betekend voor de productiviteitsontwikkeling van de verschillende netwerksectoren wordt in dit boek uitvoerig belicht. Op basis van deze bevindingen gaan de auteurs na welke beleidsinstrumenten de beste kansen bieden om de productiviteit van de netwerksectoren – of nog breder de publieke sector – positief te beïnvloeden.","","nl","report","Eburon Academic Publishers","978-94-6301-172-3","","","","IPSE Studies is een samenwerkingsverband tussen CAOP, Technische Universiteit Delft en Erasmus Universiteit Rotterdam.","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:365c678d-8737-4af9-96b5-d97f930bbc28","http://resolver.tudelft.nl/uuid:365c678d-8737-4af9-96b5-d97f930bbc28","Wegen gewogen: Een empirisch onderzoek naar de kosten en doelmatigheid van het decentrale wegbeheer tussen 2008 en 2014","Niaounakis, T.K. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); van Heezik, A.A.S. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","Gemeenten en provincies beheren meer dan 90 procent van het totale Nederlandse wegennet. Met het onderhoud en de aanleg van dit omvangrijke wegennet zijn hoge kosten gemoeid: gezamenlijk besteden provincies en gemeenten jaarlijks ongeveer vijf miljard euro aan het wegbeheer. Het is de verwachting dat deze kosten de komende jaren flink zullen toenemen, onder andere vanwege achterstallig onderhoud, een toenemende verkeersintensiteit en omdat de technische levensduur van veel kunst-werken ten einde loopt. Verhoging van de doelmatigheid van het wegbeheer kan helpen om deze kostenstijging te beheersen.","","en","report","IPSE/CAOP, TU Delft en EUR","978-94-6186-855-8","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:ba9c6b41-4b40-45ff-9544-f0c68413d444","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba9c6b41-4b40-45ff-9544-f0c68413d444","Terechte kritiek op MKBA-methodiek","Mouter, N. (TU Delft Transport and Logistics); van Cranenburgh, S. (TU Delft Transport and Logistics); van Wee, G.P. (TU Delft Transport and Logistics)","","2017","Individuen kennen als burger meer waarde toe aan verkeersveiligheid dan aan reistijd vergeleken met de keuzes die zij maken als consument. Dit betekent dat een MKBA gebaseerd op burgerwaarderingen, anders uitvalt dan gebaseerd op consumentenwaarderingen.","","en","report","Verkeerskunde","","","","","","","","","","Transport and Logistics","","",""
"uuid:dacb8153-ad54-4392-a481-32807b4c6175","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dacb8153-ad54-4392-a481-32807b4c6175","Blog KiM-fellow: Peak car: een game changer?","van Wee, G.P. (TU Delft Transport and Logistics)","","2017","","","en","report","Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)","","","","","","","","","","Transport and Logistics","","",""
"uuid:3c06fa12-75ef-4440-956c-a69f1991d9d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c06fa12-75ef-4440-956c-a69f1991d9d1","Productiviteit van overheidsbeleid: Deel III, De Nederlandse veiligheid en justitie, 1980-2014","Blank, J.L.T. (TU Delft Economics of Technology and Innovation; Erasmus Universiteit Rotterdam); van Heezik, A.A.S. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","Verhoging van de productiviteit van publieke diensten draagt sterk bij aan vergroting van de welvaart en beheersing van de overheidsuitgaven. De afgelopen decennia zijn ingrijpende hervormingen doorgevoerd om de productiviteit in de publieke sector te stimuleren. In de reeks Productiviteit van overheidsbeleid wordt het succes en falen van deze overheidsinterventies in beeld gebracht. Belangrijk doel hiervan is lessen te trekken voor het huidige en toekomstige beleid. Welke instrumenten werken en welke ingrepen kan de overheid beter nalaten? Om daar zicht op te krijgen wordt de samenhang tussen beleid en productiviteit op vier beleidsterreinen onderzocht: onderwijs, zorg, veiligheid en infrastructuur. Dit vierde en laatste deel van de reeks behandelt de (fysieke) infrastructuur. Centraal staan drie Nederlandse netwerksectoren: de drinkwater-, energie- en spoorsector. Deze sectoren hebben de afgelopen 35 jaar sterke veranderingen ondergaan. Dit is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het liberaliseringsbeleid, dat in de jaren tachtig een aanvang neemt en als eerste bij de netwerksectoren wordt toegepast. Verzelfstandiging en deels ook privatisering van de overheidsbedrijven én de introductie van marktwerking zijn de belangrijkste ingrediënten van het liberaliseringsbeleid. Daarnaast wordt in de drinkwater- en energiesector aangestuurd op een aanzienlijke schaalvergroting. Wat dit beleid en de daarbij toegepaste instrumenten hebben betekend voor de productiviteitsontwikkeling van de verschillende netwerksectoren wordt in dit boek uitvoerig belicht. Op basis van deze bevindingen gaan de auteurs na welke beleidsinstrumenten de beste kansen bieden om de productiviteit van de netwerksectoren – of nog breder de publieke sector – positief te beïnvloeden.","","nl","report","Eburon Academic Publishers","978-94-6301-134-1","","","","IPSE Studies is een samenwerkingsverband tussen CAOP, Technische Universiteit Delft en Erasmus Universiteit Rotterdam.","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:bea06071-fd2e-47b4-9a8e-ee937a7c87cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bea06071-fd2e-47b4-9a8e-ee937a7c87cc","Doelmatig huisvesten: Een empirisch onderzoek naar de relatie tussen krimp, schaal, rolverdelingen en de doelmatigheid van onderwijshuisvesting in het basisonderwijs","Niaounakis, T.K. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); van Hulst, B.L. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2017","Dagelijks wordt in het primair onderwijs in 8.500 schoolgebouwen lesgegeven aan ruim 1,5 miljoen leerlingen. In totaal beslaan de gebouwen een oppervlakte van meer dan tien miljoen vierkante meter (Algemene Rekenkamer, 2016). Als gevolg van decentralisatie zijn gemeenten sinds 1997 grotendeels verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting in het primair en voortgezet onderwijs. Gemeenten dragen zorg voor onder meer de nieuwbouw en vervanging van schoolgebouwen, schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de exploitatie en het onderhoud. In 2014 is naar schatting 1,45 miljard euro aan onderwijshuisvesting in het basisonderwijs uitgegeven. Dit bedrag betreft ongeveer 800 miljoen euro aan uitgaven door gemeenten (CBS-Statline) en 650 miljoen euro aan uitgaven door schoolbesturen (DUO).
Dit rapport is een onderzoek naar de kostendoelmatigheid van de gemeentelijke onderwijshuisvesting in het basisonderwijs tussen 2007 en 2014. De kostendoelmatigheid is feitelijk een maat voor de kosten per leerling, waarbij rekening wordt gehouden met de leerlingsamenstelling en andere omgevingsfactoren binnen de gemeente.","","en","report","IPSE/CAOP, TU Delft en EUR","978-94-6186-796-4","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:4914cef8-7bda-4627-a2e0-3ee26f2411c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4914cef8-7bda-4627-a2e0-3ee26f2411c4","Time Evolution of SIS epidemics in the Complete Graph","Van Mieghem, P.F.A. (TU Delft Network Architectures and Services)","","2017","br/>
fragility functions for prevailing different failure modes, that is, floatation and buckling, a Bayesian network methodology has been developed to combine the fragility functions, taking into account common causes and conditional dependencies.
The end results have been presented in the form of point estimate total failure probabilities of vessels subject to credible floods. The results of the present study illustrate that although the floatation is the most prominent failure mode in case of floods, the anchorage of target vessels (via bolts), prevent the vessel floatation in almost all cases. In addition, for un-anchored vessels, such as atmospheric storage tanks, filling the tanks at least with as much chemicals (hydrocarbon products or chemicals with a density ranging from 650 to 850
Kg/m3) as equal to the height of flood inundation would significantly reduce the probability of floatation. In case of shell buckling, the height of inundation seems to be a more influential factor than the flow velocity. Besides, it turned out that a small increase in the wall thickness of target vessels would notably decrease the probability of shell buckling.","","en","report","","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:e8d991bd-7463-4a7b-b574-86efbd42db62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8d991bd-7463-4a7b-b574-86efbd42db62","Investigation of Olympus TJF‐Q180V Scopes at UMC Utrecht regarding contamination found after cleaning and disinfection: Reporting, Conclusions and Suggestions","Loeve, A.J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology)","","2017","In 2015, a multi-resistant Klebsiella pneumonia bacteria (“MR Klebsiella”) was found in two Olympus video duodenoscopes of the type TJF-Q180V in the Utrecht University Medical Center (“UMC Utrecht”) after the culturing of flush samples (sterile physiological saline), which were sent through the suction and biopsy channels. This report describes the extensive, and finally destructive investigation of the contaminated scopes that was conducted to reveal the potential causes of the persistent contamination. It appeared that improper maintenance by an external endoscope maintenance company was a major factor.","Forensic Engineering; Investigation; ERCP-scopes; Patient safety; Inspection; Health-care safety; Endoscopy; Infection; Medical technology; Medical device design","mul","report","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:d82c20df-8ca1-43db-a034-93863602bff5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d82c20df-8ca1-43db-a034-93863602bff5","Woningmarkt op z'n kop: Woonbeleid van het Kabinet‐Rutte II (2012 – 2017), Achtergronden, inhoud, effecten en perspectieven","Priemus, H. (TU Delft OLD Support RES)","","2017","","","nl","report","OTB - TU Delft","","","","","","","","","","OLD Support RES","","",""
"uuid:5bb99c08-f20b-4674-8cd9-3c348dae1ee9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bb99c08-f20b-4674-8cd9-3c348dae1ee9","Urban strategies for Waste Management in Tourist Cities. D2.5: Status quo (baseline) assessment report","Gruber, Iris (Universität für Bodenkultur Wien); Obersteiner, Gudrun (Universität für Bodenkultur Wien); Romein, A. (TU Delft OLD Urban and Regional Development); Eriksson, Mattias (Swedish University of Agricultural Sciences); Fertner, Christian (University of Copenhagen); Grosse, Juliane (University of Copenhagen); Bjorn Olsen, Trine (Aarhus University)","","2017","This report (Deliverable D2.5) refers to URBANWASTE Work Package 2, Task 2.6. Within this deliverable the present situation of waste management in the selected pilot cases (""the baseline"") is described. Main goal of the task is the quantification of the status quo with respect to tourist waste production and to the total urban production of waste in the pilot cities before the implementation of the URBANWASTE strategies (developed in WP 4). The actual waste generation and treatment of each pilot case also considering spatial data is described and an assessment of environmental, social and economic impacts is performed.
Further, the results of this work package serve as a basis for further decision- making. The output of this status quo assessment shall assist the decision-making process within WP 4 to set specific targets for each pilot case. It shall support the development of strategies in waste prevention and management policies within WP 4. Selected waste prevention and management measures will be implemented in each pilot case within WP6 and they will be subsequently assessed within WP 7 aiming at displaying improvements (reduced impacts by implementing innovative waste management strategies in touristic processes).
The database of the selected pilot cases (Copenhagen, Dubrovnik, Florence, Kavala, Lisbon, Nice, Nicosia, Ponta Delgada, Syracuse, Tenerife) generated within Task 2.5 is critically reviewed, inconsistencies are clarified and missing data are included. The database is assessed by a benchmarking process with three cities (Berlin, Vienna, Zurich) providing reliable waste management data and showing best‐practice examples in waste prevention and management. This comparison allowed a plausibility check of the background data and indicator sets.
Based on the results of the analysis of the database, differences and similarities regarding the material, waste and energy flows, touristic processes and background conditions of the selected pilot cities are described.
The last aspect in this report is the general evaluation of touristic impact on waste generation. The evaluation of the environmental impacts of waste management practise in selected pilot cities is carried out by using the Life Cycle Assessment (LCA). This gives the possibility to figure out on the one hand hotspots of environmental impacts and on the other hand, to identify the most promising waste prevention and recycling measures in terms of environmental impacts resulting from tourist waste.","","en","report","Urban-Waste","","","","","","","","","","OLD Urban and Regional Development","","",""
"uuid:a2969817-d8c4-42d9-a9ad-f33ea3bd3ca7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2969817-d8c4-42d9-a9ad-f33ea3bd3ca7","IoT in the Finnish Real Estate and Construction sector: Market analysis","Sairanen, Susanne (Granlund Consulting); Jylhä, T.E. (TU Delft Real Estate Management); Ihasalo, Heikki (Aalto University; Granlund Consulting); Dooley, Ken (Granlund Consulting)","","2017","","","en","report","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:a496e0e4-0437-45f3-89cc-d0313afde134","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a496e0e4-0437-45f3-89cc-d0313afde134","Urban strategies for Waste Management in Tourist Cities. D2.7: Compendium of waste management practices in pilot cities and best practices in touristic cities","Gruber, Iris (Universität für Bodenkultur Wien); Mayerhofer, Johannes (Universität für Bodenkultur Wien); Obersteiner, Gudrun (Universität für Bodenkultur Wien); Ramusch, Roland (Universität für Bodenkultur Wien); Romein, A. (TU Delft OLD Urban and Regional Development); Eriksson, Mattias (Swedish University of Agricultural Sciences); Grosse, Juliane (University of Copenhagen); MC. Nascimento, Gisela (Fundo Regional para a Ciência e Tecnologia); Bjorn Olsen, Trine (Aarhus University); de Luca, Claudia (Consulta Europa Projects and Innovation); Zapata Aranda, Pilar (Bioazul); Kazeroni, Marie (ORDIF - Paris Region Waste Observatory); Kovacs, Ernest (ACR+)","","2017","This report (Deliverable D2.7) refers to URBANWASTE Work Package 2, Task 2.8. Under this Task the current waste prevention and management practices in the URBANWASTE pilot cases are investigated and best practices coming from the EU context (focussing on touristic processes) are identified. This document shall support the selection of innovative strategies to be carried out within Work Package WP 4. A comparative policy review of national waste management strategies and targets in the European Union (EU) showed that there is no separate field of policies and instruments for waste generated by tourism neither on European level nor on the national level of EU member states.
The identified waste prevention and management strategies already existing in the URBANWASTE pilot cities as well as international best practice examples can be allocated to well‐known policy instruments mainly based on information and awareness building as well as provision of infrastructure (e.g. bins for separate collection of food waste). But also regulatory instruments (e.g. ban of plastic bags), economic instruments and voluntary agreements (e.g. use of returnable containers) could be identified.
Both, existing waste management and prevention practices in pilot cities as well as international best practices focus on nutrition of tourists. Most measures deal with food waste prevention as well as food waste management. The low‐waste organisation of events and the promotion of re‐use activities were also identified to be promising topics to reduce tourist waste generation. The promotion of resource consciousness in procurement amongst tourist accommodation establishments as well as food and beverage providers for tourists is another positive example identified.
Most identified international best practice examples connected to tourist waste management refer to eco labelling and connected guidelines. The hotel industry can considerably reduce their waste generation by implementing and following a waste management system. One interesting knowledge gained from international best practice examples is the recommendation to elaborate an extended inventory of waste types and sources as first step for waste prevention measures.","","en","report","Urban-Waste","","","","","","","","","","OLD Urban and Regional Development","","",""
"uuid:3a49a8e1-b148-4d8b-9aad-2bbc0c3a8f68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a49a8e1-b148-4d8b-9aad-2bbc0c3a8f68","Small and medium procurement volumes in the Netherlands","Nase, I. (TU Delft Real Estate Management); Wong, Wilson","","2017","","","en","report","TU Delft OPEN Publishing","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:71255276-f6fc-4104-a1da-c4ee14692df9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71255276-f6fc-4104-a1da-c4ee14692df9","Social disinvestment and vulnerable groups in Europe in the aftermath of the financial crisis: The case of households that have difficulties with making ends meet in the Netherlands","Haffner, M.E.A. (TU Delft OLD Housing Systems); Elsinga, M.G. (TU Delft OLD Housing Systems); Marien, A.A.A. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2017","After the Netherlands in 2009 landed in the first of three recessions, the government, which took office in 2012, announced that spending cuts had become inevitable. Government deficits and government debts were increasing and the country no longer complied with the requirements for a stable currency union in Europe. Therefore, the Netherlands has implemented substantial spending cuts which were, among others, achieved by reforms of the social security system. An increased emphasis was placed on incentives to find work, whilst access to care facilities was made more difficult, in part by making access requirements more stringent. Now that the recessions of 2012 and 2013 are also behind us, society is confronted with an increase in both the number of social assistance benefit recipients and those living at risk of poverty. Increasing numbers of citizens are having difficulties with making ends meet (payment arrears and debts). In Rotterdam, the city heading the municipal poverty list, 17.2% of the households must survive on a low income and six per cent had had a low income for at least four consecutive years.
This study articulates the experiences of ten of Rotterdam’s residents who found themselves in a finan-cially vulnerable position at the beginning of this study. They shared their experiences via three group ses-sions and two in-depth interviews. It may be assumed that these experiences, within the context of the broad spending cuts implemented in the Netherlands and the resultant increases in financial problems, are relevant not only for vulnerable households in Rotterdam, but also in the Netherlands.","","en","report","RE-InVest","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:c9d1f426-377e-4f8c-8329-40ebee11fa57","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9d1f426-377e-4f8c-8329-40ebee11fa57","Towards a regional typology of EU identification: COHESIFY Research Paper 6. Work Package 2 – Task 2.4: Output 2.4","Dabrowski, M.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Stead, D. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Mashhoodi, B. (TU Delft Environmental Technology and Design; TU Delft OLD Urban Compositions)","","2017","This paper explores the linkages between the characteristics of regions and EU
identification and proposes a regional typology of EU identification. Starting from a brief review of the literature on determinants of EU identification, the paper adds to it by asking questions about how these determinants operate on the regional level and how the features of regions, such territorial, governance and socio-economic characteristics, can affect the perceptions of the EU. It then reviews the existing regional typologies and data sets to identify those that can be used to describe and explain EU identification at the regional level. Following that, the paper presents a regional typology of EU identification and applies it to describe the patterns in the regional perceptions of the EU across COHESIFY case study countries. Finally, a framework for further exploration to explain the relations between the regional characteristics and EU identification is set out.
Paper produced as part H2020 project COHESIFY (Horizon 2020, Grant Agreement no 693427).
Available at: http://www.cohesify.eu/research-papers","","en","report","H2020 COHESIFY","","","","","","","","","","Spatial Planning and Strategy","","",""
"uuid:4b3d22c5-c985-45a1-af89-9ff586d34f48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b3d22c5-c985-45a1-af89-9ff586d34f48","Situation and behavioural analysis of consume and waste behaviour and patterns","de Luca, Claudia (Consulta Europa Projects and Innovation); Perello, Michelle (Consulta Europa Projects and Innovation); Romein, A. (TU Delft OLD Urban and Regional Development); Louw, E. (TU Delft OLD Urban and Regional Development); Fertner, Christian (University of Copenhagen); Grosse, Juliane (University of Copenhagen); Buckingham, Susan (Consulta Europa Projects and Innovation)","","2017","D3.2 aims at analysing the existing literature on tourism and waste behaviour of tourists. Based on this literature review and with the aim of filling the knowledge gap about waste behaviour of tourists, URBANWASTE has developed and circulated 3 surveys for 3 different categories: waste workers, tourismworkers and tourists. The surveys have been circulated among the 11 pilots of the project and the results of this survey has been analysed within this Deliverable.","","en","report","Urban-Waste","","","","","","","","","","OLD Urban and Regional Development","","",""
"uuid:e364ff5c-fca5-4c5e-9390-63f4dca18324","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e364ff5c-fca5-4c5e-9390-63f4dca18324","Flood Delta City Index: Drivers to Support Adaptation of Cities","Verschuur, Jasper; Kolen, B. (TU Delft Safety and Security Science); van Veelen, P.C. (TU Delft OLD Urban Compositions)","","2017","To help decision makers in delta areas to select appropriate adaptation and mitigation strategies it is necessary to have a clear picture of the main drivers of risk and how risk evolves under changing conditions. Acknowledging these problems, the Delta Alliance and the TU Delft took the initiative to develop a new index that helps cities to better understand the dominant drivers of risk, formulate ambitions, and compare and share their results with other delta regions. The approach is based on previous work at TU Delft in collaboration with HKV and Deltares. The goal of this index is not to formulate an “exact” risk number, but aims to serve as a benchmark that supports communicating risk within the political arena and a peer-to-peer learning process with other deltas.","deltas; flood risk index","en","report","Delta Alliance International","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:a32db127-aa9b-4086-a71a-ed45d439f951","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a32db127-aa9b-4086-a71a-ed45d439f951","Verkenning locatiegegevens en sociale platforms","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Kilic, Deniz (Geonovum); Van de Velde, Rob (Geonovum)","","2017","In deze rapportage hebben we ons verdiept in de wereld van de commerciële toepassingen van sensordata, waarin locatiegegevens van smartphones op grote schaal worden vastgelegd. Een beter inzicht in de wereld van de sociale en commerciële platforms zou ervoor moeten zorgen dat deze beter begrepen wordt door de geosector.","location data, privacy, social platforms, data protection","nl","report","Geonovum","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:9e9fa82e-06c1-4d0d-9e20-5620259a6c65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e9fa82e-06c1-4d0d-9e20-5620259a6c65","Nationaal plan open science","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library); Touwen, H.J.J. (TU Delft TU Delft Library); Versteeg, A.M.C. (TU Delft Library Policy and Relations Coordination); van Wesenbeeck, Astrid (National Library of the Netherlands)","","2017","This National Plan Open Science sets out what the Dutch parties involved in creating this Plan are already doing and what they plan to do to grasp the opportunities and at the same time make science even more accessible to others. A major boost is required if these initiatives are to be coordinated and the great ambition realised. That is why this Plan lists the ambitions and provides details of the parties intending to take action, as well as the timeframes within which they believe they can realise their objectives. The key ambitions are: (1) Full open access to publications in 2020: Continue the Dutch approach for all Dutch research organisations and research areas whilst recognising their differences and similarities; (2) To make research data optimally suited for reuse: To set clear and agreed technical and policy-related preconditions to facilitate reuse of research data, including provision of the necessary expertise and support; (3) Recognition and rewards: To examine together how open science can be an element of the evaluation and reward system for researchers, research groups and research proposals; and (4) To promote and support: To establish a ‘clearing house’ for all information regarding all available research support. With the ambitions set out in this plan the Netherlands is responding to the Amsterdam Call for Action on Open Science published in 2016, the conclusions of the Competitiveness Council in May 2016, and to the in the letter to Parliament concerning open science confirmed question by the State Secretary for Education, Culture and Science (January 2017). Open access to publications and optimal reuse of research data are becoming the standard for all knowledge institutes and research areas. The motto here is as open as possible, as closed as necessary. - These reports are available under a CC-BY 4.0 license (https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/).","Nationaal Plan Open Science; Netherlands; Open Science; National Plan Open Science","mul","report","Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap","","","","","","","2017-02-08","","TU Delft Library","Library Policy and Relations Coordination","","",""
"uuid:31a597f5-3cbe-40f1-9948-69bd9b761995","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31a597f5-3cbe-40f1-9948-69bd9b761995","Test report on cyclic behaviour of plank-joist connections of samples extracted from existing buildings","Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials); Mirra, M. (TU Delft Bio-based Structures & Materials)","","2017","This report presents the materials, experiment setups and testing procedures directed at determining the back-bone curves that describe the plank-joist connections of samples extracted from existing unreinforced masonry houses. The last section contains an overview of the results obtained for the different specimens tested. The use of the outcome of these experiments are twofold:
- They provide input for FEM models to predict the mechanical behaviour of full size floors (diaphragms) made of joists with planks nailed to them.
- They provide input for the selection of materials to build up replicas of diaphragms.
For the plank-joist connection a distinction is made between nailed and screwed connections. The testing started with nailed connections, which is common use in pre-war houses. The loading is applied in three ways: loading the plank perpendicular to the joist and parallel to the joist, as well as rotation of the plank relative to the joist. All specimens were tested under cyclic loading, according to a prescribed loading program.","cyclic behavior; timber plank-joist connection; existing buildings","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Bio-based Structures & Materials","","",""
"uuid:5e145053-12b5-47f7-99b5-bec2e037da63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e145053-12b5-47f7-99b5-bec2e037da63","Test report on material properties of timber and fasteners extracted from existing buildings","Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials); Mirra, M. (TU Delft Bio-based Structures & Materials)","","2017","This report presents the material properties of timber and fasteners specimen extracted from existing unreinforced masonry houses.","seismic; timber; fasteners; existing buildings","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Bio-based Structures & Materials","","",""
"uuid:8ccca0ba-315d-4afb-bfc9-9affe54e28a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ccca0ba-315d-4afb-bfc9-9affe54e28a8","Test report on cyclic behaviour of replicated timber diaphragms representing a detached house","Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials); Mirra, M. (TU Delft Bio-based Structures & Materials)","","2017","The in-plane strength and stiffness as well as the hysteretic behaviour of timber diaphragms is investigated by performing quasi-static cyclic tests. In this report the behaviour of traditional timber floors and roof configurations was studied representing a typical detached masonry house. The configurations are based on a case study from a detached Groningen house that was demolished.
Characteristics of the demolished house were:
- A detached house, built in 1920
- At ground storey double wythe clay masonry, at first storey single leaf gables of clay masonry
- Timber floors built-up with joists and planks nailed on top of the joists.
- Timber roof with vertical rafters spanning from wall plate to top beam, small horizontal purlins on rafters with vertical planks nailed to the purlins.
Based on the extracted samples the configurations and material properties could be determined. Based on these findings timber diaphragms (floors and roof) were replicated, built from new timber material and fasteners, with the same material properties as found in the extracted samples.
Replicated specimens of approximately 4.0 m by 2.75 m were prepared and tested. After the testing of the replicated specimens representing the situation in practice (non-strengthened), the specimens were strengthened with plywood panels screwed on the timber planks.","Cyclic behaviour; timber diaphragms; existing buildings; Retrofitting interventions","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Bio-based Structures & Materials","","",""
"uuid:46f137ad-0bf1-4246-99de-716b6865138c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46f137ad-0bf1-4246-99de-716b6865138c","City-zen: New Urban Energy: Menorca 'City-zen Roadshow' REPORT","Martin, C.L. (TU Delft Climate Design and Sustainability; The University of Central Lancashire (UCLan)); Keeffe, Greg (Queen's University Belfast); Pulselli, Riccardo (University of Siena); Vandevyvere, Han (Flemish Institute for Technological Research); Broersma, S. (TU Delft Climate Design and Sustainability); de Ronde, Mats (DNV GL)","","2017","The City-zen Roadshow travels with a team of internationally recognized experts, in the field of energy planning and design to help develop a sustainable agenda for cities and their neighbourhoods. The Roadshow team work closely with people from the hosting city, whether they be city leaders, energy planners, local architect, professionals, academics, students and of course the citizens themselves. The Roadshow typically spends 5 days in each hosting city to deliver energy and urban design workshops in which all local stakeholders are welcome and encouraged to join and to take ownership of the final outcomes. Outcomes that will allow the cities recourses, both people and energy, to be directed effectively, by highlighting the energy challenges and potentials to be found in their neighbourhoods, and to finally present a sustainable ‘City Vision’. The following report will describe the activities and outcomes of the Roadshow (Sustainable Island Menorca ‘Roadshow’) that took place at the Institut Menorquí d'Estudis (IME) in Mahón on the island of Menorca, between the 24th & 28th of April 2017.","Societal challenges; Urban Sustainability; Carbon neutrality; Co-creative design; Stakeholder engagement; Energy transition","en","report","European Commission","","","","","ACKNOWLEDGEMENTS The Menorca Roadshow would not have been possible without the commitment, stamina, diplomacy skills, amenability and passion of one individual. That person, Jesús Cardona, architect and highly respected member of the Institut Menorquí d'Estudis (IME). Jesús’ unconditional and continuous support during the preparations for the SWAT Studio and later Roadshow were pivotal in their joint success and far reaching impact in Mahón and across the island. The Roadshow team would like to take this opportunity to thank Jesús and his wonderful colleagues at the IME. We wish them well in their continued efforts to make Menorca a zero energy island, and wish them every success in taking the outcomes of the ‘Sustainable Island Menorca’ Roadshow to the next level of realization. The Institut Menorquí d'Estudis would be the home of the SWAT Studio and Roadshow during their co-creative efforts to develop a sustainable island vision. The IME was indeed a home, a place of welcome, friendliness, fun, support, knowledge and experience. All at the Institut, and partnering group, the L'Observatori Socioambiental de Menorca (Obsam) worked relentlessly to ensure that the objectives of the Roadshow were met. In the case of Menorca they would be surpassed. A second special mention goes to David Carreras Marti (Director of Obsam) for his mainstay influence in this regard and offering his vast knowledge of the island, its inhabitants, flora and fauna. The Roadshow was simply inspired by the citizens of Menorca and now looks forward to the next Roadshow, aiming for the higher benchmark that has been set by this island and its people.","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:f32880bb-a863-4378-aa46-72d8de5ba83a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f32880bb-a863-4378-aa46-72d8de5ba83a","City-zen: New Urban Energy: Sevilla 'City-zen Roadshow' REPORT","Martin, C.L. (TU Delft Climate Design and Sustainability); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Keeffe, Greg (Queen's University Belfast); Pulselli, Riccardo (University of Siena); Vandevyvere, Han (Flemish Institute for Technological Research); Stevens, Tine (Th!nke); Cardona, Jesús (Directrius Estratègiques de Menorca (DEM))","","2017","The City-zen Roadshow travels with a team of internationally recognized experts, in the field of energy planning and design to help develop a sustainable agenda for cities and their neighbourhoods. The Roadshow team work closely with people from the hosting city, whether they be city leaders, energy planners, local architects, professionals, academics, students and of course the citizens themselves. The Roadshow spends 5 days in each hosting city to deliver energy and urban design workshops in which all local stakeholders are welcome and encouraged to join and to take ownership of the final outcomes. Outcomes that will allow the cities recourses, both people and energy, to be directed effectively, by highlighting the energy challenges and potentials to be found in their neighbourhoods, and to finally present a sustainable ‘City Vision’.
The following report will describe the activities and outcomes of the City-zen ‘Sevilla’ Roadshow that took place in Sevilla, between the 20th & 24th of November 2017.","Societal challenges; Urban sustainability; Carbon neutrality; Co-creative design; Energy transition; Stakeholder engagement","en","report","European Commission","","","","","Acknowledgements: The Sevilla Roadshow would not have been possible without the commitments and organisational energy of one individual: Prof. Madelyn Marrero Melendez, highly respected member of the Escuela Tecnica Superior de Ingeniería de Edificación (Universidad de Sevilla). Madelyn and her team of sustainability educators gave continuous support during the preparations for the Sevilla SWAT Studio and later Roadshow. The Roadshow team would like to take this opportunity to thank Madelyn and her committed colleagues at the Universidad de Sevilla. We wish them well in their continued efforts to make Sevilla a zero-energy city, and wish them every success in taking the outcomes of the City-zen ‘Sevilla’ Roadshow to the next level of realization. The Ingeniería de Edificación would be the home of the SWAT Studio and Roadshow during our co-creative efforts to develop a Sustainable City Vision.","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:d91b24b6-0861-41dd-b587-ea8c3008f0f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d91b24b6-0861-41dd-b587-ea8c3008f0f0","Tests on retrofitting wall ties","Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics); Paletti, E. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","Masonry; Wall ties; Retrofitting","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:d62ea29b-6295-46f8-868e-632156f68578","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d62ea29b-6295-46f8-868e-632156f68578","Tests on floor to wall connections for cavity wall systems","Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics); Paletti, E. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","Masonry; Cavity walls; Connections; Retrofitting interventions","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:675e8c6d-12c0-4dea-bc43-1b4786c1e59f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:675e8c6d-12c0-4dea-bc43-1b4786c1e59f","Tests on existing wall ties: shear and axial tests","Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics); Skroumpelou, G. (Student TU Delft); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics)","","2017","","Masonry; Wall ties; Experimental tests; Cyclic loading","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:e8f29f08-ebed-446d-98a9-e5a25dc09b81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8f29f08-ebed-446d-98a9-e5a25dc09b81","Tests on existing floor to wall connections","Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics); Skroumpelou, Georgia (Student TU Delft)","","2017","","Masonry; Connections; Cyclic testing","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:9bd5ff76-2983-4a99-a5ba-bb7302e76e2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9bd5ff76-2983-4a99-a5ba-bb7302e76e2b","Casestudy Rotterdam The Hague Airport: een analyse van de toepassing van automatisch vervoer bij Rotterdam The Hague Airport als onderdeel van de aanbesteding ‘Marktplaats voor Infrastructuur’","Boersma, A.M. (TU Delft Transport and Planning; Rotterdam University of Applied Sciences); Kort, Michiel (Rebel Group); van Arem, B. (TU Delft Transport and Planning); Rieck, Frank (Rotterdam University of Applied Sciences)","","2017","In 2016 startte de Verkeersonderneming de aanbesteding ”Marktplaats voor Infrastructuur”. De Marktplaats voor Infrastructuur was een nieuwe manier van aanbesteden waarbij de markt gevraagd werd om een knelpunt op te lossen. Waar normaliter specifiek gevraagd wordt naar een bepaalde oplossing, werden marktpartijen vrij gelaten om zelf de oplossing te bedenken. Deze knelpunten waar het in de aanbesteding om ging, waren opgenomen in een zestal uitdagingen waar een marktpartij zich op kon inschrijven. Een van deze uitdagingen was de verbinding Rotterdam The Hague Airport (hierna RTHA) met het metrostation Meijersplein. Hierbij werd gevraagd om een alternatief (automatisch) voertuig in te zetten in plaats van de reguliere lijnbus. Ondanks dat er geïnteresseerde partijen waren, heeft geen enkele partij zich voor deze uitdaging ingeschreven. Het doel van deze evaluatie is te achterhalen waarom geïnteresseerde partijen zich niet ingeschreven hebben en onder welke omstandigheden zij dit wel zouden doen. Tijdens de evaluatie is gezocht naar antwoorden op de volgende vragen: - Waarom hebben geïnteresseerde partijen zich niet ingeschreven voor de inzet van een automatisch voertuig op het traject metrostation Meijersplein – Rotterdam The Hague Airport in het kader van de aanbesteding ‘Marktplaats voor Infrastructuur’? - Onder welke omstandigheden/onder welke voorwaarden hadden partijen mogelijk wel ingeschreven voor bovengenoemde opdracht? Om antwoord te krijgen op bovenstaande vragen, is gestart met een documentenstudie. Vervolgens werden betrokken partijen geïnterviewd aan de hand van een vooraf vastgestelde vragenlijst. Drie partijen hebben hun interesse voor de verbinding RTHA – Meijersplein geuit. Deze partijen zijn benaderd voor een interview. Tevens is met RTHA gesproken over het verloop van de aanbesteding. De antwoorden uit de interviews zijn in dit rapport verwerkt.","","nl","report","Spatial and Transport Impacts of Automated Driving (STAD)","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:36f32536-c904-4251-b900-1b1affe6c59e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36f32536-c904-4251-b900-1b1affe6c59e","REPAiR: REsource Management in Peri-urban AReas: Going Beyond Urban Metabolism: D2.1 Vision of the GDSE Applications","Arciniegas, Gustavo; Bohnet, Max; Gutsche, Jens-Martin; Sileryte, R. (TU Delft Environmental Technology and Design); Wandl, Alex (TU Delft Environmental Technology and Design)","","2016","REPAiR applies a geodesign approach to the field of waste and resource management. On that account, it aims to reveal both local and space-specific challenges of waste and resource management as well as integrated and place-based eco- innovative solutions for these challenges. In order to put this into practice, REPAiR combines Steinitz (2012) and Campagna (2014) concept of geodesign with the methodology of LifeCycle Assessments (LCA) and Living Labs (LL) and applies these to six case studies within the EU. As a reference to the peri-urban settlement structures of the six case study regions, the Living Labs, where the combined geodesign/LCA-approach will be used to discuss and co-design solutions and strategies to the specific challenges in waste and resource management, the Living Labs are called PULLs - for Peri-Urban Living Labs. As deliverable D 5.1 explains in more details, PULLs consist of a larger number of meetings, structured differently in terms of type and participants. A major component of each PULL is a series of workshops, in which regional public and private stakeholders from the field of waste and resource management are asked to participate in a co-designing process for solutions and strategies. Providing these stakeholders with a common platform of information and solution design options is the core task for a computerised interactive communication tool called Geodesign Decision Support Environment - or GDSE for short. Developing, testing and applying this GDSE is one of the pivotal elements of the REPAiR project. The GDSE will be available as an open source product once the project is finished.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Version 3.1 This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 688920.","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:4c53d7cf-740c-4afb-897e-27ed64792a77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c53d7cf-740c-4afb-897e-27ed64792a77","Standaarden voor 3D geo-informatie","Commandeur, T.J.F. (TU Delft Urban Data Science); Kumar, Kavisha (TU Delft Urban Data Science)","","2016","Standaarden voor het beheer, de modellering, uitwisseling en ontsluiting van 3D informatie zijn essentieel bij 3D ontwikkelingen: standaarden voor 3D data bieden softwarebedrijven een solide basis voor investeringen. Bovendien maken 3D standaarden hergebruik van 3D data mogelijk.","","nl","report","Geonovum","","","","","","","","","","Urban Data Science","","",""
"uuid:27b22b96-159b-4c45-bcca-b0fefc9969be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27b22b96-159b-4c45-bcca-b0fefc9969be","State of Art on Infrastructure for Automated Vehicles: Research report summarizing the scientific knowledge, research projects, test sites, initiatives, and knowledge gaps regarding infrastructure for automated vehicles.","Farah, H. (TU Delft Transport and Planning)","","2016","This state-of-the-art will review the scientific literature, completed and ongoing projects, testing facilities, and initiatives on the topic of automated vehicles and infrastructure. The purpose is to present the results of studies directly on this topic and studies and projects that are not directly related to this topic but which provide relevant information on the implications on infrastructure. The search was based on web search, scientific journals, conference proceedings and symposia, as well as contact with key figure persons in this field. This led us to identify the gaps in literature and avenues for future research.","","en","report","","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:3a2d0cfd-6ed0-4f7d-bc88-b2253641ebb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a2d0cfd-6ed0-4f7d-bc88-b2253641ebb6","Campus NL: Investeren in de toekomst","den Heijer, A.C. (TU Delft Real Estate Management); Arkesteijn, M.H. (TU Delft Real Estate Management); de Jong, P. (TU Delft Design & Construction Management); de Bruyne, E. (TU Delft Real Estate Management)","","2016","In the Netherlands fourteen publicly funded research universities accommodate more than 270.000 students and 53.000 staff members - together they manage about 4,4 million m2 Campus NL (gross floor area, data 2015/2016). This paper elaborates on past, present and future of Campus NL, based on literature, previous campus research - including Den Heijer's dissertation (2011) - analysis of recent (campus) strategy documents and interviews in 2016 with more than 35 campus directors, policy makers and board members of the fourteen Dutch universities.
The results of this research are presented in four steps, aligning with the four tasks to design an accommodation strategy (DAS steps): (step 1) assessing the campus anno 2016, compared to 2006 and clarified with historical background, (step 2) exploring changing demand, based on developments in society and higher education, (step 3) generating future models, derived from ten campus trends and (step 4) defining strategic choices for Campus NL and their functional, financial and physical consequences for universities.
This research report covers subjects like the changing academic place to learn and work, the total costs of (campus) ownership and sustainable campus ambitions.","","nl","report","TU Delft, Architecture, Management in the Built Environment","978-94-92516-38-1","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:50879529-6859-4ab2-ac58-5e6c52076941","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50879529-6859-4ab2-ac58-5e6c52076941","REPAiR: REsource Management in Peri-urban AReas: Going Beyond Urban Metabolism: D8.2 Communication Handbook","Cerić, Dennis (Polish Academy of Sciences); Konopski, Michat (Polish Academy of Sciences)","Wandl, Alex (publisher)","2016","Communication Handbook aims to define common principles of internal
communication throughout project lifetime ( 48 months). I t i s assumed to be a living document and can be updated as required throughout the project.
REPAiR assumes the following types of communication to take place in the course of project: internal and external. Internal communication is anticipated to occur at
organizational, WP team and consortium levels. Such communication will be conducted with the means of standardized communication tools in form of defined
communication channels. The second type of communication comprises external
communication with target groups of end users by implementing assumed means of dissemination. Both internal and external communication are expected to engage direct and indirect means of communication.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Version 3 This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 688920.","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:7b81e4c7-176a-4e52-a502-90964050fbab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b81e4c7-176a-4e52-a502-90964050fbab","Traffic in the Netherlands 2016","Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning; Rjkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving); Wilmink, Isabel (TNO)","","2016","All in all, again there were many developments in traffi c in 2015. The increase in congestion that began in 2014 continued in 2015. That led to much more delay. Disruptions are an important cause, but the regular traffi c jams as a consequence of capacity bottlenecks are still the reason for most of the delay. That will not change in the coming years: more and more routes are being used to their full capacity and are at a tipping point, such as the A2 Deil-Empel. Road safety is also under pressure: the number of traffi c fatalities and casualties has risen. Therefore, extra measures seem to be necessary. Developments in the area of emissions are still positive, even though the decrease in CO2 emissions is slow.","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:02ddec2a-7fb0-4f12-adb5-7135dd2a5b47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02ddec2a-7fb0-4f12-adb5-7135dd2a5b47","Evaluation of C-ITS and Automated Driving: A cyclic approach in five parts","Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning); van Lint, J.W.C. (TU Delft Transport and Planning); Wilmink, Isabel (TNO)","","2016","","","en","report","DITCM","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:4b36e214-28aa-442a-bd46-068d9dfeb12f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b36e214-28aa-442a-bd46-068d9dfeb12f","Technologie of mens; wie gaat de wording van onze steden bepalen?","Oorschot, L.M. (TU Delft Heritage & Design)","","2016","Wat is de impact van technologie op gebiedsontwikkeling? Dat was de vraag van het Praktijkcongres 2016 van Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling . Data- en communicatietechnologie ontwikkelt zich in razende vaart. De consequenties voor steden zijn nog nauwelijks te overzien, net als men bij de uitvinding van de verbrandingsmotor in 1867 nog niet kon overzien hoe dat de wording van bestaande en nieuwe steden zou gaan domineren. Keynotespreker Anthony Townsend (New York University), Peter Russell (TU Delft) en Femke Haccou (Gemeente Amsterdam) schetsten een beeld van de toekomst. Friso de Zeeuw (TU Delft) gaf een reflectie op deze toekomstbeelden. Hoe gaat de technologie de wording van onze bestaande en nieuwe steden bepalen?","gebiedsontwikkeling","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:7b8eacd2-1efc-4447-b0e9-fa3b3da2426d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b8eacd2-1efc-4447-b0e9-fa3b3da2426d","Massive Terrains in CityGML","Kumar, Kavisha (TU Delft Urban Data Science)","","2016","","","en","report","Geonovum","","","","","","","","","","Urban Data Science","","",""
"uuid:dfcc9161-2420-40e2-8e9f-63bccbe396d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfcc9161-2420-40e2-8e9f-63bccbe396d3","Financiële gegevens bouwgrondexploitaties: Financiële gegevens 3e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten 2016 (1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Gemeenten hebben over de eerste drie kwartelen van 2016 een positief resultaat van € 610 miljoen euro geboekt met hun gemeentelijke grondexploitaties. Dit resultaat over 3 kwartalen is vergelijkbaar met de jaarresultaten over 2005 (605 miljoen) en 2007 (618 miljoen) en wordt slechts overtroffen door 2006 (een jaarresultaat van 919 miljoen). Door 63% van de gemeenten wordt bijgedragen aan dit positieve saldo. De provincies laten een divers beeld zien.","grondexploitatie; gemeentefinanciën; grondbeleid","nl","report","OTB, Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:efbd6dcc-fc05-4a4e-8412-ff84eddcaade","http://resolver.tudelft.nl/uuid:efbd6dcc-fc05-4a4e-8412-ff84eddcaade","Bouw overgangen: Verslag van uitgevoerde werkzaamheden op de dijk in augustus 2016","van Steeg, P.","Deltares","2016","In het kader van het KPP project ‘Versterking Onderzoek Waterveiligheid’ wordt onderzoek uitgevoerd naar overgangen in grasbekledingen op primaire waterkeringen onder hydraulische belasting. Een onderdeel van dat onderzoek is het bouwen van verschillende fysieke proefopstellingen op het binnentalud van de Waddenzeedijk nabij Sint Jacobiparochie (Friesland). Dit rapport beschrijft het ontwerp en de bouw van de proefopstellingen.","overgansconstructies; dijkbekleding; gras","nl","report","Deltares in opdracht van Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","TAW-ENW","53.291044, 5.572194"
"uuid:8716860c-e9f2-4da6-966d-73f2799b3f83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8716860c-e9f2-4da6-966d-73f2799b3f83","REPAiR: REsource Management in Peri-urban AReas: Going Beyond Urban Metabolism: D8.1 Corporate Identity Guidelines","Amenta, L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Attademo, Anna (Università degli Studi di Napoli Federico II)","","2016","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Version Final This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 688920.","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:c36dac62-b6db-46a5-88a0-b276bed930c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c36dac62-b6db-46a5-88a0-b276bed930c0","Nieuwe uitdagingen in het rivierengebied","","van Veelen, P.C. (photographer)","2016","Met het vaststellen van de nieuwe normering voor de primaire waterkeringen gaat het rivierengebied een nieuwe fase in. Er zijn forse investeringen nodig om de waterveiligheid op korte en lange termijn te kunnen waarborgen. Wat betekent dit voor kansen voor het meekoppelen van andere regionale doelen en wat zijn de nieuwe uitdagingen voor de toekomst?","","nl","report","TU Delft DeltaLinks","","","","","","","","","","OLD Urban Compositions","","",""
"uuid:5f5ed6a7-66e4-4200-95c4-5212af271342","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f5ed6a7-66e4-4200-95c4-5212af271342","Structural behaviour of a calcium silicate brick masonry assemblage: Quasi-static cyclic pushover and dynamic identification test (C31B60-7)","Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics); Schipper, H.R. (TU Delft Applied Mechanics); Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics); Tsouvalas, A. (TU Delft Offshore Engineering); Lourens, E. (TU Delft Offshore Engineering); Rots, J.G. (TU Delft Applied Mechanics)","","2016","","Masonry; Quasi-static cyclic pushover test; dynamic identification; Structural behaviour; Calcium silicate brick","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Bio-based Structures & Materials","","",""
"uuid:589efbee-8a70-4b92-87cf-04d3a53417c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:589efbee-8a70-4b92-87cf-04d3a53417c0","Development of improved models for the accurate pre-diction of energy consumption in dwellings","Itard, L.C.M. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); Ioannou, A. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); Meijer, A. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); Rasooli, A. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); Kornaat, Wim (TNO)","","2016","This report presents the results of the second part of the Monicair project1, which aim was to explore in how far the better determination of a number of parameters, which up to now were measured on-ly seldom, could support the development of better prediction models for the heating energy con-sumption in dwellings. Energy labelling calculations, as well as energy consumption forecasts, on which energy policies rely, are based on models. In the past years several studies have demonstrated that these models show large deviations from reality, making the prediction of possible energy sav-ings biased. These poor predictions can be hypothesised to be the result of poor estimation of the U–values of walls, poor estimation of the infiltration and ventilation flow rates and poor estimation of the heated surface area and of the temperature preferences of occupants. Additionally, there is very little knowledge on how occupant’s perception of comfort influences their ventilation and heating behaviour and finally the total energy use for heating.
This report presents the results of a field study in which monitoring data was collected in order to further analyse parameters that could influence strongly the heating energy consumption and to fi-nally improve energy prediction models. A mix of modern and older dwellings was studied, as this can give a better idea of possible energy savings when renovating dwellings.
Omdat we in Nederland (nog) niet of nauwelijks de cultuur kennen van sparen voorafgaand aan het ko-pen van een woning, zijn de mogelijkheden tot het verkrijgen van een hypothecaire lening (de omvang van de leencapaciteit) van huishoudens eveneens een belangrijke voorwaarde.
Wanneer een plan tot kopen serieuze vormen aan gaat nemen, zal het verkrijgen van een hypothecaire lening één van de eerste acties zijn. Daarmee zijn gegevens over de activiteiten op de hypotheekmarkt niet alleen informatief, maar hebben deze (waarschijnlijk) ook een voorspellende waarde ten aanzien van de activiteiten op de koopwoningmarkt op de korte termijn.
De ontwikkeling van het aantal transacties op de koopwoningmarkt is een logisch vervolg op de voorlig-gende thema’s. Als de randvoorwaarden goed zijn, zullen transacties op de koopwoningmarkt namelijk eerder plaatsvinden, dan bij minder gunstige omstandigheden.
Niet minder belangrijk in het nemen van een koopbeslissing is de ontwikkeling van de koopprijzen op de woningmarkt; zowel in rationele zin (is de woning financierbaar en welke woningkwaliteit is bereikbaar?), als in emotionele zin (het psychologisch effect van prijsontwikkelingen in het recente verleden). Maar de relatie tussen koopprijsontwikkeling en consumentengedrag op de koopwoningmarkt loopt ook andersom. De ontwikkeling van het aantal transacties is mede bepalend voor het prijsverloop.
Onder aannames van te verwachten ontwikkelingen op de voorliggende thema’s kan dan een voorzichtig toekomstbeeld worden opgesteld ten aanzien van de activiteiten op de koopwoningmarkt op de korte termijn.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:f25caa13-bac5-4885-a234-3312af7ee46d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f25caa13-bac5-4885-a234-3312af7ee46d","Monitor koopwoningmarkt: 3e kwartaal 2016 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","De door het Kadaster geregistreerde aantallen nieuwe hypotheken (ruim 83.700) en trans-acties van koopwoningen (ruim 60.700) in het derde kwartaal van 2016 betekenen wederom een flinke stijging ten opzichte van het vorige kwartaal en van hetzelfde kwartaal een jaar geleden. De woonconsumenten hebben nog niet eerder sinds 2004 zoveel vertrouwen gehad in de koopwoningmarkt dan in het derde kwartaal van 2016. Bovendien zit de krapte-indicator van de NVM weer op een niveau, dat vergelijkbaar is met de periode voor de crisis. In bepaalde woningmarktgebieden ‘droogt het aanbod van woningen in de bestaande voor-raad zelfs op’ volgens de makelaars.
Onder dergelijke omstandigheden is een fors aantrekkende nieuwbouwproductie van koop-woning te verwachten. Maar het aantal verkochte nieuwbouwkoopwoningen blijft de laatste drie kwartalen hangen op zo’n 8.000 à 8.500 woningen. Dit is dus niet het gevolg van een gebrek aan vraag, maar van een haperende productie van nieuwe koopwoningen.
Hierdoor blijken de verkoopprijzen snel te zijn opgelopen en op basis van de gegevens in de vijftiende Monitor Koopwoningmarkt (derde kwartaal 2016) is een verdere stijging van deze prijzen dan ook zeker te verwachten.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:6eff83a8-d0c6-438e-aa42-0dbd03835ac9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6eff83a8-d0c6-438e-aa42-0dbd03835ac9","Intelligent SUBsurface Quality: Intelligent use of subsurface infrastructure for surface quality","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Kuzniecow Bacchin, T. (TU Delft Environmental Technology and Design; TU Delft OLD Urban Compositions); Lafleur, F. (TU Delft Support Urbanism); van de Ven, F.H.M. (TU Delft Water Resources); Clemens, F.H.L.R. (TU Delft Sanitary Engineering); Broere, W. (TU Delft Geo-engineering); Laumann, S.J. (TU Delft Geo-engineering); Klaassen, R.G. (TU Delft OLD E&SS education center FOCUS); Marinetti, C. (TU Delft Support Urbanism)","","2016","This project focuses on the urban renewal of (delta) metropolises and concentrates on the question how to design resilient, durable (subsurface) infrastructure in urban renewal projects using parameters of the natural system – linking in an efficient way (a) water cycle, (b) soil and subsurface conditions, (c) soil improvement technology, and (d) opportunities in urban renewal (e.g. urban growth or shrinkage). The subsurface is the technical space, the engine room of a city, housing the vital functions of water, electricity, sewers and drainage, but also housing the natural system that is crucial for a stable, green, healthy and livable city. Especially the effects of climate change, the boosts for an energy transition and the fact that there are less financial mean makes the intelligent use of the subsurface more important. This prublication reprots on the explorative method to get insight and design methods for the urban renewal of (delta) metropolises where resilient, durable (subsurface) infrastructure is carefully balanced out with parameters of the natural system. The question “how can the different technological artefacts in the subsurface be synchronized offering more space and adding to a better urban quality?” is answered by taking procedural steps from the technology (the knowledge of) to the design of public space and urban main structures. In each step the translation from the engineering language to the language of the urban designer (and vice-versa) is done producing an informative and useful overview in how to relate technological artefacts to urban quality.
In order to reach interdisciplinary design, explorative research is used for creating a shared language. Explorative research has been useful because the problems at hand are wicked problems that has not been clearly defined. The exploration was framed by co-creation in workshops and later a more precise elaboration of these results in the working group.","subsurface; interdiciplinary; surface; urban renewal","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:41d7069e-2569-4869-a74c-3722f4c50aa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41d7069e-2569-4869-a74c-3722f4c50aa8","Verkeer in Nederland 2016","Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning; Rjkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving); Wilmink, Isabel (TNO)","","2016","Al met al gebeurde er in 2015 veel met het verkeer. De toename van de congestie die werd ingezet in 2014, zette in 2015 fl ink door. Dat leidde tot behoorlijk meer vertraging. Verstoringen zijn daarbij een belangrijke oorzaak, maar het zijn nog altijd de reguliere fi les als gevolg van capaciteitsknelpunten die voor de meeste vertraging zorgen. Dat zal de komende jaren niet anders zijn: er zijn steeds meer trajecten die tot aan de capaciteit benut worden en op een kantelpunt staan, zoals A2 Deil-Empel. Ook de verkeersveiligheid komt in het gedrang: het aantal verkeersdoden en gewonden is gestegen. Extra maatregelen lijken dan ook noodzakelijk. De ontwikkeling op het gebied van emissies zijn nog steeds gunstig, al gaat de daling van de uitstoot van CO2 traag.","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:eea571ef-ff18-4584-bcf5-21fd6d822671","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eea571ef-ff18-4584-bcf5-21fd6d822671","Eigen Huis Marktindicator: 3e kwartaal 2016","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:0010fdac-32ec-459b-bb9b-3e6327a85496","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0010fdac-32ec-459b-bb9b-3e6327a85496","Gradient-based optimization of flow through porous media: Version 3","Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","These notes form part of the course material for the MSc course AES1490 ""Advanced Reservoir Simulation"" which has been taught at TU Delft over the past decade as part of the track ""Petroleum Engineering and Geosciences"" in the two-year MSc program ""Applied Earth Sciences"".
The notes cover the gradient-based optimization of subsurface flow. In particular they treat optimization methods in which the gradient information is obtained with the aid of the adjoint method, which is, in essence, an efficient numerical implementation of implicit differentiation in a multivariate setting.
Chapter 1 reviews the basic concepts of multivariate optimization and demonsrates the equivalence of the Lagrange multiplier method for constrained optimization and the use of implicit differentiation to obtain gradients in the presence of constraints.
Chapter 2 introduces the use of Lagrange multipliers and implicit differentiation for the optimization of large-scale numerical systems with the adjoint method. In particular it addresses the optimization of oil recovery from subsurface reservoirs represented as reservoir simulation models, i.e. space- and time-discretized numerical representations of the nonlinear partial differential equations that govern multi-phase flow through porous media. It also covers the use of robust adjoint-based optimization to cope with the inherent uncertainty in subsurface flow models and addresses some numerical implementation aspects.
Chapter 3 gives a brief overview of various further topics related to gradient-based optimization of subsurface flow, such as closed-loop reservoir management and hierarchical optimization of short-term and long term reservoir performance.
The QIE was carried out as a joint activity between OGC, SIG3D and EuroSDR.","","en","report","Open Geospatial Consortium (OCG)","","","","","","","","","","Urban Data Science","","",""
"uuid:bc437d3e-2259-43a6-b583-4ff38672fa96","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc437d3e-2259-43a6-b583-4ff38672fa96","Monitor koopwoningmarkt: 2e kwartaal 2016 (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Om de informatie voor de lezer overzichtelijk te houden en om de betekenis van de informatie beter te kunnen interpreteren, is er gekozen voor een indeling van de publicatie naar thema’s. De achterliggende gedachte bij de gekozen thema’s is dat een feitelijke transactie op de koopwoningmarkt en de daarbij tot stand gekomen verkoopprijs sterk bepaald worden door een aantal randvoorwaarden. Allereerst moet er natuurlijk een latente vraag naar woningen bestaan (demografie) en speelt het sentiment onder de woonconsumenten (economisch klimaat) een grote rol.
Omdat we in Nederland (nog) niet of nauwelijks de cultuur kennen van sparen voorafgaand aan het ko-pen van een woning, zijn de mogelijkheden tot het verkrijgen van een hypothecaire lening (de omvang van de leencapaciteit) van huishoudens eveneens een belangrijke voorwaarde.
Wanneer een plan tot kopen serieuze vormen aan gaat nemen, zal het verkrijgen van een hypothecaire lening een van de eerste acties zijn. Daarmee zijn gegevens over de activiteiten op de hypotheekmarkt niet alleen informatief, maar hebben deze (waarschijnlijk) ook een voorspellende waarde ten aanzien van de activiteiten op de koopwoningmarkt op de korte termijn.
De ontwikkeling van het aantal transacties op de koopwoningmarkt is een logisch vervolg op de voorlig-gende thema’s. Als de randvoorwaarden goed zijn, zullen transacties op de koopwoningmarkt namelijk eerder plaatsvinden, dan bij minder gunstige omstandigheden.
Niet minder belangrijk in het nemen van een koopbeslissing is de ontwikkeling van de koopprijzen op de woningmarkt; zowel in rationele zin (is de woning financierbaar en welke woningkwaliteit is bereikbaar?), als in emotionele zin (het psychologisch effect van prijsontwikkelingen in het recente verleden). Maar de relatie tussen koopprijsontwikkeling en consumentengedrag op de koopmarktmarkt loopt ook andersom. De ontwikkeling van het aantal transacties is mede bepalend voor het prijsverloop.
Onder aannames van te verwachte ontwikkelingen op de voorliggende thema’s kan dan een voorzichtig toekomstbeeld worden opgesteld ten aanzien van de activiteiten op de koopwoningmarkt op de korte termijn.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:e83402d9-a059-42dd-b615-5beb7d07937e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e83402d9-a059-42dd-b615-5beb7d07937e","Monitor koopwoningmarkt: 2e kwartaal 2016 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","In relatieve zin heeft de nieuwbouwmarkt van koopwoningen zich sinds 2013 even sterk hersteld als de markt van bestaande koopwoningen. Maar de dynamiek op de nieuwbouw-markt was natuurlijk veel verder weggezakt en de laatste drie kwartalen stokt het aantal verkochte nieuwbouwkoopwoningen weer op gemiddeld zo’n 7.500 woningen. Een onver-wachtse ontwikkeling, want de druk op de markt van bestaande koopwoningen is inmiddels weer groot.
Het door het Kadaster geregistreerd aantal nieuwe hypotheken (ruim 72.300) en transacties van koopwoningen (ruim 50.300) in het tweede kwartaal van 2016 betekenen een flinke stijging ten opzichte van het vorige kwartaal en van hetzelfde kwartaal een jaar geleden. De krapte-indicator van de NVM zit weer op een niveau, dat vergelijkbaar is met de periode voor de crisis. De woonconsumenten hebben nog niet eerder sinds 2004 zoveel vertrouwen gehad in de koopwoningmarkt als in het tweede kwartaal van 2016.
De stagnatie op de nieuwbouwmarkt is dan ook niet het gevolg van een gebrek aan vraag, maar de nieuwbouwproductie vormt het knelpunt. Mogelijke oorzaken zijn hoge grondprij-zen, een gebrek aan bouwcapaciteit, een tekort aan beschikbare bouwplannen of (her)onderhandelingsperikelen bij het uitwerken van nieuwe bouwprojecten.
Op basis van de gegevens in de veertiende Monitor Koopwoningmarkt (tweede kwartaal 2016) verwachten we dan ook dat de verkoopprijzen verder zullen oplopen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:6d47af33-ec15-4791-be83-039ffaa8a141","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d47af33-ec15-4791-be83-039ffaa8a141","Traffic assignment and simulation models: State-of-the-Art Background Document","Calvert, Simeon (TNO); Minderhoud, Michiel (TNO); Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning); Wilmink, Isabel (TNO); Knoop, V.L. (TU Delft Transport and Planning)","","2016","","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:d12670a6-32f1-4b38-a49f-c6b97b791151","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d12670a6-32f1-4b38-a49f-c6b97b791151","Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken: Samenvattend rapport","Klein Breteler, M.","Deltares","2016","In het kader van het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is onderzocht of zetstenen slimmer ingezet kunnen worden bij dijkversterkingen. Doordat de thans leverbare typen zetstenen verschillen in vorm, hebben ze ieder specifieke kwaliteiten. Ze zijn bijvoorbeeld extra stabiel of remmen de golfoploop goed. Dit onderzoek is uitgevoerd omdat er nog te weinig kennis was over hun unieke eigenschappen om de stenen optimaal te benutten en te vergelijken. Het onderzoek richtte zich op twee eigenschappen van zetstenen: de stabiliteit bij hoge golven en de golfoploopremming (reductie golfoverslag). Deltares heeft deze kenmerken met behulp van proeven in de Scheldegoot en de Deltagoot onderzocht. De zetstenen zijn hiervoor op schaal getest. In dit onderzoek is het volgende bepaald op basis van experimenteel onderzoek: • de stabiliteitsfactor voor de volgende typen steenzettingen: Basalton, Hillblock, Ronaton, Verkalit en Cstar. • de ruwheidscoëfficiënt ten aanzien van de golfoploopremmende werking van 3 typen steenzettingen: Hillblock, Ronaton en Verkalit • de ruwheidscoëfficiënt ten aanzien van de golfoverslagreducerende werking van steen-zettingen die geplaatst zijn in een dambordpatroon of ribbenpatroon De stabiliteitsfactor gaat in het kader van dit project opgenomen worden in het rekenmodel Steentoets, waarmee steenzettingen getoetst en ontworpen worden. De introductie van de stabiliteitsfactor daarin zorgt ervoor dat de specifieke stabiliteit van elk type steenzetting goed wordt weergegeven door het rekenmodel, rekening houdend met een veiligheidsmarge. Het zorgt ervoor dat de steenzettingen die een hoge stabiliteit hebben volgens de proeven in de Deltagoot met een kleinere dikte kunnen worden ontworpen dan de steenzettingen met een lage stabiliteit. De ruwheidscoëfficiënten kunnen gebruikt worden voor het berekenen van de golfoverslag en golfoploop met de formules uit TAW (2002). Hiermee kan de kruinhoogte van dijken worden geoptimaliseerd.","Revetment; steenzettingen; stabiliteitsfactor; golfoploop; golfoverslag","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:2b1aad85-3fef-4c5b-bd20-279374c42eea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b1aad85-3fef-4c5b-bd20-279374c42eea","Stabiliteit taludbekleding van Hillblock 2.0, Drainageblock en Grassblock: Grootschalig modelonderzoek in Deltagoot","van Steeg, P.","Deltares","2016","Hillblock B.V. heeft Deltares gevraagd om vier typen zetstenen te beproeven in de Deltagoot (Delft). Dit betreft de volgende typen zetstenen: - Hillblock 2.0 van het type Basis (golfklapzone) - Hillblock 2.0 van het type Slim (golfklapzone) - Drainageblock (golfoploopzone) - Grassblock (golfoploopzone, kruin en binnentalud). Dit rapport beschrijft de uitgevoerde testen met betrekking tot de golfklapzone en golfoploopzone en de bijbehorende analyse. De proeven met de Grassblocks op de kruin en het binnentalud van een lage dijk tijdens golfoverslag zijn beschreven in een apart rapport (Van Steeg 2016).","Steenzetting; Hillblock; Drainageblock; Grassblock; stabiliteit; golfbelasting; golfoverslag","nl","report","Deltares rapport 1220668","","","","","","","","","","","","Vergelijkend onderzoek steenzettingen",""
"uuid:ee3cc69a-b838-4f8a-afc0-e659bca79704","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee3cc69a-b838-4f8a-afc0-e659bca79704","Eigen Huis Marktindicator: 2e kwartaal 2016","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:c4df5c20-d2d8-4045-8bed-833163125f98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4df5c20-d2d8-4045-8bed-833163125f98","RIVM open data","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Welle Donker, F.M. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Ploeger, H.D. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Onderzoek uitgevoerd in opdracth van RIVM.
Open data is een van de pijlers van onze informatie-economie en van een transparante overheid. Ook de minister van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft in 2015 aangekondigd werk te gaan maken van open data in de zorg. Naast het domein van de Volksgezondheid en Zorg heeft het open data beleid van RIVM ook betrekking op het domein het domein van Milieu en Veiligheid. Daarnaast heeft het RIVM ook veel onderzoeksgegevens onder zich, die ook onder het open data beleid van het RIVM vallen.1 Voor de implementatie van open data moet er, ten behoeve van de RIVM datastrategie, onderzoek worden gedaan naar de eisen die aan open data gesteld worden. Daarnaast is onderzoek noodzakelijk naar de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan de open data strategie.
Deze rapportage bevat een reflectie op de conceptrapportage van de Kamer van Koophandel van 2 mei 2016. Een eerdere versie van onderhavige rapportage is op 31 mei besproken met het ministerie van EZ en een vertegenwoordiging van de Kamer van Koophandel. Mede naar aanleiding daarvan heeft de Kamer van Koophandel de conceptrapportage aangepast om te komen tot een betere rapportage. Dit heeft tot gevolg dat onderhavige rapportage niet meer op alle punten correspondeert met het definitieve rapport van KvK. Zo heeft KvK op 9 juni ons op de hoogte gebracht van een tweetal nieuwe varianten die zullen worden meegenomen in de rapportage (o.a. ter vervanging van de oude variant 1, waar deze rapportage op reageert). Met het formuleren van deze varianten geeft de KvK vorm aan de gedachte om overheidsdata zo open mogelijk aan te bieden. Beide nieuwe varianten zijn ontwikkeld met de gedachte dat voorzichtig dient te worden omgesprongen met privacy en de financiële basis van het handelsregister. In de ene variant wordt veel data beschikbaar gesteld, maar wordt een bedrijf kenmerkende gegevens, zoals bedrijfsnaam en adres (de plaatsnaam wordt wel weergegeven) weggelaten. In de andere variant kunnen gebruikers hun eigen gegevens en een aantal (bijvoorbeeld 25) handelsregisterproducten gratis afnemen, maar moet voor een groter aantal producten wel worden betaald. De eerste nieuwe variant betreft meer een statistische dienstverlening. De tweede variant sluit veel beter aan bij de kerntaken van het handelsregister. Voor kleingebruikers wordt de toegankelijkheid van de data vergroot. Deze variant hoeft niet noodzakelijk negatieve financiële consequenties te hebben. Op veel terreinen maakt het deel uit van commerciële marketing van diensten en gegevens. Wellicht dat bepaalde gebruikers de data zo waardevol vinden dat zij na uitputting van de gratis raadplegingen verder gaan met het benutten van de waardevolle informatie uit het handelsregister. Kortom, beide nieuwe varianten kunnen worden gezien als een voorzichtige start op weg naar een ontsluiting van het handelsregister als open data. Verdergaande stappen lijken evenwel mogelijk te zijn om te komen tot nog meer open handelsregisterdata.","open data","nl","report","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving. Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:b76cb0d8-e9b5-4125-8d7c-b452de1da0d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b76cb0d8-e9b5-4125-8d7c-b452de1da0d0","De stand in opendataland 2016","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Welle Donker, F.M. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.","","nl","report","Kenniscentrum Open Data, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:585a3b9e-f8d1-40e3-80cf-c366a5e67e44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:585a3b9e-f8d1-40e3-80cf-c366a5e67e44","Open NETPOS nader belicht: Concept rapport","Ploeger, H.D. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","In dit onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal:
In hoeverre valt ‘NETPOS’ onder de scope van de Wet openbaarheid van bestuur en moet ‘NETPOS’ als open data beschikbaar worden gesteld aan een ieder?
Het rapport is ingegaan op het open data beleid van het ministerie van Infrastructuur en milieu, de Wet openbaarheid van bestuur, de Kadasterwet en de Wet hergebruik overheidsinformatie.","","nl","report","Kenniscentrum Open Data, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:3ea1cf75-35ff-4add-8c9b-3750c3ac5569","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ea1cf75-35ff-4add-8c9b-3750c3ac5569","Accidental use of earth bodies as flood defence: The Vlaardingen case study","Verhagen, H.J. (TU Delft Coastal Engineering)","","2016","An overview of the upgrade of the railroad dike in Vlaardingen to a full sea defence, creating in this way a multifunctional flood defence.","Multifunctional sea defence; dikes; Vlaardingen","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Coastal Engineering","","",""
"uuid:f8812d8b-401d-4d57-8a4c-a4ba9831e32f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8812d8b-401d-4d57-8a4c-a4ba9831e32f","De rol van ontwerp volgens publieke en private opdrachtgevers","Franzen, A.J. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development); van der Linden, H.J. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2016","De kracht van het (stedenbouwkundig) ontwerp staat weer op de agenda. Waar in de eerste sLIM Masterclass het begrip complexiteit werd ontrafeld, stond in de tweede sessie op 20 mei het publieke en private perspectief centraal. Na een introductielezing van initiator Agnes Franzen kwamen Ton Schaap van de gemeente Amsterdam en Hans-Hugo Smit van gebiedsontwikkelaar BPD aan het woord, gevolgd door scherpe reacties van referenten.","TU Delft; lessen; stedenbouw; woningmarkt; Amsterdam; architectuur","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:d683e786-a7ef-45ed-981a-6297c4e077a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d683e786-a7ef-45ed-981a-6297c4e077a3","Speurwerk zuigtechniek","Breusers, H.N.C.","WL Delft","2016","In het eerste deel van het verslag M 817 zijn de oriënterende proeven beschreven welke deel uitmaakten van een onderzoek naar de zuigbaarheid van zand, opgedragen door de Stuurcommissie Research Zuigtechniek. Uit dit onderzoek bleek onder andere dat de zuigmond zelf van weinig belang was voor het zuigproces 1maar dat vooral de toestroming van zand uit de put maatgevend was. De mate van toestromen werd vooral beïnvloed door de pakking en doorlatendheid van het materiaal. Tijdens het afstromen ontstaan steile taluds, in stand gehouden door onderdrukken in het zandpakket. De horizontale component van de snelheid waarmee een verstoring zich beweegt langs een zuigputtalud werd als rekengrootheid ingevoerd onder de naam walsnelheid. Eind 1966 werd besloten tot een proevenprogramma waarbij de zuigbuis werd bewogen zowel in horizontale als in verticale richting. Als theoretische achtergrond werd hierbij het rapport van Biemond en Verbeek gebruikt (ref 1). Ter vergelijking met de modelproeven werden proeven in het prototype uitgevoerd (ref 2). Tijdens dit onderzoek werd ook besloten tot het uitvoeren van een aantal proeven in een tweedimensionaal model, omdat daarin pakking, korrelgrootte en –verdeling beter kon worden gevarieerd. Deze proeven worden beschreven in deel III. De proeven waarbij het zandpakket werd ondergraven (bresproeven) zijn gegeven in deel IV.","dredging","en","report","WL Delft, rapport M817 deel 1 t/m 4","","","","","","","1989","","","","","baggerspeurwerk",""
"uuid:330214e7-7aba-4b98-8727-04f838f1657f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:330214e7-7aba-4b98-8727-04f838f1657f","Galveston Bay Area: Land Barrier preliminary design","van Berchum, E.C. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); de Vries, P.A.L.; de Kort, R.P.J.","","2016","The Galveston Bay Area is under significant risk from hurricane induced flooding. Ever since Hurricane Ike caused billions of damage back in 2008, the option of closing off the Galveston Bay from the Gulf of Mexico was investigated. This report, commissioned by Texas A&M University in Galveston, explores the opportunities and options for the construction of a land barrier across Galveston Island and Bolivar Peninsula. ","Land Barrier; Dike design; Texas; Houston; Galveston; Coastal Spine; Ike Dike","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:9b79e3db-cc70-4fbb-93ba-7839eafaf9ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b79e3db-cc70-4fbb-93ba-7839eafaf9ad","Improving the Performance of a Large Scale Spreadsheet: A Case Study","Swidan, A.A.S. (TU Delft Software Engineering); Hermans, F.F.J. (TU Delft Software Engineering); Koesoemowidjojo, Ruben (BiTbrains IT Services BV)","","2016","Spreadsheets are used extensively for calculations in several domains, especially in finance and insurance. Spreadsheets offer a clear benefit to their users: they are an easy to learn application in which to express their business needs, however, there are downsides too. Like software, spreadsheets can have a long life span in which they are used by several people. This leads to maintainability issues, including errors, but also often to issues with performance. In this paper we present a case study in which a model for shortfall calculations, originally implemented in a spreadsheet, was adapted to run on an HPC cluster. We present the design, analysis and implementation of the solution which clearly improved the performance of the spreadsheet, with a factor of 50 in some cases. We subsequently reflect on challenges related to reverse engineering, testing and scalability. Finally, we identify opportunities that would provide automatic support to refactoring, dependency recognition and performance profiling in future spreadsheet optimization projects.","","en","report","Delft University of Technology Software Engineering Research Group","","","","","TUD-SERG","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:fb6de86a-ad8a-4467-8f29-c02cbce983b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb6de86a-ad8a-4467-8f29-c02cbce983b3","Energie en COMfort MONitoring voor energiezuinige en comfortabele woningen","Itard, L.C.M. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation)","","2016","Recente studies in Nederland en in andere Europese landen hebben laten zien dat de resultaten van voorspellingsmodellen voor het energiegebruik van woningen vaak sterk afwijken van de werkelijkheid en leiden tot een systematische overschatting van potentiële energiebesparing. Voor deze afwijkingen zijn verschillende oorzaken mogelijk: verkeerde inschattingen van de Rc-waarde (isolatie) van con-structies, de infiltratie- en ventilatiestromen, de verwarmde vloeroppervlakte en de temperaturen bin-nen woningen. Ook houden modellen weinig rekening met de comfortbeleving van bewoners en met hun ventilatie- en verwarmingsgedrag. Beleving en gedrag zijn moeilijk te meten waardoor hierover weinig kennis beschikbaar is.","Eindrapportage E-Common","nl","report","Delft University of Technology","","","","","Het E-Common onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met de projecten MONICAIR, SuslabNWE en Installaties2020.","","","","","OLD Housing Quality and Process Innovation","","",""
"uuid:6c170bc6-b2ee-4c33-aa7a-fe6b8cd6afaa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c170bc6-b2ee-4c33-aa7a-fe6b8cd6afaa","Financiële gegevens bouwgrondexploitaties: Financiële gegevens 1e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten 2016 (1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","","grondexploitatie; gemeente","nl","report","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving. Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:5d31bc63-5d43-404c-874f-d29cbc1c3876","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d31bc63-5d43-404c-874f-d29cbc1c3876","Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken: Ruwheid ten aanzien van golfoverslag van steenzetting met dambordpatroon en ribbenpatroon","Capel, A.; Klein Breteler, M.","Deltares","2016","Het onderliggende rapport beschrijft het modelonderzoek naar het gedrag van ruwheidspatronen in een dijkbekleding ten aanzien van de golfoploopremmende eigenschappen. Meer dan 160 testen zijn uitgevoerd waarbij verschillende patroonconfiguraties zijn getest. Zowel een dambordpatroon als een ribbenpatroon is gebruikt en de positie van dit patroon op het dijktalud is gevarieerd. De analyse van resultaten is op twee manieren uitgevoerd: 1 Analyse van meting in relatie tot het TAW-Technisch Rapport “Golfoploop en Overslag bij Dijken” (TAW 2002). 2 Analyse van de paarsgewijs uitgevoerde proeven (met en zonder ruwheid) De eerste methode heeft een gemakkelijk te gebruiken set ruwheidscoëfficiënten opgeleverd. De tweede methode heeft geresulteerd in een formule waarmee de ruwheidscoëfficiënt bepaald kan worden voor loodrecht invallende golven. Deze ruwheidscoëfficiënt blijkt afhankelijk te zijn van een aantal parameters. Bij toenemende golfoverslag wordt als gevolg van een toenemende waterlaagdikte van de golfoplooptong de invloed van de ruwheidselementen kleiner en de ruwheidscoëfficiënt zal naar 1,0 gaan voor extreme hoeveelheden overslag. Steile golven ondervinden daarnaast minder ruwheid dan lange golven. De locatie van de ruwheidselementen op het talud is belangrijk. Ruwheidselementen onder water hebben maar een kleine bijdrage in de reductie van de golfoverslag. De ruwheidscoëfficiënt is afhankelijk van het aantal vierkante meters ruwheidselementen verdeeld over het dijktalud. De proeven zijn uitgevoerd in het kader van het project ‘Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken’. Dit onderzoek is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corperate Innovatieprogramma van RWS en drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een projectoverstijgende verkenning van HWBP).","golfoverslag; ruwheidscoëfficiënt; ruwheidsdichtheid; dambord; ribbenpatroon; steenzetting; dijken","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:761f0922-1c23-4611-9f72-cca9742bfece","http://resolver.tudelft.nl/uuid:761f0922-1c23-4611-9f72-cca9742bfece","COllaboration for Housing Nearly Zero-Energy RENOvation: Publishable Report","Straub, A. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation)","","2016","The building stock has a big importance in reaching Europe’s climate goals. The Energy Performance of Buildings Directive therefore states the need for nearly zero-energy buildings. Nearly zero-energy buildings are a key aspect to reduce the energy use of the built environment. Since a large share of the building stock of 2050 currently already is present, focus should not only be on energy targets for newly built dwellings, but attention should also go to renovation of the current building stock. Renovation to nearly zero-energy buildings (NZEB) however is currently not standard and often deals with many barriers. These barriers currently impede the occurrence of a volume market for NZEB renovations. The IEE-funded project Collaboration for Housing Nearly Zero-Energy Renovation (COHERENO) aims to assist in creating such volume market, specific for single-family owner-occupied houses. The five participating countries include Austria, Belgium, Germany, Norway and the Netherlands. The main objective of COHERENO is to strengthen the collaboration of enterprises in innovative business schemes to develop NZEB renovation in owner-occupied single-family homes. The project shows how existing barriers to effective cooperation can be eliminated and better services for different customer segments can be developed. While technological solutions for NZEB renovation are available at a demonstration level, there is a lack of supply-chain collaboration models. Better communication and awareness of each other’s activities is one of the central ideas in promoting better collaboration between different service providers. Therefore, during the early stages of the project, experienced market players in participating countries and their roles within the renovation chain were mapped. Business Collaboration Events were organized in participating countries to counter supply-side market fragmentation and encourage collaboration. BCEs pave the way for the uptake of new business models and represent the starting point for a long-term NZEB renovation network beyond COHERENO. With participants of the BCEs expressing interest and other interested NZEB frontrunners real business models (also called collaboration structures and consortia) were developed, being the final output of COHERENO. The 14th October 2015 COHERENO project partners presented results of analysis of collaboration structures and of workshops with actors of the planning and construction process about business modelling. The event focused on collaboration structures and a best-practise-example of every country was presented. You can see the whole final conference via YouTube-video: https://www.youtube.com/watch?v=1tBW1pT4a34&list=PLPwg_sPwHEvizdY-4EiW9UKy6O_1HgaEf See also the COHERENO website: www.cohereno.eu for all project outcomes.","nearly zero-energy buildings; NZEB; renovation; housing","en","report","COHERENO (Collaboration for housing nearly zero-energy renovation)","","","","","","","","","","OLD Housing Quality and Process Innovation","","",""
"uuid:3f47cd51-ad62-4c72-bc78-29aa54a75948","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f47cd51-ad62-4c72-bc78-29aa54a75948","Monitor koopwoningmarkt: 1e kwartaal 2016 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Overeenkomstig het normale seizoenpatroon dat de woningmarkt kenmerkt, zijn het aantal nieuwe hypotheken en het aantal transacties in het eerste kwartaal van 2016 geringer dan in het vorige kwartaal. Maar het door het Kadaster in het eerste kwartaal van 2016 geregi-streerd aantal nieuwe hypotheken (bijna 62.500) en transacties van koopwoningen (circa 42.900) betekenen een bescheiden terugval in de dynamiek op hypotheek- en koopwoning-markt. Ook de woonconsument ervaart deze ontwikkeling als positief. Het vertrouwen in de koopwoningmarkt onder de woonconsumenten heeft in het eerste kwartaal van 2016 name-lijk opnieuw een recordhoogte (116) sinds de start van de meting in 2004 bereikt. De con-statering in de vorige kwartaalrapportage dat ‘de rek er zeker nog niet uit lijkt te zijn’ wordt hiermee bevestigd.
De verkoopprijzen liggen nog ruim onder het niveau van medio 2008, waardoor de wonin-gen, zeker bij de huidige lage hypothekrentes, ook nog goed betaalbaar zijn. Uit de gege-vens in de dertiende Monitor Koopwoningmarkt (eerste kwartaal 2016) blijkt dan ook dat de verkoopprijzen zich nu al ruim twee jaar gestaag blijven herstellen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:96e8a5c8-4ad1-4667-af92-5983cb22b3b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96e8a5c8-4ad1-4667-af92-5983cb22b3b1","Monitor koopwoningmarkt: 1e kwartaal 2016 (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Om de informatie voor de lezer overzichtelijk te houden en om de betekenis van de informatie beter te kunnen interpreteren, is er gekozen voor een indeling van de publicatie naar thema’s. De achterliggende gedachte bij de gekozen thema’s is dat een feitelijke transactie op de koopwoningmarkt en de daarbij tot stand gekomen verkoopprijs sterk bepaald worden door een aantal randvoorwaarden. Allereerst moet er natuurlijk een latente vraag naar woningen bestaan (demografie) en speelt het sentiment onder de woonconsumenten (economisch klimaat) een grote rol.
Omdat we in Nederland (nog) niet of nauwelijks de cultuur kennen van sparen voorafgaand aan het ko-pen van een woning, zijn de mogelijkheden tot het verkrijgen van een hypothecaire lening (de omvang van de leencapaciteit) van huishoudens eveneens een belangrijke voorwaarde.
Wanneer een plan tot kopen serieuze vormen aan gaat nemen, zal het verkrijgen van een hypothecaire lening een van de eerste acties zijn. Daarmee zijn gegevens over de activiteiten op de hypotheekmarkt niet alleen informatief, maar hebben deze (waarschijnlijk) ook een voorspellende waarde ten aanzien van de activiteiten op de koopwoningmarkt op de korte termijn.
De ontwikkeling van het aantal transacties op de koopwoningmarkt is een logisch vervolg op de voorlig-gende thema’s. Als de randvoorwaarden goed zijn, zullen transacties op de koopwoningmarkt namelijk eerder plaatsvinden, dan bij minder gunstige omstandigheden.
Niet minder belangrijk in het nemen van een koopbeslissing is de ontwikkeling van de koopprijzen op de woningmarkt; zowel in rationele zin (is de woning financierbaar en welke woningkwaliteit is bereikbaar?), als in emotionele zin (het psychologisch effect van prijsontwikkelingen in het recente verleden). Maar de relatie tussen koopprijsontwikkeling en consumentengedrag op de koopmarktmarkt loopt ook andersom. De ontwikkeling van het aantal transacties is mede bepalend voor het prijsverloop.
Onder aannames van te verwachte ontwikkelingen op de voorliggende thema’s kan dan een voorzichtig toekomstbeeld worden opgesteld ten aanzien van de activiteiten op de koopwoningmarkt op de korte termijn.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:9bb281cb-2cba-429d-b2f6-2bae65bda49d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9bb281cb-2cba-429d-b2f6-2bae65bda49d","Nederland: Huishoudens die moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen: na de crisis","Haffner, M.E.A. (TU Delft OLD Housing Systems); Elsinga, M.G. (TU Delft OLD Housing Systems); Marien, A.A.A. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Toen Nederland in 2009 in een eerste van drie recessies belandde, konden volgens de in 2012 aangetreden VVD-PvdA regering bezuinigingen niet uitblijven, omdat overheidstekorten en overheidsschulden opliepen en onder meer niet meer voldeden aan de eisen van de stabiele muntunie in Europa. Nederland voerde omvangrijke bezuinigingen door waarbij het systeem van sociale zekerheid werd hervormd. Er kwam een sterkere nadruk te liggen op het stimuleren van werken en het moeilijker maken van de toegang tot zorgvoorzieningen mede door het aanscherpen van de voorwaarden. Met de recessies van 2012 en 2013 ook achter de rug, zijn in de praktijk de aantallen uitkeringsontvangers toegenomen en is ook de armoede gestegen. Het aantal mensen dat moeite heeft om de eindjes aan elkaar te knopen (betalingsachterstanden, schuldtoename) stijgt. In Rotterdam, de stad die de gemeentelijke armoedelijst aanvoert, moet 17,2% van de huishoudens met een laag inkomen rondkomen, en zes procent had tenminste vier jaar achtereen een laag inkomen.
Dit onderzoek verwoordt de ervaringen van tien Rotterdammers die in een financieel kwetsbare positie leven. Deze participanten deelden hun ervaringen in drie groepssessies en twee diepte-onterviews. Aangenomen mag worden dat deze - in de context van bezuinigingen die in Nederland in den brede zijn doorgevoerd met als gevolg een toename van financiële problemen en armoede - een inkijk geven in de positie van financieel kwetsbare huishoudens, niet alleen in Rotterdam, maar ook meer algemeen in Nederland.
Als analysekader gebruiken we de capability benadering, mede op basis van algemeen aanvaarde mensenrechten die de belangrijkste criteria van welzijn en goed leven uitdrukken. Capabilities geven de mogelijkheden of vrijheden van mensen weer om te kiezen voor een bepaald leven rekening houdend met de beschikbare middelen, de vaardigheden en de sociale normen en instituties.","","nl","report","RE-InVest","","","","","This Dutch report constitutes part of Deliverable ‘D3.1’, for Work Package 3 of the RE-InVEST project. This publication is part of the RE-InVEST project. This project has received funding from the European Union’s Horizon 2020 research and innovation programme under Grant Agreement No 649447.","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:aa11a08c-5af8-4989-a8ff-29ce8a6097db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa11a08c-5af8-4989-a8ff-29ce8a6097db","De Fysieke Werkomgeving Rijk: eerste ervaringen en lessen: Flexibele kantooromgeving en TPAW in de praktijk","de Been, I. (TU Delft Real Estate Management); dr.ir. Buis, A.M.; den Hollander, D. (TU Delft Real Estate Management); Thoolen, F. (TU Delft Real Estate Management)","","2016","","Center for People and Buildings","nl","report","Center for People and Buildings - Kenniscentrum voor mens, werk en werkomgeving","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:a4987ac6-4f72-4db6-bc6b-39bb8cdac92c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4987ac6-4f72-4db6-bc6b-39bb8cdac92c","Offshore Wind Plants with VSC-HVDC Connection and their Impact on the Power System Stability:: Modeling and Grid Code Compliance","Ndreko, M. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids)","","2016","This report is built within the content of the MS.c course EE4545 at TU Delft. It aims to provide an introduction to typical grid codes for DC connected wind plant. In addition, the report discusses the modeling approach used for wind plants and VSC-HVDC systems and provides insight on the grid code compliance strategies.","Offshore wind plants; VSC-HVDC; Grid Code Compliance","en","report","Delft University of Technology","","","","","","Campus only","","","","Intelligent Electrical Power Grids","","",""
"uuid:522d580e-803f-4d96-bc38-d8287a1e9a44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:522d580e-803f-4d96-bc38-d8287a1e9a44","QuickScan van buitenlandse stelsels van kwaliteitsborging voor het bouwen: Duitsland, Engeland & Wales, Frankrijk, Ierland, Noorwegen, Zweden en Australië","Meijer, F.M. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); Visscher, H.J. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation)","","2016","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties DG Wonen en Bouwen.","","nl","report","OTB - Research for the Built Environment, Faculty of Architecture and the Built Environment, Delft University of Technology.","","","","","","","","","","OLD Housing Quality and Process Innovation","","",""
"uuid:c1dbde07-8d97-44d5-9049-68bfd7a71081","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1dbde07-8d97-44d5-9049-68bfd7a71081","The Induced Dimension Reduction method applied to convection-diffusion-reaction problems","Astudillo, R.; Van Gijzen, M.B.","","2016","Discretization of (linearized) convection-diffusion-reaction problems yields a large and sparse non symmetric linear system of equations, Ax = b. (1) In this work, we compare the computational behavior of the Induced Dimension Reduction method (IDR(s)) [10], with other short-recurrences Krylov methods, specifically the Bi-Conjugate Gradient Method (Bi-CG) [1], restarted Generalized Minimal Residual (GMRES(m)) [4], and Bi-Conjugate Gradient Stabilized method (Bi-CGSTAB) [11].","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:9ed35b89-c173-4435-b713-432336299b70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ed35b89-c173-4435-b713-432336299b70","Do Code Smells Hamper Novice Programming?","Hermans, F.; Aivaloglou, E.","","2016","Recently, block-based programming languages like Alice, Scratch and Blockly have become popular tools for programming education. There is substantial research showing that block-based languages are suitable for early programming education. But can block-based programs be smelly too? And does that matter to learners? In this paper we explore the code smells metaphor in the context of block-based programming language Scratch. We conduct a controlled experiment with 61 novice Scratch programmers, in which we divided the novices into three groups. One third receive a non-smelly program, while the other groups receive a program suffering from the Duplication or the Long Method smell respectively. All subjects then perform the same comprehension tasks on their program, after which we measure their time and correctness. The results of the experiment show that code smell indeed influence performance: subjects working on the program exhibiting code smells perform significantly worse, but the smells did not affect the time subjects needed. Investigating different types of tasks in more detail, we find that Long Method mainly decreases system understanding, while Duplication decreases the ease with which subjects modify Scratch programs.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:4a5a4769-5289-4592-9438-9a9147def2cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a5a4769-5289-4592-9438-9a9147def2cd","Design and results of fault movement tests on buried pipelines (RFCS GIPIPE)","van Es, S.H.J.; Gresnigt, A.M.","","2016","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:1fc90d8c-811a-4f74-826e-e67abb68f44e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fc90d8c-811a-4f74-826e-e67abb68f44e","Stabiliteit van Basalton 30 STS steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Wolters, G.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken van HWBP) en een vijftal marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne type steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele type steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het in dit rapport beschreven deel van het onderzoek betreft de stabiliteit van zetstenen van het type Basalton 30 STS, waarvoor Holcim Coastal BV als marktpartij in het onderzoek participeert. Om de stabiliteit bij golfaanval van Basalton 30 STS te bepalen is er grootschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd betreffen de waarden op modelschaal, dus zoals ze aanwezig waren in de Deltagoot. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van 0,15 m. Onder de Basalton was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder geotextiel. De constructie is beproefd met drie proefseries. De eerste twee series bestonden uit korteduurproeven met in iedere serie een gelijkblijvende brekerparameter. De derde serie bestond uit twee langeduurproeven met gelijkblijvende golfcondities. Na iedere proef is de vervorming en eventuele schade aan het talud geregistreerd. De proefresultaten laten een wat lagere stabiliteit zien ten opzichte van eerder onderzoek met Basalton. De van de proeven afgeleide stabiliteitsfactor voor Basalton 30 STS is: fstab = 0,98. Deze factor is opgenomen in Steentoets2015.","steenzetting; Basalton; dijken; zetsteen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:76bf17e4-3eaa-46dc-b357-89a32deeb8ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76bf17e4-3eaa-46dc-b357-89a32deeb8ed","Stabiliteit van RONA®Taille steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Mourik, G.C.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest en Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken van HWBP) en meerdere marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne type steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele typen steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het in dit rapport beschreven deel van het onderzoek betreft de stabiliteit van zetstenen van het type RONA®Taille. De daartoe uitgevoerde proeven zijn in dit rapport beschreven en geanalyseerd. Tevens zijn enkele proeven uitgevoerd voor het bepalen van de golfoploopreducerende werking van deze steenzetting. Deze golfoploopproeven zijn niet in het onderhavige rapport beschreven en geanalyseerd, maar in Van Steeg (2015). Altena Inframaterialen participeert als marktpartij in het onderzoek naar de stabiliteit van RONA®Taille. Om de stabiliteit van RONA®Taille bij golfaanval te bepalen, is grootschalig modelonderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd, betreffen waarden op modelschaal, dus zoals aanwezig in de Deltagoot, tenzij nadrukkelijk anders is vermeld. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van 15 cm. Onder de RONA®Taille was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder geotextiel. De steenzetting is achtereenvolgens beproefd met de volgende proevenseries: • Series 1 en 2: de eerste twee series (series 1 en 2) bestonden uit korteduurproeven. Per serie met korteduurproeven is de brekerparameter gelijk gehouden. De proeven van serie 1 zijn uitgevoerd met een kleine golfsteilheid (lange golven), de proeven van serie 2 met een grote golfsteilheid (korte golven). De golfhoogte is na elke proef (circa 1000 golven) verhoogd totdat schade optrad. • Serie 1-gedraaid: omdat tijdens serie 1 en 2 relatief snel schade ontstond, is besloten serie 1 te herhalen, maar nu met 180 graden gedraaide zuiltjes (om de denkbeeldige as loodrecht op het talud) in de testsectie. Deze serie is in dit rapport aangeduid als “serie 1-gedraaid”. Omdat opnieuw relatief snel schade ontstond, en omdat gedraaide zuiltjes de golfoploop naar verwachting minder goed reduceren dan niet-gedraaide zuiltjes, zijn de zuiltjes na deze serie weer teruggedraaid in hun oude positie. De resultaten van deze proevenserie zijn uiteindelijk niet gebruikt voor het bepalen van de stabiliteitsfactor. • Golfoploopproeven: vervolgens is een serie golfoploopproeven uitgevoerd. Het doel van deze proeven is het bepalen van de golfoploopreductiecoëfficiënt. • Serie 3: de laatste serie (serie 3) bestond uit een langeduurproef, met gelijkblijvende golfcondities. Deze serie is voortgezet totdat schade ontstond. De stabiliteitsfactor is bepaald op basis van de proevenseries 1, 2 en 3. De stabiliteitsfactor voor RONA®Taille is: fstab = 0,89. Deze factor is opgenomen in Steentoets2015.","Steenzetting; RONA®Taille; dijken; zetsteen; stabiliteit","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:68bd1e98-9f87-4335-951d-80e954014f36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68bd1e98-9f87-4335-951d-80e954014f36","Stabiliteit van RONA®ton steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Mourik, G.C.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest en Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken van HWBP) en meerdere marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne type steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele type steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het deel van het onderzoek dat in dit rapport wordt beschreven, betreft de stabiliteit van zetstenen van het type RONA®ton, waarvoor Altena Infra-materialen als marktpartij in het onderzoek participeert. Dit rapport beschrijft de proeven met RONA®ton, die zijn gericht op het bepalen van de stabiliteit in golfaanval. Tegelijkertijd zijn golfoploopmetingen uitgevoerd, die als vergelijking kunnen dienen bij het bepalen van de golfoploopreducerende werking van andere typen steenzettingen. Om de stabiliteit bij golfaanval van RONA®ton te bepalen is er grootschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd, betreffen de waarden op modelschaal, dus zoals ze aanwezig waren in de Deltagoot, tenzij nadrukkelijk anders is vermeld. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van circa 14,5 cm. Onder de RONA®ton was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder geotextiel. De steenzetting is beproefd met drie proevenseries: • De eerste twee series bestonden uit korteduurproeven. Per serie met korteduurproeven werd de brekerparameter gelijk gehouden. De eerste serie werd uitgevoerd met een kleine golfsteilheid (lange golven), de tweede serie met een grote golfsteilheid (korte golven). De golfhoogte is na elke proef (circa 1000 golven) verhoogd totdat schade optrad, of totdat de maximaal op te wekken golfhoogte was bereikt. • Tijdens de derde serie is een langeduurproef uitgevoerd. Deze proef, met gelijkblijvende golfcondities, is voortgezet totdat schade ontstond. De op basis van de onderhavige proeven afgeleide stabiliteitsfactor voor RONA®ton is: fstab = 1,19. Deze factor is opgenomen in Steentoets2015.","stabiliteit; Steenzetting; RONA®ton; dijken; zetsteen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:514dc5f0-e3c6-4c1e-9d08-093de257101e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:514dc5f0-e3c6-4c1e-9d08-093de257101e","Stabiliteit van C-Star steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Wolters, G.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken van HWBP) en een vijftal marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne type steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele type steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het in dit rapport beschreven deel van het onderzoek betreft de stabiliteit van zetstenen van het type C-Star, waarvoor Berding Beton (in samenwerking met LBN Betonproducten B.V. en Noppert Beton) als marktpartij in het onderzoek participeert. Om de stabiliteit bij golfaanval van de C-Star te bepalen is er grootschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd betreffen de waarden op modelschaal, dus zoals ze aanwezig waren in de Deltagoot. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van 0,175 m. Onder de C-Stars was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder een geotextiel. De constructie is beproefd met drie proefseries. De eerste twee series bestonden uit korteduurproeven met in iedere serie een gelijkblijvende brekerparameter. De derde serie bestond uit twee langeduurproeven met vaste golfcondities. Na iedere proef is de vervorming en eventuele schade aan het talud geregistreerd. Op basis van de proefresultaten en de rekenresultaten met Steentoets is de stabiliteitsfactor afgeleid. Deze blijkt voor de C-Stars in combinatie met Steentoets2014 (versie 14.1.2.1) fstabiliteit = 1,17 te zijn. Deze factor is opgenomen in Steentoets2015.","zetsteen; Steenzetting; C-Star; dijken","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:e485727c-1678-4bea-a3ed-5b03b820e13d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e485727c-1678-4bea-a3ed-5b03b820e13d","Stabiliteit van steenzetting met Testblokken bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","van Steeg, P.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken van HWBP) en een vijftal marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne type steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele typen steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het in dit rapport beschreven deel van het onderzoek betreft de stabiliteit van zetstenen van het type Testblok. Ten behoeve van het bepalen van de golfoploopreductie van deze steenzetting zijn tevens testen uitgevoerd welke in dit rapport zijn beschreven, maar de analyse ervan is te vinden in Van Steeg (2015). Het Testblok lijkt op het Hillblock maar heeft een kleine geometrische afwijking. Hillblock B.V. participeert als marktpartij in het onderzoek. Om de stabiliteit bij golfaanval van Testblokken te bepalen is er grootschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd betreffen de waarden op modelschaal, dus zoals ze aanwezig waren in de Deltagoot. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van 0,15 m. Onder de Testblokken was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder geotextiel. De constructie is beproefd met vier proefseries. Er is gestart met Test Serie 4, waarbij de taludbekleding bestond uit Testblokken boven de waterlijn en een relatief gladde bekleding onder de waterlijn. Het doel van deze proefserie was om de golfoploopreductiecoëfficiënt te bepalen voor een situatie waarbij Testblokken alleen boven de waterlijn zijn geplaatst. Bij deze serie werden simultaan Testblokken van het type Basis en Testblokken van het type Slim getest. Bij de tweede daaropvolgende proefseries, namelijk Test Serie 1 en 2, bestond het grootste gedeelte van het talud uit Testblokken van het type Basis. Alleen op het rechter deel van de oploopzone vanaf 0,8 m boven de waterlijn waren Testblokken van het type Slim aanwezig. In zowel Test Serie 1 als Test Serie 2, de zogenaamde korteduurproeven, is de brekerparameter constant gehouden. De golfhoogte is bij deze series na iedere proef (circa 1000 golven) verhoogd totdat schade optrad. Bij deze series is tevens de golfoploop gemeten. De laatste serie (Test Serie 3) bestond uit een langeduurproef met gelijkblijvende golfcondities. Na iedere proef is de vervorming en eventuele schade aan het talud geregistreerd. De proefresultaten laten een lagere stabiliteit zien dan de proefresultaten uit een eerder onderzoek met Hillblocks (deze blokken hadden een hoogte van 40 cm op ware grootte). Dit kan waarschijnlijk worden verklaard door de relatief lage voet van het Testblok met een hoogte van 30 cm op ware grootte. Hierdoor kan het inwasmateriaal eenvoudig uitspoelen, waardoor er minder klemming is en bezwijken eerder zal optreden. Voor zowel de proeven in het onderhavige rapport (Testblokken met een hoogte van 30 cm op ware grootte) als de eerder uitgevoerde proeven (Hillblocks met een hoogte van 40 cm op ware grootte) is de stabiliteitsfactor afgeleid: • Testblok met een hoogte van 30 cm (huidig onderzoek): fstabiliteit = 0,85 • Hillblock (Basisblock en Slimblock) met een hoogte van 40 cm (eerder onderzoek): fstabiliteit = 1,19 Deze factor voor Hillblocks is opgenomen in Steentoets2015.","Steenzetting; Testblok; Hillblock; dijken; zetsteen; stabiliteit; golfoploop","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:e85e0d1d-0483-4c5d-845b-0a3ce4d0d252","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e85e0d1d-0483-4c5d-845b-0a3ce4d0d252","Stabiliteit van Basalton 30 STS+ steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Kaste, D.; Mourik, G.C.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest en Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van een Projectoverstijgende Verkenning Waddenzeedijken van HWBP) en meerdere marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne type steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele typen steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het in dit rapport beschreven deel van het onderzoek betreft de stabiliteit van zetstenen van het type Basalton 30 STS+, waarvoor Holcim Coastal BV als marktpartij in het onderzoek participeert. Dit rapport beschrijft de proeven met Basalton 30 STS+, die zijn gericht op het bepalen van de stabiliteit in golfaanval. Tegelijkertijd zijn golfoploopmetingen uitgevoerd, die als vergelijking kunnen dienen bij het bepalen van de golfoploopreducerende werking van andere typen steenzettingen. Deze golfoploopmetingen zijn niet in het onderhavige rapport geanalyseerd. Om de stabiliteit van Basalton 30 STS+ bij golfaanval te bepalen, is grootschalig modelonderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:1,6. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd, betreffen waarden op modelschaal, dus zoals aanwezig in de Deltagoot, tenzij nadrukkelijk anders is vermeld. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van circa 18 cm. Onder de Basalton 30 STS+ was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder geotextiel. De steenzetting is beproefd met drie proevenseries: • Series 1 en 2: eerst zijn twee proevenseries met korteduurproeven (circa 1000 golven per proef) uitgevoerd. Per serie zijn alle proeven uitgevoerd met dezelfde golfsteilheid: de proeven van serie 1 zijn uitgevoerd met een kleine golfsteilheid (lange golven), de proeven van serie 2 met een grote golfsteilheid (korte golven). De golfhoogte is na elke proef verhoogd totdat de steenzetting is bezweken, of totdat de maximaal op te wekken golfhoogte was bereikt. • Serie 3: tijdens de laatste serie (serie 3) is een langeduurproef uitgevoerd. Deze proef, met gelijkblijvende golfcondities, is voortgezet totdat bezwijken ontstond. De op basis van de uitgevoerde proeven afgeleide stabiliteitsfactor voor Basalton 30 STS+ is: fstab = 1,18. Deze factor is opgenomen in Steentoets2015.","steenzetting; Basalton 30 STS+; dijken; zetsteen; stabiliteit","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:d23c1ec7-31e3-4124-b72b-85671a328cea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d23c1ec7-31e3-4124-b72b-85671a328cea","Stabiliteit van Verkalit® mgv steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Kaste, D.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest en Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van de projectoverstijgende verkenning POV-Waddenzeedijken van HWBP) en meerdere marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne typen steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele type steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het deel van het onderzoek dat in dit rapport wordt beschreven, betreft de stabiliteit van zetstenen van het type Verkalit® mgv, waarvoor LBN Betonwaren B.V./ BERDING BETON GmbH als marktpartij in het onderzoek participeert. Dit rapport beschrijft de proeven met Verkalit® mgv, die zijn gericht op het bepalen van de stabiliteit bij golfaanval. Tegelijkertijd zijn golfoploopmetingen uitgevoerd, die als vergelijking kunnen dienen bij het bepalen van de golfoploopreducerende werking van andere typen steenzettingen. Om de stabiliteit bij golfaanval van Verkalit® mgv te bepalen is er grootschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd, betreffen de waarden op modelschaal, dus zoals ze aanwezig waren in de Deltagoot, tenzij nadrukkelijk anders is vermeld. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van circa 15,2 cm. Onder de stenen was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder een geotextiel. De steenzetting is beproefd met vier proevenseries: • De eerste twee series en de laatste bestonden uit korteduurproeven. Per serie met korteduurproeven werd de golfsteilheid gelijk gehouden. De eerste en laatste serie werd uitgevoerd met een kleine golfsteilheid (lange golven), de tweede serie met een grote golfsteilheid (korte golven). De golfhoogte is na elke korteduurproef (circa 1000 golven) verhoogd totdat de steenzetting bezweek, of totdat de maximaal op te wekken golfhoogte was bereikt. • Tijdens de derde serie is een langeduurproef uitgevoerd. Deze proef, met gelijkblijvende golfcondities, is voortgezet totdat de steenzetting bezweek. Bij de laatste proevenserie was er na de korteduurproef met grootst mogelijke golfcondities nog geen schade ontstaan en daarom is deze voortgezet als langeduurproef. Bij de eerste serie was een grof filter gebruikt. Vanaf de tweede serie is een fijner filter gebruikt omdat de kleine openingen in de stenen dit toelaten. Uit het onderzoek is gebleken dat alle meetpunten waarbij bezwijken is opgetreden boven de lijnen liggen die met Steentoets2014 zijn berekend. Steentoets2014 is echter niet goed toepasbaar op open steenzettingen op een fijn filter, zoals Verkalit®. Daarom is speciaal voor Verkalit® Steentoets aangepast. Er is een empirische relatie opgenomen, die gebaseerd is op de proefresultaten met Verkalit® en Deltagoot-onderzoek met Basalton op zandasfalt. Deze aangepaste versie wordt voorlopig Steentoets-V genoemd en is gebruikt voor het bepalen van de stabiliteitsfactor bij Verkalit®. Inmiddels zijn Steentoets2014 en Steentoets-V samengevoegd in Steentoets2015. Conform de door Rijkswaterstaat vastgestelde procedure resulteren de Deltagootproeven in de volgende stabiliteitsfactor voor Verkalit® mgv: fstab = 0,89. Deze stabiliteitsfactor geldt in combinatie met Steentoets-V (die inmiddels is opgenomen in de gewone Steentoets versie), waarbij gerekend wordt zonder klemming, en als Verkalit® mgv wordt toegepast op een laagje steenslag met daaronder een geotextiel. De wrijving tussen de steenslag en het geotextiel moet tenminste voldoen aan fw > 0,7 (wrijvingscoëfficiënt van natte breuksteen op nat geotextiel). Dit is eenvoudig te realiseren met een non-woven geotextiel.","Steenzetting; Verkalit®; dijken; zetsteen; stabiliteit; golfoploop","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:f0129280-35a5-4fd6-ad9a-4c551aabf062","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0129280-35a5-4fd6-ad9a-4c551aabf062","Stabiliteit van Verkalit® GOR steenzetting bij golfaanval: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","Kaste, D.","Deltares","2016","Het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” is aan Deltares opgedragen door Rijkswaterstaat WVL, namens het Projectbureau Zeeweringen, het Project Afsluitdijk, het Corporate innovatieprogramma van RWS, de drie noordelijke waterschappen (Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest en Waterschap Hunze en Aa’s, in het kader van de projectoverstijgende verkenning POV-Waddenzeedijken van HWBP) en meerdere marktpartijen. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de stabiliteit bij golfaanval van een aantal moderne typen steenzettingen voor toepassing op primaire waterkeringen in Nederland. Daarnaast wordt van enkele type steenzettingen ook de golfoploopremmende werking gemeten. Het deel van het onderzoek dat in dit rapport wordt beschreven, betreft de stabiliteit van zetstenen van het type Verkalit® GOR, waarvoor LBN Betonwaren B.V./ BERDING BETON GmbH als marktpartij in het onderzoek participeert. Dit rapport beschrijft de proeven met Verkalit® GOR, die zijn gericht op het bepalen van de stabiliteit bij golfaanval. Tegelijkertijd zijn golfoploopmetingen uitgevoerd, die als vergelijking kunnen dienen bij het bepalen van de golfoploopreducerende werking van andere typen steenzettingen. Om de stabiliteit bij golfaanval van Verkalit® GOR te bepalen is er grootschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. De schaal van dit onderzoek was 1:2. Alle maten die in dit rapport zijn gerapporteerd, betreffen de waarden op modelschaal, dus zoals ze aanwezig waren in de Deltagoot, tenzij nadrukkelijk anders is vermeld. De beproefde steenzetting had een toplaagdikte van circa 15,1 cm. Onder de stenen was een filterlaag aangebracht van steenslag met daaronder een geotextiel. De stabiliteit van de steenzetting is beproefd met drie proevenseries: • De eerste twee series bestonden uit korteduurproeven. Per serie met korteduurproeven werd de golfsteilheid gelijk gehouden. De eerste serie werd uitgevoerd met een kleine golfsteilheid (lange golven), de tweede serie met een grote golfsteilheid (korte golven). De golfhoogte is na elke proef (circa 1000 golven) verhoogd totdat schade optrad, of totdat de maximaal op te wekken golfhoogte was bereikt. • Tijdens de derde serie is een langeduurproef uitgevoerd. Deze proef, met gelijkblijvende golfcondities, is voortgezet totdat de maximale proefduur van 26 uur was bereikt. Uit het onderzoek is gebleken dat alle meetpunten waarbij bezwijken is opgetreden boven de lijnen liggen die met Steentoets2014 zijn berekend. Steentoets2014 is echter niet goed toepasbaar op open steenzettingen op een fijn filter, zoals Verkalit®. Daarom is speciaal voor Verkalit® Steentoets aangepast. Er is een empirische relatie opgenomen, die gebaseerd is op de proefresultaten met Verkalit® en Deltagoot-onderzoek met Basalton op zandasfalt. Deze aangepaste versie wordt voorlopig Steentoets-V genoemd en is gebruikt voor het bepalen van de stabiliteitsfactor bij Verkalit®. Inmiddels zijn Steentoets2014 en Steentoets-V samengevoegd in Steentoets2015. Conform de door Rijkswaterstaat vastgestelde procedure resulteren de Deltagootproeven in de volgende stabiliteitsfactor voor Verkalit® GOR: fstab = 0,70. Deze stabiliteitsfactor geldt in combinatie met Steentoets-V (die inmiddels is opgenomen in de nieuwe Steentoets versie), waarbij gerekend wordt zonder klemming, en als Verkalit® GOR wordt toegepast op een laagje steenslag met daaronder een geotextiel. De wrijving tussen de steenslag en het geotextiel moet tenminste voldoen aan fw > 0,7 (wrijvingscoëfficiënt van natte breuksteen op nat geotextiel). Dit is eenvoudig te realiseren met een non-woven geotextiel.","Steenzetting; Verkalit®; dijken; zetsteen; stabiliteit; golfoploop","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:1d4f6272-d2cb-41ef-85a7-3be8bdc2053f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d4f6272-d2cb-41ef-85a7-3be8bdc2053f","Governing Urban Diversity: Creating Social Cohesion, Social Mobility and Economic Performance in Today’s Hyper-diversified Cities","Özogul, S. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Tasan-Kok, M.T. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Report 2h: Fieldwork entrepreneurs in Toronto, Jane-Finch (Canada).
This project is funded by the European Union under the 7th Framework Programme; Theme: SSH.2012.2.2.2-1; Governance of cohesion and diversity in urban contexts.","","en","report","Divercities","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:f5f3cc20-3e09-4e41-ac3e-a536ef50bd9b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5f3cc20-3e09-4e41-ac3e-a536ef50bd9b","Eigen Huis Marktindicator: 1e kwartaal 2016","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:62ba3496-d971-4439-af9f-f5660e8da27a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62ba3496-d971-4439-af9f-f5660e8da27a","MONICAIR, MONItoring & Control of Air quality in Individual Rooms: Eindrapportage MONICAIR Deel B","Itard, L.C.M. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation)","","2016","Monitoringonderzoek energieverbruik woningen en ontwikkeling verbeterde berekeningsmodellen voor de bepaling van het energieverbruik.
Het project is uitgevoerd met subsidie van het Ministerie van Economische Zaken, Subsidieregeling energie en innovatie (SEI), Topsector Energie, uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.","","nl","report","VHK","","","","","Projectnummer: TKIGBO1003","","","","","OLD Housing Quality and Process Innovation","","",""
"uuid:133c6e64-f0e6-4f4f-a7ff-99dbfa1af8c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:133c6e64-f0e6-4f4f-a7ff-99dbfa1af8c9","Financiële gegevens bouwgrondexploitaties: Financiële gegevens t/m 4e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten (kwartaal 1+2+3+4; 1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K.","","2016","Gemeenten rapporteren dat ze in 2015 tot en met het vierde kwartaal 1799 miljoen euro aan bouwgrond hebben verkocht. Dit is 28% meer grond dan in dezelfde periode van 2014. Het lijkt er op dat gemeenten kunnen profiteren van het herstel op de woningmarkt. Gemeenten hebben een positief saldo gerealiseerd van 525 miljoen. Deze cijfers na het vierde kwartaal zijn nog niet de jaarcijfers. Die worden pas na controle door de accountant en behandeling in de gemeenteraad naar het CBS verzonden en dienen voor medio juli 2016 te worden aange-leverd. In voorgaande jaren hebben gemeenten voor de vaststelling van de jaarcijfers nog extra verlies genomen, omdat de situatie er slechter uitzag dan gedacht. In 2015 zou dat weer kunnen gebeuren omdat de boekhoudregels vanaf 2016 zijn aangescherpt en de effecten hiervan waarschijnlijk reeds zichtbaar zullen worden in de jaarrekening over 2015.","bouwgrondexploitatie; gemeentefinanciën","nl","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:9e671018-ba62-4314-841c-32973778a7ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e671018-ba62-4314-841c-32973778a7ee","Polder Halsteren, schade en herstel 1953","Hofland, B.","TU Delft","2016","Foto's van de schade in 1953 bij Halsteren, de noodmaatregelen en het herstel daarna. Beschrijving en tekeningen van de situatie uit het Verslag van de Stormvloed.","Halsteren; dijkdoorbraak; stormvloed","nl","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","","","","","","51.523370, 4.253076"
"uuid:5eb5b44a-7c94-4fa2-b3ae-fdd55065ca17","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5eb5b44a-7c94-4fa2-b3ae-fdd55065ca17","BALANCE 4P: Balancing decisions for urban brownfield regeneration – people, planet, profit and processes","Hooimeijer, F.L.; Tummers, L.","Maring, L. (contributor)","2016","Urban designers are not used to taking the subsurface into a holistic perspective on spatial development. Nevertheless, the subsurface accommodates numerous functions crucial to urban life, such as infrastructure, carry capacity, heat, water, etc.. Moreover, it also carries the natural system crucial for urban quality and health. In the light of the current climate change, energy transition and the financial crisis these issues are more important for different reasons. The subsurface stores water, plays a role in cooling the city, provides geothermal warmth as renewable energy, and smart use of the subsurface can save considerable money. Besides, urban renewal (brownfield development) is the preferred option over taking new land (greenfield development). Brownfields do not have an unexplored soil system, it is already used in many ways. Therefore ‘Urban design with the subsurface’ should be considered a new frontier in urban planning and design. The neglect of the subsurface in spatial planning is due to the fact that responsibilities, tools and knowledge of subsurface engineering and urban planning and design are not integrated, they work on the same locations but divided into sectors. The urban designer is usually dealing with the opportunities for socio-economic benefits whereas the subsoil engineer deals with the technical challenges. Both on a practical level of building the city, as well as at policy level, ‘subsurface’ and ‘surface’ are separate realms. The aim of this report is to discuss this segregation in three countries that are active in integrating subsurface in urban development: Sweden, Netherlands and Flanders (Belgium). The main research questions are: What characterises these planning systems? How is the subsurface framed in these countries? A comparison is performed as the first step in learning and proposing better ways of integrating subsurface in urban planning and design, and vice versa.","subsurface; planning systems; sweden; belgium; netherlands","en","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:5282023a-afd4-4e48-9f18-694db068330f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5282023a-afd4-4e48-9f18-694db068330f","Geodata – brandstof van de zelfrijdende auto: verkenning naar de zelfrijdende auto en geo-informatie","de Boer, Arnoud; van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Jorna, Frans; Van de Velde, Rob (Geonovum)","","2016","","","nl","report","Geonovum","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:bf03182e-387b-4413-905c-d28b377f7d22","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf03182e-387b-4413-905c-d28b377f7d22","Terug naar de fabriek: met nieuwe energie","Franzen, A.J. (TU Delft Practice Chair Urban Area Development)","","2016","artikel op gebiedsontwikkeling.nu, 2 feb 2016","","nl","report","","","","","","","","","","","Practice Chair Urban Area Development","","",""
"uuid:90ac2ba4-0acf-4b6e-a698-053ed6b3f07f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90ac2ba4-0acf-4b6e-a698-053ed6b3f07f","Measurements of imperfections in spiral-welded tubes","van Es, S.H.J.; Gresnigt, A.M.","","2016","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:aea3f490-19a9-4582-affc-24ba274d9551","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aea3f490-19a9-4582-affc-24ba274d9551","Four point bending tests on spiral welded tubes","van Es, S.H.J.; Gresnigt, A.M.","","2016","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:19cb2c92-9cdf-4470-a8b3-7506c786a935","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19cb2c92-9cdf-4470-a8b3-7506c786a935","A plea for putting the issue of Urbanizing Deltas on the New Urban Agenda, UN Habitat III","Meyer, Han (TU Delft OLD Urban Compositions); Peters, R; Kuzniecow Bacchin, T. (TU Delft Environmental Technology and Design; TU Delft OLD Urban Compositions); Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Nijhuis, S. (TU Delft Landscape Architecture)","","2016","Urbanizing deltas belong to the most promising regions of the world, considering their large concentrations of population, their role in the world’s ecosystems and their significance to the world’s economy. At the same time, these regions are dealing with extreme vulnerability and face multiple threats. The combination of intensification of urban and economic land use, the related disappearance of the deltas’ capacity to resist natural hazards, and climate change, are resulting in an increase of deadly diseases, poverty and substantial economic losses.
To ensure a sustainable future in these areas, new strategies are necessary to improve the living conditions for all people in delta regions and to decrease their risk level. Successful strategies are possible if they focus on (1) the recovery of the formative power of the deltas and the capacity of land-water ecosystems to absorb the impact of extreme events and their resilience to restore balance after disturbances; (2) an inclusive approach to planning by integrating scientific research, engineering and design, and combining interventions concerning prevention, spatial adaptation and disaster management; (3) the possibility to combine adaptation and mitigation of climate change by developing new perspectives with low carbon footprints for ports and industrial areas; (4) capacity building and social inclusiveness; (5) multi-actor governance arrangements with smart financial mechanisms.","","en","report","Delta Alliance","","","","","Delta Alliance, TU Delft & Ministry of Foreign affairs","","","","","OLD Urban Compositions","","",""
"uuid:4391d12a-dd0c-4bcf-b85e-647c494aa294","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4391d12a-dd0c-4bcf-b85e-647c494aa294","European Diversity: A Building Site Experience","Ruben, P.A.","Chao-Duivis, M.A.B. (contributor); Lang, M. (contributor); Garcés, J. (contributor); Dekker, E. (contributor)","2016","Dutch and French construction law show fundamentally different approaches. This internship report aims to illustrate the impact which legislation has on building site interactions. Part of the research was a 5 week internship for Garcés-de Seta-Bonet, the Catalan architect office awarded with the renovation and partial reconstruction of the Palais de Justice, Strasbourg, France. The report starts with an analysis of the the historic development, present differences and responses to modern challenges. A general introduction to standards of French public projects and a glossary of major technical terms precedes the case study. The latter one discusses specific power distribution, relations of among parties and their respective interests. For instance, a range of standardized processes (e.g. validation of plans, payment) involving different actors is illustrated with documents such as technical drawings. The closing part focusses on contrasting architectural practices by interviewing French, Dutch and Spanish architects. Finally, conclusions about the architect's professions and prospects are drawn on a European level.","construction law; building site; internship; France; The Netherlands; Spain; Strasbourg; Palais de Justice; renovation; heritage","en","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Honours Programme Bachelor","","","","48.588217, 7.747781"
"uuid:9f44bdd0-3cb0-4002-bc93-c23c74eb730f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f44bdd0-3cb0-4002-bc93-c23c74eb730f","Beoordeling woningmarktmodellen aardbevingsgebied Groningen","Jansen, S.J.T.; Boelhouwer, P.J.; Boumeester, H.J.F.M.; Coolen, H.C.C.H.; De Haan, J.; Lamain, C.J.M.","","2016","Rapport opgesteld met subsidie van Dialoogtafel Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:3777e188-f6b9-49ad-b82c-b1d7b890cb97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3777e188-f6b9-49ad-b82c-b1d7b890cb97","Onderzoek effecten aardbevingsproblematiek op gemeentefinanciën","Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); de Wolff, H.W. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Dit onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma ‘Woningmarktonderzoek aardbevingsgebied Groningen’.
Op initiatief van de Dialoogtafel Groningen wordt door OTB – Onderzoek voor de gebouwde omgeving een onderzoek uitgevoerd naar de volgende vraag: ""Wat zijn de actuele en geprognotiseerde gevolgen van de aardbevingen voor de karakteristieken van de woningmarkt en het woondomein in het Groninger aardbevingsgebied?”","","nl","report","OTB - Research for the Built Environment, Faculty of Architecture and the Built Environment, Delft University of Technology.","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:5ef88d91-d28e-4375-93d7-a97b1b25e0e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ef88d91-d28e-4375-93d7-a97b1b25e0e7","Risico's en compensatie: Een literatuurverkenning van enkele compensatieregelingen","Groetelaers, D.A. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); de Wolff, H.W. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Dit onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma ‘Woningmarktonderzoek aardbevingsgebied Groningen’ dat wordt uitgevoerd met een subsidie van: Dialoogtafel Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving Faculteit Bouwkunde","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:aed74c1b-5fd2-44de-89ce-dabf3e56bcda","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aed74c1b-5fd2-44de-89ce-dabf3e56bcda","Risico's en verkoopbaarheid van woningen: Een internationale verkenning naar ervaringen met het bepalen van het effect van risico's op prijsvorming op de woningmarkt","Groetelaers, D.A. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); de Wolff, H.W. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2016","Dit onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Woningmarktonderzoek aardbevingsgebied Groningen’ dat wordt uitgevoerd met een subsidie van: Dialoogtafel Groningen","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving Faculteit Bouwkunde","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:7a95b4bd-af9c-4fcc-97d6-86ff369d9c38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a95b4bd-af9c-4fcc-97d6-86ff369d9c38","Towards a Circular Product Initiative in the EU: Policy Brief: Report by the Leiden-Delft-Erasmus Centre of Sustainability","Tukker, Arnold (Universiteit Leiden); van Bueren, Ellen (TU Delft Urban Development Management); van Raak, Roel (Erasmus Universiteit Rotterdam); Spork, Charlie (Erasmus Universiteit Rotterdam)","","2016","","","en","report","Leiden-Delft-Erasmus Centre for Sustainability","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:b30c19cd-b376-45cb-9be3-577a3786d12c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b30c19cd-b376-45cb-9be3-577a3786d12c","Towards a Circular Products Initiative in the EU: Report by the Leiden-Delft-Erasmus Centre for Sustainability","Tukker, Arnold (Universiteit Leiden); van Bueren, Ellen (TU Delft Urban Development Management); van Raak, Roel (Erasmus Universiteit Rotterdam); Spork, Charlie (Erasmus Universiteit Rotterdam)","","2016","","","en","report","Leiden-Delft-Erasmus Centre for Sustainability","","","","","","","","","","Urban Development Management","","",""
"uuid:da4b3fec-1b51-491f-8cb7-5b02783ab6f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da4b3fec-1b51-491f-8cb7-5b02783ab6f2","Hospital planning process redesign from a customer-centric perspective; Herontwerp van een ziekenhuis planning proces, vanuit een klant-gericht perspectief","Spekreijse, M.D.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:70ffd484-6d49-48e6-9db8-f1191c535f2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70ffd484-6d49-48e6-9db8-f1191c535f2d","The mafic-ultramafic intrusions in the Bakhuis Granulite Belt, Western Suriname: heat source for UHT metamorphism?","Thijssen, A.C.D.","","2016","The Bakhuis Granulite Belt (BGB) is a PaleoProterozoic granulite facies domain in west Suriname, South America. Mineral assemblages such as sapphirine + quartz and orthopyroxene + sillimanite + quartz indicate that the belt experienced Ultrahigh-Temperature (UHT) metamorphism, which was dated at 2,07 – 2.05 Ga (De Roever et al., 2003a). In the SW part of the belt charnockites dominate over granulites. Earlier research (Klaver, 2011; Klaver et al., 2015a) indicated that charnockite magmatism is the result of a second, younger UHT-like event at 1,99-1,98 Ga. The heat source for UHT metamorphism and the younger UHT-like event has not yet been identified, but might be related to the mafic-ultramafic intrusions which are present throughout the BGB. Fieldwork, petrography, geochemical investigation and U-Pb dating indicated the presence of two generations of mafic magmatism in the BGB. The Moi-Moi Metagabbro is characterized by its association with ultramafic rocks and by the common presence of cm-sized poikilitic hornblende crystals in mafics and ultramafics. They contain a range of different cumulate and non-cumulate rocks, related to each other by fractionation and accumulation of olivine, pyroxene and plagioclase from a hydrous, tholeiitic parental magma. The rocks show a characteristic subduction signature in their trace elements, which, together with the hydrous nature of the magma, points to subduction-related magmatism. The Moi-Moi Metagabbro was dated at 1984 +/- 4 Ma by U-Pb zircon dating and clearly postdates the UHT metamorphism in the BGB. However, this age is identical to the age of the charnockite magmatism. Underplating of the (meta)gabbroic magma or slab detachment is suggested to have been the heat source for the charnockite magmatism. The younger Charlie Gabbro crystallized from a tholeiitic HAB melt. Variation within the series is explained by the fractionation and accumulation of plagioclase and olivine. U-Pb baddeleyite dating resulted in an age of 1970 +/-17 Ma. Just like the Moi-Moi Metagabbro, the Charlie Gabbro rocks show characteristic subduction related trace element patterns, but they lack hydrous magmatic minerals. The Charlie Gabbro magmatism is expected to be related to the waning stage of northward subduction during the final phase of the Trans-Amazonian orogeny. The Charlie Gabbro does not show metamorphism, whereas the Moi-Moi Metagabbro rocks show a metamorphic overprint in the high amphibolite facies to possibly granulite-facies. Its age, of 1970 +/- 17 Ma, indicates the end of Trans-Amazonian metamorphism in the BGB.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:97ab42f2-5fff-4951-8cb9-480e0c09155e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97ab42f2-5fff-4951-8cb9-480e0c09155e","Evidence for orbital climate forcing in coal","Kollaard, R.","","2016","","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:99f6fb50-904e-4e73-a6ec-a862191a1cc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99f6fb50-904e-4e73-a6ec-a862191a1cc7","Coupled DEM-MBD calibration for mixing sand; Gekoppelde DEM-MBD kalibratie voor het mixen van zand","van Etten, M.C.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ad9e9641-6f9e-49c2-a0f0-827031d20564","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad9e9641-6f9e-49c2-a0f0-827031d20564","Coal Removal Using A Vacuum Cleaner Modelling The Suction Process of Coal Particles Using A Vacuum Cleaner","van Jole, J.A.","van den Bos, W. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2020-01-08","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:611a107d-d308-4656-b5be-69754d90055e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:611a107d-d308-4656-b5be-69754d90055e","Safely installing LNG fuel tanks in ships","Vredeveldt, Alex W.; Hoogland, M.G.","","2016","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:db537c8a-85b8-477b-a32c-69bb06162440","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db537c8a-85b8-477b-a32c-69bb06162440","Logistic management for maritime accidents at port","Bose, P.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a0a3aec8-2f48-45a1-b3f9-a06bc4de0694","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0a3aec8-2f48-45a1-b3f9-a06bc4de0694","Advanced Development and Applications of RFID in Airports - Geavanceerde Ontwikkeling en Toepassingen van RFID met betrekking tot Vliegvelden","Noordhoek Hegt, P.B.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:605f8428-7aa6-4f20-9e07-1d10c1ff4512","http://resolver.tudelft.nl/uuid:605f8428-7aa6-4f20-9e07-1d10c1ff4512","Inter-relationship between fracture failure of FRC and structural collapse of (FRC made) wind turbine blade - De relatie tussen falen door breuk van FRC en het instorten van (FRC gemaakte) windturbine blad","Hockers, J.D.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:aaf79e97-9bc5-4da2-8bc0-aed0d60a3d7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aaf79e97-9bc5-4da2-8bc0-aed0d60a3d7b","Effect of logistic management on power generation efficiency of offshore wind turbines - Het effect van logistiek management op de efficiëntie van energie productie van offshore wind turbines","Roosendaal, H.A.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4e60d16f-1a3b-4474-936e-7dc4d9e2a58f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e60d16f-1a3b-4474-936e-7dc4d9e2a58f","Crack Growth Assessment of a Plate with Longitudinal Stiffeners Using the Finite Element Method","Schiaretti, M.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d67af562-ee0a-4014-be8e-1fc60ad4ed2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d67af562-ee0a-4014-be8e-1fc60ad4ed2c","Reconstruction the eruption history of El Chichón from river terraces in the Magdalena and Platanar River, Chiapas, Mexico","Post, B.","","2016",": The El Chichón volcano located in Chiapas, Mexico is known for its devastating eruption in 1982. After this eruption more research was done to improve its eruption history. Earlier works report 12 eruptions over the last 8000 years. However it is still incomplete and mainly tephra data on 1982 and 550BP eruptions are present. A distal tephra-fall archive was made in the Usumacinta-Grijalva delta. Here tephra layers were found in a drillcore from a swamp. The chemical signature of the glass shards were divided into three clusters based on their SiO2 content. The first two clusters were air fall deposits from El Chichón. However the third cluster, with a 77-79 wt% of SiO2 was not of El Chichón origin. In order to improve the eruption history of El Chichón, the river terraces of the Platanar and Magdalena River were investigated. Namely these represent event related terraces and formed during or shortly after an eruption of El Chichón. The following research questions were answered in this work: 1. Are river terraces suitable for tephrochronology? 2. Does each river terrace level of the Magdalena and Platanar River represents one eruption? So-called ‘event’ river terraces. 3. Is the high SiO2 content tephra group (3th group, 77-79 wt%) from the distal delta plain area in Tabasco, Mexico also found in the river terraces and linked to El Chichón? To answer these questions pumice and matrix samples were gathered from river terraces during a fieldwork in the river valley of the Magdalena and Platanar rivers, which are in close proximity of El Chichón. Thin sections were cut from the pumice and glass shards from the matrix were put into stubs. EPMA from glass shards, mineral phases and microliths was carried out. Using major element compositions, glass textures and mineral assemblages the geochemical fingerprint of each terrace was found. In total 8 eruptions related terraces were found of which 7 were measured. The glass shards showed a very uniform geochemistry. Both glass shards measured from the pumices and matrix showed a similar chemical composition. 4 terraces were from the 1982 eruption and 3 from older eruptions (exact age not derived). Evidence comes from Lidar images, reports on hyperconcentrated and debris flows in the river valleys, depositional eruption maps, C-14 dating of charcoal. The river terraces of the Magdalena and Platanar river are very suited for tephrochronology and geochemical fingerprinting. The terraces are eruption related and formed shortly after an eruption. Geomorphologic features in the terrace stratigraphy; inverse grading, very coarse grained layers full of pumice, cataclastic flow deposits, along with literature reports on hyperconcentrated and debris flows shortly after the 1982 eruption and Lidar images showed reveal this. Not every terrace level represents one eruption. Two terrace levels in the Magdalena river formed from the 1982 volcanic deposits. The uniform compositions of the volcanic products from different eruptions make it difficult to distinguish eruptions from El Chichón. This thesis shows the importance of river terraces in the use of geochemical fingerprinting which can be applied in other river valleys as well. The source of the high SiO2 cluster found in the delta plain of Tabasco, Mexico is most likely from the 84 ka, Los Chocoyos eruption of the Guatemalan Atitlan volcano. Major and trace element compositions from this cluster were very similar to the air fall tephra from this eruption, while the trace element composition of el Chichón derived glasses showed a different composition.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:208c06f6-91b9-46ba-8209-48936af62517","http://resolver.tudelft.nl/uuid:208c06f6-91b9-46ba-8209-48936af62517","Analyse van een Veilige en Vlotte Doorvaart voor Rondvaartboten in Amsterdam Rapport in opdracht van Amsterdamse rederijen, verenigd in de VAR, de VEVAG en de Kooij-groep","Koning Gans, H.J.; Visser, K.","Koning Gans, H.J. (advisor); Visser, K. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2021-04-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ba85732e-9d6a-4d8e-af72-a0383fd96f6e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba85732e-9d6a-4d8e-af72-a0383fd96f6e","State of the art rapport Open Steenasfalt","Davidse, M.P.; Heesbeen, J.; de Looff, A.K.; Montauban, C.C.","Stowa, Koac-NPC","2016","Sinds 1968 wordt open steenasfalt toegepast als open bekleding bij kust- en oeverwerken om erosie van het onderliggende grondmassief van waterkeringen en oevers te voorkomen. In de afgelopen 45 jaar is met dit type bekleding een schat aan kennis en ervaring opgedaan. Niet alleen in Nederland maar ook in België, Duitsland en Engeland. Deze kennis en ervaring is in het verleden echter maar gedeeltelijk gebundeld en daardoor slecht toegankelijk. Dit rapport geeft een helder overzicht van de kennis en ervaringen die de afgelopen decennia zijn opgedaan met het toepassen van open steenasfalt. Open steenasfalt wordt de laatste jaren weer meer toegepast om waterkeringen (overslagdijken) en oevers te beschermen. Daarbij blijkt dat ontwerpers, aannemers en beheerders moeilijk aan actuele informatie kunnen komen over dit type bekleding. Daarom is met name door beheerders de wens geuit om bestaande kennis en ervaring over het toepassen van open steenasfalt te bundelen en toegankelijk te maken. Hiervoor hebben de opstellers van dit rapport gebruik gemaakt van het bestaande archief. Daarnaast zijn de studies van de afgelopen 10 jaar in Zeeland naar de toetsing, monitoring en kwaliteitszorg van open steenasfalt belangrijke bronnen. De studie is thematisch aangepakt door de documenten te beoordelen op relevantie en de inhoud onder te brengen bij genoemde thema’s.","open stone asphalt","nl","report","Stowa, isbn 978.90.5773.715.2","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:84770499-7b76-4afd-94de-6cfa8ea58dff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84770499-7b76-4afd-94de-6cfa8ea58dff","An energy and operational costs comparison of the future transport system on the TU Delft campus - Een energie en operationele kosten vergelijking van het OV van de toekomst op de TU Delft campus","Vossers, G.D.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:00bf5725-df8f-4c88-8fe1-d4b7fc469036","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00bf5725-df8f-4c88-8fe1-d4b7fc469036","The design of the Dynabout - The dynaplane concept applied to the design of a more efficient outboard powered recreational runabout","Parkyn, N.D.","","2016","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1cb2b7f8-57a5-4575-8b9d-ea4b4d717594","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cb2b7f8-57a5-4575-8b9d-ea4b4d717594","Unearthing the background of Naturalis Tyrannosaurus rex: taphonomy, stratigraphy and paleoenvironment","Kaskes, P.","","2016","In August 2013, Naturalis Biodiversity Center in Leiden and the Black Hills Institute (Hill City, USA) excavated a new specimen of Tyrannosaurus rex on the Murray Ranch, south of Jordan, eastern Montana, USA. The partial skeleton of this famous carnivorous dinosaur was found in a fluvial sandstone deposit of the Upper Maastrichtian Hell Creek Formation on the western margin of the Williston Basin. The specimen, currently registered in Leiden as RGM 792.000, is a relatively complete and exceptionally well-preserved adult containing an articulated skull, left shoulder girdle, furcula, much of the vertebral column and rib cage, pelvis, right leg and a large part of the tail. In September 2014, a geological field campaign was conducted on the Murray Ranch to study three aspects of this fossil locality: the taphonomy and sedimentary context (1), the paleoenvironmental conditions (2) and the age of the paleontological site (3). The specimen was partly disarticulated with the right leg and pelvis separated c. 10 m from the skull block. Rip-up clasts and climbing ripples observed at the excavation site pointed towards high paleocurrent strengths. Additional grain-size and thermogravimetric analysis showed that the unique 3D preservation of this Tyrannosaurus rex is linked to a rapid burial under a 3.20 m thick blanket of poorly consolidated, well sorted, fine sand with a high carbonate content. It is hypothesized that a single, massive flood event buried this dinosaur shortly after its death within days to weeks. Furthermore, the sandstone was not compacted and therefore prevented bone deformation. Lastly, the high carbonate content, represented by angular, detrital dolomite grains, protected the skeleton against subsequent leaching. These characteristics of the sand body entombing the Tyrannosaurus rex provided the perfect recipe for its excellent preservation. A paleoenvironmental reconstruction, based on field evidence and pollen analysis, showed that the ecosystem of this Tyrannosaurus rex was characterized by meandering rivers surrounded by densely vegetated floodplains and shallow lakes. The various palynomorph taxa indicated the presence of a high biodiversity, subtropical forest dominated by angiosperms. The regional climate was subtropical with probably a clear dry and wet season, explaining the seasonal flood events of which one buried this specimen. The age of the fossil locality was determined using an integrated stratigraphic approach combining litho-, magneto-, bio- and cyclostratigraphy. Paleomagnetic measurements of the different sections all showed a normal polarity that coincided with chron C30N and thereby excluded a stratigraphic position in the upper part of the Hell Creek Formation. Combined with the presence of the biostratigraphic marker species Aquilapollenites collaris, an age range between c. 66.8 and 67.2 Ma was established. Milankovitch cyclicity within the fluvial sediments, related to enhanced monsoonal activity, was suggested, but was not possible to test without a solid first order age model. Therefore, to further refine the age of the fossil site, a more detailed magneto- and biostratigraphic study is necessary. Based on the results of this study, it is recommended to incorporate similar contextual, high-resolution geological research to other future dinosaur discoveries. Using this multidisciplinary approach, it is possible to better understand and reconstruct the mode of life of the associated animal, its habitat, the cause of death, its fossilization process and the conditions under which the specimen became preserved over millions of years.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:9ff7c297-32ed-43fd-bbbf-114bf39e2b01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ff7c297-32ed-43fd-bbbf-114bf39e2b01","System reliability analysis of belt conveyor","Zeeuw van der Laan, B.","Jiang, X. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cc228572-d7e6-4115-b2fb-03f52279a323","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc228572-d7e6-4115-b2fb-03f52279a323","Hydraulische belastingen 2017 voor duinwaterkeringen","Den Bieman, J.","Deltares","2016","In het voorliggende rapport worden getallen voor de Hydraulische Belastingen 2017 voor duinwaterkeringen gepresenteerd, zoals afgeleid met het softwareprogramma Hydra-Ring. Daarnaast wordt er een vergelijking gemaakt met de Hydraulische Randvoorwaarden 2006, zowel wat betreft uitgangspunten voor de berekeningen als resulterende getallen.","hoogwaterbeheersing; duinen; dijken; hydraulica; computer software; belasting (loads); waterstand","en","report","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:76158501-3d70-4b6b-b86a-1c529d668c5f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76158501-3d70-4b6b-b86a-1c529d668c5f","Correlation and modelling of a fluvial depositional system Outcrop analogue study of thin-bedded fluvial reservoir sandstone","van der Veer, E.C.","","2016","The Huesca fluvial fan contains a low gradient fluvial system with well-exposed, 3D outcrops. An outcrop study of low-sinuous deposits aims to provide a deterministic reservoir model that predicts correlation lengths, nesting and reservoir potential of thin-bedded fluvial reservoir sandstone in an overall low net-to-gross setting. To correlate the study area, centimetre accurate dGPS measurements of paleosols have been collected to calculate the tectonic dip. This was used to correlate lithostratigraphic logs of the area. Correlation lengths between wells are dependent on how spatial and continuous a paleosol has developed. Photo panels of the outcrop were analysed for net-to-gross ratio and distribution of channel and floodplain deposits. A clear distinction between high and low net-to-gross regions can be observed in the panels, which causes a lateral heterogeneity. This can be explained by the nesting of a river channel. Nesting can be caused by local avulsions triggered by crevasse splays of the river channel in combination with avulsion by annexation. The lateral heterogeneous character can have major implications on reservoir potential. The reservoir volume is dependent on the connectivity between the higher and lower net-to-gross regions. The heterogeneity also has an impact on reservoir modelling as there only is a limited subsurface expression from wells. Therefore, it cannot be known whether the higher or lower net-to-gross zones are being looked at for that particular fluvial system which makes estimates about reservoir volume difficult and inaccurate.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:45381530-b45b-47fb-b9c5-533eb4a1dc8b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45381530-b45b-47fb-b9c5-533eb4a1dc8b","Design & comparison of open storage and closed storage system; Ontwerp en vergelijking van open en gesloten kolen opslag systemen","Alangara Napoleon, A.E.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ae4e13bd-d418-4dee-a18a-254a8d7c912a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae4e13bd-d418-4dee-a18a-254a8d7c912a","Hospital planning process redesign from a customer-centric perspective - Herontwerp van een ziekenhuis planning proces, vanuit een klant-gericht perspectief","Spekreijse, M.D.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c021ea98-544b-40d0-9d7c-077bf5121733","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c021ea98-544b-40d0-9d7c-077bf5121733","Design of Intelligent Belt Conveyor Idler Rolls - Ontwerp van Intelligente Transportbandrollen","Triepels, J.P.R.","Pang, Y. (advisor)","2016","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6ce5a46c-fca1-4646-ad12-d105f8c1f3fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ce5a46c-fca1-4646-ad12-d105f8c1f3fc","Technologies of Automation and Control for Container Terminals - Technologies of Automation and Control for Container Terminals","Li, K.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2018-02-02","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:df118975-2a7d-49b3-85cf-75eabbe5e7d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df118975-2a7d-49b3-85cf-75eabbe5e7d1","On the origin of crevasse-splay amalgamation in the Huesca fluvial fan (Ebro Basin, Spain): Implications for connectivity in low net-to-gross fluvial deposits","van Toorenenburg, K.A.; Donselaar, M.E.; Noordijk, N.A.; Weltje, G.J.","","2016","Floodplain deposits are abundant in low-gradient dryland river systems, but their contribution to connected reservoir volumes has not yet been fully acknowledged due to their poor detectability with typical wireline log suites and relatively-lower reservoir quality. This study presents an analysis of stacked crevasse splays in the distal part of the Miocene Huesca fluvial fan (Ebro Basin, Spain). Vertical stacking of crevasse splays implies local aggradation of the active channel belt. Lateral amalgamation of crevasse splays created an elevated rim around their feeder channel, raising its bankfull height. Subsequent crevasse splays were deposited on top of their predecessors, creating sand-on-sand contact through incision and further raising the active channel belt. This process of channel-belt super-elevation repeated until an upstream avulsion occurred. Amalgamated crevasse splays constitute connected reservoir volumes up to ~107 m3. Despite their lower reservoir quality, they effectively connect channel deposits in low net-to-gross fluvial stratigraphy, and hence, their contribution to producible volumes should be considered. Unswept intervals of amalgamated crevasse splays may constitute a secondary source of natural gas. Their interval thickness can serve as a proxy for feeder-channel dimensions, which can in turn be used to estimate the degree of stratigraphic connectivity.","","en","report","Elsevier","","","","","","","2035-01-01","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:c94e0889-5972-4aa0-b7e4-6696dd9d71b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c94e0889-5972-4aa0-b7e4-6696dd9d71b0","Air emission modeling during bulk handling and storage - Lucht emissie tijdens bulk handelingen en opslag","Nuur, A.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c29100e5-2a6b-491f-a4c5-de4f47aa7b73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c29100e5-2a6b-491f-a4c5-de4f47aa7b73","Bioenergy development in the Netherlands – Scenario I","Dafnomilis, I.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2021-04-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:06608c0b-e7e3-4632-b326-2988f8067b1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06608c0b-e7e3-4632-b326-2988f8067b1b","Tracing Condition Status - Dynamic Analysis of Belt Conveyor","Dheer, P.A.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2086ef65-53c6-45d3-aa2f-e5ab701c86df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2086ef65-53c6-45d3-aa2f-e5ab701c86df","Condition Based Maintenance A review on the processes of Condition Based Maintenance as a policy in the field of maintenance - Conditie Gebaseerd Onderhoud Een overzicht van de processen van conditie gebaseerd onderhoud, als beleidsvorm binnen het kader van onderhoud","Sukul, A.D.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c10c43c1-2cb1-485f-ab83-a6f5ba2bffc8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c10c43c1-2cb1-485f-ab83-a6f5ba2bffc8","Wave piercing catamaran transom stern ventilation process","Haase, M.; Binns, J.; Thomas, G.; Bose, N.","","2016","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:41bebd9f-7542-40d7-b6ae-93e3c25ca63a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41bebd9f-7542-40d7-b6ae-93e3c25ca63a","Contents Marine Technology Reporter 2016","","","2016","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:57982596-e39e-4345-a1f5-a7e356f74c0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57982596-e39e-4345-a1f5-a7e356f74c0c","Designing Energy Saving Test Rig for Belt Conveyors; Ontwerpen van een testopstelling voor transportbanden","Reijnders, F.J.","Pang, Y. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c40291d5-1d45-4cce-a291-c126df14a9d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c40291d5-1d45-4cce-a291-c126df14a9d5","Application of Agent Technology in Warehousing - Toepassing van agent technologie in distributiecentra","van Noort, L.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9b1867ee-9831-4b03-bea2-e89475b52acf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b1867ee-9831-4b03-bea2-e89475b52acf","Optimizing the energy consumption of an agitator transporting wood chips with the help of EDEM","Molhoek, C.P.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2c3abd19-7a30-40af-b537-f491a33ba66f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c3abd19-7a30-40af-b537-f491a33ba66f","Grondslagen voor hoogwaterbescherming","Kok, M.; Jongejan, R.; Nieuwjaar, M.; Tanczos, I.","Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW)","2016","De bescherming tegen overstromingen is essentieel voor de leefbaarheid van Nederland. In de Waterwet zijn daarom normen voor waterkeringen vastgelegd. Waterschappen en Rijkswaterstaat zorgen er voor dat de primaire waterkeringen die zij beheren aan deze normen voldoen. Hiervoor zijn praktisch toepasbare, uniforme rekenwijzen nodig waarmee een oordeel over de veiligheid van een bestaande of nieuw te ontwerpen waterkering kan worden gegeven. Vanzelfsprekend is voldoende kennis en ervaring bij het toepassen van de rekenwijzen noodzakelijk. Delen van kennis en ervaringen tussen waterkeringbeheerders, kennisinstellingen en het bedrijfsleven is daarom essentieel. De te hanteren rekenwijzen en kennis staan in Voorschriften, Leidraden en Technische rapporten. Grondslagen voor hoogwaterbescherming beschrijft de achterliggende principes van de hoogwaterbescherming in Nederland. Aan bod komen thema’s als het omgaan met onzekerheden, het afleiden van technische eisen en verschillende aspecten die een rol spelen bij het ontwerpen van waterkeringen, de continue zorg voor hoogwaterbescherming en crisisbeheersing. Grondslagen voor hoogwaterbescherming is geschreven door het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW), op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en vervangt het boek Grondslagen voor waterkeren uit 1998. Het ENW vertrouwt erop dat Grondslagen voor hoogwaterbescherming bijdraagt aan een beter begrip van het werk aan de bescherming tegen overstromingen in Nederland.","waterkering; dijken; overstromen; toetsing","en","report","Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Expertise Netwerk Waterveiligheid","","","","","","","","","","","","TAW-ENW",""
"uuid:5961af12-d81d-4306-bf71-eacd2f5cff5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5961af12-d81d-4306-bf71-eacd2f5cff5d","State of the art survey of baggage handling systems control and automated equipment - Voortgang en huidige stand van techniek in de automatiserings en besturingstechnologien voor baggagesystemen","van Rijen, L.L.P.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2019-01-26","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0ac65dbc-0ed2-4305-921b-49406c3e2124","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ac65dbc-0ed2-4305-921b-49406c3e2124","Application of agent technology in manufacturing control - Toepassing van agent-technologie in productiecontrole","de Boer, D.S.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3fd84570-f346-4b7b-92f1-41422da455b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fd84570-f346-4b7b-92f1-41422da455b3","Design manual for slope protection","Klein Breteler, M.","Pilarczyk, K.W. (contributor); Rijkswaterstaat DWW, Deltares","2016","Manual for the design of pitched stone and block revetments on dikes, based on research in the Netherlands in the period 1970 -1995. This book is a translation of the Dutch CUR manual 155.","Steenzettingen; pitched revetments","en","report","A.A.Balkema, ISBN 9054106069","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:cecde491-83ac-444e-8872-9cac482b7ac3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cecde491-83ac-444e-8872-9cac482b7ac3","Routing algorithm for a time-dependent, stochastic network; Route bepalend algoritme voor een tijdsafhankelijk, stochastisch netwerk","Overbeek, D.L.","Corman, F. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e86f4d29-81cf-48e0-b9b2-c1ddb16e54a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e86f4d29-81cf-48e0-b9b2-c1ddb16e54a0","Significant Ships of 2016","Savvides, Nick","","2016","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:2e58fef2-a437-4ee6-9b8a-d9ef83ffe21f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e58fef2-a437-4ee6-9b8a-d9ef83ffe21f","Impact of RFID technologies on the supply chain of Heineken Nederland Supply - Impact van RFID technologieën op de supply chain van Heineken Nederland Supply","Roosendaal, H.A.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2018-07-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ef635315-cc96-47b9-919a-53aac6981970","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef635315-cc96-47b9-919a-53aac6981970","Risk assessment of maritime transportation systems based on the Bayesian Belief Networks - Risicobeoordeling van maritieme transportsystemen gebaseerd op een probabilistisch netwerk (Bayesiaans netwerk)","Sickler, F.M.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:091838e8-38eb-4cf8-927a-24554678b9d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:091838e8-38eb-4cf8-927a-24554678b9d2","IoT and Big Data in Transport Systems - Het IoT en Big Data in ransportsystemen","Spekreijse, M.D.","Lodewijks, G. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2020-02-23","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ea07d4c3-f1fa-4a3d-b70f-b427effae19f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea07d4c3-f1fa-4a3d-b70f-b427effae19f","A review of modeling flexible items during handling operations - Een overzicht van het modeleren van flexibele items tijdens operationele activiteiten","Overbeek, D.L.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2019-02-04","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fde229cc-5ac6-45c8-a12c-87947af0f322","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fde229cc-5ac6-45c8-a12c-87947af0f322","Measuring the volume flow of bulk on conveyor belts - Het meten van de volumestroom van bulk material op lopende banden","de Lange, J.","Pang, Y. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2018-12-12","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:31056c9b-e8d1-4c89-b553-ecc676158226","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31056c9b-e8d1-4c89-b553-ecc676158226","Improvements for Operational Performance in Baggage Handling Systems regarding Mishandled Baggage - Verbeteringen voor operationele prestatie van bagage systemen met betrekking tot verkeerd afgehandelde bagage","Groeneweg, V.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:60ef4b18-8492-42ff-a4d2-8cc96e525fa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60ef4b18-8492-42ff-a4d2-8cc96e525fa4","Roll response cargo barge Iron Lady in regular waves","Thill, C.H.; den Ouden, J.G.","","2016","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:769c89c7-ec25-4d3b-a88d-c811349b3240","http://resolver.tudelft.nl/uuid:769c89c7-ec25-4d3b-a88d-c811349b3240","Application of RFID technology for omni-channel retailing strategies - Toepassing van RFID technologie voor omni-channel retailing strategieën","Hooft, M.J.C.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c8653fc1-a73a-43e6-a492-61fc442eb456","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8653fc1-a73a-43e6-a492-61fc442eb456","The effect of fuzzy logic speed control on energy usage of belt conveyors - The effect of fuzzy logic speed control on energy usage of belt conveyors","van der Spek, L.M.C.","Pang, Y. (advisor)","2016","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c682d305-f30f-4aed-a6e8-fd41bdba0437","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c682d305-f30f-4aed-a6e8-fd41bdba0437","3D-Printing and the Maritime Construction Sector","Pruyn, J.F.J.","Pruyn, J.F.J. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:0156d7a0-7a68-4556-8cac-53a747259e1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0156d7a0-7a68-4556-8cac-53a747259e1d","Fatigue reliability of belt conveyor accounting for Bayesian updating","Dheer, P.A.","Jiang, X.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:186a8cf1-dc27-43d5-85c1-def7e7412ee4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:186a8cf1-dc27-43d5-85c1-def7e7412ee4","Geochemical fingerprinting of volcanic ashes from the Fort Peck Lake Area, Montana, USA","Jansz, W.H.","","2016","Within the lower Paleocene Tullock Formation that is exposed in northeastern Montana (USA), an alternation of fluvial deposits with lignite coal seams is observed. In these coals different tephras are interbedded. In order to test if the coal seams are lateral continuous features and thus formed by allogenic processes, a tephrostratigraphic framework is established for the upper part of the Tullock Formation. This framework is based on the major element composition of titanite grains and the physical properties of the tephras. Additionally, the structures within the tephras are assessed and the geochemical data is compared with previous studies on the provenance of the tephras. Geochemical fingerprinting of titanite grains shows that certain tephra layers can be identified and distinguished. However, a number of the titanites from the different tephra beds appear to be similar in major element composition. Nevertheless, the application of multidimensional scaling to total elemental composition of the titanite grains reveals that also the more subtle differences can be distinguished. It is possible to establish a regional tephrostratigraphic framework in which some coal seams can even be correlated over ~80 kilometers by combining the elemental data with observed physical properties of the tephras in the field. Moreover comparing the geochemical data with existing geochemical data indicates that volcanic ashes preserved in coal #5, #7 and #9 (X and W coal zones) originate from an andesitic magma while coal #10 and coal #11 (V and U coal zones) are dominantly preserving ashes that originate from a more rhyolitic magma. This might imply that the provenance of the tephras is from two different sources or that they record fractional crystallization within a single magma chamber from an andesitic magma evolving to a more rhyolitic magma. However these interpretations on the provenance of the tephras are hypothetical and uncertain and need more specific research. The tephrostratigraphic correlation pattern demonstrates independently that coal #7 (X-coal) and #9 (W-coal) can be correlated for over 60 kilometers and #10 (V-coal) and coal #11 (U-coal) can be correlated for over 80 kilometers. The lateral extensiveness of these lignites support the hypothesis that allocycles and not autocycles were controlling coal formation. Yet to fully demonstrate which type of allocycle is responsible, exact dating of the tephra layers is necessary and a depositional model on how the allocycle controls coal formation should be further formulated and tested.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:a594bee3-aa5c-4aed-a4e6-7c91767c6fcd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a594bee3-aa5c-4aed-a4e6-7c91767c6fcd","Introducing friction in a parametric FEM model of multi-layer drums - Introduceren van wrijving in een parametrisch EEM model van een lier met meerdere lagen","Kleefstra, T.","van den Bos, W. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2017-06-09","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bbf7b2f5-af19-467b-be8b-17f2fabc99dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbf7b2f5-af19-467b-be8b-17f2fabc99dd","The geochemistry and geochronology of the northeastern opx-bearing granitoids in relation to UHT metamorphism in the Bakhuis Granulite Belt, Suriname","van der Steeg, W.","","2016","The Bakhuis Granulite Belt of 30-40 x 100 km transects a large Paleoproterozoic TTG-greenstone belt in the Guiana Shield and is surrounded in its southern part by younger metavolcanics and associated granites. The granulite belt has experienced ultra high temperature metamorphism. The metamorphism was previously dated at 2072-2055 Ma. In the SW part of the belt, near Kabalebo, charnockites predominate. These charnockites crystallized at 960-990 ⁰C, a UHT-like temperature, but their age (1.98-1.99 Ga) indicates a gap of at least 60 Ma between UHT metamorphism and charnockite magmatism. A small anhydrous granitic body in the northeastern part of the belt was thought to be contemporaneous with metamorphism. The first objective of this study is to establish the age and the chemical composition of this northeastern charnockite. Secondly the age and chemical composition of another, larger and hydrous, granitic body in the most northeastern point of the Bakhuis Granulite Belt will be determined. The third objective is to accurately determine the age gap between ultra high temperature metamorphism and magmatism. The northeastern charnockite and granite ages have been accurately determined by dating zircons with LA-ICP-MS at 1968.5 ±2.9 and 1982.5 ±4.2 Ma respectively. The two different ages outside of the margin of error suggest two different Orosirian magmatic pulses, supported by recent data of other magmatic bodies. The charnockite has a low abundance of hornblende and biotite. Its petrography indicates a high crystallisation temperature by the presence of antiperthitic plagioclase and of inverted pigeonite, which indicates a minimum temperature of 950 C⁰. This temperature is supported by the P2O5 and TiO2 content which indicate temperatures of 1000-1100 ⁰C and 950-1000⁰C respectively. The charnockites are magnesian, calc-alkalic, metaluminous and have an SiO2 content of 49-61 wt% SiO2. The parental magma is estimated at approximately 52 wt% SiO2. This disagrees with the C-type magma concept, the charnockites are interpreted as anhydrous high temperature I-type Cordilleran charnockites. The northeastern granites are magnesian, calc-alkalic and metaluminous to peraluminous. They range from 62-68 wt% SiO2, which is more comparable to the range of the Kabalabo charnockites but are they are hydrous and thus contain very low amounts of pyroxene and its pseudomorphs. Petrography and chemical analysis indicate a high crystallisation temperature with the presence of antiperthitic plagioclase and P2O5 and TiO2 between the 1000-1100 ⁰C and 900-950 ⁰C isotherms respectively. These are high temperature I-type Cordilleran-like granites which suggest partial melting of the deep crust or mantle as the source. The duration of metamorphism was determined more accurately using SHRIMP on metamorphic zircons and monazites from several samples. The ultra high temperature metamorphism is now dated at 2088-2030 Ma which is longer than previously thought. However a gap of almost 40 Myr still remains between UHT metamorphism and the magmatism starting at 1.99 Ga.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:acea28a9-7aae-43e7-9441-0186e21261c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acea28a9-7aae-43e7-9441-0186e21261c7","Analyse van een Veilige en Vlotte Doorvaart voor Rondvaartboten in Amsterdam","de Koning Gans, H.J.; Visser, K.","","2016","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:162197c8-af27-4530-87e0-d7329376674b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:162197c8-af27-4530-87e0-d7329376674b","Laboratory experimental research on multi-sensor monitoring of belt conveyor idlers – Phase 2","Sikkes, V.R.","Pang, Y. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2018-09-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5af2f9d2-4cc1-462f-847a-ff476556cf1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5af2f9d2-4cc1-462f-847a-ff476556cf1b","WZ|MARITIME - Maritiem Technisch Weekblad","","","2016","","maritime general","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c5a66de7-eafe-4d7f-a45e-fc9fb76798e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5a66de7-eafe-4d7f-a45e-fc9fb76798e3","Behold in the industry essentials in different manufacturing industries - Inzicht in de industry essentials van verschillende maakindustrieën","van Stuyvesant Meyen, M.J.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fb9265b6-48de-433d-a7b4-d7d12acb3d1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb9265b6-48de-433d-a7b4-d7d12acb3d1d","Significant Small Ships of 2016","Conway, Martin","","2016","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b851bf94-4597-4a18-a845-7dc1ae41571e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b851bf94-4597-4a18-a845-7dc1ae41571e","Sustainability of Belt Conveyor Systems - Duurzaamheid van transportband systemen","Binneveld, O.M.J.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d8eb56db-d38c-4e6f-8d11-5053d9dfe9d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8eb56db-d38c-4e6f-8d11-5053d9dfe9d4","The nature and origin of eclogitic diamonds - Nitrogen content, aggregation state, carbon isotope ratios and inclusion chemistry of eclogitic diamonds from Jwaneng diamond mine, Botswana","van den Heuvel, Q.","","2016","Plate tectonics are controlled by Earth’s mantle. Large scale tectonic processes in the mantle are thought to be recorded in the deep carbon cycle. Diamonds consist for 99% of carbon and therefore provide an excellent paleo-carbon mantle record. By linking the information derived from diamonds and their inclusions to xenoliths it can possibly provide important information regarding diamond formation and destruction events tied to the possible start of, and/or changes in plate tectonics over Earth’s history. This study tries to provide an insight on the beginning of diamond growth and destruction events, tied to major tectono-magmatic events that occurred in the Kaapvaal cratonic region. Research on diamonds has, for the most part, been done on whole stone diamonds and little research is done on intra-diamond variations in nitrogen content, aggregation state and carbon isotopic composition. To provide a detailed view on diamond formation, a total of 27 eclogitic inclusion bearing diamonds analysed for their internal growth structure. The diamonds were mined from the Jwaneng diamond mine, Botswana. To analyse the diamonds per growth zone, plates were cut by laser from whole stones along the (110) crystal plane. These plates were polished and analysed through CL imaging to visualize the different growth zones within the diamond. A detailed study on nitrogen content and aggregation state per growth zone in the 27 diamonds using Fourier transform Infrared spectroscopy (FTIR) showed a variation in nitrogen content ranging from 8 – 1404 at. ppm and nitrogen aggregation state ranging from 0 – 100 % IaB. The largest recorded intra-diamond variations are 958 at. ppm in nitrogen content and 70% in aggregation state. 13 of the 27 diamonds were further analysed with Stable Isotope-ratio Mass Spectrometry (SIRMS) for their carbon isotopic composition. This showed that the individual samples were relatively homogeneous in carbon content from core to rim. The ∂13C content between individual samples varied from -3.8 to -9.0‰, with the biggest intra-diamond variation being 2.6‰. These carbon isotope values are within the typical range of ∂13C of -10 to -1‰, for E-type diamonds. Garnet and clinopyroxene inclusions from 12 of these 13 diamonds were broken out of the crystal and analysed for their major element composition by Electron Microprobe analyses (EMPA). The CL imaging of all samples indicate at least 4 major diamond formation events and 3 major resorption events. A more detailed FTIR study revealed a total of 6 growth events present at integrated mantle residence temperatures of 1060, 1135, 1155, 1180, 1220 and 1275°C, calculated for 1Ga. Combining ∂13C and nitrogen content, 5 distinctly different carbon source fluids were identified from which diamonds precipitated under the Jwaneng mine. Based on variations in nitrogen content and carbon isotopic composition within individual samples it is suggested that the diamonds were formed by both oxidizing and reducing processes. Electron microprobe analyses on clinopyroxene and garnet inclusions from different samples and growth zones showed that there is little correlation between the major element composition of the inclusions, nitrogen content, aggregation state and ∂13C content. When compared to the Letlhakane and Orapa diamond mines, the datasets record no coherent trends and the data are different for individual mines. This leads to the conclusion that the effect of the different carbon sources contributing to diamond formation is not the controlling factor on the major element composition of syngenetic diamond inclusions and appears to have a local control; i.e., might be restricted to the specific mine or kimberlite. When all the mines give a different result, it means that the local magmatism plays a big role in the composition of the inclusions. Comparing EMPA inclusion data from this study to these mines and inclusion data from Jwaneng collected in an earlier study, 2 distinct populations can be observed. One of these populations is more enriched in FeO and MgO wt%, giving a more mafic signal than Letlhakane and Orapa, the other populations ties in with the Letlhakane and Orapa mines. This implies that 2 major diamond formation events were recorded in the Jwaneng mine, one of which is also recorded in the Orapa and Letlhakane mines","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:bea0917e-6fc7-493a-8bb2-bffd6cb145e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bea0917e-6fc7-493a-8bb2-bffd6cb145e4","Control of Automated Container Terminals A Literature Review on Automated Container Handling Equipment","van Jole, J.A.","van den Bos, W. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2020-02-11","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:60760487-942a-41f1-a464-6e1362801c42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60760487-942a-41f1-a464-6e1362801c42","Buckling validation according to Eurocode3 - Valideren van knikken volgens Eurocode3","Kleefstra, T.","van den Bos, W. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c09442c2-bed8-4d0f-b0dc-0a44202fd8cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c09442c2-bed8-4d0f-b0dc-0a44202fd8cd","State-of-the-art in modelling with DEM of grain and oil seeds - State-of-the-art in het modeleren met DEM van granen en oliehoudende zaden","Vreugdenhil, W.","Schott, D.L. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2020-01-08","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:add26b12-467a-472e-b32c-02da03a0455d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:add26b12-467a-472e-b32c-02da03a0455d","Process simulation for Rose grading, sorting and packing - Simulatie van het beoordelen, sorteren en verpakken van rozen","Vreugdenhil, W.","Pang, Y. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","2018-10-11","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cc84478e-24f5-4726-bfe6-96ca74d23e4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc84478e-24f5-4726-bfe6-96ca74d23e4a","Impact of RFID technologies on the supply chain of Heineken Nederland Supply - Impact van RFID technologieën op de supply chain van Heineken Nederland Supply","Roosendaal, H.A.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2016","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2018-07-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7d5d8e2b-d312-4488-864c-6c4a6d0b11f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d5d8e2b-d312-4488-864c-6c4a6d0b11f8","Investigation for improvement of the lashing process for containers on deck of seagoing container vessels - Onderzoek naar de verbetering van het vastmaken van containers op diepzee containerschepen","van der Heide, M.","van den Bos, W. (advisor)","2016","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d7f2eb6e-e4d2-4dd8-927d-f32988a76a35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7f2eb6e-e4d2-4dd8-927d-f32988a76a35","Green Lifestyles Alternative Models and Up-scaling Regional Sustainability / GLAMURS: Work Package 2: Knowledge Co-production and Scientific Integration Deliverable 2.1: Report on the opportunities presented by the project to provide a context for knowledge coproduction with stakeholders, policymakers, researchers and experts","Quist, J.N. (TU Delft Energie and Industrie); Adina Dumitru, Adina (UDC); Polhill, Gary (The James Hutton Institute)","","2016","","","en","report","","","","","","GLAMURS Deliverable 2.1: Report on the opportunities presented by the project to provide a context for knowledge coproduction with stakeholders, policymakers, researchers and experts. GLAMURS: EU SSH.2013.2.1-1 Grant agreement no. 613420.","","","","","Energie and Industrie","","",""
"uuid:171a6ec9-6250-493a-a0ea-9134b0aea817","http://resolver.tudelft.nl/uuid:171a6ec9-6250-493a-a0ea-9134b0aea817","Material tests for the characterisation of replicated calcium silicate brick masonry","Jafari, S. (TU Delft Applied Mechanics); Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics)","","2016","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:83b3fb13-7e4c-41d8-af80-9ed1190e4338","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83b3fb13-7e4c-41d8-af80-9ed1190e4338","Eigen Huis Marktindicator 4e kwartaal 2016","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Lamain, C.J.M.","","2016","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:851eb5fb-0271-47df-9ab4-b9edb75b58e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:851eb5fb-0271-47df-9ab4-b9edb75b58e1","Ethics and Self-driving Cars: A White Paper on Responsible Innovation in Automated Driving Systems","Santoni De Sio, F. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology)","","2016","In the context of the knowledge agenda automated driving (knowledgeagenda.connekt.nl/engels/), Rijkswaterstaat commissioned TU Delft to write a white paper on ethical issues in automated driving to provide a basis for discussion and some recommendations on how to take into account this subject when deploying automated vehicles.
In this paper I present, discuss, and offer some recommendations on some major ethical issues presented by the introduction on the public road of automated driving systems (ADS), aka self-driving cars. The recommended methodology is that of Responsible Innovation and Value-Sensitive Design. The concept of “meaningful human control” is introduced and proposed as a basis for a policy approach which prevents morally unacceptable risks for human safety, and anticipates issues of moral and legal responsibility for accidents. The importance of the individual rights to safety, access to mobility and privacy is highlighted too.","","en","report","","","","","","","","","","","Ethics & Philosophy of Technology","","",""
"uuid:ec5d9504-e164-476b-b288-35593e92ba29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec5d9504-e164-476b-b288-35593e92ba29","Educate. Innovate. Create.","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2016","","EU; innovation; open access; open science; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:959ed2f9-f315-4c66-aff9-67743d545ed9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:959ed2f9-f315-4c66-aff9-67743d545ed9","Just science","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2016","","national plan open science; npos; open access; open science; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:3a919476-18f6-4dc3-9241-12ca1967a981","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a919476-18f6-4dc3-9241-12ca1967a981","The future of libraries? Just move forward","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2016","","heritage; innovation; strategy; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:1e56a6c3-b8b9-4634-87f2-d549a41e3f68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e56a6c3-b8b9-4634-87f2-d549a41e3f68","Measurement Report on the Transition between Flexural and Shear Failure on RC Beams without Shear Reinforcement","Koekkoek, R.T. (TU Delft Concrete Structures); Yang, Y. (TU Delft Concrete Structures)","","2016","This is a measurement report of the test series on reinforced concrete beams without shear reinforced carried out in Delft University of Technology from April 08, 2015 till July 01, 2016. The target of the research is to investigate the transition of shear failure and bending failure. In this report, the detailed information of the experimental program is given. In addition to that, the main results of each experiment, including the description of each test, a selection of the measurement results are summarised. This report is used as an accompany to support the conclusions and the analysis of the report on the determination of the minimum shear strength before flexural failure, and other researches related to this shear – bending test series.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Concrete Structures","","",""
"uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a","Woningmarkt- en leefbaarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen","Boelhouwer, P.J. (TU Delft OLD Housing Systems); Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Groetelaers, D.A. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft OLD Housing Systems); van der Heijden, H.M.H. (TU Delft OLD Housing Systems); Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES); Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); de Wolff, H.W. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Simon, C; de Haan, F (External organisation); Grisnich, F (External organisation); Ringersma, R (External organisation)","","2016","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:f7f15152-6ff8-4fe3-a9a6-3baf601b57d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7f15152-6ff8-4fe3-a9a6-3baf601b57d0","Visitatierapport WonenBreburg 2012-2015","Hobo, C; Grashof, AH; Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","nl","report","Raeflex","","","","","geen ISBN","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:682b1022-cebc-45fb-8bf9-2cc86aad3557","http://resolver.tudelft.nl/uuid:682b1022-cebc-45fb-8bf9-2cc86aad3557","Wonen en aardbevingen in Groningen: Een onderzoek in negen gemeenten","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","In alle negen gemeenten van het aardbevingsgebied hebben de aardbevingen een duidelijke invloed op het wonen en het woongenot. In het hele gebied ervaren de bewoners duidelijk de negatieve gevolgen van de aardbevingsproblematiek. Hierbij gaat het niet alleen om de concrete fysieke effecten van de aardbevingen (schade aan de woning), maar ook om onzekerheid over de impact van toekomstige aardbevingen en het negatieve beeld dat de regio als gevolg van de aardbevingsproblematiek heeft gekregen. Binnen de regio zorgt de aardbevingsintensiteit voor een nadere ruimtelijke differentiatie van de problematiek. Over het algemeen geldt, hoe groter de aardbevingsintensiteit (in dit onderzoek wordt op basis van de gemelde woningschades onderscheid gemaakt naar drie aardbevingsintensiteitsgebieden, zie verder hoofdstuk 2), hoe groter de impact van de aardbevingen op het wonen. Van een heel sterk verband is hierbij echter geen sprake; in de gebieden met een lagere aardbevingsintensiteit is de impact van de aardbevingen vaak groter dan op basis van het aantal schades verwacht kan worden, terwijl voor het gebied met een hoge aardbevingsintensiteit juist het omgekeerde geldt. Overal in het aardbevingsgebied heeft de aardbevingsproblematiek een substantiële impact op het wonen en het woongenot, waarbij de aardbevingsintensiteit (samen met een aantal andere determinanten waaronder bevolkingskrimp) vervolgens zorgt voor een nadere ruimtelijke differentiatie van deze impact. Kortom, de aardbevingen kunnen worden gezien als een probleem waarvan alle bewoners in meer of mindere mate de dreiging en onzekerheid ervaren.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:906c812d-bb49-408a-aeed-f1a900ad8725","http://resolver.tudelft.nl/uuid:906c812d-bb49-408a-aeed-f1a900ad8725","Present and future probability of meteorological and hydrological hazards in Europe","Groenemeijer, P; Vajda, A; Lehtonen, I; Kämäräinen, M; Venäläinen, A; Gregow, H; Becker, N; Nissen, K; Ulbrich, U; Paprotny, D. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Morales Napoles, O. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Púčik, T","","2016","This report presents analyses of the probability of hydro-meteorological hazard occurrence, which were carried out within the RAIN project. Those probabilities and their projected changes during the 21st century are an input to subsequent risk analyses which assist the identification of optimal adaptation measures. The spatial distributions of the probabilities in the present climate were mapped and projections of changes according to the RCP 4.5 and RCP 8.5 climate scenarios were developed. The investigations by the European Severe Storms Laboratory, the Freie Universität Berlin, the Finnish Meteorological Institute and Delft University of Technology focused on thunderstorm-related phenomena, windstorms and heavy precipitation, winter weather and forest fires, and coastal and river floods, respectively.","","en","report","ESSL","","","","","RAIN – Risk Analysis of Infrastructure Networks in Response to Extreme Weather. This project has received funding from the European Union’s Seventh Framework Programme for research, technological development and demonstration under grant agreement no 608166.","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:1150c781-6155-46ba-8618-0ae470364630","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1150c781-6155-46ba-8618-0ae470364630","House Price Risk and Sub-District House Price Dynamics: The Case of Amsterdam","Teye, A.L. (TU Delft OLD Housing Systems); de Haan, J. (TU Delft OLD Housing Systems); Elsinga, M.G. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","The recent Global Financial Crisis has lent even greater urgency to the need for households to understand the risks and dynamics of the residential property market better. This paper uses a rich dataset on individual residential property transactions between 1995 and 2014 in Amsterdam to study the risks and the inter-dependency of house prices in the sub-district housing markets. The paper also examines the impact of house price growth in Amsterdam on the wider national trend. Simple summary statistics are adopted to characterise the dynamics and to compute the risks, while the inter-dependencies and the city-wide impact are analysed using Granger causality and cointegration techniques. The analysis establishes that house prices are generally higher, growing at faster and more volatile rates as we move from the peripheral to the districts into the central area. Furthermore, the appreciation rate of property prices in Amsterdam has a significant impact on the national trend, while there is limited systematic inter-dependency among the sub-markets themselves.","Cointegration; Financial crisis; Granger causality; Housing market; Risk; The Netherlands","en","report","OTB - Research for the Built Environment","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:af724d4a-49f6-4dba-acf3-3b4cdbef15d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af724d4a-49f6-4dba-acf3-3b4cdbef15d4","Eigen Huis Marktindicator: 4e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:c0ef49d1-8a20-4e9a-81ba-57cf958629b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0ef49d1-8a20-4e9a-81ba-57cf958629b2","Monitoring en Evaluatie ten behoeve van Leren voor Adaptief Deltamanagement: Eindrapportage voor project “Ontwerp van een monitorings- en evaluatiekader voor het Deltaprogramma – deel Adaptief Deltamanagement”","Hermans, L.M. (TU Delft Policy Analysis); Naber, A.C. (TU Delft Policy Analysis); Ruijgh-van der Ploeg, M.P.M. (TU Delft Policy Analysis)","","2016","Nu de eerste voorstellen voor deltabeslissingen en voorkeursstrategieën zijn vastgesteld, en met de ondertekening van de Bestuursovereenkomst Deltaprogramma, is een nieuwe fase in het Deltaprogramma aangebroken: van beleidsontwikkeling naar kaderstelling, uitwerking en uitvoering. De lange termijn opgaven en de daarmee gepaard gaande onzekerheden van het Deltaprogramma maken het belangrijk dat in deze nieuwe fase de voortgang goed gemonitord wordt, dat kennis verder ontwikkeld en gedeeld wordt en dat onderdelen van het programma tijdig bijgesteld kunnen worden wanneer dat nodig is. Daartoe wordt binnen het Deltaprogramma de Meten, Weten, Handelensystematiek (MWH) ontwikkeld.
Als onderdeel van dit ontwikkeltraject is aandacht nodig voor de eisen en voorwaarden waaraan deze MWH-systematiek moet voldoen om leren voor adaptief deltamanagement te ondersteunen. Dit rapport beschrijft een eerste analytisch kader voor monitoring en evaluatie gericht op adaptief deltamanagement en een verdere uitwerking en verkennende toepassing op twee cases. Het eerste deel beschrijft de wetenschappelijke literatuur en enkele recente praktijkervaringen, resulterend in een eerste set ontwerpeisen. De bruikbaarheid en verdere vertaling naar de praktijk van het Deltaprogramma wordt verkend in twee case-studies. De eerste casus beschrijft een asissystematiek voor de monitoring en evaluatie voor adaptatiepaden. De tweede casus beschrijft een uitbreiding op de basissystematiek die specifiek gericht is op meekoppelen als onderdeel van adaptief deltamanagement.","","nl","report","TU Delft/Faculteit TBM","","","","","","","2016-10-31","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:9058f504-0d7e-4b8e-b00f-da177a72870b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9058f504-0d7e-4b8e-b00f-da177a72870b","Migratiestromen in Noord-Oost Groningen","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:d358fce5-4558-47a2-beb1-0b4712ceae64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d358fce5-4558-47a2-beb1-0b4712ceae64","Monitor koopwoningmarkt: 4e kwartaal 2015 (hoofdrapport)","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:6e3665fc-8831-4529-a3a0-28af539948de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e3665fc-8831-4529-a3a0-28af539948de","The Eastern Scheldt Survey: A concise overview of the estuary pre- and post barrier - Part 2: SURVEY","Brand, A.D. (TU Delft OLD Urban Compositions; TU Delft Spatial Planning and Strategy); Kothuis, B.L.M. (TU Delft Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering; TU Delft Policy Analysis; B Business Energy); van Prooijen, Bram (TU Delft Environmental Fluid Mechanics)","","2016","The aim of this survey is to give a concise overview of the pre- and post-barrier functioning of the Eastern Scheldt estuary. The survey builds upon the Eastern Scheldt Memo (dated March 2016), which explored possible sources and shortlisted leading publications, key institutes and contacts. In response to the memo’s reception by the commissioner of this study, the Severe Storm Prediction Education and Evacuation from Disasters (SSPEED)-centre, the survey has focused on two fields of interest:1. The first field targets key environmental changes in the estuary after 1986. These have been grouped under five main categories: hydrodynamics, morphology, benthos & primary production, fish & aquaculture, and wader bird population. These include topics like salinity, channel alignment and (re)location of aquaculture plots.2. The second field describes contemporary management- and mitigation efforts aimed to preserve the functioning of the estuary’s ecosystem.For a full view, the two parts of this study are to be read in concert, as the survey (part 2) only elaborates on selected issues from the memo (part 1).","Eastern Scheldt; Flood risk management; Zandhonger; environmental barrier; flood risk strategies","en","report","Urban Integrity-Naarden/ B Business Energy-Amsterdam","","","","","","","","","","OLD Urban Compositions","","",""
"uuid:3e29bad0-76ac-4cfc-80cc-4d24d9f40ad6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e29bad0-76ac-4cfc-80cc-4d24d9f40ad6","The Eastern Scheldt Survey: A concise overview of the estuary pre- and post barrier - Part 1: MEMO","Brand, A.D. (TU Delft OLD Urban Compositions; TU Delft Spatial Planning and Strategy); Kothuis, B.L.M. (TU Delft Rivers, Ports, Waterways and Dredging Engineering; TU Delft Policy Analysis; B Business Energy); van Prooijen, Bram (TU Delft Environmental Fluid Mechanics)","","2016","The aim of this survey is to give a concise overview of the pre- and post-barrier functioning of the Eastern Scheldt estuary. The survey builds upon the Eastern Scheldt Memo (dated March 2016), which explored possible sources and shortlisted leading publications, key institutes and contacts. In response to the memo’s reception by the commissioner of this study, the Severe Storm Prediction Education and Evacuation from Disasters (SSPEED)-centre, the survey has focused on two fields of interest:1. The first field targets key environmental changes in the estuary after 1986. These have been grouped under five main categories: hydrodynamics, morphology, benthos & primary production, fish & aquaculture, and wader bird population. These include topics like salinity, channel alignment and (re)location of aquaculture plots.2. The second field describes contemporary management- and mitigation efforts aimed to preserve the functioning of the estuary’s ecosystem.For a full view, the two parts of this study are to be read in concert, as the survey (part 2) only elaborates on selected issues from the memo (part 1).","Eastern Scheldt; Flood risk management; Zandhonger; environmental barrier; flood risk strategies","en","report","Urban Integrity-Naarden/ B Business Energy-Amsterdam","","","","","","","","","","OLD Urban Compositions","","",""
"uuid:675a8d2d-415e-4054-a8db-018b8d8a6d56","http://resolver.tudelft.nl/uuid:675a8d2d-415e-4054-a8db-018b8d8a6d56","Eigen Huis Marktindicator: Regionaal","Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Lamain, C.J.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:03032b80-5ec5-4843-9aad-2befd3133994","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03032b80-5ec5-4843-9aad-2befd3133994","Wonen en aardbevingen in Groningen: Een onderzoek in negen gemeenten. Bijlagenboek","Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:e275aea3-3e8b-447a-8102-fffada73bcb7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e275aea3-3e8b-447a-8102-fffada73bcb7","Nieuwe fusietoets scholen overbodig","","Blank, J.L.T. (photographer); Niaounakis, T.K. (photographer)","2016","In het basis- en voortgezet onderwijs zijn fusies aan de orde van de dag. Fusies die soms eindigen in megalomane grotestructuren. Om de fusiedrang te beteugelen, heeft het ministerie van OCW in 2011 een tamelijk bureaucratische fusietoetsingesteld. Die fusietoets wil de minister nu veranderen. Volgens Jos Blank en Thomas Niaounakis is die nieuwe toets een stap in de goede richting. Echter voor de grote risicovolle fusies is deze toets ineffectief en daardoor overbodig. Grote besturen opereren vaak al onder schaal nadelen. De minister kan beter heldere criteria opstellen om een duidelijke grens te trekken in plaats van de deur voor te grote structuren alsnog op een kier te zetten.","","nl","report","Me Judice","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:12b667df-74dd-46e5-9bba-f99e38d51221","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12b667df-74dd-46e5-9bba-f99e38d51221","The Timelessness of Form: An Apocryphal Interview with Aldo Rossi and Christopher Alexander","Mota, Nelson (TU Delft OLD Woningbouw)","","2016","","","en","report","","","","","","","","","","","OLD Woningbouw","","",""
"uuid:b779f017-c31b-460b-ac9d-60edcf45752e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b779f017-c31b-460b-ac9d-60edcf45752e","PR gone wrong: the backlash effect of window dressing","","de Vries, G. (photographer)","2016","","","en","report","London School of Economics and Political Science","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:53db5034-6f9d-4b5c-847e-04ea1d337023","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53db5034-6f9d-4b5c-847e-04ea1d337023","De valkuil van framing in het energiedebat","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Vereniging voor Bestuurskunde","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:e066cf29-9c5d-4d0d-8ebc-8f851c6a9379","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e066cf29-9c5d-4d0d-8ebc-8f851c6a9379","Tussen droom en daad: Pas op voor de babbelaar!","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:00dbab0b-2479-46b6-b795-309a8f290c71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00dbab0b-2479-46b6-b795-309a8f290c71","Tussen droom en daad: Pas op met democratie!","de Vries, G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:ce48a324-1967-4f36-aaf9-5bf1c478c566","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce48a324-1967-4f36-aaf9-5bf1c478c566","Van last naar les: Hoe publiek-private samenwerking de regenwateroverlast voor inwoners, woningeigenaren en klanten kan verlagen. Een analyse van schadegegevens en de factoren die van invloed zijn op regenwaterschade","Dekker, G. (Ambient); Nootenboom, T. (Ambient); Locher, L. (Amsterdam Rainproof); Spekkers, M.H. (TU Delft Sanitary Engineering)","","2016","In het Impactproject ‘Samen met verzekeraars naar een regenbestendige stad’ hebben we de werelden van een verzekeraar, onderzoeker en gemeente/waterbeheerder bij elkaar gebracht. Amsterdam Rainproof, Waternet, Achmea en TU Delft zijn de samenwerking aangegaan om de impact van extreme regenval op bewoners in Amsterdam te analyseren en te verkennen hoe hierop te anticiperen om zo de waterschade te verminderen en het woongenot te vergroten. Het vertrekpunt van het Impactproject is de wateroverlast en schade die inwoners van Amsterdam, waaronder de klanten van Achmea, ondervonden als gevolg van extreme regenval. We willen hierbij in eerste instantie de manieren inzichtelijk maken waarop eigenaren van woningen, huurders, verzekeraars en Waternet alleen en in samenhang met elkaar kunnen anticiperen op een wolkbreuk om waterschade te verminderen. In tweede instantie willen we de werkwijze verbeteren waarmee betrokken organisaties informatie over schade inwinnen en delen. We hebben de schade van de wolkbreuk van 28 juli 2014 onderzocht door middel van een analyse van bestaande verzekeringsdata van Achmea verrijkt met andere openbare data, en meldingen van wateroverlast bij Waternet, de gemeente Amsterdam en de Brandweer. Daarnaast hebben we door middel van een bewonersenquête in Oud-Zuid en Oud-West gekeken naar de factoren die bijdragen aan waterschade en naar de werkelijk ervaren schade. Deze onderzoeken geven een beeld van de wateroverlast en schade die optreedt tijdens en na een wolkbreuk, en inzicht in de effectieve voorzorgsmaatregelen die genomen kunnen worden om schade te verminderen. Om de persoonsgegevens van alle betrokken bewoners in het onderzoeksgebied te beschermen hebben we gezorgd dat bij de aanpak van de onderzoeken informatie van verschillende bronnen (verzekeringsdata, meldingen bij Waternet) niet te combineren is op adresniveau, maar slechts op 6-cijferig postcode niveau. Individuele resultaten van de bewoners enquête heeft de TU Delft niet onderling gedeeld met Waternet en Achmea. In dit rapport zijn alleen geaggregeerde resultaten van de bewonersenquête terug te vinden; zonder verwijzing naar een individueel adres of persoon.","","en","report","Matthieu Spekkers","","","","","Impactproject: Samen met verzekeraars naar een regenbestendige stad","","","","","Sanitary Engineering","","",""
"uuid:b4e11228-1915-47e8-b4d8-a3f726fd0142","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4e11228-1915-47e8-b4d8-a3f726fd0142","A rejoinder to Michael Grubb, Annela Anger-Kraavi, Igor Bashmakov and Richard Wood","","Storm, S.T.H. (photographer); Mir, G.U.R. (photographer)","2016","","Climate Change; Energy; Sustainable growth","en","report","Institute for new economic thinking","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:f5214659-0714-40aa-a382-4e72f351d930","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5214659-0714-40aa-a382-4e72f351d930","The Netherlands: Households that have difficulty with making ends meet: after the crisis","Haffner, M.E.A. (TU Delft OLD Housing Systems); Elsinga, M.G. (TU Delft OLD Housing Systems); Marien, A.A.A. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2016","","","en","report","RE-InVest","","","","","Delft, Delft University of Technology, Horizon2020 Rebuilding an inclusive, value based Europe.","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:052b1726-328b-4ae3-90ae-15a69d71a3c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:052b1726-328b-4ae3-90ae-15a69d71a3c3","Modelling the impact of a national minimum wage in South Africa: Are general equilibrium models fit for purpose?","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Isaacs, G. (University of Witwatersrand)","","2016","","","en","report","University of the Witwatersrand","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:903ff40d-a297-47a1-92a6-3d3ecc073e54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:903ff40d-a297-47a1-92a6-3d3ecc073e54","CETA Without Blinders: How Cutting ‘Trade Costs and More’ Will Cause Unemployment, Inequality and Welfare Losses","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Kohler, P","","2016","Proponents of the Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) emphasize its prospective economic benefits, with economic growth increasing due to rising trade volumes and investment. Widely cited official projections suggest modest GDP gains after about a decade, varying from between 0.003% to 0.08% in the European Union and between 0.03% to 0.76% in Canada. However, all these quantitative projections stem from the same trade model, which assumes full employment and neutral (if not constant) income distribution in all countries, excluding from the outset any of the major risks of deeper liberalization. This lack of intellectual diversity and of realism shrouding the debate around CETA’s alleged economic benefits calls for an alternative assessment grounded in more realistic modeling premises. In this paper, we provide alternative projections of CETA’s economic effects using the United Nations Global Policy Model (GPM). Allowing for changes in employment and income distribution, we obtain very different results. In contrast to positive outcomes projected with full-employment models, we find CETA will lead to intra-EU trade diversion. More importantly, in the current context of tepid economic growth, competitive pressures induced by CETA will cause unemployment, inequality and welfare losses. At a minimum, this shows that official studies do not offer a solid basis for an informed decision on CETA.","","en","report","Global Development And Environment Institute (GDAE)","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:d348fd14-a3e4-42c5-b4f2-ec6a15bfa06c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d348fd14-a3e4-42c5-b4f2-ec6a15bfa06c","Predicting the impact of a national minimum wage: are the general equilibrium models up to the task?","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Isaacs, G. (University of Witwatersrand)","","2016","This article analyses whether computable general equilibrium (CGE) models are suitable for projecting the likely consequences of implementing a national minimum wage. Referring to modelling exercises undertaken by the National Treasury and the Development Policy Research Unit (DPRU), it shows that their projection of a strongly negative impact on employment and other macroeconomic indicators is a direct result of the architecture and assumptions of these models. By design these models preclude alternative outcomes; this renders them rather unsuitable as guides to policymaking.","","en","report","Econ3x3","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:146051e0-2cdc-474d-a9d1-71a0e9b60bdb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:146051e0-2cdc-474d-a9d1-71a0e9b60bdb","Tussen droom en daad: Pas op voor uw rechtvaardigheidsgevoel!: Hoe meer wetten, hoe meer mazen","ten Heuvelhof, E.F. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:f5642890-1d51-4d58-8d8c-da10dc470748","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5642890-1d51-4d58-8d8c-da10dc470748","Tussen droom en daad: Kijk uit met vooruitgang!: Het belang van fouten in de evolutie van uw organisatie","ten Heuvelhof, E.F. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:b4f42629-47e3-41eb-a303-ef5d4aaf5599","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4f42629-47e3-41eb-a303-ef5d4aaf5599","Tussen droom en daad: Pas op voor lachende mensen","Leijten, M. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:dfcd2d91-e221-49f2-bdfe-2b18721e9b74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfcd2d91-e221-49f2-bdfe-2b18721e9b74","A network model for the biolm growth evolution in porous media and its eects on permeability and porosity","Lopez Pena, L.A. (TU Delft Numerical Analysis); Meulenbroek, B.J. (TU Delft Mathematical Physics); Vermolen, F.J. (TU Delft Numerical Analysis)","","2016","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Numerical Analysis","","",""
"uuid:a0923cf9-0ccd-48a1-9ce1-082aa66e97af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0923cf9-0ccd-48a1-9ce1-082aa66e97af","Tests for the Characterization of Replicated Masonry and Wall Ties","Esposito, R. (TU Delft Applied Mechanics); Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics); Rots, J.G. (TU Delft Applied Mechanics)","","2016","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","Intern rapport","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:d44358b2-482d-4c5c-9ba9-41a69cf8e96a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d44358b2-482d-4c5c-9ba9-41a69cf8e96a","Carbon Emissions and Economic Growth: Production-based versus Consumption-based Evidence on Decoupling","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Mir, G.U.R. (Ecofys)","","2016","We assess the Carbon-Kuznets-Curve hypothesis using internationally consistent and comparable production-based versus consumption-based CO2 emissions data for 40 countries(and 35 industries) during 1995-2007 from the World Input Output Database (WIOD). Theestimates for per capita CO2 emissions are truly comprehensive as these include all carbonemissions embodied in international trade and global commodity chains. Even if we findevidence suggesting a decoupling of production-based CO2 emissions and growth, consumptionbasedCO2 emissions are monotonically increasing with per capita GDP. We draw out the implications of these findings for climate policy and binding emission reduction obligations.","Carbon Kuznets Curve; Climate change; Economic growth; Production-based CO2 emissions; Consumption-based CO2 emissions; Decoupling","en","report","Institute for new economic thinking","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:d0b92dc0-157a-4828-89da-a9ff764c40f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0b92dc0-157a-4828-89da-a9ff764c40f4","Rejet wallon du CETA, nouvel accroc pour le libre-échange","Storm, S.T.H. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Kohler, P","","2016","Alors que les chefs d’État du Canada et des pays membres de l’Union européenne s’apprêtaient à se réunir à Bruxelles le 27 octobre prochain pour adopter le texte de l’Accord économique et commercial global (AECG, plus souvent désigné sous l’acronyme anglais CETA), deux parlements régionaux belges viennent d’y opposer leur veto. Cette décision suffira-t-elle à enterrer ce projet ? Rien n’est moins sûr. Une nouvelle étude présentée au Parlement de Wallonie affûte pourtant les arguments économiques des opposants en identifiant, chiffres à l’appui, ses uniques bénéficiaires : les investisseurs.","Union européenne; Grand marché transatlantique; Économie; Libéralisme; Commerce international; Relations bilatérales; Canada; Europe","fr","report","Le Monde diplomatique","","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:1a053639-4eb6-465d-ab46-59d47a0dddf8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a053639-4eb6-465d-ab46-59d47a0dddf8","Understanding the Role of Private Renting: A Four-Country Case Study","Whitehead, C; Scanlon, K; Monk, S.; Tang, C.; Haffner, M.E.A. (TU Delft OLD Housing Systems); Lunde, J.; Lund Andersen, M.; Voigtländer, M","","2016","","","en","report","Boligokomisk Videncenter","978-87-93360-05-1","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:13db28a1-09c7-4b82-938a-9d25a2bb185f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13db28a1-09c7-4b82-938a-9d25a2bb185f","Met BART! Werken aan een Veilige Buurt","den Hengst-Bruggeling, M. (TU Delft System Engineering); Vriesde, Richard; Rouwenhorst, Erwin; de Vries, Arnout; van den Berg, Robert; Arnold, Hans","","2016","","","nl","report","Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid","","","","","","","","","","System Engineering","","",""
"uuid:03415237-0448-48db-8cba-889c3d34d1d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03415237-0448-48db-8cba-889c3d34d1d3","Solving the CEC2016 Real-Parameter Single Objective Optimization Problems through MVMO-PHM: Technical report","Rueda, José L. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Erlich, I (Universität Duisburg-Essen)","","2016","","","en","report","s.n.","","","","","","","","","","Intelligent Electrical Power Grids","","",""
"uuid:9738ace3-8c75-4df9-a1dd-b41ce643c382","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9738ace3-8c75-4df9-a1dd-b41ce643c382","OpenGovIntelligence Project Deliverable D4.1- Pilots and Evaluation Plan V1: Fostering Innovation and Creativity in Europe through Public Administration Modernization towards Supplying and Exploiting Linked Open Statistical Data","Matheus, R. (TU Delft Information and Communication Technology); Janssen, M.F.W.H.A. (TU Delft Information and Communication Technology); Praditya, D. (TU Delft Information and Communication Technology)","","2016","In this report evaluation methods and measures for the OpenGovIntelligence (OGI) project are presented. The evaluation of OGI innovation ecosystem on public administration is based on four main areas that will be evaluated: 1. Co-Creation Framework. How will this framework enable co-creation? 2. OGI ICT Toolkit (Building blocks and Cubes Design). Are the building blocks suitable for providing the functionality needed? How does the OGI ICT toolkit serve its purpose support application development? 3. Acceptance of OGI Toolkit. Will the users accept and work with the developed applications? 4. Outcomes: what is the result of these use of the applications on elements like administrative burden and transparency?","Evaluation; Adoption; public value; survey; Measures; linked open statistical data; Open Data","en","report","European Union","","","","","","","","","","Information and Communication Technology","","",""
"uuid:29dac36d-43d1-4b18-960c-32aa764b35e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29dac36d-43d1-4b18-960c-32aa764b35e0","OpenGovIntelligence Project Deliverable D5.1- Dissemination and Exploitation Plan V1","Matheus, R. (TU Delft Information and Communication Technology); Janssen, M.F.W.H.A. (TU Delft Information and Communication Technology); Moynihan, Rick","","2016","This deliverable describes the planned dissemination and exploitation activities to promote the project outcomes within the project's target groups and stakeholders. The activities plan is also assigned giving the partners responsibilities.","Dissemination; Exploitation; Awareness; events; publications","en","report","European Union","","","","","","","","","","Information and Communication Technology","","",""
"uuid:4848aa34-b357-4806-aff8-23b07951a594","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4848aa34-b357-4806-aff8-23b07951a594","LiDAR Application for WInd Energy Efficiency: Final report","Boorsma, K (ECN, Petten); Wagenaar, J.W. (ECN, Petten); Savenije, F.J. (ECN, Petten); Boquet, M. (Leosphere Avent); Bierbooms, W.A.A.M. (TU Delft Wind Energy); Giyanani, A.H. (TU Delft Wind Energy); Rutteman, R. (XEMC Darwind)","","2016","ECN with its partners TU DelŌ, Avent LiDAR Technologies and XEMC Darwind executed the four-year TKI Wind op Zee project LAWINE (LiDAR ApplicaƟon for WInd Energy Efficiency). In this project the applica Ɵon of LiDAR technology has been developed and validated so that it can be used to improve the operaƟon of offshore wind farms with the goal to further reduce the cost of offshore wind power plants. The planned deliverables in the project have been met within Ɵme and budget requirements. Gathering a project team that includes a variety of competences has resulted in a fruiƞul cooperaƟon leading to the following interesƟng project results: 1. It has been verified that ground based LiDAR can be applied for wind resource assessments as well as power and loads assessment campaigns. This way wind turbine performance can be verified without the requirement of expensive masts. 2. Power performance assessments can be performed more accurately by using the wind profile measurements of the LiDAR. 3. Wake characterizaƟon by LiDAR measurements has been demonstrated, which will assist the opƟ- mizaƟon of lay-outs of offshore wind farms. 4. In the project it has been demonstrated that nacelle LiDARs are suitable to be used as basis in power performance assessments. 5. It has been demonstrated that LiDAR measurements in combinaƟon with advanced controllers have significant benefits for rotor speed regulaƟon and reducƟon of faƟgue loads.6. It has been demonstrated that LiDARs can determine yaw misalignment accurately, which is an important aspect to implement the ECN wind farm controllers. 7. ECN developed the LiDAR calibraƟon facility where industry can calibrate its LiDARs in a very effecƟve manner. Such uƟlity is crucial for the successful applicaƟon of LiDARs in wind resource assessments and power performance verificaƟon. These results have been disseminated with researchers and industry over various conferences and workshops.","","en","report","ECN","","","","","","","","","","Wind Energy","","",""
"uuid:22f408d9-fcec-4f3d-8445-3947fcaf7418","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22f408d9-fcec-4f3d-8445-3947fcaf7418","In-plane tests on replicated masonry walls","Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials); Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics)","","2016","","Masonry; Experimental tests; In-plane cyclic tests","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Bio-based Structures & Materials","","",""
"uuid:534a0d60-a5a5-4ba1-9ad5-a3f6e82686f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:534a0d60-a5a5-4ba1-9ad5-a3f6e82686f3","Kralendijk Declaration, recommendations from Coastal Dynamics and Ecosystem Change: Caribbean, Quo Vadis?: Bonaire, October 18-21, 2016","Candy, A.S. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics); Pietrzak, J.D. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics)","","2016","The Kralendijk Declaration is the outcome of the conference on ""Coastal Dynamics and Ecosystem Change: Caribbean, Quo Vadis?"" that was held on Bonaire, October 18-21 2016.","","en","report","","","","","","","","","","","Environmental Fluid Mechanics","","",""
"uuid:10174cb5-ec83-4c12-9893-ece13fb70c04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10174cb5-ec83-4c12-9893-ece13fb70c04","Belfast (Colin) 'City-zen Roadshow' REPORT","Martin, C.L. (TU Delft Climate Design and Sustainability); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Architectural Engineering +Technology); Broersma, S. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Pulselli, Riccardo (University of Siena); Vandevyvere, Han (Flemish Institute for Technological Research); Keeffe, Greg (Queen's University Belfast)","","2016","The City-zen Roadshow travels with a team of internationally recognized experts, in the field of energy planning and design to help develop a sustainable agenda for cities and their neighbourhoods. It will visit 8 cities in total over a 4-year period who are seeking expert guidance on how to become more sustainable and wish to move towards energy neutrality invite the Roadshow. The overall aim of the Roadshow team, known as ‘Roadies’, is to work closely with people from the hosting city, whether they be city leaders, energy planners, local architect, professionals, academics, students and of course the citizens themselves. The Roadshow will spend 5 days in each hosting city to deliver energy and urban design workshops in which all local stakeholders are welcome and encouraged to join and to take ownership of the final outcomes. Outcomes that will allow the cities recourses, both people and energy, to be directed effectively, by highlighting the energy challenges and potentials to be found in their neighbourhoods, and to finally present a sustainable city vision. The following report will describe the activities and outcomes of the Roadshow that took place in Belfast between the 18th & 22nd of January 2016, in specifically in the neighbourhood of Colin (West Belfast).","Societal challenges; Urban sustainability; Carbon neutrality; Co-creative design","en","report","FP7 - European Commission","","","","","","","","","Architectural Engineering +Technology","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:9bf0dd47-c931-4348-96cd-a661c31b0bae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9bf0dd47-c931-4348-96cd-a661c31b0bae","Een-drietje in de gouden driehoek","Timmermans, Jos (TU Delft Policy Analysis)","","2016","Van voorspellen naar exploreren, participeren, en voortdurend de vraag stellen “wat als?” – onder deze manier van beleid maken legt de Delft Research Group on Deep Uncertainty de wetenschappelijke basis. Hoe is de groep ontstaan, wat zijn de lopende onderzoeksprojecten, met wie wordt samengewerkt en wat zijn de huidige onderzoeksleemtes? Meer in deze video en dit artikel.","","nl","report","Flows","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:22796c2c-17ff-4c61-b526-db8fd49a5cdb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22796c2c-17ff-4c61-b526-db8fd49a5cdb","De globalisering van Adaptief Deltamanagement","Timmermans, Jos (TU Delft Policy Analysis); Kusnadi, F.; Kulsum, U. (TU Delft Policy Analysis); Haasnoot, M. (TU Delft Policy Analysis)","","2016","In Myanmar en Bangladesh wordt aan adaptieve plannen gewerkt en in Vietnam is het Mekong deltaplan een katalysator voor nieuw beleid. TU-onderzoekers stellen scherpe vragen: richt men zich op behoud of op ontwikkeling? Hoe gaat men in verschillende culturen om met onzekerheden? Op welk schaalniveau ligt het adaptieve vermogen, en wat te doen aan het gebrek aan ervaring?","","nl","report","Flows","","","","","","","","","","Policy Analysis","","",""
"uuid:62a4f39a-f74c-411e-b718-f9113c47035a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62a4f39a-f74c-411e-b718-f9113c47035a","Productiviteit van overheidsbeleid: Deel II, De Nederlandse zorg, 1980-2013","Blank, J.L.T. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); van Heezik, A.A.S. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Niaounakis, T.K. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2016","Verhoging van de productiviteit van publieke diensten draagt sterk bij aan vergroting van de welvaart en beheersing van de overheidsuitgaven. De afgelopen decennia zijn ingrijpende hervormingen doorgevoerd om de productiviteit in de publieke sector te stimuleren. In de reeks Productiviteit van overheidsbeleid wordt het succes en falen van deze overheidsinterventies in beeld gebracht. Belangrijk doel hiervan is lessen te trekken voor het huidige en toekomstige beleid. Welke instrumenten werken en welke ingrepen kan de overheid beter nalaten? Om daar zicht op te krijgen wordt de samenhang tussen beleid en productiviteit op vier beleidsterreinen onderzocht: onderwijs, zorg, veiligheid en infrastructuur. In dit tweede deel van de reeks staat de Nederlandse zorg centraal. Het zorgbeleid staat sinds 1980 vooral in het teken van kostenbeheersing. Binnen de randvoorwaarden betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit, is de overheid voortdurend bezig met het ontwikkelen van beleid om de snelle groei van de zorgkosten een halt toe te roepen. De belangrijkste beleidsstrategieën zijn het indammen van de zorgvraag, extramuralisering, ontschotting tussen zorginstellingen en -sectoren en het versterken van de marktwerking. Wat dit beleid en de daarbij toegepaste instrumenten hebben betekend voor de productiviteitsontwikkeling van de verschillende zorgsectoren wordt in dit boek uitvoerig belicht. Op basis van deze bevindingen gaan de auteurs na welke beleidsinstrumenten de beste kansen bieden om de productiviteit in de zorg – of nog breder de publieke sector – positief te beïnvloeden.","","nl","report","Eburon Academic Publishers","978-94-6301-063-4","","","","IPSE Studies is een samenwerkingsverband tussen CAOP, Technische Universiteit Delft en Erasmus Universiteit Rotterdam.","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:f07fe4cc-6e83-4d4b-8a69-9b57b7d601fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f07fe4cc-6e83-4d4b-8a69-9b57b7d601fa","Doelmatig aanbesteden: Een empirisch onderzoek naar de relatie tussen aanbestedingskenmerken en de kostendoelmatigheid van concessies in het regionaal openbaar vervoer","Niaounakis, T.K. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Blank, J.L.T. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Veeneman, Wijnand (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","Met het van kracht worden van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000) in 2001 doet marktwerking zijn intrede in het Nederlandse regionaal openbaar vervoer. Via openba-re aanbestedingsprocedures concurreren vervoerders om de concessies (pakketten van vervoerslijnen en -diensten), die door decentrale vervoersautoriteiten in de markt worden gezet. De vervoerders kunnen zo een tijdelijk maar exclusief recht verwerven op het uitvoeren van het openbaar vervoer in een gebied. Daarmee is sprake van concurrentie óm, in plaats van óp de vervoersmarkt. Centraal in dit rapport staat de relatie tussen de manier waarop vervoersautoriteiten concessies aanbesteden en de kostendoelmatigheid van het regionaal openbaar vervoer. Daarmee biedt het beleidsmakers en regionale overheden de mogelijkheid inzicht te verkrijgen in de doelmatigheid van aanbestedingsprocedures. Een belangrijk doel van deze studie is de publieke uitgaven aan het regionaal openbaar vervoer verder inzichtelijk te maken. Het regionaal openbaar vervoer wordt voor een aanzienlijk deel bekostigd door vervoersautoriteiten, via de zogenoemde exploitatiesubsidies aan vervoerders, naast natuurlijk de inkomsten uit de verkoop van vervoerbewijzen. Om een beeld te krijgen van de financiering zijn verschillende gegevens uitgevraagd bij vervoersautoriteiten.","","en","report","IPSE/CAOP, TU Delft en EUR","978-94-6186-624-0","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:ae3b30e3-5380-4a07-afb5-dafd30b7b433","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae3b30e3-5380-4a07-afb5-dafd30b7b433","Engineering Education in the Rapidly Changing World: Rethinking the Vision for Higher engineering Education","Kamp, A. (TU Delft Education Management; TU Delft Aerospace Engineering)","","2016","When drafting the first issue of this document it sometimes felt like I was manoeuvring a small canoe through a highly viscous fluid of conservatism and complacency, with everybody bogged down by today’s thinking, preparing next Tuesday’s nine o’clock lecture, aiming for the best learning experience by optimising teaching and assessment. The issues of the day are about the “how next week”, not about the “what next year”, let alone the “why in the next decade”. After publicising I was happy to discover that I had been somewhat mistaken in my impression. Many people in universities, industries and research institutes across the globe informed me they are with me in my canoe, or want to be. That they want to rethink higher engineering education and help initiate change to enhance the effectivity of engineering study programmes and professional training. Like me, they are concerned about as well as challenged by the technological revolution that will rock the foundations of engineering education in the coming decades. The first edition inspired many conversations about “The Future Engineer” at my home university and many partner universities and institutes abroad. The “Free Spirits” Think Tank of the 4TU.Centre of Engineering Education in the Netherlands, which investigates the rise of new engineering profiles in the coming 10 to 15 years and develops matching scenarios for campus education in 2030, has taken my vision as a source of inspiration. The numerous meetings and workshops I attended between engineering academics, industries and engineering consultancies in the Netherlands and abroad, and the conferences and panels of the global CDIO Initiative and the World Engineering Education Forum (WEEF) in Florence (2015) all discussed the subject of the engineer and industry of the future. They addressed the impact of the changing global economy, the fast pace of change, the Foreword to the Second Revised Edition limited shelf life of specialist knowledge, the university’s role in innovation, the need for an interdisciplinary mind-set, the global interconnectedness, the rise of machine intelligence and the use of open standards. These are all aspects that shape the rapidly changing world in which we live and in which we educate tomorrow’s engineers, who might be a different breed than the ones we have been educating over the past 50 years. These factors set the scene for the “why” and “what” of our future education.","","","report","TU Delft, Faculty of Aerospace Engineering","978-94-6186-609-7","","","","","","","Aerospace Engineering","","Education Management","","",""
"uuid:c5a4612d-092a-491e-a733-2893e67ce04e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5a4612d-092a-491e-a733-2893e67ce04e","Evaluating the Impact of AbuseHUB on Botnet Mitigation","van Eeten, M.J.G. (TU Delft Organisation & Governance); Lone, Q.B. (TU Delft Organisation & Governance); Moura, Giovane C. M. (TU Delft Organisation & Governance); Asghari, H. (TU Delft Organisation & Governance); Korczynski, M.T. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","This documents presents the final report of a two-year project to evaluate the impact of AbuseHUB, a Dutch clearinghouse for acquiring and processing abuse data on infected machines. The report was commissioned by the Netherlands Ministry of Economic Affairs, a co-funder of the development of AbuseHUB. AbuseHUB is the initiative of 9 Internet Service Providers, SIDN (the registry for the .nl top-level domain) and Surfnet (the national research and education network operator). The key objective of AbuseHUB is to improve the mitigation of botnets by its members.
We set out to assess whether this objective is being reached by analyzing malware infection levels in the networks of AbuseHUB members and comparing them to those of other Internet Service Providers (ISPs). Since AbuseHUB members together comprise over 90 percent of the broadband market in the Netherlands, it also makes sense to compare how the country as a whole has performed compared to other countries. This report complements the baseline measurement report produced in December 2013 and the interim report from March 2015. We are using the same data sources as in the interim report, which is an expanded set compared to the earlier baseline report and to our 2011 study into botnet mitigation in the Netherlands.","","en","report","Cornell University Press","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:782025b2-1250-4581-8215-f2497455ee01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:782025b2-1250-4581-8215-f2497455ee01","Human factor guidelines for the design of safe in-car traffic information services","Kroon, ECM (TNO); Martens, MH (TNO); Brookhuis, K.A. (Rijksuniversiteit Groningen); Hagenzieker, Marjan (SWOV Institute for Road Safety Research); Alferdinck, J.W.A.M. (TNO); Harms, I.M. (Connecting Mobility); Hof, T (DITCM)","","2016","","","en","report","DITCM","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:5a2366b5-155b-4bd0-b44b-01353f74bad9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a2366b5-155b-4bd0-b44b-01353f74bad9","Regelgeving ter voorkoming van koolmonoxide-ongevallen in België, Denemarken, Duitsland en Engeland","Meijer, A. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); Visscher, H.J. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation)","","2016","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","","","OLD Housing Quality and Process Innovation","","",""
"uuid:8fd1c052-aa02-4dde-b204-8ee6ab16b1f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fd1c052-aa02-4dde-b204-8ee6ab16b1f8","Tussen droom en daad: Pas op voor uw behoefte aan keuzevrijheid","","Leijten, M. (photographer)","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:5799a6f1-7157-4eb8-874f-57d17bc75065","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5799a6f1-7157-4eb8-874f-57d17bc75065","The Drivers of Counter-terrorism","","Reniers, G.L.L.M.E. (photographer)","2016","Freedom of thought and democracy are not straightforward, due to the destructive force of terrorism. Since the beginning of mankind, terrorism has been around in different forms and shapes and ever since, it has been a struggle to overcome terrorist actions. In the era where we currently live in, ‘counter-terrorism’ is a true verb beyond praise in the sense that it requires a lot of hard work, courage, and flexibility.","","en","report","Amsterdam Security","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:3403bd5f-cd37-4299-b005-aeffc6c209f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3403bd5f-cd37-4299-b005-aeffc6c209f0","Het besluitvormingsproces met betrekking tot natuursteenrestauratie","Quist, W.J. (TU Delft Heritage & Technology)","","2016","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Heritage & Technology","","",""
"uuid:0a8c5cae-ed09-4ad3-a80b-e9bcb71e93c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a8c5cae-ed09-4ad3-a80b-e9bcb71e93c7","Pas op voor ondergewicht!: Een volslanke interpretatie van lean","van der Voort, H.G. (TU Delft Organisation & Governance)","","2016","","","nl","report","Managementboek","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:40f09247-c706-442e-94cf-a87eabfa59e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40f09247-c706-442e-94cf-a87eabfa59e9","GPU Implementation of the RRB-solver","de Jong, M.A. (TU Delft Numerical Analysis); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis)","","2016","br","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Numerical Analysis","","",""
"uuid:e8e51caf-4a9d-4048-a65e-7879cdeba21b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8e51caf-4a9d-4048-a65e-7879cdeba21b","WP3 – Total cost of ownership – Eindrapport","Meijer, A. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation)","","2016","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","OLD Housing Quality and Process Innovation","","",""
"uuid:2f384088-1ec5-495b-873c-e17f41e41ad5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f384088-1ec5-495b-873c-e17f41e41ad5","Physics-based pre-conditioners for large-scale subsurface flow simulation","Diaz Cortes, G.B. (TU Delft Numerical Analysis); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","br","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","Geoscience and Engineering","Numerical Analysis","","",""
"uuid:1174c5c8-f541-430d-930f-e237993cd7e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1174c5c8-f541-430d-930f-e237993cd7e8","The induced dimension reduction method applied to convection-diffusion-reaction problems","Astudillo Rengifo, R.A. (TU Delft Numerical Analysis); van Gijzen, M.B. (TU Delft Numerical Analysis)","","2016","Discretization of (linearized) convection-diusion-reaction problems yields
a large and sparse non symmetric linear system of equations,
Ax = b: (1)
In this work, we compare the computational behavior of the Induced Dimension
Reduction method (IDR(s)) [10], with other short-recurrences Krylov methods,
specically the Bi-Conjugate Gradient Method (Bi-CG) [1], restarted Generalized
Minimal Residual (GMRES(m)) [4], and Bi-Conjugate Gradient Stabilized method
(Bi-CGSTAB) [11].
The following report will describe the activities and outcomes of the Roadshow that took place at the DURA offices in Dubrovnik, Croatia, between the 31th Oct & 4th Nov 2016.","Societal challenges; Urban Sustainability; Carbon neutrality; Co-creation","en","report","European Commission","","","","","The Dubrovnik Roadshow would not have been possible without the commitment and energy of two individuals. Those persons being Andrea Novaković (Director - City of Dubrovnik Development Agency DURA) and Goran Krajacic (Assistant Professor, University of Zagreb). Both Andrea’s and Goran’s unwavering support during the preparations for the SWAT Studio and later Roadshow were pivotal in their joint success. The Roadshow team would also like to take this opportunity to thank all of Andrea’s colleagues at DURA. Marko Cosmai, Ana Marija Pilato and Tomislav Matković, all three major factors in the success of the event. We wish them every success in taking the zero energy outcomes of the Dubrovnik (Gruž) Roadshow to the next level of realization. The DURA offices on 15 Branitelja Dubrovnika would be the base of the Roadshow during its cocreative efforts to develop a sustainable city vision for Dubrovnik. Their staff worked tirelessly to ensure that the objectives of the Roadshow were met. A special mention must also go to Viktorija Dobravec (PhD candidate - University of Zagreb) whose daily support during the 2-week intensive SWAT Studio was highly appreciated by both TU Delft staff and students. Finally, a mention for Dr Siir Kilkis (The Scientific and Technological Research Council of Turkey) who originally nominated the City of Dubrovnik to be a Roadshow city.","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:782211fd-25d8-479b-88cd-af03427dc15a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:782211fd-25d8-479b-88cd-af03427dc15a","Out-of-plane tests on replicated masonry walls","Ravenshorst, G.J.P. (TU Delft Bio-based Structures & Materials); Messali, F. (TU Delft Applied Mechanics)","","2016","","Masonry; Experimental tests; Out-of-plane cyclic tests","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:3dfd3989-fdba-49f8-b92f-91345aab8001","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3dfd3989-fdba-49f8-b92f-91345aab8001","City-zen: New Urban Energy: Izmir 'City-zen Roadshow' REPORT","Martin, C.L. (TU Delft Climate Design and Sustainability; The University of Central Lancashire (UCLan)); Keeffe, Greg (Queen's University Belfast); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Pulselli, Riccardo (University of Siena); Vandevyvere, Han (Flemish Institute for Technological Research); Peeters, Leen (Th!nke)","","2016","The City-zen Roadshow travels with a team of internationally recognized experts, in the field of energyplanning and design to help develop a sustainable agenda for cities and their neighbourhoods. It will visit 9 cities in total over a 5-year period who are seeking expert guidance on how to become more sustainable and wish to move towards energy neutrality. The overall aim of the Roadshow team, known as ‘Roadies’, is to work closely with people from the hosting city, whether they be city leaders, energy planners, local architects, professionals, academics, students and of course the citizens themselves. The Roadshow spends 5 days in each hosting city to deliver energy and urban design workshops in which all local stakeholders are welcome and encouraged to join and to take ownership of the final outcomes. Outcomes that will allow the cities recourses, both people and energy, to be directed effectively, by highlighting the energy challenges and potentials to be found in their neighbourhoods, and to finally present a sustainable ‘City Vision’.The following report will describe the activities and outcomes of the Roadshow that took place in Bornova, a municipality of the city of Izmir (Turkey) between the 4th & 8th of April 2016.","Societal challenges; Urban sustainability; Carbon neutrality; Co-creative design; Energy transition","en","report","European Commission","","","","","The City-zen 'Izmir' Report would be published as part of Bornova's Municipality's 'Ideas for Bornova' document. Bornova is a district of Izmir.","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:094e8406-f186-4f2a-9601-7a77b8b05f64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:094e8406-f186-4f2a-9601-7a77b8b05f64","Devolution, integration and franchising - Local public transport in the Netherlands","van de Velde, Didier (TU Delft Organisation & Governance); Eerdmans, D.","","2016","","","en","report","Urban Transport Group","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:dbc1615a-d8b6-4595-af13-bd1f8ebd5797","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbc1615a-d8b6-4595-af13-bd1f8ebd5797","Competitive Tendering in Local and Regional Public Transport in the Netherlands","van de Velde, Didier (TU Delft Organisation & Governance); Savelberg, Fons","","2016","","","en","report","International Transport Forum, OECD","","","","","Discussion Paper No. 2016-12","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:de6e01dc-23ba-4c6b-9506-ae10bed400e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de6e01dc-23ba-4c6b-9506-ae10bed400e2","Removing Barriers to Public Transport Fare Intergration in Poland: Key Directions and Change","Monsalve, M.C.; van de Velde, Didier (TU Delft Organisation & Governance); Wolanski, M.P.; Mazur, B.M.; Klatka, J.S.; Czapski, R.","","2016","The need for more sustainable and integrative planning processes as a way of dealing with the complexity of urban mobility has been widely recognized. Within the European Union (EU) there has been an enhanced focus on urban mobility solutions where local authorities move away from past ‘silo approaches’ and develop approaches that can stimulate a shift towards cleaner and more sustainable transport modes, in line with the EU’s 2013 Urban Mobility Package and Sustainable Urban Mobility Plans (SUMPs).As people choose to move away from cities to the periphery or to neighboring municipalities, it becomes critical that the organization of urban transport services, including commuter rail, is coordinated within functional urban areas based on travel-to-work patterns and not be limited to a city’s administrative area.International experience suggests that public transport planners must recognize two integration dimensions: (a) integration among all modes and routes comprising the multi-modal public transport network, (b) integration of the public transport offer within a functional urban area, such that the public transport offer matches the mobility requirements of passengers. Successful integration in both dimensions will provide a more customer-friendly experience and make public transport more efficient and cost-effective.The objective of this Report is to assess barriers to fare integration and impediments to integrated service planning. More specifically, it aims to: analyze the current legal framework, review current fare discount policy and public financing of such discounts, identify legal obstacles to fare integration; present examples of European best practice in the area of public transport integration; and provide recommendations to remove barriers to fare and ticketing integration.The World Bank identified six key recommendations aimed at incentivizing public transport integration: i) Introducing uniform statutory fare discount system. ii) Reforming the system for financing statutory fare discounts. iii) Removing barriers to cooperation among different levels of self-government. iv) Strengthening local authorities responsible for transport and creating open integration platforms. v) Protecting PSO Operators from creaming skimming. vi)Promote fare integration. Changing the status quo will require significant changes to the legal environment for public transport aimed at removing barriers to integration.","","en","report","World Bank","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:87c62cf3-1dc3-48a7-ae5f-4adca43206e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87c62cf3-1dc3-48a7-ae5f-4adca43206e8","Efficient simulation of one-dimensional two-phase flow with a new high-order Discontinuous Galerkin method","Van Zwieten, J.S.B.; Sanderse, B.; Hendrix, M.H.V.; Vuik, C.; Henkes, R.A.W.M.","","2015","One-dimensional models for multiphase flow in pipelines are commonly discretised using first-order Finite Volume (FV) schemes, often combined with implicit time-integration methods. While robust, these methods introduce much numerical diffusion depending on the number of grid points. In this paper we propose a high-order, space-time Discontinuous Galerkin (DG) Finite Element method with h-adaptivity to improve the efficiency of one-dimensional multiphase flow simulations. For smooth initial boundary value problems we show that the DG method converges with the theoretical rate and that the growth rate and phase shift of small, harmonic perturbations exhibit superconvergence. We employ two techniques to accurately and efficiently represent discontinuities. Firstly artificial diffusion in the neighbourhood of a discontinuity suppresses spurious oscillations. Secondly local mesh refinement allows for a sharper representation of the discontinuity while keeping the amount of work required to obtain a solution relatively low. The proposed DG method is shown to be superior to FV.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:a237d8e0-ebb6-4b87-8421-9bf2b0b8854d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a237d8e0-ebb6-4b87-8421-9bf2b0b8854d","That's why, sort of ... Classical mechanics derived from self-evident axioms","Sonneveld, P.","","2015","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Department of Applied Mathematics Analysis","","","",""
"uuid:5ac24d28-2dab-424e-ae73-bd60206f6138","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ac24d28-2dab-424e-ae73-bd60206f6138","Traffic in the Netherlands 2015","Immers, L.H.; Schuurman, H.; Taale, H.; Wilmink, I.R.; van Katwijk, R.; Hoogendoorn, S.P.; Yuan, Y.","","2015","","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport and Planning","","","",""
"uuid:121c937e-1533-4d17-a77d-f3fb7fe7d74c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:121c937e-1533-4d17-a77d-f3fb7fe7d74c","Eigen huis marktindicator: 2e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M.; Lamain, C.J.M.","","2015","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:ddb82b07-5de4-4fd6-af0a-527662b191f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddb82b07-5de4-4fd6-af0a-527662b191f5","Analysing Feature Model Changes using FMDiff","Dintzner, N.; Van Deursen, A.; Pinzger, M.","","2015","Evolving a large scale, highly variable systems is a challenging task. For such a system, evolution operations often require to update consistently both their implementation and its feature model. In this context, the evolution of the feature model closely follows the evolution of the system. The purpose of this work is to show that fine-grained feature changes can be used to guide the evolution of the highly variable system. In this paper, we present an approach to obtain finegrained feature model changes with its supporting tool “FMDiff”. Our approach is tailored for Kconfig-based variability models and proposes a feature change classification detailing changes in features, their attributes and attribute values. We apply our approach to the Linux kernel feature model, extracting feature changes occurring in sixteen official releases. In contrast to previous studies we found that feature modifications are responsible for most of the changes. Then, by taking advantage of the multi-platform aspect of the Linux kernel, we observe the effects of a feature change across the different architecture-specific feature models of the kernel. We found that between 10 and 50% of feature changes impact all the architecture-specific feature models, offering a new perspective on studies of the evolution of the Linux feature model and development practices of its developers.","software product line; feature model; evolution","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:4ad537a6-2fcb-4294-adf1-1b8c17cae41d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ad537a6-2fcb-4294-adf1-1b8c17cae41d","Detecting Problematic Lookup Functions in Spreadsheets","Hermans, F.; Aivaloglou, E.; Jansen, B.","","2015","Spreadsheets are used heavily in many business domains around the world. They are easy to use and as such enable end-user programmers to and build and maintain all sorts of reports and analyses. In addition to using spreadsheets for modeling and calculation, spreadsheets are often also used for creating reports and dashboards: combining data from different sources and creating overviews. For this, lookup functions can be used: they search for a value in a range and return a corresponding row or column. Lookup functions are common: according to recent research the VLOOKUP is the fifth most common Excel function. In this paper we investigate the use of lookup functions in more detail. We analyze lookup functions within the newly released Enron spreadsheet corpus. The results show that 1) a minority of 43% of lookup formulas use the default setting where an approximate match may be returned, 2) 77% of approximate matches are used unnecessary and 3) 23% of approximate lookups is problematic: they search over unsorted ranges, while this is specifically advised against in the specification, and might lead to wrong results.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:6bc5d560-6563-4203-ad3d-80b86b51e591","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6bc5d560-6563-4203-ad3d-80b86b51e591","Unveiling Exception Handling Bug Hazards in Android Based on GitHub and Google Code Issues","Coelho, R.; Almeida, L.; Gousios, G.; Van Deursen, A.","","2015","This paper reports on a study mining the exception stack traces included in 159,048 issues reported on Android projects hosted in GitHub (482 projects) and Google Code (157 projects). The goal of this study is to investigate whether stack trace information can reveal bug hazards related to exception handling code that may lead to a decrease in application robustness. Overall 6,005 exception stack traces were extracted, and subjected to source code and bytecode analysis. The outcomes of this study include the identification of the following bug hazards: (i) unexpected cross-type exception wrappings (for instance, trying to handle an instance of OutOfMemoryError “hidden” in a checked exception) which can make the exceptionrelated code more complex and negatively impact the application robustness; (ii) ndocumented runtime exceptions thrown by both the Android platform and third party libraries; and (iii) undocumented checked exceptions thrown by the Android Platform. Such undocumented exceptions make difficult, and most of the times infeasible for the client code to protect against “unforeseen” situations that may happen while calling third-party code. This study provides further insights on such bug hazards and the robustness threats they impose to Android apps as well as to other systems based on the Java exception model.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:399a53d4-cecd-45c8-ba00-7baf56bb5241","http://resolver.tudelft.nl/uuid:399a53d4-cecd-45c8-ba00-7baf56bb5241","A Constraint Language for Static Semantic Analysis Based on Scope Graphs with Proofs","Van Antwerpen, H.; Néron, P.; Tolmach, A.; Visser, E.; Wachsmuth, G.","","2015","In previous work, we introduced scope graphs as a formalism for describing program binding structure and performing name resolution in an AST-independent way. In this paper, we show how to use scope graphs to build static semantic analyzers. We use constraints extracted from the AST to specify facts about binding, typing, and initialization. We treat name and type resolution as separate building blocks, but our approach can handle language constructs—such as record field access—for which binding and typing are mutually dependent.We also refine and extend our previous scope graph theory to address practical concerns including ambiguity checking and support for a wider range of scope relationships. We describe the details of constraint generation for a model language that illustrates many of the interesting static analysis issues associated with modules and records.","language specification; name binding; types; domain specific language; meta-theory","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:d09cdd8a-d535-4ca3-bd50-7f69331fc2c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d09cdd8a-d535-4ca3-bd50-7f69331fc2c2","Old vehicles under new glance: A literature review and advanced data analysis on historic vehicles","Araghi, Y.; Van Wee, G.P.","","2015","This report is composed of two parts: a literature review on published material relating to historic vehicles and a data analysis on the survey gathered from historic vehicle owners in 15 EU countries. The literature review, which is a first of its kind in the field of historic vehicles (HVs), objectively looks at published academic material, reliable books, research reports and databases. Since there were limited academic works to refer to, we also considered some non-academic material (grey literature) and opinions of experts. It was found that the number of vehicles over 30 years old is growing with a share of 1% of vehicle fleets across the EU, although with varying percentages among different countries (as high as 7% or as low as 0.5%). 90% of HVs are either passenger cars or motorbikes, and their yearly mileage share is reported to be between 0.25% and 1.5% of all cars. Furthermore, the material on HV related emissions, safety, environmental impacts, social and economic benefits were reviewed. The second part, advanced data analysis, takes an in-depth look at the gathered data from HV owners. We observed various characterises of owners such as: country, income, living area, club membership, age of owners (among others) and investigated their relationship on important criterions on HVs such as ownership, usage and expenditure. We saw that respondents from central European (e.g. Germany, Luxemburg, Austria) countries spend most on their HVs and also drive most. Respondents in Southern and Eastern European countries spend the least but drive about as much as average. We found out that the usage and expenditure of owners substantially differ among different income groups but not when it comes to ownership. On average high income earners spent 4 times more on their total HVs than the lowest income people. Both very low income and very high income drive HVs more than average (13% and 29% respectively). Low income owners probably used HVs as a means of transport and high income people had multiple HVs and in total they drove more on their HVs than average. HV ownership in congested areas was 30% lower than in the quiet and uncongested rural areas. However, the use of HVs and expenditure on HVs do not significantly differ between various spatial living areas. Middle-aged owners (between 53 to 70 years old) spend the most on their HVs with annual spending of more than 8500 euros in total. Whereas the youngest group of enthusiasts spend altogether around 4300 and the oldest group of owners spend no more than 3000 euros on their HVs. From our analysis we found out that mid-60s to mid-70s were the golden ages of old-timers with the highest number of HVs in the data set. Moreover, 60% of HVs were driven less than 2500 km in line with previous findings. Using latent class analysis, we determined five clusters of HV enthusiast and revealed some common behaviours and characteristics in each of these clusters. Finally by using SEM, we showed how activeness of HV enthusiasts and the quality of vehicle maintenance can be measured via relevant parameters in the data set. We determined how these concepts influence the condition of HVs.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Engineering, Systems and Services","","","",""
"uuid:4457c5e1-f8cc-449f-9f19-8991f2287968","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4457c5e1-f8cc-449f-9f19-8991f2287968","Developing a training module on Gender & spatial justice","Tummers, L.C.","","2015","Justice is more than a legal matter: it has spatial and environmental implications and is related to engineering. The concept of ‘spatial justice’ was introduced in 2010 in planning by Eduard Soja. It indicates the accessibility of urban resources such as education and healthcare. Under democratic governments, planning territorial development is supposed to do ‘justice for all’. This position has been challenged by feminist scholars arguing that ‘all’ do not have the same point of departure in society, and Gender-aware planning propose alternatives approaches to integrate diverse uses in spatial planning. It has however not addressed the concept of spatial justice explicitly. The aim of this STSM was to develop a gendered perspective on spatial justice, and to design a training module for spatial justice and gender equality. The STSM has been used to discuss the literature, didactics, key-notion, topics and case-studies. Taking an international perspective we can establish different issues to emphasize in the training. Part of the module has been implemented in the GenderSTE training school in Istanbul, November 2015. Its evaluation allowed to finalise the modules design, which is now available for further implementation.","","en","report","GenderSTE,Universidad Politécnica de Madrid.","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:1ffdf195-e6c0-4a51-a8c1-db3be5cd33b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ffdf195-e6c0-4a51-a8c1-db3be5cd33b7","A Constraint Language for Static Semantic Analysis based on Scope Graphs","Van Antwerpen, H.; Néron, P.; Tolmach, A.; Visser, E.; Wachsmuth, G.","","2015","In previous work, we introduced scope graphs as a formalism for describing program binding structure and performing name resolution in an AST-independent way. In this paper, we show how to use scope graphs to build static semantic analyzers. We use constraints extracted from the AST to specify facts about binding, typing, and initialization. We treat name and type resolution as separate building blocks, but our approach can handle language constructs—such as record field access—for which binding and typing are mutually dependent.We also refine and extend our previous scope graph theory to address practical concerns including ambiguity checking and support for a wider range of scope relationships. We describe the details of constraint generation for a model language that illustrates many of the interesting static analysis issues associated with modules and records.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:db62ab08-d97c-46f8-8f4e-610a3aab7fce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db62ab08-d97c-46f8-8f4e-610a3aab7fce","Kopers komen te kort! Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen","Boelhouwer, P.J.; Schiffer, K.","","2015","","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:af5ff77f-8bf5-4106-8ed8-bf33ead02a26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af5ff77f-8bf5-4106-8ed8-bf33ead02a26","Preconditioning optimal in-domain control of navier-stokes equation using multilevel sequentially semiseparable matrix computations","Qiu, Y.; Van Gijzen, M.B.; Van Wingerden, J.W.; Verhaegen, M.H.G.; Vuik, C.","","2015","In this manuscript, we study preconditioning techniques for optimal in-domain control of the Navier-Stokes equation, where the control only acts on a few parts of the domain. Optimization and linearization of the optimal in-domain control problem results in a generalized linear saddle-point system. The Schur complement for the generalized saddle-point system is very difficult or even impossible to approximate. This prohibits satisfactory performance of the standard block preconditioners. We apply the multilevel sequentially semiseparable (MSSS) preconditioner to the underlying system. Compared with standard block preconditioning techniques, the MSSS preconditioner computes an approximate factorization of the global generalized saddle-point matrix up to a prescribed accuracy in linear computational complexity. This in turn gives parameter independent convergence for MSSS preconditioned Krylov solvers. We use a simple wind farm control example to illustrate the performance of the MSSS preconditioner. We also compare with the performance of the state-of-the-art preconditioning techniques. Our results show the superiority of the MSSS preconditioning techniques to standard block preconditioning techniques for optimal in-domain control of the Navier-Stokes equation.","in-domain flow control; MSSS preconditioners; generalized saddle-point system; Navier-Stokes control","en","report","EWI Dept. Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Applied Mathematics","","","",""
"uuid:4e265d45-2b67-4cad-b490-f37a9aa18b67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e265d45-2b67-4cad-b490-f37a9aa18b67","Safe Evolution Patterns for Software Product Lines","Dintzner, N.","","2015","Despite a global recognition of the problem, and massive investment from researchers and practitioners, the evolution of complex software systems is still a major challenge for today’s architects and developers. In the context of product lines, or highly configurable systems, variability in the implementation and design makes many of the pre-existing challenges even more difficult to tackle. Many approaches and tools have been designed, but developers still miss the tools and methods enabling safe evolution of complex, variable systems. In this paper, we present our research plans toward this goal: making the evolution of software product lines safer. We show, by use of two concrete examples of changes that occurred in Linux, that simple heuristics can be applied to facilitate change comprehension and avoid common mistakes, without relying on heavy tooling. Based on those observations, we present the steps we intend to take to build a framework to regroup and classify changes, run simple checks, and eventually increase the quality of code deliveries affecting the variability model, mapping and implementation of software product lines.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:6c51bab4-13f3-436f-9216-f286e6394333","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c51bab4-13f3-436f-9216-f286e6394333","Convergence analysis of multilevel sequentially semiseparable preconditioners","Qiu, Y.; van Gijzen, M.B.; van Wingerden, J.W.; Verhaegen, M.; Vuik, C.","","2015","Multilevel sequentially semiseparable (MSSS) matrices form a class of structured matrices that have low-rank off-diagonal structure, which allows the matrix-matrix operations to be performed in linear computational complexity. MSSS preconditioners are computed by replacing the Schur complements in the block LU factorization of the global linear system by MSSS matrix approximations with low off-diagonal rank. In this manuscript, we analyze the convergence properties of such preconditioners. We show that the spectrum of the preconditioned system is contained in a circle centered at (1, 0) and give an analytic bound of the radius of this circle. This radius can be made arbitrarily small by properly setting a parameter in the MSSS preconditioner. Our results apply to a wide class of linear systems. The system matrix can be either symmetric or unsymmetric, definite or indefinite. We demonstrate our analysis by numerical experiments.","multilevel sequentially semiseparable preconditioners; convergence analysis; saddlepoint systems; Helmholtz equation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:2512f403-521a-47af-8fba-bc433509e2ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2512f403-521a-47af-8fba-bc433509e2ca","DynSem: A DSL for Dynamic Semantics Specification","Vergu, V.; Neron, P.; Visser, E.","","2015","The formal definition the semantics of a programming language and its implementation are typically separately defined, with the risk of divergence such that properties of the formal semantics are not properties of the implementation. In this paper, we present DynSem, a domain-specific language for the specification of the dynamic semantics of programming languages that aims at supporting both formal reasoning and efficient interpretation. DynSem supports the specification of the operational semantics of a language by means of statically typed conditional term reduction rules. DynSem supports concise specification of reduction rules by providing implicit build and match coercions based on reduction arrows and implicit term constructors. DynSem supports modular specification by adopting implicit propagation of semantic components from I-MSOS, which allows omitting propagation of components such as environments and stores from rules that do not affect those. DynSem supports the declaration of native operators for delegation of aspects of the semantics to an external definition or implementation. DynSem supports the definition of auxiliary meta-functions, which can be expressed using regular reduction rules and are subject to semantic component propagation. DynSem specifications are executable through automatic generation of a Java-based AST interpreter.","programming languages; dynamic semantics; reduction semantics; semantics engineering; IDE; interpreters; modularity","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:04a76e2e-72da-4c01-96e3-c70128c276da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04a76e2e-72da-4c01-96e3-c70128c276da","Productiviteit van overheidsbeleid: Deel 1: Het Nederlandse onderwijs, 1980-2012","Blank, J.L.T.; Van Heezik, A.A.S.","Niaounakis, T.K. (contributor); Van Hulst, B. (contributor)","2015","","IPSE Studies","en","report","Eburon","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:f4900d74-d24a-4533-9f41-3891558c4bfd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4900d74-d24a-4533-9f41-3891558c4bfd","Using C Language Extensions for Developing Embedded Software: A Case Study","Voelter, M.; Van Deursen, A.; Kolb, B.; Eberle, S.","","2015","We report on an industrial case study on developing the embedded software for a smart meter using the C programming language and domain-specific extensions of C such as components, physical units, state machines, registers and interrupts. We find that the extensions help significantly with managing the complexity of the software. They improve testability mainly by supporting hardware-independent testing, as illustrated by low integration efforts. The extensions also do not incur significant overhead regarding memory consumption and performance. Our case study relies on mbeddr, an extensible version of C. mbeddr, in turn, builds on the MPS language workbench which supports modular extension of languages and IDEs","embedded software; language engineering; language extension; domain-specific language; case study","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:a34b199e-dc51-4c18-9f00-baac10eb69b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a34b199e-dc51-4c18-9f00-baac10eb69b6","Extending the BEM for elastic contact problems beyond the half-space approach","Zhao, J.; Vollebregt, E.A.H.; Oosterlee, C.W.","","2015","In this paper we extend the range of applicability of the boundary element method (BEM) for concentrated elastic contact problems by computing the influence coefficients (ICs) numerically. These ICs represent the Green's function of the problem, i.e. the surface deformation due to unit loads. For the half-space they are analytically available. An elastic model is proposed to compute these coefficients numerically, by the finite element method (FEM). We recommend proper strategies of FEM meshing and element types, considering accuracy and computational cost. The effects of computed ICs to contact solutions are examined for a Cattaneo shift problem. The work in this paper aims at providing a reference to study fast solvers for the conformal contact problem where ICs are not analytically known.","Influence coefficients; concentrated contact; the finite element method; error propagation; conformal contact","en","report","EWI Dept. Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Applied Mathematics","","","",""
"uuid:08ac0885-7ae7-4770-afb5-c009e417458b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08ac0885-7ae7-4770-afb5-c009e417458b","Pilot metropolitane landschapskarakterisering Provincie Zuid-Holland","Tisma, A.; Van der Velde, J.R.T.; Pouderoijen, M.T.; Wilbers, J.","","2015","Deze publicatie vormt het eindverslag van de pilotstudie Metropolitane landschapskarakterisering.","","nl","report","TU Delft, Urban Landscape Architecture","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:30e230ae-d578-4845-845c-5244cd9a172c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30e230ae-d578-4845-845c-5244cd9a172c","Fieldwork inhabitants, Toronto (Canada): Report 2h","Ahmadi, D.; Tasan-Kok, M.T.","","2015","","","en","report","Divercities","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:2ae40173-3c72-4370-90c1-ea790f012bc9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ae40173-3c72-4370-90c1-ea790f012bc9","Design Charette of the Don River watershed; final report","Steegers, K.; Kalnpure, A.; De Vries, V.; Niel, L.; Margolis, L.; Roggema, R.; Van Loon, F.D.","","2015","On May the 29th the Consulate General of the Kingdom of the Netherlands in Toronto and Waterfront Toronto hosted the Canada – Netherlands Resilient Cities Summit: ‘Planning and Design in a Changing Climate’. Before and in parallel to this summit, a collaborative student design charrette, including students from Delft University of Technology and the University of Toronto took place. The results of this design charrette were presented as part of the Summit program.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:c6c4a976-ba81-40c3-8dd0-d72eb1ea22e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6c4a976-ba81-40c3-8dd0-d72eb1ea22e7","Language-Independent Type-Dependent Name Resolution","Van Antwerpen, H.; Neron, P.; Tolmach, A.; Visser, E.; Wachsmuth, G.","","2015","We extend and combine two existing declarative formalisms, the scope graphs of Neron et al. and type constraint systems, to build a language-independent theory that can describe both name and type resolution for realistic languages with complex scope and typing rules. Unlike conventional static semantics presentations, our approach maintains a clear separation between scoping and typing concerns, while still being able to handle language constructs, such as class field access, for which name and type resolution are necessarily intertwined. We define a constraint scheme that can express both typing and name binding constraints, and give a formal notion of constraint satisfiability together with a sound algorithm for finding solutions in important special cases. We describe the details of constraint generation for a model language that illustrates many of the interesting resolution issues associated with modules, classes, and records. Our constraint generator and solver have been implemented in the Spoofax Language Workbench.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:ed977b37-80f6-4fcb-8cdb-8fc71cb20225","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed977b37-80f6-4fcb-8cdb-8fc71cb20225","Eigen huis marktindicator: 1e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M.; Lamain, C.J.M.","","2015","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:4d1a2b51-6458-441d-bc1d-94d6e77f5f79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d1a2b51-6458-441d-bc1d-94d6e77f5f79","Exploratieve Puntenwolken","Verbree, E.; Van Oosterom, P.J.M.","","2015","Dit ‘vliegende startproject’ is uitgevoerd in opdracht van: de Raamovereenkomst Rijkswaterstaat – TU Delft","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:bf088377-b958-43f0-8b02-ae4687fef6b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf088377-b958-43f0-8b02-ae4687fef6b4","Shear beams in finite element modelling: Software implementation and validation","Ferreira, D.; Kikstra, W.P.","Schreppers, G.J. (contributor); Hendriks, M.A.N. (contributor); Boer, A. (contributor)","2015","Fiber models for beam and shell elements allow for relatively rapid finite element analysis of concrete structures and structural elements. This project aims at the development of the formulation of such elements and a pilot implementation. The reduction of calculation time and degrees of freedom and the few required input variables are advantages of the reduced models making them especially popular FEM options in the engineering practice. Standard nonlinear fiber beam formulations do not account for shear effects and cannot capture all failure modes (like shear failure) and hence cannot be used in the assessment of structures with shear problems, as it may result in large overestimations of ultimate carrying capacities. Solving this handicap would provide a tool for faster and simpler nonlinear analysis that is advantageous for pre- and quick scan assessment stages. The shear-sensitive beam model to be implemented in DIANA is based on the PhD work of D. Ferreira (2013) developed at Universitat Politècnica de Catalunya, BarcelonaTECH (UPC). The present report relates to the implementation of 2D and 3D shear-sensitive beam elements in DIANA software and its validation with various benchmarks. The case-studies include the ones previously analysed in Report #1 ‘Calculation of benchmarks with a shear beam model’ (TUD/CITG/B&I/CM-2015-13). The goal of this work is to capture shear effects with beam elements (2D and 3D). In this manner, transversal reinforcement is considered and the beam model is able to compute multiaxial strains and stresses in concrete, as well, as inclined cracking. Shear failures can be captured by failure of transversal reinforcement or crushing of the diagonal concrete strut. These capabilities enlarge the range of application of the standard beam elements, which were limited to bending problems.","beam elements; shear; finite element implementation; nonlinear analysis; reinforced concrete structures; validation","en","report","","","","","","","","2016-01-09","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:fe933714-a265-42b8-98d1-6809ac8ad105","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe933714-a265-42b8-98d1-6809ac8ad105","The 'Delft design method' for hydraulic engineers","Voorendt, M.Z.","","2015","This report intends to stimulate the discussion about enhancing and tuning the application of the traditional method for engineering design projects for educational purposes at Delft University of Technology - and possibly for the engineering practice as well. It aims at creating awareness of putting the design activities in a logical order and in applying the main design phases more consciously. It also attempts to enhance an integrated approach. The proposed improvements are not fundamental in the sense that they change themain design process, but they rather streamline the application of the method. I intend to incorporate feedback in a next version of this text, which will be available to anyone who is interested.","design method; hydraulic engineering","en","report","TU Delft, department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:2513d81a-710a-410d-ba61-fd613b6319e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2513d81a-710a-410d-ba61-fd613b6319e1","The development of the Dutch Flood safety strategy","Voorendt, M.Z.","","2015","This technical report sketches the main development of the flood defence system in the Netherlands. It concentrates on the establishment of the flood safety level and flood risk reduction strategies. First developments in the study of loading and soil properties until 1960 are described in Chapter 2. The storm surge of 1953 accelerated the process towards a more scientifically based approach. The philosophy of the Delta Committee is explained in Chapter 3. After the publication of the Delta Report in 1960, it lasted until 1996 until the policy was incorporated in a law. The developments in this period are described in Chapter 4 and the legislation of the safety standard can be found in Chapter 5. Newest developments are described in Chapters 6 and 7.","floodsafety; flooding","en","report","TU Delft, department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:88c6c14f-fa8e-44f9-b969-0691dbaea3bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88c6c14f-fa8e-44f9-b969-0691dbaea3bd","Evaluatie convenant aanpak kantorenleegstand Rotterdam: Monitoring, lessen en aanbevelingen","Remoy, H.T.; Pallada, R.; Hobma, F.A.M.; Franzen, A.J.","","2015","","","nl","report","TU Delft, Management in the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:a384feaf-ac70-40f2-8e38-cc2e5f55463f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a384feaf-ac70-40f2-8e38-cc2e5f55463f","Natuurrealisatie in het programma Ruimte voor de Rivier","Hartgers, Elizabeth; van Buuren, Michael; Fontein, Robert Jan; van Hattum, Tim; de Lange, Marieke; Maas, Gilbert","Alterra","2015","Onderzoek naar de leerpunten van het programma Ruimte voor de Rivier in combinatie met de water- en natuuropgaven. In het Ruimte voor de Rivier-programma is ruime ervaring opgedaan in het combineren van hoogwaterveiligheidsopgaven met andere doelen, waaronder natuur. Het is een succesvol programma, dat grotendeels op tijd en binnen budget is uitgevoerd, met veel belangstelling vanuit het buitenland. Dit uitvoeringsprogramma is gebruikt om acht sleutelfactoren te identificeren die van belang zijn bij het realiseren van natuur in uitvoeringsprojecten. De acht sleutelfactoren zijn verdeeld over de categorieën Ambitie, Voldoen aan de wet en Daadkracht. Deze sleutelfactoren bevatten diverse aanbevelingen om natuur in toekomstige water gerelateerde uitvoeringsprojecten mee te nemen. Voor toekomstige uitvoeringsprojecten is het van cruciaal belang om in een vroege fase van een project kansen voor win-winsituaties voor natuur en water in beeld te krijgen. Daarbij is het cruciaal dat in het project de ‘dubbeldoelstelling’ natuurrealisatie en waterveiligheid expliciet benoemd wordt. Gezien de tijdsgeest en de insteek van het Deltaprogramma, dat meer dan het Ruimte voor de Rivierprogramma een sectorale insteek kent, is dit een toekomstige uitdaging.","Ruimte voor de Rivier; rivierontwikkeling; overstroming; hoogwaterbeschermingsprogramma","nl","report","Alterra, Wageningen","","","","","","","","","","","","Ruimte voor de Rivier",""
"uuid:90a34ec4-a908-4cc2-a035-ffa199a6b423","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90a34ec4-a908-4cc2-a035-ffa199a6b423","EDGaR D1: Integrating local and regional energy systems for enhancing sustainability. Work Package 3: Designing Institutions for Future Energy Systems","Scholten, D.J.","","2015","The integration of renewable energy into the Dutch energy infrastructure raises interrelated operational and market challenges. In their efforts to address them, engineers and economists approach the design of electricity infrastructures very differently, however. While economists focus on a market design that addresses potential market failures and imperfections, opportunistic behaviour, and social objectives, engineers pay attention to infrastructure assets, a robust network topology, and control system design to handle flows and eventualities. These two logics may be complementary, but may also be at odds. Moreover, it is generally unclear what design choices in one dimension imply for the other. A new and more comprehensive design framework is necessary that bridges the engineering and economic perspectives on energy infrastructure design. This work package develops a comprehensive institutional design (CID) framework for the integration of renewable energy technologies into energy electricity systems and markets. To this end, it elaborates the different design perspectives of engineers and economists regarding energy infrastructures, highlighting the importance of aligning both perspectives, and proposes a framework for a more comprehensive institutional design of complex adaptive socio-technical systems. The resulting framework focuses on aligning the form of infrastructure access of actors, division of responsibilities among actors, and type of coordination between actors in system and market design efforts, given a certain systemic and institutional environment. The research’s main contribution lies in the development of a framework that combines and aligns engineering and economic design possibilities whilst establishing the institutional arrangements for (future) energy systems and markets. This work package hence presents a tool for interested parties to work with; application to cases is left for follow-up research. Once applied to specific cases, practical beneficiaries of the research are policy makers (insights into the institutional arrangements required to optimize performance) and industry (overview of changes in operational responsibilities and business models). It also aids in overseeing the broader institutional implications of technical developments (and vice versa) and stimulates awareness of lock-ins and path-dependencies in this regard.","energy infrastructures; renewable energy; system design; market design; comprehensive institutional design","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:dd2e4c36-6e3a-4003-8bec-25d85142e713","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd2e4c36-6e3a-4003-8bec-25d85142e713","Ontwikkelingen op de markt van koopwoningen in Groningen","van der Heijden, H.M.H. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2015","In deze rapportage wordt aan de hand van een aantal indicatoren een schets gegeven van ontwikkelingen op de koopwoningmarkt in het door aardbevingen getroffen gebied in de provincie Groningen; het risicogebied. Dit risicogebied betreft de 9 gemeenten die het meest getroffen zijn door de aardbevingen. De vraag is of de aardbevingen in het risicogebied gevolgen hebben voor ontwikkelingen op de woningmarkt. Daarbij is het uitgangspunt dat effecten van de aardbevingen vooral merkbaar zouden moeten zijn op de woningmarkt na de grote aardbevingen bij Huizinge in augustus 2012.","","nl","report","OTB - Research for the Built Environment, Faculty of Architecture and the Built Environment, Delft University of Technology.","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:f3822cd4-fba2-4383-8c5d-bf0e0b2168d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3822cd4-fba2-4383-8c5d-bf0e0b2168d1","Supplement to the Waterway Guidelines 2011","Koedijk, O.C.","Rijkswaterstaat","2015","The Waterway Guidelines 2011 were published in December 2011. This Supplement to the Waterway Guidelines 2011 is being published for a number of reasons: 1. On 12 April 2013 the Rijkswaterstaat Executive Board decided that booms at bridges must be fitted with both stop devices and emergency stop devices when existing bridges are renovated or new bridges built. 2. The entry into force of the Barro Decree on 26 August 2011. 3. The completion of the Maritime Research Institutes study concerning the incorporation of class VI into the Waterway Guidelines.","Waterways","en","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","Guidelines for waterways",""
"uuid:04023154-f842-48a5-9546-17d9bdbb3c8a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04023154-f842-48a5-9546-17d9bdbb3c8a","Supplement Richtlijnen Vaarwegen 2011","Koedijk, O.C.","Rijkswaterstaat","2015","In december 2011 zijn de Richtlijnen Vaarwegen 2011 (RVW) verschenen. De uitgave van dit Supplement op de Richtlijnen Vaarwegen 2011 had een aantal aanleidingen, te weten: 1. Het besluit van het Bestuur RWS d.d. 12-4-2013, dat op afsluitbomen van bruggen zowel een stop- als noodstopvoorziening moet worden aangebracht bij nieuwbouw en renovatie. 2. Het per 26-8-2011 van kracht worden van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). 3. Het gereed gekomen onderzoek van het Marin, gericht op uitbreiding van de Richtlijnen Vaarwegen met klasse VI.","Richtlijnen Vaarwegen","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","Richtlijnen Vaarwegen",""
"uuid:c7f7807a-223d-46cf-b351-a7fb259122c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7f7807a-223d-46cf-b351-a7fb259122c7","Financiële gegevens bouwgrondexploitaties: Financiële gegevens t/m 3e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten (kwartaal 1+2+3; 1e plaatsing)","Korthals Altes, W.K.","","2015","Gemeenten rapporteren dat ze in 2015 tot en met het derde kwartaal 1170 miljoen euro aan bouwgrond hebben verkocht. Dit is 34% meer grond dan in dezelfde periode van 2014. Het lijkt er op dat gemeenten kunnen profiteren van het herstel op de woningmarkt. Gemeenten hebben een positief saldo gerealiseerd van 380 miljoen over de eerste drie kwartalen van 2015. Het is nog onbekend of dit uiteindelijk zal leiden tot een positief saldo over het hele jaar. In voorgaande jaren hebben gemeenten voor de vaststelling van de jaarcijfers nog extra verlies genomen, omdat de situatie er slechter uitzag dan gedacht. In 2015 zou dat weer kunnen gebeuren omdat de boekhoudregels vanaf 2016 zijn aangescherpt en de effecten hiervan waarschijnlijk reeds zichtbaar zullen worden in de jaarrekening over 2015.","bouwgrondexploitatie; grondbeleid; gemeentefinanciën","nl","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:071f1f78-4aa7-403e-8547-996089de4193","http://resolver.tudelft.nl/uuid:071f1f78-4aa7-403e-8547-996089de4193","BALANCE 4P - Balancing decisions for urban brownfield regeneration – people, planet, profit and processes: Deliverable 1.5: Final Report Part II","Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Tummers-Mueller, L.C. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2015","Harmonizing subsoil management in spatial planning: the Netherlands, Sweden and Flanders.","","en","report","Snowman Network","","","","","Project No. SN-04/01","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:e2af17ee-8d4a-4fc1-a11d-e0ab59b32ff4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2af17ee-8d4a-4fc1-a11d-e0ab59b32ff4","Onderzoek eisen BENG in Europa: Nederlandse voorgenomen eisen BENG ten opzichte van (concept-)eisen BENG in 7 vergelijkbare EU lidstaten","Nuiten, P.W.G.; Donze, G.J.; Hoitinga, H.; Nieboer, N.E.T.","","2015","Eindrapport. Onderzoek in opdracht van Ondernemend Nederland, RVO.","","nl","report","W/E adviseurs, TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:e0552020-594b-4e19-9718-a73113c9d3b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0552020-594b-4e19-9718-a73113c9d3b4","Analyse golfoploopreductie Verkalit GOR steenzetting: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","van Steeg, P.","Deltares","2015","In het kader van het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” onderzoeken Rijkswaterstaat, drie noordelijke waterschappen (in Project Overstijgende Verkenning van het Hoogwaterbeschermingsprogramma HWBP) en enkele marktpartijen of zetstenen slimmer ingezet kunnen worden bij dijkversterkingen. Het onderzoek richt zich op twee eigenschappen van zetstenen: de stabiliteit bij hoge golven en van enkele typen ook de golfoploopremming. Deltares onderzoekt deze kenmerken met behulp van proeven in de Deltagoot. De zetstenen worden hiervoor op schaal getest. Om de invloedsfactor voor ruwheid van Verkalit GOR te bepalen zijn grootschalige golfoploopproeven uitgevoerd in de Deltagoot (Noordoostpolder) van Deltares. In dit rapport worden deze testen geanalyseerd. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van zogenaamde referentietesten met relatief gladde taluds. Op basis van de metingen is een invloedsfactor voor de ruwheid vastgesteld. Deze waarde is afhankelijk van de significante golfhoogte en het open volume van de hals van Verkalit GOR per eenheid van oppervlak. Dit rapport is definitief in de zin dat het onderzoek is afgerond en het commentaar van Rijkswaterstaat is verwerkt. De resultaten kunnen echter nog niet in de praktijk gebruikt worden, omdat het nog moet worden beoordeeld door de Klankbordgroep Steenbekledingen en ENW.","Verkalit GOR; Deltagoot; invloedsfactor voor ruwheid; golfoploop","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:21e93b28-a0ac-45aa-8f0e-def917cf4ce8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21e93b28-a0ac-45aa-8f0e-def917cf4ce8","Analyse golfoploopreductie Hillblock steenzetting: Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken","van Steeg, P.","Deltares","2015","In het kader van het “Vergelijkend onderzoek zetstenen voor dijken” onderzoeken Rijkswaterstaat, drie noordelijke waterschappen (in Project Overstijgende Verkenning van het Hoogwaterbeschermingsprogramma HWBP) en enkele marktpartijen of zetstenen slimmer ingezet kunnen worden bij dijkversterkingen. Het onderzoek richt zich op twee eigenschappen van zetstenen: de stabiliteit bij hoge golven en van enkele typen ook de golfoploopremming. Deltares onderzoekt deze kenmerken met behulp van proeven in de Deltagoot. De zetstenen worden hiervoor op schaal getest. Om de invloedsfactor voor ruwheid van Hillblocks te bepalen zijn grootschalige golfoploopproeven uitgevoerd in de Deltagoot (Noordoostpolder) van Deltares. In dit rapport worden deze testen beschreven. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van zogenaamde referentietesten met relatief gladde taluds. In deze analyse zijn niet alleen de huidige proeven met toplaagdikte van 15 cm betrokken, maar ook de proeven uit het verleden met toplaagdikte van 20 cm (Van Steeg 2012) (waarden in model). Er zijn twee verschillende typen Hillblocks getest: Hillblocks van het type Slim en Hillblocks van het type Basis. Op basis van de metingen is een invloedsfactor voor de ruwheid vastgesteld. Deze heeft een relatief lage (dus gunstige) waarde ten opzichte van andere steenzettingen. De invloedsfactor voor ruwheid is afhankelijk van de significante golfhoogte en het open volume van de hals van het Hillblock per eenheid van oppervlak. Dit rapport is definitief in de zin dat het onderzoek is afgerond en het commentaar van Rijkswaterstaat is verwerkt. De resultaten kunnen echter nog niet in de praktijk gebruikt worden, omdat het nog moet worden beoordeeld door de Klankbordgroep Steenbekledingen en ENW.","Hillblock; Deltagoot invloedsfactor voor ruwheid; golfoploop","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:b7572933-f527-49e3-8569-d6bca1b34b0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7572933-f527-49e3-8569-d6bca1b34b0c","The Impact of Test Case Summaries on Bug Fixing Performance: An Empirical Investigation","Panichella, S.; Panichella, A.; Beller, M.; Zaidman, A.E.; Gall, H.","","2015","Automated test generation tools have been widely investigated with the goal of reducing the cost of testing activities. However, generated tests have been shown not to help developers in detecting and finding more bugs even though they reach higher structural coverage compared to manual testing. The main reason is that generated tests are difficult to understand and maintain. Our paper proposes an approach, coined TestScribe, which automatically generates test case summaries of the portion of code exercised by each individual test, thereby improving understandability. We argue that this approach can complement the current techniques around automated unit test generation or search-based techniques designed to generate a possibly minimal set of test cases. In evaluating our approach we found that (1) developers find twice as many bugs, and (2) test case summaries significantly improve the comprehensibility of test cases, which is considered particularly useful by developers.","TestScribe; Test Cases","en","report","Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:cd90fdd7-d25d-4700-9f11-543a0dd95bc1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd90fdd7-d25d-4700-9f11-543a0dd95bc1","Werken aan maatschappelijke meerwaarde binnen de context van een open overheid: Wettelijke evaluatie Kadaster, GI50/Eindrapport","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Ploeger, H.D. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2015","Als basis voor dit verslag heeft Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van het ministerie van IenM een evaluatie van het Kadaster uitgevoerd. Hierbij heeft AEF samengewerkt met het Kenniscentrum Open Data van de Technische Universiteit Delft. Het departement heeft AEF gevraagd om naast de beoordeling van de doeltreffendheid en de doelmatigheid ook een oordeel te geven over de governance van het Kadaster. Om deze thema’s helder inbeeld te brengen, is AEF uitgegaan van het volgende begrippenkader: - doeltreffendheid: de mate waarin inspanningen van het Kadaster daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van de beoogde (maatschappelijke) doelstellingen; - doelmatigheid: de mate waarin kosten die het Kadaster maakt in verhouding staan tot de inspanningen die gepleegd worden dan wel de resultaten die geboekt worden; - governance: de wijze waarop het besturen, beheersen, toezicht houden en verantwoorden van het Kadaster in brede zin is ingericht.","","en","report","Andersson Elffers Felix","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:5368c3bc-4da6-449a-9ef5-60c939f1a2ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5368c3bc-4da6-449a-9ef5-60c939f1a2ac","Study tour Austria – Switzerland May 31 – June 5, 2015: Report of the tour and main findings","Immers, Ben; Wilmink, Isabel (TNO); Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning); van Katwijk, Ronald (TNO); Schuurman, Henk; Yuan, Y. (TU Delft Transport and Planning); Knoop, V.L. (TU Delft Transport and Planning)","","2015","","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:0d43475b-dd8f-47cc-bc00-39e0d150e93a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d43475b-dd8f-47cc-bc00-39e0d150e93a","Eindrapportage Pilot Markermeer Moeras: Beantwoording onderzoeksvragen en monitoringsresultaten morfodynamica, geotechniek en ecologie","Dankers, P.; Wichman, B.G.H.M.; van Kerkvoorde, M.S.","Royal Haskoning, Deltares, Buro Bakker","2015","Beantwoording onderzoeksvragen en monitoringsresultaten morphodynamica, geotechniek en ecologie. Aannemersbedrijf Fa. Gebr. van der Lee heeft in opdracht van Rijkswaterstaat in het Markermeer nabij de Houtribdijk tussen Trintelhaven en Lelystad een “pilot moeras” aangelegd. Deze pilot moeras is onderdeel van het innovatieve onderzoeksprogramma Natuurlijk(er) Markermeer – IJmeer (NMIJ). Hierin onderzoekt Rijkswaterstaat maatregelen die de ecologische kwaliteit van het Markermeer en IJmeer duurzaam verbeteren. Het proefmoeras is circa 10 hectare groot en is onderdeel van een onderzoek naar de technische haalbaarheid van de aanleg/realisatie van een grootschalig moeras op een slibrijke bodem. De aanleg ervan is gestart in 2013. Reeds tijdens de uitvoering is gestart met een zeer uitgebreid monitoringsprogramma welke als doel heeft de ontwikkeling van de pilot nauwkeurig te volgen. Focus tijdens de monitoring heeft gelegen op geotechnische ontwikkeling (consolidatie en zetting), morfodynamica en ecologie. Waar mogelijk gelinkt aan aanlegmethodieken en ontwerp. Om richting te geven aan de monitoringsopzet en de uitwerking daarvan zijn door RWS onderzoeksvragen opgesteld. De tijdens de pilot verzamelde meetdata zijn geanalyseerd met als doel deze te gebruiken ter beantwoording van de onderzoeksvragen. In voorliggende rapportage worden de monitoringsresultaten van de pilot gepresenteerd en geanalyseerd. Vervolgens zijn deze, naast andere kennisbronnen, gebruikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden.","Markermeer; markerwadden; slibberging","en","report","Royal Haskoning report RDCOR_9V6742.A4_R0197_902199_f, Deltares report 1201198-019, Buro Bakker report: P12281","","","","","","","","","","","","TCS200500 TPG131730","52.61,5.431"
"uuid:4db30056-877f-4b22-b62f-2cc94ce221bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4db30056-877f-4b22-b62f-2cc94ce221bd","Coastal erosion study Hoi An","Ponsioen, L.; Hoang, T.L.G.","Janssen, M. (contributor); Smit, M.W.V. (contributor); Nguyen, T.A.N. (contributor); Kops, A. (contributor); Cong, M.V. (contributor)","2015","A feasibility study on coastal problems in Hoi An, Vietnam. Finding a solution for the erosion problem of the city of hoi An is affected by in the recent decades.","Vietnam; Hoi An; coastal erosion","en","report","Witteveen+Bos, TU Delft, Thuy Loi University Hanoi","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","","15.894186, 108.375137"
"uuid:e812072f-ab4d-4d4a-a51f-befc86869aad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e812072f-ab4d-4d4a-a51f-befc86869aad","Dynamic Dunes 2015, daring solutions for Natura 200 challenges","Arens, Bas; Ruessink, Gerben; Ludlow, Duncan","Natuurmonumenten; PWN; Waternet","2015","Proceedings of an international conference on rejuvenation of dynamic dunes and restoration of the dune habitats. The congress was held in the framework of EU Life-projects Dutch Dune Revival, in Rockanje, Netherlands.","dunes; dune vegetation; coastal zone management","en","report","Waternet","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:fd7fc14f-1185-477f-bc76-dd4899cfa1a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd7fc14f-1185-477f-bc76-dd4899cfa1a4","Overstromingsrisico Maasdal Limburg","Bisschop, C.; De Groot, B.; Zethof, M.; Leenders, J.K.","Rijkswaterstaat","2015","Het project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK2) heeft voor 58 dijkringgebieden het overstromingsrisico, uitgedrukt in economische schade en aantallen slachtoffers, geanalyseerd. Na deze afzonderlijke dijkringringgebieden worden in dit rapport de resultaten gepresenteerd van de uitgevoerde risicoanalyse voor het gehele Maasdal in de provincie Limburg. Hiermee is het landsdekkende risicobeeld in Nederland afgerond. Het detailniveau van deze analyses is afgestemd op de primaire doelstelling van VNK2: het verschaffen van een beeld van het overstromingsrisico.","overstromingen; Limburg; Maas","nl","report","VNK2 - Rijkswaterstaat WVL","","","","","","","","","","","","VNK 2","51.186308, 5.957921"
"uuid:510fb30a-1f8b-447c-88ae-7cc7afb54770","http://resolver.tudelft.nl/uuid:510fb30a-1f8b-447c-88ae-7cc7afb54770","Monitor koopwoningmarkt: 3e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:b6fd1035-fe9f-40c5-8c98-6b0b8e24f01d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6fd1035-fe9f-40c5-8c98-6b0b8e24f01d","Monitor koopwoningmarkt: 3e kwartaal 2015 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:f86ec568-6d98-44b7-bda0-4c65cab3cf9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f86ec568-6d98-44b7-bda0-4c65cab3cf9f","Kritische Massa: Verdiepingsrapport","Van Meeteren, M.; Boussauw, K.; Sansen, J.; Storme, T.; Louw, E.; Meijers, E.J.; De Vos, J.; Derudder, B.; Witlox, F.","","2015","Onderzoek uitgevoerd door Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel, Technische Universiteit Delft in opdracht van Ruimte Vlaanderen.","","nl","report","Ruimte Vlaanderen","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:ad637155-dfe4-4de3-b592-0f1a7ab16728","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad637155-dfe4-4de3-b592-0f1a7ab16728","Topvoorzieningen: Verdiepingsrapport","Storme, T.; Meijers, E.; Van Meeteren, M.; Sansen, J.; Louw, E.; Koelemaij, J.; Boussauw, K.; Derudder, B.; Witlox, F.","","2015","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Ruimte Vlaanderen.","","nl","report","Ruimte Vlaanderen","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:d38622fa-9d76-4e4c-bded-40189dac5d71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d38622fa-9d76-4e4c-bded-40189dac5d71","Topvoorzieningen: Syntheserapport","Storme, T.; Meijers, E.J.; Van Meeteren, M.; Sansen, J.; Louw, E.; Koelemaij, J.; Boussauw, K.; Derudder, B.; Witlox, F.","","2015","Onderzoek uitgevoerd door Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel, Technische Universiteit Delft in opdracht van Ruimte Vlaanderen.","","nl","report","Ruimte Vlaanderen","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:5b1906fb-6cf2-40df-bab8-3b4e6c358d1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b1906fb-6cf2-40df-bab8-3b4e6c358d1f","Kritische Massa: Syntheserapport","Van Meeteren, M.; Boussauw, K.; Sansen, J.; Storme, T.; Louw, E.; Meijers, E.J.; De Vos, J.; Derudder, B.; Witlox, F.","","2015","Onderzoek uitgevoerd door Universiteit Gent, Vrije Universiteit Brussel, Technische Universiteit Delft in opdracht van Ruimte Vlaanderen.","","nl","report","Ruimte Vlaanderen","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:024e70ec-a306-4209-b7ee-95cb2cd0e5d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:024e70ec-a306-4209-b7ee-95cb2cd0e5d6","CERISE - Combining energy and spatial information standards as enabler for smart grids - TKI smart grid project: TKISG01010 - D5.1 Cookbook for Standardization and Harmonization D5.2 State¿of-the-art and tools harmonization D6.4 Evaluation test-bed. Work package 50 & 60","Steen, M.; Knibbe, F.; Quak, C.W.; Roes, J.; Daniele, L.","","2015","Versie 1.0 - Final","","en","report","CERISE Consortium","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:3ef66067-0382-4ff4-a132-a98681e6c7ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ef66067-0382-4ff4-a132-a98681e6c7ac","CERISE - Combining energy and spatial information standards as enabler for smart grids - TKI smart grid project: TKISG01010 - D4.1 Semantic mappings to harmonize energy, geo and government-related information models. Work package 40","Steen, M.; Knibbe, F.; Quak, C.W.; Janssen, P.; Stap, R.; Daniele, L.","","2015","Version 1.0 - Final The CERISE-SG project (Combining Energy and Geo information standards as enabler for Smart Grids) focuses on interoperability with a special interest in the information exchanges between smart grids and their surroundings. We hereby focus on the exchange of information to and from smart grids, the government domain and the geo domain. Within the fast changing smart grid world acquiring reliable information from different sources is invaluable. The information required comes from different sources that all use their own (often different) definitions for the data they control. The national registration of buildings for instance contains different data with different definitions from the data source of energy consumption. To exchange information between these sources connections need to be made between the different areas that make sure that correct and reliable data is available. In this document we describe a process to define these mappings. First an identification of the playing field of smart grids is given and the three major domains that are involved are described i.e. (1) the utilities domain, (2) the geographic domain; and (3) the government domain. Because there are already many standardisation processing running within each domain, with different set-ups the cross domain harmonization is extra challenging. In this document we work out two solutions to the harmonization problems: - Define relationships between elements from different models - Express model elements from different models in a common model In this document we propose 'linked data' and semantic web technology as a solution for this challenge, we explain Linked Data and explain how Linked Data can be used to semantically map data models to each other. By actively harmonizing a collection of datasets that are relevant for the smart grid we prove the viability for using 'linked data' as a solution for interoperability challenges of the smart grid. We did this with the following datasets: - Liander Open Data set - Zonnedeal smart meter readings - Mpare smart meter readings","","en","report","CERISE CG","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:ddbe1381-8b07-4b09-9bb9-0f8fcde9683f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddbe1381-8b07-4b09-9bb9-0f8fcde9683f","Welfare analysis of discrete choices based on a direct utility function","Tanner, R.","","2015","Discrete choice analysis is a cornerstone of modern day transportation economics. It facilitates the analysis and prediction of individual’s transportation choices as well as the computation of welfare and willingness to pay (WTP) metrics for economic appraisal. In this paper, I develop an approach which enables the derivation of welfare and willingness to pay (WTP) measures for various specifications of the deterministic parts of a random utility specification of a discrete-choice model. Unlike previous approaches such as Small and Rosen (1981), my approach is based on a direct utility function. I can show that using this approach, I am able to derive the so-called Logsum measure and the WTP measure used for Multinomial Logit models (MNL) in a very natural way and thus much more easily, when compared to the current approach which is based on an indirect utility function. Moreover, I can show that the approach based on an indirect utility function as proposed by Small and Rosen (1981) and others is not consistent with the direct utility function foundations used in mainstream microeconomic models. I show that the assumptions concerning the impact of the income and the prices on the indirect utility function in Small and Rosen (1981) are too lax.","discrete choice analysis; welfare economics; consumer theory","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Transport en Logistics (TLO)","","","",""
"uuid:ab315e6d-279e-4e6e-af89-71bd3fec1090","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab315e6d-279e-4e6e-af89-71bd3fec1090","Challenges in adjoint-based well location optimization when using well models","Ashoori, E.; Jansen, J.D.","","2015","There is a general consensus that the most efficient method for large-scale well location optimization is gradient-based with gradients computed with an adjoint formulation. Handels et al. (2007) (later published in journal form as Zandvliet et al., 2008), were the first to use the adjoint method for well placement optimization for which they introduced the concept of ‘pseudo wells’ surrounding the well to be optimized. Sarma et al. (2008) presented a method to determine the sensitivity of the objective function with respect to the actual well locations directly from the adjoint gradients. The direct dependency of the objective function on the well location comes from weighing the well indices of the pseudo wells by a continuous well-location-dependent function. However, this method is not consistent with the use of the Peaceman well-inflow model. In this work we utilize the Ding well-inflow model (1994), which adjusts the transmissibilities of the adjacent grid blocks of off-centered wells. The basic underlying idea is that the explicit dependency of the flow equations on the well location, as formulated in the Ding model, would enable a direct calculation of the adjoint gradients of the objective function with respect to the well location. Unfortunately, attempts to implement this idea resulted in significant challenges. Using a simple homogenous 2-D reservoir example, we demonstrate how the non-smoothness of the objective function with the change in the well location, (resulting from assumptions in the Ding model) especially around the grid block borders can lead to incorrect adjoint gradients. We then show that this problem persists for a smoother objective function in which the Ding method is applied to a larger neighborhood around the well block. We conclude that irregularities in the objective function resulting from the original Ding well-inflow model adversely affect gradient-based well location optimization and that modifications to the well model will be required to develop a robust Ding model-based well location optimization method.","well location optimization; well inflow model; adjoint","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:ad14de05-baa4-4a07-9bc5-b5818d73287c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad14de05-baa4-4a07-9bc5-b5818d73287c","Deltaprogramma 2015","Kuijken, W.","Rijkswaterstaat","2015","Het Deltaprogramma 2015 bevat de voorstellen voor de nationale deltabeslissingen als structurerend kader voor het werk aan onze delta en concrete voorkeursstrategieën per gebied. Samen vormen zij het kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050 om ons laaggelegen land beter te beschermen tegen het soms (te) hoge en soms (te) lage water en om ons op tijd voor te bereiden op een toename van extremen in het klimaat, verandering in rivierafvoeren en de stijging van zeespiegel. De deltabeslissingen en voorkeursstrategieën vormen de start van de uitvoering van maatregelen waarmee ons land de komende decennia een optimale bescherming, klimaatbestendige inrichting en een robuuste zoetwatervoorziening krijgt. Als we gestaag doorwerken volgens de in het Deltaprogramma 2015 uitgezette koers, hebben we rond 2050 een robuuste inrichting van ons land, zodat we de extremen van het klimaat en de natuur beter kunnen opvangen, inwoners van ons land zich veilig kunnen blijven voelen en de economie wordt versterkt. Het draagvlak voor de te nemen beslissingen is groot. Nederland loopt met deze unieke aanpak voorop in de wereld! Het Deltaprogramma 2015 bevat eveneens een uitvoeringsgericht Deltaplan Waterveiligheid en een Deltaplan Zoetwater met de geprogrammeerde maatregelen en voorzieningen ter beperking van overstromingen, watersoverlast en waterschaarste. Er ligt een mooie uitdaging in het verder uitwerken en realiseren van de maatregelen en het daarbij zoveel mogelijk benutten van meekoppelkansen met andere belangen zoals natuur en recreatie. Het Deltaprogramma kwam tot stand via besluitvorming in het kabinet, na bestuurlijk overleg met provincies (IPO), gemeenten (VNG) en de waterschappen (UvW) en een zorgvuldige, gezamenlijke voorbereiding in de Stuurgroep Deltaprogramma en in de negen deelprogramma's van het Deltaprogramma.","deltaprogramma; veiligheid; zoetwater","nl","report","Deltacommissaris","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:548ff2c6-bb5c-47c1-a674-49072c0d98e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:548ff2c6-bb5c-47c1-a674-49072c0d98e2","Syntheserapport pompen Markermeerdijken HWBP2","Van Waveren, H.; Roos, A.","Hoogheemraadschap Noorderkwartier; Rijkswaterstaat","2015","In de tweede toetsronde op de primaire waterkeringen (2006) is ruim 33 kilometer van de Markermeerdijken tussen Amsterdam-Noord en Hoorn afgekeurd (IVW, 2006). Het overgrote deel van de dijken (90%) is afgekeurd op het faalmechanisme binnenwaartse stabiliteit. Daarnaast zijn de dijken op een gering aantal plekken niet hoog genoeg, niet stabiel aan de buitenzijde of voldoet de bekleding niet. Een potentiele oplossing is het verlagen van het Markermeerpeil door pompen. In dit rapport worden daarvoor de volgende vragen beantwoord: 1. In hoeverre kan met pompen op de Houtribdijk de hydraulische belasting (MHW) van het Markermeer significant verlaagd worden (met 30 tot 90 cm). a. Welke pompcapaciteit is nodig? b. Wat is het effect op de MHW? c. Wat zijn de kosten voor de pompen (gehele levenscyclus, inclusief o.a. beheer en onderhoud en energiekosten)? 2. Wat is het effect van een MHW-verlaging op het ontwerp van de Markermeerdijken? a. Kan daarmee een minder ingrijpend ontwerp worden gerealiseerd? b. Wat zijn de financiële baten (primair van de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam, maar wellicht ook elders langs het Markermeer).","Markermeer; pompen","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","Hoogwaterbeschermingsprogramma",""
"uuid:cc4965ec-d946-43d9-b79a-73e6021dd2f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc4965ec-d946-43d9-b79a-73e6021dd2f3","De Werkspoorhallen op Oostenburg: Verleden - heden - toekomst","Koopman, F.W.A.; Michel, J.; Roos, J.; Stroux, S.A.; Quist, W.J.","","2015","De zes hallen in de noordwestelijke hoek van Oostenburg in Amsterdam zijn eigendom van Woningbouwcorporatie Stadgenoot.1 Deze corporatie kocht in 2008 een groot deel van Oostenburg aan om dit gebied zelf te gaan ontwikkelen. De recente regelgeving heeft de mogelijkheden voor de corporaties beperkt. Stadgenoot zal nu het grootste deel van de aangekochte gronden en opstallen doorverkopen aan ontwikkelende partijen. De afdeling Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam heeft in juni 2014 voor een deel van de Werkspoorhallen een waardestelling gemaakt (zie bijlage 1). Deze waardestelling betreft de twee oudste hallen van het ensemble: Stelplaats 3 uit 1929 en de nagenoeg identieke uitbreiding uit 1939. Deze waardestelling biedt voldoende argumenten voor de aanwijzing van de twee hallen tot gemeentelijk monument, aldus de Commissie Welstand en Monumenten. Stadgenoot is bij de ontwikkelingen van plannen voor Oostenburg gaandeweg uitgegaan van sloop van de Werkspoorhallen, om ruimte te creëren voor de bouw van woningen en werkruimten. Het aanwijzen van de hallen tot gemeentelijk monument zou aanpassing van deze plannen noodzakelijk maken, hetgeen bovendien voor Stadgenoot forse negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de grondexploitatie van het plangebied. Mede op verzoek van het Stadsdeel Centrum Amsterdam heeft Stadgenoot zich goed beraden op een eventuele aanwijzing van de Werkspoorhallen tot gemeentelijk monument. De corporatie heeft in het najaar 2014 de sectie Heritage & Architecture van de Faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft opdracht gegeven voor het schrijven van een ‘reflectie’ op de waardestelling. De rapport ‘De grote Werkspoorhallen op Oostenburg - Reflectie’ verscheen in januari 2015. De ‘reflectie’ stelt dat het voorstel voor de aanwijzing van de grote Werkspoorhallen tot gemeentelijk monument allereerst de aandacht vestigt op de grote cultuurhistorische waarden van het gehele gebied. Door de aandacht uitsluitend te richten op de twee grote hallen, doet men de waarden van het gebied tekort. In de gerealiseerde en voorgenomen ontwikkelingen op Oostenburg zijn deze waarden onvoldoende gerespecteerd en benut. Het advies is om de culturele gebiedswaarden in te zetten voor het ontwikkelen van een gebiedskwaliteit met uniek karakter. De historische ‘footprint’ kan het vertrekpunt worden voor een nieuw, buitengewoon en vitaal stedelijk milieu. In de ‘reflectie’ wordt erop gewezen dat de monumentale waarde van de twee grote Werkspoorhallen niet geïsoleerd zou moeten worden benaderd. Voordat uitspraken worden gedaan over de eventuele monumentale waarde van de hallen is een bredere gebiedswaardering en gebiedsvisie nodig. De ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van Oostenburg reiken de kwaliteiten aan voor een nieuw woon- en leefmilieu. Om deze kwaliteiten goed te benutten is een ontwikkelingsgerichte omgang nodig met de elementen die de geschiedenis ons heeft gebracht. Een dergelijke werkwijze kan vorm krijgen met een ‘open vizierbenadering’ van deze uitgesproken Amsterdamse erfgoedopgave. In de ‘reflectie’ wordt benadrukt dat de ontwikkelende partijen en de gemeente de lat voor deze unieke gebiedsopgave hoog moeten leggen, elkaars belangen moeten erkennen en hun expertise optimaal moeten inzetten om een ambitieus plan te realiseren. Een plan waarin niet alleen recht wordt gedaan aan de grote culturele waarden, maar de potentie van deze waarden ook volledig wordt benut.","","nl","report","TU Delft, Heritage & Architecture","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering +Technology","","","",""
"uuid:d55a9be8-ac06-4424-8f0c-bfadae6ee029","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d55a9be8-ac06-4424-8f0c-bfadae6ee029","Eigen huis marktindicator: 3e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M.; Lamain, C.J.M.","","2015","Onderzoek uitgevoerd in opdracht Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:fb061e30-6e7e-48ed-9c4c-df1e4d7f10f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb061e30-6e7e-48ed-9c4c-df1e4d7f10f2","Naar het behoud en een betere bescherming van de gouden rand van de Zuidwestelijke Delta","Kuijpers, S.; Raaijmakers, R.","Natuurmonumenten; Zeeuwse Milieufederatie; Natuur & milieufederatie Zuid Holland","2015","Visie van een aantal natuurorganisaties over de ontwikkeling van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden.","Zeeland; Zuid Holland; kustontwikkeling; kustbeleid; natuurontwikkeling; kustbebouwing","nl","report","Natuur & milieufederatie Zuid Holland","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ab6ba3e1-39b5-4862-951a-a5cf1828aa3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab6ba3e1-39b5-4862-951a-a5cf1828aa3d","Induced Dimension Reduction method for solving linear matrix equations","Astudillo, R.; Van Gijzen, M.B.","","2015","This paper discusses the solution of large-scale linear matrix equations using the Induced Dimension reduction method (IDR(s)). IDR(s) was originally presented to solve system of linear equations, and is based on the IDR(s) theorem. We generalize the IDR(s) theorem to solve linear problems in any finite-dimensional space. This generalization allows us to develop IDR(s) algorithms to approximate the solution of linear matrix equations. The IDR(s) method presented here has two main advantages; firstly, it does not require the computation of inverses of any matrix, and secondly, it allows incorporation of preconditioners. Additionally, we present a simple preconditioner to solve the Sylvester equation based on a fixed point iteration. Several numerical examples illustrate the performance of IDR(s) for solving linear matrix equations. We also present the software implementation.","Matrix linear equations; Krylov subspace methods; Induced Dimension Reduction method; Preconditioner; Numerical software","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:0f588efc-91a4-48b2-afce-0b64618ee798","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f588efc-91a4-48b2-afce-0b64618ee798","Project Kennisontwikkeling Experiment Bewonersbedrijven: Eindrapportage","Kleinhans, R.J.; Doff, W.; Romein, A.; Van Ham, M.","","2015","","","en","report","Delft University of Technology, OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","",""
"uuid:a439f460-1354-4b14-a0a6-daee6e944d09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a439f460-1354-4b14-a0a6-daee6e944d09","Effecten open data Liander 2014","Welle Donker, F.M.; Bregt, A.; Zweistra, M.; Van Loenen, B.","","2015","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Next Generation Infrastructures/ Alliander.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:5490597c-b149-4cd7-8603-f5ff2fdffbda","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5490597c-b149-4cd7-8603-f5ff2fdffbda","Neighbourhood poverty, work commitment and unemployment in early adulthood: A longitudinal study into the moderating effect of personality","Nieuwenhuis, J.G.; Yu, R.; Branje, S.; Meeus, W.; Hooimeijer, P.","","2015","We studied how personality moderates the effect of neighbourhood disadvantage on work commitment and unemployment in early adulthood. Using a personality typolo-gy of resilients, overcontrollers, and undercontrollers, we hypothesised that the association between neighbourhood poverty and both work commitment and unemployment would be stronger for overcontrollers and undercontrollers than for resilients. We used longitudinal data (N=249) to test whether the length of exposure to neighbourhood poverty between age 16 and 21 predicts work commitment and unemployment at age 25. In line with our hypothesis, the findings showed that longer exposure is related to weaker work commitment among undercontrollers and overcontrollers and to higher unemployment among undercontrollers. Resilients’ work commitment and unemployment were not predicted by neighbourhood poverty.","neighbourhood effects; youth unemployment; work commitment; personality; longitudinal study","en","report","","","","","","","","2015-08-12","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:4e0b506a-6207-4c08-bce5-0f050fa34957","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e0b506a-6207-4c08-bce5-0f050fa34957","Monitor koopwoningmarkt: 2e kwartaal 2015 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:ad11fcfd-cf5f-481e-82a8-e97d88c86181","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad11fcfd-cf5f-481e-82a8-e97d88c86181","Monitor koopwoningmarkt: 2e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:dd15593a-d89e-44aa-9d9d-59ebea50f444","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd15593a-d89e-44aa-9d9d-59ebea50f444","Opdrachtgeverschap in beeld: De belangrijkste resultaten van de enquête over (semi-)publieke opdrachtgevers in Nederland","Eisma, P.R. (TU Delft Public Commissioning)","","2015","Dit document is uitgegeven door de leerstoel Publiek Opdrachtgeverschap van de Technische Universiteit Delft, mede mogelijk gemaakt door Het Opdrachtgeversforum in de bouw.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Public Commissioning","","",""
"uuid:df935358-0d87-4b27-8350-ac292e442862","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df935358-0d87-4b27-8350-ac292e442862","Online Companion for Robust Unit Commitment with Dispatchable Wind: An LP Reformulation of the Second-stage","Morales-España, G.; Davidson, M.; Ramírez-Elizondo, L.; De Weerdt, M.M.","","2015","This document is an online companion for the paper ""Robust Unit Commitment with Dispatchable Wind: An LP Reformulation of the Second-stage"".","robust optimization; dispatchable wind; unit commitment","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Sustainable Energy / Software and Computer Technology","","","",""
"uuid:641ceca7-86e1-4662-801c-9f9906e0c930","http://resolver.tudelft.nl/uuid:641ceca7-86e1-4662-801c-9f9906e0c930","Flexibilisering van de woningmarkt: Lessen uit het buitenland","Elsinga, M.G.; Haffner, M.E.A.; Hoekstra, J.S.C.M.","","2015","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Platform 31 (in samenwerking met Corpovenista en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving, Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:95831caa-94b3-4dc2-8f0a-e0f286beea9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95831caa-94b3-4dc2-8f0a-e0f286beea9e","Trendrapportage 2014: Staat van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland","Quist, P.; Verheij, H.J.","TU Delft","2015","De trendrapportage geeft een overzicht van de stand van zaken en recente ontwikkelingen op het gebied van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland. De bedoeling is dat met behulp van de trendrapportage kansen inzichtelijk worden en het mogelijk wordt om in te spelen op de gesignaleerde ontwikkelingen.","binnenvaart","nl","report","TU Delft Hydraulic Engineering","","","","","","","","","","","","vaarwegonderzoek",""
"uuid:d212c1bd-462d-4076-95a6-30bfc5eee830","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d212c1bd-462d-4076-95a6-30bfc5eee830","Trendrapportage 2011: Staat van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland","Quist, P.; Verheij, H.J.","TU Delft","2015","De trendrapportage geeft een overzicht van de stand van zaken en recente ontwikkelingen op het gebied van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland. De bedoeling is dat met behulp van de trendrapportage kansen inzichtelijk worden en het mogelijk wordt om in te spelen op de gesignaleerde ontwikkelingen.","binnenvaart","nl","report","TU Delft Hydraulic Engineering","","","","","","","","","","","","vaarwegonderzoek",""
"uuid:1d6601fd-614b-4003-99bd-33fdc4f99209","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d6601fd-614b-4003-99bd-33fdc4f99209","Trendrapportage 2009: Staat van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland","Quist, P.; Verheij, H.J.","TU Delft","2015","De trendrapportage geeft een overzicht van de stand van zaken en recente ontwikkelingen op het gebied van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland. De bedoeling is dat met behulp van de trendrapportage kansen inzichtelijk worden en het mogelijk wordt om in te spelen op de gesignaleerde ontwikkelingen.","binnenvaart","nl","report","TU Delft Hydraulic Engineering","","","","","","","","","","","","vaarwegonderzoek",""
"uuid:92dda204-f729-47b1-be4c-66dc61af64c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92dda204-f729-47b1-be4c-66dc61af64c9","OI2014v3 - Handreiking ontwerpen met overstromingskansen: Veiligheidsfactoren en belastingen bij nieuwe overstromingskansnormen","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2015","Deze handreiking geeft aan hoe met vigerende leidraden, handreikingen en technische rapporten kan worden ontworpen volgens de overstromingskansbenadering. Hierbij is (waar mogelijk) rekening gehouden met de meest recente kennis en inzichten die zijn ontwikkeld in het kader van de ontwikkeling van het wettelijk toetsinstrumentarium WTI2017. Benadrukt wordt dat wanneer in deze handleiding over vigerend wordt gesproken, er gedoeld wordt op de leidraden, handreikingen en technische rapporten die primair zijn ontwikkeld in het kader van het toetsen en ontwerpen van waterkeringen op basis van de overschrijdingskansbenadering. Deze handreiking is vormgegeven als een aanvulling op bestaande leidraden en technische rapporten. Tot voor kort waren alle leidraden en technische rapporten op de ENW website te vinden. Vanwege onderhoud zijn de meeste technische leidraden en rapporten tijdelijk te vinden op http://kennisbank-waterbouw.nl/dicea/TAWENW. htm. Tevens wordt gewerkt aan een project om op termijn documenten te ontsluiten via een nieuwe website (titel project: Herstructurering Leidraden en Technische Rapporten).","dijken; waterkeringen; faalkans","nl","report","Rijkswaterstaat WVL","","","","","","","","","","","","WTI",""
"uuid:0705c999-d9d1-4c3c-92ae-45b958c883a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0705c999-d9d1-4c3c-92ae-45b958c883a7","Preconditioning Optimal In-Domain Control of Navier-Stokes Equation Using Multilevel Sequentially Semiseparable Matrix Computations","Qiu, Y.; Van Gijzen, M.B.; Van Wingerden, J.W.; Verhaegen, M.; Vuik, C.","","2015","In this manuscript, we study preconditioning techniques for optimal in-domain control of the Navier-Stokes equation, where the control only acts on a few parts of the domain. Optimization and linearization of the optimal in-domain control problem results in a generalized linear saddle-point system. The Schur complement for the generalized saddle-point system is very difficult or even impossible to approximate. This prohibits satisfactory performance of the standard block preconditioners. We apply the multilevel sequentially semiseparable (MSSS) preconditioner to the underlying system. Compared with standard block preconditioning techniques, the MSSS preconditioner computes an approximate factorization of the global generalized saddle-point matrix up to a prescribed accuracy in linear computational complexity. This in turn gives parameter independent convergence for MSSS preconditioned Krylov solvers. We use a simple wind farm control example to illustrate the performance of the MSSS preconditioner. We also ompare with the performance of the state-of-the-art preconditioning techniques. Our results show the superiority of the MSSS preconditioning techniques to standard block preconditioning techniques for optimal in-domain control of the Navier-Stokes equation.","in-domain flow control; MSSS preconditioners; generalized saddle-point system; Navier-Stokes control","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:383e09e2-cc4b-44de-8ad1-ed934c56877e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:383e09e2-cc4b-44de-8ad1-ed934c56877e","Circular material & product flows in buildings","Geldermans, R.J.; Rosen-Jacobsen, L.","Zuidema, R. (contributor); Doepel, D. (contributor); Welink, J.H. (contributor)","2015","Onderzoek uitgevoerd door TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Klimaatontwerp & Duurzaamheid in opdracht van Gemeente Rotterdam.","duurzaam bouwen","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering +Technology","","","",""
"uuid:b5726aef-2486-4649-badc-0f0d9ef78e99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5726aef-2486-4649-badc-0f0d9ef78e99","Mortgage equity withdrawal in Australia: Recent trends, institutional settings and perspectives","Haffner, M.E.A.; Ong, R.; Wood, G.A.","","2015","Australian tax preferences and asset test concessions have traditionally favoured wealth accumulation in the primary home, with added impetus lent by a decade-long period of sustained house price appreciation prior to the Global Financial Crisis. The primary home is increasingly viewed by governments worldwide as a key store of wealth that can perform a welfare role in retirement in an era of population ageing. We assess whether the institutional environment in Australia encourages mortgage equity withdrawal drawing on a selective international survey focusing on mortgage equity withdrawal mechanisms in six developed countries. We find that Australia’s institutional settings offer a relatively favourable environment for mortgage equity withdrawal that has encouraged Australian homeowners to tap into their housing equity at earlier stages of the life course. To the extent that mortgage equity withdrawal is exercised over the life course (and not just post-retirement), more Australians will approach retirement carrying outstanding mortgage debt burdens. The implications of these findings for the effectiveness of retirement income systems and the role of housing wealth as an asset base for welfare in old age are discussed.","asset-based welfare; mortgage equity withdrawal; homeowners; institutional settings; owner-occupiers; reverse mortgages","en","report","","","","","","","","2015-06-30","Architecture and The Built Environment","OTB - Research for the Built Environment","","","",""
"uuid:d0734e84-0194-42f1-84b7-adcf264bae89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0734e84-0194-42f1-84b7-adcf264bae89","Transition structures in grass covered slopes of primary flood defences tested with the wave impact generator","Van Steeg, P.; Labruijere, A.; Mom, R.","Deltares","2015","The stability of grass covered slopes on primary flood defences under wave attack is an important aspect with respect to the strength of the entire dike. In a grass slope many transitions to objects (poles, stairs, fences, buildings et cetera) or other revetments (concrete, asphalt, placed block revetment) can be present. This can potentially lead to a lower strength or a higher local load leading to a lower stability of the grass cover and therefore a lower stability of the entire dike. To study the influence of transitions to the strength of a grass slope under wave impact loading, physical model tests were carried out with the wave impact generator. This is a special designed machine that can simulate wave impacts to a certain extend and that can be placed on a real existing dike. The wave impact generator was used on fourteen test sections. Five test sections (reference tests) are on grass slopes without transitions and are with different grass and clay quality. Nine tests were performed on transition structures and objects in the grass slope. Impressions of damage to the grass slope after testing are given and are compared with the reference tests. It was concluded that for several tests the stability of the grass slope was significantly lower when a transition was applied. This implies that transition structures and objects are in some cases normative for the strength of grass slopes.","grass; transition; wave impact generator","en","report","IAHR","","","","","","","","","","","","Grasbekleding",""
"uuid:27bad7de-70e8-4fd0-a520-d01b009a2cf3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27bad7de-70e8-4fd0-a520-d01b009a2cf3","Flood Risk Regional Flood Defences: Technical report","Lendering, K.T.","Kok, M. (contributor); Jonkman, S.N. (contributor)","2015","Historically the Netherlands have always had to deal with the threat of flooding, both from the rivers and the sea as well as from heavy rainfall. The country consists of a large amount of polders, which are low lying areas of land protected from flooding by embankments. These polders require an extensive water storage and drainage system to discharge excess water to the surrounding ‘outside water’. Through a large system of ditches water is pumped onto large storage canals which in turn drain in to the ‘outside water’: in the sea or in rivers. In Dutch these drainage canals are called ‘Boezems’. The embankments which enclose the storage canals inside the polders are called Regional Flood Defences. The objective is to determine whether or not the flood risk approach can be applied to a system of regional flood defence systems, given the existing data and ‘state of the art’ methods. The proposed methodology will provide a basis for more thorough assessment of the regional flood defences, not only based on the safety standards, but including the failure probabilities of all relevant geotechnical failure mechanisms and corresponding consequences of flooding. The project focuses on ‘Boezemkaden’, which will be addressed as regional flood defences in the remainder of this document. These flood defences typically retain lower hydraulic heads than primary flood defences. Risk assessment methodology Flood risk is assessed by the annual expected damage due to flooding, which is estimated by multiplying the probability of flooding with the consequences of flooding. The largest knowledge gaps exist in the calculation of probabilities, because several ‘state of the art’ models are available to determine the flood consequences due to breaches in a flood defence system. Probability of flooding The probability of failure of a system of flood defences is determined based on a schematization of the system, which divides it in sections with similar strength properties. Probabilistic methods are used to determine the probability of failure of one section. Flood scenarios are defined as groups of sections which have similar consequences during a flood: these are chosen such that every breach in this group, regardless of its location, will lead to the same flood consequences. To obtain the probability of one flood scenario, the failure probabilities of individual dike sections are combined. The probability of flooding of the whole system can be determined by combining the scenario probabilities. The manner in which the failure probabilities are combined depends on the occurrence of relief in the system: Relief: if failure of one section results in lower loads on the other sections relief is taken in to account. This can be done in two ways: by assuming that the weakest section fails first or by assuming that the first loaded section fails first; No relief: if failure of one section does not have any effect on the loads of other sections, no relief is taken in to account. The occurrence of relief strongly depends on the volume of water inside the canal compared to the size of the inundated area after a breach. The extent of relief in canal systems requires careful investigation for every case study. With relief, we can assume only one breach is possible within one canal system. However, when there is no relief multiple breaches are possible. This is an important part of the schematization of the system, as the occurrence of relief has large effect on flood risk. Flood consequences It is assumed that floods resulting from a breach in a regional flood defence system only have inundation depths in the order of decimetres, except for the occasional deeper polders. Due to the low expected inundation depths no loss of life is taken in to account. The economic consequences are determined with HIS SSM and WSS. The HIS SSM model provides an estimate of the economic consequences and loss of life for large floods, with inundation depths of several meters. A disadvantage of the model is that it is inaccurate for low inundation depths. The ‘Water Schade Schatter’ is developed to determine the consequences of small floods due to heavy rainfall in polders. This model uses more accurate consequence functions for low inundation depths of several decimetres, providing more accurate estimations for small floods. A major disadvantage is that the consequence functions are limited to inundation depths below 0.3 meter. To account for larger inundation depths, the consequence functions for buildings specifically have to be changed. Both methods are used and compared in this report; the difference between both estimators can reach up to 20%. No clear distinction can be made of which estimator provides an upper or lower limit. Uncertainties in loads on regional flood defences To determine failure probabilities, insight is required in the statistical distribution of the governing loads, which for regional flood defences are: 1) Hydraulic loads: water levels inside the canals and resulting groundwater level; 2) Traffic loads: vertical loads on top of the flood defence; Waves in these canals are neglected. Currently a research program is undergoing on the stability of peat dikes during droughts. This load is not taken in to account at this stage, because the results of this research are expected to largely influence the assessment of regional flood defences. Furthermore, a case study is chosen for a region where earthquake loading is not present. Hydraulic loads We consider the volume of water in the canals being governed by the inflow from the polder drainage stations and the outflow to the outside water; neglecting rainfall, seepage and local wind set up. These water levels are regulated by the water boards. During extreme rainfall events, the canals have a certain storage volume available for storage of excess water out of the polders pumped on to the canals, which is determined by the difference between the target water level and the ‘drain stop level’; the maximum allowed water level on the canals. Once the ‘drain stop level’ is reached, the polder drainage stations are not allowed to keep pumping water on to the canals. This event may only occur with a probability of 1/100 per year. Whether or not the drain stop is successful depends on the way these are managed. During heavy rainfall events, water boards may have to choose between having to exceed the ‘drain stop level’ on the canals to keep polders dry, or vice versa. The drain stop may fail due to factors which cannot be influenced by the waterboard, or because a certain part of a polder needs to remain dry. The event where the water levels exceed the drain stop level is defined as ‘failure of the drain stop’. Water level observations are used to determine the water level statistic of the regulated system. A Generalized Pareto Distribution is fitted through independent peaks of water levels in the canals. This distribution is modified, to account for the regulation of water levels in the system, by making a distinction successful and unsuccessful drain stop, see Figure 21. Traffic loads The combination of hydraulic loads (high water levels) and traffic loads is governing for the stability of the flood defence. Expert ellicitation was used to determine the statistical distribution of traffic loads. Water board employees responsible for the assessment of the regional flood defences were asked to provide estimates of the 5th, 50th and 95th quantiles of the statistical distribution of the traffic loads. Furthermore, they were asked to provide an estimate of the correlation between the traffic load and water level. The resulting traffic load distribution is shown in Figure 25, for green and grey flood defences. No correlations between the traffic load and water levels was expected with average water levels; the experts all agreed on this point. However, they did not agree on the correlation between the traffic load and the extreme water levels, which was either positive or negative. Different combinations of hydraulic and traffic loads are possible, which depend on the management of the water board. Specifically the policy regarding traffic loads on a regional flood defence determines which combinations of loads are most likely to occur. We determined the probability of failure of the regional flood defences with and without traffic loads. Using this methodology, we showed the influence of the traffic loads on the failure probability and risk of regional flood defences, which is significant. Uncertainties in strength of regional flood defences The following failure mechanisms are governing for regional flood defences: Overflow, Piping and Instability of the inner slope. FORM reliability calculations are used to determine the probability of failure for each mechanism. Overflow will occur when the water levels in the canal exceed the retaining height of the surrounding flood defence. The limit state function of overflow is based on a critical overflow amount, which can lead to erosion of the inner slope and breaching. The stability for piping is calculated with the updated Sellmeijer formula. ‘Hydraulic short circuiting’ is required for piping to develop under regional flood defences. Recent research has shown that hydraulic short circuiting is likely to occur when there is an aquifer below the canals. The response of the water pressure behind the dike to intrusion of water from the canal in the aquifer depends on the thickness of the aquifer. Field tests are required to determine the reduced hydraulic head over the flood defence, due to reduced infiltration of water from the canal to the aquifer. D-Geo Stability is used to determine the probability of failure for inner slope instability. The failure probability of critical slip circles is calculated with Bishop, for several combinations of water levels, piezo metric lines and traffic loads. Only slip circles which will lead to breaching of the flood defence are taken in to account (i.e. slip circles which protrude the crest of the flood defence). Finally, these are combined to obtain the failure probability of instability. Due to the absence of data on probabilities of phreatic lines, we assumed a distribution. We recommend to perform field tests to determine the actual distribution of the phreatic line. Proven strength Proven strength has high potential for updating failure probabilities of regional flood defences. In these canal systems, the difference between average and maximum water levels is very low which results in high potential for proven strength. Especially for overflow and piping the potential is great; the main uncertainty for these failure mechanisms lies in the water levels. The potential of proven strength for the instability failure mechanism is much lower, because not only the water level load determines the stability, but also the phreatic line and traffic loads; these are not always known for the survived load cases. Case study: HHNK Heerhugowaard The ‘Heerhugowaard’ polder is considered in our case study. It is surrounded by two canal systems: the Schermerboezem and the VRNK-boezem. The city of Heerhugowaard lies within the polder, on the Western side. The flood defence system was divided in 17 sections, based on strength properties. The water board made simulations of flooding for a number of breach locations along the flood defence system with Sobek. These were used to schematise the flood defence system in six flood scenarios, each consisting of a group of dike sections (Figure 42). Failure probabilities Overflow: The probability of overflow in this flood defence system is negligible; the retaining height of the flood defences is well above the water levels in the canals, which correspond with very low return periods (< 10-6 per year). Piping: The hydraulic heads over the considered regional flood defences result in rather high failure probabilities. However, there is no direct contact between the water in the canals and the aquifer, due to impermeable layers on the bottom of the canal. Therefore a reduced hydraulic head is taken in to account, which is based on field tests of the intrusion resistance of these layers. When taking the reduced hydraulic head in to account, more accurate failure probabilities are found (considering these flood defences have not failed in the last decennia). Note that these flood defences may still be at risk for piping if the geological profile is changed, for example due to dredging works or erosion of the bottom of the canals. This may expose the flood defence to the maximum hydraulic head, due to intrusion of the canal water in to the aquifer below, which results in high probability of piping. In follow up research, we recommend including the effect of these events. The piping probability can be computed for scenarios with and without the reduced head, and then combined. Instability: The probability of failure for instability largely depends on the combination of the phreatic line and top loads. The influence of the outer water level for a given phreatic line is very low. Traffic loads reduce the reliability of the flood defence considerably. Due to the absence of data on probabilities of phreatic lines, we assumed a distribution based on expert judgement. We recommend performing field tests to determine actual distribution of the phreatic line in the defence more accurately. Several experts have stated that the current approach to for including traffic loads does not model the actual situation correct. We therefore recommend discussing the impact of having to include traffic loads on the strength of regional flood defences more thoroughly. The total failure probability of the regional flood defence system surrounding the Heerhugowaard polder is shown in Table 3. Proven strength We used First Order Survival Updating to update the failure probabilities found for piping. The probability of piping reduced to below 10-6, partly because the probability of water levels higher than the maximum survived water level is very small. However, if we analyse the equations used in this method we conclude that, for this specific case, the method is unrealistic, because the water level uncertainty has little influence on the failure probability (alpha values of 0,05). This results in an error in the formulas, with very low failure probabilities as a result. We therefore recommend to apply an exact method of Bayesian Updating for proven strength, which is described in (Schweckendiek, 2014). This will provide better estimates of the posterior failure probability. Flood risk HIS SSM and WSS were used to compute the consequences of flooding for each flood scenario. The calculated consequences both lie in the same order of magnitude (except for scenario 5, due to large difference in the damage to industry). We assume the WSS model to determine the flood damages for regional flood defences more accurately than HIS SSM, because, in general, these floods have lower inundation depths. The flood risk of each scenario is shown in Table 34. The largest flood risk is determined by scenario 3, or section 11, which has a large probability of flooding combined with high flood consequences. Moreover, the Schermer canal has higher flood risks than the VRNK canal. Cost effectiveness The results of a flood risk assessment for regional flood defences can be used to make cost benefit assessment for interventions in the system. Currently interventions in the system are based on the assessment of regional flood defences, wherein weakest sections are prioritized over stronger sections. However, the weakest sections within a system may very well not be the sections where interventions are most cost effective. Note that the results in this assessment are presented to illustrate the method. The expected total costs of several interventions aiming to reduce flood risk in a system of regional flood defences were compared: - Reducing the hydraulic loads on regional flood defences is not cost effective, as the influence on the flood risk of reducing the drain stop level is negligible; - Restricting traffic loads on regional flood defences can be cost effective, if instability is the governing failure mechanism for the considered section. - Compartmentalization of canals, to reduce the consequences after a flood, can be a cost effective intervention. - Reinforcements prove to be the most cost effective measure. Discussion and conclusions We conclude that the flood risk approach can be applied to regional flood defence systems using the data used in the safety assessment of regional flood defences. The approach not only provides insight in the failure probabilities of the flood defences, but also in the corresponding consequences of flooding and therefore the flood risk. The results can be used to compare the flood risk within the system and prioritize interventions based on the expected risk reduction and cost effectiveness. To obtain more accurate results we recommend investigating how the data obtained in the assessment can be used more effectively in the flood risk approach and/or proven strength assessments. For example, more insight in the relation between the outer water level and rainfall on the phreatic line may provide better estimates of the probability density function of the phreatic line. For these assessments, insights obtained from the water board dike supervisors can play a useful rule. According to the IPO safety standards, the probability of flooding for these flood defence system is required to be 20% of the probability of a drain stop, which is 1/500 per year. The probabilities found for overflow comply with these requirements. However, several sections do not comply with the safety standard for piping and instability, which was also concluded in the safety assessment of the flood defence system. Temporary measures to increase the strength of flood defences during calamities have not been considered in this report. We recommend investigating the potential effectiveness of these measures and comparing this with more traditional reinforcements of the flood defences and consequence reducing measures, such as compartmentalization of the canals. The results of a flood risk assessment of regional flood defence systems can be compared with the results of flood risk from primary flood defences. To do so, more research is required in system behaviour of several regional flood defence systems, as one primary flood defence system often surrounds several of these systems. This report focussed on the flood risk from regional flood defences loaded by canal systems; however, these flood defences are also used to protect polders from flooding from the larger lakes and several ‘regional rivers’ (e.g. the Dommel). The load uncertainty (i.e. water level difference) in these systems is larger, which can result in different conclusions than those obtained in this report. This also requires further research.","flood risk; regional flood defences; probabilistic; flood simulation","en","report","TU Delft and STOWA","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1bbb5a81-ba55-49fe-9752-5f2d3b5aa054","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1bbb5a81-ba55-49fe-9752-5f2d3b5aa054","Overstromingsbenadering regionale keringen: Management samenvatting","Lendering, K.T.; Kok, M.; Jonkman, S.N.","","2015","","overstromingsbenadering; regionale kering; dijken; boezemkaden; overstromingsrisico","nl","report","TU Delft and STOWA","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:3c15a2d0-4d66-4979-88f6-051f97d2d799","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c15a2d0-4d66-4979-88f6-051f97d2d799","Verhuiswensen en feitelijk gedrag op de Nederlandse woningmarkt 2006-2011: Verhuis- en slaagratio¿s op basis van Verhuismodule WoON 2006-2009","Boumeester, H.J.F.M.; Dol, C.P.; Marien, A.A.A.","","2015","Rapport onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.","","nl","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:aea828c8-12ed-40f9-948e-c3e2b8d3c514","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aea828c8-12ed-40f9-948e-c3e2b8d3c514","Kopers verdienen meer! Naar een evenwichtige toepassing van de NIBUD-normen","Boelhouwer, P.J.; Schiffer, K.","","2015","Dit essay is geschreven in opdracht van: NVB, Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers.","NIBUD-normen","nl","report","OTB, Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:e6be8ccf-8649-42cf-b340-5d73b66fc174","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6be8ccf-8649-42cf-b340-5d73b66fc174","Verkeer in Nederland 2015","Immers, L.H.; Schuurman, H.; Taale, H.; Wilmink, I.R.; van Katwijk, R.; Hoogendoorn, S.P.; Yuan, Y.","","2015","2013 was nog het jaar van minder files en minder reistijdverlies, wat weer ten dele samenhing met ‘minder economie’. Maar voor 2014 was een kleine kentering voorzien: er werd weer meer verkeer en ook meer congestie opde Nederlandse wegen verwacht. In hoeverre is die voorspelling uitgekomen? En hoe staat het eigenlijk met de verkeersveiligheid en leefbaarheid? In dit eerste hoofdstuk zetten we de cijfers op een rij.","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:c0c4f4f2-6380-4091-9a26-217a9c24bb0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0c4f4f2-6380-4091-9a26-217a9c24bb0b","Materialen & Circulair Bouwen: Vervolgonderzoek Pieken in de Delta project REAP+","Geldermans, R.J.; Jacobson, L.R.","","2015","","","nl","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:7db3e336-6efe-45f2-8f7b-48659ab5291e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7db3e336-6efe-45f2-8f7b-48659ab5291e","Adaptief en integraal: nieuw Scheveningen","Oorschot, L.M. (TU Delft Heritage & Design; TU Delft Teachers of Practice)","","2015","Er stagneerde veel met de crisis van 2008, maar uit de as herrijzen ook feniksen. In de complexe herstructureringsopgave van Scheveningen heeft de komst van nieuwe investeerders en een andere aanpak gezorgd voor nieuwe dynamiek. Zonder grotesk masterplan maar met stedenbouwkundig maatwerk met betrokkenen. Deze ontwikkeling is het gevolg van de aanleg van de nieuwe boulevard, een speerpuntproject van het Deltaprogramma en de gemeente, met aan de uiteinden twee gebieden die meeliften met het succes: Scheveningen Bad en Haven.","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:7821fea9-e25a-47fd-a88d-f370552493a0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7821fea9-e25a-47fd-a88d-f370552493a0","Leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen","Bles, F.","STOWA","2015","De veiligheid van de regionale keringen is in de afgelopen jaren sterk verbeterd. De keringen zijn uitgebreid getoetst en waar nodig verbeterd. De provincies en de waterschappen hebben intensief samengewerkt om tot een gezamenlijke aanpak van normering, toetsen en ontwerpen te komen. Dit heeft geresulteerd in een instrumentarium voor de regionale keringen, bestaande uit een aantal leidraden, handreikingen en richtlijnen.","dijken; regionale keringen; boezemkaden; toetsing","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1ff01b77-4ae1-4b2a-8dac-a7b9bff09c16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ff01b77-4ae1-4b2a-8dac-a7b9bff09c16","Metropolitane landschapskarakterisering","Tisma, A.; Van der Velde, J.R.T.; Pouderoijen, M.T.; Wilbers, J.J.","","2015","","","nl","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:021a36a7-f7ce-406f-9e62-605e8de8ec6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:021a36a7-f7ce-406f-9e62-605e8de8ec6f","Integrated Coastal Management in the Province Ca Mau - Vietnam","Stoop, B.; Bouziotas, D.; Hanssen, J.L.J.; Dunnewolt, J.; Postma, M.G.","Groenewold, S.A. (contributor); Stive, M.J.F. (contributor); Giesen van de, N.C. (contributor)","2015","The province of Ca Mau is the southernmost part of Vietnam and the Mekong Delta. The water system of Ca Mau faces multiple challenges, both in its coastal zone and in its inland regions. the coastal zone in the province. In view of this, this study presents an integrated approach for combined coastal and inland water management in Ca Mau, under the scope of climate and socio-economic change. Firstly, an extensive literature study is performed on the current status of both the coastal zone and the inland water system. The objective of this study is to identify measures that contribute to a realization of a sustainable, durable environment that satisfies the protection and the socioeconomic needs of the inhabitants in the province of Ca Mau, in which coastal engineering, (inland) water management and land use can be integrated. In order to reach that identification, a holistic analytical approach that couples water engineering knowledge, systems modeling, horizon scanning and strategic analysis needs to be used; a second objective of this study is to formulate the right set of tools for this task and demonstrate their use, so that they can be adapted in a larger context in the future, beyond this study, both within Ca Mau but also in cross-provincial studies.","Coastal engineering; Watermanagement; Integration","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","","9.1036, 10.0900"
"uuid:058d7b26-e427-4ef9-9e31-133fdd9372aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:058d7b26-e427-4ef9-9e31-133fdd9372aa","Analysing Feature Model Changes using FMDiff","Dintzner, N.J.R.; Van Deursen, A.; Pinzger, M.","","2015","Evolving a large scale, highly variable sys- tems is a challenging task. For such a system, evolution operations often require to update consistently both their implementation and its feature model. In this con- text, the evolution of the feature model closely follows the evolution of the system. The purpose of this work is to show that fine-grained feature changes can be used to guide the evolution of the highly variable system. In this paper, we present an approach to obtain fine- grained feature model changes with its supporting tool “FMDiff”. Our approach is tailored for Kconfig-based variability models and proposes a feature change classification detailing changes in features, their attributes and attribute values. We apply our approach to the Linux kernel feature model, extracting feature changes occurring in sixteen official releases. In contrast to previous studies we found that feature modifications are responsible for most of the changes. Then, by taking advantage of the multi-platform aspect of the Linux kernel, we observe the effects of a feature change across the different architecture-specific feature models of the kernel. We found that between 10 and 50% of feature changes impact all the architecture-specific feature models, offering a new perspective on studies of the evolution of the Linux feature model and development practices of its developers.","software product line; feature; evolution","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:f4a813f5-3c45-4289-92bd-a6ddf74a3131","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4a813f5-3c45-4289-92bd-a6ddf74a3131","Rock Fragmentation: By handling the Rock","Korevaar, T.J.A.","Savov, B.V. (contributor); TU Delft","2015","Potential breakage of armour stone could be a problem when it is exposed to many rough handling events after it is purchased and before it is permanently placed in the breakwater. This could be a significant problem when the rock is intended for a dynamically stable structure, for example berm breakwaters. Especially the grading of the rock material could be influenced by a negative way due to breaking and fragmentation of the rock. In this research the process of the rock from the quarry until the final positioning at the breakwater has been tried to simulate as much as possible. During this process tests are executed and the losses will be determined. Eventually it should a more clear view of the breakage of armour stone during the construction stage.","rock fragmentatation; breaking","en","report","Van Oord","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ac44682b-45fb-4a71-8abc-bbbc70d6ba2e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac44682b-45fb-4a71-8abc-bbbc70d6ba2e","Design specifications and requirements of the orchid set-up: Version 1.1","Head, A.J.; De Servi, C.M.; Casati, E.I.M.; Colonna di Paliano, P.","","2015","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","Aerodynamics, Wind Energy & Propulsion","","","",""
"uuid:06487330-dca0-47c6-8bf0-ba73bd2e99f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06487330-dca0-47c6-8bf0-ba73bd2e99f0","Effect van Invloedsfactoren op Toetsing/Ontwerp: Voorstel voor implementatie","Hoffmans, G.","Rijkswaterstaat","2015","Voorstel voor vaststellen invloedsfactoren voor objecten op dijken in relatie tot de sterkte van de grasmat.","gras; dijken; erosiebestendigheid; overgangen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","WTI",""
"uuid:0aae4d40-5a53-43e8-bfac-b4f711b7ddbc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0aae4d40-5a53-43e8-bfac-b4f711b7ddbc","Concurrentie en keuze op de markt voor nieuwe koopwoningen: Vervolgmeting met update voor de jaren 2013 en 2014","Van der Heijden, H.M.H.; Groetelaers, D.A.; Dol, C.P.; Lamain, C.J.M.","","2015","Eindrapport. Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.","","nl","report","OTB - Research for the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:5306bfc6-895c-45e4-8b1b-091ca1fa7c91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5306bfc6-895c-45e4-8b1b-091ca1fa7c91","De komende 50 jaar gas in Nederland – perspectieven en robuuste strategieën","Ligtvoet, A.; Cuppen, E.H.J.W.; Hemmes, K.; Mehos, D.; Pesch, U.; Quist, J.N.; Di Ruggero, O.","","2015","In het kader van het Next 50 Years project binnen het Energy Delta Gas Research programma 2010-2015 (zie http://www.edgar-program.com/) is een zestal toekomst-perspectieven uitgewerkt door medewerkers van de TU Delft. Deze perspectieven zijn tot stand gekomen op basis van interviews met 57 experts en belanghebbenden uit de Nederlandse energie- en gaswereld. Zij werden gevraagd een uitspraak te doen over 40 stellingen ten aanzien van de toekomst van het Nederlandse energiesysteem (bijlage 1). De perspectieven zijn gebruikt als input voor een stakeholderdialoog op 9 september en 24 oktober 2014, waarbij aan de oorspronkelijke experts, aangevuld met andere stakeholders, gevraagd is om deze perspectieven verder in te vullen, de aannames die achter deze perspectieven liggen te expliciteren, en strategische keuzes voor een viertal huidige dominante spelers – “groot gas”, rijksoverheid, energie-intensieve industrie, en energiebedrijven – uit te werken. Door middel van dialogen tussen de deelnemers met verschillende toekomstperspectieven, hebben we onderzocht of er robuuste strategieën voor de (toekomstige) Nederlandse gassector te benoemen zijn.","energie; gas; toekomst; perspectieven; dialoog; Nederland","nl","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","","","","",""
"uuid:ee4bd4c5-c2be-4e4d-856c-f4104677ee0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee4bd4c5-c2be-4e4d-856c-f4104677ee0b","Extending the BEM for elastic contact problems beyond the half-space approach","Zhao, J.; Vollebregt, E.A.H.; Oosterlee, C.W.","","2015","In this paper we extend the range of applicability of the boundary element method (BEM) for concentrated elastic contact problems by computing the influence coefficients (ICs) numerically. These ICs represent the Green's function of the problem, i.e. the surface deformation due to unit loads. For the half-space they are analytically available. An elastic model is proposed to compute these coefficients numerically, by the finite element method (FEM). We recommend proper strategies of FEM meshing and element types, considering accuracy and computational cost. The effects of computed ICs to contact solutions are examined for a Cattaneo shift problem. The work in this paper aims at providing a reference to study fast solvers for the conformal contact problem where ICs are not analytically known.","Influence coefficients; concentrated contact; the finite element method; error propagation; conformal contact","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:c22db456-b61a-4908-b2f6-51d16d5708f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c22db456-b61a-4908-b2f6-51d16d5708f8","Development of automated vehicles in the Netherlands: Scenarios for 2030 and 2050","Milakis, D.; Snelder, M.; Van Arem, B.; Van Wee, G.P.; Homem de Almeida Correia, G.","","2015","This study identified through scenario analysis plausible future development paths of automated vehicles in the Netherlands and estimated potential implications for traffic, travel behaviour and transport planning on a time horizon up to 2030 and 2050. Four scenarios were constructed assuming combinations of high or low technological development and restrictive or supportive policies for automated vehicles (AV
in standby, AV
in bloom, AV
in demand, AV
in doubt). According to the scenarios, fully automated vehicles are expected to be commercially available between 2025 and 2045, and to penetrate market rapidly after their introduction. Complexity of urban environment and unexpected incidents may influence development path of automated vehicles. Development of automated vehicles is expected to have implications on mobility in all scenarios. Hence, the Dutch government is expected to take measures (e.g., travel demand management) to curb growth of travel and subsequent externalities in three out of the four scenarios.","automated vehicles; scenarios; development; implications; The Netherlands","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:dbefe299-4136-4fb0-80bf-d5fdaaa813fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbefe299-4136-4fb0-80bf-d5fdaaa813fe","SMART Infrastructure & Mobility: Exploring Water, Mobility & Infrastructure in São Paulo","Piccinini, Denise; Rocco, Roberto; Bacchin, Taneha","","2015","This booklet presents the outcomes of the 2014 eligible course ‘Smart Infrastructure and Mobility’ (SIM), of the Delft University of Technology, Faculty of Architecture and the Built Environment Urbanism MSc. The course builds on the theme of the São Paulo Water Ring, locally known as ‘Hidro-Anel’ – the Metropolitan Waterways Ring of São Paulo project designed by the ‘Metrópole Fluvial’ research group. The complexity of planning and designing for water resiliency in a metropolis of the developing world poses two important questions: (a) How the design of landscape infrastructures could potentially improve the social, economic and ecological conditions of densely occupied areas; and (b)How water planning/governance could best support the transition towards livable and resilient territories.","","en","report","Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:4e7b8f43-642d-4caa-976c-1ad1f5a9b624","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e7b8f43-642d-4caa-976c-1ad1f5a9b624","Calculation of benchmarks with a shear beam model","Ferreira, D.","Hendriks, M.A.N. (contributor); Boer, A. (contributor); Rots, J.G. (contributor)","2015","Fiber models for beam and shell elements allow for relatively rapid finite element analysis of concrete structures and structural elements. This project aims at the development of the formulation of such elements and a pilot implementation. Standard nonlinear fiber beam formulations do not account for shear effects and cannot capture all failure modes (like shear failure) and hence cannot be used in the assessment of structures with shear problems, as it may result in large overestimations of ultimate carrying capacities. This issue has been remedied by a shear-sensitive fiber beam formulation developed at Universitat Politècnica de Catalunya, BarcelonaTECH (UPC) (Ferreira 2013). This 1D fiber beam model accounts for bending-shear force interactions enabling nonlinear, time-dependent and strengthening analysis of shear critical concrete frame structures. The model acts as an alternative and/or reference to plane stress and solid nonlinear FE models for usage in practical engineering. The reduction of calculation time and degrees of freedom and the few required input variables are advantages of the 1D model. In this project, this shear-sensitive fiber beam model will be inserted in the software DIANA and extended to plate/shell elements. This report relates to the preliminary analysis and validation of the fiber beam model with calculation of benchmarks with the original software CONSHEAR (UPC) and comparison with plane stress models in DIANA and with beam elements in DIANA. The objective is to compare the various analyses between them and with the available experimental results, cross-validate and conclude about the performance of the shear-sensitive beam element and set main goals of enhancements in the future implementation in DIANA software.","beam elements; shear; reinforced concrete structures; nonlinear finite element analysis; validation","en","report","","","","","","","","2016-01-09","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:14a05032-4be5-4524-9c1a-2d19bda16fd4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14a05032-4be5-4524-9c1a-2d19bda16fd4","UMBRELLA project - Deliverable D 7.4 “Workshop results on solutions for maximising power transits”","Electrical Sustainable Energy Department ","","2015","In the present deliverable, the results of the workshop ‘UMBRELLA Workshop on Optimized Solutions’ and ‘UMBRELLA Workshop on System State Modelling and Toolbox Design’ are summarized. The workshops were both hosted at ENTSO-E’s premises on October 22, 2013 and October 23rd, 2014 with a total number of 15 and 33 registered participants respectively, including experts from industry, academia and regulatory bodies.","","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Sustainable Energy","","","",""
"uuid:79d30d0c-1b0e-4c88-803b-97d664c563c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79d30d0c-1b0e-4c88-803b-97d664c563c5","Java/JNI/C/Fortran based HSVD/HLSVD custom plugins for the jMRUI software system: Development, installation and usage","De Beer, R.; Van Ormondt, D.","","2015","This work was done in the context of FP7 - PEOPLE Marie Curie Initial Training Network Project PITN-GA-2012-316679-TRANSACT. This report describes the development, installation and usage of the HSVD and HLSVD plugin for the jMRUI software system. The latter system is maintained by the TRANSACT EU project. The plugins aim at providing information for choosing the setup for the HSVD and HLSVD in vivo MRS quantification algorithm.","Java/JNI/C/Fortran Makefile project; Eclipse Java IDE; jMRUI software system; TRANSACT EU project; H(L)SVD quantification","en","report","","","","","","","","","Applied Sciences","Applied Physics","","","",""
"uuid:ef349716-b484-4820-a02a-d1cd13bc51b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef349716-b484-4820-a02a-d1cd13bc51b8","Very long term development of the Dutch Inland Waterway Transport System: Policy analysis, transport projections, shipping scenarios, and a new perspective on economic growth and future discounting: Extended summary report","Van Dorsser, J.C.M.","Wolters, M.A. (contributor)","2015","This report, that provides an extended summary of a similar named thesis, addresses how a new method for the evaluation of policies with a very long term impact on the Dutch Inland Waterway Transport (IWT) system can be developed. It proposes an outline for a very long term transport model, prepares a number of very long term scenarios, and indicates that a different perspective on economic growth and future discounting is required to obtain realistic projections and develop sensible policies for issues with a very long term impact.","very long term; inland waterway transport; policy analysis; uncertainty; transport modelling; climate change; intermodal transport; scenario analysis; delta scenarios; economic growth; future discounting","en","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","2015-05-13","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:0d2c070f-d515-4bd6-b82b-529f38d87a0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d2c070f-d515-4bd6-b82b-529f38d87a0a","Urban Housing Policy Review of China: From Economic Growth to Social Inclusion","Deng, W.; Hoekstra, J.S.C.M.; Elsinga, M.G.","","2015","This paper reviews the housing policy of China from 1949-2013. It examines the housing tenure change, policy instruments, and impacts social structures in different time periods. After the welfare period of 1949-77, the dual provision period of 1978-1998, and the market dominant period of 1999-2011, China’s housing policy was again reformed after 2011. The new policy focuses increasingly on social inclusion ra-ther than merely on economic growth. In this perspective, this paper analyzes the interaction between housing policy and other reform processes such as corporation and welfare reform, hukou reform. This paper argues that housing policy is closely linked to the ideological and institutional transitions in China. It serves as an instru-ment to fulfill the comprehensive economic and social goals. It has been shaped by, but is also shaping the institutional context.","housing; policy review; China; social inclusion","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","2015-04-10","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:ea1869ee-59cf-4d13-a1a1-2399bcf5794f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea1869ee-59cf-4d13-a1a1-2399bcf5794f","Monitor koopwoningmarkt: 1e kwartaal 2015","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:1dec9a1b-e70f-4973-b928-101eb298c89c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dec9a1b-e70f-4973-b928-101eb298c89c","Toekomstige suppletievolumes: Eindrapport","Van der Spek, A.; Elias, E.; Lodder, Q.; Hoogland, R.","Rijkswaterstaat","2015","Dit onderzoek is een verkenning van het effect van mogelijke toekomstige morfologische ontwikkelingen aan de kust op de jaarlijkse suppletiebehoefte van de Nederlandse kust. De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de effecten van aannemelijke scenario's van kustontwikkeling in de komende eeuw op de functies van de kust, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige ontwikkelingen van buitendelta's en de diepere onderwateroever, en een uitbouwend ondiep kustprofiel als gevolg van zandsuppleties sinds 1991. Hiertoe zijn de ontwikkelingen aan de kust over de afgelopen decennia geanalyseerd en geëxtrapoleerd tot 2035. Voor de ontwikkelingen tot 2100 zijn extremere morfologische scenario's toegepast. Daarnaast zijn de effecten van het stijgen van de zeespiegel meegenomen. Ongewenste effecten op de functies van de kust kunnen aanleiding zijn het jaarlijks suppletievolume te verhogen. Aan de hand van de verwachte ontwikkelingen voor 2035 en 2100 zijn modelbodems vervaardigd waarmee vervolgens initiële transportberekeningen gemaakt zijn. Uit vergelijking van de verkregen jaargemiddelde transportpatronen met de referentiesituatie kan worden afgeleid voor welke locaties de aan- en afvoer van sediment verandert. Op basis hiervan zijn de gevolgen voor een beperkt aantal de functies van de kust (veiligheid, zowel binnendijks als buitendijks, recreatie en areaal) geschat, waarna de benodigde volumina zand om negatieve ontwikkelingen te compenseren zijn bepaald. De conclusies van het onderzoek zijn dat de effecten van de verwachte morfologische veranderingen tussen nu en 2035 relatief gering zijn, dat er geen aanleiding is om een duidelijk ander erosiepatroon of -volume te verwachten en dat de verwachte morfologische veranderingen geen aanleiding geven voor aanpassing van het huidige jaarlijkse suppletievolume. Berekeningen met een hogere zeespiegel laten grote veranderingen op bij de zeegaten in het Waddengebied zien. De veranderingen over de periode 2035 - 2100 zijn te onnauwkeurig om de effecten precies aan te geven. De effecten van de verwachte morfologische veranderingen tussen nu en 2035 op de functies van de kust zijn beperkt, al worden er lokaal wel negatieve effecten op de daar aanwezige functies verwacht. Naar schatting is er tussen de 0,15 en 1,0 miljoen kubieke meter zand per jaar nodig om deze effecten te compenseren. Het grootste deel van deze verhoging treedt op bij de berekeningen met de verhoogde zeespiegel. Wanneer ook het zandvolume voor het onderhoud van de zeewaarts versterkte Zwakke Schakels en Maasvlakte 2 meegenomen wordt zal er in 2035 naar verwachting tussen 0,85 en 3,0 miljoen kubieke meter zand per jaar extra nodig zijn. Hierin is extra zandbehoefte door bodemdaling niet meegenomen. Dit volume kan waarschijnlijk binnen het huidige suppletievolume worden ingepast. Het resulteert in meer overschrijdingen van de basiskustlijn welke gecompenseerd zullen moeten gaan worden, waardoor er minder zand overblijft dat ingezet kan worden voor het meegroeien van het kustfundament. Een toename van het aantal suppleties om overschrijdingen van de basiskustlijn te compenseren zal mogelijk gepaard gaan met hogere kosten voor het kustonderhoud (meer strandsuppleties en/of frequenter suppleren).","zandsuppletie","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b73a37b3-4821-4d12-a024-d494358d0605","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b73a37b3-4821-4d12-a024-d494358d0605","Monitor koopwoningmarkt: 1e kwartaal 2015 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:a36742d6-697a-44be-9e96-5f614f39c2cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a36742d6-697a-44be-9e96-5f614f39c2cd","Privacy op zijn plaats: Tussen willen weten en wetten","Van Oortmarssen, A.; De Vries, M.; Van Loenen, B.","","2015","Witboek over de spanning tussen privacyregels en het realiseren van het locatie-informatie potentieel. Dataficatie en locatie-informatie: een wereld die open gaat Ons spectaculair toegenomen vermogen data te genereren, transporteren, analyseren en weer te distribueren luidt een nieuw tijdperk in. Geo-informatie – en locatie-informatie in het bijzonder – is daarbij het oliemannetje: het stelt ons in staat data uit verschillende bronnen aan elkaar te relateren. Dit schept ongekende mogelijkheden voor overheden, bedrijven en burgers, maar uiteraard creeërt het ook nieuwe uitdagingen. Een daarvan is dat met behulp van (het koppelen met) locatie-informatie een steeds gedetailleerder beeld valt te maken van personen. En dat breekt rechtstreeks in op een goed dat ons veel waard is: het recht op privacy. Bescherming van persoonsgegevens is een andere wereld De wereld van de bescherming van de persoonsgegevens is een andere dan die van de dataficatie. Die eerste wordt vooral bewoond door juristen en is gericht op het onder strikte voorwaarden delen van locatie-informatie zodra deze onder het bereik van een van de wettelijke regelingen valt. Deze wettelijke regimes zijn evenwel niet gemakkelijk toe te passen, onder meer doordat de semantiek, die bepalend is voor de toepasselijkheid van de regels, verwarrend is, doordat de normen zeer abstract zijn en, wellicht nog wel het belangrijkste, doordat sommige gemaakte keuzes ingehaald lijken te zijn door de ontwikkelingen in de technologie. De praktijk: voorzichtig proberen en experimenteren Niettemin, op diverse plaatsen binnen de overheid – en ook daarbuiten uiteraard – wordt druk geëxperimenteerd met locatie-informatie. Dat men daarbij de regels rond bescherming van persoonsgegevens in acht moet nemen, is goed bekend. Evenwel is de concrete toepassing van de regels op het voorgenomen gebruik van de locatie-informatie voor velen een black box: men snapt de regels niet en vindt ze veel te abstract.","open data; privacy; gegevensbescherming; geo-informatie","nl","report","Geonovum","","","","","","","2015-04-02","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:6212856c-5913-4009-b615-72dee7502892","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6212856c-5913-4009-b615-72dee7502892","Onderweg naar een nieuwe normering waterveiligheid: Implementatiestrategie voor waterschappen","Kobus, B.","STOWA","2015","De komst van een nieuwe normering voor waterveiligheid in 2017 maakt een verandering noodzakelijk van denken in overschrijdingskansen naar denken in overstromingskansen. Uiterlijk in 2050 moet dit leiden tot waterkeringen die aan deze norm voldoen. De Unie van Waterschappen ontwikkelde samen met de waterschappen en STOWA een implementatiestrategie.","normering; waterveiligheid; waterkering","nl","report","Unie van Waterschappen","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0d4daf90-d8fc-460f-8b42-fc1e33861b1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d4daf90-d8fc-460f-8b42-fc1e33861b1a","Physical model tests on new armour block Crablock for breakwaters to come to preliminary design guidance","Salauddin, M.","Van der Meer, J.W. (contributor); Dastgheib, A. (contributor); TU Delft","2015","In the design of rubble mound breakwaters, nowadays single layer systems using concrete armour units have become more common practice compared to conventional two layer systems. However, after the introduction of the accropode in eighties, a small number of single layer armour units have been developed over the years; for example core-loc, A-jack, xbloc, accropode-II, cubipod and core-loc II. Recently, a new concrete armour unit called crablock has been invented and applied as one layer system in one damaged breakwater at Al Fujeirah, UAE. In contrast to other existing monolayer units, the shape of this unit is symmetrical which allows placing both in uniform and random pattern. As the crablock unit is still under development, no design guidance exists yet for this concrete armour unit. To use crablock as monolayer system the preliminary design guidance on placement of crablock, stability and wave overtopping are required. This led the present research to investigate the placement pattern, packing density and wave overtopping over slope to come with first design guidance for the application of crablock. It should be mentioned that stability of the crablock against wave attack was also looked at, but that will be reported by Mr. André Broere, an MSc-student at Delft University of Technology. The present research was based on a literature study, small scale dry placement tests and small scale hydraulic tests in a wave flume. Regarding to the review of literature studies on the existing single layer units and crablock, set up of dry placement tests and flume tests have been made for this experimental research. Dry placement tests as well as 2D wave flume tests were carried out at the Fluid Mechanics Laboratory of the Faculty of Civil Engineering and Geosciences at Delft University of Technology, Netherlands. Both placement and hydraulic tests were executed with the use of small units. In total 14 independent placement test series were executed to investigate the placement pattern, placing grid and packing density of crablock. All the tests were performed on a 1:4/3 slope with the use of random and uniform placement in a rectangular as well as in a diamond shaped placing grid. Results of placement tests showed that uniform placement of crablock is achievable with the use of relatively small and smooth under layer in a rectangular placing grid. The performance of regular placement using a conventional under layer with size 1/10th to 1/15th of the size of the armour layer was not so satisfactory. Furthermore, it was found that uniform pattern was hardly reachable in a diamond-shaped grid with conventional under layer. However, irregular placement of crablock was certainly easier to construct and possible to place with higher accuracy compared to uniform placement in a diamond grid. It should be noted that all the tests using a conventional underlayer were performed without the fixation of first row due to the difficulties in placement with model crablock units. If this can be fixated by designing dedicated toe units (both in rotation and location) it may perform better. Still, the large underlayer makes it difficult to place uniformly. Finally, two preferred placing patterns appeared from the placement tests, a regular pattern in a rectangular grid using a relatively small under layer and a random pattern in a diamond grid using a conventional under layer. For the determination of wave overtopping, altogether 14 different test series were performed in a wave flume. In this research, two constant spectral wave steepnesses of 0.02 and 0.04 were tested together with two different orientations of units, two different placing grids and four different packing densities. The preferred placing patterns were constructed in a wave flume on a modelled breakwater cross-section in front of the sloping foreshore of 1:30. Each test series was comprised of number of sub tests for specific wave height and period. In each test series, wave heights and periods were continued to measure until the failure of armour slope. The armour layer was reconstructed prior to start of each test series. The test results of 2D flume tests showed that wave overtopping over crablock slope did not vary much between the different test series with same wave steepness. Nevertheless, it was observed that wave overtopping is little bit higher for longer wave period that means for low steepness compared to short period. Based on test results, it was also found that overtopping behaviour does not really change with the change in packing density and also with different placement pattern of armour layer. Regarding to the comparison of relative overtopping rate over crablock armour between test results and empirical prediction, it was found that that empirical equation with assuming roughness factor of 0.45 underestimate the measured wave overtopping over crablock. However, the comparison between the test results on overtopping percentages and estimation by EurOtop (2007) proved that percentage of waves overtopped over crablock can be well predicted by using empirical formula. Furthermore, the measured wave overtopping over crablock slope was found slightly higher in comparison to CLASH (2004) results on other single layer units. This variation was mainly observed for the test results with low wave steepness. Besides relatively low wave steepness, most of the tests on crablock were performed with relatively longer wave periods in comparison to CLASH (2004) which was also one of the triggering factor for higher overtopping over crablock slope compared to CLASH (2004). Moreover, the use of sloping foreshore (1:30) instead of horizontal one by CLASH (2004) might also influence the overtopping behaviour. The 1:30 slope changed the shape of the waves and the waves at the structure toe showed a clear increase in velocity of the wave crest (near or at breaking) The resulting wave overtopping over crablock slope was also compared with the overtopping over xbloc slope measured by DMC (2003). From the comparison, it was found that wave overtopping over crablock is significantly lower compared to xbloc measurements by DMC (2003). Based on the comparison of wave overtopping over different armour slope with and without Ursell parameter, it was recognised that use of the Ursell parameter may explain wave period differences in some cases, but introduces also unexpected differences.","crablock; armour unit; overtopping; placement patterns; breakwater","en","report","Unesco-IHE","","","","","","","","","","","","Crablock",""
"uuid:673f3bf2-dd2c-4dcf-9117-acb01792cbac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:673f3bf2-dd2c-4dcf-9117-acb01792cbac","Werkwijze bepaling hydraulische ontwerprandvoorwaarden","Den Bieman, J.; Smaale, A.","Rijkswaterstaat","2015","In het voorliggende rapport wordt een werkwijze beschreven voor het afleiden van hydraulische ontwerprandvoorwaarden ten behoeve van HWBP 2015 projecten, zodanig dat deze ontwerpen niet bij de eerstvolgende toetsronde worden afgekeurd. Hierbij is zoveel mogelijk geprobeerd om aan te sluiten bij voorziene ontwikkelingen binnen WT12017. Er is per faalmechanisme en per watersysteem een recept gegeven waarmee ontwerprandvoorwaarden kunnen worden afgeleid. Dit document betreft een concept van de uiteindelijke update naar vs3 van het 012014 wat speciaal voor 2 waterschappen (Rivierenland en Groot Salland) wordt vrijgegeven. De oplevering hiervan gebeurt onder het project BOA Rivieren.","waterkering; dijken; hydraulische randvoorwaarden","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","WTI",""
"uuid:4932fd0b-9295-4980-98d6-982eca0a5108","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4932fd0b-9295-4980-98d6-982eca0a5108","That's why, sort of ....; Classical Mechanics derived from Self-evident Axioms","Sonneveld, P.","","2015","Classical point-mechanics is derived from three principles —called axioms— that are based on observations of simple kinematical phenomena. Predefined concepts of ‘force’ and ‘mass’ are not required. The concept ’mass’ and corresponding concepts of momentum and energy follow from the first and second axiom. Together with the third axiom, a basic way for constructing equations of motion is derived, more or less equivalent to Gauss’ principle of least constraint.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:0eeb9c8a-311f-47bc-a844-14fa87d42152","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0eeb9c8a-311f-47bc-a844-14fa87d42152","Numerical stability for velocity-based 2-phase formulation for geotechnical dynamic analysis","Mieremet, M.M.J.","","2015","As a master student in AppliedMathematics at the Delft University of Technology I am highly educated in Numerical Analysis. My interest in this field even mademe choose elective courses such as Advanced Numerical Methods, Applied Finite Elements and Computational Fluid Dynamics. In my search for a challenging graduationproject I chose a research proposal on the material point method, an extension of the finite element method that is well-suited for problems involving large deformations. The proposal met al my personal requirements, since it contained a mathematical basis I am already familiar with and the opportunity to gain knowledge about a relatively new numerical method. Furthermore, it included an internship at Deltares","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:90b55119-624b-4bc1-9706-392e63012da0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90b55119-624b-4bc1-9706-392e63012da0","Fostering regional innovation by unlocking creativity and organizing creative industries: Exploring a possible strategy","Trip, J.J.; Romein, A.","","2015","Report written within the context of Activity 6.3 of the NSR INTERREG IVB project CCC Reloaded: Crealab","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Architecture and the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","",""
"uuid:5b31f37f-459f-4d5f-95cd-b810337a941e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b31f37f-459f-4d5f-95cd-b810337a941e","‘Im welchem Style sollen wir wohnen?’","Zeinstra, J.S. (TU Delft OLD Interior)","","2015","","","nl","report","Archined","","","","","","","","","","OLD Interior","","",""
"uuid:bc31ea10-bc05-42f7-acd8-1a810ecac47c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc31ea10-bc05-42f7-acd8-1a810ecac47c","Methodische Verkenning Zelfrijdende Auto's en Bereikbaarheid","Snelder, M.; Van Arem, B.; Hoogendoorn, R.G.; Van Nes, R.","","2015","De verwachting is dat de zelfrijdende auto op termijn gaat bijdragen aan het verbeteren van de doorstroming, de verkeersveiligheid en de leefbaarheid. Zodra de zelfrijdende auto een substantiële trend is, wordt deze meegenomen in de afwegingen voor nieuwe infrastructuur, onder andere via de Nationale Markt en Capaciteits-Analyse (NMCA). Om hier klaar voor te zijn is een verkenning uitgevoerd naar de manier waarop de bereikbaarheids- en doorstromingseffecten van zelfrijdende auto's met het LMS kunnen worden berekend en het soort effecten dat zich voor kan doen. Bij de verkenning is een literatuurstudie uitgevoerd, is een expertsessie georganiseerd en zijn vijf verkennende modelruns met het LMS uitgevoerd: Run 1: afname van de capaciteit van het hoofdwegennetwerk met 5% (als de volgtijden groter worden). Run 2: toename van de capaciteit van het hoofdwegennetwerk met 15% (als de volgtijden kleiner worden). Run 3: combinatie run 2 + afname van de ruimte die vrachtwagens innemen ten opzichte van personenauto’s (pae-factor) als gevolg van pelotonvorming van het vrachtverkeer. Run 4: combinatie run 2 +toename van de capaciteit op het onderliggend wegennetwerk met 10%. Run 5: combinatie run 4 + afname van de tijdwaardering van woon-werk en zakelijk verkeer omdat de tijd in de auto alternatief kan worden besteed. Uit de literatuurstudie, de expertsessie en modelruns is gebleken dat de huidige versie van het LMS niet toereikend is om het effect van zelfrijdende auto’s te bepalen. Om in 2016 het effect van zelfrijdende auto’s op de doorstroming en bereikbaarheid in de NMCA wel te kunnen modelleren voor het zichtjaar 2040 is daarom een aanzet tot een onderzoeksagenda gemaakt. Hierbij is onderscheid gemaakt naar scenario’s, de doorvertaling daarvan naar modelinvoer voor het LMS en de modellering in het LMS zelf. De uitvoer van de modelruns is gebruikt om te analyseren wat voor soort effecten kunnen optreden. De verkenning biedt dus nog geen betrouwbaar inzicht in de omvang van de effecten die kunnen optreden omdat daarvoor eerst de modelinvoer en de modellering moet worden verbeterd. Deze samenvatting richt zich op de onderzoeksagenda waarbij de belangrijkste conclusies uit het literatuuronderzoek, de expertsessie en de modelruns als basis voor de agenda zijn samengevat. Uit het literatuuronderzoek en de expertsessie is gebleken dat de rijtaken op het hoofdwegennetwerk eerder geheel of partieel worden overgenomen dan op het onderliggend wegennetwerk en pelotonvorming van het vrachtverkeer zal zich op de snelwegen concentreren. Op basis van deze verwachting zijn de onderwerpen op de onderzoeksagenda geprioriteerd: P1: Hoge prioriteit omdat ook bij de lagere niveaus van automatisering effect wordt verwacht. P2: Lagere prioriteit omdat alleen bij de hogere niveaus van automatisering effect wordt verwacht. De aanbevelingen voor de onderzoeksagenda zijn opgesteld voor de situatie waarin zelfrijdende auto’s een substantiële rol gaan spelen. Om het effect van zelfrijdende auto’s goed te kunnen modelleren zijn aanzienlijke ingrepen in delen van het LMS nodig zoals aangegeven in enkele aanbevelingen. Mocht echter blijken dat de verwachte aandelen van zelfrijdende auto’s beperkt zijn, dan kan in een aantal gevallen voor pragmatische oplossingen worden gekozen.","zelfrijdende auto's","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:10a733c6-3233-474f-ae5d-16d555ea85e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10a733c6-3233-474f-ae5d-16d555ea85e1","Aircraft Noise: The major sources, modelling capabilities, and reduction possibilities","Bertsch, E.L.; Simons, D.G.; Snellen, M.","","2015","","","en","report","Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR)","","","","","","","","Aerospace Engineering","Control & Operations","","","",""
"uuid:b1775985-19d7-4307-a51f-e9519857b7f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1775985-19d7-4307-a51f-e9519857b7f3","'Work of the Future' and its implications for workers and entrepreneurs in the creative industries: Review of literature and research","Trip, J.J.; Romein, A.","","2015","Report written within the context of Activity 6.1 of the NSR INTERREG IVB project CCC Reloaded: Crealab","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Architecture and the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB-Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","",""
"uuid:b0a81887-c825-4cb2-b6fe-da3b027059a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0a81887-c825-4cb2-b6fe-da3b027059a5","Study on integrated coastal zone management","Golumbeanu, M.; Nicolaev, S.","TU Delft","2015","Concepts and principles of integrated coastal zone management for the countries around the Black Sea. Legal framework and the current state of the coastal zone (Natural condition, anthropogenic pressures, protected areas, interaction, marine transport). Institutional and political frameworks. Analysis of problems and opportunities for introducing ICZM in the Black Sea Region.","coastal zone management; Black Sea; Bulgaria; Turkey; Romania; Ukraine; Moldova","en","report","Ex Ponto Publishing House","","","","","","","","","","","","Improvement of the Integrated Coastal Zone Management in the Black Sea Region","43, 32"
"uuid:14fb4d38-f5c5-42d5-84a0-a52c648ff6be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14fb4d38-f5c5-42d5-84a0-a52c648ff6be","Lasten van (samen) belasten","Niaounakis, T.K.; Blank, J.L.T.","","2015","Een empirisch onderzoek naar de doelmatigheid van de gemeentelijke belastingheffing en de uitvoering van de Wet WOZ tussen 2005 en 2012. In 2012 is door Nederlandse gemeenten gezamenlijk 380 miljoen euro besteed aan het heffen van gemeentelijke belastingen, heffingen en het uitvoeren van de Wet Waarde-ring Onroerende Zaken (Wet WOZ). Om deze uitvoeringskosten te beheersen wordt door steeds meer gemeenten, maar ook door waterschappen, een samenwerkingsver-band aangegaan. In 2012 wordt reeds door drie op de tien Nederlandse gemeenten samengewerkt; in 2005 is dat nog maar één op de twintig. Centraal in dit rapport staat het onderzoek naar de doelmatigheid van de gemeentelijke belastingheffing. In het bijzonder wordt daarbij onderzocht of en in welke mate samenwerkingsverbanden een bijdrage hebben geleverd aan het verlagen van de uitvoeringskosten. IPSE Studies is een samenwerkingsverband tussen CAOP, TU Delft en EUR.","gemeentelijke belastingen; Wet WOZ","nl","report","Centrum voor Innovaties en Publieke Sector Efficiëntie Studies","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:67890f81-369b-4e5f-a36a-c12d56aa21e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67890f81-369b-4e5f-a36a-c12d56aa21e9","Randvoorwaarden verticale evacuatie bij overstromingen","Kolen, B.; Vermeulen, C.J.M.; Terpstra, T.; Kerstholt, J.","TNO; HKV Lijn in Water","2015","In this research vertical evacuation is defined as the displacement of people to dry floors in buildings or public shelters that are located inside the threatened or flooded area. Vertical evacuation strategies can be implemented in combination with, or as an alternative to, preventive evacuate in case preventive evacuation is not entirely possible (because the time available is insufficient) or desirable (because of the impact and probability of flooding in the warning phase). Research has shown that in some cases casualty estimates for vertical evacuation are lower than for preventive evacuation. This report describes the possibilities of vertical evacuation and compares them with preventive evacuation of areas prone to flooding. It gives requirements for successful vertical evacuation, conclusions and recommendations. (report in Dutch with 7 page summary in English)","flood risk; evacuation; flooding","nl","report","HKV","","","","","","","","","","","","Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)",""
"uuid:e72ce8d4-0b15-4af2-8cb0-67d5e962f7b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e72ce8d4-0b15-4af2-8cb0-67d5e962f7b1","Bruikbare handreikingen voor een verbrede gebiedsgerichte aanpak: Gebaseerd op de ervaringen in de casus Hart van Zuid","Franzen, A.J.; Ginter, D.; De Hoog, W.; Pennings, R.","","2015","Wat waren de bepalende factoren in het aanbestedingsproces Hart van Zuid om te komen tot het uiteindelijke resultaat? En wat zijn hieruit naar voren komende bruikbare handreikingen voor de verbrede gebiedsgerichte aanpak die de gemeente Rotterdam nastreeft?","","nl","report","Gemeente Rotterdam / Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:e3d027fd-36a3-4bf9-931d-ce1fefa8ddea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3d027fd-36a3-4bf9-931d-ce1fefa8ddea","Bruikbare handreikingen voor een gebiedsgerichte aanpak: Gebaseerd op de ervaringen in de casus Hart van Zuid","Franzen, A.J.; De Hoog, W.; Pennings, R.; Ginter, D.","","2015","","","nl","report","TU Delft, Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling & UrbanLab","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:63c73190-884b-49e7-aa30-237268db4c5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63c73190-884b-49e7-aa30-237268db4c5d","Open licences for ELF","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Welle Donker, F.M. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2015","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:8ada6aaa-c480-4ab6-b46b-4f5ae97c3917","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ada6aaa-c480-4ab6-b46b-4f5ae97c3917","Zeespiegelmonitoring 2014","Baart, F.","Rijkswaterstaat","2015","Rekenmethode voor huidige en toekomstige zeespiegelstijging: Dit rapport beschrijft de methode om de huidige zeespiegel te beschrijven. De methode is veranderd ten opzichte van de vorige methode doordat het statistisch model gebruik maakt van de heranalyse van wind gegevens en rekening houdt met mogelijke niet-lineaire zeespiegelstijging. De methode combineert de voorspellingen van het statistische model op een gewogen manier met de schattingen uit het klimaat model. Hierdoor ontstaat een schatting van de zeespiegel die van huidig tot toekomstig consistent is en die waarschijnlijker is. De analyse van de zeespiegelstijging kengetallen kunnen elk jaar oppervlakkig bekeken worden, en elke vijf jaar in detail. Daarnaast adviseert dit rapport om de zeespiegel kengetallen in een van de bestaande viewers onder te brengen om de kennis te borgen.","zeespiegel; zeespiegelstijging; zandsuppletie; suppletiebeleid","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c5b18289-81d9-4692-ab2e-62b3a96c02d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5b18289-81d9-4692-ab2e-62b3a96c02d2","Duurzame businessmodellen voor open data","Welle Donker, F.; Van Loenen, B.","","2015","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Het Kadaster en TNO. Voor publieke organisaties hoeft het beschikbaar stellen van open data geen negatief effect te hebben op de betaalde dienstverlening en producten. In een aantal gevallen zijn inkomsten uit betaalde diensten juist omhoog gegaan. De oorzaken van het uitblijven van een negatief effect zijn zeer divers. Dat blijkt uit onderzoek naar enkele bestaande verdienmodellen van vier overheidsdiensten en uitgevers. Inkomsten van uitgevers zijn gedaald, maar dat is niet eenzijdig toe te schrijven aan gratis data. Zowel van de publieke als de private organisaties verschuift de rol van dataverzamelaar naar aanbieder van kennis van de data en het ontwikkelen van tools om gebruikers beter te faciliteren bij het gebruik van de data. Een gegarandeerde inkomstenbron is echter wel een voorwaarde om open data duurzaam te kunnen aanbieden.","open data; verdienmodellen","nl","report","TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","2015-02-03","Architecture and The Built Environment","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","",""
"uuid:a654e888-a10c-4463-ae8d-2a036d63b6ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a654e888-a10c-4463-ae8d-2a036d63b6ed","Lessen over buurtontwikkeling en buurtverval","Van Kempen, R.; Zwiers, M.D.; Bolt, G.; Van Ham, M.","","2015","Steden zijn een bron en broedplaats van economische en culturele ontwikkeling. Maar wat is nu de kracht van de stad? Om dit uit te zoeken hebben onderzoekers en professionals hun krachten en expertise gebundeld in het programma Kennis voor Krachtige Steden (KKS). Het resultaat: concrete oplossingsrichtingen voor stedelijke sociaal-economische vraagstukken en aangrijpingspunten voor beleid en bestuur. Nicis Institute/Platform31 heeft in het afgelopen decennium vele onderzoeken mogelijk gemaakt in het kader van het programma ‘Kennis voor Krachtige Steden’. Binnen dit programma heeft een flink aantal onderzoekers zich direct of indirect beziggehouden met buurtontwikkelingen en buurtverval. Uit de door deze onderzoekers geproduceerde rapporten en artikelen hebben we acht ‘lessen’ gehaald, die vaak als algemene waarheden worden beschouwd. In dit rapport worden deze lessen vervolgens steeds aan een kritische analyse onderworpen. Elke les gaat over een factor die van belang zou kunnen zijn bij het tegengaan van buurtverval. Per les lichten we eerst toe waarom aan de betreffende factor een belangrijke rol wordt toegedicht, wat wordt gevolgd door een kritische reflectie. Tot slot proberen we per les de belangrijkste vraag in dit rapport te beantwoorden: welke aanknopingspunten geven de onderzoeken voor stedelijk beleid? In het afsluitende deel van dit rapport geven we een overzicht van de belangrijkste beleidsimplicaties die uit onze analyses volgen.","steden; economische ontwikkeling; sociale ontwikkeling; essay","nl","report","Platform31","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:831797a0-4dd1-4014-9c90-519b31246e78","http://resolver.tudelft.nl/uuid:831797a0-4dd1-4014-9c90-519b31246e78","New role of macro-regions in European Territorial Cooperation: Annex, part II","Schuh, B.; Kintisch, M.; Dallhammer, E.; Preku, A.; Gloersen, E.; Toptsidou, M.; Böhme, K.; Valenza, A.; Celotti, P.; Brignani, N.; Cristino, B.; Stead, D.; Zonneveld, W.A.M.; Waterhout, B.","","2015","","","en","report","European Parliament, Directorate General for Internal Policies","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:87451ead-f537-4ea0-8f87-3ca72e6bf090","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87451ead-f537-4ea0-8f87-3ca72e6bf090","PLEEC: The Challenge for Urban Regeneration in Stoke-on-Trent","Rocco, Roberto","","2015","Deliverable 4.2/Stoke-on-Trent. Final report for WP4 of PLEEC Planning for Energy Efficient Cities. The purpose of Deliverable 4.2 is to give an overview of urban energy planning in the 6 PLEEC partner cities. The 6 reports illustrate how cities deal with different challenges of the urban energy transformation from a structural perspective including issues of urban governance and spatial planning. The 6 reports will provide input for the following cross-thematic report (D4.3).","","en","report","TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:75c89b91-d3a2-44e6-a444-5cf8db25cb7f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75c89b91-d3a2-44e6-a444-5cf8db25cb7f","Onderzoeksrapportage kaderstelling Fysieke Werkomgeving Rijk: Kwaliteit en kosten","De Been, I.; Thoolen, F.; Cox, H.; Dekker, K.; Van Erpers Roijaards, F.; Mollerus, R.; Schols, I.","","2015","","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:536212b5-6bb5-4e82-9a27-0f5a0f11926e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:536212b5-6bb5-4e82-9a27-0f5a0f11926e","New role of macro-regions in European Territorial Cooperation: Study, part 1","Schuh, B.; Kintisch, M.; Dallhammer, E.; Preku, A.; Gloersen, E.; Toptsidou, M.; Böhme, K.; Valenza, A.; Celotti, P.; Brignani, N.; Cristino, B.; Stead, D.; Zonneveld, W.A.M.; Waterhout, B.","","2015","","","en","report","European Parliament, Directorate General for Internal Policies","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:66855bba-1349-45e1-920b-ca590ec015de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66855bba-1349-45e1-920b-ca590ec015de","A Theory of Name Resolution with extended Coverage and Proofs","Neron, P.J.M.; Tolmach, A.P.; Visser, E.; Wachsmuth, G.","","2015","We describe a language-independent theory for name binding and resolution, suitable for programming languages with complex scoping rules including both lexical scoping and modules. We formulate name resolution as a two stage problem. First a language-independent scope graph is constructed using language-specific rules from an abstract syntax tree. Then references in the scope graph are resolved to corresponding declarations using a language-independent resolution process. We introduce a resolution calculus as a concise, declarative, and language-independent specification of name resolution. We develop a resolution algorithm that is sound and complete with respect to the calculus. Based on the resolution calculus we develop language-independent definitions of alpha-equivalence and rename refactoring. We illustrate the approach using a small example language with modules. In addition, we show how our approach provides a model for a range of name binding patterns in existing languages.","name binding","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software and Computer Technology","","","",""
"uuid:2a0928f4-354e-40f0-9a19-c2ef3937eda9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a0928f4-354e-40f0-9a19-c2ef3937eda9","Blijft het in Den Haag bij smart city of wordt het smart urbanism?","Oorschot, L.M. (TU Delft Heritage & Design; TU Delft Teachers of Practice)","","2015","Normaal gesproken somt men bij smart cities de nieuwste gadgets op. Verbeeldt Siemens haar utopie en promoot men het smart grid als de grote oplossing. Echter, tijdens het ‘Actueel Den Haag Debat’ (ADHD) kwam een interessante tegenstelling bovendrijven. Die leidde tot wat ik maar de Wet van Hajer noem: smart city + lokale politieke keuzes = smart urbanism. Wat gebeurde er?","","nl","report","Gebiedsontwikkeling.nu","","","","","","","","","","Heritage & Design","","",""
"uuid:610f2e5d-81ab-46a4-9b29-e3d1f537b7ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:610f2e5d-81ab-46a4-9b29-e3d1f537b7ba","Energy prediction models of belt conveyor systems towards speed control - Modellen om energie besparing te voorspellen van bandtransporteurs door snelheidsvariatie","Visser, T.H.A.","Pang, Y. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a5fdab63-d360-4ddc-b14b-d148156d9e9d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5fdab63-d360-4ddc-b14b-d148156d9e9d","Laboratory experimental research on multi-sensor monitoring of belt conveyor idlers","Bodegom, E.W.L.A.","Pang, Y. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2018-09-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f9be4090-9fb4-4040-8d04-7150ae267766","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9be4090-9fb4-4040-8d04-7150ae267766","System reliability analysis of ship to shore cranes - Systeem betrouwbaarheidsanalyse van schip-naar-kade kranen","van Campen, D.M.","Jiang, X. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:263abc93-1483-475a-b1fd-11663b2d6a17","http://resolver.tudelft.nl/uuid:263abc93-1483-475a-b1fd-11663b2d6a17","Automatically Determining the Latest Possible Equipment Installation Times for Shipbuilding","Rose, C.","Coenen, J. (advisor)","2015","","Outfitting; shipbuilding; automatic planning; bottleneck shortest path","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:f9e8bdb8-2b24-4c92-a929-8f2ba5352346","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9e8bdb8-2b24-4c92-a929-8f2ba5352346","The origin of the mafic and intermediate granulites in the Bakhuis Granulite Belt, West Suriname","Vos, H.","","2015","The Bakhuis Granulite Belt consists mainly of intermediate and mafic granulites that show banding on decimetre scale. Intercalations of Al-silicate-rich granulite and of quartzite are of a clear sedimentary origin and may indicate that the granulites are also of sedimentary origin. However, the granulites might also originate from volcanic deposits. To determine the protolith the chemical composition of the mafic and intermediate granulites and the nature and age of zircon in these granulites were examined. For zircon dating a SHRIMP was used. The distinction methods used to determine the protolith of the Bakhuis granulites are based on relatively old studies, for example Leake (1964), Shaw et al. (1965) and Winchester (1984) but are still used in current research. Most of these methods were designed for mafic amphibolites and may therefore be less suitable for intermediate rocks. Based on their chemistry, all analysed mafic bands have igneous protoliths. Intermediate granulites were found to have either an igneous or a sedimentary origin. However, most distinction methods are not reliable for intermediate samples. An intermediate granulite that compositionally suggests a sedimentary origin was found to be of volcanic origin in view of its euhedral zircon with magmatic zoning. Another intermediate granulite, of supposedly igneous origin, shows rounded zircon cores, as well as two clear zircon age groups implying a sedimentary protolith. Zircon dating of two intermediate granulite samples provided clear evidence for the age of the volcanic protolith and for the source rocks of the sediment. Zircon in the intermediate orthogranulite had an age of 2156 ± 6 Ma, which is similar to the age of volcanism in the Greenstone Belt. There was scarce evidence (based on one zircon) for younger and older volcanism in the Bakhuis Belt, with ages of 2125 ± 26 Ma and 2182 ± 16 Ma, respectively. The intermediate paragranulite contained zircon with two clear age groups. The younger group of 2178 ± 7 Ma is probably derived from older TTG intrusions in the Greenstone Belt. The older group has an age of 2241 ± 32 Ma, which is older than the Greenstone Belt, and probably originates from a nearby craton. Chemical analysis of calcsilicate granulites showed that they originate from a mixture of pelites/shales with limestone and/or dolomite. This suggests that most CO2 was removed from these marl-like rocks during metamorphism.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:0c28a542-a6dd-4464-b10d-aab484e72dae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c28a542-a6dd-4464-b10d-aab484e72dae","Verschillen, ongelijkheid en segregatie: Literatuurstudie","Ponds, R.; Van Ham, M.; Marlet, G.","","2015","De aandacht voor maatschappelijke verschillen en ongelijkheid is de laatste jaren toegenomen. Dit komt omdat er steeds meer aanwijzingen zijn dat deze verschillen groter worden. En er aanwijzingen zijn dat er negatieve effecten uitgaan van het ontstaan van scherpe maatschappelijke scheidslijnen. Naar zowel toenemende verschillen en ongelijkheid als segregatie is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan. De resultaten van deze onderzoeken helpen om inzichtelijk te maken wat de stand van zaken is in Nederland, en wat de achterliggende oorzaken en gevolgen (kunnen) zijn. In deze literatuurstudie worden deze resultaten op een rij gezet met als doel om daarmee een inhoudelijk basis te vormen voor een verdere discussie over nut en noodzaak voor beleid rond dit thema en als mogelijk startpunt voor verder onderzoek.","maatschappelijke verschillen; maatschappelijke ongelijkheid; segregatie; literatuurstudie; Nederland","nl","report","Atlas voor gemeenten","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:6f6b4bec-512d-4e68-b169-f03dc5803d09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6f6b4bec-512d-4e68-b169-f03dc5803d09","A New Analytical Model of Load Calculation for Trough Idler Rolls Stress Discontinuity Model for Conveyor Idler Roll Load Calculation","Liu, X.","Lodewijks, G. (advisor)","2015","","belt conveyor; idler rolls; stress analysis; stress discontinuity","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d7179e81-4086-43bf-876e-ef5585da698a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7179e81-4086-43bf-876e-ef5585da698a","Bodembescherming rond brugpijlers","Straathof, J.","Hoffmans, G.J.C.M. (contributor); Heineke, D. (contributor); Kusters, R. (contributor)","2015","Onderzoek naar de ontgrondingen rond brugpijlers met een focus op de ontrgronding rond de pijlers van de Waalbruggen in Nijmegen. Door het graven van een nevengeul ontstaat een andere hydraulische situatie waardoor de bescherming rond de pijler aangepast moet worden.","scour; bridge pier; Waal","nl","report","Ploegam bv","","","","","","","","","","","","","51.852279, 5.857964"
"uuid:371d6961-50ef-4b21-b0e0-a693dcf62c94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:371d6961-50ef-4b21-b0e0-a693dcf62c94","WZ|MARITIME - Maritiem Technisch Weekblad","","","2015","","maritime general","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:137c20ab-02ac-45fb-8464-d175cc20a224","http://resolver.tudelft.nl/uuid:137c20ab-02ac-45fb-8464-d175cc20a224","Train delay analysis; Trein vertraging analyse","van Goeverden, C.D.","Corman, F. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:260e131c-5242-4207-83bd-b2848ebdd0a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:260e131c-5242-4207-83bd-b2848ebdd0a2","Charnockites and UHT metamorphism in the Bakhuis Granulite Belt, western Suriname: Evidence for two separate UHT events","Klaver, M.; de Roever, E.W.F.; Nanne, J.A.M.; Mason, P.R.D.; Davies, G.R.","","2015","The Bakhuis Granulite Belt in western Suriname is an ultrahigh-temperature (UHT) metamorphic terrain in the centre of the Paleoproterozoic (Transamazonian) Guiana Shield. Next to the UHT granulites, the belt contains a 30 by 30 km body of orthopyroxene-bearing granitoids: the Kabalebo charnockites. This setting offers an excellent opportunity to investigate the source and origin of charnockite magmatism and the common association of charnockites with (ultra)high-temperature metamorphic terrains. We present a detailed geochemical dataset and LA-ICPMS zircon U/Pb ages with the aim to investigate the geochemi-cal and geochronological relationship between charnockite magmatism and UHT metamorphism in the Bakhuis Granulite Belt. The Kabalebo charnockites have a characteristic trace element signature with elevated K2O, P2O5, Zr, REE and Ba coupled with mobile element depletion, which is a consequence of high-temperature melting of anhydrous but fertile granulitic crust. Field and geochemical evidence suggests that the intermediate granulites in the Bakhuis Granulite Belt are the source of the Kabalebo charnockites. The new U/Pb zircon ages indicate that charnockite magmatism (1993–1984 Ma) postdates UHT metamorphism (2.07–2.05 Ga) by at least 60 Myr. We argue that it is not possible to maintain a ther-mal anomaly >200 ◦C in excess of a normal geothermal gradient for such a prolonged period and hence conclude that the Bakhuis Granulite Belt has experienced two distinct periods in which temperatures >950 ◦C were reached in the lower crust. The presence of comagmatic metadolerite enclaves in the charnockites establishes that mafic magma-tism occurred contemporaneously with, and was the likely heat source for, charnockite magmatism at 1.99–1.98 Ga. In contrast, the 2.07–2.05 Ga UHT metamorphic event is not associated with felsic or mafic magmatism in the Bakhuis Granulite Belt or nearby Guiana Shield and postdates the suturing of the juve-nile North Guiana TTG-greenstone belt with the West African Shield by at least 10 Myr. We postulate that the UHT metamorphism at 2.07–2.05 Ga is the result of mantle upwelling in a slab tear in the subducted West African slab that formed as the result of crustal scale shearing and boudinage. Prior to the final sta-bilisation of the Amazonian–West African Shield at 1.90 Ga, northward subduction at 1.99–1.98 Ga caused the emplacement of voluminous hot, mafic magma, resulting in partial melting of the Bakhuis granulite suite to form the Kabalebo charnockites. Charnockite magmatism was roughly contemporaneous with the emplacement of a large belt of shallow granites and felsic volcanic rocks in the SW Guiana Shield. Despite their similar age, the inherited zircon populations suggest that the charnockites are derived from a distinct, juvenile source while the felsic volcanic rocks include an Archaean protolith.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","2035-01-01","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:1ee698c2-5472-4662-8d0c-4a31911afab1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ee698c2-5472-4662-8d0c-4a31911afab1","Simulation of Taxiing Aircraft - Simulatie van taxi operaties van vliegtuigen","Romijn, W.S.","Duinkerken, M.B. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3606483f-f24c-42e2-b84f-402b8d527496","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3606483f-f24c-42e2-b84f-402b8d527496","On calibration of model AGVs - Over kalibratie van model AGVs","Bentvelsen, T.J.W.","Duinkerken, M.B. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:28ca4545-2055-4993-90dc-ada575e39f42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28ca4545-2055-4993-90dc-ada575e39f42","Significant Small Ships of 2015","Conway, Martin","","2015","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:cee14041-ee6f-453a-99da-10aea57af45a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cee14041-ee6f-453a-99da-10aea57af45a","Metamorphic conditions of the Jinshuikou Group in the Eastern Kunlun Mountains, China","Huijgen, M.","","2015","The Kunlun Orogen is situated at the northern edge of the Tibetan Plateau in Qinghai, China. The focus of this study are the East Kunlun mountains, separated from the West Kunlun Mountains by the large sinistral Altyn Tagh fault. The East Kunlun Mountains are separated in three zones (the Southern Zone, Central Zone and Northern Zone) separated by three major faults (The South Kunlun Fault, Central Kunlun Fault and North Kunlun Fault). The East Kunlun Mountains contain six tectonic groups. The oldest tectonic group, located in the Central and Northern Zone, is the Precambrian aged Jinshuikou Group, which makes up the basement and is the oldest tectonic group present. Previous studies suggest that the boundary between Eurasia and India might be located in the East Kunlun Mountains, but very few geochronological age data with associated metamorphic conditions are available. The aim of the current study is to establish the metamorphic conditions of the Jinshuikou Group and, combined with 40Ar/39Ar age data, to determine which metamorphic event these conditions reflect. These result might shed some light on the question whether the boundary between India and Eurasia is located in the East Kunlun Mountains. Sample collection was carried out in the East Kunlun Mountains in the vicinity of the city Golmud. Five samples were selected and they are located at maximum 430 km from each other. To establish metamorphic conditions the one gneiss, three amphibolites and one granofels were selected for thermodynamic modelling. Pressure-temperature (PT) pseudosections were produced using the modelling program Perple_X version 6.6.8. This program establishes the metamorphic conditions where a certain mineral assemblage is in equilibrium. The input parameters for Perple_X are obtained by petrographic microscopy, x-ray fluorescence and electron microprobe analyses. The equilibrium conditions of the gneiss are 8.3-9.4 kbar with 640-760°C and the amphibolites have equilibrium conditions of 7.0-9.4 kbar with 590-660°C. The granofels formed during contact metamorphism between 0.5-1.6 kbar between 460-520°C. Metamorphism of the gneiss occurred between 31.4-34.5 km depth and equilibrium conditions of the amphibolites occurred between 26.5-34.5 km depth. Contact metamorphism of the granofels occurred at a depth between 1.9-6.0 km. Using the argon geochronologic age data by Bontje (2015), it is possible to establish the metamorphic events that are reflected by the equilibrium conditions. One amphibolite (sample JI-2-1) was not suitable for argon dating. The gneiss and one amphibolite (sample JI-1-4) reflect a metamorphic event that is associated with closure and collision of the Proto-Tethys during the Carboniferous-Permian. The last amphibolite (sample JI-4-3) reflects a metamorphic event that must have taken place pre-Early Devonian. The granofels formed due to contact metamorphism in close proximity of granitic intrusions related to subduction and consumption of the Paleo-Tethys in the Early Triassic. The results show that the Jinshuikou Group is not a homogeneous group since similar lithologies reflect separate metamorphic event. Also, there is no evidence that the closure of the Paleo-Tethys caused metamorphic overprint in the Early Triassic. Apparently the Jinshuikou Group was not affected by the closure and subsequent collision of the Paleo-Tethys and Gondwanaland, respectively. Lastly, there is also no evidence of Cenozoic resetting of the argon system or metamorphic overprint. The Jinshuikou Group was not affected by the collision of India into Eurasia. Therefore the boundary between the two plates is expected to be located south of the Central Zone of the East Kunlun Mountains.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:763bd9ce-87b3-464a-978a-4785c0499679","http://resolver.tudelft.nl/uuid:763bd9ce-87b3-464a-978a-4785c0499679","Fatigue reliability for cranes accounting for Bayesian updating - Actualiseren van hijskraan vermoeiingsbetrouwbaarheid door toepassing van de Bayesiaanse benadering","Tawjoeram, C.J.","Jiang, X. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","2020-02-10","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8c1ed42e-2665-4132-a41b-370918ff82e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c1ed42e-2665-4132-a41b-370918ff82e1","Demonstratie Productielijn","Mul, G.M.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:dcd44389-f276-48ba-a693-29a15c9b3600","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcd44389-f276-48ba-a693-29a15c9b3600","Handreiking Dijkbekledingen","","Witteveen + Bos; Rijkswaterstaat; Deltares; Van der Meer Consultancy; Royal Haskoning","2015","Een set handreikingen opgesteld voor het ontwerpen van dijkbekledingen, naar aanleiding van de ervaringen van het projectbureau Zeeweringen. Deel 1 bevat de algemene uitgangspunten, deel 2 gaat over steenzettingen, deel 3 over asfaltbekledingen, deel 4 over breuksteenbekledingen en deel 5 over grasbekledingen. Deel 1 heeft een eigen indeling op basis van de eisen vanuit wetgeving en vanuit de functies van de bekleding; Deel 2 t/m 4 zijn opgesteld als ‘gebruiksdocument’, vanuit het perspectief van de gebruiker. Hiervoor is een duidelijke scheiding tussen toepassingen (ontwerp, toetsen en B&O) en achtergrondinformatie doorgevoerd. Achtergrondinformatie is in dit rapport alleen op hoofdlijnen gegeven met verwijzingen naar onderliggende (onderzoek) rapportages. Deel 2 t/m 4 is opgebouwd uit een leeswijzer en vier katernen: ontwerp, toetsen, beheer & onderhoud en algemene informatie. Deel 5 is gebaseerd op het rapport ‘Toetsen Grasbekledingen op Dijken’, opgesteld in het kader van het onderzoekprogramma Sterkte en Belastingen Waterkeringen (SBW). Omdat de achtergrondinformatie en achtergronden van het onderzoek zijn opgenomen in het document heeft deel 5 hierdoor een afwijkende indeling. Ondanks deze andere opbouw is dit onderdeel opgenomen in deze Handreiking Dijkbekledingen ten einde alle veelvoorkomende typen bekledingen aan bod te laten komen.","dijken; dijkbekleding; steenzetting; asfaltbekleding; breuksteen; grasbekleding","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:bd56c87f-3baf-4c8d-93a2-314c5a172174","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd56c87f-3baf-4c8d-93a2-314c5a172174","Monitor koopwoningmarkt: 4e kwartaal 2014","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:37303b7b-3993-4f3e-8021-31875090e8ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37303b7b-3993-4f3e-8021-31875090e8ec","Toetsing en ontwerp van teenbestortingen voor dijken","Bosters, M.C.J.; Kaste, D.L.","Deltares","2015","De toetsing en het ontwerp van teenbestortingen bij dijken in Nederland worden momenteel uitgevoerd met de rekenregel uit het Technisch Rapport Steenzettingen of de hiervan afgeleide, verbeterde rekenregel van Projectbureau Zeeweringen (PBZ). De huidige rekenregels veronderstellen dat er één maatgevende waterstand is op basis waarvan direct de benodigde steensortering berekend kan worden. Bij het gebruik van deze rekenregels is echter gebleken dat er bij meerdere waterstanden een significante schade kan optreden. Daarom is er bij een storm met een variërende waterstand niet één maatgevende waterstand, maar moet de schade voor alle relevante waterstanden gesommeerd worden. Verder maken de rekenregels gebruik van meerdere ontwerpformules, die specifiek van toepassing zijn op hoge of op lage waterstanden. Deze formules hebben wel een overlap, maar sluiten niet op elkaar aan. E.e.a. maakt dat de huidige rekenregels niet nauwkeurig zijn en gemakkelijk kunnen leiden tot over- of onderdimensionering. In het onderhavige rapport is daarom één overkoepelende ontwerpformule afgeleid waarmee voor alle waterstanden in een storm de schade aan een teenbestorting berekend kan worden. Deze 'koepelformule' heeft een continu resultaat en is zo goed mogelijk aangesloten op oude en nieuwe ontwerpformules en de meetdata waarop deze gebaseerd zijn. Vervolgens is op basis van de koepelformule een verbeterde rekenregel opgesteld die de schades voor alle relevante waterstanden sommeert en de totale schade toetst aan de norm. Deze rekenregel kan direct ingepast worden in de toetsmethodiek uit het VTV2006 en opgenomen worden in Steentoets2014. Aanbevolen wordt om een aantal testcases door te rekenen met de nieuwe methode om te zien of de methode goed werkt in de praktijk en om te controleren of er vertrouwenwekkende resultaten uitkomen.","stabiliteit; teenbestorting; kreukelberm; steunberm; dijkbekleding; breuksteen","nl","report","Deltares, in opdracht van Rijkswaterstaat, WVL","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:789d889d-90b3-4906-a2ee-8d8972f196a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:789d889d-90b3-4906-a2ee-8d8972f196a8","WTI 2017 Beschrijving Faalmechanisme Duinafslag","Boers, M.","Deltares","2015","Dit document bevat een fenomenologische beschrijving van het faalmechanisme duinafslag. Er wordt beschreven welke belasting en welke sterkte er onder maatgevende omstandigheden aanwezig zijn. Vervolgens wordt beschreven hoe het faalmechanisme duinafslag plaatsvindt, hoe dit kan leiden tot falen van de primaire waterkering en hoe de waterkeringbeheerder dit faalmechanisme kan beoordelen. Vervolgens wordt aan de hand van een gebeurtenissenboom beschreven wat er gebeurt indien een waterkering faalt als gevolg van het faalmechanisme duinafslag.","WTI Bouwsteen; duinen; faalmechanisme; duinafslag; primaire waterkering; waterkeringbeheer","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","WTI2017",""
"uuid:7fca07d1-9aa8-4a95-8f3f-8ebaa5338610","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7fca07d1-9aa8-4a95-8f3f-8ebaa5338610","Operations performance of aircraft manufacturers and aircraft engine manufacturers - Operationele prestatie van vliegtuigbouwers en bouwers van vliegtuigmotoren","Toetenel, R.W.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7446019b-5ec5-4a43-8ba2-28ea17991dfa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7446019b-5ec5-4a43-8ba2-28ea17991dfa","Implementation of roll motion prediction for planing vessels","Andreoli, A; Maggi, M.","","2015","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:336321e2-1903-4515-aa7a-123e9af7cdd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:336321e2-1903-4515-aa7a-123e9af7cdd5","The mineralogy and PT conditions of mafic and felsic magmas from Saba, Lesser Antilles","Sakes, A.","","2015","The formation of the Lesser Antilles volcanic island arc, of which Saba forms the northernmost volcanic edifice, is caused by subduction of the Atlantic Oceanic crust underneath Caribbean Oceanic crust. Several scientists demonstrated the importance of magma mixing and, in a lesser degree, assimilation in the magma chambers underneath Saba. The extruded andesitic magma can be considered a hybrid in which different magmatic components mix of which only remnants of the original end members survive. The aim of this study was to delineate the mineralogy and chemistry of the mixing phases and thereby qualifying the mixing end members. A detailed electron microprobe study was conducted on plagioclase, clinopyroxene, orthopyroxene, amphibole, olivine, oxides and glass in order to discover equilibrium and disequilibrium assemblages. The assemblage of the mafic magma is: plagioclase An90 + pargasite amphibole + clinopyroxene + olivine + magnetite & chromium oxides. The assemblage of the siliceous end member: plagioclase An40-45 + magnesio-hornblende/edenitic amphibole + orthopyroxene specie 2 + clinopyroxene + quartz + ilmenite, magnetite & chromium oxides. Thermobarometry on equilibrium assemblages yielded temperatures of 700-982 °C for the siliceous end member and 1100-1200 °C for the mafic end member. The siliceous and mafic end members are equivalent to a dacitic and basaltic melt. These magmas are situated in magma chambers at shallow depths of 4-11 km and at the crust-mantle boundary at 18->20 km depth respectively. The magma chambers and mixing processes interpreted underneath Saba are representative for the northern and central sections of the Lesser Antilles volcanic island arc (except for Dominica). Future studies on Saba should focus on the timescales for the mixing events by studying diffusion rates in plagioclase. Studying the (picroilmenitic) oxides could provide more knowledge on the formation of the primary melts originating in the upper-mantle prior to addition in the deep magma chamber. In addition, investigating the formation mechanism of the dacitic magma might provide more information on the structure and composition of the crust underneath the Saba volcano.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:ff1486f3-7079-498c-b775-d0020e4ff707","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ff1486f3-7079-498c-b775-d0020e4ff707","Dream Clinic – Orthopaedic Department","Plooij, O.D.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2015","","Design assignment","","report","","","","","","","","2016-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:17e79bfb-f1af-4177-9a99-24276f14bd3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17e79bfb-f1af-4177-9a99-24276f14bd3d","Inspiratiedocument Klimaatadaptatie Grote Rivieren","De Vriend, M.","STOWA","2015","Inspiratiedocument over klimaatadaptatie langs de Rijn, Maas, Waal, Nederrijn, IJssel, Merwede en Lek. Het blikt vooruit naar handelingsperspectieven voor de langere termijn (2050-2100). Beschouwend. Op basis van een 16-tal vertrouwelijke bilaterale interviews zijn opvallende en soms richtinggevende uitspraken gedaan. Deze zijn geanalyseerd, gebundeld en vervolgens voorgelegd aan een breed samengestelde klankbordgroep.","klimaatverandering","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:5aebdb11-3aa2-4a07-bebe-0206df2b284a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5aebdb11-3aa2-4a07-bebe-0206df2b284a","Inbound hospital material logistics - goederenlogistiek naar ziekenhuizen","Rinsma, B.R.E.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2015","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bedc2a9a-8b5e-422b-9124-be83a987a621","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bedc2a9a-8b5e-422b-9124-be83a987a621","De Deltawerken - Cultuurhistorie en ontwerpgeschiedenis","Steenhuis, M.; van Doorn, J.; Voegman, L.; Walda, M.; Meurs, P.","Rijksdienst voor het cultureel erfgoed","2015","De veiligheid staat voorop, maar de Deltawerken hebben ook een grote cultuurhistorische betekenis. Deze pilotstudie gaat daarop in. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Rijkswaterstaat hebben een convenant opgesteld waarin onder meer is vastgelegd dat de cultuurhistorische waarden van waterstaatswerken bij transformaties moeten worden meegewogen. De landschappelijke kwaliteiten van de Deltawerken kunnen in toekomstige plannen worden ingezet. Denk aan het materiaalgebruik, zichtlijnen, de ritmiek van de constructie, de enscenering van het landschap en het water in relatie tot de bouwwerken. In deze pilotstudie wordt een eerste aanzet gegeven voor een cultuurhistorische analyse en de waardering van zestien Deltawerken. Met de Afsluitdijk, de Zuiderzeepolders, de Rotterdamse haven en de (gestrande) Ecologische Hoofdstructuur behoren de Deltawerken tot de big five van 20e-eeuwse iconische projecten die ons waterland hebben gevormd. De aanleg van de Deltawerken is bepalend geweest voor de economische, ruimtelijke en sociale ontwikkeling van zuidwest Nederland, het eilandenrijk dat voor 1945 nog een heel eigen wereld vormde. In dit project kwamen politiek en wetenschap, wiskunde en waterbouw, landschapsarchitectuur en organisatiekunde op sublieme wijze samen. Deze pilotstudie is bedoeld voor ontwerpers, beleidsmakers, erfgoedprofessionals en anderen die zich bezighouden met de cultuurhistorische betekenis van Nederlandse waterstaatswerken.","deltawerken","en","report","Rijksdienst voor het Cultureel Ergoed / SteenhuisMeurs","","","","","","","","","","","","deltawerken",""
"uuid:9e171a2b-d7e5-418e-918b-14e5fb8823c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e171a2b-d7e5-418e-918b-14e5fb8823c6","Radiogenic isotopes and geochemistry of mafic dykes and plutons in the Bakhuis belt, Western Suriname and their relationship to UHT metamorphism","Uunk, B.","","2015","Within the Guiana shield, the Bakhuis belt forms a ~30 x 100 km horst-shaped geologic anomaly of UHT granulites and plutonic rocks oblique to the older TTG-greenstone in the north and the younger arc-related CSID-belt to the south. Consequently, the belt has the potential to provide important information on the history of the Guiana shield. The belt consists of a ~2.07 Ga metamorphic suite, which was intruded by ~1.97 – 1.99 Ga charnockitic and mafic bodies (de Roever et al., 2003b; Klaver et al., 2015; Klaver et al., in press; Nanne, 2013; Thijssen, 2015). Together with Thijssen (2015), this thesis forms a comprehensive study of the possible relationship between these mafic bodies and UHT metamorphism. Specifically, this thesis investigates: 1) the petrogenesis of cm-sized hornblende in metagabbroic bodies, 2) the petrography and geochemistry of a 3 x 4 km sized anorthosite body 3) the geochemistry and age of metadolerite dykes and xenoliths in plutonic bodies and 4) strontium, neodymium and hafnium isotope compositions of all presently discovered mafic magmatic bodies in the Bakhuis belt. The age and geochemistry of two types of gabbroic bodies (the Moi-Moi metagabbro and the Charlie gabbro) is described in Thijssen (2015).","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:50b41657-a830-4102-ac7a-9f3b36430410","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50b41657-a830-4102-ac7a-9f3b36430410","Influence of corrosion-related degradation of mechanical properties of shipbuilding steel on collapse strength of plates and stiffened panels","Jurisic, P; Parunov, J.","","2015","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:f91fcd89-9384-4ad3-8af1-1a8b2abec614","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f91fcd89-9384-4ad3-8af1-1a8b2abec614","Urban and energy planning in Santiago de Compostela: Final Report","Fernandez Maldonado, A.M.","","2015","The purpose of Deliverable 4.2 is to give an overview of urban energy planning in the six PLEEC partner cities. The six reports illustrate how cities deal with different challenges of the urban energy transformation from a structural perspective including issues of urban governance and spatial planning. They will provide input for the following cross-thematic report (D4.3). Target group The main addressee is the WP4-teams (universities and cities) who will work on the cross-thematic report (D4.3). The reports will also support a learning process between the cities. Further, they are relevant for a wider group of PLEEC partners to discuss the relationship between the three pillars (technology, structure, behaviour) in each of the cities. Main findings/conclusions Santiago de Compostela has several urban and climatic features that can be considered positive for energy efficiency. Consequently, the topic has not been a high priority issue for both the society and the municipal authorities, and is not yet an explicit component of local urban plans. Santiago‘s role in energy efficiency is basically following the regional policies of the Galicia Autonomous Community, which in turn follow the state level policies. The largest amount of energy consumption in Galicia is in the industry sector, followed by transport, and finally domestic and public services. The Galician industrial sector has a larger proportion of final energy consumption than that at Spanish level, while the domestic has much less. The regional policies address these four consuming sectors. As the seat of the Galician government, and final destination of the Way of Saint James, Santiago has widely profited from state and regional funds, agencies, policies and urban interventions, mainly focused in its historic centre. The link conservation-energy efficiency is therefore very important in Santiago, but until now mainly a matter of studies than significant interventions. The most direct sustainability related planning initiatives have been sustainable transport plans elaborated at both municipality and autonomous community with the purpose to increase public transport and diminish private car use, which have delivered meagre results. An important issue constraining Santiago council to deliver joined up energy efficiency measures relates to the features of its planning system and planning tradition, based on building codes and rigid plans, with slow procedures. Activities carried out including methodology used The six reports are based on workshops (Stoke-on-Trent, Turku, Copenhagen), interviews with stakeholders in the cities, the analysis of local reports, planning documents and news in the press, as well as close contact with our city partners (see methodology chapter). The PLEEC Project Energy efficiency is high on the European agenda. One of the goals of the European Union's 20-20-20 plan is to improve energy efficiency by 20% in 2020. However, holistic knowledge about energy efficiency potentials in cities is far from complete. Currently, a variety of individual strategies and approaches by different stakeholders tackling separate key aspects hinders strategic energy efficiency planning. For this reason, the PLEEC project – ""Planning for Energy Efficient Cities"" – funded by the EU Seventh Framework Programme uses an integrative approach to achieve the sustainable, energy–efficient, smart city. By coordinating strategies and combining best practices, PLEEC will develop a general model for energy efficiency and sustainable city planning. By connecting scientific excellence and innovative enterprises in the energy sector with ambitious and well-organized cities, the project aims to reduce energy use in Europe in the near future and will therefore be an important tool contributing to the EU's 20-20-20 targets. page","","en","report","Planning for Energy Efficient Cities (PLEEC)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:08be11c1-3b44-4ff7-b14f-15e3ec1224f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08be11c1-3b44-4ff7-b14f-15e3ec1224f2","WTI 2017 Onderzoek en ontwikkeling landelijk toetsinstrumentarium: Product 5.8 Validatie erosiebestendigheid overgangen","Hoffmans, G.","Rijkswaterstaat","2015","Deze rapportage geeft een validatie van belastingfactoren voor geometrische overgangen, overgangen tussen bekledingen, trappen en overig dijkmeubilair. De validatie is gebaseerd op verschillende praktijkproeven uitgevoerd in Nederland en België, waar de cumulatieve overbelastingsmethode in relatie tot de definities van het schadegetal is toegepast. De engineering tools voor de belastingfactoren zijn deels gebaseerd op theoretische achtergronden en deels op expert judgement. In de validatie is onderscheid gemaakt tussen de toplaagsterkte (talud gerelateerd) en de bezwijksterkte (sterkte van afschuiven). Bovendien is in de bureauanalyse rekening gehouden met omgevingsfactoren zoals stenen die voor aanvang van de beproeving onzichtbaar onder het maaiveld lagen ofwel onderhoudswegen/ kruinwegen, die de sterkte van grasbekledingen mogelijkerwijs beïnvloeden. Niet alleen klinkers op parkeerplaatsen en doorgroeistenen, maar ook wandeffecten zijn beoordeeld. De studie toont aan dat eerste stappen zijn gezet in het modelleren van de erosiebestendigheid van overgangen.","belastingsfactor; gras; cumulatieve overbelasting; golfoploop; overgangen; dijken","en","report","WTI2017","","","","","","","","","","","","WTI",""
"uuid:98fd49b3-f7a4-4f5c-a948-7b773e6b9d66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98fd49b3-f7a4-4f5c-a948-7b773e6b9d66","Speed regulation and control solutions for belt conveyor drive systems - Snelheidsregeling en controle-oplossingen voor aandrijfsystemen van bandtransporteurs","Draisma, R.M.","Pang, Y. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a9711286-7081-42f6-834a-ebf70c508ce7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9711286-7081-42f6-834a-ebf70c508ce7","Production scheduling in a steelmaking plant - Het plannen en inroosteren van de productie in een staal fabriek","Schilder, P.","Corman, F. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7f51d0b6-0a3b-4bbe-8d9a-2bd4fb670f1e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f51d0b6-0a3b-4bbe-8d9a-2bd4fb670f1e","Simulation study of dispatching rules for a Dynamic stochastic Job Shop Scheduling Problem - Simulatie van dispatching regels voor een dynamisch stochastisch Job Shop Scheduling probleem","Kapelle, R.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f9499853-91f5-4dfd-b83d-535e233fc3ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9499853-91f5-4dfd-b83d-535e233fc3ef","Magmatic processes beneath the volcanic island of Saba","Zomerdijk, M.","","2015","The volcanic island of Saba is located in the Caribbean Sea and is part of the Lesser Antilles volcanic arc. The andesitic domes of Saba preserve a lot of andesitic host rocks as well as basaltic enclaves. In this project the geochemical signatures of Li, Be and Cl are studied to identify the source of the basalts and andesitic rocks. ⁸⁷Sr/⁸⁶Sr isotope ratios in combination with Be/Nb values suggest one source for both the basalts as the andesitic rocks. Zr/Nb and ⁸⁷Sr/⁸⁶Sr isotope data suggest that the contribution of sediment to the mantle source was limited. Zr/Nb and Li/Yb ratios are suggesting a depleted mantle source. Enrichments in the fluid mobile elements Li and Cl provide evidence for fluid flux melting and a subduction component. Fractional crystallization, reactivation of solidified mafic melts and magma mixing seem to determine the geochemical signature in the felsic rocks. The geochemical composition of Saba is comparable with other Lesser Antilles volcanics besides an increasing sediment signature from north to south.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:c49e71f9-f369-41b7-b596-98aed2352238","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c49e71f9-f369-41b7-b596-98aed2352238","Fracture networks, apertures and flow patterns in carbonate rocks from the surface to reservoir depths: Fracture data acquisition and outcrop analogue modelling of outcropping carbonates in Bahia, Brazil","Bosdom, K.; van der Ven, M.; van der Velde, R.; Bertotti, G.","","2015",": In earlier stages of this project, we have characterized natural fracture patterns and fluid flow in outcropping Lower-Cretaceous carbonate pavements of the Jandaira Fm. in the Potiguar Basin, NE Brazil. We found that most fractures are formed during early burial, resulting mainly from NNE-SSW compression and partially from more recent NW-SE compression. Circulation of fluids played an important role during fracturing, as most fractures were cemented almost immediately after fracturing. In the second part of the project, to which the Molengraaff fund contributed, we studied outcropping carbonate and sandstone rocks in and near the Irecê basin, located 900km southwest of the Potiguar basin, in the state of Bahia, Brazil (Figure 1). The outcropping carbonates in this basin are of Neoproterozoic age, and have experienced more deformation, most notably folding, compared to the rocks of the Potiguar basin. We focus specifically on the carbonates of the Salitre Fm.. In some outcrops, these carbonates consists of massive stromatolite bodies, which may span several meters in diameter (Figure 2), and are considered analogues in some aspects to the hydrocarbon-bearing carbonates of the Santos and Campos basins, although they are not of the same age. In addition to the carbonates, we study fractures in the Mesozoic sandstones that are found along the edge of the basin (Figure 3). These sandstones are sub-horizontal and younger, and help to understand the relative timing of fractures. The aims of this study are to characterize the relation between fracturing and large-scale tectonics, which can be compared with the interpretation of stress and fracturing in the Potiguar basin, and to study the impact of small-scale sedimentological heterogeneities, such as the stromatolites, on fracturing.","","en","report","Delft University of Technology - Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:915397e7-f1f9-4f40-92c4-ef2abb791a5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:915397e7-f1f9-4f40-92c4-ef2abb791a5c","Ant Colony Optimization for the Travelling Salesman Problem - Mieren Kolonie Optimalisatie voor het Handelsreiziger Probleem","van Tol, M.C.M.","Duinkerken, M.B. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c7bca472-e229-4be2-b6c3-ee707ae7757e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7bca472-e229-4be2-b6c3-ee707ae7757e","Magma genesis in the Lesser Antilles Arc: Evidence from Sr-Nd-Pb-Hf isotopes of Saba volcanics","Arens, T.","","2015","Saba is a volcanic island and is part of the Lesser Antilles island arc, which is related to the ongoing subduction of the Atlantic oceanic plate underneath the Caribbean plate. This arc has been studied extensively because of the recent volcanism. Also, there is a north to south gradient in chemical and isotopic composition of the lavas. This makes the Lesser Antilles arc a topic of great interest. Saba is located at the north of the Lesser Antilles arc and is a composite volcano that rises 887 m above sea level. Around 100.000 BP a sector collapse occurred and a distinct horseshoe shaped structure formed on the island. This study is a continuation of a previous study in which the main conclusions were that magma mixing and assimilation occur in the magma chamber. The main focus of this research is to discover the genesis of the mafic and felsic magma, what is being assimilated underneath Saba and how Saba compares to other islands of the Lesser Antilles arc. The research questions will be answered by whole rock Sr isotopes of 27 samples taken all over the island, Pb isotopes of 16 samples and plagioclase Sr isotopes for 10 samples. These isotopes were measured on the thermo scientific Triton plus thermal ionization mass spectrometer and for the Pb isotopes the double spike method was used for a more precise measurement. The strontium isotopes for the plagioclase range from 0.70372 – 0.70378, while the strontium isotopes for the whole rocks range from 0.70348 – 0.70417. For the same samples the strontium isotope value of the plagioclase is always lower than the strontium isotope value of the whole rock. The 206Pb/204Pb isotope value ranges from 18.833 – 18.919. The 207Pb/204Pb isotope values range from 15.629 - 15.636 and lastly the 208Pb/204Pb ratios range from 38.538 – 38.636. The lavas on Saba are formed due to fluids that are released from the slab and they cause partial melting of the mantle. The source of the magmas is depleted N-MORB mixed with Atlantic sediment. Underneath Saba there is a crustal hot zone, due to the injection of the basalt sills into the crust. The basalt sills are emplaced at different depths as is evidenced by the presence of amphibole in the enclaves. The magmas in the deep magma chamber evolve by fractional crystallization before ascending again. The magma will then enter the shallow magma chamber where it will cool further and crystallize. The basalt sills produce heat and cause the crust to partially melt as well forming the felsic magma. The different types of magma mix and then erupt.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:e0b7897d-32b5-4de1-ba3f-0c953125148a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0b7897d-32b5-4de1-ba3f-0c953125148a","Vehicle routing for container transport between quay cranes and stackDemonstratie Productielijn - Voertuig routering voor container transport tussen kade kranen en opslag","Bentvelsen, T.J.W.","Duinkerken, M.B. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:35880e88-8ed3-423b-81d1-928f410c9f15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35880e88-8ed3-423b-81d1-928f410c9f15","P-T history and 40Ar/39Ar dating of the Jinshuikou group, Eastern Kunlun Mountains, Qinghai, China","Bontje, C.J.C.","","2015","The Kunlun Mountains, located along the northern margin of the Tibetan Plateau in Qinghai, Western China play an important role in the collision history between Eurasia and India. However, not much research has been done on both metamorphic P-T conditions and geochronology. A combined P-T modelling and 40Ar/39Ar dating study on the Jinshuikou group in the Kunlun Mountains revealed a metamorphic event of Silurian – Devonian age. Peak conditions of amphibolite to granulite facies of 750°C, 13 kbar and 800°C, 10 kbar are at higher pressure and lower temperature conditions than previously found by Liu et al. (2005). Dating of hornblende, biotite, muscovite and K-feldspar of metamorphic and intrusive rocks from the Jinshuikou group revealed four age groups: 1) 450.27 ± 22.60 Ma till 403.25 ± 17.89 Ma; 2) 353.40 ± 14.62 Ma till 263.43 ± 9.97 Ma; 3) 252.58 ± 8.87 Ma till 199.86 ± 43.37 Ma and 4) 215.11 ± 5.48 Ma till 184.26 ± 7.52 Ma. These groups all correspond to important accretion phases of microcontinents to the Eurasian continent with corresponding magmatic events. Ages found display cooling rather than forming ages and are (partially) reset by new pulses of magmatic intrusions. By combining P-T modelling with the thermal history based on argon dates from this study and U-Pb zircon and AHe ages from literature, initial cooling rates of 10 – 14°C/Ma between 430 and 400 Ma were found, decreasing exponentially to 2.0°C/Ma between 400 and 300 Ma. Reheating of sample locations 1 and 5 by Permian – Triassic intrusions caused another phase of exponential cooling, followed by a fluctuation around 250°C due to several phases of granitic intrusions. A paleo geothermal gradient of 50°C/km between peak metamorphism and present is assigned to the Jinshuikou group, which implies a denudation rate of 0.1 km/Ma and total unroofing of 40 km.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:d1de01e3-ff51-4514-a770-6102bbf58678","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1de01e3-ff51-4514-a770-6102bbf58678","Seismic attenuation analyses of fracturing in reservoir rocks","Verheij, J.","","2015","In this study seismic wave velocity and seismic wave attenuation in dry Bentheimer sandstone, Indiana limestone, and Whitby shale are studied while continuously deforming and therefore increasingly fracturing the rock samples up until macroscopic failure. A pulse transmission technique at a central frequency of 1 MHz is used in combination with a high pressure system that is constantly applying uniaxial stress. At early deformation stages before yielding, increasing elastic strains correlate with decreasing seismic attenuation suggesting closure of existing fractures. The deviation from a linear stress-strain relationship indicates the yield point, i.e. the onset of plasticity or fracturing. After yielding, increasing plastic strains correspond to increasing seismic attenuation suggesting formation of new micro-fractures. Thereby, P-wave attenuation is more sensitive to the growth of fractures than S-wave attenuation. The existence of fractures is confirmed by postmortem micro-CT-images. Absolute attenuation values are highest for Indiana limestone and lowest for Whitby shale. Furthermore, S-wave attenuation is the most sensitive to fracturing in Indiana limestone, followed by Bentheimer sandstone; P-wave attenuation is the most sensitive to fracturing in Bentheimer sandstone, followed by Indiana limestone. Attenuation in Whitby shale is the least sensitive to fracturing for both P- and S-waves. This study confirms that attenuation is more sensitive to fracturing than the seismic velocity; hence attenuation is suggested to be a valuable seismic property to identify fractures. At last, the study presents the possible usage of amplitude decay-over-time analysis of seismic waves for possible borehole applications.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:31e721ff-6648-433a-a110-7f71b7e99b7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31e721ff-6648-433a-a110-7f71b7e99b7e","Contents Marine Technology Reporter 2015","","","2015","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1fada30f-f6c4-4c32-a694-fe5eea878f8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fada30f-f6c4-4c32-a694-fe5eea878f8f","Amsterdam Urban Aerial Cable Car; Stedelijke kabelbaan in Amsterdam","Romijn, W.S.","Lodewijks, G. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7790dc50-9ac2-4dc8-896f-bd0899acd5b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7790dc50-9ac2-4dc8-896f-bd0899acd5b9","Monitor koopwoningmarkt: 4e kwartaal 2014 (samenvatting)","Boumeester, H.J.F.M.","","2015","","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:23e93669-09b1-4f83-b8f1-d302edeb596a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23e93669-09b1-4f83-b8f1-d302edeb596a","Calibration and Verification experiments for Discrete Element Modeling of cohesive materials - Kalibratie en verificatie experimenten voor het Discreet Element Modelleren van cohesieve materialen","Kapelle, R.","Schott, D.L. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:04bdd537-7802-4de5-91d3-45469b9b21fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04bdd537-7802-4de5-91d3-45469b9b21fa","Koningin van het water. De regenboogklasse viert het 100-jarig bestaan","Ongering, Epco","","2015","","yachting","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:099e5110-269d-4d2e-ab67-eecd6dc95ad3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:099e5110-269d-4d2e-ab67-eecd6dc95ad3","Modelling the learning curve of operators in a simple assembly line balancing problem - Het modelleren van de leercurve van een arbeider in een eenvoudige assemblagelijn balanceer vraagstuk","Lanphen, L.S.J.C.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2015","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:79b40663-7fd5-4ef5-8255-56701135249c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79b40663-7fd5-4ef5-8255-56701135249c","State-of-the-art in modelling particle breakage - Het modelleren van de grootte reductie van deeltjes","Korkmaz, H.","Schott, D.L. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b2a501bc-f1d3-461e-bbff-c70097244905","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2a501bc-f1d3-461e-bbff-c70097244905","How to improve the hinterland accessibility of the port of Rotterdam; Het verbeteren van achterland bereikbaarheid van de haven van Rotterdam","Valk, S.W.","Corman, F. (advisor)","2015","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b4ce18ea-cc8b-45a4-8981-f81beb761848","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4ce18ea-cc8b-45a4-8981-f81beb761848","Environmental change since AD 1080 in the Grijalva watershed, Mexico, inferred from Lake Chicuacan sediments","Smits, K.D.","","2015","Little research has been done on recent environmental and climatic change in Mexico. This study presents an environmental reconstruction since the Postclassic Era (~ AD 1080) for the southeastern part of Mexico. A lacustrine core from laguna Chicuacan, located in the Grijalva watershed, Tabasco, Mexico has been analyzed on diatom and pollen content. The diatom and pollen data have been used to reconstruct variations in lake level as well as changes in trophic state of the lake. An age-depth model for the core was established by the use of radiocarbon dates. Laguna Chicuacan experienced fluctuations in water depth, suggested by varying Aulacoseira spp. abundances. Ever since the formation of laguna Chicuacan at the end of the 11th century, water levels have slightly decreased. Shallowest lake levels probably occurred around AD 1660. After AD 1800, the relative abundance of Aulacoseira spp. and Cyperaceae pollen increased, indicating a slight increase in water depth. These variations in lake level are presumably caused by precipitation changes. This study shows evidence for several phases of nutrient supply to laguna Chicuacan as well, suggested by the varying occurrences of Staurosira spp. and Staurosirella pinnata. This enhanced nutrient supply occurred in the time period between approximately ~AD 1080 and 1505. More recent anthropogenic eutrophication occurred from AD 1950 until recent. Current flora on the lakeshore supports the finding that laguna Chicuacan is a eutrophic lake at present.","","","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:46fa1cda-a2d0-4bf3-ab4c-e0274fa9d0ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46fa1cda-a2d0-4bf3-ab4c-e0274fa9d0ff","A Sustainable Future for the Historic Urban Core","Nadin, V.; Van der Toorn Vrijthoff, W.; Zhou, J.; Arjomand Kermani, A.; Mashayekhi, A.","","2015","","","en","report","TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:0d46ffec-1295-48e2-8817-7329a5be33de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d46ffec-1295-48e2-8817-7329a5be33de","Dossier Veilig Gedrag","Guldenmund, F.W. (TU Delft Safety and Security Science)","","2015","","","nl","report","Stichting Preventie Project Management","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:88d6b5ed-c63b-4c6f-bf44-13e2356d583e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88d6b5ed-c63b-4c6f-bf44-13e2356d583e","Conceptual Design of an industrial-scale artificial leaf device: PDEng - Chemical Product Design; Individual Design Project - Final Report","Victoria Garcia, M. (TU Delft ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage); Swinkels, P.L.J. (TU Delft ChemE/Delft Ingenious Design)","","2015","Hydrogen, if produced from clean and abundant sources, has the potential for solving the concerns on energy supply security, climate change and local air pollution. Photoelectrochemical (PEC) water-splitting is a promising technology under development for the production of hydrogen from water by using sunlight. This design project aims to investigate the practical implementation of this innovative technology by developing aninitial conceptual design of a modular PEC water-splitting device that could be on the market by 2020.
An analysis of the state-of-the-art of the so-called artificial leaf technology was used to identify the main design challenges: (a) the need of finding efficient, durable, low-cost, earth-abundant semiconductors and catalysts, (b) the separation of the evolved gases in a reliable way to ensure the safety of the device, (c) the optimization of the components size and relative positioning to minimize internal losses and enhance light absorption, and (d) the optimum operating conditions.
To facilitate the design process of a device that could overcome the identified challenges, a step-wise methodology was applied. In each level, various design alternatives were investigated and evaluated according to technical, economical, safety and sustainability criteria. A device consisting of one photoelectrode and a counter metal electrode facing each other was selected, since this configuration offers low Ohmic losses.
Moreover, the photoelectrode is illuminated from the back to minimize the light losses. Low cost and earthabundant materials were selected for the main components: (i) multifunction a-Silicon for the photoelectrode, (ii) Nickel Molybdenum protection layer for the photoelectrode and (iii) Nickel counter electrode. For these materials to be stable and efficient, the device should operate under alkaline conditions. Moreover, to ensure the separation of the gases, an anion exchange membrane is placed in between the electrodes. Nevertheless, the design offer flexibility to implement material developments.
The economic feasibility of a hydrogen production plant utilising the designed device has been investigated, leading to potential hydrogen cost below 6 $/kg. This device could be manufactured with commercially available components and manufacturing process, with an estimated cost of ~70 $/m2. Moreover, a sustainability life cycle assessment (LCA) showed the potential environmental benefits of this technology,
with an energy payback time lower than 2 years, and savings of 2.5 ton CO2 eq. emissions per m2 of device during its full lifetime (15 years). It was concluded that the developed conceptual design could succeed in the market, providing a safe and environmental friendly process for hydrogen production.
Nevertheless, some practical issues were identified that need to be resolved before this PEC technology is marketable, and therefore it is recommended that laboratory research focuses on the further development of (a) protection layers to improve the stability of the semiconductor photoelectrodes and (b) anion exchange membranes to minimize the gas crossover and ensure the safety of the device. With respect to engineering development of the device it is recommended to initiate a detailed design project that focuses on the optimization of the operating conditions and the flow management to minimize the internal losses and the gas crossover.","Hydrogen; Photoelectrochemical cells; conceptual design","en","report","","","","","","PDEng (post-Master) Individual Design Project Report","","","","","ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage","","",""
"uuid:8e9a63a5-434a-4f25-ab42-20a8622130b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e9a63a5-434a-4f25-ab42-20a8622130b0","Stop funding open access - just a thought","van Wezenbeek, W.J.S.M. (TU Delft TU Delft Library)","","2015","","open access; TU Delft Library","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","TU Delft Library","","","",""
"uuid:bec58bae-6792-416c-8368-ecbdfc496a92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bec58bae-6792-416c-8368-ecbdfc496a92","IGD-TP Competence Maintenance, Education and Training Strategy and Action Plan for 2013-2016: DELIVERABLE (D-N°:3.2) Work Package 3","Palmu, M.; Oy, P.; Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering); Paiva, I. (IST Técnico Lisboa)","","2015","The purpose of this document is to define how the working group on Competence Maintenance, Education and Training (CMET) can support the IGD-TP Vision ""2025"". Also it was and it is still intended for outlining the activities of this working group and Joint Activity (no 14) during 2013-2016. In connection with its Vision statement (IGD-TP 2009 Vision Report) the IGD-TP committed to among its other goals to ""Facilitate access to expertise and technology and maintain competences in the field of geological disposal for the benefit of Member States"". The CMET working group was established in 2012 when its first Terms of Reference (ToR) version was approved by the IGD-TP Executive Group (EG). During 2013-2015 resourcing to support the group was received under SecIGD2 project with the EURATOM FP7 grant and with a direct contribution from the IGD-TP Executive Group members. This document was planned for production already during the first SecIGD2 project year. It was to be based on the needs of the IGD-TP's Joint Activities that were already deployed or planned to start in 2012, and on the needs of the CMET group members. The role of CMET group was to address Competence Maintenance, Education and Training needs from the demand side. However, at the early stage of deployment, it was somewhat difficult to express or the identify competence gaps in the activities or they had already been identified and resourced at the beginning of the joint activity. Thus there was not adequate amount of input for the first CMET working group meeting as a direct basis for a strategy formulation beyond the action plan, which had been prepared for the SecIGD2 project proposal. The SecIGD2 project's Work Package 3 in the project's description of work (DoW) that was originally prepared in alignment with the CMET Terms of Reference included the main action plan for the CMET group. With the exception of this document, the actions foreseen to be carried out by the CMET in the action plan have been implemented according to the original timetable. The actions are described in this report and two other public project documents, which are included in this report's references. The CMET working group members have contributed to the content of this report either directly via email commenting or by participating in the work group meeting discussion providing input to this report. The editors mentioned on this report's front page have been the persons who have produced this report document itself. The document represents the views of the authors and of the CMET working group. This document does not represent the views of the IGD-TP Executive Group.","","en","report","EU Commission","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:4661c881-5321-48cf-8143-a236f4fdc356","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4661c881-5321-48cf-8143-a236f4fdc356","CMET report on the feasibility study on the informal or sector internal accreditation body: DELIVERABLE (D-N°:3.4) Work Package 3","Palmu, M.; Oy, P.; Paiva, I. (IST Técnico Lisboa); Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering)","","2015","The purpose of this document is to address the potential feasibility of an informal or sector internal accreditation in geological disposal. This report on the implementation feasibility of such a system is the result of the discussion and actions carried out by the IGD-TP and Working group on Competence Maintenance, Education and Training (CMET). The main inputs are derived from the discussions within the group, the conference papers produced by the group members, and from the interactive forum carried out with the stakeholders at the IGD-TP's 5th Exchange Forum in October 2014. The aim of accreditation or more specifically the promotion of mutual recognitions of learning outcomes in geological disposal aims to provide European level value added for promoting mobility, quality of education and training and lifelong learning. The first step towards mutual recognition is the identification of learning outcomes needed to support the IGD-TP Vision ""2025"". The underlying framework that provides the basis for the views in this document is the discussion in the IGD-TP's SRA 2011 that in RD&D the needs are different at the different stages of the repository development. And that the maturity of the waste management programmes defines, which questions still require additional RD&D work for new knowledge, skills and potential competence creation prior the Vision 2025 is achieved. For several stages of the repository development, the identification of required learning outcomes would be feasible resulting from the long experiences in geological disposal RD&D. The outcome is that preparedness to implement such a system does not currently exist. The CMET working group, whose activities and discussions have resulted in this report, was established in 2012. The CMET working group has been supported under the FP7 SecIGD2 project with the EURATOM grant and with a direct contribution from the IGD-TP Executive Group members during 2013-2015. This document is a deliverable under the SecIGD2 project's Work Package 3 ""Support for the development, implementation, and coordination of CMET, Task 3.2: Studying the feasibility of an informal or sector internal accreditation body within the IGD-TP for approving learning outcomes, which can then be applied to the various existing training schemes and concepts in geological disposal in Europe"". The final contents of this report represent only the views of the authors coming from the CMET Working Group. The terminology used in this document is based on the CEDEFOP terminology1 (2008) and on the definitions of the Council Directives referred to in this document. Regarding this report please note the message from the IGD-TP Executive Group regarding this report: “The IGD-TP Executive Group acknowledges the work carried out in the CMET Group and recognizes the importance of Competence Maintenance for the sustainability of our activities. Actually, there is a need to maintain certain skills over very long timescales and for the need for knowledge capture from experienced experts. However, the IGD-TP EG considers that the accreditation scheme, as discussed during the EF5 and proposed in this report is not deemed to address WMOs‘ needs.As a consequence, the accreditation scheme is not endorsed by the IGD-TP EG. Thus, the content of this report should be seen as the acknowledgement of the CMET Group’s work and a SecIGD2 project product.”","","en","report","EU Commission","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:3e6fa519-2e2b-431c-a6da-b166a457e445","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e6fa519-2e2b-431c-a6da-b166a457e445","Aircraft Noise: The major sources, modellÈng capabilities, and reduction possibilities","Bertsch, E.L. (TU Delft Aircraft Noise and Climate Effects; Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt e.V. (DLR)); Simons, D.G. (TU Delft Aircraft Noise and Climate Effects); Snellen, M. (TU Delft Aircraft Noise and Climate Effects)","","2015","I n October 2014, the first ""Joint DLR & TU Delft Aviation Noise Workshop"" was organized. This publication is the executive summary of this event. Overall, 38 invited participants f r om industry, academia, and research institutions have discussed the specific topic of this first 3 day workshop, i.e. ""Aircraft Noise Reduction at the Source"". The concept of the workshop was to avoid the usual presentation marathon but enable detailed discussions. The invited participants w i t h their various educational, cultural, and working backgrounds have been assigned into work groups to work on specific and predefined tasks. Four specific tasks were formulated i n order to address the problem, i.e. (1) identification of main aircraft noise sources on-board of a given reference vehicle, (2) assessment of simulation capabilities for noise prediction, (3) identification and assessment of promising noise reduction concepts for the reference vehicle, and (4) integration of these measures on-board of the reference vehicle. The major noise sources on-board of the reference vehicle as identified by the participants could have been reduced significantly i f selected measures are installed on-board. These proposed measures promise to reduce the system noise by 8 dB along a take-off and by 10 dB along an approach flight. Yet, the almost 65% reduction i n perceived noise as specified by ACARE's Flight Path 2050 could not be achieved. The most effective measure has been identified as structural shielding of engine noise emission. Overall, the workshop can be understood as the first attempt to estabhsh a new and active network for international cooperation i n the field of aircraft noise.","","en","report","DLR","","","","","","","","","","Aircraft Noise and Climate Effects","","",""
"uuid:ad7c2328-cbed-4d4a-b86a-f9b3a40edca6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ad7c2328-cbed-4d4a-b86a-f9b3a40edca6","Lasten van (samen) belasten: Een empirisch onderzoek naar de doelmatigheid van de gemeentelijke belastingheffing en de uitvoering van de Wet WOZ tussen 2005 en 2012","Niaounakis, T.K. (TU Delft Economics of Technology and Innovation); Blank, J.L.T. (TU Delft Economics of Technology and Innovation)","","2015","In 2012 is door Nederlandse gemeenten gezamenlijk 380 miljoen euro besteed aan het heffen van gemeentelijke belastingen, heffingen en het uitvoeren van de Wet Waarde-ring Onroerende Zaken (Wet WOZ). Om deze uitvoeringskosten te beheersen wordt door steeds meer gemeenten, maar ook door waterschappen, een samenwerkingsver-band aangegaan. In 2012 wordt reeds door drie op de tien Nederlandse gemeenten samengewerkt; in 2005 is dat nog maar één op de twintig. Centraal in dit rapport staat het onderzoek naar de doelmatigheid van de gemeentelijke belastingheffing. In het bijzonder wordt daarbij onderzocht of en in welke mate samenwerkingsverbanden een bijdrage hebben geleverd aan het verlagen van de uitvoeringskosten.","","en","report","IPSE/CAOP, TU Delft en EUR","978-94-6186-445-1","","","","","","","","","Economics of Technology and Innovation","","",""
"uuid:15003eaf-6b97-4a0b-99ad-ed7ecb8380e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:15003eaf-6b97-4a0b-99ad-ed7ecb8380e6","BALANCE 4P - Balancing decisions for urban brownfield redevelopment: Technical report of the BALANCE 4P project of the SNOWMAN Network coordinated call IV","Norrman, J. (Chalmers University of Technology); Volchko, Y. (Chalmers University of Technology); Maring, L (Deltares); Hooimeijer, F.L. (TU Delft Environmental Technology and Design); Broekx, S. (Flemish Institute for Technological Research); Garcao, R. (Chalmers University of Technology); Beames, A. (Flemish Institute for Technological Research); Kain, J.H. (Chalmers University of Technology); Ivarsson, M. (Enveco); Touchant, K. (Flemish Institute for Technological Research)","","2015","Land take as a result of urbanization is one of the major soil threats in Europe. One of the key measures to prevent further urban sprawl and additional land take, is redevelopment of urban brownfields: underused urban areas with, in many cases, soil and groundwater pollution. The latter issue can be a bottleneck for redevelopment of brownfields instead of green fields. A difficulty for brownfield redevelopments is that in urban projects the responsibilities, tools and knowledge of subsurface engineering and urban planning and design are not integrated; they depend heavily on each other but work in sectors. The urban designer usually deals with opportunities for socio-economic benefits while the subsoil engineer deals with the technical challenges of the site. Balance 4P suggests a holistic approach to brownfield redevelopment that (i) recognizes all phases of the urban redevelopment process which are influenced by the planning conditions set by laws, regulations, policy and institutions; (ii) acknowledges multiple subsurface qualities in the brownfield redevelopment project; (iii) promotes knowledge exchange between the surface and the subsurface sectors, across disciplines within each sector, and over time, about the subsurface qualities of the specific project; (iv) focus on the urban redevelopment project by identifying strategies for redevelopment that can fulfil a good quality of the built environment; (v) assesses the three P’s (People, Planet, Profit/Prosperity) in each urban redevelopment phase; and (vi) puts the Process in focus rather than specific instruments by focusing on identification of WHO should be involved in the knowledge exchange process and HOW it can be mediated. The developed decision support framework is aimed to guide project teams willing to implement a more holistic approach in practice. The framework includes four steps carried out in iterative manner: (1) stakeholder analysis, (2) generation of redevelopment alternatives, (3) sustainability assessment of the alternatives, and (4) synthesis of the assessment results, including uncertainty analysis. The guidance describing the steps in the decision support framework and activities within each step can help to structure the decision process and provide support to project teams. The anticipated advantages of the holistic approach are redevelopment plans that allow for smart, cost-effective and sustainable solutions in the implementation process by making explicit use of subsurface information and knowledge in the planning process, and possibilities for more long-term sustainable planning with regard to the subsurface by increased awareness of the subsurface as a resource and the associated risks and possibilities.","brownfield; contaminated site; redevelopment; remediation; planning; sustainability assessment; holistic approach; decision process","en","report","Chalmers University of Technology","","","","","","","","","","Environmental Technology and Design","","",""
"uuid:d2040e39-39e8-4f70-8bf7-11abdce585ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2040e39-39e8-4f70-8bf7-11abdce585ae","Routekaart Energieopslag 2030: Systeemintegratie en de rol van energieopslag","Verzijlbergh, R.A. (TU Delft Energie and Industrie); De Vries, Laurens (TU Delft Energie and Industrie); Herder, P.M. (TU Delft Energie and Industrie)","","2015","","","en","report","DNV-GL","","","","","","","","","","Energie and Industrie","","",""
"uuid:ec57b16b-0beb-4064-a621-9c99b79ea6cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec57b16b-0beb-4064-a621-9c99b79ea6cb","A numerical and reliability-based investigation into the technical feasibility of a Dutch radioactive waste repository in Boom Clay","Arnold, P. (TU Delft Geo-engineering); Vardon, P.J. (TU Delft Geo-engineering); Hicks, M.A. (TU Delft Geo-engineering); Fokkens, Jan (NRG (Nuclear Research and Consultancy Group) Petten); Fokker, Peter A. (TNO)","","2015","OPERA-PU-TUD311
The Onderzoeks Programma Eindberging Radioactief Afval (OPERA) is the third national research programme for the geological disposal of radioactive waste in the Netherlands, operating during the period 2011 to 2016. This document is the final report of Work Package 3.1, where the principal technical feasibility of the current OPERA reference design of a radioactive waste disposal facility, in Boom Clay at a depth of about 500m was investigated, during the period 12-2012 till 12-2014.
106 cycles. The transition between these two expressions is not smooth, but instead causes a jump in the Wöhler-curve. Because of this anomaly in the current code provisions, it is necessary to propose a new expression for concrete under cycles of compressive loading. Moreover, the proposed expression should be valid, yet not overly conservative, for high strength concrete. The current Eurocode NEN-EN 1992-1-1+C2:2011 is limited to concrete class C90/105. The fib Model Code goes up to C120. The goal of this report is to develop an expression that is valid up to C120. To check the quality of the proposed expression, it should be compared to experimental results. For this purpose, a database of experiments on (ultra) high strength concrete tested in compressive fatigue is developed first, and then used to validate the new proposal for concrete under cycles of compression.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:b9f32a40-f6e7-4328-81f9-3cf50eca6cc9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9f32a40-f6e7-4328-81f9-3cf50eca6cc9","Routekaart Innovatieakkoord Bouw: Eindverslag van het Actieteam Innovatie","Geraedts, R.P.; Wamelink, J.W.F.; Bossink, B.; Van Hoek, T.; Drijver, M.; Fraanje, P.; Nienhuis, A.; Tan, G.; Hulspas, D.","","2014","Bevindingen en aanbevelingen van het Actieteam Innovatie als onderdeel van de Actieagenda Bouw. Deze investerings- en innovatieagenda voor de woning- en utiliteitsbouw in Nederland geeft antwoord op de vraag wat bedrijven, kennisinstellingen en overheden gezamenlijk te doen staat om te zorgen dat de woning- en utiliteitsbouwsector sterker uit de crisis komt. Het Actieteam Innovatie heeft zich gebogen over de vraag hoe het innovatieve vermogen van de Nederlandse woning- en utiliteitsbouw versterkt kan worden. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn geweest het traceren van belemmeringen, het aangeven van drijfveren voor innovatie, het verhogen van de kwaliteit en het verminderen van proces- en faalkosten.","","nl","report","Kernteam Actieagenda Bouw","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:3527fcb2-e01f-4f67-818d-dfbfdf0a706c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3527fcb2-e01f-4f67-818d-dfbfdf0a706c","De positie van flexwerkers en ZZP-ers op de woningmarkt","Dol, C.P.; Boumeester, H.J.F.M.; Mariën, G.","","2014","","","nl","report","OTB, Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:3b56156f-1d13-41d8-ab6c-fcf272a43281","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b56156f-1d13-41d8-ab6c-fcf272a43281","Evaluatie Onderwijsomgeving WSD-complex Universiteit Leiden: Resultaten van de studentenenquête","De Been, I.","","2014","De Faculteit der Geesteswetenschappen (FGW) van de Universiteit Leiden oriënteert zich op een verbetering van de werk- en onderwijsomgeving om zodoende de werkprocessen ook in de toekomst optimaal te kunnen ondersteunen. In februari 2014 is onder de medewerkers van FGW die werkzaam zijn in het WSD-complex een vragenlijst uitgezet over de huisvesting. Dit onderzoek heeft inzichtelijk gemaakt wat volgens de medewerkers de belangrijkste succes- en knelpunten van de huidige huisvesting zijn en welke verbetermogelijkheden geformuleerd kunnen worden. In aanvulling op de verzamelde ervaringen onder medewerkers, is besloten ook een vragenlijst te verspreiden onder de studenten die gebruik maken van het WSD-complex. Zij gebruiken de omgeving om te leren, onderwijs te krijgen en docenten en andere studenten te ontmoeten. Hoofdvragen die bij dit onderzoek spelen, zijn: Hoe tevreden zijn de studenten over het gebouwencomplex? Wat zijn volgens studenten de plus- en minpunten van het gebouwencomplex? In hoeverre ondersteunt het gebouwencomplex activiteiten van studenten? In dit rapport zal verder worden ingegaan op de gegevens die zijn verzameld tijdens de evaluatie. tevens worden enkele vergelijkingen gemaakt met de evaluatie die onder de medewerkers is uitgevoerd.","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Stichting Kenniscentrum Center for People and Buildings","","","",""
"uuid:a29597dc-4a3b-4d09-a3c4-20f8e4d84571","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a29597dc-4a3b-4d09-a3c4-20f8e4d84571","Terugblikken en vooruitkijken in Hoogvliet: 15 jaar stedelijke vernieuwing en de effecten op wonen, leefbaarheid en sociale mobiliteit","Kleinhans, R.J.; Veldboer, L.; Doff, W.; Jansen, S.J.T.; Van Ham, M.","","2014","","Platform 31","nl","report","Delft University of Technology, Faculteit Bouwkunde, OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:5dd5fc18-b973-4d73-b041-5cff214c235f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5dd5fc18-b973-4d73-b041-5cff214c235f","Internationale vergelijking financiering en kostenverhaal bij organische gebiedsontwikkeling","Hobma, F.A.M.","","2014","Onderzoek in opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Milieu.","","nl","report","TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Afdeling Real Estate & Housing","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:f9018dde-eaf2-4722-a781-38e1393928ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9018dde-eaf2-4722-a781-38e1393928ba","Ontwerpcriteria voor de Vismigratierivier Afsluitdijk voor water- en zouttransport, morfologie en sedimentatie","Nolte, A.J.; Wesselius, C.M.; Van der Kaaij, T.","Deltares","2014","Voor het verbeteren van de vismigratie tussen Waddenzee en IJsselmeer wordt de vismigratierivier onderzocht De vismigratierivier bij het sluiscomplex Kornwerderzand bestaat uit een doorgang door de Afsluitdijk en een traject aan de Waddenzeezijde en de IJsselmeerzijde. Om het waterbeheer te reguleren en een zoutlast naar het IJsselmeer te voorkomen wordt sturing aangebracht. Voor het hydraulisch ontwerp van de vismigratierivier gelden de volgende functionele eisen: a) maximale lokstroom. b) maximale openingsduur kunstwerken. c) gunstige stroomsnelheid voor vissoorten. d) geen transport van zout naar het IJsselmeer, e) minimaal baggeronderhoud of herstel van het bodemprofiel, f) brakwaterzone. g) intergetijdengebied. In twee iteratieslagen is het conceptueel hydraulisch ontwerp van de vismigratierivier onderzocht. De 1e iteratieslag is vooral gericht op het voorkomen van zoutlekkage naar het IJsselmeer. De 2e iteratieslag is vervolgens gericht op andere eisen, in het bijzonder een gunstige stroomsnelheid door middel van een extra vertical slots passage en de inzet van een afsluiter aan de IJsselmeeropening ten behoeve van intergetijdengebied. De kentallen van de onderzochte varianten zijn opgenomen in Tabel 3.2. Tabel 3.8-3.10 en Tabel 4.3. lnzet van een 3D model is cruciaal gebleken vanwege het belang van gelaagde dichtheidsstroming. Geconcludeerd wordt dat het ontwerp van de vismigratierivier een aanzienlijk aantalvrijheidsgraden bevat. Het is daardoor mogelijk om de vismigratierivier hydraulisch zo te ontwerpen dat op enige wijze aan alle functionele eisen voldaan wordt. Echter omdat keuzes in het hydraulisch ontwerp tegelijkertijd voor de ene functionele eis gunstig en voor de andere functionele eis ongunstig zijn, is het niet mogelijk am voor alle functionele eisen het maximale te bereiken. Met name een brakwaterzone is moeilijk te realiseren. Er zal een afweging en balans tussen de verschillende eisen gevonden moeten warden. Er zijn voldoende vrijheidsgraden (sturingsknoppen) om dat te realiseren, maar door het grate aantal variaties en combinaties is vooraf geen definitief conceptueel ontwerp te bepalen. Aanbevolen wordt om operationele sturing van de vismigratierivier te ontwikkelen en in de praktijk (dat wil zeggen na aanleg) in te regelen.","vismigratie; vistrap; zouttransport","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Afsluitdijk","53.064771, 5.325263"
"uuid:8a9c2f83-05d9-4ffc-be36-bea2c8da1f09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a9c2f83-05d9-4ffc-be36-bea2c8da1f09","Cassandra - WP400 - final report of living lab 2","Engler, M.; Klievink, A.J.","","2014","This CASSANDRA LL2 final deliverable contains all information regarding the CASSANDRA Living Lab Europe – USA via Bremerhaven including information from two intermediate reports (CASSANDRA D4.21 and D4.22) about the very same Living Lab handed in during runtime of the Living Lab. CASSANDRA Living Lab 2 shows in a practical way how to improve security and visibility of transatlantic supply chains embedded in the overall CASSANDRA ideas and structure. The enhanced security concepts combine technological, organisational and operational measures also in line with governmental supply chain security programmes such as AEO or C-TPAT. Mechanical and electronic devices such as HS-Seals, e-Seals or advanced monitoring systems can be used to physically secure container transport whereas associated data may use digital watermarks to verify information sources or encryption methods as protection against manipulation. The aim of CASSANDRA is to demonstrate methods for enhancing supply chain security beyond state-of-the-art by integrating existing data management systems to create a Data Pipeline and introduce a Risk-Based Approach across entire logistics chains and is totally inline with the proposed Multilayer Approach. These types of approach have also been advocated in government publications from the beginning of the project such as the Joint Statement on supply-chain security (EU and US, July 2011) and National Strategy for Global Supply Chain Security (US, Jan. 2012). In General the Living Lab was organized and executed during the runtime of the CASSANDRA project. This living lab is centered around the 6 Use Cases, each representing specific obstacles stakeholders face at daily work. This is derived from the high-tech environment US transports are embedded and the used levels of abstraction to pinpoint single problems. The used process for the successful LL2 can be summarized as follows: The LL started with discussions among the partners to get a common understanding about the objectives and steps to be taken. This was mainly done in the CASSSANDRA WP3. The first part was to create a white paper to inform parties not involved in the consortium about the project in general and this living lab in particular. These parties (EU and US Authorities, Shippers) were informed, involved and Use Cases showing the current obstacles in US trades created. The Use Cases were then used as the content for demonstration, discussion and evaluation of the LL. All this information was passed to LL2 partners responsible for creating demonstration systems such as the business and the customs dashboard, not as the goal in itself but as a system of systems needed for discussion and evaluation of general CASSANDRA ideas in an environment which is dominated by technical solutions as a proof of security to fight attacks to countries as a whole. These discussions were done when the visualisation systems were in a final stage late in the project. During runtime 3 reports were created, which were the MS4 report and two LL2 intermediate reports. These two are not part of the initial DoW but were seen to be useful for reporting purposes due to postponement of this report by DoW amendment. The consortium partners in LL2 are the two freight forwarders Kühne + Nagel from Vienna, Austria (K+N) and Deutsche Handels-Logistik (DHL) from Bonn, Germany. Data is collected in the CASSANDRA backbone hub, processed and visualised in a Business Dashboard by The Descartes Systems Group Inc. (Descartes) from Lier, Belgium. The relevant Port Community System for all Ports in Bremen and Bremerhaven in charge (Bremer Hafentelematik (BHT)) is run by the Datenbank Bremische Häfen (dbh) located in Bremen, Germany. Additional visualization of Customs Data is provided by IBM, NL and Intrasoft, GR. LL2 is organised by the Institute of Shipping Economics and Logistics (ISL), Bremen, Germany with the political and procedural support by the Senator für Wirtschaft, Arbeit und Häfen, (Senator for Economy Labour and Ports), SWH, Bremen, Germany.","","en","report","Cassandra","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:f18f4adc-9003-4ccf-bb6f-3a46707ccd1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f18f4adc-9003-4ccf-bb6f-3a46707ccd1a","Cassandra - D6.3 - final protocol: Seventh Framework Programme THEME Monitoring and Tracking of Shipping Containers Security","Malenstein, J.; Schewe, W.; Zomer, G.; Klievink, A.J.; Nijdam, M.; Visscher, W.","","2014","The Cassandra project addressed procedures and methods (protocols) for government supervision of international trade lanes. Specifically, it looked at the impact of the Cassandra innovations on the procedures and methods to assess risks (risk assessment protocols). This covers the way in which the businesses of a specific trade lane interact with government inspection authorities. More specifically, it was assessed how the Cassandra RBA will enable government organisations to assess the risks of the supply chain better. The Cassandra business RBA, combined with a data pipeline for data capture and exchange, enables government to piggyback on data from better sources and on business controls. To do this steps needs to be taken to move from Trusted Traders to Trusted Trade Lanes, for this the four elements from the AEO framework can be translated to trade lanes. A key topic that needs to be addressed is what comprises sufficient or good level of control over the supply chain. Also, developing strategies for dealing with residual risk is necessary. The main focus of the Cassandra project was on the ‘good-guy’ perspective, trusted traders that want to optimize their business in cooperation with government agencies. The next step is to also include the ‘bad-guy’ perspective that is more suitable for police related tasks. Severe and organised crime is currently not included in the chain control framework. The Cassandra EU risk management can be linked to the approach of the EU policy cycle on organised crime. Nine priorities have been defined in the EMPACT framework (European Multidisciplinary Platform Against Crime Threat).These priorities are: 1. Criminal networks related to illegal immigration. 2. Human trafficking, sexual and labour abuse. 3. Synthetic drugs and poly-drugs networks. 4. Cocaine- and heroin trafficking. 5. Cybercrime, including high-tech crime, child porno and credit card fraud. 6. Organised crime against assets (burglaries, holdups and vehicle/cargo crime. 7. Illegal trade of weapons. 8. Counterfeiting with risks for public health. 9. International tax fraud. Each of these SOCTA threats can be linked, to a certain extent, to the Cassandra data pipeline. It has to be analysed if Cassandra Supply Chain data can support the police perspective and if it can be linked to the Cassandra dashboard for authorities. It is estimated that there is potential for that with a system based European Risk based Approach protocol that would be satisfactory for the Police, including the following: - Use data pipeline for backtracking and reconstructing supply chain - Use data pipeline for typical risk based approach not covered by customs risk engines - Motivate trusted traders to act as gate keepers and whistle blowers Moreover, there is Potential of major joint control operations using data in the Cassandra pipeline.","","en","report","Cassandra (Common assessment and analysis of risk in global supply chains)","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:28b06365-c977-48b0-8d06-9c41f95e3614","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28b06365-c977-48b0-8d06-9c41f95e3614","Cassandra - D7.3 - final report: Dissemination results","Klievink, A.J.","","2014","This deliverable is the final report on the dissemination activities and results in the CASSANDRA project. During the project, several status reports were made and published. In this report, the results of the dissemination activities that have taken place during the project are described. During the first year, many dissemination results were related to presenting the project to the world. Results included the project logo, press releases, the project website, templates, a brochure and other dissemination material. The dissemination during that phase primarily focused on presenting the CASSANDRA project, key concepts and initial outcomes to various audiences (policy makers, industry and science) all over the world. During the project’s second year, more results were becoming available and found their way into (scientific) papers and presentations at conferences and in journals. In the third and final year, a steady stream of (scientific) articles and presentations come from the project, and presentations concern the results of the project and the experiences gained in the Living Labs. Apart from giving a full overview of all dissemination results, a number of highlights are given specific attention.","","en","report","Cassandra (Common assessment and analysis of risk in global supply chains)","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:6147e572-1278-41bb-8f41-7d83f3f36df3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6147e572-1278-41bb-8f41-7d83f3f36df3","SURVEILLE Deliverable 3.8: Report combining results of all effectiveness research","Van Gulijk, C.; Sillem, S.; Cayford, M.R.","","2014","","SURVEILLE","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values, Technology and Innovation","","","",""
"uuid:6d4956a8-01ee-4eb6-9c98-7dce59a62b65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d4956a8-01ee-4eb6-9c98-7dce59a62b65","Routekaart innovatieakkoord bouw: Actieagenda bouw (versie 12, 26 mei 2014)","Geraedts, R.P.","","2014","","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (TUD/CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:7dcf6b29-a136-4570-831c-281c467e604b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7dcf6b29-a136-4570-831c-281c467e604b","TENLAW: Tenancy Law and Housing Policy in Multi-level Europe. Tenant's Rights Brochure for Belgium","Bounjouh, H.","","2014","","","en","report","European Commission","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:89c4d874-6ca7-43f8-8480-1ae6990c7ac7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89c4d874-6ca7-43f8-8480-1ae6990c7ac7","TENLAW: Tenancy Law and Housing Policy in Multi-level Europe. Tenant's Rights Brochure for the Netherlands","Bounjouh, H.; Van der Veen, M.","","2014","","","en","report","European Commission","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:3c14c199-d308-4ec4-854b-e72ebe0a64dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c14c199-d308-4ec4-854b-e72ebe0a64dd","Verkeer in Nederland 2014","Hoogendoorn, S.P.; Immers, L.H.; Van Katwijk, R.; Knoop, V.L.; Schuurman, H.; Taale, H.; Wilmink, I.R.","","2014","","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:920a0496-a5bf-4e00-bfc6-55ad936798e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:920a0496-a5bf-4e00-bfc6-55ad936798e8","Monitor Koopwoningmarkt: 1e kwartaal 2014","Boumeester, H.J.F.M.; Boelhouwer, P.J.","","2014","De vijfde Monitor Koopwoningmarkt (eerste kwartaal 2014) laat zien dat de activiteiten op de hypothekenmarkt en de markt van bestaande koopwoningen geringer zijn dan in het vo-rige kwartaal. Dit is echter geheel volgens het seizoenpatroon dat de koopwoningmarkt kenmerkt. Bovendien blijkt het eerste kwartaal van 2014 voor de hypothekenmarkt het bes-te eerste kwartaal sinds 2012 en voor de markt van bestaande koopwoningen zelfs sinds 2009. Daarnaast zijn zowel de mediane verkoopprijs als de Prijsindex Bestaande Koopwo-ningen in het eerste kwartaal van 2014 licht gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. We kunnen inmiddels spreken van een sterke stabilisatie van de koopprijzen gedurende ne-gen maanden. Omdat ook het vertrouwen in de koopwoningmarkt onder de woonconsumen-ten en het consumentenvertrouwen in de economie wederom verder uit het dal zijn ge-klommen, is het te verwachten dat het herstel van de koopwoningmarkt zich in de komende maanden verder zal voortzetten. Dus meer hypotheekaanvragen, meer verkopen, meer nieuwe hypotheken en meer transacties. In het vervolg van deze rapportage wordt nader op de recente ontwikkelingen ingegaan.","","nl","report","Expertisecentrum Woningwaarde, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:fe55abdf-c645-4540-8493-6375bf5c31b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe55abdf-c645-4540-8493-6375bf5c31b3","Man-made lowlands, a future for ancient dykes in the Netherlands","Schaafsma-Tilstra, M.","TU Delft","2014","Dikes are part and parcel of the Netherlands. Down through the centuries they have played a role in every attempt to make this country inhabitable in the reclamation of peatland and marshland, as coastal embankments and to enclose polders and flank rivers. This means they are often cultural heritage features of the highest order as they have helped shape the unique character of a particular area. They are icons that reflect our age-old engagement with water.","dike; sea defence; cultural heritage","en","report","Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d7a3208b-86ac-4aec-9fcb-925e53fadad1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7a3208b-86ac-4aec-9fcb-925e53fadad1","KNMI14: Klimaatscenario's voor Nederland","Klein Tank, A.; Beersma, J.; Bessembinder, J.; Van den Hurk, B.; Lenderink, G.","TU Delft","2014","Het KNMI presenteert de KNMI'14-klimaatscenario's: vier nieuwe scenario's voor toekomstige klimaatverandering in Nederland. Ieder scenario geeft een samenhangend beeld van veranderingen in twaalf klimaatvariabelen, waaronder temperatuur, neerslag, zeespiegel en wind. Het gaat om veranderingen niet alleen in het gemiddelde klimaat, maar ook in de extremen, zoals de koudste winterdag en de maximum uurneerslag per jaar. De veranderingen gelden voor het klimaat rond 2050 en 2085 ten opzichte van het klimaat in de referentieperiode 1981-2010, gepubliceerd in de klimaatatlas van het KNMI","klimaatverandering; IPCC","nl","report","KNMI","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ab092029-9b9c-4a8a-95b4-862f0fcc3fee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab092029-9b9c-4a8a-95b4-862f0fcc3fee","Routekaart innovatieakkoord bouw: Actieagenda bouw (concept brochure versie 10, 1 mei 2014)","Geraedts, R.P.","","2014","","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (TUD/CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:11d8c8e4-a73d-44cc-8820-1124ca8d90b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11d8c8e4-a73d-44cc-8820-1124ca8d90b9","Variant landelijke samenhang: MHW- en HBN-berekeningen Deltamodel","Stijnen, J.W.; Botterhuis, T.","Rijkswaterstaat","2014","In het kader van het Deltaprogramma is de landelijke samenhang onderzocht van een aantal grote rivierkundige ingrepen (retentie, dijkverleggingen / nevengeulen, faalkans Maeslantkering) en doorgerekend via een vereenvoudigde aanpak. Hierbij ging het om de belangrijkste (rivierkundige) maatregelen van de deelprogrammas Rijnmond-Drechtsteden en Rivieren en zonder de doorwerking naar IJsselmeer, Vecht-IJssel-Delta en Zoetwater.","hoogwaterbescherming; waterstanden; rivierafvoer","nl","report","HKV - Lijn in water","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f8a63a23-57b9-42e9-86a7-ab86065f59d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8a63a23-57b9-42e9-86a7-ab86065f59d2","A Quality Framework for Agile Requirements: A Practitioner’s Perspective","Heck, P.; Zaidman, A.","","2014","Verification activities are necessary to ensure that the requirements are specified in a correct way. However, until now requirements verification research has focused on traditional up-front requirements. Agile or just-in-time requirements are by definition incomplete, not specific and might be ambiguous when initially specified, indicating a different notion of ‘correctness’. We analyze how verification of agile requirements quality should be performed, based on literature of traditional and agile requirements. This leads to an agile quality framework, instantiated for the specific requirement types of feature requests in open source projects and user stories in agile projects. We have performed an initial qualitative validation of our framework for feature requests with eight practitioners from the Dutch agile community, receiving overall positive feedback.","Just-in-time requirements; SMART; agile; quality; framework; verification; INVEST; feature requests; user stories","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:fcc21817-8d5c-484b-affb-f794346692b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcc21817-8d5c-484b-affb-f794346692b7","Towards a catalog format for software metrics","Bouwers, E.; Visser, J.; Van Deursen, A.","","2014","In the past two decades both the industry and the research community have proposed hundreds of metrics to track software projects, evaluate quality or estimate effort. Unfortunately, it is not always clear which metric works best in a particular context. Even worse, for some metrics there is little evidence whether the metric measures the attribute it was designed to measure. In this paper we propose a catalog format for software metrics as a first step towards a consolidated overview of available software metrics. This format is designed to provide an overview of the status of a metric in a glance, while providing enough information to make an informed decision about the use of the metric. We envision this format to be implemented in a (semantic) wiki to ensure that relationships between metrics can be followed with ease. Preprint accepted for publication in the 5th International Workshop on Emerging Trends in Software Metrics (WETSoM 2014), Hyderabad (India), June 3, 2014","documentation; measurement","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:213bcf64-b69a-4641-adb6-b5a52ac3a835","http://resolver.tudelft.nl/uuid:213bcf64-b69a-4641-adb6-b5a52ac3a835","Proces, kosten en tevredenheid bij zelfbouw in Almere","Van der Vegt, J.; Adriaanse, C.; Jansen, S.J.T.","","2014","","","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft i.s.m. OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:351e0d1e-f473-4651-bf15-8f9b29b7b800","http://resolver.tudelft.nl/uuid:351e0d1e-f473-4651-bf15-8f9b29b7b800","User requirements Massive Point Clouds for eSciences (WP1)","Suijker, P.M.; Alkemade, I.; Kodde, M.P.; Nonhebel, A.E.","","2014","This report is a milestone in work package 1 (WP1) of the project Massive point clouds for eSciences. In WP1 the basic functionalities needed for a new Point Cloud Spatial Database Management System are identified. This is achieved by (1) literature research, (2) discussions with the project members, and (3) customer surveys. In this work package three organizations TU Delft, Rijkswaterstaat and Fugro have worked together to assemble the user requirements for a new Point Cloud Spatial Database Management System. The following persons were involved in this work package. A.E. Nonhebel (Ardi) TU Delft, TU Delft Library/3TU.Datacentrum (work package manager) Ir. I. Alkemade (Ingrid) Rijkswaterstaat, Centrale Informatievoorziening Ir. M.P. Kodde (Martin) Fugro GeoServices B.V. Drs. T.P.M. Tijssen (Theo) TU Delft, Onderzoeksinstituut OTB, department of GIS Technology Prof.dr.ir. P.J.M. van Oosterom (Peter) TU Delft, Onderzoeksinstituut OTB, department of GIS Technology Drs. P.M. Suijker (Paul) TU Delft, TU Delft Library, section Research support During the investigation the Up-to-date Height Model of the Netherlands1 (AHN) datasets have been used as an example of the type of data that will be included in the new point cloud spatial DBMS. The AHN data consists of raster data and point cloud data. Both data types have been considered.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Delft University of Technology","Library","","","",""
"uuid:98d677fa-b09f-4bc1-b9bb-2f3d9f4150e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98d677fa-b09f-4bc1-b9bb-2f3d9f4150e0","De kennismotor: Initiatieven tot faciliteren en leren in de Rotterdamse gebiedsontwikkelingspraktijk","Heurkens, E.W.T.M.; De Hoog, W.; Daamen, T.A.","Pol, P. (contributor); De Vries, W. (contributor); Oostendorp, K. (contributor); Delhij, F. (contributor)","2014","Deze verhalenbundel is onderdeel van de publicatie De Kennismotor. Initiatieven tot faciliteren en leren in de Rotterdamse gebiedsontwikkelingspraktijk. Deze verhalenbundel is tot stand gekomen in het kader van de samenwerking tussen het cluster Stadsontwikkeling Rotterdam van de gemeente Rotterdam en de afdeling Real Estate & Housing, faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft.","","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:5d69bfd7-7f18-4b2f-8e04-fd99f9a1b28f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d69bfd7-7f18-4b2f-8e04-fd99f9a1b28f","Hoogte kanteldijk dijkring 14: Blankenburgverbinding","Bus, C.A.","Blokland, P. (contributor); Rijkswaterstaat","2014","Ontwerp van de kanteldijk aan de noordzijde van de Blankenburgtunnel. Alternatieven waarbij rekening is gehouden met het al of niet meerekenen van de tunnel als waterkering.","tunnel; waterkering; kanteldijk","nl","report","Rijkswaterstaat, West Nederland","","","","","","","","","","","","","51.906932, 4.273872"
"uuid:5958ecb8-0932-420b-80f2-1940ac435151","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5958ecb8-0932-420b-80f2-1940ac435151","Engine Health Monitoring Demonstrator based on GPA: A Gas Path Analysis GPA concept developed using the Gas turbine Simulation Program (GSP)","Visser, W.P.J.; Head, A.J.","","2014","This report describes the work conducted by TUD for WP 4.2.7 of the ESPOSA project for the development of Gas Path Analysis (GPA) based Engine Health Monitoring (EHM) concepts for the BE1 and BE2 engine designs. Models developed with the Gas turbine Simulation Program GSP have been used for the development and for the simulation of deteriorated engine data. A comprehensive differential GPA concept is demonstrated and feasibility assessed assuming sufficient sensor data can be obtained from the BE1 and BE2 engines during operation. The concept is based on the Adaptive Modeling capability of GSP. With differential GPA, engine condition can be determined on the component level, offering significant potential to optimize the maintenance concept and minimize maintenance costs. However, in the current design of the BE1 and BE2 engines, less than sufficient data are measured. Therefore differential GPA can only be applied after more sensors are added which in turn means extra costs. At this stage, the trade-off between extra costs and benefits cannot be made. For small, low cost engines like the BE1 and BE2, additional sensors are relatively expensive. As a consequence, a parametric performance monitoring GPA concept has been developed and demonstrated instead, still offering significant benefits for the maintenance concept. Baseline functions have been defined for reference engine performance to which operational data can be compared. From the deviations conclusions can be drawn w.r.t. engine condition and to a limited extent also gas path component condition. The GSP project for demonstrating differential GPA and the performance monitoring concept is provided separately in digital format with the file Eposa_D1331_BE1_GPA_rev2.0.mxl.","simulation; GSP; turboprop; ESPOSA","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2021-02-26","Aerospace Engineering","AWEP","","","",""
"uuid:77ef5ec4-0772-4fe2-85f3-5dcb96beff5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77ef5ec4-0772-4fe2-85f3-5dcb96beff5e","Nadere verkenning Groene Dollard Dijk: Een civieltechnische, juridische en maatschappelijke verkenning naar de haalbaarheid van een brede groene dijk en mogelijke kleiwinning uit de kwelders","Van Loosn-Steensma, J.M.; Schelfhout, H.A.; Broekmeyer, M.E.A.; Paulissen, M.P.C.P.; Oostenbrink, W.T.; Smit, C.; Cornelius, E.J.; Jolink, E.","TU Delft","2014","In dit rapport worden de mogelijkheden voor een brede groene dijk langs de Dollard nader verkend. Zon brede groene dijk heeft een met klei en gras bekleed flauw buitentalud dat geleidelijk over gaat in de voorliggende kwelders. Door het flauwe talud en de dikke klei laag is geen asfalt of steenbekleding nodig. Een Groene Dollard Dijk is veilig en past goed in het Waddenlandschap. Wel neemt een brede groene dijk meer ruimte in beslag en is er meer klei nodig dan voor een traditionele dijk. Dit rapport schetst de civieltechnische aspecten, de kosten en de baten van de Groene Dollard Dijk, en de juridische implicaties van de implementatie van een brede groene dijk. Ook worden de eerste bevindingen gegeven van het proces waarin met eigenaren en beheerders van de kwelders wordt gezocht naar geschikte locaties voor kleiwinning. Tenslotte worden ervaringen met het (cyclisch) winnen van klei samengevat.","dijk; veiligheid; landschap; kwelders; grasbekleding","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:03cceb66-a5d1-487a-9f96-fc976be07437","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03cceb66-a5d1-487a-9f96-fc976be07437","A fast nonlinear conjugate gradient based method for 3D frictional contact problems","Zhao, J.; Vollebregt, E.A.H.; Oosterlee, C.W.","","2014","This paper presents a fast numerical solver for a nonlinear constrained optimization problem, arising from a 3D frictional contact problem. It incorporates an active set strategy with a nonlinear conjugate gradient method. One novelty is to consider the tractions of each slip element in a polar coordinate system, and use azimuth angles as variables, instead of conventional traction variables. A corresponding preconditioner using diagonal scaling is incorporated. The fast Fourier transform (FFT) technique accelerates all matrix-vector products encountered, due to a Toeplitz structure. Numerical tests show that this method is robust and it significantly reduces the computational time, compared to existing solvers.","frictional contact problem; azimuth angle variables; active set strategy; nonlinear conjugate gradient; preconditioner; fast Fourier transform","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:d1083617-0b39-4a88-9064-97e85ae1e910","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1083617-0b39-4a88-9064-97e85ae1e910","Omgevingshinder afkomstig van het spoor","Steenbergen, M.J.M.M.","","2014","Publicatie gemaakt in het kader van de samenwerking tussen de Tweede Kamer, de KNAW, NWO, VNSU en de Jonge Akademie.","","nl","report","NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:41d48362-013b-47e5-bd0f-8404b8a1b94c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41d48362-013b-47e5-bd0f-8404b8a1b94c","Re-creatie door arbeidsmigratie: Tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten op recreatieparken: verkenning van beleidsmatige, juridische en economische randvoorwaarden","De Wolff, H.W.; Van der Krabben, E.","","2014","","","nl","report","Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Regio Noord-Veluwe","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","","","","",""
"uuid:719c9c4c-50eb-4a72-8303-cf0ddffcf5dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:719c9c4c-50eb-4a72-8303-cf0ddffcf5dd","North Sea STAR Spreading Transnational Results; Targeted Analysis 2013/2/23; Main Report, Final Report Version 31/03/2014","Zonneveld, W.A.M.; Shaw, D.; Kidd, S.; McGowan, L.; Jay, S.; Langeland, O.; Samuelson, S.; Balz, V.; Spaans, M.; Janssen, H.; Klenke, T.; Clausen, A.; Koch, B.; Abdul-Malak, D.; Lorenzo Alonso, A.","","2014","","","en","report","ESPON & the University of Liverpool","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:9dee73fb-ee45-475f-b066-fc14530ee6a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9dee73fb-ee45-475f-b066-fc14530ee6a9","Survey of Israel Three-Dimensional Cadastre and the ISO 19152: The Land Administration Domain Model. Technical Report 1 (updated version)","Van Oosterom, P.J.M.","","2014","This report contains the results of the first phase of the 3D Cadastre and LADM investigations in context of possible future renewal of the Cadastral database at the Survey of Israel. This report complements the presentations given on ‘3D Cadastres’ and ‘Land Administration Domain Model (LADM, ISO 19152)’ on respectively 9 and 10 February 2014 at the Survey of Israel, Tel Aviv. For completeness both presentations are included as annexes to this report. The first phase of the investigations covered two studies: 1. the state of the art of three-dimensional cadastre and 2. current cadastral procedures, land model and database. Both studies focus on Israel, but are conducted from international perspective in order to provide comparison and possible best practises. The two topics of 3D Cadastres and LADM are highly related and therefore this report covers both studies. The report concludes the first phase of the investigations with a series of short and long(er) term recommendations in order to realize the inclusion of 3D Cadastral objects in the registration. In July 2014 the second phase of the investigations is planned and will continue the 3D Cadastre/LADM study (standards, procedures, case studies, SDI, LADM country profile, data transfer, DBMS schema, query and visualization) and prepare for future 5D Cadastre research (2D/3D integration, temporal, legal-physical objects, vario-scale).","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:1a316f19-f225-40bc-93bf-66b2b6d70a30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a316f19-f225-40bc-93bf-66b2b6d70a30","Impact van beleid op regionale woningmarkten: Eindrapportage","Van der Heijden, H.M.H.; Groetelaers, D.A.; Dol, C.P.; Korthals Altes, W.K.","","2014","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De bestaande verschillen in de ontwikkeling van regionale woningmarkten, die mede het gevolg zijn van verschillen in demografische en economische ontwikkeling, zullen naar verwachting in de toekomst gaan toenemen. De vraag is of het huidige beleidskader met de daarbij behorende rolverdeling tussen verschillende overheden toegesneden is op deze ontwikkeling. Om deze discussie goed te kunnen voeren, is het nodig om de samenhang en effecten van relevante regulering vanuit verschillende overheden op diverse beleidsterreinen en de impact daarvan op verschillende typen regionale woningmarkten in kaart te brengen. Het Ministerie van BZK heeft het Onderzoeksinstituut OTB gevraagd om na te gaan op welke manier ons huidige stelsel (RO, grond, woningmarkt, gemeentefinanciën, etc.) het functioneren van regionale woningmarkten beïnvloedt.","","nl","report","OTB - Research for the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:4bc56c84-fc33-4ef0-b84a-03e0b06ea665","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bc56c84-fc33-4ef0-b84a-03e0b06ea665","UMBRELLA Deliverable D 7.3 “Workshop results on innovative operational tools”","Electrical Sustainable Energy Department ","","2014","In the present deliverable, the results of the second common ‘Workshop on intermediate results’, co-organized by UMBRELLA and iTesla projects are summarized. The workshop was hosted at ENTSO-E’s premises on January 14th, 2014 with a total number of some 80 registered participants including experts from industry, academia and regulatory bodies.","","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Sustainable Energy","","","",""
"uuid:bda7fc21-de91-4de9-9749-f66e10bc3196","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bda7fc21-de91-4de9-9749-f66e10bc3196","Quick scan onderzoek grondmarkteffecten van opheffing contourenbeleid","Korthals Altes, W.K.","","2014","De provincie Zuid-Holland heeft de afdeling OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving van de TU Delft verzocht een quick scan uit te voeren op basis van bestaand onderzoek naar de effecten op de grondmarkt als gevolg van de voorgenomen opheffing van het contourenbeleid. De provincie Zuid-Holland heeft namelijk het voornemen om in de nieuwe Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) en/of de Verordening Ruimte de bebouwingscontouren als onderdeel van het beleid te laten vervallen. Er is nu sprake van een algeheel verbod om buiten bestaand stads- en dorpsgebied (BSD) bebouwing toe te staan, tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden sluiten aan bij artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (waarin vereisten aangaande de inhoud van de toelich-ting van bestemmingsplannen zijn geformuleerd) en houden globaal genomen in dat de behoefte moet zijn aangetoond en dat tevens is aangetoond dat deze bebouwingsbehoefte niet kan worden opgevangen binnen BSD. In deze rapportage zal allereerst (in 2.) de verschillen tussen het contourenbeleid en het voorgestelde beleid in de provinciale verordening worden geanalyseerd. Dit is gedaan op basis van een gesprek bij de provincie Zuid-Holland en een korte analyse van de ontwerp Visie Ruimte en Mobiliteit. Vervolgens zal (in 3.) de quick scan worden gepresenteerd van onderzoek dat beeld geeft van wat deze verschil-len voor invloed kunnen hebben op de grondmarkt. Tot slot zullen (in 4.) conclusies worden getrok-ken.","grondmarkt; contourenbeleid; bebouwingsbeleid","nl","report","OTB, Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:4d028320-7dfa-46a6-ab77-f79bdccce98c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d028320-7dfa-46a6-ab77-f79bdccce98c","Stormvloedrapport van 5 t/m 7 december 2013: Sint Nicolaasvloed 2013 (verslag van de stormvloed)","Kroos, J.","Rijkswaterstaat","2014","Een storm met windrichtingen van west tot noordwest boven de Noordzee veroorzaakte in de periode 5 t/m 7 december zeer hoge waterstanden langs de Nederlandse kust. Vanwege het bijzondere karakter is aan deze stormvloed de naam Sint-Nicolaasvloed 2013 gegeven. Bij de gelijknamige stormvloed die op 6 december 1196 optrad, werden grote delen van noord-Nederland overstroomd en werd de toenmalige Zuiderzee vergroot. In vergelijking met de enorme schade en de vele mensenlevens die de Sint-Nicolaasvloed uit het verre verleden heeft gekost valt de schade die veroorzaakt is door de jongste Sint-Nicolaasvloed in het niet. De storm veroorzaakte niet alleen langs de Nederlandse kust hoge waterstanden, maar bij alle Noordzeelanden traden hoge waterstanden op. De Duitse weerdienst heeft de storm de naam Xaver gegeven. De Zweedse weerdienst heeft de naam Sven gekoppeld aan de storm. In Denemarken kreeg de storm de naam Bodil. In België traden de hoogste waterstanden op sinds 1 februari 1953. In het Verenigd Koninkrijk heeft de storm plaatselijk stormvloedstanden veroorzaakt die hoger waren dan die tijdens de stormvloed van 31 januari / 1 februari 1953. Voorzover bekend zijn er geen doden te betreuren ten gevolge van de hoge waterstanden van de Sint-Nicolaasvloed. Wel waren er in noordwest Europa in totaal 15 slachtoffers te betreuren vanwege de gevolgen van de storm.","stormvloed","nl","report","Rijkswaterstaat, watermanagementcentrum","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7570c571-9b13-4bb4-a46f-b8141c4a6701","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7570c571-9b13-4bb4-a46f-b8141c4a6701","Application of marker load systems for fractography of fatigue cracks","Schijve, J.","","2014","","","en","report","TU Delft, faculty of Aerospace Engineering","","","","","","","","Aerospace Engineering","Aerospace Structures & Materials","","","",""
"uuid:a2896fe8-5eda-4fca-8db9-48acf1e80bdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2896fe8-5eda-4fca-8db9-48acf1e80bdd","Zandmotor Delflandse Kust: Een blik op 2,5 jaar bouwen met de natuur","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2014","Brochure met de resultaten van 2,5 jaar evaluatie van de zandmotor","zandsuppletie; zandmotor","nl","report","Rijkswaterstaat, WVL","","","","","","","","","","","","Zandmotor","52.053648, 4.186897"
"uuid:79640b1c-5b41-408f-93e6-ed9e21d30537","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79640b1c-5b41-408f-93e6-ed9e21d30537","Waterinnovaties in Nederland: Een beknopt overzicht","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2014","Overzicht van innovatieve projecten in Nederland m.b.t. waterkeren en waterkwaliteit","innovatie; klimaatverandering","nl","report","Rijkswaterstaat, WVL","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d415f97e-0664-422f-be2a-9706c9aabc0f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d415f97e-0664-422f-be2a-9706c9aabc0f","A Genetic Algorithm to Find the Adequate Granularity for Service Interfaces","Romano, D.; Pinzger, M.","","2014","The relevance of the service interfaces’ granularity and its architectural impact have been widely investigated in literature. Existing studies show that the granularity of a service interface, in terms of exposed operations, should reflect their clients’ usage. This idea has been formalized in the Consumer-Driven Contracts pattern (CDC). However, to the best of our knowledge, no studies propose techniques to assist providers in finding the right granularity and in easing the adoption of the CDC pattern. In this paper, we propose a genetic algorithm that mines the clients’ usage and suggests Fac¸ade services whose granularity reflect the usage of each different type of clients. These services can be deployed on top of the original service and they become contracts for the different types of clients satisfying the CDC pattern. A first study shows that the genetic algorithm is capable of finding Facade services and it outperforms a random search approach","services; granularity; genetic algorithms","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:72b2ab5d-a99b-4abc-9c27-d9ad69341217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72b2ab5d-a99b-4abc-9c27-d9ad69341217","Effectiveness and reliability of emergency measures for flood prevention","Lendering, K.T.; Jonkman, S.N.; Kok, M.","","2014","Floods in the summer of 2013 in Central Europe demonstrated once again that floods account for a large part of damage and loss of life caused by natural disasters. During flood threats emergency measures, such as sand bags and big bags, are often applied to strengthen the flood defences and attempt to prevent breaches. Although these measures are often used there is limited insight in the actual reliability of the measures and their effectiveness in increasing the safety of the flood defences. The objective of this research is to develop methods to analyse the reliability and effectiveness of emergency measures for flood defences. Attention will be paid to the quantification of the reliability of emergency measures through an extensive risk analysis. When including emergency measures in the reliability analysis of flood defences failure is defined as failure of both the emergency measure as well as the flood defence. To determine the failure probability of flood defences with emergency measures two assessments are made: 1) First the probability of failure of the emergency measure is determined and 2) second the effect of the emergency measures on the failure probability of the dike section. So even when emergency measures are successfully applied the dike could still fail (!). The reliability of emergency measures is determined with event and fault tree analyses. Ad 1) The probability of a correct functioning control and/or emergency measure depends on the completion of three phases: Detection – Placement – Construction. The system is modelled in an event tree: it forms a series system which functions when each event is completed on time and correctly. Ad 2) During the operational phase, when emergency measures are placed correctly, these will reduce the failure probability of the dike section. This reduction is determined with sensitivity analyses together with project VNK. For piping the effect of reducing the hydraulic head over the flood defence is calculated in steps of 0.5 meter. For overtopping the effect of filling up local ‘dents’ (i.e. spots with less elevation than the surrounding flood defence) in the flood defence height is determined. Overtopping measures only effectively reduce the failure probability of the dike section for water levels close to the crest while piping measures could potentially reduce the failure probability at lower levels compared to the crest height. An important aspect in the reliability assessment is the length effect; the longer the flood defence the higher the probability of it having a weak spot. In this report two types of length effect are treated: (1) The length effect of the flood defence (failure mechanism) and (2) the length effect of the emergency measure. With increasing amounts of weak spots along a flood defence the contribution of a system of ‘control’ and/or emergency measures to the reliability will then decrease. The length effect determines to a large extent the feasibility and type of emergency measure. Results case study dike ring 53: ‘Salland’ The framework developed is applied to a case study at the Dutch water board Groot Salland, for dike ring 53. According to VNK this dike ring has a high probability of flooding (>1/100 per year) as a result of a high vulnerability for piping (Piping probability of 1/63 per year) (Dijk & Plicht, 2013). The water board acknowledges the problems with piping as it is known that along several parts of the dike sand boils occur during high water on the river. Sometimes even boils occur at locations not known beforehand. The data sheet is used to determine the failure probability of such a system of ‘control’ or emergency measures. The failure probability for piping measures in dike ring 53 is estimated at 1/3 per event. Taking the effectiveness of the measures in to account this resulted in a decrease of the failure probability of the section with a factor 1.2 to 2.7. At dike ring level the failure probability is reduced to 1/120 per year, a factor 1.9. This validates the statement made that with increasing length (number of weak spots) the contribution of a system of emergency measures to the reliability of the flood defence decreases. The failure probability of the system depends largely on the probability of detecting weak spots in the dike. The reliability of the detection phase is influenced by the knowledge and experience of the detection personnel, but also by the weather conditions and visibility. The overtopping failure probability of the dike ring is estimated by VNK at 1/610 per year (Dijk & Plicht, 2013). The contribution of increasing local ‘dents’ in the dike is also determined. For these sections a failure probability is found of 1/9 per event. Together with the effectiveness this resulted in a reduction of the failure probabilities of the dike sections with a factor 2 to 6. This resulted in a failure probability of the dike ring with emergency measures of 1/3000 per year, a reduction with a factor 3.6. The failure probability of measures against overtopping is determined largely by the probability of detection of weak spots and the probability of correct placement of the emergency measure (sand bags). Both analyses show that overtopping measures are more reliable than piping measures, which is explained by the fact that it is easier to detect overtopping than piping. Comparison of strategies In the Netherlands about one thirds (1225km of total 3780km) of the flood defences currently do not meet the safety standards required for flooding. Besides reinforcements other options could be considered to improve the safety of the flood defence, each with their own effect on safety and costs. The question is what effect a system of emergency (or control) measures could have on the total cost, which consists of investments, operational cost and risk. On dike ring level dike reinforcements reduce the failure probability with a factor 10, compared to the factor 1.5 ~ 2 of emergency measures. Which strategy is preferred depends on the specifications of the dike ring. For typical dike rings along the Dutch rivers, with initial failure probabilities of 1/100, the increase in safety of a system of emergency measures (factor 2) is insufficient to be an alternative for dike reinforcements (factor 10), because the failure probability is limited to 1/1,250 by law. Dike reinforcements are more cost effective than a system of emergency measures. But, a system of emergency measures could be an interesting interim solution if investments in dike reinforcements take years (or decades). The total cost of all strategies depends largely on the initial failure probability (or annual risk) of the dike ring. Dike reinforcement is the best option for initial failure probabilities of 1/100 ~ 1/500, corresponding with an annual risk of flooding of 20 million euro (with an average damage cost during a flood of 2~10 billion euro), see Figure 4. For initial failure probabilities below 1/500 a system of emergency measures becomes more cost effective. It is expected this is more or less the optimal safety level for flood defences in this type of dike ring, which can be investigated with (Brekelmans, Hertog, Roos, & Eijgenraam, 2012). Conclusions and recommendations A comparison of emergency measures and dike reinforcements showed that both strategies contribute to a reduction of the probability of flooding. Emergency measures could reduce the failure probability of a dike with a factor 2 ~ 5, depending on the failure mechanism, organizational reliability and the length effect of the emergency measure. Dike reinforcements could achieve higher reductions of the failure probability. Looking at the stringent safety standards for flood defenses it is concluded that dike reinforcements are the only option to achieve the required safety levels (higher than 1/1,000 per year). If emergency measures are included in the assessment of flood defenses safety standards are required for their reliability. In other areas where temporary/moveable defenses are applied, for example in hydraulic structures, the probability of non-closure may not exceed 10% of the safety standard. For Dutch rivers, with a safety standard of 1/1,250 per year, this corresponds with a probability of 1/12,500 per year. Human failure is included in these methods. Taking the results of this research in to account it seems similar criteria for emergency measures are not feasible. The reliability of a system of emergency measures depends to a large extent on human performance during the detection and placement phase. For piping specifically investments in the personnel responsible for finding sand boils, are very effective as the failure probability of the emergency measures for piping depends largely on the probability of finding sand boils. Increasing the reliability of the organization is only effective up to a certain level, when other factors such as the reliability in time and effectiveness become dominant. Reductions up to a failure probability of 1/100 are effective, which corresponds with the level at which districts operate. Further reduction can be achieved by investing in logistics (placement speed). The feasibility in time has failure probabilities of one order lower than the organizational failure probabilities. It becomes dominant when the available time is around 24 hours. River systems have prediction times of 2 to 4 days, but coastal systems have much shorter available time (order 12 hours). It is expected that a system of emergency measures will have little effect on the reliability of a dike ring in a coastal system. The emergency measures treated (dikes of sand bags, sand boil containments and piping berms) proved to have technical failure probabilities (order 10-5 per demand) which are negligible compared to the failure probabilities of humans and/or the feasibility in time. The reliability of the emergency measures depends largely on the reliability of human actions. The assignment of error rates to the different employees of the water boards is based on expert judgement of the author, which was quite accurate when compared to observations in the field. However, further investigation (possibly with Bayesian networking, (Jager, 2013)) could provide more insights in human performance during floods. Research in the use of alternative (innovative) emergency measures is recommended, as a lot of products are currently being developed for flood fighting. The main disadvantage of sand bags is the required time for placement, which is rather high. Several new products are being tested which could be an alternative for the classical sand bag, yet these products have technical reliabilities which are lower than sand bags.","emergency measures; flood prevention; risk assessment; flood risk","en","report","Stowa","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:9d9c0988-0214-4890-826b-ef2cb03eb502","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d9c0988-0214-4890-826b-ef2cb03eb502","Healing van Asfaltmengsels: Onderzoek naar een pragmatische proefmethode","Erkens, S.M.J.G.; Van Dommelen, A.C.; Van Vliet, D.; Leegwater, G.A.","","2014","Het zelfherstellend vermogen, of de healingscapaciteit, van asfaltmengsels wordt in de meeste ontwerpmethoden voor wegverhardingen meegenomen. De kennis over dit zelfherstellend vermogen is gebaseerd op ervaringen en onderzoeken uit het verleden en de werkelijke mechanismen erachter zijn niet bekend. Hierdoor is het moeilijk om voor nieuwe materialen een realistische healingscapaciteit te bepalen. Een te hoge waarde leidt tot onverwachte, dure, schade aan wegen en een te lage waarde benadeelt een nieuw product. Het is, zeker met de huidige druk op grondstoffen en de daarmee samenhangende snelle veranderingen in de gebruikte materialen van groot belang de healingscapaciteit objectief te kunnen bepalen. Uit eerder onderzoek aan de TU Delft (Pronk et al, 2009) kwam naar voren dat de combinatie van de in Nederland gebruikelijk vierpuntsbuig vermoeiingsproeven met rustperioden en het partial healing model het mogelijk maakten om op een enkel proefstuk een indicatie van healing te bepalen. Dat de bepaling op een proefstuk gendaan kan worden is van belang omdat de verschillen tussen proefstukken van een mengsel in vermoeiingsonderzoek zodanig zijn dat dit de bepaling van een healingswaarde lastig maakt. In dit onderzoek wordt gekeken of de benadering met proeven en modellen voor twee volumetrisch gelijke mengsels met bitumen van verschillende hardheden (penetratie 10/20 en 70/100) de verwachte resultaten geeft. Die verwachtingen zijn gebaseerd op empirie: zachte bitumen geeft meer healing dan harde. Indien dit met deze benadering ook gevonden zou worden, kan de benadering ook op andere materialen worden toegepast. Naast het partial healing model werd ook een eenvoudiger model gebruikt om te bepalen of dit voordelen zou bieden in robuustheid. De toepassing van de modellen bleek helaas niet te werken omdat deze te gevoelig waren voor de vorm van de proefsignalen om robuuste voorspellingen te geven. Er is daarom op een meer pragmatische manier naar de data gekeken, waarbij er nog steeds een healingswaarde per proefstuk werd verkregen. Zonder de modellen waren deze waarden noodgedwongen gekoppeld aan een andere stijfheidsafname dan de 50% stijfheidsreductie die als einde levensduur gebruikt wordt in de vermoeiingsproef en dat maakt de koppeling van de gemeten data aan een levensduurverlenging en daarmee het bepalen van een healingscapaciteit lastig. Het verloop van de healingscapaciteit over de stijfheid voor beide onderzochte mengsels verschilde sterk, wat een goede basis leek voor een healingsindicator. Helaas was ook het verschil in stijfheidsverloop in de vermoeiingsproef heel verschillend en als beide effecten gecombineerd worden om een verloop van healing over de levensduur te vinden, valt het verschil vrijwel weg. Hierdoor werd er nauwelijks verschil gevonden tussen beide mengsels en blijkt deze benadering niet geschikt voor het bepalen van de healingscapaciteit van asfaltmengsels. Doordat er bij proefstukproductie een fout is gemaakt, was het verschil tussen beide bitumina niet zo groot als bij de opzet werd beoogd. Voor de volledigheid zouden proeven met het beoogde 10/20 bitumen gedaan moeten worden. Aangezien de healing altijd groter dan 1 moet zijn en de voor het zachte mengsels gevonden waarden al weinig boven de 1 liggen, zullen deze proeven niet leiden tot nieuwe inzichten over de bruikbaarheid van de benadering. In die uitwerking van de resultaten is gekeken naar het gebruik van de (verandering) in energie dissipatie gedurende de proef als een alternatief schade criterium voor de halvering van de stijfheid. Hieruit lijkt te komen dat het afwijken van de gedissipeerde energie van de quasi-lineaire ontwikkeling in fase II van de vermoeiingsproef een bruikbare indicator zou zijn. De ratio (RDEC) heeft geen meerwaarde voor de hier geanalyseerde materialen en test condities. Het gebruik van de afwijking van de de gedissipeerde energie van de steady state als indicator van de vermoeiingslevensduur kan achteraf makkelijk worden toegepast, mits de data doorloopt tot in fase III. Het implementeren in de proefsoftware heeft meer voeten in aarde, omdat gedurende de proef de indicator voor steady state verloop bepaald moet worden, waarbij het de vraag is hoe groot het interval voor de bepaling moet zijn en hoe groot de afwijking moet worden om te stellen dat fase III is begonnen.","asfalt; healing; vermoeiing","nl","report","InfraQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural engineering","","","",""
"uuid:c3cfacee-b4fc-41e9-be65-02e9165e189a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3cfacee-b4fc-41e9-be65-02e9165e189a","Second opinion raming vraag naar bedrijventerreinen in Enschede","Louw, E.; Korthals Altes, W.K.","","2014","In de gemeenteraad van Enschede wordt een discussie gevoerd naar aanleiding van het voornemen van het College van B&W om de strategische voorraad bedrijventerrein in stand te houden, ondanks dat eerdere ramingen aangeven dat 21,8 hectare bedrijventerrein aan deze strategische voorraad kan worden onttrokken. Naar aanleiding van deze discussies hebben de fractievoorzitters de Rekenkamercommissie van Enschede de TU Delft (Afdeling OTB Onderzoek voor de gebouwde omgeving van de faculteit Bouwkunde) gevraagd om een second opinion onderzoek uit te voeren inzake de behoefteprognose bedrijventerreinen Netwerkstad Twente 2013, in het bijzonder naar: · De actualisering van de vraag tot 2020, 2030 en 2040. · De differentiatie van de vraag naar soorten locaties. · Het matchen van de vraag en aanbod zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Dit rapport doet verslag van dit second opinion onderzoek. In hoofdstuk 2 worden de ramingen onderzocht en beoordeeld. Daarbij wordt niet alleen ingegaan op de ramingen zelf, maar ook op de verwerking van de uitkomsten van de ramingen door Netwerkstad Twente en de gemeente Enschede. Hoofdstuk 2 begint met een overzicht van de uitkomsten van de ramingen. Daarna volgen in chronologische volgorde de onderdelen waaruit de ramingen zijn opgebouwd, namelijk: 1. Raming van de werkgelegenheid. 2. Raming van de autonome ruimtevraag. 3. Raming additionele ruimtevraag door bedrijfsverhuizingen, transformatie van oude bedrijventerreinen en het aanhouden van een strategische voorraad. 4. Matching vraag en aanbod: toedeling van de ruimtevraag naar gemeenten. Hoofdstuk 3 bevat een algemene conclusie.","","nl","report","Delft University of Technology; Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:546471cd-4d03-48fe-a6cd-361cf81230cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:546471cd-4d03-48fe-a6cd-361cf81230cb","Velocity and water-layer thickness of overtopping flows on sea dikes: Report of measurements and formulas development","Trung, L.H.","","2014","The study aims to establish a set of formulas estimating velocity and depth of overtopping flows at sea dikes including seaward-side slope, crest and landward-side slope. These formulas are applicable to flows which are generated by natural waves and the simulator giving associated characteristics of any arbitrary value of exceedance probability. Note that the probability is based on the total number of incident waves and not to be confused with the total number of overtopping events. The difference between the fictitious wave run-up level and the crest level (Ru2% - Rc) is widely considered as a measure of the (potential) energy of wave overtopping. This term is therefore used to estimate values of the mean overtopping discharges, ow velocities, water-layer thickness and overtopping volumes. In line with many existing research works and guidelines, the potential term is crucial to derive other parameters. Experimental data of Van Gent [2002] is reanalyzed with a slightly different perspective to achieve the study objective. The analysis procedure basically consists of three main steps: from wave conditions and dike cross-section to calculate wave run-up levels; from wave run-up levels to estimate flow parameters on the dike crest; from flow parameters on the dike crest to further compute the corresponding parameters on the landward slope. The obtained equations are verified with flow measurements of the simulator on real dike slopes. Consequently, feasible values representing the roughness of different grass coverings are determined.","overtopping; grass; simulator","en","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:a354a4cc-af0a-4909-a7ca-0c9e3028236d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a354a4cc-af0a-4909-a7ca-0c9e3028236d","Efficient Preconditioners for PDE-Constrained Optimization Problems with a Multi-level Sequentially Semi-Separable Matrix Structure","Qiu, Y.; Van Gijzen, M.B.; Van Wingerden, J.W.; Verhaegen, M.; Vuik, C.","","2014","In this paper, we consider preconditioning for PDE-constrained optimization problems. The underlying problems yield a linear saddle-point system. We study a class of preconditioners based on multilevel sequentially semiseparable (MSSS) matrix computations. The novel global preconditioner is to make use of the global structure of the saddle-point system, while the block preconditioner makes use of the block structure of the saddle-point system. For the novel global preconditioner, it is independent of the regularization parameter, while for the block preconditioner, this property does not hold. For this MSSS matrix computation approach, model order reduction algorithms are essential to obtain a low computational complexity. We study two different model order reduction approaches, one is the new approximate balanced truncation algorithm with low-rank approximated Gramians and the other is the standard Hankel blocks approximation algorithm. We test the global preconditioner and the block preconditioner for the problem of optimal control of the Poisson equation and optimal control of the convection-diffusion equation. Numerical experiments illustrate that both preconditioners give linear computational complexity and the global preconditioner yields the fewest number of iterations and computing time. Moreover, the approximate balanced truncation algorithm consumes less floating-point operations (flops) than the Hankel blocks approximation algorithm.","PDE-constrained optimization; saddle-point problem; preconditioners; multilevel sequentially semiseparable matrix; model order reduction; low-rank approximation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","2014-02-11","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:8c9407fc-092a-4a8f-8785-ffde9c8975d0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c9407fc-092a-4a8f-8785-ffde9c8975d0","Parking Spoorzone Delft: Addressing expected parking challenges 2015-2017","Piccot, C.; Groenendijk, L.; Rot, M.; Van der Meijs, P.; Rakers, T.; Negenborn, R.R.; Annema, J.A.; Pel, A.; Vleugel, J.","","2014","This project is carried out on request of the BVOW, the interest group of the neighbourhoods Olofsbuurt and Westerkwartier in Delft, in order to propose solutions for the parking issue of Spoorzone Delft expected between 2015 and 2017. They are worried that parking disturbances will emerge in their neighbourhoods when the parking places of Spoorzone Delft will be removed. Indeed, in 2015 the parking places that are currently situated below the viaduct will disappear due to the removal of the viaduct and will be replaced in 2017 by an underground parking. Thus, between 2015 and 2017 a shortage in parking places might occur. In addition, the current parking capacity of the nearby neighbourhoods Olofsbuurt-Westerkwartier cannot compensate the temporal loss of parking places, as it already now regularly suffers from a lack of parking capacity itself. The goal of this report is to find solutions in order to prevent or solve this parking problem and to provide an answer to the main research question: “How can the expected parking problems, due to construction works in the Spoorzone Delft, be prevented and/or solved in a feasible way, concerning technical, socio-political, and economic aspects?” The Spoorzone Project is explained in order to better understand the background of the problem. The actors that are involved in the removal of the parking places are the contractors that are directly involved in the construction of the project Spoorzone Delft, the users of the parking places and other actors such as the municipality, the BVOW and the shops located in parking area C (neighbourhood Olofsbuurt-Westerkwartier). Criteria based on a requirements analysis are made and an evaluation of in total 54 means is presented, generated from ideas submitted by respondents of a survey and actors interviewed, as from ideas coming from a brainstorm session. A means-end diagram is presented, after which finally in which 12 solutions for addressing the parking challenges in the Spoorzone are constructed.","parking; Spoorzone Delft; capacity problems; BVOW","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Transport, Infrastructure & Logistics","","","",""
"uuid:f3204674-3a72-4515-92f5-92a8f91d8a15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3204674-3a72-4515-92f5-92a8f91d8a15","Ratio between stone diameter and nominal diameter","Verhagen, H.J.; Jansen, L.","","2014","For describing the relation between the grainsize and the nominal diameter (d50 vs. dn50) usually a factor 0.84 is used. This factor has been derived by Laan [1981] ""De relatie tussen vorm en gewicht van breuksteen (the relation between shape and weight of pieces of rock), report MAW-R-81079"". However, this original report cannot be retrieved any more. This study has collected new data to re-establish the background of the used factor 0.84.","rock diameter; rock size; nominal diameter","en","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1fba31fe-679a-4af1-b434-ca457a57d9e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fba31fe-679a-4af1-b434-ca457a57d9e7","Maturation of the Dutch social housing model and perspectives for the future","Boelhouwer, P.J.","","2014","The Dutch social rented sector has acquired an international reputation because of its social nature and the way it has evolved. With around 32% of the total stock, the size of the sector is much bigger than in other western European countries. Also the development after the second world war is unique. This current position is deter-mined by the specific structure of the Dutch welfare state and the country’s distinct housing policy. It is also the result of the shifting balance of supply and demand in the national housing policy. In this paper we explain the development of the Dutch social rented sector on the basis of the above mentioned characteristics. We start with an international comparison in which the position of the Dutch sector is positioned. We will also pay attention to the background of the successful develop-ment of this sector: the financing system, the unique guarantee system and the interplay between the central government and the local housing associations. The contribution concludes with an exploration of the future of the social rented sector in the Netherlands. The sketch is specifically concerned with the development options for the social rented sector in the next few years. Due to all kind of processes and developments, the social rented sector in the Netherlands is nowadays on a crossroad and important policy decisions have to be made.","housing policy; housing systems; the Netherlands; welfare systems; housing associations","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","2014-02-06","Architecture and The Built Environment","OTB Research for the Built Environment","","","",""
"uuid:445cdf9e-fafd-4c65-8041-b28a54f3c185","http://resolver.tudelft.nl/uuid:445cdf9e-fafd-4c65-8041-b28a54f3c185","Tenants at-risk-of-poverty induced by housing expenditure – exploratory analyses with EU-SILC","Haffner, M.E.A.; Dol, C.P.; Heylen, K.","","2014","Combating poverty and social exclusion is a core policy issue in the European Union (EU). The Statis-tics on Income and Living Conditions (EU-SILC) database facilitates analyses of the extent of poverty and social exclusion. One of the indicators built from the database is the at-risk-of-poverty indicator. Applied to households, it indicates that any household with an income less than 60% of the median equivalized household income in a country is at risk of poverty. A fundamental question not covered by EU-SILC indicators concerns the impact of housing expenditure on poverty. The concept of residual income – disposable income after deducting housing expenses – is used to compose an indicator to identify households at risk of poverty as a direct result of the squeeze between incomes and housing expenses.","affordability; tenants; social exclusion; residual income; income-poor; housing; at-risk-of-poverty","en","report","","","","","","","","2014-02-06","Architecture and The Built Environment","OTB Research for the Built Environment","","","",""
"uuid:1a5f3a84-414e-4c94-905d-abfd8a0d4776","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a5f3a84-414e-4c94-905d-abfd8a0d4776","Financial institutions have owner-occupancy in a stranglehold: An explanation for the recession in the Dutch housing market","Boelhouwer, P.J.","","2014","Like many other West-European countries, the Dutch housing market fell into a depression since the fall of Lehman Brothers at the end of 2008 and the credit crunch started. After 2010, many housing markets in Europe recovered from the financial crisis and experienced growing house prices again. This was however not the case in the Netherlands. The housing market did not recover and was hit even more in 2012. This contribution gives an explanation for this remarkable event. It’s argued that the operation of several important financial institutions and the housing policy of the Dutch government gives a plausible explanation for the problems on the Dutch housing market and the fall of Dutch prices more specific.","financial institutions; Dutch housing market; recession; housing ownership","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","2014-02-06","Architecture and The Built Environment","OTB Research for the Built Environment","","","",""
"uuid:38b93ca1-60be-49b7-a88d-86a5bea43ce0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38b93ca1-60be-49b7-a88d-86a5bea43ce0","Routekaart innovatieakkoord bouw: Actieteam Innovatie (versie 3 februari 2014)","Geraedts, R.P.","","2014","","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (TUD/CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:efa501ae-690a-412e-b5b9-ecffe52ffcc5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:efa501ae-690a-412e-b5b9-ecffe52ffcc5","Beleidsevaluatie Zandmotor 2013","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2014","In deze beleidsevaluatie wordt onderzocht of en in welke mate de Zandmotor bijdraagt aan de veiligheid tegen overstromingen, de ontwikkeling van natuur en recreatie, en de kennisontwikkeling op deze terreinen. De inhoudelijke evaluatie is een belangrijke bron voor deze beleidsevaluatie.","zandsuppletie; zandmotor","nl","report","Rijkswaterstaat, WVL","","","","","","","","","","","","Zandmotor",""
"uuid:35ffd055-6669-4995-bb7d-2848b7bb4453","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35ffd055-6669-4995-bb7d-2848b7bb4453","Productiviteitstrends bij de rechterlijke macht: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling van rechtspraak en Openbaar Ministerie tussen 1965 en 2011","Dumaij, A.C.M.; Niaounakis, T.K.; Urlings, T.H.","","2014","Productiviteitstrends bij de rechterlijke macht is een studie naar de ontwikkelingen in de rechtspraak en het Openbaar Ministerie gedurende de periode 1965-2011. Van 1965 tot 1983 stijgt het aantal afgedane zaken harder dan de ingezette middelen. Er is dan ook sprake van een productiviteitsstijging van 2,2 procent per jaar. Van 1983 tot 2002 daalt de productiviteit dramatisch, met jaarlijks 5,3 procent. Kosten van materiaal groeien sterk, en door de invoering van Wet Mulder worden de meeste verkeersovertredingen voortaan niet meer door de rechterlijke macht afgehandeld. Pas in 2002 stabiliseert de productiviteit weer enigszins. De Raad voor de rechtspraak, die dan ingesteld wordt, en de reorganisatie die plaatsvindt zorgen voor een betere kostenbeheersing. Doordat de competentiegrens voor kantonrechters verhoogd wordt en door de economische crisis die in 2008 begint, neemt het aantal kantonzaken weer toe. De productiviteitsdaling blijft in de periode 2002-2011 beperkt tot 1,6 procent per jaar.","regulering; rechtspraak; Openbaar Ministerie","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:02604cec-3774-41a5-befb-b31dc9ab9169","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02604cec-3774-41a5-befb-b31dc9ab9169","Hoe bruikbaar is de Zandmotor?: Eerste tussentijdse verkenning naar de haalbaarheid en bruikbaarheid van de pilot Zandmotor 2011-2013","Dulfer, W.; Van Gelder, C.; Marx, S.; De Wilde, C.","Rijkswaterstaat","2014","In 2010 en 2011 is voor de kust van Zuid-Holland ter hoogte van Ter Heijde een experimentele megasuppletie aangelegd, 'de Zandmotor'. Sinds de aanleg vindt uitgebreide monitoring plaats naar het functioneren van deze innovatie. In 2016 en 2021 zullen respectievelijk een eerste en een eindevaluatie plaatsvinden. De beleidsvraag die in 2021 zal moeten worden beantwoord: is de Zandmotor bruikbaar en eventueel in te zetten op andere locaties in Nederland? De natuurlijke processen die plaatsvinden op de Zandmotor nemen meerdere jaren in beslag. Daarom kan pas in 2016 kan een eerste antwoord worden gegeven op de vraag of de pilot Zandmotor bruikbaar is. De eerste indicaties op basis van de opgezette monitoring volgens het MEP, de eerste tussentijdse Beleidsevaluatie en een aantal gehouden interviews met betrokken experts zijn positief. In deze eerste tussentijdse Rapportage Bruikbaarheid Zandmotor 2013, staan de volgende vragen centraal: - Voldoet de Zandmotor aan de gestelde doelen? - Is de Zandmotor beheerbaar? - Wat is er nodig voor besluitvorming en communicatie? - Is de Zandmotor financierbaar? - Is de Zandmotor realiseerbaar en welke locatie zou geschikt zijn voor een pilot Zandmotor?","zandsuppletie; zandmotor","en","report","Rijkswaterstaat, WVL","","","","","","","","","","","","Zandmotor",""
"uuid:91b81124-0636-405e-833d-c4437d56a2ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91b81124-0636-405e-833d-c4437d56a2ae","Validatie van Steentoets2014: Rekenmodel voor het beoordelen van de stabiliteit van steenzettingen","Klein Breteler, M.; Mourik, G.C.","Deltares","2014","In het kader van de toetsing van de waterkeringen zoals voorgeschreven in de Waterwet dienen ook steenzettingen periodiek getoetst te worden. Dit wordt uitgevoerd met het Excel-programma Steentoets. Daarnaast kan Steentoets gebruikt worden als hulpmiddel voor het ontwerpen van steenzettingen. De afgelopen jaren is het programma verder verbeterd, onder andere naar aanleiding van resultaten van recent onderzoek naar de stabiliteit van steenzettingen. Daarom is gekeken in hoeverre Steentoets nog goed aansluit op de beschikbare resultaten van grootschalig modelonderzoek met steenzettingen. Daarnaast zijn de trends beoordeeld. Geconcludeerd wordt dat Steentoets nog uitstekend overeenkomt met de resultaten van grootschalige modelproeven en dat de trends goed verklaarbaar zijn. Daarom wordt geconcludeerd dat het geschikt is om te gebruiken voor het toetsen en ontwerpen van steenzettingen. Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is Rijkswaterstaat WVL de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ.","steezetting; steentoets","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:bd70065c-450e-4b9d-a15a-ba7c35bec9da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd70065c-450e-4b9d-a15a-ba7c35bec9da","Doelmatige dienders: Een vergelijking tussen regiokorpsen van de Nederlandse politie in de 21e eeuw","Urlings, T.H.; Blank, J.L.T.; Niaounakis, T.K.","","2014","Doelmatige dienders is een studie naar de doelmatigheid van de voormalige Nederlandse regiokorpsen gedurende de periode 2000-2012. De resultaten wijzen uit dat de doelmatigheid het best te beïnvloeden is door het ziekteverzuim te beperken en de financiële middelen voor met name executief personeel en huisvesting op de juiste manier te alloceren. Doordat de groei in de ingezette middelen zich niet heeft vertaald in een aanwijsbare groei van de dienstverlening door de politie, is de productiviteit gedaald. Met de vorming van de nationale politie per 1 januari 2013 bestaan de politieregio’s niet meer en zijn tien regionale eenheden geïntroduceerd. Dit maakt een één op één op vertaling van de resultaten niet zonder meer mogelijk. Het verstandig de vinger aan de pols te houden en op termijn de doelmatigheid in de nieuwe context nogmaals te analyseren.","politie; regiokorpsen","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:a7a8f0de-ff09-4581-9bdf-d06a161d4197","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7a8f0de-ff09-4581-9bdf-d06a161d4197","Nested Krylov methods for shifted linear systems","Baumann, M.; Van Gijzen, M.B.","","2014","","shifted linear systems; flexible preconditioning; inner-outer Krylov methods; Induced Dimension Reduction (IDR) method; time-harmonic elastic wave equation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:b5a0f098-ea51-4cbc-addc-d17a01ea14d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5a0f098-ea51-4cbc-addc-d17a01ea14d7","Green facades","Van Winden, J.; Smits, E.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. Knowledge of living organisms applied in buildings can prevent crucial designer mistakes. Therefore this manual provides information on vegetated facades. Green facade, vertical green, green wall, vertical gardens, vegetation walls and living walls; these are all different terms used to describe a vegetated facade. To make things clear about the terminology, three main groups of vegetated facades are distinguished in this manual: ‘wall vegetation’, ‘green facade’ and ‘Living Wall System’. This manual gives an overview of all these systems, including the benefits and downsides, and reasons to choose for one or another system. The different systems are compared and information on plant species is provided.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:36cb44e6-34a8-4a7a-bc10-ebb153328ece","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36cb44e6-34a8-4a7a-bc10-ebb153328ece","Rooftop Farming","Le, T.; Vischer, L.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. This manual tries to deliver basic insight in the topic of rooftop farms, the spectrum of options and what is or is not possible on your specific roof. The matrix on the first page serves you the overview. It presents the general possibilities and consequences of the combination between certain building rooftops and certain rooftop farming systems. The chapters in this manual cover the background of these variables. Assuming you have a specific building in mind, that’ll be the starting point. In the first chapter different typical Dutch housing buildings are described and elaborated on specific aspects important for any addition of a rooftop garden. The main factor is the margin in load bearing capacity of the buildings’ roof. But also the typical build-ups of these roofs are factor of relevance.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:8a663890-0168-47a4-a5b7-d5f184c94c9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a663890-0168-47a4-a5b7-d5f184c94c9a","Pretty Cool Materials","De Haas, M.; Overduin, J.; Vlaun, N.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. With an ever increasing focus on sustainable design building designers and engineers are constantly looking for ways to decrease both material usage and energy demand. Even though heat can be effectively stored in heavy solid materials like concrete and masonry, or in liquids like water, using a light material instead would pose a more ideal situation. This is where phase change materials come into the picture. These materials are capable of storing a large amount of heat in a small volume, and do this without noticeably heating up or cooling down. In this book the working principle of these phase change materials is explained, and guidelines for how they can effectively be introduced in buildings are given. An overview of materials, systems and projects will give insight of the possibilities of PCMs in building design.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:8afe9b2f-89ba-4486-acdb-2ad5b0f6d64c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8afe9b2f-89ba-4486-acdb-2ad5b0f6d64c","Fibre Reinforced Polymer","De Witte, D.; Klerks, J.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. Fibre Reinforced Polymers (FRPs) are material combinations with the advantageous strength properties of the fibres and binding forces of the polymers. The main properties and design principles of FRPs will be explained in this handbook, focusing on the comparison between FRPs and the conventional building materials. Decisions made during the design process will influence the material use; the advantageous properties of the hybrid material are only used if the design is adapted to the material.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:25e5595a-ecda-48aa-adb9-d835768b1dbb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25e5595a-ecda-48aa-adb9-d835768b1dbb","Ventilation for Free","Scholten, R.D.; Ter Haar, J.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. The goal of this manual is to give a clear and simple overview of some of the possibilities for using natural ventilation in buildings. These systems are described through their formulas to give an idea of the important factors and how to apply and integrate these system in your building designs. The formulas also supply an easy way to estimate the resulting airflow. This should give you all the means you need to understand how to use natural ventilation in you building. This manual is aimed mainly at bachelor students with an interest in natural ventilation, but can be useful for anyone in the building industry with little knowledge on natural ventilation. The systems and techniques described are mainly meant for the moderate marine climate (Western Europe).","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:3d904c4e-77b5-4f7e-b96b-cac3165910f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d904c4e-77b5-4f7e-b96b-cac3165910f2","How to design green in highrise","Baerends, L.; Boschman, B.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. Green façades are a fast growing trend in the field of architecture. However, designing becomes much more difficult when implementing green façades, because it is designing with living organisms. This manual can help architects to turn their visions into functioning systems. It helps them choosing the right system given certain conditions. Worldwide more and more people are living in cities and lack of space induces people to build higher and higher. Increased height also creates more difficult conditions for plants to grow, such as high wind speeds. This manual focuses on highrise in the Netherlands, as to give inspiration and to show what is possible in an temperate climate.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:a7f35411-887c-4f70-8190-8dfd11528b23","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7f35411-887c-4f70-8190-8dfd11528b23","Vernacularability - Vernacular sustainability","Chinazzo, G.; Larcher, G.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. Vernacular or regional architecture is in contrast with the modern buildings that tend to have an excessive degree of uniformity, forgetting those special construction features different from place to place, which are connected to particular surroundings. Builders in the past, in fact, had to erect shelters with very limited materials and low technologies but that responded to the climate successfully. Problems were solved in collaboration with nature. Vernacular architectures are examples of a sensitive approach to energy consciousness for indoor comfort conditions in many areas of the world. Architects and engineers should look at them in order to solve problems facing contemporary architecture. The goal of this manual is to list some design guidelines for wellings to ensure thermal comfort by looking at the vernacular architecture in the Mediterranean area, in order to exploit this knowledge for future buildings. The analysis of the numerous case studies offers useful insights for designing energy efficient houses that provide thermally comfortable conditions by using passive solar design techniques and the properties of local materials.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:b5ef8844-d717-47ef-b7cc-0c27d07c9222","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5ef8844-d717-47ef-b7cc-0c27d07c9222","Design your own Algae Photobioreactor Facade","Juarez Ortiz, T.V.; Choi, Z.F.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. There are several reasons why to implement algae in the building facade. Imagine our future buildings covered with photosynthetic skins and vertical gardens, collecting the sun’s energy and making buildings energy neutral. Waste water will be recycled in the building by algae. This manual is about algae and why it’s a promising fuel and on the other side how it is possible to integrate it in an innovative and sustainable way in your own design.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:01ec85b3-1ab1-4cb4-a8f4-2eb12630b06f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01ec85b3-1ab1-4cb4-a8f4-2eb12630b06f","Adaptable Daylight Systems","Gooskens, G.; Gondrie, N.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. For a long time, facades have been designed as a static element aimed to protect the interior against the influences from the outdoor environment. One of the most important factors to change this approach is that these facades - which often contain a lot of glass - are losing too much energy and lead to a very high energy consumption and neglect the occupants comfort, given the variable exterior conditions. This manual aspires to make architects aware of the benefits of adaptable daylight systems in buildings and gives them a helping hand obtaining sustainable design solutions regarding adaptable facades. This helping hand is presented as an overview of all systems that are currently developed by analysing multiple case studies that represent each type of systems. These case studies are also meant to inspire.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:83d9e2f9-7bc0-47b0-ad98-5bcab565f7ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83d9e2f9-7bc0-47b0-ad98-5bcab565f7ee","All the little things you did not think of yet","Van Erk, M.; Ligthart, T.","","2014","This ""designers' manual"" is made during the TIDO-course AR0533 Innovation & Sustainability. There are a lot of ways of using energy people would normally not think of. These are relevant for both designers, busy creating ideas about a concept or design, and people who are looking for ways to reduce the amount of energy they use in daily life, saving money on the energy bills. That is why this manual exists. It is filled with ideas, explicating and explaining them to our readers. To either help them by inspiring, or giving them options to implement in their environment. The ideas are subdivided into two different chapters, each idea is explained and rated on their impacts on costs, gains, whether the idea is generating or saving energy, the difficulty of implementing the idea and the environmental impact the idea has.","AR0533 Innovation & Sustainability","en","report","","","","","","","Campus only","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering and Technology","","","",""
"uuid:baf75641-3b3e-4ffd-93f7-8e5c76f71032","http://resolver.tudelft.nl/uuid:baf75641-3b3e-4ffd-93f7-8e5c76f71032","Tsunami’s langs de Nederlandse Noordzeekust","Verhagen, H.J.; Klein Breteler, M.; Bottema, M.","TU Delft; Deltares; Rijkswaterstaat","2014","Korte notitie over het risico van een tsunami en een meteotsunami langs de Nederlandse kust.","Tsunami; meteotsunami; gust bump","nl","report","Rijkswaterstaat, ENW (Expertise Netwerk Waterkeringen)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:6a9a9f7e-ad7d-467d-958e-d59b9e2154e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a9a9f7e-ad7d-467d-958e-d59b9e2154e7","Wave measurements in the dump area of the Constanta breakwater project","Hollander, W.","TU Delft","2014","The crew of the Razende Bol had experienced that their work conditions were worse than measured by the waverider. They concluded that the wave height measured by the waverider should be multiplied with a factor of 1.5 to find the real wave conditions in the working area. A number of reasons have been discussed, but only a hypothesis was prevailing. It was questioned how the waves are influenced by the half-finished-breakwater. Because a lot of uncertainties exist in theoretical predictions, it was decided to do measurements. A simple pressure meter was available to do these measurements; the wave logger. Measuring waves based on their pressure has its limitations. Small, short waves may not be measured since they do not induce enough pressure. On top of that the device also produces noise, which makes it necessary to throw a part of the data away. The performance of the wave logger decreases as the depth of deployment increases. Altogether, this results in limited areas to deploy the pressure meter, and limited wave conditions able to measure. Taking into account these limitations, the wave logger was placed on top of the core material of the breakwater, at -7 meter. The device collected data for 13 days. The most appropriate wave conditions were chosen to analyse. The measurements of the wave logger are compared to measurements of the Waverider. The Waverider measures the wave conditions that are unaffected by the half-finished underwater construction. The comparison of the wave spectra gives most insight in the situation. It was noticed that the waves lost energy when passing the breakwater core, especially for the larger periods. This corresponds with the expectations that the larger periods are subject to stronger reflections.","wave measurements; swell; workability","en","report","Van Oort","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:34fdc472-0c15-4d35-bb10-03721c4a8f4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34fdc472-0c15-4d35-bb10-03721c4a8f4c","Private market PPP versus innovative public market procurement practices","Korthals Altes, W.K.","","2014","Public contracts between contracting authorities and economic operators take place in a context in which initiative rests with a contracting authority publishing a contract notice defining content and scope of the contract. Many innovative contracting practices, described as public-private partnerships (PPP) take place using public contract proceedings. The operation of these proceedings does not fit neatly with the idea of partnership. This paper will address the following questions: What is partnership? How does partnership relate to PPP? What are the problems of public contract PPPs in relation to partnership? What drives actors on private markets? In what respects does the European public contracting directive not fit with relational contracting? How do public and private markets relate in urban development? Do public authorities in urban development prefer public or private contracts? The results of this paper suggests that in the case of urban development projects there is preference of contracting authorities for private contracts. The paper discusses whether this preference is a sign of government failure or of rational choice.","private market; public private partnership; urban development projects","en","report","","","","","","","","2014-01-16","Architecture and The Built Environment","OTB - Research for the Built Environment","","","",""
"uuid:7c680bfe-2b15-4f94-a581-3e4fbf3998aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c680bfe-2b15-4f94-a581-3e4fbf3998aa","Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied","Zwaneveld, P.; Verweij, G.","TU Delft","2014","Het primaire doel van deze studie is het bepalen van de economisch optimale toetskans voor de Afsluitdijk en andere dijken. Uit de studie blijkt ook dat het welvaartsverhogend is de Afsluitdijk te versterken conform een recent kabinetsbesluit. Als daarnaast wordt uitgegaan van pompen op de Afsluitdijk en de Houtribdijk én indien alle dijkringen nu minimaal voldoen aan de huidige wettelijke normen, dan blijkt bovendien dat veel dijkringdelen in het IJsselmeergebied de komende decennia niet te hoeven worden versterkt. Sommige dijkringdelen, vooral in de IJssel- en Vechtdelta moeten nog wel worden versterkt, wat zo'n half miljard euro kost tot 2050, oftewel gemiddeld enkele tientallen miljoenen euros per jaar. Daarnaast zijn er nog een aantal open vragen over de stabiliteit van de dijken rond het'Markermeer en is niet duidelijk of de huidige dijken wel voldoen aan de huidige normen en wat de consequenties daarvan zijn. Hiervoor is nader onderzoek nodig.","veiligheid; overstromingsrisico; afsluitdijk; ijsselmeergebied","nl","report","Centraal Planbureau","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4d05e282-34ca-4a42-ba4a-0b6c31ac1d13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d05e282-34ca-4a42-ba4a-0b6c31ac1d13","Housing pathology: A new domain or a new name?","Thomsen, A.","","2014","The term pathology has its origin in the medical science and is generally defined as the systematic study of diseases with the aim of understanding their causes, symp-toms and treatment. The term has been applied since in many different disciplines; in the context of the built environment being in particular building pathology, social and urban pathology. Though it is the combination and interference of technical, social, spatial and eco-nomical processes that is determining for the health and life cycle of housing stock, they are not interdisciplinary studied in a pathological context. That is to say, the abundance of theoretical and applied knowledge about the different fields of housing management is up to now quite segmented and not combined in a comprehensive pathological domain. The paper defines and explores the field of housing pathology, overlooks the availa-ble knowledge and concludes that, regarding the paradigm shift from new construc-tion to maintenance and improvement of the existing stock, housing pathology should acknowledged and further elaborated as an essential interdisciplinary knowledge domain.","housing pathology; housing quality; housing management; life cycle; diagnostics","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","2014-01-09","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:86a602d4-10f2-4cba-bb61-fdb4c9f6b599","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86a602d4-10f2-4cba-bb61-fdb4c9f6b599","Groningse kades en dijken bij geïnduceerde aardbevingen: Globale analyse van sterkte en benodigde maatregelen","Visschedijk, M.A.T.; Meijers, P.; Van der Meij, R.; Chbab, E.H.; Kruse, G.A.M.; Zuada Coelho, B.E.; Nugroho, D.S.; Wesselius, C.M.; De Lange, W.J.; Van der Ham, G.A.","STOWA","2014","Dit rapport doet verslag van een globale beoordeling van de gevoeligheid van de Groningse zeedijken en boezemkades voor aardbeving door gaswinning. Ongeveer 70 km zeedijken en 700 km boezemkades zijn beschouwd. Het doel van de beoordeling is om een antwoord te geven op de volgende twee vragen: (a) welke locaties hebben bij verbetering prioriteit in relatie tot de voorspelde toekomstige zwaarte van de aardbevingen; (b) welke maatregelen zijn effectief in termen van functionaliteit en risicoreductie. Bij de beoordeling is in principe de huidige veiligheidsnorm voor Groningse keringen gebruikt. Deze is geïnterpreteerd als de maximaal toelaatbare jaarlijkse kans op een overstroming. De huidige norm is 1:4000 per jaar voor de zeedijken en 1:100 per jaar voor de boezemkades. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de gebruikte basisgegevens, van de geselecteerde keringen, van de laatste toetsing van de zeedijken en van de door KNMI voorspelde kansverdeling voor de aardbevingsbelasting. Voor de geselecteerde keringen zijn waterstandstatistieken afgeleid (hoofdstuk 3) en zijn ondergrondscenarios opgesteld met kans van voorkomen (Bijlage J). Voor de regionale keringen was door de beheerders nog geen volledige toetsing uitgevoerd voor de situatie zonder aardbevingsbelasting. Daarom is voor deze keringen eerst een globale analyse uitgevoerd van deze situatie (paragraaf 5.1 en 6.3). Uit de analyse blijkt dat circa 51 % van de beschouwde lengte van regionale keringen naar verwachting volledig aan de norm voldoet. De kruin van circa 21 % is alleen te laag, de basis van circa 22 % is alleen te smal en circa 6 % is zowel te laag als te smal. Deze verwachting is gebaseerd op de veronderstelling dat de locaties van ongunstige ondergrondscenarios voordien zullen worden ingesloten met hulp van nader grondonderzoek. De strekkingen die niet voldoen zijn vervolgens fictief verbeterd, om daarna de aardbevingsgevoeligheid te kunnen beoordelen. De fictieve verbetering is gebaseerd op het meest ongunstige ondergrondscenario. Vervolgens is de veiligheid bij een combinatie van aardbevingsbelasting en waterbelasting beoordeeld. Dat is gebeurd voor wat betreft macroinstabiliteit (afschuiven van een grondmoot uit de kering) en ontoelaatbare kruindaling. De toegepaste methodiek en modellen worden beschreven in Hoofdstuk 4. De methodiek houdt rekening met de voorgeschreven veiligheidsnorm. De methodiek houdt ook rekening met de lage waarschijnlijkheid dat een extreem hoge waterstand en een extreem grote aardbeving tegelijk zullen optreden. Uit een globale analyse (paragraaf 5.2, 5.3, 6.4 en 6.5) blijkt dat ongeveer 40 km van de zeedijken en ongeveer 45 km van de (fictief verbeterde) regionale keringen naar verwachting niet voldoet. Deze verwachting is weer gebaseerd op de veronderstelling dat de locaties van ongunstige ondergrondscenarios voordien zullen worden ingesloten met hulp van nader grondonderzoek. De klassieke methoden voor verbetering (verhogen en verbreden) en voor risicobeheersing (vastgelegd in een calamiteitenplan) zijn ook effectief in het geval van aardbevingsbelasting. Op mogelijke probleemlocaties kan de aardbevingsgevoeligheid van zandlagen wellicht verder worden gereduceerd door deze lagen te verdichten of door de samenhang op andere wijze te verbeteren. Op grond van de hier gerapporteerde beoordeling bij de huidige norm wordt in hoofdstuk 7 aanbevolen om hoge prioriteit te geven aan nader onderzoek voor de zeedijken. Dat wil zeggen een onderzoek met meer rekenpunten, waarbij rekening wordt gehouden met de locaties van de ongunstige ondergrondscenarios. Bij de regionale keringen heeft nader onderzoek en daarop volgende verbetering eveneens hoge prioriteit voor de volgende strekkingen (en ook in deze volgorde): Eemskanaal (Noord en Zuidzijde), het Schildmeer en Hondhalstermeer en het Winschoterdiep. De te verbeteren lengte van de geprioriteerde regionale strekkingen is in totaal ongeveer 75 km. De keuzes voor de norm en de beoordelingsmethode hebben uiteraard invloed op de daarop gebaseerde versterkingsbehoefte. Daarom wordt tenslotte aanbevolen om eventuele aanpassingen in de norm spoedig vast te stellen, samen met de toe te passen toetsmethode bij combinatie van waterbelasting en aardbevingsbelasting.","aardbeving; gaswinning; waterkering; boezemkade","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2d490774-2c66-47bc-a9cc-710b0d7d2fb1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d490774-2c66-47bc-a9cc-710b0d7d2fb1","Small mollusks and big cooling: Molluskan response to the Eocene-Oligocene Transition","Arciszewski, J.","","2014","The early Eocene was a relatively warm period during with large numbers of tropic and warm-water biotas. Global surface temperature decreased through the Middle Eocene and into the Late Eocene by 4 to 5 degrees (Prothero et al, 1994). At the end of the Late Eocene a much more rapid cooling took place, the Eocene Oligocene transition (EOT). During the EOT a stepwise increase in δ18Ο occurred (Lear et al, 2008). The buildup to the most positive oxygen isotope values took two steps, each of 40 kyr and with a 200 kyr interval. The first increase in δ18Ο was caused by cooling and the second by an increase in ice volume and a drop in sea level. After the EOT, δ18Ο had increased by 1‰ and the temperature had dropped by 4 degrees (Pearson & Coxall, 2007). The Eocene Oligocene boundary (EOB) itself is defined by the extinction of the foraminifer Hantkeninia, which went extinct during the 200 kyr interval (Berggen et al, 1995). Also, re-organization of continents coincide with changes in ocean circulation and the thermal isolation of Antarctica(Pearson & Coxall, 2007). These changes might have caused the increase in oceanic mixing and higher nutrient availability. During the Eocene several extinction events can be distinguished, one at the end of the Middle Eocene, one during the Late Eocene and one during the EOT (Hansen et al., 1987). This research focuses on the EOT extinction. Some of these EOT extinctions have already been described, for example the extinction of certain planktonic foraminifera (Cotton & Pearson, 2011) and certain nanofossils (Dunkley Jones et al, 2008). The response of mollusks to the EOT however has not been extensively studied.","","en","report","Leiden University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:0aad970d-cae1-4114-af64-cccccfe56d20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0aad970d-cae1-4114-af64-cccccfe56d20","Use of simulation for the analysis of railway systems-Gebruik van simulatie voor de analyse van railsystemen","Jongerius, T.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a2d51faf-6541-459c-98ce-ad5672ee0136","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2d51faf-6541-459c-98ce-ad5672ee0136","Defining an intermodal container distribution network: a generic understanding and selection procedure; Het definiëren van een intermodaal container distributie netwerk: een generiek inzicht en selectieprocedure","de Kluijver, W.A.","Negenborn, R.R. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a11d7551-268b-477a-8d6d-e93b281c3975","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a11d7551-268b-477a-8d6d-e93b281c3975","Analysis for Inter Terminal Transportation demand scenarios for the Maasvlakte I and II in 2030","Gerritse, E.J.","Negenborn, R.R. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:90f4e54e-fdf2-466b-ac14-6ad78cdb92c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90f4e54e-fdf2-466b-ac14-6ad78cdb92c8","Large scale embankment breach experiments in flume","Zhao, G.; Visser, P.J.; Peeters, P.","Waterbouwkundig Laboratorium; TU Delft, CiTG","2014","Embankment breaching is a composite process coupled by hydraulic processes and sediment transport processes. Erosion is the link in the interaction between breach flow and embankment material. Surface erosion starts in the initial breach phase and triggers the initial damage of the embankment. As the surface erosion develops completely, the headcut erosion leads the breaching process by cutting the embankment slope and deepening the crest level finally. The helicoidal erosion undermines the side slopes of the breach and widens the breach in lateral direction by triggering the breach side slope to collapse. In order to reduce the scale impacts in the lab and defects from the prototype experiments in the field, there were 5 runs of large-scale sediment (sandy clay) models (2m high, 3m long) conducted in the flume (3m×3m×60 m) to investigate the cohesive embankment breaching mechanism. The breach hydrodynamic processes (discharge, water level, velocity) were measured in the experiments and topography changes were recorded with 3D scanner every 5 minutes. The results for each runs of the breach experiments were good validations of the 3 types of erosion (surface erosion, headcut erosion and helicoidal erosion) in the cohesive embankment breach.","clay dike; breach; erosion; cohesive material","en","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:5b1517a9-5238-4647-9db9-f9e528a0431c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b1517a9-5238-4647-9db9-f9e528a0431c","The influence of the bow and stern shape on the resistance of the ocean 500 semi-submersible vessel","de Jong, P.; Poot, C.P.","","2014","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:689c838b-4265-4cbf-b08f-1a27389fb14f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:689c838b-4265-4cbf-b08f-1a27389fb14f","Eigen huis marktindicator: 4e kwartaal 2013","Boumeester, H.J.F.M.; Lamain, C.J.M.","","2014","Onderzoek uitgevoerd in opdracht Vereniging Eigen Huis.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:352d295e-2115-434a-8c26-5ad0787187d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:352d295e-2115-434a-8c26-5ad0787187d7","Review of vehicle rostering approaches in railway","Kraijema, S.","Corman, F. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5f726b49-ca52-42c5-849c-6fdbd7258b16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f726b49-ca52-42c5-849c-6fdbd7258b16","WZ|MARITIME - Maritiem Technisch Weekblad","","","2014","","maritime general","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:17c632dd-7fdc-4781-8b3e-4347a3d3bc80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17c632dd-7fdc-4781-8b3e-4347a3d3bc80","OPTIMIZING THE PROCESS TO FORECAST DEMAND BY MERGING EXPERTS AND MODELS (summary)","Labrujere, E.T.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c32a3596-95f6-41e1-a306-abd649cc1844","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c32a3596-95f6-41e1-a306-abd649cc1844","Economic Justification of Automated Idler Roll Maintenance Applications in Large-Scale Belt Conveyor Systems; Economische rechtvaardiging van geautomatiseerde applicaties voor rollenonderhoud in grootschalige systemen van bandtransporteurs","Thieme, K.R.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:05d5a9c0-5281-4ff1-8ab7-64645ed1bc93","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05d5a9c0-5281-4ff1-8ab7-64645ed1bc93","Analyses grass erosion in wave run-up and wave overtopping conditions","Van der Meer, J.W.; Hoffmans, G.; Van der Hoven, A.","Rijkswaterstaat","2014","Within the framework of WTI, Research and Development of Flood Defence Assessment Tools (Wettelijk Toetsinstrumentarium), which is called in Dutch: WTI-2017 ""Onderzoek en ontwikkeling landelijk toetsinstrumentarium"", research was carried out to develop an erosion model for grass in the wave run-up zone consistent with the current model in use for the wave overtopping zone. In order to use the erosion model for wave overtopping in the wave run-up zone it was necessary to re-evaluate all wave overtopping tests and to incorporate the flow velocity increase on the slope. This led to a re-evaluation of previously measured critical velocities Uc and cumulative overload D. To validate the erosion model in the wave run-up zone a wave run-up simulator was constructed and tested. The wave run-up generated by the simulator was measured at a test location near the village of Colijnsplaat (Zeeland, The Netherlands). The simulator performed well and four 2 meter wide test strips on the dike were tested with an increasing wave overtopping load. Storm conditions were simulated with a Hmo of 2 m and a (simulated) water level increasing to just below the transition between the hard revetment and the grass revetment. The grass proved to be very erosion resilient and (unfortunately) did not fail. The validation was therefore not optimal, however it the proven strength of the grass has added to the confidence in the model. Apart from the large scale erosion tests small sad pull out tests were performed. The pull-out tests were carried out 'in one go' and fatigue tests were done at ca. 80% of the maximum stress with up to 100 repetitions. The small tests will hopefully link this measurable field parameter to the grass erosion model parameter U, using the turf element model. The objective of WTI-2017 programme is to provide a new set of safety assessment tools for water defences in 2017. This report is product 5.12 of 2014.","erosion; grass; revetment; wave run-up; overtopping","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","WTI",""
"uuid:f5035ff2-a19b-4a15-9289-dcfe1565ed5c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5035ff2-a19b-4a15-9289-dcfe1565ed5c","Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen. Deel 4: Bouwstenen en scenario's","Goeyvaerts, G.; Haffner, M.E.A.; Heylen, K.; Van den Broeck, K.; Vastmans, F.; Winters, S.","Buyst, E. (contributor)","2014","Onderzoek in opdracht van het Agentschap Wonen-Vlaanderen.","","nl","report","CES-KU Leuven","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:a990eee6-d4dd-47b4-bce9-d13b11e76af9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a990eee6-d4dd-47b4-bce9-d13b11e76af9","Sesam for subsea","Dessoukey, Mo","","2014","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:8384f515-872a-43f1-8812-ba7e9e9c0596","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8384f515-872a-43f1-8812-ba7e9e9c0596","Assessment of raw custom’s transport data based on container ratios; Beoordelen van onbehandelde douane transport data gebruik makend van container ratios","Chilla, F.M.W.","Pang, Y. (advisor)","2014","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:673f7e80-d802-4406-8df1-3b86fc6bbaa9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:673f7e80-d802-4406-8df1-3b86fc6bbaa9","Modelling housing preferences using decision tables: Method and empirical illustration","Van Middelkoop, M.; Boumeester, H.J.F.M.","","2014","Quantitative theories and approaches have been dominant in a variety of disciplines. In this contribution, we will explore an alternative approach: decision tables, i.c. sets of decision rules extracted from an existing data set using a CHAID-based algorithm, that focus on conditions and states leading to particular actions or decisions. These decision tables make for an attractive approach in the context of rule-based (parts of) microsimulation models of consumer choice behaviour. The approach is illustrated by modelling people's preferences in choosing a new dwelling. In addition, the flexibility of the approach is used to demonstrate how the characteristic of 'housing affordability' is related to both the desired dwelling and the potential buyer or tenant. Rules are extracted from data on stated preferences, collected in the Netherlands in 2009.","housing preferences; decision tables; decision rules; rule-induction algorithm; CHAID","en","report","Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:76fa1db3-c70e-4e07-a019-4e51e69f2527","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76fa1db3-c70e-4e07-a019-4e51e69f2527","14 Studentenplannen voor het Armamentarium","Quist, W.J.; Van Bommel, A.J.; De Ridder, A.C.","","2014","Deze bundel bevat 14 ontwerpen voor herbestemming van het Armamentarium te Delft. Deze ontwerpen zijn gedurende het eerste semester van het academisch jaar 2013-2014 gemaakt door bouwkundestudenten van de TU Delft in het kader van de Master I - ontwerpopgave van RMIT. Tijdens het eerste kwartaal hebben de studenten onderzoek gedaan naar de historische, architectonische en materiële waarden van het complex dat tot voor kort in gebruik was als Legermuseum. Op basis van een hieruit voortvloeiende waardestelling is een schetsontwerp gemaakt dat tijdens het tweede kwartaal is uitgewerkt met als resultaat de in deze bundel opgenomen eindpresentaties.","studentenplannen; schetsontwerpen; Armamentarium; Delft; RMIT","nl","report","Delft University of Technology, Architecture and the Built Environment","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering +Technology","","","",""
"uuid:1b43077d-060e-4fe7-b8d8-3803e8634ac4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b43077d-060e-4fe7-b8d8-3803e8634ac4","Additive manufacturing in the automotive industry-Additive manufacturing in de automobielindustrie","Douma, Y.Y.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5bf2e055-2612-48c4-adbc-3260c4d24fe6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bf2e055-2612-48c4-adbc-3260c4d24fe6","Extracting Feature Model Changes from the Linux Kernel Using FMDiff","Dintzner, N.J.R.; Van Deursen, A.; Pinzger, M.","","2014","The Linux kernel feature model has been studied as an example of large scale evolving feature model and yet details of its evolution are not known. We present here a classification of feature changes occurring on the Linux kernel feature model, as well as a tool, FMDiff, designed to automatically extract those changes. With this tool, we obtained the history of more than twenty architecture specific feature models, over ten releases and compared the recovered information with Kconfig file changes. We establish that FMDiff provides a comprehensive view of feature changes and show that the collected data contains promising information regarding the Linux feature model evolution. Preprint accepted for publication in the Proceedings of the 8th International Workshop on Variability Modelling of Software intensive Systems, VaMoS 2014. Nice, France, January 22-24, 2014.","software product line; Linux; feature model; evolution","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:a98b530b-011f-4012-b834-4302d03b8be0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a98b530b-011f-4012-b834-4302d03b8be0","Packaging and Pallet Organization, Optimization, and Operation; Verpakking en Pallet Organisatie, Optimalisatie en Operaties","van Zeeland, J.K.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2014","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","2020-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e9fb0133-d960-49d8-8f16-629fd6e3234b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9fb0133-d960-49d8-8f16-629fd6e3234b","Second opinion prijsontwikkeling Oost-Groningen (concept eindrapport)","Boelhouwer, P.J.; Boumeester, H.J.F.M.","","2014","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Vereniging Eigen Huis. Naar aanleiding van de aardbeving ten gevolge van gaswinning in het Groningenveld op 16 augustus 2012 in Huizinge en het advies van Staatstoezicht op de Mijnen op 22 januari 2013, heeft de Minister van Economische Zaken 11 onderzoeken gestart, waaronder een onderzoek naar waardedaling. Het door Ortec Finance uitgevoerde onderzoek heeft tot doel de vraag te beantwoorden of en in welke mate de aardgaswinning in het Groningenveld gevolgen hebben (gehad) op de ontwikkeling van de particuliere koopwoningmarkt in de risicogebieden in Noord-Nederland en, indien dat het geval is, de kwantificering van dat effect. De vraag die in dat onderzoek centraal staat, is of (het risico op) aard-bevingen de woningwaarde beïnvloedt. In het rapport (Francke en Lee, 2013)1 staat te lezen: “De belangrijkste conclusie is dat de prijsveran-deringen in het risicogebied niet significant afwijken van die in het referentiegebied. Dit geldt zowel voor de totale prijsontwikkeling vanaf het eerste kwartaal 1993 tot en met het eerste kwartaal 2013 als de recente prijsveranderingen in de twee laatste kwartalen, namelijk het vierde kwartaal 2012 en het eerste kwartaal in 2013.” Deze conclusie volgt uit zowel het zogenoemde ‘kenmerkenmodel’ als het ‘herhaalde verkopenmodel’. De auteurs geven daarbij wel enkele beperkingen aan van de onder-zoeksresultaten. Op verzoek van de Vereniging Eigen Huis heeft het OTB- Onderzoek naar de gebouwde omgeving (van de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft) in deze notitie de beperkingen op een rij gezet, die zij onderkent aan het door Ortec Finance uitgevoerde onderzoek. Daarbij wordt met name de betekenis van de onderzoeksresultaten geschetst in relatie tot de centrale onderzoeksvraag van het Ministerie van Economische Zaken (in welke mate hebben de aardgaswinning in het Groningenveld gevolgen op de ontwikkeling van de particuliere koopwoningmarkt in de risicogebieden in Noord-Nederland). Daar-naast geeft het OTB enkele alternatieven weer om het effect van fysieke kenmerken (zoals – de kans op – aardbevingen) op het keuzegedrag van woonconsumenten te onderzoeken.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:7e47de37-8624-4847-952c-e7560d1dd308","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e47de37-8624-4847-952c-e7560d1dd308","SHE aspects on the conveyor systems in the Food and Beverage industry; Aspecten van SHE op de transport systemen in voedsel en drank industrie","Plooij, O.D.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c7615a76-dac4-47fb-98f5-9f58e5827fff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7615a76-dac4-47fb-98f5-9f58e5827fff","Protix biosystems, internship report of logistical improvements of an innovative process; Protix biosystems, een stage verslag over logistieke verbeteringen aan een innovatief process (summary)","van Blijswijk, M.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:38d84dc7-e7c0-40f6-afb8-75e50a701524","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38d84dc7-e7c0-40f6-afb8-75e50a701524","Guidelines on Container Stowage and Securing Arrangements (Second Edition)","Akagi, Masanori; Koyama, Hiroyuki; Suzuki, Shota","","2014","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:8e932f19-5f24-417e-b476-f87eab8aa89c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e932f19-5f24-417e-b476-f87eab8aa89c","RFID-based information integration in manufacturing-Op RFID gebaseerde informatie integratie in fabricage","van den Brand, S.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9260a9e3-296c-40d3-a1f8-fb24e06ea3a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9260a9e3-296c-40d3-a1f8-fb24e06ea3a7","SPS turbulent modeling of high speed transom stern flow","Dashtimanesh, A.; Ghadimi, P.","","2014","","resistance & propulsion","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a07b472e-cc1e-460f-8176-afad7aa4f7b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a07b472e-cc1e-460f-8176-afad7aa4f7b4","Measuring value leverage in the car industry-Het bepalen van de value-leverage in de auto-industrie","de Vries, P.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:94250feb-2422-4f58-a9d3-7bfb5e442fbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94250feb-2422-4f58-a9d3-7bfb5e442fbf","Stable Isotopes of Fluid Inclusions in L. pertusa and M. annularis: An application to paleotemperature determination","Keijzer, F.","","2014","This is a study based on determining the stable isotope composition of fluid inclusions of cold- and warm-water corals from the Bahamas and Curaçao respectively. Geochemical data were obtained using a new online technique called the ‘Amsterdam Device’ which comprises δ2H and δ18O analyses of fluid inclusions with a continuous-flow crushing device. The first goal of this study is to test the stable isotope variations in the fluid inclusion of the cold-water coral L. pertusa. This study aligns with the first analysis of Feenstra E.J., 2013, which suggested the included fluid is not of seawater composition. Like Feenstra E.J., the average stable isotope composition of the inclusion fluid is higher in δ18O and lower in δ2H in relation to seawater, indicating that the fluid in cold-water corals is not of seawater composition. This is likely due to non-equilibrium fractionation effects of the coral. Kinetic fractionation effects could explain the simultaneous depletion of δ18O and δ2H . However, this can not explain the fact that δ18O is enriched with respect to isotope equilibrium for aragonite. Rayleigh fractionation should be considered as possible mechanism for the isotope variations in fluid inclusions, since the chemical system is open and the trend is similar to the Global Meteoric Water Line. The second goal of this study is to test whether or not the included fluid can be used for paleotemperature determination. For this technique, the ambient seawater composition during time of coral growth (δw ) is needed, however, it has been identified as a limitation of oxygen isotope paleothermometry. Since the data suggests fluid inclusions in L. pertusa are not of seawater composition, the inclusions do not represent (δw) and therefore this technique does not work on this particular coral species. However, the data of M. annularis fluid inclusions suggests no complex fractionation effects and that this fluid is of seawater composition since the δ18O is approximately the same as seawater. Paleotemperature calculations using the oxygen isotope composition of the included water confirm this statement. Therefore, fluid inclusions in M. annularis might be representative for the ambient seawater during the time of coral growth and offer a solution for the identified limitation of oxygen paleothermometry. Therefore, this new technique could in principle be of great value for marine climatic reconstructions. Since this study focuses mainly on paleotemperature determination, average positive hydrogen composition in relation to SMOW is assumed to be of minor importance in relation to oxygen.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:f06966e6-9145-4b31-acaa-e9201813d98d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f06966e6-9145-4b31-acaa-e9201813d98d","Zorgstelselinrichting en -prestaties: een systematische analyse (summary)","Bos, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:928f22e6-5f7e-4843-a187-41189438d406","http://resolver.tudelft.nl/uuid:928f22e6-5f7e-4843-a187-41189438d406","Implementing Fatigue Rules","van Essen, J.","van den Bos, W. (advisor)","2014","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:34a2092d-9ff7-4c0c-9047-abac2354d921","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34a2092d-9ff7-4c0c-9047-abac2354d921","Tracing and Tracking Agriculture Products; Tracing en tracking Landbouwproducten","Chhadva, K.B.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:86930a10-9b00-4b0f-9b26-7bf7466fc044","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86930a10-9b00-4b0f-9b26-7bf7466fc044","Information Integration for Container Terminal Management and Operations-Informatie Integratie voor Container Terminal Management en Operaties","Gelens, I.C.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f81f904a-8052-418b-926a-c48b4ef881e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f81f904a-8052-418b-926a-c48b4ef881e4","Stabiliteit van steenzettingen bij golfaanval: Samenvatting onderzoeksresultaten 2003 - 2013","Klein Breteler, M.; Mourik, G.C.; Bosters, M.C.J.","Deltares","2014","Dit rapport is een samenvatting van het onderzoek dat de afgelopen 10 jaar is uitgevoerd op het gebied van de stabiliteit van steenzettingen. Dat onderzoek is gerealiseerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is Rijkswaterstaat-WVL de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ. Het huidige rapport geeft per hoofdstuk een korte omschrijving van het uitgevoerde onderzoek en de daaruit voortgekomen resultaten en conclusies. Het is gecompleteerd met een korte uiteenzetting over de belangrijkste bezwijkmechanismen, waarbij ook verwijzingen zijn opgenomen naar onderzoeksrapporten van voor 2003. Het doel is het geven van achtergrondinformatie bij het ENW Technisch Rapport Dijkbekledingen (deel 2: steenzettingen), dat in 2014 wordt uitgebracht, en het vervullen van een brugfunctie naar de achterliggende onderzoeksrapporten. Dit laatste is gewenst omdat ontwerpers en toetsers van steenzettingen soms behoefte hebben aan gedetailleerde achtergrondinformatie, maar vervolgens moeite hebben om hun weg te vinden in de grote hoeveelheid onderzoeksrapporten.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:6415cff4-d131-4755-8869-aed7489e75c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6415cff4-d131-4755-8869-aed7489e75c8","Mapping of thin-bedded crevasse-splay deposits in a low-N/G floodplain environment: Huesca fluvial fan, Ebro Basin, Spain","Jongerius, M.","","2014","A good understanding of the reservoir architecture of tough gas reservoirs is necessary to define their potential for the hydrocarbon industry. These tough gas reservoirs have been overlooked until now due to the high economic risks of development. These risks are mainly related to the large uncertainties that exist in the reservoir architecture. Understanding the depositional processes of crevasse-splays will help in minimizing the uncertainties in interpreting the internal depositional setting and deposition processes. This research focuses on the mapping of thin bedded crevasse splays in a low-net-over-gross floodplain environment in the distal areas of the Huesca fluvial fan (Miocene) of the Ebro basin in Spain. This outcrop is a good analogue to the Permian Rötliegend and Triassic Bundsandstein intervals in the West Netherlands Basin. A field study of the Huesca fluvial fan is used to analyse the reservoir architecture (size, shape, spatial distribution and connectivity) of the reservoirs of fossil crevasse-splay deposits. At two outcrop locations an interval of crevasse-splay deposits is mapped, using detailed lithostratigraphical logs, a type section log, photo-panels and lateral characterizations of sand beds. With these data a correlation panel is constructed to determine the connectivity of the mapped layers, and cross-sections are made to determine the lateral continuity, vertical stacking and grain-size variations. On a single layer level, results show both a decrease in bed thickness and in grain size from proximal to distal, related to the energy of deposition. Grain size is also related to distributary-channel proximity, decreasing away from the distributary crevasse channels. In multi-storey stacked sheets, incision of distributary channels into underlying crevasse deposits near the crevasse apex creates sand-on-sand contact. The approximation of a crevasse splay as a simple accumulation of homogeneous sheet like layers should be refined in order to lower the uncertainties in the tough gas reservoir model. A quantitative dataset for the size, shape and stacking patterns of crevasse splay sandstone is composed, which can be used as an input in static reservoir models.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:2f3d9e94-1d03-48e9-a7fc-95349f88cf15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f3d9e94-1d03-48e9-a7fc-95349f88cf15","Experimental Study on Fluidization Characteristics of an Air-Sand Bed inside a Rectangular Fluidized Bed","Kraijema, S.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a0d3292b-7dbe-4dd9-8b47-38cb2c52af81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0d3292b-7dbe-4dd9-8b47-38cb2c52af81","The Effect of Second-Order Hydrodynamics on a Floating Offshore Wind Turbine","Roald, L.; Jonkman, J.; Robertson, A.","","2014","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:edcc0401-1a22-450e-956b-d9b1f665484c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edcc0401-1a22-450e-956b-d9b1f665484c","State-of-the-art in Discrete and Finite Element Modeling for bulk handling/Het modernste op het gebied van Discrete en Eindige Elementen Modellering voor de afhandeling van bulkgoederen (summary)","Erkens, M.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9a6bfe38-7c08-42ad-9cbd-d240b2dcff37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a6bfe38-7c08-42ad-9cbd-d240b2dcff37","Food waste reduction in the food supply chain through increased traceability of insect based products","Sturm, L.C.A.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a5293732-a0d9-4166-82d2-6ba97f3ecdf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5293732-a0d9-4166-82d2-6ba97f3ecdf4","Energy saving of human conveyance systems; Energie besparing in transportsystemen voor personen","Rinsma, B.R.E.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:8b0b2659-1436-4490-8ae9-b1c6577c4a7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b0b2659-1436-4490-8ae9-b1c6577c4a7e","TENLAW: Tenancy Law and Housing Policy in Multi-level Europe. National Report for the Netherlands","Haffner, M.E.A.; Van der Veen, M.; Bounjouh, H.","","2014","","","en","report","Zerp","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:c4c1c743-3aa3-473d-8d10-ce1be896ce92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4c1c743-3aa3-473d-8d10-ce1be896ce92","Verbeteringen in de voorspelbaarheid van de operationele kosten voor Baas Plantenservice","van Milligen, T.A.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4835e3c3-a70e-4642-8b68-9b2b6cd48c2e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4835e3c3-a70e-4642-8b68-9b2b6cd48c2e","Automated container handling-control of automated container terminals-a literature review of automated container handling equipment","van Jole, J.A.","Xin, J. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:de200b68-41b9-4f5b-9c81-caacae2ab06a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de200b68-41b9-4f5b-9c81-caacae2ab06a","Contact models for modeling cohesive materials; Contact modellen voor het modelleren van cohesieve materialen","Toetenel, R.W.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","2019-12-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:feab128f-d2e0-4772-bdf5-4fa2438e4561","http://resolver.tudelft.nl/uuid:feab128f-d2e0-4772-bdf5-4fa2438e4561","Ontwerp Delta.NL - Ontwerp op het raakvlak van ruimte en water","Heij, Peter (editor); Kuijkens, Wim (editor)","","2014","Bundeling van artikelen en samenvatting van ontwerpen gemaakt op verzoek van de Deltacommissaris. De publicatie bevat een rijke oogst aan ontwerpen op het raakvlak van water en ruimte, ingezonden door zo’n vijftig ontwerpteams. Daarnaast treft u prikkelende essays van ruim tien kopstukken uit de wereld van water en ruimte aan. Zij geven hun visie op de ruimtelijke kansen bij de uitvoering van het Deltaprogramma. De ’10 gesprekspunten’ agenderen op basis daarvan belangrijke vraagstukken voor de komende tijd.","Deltaprogramma; Delta","nl","report","MInisterie van Infrastsructuur en Milieu","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:88d844eb-4908-4a73-9560-47cd4ff03205","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88d844eb-4908-4a73-9560-47cd4ff03205","Late Cretaceous extension and Palaeogene rotation-related contraction in Central Anatolia recorded in the Ayhan-Büyükkışla basin","Advokaat, Eldert L. (Utrecht University - Royal Holloway University of London); van Hinsbergen, Douwe J.J. (Utrecht University); Kaymakcıc, Nuretdin (Middle East Technical University, Turkey - Utrecht University); Vissers, Reinoud L.M. (Utrecht University); Hendrikse, Bart W. H. (Geological Survey of Norway)","","2014","https://doi.org/10.1080/00206814.2014.954279","","en","report","Taylor & Francis","","","","","","","2035-01-01","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:12e39e30-e833-4619-8c03-aa07b56b447a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12e39e30-e833-4619-8c03-aa07b56b447a","Modelling eccentricity forcing of long-term Cenozoic carbon cycling reveals both 405-kyr and 2.4-Myr cyclicity","Cramwinckel, M.J.","","2014","Superimposed on the Cenozoic trend from hot to cold climates is a distinct and con- tinuous imprint of the long 405 thousand year (kyr) eccentricity cycle on climate and the carbon cycle. In sediment records from the Early Paleogene to the Pliocene, stable carbon isotopes (δ13C) and oxygen isotopes (δ18O) from benthic and planktonic foraminifera co- vary in phase with a ~400-kyr period, implying a link between climate and the carbon cycle. Various mechanisms for the observed response to the 405-kyr eccentricity cycle have been proposed, most of which are specific to either cold or hot climates. In order to explain similar amplitudes and phase relationships of δ13C cycles under different temperature regimes how- ever, a uniform underlying mechanism is to be expected. The simplest explanation invokes variations in oceanic organic carbon (OC) burial on the continental shelves. In this study, I simulated the response of several key components of the carbon cycle to orbital forcing, using the long-term ocean-atmosphere-sediment carbon cycle reservoir model (LOSCAR). By applying a simple eccentricity forcing to the long-term balance between the burial and oxidation of OC I explored whether the observed 405-kyr cycle in carbon isotopes can be reproduced, under both modern and early Paleogene conditions. Furthermore, I investigated whether patterns on the time scales of ~100-kyr and 2.4-Myr also appeared in the modelled carbon cycle. The model simulations reveal that low frequency oscillations in the forcing are preferably amplified relative to higher frequencies. A modelled nonlinear carbon cycle response in which low frequencies are preferentially amplified due to long carbon cycle response times is in line with previous modelling studies. Surprisingly, while oceanic δ13C mainly varies with a 405-kyr period, consistent with the proxy records, the dynamics of dissolved inorganic carbon in the oceans and of atmospheric pCO2 are dominated by the 2.4-Myr cycle of eccentricity. As the 405-kyr cycle is also dominant in the imposed burial of OC, these results indicate that the carbon isotopes are very sensitive to changes in cycling of OC, with its distinct 13C-depleted signature. In contrast, the total ocean-atmosphere carbon inventory is more strongly influenced by the long-term carbon cycle, e.g. silicate weathering, which has a characteristic time scale of ~650 kyrs in the model, amplifying the longer cycles. The implication of these results for studies of paleoclimate is that, next to the observed dominant 405-kyr cycle in oceanic δ13C, long-term Cenozoic pCO2 oscillations could have been modulated by the 2.4-Myr cycle of eccentricity.","","en","report","","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:3f923b11-d329-4acf-bf5f-0535d7317f81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f923b11-d329-4acf-bf5f-0535d7317f81","Manifestation of style and its use in the design process","Duchateau, E.A.E.","Duchateau, E.A.E. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:c52e0d95-ff0e-48d3-a621-7e7b6137b4f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c52e0d95-ff0e-48d3-a621-7e7b6137b4f9","Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen: Voorwoord","Goeyvaerts, G.; Haffner, M.E.A.; Heylen, K.; Van den Broeck, K.; Vastmans, F.; Winters, S.","Buyst, E. (contributor)","2014","Onderzoek in opdracht van het Agentschap Wonen Vlaanderen.","","nl","report","CES-KU Leuven","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:1e3d39bd-a6cc-4122-b864-02dd5e518da9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e3d39bd-a6cc-4122-b864-02dd5e518da9","Overview and Characteristics of Belt Conveyor Systems and Applications; Overzicht en beschrijving van bandtransporteur systemen en toepassingen (summary)","van Blijswijk, M.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:84a6b6bb-fa30-418a-8c34-e3830916da7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84a6b6bb-fa30-418a-8c34-e3830916da7d","Geochemical fingerprinting of volcanic tephra layers for the correlation of coal layers in the Paleocene Tullock formation, USA","Rost, E.","","2014","The Paleocene Tullock formation, located in the North American Western Interior Basin, contains widely distributed coal layer deposits which display various cyclic patterns. The formation of the cyclicity is generally attributed to regional to local tectonic variation processes. However, there are several examples of sediment deposits that are interpreted as allocyclic sediments, influenced by Milankovitch Cyclicity in the North American Western Interior Basin (Elder et al., 1994; Meyers et al., 2012; Sageman et al., 2014). This could also be the case for the early Paleocene Tullock formation, in which several sedimentary cycles could be counted, interpreted as precession (~26 k.y.) and eccentricity cycles (~100 k.y.). However, to confirm this theory a long distance correlation of the sedimentary layers is necessary. Furthermore, to enable extensive correlation key isochrons are required. Suitable candidates that could act as a reliable key isochron are volcanic ash layers, so-called “tephra” layers. The tephra layers can be correlated based on their geochemical properties. This method is called the method of tephrochronology (Lowe, 2010). To obtain reliable correlation, geochemical fingerprints of the tephra layer samples were determined, through major (EMP) and trace element (ICP-MS) analyses. To place the geochemical analyses in a relative time framework paleomagnetic samples were obtained. The geochemical measurements provide information about the geochemical properties of the tephra layers and the possible source(s) of the tephra layers. The paleomagnetic measurements provide information about the duration of C29r, the stratigraphic position of C29r/C29n reversal and the sedimentation rate of C29r. The results of this research project show that the identification of geochemical fingerprints of coal layers or single tephra layers is not possible with the major and trace element analyses and the melt variation models produced. However, there are indications that major element analyses of a more extensive biotite sample batch could provide a method of correlation of tephra layers. Furthermore, all geochemical methods applied here indicate that a general geochemical trend was present within the studied section of Tullock formation, the tephra layers become increasingly more evolved from the lower to the upper part of the section. The melt variation models show that there are at least three geochemically distinct magmatic sources for the tephra layers of the studied section. Additionally, the outliers of the major and trace element variation diagrams indicate that it is very likely that the number of sources is higher. The magmatic evolution scenario that best fits the trend the main source group is that the tephra layers originate from a geochemically differentiated magma chamber. The physical location of this magma chamber cannot be determined from the results obtained for this research. However, since we are dealing with subduction related magmatism it can be assumed that the source is located at the Cordilleran Orogeny ~700 km to the west. A likely candidate would be the Late Cretaceous – Early Paleogene (~70-50 Ma) Bitterroot Lobe of the Idaho Batholith. This means, that with the information obtained from this project, influences of Orbital Climate forcing during deposition of the sediments from the Tullock formation, cannot be confirmed nor rejected. Hence, further research is necessary.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:b13127b2-44a3-4dab-bc3a-1612a5d38b10","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b13127b2-44a3-4dab-bc3a-1612a5d38b10","Overview and Characteristics of Belt Conveyor Systems and Applications; Overzicht en beschrijving van bandtransporteur systemen en toepassingen","van Blijswijk, M.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5d317375-2ea7-4020-9fbf-d1d395689f6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d317375-2ea7-4020-9fbf-d1d395689f6f","Multi-Criteria Shortest Path Algorithm NS","Willekens, P.A.","Corman, F. (advisor)","2014","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1a410c73-d880-44b4-9403-7f8ce97fdab3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a410c73-d880-44b4-9403-7f8ce97fdab3","Zorgstelselinrichting en -prestaties: een systematische analyse","Bos, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6c19b2bd-2a7d-4ce2-84aa-43d4c004790a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c19b2bd-2a7d-4ce2-84aa-43d4c004790a","Energy saving of human conveyance systems; Energie besparing in transportsystemen voor personen (summary)","Rinsma, B.R.E.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:17c743a1-cb26-4ca6-91c0-39d4fb03348d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17c743a1-cb26-4ca6-91c0-39d4fb03348d","A proposal of a generic Matlab-Arduino interface for use in the AGV lab - Een voorstel voor een generieke Matlab-Arduino interface voor het AGV lab","van Blijswijk, M.L.","Negenborn, R.R. (advisor)","2014","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:68f62614-4a7b-460e-931a-b4699a0694fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68f62614-4a7b-460e-931a-b4699a0694fc","SP3507 Offshore Bow Landing Model Tests Report","Visch, G.L.","","2014","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:391585c7-58bd-49b8-8610-17e8c396054a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:391585c7-58bd-49b8-8610-17e8c396054a","Influence of ship design on ship recycling","Pruyn, J.F.J.","Hopman, J.J. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:7d872727-a0e0-4824-a974-384726af9cfb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d872727-a0e0-4824-a974-384726af9cfb","Stationkeeping systems for a pipelay vessel","Pels, V.","Rotteveel, E. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:bbafcda6-9bb9-40eb-8f93-c3eb888a8399","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbafcda6-9bb9-40eb-8f93-c3eb888a8399","Stuurbaarheid van innovativiteit: Empirisch onderzoek naar de effecten van interne sturing op innovativiteit van ziekenhuizen","Blank, J.L.T.; Dumaij, A.C.M.; Van Hulst, B.L.","","2014","Stuurbaarheid van innovativiteit is een onderzoek naar effecten van interne sturing op de innovativiteit van algemene ziekenhuizen. Innovativiteit, het vermogen van ziekenhuizen om innovaties te adopteren, is gerelateerd aan een aantal kenmerken van de interne sturing. Uit de resultaten blijkt dat de innovativiteit hoger is bij een hogere beloning en een langere aanstellingsduur van de raad van bestuur. Ook blijkt dat een kleine raad van toezicht, een hoog percentage medisch specialisten in loondienst en een gering aantal locaties per ziekenhuis de innovativiteit verhogen. Interne sturing heeft ook effect op de kostendoelmatigheid, maar de effecten op innovativiteit en kostendoelmatigheid zijn niet altijd gelijk gericht. Dat maakt de keuze voor een intern sturingsmodel er niet gemakkelijker op.","innovatie; ziekenhuizen; interne sturing","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:d05d9a4c-ea57-4d55-93a9-415d74295f63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d05d9a4c-ea57-4d55-93a9-415d74295f63","The compatibility of Lean Manufacturing and Agile Manufacturing in a supply chain - De compatibiliteit tussen Lean Manufacturing en Agile Manufacturing in een supply chain","Aberkan, K.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:958587af-9ad1-4c71-9bdf-a1366982de88","http://resolver.tudelft.nl/uuid:958587af-9ad1-4c71-9bdf-a1366982de88","Case study of speed control for improving belt conveyor energy efficiency; Casestudy over het verbeteren van de energie efficiëntie van bandtransporteurs door middel van snelheids regeling","van Tol, M.C.M.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:270e4089-732e-45cd-8157-d5702f6bdac8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:270e4089-732e-45cd-8157-d5702f6bdac8","Adaptatie aan klimaatverandering in de Zuidwestelijke Delta: Een langetermijnvisie (2050-2100)","Ten Brinke, W.","STOWA","2014","Op basis van de inventarisatie van kwetsbaarheden en adaptatiekansen, en een aantal uitgangpunten ten aanzien van sociaaleconomische ontwikkelingen, het functioneren van de delta en grenzen die de inrichting van het gebied aan mogelijke maatregelen stelt, is een toekomstbeeld geschetst van de klimaatbestendige ontwikkeling van de Zuidwestelijke Delta tussen nu en de tweede helft van deze eeuw. Dit toekomstbeeld kent drie schaalniveaus: de stedelijke delta als samenhangend geheel, de dynamiek van de verschillende bekkens en het land achter de dijken.","klimaatverandering","nl","report","Programmabureau Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:5e6a2370-0903-4cb1-8cfc-746452e706f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e6a2370-0903-4cb1-8cfc-746452e706f1","Modeling loaded belt conveyors in DEM and FEA-Het modeleren van een beladen bandtransporteur met DEM en FEA","Mejias Osuna, A.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:729b8847-a46f-4050-bd29-ba9f1da57d7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:729b8847-a46f-4050-bd29-ba9f1da57d7b","Fast Crew Supplier FCS6411 Extended Systematic Model Test Series. Attachment: FCS6511-Seroes Model 1, Extended Systematic Model Test Series","Visch, G.L.","","2014","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:6d2a0dfc-34ce-4929-a6d1-4cd34f05c2ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d2a0dfc-34ce-4929-a6d1-4cd34f05c2ad","Seakeeping Model Test Report WaveMaster vs DFF3707","Visch, G.L.","","2014","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:6fff3f21-4a3a-48f4-ad98-2323bae0caa2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fff3f21-4a3a-48f4-ad98-2323bae0caa2","Torrefaction and Densification of Woody Biomass; Torrefactie en densificatie van houtachtige biomassa","Mul, G.M.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","2019-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cdeefc08-8d10-43c8-a85c-c4dc7a364f1e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cdeefc08-8d10-43c8-a85c-c4dc7a364f1e","Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen. Deel 1: Literatuur en instrumenten","Haffner, M.E.A.; Van den Broeck, K.; Winters, S.","Buyst, E. (contributor)","2014","Onderzoek in opdracht van het Agentschap Wonen Vlaanderen.","","nl","report","CES-KU Leuven","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:b63f4c56-97a4-4fd3-a7d9-159293d6fbb2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b63f4c56-97a4-4fd3-a7d9-159293d6fbb2","Platooning of inland vessels - Het in formatie varen van binnenvaartschepen","Schoorl, N.P.","Negenborn, R.R. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b500951d-c407-4d1b-be15-4e6cc05c301b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b500951d-c407-4d1b-be15-4e6cc05c301b","Biomass handling equipment in European ports; an overview of current designs and required design improvements - Biomassa installaties in Europese havens; Een overzicht van huidige ontwerpen en de benodigde ontwerp verbeteringen","Lanphen, L.S.J.C.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:39289c33-2454-4204-a2d3-c9c46f6ed2ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39289c33-2454-4204-a2d3-c9c46f6ed2ea","Zeespiegelmonitor","De Ronde, J.G.; Baart, F.; Katsman, C.A.; Vuik, V.","Rijkswaterstaat","2014","Voor het Nederlandse beleid van kustveiligheid en kustlijnhandhaving is een betrouwbare en robuuste schatting van de zeespiegelstijging belangrijk. Het voorliggende rapport beschrijft verschillende exercities die zijn gedaan om de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust met een hogere betrouwbaarheid vast te stellen ten opzichte van eerdere studies, zoals bijvoorbeeld Deltares (2010). Hiervoor zijn zowel daggemiddelde als jaargemiddelde waterstanden gebruikt. Er is onderzocht of de trend in de tijdreeks met waterstanden en de variantie van dit signaal kunnen worden verklaard aan de hand van diverse verklarende variabelen. De variabelen harmonisch getij, 18,6-jarige nodale getijcyclus, windsnelheid, windrichting, luchtdruk, en rivierafvoer zijn bij het onderzoek aan bod gekomen. Als de zeespiegel op een tijdschaal van dagen wordt bekeken, zijn het harmonisch getij en de windsnelheid verantwoordelijk voor de grootste variatie van de waterstand. De variatie in de jaargemiddelde waterstanden wordt vooral veroorzaakt door zeespiegelstijging, gevolgd door wind en de 18,6-jarige nodale getijcyclus. Het toevoegen van verklarende variabelen is zinvol gebleken, het reduceert de variantie, en vergemakkelijkt daardoor het herkennen van een eventuele versnelling van de zeespiegelstijging. Verschillende resultaten duiden op die versnelling van de zeespiegelstijging, maar op dit moment is dit nog niet met voldoende zekerheid vast te stellen. Met behulp van satellietdata is geen betrouwbaardere maat voor de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust te verkrijgen dan met behulp van de getijdestations. De satellietdata kunnen wel als bevestiging gelden van hetgeen met de getijdestations gevonden is. Het is belangrijk om de langst mogelijke reeks te gebruiken. Voor de Nederlandse kust is dit de periode 1890-2012. Om te voorkomen dat de berekende actuele zeespiegelstijging sterk afhankelijk is van de trends van vele decennia terug, kan gebruik worden gemaakt van lokale regressie met de LOESS methode. Deze methode geeft goed de ontwikkelingen weer in de recente periode, terwijl wel een consistente weergave (een vloeiende lijn zonder sprongen of knikken) van de gehele tijdsperiode verkregen wordt. Dit rapport bevat een voorstel om de zeespiegelschattingen op basis van klimaatmodellen (KNMI) en op basis van analyse van meetgegevens (dit rapport) te combineren. Om de resultaten makkelijk beschikbaar te maken is een web-applicatie ontwikkeld (sealevel in openearth) waar de in deze studie ontwikkelde methoden op een simpele manier toegepast kunnen worden op de gemeten zeespiegelstanden van de 6 verschillende hoofdpeilmeetstations langs de Nederlandse kust en op alle andere getijdestations over de wereld. Voor de Nederlandse stations kan gekozen worden met welke variabelen en met welke polynoom de zeespiegelstijging berekend en getoond wordt. De zeespiegel is slechts een van de vele kust-indicatoren die goed geborgd moet zijn. Voorgesteld wordt om de gemaakte web-applicatie te combineren met een van de andere websites waar indicatoren beschikbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld de Kustviewer. Zo kan een centraal en consistent portfolio van kustkengetallen gevormd worden.","zeespiegel; zeespiegelstijging; ontwerppeil","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:83582b51-8162-4cfa-af52-5324af2b17bd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83582b51-8162-4cfa-af52-5324af2b17bd","Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen. Deel 5: Samenvatting","Goeyvaerts, G.; Haffner, M.E.A.; Heylen, K.; Van den Broeck, K.; Vastmans, F.; Winters, S.","Buyst, E. (contributor)","2014","Onderzoek in opdracht van het Agentschap Wonen-Vlaanderen.","","nl","report","CES-KU Leuven","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:bda27b72-5a6a-4ecb-9b08-3f355cdc14e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bda27b72-5a6a-4ecb-9b08-3f355cdc14e0","Doorbraakvrije dijken: Een nadere verkenning","Klijn, F.; Van der Doef, M.; Asselman, N.","Hendriks, A. (contributor); Den Hengst, S. (contributor); Mens, M. (contributor); TU Delft","2014","Tijdens een studiedag over Dijken voor de toekomst, die KvK-Thema 1 in november 2011 samen met STOWA had georganiseerd, werd duidelijk dat veel discussie over praktisch doorbraakvrije dijken het gevolg is van verschillende percepties, mede veroorzaakt doordat op onderdelen nog kennis ontbreekt. KvK heeft gevraagd enkele van die openstaande kennisvragen te beantwoorden; in het bijzonder die vragen die relevant zijn voor een evidence-informed maatschappelijk debat. De eerste onderzoeksvraag die is opgepakt, is technisch-wetenschappelijk en economisch van aard. Deze gaat over de doelmatigheid van doorbraakvrije dijken: in welk opzicht zijn doorbraakvrije dijken effectiever in het reduceren van de overstromingsrisicos dan conventionele dijken en (wat) kost dat extra? Doorbraakvrije dijken worden immers niet voorgesteld omdat ze goedkoper zijn, maar omdat er andere maatschappelijke voordelen aan verbonden zouden zijn die hogere kosten zouden kunnen rechtvaardigen. Daardoor kan het economisch optimum van hoogte en sterkte anders liggen dan bij gewone dijken. Dit is voor twee concrete casussen kwantitatief uitgewerkt. Daarnaast is onderzocht welke technische oplossingen zijn er om dijken doorbraakvrij te maken en hoe kunnen die ruimtelijk worden vormgegeven.","dijken; hoogwaterbeheersing; overstromingen","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:26c3e67e-4571-4424-8d13-2b522b46e562","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26c3e67e-4571-4424-8d13-2b522b46e562","State-of-the-art in Discrete and Finite Element Modeling for bulk handling/Het modernste op het gebied van Discrete en Eindige Elementen Modellering voor de afhandeling van bulkgoederen","Erkens, M.","Schott, D.L. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6ed0c609-a2ac-4a9e-8cd7-02bb337df70c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ed0c609-a2ac-4a9e-8cd7-02bb337df70c","Applications of Radio Frequency Identification Technologies in Terminal Container Handling; Applicatie van RFID technologie in Container Terminals’ Verhandelingen","van Zeeland, J.K.","Pang, Y. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:61f96907-da15-4c4f-bbb9-b5e50124a13e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61f96907-da15-4c4f-bbb9-b5e50124a13e","A new approach to determine cutting forces in brittle rock under hyperbaric conditions","Miedema, S.A.","Miedema, S.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:3ce57bc7-e046-4402-b99c-c2225c6c91b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ce57bc7-e046-4402-b99c-c2225c6c91b6","Defining an intermodal container distribution network: a generic understanding and selection procedure; Het definiëren van een intermodaal container distributie netwerk: een generiek inzicht en selectieprocedure (summary)","de Kluijver, W.A.","Negenborn, R.R. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f8939d7a-9d1e-4344-9089-b2b58a060b3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8939d7a-9d1e-4344-9089-b2b58a060b3a","OPTIMIZING THE PROCESS TO FORECAST DEMAND BY MERGING EXPERTS AND MODELS","Labrujere, E.T.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:53b41f44-ec68-464d-95c2-a8a3c5572763","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53b41f44-ec68-464d-95c2-a8a3c5572763","Marine Shoreline Design Guidelines","Johannessen, J.; MacLennan, A.; Blue, A.; Waggoner, J.; Williams, S.; Gerstel, W.; Barnard, R.; Carman, R.; Shipman, H.","TU Delft","2014","The Marine Shoreline Design Guidelines is one of a series of guidance documents being developed by the Aquatic Habitat Guidelines (AHG) Program.Guidelines developed in the AHG program employ an integrated approach to marine, freshwater, and riparian habitat protection and restoration. That is, they seek to protect and restore the structure and function of whole ecosystems by striving to consider projects in their landscape and watershed contexts. Development of guidance documents and underlying scientific surveys has involved broad participation from academic, public, and private sector practitioners, planners, and regulators. This guideline contains: 1. the geomorphic setting of Puget Sound; 2. stewardship; 3. site assessment; 4. coastal processes assessment; 5. alternatives assessment; 6. passive management techniques; 7.1 beach nourishment; 7.2 large wood; 7.3 reslope-revegetation; 7.4 bulhead removal; 7.5 hard armour; 8. monitoring 9. research and development Case studies (25 cases)","coastal erosion; coastline management; coastal zone management; Washington state","en","report","Department of Fish and Wildlife, Olympia, Washington","","","","","","","","","","","","","47.723953, -122.457240"
"uuid:1b625050-db83-4457-ae4f-1c28ee9a862e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b625050-db83-4457-ae4f-1c28ee9a862e","Open data beoordelingsraamwerk: Deel: review kosten-batenanalyses","van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Welle Donker, F.M. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development)","","2014","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.","open data","nl","report","Kenniscentrum Open Data, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:11ed06c0-d377-439e-8e3b-d7db3b5bd8d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11ed06c0-d377-439e-8e3b-d7db3b5bd8d6","Climate Proof Cities Eindrapport","Schrijvers, P.J.C. (TU Delft Atmospheric Physics; TU Delft Atmospheric Remote Sensing); van der Hoeven, F.D. (TU Delft 100% Research; TU Delft OLD Urban Design); Wandl, Alex (TU Delft Environmental Technology and Design); Hensen, J; van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Kleerekoper, L. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Echevarria Icaza, L. (TU Delft OLD Urban Design); Roders, M.J. (TU Delft OLD Housing Quality and Process Innovation); van Hove, Bert (Wageningen University & Research); Blocken, Bert (Eindhoven University of Technology); Spit, Tejo (Universiteit Utrecht); Dikmans, Marjolein (Universiteit Utrecht)","Bosch, Peter (editor); Rovers, Vera (editor); Albers, Ronald (editor)","2014","","","en","report","","","","","","KvK rapport nr: 129/2014 Climate Proof Cities is onderdeel van het nationale onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat, mede gefinancierd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.","","","","","OLD Urban Design","","",""
"uuid:20e12471-e417-43f1-9c44-2462111aaad3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20e12471-e417-43f1-9c44-2462111aaad3","Open data and beyond II: Measuring the impact and modelling the data","Welle Donker, F.M. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); van Loenen, B. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Bregt, A (External organisation)","","2014","","","en","report","Kenniscentrum Open Data, TU Delft","","","","","","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:95619eb2-730f-46d6-a8e7-ffb2840e2d2e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95619eb2-730f-46d6-a8e7-ffb2840e2d2e","Interim advies: De bepaling van de grondwaarde van Amsterdamse woningen op bestaande erfpacht","Frijns, JMG (External organisation); Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Teulings, CN (External organisation)","","2014","","","nl","report","Commissie Grondwaardebepaling","","","","","23 maart 2014","","","","","OLD Geo-information and Land Development","","",""
"uuid:6c9e2c6a-8c52-4c34-bbb1-6145d2dd23d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c9e2c6a-8c52-4c34-bbb1-6145d2dd23d3","Entree: Ontwerpvisie voor gebruiksgericht elektronisch betalen in het openbaar vervoer in 2019","van Kuijk, J.I. (TU Delft Applied Ergonomics and Design); Niks, Thijs (External organisation); Niermeijer, G. (TU Delft OLD SnC Events); Joppien, Johanna (External organisation)","","2014","","","nl","report","Delf University of Technology","","","","","Internal report","","","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:d2f76991-e096-4e10-8bd4-7e8f1a379112","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2f76991-e096-4e10-8bd4-7e8f1a379112","Protix biosystems, internship report of logistical improvements of an innovative process; Protix biosystems, een stage verslag over logistieke verbeteringen aan een innovatief process","van Blijswijk, M.","Beelaerts van Blokland, W.W.A. (advisor)","2014","","","","report","","","","","","","","2024-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a8224b1c-3fd0-4708-baaa-f51fd7a83212","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8224b1c-3fd0-4708-baaa-f51fd7a83212","Towards Better Territorial Governance in Europe; A guide for practitioners, policy and decision makers; Applied Research 2013/1/21 ESPON TANGO WP 3.1 | Version 30/11/2013","Janin Rivolin, U.; Santangelo, M.; Cotella, G.; Govema, F.; Caruso, N.; De Luca, A.; Schmitt, P.; Lange, S.; Reardon, M.; Stead, D.; Spaans, M.; Zonneveld, W.A.M.; Wandl, A.; Davoudi, S.; Cowie, P.; Madanipour, A.; Vigar, G.; Pálné Kovács, I.; Mezei, C.; Grünhut, Z.; Zavodnik Lamov¿ek, A.; Pichler-Milanovi¿, N.; Peterlin, M.; Simonetti, M.","","2013","","","en","report","ESPON & Politecnico di Torino, 2013","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:d449fbc7-7fd3-4186-a5e1-4a67f879c77a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d449fbc7-7fd3-4186-a5e1-4a67f879c77a","Productiviteitstrends in de gehandicaptenzorg: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1975 en 2010","Dumaij, A.C.M.; Niaounakis, T.K.","","2013","Productiviteitstrends in de gehandicaptenzorg is een studie naar de institutionele en cijfermatige ontwikkelingen in de gehandicaptenzorg tussen 1975 en 2010. In de periode 1975-1996 zijn er weinig grote beleidshervormingen en is er een jaarlijkse productiviteitsdaling van gemiddeld 0,3 procent per jaar. Tussen 1997 en 2003 is er een productiviteitsdaling van 3,7 procent per jaar. Dit gebeurt in een periode waarin er een fusiegolf van instellingen plaatsvindt en de zorg zelf tegelijk kleinschaliger wordt aangeboden. Vanaf 1997 heeft de extramuralisering een stimulans gekregen door de invoering van het persoonsgebonden budget en door tijdelijke regelingen zoals zorg-op-maat en de ‘boter-bij-de-vis’-regeling. In de periode 2004-2010 lijkt de ontwikkeling weer enigszins te stabiliseren, en is er sprake van een gemiddelde jaarlijkse productiviteitsdaling van 0,6 procent en wordt er langzamerhand een systeem van zorgzwaartebekostiging ingevoerd.","gehandicaptenzorg","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:c9cdc65e-8e96-498f-a91c-eeea6cee51a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9cdc65e-8e96-498f-a91c-eeea6cee51a8","Institute of place making: A project by the chair of Landscape Architecture at the TU Delft. Oerol 2013: Sense of place","Pouderoijen, M.T.; Piccinini, D.","","2013","This booklet shows the results of a project developed by TU Delft in a Master elective course offered by the chair of Landscape Architecture: Landscape Architecture ON site, being part of Oerol Festival 2013. The aim of the project was to express the landscape of Terschelling into a temporarily project during the Oerol festival on Terschelling Island from June 12th through the 23rd, 2013. The chair of Landscape Architecture at TU Delft was invited three years ago to contribute to the discussion about the Wadden Island with particular emphasis on Terschelling. The question was how to become an active part of the coming editions of Oerol, since the festival is going in the direction of more permanent interventions in the landscape. Further, the festival is leading the way in designating close relationships between nature and culture, and between landscape and inhabitants. The chair has been contributing since then with projects inside the “expedition program” and participating in seminars. The first project for Oerol was designed in 2010. Since then, the chair has contributed every year, titled “Sense of Place”, wherein the landscape of the Wadden area and that of Terschelling was discussed by artists, landscape architects, ecologists and curators. Oerol has a long tradition of landscape and location art and is one of the major international centres of development in this field. With the island as a source of inspiration and stage for broad programming, the Oerol festival has a leading artistic profile with a focus on culture, nature and experimentation. Each year, Oerol selects approximately twenty innovative and experimental projects that fit within the overall perception of nature and culture. The ‘expedition program’ includes projects from all disciplines and mixed forms, such as short presentations, performances, landscape art, theatrical films and installations. Our contribution to the expedition program this year is called ‘The Institute of Place Making.’ It is an interactive project which explores and makes visible the experiences of visitors and inhabitants in the landscape of Terschelling. The project is a result of several weeks of teaching, workshops, external lectures, sites visits, and brainstorming sections. It ultimately developed into a project wherein people were asked to take a closer look at the landscape and heighten their awareness of the island by answering the question: “What is your most sacred ‘place’ on Terschelling, and why?”","","en","report","Landscape Architecture TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:6c51730e-ac68-4ec7-8653-51424d316d81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c51730e-ac68-4ec7-8653-51424d316d81","Performance Optimization of Deployed Software-as-a-Service Applications","Bezemer, C.P.; Zaidman, A.","","2013","Preprint submitted to Elsevier. The goal of performance maintenance is to improve the performance of a software system after delivery. As the performance of a system is often characterized by unexpected combinations of metric values, manual analysis of performance is hard in complex systems. In this paper, we propose an approach that helps performance experts locate and analyze spots – so called performance improvement opportunities (PIOs) –, for possible performance improvements. PIOs give performance experts a starting point for performance improvements, e.g., by pinpointing the bottleneck component. The technique uses a combination of association rules and performance counters to generate the rule coverage matrix, a matrix which assists with the bottleneck detection. In this paper, we evaluate our technique in two cases studies. In the first, we show that our technique is accurate in detecting the timeframe during which a PIO occurs. In the second, we show that the starting point given by our approach is indeed useful and assists a performance expert in diagnosing the bottleneck component in a system with high precision.","performance maintenance; performance analysis","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:a7c42e61-b071-41ac-83a5-7745fe98415e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7c42e61-b071-41ac-83a5-7745fe98415e","Towards a weighted voting system for Q&A sites","Romano, D.; Pinzger, M.","","2013","Version: Accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Software Maintenance (ICSM), 2013, IEEE Computer Society. Doi: http://dx.doi.org/10.1109/ICSM.2013.49 Q&A sites have become popular to share and look for valuable knowledge. Users can easily and quickly access high quality answers to common questions. The main mechanism to label good answers is to count the votes per answer. This mechanism, however, does not consider whether other answers were present at the time when a vote is given. Consequently, good answers that were given later are likely to receive less votes than they would have received if given earlier. In this paper we present a Weighted Votes (WV) metric that gives different weights to the votes depending on how many answers were present when the vote is performed. The idea behind WV is to emphasize the answer that receives most of the votes when most of the answers were already posted. Mining the Stack Overflow data dump we show that the WV metric is able to highlight between 4.07% and 10.82% answers that differ from the most voted ones.","mining repositories; stack overflow; Q&A sites; software engineering; metrics; social media; social coding","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","2014-12-31","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:05e24d27-9469-48ff-a51d-a2a9a6d3b329","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05e24d27-9469-48ff-a51d-a2a9a6d3b329","ESPON TANGO Territorial Approaches for New Governance; Applied Research 2013/1/21 Case Study Report Cross-border Cooperation in the River Rhine Basin Final Version December/2013","Zonneveld, W.A.M.; Wandl, A.","","2013","","","en","report","ESPON & Nordregio","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:cd24a630-2669-44cd-87a3-3df150ae73a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd24a630-2669-44cd-87a3-3df150ae73a9","Understanding software through linguistic abstraction","Visser, E.","","2013","Preprint submitted to ""Science of Computer Programming"", Elsevier, http://dx.doi.org/10.1016/j.scico.2013.12.001 In this essay, I argue that linguistic abstraction should be used systematically as a tool to capture our emerging understanding of domains of computation. Moreover, to enable that systematic application, we need to capture our understanding of the domain of linguistic abstraction itself in higher-level meta languages. The argument is illustrated with examples from the SDF, Stratego, Spoofax, and WebDSL projects in which I explore these ideas.","linguistic abstraction; programming languages; domain-specific languages; software understanding","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:95760fc5-368d-4c5e-93b5-a1a3d8ebfd06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95760fc5-368d-4c5e-93b5-a1a3d8ebfd06","Renkumse buitenplaatsen in een nieuw perspectief: Uitkomsten workshop","Luiten, E.A.J.; Verschuure, G.A.","","2013","Een rijk buitenplaatsenlandschap. De zuidelijke Veluwezoom, op de grens van het Veluwemassief en de dalen van de rivieren Rijn en IJssel vormt een zone waarin door de tijd onder meer veel buitenplaatsen en landgoederen zijn aangelegd. De aanleg van deze buitenplaatsen en landgoederen ontwikkelde zich vanaf de 17e eeuw toen rijke burgers uit de steden hier in de zomer een buitenverblijf lieten aanleggen. Deze buitenplaatsen en landgoederen bestonden uit een aanzienlijk woonhuis met een aangelegde tuin. Maar deze buitenplaatsen en landgoederen waren ook zeer nauw verbonden met het omliggende landschap. Want hoewel de definitie van buitenplaatsen zich meestal richt op het huis en de tuin, ging het belang van deze buitenplaatsen en landgoederen veel verder. De buitenplaatsen en landgoederen werden op de bijzondere overgangen in het landschap aangelegd, zoals op de rand van de stuwwal of aan de rivier (in dit gebied te zien in de positie van –van oorsprong- kastelen). De landschappelijke karakteristieken werden in de tuin gebruikt en juist door die aanleg versterkt en getoond. De fysieke en visuele verbinding tussen landschap en de aanwezige tuinen en huizen, zorgden voor een geheel eigen landschap een lustlandschap. In de 19e eeuw werd dit gebied dan ook Gelders Arcadië genoemd, een verwijzing naar het utopische landschap van Vergilius; vol bossen, bloemen en helder water. En door hun fysieke en visuele verbondenheid smeedden ze het landschap tot een geheel aan elkaar en vormden ze een eigen landschap met bepaalde karakteristieke lijnen en structuren. Ook in Renkum werden op diverse plekken op de overgang van de Veluwemassief buitenplaatsen aangelegd; in het Renkumse beekdal, op de stuwwal/ rand Veluwemassief en in het Bovenland. In elk gebied kennen de buitenplaatsen en landgoederen hun eigen karakteristieken en hun met deze karakteristieke lijnen en structuren. Zo kenden de verschillende buitenplaatsen en landgoederen hun eigen relatie tot het water uit de sprengenbeken of werden ze op hun eigen positie op de rand van de Veluwezoom geplaatst, vanwaar het majestueuze uitzicht over het naastgelegen rivierenlandschap het beste kon worden benut. Want het gebied kent een opvallend landschap als een landschapstheater met de stuwwal als tribune. Maar de schoonheid en nut van dit landschap gaat echter veel verder dan alleen de vele buitenplaatsen en landgoederen, die dit gebied rijk is. De bewonersgeschiedenis gaat veel verder terug tot aan de steentijd, laten archeologische sporen zien. En ook later werden dorpsgemeenschappen gevormd, waarbij de schapenhouderij en de papiermolens een onderdeel van uitmaakten. Ook werden en gevormd en kastelen langs de rivier gebouwd. Een gebied met een rijke cultuurhistorie in al zijn facetten.","","nl","report","TU Delft, Leerstoel Landschaps Architectuur","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:1be53a71-8739-4e89-8887-3c0b4283a6ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1be53a71-8739-4e89-8887-3c0b4283a6ef","Verbetering van particuliere woningen: Ook in de toekomst een gemeentelijk belang - samenvatting","Meijer, F.M.; Tambach, M.; Visscher, H.","","2013","Overzicht van het Platform 31 (voorheen Nicis) project Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad","","nl","report","Platform 31","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:2b0d2a5f-6d95-48af-a3a4-919d403ca247","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b0d2a5f-6d95-48af-a3a4-919d403ca247","Online math education (MUMIE) for numerical analysis and linear algebra","Vuik, K.; Daalderop, F.; Wilders, P.; Daudt, J.; Van Kints, R.; Koolstra, K.; Van den Oever, J.; Lobbezoo, B.","","2013","This report gives an overview of the work done on MUMIE [2] at TU Delft for the academic year 2012 - 2013. Reports from previous years can be found on our relevant support website [3]. In October 2012 there was a kick-off meeting at TU Berlin regarding the S3M2 project [1]. During this meeting, every participant was assigned to develop material for a specific MUMIE course. For TU Delft this was the Numerical Analysis course. These materials will be used in a future bridging course between bachelor and master. This will be very beneficial for students from other bachelor programs, other Dutch universities or incoming international students. The material can also be used in the regular Numerical Analysis course. Details on this development can be found in Section 2. Besides the development of a course for the S3M2 project, the Linear Algebra course in MUMIE was also used at Aerospace Engineering and Computer Science. More details on these courses can be found in Section 3 and 4. In this report the following abbreviations are used: LA - Linear Algebra NA - Numerical Analysis AE - Aerospace Engineering CS - Computer Science CE - Civil Engineering","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:b3916b00-fb88-49fc-8f15-249597fd0423","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3916b00-fb88-49fc-8f15-249597fd0423","3D Nonlinear transies field-circuit modeling of inductive fault current limiters","Cvoric, D.; Lahaye, D.; De Haan, S.W.H.; Ferreira, J.A.","","2013","Due to increasing levels of fault currents, Fault Current Limiters (FCLs) are expected to play an important role in the protection of future power grids. Inductive saturable FCLs are particularly interesting due to their inherent reaction on the fault. Many different configurations have been proposed in literature. Being difficult or impossible to create accurate analytical models of some FCL configurations, the development of Finite Element (FE) models for inductive FCLs is required. This paper presents a 3D nonlinear transient FE modeling technique applied to two inductive FCLs, namely so-called open-core and three-leg single-core FCLs. The models have been validated by comparing simulation results with lab measurements. Results show excellent agreement. The models constitute a valuable tool for design, optimization and verification of inductive FCLs","fault current limiters; finite element modeling; nonlinear magnetics; power system protection","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:a5e056c6-fc01-40b7-ba1a-26c2d95d339e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5e056c6-fc01-40b7-ba1a-26c2d95d339e","Actieteam innovatie: Innovatiematrix. Belemmeringen en drivers (versie 25 november 2013)","Geraedts, R.P.","","2013","","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:962bc42d-119b-4508-985e-f0f18c356c74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:962bc42d-119b-4508-985e-f0f18c356c74","Automated detection of test fixture strategies and smells","Greiler, M.S.; Van Deursen, A.; Storey, M.A.","","2013","Paper accepted for publication in the Proceedings of the Sixth International Conference on Software Testing, Verification and Validation, IEEE Computer Society, 18-22 March 2013, ISBN 978-1-4673-5961-0, doi: 10.1109/ICST.2013.45 Designing automated tests is a challenging task. One important concern is how to design test fixtures, i.e. code that initializes and configures the system under test so that it is in an appropriate state for running particular automated tests. Test designers may have to choose between writing in-line fixture code for each test or refactor fixture code so that it can be reused for other tests. Deciding on which approach to use is a balancing act, often trading off maintenance overhead with slow test execution. Additionally, over time, test code quality can erode and test smells can develop, such as the occurrence of overly general fixtures, obscure in-line code and dead fields. In this paper, we show that test smells related to fixture set-up occur in industrial projects. We present a static analysis technique to identify fixture related test smells. We implemented this test analysis technique in a tool, called TestHound, which provides reports on test smells and recommendations for refactoring the smelly test code. We evaluate the tool through three industrial case studies and show that developers find that the tool helps them to understand, reflect on and adjust test code.","test code comprehension; maintainability; test fixture; test smells; software testing; test code refactoring","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:a346d2f5-0d47-4cd1-a5e1-f6dfc8da586e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a346d2f5-0d47-4cd1-a5e1-f6dfc8da586e","The eigenvectors corresponding to the second eigenvalue of the google matrix and their relation to link spamming","Sangers, A.; Van Gijzen, M.B.","","2013","Google uses the PageRank algorithm to determine the relative importance of a website. Link spamming is the name for putting links between websites with no other purpose than to increase the PageRank value of a website. To give a fair result to a search query it is important to detect whether a website is link spammed so that it can be filtered out of the search result. While the dominant eigenvector of the Google matrix determines the PageRank value, the second eigenvector can be used to detect a certain type of link spamming. We will describe an efficient algorithm for computing a complete set of independent eigenvectors for the second eigenvalue, and explain how this algorithm can be used to detect link spamming. We will illustrate the performance of the algorithm on web crawls of millions of pages.","Google PageRank; link spamming; second eigenvector; Markov chains; irreducible closed subsets","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:1854121c-e905-4c18-8dc8-6c798ea8d025","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1854121c-e905-4c18-8dc8-6c798ea8d025","Towards advanced one-dimensional numerical models for multiphase flow in pipelines","Van Zwieten, J.S.B.","","2013","In this report we give an overview of models and discretisation techniques for the simulation of multiphase flow in long pipelines. Due to the size of the pipelines we focus on one-dimensional models, which are derived from three-dimensional conservation laws for mass, momentum and energy. All discussed one-dimensional models are hyperbolic, the most accurate ones are also non-conservative. We discuss the Discontinuous Galerkin Finite Element Method, which is a discretisation technique suitable for hyperbolic models, together with additional methods to handle discontinuities and non-conservative models. We apply the DG-FEM discretisation to a commonly used two-phase flow model and verify the results using two test cases. Several test cases, however, fail when one of the phases vanishes. We propose several solutions to resolve this problem.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:df5da115-a91e-404c-8063-a9d0134fd298","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df5da115-a91e-404c-8063-a9d0134fd298","Comparison of some preconditioners for the incompressible Navier-Stokes equations","He, X.; Vuik, C.","","2013","In this report we explore the performance of the SIMPLER , augmented Lagrangian, ’grad-div’ preconditioners and their variants for the two-by-two block systems arising in the incompressible Navier-Stokes equations. The lid-driven cavity and flow over a finite flat plate are chosen as the benchmark problems. For each problem Reynolds number varies from a low to the limiting number for a laminar flow.","incompressible Navier-Stokes equations; two-by-two block systems; preconditioners","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:505d5b76-c66c-471b-a345-6a6614cfce92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:505d5b76-c66c-471b-a345-6a6614cfce92","Afwegingsmodel adaptief vermogen: De match tussen vraag en aanbod (versie 13-12-2013)","Geraedts, R.P.","","2013","","","nl","report","","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:b7995898-6255-4f37-a09e-ee9f2806218e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7995898-6255-4f37-a09e-ee9f2806218e","A Light-weight Sanity Check for Implemented Architectures","Bouwers, E.; Van Deursen, A.","","2013","Architecture evaluations offer many benefits, including the early detection of problems and a better understanding of the possibilities of a system. Although many methods are available to evaluate an architecture, studies have shown that the adoption of architecture evaluations in industry is low. A reason for this lack of adoption is that there is limited out-of-the-box process and tool support available to start performing architecture reviews. In this article we introduce LiSCIA, a Light-weight Sanity Check for Implemented Architectures. It can be used out-of-the-box to perform a first architectural evaluation of a system. The check is based on years of experience in evaluating the maintainability of software systems. By periodically performing this check, the erosion of the implemented architecture as the system (and its requirements) evolves over time can be controlled. Preprint accepted for publication in IEEE Software, Special Issue on Software Evolution: Maintaining Stakeholders Satisfaction in a Changing World, July/August 2010, IEEE Computer Society","Software Architectures; Software Architecture Evaluation; Architecture Erosion; Software Quality","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:dd5dca96-2c8e-4bb3-ab02-369d9540c8d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd5dca96-2c8e-4bb3-ab02-369d9540c8d7","Predicting the fix time of bugs","Giger, E.; Pinzger, M.; Gall, H.C.","","2013","Two important questions concerning the coordination of development effort are which bugs to fix first and how long it takes to fix them. In this paper we investigate empirically the relationships between bug report attributes and the time to fix. The objective is to compute prediction models that can be used to recommend whether a new bug should and will be fixed fast or will take more time for resolution. We examine in detail if attributes of a bug report can be used to build such a recommender system. We use decision tree analysis to compute and 10-fold cross validation to test prediction models. We explore prediction models in a series of empirical studies with bug report data of six systems of the three open source projects Eclipse, Mozilla, and Gnome. Results show that our models perform significantly better than random classification. For example, fast fixed Eclipse Platform bugs were classified correctly with a precision of 0.654 and a recall of 0.692. We also show that the inclusion of postsubmission bug report data of up to one month can further improve prediction models. Preprint accepted for publication in the Proceedings of the 2nd International Workshop on Recommendation Systems for Software Engineering (RSSE), Cape Town (South Africa) May, 2010","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:9d5e2d69-6e4a-4732-89c2-9e462226d62e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d5e2d69-6e4a-4732-89c2-9e462226d62e","Some typical solid propellant rocket motors","Zandbergen, B.T.C.","","2013","Typical Solid Propellant Rocket Motors (shortly referred to as Solid Rocket Motors; SRM's) are described with the purpose to form a database, which allows for comparative analysis and applications in practical SRM engineering.","solid rocket motor; rocket motor","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","Space Engineering","","Spacecraft Systems Engineering","",""
"uuid:f107d33a-426d-4dfd-ba66-1bcaaee71274","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f107d33a-426d-4dfd-ba66-1bcaaee71274","Evaluation of Multilevel Sequentially Semiseparable Preconditioners on CFD Benchmark Problems Using IFISS","Qiu, Y.; Van Gijzen, M.B.; Van Wingerden, J.; Verhaegen, M.; Vuik, C.","","2013","This paper studies a new preconditioning technique for sparse systems arising from discretized partial differential equations (PDEs) in computational fluid dynamics (CFD), which exploit the multilevel sequentially semiseparable (MSSS) structure of the system matrix. MSSS matrix computations give a data-sparse way to approximate the LU factorization of a sparse matrix from discretized PDEs in linear computational complexity with respect to the problem size. In contrast to the standard block preconditioners, we exploit the global MSSS structure of the 2 by 2 block system from the discretized Stokes equation and linearized Navier-Stokes equation. This avoids the approximation of the Schur complement, which is a big advantage over standard block preconditioners. Numerical experiments on standard CFD benchmark problems in IFISS were carried out to evaluate the performance of the MSSS preconditioners. It was illustrated that the MSSS preconditioner yields mesh size independence convergence. Moreover, the convergence is almost insensitive to the viscosity parameter. Comparison with the algebraic multigrid (AMG) method and the geometric multigrid (GMG) method, the MSSS preconditioning technique is more robust than both the AMG method and the GMG method, and considerably faster than the AMG method.","partial differential equations; multilevel sequentially semiseparable matrices; preconditioners; computational fluid dynamics; multigrid method","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:0677c4b7-6925-411a-848b-7995d61b6dd1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0677c4b7-6925-411a-848b-7995d61b6dd1","Detecting and refactoring code smells in spreadsheet formula","Hermans, F.F.J.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2013","Preprint of article published in: Empirical Software Engineering, February 2014, Springer Science+Business Media New York, doi:10.1007/s10664-013-9296-2 Spreadsheets are used extensively in business processes around the world and just like software, spreadsheets are changed throughout their lifetime causing understandability and maintainability issues. This paper adapts known code smells to spreadsheet formulas. To that end we present a list of metrics by which we can detect smelly formulas; a visualization technique to highlight these formulas in spreadsheets and a method to automatically suggest refactorings to resolve smells. We implemented the metrics, visualization and refactoring suggestions techniques in a prototype tool and evaluated our approach in three studies. Firstly, we analyze the EUSES spreadsheet corpus, to study the occurrence of the formula smells. Secondly, we analyze ten real life spreadsheets, and interview the spreadsheet owners about the identified smells. Finally, we generate refactoring suggestions for those ten spreadsheets and study the implications. The results of these evaluations indicate that formula smells are common, that they can reveal real errors and weaknesses in spreadsheet formulas and that in simple cases they can be refactored.","spreadsheets; code smells; refactoring","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","2015-02-07","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:1be405fc-e6b4-4234-9175-ea55293b232f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1be405fc-e6b4-4234-9175-ea55293b232f","Assessment of Issue Handling Efficiency","Luijten, B.; Visser, J.; Zaidman, A.","","2013","We mined the issue database of GNOME to assess how issues are handled. How many issues are submitted and resolved? Does the backlog grow or decrease? How fast are issues resolved? Does issue resolution speed increase or decrease over time? In which subproject are issues handled most efficiently? To answer such questions, we apply several visualization and quantification instruments to the raw issue data. In particular, we aggregate issues into four risk categories, based on their resolution time. These categories are the basis both for visualizing and ranking, which are used in concert for issue database exploration Preprint accepted for publication in the proceedings of the 7th IEEE Working onference on Mining Software Repositories (MSR 2010), Cape Town (South Africa) 2-3 May, 2010","defect resolution; issue mining","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:50a57abd-54e6-45fe-b055-573e1c8c2261","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50a57abd-54e6-45fe-b055-573e1c8c2261","Schaaleffecten in de afvalinzameling","Wilschut, J.A.; De Groot, H.","","2013","Schaaleffecten in de afvalinzameling is een studie naar de optimale schaal voor de gemeentelijke afvalinzameling. Uitvoering van afvalinzameling is op verschillende manieren mogelijk, zoals het laten uitvoeren door de eigen gemeentelijke dienst, samenwerken met omringende gemeenten, of uitbesteden aan een overheids- of particulier bedrijf. Dit onderzoek geeft inzicht in de optimale schaal voor afvalinzamelaars. Voor de meeste inzamelaars zijn er geen schaalvoordelen meer te behalen. Uitzondering zijn de eigen diensten van kleine gemeenten, waar vaak nog wel schaalvoordelen mogelijk zijn. Deze gemeenten zouden er goed aan doen de inzameling aan te besteden. Via private partijen kunnen ze dan van schaalvoordelen profiteren. Bovendien blijkt dat private partijen tegen gemiddeld lagere kosten inzamelen dan andere typen inzamelaars van dezelfde grootte. De studie is een onderdeel van het door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","afvalinzameling","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","","","","",""
"uuid:32a5a46f-7e65-4404-bd17-08811d61c37d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32a5a46f-7e65-4404-bd17-08811d61c37d","Adaptief vermogen, fase 2: Brononderzoek - Literatuurinventarisatie (1e conceptrapportage 27 maart 2013)","Geraedts, R.P.; Remoy, H.T.","","2013","","","nl","report","Centre for Process Innovation in Building & Construction (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:2d557a5d-0b72-4488-99c5-0ca82f995d99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d557a5d-0b72-4488-99c5-0ca82f995d99","Bepalingsmethode adaptief vermogen van gebouwen ter bevordering van flexibel bouwen (conceptrapport)","Hermans, M.M.N.; Geraedts, R.P.; Remoy, H.T.; Van Rijn, E.","","2013","","","nl","report","Brink Groep en Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:624065f9-a535-49eb-bb13-c5ef20dcf11e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:624065f9-a535-49eb-bb13-c5ef20dcf11e","Implementing Refactorings in the Spoofax Language Workbench","De Jonge, M.; Visser, E.","","2013","Spoofax is a language workbench for efficient development of textual domain-specific languages together with state-of-the-art IDE support. Spoofax integrates language and IDE development into a single environment, using concise, declarative specifications for languages and IDE services. We are extending Spoofax with a framework for the implementation of refactorings. The current paper gives an overview of the framework and demonstrates the implementation of refactorings for languages developed using Spoofax.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:fc9681ca-1a33-4283-8e5c-c073f98d33c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc9681ca-1a33-4283-8e5c-c073f98d33c5","Comparison of theoretical and experimental determination of deformations of timber façade elements against wind load","Surmeli, A.N.; Ravenshorst, G.J.P.; Van de Kuilen, J.W.G.","","2013","The current practice is that the deformations of timber façade elements are determined by testing, or they are limited by prescribing dimensions in a very conservative way. To use generic calculation models, suitable for almost all types of windows, approximations deviating from the actual behaviour have to be done. This paper investigates if a calculation method can predict the results from laboratory test with the required accuracy. For that purpose 29 façade elements were tested. Results showed that the calculation method gives a good, slightly conservative prediction for the laboratory tests. As a result, especially for specific project-made windows in small series, the costly laboratory tests can be replaced by calculation.","building façades; resistance to wind load; performance assessment; CE-marking","en","report","Heron","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:cd757ed2-547a-4740-b3aa-315f3ee3fc1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd757ed2-547a-4740-b3aa-315f3ee3fc1f","An extension of the Zandvliet-Handels-van Essen-Brouwer-Jansen Pseudo-well-based method for automatic well placement","Hassanabadi, M.","","2013","Oil production optimization is one of the main concerns of the reservoir management. In this regard, optimal location of wells can lead to a significant increase in the oil production. The purpose of this research is to investigate a new extension of the automatic well-placement optimization technique maximizing the net present value (NPV) of the oil production. Since finding the optimal location of wells may require expensive and time consuming iterations through the reservoir simulator, we propose a deterministic (gradient-based) algorithm to address this issue. Our approach is an extension of the work in Zandvliet et al [19] and consists of searching the neighbourhood of the initial well which is called the pseudo-wells in order to find the optimal location of wells. Since these pseudo-wells inject or produce at a very low rate, they have a minor effect on the overall flow throughout the reservoir. In this work, we first calculate the gradient of NPV with respect to the flow rate in the pseudo-wells using an adjoint-based method. This helps us to find improving directions on the basis of which the optimal locations of wells can be determined. This searching method continues until no further improvement in the NPV is achieved. The main contribution to the work in [19] is the use of step sizes larger than one which reduces the total convergence time. The method is applied to three waterflooding cases.","well-placement optimization; adjoint-based; NPV; psuedo-wells; reservoir simulation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:5906374e-60a9-4a02-a691-d68ce1d22949","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5906374e-60a9-4a02-a691-d68ce1d22949","Handreiking ontwerpen met overstromingskansen","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2013","Deze handreiking geeft aan hoe met vigerende ontwerprapporten kan worden ontworpen volgens de overstromingskansbenadering. Benadrukt wordt dat wanneer in deze handleiding over vigerend wordt gesproken er gedoeld wordt op de leidraden en technische rapporten die primair zijn ontwikkeld in het kader van het toetsen en ontwerpen van waterkeringen op basis van de overschrijdingskansbenadering. Waar in deze Handreiking wordt gesproken over overstromingskansnormen wordt gedoeld op de bij het ontwerp aan te houden betrouwbaarheidseisen.","overstroming; waterkering; risicobenadering; overstromingskans","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9674c954-ddb7-4eb6-bb10-97f16aa71c9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9674c954-ddb7-4eb6-bb10-97f16aa71c9c","Handreiking ontwerpen met overstromingskansen","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2013","Deze handreiking geeft aan hoe met vigerende ontwerprapporten kan worden ontworpen volgens de overstromingskansbenadering. Benadrukt wordt dat wanneer in deze handleiding over vigerend wordt gesproken er gedoeld wordt op de leidraden en technische rapporten die primair zijn ontwikkeld in het kader van het toetsen en ontwerpen van waterkeringen op basis van de overschrijdingskansbenadering. Waar in deze Handreiking wordt gesproken over overstromingskansnormen wordt gedoeld op de bij het ontwerp aan te houden betrouwbaarheidseisen. Deze handreiking is bedoeld voor de ontwerper die op de hoogte is van de vigerende leidraden en technische rapporten en snel aan de slag wil. De lezer die geïnteresseerd is in onderbouwingen wordt verwezen naar het Achtergrondrapport Ontwerpinstrumentarium 2014 [RWS, 2013]. Geïnteresseerden in de uitgangspunten van het ontwerpproces in het HWBP worden verwezen naar de Handreiking Verkenningen [HWBP, 2013].","overstromingskans; waterkering; ontwerp","nl","report","Rijkswaterstaat, Water, Verkeer en Leefomgeving","","","","","","","","","","","","VNK",""
"uuid:867f9410-3b26-4500-b681-01227ad2bccb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:867f9410-3b26-4500-b681-01227ad2bccb","ESPON TANGO: Territorial Approaches for New Governance. Applied Research 2013/1/21, Scientific Report Version 20/12/2013","Janin Rivolin, U.; Santangelo, M.; Cotella, G.; Govema, F.; Caruso, N.; De Luca, A.; Schmitt, P.; Van Well, L.; Lange, S.; Reardon, M.; Stead, D.; Spaans, M.; Zonneveld, W.A.M.; Wandl, A.; Davoudi, S.; Cowie, P.; Madanipour, A.; Vigar, G.; Pálné Kovács, I.; Mezei, C.; Grünhut, Z.; Zavodnik Lamovsek, A.; Pichler-Milanovic, N.; Peterlin, M.; Simonetti, M.","","2013","","","en","report","ESPON & Nordregio","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:7be73b8e-e71b-4bea-9ce4-351a4c259c66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7be73b8e-e71b-4bea-9ce4-351a4c259c66","ESPON TANGO: Territorial Approaches for New Governance. Applied Research 2013/1/21, Final Report Version 20/12/2013","Janin Rivolin, U.; Santangelo, M.; Cotella, G.; Govema, F.; Caruso, N.; De Luca, A.; Schmitt, P.; Van Well, L.; Lange, S.; Reardon, M.; Stead, D.; Spaans, M.; Zonneveld, W.A.M.; Wandl, A.; Davoudi, S.; Cowie, P.; Madanipour, A.; Vigar, G.; Pálné Kovács, I.; Mezei, C.; Grünhut, Z.; Zavodnik Lamovsek, A.; Pichler-Milanovic, N.; Peterlin, M.; Simonetti, M.","","2013","","","en","report","ESPON & Nordregio","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:206907ac-1b17-42bb-b382-c34f1175dc4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:206907ac-1b17-42bb-b382-c34f1175dc4d","Afwegingsmodel adaptief vermogen: De match tussen vraag en aanbod","Geraedts, R.P.; Remoy, H.T.","","2013","Dit rapport vormt de gedeeltelijke neerslag van het onderzoek naar een bepalingsmethode voor het Adaptief Vermogen van gebouwen, ter bevordering van flexibel bouwen. Dit onderzoek is uitgevoerd door de Brink Groep in samenwerking met het Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (CPI) van de TU Delft, in opdracht van de ondernemingsorganisaties VNO-NCW, MKB Nederland en de Rijksoverheid.","","nl","report","Centre for Process Innovation in Building & Construction/TU Delft (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:8119c5b9-098c-4918-8c0f-68ba27795f3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8119c5b9-098c-4918-8c0f-68ba27795f3b","Vaart brengen in gebiedsontwikkeling via 'Stedelijke herverkaveling'","De Wolff, H.W.","De Zeeuw, W.C.T.F. (contributor); Franzen, A.J. (contributor)","2013","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Ministerie van I&M en Ministerie van BZK. In de zoektocht naar methoden en instrumenten om in de nieuwe context met minder (publieke) investeringsruimte private, particuliere en publieke investeringen te faciliteren zou ‘Stedelijke Herverkaveling’ wellicht een bijdrage kunnen leveren. Stedelijke herverkaveling is een instrument dat gebruikt kan worden om patstellingen die kunnen ontstaan door versnipperd eigendom te doorbreken, omdat individuele eigenaren gedwongen kunnen worden om mee te doen. Voor stedelijke herverkaveling bestaat in Nederland, anders dan in verschillende andere landen, geen wettelijke regeling. Zou zo’n wettelijke regeling voor de praktijk in Nederland wel betekenis kunnen hebben? Doel van het onderzoek ‘Vaart brengen in gebiedsontwikkeling via Stedelijke herverkaveling' is om aan de hand van reflectie op praktijkgevallen waar versnipperd eigendom voor problemen zorgt uitspraken te doen over de mogelijke betekenis van een wettelijk instrument.","","nl","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:84d20d68-8156-4ece-ae7d-83959bbb9d19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84d20d68-8156-4ece-ae7d-83959bbb9d19","Effect van thermisch gespoten deklaag AI of Zn/AI 85/15 op scheurdetectie: Natte kunstwerken","Pijpers, R.J.M.; Nieuwland, C.; Vorstenbosch, J.; Kolstein, M.H.","","2013","","Stevin Laboratorium","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:76e2af4b-4891-4e20-8791-328a176b25d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76e2af4b-4891-4e20-8791-328a176b25d8","Nieuwe perspectieven voor een verstedelijkte delta: Naar een methode van planvorming en ontwerp","Meyer, V.J.; Van den Berg, J.; Bregt, A.; Broesi, R.; Dammers, E.; Edelenbos, J.; Nieuwenhuijze, L.; Roeleveld, G.","","2013","In dit cahier wordt in beknopte vorm verslag gedaan van het onderzoeksproject Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD), dat in de periode 2011-2013 is uitgevoerd als onderdeel van het NWO programma Urban Regions in the Delta (URD). Zoals alle URD projecten, is het doel van het IPDD project om kennis te ontwikkelen voor een duurzaam ruimtelijk beleid en voor integrale gebiedsontwikkeling in stedelijke netwerken. De aanleiding hiervan is de transitie waarin ruimtelijk beleid en gebiedsontwikkeling zich bevinden. De sterke cultuur en het institutionele raamwerk van het naoorlogse ruimtelijk beleid, door Faludi en van der Valk als de ‘Dutch planning doctine’ beschreven, en waarmee Nederland internationaal een status als gidsland verwierf, is uitgewerkt. Vooralsnog is niet een vanzelfsprekend alternatief ontstaan.","","nl","report","Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:559f2db0-d2e2-43d9-bb9e-33546852b589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:559f2db0-d2e2-43d9-bb9e-33546852b589","Inventarisatie van projecten relevant voor MEP Winning Suppletiezand 2014-2017","Troost, K.; Van der Sluis, M.; Paiijmans, A.; Van Asch, M.","TU Delft","2013","In de Noordzee wordt jaarlijks een grote hoeveelheid zand gewonnen om de Nederlandse kust door middel van suppleties te beschermen tegen overstroming. Voor het winnen van het zand is een vergunning nodig in het kader van de Ontgrondingenwet. MERs dienen ter onderbouwing van vergunningaanvragen. Ten behoeve van het MEP Winning Suppletiezand 2013 2017 hebben Rijkswaterstaat, Stichting LaMer en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier aan IMARES gevraagd een inventarisatie te maken van lopende onderzoeks- en monitoringprojecten waarvan de uitkomsten relevant kunnen zijn voor de invulling van het MEP. Indien gesignaleerde kennisleemtes al in andere projecten worden ingevuld kan het MEP zandwinning zich beter richten op kennislacunes die nog niet geadresseerd worden in andere studies. Ook kan samenwerking gezocht worden met andere studies op basis van de inventarisatie.","zand; zandsuppletie; kustbeheer; zandwinning","nl","report","Imares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f30d85e1-3349-4a52-8e74-53bddca50d91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f30d85e1-3349-4a52-8e74-53bddca50d91","Transients in power systems: A literature survey","Thomas, R.; Lahaye, D.J.P.; Vuik, C.; Van der Sluis, L.","","2013","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:1b85ee17-3e58-4fa4-be79-8328945a4491","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b85ee17-3e58-4fa4-be79-8328945a4491","The Egg model","Jansen, J.D.; Fonseca, R.M.; Kahrobaei, S.; Siraj, M.; Van Essen, G.M.; Van den Hof, P.M.J.","","2013","The ""Egg Model"" is a synthetic reservoir model consisting of an ensemble of 101 relatively small three-dimensional realizations of a channelized reservoir produced under water flooding conditions with eight water injectors and four producers. It has been used in numerous publications to demonstrate a variety of aspects related to computer-assisted flooding optimization and history matching. Unfortunately the details of the parameters settings are not always identical and not always fully documented in several of these publications. We present a ""standard version"" of the Egg Model which is meant to serve as a standard test case in future publications, including a synthetic data set of 100 permeability fields. We implemented and tested the model in four reservoir simulators: Dynamo/Mores (Shell), Eclipse (Schlumberger), AD-GPRS (Stanford University) and MRST (Sintef). This note describes the input parameters of the standard model. Together with the input files for the various simulators it has been be uploaded in the 3TU.Datacentrum repository with free access to external users.","reservoir simulation; geological realizations; water flooding","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:cf03dc4b-bbab-4106-ad52-c45f3856c2dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf03dc4b-bbab-4106-ad52-c45f3856c2dc","Bouwstenen voor adaptatiestrategieën in de Regio Rotterdam","Nijhuis, L.","TU Delft","2013","Dit rapport heeft als ambitie een eerste aanzet te geven op de vraag: Hoe kan de regio Rotterdam ook in de toekomst veilig, leefbaar en aantrekkelijk blijven, voor bewoners, bedrijven en (internationale) investeerders? Wat zijn de risicos voor de regio ten gevolge van klimaatverandering? Welke risicos vinden we acceptabel en welke niet? Wat is vervolgens de beste aanpak voor de regio en welke besluiten zijn er dan nú nodig?""","klimaatverandering; hoogwaterbeheersing","nl","report","Gemeente Rotterdam","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:89ab3762-553c-4067-841f-21a3efa1268a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89ab3762-553c-4067-841f-21a3efa1268a","Supplement Richtlijnen Vaarwegen 2011","Koedijk, O.C.","Rijkswaterstaat","2013","De uitgave van dit Supplement op de Richtlijnen Vaarwegen 2011 had een aantal aanleidingen, te weten: 1. Het besluit van het Bestuur RWS d.d. 12-4-2013, dat op afsluitbomen van bruggen zowel een stop- als noodstopvoorziening moet worden aangebracht bij nieuwbouw en renovatie. 2. Het per 26-8-2011 van kracht worden van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). 3. Het gereed gekomen onderzoek van het Marin, gericht op uitbreiding van deRichtlijnen Vaarwegen met klasse VI. In dit supplement zijn voorts in hoofdstuk 4 wijzigingen en aanpassingen opgenomendie voort kwamen uit het toepassen van de RVW 2011 bij projecten. Daarnaast gaat het om enkele errata.","vaarweg; scheepvaartweg; kanaal; rivier; scheepsmaten","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:becbbecf-12c2-4b11-8ebb-3b24657bc50a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:becbbecf-12c2-4b11-8ebb-3b24657bc50a","Quantitative penetration testing with item response theory","Pieters, W.; Arnold, F.; Stoelinga, M.I.A.","","2013","Existing penetration testing approaches assess the vulnerability of a system by determining whether certain attack paths are possible in practice. Therefore, penetration testing has thus far been used as a qualitative research method. To enable quantitative approaches to security risk management, including decision support based on the cost-effectiveness of countermeasures, one needs quantitative measures of the feasibility of an attack. Also, when physical or social attack steps are involved, the binary view on whether a vulnerability is present or not is insucient, and one needs some viability metric. When penetration tests are performed anyway, it is very easy for the testers to keep track of, for example, the time they spend on each attack step. Therefore, this paper proposes the concept of quantitative penetration testing to determine the diculty rather than the possibility of attacks. We do this by step-wise updates of expected time and probability of success for all steps in an attack scenario. Also, the skill of the testers can be included to improve the accuracy of the metrics, based on the framework of Item Response Theory (Elo ratings). We show the feasibility of the approach by means of simulations, and discuss application possibilities.","item response theory; penetration testing; quantitative security; security metrics; socio-technical security","en","report","TREsPASS","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Engineering, Systems and Services","","","",""
"uuid:cf11b93c-5502-4ed9-9ee0-b8e01bafdf08","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf11b93c-5502-4ed9-9ee0-b8e01bafdf08","Synergie tussen HRM en digitale dienstverlening? Onderzoek naar de kostendoelmatigheid bij burgerzaken en het gecombineerde effect van HRM en digitale dienstverlening","Van Hulst, B.L.; De Groot, H.","","2013","Onderzoek naar de kostendoelmatigheid bij burgerzaken en het gecombineerde effect van HRM en digitale dienstverlening. Synergie tussen HRM en digitale dienstverlening? is een studie naar de kostendoelmatigheid bij burgerzaken en het gecombineerde effect van HRM en digitale dienstverlening. In de studie zijn de ingezette HRM en digitale dienstverlening gerelateerd aan de kostendoelmatigheid van de afdeling Burgerzaken. Voor de inzet van zowel HRM als digitale dienstverlening wordt een positief effect gevonden op de kostendoelmatigheid. Het synergie-effect wordt echter niet gevonden, er is geen extra toename van de kostendoelmatigheid door de gecombineerde inzet van HRM en digitale dienstverlening. Het loont wel om instrumenten selectief in te zetten, omdat niet ieder instrument evenveel bijdraagt aan een verhoging van de kostendoelmatigheid. Verder blijkt de leiderschapsstijl van de manager sterk van invloed op de kostendoelmatigheid. De studie is een onderdeel van het door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","kostendoelmatigheid; HRM; dienstverlening","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:dc4e1c02-03dc-437d-860f-e3d09f054513","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc4e1c02-03dc-437d-860f-e3d09f054513","Provinciale aanpak van grondverwerving in Overijssel","Groetelaers, D.A.; De Wolff, H.W.; Korthals Altes, W.K.","","2013","","","nl","report","Rekenkamer Oost-Nederland","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:87bc6424-2857-4b7a-86fc-dae519f30cbe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87bc6424-2857-4b7a-86fc-dae519f30cbe","Overgangen en overgangsconstructies","Van Steeg, P.; Van Hoven, A.","Deltares","2013","Dit verslag behandelt de kennisleemtes met betrekking tot overgangen in primaire waterkeringen. Omdat er zeer veel types overgangen mogelijk zijn is er de behoefte om dit te structureren. In dit rapport is dit gedaan door verschillende categorieën te definiëren zoals keringtype, geometrie, fysica, locatie op de kering en beheer en inspectie. Er is tevens een inventarisatie van veel voorkomende overgangen gegeven. Gebaseerd op een bijeenkomst van experts in de waterbouwkundige sector en ervaringen uit het buitenland blijken vooral overgangen in grasdijken potentiele zwakke plekken te zijn. In dit verslag wordt tevens een overzicht gegeven van de huidige kennisbasis met betrekking tot overgangen. Recentelijk is er veel onderzoek uitgevoerd naar overgangen in grasbekledingen. Hieruit blijkt dat deze overgangen veelal een potentiele zwakke plek in een waterkering kunnen zijn. Een overzicht van mogelijke oplossingsrichtingen is gegeven voor gras en steenzettingen. Ook deze oplossingsrichtingen zijn gecategoriseerd. Belangrijkste categorieën hierin zijn 1) het verlagen van de belasting, 2) het verhogen van de sterkte en 3) acceptatie dat een overgang een zwakke plek is. Bij de laatste oplossingsrichting wordt de zogenaamde 'reststerkte aangesproken. Binnen de hierboven genoemde 0plossingsrichtingen zijn nog verschillende sub sets geïdentificeerd. Het wordt aanbevolen om een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar het implementeren van de aanbevelingen zoals deze in een Europese studie (FloodProBE) zijn weergegeven in de Nederlandse situatie. In deze studie wordt aanbevolen om overgangen en overgangsconstructies als zodanig herkenbaar te maken in ontwerp-, toets- en beheersstrategieën en rapportages. Op deze manier kan de invloed van een overgang op de stabiliteit van een primaire waterkering in risicomodellen worden geïmplementeerd.","waterkering; dijken; overgangen; overgansconstructies; aansluitingen","nl","report","Deltadienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:394e9d72-ffdf-444f-83e3-ea07904c5a55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:394e9d72-ffdf-444f-83e3-ea07904c5a55","Documentatie Steentoets2010: Excel-programma voor het berekenen van de stabiliteit van steenzettingen","Klein Breteler, M.","Deltares","2013","In het kader van de toetsing van de waterkeringen zoals voorgeschreven in de Waterwet dienen ook steenzettingen elke zes jaar getoetst te worden. Om de toetsing te vereenvoudigen is door Rijkswaterstaat in 2006 het initiatief genomen om een computer-programma te laten ontwikkelen dat al het rekenwerk en de beoordelingen uitvoert. Er is gekozen voor een programma op basis van Microsoft Excel, omdat dit bij alle diensten van Rijkswaterstaat en de waterschappen gemakkelijk geïnstalleerd kan worden zonder tussenkomst van de ICT-afdeling. Bovendien geeft het de mogelijkheid om gemakkelijk aanvullende berekeningen aan de spreadsheet toe te voegen. In de afgelopen jaren is veel nieuwe kennis op het gebied van het toetsen van steenzettingen verworven in diverse onderzoeksprogramma's van Rijkswaterstaat (zoals het Onderzoeks-programma Kennisleemtes Steenbekledingen). In het rekenmodel STEENTOETS2010 zijn de nieuwste inzichten verwerkt voorzover ze niet in strijd zijn met de VTV2006. Het onderhavige project is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is WVL van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige project. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ. In het onderhavige rapport is gedetailleerd uitgewerkt welke formules in het programma zijn opgenomen en is een korte uitleg gegeven over de structuur van het programma.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:cf0e1424-3ef1-432d-a5dc-ad5a5470054e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf0e1424-3ef1-432d-a5dc-ad5a5470054e","Handleiding Steentoets2010: Excel-programma voor het toetsen en ontwerpen van steenzettingen","Klein Breteler, M.","Deltares","2013","In het kader van de toetsing van de waterkeringen zoals voorgeschreven in de Waterwet dienen ook steenzettingen elke zes jaar getoetst te worden. Om de toetsing te vereenvoudigen is door Rijkswaterstaat in 2006 het initiatief genomen om een computerprogramma te laten ontwikkelen dat al het rekenwerk en de beoordelingen uitvoert. Er is gekozen voor een programma op basis van Microsoft Excel, omdat dit bij alle diensten van Rijkswaterstaat en de waterschappen gemakkelijk geïnstalleerd kan worden zonder tussenkomst van de ICT-afdeling. Bovendien geeft het de mogelijkheid om gemakkelijk aanvullende berekeningen aan de spreadsheet toe te voegen. In de afgelopen jaren is veel nieuwe kennis op het gebied van het toetsen van steenzettingen verworven, vooral in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is WVL van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ. In het rekenmodel STEENTOETS2010 zijn de nieuwste inzichten uit deze onderzoeksprojecten verwerkt voorzover ze niet in strijd zijn met het VTV2006. In het onderhavige rapport is uitgelegd hoe dit programma gebruikt kan worden. Opgemerkt moet worden dat dit slechts een hulpmiddel is bij het toetsen en ontwerpen van steenzettingen. De gebruiker blijft uiteindelijk altijd verantwoordelijk voor het resultaat (zie disclaimer in hoofdstuk 1). Het programma is ontwikkeld voor Excel 2003 en is tevens getest voor: Windows XP prof. Engels, met Excel 2003 Engels Windows XP prof. Nederlands, met Excel 2003 Nederlands Windows Vista 2006 Engels met Excel 2007 prof. Engels Windows 7 (32 bit) prof. Engels met Excel 2007 professional Engels Windows 7 (64 bit) prof. Engels met Excel 2010 (32 bit) professional Engels Windows 7 (64 bit) prof. Nederlands met Excel 2010 (32 bit) professional Nederlands Het met deze handleiding opgeleverde programma is STEENTOETS2010 versie 1.14. Dit programma is goedgekeurd door ENW en RWS en mag toegepast worden bij het toetsen van steenzettingen in de derde toetsronde.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:76d0e6de-de5f-422d-b5b9-050a9fa71ecd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76d0e6de-de5f-422d-b5b9-050a9fa71ecd","Veiligheidsfactor voor ontwerpen met Steentoets2010 voor betonzuilen (safety factor for design of a block revetment with Steentoets2010)","Kaste, D.; Klein Breteler, M.","Deltares","2013","Voor het berekenen van de stabiliteit van steenzettingen is al meer dan een decennium het programma Steentoets beschikbaar. Dit programma wordt gebruikt bij de voorgeschreven toetsing van steenzettingen, maar wordt ook gebruikt voor het ontwerpen van steenzettingen. Voor het toetsen is in 2009 aangetoond dat Steentoets voldoende veilige resultaten oplevert (Klein Breteler (2009), validatie). Er is echter behoefte aan een realistische veiligheids-coëfficiënt voor de toepassing van Steentoets bij het maken van een ontwerp. Juist bij het ontwerpen is er behoefte aan een veiligheidsmarge om te zorgen dat er voldoende rekening wordt gehouden met onzekerheden in de uitvoering en dat het ontwerp niet te krap bemeten wordt. Bij een eerdere poging om de veiligheidscoëfficiënt te bepalen ('t Hart (2012)) bleek dit erg arbeidsintensief te zijn vanwege de complexiteit van Steentoets in combinatie met de complexiteit van probabilistische berekeningen. Deze problematiek is thans het hoofd geboden door gebruik te maken van de vereenvoudigde formules van Klein Breteler & Mourik (2012a) en een Matlab-programma Probabilistic Toolbox voor het maken van probabilistische berekeningen uit het onderzoeksprogramma SBW-WTI. Het huidige onderzoek beperkt zich voorlopig tot steenzettingen van betonzuilen op een talud (niet op een berm) die niet zijn ingegoten met gietasfalt. Dit type steenzetting is het meest gebruikte bij de huidige renovatiewerken. Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ. Hoofdstuk 1 is een uitgebreide Nederlandstalige samenvatting, terwijl de rest van het rapport in het Engels is.","Steenzetting","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:1397602d-d440-47f4-82e7-55f48d56dc2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1397602d-d440-47f4-82e7-55f48d56dc2c","Bureaustudie asfalt op bermen","Davidse, M.P.","Rijkswaterstaat","2013","In dit rapport zijn de resultaten beschreven van een bureaustudie uitgevoerd om informatie over de toepassing van asfalt op bermen op dijken te verzamelen en te bundelen. De bureaustudie is uitgevoerd in opdracht van Deltares in het kader van het project: Advisering steenbekledingen Zeeland. Om de kennis samen te brengen in dit rapport zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: Met een literatuurstudie is de kennis en ervaring uit het verleden samengevat. De literatuurstudie is gericht op de volgende aspecten: o welke uitvoeringsvarianten van bermen en omliggende bekleding zijn er o welke belastingsituaties worden onderkend o welke rekenregels zijn gebruikt De belastingen en faalmechanismen zijn omschreven en gerelateerd aan de locatie in het dijkprofiel. De rekenregels in het kader van de veiligheidstoetsing zijn omschreven en geïnventariseerd. Hierbij is informatie uit technische rapporten en documenten uit het wettelijk toetsinstrumentarium samengevat.","Asfaltbekleding; Onderhoudsberm; Verkeer; Toetsing","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Zeeweringen (PBZ)",""
"uuid:f4e4e5bc-6d71-47a4-925f-fbb44b586466","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4e4e5bc-6d71-47a4-925f-fbb44b586466","Management practices in Russian multinational subsidiaries: The case of Knauf CIS","Gurkov, I.; Kossov, V.; Filippov, S.","","2013","This paper analyzes the growth and evolution of Knauf CIS Group from 1992 to 2012. The study defines the features and characteristics of the firm’s corporate policies including production and operations, marketing, HR management, and societal engagement. These policies have enabled Russian industrial enterprises, Knauf’s subsidiaries, to achieve global standards of efficiency and quality with a high level of profitability. This study focuses on the measures that can be employed to increase production efficiency and have the potential to be replicated by other Russian companies.","industry; advanced practices; multinational corporations; subsidiaries; innovations","en","report","National Research University; Higher School of Economics","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:2e8fd79f-0d73-49e4-b97e-e65d66e50af6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e8fd79f-0d73-49e4-b97e-e65d66e50af6","Workflow analysis report","Aselmaa, A.; Goossens, R.H.M.; Laprie, A.; Ken, S.; Fechter, T.; Ramkumar, A.; Freudenthal, A.","","2013","","","en","report","European Commission","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:5af4d669-990f-4c09-9a90-aea095e4a6a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5af4d669-990f-4c09-9a90-aea095e4a6a3","Verbetering van particuliere woningen: Ook in de toekomst een gemeentelijk belang","Meijer, F.M.; Tambach, M.; Visscher, H.","","2013","Overzicht van het Platform 31 (voorheen Nicis) project Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad","","nl","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:75958f99-1334-49f7-9cf7-ed624df28e4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75958f99-1334-49f7-9cf7-ed624df28e4c","Het tweede jaar Zandmotor: Natuurontwikkelingen op een dynamisch stukje Nederland","Linnartz, L.","TU Delft","2013","In het voorjaar en de zomer van 2011 is de Zandmotor aangelegd. Vanaf de eerste scheepsladingen zand reageerde de natuur op de veranderde kustlijn. Zeestromingen, eb en vloed, brandinggolven, wind en regenwater verplaatsten het zand onder en boven water. Hierbij erodeert de westkant van de Zandmotor en wordt dit zand niet alleen aan de noordkant, maar deels ook aan zuidkant weer afgezet. Storm geeft deze natuurlijke processen extra energie. Na een eerste jaar vol stormen zorgde ook het tweede jaar voor tal van veranderingen in de verschijningsvorm van de Zandmotor. De luchtfoto's van Joop van Houdt hieronder laten dit proces mooi zien. De veranderingen gaan langzaam, maar ook weer snel: elke maand ziet de Zandmotor er weer anders uit.","zandsuppletie; zandmotor","en","report","ARK Naturuontwikkeling","","","","","","","","","","","","Zandmotor","52.053650, 4.186900"
"uuid:93de0538-65a8-46ff-8a60-7a1f6df60889","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93de0538-65a8-46ff-8a60-7a1f6df60889","Overgangen bij grasbekledingen in primaire waterkeringen","Van Steeg, P.; Van Hoven, A.","Deltares","2013","Dit verslag behandelt de overgangen en potentiele oplossingsrichtingen met betrekking tot overgangen bij grasbekledingen op primaire waterkeringen. Omdat er zeer veel types overgangen mogelijk zijn is er de behoefte om dit te structureren. Een generieke opzet hiertoe is een eerder rapport weergegeven. In voorliggend rapport is dit verder uitgewerkt voor grasbekledingen. De structuur (categorisering) is gebaseerd op het bekledingtype / keringtype, geometrie van de overgang, fysica, locatie op de kering en levensfase van de kering. Huidige kennis van overgangen in grasbekledingen is voornamelijk vastgelegd in ENW/TAW rapporten. Daarnaast is er ervaring met overgangen opgedaan bij proeven met de golfoverslagsimulator (overslag, binnentalud) en de golfklapgenerator (golfklappen op buitentalud) welke in dit rapport zijn samengevat. Op generiek niveau zijn er categorisch verschillende potentiele oplossingsrichtingen geïdentificeerd. Er wordt aanbevolen om: 1 De huidige kennis en ervaring te vertalen in een set met concrete aanbevelingen; 2 Het onderwerp overgangen in primaire waterkeringen onder de aandacht te brengen van relevante partijen met betrekking tot ontwerp, uitvoering, beheer, toetsing en onderzoek van primaire waterkeringen; 3 Potentiele oplossingsrichtingen met betrekking tot overgangen naar grasbekledingen verder uit te werken.","overgangen; dijken; waterkering; grasbekleding","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:eee51cb2-037e-4a66-978f-45462a7fd2ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eee51cb2-037e-4a66-978f-45462a7fd2ba","Aggregatie en de BGT","Stoter, J.E.","","2013","Onderzoek naar de mogelijkheden om op landelijk niveau een geaggregeerd product aan te bieden in relatie tot de wensen van de afnemers. Dit onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd door Geonovum en Kadaster.","","nl","report","Geonuvum","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:b0b449c6-bb38-4574-9288-0bd7d0aaf14d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0b449c6-bb38-4574-9288-0bd7d0aaf14d","Samen sterk voor sociale veiligheid: Empirisch onderzoek naar effecten van ketenpartners op sociale veiligheid","Urlings, T.H.; Blank, J.L.T.","","2013","Samen sterk voor sociale veiligheid is een studie naar de verschillende actoren die een rol spelen bij het tot stand komen van sociale veiligheid. Sociale veiligheid wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van criminaliteit, overlast en fysieke verloedering, en onveiligheidsgevoelens. Vier actoren die sterk vertegenwoordigd zijn bij het tot stand komen van sociale veiligheid zijn onderzocht: politie, Openbaar Ministerie, gemeenten en jeugdzorg. De actoren zijn van elkaar afhankelijk en dienen als systeem beschouwd te worden. Resultaten van de analyses wijzen uit dat meer geld voor politie en jeugdzorg de sociale veiligheid heeft verbeterd in de periode van 2002 tot 2011. Voor het Openbaar Ministerie en gemeenten hebben we hieromtrent geen statistisch bewijs gevonden. Mogelijk ligt dit aan het gebruikte analyseniveau. De studie is een onderdeel van het door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","sociale veiligheid","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:81b35e7d-4ea8-4be3-a109-d3502cadc9ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81b35e7d-4ea8-4be3-a109-d3502cadc9ba","Provinciale aanpak van grondverwerving in Gelderland","De Wolff, H.W.; Groetelaers, D.A.; Korthals Altes, W.K.","","2013","","","nl","report","Rekenkamer Oost-Nederland","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:f75429e7-103e-4193-8434-29e5594ba786","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f75429e7-103e-4193-8434-29e5594ba786","Numerical Modeling of Rotary Kiln Productivity Increase","Romero-Valle, M.A.; Pisaroni, M.; Van Puyvelde, D.; Lahaye, D.J.P.; Sadi, R.","","2013","Rotary kilns are used in many industrial processes ranging from cement manufacturing to waste incineration. The operating conditions vary widely depending on the process. While there are many models available within the literature and industry, the wide range of operating conditions justifies further modeling work to improve the understanding of the processes taking place within the kiln. The kiln being studied in this work produces calcium aluminate cements (CAC). In a first stage of the project, a CFD empty kiln model was successfully used to counteract ring formation in the industrial partner’s rotary kiln. However, that work did not take into account the solids being processed in the kiln. The present work describes the phenomena present within the granular bed of the kiln and links it to the observed productivity increase. A validated granular bed model is developed taking into account different approaches found in the literature. Simplified sintering reaction kinetics are proposed by considering experimental X-Ray Diffraction data handed by our Industrial Partner and information reported in the literature. The combined model was use to simulate two sets of operating conditions of the kiln process taking into account the unique chemistry of the calcium aluminates. By combining the aspects of the CFD model for the gas phase and a granular bed model for the solid phase, modeling accuracy is improved and by consequence the phenomena occurring in the kiln are better understood.","rotary kilns; computational fluid dynamics; MATLAB; process modeling","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:851c7da1-8f54-43df-bec8-ae315c8d1783","http://resolver.tudelft.nl/uuid:851c7da1-8f54-43df-bec8-ae315c8d1783","SURVEILLE Deliverable 3.4: Design a research methodology for assessing the effectiveness of selected surveillance systems in delivering improved security","Van Gulijk, C.; Sillem, S.; Lin, P.H.","","2013","","SURVEILLE","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values, Technology and Innovation","","","",""
"uuid:8e0ae10f-7622-41f6-b417-65afa5c392ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e0ae10f-7622-41f6-b417-65afa5c392ff","Praktijkproef Parkkade: Erosie door schroefstralen van binnenvaartschepen tegen kade","Blokland, T.; Mooijman, P.","","2013","Praktijkmetingen van de ontgrondingen bij een afmeerplaats van binnenvaartschepen aan een kade ten gevolge van boegschroefstralen en hoofdschroefstralen.De proeven zijn uitgevoerd in Rotterdam bij de Parkkade, gelegen langs de Nieuwe Maas ten oosten van de Parkhaven. Op 9 april is een proef uitgevoerd met meerdere afvaarten van binnenvaart tanker Noordzee en op 16 april is een proef uitgevoerd met meerdere afvaarten van binnenvaart tanker Jade. Voorafgaand aan de proeven met de tankers is een grondonderzoek (bestaande uit sonderingen en boringen) uitgevoerd om de eigenschappen van het bodemmateriaal vast te stellen. De ontgrondingsdiepte veroorzaakt door een boegschroefstraal loodrecht tegen een kade kan worden berekend met een formule die wordt vermeld in Duitse handboeken. Het is echter onduidelijk hoe en onder welke condities deze formule is afgeleid en ook is onduidelijk of de formule geldt bij één afvaarmanoeuvre of bij meerdere manoeuvres op dezelfde locatie. Ook is niet bekend in welke mate de ontgrondingsdiepte verandert als het bodemmateriaal een meer of minder cohesief karakter heeft. De uitgevoerde proeven moeten naast de beschikbare formule meer zekerheid geven over de in de praktijk te verwachten ontgrondingsdiepten. In dit rapport worden de uitvoering en de resultaten van de proeven beschreven. Tevens worden de gemeten ontgrondingsdiepten vergeleken met berekeningsresultaten van de beschikbare Duitse formule.","scour; erosie; schroefstraal; boegschroef","nl","report","Gemeentewerken Rotterdam","","","","","","","","","","","","Schroefstralen",""
"uuid:9c337e9d-60e1-4d53-b7dc-91fa92a62f7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c337e9d-60e1-4d53-b7dc-91fa92a62f7c","Numerical Investigation on Time-Dependent Flexural and Shear Crack Growth: Finite Element Modelling","Sarkhosh, R.; den Uijl, J.A.; Walraven, J.C.","","2013","Crack initiation, crack growth and time-dependency of the crack in unreinforced and reinforced concrete have been an interesting topic for decades. Parallel to the research on the ‘shear capacity of concrete beams under sustained loading’, in which the shear capacity of large-scale beams with longitudinal reinforcement under high sustained loading is being investigated, this research is done to investigate the behaviour of crack in unreinforced concrete. A series of short-term and long-term loading has been performed to acquire the ultimate capacity of the beams (in case of short-term loading), displacements, and time of failure with different load ratios (in case of long-term loading). Subsequently, a finite element model is proposed to develop the acquired results into a general finite element analysis. The aim of this research is to investigate the time-dependent growth of single crack and multiple cracks in plain concrete beams subjected to sustained loading.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:948361bc-113c-45ef-b41b-f792ead56468","http://resolver.tudelft.nl/uuid:948361bc-113c-45ef-b41b-f792ead56468","Actieteam innovatie: Drivers voor innovatie in de bouw. Aanzet voor een inventarisatie (versie 9 september 2013)","Geraedts, R.P.","","2013","Deze rapportage vormt een aanzet voor een uitgebreidere literatuurscan in de volgende fase van het Actieteam Innovatie. Het geeft een eerste indruk over de breedte van het speelveld en de mogelijke belangrijke factoren die hierbij een rol spelen. Het is slechts bedoeld voor de eerste beeldvorming omtrent het fenomeen drivers voor innovatie in de bouw, zonder op dit moment al uitspraken te doen over de volledigheid ervan of over een mogelijke prioritering.","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:0473d019-a18f-4a32-81d3-93ea98a71503","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0473d019-a18f-4a32-81d3-93ea98a71503","nZEB criteria for typical single-family home renovations in various countries","Atanasiu, S.; Kunkel, S.; Kouloumpi, E.; Straub, A.; Visscher, H.J.; Mlecnik, E.","","2013","","","en","report","Intelligent Energy Europe Project COHERENO (Collaboration for housing nearly zero-energy renovation)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:894c0c00-b915-484f-92d3-514bd7e6b7cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:894c0c00-b915-484f-92d3-514bd7e6b7cc","Onderzoek naar de effecten van het kabinetsbeleid op de dienstverlening en bedrijfsvoering van woningscorporaties","Van Bortel, G.A.; Zijlstra, S.; Gruis, V.H.","","2013","Rapport in opdracht van KWH. Het voorliggende onderzoeksverslag inventariseert de effecten van het kabinetsbeleid op de bedrijfsvoering en dienstverlening van woningcorporaties. Hiervoor zijn 410 respondenten benaderd in augustus 2013 en is van 156 een volledig ingevulde enquête ontvangen. De enquête bestaat uit verschillende modules. Gevraagd is naar de doorgevoerde en voorgenomen veranderingen in bedrijfslasten, werkorganisatie, dienstverlening en digitalisering van de bedrijfsvoering.","woningcorporaties; kabinetsbeleid; dienstverlening; bedrijfsvoering","nl","report","TU Delft, Faculteit Bouwkunde, Real Estate and Housing","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:eb3d98fb-071d-4485-8a7e-59df328c64cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb3d98fb-071d-4485-8a7e-59df328c64cc","Sturen op resultaat: Handleiding Prestatiemeting","Koolwijk, J.S.J.","","2013","Nieuwbouw- en renovatieprojecten, het planmatig onderhoud, het dagelijks onderhoud, verhuur van woningen en nog veel meer andere diensten en werkzaamheden worden door woningcorporaties uitbesteed aan daarvoor gespecialiseerde leveranciers. Voor de prestaties die een woningcorporatie levert aan haar huurders, is een woningcorporatie dus in grote mate afhankelijk van deze leveranciers. Dit vormt de verklaring voor de invoering van leveranciersmanagement door een aantal woningcorporaties en de ontwikkeling van methoden waarmee op een gestructureerde en constructieve wijze de prestaties van een leverancier kunnen worden gemeten, besproken en verbeterd. Een methode die vervolgens verder wordt geïmplementeerd in de organisatie.","prestatiemeting; leveranciersbeoordeling","nl","report","Aedes - Vereniging van Woningcorporaties","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate & Housing","","","",""
"uuid:696f02c6-6e6b-447d-88c0-725f4b874ccf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:696f02c6-6e6b-447d-88c0-725f4b874ccf","Heggen langs de grote rivieren: Aanpak bestaande heggen in het programma inhaalslag Stroomlijn van Rijkswaterstaat","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2013","Samen met eigenaren en beheerders van de uiterwaarden verwijdert Rijkswaterstaat bomen en struiken op plekken waar het water het hardste stroomt (de stroombaan). Met deze aanpak kan bij hoogwater het vele water ook via de uiterwaarden onbelemmerd naar zee stromen. Heggen zijn een aparte categorie begroeiing, omdat de lijnvormige beplantingen soms eeuwenoud kunnen zijn. Daarmee hebben ze cultuurhistorische waarde. Dit rapport is het inhoudelijk kader waarmee Rijkswaterstaat een weloverwogen beslissing kan nemen en wordt als zodanig meegenomen in de waterstaatslegger. Dit rapport gaat specifiek enkel over heggen.","rivieren; uiterwaarden; hydraulische weerstand; natuurwaarden; cultuur historische waarden","en","report","Straatsbosbeheer","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:70dd8b7a-c639-47f1-9162-2ce288cbf813","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70dd8b7a-c639-47f1-9162-2ce288cbf813","Waterbouw en waterschappen tot 2020: Marktontwikkelingen, rolverdeling en capaciteit","Groot, P.J.M.; Afrian, K.; Suiskind, H.S.; Vrolijk, M.H.","TU Delft","2013","De waterbouwsector staat voor grote opgaven in de komende jaren, bijvoor-beeld in het kader van het Deltaprogramma en de uitvoering van het Bestuurs-akkoord Water. Het realiseren van deze opgaven vraagt veel van de betrokken partijen in de waterbouw, waaronder de waterschappen en de marktpartijen in de waterbouw. In de afgelopen jaren zijn al verschillende initiatieven ontwik-keld om nieuwe vormen van samenwerking in de waterbouw op te zetten, zoals in de Taskforce Deltatechnologie. Onder meer gaat het daarbij om veran-deringen in de rolverdeling tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers en het zorgen voor voldoende innovatie in de sector.","waterschappen; waterbouw; aanbesteding; contractvormen; werkgelegenheid","nl","report","Economisch Instituut voor de Bouw (EIB)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d3d25d47-a74a-41b9-b925-bc980db332ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3d25d47-a74a-41b9-b925-bc980db332ad","Friese en Groninger kwelderwerken: Monitoring en beheer 1960 - 2010","Dijkema, K.S.; Van Duin, W.E.; Dijkman, E.M.; Nicolai, A.; Jongerius, H.; Keegstra, H.; Jongsma, J.J.","Rijkswaterstaat","2013","Zowel in nationaal als in trilateraal verband geldt als één van de ecologische doelen voor de Waddenzee een zo groot en natuurlijk mogelijk areaal aan kwelders. Actief ingrijpen om bestaande kwelders in stand te houden dient op een zo natuurlijk mogelijke wijze plaats te vinden. In de kwelderwerken en zomerpolders langs Friese en Groninger vastelandskust is een omslag in beheer ingezet richting duurzamer en minder kunstmatig. Langetermijnmonitoring van onder meer de hoogte- en vegetatieontwikkeling begeleidt deze verandering en dient ook om te zien of de meer natuurlijke wijze van beheer zich verdraagt met de effecten van zeespiegelstijging. De resultaten worden jaarlijks op www.waddenzee.nl gepubliceerd en zijn verder onder andere ook input voor de vijfjaarlijkse Quality Status Reports in het kader van de trilaterale samenwerking tussen de Wadddenzee-landen. De Waddenzee is het belangrijkste gebied voor éénjarige pioniervegetaties van Zeekraal. Deze pionierzone is de overgang van wadplaten naar kwelder en beschermt de hoger gelegen kwelderzones. Door opslibbing worden kwelders hoger, waarbij de vegetatie door successie verandert. De vegetatie ontwikkelt zich tijdens dat proces tot een eindstadium of climaxbegroeiing. De biodiversiteit neemt sterk af als een kwelder in zijn eindfase komt door veroudering met als eindstadium een soortenarme vegetatie van Zeekweek. Begreppeling versnelt de veroudering van de kwelderzone. Beweiding stelt de ontwikkeling van een climaxvegetatie uit. De ideale natuurlijke situatie zou cyclische successie zijn, daarbij zijn aangroei en afslag van kwelders in evenwicht. De kwaliteit van kwelders kan worden verbeterd door de variatie aan hoogtezones, geomorfologische vormen (groene stranden, slufters, zandige kwelders, kleiige kwelders) en beheervormen (beweide en onbeweide kwelders) te behouden of te herstellen.","Waddenzee; vastelandskwelders; kwelderwerken; monitoring; opslibbing; vegetatie; biodiversiteit; natuurherstel","nl","report","Wageningen UR","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:bcb9399b-ea9b-4fb6-9a5e-4c3956e7de28","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bcb9399b-ea9b-4fb6-9a5e-4c3956e7de28","Affordable rental housing producted by private rental landlords","Haffner, M.E.A.","","2013","Paper written as part of the project on ""Boosting the supply of affordable rented housing: learning from other countries"" by Centre for Comparative Housing Research De Montfort University, Leicester, UK & Places for People, London, UK. This contribution aims to provide information on approaches that have been used in different countries to boost affordable private rental housing supply and on the success of these measures in terms of providing supply that otherwise would not have been realised.","","en","report","Centre for Comparative Housing Research; De Montfort University; Places for People","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:5ce23847-53ac-4fb4-b3e5-72c04fdc4512","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ce23847-53ac-4fb4-b3e5-72c04fdc4512","Effect of uncertainty in wave growth calculation on overtopping over dikes: A case study","Verhagen, H.J.","","2013","Example calculation of a dike height incorporating the uncertainty in the wave growth formula of Young and Verhagen.","wave growth; overtopping; dike height","en","report","TU Delft, Department of Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:42c2dc6e-7509-45ba-b54e-85b6aec8964e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42c2dc6e-7509-45ba-b54e-85b6aec8964e","On preconditioning incompressible non-Newtonian flow problems","He, X.; Neytcheva, M.; Vuik, C.","","2013","This paper deals with fast and reliable numerical solution methods for the incompressible non-Newtonian Navier-Stokes equations. To handle the nonlinearity of the governing equations, the Picard and Newton methods are used to linearize these coupled partial differential equations. For space discretization we use the finite element method and utilize the two-by-two block structure of the matrices in the arising algebraic systems of equations. The Krylov subspace iterative methods are chosen to solve the linearized discrete systems and the development of computationally and numerically efficient preconditioners for the two-by-two block matrices is the main concern in this paper. In non-Newtonian flows, the viscosity is not constant and its variation is an important factor that effects the performance of some already known preconditioning techniques. In this paper we examine the performance of several preconditioners for variable viscosity applications, and improve them further to be robust with respect to variations in viscosity.","non-Newtonian flows; Navier-Stokes equations; two-by-two block systems; Krylov subspace methods; preconditioners","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:171b087e-c672-4a3e-a19d-cc0218859da7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:171b087e-c672-4a3e-a19d-cc0218859da7","The use of magnetism to discriminate between different laser printers","Mieremet, M.M.J.","","2013","Magnetism used to be a qualitative property to discriminate between different laser printers. Nowadays even small magnetic activity can be measured securely, so the question has risen whether magnetism can be used to discriminate on a quantitative basis. This study uses many samples from both magnetic and non-magnetic toners to answer this question. For each sample the flux and magnetic induction is measured with the Regula Magmouse Model 4197, which can be mutually compared with help of several distance measures and correlation measures. With help of the log-likelihood-ratio cost the author has chosen the best comparing method: the 1-norm in a finite vector space, with data on a logarithmic scale and the kernel density estimate as probability density function. The author has found that only black magnetic toner particles can be discriminated by magnetism on a quantitative basis with the likelihood ratio as evidential power. Multiple samples or multiple measurements in one comparison appear to be an improvement for the results and there are also positive signs for comparing similar but different fonts. More research is necessary before conclusions can be used in legal cases, but then it will contribute in several forensic topics in questioned document examination.","magnetism; laser printer; forensic science","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute for Applied Mathematics","","","",""
"uuid:fe89ae04-4a9a-43c5-b297-b8b2c517d468","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe89ae04-4a9a-43c5-b297-b8b2c517d468","Schaal- en synergie-effecten bij de spoedeisende hulp: Een literatuur- en empirisch onderzoek naar de kostenstructuur van de spoedeisende hulp","Blank, J.L.T.; Van Hulst, B.L.; Wilschut, J.","","2013","Het vraagstuk van concentratie in de spoedeisende hulp staat volop in de politieke belangstelling. Dit rapport bevat een uitgebreid literatuur- en empirisch onderzoek naar de kostenstructuur en afgeleide schaaleffecten van de spoedeisende hulp (SEH). Uit het literatuuronderzoek blijkt dat er internationaal nog maar weinig bekend is over de economisch optimale schaal van de spoedeisende hulp. Het geringe aantal beschikbare onderzoeken wijzen wel in de richting van schaalvoordelen. Uit de empirische analyses voor Nederland wordt dit beeld bevestigd: voor de spoedeisende hulp gelden schaalvoordelen, die zich zelfs bij de grote SEH’s nog manifesteren. Toch is dit geen reden om concentratie van de spoedeisende hulp na te streven. Omdat de SEH maar een beperkt beslag legt op de middelen zijn de te verwachtte kostenbesparingen gering. Bovendien worden eventuele kostenbesparingen verderop in de keten teniet gedaan door schaalnadelen bij eventuele (poli)klinische vervolgbehandeling. Verder leidt concentratie van SEH’s tot ingrijpende verschuivingen van de patiëntenstromen met grote organisatorische gevolgen voor individuele ziekenhuizen.","spoedeisende hulp; SEH","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:dd2eddf3-ca3d-4883-8a6d-d541bed030a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd2eddf3-ca3d-4883-8a6d-d541bed030a6","SURVEILLE Deliverable 2.6: Matrix of surveillance technologies","Guelke, J.; Sorell, T.; Hadjimatheou, K.; Scheinin, M.; Andrew, J.; Lavapuro, J.; Ojanen, T.; Grazia Porcedda, M.; Vermeulen, M.; McNeill, B.; Van Gulijk, C.; Sillem, S.; Lin, P.H.; Kooij, B.J.","","2013","","SURVEILLE","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values, Technology and Innovation","","","",""
"uuid:65b45d61-3453-4c2d-9dcb-d35b83f39542","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65b45d61-3453-4c2d-9dcb-d35b83f39542","Report Galveston Bay: Flood Risk Reduction Barrier","Jonkman, S.N.; Van Ledden, M.; Lendering, K.T.; Mooyaart, L.; Stoeten, K.J.; De Vries, P.; Willems, A.; De Kort, R.","","2013","The objective of this study is to provide suitable candidate solutions for a storm surge barrier in the Bolivar Roads as part of the Ike Dike system and provide recommendations for further research.","Galveston Bay; Flood Risk Reduction Barrier; Ike dike","en","report","TU Delft","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6655e6c9-14c8-4660-9262-7d42e6bf73e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6655e6c9-14c8-4660-9262-7d42e6bf73e1","The response of mangrove soil surface elevation to sea level rise","McIvor, A.L.; Spencer, T.; Möller, I.; Spalding, M.","TU Delft","2013","Coastal ecosystems such as mangroves can reduce risk to people and infrastructure from wave damage and flooding. The continued provision of these coastal defence services by mangroves is dependent on their capacity to adapt to projected rates of sea level rise. This report explores the capacity of mangrove soil surfaces to increase in elevation in response to local rises in sea level. Historical evidence suggests that mangrove surface elevations have kept pace with sea level rise over thousands of years in some places, such as Twin Cays, Belize. Rates of surface elevation increase ranged between 1 mm/yr and 10 mm/yr in different locations and settings. Key controls on this include external sediment inputs and the growth of subsurface roots. Recent evidence based on measurements using the Surface-Elevation Table Marker Horizon methodology (from studies published between 2006 and 2011) suggest that mangrove surfaces are rising at similar rates to sea level in a number of locations. However, surface elevation change measurements are available for a relatively small number of sites, and most records span short time periods. Longer term mangrove surface elevation datasets are needed from more locations, and these need to be analysed relative to sea level changes over the same periods of measurement. Six sets of processes are known to influence surface elevation change in mangroves: sedimentation/resuspension; accretion/erosion; faunal processes (e.g. burrowing of crabs); growth/decomposition of roots; shrinkage/swelling of soils in the presence/absence of water; and compaction/compression/rebound of soils over time and under the weight of soil/water above. A variety of factors affect the rates of these processes, including the supply of external sediment, the types of benthic mats that bind surface sediments together, vegetation characteristics such as tree density and aerial root structure, nutrient availability to sub-surface roots, storm impacts, and several hydrological factors such as river levels, rainfall and groundwater pressure. The sum of these processes results in surface elevation change. The number and complexity of processes involved in surface elevation change create significant challenges to the modelling and prediction of future elevation change in the face of sea level rise. It is likely that negative feedbacks exist between sea level change and surface elevation change, but evidence for these feedbacks is currently lacking. Such feedbacks might enable mangrove soil surfaces to maintain their surface elevation with respect to local sea level over the longer term. Threshold rates of sea level rise are also likely to exist, beyond which mangrove surfaces are no longer able to keep up. An improved understanding of the different processes and feedbacks involved in surface elevation change will increase our ability to predict the response of surface elevation to sea level rise, and to manage mangrove areas in ways that enhance their ability to keep pace with sea level rise. Monitoring and management of mangrove areas is recommended to ensure continued provision of coastal defence services into the future. In particular, sediment inputs need to be maintained, mangroves should be protected from degradation, and space should be allowed for mangroves to colonise landward areas. In many areas, short term anthropogenic losses of mangroves represent a greater threat to the provision of coastal defence services by mangroves than the longer term effects of sea level rise.","mangroves; coastal protection; sea level rise","en","report","The Nature Conservancy and Wetlands International","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9ae2c744-e32a-4d6b-96f5-c097ef0431b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ae2c744-e32a-4d6b-96f5-c097ef0431b5","Een toekomst voor dijken: Handreiking voor de omgang met dijken als cultureel erfgoed","Schaafsma-Tilstra, M.","TU Delft","2013","In Nederland liggen duizenden kilometers dijk. Veel van die dijken zijn eeuwenoud en vormen gezichtsbepalende en karakteristieke elementen in het landschap. Een deel van deze dijken is nog in functie en beschermt ons tegen overstromingen door rivier- en zeewater. De overige hebben hun waterkerende functie verloren en liggen als relicten van vroegere waterstaat in het achterland. Door de klimaatverandering staan de cultuurhistorische waarden van waterkerende dijken in toenemende mate onder druk. Gemeenten moeten sinds 1 januari 2012 in hun bestemmingsplannen rekening houden met cultuurhistorische waarden zoals die van oude dijken. In Een toekomst voor dijken geeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed antwoorden op vragen over de cultuurhistorische waarden van dijken en praktische aanwijzingen voor een goede omgang met die waarden.","dijken; waterkeringen; historie; erfgoed; waterlinie","nl","report","Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c519af2a-aa24-4aea-b122-56fc7d0d3954","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c519af2a-aa24-4aea-b122-56fc7d0d3954","Affordable rental housing produced by private rental landlords: The case of France","Hoekstra, J.S.C.M.","","2013","Various countries have developed financial incentives that are intended to boost the construction of affordable rental housing by private actors. Some of these incentives come together with conditions with regard to rent setting and the income of the prospective tenants. Usually these conditions last for a specific period of time, typically ten to twenty years. In France, fiscal incentives for the production of affordable rental dwellings have played an important role in the past two decades. Therefore, this paper analyses these incentives in more detail and is structured as follows: ? Section 2 sets the stage for the analysis and briefly describes the French housing policy and housing market context. ? Section 3 pays attention to the way in which the French rental sector is regulated and financed, making a distinction between the different types of landlords. ? Section 4 starts with a description of the way in which individual investors, on which the focus will be in the second part of this paper, are treated in the French tax system. After that, the various French tax incentives for individual private rental landlords are described in detail. Furthermore, the functioning of the tax incentives is illustrated by means of a fictitious example. ? Section 5 provides a further specification of the various tax incentives. This Section deals with the characteristics of the suppliers, the dwellings, the landlords, and the tenants. It also provides some examples of house building projects that are financed with the help of the tax incentives. ? Section 6 gives an evaluation of the tax incentives. Based on an analysis of the available evaluation reports, it looks at their impact on housing production, their costs and their effects on the housing market. Paper written as part of the project on Boosting the supply of affordable rented housing: learning from other countries.","","en","report","De Montfort University, Centre for Comparative Housing Research / Places for People","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:9baadb74-94de-41ec-93a0-c41736a0e714","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9baadb74-94de-41ec-93a0-c41736a0e714","Adaptief vermogen: Brononderzoek - literatuurinventarisatie. Eindrapportage fase 1","Geraedts, R.P.","","2013","Deze afrondende rapportage van fase 1, (stap 2 Inventarisatie) van het onderzoek Adaptief Vermogen betreft de inventarisatie van de beschikbare kennis op het gebied van adaptief vermogen in zowel Nederland als internationaal.","","nl","report","Centre for Process Innovation in Building & Construction/TU Delft (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:35952a89-5b6c-4ad8-bb5e-1a1ef3111e14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35952a89-5b6c-4ad8-bb5e-1a1ef3111e14","Opportunities and Barriers related to Supply Chain Collaboration for Delivering Integrated Single-Family Home Renovations","Mlecnik, E.; Kondratenko, I.; Haavik, T.","","2013","Single-family home renovations often show deficiencies in project management. There might be a market addressing house owners who would prefer integrated renovation services and clear responsibilities. Companies that would respond to these client’s needs would have a clear market potential, particularly for ambitious energyefficient home renovations. Such enterprises could result from collaboration between different enterprises. This paper first examined the business activity and supply chain collaboration of different actors offering smart and speedy single-family home renovations. Furthermore, new supply chain collaboration opportunities were studied using an innovative networking method that was developed in the framework of the ERANET-Eracobuild project ”One Stop Shop – From demonstration projects towards volume market: Innovations for sustainable renovation”. Based on the results of these studies we defined key elements for business model generation for ambitious integrated energy renovation of owner-occupied single-family houses. The study detected novel opportunities for supply chain collaboration for delivering integrated single-family home renovations. The results showed that many examples of innovative business models can be found, but also that detected opportunities and barriers for supply chain collaboration need further business model and market infrastructure development. A handbook for such business model development was published and is now used to stimulate business deployment in various European countries. Further European research will now be carried out in the framework of an Intelligent Energy Europe project.","business models; supply chain collaboration; renovation,; single-family homes; marketing","en","report","","","","","","","","2013-07-02","OTB Research Institute for the Built Environment","Housing Quality","","","",""
"uuid:23b2db44-e4d6-476e-ae0f-402352695a55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23b2db44-e4d6-476e-ae0f-402352695a55","Quickscan Pilot Megasuppletie Buitendelta","De Ronde, J.G.; Van Oeveren-Theeuwes, M.C.","Rijkswaterstaat","2013","De buitendeltas van de Wadden en Zuidwestelijke Delta worden kleiner. Hierdoor komt er minder zand op de omringende (eiland(kusten en in het getijbekken. Tevens zijn er problemen met geulen (zowel zeegaten als buitendeltageulen) die richting land en waterkering opdringen. Sinds 1990 worden er daarom herhaaldelijk suppleties aan de eilandkust (vooroever, strand) of geulwandsuppleties uitgevoerd om de kustlijn rondom de zeegaten op zijn plek te houden. Wat betreft de krimpende buitendeltas zijn de onzekerheden groot, maar verwacht wordt dat hier de komende 3 á 5 decennia nog geen grote veiligheidsproblemen zullen voordoen. Maar voor de opdringende geulen geldt dat dit mogelijk op termijn van 1 á 2 decennia al wel aan de orde zou kunnen zijn. De meeste processen omtrent zeegatsystemen spelen zich af op de middellange termijn, in de orde van jaren tot decennia en over oppervlakten van meerdere km2. Juist voor deze tijd- en ruimteschaal bestaat nog een kennisleemte, ook als het gaat om de modellering van het systeem. Dit komt mede door het gebrek aan nauwkeurige metingen van de relevante processen op deze schaal, waardoor onvoldoende duidelijk is welke processen op deze schaal domineren. Uitbreiding van kennis over het systeemgedrag van zeegaten, in relatie tot kustontwikkeling en veiligheid van de omliggende gebieden en de plaatsontwikkeling binnen het getijbekken, is noodzakelijk om in de toekomst beter te kunnen anticiperen op beheersproblemen (adaptief deltamanagement). Uitgaande van het huidige onderzoek en de huidige wijze en frequentie van monitoring ios het verre van zeker dat we over 20 jaar een betrouwbare voorspelling kunnen doen van dit systeemgedrag. Hiervoor is intensivering van de monitoring gericht (model-)onderzoek vereist. Een eerste beleidskeuze zou dan ook kunnen zijn om hier nu al op in te zetten, ten behoeve van het beantwoorden van de beleids- en kennisvragen omtrent systeemgedrag in de toekomst. Wanneer we bovendien willen leren hoe we in de toekomst efficiënter in kunnen grijpen of sturing kunnen geven aan het systeem, zal ook een pilot noodzakelijk zijn, evenals het verkennende onderzoek dat daar aan vooraf gaat (learning by doing). Dit zou belangrijke gegevens kunnen opleveren van de respons van het natuurlijke systeem op significant menselijk ingrijpen. Alleen met een dergelijke unieke dataset en daaraan gekoppeld onderzoek is het mogelijk om, naast voorspellingen van het systeemgedrag, ook betrouwbare voorspellingen van ingreep-effecten te doen. De tweede keuze kan dus zijn om, naast het intensiveren van monitoring en (model-)onderzoek, in de toekomst ook een pilot uit te voeren. In dit rapport wordt een eerste verkenning gegeven van mogelijke zinvolle locaties voor een grootschalige pilot in een zeegatsysteem.","Megasuppletrie; buitendelta; geulverlegging; zeegat","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:96362590-a442-49e7-be50-54aaf9608272","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96362590-a442-49e7-be50-54aaf9608272","Productiviteitstrends in de spoorsector: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1985-2012","Blank, J.L.T.; Dumaij, A.C.M.; Van Heezik, A.A.S.","","2013","Productiviteitstrends in de spoorsector is een studie naar de samenhang tussen institutionele veranderingen en de productiviteitsontwikkeling van de Nederlandse spoorsector in de afgelopen decennia. In deze periode heeft de spoorsector ingrijpende veranderingen ondergaan, die onder andere tot doel hebben de productiviteit te verbeteren. Uit de analyse van de kosten- en productietrends in de periode 1985-2012 blijkt echter dat de hervorming van de spoorsector, die vooral tussen 1995 en 2005 haar beslag krijgt, niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Eerder is er sprake van het tegendeel: in plaats van een productiviteitsverbetering neemt de productiviteit in deze periode af. Vanaf 2005 lijkt er een licht herstel op te treden in de productiviteitsontwikkeling, maar de periode is te kort om van een trendbreuk te kunnen spreken. De studie Productiviteitstrends in de spoorsector maakt deel uit van het door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","Dutch railway; Nederlandse spoorwegen; productiviteit; productivity","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:326bd3d1-409d-4f1a-aaa4-f1f88d227bd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:326bd3d1-409d-4f1a-aaa4-f1f88d227bd5","A breakthrough with multifunctional unbreachable dykes: A case study analysis to enable implementation of multifunctional unbreachable dykes to increase cost-effectiveness of Dutch flood protection","Tettero, M.","STOWA","2013","The Netherlands is not well protected against flooding and limited budget it available for improvements. Therefore, this research investigates in what way the cost-effectiveness of Dutch flood protection can be improved with the use of multifunctional unbreachable dykes. The multifunctional unbreachable dyke, a dyke combined with additional user functions such as buildings, nature and recreation, is found to be an appropriate measure to improve cost-effectiveness of Dutch flood protection. Three challenges (assessment tools, funding and institutional organization) are determined from earlier research that make implementation of multifunctional unbreachable dykes difficult. With the use of case study analysis of ten cases it turned out that these challenges not only can cause failure of implementation, they can also contribute to cost-ineffective application","dikes; breach; multifunctional flood defences","en","report","VU, Faculty of life science","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:edaa50ac-f35b-40c6-be19-acca668b54e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:edaa50ac-f35b-40c6-be19-acca668b54e0","Adaptief vermogen","Geraedts, R.P.","","2013","","","nl","report","Centre for Process Innovation in Building & Construction (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:a059372f-ca97-468c-893a-d0b944674a28","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a059372f-ca97-468c-893a-d0b944674a28","Security economics in the HTTPS value chain","Asghari, H.; Van Eeten, M.J.G.; Arnbak, A.M.; Van Eijk, N.A.N.M.","","2013","Even though we increasingly rely on HTTPS to secure Internet communications, several landmark incidents in recent years have illustrated that its security is deeply flawed. We present an extensive multi-disciplinary analysis that examines how the systemic vulnerabilities of the HTTPS authentication model could be addressed. We conceptualize the security issues from the perspective of the HTTPS value chain. We then discuss the breaches at several Certificate Authorities (CAs). Next, we explore the security incentives of CAs via the empirical analysis of the market for SSL certificates, based on the SSL Observatory dataset. This uncovers a surprising pattern: there is no race to the bottom. Rather, we find a highly concentrated market with very large price differences among suppliers and limited price competition. We explain this pattern and explore what it tells us about the security incentives of CAs, including how market leaders seem to benefit from the status quo. In light of these findings, we look at regulatory and technical proposals to address the systemic vulnerabilities in the HTTPS value chain, in particular the EU eSignatures proposal that seeks to strictly regulate HTTPS communications.","HTTPS; cybersecurity; internet governance; constitutional values; E-Commerce; value chain analysis; security economics; eSignatures Regulation; SSL; TLS; digital certificates; certificate authorities","en","report","Social Science Research Network (SSRN)","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:73bcb52c-c662-4bce-8a96-cf2480e504ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73bcb52c-c662-4bce-8a96-cf2480e504ed","De werkmethode tegen piping: De werkmethode om dijken te laten voldoen aan de toekomstige norm op piping","Van Gestel, J.; Trul, H.","TU Delft","2013","De eisen die gesteld worden aan de dijken worden steeds strenger door vernieuwend onderzoek. Toch ging het in 1993 en 1995 met hoog water bijna mis. Na onderzoek bleek dat de dijken bijna doorbraken door piping. Bij piping stroomt water onder de dijk door en worden zandkorrels meegenomen. Hierdoor wordt de dijk instabiel en kan deze uiteindelijk bezwijken. Behalve het hoog water in 1993 en 1995 waren de dijkdoorbraken bij New Orleans in 2005 het gevolg van piping, uiteraard in combinatie met de orkaan Katrina. Deze twee incidenten waren voor Deltares en Rijkswaterstaat aanleiding om de huidige normen voor piping te onderzoeken. Uit dit onderzoek bleek dat de huidige normen in veel gevallen te soepel zijn. Op dit moment is men bezig om de norm aan te passen. Het blijkt dat de huidige technieken die toegepast worden tegen piping door de nieuwe norm niet meer haalbaar zijn. Ze zijn te duur of nemen te veel ruimte in beslag. Uit analyse van alle technieken tegen piping blijkt dat het innovatieve verticaal zanddicht geotextiel een maatschappelijk verantwoorde oplossing is.","piping","nl","report","Van Hall - Larenstein","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2d2b2cb6-9c3f-49df-99de-e12f44c81abd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d2b2cb6-9c3f-49df-99de-e12f44c81abd","Piping in een tweelagensysteem: Afstudeeronderzoek naar het faalmechanisme piping in een situatie met of zonder een cohesieve deklaag, een dun zandpakket en een grindpakket","Gerritsen, F.H.G.A.; De Wit, T.J.","TU Delft","2013","Het voornaamste doel van het onderzoek is om het risico op piping in een tweelagensysteem te bepalen. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van dijkverbeteringen aan de Maas in Limburg door waterschap Peel en Maasvallei en waterschap Roer en Overmaas. Deze dijkverbeteringen zijn het gevolg van een vijfjaarlijkse toetsing aan alle dijken in Nederland.","piping","nl","report","Van Hall - Larenstein","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:bb3d417d-5092-4247-ab45-6ee39570f78a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb3d417d-5092-4247-ab45-6ee39570f78a","Samenwerken aan maatwerk: Een slimme combinatie van proces en inhoud","Zevenbergen, C.; Van Tuijn, J.; Rijke, J.; Bos, M.; Van Herk, S.","Rijkswaterstaat","2013","Ruimte voor de Rivier, het grootste Nederlandse waterbouwproject sinds de Deltawerken, is in de uitvoeringsfase gekomen. Het programma is in 2007 van start gegaan en alle 34 projecten zijn nu in uitvoering. Deze brochure laat zien hoe het management van het programma zich heeft ontwikkeld en vooral welke factoren een rol in het succes hebben gehad. Daarnaast geven 3 wetenschappers, prof. dr. Jurian Edelenbos (Erasmus Universiteit Rotterdam), prof. mr. dr. Ernst ten Heuvelhof (Technische Universiteit Delft) en dr. ir. Michiel Kort (Erasmus Universiteit Rotterdam/Technische Universiteit Delft) hun persoonlijke kijk op het bijzondere karakter van het programma Ruimte voor de Rivier. Ze gaan in op de centrale plek voor de bestuurlijke samenwerking bij de opzet en uitvoering van het programma.","ruimte voor de rivier","nl","report","Rijkswaterstaat, Ruimte voor de Rivier","","","","","","","","","","","","Ruimte voor de Rivier",""
"uuid:bce59029-851f-414d-80d3-016aae584d3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bce59029-851f-414d-80d3-016aae584d3f","Handboek Hydromorfologie 2.0: Afleiding en beoordeling hydromorfologische parameters Kaderrichtlijn Water","Osté, A.J.; De Groot, B.; Van Dam, O.","Rijkswaterstaat","2013","Dit handboek beschrijft met eenduidige factsheets en uitgewerkte voorbeelden hoe de afleiding en beoordeling van hydromorfologische parameters kunnen worden uitgevoerd. Het handboek is bedoeld voor waterbeheerders en overige geïnteresseerden die belast zijn met de hydromorfologische opgave, zowel hydrologen, ecologen, als GIS-specialisten. Dit handboek is een update van de versie uit 2007. Ervaringen van de afgelopen jaren hebben geleid tot nieuwe inzichten en verbeterpunten die zijn verwerkt in dit handboek. Het handboek behandeld alle watersystemen van de Kaderrichtlijn water (rivieren, beken, getijderivieren, meren, sloten en kanalen alsmede de kustwateren.","morfologie; sedimenttransport; kaderrichtlijn water","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:af52a88e-c496-4c95-a4ac-d2bf25d0456a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af52a88e-c496-4c95-a4ac-d2bf25d0456a","Isogeometric shape optimization of magnetic density separators","Dang Manh, N.; Evgrafov, A.; Gravesen, J.; Lahaye, D.","","2013","Purpose: The waste recycling industry increasingly relies on magnetic density separators. These devices generate an upward magnetic force in ferro-fluids allowing to separate the immersed particles according to their mass density. Recently a new separator design that significantly reduces the required amount of permanent magnet material has been proposed. The purpose of this paper is to alleviate the undesired end-effects in this design by altering the shape of the ferromagnetic covers of the individual poles. Design/methodology/approach: We represent the shape of the ferromagnetic pole covers with B-splines and define a cost functional that measures the non-uniformity of the magnetic field in an area above the poles. We apply an iso geometric shape optimization procedure, which allows us to accurately represent, analyse and optimize the geometry using only a few design variables. The design problem is regularized by imposing constraints that enforce the convexity of the pole cover shapes and is solved by a non-linear optimization procedure. We validate the implementation of our algorithm using a simplified variant of our design problem with a known analytical solution. The algorithm is subsequently applied to the problem posed. Research limitations/implications: The shape optimization attains its target and yields pole cover shapes that give raise to a magnetic field that is uniform over a larger domain. This increased uniformity is obtained at the cost of a pole cover shape that differs per pole. This limitation has negligable impact on the manufacturing of the separator. The new pole cover shapes therefore lead to improved performance of the density separation. Originality/value: This paper treats the shapes optimization of magnetic density separators systematically and presents new shapes for the ferromagnetic poles covers. Due to the larger uniformity the generated field, these shapes should enable larger amounts of waste to be processed than the previous design.","Magnetic density separation, shape optimization, isogeometric analysis","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:0b5862d6-1095-4fe6-ae87-fce3d9506eba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b5862d6-1095-4fe6-ae87-fce3d9506eba","Political determinants of fossil fuel pricing","Van Beers, C.P.; Strand, J.","","2013","This paper provides an empirical analysis of economic and political determinants of gasoline and diesel prices for about 200 countries over the period 1991–2010. A range of both political and economic variables are found to systematically influence fuel prices, and in ways that differ systematically with countries’ per-capita income levels. For democracies, the analysis finds that fuel prices correlate positively with both duration of democracy and tenure of democratic leaders. In non-democratic societies there is more often no such relationship or it is the opposite of that for democracies. Regime switches—transitions from non-democratic to democratic government, or vice versa—reduce fuel prices. Fuel prices are also lower for more corrupt, or more centralized, governments. Higher levels of gross domestic product per capita lead to higher fuel prices, while export income from selling fossil fuels reduces these prices dramatically. Higher motor fuel consumption also appears to reduce fuel prices, most for gasoline. Absolute “pass-through” of crude oil price changes to fuel prices is found to be high on average.","","en","report","The World Bank","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:95827dfd-a119-49a3-ba82-cbaf0780a3f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95827dfd-a119-49a3-ba82-cbaf0780a3f9","Geothermie manifestatie: Verbindt, verbreedt en verdiept","Hooimeijer, F.L.; Puts, H.","","2013","","","nl","report","SK Bodem","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Urbanism","","","",""
"uuid:926129fe-6c56-4ff9-a7a7-6978cac62e7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:926129fe-6c56-4ff9-a7a7-6978cac62e7d","Cassandra - D7.3.4 - M24 status report dissemination results","Klievink, A.J.","","2013","This deliverable is a status report on the dissemination activities and results in the CASSANDRA project. These status reports are made regularly, with two more to come. Together, these make up deliverable D7.3 – Dissemination results. In this fifth report, the results of the dissemination activities that have taken place in the first year of the project are discussed. It builds on the first four status reports, delivered in M4, M6, M12, and M18 (D7.3, D7.3.1, D7.3.2, and D7.3.3). The M4 report covered the starting phase of the project. Therefore, it described many activities related to presenting the project to the world. Results included the project logo, press releases, the project website, templates, a brochure and other dissemination material. The subsequent reports, including this status update, primarily describe an update of the various dissemination results in Section 4. The first year of dissemination primarily included presenting the CASSANDRA project, key concepts and initial outcomes to various audiences (policy makers, industry and science) all over the world. Now that the project is finalizing its second year, more results are becoming available and find their way into (scientific) papers and presentations at conferences and in journals.","","en","report","Cassandra (Common assessment and analysis of risk in global supply chains)","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:e2fff66e-5ecb-473e-8403-0853527d0c58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2fff66e-5ecb-473e-8403-0853527d0c58","Testing principles, current practices, and effects of change localization","Raemaekers, S.; Nane, G.F.; Van Deursen, A.; Visser, J.","","2013","Preprint of a paper presented at: MSR 2013, The 10th Working Conference on Mining Software Repositories, May 18–19, 2013, San Francisco, California, USA.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","2014-05-18","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:8931323d-f267-4a3f-9276-925229b63f40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8931323d-f267-4a3f-9276-925229b63f40","Actieteam innovatie: De versterking van het innovatieve vermogen van de woning- en utiliteitsbouw. Drivers voor innovatie (versie CPI)","Geraedts, R.P.; Wamelink, J.W.F.","","2013","","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (CPI)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:6a5624c9-e64e-4426-98e9-f239f8aaba18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a5624c9-e64e-4426-98e9-f239f8aaba18","Innovation Defined, a Survey","Van der Kooij, B.J.G.","","2013","This paper focusses on the definition of the word ‘innovation’ as used in scholarly manuscripts (books and articles) about the topic of Innovation. The research was done in 1988, and reported in the Dutch Language in a Research Paper of the University of Eindhoven (The Netherlands). As preparation for a comparable larger study in 2013, the original material is reprocessed, updated and presented here in the English language. The basis for this analysis is a group of 76 definitions from the period 1952 – 1988 (and Schumpeter’s definition from 1934). They resulted from a total of 300 manuscripts covering the subject Innovation. This population had been classified according to eight variables that were created from the keywords found in the definitions themselves. Variables like ‘’Subject’, ‘Stimulus’, ‘Moment’, ‘Novelty’, ‘Change’, ‘Object’, ‘Reference’,’ Success’. Of each of the definitions the year, nation and field of origin was registered. This paper consists out of five segments. In the Prologue we describe why we initiated the survey and the method used for searching for definitions of the word ’Innovation’. In the second part we describe the way we classified the found definitions. In the third part we present our observations for both the individual variables and for the definition profiles. In the fourth part we define and falsify the hypotheses. Finally in the Epilogue we try to reach an overall conclusion about what could be considered the abstract version of a definition. The Addendum gives all the definitions and their citations. ________________________________________________________________________________ This internal report presents the findings of a prelimenary survey on the definitions of the word 'innovation' in schoalrly literature till 1988. It will be followed by a larger study (2013) on definitions that will be used for a PhD-dissertation. The purpose of making these findings available on the Repository is to invite readers to contribute to the follow up study by submitting the defintions of the word 'innovation' they found in literature. It would be highly appreciated that, next to the exact quote of the definition, the reference is added (endnote-format). We are looking forward to create, with the help of 'the wisdom of the crowds', a large collection of definitons as possible. You are invited to participate (till the end of 2013) and your contributions will be highly appreciated.","Innovation; Definition","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:da58ac6e-b1bc-4770-86e6-f4fbe3faabdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da58ac6e-b1bc-4770-86e6-f4fbe3faabdd","Gebiedsrapportage Eiland van Dordrecht","Kelder, E.; Gersonius, B.; Hulsebosch, M.","Rijkswaterstaat","2013","Voor deze dijkring is het kostenefficienter om gericht maatwerk toe te passen op de dijkvakken met de grootste risicobijdrage dan om de dijkring in zijn geheel te versterken. Voor deze oplossing is echter een differentiatie naar dijktrajecten nodig, waarbij het mogelijk is om bepaalde dijktrajecten een veel hogere norm te geven (tot Deltadijk niveau van bijvoorbeeld 1/100.000 per jaar). Op dit moment ontbreekt een bestuurlijk kader hiervoor (zogenaamd afwegingskader deltadijken), waardoor transformatie van de Kop van t Land naar een deltadijk niet kan worden meegenomen in de besluitvorming omtrent de dijkversterking in HWBP2. Dit is een belangrijk knelpunt om deze dijkversterking in een keer goed aan te pakken (meekoppelen) en toekomstige versterkingen (elders) overbodig te maken. Naast differentiatie in de norm voor de dijk is het formaliseren van bestaande grijze en groene infrastructuur, zoals regionale keringen, voorlanden en vloedschotten, nodig voor maatwerk. Tot slot kan met lokale maatregelen in laag 2 en 3 een relatief goedkope en beheersbare situatie worden gecreëerd voor de Voorstraat bij eventueel falen van één of meerdere schotten. Om deze oplossing mogelijk te maken is een omwisselbesluit nodig. Het Eiland van Dordrecht zal binnen het Delta Programma fungeren als testcase MLV voor het nieuwe waterveiligheidsbeleid. Aansluitend starten gemeente Dordrecht en Waterschap Hollandse Delta samen het traject Delta-Experiment waarin van mei 2013 t/m februari 2014 de maatschappelijke en bestuurlijke haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de kansrijke maatregelen zal worden getoetst. Daarnaast zal de concrete invulling van dit beleid en van private zelfredzaamheidinitiatieven worden vormgegeven en ondersteund in de context van het zogenaamde Dordt Deltalab. Dordt Deltalab staat voor het aanbieden van experimenteerruimte voor klimaatadaptatie (o.a. meerlaagsveiligheid), door de realisatie van showcases (bv. Stadswerven, Deltadijk Kop van 't Land). Een aantal showcases zal worden uitgewerkt en uitgevoerd in het Europese Life+ project Delta-Life (nog niet goedgekeurd) en het Interreg IVB Noordzee regio project CAMINO (nog niet goedgekeurd). De realisatie van Dordt Deltalab draagt bij aan de versterking van de concurrentiepositie van Nederlandse watersector en sluit goed aan op de ambitie Leefbaar en Sociaal Dordrecht en de locale duurzaamheidambitie.","dordrecht; overstromingsrisico; waterkering","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:36f1dbdb-5383-4c44-8663-27576dac3730","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36f1dbdb-5383-4c44-8663-27576dac3730","Gebiedsrapportage Alblasserwaard en Vijfherenlanden","De Vries, L.","Rijkswaterstaat","2013","Overzicht van de huidige inzichten in opgaven en kansrijke maatregelen in de Alblasserwaard en de Vijfherenlanden voor de waterveiligheid. Ze vormen een deel van de indhoudelijk onderbouwing van het in 2014 te verscijnen eindrapport kansrijke strategien Rijnmond-Drechtsteden.","waterkeringen; klimaatscenario; Alblasserwaard; waterkering","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:fcf0bf32-2a20-4400-bfa6-bd34673e315d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcf0bf32-2a20-4400-bfa6-bd34673e315d","Ruimtenormen voor vergaderen: Onderzoek naar de bepaling van normen voor vergaderplekken en vergadercentra voor de FWR","De Bruyne, E.","","2013","Dit onderzoek tracht dieper in te gaan op de normeringen die beschreven kunnen worden op het vlak van overleggen en vergaderen. Achtereenvolgens worden de volgende thema’s beschreven; de inleiding met verwijzing naar de specificaties van de FWR en de onderzoeksvraag die aan de basis van deze studie zal liggen, de kwaliteitseigenschappen van vergaderplekken en ten slotte de kwantiteitselementen voor het berekenen van vergaderplekken.","vergaderplekken; normering","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:1201f5e8-2f55-4c30-b4ca-5de18c03db4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1201f5e8-2f55-4c30-b4ca-5de18c03db4a","Experimental Investigation on Time-Dependent Flexural Crack Growth: Experimental tests and Analytical Model","Sarkhosh, R.; den Uijl, J.A.; Braam, C.R.; Walraven, J.C.","","2013","The experimental investigation concerns to the behaviour of plain concrete beams with a single notch under sustained loading. The notch is located at the bottom in the middle of the beam. In order to get insight into the short-term capacity of the beams, nine specimens were tested in short-term loading. The experimental program comprised four specimens in cast I, five specimens in cast II, six specimens in cast III, five specimens in cast IV and six specimens in cast V. The test results comprise of measured material characteristics such as development of concrete compressive strength. The measured crack width and crack length are given for each specimen. The crack width (at notch tip), the notch opening (at mouth of the notch), the deflection in midspan and the applied force were measured and registered continuously. In cast I, three specimens were tested in short-term loading and one specimen was tested in long-term loading under 90% of the average ultimate short-term capacity measured in the former tests. However, the latter specimen failed under a load equal to 88% of the average short-term capacity. In cast II, three specimens were tested in short-term loading and two specimens were tested in long-term loading under 80% and 73% of the average short-term capacity. The former failed when it reached the desired load (80%) and the latter failed after 16 hours which gave the only time-dependent result in this test series. In cast III, two specimens were tested in short-term loading and two specimens were tested in long-term loading. The load ratios of tested specimens were 71% and 83% of the short-term capacity. The beam with the highest load failed after 3,5 hours and the other failed after 14 days. In cast IV, one specimen was tested in short-term loading and four specimens were tested in long-term loading, one of which failed during load application. The load ratios were chosen to be 71,5 and 77%. In cast V, all of the specimens were tested in long-term loading, with different load ratios between 65% and 73%. Later, the crack rate dependency of the tested specimens was analysed and a viscoplastic model by means of ‘Generalised Burger’s model’ was proposed in order to the creep data.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:fabfbd65-fe9a-4d24-8d8d-e5622046a98c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fabfbd65-fe9a-4d24-8d8d-e5622046a98c","Vereenvoudiging van Steentoets tot enkele eenvoudige formules","Klein Breteler, M.; Mourik, G.C.","Deltares","2013","Het rekenmodel Steentoets wordt gebruikt in het kader van de wettelijk verplichte zesjaarlijkse toetsing van de waterkeringen en wordt daarnaast als hulpmiddel voor het ontwerpen van steenzettingen gebruikt. Vanwege het enorme scala aan soorten steenzettingen en dijkgeometrieen, in combinatie met de diverse aspecten van de golfbelasting, is Steentoets in de loop der jaren een steeds gecompliceerder rekenmodel geworden. Hoewel dit voor de gebruiker geen extra werk oplevert, wordt de complexiteit toch als een nadeel ervaren. Daarnaast wordt overwogen om de deterministische toetsing te verruilen voor een probabilistische toetsing, gericht op het berekenen van de overstromingskans. Het huidige model is te complex om in een probabilistische rekenomgeving te kunnen gebruiken. Daarom is in dit onderzoek een aantal eenvoudige formules afgeleid die ongeveer hetzelfde resultaat geven als Steentoets. In eerste instantie zijn formules afgeleid voor geklemde rechthoekige blokken en zuilen zonder gietasfalt op een talud dat zich (deels) onder het toetspeil bevindt (niet op een berm, boventalud, kruin of binnentalud). Het onderhavige rapport beschrijft de methode waarop deze vereenvoudigde formules zijn afgeleid, en geeft een waardeoordeel over de resulterende formules. Voor het gebruik van de formules moet wel eerst de maatgevende waterstand en belastingduur handmatig bepaald worden, waardoor het gebruik van de formules niet al te handig is. Helaas voldoet de nauwkeurigheid net niet aan de wensen. Vooraf werd gesteld dat in 99% van de doorgerekende steenzettingen de afwijking kleiner moet zijn dan 10%. Echter, de afwijking is kleiner dan 10% in 95% (geklemde rechthoekige blokken) en in 97% (zuilen) van de gevallen. Omgekeerd geldt dat in 99% van de gevallen de afwijking kleiner is dan 16% (geklemde rechthoekige blokken) en 15% (zuilen). Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project 'Advisering steenbekledingen Zeeland' voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Waterdienst van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:e2d73e37-7921-4f0f-95c4-ef449d928bdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2d73e37-7921-4f0f-95c4-ef449d928bdd","Omgaan met 3D in IMGEO en BGT (versie 0.6)","Stoter, J.E.","Rademakers, J.W. (contributor); Veldhuis, C. (contributor); Penninga, F. (contributor); Van Cranenburgh, J. (contributor); Van Gerwen, S. (contributor); Crombaghs, M. (contributor); Witmer, R. (contributor); Hagedoorn, E. (contributor)","2013","3D zit als optioneel element in IMGeo. De landelijke voorziening (LV) ondersteunt ook het optionele deel van IMGeo en daarom is het een relevante vraag hoe 3D door de LV gefaciliteerd zou moeten worden. Maar zijn er bronhouders die 3D daadwerkelijk gaan aanleveren en afnemers die de 3D data willen gebruiken? Zo ja, dan moet de landelijke voorziening dit faciliteren. Zo nee, dan is een belangrijke tweede vraag hoe er dan met het 3D aspect van IMGeo moet worden omgegaan binnen (of buiten) de Basis Registratie Topografie. Om deze vragen te beantwoorden zijn er op 8 en 22 april werksessies georganiseerd met de belangrijkste huidige 3D/2.5D BGT bronhouders (Gemeenten Den Haag en Rotterdam, Waterschap Scheldestromen (WS), Provincie Noord-Brabant (Prov NB) en Rijkswaterstaat (RWS), aangevuld met Kadaster en SVB BGT) om te komen tot een advies over het omgaan met 3D in het kader van BGT/IMGeo. Dit rapport presenteert dit advies en is tot stand gekomen door wat er in de werksessies is besproken. Eerdere versies van dit rapport zijn door betrokkenen gereviewed, waardoor deze versie de visie van de betrokkenen bundelt.","","nl","report","Geonovum","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:2b5fbc0f-5c51-4c87-9fce-9324e39111b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b5fbc0f-5c51-4c87-9fce-9324e39111b5","Handreiking Innovaties Waterkeringen: Groene versie","Knoeff, H.; Van der Meer, M.; Van Nieuwenhuijzen, L.; Tromp, E.; Woning, M.; Leeuwdrent, W.; Bizzarri, A.","Rijkswaterstaat","2013","Ervaring leert dat relatief weinig proces- en productinnovaties de weg naar de praktijk weten te vinden. In het verleden was innoveren onderdeel van ons dagelijkse werkproces, anders waren de Deltawerken ook nooit gerealiseerd na 1953. In de jaren hierna zijn er legio belemmeringen opgeworpen om innovaties niet toe te passen. De handreiking heeft als doel om het toepassen van innovaties bij het toetsen, ontwerpen, versterken en beheren van waterkeringen zo eenvoudig te maken dat dit onderdeel wordt van het dagelijks werkproces. De handreiking gaat dieper in op de mogelijkheden waarop interactie tussen het innovatie- en dijkversterkingsproces kan plaatsvinden. De handreiking geeft een overzicht van de aspecten waar innovatieve oplossingen en methoden afwijken van de traditionele oplossing. Aan de hand van een zogenaamde innovatiematrix wordt aan zowel de innovator als de waterkeringbeheerder duidelijk gemaakt welke vragen in welke fase van het (innovatie & dijkversterkings) project relevant zijn om te beantwoorden om de kansen voor vernieuwing mee te kunnen nemen. Hiermee biedt de matrix de aanbieder van innovaties inzicht in de voorwaarden waaraan een innovatie moet voldoen. Tegelijkertijd geeft de matrix de beheerder een handvat voor het beoordelen van innovaties. De matrix is reeds toegepast openkele cases om na te gaan of het werkt.","innovatie; dijkversterking; risico","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:de68357b-86e4-45dc-9082-823ea8590c82","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de68357b-86e4-45dc-9082-823ea8590c82","D1.3 Inventarisatie Standaardisatieveld Energie, Geo en Overheidsdomein: Combineren van Energie en Ruimte Informatie Standaarden als Enabler voor Smart Grids","Verhoosel, J.; Janssen, P.; De Vries, M.","","2013","","","nl","report","Cerise SG","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS technology","","","",""
"uuid:d241cef6-25dd-4c12-a456-6e042ca02fa3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d241cef6-25dd-4c12-a456-6e042ca02fa3","Wanted: Partners The Challenges of Pioneering a Novel Approach to Fighting Human Trafficking in the Netherlands","Groenleer, M.L.P.; De Jong, J.","","2013","The Dutch Public Prosecution Service has embarked on a journey to find better ways to fight trafficking in human beings. This case follows special prosecutors Gert Veurink and Warner ten Kate as they develop and implement an unorthodox approach focused on weakening the ‘enablers’ of sexual exploitation and forced labor. While struggling to secure the support of current and future partners, they face a variety of strategic and operational challenges. Through cumulative learning from a series of high-profile cases — from Eastern European women coerced into illegal hotel prostitution to Philippine sailors ‘enslaved’ in inland shipping — the fundamental dilemmas gradually reveal themselves: How can we change public perceptions about the problem in order to garner political support? How can we engage private-sector stakeholders without having to coerce them? How can we balance prevention efforts with the effort to prosecute perpetrators and protect victims, especially under resource constraints? How do we measure success? And, finally, how can we equip the new generation of public prosecutors with the skills to operate innovatively in an increasingly complex law enforcement environment?","","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:0b803121-a3a0-4f32-8e05-a799a04912d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b803121-a3a0-4f32-8e05-a799a04912d9","Dossier 2: Rijswijk Buiten. Gebiedsontwikkeling met een ontwikkelpartner","Mensink, J.; Franzen, A.J.","","2013","Deze tweede publicatie in de reeks over de totstandkoming van RijswijkBuiten vertelt over de ontwikkelingen in de afgelopen anderhalf jaar, van eind 2011 tot begin 2013. Dit dossier geeft inzicht in de intensieve samenwerking in die periode tussen Programmabureau en ontwikkelpartner en opent met een reflectie op actuele politieke en economische ontwikkelingen. De economische en maatschappelijke betekenis van de locatie, thans RijswijkBuiten geheten, tekent zich in toenemende mate af. Ook wordt uit de doeken gedaan hoe RijswijkBuiten zich ontwikkeld heeft tot een van de meest energiezuinige woningbouwlocaties van Nederland.","","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:094ab4df-81d8-45eb-8532-6f8af9278392","http://resolver.tudelft.nl/uuid:094ab4df-81d8-45eb-8532-6f8af9278392","Fysiek modelonderzoek naar golfoverslag conceptueel ontwerp dijkverbetering Den Oever","Van Steeg, P.","Rijkswaterstaat","2013","Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) onderzoekt de mogelijkheid om de Havendijk bij Den Oever te versterken. Deze dijk is onderdeel van de primaire waterkering in Dijkringgebied Wieringen (Dijkring 12) en bleek bij de landelijke toets op veiligheid een onvoldoende te scoren op het toetsspoor Hoogte. Een oplossing wordt gezocht in ontwerpvarianten waarbij delen van de dijk een trapvormig talud bevatten. Op basis van eerder door Deltares uitgevoerd 2D fysiek modelonderzoek naar de invloed van een trapvormig talud op de golfoverslag is door het HHNK een conceptueel ontwerp voor de aangepaste dijk gemaakt. Vervolgens is dit conceptuele ontwerp getest in de Oosterscheldegoot van Deltares met een geometrische schaal 1:10. Dit rapport beschrijft de modelopzet en de analyse van deze testen. Er zijn zes dwarsprofielen (2, 3A, 3C, 4A/4B, 5 en 6) getest op golfoverslag. Hierbij is de kruinhoogte gevarieerd totdat een golfoverslagdebiet van ongeveer 1 l/s/m is bereikt. Vervolgens is een analyse uitgevoerd waarbij de resultaten zijn geïnterpoleerd of geëxtrapoleerd naar een waarde van exact 1 l/s/m en een golfhoogte conform de opgegeven golfhoogte. Hierbij is tevens een correctie uitgevoerd voor eventuele onzekerheden als gevolg van het onregelmatige karakter van golven. De benodigde kruinhoogten zijn weergegeven in Tabel 3.1 van dit rapport. De in dit rapport gegeven kruinhoogten zijn op basis van de door de opdrachtgever aangeleverde hydraulische randvoorwaarden en onder de aanname dat de constructie vormvast is (geen verzakkingen). Met behulp van het uitgevoerde modelonderzoek kan de benodigde kruinhoogte worden vastgesteld. De uitgevoerde proeven geven nog geen inzicht in de sterkte van de waterkering, of de sterkte van onderdelen van deze waterkering.","golfoverslag; ruwheid; overslag","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","","52.935769, 5.034772"
"uuid:9d7fbb74-0605-4dd3-a3a4-5c59bc3a4a8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d7fbb74-0605-4dd3-a3a4-5c59bc3a4a8c","Gevraagd: Meer balans tussen ziel & zakelijkheid: Bulletin over vakmanschap, engagement en vertrouwen","Franzen, A.J.; Luijten, A.","De Caluwé, L. (contributor); Schuwer, S. (contributor); Laglas, K. (contributor); Van de Loo, E. (contributor); Schruijer, S. (contributor); Boudewijn, E. (contributor)","2013","Deze publicatie bundelt een aantal interviews over vakmanschap, betrokkenheid en vertrouwen, samen met het verslag van het seminar ‘Vakmanschap, Engagement en Vertrouwen’ gehouden op 19 november 2012. De inleiding is gebaseerd op observaties en noties van de praktijkredactie, die bestaat uit oud-MCD’ers. Waar ligt volgens hen de urgentie voor gebiedsontwikkeling?","gebiedsontwikkeling","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:23adcf1b-e1be-47f0-83f7-fae762680c55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23adcf1b-e1be-47f0-83f7-fae762680c55","Praktijkonderzoek naar corrosie bij damwanden: T.b.v. stabiliteitsschermen en erosieschermen in waterkeringen","Kraaijenbrink, P.","Rijkswaterstaat","2013","In 2003 is gestart met onderzoek naar corrosie bij damwanden die voor dijkversterkingen 2-zijdig in de ondergrond staan. In het algemeen zijn dit voornamelijk stabiliteitsschermen en erosieschermen. Het doel van het onderzoek is om in bepaalde omstandigheden (ondergrond met veen, humeuze klei en zoet grondwater) rekening te kunnen/mogen houden met een geringere corrosietoeslag dan in de huidige normen is voorgeschreven. Hiermee zou voor het ontwerp van dergelijke constructies een aanzienlijke besparing plaats kunnen vinden. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling een dergelijke besparing al voor de dijkversterking Nederlek te realiseren. Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie en vervolgd door praktijkonderzoek en dikte metingen aan damwandplanken die reeds geruime tijd in de grond hebben gestaan. Ook zijn (bestaande) corrosiemodellen vergeleken en corrosiviteitstesten uitgevoerd [Lit. 3, 4]. Het onderzoek heeft in februari 2010 geleidt tot een advies aan ENW. Op dat moment waren de onderzoeksresultaten van 3 getrokken damwandprofielen beschikbaar. Het advies aan ENW was om de normaliter gehanteerde corrosietoeslag van 5 mm/100 jaar terug te brengen naar 2 mm. Voorwaarde was wel dat tenminste nog 2 representatieve damwandplanken onderzocht moesten worden met gelijksoortige uitkomsten en bevindingen. Op basis hiervan heeft ENW op 16 maart 2010 advies (ENW 2010-03) uitgebracht aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Het advies van ENW gaat, onder het genoemde voorbehoud, uit van een (gereduceerde) corrosietoeslag van 2,5 mm/100 jaar in plaats van de voorgestelde 2 mm/100 jaar. Eind 2012 is, op basis van een afrondend onderzoeksvoorstel, door Waterschap Rivierenland, vanuit het HWBP-2 dijkversterkingsproject Kinderdijk Schoonhovenseveer (KIS), opdracht verleend om aanvullend onderzoek te verrichten. De aanvullende werkzaamheden maken gebruik van de resultaten uit eerdere onderzoeken en bestaan verder uit onderzoek naar tenminste nog twee representatieve damwandplanken, waarmee het advies aan ENW af gerond kan worden. In onderhavige rapportage zijn, samen met de resultaten uit eerdere onderzoeken, de resultaten van dit aanvullende onderzoek weergegeven. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt geadviseerd om voor het ontwerp van damwandconstructie in waterkeringen, die voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in deze rapportage en rekening houdend met een extra veiligheid van 0,5 mm, uit te gaan van een corrosietoeslag van 3 mm/100 jaar. De extra te hanteren veiligheid van 0,5 mm past binnen het advies van ENW 2010-03. Gezien de ingebouwde extra veiligheden kan overwogen worden, of wellicht later wanneer er meer onderzoeksresultaten beschikbaar zijn, de extra veiligheid van 0,5 mm achterwege te laten.","corrosie; veen; damwand; corrosietoeslag","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:1900f120-e998-49c6-a46c-6d6b8b624c75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1900f120-e998-49c6-a46c-6d6b8b624c75","Ontslakken van gebiedsontwikkeling: Wenken voor sneller, goedkoper en flexibeler acteren","De Zeeuw, W.C.T.F.; Feijtel, J.","","2013","Het actieteam Ontslakken Gebiedsontwikkeling maakt deel uit van de Actieagenda Bouw. Deze Actieagenda is in 2012 door bedrijven, kennisinstellingen en overheden ontwikkeld voor de woning- en utiliteitsbouw. Deze door het zogenoemde Bouwteam opgestelde Investerings- en Innovatieagenda voor de woning- en utiliteitsbouw geeft antwoord op de vraag wat eerder genoemde organisaties (gezamenlijk) te doen staat om te zorgen dat de woningen utiliteitsbouwsector sterker uit de crisis komt. De Actieagenda Bouw omvat vier ontwikkelingsrichtingen, verdeeld over zeventien acties, waarbij het voortouw voor de uitvoering bij ondernemers en hun brancheorganisaties ligt. Kennisinstellingen, overheden en !nanciers moeten -gezamenlijk met de ondernemers- voor de juiste condities zorgen. Hierbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van al lopende initiatieven.","gebiedsontwikkeling","nl","report","Cencobouw / TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:d17c6fac-4bcf-4ca4-a3db-d7228d1a7a2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d17c6fac-4bcf-4ca4-a3db-d7228d1a7a2f","Productiviteitstrends in de geestelijke gezondheidszorg: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1982 en 2010","Niaounakis, T.K.","","2013","Productiviteitstrends in de geestelijke gezondheidszorg is een studie naar de institutionele en cijfermatige ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg tussen 1982 en 2010. In deze periode is een aantal belangrijke hervormingen doorgevoerd, vaak ingegeven door de wens naar een betere beheersing van de kosten. Zo wordt in 1982 de budgettering ingevoerd, met als gevolg dat er tussen 1982 en 1987 sprake is van een forse productiviteitsstijging van gemiddeld 4,1 procent per jaar. In 1988 is sprake van een kentering. Tussen 1988 en 1999 bedraagt de gemiddelde productiviteitsgroei nog maar 0,6 procent per jaar. Deze periode kenmerkt zich door de toename van samenwerkingsverbanden en een fusiegolf die zich rond 1995 inzet, waarmee een groot gedeelte van het aanbod geleidelijk wordt ondergebracht in geïntegreerde instellingen. Tussen 2000 en 2010 bedraagt de gemiddelde productiviteitsgroei 1,5 procent per jaar. Net als in andere zorgsectoren wordt deze periode vooral gekenmerkt door de gestage invoering van meer vraagsturing en marktwerking in de sector. De studie is een onderdeel van het door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","productiviteit; geestelijke gezondheidszorg; empirisch onderzoek","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:4492f39f-3d87-4802-af87-b867cf8af446","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4492f39f-3d87-4802-af87-b867cf8af446","Doelmatigheid door een digitale overheid: Een empirisch onderzoek naar de kostendoelmatigheid van digitaal dienst verlenen bij burgerzaken","Van Hulst, B.L.; De Groot, H.","","2013","Doelmatigheid door een digitale overheid is een studie naar de kostendoelmatigheid van digitaal dienst verlenen bij Burgerzaken. In de studie is de digitale dienstverlening en een aantal innovaties gerelateerd aan de kostendoelmatigheid van de afdeling Burgerzaken. De studie geeft allereerst inzicht in de stand van zaken ten aanzien van de digitale dienstverlening. In een korte periode heeft digitale dienstverlening een hoge vlucht genomen en biedt bijna iedere gemeente een aantal diensten digitaal aan. Daarnaast worden steeds meer diensten in het digitale aanbod opgenomen. In zijn algemeenheid lijkt digitale dienstverlening de kostendoelmatigheid te verhogen. Aandachtspunt is het gebruik van digitale dienstverlening door burgers. Dat gebeurde in 2011 nog maar in beperkte mate en zou verder gestimuleerd kunnen worden.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:60f7f3e2-1110-4f52-a735-9a516c7382bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60f7f3e2-1110-4f52-a735-9a516c7382bf","Besturen sturen: Empirisch onderzoek naar het effect van interne sturing op de doelmatigheid van de Nederlandse ziekenhuizen in de periode 2003-2010","Blank, J.L.T.; Van Hulst, B.L.; Dumaij, A.C.M.","","2013","De kostendoelmatigheid is berekend voor alle ziekenhuizen ten opzichte van de beste praktijk ziekenhuizen in 2010 en verklaard aan de hand van 26 beschikbare sturingsvariabelen. Vier variabelen laten effect zien. Een grotere Raad van Toezicht en een kleinere Raad van Bestuur verhogen de kostendoelmatigheid. De aanwezigheid van een bonussysteem voor de Raad van Bestuur leidt volgens de schattingen tot hogere kostendoelmatigheid. Er is geen verband aangetoond tussen de andere beloningscomponenten (salaris, ontslagvergoeding) en de kostendoelmatigheid en tussen de omvang van het bestuur en toezicht en de omvang van het ziekenhuis. Een groter aandeel specialisten in loondienst heeft een bescheiden negatief effect op de kostendoelmatigheid. Zij zorgen voor een langere ligduur dan vrijgevestigde specialisten. De studie is een onderdeel van het door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","ziekenhuisbesturen; doelmatigheid; Nederlandse Ziekenhuizen","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:a8a3d912-2523-4d05-94d0-638a837ef854","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8a3d912-2523-4d05-94d0-638a837ef854","Verkenningsstudie naar semantische afstemming tussen IMGeo en domein informatiemodellen","Stoter, J.","","2013","","","nl","report","Geonovum","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS technology","","","",""
"uuid:cacb4c42-dce3-46b6-99b8-392ff351a26e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cacb4c42-dce3-46b6-99b8-392ff351a26e","D1.1 Inventarisatie Use Cases: Combineren van Energie en Ruimte Informatie Standaarden als Enabler voor Smart Grids","Verhoosel, J.; Roes, J.; Bruinenberg, J.; Van Doorn, L.; Janssen, P.; De Vries, M.; Van Oosterom, P.","","2013","","","nl","report","Cerise SG","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS technology","","","",""
"uuid:c761a704-5abe-4075-84be-c17718a7937b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c761a704-5abe-4075-84be-c17718a7937b","Dijkmonitoring: Beoordeling van meetsystemen en visualisatiesystemen","De Vries, G.; Ter Brake, C.K.E.; Koelewijn, A.R.; Van Lottum, H.; Langius, E.A.F.; Zomer, W.S.","STOWA","2013","With the experiment All-in-one Sensor Validation Test the IJkdijk Foundation wishes to gain more insight into the functionality and performance of levee monitoring systems. By monitoring levees dike managers gain more insight into what is happening in and around the levee. This also allows making real-time predictions with regard to the strength of the levee on the basis of innovative dike monitoring systems. In an experimental setting, the functionality of the real-time tracking and predicting of levee strength was demonstrated. In addition, there was the desire to value and compare levee monitoring systems. Key components of monitoring systems are measurement techniques and visualization systems. Nine measurement techniques and three visualization systems are reviewed. In order to get a validated review system an assessment framework was prepared. The assessment framework consisted of a set of relevant criteria for measurement and visualization systems. To value the measurement and visualization systems an experiment was designed. The basis for the experiment consisted of three test levees, scale 1:1. Two test levees were similar in structure: a clay/sand levee on a sand surface. The other test levee consisted of sand with a clay cover on weak subsoil. The construction of the test levees was comparable with levees in practice. In and around the test levees measurement techniques were installed. Project participants determined, depending on the capabilities of their measurement techniques, in which test levee(s) they installed their measurement techniques. The test levees were loaded in an artificially way during one week. In this week the test levees could fail in one of the following failure mechanisms: piping, micro-instability, macro-instability and erosion due to overtopping. For participants it was unknown when and which failure mechanism the test levees would fail. During the experiments, data was collected on amongst others water pressures, temperature and inclination. Data (numerical, maps en photos) were collected and transported to a database using the purpose build network. Data acquisition took place through the AnySense Connect system. Visualization parties took data from this database and presented these data and made on the basis of observations and calculations, predictions about when a certain failure mechanism could occur. The predictions made by the participants during the experiment were collected by the test supervisors and used for the final assessment. It appeared that integration of measurement techniques, analysis models and visualization systems led to the best prediction of the dike strength. After the experiment, according to the assessment framework, the measurement and visualization systems were assessed and validated by an evaluation committee consisting of people with different expertise within the field of levee management. Levee managers are provided with an overview of the performance of different measurement techniques and visualization systems within the All-in-one Sensor Validation Test. With this overview one is able to determine which measurement technique or visualization system suits best their own practical situation and specific needs.","IJkdijk; sensor; waterkering; dijk; waterspanning","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","IJkdijk",""
"uuid:e739c692-309a-4e9a-8e47-7c7ee2547033","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e739c692-309a-4e9a-8e47-7c7ee2547033","Handreiking toepassing Deltamodel","Van Vuren, S.; Versteeg, R.; Van Luijn, F.; Kroon, T.; Slomp, R.; Van Walsem, T.; Ruijgh, E.; De Waal, H.","Rijkswaterstaat","2013","Het Deltamodel is een model(instrumentarium) dat gebruikt wordt bij de waterstaatkundige onderbouwing van beleidskeuzen voor de lange termijn. Binnen het Deltaprogramma wordt het Deltamodel ingezet voor beleidsvraagstukken op het gebied van waterveiligheid en de zoetwatervoorziening. De focus ligt hierbij op het hoofdwatersysteem en de Deltabeslissingen. Deze handreiking is tot stand gekomen in een samenwerking tussen Rijkswaterstaat Waterdienst, Deltares, Movares en HKV lijn in water. Op basis van bestaande informatie en interviews met medewerkers van Deltares en Rijkswaterstaat is de handreiking geschreven. De Handreiking geeft een overzicht over de mogelijkheden bij toepassing van het Deltamodel. Voor meer gedetailleerde en specifieke beschrijvingen van de onderdelen van het Deltamodel wordt verwezen naar de achtergronddocumenten bij Deltamodel 1.0 en de diverse gebruikershandleidingen die voor de modellen beschikbaar zijn.","deltamodel","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:7cf8c9e7-d525-48ed-83cb-ef01368e6279","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7cf8c9e7-d525-48ed-83cb-ef01368e6279","EMS wave logger data processing","Verhagen, H.J.","","2013","Waves can be measured in several ways. One way of measuring waves is by measuring the wave pressure at a certain depth using a pressure sensor and calculate the wave information from the pressure record. The EMS wave logger uses a Honeywell MLH 050 PGP 06A pressure sensor. The information is stored by the logger on a SD card. The software in the logger controls the sample durations (from 1 to 30 minutes) and the sample intervals (from 15 min to 3 hours). The sampling rate is fixed to 4 Hz. In this report software is presented to evaluate the data from the wavelogger","pressure sensor; wave measurements; water level measurements; wave sprectrum","en","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6000459e-a0cb-40d1-843b-81650053e093","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6000459e-a0cb-40d1-843b-81650053e093","A simple algorithm to generate small geostatistical ensembles for subsurface flow simulation","Jansen, J.D.","","2013","This note describes the theory behind a simple Matlab program to generate ensembles of geological realizations of relatively small-scale reservoir models (permeability fields) for subsurface flow simulation. The algorithm makes use of Principal Component Analysis (PCA) to parameterize the spatial covariance of a reference image, and a Bayesian optimization approach to condition the realizations to well data. The method is limited to relatively small images, mainly because of memory requirements, and only uses two-point statistics. However, it does not require iteration or rejection of ensembles and is computationally efficient because of the use of vectorized Matlab operations.","geostatistics; Matlab; principal component analysis; PCA; Karhuenen-Loève; permeability; ensemble; realizations; conditioning; Bayesian; two-point statistics; covariance","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:c0372412-5c03-4c80-ac68-95301d108dbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0372412-5c03-4c80-ac68-95301d108dbf","Engine simulation models for the cycles of BE1 and report on obtained performance data: Model development with the Gas turbine Simulation Program (GSP)","Visser, W.P.J.; Head, A.J.","","2013","report describes the work conducted by TUD for WP 1.3.3 of the ESPOSA project for the development of the BE1 engine simulation model in NLR’s Gas turbine Simulation Program, GSP. Results include simulation results, validation and the GSP model project files. The model is based on simulated data from PBS Velká Bíte, Czech Republic, (PBS). The model is provided separately in digital format with the file Eposa_D1331_BE1_rev2.0.mxl. A number of application cases is demonstrated for engine and control system development. The GSP model is sufficiently accurate to perform trade-off (effect/sensitivity) studies for the engine development program. For simulations that require high accuracy, the actual component maps should be implemented in the GSP models in place of the generic ones currently used. This relatively simple task can be performed by the model end user (engine OEM) after which absolute performance prediction accuracy will be higher making the model suitable for control system design, including stall margin assessments, system identification, control schedule evaluation/optimization and other analysis work.","ESPOSA; simulation; turboprop; GSP","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2021-02-26","Aerospace Engineering","AWEP","","","",""
"uuid:e01dec41-39f7-4ce9-bef3-4c29d01b4256","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e01dec41-39f7-4ce9-bef3-4c29d01b4256","Iteratively Weighted Least Squares in Stochastic Frontier Estimation: Applied to the Dutch Hospital Industry","Blank, J.L.T.; Meesters, A.J.","","2013","This paper proposes an alternative class of stochastic frontier estimators. Instead of making distributional assumptions about the error and efficiency component in the econometric specification of a cost function model (or any other model), this class is based on the idea that some observations contain more information about the true frontier than others. If an observation is likely to contain much information, it is assigned a large weight in the regression analysis. In order to establish the weights, we propose an iterative procedure. In each step, the weights are updated and a next stage weighted least squares (WLS) regression is carried out. The advantages of this approach are its high transparency, it’s easy application to a model that includes a cost function and its corresponding share equations and its flexibility to the use of several alternative weighting functions and the easiness of testing for the sensitivity of the outcomes. The model was applied to a set of Dutch hospital data comprising about 550 observations. The outcomes are promising. The model converges rather quickly and presents reliable estimates of the parameters, the cost efficiencies and the error components","weighted least squares; frontier analysis; efficiency; hospitals","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values Technology and Innovation","","","",""
"uuid:d6f90eb8-51d0-4f68-a276-d8259b7d4bac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6f90eb8-51d0-4f68-a276-d8259b7d4bac","Computational and Sensitivity Aspects of Eigenvalue-Based Methods for the Large-Scale Trust-Region Subproblem - extended version","Rojas, M.; Fotland, B.H.; Steihaug, T.","","2013","The trust-region subproblem of minimizing a quadratic function subject to a norm constraint arises in the context of trust-region methods in optimization and in the regularization of discrete forms of ill-posed problems, including non-negative regularization by means of interior-point methods. A class of efficient methods and software for solving large-scale trust-region subproblems is based on a parametric-eigenvalue formulation of the subproblem. The solution of a sequence of large symmetric eigenvalue problems is the main computation in these methods. In this work, we study the robustness and performance of eigenvalue-based methods for the large-scale trust-region subproblem. We describe the eigenvalue problems and their features, and discuss the computational challenges they pose as well as some approaches to handle them. We present results from a numerical study of the sensitivity of solutions to the trust-region subproblem to eigenproblem solutions.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:cea5a207-e796-4691-9440-13362cf8654c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cea5a207-e796-4691-9440-13362cf8654c","The concept of level detail in 3D city models: PhD Research Proposal","Biljecki, F.","","2013","Level of detail (LoD) is a concept available in various disciplines from computer graphics and cartography to electrical circuit design. For GIS practitioners, the discipline where level of detail is most relevant and well known is 3D city modelling. While present LoD paradigms, such as the one found in CityGML, fulfil the requirements of many applications, there are significant shortcomings: the levels are discrete and their number is limited, potentially there is inconsistency between different LoDs, the paradigms do not take into account the application and user’s needs, and redundancy is present in virtually all parts of the modelling-storage-query-visualisation workflow. This PhD research aims to improve the concept of level of detail in 3D city modelling through (1) its formalisation in a definition, (2) modelling it as a spatial dimension, i. e. in a space-scale hypercube, (3) definition of contexts with use-cases which take into account the environment in which level of detail are needed, and (4) generation of pseudo-continuous levels of detail which are customised for an application or for general use. This research will be conducted over a period of 48 months with a dissertation as its principal deliverable.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:5cd68aeb-6ee7-43e0-b46a-163cbab28e07","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5cd68aeb-6ee7-43e0-b46a-163cbab28e07","Monitoren van de effecten van Open Data voor Rijkswaterstaat: De (mogelijke) effecten van het NWB en het AHN als open data","Welle Donker, F.M.; Van Loenen, B.","","2013","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat - DID.","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:b52918cc-649c-4c53-ae99-05ea61404365","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b52918cc-649c-4c53-ae99-05ea61404365","Samenwerking in crisisbeheersing","Nieuwenhuis, M.; Verbraak, G.; Van Roosmalen, D.","STOWA","2013","In 2020 vormen de waterschappen een (veer)krachtig partnerschap in crisisbeheersing. Zowel in de voorbereiding als de feitelijke bestrijding van crises. Dit bereiken zij door vergaande samenwerking tussen de waterschappen en door het aangaan van optimale allianties met hun belangrijkste partners in crisisbeheersing: de veiligheidsregios. Een gezamenlijke aanpak in het opstellen en realiseren van deze visie voor crisisbeheersing door de waterschappen, is uniek. Dat vraagt om draagvlak en betrokkenheid van bestuurders en ambtenaren, die zich bezighouden met crisisbeheersing.","hoogwaterbeheersing; veiligheid; overstroming; rampenbestrijding","nl","report","Unie van Waterschappen","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7ae564d6-ba4f-4db2-8b83-95614a69f972","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ae564d6-ba4f-4db2-8b83-95614a69f972","Stabiliteit steenzettingen berekenen met spectrale golfperiode i.p.v. piekperiode","Mourik, G.C.; Klein Breteler, M.","Deltares","2013","In het huidige onderzoek is bekeken in hoeverre het wenselijk is om de stabiliteit van steenzettingen onder golfaanval te berekenen op basis van de spectrale golfperiode T m-1,0 als karakteristieke maat voor de golfperiode, in plaats van met de piekperiode T p· De definities voor de verschillende periodematen zijn gegeven in bijlage A. Het probleem dat opgelost kan warden door over te stappen opT m-1,0 is de gevoeligheid van de huidige methode voor dubbeltoppige spectra. In zo'n geval kan de T P sterk in waarde veranderen als het spectrum een klein beetje verandert, omdat dan niet de ene top maar de andere top net iets hoger is. Bij gebruik van de T m-1,0 in de berekeningen treedt dit probleem niet op. Het onderzoek is uitgevoerd met de metingen die ten grondslag liggen aan een aantal belasting gerelateerde formules in Steentoets, en bovendien met de Deltagootproeven die uiteindelijk gebruikt zijn voor het valideren van de eindresultaten van Steentoets.","Steenzetting; dijkbekleding; golfklap; golfperiode","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:4f1c93fc-e0f2-485f-9266-b0019ece9cb0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f1c93fc-e0f2-485f-9266-b0019ece9cb0","Invloed oneffen taludoppervlak op stabiliteit van steenzettingen","Capel, A.; Klein Breteler, M.","Deltares","2013","In dit rapport is een verkenning uitgevoerd naar de stabiliteit van oneffen steenzettingen. Dit zijn steenzettingen waarbij een of meerdere stenen iets uitsteken boven de andere stenen. Het onderzoek concentreert zich op het stijghoogteverschil bij golfaanval op oneffen steenzettingen, ten opzichte van het stijghoogteverschil over normale steenzettingen. Hieronder wordt verstaan steenzettingen met betonzuilen (Basalton, Hydroblocks, Ronaton, Hillblocks, C-Star, etc.), omdat dit thans het meest toegepaste type is. Het gaat daarbij om oneffenheden welke beperkt blijven tot enkele centimeters (minder dan orde 10 % van de toplaagdikte). Doordat een steen iets boven de andere stenen uitsteekt, zal er tijdens golfoploop of golfneerloop een hoge stroomsnelheid tegen de uitstekende zijkant van de zetsteen op botsen. Dit levert een hoge stuwdruk, die wordt doorgegeven aan het filter. Uit het onderzoek is gebleken dat het grote stijghoogteverschil tijdens een golfklap of golffront, zoals verdisconteerd in Steentoets, meestal niet tegelijk optreedt met het hoge stijghoogteverschil als gevolg van de stuwdruk. Dit kan alleen bij een uitzonderlijke situatie met een lage overgangsconstructie ten opzichte van de stilwaterlijn, maar niet te laag. Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Waterdienst van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:5f8a6138-fd43-4cb3-bf23-6928742f59d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f8a6138-fd43-4cb3-bf23-6928742f59d7","Invloed kwaliteit zetwerk op stabiliteit steenzetting: Trekproeven op slecht zetwerk","Klein Breteler, M.; Mourik, G.C.","Deltares","2013","Het onderhavige onderzoek richt zich op de invloed van de kwaliteit van het zetwerk op de stabiliteit van steenzettingen onder golfaanval. In dit onderzoek wordt de aandacht gericht op de relatie tussen de mate waarin de steenzetting te ruim is gezet (met relatief grote openingen tussen de stenen) en de klemming van de steenzetting (interactie tussen de stenen). De mate van klemming is bepaald door op drie Zeeuwse dijkvakken elk circa 200 trekproeven uit te voeren. Als met een trekkracht kleiner dan tweemaal het eigengewicht een steen niet uit de steenzetting kan worden getrokken, kan gesteld worden dat de betreffende steen goed geklemd ligt. Tijdens de trekproeven is getrokken tot driemaal het eigengewicht. Uit de resultaten van de trekproeven kan geconcludeerd worden dat de klemming waarschijnlijk goed is, ook al is de kwaliteit van het zetwerk relatief slecht (relatief grote openingen tussen de stenen). Het is echter nog niet aangetoond dat deze conclusie ook geldig is voor dunne steenzettingen met toplaagdikte van 20 à 30 cm.","Steenzetting; trekproeven; taludbekleding; klemming","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:bbdd9fef-04f0-4991-ac82-2d9af97362e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbdd9fef-04f0-4991-ac82-2d9af97362e6","Langeduurstabiliteit van steenzettingen: Heranalyse van Deltagootproeven met drempelwaardemethode","Mourik, G.C.; Klein Breteler, M.","Deltares","2013","De stabiliteit van een steenzetting wordt be'invloed door de belastingduur. In Steentoets is deze invloed verdisconteerd op basis van de analyse uit Klein Breteler (2005). Van Hijum e.a. (2009) heeft echter beargumenteerd dat er een betere methode is, waarmee ook de invloed van de variEkende golfhoogte in de belastingperiode kan worden meegeteld. Voor het meewegen van een varierende golfhoogte gedurende de belastingperiode kunnen verschillende methoden gebruikt worden. In Klein Breteler (2012) zijn twee methodes vergeleken: de energiemethode en de drempelwaardemethode. In die studie is geconcludeerd dat de voorkeur uitgaat naar de drempelwaardemethode. Voor het gebruik van de drempelwaardemethode is het voldoende om simpelweg het aantal golven (NH>drempel) boven een specifiek gekozen drempelwaarde van de golfhoogte (Hdrempel) te tellen, want volgens de hypothese dragen alleen die bij aan het instabiel worden van de steenzetting. Om Hdrempel en NH>drempel vast te stellen, is in de onderhavige rapportage een heranalyse uitgevoerd van de proeven met een langeduurbelasting (Kiein Breteler e.a., 2005). De drempelwaardemethode blijkt aan de conservatieve kant en kent daarnaast diverse bezwaarpunten. Op basis van de onderhavige analyse is geconcludeerd dat de drempelwaardemethode vooralsnog te veel nadelen bevat. Nadere discussie is nodig om richting te geven aan het vervolg van deze studie.","Steenzetting; duurbelasting; stormduur","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:e2653e5d-f068-46e7-b2c7-b9e14a003782","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2653e5d-f068-46e7-b2c7-b9e14a003782","Technisch rapport macrostabiliteit","Zwanenburg, C.; Van Duinen, A.; Rozing, A.","Rijkswaterstaat","2013","Dit rapport is het concept Technisch Rapport macrostabiliteit bij Dijken (TRMD). In dit technisch rapport worden benodigde stappen gegeven die nodig zijn om een uitspraak over de macrostabiliteit van dijken en dammen dijk te kunnen geven. Hierbij wordt ingegaan op de verschillende faalmechanismen, bepaling van de belastingen. Tevens wordt ingegaan op schematiseringen van de (onder)grondopbouw bij dijken en de hierin optredende waterspanningen. Diverse rekenmodellen komen aan de orde waarbij ook ingegaan wordt op de nieuwe manier van rekenen waarbij in veel gevallen wordt voorgestaan om met ongedraineerde sterkte-eigenschappen ongedraineerde stabiliteitsanalyses uit te voeren. In de huidige Nederlandse adviespraktijk wordt namelijk voor de beoordeling van de taludstabiliteit van een grondconstructie veelal gebruik gemaakt van een gedraineerde analyse met effectieve schuifsterkteparameters c (= effectieve cohesie) en (= effectieve hoek van inwendige wrijving). Een ongedraineerde analyse met effectieve schuifsterkteparameters wordt in de Nederlandse adviespraktijk vaak toegepast op de uitvoeringsfase. De voorspelde of gemeten wateroverspanning kan daarbij direct in de berekening worden ingevoerd of met behulp van aanpassingspercentages. Bovengenoemde stabiliteitsanalyses zijn geen betrouwbare analyses in situaties met slecht of minder goed doorlatende gronden. In dit technisch rapport wordt een ongedraineerde analyse met ongedraineerde schuifsterkteparameters nog niet voorgestaan. In hoofdstuk 6 wordt een nieuwe methodiek van rekenen met het vrije glijvlak in Spencer geïntroduceerd. De daarvoor te hanteren modelfactoren (zie hoofdstuk 9) zijn echter nog onvoldoende zeker en dienen door nader onderzoek en een brede discussie nader te worden onderbouwd. Voor het uitvoeren van ongedraineerde stabiliteitsanalyses met ongedraineerde parameters is de parameterbepaling erg belangrijk. Hierop wordt in hoofdstuk 7 en 8 ingegaan. Ten behoeve van de gedraineerde stabiliteitsanalyse wordt tevens ingegaan op de zogenaamde pseudo karakteristieke waarden van de sterkte. De veiligheidsbenadering is in hoofdstuk 9 weergegeven. In het addendum behorende bij het TRWG zaten onvolkomenheden die hiermee worden opgelost. Zo ook aangaande de differentiatie van de schadefactor afhankelijk van de ligging van het glijvlak (ofwel zonering). Sinds het verschijnen van het TR Actuele sterkte (waarin de diverse methoden zijn beschreven) zijn onduidelijkheden en onjuistheden geconstateerd waarvoor in het voorliggende TR in hoofdstuk 10 oplossingen worden geboden. Zeker voor het bepalen van de macrostabiliteit van een talud komt er veel bij kijken en dienen veel keuzes te worden gemaakt. Hiervoor zijn stappenplannen gemaakt. Een stap voor stap uitgewerkt voorbeeld is dan ook in dit TR weergegeven in hoofdstuk 12. De handreikingen in dit TR zijn zowel geschikt voor gebruik bij het toetsen van dijken, conform het wettelijk toetsinstrumentarium (Voorschrift Toetsen op Veiligheid, VTV) als voor gebruik bij het ontwerpen van (primaire) dijken of dijkversterkingen. Hoewel veel van de hier beschreven handreikingen ook gelden voor regionale keringen wordt hier niet specifiek op ingegaan. Voor deze keringen specifieke problematiek bij droogte bijvoorbeeld maakt geen onderdeel uit van dit TR. Bij dit technisch rapport behoren o.a. een achtergrondrapport (SBW werkelijke sterkte van dijken) met meer detailinformatie.","dijken; macrostabiliteit; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:3a495eb8-b67c-4b74-9afa-d3ce27003a0d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a495eb8-b67c-4b74-9afa-d3ce27003a0d","Vaststellen van klemming in dijkbekledingen van gezette steen met valgewichtdeflectie-metingen","'t Hart, R.","Rijkswaterstaat","2013","Met als doel om te komen tot een snellere en kosteneffectieve werkwijze waarmee kan worden vastgesteld of een twijfelachtige steenzetting geklemd is of niet, zijn in 2010 tot 2012 onderzoeken uitgevoerd om te komen tot een werkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van Valgewicht-deflectie-metingen (VGD). Deze rapportage beschrijft de werkwijze voor het klemmingsort:lerzoek wat gebruik maakt van deze VGD-metingen. Voor het beoordelen van de klemming is het noodzakelijk dat 200 elementen van de zetting worden beproefd met VGD-apparatuur. Interpretatie van deze metingen kan leiden tot het oordeel dat er onvoldoende klemming aanwezig is in de zetting. Voor een positief oordeel met betrekking tot klemming zijn echter vooralsnog ook nog een beperkte set trekproeven noodzakelijk op stenen die aan de hand van de VGD-metingen zijn geselecteerd. Omdat naast de VGD-metingen ook nog trekproeven noodzakelijk zijn, is de methode die gebruik maakt van de VGD-metingen vooralsnog niet wezenlijk goedkoper dan de methode die alleen gebruik maakt van trekproeven. Wel geven de VGD-metingen aanvullende informatie over de stijfheid van de top- en onderlagen, maar die baten kunnen momenteel nog niet worden gewaardeerd. Deze rapportage is opgesteld in het kader van het meerJange project 'Advisering steenbekledingen Zeeland' voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Waterdienst van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen, dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ.","valgewichtdeflectiemetingen; steenzettingen; klemming","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:bc5ea2f5-c911-49c8-a64b-652003c00c0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc5ea2f5-c911-49c8-a64b-652003c00c0c","Content of Variable-scale Maps: PhD Research Proposal","uba, R.","","2013","This PhD research proposal focuses on vario-scale geo-information. Vario-scale is a new approach for creating maps o_ering an infinitely number of scales, minimum redundancy and a data structure for progressive transfer. A lot of knowledge has to be implemented in the generalization process to populate good quality vario-scale data. I will try to make a paradigm shift towards dynamic vario-scale geo-information. Some of the research topics are motivated by discussion with the Users Committee of the Technology Foundation STW. The PhD research will be conducted as follows. Firstly of all, the motivation for this research and an overview of state-of-the-art technologies are presented. Secondly, the whole principle of vario-scale, the current status of research and the applications are described. Thirdly, open problems and new challenges are discussed. The most important part is chapter 4 where the plan of thePhDresearch is described. In my PhD research, I will start exploring the whole process chain of creating and using vario-scale maps. Later on I will develop knowledge about di_erent classes leading to an indication of improved generalization actions depending on the classes. For the improvement of the generalization model, including pattern recognition to enrich input data, generalization decisions or improvement of generalization operators are needed. After that, I will solve the problem how to deal with large data sets containing millions of records. Finally, the design and implementation of a more dynamic structure - where updating, changing, replacing or modifying is possible - will take place. The last part of proposal focuses on practical issues such as appropriate data sets for research or financing and research output.","","en","report","OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Resaerch","","","",""
"uuid:84de14a1-f2ba-4f79-9436-c25a52a99a67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84de14a1-f2ba-4f79-9436-c25a52a99a67","Effective water storage as flood protection; the Rijnstrangen study case","Bud, C.; Evers, J.; Frank, J.; Gaaf, S.; Hoogwater, R.; Lahaye, D.; Meerman, C.; Siero, E.; Van Zalen, T.","","2013","Climate change is expected to cause higher discharge levels in the river Rhine at the Dutch-German border. In this study group project that was commissioned by Rijkswaterstaat , we investigate the possibility of flooding the Rijnstrangen area as a protective measure. We identify three subproblems. We first analyze the data recorded by Rijkswaterstaat and estimate the likelihood and the duration of extremely large discharges at the German border into the river. Next, we investigate how a change in discharge levels affects the water height in the first 35 kilometer section in the Netherlands. Finally we study the design of weirs and floodgates to allow diverting a sufficiently large amount of water flow from the river into the retention area. Our statistical analysis shows that an extreme discharge level is expected to occur once every 1250 years and to last for about three and a half days. Our numerical flow model shows the water height reaches equilibrium on a time scale that is much smaller than the one on which flooding occurs. The flow can thus be considered quasi-stationary. Passive weirs finally are shown to be too long to be feasible. Actively controlled floodgates are therefore recommended.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:f19caa44-36e2-4613-b7e0-36409959f01a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f19caa44-36e2-4613-b7e0-36409959f01a","Servicing the Arctic. Report 3: Design of an Arctic Offshore Supply Vessel (AMTSV)","Bos, R.W.; Huisman, T.J.; Obers, M.P.W.; Schaap, T.; Van der Zalm, M.","","2013","Background To design a ship its specific design requirements are to be known. These are, together with class notations, specified in previous reports and extended in this report. Since the requirements are formed iteratively, design freedom is possible. This is used to implement several innovations into the design which improve the performance of the vessel. The vessel is designed for worldwide operations to support offshore installations, in open waters and first year ice. Results The vessel is built with regards to a good performance in open water and ice, safe transportation of cargo and safe working conditions for the crew. The hull of the ship is designed with three operational modes in mind. An open water bow for low resistance in open water, an ice bow to allow good performance in ice and both are designed to reduce slamming during dynamic positioning operations. Installation of two Azipod thrusters gives good maneuverability with little compromise on performance in ice or open water. Four engines with three different sizes make sure the power supply meets the requirement, minimizing energy losses due to overcapacity. To meet strict environmental laws the ship is able to use LNG as fuel and therefore does not exhaust SOx. Besides that fuel oil can be used in less strict areas. The hold is filled with tanks for dry bulk and liquid mud, meeting the average for this size of vessel. Winterization is achieved by the extended superstructure (ESS) which protects crew, cargo and even survivors from an oil rig catastrophe from the environment. As the market changes, the demands for ships change. The modular container hold allows for extra tanks, pumps and engines to be placed, adapting the ship to owner needs. Even towing is possible, and might even be necessary when performing ice management. There are however some design choices that require attention. The ESS, in combination with the LNG tanks, limits the line of sight from the bridge. Helicopter landing facilities should be provided, but are hard to achieve when the main deck is full of cargo. Because the ship has to sail through ice, a great power is installed, but not necessarily used.","AMTSV; Arctic Minor; TopTrack; Arctic Offshore Supply Vessel; Concept Design; LNG; ice; double acting hull; waste heat managment; modular; paint arrangement; Extended Super Structure; TU Delft; Aalto University; Damen Shipyards; MARIN; DNV","en","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Martitime Technology","","","",""
"uuid:e894b3b2-d6be-4ebc-9488-f697c2d90acd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e894b3b2-d6be-4ebc-9488-f697c2d90acd","Servicing the Arctic. Report 2: Evaluation of Damen Concepts in Arctic Conditions: Concepts Survey","Bos, R.W.; Huisman, T.J.; Obers, M.P.W.; Schaap, T.; Van der Zalm, M.","","2013","Background At the start of a design it is often good to look at comparable designs. What choices were made, what are the operations, what equipment is used? This report looks at three Damen ships, which are already capable of offshore support. These vessels are designed for open water. Looking just at what has to improve for operating in the Arctic will give a feeling for the design of such vessels. The recommendations are taken into account in the next report, where a concept design of an Arctic Offshore Support Vessel will be developed. Results There are two operational profiles per vessel. One is the original operational profile and the other one is about the same operations but then in ice. The operational profiles are used for calculating an indication of fuel consumption. The ships themselves are tested on winterization, resistance, propulsion, construction and stability. This is done according to rules and guidelines available. For the resistance prediction the Lindqvist and Riska formulae are used. Winterization of the ships is very well possible, because the superstructure that is in place is already providing cover. The working and safety areas that are still outside have to be enclosed and the equipment that is on deck will have to be winterized. The resistance of the ships can only be determined with Riska, due to the fact that the bow angles are not intended for icebreaking. This results in a negative crushing component with Lindqvist. A high resistance is the result for the three vessels, leading to a high required propulsion power, around 30 MW. This is rather high compared to similar vessel, Vitus Bering, which requires 13 MW for the same speed and ice thickness. Sailing backwards through the ice could be an option to decrease this power requirement. There are relatively minor adaptions required to do so. Looking at the construction, a ice strengthening has to be applied to the hull. Dependent on the class notation and location around the hull, the steel thickness ranges from 20 - 80 mm. This is considerably thicker than the more common 15 mm. The general layout of the ship gives good stability, and meets any requirement on this subject. Conclusions Optimizing a vessel for the Arctic requires a lot of adaptations. Due to the impact of these adaptations on the entire vessel design, a ship should be specially designed for operating in the Arctic, especially with the higher ice classes such as 1A Super, PC6 and PC 4.","AMTSV; arctic minor; TopTrack; Arctic Offshore Supply Vessel; Damen Shipyards; MARIN; DNV; TU Delft; Aalto University; winterization; PSV; AHTS; SSV; ice","en","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine & Transport Technology","","","",""
"uuid:8197132a-d578-48c0-a54d-3862da7a7e7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8197132a-d578-48c0-a54d-3862da7a7e7c","Servicing the Arctic. Report 1: Design requirements and operational profile of an Arctic Offshore Support Vessel: Literature Survey","Bos, R.W.; Huisman, T.J.; Obers, M.P.W.; Schaap, T.; Van der Zalm, M.","","2013","Background The Dutch maritime industry has only limited knowledge about Arctic engineering, in spite of a growing market and interest by the oil and gas industry. This literature survey is the first in a series of three reports to develop a concept design of an Arctic Offshore Support Vessel (AOSV). The purpose is to give a perspective on Arctic shipping with a specific focus on offshore platform support and to provide a design framework for AOSVs. The information in this report is based on technical papers from the Internet, contact with different companies and Arctic courses from the Aalto University in Espoo, Finland. Results In general oil companies have a rising interest in the natural resource in the Arctic region. Next to their spending in Research and Development (R&D), also shipyards, suppliers and operators are eager to increase development for the harsh environments. This study shows, that every region in the Arctic has different weather and infrastructure conditions as well as different national laws and regulations. Next to that, operations in the harsh environment have high impact on the performance of the ship and its crew. This report gives an overview on technology available for operating in the Arctic, such as double acting hull, azimuth thrusting and other ice breaking technologies. Increasing research in Arctic engineering results in new, more reliable technologies and opens the possibility to design more advanced Arctic vessels. A big challenge in Arctic engineering is to have a optimal compromise between open water and ice behavior. Due to higher costs for among others R&D, material and equipment an AOSV will be more expensive. Operators, on the other hand, are also willing to pay more for them, because of the high amount of natural resources in the Arctic region. The expected focus of the industry is on Baffin Bay, Barents Sea and Beaufort Sea. This study discusses the estimated oil reserves, existing infrastructure and environmental impact. Also the operations an AOSV is likely to perform are given. Conclusions This report gives a wide overview on Arctic shipping. For most of its subjects more in depth research is needed to get a better understanding of the effects and specific demands of the Arctic. Nevertheless it is possible to develop AOSV that can operate in those three areas mentioned. But in the end a perfect AOSV cannot be made, it can only be optimized for some of the predefined requirements as stated in the operational profile.","AMTSV; arctic minor; TopTrack; Arctic Offshore Supply Vessel; literature; ice; human factor; risks; icebreaker; TU Delft; Aalto University; Damen Shipyards; MARIN; DNV; oil; gas","en","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine & Transport Technology","","","",""
"uuid:2903315c-c71f-424f-ad6e-5ce775b0081a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2903315c-c71f-424f-ad6e-5ce775b0081a","Overzicht onderzoeksrapporten - bouwstenen richtlijn - syllabi: Onderzoeksproject aanpak vochtproblematiek massief metselwerk","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2013","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning.","vochtproblematiek; historisch metselwerk; kalkmortels; hydrofoberen; massief metselwerk; metselwerkrestauratie; restauratievoegwerk; baksteen","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:55d1c119-619b-40bf-9a2c-6fef8be76fa5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55d1c119-619b-40bf-9a2c-6fef8be76fa5","Scanning tour USA: Traffic management: the American blend","Immers, Ben (TrafficQuest); Taale, Henk (Ministry of Infrastructure and the Environment; TrafficQuest); Wilmink, Isabel (TNO; TrafficQuest); van Katwijk, Ronald (TNO; TrafficQuest); Schuurman, Henk (Ministry of Infrastructure and the Environment; TrafficQuest); Hoogendoorn, S.P. (TU Delft Transport and Planning; TrafficQuest); Wilmink, Aad (Ministry of Infrastructure and the Environment; TrafficQuest)","","2013","","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:5609e0ae-555e-4cbc-b7aa-a5d6fe14693c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5609e0ae-555e-4cbc-b7aa-a5d6fe14693c","Intelligent waterways for reducing congestion at locks","van Gils, R.J.W.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3cddc1ee-64b8-4cda-9a8f-26eb96c27a2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cddc1ee-64b8-4cda-9a8f-26eb96c27a2c","Operational window for touchdown of jack-up barges-Werkbaarheid voor plaatsing van jack-ups (summary)","van Essen, J.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2019-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a8c6a660-1c70-4bde-a901-a291ccbec885","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8c6a660-1c70-4bde-a901-a291ccbec885","Eliminating bottlenecks in a growth scenario for the eBay production process","van den Heuvel, R.F.H.; de Lange, C.C.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2300-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bde3087c-c208-4d7e-a2d9-38b7f861afaf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bde3087c-c208-4d7e-a2d9-38b7f861afaf","Offshoring, an exploration of concepts, gains and risks","Aarts, T.A.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ee2143fc-8326-4ff6-8690-7392868727df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee2143fc-8326-4ff6-8690-7392868727df","Measured Loading Response of Model Motion Control Stern Tabs","Bell, J.; Lavroff, J.; Davis, M.R.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:50d29cb0-08f2-409b-8668-a17cd3598a53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50d29cb0-08f2-409b-8668-a17cd3598a53","Optimal occupation of the service spots in a fast food restaurant (summary)","Meijer, J.J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:83281a3c-fd80-41d9-a081-e3397286c969","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83281a3c-fd80-41d9-a081-e3397286c969","Bulk handling equipment for grain (summary)","van der Bijl, A.N.M.","Rijsenbrij, J.C. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6911af0f-5038-488f-815d-b1cf2195d9f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6911af0f-5038-488f-815d-b1cf2195d9f2","Wave schielding capabilities of a PANAMAX and CAPE SIZE bulk carrier in restricted water depth","Naaijen, P.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:894c4f10-9e84-47a9-88d2-511a002bf809","http://resolver.tudelft.nl/uuid:894c4f10-9e84-47a9-88d2-511a002bf809","On the added value of coupled wind-wave-current modelling","Sterl, A.","Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)","2013","Tides, currents, wind, waves, and sea level (surge) influence each other in several ways. These interactions are often not accounted for. We here review some recent papers that report results from coupled modelling with the aim to get an impression of how large coupled effects might be, and in which regions and under which circumstances they might be significant. In general, the reviewed papers report an improved model performance if feedbacks between different models are accounted for. Based on this assessment a strategy for developing a coupled modelling system can be developed.","Wind-wave interaction; wave growth; wind waves","en","report","Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) for RWS-WBI","","","","","","","","","","","","WBI2023 en NKWK - WP3",""
"uuid:05782fae-3c48-4d3f-ad32-981f652675a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05782fae-3c48-4d3f-ad32-981f652675a9","Ecoliner calm water, yaw balance and rudder influence tests","den Ouden, J.G.; Keuning, J.A.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b2eb6b74-c89a-4978-b8fe-126a8df08f33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2eb6b74-c89a-4978-b8fe-126a8df08f33","Analysis and optimization possibilities for RijnPlant China co (summary)","Engbers, J.G.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f0916d8c-05a1-4734-bd07-be16154735a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0916d8c-05a1-4734-bd07-be16154735a2","Fastship Calculations with the IC2506 Interceptor","Visch, G.L.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:7beb502a-52bc-4b49-9577-141b2fba5464","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7beb502a-52bc-4b49-9577-141b2fba5464","Sediment yield by gully erosion in a sub catchment of the Awassa watershed, Ethiopia","Hoogenboom, P.E.","","2013","Lake Awassa is a lake in the Ethiopian Rift Valley and undergoes a water level rise since the last few decades. Local people say that this increase is caused by an increase in surface runoff due to deforestation. Another hypothesis suggests that the water level rise is due to siltation of the lake by erosion and especially gully erosion. To investigate the second hypothesis, a sub catchment of the Awassa watershed is observed in detail. In this area gully erosion is observed in 2012 by carrying out a field survey and in 1972 by stereo aerial photography. The sub catchment consists of two gully systems which contain 12 gullies in total. Gully dimension measurements were done in the field and with the aerial photographs to obtain the gully erosion rate over the last 40 years. In addition the land use was classified in 1986, 1994 and 2011 by Landsat 5 TM imagery to link the gully erosion with land use changes. After processing all the data, accurate gully measurements with the aerial photographs turned out to be impossible due to poor quality of the digitized photos. The volumes and gully erosion rates were calculated, assuming that the gullies started developing in 1972. The total volume of gully system 1 is 965000 m3 and the gully erosion rate is 23.4 t ha-1y-1, for gully system 2 the total volume is estimated to be 1778000 m3 and the gully erosion rate 20.7 t ha-1y-1. Both gully systems are active and observations in the field indicate that gully system 2 is connected with Lake Awassa and deposits its sediment in the lake. There can be concluded that gully erosion contributes to siltation of Lake Awassa.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:06d015a6-bc72-471a-9ea3-8e5f991f436e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06d015a6-bc72-471a-9ea3-8e5f991f436e","Botenbijbel - Veertig jaar meten aan jachtrompen","Keuning, J.A.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:44309bde-5da3-4c01-bde0-17c1a144f5a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44309bde-5da3-4c01-bde0-17c1a144f5a3","Getting insight in the production process of the A350-XWB wing upper cover at a desired production rate by simulating its dynamic behaviour","Buitenhuis, R.M.; Kooijmans, C.H.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:918474e4-6087-4cc8-9b5f-a6630ff0d17d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:918474e4-6087-4cc8-9b5f-a6630ff0d17d","Process innovation within manufacturing firms (summary)","Boersma, W.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1194823d-d3fc-4392-8040-5d72a5579f0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1194823d-d3fc-4392-8040-5d72a5579f0e","How to facilitate the transfer of water management knowledge: Lessons from Dutch-Romanian project experiences for project implementers, advisors and financers","Vinke-de Kruijf, J.","Van Peppen, D. (contributor); Ottow, B. (contributor); Sannen, A. (contributor); Udo, J. (contributor); TU Delft","2013","The booklet aims to provide practical guidance to organizations involved in externally supported knowledge transfer projects in the water management domain. This includes actors who contribute to the implementation of such projects, as well as the wide range of organizations who finances or otherwise support such projects, like (international) financing institutions, embassies and network organizations. Thus, the booklet provides advices to government authorities and agencies at the local, regional, national and international level, public and private companies, non-governmental organizations and knowledge institutes. Part 1 introduces some of the theoretical starting-points that formed the basis for the research activities. Ideas about social learning, policy implementation, water governance and evaluation are elaborated as a means to understand the course and outcomes of an international water project. Part 2 concentrates on our experiences with Dutch-Romanian projects. After presenting the context of these projects, we present four case studies. We then reflect on how the Dutch-Romanian collaboration has evolved and present our main conclusions on the presented cases. Part 3 provides a wider perspective on international water projects. After reflecting on experiences from other countries, it presents our four main lessons learned. Finally, we present several concrete recommendations to those who implement water projects and to those who finance or provide advice to water projects.","Romania; water systems; water management; governance","en","report","Partners voor water","","","","","","","","","","","","","28.137868, 45.289726"
"uuid:b2e2cd6b-4c7f-44f7-94bd-c76ee684c071","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2e2cd6b-4c7f-44f7-94bd-c76ee684c071","How to measure the added value of maintenance?","van Os, E.P.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ca9a610b-7510-495e-8d50-e192eb9d3ffb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca9a610b-7510-495e-8d50-e192eb9d3ffb","Creating a standard component for Automated Storage and Retrieval Systems in Tomas Delphi (summary)","Schornagel, J.B.L.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:01222060-9cb2-4204-8e39-b4bf0b48703b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01222060-9cb2-4204-8e39-b4bf0b48703b","Stability assessment of the Home Hill landslide in Tasmania, Australia","Broersen, T.","","2013","This study focused on explaining the spatially variable movement speeds of the Home Hill landslide in Tasmania, Australia, by assessing the landslide’s soil physical properties, in combination with performing a stability analysis using a combination of the hydrological model STARWARS, and a deterministic stability model based on the infinite slope model. Model parameters were obtained by a combination of a field study, the pedotransfer functions of Balland et al. (2008), and parameter values collected from literature. Soils on the landslide’s surface were classified as sandy loams, with an average of 2.1% soil organic matter. A clay layer was found at a mean depth of 1 m beneath the surface, and was assumed to be the landslide’s slip plane. Particle size distribution, soil organic matter, and depth of slip plane showed relatively little spatial variation. Values for the groundwater level were estimated negligible throughout most of the year, with perched water tables developing only after periods with sufficient precipitation, dissipating within a few days of their formation. The estimated hydrological conditions displayed a strong spatial variation. Estimated values for groundwater level and volumetric moisture content on a cell-by-cell basis may suffer from considerable inaccuracy, but the indicated larger scale patterns were assumed to be correct. The stability assessment estimated slopes to be stable for the entire study area, except for the landslide’s head scarp, and slope stability was clearly influenced by slope hydrology and effective cohesion. Despite critical remarks on the accuracy of model estimations for this study, the usage of this stability model for this study area looks promising. The stability model can successfully estimate slope stability for the spatial scale of this study area using high resolution data. Directly relating landslide movement speed to spatial differences in soil physical properties was not deemed possible for this study, but it was assumed that spatial differences in soil texture can indirectly cause differences in landslide movement speed due to their effect on slope hydrology. This study concludes that it is likely that spatial differences in hydrological conditions are a major factor in explaining the observed differences in landslide movement speed. Although effective cohesion as well as the density of vegetation coverage exert a strong influence on slope stability, it is not known to what extent these parameters have influenced the observed differences in movement speed. An improved spatial resolution of the hydrological STARWARS model, as well as a more (spatially) detailed coverage of the required model parameters for both models could provide us with more accurate estimates of the slope hydrology and stability in the study area, and may provide conclusive evidence for explaining the observed differences in landslide movement speed.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:0b7e56b5-026b-4b6e-84db-23ad03a8f24e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b7e56b5-026b-4b6e-84db-23ad03a8f24e","Developments of production methods in the auto industry and its effects on other industries","Lock, L.W.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7c952a23-1723-4751-8052-ffa44f4aaaaf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c952a23-1723-4751-8052-ffa44f4aaaaf","Fastship Calculations of two Stan Patrol Vessels","Visch, G.L.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:d86ca578-e425-428e-806f-d9a091e3a7ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d86ca578-e425-428e-806f-d9a091e3a7ac","Design of an electric Long-Twin spreader for straddle carriers-Ontwerp van een elektrische Long-Twin spreader voor straddle carriers (summary)","de Graaf, M.C.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2100-10-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9c4e4efd-c775-4153-a6d0-243ac4af2cf8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c4e4efd-c775-4153-a6d0-243ac4af2cf8","Alternative concepts for interterminal freight transport across different modes for the Maasvlakte 1 and 2 - Alternatieve concepten voor Inter Terminal Transport van vracht op verschillende wijze voor de Maasvlakte 1 en 2","de Lange, L.R.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fdd484d0-e02d-415f-968c-fc99a44890a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fdd484d0-e02d-415f-968c-fc99a44890a8","Analysis and optimization possibilities for RijnPlant China co","Engbers, J.G.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2100-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0ba9943a-8a82-4f5f-a69d-2e17608d8554","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ba9943a-8a82-4f5f-a69d-2e17608d8554","Optimizing the material flow and its control at Imtech Marine Netherlands","Aberkan, K.; van der Blonk, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2197b5a9-d7bd-43db-a7aa-f7355a035309","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2197b5a9-d7bd-43db-a7aa-f7355a035309","Intelligent waterways for reducing congestion at locks (summary)","van Gils, R.J.W.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:af5d5696-4f88-4640-b028-d2937296e26e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af5d5696-4f88-4640-b028-d2937296e26e","Viability study of an energy-recovery system for belt conveyors","de Graaf, M.C.","Lodewijks, G. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:17d95585-c760-49e4-9e09-79e57b98b300","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17d95585-c760-49e4-9e09-79e57b98b300","Grijper activiteiten in een bulk import terminal","de Keyzer, B.B.","van Vianen, T.A. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:17cee953-b7fe-4783-9e54-23a81f02f510","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17cee953-b7fe-4783-9e54-23a81f02f510","Simulatie aflevervak Broekman Automotive Division","van Dijk, W.G.P.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:42676722-ec0a-4d6b-bbf4-5e111670da72","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42676722-ec0a-4d6b-bbf4-5e111670da72","The Regional Extent of Ultrahigh in the Bakhuis Granulite Belt, W Surinam: A feldspar thermometric study","Nanne, J.A.M.","","2013","The Bakhuis Granulite Belt (BGB) in the largest Proterozoic granulite-facies domain in northern South America. A metapelite area of 50-100 km2 in the NE of the belt shows orthopyroxene + sillimanite + quartz ± sapphirine with 8-10wt% Al2O3 in the orthopyroxene, characteristic for ultrahigh-temperature (UHT) metamorphism. Evidence for UHT metamorphism in pelitic gneisses elsewhere in the belt is very rare and may have disappeared due to widespread retrograde metamorphism and deformation. Ternary feldspar thermometry was used to determine the extent of UHT metamorphism in the belt. Metapelite and granulite samples with exsolved feldspar, mesoperthite or antiperthite, were selected for one-feldspar thermometry. Based on electron microprobe analysis and image analysis the original feldspar composition was calculated, from which the solvus temperature has been determined using the feldspar model of Fuhrman & Lindsley (1988). The selected samples from 15 locations spread over the BGB showed metamorphic temperatures from 901°C to 1047°C, above the 900°C minimum temperature of UHT metamorphism. This indicates that the entire BGB, 3000 km2, has witnessed UHT metamorphism. Additional metapelite samples showed the rare presence of Al-rich orthopyroxene and, in one case, of sapphirine in a quartz-rich rock, confirming the regional extent of UHT metamorphism. UHT assemblages in the metapelitic rocks show a regional variation, with characteristic opx + sil + qz and spr + qz in the NE area, and atypical UHT assemblage crd + sil ± (Al-rich) opx elsewhere in the belt. The UHT character of the latter assemblage is indicated by the relatively rare presence of Al-rich opx and by the temperature obtained from feldspar thermometry. Opaque Fe-Ti oxides in the metapelitic rocks were identified as pure magnetite + Ti-hematite, from which the oxygen fugacity during UHT metamorphism could be estimated to range from approximately 10-11 to 10-6 MPa. Further evidence of a high fO2 is the incorporation of Fe3+ in orthopyroxene, sillimanite, sapphirine and corundum. The absence of coeval garnet from the UHT assemblages probably is caused by the high fO2. In the absence of garnet geobarometry is difficult. Despite the strong oxidation the incorporation of Fe3+ in orthopyroxene is low, allowing geothermobarometry on Al-rich orthopyroxene alone. A pressure of 9½ kbar and temperatures in the order of 50°C lower than feldspar temperatures were obtained. The pressure is slightly higher than the 8½ kbar suggested by de Roever et al. (2003). Modelling is required to validate this preliminary result. By LA-ICP-MS zircons of three samples from the SW part of the BGB were dated. A pelitic gneiss yields a metamorphic age of 2,073 Ma, coinciding with the age of UHT metamorphism in the NE and central part of the BGB (de Roever et al., 2003). This indicates that the BGB witnessed a single UHT event. Zircons from a sillimanite-cordierite granodiorite showed a complex growth history, with three populations of estimated ages of 2.13 Ga, 2.07 Ga and 1.99 Ga. Geochemical data and the presence of Alrich silicates point to an S-type granite, most likely derived by partial melting from pelitic rocks metamorphosed during the UHT event at 2.07 Ga. The youngest age of 1.99 Ga closely corresponds to the 1.98 Ga age of widespread charnockites in the SW of the BGB (Klaver, 2011). The S-type granite magma apparently did not mix with the magma of charnockites nearby. The oldest zircon population, 2.13 Ga, represents inherited detrital zircon which is also found in the pelitic gneiss. Zircons from a mesoperthite granulite layer defined an age of 2,04 Ga, slightly younger than the UHT event. Based on geochemical data this rock type is interpreted as representing a K-rich, granitic melt extracted from associated granulites during or just before the UHT metamorphic event. The slightly younger age might be explained by crystallisation upon cooling after UHT metamorphism. The extraction of granitic melt suggests that the associated granulites are restitic and that their potassium-poor signature is not derived from K-poor precursors.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:49f8f667-9f5c-455e-a909-496d1f54de21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:49f8f667-9f5c-455e-a909-496d1f54de21","Eliminating bottlenecks in a growth scenario for the eBay production process (summary)","de Lange, C.C.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2300-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6ba316c5-60f5-4798-8749-6eb27dc32a58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ba316c5-60f5-4798-8749-6eb27dc32a58","Viability study of an energy-recovery system for belt conveyors (summary)","de Graaf, M.C.","Lodewijks, G. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a2c02d19-ef43-440f-9c1a-3f08939b452c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2c02d19-ef43-440f-9c1a-3f08939b452c","Offshoring, an exploration of concepts, gains and risks (summary)","Aarts, T.A.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0a7affad-cfbb-42cc-be90-82cd97ed0681","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a7affad-cfbb-42cc-be90-82cd97ed0681","Noise mitigation screen behaviour in waves","Poot, C.P.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c488ef98-53f0-412c-ada2-fc48b6cf86ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c488ef98-53f0-412c-ada2-fc48b6cf86ac","Approaches for train vehicle maintenance","Berenbak, C.J.","Corman, F. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b3ae4faa-19b1-4b40-9eb5-4e21a35de678","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3ae4faa-19b1-4b40-9eb5-4e21a35de678","Improvement and verification of a FEM model of a winch","de Kraker, J.J.M.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b88a0179-116d-4c0b-98f1-325a2220c8d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b88a0179-116d-4c0b-98f1-325a2220c8d9","Optimal occupation of the service spots in a fast food restaurant","Meijer, J.J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c53ce052-9a4c-40c0-bf9f-dde52eb66cdb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c53ce052-9a4c-40c0-bf9f-dde52eb66cdb","Ontwikkeling van een iPad app voor digitale DSA systemen","Koppenaal, S.M.M.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:87b59874-5cad-48c1-acb2-7c84ec292a8a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87b59874-5cad-48c1-acb2-7c84ec292a8a","Precipitation changes during the Maya collapse reflected in cuticle morphology","Hennekam, J.J.","","2013","Cuticle analysis is used as a paleo-precipitation proxy in boreal and subtropical environments. Here, this method has been applied successfully in the tropical Maya Lowlands (Tabasco, Mexico). Multiple proxies have already indicated the presence of severe drought episodes during the time of the Maya Collapse. By applying cuticle analysis on fossil leaf material originating from the Maya Lowlands, a new independent proxy is used for investigating these drought episodes. Epidermal cell density of fossil leaf remains from the family Fabaceae are used to achieve a reconstruction of past precipitation changes between 620 and 1013 AD. The result of this research corresponds well with speleothem records from Yok Ballum Cave (Belize) and the sediment record of Lake Chichancanab (Yucatan Peninsula, Mexico). By analysing the results, we conclude that climatic change in form of a decrease in precipitation was occurring during and after the demise of the Maya Civilisation.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:9fe7c1e4-96ca-406b-8ee0-d9aea5ab24a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9fe7c1e4-96ca-406b-8ee0-d9aea5ab24a2","Creating a standard component for Automated Storage and Retrieval Systems in Tomas Delphi","Schornagel, J.B.L.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:729145f9-2f59-4b4e-b669-84faadf905b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:729145f9-2f59-4b4e-b669-84faadf905b5","NH1816 SAR open Water Skeg Variations Turning Circles and Zig Zag Model Tests Data Report","Visch, Guido L.","Huijsmans, R.H.M. (advisor)","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:51a22238-4178-4ec9-83a9-41ece609917f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51a22238-4178-4ec9-83a9-41ece609917f","Beheer Oosterscheldekering nader bekeken","Jorissen, R.; De Looff, H.; Labrujere, A.","Rijkswaterstaat, Waterdienst","2013","Begin 2012 is in het kader van de vergunningverlening van een getijcentrale in de Oosterscheldekering geconstateerd dat als gevolg van de doorgaande verdieping van de ontgrondingskuilen op diverse plaatsen langs de rand van de ontgrondingskuilen zettingsvloeiingen en afschuivingen zijn opgetreden. Het meest urgente gevolg hiervan is dat de standzekerheid van de primaire waterkering op de Noord-Bevelandse oever niet meer gewaarborgd was. Daarnaast zijn er beschadigingen als gevolg van vloeiingen aan de bodembescherming en ook is de oorspronkelijke rand bodembescherming (randbalk) niet overal meer intact. Deze (externe) signalen hebben geleid tot het instellen van een operationeel Bodembeschermingsteam (BBT) en een projectteam Ontgrondingen Oosterscheldekering (OOS). Het BBT heeft een herstelplan gemaakt waarvan een deel in 2012 is uitgevoerd en een deel in 2013 gepland staat. Het projectteam OOS heeft als opdracht te adviseren of de ontwerpuitgangspunten nog van toepassing zijn op de huidige situatie, welke beheerstrategie en beheermaatregelen bij de huidige situatie passen en welke organisatie daarbij hoort. Ter onderbouwing van dit advies is aan Deltares opdracht gegeven een studie uit te voeren naar de opgetreden instabiliteiten, de te verwachten ontgrondingen en grootschalige morfologie in het estuarium en rond de kering. In de huidige situatie zijn er zeven min of meer geprononceerde ontgrondingskuilen (in elk sluitgat één, in de Roompot-Oost twee). De huidige maximale kuildiepte bedraagt 21 tot 34 meter. De voorspelling uit de Deltares studie is dat deze kan doorgroeien tot dieptes van 25 tot 75 meter in 2050. Of deze dieptes bereikt worden, hangt onder andere af van de erosiebestendigheid van de aanwezige kleilagen. De beoordeling van de veiligheid tegen overstromen laat zien dat: • Hoewel de bodembescherming op diverse plaatsen is gezakt en beschadigd als gevolg van instabiliteiten is de standzekerheid van de Oosterscheldekering niet in het geding geweest. Hiervoor zijn namelijk meerdere grote zettingsvloeiingen in de richting van de as van de kering nodig. • Voor de primaire waterkering op de Noord-Bevelandse oever ligt dit anders: de situatie van vóór de reparatiebestortingen van 2012 was zonder meer niet aanvaardbaar, de standzekerheid was in het geding. Door de reparatiebestorting is de kans op een instabiliteit hier teruggebracht tot het gewenste niveau en is nu vergelijkbaar met de overige waterkeringen langs de Oosteren Westerschelde. • Voor de overige zijkanten van de ontgrondingskuil geldt dat de veiligheid tegen overstroming niet in het geding is geweest. Wel hebben instabiliteiten van zowel zijhellingen, havendammen als aanzethellingen tot schade aan de bodembescherming geleid en is de stabiliteit van de havendammen. De belangrijkste aanleiding voor de onveilige situatie langs de Noord-Bevelandse oever en de schade aan de blokkenmatten is niet de ontwikkeling van de ontgrondingskuilen, maar de ontwikkeling van de organisatie. Op operationeel niveau zijn verkeerde keuzes gemaakt en op tactisch niveau zijn deze keuzes niet gecorrigeerd. Op basis van een analyse van de organisatieontwikkeling en de gebeurtenissen in Oosterschelde concludeert de projectgroep een gebrek aan waterbouwkundige kennis op operationeel niveau, onvoldoende functionerende escalatielijnen bij de beheerorganisatie en een onvoldoende betrokkenheid van landelijke diensten bij het beheer van de bodembescherming. De projectgroep OOS adviseert om het jaar 2013, naast de uitvoering van het inhaalprogramma aan bestortingen, te benutten voor: 1. Het inrichten van de beheerorganisatie (tactisch en operationeel) zodat deze in 2014 van start kan gaan, 2. Het maken van een herontwerp van de rand bodembescherming op basis van een herijkte faalkansanalyse voor Oosterscheldekering en NoordBevelandse oever en het nader uitwerken van de beheerstrategie, 3. Het formuleren en laten uitvoeren van nader onderzoek. Concreet voorstel is om in 2013 een Implementatieteam bovenstaande acties uit te laten voeren. Het meest praktisch is om (een deel van de) projectleden uit het BBT en de projectgroep OOS dit team te laten vormen.","beheer analyse; Oosterscheldekering; beheerstrategie; ontgronding; ontgrondingskuilen","es","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","Ontgrondingen Oosterscheldekering","51.608692, 3.683008"
"uuid:73235fb4-bc0d-4d76-a78d-484a20ff4d25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73235fb4-bc0d-4d76-a78d-484a20ff4d25","modeling of a liquid bulk terminal","van der Hammen, P.F.","Ottjes, J.A. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:eefa7d53-29e7-414e-9678-c0fffa79b5c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eefa7d53-29e7-414e-9678-c0fffa79b5c6","Impacts of land use changes on the hydrology of Wondo Genet catchment in Ethiopia","Herder, C.","","2013","Water is the most essential requirement for all human activities such as drinking, agriculture and power generation. People would not survive without sufficient fresh water of good quality. Planet earth accommodates huge amounts of water, but only 1% is accessible as fresh water in lakes, rivers and aquifers (Jackson et al., 2001). The increasing human population over the last centuries has increased the pressure on this small fraction of accessible water. According to a report of the International Atomic Energy Agency (IAEA, 2011), two-thirds of the human population in 2025 will be confronted with water shortages and will not have access to save drinking water, even in regions where there is currently no water shortage.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:2813b5e5-01c6-4a82-8b3e-a77f066e0a62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2813b5e5-01c6-4a82-8b3e-a77f066e0a62","Volcanic crater lake systems: a terrestrial analogue for the sulphate terrains on Mars","oonk, P.B.H.","","2013","Volcanic crater lakes on Earth and the Martian surface have, at first sight, hardly anything in common. Crater lakes contain liquid water, are often set in andesitic host-rocks and cover a small area, while the Martian surface does not contain liquid water, is basaltic in composition and the scale of the geologic structures is much larger. However, the discovery of sulphate and iron minerals in the Martian meteorites (McSween, 1985) and on the Martian surface (Ehlmann et al., 2011) provides a link between both settings. Sulphate minerals are common in hydrothermal lake and acid-mine drainage systems (Varekamp, 2004). If liquid water was once present on Mars, could it be that the formation of the sulphate minerals was similar as in present day crater lakes? In other words are the volcanic lake settings on Earth an analogue for the formation of the sulphate terrains on Mars? In literature a number of theories are proposed to explain the presence of the sulphate-rich terrains on Mars. These theories can be subdivided into two groups, one group assuming deposition of the sulphate minerals in a lake or a sea, and the other assuming in-situ alteration of primary minerals (Chevrier & Mathé, 2007). However, none of the theories can explain the all the observations about the sulphate terrains. Both theories are described in more detail in Mars introduction section. The presence of the mineral jarosite ((K,Na,H3O)Fe3(SO4)2(OH)6) on Mars was first inferred based spectral data from orbiters (Klingelhöfer et al., 2004). Terrestrial jarosite has been found near crater lake systems and in acid-mine drainage systems (Varekamp, 2004). Other minerals present on Mars and in the volcanic lake systems include alunite, anhydrite, goethite, hematite and kaolinite (Christenson & Wood, 1993; Ehlmann et al., 2011; Varekamp et al., 2000). Formation all these minerals require specific conditions, for example jarosite needs, sulphate rich, acidic (pH <4.0) and oxidizing conditions (Stoffregen, 1993). Exploring the conditions needed to form these minerals, and test how the volcanic lake systems can meet these conditions, answers the question if terrestrial crater lake systems can be analogues to the Martian sulphate terrains. Testing the volcanic lake systems will be done using the geochemical modelling software PHREEQC which is based on thermodynamic principles (Parkhurst & Appelo, 1999). Different models using different crater lake compositions will help to understand processes which create the conditions needed to form the sulphate minerals. These models are compared with two different crater lake systems: Poás in Costa Rica and Copahue in Argentina. For Poás the host rock and volcanic lake compositions are used as input. Alteration mineralogy of different geological settings near Poás and the hydrothermally altered ejecta from Copahue are used to test the validity of the different models. Adjusting the models to meet the conditions on Mars, a basaltic host rock instead of a basaltic-andesite and using an adapted solution, is necessary to provide the basis on which the terrestrial and Martian systems can be compared.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:6e7f8e38-a976-4216-9655-039541375162","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e7f8e38-a976-4216-9655-039541375162","DFFe3707 vs. WaveMaster calm water tests and seakeeping in head waves test program","den Ouden, J.G.; Keuning, J.A.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:78ead4bf-8da4-4db0-bd2d-f7017043c3f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78ead4bf-8da4-4db0-bd2d-f7017043c3f8","Waardevol gebruik van kanban in een JIT-productieomgeving (summary)","van der Blonk, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:16321e4d-d44e-4e81-86bd-abd48ab75432","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16321e4d-d44e-4e81-86bd-abd48ab75432","Warehouse design: The storage location assignment problem (summary)","van Dooijeweert, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:faa7ef7d-41e7-4f89-8dd7-5256be2db251","http://resolver.tudelft.nl/uuid:faa7ef7d-41e7-4f89-8dd7-5256be2db251","Analyzing the Change-Proneness of Service-Oriented Systems from an Industrial Perspective","Romano, D.","","2013","Antipatterns and code smells have been widely proved to affect the change-proneness of software components. However, there is a lack of studies that propose indicators of changes for service-oriented systems. Like any other software systems, such systems evolve to address functional and non functional requirements. In this research, we investigate the changeproneness of service-oriented systems from the perspective of software engineers. Based on the feedback from our industrial partners we investigate which indicators can be used to highlight changeprone application programming interfaces (APIs) and service interfaces in order to improve their reusability and response time. The output of this PhD research will assist software engineers in designing stable APIs and reusable services with adequate response time. Preprint accepted for publication in the Proceedings of the 35th International Conference on Software Engineering, ICSE 2013, San Francisco, CA, USA — May 18 - 26, 2013, IEEE Press","service-oriented systems; web services; WSDL; metrics; antipatterns; change-proneness","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:161338be-c673-4ad0-8e73-c63bca8ba2f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:161338be-c673-4ad0-8e73-c63bca8ba2f9","Optimizing the material flow and its control at Imtech Marine Netherlands (summary)","Aberkan, K.; van der Blonk, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9b05c1b0-8b18-4d56-840e-a55a08425bbe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b05c1b0-8b18-4d56-840e-a55a08425bbe","Bucketwheel stacker/reclaimers: an analysis of stacking/reclaiming methods","van Horssen, K.C.","van Vianen, T.A. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4d455abb-d9cd-480b-8507-b5b8b5418699","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d455abb-d9cd-480b-8507-b5b8b5418699","Eliminating bottlenecks in a growth scenario for the eBay production process","de Lange, C.C.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2300-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b27d5ca8-81f7-4b5f-b9f1-88a4ef7d7deb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b27d5ca8-81f7-4b5f-b9f1-88a4ef7d7deb","Livinggreen Labs: A report on the development of a co design-based engagement method","Franken, V.; Geelen, D.V.; Meijer, S.A.; Kersten, W.C.","","2013","The publication in front of you presents the full results of the six Livinggreen Labs that have been organised during the course of the Livinggreen.eu project. The primary goal of these Labs was to develop and test a methodology to engage stakeholders, including end-users, in sustainable renovation of cultural heritage buildings. This was a part of the project as a whole, about which you will also read. A separate publication was made for each individual Livinggreen Lab. This overall publication pulls these results together, providing an overview of the methodology as was developed and tested with these labs. By considering the full results it is easier to recognise the flexibility that needs to be allowed when considering to use this ‘Livinggreen Lab’ method in the future. The five themes in the project were Energy, Water, Eco-Materials, Architectonic values and Climate Resilience. On all topics the project team from Delft University of Technology (DUT) worked together with another partner. These were respectively: City of Ludwigsburg (Germany), EcoHouse Antwerp (Belgium), National Trust (UK), City of Lille (France) and White Rose Foundation (The Netherlands). The diversity of themes and partners combined with the desire to develop a methodology that can be repeated was a formidable challenge, on which the DUT team has worked with a lot of energy. Each development, expected and less so, has contributed to our overall insights of the usability and relevance of the methodology “Livinggreen Labs”. Besides pulling the reports of each individual Lab together, we will share some of these insights with you in this document, and refer to deeper analyses in related papers that the team has produced.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:8853b2c2-bc77-4e56-8f8c-9a5dc1595f5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8853b2c2-bc77-4e56-8f8c-9a5dc1595f5a","Simulatie aflevervak Broekman Automotive Division (summary)","van Dijk, W.G.P.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9168e163-8933-4664-b57f-26a557123512","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9168e163-8933-4664-b57f-26a557123512","Adaptive strategies for the Rotterdam unembanked area: Synthesis report","Van Veelen, P.C.","TU Delft","2013","De regio Rotterdam wordt beschermd door een netwerk van hoofdwaterkeringen, die niet alleen het stedelijk gebied beschermen, maar ook de laaggelegen polders van de Randstad. De regio heeft een uitgebreid buitendijks gebied dat buiten de bescherming van de primaire waterkeringen ligt. Een groot deel van dit gebied is in de loop der tijd opgehoogd tot ca. 3 3,5 meter boven NAP. Slechts enkele, overwegend historische havengebieden, hebben te maken met een hoger risico op schade door overstromen. In de komende periode zal het overstromingsrisico toenemen door het gecombineerde effect van stijgende waterniveaus door klimaatverandering en het doorgaande proces van verstedelijking van de voormalige haven- en industriële gebieden. De vraag is hoe deze bestaande en nog te ontwikkelen gebieden kunnen worden beschermd. Het doel van dit onderzoek is om meer kennis te ontwikkelen over adaptieve strategieën en maatregelen voor bestaande en nieuw te ontwikkelen woon- en werkgebieden in het buitendijkse gebied van de regio Rijnmond-Drechtsteden.","klimaatverandering; stedelijke gebieden","en","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:80579486-6f59-4350-bd7e-cd28a1d0de65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80579486-6f59-4350-bd7e-cd28a1d0de65","Iedereen hier heeft iets met bootjes","Nikkels, Thijs","","2013","","yachting","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c2996904-4cc0-46d4-a691-5564aac8d9f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2996904-4cc0-46d4-a691-5564aac8d9f3","Bulk handling equipment for grain","van der Bijl, A.N.M.","Rijsenbrij, J.C. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0cd40c74-18cd-40e1-a718-f5a4f032169d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cd40c74-18cd-40e1-a718-f5a4f032169d","Optimal spacing of flower bulbs","Aberkrom, B.","Pang, Y. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e1ebef06-36bb-44cc-847c-c6248812b5ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1ebef06-36bb-44cc-847c-c6248812b5ce","Veiligheidsfactoren voor breuksteenoverlaging en kreukelbermen","Kaste, D.; Klein Breteler, M.","Rijkswaterstaat","2013","Als een steenzetting een onvoldoende heeft gekregen in de periodieke toetsing, kan deze vervangen worden door een steenzetting met grotere stabiliteit, maar het is ook mogelijk om als renovatie-alternatief een overlaging met breuksteen te kiezen. Door de resultaten van probabilistische ontwerpberekeningen te vergelijken met deterministische berekeningen voor breuksteenoverlagingen is gebleken dat er vrij veel veiligheid in de deterministische rekenmethode zit. Dit is met name het gevolg van de vrij lage waarde van het schadegetal (Sd) die gehanteerd wordt bij het ontwerp, in vergelijking tot de vrij hoge waarden bij bezwijken van de breuksteenoverlagingen. Het onderzoek leidt tot de conclusie dat de impliciete veiligheid in de rekenmethode zodanig groot is, dat er geen veiligheidsfactor noodzakelijk is om de gewenste veiligheid te realiseren. Dit geldt waarschijnlijk ook voor kreukelbermen (teenbestorting).","steenzetting; overlaging; teenbestorting; veiligheid; waterkering; breuksteen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:12750cca-b185-4610-bf2d-df5984df5a7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12750cca-b185-4610-bf2d-df5984df5a7a","Ontwikkeling van een iPad app voor digitale DSA systemen (summary)","Koppenaal, S.M.M.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e0f8f601-cec6-4c18-8999-264639718704","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0f8f601-cec6-4c18-8999-264639718704","Bucketwheel stacker/reclaimers: an analysis of stacking/reclaiming methods (summary)","van Horssen, K.C.","van Vianen, T.A. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e097099e-4b08-495c-ba18-c21ba76f22a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e097099e-4b08-495c-ba18-c21ba76f22a1","Strategic positioning of the customer order decoupling point","Kramer, M.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8eb03e32-d222-4f80-80bf-25e76b8f4c7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8eb03e32-d222-4f80-80bf-25e76b8f4c7c","Developing techniques to better assess the impacts of ocean acidification on net community production and calcification rates","van der Heijden, L.H.","","2013","The research included in this manuscript will allow scientists to better assess the impacts of ocean acidification (OA) on net community production and calcification rates. First, I collaborated with the European Free Ocean Carbon Dioxide Enrichment (eFOCE) project. eFOCE aims to better understand and project the impacts of OA by precisely controlling pH in the field and follow the responses of natural communities. I describe here an incubation-based methodology to study marine benthic community metabolism that takes into account different ecosystem components. I incubate the above ground and below ground aspects of the seagrass community and the below ground separately. This methodology is being developed to investigate the effects of decreasing pH on a seagrass meadow community. Thus one can identify the impact of pH on a whole community and its separate parts. Two partially enclosed chambers were placed in the bay of Villefranche-sur-Mer, in a seagrass community at 12 m depth. In one chamber the pH will be lowered by 0.3 units and maintained at this offset for the long term while the other chamber will serve as a control. For my part of the study, sediment and seagrass incubations were performed separately, in daylight and darkness for 4-24 hours, inside each of the eFOCE chambers. Repeated incubations were conducted in July and September 2013 prior to pH perturbation. Water samples were collected from incubations and changes in dissolved oxygen, dissolved inorganic carbon, and total alkalinity were analyzed to determine net primary production (NPP), community respiration (CR) and, gross primary production (GPP) as well as light and dark net calcification rates. My goal was to assess the status of the meadow and treatment chambers prior to incubation and assess the success of this methodology. The studied seagrass meadow was autotrophic (NCP of ~238 ±123 mmol O2 m-2 d-1, and ~158 ±61 mmol O2 m-2 d-1 in July and September 2013, respectively) and the sediment varied between autotrophic and heterotrophic conditions in July and was clearly heterotrophic in September. The NCPO2:NCPDIC ratio was on average 1.8 for seagrass and 1.9 for sediment. Calcification rates ranged from -107 to -150 mmol CaCO3/m2/day in July. In a separate study, I describe a method to test the validity of the alkalinity anomaly technique often used to determine net calcification rates. Mediterranean mussel, Mytilus galloprovincialis, specimen were incubated for 24 h in a beaker with constant air bubbling. The GCa:GAT ratio based on these measurements was 0.77 ±0.06, uncorrected for alkalinity, and 0.82 ±0.06 when corrected for alkalinity (G*AT). Both ratios are significantly different from the adjusted calcification AT:Ca2+ ratio of 1. The release of dissolved organic carbon could explain the over/underestimation of calcification based on alkalinity. However, most of the produced DOC (Urea) seems to be uncharged and not affect the corrected alkalinity rates. There must be an additional sink of alkalinity that remains unknown. Recently indicated measurements suggested that the ammonium release, which is implemented within the corrected alkalinity rates, was too low. A recalculated G*AT with estimated ammonium release rates gave a GCa:G*AT of 1.09 ±0.08. Within this study the alkalinity anomaly method appears to be not valid for bivalve species; however with the estimated ammonium release taken into account the method seems valid.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:244c2de9-f7fd-4ba8-b0f3-2755b4a7986f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:244c2de9-f7fd-4ba8-b0f3-2755b4a7986f","Operational window for touchdown of jack-up barges-Werkbaarheid voor plaatsing van jack-ups","van Essen, J.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2019-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:df38d86e-0ed1-4068-ab8d-264905796f63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df38d86e-0ed1-4068-ab8d-264905796f63","Development of a structural model and redesign of the hood of Superbus","Achterberg, F.F.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","Design assignment","","report","","","","","","","","2018-05-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:48a4e5fe-9bce-4633-9808-cb49298207b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48a4e5fe-9bce-4633-9808-cb49298207b3","Waardevol gebruik van kanban in een JIT-productieomgeving","van der Blonk, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ac3fcffd-a116-4b9c-a8f3-4fc429d81f45","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac3fcffd-a116-4b9c-a8f3-4fc429d81f45","Improvement and verification of a FEM model of a winch (summary)","de Kraker, J.J.M.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:20694242-1c04-48c9-ad1c-9ae4fc2c3a1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20694242-1c04-48c9-ad1c-9ae4fc2c3a1f","Building an integer programming model to plan Inter Terminal Transportation report","Nieuwkoop, F.E.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:feabf5cc-2a51-4bff-8252-10d7b4bcda72","http://resolver.tudelft.nl/uuid:feabf5cc-2a51-4bff-8252-10d7b4bcda72","Development of a Simulation Model for an Inter Terminal Transport System at the Maasvlakte 1+2 (summary)","Schroer, H.J.L.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e6b47dcf-0a5f-44bc-8363-3abf60f28144","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6b47dcf-0a5f-44bc-8363-3abf60f28144","Developments of production methods in the auto industry and its effects on other industries (summary)","Lock, L.W.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e99fdc6a-2112-45ae-b4c2-3e5336eba9b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e99fdc6a-2112-45ae-b4c2-3e5336eba9b6","Significant ships of 2013","Savvides, Nick","","2013","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:ff723dc3-8fce-4055-bd27-984ad8d64935","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ff723dc3-8fce-4055-bd27-984ad8d64935","Statistic distribution generators for the logistical simulation environment Tomas","Kompeer, P.J.J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5b6806c0-54ee-437a-81bb-a3124585d924","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b6806c0-54ee-437a-81bb-a3124585d924","Process innovation within manufacturing firms","Boersma, W.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:81817fc1-9c30-4225-bcd0-471d7431ba8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81817fc1-9c30-4225-bcd0-471d7431ba8c","Alternative concepts for interterminal freight transport across different modes for the Maasvlakte 1 and 2 - Alternatieve concepten voor Inter Terminal Transport van vracht op verschillende wijze voor de Maasvlakte 1 en 2 (summary)","de Lange, L.R.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bf46b48a-8bd2-4e1f-9102-da9423dee6d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf46b48a-8bd2-4e1f-9102-da9423dee6d5","WP5.1: A European survey of energy renovation delivery methods","Salcedo Rahola, T.B.; Straub, A.","","2013","This report has been created to summarize the different current results of the work done on the Shelter project. This report, deliverable 5.1, is to be used as reference document for the writing of recommendations for Public Authorities, what is the expected output of WP5. The report consists of four parts: · A short summary of the outputs of WP3, extended information can be obtained from the report “WP3.1 Coordination of Professionals” available on the Shelter website. · A summary of the data obtained by the questionnaire addressed to European SHOs. · A summary of the information obtained by the interviews to a selected group of experts on housing from different European countries. · Conclusions extracted from the three previous points.","","en","report","Shelter","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:59223d50-936d-4e76-9487-31dd3e17689b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59223d50-936d-4e76-9487-31dd3e17689b","Design of an electric Long-Twin spreader for straddle carriers-Ontwerp van een elektrische Long-Twin spreader voor straddle carriers","de Graaf, M.C.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","2100-10-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:df19b54d-0463-4358-9216-9cead6bf6954","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df19b54d-0463-4358-9216-9cead6bf6954","Groene dijken langs de Westerschelde: Inventarisatie van de kwaliteit van de grasbekleding op de buitentaluds van dijken langs de Westerschelde","Frissel, J.Y.; Van Adrichem, M.H.C.","Rijkswaterstaat","2013","Projectbureau Zeeweringen en Waterschap Scheldestromen hebben Alterra verzocht een inventarisatie uit te voeren van de kwaliteit van de grasbekleding op buitentaluds langs de Westerschelde. In totaal zijn er 121 proefvakken geïnventariseerd in 23 verschillende dijkvakken. Vrijwel alle geïnspecteerde proefvakken zagen er op grond van visuele analyse goed uit. Acht proefvakken zijn op grond van visuele inspectie nauwkeuriger bekeken. Zeven daarvan zijn onderzocht op aanwezigheid van wortels. Bij 50 proefvakken werd een beheer met schapenbeweiding toegepast, bij 63 proefvakken werd een hooilandbeheer vastgesteld, en bij vier proefvakken een gazonbeheer, bij één proefvak werd gemaaid met een klepelmaaier en bij drie proefvakken was het beheer onduidelijk. In negentien proefvakken zijn droogtescheuren waargenomen. Deze scheuren vormen vermoedelijk geen gevaar voor de sterkte van de dijkgraslandzode. Na een nattere periode zullen deze scheuren weer verdwijnen. In zeven proefvakken werd vermoed dat stagnatie van zout water mogelijk is. Daadwerkelijke stagnatie van zout water is echter niet waargenomen. In twee proefvakken werd een steil randje onder aan het talud waargenomen, mogelijk is dit inkassing (verzakking). Er zijn weinig mossen in de dijkvakken waargenomen. In 72 proefvakken komen ruigtesoorten voor. Er zijn geen plantensoorten waargenomen die de voorkeur hebben voor alléén een zoute standplaats. In 30 proefvakken werd strooisel gezien. In 113 proefvakken werd een vegetatiebedekking van 80% of meer waargenomen en acht proefvakken hadden een vegetatiebedekking tussen de 10 en 80%. Bij 94 proefvakken was het aandeel kruiden in het proefvak lager dan 10%. Bij 25 proefvakken lag het aandeel kruiden tussen 10 en 50%. Slechts twee proefvakken hadden een bedekking van meer dan 50% kruiden. Er zijn slechts zeven wortelmetingen uitgevoerd. Er zijn aanbevelingen gedaan om het beheer of onderhoud te verbeteren, zodat de erosiebestendigheid van de dijkvakken nog verder kan verbeteren.","dijken; erosiebestrijding; waterkering; grasbekleding","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:984cbd75-95d9-4dbb-8dad-4176464c414e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:984cbd75-95d9-4dbb-8dad-4176464c414e","Development of a structural model and redesign of the hood of Superbus (summary)","Achterberg, F.F.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","Design assignment","","report","","","","","","","","2018-05-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:de04d24a-cad1-4b13-a59c-8c8e41c8a056","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de04d24a-cad1-4b13-a59c-8c8e41c8a056","Statistic distribution generators for the logistical simulation environment Tomas (summary)","Kompeer, P.J.J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:81ad9283-608d-4eae-b887-4b6bc1510b24","http://resolver.tudelft.nl/uuid:81ad9283-608d-4eae-b887-4b6bc1510b24","Bus Bunching - Het vormen van paren van bussen op een bus lijn","Boontjes, T.","Corman, F. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:07d7946d-5a0a-42cb-9151-9ea82891f0f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07d7946d-5a0a-42cb-9151-9ea82891f0f7","Development of a Simulation Model for an Inter Terminal Transport System at the Maasvlakte 1+2","Schroer, H.J.L.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:820a998a-78fd-4808-a01f-540c46d92bc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:820a998a-78fd-4808-a01f-540c46d92bc4","Getting insight in the production process of the A350-XWB wing upper cover at a desired production rate by describing the static flow","Buitenhuis, R.M.; Kooijmans, C.H.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cae3a2b9-91b3-45b4-b0e9-b5ede2aa3a9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cae3a2b9-91b3-45b4-b0e9-b5ede2aa3a9f","Significant small ships of 2013","Conway, Martin","","2013","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:6c0836a3-8ab3-4438-b725-38d44389b2d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c0836a3-8ab3-4438-b725-38d44389b2d2","Load flow computations in hybrid transmission - distributed power systems","Wobbes, E.D.; Lahaye, D.J.P.","","2013","We interconnect transmission and distribution power systems and perform load flow computations in the hybrid network. In the largest example we managed to build, fifty copies of a distribution network consisting of fifteen nodes is connected to the UCTE study model, resulting in a system consisting of 5003 nodes. For this model, the Newton load flow model converges in seven iterations. Future work in this direction should allow to build even larger networks.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:a29c6ed9-83da-488b-919b-2a4216f5ce7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a29c6ed9-83da-488b-919b-2a4216f5ce7a","Monitoring en evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2: Data rapport vis- en epibenthosbemonstering najaar 2012","Van Hal, R.","TU Delft","2013","Dit rapport beschrijft data verzameld tijdens de visbemonstering en benthosbemostering op en rond de Zandmotor, in de late zomer van 2012. De bemonsteringslocaties zijn op waterdieptes tussen 2,5 en 12,5 m op de raaien geplaatst.","kustbeheer; natuurontwikkeling; benthos","nl","report","Deltares, Imares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:3e9a04c6-7519-4935-bee5-d24dde86386a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e9a04c6-7519-4935-bee5-d24dde86386a","Building an integer programming model to plan Inter Terminal Transportation report (summary)","Nieuwkoop, F.E.","Negenborn, R.R. (advisor)","2013","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cb252d31-b9d6-4e6e-bbfa-57bbccc99651","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb252d31-b9d6-4e6e-bbfa-57bbccc99651","Wind load on a crane (summary)","Oostlander, S.P.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:02dc2555-cbb2-432f-8cb8-539c4d757f8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02dc2555-cbb2-432f-8cb8-539c4d757f8f","Strategic positioning of the customer order decoupling point (summary)","Kramer, M.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0b53a6d3-2b01-4018-98ff-f2485403b1fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b53a6d3-2b01-4018-98ff-f2485403b1fa","Lessons Learned From the Largest Tenure Mix Operation in the World: Right to Buy in the United Kingdom","Kleinhans, R.; Van Ham, M.","","2013","In the last few decades, urban renewal policies have taken firm root in many Western European countries. Underlying these renewal policies is a strong belief in negative neighborhood effects of living in poverty concentration areas, often neighborhoods with a large share of social housing. In Europe, great importance is attached to creating a more diverse housing stock (in terms of tenure and dwelling types) and as a means to establish a more socially mixed neighborhood population. Mixed housing strategies are stated explicitly by governments in the Netherlands, the United Kingdom, Germany, France, Finland and Sweden. The idea is that mixing homeown-ers with social renters will create a more diverse socio-economic mix in neighbor-hoods, removing the potential of negative neighborhood effects. By far the largest tenure mix operation in Europe is the Right to Buy (RTB) scheme in the United King-dom. Since the 1970s, over 2.7 million social rented houses have been sold with large discounts, mainly to sitting tenants. In this paper we synthesize the outcomes of RTB with regard to neighborhood impacts: residualisation, neighborhood stability, tenure mix and social mix, social interactions, and dwelling maintenance. Although we acknowledge substantial socioeconomic benefits of the RTB for many individual residents, we find that the neighborhood outcomes of RTB are by no means solely beneficial.","Right to Buy; tenure mix; neighbourhood effects; urban renewal; residential mobility; poverty neighbourhoods","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:72abfab6-8b50-4435-9c4b-48807cdd50ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72abfab6-8b50-4435-9c4b-48807cdd50ca","Data Report Model Tests ""Glas Dowr"" FPSO Bluewater","Visch, G.L.","","2013","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:f99ac0e9-66fa-4bfa-9bf1-78b865081389","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f99ac0e9-66fa-4bfa-9bf1-78b865081389","Warehouse design: The storage location assignment problem","van Dooijeweert, J.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2dea6616-c95b-4012-90b9-2618bd42ca2e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2dea6616-c95b-4012-90b9-2618bd42ca2e","How to measure the added value of maintenance? (summary)","van Os, E.P.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2fb32f6e-7c7d-45e2-a3a5-960517a6d041","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2fb32f6e-7c7d-45e2-a3a5-960517a6d041","Route selection methods for dry bulk terminals","Dijkstra, R.R.M.","van Vianen, T.A. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3065a71b-a71a-4ceb-80c4-c51e26ed1df2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3065a71b-a71a-4ceb-80c4-c51e26ed1df2","Natural Gas Wholesale Markets: Training Course Regulation of Energy Utilities","Correlje, A.F.","","2013","This reader is an introduction into whole-sale gas markets and their restructuring. It is based on an EU perspective. Processes of liberalisation and deregulation in the world gas industry differ substantially from the one country to the other.","","en","report","Florence School of Regulation, European University Institute","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Infrastructures, Systems and Services","","","",""
"uuid:1be2d011-8035-4009-b89c-a339e80cd840","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1be2d011-8035-4009-b89c-a339e80cd840","Optimal spacing of flower bulbs (summary)","Aberkrom, B.","Pang, Y. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1bd28ce9-f115-493b-8493-bf3226aa114b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1bd28ce9-f115-493b-8493-bf3226aa114b","Wind load on a crane","Oostlander, S.P.","van den Bos, W. (advisor)","2013","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1721e76e-58d5-4af1-841f-b8bd1dcaf946","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1721e76e-58d5-4af1-841f-b8bd1dcaf946","Achtergronddocument behorende bij de multidisciplinaire richtlijn: Bevorderen van veilig gedrag in productieomgevingen","Guldenmund, F.W. (TU Delft Safety and Security Science); Hale, Andrew (HASTAM)","","2013","","","nl","report","Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:43c6fb55-0c91-4c40-84b7-c64289efeed3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43c6fb55-0c91-4c40-84b7-c64289efeed3","Green Lifestyles Alternative Models and Up-scaling Regional Sustainability / GLAMURS: Work Package 5: Case studies in sustainable lifestyles and consumption initiatives Deliverable 5.4: Case Study Report. Rotterdam-Delft-The Hague, The Netherlands","Quist, J.N. (TU Delft Energie and Industrie); Spekkink, W.A.H. (TU Delft Energie and Industrie); Leising, E.J. (TU Delft Energie and Industrie); Pesch, U. (TU Delft Ethics & Philosophy of Technology)","","2013","The FP7 funded GLAMURS (Green Lifestyles, Alternative Models, and Upscaling Regional Sustainability) project focuses on transitions to sustainable lifestyles. A key starting point is that lifestyles of people engaged in bottom-up sustainability initiatives are more sustainable than regular lifestyles and that stimulating and diffusing those more sustainable lifestyles out of their niches will contribute to upscaling regional sustainability. In the GLAMURS project empirical work in is conducted in seven regions across Europe consisting of (i) research at the regional level as part of WP4 and (ii) of in-depth collaborative research with citizen sustainability initiatives in the seven regions in WP5.
This report, Deliverable 5.4, summarises the results of the Dutch case study in the urbanised region of Rotterdam-Delft-The Hague. This case study included in-depth research of and collaboration with (i) the energy initiative Vogelwijk Energie(k) in the Hague, and (ii) three Repair Cafes in Delft, Schiedam, and The Hague. The aims of the case study work are threefold: (i) to get an in-depth understanding of the nature of the initiatives under investigation, (ii) to explore opportunities for the initiatives to overcome the challenges that they face, and to feed the initiatives with knowledge that enables them to more effectively deal with their challenges, and (iii) to investigate what role the initiatives can play in sustainability transitions.
Chapter 1 introduces the case study and its aims, the region, the three Repair Cafes, and the local energy initiative Vogelwijk Energie(k) in the Hague. Chapter 2 reports on the actor and network analysis for the initiatives. Chapter 3 reports on the results of the in-depth interview with members and non-members of the initiatives. Chapter 4 reports on both regional and initiative focus groups. Chapter 5 reports on some of the survey results. Chapter 6 reports on the backcasting workshops and the developed visions. Finally, in Chapter 7 key insights are presented and policy relevance is discussed.
Connected Cruise Control project was conducted from December 2009-April 2013 as a High Tech Automotive System Innovation project (HTASD09002), subsidized by
Agentschap NL. The project was conducted by a consortium consisting of Clifford,
Delft University of Technology, Eindhoven University of Technology,
NAVTEQ/NOKIA, NXP, Rijkswaterstaat, SAM, SWOV, Technolution, TNO and the
University of Twente. Delft University of Technology was prime contractor and leader
of the consortium.","","en","report","Agentschap NL","","","","","","","","","Transport and Planning","","","",""
"uuid:6a6376a4-ca4f-4f98-873e-624e94ee5589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a6376a4-ca4f-4f98-873e-624e94ee5589","Exploring new possibilities for user-centred e-ticketing","Joppien, Johanna (External organisation); Niermeijer, G. (TU Delft OLD SnC Events); Niks, Thijs (External organisation); van Kuijk, J.I. (TU Delft Applied Ergonomics and Design)","","2013","","","en","report","Delf University of Technology","","","","","Internal report","","","","","OLD SnC Events","","",""
"uuid:cf3e75fb-e7ef-4784-b12c-2a9d1cb12218","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf3e75fb-e7ef-4784-b12c-2a9d1cb12218","Mill Integrated Conversion of Palm Biomass to Commodity Intermediates","Palmeros Parada, M.D.M. (TU Delft BT/Biotechnology and Society)","","2013","The current production of palm oil produces large amounts of biomass residues, namely empty fruit bunches, shells, fibres, fronds, and trunks. The current worldwide demand for biomass-derived biochemical intermediates, provides the opportunity for converting these biomass residues into higher value products. In this design project,the feasibility of 2ndgeneration intermediates obtained from oil palm residues has been evaluated. The focus of the project has been the integration of a conversion process into the palm oil milling facilities, considering availability of residues at different scales. Thus, logistics implications regarding biomass sources, which are considered to have a large impact in biomass cost, are taken into account in the evaluation.After a preliminary evaluation of different alternatives, a fermentable sugars product is found as the most promising product for a 2ndgeneration palm-based biorefinery, based on economic margin, market opportunity, market size, process safety, and environmental impact. As part of the process design for the biomass transformation, it was found that a pre-treatment step is necessary due to the recalcitrant nature of the material. Several pre-treatment alternatives and their process implications were evaluated, indicating that acid catalysed steam explosion is the most suitable alternative. The resulting cellulosic fraction undergoes enzymatic hydrolysis to give fermentable sugars. Additional sugars are recovered when biomassavailable form plantation operationsis available.A preliminary evaluation of the process indicates that the benefits related to economies of scale are overwhelmed by the biomass transportation costs that larger scales imply, finding an optimum scale of three mills (biomass derived from operations of three palm oil mills) with capacity of 60 tonne FFB/h each. Following these initial findings, a more detailed computer model of the process was built in order to compare cases withbiomass derived from three and ten mills.An economic evaluation indicates that the process is profitable in both cases, with a payback in the third year of operation. As in the preliminary estimations, the proposed design results in total processing costs lower for the smaller scale, with 1 074and 1 120RM/tonne of sugar for the three-and ten-mill cases respectively. Sensitivity analysesindicate that the process profitability is more robust to changes on transportation distance amongst mills and sugar price when processing biomass derived from three mills.
OPBC PROJECT Mill Integrated Conversion of Palm Biomass to Commodity IntermediatesiiFurthermore, after a Life Cycle Assesment (LCA) it is found that the environmental impact of palm oil, as inEDIP 2003 methodology,is greatly reducedwhen the proposed process is included. The degree in which the impact is decreased depends on the considerations taken in the assessment, Bearing in mind the fermentable sugar productis a sugar replacement, the environmental impact of palm oil can be reducedat least39%. Although the assessment is based on rough considerations, given the scope of this design project this impact reductionis considered a good initial estimation of the benefits it can bring to the palm oil production.Overall, it is found that the proposed process can bring an economic benefit to palm oil mills, increasing the availability of renewable feedstocks for the chemical industryin Malaysia. It is found that larger scales result in highersugarproduction costs when transportation of biomass is considered. Thus, the profitability of the proposed process at lower scales is more robust to changes in fermentable sugar product price and transportation distance. Thus, it is considered that the processat a three-mill scale is a better alternative","biorefinery; economies of scale; plam biomass","en","report","Delft University of Technology","","","","","Supervisor/mentor: Luuk van der Wielen","","","","","BT/Biotechnology and Society","","",""
"uuid:bba5e62e-031d-43e3-84c4-f76eeb58346b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bba5e62e-031d-43e3-84c4-f76eeb58346b","3D Pilot: Eindrapport werkgroep 3D Use cases","Berntssen, M.; Danes, M.; Goos, J.; Klooster, R.; Kooijman, J.; Noordegraaf, L.; Stoter, J.; Veldhuis, C.; Vosselman, G.","","2012","","","nl","report","Nederlandse Commissie voor Geodesie","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS Technology","","","",""
"uuid:45b39406-dff5-4706-a801-258bed80ca75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45b39406-dff5-4706-a801-258bed80ca75","System Load Characterization Using Low-Level Performance Measurements","Bezemer, C.; Zaidman, A.E.","","2012","The performance of a software system directly influences customer satisfaction. Self-adaptiveness can contribute to this customer satisfaction by (1) taking appropriate measures when the performance becomes critical, e.g., the system load is too high, or (2) scheduling intensive tasks when the load is low. We investigate how self-adaptive systems can use low-level system measurements to characterize the load on a system. Our approach uses a combination of statistics and association rule learning to perform the characterization. We evaluate our approach using two case studies: a large-scale industrial system and a widely used synthetic benchmark (RUBiS). From our case studies follows that our approach is capable of closely characterizing the load on a system and that it is successful in detecting performance anomalies as well.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:bd23b931-827e-497e-8565-5c8e9bc18005","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd23b931-827e-497e-8565-5c8e9bc18005","Discovering Software License Constraints: Identifying a Binary’s Sources by Tracing Build Processes","Van der Burg, S.; Davies, J.; Dolstra, E.; German, D.M.; Hemel, A.","","2012","With the current proliferation of open source software components, intellectual property in general, and copyright law in particular, has become a critical non-functional requirement for software systems. A key problem in license compliance engineering is that the legal constraints on a product depend on the licenses of all sources and other artifacts used to build it. The huge size of typical dependency graphs makes it infeasible to determine these constraints manually, while mistakes can expose software distributors to litigation. In this paper we show a generic method to reverse-engineer this information from the build processes of software products by tracing system calls (e.g., open) to determine the composition graph of sources and binaries involved in build processes. Results from an exploratory case study of seven open source systems, which allowed us to discover a licensing problem in a widely used open source package, suggest our method is highly effective.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:c63599b5-fffd-46b5-b640-9f360b7a6fdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c63599b5-fffd-46b5-b640-9f360b7a6fdd","A longitudinal study of migration propensities for mixed ethnic unions in England and Wales","Zhiqiang, F.; Van Ham, M.; Boyle, P.; Raab, G.M.","","2012","Most studies investigating residential segregation of ethnic minorities ignore the fact that the majority of adults live in couples. In recent years there has been a growth in the number of mixed ethnic unions that involve a minority member and a white member. To our knowledge, hardly any research has been undertaken to explicitly examine whether the ethnic mix within households has an impact on the residential choices of households in terms of the ethnic mix of destination neighbourhoods. Our study addresses this research gap and examines the tendencies of migration among mixed ethnic unions in comparison with their co-ethnic peers. We used data from the Longitudinal Study for England and Wales. Our statistical analysis supports the spa-tial assimilation theory: ethnic minorities move towards less deprived areas and to a lesser extent also towards less ethnically concentrated areas. However, the types of destination neighbourhood of minority people living in mixed ethnic unions varied greatly with the ethnicity of the ethnic minority partner.","mixed ethnic unions; migration; deprivation; ethnic concentration; longitudinal analysis","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:df265c68-c9fc-42d0-807d-d25d55e82e40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df265c68-c9fc-42d0-807d-d25d55e82e40","Neighbourhood effects research at a crossroads: Ten challenges for future research","Van Ham, M.; Manley, D.","","2012","Neighbourhood effects research is at a crossroads since current theoretical and em-pirical approaches do not seem to be moving the debate forward. In this paper, we present a set of ten challenges as a basis for a new research agenda which will give new direction to the neighbourhood effects debate. The ten challenges are: 1) Future work should concentrate on explaining what is in the “black-box” of the ‘neigh-bourhood effect’ by deriving and testing clear hypotheses on causal neighbourhood effect mechanisms; 2) Studies should explicitly investigate the relationship between neighbourhood context and individual outcomes; 3) Alternative outcome variables such as subjective well-being should be considered; 4) We should move away from point-in-time measures of neighbourhood characteristics and take into account peo-ple’s neighbourhood histories; 5) More attention is needed for the intergenerational transmission of neighbourhood effects; 6) We need to understand neighbourhood se-lection and to incorporate neighbourhood selection explicitly in models of neighbour-hood effects; 7) We need a better operationalization of neighbourhood; 8) Neigh-bourhood effects researchers need to broaden their horizon to include other spatial contexts which might matter, in addition, or in place of the residential neighbour-hood; 9) We need bespoke data to investigate neighbourhood effects; 10) The tenth and final challenge is to combine qualitative and quantitative methods into one re-search design.","neighbourhood effects; challenges; causality; theory; bespoke data","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:d060ebff-33a1-41ab-991e-b24169493345","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d060ebff-33a1-41ab-991e-b24169493345","Annual report 2012","Rietveld, L.C.; Van Lier, J.B.","","2012","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Water Management","","","",""
"uuid:03a80153-27fe-4593-9419-9beecd1af263","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03a80153-27fe-4593-9419-9beecd1af263","Segregation, choice based letting and social housing: How housing policy can affect the segregation process","Van Ham, M.; Manley, D.","","2012","In this chapter we investigate the process of ethnic minority segregation in English social housing. Successive governments have expressed a commitment to the con-tradictory aims of providing greater choice – through the introduction of choice based letting – for households accessing an increasingly marginalised social housing sector whilst also expressing a determination to create more mixed communities and neighbourhoods. We consider the concept of choice in the context of a heavily resid-ualised social housing sector, arguing that, for social housing tenants at least, the concept of real choice is a misnomer. We draw on research that has utilised unique administrative data and analysed the moves of all entrants into and movers within the social renting sector over a ten year period in England. The conclusion is that the introduction of choice based letting has influenced the residential outcomes of ethnic minorities and resulted in highly structured neighbourhood sorting that has segregated minority populations into the least desirable neighbourhoods of English cities.","segregation; choice based letting; social housing; housing policy; UK","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:6d512b7d-0c5a-44fd-8813-7784ca2d6c71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d512b7d-0c5a-44fd-8813-7784ca2d6c71","Integrating spatio-temporal data into agent-based simulation for emergency navigation support","Wang, Z.","","2012","Emergency navigation for first responders in changing disasters is a very complex task and creates a new set of challenges for researchers. A lot of research work on this direction has been done. Nevertheless, traditional navigation systems consider only one responder with a pair of start and end points and the considered obstacles in previous studies are static. Moreover, none of the previous work has investigated the added value of integration of the disaster simulation with emergency navigation system. The goal of the research is to support the navigation task for multiple first responders in disasters by introducing the agent-based modeling and simulation integrated with spatio-temporal data. The general problem we are going to address is “how to navigate multiple first responders to multiple locations avoiding multiple obstacles”. For our purpose, this PhD project will be conducted as follows. First of all, we are going to investigate novel approaches to help navigate multiple first responders to avoid multiple obstacles, including both static obstacles and moving obstacles. By incorporating predictions of obstacles, one is able to anticipate changes in the road network and take them into consideration in the route determination process. A?er that, we will take advantage of the developments in current disaster simulation technology and integrate the disaster simulation model corrected with real time data into our navigation system. A prototype integrated navigation system linked with database will be developed. Besides, to help first responders evaluate navigation results, an agent-based modeling and simulation system updated with real time measurements will be proposed.","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:5a76b9ba-e769-40fe-b9ea-681e46270f33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5a76b9ba-e769-40fe-b9ea-681e46270f33","Contractvoorwaarden en de kostendoelmatigheid van gemeentelijk afvalbeheer","Felso, F.; Wilschut, J.A.; De Groot, H.; Niaounakis, T.K.","","2012","Een kleine 80% van de Nederlandse gemeenten besteedt de inzameling van huishoudelijk afval uit aan een andere organisatie. Contractvoorwaarden en de kostendoelmatigheid van gemeentelijk afvalbeheer is een studie naar bepalingen uit contracten gesloten met externe partijen en de mate waarin deze de doelmatigheid bevorderen. Eveneens wordt aandacht besteed aan enkele keuzes rondom een eventuele aanbestedingsprocedure. Voor deze studie zijn gemeenten aangeschreven met het verzoek om documenten aan te leveren waarin afspraken zijn vastgelegd tussen de gemeente en de uitvoerende dienst. Van de gemeenten die aanbesteden blijken gemeenten die een boeteregeling hebben opgenomen en veel belang hechten aan prijs bij gunning het meest kostendoelmatig. Bovendien is er een positief verband tussen het aantal gemeenten dat deelneemt aan de aanbesteding en de kostendoelmatigheid. De studie is een onderdeel van het door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gesubsidieerde programma voor onderzoek en kennisdeling over sturing, innovaties en productiviteit in de publieke sector.","IPSE Studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:cc7f9f4a-6c8e-4a8c-8b30-76d775044674","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc7f9f4a-6c8e-4a8c-8b30-76d775044674","A cinderella story?: Restructuring of the European refining sector","Meijknecht, J.; Correljé, A.F.; Van Holk, B.","","2012","","","en","report","Clingendael International Energy Programme","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Infrastructures, Systems and Services","","","",""
"uuid:3adf84cf-f304-41ea-9eba-257f49e90bc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3adf84cf-f304-41ea-9eba-257f49e90bc6","Aiding Software Developers to Maintain Developer Tests","Hurdugaci, V.; Zaidman, A.E.","","2012","Preprint of paper published in: 16th European Conference on Software Maintenance and Reengineering (CSMR), 27-30 March 2012; doi:10.1109/CSMR.2012.12 Unit and integration tests can be invaluable during software maintenance as they help to understand pieces of code, they help with quality assurance and they build up confidence amongst developers. Unfortunately then, previous research has shown that unit tests do not always co-evolve nicely with the production code, thus leaving the software vulnerable. This paper presents TestNForce, a tool that helps developers to identify the unit tests that need to be altered and executed after a code change, thereby reducing the effort needed to keep the unit tests in sync with the changes to the production code. In order to evaluate TestNForce, we perform a user study that evaluates the adequacy, usefulness and completeness of TestNForce.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:42658a64-49f3-4f9c-9663-5f7f0139daa0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42658a64-49f3-4f9c-9663-5f7f0139daa0","Onderzoek faalkans in kader van kennis voor klimaat: Beantwoording van vragen DP Rijnmond-Drechtsteden","Botterhuis, T.; Rijcken, T.; Kok, M.; Van der Toorn, A.","","2012","","","nl","report","TU Delft en HKV lijn in water","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:34de8c0d-b07b-47ce-af87-76eda0aa8158","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34de8c0d-b07b-47ce-af87-76eda0aa8158","Spicy Stonehenge: Proposing a SOA Case Study","Espinha, T.A.; Chen, C.; Zaidman, A.E.; Gross, H.G.","","2012","Prepint of paper published in: ICSE Workshop on Principles of Engineering Service Oriented Systems (PESOS), 4 June 2012; doi:10.1109/PESOS.2012.6225940 Maintenance research in the context of Service Oriented Architecture (SOA) is currently lacking a suitable standard case study that can be used by scientists in order to (1) develop and assess their research ideas and (2) compare and benchmark their solution(s). It is also well established in different fields that having such a standard case study system brings many benefits, in that it helps determine which approaches work best for specific problems. For this reason, we decided to build upon an existing open-source system and make it available for other researchers to use. This system is Spicy Stonehenge.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:fab037a7-2e88-45c1-ad4d-5690ca5098b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fab037a7-2e88-45c1-ad4d-5690ca5098b4","Maintenance Research in SOA Towards a Standard Case Study","Espinha, T.; Chen, C.; Zaidman, A.E.; Gross, H.G.","","2012","Preprint of paper published in: 16th European Conference on Software Maintenance and Reengineering (CSMR), 27-30 March 2012; doi:10.1109/CSMR.2012.49 Maintenance research in the context of Service Oriented Architecture (SOA) is currently lacking a suitable standard case study that can be used by scientists in order to develop and assess their research ideas, and for comparison, and benchmarking purposes. It is also well established in different fields that having such a standard case study system brings many benefits, in that it helps determine which approaches work best for specific problems. For this reason, we decided to build upon an existing open-source system and make it available for other researchers to use. This system, Spicy Stonehenge, provides many advantages for carrying out maintenance research: it is complex, extensible and, most importantly, openly available for anyone to use and build upon. With this paper, we introduce Spicy Stonehenge as the standard case study SOA system, and we also present our research vision in the field of maintenance, reengineering, evolution and testing of SOA systems, and how these goals fit together with Spicy Stonehenge.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:91c6e8fc-5e83-4502-a7dc-bc9ec192332f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91c6e8fc-5e83-4502-a7dc-bc9ec192332f","Sturen op waarde in Rotterdam: Afwegen en verbinden in de nieuwe realiteit van stedelijke gebiedsontwikkeling","Daamen, T.A.; Franzen, A.J.; Van der Vegt, J.X.","","2012","Essay tot stand gekomen in het kader van de samenwerking tussen het cluster Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam en de faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft. De gevolgen van de crisis hebben in Nederland het vermogen van gemeenten om te sturen in de ontwikkeling van de stad flink aangetast. Vele gemeenten ondergaan een rigoureuze bezuinigingsoperatie - zo ook in Rotterdam. Actief grondbeleid moet in de havenstad steeds meer plaats maken voor een faciliterend stedelijk ontwikkelingsbeleid en dito manier van werken. Maar wat betekent dit nu concreet? Uit dit onderzoek blijkt dat de gemeente een lerende organisatie moet worden. Via nieuwe maar deels ook bestaande competenties, bevoegdheden en instrumenten moet zij andere actoren kunnen verleiden te investeren in projecten die zich richten op zowel de fysieke als de economische en sociale stedelijke structuren van de stad. Deze projecten, die veelal een gebiedsgerichte en intersectorale aanpak vergen, zijn het meest kansrijk om grote financiële en maatschappelijke waarde te creëren. Het vermogen om hier als gemeente een (zelf)bewuste, sturende rol in te spelen hebben wij daarom sturen op waarde genoemd.","","nl","report","TU Delft, Faculteit Bouwkunde","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:9393084a-97f3-4545-8c46-1f95c8507055","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9393084a-97f3-4545-8c46-1f95c8507055","Productiviteitstrends in de energiesector: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1988 en 2011","Dumaij, A.C.M.; Van Heezik, A.A.S.; Felso, F.A.","","2012","De productiviteit in de Nederlandse energiesector heeft zich de periode 1988-2010 ontwikkeld met gemiddeld 2,0 procent per jaar. Tot 1999 neemt de productiviteit licht toe. In de periode 1999-2006 is er sprake van een sterke toename van de productiviteit met gemiddeld 6,7 procent per jaar. In deze periode krijgt de liberalisering en gedeeltelijke privatisering haar beslag, en legt de Energiekamer doelmatigheidskortingen op aan de netwerkbeheerders. Ook andere ontwikkelingen kunnen van invloed zijn geweest, zoals vernieuwing van de productiewijze en het toegenomen belang van import en export. Vanaf 2006 vinden we echter een productiviteitsdaling. De nieuwe Elektriciteitswet (1999) en de Gaswet (2000) hebben een nieuw tijdperk ingeluid van liberalisering en (gedeeltelijke) privatisering . Vanaf het begin van dit tijdperk is een belangrijke rol weggelegd voor de toezichthouder, de huidige Energiekamer. De toezichthouder is onder meer belast met de tariefregulering van de netbeheerders. Vanaf de invoering van deze wetten is de productiviteit toegenomen van gemiddeld 1,8 procent per jaar naar maar liefst gemiddeld 6,7 procent per jaar. Dit wordt voornamelijk toegeschreven aan de tariefregulering. Volgens schattingen van de Energiekamer heeft de tariefregulering in de periode 2000-2010 een doelmatigheidswinst opgeleverd van ongeveer zes miljard euro. Maar er komt ook een einde aan de sterke productiviteitsontwikkeling. De productiviteit neemt in de periode 2006-2011 af tot gemiddeld 3,1 procent per jaar. Als we ervan uitgaan dat er sprake is van een verband tussen beleid en productiviteit, dan zou deze productiviteitsdaling wellicht voor een deel kunnen worden toegeschreven aan de verminderde effecten van de tariefregulering. Dit kan samenhangen met de maatstafconcurrentie waarop de tarieven worden vastgesteld. Door de voortdurende schaalvergroting telt de energiesector nog maar een gering aantal spelers. Dit ondergraaft de kracht van de maatstafconcurrentie. Ook perikelen rond de Splitsingswet kunnen een rol hebben gespeeld. De discussie hierover – die deels nog steeds gaande is – en het splitsings- en privatiseringsproces dat daarop volgde zijn mogelijk ten koste gegaan van de doelmatigheid van de sector.","IPSE Studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:a908b55c-cec1-4746-8cb4-752f1dd01bcd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a908b55c-cec1-4746-8cb4-752f1dd01bcd","Spectrum-based Fault Diagnosis for Service-Oriented Software Systems","Chen, C.; Gross, H.G.; Zaidman, A.E.","","2012","Preprint of paper published in: 5th IEEE International Conference on Service-Oriented Computing and Applications (SOCA), 17-19 December 2012; doi:10.1109/SOCA.2012.6449440 Due to the loosely coupled and highly dynamic nature of service-oriented systems, the actual configuration of such system only fully materializes at runtime, rendering many of the traditional quality assurance approaches useless. In order to enable service systems to recover from and adapt to runtime failures, an important step is to detect failures and diagnose problematic services automatically. This paper presents a lightweight, fully automated, spectrum-based diagnosis technique for service-oriented software systems that is combined with a framework-based online monitor. An experiment with a case system is set up to validate the feasibility of pinpointing problematic service operations. The results indicate that this approach is able to identify","residual defect; fault localization; online monitoring; oracle; service framework","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:44d10ec8-eee4-4c11-8421-b3d33e4ad33b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44d10ec8-eee4-4c11-8421-b3d33e4ad33b","Software Development Environments on the Web: A Research Agenda","Kats, L.C.L.; Vogelij, R.G.; Kalleberg, K.T.; Visser, E.","","2012","Preprint of paper published in: Onward! 2012 - Proceedings of the 11th SIGPLAN symposium on New ideas, new paradigms, and reflections on programming and software, 19-26 October 2012; 10.1145/2384592.2384603 Software is rapidly moving from the desktop to theWeb. The Web provides a generic user interface that allows ubiquitous access, instant collaboration, integration with other online services, and avoids installation and configuration on desktop computers. For software development, the Web presents a shift away from developer workstations as a silo, and has the promise of closer collaboration and improved feedback through innovations in Web-based interactive development environments (IDEs). Moving IDEs to the Web is not just a matter of “porting” desktop IDEs; a fundamental reconsideration of the IDE architecture is necessary in order to realize the full potential that the combination of modern IDEs and the Web can offer. This paper discusses research challenges and opportunities in this area, guided by a pilot study of a web IDE implementation.","design; languages","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:2b79465e-ba8e-48b3-bdae-b79c1363652c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b79465e-ba8e-48b3-bdae-b79c1363652c","To select or not? Dealing with competing standards in public it procurement","Egyedi, T.M.","","2012","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Infrastructures, Systems and Services","","","",""
"uuid:311760ef-5e04-4eba-8b55-1ede0acaba6a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:311760ef-5e04-4eba-8b55-1ede0acaba6a","Vochtproblemen in sociale huurwoningen in Den Haag","Meijer, A.; Hasselaar, E.; Visscher, H.J.","","2012","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:85c8a4e3-540d-48c5-a1b9-f3e944518c1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85c8a4e3-540d-48c5-a1b9-f3e944518c1d","Scheepvaartscenario's voor Deltaprogramma: 100 jaar later","Van Dorsser, J.C.M.","","2012","In het kader van het Deltaprogramma wordt gewerkt aan de zogenaamde Deltascenario’s. Hierbij wordt uitgegaan van de WLO-scenario’s 2040 en de KNMIscenario’s 2006. Uitgaande van combinaties tussen de WLO- en de KNMI-scenario’s worden (vier) Deltascenario’s 2050 opgesteld. De scenario’s geven mogelijke ontwikkelingen maar hebben geen onderscheidende waarschijnlijkheid (het ene scenario is niet waarschijnlijker dan het andere). Binnen het project Deltascenario’s 2012 (opdrachtgever RWS Waterdienst, opdrachtnemer Deltares) is er behoefte om verdere invulling te geven aan de zeer lange termijn Binnenvaartscenario’s. Veel inzichten ten aanzien van de zeer lange termijn ontwikkeling van de binnenvaart zijn de afgelopen jaren ontwikkeld in het kader van het aan de TU-Delft lopende promotie onderzoek: “Very Long Term Development of the Dutch Inland Waterway Transport System, Towards a vision for the year 2100”. Dit rapport beoogt de belangrijkste inzichten van dit (nog lopende) onderzoek beschikbaar te stellen aan het Deltaprogramma. Op basis van deze inzichten kan een eerste aanzet gegeven worden voor een zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderbouwing van de zeehaven- en binnenvaartvaartscenario’s in de jaren 2050 en 2100. De in dit document verstrekte inzichten komen voort uit de zienswijze van het aan de TU-Delft uitgevoerde onderzoek. Zij kunnen afwijken van de gehanteerde opvattingen in het Deltaprogramma.","","nl","report","Rijkswaterstaat-DVS","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:6fd7e880-eaf0-46a8-958b-c7c0976be13b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fd7e880-eaf0-46a8-958b-c7c0976be13b","Geo-DBMS als standaard bouwsteen voor Rijkswaterstaat","Tijssen, T.P.M.; Quak, C.W.; Van Oosterom, P.J.M.","","2012","Oracle Spatial fungeert binnen Rijkswaterstaat als standaard bouwsteen voor ruimtelijke toepassingen. Doel van dit onderzoek is vast te stellen of andere DBMS'en op een zodanig niveau zijn dat deze ook als standaard bouwsteen zouden kunnen fungeren. De ontwikkeling van open source software biedt mogelijk een alternatief en kan wellicht tot interessante kostenbesparingen leiden. Het onderzoek betreft de vergelijking van Oracle Spatial met PostgreSQL /PostGIS, SQL Server en MySQL en heeft in drie fasen plaatsgevonden: fase 1 bestond uit een globale vergelijking van alle relevante DBMS'en (op basis van beschikbare openbare documentatie, waarbij MySQL is afgevallen vanwege te beperkte ruimtelijke functionaliteit); fase 2 bestond uit analyse van referenties en ervaringen van andere gebruikers (ook op niet technische aspecten, helaas konden in Nederland geen geschikte SQL Server referenties gevonden worden); fase 3 bestond uit het daadwerkelijk testen van de overgebleven DBMS'en (PostGIS en SQL Server, resultaten met Oracle vergeleken). De testen zijn uitgevoerd met een representatieve dataset: het Nationaal Wegen Bestand (NWB). De bijlagen bij dit rapport bevatten details met de systeemconfiguratie, de data, de selecties, de testresultaten en de reacties van de betrokken leveranciers/bouwers. Hoewel de verschillende databases ook op ruimtelijk vlak elk hun eigen sterke punten hebben kan worden gesteld dat naast Oracle, PostGIS het meest volwassen is en als standaard bouwsteen kan worden gezien.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:f845cd6d-19ec-43d9-b536-e2632113b61c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f845cd6d-19ec-43d9-b536-e2632113b61c","Software Engineering in the Netherlands: The State of the Practice","Vonken, F.; Brunekreef, J.; Zaidman, A.E.; Peeters, F.","","2012","In order to determine whether there is a gap between the current state-of-the-practice and state-of-the-art in software engineering, we performed a broad survey among Dutch software producing organizations. Our survey covers aspects of the software engineering cycle ranging from requirements engineering, over design and implementation to testing. From our analysis of the data that we have obtained from our 99 respondents, we extracted 22 interesting observations, some representing unexpected insights from an academic point of view. From these observations, we have identified a number of avenues for future research.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:fa9cc0fd-1e90-4317-a61a-780be4dcdd9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa9cc0fd-1e90-4317-a61a-780be4dcdd9a","Kosten aan de marge: Kwantitatief onderzoek naar marginale kosten bij alternatieve productbeschrijvingen voor ziekenhuizen","Van Hulst, B.L.; Blank, J.L.T.","","2012","Kosten aan de marge is een onderzoek naar marginale kosten bij alternatieve productbeschrijvingen voor ziekenhuizen. In de studie is de productie van ziekenhuizen bepaald aan de hand van de opbrengsten die voortvloeien uit de productie van DBC’s. De op geld gewaardeerde DBC-productie is gebruikt om een kostenfunctie te schatten. Hierdoor is het mogelijk om de extra kosten te schatten voor een ziekenhuis om één euro extra DBC-opbrengst te realiseren. Hierdoor kan inzichtelijk worden gemaakt of , en onder welke voorwaarden, extra productie lonend is voor een ziekenhuis. Uit de berekeningen blijkt, dat de opbrengsten van extra productie grosso modo opwegen tegen de extra kosten van productie.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:c46d95b0-aae6-4dd9-aa9a-759bee35d577","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c46d95b0-aae6-4dd9-aa9a-759bee35d577","Natural and Flexible Error Recovery for Generated Modular Language Environments","De Jonge, M.; Kats, L.C.L.; Soderberg, E.; Visser, E.","","2012","Author's version of the work published in: ACM Transactions on Programming Languages and Systems (TOPLAS), 34 (4), 2012; doi:10.1145/2400676.2400678. Integrated development environments (IDEs) increase programmer productivity, providing rapid, interactive feedback based on the syntax and semantics of a language. Unlike conventional parsing algorithms, scannerless generalized-LR parsing supports the full set of context-free grammars, which is closed under composition, and hence can parse languages composed from separate grammar modules. To apply this algorithm in an interactive environment, this paper introduces a novel error recovery mechanism. Our approach is language-independent, and relies on automatic derivation of recovery rules from grammars. By taking layout information into consideration it can efficiently suggest natural recovery suggestions.","languages; algorithms; design; error recovery; generalized parsing","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:8c3a9369-9fd7-42b9-bda0-08b5a32ba195","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c3a9369-9fd7-42b9-bda0-08b5a32ba195","The Impact of Socio-Demographic Characteristics, Objective Housing Quali-ty and Preference on Residential Satisfaction","Jansen, S.J.T.","","2012","Residential satisfaction is an important topic in the domain of housing. It refers to the individuals’ appraisal of the conditions of their residential environment, in relation to their needs, expectations and achievements. In the current study respondents were asked to indicate their residential satisfaction on a scale ranging from 1 (very dissatisfied) to 10 (very satisfied). In general, the respondents are quite satisfied (mean satisfaction = 8.2; n = 1557). With the use of regression analyses, the impact of socio-demographic characteristics and objective housing quality on residential satisfaction is explored. A statistically significant impact is observed for tenure, age, number of persons in household, dwelling type, liveliness of neighborhood, size of outdoors space and dwelling ‘value’ (R2 = 18%). The study also explored the impact of preference on satisfaction. Surprisingly, the results showed that respondents who lived in accordance to their preferences were as satisfied as those who did not.","housing; satisfaction; preference","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:7a621147-d9ff-4415-9f0f-ad62349fb308","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a621147-d9ff-4415-9f0f-ad62349fb308","Shear Tests of Reinforced Concrete Slabs: Experimental Data of Undamaged Slabs. Concept v. 26-10-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:eaf6f0c1-a653-4415-a1a0-52217e4a9b72","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eaf6f0c1-a653-4415-a1a0-52217e4a9b72","Measuring Library Stability Through Historical Version Analysis","Raemaekers, S.B.A.; Van Deursen, A.; Visser, J.","","2012","Preprint of paper published in: ICSM 2012 - Proceedings of the IEEE International Conference on Software Maintenance, 23-28 September 2012; doi:10.1109/ICSM.2012.6405296 Backward compatibility is a major concern for any library developer. In this paper, we evaluate how stable a set of frequently used third-party libraries is in terms of method removals, implementation change, the ratio of change in old methods to change in new ones and the percentage of new methods in each snapshot. We provide a motivating example of a commercial company which demonstrates several issues associated with the usage of third-party libraries. To obtain dependencies from software systems we developed a framework which extracts dependencies from Maven build files and which analyzes system and library code. We propose four metrics which provide different insights in the implementation and interface stability of a library. The usage frequency of library methods is utilized as a weight in the final metric and is obtained from a dataset of more than 2300 snapshots of 140 industrial Java systems. We finally describe three scenarios and an example of the application of our metrics.","third-party libraries; API usage; API stability; software reuse","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:9253b7b1-ed72-453e-b400-9dd63036dee6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9253b7b1-ed72-453e-b400-9dd63036dee6","Locating Performance Improvement Opportunities in an Industrial Software-as-a-Service Application","Bezemer, C.P.; Zaidman, A.E.; Van der Hoeven, A.; Van de Graaf, A.; Wiertz, M.; Weijers, R.","","2012","Preprint of paper published in: ICSM 2012 - Proceedings of the IEEE International Conference on Software Maintenance, 23-28 September 2012; doi:10.1109/ICSM.2012.6405319 The goal of performance maintenance is to improve the performance of a software system after delivery. As the performance of a system is often characterized by unexpected combinations of metric values, manual analysis of performance is hard in complex systems. In this paper, we extend our previous work on performance anomaly detection with a technique that helps performance experts locate spots — so-called performance improvement opportunities (PIOs) —, for possible performance improvements. PIOs give performance experts a starting point for performance improvements, e.g., by pinpointing the bottleneck component. The technique uses a combination of association rules and several visualizations, such as heat maps, which were implemented in an open source tool called WEDJAT. In this paper, we evaluate our technique and WEDJAT in a field user study with three performance experts from industry using data from a large-scale industrial application. From our field study we conclude that our technique is useful for speeding up the performance maintenance process and that heat maps are a valuable way of visualizing performance data.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:df27a572-6ea8-4558-8018-f0a32c8152a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df27a572-6ea8-4558-8018-f0a32c8152a1","Analyzing the Evolution of Web Services using Fine-Grained Changes","Romano, D.; Pinzger, M.","","2012","Preprint of paper published in: ICWS 2012 - IEEE 19th International Conference on Web Services, 24-29 June 2012; doi:10.1109/ICWS.2012.29 In the service-oriented paradigm web service interfaces are considered contracts between web service subscribers and providers. However, these interfaces are continuously evolving over time to satisfy changes in the requirements and to fix bugs. Changes in a web service interface typically affect the systems of its subscribers. Therefore, it is essential for subscribers to recognize which types of changes occur in a web service interface in order to analyze the impact on his/her systems. In this paper we propose a tool called WSDLDiff to extract fine-grained changes from subsequent versions of a web service interface defined in WSDL. In contrast to existing approaches, WSDLDiff takes into account the syntax of WSDL and extracts the WSDL elements affected by changes and the types of changes. With WSDLDiff we performed a study aimed at analyzing the evolution of web services using the fine-grained changes extracted from the subsequent versions of four real world WSDL interfaces. The results of our study show that the analysis of the finegrained changes helps web service subscribers to highlight the most frequent types of changes affecting a WSDL interface. This information can be relevant for web service subscribers who want to assess the risk associated to the usage of web services and to subscribe to the most stable ones.","web services; software evolution; finegrained changes","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:f6b6f88c-8dae-4ac2-b864-6b5e643c8d25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6b6f88c-8dae-4ac2-b864-6b5e643c8d25","Crowdsourced WebGIS for routing applications in disaster management situations","Nedkov, S.","","2012","Successfully navigating a damaged infrastructure is challenging due to a lack of automatic routing solutions and a shortage of real-time infrastructure status information. Remote sensing techniques, which are traditionally used, have drawbacks; clouds obscure the view, observation frequency is low, many phenomena can only be observed from the ground, etc. This report presents an alternative observation strategy in the form of crowdsourcing: untrained volunteers are engaged in observing the state of the infrastructure. A web application is built that enables volunteers to make observations through desktop and mobile devices and use the collected information to plan the shortest route to a certain location. The information collected by both groups is stored in a spatial database and displayed on a Google Maps map. The application extends Google's Direction Service with obstacle avoidance functionality that enable users to find the shortest path in a disaster stricken area. This project is carried out as part of the Crisis and Disaster Management course of MSc Geomatics and is supervised by Sisi Zlatanova.","","en","report","OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS Technology","","","",""
"uuid:d0437056-4de7-41fb-9616-d0fb5caa3b16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0437056-4de7-41fb-9616-d0fb5caa3b16","Evaluating the Lifespan of Code Smells using Software Repository Mining","Peters, R.; Zaidman, A.E.","","2012","Preprint of paper published in: 16th European Conference on Software Maintenance and Reengineering (CSMR), 27-30 March 2012; doi:10.1109/CSMR.2012.79 An anti-pattern is a commonly occurring solution to a recurring problem that will typically negatively impact code quality. Code smells are considered to be symptoms of anti-patterns and occur at source code level. The lifespan of code smells in a software system can be determined by mining the software repository on which the system is stored. This provides insight into the behaviour of software developers with regard to resolving code smells and anti-patterns. In a case study, we investigate the lifespan of code smells and the refactoring behaviour of developers in seven open source systems. The results of this study indicate that engineers are aware of code smells, but are not very concerned with their impact, given the low refactoring activity.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:662391db-6aa8-433d-8231-58b67009164f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:662391db-6aa8-433d-8231-58b67009164f","Op zoek naar de ideale uitvoeringsopdracht voor grote projecten: Kennis in het groot in samenwerking met TU Delft","Koppenjan, J.; Steenhuisen, B.M.; Broekhans, B.; Cremer, R.","","2012","Met welke opdracht wil de projectmanager de realisatiefase van een infrastructureel project ingaan? Wat is waardevol, wat kan knellen en wat kan gemist worden? Deze vragen zijn door de TU Delft voorgelegd aan opdrachtgevers (ambtelijk en politiek) en aan opdrachtnemers van de projecten Maasvlakte-Vaanplein, Spoorzone Delft, Ruimte voor de Rivier, Noord/Zuidlijn, Hanzelijn en Tweede Coentunnel. In deze uitgave beschrijven we wat deze zoektocht naar de ideale uitvoeringsopdracht heeft opgeleverd. Het onderzoek is in samenwerking met TU Delft opgezet en uitgevoerd.","","nl","report","Rijkswaterstaat, ProRail, Gemeente Amsterdam","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:14905a5d-7157-4fee-9555-ec9864ae22b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14905a5d-7157-4fee-9555-ec9864ae22b7","Universiteiten. Deelstudie 2: Overdracht eigendom vastgoed rijksmusea","Den Heijer, A.C.; Van de Water, L.B.S.","","2012","","","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:063e5504-cdbb-4ec9-9efc-3d727115a41e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:063e5504-cdbb-4ec9-9efc-3d727115a41e","Analyzing the Impact of Antipatterns on Change-Proneness Using Fine-Grained Source Code Changes","Romano, D.; Raila, P.; Pinzger, M.; Khomh, F.","","2012","Preprint of paper published in: WCRE 2012 - Proceedings of the 19th Working Conference on Reverse Engineering, 15-18 October 2012; doi:10.1109/WCRE.2012.53 Antipatterns are poor solutions to design and implementation problems which are claimed to make object oriented systems hard to maintain. Our recent studies showed that classes with antipatterns change more frequently than classes without antipatterns. In this paper, we detail these analyses by taking into account fine-grained source code changes (SCC) extracted from 16 Java open source systems. In particular we investigate: whether classes with antipatterns are more change-prone (in terms of SCC) than classes without; (2) whether the type of antipattern impacts the change-proneness of Java classes; and (3) whether certain types of changes are performed more frequently in classes affected by a certain antipattern. Our results show that: 1) the number of SCC performed in classes affected by antipatterns is statistically greater than the number of SCC performed in classes with no antipattern; 2) classes participating in the three antipatterns ComplexClass, SpaghettiCode, and SwissArmyKnife are more change-prone than classes affected by other antipatterns; and 3) certain types of changes are more likely to be performed in classes affected by certain antipatterns, such as API changes are likely to be performed in classes affected by the ComplexClass, SpaghettiCode, and SwissArmyKnife antipatterns.","antipatterns; change-proneness; fine-grained source code changes; empirical software engineering","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:7218abbe-2fff-4512-9d64-bdc3acf22853","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7218abbe-2fff-4512-9d64-bdc3acf22853","Understanding Ajax Applications by Connecting Client and Server-Side Execution Traces","Zaidman, A.E.; Matthijssen, N.; Storey, M.A.; Van Deursen, A.","","2012","Author's version of the work published in: Empirical Software Engineering (Springer), 18 (2), 2013; doi:10.1007/s10664-012-9200-5 Ajax-enabled web applications are a new breed of highly interactive, highly dynamic web applications. Although Ajax allows developers to create rich web applications, Ajax applications can be difficult to comprehend and thus to maintain. For this reason, we have created FireDetective, a tool that uses dynamic analysis at both the client (browser) and server-side to facilitate the understanding of Ajax applications. We evaluate FireDetective using (1) a pretest-posttest user study and (2) a field user study. Preliminary evidence shows that the FireDetective tool is an effective aid for web developers striving to understand Ajax applications.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:06ac39c1-024d-4c4d-9f17-6ca21194fcf4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06ac39c1-024d-4c4d-9f17-6ca21194fcf4","Measuring Spreadsheet Formula Understandability","Hermans, F.F.J.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2012","Spreadsheets are widely used in industry, because they are flexible and easy to use. Often they are used for business-critical applications. It is however difficult for spreadsheet users to correctly assess the quality of spreadsheets, especially with respect to the understandability. Understandability of spreadsheets is important, since spreadsheets often have a long lifespan, during which they are used by several users. In this paper, we establish a set of spreadsheet understandability metrics. We start by studying related work and interviewing 40 spreadsheet professionals to obtain a set of characteristics that might contribute to understandability problems in spreadsheets. Based on those characteristics we subsequently determine a number of understandability metrics. To evaluate the usefulness of our metrics, we conducted a series of experiments in which professional spreadsheet users performed a number of short maintenance tasks on a set of spreadsheets from the EUSES spreadsheet corpus. The results of these tests clearly indicate that the number of ranges, the nesting depth and the presence of conditional operations in formulas significantly increase the difficulty of understanding a spreadsheet.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:d45ff6e6-6eaa-43ab-81b0-5b2ff1aea356","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d45ff6e6-6eaa-43ab-81b0-5b2ff1aea356","Visitatierapport Woonlinie; KWH-Visitatie Woningcorporaties; Deel 1: Maatschappelijke prestaties","van der Schaar, J.; van Bortel, G.A.; Hoekstra, J.S.C.M.","","2012","","","en","report","KWH","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:23c7edfa-5d7f-43b2-ab37-cf9a79c58094","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23c7edfa-5d7f-43b2-ab37-cf9a79c58094","Measuring Test Case Similarity to Support Test Suite Understanding","Greiler, M.S.; Van Deursen, A.; Zaidman, A.E.","","2012","Preprint of paper published in: TOOLS 2012 - Proceedings of the 50th International Conference, Prague, Czech Republic, May 29-31, 2012; doi:10.1007/978-3-642-30561-0_8 In order to support test suite understanding, we investigate whether we can automatically derive relations between test cases. In particular, we search for trace-based similarities between (high-level) end-to-end tests on the one hand and fine grained unit tests on the other. Our approach uses the shared word count metric to determine similarity. We evaluate our approach in two case studies and show which relations between end-to-end and unit tests are found by our approach, and how this information can be used to support test suite understanding.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:3bcebe90-6cf8-43ba-b201-bda3a129da96","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bcebe90-6cf8-43ba-b201-bda3a129da96","GISt activiteiten voor het GeoValley project","Tijssen, T.; Quak, W.","","2012","Dit rapport bevat een beknopt verslag van in activiteiten van Theo Tijssen en Wilko Quak in het kader van het GeoValley project. Het rapport bevat een flink aantal bijlagen waarin de geproduceerde resultaten integraal zijn opgenomen (presentaties, artikelen, analyses, etc.)","","nl","report","TU Delft/OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS Technology","","","",""
"uuid:1cf1480b-74bb-4f36-86f0-b1b15884206c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cf1480b-74bb-4f36-86f0-b1b15884206c","Can We Predict Types of Code Changes? An Empirical Analysis","Giger, E.; Pinzger, M.; Gall, H.C.","","2012","Preprint of paper published in: 9th IEEE Working Conference on Mining Software Repositories (MSR), 2-3 June 2012; doi:10.1109/MSR.2012.6224284 There exist many approaches that help in pointing developers to the change-prone parts of a software system. Although beneficial, they mostly fall short in providing details of these changes. Fine-grained source code changes (SCC) capture such detailed code changes and their semantics on the statement level. These SCC can be condition changes, interface modifications, inserts or deletions of methods and attributes, or other kinds of statement changes. In this paper, we explore prediction models for whether a source file will be affected by a certain type of SCC. These predictions are computed on the static source code dependency graph and use social network centrality measures and object-oriented metrics. For that, we use change data of the Eclipse platform and the Azureus 3 project. The results show that Neural Network models can predict categories of SCC types. Furthermore, our models can output a list of the potentially change-prone files ranked according to their change-proneness, overall and per change type category.","software maintenance; machine learning; software quality","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:dd969610-c999-486a-974a-c5d0e60ad451","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd969610-c999-486a-974a-c5d0e60ad451","Cumulative exposure to disadvantage and the intergenerational transmission of neighbourhood effects","Hedman, L.; Manley, D.; Van Ham, M.; Östh, J.","","2012","Studies of neighbourhood effects typically investigate the instantaneous effect of point-in-time measures of neighbourhood poverty on individual outcomes. It has been suggested that it is not solely the current neighbourhood, but also the neigh-bourhood history of an individual that is important in determining an individual’s outcomes. The effect of long-term exposure to poverty neighbourhoods on adults has largely been ignored in the empirical literature, partly due to a lack of suitable data. Using a population of parental home-leavers in Stockholm, Sweden, this study is innovative in investigating the effects of two temporal dimensions of exposure to neighbourhood environments on personal income later in life: the parental neigh-bourhood at the time of leaving the home and the cumulative exposure to poverty neighbourhoods in the subsequent 17 years. Using unique longitudinal Swedish reg-ister data and bespoke individual neighbourhoods, we are the first to employ a hy-brid model, which combines both random and fixed effects approaches, in a study of neighbourhood effects. We find independent and non-trivial effects on income of the parental neighbourhood and cumulative exposure to poverty concentration neigh-bourhoods. The intergenerational transmission and exposure effects suggest the need for a more dynamic formulation of the neighbourhood effects hypothesis which explicitly takes temporal dimensions into account.","neighbourhood effects; cumulative exposure; intergenerational transmission; poverty concentration; hybrid model; bespoke neighbourhoods","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:f8653f7b-0138-4adc-902d-620baf8aea9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8653f7b-0138-4adc-902d-620baf8aea9c","3D pilot. Eindrapport werkgroep technische specificaties voor de opbouw van de 3D IMGeo-CityGML","Blaauboer, J.; Goos, J.; Ledoux, H.; Penninga, F.; Reuvers, M.; Stoter, J.E.; Vosselman, M.G.","","2012","Deze notitie is de eindrapportage van Activiteit 3 van de zes 3D Pilot NL Fase II activiteiten: Technische specificaties bestekteksten voor de opbouw van IMGeo-CityGML. De 3D Pilot is een initiatief van het Kadaster, Geonovum, de Nederlandse Commissie voor Geodesie en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarin meer dan 100 organisaties (www.geonovum.nl/dossiers/3dpilot/deelnemersvervolg) het afgelopen jaar hebben samengewerkt om de implementatie van 3D geoinformatie te ondersteunen met hulpmiddelen. Deze zes activiteiten van de Pilot (1. Maken voorbeeldbestanden IMGeo 2.0 - CityGML, 2. Ontwerpen en bouwen 3D validator, 3. Opstellen standaard bestekken voor opbouw 3D IMGeo data, 4. Beschrijven standaard aanpak beheren en updaten 3D data, 5. Verzamelen van 3D killerapplicaties en 6. Afstemming BIM-CityGML-IMGeo standaarden) zijn parallel maar ook in samenwerking uitgevoerd. Van iedere activiteit zijn de ervaringen gerapporteerd in een eindrapport. Inclusief management samenvatting, zijn de resultaten van de 3D Pilot dus verwoord in zeven rapportages. De rapportages zijn bedoeld als ingang naar de belangrijkste resultaten en zijn daarmee niet compleet. Meer details zijn te vinden in de presentaties die tijdens de zes kennissessies zijn gehouden (zie www.geonovum.nl/dossiers/3dpilot/bibliotheek/presentaties) de www.geonovum.nl/3d website die voortdurende zal worden aangepast aan recente inzichten en ontwikkelingen alsook documenten waarin dit specifieke rapport naar verwezen zal worden. Dit rapport beschrijft de eisen en keuzes die gemaakt dienen te worden voordat IMGeo topografie naar de markt wordt gebracht voor het toevoegen van 3D geometrie. Dit rapport bevat op basis van basisuitgangspunten en keuzes een eerste aanzet voor technische teksten die nog een organisatie specifieke nabewerking vragen. In dit rapport gaat het dus niet om de juridische, contractuele afspraken, beschrijvingen van de gewenste rapportages bij leveringen en beschrijvingen van afspraken over procedure, communicatie of eisen aan organisatie.","","nl","report","Geonovum","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:32b7731f-4df1-4e51-b6af-958f323743ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32b7731f-4df1-4e51-b6af-958f323743ab","Socio-spatial transformations, suburbanisation, and voting behaviour in the Vilnius urban region","Ubarevi?ien?, R.; Burneika, D.; Van Ham, M.","","2012","This paper analyses the interrelationship between the process of suburbanisation and a changing political and ethnic landscape in the Vilnius urban region. The region sur-rounding Vilnius city is dominated by Polish identity residents while those who suburbanise into the region are mainly ethnic Lithuanians. This may lead to potential tension and conflicts in the region which may find its expression in the voting behaviour of residents of the region. Using data from the 1997 and 2011 municipal elections we found that the share of votes for the Polish party in the region decreases over time, while the absolute number of votes for this party increases. At the same time we find increasing voting activity in the suburban ring. The changing electoral behaviour can be regarded as an indicator of a growing ethnic identity. The voting results also identify the zones of the most intense changes in the electoral behaviour and thus indicate areas of potential social tensions between two ethnic groups.","suburbanisation; ethnicity; conflict; voting behaviour; electoral data; Lithuania","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:8ce39b3d-0bda-423c-b13a-c3f5aacd4c91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ce39b3d-0bda-423c-b13a-c3f5aacd4c91","3D Pilot: Eindrapport van de werkgroep 3D Testbed","Verbree, E.; Tijssen, T.P.M.; Ledoux, H.; Zlatanova, S.","","2012","","","nl","report","NCG-KNAW","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:02c8402d-6ef7-4381-9d6b-008e8e776441","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02c8402d-6ef7-4381-9d6b-008e8e776441","Intergenerational transmission of neighbourhood poverty in Sweden: An innovative analysis of individual neighbourhood histories","Van Ham, M.; Hedman, L.; Manley, D.; Coulter, R.; Östh, J.","","2012","The extent to which socioeconomic (dis)advantage is transmitted between generations is receiving increasing attention from academics and policymakers. However, few studies have investigated whether there is a spatial dimension to this intergenerational transmission of (dis)advantage. Drawing upon the concept of a neighbourhood biography, this study contends that there are links between the places individuals live in with their parents and their subsequent neighbourhood experiences as independent adults. Using individual level register data tracking the whole Swedish population from 1990 to 2008, and bespoke neighbourhoods, this study is the first to use innovative sequencing techniques to construct individual neighbourhood histories. Through visualisation methods and ordered logit models, we demonstrate that the socioeconomic composition of the neighbourhood children lived in before they left the parental home is strongly related to the status of the neighbourhood they live in 5, 12 and 18 years later. Children living with their parents in high poverty concentration neighbourhoods are very likely to end up in similar neighbourhoods much later in life. The parental neighbourhood is also important in predicting the cumulative exposure to poverty concentration neighbourhoods over a long period of early adulthood. Ethnic minorities were found to have the longest cumulative exposure to poverty concentration neighbourhoods. These findings imply that for some groups, disadvantage is both inherited and highly persistent.","intergenerational transmission; neighbourhood poverty; neighbourhood histories; sequence analysis; Sweden","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:7e6c0e53-c900-4c48-a296-492079635463","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e6c0e53-c900-4c48-a296-492079635463","Designing formal semantics of geo-information for disaster response - PhD Research Proposal","Mobasheri, A.","","2012","","","en","report","TU Delft/OTB Research Institute for the Built Environment/GIStechnology Section","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","GIS Technology","","","",""
"uuid:e998ff55-9686-463e-b3fd-711d76f82bf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e998ff55-9686-463e-b3fd-711d76f82bf7","Particuliere woningvoorraad Lelystad: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Lelystad.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Lelystad","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:f4f22b56-c102-40e2-949c-76dbd586f185","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4f22b56-c102-40e2-949c-76dbd586f185","Particuliere woningvoorraad Leeuwarden: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Leeuwarden.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Leeuwarden","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:6ecd7a47-912f-43c3-a34e-c9d64d86feae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ecd7a47-912f-43c3-a34e-c9d64d86feae","Particuliere woningvoorraad Den Haag: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Den Haag.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Den Haag","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:bbf728d6-c1c6-40bb-b7ae-1d002997a0c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbf728d6-c1c6-40bb-b7ae-1d002997a0c0","Particuliere woningvoorraad Schiedam: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Schiedam.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Schiedam","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:6d9280e4-b5ca-45ea-a81f-0e6d7dba4670","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d9280e4-b5ca-45ea-a81f-0e6d7dba4670","Particuliere woningvoorraad Dordrecht: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Dordrecht.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Dordrecht","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:33a2f4f7-73a9-4d64-a953-859ded09f326","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33a2f4f7-73a9-4d64-a953-859ded09f326","Particuliere woningvoorraad Zaanstad: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Zaanstad.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Zaanstad","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:e7662bbb-3cae-4ed1-b315-ac4372870867","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7662bbb-3cae-4ed1-b315-ac4372870867","Particuliere woningvoorraad Enschede: Kwaliteit - Beleid - Effectiviteit. Eindrapport","Tambach, M.","","2012","Project ""Kwaliteitsimpuls Particuliere Woningvoorraad"". Onderzoeksrapport uitgevoerd in opdracht van de Gemeente Enschede.","particuliere woningvoorraad; onderhoudstoestand; energetische kwaliteit; funderingskwaliteit; gemeentebeleid; Enschede","en","report","Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:df888718-fa67-4aba-b336-4f06e929b56c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df888718-fa67-4aba-b336-4f06e929b56c","Diffusion of combined heat and power in Dutch greenhouses: A case study","Van der Veen, R.A.C.","Dijkema, G.P.J. (contributor); Kasmire, J. (contributor)","2012","This report presents the case study of the rapid diffusion of combined heat and power (CHP) units in the Dutch greenhouse horticulture in the period 2003-2009. The aim of the case study is to find explanations for this particular transition, and to generalize on the nature of technology diffusion processes. The study is carried out by means of a literature study, and by means of interviews with sector stakeholders, including several greenhouse growers. In the theoretical framework, technology diffusion is conceptualized as a socio-technical transition, in which the interactions between different actors and the co-evolution of different societal domains form the key characteristics. We adopt a System-Network-Agent approach, as well as the theory of Universal Darwinism, in order to identify and examine the different developments and mechanisms that played a role in the CHP transition. The case study generates three types of insights: observed phenomena, key drivers, and evolutionary mechanisms. These insights contribute to the understanding of the emergence and evolution of technology diffusion in industrial sectors, which may help the formulation of national innovation policy. The five identified key drivers for the CHP diffusion are the opening of the energy market in 2002, the high spark spread during the transition period, the compatibility of output of a CHP unit with greenhouse demand, the flexibility provided by the heat buffer, and the cooperative and competitive greenhouse sector culture. We also found that the CHP diffusion has not been specifically aimed for by the Dutch government, but rather evolved out of interplay between developments in different societal domains. A general conclusion on technology diffusion is that, given the existing variety in social-technical systems and the developments emerging in these systems, each technology diffusion case will necessitate a different degree and nature of government involvement in order for the diffusion to become a success. Therefore, innovation policy makers should consider the co-evolutionary mechanisms inherent in technology diffusion processes.","greenhouse horticulture; combined heat and power; technology diffusion; Universal Darwinism; case study","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Engineering Systems and Services","","","",""
"uuid:5bf28c98-ec82-4bf1-9c5f-e0822510ae7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bf28c98-ec82-4bf1-9c5f-e0822510ae7a","Analyse waterrobuuste inrichting: Voor nieuwbouw en vitale & kwetsbare functies","Ruitenbeek, M.","Baltissen, J. (contributor); Van Ark, R. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","Deze rapportage is het resultaat van een verkenning met deskundigen uit de vitale sectoren (o.a. elektriciteitsvoorziening, drinkwatervoorziening, etc.). Het rapport biedt inzicht in de mogelijke ruimtelijke maatregelen voor een optimale waterrobuuste inrichting van vitale en kwetsbare functies in relatie tot de bescherming tegen een overstroming. Doel is om via een drietal ontwerpschetsen van waterrobuuste inrichting en een tabel van mogelijke maatregelen een inspirerend handelingsperspectief te bieden aan verschillende doelgroepen die te maken hebben met investeringen in nieuwbouw van vitale en kwetsbare functies. Uit de verkenning is gebleken dat waterrobuust ontwerpen en inrichten altijd om gebiedsgericht maatwerk vraagt. Hierbij bepalen verschillende gebiedskenmerken en afwegingscriteria welk maatregelenpakket voor dat gebied het meest (kosten)effectief is. In een integraal ingerichte waterrobuuste wijk is functioneren mogelijk tot het overstromingsniveau waarop het is ontworpen.","bouwbeleid; overstroming; robuust ontwerpen","en","report","Royal Haskoning DHV","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:8e7a5df1-311b-408a-bf5b-834d48ce7e7f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e7a5df1-311b-408a-bf5b-834d48ce7e7f","A strategic knowledge and research agenda on polycentric metropolitan areas","Meijers, E.J.; Hoogerbrugge, M.M.; Hollander, K.","","2012","","","en","report","European Metropolitan network Institute","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","Urban Studies","","","",""
"uuid:7a2da3d0-9a93-4a9e-913e-1af48eab4eb7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a2da3d0-9a93-4a9e-913e-1af48eab4eb7","From past to present: Biodiversity in a changing delta","Troost, K.; Tangelder, M.; Van den Ende, D.; Ysebaert, T.J.W.","TU Delft","2012","A large-scale coastal engineering project (the Delta works) changed large-scale, dynamic estuarine nature in the southwest of the Netherlands into a diverse mosaic of ecosystems with different characteristics. This led to a suite of ecological problems, which is why plans are made to restore estuarine dynamics. Until today the effect of the Delta works on biodiversity in the subsystems is still poorly understood. We combined long-term datasets on macrobenthos, fish, birds and key species and present reliable and factual information on changes in biodiversity in the Southwest Delta in the past decennia in relation to the Delta works and other developments. Effects of the Delta works on biodiversity are highly diverse and depend on many different factors and histories specific for the different water bodies. If connections are restored, effects on species richness and biodiversity will depend on the specific characteristics of the separate basins. Because restoration of estuarine dynamics likely occurs on a reduced scale, effects on biodiversity may only be modest. However, effects on the occurrence of rare species of the brackish and intertidal transition zones may be more significant. It is recommended to study this further.","Biodiversity; estuarine dynamics; deltawerken; species","en","report","Imares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:de67ab62-bd49-40a3-830d-00ef1ea39296","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de67ab62-bd49-40a3-830d-00ef1ea39296","Pilotstudie innovatieve dijken Lauwersoog: Ervaringen meerwaardebepaling innovatieve waterkeringen voor de pilotlocatie Lauwersoog","Van Loon-Steensma, J.M.; Schelfhout, H.A.","TU Delft","2012","Bij Lauwersoog komen een aantal functies bij elkaar: haven, visserij, toerisme, natuur, maar ook waterveiligheid. De waterkering vormt een belangrijk element in het gebied. In dit rapport worden de ervaringen met het bepalen van de meerwaarde van innovatieve waterkeringen voor de pilotlocatie Lauwersoog beschreven. Het Deltaprogramma Waddengebied wil de ervaringen in de pilotstudie gebruiken in brede gebiedsbijeenkomsten, waarin samen met lokale stakeholders wordt gezocht naar geschikte waterveiligheidsstrategieën in het Waddengebied die zich naast waterveiligheid ook richten op doelstellingen voor natuur en voor de ruimtelijke kwaliteit. Uit de pilotstudie Lauwersoog kwam naar voren dat het belangrijk is dat afwegingscriteria locatiespecifiek zijn en afgestemd zijn op de kenmerken en randvoorwaarden en de opgaven, plannen en wensen voor het gebied. Op basis van de ervaringen is de werkwijze voor het bepalen van meerwaarde geschematiseerd. Het is belangrijk dat zowel stakeholders als experts worden betrokken in het proces.","dijken; dijkverzwaring; waterkering","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:5934d2ad-57c1-4670-9872-87ec570fe665","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5934d2ad-57c1-4670-9872-87ec570fe665","Multifunctionele Waterkeringen: Onderzoek naar de mogelijkheden voor flexibel gebruik van de waterkering","Tromp, E.; Van den Berg, H.; Rengers, J.; Pelders, E.","Rijkswaterstaat","2012","Het Corporate Innovatieprogramma van Rijkswaterstaat levert een bijdrage aan de waterveiligheid van Nederland. Waterveiligheid is een continue opgave waaraan Nederland werkt. Rijkswaterstaat en de waterschappen zijn de hoofdrolspelers in het uitvoeren van maatregelen voor hoogwaterbescherming en waterveiligheid. Daarbij lopen zij soms tegen de grenzen aan van een effectieve, doelmatige aanpak. Nederland is dichtbevolkt en dichtbebouwd waardoor de samenleving steeds vaker te maken krijgt met de ingrepen voor de waterveiligheid. De kosten om maatregelen uit te voeren nemen toe, tegelijkertijd staan beschikbare middelen om te investeren onder druk. Vernieuwingen in de aanpak van maatregelen voor hoogwaterbescherming zijn nodig. Om te kunnen anticiperen op de effectieve en doelmatige uitvoering van maatregelen voor hoogwaterbescherming, in samenhang met andere ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen, is meer kennis nodig of we alle instrumenten voor handen hebben dan wel benutten. Een van de aandachtsgebieden hierin betreft de verbetering/versterking van waterkeringen, vooral dijken, in samenhang met andere gebiedsopgaven. We nemen waar dat de huidige aanpak van dijkversterkingen volstaat, maar tegelijkertijd relatief sectoraal is. Kansen om meer te doen met andere ruimtelijke opgaven worden maar moeizaam benut. Integraliteit in dijkversterking blijkt een lastige opgave doordat processen niet eenvoudig zijn te combineren en besluitvorming in de publieke (nationaal versus lokaal) en publieke-private omgeving opgehangen lijkt aan te sturende (juridische) kaders, complexe organisatievormen (programma's, projecten) en een risicomijdende houding. De behoefte bestaat aan meer inzicht in mogelijkheden van een integrale en flexibele aanpak van dijkversterking in zowel tijd als ruimte. Dit rapport presenteert uitkomsten van een verkenning waarbij het werken aan waterkeringen vanuit een breder perspectief wordt aangevlogen. Er wordt een aanpak voorgesteld om koppelkansen te creeren in het gebied rondom de waterkering door de perspectieven tijd en ruimte nadrukkelijk mee te nemen. Urgentie van de waterveiligheidsopgave is daarbij beklemmend in de zoektocht naar synergie. Bij sprake van grote urgentie rondom waterveiligheid is er weinig ruimte en flexibiliteit om te zoeken naar meekoppelkansen. De tijdschalen waarop ontwikkelingen plaatsvinden lopen niet synchroon waardoor integratie tot complexe uitdagingen kan leiden of onmogelijk wordt. De factor 'ruimte' wordt bepalend als de opgaven niet gelijktijdig plaatsvinden. Ruimte is de onderlegger voor alle partijen, dus samenwerking is vereist.","waterkeringen; meervoudig ruimtegebruik","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:8654fcaa-9f9c-4f00-a621-d329fc17654b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8654fcaa-9f9c-4f00-a621-d329fc17654b","Zoekkaart kwelders en waterveiligheid Waddengebied: Een verkenning naar locaties in het Waddengebied waar bestaande kwelders of kwelderontwikkeling mogelijk kunnen bijdragen aan waterveiligheid","Van Loon-Steensma, J.M. .; Meeuwsen, H.A.M.; De Groot, A.V.; Van Duin, W.E.; Van Wesenbeek, B.K.; Smale, A.J.; Wegman, R.M.A.","TU Delft","2012","In dit rapport wordt een Zoekkaart Kwelders en Waterveiligheid Waddengebied gepresenteerd. Deze zoekkaart geeft een beeld van locaties in het Waddengebied waar kwelders mogelijk kunnen bijdragen aan de waterveiligheid. Dit gaat zowel om bestaande kwelders als om het stimuleren van nieuwe kweldervorming. De zoekkaart is gebaseerd op de huidige en toekomstige waterveiligheidsopgave, de abiotische randvoorwaarden en de natuurwaarden langs de Waddenkust. Het Deltaprogramma Waddengebied wil de zoekkaart gebruiken in gebiedsbijeenkomsten, waarin samen met lokale stakeholders wordt gezocht naar geschikte waterveiligheidsstrategieën in het Waddengebied. Deze strategieën richten zich naast waterveiligheid op doelstellingen voor de natuur en de ruimtelijke kwaliteit.","kustgebied; wetlands; waddenzee; kustbeheer","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:01e51137-799d-4aaf-91fd-79b485b4da9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01e51137-799d-4aaf-91fd-79b485b4da9e","Plan voor geavanceerde toetsing van Zwartemeerdijk","Klein Breteler, M.","Deltares","2012","De Zwartemeerdijk aan de zuidoostkant van de Noordoostpolder heeft volgens de derde toetsronde een te zwakke bekleding. Deze bekleding bestaat uit klinkers op klei/keileem, overgroeid met gras. Het onderhavige rapport is een plan om een geavanceerde toetsing uit te voeren waarin ook de reststerkte van de dijk wordt meegewogen. De reststerkte is de tijd tussen het ontstaan van schade aan de bekleding en het uiteindelijk doorbreken van de dijk. De geavanceerde toetsing kan uitgevoerd worden met een probabilistisch rekenmodel op basis van Deltagootproeven, dat ontwikkeld is in het kader van het onderzoeksprogramma Sterkte en Belastingen Waterkeringen, namelijk SBW-reststerkte. Dit maakt het mogelijk om de faalkans van de dijk te berekenen, rekening houdend met de steenzetting, klei/keileemlaag en de zandkern. Het rapport geeft ook een overzicht van de benodigde eigenschappen van de dijk en de bekleding. Op basis van de Leidraad Grondslagen voor Waterkeringen (TAW 1998) is een criterium afgeleid waar de berekende faalkans aan moet voldoen.","waterkering; toetsing; Meerdijk; reststerkte","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:79fe752e-ce52-4bf6-a45c-2847bead07ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79fe752e-ce52-4bf6-a45c-2847bead07ab","Storm surge reduction by mangroves","McIvor, A.L.; Spencer, T.; Möller, I.; Spalding, M.","TU Delft","2012","Storm surges occur when high winds and low atmospheric pressure raise water levels at the coast, causing sea water to surge onto the land. They are a major threat to low-lying coastal areas and their inhabitants. The largest storm surges are caused by tropical cyclones (also called hurricanes and typhoons in different regions); peak water levels can exceed 7 m in height, and can result in extensive flooding, loss of life and damage to property. Global climate change may result in increased storm surge flooding in some areas, through intensification of the cyclones driving the storm surges and as a result of sea level rise. Mangroves can reduce storm surge water levels by slowing the flow of water and reducing surface waves. Therefore mangroves can potentially play a role in coastal defence and disaster risk reduction, either alone or alongside other risk reduction measures such as early warning systems and engineered coastal defence structures (e.g. sea walls). Measured rates of storm surge reduction through mangroves range from 5 to 50 centimetres water level reduction per kilometre of mangrove width. In addition, surface wind waves are expected to be reduced by more than 75% over one kilometre of mangroves. Few data are available on surge reduction rates through mangroves because of the difficulties associated with measuring water levels during storm surges. All data currently available are from the south-eastern United States, where networks of recorders have been placed in wetland areas. Numerical models and simulations, validated using this data, provide the only means of exploring the importance of different factors in reducing storm surge heights. The numerical model of Zhang et al. (2012; Estuarine, Coastal and Shelf Science 102: 11-23) suggests that mangroves are more effective at reducing the water levels of fast moving surges than those of slow moving surges. The model also indicates that water level reduction through mangroves is non-linear, with the greatest reduction in surge height occurring near the seaward edge of the mangroves. Seaward of mangroves, a bulge of water can form as the water piles up in front of the mangroves; this can increase storm surge levels in this area. Several topics relating to storm surge reduction by mangroves are yet to be explored, such as the effect of mangrove density, species composition and vegetative morphology. Dense mangrove forests, including species with aerial roots, are expected to increase storm surge reduction rates. By reducing water levels and wave energy, mangroves can save lives and reduce storm-surge related damage to infrastructure: during a typhoon in north-east India, mangroves reduced the number of lives lost, as well as reducing damage to houses, crops and possibly coastal defence structures. Mangroves can also help people recover after coastal disasters by providing firewood, building materials and food sources (e.g. fish and shellfish that live among mangrove aerial roots). Cyclones and storm surges also impact mangroves themselves; some trees may be defoliated or uprooted. Extreme events with very high water levels and wind speeds may severely damage or destroy mangrove areas, rendering them less effective at reducing surge heights. Natural recovery can take many years to decades; restoration projects may speed up recovery. Further data on storm surge reduction by mangroves and further refinements to numerical models and simulations will improve our ability to understand and quantify the coastal defence services provided by mangrove forests against storm surges. Such information is needed to ensure that the coastal defence functions of mangroves are utilised appropriately, either alone or in combination with other measures, to reduce risk to people and infrastructure from storm surges.","mangroves; storm surge; surge reduction; coastal protection","en","report","The Nature Conservancy and Wetlands International","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1317a3ac-7d7a-45fa-8565-08dab908803b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1317a3ac-7d7a-45fa-8565-08dab908803b","Classificatie Dekplaat en Cut-out Fase 1: Evaluatie bestaande proeven en berekeningen en spanningsbepaling","van Dooren, F.; Glas, A.; Kolstein, H.; Leendertz, H.; Maljaars, J.; Pijpers, R.; Pover, J.","","2012","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:cda8857c-976b-4f2b-994f-828edf05a14d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cda8857c-976b-4f2b-994f-828edf05a14d","Transnational learning in Creative City Challenge","Romein, A.; Trip, J.J.; Zonneveld, W.A.M.","","2012","Report written in the context of the INTERREG IVB project Creative City Challenge. Based on a series of international expert meetings the report discusses various themes in relation to creative city policy, and analyses the process of transnational learning itself.","transnational learning; Interreg; creative city; knowledge institutions; sustainability; economic downturn","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:6a98faf7-693e-46c0-aac2-2c6a6be63376","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a98faf7-693e-46c0-aac2-2c6a6be63376","Waterzuivering transparant: Een empirisch onderzoek naar de productiviteit en doelmatigheid van de Nederlandse rioolwaterzuiveringsinstallaties, 2002-2009","Dumaij, A.C.M.; Wilschut, J.A.","","2012","Waterzuivering transparant is een verkennende studie naar de productiviteit en de kostendoelmatigheid van Nederlandse rioolwaterzuiveringsinstallaties. In deze studie zijn de slibverwerking en het transport buiten beschouwing gelaten. De gegevens zijn ontleend aan de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer 2002, 2006 en 2009. Op basis van een vergelijking van de kosten en de productie van individuele installaties constateren we dat de productiviteit van het zuiveringsproces is toegenomen met totaal 3,2 procent. Dat is een jaarlijkse gemiddelde toename van 0,45 procent. De verschillen in kostendoelmatigheid tussen de installaties is kleiner geworden waardoor de gemiddelde kostendoelmatigheid iets is toegenomen. Daar staat tegenover dat in de hele sector de kosten zijn toegenomen als gevolg van een lichte schaalondoelmatigheid. De kostendoelmatigheid is verklaard aan de hand van kenmerken van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. De toegepaste methode geschikt is voor de meting van de productiviteit en kostendoelmatigheid. Er zijn wel verbetermogelijkheden wat betreft de modelspecificaties en de verklaringen van de verschillen in de kostendoelmatigheid tussen de installaties.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:46c222d2-cf14-4fb1-a2ac-1460a9bb522e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46c222d2-cf14-4fb1-a2ac-1460a9bb522e","What your Plug-in Test Suites Really Test: An Integration Perspective on Test Suite Understanding","Greiler, M.S.; Van Deursen, A.","","2012","Author's version of the work published in: Empirical Software Engineering, 18 (5), 2013; doi:10.1007/s10664-012-9235-7 Software architectures such as plug-in and service-oriented architectures enable developers to build extensible software products, whose functionality can be enriched by adding or configuring components. A well-known example of such an architecture is Eclipse, best known for its use to create a series of extensible IDEs. Although such architectures give users and developers a great deal of flexibility to create new products, the complexity of the built systems increases. In order to manage this complexity developers use extensive automated test suites. Unfortunately, current testing tools offer little insight in which of the many possible combinations of components and components configurations are actually tested. The goal of this paper is to remedy this problem. To that end, we interview 25 professional developers on the problems they experience in test suite understanding for plug-in architectures. The findings have been incorporated in five architectural views that provide an extensibility perspective on plug-in-based systems and their test suites. The views combine static and dynamic information on plug-in dependencies, extension initialization, extension and service usage, and the test suites. The views have been implemented in ETSE, the Eclipse Plug-in Test Suite Exploration tool. We evaluate the proposed views by analyzing eGit, Mylyn, and a Mylyn connector.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:00c2c875-9583-4323-a653-7008dc5b7222","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00c2c875-9583-4323-a653-7008dc5b7222","Creative City Challenge: Policy measures and applications","Romein, A.; Trip, J.J.; Zonneveld, W.A.M.","","2012","Report written in the framework of NSR INTERREG IVB project Creative City Challenge. The report presents the results of the project by means of an interactive toolkit for policy-makers. It presents policy measures to foster creative city development and their application on CCC partner cities and regions, and discusses the transferability of policies from one local context to another.","creative city policy; best practice; transferability","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:5c1b9fa0-f52d-44ab-939c-46270fc67d76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c1b9fa0-f52d-44ab-939c-46270fc67d76","Applying Best Practices From The Delta Works And New Orleans To Galveston Bay","Stoeten, K.J.","","2012","This report provides a comparison of the Dutch Delta Works, New Orleans and the Ike Dike concept. The Ike Dike is a coastal barrier that, when completed, would protect the Houston-Galveston region including Galveston Bay from hurricane storm surge.","Galveston Bay; Ike Dike; Galveston; Hurricane Ike; Houston","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:25273dc5-7ced-4395-b33f-e9b9753651aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25273dc5-7ced-4395-b33f-e9b9753651aa","Probabilistic approach to determine the increased shear capacity in reinforced concrete slabs under a concentrated load. Concept v. 12-11-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:65b913f9-f686-4225-acf6-f1cea74526ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65b913f9-f686-4225-acf6-f1cea74526ce","Voortgangsrapportage: Experimenten op platen in gewapend beton onder combinatiebelasting. Deel II: Analyse van de resultaten. Concept v. 9-11-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:4d09cd1f-003f-4a7f-a1c0-21ca5787ddd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d09cd1f-003f-4a7f-a1c0-21ca5787ddd2","Meerlaagsveiligheid nuchter bekeken","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2012","In het Nationaal waterplan (2009) is het concept meerlaagsveiligheid geïntroduceerd. De meerlaagsveiligheidsbenadering kent in Nederland drie lagen: preventieve maatregelen zoals dijkversterking en rivierverruiming (laag 1), gevolgbeperkende maatregelen door ruimtelijke ordening of waterrobuust bouwen (laag 2) of rampenbeheersing en evacuatie (laag 3). Het denken over meerlaagsveiligheid heeft een plek in een historische ontwikkeling in het omgaan met overstromingsrisicos. De oudste strategie werd gehanteerd door de eerste inwoners van ons land en betreft gevolgbeperking door middel van ruimtelijke maatregelen zoals het aanleggen van terpen of het niet gaan wonen in diepe polders, en vluchtstrategieën. In de loop der eeuwen is men bijna volledig overgegaan op ingrepen om het watersysteem te beheersen door middel van dijken, dammen en gemalen om zo het grootste deel van ons land te beschermen tegen overstromingen en opbrengsten en ontwikkelingsmogelijkheden te optimaliseren.","meerlaagse veiligheid; overstromingsrisico; compartimenterrng","nl","report","Expertise Netwerk Waterkeringen (ENW)","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:0b0f404d-f6a8-433c-b839-443e0ceac6b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b0f404d-f6a8-433c-b839-443e0ceac6b5","Duurzaamheid als ontwerpcriterium voor beton- toegespitst op CO2","Stufib/Stuvo ","Kamerling, M.W. (contributor)","2012","Bepaling van de duurzaamheid van beton met betrekking tot de CO2 problematiek, fase A inventarisatie van het probleem en de methodieken om de duurzaamheid van beton te bepalen.","duurzaamheid; beton; CO2 emissie","nl","report","STUFIB/STUVO","","","","","","","2014-11-01","Architecture","Building Technology","","","",""
"uuid:57ff9e39-a265-495b-99f5-ff0a5adf19d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57ff9e39-a265-495b-99f5-ff0a5adf19d8","Stormvloedkering Oosterschelde: Ontwikkeling ontgrondingskuilen en stabiliteit bodembescherming. Hoofdrapport","Stoutjesdijk, T.P.; De Kleine, M.P.E.; De Ronde, J.G.; Raaijmakers, T.C.","Deltares","2012","Naast de bodembescherming van de Stormvloedkering in de Oostersehelde zijn inmiddels aanzienlijke ontgrondingen ontstaan. Rond deze ontgrondingskuilen zijn zettingsvloeiingen opgetreden, waarbij delen van de bodembescherming zijn beschadigd. De ontgrondingen in de Oostersehelde zorgen mogelijk ook voor problemen met de nabij gelegen waterkeringen. Aan Deltares is opdracht verleend om op korte termijn antwoord te geven op de volgende vragen: Voldoet de huidige beheerstrategie, mits goed opgevolgd, voor de korte termijn of zijn er aanpassingen noodzakelijk? Welke aanbevelingen worden gedaan om voor de middellange en lange termijn te komen tot een optimale beheerstrategie? In vier deelprojecten, te weten Databeheer, Grootschalige morfologie, Ontgrondingskuilen en Hellinginstabiliteit, zijn onderzoeken uitgevoerd. Op basis daarvan is dit hoofdrapport samengesteld. Eerst wordt de context neergezet. Hierna worden de conclusies en aanbevelingen uit de deelonderzoeken gepresenteerd. Ten slotte worden uit het totaalbeeld dat hieruit ontstaat de voornaamste conclusies en aanbevelingen gedestilleerd. De conclusie is dat met de noodmaatregelen en nog uit te voeren bestertingen voor de korte termijn voldoende aan beheersbaarheid wordt teruggewonnen; tevens worden enkele adviezen gegeven. Voor de langere termijn is het beeld dat de ontgrondingskuilen nog niet de maximale diepte bereikt hebben. Daarom is de aanbeveling om naast het bestorten van te steile taluds ook andere mogelijkheden te onderzoeken om een keuze te kunnen maken voor een lange termijn beheerstrategie.","bodembescherming; ontgrondingskuil; Oosterschelde","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Oosterschelde","51.606921, 3.698930"
"uuid:87908dea-a627-4049-b18d-5e490dd922ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87908dea-a627-4049-b18d-5e490dd922ff","Analyse bruikbaarheid gecombineerde hoogtedata Hollandse kust","Vermaas, T.","TU Delft","2012","In Nederland ligt ongeveer 27% van het landoppervlak onder zeeniveau. Ons economische hart - (het westen van) de randstad - is erg kwetsbaar voor overstromingen vanuit zee. Sinds 1990 wordt de kust beschermt door zandsuppleties, ook wel zachte bescherming genoemd. In 2001 is besloten om het totale zandvolume van het actieve kustsysteem - het gebied tussen de landwaartse grens van de duinen en de NAP -20 m diepte - te handhaven. Om deze doelstelling - het zandvolume in ons kustsysteem - te toetsen zijn verschillende bronnen van hoogtedata van de zeebodem beschikbaar: JARKUS-raaien (jaarlijkse transecten langs de kust gemeten), vaklodingen (digitale hoogtemodellen van de zeebodem) en LIDAR (digitale hoogtemodellen van de duinen). De drie bronnen vullen elkaar in ruimte en tijd aan, maar zijn door verschillen in format nog niet eerder tezamen gebruikt. In dit onderzoek zijn de drie bronnen gecombineerd tot één hoogtemodel per jaar voor de Noord-Hollandse kust. Met deze nieuwe hoogtemodellen zijn verschilkaarten gemaakt en trendberekeningen voor deelgebieden uitgevoerd. De nieuwe hoogtemodellen geven een goed overzicht van de beschikbaarheid van data en zijn geschikt voor morfologische analyse van de ontwikkeling van de kust. De combinatie van meerdere bronnen geeft betere resultaten bij het bepalen van volumetrends in de deelgebieden en geeft beter inzicht in het gedrag buiten deze gebieden.","kust; hoogtedata; volume analyse; JARKUS; vaklodingen; lidar","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ef21c8cb-a60c-4bb8-b3fc-1c2604582ec1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef21c8cb-a60c-4bb8-b3fc-1c2604582ec1","HRM bij Burgerzaken: Een empirisch onderzoek naar de effecten van HRM op de kostendoelmatigheid","Van Hulst, B.L.; De Groot, H.","","2012","HRM bij Burgerzaken is een studie naar de effecten van HRM op de kostendoelmatigheid. In de studie zijn ingezette HRM-instrumenten gerelateerd aan de kostendoelmatigheid van de afdeling Burgerzaken. De studie geeft allereerst inzicht in de stand van zaken ten aanzien van HRM. Vervolgens is de kostendoelmatigheid in kaart gebracht, de gemiddelde doelmatigheidsscore in 2010 is 86,3%. Wel bestaan er duidelijke verschillen in kostendoelmatigheid tussen gemeenten die deels verklaard worden door de ingezette HRM. De inzet van leeftijdsbewust personeelsbeleid en objectieve prestatiemeting gaan gepaard met een hogere kostendoelmatigheid. Verder blijkt de leiderschapsstijl van de manager sterk van invloed op de kostendoelmatigheid.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:362fe283-f407-470e-94f3-d6cf4a36ad68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:362fe283-f407-470e-94f3-d6cf4a36ad68","Knelpunten omgevingsrecht voor gemeenten: Case-onderzoek in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten","De Zeeuw, W.C.T.F.; Hobma, F.A.M.","","2012","","","nl","report","TU Delft/Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:318582f8-b4ef-41b2-adbd-37495c59c738","http://resolver.tudelft.nl/uuid:318582f8-b4ef-41b2-adbd-37495c59c738","Handreiking Toetsen Grasbekledingen op Dijken t.b.v. het opstellen van het beheerdersoordeel (BO) in de verlengde derde toetsronde","Van der Meer, J.W.; Van Hovern, A.; Paulissen, M.; Steendam, G.J.; Verheij, H.J.; Hoffmans, G.; Kruse, G.","Verhagen, H.J. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","Dit rapport is voortgekomen uit de resultaten van een vier jaar durend destructief onderzoek naar de erosiebestendigheid van binnentaluds onder golfoverslagbelasting. Dit onderzoek is onder andere uitgevoerd met de golfoverslagsimulator. In het onderzoek is kennis ontwikkeld over de wijze waarop golfoverslag de grasbekleding van een binnentalud van een waterkering beïnvloedt. Voorheen werd in de beoordeling van grasbekledingen op het binnentalud het pulserende karakter van golfoverslag niet meegenomen. Het project heeft geleid tot inzichten in verschillende erosiemechanismen. In dit rapport is al deze kennis verwoord en verbeeld. Verder is de laatste stand van zaken ten aanzien van de kennis van het gedrag van grasbekledingen in de golfklapzone opgenomen in dit rapport. Deze kennisontwikkeling is aanvankelijk parallel aan het genoemde SBW onderzoek uitgevoerd, maar is uiteindelijk gedeeltelijk opgenomen in dit rapport.","grasbekleding; waterkering; golfklap; golfoverslag","nl","report","Rijkswaterstaat, waterdienst","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:b88130b3-afd4-4cc1-a1f8-034fb575cab8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b88130b3-afd4-4cc1-a1f8-034fb575cab8","Tests of reinforced concrete slabs subjected to a line load and a concentrated load: Experimental data. Concept v. 25-10-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:da16139e-de91-4f0e-9784-1e45cef95552","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da16139e-de91-4f0e-9784-1e45cef95552","Handreiking Toetsen Voorland Zettingsvloeiing t.b.v. het opstellen van het beheerdersoordeel (BO) in de verlengde derde toetsronde","Van den Ham, G.A.; De Groot, M.B.; Van der Ruyt, M.","Rijkswaterstaat","2012","De opbouw van dit rapport is: In hoofdstuk 2 worden de relevante fenomenen beschreven die een rol spelen bij een zettingsvloeiing. Zowel de gedetailleerde als geavanceerde toetsing bestaan uit het bepalen van de kans op falen van de dijk ten gevolge van een zettingsvloeiing en de vergelijking van die kans met een toelaatbare faalkans. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen (a) de kwantificering van de kans op het optreden van een zettingsvloeiing en (b) de kwantificering van de kans dat de inscharingslengte een bepaalde kritieke waarde overschrijdt. Deze kwantificeringen bestaan uit de volgende activiteiten: In hoofdstuk 3 het vaststellen van de taludgeometrie; In hoofdstuk 4 het verzamelen van relevante gegevens middels grond- en laboratoriumonderzoek; In hoofdstuk 5 het verwerken van die gegevens in een analyse van de mogelijke vloeiingen; In hoofdstuk 6 het berekenen van de faalkans en het vergelijken van die kans met de toelaatbare faalkans. In Bijlage A wordt de eenvoudige en gedetailleerde toets gedemonstreerd in een case study. De berekening van de toelaatbare faalkans waaraan de berekende faalkans moet worden getoetst wordt gegeven in Bijlage B. In Bijlage C wordt een samenvatting gegeven van de benodigde gegevens voor het uitvoeren van de beoordeling.","zettingsvloeiing; dijkval; oeverval; liquefaction","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ba41a77a-d75a-44f2-aa94-dbc640f1cfe6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba41a77a-d75a-44f2-aa94-dbc640f1cfe6","Coördinatie van maatregelen: State-of-the-Art achtergronddocument","van Katwijk, Ronald (TNO); Taale, Henk (TU Delft Transport and Planning)","","2012","","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","","","Transport and Planning","","",""
"uuid:d9cbc930-4fe4-4b5e-8aed-bded0779451b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9cbc930-4fe4-4b5e-8aed-bded0779451b","Shear Capacity of Concrete Beams without Shear Reinforcement under Sustained Loads: Experimental Tests","Sarkhosh, R.; den Uijl, J.A.; Braam, C.R.; Walraven, J.C.","","2012","Concrete is one of the oldest and most widely used construction materials in the world and possesses many unique qualities such as versatility, aesthetic appeal, eco-friendliness, cost-effectiveness and availability. Increasingly, architects and engineers are making concrete their material of choice. Its strength, durability and natural thermal mass result in structures that require low maintenance, offer high durability and have high operating energy efficiency. Well designed and well placed concrete offers exceptional durability and long life in any structure. Concrete structures built over 100 years ago, indeed as long ago as the Romans, are still in active service today. Infrastructures like underwater tunnels that are built in 1960’s and 1970’s are under sustained loading. At this point, the question is “are these structures as safe as the construction day or there is any reduction in the capacity (Shear or bending)?”. Concrete is a multiphase granular material consisting of aggregate particles of various sizes and irregular shape, embedded in hardened cement paste. The physicochemical processes during the hardening of the cement cause air voids, micro cracks and interfacial bond micro cracks. As a consequence of this heterogeneous structure, concrete displays a non-linear and time-dependent deformation response when subjected to long-term loading. A challenging topic was and still is the failure behaviour of concrete beams without shear reinforcement. The behaviour of cracked reinforced concrete panels can now be satisfactorily predicted for monotonic short-term inplane loading conditions. In spite of substantial experimental and theoretical efforts in the past, the shear transfer mechanism in concrete in case of sustained loading is not well known. When a concrete beam is under high sustained loading, flexural crack pattern appears along the span. Here, various shear-carrying mechanisms may be developed by a beam, e.g. aggregate-interlock and dowel action. These mechanisms induce tensile stresses in the concrete near the crack tip and at the level of the reinforcement. Once the tensile strength of the concrete in these regions is reached, the existing flexural cracks propagate in a diagonal direction or new ones are created. The development of the critical shear crack, however, does not necessarily imply the collapse of the member but in case of high sustained loading, the crack length and therefore the crack width will increase. The aim of this research is to predict the time-dependent mechanical behaviour of concrete beams subjected to sustained loads. The results should enable the designer to quantify the failure load (Ultimate load) and deformations and the propagation of the cracks of beams under sustained shear loads.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:484aabde-7ff1-424e-a231-3d2542720e2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:484aabde-7ff1-424e-a231-3d2542720e2d","Background to Modified Bond Model. Concept v. 19-10-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:4b2950b8-21e2-414b-a0d1-11f7545308b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b2950b8-21e2-414b-a0d1-11f7545308b1","Overstromingsrisico en waterbeheer in Nederland: De stand van zaken in 2012","Slomp, R.","Rijkswaterstaat","2012","Franstalige versie: Le cadre législatif et organisationnel de la gestion du risque dinondation aux Pays-Bas - http://resolver.tudelft.nl/uuid:87b38e7a-913e-45da-8408-87684e91c7c6 Zoals in de meeste landen, is de wetgeving voor de beheersing van overstromingsrisicos en crisismanagement in Nederland tot stand gekomen na rampen. De Europese richtlijnen beïnvloeden onze wetgeving in toenemende mate; we nemen ervaringen van andere landen in onze wetgeving mee. De Europese Richtlijn Overstromingsrisicos was een initiatief van Frankrijk en Nederland. De richtlijn heeft als doel om overstromingsrisicobeheersplannen op te stellen, waarin waarschuwingen voor overstromingen, ruimtelijke ordening, hoogwaterkeringen, en respons- en reddingsdiensten zijn opgenomen. In Nederland is de hoogwaterbescherming al 60 jaar succesvol dankzij aanpassingen in de organisatie, wetgeving, financiële instrumenten en instituten. De beheersing van overstromingsrisicos en watermanagement zijn in ons land geïntegreerd. Voor het goed functioneren van waterkeringen is voldoende financiering van regelmatig beheer en onderhoud essentieel. Door het dagelijkse waterbeheer en de beheersing van overstromingsrisicos te combineren, zijn hier mensen bij betrokken die een gedetailleerde kennis hebben van zowel de watersystemen als de waterkeringen. Crisiscommunicatie tussen watermanagers en crisismanagers van hulpdiensten is echter nog steeds een belangrijk punt voor verbetering. De overstroming van New Orleans door de orkaan Katrina was een waarschuwing voor Nederland. Ook in Nederland kan een overstromingsramp plaatsvinden, ook al gelden voor onze waterkeringen zeer strenge veiligheidsnormen. De communicatie tussen verschillende departementen en diensten is sterk verbeterd dankzij de nationale rampenoefening Waterproof, georganiseerd door de TMO in 2008. Dit rapport beschrijft de Nederlandse context van de beheersing van overstromingsrisicos, de instituten, de rampen die ons beleid en rampenmanagement hebben beïnvloed, onze veiligheidsnormen voor de waterkeringen, financiële aspecten, grote projecten, stedelijke planning en de keuzes rond het verzekeren tegen het overstromingsrisico, de invloed van Europese wetgeving, en tenslotte specifieke aspecten van onze rampenbeheersing en respons. Ook een aantal lopende vraagstukken wordt behandeld: de financiering van de volgende ronde grootschalige versterkingen van de waterkeringen in de periode 2015-2023, de voorbereiding van onze beheersing van overstromingsrisicos in 2050 en 2100, en ten slotte tegenstrijdige belangen bij de toepassing van verschillende richtlijnen met betrekking tot overstromingsrisicos en natuurbehoud.","overstromingsrisico; waterbeheer; watersnoodramp","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:8bf08083-39f4-4594-bc9b-8d398a0dc72d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8bf08083-39f4-4594-bc9b-8d398a0dc72d","Totaalonderzoeksproject Aanpak vochtproblematiek massief metselwerk: Rapportage Uitvoeringswijzen inboetwerk – herstel transversaalscheuren – voegwerkherstel","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2012","Deze rapportage ‘Uitvoeringswijzen inboetwerk – herstel transversaalscheuren - voegwerkherstel’ voor herstel van zwaar regenbelast massief metselwerk in kalkmortels is de laatste in het kader van het ‘Totaalonderzoek Vochtproblematiek Massief Metselwerk (monumenten)’. De onderzoekingen zijn in de volgende rapportages vastgelegd: ‘Kwaliteitseisen Restauratiebaksteen’ + Bouwstenen Richtlijn’ (2005) ‘Kwaliteitseisen Metselmortels’, + Bouwstenen Richtlijn ( 2007) ‘Detectie’ en ‘Injectie’ van holten in metselwerk (2011) ‘Bouwkundige detailleringen bakstenen windmolens’ (2012) ‘Voegherstelmortels’ + Bouwstenen Richtlijn’ ( 2012) ‘Uitvoeringswijzen: Inboetwerk, Transversaalscheuren en Voegwerkherstel + Bouwstenen Richtlijn’ (2012 ) Evenals de eerdere zijn ook de voorliggende onderzoeken zeer toepassingsgericht. Het gaat er met name om hoe te handelen bij zeer zwaar regenbelast ‘zacht’ metselwerk, waarbij ook zoutbelasting een rol speelt. Het betreft bouwwerken globaal daterend uit de periode 1300 – 1850, zoals kastelen, stadspoorten, kerktorens en molens. De rapportage geeft o.a. expliciet aan hoe ‘met respect’ om te gaan met voegwerkherstel. Te vaak heeft voegwerkherstel tot grote schade aan monumenten geleid, zoals de met de slijpschijf getormenteerde voegen, waarbij de voeg is verbreed en de stenen op grote schaal zijn beschadigd, waardoor het historisch metselwerk wezenlijk is aangetast. Herstel behoort dan niet tot de mogelijkheden. Daarnaast het gebruik om veel te sterke (cement) mortels toe te passen. De bedoeling van alle rapporten is duidelijkheid te scheppen over de speciale eisen die worden gesteld aan onderhoud en herstel van baksteenmetselwerk aan monumenten. Ook dat de uitgangspunten van de voor nieuwbouw bedoelde ‘CUR 61 aanbeveling het voegen van metselwerk’, niet van toepassing dienen te worden verklaard op hervoegwerk van historisch massief metselwerk’. De onderzoeken zullen mogelijk leiden tot nieuwe richtlijnen of aanbevelingen die worden vastgesteld door een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed begeleide commissie.","historisch metselwerk; voegwerk; mortel; vakmanschap","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:d36bb09d-6807-4d05-88e3-bcfb2aa1e913","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d36bb09d-6807-4d05-88e3-bcfb2aa1e913","Sedimentstrategie voor de ZW Delta: Een verkenning van kansen","Mulder, J.; Taal, M.; Tangelder, M.; Jansen, H.; Henkes, R.; Werners, S.","Rijkswaterstaat","2012","In deze studie wordt de ontwikkelingen in de sedimenthuishouding als uitgangspunt beschouwd voor duurzame inrichting van de ZW Delta. Centraal staan de kansen van een sedimentstrategie: het gericht beïnvloeden van de sedimenthuishouding, met het oog op het bereiken van een of meer (beleids)doelen. Kijkend naar de ontwikkelingen in de sedimenthuishouding als gevolg van de huidige klimaat- en zeespiegelcondities en de huidige strategie, maar ook van de voorgestelde optimalisatie door DP | ZW delta (2012) , is de grootste gemene deler dat er sprake is van een groeiende sedimentvraag. Het is gebleken dat de sedimentbehoefte per deelgebied varieert tussen de 0.2 en 2.6 Mm3 per jaar om enkel te kunnen meegroeien met de huidige zeespiegelstijging van 2 mm/jaar. De groeiende onbalans met het sedimentaanbod, leidt tot interne herverdeling van het aanwezige sediment. Deze herverdeling (lokale erosie en sedimentatie) leidt tot veranderingen in functiewaarden (sterkte van waterkeringen, habitatkarakteristieken, geschiktheid voor aquacultuur en visserij, vaargeuldieptes en aantrekkelijkheid voor recreatie) en tot de noodzaak van beheermaatregelen. Een sedimentstrategie biedt kansen wanneer deze zich richt op het herstellen van de balans tussen vraag en aanbod van sediment (beheer van de voorraad; de kwantiteit) en op de verdeling (de kwaliteit van het sediment). Beleidsmatig worden de kansen bepaald door de keuzes voor de na te streven doelen. Een beleidsmatige keuze voor het behoud van de sedimentvoorraad in een deelsysteem (inclusief de definitie van het bijbehorende streefbeeld) is bepalend voor het sedimentvolume dat beschikbaar is voor het herstel van de balans tussen vraag en aanbod. Keuzes voor de prioriteit van te handhaven of te versterken functies, bepalen vervolgens de verdeling van het sediment en daarmee de kansen voor verschillende functies. Technisch gezien worden mogelijkheden van een sedimentstrategie gevormd door (een combinatie van) het winnen en storten (suppleren) van sediment, en het toepassen van erosieremmende en/of sedimentatie bevorderende middelen. Door daarbij gebruik te maken van natuurlijke opbouwkrachten (hydrodynamische transportcapaciteit en biobouwers) door te bouwen met de natuur , kan een optimaal ecologisch resultaat worden bereikt. Een verdere optimalisatie van de effectiviteit (in functioneel-, ecologisch- en kostentechnische zin) is mogelijk door een juiste afstemming en combinatie van zandwinning en suppleties (locaties, timing en uitvoeringswijze) en de inzet van biobouwers. Wat de optimale combinatie is wordt sterk bepaald door lokale omstandigheden en vergt nader onderzoek. Bijzonder aandachtspunt daarbij vormt de afweging tussen de lange- en korte termijn effecten. Bijvoorbeeld, plaatsuppleties kunnen ecologisch positief zijn vanwege habitatbehoud op lange termijn, maar op korte termijn negatief vanwege sterfte van bodemleven, vertroebeling en gevolgen voor de primaire productie en aquacultuur. Vanuit ecologisch oogpunt zijn binnen een sedimentstrategie met name de kansen interessant die worden geboden door de inzet van biobouwers. Deze kunnen bijdragen aan het beperken van erosie en/of bevorderen van sedimentatie en stabiliseren van de bodem. Voorbeelden hiervan zijn schorontwikkeling, aanplant van specifieke soorten zoals Engels slijkgras, gebruik van kunstmatige oesterriffen als plaatrand bescherming en het combineren van aquacultuurtoepassingen en kustverdediging. Voor wat betreft toepassing, (kosten)efficiëntie en betekenis van deze concepten voor kustverdediging is beperkte kennis en ervaring opgedaan. Het is dan ook van belang om meer ervaring op te doen met deze concepten om hun volle potentie voor toepassing op de lange termijn te kunnen verkennen. Geredeneerd vanuit de functies recreatie en scheepvaart tenslotte, levert een sedimentstrategie de volgende kansen en aandachtspunten. Een sedimentstrategie waarbij wordt ingezet op de natuurlijke dynamiek van het systeem, gebruikmakend van biobouwers en al dan niet in combinatie met gebiedseigen sediment, zou een meer dynamisch systeem kunnen opleveren met een toegenomen belevingswaarde. Innovatieve dijkconcepten met begroeide voorlanden kunnen een gewaardeerde grotere variatie opleveren in oeverbegroeiingen. Tegelijkertijd bieden dergelijke brede dijkontwerpen ruimte voor aanleg van fiets- en wandelpaden buitendijks. Wanneer als onderdeel van de sedimentstrategie extra eilanden zouden ontstaan, kunnen deze een positief effect hebben voor recreanten. Voor scheepvaart is vooral interessant dat in een sedimentstrategie bij de zoektocht naar de locatie van sedimentbronnen voor suppletie, de vraag aan de orde komt waar door zandwinning kansen kunnen ontstaan voor bepaalde functies (zoals scheepvaart). De kansen van koppeling van doelen (vaargeul- en havenonderhoud met verschillende suppletiedoelen), verdienen nader aandacht. In combinatie met herstel van estuariene dynamiek, kan verbetering van het fijnmazige vaarnetwerk, soms kansen opleveren. De belangrijkste aandachtspunten voor de scheepvaart waar verandering op kan treden ten gevolge van sedimentstrategieën zijn: veranderingen in baggerbezwaar van havens en vaarwegen, wachttijden, doorvaarthoogte, herstellen verbindingen tussen watersystemen, en het scheiden van beroeps- en recreatievaart.","sediment; deltagebied; estuarium","nl","report","Deltares - Wageningen university","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:f95943f3-d2c6-4765-a5d9-e586af29ec2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f95943f3-d2c6-4765-a5d9-e586af29ec2d","Root characteristics of some grass species on the sea dikes in Viet Nam","Trung, L.H.","","2012","Between 2009 and 2011, some grass-covered sea dikes were tested with the Wave Overtopping Simulator in the north of Viet Nam. Slope specifications and grass species of sea and estuary dikes were quantitatively observed and investigated. This report is concerned with expressing main characteristics of four grass species on some dike slopes in the north of Viet Nam including root diameter, root distribution over depth, root tensile stress. Roots are classified into four levels 1, 2, 3 and 4. Level 4 roots contribute about 70 to 80 % of the total amount of roots. In general, root diameter dr can be expressed as a power function of the associated percentage Per. The distribution of number, volume and weight of roots over depth are principally identical. At an arbitrary depth, the volume and weight of roots are proportional to the number of roots despite of level and size. About 60 to 90 % of root amount (i.e., number, volume and weight) presents in the top layer of 10 cm thick. There is less than 10 % acting under 20 cm from the slope surface. To represent the distribution of roots in depth, a parameter Root Number Ratio (RNR) is proposed as the ratio of number of roots nr at a certain depth d to the number of root nr0 at a reference depth d0. Pulling tests were mainly performed with roots of levels 1 and 2 using a digital force gauge to determine root tensile stress. The inverse relationship between tensile stress and root diameter established in some earlier works is confirmed. Combination of some relevant parameters leads to the total tensile strength SUM(tr) generated by a number of roots nr at an arbitrary depth d.","grass; roots; tensile strength; vetiver grass","en","report","TU Delft, Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bd8f4337-6519-474d-abb6-236c8574f19f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd8f4337-6519-474d-abb6-236c8574f19f","Technisch Rapport Grondmechanisch Schematiseren bij Dijken","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2012","Dit rapport is het concept Technisch Rapport Grondmechanisch Schematiseren bij Dijken (TRGS). In dit technisch rapport worden benodigde schematiseringen van de (onder)grondopbouw bij dijken en de hierin optreden waterspanningen beschreven en handreikingen gegeven bij het opstellen van die schematiseringen. Tevens worden handreikingen gegeven voor het opstellen van grondonderzoek ten behoeve van die schematiseringen. De nadruk ligt daarbij op schematiseringen voor de controle op het faalmechanisme macro-instabiliteit van het binnentalud en het faalmechanisme opbarsten en piping. Een en ander wordt geïllustreerd aan de hand van twee uitvoerig uitgewerkte voorbeelden. De handreikingen zijn zowel geschikt voor gebruik bij het toetsen van dijken, conform het wettelijk toetsinstrumentarium (Voorschrift Toetsen op Veiligheid, VTV) als voor gebruik bij het ontwerpen van dijken of dijkversterkingen. Er worden concrete handreikingen gegeven voor het omgaan met onzekerheden bij het kiezen van schematiseringen ten behoeve van grondmechanische ontwer pof toetsanalyses. In 2007 is in het bij de Leidraad Rivieren behorende addendum bij het technisch rapport waterkerende grondconstructies de zogenaamde schematiseringfactor geïntroduceerd, om onzekerheden bij het kiezen van schematiseringen voor de grondmechanische ontwerp- of toetsanalyses te verdisconteren. In dit technisch rapport wordt hieraan verder handen en voeten gegeven middels een concreet stappenplan voor het bepalen van de schematiseringfactor. Het stappenplan voor gebruik van de schematiseringfactor is van toepassing bijtoetsingen op het gedetailleerde toetsniveau en bij ontwerpen op de definitieve ontwerpfase. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de lopende ontwikkelingen van (landsdekkende) informatiesystemen voor opslag van informatie over schematiseringen in landelijke informatiebestanden. Toegankelijke opslag van voor het ontwerpen of toetsen opgestelde schematiseringen is belangrijk voor hergebruik (bij eerste of volgende toetsingen) en voor gebruik ten behoeve van andere studies, zoals verkenningen van gevolgen van mogelijke beleidsvoornemens.","dijken; geotechnisch onderzoek; geotechnische stabiliteit","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:eabd8be7-6d86-492f-9349-9df91533eaa0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eabd8be7-6d86-492f-9349-9df91533eaa0","Overstromingskansen voor de Nederlandse kust","Vuik, V.; Van Balen, W.","Rijkswaterstaat","2012","In opdracht van het Deltaprogramma Kust is in kaart gebracht hoe het gesteld is met de huidige veiligheid van de Nederlandse kust. Als maat voor de veiligheid is de overstromingskans van de kustverdediging genomen. Deze overstromingskans kan opgevat worden als de kans op falen van een willekeurige locatie langs de kering, zodanig dat een overstroming optreedt in binnendijks gebied. Voor elke JarKus-raai langs de Nederlandse kust zijn voor het jaar 2011 faalkansen berekend, zowel voor duinen als voor dijken. Hiermee is als het ware een foto met hoge resolutie beschikbaar gekomen die de kustveiligheid anno nu toont.Voor de berekeningen voor elke JarKus-raai is het programma PC-Ring gebruikt. Hiermee sluit dit onderzoek aan bij de werkwijze van VNK, waarbinnen dit programma standaard wordt gebruikt. Dit programma berekent een faalkans voor een bepaald faalmechanisme. Voor duinen is het faalmechanisme duinafslag gehanteerd. Hierbij is met DUROS+ de kans berekend dat de eerste duinenrij van een duinmassief wegslaat bij een storm. De basis - DUROS+ voor de eerste duinenrij - is dus vergelijkbaar met de methode van de toetsing. Indien achter de eerste duinenrij meerdere duinenrijen aanwezig zijn, is de faalkans in waarde gecorrigeerd aan de hand van de omvang van het gehele duinmassief. Voor dijken zijn de faalmechanismen overloop en golfoverslag beschouwd. Hierbij is de kans berekend dat een dijk bezwijkt door ofwel een hoge waterstand, ofwel sterke golfslag. Zoals gebruikelijk bij zeedijken, zijn de mechanismen piping en stabiliteit niet beschouwd, omdat extreme belasting bij zeedijken van relatief korte tijdsduur zijn.Uit het onderzoek zijn de volgende conclusies naar voren gekomen: 1. De voor 2011 berekende faalkansen langs de Noordzeekust zijn in het algemeen laag tot zeer laag. Ongeveer 85% van de zeewering heeft een verwaarloosbare faalkans. Minder dan 1% van de waterkeringen heeft een faalkans tussen 1/10.000 per jaar en 1/1.000 per jaar. Deze trajecten zijn veelal opgenomen in de lopende of geplande verbeterprogrammas. 2. In Nederland zijn de dijken over het algemeen zwakker dan de duinen. De berekende faalkansen voor dijken zijn sterk afhankelijk van het gehanteerde kritieke overslagdebiet. De faalkans neemt vooral sterk af bij een toenemend kritiek overslagdebiet tussen 0.1 en 10 l/s/m. De waarde van 10 l/s/m is in deze studie als uitgangspunt gehanteerd. 3. De WV21-rapporten gaan ervan uit dat de zandige zeeweringen een kleine bijdrage leveren aan het overstromingsrisico vergeleken met de harde keringen. De kansen op falen van de zachte weringen zijn ook in dit onderzoek aanzienlijk kleiner gebleken dan van de harde keringen. De aanname van de WV21-rapporten is dus juist, mits de gevolgen van het falen van dijken en duinen vergelijkbaar van omvang zijn (omdat risico = kans gevolg). 4. Het beeld ten aanzien van zwakke plekken langs de kust komt grotendeels overeen met de huidige, veronderstelde inzichten.","overstromingskans; faalkans; dijken; duinen","nl","report","HKV","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:2111b59d-fca6-486e-a9e2-63c3a52b4ecb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2111b59d-fca6-486e-a9e2-63c3a52b4ecb","Benchmark bedrijfsvoering voortgezet onderwijs: Kwantitatief onderzoek naar de bedrijfsvoering van onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs","Urlings, T.M.; Blank, J.L.T.","","2012","Benchmark bedrijfsvoering voortgezet onderwijs biedt handvatten voor productiviteitsverbetering in de sector voortgezet onderwijs door middel van verbeteringen in de bedrijfsvoering. Uitgaand van enerzijds de leerlingenaantallen en onvertraagde studierendementen, en anderzijds de kosten, gecompenseerd voor de prijsniveaus, is de kostendoelmatigheid bepaald voor iedere onderwijsinstelling. De gemiddelde kostendoelmatigheid is 91 procent. Dit betekent dat door het verhogen van de efficiëntie gemiddeld genomen 9 procent van de kosten bespaard kan worden zonder het aantal leerlingen of de kwaliteit te verminderen. Uit dit onderzoek wordt duidelijk dat de samenstelling van de ingezette middelen en het ziekteverzuim belangrijke determinanten zijn van verschillen in kostendoelmatigheid. Een klein effect wordt aangetroffen bij de mate waarin voldaan wordt aan de 1000-urennorm, het effect is overigens wel significant. Ook zijn er instellingen waarbij kostenondoelmatigheid toegeschreven kan worden aan de omvang van vestigingen, van scholen of van de instelling zelf. Door middel van een enquête onder schoolbesturen zijn de kosten van ICT in kaart gebracht en gecategoriseerd. Uit het koppelen van de gegevens over ICT aan de gegevens over kostendoelmatigheid blijkt geen significant verband tussen beide. In algemene zin kan dus gesteld worden dat afwijken van het gemiddelde kostenaandeel in ICT geen invloed heeft op de kostendoelmatigheid.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:a004378c-87a8-449a-9600-933395c6d746","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a004378c-87a8-449a-9600-933395c6d746","Guide to Determining the Potential Tsunami Inundation","Anonymous, A.","TU Delft","2012","The purpose of the guide is to provide guidance for determining the potential tsunami inundation, which becomes the basis for planning and implementing measures for developing tsunami-resilient communities. The guide summarizes the tsunami inundation simulation, an effective means of fulfilling the above purpose, and how to utilize it.","tsunami; Japan; guideline","en","report","MLITT (Japan)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:66919c47-f131-4b12-8caf-a27a1114f1fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66919c47-f131-4b12-8caf-a27a1114f1fb","Toekomstbestendige verharde zeeweringen","Stonkhorst, J.; Lagendijk, O.","Van Gelder-Maas, C. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","Een verkenning naar adaptieve oplossingen in een zandige kust, eindrapport t.b.v Deltaprogramma Kunst. Ten behoeve van het opstellen van een Nationale Visie Kust door het Deltaprogramma heeft Deltares onderzocht hoe verharde zeeweringen langs de Nederlandse Kust toekomstbestendig kunnen worden gemaakt. De achterliggende vraag hierbij was of en hoe veiligheidsoplossingen gecombineerd kunnen worden met ruimtelijke ontwikkelingen zoals stedelijke vernieuwing, recreatie en natuur en landschap. De eerste fase van het onderzoek heeft de veiligheidshorizon van 42 locaties met verharde weringen in beeld gebracht. Met de uitvoering van de versterkingsprojecten bij de zwakke schakels, inzet van zandsuppleties en goed onderhoud aan de keringen is de veiligheid voor vrijwel de gehele kust de komende decennia goed op orde. Bij een scenario met snelle zeespiegelstijging (35 cm tot 2050) ontstaat midden 21e eeuw mogelijk op 16 locaties een veiligheidsopgave, dat wil zeggen langs ruim 30 km verharde zeeweringen. Voor een 10-tal locaties ligt de veiligheidshorizon, bij een snelle zeespiegelstijging, in de tweede helft 21e eeuw. Voor de resterende locaties ontstaat er pas na de 21e eeuw een veiligheidsopgave. Bij matige zeespiegelstijging ligt de veiligheidshorizon verder weg. Voor alle locaties zijn, vanuit kustveiligheid bezien, mogelijke aanpassingsmaatregelen geformuleerd waarmee aan nieuwe maatgevende omstandigheden kan worden voldaan. Deze zijn geformuleerd in termen van zandig, hard of een combinatie van deze twee. Onderzocht is is de toepasbaarheid van zowel kustlijnzorg (beheer en onderhoud) als vijf meegroeiconcepten (aanleg), te weten dijk-in duin, zandbuffer met- strekdam, kunstrif, duin-voor-dijk en zand-op-duin. Deze concepten kunnen zowel meegroeien met zeespiegelstijging, als meekoppelen met ruimtelijke ontwikkelingen . Nagegaan is of deze concepten een verbinding kunnen leggen tussen de langere termijn veiligheidsopgaven en de korte termijn ruimtelijke ontwikkelingen. De vijf genoemde meegroeiconcepten zijn beoordeeld op de onderdelen veiligheid, kosten/baten en ruimtelijke kwaliteit. Dit is gedaan via een enquête onder een groep van 22 experts van waterschappen, Rijkswaterstaat, kennisinstellingen en adviesbureaus. De vijf meegroeiconcepten bieden voor de badplaatsen met een boulevard mogelijkheden en scoren beter dan het referentie concept van traditionele kustversterking (hard-blijft-hard). Voor de overige kusttypen met verharde zeeweringen, te weten dijk, geul en havens (zie nationaal kader kust) heeft het referentieconcept de hoogste score.","zandige kust; waterkering; deltadijk; zeedijk","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:570c4c11-cd6d-472e-aacd-8acbb37779e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:570c4c11-cd6d-472e-aacd-8acbb37779e1","Grondbedrijven in zwaar weer: Acteren in de crisis en anticiperen op de toekomst","De Zeeuw, W.C.T.F.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Architecture","Real Estate & Housing","","","",""
"uuid:717caf48-3b53-4957-8825-270d4c17fe5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:717caf48-3b53-4957-8825-270d4c17fe5e","A parallel linear solver exploiting the physical properties of the underlying mechanical problem","Lingen, F.J.; Bonnier, P.G.; Brinkgreve, R.B.J.; Van Gijzen, M.B.; Vuik, C.","","2012","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:5c6984cc-b26c-4bbe-9515-5babb7cca6ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c6984cc-b26c-4bbe-9515-5babb7cca6ee","Onderzoeksvoorstel Buijtenland van Rhoon","Van der Velde, J.R.T.; Peeters, T.; Wilbers, J.; Trienekens, O.; Mattemaker, L.; Smoes, S.; Pinheiro, A.; Ruijs, T.","","2012","Rapport in opdracht van de Provincie Zuid-Holland. Ten zuiden van Rotterdam ontwikkelt de provincie Zuid?Holland een landschapspark van 600 hectare, het Buijtenland van Rhoon. Het belangrijkste doel van dit project is het verbeteren van de leefbaarheid in de regio. Tegelijkertijd met de keuze voor de aanleg van de tweede Maasvlakte is namelijk besloten dat behalve in de economie óók extra in leefbaarheid geïnvesteerd moet worden. Dit gegeven is de belangrijkste aanleiding om ten zuiden van Rotterdam, in de gemeente Albrandswaard, tussen Rhoon en de Oude Maas een aaneengesloten gebied van 600 hectare landbouwgebied om te vormen naar natuuren recreatiegebied ? met daarin ruimte voor agrarische bedrijvigheid. Veldacademie en Urban Landscape Architecture van de Technische Universiteit Delft zijn gevraagd een voorstel te doen om de ruimtelijke en maatschappelijke verbinding tussen het ‘nieuwe’ Buijtenland van Rhoon en haar omgeving in de komende jaren te versterken. Gezien de complexiteit van het vraagstuk is eerste stap een quickscan uitgevoerd, die in een discussiebijeenkomst is bediscussieerd. Ook zijn mogelijke partijen genoemd om mee samen te werken. Aan de hand van die input is dit voorstel opgezet.","","nl","report","Veldacademie","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:a98ea1dc-e56e-4bb5-b2ea-54694e1a4095","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a98ea1dc-e56e-4bb5-b2ea-54694e1a4095","De Academische Werkplek","Brunia, S.; Thoolen, F.; Beijer, M.; Hanekamp, J.","","2012","","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Stichting Kenniscentrum Center for People and Buildings","","","",""
"uuid:b835a164-88f2-4762-ae10-d5f34667f039","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b835a164-88f2-4762-ae10-d5f34667f039","Erosie van een dijk na bezwijken van de steenzetting door golven","Klein Breteler, M.; Capel, A.; Kruse, G.; Mourik, G.; Kaste, D.","Rijkswaterstaat","2012","Een van de deelprojecten van het meerjarig onderzoeksprogramma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) is SBW-reststerkte. In dat kader is in 2010 grootschalig modelonderzoek uitgevoerd in de Deltagoot met een 8,5 m hoge dijk op prototypeschaal, bestaande uit een 80 cm dikke kleilaag op een zandkern (Wolters e.a. 2011). Onder de waterlijn was het talud verdedigd met een steenzetting, op de waterlijn was een berm aanwezig met asfalt op staalslakken, en daarboven gras. In dit onderzoek is de erosie van de kleilaag en de zandkern van de dijk gemeten, nadat schade is opgetreden aan de steenzetting. Dit rapport beschrijft de analyse van de resultaten van die proeven. Het doel van het onderzoek is de kwantificering van de erosie van een dijklichaam bestaande uit een kleilaag op een zandkern onder invloed van golven. De erosie van de dijk als functie van de tijd geeft de benodigde informatie om de reststerkte te bepalen. De complexiteit van het onderwerp maakt het nodig verschillende onderzoeksmethoden in te zetten: Theoretische analyse van het proces en voorlopige kwantificering op basis van bestaande kennis over de waterbeweging. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het feit dat de erosie steeds verder voortschrijdt, en dus het profiel van de dijk verandert. Theoretische analyse van het proces vanuit de invalshoek van de grond. Numerieke berekeningen van de waterbeweging op de dijk met ComFlow, gericht op het verkrijgen van inzicht in de verandering van de waterbeweging naarmate de erosie voortschrijdt. Numerieke berekeningen van de waterbeweging in de klei met Pluto, gericht op het vaststellen van de belangrijkste eigenschappen die relevant zijn voor erosie. Numerieke berekeningen van de erosie van zand met Durosta, waarbij de eroderende dijk vergeleken wordt met duinafslag. Analyse van alle relevante grootschalige modelonderzoeken tot nu toe, gericht op het vinden van een empirische relatie voor de erosie als functie van de tijd. De analyse heeft geleid tot een set praktisch toepasbare formules waarmee de reststerkte van de kleilaag en het dijklichaam kan worden berekend. De formules geven de relatie tussen enerzijds het volume dat als functie van de tijd erodeert en anderzijds de geometrie van de dijk en de golfcondities. Een opmerkelijk resultaat is dat de kwaliteit van de klei of keileem een verwaarloosbare invloed heeft op de erosie, binnen de range van onderzochte keileem en kleisoorten. Waarschijnlijk is het voorkomen van zandinsluitingen en zandlenzen veel belangrijker dan de andere eigenschappen van de klei en was de mate waarin deze voorkomen in de onderzochte klei niet erg verschillend.","reststerkte; waterkeringen; dijken","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Reststerkte",""
"uuid:9bde11c6-574e-4031-8e19-aecf9ba91fe7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9bde11c6-574e-4031-8e19-aecf9ba91fe7","Toetsing van de penetratie van gietasfalt in breuksteen","Davidse, M.P.","Rijkswaterstaat","2012","Een van de renovatiemethodes die in Nederland gebruikt wordt om steenzettingen te versterken is het overlagen met vol en zat gepenetreerde breuksteen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een relatief kleine sortering breuksteen. De stabiliteit van de breuksteen wordt ontleend door de holle ruimten te vullen met gietasfalt. Doordat de stenen omsloten worden door het gietasfalt ontstaat een massief geheel. In de praktijk blijkt dat niet altijd alle open ruimten in het breuksteen volledig gevuld zijn. Er is daarom behoefte aan een praktisch criterium om vast te stellen of de vol en zat gepenetreerd breuksteen goed is aangelegd. Een indicatie voor een gebrekkige uitvoering kan mogelijk worden verkregen met passieve radiometrie (Miramap), maar een goed criterium hiervoor is nog niet beschikbaar. In hoofdstuk 2 is een beschrijving gegeven van de uitgevoerde literatuurstudie. De eisen die aan de bekleding worden gesteld en de toetsing die kan worden uitgevoerd om de eisen te controleren zijn omschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is de meetmethode op basis van de passieve radiometer beschreven. In hoofdstuk 5 is het resultaat van het overleg met deskundigen beschreven. Hoofdstuk 6 geeft conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek.","steenzetting; overlaging; breuksteen","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:da857717-10e3-4989-94c0-58e66a7b305b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da857717-10e3-4989-94c0-58e66a7b305b","Woningverbetering, draagvlak en technische aanpak: Handleiding draagvlakontwikkeling","Hasselaar, E.","","2012","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","Housing Quality and Process Innovation","","","",""
"uuid:d0f262d9-ab07-4ae7-839d-782727c534af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0f262d9-ab07-4ae7-839d-782727c534af","Flowscapes: Infrastructure as landscape, landscape as infrastructure. Graduation Lab Landscape Architecture 2012/2013","Nijhuis, S.; Jauslin, D.; De Vries, C.","","2012","Flowscapes explores infrastructure as a type of landscape and landscape as a type of infrastructure, and is focused on landscape architectonic design of transportation-, green- and water infrastructures. These landscape infrastructures are considered armatures for urban and rural development. With movement and flows at the core, these landscape infrastructures facilitate aesthetic, functional, social and ecological relationships between natural and human systems. Through transdisciplinary design-based case studies at different scale levels Flowscapes seeks for a better understanding of the dynamic between landscape processes and typo-morphological aspects; here interpreted as flowscapes.","landscape architecture; landscape infrastructure; landscape urbanism; green infrastructure; transportation infrastructure; water infrastructure; design research; flowscapes; graduation studio; urbanism; architecture; civil engineering","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2012-09-18","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:f61ce3cc-bedb-4c9d-99a8-1610681e18b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f61ce3cc-bedb-4c9d-99a8-1610681e18b5","Calibration Report Annular Flume: At the Faculty of Coastal Engineering, Zhejiang University","Te Slaa, S.","","2012","Estuarine systems worldwide contain large quantities of fine (cohesive) sediment. Fate and transport of these sediments is to a large extent governed by erosion and deposition processes. Knowledge on the behaviour of these sediments is required for modeling purposes in order to predict impacts on morphology and environment as a result of e.g. engineering purposes. Physical laboratory experiments are strong instruments to obtain this knowledge under confined conditions. Ongoing research regarding the behavior of sediment from the Yangtze River Estuary is carried out in the framework of the Sino-Dutch cooperation project “Effects of Human Activities on Eco-Morphological processes”. Within this project the State Key Laboratory of Estuarine and Coastal Research (SKLEC) in Shanghai and Delft University of Technology (DUT) share a collaboration partnership. Up to now, sedimentation experiments with Yangtze Estuary sediment are carried out at SKLEC in order to understand its settling and consolidation behavior (Te Slaa et al., 2012). Erosion behaviour is another key process of which its understanding is derides. SKLEC however, doesn’t (yet) have the facilities to perform erosion experiments. Therefore, collaboration was agreed with the Ocean and Hydraulic Engineering Faculty of the Zhejiang University in Hangzhou. This faculty has the availability of an annular flume, which is a powerful tool in determining erosion rates of cohesive sediment. The flume however, has not been in operation for several years and data and knowledge about the flume characteristics is lacking. Therefore a (re-)calibration of this flume is done of which this document describes the procedure and subsequent results. Calibration is carried out with state of the art knowledge on annular flumes, obtain at DUT (Booij, 1994).","annular flume; fluid mechanics laboratory; cohesive sediment; endless flume","en","report","TU Delft - Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7efeb079-4c5c-4913-91f0-19df3a78a768","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7efeb079-4c5c-4913-91f0-19df3a78a768","Ecologie van de toekomstige kust: Bouwstenen voor de nationale visie kust","Schotman, A.G.M.","TU Delft","2012","Dit rapport gaat over de verwachte effecten op de natuur van het voornemen de Nederlandse kust in de 21e eeuw te laten meegroeien met de zeespiegelstijging. Het is opgesteld op verzoek van RWS Waterdienst in het kader van het Deltaprogramma Kust voor de ontwikkeling van een nationale visie kust. Aan de hand van een elftal vragen zijn door tien auteurs dertig factsheets ingevuld. Er is een workshop georganiseerd om de factsheets te bespreken en gezamenlijke antwoorden op de gestelde vragen te formuleren en bouwstenen voor een visie op de ecologie van de toekomstige kust. De antwoorden zijn samengevat in dit rapport. Het principe van natuurlijke dynamiek uit het Nationaal Kader Kust is uitgewerkt.","zeespiegelstijging; klimaatverandering; kustbescherming","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ae7df60b-fc98-4752-9e15-413d3f89e4cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae7df60b-fc98-4752-9e15-413d3f89e4cb","Zorg voor versnelling: Empirisch onderzoek naar het effect van innovaties op de doelmatigheid van Nederlandse ziekenhuizen in de periode 2003-2009","Dumaij, A.C.M.; Blank, J.L.T.; Van Hulst, B.L.","","2012","In het gepubliceerde onderzoek is voor de periode 2003-2009 nagegaan hoe snel innovaties worden geadopteerd in Nederlandse algemene ziekenhuizen. Twintig innovaties in zes clusters zijn gekozen. Van elke innovatie is het eerste jaar van gebruik uitgevraagd bij een steekproef van 22 ziekenhuizen. De adoptiecurve is geschat voor de innovaties. De berekende adoptiesnelheden blijken sterk uiteen te lopen sterk voor de verschillende innovaties. De adoptiesnelheden laten zich slechts door enkele ziekenhuiskenmerken betrouwbaar verklaren. Het blijkt dat ziekenhuizen met meer specialisten in loondienst meer innovaties voor behandeling adopteren. Ziekenhuizen met meer specialisten in opleiding adopteren ook meer innovaties voor behandeling maar juist minder innovaties voor verbetering van de infrastructuur. Het aantal locaties van opleidingsziekenhuizen heeft een negatief effect op de adoptie van innovaties voor de verbetering van kwaliteit en veiligheid. Deze ziekenhuiskenmerken kunnen wel gecorreleerd zijn met niet-waargenomen kenmerken, waardoor terughoudendheid bij de interpretatie geboden is. Tijd blijkt wel een sterke verklarende factor voor adoptie van innovaties. Voor de ziekenhuizen is ook de kostendoelmatigheid berekend en wel ten opzichte van de beste praktijk ziekenhuizen in 2009. De kostendoelmatigheid laat zich in deze studie niet zondermeer verklaren door de innovaties. Voor elke innovatie is een bandbreedte gevonden waarbinnen de kostendoelmatigheid vergroot of verkleind wordt indien de innovatie geadopteerd wordt. Echter, de betrouwbaarheid daarvan is laag vanwege beperkt aantal deelnemende ziekenhuizen.","IPSE Sudies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:f1bb77eb-cd82-4661-9168-ba6c58277bfd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1bb77eb-cd82-4661-9168-ba6c58277bfd","""Ik ben wel eens bij zon circus geweest.: Verslag eerste participatieronde van het Deltaprogramma in het Waddengebied","Kloosterman, J.; Wiersinga, W.; Schuiling, E.","TU Delft","2012","Dit onderzoek analyseert voor het Deltaprogramma Waddengebied de belangen en visies van diverse lokale stakeholders op veiligheid op de eilanden en de vastelandskust. Hoewel langs de vastelandskust veiligheidsproblemen moeten worden opgelost is daar weinig maatschappelijke discussie over; er zijn veel mogelijke oplossingen zoals ruimtelijke ordeningsmaatregelen, multifunctionele dijken en aanleg/behoud van kwelders. Op Texel en Vlieland spelen potentieel heftige veiligheidsdiscussies. Op Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog is geen actueel veiligheidsissue aan de orde maar daar zijn wel issues van cultuurhistorie en vrijheid versus natuurlijke dynamiek en meegroeien met de zee om de veiligheid op de lange termijn te waarborgen. Buitendijkse gebieden met problemen zijn vooral havens, kaden, pieren en veerdammen, die nu bij hoog water al in de problemen komen. Er is echter weinig discussie over en er zijn nog geen oplossingen in beeld. De zoetwatervoorziening voor de landbouw op de vastelandskust is afhankelijk van de watervoorraad in het IJsselmeer. De drinkwatervoorziening op de eilanden is nu al een lastige taak voor de drinkwaterbedrijven. Nieuwe ideeën om aan de drinkwatervraag te voldoen zijn o.a. het zoete water gaan gebruiken dat het waterschap uitslaat naar zee, en met techniek de watervraag naar beneden brengen. Het vervolg van de participatiestrategie voor het Deltaprogramma Wadden kan uit de volgende onderdelen bestaan: Expertise betrekken, netwerk uitbouwen en transparantie en openheid bieden.","waddeneilanden; hoogwaterbescherming; veiligheid; zoetwater; Deltaprogramma","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:28362eaf-69c2-490b-afd3-2ba088b8b982","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28362eaf-69c2-490b-afd3-2ba088b8b982","Productiviteitstrends in de drinkwatersector: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1985 en 2010","Dumaij, A.C.M.; Van Heezik, A.A.S.","","2012","Het Centrum voor Innovaties en Publieke Sector Efficiëntie Studies van de TU Delft onderzoekt in dit rapport de samenhang tussen regulering en productiviteit in de periode 1985-2010, en heeft daarvoor een empirische productiviteitsanalyse uitgevoerd. Een van de meest in het oog springende ontwikkelingen in de periode 1985-2010 is de voortdurende afname van het aantal drinkwaterbedrijven. Van de negentig bedrijven die in 1985 de drinkwatervoorziening van ons land verzorgen, zijn er aan het eind van de onderzoeksperiode nog maar tien over. Na een schoorvoetende start vindt tussen 1985 en 1993 de eerste grote fusiegolf plaats. De productiviteit heeft zich sterk ontwikkeld in de periode 1985 en 1991. Deze bedraagt gemiddeld 3,8 procent per jaar. Ondanks dat in de jaren daarna het aantal drinkwaterbedrijven fors blijft afnemen, is de productiviteitsgroei in de periode 1992-2001 nihil (0,0%). Ruim voor het einde van de analyseperiode de weg omhoog wordt ingezet. De invoering van de (vrijwillige) benchmark in 1997, en de daaraan voorafgaande politieke discussie over introductie van marktwerking in de sector, lijkt daarbij een rol te hebben gespeeld. Toch is pas in 2002 sprake van een significante trendbreuk in de productiviteitsontwikkeling, waarna de productiviteit tot 2010 met gemiddeld 1 procent per jaar groeit. Het ligt voor de hand dat de driejaarlijkse bedrijfsvergelijkingen hieraan in belangrijke mate bijgedragen hebben. Dit benchmarkeffect lijkt bovendien een nieuwe impuls te krijgen, als de sector in 2004 besluit om de deelname aan de bedrijfsvergelijking voor alle drinkwaterbedrijven verplicht te stellen. Het blijft echter de vraag of de productiviteitsgroei niet nog groter was geweest als de regering haar liberaliserings-/privatiseringsplannen toch had kunnen doorzetten. Ook kan de vraag worden gesteld of de productiviteit niet sterker was gestegen als het Rijk de prestatievergelijking al (veel) eerder wettelijk verplicht had gesteld. Het is overigens niet ondenkbaar dat de uitkomst daarvan tegenvalt. Als gevolg van de schaalvergroting in de sector zijn er nog maar weinig bedrijven overgebleven om te vergelijken. Niettemin geeft deze ontwikkeling te denken over de weldaden van de voortdurende opschaling van de drinkwaterbedrijven.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:615d6c49-3890-421a-8be8-e24c12d84816","http://resolver.tudelft.nl/uuid:615d6c49-3890-421a-8be8-e24c12d84816","BR 2 - Historisch metselwerk: Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012)","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2012","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning. OR Onderzoeksrapporten OR 1- Historisch metselwerk – Kwaliteitseisen restauratiebaksteen (mrt. 2007) OR 2- Historisch metselwerk – Kaliteitseisen metselmortels (mrt. 2007) OR 3- Historisch metselwerk - Restauratievoegmortels (sept. 2011) OR 4- Historisch metselwerk – Detectie & injectie (febr. 2011) OR 5- Historisch metselwerk – Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012) OR 6- Historisch metselwerk – Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012) BR Bouwstenen voor de richtlijn BR 1- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn restauratiebaksteen metsel- mortels (apr. 2007) BR 2- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012) BR 3- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012) SY SYLLABI SY 1- Historisch metselwerk – Syllabus studiedag aanpak vochtproblemen massief metselwerk – synthese wetenschap & vakmanschap, Delft 4 april 2007 (apr. 2007) VPM Vochtproblematiek Molens (verkennend onderzoek) VPM 1- Historisch metselwerk – Rapport Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002) VPM 2- Historisch metselwerk – Bijlagen Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002)","historisch metselwerk; massief metselwerk; voegmortels; restauratievoegmortels; vochtproblematiek","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:3cc463e5-be7c-4666-929e-e09fe6775e6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cc463e5-be7c-4666-929e-e09fe6775e6c","Dimensioning the Elephant: An Empirical Analysis of the IPv4 Number Market","Mueller, M.; Kuerbis, B.; Asghari, H.","","2012","One of the most important but least-studied aspects of Internet policy is the emergence of a trading market for previously allocated Internet number blocks. Without unique Internet protocol numbers for the networks and devices attached, the Internet simply doesn’t work. The original Internet Protocol standard, known as IPv4, specified a 32-bit numbering space, which provided slightly less than 4 billion unique numbers that could be used as addresses (Postel, 1981). A large part of that number space has already been handed out to organizations. The available supply is dwindling, and the Asia-Pacific region is already reduced to rationing its last /8 in tiny, 1024-address chunks, one to an organization, while the European region is only a few months from that status. Recent market developments and policy changes by Internet number registries now allow organizations with more numbers than they want to sell them to another organization. In other words, a market for IPv4 numbers is now possible. This is a major change in the political economy of Internet governance. It is likely that the commercial forces unleashed will have far-reaching consequences for Internet businesses, users and governance institutions. In a related area, domain name registration, the emergence of a commercial market led to the growth of a domain name industry and major changes in policies and institutions, such as the formation of ICANN, the separation of registries and registrars and the new gTLD program. After a highly publicized deal in which Microsoft bought Nortel’s number assets in a bankruptcy proceeding, the reality of an IP number market can no longer be denied. But many in the Internet technical community still feel uncomfortable about it. One reporter with attitudes typical of the technical community, has predicted that “a functioning market won't form at all, or will break down very quickly after it forms"" (van Beijnum, 2011). This is partly due to an ideological resistance to the commodification of a critical Internet resource, and partly due to their fears that an IPv4 market might delay or even prevent a migration to a new Internet protocol (IPv6). Either way, few wish to openly acknowledge the market’s existence. Thus the topic of number markets brings to mind the phrase “the elephant in the room.” Moreover, the information we have about this elephant is fragmented and unsystematic. IP number allocation is controlled on a contractual basis by five separate regional Internet registries (RIRs). Each has different policies toward transfers, different registry databases, and different disclosure practices. It is difficult, therefore, to obtain a comprehensive picture of the emerging market for IPv4 number blocks. This recalls the old fable about the five blind men and the elephant, with each one having access to a small part of the body and none of them quite grasping the nature of the beast as a whole. Based on this double-elephant metaphor, this paper tries to make a less than elephantine but much-needed empirical contribution to the literature on the economics and institutions of IP addressing. While several papers already discuss IP number markets in theoretical or policy terms, no one has actually compiled and analyzed the transactions themselves. This paper draws on the records of the RIRs to compile as much information about traded IP number blocks as possible, and then conducts some very basic analysis of stocks, flows and proportions to assess the nature of this emerging market and explore some of its implications for Internet governance. Although it is early days for IP number markets, the data we have gathered already seem to have interesting implications for certain policy issues currently being debated.","","en","report","Internet Governance Project (IPG)","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:a07661ca-2b44-462d-a52e-1f927afe6d32","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a07661ca-2b44-462d-a52e-1f927afe6d32","OR 5 - Historisch metselwerk: Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012)","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2012","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning. OR Onderzoeksrapporten OR 1- Historisch metselwerk – Kwaliteitseisen restauratiebaksteen (mrt. 2007) OR 2- Historisch metselwerk – Kaliteitseisen metselmortels (mrt. 2007) OR 3- Historisch metselwerk - Restauratievoegmortels (sept. 2011) OR 4- Historisch metselwerk – Detectie & injectie (febr. 2011) OR 5- Historisch metselwerk – Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012) OR 6- Historisch metselwerk – Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012) BR Bouwstenen voor de richtlijn BR 1- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn restauratiebaksteen metsel- mortels (apr. 2007) BR 2- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012) BR 3- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012) SY SYLLABI SY 1- Historisch metselwerk – Syllabus studiedag aanpak vochtproblemen massief metselwerk – synthese wetenschap & vakmanschap, Delft 4 april 2007 (apr. 2007) VPM Vochtproblematiek Molens (verkennend onderzoek) VPM 1- Historisch metselwerk – Rapport Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002) VPM 2- Historisch metselwerk – Bijlagen Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002)","historisch metselwerk; uitvoering restauratie metselwerk; vochtproblematiek; voegwerk; transversaalscheuren","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:32114bbb-1a96-4e09-9922-d17607aea241","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32114bbb-1a96-4e09-9922-d17607aea241","Wave overtopping simulator on a 1/15 slope protected by two local grass species","Trung, L.H.","","2012","The phenomenon of wave overtopping during storms was simulated by the Wave Overtopping Simulator on a 1/15 grass covered slope. The four 'Wave Overtopping Simulator' tests were done within the framework of the Research project 'Super sea dike with high safety level and environmental friendly' funded by Viet Nam government. The main objective of these tests was to test the resistance of the gentle slope (steepness of 1/15) protected with local grass against wave overtopping with the Wave Overtopping Simulator. The super dike model was built up at the outdoor laboratory of the Viet Nam academy for water resources, in Yen Binh ward, Thach That district, Ha Noi. In June 2012, the super dike slope covered with one year grass mat was tested with the simulator. The front velocity of overtopping flows were estimated at three positions along the slope using digital camcorders. In general, increasing volume generates higher front velocity and it is likely to become larger downward the slope. Under attack of overtopping flows generated by the simulator, the super dike slope covered with Bermuda and Carpet grass was damaged moderately. Damage was in the form of a shallow erosion which took place around the dike crest and toe (geometric transitions). The mechanism is defined as 'roll up' or 'turf set-off', the grass mat of about 5 to 7 cm thick is lifted and rolled up gradually to expose the underneath soil body. Small damaged spots were observed around two obstacles of YB1 and YB4 sections therefore, influence of these objects on slope performance was unclear. Man-made eroded spots were introduced at two positions on YB3 slope by removing the grass turf which was about 10 cm thick of the top layer including most of roots. Applying discharges of 40, 60, 80 and 100 l/s per m with a wave height of 2.0 m caused a gradual extension of the artificial damage downward while depths and widths remained the same. Apparently, the destructive impact of overtopping flow is most effective in its direction, from crest to toe. The super dike slope was 1/15 of inclination and protected by two local grass species, Bermuda and Carpet. When being tested, the grass mats were about one year old. The maximum discharge of the simulator 100 l/s per m was applied for 6 to 10 hours, thus resulting in moderate damage to the grass cover. These damaged spots were limited within 7 to 10 cm under the slope surface and insufficiently significant that might threaten the function of the super dike. The simulator was designed to test the normal sea (river) dike slopes with a steepness of 1/3 to 1/6 under a mild wave condition, significant wave heights not above 2.0 m. Therefore, to assess the super dike slope which is unbreachable even in extreme condition, a device with much higher capacity is clearly required.","grass; overtopping simulator; overflow; Vietnam","en","report","TU Delft, Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:bde2c187-085b-4efa-8ad6-513b77e66e49","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bde2c187-085b-4efa-8ad6-513b77e66e49","Analyse van bezettingsgraadmetingen 2009-2012","Brunia, S.","","2012","","cross case","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:45159bf1-7704-423b-a052-f90a92382c4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45159bf1-7704-423b-a052-f90a92382c4e","Influence of stator slotting on the performance of permanent-magnet machines with concentrated windings","Vu Xuan, H.; Lahaye, D.; Polinder, H.; Ferreira, J.A.","","2012","The use of slotted stator permanent-magnet machines with concentrated windings is increasing in industry. In this paper, the effect of the slot opening on flux linkage, internal voltage, mean torque, rotor eddy current loss and stator iron losses is evaluated. This gives new insight into the influence of slotting on the performance of machines with a small slot opening. In addition, the slot opening can be chosen to maximize the internal voltage and the mean torque while minimizing the total iron loss. The limitations of the traditional analytical design model with small slot openings for permanent magnet machines are reported. Carter factor expressions found in literature are evaluated by comparing them with finite-element computations. The finite element computations in turn are validated using measurements on two machines with semi-open slots and one machine with fully open slots. The measured and simulated values for amplitude and waveform of the flux linkage and internal voltages are in good agreement.","Eddy current loss, permanent-magnet machine, slotting effect, fringing effect, transient FEM","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:fcbb4d3b-c19e-44d4-8b95-3fb065f08ebe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcbb4d3b-c19e-44d4-8b95-3fb065f08ebe","Fast linear solver for pressure computation in layered domains","Van Slingerland, P.; Vuik, C.","","2012","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:7b3db4c0-c84c-41a5-a07e-6dc5f534d7a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b3db4c0-c84c-41a5-a07e-6dc5f534d7a9","People climate: Intangible urban qualities in local economic policy","Romein, A.; Trip, J.J.","","2012","Study report written in the context of the INTERREG IVB project Creative City Challenge. Based on a series in-depth interviews the report analyses the role of intangible urban qualities in urban-economic policy from different perspectives.","urban economic policy; urban quality; creative city","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:98a8185c-0eaf-4b4c-8626-0cc561cf0fc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98a8185c-0eaf-4b4c-8626-0cc561cf0fc3","Scalable two-level preconditioning and deflation based on a piecewise constant subspace for (SIP)DG systems","Van Slingerland, P.; Vuik, C.","","2012","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:358b8dc8-1ec9-4051-9cee-6fd72cb8d58f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:358b8dc8-1ec9-4051-9cee-6fd72cb8d58f","Stijl van leven, stijl van bouwen: Branding en leefstijlen in gebiedsontwikkeling","Bosch, E.M.; Sleutjes, B.W.H.; Ouwehand, A.L.","","2012","","","nl","report","Platform Corpovenista","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","Urban renewal and governance","","","",""
"uuid:1a2044c6-bbc9-43f1-b233-b75d60eb2811","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a2044c6-bbc9-43f1-b233-b75d60eb2811","UMBRELLA Deliverable D 7.2 “Workshop results on innovative operational tools”","Electrical Sustainable Energy Department ","","2012","This deliverable presents the results of the first common workshop, co-organized by UMBRELLA and iTesla projects. The workshop title is ‘Innovative tools needed for future and stable system operation’. The main focus of this common workshop is on the information exchange about the objectives, dissemination, key drivers of UMBRELLA and iTesla and results of previous studies, namely TradeWind , EWIS , and PEGASE projects. The workshop was hosted at ENTSO-E’s premises on June 21, 2012 with the total number of registered participants of 50, including experts from industry, academia and regulatory bodies.","","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Sustainable Energy","","","",""
"uuid:ffea492a-956b-4892-8808-09d889193514","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffea492a-956b-4892-8808-09d889193514","Voortgangsrapportage: Experimenten op platen in gewapend beton. Deel II: Analyse van de resultaten. Concept v. 16-08-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:a64a3171-0fcf-4f37-863d-5e4dc26d783e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a64a3171-0fcf-4f37-863d-5e4dc26d783e","Shear capacity of reinforced concrete slab bridges under a wheel load close to the support: Literature review. Concept v. 16-08-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:627c38bd-7d75-48b9-a593-2b5aca2b72d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:627c38bd-7d75-48b9-a593-2b5aca2b72d1","Ontwerprichtlijn geokunststoffen onder steenbekleding; Ontwerprichtlijn geokunststoffen voor filterconstructies in Nederlandse kust- en oeverbescherming","Bakker, F.; Van Stee, K.","Rijkswaterstaat","2012","Het doel van deze ontwerprichtlijn is om de ontwerper handvaten te geven voor het ontwerp van geotextielen als onderdeel van het filter in dijk- en oeververdedigende constructies. Hierdoor wordt een ontwerp gemaakt met betrekking tot de desbetreffende projectcondities waardoor schades worden voorkomen. Het ontwerpen van het geotextiel is onderverdeeld in een drietal niveaus, namelijk de eenvoudige, gedetailleerde en geavanceerde methode. Het ontwerp volgens de eenvoudige methode is op basis van grove aannames en schattingen, waarbij snel en gemakkelijk een ontwerp kan worden gemaakt dat tevens een financieel voordeel heeft. De eenvoudige methode is toepasbaar voor standaardsituaties. De gedetailleerde methode wordt gebruikt voor situaties met afwijkende condities, zoals grote hydraulische invloeden, etc. Hierbij wordt op basis van rekenregels een nauwkeuriger ontwerp gemaakt voor het toe te passen geotextiel. Wanneer het geotextiel onderhevig is aan extreme condities wordt de geavanceerde methode gehanteerd. Bij de geavanceerde methode gebruik gemaakt van modelproeven en deskundigen van het desbetreffende vakgebied. In de ontwerprichtlijn wordt aandacht besteed aan de optredende belastingen op geotextiele constructies in zowel de uitvoeringsfase als de gebruiksfase. Hieruit blijkt dat de uitvoeringsfase maatgevend is vanwege de hogere belastingen. Het geotextiel wordt ontworpen op de functionaliteit en de robuustheid. Het ontwerp van de functionaliteit van het geotextiele doek bestaat uit het stellen van eisen aan de waterdoorlatendheid en gronddichtheid. Het ontwerp van de robuustheid van het geotextiele doek bestaat uit het stellen van eisen aan de perforatieweerstand, doorponsweerstand, treksterkte en het rekvermogen. Door middel van verificatietesten wordt aangetoond dat het geotextiel voldoet aan de gestelde eisen voortkomend uit het ontwerp. Voor de functionaliteit van het geotextiel worden de doorstroomtest en de turbulente stroomtest gehanteerd. De perforatietest, doorponstest en trektest worden gehanteerd voor de verificatie van de robuustheid. Aan de hand van de perforatietest en de doorponstest wordt het gewenste rekvermogen van het geotextiel bepaald. Aan de hand van een drietal niveaus kan een ontwerp worden gemaakt voor geotextielen door middel van het stellen van eisen aan de eigenschappen. Hierbij vergt het gedetailleerde ontwerp een controle door middel van praktijktesten omdat deze methode gebaseerd is op eigen inzichten. Daarnaast zal verder onderzoek moeten worden gedaan naar de modelproeven en verificatietesten.","geokunststoffen; geotextiel; dijkbekleding","nl","report","Rijkswaterstaat, Projectbureau Zeeweringen","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:134fd4a6-0e45-4cea-a803-db4c77fbd5fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:134fd4a6-0e45-4cea-a803-db4c77fbd5fb","Productiviteitstrends in het voortgezet onderwijs: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1980 en 2010","Wilschut, J.A.; Urlings, T.H.","","2012","Productiviteitstrends in het voortgezet onderwijs is een studie naar de ontwikkeling in de sector van het voortgezet onderwijs in de afgelopen 30 jaar. In deze periode heeft een aantal belangrijke hervormingen plaatsgevonden, die tot doel hadden de doelmatigheid en de kwaliteit van het voortgezet onderwijs te verbeteren. Deze studie bekijkt hoe de productiviteit zich ten tijde van deze hervormingen heeft ontwikkeld. Er is sprake van een groei van de uitgaven in het voortgezet onderwijs gedurende de hele periode. Dit is voor een deel een gevolg van stijgende prijzen, maar ook voor een belangrijk deel het gevolg van beleid. Overheidsbeleid heeft er toe geleid dat in de jaren tachtig en begin jaren negentig veel scholen fuseerden, dat de scholen door invoering van de lumpsumbekostiging meer bestedingsvrijheid kregen en dat in de jaren daarna inhoudelijk hervormingen plaats vonden zoals de basisvorming en de tweede fase. In de afgelopen tien tot vijftien jaar is daarnaast het aantal voortijdig schoolverlaters minder geworden en de doorstroom verbeterd. De vele initiatieven zijn gepaard gegaan met flinke investeringen en als gevolg daarvan heeft er in de hele periode een productiviteitsdaling plaatsgevonden.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:57d7ba41-976b-4bb1-9569-f71a6f82f223","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57d7ba41-976b-4bb1-9569-f71a6f82f223","Productiviteitstrends in het primair onderwijs: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1970 en 2010","Van Hulst, B.L.; Urlings, T.H.","","2012","Productiviteitstrends in het primair onderwijs is een studie naar de ontwikkeling in de sector van het primair onderwijs gedurende een periode van 40 jaar. In deze periode heeft een aantal belangrijke hervormingen plaatsgehad. De studie laat zien dat de kosten door de tijd heen sterk zijn toegenomen. Aan de kostenstijging zijn verschillende factoren debet: loon- en prijsontwikkeling, gewijzigde samenstelling van de leerlingenpopulatie, groepenverkleining en een daling van de productiviteit. In deze studie wordt de bijdrage aan de kostenontwikkeling van een aantal van deze factoren ontrafeld. De ontwikkelingen worden ook nog eens afgezet tegen het gevoerde beleid. Van een goede prikkelstructuur blijkt aanvankelijk nauwelijks sprake en de productiviteit daalt gedurende het grootste deel van de periode. Groei of stabilisering van de productiviteit is eerder het gevolg van krappe budgetten dan van effectievere regelgeving.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:b8478dc6-ff13-455a-8bae-049805054c53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8478dc6-ff13-455a-8bae-049805054c53","Samenhang in de Delta: Op weg naar een integrale visie en goed afgestemde inversteringsbeslissingen","Slob, M.; Ligtvoet, W.; Kuiper, R.; Van Egmand, P.","Van der Vlist, H. (contributor); Burger, A. (contributor); Dronkers, J.H. (contributor); Ter Haar, B. (contributor); Kuijken, W. (contributor); Kuijpers, C. (contributor); Moonen, C. (contributor); Ongering, L. (contributor); Schrijnen, J. (contributor); Hajer, M. (contributor); Van den Berg, R. (contributor); TU Delft","2012","Rijn-Schelde Delta: gedeelde langetermijnvisie noodzakelijk voor goed afgestemde investeringsbeslissingen Welke economische perspectieven zijn er binnen de Rijn-Schelde Delta? Is de A4 te beschouwen als een economische ontwikkelingszone voor de Delta of alleen als transportas? Hoe om te gaan met veiligheid en met zoet- en zoutwater in de Delta? Is een (gedeeltelijk) herstel van natuurlijke dynamiek mogelijk? Hoe ontwikkelen de havens zich en hoe is de steeds intensievere scheepvaart te accommoderen? Is in de toekomst steeds weer natuurcompensatie langs de Westerschelde noodzakelijk of zijn er alternatieven? Hoe passen de strategische keuzes op verschillende schaalniveaus bij elkaar? Een gezamenlijke visie voor de langetermijnontwikkeling van de Rijn-Schelde Delta is van groot belang om tot samenhangende beslissingen te komen. Dit stelden de betrokken Directeuren-Generaal vast op een door het PBL georganiseerde themabijeenkomst. Aan de orde was of integraal werken ook of juist bij slinkende budgetten kansen biedt. Het PBL is vervolgens in gesprek gegaan met departementen, provincies en het Deltaprogramma. Het is de bedoeling om de kansen en bedreigingen en de kosten en baten van verschillende scenarios voor de Rijn-Schelde Delta als geheel in beeld te brengen, en deze te verbinden met actuele keuzes over investeringsbeslissingen voor de komende vijf tot twintig jaar. Die beslissingen betreffen de themas economie, veiligheid en ecologie.","Delta; Deltawerken; PBL; Rijn-Schelde; integraal beleid; investering; samenhang; integrale visie","nl","report","PBL (Planbureau voor de Leefomgeving)","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Schelde-Rijnverbinding, Zoommeer",""
"uuid:5f81ef9b-bd36-4add-bdf9-18521e43d638","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f81ef9b-bd36-4add-bdf9-18521e43d638","Productiviteitstrends in het hoger beroepsonderwijs: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1975 en 2010","Niaounakis, T.K.","","2012","Productiviteitstrends in het middelbaar beroepsonderwijs is een studie naar de ontwikkeling in de sector van het middelbaar beroepsonderwijs in de laatste 30 jaar. In deze periode heeft een aantal belangrijke hervormingen plaatsgehad (o.a. invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs) met iedere keer de gedachte het onderwijs doelmatiger en effectiever te maken. De vraag rijst of deze doelen ook gerealiseerd zijn. De nieuwe wetgeving en regels leiden in de jaren tachtig tot een grote fusiegolf waarbij de honderden versnipperde kleine schooltjes uit de jaren tachtig samensmelten tot minder dan 100 grote integrale onderwijsinstellingen. In eerste instantie groeit de productiviteit in de sector sterk, maar de ingrijpende hervormingen in de jaren negentig eisen ook hun tol. Er is dan sprake van een forse daling van de productiviteit. In het laatste decennium verandert het beleid is er meer aandacht voor kwaliteit, governance en flankerend beleid. In de bekostiging doen prestatie-elementen hun intrede en is er aanvullend beleid om voortijdige schooluitval tegen te gaan. Sindsdien herstelt de sector zich: voortijdige schooluitval vermindert en de productiviteit lijkt zich te herstellen.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:f0907fd8-c005-43ce-a3ba-d40038928344","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0907fd8-c005-43ce-a3ba-d40038928344","Productiviteitstrends in het middelbaar onderwijs: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1980 en 2010","Blank, J.L.T.; Felso, F.A.; Van der Aa, R.","","2012","Productiviteitstrends in het middelbaar beroepsonderwijs is een studie naar de ontwikkeling in de sector van het middelbaar beroepsonderwijs in de laatste 30 jaar. In deze periode heeft een aantal belangrijke hervormingen plaatsgehad (o.a. invoering van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs) met iedere keer de gedachte het onderwijs doelmatiger en effectiever te maken. De vraag rijst of deze doelen ook gerealiseerd zijn. De nieuwe wetgeving en regels leiden in de jaren tachtig tot een grote fusiegolf waarbij de honderden versnipperde kleine schooltjes uit de jaren tachtig samensmelten tot minder dan 100 grote integrale onderwijsinstellingen. In eerste instantie groeit de productiviteit in de sector sterk, maar de ingrijpende hervormingen in de jaren negentig eisen ook hun tol. Er is dan sprake van een forse daling van de productiviteit. In het laatste decennium verandert het beleid is er meer aandacht voor kwaliteit, governance en flankerend beleid. In de bekostiging doen prestatie-elementen hun intrede en is er aanvullend beleid om voortijdige schooluitval tegen te gaan. Sindsdien herstelt de sector zich: voortijdige schooluitval vermindert en de productiviteit lijkt zich te herstellen.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:c5665e87-db42-4c50-b0fd-4b86058c2396","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5665e87-db42-4c50-b0fd-4b86058c2396","Invloedsfactor voor ruwheid van een getrapt talud bij golfoverslag bij dijken","Van Steeg, P.","Rijkswaterstaat","2012","Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) onderzoekt momenteel de mogelijkheid om de Havendijk bij Den Oever te versterken. Deze dijk is onderdeel van de primaire waterkering in Dijkringgebied Wieringen (Dijkring 12) en is onvoldoende hoog. Een van de mogelijkheden om de golfoploop te beperken wordt gezocht in de toepassing van een trapvormige taludbekleding. Over de invloedsfactor voor ruwheid die in de berekeningen met PC-Overslag aan deze bekleding moet worden toegekend, bestaat echter nog onzekerheid (HHNK, 2012). Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft Deltares gevraagd om fysiek modelonderzoek uit te voeren om deze invloedsfactor voor ruwheid vast te stellen. Het 2D fysieke model is uitgevoerd op een geometrische schaal van 1:10 in de WesterScheldegoot van Deltares. Er zijn zeven verschillende testseries uitgevoerd. Variaties in de testen waren (waarden in prototype maten): Significante golfhoogte (0,75 m < Hm0 < 1,55 m) Taludhelling (cot alfa = {2; 3}) Hoogte van de traptrede (htrede = {0,23 m; 0,46 m}) Type talud (glad; rechthoekige traptreden; aangepaste vorm traptreden) De metingen die zijn uitgevoerd zijn de golfcondities en het overslagdebiet. Op basis van de metingen is er een analyse uitgevoerd.","golfoverslag; ruwheid; overslag","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","","52.934664, 5.036291"
"uuid:9ecb9290-b985-4c4f-9e06-6de5303b78e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ecb9290-b985-4c4f-9e06-6de5303b78e5","Menselijke of economische maat in de geestelijke gezondheidszorg? Technische verantwoording onderzoek naar schaal- en diversificatie-effecten in de geestelijke gezondheidszorg","Blank, J.L.T.; Van Hulst, B.L.; Wilschut, J.A.","","2012","Menselijke of economische maat in de geestelijke gezondheidszorg is een studie naar de schaal- en diversificatie-effecten in de sector geestelijke gezondheidszorg in de periode 2008-2010. Instellingen die zich alleen bezig houden met ambulante behandeling opereren al vrij snel onder schaalnadelen. De kosten van een ambulante behandeling zijn lager bij instellingen die zich ook met andere typen behandeling bezig houden. Dit duidt op diversificatie-effecten. De gemiddelde kostendoelmatigheid is 86%. Er is geen duidelijk verband tussen de kostendoelmatigheid en de kwaliteit van de geleverde zorg.","IPSE Studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:35870b6f-00b5-4430-9dda-54663d61da9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35870b6f-00b5-4430-9dda-54663d61da9a","A capacity analysis of the railway line Rotterdam?Dordrecht (NL)","Schouwenaars, M.C.J.","","2012","Although the Dutch railway network is one of the busiest ones in Europe, it is still not completely future?proof; the limits of the current rail system are reached. In some cases major adaptions to the timetable require adjustments to the tracks themselves to come to a valid operating plan. Besides, the robustness of the network in case of disruptions is not yet satisfactory. To improve the futureproofing, the robustness and the reliability the Dutch Railway manager ProRail has initiated a program called “Robuust spoor”. The program has the objective to avoid future large disruptions and to control them better. As a part of this program a list is compiled with the top?50 stations and lines which need to be adjusted to improve the robustness and future capacity. One of these lines is Rotterdam?Dordrecht. The introduction of PHS (Programma Hoogfrequent Spoorvervoer) in 2020 and the addition of the High Speed Line to the main railway network (HRN) in 2015 involve major changes to the current way of operating trains between Rotterdam and Dordrecht. This report has assessed the future proofing this line. At first the current infrastructure is assessed based on the current timetable. This leads to the identification of some capacity issues. Next the future traffic demand and supply are determined. Research showed that train frequencies on the line will increase from 14 to 22 trains per hour per direction. To assess the future proofing of the line, the match between future traffic demand and supply is analyzed. At certain points, especially in the Willemsspoortunnel, the future timetable is not feasible and adjustments need to be made. The suggested adjustments are the removal of cargo trains from the timetable in the Willemsspoortunnel during peak hours and a redistribution of train services over the available tracks. While matching the future traffic demand and supply it became clear that the way of using the tracks between Schiedam and Rotterdam has large consequences for the train service routings on the Rotterdam Central station yard. If the trains use all four tracks between Schiedam and Rotterdam, a grade crossing must be built in order to make the future timetable robust (option 1). If only the two northern tracks are used, no issues showed up (option 2). As long as the line Delft – Rotterdam is not completely rebuilt to four tracks, option 1 yields; no adjustments to the infrastructure are necessary to be able to operate the future timetable. Nevertheless it is advised to invest 5,64 million in removing unused infrastructure. This makes the network less sensitive for interferences, implying a reduction in maintenance and disruption costs. When in the future the timetable is more intensified and train services start to use four tracks between Delft and Rotterdam, it is advised to built the grade crossing. With almost no other adjustments to the Rotterdam Central station yard, the new timetable can then be operated without problems","capacity; analysis; dordrecht; rotterdam; railway","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:3e6a844d-e90e-4234-b83e-6215846ca652","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e6a844d-e90e-4234-b83e-6215846ca652","La protection du site CURGO - Kabezi -Bujumbura contre les risques hydrologiques dans le bassin de la riviere Nyabage: Etude de formulation d'une operation de conservation","Moeyersons, J.; Trefois, P.","TU Delft","2012","Occasional flows of the river Nyabage cause floods in the river valley, flooding bridges and buildings, amongst others a small hospital of MsF. The flow is a mixture of water and debris and causes severe damage. The report describes the phenomena and the damage in the area. Some proposals for improvements are given","mudflow; river engineering; Burundi; river flood; storm runoff","fr","report","MRAC Tervuren","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7d27240f-1169-4536-b204-fc821345669b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d27240f-1169-4536-b204-fc821345669b","Flood Risk and Water Management in the Netherlands","Slomp, R.","Rijkswaterstaat","2012","French version: Le cadre législatif et organisationnel de la gestion du risque dinondation aux Pays-Bas - http://resolver.tudelft.nl/uuid:87b38e7a-913e-45da-8408-87684e91c7c6 As in most countries legislation for flood risk management and crisis management in the Netherlands was driven by disasters. European Directives increasingly influenceour legislation, consequenty we apply experiences from other countries for ourlegislation. The Floods Directive was an initiative of France and The Netherlands. Thegoal of this Directive is to have integrated flood risk management plans, coveringflood alerts, spatial planning, flood defenses and response and rescue services. Flood Management in the Netherlands has been successful the last 60 years because of adaptive changes in our organizational, legal and financial tools and institutions. Flood Risk Management and Water Management are integrated in the Netherlands. Flood defenses only last if there is adequate funding for maintenance and regularoverhauls. By combining daily water management and flood risk management, the same people are involved who have a detailed knowledge of their water systems and flood defenses. However crisis communication between water managers and crisis managers fromthe emergency services is still an important issue for improvement. The Katrina 2005 flood in New Orleans was a wakeup call for the Netherlands. Even though the Netherlands has very high flood defense safety standards a disaster is still possible. This process, communication between different departments and agencies, receiveda boost with the TMO national disaster exercise in 2008 Water Proof. This report describes the Dutch context of flood risk management, the institutions, disasters which influenced our flood risk policy and disaster management, our flood protection standards for flood defenses, flood risk management, financial issues, large projects, urban planning and the choice not to insure against flood risk, the influence of European legislation and finally specific issues concerning our disaster management and response. Some current and unresolved issues are also covered, financing the next round of major overhaul of flood defenses 2015-2023, preparing our flood risk management for 2050 and 2100 and finally conflicts when applying different European Directives concerning flood risk and nature conservation.","flood risk; storm surge; flood management","en","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7d074b45-5e4d-440f-96c1-c342c5ac6e61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d074b45-5e4d-440f-96c1-c342c5ac6e61","Samen onder een dak: VvE's renoveren duurzaam","Gruis, V.H.; Budde, P.","","2012","Rapport in opdracht van Energiesprong SEV. Samen onder één dak betekent in oudere appartementcomplexen vaak: samen gebukt onder een veel te hoge energierekening. En dat hoeft niet! Dat het ook anders kan, bewijzen de zeven VvE's die in dit boekje aan verduurzaming van hun complex hebben gewerkt. Dat hebben ze gedaan door er samen de schouders onder te zetten en creatieve oplossingen te bedenken. Hun argumenten: lagere woonlasten (hypotheek- en energielasten bij elkaar) en waarde toevoegen aan hun woning.","","en","report","Energiesprong SEV","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:8e375daf-455b-4e9d-9a7d-4a542362587d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e375daf-455b-4e9d-9a7d-4a542362587d","Adjoint sensitivity in electrical impedance tomography using COMSOL multiphysics","Mulckhuyse, W.; Lahaye, D.; Belistkaya, A.","","2012","In 3D reconstruction problems the number of design variables is large and the forward model is typically computationally expensive. Reconstruction using gradient-based optimization algorithms requires many gradient evaluations. For such problems the computational cost of a finite difference approach to gradient calculation is prohibitive since the number of forward model evaluations per gradient calculation is equal to the number of design variables. We introduce the adjoint method which drastically reduces the amount of computations required for gradient calculation. Also, we introduce COMSOL Multiphysics as a valuable modeling and prototyping tool to be used for forward model evaluation and gradient calculation through the adjoint method. An example in Electrical Impedance Tomography (EIT) is provided to illustrate the use of the adjoint method for practical problems.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1c04cf51-34dc-4dfc-becc-4a33a2cb0478","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c04cf51-34dc-4dfc-becc-4a33a2cb0478","Towards faster solution of large power flow problems","Idema, R.; Papaefthymiou, G.; Lahaye, D.J.P.; Vuik, C.; Van der Sluis, L.","","2012","Current and future developments in the power system industry demand fast power flow solvers for larger power flow problems. The established methods are no longer viable for such problems, as they are not scalable in the problem size. In this paper, the use of Newton-Krylov power flow methods is proposed, and a multitude of preconditioning techniques for such methods are discussed and compared. It is shown that incomplete factorizations can perform very well as preconditioner, resulting in a solver that scales in the problem size. It is further shown that using a preconditioned inner-outer Krylov method has no significant advantage over applying the preconditioner directly to the outer iterations. Finally, Algebraic Multigrid is demonstrated as a preconditioner for Newton-Krylov power flow and argued to be the method of choice in some scenarios","power flow analysis, Newton-Krylov methods, preconditioning, incomplete factorizations, flexible inner-outer Krylov methods, Algebraic Multigrid","en","report","Delft University of Technology, faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:19478335-69ba-41e2-bf75-a6dda46982bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19478335-69ba-41e2-bf75-a6dda46982bf","US Port and inland waterways modernization: Preparing for Post-Panamax Vessels","Anonymous, A.","TU Delft","2012","US Congress directed the USACE Institute for Water Resources to submit to the Senate and House committees on appropriations a report on how the Congress should address the critical need for additional port and inland waterways modernization to accommodate post-Panamax vessels. This report fulfills that request. This report identifies capacity maintenance and expansion issues associated with the deployment of post-Panamax vessels to trade routes serving U.S. ports. This identification has been accomplished through an evaluation of the future demand for capacity in terms of freight forecasts and vessel size expectations and an evaluation of the current capacity of the Nations inland waterways and coastal ports. Despite the uncertainty in market responses to the deployment of post-Panamax vessels and the expansion of the Panama Canal, individual investment opportunities for port expansion can be identified using established decision making under uncertainty techniques. Adaptive management techniques can also be used to address uncertainty issues. Preliminary estimates indicate the total investment opportunities may be in the $3-$5 billion range. Environmental mitigation costs associated with port expansion can be significant and will play an important role in investment decisions. A notional list of financing options is presented to initiate discussion of possible paths to meet this challengeit is anticipated that a variety of options may be desirable, and in all cases individual project characteristics, including its economic merits, would need to be considered in selecting the optimal financing mechanisms.","port development; post-panamax","en","report","USACE - Institute for water resources","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b4179ede-61d4-49b0-8bd2-0c6ca4697f90","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4179ede-61d4-49b0-8bd2-0c6ca4697f90","Deltaprogramma 2013. Werk aan de delta: De weg naar deltabeslissingen","Anonymus, A.","Kuiken, W. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","Het Deltaprogramma is een nationaal programma waarin de Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken aan een dubbele opgave Nederland beschermen tegen hoog water en het op orde houden van de zoetwatervoorziening die integraal wordt aangepakt en waarbij maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en kennisinstituten actief worden betrokken. De deltacommisaris ziet erop toe dat er samenhangend en voortvarend wordt doorgewerkt. Waar nodig adviseert hij tussentijds. De nationale doelen staan centraal en minder de afzonderlijke overheden of instituties. De aanpak is innovatief en bevordert innovatieve oplossingen. Ons bedrijfsleven en de kennisinstellingen hebben een kans om op de thuismarkt nieuwe dingen te beproeven. De aanpak van de Topsector Water is hierbij relevant. De overheid biedt daartoe in dit programma de gelegenheid. Onze watersector is sterk en internationaal actief. Water is een exportproduct en dit Deltaprogramma ook. Het is belangrijk dat voldoende ruimte wordt geboden voor innovaties bij de aanwending van de budgetten en ik adviseer daarover in dit DP2013. In het belang van onze Watersector. Deze manier van (samen)werken is relatief nieuw en heeft in korte tijd al veel voordelen laten zien als een effectieve werkwijze voor de doelen die wij wettelijk moeten behalen. Ik adviseer deze innovatieve aanpak binnen de overheid volop steun te geven en waar nodig weerstand te bieden aan verkokerd denken en handelen. In zoverre wet- en regelgeving hierbij in de weg staan, moet dit met prioriteit worden opgelost. Wat dat betreft biedt de stelselherziening omgevingswet goede perspectieven","Deltaprogramma","nl","report","Ministerie van Infrastructuur en Milieu","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:b31ae6a1-484d-4c97-b7bb-9dbc810aa182","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b31ae6a1-484d-4c97-b7bb-9dbc810aa182","Photogrammetric measurements of the experimental analysis of a masonry façade subject to tunnelling-induced settlement","Giardina, G.; Marini, A.; Hendriks, M.A.N.; Rots, J.G.; Rizzardini, F.; Giuriani, E.","","2012","","","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:4c0f25e4-d8af-46ea-8513-8bbfcb7b8cda","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c0f25e4-d8af-46ea-8513-8bbfcb7b8cda","Alternatieve Waterkeringen: Een verkenning naar nieuwe concepten voor kustverdediging in het kader van Beleid Ondersteuning Programmabureau Zuidwestelijke Delta","Tangelder, M.; Ysebaert, T.","TU Delft","2012","Dit onderzoek is onderdeel van het Beleid Ondersteuning 2011 Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta (BO-11-015-004) van het Ministerie van EL&I. Deze studie is onderdeel van een 5-tal taken en betreft taak 2 Alternatieve waterkeringen. Klimaatverandering en de daarmee samenhangende zeespiegelstijging, extremere stormen en hogere piekafvoeren van de rivieren leiden tot nieuwe opgaven voor kustverdediging in de Zuidwestelijke Delta. Deze ontwikkelingen vragen om flexibele en robuuste waterkeringen die veilig zijn maar ook mogelijkheden bieden voor aanpassingen (adaptief beheer). In de kennisagenda van de Zuidwestelijke Delta (waterveiligheid) is de volgende vraag benoemd: In hoeverre zijn nieuwe concepten voor keringen (zoals Deltadijken) of gebiedsinrichting (bijvoorbeeld binnendijkse compartimentering) nodig en bruikbaar? Dit rapport heeft daarom tot doel om nieuwe concepten voor keringen en kansen voor inbedding van deze concepten in en rondom de Oosterschelde te inventariseren. Het eerste deel van de studie betreft een algemene inventarisatie van nieuwe concepten in getijdensystemen die daardoor ook relevant zijn voor andere Deelprogrammas (zoals Kust en Waddenzee). Het grootste deel van de Nederlandse kust wordt beschermd door stranden en duinen die jaarlijks worden gesuppleerd. In de Zuidwestelijke Delta op de koppen van de eilanden is dit ook zo, maar in de Oosterschelde en Westerschelde zijn het vooral de dijken die in kustverdediging voorzien. Dijken zijn al eeuwenlang een effectieve manier van kustverdediging en hebben ze een belangrijke rol gespeeld in het uitbreiden en inpolderen van nieuw land. Gemaakt van gebiedseigen materiaal kunnen ze relatief gemakkelijk aangepast (opgehoogd of verstevigd) worden en zijn ze een relatief goedkope oplossing voor laaggelegen kustgebieden met een lage grondprijs (Brampton 2002). Echter zorgen dijken ook voor een steeds groter wordend hoogte verschil tussen een stijgende zeespiegel en een inklinkende bodem. Doordat ze statisch zijn, zijn dijken niet gemakkelijk aan te passen op veranderende omstandigheden zoals zeespiegelstijging en belemmeren ze natuurlijke sedimentatie. Daarnaast zorgt een groter verhang tussen land en zee ervoor dat àls de dijk breekt de impact van een overstroming groter is. Ook veroorzaakt dit een toename in zoute kwel binnendijks. Alternatieve keringen zijn nieuwe typen (of aanpassingen aan) keringen die veiligheid bieden tegen overstromingen maar ook gericht zijn op meer ruimte voor natuurlijke processen (zie figuur op de volgende bladzijde). De mogelijkheden voor nieuwe typen keringen hangen nauw samen met lokale omstandigheden. Alternatieve waterkeringen zoals besproken in deze studie resulteren doorgaans in bredere keringen die in zee- en/of landwaartse richting zijn uitgebreid en bieden meer mogelijkheden voor medegebruik zoals aquacultuur, natuur en recreatie dan reguliere dijken. Bredere keringen zijn robuuster en kunnen een rol vervullen in het ecologisch functioneren van de aanliggende wateren van belang voor de ecologische veerkracht van het systeem (zie BO taak 1 Ecologische begrippen). Type keringen gericht op het vasthouden van sediment en bevorderen van sedimentatie kunnen onder de juiste randvoorwaarden meestijgen met de zeespiegelstijging (zoals Sedimentatiegebieden of buitendijkse slikken en schorren) en op lange termijn bijdragen aan een robuuste kustzone. Buitendijkse concepten bestaan uit behoud of uitbreiden van voorlanden waardoor de golfaanval op de kust afneemt en meer intergetijdengebied ontstaat met waardevol habitat voor mariene en estuariene soorten zoals gebruik van schelpdier riffen of (strategisch suppleren). Nieuwe concepten voor aanpassingen aan de dijk zelf zijn gericht op het veiliger en/of ecologisch aantrekkelijker maken met kansen voor mede gebruik zonder dat deze hoeft worden opgehoogd. Binnendijkse maatregelen zijn erop gericht de kustverdediging in binnendijkse richting te verbreden naar een kustzone met een meer geleidelijke overgang tussen land en zee. Zo is het Inlagen concept een manier om overstromingsrisicos te zoneren door gebruik van dubbeldijken waarbij de veiligheidsnorm voor de primaire dijk lager kan zijn. Bij toepassing van Sedimentatiegebieden wordt binnendijks gebied onder invloed van het getij gezet. Onder de juiste randvoorwaarden treedt schorvorming op waardoor het gebied kan opslibben en kan meegroeien met de zeespiegelstijging. Dit draagt bij aan een robuuste, veilige kustzone en is daarnaast ook een manier om verlies van intergetijdengebied te compenseren bijvoorbeeld als habitat herstel in het kader van Natura 2000. De veiligheid langs de Oosterschelde wordt gewaarborgd door dijken en bij extreem hoog water (>3m NAP) gaat de stormvloedkering dicht. Naast de waardevolle ecologische waarde van het gebied is de Oosterschelde ook van groot belang voor de schelpdiersector en aantrekkelijk voor waterrecreatie (met name voor duikers). Door de zandhonger staan de natuurwaarden onder druk en als gevolg hiervan eroderen intergetijdengebieden en neemt de golfbelasting op de dijken toe. Kansen voor alternatieve waterkeringen in de Oosterschelde zijn met name de Inlagen, toepassing van Oesterriffen en Nieuwe dijken zoals Klimaatdijk, Duindijk en Rijke Dijk. Het lopende experiment met oesterriffen moet echter hun werking nog uitwijzen. Door een sedimenttekort in de Oosterschelde en de relatief lage sedimentlading van het water hebben Sedimentatiegebieden weinig potentie doordat ze niet genoeg sediment zullen ontvangen om de zeespiegelstijging bij te houden. Zo heeft de Westerschelde meer potentie voor toepassing van Sedimentatiegebieden omdat de sedimentbeschikbaarheid daar veel hoger is. De alternatieve waterkeringen besproken in deze studie zijn nog jonge concepten in ontwikkeling. Sommigen worden al ingezet als kustverdediging of natuurherstelmaatregel (zoals Sedimentatiegebieden (Verenigd Koninkrijk)) en andere zijn nog meer in een onderzoeks-/pionierfase (Schelpdierriffen, Strategisch suppleren, Inlagen, Duindijk, Rijke Dijken) of zelfs nog een concept wat nog niet is toegepast (Klimaatdijk). Om de werking en mogelijkheden voor toepassing beter te begrijpen is meer ervaring, onderzoek en monitoring van bestaande concepten nodig. De kennis die hieruit ontwikkelt kan worden geeft voeding aan de strategiekeuze voor de lange termijn veiligheid van de Zuidwestelijke Delta.","Beleid Ondersteuning 2011; Zuidwestelijke Delta; alternatieve waterkeringen; Oosterschelde; ecologie; sedimentatiegebieden","nl","report","Imares","","","","","","","","","","","","Beleid Ondersteuning 2011 Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta",""
"uuid:1e86ec8a-4ca1-4472-8efd-b4098c4bd0f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e86ec8a-4ca1-4472-8efd-b4098c4bd0f4","Probleemanalyse Waterveiligheid Rivieren","De Kruif, A.","Rijkswaterstaat","2012","De Probleemanalyse voor Deltaprogramma Rivieren (DPR) met betrekking tot de hoogwaterveiligheidsopgave onderscheidt zich in de volgende opgave: 1. Op orde brengen (conform huidige toetsregels) - waterveiligheidsopgave: Derde toetsronde en verlengde derde ronde toetsing; 2. Op orde houden - waterveiligheidsopgave: nieuwe inzichten, klimaatsverandering, andere waterverdeling en bodemdaling; 3. Beschermingsniveau actualiseren type en hoogte norm.","hoogwaterbescherming; rivieren; waterkering","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:b8ab1c44-e5aa-4b49-a5d8-98d9e4044878","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8ab1c44-e5aa-4b49-a5d8-98d9e4044878","Technisch rapport duinwaterkeringen en hybride keringen 2011","Boers, M.","Rijkswaterstaat","2012","Technisch rapport voor de beoordeling van duinwaterkeringen en hybride keringen ten behoeve van het voorschrift toetsen op veiligheid (VTV 2011). Het rapport bevat de volgende onderdelen: inleiding duinwaterkeringen en hybride keringen, technische richtlijnen en veiligheidsbeoordeling, rekenregels voor duinafslag, erosie en overstroming, toetssoftware en bijlagen. (conceptversie)","duinwaterkering; duinen; aansluitingsconstructies","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:fceacf58-c3e8-49f6-845a-0e330c3c9dec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fceacf58-c3e8-49f6-845a-0e330c3c9dec","Gemeentelijke grondbedrijven in een andere realiteit; aanbevelingen voor gebiedsontwikkeling","De Zeeuw, W.C.T.F.; Franzen, A.J.; Mak, A.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:87b38e7a-913e-45da-8408-87684e91c7c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87b38e7a-913e-45da-8408-87684e91c7c6","Le cadre législatif et organisationnel de la gestion du risque dinondation aux Pays-Bas","Slomp, R.","Rijkswaterstaat","2012","Comme cest le cas pour la plupart des législations des autres états européens, la législation néerlandaise relative à la gestion du risque dinondation a été contingente des catastrophes; cette attitude du législateur est classique et concerne aussi dautres types de risques. Linfl uence européenne sur cette législation grandit constamment, ainsi on bénéfi cie aussi des expériences des autres états membres. La clef de notre réussite actuelle réside moins dans les ouvrages mêmes que dans notre système organisationnel, juridique et fi nancier. Faute de budget pour son entretien et son réaménagement régulier, un ouvrage ne tiendrait pas longtemps. En faisant en sorte que la gestion de leau et la gestion du risque dinondation soient regroupées au sein dune même structure, on sassure que ce soient les mêmes personnes, maîtrisant et connaissant parfaitement les cours deau et les systèmes de protection concernés, concernés, qui sont impliquées. Des progrès substantiels restent encore à faire et ont été entamés en 2007 en matière de communication de crise entre les services de gestion des cours deau dune part, et ceux en charge de la gestion de crise dautre part. Ce livre décrit de façon large la spécifi cité de la situation des Pays-Bas, les institutions, les événements majeurs qui ont mené à la politique contemporaine de protection contre les risques et de la gestion de crise, le niveau de sécurité fixé par la loi, la gestion, le fi nancement du secteur de leau, les grands travaux, lurbanisme et labsence intentionnelle dassurance contre linondation, les directives européennes sur le risque dinondation, et les particularités de notre système de gestion de crise. Un certain nombre de sujets ne sont pas encore résolus, notamment le fi nancement de la réfection des digues, dunes et ouvrages dart dici 2023, les choix à prendre ou à laisser dès aujourdhui pour lhorizon 2050/2100, et les « confl its » entre lapplication des différentes directives européennes en matière de gestion des risques et de protection de la nature.","storm surge; flood risk","fr","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7e266f30-f525-426e-a0b3-c0bae0db3353","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e266f30-f525-426e-a0b3-c0bae0db3353","Measuring housing system performance: Is a composite indicator a useful instrument?","Haffner, M.; Lennartz, C.; Dol, K.","","2012","Housing outcomes are predominantly compared in terms of individual indicators, in-cluding such items as quality or affordability measures, where the outcomes of the individual measures are often not linked in a preceding research step. However, the creation of a composite indicator of housing outcomes, in which these individual measures are integrated, might facilitate the understanding of large amounts of in-formation and most importantly might help to communicate research findings to a wider, non-expert audience, including policy-makers. Nonetheless, the methodological problems and challenges of the construction of composites are manifold and the interpretation of a composite indicator may not be easy or even misleading. This paper engages in the discussion about methodological problems by recapitulating the process of constructing and applying a composite in-dicator of housing outcomes for a pilot project on public sector performance in a large number of EU countries using the EU-SILC database.","European Union; housing affordability; housing quality; overcrowding; EU-SILC","en","report","","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:9a995ad6-261f-460f-8d10-674c8d404bdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a995ad6-261f-460f-8d10-674c8d404bdd","Eindrapport Nieuwe Zeesluis IJmuiden","Boetzelaer, M.; Komp, E.; Eijssen, P.; Rienstra, S.; Van der Wiel, W.","Rijkswaterstaat","2012","Rijkswaterstaat heeft in de periode november 2007oktober 2008 de MIRT-verkenning Zeetoegang IJmond uitgevoerd. Uit de MIRT-verkenning komt als hoofdconclusie naar voren dat er een moment komt, dat de Noordersluis om technische redenen toe is aan een grondige renovatie of vervanging om de zeehavens van het Noordzeekanaalgebied bereikbaar te houden. Daarnaast kan ook de hoogwaterkeringsfunctie van het complex als gevolg van de ouderdom in gevaar komen. De Provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben daarbij de wens geuit de nieuwe zeesluis, met het oog op de potentiële groei en schaalvergroting in de scheepvaart, ruimer te bemeten dan de huidige Noordersluis (400*50*-15 meter) en eerder operationeel te laten zijn. Daarnaast hebben de gemeente Amsterdam en het (toenmalige) Minister van Verkeer en Waterstaat een business case opgesteld. De resultaten van zowel de MIRT-verkenning als de business case zijn uitgewerkt in het Convenant planstudie fase Zeetoegang IJmond. Als vertrekpunt voor de afmetingen worden in het convenant de maten 500m*65m*-18m genoemd, tevens is overwogen dat de Noordersluis ultimo 2029 vervangen moet zijn.","IJmuiden; zeesluis","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:7094d2d6-bd0f-4aaf-8d4e-5a6d909257a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7094d2d6-bd0f-4aaf-8d4e-5a6d909257a7","Erosie van een dijk na bezwijken van de steenzetting door golven SBW reststerkte: Analyse Deltagootproeven","Klein Breteler, M.; Capel, A.; Kruse, G.; Mourik, G.; Kaste, D.","Deltares","2012","Een van de deelprojecten van het meerjarig onderzoeksprogramma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) is SBW-reststerkte. In dat kader is in 2010 grootschalig modelonderzoek uitgevoerd in de Deltagoot met een 8,5 m hoge dijk op prototypeschaal, bestaande uit een 80 cm dikke kleilaag op een zandkern (Wolters e.a. 2011). Onder de waterlijn was het talud verdedigd met een steenzetting, op de waterlijn was een berm aanwezig met asfalt op staalslakken, en daarboven gras. In dit onderzoek is de erosie van de kleilaag en de zandkern van de dijk gemeten, nadat schade is opgetreden aan de steenzetting. Dit rapport beschrijft de analyse van de resultaten van die proeven. Het doel van het onderzoek is de kwantificering van de erosie van een dijklichaam bestaande uit een kleilaag op een zandkern onder invloed van golven. De erosie van de dijk als functie van de tijd geeft de benodigde informatie om de reststerkte te bepalen. De complexiteit van het onderwerp maakt het nodig verschillende onderzoeksmethoden in te zetten: Theoretische analyse van het proces en voorlopige kwantificering op basis van bestaande kennis over de waterbeweging. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het feit dat de erosie steeds verder voortschrijdt, en dus het profiel van de dijk verandert. Theoretische analyse van het proces vanuit de invalshoek van de grond. Numerieke berekeningen van de waterbeweging op de dijk met ComFlow, gericht op het verkrijgen van inzicht in de verandering van de waterbeweging naarmate de erosie voortschrijdt. Numerieke berekeningen van de waterbeweging in de klei met Pluto, gericht op het vaststellen van de belangrijkste eigenschappen die relevant zijn voor erosie. Numerieke berekeningen van de erosie van zand met Durosta, waarbij de eroderende dijk vergeleken wordt met duinafslag. Analyse van alle relevante grootschalige modelonderzoeken tot nu toe, gericht op het vinden van een empirische relatie voor de erosie als functie van de tijd. De analyse heeft geleid tot een set praktisch toepasbare formules waarmee de reststerkte van de kleilaag en het dijklichaam kan worden berekend. De formules geven de relatie tussen enerzijds het volume dat als functie van de tijd erodeert en anderzijds de geometrie van de dijk en de golfcondities. Een opmerkelijk resultaat is dat de kwaliteit van de klei of keileem een verwaarloosbare invloed heeft op de erosie, binnen de range van onderzochte keileem en kleisoorten. Waarschijnlijk is het voorkomen van zandinsluitingen en zandlenzen veel belangrijker dan de andere eigenschappen van de klei en was de mate waarin deze voorkomen in de onderzochte klei niet erg verschillend.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:43e03732-c6a2-4ba5-a379-5503b49ff65d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43e03732-c6a2-4ba5-a379-5503b49ff65d","Factoren, veranderingen, sturing: Raadsenquête grondbeleid gemeente Enschede","Korthals Altes, W.K.; Boumeester, H.J.F.M.; Dol, C.P.; Groetelaers, D.A.; Louw, E.; De Wolff, H.W.","","2012","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:7983fdd8-f470-4a9d-aecc-e2495f837f43","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7983fdd8-f470-4a9d-aecc-e2495f837f43","Werkboek - Veiligheid en identiteit van kustplaatsen in Noord-Holland: Een ontwerpend onderzoek naar de kustveiligheid en de versterking van het profiel en karakter van vier kustplaatsen in Noord-Holland","Hoekstra, J.","","2012","Atelier Kustkwaliteit is een werkplaats gericht op het ontwikkelen, ontwerpen, verdiepen, verspreiden en bediscussiëren van nieuwe ideeën voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Nederlandse kust. Dit werkboek is het verslag van een ontdekkingstocht. Een verkenning naar wat veiligheid in de verre toekomst in petto heeft voor de kracht en het karakter van een viertal Noord-Hollandse kustplaatsen. Voor Den Helder, Petten, Wijk aan Zee en IJmuiden zijn in evenzoveel atelierbijeenkomsten mogelijke strategieën voor kustveiligheid verkend. En vervolgens zijn die strategieën doordacht op wat ze voor de ontwikkeling van het karakter en het profiel van die kustplaatsen zouden kunnen opleveren. De ateliers zijn in nauwe samenwerking met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Den Helder, Zijpe, Beverwijk en Velsen georganiseerd. Atelier Kustkwaliteit is een initiatief van Deltaprogramma Kust, de Provincie Friesland, de Provincies Noord- en Zuid-Holland, de Provincie Zeeland, Gemeente Den Haag, van Oord BV en de TU Delft. Het atelier wordt mogelijk gemaakt door de initiatiefnemers en het Stimuleringsfonds voor Architectuur.","Atelier Kustkwaliteit; ruimtelijke kwaliteit en inrichting; waterveiligheid; stedenbouw; kustwaterbouw; waterbouw; architectuur; landschapsarchitectuur; Nederlandse kust; kust; landschapsinrichting; Noord-Holland; stedelijke opgave","en","report","","","","","","","","2012-05-09","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:28c4aa42-7fab-447b-893a-6521251778ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28c4aa42-7fab-447b-893a-6521251778ce","Werkboek - Studentenprojecten voor de kust: TU Delft Urbanism - Wageningen Universiteit Landschapsarchitectuur","Hoekstra, J.","","2012","Atelier Kustkwaliteit is een werkplaats gericht op het ontwikkelen, ontwerpen, verdiepen, verspreiden en bediscussiëren van nieuwe ideeën voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Nederlandse kust. In dit werkboek worden resultaten gepresenteerd van twee ontwerpstudio’s uit het 2011 curriculum van de TU Delft en de Wageningen University, die gewijd waren aan projecten langs de Nederlandse kust. Aan de TU Delft had de R&D studio, welke Master studenten Urbanism als oefening in het stedelijke ontwerp volgen, de toekomst van de kustplaatsen Den Helder, Katwijk en Vlissingen als onderwerp van onderzoek en ontwerp. Bachelorstudenten landschapsarchitectuur van de Wageningen University verrichtten in het kader van hun studio regional design ontwerpend onderzoek naar de toekomst van de duinlandschappen rond Meijendel en de Kennemerduinen. In beide studio’s was de veiligheid van het betreffende kustgebied op de lange termijn onderdeel van de opgave. Atelier Kustkwaliteit en zijn partners hebben in beide studio’s de mogelijkheden die er zijn om het kustgebied duurzaam veilig te houden en de bijbehorende kustmorfologische principes gepresenteerd. Atelier Kustkwaliteit is een initiatief van: het Deltaprogramma Kust, de Provincies Friesland, Noord-Holland, Zuid- Holland en Zeeland, de Gemeente Den Haag, van Oord BV en de TU Delft. Het atelier wordt mogelijk gemaakt door de initiatiefnemers en het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Meer informatie is te vinden op de website www.atelierkustkwaliteit.nl","Atelier Kustkwaliteit; badplaatsen; duinen; recreatie; kustveiligheid; stedenbouw; landschapsarchitectuur","en","report","","","","","","","","2012-05-09","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:652c8f08-745d-4ee3-912b-1e844df09710","http://resolver.tudelft.nl/uuid:652c8f08-745d-4ee3-912b-1e844df09710","Naar een effectief gemeentelijk instrumentarium voor particuliere woningverbetering","Tambach, M.","","2012","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:231dde72-dbd5-4e9f-a152-7d3b0d565531","http://resolver.tudelft.nl/uuid:231dde72-dbd5-4e9f-a152-7d3b0d565531","Werkboek - Ontwerpstudie dwarsdoorsneden kust: Vier kustdoorsneden in beeld","Hoekstra, J.","","2012","Atelier Kustkwaliteit is een werkplaats gericht op het ontwikkelen, ontwerpen, verdiepen, verspreiden en bediscussiëren van nieuwe ideeën voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Nederlandse kust. Dit werkboek is het verslag van een verkenning naar de toekomstmogelijkheden van de Nederlandse Noordzeekust. Met de veiligheidsopgave voor de kust op de lange termijn als vertrekpunt heeft Atelier Kustkwaliteit met een groot aantal partners een verkenningstocht gemaakt langs de Nederlandse kust. Centrale vraag daarbij was : wat biedt de Noordzeekust naast veiligheid nog méér? De vraag is actueel omdat het Deltaprogramma Kust een Nationale Visie op de toekomst van de kust voorbereidt en de provincies werken aan hun kustvisies. De basis voor de veiligheid van laag Nederland aan de zeezijde wordt gevormd door het ‘kustfundament’, bestaande uit de natte vooroever, het strand en de duinen van de Noordzeekust. Afhankelijk van onder andere de diepte van de vooroever en de breedte van het duin valt de Nederlandse kust te verdelen in een aantal typen. Van een viertal veel voorkomende typen is in deze verkenning onderzocht of en hoe de veiligheid op de lange termijn in verband kan worden gebracht met de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden. Met andere woorden: hoe reageren de brede, de smalle, de harde en de zachte kust op de uitdagingen van de toekomst? Atelier Kustkwaliteit is een initiatief van Deltaprogramma Kust, de Provincie Friesland, de Provincies Noord- en Zuid-Holland, de Provincie Zeeland, Gemeente Den Haag, van Oord BV en de TU Delft. Het atelier wordt mogelijk gemaakt door de initiatiefnemers en het Stimuleringsfonds voor Architectuur.","Atelier Kustkwaliteit; ruimtelijke kwaliteit en inrichting; waterveiligheid; stedenbouw; kustwaterbouw; waterbouw; architectuur; landschapsarchitectuur; Nederlandse kust; kust; landschapsinrichting","nl","report","","","","","","","","2012-05-03","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:cc06355f-b222-434d-b48a-fbe084126e94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc06355f-b222-434d-b48a-fbe084126e94","Vergelijkend AFM Onderzoek: Microstructuur van bitumen in relatie tot healing","Schmets, A.J.M.; Nahar, S.N.; Dillingh, B.; Fischer, H.; Scarpas, A.; Erkens, S.","","2012","In this report we present the background, the scientific and experimental approach and the results of AFM experiments performed on two different batches of bitumen. The specific bitumen researched in this project has also been studied in the context of the InfraQuest project ‘Pragmatisch Healing Onderzoek’. It has been known for quite some time already that bitumen posessess a microstructure at the typical length scale of micrometers. This can be shown experimentally by imaging the bitumen surface with Atomic Force Microscopy (AFM). As is the case for many other engineering materials (e.g. steel), the microstructure will manifest itself by the macroscopic mechanical response of the material; thus on the typical length scales where it performs its load bearing function in pavement structures. Together with the hitherto not precisely specified properties of the many available bitumen grades, this justifies further research into the origin and properties of this microstructure. Here we also anticipate that a better understanding about the origin and properties of the bitumen microstructure will lead to improved bitumen grades (material appraisal) and possibly to better criteria for selecting a bitumen for a specific application. In the context of this research first the objectivity of the AFM imaging technique has to be established. Therefore two independent laboratories (TNO and CiTG, TU Delft) have prepared and conditioned bitumen samples for the AFM. All samples have been prepared from the same batch of bitumen. Then each laboratory has imaged its ‘home made ‘samples’ as well as the samples prepared at the other lab. The results appear to be qualitatively identical. Thus one may conclude that the microstructure of bitumen is a reproducible quantity. It was also found that the (thermal) conditioning of the bitumen (prior to imaging) has a significant impact on the microstructure observed. One may conclude from this that the sample conditioning procedure is a very important aspect in the AFM imaging process. In other words: an AFM image of bitumen is meaningless, unless the conditioning procedure of the samples is reported extensively. The next step was to find the influence of temperature on the observed bitumen microstructure. Identical samples have been prepared by TU Delft and both laboratories have imaged the microstructure as a function of temperature. A similar observation as stated before has been made: the microstructures observed by both laboratories were very similar. Moreover, it has been observed that the microstructure gradually disappears when the temperature is raised. However, even at the highest (experimental) temperatures (70 °C) traces of the microstructure remain visible. Apparently the ordering process that governs the bitumen microstructure has an associated interaction energy in the order of 400 kB, i.e. 30-40 meV (kB, Boltzmann constant). It was also found that (chemically) reclaimed bitumen (from an asphalt test beam) does show a microstructure as well. Surprisingly however, it was found that the microstructure of harder bitumen grades disappears at lower temperatures compared to softer bitumen grades. This is against the intuition that in harder bitumen molecules are more tightly bound together than in softer grades, and that for harder bitumen the microstructure would ‘melt’ (disappear) at higher temperatures. The molecular mobility appears to be higher in harder bitumen grade, hence they are anticipated to be better ‘healers’. Macroscopic fatigue test have shown similar trends.","Infraquest; Roads; Wegen; Atomic Force Microscopy; Bituminous Materials; Round Robin","nl","report","InfraQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:3674d9b2-b66c-4cec-9ebc-3e0678156e05","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3674d9b2-b66c-4cec-9ebc-3e0678156e05","Werkboek - De toekomst van de 'stille kustlandschappen': Toekomstperspectieven voor de kustversterking, ecologie, landschap, drinkwaterwinning en betreedbaarheid van de Hollandse Kustboog voor de periode 2050-2100","Hoekstra, J.","","2012","Atelier Kustkwaliteit is een werkplaats gericht op het ontwikkelen, ontwerpen, verdiepen, verspreiden en bediscussiëren van nieuwe ideeën voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Nederlandse kust. Atelier Kustkwaliteit is een initiatief van: het Deltaprogramma Kust, de Provincies Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland, de Gemeente Den Haag, van Oord BV en de TU Delft. Het atelier wordt mogelijk gemaakt door de initiatiefnemers en het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Meer informatie is te vinden op de website www.atelierkustkwaliteit.nl Dit werkboek is het verslag van een verkennend onderzoek. Dat zocht antwoord op de vraag wat de kustversterking zou kunnen betekenen om de ‘stille’ kustlandschappen aan kwaliteit en karakter te laten winnen. In de Nederlandse kust wordt de drukte van de badplaatsen op een aantal plekken afgewisseld door brede duinlandschappen vol natuur, recreatiemogelijkheden en drinkwaterwinning. Dat afwisselend mozaïek van stedelijke fragmenten en robuuste duinlandschappen is kenmerkend voor de Nederlandse kust. Om met name de kansen die kustversterking voor de ecologische kwaliteit van de kustlandschappen in beeld te brengen is ‘uitgezoomd’ en is de toekomst van de hele Hollandse kustboog tussen de Waterweg en het Noordzeekanaal in de verkenning betrokken. Vervolgens zijn de op dat schaalniveau ontdekte mechanieken en koersen toegepast op het duinlandschap tussen Den Haag en Katwijk. En is gekeken hoe de recreatieve gebruikslagen en de ecologische potenties met elkaar in verband kunnen worden gebracht. Halverwege die ontdekkingsreis bleek dat duinlandschap overigens helemaal niet ‘stil’. Het bleek één van de drukst bezochte landschappen van Nederland te vormen. Deze en andere ontdekkingen zijn in dit rijk geïllustreerde werkboek opgetekend. De kustveiligheidsstrategieën in dit werkboek zijn het resultaat van een vrijblijvende ontwerp-oefeningen tijdens de atelierbijeenkomsten. Ze brengen het speelveld van mogelijkheden in kaart. Noch hun wenselijkheid, noch hun haalbaarheid zijn getoetst.","Atelier Kustkwaliteit; ruimtelijke kwaliteit en inrichting; waterveiligheid; stedenbouw; kustwaterbouw; waterbouw; architectuur; landschapsarchitectuur; Nederlandse kust; kust; landschapsinrichting; stedelijke opgave","nl","report","Atelier Kustkwaliteit","","","","","","","2012-05-03","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:e193c054-7264-4a23-aa1f-39815aeac6ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e193c054-7264-4a23-aa1f-39815aeac6ff","Bulletin bij het congres ""Gebiedsontwikkeling slim vlottrekken""","De Zeeuw, W.C.T.F.; Franzen, A.J.; Mensink, J.","","2012","In deze publicatie wordt de balans opgemaakt voor een aantal specifieke typen vastgoed en wordt een beeld geschetst van de benodigde structurele hervormingen op het gebied van wonen, pensioenen en de zorg. De inhoud van deze publicatie is gebaseerd op het praktijkcongres ‘Gebiedsontwikkeling slim vlottrekken’, georganiseerd door de praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling van de TU Delft i.s.m. ROSTRA congrescommunicatie op donderdag 15 maart 2012 in het Vorstelijk Complex in Utrecht, onder voorzitterschap van Hans de Jonge, hoogleraar vastgoed management en directievoorzitter Brink Groep.","gebiedsontwikkeling","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:18cf9ccb-7773-4b76-b5d0-3b487049a97b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18cf9ccb-7773-4b76-b5d0-3b487049a97b","Soort bij soort: Leefstijlen in woonruimteverdeling en beheer","Doff, W.; Ouwehand, A.L.","Adriaanse, C. (contributor)","2012","De inzet van leefstijlmethoden bij beheer en verdeling van woonruimte leveren een bescheiden bijdrage aan een hogere woonwaardering van bewoners. Leefstijl blijkt vooral een aanvullend instrument. Dat is de belangrijkste bevinding uit dit rapport: ´Soort bij soort, Leefstijlen in woonruimteverdeling en beheer´, op basis van het onderzoek dat is uitgevoerd door Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft).","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:378fb7fe-6979-41b9-950b-a7aec0c8bf2d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:378fb7fe-6979-41b9-950b-a7aec0c8bf2d","Snelstartgids steentoets 2008","Klein Breteler, M.","Deltares","2012","Korte inleiding voor het gebruik van het programma Steentoets2008.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:eff2b942-8a38-4ad3-8427-8da3ed11591a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eff2b942-8a38-4ad3-8427-8da3ed11591a","Invloed van dubbeltoppige golfspectra op de stabiliteit van steenzettingen","Mourik, G.C.","Deltares","2012","Bij het toetsen of ontwerpen van steenzettingen loopt men in specifieke gebieden tegen het probleem aan dat de piekperiode Tp erg groot is ten opzichte van de spectrale periode Tm-1,0 (een normale verhouding is Tp/Tm-1,0 = 1,1). Het vermoeden bestaat dat het berekenen van de stabiliteit met de piekperiode Tp (de standaard gebruikte periodemaat bij de beoordeling van de stabiliteit) in zo'n geval niet tot de juiste resultaten leidt. Het verschil tussen de periodematen is vooral groot wanneer sprake is van een dubbeltoppig spectrum of een zeer breed spectrum. Waarschijnlijk is Tm-1,0 een betere periodemaat voor het kwantificeren van de golfperiode dan de Tp. Omdat nu echter geen overstap van de Tp naar Tm-1,0 voorzien is, wordt voorgesteld een tussenstap te maken. Daarbij is het doel om in de extreme situaties (dubbeltoppige spectra met orde Tp/Tm-1,0 > 1,3 of Tp/Tm-1,0 < 0,9) een correctie toe te passen op de Tp. Dat moet een rekenwaarde voor de Tp opleveren waarmee de stabiliteit op de gebruikelijke wijze bepaald kan worden. Het resultaat van dit onderzoek is een eenvoudige vuistregel waarmee op basis van de Tp en de Tm-1,0 een representatieve maatgevende golfperiode kan worden bepaald, voor het geval dat Tp sterk afwijkt van 1,1·Tm-1,0. De opzet is deze representatieve periodemaat te gebruiken in plaats van de Tp in formules voor de stabiliteit van steenzettingen. De vuistregel is erop gericht dat wanneer deze twee wei een normale verhouding hebben, er vanzelf op de gebruikelijke wijze wordt gerekend met Tp. Voor het bepalen van de vuistregel zijn in het onderhavige rapport enkele Deltagootproeven uit 1997 (zeer brede spectra) en Scheldegootproeven uit 2003 (dubbeltoppige spectra) opnieuw geanalyseerd met behulp van de enkele jaren geleden ontwikkelde golfanalysesoftware AnalyseWave. De vuistregel is bepaald door de meetdata van de opnieuw geanalyseerde proeven te vergelijken met meetdata van een groot aantal proeven (met smalle enkeltoppige spectra) die reeds geanalyseerd waren in Klein Breteler e.a. (2006). De vuistregel is gebaseerd op de Scheldegootproeven.","steenzetting; golfspectrum; golfperiode","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:a53f5bbd-2640-41cb-982d-b05a6fff9166","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a53f5bbd-2640-41cb-982d-b05a6fff9166","Manifold mapping optimization with of without true gradients","Delinchant, B.; Lahaye, D.; Wurtz, F.; Coulomb, J.L.","","2012","This paper deals with the Space Mapping optimization algorithms in general and with the Manifold Mapping technique in particular. The idea of such algorithms is to optimize a model with a minimum number of each objective function evaluations using a less accurate but faster model. In this optimization procedure, fine and coarse models interact at each iteration in order to adjust themselves in order to converge to the real optimum. The Manifold Mapping technique guarantees mathematically this convergence but requires gradients of both fine and coarse model. Approximated gradients can be used for some cases but are subject to divergence. True gradients can be obtained for many numerical model using adjoint techniques, symbolic or automatic differentiation. In this context, we have tested several Manifold Mapping variants and compared their convergence in the case of real magnetic device optimization.","space mapping; manifold mapping; optimization; surrogate model; gradients; symbolic derivation; automatic differentiation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:9d0e14b2-6a84-44de-af4e-f23dd5a3f2c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d0e14b2-6a84-44de-af4e-f23dd5a3f2c1","Smartphone metingen: Gebruik van logdata om consumentengedrag in kaart te brengen","Bouwman, W.A.G.A.; De Reuver, G.A.; Heerschap, N.; Van Pelt, M.","","2012","Smartphones maken nieuwe manieren mogelijk om statistische gegevens te verzamelen, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van inzicht in consumentengedrag of verplaatsingen. In het najaar van 2011 is in opdracht van het CBS een pilot uitgevoerd waarbij 128 smartphone bezitters een maand lang zijn gevolgd via een onderzoekapplicatie die zij installeerden op hun mobiele telefoon (zogenaamde selffilling questionnaire). Doel van de pilot was om een beeld te krijgen van wat mogelijk is met dit soort onderzoek en niet zo zeer om representatieve cijfers te publiceren. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek en wijst op aandachtspunten bij de implementatie, bijvoor-beeld bij het CBS. De via de smartphones verkregen logdata geeft onder meer inzicht in de frequentie en tijdsduur van het gebruik van mobiele diensten (“apps”), het bezoeken van websites (surfgedrag), het belgedrag, het dataverbruik van men-sen, internetconnecties en locaties. Dit soort “nieuwe” data kan bijdragen om onderzoek naar bijvoorbeeld de im-pact van mobiele diensten en breder naar de impact van ICT naar een hoger plan te tillen dan nu het geval is met alleen de traditionele wijze van dataverzameling. Tijdens het onderzoek is geëxperimenteerd met een aantal pop-up surveys, dat wil zeggen dat na het gebruik van een applicatie aan de respondent extra vragen zijn gesteld over zijn/haar motieven om de applicatie te gebruiken. Bij dit onderzoek is dat gebeurd na het gebruik van sociale media applicaties. Een belangrijke conclusie is dat juist de combinatie van data op basis van registratie (logdata), pop-up surveys en flankerende enquêtes door onderlinge koppeling zeer rijke databronnen opleveren voor nieuw onderzoek. Niet alleen als het gaat om de impact van mobiele diensten en ICT, maar ook voor onderzoek naar bijvoorbeeld ver-plaatsingsgedrag, tijdsbesteding, sociale samenhang, toerisme en ruimtelijk onderzoek. Dit is mogelijk omdat ook locatie en tijdstip van gebruik worden vastgelegd. Deelnemers zijn over het algemeen zeer positief over hun deelname aan de studie en zouden in de toekomst we-derom mee willen doen. Ook hebben ze hun gedrag naar eigen zeggen nauwelijks aangepast terwijl zij gevolgd werden. Uitdagingen bij het opzetten van dit soort onderzoek zijn vooral het werven van respondenten, het samenstellen van representatieve uitkomsten en het omgaan met zeer grote hoeveelheden data gegenereerd door individuele gebruikssessies. Belangrijk is het vooraf stellen van de juiste onderzoeksvragen (wat wil je onderzoeken?). Hiermee kan namelijk de scope van het onderzoek op een juiste wijze worden afgebakend en kan voorkomen worden dat onnodig veel persoonsgegevens worden verzameld. Bovendien kan de complexiteit worden beperkt. Bij onderzoek naar surfgedrag, bijvoorbeeld naar de ontwikkeling van mobiel betalen, vormen het op een juiste wijze categorise-ren van de geregistreerde URL’s (c.q. webpagina’s) en het hebben van een beeld van welke URL’s van belang zijn voor het onderzoek een aanzienlijke uitdaging. Bij het herhalen van dit onderzoek moet verder aandacht worden besteed aan technische onvolkomenheden van de software, eenvoud van installatie voor de deelnemer aan het onderzoek, het gebruik van pop-upsen de helpdeskon-dersteuning,. Privacy, voorlichting aan respondenten en beveiliging van data blijven belangrijke eisen, al toont deze pilot aan dat dit in de praktijk geen bottlenecks hoeven te zijn.","","nl","report","Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Infrastructures, Systems and Services","","","",""
"uuid:27f4b9b2-6065-4454-80de-8dddf4a29ccc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27f4b9b2-6065-4454-80de-8dddf4a29ccc","Report on Underground Solutions for Urban Problems","Thewes, M.; Godard, J.P.; Kocsonya, F.P.; Nisji, J.; Arends, G.; Broere, W.; Elioff, A.; Parker, H.; Sterling, R.","","2012","World wide, we see developing nations building new infrastructure as well as developed cities rehabilitating and expanding their infrastructure to meet the demands of increased population, energy efficiency, and environmental awareness of the public. Ten years ago ITA issued its special edition of the Tribune entitled “Why Go Underground, Contribution of the use of Underground space to Sustainable Development.” Working Group N° 20 of the ITA, focused on Urban Problems and Underground Solutions, has continued examining the use of underground space in the urban environment as it evolves with expanding cities and urban densification. This report present examples of the uses of underground space in cities, trends in Metro and roadway planning, and gives an overview of aspects to be considered during the decision making process, in order to optimally include underground solutions.","","en","report","ITA","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:527a2c2e-05d2-439f-bae2-ece2ada21efb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:527a2c2e-05d2-439f-bae2-ece2ada21efb","Deskresearch onderzoeken naar (alternatieve) financiering woningbouw en gebiedsontwikkeling","Korthals Altes, W.K.; Dol, C.P.; Van der Heijden, H.M.H.; De Wolff, H.W.","","2012","De afgelopen tijd zijn er veel rapportages verschenen, waarin alternatieve oplossingen voor woningbouw en gebiedsontwikkeling worden gepresenteerd. Deze rapportages zijn genalyseerd op conclusies en aanbevelingen richting gemeenten. Het geheel overziende, blijkt dat de gesignaleerde oplossingen voor de problematiek van gebiedsontwikkeling en woningbouw niet altijd gelijkluidend zijn; soms zijn ze zelfs tegengesteld. De opgave om snel oplossingen voor de crisis te formuleren lijkt een grote prioriteit te hebben gehad bij het opstellen van de rapportages. De beschrijving van de achtergronden van de voorgestelde oplossingen is in veel gevallen beknopt in deze rapportages.","gebiedsontwikkeling; crisis; gemeenten","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:200c2088-67e7-4684-9f67-7e473e497fdf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:200c2088-67e7-4684-9f67-7e473e497fdf","Integrale watersysteemrapportage 2012","Anonymus, A.","TU Delft","2012","De IWSR geeft een beeld van de huidige toestand. In een volgende IWSR kan een ontwikkeling van de kwaliteit of een effect van een maatregel inzichtelijk worden gemaakt. De IWSR zal feitelijkheden weergeven en geen waardeoordeel geven. De IWSR gaat niet over de aard en omvang van de maatregelen en beheer die leiden tot (het behoud van) een bepaalde toestand. In de planperiode van zes jaar wordt tweemaal een integrale watersysteemrapportage opgesteld: De eerste rapportage wordt gebruikt voor het geven van een tussenstand en dient ook voor het opsporen van de witte vlekken: zaken die we nog niet goed in beeld hebben; De tweede rapportage in 2014 is de basis voor de volgende generatie waterplannen In de IWSR worden de themas veilig, voldoende en schoon in aparte delen beschreven. Per thema worden vervolgens de subthemas nader uitgewerkt. Hierbij worden allereerst de beleidsdoelen die relevant zijn voor het subthema beknopt toegelicht, waarna de monitoring van de doelen wordt beschreven. Deze doelen komen voort uit de gezamenlijke waterplannen. Hierna wordt de huidige toestand kort toegelicht en worden kaartbeelden, grafieken en diagrammen gebruikt om de toestand te verduidelijken. Tot slot wordt er een beschouwing gegeven van relevante zaken die van invloed (kunnen) zijn op de toestand. Hierbij valt te denken aan: de volledigheid van de gegevens over de toestand; maatregelen waarmee het realiseren van de doelen wordt nagestreefd; betrokkenheid van/beïnvloeding door andere partijen in het nastreven van de doelstellingen; relevante ontwikkelingen als klimaatverandering. In een aantal gevallen wordt de beschouwing afgesloten met een agendapunt. Het betreft specifieke onderwerpen die worden geagendeerd voor een nadere discussie binnen het bestuur. Elk agendapunt is voorzien van een boodschap en de adressering daarvan.","Friesland; waterhuishouding; overstroming; waterkwaliteit","nl","report","Wetterskip Fryslân","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:e2e24ae7-1888-478b-b5bc-a205bfcc6938","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2e24ae7-1888-478b-b5bc-a205bfcc6938","FEM analyses: Shear tests of reinforced concrete slabs: experimental data of undamaged slabs","Procházková, Z.; Lantsoght, E.O.L.; Van der Veen, C.","","2012","concept v. 29-07-2011","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Civil Engineering and Geosciences, Department of Design & Construction-Concrete Structures","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:8d14fd3b-886c-4bc9-b7b6-3ea242c106a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d14fd3b-886c-4bc9-b7b6-3ea242c106a9","Achtergrondrapport bij spreadsheet voor toetsing aan rand. Concept v. 16-04-2012","Lantsoght, E.O.L.","","2012","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:075eb8ca-6480-4a77-a10d-012df740e312","http://resolver.tudelft.nl/uuid:075eb8ca-6480-4a77-a10d-012df740e312","NL-Alert: Na welk alarmbericht komt u in actie? Resultaten van een webbased experiment waarin de bevolking helpt effectieve berichten voor burgeralarmering te ontwikkelen","Jagtman, H.M.; Sillem, S.; Ale, B.J.M.","","2012","Dit rapport presenteert de resultaten van een experiment waarin 1082 mensen hun waardering gaven over alarmberichten rond incidenten bij het transport met gevaarlijke stoffen, bij installaties met gevaarlijke stoffen, voor natuurbranden en voor stroomstoringen. Het doel was inzicht te krijgen in de waardering van de inhoud door de bevolking om een bijdrage te leveren aan de kennis rond het samenstellen van alarmberichten. Deze studie maakt onderdeel uit van het onderzoek van de TU Delft naar de mogelijkheden van mobiele telefonie voor burgeralarmering. Het experiment is uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling van NL-Alert, het nieuwe alarmeringsmiddel van de overheid dat gebruik maakt van de techniek cell broadcast. Het onderzoek bestaat uit: een analyse van de beoordeling van alarmberichten, een nadere analyse op basis van berichtvariaties en persoonskenmerken, een analyse van door deelnemers gemaakte alarmberichten en verwachtingen van NL-Alert. In het experiment hebben deelnemers 14 alarmberichten beoordeeld. Elk alarmbericht is beoordeeld op basis van de lengte van het bericht en de inhoud aangeboden in het bericht. Daarnaast werd gevraagd elk bericht een algemeen cijfer te geven en aan te geven welke actie de deelnemer op basis van dat bericht in een echte situatie dacht te nemen. Het experiment slot af met een korte vragenlijst waarin deelnemers werd gevraagd zelf een alarmbericht te maken. De opzet van het experiment wordt besproken in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 gaat in op de deelnemers. De algemene analyse (zie hoofdstuk 4) laat zien dat de alarmberichten veelvuldig als “precies goed” worden beoordeeld zowel voor wat betreft de inhoud aangeboden in de berichten en de lengte. Als de lengte niet precies goed wordt bevonden, werd deze als te lang beoordeeld. Deze bevinding onderstreept de wens voor korte alarmberichten op de mobiele telefoon. De resultaten voor actiebereidheid toonde een meer verspreid beeld onder de deelnemers dan het gemiddelde cijfer, en de beoordeling van lengte en inhoud. Berichtvariaties zijn geanalyseerd aan de hand van vijf hypotheses (zie hoofdstuk 5). Voor alle hypothesen blijkt een voorkeur voor de inhoud te bestaan. Hoewel alle hypothesen voorkeuren kennen voor de inhoud, geldt voor slechts twee van de vijf berichtvariaties dat naast de gewenste inhoud ook de actiebereidheid verschilt. Dit betreft urgente berichten en directieve berichten, die de voorkeur genieten boven niet-urgente berichten en berichten met een zelfredzame instructie. In de nadere analyse is daarnaast nagegaan of persoonskenmerken en omstandigheden van invloed zijn op het beoordelen van berichten. De verschillen naar omstandigheden waarin mensen zich op moment van alarmering bevinden zijn groter dan de verschillen op basis van persoonskenmerken. Vooral deelnemers die aangaven onderweg zijn gaven afwijkende beoordelingen. Deze groep beschouwt de berichten vaker als niet relevant of mogelijk overbodig, waardoor hun actiebereidheid lager is. Hoofdstuk 6 presenteert analyse van de door deelnemers zelf gemaakte alarmberichten. Bijna alle zelfgemaakte berichten bevatten een beschrijving van het gevaar en de te nemen actie. Drie kwart van de berichten had bovendien een vermelding van de locatie, zodat de ontvanger kan bepalen dat het bericht relevant voor hem of haar is. De berichten waren over het algemeen korter dan berichten van professionals wat overeenkomt met de resultaten van de beoordeling van de lengte. Korte berichten worden geprefereerd. Analyse van het taalniveau van de zelfgemaakte berichten laat zien dat 85% van de berichten te lezen is voor 95% van de Nederlandse bevolking. NL-Alert en cell broadcast zijn geen bekende begrippen, bovendien worden deze begrippen niet met elkaar in verband gebracht. Dit kan een afbreukrisico vormen voor het nieuwe alarmeringssysteem. Bekendheid met de techniek is een voorwaarde, zodat de bevolking weet onder welke omstandigheden een bericht op een mobiele telefoon kan worden ontvangen en welke actie de mensen daar zelf voor moeten ondernemen. De verwachtingen ten aanzien van de frequentie waarop een alarmbericht wordt ontvangen zijn divers. Verder geven respondenten hoofdzakelijk berichten te willen ontvangen die op het moment van ontvangst relevant voor hen zijn. Deze bevindingen vragen om een goed verwachtingsmanagement rond NL-Alert voor zowel professionals als de bevolking. Belangrijk daarbij zijn eenduidige uitgangspunten voor het nieuwe alarmeringssysteem en het monitoren en evalueren van de inzet gedurende langere tijd.","burgeralarmering; NL-Alert; cell broadcast; citizens warning; crisiscommunicatie; experiment","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values and Technology","","","",""
"uuid:8e6ed4ab-f3c3-4057-a221-6c9ea13e7e26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e6ed4ab-f3c3-4057-a221-6c9ea13e7e26","BR 3 - Historisch metselwerk: Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012)","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2012","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning. OR Onderzoeksrapporten OR 1- Historisch metselwerk – Kwaliteitseisen restauratiebaksteen (mrt. 2007) OR 2- Historisch metselwerk – Kaliteitseisen metselmortels (mrt. 2007) OR 3- Historisch metselwerk - Restauratievoegmortels (sept. 2011) OR 4- Historisch metselwerk – Detectie & injectie (febr. 2011) OR 5- Historisch metselwerk – Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012) OR 6- Historisch metselwerk – Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012) BR Bouwstenen voor de richtlijn BR 1- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn restauratiebaksteen metselmortels (apr. 2007) BR 2- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012) BR 3- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012) SY SYLLABI SY 1- Historisch metselwerk – Syllabus studiedag aanpak vochtproblemen massief metselwerk – synthese wetenschap & vakmanschap, Delft 4 april 2007 (apr. 2007) VPM Vochtproblematiek Molens (verkennend onderzoek) VPM 1- Historisch metselwerk – Rapport Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002) VPM 2- Historisch metselwerk – Bijlagen Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002)","historisch metselwerk; massief metselwerk; metselwerkrestauratie; besteksteksten metselwerkrestauratie; restauratievoegwerk; uitvoering metselwerkrestauratie","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:73cb6cbe-8931-4499-b4d6-aa31548f5dda","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73cb6cbe-8931-4499-b4d6-aa31548f5dda","Influence of wind and current on wave-run up and wave overtopping","Lorke, S.; Bornschein, A.; Schüttrumpf, H.; Pohl, R.","TU Delft","2012","The investigations of FlowDike 1 and FlowDike 2 on the effects of onshore wind and longshore current on wave run-up and wave overtopping for perpendicular and oblique wave attack. These variables were two of the missing effects in freeboard design and therefore a main interest for design purposes. Model tests were carried out in the shallow water wave basin at DHI (Hersholm, Demnark) and included the configuration of a 1:3 sloped dike (FlowDike 1) and a 1:6 sloped dike (FlowDike 2). The data analysis on wave run-up was based on an advanced data extraction from video films considering 10 separate strip es of the run-up board which provided additional measurement results. In a first step the measured wave run-up was analyzed with respect to the influence of single parameter oblique wave attack. onshore wind and a longshore current. Results considering oblique wave attack confirm former empirical investigations. The increasing effect of onshore wind on wave run-up as described regarding former model tests with monochromatic waves could not be validated by the FlowDike test results. The investigated onshore wind speed of < 10 m/s had no significant effect on the wave run-up in the model tests with the 1:3 sloped dike and a very slightly decreasing effect in the model tests with the 1:6 sloped dike. Furthermore no significant effect on wave run-up in case of a longshore cm-rent velocity < 0.4 m/s and a perpendicular wave attack was obtained. In a second step the combined effect of oblique wave attack and a longshore cm-rent was investigated. The results show non obvious dependencies but it has to be considered that the relative wave run-up height is a very sensitive parameter. The third step within data analysis was the comparison between measured and calculated relative wave nun-up. Calculation was done using the formula of EUROTOP-MANUAL (2007) together with the estimated influence factors. The comparison shows a good agreement between the measured and the calculated values. All pairs of values are in a range of± 20 %. The tests on perpendicular wave attack without influencing parameter validated the extreme wave overtopping formulae from the EUROTOP-MANUAL (2007). For both model tests the data points of the reference tests fit well within the 95 % confidence range of the formula. All wind tests confumed the stated assmnptions by Gonzlez-Escirva (2006) aud De Waal et al. (1996) concerning the significant wind impact on small overtopping discharges. For high overtopping discharges practic.ally no influence is noticeable as the data points for wind match those of the reference test, thi.s validales the stated theory of Ward et al. (1996). The influence of oblique waves on overtopping was analyzed as a last resort. In a first attempt the results found for both investigations validate the trend for obliqueness to reduce wave overtopping. The influence factors found for FlowDike 1 validate we 11 the regression trend found for former investigations. For wave overtopping the combination of oblique wave attack and longshore current was analyzed by determining an influence factor. Using therefore the relative wave period instead of the absolute wave period lead to rather high values and does not account the current influence on wave overtopping. Instead of that the influence-factor can be detenniued by using the angle of wave energy instead of the angle of wave attack. The influence factors for the angle of wave attack, the longshore current and wind on wave set-up correspond well to the influence factors on wave overtopping. For both analysis on wave run-up and wave overtopping the absolute wave parameters and the angle of wave attack should be used. According to the modification of empirical coefficients used in formulae by Schüttrumpf and Van Gent (2003) it is possible to determine the flow depths and flow velocities on the seaward side of the crest. Additionally the dimensionless flow depths for different dimensionless freeboard height and different angles of wave attack have been analyzed. The higher the angle of wave attack the smaller is the dimensionless flow depth for unchanged dimensionless freeboard heights. This behavior corresponds well with the characteristics of the wave overtopping rate. Further investigations on very oblique wave attack with slopes > 45 degrees are planned within the HYDRALAB IV project CornerDike.","overtopping; overflow; run-up","en","report","RWTH Aachen, Institute of Hydraulic Engineering","","","","","","","","","","","","Flowdike",""
"uuid:202dff24-78a8-4f99-8ce7-395338a37d3c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:202dff24-78a8-4f99-8ce7-395338a37d3c","Oude steenzetting overlagen met zuilen op uitvullaag","'t Hart, R.; Wolters, G.","Deltares","2012","Bij het renoveren van steenzettingen in de tijzone komt het in Zeeland voor dat onder een oude steenzetting een erg zachte ondergrond van klei zit. Voor aannemers is het lastig om hierop een nieuwe steenzetting te plaatsen, en dat komt terug in de prijs. Daarom overweegt Projectbureau Zeeweringen van Rijkswaterstaat Zeeland om op dergelijke locaties de oude steenzetting te laten zitten, en daarop een nieuwe steenzetting te laten plaatsen. Voordelen in tijd en kosten kunnen bereikt worden doordat de oude steenzetting niet verwijderd hoeft te worden en ook geen grondverbetering nodig is omdat de oude steenzetting als fundering fungeert. De oude steenzetting kan de stabiliteit van de nieuwe steenzetting beïnvloeden doordat hij de leklengte van de steenzetting vergroot. Om dit te verifiëren is in de Deltagoot op schaal 1:2 een Basaltonzetting op filter aangelegd op een basaltzetting op filter. Deze constructie is tot bezwijken toe belast. Met drukopnemers in de twee granulaire lagen is daarbij de invloed van de oude steenzetting gemeten. Het onderzoek werd in oktober - december 2011 uitgevoerd. De invloed van de onderste zetting op de stabiliteit van een overlaging is significant. Door de filterlaag onder de oude toplaag wordt een flink deel van het debiet aangevoerd wat door de bovenste toplaag de zetting verlaat. Hierdoor is er een groter stijghoogteverschil over de bovenste toplaag en spoelde het inwasmateriaal op grote schaal uit. De toplaag bezweek bij een aanzienlijk lagere belasting dan wanneer er geen onderliggende basaltzetting was geweest.","Steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:0a440453-2125-4f6a-a85c-457c05b82319","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a440453-2125-4f6a-a85c-457c05b82319","Evaluating Scour at Bridges - Fifth Edition","Arneson, L.A.; Zevenbergen, L.W.; Lagasse, P.F.; Clopper, P.E.","Krolak, J. (contributor); Kerenyi, K. (contributor); Anderson, S. (contributor); Henderson, D. (contributor); Bergendahl, B. (contributor); Mohamed, K. (contributor); Ayres Associates","2012","This document is the fifth edition of HEC-18. It presents the state of knowledge and practice for the design, evaluation and inspection of bridges for scour. There are two companion documents, HEC-20 entitled ""Stream Stability at Highway Structures"", and HEC-23 entitled ""Bridge Scour and Stream Instability Countermeasures"". These three documents contain updated material from previous editions and continued research by NCHRP, FHWA, State DOTs, and universities. This fifth edition of HEC-18 also contains revisions obtained from further scour-related developments and the use of the 2001 edition by the highway community. The major changes in the fifth edition of HEC-18 are: expanded discussion on the policy and regulatory basis for the FHWA Scour Program, including risk-based approaches for evaluations, developing Plans of Action (POAs) for scour critical bridges, and expanded discussion on countermeasure design philosophy (new vs. existing bridges). This fifth edition includes: a new section on contraction scour in cohesive materials, an updated abutment scour section, alternative abutment design approaches, alternative procedures for estimating pier scour, and new guidance on pier scour with debris loading. There is a new chapter on soils, rock and geotechnical considerations related to scour. Additional changes include: a new approach for pier scour in coarse material, new sections on pier scour in cohesive materials and pier scour in erodible rock, revised guidance for vertical contraction scour (pressure flow) conditions, guidance for predicting scour at bottomless culverts, deletion of the ""General Scour"" term, and revised discussion on scour at tidal bridges to reflect material now covered in HEC-25 (2nd Edition).","scour in cohesive material; scour; Pier scour; bridge inspection; local scour; scour countermeasures; scour protection","en","report","Federal Highway Administration (FHWA)","","","","","","","","","","","","HEC",""
"uuid:d92950e3-b732-4f03-ae40-d1e2cacb90d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d92950e3-b732-4f03-ae40-d1e2cacb90d9","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy: Deelrapport Techniek","De Vries, M.E.; Van Oosterom, P.","","2012","Dit deelrapport beschrijft een aantal technische aspecten van open data beleid. Ingegaan wordt op: data preparatie, leveringsmodel, web techniek, open standaarden, begrijpbaarheid, vindbaarheid en gebruikersinteractie. Per aspect (kernthema) wordt een aantal keuze-mogelijkheden voor de implementatie van open data beleid gepresenteerd. Een van de conclusies is dat er niet slechts één implementatie-strategie of één technologie uitrolt als meest optimaal. Er zijn meerdere combinaties tussen de technische aspecten mogelijk, keus voor een optie leidt niet automatisch tot een bepaalde keuze binnen een ander technisch aspect. Er worden tenslotte een aantal punten genoemd en adviezen gegeven voor het vervolgtraject.","open data techniek","nl","report","Onderzoekstinstituut OTB, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:ebab6a4e-9f77-45fa-b34e-0ac0423060b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebab6a4e-9f77-45fa-b34e-0ac0423060b1","Maximale significante golfhoogte bij ondiep water en maximale golfsteilheid","Caires, S.","Rijkswaterstaat","2012","Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project ""Advisering steenbekledingen Zeeland"" voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Voor het ontwerpen van steenzettingen met Steentoets wordt door PBZ in Zeeland gebruik gemaakt van correcties op de uit 1997 stammende golfcondities, die destijds met SWAN zijn berekend (Alkyon, 2007). Het gebruik van de gecorrigeerde golfcondities heeft bij toepassing in Steentoets geleid tot veelvuldige waarschuwingen over de (fictieve) golfsteilheid en de golfhoogte op ondiep water. Omdat dit veelvuldig gebeurt, is een bureaustudie uitgevoerd om de juistheid van de criteria in Steentoets te controleren. De bureaustudie bevat de volgende elementen: ? Beschouwing van de verschillende brekercriteria uit de literatuur; ? Beschouwing van de maximale golfsteilheid aan de hand van gegevens uit de literatuur; ? Evaluatie van resultaten verkregen met een recente versie van het golfmodel SWAN, namelijk versie 40.72ABCDE, waarbij de nieuwste inzichten zoals deze volgen uit het SBW project zijn toegepast; ? Analyse van metingen. De resultaten uit deze studie kunnen ook gebruikt worden om de kwaliteit van de ontwerpcondities te controleren. Op basis van de criteria kunnen verdachte golfcondities opgespoord worden. De belangrijkste conclusies van deze studie zijn dat: ? Maximale significante golfhoogte - De in dit rapport gepresenteerde ontwerpgrafieken en vuistregel kunnen gebruikt worden in ééndimensionale situaties waar de bodemhelling bijna constant is. Voor complexe tweedimensionale situaties waar in de huidige praktijk de golfcondities op ondiep water bepaald zijn uit oude SWAN berekeningen (Alkyon, 1997) met diverse correcties van rekenresultaten, kunnen de in dit rapport geselecteerde en gepresenteerde SWAN resultaten volgens de laatste inzichten uit SBW voor de Westerschelde gebruikt worden ter vergelijking. ? Maximale golfsteilheid - De golfsteilheden in de beschouwde metingen zijn lager dan die voor de geselecteerde SWAN resultaten voor de Westerschelde. Deze verschillen in golfsteilheden worden veroorzaakt door (i) het feit dat veel SWAN uitvoerlocaties dicht langs de kering, langs of op een geulwand of afgeschermd ligt voor dominante windrichtingen, (ii) de complexe geometrie van de Westerschelde, (iii), de extreme windsnelheden die zijn beschouwd naast de stromwinden en (iv) het meenemen van triads in het SWAN model. Mede door het meenemen van triads, die alleen golfenergie naar hogere frequenties verschuiven, zijn de golfperioden in de SWAN resultaten mogelijk overgeschat. Als er 1 seconde toegevoegd wordt aan de berekende golfperiodes, dan komen de berekende golfperioden en daarmee ook de golfsteilheden dichter bij de gemeten waarden. Aanbevolen wordt om 0,08 als grens voor de steilheid aan te houden waarboven Steentoets een waarschuwing moet geven.","significante golfhoogte; golfsteilheid; dieptegelimiteerde goven; ondiep water","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","steenzettingen",""
"uuid:515dabdd-a77f-457b-a010-24f7a6281759","http://resolver.tudelft.nl/uuid:515dabdd-a77f-457b-a010-24f7a6281759","Mileutoets: Planstudie nieuwe zeesluis IJmuiden","Melissen, C.; Eijssen, P.; Teeuwisse, S.","Rijkswaterstaat","2012","De planstudie als geheel heeft als onderzoekscope het ontwerp, de financiering en de risicoanalyse van een nieuwe zeesluis ter vervanging van de Noordersluis. Er is besloten de planstudie in twee fasen op te delen: In fase 1 wordt de onderbouwing geleverd voor het nemen van een voorkeursbeslissing, een bestuurlijk beslismoment waarbij scope, tijd en geld van het project worden vastgesteld voorafgaand aan de start van de aanbesteding. In deze fase wordt ook onderzoek uitgevoerd naar de effecten middels een MKBA en Milieutoets. Het gaat in de Milieutoets om milieueffecten van diverse milieuaspecten bij aanleg en gebruik van een nieuwe zeesluis. Daarbij worden meerdere alternatieven en varianten van een nieuwe sluis onderzocht. In fase 2 worden de benodigde procedures doorlopen inclusief de formele milieueffectrapportage en wordt het voorkeursalternatief verder uitgewerkt ten behoeve van het provinciaal inpassingsplan waarbij de milieutoets en de onderzoeken als basis worden gebruikt voor het op te stellen MER. Ook zal de aanbestedingsfase worden gestart en het realisatiecontract worden opgesteld en wordt ter afronding van fase 2 een beslissing genomen over gunning en start van de realisatie. Onderliggende rapporten zijn: Deelrapport Natuur - Deelrapport Bodem en Waterbodem - Deelrapport Geluid - Deelrapport Luchtkwaliteit - Deelrapport Landschap, Cultuurhistorie en Archeologie - Deelrapport Water - Deelrapport Externe veiligheid","IJmuiden; zeesluis; Milieueffectrapportage (MER)","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:e619e958-ae95-4321-8a24-389ecae28325","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e619e958-ae95-4321-8a24-389ecae28325","Impact of climate change on engineered slopes for infrastructure: Computer model","Van Esch, J.","STOWA","2012","This report assesses the consequences of droughts and periods of heavy precipitation for embankments. The proposed assessment procedure couples an agro-meteorological model based on the Penmann-Monteith expression to a groundwater flow model based on Dupuit's approximation. This approach is justified by the fact that the flow process through the unsaturated zone of an embankment is very complex due to highly varying meteorological conditions and soil heterogeneity and the available data can not support more advanced Richards calculations. Moreover, a comparison between both models for a peat dike application shows that the Dupuit model gives more robust results than a Richards model and is computationally more efficient. For this application extreme water table positions and related stability under wet and dry conditions are calculated and compared with measurements. Climate change will alter the boundary conditions and a tipping point analysis shows that the dike under consideration fails if the evapotranspiration increases by a factor two.","climate change; groundwater flow; dikes; draught","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:95990d2c-074f-4f57-aff9-7b9dbc81d262","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95990d2c-074f-4f57-aff9-7b9dbc81d262","Kustlijnen voor Dijkringen: Over de relatie tussen kustlijnzorg en de sterkte van Nederlandse duinwaterkeringen","Stronkhorst, J.; Bruens, A.","Rijkswaterstaat","2012","Voorliggend rapport doet verslag van een studie die Deltares, op verzoek van het Ministerie I&M en het Deltaprogramma Kust, heeft uitgevoerd naar de bijdrage van het programma Kustlijnzorg aan het duurzaam handhaven (of vergroten) van de sterkte van duinwaterkeringen op de middellange en lange termijn. Hiertoe wordt een antwoord gezocht op de volgende deelvragen: 1 Waar bevinden zich de relatief kwetsbare delen van de Nederlandse zeeweringen die gebaat zijn bij reguliere zandsuppleties? 2 Wat is de relatie tussen het aanwezige zandvolume en de sterkte van de duinwaterkering? 3 Wat is de bijdrage van zandsuppleties aan het zandvolume in de kustzone en de sterkte van de duinwaterkering? Wat is daarbij de invloed van de gekozen uitvoeringswijze van suppleren (duin-, strand-, vooroever- of geulwandsuppleties)? 4 Hoe kunnen de bevindingen worden doorvertaald naar de uitvoering, beleidsvoorbereiding en aanbevelingen voor nader onderzoek? Om deze vragen te beantwoorden zijn indicatoren benoemd, waarmee de relatie tussen zandsuppleties en de sterkte van duinwaterkeringen in beeld zijn gebracht. Hiertoe zijn berekeningen en analyses uitgevoerd met JARKUS metingen: metingen van kustprofielen van de Nederlandse kust die sinds 1965 op systematische wijze plaats vinden.","kustveiligheid; zandsuppleties","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:5e614b6c-99a7-47f7-b21d-bb7f199de301","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e614b6c-99a7-47f7-b21d-bb7f199de301","A case study in the future challenges in electricity grid infrastructure","Van den Akker, M.","","2012","The generation by renewables and the loading by electrical vehicle charging imposes severe challenges in the redesign of today's power supply systems. Indeed, accomodating these emerg- ing power sources and sinks requires traditional power systems to evolve from rigid centralized unidirectional architectures to intelligent decentralized entities allowing a bi-directional power flow. In the case study proposed by ENDINET, we investigate how the penetration of solar panels and of battery charging stations on large scale affects the voltage quality and loss level in a distribution network servicing a residential area in Eindhoven, The Netherlands. In our case study we take the average household load during summer and winter into account and consider both a radial and meshed topology of the network. For both topologies our study results in a quantification of the levels of penetration as well as a strategy for electrical vehicle loading strategy that meet the voltage and loss requirements in the network.","power systems, load flow computations, distributed generation, electrical vehicle charging","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Department of Applied Mathematical Analysis","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:d016fbcc-9f5e-444b-808c-377d3a1c3fc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d016fbcc-9f5e-444b-808c-377d3a1c3fc7","Openheid Laag Holland: Meten aan landschappelijke ruimte","Nijhuis, S.","","2012","Deze studie karakteriseert het landschap van Laag Holland op basis van visuele kenmerken zoals mate van openheid, ruimtevorm, zichtbaarheid van de ruimte en ruimtegebruik. Dat is belangrijk omdat deze aspecten cruciaal zijn voor de landschappelijke identiteit van Laag Holland. Deze studie is te beschouwen als een nadere uitwerking van de kernkwaliteit openheid zoals geformuleerd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (Provincie Noord-Holland, 2010) en Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Beleidsregels voor ontwikkelingen met ruimtelijke kwaliteit (Provincie Noord-Holland, 2010).","visueel landschapsonderzoek; nationaal landschap; ruimtelijke kwaliteit; belevingsonderzoek; landschapsarchitectuur; Noord Holland; landschappelijke openheid; visuele kenmerken","nl","report","TU Delft","","","","","","","2012-09-13","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:78c2d4f7-af49-493a-939b-548baaabda1e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78c2d4f7-af49-493a-939b-548baaabda1e","UMBRELLA project - Deliverable D 7.1 ""Website, Basic communication plan and dissemination strategy""","Electrical Sustainable Energy Department ","","2012","In the present deliverable, the dissemination strategy of the UMBRELLA project is discussed. The strategy is focused on the website, newsletter, workshops and attendance of conferences.","","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Sustainable Energy","","","",""
"uuid:3aa47d1d-11bf-4bd8-85ae-c05bacfe7c24","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3aa47d1d-11bf-4bd8-85ae-c05bacfe7c24","Efficient pricing of Asian options under Lévy processes based on Fourier cosine expansions. Part II. Early-exercise features and GPU implementation","Zhang, B.; Van der Weide, J.A.M.; Oosterlee, C.W.","","2012","In this article, we propose an efficient pricing method for Asian options with early–exercise features. It is based on a two–dimensional integration and a backward recursion of the Fourier coefficients, in which several numerical techniques, like Fourier cosine expansions, Clenshaw–Curtis quadrature and the Fast Fourier transform (FFT) are employed. Rapid convergence of the pricing method is illustrated by an error analysis. Its performance is further demonstrated by various numerical examples, where we also show the power of an implementation on the Graphics Processing Unit (GPU).","earlyexercise Asian option; arithmetic average; Fourier cosine expansion; chain rule; ClenshawCurtis quadrature; exponential convergence; graphics processing unit (GPU) computation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:000d8596-617e-4cfd-bcd3-7271c76da562","http://resolver.tudelft.nl/uuid:000d8596-617e-4cfd-bcd3-7271c76da562","Marktconforme huren en woonuitgaven: De effecten van het huurbeleid uit het voorjaarsakkoord wonen en het regeerakkoord Rutte II op de ontwikkeling van de woonuitgaven","Boelhouwer, P.J.; Lamain, C.J.M.","","2012","Rapport uitgevoerd in opdracht van ""De Vernieuwde Stad"".","","nl","report","Delft University of Technology, Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:8ae3a874-9174-4eb3-8b05-1c8fa6b760e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ae3a874-9174-4eb3-8b05-1c8fa6b760e4","Private kwaliteitsborging over de grens","Koolwijk, J.S.J.; Geraedts, R.P.","","2012","Er zijn meerdere mogelijkheden om het bouwtoezicht (privaat) te regelen. In de landen rondom Nederland zijn hier tal van voorbeelden van te vinden. In het kader van het onderhavige onderzoek zijn een aantal landen, waarbij een vorm van private kwaliteitsborging wordt toegepast, nader bekeken. De buitenlandse voorbeelden kunnen mogelijk extra informatie bevatten die kan bijdragen aan het onderzoek. Het gaat hier bijvoorbeeld om de inrichting van het systeem en bepaalde effecten (kosten, extra opleidingen, verzekeringen e.d.) die dit andere systeem van kwaliteitsborging met zich mee brengt.","","nl","report","Kenniscentrum voor Bouwprocesinnovatie (CPI), TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:d575c4b2-5b94-4ae3-ad2d-b11d18d70d7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d575c4b2-5b94-4ae3-ad2d-b11d18d70d7e","Werkboek - De stad aan zee en de toekomst van de verharde zeewering: Verkenning toekomstperspectieven waarin lange termijn veiligheidsmaatregelen een impuls geven aan de kwaliteit van het Scheveningse zeefront","Hoekstra, J.","","2012","Atelier Kustkwaliteit is een werkplaats gericht op het ontwikkelen, ontwerpen, verdiepen, verspreiden en bediscussiëren van nieuwe ideeën voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit van de Nederlandse kust. In dit project worden de mogelijkheden voor de lange termijn toekomst (2050-2100) van het Scheveningse zeefront onderzocht. Met een aantal mogelijke veiligheidsmaatregelen als motor zijn een aantal doorkijken gegeven op hoe de stad aan zee zou kunnen doorontwikkelen en vernieuwen. Als opgaven zijn uitgewerkt: kwaliteit van de openbare en collectieve ruimte, mogelijkheden voor differentiatie en vitalisering van bestaande stukken stad, versterking van het recreatief en toeristisch profiel, inbedding in de regio en de aansluiting op het Haagse stadslichaam en een impuls voor de bereikbaarheid van de kust. Atelier Kustkwaliteit is een initiatief van Deltaprogramma Kust, de Provincie Friesland, de Provincies Noord- en Zuid-Holland, de Provincie Zeeland, Gemeente Den Haag, van Oord BV en de TU Delft. Het atelier wordt mogelijk gemaakt door de initiatiefnemers en het Stimuleringsfonds voor Architectuur.","Atelier Kustkwaliteit; ruimtelijke kwaliteit en inrichting; waterveiligheid; stedenbouw; kustwaterbouw; waterbouw; architectuur; landschapsarchitectuur; Nederlandse kust; kust; landschapsinrichting; Scheveningen; stedelijke opgave","nl","report","","","","","","","","2012-03-28","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:df6d0d73-46b8-46e1-8da2-1e644bd60c18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df6d0d73-46b8-46e1-8da2-1e644bd60c18","Steenkolenwinning in Nederland","Voncken, J.H.L.; De Jong, T.P.R.","","2012","Deze publicatie bevat een gedetailleerd historisch overzicht van de voormalige kolenmijnen die Zuid-Limburg domineerden van het begin van de 20ste eeuw tot halverwege de jaren zeventig. Het mijnbouwgebied was gelocaliseerd in het zuiden van Nederland, grenzend aan Duitsland en België.","","en","report","TU Delft","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:58236991-6d1e-4e40-be34-5c41ca2b8102","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58236991-6d1e-4e40-be34-5c41ca2b8102","Klemming in steenzettingen bepalen met VGD metingen (valgewicht deflectie metingen)","'t Hart, R.","Deltares","2012","In het kader van het project ""Advisering steenbekledingen Zeeland 2011"" is onderzoek uitgevoerd naar een meetmethode om snel inzicht te krijgen in de mate van klemming in steenzettingen. De mate waarin de stenen in een steenzetting geklemd liggen, is belangrijk voor de stabiliteit van een steenzetting onder golfaanval. Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een objectieve meetmethode voor het vaststellen van de mate van klemming. In het verleden is de mate van klemming vastgesteld door middel van trekproeven, waarbij de kracht gemeten wordt die nodig is om een steen een paar centimeter omhoog te trekken uit de steenzetting. Deze methode is echter erg bewerkelijk. Als alternatief op trekproeven is onderzocht of de klemming bepaald kan worden aan de hand van een valgewichtdeflectiemeting (VGD-meting). Dit is een standaard meettechniek die toegepast wordt in de wegenbouw voor het beoordelen van verhardingen. In 2010 is hiertoe een onderzoek uitgevoerd op vooral blokkenzettingen en een enkele zuilenzetting. Omdat deze meetdata in dit voorafgaande onderzoek nog geen compleet beeld opleverde wat tot een algemeen toepasbare aanbeveling leidde, is in 2011 aanvullend onderzoek uitgevoerd waarbij de nadruk lag op zuilenzettingen. Dit onderzoek heeft geleid tot een helderder beeld ten aanzien van de waarde van VGDmetingen voor het vaststellen van de mate van klemming. Aan de hand van VGD-metingen kan nu worden nagegaan of klemming aanwezig is, onvoldoende aanwezig is, of dat toch nader onderzoek in de vorm van trekproeven moet worden overwogen.","steenzetting; klemming; valgewichtdeflectiemeting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","steenzettingen",""
"uuid:f661dd80-8e7a-4f60-ae2f-4679e29e69c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f661dd80-8e7a-4f60-ae2f-4679e29e69c5","De waterbestendige stad: Meerlaagsveiligheidbenadering toegepast op de regio Amsterdam","Baltissen, J.; Ruitenbeek, M.; Koeze, R.; Van Drimmelen, C.","STOWA","2012","De waterbestendige stad is een van de zes gebiedspilots in het deltaprogramma veiligheid, waarin de noodzaak en consequenties van nieuwe waterveiligheidsnormen en de toepasbaarheid van de zogenaamde meerlaagsveiligheidsbenadering is onderzocht. In de regio Amsterdam is de veiligheidsopgave complex. Het betreft een dichtbevolkt stedelijk gebied dicht bij een industrieel havengebied, gelegen in driie dijkringen met verschillende beschermingsniveaus, er zijn overstromingsdreigingen vanuit verschillende bronnen (Noordzee, Lek, Markermeer en het regionaal watersysteem) en twee primaire keringen lopen dwars door de stad, en zijn volledig gebouwd. Hoe veilig is de stad Amsterdam? Deze pilot komt met conclusies en aanbevelingen, ondanks het complexe watersysteem van de regio Amsterdam.","watersysteem; hoogwaterbescherming; dijken; waterbeheer; Amsterdam; stedelijke gebieden","nl","report","Waternet","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:11d6a181-bc54-48bf-93c1-d7ba07c1f107","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11d6a181-bc54-48bf-93c1-d7ba07c1f107","Proof of Concept: Planstudie Nieuwe Zeesluis IJmuiden, fase 1","Brasser, E.A.","Rijkswaterstaat","2012","Het Noordzeekanaalgebied strekt zich uit van de IJgeul tot de Oranjesluizen bij Amsterdam. Centraal in het gebied ligt het Noordzeekanaal, dat de havens van het Noordzeekanaalgebied (NZKG) een directe verbinding met de Noordzee biedt. Vanaf de Noordzee kunnen schepen het Noordzeekanaal bereiken via de IJgeul en het zeesluizencomplex in IJmuiden. Het sluizencomplex van IJmuiden bestaat uit de Zuidersluis, de Middensluis, de Noordersluis, het gemaal en de Spuisluizen. Het gehele complex heeft een waterkerende functie. Rijkswaterstaat heeft in de periode november 2007oktober 2008 de MIRTverkenning Zeetoegang IJmond uitgevoerd. Uit de MIRT-verkenning komt als hoofdconclusie naar voren dat in de periode 2030-2035 de Noordersluis om technische redenen toe is aan een grondige renovatie of vervanging om de zeehavens van het Noordzeekanaalgebied bereikbaar te houden. Daarnaast kan ook de hoogwaterkeringsfunctie van het complex als gevolg van de ouderdom in gevaar komen. De Provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben daarbij de wens geuit de nieuwe zeesluis, met het oog op de potentiële groei en schaalvergroting in de scheepvaart, ruimer te bemeten dan de huidige Noordersluis (400*50*-15 meter) en eerder operationeel te laten zijn. Daarnaast hebben de gemeente Amsterdam en het (toenmalige) Minister van Verkeer en Waterstaat een business case opgesteld. De resultaten van zowel de MIRT-verkenning als de business case zijn uitgewerkt in het Convenant planstudie fase Zeetoegang IJmond. Als vertrekpunt voor de afmetingen worden in het convenant de maten 500m*65m*-18m genoemd, tevens is overwogen dat de Noordersluis ultimo 2029 vervangen moet zijn.","IJmuiden; zeesluis","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:f336c807-e929-461d-af5d-3b3eb0145ae4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f336c807-e929-461d-af5d-3b3eb0145ae4","Zeetoegang IJmond: Planstudie Nieuwe zeesluis fase 1,Probleemanalyse & uitgangspunten, Milieutoets & MKBA - Rapport actualisatie vlootsamenstelling en capaciteitsmodel","Boeyinga, J.","Groenveld, R. (contributor); De Boer, M. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","In opdracht van Rijkswaterstaat heeft een simulatiestudie plaatsgevonden gericht op de toekomstige capaciteit van het sluizencomplex Zeetoegang IJmond tussen zee en het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied. Hiertoe is een simulatiemodel gebruikt dat is ontwikkeld door PMSS (Port and Maritime Systems Simulation). Dit model is ontwikkeld ter beoordeling van de toegang tot de zeehavens in het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied, waaronder het sluizencomplex IJmuiden. Dit model beslaat het gebied tussen de Kruispost en het zijkanaal C met het sluizencomplex bestaande uit de Noordersluis, de Middensluis en de Zuidersluis. De Kleine sluis is niet meegenomen. Ten behoeve van de capaciteitsberekeningen voor de toekomst is ook de Nieuwe Sluis in het model ingebouwd. In de capaciteitsstudie worden drie alternatieven voor het gebruik en 4 varianten voor de sluiskolkafmetingen onderzocht: - Nulalternatief: 1 op 1 vervanging van de Noordersluis (verwachte doorvoercapaciteit: 95 Miljoen ton / jaar) - Projectalternatief: Nieuwe zeesluis, Noordersluis buiten gebruik (verwachte doorvoercapaciteit 125 Miljoen ton per jaar) - Gevoeligheidsanalyse maximale capaciteit sluiscomplex: Nieuwe zeesluis, Noordersluis operationeel (gerenoveerd of vervangen) - Variant 1: 500 m lang, 65 m breed en NAP-18 m diep - Variant 2: 500 m lang, 70 m breed en NAP-17 m diep - Variant 3: 500 m lang, 60 m breed en NAP-18 m diep - Nulvariant: 400 m lang, 50 m breed en NAP-15 m diep. De gevoeligheidsanalyse optimale benutting havengebied en overslagcapaciteit met verwachte doorvoercapaciteit van ca. 140 miljoen ton per jaar is (nog) niet beschouwd. Het doel van deze studie is het toetsen of de opgestelde alternatieven en varianten met acceptabele wachttijden en bezettingsgraad van de sluis geaccommodeerd kunnen worden door het sluizencomplex. De relatie tussen wachttijd en capaciteit is ook van belang voor de MKBA. Daarnaast wordt het bijbehorende aantal te schuttingen onderzocht, opdat de milieueffecten bepaald kunnen worden.","IJmuiden; wachttijden; capaciteitsberekening","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:6c476404-9454-445c-8170-53524a6cd060","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c476404-9454-445c-8170-53524a6cd060","Zandmeevoerende wellen","Förster, U.; Van den Ham, G.; Calle, E.; Kruse, G.","Rijkswaterstaat","2012","In het onderzoeksrapport Zandmeevoerende Wellen zijn de resultaten van het onderzoek dat in het onderzoeksprogramma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) Piping is uitgevoerd. Doel van het onderzoeksprogramma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) Piping project is het hervalideren van de piping toetsregels, het identificeren van onzekerheden binnen de huidige piping toetsregels en deze onzekerheden, zo mogelijk te verkleinen of elimineren. In het project SBW Hervalidatie Piping zijn met kleine schaalproeven invloeden van zandeigenschappen onderzocht, op basis waarvan het rekenmodel van Sellmeijer is aangepast. Het aangepaste model is met full-scale proeven gevalideerd. Voor wat betreft kunstwerken vereisen de thans door het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) voorgeschreven methoden waarmee waterkerende kunstwerken op piping en heave getoetst moeten worden allemaal dat voldoende informatie over de constructie en conditie van de geotechnische en bouwkundige componenten onder en naast het kunstwerk beschikbaar is. Dit betreft met name de aanwezige kwelschermen. Dit geldt voor zowel de eenvoudige toetsregels in het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV2006) als voor complexere modellen zoals beschreven in het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen [TAW, 1999], waarvoor het gangbaar is grondwaterstromings berekeningen uit te voeren. Bij historische kunstwerken ontbreekt deze informatie echter vaak, met als gevolg dat voor deze kunstwerken veelal geen definitief toetsoordeel kan worden gegeven. Het project SBW Piping Kunstwerken is uitgevoerd met het doel een nieuwe gedetailleerde toetsmethode voor piping en heave van kunstwerken te ontwikkelen, waarmee het aantal kunstwerken waarvoor geen oordeel kan worden gegeven teruggedrongen kan worden. De resultaten uit beide onderzoekssporen zijn in dit rapport opgenomen. Het onderzoeksrapport Zandmeevoerende Wellen geeft hiermee een overzicht van de actuele stand van kennis m.b.t. piping. Deze kennis vormt de basis voor de verdere ontwikkeling van de toetsvoorschriften voor piping t.b.v. het eerstvolgende toetsinstrumentarium.","piping; zandmeevoerende wellen; onderloopsheid; heave","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:507d7dc9-a544-44b5-bb84-22d26daa45a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:507d7dc9-a544-44b5-bb84-22d26daa45a2","Kwantificering golfbelastingen invloed lange golven, analyse modelonderzoek","Klein Breteler, M.; Van der Werf, I.; Wenneker, I.","Rijkswaterstaat","2012","In het onderzoek zijn op basis van een analyse van gemeten drukken op taluds in kleinschalig en grootschalig modelonderzoek de belangrijkste eigenschappen van golfklappen en golffronten gekwantificeerd. Er zijn formules uit de metingen afgeleid waarmee de grootte van deze eigenschappen kan worden bepaald als functie van de golfhoogte, golfperiode en taludhelling. Deze formules kunnen gebruikt worden voor het uitbreiden van ANAMOS, door daarin de maatgevende golfklappen te berekenen en vervolgens met de leklengtetheorie het stijghoogteverschil over de toplaag tijdens golfklappen te berekenen. Dit maakt het mogelijk om ANAMOS uit te breiden met golfklappen, zodat ook de relatief open steenzettingen goed doorgerekend kunnen worden. Voor het kwantificeren van de invloed van de brekerparameter op de stabiliteit zijn proeven geanalyseerd waarin de druk op het talud (stijghoogte) is gemeten tijdens een golfbelasting met relatief lange golven (2,5 < Ksi_op < 7). Dit is vergeleken met resultaten die verkregen zijn bij proeven met normale golven (1,5 < Ksi_op < 2,5). De analyse is eerst uitgevoerd op basis van ZSTEEN en het in dit onderzoek ontwikkelde programma ANALYSEWAVE. De resulterende voorlopige trends zijn vervolgens geverifieerd met grootschalig modelonderzoek in de Deltagoot. Op een talud van 1:3,5 is een bekleding van Hydroblocks opgebouwd en tot bezwijken belast met relatief lange golven. De resultaten uit het Deltagootonderzoek maakte het noodzakelijk de voorlopige trends iets bij te stellen, resulterend in concrete aanbevelingen voor de praktijk.","steenzetting; golfbelasting; toetsing; dijkbekleding","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","steenzettingen",""
"uuid:8d0ad315-a82d-44ab-bd20-febdfadc9033","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d0ad315-a82d-44ab-bd20-febdfadc9033","Klemming in steenzettingen bepalen met VGD-metingen","'t Hart, R.","Deltares","2012","In het kader van het project ""Advisering steenbekledingen Zeeland 2011"" is onderzoek uitgevoerd naar een meetmethode om snel inzicht te krijgen in de mate van klemming in steenzettingen. De mate waarin de stenen in een steenzetting geklemd liggen, is belangrijk voor de stabiliteit van een steenzetting onder golfaanval. Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een objectieve meetmethode voor het vaststellen van de mate van klemming. In het verleden is de mate van klemming vastgesteld door middel van trekproeven, waarbij de kracht gemeten wordt die nodig is om een steen een paar centimeter omhoog te trekken uit de steenzetting. Deze methode is echter erg bewerkelijk. Als alternatief op trekproeven is onderzocht of de klemming bepaald kan worden aan de hand van een valgewichtdeflectiemeting (VGD-meting). Dit is een standaard meettechniek die toegepast wordt in de wegenbouw voor het beoordelen van verhardingen. In 2010 is hiertoe een onderzoek uitgevoerd op vooral blokkenzettingen en een enkele zuilenzetting. Omdat deze meetdata in dit voorafgaande onderzoek nog geen compleet beeld opleverde wat tot een algemeen toepasbare aanbeveling leidde, is in 2011 aanvullend onderzoek uitgevoerd waarbij de nadruk lag op zuilenzettingen. Dit onderzoek heeft geleid tot een helderder beeld ten aanzien van de waarde van VGDmetingen voor het vaststellen van de mate van klemming. Aan de hand van VGD-metingen kan nu worden nagegaan of klemming aanwezig is, onvoldoende aanwezig is, of dat toch nader onderzoek in de vorm van trekproeven moet worden overwogen.","steenzetting; klemming; valgewichtdeflectiemeting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:b0a029d8-73ad-4323-bd21-e8b2f7b3e62e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0a029d8-73ad-4323-bd21-e8b2f7b3e62e","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy: Deelrapport organisatorische aspecten voor een succesvolle open data strategie","Bregt, A.K.; Castelein, W.; Dignum, V.","","2012","In dit rapport wordt ingegaan op de organisatorische aspecten van open data. De keus voor een bepaalde organisatorische invulling is uiteraard sterk afhankelijk van de interne besluitvorming, mogelijkheden en ambities van Alliander zelf. Dit rapport moet dan ook gezien worden als een schets van aspecten die een rol spelen bij de organisatorische invulling. De daadwerkelijk keus dient door Alliander zelf te worden gemaakt.","open data organisatie","nl","report","Onderzoekinstituut OTB, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:a8a8a7d4-b8b8-4e46-92aa-b40254e1b12d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8a8a7d4-b8b8-4e46-92aa-b40254e1b12d","SBW golfoverslag en bekledingen - deelproject overgangsconstructies - expert raadpleging","Van der Meer, M.; Calle, E.O.F.","Rijkswaterstaat","2012","Op instigatie van het ENW is het onderwerp faalmechanismen bij overgangen en overgangsconstructies in primaire waterkeringen ter hand genomen. Begonnen is met een inventarisatie van de belangrijkste problemen bij en al bestaande oplossingen voor overgangen en overgangsconstructies, aan de hand van raadpleging van een panel van experts uit de waterkeringsector. Die raadpleging heeft plaatsgevonden op 4 november 2011, middels een computerondersteunde brainstorm in de EBR (electronic board room) bij Deltares in Delft. Doel hiervan was het vaststellen van onderwerpen en prioriteiten voor nader onderzoek aan overgangen en overgangsconstructies in SBW kader in de komende jaren. In dit rapport warden de resultaten van de brainstorm weergegeven en warden voorlopige conclusies geformuleerd ten aanzien van onderwerpen en prioriteiten, die vanuit de waterkeringsector zijn aangedragen voor onderzoek in SBW-kader. Aan de hand hiervan kunnen in 2012 vervolgplannen warden opgesteld.","dijken; overgangsconstructies; gras","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:c3cebbb2-7c93-4557-a55b-bc22b87f8566","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3cebbb2-7c93-4557-a55b-bc22b87f8566","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy; Deelrapport Instrumenten voor de monitoring van de impact van open data (bij Alliander)","Van Loenen, B.; Bregt, A.","","2012","Dit rapport gaat in op de monitoringsaspecten van de invoering van open data bij organisaties. Het gepresenteerde raamwerk kan worden gebruikt om de wereldwijde claims van het succes van open data nader te onderbouwen. Want hoewel veelal het gebruik van data bij vrijgave explosief toe kan nemen zijn er geen onderzoeken bekend die deze toename in het gebruik verder hebben onderzocht. Naast gebruik zal ook een verandering in de kosten van verstrekken en mogelijk andere kosten plaatsvinden. Wat de omvang van deze kosten zijn is tot dusver onbekend. Hier ligt een (wetenschappelijke) uitdaging om niet alleen een theoretische wijze van monitoring te ontwikkelen die het effect van een beleidsverandering voldoende nauwkeurig kan meten maar ook dat deze monitoring tegen zo min mogelijk kosten effectief kan worden uitgevoerd. Eerst zullen de stappen die moeten worden gezet bij de ontwikkeling van een monitoringsraamwerk worden besproken. Dan zullen de eigenschappen die indiciatoren moeten hebben worden behandeld en deze eisen worden toegepast bij een groot aantal mogelijke indicatoren. Dan zullen een aantal uitvoeringsinstrumenten worden behandeld en ten slotte wordt een voorstel gedaan om het effect van open data te monitoren.","open data monitoring","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:61e45afc-b41a-4176-99d4-4c7fa5d250f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61e45afc-b41a-4176-99d4-4c7fa5d250f4","Open data: Van ideaal tot realiteit","Van Loenen, B.; Verdonk, Y.","Peters, M. (contributor)","2012","Publicatie n.a.v. de studiedag 'Open geodata: van ideaal naar realiteit' op 9 november 2011 in Amersfoort georganiseerd door Geonovum in samenwerking met ICTU.","","nl","report","Nederlandse Commissie voor Geodesie","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:aa69f691-f327-4989-86ef-f2139285c506","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa69f691-f327-4989-86ef-f2139285c506","Maatschappelijke kosten-batenanalyse van ‘Persoonlijk Mobiliteitsbudget’","Annema, J.A.; Van Wee, G.P.","","2012","De ANWB heeft gevraagd om een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) van het idee van ‘Persoonlijk Mobiliteitsbudget’. Het ‘Persoonlijk mobiliteitsbudget’ is, volgens de opdrachtgever, een van de essentiële onderdelen binnen een plan van een grote groep werkgevers om het woon-werkverkeer te beïnvloeden Voor het plan ‘Persoonlijk Mobiliteitsbudget’ wegen de maatschappelijke baten op tegen de kosten. De baten zijn vooral reistijdwinst, milieu- en veiligheidswinst op de wegen (in totaal circa 50 miljoen euro per jaar).","kosten-batenanalyse; woon-werkverkeer; fiscaliteit","nl","report","","","","","","","","2012-03-13","Technology, Policy and Management","Transport and Logistics","","","",""
"uuid:12e3f3c7-291c-443d-a7a5-411f1ef718a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12e3f3c7-291c-443d-a7a5-411f1ef718a4","Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA): Planstudie Nieuwe Zeesluis IJmuiden, fase 1","Rienstra, S.; Meulendijk-de Mol, P.; Van Zwet, E.","Rijkswaterstaat","2012","In deze KBA worden dus de kosten en baten berekend van het eerder beschikbaar hebben van een grotere nieuwe sluis (projectalternatief) ten opzichte van de situatie waarin de bestaande Noordersluis in 2029 wordt vervangen door een sluis van vergelijkbare omvang (nulalternatief). In de KBA zijn drie groottes doorgerekend, de breedte is 60, 65 en 70 meter, de lengte 500 meter en de diepte 17 (70 meter sluis) en 18 meter (60 en 65 meter sluis). In de basisvarianten is aangenomen dat de huidige Noordersluis na aanleg van de nieuwe grotere sluis buiten gebruik gesteld wordt. De huidige Noordersluis is overigens 50 meter breed, 400 meter lang en 15 meter diep. De scope van de planstudie en de besluitvorming heeft betrekking op de omvang van de capaciteit van de zeetoegang zelf en daarmee op de transportfunctie van het havencomplex. De capaciteit van de zeetoegang groeit in het projectalternatief door de vergroting van de capaciteit van 95 tot ongeveer 125 miljoen ton. Parallel aan deze studie heeft de provincie een onderzoek gedaan naar de nog beschikbare fysieke en milieucapaciteit van de haventerreinen in het Noordzeekanaalgebied. Uit deze studie komt naar voren dat voor het creëren van extra ruimte voor overslag tot 125 miljoen ton enkele maatregelen nodig zijn, zoals het samenvoegen van natte en droge kavels, het herontwikkelen van niet in gebruik zijnde terreinen of terreinen buiten Westpoort en het benutten van Hoogtij. Daarnaast zijn extra maatregelen in het havengebied nodig ten aanzien van geluid en luchtkwaliteit. Dit betreft onder meer de aanpassing van de geluidzonering in Westpoort. Bovengenoemde maatregelen of eventueel benodigde investeringen hebben betrekking op de op- en overslag van goederen in het havengebied en zijn gegeven de scope van de planstudie niet meegenomen in deze KBA. De impliciete aanname hierbij is dat eventuele investeringen gedekt kunnen worden uit de (grond) exploitatie. Wel is in de analyse gekeken naar effecten op de achterlandverbindingen, aangezien hier bij grote effecten wellicht publieke investeringen nodig zijn.","IJmuiden; zeesluis; kosten baten analyse; MKBA","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:85c82ac6-1179-4f11-9503-2144ab4d833e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85c82ac6-1179-4f11-9503-2144ab4d833e","DAM: Dijksterkte analyse module voor een betere informatievoorziening over de sterkte van keringen","Anonymus, A.","STOWA","2012","De Dijksterkte Analyse Module (DAM) van STOWA is een instrument voor het bepalen van de actuele sterkte van waterkeringen. De module kan worden toegepast bij beleid, beheer en calamiteitenbeheersing. Kennis over de actuele sterkte van de waterkeringen geeft de beheerder de mogelijkheid om te prioriteren, te bepalen welke keringen geïnspecteerd moeten worden of aan welke keringen onderhoud moet worden gepleegd. Daarnaast moet het mogelijk worden de gevolgen voor de sterkte van een kering te bepalen op basis van wijzigingen in het waterbeheer of door wijzigingen (verbeteringen) aan de kering zelf. Ook wordt met DAM aangesloten op het landelijk toetsinstrumentarium voor de vijfde toetsronde. In dit werkrapport wordt de ontwikkeling van DAM afgezet tegen de dagelijkse beheerspraktijk van de waterbeheerder.","waterkering; geotechnische stabiliteit; overstromingsrisico","en","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:e2ed2c24-a59d-400f-a392-c4be23cb8668","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e2ed2c24-a59d-400f-a392-c4be23cb8668","Flood preparedness in The Netherlands: A US perspective","Kolen, B.; Hommes, S.; Huijskes, E.","Deltares","2012","We claim that, in The Netherlands, emergency management for flooding should be seen as an add on to existing emergency planning. Therefore, some specific preparation is required to minimize loss of life and maximize the use of available information, resources and infrastructure. This booklet discusses this preparation based on the experiences of the NUWCReN network within the context of The Netherlands and other countries with limited budgets for flood preparedness and low risk perception of the public and limited urgency for preparation by decision makers.","hoogwaterbescherming; flood risk; waterkering; risico; overstroming","en","report","NUWCReN","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d9ede6b4-1c72-4811-b50b-b7d83a057765","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9ede6b4-1c72-4811-b50b-b7d83a057765","Reliability methods in OpenEarthTools","Den Heijer, C.","","2012","OpenEarthTools contains, apart from a lot of other tools in various programming languages, the probabilistic reliability methods FORM and Monte Carlo. This document aims at describing and providing background information and examples on the FORM and Monte Carlo implementation available in OpenEarthTools.","OpenEarth; probabilistics; reliability method; FORM; Monte Carlo; Matlab","en","report","TU Delft, Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:332c70bc-b482-45c3-a079-f3b259f8ea30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:332c70bc-b482-45c3-a079-f3b259f8ea30","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy: Deelrapport: Overige gronden die zich tegen open data kunnen verzetten","Van Loenen, B.","","2012","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:2e18c771-769c-4b7a-ac4d-d232f23728a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e18c771-769c-4b7a-ac4d-d232f23728a4","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy: Deelrapport: randvoorwaarden van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet voor open data","Van Loenen, B.","Kulk, S. (contributor)","2012","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB, Technische Universiteit Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:1fc1ace7-b708-4965-a884-add9033429ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1fc1ace7-b708-4965-a884-add9033429ca","Zeetoegang IJmond: Planstudie Nieuwe Zeesluis fase 1, Ontwerpnota variant 1 en variant 2","Brasser, E.A.","Rijkswaterstaat","2012","Om aan de vereiste ramingnauwkeurigheid te kunnen voldoen zijn alleen die onderdelen van de sluis uitwerkt die een substantieel aandeel van de kosten innemen: deuren, sluishoofden en in mindere mate de kolkwanden. Andere onderdelen zoals weg, terreininrichting worden alleen op hoofdlijn schetsontwerpniveau ontworpen. Voorts zijn specifieke onderdelen nader uitgewerkt op aangeven van Advisory Board en het Technisch Team van Rijkswaterstaat en Haven Amsterdam. De nautische veiligheid wordt aangetoond door een real-time simulatie. Door middel van een gedegen en conservatieve Beschikbaarheidanalyse, waarbij ook gebruik gemaakt is van de resultaten van het T0 onderzoek Noordersluis, is met een hoge mate van zekerheid aangetoond dat de sluis en dan met name de sluisdeur incl. bewegingswerk, bediening- en besturingsinstallatie voldoet aan de beschikbaarheideisen. De risico's die in de vorige en het begin van deze fase zijn geïdentificeerd, onder andere door het uitvoeren van een risicosessie, worden beheerst door gedegen ontwerpwerk. Omdat een groot deel van de risicos betrekking hebben op de grondgesteldheid heeft RWS een archiefonderzoek gedaan naar beschikbare grondonderzoeken. DHV heeft deze vervolgens beoordeeld op bruikbaarheid. Hieruit blijkt dat een beperkt deel bruikbaar is en leidt tot een voorlopige conclusie dat de aannames die gedaan zijn aan de conservatieve kant zijn. Aan het einde van het ontwerpwerk is nogmaals een risicosessie gehouden en zijn beheersmaatregelen geformuleerd voor de volgende fasen. Hieruit blijkt dat de risico's beperkt van omvang en beheersbaar zijn. Het sluisontwerp is, voor zover nodig om aan de topeisen en de hierboven genoemde hoofddoelstellingen te voldoen, geoptimaliseerd. Zo is bijvoorbeeld de kistdamconstructie versmald van 30 naar 22,5m en in het ontwerp ter plaatse van bestaande constructies (constructies Noordersluis en Middensluis) een ontlastvloerconstructie voorzien. Doordat de breedte is beperkt is er meer nautische ruimte in het Middenbinnentoeleidingskanaal (voorhaven binnen) van de Middensluis gewonnen. Verdergaande optimalisatiemogelijkheden zijn aangedragen voor de volgende ontwerpfase passend bij een voorgenomen DBFM contractering.","IJmuiden; zeesluis; puntdeur; roldeur","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:a3ff0000-d67e-4f09-b84a-62e49f0f69de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3ff0000-d67e-4f09-b84a-62e49f0f69de","OR 6 - Historisch metselwerk: Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012)","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.; Nuijten, A.","","2012","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning. OR Onderzoeksrapporten OR 1- Historisch metselwerk – Kwaliteitseisen restauratiebaksteen (mrt. 2007) OR 2- Historisch metselwerk – Kaliteitseisen metselmortels (mrt. 2007) OR 3- Historisch metselwerk - Restauratievoegmortels (sept. 2011) OR 4- Historisch metselwerk – Detectie & injectie (febr. 2011) OR 5- Historisch metselwerk – Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012) OR 6- Historisch metselwerk – Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012) BR Bouwstenen voor de richtlijn BR 1- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn restauratiebaksteen metsel- mortels (apr. 2007) BR 2- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012) BR 3- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012) SY SYLLABI SY 1- Historisch metselwerk – Syllabus studiedag aanpak vochtproblemen massief metselwerk – synthese wetenschap & vakmanschap, Delft 4 april 2007 (apr. 2007) VPM Vochtproblematiek Molens (verkennend onderzoek) VPM 1- Historisch metselwerk – Rapport Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002) VPM 2- Historisch metselwerk – Bijlagen Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002)","historisch metselwerk; vochtproblematiek; windmolens; massief metselwerk","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:86a0a8ea-8140-4a73-8626-568f0418e19b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86a0a8ea-8140-4a73-8626-568f0418e19b","Percepties van burgers over binnen- en buitendijks wonen","De Boer, J.; Botzen, W.; Terpstra, T.","TU Delft","2012","Dit onderzoek is bedoeld voor overheden die willen weten waar ze op moeten letten als ze met burgers willen communiceren over de risicos van wateroverlast en overstromingen in buitendijks en binnendijks gebied. Wat zijn dan punten die invloed hebben op de perceptie en het verantwoordelijksbesef van burgers? Welke kenmerken van situaties en personen liggen gevoelig? Deze vragen zijn mede van belang voor beleidsontwikkelingen op het gebied van verzekeringen, adaptief bouwen en zelfredzaamheid.","klimaatverandering; overstromingskans; perceptie; Buitendijkse gebieden","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:828a70b5-2e93-49b8-a83b-b81d952d13cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:828a70b5-2e93-49b8-a83b-b81d952d13cf","Documentatie Steetoets2008 en Stentoets2010","Klein Breteler, M.","Deltares","2012","In het kader van de toetsing van de waterkeringen zoals voorgeschreven in de Waterwet dienen ook steenzettingen elke zes jaar getoetst te worden. Om de toetsing te vereenvoudigen is door Rijkswaterstaat in 2006 het initiatief genomen om een computerprogramma te laten ontwikkelen dat al het rekenwerk en de beoordelingen uitvoert. Er is gekozen voor een programma op basis van Microsoft Excel, omdat dit bij alle diensten van Rijkswaterstaat en de waterschappen gemakkelijk geïnstalleerd kan worden zonder tussenkomst van de ICT-afdeling. Bovendien geeft het de mogelijkheid om gemakkelijk aanvullende berekeningen aan de spreadsheet toe te voegen. In de afgelopen jaren is veel nieuwe kennis op het gebied van het toetsen van steenzettingen verworven in diverse onderzoeksprogramma's van Rijkswaterstaat (zoals het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen). In het rekenmodel STEENTOETS2008 zijn de nieuwste inzichten verwerkt voorzover ze niet in strijd zijn met de VTV2006, en alle overige nieuwe inzichten zijn opgenomen in STEENTOETS2010. Het onderhavige project is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Waterdienst van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige project. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ. In het onderhavige rapport is gedetailleerd uitgewerkt welke formules in het programma zijn opgenomen en is een korte uitleg gegeven over de structuur van het programma.","steenzetting; steentoets; revetment","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:fa4f8ca4-f2f9-4404-b825-367ac399c300","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa4f8ca4-f2f9-4404-b825-367ac399c300","Effectieve duur van langeduurbelasting met variërende golfhoogte: Stabiliteit van steenzettingen","Klein Breteler, M.","Deltares","2012","In het rekenmodel Steentoets wordt weliswaar rekening gehouden met de belastingduur, maar gedurende de belastingperiode wordt gerekend met een constante golfhoogte. Voor het meewegen van een variërende golfhoogte gedurende de belastingperiode zijn er twee methodes vergeleken. Om de twee methodes goed te kunnen vergelijken is de werkelijke belastingduur met variërende significante golfhoogte omgerekend naar een kortere periode met constante significante golfhoogte (gelijk aan de maximale). Deze kortere periode wordt de effectieve belastingduur genoemd. De methoden zijn: 1 Energiemethode: de effectieve belastingduur wordt zo gekozen dat de totale golfenergie gelijk is aan die in de werkelijke belastingperiode. 2 Drempelwaardemethode: de effectieve belastingduur wordt zo gekozen dat het aantal golven dat boven een bepaalde drempelwaarde uitkomt gelijk is aan die in de werkelijke belastingperiode. De energiemethode blijkt een beduidend grotere effectieve belastingduur op te leveren dan de drempelwaardemethode. Op basis van ervaring met steenzettingen is geconcludeerd dat de voorkeur uitgaat naar de drempelwaardemethode. Als eerste schatting is de drempelwaarde gelijk gesteld aan de significante golfhoogte op de top van de storm. De invloed van de mate waarin de drempelwaarde afwijkt van de significante golfhoogte op de top van de maatgevende storm, blijkt beperkt. Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Waterdienst van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ.","steenzetting; duurbelasting; revetment; dijkbekleding","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:fe2b2ef4-31f9-4227-a8d8-68966a537f86","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe2b2ef4-31f9-4227-a8d8-68966a537f86","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy; Deelrapport Aansprakelijkheid","Kulk, S.; Van Loenen, B.; Ploeger, H.D.","","2012","Mogelijke aansprakelijkheid is een veel gehoord bezwaar tegen het aanbieden van open data. Dat het gebruik van open data risico’s met zich meebrengt is voorstelbaar. Als zich fouten of onvolledigheden in de data voordoen dan kunnen anderen daardoor schade lijden. Ook als de data juist en volledig is, kunnen anderen in hun belangen worden geschaad door het openbaar maken en gebruik van de data. Te denken valt aan inbreuk op het recht op privacy of een intellectueel eigendomsrecht van een ander. Dit rapport gaat in op de vraag of een open data-aanbieder aansprakelijk gehouden kan worden voor uit open data-initiatieven ontstane schade. Over de aansprakelijkheid van open data-aanbieders is weinig tot geen specifieke rechtspraak en literatuur. Dit rapport is een eerste verkenning en beoordeling van de mogelijke aansprakelijkheid van open data-aanbieders.","open data aansprakelijkheid","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","Delft University of Technology","OTB Research Institute for the Built Environment","","","",""
"uuid:67e6be1b-d230-423e-8123-ce519495ad6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:67e6be1b-d230-423e-8123-ce519495ad6f","Samenwerken en ontmoeten op kantoor: Een visuele weergave van de fysieke elementen van ontmoeting","Thoolen, F.; Gosselink, A.M.","","2012","Het stimuleren van samenwerken en ontmoeten is een veel genoemde organisatiedoelstelling. In deze uitgave laten we zien hoe de kantoorhuisvesting kan bijdragen aan samenwerken en ontmoeten.","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:64e24246-0a69-4bcf-af3d-2379e1d51bf7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64e24246-0a69-4bcf-af3d-2379e1d51bf7","Toelichting Monitoring vegetatiestructuur Natuurvriendelijke oevers Maas","Walburg, L.","Rijkswaterstaat","2012","Rijkswaterstaat Limburg heeft de taak om in 2020 70% van de Maasoevers natuurvriendelijk te hebben ingericht. Waar mogelijk worden de huidige oevers omgevormd tot natuurvriendelijke oevers waardoor een groot deel van de oevers in de komende jaren van karakter zal veranderen: van strakke, versteende oevers naar meer natuurlijke land-water overgangen waarin beperkte - vrije erosie kan plaatsvinden en natuurlijke levensgemeenschappen zich kunnen ontwikkelen. Het programma Monitoring en evaluatie natuurvriendelijke oevers Maas voorziet in een projectmatige, tienjarige monitoring van natuurvriendelijke oevers met als twee hoofddoelen: · het vaststellen of de ecologische kwaliteitsdoelen gesteld vanuit KRW worden gehaald; · Het vaststellen welk type oeverinrichting het meest doelmatig is. Binnen het programma heeft de Data-ICT-Dienst (DID) de taak om jaarlijks een fotovlucht uit te laten voeren, de vegetatiestructuur en de oeverlijnen te (laten) bepalen en te rapporteren. Om de effecten van de vrij eroderende oevers te kunnen beoordelen is het belangrijk om veranderingen in de morfologie te volgen zodat eventueel kan worden ingegrepen. Het is echter ondoenlijk om alle locaties te monitoren die natuurvriendelijk ingericht worden. In tabel 1 staan de locaties die geselecteerd zijn voor de monitoring. Bij de keuze van de locaties is o.a. rekening gehouden met het type oever. Bijlage 1 toont de ligging van de 21 locaties aan de Maas. Nadat de oeverbescherming op natuurlijke wijze verdween, zijn op enkele locaties zoals Koningssteen en Ooijen, spontaan eroderende oevers ontstaan. Op enkele andere locaties, zoals Bergen en Aijen, zijn in 2005 al stenen aan de oeverbescherming onttrokken. In 2009 is voor het eerst de situatie van de oevers volledig in kaart gebracht. De eerste tranche waarin werkzaamheden uitgevoerd worden om de oevers natuurvriendelijk in te richten is gestart in 2010. Meerdere locaties die gemonitoord worden vallen in de eerste tranche. Tranche I is eind 2011 afgerond.","natuurvriendelijke oevers; river morphology; river vegetation","nl","report","Rijkswaterstaat, Data-ICT Dienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2421d519-fde0-4186-8298-f6b8b894c38a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2421d519-fde0-4186-8298-f6b8b894c38a","Challenging wind and waves: Proof of concept nieuwe sluis IJmuiden, real time simulaties middensluis","Verkerk, F.S.H.","Rijkswaterstaat","2012","Simulatoronderzoek naar invaarten in de ontworpen nieuwe sluis met bijbehorende capaciteitsberekeningen. Onderzoek naar ruimtegebruik van de schepen tijdens de vaart, beheersbaarheid van de schepen en sleepbootgebruik","IJmuiden; zeesluis; scheepssimulator","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:e07f9a91-cbc6-458d-aed1-5c70eb333f3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e07f9a91-cbc6-458d-aed1-5c70eb333f3f","State of the art asfaltdijkbekledingen (update met bijlagen)","Davidse, M.P.; 't Hart, R.; De Looff, A.P.; Montauban, C.C.; Van de Ven, M.F.V.; Wichman, B.G.H.M.","STOWA","2012","Sinds het uitkomen van het Technisch Rapport Asfalt voor Waterkeren, is er de nodige kennis en ervaring opgedaan met het beoordelen van de veiligheid van asfaltdijkbekledingen. Op basis daarvan is de gehanteerde toetsmethode op een aantal punten verbeterd. Dit rapport bevat geactualiseerde kennis m.b.t. het toetsen, inspecteren en ontwerpen van asfaltdijkbekleding. Op basis van deze kennis stellen de onderzoekers voor delen uit het Technisch Rapport Asfalt voor Waterkeren te vervangen. De bijlagen bij het rapport bevatten de informatie die nodig is voor het uitvoeren van de toetsing en het maken van ontwerpen. Het oorspronkelijke rapport uit 2010 heeft een update gekregen, waarbij vier bijlagen zijn toegevoegd: Kwaliteitszorg bij open steenasfalt Werkwijze beschrijving waterbouwasfaltbeton Proefvoorschriften Waterbouwasfaltbeton Berekening Van de omhullingsdikte voor het ontwerp van open steenaasfalt","asfalt; dijkbekleding; asfaltbekleding; waterkering; revetment","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","asfaltbekledingen",""
"uuid:8bebc3f7-d032-44a5-8d46-4d64566088be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8bebc3f7-d032-44a5-8d46-4d64566088be","Basisvisie afwegingsmethodiek voor meerlaagsveiligheid","Kolen, B.; Kok, M.","STOWA","2012","STOWA werkt in het kader van het kennisprogramma Deltaproof aan de ontwikkeliling van een afwegingsmethodiek voor een hanteerbare uitwerking van meerlaagsveiligheid, met het oog op een brede toepassing door waterbeheerders binnen Nederland. Het doel van deze notitie is het neerleggen van een basisvisie meerlaagsveiligheid. Deze basisvisie vormt het uitgangpunt voor een vervolgtraject voor het uitwerken van voorbeelden, een systematiek en vergaren van draagvlak. Deze basisvisie is een nadere uitwerking van twee discussiebijeenkomsten over het onderwerp. ook is gebruik gemaakt van kennis opgedaan in gebiedspilots, kennis van stuurgroep management overstromingen, informatiemanagement en het artikel meerlaagsveiligheid zonder norm geen kans.","flood risk; meerlaagse veiligheid; overstromingsrisico","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:159f6f51-7b73-4b2b-9773-aae2c1fd1de6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:159f6f51-7b73-4b2b-9773-aae2c1fd1de6","Zeetoegang IJmond: Planstudie Nieuwe Zeesluis fase 1, Proof of Concept","Vreman, C.","Brasser, E. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","Dit document geeft aan hoe de beheersorganisatie en hulpdiensten in de praktijk (tijdens de bouw en in de nieuwe situatie) omgaan met de nieuwe zeesluis, de Middensluis, de Noordersluis en overige objecten die beïnvloed worden door de aanleg van de nieuwe sluis. Beschreven wordt hoe de nieuwe zeesluis (na inbedrijfstelling) wordt gebruikt, wat de gedragskenmerken (principes) van het sluizencomplex zijn en wat de beoogde onderhoudsstrategie is. Het doel van dit document is een communicatiemiddel te zijn dat gebruikt wordt bij het vergaren van gebruikerseisen.","IJmuiden; zeesluis","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:6c5c89c0-6ba9-488c-8b72-0cbb7da223b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c5c89c0-6ba9-488c-8b72-0cbb7da223b2","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy; Deelrapport inleiding open data","Van Loenen, B.","","2012","Netwerkbedrijf Alliander was begin 2011 zich aan het oriënteren naar de mogelijkheid om haar gegevens als open data ter beschikking te stellen aan een ieder. Echter wat open data nu precies is, welke mogelijke knelpunten moeten worden opgelost om open data te implementeren, de impact die open data zou kunnen hebben op de bedrijfsvoering van Alliander en dit op een stabiele, toekomstvaste manier kon worden uitgevoerd waren vragen die begin 2011 nog niet waren beantwoord. Dit rapport gaat in op veel van deze vragen. Het onderzoek dat in dit rapport wordt gepresenteerd is onderzoek dat in het kader van het BSIK programma Next Generation Infrastructures is uitgevoerd. Het rapport moet worden gezien als een oriëntatieronde ter voorbereiding van de uitvoering van de een pilot waar, gegeven de randvoorwaarden uit dit rapport, met open Alliander data zal worden geexperimenteerd.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:74695605-a373-4667-8942-796251e955d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74695605-a373-4667-8942-796251e955d7","The state of the coast (Toestand van de kust). Case study: North Holland","Giardino, A.; Santinelli, G.; Bruens, A.","Rijkswaterstaat","2012","Over more than a thousand years, the Dutch coast has been eroding for large stretches. Coastal retreat puts coastal functions (e.g. safety against flooding) under pressure. Since 1990, the Dutch policy aims at preventing further retreat of the coastline, but in the meantime taking the valuable dynamical behaviour of the coast into account. Therefore, sand nourishments have been preferred over hard structures to counteract the systematic erosion. The Dutch Government is responsible for the planning and realization of the nourishments. Deltares has been commissioned to develop the knowledge needed to carry out an effective nourishment strategy. Due to its strategic importance, the Dutch coastal area is also one of the most extensive studied areas in the world. However, most of the morphological research so far has focussed into the understanding of just part of the Dutch coastal system (e.g. dune area, foreshore). Hardly any attempt has been made to describe in a quantitative way the complete morphodynamic development of the system from the dunes to deep water and the cumulative effect of the past nourishment strategy at various time- and spatial scales. The aim of this study is the assessment of the functioning of the complete coastal system through a number of indicators describing the morphological system at different time scales. In particular, the relations between anthropogenic intervention (e.g. sediment management over the past 40 years, construction of hard structures), natural yearly variation in storminess and time variation of the indicators are assessed. As a case study, the North Holland coast has been analyzed. The study shows that the current nourishment strategy has lead to a clear shift in indicators related to safety, nature and recreation towards a ""safer"" coastline, with larger space suitable for nature and tourism . Hard structures also play a primary role into the morphological development of the coastline. The effect of the yearly variation in storminess appears to be correlated to a number of indicators (e.g. dune foot position). However, nourishments have contributed to damp the effect of these natural forcings. The results of different nourishment strategies applied in different areas have been intercom pared with the aim of assessing the most cost-effective management strategy. The present study is part of the project (KPP - Beheer en Onderhoud van de kust; Coastal Management and Maintenance). We would like to acknowledge comments and remarks from Gemma Ramaekers (Waterdienst) which have resulted into an improved manuscript. We would also like to thank the photo raph Jurriaan Brobbel for the picture on the cover.","coastal morphology; coastal erosion; artificial beach nourishment; dune breach","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:ec820d34-8b5d-4da8-a8d1-6aa95fb98b68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec820d34-8b5d-4da8-a8d1-6aa95fb98b68","Student design of a semi-submersible floating production system for the Gulf of Mexico","Brotzman, D.; Ford, B.; Freyman, M.; Medellin, A.; Valle, A.; Vittone, C.","","2012","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:42d7ad5c-88e1-4e65-b868-3df040a235d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42d7ad5c-88e1-4e65-b868-3df040a235d2","Aurora Borealis, polar research & drilling vessel: Propulsion & station keeping in solid drift ice","Deter, Dietmar; Doelling, Willy","","2012","","resistance & propulsion","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:19cf26fa-7dc6-4533-a69b-7fd66d9485ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19cf26fa-7dc6-4533-a69b-7fd66d9485ea","GDNP Ecoliner, Tests upright and with heeling and leeway angles","Struijk, R.H.; Vogels, R.H.; den Ouden, J.G.; Keuning, J.A.","","2012","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:511fe67a-6c7d-4583-8295-b37836f89dea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:511fe67a-6c7d-4583-8295-b37836f89dea","Woelige baren - Met een bijlboegschip bots je niet op de golven, maar snijd er dwars doorheen","Posthumus, Elly","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1e265587-3744-4103-8a51-fb51e4ade7c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e265587-3744-4103-8a51-fb51e4ade7c6","Albert Heijn: the success formula","Nederveen, M.B.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:91569d43-3902-405c-8514-eee2c0b3e10d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91569d43-3902-405c-8514-eee2c0b3e10d","Performance improvement of a caravan storage-system","Dorrepaal, A.R.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","Computer assignment","","report","","","","","","","","2013-12-31","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2784028a-8c1e-4bdb-86a9-261b26ad7f2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2784028a-8c1e-4bdb-86a9-261b26ad7f2a","Trends in ship-to-shore container cranes","Achterberg, F.F.","van den Bos, W. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:69900c71-4f3f-47d3-b8b7-cb03c773386e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:69900c71-4f3f-47d3-b8b7-cb03c773386e","Model test comparisons of TLP, Spar-buoy and Semi-submersible floating offshore wind turbine systems","Kimball, R.W.; Goupee, A.J.; Coulling, A.J.; Dahger, H.J.","","2012","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:940142cf-fbc7-4482-badb-5d68116b2c1e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:940142cf-fbc7-4482-badb-5d68116b2c1e","Hydrodynamic performance of a compound cylinder extracting ocean-wave energy","Cochet, Christophe","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:2bee5b66-4a14-4acb-89d4-3f65d4a86744","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2bee5b66-4a14-4acb-89d4-3f65d4a86744","Fatigue life assessment and lifetime management of aluminum ships using life-cycle optimization","Kwon, Kihyon; Frangopol, Dan M.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:974c0cb3-d770-4a31-9d3d-51dc7b8e6bb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:974c0cb3-d770-4a31-9d3d-51dc7b8e6bb6","Project Transfer Function - Draft","Dragt, Sander; Dubois, Arno","","2012","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:2a6092e4-98f7-4e5c-b9ee-ed7cad752465","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a6092e4-98f7-4e5c-b9ee-ed7cad752465","Stabiliteit van taludbekleding met Hillblocks bij golfaanval","Van Steeg, P.","Deltares","2012","Hillblock is een nieuw, innovatief type taludbekleding voor toepassing als toplaag op waterbouwkundige construclies zoals dijken, kribben en oevers. Om de stabiliteit bij golfaanval van het bekledingssysteem te bepalen is er groolschalig onderzoek uitgevoerd in de Deltagoot. Hierbij is de goot in twee secties verdeeld: op één sectie de variant Basisblock en op de andere sectie de variant Slimblock. De schaal van dit onderzoek was 1 :2. De Hillblocks hadden een dikte van 20 cm. De constructie was voorzien van een filterlaag met een dikte van 7 cm (Df15 = 12 mm), een geotextiel en een laag cementstabilisatie. De constructie is beproefd met drie proevenseries. De eerste twee series bestonden uit korteduurproeven met in iedere serie een gelijkblijvende brekerparameter. De derde serie bestond uit in totaal 29 uur aan langeduurproeven met gelijkblijvende belasting. Na iedere proef is de vervorming en eventuele schade aan het talud geregistreerd. Uit de Deltagootproeven is gebleken dat de bekleding bestaande uit een Basisblock of een Slimblock een stabiliteit heeft die voldoet aan de stabiliteitseis van zuilen zoals berekend met STEENTOETS. Daarbij wordt als dikte van de toplaag de afstand aangehouden tussen het bovenvlak en het ondervlak van de steenzetting. Het onderzoek is voor 50% gefinancierd door Hill Innovations BV en voor 50 % door het Innovatie Test Centrum van Rijkswaterstaat.","hillblock; dijkbekleding; steenzetting","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:d83d1e67-2120-4423-8729-96e1d50510d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d83d1e67-2120-4423-8729-96e1d50510d2","Adhesion WP6 - Testing of structural elements","Bosman, Theo N.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a794feaf-7e69-4f30-aa74-af83104f63a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a794feaf-7e69-4f30-aa74-af83104f63a5","Scaling of bulk material properties and equipment","van Gils, R.J.W.","Lommen, S.W. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f2415075-3491-4af4-b295-2f756c1d0790","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2415075-3491-4af4-b295-2f756c1d0790","Timing and paleogeography of the Paleogene sea retreat from the Afghan-Tajik Basin, southwestern Tajikistan","Kaerts, T.","","2012","Before the birth and isolation of the Paratethys by the collision of the Eurasian, Indian, African and Arabian plates, a vast amount of water connected the Central Asian basins, ranging from the Tarim Basin in present day western China to the eastern Mediterranean. This was a large shallow sea referred to as the proto-Paratethys. During the Eocene, the eastern margin of this sea showed a large westward shift, which happened by 5 transgressive and regressive cycles. Recent research in the Tarim Basin has shown that the second-last marine incursion took place during the Bartonian and the last and last marine incursion during the early Priabonian. A logical next step would be to date the retreat of the sea from the Afghan-Tajik Basin, which is situated to the west of the Tarim Basin. This would give a better picture of the extent of this retreat, which would provide more insight in the paleogeography of Central Asia during the late Eocene, and on the shift from this proto-Paratethys to the Paratethys Sea. Also this could shine a light on the possible causes and implications of this sea retreat. This was done in this study by magnetostratigraphic analyses of the continental deposits directly following the last marine sediments at four different locations in the Afghan-Tajik Basin in southwestern Tajikistan. It was chosen to focus the paleomagnetic investigation on the continental deposits as previous studies on similar marine sediments did not give reliable results. Based upon lithostratigraphic correlations of the sections in the Afghan-Tajik Basin with the sections of the Tarim Basin, it was found that the last 2 transgressions found in the Tarim Basin were also present in the Afghan-Tajik Basin. This is a good indication of the retreat from the two basins being part of the same process. Ás the last sea retreat from the Tarim basin was during the early Priabonian, the last retreat from the Afghan-Tajik Basin is also likely to have taken place during the Priabonian. The sampled sections however, which were on top of the last marine sediments have ages of most likely Oligocene age. This suggests that the disconformity found in the Tarim Basin at the Eocene-Oligocene transition (EOT), associated with a major sea level drop, is also present in the Afghan-Tajik Basin. This would then give the last retreat from the Afghan-Tajik Basin a Priabonian age between ~37Ma and ~34Ma, the age of the last retreat from the Tarim Basin and the EOT. There was also looked at the rotations, and it was shown that the sections had undergone a counterclockwise rotation between 20° and 30°. The retreat is likely to be caused by a combination of eustatic sea level changes during the late Eocene, and early uplift processes of the Pamir mountain range as shown by a rotational analysis done in this study. It has been suggested that the presence of the large epicontinental sea in Central Asia was a major contributor to the moisture on the Asian continent. As shown in this thesis, during the final sea retreat the eastern margin of the sea shifted over 500 km to the west, which makes it reasonable to suggest that this has had a great impact on the moisture supply to the Asian continent.","","en","report","","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:25fb187e-8d08-40a3-b917-d7b17532038a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25fb187e-8d08-40a3-b917-d7b17532038a","Mega Caravan, model test program and data report","Visch, Guido L.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:22719075-59aa-411c-afe8-878e1f87a3f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22719075-59aa-411c-afe8-878e1f87a3f7","Towards climate-change proof flood risk management","Klijn, F.; Kok, M.; De Moel, H.","TU Delft","2012","Especially in low-lying deltaic areas, a sound adaptation policy is urgently needed, because relying on a global mitigation policy for climate change is way too risky. Both the Netherlands policy response and our research therefore focus on adaptation. In the Netherlands, climate change is given due attention for about two decades already, which now culminates in our current research for Knowledge for Climate (KfC). Parallel to the research agenda, various policy initiatives were taken. The most important is the Delta Prgramme, which can be considered the national authorities response to an advice by the 2nd Delta Committee on climate-change related problems and needs. Next, the joint water boards also initiated a combined research and management programme, called Delta Proof. This can be considered the regional authorities response to the potential impacts of climate change. Obviously, we constantly tuned our research agenda to the research needs of these national policy and regional management programmes. In this context, we aim to add to the vast pool of knowledge on the subject of climate-change proof flood risk management and co-operate with the many research groups involved in the Delta Programme and Delta Proof. In our report, we try to give due reference to all our colleagues from outside KfC while still emphasizing our own contribution to the research progress.","flood protection; flood risk management","en","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","Kennis voor Klimaat",""
"uuid:9894949e-463e-4e60-aad0-3c50542bf604","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9894949e-463e-4e60-aad0-3c50542bf604","Electrical drives - design choices and selection guidance","de Graaf, M.C.","van den Bos, W. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:736e015e-c253-4ec6-87c3-156a4cd93814","http://resolver.tudelft.nl/uuid:736e015e-c253-4ec6-87c3-156a4cd93814","Simulatie van een real-time planningsysteem","Crapts, M.M.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:76c31d9b-29d5-4d5e-8ad5-e8c16b52f1e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76c31d9b-29d5-4d5e-8ad5-e8c16b52f1e4","Rapport van het project: Flying Delft Blue","van den Berg, E.G.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1f7fac41-c6c8-4138-bbe3-9a822279477b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f7fac41-c6c8-4138-bbe3-9a822279477b","Optimal economic speed and the impact on marine GHG emissions - saving money and the world at the same time","St. Amand, David G.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:5b50ede0-448c-4dfe-a901-3e1013240f48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b50ede0-448c-4dfe-a901-3e1013240f48","The future of traffic management: State of the art, current trends and perspectives for the future","Hoogendoorn, S.P.; Taale, H.; Wilmink, I.; Van Katwijk, R.; Immers, B.; Schuurman, H.","","2012","In the world of traffic management a lot is happening and developments move quickly. Traffic Quest helps to keep track of these developments by systematically collecting, developing and transferring knowledge. The partners in TrafficQuest together cover the entire spectrum including the fundamental, theoretical knowledge about traffic management, and the operational expertise about the application of traffic management in practice. The activities of TrafficQuest consist of answering specific questions, giving advice on projects, conducting research on specific topics and to establish and disseminate knowledge.","","en","report","TrafficQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:a7d734cc-8b8e-463f-9cb0-37b3a73f9c64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7d734cc-8b8e-463f-9cb0-37b3a73f9c64","Weather routing of motorsailers","Sparreboom, D; Miller, M.L.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:2cc7d31b-4f2b-40d0-81ad-9c083d2ef43b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cc7d31b-4f2b-40d0-81ad-9c083d2ef43b","Open data and beyond: Exploring existing open data projects to prepare a successful open data strategy; Deelrapport privacy","Kulk, S.; Van Loenen, B.","","2012","Bij de selectie van welke datasets als open data kunnen worden aangeboden wordt privacy vaak genoemd als aandachtspunt. Dat is terecht want aandacht voor privacy is noodzakelijk bij het aanbieden van open data. Privacy is een van de mogelijke argumenten om voor bepaalde gegevens geen open data beleid toe te passen. Dit rapport is een uitwerking van privacybescherming zoals die wordt ingevuld door de Wet bescherming persoonsgegevens en zal uiteenzetten wat deze regelgeving betekent voor open dataaanbieders.","open data privacy","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:86a5277e-d68a-46c9-bee8-2630f94a0865","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86a5277e-d68a-46c9-bee8-2630f94a0865","Response of IACS URI ship structures to real-time full-scale operational ice loads","Quinton, B.W.T.; Daley, C.G.; Gagnon, R.E.","","2012","","ship hydromechanics and structures","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:87993f17-324e-4b64-aa30-7b6bb0e8e075","http://resolver.tudelft.nl/uuid:87993f17-324e-4b64-aa30-7b6bb0e8e075","Speed@Sea Project: Full scale sea trials data report","Keuning, J.A.; Visch, G.L.; Sterk, F.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:3f155e00-50c7-4850-ad96-35c9df5b1280","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3f155e00-50c7-4850-ad96-35c9df5b1280","Performance review of Jamuna Bridge River Training Works 1997-2009","Klaassen, G.J.; van Duijvendijk, J.; Sarker, M.H.","","2012","Recently a review was made of the performance of the Jamuna Bridge River Training Works (RTW), crossing the braided Brahmaputra River in Bangladesh. The RTW are functioning since 1997. The review was carried out to identify any improvements which could possibly be made both in the design proper and in the supporting studies for forthcoming bridge projects. In the review period of 13 years, the RTW were not fully tested, as during none of the years was the design discharge approached or was the upstream channel pattern characterized by extreme outflanking. Although the yearly maintenance required until 2009 is on the average only 0.13% of the capital costs of the RTW, still some unexpected phenomena were observed. The design scour depths were exceeded substantially, and scour holes of almost 45 m below average flood levels were observed. The scour occurs during outflanking and additional studies are needed to understand the cause and possible remedies. Locally substantial shifting of the rock of the slope protection is observed, leaving the underlying geotextile exposed. Regular inspection and maintenance as specified is needed to keep the RTW in optimal condition.","","; en","report","IAHR","","","","","","","","","","","","","24.39, 89.79"
"uuid:1e7e9b56-35da-4062-8baf-c0079fb8c0ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e7e9b56-35da-4062-8baf-c0079fb8c0ca","Systems design for meeting new and existing international regulations","van Hemmen, H.F.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:fa121838-9126-4873-b6a3-706815cedd0b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fa121838-9126-4873-b6a3-706815cedd0b","Een generiek conceptueel (simulatie) model voor (vers-) distributiecentra (summary)","Plaizier, F.A.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fb4a9ec7-9eca-4eba-9539-0c24260f6621","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb4a9ec7-9eca-4eba-9539-0c24260f6621","Electrical drives - design choices and selection guidance (summary)","de Graaf, M.C.","van den Bos, W. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d574b06f-8181-4354-9687-c4784a01efff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d574b06f-8181-4354-9687-c4784a01efff","Method for the objective assessment of sustainability in port handling facilities","de Vries, M.J.","Rijsenbrij, J.C. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8b27c1a9-2361-4d1a-880e-4229257e5882","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b27c1a9-2361-4d1a-880e-4229257e5882","Risk Analysis of Tower Cranes","Kamp, J.","van den Bos, W. (advisor)","2012","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5b38c01f-1945-490f-8d79-9b517b9b437c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b38c01f-1945-490f-8d79-9b517b9b437c","A detailed validation of numerical flow analysis (NFA) to predict the hydrodynamics of a deep-V planing hull","O'Shea, T.T.; Brucker, K.A.; Wyatt, D.; Fu, T.C.; Dommermuth, D.G.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:248f893a-be9b-4bfb-b7e7-6452ea1f6021","http://resolver.tudelft.nl/uuid:248f893a-be9b-4bfb-b7e7-6452ea1f6021","Regional correlation of coal seams by tephrochronology and paleomagnetism, Purgatory Hill, Montana, USA","van Wetten, I.A.","","2012","Cyclic sedimentation caused by orbital forcing has been studied intensively within the marine domain. Within the terrestrial domain however, cycles are less evident which make it less clear whether deposition is orbital forced, but there are indications that this is also the case in the terrestrial domain. In the Purgatory Hill area, north-western Montana, USA, the terrestrial Tullock formation contains a sequence of a succession of alternations between sandstones and coal seams. It seems that these coal seams are deposited in orbital forced cycles. To prove that deposition is controlled by orbital forcing, regional correlation of these coal seams is necessary. Tephrochronology on tephra layers present within the coal seams and paleomagnetostratigraphy of the siltstones are used for correlation in this study. To be able to make a correlation it has to be possible to discriminate between different ash layers. Major element composition of single crystals of sanidine, plagioclase and biotite are analysed. Trace elements are analysed for single sanidine crystals. The major element compositions of sanidine crystals do not show differences between samples and can therefore not be used for discrimination between samples. Major element compositions of plagioclase and biotite crystals do show some differences and provide therefore discrimination between some samples. Trace element composition of sanidine crystals also provide discrimination between some samples. Differences between samples at one location result in the discrimination between nearly all coal seams at that location. In addition to the discrimination of the coal seams, the mineral compositions give insight in the magmatic source. Major element compositions of sanidine, plagioclase and biotite and trace element compositions of sanidine suggest a calc-alkaline subduction related magmatic source of all tephra layers and the older the tephra layer the more evolved the magma source is. Paleomagnetic data show that the reversal from chron C29r to chron C30n is present well within the Tullock formation. These data also show that this reversal can be used for correlation over a distance of at least a few kilometres. From this study it is concluded that tephrochronology and paleomagnetostratigraphy are promising techniques for the correlation of coal seams. However, more study is needed to provide 'fingerprints' to characterize each tephra layer so they can be identified.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:aa8f46fe-0879-4722-81ba-e02b51d3ab5f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa8f46fe-0879-4722-81ba-e02b51d3ab5f","Beantwoording van vragen DP Rijnmond-Drechtsteden: Onderzoek faalkans - afsluitbare waterkeringen in de Rijnmond","Botterhuis, T.; Rijcken, T.; Kok, M.; Van der Toorn, A.","STOWA","2012","Op basis van twee eerdere onderzoeksresultaten wordt nader onderzoek gedaan naar effecten van klimaatverandering op de maatgevende hoogwaterstanden. Om tot een betere afstemming te komen zijn vijf nadere onderzoeksvragen gesteld door Delta-deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden (DP-RD). Specifiek gaat het om de faalkans van de Maeslantkering.","stormvloedkering; hoogwaterbeheersing; klimaatadaptatie","nl","report","HKV-lijn in water","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:018d5cc5-539b-4e2c-a429-44179efce1e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:018d5cc5-539b-4e2c-a429-44179efce1e5","Distributed Control for Coordination of Operations in Large Ports (summary)","Schroer, H.J.L.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a574fa0a-4465-454c-9287-ce68558d9ca8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a574fa0a-4465-454c-9287-ce68558d9ca8","Proposal for an experimental setup with guided autonomous vessel formations (summary)","de Kraker, J.J.M.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d0058786-bc8a-4d18-9257-abb51c31344e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0058786-bc8a-4d18-9257-abb51c31344e","Palynological and organic geochemical indications of recent eutrophication and anthropogenic disturbances in Charlotte Harbor, Florida, USA.","van Bree, L.G.J.","","2012","One of the large and increasingly important global problems is coastal eutrophication. Human disturbances includes large-scale fertilizer use which increases the nutrient availability in many coastal areas and can lead to toxic algal blooms or ecosystem turnover. Detecting past human disturbances in an area can improve the understanding of the nature and scope of the change induced and can be used in unraveling the differences between human induced change and natural variability. Charlotte Harbor (CH) is an until recently relatively undisturbed coastal-plain estuarine system in south-western Florida, U.S.A. Therefore, it is very useful in detecting anthropogenic and natural changes. A high-resolution multi-proxy study is conducted on a 210Pb dated sediment push core from CH, comprised of the last 140 years. Dinocyst and geochemical analyses provided consistent evidence for environmental changes induced by cultural eutrophication and human disturbance over the last 50 years. There is increased disturbance of the CH catchment and coastal area by deforestation (lower tree pollen, increased early succession species as Ambrosia), urbanization (population rise, large-scale waterfront development), pollution (waste water, P mining and slime spills) and agriculture (fertilizer usage, irrigation, water withdrawals). Changes in both biomarkers and palynology records suggests relative human-induced (cultural) eutrophication in the 1960s, which is increasingly evident since the 1980s AD. Dinocysts with aberrant cyst morphologies become dominant. These dinocysts, as ‘Spiniferites miratorii’, probably reflect lower salinity environments. As a result of human deforestation, population growth and urbanization activities, runoff and erosion increased in the CH area. This led to higher sedimentation rates, higher input of terrestrial OM and increased primary productivity due to higher nutrient inputs. Deforestation is visible in the pollen record from 1971 AD onwards. Nitrate levels of the Peace River rose exponentially around 1975 AD. Estuarine primary production of both diatoms (based on the highly branched isoprenoids (HBI) biomarker record) and of dinoflagellates (increased dinocyst flux) increased. It is thought that eutrophication and human disturbances make the estuary unstable and more sensitive for natural and anthropogenic changes. The more dynamic records from 1970s AD onwards indicate an increased sensitivity to salinity changes. It is possible that the increased variability reflects the natural climate oscillations as the Atlantic Multidecadal Oscillation (AMO) or the El Niño Southern Oscillation (ENSO).","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:51154fa7-474a-408c-adb1-5e387a52550b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51154fa7-474a-408c-adb1-5e387a52550b","Bicycle detection for optimal parking occupation and lead time","Bolijn, R.","Pang, Y. (advisor)","2012","","Design assignment","","report","","","","","","","","2030-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6890adcd-f200-427d-b583-632495327700","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6890adcd-f200-427d-b583-632495327700","A review of practical methods for reducing underwater noise pollution from large commercial vessels","Leaper, R.C.; Renilson, M.R.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c77ceec8-8db6-4080-b5bb-f414dca9d39d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c77ceec8-8db6-4080-b5bb-f414dca9d39d","Reduction of Wind and Swell Waves by Mangroves","McIvor, A.L.; Möller, I.; Spencer, T.; Spalding, M.","TU Delft","2012","Coastal populations are particularly vulnerable to the impacts of extreme events such as storms and hurricanes, and these pressures may be exacerbated through the influence of climate change and sea level rise. Coastal ecosystems such as mangrove forests are increasingly being promoted and used as a tool in coastal defence strategies. There remains, however, a pressing need to better understand the roles that ecosystems can play in defending coasts. This report focuses on mangrove forests and the role they can play in reducing wind and swell waves. While mangrove forests are usually found on shores with little incoming wave energy, they may receive larger waves during storms, hurricanes and periods of high winds. Large wind and swell waves can cause flooding and damage to coastal infrastructure. By reducing wave energy and height, mangroves can potentially reduce associated damage. All evidence suggests that mangroves can reduce the height of wind and swell waves over relatively short distances: wave height can be reduced by between 13 and 66% over 100 m of mangroves. The highest rate of wave height reduction per unit distance occurs near the mangrove edge, as waves begin their passage through the mangroves. A number of characteristics of mangroves affect the rate of reduction of wave height with distance, most notably the physical structure of the trees. Waves are most rapidly reduced when they pass through a greater density of obstacles. Mangroves with aerial roots will attenuate waves in shallow water more rapidly than those without. At greater water depths, waves may pass above aerial roots, but the lower branches can perform a similar function. The slope of the shore and the height of the waves also affect wave reduction rates through mangroves. To understand the level of protection provided by mangroves, and to plan how to increase it, the passage of waves through mangroves has been modelled numerically using both a standard wave model used by coastal engineers called SWAN (Simulating WAves Nearshore) (Suzuki et al., 2011), as well as a model developed specifically for waves in mangroves called WAPROMAN (WAve PROpagation in MANgrove Forest) (Vo-Luong and Massel, 2008). These models are able to predict typical levels of wave attenuation given a knowledge of the mangrove characteristics, the wave parameters and the local bathymetry and topography. A statistical model has also been developed to explore the relationship between some standard forest measurements (tree height, tree density and canopy closure) and wave attenuation with distance (Bao, 2011). This model has been able to predict wave reduction within the Vietnamese mangroves where it was developed, and could be used to determine the width of mangrove belt needed to deliver a predefined level of protection from waves. While there is a general confirmation that mangroves can attenuate wind and swell waves, research has focused on small waves (wave height < 70 cm), and there is a need to measure the attenuation of larger wind and swell waves associated with greater water depths, which may occur during storms and cyclones. More datasets are also needed to test the wider validity of the existing wave models under different wave conditions and in areas with different types of mangrove forest and different topographies.","magroves; wave attenuation; coastal protection; waves","en","report","The Nature Conservancy and Wetlands International","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:45200a8c-bdb2-4a29-8324-efc8b4103f31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45200a8c-bdb2-4a29-8324-efc8b4103f31","Deelrapport ruimtelijke ordening en bouwvoorschriften: Juridische haalbaarheid van maatregelen Kop van Feijenoord","Van Vliet, M.","TU Delft","2012","Rotterdam heeft een groot buitendijks gebied, waaronder ook de Kop van Feijenoord. Een deel van dit gebied ligt erg laag, waardoor de kans op overstroming groot is. Tot nu toe wordt bij nieuwbouw een verhoogd uitgiftepeil opgelegd, maar dit is vrij duur en levert in bestaand gebied vervelende hoogteverschillen op. Daarom is gekeken naar alternatieve, adaptieve methoden. Voor dit rapport is onderzocht hoe deze maatregelen zich verhouden tot het huidige beleid en de wet- en regelgeving. In principe zijn hierin weinig echte barrières te vinden, toch worden adaptieve methoden nog maar weinig gebruikt. Dit komt o.a. doordat een aantal van de maatregelen moeilijk juridisch afdwingbaar is. Daarnaast passen ze niet binnen het toetsingskader en is er nog weinig kennis over. Het rapport beschrijft het beleid, wet- en regelgeving en laat zien welke processen doorlopen moeten worden bij het bouwen in buitendijks gebied. Het geeft bovendien aan hoe de verschillende methoden gestimuleerd en of afgedwongen kunnen worden. Het sluit af met een aantal aanbevelingen voor toekomstige wetgeving.","hoogwaterbeheersing; buitendijks gebied","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:f5e07929-0a68-4386-ac34-e90b561104b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5e07929-0a68-4386-ac34-e90b561104b5","Scaling of bulk material properties and equipment (summary)","van Gils, R.J.W.","Lommen, S.W. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7a6fcc61-e2de-4cc4-8d1e-c78532d0ebc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a6fcc61-e2de-4cc4-8d1e-c78532d0ebc7","Addressing complexity aspects in conceptual ship design: A systems engineering approach","Gaspar, H.M.; Rhodes, D.H.; Ross, A.M.; Erikstad, S.O.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:feee4232-8a39-4cac-b06f-49652f8fe76d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:feee4232-8a39-4cac-b06f-49652f8fe76d","Comparison of Bow Shapes of a Wind Turbine Installation Vessel. Calm Water and Seakeeping tests","Visch, G.L.; David, E.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:3db6d864-f1b8-4b5d-8246-a28a444233df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3db6d864-f1b8-4b5d-8246-a28a444233df","Sail aerodynamics: On-water pressure measurements on a downwind sail","Viola, I.M.; Flay, R.G.J.","","2012","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:25d18a40-cd0d-486d-bcba-2822d2bb9ff4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25d18a40-cd0d-486d-bcba-2822d2bb9ff4","Waterveiligheid in het bebouwd buitendijks gebied in Rotterdam","Siepman, E.; Blom, U.","TU Delft","2012","Het Kennis voor Klimaat onderzoek adaptieve strategieën in het buitendijkse gebied van Rotterdam richt zich op de vraag met welke lokale maatregelen de kwetsbaarheid voor hoogwater kan worden verminderd. Het doel van dit deel-rapport is het uitbrengen van een integraal advies aan de gemeente Rotterdam over waterveiligheidsbeleid in het bebouwde buitendijkse gebied.","hoogwaterbeheersing; buitendijkse gebieden","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:0149d7c3-e364-4a30-93ed-0de9b2d5a9ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0149d7c3-e364-4a30-93ed-0de9b2d5a9ac","Veiligheid Steentoets2010 - Aanbevelingen betreffende veiligheidscoëfficienten voor het ontwerp","'t Hart, R.","Rijkswaterstaat","2012","Uitgaande van een dijkvakbenadering is een probabilistische analyse voor het mechanisme toplaagstabiliteit uitgevoerd. Er is een faalfunctie gekozen en er zijn op grond van de beschrijvingen in het Technisch Rapport Steenzettingen (TR) en de huidige ontwerppraktijk verwachtingswaarden en spreidingen voor de invoerparameters van het rekenmodel Steentoets2010 verzameld. Voor de veiligheid die impliciet in Steentoets2010 als gevolg van de afregeling op de resultaten van Deltagootproeven is opgenomen, is uitgegaan van waarden gevonden bij de validatie. De onzekerheden vertalen zich voor (geklemde) zuilenzettingen in vrijwel dezelfde waarde voor de veiligheid als voor (niet-geklemde) blokkenzettingen. De voorbeeldberekeningen voor een standaard zuilenzetting en voor de zetting van gekantelde blokken leverde een bezwijkkans van ca. 19%. Om het ontwerp van zuilenzettingen en blokkenbekledingen voldoende betrouwbaarheid te geven, wordt geadviseerd een overall-veiligheids-coëfficiënt toe te passen van 1,3 in combinatie met het rekenen met gemiddelde waarden voor alle parameters. Vanwege de grotere variatie in dikte van de toplaagelementen, moet voor een zetting van ongeklemde natuursteen elementen overwogen worden om een extra materiaalfactor voor de toplaagdikte toe te voegen. Aanpassen van het Technisch Rapport Steenzettingen aan de nieuwe rekenmethodiek is wenselijk, omdat toepassing van Steentoets2010 met de aanbevelingen uit het TR tot een onduidelijke mate van veiligheid van het ontwerp zal leiden. Het onderhavige onderzoek is uitgevoerd in het kader van het meerjarige project Advisering steenbekledingen Zeeland voor het Projectbureau Zeeweringen (PBZ). Dit projectbureau is opgericht ten behoeve van de renovatie van de steenzettingen in Zeeland en is een samenwerking van Rijkswaterstaat Zeeland en het Waterschap Scheldestromen. Contractueel is de Waterdienst van Rijkswaterstaat de opdrachtgever namens PBZ voor het onderhavige onderzoek. Het deel van het project dat gericht is op kennisontwikkeling sluit aan op het Onderzoeksprogramma Kennisleemtes Steenbekledingen dat uitgevoerd is in de periode van 2003-2009 in opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat namens PBZ","steenzetting; dijkbekleding; steentoets; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:793a5aff-55e3-4b85-a62a-d8d907ce3d76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:793a5aff-55e3-4b85-a62a-d8d907ce3d76","Adhesion Project - Technical Summary","Bosman, T.N.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1be2ceb1-6f44-4801-80b0-778f6003fc1f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1be2ceb1-6f44-4801-80b0-778f6003fc1f","Methods for close range obstacle detection","Bolijn, R.","Pang, Y. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","2030-01-01","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:dbb97b9d-e3f4-484c-b6e8-3fc71a2236ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbb97b9d-e3f4-484c-b6e8-3fc71a2236ad","Modeling tankers optimal speed and emissions","Gkonis, K.G.; Psaraftis, H.N.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:da95f624-2f19-4e5d-95d0-5678de8eb7db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da95f624-2f19-4e5d-95d0-5678de8eb7db","A numerical study of a two-dimensional stepped planing surface","Garland, William R.; Maki, Kevin J.","","2012","","ship hydromechanics and structures","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:880add0c-092d-47ac-943a-391fb555ff98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:880add0c-092d-47ac-943a-391fb555ff98","Dynamically induced roll in head seas","Clippinger, D.C.; Carcia, E.H.M.; Taylor, T.E.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:4ba8e355-4b61-4a4c-8104-ce68289d2c4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ba8e355-4b61-4a4c-8104-ce68289d2c4f","Een generiek conceptueel (simulatie) model voor (vers-) distributiecentra","Plaizier, F.A.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:aae3c895-2729-44e4-9f05-971021c3b464","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aae3c895-2729-44e4-9f05-971021c3b464","Onset of Maikop sedimentation in the Talysh (Azerbaijan): climate or tectonics?","van der Boon, A.","","2012","The Maikop series are composed of a thick succession of black shales, and are considered the most important source rock for hydrocarbons in the Caspian basin. The type section of this formation is located near the city of Maykop in Russia, north of the Greater Caucasus. Corresponding anoxic sediments can be traced in a vast area from Austria to China. Deposition of these sediments is linked to anoxic conditions that prevailed since the birth of the Paratethys and are related to decreased basin circulation. Due to the lack of (micro) organisms or ash layers, the onset of Maikop deposition has not been dated accurately so far. The Maikop is presently assumed to be of Oligocene to Miocene age. Precise dating of the start of Maikop sedimentation could aid in understanding the role of tectonics and climate change on the onset of anoxia in the Paratethys basin, as both have affected the region during the Paleogene. The Arabia-Eurasia collision has caused uplift, which could have caused a restriction in interaction with the Tethys Sea further south. Alternatively, basin restriction might have been caused by a major glacio-eustatic regression, associated with the transition from greenhouse to icehouse climate around the Eocene-Oligocene transition (EOT). In the Talysh, the mudstone-dominated sedimentary succession of the Pirembel formation is over 1.5 kilometers thick. This formation is generally interpreted as the lower part of the Maikop series. A multidisciplinary stratigraphic approach is used in this study, integrating magneto- and biostratigraphy of the transition to the Pirembel formation, combined with radiometric dating and geochemical analyses of the volcanic formation that underlies the Pirembel formation.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:b90236ff-960b-4cbe-9c12-9b47ce64935e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b90236ff-960b-4cbe-9c12-9b47ce64935e","Performance improvement of a caravan storage-system (summary)","Dorrepaal, A.R.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6632716e-13b9-46fa-a13b-27154de4b8ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6632716e-13b9-46fa-a13b-27154de4b8ef","Experimental investigation of sail aerodynamic behavior in dynamic conditions","Fossati, Fabio; Muggiasca, Sara","","2012","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a36e6a39-cbde-4cab-b5c4-383b04b764b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a36e6a39-cbde-4cab-b5c4-383b04b764b5","Distributed Control for Coordination of Operations in Large Ports","Schroer, H.J.L.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b605ffc6-5d20-4fea-b767-5ffdb0e8dee4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b605ffc6-5d20-4fea-b767-5ffdb0e8dee4","ACER: Developing Adaptive Capacity to Extreme events in the Rhine basin","Te Linde, A.H.; Moors, E.J.; Droogers, P.; Bisselink, B.; Becker, G.; Ter Maat, H.; Aerts, J.C.J.H.","TU Delft","2012","Water managers in the Rhine basin are increasingly confronted with information on the impact of climate change and climate variability on the discharge regime of their river system. The river Rhine has a long history of flooding events that caused casualties and severe damage. The question remains whether measures that are currently implemented upstream in Germany have either positive or negative effects on peak water levels downstream. Adaptation can significantly reduce impacts of climate change and is seen as an important part of societal response to global climate change. Planned adaptation implies decisions and measures within society that help to anticipate to climate related risks. The overall aim of ACER is to investigate the impact of climate change and to explore adaptation strategies for the Rhine basin under climate change, for both basin wide as well as regional water managers. The ACER project follows a so-called scenario analysis whereby solution trajectories are analyzed and compared, under the assumption of various long-term climate change and socio-economic scenarios. At the core of the ACER scenario approach are a group of stakeholders representing water managers at different levels in the Rhine basin. The results can be grouped in two themes: 1) Modeling processes - a trade-off. Instead of creating an overall new ""Rhine model"" for this project, we realized there is a trade-off between model complexity and the ability to run long time series and/or large ensembles of climate change scenarios. Considering model performance, focus and scale of the problem, a unique model set-up had to be optimized for each project objective. We coupled two complex models to simulate and investigate land surface - atmosphere feedback mechanisms. However, to simulate the combined effect of climate change and flood management measures, another model was developed that can be forced with output from a rainfall generator (10.000 year series of meteorological daily data). This model set-up aims to capture only the most relevant processes when assessing the effects on low-probability flood events, in a so-called ""process-based"" approach. 2) Effects of climate change and adaptation strategies. We project that climate change may increase flood probabilities with a factor 2.5 to 4.7 in 2050, which may strongly influence the expected annual losses due to flooding. The currently implemented and proposed measures in the Action Plan on Floods by the International Commission for the Protection of the Rhine (IKSR), as well as several additional measures we evaluated may be inadequate to cope with the increased flood probabilities. At the regional scale of a Dutch Water Board, the effects of climate change on polder hydrology is more intense than expected, caused by the dependence on both local climate conditions and water levels of the Rhine and Meuse rivers, which are mutually reinforcing.","Rhine river; discharge; climate change","en","report","Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM, VU Amsterdam)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:e14a38dd-f655-49fc-9abd-6754564beaa3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e14a38dd-f655-49fc-9abd-6754564beaa3","Near-field hydrodynamics of a Surface-Effect Ship","Doctors, Lawrence J.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:8f96cf76-c4e0-4063-a035-a11ec414c619","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f96cf76-c4e0-4063-a035-a11ec414c619","Modeling the dry-docking cost - The case of tankers","Apostolidis, A.; Kokarakis, J.; Merikas, A.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:5dfa7393-939e-4f4f-9924-25b779fec93f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5dfa7393-939e-4f4f-9924-25b779fec93f","Geologic origin of arsenic contamination along the Sone and Ganges Rivers, Bihar, India","Bhatt, A.G.","","2012","This report describes the process and result of a fieldwork project in Bhojpur district, Bihar, India. The project concerns geological research in the state of Bihar, India with the purpose to map the hydrogeochemical variability in space and time related to transport of arsenic in the subsurface. Data obtained and implemented during this research were presented in “Annual International Conference of Royal Geographical Society, London 2011 (31 August – 2 September 2011)”.","","en","report","Geoscience and Engineering","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:7afdadc3-5c59-47b9-b1c2-c210b100c66d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7afdadc3-5c59-47b9-b1c2-c210b100c66d","Trends in ship-to-shore container cranes (summary)","Achterberg, F.F.","van den Bos, W. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bfea3537-8595-4542-9714-361cb9c62c44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bfea3537-8595-4542-9714-361cb9c62c44","Zeetoegang IJmond: Planstudie Nieuwe Zeesluis fase 1, Duurzame en innovatieve sluis","Jutte, J.B.","Van den Wal Bake, D. (contributor); Rijkswaterstaat","2012","Voorliggend rapport: Duurzame en innovatieve Zeetoegang IJmond is het resultaat van een project gericht op het verduurzamen van het ontwerp van de Zeetoegang. Het ontwerp en de bouw van de nieuwe Zeetoegang IJmond is een grote en complexe opgave. Door de omvang van het project hebben veel keuzes een groot effect op de omgeving en op bijvoorbeeld de materiaalbehoefte. Door de complexiteit van het project komen daarbij verschillende kansen voor synergie voor. Naast de kansen binnen de fysieke opgave past deze verkenning ook binnen de doelstelling van RWS om op duurzame wijze invulling te geven aan haar projecten. In de vraagspecificatie voor de Proof of Concept van de Zeetoegang wordt gesproken over beoordelen van varianten op duurzaamheid (energieverbruik en materiaalgebruik). Het doel van deze studie is (beter inzicht te krijgen in de mogelijkheden) om een duurzaam en innovatief ontwerp voor de nieuwe zeesluis te realiseren. Zodanig dat ook het draagvlak voor het project wordt vergroot en zorgt voor uitstraling.","IJmuiden; zeesluis; duurzaamheid","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:6fe5de4d-257e-40c4-a0c0-e547885527f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fe5de4d-257e-40c4-a0c0-e547885527f4","Formation of the Yosemite Creek Granodiorite: a field and geochemical study","Bliekendaal, Erik","","2012","A extensive overview of the literature discussion on magma chamber evolution is presented. There are two end-member models, the large magma chamber and the incremental pluton growth. This author considers both models for valid and concludes that only detailed study of a pluton can reveal to what extent which model is most plausible. From field and geochemical study six units are distinguished in the Yosemite Creek Granodiorite. From most mafic to most felsic the unit are the Diorite to Hornblende-rich Diorite Unit, Fine Grained Quartz Monzodiorite to Granodiorite Unit, Medium Grained Quartz Monzodiorite to Granodiorite Unit, Coarse Grained Granodiorite Unit, Porphyritic Granodiorite Unit and Yosemite Creek Granite Unit. Two batches are distinguished by their geochemical signature. A mafic batch that is derived from extensive fractional crystallization of a gabbro which is observed as the Diorite to Hornblende-rich Diorite Unit and Fine Grained Quartz Monzodiorite to Granodiorite Unit. The other distinguished increments are a result of assimilation and homogenization in the MASH zone between the “felsic” Yosemite Creek and a parental Yosemite Valley Intrusive Suite Taft Granite. The felsic and mafic increments are thought to be petrogenetically unrelated. The concluding model considers a MASH zone at the lower crust. In this zone a dacitic melt is formed due to fractional crystallization and assimilation and homogenisation with the host rock. Melt escapes to the upper crust due to the increased buoyancy of the melt. This melt is emplaced as the observed Yosemite Creek units or increments. A fresh injection of gabbroic melt rapidly intrudes the lower crust. This melt underwent extensive fractional crystallization. Small increments of this melt intrudes in the previous described emplaced increments. From this gabbroic melt a batch is extracted which underwent fractional crystallization of hornblende and inheritance of zircons and plagioclase of a earlier melt before it was emplaced in the upper crust.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:ab63b5a7-8c29-4e5c-9812-944f4b7ea160","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab63b5a7-8c29-4e5c-9812-944f4b7ea160","Analysis of CASE 1 experiments, Application of FEM analyses on Adhesive Joints","Bosman, Theo N.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:f3c3c4ad-5da4-433f-a2a4-d1d3a2279044","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3c3c4ad-5da4-433f-a2a4-d1d3a2279044","Linking practice to theory for the future operations of ports","Nieuwkoop, F.E.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:95943175-60c9-47c4-88dc-76d781a5c765","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95943175-60c9-47c4-88dc-76d781a5c765","Evaluation of high-speed craft designs for operations in survival conditions","DeBord, F.; Stambaugh, K.; Barry, C.; Schmid, E.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:e8e17055-84d2-4eb3-8ec2-94bbafbb6ddd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8e17055-84d2-4eb3-8ec2-94bbafbb6ddd","Proposal for an experimental setup with guided autonomous vessel formations","de Kraker, J.J.M.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:18a8f3af-ec0a-4a80-b066-c670f40f81e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18a8f3af-ec0a-4a80-b066-c670f40f81e1","DAMEN TwinAxe 4612 - Calm water and seakeeping model test program","Visch, G.L.; Keuning, J.A.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:fd2dd8ae-e475-4bb3-8cbd-6c7597244f1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd2dd8ae-e475-4bb3-8cbd-6c7597244f1c","Analyse van systeemrobuustheid: Een toepassing op de IJssel","Mens, M.","STOWA","2012","In dit rapport is de systeemrobuustheid en het overstromingsrisico van de IJsselvallei (dijkringen 48 t/m 53) gekwantificeerd. Systeemrobuustheid staat voor de mate waarin een systeem kan blijven functioneren bij (onzekere) externe verstoringen. De volgende twee vragen zijn geadresseerd: 1) Welke inzichten levert de robuustheidsanalyse over het functioneren van de IJsselvallei bij hoge afvoeren? Sluit dit aan bij de definitie van robuustheid? 2) Welke systeemconfiguratie verhoogt de robuustheid van de IJsselvallei voor hoge afvoeren? Het overstromingsrisico is berekend aan de hand van overstromingssimulaties voor 13 doorbraaklocaties. De volgende systeemconfiguraties zijn vergeleken op basis van overstromingsrisico en systeemrobuustheid: Huidig systeem (referentie) Verhoogde dijken Rivierverruiming Dijken die niet kunnen bezwijken. Alle configuraties zijn berekend met het landgebruik van 2000 en met twee scenarios voor ruimtelijke ontwikkeling tot 2050. Dit geeft aan welke toename van het overstromingsrisico verwacht kan worden door ruimtelijke ontwikkeling en wat de potentie is van landgebruiksplanning.","overstromingen; IJssel; hoogwaterbeheersing","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:70a3e5f5-725b-4143-8d58-e1681d95214d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70a3e5f5-725b-4143-8d58-e1681d95214d","Uncertainty in position estimation of autonomous transport systems","de Keyzer, B.B.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:85aaf15d-4516-4c18-9e7f-f92afcedb559","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85aaf15d-4516-4c18-9e7f-f92afcedb559","Een dijk van een kwelder: Een verkenning naar de golfreducerende werking van kwelders","Van Loon-Steensma, J.M.; Slim, P.A.; Vroom, J.; Stapel, J.; Oost, A.P.","STOWA","2012","Dit rapport geeft een samenvatting van relevant onderzoek naar de golfreducerende werking van kwelders en schetst de randvoorwaarden voor kweldervorming. Kwelders vormen een zone in het intergetijdengebied die de golven beïnvloeden door de weerstand van de bodem en de kweldervegetatie. De golfreducerende werking is afhankelijk van de hoogte en breedte van de kwelder, maar ook van de optredende waterstanden. Het is nog onduidelijk in hoeverre kwelders een bijdrage kunnen leveren aan de waterveiligheid in een veranderend klimaat. De studie is verricht in opdracht van het Deltaprogramma Deelprogramma Waddengebied en vormt een stap in het verkennen van geschikte waterveiligheidsstrategieën in het Waddengebied die zich naast waterveiligheid richten op doelstellingen voor natuur en ruimtelijke kwaliteit.","wetland; golfdissipatie; golfhoogte; golfreductie; kwelder","nl","report","Alterra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:53a71802-9fab-4f6c-b841-969879484c45","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53a71802-9fab-4f6c-b841-969879484c45","The effect of sloshing in tanks on the hull girder bending moments and structural reliability of damaged vessels","Jia, Huirong; Moan, Torgeir","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:291a3d01-869a-4c70-9548-c4f46d92e985","http://resolver.tudelft.nl/uuid:291a3d01-869a-4c70-9548-c4f46d92e985","Begrippen rondom onzekerheid","Mens, M.J.P.; Kwakkel, J.H.; De Jong, A.; Thissen, W.A.H.; Van der Sluijs, J.P.","STOWA","2012","Dit document geeft een overzicht van de belangrijkste concepten op het gebied van onzekerheid. Het uitgangspunt hierbij is het belang van deze concepten voor werkpakket 5 van het Kennis voor Klimaat consortium climate-proof fresh water supply (Thema 2). Voor veel van deze concepten worden verschillende en soms tegenstrijdige definities gegeven in de literatuur.","waterbeheer; klimaatverandering","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:ca51fc90-4e71-4cdc-9f6f-d5717e0da289","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca51fc90-4e71-4cdc-9f6f-d5717e0da289","System reliability of ship hull structures under corrosion and fatigue","Kwon, Kihyon; Frangopol, Dan M.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:cacd94fe-a6f5-424f-b0b6-9c882ec4c735","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cacd94fe-a6f5-424f-b0b6-9c882ec4c735","Welding distortion analysis of hull blocks using equivalent load method based on inherent strain","Kim, Yong Tai; Kim, Tae Jun; Park, Tae Yoon; Jang, Chang Doo","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:7baf4d16-90d0-471e-ac06-2dbc9fc9151b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7baf4d16-90d0-471e-ac06-2dbc9fc9151b","A particle swarm algorithm-based optimization for high-strength steel structures","Ehlers, Soren","","2012","","ship hydromechanics and structures","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:5397c0d0-7eb2-46b5-8bab-b230537cb2ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5397c0d0-7eb2-46b5-8bab-b230537cb2ff","Institutionalizing modular adaptable ship technologies","Doerry, Norbert H.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:1517624e-55a7-4118-9130-7bd1472e4aef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1517624e-55a7-4118-9130-7bd1472e4aef","Origin and characteristics of the spray patterns generated of planing hulls","Savitsky, Daniel; Morabito, Michael","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a0fee5e8-3528-47e8-9aff-6a48fc14c4db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0fee5e8-3528-47e8-9aff-6a48fc14c4db","Engineering and design disciplines associated with management of hydrocarbon explosion and fire risks in offshore oil and gas facilities","Paik, Jeom-Kee; Czujko, Jerzy","","2012","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:0121b487-7556-46d9-9844-0d1a53539ccb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0121b487-7556-46d9-9844-0d1a53539ccb","Weather routing of motorsailers","Sparreboom, Daan","","2012","","ship structure laboratory","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:312c0442-15da-4254-a5c8-a1171bea205f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:312c0442-15da-4254-a5c8-a1171bea205f","Relict pingos and permafrost - A comparison between active landforms in the Canadian Arctic and relict permafrost features in the Netherlands and adjacent Germany","Ruiter, A","","2012","The development and occurrence of closed circular depressions in the Netherlands and Germany is still a point of uncertainty. Whether these depressions are pingo remnants or formed by other processes is important to know before using these depression as pingos in reconstructions of past climate conditions. More insight in the occurrence of these depressions and the sensitivity to climate change is important for understanding the response of the permafrost environment to climate change. This importance is not only restricted to past climate conditions: as the permafrost is now degrading in the high Arctic as well, understanding pingo response may help detect the impact of global warming which is an ongoing debate (pers. comm. Hans-Wolfgang Hubberten and Chris Burn). More insight in palaeoclimate reconstruction can help in understanding the process of degrading permafrost and the response of corresponding landforms (e.g. pingos) and can help to get insight in the seriousness of the contemporary permafrost degradation.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:aff7bd5c-c38d-4026-8e9a-87819de5bd80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aff7bd5c-c38d-4026-8e9a-87819de5bd80","Methods for close range obstacle detection (summary)","Bolijn, R.","Pang, Y. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:451279aa-053d-4e44-9d66-abd6fcb20194","http://resolver.tudelft.nl/uuid:451279aa-053d-4e44-9d66-abd6fcb20194","Adhesion - Design Guidance","Bosman, Theo N.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:5005b688-704b-4789-91ce-e713d6e6daa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5005b688-704b-4789-91ce-e713d6e6daa8","The effect of bottom warp on the performance of planing hulls","Savitsky, Daniel","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:bdf715b9-77f5-4c1f-9dad-6f3f57286a20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bdf715b9-77f5-4c1f-9dad-6f3f57286a20","New marine era for gas","Hatley, John F.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:3615f44f-4647-4eac-9a73-3559eba91a06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3615f44f-4647-4eac-9a73-3559eba91a06","The Favignana Calcarenite: Sedimentology and Architecture of the Pleistocene Biocalcarenite Complex of Favignana, Egadi Islands, Italy","Slootman, A.","","2012","The Pleistocene biocalcarenite complex of Favignana Island consists of coarse-grained, resedimented cool-water carbonate sands composed of skeletal debris of red algae, bryozoans, echinoids, foraminifera, bivalves and rhodoids. Dozens of excellent exposures of the Favignana Calcarenite encompass sedimentary structures which originated from the generally southward migration and progradation of a large variety of bedforms such as dunes, transitional dunes, upper plane-beds, traction carpet beds, antidunes and chute-and-pool topographies. Vertical sequences frequently testify energy conditions and sediment concentrations decreasing upwards. The Favignana Calcarenite is demonstrated to have many of the characteristics of density flow deposits in siliciclastic environments, discriminating the unit from the coastal deposits of the Marsala Calcarenite on Sicily mainland, which was previously suggested to be equivalent to the deposits studied. Published isopach data of surrounding areas were extrapolated to the vicinity of Favignana Island and formed the basis of a paleogeographical reconstruction. The former existence of a Favignana Mini-Basin (circa 15 x 20 km) is proposed here. Concentrated density flows (‘high-density turbidity currents’) and residual turbidity flows (‘low-density turbidity currents’) flew southwards down the northern slope of this fault-controlled depression to build an accumulation of slope system deposits of which the Favignana Calcarenite represents the proximal portion. The gravity-driven flows were generated by (the funnelling of) storm-induced currents which swept the cool-water carbonate factory, inferred to have existed between the mountain ridges of Levanzo and Erice.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:2cacc100-f8b7-4ec3-9d3b-3e08c0eddf18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cacc100-f8b7-4ec3-9d3b-3e08c0eddf18","Basic documentation Maeslant Barrier","Anonymous, A.","Rijkswaterstaat","2012","This module covers the choice for and the operating principles of the Maeslant Barrier, also known as the Storm Surge Barrier in the New Waterway. The module will give you insight into the history of the design and discuss the boundary conditions. In addition, the relationship with the storm surge barrier in the Hartel Canal (SSBHC) will be explained. The workings of the Maeslant Barrier are discussed next, and the process of a complete closure is covered by means of theoretical storm scenarios. Objective of this module is to make the reader familiar with the background and general operating principles of the Maeslant Barrier relatively quickly. This base module is part of a larger collection of documents. The documentation comprises two base modules and five handbooks. The five handbooks are the following: Handbook 1: Dock and dock door Handbook 2: Barrier and lattice arms Handbook 3: Drive mechanism (locomobile) Handbook 4: Ball joint Handbook 5: Civil/Grounds/River","maeslant barrier; maeslantkering","en","report","Ministry of Infrastructure and Environment","","","","","","","","","","","","Maeslantkering","51.954269, 4.164298"
"uuid:b9c7581c-671e-4afe-b036-d51c742371cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9c7581c-671e-4afe-b036-d51c742371cd","Study on the characteristics of self-propulsion factors of planing craft with outboard engine","Katayama, T.; Nishihara, Y.; Sato, T.","","2012","","resistance & propulsion","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:093b3c89-364c-4b1d-9fdf-9ec1567bb7a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:093b3c89-364c-4b1d-9fdf-9ec1567bb7a3","Linking practice to theory for the future operations of ports (summary)","Nieuwkoop, F.E.","Negenborn, R.R. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1b136d88-5192-440f-b75d-57ac7faeab18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b136d88-5192-440f-b75d-57ac7faeab18","Integrated electric plants in future great lakes self-unloaders","Parsons, Michael G.; Singer, David J.; Denomy, Samuel J.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:945d816a-bb35-4525-a1c0-c2b5c884c379","http://resolver.tudelft.nl/uuid:945d816a-bb35-4525-a1c0-c2b5c884c379","Meerlaagsveiligheid buitendijks: Uitkomsten van de workshop in regio Rotterdam Drechtsteden","Van Vliet, M.; Huizinga, J.; De Moel, H.; Eikelboom, T.; Vreugdenhil, H.; Koene, W.","TU Delft","2012","Tot nu toe werden buitendijkse gebieden vaak opgehoogd, maar dit is lastiger in bestaand bebouwd gebied. Bovendien kost het ophogen van de (deel ondergrondse) infrastructuur veel. Daarnaast is wonen aan het water aantrekkelijk. Daarom wordt er steeds vaker ook naar andere oplossingen gekeken, bijvoorbeeld via een meerlaagsveiligheid aanpak. Hierbij wordt gekeken naar 3 lagen: preventie, duurzame ruimtelijke ordening en rampenbeheersing. Integraal waterbeheer, en meerlaagsveiligheid in het bijzonder, wordt in de praktijk bemoeilijkt doordat de betrokkenen tegengestelde en conflicterende belangen hebben. Daarnaast is de ruimtelijke informatie die nodig is voor het planningsproces vaak gedetailleerd en complex. Het interactief communiceren van ruimtelijke informatie heeft een positieve invloed op het planningsproces doordat het begrip en vertrouwen in de informatie wordt vergroot. Daarom is tijdens de workshop gebruik gemaakt van een Touch Table.","hoogwaterbeheersing; meervoudig ruimtegebruk; klimaatverandering; Buitendijkse gebieden","nl","report","Kennis voor Klimaat","","","","","","","","","","","","kennis voor klimaat",""
"uuid:519e3132-73d2-45f4-b63d-5ac5e2e874aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:519e3132-73d2-45f4-b63d-5ac5e2e874aa","Adhesion WP6 - Testing of structural Elements Extra_B","Bosman, T.N.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c648d6d6-18c5-459d-b37f-f7d01b41afb2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c648d6d6-18c5-459d-b37f-f7d01b41afb2","DAMEN FCS7014 tests calm water and seakeeping in head and beam waves. Test program","den Ouden, J.G.; Keuning, J.A.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a9c99388-cf18-41db-b023-8e70dbae47f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9c99388-cf18-41db-b023-8e70dbae47f6","SBW Wave overtopping and grass cover strength: Preditions of Prototype Tests","Steendam, G.J.; Hoffmans, G.; Bakker, J.; Van der Meer, J.W.; Frissel, J.; Paulissen, M.; Verheij, H.J.","Rijkswaterstaat","2012","Overview of overtopping with focus on river dikes. Realtin with sod density.","grass; dikes; river dikes; levees","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:29ecc9f3-c570-4a2a-a7a1-64ea02fe5fd8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29ecc9f3-c570-4a2a-a7a1-64ea02fe5fd8","Computational fluid dynamics analysis of the scavenging process in the MAN B&W 7S50MC two-stroke marine diesel engine","Lamas, Maria Isabel; Vidal, C.G.R.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:d90abbd7-551b-42d2-bad8-f55fbaa53c0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d90abbd7-551b-42d2-bad8-f55fbaa53c0a","Adhesion Project - Fatigue testing report","Jiang, Xiaoli","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:236076f5-811c-4696-bfdc-afb33f0efec8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:236076f5-811c-4696-bfdc-afb33f0efec8","CVU: Unmanned aerial and surface vehicle carrier","Bodin, C.; Gerhard, K.; Nestoras, K.","","2012","","ship design production and operation","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:da4b8f2a-c728-4c52-9d57-35896ed54041","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da4b8f2a-c728-4c52-9d57-35896ed54041","Stern end bulb for energy enhancement and speed improvement","Karafiath, Gabor","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:77dedbb5-850c-4380-8f6b-be0be142732a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77dedbb5-850c-4380-8f6b-be0be142732a","Oplevering Data ""Delft Systematic Yacht Hull Series""","Keuning, J.A.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:0ab3d09f-450e-4dda-9eaf-6984fbaa7490","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ab3d09f-450e-4dda-9eaf-6984fbaa7490","Risk Analysis of Tower Cranes (summary)","Kamp, J.","van den Bos, W. (advisor)","2012","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:17878965-7db5-4634-b607-8794ccf23365","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17878965-7db5-4634-b607-8794ccf23365","Orion-Mid water drilling semi-submersible Model tests for seakeeping, resistance and currents","Poot, C.P.; den Ouden, J.G.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:bf552a14-09b1-436d-80cb-b400188aef35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf552a14-09b1-436d-80cb-b400188aef35","Bicycle detection for optimal parking occupation and lead time (summary)","Bolijn, R.","Pang, Y. (advisor)","2012","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:29d54aa5-9f7e-44d7-896b-718dcba92ae3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29d54aa5-9f7e-44d7-896b-718dcba92ae3","Method for the objective assessment of sustainability in port handling facilities (summary)","de Vries, M.J.","Rijsenbrij, J.C. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a3f7e9d8-2a7a-4aab-bfdd-e59f2f4006a4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3f7e9d8-2a7a-4aab-bfdd-e59f2f4006a4","Albert Heijn: the success formula (summary)","Nederveen, M.B.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2012","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:aea00432-21f0-4606-ac01-bc18ca7f34e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aea00432-21f0-4606-ac01-bc18ca7f34e7","A math-based design-for-produceability evaluation of titanium applications in ship hull structures","Dong, P.; Nie, C.; Yang, X.; Song, S.; DeCan, L.","","2012","","ship hydromechanics and structures","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:be385b41-78ae-492f-b740-41dde650913a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be385b41-78ae-492f-b740-41dde650913a","The Herald of Free Enterprise casualty and its effect upon maritime safety philosophy","Gill, G.W.; Wahner, C.M.","","2012","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:524aaa42-7981-400c-b379-52750c8dddc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:524aaa42-7981-400c-b379-52750c8dddc4","Troughability testing on troughed and pipe conveyor belts-trogbaarheid testen met trog-en pijp-transportbanden","de Graaff, R.M.T.","Pang, Y. (advisor)","2012","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:21abb411-d88c-4352-9e20-811bc26d03f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21abb411-d88c-4352-9e20-811bc26d03f6","Mega Trust, model test program and data report","Visch, G.L.","","2012","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c4bc8e11-e667-436e-9914-33546d448860","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4bc8e11-e667-436e-9914-33546d448860","Kantoortransformatie De Boompjes 60-68: Voorstellen programmatische invulling doelgroepen & omgeving, kosten & duurzaamheid, financiering & investeringen","Remøy, H.T. (TU Delft Real Estate Management); van der Voordt, Theo (TU Delft Real Estate Management); de Jong, P. (TU Delft Building Economics (OLD))","","2012","","","nl","report","Veldacademie","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:b3beaec0-34a4-427c-b520-ccc3ba97eb23","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3beaec0-34a4-427c-b520-ccc3ba97eb23","Efficient pricing of Asian options under Lévy processes based on Fourier cosine expansions Part I: European-style products","Zhang, B.; Oosterlee, C.W.","","2011","We propose an efficient pricing method for arithmetic, and geometric, Asian options under Levy processes, based on Fourier cosine expansions and Clenshaw–Curtis quadrature. The pricing method is developed for both European–style and American–style Asian options, and for discretely and continuously monitored versions. In the present paper we focus on European–style Asian options; American-style options are treated in an accompanying part II of this paper. The exponential convergence rate of Fourier cosine expansions and Clenshaw–Curtis quadrature reduces the CPU time of the method to milli-seconds for geometric Asian options and a few seconds for arithmetic Asian options. The method’s accuracy is illustrated by a detailed error analysis, and by various numerical examples.","Arithmetic Asian options, Lévy processes, Fourier cosine expansions, ClenshawCurtis quadrature, exponential convergence","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:aa0127ff-2ef3-4824-a519-d6fb74a53be7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa0127ff-2ef3-4824-a519-d6fb74a53be7","Evaluation of the interface-capturing algorithm of OpenFoam for the simulation of incompressible immiscible two-phase flow","Raees, F.; Van der Heul, D.R.; Vuik, C.","","2011","The Mass-Conserving Level-Set method combines the efficiency of a Level-Set algorithm with the mass conserving properties of the Volume Of Fluid method. It avoids the work intensive interface construction of the former method and imposes a mass-conserving correction to the distance function of the latter. The interface capturing algorithm implemented in OpenFOAM uses a compressive convection scheme for the evolution of the VOF colour function, as opposed to an interface reconstruction algorithm. Therefore, it can be assumed to match the efficiency of the MCLS method. Further analysis of the accuracy of the algorithm is required to make a fair comparison. In this report the accuracy will be evaluated for the simulation of incompressible, immiscible two-phase flow in two and three spatial dimensions. Three representative test cases are considered: The advection of a spherical bubble for an imposed, constant velocity field (2D), a rising (buoyant) bubble in a quiescent fluid (2D and 3D) and a stationary bubble in a stationary fluid (2D and 3D). The computed results are compared with results obtained with the Mass-Conserving Level-Set method of [8], benchmark results of [5] and other references. The compressive scheme accurately conserves mass, but shows large spurious currents for the test cases with surface tension. Additionally, the error in the predicted rise velocity of the gas bubble is large in comparison with that of the MCLS method.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:0cdfa3d5-688c-4aec-9a08-a0d6790fc003","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cdfa3d5-688c-4aec-9a08-a0d6790fc003","3TU. Bouw (producten): Overzicht van het onderzoeksmogelijkheden van de Nederlandse leerstoelen in relatie tot bouwprodukten","Eekhout, A.C.J.M.","","2011","Speciale editie voor de Bouwbeurs 2011 (draft)","","nl","report","3TU Speerpunt Bouw","","","","","","","","Architecture","Building Technology","","","",""
"uuid:3e14b4ec-07b7-4138-8f1f-8446671c8c41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e14b4ec-07b7-4138-8f1f-8446671c8c41","Comparison of the deflated preconditioned conjugate gradient method and parallel direct solver for composite materials","Jönsthövel, T.B.; Van Gijzen, M.B.; MacLachlan, S.; Vuik, C.; Scarpas, A.","","2011","The demand for large FE meshes increases as parallel computing becomes the standard in FE simulations. Direct and iterative solution methods are used to solve the resulting linear systems. Many applications concern composite materials, which are characterized by large discontinuities in the material properties. An example of such a material is asphalt concrete, which is a mixture of components with large differences in material stiffness. Such discontinuities give rise to small eigenvalues that negatively affect the convergence of iterative solution methods such as the Preconditioned Conjugate Gradient (PCG) method. This paper considers the Deflated Preconditioned Conjugate Gradient (DPCG) method for solving such systems within reasonable time using the rigid body modes of sets of elements with homogeneous material properties. We compare the performance of the parallel direct solver MUMPS, the PCG method and the DPCG method for the FE mesh of a real asphalt core sample. The mesh is obtained using a CT scan. We show that the DPCG method is the method of choice for large linear systems with respect to the wall clock time, storage and accuracy of the solution.","deflation, preconditioners, conjugate gradients, rigid body modes, CT scan, structural mechanics","en","report","Delft University of Technology, Faculty Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Department of Applied Mathematical Analysis","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:4e083439-1ec1-4567-ba74-4853f67c4b14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e083439-1ec1-4567-ba74-4853f67c4b14","The added value of lifestyle variables: The search continues","Jansen, S.J.T.","","2011","People’s residential preferences are generally predicted on the basis of socio-demographic characteristics. Recently, however, it is argued that these variables no longer suffice and that they should be supplemented with lifestyle variables. The cur-rent study explores this assumption for a number of residential preferences. A life-style typology was developed that divides people into those that are more individualistic orientated with regard to housing and those that are more collectivistic orientated on the basis of 29 values (e.g., privacy). The lifestyle groups differ statistically significantly with regard to the current housing situation and residential preferences. However, after correction for socio-demographic variables many of these differences disappear, indicating that they are not due to underlying value orientations. In conclusion, values may have some additional worth for explaining and predicting housing preferences, especially in cases where socio-demographic variables alone fall short. However, their impact on housing preferences seems to be rather limited.","lifestyle; residential preferences; housing","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:73526ca9-769b-40b1-8552-d0cdc7fae344","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73526ca9-769b-40b1-8552-d0cdc7fae344","Efficient two-level preconditionined conjugate gradient method on the GPU","Gupta, R.; Van Gijzen, M.B.; Vuik, K.","","2011","We present an implementation of Two-Level Preconditioned Conjugate Gradient Method for the GPU. We investigate a Truncated Neumann Series based preconditioner in combination with deflation and compare it with Block Incomplete Cholesky schemes. This combination exhibits fine-grain parallelism and hence we gain considerably in execution time. It’s numerical performance is also comparable to the Block Incomplete Cholesky approach. Our method provides a speedup of up to 16 times for a system of one million unknowns when compared to an optimized implementation on the CPU.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:8d8de731-8c30-4e2f-8aeb-7c5e54a642b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d8de731-8c30-4e2f-8aeb-7c5e54a642b3","Verdringing of absorptie? De ontwikkeling van slaagkansen van woningzoekenden onder invloed van herstructurering in Breda, Den Haag en Rotterdam","Dol, C.P.; Kleinhans, R.J.","","2011","Het voorliggende deelrapport maakt deel uit van het onderzoek ‘Waterbedeffecten van stedelijke herstructurering: over verhuizers, ontvangstwijken en het aanbod sociale huurwoningen’. Het onderzoek bestaat uit twee samenhangende onderdelen: ‘Waterbedeffecten van stedelijke herstructurering; over mensen en ontvangstwijken’ (module A) en ‘Een ijzeren houdgreep of een liefdevolle omhelzing? Herstructurering, aanbod sociale huurwoningen en concentratie’ (module B). Het geheel is ingebed in twee lopende onderzoeksprogramma’s. Allereerst in het onderzoeksprogramma van het Platform Corpovenista (www.corpovenista.nl). Platform Corpovenista is een samenwerkingsverband van 14 woningcorporaties en Aedes dat zich richt op kennisontwikkeling en –uitwisseling over vraagstukken waar wijkontwikkeling, de emancipatie van bewoners en de ontwikkeling van het vastgoed in onderlinge samenhang aan de orde zijn. In het inhoudelijk programma van het Platform zijn zeven thema’s geformuleerd. Het onderhavige deelrapport valt onder thema 5: “Effecten van herstructurering: duurzame resultaten en het waterbed”.","","nl","report","Platform Corpovenista","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:00073401-145f-4972-9f51-47109021ac53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00073401-145f-4972-9f51-47109021ac53","Using Pattern Recognition Techniques for Server Overload Detection","Bezemer, C.P.; Cheplygina, V.; Zaidman, A.","","2011","One of the key factors in customer satisfaction is application performance. To be able to guarantee good performance, it is necessary to take appropriate measures before a server overload occurs. While in small systems it is usually possible to predict server overload using a subjective human expert, an automated overload prediction mechanism is important for ultra-large scale systems, such as multi-tenant Software-as-a-Service (SaaS) systems. An automated prediction mechanism would be an initial step towards self-adaptiveness of such systems, a property which leads to less human intervention during maintenance, resulting in less errors and better quality of service. In order to provide such a prediction mechanism, it is important to have a solid overload detection approach, which is (1) a first step towards automated prediction and (2) necessary for automated testing of a prediction mechanism. In this paper we propose a number of steps which help with the design and optimization of a statistical pattern classifier for server overload detection. Our approach is empirically evaluated on a synthetic dataset.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:47d4853b-5c41-4ba4-8082-5cd4091a814d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47d4853b-5c41-4ba4-8082-5cd4091a814d","Inrichting Regionale InformatieOrganisaties politiekorpsen: Beschrijvend (voor)onderzoek naar de inrichting van de RIO's in Nederland","Den Hengst, M.; Staffeleu, E.; Hoorweg, E.","","2011","","","nl","report","Politieacademie","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:72b5aa2b-f831-433f-b36c-437e6b8d05b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72b5aa2b-f831-433f-b36c-437e6b8d05b3","Spectral two-level deflation for DG: A preconditioner for CG that does not need symmetry","Van Slingerland, P.; Vuik, C.","","2011","Despite their geometric flexibility and high accuracy, an important drawback of Discontinuous Galerkin (DG) methods is that the resulting linear systems cannot be solved efficiently by standard iterative solution methods. In search of an effective preconditioning strategy for these systems, we cast a uniform spectral two-level preconditioner proposed by Dobrev et al. [6] into the deflation framework [17]. This report discusses how the resulting spectral twolevel deflation technique can be implemented in a Conjugate Gradient (CG) algorithm, and studies its performance for Symmetric Interior Penalty Galerkin (SIPG) discretizations for diffusion problems with extreme contrasts in the coefficients. Furthermore, it investigates the influence of the SIPG penalty parameter, which is not well-understood for such applications. Interestingly, we find that the proposed deflation technique essentially follows from the original preconditioning variant by skipping one of the two smoothing steps involved, and dropping the inconvenient restriction on the smoother which the original preconditioner required to be SPD. Despite these simplifications, the spectral two-level deflation method yields uniform convergence (independent of the mesh element diameter), and it is faster and more robust than the original preconditioner for large problems. Regarding the penalty parameter, we find that it can best be based on local values of the diffusion coefficient, instead of the usual strategy to use one global constant for the entire domain. The former approach allows for local minimization of the penalty parameter, resulting in smaller condition numbers and faster convergence of both the SIPG and the CG method.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:165ddae6-406c-45c9-bcdd-5b3f12498be5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:165ddae6-406c-45c9-bcdd-5b3f12498be5","The Power Trading Agent Competition","Ketter, W.; Collins, J.; Reddy, P.; Flath, C.; De Weerdt, M.M.","","2011","This is the specification for the Power Trading Agent Competition for 2012 (Power TAC 2012). Power TAC is a competitive simulation that models a “liberalized” retail electrical energy market, where competing business entities or “brokers” offer energy services to customers through tariff contracts, and must then serve those customers by trading in a wholesale market. Brokers are challenged to maximize their profits by buying and selling energy in the wholesale and retail markets, subject to fixed costs and constraints. Costs include fees for publication and withdrawal of tariffs, and distribution fees for transporting energy to their contracted customers. Costs are also incurred whenever there is an imbalance between a broker’s total contracted energy supply and demand within a given timeslot. The simulation environment models a wholesale market, a regulated distribution utility, and a population of energy customers, situated in a real location on Earth during a specific period for which weather data is available. The wholesale market is a relatively simple call market, similar to many existing wholesale electric power markets, such as Nord Pool in Scandinavia or FERC markets in North America, but unlike the FERC markets we are modelling a single region, and therefore we do not model location-marginal pricing. Customer models include households and a variety of commercial and industrial entities, many of which have production capacity (such as solar panels or wind turbines) as well as electric vehicles. All have “real-time” metering to support allocation of their hourly supply and demand to their subscribed brokers, and all are approximate utility maximizers with respect to tariff selection, although the factors making up their utility functions may include aversion to change and complexity that can retard uptake of marginally better tariff offers. The distribution utility models the regulated natural monopoly that owns the regional distribution network, and is responsible for maintenance of its infrastructure and for real-time balancing of supply and demand. The balancing process is a market-based mechanism that uses economic incentives to encourage brokers to achieve balance within their portfolios of tariff subscribers and wholesale market positions, in the face of stochastic customer behaviors and weather-dependent renewable energy sources. The broker with the highest bank balance at the end of the simulation wins.","autonomous agents; electronic commerce; energy; preferences; portfolio management; power; policy guidance; sustainability; trading agent competition","en","report","Erasmus Research Institute of Management (ERIM)","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:1cbe21fc-d65d-4970-a71b-d0148b3bd71c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cbe21fc-d65d-4970-a71b-d0148b3bd71c","Governing the transition to e-mobility: Small steps towards a giant leap","Van Deventer, A.P.; Van der Steen, M.A.; De Bruijn, J.A.; Van Twist, M.J.W.; Heuvelhof, E.F.; Haynes, K.E.","","2011","","","en","report","Netherlands School of Public Administration","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:412da840-b76d-42b0-b16c-1491580bde3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:412da840-b76d-42b0-b16c-1491580bde3b","Adoption of highly energy-efficient housing","Mlecnik, E.","","2011","","","en","report","TU Delft, Facullty of Architecture","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:f0cf410a-1bd4-4406-a05f-451054e55abb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0cf410a-1bd4-4406-a05f-451054e55abb","A hybrid-optimization method for large-scale non-negative full regualarization in image restoration","Guerrero, J.; Raydan, M.; Rojas, M.","","2011","We describe a new hybrid-optimization method for solving the full-regularization problem of comput- ing both the regularization parameter and the corresponding regularized solution in 1-norm and 2-norm Tikhonov regularization with additional non-negativity constraints. The approach combines the simu- lated annealing technique for global optimization and the low-cost spectral projected gradient method for the minimization of large-scale smooth functions on convex sets. The new method is matrix-free in the sense that it relies on matrix-vector multiplications only. We describe the method and discuss some of its properties. Numerical results indicate that the new approach is a promising tool for solving large-scale image restoration problems.","image restoration, ill-posed problems, regularization, convex optimization, spectral projected; gradient, simulated annealing","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Department of Applied Mathematical Analysis","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:3057480d-dfb5-4716-9d95-6ac4d6fad9f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3057480d-dfb5-4716-9d95-6ac4d6fad9f7","De toegevoegde waarde van FM: Begrippen, maatregelen en prioriteiten in de zorgsector","Prevosth, J.M.; van der Voordt, D.J.M.","","2011","","","nl","report","FMN","","","","","","","","","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:7593ea07-942e-4838-bbfe-8798430e2fd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7593ea07-942e-4838-bbfe-8798430e2fd5","Benchmark gemeentelijk afvalbeheer: Een empirisch onderzoek naar de productiviteit en kostendoelmatigheid","Felsö, F.A.; De Groot, H.; Van Heezik, A.A.S.","","2011","Dit onderzoek richt zich op de productiviteit van afvalinzameling en -verwijdering in de periode 2001-2009. Het doel is het in kaart brengen van productiviteitsontwikkelingen in de sector, inzicht te verschaffen in de onderlinge verschillen tussen gemeenten en beleidskeuzen te identificeren die doelmatigheid bevorderen. Speciale belangstelling gaat daarbij uit naar de effecten van de gekozen organisatievorm: eigen diensten, uitbesteden of samenwerken met andere gemeenten.","garbage; efficiency; waste; productivity; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:246be1b7-d899-4052-8b27-e38cf985ad3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:246be1b7-d899-4052-8b27-e38cf985ad3b","On the use of rigid body modes in the deflated preconditioned conjugate gradient method","Jönsthövel, T.B.; Van Gijzen, M.B.; Vuik, C.; Scarpas, A.","","2011","Large discontinuities in material properties, such as encountered in composite materials, lead to ill-conditioned systems of linear equations. These discontinuities give rise to small eigenvalues that may negatively affect the convergence of iterative solution methods such as the Preconditioned Conjugate Gradient (PCG) method. This paper considers the Deflated Preconditioned Conjugate Gradient (DPCG) method for solving such systems. Our deflation technique uses as the deflation space the rigid body modes of sets of elements with homogeneous material properties. We show that in the deflated spectrum the small eigenvalues are mapped to zero and no longer negatively affect the convergence. We justify our approach through mathematical analysis and we show with numerical experiments on both academic and realistic test problems that the convergence of our DPCG method is independent of discontinuities in the material properties.","deflation, preconditioners, conjugate gradients, rigid body modes, CT scan, structural mechanics","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:3121dc72-8c47-448a-a207-69f9f47f095b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3121dc72-8c47-448a-a207-69f9f47f095b","Quantifying the Encapsulation of Implemented Software Architectures","Bouwers, E.; Van Deursen, A.; Visser, J.","","2011","In the evaluation of implemented software architectures, metrics can be used to provide an indication of the degree of encapsulation within a system and to serve as a basis for an informed discussion about how well-suited the system is for expected changes. Current literature shows that over 40 different architecture-level metrics are available to quantify encapsulation, but empirical validation of these metrics against changes in a system is not available. In this paper we survey existing architecture metrics for their suitability to be used in a late software evaluation context. For 12 metrics that were found suitable we correlate the values of the metric, which are calculated on a single point in time, against the ratio of local change over time using the history of 10 open-source systems. In the design of our experiment we ensure that the value of the existing metrics are representative for the time period which is analyzed. Our study shows that one of the suitable architecture metrics can be considered a valid indicator for the degree of encapsulation of systems. We discuss the implications of these findings both for the research into architecture-level metrics and for software architecture evaluations in industry.","Design; Measurement; Verification; Encapsulation; Architecture Evaluation; Metrics; Experiment","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:349f4776-3898-4cb0-8377-ae202cb20f8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:349f4776-3898-4cb0-8377-ae202cb20f8f","Benchmarking Burgerzaken: Een empirisch onderzoek naar de kostendoelmatigheid van burgerzaken","Van Hulst, B.L.; De Groot, H.","","2011","De noodzaak van productiviteitsgroei in de publieke sector is nu groter dan ooit. Aan deze noodzaak liggen twee ontwikkelingen ten grondslag. In de eerste plaats staan de financiën van de publieke sector onder druk als gevolg van bezuinigingen. In de tweede plaats worden er op de langere termijn knelpunten op de arbeidsmarkt verwacht als gevolg van vergrijzing en ontgroening van de bevolking. In de marksector dwingen concurrentieoverwegingen organisaties ertoe om voortdurend aandacht te hebben voor productiviteitsverbetering en deze waar mogelijk te realiseren. In de publieke sector ontbreken de prikkels van de markt en lijken productiviteitsverbeteringen moeizaam tot stand te komen.","burgerzaken; gemeenten; kostendoelmatigheid; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:565bd736-7656-40f6-acef-73fa643fb71b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:565bd736-7656-40f6-acef-73fa643fb71b","Realising the foundations of a higher dimensional GIS: A study of higher dimensional spatial data models, data structures and operations","Arroyo Ohori, G.A.K.","","2011","Geographic Information Systems have had enormous advances since their inception. While early systems were mostly limited in scope to automating map making and simple analyses of two dimensional map data, modern systems enable complex spatial analyses using a variety of data sources and techniques, including spatial statistics and interactive visualisation. Nevertheless, GIS are still relatively weak as far as the third dimension is concerned, with most systems being only able to support limited 3D storage and visualisation with the help of external modules. This lack of support is not due to an absence of applications for higher dimensional GIS. While being limited to two dimensions is acceptable to many users of geographic information, 3D GIS are highly desirable for many others. Powerful new insights can be generated with the integration of additional dimensions, such as those originating from time, scale, and other application-dependent feature spaces. At the same time as GIS were mostly confined to 2D representations, the techniques to create and manipulate spatial data representations were developed much further within other fields, namely computer vision, computer graphics, CAD and CAM. This included the mathematical formulations to provide them with better foundations, and their extension to higher dimensions. Thus, 3D support became very widespread in these fields, to the point that is has become a robust and integral part of them. The purpose of this research is therefore to take advantage of the developments in the modelling of spatial data that have been made within these fields, and apply that knowledge to the specific needs of spatial information science. This will provide a link between the topdown approach of GIS and the bottom-up one of computer science, and integrate their results with regards to n-dimensional data modelling. This involves realising the adaptations to these data models and data structures, and creating the operations required for their use in GIS.","","en","report","Section GIS technology - OTB Research Institute for Built Environment - TU Delft","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:8aa22509-aee8-4764-b2f5-f774636f20df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8aa22509-aee8-4764-b2f5-f774636f20df","Productiviteitstrends in het wetenschappelijk onderwijs: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteitsontwikkeling tussen 1982 en 2009","Blank, J.L.T.; Niaounakis, T.K.","","2011","In dit rapport worden de belangrijkste ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderwijs tussen 1982 en 2009 gepresenteerd. Centraal staat de relatie tussen institutionele ontwikkelingen en de productiviteitsontwikkelingen.","education; university; productivity; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:36dd7f23-b1fa-4a58-806a-8da5f303e291","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36dd7f23-b1fa-4a58-806a-8da5f303e291","An Industrial Evaluation of Technological Support for Overhearing Conversations in Global Software Engineering","Dullemond, K.; Van Gameren, B.; Van Solingen, R.","","2011","Software engineering is by nature a highly collaborative activity. However, collaborating effectively in Global Software Engineering, in which team members are geographically, temporally and/or socio-culturally separated from each other, is more difficult. In a traditional co-located setting, one of the most important communication patterns is a (face-to-face) conversation. Technological solutions to have conversations in a distributed setting are commonly used, however overhearing conversations of others is not explicitly supported. In this paper we report on the evaluation of supporting overhearing conversations with technology in a distributed industrial setting. To do this we deployed a tool we developed with which it is possible to overhear Instant Messaging conversations in an international software development company. Based on this evaluation we report lessons learned and conclude with the most important findings of this study.","Computer-supported collaborative work; Knowledge-based software engineering; Empirical software engineering; Tools and environments","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:d355ffcc-a2d7-405f-b7a4-aff367175508","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d355ffcc-a2d7-405f-b7a4-aff367175508","Shadow effect on 3D City Modelling for Photovoltaic Cells: PhD Proposal","Alam, N.","","2011","Three dimensional city models are presently being used in many sectors. The potentiality of three dimensional data has been exploited by many researchers and applications. It has been realized that 3D data are not only for visualization or navigation but to solve more complex problem like urban planning, disaster management, facility management etc. Such a problem is solar energy potentiality analysis and shadow effect analysis in this case is even harder. Photovoltaic cells are being popular for energy production. So many applications have been developed to know the potentiality before using this technology. The quality of the result depends on shadow effect which is very difficult to detect. 3D city models are high quality, realistic and with high details and geometries. So, 3D city models are the most practical option for detecting shadow. This paper will present a concept for detecting realistic shadows using 3D city models and getting highly accurate result of photovoltaic energy production taking the shadow effect into consideration. Levels of detail 2 and 3 CityGML data which contains roof structure, vegetation, thematically differentiated surface and texture are suitable to simulate exact real-time shadow. LIDAR point clouds are also triangulated to produce a TIN for 3D city modeling. Solar radiation data during the whole day and around the year and photovoltaic cells response to the radiation can be modeled using available simulation environment like INSEL. The recent research works in this direction has been mentioned in this paper and the need for the investigation of this approach has been illuminated.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Watermanagement","","","",""
"uuid:e41aef48-2135-41ae-a2da-5622ab3bd760","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e41aef48-2135-41ae-a2da-5622ab3bd760","Evaluation MUMIE - Online math education aerospace engineering 2010-2011","Vuik, K.; Daalderop, F.; Van Kints, R.; Baksteen, T.; Schaap, B.","","2011","This report gives an overview of the development and experiences of using Mumie [1] at TU Delft during the academic year 2010-2011. Mumie is an e-learning platform that can be used for mathematical courses and acquired the interest of TU Delft at the beginning of 2009 in order to be used in their first years mathematical courses, in particular Linear Algebra . To see if Mumie could be successfully used at TU Delft, a pilot experiment was held under Aerospace Engineering students for a small part of the LA course. The outcome of this pilot was good, around 70% of the students recommended to use Mumie for the course, so further development of Mumie at TU Delft continued and is discussed in this report. Earlier reports on the development of Mumie at TU Delft can be found at the Mumie wiki [2]. Section 2 gives an update on the progress that has been made since the pilot. In Section 3 there is an overview of the student survey and grades for 2010/2011. Finally, in Section 4 conclusions are drawn from the survey results and student grades, together with a discussion and points of improvement for the future. Throughout this report some terms will be used that you might not be familiar with: AE the study Aerospace Engineering at TU Delft LA the Linear Algebra course at TU Delft CS the Computer Science course at TU Delft VWO this is highest level in the Dutch high school system","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Department of Applied Mathematical Analysis","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:f7a5f58d-5d36-4105-8ac2-385c0f18cf1a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7a5f58d-5d36-4105-8ac2-385c0f18cf1a","Crawling Ajax-based Web Applications through Dynamic Analysis of User Interface State Changes","Mesbah, A.; Van Deursen, A.; Lenselink, S.","","2011","Using JavaScript and dynamic DOM manipulation on the client-side of web applications is becoming a widespread approach for achieving rich interactivity and responsiveness in modern web applications. At the same time, such techniques, collectively known as Ajax, shatter the metaphor of web ‘pages’ with unique URLs, on which traditional web crawlers are based. This paper describes a novel technique for crawling Ajax-based applications through automatic dynamic analysis of user interface state changes in web browsers. Our algorithm scans the DOM-tree, spots candidate elements that are capable of changing the state, fires events on those candidate elements, and incrementally infers a state machine modelling the various navigational paths and states within an Ajax application. This inferred model can be used, for instance, in program comprehension, analysis and testing of dynamic web states, or for generating a static version of the application. In this paper, we discuss our sequential and concurrent Ajax crawling algorithms. We present our open source tool called Crawljax, which implements the concepts and algorithms discussed in this paper. Additionally, we report a number of empirical studies in which we apply our approach to a number of open-source and industrial web applications and elaborate on the obtained results. This paper is a pre-print of: Ali Mesbah, Arie van Deursen, and Stefan Lenselink, Crawling Ajax-basedWeb Applications through Dynamic Analysis of User Interface State Changes. ACM Transactions on the Web, 2012.","Design; Algorithms; Experimentation; Crawling; ajax; web 2.0; hidden web; dynamic analysis; dom crawling","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:a6bd3669-55a9-45e0-9a1e-b7f64365bb51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6bd3669-55a9-45e0-9a1e-b7f64365bb51","Detecting Code Smells in Spreadsheet Formulas","Hermans, F.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2011","Spreadsheets are used extensively in business processes around the world and just like software, spreadsheets are changed throughout their lifetime causing maintainability issues. This paper adapts known code smells to spreadsheet formulas. To that end we present a list of metrics by which we can detect smelly formulas and a visualization technique to highlight these formulas in spreadsheets. We implemented the metrics and visualization technique in a prototype tool to evaluate our approach in two ways. Firstly, we analyze the Euses spreadsheet corpus, to study the occurrence of the formula smells. Secondly, we analyze ten real life spreadsheets, and interview the spreadsheet owners about the identified smells. The results of these evaluations indicate that formula smells are common and that they can reveal real errors and weaknesses in spreadsheet formulas.","spreadsheets; code smells; refactoring","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:37a7c462-83bd-47bf-a8b9-7ff23e3dd8f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37a7c462-83bd-47bf-a8b9-7ff23e3dd8f2","Evaluation MUMIE Online Math Education Pilot Aerospace Engineering","Vuik, K.; Daalderop, F.; Van Kints, R.; Schaap, B.","","2011","In this document the Mumie pilot that took place in March 2010 for the Linear Algebra course (wi1403lr) at Aerospace Engineering will be evaluated. This pilot is the result of an interest in using an e-learning platform that can improve the level of education for first year mathematical courses at TU Delft. In order to be successful with such projects it is important that the end-users, students and teachers in this case, are willing to accept using it. With no support from this group it is very difficult to introduce such a project successfully. To get an idea of the opinion of the endusers, the pilot has been organised. What can one expect to find in this document? At first, an overview of the current method of teaching for the Linear Algebra course will be presented together with the different phases that took place prior to the pilot. Chapter 3 will take a look at the set-up of the pilot, followed by an analysis of the feedback given by the students on the pilot in Chapter 4. In the last two chapters the conclusions and recommendations from the pilot will be presented, Chapter 5, together with the future plans and improvements in Chapter 6. This document won’t go into the details of Mumie, for more information on this visit www.mumie.net, also there is a wiki for the use at TU Delft, see https://www.mumie.net/wiki(note: it is https instead of http) and click on the TU Delft section. The pilot has been set up by the following people. Coordination is in hands of Kees Vuik, Fons Daalderop is the teacher, Robert van Kints and Bart Schaap are responsible for the implementation of the pilot. Furthermore usefull feedback and ideas have been given by Paul Visser. Wim Caspers helps us to have an idea what is going on at the TU Delft with respect to e-learning.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:0638544d-16af-43a1-ab35-569eb2dc853c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0638544d-16af-43a1-ab35-569eb2dc853c","Bavodorp moet blijven.... maar wel anders: Bewonersonderzoek 2011","Boumeester, H.J.F.M.; Dol, C.P.; Marien, A.A.A.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:7a8fdd66-1c41-4659-96d8-1c8c4e5257d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a8fdd66-1c41-4659-96d8-1c8c4e5257d6","Flexible and multi-shift induced dimension reduction algorithms for solving large sparse linear systems","Van Gijzen, M.B.; Sleijpen, G.L.G.; Zemke, J.P.","","2011","We give two important generalizations of the Induced Dimension Reduction (IDR) approach for the solution of linear systems. We derive a flexible and a multi-shift Quasi-Minimal Residual IDR (QMRIDR) variant. Numerical examples are presented to show the effectiveness of these new IDR variants compared to existing ones and to other Krylov subspace methods","iterative methods, IDR, IDR(s), Krylov subspace methods, large sparse nonsymmetric linear; systems","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Department of Applied Mathematical Analysis","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:a59bcd3c-0635-4a3a-923c-1a543ba6f923","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a59bcd3c-0635-4a3a-923c-1a543ba6f923","Computational and sensitivity aspects of eigenvalue-based methods for the large-scale trust-region subproblem","Rojas, M.; Fotland, B.H.; Steihaug, T.","","2011","The trust-region subproblem of minimizing a quadratic function subject to a norm constraint arises in the context of trust-region methods in optimization and in the regularization of discrete forms of ill-posed problems, including non-negative regularization by means of interior-point methods. A class of efficient methods and software for solving large-scale trust-region subproblems is based on a parametric-eigenvalue formulation of the subproblem. The solution of a sequence of large symmetric eigenvalue problems is the main computation in these methods. In this work, we study the robustness and performance of eigenvalue-based methods for the large-scale trust-region subproblem. We describe the eigenvalue problems and their features, and discuss the computational challenges they pose as well as some approaches to handle them. We present results from a numerical study of the sensitivity of solutions to the trust-region subproblem to eigenproblem solutions.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Department of Applied Mathematical Analysis","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:1f88e8fc-8978-4981-84c0-dcc0ae0f689a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f88e8fc-8978-4981-84c0-dcc0ae0f689a","Extracting Dynamic Dependencies between Web Services Using Vector Clocks","Romano, D.; Pinzger, M.; Bouwers, E.","","2011","Service Oriented Architecture (SOA) enables organizations to react to requirement changes in an agile manner and to foster the reuse of existing services. However, the dynamic nature of service oriented systems and their agility bear the challenge of properly understanding such systems. In particular, understanding the dependencies among services is a non trivial task, especially if service oriented systems are distributed over several hosts belonging to different departments of an organization. In this paper, we propose an approach to extract dynamic dependencies among web services. The approach is based on the vector clocks, originally conceived and used to order events in a distributed environment. We use the vector clocks to order service executions and to infer causal dependencies among services. We show the feasibility of the approach by implementing it into the Apache CXF framework and instrumenting the SOAP messages. We designed and executed two experiments to investigate the impact of the approach on the response time. The results show a slight increase that is deemed to be low in typical industrial service oriented systems. Accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Service-Oriented Computing and Applications (SOCA), 2011, IEEE Computer Society.","web services; dynamic dependencies","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:6d44e858-1615-44cb-b796-a005345281f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d44e858-1615-44cb-b796-a005345281f4","Stability analysis of the numerical density-enthalpy model","Vermolen, F.J.; Vuik, C.","","2011","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:1724d9c5-6bf5-41a0-a644-0693896ab4fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1724d9c5-6bf5-41a0-a644-0693896ab4fc","On the convergence of inexact Newton methods","Idema, R.; Lahaye, D.J.P.; Vuik, C.","","2011","The inexact Newton method is widely used to solve systems of non-linear equations. It is well-known that forcing terms should be chosen relatively large at the start of the process, and be made smaller during the iteration process. This paper explores the mechanics behind this behavior theoretically using a simplified problem, and presents theory that shows a proper choice of the forcing terms leads to a reduction in the non-linear error that is approximately equal to the forcing term in each Newton iteration. Further it is shown that under certain conditions the inexact Newton method converges linearly in the number of linear iterations performed throughout all Newton iterations. Numerical experiments are presented to illustrate the theory in practice.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:75dd33f1-f77b-45fa-860f-9442e1645ece","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75dd33f1-f77b-45fa-860f-9442e1645ece","Declaratively Defining Domain-Specific Language Debuggers","Lindeman, R.T.; Kats, L.C.L.; Visser, E.","","2011","Tool support is vital to the effectiveness of domain-specific languages. With language workbenches, domain-specific languages and their tool support can be generated from a combined, high-level specification. This paper shows how such a specification can be extended to describe a debugger for a language. To realize this, we introduce a meta-language for coordinating the debugger that abstracts over the complexity of writing a debugger by hand. We describe the implementation of a language-parametric infrastructure for debuggers that can be instantiated based on this specification. The approach is implemented in the Spoofax language workbench and validated through realistic case studies with the Stratego transformation language and the WebDSL web programming language. This paper is a pre-print of: Ricky T. Lindeman, Lennart C. L. Kats, Eelco Visser. Declaratively Defining Domain-Specific Language Debuggers. In Ewen Denney, Ulrik Pagh Schultz, editors, Generative Programming and Component Engineering, 7th International Conference, GPCE 2011, Portland, OR, USA, October 22-23, 2011, Proceedings. ACM, 2011.","Debugging; Domain-Specific Language; Language Workbench; Spoofax","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:66c3c1f3-4086-49b1-931a-707809274a5b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66c3c1f3-4086-49b1-931a-707809274a5b","Analysegestuurde dienstverlening: Praktische handreiking bij de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) door de gemeentelijke sociale dienst","De Graaf, B.; Dhondt, S.; Den Hengst, M.","","2011","","","nl","report","Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:94292c3d-1199-4db9-bbdb-69607d47a77b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94292c3d-1199-4db9-bbdb-69607d47a77b","Test Confessions: A Study of Testing Practices for Plug-in Systems","Greiler, M.; Van Deursen, A.; Storey, M.A.","","2011","Testing plug-in-based systems is challenging due to complex interactions among many different plug-ins, and variations in version and configuration. The objective of this paper is to increase our understanding of what testers and developers think and do when it comes to testing plug-inbased systems. To that end, we conduct a qualitative (grounded theory) study, in which we interview 25 senior practitioners about how they test plug-in applications based on the Eclipse plug-in architecture. The outcome is an overview of the testing practices currently used, a set of identified barriers limiting test adoption, and an explanation of how limited testing is compensated by self-hosting of projects and by involving the community. These results are supported by a structured survey of more than 150 professionals. The study reveals that unit testing plays a key role, whereas plug-in specific integration problems are identified and resolved by the community. Based on our findings, we propose a series of recommendations and areas for future research. Accepted paper for 34th International Conference on Software Engineering, Zurich, Switserland, 2-9 june 2012","grounded theory; plug-in architectures; open source software development","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:598553dc-4d2e-414d-b56d-b9ef8e3ed22c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:598553dc-4d2e-414d-b56d-b9ef8e3ed22c","De toekomst van verkeersmanagement: Stand van zaken, trends en perspectief","Hoogendoorn, S.P.; Taale, H.; Wilmink, I.; Van Katwijk, R.; Immers, B.; Schuurman, H.","","2011","","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport and Planning","","","",""
"uuid:f6b92c6d-a6c0-4616-b9a6-fd39b88aefcc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6b92c6d-a6c0-4616-b9a6-fd39b88aefcc","3D indoor ""door-to-door"" navigation approach to support first responders in emergency response: PhD Research Proposal","Liu, L.","","2011","","","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for Housing, Urban and Mobility Studies, Section GIS technology","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:ec41e900-db14-44eb-a0c2-fb2525573744","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ec41e900-db14-44eb-a0c2-fb2525573744","An Approach for Search Based Testing of Null Pointer Exceptions","Romano, D.; Di Penta, M.; Antoniol, G.","","2011","Uncaught exceptions, and in particular null pointer exceptions (NPEs), constitute a major cause of crashes for software systems. Although tools for the static identification of potential NPEs exist, there is need for proper approaches able to identify system execution scenarios causing NPEs. This paper proposes a search-based test data generation approach aimed at automatically identify NPEs. The approach consists of two steps: (i) an inter-procedural data and control flow analysis—relying on existing technology—that identifies paths between input parameters and potential NPEs, and (ii) a genetic algorithm that evolves a population of test data with the aim of covering such paths. The algorithm is able to deal with complex inputs containing arbitrary data structures. The approach has been evaluated on to test class clusters from six Java open source systems, where NPE bugs have been artificial introduced. Results show that the approach is, indeed, able to identify the NPE bugs, and it outperforms random testing. Also, we show how the approach is able to identify real NPE bugs some of which are posted in the bugtracking system of the Apache libraries. Accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Software Testing, Verification and Validation, 2011, IEEE CS Press.","Null pointer exceptions; Search-based testing","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:e4e5edd7-a5de-4d5e-9fb6-77d1a7e2428c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4e5edd7-a5de-4d5e-9fb6-77d1a7e2428c","Seasonal flexibility in the Northwest European gas market: An outlook for 2015 and 2020","Correlje, A.F.","","2011","","","en","report","Clingendael International Energy Programme","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Infrastructures, Systems and Services","","","",""
"uuid:e5d125ad-1681-4793-9652-701b3c0ab467","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5d125ad-1681-4793-9652-701b3c0ab467","Declaratively Programming the Mobile Web with Mobl","Hemel, Z.; Visser, E.","","2011","A new generation of mobile touch devices, such as the iPhone, Android and iPad, are equipped with powerful, modern browsers. However, regular websites are not optimized for the specific features and constraints of these devices, such as limited screen estate, unreliable Internet access, touch-based interaction patterns, and features such as GPS. While recent advances in web technology enable web developers to build web applications that take advantage of the unique properties of mobile devices, developing such applications is not a clean, well-integrated experience. Developers are required to use many loosely coupled languages with limited tool support and application code is often verbose and imperative. We introduce mobl, a new language designed to declaratively construct mobile web applications. Mobl integrates languages for user interface design, data modeling and querying, scripting and web services into a single, unified language that is flexible, expressive, enables early detection of errors, and has good IDE support. We illustrate the design of the language with the implementation of ConfPlan, an application for keeping track of the schedule of conference events.","mobile web; web development; reactive programming; declarative programming","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:44b844a6-3bb0-466e-9468-9bc6a1ebc463","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44b844a6-3bb0-466e-9468-9bc6a1ebc463","Effecten maatregelpakket verkeersonderneming: Simulatiestudie met de Regionale Benuttingsverkenner","Taale, H.","","2011","","","nl","report","TrafficQuest","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:1108691b-681e-45cb-bde3-0e58665c9a2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1108691b-681e-45cb-bde3-0e58665c9a2a","Richtlijn ontwerp kunstwerken: ROK 1.0","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","De Richtlijnen Ontwerp Kunstwerken (ROK) is een Kader binnen de Werkwijzer Aanleg van RWS. Het is een verzameling van generieke eisen waaraan het ontwerp en de uitvoering van een nieuw te bouwen kunstwerk moet voldoen. De ROK geldt ook voor nieuwe onderdelen van bestaande kunstwerken, wanneer deze onderdelen worden vervangen, of voor verbredingen wanneer kunstwerken worden uitgebreid. Het ontwerpen van kunstwerken is een creatief proces dat in alle vrijheid plaats moet vinden. Het product wat hierbij ontstaat, moet echter wel betrouwbaar, duurzaam en functioneel zijn. Om dit aan te tonen zijn eisen en randvoorwaarden nodig. Het overgrote deel van deze eisen is opgenomen in de Eurocodes met bijbehorende Nationale Bijlagen. In aanvulling hierop heeft RWS nog een aantal specifieke eisen, omdat de EC-eisen niet streng genoeg zijn, of omdat ze niet voorkomen in de ECs + NBs. Ook bieden de ECs + NBs soms keuzemogelijkheden die via deze ROK worden ingevuld. De ROK beoogd alle richtlijnen te omvatten voor de kunstwerkcategorieën die in paragrafen 1.4 en 1.5 zijn gedefinieerd. Voor de ordening van de eisen is de structuur van de Eurocode gevolgd. De ECs met NBs bevatten de eisen voor Constructieve Veiligheid en Duurzaamheid. Er zijn geen EC-delen beschikbaar voor de KW-categorieën tunnels, natte kunstwerken, beweegbare bruggen, geluidsschermen en verkeerskundige draagconstructies. Hoewel veel van de constructie-onderdelen van deze kunstwerken berekend kunnen worden met de ECs, zijn er specifieke grondslagen, belastingen en materiaaleisen nodig zijn om betrouwbare kunstwerken te realiseren. Hierin is voorzien door in de ROK specifieke eisen op te nemen per categorie. Voor het ontwerp van nieuw te bouwen kunstwerken zijn ook de Europese uitvoeringsnormen van belang. Deze zijn genoemd bij de aanvullingen op EC 2 Betonconstructies, EC 3 Staalconstructies en EC 7 Geotechnisch Ontwerp. In deze ROK zijn als aanvulling op de ECs ook andere richtlijnen genoemd, zoals CUR-rapporten, CROW-richtlijnen, e.d. en eigen RWS-richtlijnen. Daarnaast zijn er RWS-richtlijnen in het laatste hoofdstuk genoemd. Deze richtlijnen zijn ook nodig bij het ontwerpen van kunstwerken, maar gaan over andere zaken dan de constructieve veiligheid en de duurzaamheid. Omdat het voor het ontwerpproces nuttig is, bevat de ROK soms ook handreikingen en Best Practices. In de ROK gaat het over het ontwerp van de kunstwerken, met eventuele mechanische uitrustingen, en niet over het ontwerp van de afmetingen die vanuit functionele eisen nodig zijn. Ook het ontwerp van installaties, die toegevoegd moeten worden vanwege de functionele eisen, zijn geen onderwerp van deze ROK. Indien een ontwerp wordt overwogen dat aan afwijkende, gelijkwaardige eisen voldoet, dient hiervoor vooraf toestemming te worden verkregen van de beheercommissie van de ROK.","kunstwerken; tunnels; bruggen; geluidsschermen","nl","report","Rijkswaterstaat, Dienst Infrastructuur","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0e8a88cd-105b-4da7-848f-9e40a944282c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e8a88cd-105b-4da7-848f-9e40a944282c","Probleemanalyse en Uitgangspunten Milieutoets en Maatschappelijke Kostenbatenanalyse: Planstudie Nieuwe Zeesluis IJmuiden","Brasser, E.A.","Rijkswaterstaat","2011","Voor de Zeetoegang IJmuiden is in de periode tot oktober 2008 een MIRT verkenning uitgevoerd. Deze verkenning heeft geleid tot een Convenant voor de Planstudiefase tussen de betrokken partijen (Rijk, provincie, gemeente), op basis waarvan de minister besloten heeft het project toe te laten tot de Planstudiefase van het MIRT. Er is gekozen om deze planstudiefase op te splitsen in twee fasen. De eerste fase heeft tot doel te komen tot een bestuurlijke voorkeursbeslissing. Het voorkeursbesluit is niet alleen een belangrijke mijlpaal in de planprocedure, maar het is tegelijkertijd een go/no-go moment voor de convenantpartijen. In de tweede fase worden de formele procedures doorlopen, zoals de MER. Het opstellen van een rapportage met een beschrijving van de uitgangspunten en probleemanalyse voor de Milieutoets en MKBA. Hiertoe wordt de bestaande Achtergrondrapportage probleemanalyse uit de MIRT-verkenning van 1 oktober 2008 geactualiseerd. Op hoofdlijnen beschrijft het rapport het onderzoeksgebied, de relevante ontwikkelingen in het Noordzeekanaalgebied, de probleemanalyses en de te onderzoeken alternatieven en gevoeligheidsanalyses. Ter onderbouwing wordt een set basisinformatie, die als input dient voor de Milieutoets en MKBA, verzameld en geactualiseerd.","IJmuiden; zeesluis; kosten baten analyse; mkba","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:cce1c6a9-8d14-4e97-baf8-27c2a266be25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cce1c6a9-8d14-4e97-baf8-27c2a266be25","Toelichting bij planning bouwfasering Variant 2 (70m breedte)","Vreman, C.; Brasser, E.","Rijkswaterstaat","2011","De vooraf gedefinieerde fasen (Engineering, Bouwvoorbereiding, Uitvoering, Testen en openstelling) conform aangeleverde planning door RWS (versie) zijn gehandhaafd. De planning is opgesteld aan de hand van de bouwfasering zoals is omschreven in hoofdstuk 14 van de Ontwerpnota Variant 2 (70m breedte), WPPoC-20110111-JVS-01, d.d. 11 december 2011. De doorlooptijden en de bijbehorende bandbreedte zijn door de ontwerpers ingeschat op basis van ervaring en het VO. De risicos die opgenomen zijn in de planning komen voort uit de gehouden risicosessies in februari, augustus en november. Daarbij zijn de kwantificeringen van de risico's en de beheersmaatregelen nog een keer bekeken op basis van de laatste VO documenten en zijn alleen die risico's opgenomen in de planning voor zover ze betrekking hebben op fase 3 en ook daadwerkelijk effect hebben op de planning. De risicolijst is weergegeven op sharepoint onder naam Risico's voor ontwerpnota VO 70.xls.","IJmuiden","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:45138966-697c-40f3-a709-8f2adf796fe9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45138966-697c-40f3-a709-8f2adf796fe9","Uniform fatigue load model: Phase 1a - Evaluation of existing models","van Vliet, A.B.; de Boer, A.; van Dooren, F.; Glas, A.; Kolstein, H.M.; Leendertz, H.; Maljaars, J.","","2011","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:24552d5b-8b8d-48f3-8cca-5b77427ea68c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24552d5b-8b8d-48f3-8cca-5b77427ea68c","Energiezuinig suppleren: Innovatie-initiatieven, Actorenanalyse en Interviews","Kollen, J.; Van den Ouden, A.; Van den Heuvel, S.","Grontmij","2011","De Nederlandse kust wordt veilig gehouden met zandsuppleties op de vooroever en het strand. Door autonome ontwikkelingen en door klimaatverandering wordt verwacht dat in de toekomst de benodigde suppletiehoeveelheden zullen toenemen. Daardoor zullen kosten, energiegebruik en emissies toenemen. Dat was voor RWS en Deltaprogramma Kust (DP Kust) de aanleiding om te inventariseren of er ontwikkelingen zijn op het gebied van energiezuiniger / duurzamer suppleren. Die inventarisaties zijn zowel intern binnen RWS als extern bij markpartijen en kennisinstituten uitgevoerd. Aansluitend op de inventarisaties is een workshop georganiseerd. Hier worden de resultaten kort samengevat. Uit de interne inventarisaties van RWS zijn duurzame alternatieven voor de energieopwekking naar voren gekomen (vanuit het WINN (WaterINNovatie) programma). Het opslaan en aanwenden van de energie voor suppleren vormden geen onderdeel van het WINN programma. Of het mogelijk is om die alternatieve energievormen te gebruiken is nog niet in technische en financiële zin onderzocht. De gevonden alternatieve ideeën voor energiezuinig suppleren zijn de Zandpunaise®, de Zandwindmolen®, Ecobeach, zand injecteren onder het strand en een leidingnetwerk voor de kust. De laatste twee ideeën zijn nog erg pril en niet uitgewerkt. Van de Zandpunaise is een prototype in bedrijf geweest. Het is niet geheel duidelijk waarom dat prototype geen vervolg heeft gekregen. Het concept Zandwindmolen wordt verder door Grontmij, IHC Merwede en Deme Dredging getoetst op technische en financiële haalbaarheid. Voor Ecobeach loopt een proefproject. Het resultaat wordt binnenkort gerapporteerd. Uit de externe interviews komt naar voren dat de baggerbedrijven energiewinst zien in andere contractvormen en dat de kennisinstituten energiewinst zien in het aanpassen van de suppletiestrategieën. Bij de workshop zijn nog enkele aanvullende nieuwe ideeën naar voren gekomen. De technische en financiële haalbaarheid van die ideeën is onbekend. Een eerste verkenning (samen met de inbrenger van het idee) kan uitwijzen of het zinvol is om die ideeën op te pakken. Naast de zoektocht naar nieuwe ideeën is ook globaal gekeken of de huidige suppletievorm met sleephopperzuigers verder verbeterd kan worden. De baggerbedrijven zien mogelijkheden in andere contractvormen. Bijvoorbeeld meer accent op langjarige onderhoudscontracten. Dan kan het voor de bedrijven lonend zijn om specifiek (energiezuiniger) equipement in te zetten. Dat beeld wordt bevestigd door de baggerequipementbouwers. De kennisinstituten zien mogelijkheden in het optimaliseren van suppletiestrategieën (in tijd en ruimte kijken waar winning en dumping het meest effectief is). Dat kan echter soms op gespannen voet staan met de huidige beleidslijnen (winning dieper dan NAP -20 m en handhaven Basis KustLijn). Ze verwachten echter dat er winst te behalen is door nog beter aan te sluiten bij de natuurlijke processen van sedimentatie en erosie. De inventarisatie heeft diverse inzichten opgeleverd. De vraag is hoe verder? RWS / DP Kust heeft de bedrijven uitgenodigd om met concrete voorstellen te komen. Voor de bedrijven is het dan van belang wat ze van de overheid kunnen verwachten. Hoe beloont de overheid initiatieven? Aspecten als intellectueel eigendom en terugverdienkansen zijn daarbij van eminent belang. Als die niet voldoende gewaarborgd zijn is het voor bedrijven niet aantrekkelijk om (samen met de overheid) in dergelijke risicovolle projecten te stappen. De overheid kan zelf ook initiatief nemen tot het initiëren van innovaties. Ze zal zich dan moeten beperken tot een begeleidende rol. Het onderzoek en de innovaties worden aan de markt overgelaten. Een concreet genoemd voorbeeld was het organiseren van kennisdeelsessies tussen verschillende partijen in een kleiner verband, met de hoop dat daaruit concrete initiatieven voortvloeien. Ook bij dergelijke kennisdeelsessies moet duidelijk zijn hoe intellectueel eigendom en terugverdienkansen voor de betrokkenen geregeld zijn.","suppletietechniek; zandsuppletie; energiebesparing; innovatie; zandpunaise; zandwidmolen; Ecobeach","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0c55ac5c-72f8-490e-b339-9e548e5958db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c55ac5c-72f8-490e-b339-9e548e5958db","Deltascenario's","Bruggeman, W.; Haasnoot, M.; Hommes, S.; Te Linde, A.; Van der Brugge, R.","Rijkswaterstaat","2011","De Deltascenario's zijn mogelijke toekomstbeelden van de fysieke en sociaaleconomische omgeving die relevant zijn voor het Delta programma. Deze Deltascenario's zijn gebaseerd op de klimaatscenario's van het KNMI en de WLO-scenario's van de samenwerkende planbureaus, beide uit 2006. De Deltascenario's geven een indicatie van de mogelijke veranderingen in fysische omgevingsfactoren, zoals rivierafvoeren, de zeespiegel, bodemdaling en verzilting, en voor sociaaleconomische factoren, zoals groei of krimp van de bevolking en de economie en de mogelijke consequenties voor het gebruik van ruimte, land en water in Nederland op een termijn van 50 tot 100 jaar. Voor die zeer lange termijn zijn modelberekeningen op basis van de KNMI'06 scenario's gecombineerd met indicaties (doorkijken) van het ruimtegebruik in de tweede helft van de eeuw op basis van mogelijke sociaaleconomische ontwikkelingen. De Deltascenario's zijn ontworpen ter ondersteuning van de analyse van knelpunten en kansen en de strategieontwikkeling in het Deltaprogramma. De scenario's bestaan uit kwalitatieve en kwantitatieve informatie over klimaat en water- en ruimtegebruik in relatie tot de toekomstige problematiek rond veiligheid tegen overstroming en zoetwatervoorziening voor Nederland. De kwantitatieve informatie maakt de scenario's geschikt voor gebruik in het landelijk Deltamodel.","sociaal economische ontwikkeling; klimaatscenario; zeespiegelstijging","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:85c25845-7cd2-408b-9de5-c646b7edd462","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85c25845-7cd2-408b-9de5-c646b7edd462","Standaard asfaltconstructie voor bermen en havenplateaus op Waterkeringen (+ Structureel ontwerp van asfaltbermen en asfaltplateaus voor waterkeringen)","Van de Ven, M.F.C.; Montauban, C.C.","Rijkswaterstaat","2011","Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Ontwerpeisen 1 2.1. Rekenparameters 1 2.2. Eisen 1 2.3. Mengselcodering 3 3. Standaard constructie 3 3.1. Introductie 3.2. Input voor de berekeningen 3.3. Invloed van de beddingsconstante 4. Besteksbepalingen 5 4.1 Eisen 5 4.2 Vooronderzoek 6 4.3 Geschiktheidsonderzoek 6 4.4 Uitvoering 7 4.5 Kwaliteitszorg 8 5. Toelichting 8 Referenties Bijlages Bijlage 1. Structureel ontwerp van asfaltbermen en asfaltplateaus voor waterkeringen. MFC van de Ven, CC Montauban, Y Xiao, rapport 7-11- 133-10, TU Delft, mei 2011.","Asfaltbekleding; Verkeer; Onderhoudsberm; Havenplateau; Dimensioneren","nl","report","TUD","","","","","","","","","","","","Zeeweringen (PBZ)",""
"uuid:df52bac6-e390-4a5d-a8de-a0566649af92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df52bac6-e390-4a5d-a8de-a0566649af92","Hydra-Zoet for the fresh water systems in the Netherlands - Probabilistic model for the assessment of dike heights","Geerse, C.P.M.","Slomp, R.M. (contributor); De Waal, J.P. (contributor); Rijkswaterstaat","2011","The Hydra set is a set of models to determine the hydraulic boundary conditions for flood defences in the Netherlands. Hydra-zoet is the model to be used for the fresh water enviroment (main rivers and fresh water lakes). This report describes the development and working of this model. part one gives a general discription on the physics of the model and a description of the fresh water systems, part 2 describes the physical, statistical and probabilistic aspects of the model Hydra-Zoet for a sea delta, in this case the delta of the rivers Rhine and Meuse. This delta is also denoted as the tidal-river area or simply the tidal area. Part 3 describes the physical, statistical and probabilistic aspects of the model Hydra-Zoet for a lake delta, in this case the delta of the Vecht and IJssel.","flood defences; bouondary conditions; water levels","en","report","HKV","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:06e58a17-8c2b-4b5a-9381-a1e15e95ab55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06e58a17-8c2b-4b5a-9381-a1e15e95ab55","Richtlijnen Vaarwegen 2011","Brolsma, J.U.; Roelse, K.","Rijkswaterstaat","2011","De Richtlijnen Vaarwegen bundelen de Nederlandse kennis op het gebied van het ontwerp en de inrichting van vaarwegen, zowel vaarwegvakken als havens, bruggen en sluizen. De richtlijnen geven aanwijzingen voor het kiezen van een maatgevend schip en maatgevende hydraulische randvoorwaarden voor zowel beroeps- als recreatievaart. De richtlijnen gelden voor vaarwegen tot en met CEMT-klasse V. Door vaarwegen volgens dezelfde richtlijnen te ontwerpen, ontstaat een beter samenhangend vaarwegennetwerk.","scheepvaartweg; kanaal; rivier; scheepsmaten; vaarweg","nl","report","Rijkswaterstaat, DVS","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:966c55b0-1d49-4a59-b46b-b9ce5b4ee936","http://resolver.tudelft.nl/uuid:966c55b0-1d49-4a59-b46b-b9ce5b4ee936","Waterway guidelines 2011","Brolsma, J.U.; Roelse, K.","Rijkswaterstaat","2011","The Waterway Guidelines cover only: the transport engineering design; the structural design is beyond the scope of the Guidelines; waterways in CEMT classes I to V and recreational waterways; waterways without currents or with a longitudinal current up to 0.5 m/s; waterways that are not primarily intended for sea shipping; waterways other than the shipping lanes in the North Sea or Wadden Sea. Since, in practice, a need for specification of the dimensions and characteristics of reference motor vessels, pushed convoys and coupled units in class VI has become apparent, these have been included in chapter 2. They serve as a basis for the design of class VI waterways. However, given the fact that there has been insufficient research into the translation of class VI into dimensions for waterway sections and engineering structures, the scope of the Waterway Guidelines will remain limited to classes I to V for the time being. Waterways larger than class V can be regarded as exceptional cases, which will always require special investigation. It would not be wise simply to extrapolate the figures in the Guidelines.","inland navigation; inland shipping; shipping canal; river; barge size; lock","en","report","Rijkswaterstaat, DVS","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:210765cf-3517-482d-9763-b77c16c05dd7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:210765cf-3517-482d-9763-b77c16c05dd7","Naar een kloppend hart: Gebruik en waardering van de buitenruimte in Hart van Zuid","Trienekens, O.; Van Dorst, M.J.; Arnold, J.; Jonker, W.; Tragter, M.; Dox, R.; Derksen, A.; Kickert, C.","","2011","Onderzoek naar het gebruik en de waardering van de buitenruimte in Hart van Zuid. In opdracht van de Gemeente Rotterdam, Projectbureau het Hart van Zuid.","","nl","report","Veldacademie","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:429e5ad9-a78a-4553-8b1b-841455d02c31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:429e5ad9-a78a-4553-8b1b-841455d02c31","3D Pilot: Eindrapport werkgroep 3D Standaard NL","Van Berlo, L.; Van den Brink, L.; Reuvers, M.; Stoter, J.E.; Zlatanova, S.","","2011","","","nl","report","NCG KNAW","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:c0c5ebe0-0688-4a27-aaa4-17b8f1406fb3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0c5ebe0-0688-4a27-aaa4-17b8f1406fb3","Veiligheid verkend: Een empirisch onderzoek naar de determinanten van veiligheid","Urlings, T.H.; Blank, J.L.T.","","2011","Dit rapport is het eerste in een serie van drie rapporten over de effectiviteit van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Het beoogt een raamwerk te ontwikkelen waarmee vragen over effectiviteit kunnen worden beantwoord. Het onderzoek kent drie belangrijke uitgangspunten.","safety; security; police; effectiveness; public; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:0f162302-d307-4dd6-989e-3a702400096f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f162302-d307-4dd6-989e-3a702400096f","Knelpunten gebiedsontwikkeling: De rol van Europese richtlijnen","Zonneveld, W.; Korthals Altes, W.K.; Spaans, M.; Waterhout, B.; de Wolff, H.W.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:1b5575f4-ecf8-4733-86be-5560a395df14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b5575f4-ecf8-4733-86be-5560a395df14","Zeetoegang IJmond: Een probleeminventarisatie naar de aanwezigheid van Conventionele Explosieven","Van den Brandhof, W.","Rijkswaterstaat","2011","DHV heeft AVG opdracht verleend om een probleeminventarisatie naar de aanwezigheid van conventionele explosieven uit te voeren voor het project Planstudie fase 1 Zeetoegang IJmond. Het onderzoeksgebied ligt in IJmuiden. Hier zal een Nieuwe Zeesluis worden gerealiseerd tussen de huidige Noordersluis en Middensluis. Het Middensluiseiland wordt in de toekomst volledig verwijderd, dit geldt ook voor een gedeelte van het Zuidersluiseiland (Oost). Tevens staan er in de nabije omgeving baggerwerkzaamheden gepland, in verband met het aansluiten op de bestaande vaargeul(en).Het doel van het historisch onderzoek is om aan de hand van een breed scala aan historisch feitenmateriaal een zo genuanceerd mogelijk beeld te verkrijgen m.b.t. het onderzoeksgebied in de Tweede Wereldoorlog. Aan de hand van deze gegevens wordt een antwoord gegeven op de vraag of en zo ja in welke delen van het onderzoeksgebied er sprake is van een verhoogd risico op het aantreffen van conventionele explosieven. Het onderzoek resulteert in een horizontale afbakening van het verdachte gebied door middel van GIS kaartmateriaal en het advies om het onderzoek onder reguliere omstandigheden uit te voeren, of vervolgstappen te zetten in de vorm van een probleemanalyse en risicoanalyse.","IJmuiden; explosieven; munitie","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:a0bc5d6f-32c8-49f2-b645-335b41058d2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0bc5d6f-32c8-49f2-b645-335b41058d2a","Productiviteitstrends in de sector verpleging, verzorging en thuiszorg: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op productiviteit 1972-2010","Dumaij, A.C.M.","","2011","In its 2011 letter on the subject of the labour market, the Ministry of Health, Welfare and Sports has indicated that it intends to actualize an increase of productivity in the health care sector in order to contribute to a solution for future problems in the labour market. Developing new policy requires insight into policy measures already in place and the effect that they have had on productivity.","health; nursing; homecare; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:540a04e6-d4ee-4d78-a526-7d6a8300009b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:540a04e6-d4ee-4d78-a526-7d6a8300009b","Databeleid Rijkswaterstaat: Deel: Hoofdwatersysteem; een overzicht van de juridische kaders omtrent het omgaan met data","Van Loenen, B.; Welle Donker, F.M.; Kulk, S.; Groetelaers, D.A.; De Jong, J.; Ploeger, H.D.","","2011","In dit rapport worden de algemene (met name juridische) beleidskaders geschetst die van toepassing zijn op RWS data en met name data van de Waterdienst van RWS.","open data beleid Rijkswaterstaat","nl","report","OTB Research for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:2b8de909-fe8e-4ea9-b5a7-671de15073b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b8de909-fe8e-4ea9-b5a7-671de15073b6","Case study beheersysteem asfaltdijkbekledingen","Davidse, M.P.","Rijkswaterstaat","2011","Veel asfaltdijkbekledingen in Nederland hebben inmiddels een hoge leeftijd bereikt. Hierdoor neemt het onderhoud aan de bekledingen toe. Uit een inventarisatie onder beheerders van asfaltdijkbekledingen is gebleken dat er behoefte is aan een beheermethode voor de asfaltdijkbekledingen. In dit rapport zijn de resultaten beschreven van een case study die is uitgevoerd voor het opzetten van een beheermethode voor asfaltdijkbekledingen. Er is gekozen om een case study uit te voeren waarbij gegevens uit verschillende jaren worden verzameld en ingepast in een beheersysteem. Omdat de case study is uitgevoerd om de opzet van de beheermethode te onderzoeken zijn de gegevens losgekoppeld van een locatie waardoor gegevens fictief kunnen zijn. De beheermethode moet tenslotte voor alle asfaltdijkbekledingen in Nederland toepasbaar zonder dat de locatie er toe doet. Gegevens die voor de opzet zijn gebruikt zijn: - Standaardeigenschappen zoals mengselsamenstelling en holle ruimte. Deze zijn bekend uit opleveringscontroles en digitaal beschikbaar - Sterkte-eigenschappen (breuksterkte uit 2009 en vermoeiingseigenschappen uit 2004) uit veiligheidsbeoordelingen. - Resultaten radarmetingen (uit het jaar 2004) - Resultaten valgewicht-deflectiemetingen (jaren 2004, 2009, 2010 en 2011) - Resultaten gedetailleerde visuele inspectie volgens het VTV (uit het jaar 2009) Dit vormt een complete set gegevens om een beheersysteem mee te vullen. In het visiedocument dat door Infram is opgesteld [Infram, 2010] is weergegeven hoe een beheersysteem voor asfaltbekledingen er uit zou kunnen zien. Gekozen is om de in dat document geschetste methode uit te werken om zo de methode verder te detailleren en knelpunten vast te leggen. De opzet en de uitgevoerde werkzaamheden zijn hieronder verder toegelicht.","asfaltbekleding; dijkbekleding; dijkbeheer","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:1ff1791d-02d7-4d31-8aa8-a93a282f8e14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ff1791d-02d7-4d31-8aa8-a93a282f8e14","Zeetoegang IJmuiden, T0 onderzoek R-110 Analyserapport Civiele bouw Noordersluis R-120 Analyserapport Staalbouw R-130 Analyserapport Werktuigbouw R-140 Analyserapport BBE&V R-150 Analyserapport Waterbouw R-160 Inspectierapport Noordersluis R-170 Integrale RAMS Analyse","Göttgens, E.J.E.; Van der Waal, R.J.; Visser, L.J.; Roos, I.; Benayad, K.; Van Slobbe, B.T.M.; Nooij, R.; Groenendijk, A.H.; Persoon, E.","Rijkswaterstaat","2011","Onderzoek naar de huidige toestand van de Noordersluis.","IJmuiden; zeesluis","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","2015-12-31","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:0cab5f23-f058-49ec-86a3-3e0c7852b561","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cab5f23-f058-49ec-86a3-3e0c7852b561","Case study beheersysteem asfaltdijkbekledingen","Davidse, M.P.","De Looff, A.K. (contributor); STOWA","2011","Veel asfaltdijkbekledingen in Nederland hebben inmiddels een hoge leeftijd bereikt. Hierdoor neemt het onderhoud aan de bekledingen toe. Uit een inventarisatie onder beheerders van asfaltdijkbekledingen is gebleken dat er behoefte is aan een beheermethode voor de asfaltdijkbekledingen. In dit rapport zijn de resultaten beschreven van een case study die is uitgevoerd voor het opzetten van een beheermethode voor asfaltdijkbekledingen. Er is gekozen om een case study uit te voeren waarbij gegevens uit verschillende jaren worden verzameld en ingepast in een beheersysteem. Omdat de case study is uitgevoerd om de opzet van de beheermethode te onderzoeken zijn de gegevens losgekoppeld van een locatie waardoor gegevens fictief kunnen zijn. De beheermethode moet tenslotte voor alle asfaltdijkbekledingen in Nederland toepasbaar zonder dat de locatie er toe doet.","asfalt; dijkbekleding; beheer","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:8051aec7-7942-416e-8edc-8017c692bb0f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8051aec7-7942-416e-8edc-8017c692bb0f","Verkenning deltadijken","Knoeff, H.; Ellen, G.J.","Rijkswaterstaat","2011","In het nationaal Waterplan worden deltadijken beschreven als dijken die zo hoog, breed of sterk zijn dat de kans op een plotselinge en oncontroleerbare overstroming vrijwel nihil is. Deltadijken kunnen gecombineerd worden met andere functies. Over deltadijken bestaan veel verschillende beelden. Daarbij worden aan deltadijken verschillende eigenschappen toegedicht. De meeste beelden van deltadijken leggen de nadruk op multifunctionaliteit. Dit rapport beschrijft de kansen en belemmeringen van deltadijken voor hoogwaterbescherming in Nederland. Kenmerkend van deltadijken voor hoogwaterbescherming is dat door extra eisen aan de sterkte van een waterkering te stellen het overstromingsrisico verder wordt gereduceerd. De extra eisen dienen om de kans op en/of de gevolgen van een dijkdoorbraak te reduceren. De eisen hebben betrekking op faaikans en faalgedrag bij overbelasten Door extra eisen aan faalgedrag wordt de kans op een plotselinge overstroming, en daarmee het slachtofferrisico verkleind. Door scherpere eisen aan de faalkans wordt de kans op een oncontroleerbare overstroming en bijbehorende schade en slachtoffers gereduceerd. De exacte eisen zijn situatiespecifiek en worden lokaal vastgesteld. Er is geen instrumentarium beschikbaar waarmee de relatie tussen faalgedrag en slachtofferrisico kwalitatief kan worden bepaald. Vanuit maatschappelijke kosten en baten is het niet rendabel om overal 'doorbraakbestendige' deltadijken aan te leggen, waarbij de faalkans 100 keer kleiner is dan wordt voorgeschreven. Vanuit slachtofferrisico is het aantrekkelijk om op ongeveer 200 kilometer 'doorbraakbestendige' deltadijken aan te leggen.","deltadijk; overstromingsrisico; hoogwaterbescherming; waterkering; dijk","nl","report","Deltares","","","","","","","2013-05-01","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:265fe841-9c77-4c2a-bfd9-0d19bc011cc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:265fe841-9c77-4c2a-bfd9-0d19bc011cc3","Semantische analyse van de eerste generatie kennisagenda’s van het Deltaprogramma","Cunningham, S.; Timmermans, J.S.","","2011","Als onderbouwing van de planvorming en uitvoering hebben de deelprogramma's van het Deltaprogramma ieder een kennisagenda opgesteld. Deze kennisagenda's bestaan uit rapportages waarin naar schatting circa 1000 kennisvragen zijn opgenomen. De kennisvragen zijn zeer verschillend in tijdschaal, geografische schaal en inhoud en ook de rapportage is niet eenduidig. Het is niet eenvoudig de informatie met elkaar in verband te brengen en terug te brengen tot een aantal overkoepelende thema's. Dit maakt de programmering van fundamenteler en lange termijn onderzoek door en voor het Deltaprogramma onzeker en weinig doeltreffend. Deze analyse richt zich op een integrale analyse van deze kennisvragen gericht op het opstellen van een top 10 van fundamentele kennisvragen. Er wordt gebruik gemaakt van semantische modellering. Deze techniek maakt het mogelijk een inhoudelijke structuur te ontwikkelen op basis van de inhoudelijke betekenis van tekstbestanden.","Deltaprogramma","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:d595fac7-82f2-4419-a572-7b9501a584f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d595fac7-82f2-4419-a572-7b9501a584f8","Eindrapport evaluatie derde toetsing primaire waterkeringen","Blekemolen, M.; Groenendijk, J.M.; Luisman, N.; Peters, B.","Rijkswaterstaat","2011","Om te weten of de primaire waterkeringen in een goede staat verkeren en voldoen aan de wettelijk voorgeschreven veiligheidsnormen, worden deze eens in de vijf jaar getoetst. Medio 2011 is de derde toetsing van de primaire waterkeringen afgerond. Hiermee is een periode van vijf jaar afgesloten, waarin het Directoraat-Generaal Water (DGW) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Waterdienst van Rijkswaterstaat, de waterschappen, de regionale diensten van Rijkswaterstaat, de provincies en de Inspectie van Verkeer en Waterstaat (IVW) een intensief toetsproces doorliepen. De Landelijke Rapportage Toetsing (LRT) beschrijft het resultaat hiervan. Dit toetsproces is geëvalueerd, met als resultaat voorliggend eindrapport. Betrokken overheidspartijen leren van de derde toetsing primaire waterkeringen voor volgende toetsingen, dit is samengevat het doel van deze evaluatie. De conclusie is dat de derde toetsing van de primaire waterkeringen beter is verlopen dan de tweede toetsronde. Dit komt mede doordat een groot aantal van de verbeterpunten die volgden uit de evaluatie van de tweede toetsronde, is opgepakt. Dit heeft ook tot betere resultaten geleid. Nog nooit is er zoveel zicht geweest op de staat van de primaire waterkeringen.","waterkering; toetsing; dijken","nl","report","Twynstra Gudde","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0072ed86-4016-49f7-9047-5ac9dc2a87fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0072ed86-4016-49f7-9047-5ac9dc2a87fa","Syntheserapport Gebiedspilots Meerlaagsveiligheid","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Voor het toepassen van meerlaagsveiligheid zijn nieuwe kaders en spelregels nodig. Dit syntheserapport geeft echter geen concreet recept hoe de meerlaagsveiligheid benadering vorm gegeven zou moeten worden. De pilots zijn niet ingezet om een vergelijking te maken met huidig beleid en de conclusie of het slimmer of beter kan, wordt dan ook niet getrokken in dit rapport. De keuze voor verdere toepassing van de benadering is onlosmakelijk verbonden met de keuzes over hoe om te gaan met waterveiligheid op basis van een risicobenadering. Hiermee is er een directe link met de Deltaprogramma's Veiligheid en Nieuwbouw en Herstructurering en de voorziene Deltabeslissing over normering. De synthese van de gebiedspilots staat echter los van de discussie over hoe de normen moeten worden ingevuld. Dit is een politiek/ bestuurlijke keuze. Op basis van de toepassing van meerlaagsveiligheid zijn wel enkele ervaringen opgedaan die input kunnen zijn voor deze discussie. In deze rapportage zijn deze ervaringen gepresenteerd: De synthese doet geen uitspraak over hoogtes van normen of de wijze waarop die ingevuld kunnen worden voor een gebied. De synthese schetst wel behoeftes zoals die zijn gedefinieerd vanuit de toepassing van meerlaagsveiligheid die relevant zijn voor de Deltabeslissing over normering als hierin meerlaagsveiligheid een plaats krijgt. Het rapport geeft ook conclusies en aanbevelingen voor de verdere implementatie van meerlaagsveiligheid. Hierbij wordt zowel ingegaan op de regionale toepassing van meerlaagsveiligheid als de randvoorwaarden en spelregels die daarbij gewenst zijn. Deze randvoorwaarden en spelregels zijn ontwikkeld gedurende de uitvoering van de synthese op basis van reflectie en discussie over de resultaten van de gebiedspilots. Daarbij is tevens gebruik gemaakt van al aanwezige kennis, lopende studies over deltadijken, VNK2, WV21, kennis over ruimtelijke (plan)processen en recente literatuur.","meerlaagse veiligheid; overstroming; veiligheid tegen overstromen","nl","report","Oranjewoud en HKV","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9bdd72cb-9eb5-4050-9dcb-c82067c174e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9bdd72cb-9eb5-4050-9dcb-c82067c174e5","Derde toets primaire waterkeringen: Landelijke toets 2006-2011","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Overzicht van de toetsing van primaire waterkeringen in Nederland.","veiligheid; dijken; waterkeringen; toetsing","nl","report","Rijkswaterstaat","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:64205b3b-c526-411a-92f1-d4661d3fb54e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64205b3b-c526-411a-92f1-d4661d3fb54e","Effects of Mining on the Geochemistry of Fine Sediments in Streams; a Study in the Quesnel River Catchment","van Lipzig, M.L.H.M.","","2011","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:0eef9ca8-ab24-467b-962d-12296a2fb136","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0eef9ca8-ab24-467b-962d-12296a2fb136","Climate of coastal cooperation","Misdorp, R.; Salman, A.","Stive, M.J.F. (contributor); Verhagen, H.J. (contributor); Wang, Z.B. (contributor); Waterman, R.E. (contributor); De Vries, M. (contributor); Schiereck, G.J. (contributor); TU Delft","2011","A book for coastal stakeholders and professionals who are or will be responsible for physical planning, applied research and management of coastal resources. It gives summaries of policy statements, case studies and tools","Coastal zone management","en","report","EUCC (European Union of Coast Conservation","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d3ed6cb6-c896-4eb4-9fb3-d82302471740","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3ed6cb6-c896-4eb4-9fb3-d82302471740","Reststerkte van een dijk met steenzetting op de kleilaag, meetverslag deltagootprioeven SBW-reststerkte","Klein Breteler, M.; Wolters, G.","Deltares","2011","(SBW), gefinancierd door Rijkswaterstaat, is een experimenteel onderzoek uitgevoerd naar de reststerkte van een dijk. Het doel van het onderzoek was het meten van de tijdsduur tussen het ontstaan van schade aan de steenzetting door golven, en het doorbreken van de dijk. Daartoe is een dijk in de Deltagoot van Deltares gebouwd, met een steenbekleding en kleilaag tot halverwege de buitenzijde en gras op klei daarboven. Voor het onderzoek is klei met gras gebruikt uit een bestaande dijk in Ferwert en klei vanonder een steenzetting (Oosterlandpolderdijk). Met een hydraulische kraan werden stalen bakken zonder bodem in de klei gedrukt, waarna de klei eromheen werd weggegraven en een stalen plaat eronder geschoven. De kleiblokken (van 2x2x0,8 m3) zijn vervolgens vervoerd naar de Deltagoot en in 'ongeroerde' staat aangebracht in de modelopstelling. Tijdens de proeven is eerste stap voor stap de golfhoogte verhoogd totdat schade aan de steenzetting ontstond. Vervolgens is met deze golfhoogte een aantal proeven uitgevoerd waarbij steeds na een bepaalde tijd golven het erosieprofiel is opgemeten. Als laatste deel van het onderzoek is de erosie gemeten bij een wat verlaagde waterstand. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in de periode van maart tot augustus 2010. In dit meetrapport zijn alleen de belangrijkste resultaten opgevoerd. Een uitgebreide analyse volgt in een apart verslag (2011).","steenzetting; reststerkte; klei; gras","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Reststerkte",""
"uuid:a26dacc5-9bd4-411c-82d7-668ab6a83481","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a26dacc5-9bd4-411c-82d7-668ab6a83481","The great eastern Japan earthquake and Tsunami: Field observations on the coast of Tohoku six month later","Tsimopoulou, V.","","2011","The tsunami that hit the north pacific coast of Japan on March 11, 2011 has been characterized as a mega disaster. It inundated over 560 square kilometers of land, devastating a large number of coastal communities, causing over 20,000 casualties and huge economic damage in Tohoku region. The purpose of this report is to give insight into the magnitude of the disaster and the response of the Japanese tsunami countermeasures to it, based on which a number of questions can be formulated regarding in which direction research should go. In the beginning some background information is given regarding the affected coastline, which is useful in order for the local disaster patterns to be understood. The core content is a description of the visited areas, the local tsunami behaviour, and the damage that took place. The report ends up with some suggestions for future research.","earthquake; tsunami; disaster; damage; Japan","en","report","Delft University of technology, Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:17fe4da6-f78b-4790-9d99-cbabc4a46ccd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17fe4da6-f78b-4790-9d99-cbabc4a46ccd","Sturen op een gastvrij Albert Schweitzer ziekenhuis: Invloed van de gebouwde omgeving","Prevosth, J.M.; van der Voordt, D.J.M.","","2011","De beleving van gastvrijheid door patiënten en bezoekers van ziekenhuizen wordt door veel aspecten beïnvloed: de bejegening door het personeel, de kwaliteit en keuzevrijheid in eten en drinken, de kwaliteit van het gebouw als geheel, de indeling en inrichting van de afzonderlijke ruimten, en de beschikbare diensten en middelen. Omdat gastvrijheidsbeleving een belangrijke waarde is, zowel op zich zelf als in concurrentie met andere zieken-huizen, is het Albert Schweitzer ziekenhuis (ASz) in Dordrecht en Zwijndrecht een project gestart om de gastvrij-heidsbeleving waar mogelijk te optimaliseren, te beginnen met de verpleegafdelingen. Wielinga Consultancy bereidt een advies voor over het aspect eten en drinken. Monique Willemse van Momoko Visions Trends Con-cepts concentreert zich op de wensen en voorkeuren van de patiënten. Aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft is gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar de invloed van het gebouw. De gastvrijheidsbeleving van patiënten staat hierin centraal. Door de samenwerking met verschillende partijen hoopt het Albert Schweitzer ziekenhuis bouwstenen aangereikt te krijgen voor een integraal gastvrijheidsbeleid waarin de wensen van pati-ënten, facilitaire ondersteuning, personeel en fysieke ruimte samenkomen. Dit rapport beschrijft de bevindingen uit het onderzoek van de TU Delft.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:198a2d94-a6b5-4ab6-8b86-9f4e8defdfe5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:198a2d94-a6b5-4ab6-8b86-9f4e8defdfe5","3D Pilot: Eindrapport werkgroep Aanbod van 3D geo-informatie","Goos, J.; Klooster, R.; Stoter, J.E.; Verbree, E.; Vestjens, G.; Vosselman, G.","","2011","","","nl","report","NCG-KNAW","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Reseach","","","",""
"uuid:72a41aeb-22e1-49b8-8cc9-977e26f5acb5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72a41aeb-22e1-49b8-8cc9-977e26f5acb5","Visitatierapport Woonpartners. Deel 1: Maatschappelijke prestaties","Vermunt-Bastiaansen, A.; De Vries, P.; Hoekstra, J.S.C.M.","","2011","Verantwoording op basis van de methodiek van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland.","","nl","report","Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH)","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:3b11875b-a4be-40ba-b454-7af8cc82ff12","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b11875b-a4be-40ba-b454-7af8cc82ff12","Hydraulisch functioneren vispasseerbare cascades","Boersema, M.; Vermeulen, B.; Torfs, P.; Hoitink, T.; Roelofs, G.; Van den Houten, G.","STOWA","2011","Her en der worden in Nederland in beken en kleine rivieren vispasseerbare kunstwerken aangelegd om vismigratie mogelijk te maken en de ecologie van het systeem te verbeteren. Een veel voorkomende vispassage is de zogenaamde vispasseerbare stortsteen-bekkenpassage, ook wel cascade vistrap genoemd. Cascade vistrappen kunnen een opstuwende werking hebben. Met name bij hoge afvoeren is het van groot belang te weten wat de gevolgen zijn, om eventuele wateroverlast te voorkomen. Waterschappen voeren in de regel modelberekeningen uit om het hydraulisch functioneren van het kunstwerk vooraf in te kunnen schatten. Maar de uitkomsten hiervan lijken soms niet realistisch. Waterschap Rijn en IJssel heeft daarom in samenwerking met Waterschap De Dommel het initiatief genomen om de stortsteen-bekkenpassage (cascade) in een schaalmodel nader te onderzoeken. Het voorliggende rapport doet verslag van een fysisch schaalexperiment om de invloed van een cascade vistrap op de waterstand te kwantificeren. De laboratoriumresultaten zijn mathematisch beschreven en geparametriseerd, zodat het ontwerp op een juiste manier kan worden gemodelleerd. Vanwege het belang van het onderzoek voor de waterschappen worden de resultaten van de studie als STOWA rapport uitgebracht","vistrap; vispassage; fish ladder; cascade; Sobek","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:cc6d7d3b-6ebf-4ef7-a57c-2d4834bafe9d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc6d7d3b-6ebf-4ef7-a57c-2d4834bafe9d","The Dutch Reference Study: Cases of interventions in bicycle infrastructure reviewed in the framework of Bikeability","Van Goeverden, C.D.; Godefrooij, T.","","2011","The Netherlands have a tradition of high bicycle usage and a long history of research on effective policies for promoting cycling. Findings in Dutch studies can be useful in the Danish Bikeability-project that has the objective to increase the level of knowledge in relation to bicycle based transport and to contribute to more efficient and qualified urban planning and management. This report discusses a number of Dutch case studies on the effects of investments in bicycle infrastructure. The reviewed studies include the three ‘classical’ cases in the 20th century: rather large investments in the cities of Tilburg, The Hague and Delft that were evaluated extensively by before and after studies. Other, smaller and more recent cases include the evaluation of shared space, a bicycle street, and interurban highways for cyclists. A general conclusion is that policies can be effective in sustaining high levels of cycling and strengthening cycling culture.","bicycle infrastructure; case study review","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Transport & Planning","","","",""
"uuid:d3af401f-42fd-4c5d-9c7e-9ed87f755870","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3af401f-42fd-4c5d-9c7e-9ed87f755870","REAP2 Rotterdamse EnergieAanpak & -Planning 2: Technische, ruimtelijke, sociale, juridische en strategische uitwerking van het REAP-model, toegepast in de Merwe-Vierhavens","Van den Dobbelsteen, A.A.J.F.; Tillie, N.M.J.D.; Fremouw, M.; Wisse, K.; Doepel, D.; Genten, L.; Van Dorst, M.J.; Hobma, F.A.M.; Daamen, T.A.","","2011","Rapport in opdracht van de Gemeente Rotterdam, Projectbureau Stadshavens.","","nl","report","TU Delft-Faculteit Bouwkunde, DWA, Doepel Strijkers Architects","","","","","","","","Architecture","Building Technology","","","",""
"uuid:1ccbf0fb-62f6-48dc-8f51-1d53dde640f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ccbf0fb-62f6-48dc-8f51-1d53dde640f6","Meer inkomensdiversiteit, meer buurtvertrouwen? Sociale tectoniek of vreedzame co-existentie in Amsterdamse gentrification-wijken","Veldboer, L.; Bergstra, M.; Kleinhans, R.","","2011","Wat gebeurt er als arme wijken door een toename van koopwoningen inkomensdivers worden? Is het resultaat van stedelijke vernieuwing en gentrification een sociale tweedeling of is er tevredenheid met de gegroeide klassenmix? Uit onderzoek van UvA en OTB blijkt dat in Amsterdamse buurten waar tussen 2001 en 2009 de differentiatie van de woningvoorraad ter hand is genomen, de tevredenheid met de buurt, het thuisgevoel en de toekomstverwachting over de wijk bovengemiddeld is gestegen. De gevonden vreedzame co-existentie wordt deels verklaard door de ‘zachte’ vorm van gentrification in Amsterdam. Dit model van milde gentrification staat echter onder toenemende druk.","gentrification; buurtvertrouwen; Amsterdam; inkomensdiversiteit; etnische diversiteit; stedelijke vernieuwing; verkoop","nl","report","Nicis Institute / Universiteit van Amsterdam","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","Sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen","","","",""
"uuid:e42638c8-6a2a-4929-917b-20529f6fbd9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e42638c8-6a2a-4929-917b-20529f6fbd9f","Integrated Language Definition Testing: Enabling Test-Driven Language Development","Kats, L.C.L.; Vermaas, R.; Visser, E.","","2011","The reliability of compilers, interpreters, and development environments for programming languages is essential for effective software development and maintenance. They are often tested only as an afterthought. Languages with a smaller scope, such as domain-specific languages, often remain untested. General-purpose testing techniques and test case generation methods fall short in providing a low-threshold solution for test-driven language development. In this paper we introduce the notion of a language-parametric testing language (LPTL) that provides a reusable, generic basis for declaratively specifying language definition tests. We integrate the syntax, semantics, and editor services of a language under test into the LPTL for writing test inputs. This paper describes the design of an LPTL and the tool support provided for it, shows use cases using examples, and describes our implementation in the form of the Spoofax testing language. This paper is a pre-print of: Lennart C. L. Kats, Rob Vermaas, Eelco Visser. Integrated Language Definition Testing. Enabling Test-Driven Language Development. In Kathleen Fisher, editor, Proceedings of the 26th Annual ACM SIGPLAN Conference on Object-Oriented Programming, Systems, Languages, and Applications (OOPSLA 2011), ACM, 2010.","Testing; Test-Driven Development; Language Engineering; Grammarware; Language Workbench; Domain-Specific Language; Language Embedding; Compilers; Parsers","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:8611ab5d-46c2-41ca-a372-2f5a0eac73c0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8611ab5d-46c2-41ca-a372-2f5a0eac73c0","Zoutindringing sluizen IJmuiden: Effect nieuwe sluis op Noordzeekanaal","Van Banning, G.; Adema, J.; Lipari, G.","Rijkswaterstaat","2011","Deze studie richt zich expliciet op de toename van de zoutindringing op het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal, als gevolg van de aanleg van een nieuwe Noordersluis. In de studie zijn vergelijkende simulaties uitgevoerd voor verschillende varianten van de nieuwe sluis (afmetingen), voor verschillende belastingscenarios (nat, droog en gemiddeld zomer) en voor verschillende ladingsstromen. De zoutbelasting op het Noordzeekanaal wordt bepaald door de afmetingen en het gebruik van het sluizencomplex, maar ook door het zoutverschil tussen binnen en buiten. Naarmate het Noordzeekanaal zouter wordt, wordt het verschil tussen binnen en buiten kleiner en zal dus ook de zoutindringing minder toenemen, dan op basis van de afmetingen van het nieuwe spuimiddel zou mogen worden verwacht. Er heerst een zogenoemd tegengekoppeld systeem, dat ook wel bekend staat als de wet van de verminderde meeropbrengst. De resultaten van de simulaties laten zien dat het zoutgehalte toeneemt met toenemende ladingstroom. Ook geeft de variant met de grootste sluisinhoud de grootste zoutlast. Dat zijn de tweede varianten met ladingstromen van respectievelijk 125 en 140 MTA. In het meest extreme geval is er een toename van orde 3 tot 5 psu waarneembaar over vrijwel de gehele eerste 20 kilometer van het Noordzeekanaal. Nabij de sluizen is deze het grootst en geleidelijk iets afnemend tot orde 3 psu 20 kilometer van het sluizencomplex. Van 20 tot 30 kilometer is de toename geringer en daar voorbij is het verschil kleiner dan 1 psu. Maar ook daar zijn de effecten nog wel merkbaar. In een 2 % nat scenario is er een afname van 4 tot 5 psu over hetzelfde gebied. Zodra het ondieper wordt dan orde 5 meter verdwijnt ook de stratificatie vrijwel geheel en is de verticaal goed gemengd. De doorgerekende mitigerende maatregelen laten allen een vermindering van de zoutdoordringing zien. Het verminderen van de zoutlast door meer schepen in de grootste sluizen en daardoor minder schutten blijkt het meest efficiënt.","IJmuiden; zeesluis; zoutindringing; verzilting","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:d6b7ef09-c4df-4c5a-acf1-823d3f81ab29","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6b7ef09-c4df-4c5a-acf1-823d3f81ab29","3D pilot: Managementsamenvatting: impressie van een jaar samenwerken","Stoter, J.E.; Goos, J.; ten Klooster, R.; Reuvers, M.; Verbree, E.; Vestjens, G.; Vosselman, G.","","2011","","","nl","report","NCG-KNAW","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:07a690b9-39cc-4a0f-a811-af7776321934","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07a690b9-39cc-4a0f-a811-af7776321934","Naar een levendige binnenstad: Loopstromen van de Rotterdamse hoogbouwbewoner","Van der Hoeven, F.D.; Van der Spek, S.C.","","2011","Het hoogbouwbewoners-onderzoek verkent hoe bewoners van woontorens in het centrum van Rotterdam de binnenstad gebruiken en waarderen. Doel is om een beter inzicht te krijgen in het gebruik van de binnenstad op verschillende tijdstippen en met verschillende modaliteiten. Voor het eerst is het verplaatsingsgedrag van meer dan vijftig bewoners in de Rotterdamse binnenstad in tien woontorens een week lang gemeten met GPS-apparatuur. Naast interessante gegevens over de afgelegde route heeft het onderzoek ook vast kunnen leggen met welk doel men op pad ging. Dmv een uitgebreide enquête is ook getracht De waardering van de binnenstad en wensen van bewoners aanvullend in kaart te brengen. Rapport in opdracht van de Gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling.","","nl","report","Veldacademie","","","","","","","","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:cf376c0e-e4c9-4630-9b88-2171fbc23bbe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf376c0e-e4c9-4630-9b88-2171fbc23bbe","Ziekenhuismiddelen in verband: Een empirisch onderzoek naar productiviteit en doelmatigheid in de Nederlandse ziekenhuizen 2003-2009","Blank, J.L.T.; Dumaij, A.C.M.; Van Hulst, B.L.","","2011","De ziekenhuissector staat de komende jaren voor een aantal belangrijke uitdagingen. Zo krijgt de sector te maken met financiële beperkingen, groeiende en veranderende zorgvraag en arbeidsmarktknelpunten. Een belangrijke oplossingsrichting voor de uitdagingen is de verbetering van de (arbeids)productiviteit. Productiviteitsgroei is mogelijk te realiseren via innovaties, via verbetering van de bedrijfsvoering en aanpassingen in omvang en samenstelling van de productie. Inzicht in de jaarlijkse productiviteitsontwikkeling, factoren die bijdragen aan de productiviteitsontwikkeling en onderlinge productiviteitsverschillen is essentieel bij het verder verhogen van de productiviteit in de ziekenhuissector.","hospital; productivity; scale; public sector; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:bf3e7408-9afe-410a-94c6-39a414ca94b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf3e7408-9afe-410a-94c6-39a414ca94b4","Destructive tests with the wave overtopping simulator","Trung, L.H.","","2011","Report on destructive overtopping tests executed with the wave overtopping simulator along the coast of Vietnam to investigate the strength of the inner slopes of grass dikes. This report presents measurement and observation results obtained during destructive tests with the simulator in Do Son, Thinh Long and Thai Thuy. After the first chapter, Chapeter 2 discribes all test sections in detail and test scenario. The method and results of hydraulic measurements are presented in Chapter 3. Chapter 4 and Chapter 5 introduce the slope profiles and photograph of grass slopes. The formation and development of the damages induced by wave overtopping are discussed in Chapter 6. Chapter 7 deals with the resistance against wave overtopping and critical velocity of different grass covered slopes which were tested with the simulator. Finally, Chapter 8 are conclusions and future research, respectively. Detail of hydraulic measurement performed at three sea dikes are given in Appendix A. Data of the slope profiles measured at Thinh Long and Thai Thuy are presented in Appendix B. Appendix C contents of the photograph of the damages on the slope sections at Thinh Long and Thai Thuy sea dike. Characteristics of soil and grass taken at test sections are given in Appendix D. Appendix E summarises brief specifications of all test sections.","wave overtopping; grass slope; Vietnam; erosion","en","report","TU Delft, Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:88c65c8b-2fd3-4e7b-94e6-483d21090910","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88c65c8b-2fd3-4e7b-94e6-483d21090910","Performance Trade-offs in Client-Side Service Delegation","Nasr, K.A.; Gross, H.G.; Van Deursen, A.","","2011","Service Oriented Architecture, which builds on distributed computing platforms, is increasingly being adopted by organizations in both public and private sectors. Migration from traditional monolithic systems to services, in particular web services, characterizes much of systems evolution today. This paper analyzes some of the performance and modularization problems involved in current service-oriented computing. It investigates under which circumstances the communication between service providers and service consumers can be made more efficient by eliminating certain steps from traditional Remote Procedure Call (RPC) methods. After discussing traditional service invocation and its drawbacks, this paper proposes an alternative approach called Distributed Service Delegates (DSD). DSD is based on emphasizing client-side or local computations. An experiment is designed and implemented to measure the trade offs between traditional methods, in this case Web services, and the proposed DSD. The results of this experiment are discussed and its implications for future research are indicated. Accepted for publication in the Proceedings of the International Symposium on Web Systems Evolution (WSE), 2011, IEEE Computer Society.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:75a34847-9026-434e-8a7e-78133bcfcc26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75a34847-9026-434e-8a7e-78133bcfcc26","Discovering Design Principles for Soft Multi-objective Decision Making","Bandaru, S.; Bittermann, M.S.; Deb, K.","","2011","Decision-making tasks sometimes involve soft objectives. They are soft in the sense that they contain uncertainty, imprecision or vagueness. For example, decisions on built environment aim to maximize comfort or other experiential qualities. Pareto-optimal solutions to such problems can be found using multi-objective evolutionary search together with other soft computing methods. Beyond optimality, professionals are interested in knowing how different aspects of the problem influence each other in optimal solutions. Such knowledge is referred to as the design principles. Through them decisions can be taken with great confidence and knowledge for similar future design cases is gained. Using the Pareto-optimal solutions for this purpose is known as innovization and it has been exercised for various crisp engineering problems. In the present paper automated innovization is used to discover the principles for a soft decision making problem. The process involves the use of a grid-based clustering technique integrated with a genetic algorithm for unsupervised learning of the principles. Multiple design principles are discovered simultaneously through a niching strategy. The large number of variables originating from the softness of the problem poses an additional challenge of parsimonious knowledge representation for ensuring interpretability. The problem investigated is a real-world decision making task concerning the optimal placement of a number of residential units in an urban design, involving two soft objectives: the recuperative quality of the neighborhood, as well as its living comfort should both be maximized. The underlying design principles are obtained and interpreted from the point of view of the decision-maker. This demonstrates the relevance of evolutionary knowledge discovery in decision-making, a matter which should provide decision-makers adequate and informed knowledge for choosing a single preferred solution among the Pareto-optimal ones, and also to understand intricate trade-offs among decision variables.","innovization; architectural design; design principles; decision making; multi-objective evolutionary algorithm; fuzzy neural tree","en","report","Kanpur Genetic Algorithms Laboratory","","","","","","","","Architecture","Building Technology","","","",""
"uuid:a5486fcf-c643-4e8c-bfbb-0886662ebb45","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5486fcf-c643-4e8c-bfbb-0886662ebb45","Staat van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland 2011: Tweejaarlijkse trendrapportage","Quist, P.; De Jong, M.; Verheij, H.J.","Wolters, M.A. (contributor)","2011","De doelstelling van deze trendrapportage is het geven van een overzicht van de stand van zaken en de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland. De bedoeling is dat met behulp van de trendrapportage kansen inzichtelijk worden en het mogelijk wordt om in te spelen op de gesignaleerde ontwikkelingen. Dit komt nadrukkelijk aan de orde in hoofdstuk 12 waar onderwerpen voor nader onderzoek worden beschreven. Verder wordt middels deze trendrapportage beoogd om ‘state-of-the-art’ kennis snel en naar een brede groep te ontsluiten. Dit is de tweede uitgave van de trendrapportage met betrekking tot de Nederlandse binnenvaart en de binnenvaarwegen. Deze trendrapportage zal iedere twee jaar worden uitgegeven en is een gezamenlijke productie van Rijkswaterstaat en TU Delft, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. De definitieve versie van de eerste uitgave dateert van 26 februari 2010. In deze tweede uitgave komen onderwerpen aan de orde als ontwikkelingen in de binnenvaartvloot en van de binnenvaarwegen, goederenstromen, natuur en milieu en omgevingsfactoren, en informatie en ICT. Ten opzichte van de vorige trendrapportage zijn deze onderwerpen geactualiseerd. Verder omvat deze uitgave ook de onderwerpen economie, het Europees netwerk, Wet- en regelgeving en duurzaamheid. Er is gekozen een beperkt aantal onderwerpen te behandelen; andere onderwerpen kunnen in latere uitgaven aan de orde komen. Recreatievaart komt in deze versie bijvoorbeeld niet aan de orde. Suggesties daarvoor stellen wij daarom op prijs, evenals suggesties of aanvullingen op wel behandelde onderwerpen. Op die manier ontwikkelt deze rapportage zich tot een kwalitatief en kwantitatief waardevol document.","binnenvaart; scheepvaartweg; scheepvaart","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:39c450a7-134a-4479-ad66-17e85e239f48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39c450a7-134a-4479-ad66-17e85e239f48","Understanding Service-Oriented Systems Using Dynamic Analysis","Espinha, T.; Zaidman, A.; Gross, H.G.","","2011","When trying to understand a system that is based on the principles of Service-Oriented Architecture (SOA), it is typically not enough to understand the individual services in the architecture, but also the interactions between the services. In this paper, we present a technique based on dynamic analysis that can be used to obtain insight into how services work together to perform overall business functionality. In particular, our technique connects traces from individual services together, so that the user can obtain a global understanding of how the entire SOA works. Paper accepted at the 2011 IEEE International Workshop on the Maintenance and Evolution of Service-Oriented and Cloud-Based Systems (MESOCA 2011)","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:415b744e-f98b-4877-a995-c53565324314","http://resolver.tudelft.nl/uuid:415b744e-f98b-4877-a995-c53565324314","Zeetoegang IJmond: Planstudie Nieuwe Zeeslsuis fase 1, subvariantennota","Van Sloten, J.J.; Langedijk, W.P.J.","Brasser, E. (contributor); Rijkswaterstaat","2011","Dit document beschrijft het resultaat van het genereren, beoordelen, uitwerken en afwegen van subvarianten voor een nieuwe zeesluis naast de bestaande Noordersluis. Eerder verschenen memo's en nota's nl. a) risico's en uitkeringsniveau subvarianten,b) afwegingscriteria, c) voorstel uit te werken subvarianten en uitgangspuntennota liggen ten grondslag aan dit rapport. In een aparte memo wordt een voorstel gedaan voor uit te werken integrale subvariant(en) en risico's die de grootste invloed hebben op het uitwerken daarvan tot Voorontwerp(en) en wordt het uitkeringsniveau bepaald om de risico's te beheersen. Dit rapport vormt mede de basis voor het te nemen besluit van Rijkswaterstaat welke integrale subvariant op welke wijze wordt uitgewerkt tot voorontwerp voor de vier sluiskolkafmeting varianten. Verder zal dit rapport fungeren als achtergrondrapport voor de acht deelproducten van hoofdproducten Proof of Concept: Rapport Proof of Concept, Ontwerpdossiers vier sluiskolkvarianten, Ramingsdossier en Schattingen kosten en effecten van afwijkende afmetingen. Dit rapport is gebaseerd op de Klanten Eisen Specificatie(KES) en het Operationeel Concept Document(OCD) en de resultaten van het T0-onderzoek van de Noordersluis. Memo met uit te werken subvarianten","IJmuiden; zeesluis","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:f6d5b157-b7d5-47f2-8a74-6e794b052e65","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f6d5b157-b7d5-47f2-8a74-6e794b052e65","Technical guidelines in sea dike design","Hoai, T.Q.","Cong, M.V. (contributor); TU Delft","2011","Set of guidelines for the design if sea dikes in Vietnam. English version of the draft Vietnamese guidelines (intended for discussions with the Dutch counterparts). Main report plus appendices for detailed calculations and boundary conditions","dike design; Vietnam; water levels; Typhoon; storm surge","en","report","Ministry of Agriculture and Rural Development","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:bce1c0f9-aae6-44bf-b0a9-7f377cfef9c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bce1c0f9-aae6-44bf-b0a9-7f377cfef9c2","Using Source Code Metrics to Predict Change-Prone Java Interfaces","Romano, D.; Pinzger, M.","","2011","Recent empirical studies have investigated the use of source code metrics to predict the change- and defect-proneness of source code files and classes. While results showed strong correlations and good predictive power of these metrics, they do not distinguish between interface, abstract or concrete classes. In particular, interfaces declare contracts that are meant to remain stable during the evolution of a software system while the implementation in concrete classes is more likely to change. This paper aims at investigating to which extent the existing source code metrics can be used for predicting change-prone Java interfaces. We empirically investigate the correlation between metrics and the number of fine-grained source code changes in interfaces of ten Java open-source systems. Then, we evaluate the metrics to calculate models for predicting change-prone Java interfaces. Our results show that the external interface cohesion metric exhibits the strongest correlation with the number of source code changes. This metric also improves the performance of prediction models to classify Java interfaces into change-prone and not change-prone. Accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Software Maintenance, 2011, IEEE CS Press.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:b5b0430e-928e-444f-9501-f699e7953dbe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5b0430e-928e-444f-9501-f699e7953dbe","Dependency Profiles for Software Architecture Evaluations","Bouwers, E.; Van Deursen, A.; Visser, J.","","2011","In this paper we introduce the concept of a -dependency profile-, a system level metric aimed at quantifying the level of encapsulation and independence within a system. We verify that these profiles are suitable to be used in an evaluation context by inspecting the dependency profiles for a repository of almost 100 systems. Furthermore we outline the steps we are taking to validate the usefulness and applicability of the proposed profiles. Accepted for publication in the Proceedings of the 27th IEEE International Conference on Software Maintenance (ICSM), 2011, IEEE Computer Society.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:936cd9d7-d1c6-469b-9a7d-33abefa33944","http://resolver.tudelft.nl/uuid:936cd9d7-d1c6-469b-9a7d-33abefa33944","Deltaprogramma: Lange termijn verkenning zuidwestelijke Delta. Probleemanalyse fase 1","Van Pelt, M.","Rijkswaterstaat","2011","Hoofdstuk 2 beschrijft de methodologie van de probleemanalyse, een uitwerking van paragraaf 1.2. In de hoofdstukken 3-6 wordt de methodologie achtereenvolgens toegepast op de themas veiligheid, zoet water, ecologie, en economie en ruimte. Binnen elk van deze thematische hoofdstukken geven we eerst een foto van de Zuidwestelijke Delta anno 2011, die uitmondt in de vaststelling van de huidige opgave. Vervolgens ontwikkelen we tegen de achtergrond van de Deltascenarios, een beeld van toekomstige opgaven in het gebied. En we analyseren in hoeverre huidig of nieuw beleid een adequaat antwoord kan bieden op die toekomstige opgaven. Hoofdstuk 7 bevat rode draden door de thematische hoofdstukken heen. Ze zijn van belang voor toekomstige besluitvorming. Belangrijke punten zijn: urgentie van nieuw beleid op korte en lange termijn, de noodzaak van het verbinden van korte termijn en lange termijn beslissingen, en de kansen om bij oplossingen veiligheid te koppelen aan oplossingen op de andere themas.","Deltaprogramma; Zeeland; Deltagebied","en","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:349cf283-d5b2-493e-ab4a-fa77ff42dc4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:349cf283-d5b2-493e-ab4a-fa77ff42dc4b","Deltaprogramma 2012. Werk aan de delta: Maatregelen van nu, voorbereiding voor morgen","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","De aanpak van het Deltaprogramma werpt vruchten af. Er is een goede infrastructuur ontstaan voor het systematisch en samen werken aan onze delta. Er is inzetbereidheid tot samenwerken en waardering voor de werkwijze. Het gezamenlijke onderzoeken van feiten leidt tot gedragen resultaten. De aanpak sluit aan bij de principes van Sneller en Beter. Daardoor werken we toe naar besluitvorming met draagvlak. Een externe evaluatie heeft de waarde van de organisatie en werkwijze bevestigd en heeft tevens geleid tot waardevolle aanbevelingen die de organisatie nog effectiever maken. Deze aanbevelingen worden overgenomen. In het vorige Deltaprogramma is aangekondigd dat de deltacommissaris de totstandkoming van de deltabeslissingen zou concretiseren. De inhoud van de deltabeslissingen is verduidelijkt en het proces waarin de deltabeslissingen worden voorbereid is uitgewerkt. De bestuurlijke partners zijn hiermee geholpen. Er is inmiddels een goed beeld van de knelpunten en opgaven die het Deltaprogramma moet aanpakken11. De komende jaren zal de analyse van de opgaven verder worden aangescherpt en telkens opnieuw tegen het licht worden gehouden. Zo komen we tot de juiste oplossingsrichtingen en bereiden we de juiste deltabeslissingen voor. Op basis van de analyses is in het DP2012 een aantal tussentijdse conclusies getrokken.","Deltaprogramma","nl","report","Ministerie van Infrastructuur en Milieu","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:48182d04-a9a8-4140-a49e-f899bc2781f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:48182d04-a9a8-4140-a49e-f899bc2781f6","Handreiking natuurvriendelijke oevers: Een standplaatsbenadering","Sollie, S.; Brouwer, E.; De Kwaadsteniet, P.","STOWA","2011","Deze handreiking over natuurvriendelijke oevers bevat praktische instrumenten waarmee waterbeheerders de plaatsbepaling van natuurvriendelijke oevers kunnen optimaliseren en het natuurrendement van deze oevers kunnen vergroten. Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers wordt gezien als een effectieve en doelmatige manier om het ecologisch functioneren van wateren te verbeteren. Daarvoor moeten ze wel op die plaatsen worden aangelegd waar ze de meeste kans hebben. Ook moet bij het opstellen van de doelen zo goed mogelijke rekening wordt gehouden met de factoren ter plaatse: waterkwaliteit, bodem en hydrologie. Deze worden aangeduid als de standplaatsfactoren van de oever. In bestaande handleidingen is deze kennis slechts summier beschreven en niet praktisch toepasbaar gemaakt. Deze handreiking doet dat wel. Waterbeheerders kunnen via een aantal sleutels bepalen waar je natuurvriendelijke oevers het best kunt aanleggen en waar je je bij de ontwikkeling van natuur, het best op kunt richten, gezien de omstandigheden ter plekke. Op deze manier kunnen waterschappen het maximale halen uit geplande waterkwaliteitsinvesteringen. De ontwikkeling van de handreiking maakt onderdeel uit van het Kennisprogramma Watermozaiek van STOWA.","natuurvriendelijke oevers; oevers; ecosysteem","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:203e903d-2975-4ca9-8603-93142f386d2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:203e903d-2975-4ca9-8603-93142f386d2c","Material properties: Felt and reinforcement: for shear test of reinforced concrete slab","Prochazkova, Z.; Lantsoght, E.O.L.","","2011","","","","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:46f6ee18-ea7e-41b4-81b3-a641d74de8da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46f6ee18-ea7e-41b4-81b3-a641d74de8da","A Framework-based Runtime Monitoring Approach for Service-Oriented Software Systems","Chen, C.; Zaidman, A.; Gross, H.G.","","2011","The highly dynamic and loosely coupled nature of a service-oriented software system leads to the challenge of understanding it. In order to obtain insight into the runtime topology of a SOA system, we propose a framework-based runtime monitoring approach to trace the service interactions during execution. The approach can be transparently applied to all web services built on the framework and reuses parts of information and functionality already available in the framework to achieve our goals. Paper accepted at the International Workshop on Quality Assurance for service-based applications (QASBA 2011)","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:1f89d741-c97a-46dc-86ca-b396d8446c69","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f89d741-c97a-46dc-86ca-b396d8446c69","Klant Eisen Specificatie: Zeetoegang IJmond","Visser, M.; Vreman, C.","Rijkswaterstaat","2011","Binnen Rijkswaterstaat is het opstellen van de Klant Eisen Specificatie onderdeel van het vaststellen van de klantvraag. Dit is de tweede stap uit het Stappenplan Systems Engineering voor RWS projecten. In de Klant Eisen Specificatie staan kaderstellende onderdelen, zoals de probleem- en doelstelling en beschrijving van het System of Interest, ter contextuele ondersteuning van het vaststellen van de klantvraag. De Klant Eisen Specificatie bestaat uit een stakeholdertabel en de eisen van de verschillende stakeholders; ook wel klanteisen genoemd.","IJmuiden; programma van eisen","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:bca026ca-34bd-4d84-8a74-812b82049d9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bca026ca-34bd-4d84-8a74-812b82049d9e","Using the Gini Coefficient for Bug Prediction in Eclipse","Giger, E.; Pinzger, M.; Gall, H.C.","","2011","The Gini coefficient is a prominent measure to quantify the inequality of a distribution. It is often used in the field of economy to describe how goods, e.g., wealth or farmland, are distributed among people. We use the Gini coefficient to measure code ownership by investigating how changes made to source code are distributed among the developer population. The results of our study with data from the Eclipse platform show that less bugs can be expected if a large share of all changes are accumulated, i.e., carried out, by relatively few developers. Accepted for publication in the proceedings of the InternationalWorkshop on Principles on Software Evolution, ERCIM Workshop on Software Evolution, 2011, ACM Press.","Gini coefficient; bug prediction; code ownership","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:508cce5c-f8aa-48c2-add6-e2fa5d927825","http://resolver.tudelft.nl/uuid:508cce5c-f8aa-48c2-add6-e2fa5d927825","Deltaprogramma IJsselmeergebied: Plan van aanpak, fase 2 en verder","Anonymus, A.","Boerman, B. (contributor); Tiesinga, H. (contributor); Rijkswaterstaat","2011","Het Deltaprogramma IJsselmeergebied is een van de negen deelprogrammas van het nationale Deltaprogramma. De deelprogrammas ontwikkelen strategien om de nationale opgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwater aan te pakken. De gebiedsgerichte deelprogrammas, zoals het Deltaprogramma IJsselmeergebied, leggen de verbinding met regionale opgaven en gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Achtereenvolgens komen mogelijke strategien (fase 2), kansrijke strategien (fase 3) en adviezen over de voorkeursstrategie (fase 4) tot stand. In 2014 leidt dat op landelijk niveau tot vijf samenhangende Deltabeslissingen over veiligheid en watervoorziening. Op dit moment werken de samenwerkingspartners het plan van aanpak verder uit in een zogenaamd werkplan. In dit werkplan komt een gedetailleerd overzicht te staan van de producten die iedere partner realiseert, met daarbij de planning en het moment waarop van andere samenwerkingspartners een bijdrage verwacht wordt. De samenwerkingspartners in het Deltaprogramma IJsselmeergebied willen in 2014 een breed gedragen advies geven, dat doorwerkt in de Deltabeslissingen van het Rijk en besluiten van de regio. Zij willen dit doen met inbreng van de maatschappelijke organisaties. Het advies bevat in ieder geval een voorkeursstrategie voor het toekomstig peilbeheer in het IJsselmeer tot 2100 en een bijbehorend uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen. Het doel voor fase 2 is om tot een brede set mogelijke strategien te komen, waarin water en ruimte integraal samenkomen. Strategien bestaan uit doelen, maatregelen en de mogelijke wegen daar naartoe (ontwikkelpaden).","Deltaprogramma; IJsselmeergebied","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:fcc65abd-ab1d-4eba-b4d9-dbb3ef3a36bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcc65abd-ab1d-4eba-b4d9-dbb3ef3a36bb","Deltaprogramma 2012: Probleemanalyse Kust","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Doel van het deelprogramma Kust is om te komen tot een duurzaam veilige, sterke en mooie Noordzeekust. Het deelprogramma Kust zal daartoe verkennen wat nodig is voor een toekomstbestendige kust, die het aangrenzend binnenland duurzaam en (kosten)efficient verdedigt tegen overstroming vanuit zee en die tevens ruimte biedt aan behoud en ontwikkeling van functies in de kust. Het kustfundament vormt de basis voor het Deelprogramma Kust. Het kustfundament met zijn duinen en dijken vervult een esentiele rol in de waterkering terwijl de zeespiegel stijgt. Tegelijkertijd draagt het kustfundament de natuur- en recreatiefuncties van duingebieden en kustplaatsen inclusief hun havens. Ontwikkelingen in die functies vragen op hun beurt om extra ruimte. Het uitgangspunt binnen het deelprogramma Kust voor de analyse van de veiligheidsopgave is dat de zwakke schakels zijn versterkt.","Deltaprogramma; kust; kustbeleid","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:59cae545-9f53-462b-80ec-f158c65bb5eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59cae545-9f53-462b-80ec-f158c65bb5eb","Deltaprogramma 2012 - Probleemanalyse Rijnmond-Drechtsteden","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","In de regio Rijnmond-Drechtsteden zullen de gevolgen van klimaatverandering duidelijk merkbaar zijn. De kans op een overstroming wordt groter; de zoetwatervoorziening wordt minder betrouwbaar. Deze probleemanalyse geeft een overzicht van de belangrijkste knelpunten. In 2014 stelt het kabinet via de zogenoemde deltabeslissing een voorkeursstrategie voor de aanpak van de knelpunten vast. Zowel de zee als de rivieren kunnen in de regio Rijnmond-Drechtsteden overstromingen veroorzaken. De mogelijkheden voor evacuatie zijn in deze regio beperkt, omdat er zeer weinig tijd is en heel veel mensen tegelijk het gebied moeten verlaten. Het binnendijkse gebied geniet bescherming van stormvloedkeringen en dijken, die moeten voldoen aan normen uit de Waterwet. Ook het buitendijkse gebied, aan de waterzijde van de dijken, is intensief in gebruik, onder meer voor havenactiviteiten. Deze gebieden liggen relatief hoog en profiteren ook van de bescherming die de stormvloedkeringen bieden. De regio heeft zoet water nodig voor het op orde houden van dijken, drinkwater, land- en (glas) tuinbouw, industrie en natuurgebieden. Vooral voor de havenindustrie en de greenports Westland, Oostland en Boskoop is zoet water met een laag chloridegehalte essentieel. Het diepe grondwater is vrijwel overal zout. De zoetwatervoorziening is afhankelijk van inlaat uit het Haringvliet en de rivieren. De inlaatpunten bij Gouda (Hollandsche IJssel) en Bernisse (Spui) zijn de belangrijkste. In droge jaren verzilten deze inlaatpunten en is inname niet mogelijk. De probleemanalyse is gebaseerd op vier mogelijke toekomstbeelden: de landelijke Deltascenario's. De Deltascenario's vormen een combinatie van klimaatscenario's van het KNMI en sociaaleconomische scenario's van de planbureaus. De vier scenario's maken de bandbreedte tussen de grootste en de kleinste opgave voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening inzichtelijk.","Rotterdam; Rijnmond; Alblasserwaard; Drechtsteden","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:cf80caf6-4244-4e1f-9455-1618bb3bfcbc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cf80caf6-4244-4e1f-9455-1618bb3bfcbc","OR 3 - Historisch metselwerk: Restauratievoegmortels (sept. 2011)","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2011","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning. OR Onderzoeksrapporten OR 1- Historisch metselwerk – Kwaliteitseisen restauratiebaksteen (mrt. 2007) OR 2- Historisch metselwerk – Kaliteitseisen metselmortels (mrt. 2007) OR 3- Historisch metselwerk - Restauratievoegmortels (sept. 2011) OR 4- Historisch metselwerk – Detectie & injectie (febr. 2011) OR 5- Historisch metselwerk – Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012) OR 6- Historisch metselwerk – Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012) BR Bouwstenen voor de richtlijn BR 1- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn restauratiebaksteen metsel- mortels (apr. 2007) BR 2- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012) BR 3- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012) SY SYLLABI SY 1- Historisch metselwerk – Syllabus studiedag aanpak vochtproblemen massief metselwerk – synthese wetenschap & vakmanschap, Delft 4 april 2007 (apr. 2007) VPM Vochtproblematiek Molens (verkennend onderzoek) VPM 1- Historisch metselwerk – Rapport Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002) VPM 2- Historisch metselwerk – Bijlagen Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002)","","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:17f2915f-bb57-47f9-8e85-67ff0c82510c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17f2915f-bb57-47f9-8e85-67ff0c82510c","Wave dissipation by vegetation","Anderson, M.E.; McKee Smith, J.; McKay, S.K.","TU Delft","2011","Flooding resulting from hurricanes and other extreme storm events is a prominent risk along the coasts. These coastal areas are typically of low elevation and relief,making land and infrastructure highly susceptible to inundation by storm surge and waves. These verity of this threat is exacerbated by sea level rise and a possible increase in storm frequency and strength due to climate change. Although hard protection structures such as levees and flood walls reduce flood risk, these structures may fail when storm conditions exceed the design threshold. There is a general consensus that wetlands, which often serve as transition zones between open water and dry land, could act as buffers and reduce storm surge and propagatingwaves substantially before they encounter coastal development. Unfortunately, the capability of wetlands to serve as protection during extreme storms is not understood fully or well documented; furthermore, water level and wave height reductions by vegetation are studied only in low-energy environments. Nonetheless, these studies present methods to quantify vegetation induced wave attenuation for both modeling and design. This technical note focuses on the damping of propagating water waves by vegetation, but also discusses surge reduction briefly.Although waves may be encountered in freshwater environments(e.g., boat wakes, lake fetch,flood waves, etc.), this review focuses on coastal vegetation and resultant effects on flood and storm damage reduction.","wave dissipation; vegetation; near shore effect; energy dissipation","en","report","USACE","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9039f3b0-95a5-4d1c-819d-0235dadec02a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9039f3b0-95a5-4d1c-819d-0235dadec02a","A fault kinematic and geomorphological study of the Late Cenozoic Ilgin Basin, Central Anatolia, Turkey","Koopman, Marijn","","2011","The Ilgin Basin in Central Anatolia is the southeastern extension of the Akşehir-Afyon Basin, situated at the eastern periphery of the Isparta Angle region. The basin geometry, its patterns of sediment infill and its kinematics are controlled by the interference between Late Cenozoic (i.e. neotectonic) overprints and re-activation of old, largely pre-Cenozoic, structures. This thesis provides new structural and geomorphological data aiming to understand the structural complexities involved with such interference and a critical note about the relevance of outcrop-scale observations for regional-scale interpretations of the associated kinematics. The interconnectivity and interaction between intersecting faults and the presence of pre-existing basement structures in the Ilgin Basin and adjacent basin regions are major complications to the application of the stress inversion method. An integration of outcrop-based fault slip data and structural analysis using a Digital Elevation Model is therefore essential to reconstruct their meaning in terms of kinematic evolution of the Ilgin Basin. Fault geometries and their kinematic analysis indicate that transtension in the Ilgin basin is influenced by a small but geometrically significant, left-lateral shear component. This kinematic model inferred for the Ilgin Basin is not in line and therefore difficult to correlate with the deformation kinematics of Late Cenozoic fault zones to the north and northeast.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:6a1c5fd9-c7f0-4eb1-83c1-0d1694256910","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a1c5fd9-c7f0-4eb1-83c1-0d1694256910","Archean Rocks unraveled: an ‘exclusive’ first impression on paleomagnetism of deep-drilled rocks of the Onverwacht Suite, Barberton Greenstone Belt (SA)","Dijkhuizen, Anja","","2011","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:c9995920-75a7-4e1a-ae6e-0f09d473e34e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9995920-75a7-4e1a-ae6e-0f09d473e34e","Flood risk management approaches: As being practiced in Japan, Netherlands, United Kingdom and United States","Van Alphen, J.; Bourger, L.; Elliott, C.; Fujita, K.I.; Riedstra, D.; Rooke, D.; Tachi, K.","Rijkswaterstaat","2011","Many countries are reassessing their approaches in the face of improved understanding of flood risks. The Japanese Ministry of Land, Infrastructure, Transport and Tourism (MLIT), the Dutch Rijkswaterstaat, the United Kingdom Environment Agency, and the United States Army Corps of Engineers agreed in 2009 to develop a document to explore risk-informed approaches as being practiced and developed primarily in those four countries. Although very different in frequency and scale of flooding as well as cultural and governmental characteristics, each country had significant efforts underway to better orient its practices to flood risk realities, including those induced by altered land use and by climate change and variability. The quadric-lateral collaboration was envisioned as a continuing step in international collaboration and as one means for each country to learn from the other countries experiences. This document, the result of that collaboration, reflects contributions from agencies within the four participating nations but is not an official position of any government or international organization. The document is organized around a conceptual framework developed to encompass flood risk drivers, risk assessment, and the source-path-receptor concept; the flood risk management cycle with its overarching policies and supporting players and mechanisms; and the adaptive management cycle of maintenance, monitoring, evaluation, and adjustment over time. Differences in scale are addressed through consideration of national and regional/local levels. The document highlights the approaches in each country, the drivers for those approaches, and practices that are working or hold particular promise. Specific examples illustrate various approaches without trying to fully reflect the entirety of any one countrys effort or to include an example from each country for any particular aspect.","flood risk; inundation; floooding","en","report","IWR","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:59816faa-1b12-4f61-a6bb-4a217fb0776c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59816faa-1b12-4f61-a6bb-4a217fb0776c","Voorkeur voor een leefstijl? Een onderzoek naar leefstijlmethoden in het woondomein","Ouwehand, A.L.; Doff, W.; Adriaanse, C.C.M.","","2011","Dit onderzoek is uitgevoerd binnen het onderzoeksconsortium ‘Branding’ en leefstijlen in de wijk dat bestaat uit NICIS-Institute, Platform Corpovenista, de gemeenten Den Haag, Leeuwarden, Maastricht en Rotterdam, woningcorporatie Vestia, ontwikkelaar ERA-Contour en Onderzoeksinstituut OTB van de Technische Universiteit Delft.","","nl","report","Platform Corpovenista","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Reseach","","","",""
"uuid:5b1f9113-2fee-4fd7-b8a5-ca22ca17cb8d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b1f9113-2fee-4fd7-b8a5-ca22ca17cb8d","Consequenties van de voorgenomen aanscherping van de hypotheekverstrekking voor het functioneren van de Woningmarkt","Boelhouwer, P.J.; Lamain, C.J.M.; Marien, A.A.A.; De Vries, P.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:40f4030a-02b3-49de-8579-5104d421fc20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40f4030a-02b3-49de-8579-5104d421fc20","Deltaprogramma Rivieren: Opgaven en werkproces, stand van zaken 2011 - DP2012","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Het Deltaprogramma Rivieren heeft als doel het formuleren van een integrale lange termijnaanpak, voor de Maas en voor de Rijntakken, waarin de integrale (ruimtelijke) opgaven en oplossingsrichtingen voor het rivierengebied voor de lange termijn (2100) benoemd zijn en de sleutelkeuzes voor de inrichting vastgelegd. Waterveiligheid en afvoerverwachtingen van 18.000 m3/s voor de Rijntakken en 4.600 m3/s voor de Maas zijn hierbij randvoorwaardelijk. In onderliggende paragraaf wordt een indicatie van de opgave gegeven, uitgedrukt in waterstandverhoging, vanuit de deltabeslissingen en verschillende beleidskeuzes. De knikpunten in de waterveiligheidsopgave worden in 2011 in beeld gebracht en zijn nu nog niet bekend. Wel kan een eerste doorkijk gegeven worden naar de wijze waarop de waterveiligheidsopgave verandert, in verschillende scenario's voor de toekomst. Ook wordt een eerste inschatting gegeven van de laagwateropgave.","rivieren; Maas; Waal; Nederrijn","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:5d387d19-11a3-4bbd-a7e8-ece0895342d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d387d19-11a3-4bbd-a7e8-ece0895342d3","Delevering benefits through evidence: Temporary and demountable flood protection guide","Ogunyoye, F.; Stevens, R.; Underwood, S.","TU Delft","2011","The research found that in the large majority of situations where temporary and demountable systems have been used, they have provided adequate protection. There have been some occasions however where operational processes or inaccurate hydraulic assessments has led to a failure of the systems. These failings highlighted the importance of reinforcing the performance and failure characteristics of temporary and demountable systems, and the role of the understanding of the hydraulic loading and operational management within this. They also highlighted that these systems only perform their flood protection role when fully in place before inundation occurs and the importance of the success of the associated operational processes within this. The guide therefore focuses on the whole life cycle of the design and management of the systems and associated products to ensure the development of an appropriate product and the achievement and continued maintenance of an optimum level of reliability. These are underpinned as necessary by an understanding of the risk and performance issues, including how the risk can be minimised and performance enhanced. The guide takes a user through a systematic process from deciding whether the use of temporary and demountable systems are appropriate for particular scenarios, through the design of systems that offer appropriate solutions to the required functional, structural and operational requirements. It then provides guidance on optimising the operational reliability and taking other local, economic, environmental and whole life management issues into consideration to enable the design to be finalised. This is supported by Appendices containing information on available products and their characteristics to aid design choices. The user is then guided through the development of operational support plans and protocols to ensure the system and associated products can be managed effectively over its life.","temporary flood defences; noodkeringen; tijdelijke waterkering; emergency measures","en","report","Environment Agency","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:6662d39f-3f63-4a6d-834e-03f80652c9ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6662d39f-3f63-4a6d-834e-03f80652c9ad","Verslag hoogwaters Maas (november 2010) en Rijn en Maas (januari 2011)","Patzke, S.","Rijkswaterstaat","2011","Deltares is door de Waterdienst gevraagd een hoogwaterbericht te schrijven voor de hoogwaters op de Maas in november 2010 en januari 2011 en het hoogwater op de Rijn in januari 2011. Het voorliggende document bevat deze hoogwaterrapportage. De rapportage is vooral beschrijvend en bedoeld om het hoogwater te documenteren.","hoogwater; Rijn; Maas; afvoer","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:cd344c7d-22d6-4912-adf2-a9f7d17e30df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd344c7d-22d6-4912-adf2-a9f7d17e30df","Organic walled dinoflagellate cysts from the tarim basin, Western China: Implications for the timing of the early paratethys sea retreat","Grothe, Arjen","","2011","Upper Cretaceous and Paleogene sediments in the Tarim Basin (western China) are archive of the easternmost remnants of the early Paratethys Sea, an epicontinental sea that covered a large part of Eurasia and probably extended into the Mediterranean Tethys in the west. Its final retreat out of the Tarim Basin has been suggested to be associated with the Indo‐Asia collision and/or with eustatic sea level falls, e.g. like those across the Eocene‐Oligocene transition (EOT, ~34 Ma). However, a recent study dated the final retreat at youngest as earliest Priabonian (~37 Ma), so mismatching previously documented major eustatic sea level falls, like the ones associated with the EOT. In order to better understand the timing of the regional Paratethys Sea retreat and its paleoenvironmental impact, new magneto‐ and biostratigraphic data were collected from three earlier studied sections, respectively Aertashi, Kezi and Keliyang. Moreover, two new sections, Mine and Kansu, have been studied and sampled. We investigated the organic walled remains of surface dwelling dinoflagellates (dinocysts), that allowed for biostratigraphic correlation with other calibrated sections. Furthermore, dinocyst assemblages sensitively record environmental changes, which provided the opportunity to reconstruct paleoenvironments of the Tarim Basin. The similarity of assemblages to other assemblages at distal locations may indicate surface– ocean connections between these sites. Using dinocysts and paleomagnetic date, the uppermost marine deposits from the Aertashi section may correspond to Chron C18r (~40 Ma) or C17r (~38 Ma), of which the latter solution is favoured. The paleomagnetic data from the Mine section turned out to be remagnetized. Relying on dinocysts, the uppermost marine strata from the Mine section have been tentatively correlated to Chron C16n.1r (middle Priabonian, ~35.7 Ma). Both results confirm that the youngest marine deposits in the Tarim Basin clearly predated the eustatic sea level fall across the EOT. However, the EOT and its associated sea level fall cannot be excluded as a mechanism for the final retreat. In such a scenario the youngest marine strata would have been eroded. Furthermore, the recognized sea level fluctuations may correlate to eustatic sea level curves, albeit distal tectonic activity cannot be excluded. Dinoflagellate assemblages indicate shallow marine environments (~50m water depth) for the sections during the early Priabonian, wherein periods of more open marine (less proximal) conditions were alternated with more restricted ‘lagoonal’ circumstances. These changes from ‘lagoonal’ to ‘marine’ influences may signify alternations of sea level and/or evaporation. Moreover the dinoflagellate assemblages show a strong correspondence to the assemblages in the Turgay region and in a lesser extent to some Italian sites, which confirms that surface water connections existed from the Tarim Basin to the Tethyan and the Turgay regions during the Eocene.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:7c48a6e4-b2f6-4fa7-91f6-f1255d87c893","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c48a6e4-b2f6-4fa7-91f6-f1255d87c893","De stad aan zee - en de toekomst van de verharde zeewering",", Anonymous","Hoekstra, J.D. (contributor); Atelier Kustkwaliteit","2011","Tijdens deze studie zijn er drie ontwerpvoorstellen uitgewerkt welke zijn gebaseerd op verschillende waterveiligheidsprincipes voor kustversterking: Het zeewaarts versterken met zand, het zeewaarts versterken met een harde kering en het zeewaarts versterken door middel van het aanleggen van een haakse strekdam. De drie ontwerpvoorstellen integreren het waterveiligheids- vraagstuk voor de lange termijn met de stedelijke opgave om 'Den Haag, Wéreldstad aan zee' te versterken. Bij alle ontwerpvoorstellen zijn naast veiligheid ook opgaven met betrekking tot de identiteit, bereikbaarheid, vitaliteit en ruimtelijke kwaliteit meegenomen. Deze opgaven zijn geformuleerd aan de hand van een analyse en een workshopsessie met experts. De opgaven spelen op drie schaalniveaus: de schaal van het zeefront. (bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit van de boulevardzone), de schaal van Den Haag zelf (bijvoorbeeld de bereikbaarheid van Scheveningen) en de schaal van de Nederlandse kust (de vraag naar complementaire identiteiten van de verschillende kustplaatsen). In alle drie de ontwerpvoorstellen is er uitgegaan van een uitbreiding van Scheveningen. Dit zegt echter niet dat de plannen ook met het volledige voorgestelde programma te hoeven worden geladen: er is een fasering in tijd voorgesteld waarmee de plannen kunnen worden afgestemd op ontwikkelingen rondom de zeespiegelstijging en economische groei of krimp. De drie voorstellen: 1. Stad aan Zee (Hard Zeewaarts) Bij de Stad aan Zee wordt er een harde kering aangelegd. Deze kering zorgt ervoor dat het gebied achter de kering binnendijks ligt en ontwikkeld kan worden. Aanvullend op de kering blijft er zandsuppletie nodig, waardoor er voor de kering een klein strand behouden blijft. De harde variant past goed bij het huidige karakter van de boulevard aan zee, maar leidt tot een grote waterkering aan de zeezijde. 2. Stad achter de Duinen (Zacht Zeewaarts) Bij de Stad achter de Duinen wordt de waterveiligheid gewaarborgd door grootschalige zandsuppleties. Dit leidt tot een uitbreiding van het strand zowel in de hoogte als in de breedte. Dit uitgangspunt sluit goed aan bij de huidige suppletiestrategie. Wordt het strand verder uitgebreid dan nodig voor de waterveiligheid, dan kan er op termijn een duingebied ontstaan met ontwikkelingsmogelijkheden voor Scheveningen. 3. Stad in Zee (Haakse Strekdam) Door een strekdam haaks op de kust aan te leggen wordt het de stroming en zandtransport langs de kust onderbroken en treedt er lokaal - in de oksels van de strekdam - sedimentatie op. Hierdoor ontstaat er in de loop der tijd een uitbreiding van de kust ter plaatse van de strekdam. Door extra zandsuppletie kan er een landtong ontstaan die geschikt is voor stadsuitbreiding. De boulevard en het strand komen dan in een kleine baai te liggen.","ontwerpvoorstellen; kustversterking; kustzone; kustmanagement; zeewering; waterveiligheid","en","report","Gemeente Den Haag","","","","","","","","","","","","De stad aan zee","52.104422, 4.264262"
"uuid:36c20936-6c19-4229-a7b1-18a45d845cee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:36c20936-6c19-4229-a7b1-18a45d845cee","High-low search for a point in an interval","Shah, M.","","2011","Analysis of the high-low search game for a point on an interval. By limiting the number of guesses for the searcher, it is possible to study the game numerically. The principal motivation for this analysis is an old and open question due to Baston, Bostock and Alpern: is the optimal strategy for the searcher pure? The answer is no if the number of guesses is 3.","zero-sum game; binary search","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Applied mathematics","","","",""
"uuid:d23c000d-f047-4d69-a56f-7b0b4cf4a654","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d23c000d-f047-4d69-a56f-7b0b4cf4a654","Opbrengsten vastgoed Zuidasdok","Korthals Altes, W.K.; Louw, E.; Van der Heijden, H.M.H.; Groetelaers, D.A.; Boumeester, H.; De Vries, P.; Dol, C.P.","","2011","Dit onderzoek verkent wat de mogelijke opbrengsten van het vastgoed zijn bij de ontwikkeling van de Dokzone in de periode 2025-2050. Het is niet gebruikelijk om voor deze termijn opbrengsten te ramen.","Zuidas; Amsterdam; vastgoed; lange termijnramingen","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:abb9ca0f-9cad-4403-b811-d88fda7cfd86","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abb9ca0f-9cad-4403-b811-d88fda7cfd86","New Oxidizer for Advanced Propellants","Chen, J.C.; Pronk, T.M.C.; Van de Wouw, A.","","2011","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","ammonium dinitramide synthesis; spinning disc reactors; refrigeration cycle; dinitramidic acid","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2021-07-20","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:02a01623-2131-472e-97ab-f5e146a2dcb2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02a01623-2131-472e-97ab-f5e146a2dcb2","Bouwstenen voor alarmberichten in het kader van NL-Alert: Rapportage over de ontwikkeling van berichtgeving voor burgeralarmering via cell broadcast","Jagtman, H.M.; Sillem, S.; Ale, B.J.M.","","2011","In dit rapport zijn de resultaten beschreven van de opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de TU Delft om een aanzet te leveren tot een berichtendatabase ten behoeve van de implementatie van NL-Alert. In het kader van deze opdracht zijn opgesteld en onderzocht: Een basisstructuur en een bibliotheek van berichtelementen die aan deze structuur invulling kunnen geven Toetscriteria en lessen rond het samenstellen van alarmberichten voor NL-Alert Voorbeeldberichten op basis van een zestal scenario’s De basisstructuur voor een NL-Alert bestaat uit 5 onderdelen: een aanhef, een omschrijving van de gebeurtenis, de locatie, het handelingsperspectief en een afsluiting (zie Figuur 7 in hoofdstuk 3). Om inhoud te geven aan de onderdelen zijn voor de beschrijving van gebeurtenis, de locatie en het handelingsperspectief berichtelementen vastgesteld. De invulling van de elementen is bestudeerd voor alarmberichten, die tot doel hebben de gevolgen voor de bevolking te beperken. Sommige elementen zijn essentieel, andere elementen zijn afhankelijk van de gebeurtenis die aanleiding geeft om een NL-Alert te verspreiden. De uitleg van berichtelementen en voorbeelden zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Om de tekst van een NL-Alert te kunnen samenstellen en te bepalen of de tekst bruikbaar is, zijn toetscriteria opgesteld (zie hoofdstuk 4). Een verkorte weergave staat op de pagina v. Deze criteria helpen als richtlijn om een berichttekst te maken zodat de ontvanger kan bepalen wat hij of zij moet doen, de ontvanger kan bepalen dat het bericht op het moment van lezen voor hem/haar haar van belang is en de inhoud van het bericht overeenkomt met het op moment van versturen geldende gevaar. De toetscriteria zijn gebruikt in een workshop waarin met mensen uit het veld zelf berichten hebben opgesteld. De criteria gaven de deelnemers aan de workshop houvast en werden als handig en praktisch bestempeld, mits ze een handreiking zijn en geen doel op zich worden. In hoofdstuk 6 staan voorbeelden van alarmberichten centraal die in een workshop zijn opgesteld voor een zestal incidenten. Analyse van de berichten leert dat de toetscriteria een bijdrage hebben geleverd aan berichten die in de geschetste incident-setting bruikbaar kunnen zijn. Aangezien iedere rampgebeurtenis uniek op zich is, kunnen deze voorbeelden niet als algemeen zonder aanpassing worden gebruikt. Analyse van de berichten laat zien dat professionals geneigd waren tekst toe te voegen buiten de 5 onderdelen van de basisstructuur. Dit betrof het verwijzen naar andere informatie bronnen. Als uitbreiding op de basisstructuur is dit mogelijk, indien de andere bron daadwerkelijk informatie geeft en de verwijzing voor het eerste ‘alarm’ niet afleid van het hoofddoel van boodschap: handelingsperspectief om in veiligheid te komen of blijven. Daarnaast werden door de professionals uit het veld ‘overige’ tekstpassages toegevoegd met aanvullend (deels facultatief) handelingsperspectief en oproepen opgenomen over hoe in het algemeen te handelen bekend uit de risicocommunicatie. Aangezien rampencommunicatie handelt over het ‘hier & nu’ verschilt dit van risicocommunicatie die zich richt op ‘als, dan’. Op dit moment is er geen ervaring met grootschalige tekstuele waarschuwing aan de bevolking. Ervaring met NL-Alert bij werkelijke dreigingen en incidenten in combinatie met nader onderzoek naar de waardering door de bevolking (zie hoofdstuk 7) moet uitwijzen of dit type aanvulling aan de basisstructuur gewenst is of als verstorend wordt ervaren door de bevolking die een NL-Alert ontvang, daarna leest en op basis hiervan beslist al dan niet (te reageren) in actie te komen. Naar aanleiding van de bevindingen, zijn drie strategieën gedefinieerd die gevolgd kunnen worden om de berichttekst voor een NL-Alert samen te stellen (zie paragraaf 6.5). De activerende & lerende aanpak, die gebruik maakt van de criteria en berichtelementen sluit aan bij de onzekerheden waarmee het optreden van crises en rampen gepaard gaat. Deze aanpak vergt opleiding, training en continue oefening. Voorts is het opstellen van tekstberichten een onderdeel van de keuzes rond de inzet van NL-Alert. De inhoud en de manier waarop een tekstbericht tot stand zal komen, is daarom afhankelijk van de inbedding van NL-Alert in het beleid en in de processen van de uitvoerende organisaties (zie hoofdstuk 8).","burgeralarmering; NL-Alert; cell broadcast; citizens warning; crisiscommunicatie","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values and Technololgy","","","",""
"uuid:d4b7192e-6d42-43c0-b5c7-36ae21108ea7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4b7192e-6d42-43c0-b5c7-36ae21108ea7","'t Vaneker","De Wolff, H.W.; Groetelaers, D.A.; Korthals Altes, W.K.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:d8dd0a51-b176-4347-8249-0485cc03aa92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8dd0a51-b176-4347-8249-0485cc03aa92","Passieve microgolven waarnemingen van de dijkbekleding bij Kattendijke, Zeeland: Een vervolg studie naar de mogelijkheden van de toepasbaarheid van mobiele L-band radiometrie voor dijkinspectie","Haarbrink, R.","Rijkswaterstaat","2011","Miramap B.V. heeft samen met Rijkswaterstaat Projectbureau Zeeweringen en Transmissivity een vervolg studie uitgevoerd naar de mogelijkheden om passieve microgolf radiometrie in te zetten om meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke variatie van dijkbekleding. Uit voorafgaande studies was al gebleken dat de microgolven sensor holle ruimtes, natte plekken en plotselinge variaties in de dijkbekleding kon detecteren. De hoofdvraag binnen dit onderzoek gaat weer iets verder en is gericht op de vraag in hoeverre we vochtvariaties in de dijkbekleding kunnen determineren en wat dat betekent in relatie tot de interne structuur van de bekleding. Een dijktraject nabij Kattendijke was gekozen voor dit onderzoek omdat hier de interne struktuur van de dijkbekleding sterk varieert over een relatieve korte afstand en er werden daardoor ook grote verschillen in bodemvocht verwacht. Verschillende transecten van ongeveer 2000 m werden ingemeten met een duo radiometer systeem die bevestigd was aan een Utility Quad. Met dit systeem kon er simultaan in horizontale en vertikale polarisatie gemeten worden waardoor technisch gezien de temperatuur invloed op de metingen kunt minimaliseren en daardoor nauwkeurigere informatie over de ondergrond kunt verkrijgen. Na de analyse van deze transect zijn er op 8 locaties boringen verricht op plekken waarbij er een sterke anomalie te zien was in het microgolven signaal. Uit de boringen bleek dat de microgolven radiometer in staat is om variaties in de bekleding te detecteren. Zo werd bijvoorbeeld een stuk waar de vlijlaag ontbrak duidelijk door de scanner opgepikt. Verder bleek dat het heel goed mogelijk is om bodemvocht schattingen te maken van de interne lagen met een coherent model waardoor je een goed overzicht krijgt over de waterhuishouding van de dijk. Zo bleek uit dit onderzoek dat externe omstandigheden (zoals de vorm van de kustlijn, maar ook het aanwezig zijn van een pier) een dominante impact hebben op de bodemvochtverdeling binnen in de dijkbekleding. Uit deze resultaten kunnen we daarom ook voorzichtig concluderen dat je met microgolven radiometrie een techniek in handen hebt die je informatie kan geven over zowel de interne variatie van de bekleding als de variatie in vocht. Tenslotte is met dit onderzoek ook aangetoond dat het gebruik van de Utility Quad een groot aantal voordelen met zich meebrengt. Met de Quad is het namelijk mogelijk om grote afstanden af te leggen in een relatieve korte tijd (+/- 5 km per uur). Daarnaast is het ook mogelijk om met dit duo systeem in twee polarizaties te meten wat de meetkwaliteit met betrekking tot de determinatie van bodemvocht en interne variatie sterk verhoogt. Aan de hand van de verschillende studies die de afgelopen twee jaar zijn uitgevoerd in samenwerking met Rijkswaterstaat, projectbureau Zeeweringen kan nu wel worden gezegd dat je met microgolven op een zeer snelle manier Bodemvocht / algemene waterhuishouding bekleding variaties Lucht/vocht pockets van de dijkbekleding in kaart kunt brengen. Hierbij moet men wel rekening houden met het feit dat deze techniek gelimiteerd is tot plus minus de 1 m van de dijkbekleding.","dijkbekleding; ondergrond; grondradar","nl","report","Miramap","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:ab6be9e0-04e3-4692-9228-98afd1bd6181","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab6be9e0-04e3-4692-9228-98afd1bd6181","CO2 adaptation and consequences for transpiration rates in Betula nana","van Rossem, Lisa","","2011","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:2cdca31b-8924-47aa-a6ab-175f26688979","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cdca31b-8924-47aa-a6ab-175f26688979","Bodem- en Oeverbescherming met GCs: Pilotproject Taludbescherming","Boskma, L.","TU Delft","2011","Met een mat van GCs wordt waterstroming geremd en zand vastgehouden. Dit biedt allerlei mogelijkheden voor de waterbouw. In deze proef zijn eerst schaaltesten in laboratoriumomstandigheden verricht waarmee aannemelijk gemaakt werd dat een talud beschermd kan worden tegen erosie van de ondergrond door golfslag door middel van een afdekking van GCs. Zowel de technische als de financiële haalbaarheid is bekeken en als positief beoordeeld. In een daarop volgende grotere proef (pilotproject) is een testvak op de maasvlakte gebouwd en voor ruim een jaar gemonitord. Inderdaad houdt een GC mat op de vooroever (1:6 talud) zand vast, en dat gehele pakket beschermt de daaronder liggende laag tegen erosie, met resultaten die vergelijkbaar zijn met een traditionele bestorting van 40-60 Kg stortsteen. Tenslotte zijn de grenzen verkend. In 2 experimenten is de mat zeer zwaar belast om te onderzoeken tot welke condities deze stabiel is. Deze stabiliteitsgrenzen blijken ver weg te liggen, en verrassend goed in lijn te zijn met voorspellingen uit de schaaltesten. Samengevat kan gesteld worden dat de GC voor bodem- en oeverbescherming een interessante innovatie is. Een talud kan beschermd worden tegen erosie. We zijn nu redelijk in staat aan te geven wat voor soort mat met welke GCs nodig is bij bepaalde condities. Indien cradle-to-cradle biocomposieten gebruikt worden ontstaat een duurzame oplossing. Daarop voortbouwend lijkt het erop dat dit experiment nu al een waaier van verdere toepassingen opent. In biodegradeerbare varianten kunnen tijdelijke constructies gebouwd worden, bijvoorbeeld om jonge aanplant op gang te helpen in een omgeving met stroming of begrazing (Bshore). Ook in de vorm van vooroeverdam (kunstrif) liggen kansen, waarbij lessen uit dit experiment waardevol zijn. Wij zien dit ITC project als een goed voorbeeld van hoe in samenwerkingsverbanden Rijkswaterstaat, kennisinstituten en bedrijfsleven gezamenlijk onderzoek en experimenten kunnen verrichten, op een uiterst aangename en constructieve manier, tot voordeel van allen!","Anome; Ground consolidator; Shore protection; Oeverbescherming","nl","report","Anome projects","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:6aac40b6-dc48-4fc8-9d1a-953278227637","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6aac40b6-dc48-4fc8-9d1a-953278227637","Gebiedsagenda's naar een nieuwe werkwijze bij samenstelling en besluitvorming","Buck, R.; Franzen, A.J.; De Zeeuw, W.C.T.F.; Van Liere, S.; Van Rheenen, M.G.","","2011","Afgelopen jaren hebben acht regio’s gebiedsagenda’s opgesteld: Noord- Nederland, Oost-Nederland, Noordwest-Nederland, Zuidvleugel, Utrecht, Zuidwestelijke Delta, Brabant en Limburg. Een gebiedsagenda schetst een beeld van de ruimtelijke opgaven op de korte, lange en middellange termijn. Het is een relatief nieuw instrument, ontwikkeld in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Het MIRT brengt voor het fysiekruimtelijk domein samenhang aan tussen wonen, werken, bereikbaarheid, water, natuur en landschap. Een gebiedsagenda vormt in dit verband een inhoudelijk, dynamisch document, maar het is tevens het product en symbool van een nieuwe vorm van samenwerken tussen Rijk en regio’s. De gebiedsagenda’s hebben geen formele status; ze vormen vooral de grondslag voor besluitvorming over het al dan niet doorzetten van een project naar de formele MIRT-procedure (te beginnen met de MIRT-verkenning).","","nl","report","Buck Consultants International ism Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:ae4012dc-4c7f-4040-9bf3-8c0669cbd0d8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae4012dc-4c7f-4040-9bf3-8c0669cbd0d8","Een gebouw voor rijksambtenaren: Rapportage van de studie naar de ontwikkelingen van specificaties voor de ruimtelijke ontwikkeling van rijkskantoren: een basismix","de Bruyne, E.; Gosselink, A.M.","","2011","","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:2e8126d7-9a06-47c7-9c2e-d22c1210e87b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e8126d7-9a06-47c7-9c2e-d22c1210e87b","Eindrapport monitoring taludproef Yangtzehaven","Bouw, R.","TU Delft","2011","Het doel van dit project is om te onderzoeken of Ground Consolidators (technisch) geschikt zijn als bodem- en oeverbescherming. Als dit het geval is, kunnen er aan de hand van de resultaten van dit onderzoek ontwerprichtlijnen opgesteld worden voor het gebruik van GCs als oeverbescherming. In hoofdstuk 2 worden de onderzoeksvragen gesteld die beantwoord moeten worden om te bepalen of de GCs geschikt zijn als oeverbekleding. In hoofdstuk 3 worden de proeflocatie, de opbouw van de oeverbescherming en de gebruikte materialen toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt een beschrijving gegeven van de aanleg van de proef, van de aanvoer van de GCs tot en met het plaatsen van de mat. In hoofdstuk 5 zijn per deelvraag de onderzoeksbeschrijving, de resultaten en de analyse uitgewerkt. In hoofdstuk 6 staan de conclusies en aanbevelingen. Er wordt teruggekoppeld naar de hoofdvraag en het hoofddoel. In hoofdstuk 7 is een overzicht te vinden van de gebruikte referenties voor de totstandkoming van dit rapport.","Anome; Ground consolidator; Shore protection; Oeverbescherming","nl","report","Witteveen + Bos","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b5141a40-7678-407d-a1bd-6e4b268a75f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5141a40-7678-407d-a1bd-6e4b268a75f6","Collective Code Bookmarks for Program Comprehension","Guzzi, A.; Hattori, L.; Lanza, M.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2011","The program comprehension research community has been developing useful tools and techniques to support developers in the time-consuming activity of understanding software artifacts. However, the majority of the tools do not bring collective benefit to the team: After gaining the necessary understanding of an artifact (e.g., using a technique based on visualization, feature localization, architecture reconstruction, etc.), developers seldom document what they have learned, thus not sharing their knowledge. We argue that code bookmarking can be effectively used to document a developer’s findings, to retrieve this valuable knowledge later on, and to share the findings with other team members. We present a tool, called POLLICINO, for collective code bookmarking. To gather requirements for our bookmarking tool, we conducted an online survey and interviewed professional software engineers about their current usage and needs of code bookmarks. We describe our approach and the tool we implemented. To assess the tool’s effectiveness, adequacy, and usability, we present an exploratory pre-experimental user study we have performed with 11 participants. Accepted in Proceedings of the 19th International Conference on Program Comprehension (ICPC2011) – IEEE Computer Society","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:eb7f4300-ad93-468f-a2bf-6c7d3f6bcf3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb7f4300-ad93-468f-a2bf-6c7d3f6bcf3d","Quantifying the Analyzability of Software Architectures","Bouwers, E.M.; Correia, J.P.; Van Deursen, A.; Visser, J.","","2011","The decomposition of a software system into components is a major decision in any software architecture, having a strong influence on many of its quality aspects. A system’s analyzability, in particular, is influenced by its decomposition into components. But into how many components should a system be decomposed to achieve optimal analyzability? And how should the elements of the system be distributed over those components? In this paper, we set out to find answers to these questions with the support of a large repository of industrial and open source software systems. Based on our findings, we designed a metric which we call Component Balance. In a case study we show that the metric provides pertinent results in various evaluation scenarios. In addition, we report on an empirical study that demonstrates that the metric is strongly correlated with ratings for analyzability as given by experts. Accepted for publication in the Proceedings of the NinthWorking Conference on Software Architecture (WICSA), 2011, IEEE Computer Society, 20-24 June 2011 Boulder, USA","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:b7914e96-73be-456c-9f7e-a07eef65d25a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7914e96-73be-456c-9f7e-a07eef65d25a","Server Overload Detection and Prediction Using Pattern Classification","Bezemer, C.P.; Zaidman, A.","","2011","One of the key factors in customer satisfaction is the application performance. In traditional settings, it is usually not very difficult to manually detect a performance problem, however, with the advent of ultra-large-scale (ULS) systems [4], manual performance monitoring and prediction becomes tedious and would thus ideally require automation. A typical situation in such a system is depicted by Figure 1, in which a server overload occurs when approximately 500 requests are handled per second by the system. In order to prevent the overloaded state, we should be able to predict this state when the system is handling approximately 400 requests per second, so that it can be scaled up. Automating this prediction is typically hard, because many factors influence performance, and it is typically the human mind that excels at making the right (subjective) decisions based on multiple factors. It is our aim to automate performance prediction, for which we have two distinct goals in mind: (1) warn the system administrator for the need of an impending hardware upscaling and (2) provide an automatic overload prevention mechanism. An application in which such an automated prediction mechanism is very useful is in self-adaptive systems, which are capable of adapting their own behavior according to changes in the environment and the system itself [5]. Having such a mechanism will improve the quality of service as it helps these systems decide when to scale up. In this paper, we propose an approach for server overload prediction. An important aspect of our overload prediction mechanism is the performance monitoring method. Our performance monitoring is based on measuring a wide variety of so-called performance counters [1], such as the Memory\ Available Mbytes and Processor\%Processor Time counters. Rather than defining exact threshold values for the monitored performance counters, we propose to use pattern classification, which can assist with recognizing complex performance counter patterns. Paper accepted as a poster for the 8th International Conference on Autonomic Computing (ICAC 2011)","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:9105b26f-a94a-4d6a-92f9-1878f8c74db8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9105b26f-a94a-4d6a-92f9-1878f8c74db8","Normering van de belastingsituatie droogte","Oostindie, K.; Wesseling, J.G.; Ritsema, C.J.","STOWA","2011","In deze studie is onderzocht of een normering voor de belastingsituatie droogte kan worden opgesteld, uit het oogpunt van de verdroging van een veenkade en rekening houdend met het waterafstotend gedrag van veen. Ook is onderzocht of op basis van genormeerde droogteperioden een aanzet kan worden gegeven voor de schematisering van de freatische lijn gedurende de verschillende normsituaties. De normering geeft waterkeringbeheerders meer houvast voor de benodigde waakzaamheid tijdens droogte. Evenals de belastingsituatie hoogwater kent ook de belastingsituatie droogte een zekere overschrijdingsfrequentie. Een periode van droogte met een herhalingstijd van 1/10 jaar kent een aanzienlijk kleiner (doorlopend) potentieel neerslagtekort dan een droogte met een herhalingstijd van 1/100 jaar. De huidige schematisering van de situatie droogte is niet normafhankelijk, evenals de uitwerking van de toetssporen. Dit houdt in dat kaden met een veiligheidsnorm van zowel 1/10 als bijvoorbeeld 1/300 jaar een gelijke schematisering en beoordelingswijze kennen. Deze aanpak is mogelijk conservatief voor kaden met een lage veiligheidsnorm, en tegelijkertijd wellicht te optimistisch voor kaden met een hoge norm. Alterra heeft een normering van de situatie droogte uitgewerkt. Een complicerende factor bij droogte is dat de meteorologische droogte wat anders is dan de verdroging van een kade. Het verschil zit m in het waterafstotend gedrag van veen, waardoor een opeenvolging van droge en natte perioden meteorologisch weliswaar niet duidt op een extreme droogte, maar wel tot verdroging van een kade kan leiden (indien gedurende de eerste droge periode het veen waterafstotend is geworden). De onderzoekers hebben vastgesteld dat de situatie droogte meteorologisch genormeerd kan worden (incl. indicator), maar de berekeningen naar de mate van verdroging van een kade (daling grondwaterstand en de correlatie met de meteorologische droogte) zijn nog onvoldoende voltooid. Een suggestie voor de normafhankelijke schematisering van de waterspanningen konden de onderzoekers nog niet doen. Zodoende kan op dit moment nog niet worden vastgesteld of bijv. een 1/10 of 1/30 per jaar droogte voldoende verdroging van een kade kan veroorzaken zodanig dat beschouwing van de stabiliteit nodig is.","droogte; veenkade; veendijk","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:6912be20-1489-42fe-9ccb-6a34cc2e4965","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6912be20-1489-42fe-9ccb-6a34cc2e4965","Deltaprogramma 2012: Probleemanalyse Waddengebied","Van Es, K.","Rijkswaterstaat","2011","Het Deltaprogramma Waddengebied heeft de volgende doelen (zie plan van aanpak, 2010): het ontwikkelen van een integrale aanpak die de veiligheid van de kust van de Waddeneilanden en het vasteland moet waarborgen. Het is daarbij de insteek om waterveiligheid te integreren met de functies natuur, recreatie en met duurzame economische activiteiten. Het monitoren van ontwikkelingen in het Waddengebied en de effecten op het ecosysteem als gevolg van klimaatverandering. Het Waddengebied heeft een unieke cultuurhistorische waarde, een uniek landschap en een waardevolle natuur. Het is de ambitie om daar waar veiligheidsmaatregelen nodig zijn, de belangen van natuur en economie mee te koppelen. In het plan van aanpak is aangegeven dat het Deltaprogramma Waddengebied wil zorgen voor duurzame waterveiligheid en tegelijkertijd kansen wil creeren voor een robuuste en veerkrachtige natuur en voor duurzaam menselijk gebruik: ""Waterveiligheid en natuur kunnen elkaar versterken: werken met de natuur is beter dan vechten ertegen.""","waddengebied; waddenzee; deltaprogramma","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:ef3a8486-f88e-4d05-a749-1d288363b8b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef3a8486-f88e-4d05-a749-1d288363b8b1","Detecting and Visualizing Inter-Worksheet Smells in Spreadsheets","Hermans, F.; Pinger, M.; Van Deursen, A.","","2011","Spreadsheets are often used in business, for simple tasks, as well as for mission critical tasks such as finance or forecasting. Similar to software, some spreadsheets are of better quality than others, for instance with respect to usability, maintainability or reliability. In contrast with software however, spreadsheets are rarely checked, tested or certified. In this paper, we aim at developing an approach for detecting smells that indicate weak points in a spreadsheet’s design. To that end we first study code smells and transform these code smells to their spreadsheet counterparts. We then present an approach to detect the smells, and communicate located smells to spreadsheet users with data flow diagrams. We analyzed occurrences of these smells in the Euses corpus. Furthermore we conducted ten case studies in an industrial setting. The results of the evaluation indicate that smells can indeed reveal weaknesses in a spreadsheet’s design, and that data flow diagrams are an appropriate way to show those weaknesses. Paper presented at: ICSE 2012, the 34th International Conference on Software Engineering, June 2-9, 2012 in Zurich, Switzerland.","code smells; refactoring; data flow diagrams","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:38742723-17ba-4501-99bc-5fca3dd7cbe3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38742723-17ba-4501-99bc-5fca3dd7cbe3","Manifest voor de provincies","De Zeeuw, W.C.T.F.; Franzen, A.J.","","2011","Dit manifest gaat in op de betekenis van de zwaardere taken en verantwoordelijkheden die de provincies krijgen in de ruimtelijke ordening, nu de Rijksoverheid zich verder terugtrekt uit het ruimtelijke domein.","","nl","report","TU Delft / Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:00db6623-b181-4c5f-b5f2-1ec552431494","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00db6623-b181-4c5f-b5f2-1ec552431494","Structural performance of braced frames with practical simple steelwork connections","Girao Coelho, A.M.; Bijlaard, F.S.K.","","2011","","","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:7a281af7-a392-4abc-9194-f3c0050819a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a281af7-a392-4abc-9194-f3c0050819a2","Synthesis of SBW belastingen","Smale, A.J.","Rijkswaterstaat","2011","The Dutch Water Act (in Dutch: 'Waterwet 2009') stipulates that water boards must assess the quality of their primary water defences every six years. The Statutory Safety Assessment Suite (in Dutch: 'Wettelijk Toetsinstrumentarium', or shortly WTI) prescribes the rules to be applied. The WTI mainly comprises of the Safety Test Regulations (VTV), the Hydraulic Boundary Conditions (HBC) and the underlying Technical Reports and Guidelines. The HBC must be determined and established by the Minister of Transport, Public Works and Water Management every six years. The scope of the SBW-Belastingen project concerns the filling in of the main knowledge gaps in the determination of the HBC, insofar as they fall under one of the four pillars of SBWBelastingen: statistics, physics, probabilistics, uncertainty analysis. This new knowledge is obtained by means of site measurements, laboratory research, models and desk studies. A significant amount of research, covering all four pillars of SBW-Belastingen, has been performed in the period 2008-2010. This synthesis report summarises the main results from the research performed within the framework of SBW-Belastingen during the years 2008-2010. The report will give a general overview of all research topics addressed before the start of SBW-Belastingen as well as a more detailed description of the progress: conclusions and recommendations of the research topics addressed within the framework of SBW-Belastingen in the period 2008-2011. The result of this synthesis is a statement of the performed research so far and a recommendation for research to be performed in the period 2011-2016.","extreme value analysis; wave prediction; waterlevel prediction","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:c01bf307-c3b0-4dcf-a589-4b197d2d2cdb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c01bf307-c3b0-4dcf-a589-4b197d2d2cdb","The relationship between dry granitoid magmatism and UHT-metamorphism: Bakhuis granulite belt, western Suriname","Klaver, Martijn","","2011","The Bakhuis granulite belt (western Suriname) consists of an early Proterozoic high-grade supracrustal sequence characterised by ubiquitous compositional banding. Orthopyroxene is invariably present in both the mafic and dominant quartzofeldspathic lithologies. Locally, the Bakhuis belt has experienced ultrahigh-temperature metamorphic conditions as indicated by the presence of sapphirine-quartz and orthopyroxene-sillimanite-quartz assemblages. In the SW of the belt, the granulites show an abrupt transition to a large (30×30 km) occurrence of orthopyroxene-bearing, hornblende-poor granitoid rocks (charnockites). These charnockites and their relation to the (UHT-) granulite metamorphism are the subject of this research project. Petrography of the charnockites suggests high crystallisation temperatures, which is confirmed by ternary feldspar thermometry: between 940 and 990°C. The geochemical variation in the charnockite suite is explained by evolution of a parental charnockitic magma with ~65 wt% SiO2 by fractional crystallisation of plagioclase, zircon, apatite and ilmenite. High concentrations of K2O, P2O5, TiO2 and Zr are typical of charnockites and reflect their unusual high-T melting conditions rather than a distinct source. Trace element data support charnockitic melt formation by partial melting of the intermediate, hornblendepoor UHT-granulites. Although the use of radiogenic isotopes is limited by the juvenility of the UHTgranulites, isotope data are in general agreement with the conclusion based on trace element data. High-precision zircon U-Pb dating of 5 charnockite samples indicates that charnockite magmatism postdates granulite metamorphism by about 70 Myr. UHT-metamorphism has been dated at 2.07-2.05 Ga, while charnockite ages vary between 1959 and 1986 Ma. The three most reliable charnockite samples yield identical ages of 1980 Ma. Based on these ages, the hypothesis that charnockite magmatism and metamorphism occurred during a single protracted event, is rejected. The new geochronological and thermometric data obtained on the Bakhuis charnockites provide sound evidence for a second ultrahightemperature event in the central Guiana shield at 1.98 Ga. Metadolerites and metagabbroic bodies that are common in the southwestern part are considered to play a crucial role in the development of the Bakhuis belt. It is argued that these mafic lithologies are related to mafic underplating synchronous with UHT-metamorphism at 2.07-2.05 Ga, acting as the dominant heat source. Delamination of the mafic slab and upwelling of hot, anhydrous asthenospheric mantle ~70 Myr later is the preferred explanation for the second ultrahigh-temperature event leading to partial melting of the granulites and charnockite generation.","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:9e81ca53-7881-41bd-b6ea-f56c5f9f6941","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e81ca53-7881-41bd-b6ea-f56c5f9f6941","Secure occupancy in rental housing: A comparative analysis. Country case study: The Netherlands","Lawson, J.M.","","2011","This research had been carried out at request of the Australian Housing and Urban Research Institute (AHURI).","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:d1c0e14e-b9b8-4c99-aed3-91ff5a3a841a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1c0e14e-b9b8-4c99-aed3-91ff5a3a841a","Secure occupancy in rental housing: A comparative analysis. Country case study: Austria","Lawson, J.M.","","2011","This research had been carried out at request of the Australian Housing and Urban Research Institute (AHURI).","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:dccaf062-ada7-4ae1-b7e4-6eff4b8cc241","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dccaf062-ada7-4ae1-b7e4-6eff4b8cc241","Secure occupancy in rental housing: A comparative analysis. Country case study: Flanders (Belgium)","Lawson, J.M.","","2011","This research had been carried out at request of the Australian Housing and Urban Research Institute (AHURI).","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:2159f443-aaef-4450-9428-3821c3ce9d83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2159f443-aaef-4450-9428-3821c3ce9d83","Flexibel huisvesten en kostenempirie: Casus rijkshuisvesting","Dekker, K.; De Bruyne, E.; Gosselink, A.M.; Pullen, W.R.; Le Roux, P.","","2011","","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:cd4b64a5-e5b1-4499-80e2-7f0f0607c1f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd4b64a5-e5b1-4499-80e2-7f0f0607c1f6","Windturbines op of langs waterkeringen: Een kennisinventarisatie","Vergouwen, M.","Schelfhout, H. (contributor); Kok, M. (contributor); STOWA","2011","De overheid wil graag schone energie stimuleren, zoals windenergie. Vanwege de gunstige windomstandigheden, zou het plaatsen van windturbines op (primaire) waterkeringen daarbij een optie zijn. Er zijn waterkeringbeheerders die vrezen dat door windturbines te plaatsen de waterkerende functie van primaire waterkeringen in gevaar kan komen, en daarmee de veiligheid. Ook worden problemen voorzien met de toetsbaarheid en het beheer van waterkeringen waarop windturbines staan. De waterkeringbeheerders willen graag eerst nader onderzoek en wijzen op mogelijke extra kosten bij toekomstige dijkversterkingen en consequenties voor het beheer als er windturbines op of bij de waterkering staan. STOWA is als kenniscentrum gevraagd een bijdrage leveren aan deze discussie, door een overzicht te geven van mogelijke denkrichtingen en hierbij ook te schetsen waar sprake is van witte vlekken in technische kennis. Dit document kan een eerste aanzet zijn tot een integrale visie hoe om te gaan met windmolens op dijken.","windturbine; waterkering; dijken","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2d43fe32-0e1a-4543-8536-5156ab007261","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d43fe32-0e1a-4543-8536-5156ab007261","IJkdijk pipingexperimen: Validatie van sensor- en meettechnologie voor detectie van optreden van piping in waterkeringen","Koelewijn, A.R.; Pals, N.; Sas, M.J.; Zomer, W.S.","STOWA","2011","Dit rapport bevat de resultaten van het pipingexperiment bij de IJkdijk in het Groningse Bellingwolde. Hierbij werd in een kunstmatig aangelegde waterkering het dijkfalen via piping gemonitord met sensortechnieken.","piping; IJkdijk; geotechnische stabiliteit; waterkering; falen","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","IJKdijk",""
"uuid:892022a1-3cda-40d7-a6a3-03bbef6dea56","http://resolver.tudelft.nl/uuid:892022a1-3cda-40d7-a6a3-03bbef6dea56","The role of policy in supporting the private rented sector: International comparisons","Oxley, M.; Brown, T.; Haffner, M.; Hoekstra, J.","","2011","The size of the private rented housing sector (PRS) varies markedly between coun-tries. The paper explores the role of policy in supporting the PRS with emphasis on the evidence from France, Germany, the UK and the USA. The definition and meas-urement of the size of the sector in each country is considered. A key issue that is explored is the effect of policies on the demand for private renting and investment in the sector. The roles of subsidies, taxation and regulation are considered in the con-text of the housing systems of particular countries. The analysis is important in un-derstanding current tenure distribution and is relevant to evaluating policies that seek to increase the size of the sector. The paper draws on some of the evidence in the authors’ research report for the English Department of Communities and Local Government: Promoting Investment in Private Rented Housing Supply: International Policy Comparisons (November 2010). See: http://www.communities.gov.uk/publications/housing/investprivaterentedhousing","demand; individual investors; institutional investors; private renting; supply","en","report","","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:0a97b966-a163-42ee-8432-09a93f1979ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a97b966-a163-42ee-8432-09a93f1979ff","Comparing Fine-Grained Source Code Changes And Code Churn For Bug Prediction","Giger, E.; Pinzger, M.; Gall, H.C.","","2011","A significant amount of research effort has been dedicated to learning prediction models that allow project managers to efficiently allocate resources to those parts of a software system that most likely are bug-prone and therefore critical. Prominent measures for building bug prediction models are product measures, e.g., complexity or process measures, such as code churn. Code churn in terms of lines modified (LM) and past changes turned out to be significant indicators of bugs. However, these measures are rather imprecise and do not reflect all the detailed changes of particular source code entities during maintenance activities. In this paper, we explore the advantage of using fine-grained source code changes (SCC) for bug prediction. SCC captures the exact code changes and their semantics down to statement level. We present a series of experiments using different machine learning algorithms with a dataset from the Eclipse platform to empirically evaluate the performance of SCC and LM. The results show that SCC outperforms LM for learning bug prediction models. Accepted for publication in the Proceedings of the Working Conference on Mining Software Repositories, 2011, ACM Press.","Software bugs; code churn; source code changes; prediction models; nonlinear regression","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:d0d104da-e7e7-406a-be9f-43b47f018156","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0d104da-e7e7-406a-be9f-43b47f018156","FireDetective: Understanding Ajax Client/Server Interactions","Matthijssen, N.; Zaidman, A.","","2011","Ajax-enabled web applications are a new breed of highly interactive, highly dynamic web applications. Although Ajax allows developers to create rich web applications, Ajax applications can be difficult to comprehend and thus to maintain. FireDetective aims to facilitate the understanding of Ajax applications. It uses dynamic analysis at both the client (browser) and server side and subsequently connects both traces for further analysis. Paper accepted for the tool demonstrations track of the 33rd International Conference on Software Engineering (ICSE 2011), Honolulu, Hawaii, 21-28 may 2011","Ajax; program comprehension; web applications; dynamic analysis","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:47fc01d5-211a-4bc1-aec9-59d9aeb9224a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47fc01d5-211a-4bc1-aec9-59d9aeb9224a","Afronding van de GC taludproef (Overbelasting 2) 20 Mei 2011, Yangtzehaven","Boskma, L.","TU Delft","2011","Hoofdlijnen: een schip vaart periodiek heen en weer voor ons proefvak, en genereert hoge scheepsgolven. Dit varen begint bij eb, en duurt tot hoogwater, om zo de diverse delen van de GC mat te belasten. Een drietal cameras registreert dit gebeuren: camera 1 staat permanent gericht op de meetbaak om de golfkarakteristiek vast te leggen camera 2 maakt een permanente video opname van de GC mat, van boven camera 3 is mobiel, en maakt opnames die het karakter van een documentaire hebben","Anome; Ground consolidator; Shore protection; Oeverbescherming","nl","report","Anome projects","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:61da9cba-cfc5-42cd-830e-1d5fa68b3457","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61da9cba-cfc5-42cd-830e-1d5fa68b3457","Nut en noodzaak van bedrijvenpark A1 te Deventer","Louw, E.","","2011","Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vereniging Woonmilieu Epse.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:e1235b05-5859-4b8e-b5c6-24670b273533","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1235b05-5859-4b8e-b5c6-24670b273533","Realizing Service Migration in Industry - Lessons Learned","Nasr, K.A.; Gross, H.G.; Van Deursen, A.","","2011","In this paper, we present two descriptive case studies covering the re-engineering and further evolution of adopting service oriented architecture (SOA) in industry. The first case was carried out for a company in the transport sector with an application portfolio of over 700 systems. The second case study was conducted for an organization in the public sector. The goal of both case studies is to identify possible benefits and drawbacks of realizing SOA in large organizations in order to obtain a better perspective on the real, rather than the assumed, benefits of SOA in practice. We describe how the two cases were developed and carried out, and discuss the experiences gained and lessons learned from adopting SOA in the two organizations. Based on these findings, we propose several directions for further research. Accepted for publication in the Journal of Software Maintenance and Evolution: Research and Practice, 2011, Wiley-Blackwell","service oriented architecture; re-engineering; case study; system integration","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:6af24de8-7c65-4c29-a999-1e1bec20ae94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6af24de8-7c65-4c29-a999-1e1bec20ae94","Stabiliteit van steenzettingen boven de stilwaterlijn en invloed van een berm","Mourik, G.C.; Klein Breteler, M.","Deltares","2011","Steenzettingen boven de stilwaterlijn (bijvoorbeeld toetspeil) ondervinden een veel kleinere belasting dan steenzettingen onder de waterlijn. Hiervoor zijn globale invloedsfactoren opgenomen in Steentoets op basis van enkele Deltagootproeven, maar deze houden nog geen rekening met de invloed van een berm in het talud. Om een breder toepasbaar rekenmodel voor steenzettingen boven de waterlijn te verkrijgen, was het nodig een nieuw stabiliteitsmodel op te zetten. In dit rapport is een stabiliteitsmodel opgezet, dat gebaseerd is op de gemeten stijghoogte op de toplaag, en de berekening van stijghoogteverschillen op basis van de leklengtetheorie. De maatgevende stijghoogte op de toplaag is ontleend aan modelproeven uit 1992, die uitgevoerd zijn in de Scheldegoot (De Waal, 1992). Tijdens de proeven van 1992 waren er drukopnemers op het talud geplaatst, zowel boven als onder de stilwaterlijn. Zowel constructies met als zonder berm zijn geanalyseerd, om ook de invloed van een berm op de belasting te bepalen. Het is gebleken dat de invloed van de berm eenvoudig verdisconteerd kan worden als het niveau van de te toetsen locatie wordt beschouwd ten opzichte van de stilwaterlijn, en relatief ten opzichte van de golfoploop: zlZ2%' De belasting neemt boven de waterlijn relatief snel af, sneller dan volgens de huidige Steentoets2010 (versie 1.04). De ontwikkelde formules zijn vergeleken met enkele Deltagootproeven (Van Steeg & Klein Breteler, 2009). Uit de resultaten van de Deltagootproeven volgde dat de stabiliteit van steenzettingen boven de stilwaterlijn gevoelig is voor water dat tijdens de golfoploop met hoge snelheid over het talud, tegen uitstekende stenen stroomt. Bij het controleren van steenzettingen is het belangrijk om met dat aspect rekening te houden. Hiervoor kunnen dezelfde formules gebruikt worden als bij havendammen Uit de analyse voigt dat steenzettingen op het boventalud dus gecontroleerd moeten worden op 2 aspecten: 1) het stijghoogteverschil als gevolg van oplopende stijghoogtefronten, en 2) de stabiliteit van uitstekende stenen.","steenzetting; block revetment; toetsing","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:999103cb-9c58-49e8-855d-4b4cf1ae8fc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:999103cb-9c58-49e8-855d-4b4cf1ae8fc7","Requirements for column cap connections used in plastically designed continuous steel beams","Girao Coelho, A.M.; Bijlaard, F.S.K.","","2011","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:075b5f9d-e51d-4882-9f28-5a445f5758d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:075b5f9d-e51d-4882-9f28-5a445f5758d9","Deltaprogramma Zoetwater: Synthese van de landelijke en de regionale knelpuntenanalyses","Klijn, F.; Kielen, N.; Franken, R.; Ter Maat, J.; Stuyt, L.; Van Velzen, E.; Werkman, W.","Rijkswaterstaat","2011","De knelpuntenanalyse heeft betrekking op discrepanties tussen waterbeschikbaarheid en watervraag. Deze zijn gedentificeerd voor de huidige situatie en de toekomst. Daarbij is uitgegaan van de huidige inrichting van de waterhuishouding, autonome ontwikkeling van klimaat en maatschappij (zonder adaptatie aan klimaatverandering), en continuering van het huidige - of vastgestelde - beleid. De knelpuntenanalyse kan als basis dienen voor het zoeken naar oplossingen en beleidstrategien, als we de oorzaken van de problemen voldoende in beeld hebben.","zoet water","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:205d0ba2-2fbf-4ff3-b007-90e30c07e47d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:205d0ba2-2fbf-4ff3-b007-90e30c07e47d","Improvements in spectral wave modelling in tidal inlet seas - Overview of results of the SBW-Waddenzee project 2006-2010","Van der Westhuysen, A.; Van Dongeren, A.; Van Nieuwkoop, J.; Groeneweg, J.; Eslami Arab, S.","Rijkswaterstaat","2011","Over the last five years a research program has been carried out to assess the performance of the spectral wave model SWAN in the Wadden Sea so that it may be used for the transformation of offshore wave conditions to wave boundary conditions near the sea defenses (dikes and dunes). The assessment was done on the basis of extensive wave measurements conducted in the Ameland inlet and the Dutch Eastern Wadden Sea, as well as relevant data from other inlets, lakes and estuaries. We found that the 2006 default version of SWAN (version 40.51) performed reasonably well for storm conditions, but three aspects required further attention. First, over the tidal flats, the computed ratio of integral wave height over water depth showed an apparent upper limit using the conventional Battjes and Janssen (1978) depth-limited wave breaking formulation with default breaking parameter. Using the default settings, the wave height for a given water depth would be underpredicted near the sea defenses adjacent to nearly-horizontal flats. The problem has been largely solved using a new breaker formulation. The second area of model improvement concerns two processes related to wave-current interaction, namely the so-called wave age effect on waves generated in ambient current, and enhanced dissipation due to wave steepening in negative current gradients. Third, the variance density of lower-frequency wind waves from the North Sea penetrating into the inlet was underpredicted. Best results were obtained when the bottom friction coefficient was set at a lower value than the current default for wind seas. All these improvements have lead to a wave transformation model with which reliable wave conditions in the Wadden Sea and related complex areas can be determined.","wave modeling; tidal inlet; SWAN; Waddenzee; wave current interaction","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:954c6ee2-8741-4a1c-84f0-dc6f96df9a17","http://resolver.tudelft.nl/uuid:954c6ee2-8741-4a1c-84f0-dc6f96df9a17","Plan of approach SBW wind modelling","Groeneweg, J.; Burgers, G.; Caires, S.; Feijt, A.","Rijkswaterstaat","2011","This report presents the joint KNMI and Deltares Plan of Approach for the wind modelling activities for the coming years, with the goal to determine time and spatially varying extreme wind fields. These are required as input for the 2017 safety assessment of the primary water defences. The objectives of the project have been defined as follows: 1 Assessment of how well high-resolution atmospheric models can represent storm wind fields, and how can high-resolution models be used to represent the space-time structure of extreme storms. 2 Production of a long-term (of the order of 30 years) storm dataset that can be used for deriving the extreme wind statistics needed for the determination of HBC. 3 Extreme value analysis of the surface wind / stress fields, including a proper time and space dependence. The study will be divided into three work packages, each corresponding with one of the three above mentioned project objectives. Given that for time and space varying extreme wind fields above the Dutch water systems to be used in the 2017 assessment they need to be determined and accepted before the end of 2015, that is also the final deadline of the project.","wave modeling; boundary conditions; extreme value statistics","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:03a6a8c5-3998-4ac5-8faa-f963bba782f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03a6a8c5-3998-4ac5-8faa-f963bba782f3","Deltaprogramma 2012: Probleemanalyse IJsselmeergebied","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Het IJsselmeergebied heeft een belangrijke functie voor de waterhuishouding van Nederland (waterafvoer en watervoorziening) en de inrichting ervan is van grote invloed op de beveiliging van de omgeving tegen overstroming. Het gaat om een uniek waterlandschap, met grote cultuurhistorische waarde. Het biedt ruimte voor wonen, recreatie en allerlei andere vormen van gebruik. De meren vormen een natuurgebied van internationaal belang en zijn dan ook vrijwel in hun geheel beschermd gebied (Natura 2000). Het NWP noemt een landelijke opgave voor het IJsselmeergebied op vier terreinen. Het begint met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, waarbij de veiligheid het primaat heeft. Ambities op het gebied van ecologie en ruimtelijke ontwikkeling zullen vervolgens zo veel mogelijk meegekoppeld worden met de wateropgaven. Daarbij hebben de verschillende overheden hun eigen verantwoordelijkheden. Het Deltaprogramma IJsselmeergebied werkt aan beleidsvoorbereiding op deze terreinen. Het houdt zich specifiek bezig met het toekomstig peilbeheer in het gebied (korte en lange termijn), de relatie tussen peilbeheer en de toekomst van de Afsluitdijk en met de ruimtelijke kwaliteit bij buitendijks bouwen. In het Deltaprogramma IJsselmeergebied werken rijksoverheid, provincies, waterschappen en gemeenten samen, met inbreng van maatschappelijke organisaties.","IJsselmeergebied; Deltaprogramma","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:d168e2c7-f0ca-447e-84c8-ea175b4dbd16","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d168e2c7-f0ca-447e-84c8-ea175b4dbd16","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel: Deelrapport 4: het voorzieningenpeil in Zeeland","Meijers, E.J.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:a3d5dd4a-611b-4d3b-9c8d-ccdf6ddf624e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3d5dd4a-611b-4d3b-9c8d-ccdf6ddf624e","Hoe sterk zijn uw samenwerkingsketens? Onderzoek naar ketensamenwerking in de corporatiesector","Van Bortel, G.A.; Heemskerk, M.M.A.E.","","2011","","","nl","report","KWH","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:d61309bc-3bae-4777-bbd8-15bbab1efc91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d61309bc-3bae-4777-bbd8-15bbab1efc91","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel: Deelrapport 1: bereikbaarheid en ontwikkeling","Meijers, E.J.; Louw, E.; Spaans, M.; Leijten, M.; Hoekstra, J.S.C.M.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:a09b9f8e-29d5-4b6e-bac2-2507670ba4c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a09b9f8e-29d5-4b6e-bac2-2507670ba4c4","Duurzame gebiedsontwikkeling: Doe de tienkamp!","Puylaert, H.; Werksma, H.; De Zeeuw, W.C.T.F.; Franzen, A.J.; Oude Veldhuis, C.; Aalbers, K.P.M.; Van Antwerpen, J.; Van Griendt, B.; Van Rheenen, M.G.","","2011","Deze publicatie heeft tot doel een brede benadering van gebiedsontwikkeling te stimuleren, waarin duurzaamheid een vanzelfsprekend én belangrijk aspect is. Idealiter is gebiedsontwikkeling per definitie duurzame gebiedsontwikkeling. Elk gebied is anders en elk project is anders. Duurzame gebiedsontwikkeling is maatwerk. Dat maakt dat een handreiking nooit (te) specifiek kan zijn. Onze inzet is nadrukkelijk niet gericht op het topdown normeren van duurzame gebiedsontwikkeling of het introduceren van keurmerken; we willen daar juist verre van blijven. Wel kan een handreiking inspiratie en bouwstenen opleveren, die de gebruikers ervan vervolgens situatiespecifiek vertalen.","","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:8582b571-deaa-45fb-829f-cc748de4c4e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8582b571-deaa-45fb-829f-cc748de4c4e9","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel: Deelrapport 3: effecten op bewoners","Spaans, M.; Meijers, E.J.; Jansen, S.J.T.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:68129757-2cc7-4bdd-8858-c67fecd98b52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68129757-2cc7-4bdd-8858-c67fecd98b52","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel. Deelrapport 2: Effecten op het bedrijfsleven","Louw, E.; Jansen, S.J.T.; Van Hove, M.","","2011","Oonderzoek uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zeeland.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Reseach","","","",""
"uuid:d8ec249c-0df4-468c-b2b7-486c58d351a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8ec249c-0df4-468c-b2b7-486c58d351a2","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel. Integrale samenvatting onderzoeksresultaten beleidsaanbevelingen: Samenvatting","Meijers, E.J.; Louw, E.; Spaans, M.; Leijten, M.","","2011","Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zeeland.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Reseach","","","",""
"uuid:ebf2ab77-5ee0-47e5-9683-3737f85f5070","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ebf2ab77-5ee0-47e5-9683-3737f85f5070","Samen werken aan Zoetwater: Participeren in het deelprogramma Zoetwater","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Een maatschappelijk vraagstuk als de toekomst van de zoetwatervoorziening vraagt om een nieuwe manier van samenwerken en besluitvorming. Regio's, watergebruiksfuncties, kennisinstellingen, bedrijfsleven en het rijk hebben elkaar hard nodig om de ambitie van een duurzame zoetwatervoorziening samen waar te maken. Vroegtijdige samenwerking tussen deze partijen en het benutten van elkaars kennis en creativiteit draagt bij aan de kwaliteit van het beleid, de besluiten en de daadwerkelijke uitvoering. Voorwaarde daarbij is om transparant en expliciet te zijn over het verloop van het proces, de verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheden en om gehoor te geven aan wensen van participanten en daar beargumenteerd wel of niet iets mee te doen. Om te zorgen voor een efficient en effectief proces, dient bovendien expliciet te zijn wat de belangrijke mijlpalen zijn, zodat partijen vroegtijdig kunnen bijdragen, vanuit de door hen gewenste rol: meedoen, meedenken of meeweten.","zoet water; participatie","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:962a0834-9f90-437a-98b1-693ac8fc6fbf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:962a0834-9f90-437a-98b1-693ac8fc6fbf","Climate change and water resources management - 4th Yangtze Forum","Anonymus, A.","TU Delft","2011","1 The Swiss Strategy for Adaptation to Climate Change (Probst Thomas, Hohmann Roland, Koellner-Heck Pamela) 2 Adaptation to Water-Related Disasters Caused by Extreme Weather Conditions (Takara Kaoru) 3 The Application of Macro Scale Distributed Hydrological Model in Runoff Simulation of JiaLingJiang River Basin (Junliang Jin, Guoqing Wang, Cuishan Liu, Ruimin He) 4 Building with Nature: Sustainable Development in Times of Climate Change (Huib de Vriend) 5 The Swiss Water Management Strategy for Adaptation to Climate Change (Hugo Aschwanden, Schaedler Bruno) 6 Climate Change Adaptation-a New Area for River Basin Management (Lifeng Li) 7 Water Resources Outlook and Management for Climate Change in KOREA (Jin Hyeog PARK, Deuk Koo KOH, Gwang Man LEE, Hyo Sok CHAE) 8 Climate Change Impact on Water Resources in Changjiang River (Yan Huang, WenFa Yang, Li Chen) 9 Capacity Planning in a Nonstationary Climate (Neela P. Babu and Daniel P. Loucks) 10 New approaching addressing challenges in the coupling of atmosphere-land surface-hydrology processes: overview and opportunities (Zhongbo Yu, Yang Huang, Chuanguo Yang, Qin JU, Haishen Lu, Tao Yang, Zhenchun Hao, Yipilig Li, Xing Chen, Long Xiang) 11 Issues of Adaptation to Climate Change and Variability lnduced by Multi-Drives: A Case of Shanghai City (Guoyu Ren) 12 Monitoring and Early Warning of Glacier Lake Outburst Floods in the Varkant River Area under Conditions of Climate Change (Hess Josef, Keusen Hans Rudolf and Haemmig Christoph) 13 The UK Climate Change Risk Assessment: Analysis of the Water Sector (Hurford, A., Wade, S.O., Rance, J., Ramsbottom, D.) 14 Water Quality and Climate Change in Australia (Michael R Moore) 15 The Conception and Practice of the Water Resources Model of the Yangtze River Basin (Yan Huang, Ying Xiong, Hanggang Zhang, Mingxin Li) 16 Evaluation of the simulation performance of lPCC AR4 global elimate models on Huaihe River Basin (Zhenchun Hao, Qin Ju, Lu Wang, Weijuan Jiang) 17 The Impact of Climate Change on Water Resources of Hanjiang River Basin (Honggang Zhang, Shenglian Guo, Haijin Guo, Hua Chen) 18 Research on the Evaluation of Hydropower Clean Energy under the Low Carbon Economy (Dengzhong Zhao, Yongbo Chen, Xianjia Wang, Jingjiang Ran) 19 Enhancing Capacity construction of Water Quality Monitoring and Service to support the Strictest Water Resources Management (Yinping Dai) 20 The Function and Consideration of Hydrology in Carrying out the Strictest Water Resources Management (Lanjun LU) 21 A Study on lntegrated Regulation and the Maintenance of Environmental Flow of Downstream of Dam of Danjiangkou Reservoir (Guangyan Feng, Bin Xu) 21 Analysis on the Impact of Climate change on inflow to the Three Gorges Reservoir (Miaolin Wang, Baoxian Hou, Liang Zhang) 23 Analysis on the features of Pollution Souree of Danjiangkou Reservoir and corresponding protection measures (Feng Wang, Wenyao Zhao, Shuyong Li) 24 Variation trends of hydro-meteorological elements in Kuyehe River catchment during 19552008 (Tang Fangfang, Wang Guoqing, Guo Chunqing, Niu Haijing) ============================================================== Speech at the Opening Ceremony of the 4th Yangtze Forum (Huang Lixin) Speech at the Opening Ceremony of the 4thYangtze Forum (Hu Siyi) Speech at the Opening Ceremony of the 4th Yangtze Forum (Deng Bentai) Speech at the Opening Ceremony of the 4th Yangtze Forum (Yin Hong) Speech at the Opening Ceremony of the 4thYangtze Forum (Markus Ederer) Speech at the Opening Ceremony of the 4th Yangtze Forum (Goetz Andreast) Science-based Supporttor Sustainable U se of Water Resources of Chin ( Hu Siyi) Accelerate Yangtze River Harnessing, Development and Protection for Coordinated Development of RegionalSocioeconomy (Cai Qihua) Lay Equal Stress on Exploitation, Management and Conservation to Promo te Balanced Development in the Areaalong the Yangtze River (Huang Lixin) Same Lessans from Multi Purpose Water Resources Management in the United States (Jeffrey J. Dorko) Recognition and Consideration for the Issues of Climate Change- Zhang Jianyun Spanish Experience in River Ba sin Planning- Integrated River Basin Management (Josep Puxeu Rocamora) Enhance Systematic Monitoring and Integrated Research of Estuary for Sustainable Development of Yangtze River Delta and Basin-wide (Shen Jun) Lay a Solid Foundation for Water Conservancy Accelerate the Development of Wanjiang Region (Zhao Shucong) Lead Ecological Construction through a Limpid Lake Realize New Rise unde Blue Sky and Clean Water (Hu Youtao) Improving the Environmental Flows for Harmony between Yangtze and Regional Development (Jim Gradoville) On Measures for Flood Control in the Middle Reaches of the Changjiang River (Guo Shenglian) Speed up Harnessing ofXiangjiang River and Dongting Lake and Promo te Green Rise of Hunan Province (Xu Minghua) Construction of Ecological Reservoir Area Realization of Sustainable Development (Ma Zhengqi ) Care for Our Mother River (Zhang Xingsheng) Grasp Opportunity to Construct Water Conservancy Projects on Large Scale Accelerate to Build Prosperous Water Resources Province (Zhong Mian) Promote Sustainable Economic and Social Development in Central Yunnan by Tapping Water Resources More Effectively Kong Chuizhu) Accelerate Water Conservancy Construction for a Prospective Tibet (Gersang Ciren ) Protection of the Three-river Sources as a Key Ecological Shelter of China (Deng Bentai)","water resources management; Yangtse river; river basin management; climate change","en","report","Changjiang water resources commission","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:863a2ba5-296b-499e-9650-77c459403a04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:863a2ba5-296b-499e-9650-77c459403a04","Analyse van slachtofferrisico's Waterveiligheid 21e eeuw","De Bruijn, K.; Cappendijk, P.; Van Buren, R.; Hendriks, A.","Jongejan, R. (contributor); Rijkswaterstaat","2011","Een gebruikelijke indicator voor het risico vanuit het individuele of persoonlijke perspectief is het Plaatsgebonden Risico (PR). Deze indicator geeft aan hoe groot de kans is dat een persoon, die een jaar lang permanent aanwezig zou zijn op een bepaalde locatie, overlijdt als gevolg van een overstroming. In de gangbare definitie wordt daarbij geen rekening gehouden met risicoreductie door zelfredzaamheid of evacuatie. Echter, vanwege de aanwezige mogelijkheden voor preventieve evacuatie in veel overstroombare gebieden geeft het PR voor overstromingen geen goed beeld van het werkelijke risico. Daarom wordt in dit rapport een op overstromingen toegespitste indicator gehanteerd: het Lokaal Individueel Risico (LIR). Het LIR is het PR gecorrigeerd voor het effect van preventieve evacuatie. Het LIR is een betere indicator voor het werkelijke slachtofferrisico bij overstromingen dan het PR (De Bruijn, 2009). Vanuit het maatschappelijk perspectief is het van belang om te kijken naar de kans op een groot aantal slachtoffers in één keer. Een overstroming met een groot aantal slachtoffers kan leiden tot maatschappelijke ontwrichting en heeft een grotere impact dan vele kleine incidenten. Dit aspect komt tot uitdrukking in het groepsrisico. Het groepsrisico wordt ook als risicomaat gebruikt in het Nederlandse externe veiligheidsbeleid. Een gebruikelijke weergave van het groepsrisico is de FN curve, een grafiek die de kans (1-F) op N of meer slachtoffers weergeeft. Bij een grootschalige overstroming kunnen meerdere dijkringen tegelijk overstromen. Vanwege deze dijkringoverstijgende scenarios is het van belang de FN curve voor Nederland als geheel te beschouwen. Naast het groepsrisico op nationaal niveau presenteert dit rapport ook groepsrisicos voor verschillende deelsystemen binnen Nederland. Tevens laat het rapport zien welke dijkringdelen de grootste bijdrage leveren aan het groepsrisico.","overstroming; slachtoffers; risico; watersnood","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Waterveiligheid 21e eeuw",""
"uuid:f794c017-dab0-4111-99ad-ac00e9787446","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f794c017-dab0-4111-99ad-ac00e9787446","Maakt het uit of een vergaderzaal rood of blauw is? Het effect op welzijn, sociale cohesie en productiviteit","Bakker, I.C.; Vink, P.; van der Voordt, D.J.M.; de Boon, J.","","2011","In een reële werksituatie binnen de overheid is een test uitgevoerd om vast te stellen of de kleuren rood en blauw effect hebben op het welzijn, de sociale cohesie en de productiviteit tijdens vergaderingen. Werknemers hebben als testpersonen hun reguliere vergaderingen gehouden verdeeld over een drietal testruimtes: twee vergaderruimtes met rode versus blauwe wanden en een standaard referentieruimte. Tijdens de test zijn de warm-koud effecten van de kleuren rood respectievelijk blauw versterkt. In de rode kamer is naast rode wanden, een vergadertafel geplaatst met houtdesign en is standaard kantoorverlichting toegepast met een kleurtemperatuur van 3500K. In de blauwe kamer zijn naast de toepassing van blauwe wanden, een grijs/witte tafel geplaatst en lampen met een hogere kleurtemperatuur van 5300 K, die een koel effect geeft. Daarnaast is gebruik gemaakt van een referentieruimte met de standaard uitstraling waaraan de proefpersonen waren gewend. Via standaardvragenlijsten zijn alle deelnemers op drie momenten bevraagd over de aspecten welzijn, sociale cohesie en productiviteit. De resultaten hebben derhalve betrekking op percepties. In de drie verschillende omgevingen is geen verschil in effect vastgesteld, noch op welzijn, noch op sociale cohesie, noch op productiviteit. Het feit dat vergaderingen een veelheid van complexe processen kennen, die van de deelnemers aandacht vergen, waarbij zij zich minder bewust zijn van de fysieke omgeving, is hier vermoedelijk de oorzaak van.","kleur in vergaderruimtes; rood en blauw; welzijn; sociale cohesie en productiviteit","nl","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:04090c04-385c-4844-8f6e-e85ad869f1c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04090c04-385c-4844-8f6e-e85ad869f1c2","Maatschappelijke kosten-batenananalyse Waterveiligheid 21e eeuw","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","De MKBA richt zich op de kosten en baten van maatregelen die tot doel hebben om de kans op een overstroming te reduceren. Voor de dijken die het achterland direct beschermen tegen grootschalige overstromingen vanuit de kust, rivieren en meren (de zgn. A-keringen) zijn economisch optimale beschermingsniveaus berekend. Daarnaast zijn de kosten in beeld gebracht die nodig zijn om de economisch optimale beschermingsniveaus te realiseren. In het onderzoek is uitgegaan van dijkversterking als maatregel. Maatregelen die er op gericht zijn om, in plaats van de overstromingskans te reduceren, de gevolgen te beperken, zijn niet in de MKBA meegenomen. In de MKBA is gebruik gemaakt van een economisch model dat een optimale, lange termijn investeringsstrategie in dijkverhogingen beschrijft. Optimaal wil zeggen dat de totale kosten van investeringen in dijkverhoging en verwachte schade (kans maal schade) over een langere periode worden geminimaliseerd. Daarbij is rekening gehouden met economische groei (waardoor de schade bij overstromen in de tijd stijgt) en met klimaatverandering en bodemdaling (waardoor de overstromingskansen in de tijd toenemen). Het model rekent een optimale investeringsstrategie uit met optimale tijdstippen en optimale omvang van dijkverhogingen. Vervolgens zijn uit deze strategie economisch optimale overstromingskansen afgeleid. Omdat is toegewerkt naar één getal (een economisch optimale overstromingskans) zijn ook al zitten daar lastige kanten aan zo veel mogelijk aspecten van veiligheid monetair gewaardeerd. Dat geldt ook voor slachtoffergerelateerde schade en schade aan landschap, cultuur en natuur.","veiligheid; overstroming; kosten baten analyse; waterkeringen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:857169c5-619a-4c33-a126-054458ab1423","http://resolver.tudelft.nl/uuid:857169c5-619a-4c33-a126-054458ab1423","Gebiedsontwikkeling in een andere realiteit: Wat nu te doen? Handreikingen voor de praktijk","De Zeeuw, W.C.T.F.; Franzen, A.J.; Van Rheenen, M.G.; Van Joolingen, P.; Kersten, R.; Van der Hee, M.; Veldhuizen, J.; Van de Weg, E.; Khandekar, S.","","2011","","","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft","","","","","","","","Architecture","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:373e19aa-293a-40ed-9926-c1464a32e6fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:373e19aa-293a-40ed-9926-c1464a32e6fc","Onderzoeksrapportage kaderstelling Fysieke Werkomgeving Rijk: Corporate standard fysieke werkomgeving Rijk 2011","Pullen, W.R.; Gosselink, A.M.; Cox, H.; Ikiz-Koppejan, Y.M.D.","","2011","","","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Stichting Kenniscentrum Center for People and Buildings","","","",""
"uuid:44d85665-126b-4905-8cc7-37e3d1d6b438","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44d85665-126b-4905-8cc7-37e3d1d6b438","Op zoek naar de kernvoorraad: Ontwikkelingen in de sociale huurvoorraad in Breda, Den Haag en Rotterdam","Dol, C.P.; Kleinhans, R.J.","","2011","Dit onderzoek is uitgevoerd door een onderzoeksconsortium bestaande uit Platform Corpovenista, Universiteit Utrecht, TU Delft (OTB), Nicis Institute en de gemeenten Breda, Den Haag, Ede, Groningen & Rotterdam.","","nl","report","Platform Corpovenista","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:f07c39a7-31e6-44cd-9686-217250537905","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f07c39a7-31e6-44cd-9686-217250537905","Using the private rented sector as a form of social housing","Oxley, M.; Brown, T.; Haffner, M.; Hoekstra, J.; Lishman, R.","","2011","The paper considers the role of the private rented sector in supplying housing that can be defined as social housing. It will do this by considering policy initiatives in Germany, France, the USA and England that use privately owned housing to meet social needs. The operation of these initiatives will be compared. The allocation and rent conditions attached to dwellings supplied under selected schemes will be exam-ined as will the incentives for landlords to offer housing under these conditions. The functions of the conditions and the time limits attached to them will be compared. It will be shown that such schemes raise questions about the definition and the role of the sector in varying institutional contexts. The paper draws on some of the evidence in the authors’ research report for the English Department of Communities and Local Government: Promoting Investment in Private Rented Housing Supply: International Policy Comparisons (November 2010). See: http://www.communities.gov.uk/publications/housing/investprivaterentedhousing","allocation system; comparison; renting; subsidization","en","report","","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:488999dc-1bab-42ef-a1e8-dff074239620","http://resolver.tudelft.nl/uuid:488999dc-1bab-42ef-a1e8-dff074239620","Neo-classical principles for information integrity","Christiaanse, R.; Hulstijn, J.","","2011","Abstract: For inter-organizational systems, integrity of information is crucial: how to make sure that the information represented in a system will continue to faithfully represent business reality? In this paper we present a neo-classical approach to information integrity. We apply classic? principles of administrative organization and internal control (value cycle; segregation of duties) to a modern network organization. The approach is illustrated with a case study of an e-procurement system for healthcare related transport services. The case illustrates the principles and demonstrates that communication and feedback are crucial for improving and maintaining information integrity.","information integrity; business models; governance and control","en","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","ICT","","","",""
"uuid:d5fb14bc-d179-4030-982e-c34bbe99083c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5fb14bc-d179-4030-982e-c34bbe99083c","Hillblock model tests, 2D model testing report","Muttray, M.O.","TU Delft","2011","The Hillblock is a concrete element for the protection of dike slopes. Delta Marine Consultants (DMC) investigated the hydraulic properties of the Hillblock in 2D model tests. Wave run-up measurements have been performed on dike slopes with Hillblock revetment and on a smooth impermeable reference slope. The model tests have been carried out at the DMC wave laboratory in Utrecht. Three different dike slopes have been tested: 1:2, 1:3 and 1:4. Two different Hillblock placement patterns have been tested on a 1:4 slope: Standard placement (with relatively large permeability in cross direction) and modified placement (with relatively large permeability in up-slope direction). The wave run-up has been recorded on the reference slope (smooth slope) and on the Hillblock slope by a video camera; the wave run-up heights have been determined from the video records. The run-up heights (with 2% probability of exceedence) on the Hillblock slope are in average 27% smaller than on the reference slope. The reduction may vary from 15% to 35%.","hillblock; revetment block; block revetment","en","report","BAM Infraconsult - DMC","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:07ed1fd5-1330-4a3f-8ab3-23e570b835a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07ed1fd5-1330-4a3f-8ab3-23e570b835a1","Waarnemingen hoogwater 2011","Van Hemert, H.","Rijkswaterstaat","2011","Naar aanleiding van enkele berichten over bijzondere waarnemingen van faalverschijnselen gedurende de hoogwater periode in januari 2011 is een verkennende inventarisatie van waarnemingen uitgevoerd. Deze inventarisatie is uitgevoerd onder zowel waterkeringbeheerders van dijken langs de grote rivieren, als langs het IJsselmeer en de Waddenzee. Ook op het IJsselmeer was nl. sprake van een hoogwaterperiode, daarenboven trad in deze periode langdurig een storm met beperkte zwaarte op. Met name is er aandacht voor wellen, zandmeevoerende wellen (mogelijk de initiatie van piping tijdens een rivierhoogwater).","hoogwater; topafvoer; piping; zandmeevoerende wellen","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:00cf205d-2313-42c0-bc7c-577de132ff7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00cf205d-2313-42c0-bc7c-577de132ff7c","Invariant-Based Automatic Testing of Modern Web Applications","Mesbah, A.; Van Deursen, A.; Roest, D.","","2011","AJAX-based Web 2.0 applications rely on stateful asynchronous client/server communication, and client-side run-time manipulation of the DOM tree. This not only makes them fundamentally different from traditional web applications, but also more error-prone and harder to test. We propose a method for testing AJAX applications automatically, based on a crawler to infer a state-flow graph for all (client-side) user interface states. We identify AJAX-specific faults that can occur in such states (related to e.g., DOM validity, error messages, discoverability, back-button compatibility) as well as DOM-tree invariants that can serve as oracles to detect such faults. Our approach, called ATUSA, is implemented in a tool offering generic invariant checking components, a plugin-mechanism to add application-specific state validators, and generation of a test suite covering the paths obtained during crawling. We describe three case studies, consisting of six subjects, evaluating the type of invariants that can be obtained for AJAX applications as well as the fault revealing capabilities, scalability, required manual effort, and level of automation of our testing approach. This paper is a pre-print of: Ali Mesbah, Arie van Deursen and Danny Roest. Invariant-Based Automatic Testing of Modern Web Applictions. IEEE Transactions on Software Engineering, 2011.","Automated testing; web applications; Ajax","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:64a23732-0a7b-4601-87e3-8ad616abcb0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64a23732-0a7b-4601-87e3-8ad616abcb0e","Nationaal kader Kust: Naar een veilige, sterke en mooie Noordzeekust","Anonymus, A.","Atsma, J. (contributor); Kruisinga, R. (contributor); Rijkswaterstaat","2011","Het Deelprogramma Kust van het Deltaprogramma (verder aangeduid als Deltaprogramma Kust) heeft tot doel te verkennen wat nodig is voor een toekomstbestendige kust, die het aangrenzend binnenland duurzaam en (kosten)efficiënt verdedigt tegen overstroming vanuit zee en die tevens ruimte biedt aan behoud en ontwikkeling van functies in de kust. Het Deltaprogramma Kust doet dit door de lange termijn veiligheidsopgaven voor de kust optimaal te verbinden aan ruimtelijke opgaven. Een breed gedragen streefbeeld van de kust zal richting geven aan de op te stellen beleidstrategieën hoe op lange maar ook op de korte termijn gewerkt gaat worden aan een klimaatbestendige en mooi ingerichte kust. Dit vraagt om een wisselwerking met andere deelprogrammas, met name Waddengebied, Zuidwestelijke Delta en Rijnmond/- Drechtsteden, waar deze raken aan de Noordzeekust. De tijdshorizon van 2100 en verder is daarbij een bijzondere uitdaging. Bij de provinciale en nationale kustvisies zal men moeten omgaan met onzekerheden door uit te gaan van verschillende scenarios voor klimaatverandering en ruimtelijk-economische ontwikkeling (zie paragraaf 2.3). Verschillende klimaatscenarios werken door in de snelheid van zeespiegelstijging, en leiden daarmee tot verschillende veiligheidsopgaven voor de kust. Ruimtelijk-economische scenarios zullen gevolgen hebben voor de mate van ruimtedruk op de kust. Het Nationaal Kader Kust moet hierbij houvast bieden. Er is voor gekozen om hiertoe een aantal bouwstenen voor een Nationale Visie Kust te schetsen (hoofdstuk 2). Deze bouwstenen bevatten een aantal principes om opgaven voor veiligheid en ruimtelijke kwaliteit te vertalen in beleid en uitvoering. Op deze wijze wil dit Nationaal Kader een basis bieden voor de opstelling van integrale lange termijn kustvisies en/of strategische agendas per provincie en ook daarvoor een inspiratiebron zijn.","Deltaprogramma; kust; kustbeleid; kustverdediging; kustuitbreiding","nl","report","Ministerie van I&M","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2b51f530-389f-4273-809b-2eb95b220637","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b51f530-389f-4273-809b-2eb95b220637","Effects of mining on fine sediment quality; a comparison with regional metal background concentrations","Karimlou, Gosro","","2011","The impact of an abandoned hydraulic gold mine and an open cast copper-gold mine on the quality of fine-grained sediment (<63 μm) was investigated at several creeks in the Quesnel river catchment catchment in British Columbia, Canada. Bed sediment samples, suspended sediment samples, vertical profiles and/or corings were collected at five field sites. Bed sediment samples were collected at weekly intervals and the suspended sediment samples were collected at 3 weeks intervals using timeintegrated isokinetic samplers. Vertical profiles were taken at four sites and corings were taken at two sites. Three field sites drain an open cast copper-gold mine, one site drains an abandoned hydraulic gold mine, and one site drains a natural area and was used as control site. Enrichment ratios were calculated for all the samples with aluminium or iron as reference metal. Background values for these calculations are taken from a data of a geochemical atlas of British Columbia (Jackaman and Balfour, 2008). Examining these background values shows that the three geological units in which the sample sites are located have significantly different background values: - Kamloops group has lower selenium (Se) values than the other two geological units. - Snowshoe group has higher manganese (Mn) values than the Kamloops group, has lower mercury (Hg) values than the other two geological units, has higher lead (Pb) and zinc (Zn) values than the other two geological units . - Nicolai group has higher arsenic (As), manganese (Mn), and copper (Cu) values than the other two geological units. All the field sites show enrichment of one or several metals. Selenium enrichment is occurring at sites that are draining the open cast copper-gold mine and the control site. Manganese enrichment is occurring at sites that drain the open cast copper-gold mine. Copper enrichment occurs at location two sites that are draining this mine. Arsenic enrichment is occurring at locations in one specific geological unit. And Lead enrichment is occurring only at the abandoned hydraulic gold mine. Selenium and copper enrichment is probably originating from the tailings from the mine. Arsenic enrichment could be originating from exposure of quartz-calcite veins, these veins are exposed due to logging (which increases erosion) and/or road construction, and lead enrichment at the abandoned hydraulic gold mine could be due to exposure of a vein of lead. Weathering and erosion of this vein may have caused the enrichment of lead at the sample site. At locations draining the open cast copper-gold mine, samples that hold younger sediment show more enrichment in selenium and manganese than samples with older sediment, whereas the control site does not show differences between younger and older sediment. At the location near the abandoned hydraulic gold mine only the vertical profile samples are enriched with lead, the bed and suspended sediment samples are not enriched. Results from this study were compared with results from Smith and Owens (2010) who conducted research on the impact of various land uses on the quality of fine-grained sediment (<63 μm). One of the same sites that has been used in this study (site H1) was used by Smith and Owens (2010) as well. Cadmium seems to be less (factor 0.4) in this study and manganese and selenium seems to be higher in this study with a factor of 2.1 and 2.3 respectively. Also copper seems to be lower in this study, although not much. The decreased metal production at the mine could explain the lower copper values. The increased tailings may be an explanation the higher selenium values.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:4d009175-4cc4-4a90-881c-9ffb056b0806","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d009175-4cc4-4a90-881c-9ffb056b0806","Final report WP 4.2: Support Structure Concepts for Deep Water Sites: Deliverable D4.2.8 (WP4: offshore foundations and support structures)","De Vries, W.E.; Vemula, N.K.; Passon, P.; Fischer, T.; Kaufer, D.; Matha, D.; Schmidt, B.; Vorpahl, F.","","2011","With the number of offshore wind farms rapidly increasing, in a wide variety of site conditions and using different turbine sizes, the need for alternative support structures other than the conventional monopile structure is apparent and several projects have been realised using other support structure types. In this report the results of Upwind Work Package 4, task 4.2 are reported. The aim of task 4.2 is to develop support structure concepts for large offshore wind turbines and deep water, including bottom mounted very soft and floating structures.","project upwind; integrated wind turbine design","en","report","Upwind","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:7bd98a3f-84a6-448b-a028-5b44f692f135","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7bd98a3f-84a6-448b-a028-5b44f692f135","Activity wizard: Kennis over activiteitenpatronen van medewerkers","Beijer, M.; Brunia, S.; De Bruyne, E.; Gosselink, A.M.; Pullen, W.R.","","2011","Het doel van deze rapportage is om de totstandkoming en het gebruik van activiteitenprofielen voor huisvestingsoplossingen te beschrijven. Activiteiten in het werk worden op enig moment, voor een bepaalde duur, op een bepaalde locatie en in een bepaalde ruimte uitgevoerd. De dynamische afstemming van activiteiten van mobiele mensen op de beschikbaarheid van werkruimten kenmerkt de actuele huisvestingsproblematiek. De gebruikte onderzoeksmethode kenmerkt zich door beschrijving vanuit zowel de literatuur als eerder onderzoek van het CfPB. In deze rapportage staan de voor- en nadelen beschreven van de manieren op profielen op te stellen. Daarnaast zijn met behulp van statistische methoden activiteitenprofielen opgesteld, die een indruk geven van het algemene activiteitenpatroon als mede de patronen per sector. Als resultaten zijn te noemen de kennis over functieprofielen ten opzichte van activiteitenprofielen en de te hanteren methoden voor het opstellen van activiteitenprofielen. Daarnaast zijn eerste resultaten te presenteren over de activiteitenpatronen in bepaalde sectoren en een algemeen activiteitenprofiel. De waarde voor praktijkgebruikers bestaat eruit dat de bouwstenen voor huisvesting zoals activiteiten, ruimte dynamisch in de tijd afgestemd kunnen worden. Hierdoor kan huisvestingsefficiency verbeterd worden en kosten bespaard. Vervolgonderzoek moet zicht richten op het verder ontwikkelen en exploreren van de mogelijke methoden om activiteitenpatronen binnen organisaties te bepalen. Daarnaast richt toekomstig onderzoek zich op ontwikkelingen in tijd.","activiteiten; profielen; ruimte- tijd patronen; afstemming; huisvesting; efficiency; herkenbaarheid; implementatie; draagvlak","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:c3f18b8f-ef0f-4aca-ad09-5f0903d518fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3f18b8f-ef0f-4aca-ad09-5f0903d518fc","Sturing van Slimmer Werken: Ruggensteun voor initiatieven in de haarvaten van de publieke sector","De Bruijn, J.A.; Kerpershoek, E.F.P.; Dunning, B.","","2011","In dit essay staat de vraag centraal hoe het beleid slimmer werken in de publieke sector kan bevorderen. Ter beantwoording van deze vraagstelling is een quick scan gemaakt van vier ontwikkelingen binnen overheidsorganisaties en publieke sectoren, die belangrijke kansen lijken te bevatten, zoals de introductie van Shared Service Centers (SSCs), de rol van grote ICT- projecten, het huidige functiegebouw van de rijksoverheid en de wijze waarop overheden geld alloceren. Per thema komt de vraag aan de orde hoe deze initiatieven tot slimmer werken kunnen leiden of hebben geleid tot productiviteitswinst. Het essay tracht vooral de ruimte voor sturing op slimmer werken in kaart te brengen.","IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:51996a11-e500-4e91-801a-6b6b1690f311","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51996a11-e500-4e91-801a-6b6b1690f311","On the determination of the temporal and spatial evolution of extreme events","Caires, S.; De Haan, L.; Smith, R.","Rijkswaterstaat","2011","The current computations of the Hydraulic Boundary Conditions rely mostly on the distribution of the basic variables at the peak of the storms. As a means of improving the quality of the numerical modelling with a view towards the 2017 assessment, it is envisaged that the numerical models (e.g. the wave model) will in the future use time and space evolving wind fields and fields of the relevant variables (in the case of the wave model: offshore wave conditions, water levels and eventually currents) associated with extreme wind speeds. With these time and space evolving fields the numerical models will produce a set of time evolving hydraulic loads along the water defences. The distributions of these loads are then to be used in probabilistic models in order to compute failure probabilities. One needs therefore to be able to model the temporal and spatial evolution of the multivariate extreme events (wind, waves and water levels in a storm), up to a certain realistic level of detail and according to the needs and capabilities of the numerical and probabilistic models. There are many possibilities as to how the temporal and spatial evolution of an extreme event can be described. There are also varying levels of detail in which this can be achieved. Given the many possible ways in which this could be done, it was deemed necessary to consult two leading experts in extreme value theory, Prof. Laurens de Haan and Prof. Richard L. Smith for advice on how to approach the problem. The request for advice and their proposals are given in this report. Both experts have recommended the use of max-stable processes. Prof. de Haan proposes a semiparametric method derived by him especially for this purpose, which involves the extreme value analysis of the time series at each grid point, in order to determine the Generalized Pareto Distribution parameters for each grid point, and further a non-parametric approach to model the time and space evolution of each (say, 10,000 year) extreme event, by lifting the observed storms exceeding a certain threshold. Prof. Smith proposes a parametric and a semi-parametric method. The semi-parametric method shares some similarities with the method derived by Prof. de Haan, differing in particular in the way temporal and spatial evolution extreme events are selected. The proposed parametric method, although already applied to model spatial extremes, has not yet been applied to model their temporal evolution; some work is still needed in order to find appropriate models and be able estimate their parameters. Furthermore, it is also not clear whether such models, which use only a very limited number of parameters, will be able to realistically describe the complexity of storm fields. We recommend that the methods proposed by Prof. De Haan and Prof. Smith be tested and assessed using the available ERA-40 wind data and, furthermore, that the sensitivity of the results to different choices of the proposed parametric and semi-parametric models be studied.","wave prediction; storm surges; extreme value statistics","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:885ad9dd-4a76-432a-859f-a03b7855fd56","http://resolver.tudelft.nl/uuid:885ad9dd-4a76-432a-859f-a03b7855fd56","Secure occupancy in rental housing: A comparative analysis. Country case study: Germany","Haffner, M.E.A.","","2011","This research had been carried out at request of the Australian Housing and Urban Research Institute (AHURI).","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:2525f600-a06b-4b07-b269-efd6706bd5f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2525f600-a06b-4b07-b269-efd6706bd5f3","Handleiding hydraulische detailadviezen Oosterschelde en Westerschelde","Van der Rest, P.; Arnold, E.","Rijkswaterstaat","2011","Deze handleiding is geschreven als achtergrond bij de detailadviezen aan het Projectbureau Zeeweringen. In een detailadvies voor het Projectbureau Zeeweringen worden alle randvoorwaarden voor het ontwerp vastgelegd. Deze randvoorwaarden bestaan uit golfcondities en waterstanden die geldig zijn voor een gedefinieerd dijktraject en andere voorwaarden waaronder het ontwerp geldig is. Adviseren in een continue veranderende technische en maatschappelijke omgeving vraagt om actuele kennis. Om een hoogstaande kwaliteit van de detailadviezen te garanderen en de gevolgde aanpak voor de toekomst vast te leggen is deze handleiding opgesteld waarin de achtergronden en ervaringen staan beschreven. De handleiding bestaat uit 3 delen, waarbij deel 1 is onderverdeeld in een deel 1A en 1B. Het voorliggende deel 1A is een praktijk gerichte handleiding en behandelt de methodiek die is gebruikt vanaf april 2010 bij het opstellen van de detailadviezen voor de Oosterschelde. Stapsgewijs wordt uitgelegd welke zaken in een detailadvies gecontroleerd en beschreven dienen te worden. Deel 1B [ref. 19] beschrijft de methodiek die tot april 2010 is toegepast. Deel 1B heeft betrekking op de aanpak van zowel de Ooster- als de Westerschelde. Het hieraan complementaire deel 2 [ref. 20] beschrijft de achtergrond en historie van de ontwikkelingen van de golfberekeningen en het gebruik van de detailadviezen door Projectbureau Zeeweringen. In deel 3 [ref. 21] zijn de notities verzameld die toegepast worden bij de detailadviezen. In voorliggend rapport is de handleiding van 23 november 2007 [ref. 7 en 8] geactualiseerd.","Oosterschelde; Westerschelde; Golfrandvoorwaarden; Waterstanden; Hydraulische Randvoorwaarden","nl","report","Svasek Hydraulics","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:eb4d5eca-10d8-4b5e-bf4b-9bda52958c46","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb4d5eca-10d8-4b5e-bf4b-9bda52958c46","The wave run-up simulator: Idea, necessity, theoretical background and design","Van der Meer, J.W.","TU Delft","2011","The idea of the Wave Run-up Simulator is based on the experiences with the Wave Overtopping Simulator. It is possible to simulate wave tongues overtopping a dike crest in reality. It must also be possible to simulate waves in the run-up and run-down zone of the seaward slope. This is the zone after waves have broken and when they rush-up the slope. The present report describes the idea of the Wave Run-up Simulator, why it is useful to develop the machine, to perform research with it and to develop a prediction method for slope strength. In fact, a prediction method can already be developed from the cumulative overload method, which was developed on the basis of results with the Wave Overtopping Simulator. It also means that tests on the seaward slope will be done for validation purposes only. The second part of the report describes in detail what is known about the movement of waves in this run-up zone and what actually the Wave Run-up Simulator has to simulate","wave overtopping; wave run-up; simulator; cistern","en","report","Van der Meer Consulting","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:742e3765-5d16-470d-80a0-f6bc382e859f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:742e3765-5d16-470d-80a0-f6bc382e859f","Hoe hoorde u van de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk?: Rapportage bevindingen vragenlijstonderzoek","Jagtman, H.M.; Ale, B.J.M.; Kluin, M.H.A.; Sillem, S.","","2011","Op woensdag 5 januari 2011 werden diverse communicatiemiddelen ingezet om de bevolking te alarmeren en informeren over de brand die was uitgebroken bij het bedrijf Chemie-Pack in Moerdijk. De waarschuwingen op 5 januari en de dag erna richtten zich op mogelijke directe gevaren als gevolg van inademing van de rook. Daarom werd advies afgegeven ramen en deuren te sluiten. Om dit advies kenbaar te maken zijn verschillende middelen ingezet, waaronder de sirene, geluidswagens, sms-alert, de rampenzender, radio, televisie en internet. Daarnaast informeren mensen elkaar en zijn er mensen die zelf de rook waarnemen en zo op de hoogte komen van de gebeurtenis. Naar aanleiding van de brand heeft de TU Delft een vragenlijst opgesteld om inzicht te krijgen in de vraag: Via welke kanalen heeft de bevolking voor het eerst gehoord van de brand en is er verschil tussen alarmeren en informeren? De 462 bruikbare reacties zijn ingedeeld op basis van de locatie waar de respondent zich bevond toen de brand ontstond. Deze locatie is bepalend voor het doel van de waarschuwing en informatie over de brand. De resultaten laten zien dat in het als eerst te alarmeren gebied respondenten hoorden van de brand via een andere persoon of organisatie, via een specifiek alarm of waarschuwingsmiddel of via visuele waarneming. De respondenten in dit gebied komen als eerste op hoogte van de brand. Ook in het tweede gebied waar het advies werd afgegeven, maar zonder inzet van alarm of waarschuwingsmiddelen, hoorden respondenten van de brand via andere personen/ organisatie of via informatiekanalen (radio, televisie, internet). Als laatste op de hoogte kwamen de mensen in het derde gebied waar alleen informatie behoefte was. In dit gebied is het advies om ramen en deuren gesloten te houden niet gecommuniceerd. Respondenten in dit gebied kwamen voornamelijk op de hoogte via informatiekanalen. Zij waren later op de hoogte dan de mensen die aanwezig waren in de beide andere gebieden.","burgeralarmering; Chemie-Pack; NL-Alert; cell broadcast; citizens warning; crisiscommunicatie; rampenbestrijding","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Values and Technology","","","",""
"uuid:55db4736-7f25-45a4-a4d5-4ff61c01f425","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55db4736-7f25-45a4-a4d5-4ff61c01f425","Veiligheid Steentoets 2008: Aanbeveling betreffende veiligheidscoefficienten voor het ontwerp","'t Hart, R.","Deltares","2011","Uitgaande van een dijkvakbenadering is een probabilistische analyse voor het mechanisme toplaagstabiliteit uitgevoerd. Er is een faalfunctie gekozen en er zijn op grond van de beschrijvingen in het TR steenzettingen en de huidige ontwerppraktijk verwachtingswaarden en spreidingen voor de invoerparameters van het rekenmodel Steentoets2008 verzameld. Voor de veiligheid die impliciet in Steentoets2008 als gevolg van de afregeling op de resultaten van Deltagootproeven is opgenomen, is uitgegaan van waarden gevonden bij de validatie. De onzekerheden vertalen zich voor (geklemde) zuilenzettingen in vrijwel dezelfde waarde voor de veiligheid als voor (niet-geklemde) blokkenzettingen. De voorbeeldberekeningen voor een standaard zuilenzetting en voor de zetting van gekantelde blokken leverde een bezwijkkans van ca. 16%. Om het ontwerp van zuilenzettingen en blokkenbekledingen een voldoende en enigszins vergelijkbare veiligheid te geven, wordt geadviseerd een overall-veiligheids-coefficient toe te passen van 1,4 in combinatie met het rekenen met gemiddelde waarden voor alle parameters. Vanwege de grotere variatie in dikte van de toplaagelementen, moet voor een zetting van ongeklemde natuursteen elementen overwogen worden om een extra materiaalfactor voor de toplaagdikte toe te voegen. Aanpassen van het Technisch Rapport Steenzettingen aan de nieuwe rekenmethodiek is wenselijk, omdat toepassing van Steentoets2008 met de aanbevelingen uit het TR tot een onduidelijke mate van veiligheid van het ontwerp zal leiden.","block revetment; toetsing; steenzetting","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:be24bd25-1ac4-4d72-8d19-1804ac75f607","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be24bd25-1ac4-4d72-8d19-1804ac75f607","Locatie maximale belasting op steenzettingen bij ondiepe voorlanden","Mourik, G.C.","Deltares","2011","Het is gebleken dat onder sommige omstandigheden de belasting volgens Steentoets veel dieper onder water aangrijpt op een steenzetting, dan in werkelijkheid het geval is. Dit is het geval bij ondiepe voorlanden en relatief lange golven, zoals dat veel langs de Waddenzeekust voorkomt. Dat leidt ertoe dat de berekende maatgevende waterstand soms te hoog is, waardoor laaggelegen steenzettingen ten onrechte kunnen worden afgekeurd. In Steentoets wordt de locatie met de maximale belasting vooralsnog berekend met formules die in het verleden zijn ontwikkeld voor diep water, waarbij golven niet beperkt werden door de waterdiepte. In de onderhavige rapportage wordt een factor ontwikkeld, waarmee de formules uit Steentoets kunnen worden uitgebreid, zodat de locatie met de maximale belasting ook berekend kan worden bij ondiep water, waarin golven wel beperkt worden door de waterdiepte. Het onderzoek werd uitgevoerd voor zowel golfklappen als golffronten. Voor het onderzoek werd gebruik gemaakt van metingen die in 1992 door De Waal (1992) zijn uitgevoerd in de Scheldegoot van het Waterloopkundig Laboratorium (tegenwoordig Deltares). Hij deed onderzoek naar de belasting op steenzettingen met een ondiep, vrijwel horizontaal voorland.","steenzetting; block revetment; toetsing","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:0d97331c-a9bc-46c2-9f4d-17100ec90b42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d97331c-a9bc-46c2-9f4d-17100ec90b42","Schematisatie van de belastingduur in Steentoets","Mourik, G.C.","Deltares","2011","De kennis betreffende de invloed van de belastingduur op de stabiliteit van steenzettingen komt voort uit modelonderzoek, dat is uitgevoerd met een vaste waterstand en gelijke golfcondities. In werkelijkheid zullen de waterstand en golfcondities varieren tijdens een storm. Er is behoefte een brug te slaan tussen de kennis uit dat modelonderzoek met constante omstandigheden, en de praktijk met varierende omstandigheden. De eerste aanzet, die daarvoor is opgezet voor STEENTOETS2008 (Klein Breteler, 2009), kent echter nog een aantal tekortkomingen. In de rapportage zijn de tekortkomingen in beeld gebracht en zijn mogelijke aanpassingen beschreven ter verbetering of optimalisatie daarvan. Per afzonderlijke aanpassing is in cases voor specifieke situaties geschat hoe groot de invloed van de aanpassing is op de belastingduur en de stabiliteit van de steenzettingen. Afhankelijk van de resultaten van de cases wordt al dan niet aanbevolen de mogelijk aanpassingen in Steentoets op te nemen. Voor de keuze is de invloed op de stabiliteit het belangrijkste. De meeste verbeteringen vergen echter een verandering van het wettelijk toetsinstrumentarium (WTI = VTV + HR), hetgeen veel tijd vergt. Voor de korte termijn blijven er daarom slechts twee over, namelijk c en h. Aanbevolen wordt die veranderingen door te voeren in Steentoets.","steenzetting; block revetment; toetsing","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:66f8a2a9-5315-419d-b39d-2183a7111602","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66f8a2a9-5315-419d-b39d-2183a7111602","OR 4 - Historisch metselwerk: Detectie & injectie (febr. 2011)","Groot, C.J.W.P.; Gunneweg, J.","","2011","Het in september 2012 afgeronde ‘Onderzoek Aanpak Vochtproblematiek zwaar regenbelast historisch metselwerk gemetseld in kalkmortels’, beoogde de kennisleemten op te vullen die bij een eerder verkennende onderzoek naar de ernstige vochtproblematiek bij bakstenen molenrompen (onderzoek 2000-2002), waren vastgesteld. Deze problemen bleken zich niet tot molens te beperken en zo werd de scoop verbreed tot al het zwaar regenbelaste historische massief metselwerk, voor zover gemetseld in kalkmortels (ca. 1300 – 1850), zoals kastelen en kasteelruïnes, kerktorens, molens, pakhuizen, stadspoorten etc. Het onderzoeksproject werd uitgevoerd door dr ir C.J.W.P.Groot en J.Gunneweg van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen van de TU Delft. Het ging van start in 2003, omvatte 11 deelonderzoeken, gefinancierd in 3 clusters en werd afgerond, september 2012. De resultaten zijn vastgelegd in de hierboven vermelde reeks onderzoeksrapporten, bouwstenen voor een richtlijn en de syllabus van een in 2007 gehouden studiedag. Ook zijn uit dit onderzoek voortgekomen een aantal artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en populair wetenschappelijke artikelen in vakbladen. Ten slotte werden enkele artikelen van de hand van de onderzoekers gepubliceerd in het ‘Metselwerk-Boek’ dat verscheen tijdens het op 10 oktober 2012 door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehouden ‘Metselwerksymposium’. Belangrijke sponsoren van het onderzoeksproject waren, de (voorloper van de )Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het VSB-fonds, de provincie Zuid-Holland en KNB-Baksteen. De Federatie Monumentenwacht Nederland verleende organisatorische ondersteuning. OR Onderzoeksrapporten OR 1- Historisch metselwerk – Kwaliteitseisen restauratiebaksteen (mrt. 2007) OR 2- Historisch metselwerk – Kaliteitseisen metselmortels (mrt. 2007) OR 3- Historisch metselwerk - Restauratievoegmortels (sept. 2011) OR 4- Historisch metselwerk – Detectie & injectie (febr. 2011) OR 5- Historisch metselwerk – Bouwkundige detailleringen windmolens (febr. 2012) OR 6- Historisch metselwerk – Uitvoering inboetwerk, transversaalscheuren, voegwerk (sept. 2012) BR Bouwstenen voor de richtlijn BR 1- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn restauratiebaksteen metsel- mortels (apr. 2007) BR 2- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn voegmortels + testprotocollen (sept. 2012) BR 3- Historisch metselwerk – Bouwstenen richtlijn besteksteksten inboetwerk lateraalscheuren, herstel transversaalscheuren, voegwerkherstel (apr. 2012) SY SYLLABI SY 1- Historisch metselwerk – Syllabus studiedag aanpak vochtproblemen massief metselwerk – synthese wetenschap & vakmanschap, Delft 4 april 2007 (apr. 2007) VPM Vochtproblematiek Molens (verkennend onderzoek) VPM 1- Historisch metselwerk – Rapport Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002) VPM 2- Historisch metselwerk – Bijlagen Vochtproblematiek bakstenen windmolens (aug. 2002)","","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:5cd1678a-4ac8-4490-aa3c-c91584c16be9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5cd1678a-4ac8-4490-aa3c-c91584c16be9","A scalable Helmholtz solver combining the shifted Laplace preconditioner with multigrid deflation","Sheikh, A.H.; Lahaye, D.; Vuik, C.","","2011","A Helmholtz solver whose convergence is parameter independent can be obtained by combining the shifted Laplace preconditioner with multigrid deflation. To proof this claim, we develop a Fourier analysis of a two-level variant of the algorithm proposed in [1]. In this algorithm those eigenvalues that prevent the shifted Laplace preconditioner from being scalable are removed by deflation using multigrid vectors. Our analysis shows that the spectrum of the two-grid operator consists of a cluster surrounded by a few outliers, yielding a number of outer Krylov subspace iterations that remains constant as the wave number increases. Our analysis furthermore shows that the imaginary part of the shift in the two-grid operator can be made arbitrarily large without affecting the convergence. This opens promising perspectives on obtaining a very good preconditioner at very low cost. Numerical tests for problems with constant and non-constant wave number illustrate our convergence theory.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:e336c73d-d58e-4fec-bfb3-54a19591adcb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e336c73d-d58e-4fec-bfb3-54a19591adcb","Productiviteitstrends in de ziekenhuiszorg: Een empirisch onderzoek naar het effect van regulering op de productiviteits-ontwikkeling tussen 1972 en 2008","Blank, J.L.T.; Eggink, E.","","2011","Dit rapport geeft een beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen in de ziekenhuissector tussen 1972 en 2008. In het bijzonder wordt een analyse gemaakt van de productiviteitsontwikkeling. De aandacht is daarbij vooral gericht op de relatie tussen ontwikkelingen in de productiviteit en veranderingen in de institutionele context.","hospital; trend; productivity; regulation; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:e513f5eb-d0ea-4faa-980d-85f69de25a91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e513f5eb-d0ea-4faa-980d-85f69de25a91","Verre vriend of goede buur: Uitdagingen voor buurtgerichte corporaties. Eindrapport","Van Bortel, G.A.; Van Overmeeren, A.J.","Dankert, R. (contributor); Deuten, J. (contributor); Gilmour, T. (contributor); Mullins, D. (contributor); Pethia, S. (contributor)","2011","","","nl","report","SEV","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:a6ca5ac9-738d-4a9c-8417-b3ffa3d7b642","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6ca5ac9-738d-4a9c-8417-b3ffa3d7b642","Hoe verder met dynamisch kustbeheer?","Löffler, M.","STOWA","2011","Deze notitie gaat over dynamisch kustbeheer: wat is het, wat zijn de doelen, hoe staat het ervoor, wat is er (nog) voor nodig en welke ideeën hebben beheerders voor de toekomst? De notitie is geschreven op verzoek van STOWA en Rijkswaterstaat Waterdienst en heeft de volgende doelen: Het leveren van input voor de Strategienota Koers 2009-2013 van STOWA en voor de (kennis)agenda van Rijkswaterstaat (RWS); Verkrijgen van een meer fundamenteel inzicht in vragen en (kennis)behoeften die beheerders op dit vlak hebben; Inzicht geven in de stand van zaken wat betreft de Derde Kustnota (VenW, 2000). Hierin is als actiepunt opgenomen 'het waar mogelijk toepassen van dynamisch kustbeheer langs de Nederlandse kust, ten behoeve van het herstel en het vergroten van de veerkracht van de kust'. Het initiatief voor het toepassen van dynamisch kustbeheer ligt volgens de Nota bij waterkering- en terreinbeheerders. De informatie in deze notitie is gebaseerd op gesprekken met STOWA en Rijkswaterstaat, rapporten en beleidsnotas (zie literatuurlijst), presentaties en een kort onderzoek naar de stand van zaken langs de kust. Om de vragen over en ervaringen met dynamisch kustbeheer in beeld te krijgen, hielden STOWA en RWS op 27 mei 2010 een workshop. Van deze workshop is een apart verslag gemaakt; de belangrijkste punten uit de presentaties en de discussies zijn verwerkt in deze notitie.","dynmisch kustbeheer; coastal zone management; duinwaterkering; standsuppletie","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ee22bb97-1c9a-4842-a583-2687620c5ec3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee22bb97-1c9a-4842-a583-2687620c5ec3","Is een innovatieve school een productieve school? Een analyse van de relatie tussen innovaties en productiviteit op scholen voor voortgezet onderwijs","Blank, J.L.T.; Haelermans, C.M.G.","","2011","Is een innovatieve school een productieve school? is een van de slotpublicaties van het Innovatieproject van de VO-raad. De vraag is relevant, want bijna alle scholen voor voortgezet onderwijs werken aan innovaties. Maar wordt het onderwijs hier ook beter van? Daarover gaat dit boekje. Het beschrijft de resultaten van een kwantitatieve studie naar de relatie tussen innovatie en productiviteit van scholen. Het onderzoek bouwt voort op de eerder verschenen publicatie Innovatiekracht van het voortgezet onderwijs.","school; securdary education; innovation; productivity; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:e9e8acb0-a29d-4152-bb77-02325192b3b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9e8acb0-a29d-4152-bb77-02325192b3b9","Experimentelle Untersuchungen zur Stabilität von verzahnten Setzsteindeckwerken","Gier, F.; Mönnich, J.; Schüttrumpf, H.; Van der Meer, J.W.","TU Delft","2011","Revetments protect the shorelines of coasts, estuaries and rivers against wind wave, ship wave, current and ice attack. The resistance of revetments essentially depends on the properties of the cover layer. The resistance of interlocked pattern placed revetments depends on the weight of the individual stones and the interlocking. Extensive large scale model tests were performed to assess the hydraulic stability of interlocked pattern placed revetments. The experimental results show a significant increase in hydraulic stability due to interlocking compared to traditional revetment elements.","block revetment; cover layer; dikes; interlock","en","report","Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH) Aachen","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7ff42174-70ab-459d-b709-3bab9c2f9c4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ff42174-70ab-459d-b709-3bab9c2f9c4b","Executive summary (WP4: Offshore foundations and support structures)","Fischer, T.; De Vries, W.E.; Cordle, A.","","2011","","project upwind; integrated wind turbine design","en","report","Upwind","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:8fb495a9-27a1-44e5-ad31-1f37e4301861","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fb495a9-27a1-44e5-ad31-1f37e4301861","Een algemeen toepasbare definitie voor de toetsnorm voor waterveiligheid","Eijgenraam, C.J.J.","TU Delft","2011","In CPB memorandum 195 is een voorstel gedaan voor een toetsnorm op basis van kostenbatenanalyse om na te gaan of dijkringen voldoende veilig zijn voor overstromingen. Naar aanleiding van ervaringen in de praktijk bevat dit memorandum het voorstel om de berekening van de toetsnorm voortaan uitsluitend te baseren op de eerstvolgende investering (aan het einde van de periode zonder investeren) en de daardoor bereikte vermindering van de verwachte schade. Dit betekent dat de investeringen die (eventueel onmiddellijk) plaatsvinden aan het begin van een periode, niet meer meetellen in de bepaling van de toetsnorm voor die periode.1 In december is de definitie aangevuld voor het geval er wordt gerekend met verschillende disconteringsvoeten voor schade en investeringskosten.","flood risk; safety standards","nl","report","CPB - Centraal Planbureau","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:dec5da37-8024-4e18-8331-2d80a3ab0033","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dec5da37-8024-4e18-8331-2d80a3ab0033","Oplevering risicodossier","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2011","Risicodossier van de Planstudie Nieuwe Zeesluis IJmuiden - Sheet 0; Memo horende bij oplevering risicodossier - Sheet 1; Detailrapport risicodossier RWS, conform aangeleverd dossier d.d. 07 november 2011 - Sheet 2; Detailrapport risicodossier DHV&Iv-Infra - Sheet 3; Score kwantificering risico's - Sheet 4; Lists - betreft gebruikte data voor opstellen risicodossiers","IJmuiden; risicodossier","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noord-Holland","","","","","","","","","","","","Sluis IJmuiden",""
"uuid:73a332cf-003f-4b23-bc48-c6b779eba989","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73a332cf-003f-4b23-bc48-c6b779eba989","Actief dempen van Trillingen in Transportsystemen (summary)","Mars, D.A.I.J.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a3fb8960-5a72-4217-86e8-1e4555d2f915","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3fb8960-5a72-4217-86e8-1e4555d2f915","Full Scale Measurements on board of the Twin Axe Catamaran “Marenico Shamal”","De Jong, Pepijn; Keuning, Lex J.A.; Sterk, Frits","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:dbcaa6fa-6180-45f1-8be0-3e3686235543","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbcaa6fa-6180-45f1-8be0-3e3686235543","Dagvaarding inzake Ammeraal Beltech BV tegen E.P. van Dijk","Lodewijks, G.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fb96b1ef-a82b-41c4-a61f-e8d40ae4f749","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fb96b1ef-a82b-41c4-a61f-e8d40ae4f749","Cradle to Cradle design for a closed loop supply chain (summary)","Renting, P.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d545ffef-8c59-4395-8eaa-bb4ca7984532","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d545ffef-8c59-4395-8eaa-bb4ca7984532","GDNP Clipper Orchid Tests upright and with heeling and leeway angles","den Ouden, Jasper; Keuning, J.A.","","2011","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:7211e746-3c25-4c0e-ba3b-e10d219df886","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7211e746-3c25-4c0e-ba3b-e10d219df886","Drives and drive control in Bulk Material handling","Soetens, M.A.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:77b1b7f9-e670-4ea1-83ae-69ad01566d4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77b1b7f9-e670-4ea1-83ae-69ad01566d4c","Long-haul low-cost airline operation models (summary)","Maagdenberg, W.L.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:afca03fb-c906-4547-8333-10d91d4b37a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:afca03fb-c906-4547-8333-10d91d4b37a9","Dynamic load analysis of a 50 tons dry bulk ship unloader (summary)","Hart, P.S. 't","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1f569bad-0496-46ea-a2de-ef25e2e2e2ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f569bad-0496-46ea-a2de-ef25e2e2e2ad","Optimization of the performance of the “Endeavour” in sailing conditions","Visch, G.L.; Keuning, J.A.","","2011","","order reports","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:4258e86f-a755-4139-8045-2b1d90f622d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4258e86f-a755-4139-8045-2b1d90f622d6","Cradle to Cradle design for a closed loop supply chain (summary)","Renting, P.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:828e1bda-8375-4d3f-83ef-e85f12b81991","http://resolver.tudelft.nl/uuid:828e1bda-8375-4d3f-83ef-e85f12b81991","DAMEN Catamaran tests Damen Fast Ferry DFF2510 calm water and seakeeping model test program","den Ouden, Jasper; Keuning, J.A.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b738aa58-f799-48dd-94ea-6e163b33b966","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b738aa58-f799-48dd-94ea-6e163b33b966","The Cretaceous crab Rathbunopon: revision, a new species and new localities","Klompmaker, A.A.; Artal, P.; Gulisano, G.","","2011","The crab genus Rathhunopon is exclusively known from Cretaceous rocks, mainly from Europe. Here two new European localities are presented: one in the Albian/Cenomanian of northern Spain yielding well-preserved specimens of Rathhunopon ohesum, and one from the lower Aptian at the German-Austrian border yielding Rathhunopon schrattenkalkensis n. sp. Both are found in association with coral reefs. Based upon a revision of the genus, we place Rathhunopon within the Prosopidae. Furthermore, Homolopsis tuherculata is transferred to Rathhunopon. Placement of 'Rathhunopon' atherfieldensis in Rathhunopon is not tenable; we place it here within the Homoloidea in open nomenclature. With the addition of R. tuherculatum, Rathhunopon is interpreted to have evolved in the Hauterivian and diversified in the Albian/Cenomanian. Whereas R. ohesum resided mainly in reefal settings, Rathhunopon species lived in a variety of environments and are suggested to be generalists.","","en","report","","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:efa2c210-ffee-4ed4-8020-d0e3c2395e7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:efa2c210-ffee-4ed4-8020-d0e3c2395e7c","Aircraft turnaround for long haul low cost carriers (summary)","van Aartryk, M.A.B.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:20e980a6-4792-4ad2-ac1e-a141d1b8c4e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20e980a6-4792-4ad2-ac1e-a141d1b8c4e8","The role of water information systems for improving navigation on future inland waterway infrastructures","Hengeveld, J.J.S.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:dc068538-8fbc-46b2-98a5-da526849437a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc068538-8fbc-46b2-98a5-da526849437a","Solving the shortest path problem using Ant Colony Optimization and simulation","Kruiver, M.G.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:341d2b7c-5b2e-4d0b-88e0-6e076a737b13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:341d2b7c-5b2e-4d0b-88e0-6e076a737b13","Air transport passenger forcasting demand models (summary)","Cunes, B.D.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c8a7e9bc-784e-43b7-96fe-0ae77172f0cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8a7e9bc-784e-43b7-96fe-0ae77172f0cd","Reducing calculation time of FEM buckling calculations","Soetens, M.A.","","2011","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:61834627-4c0d-4ce5-989d-d82606fc4706","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61834627-4c0d-4ce5-989d-d82606fc4706","Equipment in Bulk Material Handling (summary)","van Leeuwen, F.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a6b02e8e-4b1b-403b-bc9c-60ad168667c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6b02e8e-4b1b-403b-bc9c-60ad168667c1","Actief dempen van Trillingen in Transportsystemen","Mars, D.A.I.J.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3dca8ae1-9966-4d70-a52d-ada8d462b596","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3dca8ae1-9966-4d70-a52d-ada8d462b596","Finite Element Method in Pipe Conveyor design and Analyses","Yan, Y.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:35c38976-1db2-431c-bb2e-b8094fbf8467","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35c38976-1db2-431c-bb2e-b8094fbf8467","Study of Froude and Hughes Methods by Numerical Towing Tank","Gao, Q; Vassalos, D.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:83161252-815f-48fa-bb52-7ac1c5d3101f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:83161252-815f-48fa-bb52-7ac1c5d3101f","Notitie onderzoek asfaltdijkbekledingen 2012-2015","De Vries, W.S.; Mom, R.J.C.","STOWA","2011","Ontwikkelingen van asfaltdijkbekledingen zijn: Onverwachte snelle degradatie van oudere asfaltdijkbekleding. Circa 300 km asfaltdijkbekleding is ouder dan 30 jaar. Hiervan blijkt een deel onverwacht snel te kunnen degraderen. Het huidige beheer, toetsregels en inspecties brengen deze snelle achteruitgang niet of niet goed in kaart. Ook ontbreekt de kennis en ervaring hoe deze degradatie te voorkomen/uit te stellen; Toenemende populariteit Open Steen Asfalt. De laatste 20 jaar is veel OSA aangelegd. Hiervan is weinig bekend. Dit houdt in dat voor Open Steen Asfalt de voorschriften voor de gedetailleerde toetsing niet zijn uitgewerkt. Er ontbreken beschrijvingen van voor de toetsing benodigde proeven en handleidingen voor inspectie en interpretatie. Tevens is er weinig bekend over de kwaliteit van het areaal open steen asfalt. Afgedekt OSA is een goed alternatief om overslagbestendige dijken te realiseren, wat al ruimschoots wordt toegepast; Toetsing op Veiligheid. De toetsgrafieken voor Waterbouwasfaltbeton zijn gebaseerd op de aanname dat de bekleding minimaal 30 jaar meegaat (voor een goede aanlegkwaliteit). Voor oudere bekledingen zijn er uitgebreidere toetsregels, waarbij de materiaalkwaliteit in de tijd moet worden vastgesteld. De teruggang van de kwaliteit van het asfalt is echter een geleidelijk proces, d.w.z. treedt gedurende de gehele levensduur van het asfalt op, en hiervan is nog niet veel bekend. Langere perioden (meer dan 6 jaar) tussen opeen volgende toetsingen kunnen bijvoorbeeld met het huidige toetsinstrumentarium niet zonder meer worden overbrugd; De teruggang van de kwaliteit van het asfalt is echter een geleidelijk proces, waarvan lang niet alles bekend is; Verbeteringswerken. Naar aanleiding van Toetsing 3 zullen de nodige asfaltstrekkingen verbeterd moeten worden (inschatting orde 20 km). Gezien de leeftijdsopbouw mag verwacht worden dat er in de nabije toekomst in toenemende mate asfaltdijkbekledingen op de schop/onder de frees zullen moeten. Hierbij dient te worden opgemerkt dat vervanging/ reconstructie van asfaltdijkbekledingen duur is, circa 1 miljoen per km.","asfaltbekleding; dijkbekleding","nl","report","Stowa","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:6c6c82b6-e769-4aa5-89ea-6debb6547e63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c6c82b6-e769-4aa5-89ea-6debb6547e63","Earth quake behaviour container cranes: A case study at Kalmar (summary)","Strien, J.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b121f571-2d68-4172-94fb-d2fe6caea57c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b121f571-2d68-4172-94fb-d2fe6caea57c","Suboptimalisatie in het openbaar vervoer","Sloos, A.F.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9d270e9e-abbf-43e7-924f-b86e83184fc5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d270e9e-abbf-43e7-924f-b86e83184fc5","Conceptdesign of a floating boatlift","Kleinheerenbrink, A.J.A.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0120d0e8-876f-4b4e-91b5-7b108ba149d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0120d0e8-876f-4b4e-91b5-7b108ba149d2","A calculation tool for the design of troughed belt conveyors (summary)","Woudstra, K.L.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fe70232d-4010-47d9-b6ff-f9c9317b1f9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe70232d-4010-47d9-b6ff-f9c9317b1f9c","Train and truck (un)loaders at dry bulk terminals","Sluimer, J.T.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0da89d4b-95fe-49e8-9d83-d19bf5eca087","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0da89d4b-95fe-49e8-9d83-d19bf5eca087","Homogenization during bulk carrier loading and unloading (summary)","Stoop, P.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9f4fbb17-a302-4482-b269-286f10526df1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f4fbb17-a302-4482-b269-286f10526df1","Drives and drive control in Bulk Material handling (summary)","Soetens, M.A.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9927dda5-e1db-40eb-b27b-84d345ee7f4f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9927dda5-e1db-40eb-b27b-84d345ee7f4f","Manoeuvring trials hydrofoil ""Klaas Westdijk""","Janse, G.H.","","2011","","hydrodynamics; manoeuvring trials; hydrofoil; Klaas Westdijk","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b687d43b-e67f-4efa-a1ea-db695ec912f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b687d43b-e67f-4efa-a1ea-db695ec912f0","Structure of the supply chain in the Toyota Production System (summary)","van der Sande, T.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:53628e7e-e6da-4f4e-98d9-f6f1a4101ec0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53628e7e-e6da-4f4e-98d9-f6f1a4101ec0","Reliability of the operation of SNR during A15 reconstruction work","Bender, P.B.M.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:58a6af7a-bde2-4790-9aa1-d467d2a690c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:58a6af7a-bde2-4790-9aa1-d467d2a690c9","Airlines air fare estimation and operation cost models","Krstulovic, B.A.F.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2edc5798-719d-41ce-81a6-dbafd934cba4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2edc5798-719d-41ce-81a6-dbafd934cba4","Wissenschaftliche Untersuchung der Stabilität von Verkalit-Deckwerksteinen","Gier, F.; Schüttrumpf, H.","Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule (RWTH) Aachen","2011","Während des Versuchszeitraums wurden vier verschiedene Modellphasen durchgeführt. Die Modellphasen 1 bis 3 variiteren nur bezüglich der zum Einsatz kommenden Verkalit-Deckwerksteine. Der unterliegende Deckwerksaufbau hingegen stellte mit der Schichtenabfolge Sand, Kornfilter, Geotextil einen nach den Regeln der Technik anerkannten Deckwerksaufbau für wasserdurchlässige Deiche dar (BAW, 1993). In der Modellphase 4 wurde der Deckwerksaufbau auf die Schichten Sandkern, Geotextil, Deckwerkstein reduziert. Im Abschnitt 2 des Berichts wird der Modellaufbau vorgestellt. Anschließend wird in Abschnitt 3 das Versuchsprogramm dargestellt, mit dem der Deckwerksaufbau belastet werden sollte. Die zur Verfügung stehende Messtechnik wird in Abschnitt 4 beschrieben. In Abschnitt 5 wird der Aufbau der einzelnen Modellphasen, die während des Versuchszeitraums untersucht wurden, dokumentiert. Abschnitt 6 beschreibt das methodische Vorgehen, wohingegen in Abschnitt 7 die Ergebnisse der Reflexionsanalyse vorgestellt werden. Die Ergebnisse der Modellversuche für die einzelnen Modellphasen werden in Abschnitt 8 beschrieben.","interlock; block revetment; cover layer; dikes","en","report","RWTH-Aachen","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:e20be950-5530-4c6a-afb7-9b41cb61d1c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e20be950-5530-4c6a-afb7-9b41cb61d1c5","Aircraft total route time","Rodenburg, M.W.J.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ddc21b87-5869-47e0-904c-4e7989922845","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ddc21b87-5869-47e0-904c-4e7989922845","Topology optimization in oversized cranes","Eeken, E.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8162e751-d207-4f2d-9322-3d32a1e64b78","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8162e751-d207-4f2d-9322-3d32a1e64b78","Implementation the Clarke & Wright saving algorithm into a vehicle routing program","Selderbeek, T.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3d0e5ed0-3ff0-44a8-ae2f-aa63db0794ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d0e5ed0-3ff0-44a8-ae2f-aa63db0794ed","KNRM 1816 Project: Resistance in calm water and the seakeeping behavior of concept 3","Visch, Guido","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:5f1ea866-1b49-45a0-b735-a1e3aebe14b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f1ea866-1b49-45a0-b735-a1e3aebe14b5","Airline Network Design and Optimization","van Aartryk, M.A.B.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ce6c3514-8265-4b2a-9784-ae6cd096c7bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce6c3514-8265-4b2a-9784-ae6cd096c7bb","Lifting and transporting of an Agosta submarine","Bosman, T.N.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a252457b-7b7f-4f30-950b-137d9d3ee043","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a252457b-7b7f-4f30-950b-137d9d3ee043","Classification of approaches for the integrated modeling and control of freight transport across different modes at maritime container terminals","van Zyverden, R.J.H.A.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a567b5f9-c152-49a1-ab44-ec4c5219f113","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a567b5f9-c152-49a1-ab44-ec4c5219f113","Single or multi-purpose machines","van der Zanden, I.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ed1a77e6-2d63-48db-82f8-4864e755b62f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed1a77e6-2d63-48db-82f8-4864e755b62f","Onderzoek naar de veiligheid van het varen met draagvleugelboten op het Noordzeekanaal en het IJ","Beverwijk, A.; Bakker, M.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:86fae426-0b68-4c3c-85bf-1112516e40ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:86fae426-0b68-4c3c-85bf-1112516e40ad","Air transport passenger forcasting demand models","Cunes, B.D.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1c2658e7-03a9-45e3-a786-f0472e1c4e7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c2658e7-03a9-45e3-a786-f0472e1c4e7b","Revision of the family Gastrodoridae (Crustacea, Decapoda), with description of the first species from The Cretaceous","Klompmaker, A.A.; Artal, P.; Fraaije, R.H.B.; Jagt, J.W.M.","","2011","Representatives of the family Gastrodoridae were exclusively known from Jurassic deposits in central Europe. Here, the first Cretaceous species, Gastrodorus cretahispanicus n. sp., is recorded from reefal strata of the Eguino Formation (Albeniz Unit) of Albian-Cenomanian age, in western Navarra (northern Spain). Not only does the occurrence of the new species extend the stratigraphic range of the family upward for approximately 45 million years into the mid-Cretaceous, it also constitutes the first record of gastrodorids from southern Europe. For over a century, the taxonomic position of the genus Gastrodorus has been debated. It is revised here and the family Gastrodoridae is given a full superfamily status within the Anomura. The genus Eogastrodorus is also redefined. Gastrodorids underwent a remarkable size reduction from the Middle to Upper Jurassic, which may be explained by their migration into reef environments.","","en","report","Geoscience and Engineering","","","","","","","2035-01-01","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:9681d227-40db-4348-8713-ff20fd6810d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9681d227-40db-4348-8713-ff20fd6810d2","The tectonometamorphic evolution of a garnet peridotite lens, N. Jämtland, Sweden","Verbaas, J.","","2011","The Friningen Peridotite Lens, found in N. Jämtland, Central Sweden is a tectonically emplaced garnet peridotite lens located in the Seve Nappe Complex (SNC) of the Scandinavian Caledonides. The peridotite records older protolith mineral assemblages than the host gneisses and is crosscut by a basic garnet pyroxenite dike. Metamorphism in the SNC due to an early Caledonian event is dated at 500 ± 50 Ma. Microstructural analyses indicate the proposed collision of the Virisen island arc cannot be responsible for this event as the garnet peridotite originates from Sub-Continental lithospheric mantle. The most likely conceptual model for the origin of the SNC is a collision of Baltica with an unknown microcontinent. Geochemical analyses of the dike indicate extensive metasomatism during the residence time of the peridotite lens in the mantle wedge. Micro- and mesostructural evidence indicates the dike behaves as a low viscosity layer during deformation.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:fef3761f-3633-4841-8fe6-8b3638105069","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fef3761f-3633-4841-8fe6-8b3638105069","Air transport passenger forcasting demand models (summary)","Cunes, B.D.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:aead8d0b-eaa4-4f6a-a889-01684efed9d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aead8d0b-eaa4-4f6a-a889-01684efed9d5","Risicomethode buitendijks: Methodiek ter bepaling van risicos als gevolg van hoogwater","Huizinga, J.; Nederpel, A.; De Groot, K.; Batterink, M.","TU Delft","2011","De methodiek beschreven in dit document is een instrument dat de beleidsontwikkeling van de provincie Zuid-Holland ondersteunt door inzichtelijk te maken welke risicos verbonden zijn aan het toestaan van functies in buitendijkse gebieden voor de komende 50 tot 100 jaar. Bij het bepalen van de risicos wordt in de methodiek rekening gehouden met klimaatverandering. Hoofdstuk 2 beschrijft hoe het risico kan worden bepaald voor de verschillende schadecategorieën. Hoofdstuk 3 beschrijft de toetsing van de risicos aan de oriëntatiewaarden. Hoofdstuk 4 geeft een kort overzicht van mogelijke risicoreducerende maatregelen. In hoofdstuk 5 zijn aanbevelingen opgenomen voor nader onderzoek.","inundatie; overstromingsrisico; buitendijks; flood risk","nl","report","Arcadis + HKV","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b34538a0-b140-4dad-ad46-8a47330abef3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b34538a0-b140-4dad-ad46-8a47330abef3","Energy calculation of a belt conveyor","Kuiper, J.J.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9f68b211-dbe0-45d5-a5a0-d6d3ba03f909","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f68b211-dbe0-45d5-a5a0-d6d3ba03f909","Transactions of the International Journal of Maritime Engineering","The Royal Institution of Naval Architects (RINA) ","","2011","","transactions","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:7e142fed-d0e2-4052-b52c-ea2adcf6f934","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e142fed-d0e2-4052-b52c-ea2adcf6f934","Conceptdesign of a floating boatlift (summary)","Kleinheerenbrink, A.J.A.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e9d1cbbb-6c5e-4ceb-ac7e-ddd254cc10b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e9d1cbbb-6c5e-4ceb-ac7e-ddd254cc10b3","A systems approach for sustainable development in industrial systems","Vink, E.J.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bac7e152-baaf-4e19-901a-4db38a377920","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bac7e152-baaf-4e19-901a-4db38a377920","Air transport passenger demand forecasting models","van der Zanden, I.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:878203cc-a0e6-4d61-93c6-1afe239bf8a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:878203cc-a0e6-4d61-93c6-1afe239bf8a3","Dynamic load analysis of a 50 tons dry bulk ship unloader","Hart, P.S. 't","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f61c3c39-8098-43e2-8e8b-65c9f51093b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f61c3c39-8098-43e2-8e8b-65c9f51093b9","Long-haul low-cost airline operation models","Maagdenberg, W.L.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4cfcae2d-9a8a-4fe9-ba6a-b311a868f18e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cfcae2d-9a8a-4fe9-ba6a-b311a868f18e","RTG selection at an early terminal design stage","van der Wal, F.G.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:884e0ad8-b921-4ce7-8a36-1dfc7a355026","http://resolver.tudelft.nl/uuid:884e0ad8-b921-4ce7-8a36-1dfc7a355026","Integrating mechanism design in a topology optimization model","Vermeer, B.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:59aa28e2-bc6a-4961-ba85-c4632c6802f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:59aa28e2-bc6a-4961-ba85-c4632c6802f3","A simulation model of a part of the hydraulic system of the pipe expander machine in 20-sim","Do, H.P.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1ff9a610-c2bd-4582-ba74-b3dda8b80cb2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ff9a610-c2bd-4582-ba74-b3dda8b80cb2","A practical approach for design of marine propellers with systematic propeller series","Ekinci, Serkan","","2011","","resistance & propulsion","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:ca4ceb3f-0891-45c3-962a-68ab78a74a34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca4ceb3f-0891-45c3-962a-68ab78a74a34","Computer model for the simulation of a lift system in an arbitrary building (summary)","van der Ende, R.C.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d2fb8079-9456-4d02-8851-6b87fd4d0406","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2fb8079-9456-4d02-8851-6b87fd4d0406","Berth scheduling of a dry bulk terminal","Lardinois, N.M.G.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b964d46e-2a1b-48ec-ac18-19bcd9d74a4e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b964d46e-2a1b-48ec-ac18-19bcd9d74a4e","Tacking simulation of sailing yachts with new model of aerodynamic force variation during tacking maneuver","Masuyama, Yutaka; Fukasawa, Toichi","","2011","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:6299e5e7-90c1-4195-aec8-5ed8eb112a51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6299e5e7-90c1-4195-aec8-5ed8eb112a51","Belt enery calculator","Kuiper, J.J.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5950ae5c-b800-4f0d-bb87-90b0ffd53737","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5950ae5c-b800-4f0d-bb87-90b0ffd53737","Aircraft total route time (summary)","Rodenburg, M.W.J.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2ba0b4d8-9808-4ab9-b031-1efc6911eeb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ba0b4d8-9808-4ab9-b031-1efc6911eeb6","Equipment in Bulk Material Handling (summary)","van Leeuwen, F.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:dbf71073-f74d-4c19-8c4a-7736de0ea4bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbf71073-f74d-4c19-8c4a-7736de0ea4bc","Quantifying requirements during the design of the first automated container terminal","Smook, T.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f2c0841b-9d9a-4153-9d6e-5f5e7a0f259a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2c0841b-9d9a-4153-9d6e-5f5e7a0f259a","Rapid hybrid lightweight CPT Crawler (RLC²)","van den Bos, N.M.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:19c340c7-c887-4dde-b59e-d51ede5f04b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19c340c7-c887-4dde-b59e-d51ede5f04b6","Homogenization during bulk carrier loading and unloading","Stoop, P.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0688ccd2-9c67-43a3-b19b-ef220d520144","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0688ccd2-9c67-43a3-b19b-ef220d520144","Mega Trust, model test program and data report","Visch, Guido","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1b941be5-1565-4ec2-8b7f-237080dbc589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b941be5-1565-4ec2-8b7f-237080dbc589","The glass ceiling, a myth?","van der Velden, M.P.W.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2d948b51-437f-4c20-86a4-b3134208ed9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d948b51-437f-4c20-86a4-b3134208ed9c","Reducing calculation time of FEM buckling calculations (summary)","Soetens, M.A.","","2011","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c70b70bf-db5d-48de-bca8-0a46a701dc25","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c70b70bf-db5d-48de-bca8-0a46a701dc25","A calculation tool for the design of troughed belt conveyors","Woudstra, K.L.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3cae4be8-693a-41e8-a841-9d2e59547880","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cae4be8-693a-41e8-a841-9d2e59547880","Hospital Logistics","Davina, K.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ccf51b77-c211-4d50-94c6-bdc8eedaeb09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccf51b77-c211-4d50-94c6-bdc8eedaeb09","Air cargo supply chain security: A feasibility study on the implementation of a screening process, according to the EU 185/2010 regulations","Woudstra, K.L.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ae6ff071-aabf-47e2-a881-aa8bd6bf661f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae6ff071-aabf-47e2-a881-aa8bd6bf661f","Dynamic load analysis of a 50 tons dry bulk ship unloader (summary)","Hart, P.S. 't","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a70afd2a-e9cf-46d4-a4fb-c1fb70aca067","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a70afd2a-e9cf-46d4-a4fb-c1fb70aca067","Interaction between aeolian and rivers in a dryland fluvial system with remote sensing techniques","Li, J.; Menenti, M.; Donselaar, M.E.; Prins, M.A.; Hosseini Aria, S.E.; Koenders, R.; Oyes, A.","","2011","","","en","report","Delft University of Technology - Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:bd1fd2ae-62ff-4ab2-92eb-9729a24eaf12","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd1fd2ae-62ff-4ab2-92eb-9729a24eaf12","Reducing calculation time of FEM buckling calculations (summary)","Soetens, M.A.","","2011","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9a0e1240-065e-4ec6-be3b-d351a873e4f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a0e1240-065e-4ec6-be3b-d351a873e4f6","Integrating mechanism design in a topology optimization model (summary)","Vermeer, B.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6e51488e-4a95-402b-9673-642f47112d34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e51488e-4a95-402b-9673-642f47112d34","KNRM 1816 project: Comparison of the Resistance in Calm Water and the Seakeeping Behaviour of the Arie Visser, Concept-1 and Concept-2","Visch, G.L.; Keuning, J.A.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:56212f3c-02b7-452a-9255-fe48ff0e0ec8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56212f3c-02b7-452a-9255-fe48ff0e0ec8","A calculation tool for the design of troughed belt conveyors (summary)","Woudstra, K.L.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3b465a8c-0bc4-4b34-93eb-47e65f44a38c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b465a8c-0bc4-4b34-93eb-47e65f44a38c","The vertical temperature gradient and carbon isotope signature of the deep sea during the ‘X-event’ and onset of the Early Eocene Climatic Optimum – preliminary results from ODP site 1262","Polling, M.","","2011","The early Eocene (59-52 Ma) is a period in which Earth’s climate underwent gradual warming that was interrupted by several transient extreme warming events termed ‘hyperthermals’. The major hyperthermals ‐ the PETM (~55.5 Ma) and the ETM2 (~53.6 Ma) – are accompanied By 4-8ºC warming, massive release of 13C depleted carbon into the ocean-atmosphere system and carbonate dissolution. Along these two major climate perturbations a whole range of smaller possible hyperthermals (termed A to L) is identified or which much less is known. In tis study, a high-resolution carbon and oxygen isotope record is created across the early Eocene (~52 Ma) sediments of ODP site 1262. Several climatic perturbations are identified of which the so-called ‘X-event’ (or K, ETM3; 5224 Ma), with a negative excursion of 0.8‰ and0.5‰ in δ13C and δ18O respectively, is the most prominent. Moreover, shortly after the X-event another very brief (~40 kyr) perturbation is found with 0.7‰ And 0.6‰ negative excursions in δ13C and δ18O respectively at 52.15 Ma that is termed ‘X1’. Two more of such isotopic excursions are recognized and subsequently termed ‘X2’ and ‘X3’. One of these most probably represents event ‘L’ of Cramer et al., (2003). As such this study provides a high-resolution early Eocene climatic history, which will be used in future studies to determine the deep-sea temperature gradient during these possible ‘hyperthermal’ events.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:371bfa2f-5645-4058-be23-92ce0b30d372","http://resolver.tudelft.nl/uuid:371bfa2f-5645-4058-be23-92ce0b30d372","Finite Element Method in Pipe Conveyor design and Analyses (summary)","Yan, Y.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1c85b849-acfd-4f80-9152-be09501a45c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1c85b849-acfd-4f80-9152-be09501a45c4","Quantifying requirements during the design of the first automated container terminal (summary)","Smook, T.","Veeke, H.P.M. (advisor)","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:df6f18b1-2ffa-4167-8896-d7e7dd333339","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df6f18b1-2ffa-4167-8896-d7e7dd333339","Aircraft turnaround for long haul low cost carriers","van Aartryk, M.A.B.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:30e8e194-9432-4d3d-a48a-b75a74a38d0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30e8e194-9432-4d3d-a48a-b75a74a38d0e","A simulation study for the truck handling process at Euromax container terminal","Riemslag, B.J.A.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:323f3f0c-75f4-4d85-b8f3-c1a5199373ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:323f3f0c-75f4-4d85-b8f3-c1a5199373ab","Computer model for the simulation of a lift system in an arbitrary building","van der Ende, R.C.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5940e75e-094f-4d51-9aad-5ae6bacd3d21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5940e75e-094f-4d51-9aad-5ae6bacd3d21","Aircraft turnaround for long haul low cost carriers (summary)","van Aartryk, M.A.B.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f5a30c36-5497-4459-ab29-0a433bb02742","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5a30c36-5497-4459-ab29-0a433bb02742","Environmental and climatical change during the Holocene at the Adelié margin: insights from ancient eukaryotic DNA and palynology","Schoffelen, N.","","2011","East Antarctica is covered by the East Antarctic Ice Sheet (EAIS) that stretches from the Centre of the continent to the coastline and holds more than three quarters of all the ice on the globe today. The East Antarctic coastline is characterised by glaciers that rise up hundreds of meters Above sea level and confine the boundary between the ice-sheet and sea-ice. Today the sea ice retreats up to the coast during the austral summer and expands during winter up to a 100 km from the coast (Fraser et al. 2012). A changing climate for East Antarctica will have big climate implications on a global scale because of its influence on the Southern Hemisphere Albedo, thermohaline circulation, atmospheric circulation (Ingólfsson and Hjort 1999) and the CO2 and NO32- drawdown (Arrigo et al. 1999).","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:bbc9efc3-e1b5-4a75-ab2b-ada47ed62bc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbc9efc3-e1b5-4a75-ab2b-ada47ed62bc7","Air transport passenger demand forecasting models (summary)","van der Zanden, I.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:88fc7db0-9e6e-4475-8f1e-08bd4a655b26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88fc7db0-9e6e-4475-8f1e-08bd4a655b26","Structure of the supply chain in the Toyota Production System","van der Sande, T.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e1633b4f-b009-4a30-9119-675607b75524","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e1633b4f-b009-4a30-9119-675607b75524","Cradle to Cradle design for a closed loop supply chain","Renting, P.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e079524d-c425-4f46-8b0e-4424087d66d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e079524d-c425-4f46-8b0e-4424087d66d9","Bottleneck Avoiding Tool","Pyper, M.H.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b918dfb9-41cf-46f3-993c-7baff0a28eae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b918dfb9-41cf-46f3-993c-7baff0a28eae","Bulk op- en overslag in wetenschappen perspectief","Lodewijks, G.","Lodewijks, G. (advisor)","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d4e353fb-3a8b-4bd2-86cb-8288f199fa39","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4e353fb-3a8b-4bd2-86cb-8288f199fa39","Network-wide automatic control of container transportation","Cunes, B.D.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8e284f41-513d-47b0-8a16-0ebaf1471218","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e284f41-513d-47b0-8a16-0ebaf1471218","Aircraft total route time (summary)","Rodenburg, M.W.J.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0b64b56c-1dfa-4c1b-9871-0b9abf9d159e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b64b56c-1dfa-4c1b-9871-0b9abf9d159e","Verification and Validation of URANS Wave Resistance for Air Cushion Vehicles, and Comparison With Linear Theory","Bhushan, S.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:02b02831-fa0e-46d5-95f4-cdf6537636ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:02b02831-fa0e-46d5-95f4-cdf6537636ef","Overview of the history in development of escalators","de Graaff, R.M.T.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2d330e20-9a22-4a27-a05e-fcac29661e44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d330e20-9a22-4a27-a05e-fcac29661e44","Baggage drop of air passengers: developing an analysis tool","van Riessen, B.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:079ba482-ed86-46ae-8d80-68ca805be358","http://resolver.tudelft.nl/uuid:079ba482-ed86-46ae-8d80-68ca805be358","TwinAxe and RefCat Bow forces in head waves without forward speed model test program","den Ouden, Jasper; Keuning, J.A.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:ca130ddf-cb32-4263-8589-3313cfc1e008","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca130ddf-cb32-4263-8589-3313cfc1e008","A simulation model of a part of the hydraulic system of the pipe expander machine in 20-sim (summary)","Do, H.P.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c7ce9b84-164c-4238-b2c8-2bf78a3baef2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7ce9b84-164c-4238-b2c8-2bf78a3baef2","Realistic container modeling","Maagdenberg, W.L.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:588ed83b-022f-4a4a-8597-be7527f0434a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:588ed83b-022f-4a4a-8597-be7527f0434a","A coupled-mode model for water wave scattering by horizontal, non-homogeneous current in general bottom topography","Belibassakis, K.A.","","2011","","publications","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:99a0e6f2-6860-49af-ace7-5e2d746daed6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99a0e6f2-6860-49af-ace7-5e2d746daed6","Earth quake behaviour container cranes: A case study at Kalmar","Strien, J.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:76145445-8871-4010-bd60-510f86942ce5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76145445-8871-4010-bd60-510f86942ce5","Optimalisatie van de logistieke keten bij kolenimport over binnenwateren in Oost India","van der Sande, T.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8aa1eeff-1045-4aba-b20b-a26800e4a15f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8aa1eeff-1045-4aba-b20b-a26800e4a15f","Overview of human conveyors","van der Voorden, A.P.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a638bec3-c8db-4c75-a70b-94278fc20582","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a638bec3-c8db-4c75-a70b-94278fc20582","Structure of the supply chain in the Toyota Production System (summary)","van der Sande, T.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6d8b9473-05ae-4fb9-b3d9-7279bab89b91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d8b9473-05ae-4fb9-b3d9-7279bab89b91","Baltic Kipper Project: Investigation of resistance decrease by means of Hull modification","Visch, G.L.; Keuning, J.A.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b524c136-b971-4245-8bf1-b980836d6d6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b524c136-b971-4245-8bf1-b980836d6d6c","Suboptimalisatie in het openbaar vervoer (summary)","Sloos, A.F.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:28044a65-5168-45af-a67d-7e294eec57c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28044a65-5168-45af-a67d-7e294eec57c8","Numerical study on added resistance of ships by using a time-domain Rankine panel method","Kim, K.-H.","","2011","","publications","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:7a2d7f5b-cff0-45e8-9b53-5672d166f659","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a2d7f5b-cff0-45e8-9b53-5672d166f659","Grain size distribution of unconsolidated sediments at the terminus of a semi-arid river system and its use to reconstruct paleo-geomorphology","Li, J.; Donselaar, M.E.; Bloemsma, Mr>; Prins, M.A.; Weltje, G.J.; Torres, Y.A.","","2011","","","en","report","Delft University of Technology - Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:74a073a0-9c27-487b-8ebf-11fad12c3115","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74a073a0-9c27-487b-8ebf-11fad12c3115","Simulation of a Rail Service Center with n cranes and m tracks","Vissers, R.S.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8832f878-c7a7-4da9-92f8-f9608e2d2618","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8832f878-c7a7-4da9-92f8-f9608e2d2618","Equipment in Bulk Material Handling","van Leeuwen, F.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0b7c957b-4bfd-48a3-b269-e3c14b4aa39c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b7c957b-4bfd-48a3-b269-e3c14b4aa39c","Integrating mechanism design in a topology optimization model (summary)","Vermeer, B.","","2011","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7fb26d82-f43b-4230-bb90-da3884155b27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7fb26d82-f43b-4230-bb90-da3884155b27","Fixed connections versus ferry services (Nl. Vaste oververbindingen versus veerdiensten)","Kruiver, M.G.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:546832dc-b1d2-4984-a1ee-f6c389c5d6eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:546832dc-b1d2-4984-a1ee-f6c389c5d6eb","Air transport passenger demand forecasting models (summary)","van der Zanden, I.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6d8829ec-d198-4f92-9b98-aa51ffd1d2a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d8829ec-d198-4f92-9b98-aa51ffd1d2a9","Wave shielding capabilities of a barge in restricted water depth","Naaijen, P.; Huijsmans, R.H.M.","","2011","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:d76f30ec-8084-465d-929a-f85b21ce79a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d76f30ec-8084-465d-929a-f85b21ce79a5","A simulation model of a part of the hydraulic system of the pipe expander machine in 20-sim (summary)","Do, H.P.","","2011","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:de145567-470b-4559-88ba-05e85da64fde","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de145567-470b-4559-88ba-05e85da64fde","Long-haul low-cost airline operation models (summary)","Maagdenberg, W.L.C.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1f5e7595-ef7d-4963-bc60-e3e2faee3fc5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f5e7595-ef7d-4963-bc60-e3e2faee3fc5","Technical feasibility of the Stevelduct","van der Voorden, A.P.","","2011","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0ed3a8ff-0498-4263-b4d9-7998463ac0b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ed3a8ff-0498-4263-b4d9-7998463ac0b7","Een delta in beweging: Bouwstenen voor een klimaatbestendige ontwikkeling van Nederland","Ligtvoet, W.; Franken, R.; Pieterse, N.; Van Gerwen, O.J.","TU Delft","2011","Nederland profiteert op vele manieren van de ligging in de delta waar de Maas en de Rijn in de Noordzee vloeien. Deze ligging betekent echter ook dat Nederland kwetsbaar is voor de gevolgen van klimaatverandering. In de afgelopen eeuwen is de Nederlandse delta voortdurend in beweging geweest en aangepast, zowel aan de eisen die het geofysische systeem stelde, als aan de wensen en mogelijkheden van een samenleving die voortdurend in verandering is. Omdat de aard en snelheid van de klimaatverandering onzeker zijn, kan de totale opgave die dit voor Nederland met zich brengt niet precies worden aangegeven. Dit rapport bevat nieuwe bouwstenen voor een klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Het is een vervolg op de studie Wegen naar een klimaatbestendig Nederland (PBL 2009b), waarin als speerpunten voor een klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkeling zijn benoemd: de bescherming op de langere termijn tegen overstromingen, het veiligstellen van de zoetwatervoorziening, en het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering van de natuur en het stedelijk gebied.","inundatie; doorbraakvrije dijken; klimaatbestendigheid; klimaatverandering; zoetwatervoorziening","nl","report","PBL (Planbureau voor de leefomgeving)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1077fb9a-0e68-4433-8440-7d25a46e3233","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1077fb9a-0e68-4433-8440-7d25a46e3233","Drives and drive control in Bulk Material handling (summary)","Soetens, M.A.","","2011","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ee8051b7-a335-4a7a-9027-606a9a564151","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee8051b7-a335-4a7a-9027-606a9a564151","Zorg voor leegstand: Herbestemmen van leegstaande kantoren naar zorgfuncties","Remøy, H.T. (TU Delft Real Estate Management); van der Voordt, Theo (TU Delft Real Estate Management)","","2011","","","nl","report","BNA en Technische Universiteit Delft","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:948fc4dd-66f5-42bc-82e6-8770d371add3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:948fc4dd-66f5-42bc-82e6-8770d371add3","On strong Markov property of solutions to stochastic differential equations on hybrid state spaces","Krystul, Jaroslav (University of Twente); Bagchi, Arunabha (University of Twente); Blom, H.A.P. (TU Delft Air Transport & Operations)","","2011","In this paper we study a class of strong Markov solutions to stochastic differential equations on a hybrid state spaces. We construct stochastic hybrid processes as solutions to Ito-Skorohod type stochastic differential equations. Then we present strong existence and uniqueness results and show that under weak conditions these solutions are strong Markov processes.","Stochastic hybrid systems; Strong Markov property; Hybrid jumps; Strong solutions; Exis- tence and Uniqueness","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Air Transport & Operations","","",""
"uuid:8b48cd24-4f9e-4bc0-9e2b-24961950106e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b48cd24-4f9e-4bc0-9e2b-24961950106e","Adinda: A knowledgeable, browser-based IDE","Van Deursen, A.; Mesbah, A.; Cornelissen, B.; Zaidman, A.; Pinzger, M.; Guzzi, A.","","2010","In practice, many people have to work together to develop and maintain a software system. However, the programmer’s key tool, the Integrated Development Environment (IDE), is a solo-tool, serving to help individual programmers understand and modify the system. Such an IDE does not leverage the knowledge other team members may have of the design and implementation of the system. We propose to resolve this problem by exploring, experimentally, new ways of inferring knowledge from past IDE-interactions, and of maximizing collaboration among developers. Our approach, called ADINDA, revolves around transforming the IDE into a set of integrated services, accessible via a web browser, and enriched with Web 2.0 technologies. Such services will not only help developers perform traditional IDE tasks, but also facilitate the required informal communication and collaboration needs of software development projects. In this paper, we report on our vision, approach and challenges for building ADINDA, and initial results. Preprint accepted for publication in Proceedings of the ICSE New Ideas and Emerging Results Track, ACM Press, 2010.","IDE; Web 2.0; collaboration; interaction mining","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:ab778de2-9f1b-4f2d-b73b-d7fbcae269d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab778de2-9f1b-4f2d-b73b-d7fbcae269d3","A cognitive model for software architecture complexity","Bouwers, E.; Lilienthal, C.; Visser, J.; Van Deursen, A.","","2010","Evaluating the complexity of the architecture of a softwaresystem is a difficult task. Many aspects have to be considered to come to a balanced assessment. Several architecture evaluation methods have been proposed, but very few define a quality model to be used during the evaluation process. In addition, those methods that do introduce a quality model do not neccesarilly explain why elements of the model influence the complexity of an architecture. In this paper we propose a Software Architecture Complexity Model (SACM) which can be used to reason about the complexity of a software architecture. This model is based on theories from cognitive science and system attributes that have proven to be indicators of maintainability in practice. SACM can be used as a formal model to explain existing quality models, and as a starting point within architecture evaluation methods such as ATAM. Alternatively, it can be used in a stand-alone fashion to reason about a software architecture’s complexity Preprint accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Program Comprehension (ICPC), Braga (Portugal), June 30-July 2, 2010, IEEE Computer Society.","Software Architecture Evaluation; Software Architecture; Complexity; Cognitive models","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:1d8a6d59-924b-43c9-af82-87881d59929c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d8a6d59-924b-43c9-af82-87881d59929c","The creative production and consumption milieu; creative city challenge framework report 6.1","Romein, A.; Trip, J.J.","","2010","","","en","report","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","OTB Research Institute","Urban and Regional Development","","","",""
"uuid:2b24e03c-56db-4975-be4b-0582f18fea62","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b24e03c-56db-4975-be4b-0582f18fea62","Understanding Plug-in Test Suites from an Extensibility Perspective","Greiler, M.; Gross, H.G.; Van Deursen, A.","","2010","Plug-in architectures enable developers to build extensible software products. Such products are assembled from plug-ins, and their functionality can be enriched by adding or configuring plug-ins. The plug-ins themselves consist also of multiple plug-ins, and offer dedicated points through which their functionality can be influenced. A well-known example of such an architecture is Eclipse, best known for its use to create a series of extensible IDEs. In order to test systems built from plug-ins developers use extensive automated test suites. Unfortunately, current testing tools offer little insight in which of the many possible combinations of plug-ins and plug-in configurations are actually tested. To remedy this problem, we propose three architectural views that provide an extensibility perspective on plug-inbased systems and their test suites. The views combine static and dynamic information on plug-in dependencies, extension initialization, and extension usage. The views are implemented in ETSE, the Eclipse Plug-in Test Suite Exploration tool. We evaluate the proposed views by analyzing eGit and Mylyn, two open source Eclipse plug-ins. Preprint accepted for publication in WCRE 2010 17th Working Conference on Reverse Engineering, Beverly (USA), 13-16 Oct. 2010","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:158df485-1a74-460b-9804-2fa9ceeeec7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:158df485-1a74-460b-9804-2fa9ceeeec7d","Verifying FreeRTOS; a feasibility study","Pronk, C.","","2010","This paper presents a study on modeling and verifying the kernel of Real-Time Operating Systems (RTOS). The study will show advances in formally verifying such an RTOS both by refinement and by model checking approaches. This work fits in the context of Hoare’s verification challenge. Several real-time operating systems will be discussed including some commercial ones. The focus of the latter part of the paper will be on verifying FreeRTOS. The paper investigates a number of ways to verify this operating system. A preliminary set-up of verifying FreeRTOS using model checking is presented.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:bec25ec7-f6fd-45cc-a163-9b15f5a92aa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bec25ec7-f6fd-45cc-a163-9b15f5a92aa8","Public-private partnerships in urban development projects. Polish practices and EU regulations","Tasan-Kok, M.T.; Zaleczna, M.","","2010","This report, prepared by an academic team selected as part of the Ernst & Young Better Government grants competition, represents an attempt to describe the current issues surrounding PPPs in Poland and the general conditions for a wide implementation of this mode of cooperation between public and private entities. The authors also attempt to present several recommendations, pinpointing existing or potential problems and aimed at dissemination of best practices. We hope that this report will improve the quality of PPPs in Poland and raise the profile of such partnerships as an efficient tool, serving the interests of local governments and citizens.","Public-Private Partnerships","en","report","Ernst & Young Poland","","","","","","","","OTB Research Institute","OTB onderzoek","","","",""
"uuid:877bca56-9d1b-402f-a589-2ec3acaace6b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:877bca56-9d1b-402f-a589-2ec3acaace6b","Research; BOSS Study Trip Japan '09: Architecture, Urbanism, Real Estate & Housing and Technology in Japan","Feenstra, R.; Van Beelen, C.; Wamelink, J.W.F.; Geraedts, R.P.","","2010","Japan is a land of many faces as we discovered: from seasonal changes, and thereby heavy rainfall, high humidity, tropical cyclones; to a stunning 127,300,000 inhabitants; or what about the only 10% buildable surface of the continent; seismic activity; fast going technological developments like electronic gadgets, robots, and supersonic trains without even a second delay (in contrast of the Dutch situation)... Even in its names Nihon, Nippen, Nippon, Japon or Japan, one gets fascinated by the typical culture and curious about the roots of it. Protected by the ocean, culture was kept pure for many centuries. Strong and straightforward, ‘the old way of doing things’ is still embedded in the modern life of Japan. Although the western civilization has made its entrance by ways of KFC’s, McD’s, music, lifestyle and beauty, Japan kept its very own interpretation of approaching things. Hierarchy still is of significant influence, and socially we can learn from its generousness and kindness. Enough reasons for BOSS to decide to make a two weeks study trip to this fascinating country! Despite of this relatively short period and thereby busy schedule, a wide range of interesting information from various sources made this trip exiting, and informative. The following pages represent a reflection of the trip: a research that is done by the participating students from the faculty of Architecture at the University of Technology Delft . As a student society from this faculty, BOSS – Building Organization Student Society – each year organizes trips to likewise interesting countries. It stimulates students and broadens their theoretical context with a practical touch. As study trip committee, we are proud to present this publication and would like to wish you a pleasant reading. At last, a great appreciation is made to our supporting professors Hans Wamelink and Rob Geraedts and the input of the students. Moreover, without the help of contacts in Japan and The Netherlands and support of sponsors we would not have been able to experience an interesting country like Japan at all. Thank you all for supporting BOSS!","","en","report","TU Delft, BOSS","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate & Housing","","","",""
"uuid:c5e6c454-2dba-4e3d-b04c-dd1e2659e970","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5e6c454-2dba-4e3d-b04c-dd1e2659e970","Declarative testing and depolyment of distributed systems","Van der Burg, S.; Dolstra, E.","","2010","System administrators and developers who deploy distributed systems have to deal with a deployment process that is largely manual and hard to reproduce. This paper describes how networks of computer systems can be reproducibly and automatically deployed from declarative specifications. Reproducibility also ensures that users can easily instantiate a test environment, before deploying the specification to the production environment. Furthermore, from the same specifications we can instantiate virtual networks of virtual machines for both interactive and automated testing. This makes it easy to write automated regression tests that require external machines, need special privileges, or depend on the network topology. We instantiate machines from the specifications using NixOS, a Linux distribution built from a purely functional specification. We have applied our approach to a number of representative problems, including automatic regression testing of a Linux distribution and deployment of a continuous integration environment Preprint accepted for publication in","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:12790b0c-b81c-4aca-b047-5c8ee19928af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12790b0c-b81c-4aca-b047-5c8ee19928af","Supporting professional spreadsheet users by generating leveled dataflow diagrams","Hermans, F.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2010","Thanks to their flexibility and intuitive programming model, spreadsheets are widely used in industry, often for businesscritical applications. Similar to software developers, professional spreadsheet users demand support for maintaining and transferring their spreadsheets. In this paper, we first study the problems and information needs of professional spreadsheet users by means of a survey conducted at a large financial company. Based on these needs, we then present an approach that extracts this information from spreadsheets and presents it in a compact and easy to understand way, using leveled dataflow diagrams. Our approach comes with three different views on the dataflow and allows the user to analyze the dataflow diagrams in a top-down fashion also using slicing techniques. To evaluate the usefulness of the proposed approach, we conducted a series of interviews as well as nine case studies in an industrial setting. The results of the evaluation clearly indicate the demand for and usefulness of our approach in ease the understanding of spreadsheets.","data flow diagrams; visualization; spreadsheets; end-user programming","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:588b78a1-f8d8-45fc-855f-fd03699725cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:588b78a1-f8d8-45fc-855f-fd03699725cf","Static Consistency Checking of Web Applications with WebDSL","Hemel, Z.; Groenewegen, D.M.; Kats, L.C.L.; Visser, E.","","2010","Modern web application development frameworks provide web application developers with highlevel abstractions to improve their productivity. However, their support for static verification of applications is limited. Inconsistencies in an application are often not detected statically, but appear as errors at run-time. The reports about these errors are often obscure and hard to trace back to the source of the inconsistency. A major part of this inadequate consistency checking can be traced back to the lack of linguistic integration of these frameworks. Parts of an applications are defined with separate domain-specific languages, which are not checked for consistency with the rest of the application. Examples include regular expressions, query languages and XMLbased languages for definition of user interfaces. We give an overview and analysis of typical problems arising in development with frameworks for web application development, with Ruby on Rails, Lift and Seam as representatives. To remedy these problems, in this paper, we argue that domain-specific languages should be designed from the ground up with static verification and cross-aspect consistency checking in mind, providing linguistic integration of domain-specific sub-languages. We show how this approach is applied in the design of WebDSL, a domain-specific language for web applications, by examining how its compiler detects inconsistencies not caught by web frameworks, providing accurate and clear error messages. Furthermore, we show how this consistency analysis can be expressed with a declarative rule-based approach using the Stratego transformation language. Preprint accepted for publication in Journal of Symbolic Computation, special issue about Automated Specification and Verification of Web Systems, Elsevier 2010","domain-specific language; web application development; linguistic integration; consistency checking; verification; static analysis","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:4a631b42-59a4-47a8-a4ba-5fd2e7757534","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a631b42-59a4-47a8-a4ba-5fd2e7757534","Faster Defect Resolution with Higher Technical Quality of Software","Luijten, B.; Visser, J.","","2010","We performed an empirical study of the relation between technical quality of software products and the defect resolution performance of their maintainers. In particular, we tested the hypothesis that ratings for source code maintainability, as employed by the SIG quality model, are correlated with ratings for defect resolution speed. This study revealed that all but one of the metrics of the SIG quality model show significant positive correlation Preprint accepted for publication in the proceedings of the 4th International Workshop on Software Quality and Maintainability (SQM 2010), Madrid (Spain) 15-18 March, 2010","Software defects; Defect resolution; Maintainability; Source code metrics; Rank correlation; Issue tracker mining","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:e6591dca-209d-405d-9fde-2f497daa78cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6591dca-209d-405d-9fde-2f497daa78cb","Enabling multi-tenancy: An industrial experience report","Bezemer, C.P.; Zaidman, A.; Platzbeecker, B.; Hurkmans, T.; 't Hart, A.","","2010","Multi-tenancy is a relatively new software architecture principle in the realm of the Software as a Service (SaaS) business model. It allows to make full use of the economy of scale, as multiple customers – “tenants” – share the same application and database instance. All the while, the tenants enjoy a highly configurable application, making it appear that the application is deployed on a dedicated server. The major benefits of multi-tenancy are increased utilization of hardware resources and improved ease of maintenance, resulting in lower overall application costs, making the technology attractive for service providers targeting small and medium enterprises (SME). Therefore, migrating existing single-tenant to multi-tenant applications can be interesting for SaaS software companies. In this paper we report on our experiences with reengineering an existing industrial, single-tenant software system into a multitenant one using a lightweight reengineering approach Preprint accepted for publication in Proceedings of the 26th IEEE International Conference on Software Maintenance ICSM, Timisoara (Romania), 12-18 Sept. 2010","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:7da3ca5b-5ce7-4a22-bfc2-fe9990471cf2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7da3ca5b-5ce7-4a22-bfc2-fe9990471cf2","Studying the co-evolution of production and test code in open source and industrial developer test processes through repository mining","Zaidman, A.; Van Rompaey, B.; Van Deursen, A.; Demeyer, S.","","2010","Many software production processes advocate rigorous development testing alongside functional code writing, which implies that both test code and production code should co-evolve. To gain insight in the nature of this co-evolution, this paper proposes three views (realized by a tool called TeMo) that combine information from a software project's versioning system, the size of the various artifacts and the test coverage reports. We validate these views against two open source and one industrial software project and evaluate our results both with the help of log messages, code inspections and the original developers of the software system. With these views we could recognize different co-evolution scenarios (i.e., synchronous and phased) and make relevant observations for both developers as well as test engineers. Preprint accepted for publication in Empirical Software Engineering journal","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:35f59cbc-8796-445b-89a8-6bfcdb11cd24","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35f59cbc-8796-445b-89a8-6bfcdb11cd24","Schuivende panelen: Een visie op gebiedsontwikkeling","Ten Have, F.; Veldhuizen, J.; De Zeeuw, W.C.T.F.; Franzen, A.J.","","2010","De crisis in de woningbouw heeft toegeslagen. Waar de afgelopen jaren alle partijen die actief zijn in de woningbouw mooie marges en resultaten boekten, kwam daar in 2009 definitief een einde aan. Ook de eerste helft van 2010 waren de tekenen nog niet positief. Het resultaat is verpletterend: gemeenten kampen met tekorten in de begroting als gevolg van de daling van grondprijzen, woningen staan lang te koop en nog steeds gaan bouwbedrijven failliet. Projectontwikkelaars hebben grote afboekingen op grondposities moeten verwerken en corporaties hebben steeds minder investeringsruimte. Alle partijen worstelen daarnaast met hun rol en positie jegens elkaar.","","nl","report","Deloitte","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:22b480a7-d09e-4ae6-abe7-9a5769e03c2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22b480a7-d09e-4ae6-abe7-9a5769e03c2b","Performing systematic literature reviews with Researchr: Tool demonstration","Visser, E.","","2010","This paper describes the workflow for performing systematic literature reviews with the researchr digital library environment.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:0dd17c3b-08ea-4d10-825e-9dd4cd0e94c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0dd17c3b-08ea-4d10-825e-9dd4cd0e94c4","Visitatierapport KWH-Visitatie Woningcorporaties. Deel II: Maatschappelijke audit","Pijlman, C.; Paardekooper-Van der Kooij, G.J.M.B.; Hoekstra, J.S.C.M.","","2010","Rapportage KWH-Visitatie 2010, Tablis Wonen.","","nl","report","Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH)","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:d649654d-3be2-4f68-93a6-77d252e95ba2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d649654d-3be2-4f68-93a6-77d252e95ba2","Encapsulating Software Platform Logic by Aspect-Oriented Programming: A Case Study in Using Aspects for Language Portability","Kats, L.C.; Visser, E.","","2010","Software platforms such as the Java Virtual Machine or the CLR .NET virtual machine have their own ecosystem of a core programming language or instruction set, libraries, and developer community. Programming languages can target multiple software platforms to increase interoperability or to boost performance. Introducing a new compiler backend for a language is the first step towards targeting a new platform, translating the language to the platform’s language or instruction set. Programs written in modern languages generally make extensive use of APIs, based on the runtime system of the software platform, introducing additional portability concerns. They may use APIs that are implemented by platform-specific libraries. Libraries may perform platform-specific operations, make direct native calls, or make assumptions about performance characteristics of operations or about the file system. This paper proposes to use aspect weaving to invasively adapt programs and libraries to address such portability concerns, and identifies four classes of aspects for this purpose. We evaluate this approach through a case study where we retarget the Stratego program transformation language towards the Java Virtual Machine Preprint accepted for publication in Proceedings of the Tenth IEEE International Working Conference on Source Code Analysis and Manipulation (SCAM 2010), Timisoara (Romania), 12-13 Sept. 2010","programming languages; compilers; aspect-oriented programming; Stratego; Spoofax; Java","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:e3ef2ead-5064-43ce-b225-ece7aae846b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3ef2ead-5064-43ce-b225-ece7aae846b0","Dynamic analysis of communication and collaboration in OSS projects","Pinzger, M.; Gall, H.C.","","2010","Software repositories, such as versioning, bug reporting, and developer mailing list archives contain valuable data for analyzing the history of software projects and its dynamics. In this chapter, we focus on the analysis of the communication and collaboration in software projects and present an approach that works on software archives with social network analysis techniques. Our tool called STNACockpit provides both, a meta-model to represent communication and collaboration and a graph visualization technique to interactively explore instances of the metamodel. These instances are reconstructed from CVS, Bugzilla, and mailing list data. In a case study with the Eclipse Platform Core project data we demonstrate that with STNA-Cockpit one can observe project dynamics for certain periods of time. This allows, for example, project managers to early identify communication bottlenecks, contributor and expertise networks, or to understand how newcomers can be integrated fast and efficiently into their team. Preprint accepted for publication in I. Mistrík et al. (eds.), Collaborative Software Engineering, 265 Springer-Verlag Berlin Heidelberg 2010","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:4054849e-ba21-4c16-b964-f3dabdb9a9ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4054849e-ba21-4c16-b964-f3dabdb9a9ae","Numerical methods for industrial problems with phase changes","Vermolen, F.J.; Vuik, C.","","2010","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:347dcde1-b227-4d8a-b49c-37057a46c2a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:347dcde1-b227-4d8a-b49c-37057a46c2a2","Pure and declarative syntax definition: Paradise lost and regained","Kats, L.C.L.; Visser, E.; Wachsmuth, G.","","2010","Syntax definitions are pervasive in modern software systems, and serve as the basis for language processing tools like parsers and compilers. Mainstream parser generators pose restrictions on syntax definitions that follow from their implementation algorithm. They hamper evolution, maintainability, and compositionality of syntax definitions. The pureness and declarativity of syntax definitions is lost. We analyze how these problems arise for different aspects of syntax definitions, discuss their consequences for language engineers, and show how the pure and declarative nature of syntax definitions can be regained Preprint accepted for publication in Proceedings of Onward!, Tahoe (USA), 17-21 Oct. 2010","design; languages","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:5429581c-93a9-4315-8a87-73f9de61b66d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5429581c-93a9-4315-8a87-73f9de61b66d","A Multi-wavelet type limiter for discontinuous Galerkin approximations","Cheruvu, V.; Ryan, J.K.","","2010","In this report, we present a multi-wavelet type limiter for the discontinuous Galerkin method for limiting the solution when spurious oscillations develop near a shock. This limiting leads to a loss of information in the approximation that can be detrimental to a higher order approximation (k > 2). The goal is therefore to retain as much information as possible in the higher order approximation. This is done by taking advantage of the evolution in time of more degrees of freedom of a DG approximation by making use of ideas from multi-resolution analysis (MRA) [3]. This differs from multi-level method [18] in that it only seeks to apply MRA ideas locally, on elements where the approximation requires limiting. This combination of techniques seems a natural pairing as it is well known that the wavelet linear approximation (i.e., truncating the high frequencies) can approximate smooth functions very efficiently. Previously, the major hurdle was in devising wavelets that satisfy boundary conditions. With the discontinuous Galerkin method this is no longer an issue. Multi-wavelets can achieve arbitrary high accuracy without Gibbs’ phenomena by selecting an appropriate wavelet basis, concentrating the energy to low frequencies. Standard wavelet linear approximation techniques cannot achieve similar results for functions which are not smooth, such as piecewise continuous functions with large jumps. In this paper we present results showing that the multi-wavelet idea is a promising technique for limiting solutions.","limiting; discontinuous Galerkin method; hyperbolic equations; multiwavelet methods","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:44704ab2-76a7-4e0d-ba70-430adad8b38e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44704ab2-76a7-4e0d-ba70-430adad8b38e","Supporting Collaboration Awareness with Real-time Visualization of Development Activity","Lanza, M.; Hattori, L.; Guzzi, A.","","2010","In the context of multi-developer projects, where several people are contributing code, developers must deal with concurrent development. Collaboration among developers assumes a fundamental role, and failing to address it can result, for example, in shipping delays. We argue that tool support for collaborative software development augments the level of awareness of developers, and consequently, help them to collaborate and coordinate their activities. In this context, we present an approach to augment awareness by recovering development information in real time and broadcasting it to developers in the form of three lightweight visualizations. Scamp, the Eclipse plug-in supporting this, is part of our Syde tool to support collaboration. We illustrate the usage of Scamp in the context of two multi-developer projects. Preprint accepted for publication in the Proceedings of the 14th European Conference on Software Maintenance and Reengineering (CSMR2010), Madrid (Spain), 15-18 March, 2010, IEEE Computer Society, 2010.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:b5adbdf4-4a14-4bcd-97aa-0ae59aa8b16b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b5adbdf4-4a14-4bcd-97aa-0ae59aa8b16b","Connecting traces: Understanding client-server interactions in Ajax applications","Matthijssen, N.; Zaidman, A.; Storey, M.; Bull, I.; Van Deursen, A.","","2010","Ajax-enabled web applications are a new breed of highly interactive, highly dynamic web applications. Although Ajax allows developers to create rich web applications, Ajax applications can be difficult to comprehend and thus to maintain. For this reason, we have created FireDetective, a tool that uses dynamic analysis at both the client (browser) and server side to facilitate the understanding of Ajax applications. Using an exploratory pre-experimental user study, we see that web developers encounter problems when understanding Ajax applications. We also find preliminary evidence that the FireDetective tool allows web developers to understand Ajax applications more effectively, more efficiently and with more confidence. Preprint accepted for publication in the Proceedings of the 18th International Conference on Program Comprehension (ICPC 2010), Braga 30 June-2 July, 2010","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:515dac0a-f61b-490d-af27-350a417ad838","http://resolver.tudelft.nl/uuid:515dac0a-f61b-490d-af27-350a417ad838","Runtime Testability in Dynamic Highly-Availability Component-based Systems","Gonzalez, A.; Piel, E.; Gross, H.G.; Van Gemund, A.J.C.","","2010","Runtime testing is emerging as the solution for the integration and assessment of highly dynamic, high availability software systems where traditional development-time integration testing cannot be performed. A prerequisite for runtime testing is the knowledge about to which extent the system can be tested safely while it is operational, i.e., the system’s runtime testability. This article evaluates RTM, a cost-based metric for estimating runtime testability. It is used to assist system engineers in directing the implementation of remedial measures, by providing an action plan which considers the trade-off between testability and cost. Two testability case studies are performed on two different component-based systems, assessing RTM’s ability to identify runtime testability problems Preprint accepted for publication in Valid 2010 2nd International Conference on Advances in System Testing and Validation Lifecycle, Nice (France), 22-27 Augus, 2010","runtime testability; runtime testing; measrement; component-based system","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:32c028c7-6b7a-4d03-b548-ca5578cfb0ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32c028c7-6b7a-4d03-b548-ca5578cfb0ac","Integration of Data Validation and User Interface Concerns in a DSL for Web Applications","Groenewegen, D.M.; Visser, E.","","2010","Data validation rules constitute the constraints that data input and processing must adhere to in addition to the structural constraints imposed by a data model. Web modeling tools do not make all types of data validation explicit in their models, hampering full code generation and model expressivity. Web application frameworks do not offer a consistent interface for data validation. In this paper, we present a solution for the integration of declarative data validation rules with user interface models in the domain of web applications, unifying syntax, mechanisms for error handling, and semantics of validation checks, and covering value well-formedness, data invariants, input assertions, and action assertions. We have implemented the approach in WebDSL, a domain-specific language for the definition of web applications.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:df700052-3b1b-4e5c-98f1-5538138e44af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df700052-3b1b-4e5c-98f1-5538138e44af","Automatic invariant detection in dynamic web applications","Groeneveld, F.; Mesbah, A.; Van Deursen, A.","","2010","The complexity of modern web applications increases as client-side JavaScript and dynamic DOM programming are used to offer a more interactive web experience. In this paper, we focus on improving the dependability of such applications by automatically inferring invariants from the client-side and using those invariants for testing. By combining JavaScript code instrumentation and tracing we infer runtime program invariants. Furthermore, we dynamically analyze DOM-trees and use learning algorithms to detect template-based invariants per user interface state, across various states, as well as across multiple execution runs. Our open source implementation of the technique is agnostic to server-side technology and capable of automatically using the detected invariants for testing web applications. We demonstrate through a series of case studies that (1) codelevel and structural invariants exist in web applications with a large client-side state, (2) they can be automatically detected, (3) they can serve as regression test oracles","web applications; invariant detection; test automation","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:7b4cdaea-c99b-487e-b95f-36fa34cbbc66","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b4cdaea-c99b-487e-b95f-36fa34cbbc66","Combining micro-blogging and IDE interactions to support developers in their quests","Guzzi, A.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2010","Software engineers spend a considerable amount of time on program comprehension. Although vendors of Integrated Development Environments (IDEs) and analysis tools address this challenge, current support for storing and sharing program comprehension knowledge is limited. As a consequence, developers have to go through the time-consuming programing understanding phase multiple times, instead of recalling the knowledge from their past or other’s program comprehension activities. In this paper, we aim at making the knowledge gained during the program comprehension process accessible, by combining two sources of information. Inspired by the success of Twitter, we first of all encourage developers to micro-blog about their activities, telling their team mates (as well as themselves) what they are working on. Second, we combine these short messages with automatically collected interaction data on, e.g., classes, methods, and work products inspected or modified by developers. We present the underlying approach, as well as its client-server implementation in an Eclipse plugin called James. We conduct a first evaluation of its effectiveness, assessing the nature and usefulness of the collected messages, as well as the added benefit of combining them with interaction data.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:16e3b60d-a038-4c0c-b879-d9f9433c8477","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16e3b60d-a038-4c0c-b879-d9f9433c8477","The Spoofax language workbench rules for declarative specification of languages and IDEs","Kats, L.C.L.; Visser, E.","","2010","Spoofax is a language workbench for efficient, agile development of textual domain-specific languages with state-of-the-art IDE support. Spoofax integrates language processing techniques for parser generation, meta-programming, and IDE development into a single environment. It uses concise, declarative specifications for languages and IDE services. In this paper we describe the architecture of Spoofax and introduce idioms for high-level specifications of language semantics using rewrite rules, showing how analyses can be reused for transformations, code generation, and editor services such as error marking, reference resolving, and content completion. The implementation of these services is supported by language-parametric editor service classes that can be dynamically loaded by the Eclipse IDE, allowing new languages to be developed and used side-by-side in the same Eclipse environment. Preprint accepted for publication in Proceedings of the 25th Annual ACM SIGPLAN Conference on Object-Oriented Programming, Systems, Languages, and Applications (OOPSLA 2010), Portland (USA), 20-24 Oct. 2010.","coding tools and techniques; programming environments","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:39d7df5c-626c-4925-a168-1c6dc8501c4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39d7df5c-626c-4925-a168-1c6dc8501c4d","Personal Networks: Overview and Standardization Needs","Onur, E.","","2010","This Ecma Technical Report explores Personal Networks (PNs) and their extensions. PNs provide secure and ubiquitous communication between (personal) devices over multiple network technologies. PNs provide automatic configuration of networking, security, and offers users access to their Services across their PNs. This Technical Report introduces the PN architecture and identifies various communication scenarios as well as standardization needs of PNs.","","en","report","ECMA International","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Telecommunications","","","",""
"uuid:b49ff3b2-ec2a-4b3c-8d3f-807f52da1a96","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b49ff3b2-ec2a-4b3c-8d3f-807f52da1a96","The Spoofax language workbench","Kats, L.C.L.; Visser, E.","","2010","Spoofax is a language workbench for efficient, agile development of textual domain-specific languages with state-of-the-art IDE support. It provides a comprehensive environment that integrates syntax definition, program transformation, code generation, and declarative specification of IDE components Preprint accepted for publication in SPLASH 2010, Reno (USA) 17-21 Oct, 2010","languages","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:52afd299-f8f6-42ed-aaf9-3e12be1ab897","http://resolver.tudelft.nl/uuid:52afd299-f8f6-42ed-aaf9-3e12be1ab897","Improving the software fault localization process through testability information","Gonzalez-Sanchez, A.; Abreu, R.; Gross, H.; Van Gemund, A.","","2010","When failures occur during software testing, automated software fault localization helps to diagnose their root causes and identify the defective components of a program to support debugging. Diagnosis is carried out by selecting test cases in such way that their pass or fail information will narrow down the set of fault candidates, and, eventually, pinpoint the root cause. An essential ingredient of effective and efficient fault localization is the knowledge about the intermittency of occurring failures, i.e., the rate at which defective components of a program will exhibit failures. In current fault localization processes, intermittency is either ignored completely, or merely estimated a posteriori as part of the diagnosis. In this paper, we study the reduction in testing and diagnosis effort when intermittency is known a priori. We deduce intermittency from testability, following the propagation-infection-execution (PIE) approach. Experiments with synthetic and real programs suggest significant improvement in the combined testing and diagnosis process. When compared to the next best technique, testability-based intermittency information reduces the average number of tests required to reach the same diagnosis quality by 55%, and provides an effort reduction for fault localization of 30% for the same testing effort.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:8c4a6be7-cfd7-4f2f-b8e5-d2a09a0cf228","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c4a6be7-cfd7-4f2f-b8e5-d2a09a0cf228","Visual patterns in software process data","Knab, P.; Pinzger, M.; Gall, H.C.","","2010","Software development teams gather valuable data about features and bugs in issue tracking systems. This information can be used to measure and improve the efficiency and effectiveness of the development process. In this paper we present an approach that harnesses the extraordinary capability of the human brain to detect visual patterns. We specify generic visual process patterns that can be found in issue tracking data. With these patterns we can analyze information about effort estimation, and the length, and sequence of problem resolution activities. In an industrial case study we apply our interactive tool to identify instances of these patterns and discuss our observations. Our approach was validated through extensive discussions with multiple project managers and developers, as well as feedback from the project review board. Preprint accepted for publication in Proceedings of the International Conference on Software Process (ICSP), Beijing (China), 24-28 Oct., 2010, Springer.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:caa61b5a-b0ad-4904-ac1a-da95c8203047","http://resolver.tudelft.nl/uuid:caa61b5a-b0ad-4904-ac1a-da95c8203047","Local Derivative Post-processing: Challenges for a non-uniform mesh","Ryan, J.K.","","2010","Previous investigations into accuracy enhancement for the derivatives of a discontinuous Galerkin solution demonstrated that there are many ways to approach obtaining higher order accuracy in the derivatives, each with different advantageous properties [J.K. Ryan and B. Cockburn (2009), “Local Derivative Post-Processing for the Discontinuous Galerkin Methods.” Journal of Computational Physics, 228:8642-8664.]. For the discontinuous Galerkin method, the order of accuracy without post-processing for the dth?derivative is k+1-d. For the derivative of the post-processed solution it is 2k+1-d. Additionally, it was demonstrated that not only is calculating the derivative of the post-processed solution itself unnecessary, but also that O(h2k+1) can be obtained for the derivative solution for any order derivative, provided the solution is C2k+1. This is done using higher-order B-splines than used for the post-processed solution itself convolved against a finite difference derivative. This introduces higher levels of smoothness into the derivative post-processed approximation. However, this investigation was limited to a uniform mesh consideration, which is highly restrictive for practical applications. In this report, we discuss the advantages and disadvantages of extending accuracy enhancement of derivatives to non-uniform meshes in one-dimension using the ideas of local L2-projection, characteristic length as well as direct implementation as done for the post-processed solution itself in [S. Curtis, R. M. Kirby, J. K. Ryan, C.-W. Shu (2007), “Post-processing for the discontinuous Galerkin method over non-uniform meshes.” SIAM Journal on Scientific Computing. 30:272-289.].","accuracy enhancement; post-processing; derivatives; discontinuous Galerkin method; hyperbolic equations","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:549afdff-8f8c-4f46-8a29-66b131d1a39d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:549afdff-8f8c-4f46-8a29-66b131d1a39d","A diagnostic approach to test priorization","Gonzalez-Sanchez, A.; Abreu, R.; Gross, H.; Van Gemund, A.","","2010","In development processes with high code production rates testing typically triggers fault diagnosis to localize the detected failures. However, current test prioritization algorithms are tuned for failure detection rate rather than diagnostic information. Consequently, unnecessary diagnostic effort might be spent to localize the faults. We present a dynamic test prioritization algorithm that trades fault detection rate for diagnostic performance, minimizing overall testing and diagnosis cost.The algorithm exploits pass/fail information from each test to select the next test, optimizing the diagnostic information produced per test. Experimental results from synthetic test suites, and suites taken from the Software-artifact Infrastructure Repository show possible diagnostic cost reductions up to 10 and 19 percent, respectively, compared to the best of random selection, FEP, and ART. The cost reduction is sensitive to the quality of the test coverage matrices and component health, but tends to grow with the number of faults.","diagnosis; test prioritiation; test coverage; information-gain","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:d2e87722-f370-4a38-8d8c-adf686a12bf5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d2e87722-f370-4a38-8d8c-adf686a12bf5","Challenges of reengineering into multi-tenant SaaS applications","Bezemer, C.; Zaidman, A.","","2010","Multi-tenancy is a relatively new software architecture principle in the realm of the Software as a Service (SaaS) business model. It allows to make full use of the economy of scale, as multiple customers ""tenants"" share the same application and database instance. All the while, the tenants enjoy a highly configurable application, making it appear that the application is deployed on a dedicated server. The major benefits of multi-tenancy are increased utilization of hardware resources and improved ease of maintenance, resulting in lower overall application costs, making the technology attractive for service providers targeting small and medium enterprises (SME). In our paper, we identify some of the core challenges of implementing multi-tenancy. Furthermore, we present a conceptual reengineering approach to support the migration of single-tenant applications into multi-tenant applications.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:0a261684-d06d-42df-bcc7-91fafad1fc39","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a261684-d06d-42df-bcc7-91fafad1fc39","Praktisch handboek: Huurdersparticipatie in de sociale huisvesting","Debusschere, E.; Vandekerckhove, B.; Van Bortel, G.A.","","2010","Huurdersparticipatie is een concept dat leeft in de huidige maatschappij. Het is een alom aanwezig begrip dat lokaal op allerlei manieren wordt ingevuld, maar voorlopig nog zonder een concrete duiding, zonder een duidelijke definitie. Het concreet maken van huurdersparticipatie is dan ook de opzet geweest van dit handboek. We willen op een eenvoudige, maar volledige manier participatie beschrijven in verschillende lokale omstandigheden en situaties. Dit onderzoek werd, binnen het Steunpunt Ruimte en Wonen, uitgevoerd door het studiebureau SumResearch, in samenwerking met onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft. Huurdersparticipatie werd grondig onderzocht. We hebben bestaande literatuur verwerkt, de huidige situatie in Vlaanderen én in het buitenland in beeld gebracht en van daaruit aanbevelingen, conclusies opgesteld. Al deze kwalitatieve en kwantitatieve input is omgezet in twee van elkaar te onderscheiden documenten, geschreven met een andere intentie en voor een ander doelpubliek. Enerzijds werd een algemene handleiding voor participatie binnen de sociale verhuring opgesteld. Het resultaat daarvan ligt nu voor u. Dit handboek is een praktisch naslagwerk dat dient als leidraad voor sociale huisvestingsmaatschappijen (en andere groepen) die in hun organisatie participatie van sociale huurders een plaats willen geven of verder willen ontwikkelen. Naast deze praktische gebruiksgids voor SHM’s werd echter ook nog een onderzoeksrapport geschreven. In dit rapport, opgesteld voor de Vlaamse regering, wordt het concept participatie verder uitgewerkt en worden er beleidsaanbevelingen rond de organisatie en omkadering van participatie geformuleerd.","","nl","report","Vlaams Steunpunt Ruimte en Wonen","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:12d03ca9-fb54-42d6-8dcd-6beb724c792c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12d03ca9-fb54-42d6-8dcd-6beb724c792c","Scalable Newton-Krylov solver for very large power flow problems","Idema, R.; Lahaye, D.J.P.; Vuik, C.; Van der Sluis, L.","","2010","The power flow problem is generally solved by the Newton-Raphson method with a sparse direct solver for the linear system of equations in each iteration. While this works fine for small power flow problems, we will show that for very large problems the direct solver is very slow and we present alternatives that scale much better in the problem size. For the largest test problem, with around one million busses, the presented alternatives are over 120 times faster than using a direct solver.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:2968be6d-ab59-47a8-ad42-6260bbc427ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2968be6d-ab59-47a8-ad42-6260bbc427ba","Fast iterative methods for discontinuous Galerkin discretizations for elliptic PDEs","Van Slingerland, P.; Vuik, C.","","2010","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:99efd702-b279-48bb-8a30-90e7b263d00f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:99efd702-b279-48bb-8a30-90e7b263d00f","Reststerkte van dijken na initiële schade","Klein Breteler, M.; 't Hart, R.; Verheij, H.J.; Knoeff, H.","Deltares","2010","Het onderzoeksprogramma Sterkte en Belastingen Waterkeringen (SBW) heeft als doel het invullen van de belangrijkste kennisleemtes voor een scherper beeld van de veiligheid van primaire waterkeringen tegen overstromingen. Een van de projecten is SBW-Reststerkte. De reststerkte is het waterkerend vermogen dat overblijft na initiële schade aan een dijk. Het wordt uitgedrukt als de tijdsduur tussen het optreden van initiële schade tot het doorbreken van de dijk. Het onderzoek richt zich op de gevolgen na de volgende initiële mechanismen: het uitlichten van één of meer stenen uit een steenzetting, of een doorgaande scheur of gat in een asfaltbekleding, erosie van gras (tenminste 30x30 cm2 en 20 cm diep), piping, macro-instabiliteit, micro-instabiliteit en erosie binnentalud door golfoverslag. Ten aanzien van de reststerkte na het optreden van piping, macro-instabiliteit en erosie binnentalud door golfoverslag wordt gebruikgemaakt van de resultaten van ander (SBW-) onderzoek. Het doel van het reststerkte-onderzoek is enerzijds het kwantificeren van het proces na het optreden van initiële schade tot het optreden van een bres in de dijk, en anderzijds hiermee (bouwstenen voor) een toetsmethodiek en toetscriteria afleiden op basis van een veiligheidsbeschouwing. De kwantificering van het proces van de schadegroei vanaf initiële schade tot het optreden van een bres maakt het mogelijk een verantwoord criterium te kiezen voor het toetsen van dijken, dat nog voldoende restveiligheid waarborgt. Dit maakt het mogelijk om scherper te toetsen. Het onderhavige verslag is het resultaat van de inventarisatiefase van het onderzoek. Het omvat een afbakening van het onderzoek, inventarisatie van dijkprofielen, literatuurstudie, voorlopig rekenmodel voor reststerkte op basis van de beschikbare kennis, plan voor vervolgonderzoek en haalbaarheidsstudie van het vervolgonderzoek. Het betreft alleen dijken en geen duinen of kunstwerken. Het bevat de volgende delen: 1 Algemene aspecten en samenvatting 2 Reststerkte van een zanddijk bekleed met een kleilaag, geotextiel, granulair filter en steenzetting 3 Reststerkte van een zanddijk bekleed met asfalt 4 Reststerkte van een kleidijk met gras (rivierdijken) 5 Rol van micro-instabiliteit bij reststerkte 6 Reststerkte van de kleilaag 7 Reststerkte van de zandkern In de literatuur zijn beschrijvingen van modelonderzoek en de resulterende formules, beschrijvingen van praktijkschades, en rekenmodellen gevonden. Deze informatie vormt een waardevolle start van het onderzoek, maar is nog geenszins een antwoord op de onderzoeksvraag. Gezien deze vele kennisleemtes is een plan voor vervolgonderzoek opgesteld. Dit omvat grootschalig onderzoek in de Deltagoot van Deltares, kleinschalig modelonderzoek, principeproeven, bureaustudies en numerieke simulaties. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het huidige rapport geen toetsmethodiek tracht voor te schrijven, maar slechts onderzoeksresultaten presenteert.","steenzetting; reststerkte; grasbekleding","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Reststerkte",""
"uuid:4ac5ceef-f087-47cf-9cfd-ac595a0c3ebe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ac5ceef-f087-47cf-9cfd-ac595a0c3ebe","Rekstrookmetingen Boogbrug Beek: Week 31 2010","Kolstein, H.; Abspoel, L.; Steenbergen, H.","","2010","","Stevin Laboratorium","; nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:dd8bc685-7478-40b0-ba5b-546ebb747c6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd8bc685-7478-40b0-ba5b-546ebb747c6f","Sedimentology and 3D architecture of a bioclastic calcarenite complex on Favignana, southern Italy: Implications for reservoir modelling","Kil, R.A.","","2010","The island of Favignana provides an exceptional three-dimensional insight in the architecture of a Lower Pleistocene bioclastic calcarenite complex. Due to the degree of quarrying, a large amount of outcrops is available in the eastern part of the island. Two campaigns resulted in the logging of stratigraphic sections, recording of sedimentary structures and palaeo-transport orientations, analysis of the fossil content and the collection of samples in order to test the reservoir potential of the calcarenite | associated with foramol skeletal grain types. A correlation between palaeo-transport directions and the stratigraphic logs distributed over the whole _eldwork area led to a conceptual geological model. Sediments were generated in the shallow temperate water of the Mediterranean, and are subsequently transported and/or reworked by storm events. Deposition on top of the middle to Upper Pliocene Trubi clay most likely took place in a topographic low between the already existing mountainous structures of Favignana and the nearby Levanzo island. A system of large scours characterised the depositional processes | which are described by three phases | signi_cantly. Propagation of the calcarenite complex was dominated by a southeastern direction, making the Favignana calcarenite complex a rare example in the Mediterranean, as comparable deposits in the area propagate on a shelf towards the open sea instead of towards a major land mass. The use of a multi-point statistics algorithm, which is a suitable option when a large dataset and a good conceptual model are available, led to the generation of a facies model. Based on the analysis performed on the calcarenite samples, the reservoir potential is high, with porosity values of up to 0.65 bulk rock fraction and a permeability of tens of darcy. Because the _eldwork area has never been buried to depth, little diagenesis | such as cementation, compaction and fracturing | has taken place. The Favignana calcarenite is believed to be a relevant and important analogue for a several carbonate hydrocarbon _elds in various regions of the world such as South America and Middle East. The detailed understanding of sedimentary facies distribution, internal architecture and reservoir property variability can therefore assist to guide and/or optimize the development of those reservoirs. In particular, the Favignana calcarenite is thought to be a relevant analogue for the Perla gas _eld in Venezuela, a giant reservoir consisting of foramol carbonates, and the reservoirs formed by the Asmari limestone in the Zagros basin.","","en","report","Geoscience and Engineering","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:10a9624a-f7de-4301-92b1-cd89001d4296","http://resolver.tudelft.nl/uuid:10a9624a-f7de-4301-92b1-cd89001d4296","Dijkgraverij en het herstel van schade: Muskusrattenbestrijding en veiligheid van het watersysteembeheer","Beemster, A.; Paters, H.; Bruijntjes, R.; Leus, F.","Rijkswaterstaat","2010","De Inspectie Verkeer & Waterstaat, Domein Waterbeheer (hierna: de inspectie) heeft een onderzoek uitgevoerd naar de bijdrage van de provinciale muskusrattenbestrijding aan de veiligheid van het watersysteembeheer, naar aanleiding van haar risicoanalyse uit 2009 en signalen uit de media in de zomer van 2010 (zie bijlage B). De inspectie heeft dit onderzoek uitgevoerd bij muskusrattenbestrijding en waterschappen in de provincies Zuid-Holland en Noord- Holland. In Noord- en Zuid-Holland geven zowel de provinciale muskusrattenbestrijding, als het waterschap aan dat er door graverij schade aan waterkeringen is. De door bestrijders aangetroffen schade wordt niet of nauwelijks gemeld bij een waterschap. Hierdoor gaat belangrijke informatie verloren over de staat van waterkeringen. Op basis van haar onderzoek meent de inspectie dat provincies en waterschappen de veiligheid van waterkeringen moeten verhogen door elkaar beter te informeren over schade door graverij in waterkeringen. Het herstel van schade vindt plaats op basis van incidentele meldingen vanuit de muskusrattenbestrijding. Hierdoor kan het waterschap haar wettelijke taak niet optimaal uitvoeren. De provincies Noord- en Zuid-Holland zijn naast muskusrattenbestrijder ook toezichthouder op de inliggende waterschappen voor de veiligheid van waterkeringen. De provincie controleert vanuit dit toezicht in feite indirect haar eigen tekortkomingen in de bestrijdingstaak. Het slecht in beeld hebben van schade door graverij en het toevallig herstel van schade brengt risicos met zich mee voor de veiligheid van het watersysteem in de provincies Noord- en Zuid-Holland.","muskusrat; regionale kering; boezemkade","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","Muskusrattenbestrijding",""
"uuid:080e976f-4033-45dc-8fac-3477bc889a64","http://resolver.tudelft.nl/uuid:080e976f-4033-45dc-8fac-3477bc889a64","Comparative assessment of the vulnerability and resilience of 10 delta cities","Bucx, T.; Marchand, M.; Makaske, B.; Van de Guchte, C.","Deltares","2010","In this collaborative project of the Delta Alliance a framework for delta assessment is proposed, building on the work done for the Aquaterra 2009 conference in Amsterdam and elaborating recent recommendations of the World Estuary Alliance conference (hosted by WWF in Shanghai, June 2010) regarding the development of a worldwide assessment of estuaries by means of scorecards. This framework links the DPSIR approach with a Layer model for a delta, which should be seen as a first step towards a more elaborated framework, to be developed in due time with relevant stakeholders. The integrated approach takes into account the different layers of the delta system and related governance issues. Three physical planning layers are recognized: the Occupation layer (land and water use), the Network layer (infrastructure), and the Base layer (natural resources), each with different but interrelated temporal dynamics and public-private involvement. The framework is used for describing deltas in a uniform format in order to make a comparative overview and analysis easier. Building on the contacts of the Delta Alliance (and World Estuary Alliance) each delta description is prepared by a Delta Wing Coordinator of the Delta Alliance (or another main contact person), in most cases in cooperation with several (sectoral) experts.","delta; climate change; vulnerability; delta cities","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7ccaa37b-206e-4dc7-b0ed-7d2d01b5d79e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ccaa37b-206e-4dc7-b0ed-7d2d01b5d79e","Strategies for upgrading the physical environment in deprived urban areas: Examples of good practice in Europe","Wassenberg, F.; Van Meer, A.; Van Kempen, R.","Wassenberg, F. (contributor)","2010","Urban change spans all ages. However, some neighbourhoods do not adapt gradually to changed circumstances, but lapse into deprivation. Urban policies are necessary in these areas to revitalise them. Cities across Europe have deprived areas, and urban renewal policies are carried out in all of them. These approaches are made up of several measures and strategies, including the physical improvement of buildings (often dwellings) and the environment. This report presents an overview of 50 (mainly) successful urban renewal projects in the EU member states. We focus on physical measures and strategies, largely leaving aside economic, social and other measures.","urban renewal; physical approaches; urban regeneration; Europe; urban renewal policy; best practices; deprived areas","en","report","Bundesministerium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:78c74c23-fc66-4f18-a67c-3fe86fa9b8af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78c74c23-fc66-4f18-a67c-3fe86fa9b8af","Stratégies pour valoriser l’environnement physique dans les zones urbaines défavorisées -: Exemples de bonnes pratiques en Europe","Wassenberg, F.; Van Meer, A.; Van Kempen, R.","Wassenberg, F. (contributor)","2010","Le changement urbain s’étend sur tous les âges. Certains quartiers ne s’adaptent pas graduellement aux circonstances qui évoluent, mais glissent dans la défavorisation. Des politiques urbaines sont nécessaires pour redynamiser ces régions. Dans toute l’Europe, les villes ont des zones défavorisées et des politiques de renouvellement urbain y sont appliquées. Ces approches comprennent de nombreuses mesures et stratégies, dont la réhabilitation physique des bâtiments (souvent des habitations) et de l’environnement. Le rapport présente une vue d’ensemble de 50 projets de renouvellement urbain (principalement) réussis dans les Etats membres de l’Union européenne. Nous nous concentrons sur les mesures et les stratégies physiques, laissant de côté les mesures économiques, sociales et autres.","politique urbaine; renouvellement urbaine; réhabilitation; bonnes pratiques; Europe","fr","report","Bundesministerium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:fea1e5d0-ae9a-4430-94ac-5adac1bb566c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fea1e5d0-ae9a-4430-94ac-5adac1bb566c","Städtebauliche Aufwertungsstrategien in benachteiligten Stadt-quartieren – gute Praxisbeispiele in Europa","Wassenberg, F.; Van Meer, A.; Van Kempen, R.","Wassenberg, F. (contributor)","2010","Urbaner Wandel erstreckt sich über alle Zeitalter. Einige Quartiere passen sich veränderten Umständen nicht an, so dass sie verfallen und mit einer entsprechenden Politik des Stadtumbaus revitalisiert werden müs-sen. Viele Städte in Europa haben solche überforderten Nachbarschaften , in denen Stadter-neuerungspolitik umgesetzt wird. Diese Ansätze bestehen aus den verschiedensten Maßnahmen und Strategien, einschließlich der baulichen Aufwertung der Gebäude, oft Wohngebäude, und der Umwelt. Dieser Bericht stellt fünfzig (hauptsächlich) erfolgreiche Stadterneuerungsprojekte in den Mitgliedsstaaten der Europäischen Union vor. Wir konzentrieren uns auf städtebauliche Maß-nahmen und Strategien, wobei wirtschaftliche und soziale bzw. andere Fördermaßnahmen im Wesentlichen unberücksichtigt bleiben.","Aufwertungsstrategien; benachteiligten Stadtquartieren; Stadtumbau; Europa; Stadterneuerungspolitik","de","report","Bundesministerium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:45476ff2-450d-46cd-84ba-9f4b1aafb4bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45476ff2-450d-46cd-84ba-9f4b1aafb4bc","Shear Capacity of Concrete Beams without Shear Reinforcement under Sustained Loads: Literature Survey","Sarkhosh, R.; den Uijl, J.A.; Braam, C.R.; Walraven, J.C.","","2010","Concrete is a multiphase granular material consisting of aggregate particles of various sizes and irregular shape, embedded in hardened cement paste. The physicochemical processes during the hardening of the cement cause air voids, micro cracks and interfacial bond micro cracks. As a consequence of this heterogeneous structure, concrete displays a non-linear and time-dependent deformation response under sustained loading. A challenging topic was and still is the failure behaviour of concrete beams without shear reinforcement. The behaviour of cracked reinforced concrete panels can now be satisfactorily predicted for monotonic short-term shear loading conditions. In spite of substantial experimental and theoretical efforts in the past, the shear transfer mechanism in concrete in the case of sustained shear loads is not well known. When a concrete beam is under sustained high loads, a flexural cracking pattern appears along the span. Here, various shear-carrying mechanisms may be developed by a beam, e.g. aggregate-interlock and dowel action. These mechanisms induce tensile stresses in concrete near the crack tip and at the level of the reinforcement. Once the tensile strength of the concrete in these regions is reached, the existing flexural cracks progress in a diagonal direction or new ones are created. The development of the critical shear crack, however, does not necessarily imply the collapse of the member but in case of sustained high loads, the crack width and therefore the crack length will be increased. The aim of this research is to predict the time-dependent mechanical behaviour of cracked concrete beams subjected to sustained shear loads. The results should enable the designer to quantify the failure load (ULS) and deformations and the propagation of the cracks (SLS) of beams under sustained shear loads.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:94d3fa96-6477-4c2b-bb60-49a88aac7465","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94d3fa96-6477-4c2b-bb60-49a88aac7465","Coastal Erosion and Solutions: A primer","Kana, T.","TU Delft","2010","This primer describes some of the causes of coastal erosion and tries to put into perspective their scale and consequences. There are no uniform causes, just as there are no uniform solutions. Erosion tends to be site-specific. Yet, with careful observation and measurement, a particular problem can be placed in context and draw from the experience of similar sites. Given the variety of the world's coastlines, many other ""signatures of erosion"" beyond those mentioned here are at work. The attraction for scientists seeking to understand these signatures is the same as the casual tourist's - the ever-changing image of the shore","barrier islands; beach; berm; bulkhead; coast; groyne; coastal processes; nourishment; dunes; shoreline","en","report","Coastal Science & Engineering","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7eb2b8e5-2990-4c5f-a24d-c42ab93246ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7eb2b8e5-2990-4c5f-a24d-c42ab93246ef","Shear Capacity of Concrete Beams without Shear Reinforcement under Sustained Loads: Experimental Results","Sarkhosh, R.; den Uijl, J.A.; Braam, C.R.; Walraven, J.C.","","2010","Concrete is a multiphase granular material consisting of aggregate particles of various sizes and irregular shape, embedded in hardened cement paste. The physicochemical processes during the hardening of the cement cause air voids, micro cracks and interfacial bond micro cracks. As a consequence of this heterogeneous structure, concrete displays a non-linear and time-dependent deformation response under sustained loading. A challenging topic was and still is the failure behaviour of concrete beams without shear reinforcement. The behaviour of cracked reinforced concrete panels can now be satisfactorily predicted for monotonic short-term shear loading conditions. In spite of substantial experimental and theoretical efforts in the past, the shear transfer mechanism in concrete in the case of sustained shear loads is not well known. When a concrete beam is under high sustained load, a flexural cracking pattern appears along the span. Here, various shear-carrying mechanisms may be developed by a beam, e.g. aggregate-interlock and dowel action. These mechanisms induce tensile stresses in concrete near the crack tip and at the level of the reinforcement. Once the tensile strength of the concrete in these regions is reached, the existing flexural cracks propagate in a diagonal direction or new ones are created. The development of the critical shear crack, however, does not necessarily imply the collapse of the member but in case of high sustained loads, the crack length and therefore the crack width will increase. The aim of this research is to predict the time-dependent mechanical behaviour of cracked concrete beams subjected to sustained shear loads. The results should enable the designer to quantify the failure load (Ultimate load) and deformations and the propagation of the cracks of beams under sustained shear loads.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:bcfa879d-0014-41d3-8038-93a1ec24e315","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bcfa879d-0014-41d3-8038-93a1ec24e315","Quality assessment in the design and engineering disciplines, a systematic framework","Dijkgraaf, R.","Van der Hoeven, F.D. (contributor)","2010","Op verzoek van de drie technische universiteiten in Nederland heeft de KNAW geadviseerd over de wijze waarop zij de kwaliteit van ontwerpende en construerende disciplines adequaat kunnen beoordelen. Het rapport pleit voor differentiatie in de manier van beoordelen van verschillende vakgebieden. Het advies schetst een systeem met twee beoordelingscriteria: wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke relevantie. De discipline-afhankelijke invulling zit in de indicatoren die gebruikt worden om te bepalen hoe goed een onderzoeksvoorstel, persoon of onderzoeksgroep aan deze twee criteria voldoet.","KNAW; TWINS; design; engineering","en","report","Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:912abf55-8112-48d2-9cca-323f7f6aecc7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:912abf55-8112-48d2-9cca-323f7f6aecc7","About the number of vines and regular vines on n nodes","Morales Napoles, O.; Cooke, R.M.; Kurowicka, D.","","2010","The theory of graphs is important not only for combinatorial problems but in physics, electrical engineering, chemistry, social psychology, and research of operations. Labeled trees find application in probability theory. These objects were first successfully counted by Cayley in 1889. Vines generalize trees. They were introduced by Cooke in 1997 and they have been applied in uncertainty analysis. More recently applications in statistics have been developed in which distinguishing vines according to their graphical structure is of importance [1], [2], [3], [4], [5]. In this paper, previous results about the number of labeled trees on n nodes will be discussed. Some of the ideas previously used to characterize trees will be extended to characterize vines on n nodes. Algorithms to build vines, together with a result about the number of vines on n nodes will be presented.","","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:34d7b4ac-23d0-471c-8bec-42b7a38f8623","http://resolver.tudelft.nl/uuid:34d7b4ac-23d0-471c-8bec-42b7a38f8623","Is de ziekte van Baumol te behandelen? Een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden om de productiviteit in de publieke sector te vergroten","Blank, J.L.T.; Dumaij, A.C.M.; Haelermans, C.M.G.; Van Heezik, A.A.S.; Van Hulst, B.L.; Koot, P.M.","","2010","Onderhavig onderzoek betreft een literatuurstudie naar krachtige sturingsinstrumenten die de productiviteit in de publieke sector kunnen verbeteren. Hiertoe is een groot aantal internationale en nationale studies geïnventariseerd voor een aantal specifiek sectoren: politie, onderwijs, zorg, openbaar bestuur en de uitvoering van de sociale zekerheid. In het literatuuronderzoek staan twee operationele vragen centraal: 1. Is het mogelijk om productiviteit adequaat te meten binnen de publieke sector, dan wel meetbaar te maken? 2. Is het mogelijk om de effecten van sturingsconcepten/beleidsinterventies op de productiviteit vast te stellen? Voor ieder sector is nagegaan of er consensus is over productiviteitsmeting, bestaan er sturingsconcepten en beleidsinterventies die de productiviteit verhogen. En wat is de betekenis hiervan voor een onderzoeks- en beleidsagenda.","publieke sector; overheid; baumol; productiviteit; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:9a2bb159-876d-48ab-859f-89259316915d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a2bb159-876d-48ab-859f-89259316915d","Onderzoek naar het functioneren van het Vereveningsfonds Amsterdam: Advies van de onafhankelijke commissie Wijntjes over een nieuw planeconomisch stelsel voor ruimtelijke plannen","Wijntjes, W.G.J.; Bodewes, W.; Fleischeuer, S.; De Wolff, H.W.; Hoornstra, A.; Kleibergen, J.J.","","2010","","","nl","report","Gemeente Amsterdam","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB onderzoek","","","",""
"uuid:c99111aa-2857-455c-aea3-ce993d8657b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c99111aa-2857-455c-aea3-ce993d8657b3","De energievoorziening van Nederland: Vandaag (en morgen?)","Hellinga, C.","","2010","Ter gelegenheid van het jaarcongres van KIVI NIRIA 'Duurzaam omgaan met Energie' op 6 oktober 2010 hebben het Delft Energy Initiative en de KIVI NIRIA Stuurgroep Energie - naar voorbeeld van de Britse wetenschapper David MacKay - een bundeling gemaakt van feiten en cijfers met betrekking tot de energievoorziening in Nederland nu en in de toekomst. Hoeveel energie wordt er in Nederland gebruikt, waarvoor en hoe wordt het opgewekt? Welke bronnen kunnen we in welke ordegrootte inzetten om ook in de toekomst over voldoende, betaalbare en betrouwbare energie te beschikken?","energie; duurzame energie; sustainable energy; dri energy","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:3950cf1c-ddf1-4321-8f4c-8702d35bd85f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3950cf1c-ddf1-4321-8f4c-8702d35bd85f","Wave propagation under influence of currents","Gautier, C.; Van der Westhuysen, A.","Rijkswaterstaat","2010","The present study aims to assess the prediction of wave penetration into tidal inlets under ambient current in SWAN. The performance of SWAN in the modelling of wave-current interaction was studied for two field cases, namely Port Phillip Bay Heads, Australia, and the Amelander Zeegat in the Dutch Wadden Sea. In-situ wave observations were available for both field situations. In addition, the Amelander Zeegat field case includes recently obtained marine (X-band) radar fields of a number of variables over the tidal inlet. The ambient current was shown to have a significant effect on the wave parameters. The addition of enhanced current-induced whitecapping using the expression of Deltares (2010b) has an important, but comparatively smaller impact, which is mainly seen in the significant wave height and mean period. In the Port Phillip Bay field case, which features near-idealised swell and wind sea conditions, the enhanced dissipation term clearly reduces Hmo during ebb, for which negative current gradients are found, improving the agreement with observations. For slack and flood, which feature positive or small negative current gradients, generally small impacts on wave height were found. By contrast, in the Amelander Zeegat, reductions in Hmo were found during ebb, but also for slack and flood, since negative gradients in the current field were found during all tidal phases. Although the results for Hmo improved with the application of the enhanced currentinduced dissipation, T m-1 ,O remains underestimated in the Amelander Zeegat field case. The optimal value for the proportionality coefficient Cds3 in the enhanced current-induced dissipation term has not been found yet. For some situations Cds3 = 0.8 is better, for others Cds3 = 1.6, suggesting that the parameterisation of Deltares (2010b) should be further refined. Therefore, calibration for specific situations is recommended at present. Comparison of SWAN results with the spatial fields processed from the radar observations has given valuable insight into the spatial performance of SWAN. Furthermore, qualitative agreement has been found between the observed wave lengths and computed values.","radar; wave current interaction; SWAN; wave prediction","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:3c5e86a7-a53b-4e0d-bccc-86c1020e2de0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c5e86a7-a53b-4e0d-bccc-86c1020e2de0","Effects on wave break, sea dike protection of the tree planting formula in the coastal salinity inundated areas","Quynh, V.V.","TU Delft","2010","Field investigation by Vuong Van Quynh on the dissipation of wave energy in a mangrove field off the coast of southern Vietnam. Based on regression analysis a formula has been developed to determine the wave height decrease as function of the tree density and the tree sizes.","mangrove; wave transmission; wave dissipation; coastal protection","en","report","TU Delft, sectie waterbouw","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7a755a3a-a3ce-49da-b8c7-3fdce8f27d98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a755a3a-a3ce-49da-b8c7-3fdce8f27d98","Analyse uitvoering Besluit beheer Haringvlietsluizen","Kuiken, W.J.","Rijkswaterstaat","2010","Samenvattende analyse en leerervaringen inzake het Besluit beheer Haringvlietsluizen, op verzoek van de Minister van VenW, de Minister van LNV en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.","Haringvliet","en","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:794095aa-3ca3-4f63-88cf-1f0edb65f84b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:794095aa-3ca3-4f63-88cf-1f0edb65f84b","Polyurethane bonded aggregate revetments design manual","Bijlsma, E.","Voortman, H.G. (contributor); TU Delft","2010","In this manual design rules and guidelines for the design of Polyurethane Bonded Aggregate revetments (PBA-revetments) are presented, based on results from laboratory research, full scale model tests, and experience and field measurements. Research is still ongoing, but from the first results some insight into the structural behaviour of PBA can be obtained. For the mechanisms that are most relevant to the design of the PBA-revetment, calculation methods are given to determine a minimum required layer thickness. To account for any uncertainties in the materials mechanical properties and behaviour, safe assumptions have been used for material parameters. Nonetheless, it is expected from the designer to apply these methods with caution, for each case checking if the assumptions are valid and relevant. Chapter 7 of this manual is dedicated to the remaining uncertainties and the assumptions that have been made. Also recommendations are given to minimize the risk in application of new materials. PBA-revetments are commercially available under the trade name Elastocoast, produced by Elastogran (BASF)","bonded permeable revetments; revetment; polyurethane; elastocoast","en","report","Arcadis","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d0ead0ba-1a3c-4dd1-ae9e-a32084b43960","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d0ead0ba-1a3c-4dd1-ae9e-a32084b43960","MIPLIB Truckload PDPTW Instances Derived from a Real-World Drayage Case","Srour, F.J.; Máhr, T.; De Weerdt, M.M.; Zuidwijk, R.A.","","2010","This paper describes five sets of 33 Mixed Integer Problem instances each, for a total of 165 instances, derived from a real-world full-truckload pick-up and delivery problem with time windows at the Port of Rotterdam. These instances represent 33 individual days of data encompassing 65 jobs and 40 trucks. We report, in this paper, on the structure of the real-world problem, the mechanism by which the real data was transformed into the test instances, the Mixed Integer Programming formulation used to solve these instances, the results obtained, and sources in the literature describing alternative uses for these instances.","Mixed Integer Programming; problem instances; vehicle routing; drayage; online routing","en","report","Erasmus Research Institute of Management (ERIM)","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:1f831163-38b5-4d18-9497-5bc41e3b25f3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f831163-38b5-4d18-9497-5bc41e3b25f3","Interpreting IDR(s) as a deflation method","Collignon, T.P.; Sleijpen, G.L.G.; Van Gijzen, M.B.","","2010","In this paper the IDR(s) method is interpreted in the context of deflation methods. It is shown that IDR(s) can be seen as a Richardson iteration preconditioned by a variable deflation–type preconditioner. The main result of this paper is the IDR projection theorem, which relates the spectrum of the deflated system in each IDR(s) cycle to all previous cycles. The theorem shows that this so–called active spectrum becomes increasingly more clustered. This clustering property may serve as an intuitive explanation for the excellent convergence properties of IDR(s). These remarkable spectral properties exist whilst using a deflation subspace matrix of fixed rank. Variants of explicitly deflated IDR(s) are compared to IDR(s) in which the IDR deflation subspace matrix is augmented with “traditional” deflation vectors. The theoretical results are illustrated by numerical experiments.","iterative methods; numerical linear algebra; nonsymmetric linear systems; IDR(s); deflation","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:a176334d-6391-4821-8c5f-9c91b6b32a27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a176334d-6391-4821-8c5f-9c91b6b32a27","Upwind design basis (WP4: Offshore foundations and support structures)","Fischer, T.; De Vries, W.E.; Schmidt, B.","","2010","The presented design basis gives a summarized overview of relevant design properties for a later offshore wind turbine design procedures within work package 4. The described offshore site is located in the Dutch North Sea and has a water depth of 21m. Therefore it will be chosen as shallow site within the work package for further design studies. Besides information about climate properties like wind and wave definitions, other load properties are specified according to a current design guideline. Here the guideline of the Germanischer Lloyd and IEC is chosen. Finally the relevant design load cases according to the guideline are listed, which have to be fulfilled for a suitable support structure design.","project upwind; integrated wind turbine design","en","report","Upwind","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:05eab898-bfac-4709-9312-720e60df4839","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05eab898-bfac-4709-9312-720e60df4839","Including shy children in Contextmapping research","Tabeau, K.; Sosinowska, A.","Gielen, M.A. (contributor)","2010","Student research report documenting explorative research in the possibilities to include shy children in Contextmapping research, directed at mapping user's experiences.","Contextmapping; user experience research; children; shyness","en","report","","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","","",""
"uuid:16c51c15-7108-4dfd-be26-db6f1646df95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16c51c15-7108-4dfd-be26-db6f1646df95","Network dynamics and origin of anastomosis, upper Columbia River, British Columbia, Canada","de Haas, Tjalling","","2010","The upper Columbia River is an anastomosing river. Anastomosing rivers consist of a network of channels enclosing floodbasins. The factors that determine the configuration of river networks such as the upper Columbia River are unknown. Additionally the origin of anastomosing rivers is unclear. Two main theories exist on the origin of anastomosis; Nanson and Knighton (1996) state that it is hydraulically more efficient to transport flow and sediment in multiple channels instead of a single channel, for rivers that are unable to adjust their slope. Makaske (2001) states that frequent avulsion and/or slow abandonment of old channels leads to continuing coexistence of multiple channels. The Nanson and Knighton (1996) hypothesis on the origin of anastomosis implicates that anastomosis is an equilibrium channel pattern, whereas Makaske (2001) states that it is a disequilibrium channel pattern. The aim of this research was to explain the network dynamics and origin of anastomosis in the upper Columbia River. Field measurements were performed in the upper Columbia River to collect model input and to test model concepts. A river network model was developed to address the factors that determine the configuration of river networks, and to test the current hypotheses on the origin of anastomosis. The discharge distribution through a river network is mainly determined by the network topology. Additionally, the bifurcation (morpho)dynamics affect the discharge distribution through a river network. The bifurcation dynamics are determined by downstream slope differences between bifurcates, upstream bend effect and amount of downstream confluences and bifurcations. When a constant Chézy roughness is assumed to represent bed roughness, it is more efficient to transport flow and sediment in multiple channels than in a single channel. When a constant Nikuradse roughness length is assumed to represent bed roughness, it is more efficient to transport flow and sediment in a single channel. The effect on network configuration is largest for the latter roughness assumption. Additionally, in natural rivers the constant Nikuradse roughness length assumption is more plausible since the wall friction is relatively large in small channels compared to large channels. Hence the Nanson and Knighton (1996) hypothesis on the origin of anastomosis does not hold for the upper Columbia River. A network model is applied to a 21km reach of the upper Columbia River that is characterized by well developed anastomosis. The steepest part of this reach is characterized by the best developed anastomosis. Model results indicate that a sediment pulse of 150yr of on average 3 times the transport capacity is able to reproduce the bed slope of this steep reach. It follows that the Makaske (2001) hypothesis on the origin of anastomosis explains anastomosis in the upper Columbia River. Sediment pulses induce a high avulsion rate, and therefore cause the coexistence of multiple channels on the floodplain. In the absence of a new sediment pulse the river network will most likely evolve towards a single main channel again. Consequently anastomosis in the upper Columbia River is a disequilibrium channel pattern. The cause of anastomosis in other anastomosing river systems might possibly also be a constant overload of sediment or a temporary sediment pulse.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:26d31751-b0e2-436a-99db-27da61a66e11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26d31751-b0e2-436a-99db-27da61a66e11","GPU implementation of deflated preconditioned conjugate gradient","Gupta, R.; Vuik, C.; Lemmens, C.W.J.","","2010","","Conjugate gradient; preconditioning; deflation; GPGPU; CUDA","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:39b4b08f-1ced-4a7b-b35d-e89d632c8d09","http://resolver.tudelft.nl/uuid:39b4b08f-1ced-4a7b-b35d-e89d632c8d09","Beknopte geschiedenis van binnenvaart en vaarwegen: De ontwikkeling van de natte infrastructuur in Nederland","Brolsma, J.U.","Rijkswaterstaat","2010","Dit rapport beschrijft in beknopte vorm de ontwikkeling van de vaarwegen en de binnenvaart vanaf het begin van de jaartelling tot het einde van de twintigste eeuw. Niet alleen de beroepsvaart komt aan de orde, ook de sector van de recreatievaart. Het zwaartepunt ligt in de negentiende en twintigste eeuw en in Nederland. Omdat binnenvaart bij uitstek een internationale aangelegenheid is, is de lezer ook een blik over de grens gegund. Het rapport behandelt de geschiedenis van de binnenschepen en van de vaarwegen. Er is een sterke wisselwerking tussen beide. Vaarwegen zijn of worden aangepast voor bepaalde scheepstypen en schepen zijn of waren ontworpen op de mogelijkheden, die een bepaalde vaarweg te bieden had. Kortom, een kip-of-het-ei kwestie. Er is voor gekozen te beginnen met de vaarwegen, gevolgd door de binnenschepen. De vermelde afmetingen komen overeen met die in de derde druk van de Richtlijnen Vaarwegen. Aan het eind van elk de hoofdstukken is een puntsgewijze samenvatting gegeven.","sluizen; binnenvaart; kanalen","nl","report","Rijkswaterstaat, DVS","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:e490268d-1214-44d2-9799-4cef36567cef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e490268d-1214-44d2-9799-4cef36567cef","Origin of anastomosis, upper Columbia River, British Columbia, Canada","Lavooi, Eva","","2010","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:57476806-e0ee-4a13-bfe9-4801185c33d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57476806-e0ee-4a13-bfe9-4801185c33d9","Full scale tests on a 600 kN InfraCore highway bridge","Kolstein, M.H.; Eekhout, L.","","2010","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:d832c50c-c2f3-4645-863a-8266b104d970","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d832c50c-c2f3-4645-863a-8266b104d970","Getijcentrale in de Brouwersdam: Variantenstudie","Mooyaart, L.; Van den Noortdgaete, T.","TU Delft","2010","Recentelijk bleek uit waarnemingen en onderzoek dat de afsluiting van het Brouwershavensche Gat ongewenste gevolgen heeft gehad voor de natuurwaarde van het gebied. Tevens wordt verwacht dat de situatie verder zal verslechteren wanneer geen corrigerende maatregelen worden genomen. Naar aanleiding hiervan is voorgesteld om de doorlaatcapaciteit van de Brouwersdam te vergroten en de getijwerking weer toe te laten in het Grevelingenmeer. Daarbij is voorgesteld om te onderzoeken of een getijcentrale op een maatschappelijk wenselijke wijze hierin kan worden ingepast. In deze studie zijn vier varianten gedefinieerd die variëren in locatie ten opzichte van de as van de Brouwersdam. Elk van deze varianten kent twee subvarianten met verschil in hydro-elektrische conversietechniek. Voor alle varianten en subvarianten zijn energieprestatie en kosten bepaald. De volledige benaming voor de subvarianten is hieronder getoond: (1a) Tweezijdig turbinerende getijcentrale met bulbturbines, aan te leggen in een droge bouwput ter plaatse van de oorspronkelijke caissons. (1b) Tweezijdig turbinerende getijcentrale met vrije stroomturbines, aan te leggen in een droge bouwput ter plaatse van de oorspronkelijke. (2a) Tweezijdig turbinerende getijcentrale met bulbturbines, aan te leggen in een droge bouwput aan de binnenzijde van de Brouwersdam. (2b) Tweezijdig turbinerende getijcentrale met vrije stroomturbines, aan te leggen in een droge bouwput aan de binnenzijde van de Brouwersdam. (3a) Tweezijdig turbinerende getijcentrale met bulbturbines, aan te leggen in den natte. (3b) Tweezijdig turbinerende getijcentrale met vrije stroomturbines, aan te leggen in den natte. (4a) Sifonoplossing met energieopwekking door waterturbines ter plaatse van de oorspronkelijke caissons. (4b) Sifonoplossing met energieopwekking door hydropneumatische turbines. Voor elk van de varianten zijn aandachtspunten geformuleerd, die gezien kunnen worden als aanbevelingen voor verder onderzoek. Resultaten hiervan kunnen een significante invloed hebben op de kostenraming, maar er wordt verwacht dat dit binnen de ± 50 % ligt.","Grevelingen; Brouwersdam; getijcentrale; tidal power plant","nl","report","Royal Haskoning (NL)","","","","","","","","","","","","Grevelingen",""
"uuid:e6ff39c4-1f0d-42a2-8b8c-bbd9cbc42178","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6ff39c4-1f0d-42a2-8b8c-bbd9cbc42178","Criteria voor toepassing van bekledingen op waterkeringen: Hulpmiddel voor ontwikkeling van innovatieve dijkbekledingen","Caljouw, M.","Van den Berg, A. (contributor); Kraneveld, M. (contributor); Spaargaren, G.R. (contributor); Rijkswaterstaat","2010","Traditioneel worden dijken bekleedt met steenzettingen, asfalt, gras of breuksteen. Echter, er worden steeds meer initiatieven voorgesteld waarbij innovatieve materialen worden toegepast als dijkbekleding. Deze initiatieven zul len in de toekomst leiden tot een efficienter of maatschappelijk beter geaccepteerde dijkbekleding. Tot nag toe is voor de ontwikkelaar van een innovatieve dijkbekleding en voor de dijkbe heerder nog geen goed kader waarbinnen de deze innovatieve dijkbekledingen beoordeeld kunnen worden. Dit leidt tot onduidelijkheid hetgeen de ontwikkelingen in de weg kan staan. Om innovaties met betrekking tot dijkbekledingen te stimuleren heeft de Waterdienst aan Deltares opdracht gegeven om een Technisch Rapport te ontwikkelen waarin aile relevante aspecten zijn beschreven met betrekking tot innovatieve dijkbekledingen. Met behulp van dit Technisch Rapport kunnen dijkbeheerders en ontwikkelaars van innovatieve dijkbekledingen inzicht verkrijgen in de eisen, wensen en aspecten die gepaard gaan met het antwerp en onderhoud van een dijkbekleding","dijkbekleding; revetment; block revetment; innovation","nl","report","Witteveen + Bos","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:6912ac17-73f3-4739-8209-e0915ab9e309","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6912ac17-73f3-4739-8209-e0915ab9e309","Veranderingen in het grondwatersysteem van het Markermeergebied","Oude Essink, G.; Delsman, J.; Borren, W.; Stuurman, R.; Verkaik, J.","","2010","Voor het begrijpen van de oppervlaktewaterpeil-grondwater relatie en het bepalen van de uitstraling van peilverandering of deklaagvergraving van het Markermeer op zijn omgeving is een beter inzicht nodig over de opbouw van de ondiepe ondergrond en de variaties in de doorlatendheid (viz. hydraulische weerstand) van de deklaag. De onder de Holocene (veenklei) deklaag gelegen goed doorlatende zanden van de Formatie van Krefteneheye spelen een belangrijke rol bij dit proces. Uit het stijghoogten onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van alle meetpunten rond het Markermeer blijkt dat bijna overal wegzijging (infiltratie) plaatsvindt. Alleen op de plaats waar het Markermeer grenst aan de Utrechtse Heuvelrug (Naarden-Muiderberg) zal langs de oevers (dijkse) kwel optreden. Deze hoeveelheid zal een marginale invloed hebben op de waterbalans van het Markermeer. Het is onbekend hoe deze afzettingen van de Utrechtse Heuvelrug zich onder het Markermeer voortzetten en of deze voor kortsluiting wegzijgingsstroming naar bijvoorbeeld de Flevopolder kan leiden.","Markermeer; grondwater systeem; zoutvracht; verzilting; waterkwaliteit; zoet-zout; Delft Cluster; CT04.48.11","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ef407a76-fbda-4862-9996-5fccb3852763","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef407a76-fbda-4862-9996-5fccb3852763","Schade door overstroming; leren van Franse ervaringen met de storm Xynthia","Kolen, B.; Slomp, R.; Van Balen, W.; Terpstra, T.; Bottema, M.; Nieuwenhuis, S.","TU Delft","2010","Op 28 februari 2010, rond 2 uur in de ochtend, bereikte de storm Xynthia de westkust van Frankrijk. Op meerdere locaties bezweken de waterkeringen, met kustoverstromingen tot gevolg. Meer dan 50.000 hectare aan land overstroomde. In totaal vielen in Frankrijk 47 doden, de meesten door het water en een enkeling door de gevolgen van de storm. Vooral de regios Vendée en CharenteMaritime kregen het zwaar te verduren. De schade en de slachtoffers van de overstroming zijn niet alleen veroorzaakt door het natuurverschijnsel zelf, maar zijn ook door het menselijk handelen of het uitblijven daarvan. Nederland kan uit deze Franse kustoverstromingen lessen trekken. De omstandigheden in Nederland en Frankrijk zijn voor een groot deel vergelijkbaar. Zo is ook in Frankrijk sprake van laaggelegen kustgebieden die gevoelig zijn voor overstroming. Weliswaar is het beschermingsniveau in Nederland veel hoger, maar ook in Nederland is een overstroming denkbaar. Net als in Frankrijk wordt een overstroming langs de Nederlandse kust veroorzaakt door een combinatie van getijde, stormopzet en golfaanval. Ook weten regelgeving vertonen overeenkomsten; de basis hiervan is gelegd in de tijd van Napoleon. Dit boek beschrijft de overstroming door de storm Xynthia en de gevolgen daarvan. We trekken hier lessen uit en doen aanbevelingen voor Nederland. We zoeken aansluiting bij de drie onderdelen van meerlaagsveiligheid: preventie, ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing.","stormvloed; overstroming; Xynthia","nl","report","HKV","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f0478b0f-e61f-43a3-a468-a43973585a32","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0478b0f-e61f-43a3-a468-a43973585a32","Management of massive point cloud data: Wet and dry","Van Oosterom, P.J.M.; Vosselman, M.G.; Van Dijk, T.A.G.P.; Uitentuis, M.","","2010","","","en","report","Nederlandse Commissie voor Geodesie","","","","","","","","OTB Research Institute","OTB onderzoek","","","",""
"uuid:7969fbd4-1136-40b7-abdb-5165e61efc3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7969fbd4-1136-40b7-abdb-5165e61efc3f","Learning from French experiences with storm Xynthia; damages after a flood","Kolen, B.; Slomp, R.; Van Balen, W.; Terpstra, T.; Bottema, M.; Nieuwenhuis, S.","TU Delft","2010","On the 28th of February 2010 at 2 a.m. the storm Xynthia hit the French Atlantic coast. The storm surge combined with the high tide and large waves caused flood defences to fail along the coastline from the Gironde (Bordeaux) to the Loire Estuary. A significant amount of land, (>50 000 ha) was consequently flooded and 47 people died as a result of the storm. Most people died due to the flooding (they drowned, were exhausted or died from hypothermia). A number of people died as a result of the storm itself (storm debris). The French departments of Vendée and Charente Maritime suffered the most. Some parts of the departments Gironde and Loire Atlantique were also flooded. Since 1953 the Netherlands has not had any experience with major floods. Large parts of the Netherlands are also prone to coastal flooding, even though we have very high safety standards. The Netherlands can learn from this flood in a neighbouring country with a common history and legal system. The foundation of the legal system in the Netherlands and France was laid down in the Napoleonic period with the introduction of the book on common law. Jurisprudence plays a minor role in Napoleonic law. The flood was not caused by natural phenomena alone, organisational failure plays a large role in understanding the flood. This book describes the Xynthia storm and its consequences. Using multiple viewpoints of the multy-layer safety: flood warning, flood prevention, special planning and disaster management, this book gives lessons from the storm for the Netherlands. Please note: We have used all available public sources up to the beginning of August 2010. The official facts about the storm have been assembled in three French public enquiries, by each house of parliament and by the French ministry of Ecology, Energy Transport and Development MEEDEM. Our purpose is to give lessons for the Netherlands and not to give a perfect list of facts about the storm. The Dutch, French and English versions differ slightly. Some background information has been added in each language.","storm surge; flooding; Xynthia","en","report","HKV","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:00c3ec17-9056-43a5-83f3-92327ff908f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00c3ec17-9056-43a5-83f3-92327ff908f1","Retour dexpériences après la tempête Xynthia en France, leçons pour les Pays Bas; les dégâts suite à linondation","Kolen, B.; Slomp, R.; Van Balen, W.; Terpstra, T.; Bottema, M.; Nieuwenhuis, S.","TU Delft","2010","Le 28 février 2010, vers 2 heures du matin, la tempête Xynthia atteint la côte occidentale de la France. A plusieurs endroits, les digues, dunes et dautres ouvrages cédèrent, donnant lieu à des inondations du littoral. Plus de 50.000 hectares de terres furent inondées. Au total, la France compta 47 morts suite à la tempête, la plupart dentre eux suite à la crue. Essentiellement les régions de la Vendée et de la Charente-Maritime endurèrent de terribles privations. Les dégâts et les victimes ne sont pas uniquement la conséquence du phénomène naturel, mais également des interventions de lhomme ou le manque de celles-ci. Les Pays-Bas pourraient tirer des leçons de ces inondations côtières françaises. Les circonstances aux Pays-Bas et en France sont, dans une grande mesure, comparables. La France, elle aussi, connaît des zones côtières à basse altitude sensibles aux inondations. Certes, le niveau de protection aux Pays-Bas est plus élevé, mais une inondation aux Pays-Bas est aussi bien concevable. Tout comme en France, une inondation du littoral néerlandais est causée par une combinaison de la marée, dune tempête et dune surcote. Les législations et les réglementations présentent des concordances ; leurs bases datent de lépoque de Napoléon. Ce livre décrit linondation par la tempête Xynthia et ses conséquences. Nous en tirons des leçons et nous formulons des avis pour les Pays-Bas. Nous cherchons à nous associer à une protection contre linondation à trois volets: la prévention, laménagement du territoire et la maîtrise des catastrophes.","storm surge; Xynthia","fr","report","HKV","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ae3e5eb1-b1cb-4e25-a898-6154a02d7d4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae3e5eb1-b1cb-4e25-a898-6154a02d7d4d","SSC-ICT en Onderzoek: Ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek met ICT","Van der Zanden, A.H.W.; Ouwehand, G.M.; Van Zomeren, B.C.; Huizer, C.G.","Bergsma, E. (contributor); De Beus, E. (contributor); Bloom, P.L.H. (contributor); Boshuizen, B. (contributor); Grozema, F.C. (contributor); Heemstra de Groot, S.M. (contributor); Jonker, H.J.J. (contributor); Kelderman, J.H. (contributor); Van Latum, F.A. (contributor); De Leeuwe, J. (contributor); Lenstra, D. (contributor); Luyben, K.C.A.M. (contributor); Nikolic, I. (contributor); Rijkers, P.J.A. (contributor); Rombouts, J.P. (contributor); Van Schaik, P.M. (contributor); Schenk, M.M.A. (contributor); Sluiter, M.H.F. (contributor); Van Valkenburg, W.F. (contributor); Van der Zanden, A.H.W. (contributor); Van Zomeren, B.C. (contributor)","2010","Overzicht van producten en diensten van het Shared Service Centre ICT van de TU Delft in samenwerking met onderzoekers.","ICT; onderzoek; ondersteuning; maatwerk; standaarddienst","en","report","TU Delft","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:122d38fb-ede5-4da3-9541-7e9a331956fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:122d38fb-ede5-4da3-9541-7e9a331956fa","Evaluatie van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa): Eindrapport","Veeneman, W.W.; Groenleer, M.L.P.; Warmelink, H.J.G.; De Bruijn, J.A.; Van der Voort, H.G.; Saanen-Siebenga, N.; Koppenjan, J.F.M.","","2010","","","nl","report","Technische Universiteit Delft/ Kwinkgroep","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:1d368048-6ba7-46d7-acd1-21b393b5849d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d368048-6ba7-46d7-acd1-21b393b5849d","From a restricted carbonate platform to a temperate, storm-dominated ramp: The onset of the Permian Chert Event in central Spitsbergen","Groen, Ralph Dirk","","2010","","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:9316256f-20d6-4667-831f-85ac755d7972","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9316256f-20d6-4667-831f-85ac755d7972","A Multi-Wavelet Type Limiter for Discontinuous Galerkin Approximations","Cheruvu, V.; Ryan, J.K.","","2010","In this report, we present a multi-wavelet type limiter for the discontinuous Galerkin method for limiting the solution when spurious oscillations develop near a shock. This limiting leads to a loss of information in the approximation that can be detrimental to a higher order approximation (k > 2). The goal is therefore to retain as much information as possible in the higher order approximation. This is done by taking advantage of the evolution in time of more degrees of freedom of a DG approximation by making use of ideas from multi-resolution analysis (MRA) [3]. This differs from multi-level method in that it only seeks to apply MRA ideas locally, on elements where the approximation requires limiting. This combination of techniques seems a natural pairing as it is well known that the wavelet linear approximation (i.e., truncating the high frequencies) can approximate smooth functions very efficiently. Previously, the major hurdle was in devising wavelets that satisfy boundary conditions. With the discontinuous Galerkin method this is no longer an issue. Multi-wavelets can achieve arbitrary high accuracy without Gibbs’ phenomena by selecting an appropriate wavelet basis, concentrating the energy to low frequencies. Standard wavelet linear approximation techniques cannot achieve similar results for functions which are not smooth, such as piecewise continuous functions with large jumps. In this paper we present results showing that the multi-wavelet idea is a promising technique for limiting solutions.","limiting; discontinuous Galerkin method; hyperbolic equations; multiwavelet methods","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:6f288447-543c-4a08-9c98-d8520dec0646","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6f288447-543c-4a08-9c98-d8520dec0646","Local derivative post-processing: Challenges for a non-uniform mesh","Ryan, J.K.","","2010","Previous investigations into accuracy enhancement for the derivatives of a discontinuous Galerkin solution demonstrated that there are many ways to approach obtaining higher order accuracy in the derivatives, each with different advantageous properties. For the discontinuous Galerkin method, the order of accuracy without post-processing for the dth?derivative is k+1-d. For the derivative of the post-processed solution it is 2k+1-d. Additionally, it was demonstrated that not only is calculating the derivative of the post-processed solution itself unnecessary, but also that order 2k+1 can be obtained for the derivative solution for any order derivative, provided the solution is 2k+1 continuous. This is done using higher-order B-splines than used for the post-processed solution itself convolved against a finite difference derivative. This introduces higher levels of smoothness into the derivative post-processed approximation. However, this investigation was limited to a uniform mesh consideration, which is highly restrictive for practical applications. In this report, we discuss the advantages and disadvantages of extending accuracy enhancement of derivatives to non-uniform meshes in one-dimension using the ideas of local L2-projection, characteristic length as well as direct implementation as done for the post-processed solution itself.","accuracy enhancement; discontinuous Galerkin; post-processing; derivatives; hyperbolic equations","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:19ee591a-852d-4e02-a290-af77c10e4513","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19ee591a-852d-4e02-a290-af77c10e4513","Addendum bij het Technisch Rapport Asfalt voor Waterkeren","Davidse, M.P.; 't Hart, R.; De Looff, A.P.; Montauban, C.C.; Van de Ven, M.F.C.; Wichman, B.G.H.M.","Rijkswaterstaat","2010","Sinds het uitkomen van het Technisch Rapport Asfalt voor waterkeren in 2002 zijn er veel nieuwe ontwikkelingen geweest op het gebied van asfalt dijkbekledingen, deels door veranderingen op de aanbestedingmarkt, deels door ontwikkelingen op het gebied van het toetsen op veiligheid en ook door het beschikbaar komen van nieuwe onderzoekstechnieken. In dit hoofdstuk is een beschrijving gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen die kunnen worden toegepast bij ontwerp, aanleg, beheer en toetsing van asfalt dijkbekledingen.","asfalt; waterkering; toetsing; dijkbekleding; golfklap","nl","report","KOAC-NPC voor Rijkswaterstaat/Stowa","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:322b9a88-f360-4a1d-a08b-f5c31a61b671","http://resolver.tudelft.nl/uuid:322b9a88-f360-4a1d-a08b-f5c31a61b671","Onderzoek heterogeniteit asfaltbekledingen","Arce, F.; De Looff, A.K.","Rijkswaterstaat","2010","De eigenschappen van een asfaltbekleding die de weerstand tegen golfklappen bepalen zijn niet constant in de ruimte en enkele eigenschappen zijn eveneens niet constant in de tijd. Om een uitspraak te doen over de weerstand van een asfalt dijkbekleding tegen golfklappen is het van belang om inzicht te hebben in deze variatie in eigenschappen. Dit onderzoek heeft als doel meer inzicht in de variatie in eigenschappen van een asfalt dijkbekleding te krijgen. De algemene onderzoeksvraag kan ook als volgt worden geformuleerd: Wat is de omvang van een stuk dijkbekleding dat als homogeen mag worden verondersteld?Het onderzoek richt zich vooral op de volgende onderdelen: - De variatie in elektromagnetische eigenschappen van de bekleding is onderzocht met grondradar (GPR - Ground Penetrating Radar). De elektromagnetische eigenschappen van het asfalt geven inzicht in de aanwezige variaties in dichtheid en de aanwezigheid van (door vocht) aangetast asfalt. In het recente verleden zijn met succes aangetaste locaties met behulp van GPR opgespoord en het doel van dit onderzoek is om de toegepaste methode verder te verbeteren. - De variatie in de stijfheidsmodulus van het asfalt is onderzocht met de valgewichtdeflectiemeter (VGD). - Op een beperkt aantal locaties (32 stuks) zijn kernen uit de bekleding geboord. Van proefstukken uit de kernen zijn de dichtheid, elasticiteitsmodulus en breuksterkte bepaald. De resultaten zijn vergeleken met de resultaten van de veldmetingen. Om de gestelde onderzoeksvraag te beantwoorden zijn de resultaten van de uitgevoerde metingen geanalyseerd door een statistisch expert van TNO. De resultaten hiervan zijn door TNO gerapporteerd.","asfaltbekleding; dijkbekleding","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:84aa620b-0d2b-41a4-b3d6-79763d1ee0a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84aa620b-0d2b-41a4-b3d6-79763d1ee0a9","Presentatie Meetresultaten Debietmeting raai 9 (voordelta), 27 juli 2010","Meetdienst Zeeland, R.W.S.","Rijkswaterstaat","2010","Presentatie Meetresultaten Debietmeting raai 9 (voordelta), 27 juli 2010.","Discharge Measurement; Oosterschelde; Eastern Scheldt","nl","report","Rijkswaterstaat Meetdienst Zeeland","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Oosterschelde",""
"uuid:c0cc7a55-ea5f-4235-b8fa-f87d824db2a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0cc7a55-ea5f-4235-b8fa-f87d824db2a1","Morfologische effecten van een getijdecentrale in de Brouwersdam: Concept","Wang, Z.B.","Deltares","2010","De morfologische effecten van het gedeeltelijk herstellen van het getij in het Grevelingenmeer door middel van een getijdecentrale worden geanalyseerd. De veranderingen in de morfologische ontwikkelingen die de getijdecentrale kan veroorzaken zijn geëvalueerd voor zowel binnen als buiten de Brouwersdam. Het gaat om een eerste analyse op basis van literatuur, velddata en resultaten van stromingsberekeningen met een bestaand model. Uit de analyse is geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat de werking van de getijdecentrale in gevaar zal komen door sedimentatie in de geulen. Wel zijn een aantal zorgpunten m.b.t. de effecten van de centrale geconstateerd: - Verruiming van de kortsluitgeul dicht bij de getijdecentrale aan de binnen zijde van de Brouwersdam door erosie. - Mogelijke afname in omvang van de Bollen van Ooster. - Erosie van geulen dichtbij de getijdecentrale buiten de Brouwersdam, waardoor het afgezette slib vrij kan komen. - Mogelijk heroriëntatie van geulen in het mondinggebied die gepaard gaat met bijvoorbeeld sterk lokale erosies.","Grevelingen; Brouwersdam; getijcentrale; morfologie; tidal power plant","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Grevelingen",""
"uuid:8fed8a5c-3731-48c6-9530-f47bb9bc2ed0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fed8a5c-3731-48c6-9530-f47bb9bc2ed0","Flood-Side Wave Erosion of Earthen Levees: Present State of Knowledge and Assessment of Armoring Necessity","Hughes, S.A.","TU Delft","2010","This report is a compilation of facts and information that summarizes the present state of knowledge related to wave attack on the flood side of earthen levees. Particular emphasis was placed on the need for providing flood-side armoring (beyond the protection afforded by grass) for the New Orleans Hurricane & Storm Damage Risk Reduction System (HSDRRS). The report includes: (1) a summary of observations from Hurricane Katrina; (2) an extensive overview of large-scale experiments conducted in Europe, (3) a critical examination of proposed methodologies for predicting wave-induced damage on flood-side grass and bare-clay slopes, (4) an analysis of wave-induced erosion expected to occur on the flood side during hypothetical storms approximating the 100-yr and the 500-year events, (5) and a comprehensive list of conclusions and associated caveats. The erosion estimation methodologies for wave-induced erosion discussed in this report were applied to three sets of hypothetical extreme storm parameters to assess the need for providing wave erosion protection (i.e., armoring) on grass-covered and bare-clay flood-side slopes.","dikes; levees; sea dikes; geotechnical stability","en","report","USACE","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4c4a8608-895b-40ce-9cec-e1a5106b693a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c4a8608-895b-40ce-9cec-e1a5106b693a","Metamorphic evolution of the Hırkadağ and Kırşehir massifs, Central Turkey, based on geothermobarometry of HT metapelitic rocks","Peters, karlijn","","2010","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:30374db4-61bb-4c96-8f97-cf4464219dd9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30374db4-61bb-4c96-8f97-cf4464219dd9","An elegant IDR(s) variant that efficiently exploits bi-orthogonality properties","Van Gijzen, M.B.; Sonneveld, P.","","2010","The IDR(s) method that is proposed in [18] is a very efficient limited memory method for solving large nonsymmetric systems of linear equations. IDR(s) is based on the induced dimension reduction theorem, that provides a way to construct subsequent residuals that lie in a sequence of shrinking subspaces. The IDR(s) algorithm that is given in [18] is a direct translation of the theorem into an algorithm. This translation is not unique. This paper derives a new IDR(s) variant, that imposes (one-sided) bi-orthogonalization conditions on the iteration vectors. The resulting method has lower overhead in vector operations than the original IDR(s) algorithms. In exact arithmetic, both algorithms give the same residual at every s + 1-st step, but the intermediate residuals, and also the numerical properties differ. We show through numerical experiments that the new variant is more stable and more accurate than the original IDR(s) algorithm, and that it outperforms other state-of-the-art techniques for realistic test problems.","Iterative methods; IDR; IDR(s); Krylov-subspace methods; large sparse nonsymmetric linear systems","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:bf21a632-55be-4579-be53-0f4566d08775","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bf21a632-55be-4579-be53-0f4566d08775","Accelerating the LSTRS algorithm","Lampe, J.; Rojas, M.; Sorensen, D.C.; Voss, H.","","2010","The LSTRS software for the efficient solution of the Large-Scale Trust-Region Subproblem was proposed in [Rojas, Santos, Sorensen: ACM ToMS 34 (2008), Article 11]. The LSTRS method is based on recasting the problem in terms of a parameter-dependent eigenvalue problem and adjusting the parameter iteratively. The essential work at each iteration is the solution of an eigenvalue problem for the smallest eigenvalue of a bordered Hessian matrix (or two smallest eigenvalues in the potential hard case) and associated eigenvector(s). Using the Nonlinear Arnoldi method to solve the eigenvalue problems makes it possible to recycle most of the information from previous iterations which can substantially accelerate LSTRS.","constrained quadratic optimization; regularization; trust-region; ARPACK; Nonlinear Arnoldi method","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:d3968fe5-5947-445f-99de-adb8a1d192ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d3968fe5-5947-445f-99de-adb8a1d192ba","Technische mogelijkheden voor een dynamische kustuitbreiding: Een voorverkenning t.b.v. het Deltaprogramma","Stronkhorst, J.; Van Rijn, L.; De Vroeg, H.","Rijkswaterstaat","2010","Dit rapport presenteert technisch-inhoudelijke inzichten over het natuurlijke kustsysteem ten behoeve van keuzes over grootschalige en duurzame verbreding van de Nederlandse kust. Het is een voorverkenning over het creeren van een nieuwe, brede kuststrook als fysieke basislaag; er zal niet expliciet worden ingegaan op de inrichting van het extra landoppervlak en de gebruiksmogelijkheden. De voorverkenning stoelt op bestaande inzichten bij Deltares; er zijn geen nieuwe detailstudies uitgevoerd. Het document is geschreven in opdracht van het Ministerie van VROM.","kustbeleid; Deltaprogramma; dynamisch kustbeheer","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:f5e30a35-685e-4848-b1dd-76fb1ed3c05f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5e30a35-685e-4848-b1dd-76fb1ed3c05f","Samenwerking: Hoe de huisvesting de samenwerking beïnvloedt","Thoolen, F.","","2010","Een vaak genoemde huisvestingsdoelstelling is: “het verbeteren van de samenwerking”. Wanneer een betere samenwerking behaald is en welke aspecten daar invloed op hebben is echter erg onduidelijk. Aan de hand van deze literatuurstudie wordt in brede context antwoord gegeven op de volgende vraag: Wat is het effect van de kantooromgeving op samenwerking? Samenwerking wordt gezien als “met elkaar werken aan het behalen van een gezamenlijk doel”. Waarbij werken wordt onderverdeeld van individueel werken tot in meer of mindere mate samenwerken. Er zijn vele factoren van invloed op samenwerking. In de eerste plaats menselijke factoren, zowel op het niveau van het individu (heb je vandaag behoefte aan samenwerking of niet) als op team niveau (vullen teamleden elkaar aan en welke rollen zijn in een team aanwezig). Daarnaast de sociale context, waarin het management een grote invloed kan uitoefenen door goede communicatie, doelen en het stimuleren van samenwerking. Maar waarin ook het vakgebied en de bedrijfscultuur een rol spelen. Tot slot wordt de invloed van de fysieke omgeving (huisvesting) op samenwerking beschreven. Omdat er erg weinig literatuur is gevonden over de directe invloed van de omgeving op samenwerking, is in dit hoofdstuk vooral gefocust op de invloed van de omgeving op de mens in het algemeen. Er wordt ingegaan op de effecten van onder andere licht, kleur en geluid in de werkomgeving, de manier waarop de omgeving is ingericht (natuurlijke ontmoetingsruimtes op looproutes, zitten mensen dicht bij elkaar of ver weg) en op de invloed van symbolische objecten.","samenwerking; kantooromgeving","nl","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:91059269-f6d2-4473-97b4-59c4e55e682f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91059269-f6d2-4473-97b4-59c4e55e682f","Deltaprogramma Zoetwater: Samenvatting plan van aanpak","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2010","De opdracht voor het deelprogramma Zoetwater is het verkennen van strategien voor een duurzame zoetwatervoorziening in Nederland. Dit is inclusief het inventariseren van (infrastructurele) maatregelen die hiervoor nodig zijn. Dit moet in 2014 leiden tot een deltabeslissing1 met de nieuwe strategie voor de zoetwatervoorziening in Nederland voor de lange termijn. Het betreft daarbij zowel grond- als oppervlaktewater. De hoofdsporen van deze nieuwe strategie zijn een grotere regionale zelfvoorzienendheid en een optimalisatie van de zoetwaterverdeling in het hoofdwatersysteem en de regionale watersystemen. Daarnaast worden geen-spijtmaatregelen geidentificeerd die al in de periode tot 2015 genomen kunnen worden binnen de huidige beleidskaders.","zoetwater; deltaprogramma","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:8f121095-4b58-479b-90ee-d95bab0acac6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f121095-4b58-479b-90ee-d95bab0acac6","Onderzoek naar de generieke productiviteitsontwikkeling in de reguleringsmethode van TenneT TSO BV","Blank, J.L.T.; Bos, J.W.B.; Koot, P.M.; Balk, B.M.","","2010","Dit rapport analyseert de reguleringsmethode van TenneT door de NMa en beantwoordt drie door de NMa voorgelegde vragen. De eerste vraag betreft de mate waarin de huidige reguleringsmethode leidt tot de juiste prikkels voor TenneT om de doelmatigheid van de bedrijfsvoering te bevorderen. De tweede vraag betreft de mate waarin de huidige reguleringsmethode TenneT dwingt om (on)realistische kostenreducties op de kapitaalkosten door te voeren. De derde vraag betreft de effecten die optreden indien de NMa alleen de operationele kosten van TenneT zou betrekken in de kostenbasis op basis waarvan de NMa de gereguleerde inkomsten van TenneT bepaalt.","regulation; network; productivity; IPSE studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:2bd7d604-c008-41b6-ba4b-774431c4c08e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2bd7d604-c008-41b6-ba4b-774431c4c08e","Deltaprogramma: Samenvatting plan van aanpak","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2010","Samenvattingen van de plannen van aanpak van de verschillende aanachtsgebieden van het Deltaprogramma.","Deltaprogramma; waterkering","nl","report","Deltaprogramma","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:c9ef0f27-0728-446c-8a41-b966b3b80bef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9ef0f27-0728-446c-8a41-b966b3b80bef","Validatie van het 3D model van het Grevelingenmeer voor hydrodynamica, waterkwaliteit en primaire productie","Spiteri, C.; Nolte, A.J.","Deltares","2010","In het kader van de Deltares bijdrage aan de MIRT1 Grevelingen is het beschikbare 3D modelinstrumentarium voor hydrodynamica (waterbeweging), waterkwaliteit en primaire productie uitgebreid met en gevalideerd voor het jaar 2008. Samen met de eerder uitgevoerde kalibratie voor het jaar 2000 (Deltares, 2008) is hiermee een operationeel modelinstrumentarium beschikbaar voor toepassing in onderzoek en advies door Deltares, andere kennisinstituten en ingenieursbureaus. Het model is opgenomen in het Beheer en Onderhoud van modellen en kan op verzoek uitgeleverd worden. Samen met het kalibratierapport omvat dit validatierapport de onderliggende beschrijving en onderbouwing van het instrumentarium","Grevelingen; waterkwaliteit","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:689b2ec3-06b9-4b92-a267-815af783ce4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:689b2ec3-06b9-4b92-a267-815af783ce4c","TU Delft Highlights: Hoogtepunten uit 2009","","","2010","Hoogtepunten van onder andere onderzoek, onderwijs, valorisatie en de organisatie van de TU Delft.","","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:dbab8a19-542a-4c4d-96b4-df8cc39333db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dbab8a19-542a-4c4d-96b4-df8cc39333db","Selection of Research Data. Guidelines for appraising and selecting research data. A report by DANS and 3TU.Datacentrum","Rombouts, J.; Tjalsma, H.","De Lange, J. (contributor); Rumondor, E. (contributor); De Smaele, M. (contributor); Verbakel, E. (contributor)","2010","Although a great deal of research data should be preserved, either for use/reuse or to validate research results, that is not true of all such data. To determine which research data are valuable sources or resources for research, we have developed a set of practical guidelines in the form of a checklist. It should be emphasised that this checklist is general in nature. It provides a framework for creating selection guidelines for specific disciplines or stakeholders. It summarises the main reasons for selecting research data for long-term preservation. It can be used by individual researchers or research groups, researchers working together in collaboratories, research institutes, university departments, national and international organisations focusing on a specific academic discipline, or funding bodies. It can also be used by managers of data archives, data repositories or heritage institutes. Selection should preferably take place at the time the data are created, if possible in accordance with a data management policy or infrastructure. If that is not possible, selection decisions can also be taken while the data are being entered into a data repository, or at any later time (for example when re-appraising an existing data collection).","Research data","en","report","SURFfoundation","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:41166ea3-e28b-409d-9438-f18b4278b32a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:41166ea3-e28b-409d-9438-f18b4278b32a","Literature review Quasi-static and Dynamic pile load tests: Primarily report on non-static pile load tests","Huy, N.Q.","","2010","Pile testing, which plays an importance role in the field of deep foundation design, is performed by static and non-static methods to provide information about the following issues: (Poulos, 1998) - The ultimate capacity of a single pile. - The load-displacement behavior of a pile. - The performance of a pile during the test conditions. - The integrity of a pile (pile integrity test). For the purposes of verification the design axial capacity and the static load – settlement behavior of piles, the static pile load test has long been considered as the most reliable method but because of its high cost and time consuming, non – static pile load tests are looked as efficient substitutions. The two non – static testing methods, i.e. dynamic and quasi – static pile load test are objects of this report. The non – static pile load tests are performed by means of exerting an impact force on the pile head while measuring and recording the responses of the pile, from which the test results are determined. Duration of the impact force (T), longitudinal wave velocity of tested pile (c) and pile length (L) are used as key factors to classify the testing methods.","quasi-static; dynamic pile; pile load tests; non-static; CT01.30; funderingen en bouwputten; CT01.33.11; snelle methoden voor het testen van palen; pile testing","en","report","Delftcluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:8bc685df-fcf4-4ed8-8ef3-a11e75f82c76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8bc685df-fcf4-4ed8-8ef3-a11e75f82c76","Pacman","Wilmer, D.W.H.; De Ridder, G.R.; Kol, A.A.; Harkes, D.C.","","2010","This bachelor report describes the creation of a fun and informative robot game for the Science Centre Delft. The project entails simulating the classic Pacman computer game using real robots. One robot, Pacman, is controlled by a player and has to fulfil certain assignments. Simultaneously the other robots, monsters, try to catch Pacman. A camera captures the movements of all the robots and with the help of image processing the camera input is used to run a control program. The same image is also used to display information on monitors. This gives the player and other visitors an insight in the inner workings of the game.","pacman; science centre; robots; signal processing","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Computer Science","","","",""
"uuid:f21da1b4-d4ed-4e46-a604-e1a9bdef70de","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f21da1b4-d4ed-4e46-a604-e1a9bdef70de","On the convergence of GMRES with invariant-subspace deflation","Yeung, M.C.; Tang, J.M.; Vuik, C.","","2010","We consider the solution of large and sparse linear systems of equations by GMRES. Due to the appearance of unfavorable eigenvalues in the spectrum of the coefficient matrix, the convergence of GMRES may hamper. To overcome this, a deflated variant of GMRES can be used, which treats those unfavorable eigenvalues effectively. In the literature, several deflated GMRES variants are applied successfully to various problems, while a theoretical justification is often lacking. In contrast to deflated CG, the convergence of deflated GMRES seems to be harder to analyze and to understand. This paper presents some new theoretical insights into deflated GMRES based on A-invariant deflation subspaces. Fundamental results regarding the convergence of deflated GMRES are proved in order to show the effectiveness and robustness of this method. Numerical experiments are provided to illustrate the theoretical results and to show some further properties of deflated GMRES. Consequently, practical variants of deflated GMRES from the literature can be better understood based on the results presented in this paper.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:6c95d599-7cab-46c6-9d8d-fcaa02d57053","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c95d599-7cab-46c6-9d8d-fcaa02d57053","Evaluatie van het implementatieproces van de Kaderrichtlijn Water","Ten Heuvelhof, E.F.; Van der Heijden, J.J.; Broekhans, B.; Van der Arend, S.H.; Van Bueren, E.M.; Harteveld, C.; Van Ruijven, T.W.J.","","2010","Rapport in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tussen 22 december 2000 en 22 december 2009 is er gewerkt aan de implementatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in Nederland. In deze rapportage bespreken wij de evaluatie van de implementatie van de KRW, die wij tussen december 2009 en juni 2010 hebben uitgevoerd. In deze managementsamenvatting staan we kort stil bij de, ons inziens, meest relevante bevindingen (procesrisico’s, beoordeling en succesfactoren) en aanbevelingen.","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:dc2ed5ae-f121-49ec-b2d4-b5be23839b34","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc2ed5ae-f121-49ec-b2d4-b5be23839b34","Opstellen nieuwe ontwerp- en toetsgrafieken","Davidse, M.P.","Rijkswaterstaat","2010","In dit rapport is beschreven hoe de nieuwe ontwerp- en toetsgrafieken van het addendum van het Technisch Rapport Asfalt voor Waterkeren [TAW, 2002] zijn opgesteld. Voor het opstellen van de ontwerp- en toetsgrafieken is een plan van aanpak opgesteld [KOACNPC, 2010]. In dit plan van aanpak is de methode beschreven die is gebruikt voor het opstellen van de grafieken.","asfaltbekleding; dijkbekleding; toetsing","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:47ac22d5-75ec-4340-9fd7-60b8d1047223","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47ac22d5-75ec-4340-9fd7-60b8d1047223","Research Programme 2009 - 2014: OTB Research Institute for Housing, Urban and Mobility Studies","Boelhouwer, P.J.; Elsinga, M.; Visscher, H.; Ouwehand, A.; Janic, M.; Korthals Altes, W.K.; Van Oosterom, P.","Coolen, H. (contributor)","2010","The OTB’s research covers the areas of housing, urban, mobility and geo-studies. The research activities deal with the built environment, and refer to aspects of the technological sciences, the policy and management sciences, the behavioural sciences, spatial disciplines and the application of information and communications technology. This research profile is directly connected to the mission of the institute to conduct strategic research on the built environment in which both a fundamental understanding and application of results are central objectives. More specifically, research on the built environment is focused on the design and use of system innovations. The interplay between technical components and societal issues forms a key element of the research.","housing; urban; transport; geo information","en","report","","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:5d8ab812-772f-4639-8397-d8d25a16e110","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d8ab812-772f-4639-8397-d8d25a16e110","The creative economy in CCC cities and regions: Creative City Challenge","Romein, A.; Trip, J.J.","","2010","Report written within the framework of WP6 Activity 2 of the NSR INTERREG IVB project Creative City Challenge, file nr. 35-2-07-09","Creative City Challenge; economy","en","report","","","","","","","","","OTB Research Institute","OTB onderzoek","","","",""
"uuid:aae57bdf-73c4-4027-9a08-a7e4c2b9a958","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aae57bdf-73c4-4027-9a08-a7e4c2b9a958","Presentatie Meetresultaten: Debietmeting Raai I (monding), 27 april 2010","Meetdienst Zeeland, R.W.S.","Rijkswaterstaat","2010","Presentatie Meetresultaten. Debietmeting Raai I (monding), 27 april 2010.","Discharge Measurement; Oosterschelde; Eastern Scheldt","nl","report","Rijkswaterstaat Meetdienst Zeeland","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Oosterschelde",""
"uuid:b4a91789-c9d3-470c-970a-c809c22accee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4a91789-c9d3-470c-970a-c809c22accee","Metingen aan de Galecopperbrug dd april 2010","Abspoel, L.; Maljaars, J.; Kolstein, H.","","2010","","Stevin Laboratorium","nl","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:5c887b72-f16d-43b4-8fce-70fdbf2ad5e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c887b72-f16d-43b4-8fce-70fdbf2ad5e7","On cross-currency models with stochastic volatility and correlated interest rates","Grzelak, L.A.; Oosterlee, C.W.","","2010","We construct multi-currency models with stochastic volatility and correlated stochastic interest rates with a full matrix of correlations. We first deal with a foreign exchange (FX) model of Heston-type, in which the domestic and foreign interest rates are generated by the short-rate process of Hull-White [HW96]. We then extend the framework by modeling the interest rate by a stochastic volatility displaced-diffusion Libor Market Model [AA02], which can model an interest rate smile. We provide semi-closed form approximations which lead to efficient calibration of the multi-currency models. Finally, we add a correlated stock to the framework and discuss the construction, model calibration and pricing of equity-FX-interest rate hybrid payoffs.","Foreign-exchange (FX); stochastic volatility; Heston model; stochastic interest rates; interest rate smile; forward characteristic function; hybrids; affine diffusion; efficient calibration","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:8fa07276-cf52-41f3-aa70-a71678234424","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8fa07276-cf52-41f3-aa70-a71678234424","Evaluating the societal relevance of academic research: A guide","Van der Meulen, B.","","2010","A number of Dutch organisations involved in quality assurance in research are collaborating on a project entitled Evaluating Research in Context, or ‘ERiC’. One of the aims of the project is to develop methods for evaluating the societal relevance of research. This guide has been written to supplement two Dutch protocols for the ex post evaluation of research groups and research institutes. ERiC is a partnership between the Netherlands Association of Universities of Applied Sciences (HBO-raad), the Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW), the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), the Association of Universities in the Netherlands (VSNU) and the Rathenau Institute’s Science System Assessment department.","ERiC; Architecture","en","report","KNAW","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:627eef18-c871-485d-93bc-c7602296c25c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:627eef18-c871-485d-93bc-c7602296c25c","On the statistical properties of solutions of completely random linear systems","Sonneveld, P.","","2010","In this report the probability distributions of x and kxk are derived, where x is the solution of a finite square, completely random linear system, i.e. a system Ax = b, of which all entries are stochastically independent, and standard Gaussian distributed stochastic variables. The question on the statistical behaviour of kxk came up in [5], the convergence analysis of IDR(s), which is a recently developed, short-recurrence Krylov subspace based iterative solution method for large sparse non-symmetric linear systems of equations, ([6], [4]).","random matrices; Wishart distribution; IDR(s)","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:c857926d-62b9-4705-9f98-abc399d9bcad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c857926d-62b9-4705-9f98-abc399d9bcad","Verzorging verspreid: Een economisch planningsmodel voor het zorgaanbod in Vlaamse ziekenhuizen","Blank, J.L.T.; Van Hulst, B.L.; Wats, M.G.","","2010","Dit rapport beschrijft de ontwikkeling van een planningsmodel en de daarbij behorende instrumenten voor programmatie en planning van het zorgaanbod in ziekenhuizen in Vlaanderen. Het planningsmodel geeft antwoorden op de vraag wat het optimale programmatie- of planningsniveau is voor de diverse ziekenhuisdiensten, in termen van beddencapaciteit en andere vormen van infrastructuur. Hierbij is het model zo transparant en eenvoudig mogelijk gehouden. Het gepresenteerde model is een eerste stap in een proces van verdere verfijning. Het rapport biedt een overzicht van relevante literatuur, geeft een overzicht van de infrastructuur, leidt een wiskundig geformuleerd planningsmodel af en past het model toe op de Vlaamse ziekenhuizen voor revalidatie, radiotherapie en overige ziekenhuisvoorzieningen.","health; hospitals; distribution; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:f8a9a973-b2e9-41f4-b8a2-56e8f7b707b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8a9a973-b2e9-41f4-b8a2-56e8f7b707b5","Productiviteit en effectiviteit in de publieke sector: Een agenda voor onderzoek naar relevante beleidsinstrumenten","Blank, J.L.T.; Dumaij, A.C.M.; Haelermans, C.M.G.; Van Heezik, A.A.S.; Van Hulst, B.L.; Koot, P.M.","","2010","IPSE Studies heeft een studie verricht naar de meetbaarheid van de productiviteit in de publuieke sector en naar instrumenten om de productiviteit te bevorderen. Uit een uitgebreide literatuurstudie volgt een aantal interessante conclusies. Deze conclusies monden samen met een inventarisatie van beschikbare gegevens uit in een advies voor een onderzoeksagenda voor het indentificeren van relevante beleidsinstrumenten voor productiviteitsverbetering. Dit essay is een samenvatting van de studie.","productivity; efficiency; study; IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:e413eddc-1f25-4aee-a16d-22e73963835c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e413eddc-1f25-4aee-a16d-22e73963835c","Architecture with landscape methods: Doctoral thesis proposal and SANAA Rolex Learning Center Lausanne Sample Field Trip","Jauslin, D.","","2010","Contemporary architecture has been strongly influenced by the concept of landscape in recent times. A new mindset evolves that changes the core of the architectural discipline: the organization and composition of architectural space as a landscape. The scope of this thesis is to investigate and understand architecture that has been designed like a landscape. In proiects of OMA, MVRDV, Peter Eisenman, Foreign Office or Diller+Scofidio the building inside and landscape outside do not merely interact, but the building is designed as an artificial landscape on its own. Landscape constitutes the inside. The landscape to architecture relation is turned inside-out. The analysis of the Rolex Learning Center by SANAA is surely an important part of our discovery of landscape methods for architectural design. Landscape is developing here as the aesthetic mediator between nature and human.","architecture; landscape","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","2010-05-27","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:6cb5eedf-96f8-4298-bc20-cbb480a62636","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cb5eedf-96f8-4298-bc20-cbb480a62636","Veiligheid waterkeringen bij natuurontwikkeling wetlands in het IJsselmeergebied","Van den Ham, G.; Vastenburg, E.","","2010","Het IJsselmeergebied, waaronder behalve het IJsselmeer ook het Markermeer, IJmeer en de randmeren worden gerekend, heeft thans te lijden onder een achteruitgang van natuur- en landschapskwaliteit en een voordturende hoge ruimtelijke druk. Door alle belanghebbenden en betrokken is erkend dat deze problemen opgelost moeten worden en dat daarvoor een grootschalige herinrichting (of wellicht beter: een grootschalige afronding van de inrichting) van het IJsselmeergebied noodzakelijk is. Vanwege de uiteenlopende visies is het lastig gebleken om tot een voor alle belanghebbenden en betrokken bevredigende totaaloplossing te komen.","vooroevers; dijksterkte; dijkveiligheid; batch berekeningen; automated engineering; DAM; RRD; wetlands; natuurontwikkeling; Delft Cluster; CT04.47.11","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9646b492-df02-4840-af73-85064b63d7b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9646b492-df02-4840-af73-85064b63d7b4","Evaluatie interpretatie VGD-metingen naar aanleiding van de nieuwe procedure voor temperatuurcorrecties","Davidse, M.P.","Rijkswaterstaat","2010","In het jaar 2009 is een nieuwe methode ontwikkeld om de rek onder belasten te berekenen bij een referentietemperatuur van 5 °C. Dit rapport beschrijft de evaluatie van de correctiemethode. Het doel en principe van de methode is behandeld. Aan de hand van voorbeelden is de methode beoordeeld en zijn de voor- en nadelen gerapporteerd. In hoofdstuk 2 is ingegaan op de methode zelf. Hoofdstuk 3 beschrijft de evaluatie van de methode aan de hand van voorbeelden. Conclusies en aanbevelingen zijn gegeven in hoofdstuk 4. In bijlage 1 zijn de gegevens van de getoetste dijkvakken weergegeven.","asfaltbekleding; dijkbekleding; valgewichtdeflectiemeting","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:abbb5d18-fc74-4a7e-83ac-c496142988dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abbb5d18-fc74-4a7e-83ac-c496142988dd","IJsverslag Nederlandse vaarwegen: Winterseizoen 2009-2010","Bruins Slot, H.","Rijkswaterstaat","2010","De winter was koud met een normale hoeveelheid neerslag en zon. Een dergelijke winter wordt in Nederland tegenwoordig eens per vijftien jaar verwacht. Er is één ijsperiode geweest. De winter heeft veel hinder opgeleverd voor de scheepvaart. De hoofdvaarwegen zijn wel de hele winter bevaarbaar geweest, sommige moesten m.b.v. ijsbrekers en konvooivaart. De zeevaart heeft weinig tot geen hinder ondervonden.","ijsverslag; 2009-2010; 2009; 2010; ijs; winter; rijkswaterstaat; Waterdienst","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","IJsverslag",""
"uuid:c9c61b74-29a0-485e-bb72-15d8e2a3fa6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9c61b74-29a0-485e-bb72-15d8e2a3fa6c","Urban niche; onderzoeksrapport. At home in the city; een wooncomplex voor de Spree oever in Berlijn","Hofman, D.; Hutten, A.; Macco, K.","Jürgenhake, B. (contributor); Kuitenbrouwer, P. (contributor)","2010","Dit onderzoeksrapport vormt een onderdeel van het afstudeerproject At Home in the City van de vakgroep Dwelling aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft . De resultaten van het onderzoek zullen worden gebruikt in het hierop volgende ontwerpproject waarin een (woningbouw) ontwerp zal worden gemaakt in de hoogstedelijke context van Berlijn. Dit onderzoek vormt de fundering van het ontwerpproject dat de komende periode verder ontwikkeld wordt en uiteindelijk zal resulteren in het afronden van de studie Bouwkunde.","dwelling; Berlin; Spree; Kopernickerstrasse; Engeldamm; urban niche; flexible; plurality; wonen; wooncomplex","nl","report","","","","","","","","","Architecture","Architecture","","","",""
"uuid:e149b752-1b84-4cb7-ae4c-40aed3bf966c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e149b752-1b84-4cb7-ae4c-40aed3bf966c","Detectie van holle ruimtes in de dijkbekleding bij Texel met behulp van Passieve Microgolven Technologie; Een studie naar de mogelijkheden van de toepasbaarheid van mobiele L-band radiometrie voor dijkinspectie","Haarbrink, R.","Rijkswaterstaat","2010","Miramap B.V. heeft samen met Rijkswaterstaat Projectbureau Zeeweringen en de Vrije Universiteit Amsterdam een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden van een nieuwe microgolf radiometrie scanner om anomalieën te detecteren in de dijkbekleding van MokBaai, Texel. Uit dit onderzoek is gebleken dat de microgolf radiometer scanner zeer goed in staat is om holle ruimtes te detecteren met een dikte van +/- 3 cm. Ruimtes die gevuld zijn met water zijn gemakkelijker te detecteren dan holle ruimtes. Het instrument kan grote gaten of zones met gaten gemakkelijk traceren. Bij de huidige dijkinspectie werd op RD X 113681.37 m en RD Y 557871.31 m. een sterke anomalie gedetecteerd die geïnterpreteerd kan worden als een indicatie voor een grote holle ruimte binnen in het dijklichaam. Op dit punt waren tot op heden geen boringen verricht. Verder onderzoek is nodig op deze locatie om uit te wijzen wat de verklaring is voor de ze sterke anomalie. Deze nieuwe studie bevestigt het feit dat het mogelijk is om met passieve microgolven radiometrie holle ruimtes te detecteren binnen een dijklichaam. Deze technologie kan eventueel worden ingezet om lange stukken dijk te inspecteren in een kort tijdsbestek. Later kunnen de gegevens dan geanalyseerd worden en kan er zeer gericht boringen en werkzaamheden aan de dijk verricht worden.","dijkbekleding; ondergrond; grondradar","nl","report","Miramap","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:daea053c-48e3-43ad-a71e-f4c90ec98919","http://resolver.tudelft.nl/uuid:daea053c-48e3-43ad-a71e-f4c90ec98919","Natuurvriendelijk onderhoud en ecologische kwaliteit: Literatuuronderzoek naar de ideale frequentie van schonen en onderbouwing van het nut van het afvoeren van maaisel","Ter Heerdt, G.","TU Delft","2010","Literatuuronderzoek naar het effect van natuurvriendelijk onderhoud op de ecologische kwaliteit, de ideale frequentie van maaien en schonen, het nut van het afvoeren van maaisel, de beste manier van baggeren, en de beste onderhoudsmachines.","maaisel; natuurvriendelijke oever; onderhoud; oevers","nl","report","Waternet","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0fc53a4b-5339-4af4-9dc7-20a4203570c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fc53a4b-5339-4af4-9dc7-20a4203570c4","Modelling of Biomass Combustor: Final assignment energy from biomass","Ammerlaan, R.; Van den Hill, E.J.; Kaas, A.W.S.; Verburg, M.W.","","2010","In this study a 1.1 MW fluidized bed combustor is modeled. A literature study is performed on aspects which determine the characteristics of the combustor. A model is set up and calculations for the design of the Fluidized Bed Combustor (FBC) are performed. Characteristics are calculated for the Fluidized Bed (FB) and Freeboard Zone (FBZ). Matlab is used to perform simulations and generate specific parameters for the design of the FBC. The report starts with an introduction on the FBC, from the sustainable and technological point of view. In Chapter 1 a short overview of the history of biomass is given, from where the link to the FBC design is made. The general aspects of a FBC are stated. Chapter 2 shows the results of the literature study. In particular attention is paid to the formation of greenhouse gasses, which play an important role in power generation and thus in FBC’s. Possibilities to reduce these pollutants are mentioned. It is explained why the formation of thermal NOX is primarily dependent on the temperature and stoichiometry. In the model the formation of thermal NOX is neglected, since the reaction temperature is too low to generate significant amounts of NOX. Fuel NOX seems to contribute in a larger amount to the NOX formation, but the contribution is still unsignificant in the model. The formation of Carbon Monoxide (CO) plays a more important role. This formation is directly related to the mixing of fuel and air at sufficient temperature. To reduce the CO formation, an optimal air to fuel ratio and a greater residence time are suggested. In Chapter 3 the design of the model is presented. This chapter starts with the outcome of the literature study, where the principles of the FBC are described. After that, a list of assumptions is presented. The overview of the assumptions is specified and worked out for the different reactor zones in the FBC: the Fluidized Bed, the Splashing Zone and the Freeboard Zone. Chapter 4 elaborates on the air speed in the FBC. The air speed affects important running characteristics such as the behavior of the sand particles in the bed, the burning efficiency and the formation of greenhouse gasses. It is also an important parameter for the determination of the dimensions of the FB and FBZ. This chapter concludes with a section including numeric values and results of the calculations are presented, which in turn are used for the calculations on the combustor model. The complete model is presented in Chapter 5. Detailed calculations on the model are explained, starting with the combustion reactions. This model description includes molar ratio’s, caloric values and mass flows. Furthermore specific energy balances are shown for each section of the combustor. Finally, the wall losses are defined. A summary of the results can be found in Chapter 6. Results of energy balances and efficiency are presented and a clarification of the temperature profile is given. This document concludes with a discussion on the obtained results and the limitations of the model.","biomass; combustor","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Process and Energy","","","",""
"uuid:c5503311-b7b7-4148-af4c-318fe26b7139","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c5503311-b7b7-4148-af4c-318fe26b7139","Large-scale eigenvalue problems in trust-region calculations","Rojas, M.; Fotland, B.H.; Steihaug, T.","","2010","The Trust-Region Subproblem of minimizing a quadratic function subject to a norm constraint arises in the context of trust-region methods in optimization and in the regularization of discrete forms of illposed problems. In recent years, methods and software for large-scale trust-region subproblems have been developed that require the solution of a large bordered eigenvalue problem at each iteration. In this work, we describe the bordered eigenvalue problems, the computational challenges in solving them, and present some approaches for their efficient solution by means of Krylov subspace methods for linear and nonlinear eigenvalue problems.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:604825d4-f218-40fc-b3b5-5f4280b2338d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:604825d4-f218-40fc-b3b5-5f4280b2338d","Coastal defence cost estimates: Case study of the Netherlands, New Orleans and Vietnam","Hillen, M.M.; Jonkman, S.N.; Kanning, W.; Kok, M.; Geldenhuys, M.A.; Stive, M.J.F.","","2010","This study is part of a global study on the costs of adaptation to the effects of climate change. It adds information from three specific case studies (the Netherland, New Orleans and Vietnam) to the global study. The case study areas are comparable by type of coast; all are low-lying deltaic coastal areas. This study investigates the unit cost estimates of coastal defence for the full range of hard and soft engineering measures, such as dikes/levees, sea walls, (beach) nourishments and other measures, for example storm surge barriers. In considering the costs of coastal defence and adaptation to climate change different scale levels can be recognized. At the highest level of detail specific information from actual projects and designs can be utilized. This requires detailed insight in the actual design and as built status of coastal defence projects. By combining information from individual projects, cost estimates can be provided for one enclosed coastal defence system, e.g. a dike ring or polder in the Netherlands or New Orleans. Cost estimates at a national level can be obtained by aggregating information from different defence systems. For example, Kok et al. (2008) report estimates of the costs of adaptation of the flood defences in the Netherlands to different levels of sea level rise. This is done by combining assessments of the response of different sub systems and dike rings to the sea level rise. Finally, estimates for different systems and countries can be aggregated to cost estimates at a regional, continental or even global level.","sea defence; cost; dikes; sea level rise; adaptation cost","en","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:d7bfc54e-e0bf-4d13-ae58-71c1e2937d76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7bfc54e-e0bf-4d13-ae58-71c1e2937d76","Flow estimation for the Persian Gulf using a Kelvin wave expansion","Badri, M.A.; Wilders, P.; Azimian, A.R.","","2010","Hydrodynamic simulations of tidal currents in the Persian Gulf are presented. Water surface level and velocity have been determined by a Kelvin wave expansion as a new hydrodynamic calibration tool for estimating the dynamical field and flow patterns. In the procedure, leading to the Kelvin wave expansion, data of tidal constituents from co-tidal charts play a role. Results of the simplified model have been compared with both measurements as well with the results of a full reference hydrodynamic model to reveal that this calibration approach is a promotion not only towards simplicity, but also towards a speed up of the computation. Also a short-term oil spill simulation was undertaken. Comparison of the actual and simulated oil spill drift was found acceptable, allowing for future application in risk assessment analysis in the northern part of the Iranian waters.","shallow water equations; flow estimation; Kelvin wave expansion; tidal constituents; oil spill model; Persian Gulf","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:0f9b12f3-2e1e-49ab-9423-f1aac526604f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f9b12f3-2e1e-49ab-9423-f1aac526604f","Exploiting the flexibility of IDR(s) for grid computing","Van Gijzen, M.B.; Collignon, T.P.","","2010","The IDR(s) method that is proposed in [26] is an efficient limited memory method for solving large nonsymmetric systems of linear equations. In [11] an IDR(s) variant is described that has a single synchronisation point per iteration step, which makes this variant well-suited for parallel and grid computing. In this paper, we combine this IDR(s) variant with an a-synchronous preconditioning iteration to further improve the performance of IDR(s) on a grid computer. A-synchronous preconditioners do not require expensive synchronisation and adapt to volatile computational resources, and are therefore well-suited for such a computational environment. However, an a-synchronous preconditioning operation is also non-constant by nature: the preconditioner changes in every iteration. The success of the combination of IDR(s) with an a-synchronous preconditioner therefore depends on the flexibility of IDR(s). We will explain why IDR(s) can be used as a flexible method, and we will successfully use the combination of IDR(s) with an a-synchronous preconditioner for solving large convection-diffusion problems. The numerical experiments are performed on the DAS-3 grid computer, which is composed of five geographically separated parallel clusters.","iterative methods; IDR(s); Krylov-subspace methods; grid computing; flexible; methods; a-synchronous preconditioning","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:3e25dae3-1ab1-480c-be14-9d371a3e1945","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e25dae3-1ab1-480c-be14-9d371a3e1945","Literature Review on Possible Alternatives to Tar for Antiskid Layers","Xiao, Y.","","2010","In airports, there are different areas such as runways, taxiways, aprons and parking areas. For runways, good skid resistance and water drainage of the surface layer is necessary. Tar, because of its good adhesion properties and other advantages as mentioned above, is widely used in thin, high skid resistance surfaces. Tar however is toxic and carcinogenic because of its high benzene content. This material did not meet the Dutch environmental standards. In the Netherlands and many other countries, the use of tar in pavement applications is not allowed anymore because of the environmental concerns. The only temporary exception for the use of tar is for the earlier mentioned antiskid layers for airport applications, will not be allowed anymore after 2010. Therefore, alternatives for tar-bearing antiskid layers are under investigation for a number of years. This Report presents a literature review on the properties and the use of bitumen emulsion and modified bitumen emulsions in the road making industry, together with the current researches and findings about waterborne coatings, polyurethanes and epoxy modified bitumen. This literature review aims to give general ideas for finding a reasonable material to replace tar-bearing antiskid surfaces which are used on runways nowadays.","bitumen emulsion; bitumen binder; antiskid surface; antiskid layer; epoxy modified bitumen","en","report","TU Delft","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:530b0c07-0c91-44d1-b4e9-afce5c237321","http://resolver.tudelft.nl/uuid:530b0c07-0c91-44d1-b4e9-afce5c237321","Bevindingen na ongevalsanalyse: Ongeval op Rijksweg N371 de dato 16 februari 2005","Krieger, R.A.; Hoogstraten, M.; Hogeweg, M.","","2010","Forensische reconstructie van een ongeval met twee voertuigen ter bepaling van de meest waarschijnlijke toedracht. Omvat een vermijdbaarheidsanalyse voor meerdere scenarios naar aanleiding van verklaringen door betrokkenen. Analyse gebaseerd op reconstructietechnieken als zichtlijnen, voertuigtrajecten en -snelheden gedurende de seconden voorafgaand aan het ongeval. Forensic reconstruction of a car crash aiming to determine the most likely sequence of events prior to the mishap. For several situational scenarios, the report analyses the avoidability of the mishap built on techniques such as field-of-vision, vehicle trajectories and velocities for the parties involved during the seconds leading up to the mishap.","ongevalsanalyse; zichtlijn; reconstructie; vermijdbaarheid; forensic engineering","nl","report","","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:14766843-0ee5-452b-8822-0657b57ec32b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14766843-0ee5-452b-8822-0657b57ec32b","Efficient numerical methods for the least-norm regularization","Sorensen, D.C.; Rojas, M.","","2010","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:eeb697f7-5db2-4bde-8e0e-a31f9526c1be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eeb697f7-5db2-4bde-8e0e-a31f9526c1be","Dodelijke overstromingen langs de Franse kust, schade door storm Xynthia","Slomp, R.","Bottema, M. (contributor); Rijkswaterstaat","2010","Memo met samenvatting van de effecten van stormvloed, dijkdoorbraken en overstromingen in Frankrijk door de storm Xynthia op 28 februari 2010. Overzicht schade, slachtoffers, staat van onderhoud waterkeringen en politieke implicaties. In Bijlage korte beschrijving effect Xynthia in Nederland","flood; France; Xynthia; storm surge; damage","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f2dea960-14e4-4516-80e4-89f43ea4eb3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2dea960-14e4-4516-80e4-89f43ea4eb3b","On the convergence behaviour of IDR(s)","Sonneveld, P.","","2010","An explanation is given of the convergence behaviour of the IDR(s) methods. The convergence of the IDR(s) algorithms has two components. The first consists of damping properties of certain factors in the residual polynomials, which becomes less important for large values of s. The second component depends on the behaviour of quasi-Lanczos polynomials that occur in the theoretical description. In this paper, this second component is analysed, the convergence behaviour of the methods is explained, and an expectation is given on the rate of convergence.","Iterative methods; IDR; Krylov subspace methods; Bi-CGSTAB; nonsymmetric linear systems","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:13de5cf3-9fe9-4026-b9fb-5d2d56b8a2eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13de5cf3-9fe9-4026-b9fb-5d2d56b8a2eb","De Kust in Ontwikkeling: Inventarisatie en inspiratie","Dijkzeul, D.","De Hoog, C.M. (contributor)","2010","De grens tussen land en zee staat onder druk, van zowel de landkant als de zeekant. Klimaatverandering zorgt voor zeespiegelstijging en hoge stormvloeden. Hiertegen is onze kust op dit moment niet opgewassen. Aan de andere kant is de ruimte van de kustzone gewild voor wonen, recreatie, toerisme, haven- en natuurontwikkeling. De ingrepen die moeten plaatsvinden om de kust beter te beschermen tegen het wassende water kunnen goed gecombineerd worden met het scheppen van ruimte en het creëren van een aantrekkelijke kust. Veiligheid samen met ruimtelijke kwaliteit. Deze dubbele opgave zorgt ervoor dat de kust onderwerp is van veel ontwikkeling en discussie. Maar deze opgave ligt verspreid over uiteenlopende thema’s en betrokkenen, zowel maatschappelijk als bij de kennisinstellingen. Want hoewel de Hollandse kust een 120 km lange aaneengesloten kustzone is, is het een versnippering van gebieden, verantwoordelijken, beleidsmakers en betrokkenen. Dit zorgt voor diversiteit in kustlandschappen, badplaatsen en programma. En omdat de kust zoveel functies herbergt, wordt er vanuit veel verschillende invalshoeken en schaalniveaus tegelijk over de kust nagedacht. Dit levert veel losse en vaak onsamenhangende plannen op: van een parkeerdijk in Katwijk tot een Tulpeiland van het kabinet. Dit boek geeft een overzicht van de kust in ontwikkeling, opgedeeld in 5 kustthema’s: zeewering, stedelijke ontwikkeling, infrastructuur, toerisme en natuur. Per thema worden trends, ontwikkelingen, beleid en dilemma’s besproken. Ook worden bestaande ontwerpen, plannen en onderzoek rondom de kust bekeken. Dit geeft een overzicht van de huidige stand van zaken en inspiratie voor toekomstig kustontwerp. Bovendien kan er door maatschappelijke ontwikkelingen en vraagstukken naast het huidige onderzoek te leggen, een aanzet worden gegeven voor verder integraal ontwerp en onderzoek naar kustontwikkeling aan de TU Delft.","kustontwikkeling; badplaats; kustverdediging; deltaprogramma","nl","report","","","","","","","","2010-03-10","Architecture","Urbanism","","","",""
"uuid:89151a00-108a-46bf-9f9b-b4da6c98982f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:89151a00-108a-46bf-9f9b-b4da6c98982f","Presentatie Meetresultaten Debietmeting Raai VII Oosterschelde, 18 februari 2010","Meetdienst Zeeland, R.W.S.","Rijkswaterstaat","2010","Presentatie Meetresultaten Debietmeting Raai VII Oosterschelde, 18 februari 2010.","Discharge Measurement; Oosterschelde; Eastern Scheldt","nl","report","Rijkswaterstaat Meetdienst Zeeland","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Oosterschelde",""
"uuid:f0a713f1-1564-4b79-be66-4f5299ebba2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0a713f1-1564-4b79-be66-4f5299ebba2c","Evaluating Research in Context: Pilot Study at Faculty of Architecture TU Delft","Van der Meulen, B.; Daemen, F.; Van Drooge, L.; De Jong, S.; Spaapen, J.; Wamelink, F.; Van den Besselaar, P.","","2010","The vice chancellor of Delft University of Technology, Prof.dr.ir. J. Fokkema, introduced a pilot Evaluating Research in Context (ERiC) at the Faculty of Architecture. The Faculty of Architecture perceives a serious confl ict between the demands and criteria in evaluation procedures and the ambition to be relevant for the practice of architecture, planning and building. The goal of this ERiC pilot is to develop an evaluation method that judges research in the Faculty of Architecture on all its merits and takes into account the specifi c characteristics of architecture research. A second goal is the improvement of the evaluation of research contributions to society. This report presents the full results of this project and gives recommendations how to use these results in an evaluation according to the Standard Evaluation Protocol 2009-2015.","ERiC; Architecture","en","report","Rathenau Institute","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:c642a40c-0e40-49d2-9110-f1ae72d9b2b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c642a40c-0e40-49d2-9110-f1ae72d9b2b4","Presentatie meetresultaten Debietmetig Raai IV Oosterschelde, 17 maart 2010","Meetdienst Zeeland, R.W.S.","Rijkswaterstaat","2010","Presentatie meetresultaten Debietmetig Raai IV Oosterschelde, 17 maart 2010.","Discharge Measurement; Oosterschelde; Eastern Scheldt","nl","report","Rijkswaterstaat Meetdienst Zeeland","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Oosterschelde",""
"uuid:b10ee43e-def9-4e02-8571-a495bbe1d361","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b10ee43e-def9-4e02-8571-a495bbe1d361","Fluvial design guide","Ackers, J.C.; Rickard, C.J.; Gill, D.S.","TU Delft","2010","The Fluvial design guide is aimed at professional staff engaged in the design process from the early stages of looking at alternative solutions through to the delivery of the outputs of design for the construction, maintenance, refurbishment or alteration of flood defence or land drainage assets. The guide is thus intended to be used by both designers and asset managers. In the field of flood risk management, the management of existing assets (including their ultimate replacement or disposal) is probably more important than the design of new works simply because there are so many of them. The design of any engineering works is an iterative process and the design of works in the fluvial environment is no exception. It is rarely possible to go through the design process without having to step back and re-examine earlier decisions. In addition, a series of related activities run in parallel with the development of the design and feed into it. These include the consideration of risks and uncertainties, the collection of data and consultation with stakeholders. There is also the need to understand the approvals process and the securing of funds for the works. Recognition of these related activities is the key to successful delivery of the outputs of design, though not fundamental to the design process. Introduction Chapter 1: Design of works in the fluvial environment Understanding the fluvial environment Chapter 2: Hydrology Chapter 3: Fluvial geomorphology Chapter 4: Fluvial ecology Chapter 5: Landscape and heritage Chapter 6: Navigation, recreation and amenity Analysis and design Chapter 7: Hydraulic analysis and design Chapter 8: Works in the river channel Chapter 9: Floodwalls and flood embankments Chapter 10: Flood storage works Chapter 11: River and canal structures Glossary","river management; river engineering","en","report","Defra","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:40b5475f-3276-404f-afcb-1746c7492387","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40b5475f-3276-404f-afcb-1746c7492387","State-of-the-art of automated generalisation in commercial software","Stoter, J.E.; Baella, B.; Blok, C.; Burghardt, D.; Duchêne, C.; Pla, M.; Regnauld, N.; Touya, G.","","2010","This report presents the EuroSDR research project that studied the state-of-the-art of automated generalisation in commercial software in a collaboration between National Mapping Agencies (NMAs), research institutes and vendors. The aims of the study were to learn more about generic and specific map requirements of NMAs, to show possibilities and limitations of commercial generalisation software, and to identify areas for further developments based on latest research advances. The project consisted of three main steps: requirements analysis, testing, and evaluation. The requirement analysis (carried out between Oct 2006 till June 2007) resulted in four representative test cases, formalised and harmonised NMA map specifications for automated generalisation as well as an analysis of the defined specifications that shows the similarities and differences between map specifications of different NMAs. Between June 2007 and Spring 2008 tests were performed by project team members (from NMAs and research institutes) on out-of-the-box versions of four generalisation systems: ArcGIS (ESRI), Change/Push/Typify (University of Hanover), Radius Clarity (1Spatial) and axpand (Axes Systems). At the same time the vendors (except Axes systems) carried out tests with the same test cases with improved and/or customised versions of their systems. The tests resulted in 35 outputs consisting of 700 thematic layers, where it should be noted that the effort for one test was approximately 1 week. The evaluation, carried out between summer 2008 and spring 2009, consisted of an evaluation of meta aspects (based on information recorded by the testers) and of an evaluation of the generalised datasets themselves. The latter evaluation consisted of three parts that completed each other: a) automated constraint-based evaluation, b) evaluation which visually compared different outputs for one test case and c) a qualitative evaluation by cartographic experts. From the project results it can be concluded that all systems offer potentials for automated generalisation. However the results highlighted a few issues that identify areas for further development in both research and commercial systems. Although the results show that for many problems solutions do exist (e.g. building simplification), the algorithms are difficult to parameterise and a direct match between parameters and specifications was often missing. In addition none of the four test cases were fully solved by the out-of-the-box systems. While some problems are close to being solved (generalisation of individual buildings and roads), a few problems are far from being solved. Firstly it is impossible with the tested systems to apply different algorithms and/or parameter values in different contexts. This is either not supported or a measure to detect the appropriate contexts is missing. Another remaining generalisation software problem is operations that concern more than one object (e.g. network typification). Also, the generalisation of the topographic context in an integrated manner with the terrain is not appropriately covered in the tested systems. It should be noted that some of the missing functionalities were fixed in the vendors’ parallel tests (e.g. buildings elimination and displacement algorithms in ArcGIS and Radius Clarity). Although these results may seem disappointing, some final thoughts may help to put the results in the right context. Firstly the project had very high ambitions (i.e. many specifications were defined; the selection of test cases focused on known and complex problems; the ultimate aim of the generalisation process was high quality paper maps). Secondly, the project is well received by vendors to push internal developments. In addition it is not a surprise that out-of-the box versions are not capable of fulfilling NMA requirements, which is also shown by the fact that customised systems are used more satisfactory in practice. Consequently customisation of the systems should be further developed and should be one of the focuses in a future project.","","en","report","EuroSDR","","","","","","","","OTB Research Institute","OTB onderzoek","","","",""
"uuid:f600a250-ae72-49bb-a851-6584ff219496","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f600a250-ae72-49bb-a851-6584ff219496","Energie uit golven langs oevers en dijken: WINN Verkenning energie en golfdemping","Van der Wal, M.; De Jong, M.; Weiler, O.M.","Deltares","2010","Het project WINN staat voor ""Waterinnovatie Rijkswaterstaat"". Binnen het WINN project worden in 2009 door Deltares, als uitvoerend partner binnen WINN, enkele innovatie-ideeën binnen het thema Water & Energie geëvalueerd op praktische haalbaarheid. Een van die ideeën is de mogelijkheid om golfdemping langs kades/oevers van binnenvaartkanalen te combineren met het opweken van energie en de constructie een functioneel onderdeel van een oeververdediging of dijkbekleding te laten vormen. Als in het Amsterdam-Rijnkanaal voor een grootschalige toepassing 200 Euro/m wordt geïnvesteerd, dan zal de terugverdientijd korter zijn dan 15 jaar waarbij de verkregen golfdemping gratis is. Als aan de golfdemping ook een waarde wordt toegekend, dan wordt de terugverdientijd veel korter dan 15 jaar. Veel belovende constructies zijn drijvers, golfaftopping en het direct toepassen van piëzo-elektrische materialen. Aanbevolen wordt de golven in het Amsterdam-Rijnkanaal in een monitoring programma te meten, andere locaties te onderzoeken en een pilot opstelling langs het Amsterdam-Rijnkanaal voor te bereiden.","oevers; golfdemping; energie opwekking; damwanden","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:5d02b210-857d-4bda-81e0-9fd59da55906","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5d02b210-857d-4bda-81e0-9fd59da55906","Efficient pricing of commodity options with early-exercise under the Ornstein–Uhlenbeck process","Zhang, B.; Grzelak, L.A.; Oosterlee, C.W.","","2010","We analyze the efficiency properties of a numerical pricing method based on Fourier-cosine expansions for early-exercise options. We focus on variants of Schwartz’ model [20] based on a mean reverting Ornstein-Uhlenbeck process [23], which is commonly used for modeling commodity prices. This process however does not possess favorable properties for the option pricing method of interest. We therefore propose an approximation of its characteristic function, so that the Fast Fourier Transform can be applied for highest efficiency.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:ab6665b5-f69e-44d3-9bf5-50bffa3202ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab6665b5-f69e-44d3-9bf5-50bffa3202ce","Staat van de scheepvaart en de binnenvaarwegen in Nederland 2009 - Tweejaarlijkse trendrapportage","Quist, P.; Verheij, H.J.","Wolters, M.A. (contributor)","2010","Dit is de eerste uitgave van de trendrapportage met betrekking tot de Nederlandse binnenvaart en de binnenvaarwegen. Deze trendrapportage zal iedere twee jaar worden uitgegeven en is een gezamenlijke productie van Rijkswaterstaat en TU Delft, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. In deze eerste uitgave komen onderwerpen aan de orde als ontwikkelingen in de binnenvaartvloot en van de binnenvaarwegen, goederenstromen, natuur en milieu en omgevingsfactoren, en informatie en ICT. Deze onderwerpen dekken niet het volledige werkveld, want onderwerpen zoals recreatievaart en duurzaamheid komen niet aan de orde. Er is gekozen een beperkt aantal onderwerpen te behandelen; andere onderwerpen kunnen in latere uitgaven aan de orde komen. Suggesties daarvoor stellen wij daarom op prijs, evenals suggesties of aanvullingen op wel behandelde onderwerpen. Op die manier ontwikkelt deze rapportage zich tot een kwalitatief en kwantitatief waardevol document.","binnenvaart; scheepvaart; scheepvaartweg","nl","report","TU Delft, Section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:92b45cb9-5e29-432d-804b-f227366c599e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:92b45cb9-5e29-432d-804b-f227366c599e","Haalbaarheidsstudie waterkracht sluis Eefde","Schaap, A.; Geurts, F.; Van den Berg, M.; Stolk, N.","Rijkswaterstaat","2010","","waterkracht; Eefde","nl","report","Ecofys","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b500287f-c3e4-4328-973e-24993176b1c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b500287f-c3e4-4328-973e-24993176b1c2","Large scale physical model tests on the stability of geotextile tubes","Van Steeg, P.; Vastenburg, E.W.","Deltares","2010","To test the stability of sand filled geotextile tubes under wave attack, tests were performed in the Delta Flume of Deltares on a scale of approximately 1:2 - 1 :4. Wave conditions in the model varied up to 1.5 m significant wave height. Seven test series with different geometric conditions were tested. In four test series, single placed tubes with varying filling percentages and sizes were tested. One test series consisted of a single tube with a bar placed at the landward side to simulate a trench. Two other test series consisted of 2 tubes placed behind each other and a so-called 2-1 stack; two tubes placed behind each other with a third tube on top. During all test series the normative failure mechanism was sliding, although some deformation occurred at the test series with lower filling percentages. The sliding mechanism is studied intensively resulting in a dimensionless stability parameter. This parameter includes the significant wave height (Hs), the height (0), width (8) and relative density (Ll) of the geotextile tube, a reduction parameter to include wave energy transmission (x), the slope angle of the foundation of the geotextile tube (a) and the friction coefficient between the geotextile and the foundation of the geotextile tube (t). Sand migration inside the geotextile tube may decrease its stability when the filling degree is less than approximately 70 %","geocontainer; geotube","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Delft Cluster",""
"uuid:d837f8eb-8319-46b5-8704-5b97960ac826","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d837f8eb-8319-46b5-8704-5b97960ac826","Eigen Huis Marktindicator: 4e kwartaal 2009","Boumeester, H.J.F.M.; Lamain, C.J.M.","","2010","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:78ae923c-73a1-4b2e-82f1-370b00599c79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:78ae923c-73a1-4b2e-82f1-370b00599c79","8 variogrammen voor elasticiteitsmodulus","Schoen, E.","Rijkswaterstaat","2010","Variogrammem van valdeflectiemetingen op de asfaltbekleding van de Eemshavendijk.","asfaltbekleding; dijkbekleding; valgewichtdeflectiemeting; elasticiteitsmodulus","nl","report","TNO Industrie en techniek","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:64deab64-cbc0-4e26-bb8d-39a7067af972","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64deab64-cbc0-4e26-bb8d-39a7067af972","Grondbeleid gemeente Almelo: Mogelijke strategieën en instrumenten","Groetelaers, D.A.; Korthals Altes, W.K.; De Wolff, H.W.","","2010","De volgende vragen komen aan de orde: Welke grondbeleidstrategie hanteert de gemeente Almelo op dit moment (volgens de nota grondbeleid en in de praktijk)? Wat is de reden/motivering om deze strategie te hanteren? Wordt dit in de praktijk waargemaakt, oftewel worden in de praktijk de doelstellingen bereikt die de nota grondbeleid voor ogen had? Welke mogelijke grondbeleidstrategieën zijn er en wat zijn de voor en nadelen? Welke grondbeleidinstrumenten zijn er en wat zijn de voor en nadelen? Op welke wijze kan een grondexploitatie als sturingsmiddel gehanteerd worden?","grondbeleid; Almelo","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:334111eb-ee33-472d-9929-2afbcf303ad6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:334111eb-ee33-472d-9929-2afbcf303ad6","Cultuuroevers: Oevers van betekenis","De Kwaadsteniet, P.","Raap, E. (contributor); TU Delft","2010","De natuurvriendelijke oevers is een vertrouwd begrip in de Nederlandse waterwereld. Vanaf begin jaren 90 heeft het de Nederlandse wateren voetje voor voetje veroverd. Waar wat ruimte, geld en enthousiasme is, zijn harde oevers voorzien of vervangen door oeverbegroeiingen. En sinds de Kaderrichtlijn Water echt handen en voeten kreeg, is de natuurvriendelijke oever populairder dan ooit. De komende jaren zijn er flinke lengtes aan natuurvriendelijke oevers, beekherstel en ecologische verbindingszones langs waterlopen gepland. Een goede ontwikkeling. Maar toch knaagt er iets. De oevers die de natuur moeten helpen, zien er vaak hetzelfde uit. Waarom lijken de oevers in Groningen zo op die in Zeeland en Utrecht? De voorbeeldprofielen uit de verschillende handleidingen en brochures worden wel erg netjes overgenomen. Of komt dit door het onderhoudsmaterieel van de waterbeheerders die de hellingshoek en breedte van de natuurvriendelijke oevers lijken te bepalen? Deze vragen waren de aanleiding om op zoek te gaan naar een manier van kijken en werken om gebiedseigen kenmerken betrekken in het oeverontwerp. Cultuurhistorie is een belangrijke wegwijzer gebleken bij onze zoektocht. Met Landschapsbeheer Nederland (LBN) en Tauw als trekkers en financiers en gesubsidieerd door het Stimuleringsfonds voor Architectuur (Regeling Projectsubsidies Belvedere), LBN en Tauw werd een start gemaakt. Zes provinciale organisaties Landschapsbeheer, zes waterschappen (zie bijlage 2) en landschapsbureau GrondRR haakten aan en werkten samen aan het project Cultuuroevers. Aan de hand van een visie en stappenplan voor cultuuroevers is in zes provincies een ontwerpatelier gehouden, waarbij de oevers van een regionaal water centraal stonden. De ervaringen hebben de visie en het stappenplan verder geholpen tot het rapport dat nu voor u ligt. Het rapport is geschreven voor medewerkers van waterschappen, gemeenten, advies- en ontwerpbureaus en natuur- en landschapsorganisaties.","natuurvriendelijke oevers; kaderrichtlijn water","nl","report","Tauw","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:3a65cdd9-8cb8-4746-871b-3bf0ab8e7025","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a65cdd9-8cb8-4746-871b-3bf0ab8e7025","herhalingsmetingen Eemshaven, versie 2","Schoen, E.","Rijkswaterstaat","2010","Valdeflectiemetingen op de asfaltbekleding van de Eeemshaven dijk. Op 4 december 2009 werden sommige punten van het grid een paar maal opnieuw gemeten. De herhalingsmetingen vonden plaats onder verschillende oriëntaties van het meetvoertuigen opzichte van de dijkas. Het doel van de herhalingsmetingen is om de herhaalbaarheid van de metingen te kwantificeren en een uitspraak te doen over het effect van de oriëntatie op de meetuitslag.","asfaltbekleding; dijkbekleding; valgewichtdeflectiemeting","nl","report","TNO Industrie en techniek","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:001545fb-7eeb-4381-a790-2148f025e615","http://resolver.tudelft.nl/uuid:001545fb-7eeb-4381-a790-2148f025e615","Scheepskarakteristieken van nieuwe grote schepen","Ten Hove, D.","Rijkswaterstaat","2010","Uitbreiding van het bestand van binnenvaartschepen met schepen groter dan het Groot Rijnschip, aanvulling met diepgang van die schepen","binnenvaart; vlootsamenstelling; large rhine vessel; groot rijnschip","nl","report","MARIN","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:46714bc8-783c-4535-b222-ba1f89b5ea96","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46714bc8-783c-4535-b222-ba1f89b5ea96","An efficient pricing algorithm for swing options based on fourier cosine expansions","Zhang, B.; Oosterlee, C.W.","","2010","Swing options give contract holders the right to modify amounts of future delivery of certain commodities, such as electricity or gas. In this paper, we assume that these options can be exercised at any time before the end of the contract, and more than once. However, a recovery time between any two consecutive exercise dates is incorporated as a constraint to avoid continuous exercise. We introduce an efficient way of pricing these swing options, based on the Fourier cosine expansion method, which is especially suitable when the underlying is modeled by a Lévy process.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:adccf357-5870-4ac6-8f7f-1f42db232f3b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:adccf357-5870-4ac6-8f7f-1f42db232f3b","Acceleration of option pricing technique on graphics processing units","Zhang, B.; Oosterlee, C.W.","","2010","The acceleration of an option pricing technique based on Fourier cosine expansions on the Graphics Processing Unit (GPU) is reported. European options, in particular with multiple strikes, and Bermudan options will be discussed. The influence of the number of terms in the Fourier cosine series expansion, the number of strikes, as well as the number of exercise dates for Bermudan options, are explored. We also give details about the different ways of implementing on a GPU. Numerical examples include asset price processes based on a L´evy process of infinite activity and the stochastic volatility Heston model. Furthermore, we discuss the issue of precision on the present GPU systems.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:05794d11-7b63-4861-ac8a-aa0bf9137fb8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:05794d11-7b63-4861-ac8a-aa0bf9137fb8","Afschuiving steenzettingen en stabiliteit teenconstructie in relatie tot klemming toplaag","'t Hart, R.","Deltares","2010","Uit de praktijk is een enkel geval bekend waarin de toestand van de teenconstructie zodanig is verwaarloosd dat van enige opsluiting eigenlijk geen sprake meer is. Het is dus reëel om te veronderstellen dat in praktijkgevallen de klemming kan worden gelimiteerd door bezwijken van de teenconstructie. Bij afschuiving kan onderscheidt worden gemaakt in afschuiven van de volledige bekleding en afschuiving van de toplaag. Evenwichtsbeschouwingen voor beide situaties hebben geleerd dat het niet mogelijk is om, gegeven dat afschuiving van de totale bekleding niet optreedt, uit te sluiten dat afschuiven van de toplaag op kan treden. Dat maakt dat eigenlijk afschuiving van de toplaag als apart mechanisme moet worden beschouwd. Aan de hand van de resultaten van eerder uitgevoerde praktijk- en Deltagoot-metingen is nagegaan of in de huidige rekenmethode, Steentoets2008, gerekend wordt met te hoge normaalkrachten. Het blijkt dat de beschikbare metingen niet tot eenduidige conclusies leiden. De metingen geven in ieder geval geen reden om de huidige implementatie te wantrouwen. De methodiek volgens welke de sterkte van de teenconstructie kan worden vastgesteld, is al een decennium of langer geleden beschreven door De Groot [De Groot, 1998] en Meijers [Meijers en De Groot, 1993]. Toepassing van die methodiek vereist echter wel dat alle kenmerkende parameters bekend zijn, zowel de dimensies van het teenschot zelf als van de grond waarin deze is geplaatst en de bestorting die eventueel voor het schot is aangebracht. Deze gegevens worden niet systematisch verzameld en zijn dan ook niet alle terug te vinden in beheersregisters. Alleen als er veel gegevens voor een concrete case beschikbaar zijn kan de som worden gemaakt.","dijkbekleding; Block Revetment; afschuiven","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:7dee6b8a-350b-4ddd-81e6-2093a2b624d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7dee6b8a-350b-4ddd-81e6-2093a2b624d2","Milieueffectrapportage Zandmotor Delflandse kust (projectnota/MER)","Fiselier, J.","Louters, T. (contributor); TU Delft","2010","Milieueffectrapportage met bijlagen (morfologische berekeningen, slib, natuur, zandwinning, aanleg, luchtkwaliteit, geluid) alsmede de startnotitie.","milieueffectrapportage; zandmotor","nl","report","Provincie Zuid Holland","","","","","","","","","","","","Zandmotor","52.050364, 4.193445"
"uuid:61a69ff5-1fa2-4971-9d83-c1dbef24062d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61a69ff5-1fa2-4971-9d83-c1dbef24062d","Born-digital erfgoedmaterialen bij en selectie van Nederlandse efgoedinstellingen","Van der Graaf, M.; Nauta, G.J.","Suijker, P. (contributor); Dekker, A. (contributor); Altena, A. (contributor); Rutten, B. (contributor); Ridder, B. (contributor); Van der Woude, C.C. (contributor); Wijers, G. (contributor); Vanstappen, H. (contributor); Takema, J. (contributor); Ras, M. (contributor); Holwerda, M. (contributor); Wansleeben, M. (contributor); Verdegem, R. (contributor)","2010","Het doel van dit onderzoek is een in de praktijk bruikbare bijdrage te leveren aan de ethodologie voor het management en beheer van born-digital collecties bij efgoedinstellingen. 40 Nederlandse erfgoedinstellingen waarvan indicaties bestonden dat zij bezig zijn met born-digital erfgoedmateriaal, werden geselecteerd. Wat kan de efgoedsector van deze instellingen leren? Het verkennende onderzoek bestond uit drie onderdelen: een interviewronde, een aantal groepsdiscussies en een online equête. In totaal 29 erfgoedinstellingen namen deel aan tenminste één van de gnoemde onderdelen van het onderzoek. Het is van belang om te benadrukken dat deze selectie niet representatief is maar wat betreft born-digital materiaal juist de vorhoede vormt van de Nederlandse erfgoedinstellingen.","","nl","report","Digitaal Erfgoed Nederland","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:f311e59c-fabd-450a-a4e1-9d34d146b297","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f311e59c-fabd-450a-a4e1-9d34d146b297","Presentatie Meetresultaten Debietmeting Raai IIIb (Zierikzee), 14 januari 2010","Meetdienst Zeeland, R.W.S.","Rijkswaterstaat","2010","Presentatie Meetresultaten Debietmeting Raai IIIb (Zierikzee), 14 januari 2010.","Discharge Measurement; Oosterschelde; Eastern Scheldt","nl","report","Rijkswaterstaat Meetdienst Zeeland","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Oosterschelde",""
"uuid:0e24441e-1fb3-46c4-a982-83451216a841","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e24441e-1fb3-46c4-a982-83451216a841","Stability analysis for a peri-implant osseointegration model","Prokharau, P.A.; Vermolen, F.J.","","2010","We investigate stability of the solution of the equations proposed in [Moreo, 2008], which model peri-implant osseointegration process. For certain parameter values, the solution has a ’wave-like’ profile, which appears in the distribution of osteogenic cells, osteoblasts, growth factor and bone matrix. That is in contradiction with experimental observations. In our study we investigate the conditions, under which such profile appears in the solution. Those conditions are determined in terms of model parameters, by means of linear stability analysis, carried out at one of the homogeneous steady-state solutions of the simplified system. The analysis is validated with finite element simulations. The simulations show, that stability of the homogeneous steady-state could determine the behavior of the solution of the whole system, when certain initial conditions are considered.","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:419fa86d-7ea4-484a-a117-d479ad9997b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:419fa86d-7ea4-484a-a117-d479ad9997b8","Visitatierapport KWH-Visitatie Woningcorporaties. Deel I: Maatschappelijke prestaties","Pijlman, C.; Paardekooper-Van der Kooij, G.J.M.B.; Hoekstra, J.S.C.M.","","2010","Rapportage KWH-Visitatie 2010, Tablis Wonen. Verantwoording op basis van de methodiek van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland.","","nl","report","Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH)","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:6de2e5c4-0d02-40cd-a26e-eabb7e42709b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6de2e5c4-0d02-40cd-a26e-eabb7e42709b","Onderzoeksrapportage kaderstelling rijkswerkplek: Corporate standard rijkswerkplek 2010","Pullen, W.R.; Gosselink, A.M.; Cox, H.; Ikiz-Koppejan, Y.M.D.","","2010","","","en","report","Center for People and Buildings","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Real Estate and Housing","","","",""
"uuid:2f72409c-63ad-43a3-b98b-3f80dc7c851e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f72409c-63ad-43a3-b98b-3f80dc7c851e","An equity-interest rate hybrid model with stochastic volatility and the interest rate smile","Grzelak, L.A.; Oosterlee, C.W.","","2010","We define an equity-interest rate hybrid model in which the equity part is driven by the Heston stochastic volatility [Hes93], and the interest rate (IR) is generated by the displaced-diffusion stochastic volatility Libor Market Model [AA02]. We assume a non-zero correlation between the main processes. By an appropriate change of measure the dimension of the corresponding pricing PDE can be greatly reduced. We place by a number of approximations the model in the class of affine processes [DPS00], for which we then provide the corresponding forward characteristic function. We discuss in detail the accuracy of the approximations and the efficient calibration. Finally, by experiments, we show the effect of the correlations and interest rate smile/skew on typical equity-interest rate hybrid product prices. For a whole strip of strikes this approximate hybrid model can be evaluated for equity plain vanilla options in just milliseconds.","hybrid models; Heston equity model; Libor Market Model with stochastic volatility; displaced diffusion; affine diffusion; fast calibration","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:677a707f-7554-4db5-9139-9f1e9d1d25ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:677a707f-7554-4db5-9139-9f1e9d1d25ef","Heavy metal pollution and sediment transport in the rhinemeuse estuary, using a 2D model Delft3D: Water quality and calamities. Case study Biesbosch","Jose Alonso, J.J.","","2010","Different measures will be executed in the framework PKB “Room for the River” in order to lower the water levels in the river area during normative high discharges. The plan Ontpoldering Noordwaard is one of them and has as aim to inundate parts of the Noordwaard during high discharges. Water coming from the Nieuwe Merwede as result of high water levels will flow into the Noordwaard and leave the area through the south part. As consequence the creeks in the Brabantse Biesbosch will process more water and flow velocities will increase. This may result in higher sediment transport en possible erosion of the gullies. Dankers et al. (2008) studied the flow velocities in the Brabantse Biesbosch under different discharge conditions and the possible effects of the velocities on erosion and transport of contaminated bed material. This study was a combination of computer model simulations and expert judgment. The model simulations were obtained with the combination of boundary conditions for discharges with a return period of once in 100 year for the Rhine and Meuse and a water level of the sea of 1 m above normal. In this case flow velocities higher than 1 m/s and shear stresses higher than 1 N/m2 were found at different locations of the Brabantse Biesbosch. This means that a transition may occur from a situation without spreading of contaminated bed material towards a situation where spreading can occur. By comparing the quality of the top layer of the areas with risk of erosion according to De Straat (2004) with the intervention values for river beds (“Circulaire Sanering Waterbodems 2008”) and the MACsediment (Maximum Allowed Concentration in the Sediment), Dankers et al. (2008) found that different areas in the Brabantse Biesbosch may exceed the intervention values and/or the MAC for sediments. The areas Gat van de Visschen, Gat van Den Kleine Hil and Gat van de Noorderklip present concentrations of metals in the top layer that are higher than the intervention values and the MAC. In the areas Gat van Van Kampen, Gat van de Binnennieuwensteek and Spijkerboor a small violation of the MACsediment was observed. This study concluded that there are unacceptable risks of spreading of contaminated mud to the surface water.","heavy metal; pollution; sediment transport; rhine; meuse; 2D model; Delft3D; water quality and calamities; case study; Biesbosch; river; room for the river; ontpoldering Noordwaard; high water levels; serosion; computer model simulations; Delft Cluster; CT04.20; waterkwaliteit; CT04.24.11; risicomanagement van calamiteiten; waterquality","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f00c56bc-b4a0-4ace-a1a7-a810fa0f21b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f00c56bc-b4a0-4ace-a1a7-a810fa0f21b1","Storm hindcast January 2010 - Analysis of the application of radar current data for hindcast purposes","Swinkels, C.M.","Rijkswaterstaat","2010","One of the unresolved issues regarding the performance of SWAN in the Wadden Sea is the penetration of North Sea waves into the tidal inlet systems. For accurate modelling of the complex processes in these areas, the underlying water level and current fields should be of good quality. The hydrodynamic modelling to generate water level and current fields as input for the wave model has been subject of investigation in several studies, with the aim to improve the model performance with respect to computed water levels and currents. Validation and calibration against in-situ water level data showed that the propagation of the vertical tide (water levels) is generally modelled accurately. However, a thorough calibration and validation of the horizontal tide (currents) was hampered by a scarcity of data. Since the beginning of 2010, analysis software is deployed on the X-band ships radar on the island of Ameland in the Wadden Sea, overlooking the Amelander Zeegat. The software (SeaDarQ) derives spatial information on waves, water depths and currents from the radar images. This new data source provides the unique opportunity to assess the spatial propagation pattern of waves and currents over the tidal inlet. The aim of the present study was to evaluate the performance of Delft3D-Flow in hindcasting currents in the Amelander Zeegat during a storm event, using the remote sensed observations (radar data) of the current fields. Furthermore, the study aim was to assess the quality of the radar data (currents and bathymetry) and evaluate the potential of the use of radar data within future SBW projects. For this purpose, first the radar bathymetrical and current data was thoroughly analyzed. Next, a storm that occurred in January 2010 was hindcasted following the standard SBW approach. A comparison was then made between the modelled and remote-sensed current velocities and magnitudes. Finally, a number of sensitivity simulations were performed to investigate the sensitivity of the model performance to various model parameters.","radar; wave data; hindcast; Waddenzee","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:abdebeaa-ed34-4f66-862f-11834f651d85","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abdebeaa-ed34-4f66-862f-11834f651d85","Impact bodemprognose op detailadviezen Oosterschelde","Van den Boomgaard, M.; Van de Rest, P.","Rijkswaterstaat","2010","Het doel van deze studie is de invloed van de prognosebodem voor het jaar 2062 op de golfhoogte (Hs), golfperiode (Tpm) en golfbelasting (Z1) uit de bestaande detailadviezen van de Oosterschelde vast te stellen. Daarnaast is in deze studie een advies gegeven of en hoe men ook voor dijkvakken waar nog geen detailadvies is afgegeven de invloed van de bodemprognose voor het jaar 2062 kan meenemen. De opbouw van dit rapport is als volgt. Na deze inleiding van hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 de methodiek besproken, zoals deze in de huidige studie is toegepast. Daarnaast wordt een korte gebiedsbeschrijving gegeven. Hoofdstuk 3 geeft een korte samenvatting van de herkomst van de huidige golfrandvoorwaarden die worden toegepast in de huidige detailadviezen (op basis van de ontwerpbodem). In hoofdstuk 4 wordt naast de herkomst van de ontwerpbodem en prognosebodem de interpolatie van de prognosebodem naar de rekenroosters voor de in deze studie uitgevoerde simulaties besproken. Ook worden in dit hoofdstuk de verschillen tussen de ontwerpbodem en prognosebodem kort geanalyseerd. De beschrijving van de in deze studie uitgevoerde SWAN berekeningen is te vinden in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 beschrijft de bepaling van de maatgevende golfrandvoorwaarden per dijkvak en de daarbij toegepaste correcties op de SWAN resultaten. De impact van de bodemprognose staat beschreven in hoofdstuk 7. Hoofdstuk 8 geeft een advies over de toepassing van bodemschematisatie met betrekking tot de detailadviezen voor de Oosterschelde. Daarnaast wordt ook een advies gegeven over hoe de herziene golfrandvoorwaarden het beste kunnen worden verwerkt in de bestaande en de nog op te leveren detailadviezen. Tenslotte zijn de conclusies en aanbevelingen te vinden in hoofdstuk 9.","Bodemligging; Estuarium; Oosterschelde; Hydraulische randvoorwaarden","nl","report","Svasek Hydraulics","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:37ac8008-cd5a-4ca3-acd2-12f6b8ceadda","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37ac8008-cd5a-4ca3-acd2-12f6b8ceadda","Hydraulic performance, wave loading and response of Elastocoast revetments and their foundation - a large scale model study -","Oumeraci, H.; Staal, T.; Pfoertner, S.; Ludwigs, G.; Kudella, M.","TU Braunschweig","2010","ELASTOCOAST revetments are highly porous structures made of crushed stones which are durably and elastically bonded by Polyurethane (PU). To improve the understanding of the physical processes involved in the wave-structure-foundation interaction and to develop prediction formulae for both hydraulic performance and wave loading more than 75 large-scale model tests using both regular and irregular waves were performed. Three ELASTOCOAST revetment alternatives with the same slope (1:3) and the same revetment thickness (0.20 m) but with different thicknesses of the underlying filter layer (0.00 m, 0.10 m and 0.20 m for Model Alternatives A, B and C, respectively) were tested. More than 85 measuring devices synchronously connected to two video cameras were used. Prediction formulae are developed for wave reflection, wave run-up and run-down as a function of the surf similarity parameter which illustrate the advantage of ELASTOCOAST revetments as compared to conventional revetments. For instance, more than 25% less wave runup may result on comparison to smooth impermeable revetments. Using a surf similarity-based wave load classification as well as a systematic parametrization in both time and space, prediction formulae are also developed for both impact loads on and just beneath the revetment. These include the peak pressure pmax, its location in relation to still water level zpmax, the spatial pressure distribution and the time related parameters (rise time and total load duration). Prediction formulae for the wave-induced pore pressure in the sand core beneath the revetment are also provided, including the maximum pressure at the upper boundary of the sand layer and its development in deeper layers. Formulae are also proposed for the flexural displacement ä of the ELASTOCOAST revetment, showing that for impact load much smaller displacements would result than for non-impact load and that ä linearly increases with peak pressure pmax for a given revetment thickness. Finally, a stability analysis of Model Alternative A is performed on basis of the results of the measurements and the simultaneously recorded videos. The results illustrate why Model Alternative failed due to local transient soil liquefaction while Model Alternative B tested synchronously under the same wave conditions did not fail.","Elastocoast; revetment; wave impact; pore pressure","en","report","TU Braunschweig - Leichtweiss Institut","","","","","","","","","","","","LWI0988",""
"uuid:40092437-f5b0-4a7f-8603-354b0a20b5b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40092437-f5b0-4a7f-8603-354b0a20b5b3","Vervolgonderzoek monitoringsprogramma en validatie/verbetering van huidige beoordeling op golfklappen","Blanken, A.; Van Gurp, C.A.P.M.; De Looff, A.K.","Rijkswaterstaat","2010","Periodiek moeten asfaltdijkbekledingen in Nederland worden onderworpen aan een veiligheidsbeoordeling. Hiervoor wordt de structurele conditie aan de hand van een vaste beoordelingsmethode vastgelegd. Op basis van deze structurele conditie wordt de veiligheid tegen het schadebrengend effect van golfklappen vastgesteld. In 2007 is een studie [1] uitgevoerd naar verbetering van de veiligheidsbeoordeling van asfaltdijkbekledingen. Voornamelijk voor de oudere asfaltdijkbekledingen kan niet eenduidig worden bepaald hoe lang deze nog mee kunnen gaan. Tevens bestaat een behoefte aan een optimale strategie voor beheer en onderhoud van asfaltdijkbekledingen, inclusief een geschikte risicobenadering. De uitkomsten van de studie hebben meer inzicht gecreëerd in het gedrag van asfaltdijkbekledingen en op basis hiervan zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: - Het verdient aanbeveling om op basis van een groot aantal resultaten van doorbuigingsberekeningen van geschematiseerde asfaltbekledingen relaties te ontwikkelen tussen enerzijds gemakkelijk meetbare grootheden als deflectieprofiel en laagdikte en anderzijds indicatoren die veelvuldig in de toetsing en analyse van dijkvakken worden gebruikt. Zulke parameters zijn de maatgevende rek of spanning onder in het asfalt onder een kritieke belasting en de beddingsconstante van de ondergrond; - De vermoeiingslevensduur van asfalt is afhankelijk van de opgelegde spanning. Voor analyses van de vermoeiingsterkte is het raadzaam om een genormaliseerde indicator te ontwikkelen om relaties met stijfheid, dichtheid, ouderdom, etc. te onderzoeken. Deze aanbevelingen zijn in een aanvullend onderzoek verder uitgewerkt en de resultaten worden in dit rapport gerapporteerd.","asfaltbekleding; dijkbekleding; monitoring; golfklappen","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:4f617731-947b-46b1-a64f-15337a83e34d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f617731-947b-46b1-a64f-15337a83e34d","Towards unmanned Container Cranes (summary)","Vermeer, B.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:27d03f60-1a83-4d43-804f-62960a1480a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27d03f60-1a83-4d43-804f-62960a1480a2","RHIB 2000 D FASTSHIP – Berekeningen, Kustwacht Nederlandse Antillen","Visch, Guido L.; Keuning, J.A.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:6c859d25-1c61-4c39-aeac-fa3eae6ecb41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c859d25-1c61-4c39-aeac-fa3eae6ecb41","Internal transport systems for moving cars (summary)","van der Ende, R.C.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:01615d9c-da91-4c47-99de-056842ba652b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01615d9c-da91-4c47-99de-056842ba652b","Energy management and storage systems for lifting transport equipment","de Vette, B.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a1b6ffa7-d32f-4dd9-aa69-9fca0ed313ce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1b6ffa7-d32f-4dd9-aa69-9fca0ed313ce","Etyid crabs (Crustacea, Decapoda) from mid-cretaceous reefal strata of Navarra, Northern Spain","Klompmaker, Adiël A.; Artal, Pedro; van Bakel, Barry W. M.; Fraaije, René H. B.; Jagt, John W. M.","","2010","All known etyid crabs (Crustacea, Decapoda) from the upper Albian – lower Cenomanian Aldoirar coralgal-dominated patch reef (Albeniz Unit, Eguino Formation), as exposed at the disused Koskobilo quarry in Navarra, northern Spain, are described, discussed and illustrated. A new species, Xanthosia koskobiloensis, the first member of the genus on record from southern Europe, is erected, and a variety which appears closely related to this, Xanthosia cf. X. koskobiloensis, is recognised. This new taxon could be a forerunner of the early Paleocene (Danian) Xanthosia gracilis from Fakse (Sjælland, eastern Denmark), with which it shares a morphologically closely similar carapace. On the basis of a revised overview here of all species assigned to it, the genus Xanthosia may have evolved in an environment dominated by deposition of siliciclastics, rather than chalks. In addition, Etyxanthosia fossa (Wright and Collins, 1972) has been collected at Koskobilo, and, as the distribution of all known specimens demonstrates, E. fossa inhabited various environments. Another new species, Caloxanthus paraornatus, is closely similar as well to a species from Fakse, Caloxanthus ornatus, and constitutes the first record of the genus for southern Europe.","","en","report","-","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:9ad699b0-493a-4303-92be-e2cd2d0a335e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ad699b0-493a-4303-92be-e2cd2d0a335e","Crane accidents (summary)","Taekema, F.D.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:165066ad-f4be-488e-82bd-3532bd86c13e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:165066ad-f4be-488e-82bd-3532bd86c13e","Case study in the ambidextrous organization","van Ginneken, R.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5e3aa123-8c17-4796-bad1-7573db9ef463","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e3aa123-8c17-4796-bad1-7573db9ef463","Calculation of shear forces and bending moments of a planing monohull sailing in head seas","Cleine, I.; van Deyzen, A.F.J.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:1e1bad9d-a6f5-4d38-93cb-9cccebe57f47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e1bad9d-a6f5-4d38-93cb-9cccebe57f47","Sustainability of batteries in transport equipment","de Roos, R.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:720a2f1c-16e4-4cbe-b884-f7f69bca0439","http://resolver.tudelft.nl/uuid:720a2f1c-16e4-4cbe-b884-f7f69bca0439","Model tests DAMEN FCS6511 in calm water","van Oosten, C.A.; Katgert, M.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:2b181173-acf4-4588-a174-46d58ab0ee60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b181173-acf4-4588-a174-46d58ab0ee60","The use of Forecasting Techniques in Inventory Control (summary)","de Roos, R.P.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f5b79879-f4d2-4fce-9b11-38547db4509f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f5b79879-f4d2-4fce-9b11-38547db4509f","Piping: Realiteit of Rekenfout?","Vrijling, J.K.","Kok, M. (contributor); Calle, E.O.F. (contributor); Epema, W.G. (contributor); Van der Meer, M.T. (contributor); Van den Berg, P. (contributor); Schweckendiek, T. (contributor); Rijkswaterstaat","2010","Naar aanleiding van de resultaten van het eerste deel van het project Veiligheid van Nederland in Kaart (VNK1) zijn er voor het mechanisme opbarsten en piping in het project VNK 2 diverse tekortkomingen verwijderd in de modellering van dit mechanisme. De eerste resultaten van de systeemtoets dijkringen VNK 2 schetsen een vergelijkbaar beeld met hoge faalkansen. Voor het beoordelen van de consequenties hiervan zijn door DG Water aan het Expertise Netwerk Waterveiligheid de volgende vragen gesteld: 1 In hoeverre is er naar uw oordeel door het faalmechanisme piping sprake van een daadwerkelijk tekort in de veiligheid van de waterkeringen in het rivierengebied? 2 Wat zijn op hoofdlijnen mogelijke implicaties in termen van maatregelen, ruimtelijke consequenties en kosten? 3 Hoe moet met de piping problematiek rekening worden gehouden in de ontwikkeling van het toets- en ontwerp instrumentarium en de analyses ten behoeve van de normering / WV21. 4 Zijn er nog andere belangrijke faalmechanismen die op soortgelijke wijze als piping kunnen leiden tot een mogelijk veiligheidstekort?","piping","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:8c55f01f-4c7b-4a51-bd1d-73ec4e6c0217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c55f01f-4c7b-4a51-bd1d-73ec4e6c0217","International Journal of Small Craft Technology","The Royal Institution of Naval Architects (RINA) ","","2010","","transactions","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:01d3a205-f652-4a88-a996-f2772c42cc19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01d3a205-f652-4a88-a996-f2772c42cc19","Container yard automation (summary)","Mooiman, D.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:910230c1-b7d6-4e98-9092-36e3550e3c50","http://resolver.tudelft.nl/uuid:910230c1-b7d6-4e98-9092-36e3550e3c50","The design of a program to calculate the performance of a dilute phase transport system (summary)","Zwarteveen, J.W.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b673d33c-bf6d-4f1e-a7fe-3bd5a31ecd96","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b673d33c-bf6d-4f1e-a7fe-3bd5a31ecd96","Energy management in the diesel-electric hybridization and fully electrification of terminal equipment (summary)","Kleinheerenbrink, A.J.A.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b6d8869d-abbb-406b-a4ca-3c54c079f1fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6d8869d-abbb-406b-a4ca-3c54c079f1fa","The Angle of Repose of Glass beads. A study on the calibration and validation of numerical simulations of granuler materials (summary)","Lommen, S.M.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:64fdd7e5-af82-4f7b-a802-cbd993b69961","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64fdd7e5-af82-4f7b-a802-cbd993b69961","State of the art asfaltbekledingen","Davidse, M.P.; 't Hart, R.; De Looff, A.K.; Van de Ven, M.F.C.; Wichman, B.G.H.M.; Montauban, C.C.","STOWA","2010","Dit rapport bevat geactualiseerde kennis, waarin voorgesteld wordt delen uit het TR Asfalt voor Waterkeren [1] te vervangen en waarin nieuwe kennis m.b.t. toetsen, inspecteren en ontwerpen van asfalt dijkbekleding is opgenomen. De bijlagen bij dit rapport bevatten detailinformatie, die nodig is voor het uitvoeren van de toetsing en het maken van ontwerpen. In hoofdstuk 2 worden nieuwe ontwikkelingen behandeld ten aanzien van ontwerp, aanleg en reconstructie, nieuwe bekledingstypen, schadebeelden en nieuwe inspectietechnieken. Tevens wordt ingegaan op ontwikkelingen ten aanzien van te stellen eisen en kwaliteitszorg. Hoofdstuk 2 bevat ook nieuwe ontwerpgrafieken en een uitleg hoe dit zich verhoudt tot de toetsing. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het verzamelen van gegevens en de benodigde analyses ten behoeve van de toetsing op veiligheid. De bijlagen bij dit rapport bevatten detailinformatie, die nodig is voor het uitvoeren van de toetsing en het maken van ontwerpen. Het hoofdstuk m.b.t. toetsing op veiligheid moet nog afgestemd worden op het WTI2011 en is nog niet opgenomen.","asfaltbekleding; dijkbekleding","en","report","Stowa","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:aa8c7e23-5a32-4e6d-8536-7ecc791717db","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa8c7e23-5a32-4e6d-8536-7ecc791717db","Beoordelingshulpmiddel voor intermodaal transport (summary)","Voorend, R.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:500f4491-c6ea-4d9c-879b-8c9737d09842","http://resolver.tudelft.nl/uuid:500f4491-c6ea-4d9c-879b-8c9737d09842","International Journal of Small Craft Technology","The Royal Institution of Naval Architects (RINA) ","","2010","","transactions","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:9e40dd60-7415-465e-a27a-b45137550715","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e40dd60-7415-465e-a27a-b45137550715","High-Speed Craft - Uniform Operating Limitations","Gehling, R.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:9ec2d0aa-6151-4f2a-98af-d0e45261aec5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ec2d0aa-6151-4f2a-98af-d0e45261aec5","The use of Finite Element Method in belt conveyor design and analyses (summary)","van der Wal, F.G.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b687e889-9e71-48a8-9ea7-c7ad19417466","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b687e889-9e71-48a8-9ea7-c7ad19417466","Container yard automation (summary)","Mooiman, D.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:994bcd45-a28f-4a8b-9f70-2d6fb8691ac2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:994bcd45-a28f-4a8b-9f70-2d6fb8691ac2","Feasibility Study on an Automated Taxi Mover (summary)","Evers, R.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bb599fd9-bc21-49f6-9156-404f44c2dff4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb599fd9-bc21-49f6-9156-404f44c2dff4","Energy management and storage systems for lifting transport equipment (summary)","de Vette, B.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b248093c-7e51-4a5c-96e4-28a3a2087730","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b248093c-7e51-4a5c-96e4-28a3a2087730","Details of stackers, reclaimers and stacker/reclaimers for the use in terminal stockyards","Strien, J.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3771ccd9-e56b-47fe-98cd-6f310c97e1ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3771ccd9-e56b-47fe-98cd-6f310c97e1ed","The design of a program to calculate the performance of a dilute phase transport system (summary)","Zwarteveen, J.W.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ee4e66df-ea3c-4741-923f-6a06d2c048b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee4e66df-ea3c-4741-923f-6a06d2c048b7","Air transport airport constraints analysis (summary)","Hart, P.S. 't","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a0f52651-6a14-4189-a357-92d1b916ce3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0f52651-6a14-4189-a357-92d1b916ce3a","Vibration","Vorus, William S.","","2010","","resistance & propulsion","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:2d43a046-f92e-4453-bfd3-e2adf5c4b2f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d43a046-f92e-4453-bfd3-e2adf5c4b2f1","In-wheel and In-drum motors for crane applications","Postma, O.F.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:471ba9f7-9b99-4aeb-805a-457d6bd3727b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:471ba9f7-9b99-4aeb-805a-457d6bd3727b","Modeling and measurement of Particulate Matter (PM) collection from boiler exhaust gas in electrostatic water spraying scrubbers","Ha, T.H.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:8cc5486f-48df-49f5-b656-eb348055fc95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cc5486f-48df-49f5-b656-eb348055fc95","Catalogue of reports of the Ship Hydromechanics Laboratory","de Heer, Piet W.","","2010","","memorandum","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a4fda0fd-328b-4204-bdd1-0b5118050353","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4fda0fd-328b-4204-bdd1-0b5118050353","The Angle of Repose of Glass beads. A study on the calibration and validation of numerical simulations of granuler materials","Lommen, S.M.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:033de659-6919-48ae-a20a-d9138e76ceeb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:033de659-6919-48ae-a20a-d9138e76ceeb","Design of a composite stick for the Diverto earthmover (summary)","Davina, K.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:60690cc2-7314-42a5-8215-a87cfe3753f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60690cc2-7314-42a5-8215-a87cfe3753f7","Simulation of container vessel arrival and handling (summary)","Riemslag, B.J.A.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f1a6f18e-ce19-43e7-97df-7288f3518117","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1a6f18e-ce19-43e7-97df-7288f3518117","The use of Open Street Map data for transport planning (summary)","de Bruin, B.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e4ce78ab-3295-4e5a-9b76-5f4584a5472d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4ce78ab-3295-4e5a-9b76-5f4584a5472d","Prediction of driving charateristics of an electric scooter (summary)","Strik, F.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:933f5fe1-fff8-4c96-8ff3-e60f7179559c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:933f5fe1-fff8-4c96-8ff3-e60f7179559c","The Angle of Repose of Glass beads. A study on the calibration and validation of numerical simulations of granuler materials (summary)","Lommen, S.M.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e05cab2a-e2a7-4414-ac88-ec2fd0d69cad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e05cab2a-e2a7-4414-ac88-ec2fd0d69cad","Automated loading / unloading of bulk vessels and barges (summary)","Selderbeek, T.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ce29fe1c-f012-4ba6-a440-7eb92ed55653","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce29fe1c-f012-4ba6-a440-7eb92ed55653","Simulation of a Baggage Reclaim Conveyor System","de Vette, B.J.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:45141c27-e580-42ba-906a-8a0d84f273ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:45141c27-e580-42ba-906a-8a0d84f273ae","Een systeemkundige beschouwing van de commerciële innovatiemodellen PRINCE2 en Stage-Cate (summary)","Kalis, W.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f2eb2f7e-feda-4771-8d84-613a8cb5186a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f2eb2f7e-feda-4771-8d84-613a8cb5186a","Automated loading / unloading of bulk vessels and barges","Selderbeek, T.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9d197807-ddb7-4539-ba93-54ec89f119f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d197807-ddb7-4539-ba93-54ec89f119f6","Application of plastic analysis method tos hip grillage design","Kim, K-Sung","","2010","","publications","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:8be0812a-dba9-4a8b-909e-9280ceae0fd9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8be0812a-dba9-4a8b-909e-9280ceae0fd9","Presentatie Meetresultaten Debietmeting Raai 11 Roompot West, 10 april 2009","Meetdienst Zeeland, R.W.S.","Rijkswaterstaat","2010","Presentatie Meetresultaten Debietmeting Raai 11 Roompot West, 10 april 2009.","Discharge Measurement; Oosterschelde; Eastern Scheldt","nl","report","Rijkswaterstaat Meetdienst Zeeland","","","","","","","","","","","","Deltawerken, Oosterschelde",""
"uuid:593601b8-1e20-49ec-adca-f935303cf1b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:593601b8-1e20-49ec-adca-f935303cf1b2","The angle of repose, moisture content and time consolidation of different kind of wood pellets and wood chips (summary)","Postma, O.F.M.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4110cb9f-5197-482c-adcc-ad7f3640b259","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4110cb9f-5197-482c-adcc-ad7f3640b259","Simulatie van het buigen van buizen met behulp van Ansys","Velraeds, C.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:40b46497-1e4e-49a9-a27c-0a7b0e9e3f9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40b46497-1e4e-49a9-a27c-0a7b0e9e3f9c","CO2-Reduction Modal Shift (summary)","Zwarteveen, J.W.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bb5ea1a4-1eb6-40f7-8388-b9f6e00975b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb5ea1a4-1eb6-40f7-8388-b9f6e00975b1","Supply Chain Management from a systems perspective","Maas, S.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e38001f9-5c77-4f2a-a25c-51010394e379","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e38001f9-5c77-4f2a-a25c-51010394e379","Feasibility Study on an Automated Taxi Mover","Evers, R.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b31716d3-7074-4cea-8add-84f773b1de35","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b31716d3-7074-4cea-8add-84f773b1de35","Wind Turbine Installation SWATH model tests. 2. Seakeeping","Poot, C.P.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c2f1a34b-ffb3-497c-ab08-8b5939c6b4ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2f1a34b-ffb3-497c-ab08-8b5939c6b4ad","World Geothermal Congress, Bali Indonesia paper","Gilding, Douglas","","2010","","","en","report","-","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:f1ad0bd6-c89c-4371-b369-fd8922fea8a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1ad0bd6-c89c-4371-b369-fd8922fea8a2","Simulation of a Baggage Reclaim Conveyor System (summary)","de Vette, B.J.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:28d2a15e-81ac-4a25-8f28-705df2722600","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28d2a15e-81ac-4a25-8f28-705df2722600","Gebruik van RFID Technologie bij Statische en Dynamische Positiebepaling in de Sport (summary)","Livancic, K.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b358c03d-4131-4256-a65a-ad39d47100da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b358c03d-4131-4256-a65a-ad39d47100da","Literature study on the current worldwide offer of construction cranes and their technical specifications (summary)","Renes, T.C.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b8fb0d2f-4496-4af3-bc5b-f52bea14c49d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8fb0d2f-4496-4af3-bc5b-f52bea14c49d","A decision framework for Inventory Management Systems: Ownership vs. Location (summary)","Verwaien, H.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bbe00d63-6973-4672-a78e-90a55e85908b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbe00d63-6973-4672-a78e-90a55e85908b","Seakeeping Analysis USCG FRC-B Preliminary report rev.9","Katgert, Michiel","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:afbc75ab-cf5a-4fa4-b1fb-a2a7c284d752","http://resolver.tudelft.nl/uuid:afbc75ab-cf5a-4fa4-b1fb-a2a7c284d752","Application of plastic analysis method tos hip grillage design","Kim, K-Sung","","2010","","publications","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:9a44e84d-39f3-40ff-b89b-fd228bd618df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a44e84d-39f3-40ff-b89b-fd228bd618df","Details of Vessel and Barge Loading Cranes (summary)","Lardinois, N.M.G.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:117f0bc3-a93c-475e-ade0-ef8ee4a9c9aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:117f0bc3-a93c-475e-ade0-ef8ee4a9c9aa","CO2-Reduction Modal Shift (summary)","Zwarteveen, J.W.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f61c8d44-e654-4185-8f1d-3e1646081e81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f61c8d44-e654-4185-8f1d-3e1646081e81","Literature study on the current worldwide offer in mobile heavy lift cranes and their technical specifications (summary)","van Rhede van der Kloot, K.P.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f0620d15-0fa1-4b63-a3f6-6cc25caad7e7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0620d15-0fa1-4b63-a3f6-6cc25caad7e7","Fieldwork near Likely (in British Columbia, Canada).","van Lipzig, Marloes; Karimlou, Gosro","","2010","","","en","report","-","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:de84bf08-7099-4396-a878-42b5f18f25b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de84bf08-7099-4396-a878-42b5f18f25b6","Sustainability of batteries in transport equipment (summary)","de Roos, R.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d9e7e448-5345-4d03-91c8-9ee98dd72475","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9e7e448-5345-4d03-91c8-9ee98dd72475","Model simplification for AUV pitch-axis control design","Petrich, J.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:eba7533c-f5de-4ed9-a56b-fcb01dc74fa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eba7533c-f5de-4ed9-a56b-fcb01dc74fa8","Super yacht airwake: comparing methods of assessment and their application to design","Hawkes, G.S.","","2010","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:fefd016d-a21d-4662-a951-6d7dcbc77817","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fefd016d-a21d-4662-a951-6d7dcbc77817","The use of Forecasting Techniques in Inventory Control","de Roos, R.P.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3adc76fe-2e4c-4079-b717-e6eba474ca3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3adc76fe-2e4c-4079-b717-e6eba474ca3f","Modelling and analysis of the components of the conveyor belt system (summary)","Haardt, E.R.W.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:639031c0-d2c2-4fb8-970c-21ad9b4afafd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:639031c0-d2c2-4fb8-970c-21ad9b4afafd","Feasibility Study on an Automated Taxi Mover (summary)","Evers, R.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:25ac093a-9a76-4793-a6b9-d7733cb8f583","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25ac093a-9a76-4793-a6b9-d7733cb8f583","Air transport airport constraints analysis","Hart, P.S. 't","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3cca9500-535b-4333-9ea5-46ef02444728","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cca9500-535b-4333-9ea5-46ef02444728","Practical control of underactuated ships","Do, K.D.","","2010","","publications","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:c345954d-c192-4b11-8189-6c397f4abf5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c345954d-c192-4b11-8189-6c397f4abf5a","Speed@Sea project, First Sea trials","Keuning, J.A.; Sterk, F.; Poot, C.P.; Visch, Guido L.","","2010","","order reports","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:424c3f34-29ca-4a4a-ad46-4fb184a2ece5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:424c3f34-29ca-4a4a-ad46-4fb184a2ece5","A broader look at the Dutch E-ticketing system","de Man, J.E.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:556113b7-2e46-489a-8c6d-be75bdd5de54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:556113b7-2e46-489a-8c6d-be75bdd5de54","Air transport airport constraints analysis (summary)","Hart, P.S. 't","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8c813aae-09cf-4baf-a14c-fd315d47e468","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c813aae-09cf-4baf-a14c-fd315d47e468","Economic carbon fiber stick design","Coppoolse, J.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:77a4f9f1-74e8-4e9c-a56d-f7fd6ca181c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77a4f9f1-74e8-4e9c-a56d-f7fd6ca181c2","Lightweight sidewall design for a foldable 40ft freight container","Verkade, F.E.H.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f4c66b62-56df-4540-aab3-2def3e62c658","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f4c66b62-56df-4540-aab3-2def3e62c658","Literature study on the current worldwide offer in mobile heavy lift cranes and their technical specifications","van Rhede van der Kloot, K.P.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:827104f2-4d76-4add-aba0-6f4be05d9497","http://resolver.tudelft.nl/uuid:827104f2-4d76-4add-aba0-6f4be05d9497","Meet the new autonomous surface vessel Bathy Boat","Brown, Hunter C.; Meadows, Guy; Jenkins, Liza; Shuchman, Robert","","2010","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b27db35b-0c2f-4592-be49-ae7da6fb3a0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b27db35b-0c2f-4592-be49-ae7da6fb3a0e","Surface uplift in world’s youngest orogen, can crustal thickening explain the uplift in Timor?","Bakker, R.R.","","2010","The island of Timor, SE Asia is the result of Arc-continent collision of the Banda Arc with the Australian Continental margin. Shortening of the Australian plate strata leads to thickening of the crust. Assuming isostasy, this should cause uplift. We hypothesize that the uplift of Timor can be explained by the built-up of a fold-and-thrust belt. During this built up sedimentation of basins which structurally lie on top of this fold-and-thrust belt, was taking place. These syn-orogenic basins, known as the Viqueque formation, are passive recorders of the uplift history. We reconstruct the uplift history by building an age model for the Viqueque formation and using occurrences of depth markers (benthic foraminifera). Combining the age model with depth differences allows us to reconstruct the uplift history. Timor has experienced uplift in two phases: a phase with almost no significant uplift and generally very low uplift rates during the deposition of the lower part of the Viqueque formation, followed by a phase of rapid uplift, up to ~3 mm/yr. The fold-and-thrust belt has been thickened by an average thickening factor of 3.3. If we assume Airy-type isostasy, and that thickening starts around the first deposition of Viqueque strata, we find a theoretical uplift rate of around ~0.4 mm/yr. Homogeneous thickening of the fold-and-thrust belt alone might be enough to explain the low uplift rates in the lower part of the Viqueque formation. But it is not enough to explain the phase of rapid uplift. Another process is likely the cause for the observed uplift. Activation of the Wetar thrust might explain the uplift, but this is poorly constraint. Slab detachment is unlikely the cause because there is no evidence that the slab has broken off. Timor’s position in the Banda-Arc Australia collision zone makes delamination the most likely process. But further research is needed to strengthen this hypothesis.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:e86851b2-41cd-4351-b806-963ad2e6ebad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e86851b2-41cd-4351-b806-963ad2e6ebad","Operation and kinematics of a scissors grab (summary)","Goudswaard, S.A.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8ee58e0c-36d2-4f1c-8b8a-17f35a4fc71e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ee58e0c-36d2-4f1c-8b8a-17f35a4fc71e","Near wake of horizontal circular cylinder in stably stratified flows","Ohya, Yuji","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:16825007-dd0b-44d6-95cc-18d00bd079bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16825007-dd0b-44d6-95cc-18d00bd079bf","The need for configuration management in present-day information-intensive industry (summary)","Buschgens, W.H.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fe535b5c-7353-4c8b-b5fb-bd05c521c21b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fe535b5c-7353-4c8b-b5fb-bd05c521c21b","Operation and kinematics of a scissors grab","Goudswaard, S.A.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:913a4e71-31ae-4e1e-ab4f-6ac6e4cdaaa3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:913a4e71-31ae-4e1e-ab4f-6ac6e4cdaaa3","Escape behaviour and lifts","de Bruin, B.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a23894f0-597e-4289-803b-443e186098af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a23894f0-597e-4289-803b-443e186098af","The use of Forecasting Techniques in Inventory Control (summary)","de Roos, R.P.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:897dad6a-dfdb-4c08-a52b-aa15d8141f44","http://resolver.tudelft.nl/uuid:897dad6a-dfdb-4c08-a52b-aa15d8141f44","Market potential container barge transportation (summary)","Schilder, W.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2aa27262-3a57-4532-88d2-ca82eee0bfba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2aa27262-3a57-4532-88d2-ca82eee0bfba","In-wheel and In-drum motors for crane applications (summary)","Postma, O.F.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2c5bea48-6a64-45d6-84d9-42e848486436","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c5bea48-6a64-45d6-84d9-42e848486436","The use of Erlang distributions in Queueing Theory","Riemslag, B.J.A.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ee9e142e-7cdc-4565-a8f0-218274e9963e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee9e142e-7cdc-4565-a8f0-218274e9963e","Simulation of a Baggage Reclaim Conveyor System (summary)","de Vette, B.J.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b79e202a-c44b-4b3c-a190-65f7f6745518","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b79e202a-c44b-4b3c-a190-65f7f6745518","Design of an experimental set-up (summary)","Leunissen, R.T.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:acffc633-5ebc-4b0e-aee5-7662542ac7c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acffc633-5ebc-4b0e-aee5-7662542ac7c7","Statically indeterminate bogie design / travelling mechanism (summary)","Veldhuizen, A.C.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6cf08111-5315-4585-b6bf-7291e7ca6b12","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cf08111-5315-4585-b6bf-7291e7ca6b12","Liquid Bulk Terminal Serivce Levels","Both, L.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3ac9ad51-bd84-4487-b8b7-25d64efa42ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ac9ad51-bd84-4487-b8b7-25d64efa42ea","Internal transport systems for moving cars (summary)","van der Ende, R.C.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d1563afe-92cd-4430-a3f4-76884b10e729","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1563afe-92cd-4430-a3f4-76884b10e729","Simulatie in simulatie","Mooiman, D.L.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ac1e6cdf-6d3d-4287-8849-f26e9ee0861c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac1e6cdf-6d3d-4287-8849-f26e9ee0861c","Design of a composite stick for the Diverto earthmover","Davina, K.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4d3a21ec-7e2f-46b6-8695-924a2ceee98a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4d3a21ec-7e2f-46b6-8695-924a2ceee98a","Vertrouwen houden in de buurt: Verval, opleving en collectieve zelfredzaamheid in stadsbuurten","Kleinhans, R.J.; Bolt, G.","","2010","Binnen het onderzoeksprogramma ‘Kennis voor krachtige Steden’ van Nicis Institute zijn meer dan veertig projecten in uitvoering. Dit rapport is het resultaat van één van deze onderzoeken, namelijk het onderzoek ‘Verval van buurten en de betekenis van sociale cohesie. Op zoek naar omslagpunten, vervalmechanismen en aangrijpingspunten voor beleid’. Ieder onderzoeksproject wordt uitgevoerd door een consortium van één of enkele universitaire onderzoeksgroepen en een aantal stedelijke partijen. Het is een samenwerkingsverband tussen wetenschappers en professionals uit de stedelijke praktijk. Strijd tegen verloedering en onveiligheid in buurten gebaat bij een sterke overheid en sociale samenhang tussen bewoners Gebrek aan sociale samenhang en onderlinge bekendheid van bewoners zijn zeer belangrijke voorspellers voor ervaren overlast, onveiligheidsgevoelens en verhuis- plannen in woonbuurten. Zonder enige sociale samenhang zullen bewoners niet snel overlastgevers in de buurt aanspreken, omdat ze zich onvoldoende gesteund voelen door medebewoners. Een cruciale randvoorwaarde voor sociale samenhang is dat de buurt een zeker basisniveau van schoon, heel en veilig heeft bereikt. Collectieve zelfredzaamheid is gedefinieerd als de sociale samenhang tussen buurtbewoners en hun bereidheid om sociale controle uit te oefenen en zich in te zetten voor gedeelde belangen in de buurt. Uit het onderzoek blijkt dat collectieve zelfredzaamheid positief uitwerkt op de ontwikkeling van buurten. Het gaat om tastbare resultaten, zoals verfraaide pleintjes en plantsoenen, maar ook om minder tastbare zaken als ‘publieke familiariteit’, een gevoel van veiligheid (ogen op straat), minder vooroordelen en een gevoel van ‘eigenaarschap’ over de openbare ruimte. Het onderzoek is uitgevoerd in Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht, in samenwerking met gemeentelijke onderzoekers. De resultaten uit statistische multi-level analyses en 120 diepte-interviews met bewoners en professionals zijn opvallend eenduidig: sociale samenhang tussen bewoners en hun binding aan de buurt zijn de belangrijkste ‘voorspellers’ van de ervaren onveiligheid en overlast. Politici en beleidsmakers hopen dat bewoners de handen ineenslaan om hier wat tegen te doen. Actieve sociale controle komt moeizaam van de grond. Bewoners willen vaak pas in actie komen als ze de overlastgever (oppervlakkig) kennen en zich voldoende gesteund weten door hun medebewoners. Collectieve zelfredzaamheid komt vooral voort uit individuele zelfredzaamheid. Als bewoners erop vertrouwen dat medebewoners in vergelijkbare situaties ook zouden ingrijpen, helpt dat enorm. De opschaling van dit vertrouwen naar portiek, blok, straat of buurt versterkt de collectieve zelfredzaamheid, aldus Kleinhans en Bolt. De achilleshiel van sociale controle is de angst voor een afwijzende, agressieve of gewelddadige reactie. De risico-inschatting wordt beïnvloed door de onderlinge bekendheid, gedrag van de overlastgever(s), karaktereigenschappen, communicatieve vaardigheden, berichtgeving in de media en de kwaliteit van de leefomgeving. Achterstallig woningonderhoud en verloedering van openbare ruimte maken dat bewoners sterker het gevoel krijgen dat instanties noch bewoners zich echt om de buurt bekommeren. Investeren in de collectieve zelfredzaamheid wordt pas succesvol als de buurt een zeker basisniveau van schoon, heel en veilig heeft bereikt.","collectieve zelfredzaamheid; buurtverval; sociale samenhang; sociale cohesie; sociaal-fysiek; herstructurering; buurtbeleid","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB / Universiteit Utrecht / Nicis Institute","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Onderzoek","","","",""
"uuid:350b7378-4fdb-47f0-8a8d-eb04f5f2a628","http://resolver.tudelft.nl/uuid:350b7378-4fdb-47f0-8a8d-eb04f5f2a628","Automated grab unloading (portal cranes and floating cranes)","Woudstra, K.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0e9224d9-6bba-421a-900a-b05661d4176f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e9224d9-6bba-421a-900a-b05661d4176f","Internal transport systems for moving cars","van der Ende, R.C.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8122a903-0c61-4b02-b137-e51bdfae1712","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8122a903-0c61-4b02-b137-e51bdfae1712","Verslag 7th International Conference on Applications of Stable Isotope Techniques to Ecological Studies","Schilder, J.","","2010","Dit intemationale congres vond plaats van 9 tot 13 augustus 2010 in Fairbanks, Alaska (VS)","","en","report","","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:f55f4d68-e670-4e35-ba50-acc8167747ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f55f4d68-e670-4e35-ba50-acc8167747ff","Escape behaviour and lifts (summary)","de Bruin, B.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:309644d1-21e8-44e4-9d9b-76ccdbb27291","http://resolver.tudelft.nl/uuid:309644d1-21e8-44e4-9d9b-76ccdbb27291","Energy management and saving systems for a belt conveyor (summary)","Stoop, P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9e0ebda3-47be-4f7d-a0e7-68d1f96904f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e0ebda3-47be-4f7d-a0e7-68d1f96904f9","Cranes: classification, application, operation (summary)","Do, H.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3e434ab4-9fa0-4dce-8787-d62d1d0f8885","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e434ab4-9fa0-4dce-8787-d62d1d0f8885","Geologic research in Maner block, Bihar, India","Lourma, Sotiria","","2010","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:f29e1190-060b-48e0-873b-16f419b28eb0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f29e1190-060b-48e0-873b-16f419b28eb0","Roll Motion Prediction of Planing Vessels – Analysis of Fastship Using Different Vessels","Huang, Zhihao","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:ba2618b6-8525-4063-aeba-9592c19b12f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ba2618b6-8525-4063-aeba-9592c19b12f6","Details of stackers, reclaimers and stacker/reclaimers for the use in terminal stockyards (summary)","Strien, J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:017a77e8-9c32-49d1-89d6-117b8be94277","http://resolver.tudelft.nl/uuid:017a77e8-9c32-49d1-89d6-117b8be94277","Economic carbon fiber stick design (summary)","Coppoolse, J.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:256b8a7d-c5c6-431d-a1b8-ed94b9f95eb7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:256b8a7d-c5c6-431d-a1b8-ed94b9f95eb7","A decision framework for Inventory Management Systems: Ownership vs. Location","Verwaien, H.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2cedea09-f269-440d-bf89-4d5e36af9af7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cedea09-f269-440d-bf89-4d5e36af9af7","Energy management and storage systems for lifting transport equipment (summary)","de Vette, B.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:799e81f0-46d7-496f-987d-d1c37a5c46b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:799e81f0-46d7-496f-987d-d1c37a5c46b4","General model of a distribution center","van Rhede van der Kloot, K.P.J.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ccdf6d59-167b-4b9a-9bc6-ac6c8e492468","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccdf6d59-167b-4b9a-9bc6-ac6c8e492468","Simulation of container vessel arrival and handling","Riemslag, B.J.A.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:dd3d9ffd-2bb5-4176-b84f-42e73b0f2da6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd3d9ffd-2bb5-4176-b84f-42e73b0f2da6","Towards unmanned Container Cranes (summary)","Vermeer, B.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3bf5e6c7-ad6a-4e84-9c4b-43227ab5d282","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3bf5e6c7-ad6a-4e84-9c4b-43227ab5d282","Details of bulk cariers and cargo flows","Yan, Y.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8434024f-2ce3-4cd7-8521-ddef331c10d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8434024f-2ce3-4cd7-8521-ddef331c10d7","Project managment: how to make it work successfully in an organisation (summary)","Bender, P.B.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fd936817-92ab-43db-8c7c-10725c2597f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd936817-92ab-43db-8c7c-10725c2597f8","Case study in the ambidextrous organization (summary)","van Ginneken, R.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:619b32c6-1d39-4dc0-a409-93bf98c9ec8a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:619b32c6-1d39-4dc0-a409-93bf98c9ec8a","The Bullwhip Effect","de Clercq, J.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:16a03ffb-68ba-4ddc-b074-cd0120eeff67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16a03ffb-68ba-4ddc-b074-cd0120eeff67","Market potential container barge transportation (summary)","Schilder, W.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5782518e-7b46-418e-844d-e7ff936bbfd5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5782518e-7b46-418e-844d-e7ff936bbfd5","Energy management and saving systems for a belt conveyor","Stoop, P.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bb1cb199-7720-4fbe-a1d9-de509e141c7e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb1cb199-7720-4fbe-a1d9-de509e141c7e","The need for configuration management in present-day information-intensive industry (summary)","Buschgens, W.H.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7ed67791-ba09-4334-83a1-6ef1c3330a10","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ed67791-ba09-4334-83a1-6ef1c3330a10","Energy management in the diesel-electric hybridization and fully electrification of terminal equipment (summary)","Kleinheerenbrink, A.J.A.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9094c06d-054f-412e-9b97-d2de84d82c1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9094c06d-054f-412e-9b97-d2de84d82c1c","Prediction of driving charateristics of an electric scooter (summary)","Strik, F.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:32a1ef9e-c183-4b00-b2ae-3deadb47adde","http://resolver.tudelft.nl/uuid:32a1ef9e-c183-4b00-b2ae-3deadb47adde","Simulation of container vessel arrival and handling (summary)","Riemslag, B.J.A.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7873a6d6-1773-4259-8c02-962af4d81fc2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7873a6d6-1773-4259-8c02-962af4d81fc2","Palynology and climate change of the Norian at Petrified Forest National Park, Arizona","Reichgelt, Tammo","","2010","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:7e06b381-ff75-4db1-9116-bb9127a0c13a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e06b381-ff75-4db1-9116-bb9127a0c13a","Verslag Molengraaff Fonds van Joost van Hoeflaken en Ingrid van Namen","van Hoeflaken, Joost; van Namen, Ingrid","","2010","","","en","report","-","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:2bff907c-8362-4c0c-a841-2051e829be60","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2bff907c-8362-4c0c-a841-2051e829be60","Design of an experimental set-up","Leunissen, R.T.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ede28de1-55df-4baf-9989-df62583a0e3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ede28de1-55df-4baf-9989-df62583a0e3f","Prediction of driving charateristics of an electric scooter","Strik, F.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:967ef69b-86a7-4a07-b533-9e9b329c058e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:967ef69b-86a7-4a07-b533-9e9b329c058e","Handling systems of biomass","Vissers, R.S.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e87d56f6-f297-4d48-97e7-5ac08078a910","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e87d56f6-f297-4d48-97e7-5ac08078a910","Calm water resistance tests with the Solitaire","Poot, C.P.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:60e5b19e-6f0d-4f89-903f-de5e0c966cfc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60e5b19e-6f0d-4f89-903f-de5e0c966cfc","Hydro- and aerodynamic analysis for the design of a sailing yacht","Kim, Wu-Joan","","2010","","yachting","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:4b98c522-e277-4aa2-bda7-7c2974c79d70","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b98c522-e277-4aa2-bda7-7c2974c79d70","The Bullwhip Effect (summary)","de Clercq, J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0afe17b7-5273-41b1-a9ec-73122ea1c251","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0afe17b7-5273-41b1-a9ec-73122ea1c251","Modelling and analysis of the components of the conveyor belt system","Haardt, E.R.W.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c850f2c5-0a54-47af-a962-8a1024501871","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c850f2c5-0a54-47af-a962-8a1024501871","Literature study on the current worldwide offer in mobile heavy lift cranes and their technical specifications (summary)","van Rhede van der Kloot, K.P.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b8c36bbb-74d2-486c-9cbb-646541c07d3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8c36bbb-74d2-486c-9cbb-646541c07d3a","Handling systems of biomass (summary)","Vissers, R.S.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f343b64e-2de8-4a56-b2fc-bbbae7bd22d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f343b64e-2de8-4a56-b2fc-bbbae7bd22d9","The angle of repose, moisture content and time consolidation of different kind of wood pellets and wood chips","Postma, O.F.M.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:cd2a0fbb-1860-4ea8-a1b9-7353f2ff359d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd2a0fbb-1860-4ea8-a1b9-7353f2ff359d","Literature study on the current availability of rail mounted cranes and their specifications","van den Bos, N.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:14fd9255-5236-44d4-9865-0d27134de0be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14fd9255-5236-44d4-9865-0d27134de0be","The use of Finite Element Method in belt conveyor design and analyses (summary)","van der Wal, F.G.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:16ae5e05-57b0-4cd4-8e46-fdc884cb853e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:16ae5e05-57b0-4cd4-8e46-fdc884cb853e","DAMEN Catamaran tests RefCat and AxeBowCat calm water and seakeeping model test program. Attachment; Part 2, FCS2610 DAMEN Catamaran Trim/displacement variations model test program","Visch, G.L.; Keuning, J.A.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:ed47fd18-f6d7-447e-b2b3-3d09272facc9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed47fd18-f6d7-447e-b2b3-3d09272facc9","Motions in waves of a C-9.5 Combifloat pontoon","Naaijen, P.; Huijsmans, R.H.M.","","2010","","offshore","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:fd51242d-9c41-49a3-bbb7-5f59592dfadc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd51242d-9c41-49a3-bbb7-5f59592dfadc","Optimal configuration of an Early Bagage Storage system","Brussaard, F.T.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:17c13899-a050-4e6b-91b7-9057d3aee71f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17c13899-a050-4e6b-91b7-9057d3aee71f","The new generation of passenger superyachts - SOLAS or PYC?","Hardy, Alex Meredith; Barrie, R.; Julien, S.; Evans, G.; Roy, J.","","2010","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:3afd64ca-3910-4574-8ab7-ffbe11a03431","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3afd64ca-3910-4574-8ab7-ffbe11a03431","Literature study on the current availability of rail mounted cranes and their specifications (summary)","van den Bos, N.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:94335c0e-85c1-4216-8416-6529f9a5d5ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94335c0e-85c1-4216-8416-6529f9a5d5ca","Energy management and saving systems for a belt conveyor (summary)","Stoop, P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c3c385f5-27a3-400b-8d74-afa1e6a9089b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3c385f5-27a3-400b-8d74-afa1e6a9089b","Lightweight sidewall design for a foldable 40ft freight container (summary)","Verkade, F.E.H.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:461a5b0d-3f55-40af-8eca-540c3e8193b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:461a5b0d-3f55-40af-8eca-540c3e8193b4","The use of Finite Element Method in belt conveyor design and analyses","van der Wal, F.G.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ea7ad386-4d08-47c0-ab1d-344088af64d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea7ad386-4d08-47c0-ab1d-344088af64d5","Crane accidents (summary)","Taekema, F.D.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:4ed5fc2b-0309-450a-b1de-146c98eaba40","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ed5fc2b-0309-450a-b1de-146c98eaba40","Creating a Delphi component with new Properties (summary)","Crooimans, B.M.T.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0f6b9095-aee4-44f6-959d-28648561bd5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f6b9095-aee4-44f6-959d-28648561bd5e","CO2-Reduction Modal Shift","Zwarteveen, J.W.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b3309a97-e2f8-4544-80d1-609e94e2e723","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b3309a97-e2f8-4544-80d1-609e94e2e723","Balancing a Manufacturing Line with Serial Machines","Pyper, M.H.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9b68dc5d-eb9c-4098-ba0c-cc7d3d8d9115","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b68dc5d-eb9c-4098-ba0c-cc7d3d8d9115","Operation and kinematics of a scissors grab (summary)","Goudswaard, S.A.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f43a8e74-8c00-4c78-b4ab-74299b1d19f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f43a8e74-8c00-4c78-b4ab-74299b1d19f8","Automated grab unloading (portal cranes and floating cranes) (summary)","Woudstra, K.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:96bee4dc-95e9-4adc-985b-e72efe03314a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96bee4dc-95e9-4adc-985b-e72efe03314a","Optimal configuration of an Early Bagage Storage system (summary)","Brussaard, F.T.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:93a01996-3c5e-4f94-9b8c-e0ea99c2bcd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93a01996-3c5e-4f94-9b8c-e0ea99c2bcd2","Dynamic loads on EMO's 50 tons grab bulk unloader bridge 1 & 2 (summary)","Rodenburg, P.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d9e2ad61-fe56-4ed3-9a4f-ecacb7e2fabe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9e2ad61-fe56-4ed3-9a4f-ecacb7e2fabe","Energy management in the diesel-electric hybridization and fully electrification of terminal equipment","Kleinheerenbrink, A.J.A.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:44279a30-e079-4d9f-afdf-915091d6fae3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:44279a30-e079-4d9f-afdf-915091d6fae3","Literature study on the current worldwide offer of construction cranes and their technical specifications (summary)","Renes, T.C.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a08ed05f-a996-43e6-b4fb-5c4c1bd312a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a08ed05f-a996-43e6-b4fb-5c4c1bd312a1","Simulatie van het buigen van buizen met behulp van Ansys (summary)","Velraeds, C.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:3ede0e28-56a6-480b-bf10-f520d424e970","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ede0e28-56a6-480b-bf10-f520d424e970","Significant Small Ships of 2009","The Royal Institution of Naval Architects (RINA) ","","2010","","publications","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:d9bef13e-cc83-42fa-a7b1-a029f7859843","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9bef13e-cc83-42fa-a7b1-a029f7859843","Simulation and Analysis of Forward and Backward Scheduling","de Vries, S.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f77c0079-c07d-45a7-99c6-4e1293c047c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f77c0079-c07d-45a7-99c6-4e1293c047c8","Supply Chain Management from a systems perspective (summary)","Maas, S.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d9176168-6f4d-4f15-bda8-7fb9a60eb6c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9176168-6f4d-4f15-bda8-7fb9a60eb6c7","The use of Open Street Map data for transport planning (summary)","de Bruin, B.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a67d8656-8575-428b-b9fa-8412b492f516","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a67d8656-8575-428b-b9fa-8412b492f516","Safety Precautions in Electrical Systems","Welink, J.H.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:de4241f6-2234-4965-be4b-4ef2f9810caf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:de4241f6-2234-4965-be4b-4ef2f9810caf","Literature study on the current availability of rail mounted cranes and their specifications (summary)","van den Bos, N.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1e7ce2d0-2996-40a0-9bcf-ee11a4806f73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1e7ce2d0-2996-40a0-9bcf-ee11a4806f73","The robotic sailing boat asv roboat as a Maritime Research Platform","Stelzer, Roland; Jafarmadar, Karim","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:f37afbfc-19f3-4f7e-a383-d4433ced24a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f37afbfc-19f3-4f7e-a383-d4433ced24a3","Details of Vessel and Barge Loading Cranes","Lardinois, N.M.G.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8d2e762f-a061-4861-81f9-079912cb9bc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d2e762f-a061-4861-81f9-079912cb9bc6","The use of Open Street Map data for transport planning","de Bruin, B.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:dcb95b44-92f4-4bdb-867f-5d61afb083f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcb95b44-92f4-4bdb-867f-5d61afb083f5","General model of a distribution center (summary)","van Rhede van der Kloot, K.P.J.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:325b6849-3a7c-4999-9ff0-518e9bf7877b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:325b6849-3a7c-4999-9ff0-518e9bf7877b","Market potential container barge transportation (summary)","Schilder, W.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:04d28a56-0882-4cef-8627-2e35d5260969","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04d28a56-0882-4cef-8627-2e35d5260969","Dynamic loads on EMO's 50 tons grab bulk unloader bridge 1 & 2","Rodenburg, P.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2727ebbd-3a7b-457c-add8-264099004011","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2727ebbd-3a7b-457c-add8-264099004011","Modelling and analysis of the components of the conveyor belt system (summary)","Haardt, E.R.W.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2db39f9f-c9fa-46fa-88ea-bfcc9b77aa38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2db39f9f-c9fa-46fa-88ea-bfcc9b77aa38","Crane accidents","Taekema, F.D.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:82d850a3-b899-4f7c-8481-19bb17b7a70d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:82d850a3-b899-4f7c-8481-19bb17b7a70d","Automated grab unloading (portal cranes and floating cranes) (summary)","Woudstra, K.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c1c6197c-7039-407a-b1a8-436b631f48fa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1c6197c-7039-407a-b1a8-436b631f48fa","Statically indeterminate bogie design / travelling mechanism","Veldhuizen, A.C.","","2010","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:eb720bf8-7d2f-452d-a5e0-df52a8615d98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb720bf8-7d2f-452d-a5e0-df52a8615d98","Decapod diversity in the mid-Cretaceous of northern Spain","Klompmaker, Adiël","","2010","","","en","report","-","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:060bed16-b089-4b2a-b920-8fe191420795","http://resolver.tudelft.nl/uuid:060bed16-b089-4b2a-b920-8fe191420795","Escape behaviour and lifts (summary)","de Bruin, B.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:651776ef-a589-48e4-a80b-cc35fcffb4bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:651776ef-a589-48e4-a80b-cc35fcffb4bf","CONCISE CHRONICLE OF THE IFTOMM COMMISSION FOR STANDARDIZATION OF TERMINOLOGY (1969=2009)","Klein Breteler, A.J.","Lodewijks, G. (advisor)","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:bd67f319-7448-4788-9539-da9d4d3396ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd67f319-7448-4788-9539-da9d4d3396ec","Sustainability of batteries in transport equipment (summary)","de Roos, R.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6f341257-7e00-4ad0-b04b-0ee8b4e15667","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6f341257-7e00-4ad0-b04b-0ee8b4e15667","Simulation and Analysis of Forward and Backward Scheduling (summary)","de Vries, S.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8297e796-6623-4d83-a8bb-b290321cf2ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8297e796-6623-4d83-a8bb-b290321cf2ed","Creating a Delphi component with new Properties (summary)","Crooimans, B.M.T.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:706d4228-82e0-4137-ae25-dad8da5b54f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:706d4228-82e0-4137-ae25-dad8da5b54f4","The extension of system boundaries in ship design","Hagen, A.","","2010","","construction","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:7f786972-c8b6-422c-abe1-19836e538cd7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f786972-c8b6-422c-abe1-19836e538cd7","Beoordelingshulpmiddel voor intermodaal transport","Voorend, R.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:73d1254d-b1e4-4a92-92a6-42b66475be97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73d1254d-b1e4-4a92-92a6-42b66475be97","Literature study on the current worldwide offer of construction cranes and their technical specifications","Renes, T.C.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f26b4436-2136-4189-b08d-812172c15441","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f26b4436-2136-4189-b08d-812172c15441","Container yard automation","Mooiman, D.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f380036f-609a-4563-ab59-61e0fbe6519b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f380036f-609a-4563-ab59-61e0fbe6519b","The angle of repose, moisture content and time consolidation of different kind of wood pellets and wood chips (summary)","Postma, O.F.M.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c1e9e7a2-2897-4845-812d-95da9e7ad998","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1e9e7a2-2897-4845-812d-95da9e7ad998","Reef and flat twist and ease: an improved trim parameter model for yacht sails","Hansen, H.","","2010","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:b7930a3e-35ad-45b4-ba1a-a332ba95ef3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b7930a3e-35ad-45b4-ba1a-a332ba95ef3d","Creating a Delphi component with new Properties","Crooimans, B.M.T.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d54d1c96-bba1-4bfc-a548-25107dbde1dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d54d1c96-bba1-4bfc-a548-25107dbde1dc","Een systeemkundige beschouwing van de commerciële innovatiemodellen PRINCE2 en Stage-Cate","Kalis, W.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:77f27a15-d588-432f-84a3-9c79680c8b6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:77f27a15-d588-432f-84a3-9c79680c8b6f","Wind Turbine Installation SWATH model tests. 1. Resistance","Poot, C.P.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:fda58c7b-7874-4133-8add-8b96046aca5a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fda58c7b-7874-4133-8add-8b96046aca5a","Gebruik van RFID Technologie bij Statische en Dynamische Positiebepaling in de Sport","Livancic, K.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:850d84b4-fb89-465e-ac0a-483e346f7042","http://resolver.tudelft.nl/uuid:850d84b4-fb89-465e-ac0a-483e346f7042","The use of Erlang distributions in Queueing Theory (summary)","Riemslag, B.J.A.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5e8bdb9d-2528-4daf-90b2-09f5ba3ac3e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e8bdb9d-2528-4daf-90b2-09f5ba3ac3e9","Details of Vessel and Barge Loading Cranes (summary)","Lardinois, N.M.G.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:644689a0-586b-47ee-abca-805a18ffea30","http://resolver.tudelft.nl/uuid:644689a0-586b-47ee-abca-805a18ffea30","Dynamic loads on EMO's 50 tons grab bulk unloader bridge 1 & 2 (summary)","Rodenburg, P.","","2010","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a6ca1a7e-04d5-405e-b6e3-9af0b48a73e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6ca1a7e-04d5-405e-b6e3-9af0b48a73e2","Details of stackers, reclaimers and stacker/reclaimers for the use in terminal stockyards (summary)","Strien, J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5204faff-59ee-43ab-a263-078c2c307adb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5204faff-59ee-43ab-a263-078c2c307adb","Case study in the ambidextrous organization (summary)","van Ginneken, R.J.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:07458dc7-a7e6-459a-9d40-2e748782404a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07458dc7-a7e6-459a-9d40-2e748782404a","The design of a program to calculate the performance of a dilute phase transport system","Zwarteveen, J.W.","","2010","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:97362972-5e17-49df-b58b-55ca8e28bb76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97362972-5e17-49df-b58b-55ca8e28bb76","Supply Chain Management from a systems perspective (summary)","Maas, S.L.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:ae9745e0-d3df-40e6-a5b9-51523d9b4222","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae9745e0-d3df-40e6-a5b9-51523d9b4222","Cranes: classification, application, operation (summary)","Do, H.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:c6461e05-bd8d-4b8b-b2be-d8fb592076df","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6461e05-bd8d-4b8b-b2be-d8fb592076df","Cranes: classification, application, operation","Do, H.P.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0ad4b5f8-fe7c-4028-9f6d-d66d138916b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ad4b5f8-fe7c-4028-9f6d-d66d138916b3","Significant Ships of 2009","The Royal Institution of Naval Architects (RINA) ","","2010","","publications","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:5bedc18f-104a-4e85-be59-3cfc400f9d0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5bedc18f-104a-4e85-be59-3cfc400f9d0c","The need for configuration management in present-day information-intensive industry","Buschgens, W.H.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:40c0fec7-9755-4375-b1f9-d9def74d7bfe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40c0fec7-9755-4375-b1f9-d9def74d7bfe","Towards unmanned Container Cranes","Vermeer, B.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:6e6241e1-bf35-453b-9e40-bf82df01927c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e6241e1-bf35-453b-9e40-bf82df01927c","Automated loading / unloading of bulk vessels and barges (summary)","Selderbeek, T.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5f9cf3ea-2ea4-45e3-ba0c-13faddca3f2f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5f9cf3ea-2ea4-45e3-ba0c-13faddca3f2f","OPV 6610, Tests in irregular headwaves","Katgert, Michiel","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:345719ef-71d7-41c6-9f23-6a179ae483ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:345719ef-71d7-41c6-9f23-6a179ae483ed","Modeling the behavior of ethanol and BTEX in groundwater contaminated with ethanol-85","van der Zon, P.W.F.","","2010","The increased usage of ethanol, both as a biofuel and as an oxygenate, has heightened concerns about the possible negative effects of ethanol on the environment. In this thesis several conceptual models are constructed to investigate the effects of a controlled release of 200L E85 (i.e. 85% ethanol and 15% gasoline by volume) in the unsaturated zone as part of field experiments carried out by the Federal University of Santa Catarina, Florianopolis, Brazil. Using temperature and rainfall data, the models were used to investigate the effects of water table oscillations on the spreading of E85. Results from the numerical simulations using the HYDRUS-1D software package indicate that without water table fluctuations, ethanol and BTEX are retained mostly in the unsaturated zone. In agreement with experimental data by Schneider (2012), model predictions further indicate that water table oscillations cause ethanol to migrate to greater depths in the saturated zone. A sensitivity analysis is carried out to investigate the effects of several physical and chemical parameters on the transport calculations, as well as the presence of a plastic cover placed on top of the field site. Suggestions for future numerical studies are given also.","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:4670f1fb-1f55-435f-98ee-24840515ca51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4670f1fb-1f55-435f-98ee-24840515ca51","Safety Precautions in Electrical Systems (summary)","Welink, J.H.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d889fb9c-334d-4c00-8262-cd17ea90c603","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d889fb9c-334d-4c00-8262-cd17ea90c603","Model tests wit a 96 ft motor yacht with bulb","Poot, C.P.","","2010","","yachting","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:acaff952-2fdc-4277-baeb-98e09e3890ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:acaff952-2fdc-4277-baeb-98e09e3890ab","Handling systems of biomass (summary)","Vissers, R.S.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:b33c50d7-1a65-4703-861b-7350ae935237","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b33c50d7-1a65-4703-861b-7350ae935237","Simulation and Analysis of Forward and Backward Scheduling (summary)","de Vries, S.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:823f28a2-2a30-4135-8edd-d17001d6e1d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:823f28a2-2a30-4135-8edd-d17001d6e1d3","The use of Erlang distributions in Queueing Theory (summary)","Riemslag, B.J.A.","","2010","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:1d601f5a-4d2c-498d-89c1-c62924976bf6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d601f5a-4d2c-498d-89c1-c62924976bf6","Project managment: how to make it work successfully in an organisation","Bender, P.B.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:96e3a107-16ae-4e9c-a749-a2cc081d8c75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:96e3a107-16ae-4e9c-a749-a2cc081d8c75","Probabilistic safety of estary vessels based on nonlinear rolling in wind and waves","Backalov, I.","","2010","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:70dd5ddf-fa77-4b25-adab-bd1234ad1fde","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70dd5ddf-fa77-4b25-adab-bd1234ad1fde","Market potential container barge transportation","Schilder, W.M.","","2010","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:761460e5-ea78-45f2-a996-8ded28ef8e3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:761460e5-ea78-45f2-a996-8ded28ef8e3f","Innovative instruments and institutions in implementing the water framework directive: Lessons learnt for the second implementation cycle of the WFD. Case study cross comparison & the QuickScan Training Package","Borowski-Maaser, I (External organisation); Mostert, E. (TU Delft Water Resources); Junier, S.J. (TU Delft Water Resources)","","2010","","","en","report","I-FIVE","","","","","","","","","","Water Resources","","",""
"uuid:cd23b8cd-c4b3-4ff5-b76b-24a525140ef6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd23b8cd-c4b3-4ff5-b76b-24a525140ef6","Public transport tendering in the Netherlands","van de Velde, Didier (TU Delft Organisation & Governance); Eerdmans, D (External organisation); Westerink, H (External organisation)","","2010","","","en","report","PTEG","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:afd08ae7-ac92-41e1-b2e6-f556cc7b1d08","http://resolver.tudelft.nl/uuid:afd08ae7-ac92-41e1-b2e6-f556cc7b1d08","Criteria for the evaluation of implemented architectures","Bouwers, E.; Visser, J.; Van Deursen, A.","","2009","Accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Software Maintenance (ICSM), 2009, IEEE Computer Society. Software architecture evaluation methods aim at identifying potential maintainability problems for a given architecture. Several of these methods exist, which typically prescribe the structure of the evaluation process. Often left implicit, however, are the concrete system attributes that need to be studied in order to assess the maintainability of implemented architectures. To determine this set of attributes, we have performed an empirical study on over 40 commercial architectural evaluations conducted during the past two years as part of a systematic “Software Risk Assessment”. We present this study and we explain how the identified attributes can be projected on various architectural system properties, which provides an overview of criteria for the evaluation of the maintainability of implemented software architectures.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:f7c036e5-1522-4fc8-8530-e2ba7c35e329","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f7c036e5-1522-4fc8-8530-e2ba7c35e329","Observation-Based Modeling for Model-Based Testing","Kanstrén, T.; Piel, E.; Gross, H.G.","","2009","One of the single most important reasons that modeling and modelbased testing are not yet common practice in industry is the perceived difficulty of making the models up to the level of detail and quality required for their automated processing. Models unleash their full potential only through sufficient formality, and after being processed by tools. However, making sufficiently formal models is regarded by industry as laborious, expensive, and overall daunting. This article presents a solution for circumventing the manual modeling process by bootstrapping and devising the model automatically from observations, and using that model for test case generation. It describes a combination of existing techniques and tools, some of which are readily used in industry, to provide an iterative process with which test engineers can create a formal model of a component, use it to generate test stimuli, compare the observed component behaviour with the modeled behaviour, and refine the code of the model or the component quickly and easily, according to the issues detected. Moreover, this process turns modeling more into an activity akin to programming, favoured by developers. The technique is demonstrated on one case study, in which it finds issues on both the implementation and the specification.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:c2d12373-38b0-45d1-8fbb-6dc1e38955ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2d12373-38b0-45d1-8fbb-6dc1e38955ae","Managing Code Clones Using Dynamic Change Tracking and Resolution","De Wit, M.; Zaidman, A.; Van Deursen, A.","","2009","Paper accepted for publication in the proceedings of the 25th International Conference on Software Maintenance (ICSM 2009). Code cloning is widely recognized as a threat to the maintainability of source code. As such, many clone detection and removal strategies have been proposed. However, some clones can often not be removed easily so other strategies, based on clone management need to be developed. In this paper we describe a clone management strategy based on dynamically inferring clone relations by monitoring clipboard activity. We introduce CLONEBOARD, our Eclipse plug-in implementation that is able to track live changes to clones and offers several resolution strategies for inconsistently modified clones. We perform a user study with seven subjects to assess the adequacy, usability and effectiveness of CLONEBOARD, the results of which show that developers actually see the added value of such a tool but have strict requirements with respect to its usability.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:95de3768-966f-443a-b8b6-1101cdfabd2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95de3768-966f-443a-b8b6-1101cdfabd2c","SDI convergence: Research, emerging trends and critical assessment","Van Loenen, B.; Besemer, J.W.J.; Zevenbergen, J.A.","","2009","","","","report","Netherlands Geodetic Commission","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:885be1fc-758d-47b1-ab75-e9f4b3640aca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:885be1fc-758d-47b1-ab75-e9f4b3640aca","A controlled experiment for program comprehension through trace visualization","Cornelissen, B.; Zaidman, A.","","2009","Accepted version for publication in IEEE Transactions on Software Engineering. Software maintenance activities require a sufficient level of understanding of the software at hand that unfortunately is not always readily available. Execution trace visualization is a common approach in gaining this understanding, and among our own efforts in this context is EXTRAVIS, a tool for the visualization of large traces. While many such tools have been evaluated through case studies, there have been no quantitative evaluations to the present day. This paper reports on the first controlled experiment to quantitatively measure the added value of trace visualization for program comprehension. We designed eight typical tasks aimed at gaining an understanding of a representative subject system, and measured how a control group (using the Eclipse IDE) and an experimental group (using both Eclipse and EXTRAVIS) performed in terms of correctness and time spent. The results are statistically significant in both regards, showing a 22% decrease in time needed for the given tasks, and a 43% increase in correctness of the results for the group using trace visualization.","program comprehension; dynamic analysis; controlled experiment","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:ce2cd55e-1ce9-451a-bd4d-53c97fe7651b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ce2cd55e-1ce9-451a-bd4d-53c97fe7651b","Studying Co-evolution of Production and Test Code Using Association Rule Mining","Lubsen, Z.; Zaidman, A.; Pinzger, M.","","2009","Long version of the short paper accepted for publication in the proceedings of the 6th International Working Conference on Mining Software Repositories (MSR 2009). Unit tests are generally acknowledged as an important aid to produce high quality code, as they provide quick feedback to developers on the correctness of their code. In order to achieve high quality, well-maintained tests are needed. Ideally, tests co-evolve with the production code to test changes as soon as possible. In this paper, we explore an approach to determine whether production and test code co-evolve synchronously. Our approach is based on applying association rule mining to the change history of product and test code classes. Based on these co-evolution rules, we introduce a number of measures to assess the co-evolution of product and test code classes. Through two case studies, one with an open source and another one with an industrial software system, we show that association rule mining and our set of measures allows one to assess the co-evolution of product and test code in a software project and, moreover, to uncover the distribution of programmer effort over pure coding, pure testing, or a more test-driven-like practice.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:ee1bddf1-1385-4515-b01b-1350448403e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee1bddf1-1385-4515-b01b-1350448403e0","Rood-voor-groenprojecten (eindrapport en bijlagenrapport)","De Wolff, H.W.; Spaans, M.; Louw, E.; Groetelaers, D.A.","","2009","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:278a1e76-7677-47f2-b1a2-6121edc775ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:278a1e76-7677-47f2-b1a2-6121edc775ee","Regression testing Ajax applications: Coping with dynamism","Roest, D.; Mesbah, A.; Van Deursen, A.","","2009","Note: This paper is a pre-print of: Danny Roest, Ali Mesbah and Arie van Deursen. Regression Testing AJAX Applications: Coping with Dynamism. In Proceedings of the 3rd International Conference on Software Testing, Verification and Validation (ICST’10), Paris, France. IEEE Computer Society, 2010. There is a growing trend to move desktop applications towards the web using advances made in web technologies such as AJAX. One common way to provide assurance about the correctness of such complex and evolving systems is through regression testing. Regression testing classical web applications has already been a notoriously daunting task because of the dynamism in web interfaces. AJAX applications pose an even greater challenge since the test case fragility degree is higher due to extensive run-time manipulation of the DOM tree and asynchronous client/server interactions. In this paper, we propose a technique, in which we automatically generate test cases and apply pipelined oracle comparators along with generated DOM templates, to deal with dynamic non-deterministic behavior in AJAX user interfaces. Our approach, implemented in CRAWLJAX, is open source and provides a set of generic oracle comparators, template generators, and visualizations of test failure output. We describe two case studies evaluating the effectiveness, scalability, and required manual effort of the approach.","regression testing; ajax; web applications","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:c37ead3e-106f-4d47-bae8-fea12b4973ef","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c37ead3e-106f-4d47-bae8-fea12b4973ef","Trace-Based Code Generation for Model-Based Testing","Kanstrén, T.; Piel, E.; Gross, H.G.","","2009","Paper Submitted for review at the Eighth International Conference on Generative Programming and Component Engineering. Model-based testing can be a powerful means to generate test cases for the system under test. However, creating a useful model for model-based testing requires expertise in the (formal) modeling language of the used tool and the general concept of modeling the system under test for effective test generation. A commonly used modeling notation is to describe the model through an existing programming language. This paper presents a technique to automatically generate an initial model describing the system from execution traces, using a common programming language notation. Turning this initial model into a full model to be used for model-based testing of the system under test then requires minimal effort compared to writing a model from scratch. This is illustrated by a case study application to a software component, which revealed real faults in its implementation.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:7de0863a-d963-4dab-9dea-c0b0f0fa59b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7de0863a-d963-4dab-9dea-c0b0f0fa59b0","Interactive views for analyzing problem reports","Knab, P.; Fluri, B.; Gall, H.C.; Pinzger, M.","","2009","Note: Accepted for publication in the Proceedings of the International Conference on Software Maintenance (ICSM), 2009, IEEE Computer Society Issue tracking repositories contain a wealth of information for reasoning about various aspects of software development processes. In this paper, we focus on bug triaging and provide visual means to explore the effort estimation quality and the bug life-cycle of reported problems. Our approach follows the Micro/Macro reading technique and uses a combination of graphical views to investigate details of individual problem reports while maintaining the context provided by the surrounding data population. This enables the detection and detailed analysis of hidden patterns and facilitates the analysis of problem report outliers. In an industrial study, we use our approach in various problem report analysis scenarios and answer questions related to effort estimation and resource planning.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:a0035096-bfde-4b74-9137-b008336d00ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0035096-bfde-4b74-9137-b008336d00ac","Werken aan een hechtere relatie tussen visies en projecten: Handreiking mixed scanning 'nieuwe stijl', eindrapport","Zonneveld, W.; Waterhout, B.; Trip, J.J.","Drewe, P. (contributor)","2009","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute","Urban and Regional Development","","","",""
"uuid:0a5c93dc-207d-40c6-9208-151b3f8572c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a5c93dc-207d-40c6-9208-151b3f8572c2","RiTMO: A Method for Runtime Testability Measurement and Optimisation","Gonzalez, A.; Piel, E.; Gross, H.G.","","2009","Version: Accepted as short paper at QSIC 2009. Runtime testing is emerging as the solution for the integration and assessment of highly dynamic, high availability software systems where traditional development-time integration testing is too costly, or cannot be performed. However, in many situations, an extra cost will have to be invested in implementing appropriate measures to enable runtime tests to be performed without affecting the running system or its environment. This paper introduces a method for the improvement of the runtime testability of a system, which provides an optimal action plan considering the trade-off between testability and implementation cost. The computation of the action plan is driven by an estimation of runtime testability, and based on a model of the system. Runtime testability is estimated independently of the test cases and focused exclusively on the test-relevant features of the system. This method is used to direct integration- and testengineers in the implementation of improvement measures for the runtime testability during the integration of a system. Furthermore, it can also be applied earlier, on the design stage, providing a Design for Testability method for dynamic systems. By means of an example, we demonstrate how our method enables an optimal expenditure of resources towards runtime testability during the integration phase of a system.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Computer Science & Engineering","","","",""
"uuid:a0566475-d848-46ec-b935-ad37b507e641","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0566475-d848-46ec-b935-ad37b507e641","Supporting software inspection with static profiling","Boogerd, C.; Moonen, L.","","2009","Static software checking tools are useful as an additional automated software inspection step that can easily be integrated in the development cycle and assist in creating secure, reliable and high quality code. However, an often quoted disadvantage of these tools is that they generate an inordinate number of warnings, including many false positives due to the use of approximate analysis techniques. This information overload effectively limits their usefulness. In this paper we present ELAN, a technique that helps the user prioritize the information generated by a software inspection tool, based on a demand-driven computation of the likelihood that execution reaches the locations for which warnings are reported. This analysis is orthogonal to other prioritization techniques known from literature, such as severity levels and statistical filtering to reduce false positives. We evaluate the feasibility of our technique using a number of case studies and assess the quality of our static estimates by comparing them to actual values obtained by dynamic profiling.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:9b9b950b-d1c5-4236-80d2-8a3f9d538ed5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9b9b950b-d1c5-4236-80d2-8a3f9d538ed5","RAFFS: Model Checking a Robust Abstract Flash File Store","Taverne, P.; Pronk, C.","","2009","Accepted for publication in the Proceedings of the 11th International Conference on Formal Engineering Methods, ICFEM 2009. This paper presents a case study in modeling and verifying a POSIX-like file store for Flash memory. This work fits in the context of Hoare’s verification challenge and, in particular, Joshi and Holzmann’s mini-challenge to build a verifiable file store. We have designed a simple robust file store and implemented it in the form of a Promela model. A test harness is used to exercise the file store in a number of ways. Model checking technology has been extensively used to verify the correctness of our implementation. A distinguishing feature of our approach is the (bounded) exhaustive verification of power loss recovery.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:562de17a-2a9d-479d-b7a2-d85b37e9543a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:562de17a-2a9d-479d-b7a2-d85b37e9543a","Providing Rapid Feedback in Generated Modular Language Environments","Kats, L.C.L.; De Jonge, M.; Nilsson-Nyman, E.; Visser, E.","","2009","This paper is a pre-print of: Providing Rapid Feedback in Generated Modular Language Environments. Adding Error Recovery to Scannerless Generalized-LR Parsing. In: Gary T. Leavens, editor, Proceedings of the 24th ACM SIGPLAN Conference on Object-Oriented Programing, Systems, Languages, and Applications (OOPSLA 2009), ACM, 2009. Integrated development environments (IDEs) increase programmer productivity, providing rapid, interactive feedback based on the syntax and semantics of a language. A heavy burden lies on developers of new languages to provide adequate IDE support. Code generation techniques provide a viable, efficient approach to semi-automatically produce IDE plugins. Key components for the realization of plugins are the language’s grammar and parser. For embedded languages and language extensions, constituent IDE plugin modules and their grammars can be combined. Unlike conventional parsing algorithms, scannerless generalized-LR parsing supports the full set of context-free grammars, which is closed under composition, and hence can parse language embeddings and extensions composed from separate grammar modules. To apply this algorithm in an interactive environment, this paper introduces a novel error recovery mechanism, which allows it to be used with files with syntax errors – common in interactive editing. Error recovery is vital for providing rapid feedback in case of syntax errors, as most IDE services depend on the parser – from syntax highlighting to semantic analysis and cross-referencing. We base our approach on the principles of island grammars, and derive permissive grammars with error recovery productions from normal SDF grammars. To cope with the added complexity of these grammars, we adapt the parser to support backtracking. We evaluate the recovery quality and performance of our approach using a set of composed languages, based on Java and Stratego.","languages","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:759b6dda-0d5e-43b7-87f6-23bda131a7f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:759b6dda-0d5e-43b7-87f6-23bda131a7f2","A Pure Object-Oriented Embedding of Attribute Grammars","Sloane, A.M.; Kats, L.C.L.; Visser, E.","","2009","This paper is a pre-print of: Anthony M. Sloane, Lennart C. L. Kats, Eelco Visser. A Pure Object-Oriented Embedding of Attribute Grammars. In T. Ekman and J. Vinju, editors, Proceedings of the Ninth Workshop on Language Descriptions, Tools, and Applications (LDTA’09), Electronic Notes in Theoretical Computer Science. York, United Kingdom, March 2009. Attribute grammars are a powerful specification paradigm for many language processing tasks, particularly semantic analysis of programming languages. Recent attribute grammar systems use dynamic scheduling algorithms to evaluate attributes by need. In this paper, we show how to remove the need for a generator, by embedding a dynamic approach in a modern, object-oriented programming language to implement a small, lightweight attribute grammar library. The Kiama attribution library has similar features to current generators, including cached, uncached, circular, higher-order and parameterised attributes, and implements new techniques for dynamic extension and variation of attribute equations. We use the Scala programming language because of its combination of object-oriented and functional features, support for domain-specific notations and emphasis on scalability. Unlike generators with specialised notation, Kiama attribute grammars use standard Scala notations such as pattern-matching functions for equations and mixins for composition. A performance analysis shows that our approach is practical for realistic language processing.","language processing; compilers; domain-specific languages","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:674e1b9b-babc-47ff-b153-785b6c6fdff5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:674e1b9b-babc-47ff-b153-785b6c6fdff5","INSPIRE activiteiten in het jaar 2008","Van Oosterom, P.J.M.","","2009","Dit rapport bevat een beknopt verslag van de INSPIRE activiteiten van Peter van Oosterom in 2008. Deze zijn uitgevoerd ten behoeve van Kadaster, TNO Bouw en Ondergrond en TU Delft/RGI-116. Het rapport bevat een flink aantal bijlagen waarin de in 2008 geproduceerde resultaten integraal zijn opgenomen (presentaties, artikelen, analyses, etc.)","","en","report","Onderzoeksinstituut OTB Sectie GIS-technologie","","","","","","","","OTB Research Institute","GIS Technology","","","",""
"uuid:20763635-72ca-4423-82d9-b7742786f56c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20763635-72ca-4423-82d9-b7742786f56c","Weaving Web Applications with WebDSL (Demonstration)","Groenewegen, D.M.; Visser, E.","","2009","This paper is a pre-print of: Danny M. Groenewegen, and Eelco Visser. Weaving Web Applications with WebDSL (Demonstration). In: Gary T. Leavens (editor) Companion to the 24th ACM SIGPLAN Conference on Object-Oriented Programing, Systems, Languages, and Applications (OOPSLA 2009). WebDSL is a domain-specific language for the development of web applications that integrates data-models, userinterface models, actions, validation, access control, and workflow. The compiler verifies the consistency of applications and generates complete implementations in Java or Python. We illustrate the key concepts of the language with a small web application.","domain-specific languages; web application model; data model; data binding; access control","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:24fdfaf5-b013-48aa-bea5-bc8a854a239f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24fdfaf5-b013-48aa-bea5-bc8a854a239f","Grond in beweging: Effectiviteit en efficiëntie van het Enschedese actieve grondbeleid","Korthals Altes, W.K.; Groetelaers, D.A.; De Wolff, H.W.","De Bree, S. (contributor)","2009","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute","Geo-information and Land Development","","","",""
"uuid:9729b8a1-1d55-4de2-a6ad-23dda456e68d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9729b8a1-1d55-4de2-a6ad-23dda456e68d","A Model for the Measurement of the Runtime Testability of Component-based Systems","González, A.; Piel, E.; Gross, H.G.","","2009","Version note: Paper submitted for review at the 5th AMOST Workshop. Runtime testing is emerging as the solution for the integration and validation of software systems where traditional development-time integration testing cannot be performed, such as Systems of Systems or Service Oriented Architectures. However, performing tests during deployment or in-service time introduces interference problems, such as undesired side-effects in the state of the system or the outside world. This paper presents a qualitative model of runtime testability that complements Binder’s classical testability model, and a generic measurement framework for quantitatively assessing the degree of runtime testability of a system based on the ratio of what can be tested at runtime vs. what would have been tested during development time. A measurement is devised for the concrete case of architecture-based test coverage, by using a graph model of the system’s architecture. Concretely, two testability studies are performed for two component based systems, showing how to measure the runtime testability of a system.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:7e9e9036-1fdb-400a-b520-0cfbb2e4e1e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e9e9036-1fdb-400a-b520-0cfbb2e4e1e9","Splitting a large software repository for easing future software evolution: An industrial experience report","Glorie, M.; Zaidman, A.; Van Deursen, A.; Hofland, L.","","2009","Paper accepted for publication in the Journal on Software Maintenance and Evolution — Research and Practice, Wiley, 2009. PhilipsMedical Systems produces medical diagnostic imaging products, such as MR, X-ray and CT systems. The software of these devices is complex, has been evolving for several decades and is currently a multi-MLOC monolithic software repository. In this paper we report on splitting a single software repository into multiple smaller repositories so that these can be developed independently, easing the software’s evolution. For splitting the single software repository, we set up two experiments that involve well-known analysis techniques, namely formal concept analysis and clustering. Because of the sheer size of the monolithic software repository, we also propose to use a ‘leveled approach’, which implies that the analysis technique is applied in several iterations, whereby in some iterations only part of the application is subjected to the analysis technique. Unfortunately, both analysis techniques failed to produce an acceptable partitioning of the monolithic software repository, even if they are combined with our newly proposed leveled approach. We provide a number of valuable lessons learned, which might prevent others from falling into the same pitfalls.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:f199a7aa-9cee-4617-b5ee-623964daca5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f199a7aa-9cee-4617-b5ee-623964daca5d","Prioritizing tests for software fault localization","Gonzalez, A.; Piel, E.A.B.; Gross, H.G.; Van Gemund, A.J.C.","","2009","Paper submitted for review at QSIC'10 Test prioritization techniques select test cases that maximize the confidence on the correctness of the system when the resources for quality assurance (QA) are limited. In the event of a test failing, the fault at the root of the failure has to be localized, adding an extra debugging cost that has to be taken into account as well. However, test suites that are prioritized for failure detection can reduce the amount of useful information for fault localization. This deteriorates the quality of the diagnosis provided, making the subsequent debugging phase more expensive, and defeating the purpose of the test cost minimization. In this paper we introduce a new test case prioritization approach that maximizes the improvement of the diagnostic information per test. Our approach minimizes the loss of diagnostic quality in the prioritized test suite. When considering QA cost as the combination of testing cost and debugging cost, on the Siemens set, the results of our test case prioritization approach show up to a 53% reduction of the overall QA cost, compared with the next best technique .","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:0bc86607-68ef-48a9-9902-d4f3933d220b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0bc86607-68ef-48a9-9902-d4f3933d220b","Using Association Rules to Study the Co-evolution of Production & Test Code","Lubsen, Z.; Zaidman, A.; Pinzger, M.","","2009","Paper accepted for publication in the proceedings of the 6th International Working Conference on Mining Software Repositories (MSR 2009). Unit tests are generally acknowledged as an important aid to produce high quality code, as they provide quick feedback to developers on the correctness of their code. In order to achieve high quality, well-maintained tests are needed. Ideally, tests co-evolve with the production code to test changes as soon as possible. In this paper, we explore an approach based on association rule mining to determine whether production and test code co-evolve synchronously. Through two case studies, one with an open source and another one with an industrial software system, we show that our association rule mining approach allows one to assess the co-evolution of product and test code in a software project and, moreover, to uncover the distribution of programmer effort over pure coding, pure testing, or a more test-driven-like practice.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:970f0f29-abdf-44ab-a206-60c6dad4981d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:970f0f29-abdf-44ab-a206-60c6dad4981d","Evaluating the Relation Between Coding Standard Violations and Faults Within and Across Software Versions","Boogerd, C.; Moonen, L.","","2009","In spite of the widespread use of coding standards and tools enforcing their rules, there is little empirical evidence supporting the intuition that they prevent the introduction of faults in software. In previous work, we performed a pilot study to assess the relation between rule violations and actual faults, using the MISRA C 2004 standard on an industrial case. In this paper, we investigate three different aspects of the relation between violations and faults on a larger case study, and compare the results across the two projects. We find that 10 rules in the standard are significant predictors of fault location.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:3fa3ccb0-30b9-4a37-8021-7288e35b85ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3fa3ccb0-30b9-4a37-8021-7288e35b85ae","Domain-Specific Languages in Practice: A User Study on the Success Factors","Hermans, F.; Pinzger, M.; Van Deursen, A.","","2009","Domain specific languages (DSLs) are languages in which the properties of a specific domain can be expressed. In this paper we present an empirical study on the use of a DSL in industry. This DSL encapsulates the details of services that communicate using Windows Communication Foundation (WCF). From definitions of the data contracts between clients and servers, WCF/C# code for service plumbing is generated. We conducted a survey amongst developers that use this DSL while developing applications for customers. The DSL has been used in about 30 projects all around the world. We describe the known success factors of the use of DSLs, such as improved maintainability and ease of re-use, and assert how well this DSL scores on all of them. The analysis of the results of this case study also shows which conditions should be fulfilled in order to increase the chances of success in using a DSL in a real life case.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Applied Sciences","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:d05ba749-821f-4722-81cc-a9cd1081fadd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d05ba749-821f-4722-81cc-a9cd1081fadd","Smart views for analyzing problem reports: Tool demo","Knab, P.; Gall, H.C.; Pinzger, M.","","2009","Note: Accepted for publication in the Proceedings of the European Software Engineering Conference and the ACM SIGSOFT Symposium on the Foundations of Software Engineering (ESEC/FSE), 2009, ACM. Issue tracking repositories contain a wealth of information for reasoning about various aspects of software development processes. In this paper, we focus on bug triaging and provide visual means to explore the effort estimation quality and the bug life-cycle of reported problems. Our approach uses a combination of graphical views to investigate details of individual problem reports while maintaining the context provided by the surrounding data population. This enables the detection and detailed analysis of hidden patterns and facilitates the analysis of problem report outliers.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:53cf0bbe-6283-4731-bccc-904a8cd0ad80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53cf0bbe-6283-4731-bccc-904a8cd0ad80","Domain-Specific Languages for Composable Editor Plugins","Kats, L.C.L.; Kalleberg, K.T.; Visser, E.","","2009","This paper is a pre-print of: Lennart C. L. Kats, Karl T. Kalleberg, Eelco Visser. Domain-Specific Languages for Composable Editor Plugins. In T. Ekman and J. Vinju, editors, Proceedings of the Ninth Workshop on Language Descriptions, Tools, and Applications (LDTA’09), Electronic Notes in Theoretical Computer Science. York, United Kingdom, March 2009. Modern IDEs increase developer productivity by incorporating many different kinds of editor services. These can be purely syntactic, such as syntax highlighting, code folding, and an outline for navigation; or they can be based on the language semantics, such as in-line type error reporting and resolving identifier declarations. Building all these services from scratch requires both the extensive knowledge of the sometimes complicated and highly interdependent APIs and extension mechanisms of an IDE framework, and an in-depth understanding of the structure and semantics of the targeted language. This paper describes SPOOFAX/IMP, a meta-tooling suite that provides high-level domain-specific languages for describing editor services, relieving editor developers from much of the frameworkspecific programming. Editor services are defined as composable modules of rules coupled to a modular SDF grammar. The composability provided by the SGLR parser and the declaratively defined services allows embedded languages and language extensions to be easily formulated as additional rules extending an existing language definition. The service definitions are used to generate Eclipse editor plugins. We discuss two examples: an editor plugin for WebDSL, a domain-specific language for web applications, and the embedding of WebDSL in Stratego, used for expressing the (static) semantic rules of WebDSL.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:147e134c-fb01-4051-bce8-06e0b66c4ac1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:147e134c-fb01-4051-bce8-06e0b66c4ac1","Online testing of service-oriented architectures to detect state-based faults","Greiler, M.S.","Gross, H.G. (contributor); Van Deursen, A. (contributor)","2009","Service-oriented architectures have found their way into industry to enable better business-to-business cooperations. With this software architecture new challenges for software development and testing appeared. In this proposal we discuss the problem of testing these complex, and distributed systems in dedicated test environments. We argue that state and configuration of the production system can influence system behavior in an unexpected way, and that test environments do not reflect the final system adequately. Therefore, we propose the development of an online testing method to detect state-based faults, and discuss related research challenges and solutions.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:d74f88a0-c77b-4c2c-a5dd-a47f1bd6e5ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d74f88a0-c77b-4c2c-a5dd-a47f1bd6e5ff","Groene erfpacht in balans","De Jong, J.; Ploeger, H.D.; Nelisse, P.; Jager, P.G.; Arnoldussen, E.; Broeren, J.L.; Alders, J.G.M.","","2009","","","nl","report","Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:35415c1b-c661-4200-92cc-6f83ccd61808","http://resolver.tudelft.nl/uuid:35415c1b-c661-4200-92cc-6f83ccd61808","Automated Security Testing of Web Widget Interactions","Bezemer, C.P.; Mesbah, A.; Van Deursen, A.","","2009","This paper is a pre-print of: Cor-Paul Bezemer, Ali Mesbah, and Arie van Deursen. Automated Security Testing of Web Widget Interactions. In Proceedings of the 7th joint meeting of the European Software Engineering Conference and the ACM SIGSOFT Symposium on the Foundations of Software Engineering (ESEC/FSE’09). Research Papers. ACM. 2009. We present a technique for automatically detecting security vulnerabilities in client-side self-contained components, called web widgets, that can co-exist independently on a single web page. In this paper we focus on two security scenarios, namely the case in which (1) a malicious widget changes the content (DOM) of another widget, and (2) a widget steals data from another widget and sends it to the server via an HTTP request. We propose a dynamic analysis approach for automatically executing the web application and analyzing the runtime changes in the user interface, as well as the outgoing HTTP calls, to detect inter-widget interaction violations. Our approach, implemented in a number of open source Atusa plugins, called Diva, requires no modification of application code, and has few false positives. We discuss the results of an empirical evaluation of the violation revealing capabilities, performance, and scalability of our approach, by means of two case studies, on the Exact Widget Framework and Pageflakes, a commercial, widely used widget framework.","web applications; security testing","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:443976bc-9a43-4351-8eef-e7dfcf47bb94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:443976bc-9a43-4351-8eef-e7dfcf47bb94","Invariant-Based Automatic Testing of AJAX User Interfaces","Mesbah, A.; Van Deursen, A.","","2009","This paper is a pre-print of: Ali Mesbah and Arie van Deursen. Invariant-Based Automatic Testing of AJAX User Interfaces. In Proceedings of the 31st International Conference on Software Engineering (ICSE’09), Research Papers, Vancouver, Canada, IEEE Computer Society, 2009. AJAX-based Web 2.0 applications rely on stateful asynchronous client/server communication, and client-side runtime manipulation of the DOM tree. This not only makes them fundamentally different from traditional web applications, but also more error-prone and harder to test. We propose a method for testing AJAX applications automatically, based on a crawler to infer a flow graph for all (client-side) user interface states. We identify AJAXspecific faults that can occur in such states (related to DOM validity, error messages, discoverability, back-button compatibility, etc.) as well as DOM-tree invariants that can serve as oracle to detect such faults. We implemented our approach in ATUSA, a tool offering generic invariant checking components, a plugin-mechanism to add applicationspecific state validators, and generation of a test suite covering the paths obtained during crawling. We describe two case studies evaluating the fault revealing capabilities, scalability, required manual effort and level of automation of our approach.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:620c9fd7-cc13-4ad6-8482-ccaf29bde893","http://resolver.tudelft.nl/uuid:620c9fd7-cc13-4ad6-8482-ccaf29bde893","Stroomgebiedbeheerplan Maas","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel de oppervlaktewateren waaronder ook overgangswater en kustwater- en het grondwater in de Europese Unie te beschermen en te verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water moeten op 22 december 2015 zijn bereikt. Deze termijn kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar. De uiterste datum komt daarmee op 2027. De Kaderrichtlijn Water geeft voor alle landen in de Europese Unie een kader voor de bescherming en verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en van de kwantiteit van het grondwater. De richtlijn moedigt alle belanghebbenden aan om actief deel te nemen aan activiteiten om in ieders belang een goede waterkwaliteit te realiseren. Het voorliggende stroomgebiedbeheerplan Maas geeft onder andere een beschrijving van dit stroomgebied, de doelen voor de oppervlakte- en grondwaterlichamen en een samenvatting van de maatregelen die genomen gaan worden.","Waterbeheer; kaderrichtlijn water; Maas","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:76327cb7-44d3-4509-9f89-6acd842151b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:76327cb7-44d3-4509-9f89-6acd842151b3","Nationaal waterplan","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","Beleidspland voor het waterbeheer in volledige breedte voor de jaren 2009-2015. Uitwerking van de voorstellen van de 2e Deltacommissie (Cie Veerman). Watervisie en hoofdlijnen waterveiligheidsbeleid. Ruimtelijke aspekten van water, duurzame watervoorziening voor Nederland. Uitwerking in Stroomgebiedbeheerplannen (deze zijn als afzonderlijke documenten uitgewerkt).","watermanagement; Deltaprogramma; waterveiligheid","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:5e765ec5-f3b4-4de7-bcf2-ff71bff8e7c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e765ec5-f3b4-4de7-bcf2-ff71bff8e7c3","Beleidsnota IJsselmeergebied","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","De beleidsnota start met een beschrijving van het gebied, zodat de reikwijdte helder is. De vier pijlers onder het beleid uit deze nota worden daarin beschreven. Het gaat daarbij om (water-)veiligheid, zoetwatervoorziening, ecologie en ruimtelijke inrichting. In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op de uitgangspunten en het relevante bestaande beleid, dat naast het nieuwe beleid blijft bestaan. Het wervend perspectief, het streefbeeld voor het IJsselmeergebied, wordt in hoofdstuk 3 beschreven. Daarna zal per inhoudelijke pijler beschreven worden wat nu precies het beleidsprobleem is, voor welke oplossing gekozen wordt en hoe deze keuze tot stand gekomen is. Het rapport eindigt met een uitvoerings-agenda","IJsselmeer; waterbeleid; zoetwatervoorziening; peilbeheer","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:738ae43e-1d5a-482a-89e9-7b2ce35c5f2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:738ae43e-1d5a-482a-89e9-7b2ce35c5f2c","Beleidsnota waterveiligheid","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","Nota beleid ten aanzien van de bescherming van Nederland tegen overstromen; benodigde sterkte van dijken en waterkeringen (inclusief de zandige duinen kust). Algemeen veiligheidsbeleid. Kans op overstromingen. Noodmaatregelen, rampenbeheersing","dijken; waterkeringen; overstromingsrisico; overstromingsramp","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:d8d204bf-ebb2-402a-b8cd-09bc5a3a69c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8d204bf-ebb2-402a-b8cd-09bc5a3a69c8","Watertemperatuur van de Rijn: Protoype voor temperatuurvoorspelling in FEWS","Peñailillo Burgos, R.; Lemans, J.M.","","2009","De afgelopen jaren is de problematiek van koelwaterlozingen in relatie tot hoge watertemperatuur van de grote rivieren regelmatig in de actualiteit gekomen. Volgens het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2008) is sinds 1900 de watertemperatuur van de Rijn bij Lobith met 3°C toegenomen, waarvan 2°C door warmtelozingen en 1°C door klimaatverandering. Ook zijn de gemiddelde watertemperatuur en de maximale en minimale watertemperatuur van de Rijn bij Lobith in de afgelopen honderd jaren toegenomen. Van der Grinten et al. (2007) geeft ook een toenemende tendens aan van het aantal dagen per jaar dat de watertemperatuur boven de 20°C of 25°C komt. De watertemperatuur van de Rijn wordt beïnvloed door meteorologische condities (bijv. hittegolven), de watertemperatuur en afvoer van zijrivieren en grondwater, en door de warmtelozingen. In Nederland betekent een hittegolf een vijfdaagse periode met luchttemperaturen boven 25°C, waarvan er drie de 30°C bereiken. De kans op een hittegolf neemt met klimaatverandering toe. Bijvoorbeeld, de herhalingstijd van een warme en droge zomer zoals in 2003 is op dit moment één keer in de 10 jaren, maar in 2050 wordt het één keer in de twee jaren (Zwolsman & Van Vliet, M., 2007). Als het rivierwater bovenstrooms teveel is opgewarmd, beperkt het de koelwatercapaciteit en drinkwatervoorziening. De wateren voor drinkwaterproductie staan ook onder druk omdat de innametemperatuur niet hoger dan 25°C mag zijn (richtlijn 75/440/EEG en drinkwaterrichtlijn 98/83/EG). Ook ecologische effecten kunnen plaatsvinden bij toename van de watertemperatuur. RIVM definieert een Goede Ecologische Toestand (GET) voor watertemperatuur in Nederland voor grote rivieren van 25°C (Van der Grinten et al., 2007). Peñailillo et al., (2008) geeft aan dat in 2003 de maximale achtergrond watertemperatuur (zonder een temperatuurtoename door warmtelozingen) de 25°C bij Lobith overschreed met 1°C, terwijl de riviertemperatuur (met temperatuurtoename door warmtelozingen) dat deed met 4°C.","watertemperatuur; Rijn; temperatuurvoorspelling; FEWS; koelwaterlozingen; klimaatverandering; Delft Cluster; CT04.20; waterkwaliteit; CT04.24.11; risicomanagement van calamiteiten","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:33aeb608-1944-4321-a87f-cc2844f1c4e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33aeb608-1944-4321-a87f-cc2844f1c4e8","National Water Plan","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","In the last decade, the Fourth National Policy Document on Water Management (Vierde Nota waterhuishouding), the Water Management in the 21st Century Advisory Committee (Commissie Waterbeheer 21e eeuw) and the National Administrative Agreement on Water (Nationaal Bestuursakkoord Water) represented an important impulse for water management. With this first National Water Plan, which is also a framework vision based on the Water Act (Waterwet) and the Spatial Planning Act (Wet ruimtelijke ordening) and which was drafted for the 2009-2015 planning period, we are entering a new phase. Because we want future generations to be able to enjoy the Netherlands as a safe and affluent land of water, we have to find answers now to developments in climate, demography and economy, and invest in sustainable water management. Effective flood defences, the prevention of flooding and waterlogging and drought wherever possible, and good water quality are basic preconditions for prosperity and well-being. These are achievements that the Netherlands owes, in large measure, to water, to its favourable location and to the excellent supply of freshwater. The Netherlands, an attractive country with an abundance of water and high levels of safety, contributes positively towards the quality of the living environment and the conservation of biodiversity. Water is wonderful and the Dutch love it. The aim is crystal clear: the Netherlands, a safe and liveable delta, now and in the future. In this context, a draft Delta Act was formulated in 2009, which regulates the legal basis of the Delta Programme as well as the tasks and powers of the Delta Commissioner (Deltacommissaris) and the Delta Committee. The Delta Commissioner was appointed in 2009. The National Water Plan presents an initial elaboration of the Delta Programme. The aim of the Delta Programme is to achieve sustainable water safety and a sustainable freshwater supply by means of an efficient, resolute and comprehensive approach to the major water tasks the Netherlands will be facing in the coming decades. A start has been made on the organisational structure for the concrete development and elaboration of the programme in nine sub-programmes. These are the generic programmes Water Safety, Freshwater Supply and New Construction and Reorganisation, and the area-based sub-programmes Coast, Wadden Area, southwest Delta, the Rijnmond and Drechtsteden region, the Rivers, and the IJsselmeer area. Expenditure for the Delta Programme has not been included in the National Water Plan and will be worked out in the planning period. Comprising fixed, stable and substantial funding amounting to at least one billion euros annually from 2020 onward, the Delta Fund will enable the forceful implementation of the Delta Programme.","Watermanagement; water framework directive; Waterplan; Netherlands","en","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c1768617-4d0f-4737-9883-f22499d883b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1768617-4d0f-4737-9883-f22499d883b4","Stroomgebiedbeheerplan Schelde 2009-2015","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel de oppervlaktewateren - waaronder ook overgangswater en kustwater - en het grondwater in de Europese Unie te beschermen en te verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water moeten op 22 december 2015 zijn bereikt. Deze termijn kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar. De uiterste datum komt daarmee op 2027. De Kaderrichtlijn Water geeft voor alle landen in de Europese Unie een kader voor de bescherming en verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en van de kwantiteit van het grondwater. De richtlijn moedigt alle belanghebbenden aan om actief deel te nemen aan activiteiten om in ieders belang een goede waterkwaliteit te realiseren. Het voorliggende stroomgebiedbeheerplan Schelde geeft onder andere een beschrijving van dit stroomgebied, de doelen voor de oppervlakte- en grondwaterlichamen en een samenvatting van de maatregelen die genomen gaan worden.","stroomgebied; waterbeheer; schelde","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:19a03747-b8c4-4501-b5a8-3c547095be98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19a03747-b8c4-4501-b5a8-3c547095be98","Nulmeting monitor creatieve economie Gemeente Delft","Romein, A.; Trip, J.J.","","2009","","","nl","report","","","","","","","","","OTB Research Institute","Urban and Regional Development","","","",""
"uuid:aec9d37b-2b34-40d7-9436-71b51962e609","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aec9d37b-2b34-40d7-9436-71b51962e609","Experimenteel onderzoek naar het effect van Ground Consolidators op golven (Anome)","Van der Boon, M.","Uijtewaal, W. (contributor)","2009","Onderzoek uitgevoerd in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica van de TU Delft van 9 november tot 18 december 2009. Dit rapport bevat de meetresultaten en conclusies van proeven met GC’s (Ground Consolidators) die zijn uitgevoerd in november en december 2009 in het Laboratorium voor Vloeistofmechanica van de TU Delft. Het doel van de proeven is het verkrijgen van inzicht in de hydraulische eigenschappen van GC’s en de optimale vorm van een GC-kunstrif onder golfbelasting. De proeven zijn uitgevoerd ter voorbereiding op de bouw van een kunstrif bestaande uit GC’s in de Waterproeftuin. Dit is een proefgebied in het Markermeer waar initiatiefnemers de gelegenheid wordt geboden om ervaring op te doen met innovatieve materialen en technieken. De Waterproeftuin is een onderdeel van het Ontwikkelingsplan Markermeer-IJmeer, ter ontwikkeling van een gezond ecologisch systeem en een klimaatbestendig watersysteem in het Markermeer en IJmeer. Er is gekozen voor een aanpak met ‘bouwblokken’, waarbij een rif opgebouwd wordt uit elementen gevuld met GC’s. Op die manier wordt een dataset verkregen voor een aantal elementaire vormen. Een opdrachtgever hoeft dan slechts zijn eisen op te geven en in korte tijd kan een GC constructie ‘ in elkaar gezet’ worden, zonder dat daar nog veel ontwerp tijd in gaat zitten. In dit rapport staan de resultaten van de uitgevoerde proeven en de conclusies die daaruit voortgekomen zijn. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de proeven die gericht waren op golfreductie. Voor verschillende constructies, waterstanden en golfhoogtes is de golfhoogte voor en na de constructie gemeten. In hoofdstuk 3 zijn de verdichtingsproeven uitgewerkt. De gebruikte constructies bestaan uit frames van betongaas die gevuld zijn met GC’s. Door het tellen van de hoeveelheid GC’s die erin paste, kon de verdichting bepaald worden. De resultaten van de snelheidsmetingen worden behandeld in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden de valproeven toegelicht. Boven een grote glazen bak gevuld met water zijn GC’s losgelaten. Met behulp van video-opnames is de valsnelheid van GC’s in water bepaald.","anome; ground consolidator; artificial reef; wave damping","nl","report","TU Delft, section Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:1beba771-187d-4878-8c3a-0f72d0bdcbe2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1beba771-187d-4878-8c3a-0f72d0bdcbe2","Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta","Anonymous, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel de oppervlaktewateren - waaronder ook overgangswater en kustwater - en het grondwater in de Europese Unie te beschermen en te verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. De doelstellingen van de KRW moeten op 22 december 2015 zijn bereikt. Deze termijn kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar. De uiterste datum komt daarmee op 2027. De Kaderrichtlijn Water geeft voor alle landen in de Europese Unie een kader voor de bescherming en verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en van de kwantiteit van het grondwater. De richtlijn moedigt alle belanghebbenden aan om actief deel te nemen aan activiteiten om in ieders belang een goede waterkwaliteit te realiseren. Het stroomgebied Rijndelta omvat het gehele Nederlandse stroomgebied van de Rijn alsmede een klein deel van het Duitse oppervlak van het internationale stroomgebieddistrict Rijn. Het onderhavige plan betreft het Nederlandse deel van het stroomgebied Rijndelta met daarin onder meer een beschrijving van dit deel van het stroomgebied, de doelen voor de oppervlakteen grondwaterlichamen en een samenvatting van de maatregelen die genomen gaan worden.","Rijn; kaderrichtlijn water; Waterbeheer; Rhine","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:33b1fd9b-e0e1-4f8e-8d19-d3208b45d608","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33b1fd9b-e0e1-4f8e-8d19-d3208b45d608","Stroomgebiedbeheerplan Eems","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel de oppervlaktewateren - waaronder ook overgangswater en kustwater - en het grondwater in de Europese Unie te beschermen en te verbeteren en het duurzaam gebruik van water te bevorderen. De doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water moeten op 22 december 2015 zijn bereikt. Deze termijn kan onder bepaalde voorwaarden worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar. De uiterste datum komt daarmee op 2027. De Kaderrichtlijn Water geeft voor alle landen in de Europese Unie een kader voor de bescherming en verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en van de kwantiteit van het grondwater. De richtlijn moedigt alle belanghebbenden aan om actief deel te nemen aan activiteiten om in ieders belang een goede waterkwaliteit te realiseren. Het voorliggende stroomgebiedbeheerplan Eems geeft onder andere een beschrijving van dit stroomgebied, de doelen voor de oppervlakte- en grondwaterlichamen en een samenvatting van de maatregelen die genomen gaan worden.","kaderrichtlijn water; waterbeheer","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0277fd10-fd5f-4c4a-abe7-1c7889907949","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0277fd10-fd5f-4c4a-abe7-1c7889907949","Beleidsnota Noordze","Anonymous, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","Deze bijlage volgt de opbouw van paragraaf 5.6 Noordzee van het Nationaal Waterplan. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van het veranderend gebruik van de Noordzee, de nieuwe maatschappelijke vraagstukken en de ontwikkelingen in beleid die hiermee samenhangen. Hieruit volgen de maatschappelijke ontwikkelopgaven die de uitgangspunten vormen voor herijking van het Noordzeebeleid. In hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de doorvertaling van de maatschappelijke ontwikkelopgaven naar streefbeelden en beleidskeuzen voor het Noordzeebeleid. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 worden de beleidskeuzen in de planperiode 2009-2015 waar nodig nader toegelicht en uitgewerkt. Hoofdstuk 7 beschrijft het afwegingskader voor activiteiten op de Noordzee. Hoofdstuk 8 omvat het totaaloverzicht van de realisatieagenda 2009-2015 en de financiering. De bijlagen geven een overzicht van bij de totstandkoming van het Noordzeebeleid gehanteerde onderzoeksrapporten, studies, literatuur en verslagen van bijeenkomsten, en een overzicht van coördinaten van de in de structuurvisiekaart aangeduide aan te wijzen gebieden.","Noordzee; waterbeleid; continentaal plat; Exclusieve Economische Zone","nl","report","Ministerie V&W","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:137570b8-7b61-42af-8540-a1b1240438f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:137570b8-7b61-42af-8540-a1b1240438f9","Design of the US Wave Overtopping Simulator","Van der Meer, J.W.; Van der Meer, G.","TU Delft","2009","The US Wave Overtopping Simulator has to simulate overtopping discharges up to 2 cfs/s/ft for wave conditions of respectively 8 ft with a peak period of 14 s and 3 ft with a period of 6 s. This requires a Simulator which is in size about three times larger than the existing Dutch one. This report describes the theory of waves overtopping the crest of a levee, the design of the Simulator, how to operate it and possible ways to measure hydraulics during testing. We know a lot about wave overtopping over levees, but still there are discrepancies between various formulae. First the existing theory is given about wave overtopping discharge and individual wave overtopping volumes. This leads to the distributions of wave overtopping volumes that have to be simulated by the Simulator. Then flow velocities, flow depths and flow times or durations of overtopping wave volumes at the crest of a levee have been discussed, including re-analysis of existing work and some recent research. The conclusion is that using the equations in an integration, to calculate the wave overtopping volume, the volumes are much too large, indicating that at least flow depth andflow time predictions are too large. For this reason the Simulator will mainly be based on flow velocity and the given peak periods of the waves. Good experience is available with Simulators up to a size of about 6 m3/m width. The majority of all overtopping wave volumes will be limited to this size. It is for this reason that the US Simulator has been designed with an inner Simulator, comparable to the existing sizes, and an outer Simulator, giving the maximum capacity of 16 m3/m. The outer Simulator will only be used for the very large overtopping wave volumes. The mechanical design has been described and this design has been discussed during a visit to CSU, in order to start fabrication of the Simulator. The Dutch test set-ups at various locations have been described with their improvements every consecutive year. The operation of the Simulator by a steering file and PLC has been given, first by description of the Dutch Simulator and then by possible modifications and improvements for the US Simulator. Finally, experiences to measure flow depth and front velocity of overtopping waves have been described and possible ways of improvements, which will be performed in the Netherlands and tested in February/March 2010. If successful, these kind of measurements can also be developed at CSU.","overtopping simulator dikes grass","en","report","Van der Meer Consultancy","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:6ee64963-05f9-4eda-93bd-094baea69223","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6ee64963-05f9-4eda-93bd-094baea69223","SBW Piping Kunstwerken KW6. Aanbevelingen toetsmethode onder- en achterloopsheid bij (historische) kunstwerken","Van den Ham, G.A.","Rijkswaterstaat","2009","De thans door het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV) voorgeschreven methoden waarmee waterkerende kunstwerken getoetst moeten worden op piping en heave vereisen allemaal dat voldoende informatie over de constructie en conditie van de geotechnische en bouwkundige componenten onder en naast het kunstwerk beschikbaar is. Dit betreft met name de aanwezige kwelschermen. Dit geldt voor zowel de eenvoudige toetsregels in het huidige VTV als voor complexere modellen beschreven in het Technisch rapport (TR) Zandmeevoerende wellen, waarvoor het gangbaar is grondwaterstromingsberekeningen uit te voeren. Bij historische kunstwerken ontbreekt de genoemde informatie echter vaak, met als gevolg dat voor deze kunstwerken veelal geen definitief toetsoordeel kan worden gegeven. Het project SBW Piping Kunstwerken is uitgevoerd met het doel een nieuwe gedetailleerde toetsmethode voor piping en heave voor kunstwerken te ontwikkelen, waarmee het aantal kunstwerken waarvoor geen oordeel kan worden gegeven kan worden teruggedrongen. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat het, indien er twijfel bestaat over de toestand van kwelschermen, zeer lastig is daar door middel van metingen wel voldoende zekerheid over te krijgen. Reeds een klein gat in het kwelscherm, dat ten opzichte van een groot gat een relatief grote kans van voorkomen heeft, kan een grote invloed op het uittredeverhang en de stroomsnelheid van het grondwater hebben. Het invloedsgebied is echter zeer beperkt, waardoor detectie via metingen van stijghoogte of stromingsnelheid praktisch gezien vrijwel onmogelijk is. Anderzijds is ook onduidelijk of dergelijke zeer locale grote uittredeverhangen en stroomsnelheden door geconcentreerde stroming bij een gat tot uitspoeling van zand en uiteindelijk constructief bezwijken van het kunstwerk kunnen leiden. Voldoende kennis van het proces en praktische rekenregels- en modellen voor een beoordeling ontbreken. Het is dus lastig te bepalen of en wanneer er sprake is van een probleem. Dit maakt het lastig om te beoordelen of, indien wel gebruik gemaakt wordt van de beschikbare rekenregels en -modellen, tot een voldoende betrouwbaar toetsoordeel gekomen kan worden. Een in onderhavig rapport voorgestelde toetsing op de haalbaarheid van beheersmaatregelen tijdens hoogwatersituaties zou wel tot een voldoende betrouwbaar toetsoordeel kunnen leiden. Of een dergelijke oplossing vanuit beheersoogpunt praktisch is, is een andere vraag (valt buiten de scope van dit onderzoek). Indien aantoonbaar gemaakt kan worden dat er wel voldoende aanleiding is om gebruik te maken van de bestaande toetsregels en -modellen, terwijl niet alle noodzakelijke gegevens van de onderbouw daarvoor beschikbaar zijn, wordt een stappenplan voorgesteld waarmee op basis van een combinatie van stijghoogtemetingen en modellering van het (verwachte) verhang over het kunstwerk een uitspraak kan worden gedaan over de veiligheid tegen piping en heave tijdens maatgevende omstandigheden. Voorts wordt een aanbeveling gedaan in het VTV of TR Zandmeevoerende wellen een verwijzing op te nemen naar een aantal door STOWA opgestelde stroomschema's, waarmee op basis van gemeenschappelijke en zichtbare kenmerken van een bepaalde groep kunstwerken ondersteuning geboden wordt om lacunes in de beschikbare gegevens van de constructie van een kunstwerk in te vullen. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot vervolgonderzoek waarmee bestaande kennisleemten op het gebied van piping en heave bij kunstwerken verder kunnen worden gedicht. Hierbij gaat het met name om het beter benutten van de onzekere informatie die de verschillende meetmethoden opleveren met betrekking tot de toestand van kwelschermen, het reduceren van onzekerheden van parameters die het optredende en kritieke uittredeverhang in sterke mate beinvloeden (zoals porositeit, doorlatendheid en intredeweerstand van het buitenwater) en een betere definitie van de grenstoestand bij piping en heave (dus wanneer van constructief bezwijken sprake is).","piping; achterloopsheid; sluizen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:37ac4e38-9e74-498a-b487-275deb6e9a45","http://resolver.tudelft.nl/uuid:37ac4e38-9e74-498a-b487-275deb6e9a45","Bezwijkveiligheid boortunnels","Vervuurt, A.H.J.M.","De Boer, A. (contributor); Van der Vliet, C. (contributor); Den Uijl, J.A. (contributor); De Rijke, Q.C. (contributor)","2009","Met de bouw van de Tweede Heinenoordtunnel is in Nederland een omvangrijk meerjaren onderzoeksprogramma gestart om de aanvankelijke nationale kennisachterstand op het gebied van geboorde tunnels in te lopen. Onderzoek naar het constructiegedrag van gesegmenteerde boortunnels maakt deel uit van dat programma. In dit kader is in 1999 de grote tunnelproefopstelling in het Stevinlaboratorium van de ru Delft gebouwd, waarin onder gecontroleerde omstandigheden diverse belastingscenario's zijn gesimuleerd. De proefopstelling is gerealiseerd in een samenwerkingsverband van TNO Bouw, ru Delft, de projectorganisatie HSL Zuid en de Managementgroep Betuweroute. Daarnaast zijn ook onderzoeken uitgevoerd bij de aanleg van verschillende andere geboorde tunnels (waaronder de Botlekspoortunnel, de Sophiaspoortunnel, de tunnelonder het Pannerdensch Kanaal en de Groene Hart Tunnel). De onderzoeksprojecten zoals hierboven omschreven (praktijkonderzoeken en Delft Cluster studies), zijn gericht op gebruiksbelastingen (SLS), zowel in de bouwfase als in de gebruiksfase. Een nog : onvoldoend beantwoorde vraag betrof de constructieve veiligheid van de constructie (ULS). Hierdoor is 1 niet duidelijk welke marge er is tussen de aanwezige belastingen en de belasting die tot bezwijken van de tunnelconstructie leidt. In verband hiermee wordt in de praktijk een conservatieve benadering gevolgd bij de dimensionering van tunnelconstructies. Het beter bekend zijn van de marges tussen aanwezige en bezwijkbelastingen kan leiden tot economischer constructies. Daarnaast zijn ook de ontwikkelde rekenmodellen tot nu toe slechts gevalideerd voor gebruikscondities (SLS). Het doel van het project waarvan in het onderhavige rapport verslag wordt uitgebracht, is daarom antwoord krijgen op de volgende vragen: -Wat wordt verstaan onder de constructieve veiligheid (kwalitatief) van gesegmenteerde boortunnels en hoe groot is deze (kwantitatief)? -Hoe verhoudt de ontwerpbelasting zich tot de werkelijk aanwezige belasting? -In hoeverre zijn de voor de gebruikstoestand (SLS) gevalideerde numerieke modellen ook geldig voor de bezwijktoestand (ULS), rekening houdend met nieuwe inzichten? In overleg met de sector is het experimentele deel van het onderzoek gericht op het bezwijkgedrag van de tunnellining onder invloed van ovalisatie (ringwerking). Hieraan werd de voorkeur gegeven boven onderzoek naar de bezwijkveiligheid tegen afschuiven van de lining. Hierbij speelde ook een rol dat de bestaande tunnelproefopstelling geschikt was voor het aanbrengen van ovalisatiebelasting, terwijl voor het doen van afschuifproeven ingrijpende aanpassingen nodig waren. Bovendien zou elk van de proeven informatie geven over het gedrag van de ringvoegen, waarmee ook de andere belastingsituatie zou kunnen worden nagerekend. Om antwoord te krijgen op bovengenoemde vragen met betrekking tot ovalisatie van de ringen, is een aanpak gehanteerd waarbij afzonderlijk op de verschillende deelaspecten is ingegaan. Het project is daartoe onderverdeeld in de volgende deelonderzoeken: -Studie betreffende de resultaten van aan boortunnels gerelateerde praktijkonderzoeken in de laatste decennia; -Experimentele bepaling van de bezwijkbelasting bij ovalisatie; -Numerieke bepaling van de bezwijkbelasting en validatie van het model. De resultaten van de verschillende deelonderzoeken zijn toegelicht in hoofdstuk 2 tot en met 4. De conclusies en aanbevelingen zijn gegeven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 omvat een overzicht van de rapporten en publicaties die in het kader van het project zijn uitgebracht. De referenties zijn gegeven in Hoofdstuk 7.","Bezwijkveiligheid; boortunnels; Bezwijkveiligheid boortunnels; gebruiksbelastingen; SLS; ULS; ovalisatie; praktijkonderzoeken; CT01.10; Beheerst Boren; CT01.15.11; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1d39d469-0378-4cbb-ac4a-900505992a31","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d39d469-0378-4cbb-ac4a-900505992a31","Effecten van klimaatverandering op watertemperatuur en de consequenties daarvan voor visecologie en drinkwaterproductie","Burgos, P.; Van den Beld, T.","","2009","De watertemperatuur van rivieren wordt beïnvloed door meteorologische condities, warmtelozingen en de watertemperatuur en afvoer van zijrivieren en grondwater. Volgens het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2008) is sinds 1900 de watertemperatuur van de Rijn bij Lobith 3 graden Celsius toegenomen, waarvan 2 graden Celsius als resultaat van warmtelozingen zijn, en 1 graad Celsius door klimaatverandering is veroorzaakt. Ook is de gemiddelde watertemperatuur zoals de maximale en minimale watertemperatuur van de Rijn bij Lobith in de afgelopen honderd jaren toegenomen. Van der Grinten et al. (2007) geven ook een toenemende trend aan van het aantal dagen per jaar dat de watertemperatuur boven de 20 en 25°C komt. Als het water teveel is opgewarmd, dan beperkt dit de mogelijkheden voor koelwaterlozingen door de industrie en energiesector (Boderie et al., 2006; Icke et al., 2006; Peñailillo et al., 2008). Ook hebben hoge watertemperaturen risico’s voor de drinkwaterproductie (Van Vliet et al., 2008; Zwolsman & van Vliet, 2007) en bedreigingen van het aquatische ecosysteem (Van de Grinten et al., 2007; Van Herpen et al., 2008). Gegeven de verwachte stijging in de luchttemperatuur als gevolg van klimaatverandering en het vaker voorkomen van hittegolven, is in de toekomst een stijging van de watertemperatuur in de Rijn en de Maas te verwachten (van Vliet et. al., 2008). In de zomer van 2003 is de watertemperatuur in de Rijn en in de Maas langdurig boven de 25°C geweest. Dit is bij Lobith in juli (5 dagen achter elkaar) en de eerste 2 weken van augustus waargenomen (zie Figuur 1.1). Ook tijdens de hittegolf van 2006 kwam de watertemperatuur boven de 25°C; bij Lobith bijna de gehele maand juli (zie Figuur 1.1). Bovendien werden in 2003 en in 2006 maximumwaarden van de watertemperatuur van ca. 28°C bereikt. Volgens de KNMI is de herhalingstijd van de warme en droge zomer van 2003 op dit moment één keer in de tien jaar, maar in 2050 is de kans door klimaatverandering één in de twee jaar.","watertemperatuur; Rijn; klimaatverandering; warmtelozingen; meteorologische; Maas; visecologie; drinkwaterproductie; Delft Cluster; CT04.20; waterkwaliteit; CT04.24.11; risicomanagement van calamiteiten","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1b37d205-c37a-4344-8a50-3b368dd37c26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b37d205-c37a-4344-8a50-3b368dd37c26","De invloed van inundatieduur en -frequentie op de bodemkwaliteit langs de Dommel","Van der Meulen, E.S.; Joziasse, J.; Vink, J.P.M.; Penailillo Burgos, R.S.; Jaimes Jaimes, J.A.; Rodriguez Aguilera, D.; Klaver, G.T.","","2009","Bij de aanleg van overstromingsgebieden in rivier- of beekdalen, met als doel het vergroten van de waterbergingscapaciteit, loopt de waterbeheerder vaak tegen het probleem aan dat de bodemkwaliteit van de overstroomde gebieden wordt beïnvloed door de kwaliteit van zwevend stof (in dit project is gefocusseerd op het gehalte aan zware metalen). Dit materiaal bevindt zich in suspensie bij de stromingscondities die heersen in de rivier zelf, maar sedimenteert bij de zeer lage stroomsnelheden die optreden in de geïnundeerde gebieden. Dit verklaart de beïnvloeding van de bodemkwaliteit. De bodemkwaliteit langs de oevers van de rivier is ook van invloed op de realiseerbaarheid van diverse typen landgebruik. Dit geldt zowel voor het behalen van natuurdoelstellingen als voor agrarische gebruiksmogelijkheden. Mede gezien het mogelijke optreden van planschade is er voor het plannen van beheersmaatregelen (op een tijdschaal van enkele tientallen jaren) behoefte aan meer inzicht in de invloed van inundatieduur en inundatiefrequentie op de mate van verontreiniging, de ruimtelijke verdeling daarvan en de risico’s voor mens en dier die daarmee gepaard gaan. In dit onderzoek is daarom bekeken wat de effecten van overstroming met verschillende frequentie en duur zijn op depositie van vervuild zwevend slib en wat dit betekent voor de bodemkwaliteit op verschillende punten in het overstromingsgebied. Als locatie is gekozen voor een gebied langs de Dommel, ten zuiden van Valkenswaard. Er is gebruik gemaakt van bestaande gegevens over de water- en bodemkwaliteit en er zijn aanvullende metingen gedaan. Daarnaast zijn er simulaties uitgevoerd met de hydrologische modellen SOBEK 2D en CAESAR / TRACER. Beide modellen zijn met elkaar vergeleken wat betreft bruikbaarheid en complementariteit.","bodembeheer; bodemkwaliteit; zwevend slib; overstromingsgebied; inudatieduur; oever; CT04.20; waterkwaliteit en calamiteiten; CT04.23.11; zwevend slib en waterkwaliteit; zwevend stof; zware metalen; Dommel; inundatieduur; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:38455304-7713-478c-837b-815424cdd257","http://resolver.tudelft.nl/uuid:38455304-7713-478c-837b-815424cdd257","Full system response Thomassen tunnel under impact load using LS-DYNA (concept version 3)","Burggraaf, H.G.; Vervuurt, A.H.J.M.; Weerheijm, J.","","2009","In the Delft Cluster work package “Bijzondere Belastingen” (CT01.21) the consequences of a BLEVE and a reduced BLEVE are considered. These phenomena have a low probability of occurrence, but might have immense consequences. Therefore, a deterministic consideration seems not possible. The results of the work package must facilitate the quantitative risk analysis of the phenomena, that support the authorities in their decision of allowing transport of dangerous goods through tunnels or not. The work package focus is on the mechanical description of the loading and the response. However, it requires an interdisciplinary approach, which integrates knowledge of risk analysis, explosion and evaporation of liquefied gases, structural dynamics and soil dynamics. Project description: The project contains two main stream research lines: 1. Loading due to BLEVE. The BLEVE research is mainly executed in a PhD project at Delft University of Technology. This part focuses on an improved understanding and modelling of the BLEVE phenomenon. TNO Defense and Safety will participate in this research line by introduction of practical mechanical modelling of the vessel behaviour and creation of a practical engineering model for BLEVE load prediction, based on the results of a PhD-study. 2. Dynamic Response of the structure-soil system under BLEVE and a reduced BLEVE loading. Here TNO Built Environment and Geosciences concentrates on the structural part of the problem, whereas Deltares and Delft University of Technology will take care of the soil response. TNO Defense and Safety will provide data on appropriate loads for realistic cases. The project is divided into the following work packages: · L1: Mechanical aspects of the initiation of a BLEVE · L2: Thermodynamic and gas dynamic aspects of a BLEVE · R1: Preliminary structural response · R2: Soil behaviour · R3: Full system response · R4: Consequences for surroundings","Bijzondere Belastingen; Thomassen tunnel; LS-DYNA; BLEVE; CT01.20; Ondiep Bouwen; CT01.21.12; Delft Cluster","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:143b0f1e-f61e-44ab-8da3-9241970d915b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:143b0f1e-f61e-44ab-8da3-9241970d915b","A comparative simulation study of the annual maxima and the peaks-over-threshold methods","Caires, S.","Rijkswaterstaat","2009","In order to assess their relative merits in the context of the determinalion of Hydraulic Boundary Conditions (HBC), the Annual Maxima / Generalized Extreme Value distribution (AM/GEV) and Peaks over Threshold / Generalized Pareto Oislribution (POT/GPO) approaches are compared in terms of Iheir accuracy, as measured by mean square errors, in estimating exceedance probabiliLies on the basis of time series with various lengths and with characteristics, that mimic those of real time series, such as non-stationarity and serial dependence. Two types of simulation studies were carried out. Both studies took into account Ihe characterislics of the dala currenlly available on the so-called basic variables. The firsl sludy focused on Ihe lintte-sample properties of the estimators of the GEV and GPO models based on independent and identically distributed dala, both the Maximum Ukelihood (ML) and Probability Weighted Momenls (PWM) eslimalion methods having been considered. The second study focused on Ihe finite-sample properties of the AMlGEV and Ihe POT/GPO approaches applied to non-stationary and dependenl dala and using the method of PWM. The conclusions of the firsl study were Ihat wilh POT samples having an average of two or more observations per year, the GPO estimates are more accurate than the corresponding GEV estimates, and thai wilh more than 200 years of data the accuracies of the two approaches are similar and rather good. Furthermore, it was concluded that with less than 50 years of dala the method of PWM should, on the basis of its error characteristics and robustness, be preferred 10 Ihe ML method, and thai with longer dala sets Ihe two estimation methods have comparable accuracies. In Ihe second study, based on non-stationary and serially dependent dala, it was concluded that Ihe POT/GPO estimates of the shape parameter are more accurate than those of Ihe AMlGEV approach with time series less than 100 years long. Wtth 10Q.year long time series the performance of Ihe two approaches is comparable, the accuracy of the AMlGEV approach being slighUy greater with lighter tails and that of the POT/GPO approach being slightiy greater wtth heavier tails. In terms of return valUe estimates (namely of the 4,000-yr and 10,000 return values), the POT/GPO approach is significantly more accurate. Only for time series of 200 years or more do Ihe two approaches yield comparably small mean square errors. Still, even with 200-year long time series the relative root-mean square errors of the POT/GPO approach are about 213 of those of Ihe AMlGEV approach whenever Ihe underlying tail index exceeds -0.1. A noteworthy aspect of this second sludy is that the choice of Ihe threshold in the POT/GPO approach has been chosen automatically; if visual inspection or a more sophisticated and theoretically grounded melhod is used to choose the threshold, Ihe POT/GPO approach is expected to perform even better. Based on Ihe results of this study, we recommend Ihat, irrespective of the variable of interest, Ihe POT/GPO approach be used for the extreme value analyses of the data required for the computation of HBC. Furthermore. we recommend that the parameters of the GPO be estimated using the method of PWM.","extreme value analysis; sample size; series dependencies; wave statistics","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:ccdd7168-c914-4a31-a9ed-233a43ea2b63","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccdd7168-c914-4a31-a9ed-233a43ea2b63","Propagation of a cadmium spill through an impounded river system","Klaver, G.T.; Joziasse, J.; Bakker, I.","","2009","In this paper, the influence of impoundments (sluices, weirs, etc.) and stream components (tributaries, river branches, associated canals) on the metal content in water and suspended particulate matter (SPM) in the Dutch part of the River Meuse is assessed using the decrease in the cadmium content of the particulate and dissolved phase during the transport of a distinct cadmium spill through the river. This anthropogenic spill lasted from July 2005 to June 2006 and is documented by the weekly monitoring results of the Meuse in Eijsden at the Belgian-Dutch border. The monitoring data indicate that cadmium was discharged as a dissolved phase. Redistribution of water towards canals is the cause that during low flow conditions only a limited amount of water with an Eijsden geochemical signature arrives in Keizersveer (near the mouth of the river). During such periods various tributaries and groundwater have significant contributions to the discharge measured in Keizersveer. The monthly variations of cadmium concentrations in total water and SPM, upstream and downstream of the series of impoundments are calculated for the period 1993-2004. Next, the transfer of the cadmium through the impounded part of the river is determined based on the monitoring results obtained in the stations in between and downstream from the impoundments. Finally, possible lag effects of the cadmium spill are quantified using monitoring data obtained in 2006 and 2007. It is concluded that it takes about six months before the cadmium spill is detected in the SPM at the monitoring station of Keizersveer. Leaching of cadmium from the sediment to the surface water may result in high dissolved cadmium concentrations. For a better understanding of the processes in the river system it is essential that the SPM monitoring frequency in river sections downstream of Eijsden is increased, starting with the Keizersveer station. A better system understanding is important in order to define appropriate measures to meet the goals of the Water Framework Directive concerning the chemical status of the Meuse River.","river; water quality; monitoring; contaminant transport; cadmium; suspended matter; CT04.20; Waterkwaliteit en Calamiteiten; CT04.23.11; Zwevend slib en waterkwaliteit; Delft Cluster","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:a7fd9f9d-dff3-4e6f-82b4-cf07b0cc2dcb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7fd9f9d-dff3-4e6f-82b4-cf07b0cc2dcb","Aanbevelingen voor beheersmaatregelen bij herinrichting van uiterwaarden en beekdalen","Joziasse, J.; Vink, J.P.M.; Beumer, V.","","2009","Klimaatverandering - hetzij natuurlijk, hetzij door menselijke activiteiten veroorzaakt – leidt tot effecten op zowel de waterkwantiteit als de waterkwaliteit in riviersystemen. Om deze systemen aan te passen aan de te verwachten ontwikkelingen zijn en worden er diverse (her)inrichtingsmaatregelen uitgevoerd in grote rivieren en in beeksystemen. De meeste zijn gericht op het garanderen van een voldoende afvoercapaciteit of op het vergroten van het waterbergend vermogen. Ook natuurontwikkeling speelt een belangrijke rol. Na een beschrijving van deze maatregelen geeft dit rapport de volgende aanbevelingen voor deze beheermaatregelen: Inrichten met oog voor verontreinigingen Gebruik kwantitatieve modellen om een schatting te maken van veranderingen in locale condities (redoxovergangen) ten gevolge van de (her)inrichting. Grondverzet Houd rekening met de aanwezigheid van historisch verontreinigde lagen en de risico’s die mogelijk door de maatregelen worden verhoogd. Ga na of de nieuwe situatie na verwijdering van de toplaag past bij de beoogde vegetatieontwikkeling. Maak bij het bergen van materiaal onder water onderscheid tussen sediment van aquatische oorsprong en terrestrische uiterwaardgrond. Stofbalansen en beschikbaarheid Bouw inzicht op in de metalenbalans (het netto resultaat tussen vastlegging door bijvoorbeeld sulfiden en vrijmaking door het reduceren van ijzer) na uitvoering van de maatregel; Houd rekening met veranderingen in de nutriëntenhuishouding, in de vegetatiesamenstelling en in het nagestreefde natuurdoeltype ten gevolge van veranderingen in hydrologische regimes. Effecten op ecosysteemniveau Houd in de risicobeoordeling van verontreinigingen rekening met de ecologische draagkracht. Deze komt tot uiting in (1) doorvergiftiging en ophoping in de voedselketen, (2) de samenstelling van vegetatie en dientengevolge het voorkomen van specifieke diersoorten en (3) aantasting van de algehele vitaliteit van een ecotoop. Spuiregime Bouw voldoende kennis op van slibtransportprocessen in de riviersystemen met kunstwerken en andere elementen die het slibtransport beïnvloeden, zodat bij het spuiregime rekening kan worden gehouden met de voorspelde effecten.","slibgedrag; bodemkwaliteit; toxiciteit; CT04.20; Waterkwaliteit en Calamiteiten; CT04.23.11; Zwevend slib en waterkwaliteit; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:eee863b2-dc78-4f68-965b-ad25bf18e0c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eee863b2-dc78-4f68-965b-ad25bf18e0c4","Beheer- en ontwikkelingsplan voor de Rijkswateren 2010-2015","Anonymus, N.N.","Rijkswaterstaat","2009","Het BPRW gaat over de grote wateren in Nederland. Wateren die heel verschillend zijn en uiteenlopende functies vervullen voor mens en natuur. Wateren die tegelijkertijd sterk met elkaar samenhangen en in lijn met het rapport Samen werken met water van de Deltacommissie 2008 en de kabinetsreactie daarop als systeem moeten worden benaderd. Vanuit internationale stroomgebieden komt water ons land binnen, dat via rivieren, kanalen en meren uiteindelijk in zee uitkomt. Keuzes bovenstrooms hebben gevolgen benedenstrooms. Stroomgebieden, hoofdwatersysteem en regionale systemen hangen in hoge mate samen. Rijkswaterstaat beheert het systeem als landelijk netwerk, in afstemming met de internationale en regionale waterbeheerders. Het BPRW werkt het beheer uit naar functies en naar gebieden. De functies zijn ingedeeld in drie groepen: basisfuncties (veiligheid, voldoende water, schoon & ecologisch gezond water), scheepvaart en gebruiksfuncties. Voorop staat de zorg voor een duurzaam en robuust systeem. Dat leidt tot de keuze om in het dagelijkse beheer prioriteit te geven aan de basisfuncties. De functie scheepvaart is apart benoemd, omdat het netwerkbeheer van het hoofdvaarwegennet een kerntaak van Rijkswaterstaat is. De andere gebruiksfuncties krijgen volgens de beheervisie ruimte voor zover de basisfuncties en de scheepvaartfunctie dat toelaten. Rijkswaterstaat wil gastheer zijn op het water en weegt binnen zijn beheerverantwoordelijkheid, de beschikbare middelen en de bestaande kaders nieuwe behoeften altijd af tegen bestaand gebruik. Rijkswaterstaat investeert de komende jaren om goed voorbereid te zijn op en toegerust te zijn voor incidenten en calamiteiten. De functies komen samen in gebieden. De gebiedsgerichte uitwerking in dit BPRW is geënt op zes watersystemen: de grote rivieren, de grote kanalen, het IJsselmeergebied, de Wadden, de Zuidwestelijke Delta en de Noordzee. Per gebied zijn de beheerprioriteiten voor de komende jaren aangegeven.","watermanagement; deltaprogramma; scheepvaart; kaderrichtlijn water","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:07ba0b06-e62a-448f-bd50-1594a4f62561","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07ba0b06-e62a-448f-bd50-1594a4f62561","Delft Cluster Railway transition zones & Switches: Factual report short-term measurement 2009","Hölscher, P.; Hartman, A.D.","","2009","For the Delft Cluster 'Railway transition zones and switches' project, extensive measurements are made. The measurements are divided into three types. The short-term measurement of may 2009 is the subject of this report. The long-term and soil investigation measurements are described in other reports. The goal of this report is to make sure that all measurements are available to everyone involved and to properly name all the measurements. This will prevents problems with wrong or old data, additionally it will facilitate the communication between all involved in the project. This report describes the results of the short-term measurements at Gouda Goverwelle May 2009.","field test; raiway","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4f3a3430-fd77-4895-ac73-436d3b432282","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f3a3430-fd77-4895-ac73-436d3b432282","Evaluatie resultaten Innotrack","Hölscher, P.; Meijers, P.","","2009","In het kader van het 6de Europese onderzoeksprogramma is het Innotrack onderzoek uitgevoerd. Door verschillende Europese belanghebbenden is gemeenschappelijk onderzoek gedaan naar kosteneffectieve oplossingen voor spoorwegen. De nadruk lag op innovatieve oplossingen die met een beperkte investering de onderhoudskosten kunnen reduceren. Vanuit Nederland zijn TU Delft en Prorail betrokken bij dit project. De resultaten van het Innotrack onderzoek zijn globaal beoordeeld op bruikbaarheid voor dit project. Hoofdstuk 2 vat de bevindingen samen en evalueert de bruikbaarheid van de resultaten van dit onderzoek. Er bleken twee onderzoeken relevant voor het lopende onderzoek: Eén onderzoek specifiek voor een overgangssituatie zijn uitgevoerd op km 173 bij Montagut op de lijn Zaragosa-Barcelona. Dit onderzoek wordt in Hoofdstuk 3 geëvalueerd. Eén onderzoek naar de verdichtbaarheid en het verdichtingsgedrag van ballastmateriaal. Dit onderzoek wordt in Hoofdstuk 4 geëvalueerd. Ten slotte vat Hoofdstuk 5 de belangrijkste conclusies en consequenties voor het lopende onderzoek samen.","spoorwegen; Prorail; Innotrack; Montagut; ballastmateriaal; Delft Cluster; CT02.10; blijvend vlakke wegen; CT02.15.11; overgangsconstructies; Zaragosa; Barcelona; overgangssituatie","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:fbd75a4a-dd59-4521-b3ac-e209c02d3ca1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fbd75a4a-dd59-4521-b3ac-e209c02d3ca1","Analysis of track and soil behaviour at transition zones: Case study near Gouda Goverwelle","Hölscher, P.; Meijers, P.","","2009","The Dutch rail network is one of the busiest in the world. Structural, partly preventative, maintenance of the rail infrastructure is essential to ensure that such a busy network remains safe and free of faults. A substantial amount of position maintenance is currently necessary for the upkeep of the Dutch rail network and, in comparison with neighbouring countries, considerable wear and tear is apparent on the rails and rail joints. The soft subsoil provides a plausible explanation for this, particularly in the western part of The Netherlands. The consequences of this situation are relatively large amounts of position maintenance, especially on transitions between embankments and engineering structures, and a relatively large number position maintenance of related to faults, particularly where switches are located. Delft Cluster investigates the impact of the dynamic behaviour of the subsurface on degradation and the associated position maintenance. The research mainly focuses on specific components of the rail network, namely transition zones and switches. In the research plan ‘Impact of Dynamic Subsurface on Transitions and Switches’ dated 18 December 2006, the research was described in greater detail. Part of the research is to conduct field tests to analyze possible failure mechanisms in track and subsoil. A research site was selected near Gouda Goverwelle in the western part of the Netherlands. In 2008 and 2009 field measurements have been performed at a transition zone and at a switch. The target of this report is the interpretation and conclusions from all field measurements at the Railway Transition Zone (RTZ) of a culvert near Gouda Goverwelle.","case study; Gouda Goverwelle; GoGo; soil behaviour; transition zones; Delft Cluster; CT02.10; blijvend vlakke wegen; CT02.15.11; overgangsconstructies; rail; RTZ; Railway Transition Zone; switches; dynamic; track","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:bb4d9200-9fab-4333-a0d9-7fd9b24e1b71","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bb4d9200-9fab-4333-a0d9-7fd9b24e1b71","Deformations and damage to buildings adjacent to deep excavations in soft soils","Korff, M.","","2009","The objective of this study is to gain insight into mechanisms of soil-structure interaction for buildings adjacent to deep excavations and to find a reliable method to design and monitor deep excavations in urban areas with soft soil conditions. The research focuses on typical Dutch conditions. The main questions are: How can we predict the behaviour of one or more a deep excavation will be constructed? What kind of modelling and/or measurements can be used to predict this effect? This report describes the literature reviewed for this topic and several case studies related to the topic from literature. General damage assessment procedures are also given. Assessing the response of buildings to excavation-induced deformations involves a combination of geotechnical and structural aspects, such as green field displacements (2D/3D, caused by deep excavations), building behaviour, soil -foundation -building interaction, monitoring techniques and modelling techniques. Each of these topics is described in this study. Some of the conclusions from this literature survey are: - Several, mostly empirical, relationships are available to predict green field displacements, which do not always show improvement in the amount of settlement found behind the wall over the years, especially if soft clays are present. One should expect for a deep excavation in soft clay to find a wall deflection of about 0.5 -1.0% of the retaining height (for an average system stiffness and sufficient basal stability) and a settlement behind the wall of 1%H maximum. Margins of 50%-100% should be expected. Diaphragm walls with stiff supports tend to the lower bound of these numbers or can even perform at 0.2%H if installation and other effects are strictly controlled. - Damage to buildings can be assessed by several damage criteria. The use of relative rotation and deflection ratio are both widespread, but also widely discussed. It is important to be extremely clear on how rigid body rotation and overall translation have been incorporated in the calculation. - Rigid body rotation or building tilt, is a very important parameter when discussing excavation induced damage. Real rigid body rotation should be assessed in three dimensions and it should always be made clear exactly if and in what way tilt is considered. - Soil-foundation-structure interaction should be taken into account when damage is assessed. The amount of displacement transferred to the building depends on the stiffness of the building in axial and bending modes and the interface between soil and foundation and between foundation and building. Three different case studies are presented for the insight they provide in the soil-structure interaction caused by deep excavations, tunnelling or subsidence. Both ground deformations and building deformations have been collected. These cases show aspects of the relationship between deformation of the building and damage occurring.","Deep excavation; building; damage; Deformations; soft soils; soil; F531; CT01.10; Beheerst Boren; Gedrag bouwputten - NZL II; Delft Cluster","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f082e098-3a64-4ac9-ad14-53c1a83b25e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f082e098-3a64-4ac9-ad14-53c1a83b25e9","DelftCluster Railway transition zones and switches: Factual report fieldtest monitoring","Hartman, A.D.","","2009","For the Delft Cluster project ‘Railway transition zones and switches’, extensive field-testing has been carried out. At a location east of the railway station Gouda Goverwelle (GoGo) the behavior of a track and soil at a culvert and a switch are studied. This report is part of a series of reports describing all tests performed at the GoGo test site and their results. All reports are written in the same format and tests are named in similar fashion. The reports also describe the structure of a database that contains all data. This database is supplied digitally along with the reports. The complete series of reports consists of: A. Field survey. 1001069-000-GEO-0004 Factual report field survey B. Short-term measurements May 2008. 1001069-000-GEO-0003 Factual short-term measurement 2008 C. Short-term measurements April/May 2009. 1001069-010-GEO-0004 Factual report short-term measurements 2009 D. Long-term measurements. 1001069-000-GEO-0005 Factual report long-term measurements. This report (A) gives a complete overview of the field survey. The report starts with some information on the culvert and switch. Then, the following geotechnical test results are described: - CPT. - VSPT. - Visual inspection. - Ground Penetrating Radar.","Railway transition zones; Gouda Goverwelle; GoGo; switches; fieldtest; Delft Cluster; CT02.10; Blijvend Vlakke Wegen; Overgangsconstructies; CT02.15.11","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4dcdaae8-4301-455f-969d-179ce8925b06","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4dcdaae8-4301-455f-969d-179ce8925b06","Receptuuronderzoek versterkte baggerspecie in het kader van het steenzettingenonderzoek","Janssen-Roelofs, K.","Rijkswaterstaat","2009","In opdracht van de Waterdienst is een eerste fase onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van het toepassen van versterkt zout sediment voor versterking van de teen van zeeweringen. Hiervoor is een aantal monsters gemaakt van sediment uit de Wilhelminapolder met cement en waterglas. Drie geselecteerde monsters zijn in duplo beproefd. Tevens is gekeken naar de scheurvorming van een plaat versterkt sediment onder water. Het blijkt mogelijk om op basis van het concept versterkte baggerspecie met dit zoute sediment onder laboratoriumomstandigheden vormvaste kolommen te produceren. In dit stadium lijkt er nog een optimalisatieslag gemaakt te kunnen worden in de hoeveelheid cement en waterglas. De sterkteverschillen tussen de verschillende monsters waren dusdanig klein dat op basis van de beproefde monsters op dit moment voor de minste hoeveelheid cement gekozen kan worden. Het gaat dan om een mengsel van 1 liter sediment (dichtheid 1500 g/1) met 140 gram cement en 26 gram waterglas. In vrije prismaproeven is de druksterkte van voornoemde monsters op basis van deze receptuur bepaald tussen de 2.4 en 3.4 MPa. Op basis van de plaat die is uitgehard onder water lijkt het materiaal onder natte omstandigheden geen scheurvorming te vertonen.","steenzetting; cement; wateerglas","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:e8d941da-03d1-4afd-88dd-62342022286a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8d941da-03d1-4afd-88dd-62342022286a","DelftCluster Railway transition zones & Switches: Factual report long-term measurements","Hartman, A.D.; Hölscher, P.","","2009","For the Delft Cluster project “Railway Transition zones” extensive field-testing has been performed. Testing took place on the railway track Gouda-Goverwelle (GoGo) on a culvert and on a Switch. Many different parties were involved in the testing and numerous different types of tests were performed. Al the different tests ad up to a large amount of data supplied by different parties and thus supplied in different formats. This report is a part of a series of factual reports, which give a complete overview of al test performed and their results. All reports are written in the same format and tests are named in similar fashion. The reports also describe the structure of a database that contains all data. This database is supplied digitally along with the reports. The complete series of reports consists of: A. Field survey. 1001069-000-GEO-0004 Factual report soil investigation B. Short-term measurements May 2008. 1001069-000-GEO-0003 Factual report short term measurements 2008 C. Short-term measurements April/May 2009. 1001069-010-GEO-0004 Factual report short term measurements 2009 D. Long-term measurements. 1001069-000-GEO-0005 Factual report long-term measurements. This report (A) gives a complete overview of all the long-term measurements and the results. The long-term measurements focus on levelling. In Chapter 2 and 3 all measurements are presented and discussed. To enable further studying of the data, the original data is available. Chapter 4 shows where the data can be found.","Railway transition; Switches; Delft Cluster; long-term measurements; Gouda-Goverwelle; GoGo; soil investigation; CT02.10; Blijvend Vlakke Wegen; CT02.15.11; Overgangsconstructies; transition zones","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:04449f36-1e3a-43fe-8d72-f14505cc7a9d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04449f36-1e3a-43fe-8d72-f14505cc7a9d","DelftCluster Railway transition zones: Factual report short term measurement 2008","Hartman, A.D.","","2009","This report gives an overview of the extensive short term measurements undertaken for the Delft Cluster project Railway transition zones. The objective of the project was to measure the response of the railway track and ground, at a transition zone' during the passage of regular service trains. Both Deltares and the University of Southampton performed measurements at the Gouda Goverwelle (GoGo) site. Both institutes have large amounts of measured data available for the project. Secondly, additional data is provided by Dutch railway operators. In order to make sure that data can be shared without problems it is essential that all data is properly documented. To ensure a problem free exchange of measurements and data, they are not only summarized in this report but they are given proper names as well. This way there will be less chance of misunderstandings between the two institutes when discussing measurement data.","Railway; transition zones; short term measurements; Delft Cluster; Gouda Goverwelle; GoGo; CT02.10; Blijvend Vlakke Wegen; CT02.15.11; Overgangsconstructies; transition zone; Southampton","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:3d2382ba-7374-4f94-b110-e9284d8788ad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3d2382ba-7374-4f94-b110-e9284d8788ad","statistische analyse VGD metingen versie 2","Schoen, E.","Rijkswaterstaat","2009","Statistische analyse van valgewichtdeflectiemetingen op een asfaltbekleding van een dijk van de Eemshaven.","asfaltbekleding; dijkbekleding; valgewichtdeflectiemeting","nl","report","TNO Industrie en techniek","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:1ebbd2fd-5896-4669-bb9d-c813f7b57534","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ebbd2fd-5896-4669-bb9d-c813f7b57534","Stabiliteit van steenzettingen onder golfaanval: - boven de waterlijn, - onder een horizontale overgangsconstructie","Van Steeg, P.; Klein Breteler, M.","Rijkswaterstaat","2009","In opdracht van de Waterdienst van Rijkswaterstaat heeft Deltares onderzoek uitgevoerd naar de stabiliteit van steenzettingen onder een horizontale overgangsconstructie en naar de stabiliteit van steenzettingen boven de waterlijn. Hiertoe is een serie experimenten uitgevoerd in de Deltagoot van Deltares. Het onderzoek bestaat uit twee deelonderzoeken en zijn ook als twee delen gerapporteerd: Deel I: Stabiliteit van steenzettingen boven de waterlijn. De stabiliteit van een dijkbekleding boven de stilwaterlijn is onderzocht door deze in de Deltagoot te beproeven. Dit is gedaan voor twee typen steenzettingen: blokken en zuilen, beiden geplaatst op een granulair filter. Tijdens de testen trad verschillende keren schade op. Hieruit is een nieuw stabiliteitscriterium afgeleidt dat minder conservatief is dan de huidige criteria die in STEENTOETS2008 wordt toegepast. Er wordt aanbevolen om dit nieuwe criterium toe te passen in STEENTOETS2008. Deel II: Stabiliteit van steenzettingen onder een horizontale overgangsconstructie Dit onderzoek is zodanig uitgevoerd dat er naast elkaar een testsectie met een overgangsconstructie en een testsectie zonder overgangsconstructie is beproefd. De steenzetting bestond uit basalton van 20 cm dik geplaatst op een filter van circa 10 cm dikte. Tijdens de experimenten is er geen schade opgetreden aan de steenzetting. Dit zou volgens STEENTOETS2008 echter wei het geval moeten zijn. Dit leidt tot de conclusie dat STEENTOETS2008 conservatieve aannames hanteert met betrekking tot de invloed van een overgangsconstructie op de stabiliteit van een steenzetting. Er wordt aanbevolen om STEENTOETS2008 aan te passen met betrekking tot de overgangsconstructies.","block revetment; steenzetting; glooiing; overgangsconstructie; stijghoogteverschil","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:7818872b-9cb1-430c-a14a-c22092c9cd4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7818872b-9cb1-430c-a14a-c22092c9cd4b","Grondonderzoek t.b.v. schematiseren geotechnische faalmechanismen bij dijken","Spoorenberg, C.C.M.","Halter, W.R. (contributor); Van der Meer, M.T. (contributor); TU Delft","2009","De in voorliggende rapportage beschreven studie is onderdeel van het onderzoek SBW Faalmechanismen Technisch Rapport Grondonderzoek en Geotechnisch Schematiseren bij Dijken (TRGS). Doel van dit technisch rapport is het verschaffen van richtlijnen en handreikingen voor grondonderzoek en het hieruit afleiden van schematiseringen van (onder)grond en waterspanningen ten behoeve van het grondmechanisch toetsen (en ontwerpen) van dijken, waarbij op inzichtelijke wijze omgegaan wordt met onzekerheden. Deze rapportage bevat de resultaten van activiteit 3 uit het projectplan; het inventariseren, beschrijven en analyseren van bruikbare technieken voor grondonderzoek ten behoeve van het verkrijgen van bodemparameters en geohydrologische gegevens. Meer specifiek gaat het hierbij om verdere uitwerking van de volgende onderdelen: - Overzicht van meest gebruikte grondonderzoeksmethoden en een doorkijk naar nieuwe ontwikkelingen hierin. De in het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies (TRWG) beschreven methoden vormen hiervoor de basis. Het overzicht is vormgegeven op basis van een indeling naar informatietypen. - Analyse van de basisopzet voor grondonderzoek in samenhang met de te analyseren faalmechanismen, parameters en de projectfase (bepaalt benodigd detailniveau). Aan de hand van een serie vragen, die de toetser en/of ontwerper van waterkeringen iedere fase van het project kan doorlopen, worden handreikingen afgeleid voor een onderbouwde aanpak voor een grondonderzoeksopzet. - Beschrijven van voorbeelden om voor een aantal situaties best practices te illustreren.","grondonderzoek; geotechniek; faalmechanismen; dijken","nl","report","Fugro Ingenieursbureau B.V.","","","","","","","","","","","","SBW faalmechanismen technisch rapport grondonderzoek en geotechnisch schematiseren bij dijken",""
"uuid:3b4bba65-453c-46f6-b0af-6e6e677cdd77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b4bba65-453c-46f6-b0af-6e6e677cdd77","Guidance on erosion resistance of inner slopes of dikes from 3 years of testing with the Wave Overtopping Simulator","Van der Meer, J.W.","Schrijver, R. (contributor); Hardeman, B. (contributor); Van Hoven, A. (contributor); Verheij, H.J. (contributor); Rijkswaterstaat","2009","The Wave Overtopping Simulator was developed in 2006 and destructive tests have been performed in February and March of 2007, 2008 and 2009 and will probably be continued in 2010. The tests show the behaviour of various inner slopes of dikes, embankments or levees under simulation of wave overtopping, up to a mean overtopping discharge of 125 l/s per m. In 2010 a Technical Report on strength of inner slopes of dikes against wave overtopping will be written, leading to new guidelines for the required five-yearly safety assessment of flood defence assets in the Netherlands. This paper will give a mid-term review and first guidance, based on 3 years of destructive testing. Till summer 2009 15 sections of dikes at 5 different locations in the Netherlands have been tested. The paper will give guidance to practical engineers, based on observations and analysis from all the testing so far. It also discusses the possible modifications in safety assessment.","overtopping; overtopping simulator; inner slope; grass","en","report","Van der Meer Consulting","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:266c7dfe-637f-4c5f-a4ee-dfaafdbcaffc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:266c7dfe-637f-4c5f-a4ee-dfaafdbcaffc","SBW Piping - Hervalidatie. C2 Schematisatiehandreiking watervoerende zandlaag","Blinde, J.","Rijkswaterstaat","2009","Het programma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) is gericht op het invullen van belangrijke kennisleemtes bij het vij~aarlijks toetsen van de primaire waterkeringen. Die kennisleemtes betreffen zowel de belasting als de sterkte bij het toetsen. Het voorliggende project betreft het project 'SBW Pi ping - Hervalidatie Pi ping', deelonderzoek C, Het doel van het deelonderzoek C is het opstellen van een procedure voor het schematiseren van de doorlatendheid van de ondergrond ten behoeve van de pipinganalyse. Deelonderzoek C2 'Schematisatiehandreiking watervoerende zandlaag. Procedure voor vaststellen doorlatendheid' gaat in op de methoden van bepaling van de doorlatendheid en het schematiseren van de doorlatendheid voor de pipinganalyse. De rekenregel voor piping, de regel van Sellmeijer, geldt voor een homogeen zandpakket In de praktijk zal de pipinggevoelige zandondergrond echter niet homogeen zijn. Met de pipingmodellering in MSeep kan meer rekening worden gehouden met variaties in de geometrie, de grondlagenopbouw en de eigenschappen dan in de rekenregel Voor het toetsen van de dijkringen waar in het kader van VNK een database met pipingparameters beschikbaar is kan het beste gebruik worden gemaakt van deze database voor voornamelijk de wat diepere lagen (> 5 - 1 0 m beneden maaiveld). Verwacht wordt dat voordat de volgende toetsronde aanvangt de database is gevuld met de pipingparameters van alle dijkringen in Nederland.","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:07c34306-c470-4a01-b587-fd53a10a19d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07c34306-c470-4a01-b587-fd53a10a19d5","Plannen met onderhoud – de maaiboot, of toch niet? Reflecteren op het maken van afspraken over publieke waarden binnen het waterschap","Broekhans, B.; Kerpershoek, E.F.P.; Lems, P.","","2009","Een project aanpakken als ‘Interactieve Uitvoering’, betekent in grote lijnen dat de planvorming, ontwerp, uitvoering en beheer niet in achtereenvolgende projectfasen aan de orde komen, maar dat die aspecten wanneer mogelijk meer gelijktijdig worden opgepakt. Een MT-lid van het waterschap Kaden & Wieden vertelt ons in deze bijdrage wat dat in zijn project betekende, toen efficiënt beheer bij het ontwerp van de herinrichting werd betrokken. Daaruit komen een aantal punten naar voren die bij het streven naar interactieve uitvoering aandacht van toekomstige projectleiders vergen. Om koude lassen in het proces te voorkomen, worden in het beschreven project verschillende afdelingen binnen het waterschap, maar ook de gemeente Buitenen vanaf het begin bij het project betrokken. Naast een variëteit aan publieke waarden die deze partijen vertegenwoordigen draagt elk van hen ook verschillende kennis en bevoegdheden met zich mee. In de huidige bijdrage staat centraal dat de projectleider zich realiseert dat het maken van afwegingen tussen een aantal publieke waarden tegelijk, leidt tot een pakket van onderling afhankelijke afspraken (i.e. package deal). Projectleiders, maar ook MT-leden of bestuurders kunnen richting geven aan de invulling van publieke waarden door sommige afspraken te bewaken, en andere juist ter discussie te stellen. Echter, het wijzigen van één afspraak kan consequenties hebben voor het gehele pakket aan inhoudelijke en procesmatige afspraken dat is overeengekomen door de betrokken partijen. Houdt u wel eens rekening gehouden met de invulling die wordt gegeven aan beheer en onderhoud in een project bij het uitwerken van hydrologische en ecologische randvoorwaarden?","","nl","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:1a8fc1a4-b5ad-4bd2-8f1a-67eda0745e55","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a8fc1a4-b5ad-4bd2-8f1a-67eda0745e55","SBW-reststerkte. fase 1: Inventarisatie","Klein Breteler, M.","Rijkswaterstaat","2009","Het onderzoeksprogramma Sterkte en Belastingen Waterkeringen (SBW) heeft als doel het invullen van de belangrijkste kennisleemtes voor een scherper beeld van de veiligheid van primaire waterkeringen tegen overstromingen. Een van de projecten is SBW-Reststerkte. De reststerkte is het waterkerend vermogen dat overblijft na initiële schade aan een dijk. Het wordt uitgedrukt als de tijdsduur tussen het optreden van initiële schade tot het doorbreken van de dijk. Het onderzoek richt zich op de gevolgen na de volgende initiële mechanismen: het uitlichten van één of meer stenen uit een steenzetting, of een doorgaande scheur of gat in een asfaltbekleding, erosie van gras (tenminste 30x30 cm2 en 20 cm diep), piping, macro-instabiliteit, micro-instabiliteit en erosie binnentalud door golfoverslag. Ten aanzien van de reststerkte na het optreden van piping, macro-instabiliteit en erosie binnentalud door golfoverslag wordt gebruikgemaakt van de resultaten van ander (SBW-) onderzoek. Het doel van het reststerkte-onderzoek is enerzijds het kwantificeren van het proces na het optreden van initiële schade tot het optreden van een bres in de dijk, en anderzijds hiermee een toetsmethodiek en toetscriteria afleiden op basis van een veiligheidsbeschouwing. De kwantificering van het proces van de schadegroei vanaf initiële schade tot het optreden van een bres maakt het mogelijk een verantwoord criterium te kiezen voor het toetsen van dijken, dat nog voldoende restveiligheid waarborgt. Dit maakt het mogelijk om scherper te toetsen. Het onderhavige verslag is het resultaat van de inventarisatiefase van het onderzoek. Het omvat een afbakening van het onderzoek, inventarisatie van dijkprofielen, literatuurstudie, voorlopig rekenmodel voor reststerkte op basis van de beschikbare kennis, plan voor vervolgonderzoek en haalbaarheidsstudie van het vervolgonderzoek. Het bevat de volgende delen: 1 Algemene aspecten en samenvatting 2 Reststerkte van een zanddijk bekleed met een kleilaag, geotextiel, granulair filter en steenzetting 3 Reststerkte van een zanddijk bekleed met asfalt 4 Reststerkte van een kleidijk met gras (rivierdijken) 5 Rol van micro-instabiliteit bij reststerkte 6 Reststerkte van de kleilaag 7 Reststerkte van de zandkern In de literatuur zijn beschrijvingen van modelonderzoek en de resulterende formules, beschrijvingen van praktijkschades, en rekenmodellen gevonden. Deze informatie vormt een waardevolle start van het onderzoek, maar is nog geenszins een antwoord op de onderzoeksvraag. Gezien deze vele kennisleemtes is een plan voor vervolgonderzoek opgesteld. Dit omvat grootschalig onderzoek in de Deltagoot van Deltares, kleinschalig modelonderzoek, principe-proeven, bureaustudies en numerieke simulaties.","restveiligheid; waterkeringen; dijken; reststerkte","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:7049d357-0824-4dab-a866-6c23243513a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7049d357-0824-4dab-a866-6c23243513a1","Bemessung und Kostenuntersuchung für das elastomere Deckwerk ELASTOCOAST und konventionelle Deckwerke für den Küstenschutz","Grimm, C.","Oumeraci, H. (contributor); Dittrich, A. (contributor); Staal, T. (contributor); Liebisch, S. (contributor); TU Braunschweig","2009","Cost comparision of an Elastocoast revetment in comparison with a classical revetment in coastal protection.","revetment; Elastocoast","de","report","TU Braunschweig - Leichtweiss Institut","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b8494179-1faa-4a48-a16f-db8cdfba9ff0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8494179-1faa-4a48-a16f-db8cdfba9ff0","Scale testing of grout connection","Kolstein, M.H.; Braam, C.R.","","2009","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:6329c07e-5388-4bbc-94cb-99b69d337d0d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6329c07e-5388-4bbc-94cb-99b69d337d0d","Struinen door het planproces: Reflecteren op de operationalistie van publieke waarden","Broekhans, B.; Kerpershoek, E.F.P.; Lems, P.","","2009","Wanneer een waterschap ervoor kiest om een bepaald project als interactieve uitvoering’ aan te pakken, betekent dit in grote lijnen dat de planvorming, ontwerp, uitvoering en beheer niet in achtereenvolgende projectfasen aan de orde komen, maar wanneer mogelijk meer gelijktijdig worden opgepakt. Het waterschap Polderland zette er in een project op in om de publieke waarden waar het waterschap voor staat in dit gebied (waterkwantiteit en -kwaliteit), en de opgaven voor natuurbeheer en recreatie, samen met de gemeente Oosterkant te realiseren. Het waterschap verwacht dat de publieke waarden van beide partijen op deze manier effectiever kunnen worden gerealiseerd dan wanneer beide partijen dit apart en volgtijdelijk zouden doen. Door het opwarmen van koude lassen tussen de projectfasen komen de betrokkenen en hun publieke waarden vroeg in het project in aanraking. Uit dit project leren projectleiders om te gaan met de complexiteit in zijn project. Dat betekent dat zij verantwoordelijk omgaan met publieke waarden van het waterschap en die van anderen, en anticiperen op divergerende waarden binnen het project. De invulling die wordt gegeven aan een publieke waarde zoals recreatie altijd opnieuw ter discussie kan komen te staan. Maar, nieuwe interpretaties bieden ook nieuwe mogelijkheden. Daarom is het van belang om verschuivingen in rollen en publieke waarden binnen uw project te herkennen. Heeft u er bijvoorbeeld wel eens over nagedacht dat een struinpad langs een vaart voor een waterschap, een gemeente of omwonenden een heel andere betekenis kan hebben?","","nl","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:f0550890-7de0-4caa-b58a-0a0e87e594b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0550890-7de0-4caa-b58a-0a0e87e594b1","Van visie tot interactieve uitvoering: Over publieke waarden","Broekhans, B.; Kerpershoek, E.F.P.; Romp, B.","","2009","Door Interactieve Uitvoering wordt beoogd planvoorbereiding en implementatie niet te scheiden, maar samen op te laten gaan om ‘koude lassen op te warmen’. Dat geldt binnen het waterschap voor de projectfasen van visie tot onderhoud, maar ook voor de relaties tussen het waterschap en externe partijen als provincies, gemeenten, belangengroeperingen, agrariërs en omwonden die belang hebben in de invulling van het project. Door deze belangen kunnen publieke waarden die op strategisch niveau vreedzaam coëxisteren op projectniveau gaan conflicteren. Hierdoor is het van belang dat een projectleider de samenhang verkent die op een bepaald moment in het proces bestaat tussen bepaalde invullingen, maar ook verschuivingen in de prioriteiten van publieke waarden in het oog moeten houden. Voor het opwarmen van koude lassen is het van belang dat de projectleider zich bewust is van de strategische positionering van de betrokken partijen, de rollen die deze partijen vervullen of opeisen en de soorten afspraken die gemaakt kunnen worden over de invulling van publieke waarden op projectniveau.","","nl","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:5609cda3-7579-438c-a5dc-1046f23f6bf1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5609cda3-7579-438c-a5dc-1046f23f6bf1","Op weg naar een visie: Vertellen over het samen formuleren van publieke waarden en opgaven","Broekhans, B.; Coomans, S.; Kerpershoek, E.F.P.; Romp, B.","","2009","Door Interactieve Uitvoering wordt beoogd planvoorbereiding en implementatie niet te scheiden, maar samen op te laten gaan om koude lassen op te warmen. Dat geldt voor de projectfasen van visie tot onderhoud binnen het waterschap, maar ook tussen het waterschap en externe partijen die meebeslissen over ontwerp en uitvoering, bijvoorbeeld door subsidies en vergunningen. Om de uitvoering van de herinrichting van het stroomgebied van De Wildt te realiseren, heeft het waterschap Wildtland daarom gekozen om intensief samen te werken met de stad Kadam en een gezamenlijke visie te formuleren om water landschappelijk (beter) in te passen in de stadsrandzone. Uit dit project blijkt hoe een projectleider ruimte kan zoeken om afspraken te maken door het koppelen en ontkoppelen van publieke waarden. Soms biedt het koppelen van publieke waarden voordelen, bijvoorbeeld wanneer waterberging kan worden gecombineerd met natuurlijke ontwikkeling. In andere situaties kan het ontkoppelen van conflicterende waarden juist helpen om een vastgelopen proces weer vlot trekken. Hierbij kan een projectleider er voor kiezen om bepaalde afspraken expliciet vast te leggen op papier, maar andere afspraken juist bewust impliciet te houden. Zo kan naast alle vastgelegde afspraken de communicatie over een project bepaalde verwachtingen creëren bij de betrokkenen. Die staan vaak niet expliciet niet op papier, maar worden soms wel opgevat als afspraken. Weet u welke afspraken er niet papier staan?","","nl","report","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Multi Actor Systems","","","",""
"uuid:7ff0f857-7245-4bcc-88a1-603ece2db28c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ff0f857-7245-4bcc-88a1-603ece2db28c","Blijvend vlakke wegen effect van variaties in de ondergrond op de voorspelling van langsvlakheid","Gruijters, S.","","2009","Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek dat door Deltares TNO is uitgevoerd in de periode 2007-2009 binnen het Delft Cluster onderzoek Blijvend Vlakke Wegen. Het onderzoek is gericht op het opzetten van een methodiek om variaties in de ondergrond te vertalen naar te verwachten restzettingsverschillen langs een wegtracé.","Blijvend Vlakke Wegen; integrale modellen; integraal Wegontwerp; langsonvlakheid; ruimtelijke heterogeniteit; riviergeulen; restzettingen; restzettingsverschillen; SISIM; artificial neural network; sonderingen; CT02.10; CT02.11.11; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:42e97dda-d020-400c-a24f-d2f7c91d928a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42e97dda-d020-400c-a24f-d2f7c91d928a","SBW - Hervalidatie piping C3. Modellering van het pipingproces in MSeep","Knoeff, H.","Rijkswaterstaat","2009","De doelstelling van SBW Hervalidatie piping is een hervalidatie van de rekenregel van Sellmeijer. De hervalidatie leidt in 2010 tot een vernieuwde versie van het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen {TRZW). In het vernieuwde TRZW zijn de nieuwste inzichten met betrekking tot het pipingproces beschreven. Piping is een speciale vorm van sijperosie - het verplaatsen van grond materiaal door grondwaterstroming - waarbij een spleet of erosiekanaal op de grens van cohesief materiaal op een zandige laag ten gevolge van wordt gevormd. Een van de hulpmiddelen voor het analyseren van piping is het programma MSeep. Het programma MSeep simuleert tweedimensionale vlakke stationaire grondwaterstroming in gelaagde, doorlatende grondmassieven, inclusief freatische randen. Het grondwaterstromingsprogramma bevat een module om voor een gegeven situatie het kritieke verval voor piping te kunnen berekenen. Het kritieke verval is het maximale stijghoogteverschil tussen het intrede- en uitredepunt van de waterkering waarbij piping niet tot een dijkdoorbraak leidt. In deze module wordt de vergelijking voor stationaire stroming (Laplace vergelijking) opgelost voor een bepaalde geometrie en opgegeven randvoorwaarden. Uitgangspunten zijn de pipingconditie (grensevenwicht en continuiteit van debiet) en de stijghoogte ter plaatse van het uittredepunt Het resultaat van de berekening is de bovenstroomse stijghoogte. In de oude versie van MSeep wordt uitgegaan van het twee krachten model van Sellmeijer. In het onderzoeksrapport 'SBW Hervalidatie piping - Ontwikkeling nieuwe rekenregel en uitbreiding en aanpassing bestaande pipingregel' [Knoeff et al., 2009] is dit model herschreven, aangepast en uitgebreid. Vervolgens is MSeep aangepast waardoor kan worden gekozen de Laplace vergelijking op te lossen met een aangepaste randvoorwaarde voor de grondwaterstroming. Deze randvoorwaarde komt overeen met de in het genoemde rapport voorgestelde aanpassing van het pipingmodel van Sellmeijer. De aangepaste versie van MSeep kan worden gebruikt bij de validatie van het aangepaste rekenmodel. Na validatie kan van het programma een tooi voor de veiligheidstaetsing worden gemaakt. Aanbevolen wordt het rekenhart van MSeep aan te passen conform het herschreven twee krachten model","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:0cb0f7b7-ca92-4274-b8e5-825452262a47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0cb0f7b7-ca92-4274-b8e5-825452262a47","SBW Hervalidatie piping HP2.2 Medium-schaalproeven (Analyserapport)","Van Beek, V.; Bezuijen, A.","Rijkswaterstaat","2009","Doel van het SBW piping project is het identificeren van onzekerheden binnen de huidige piping toetsingsregels en deze eventueel te verkleinen of elimineren. Het programma is gestart met kleine schaalproeven om invloeden van verschillende zandkarakteristieken te bestuderen. Uit deze proeven volgt de invloed van de verschillende zandkarakteristieken op het pipingproces. Aan de hand hiervan wordt een nieuwe of aangepaste rekenregel opgesteld. Deze rekenregel wordt getoetst door het uitvoeren van medium schaal proeven en gevalideerd in een full-scale proef. In dit rapport is de analyse van medium-schaalproeven weergegeven. De doelstellingen van deze proeven zijn: * Het verifieren van de schaaleffecten; * Het valideren van eerder waargenomen verschijnselen, zoals de invloed van korrelgrootte en relatieve dichtheid op het pipingproces; * Het testen van monitoringsapparatuur ten behoeve van een eventuele full-scale proef. De proeven zijn uitgevoerd op twee zanden (Baskarp en Itterbeek zand) bij verschillende relatieve dichtheden, bij een kwelweglengte van ca. 1.5m. Op basis van deze proeven is vastgesteld dat het schaaleffect zoals verwerkt in de regel van Sellmeijer goed voldoet voor de kleine-schaalproeven en de medium-schaalproeven. De invloed van relatieve dichtheid is nog onduidelijk. De proeven op Baskarpzand voldoen beter aan de regel van Sellmeijer dan de proeven op Itterbeek zand. Uit de proeven op Itterbeek zand volgt een lager verval bij doorbraak dan voorspeld met de rekenregel van Sellmeijer. Dit resultaat lijkt overeen te komen met de trends gevonden in de kleine-schaalproeven. Aanbevolen wordt om de resultaten uit de multivariate analyse te vergelijken met de in deze proeven gevonden data, en op basis hiervan een aanpassing van de rekenregel voor te stellen. In de opstelling zijn debiet, waterspanningen en temperatuur gemeten, waarvan de waterspanning een redelijke indicatie geeft voor de richting en locatie van het proces. De meting van temperatuur geeft vooral inzicht in het ruimproces.","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:be31676b-5563-43e0-91e0-f68298e16c0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:be31676b-5563-43e0-91e0-f68298e16c0c","Roads and Floods: Best Practice Guidelines for the Integrated Planning and Design of Economically Sound and Environmentally Friendly Roads in the Mekong Floodplains of Cambodia and Viet Nam: Synthesis Report","Douven, W.; Goichot, M.; Verheij, H.","Akinyemi, E. (contributor); Beevers, L. (contributor); Beinamaryo, T.F. (contributor); Buurman, J. (contributor); Dhakal, M.R. (contributor); Douben, K.J. (contributor); Douven, W. (contributor); Goichot, M. (contributor); ThuHa, P.T. (contributor); Namgyal, K. (contributor); Ostrovskaya, E. (contributor); Quintero, J.P. (contributor); Pratheepan, K. (contributor); Van der Ruyt, M. (contributor); AnhTu, D.N. (contributor); Verheij, H. (contributor)","2009","This document presents a set of Best Practice Guidelines for road development and rehabilitation in the Mekong floodplains of Cambodia and Viet Nam. The guidelines are developed under the ‘Roads and Floods’ project1. The guidelines are based on the review of local practice, international experience, and case study results. They are intended for use by professionals and organisations involved in road planning and design in the Mekong floodplains, as well as those involved in environmental and integrated assessments of road developments in the Mekong basin or structural developments in this basin in general. The Best Practice Guidelines are based on the case study results, the review of current international practice as well as the practice in the Mekong Basin. In the presentation of the Best Practice Guidelines, each of the recommendations is followed by an explanation including reference to their origin.More information on the ‘Roads and Floods’ project, its activities and results can be found in the Roads and Floods Synthesis Report. The set of Best Practice Guidelines for road development and rehabilitation in the Mekong floodplains of Cambodia and Viet Nam consists of the following three Best Practice Guidelines: - Best Practice Guidelines for Integrated Planning of Road Development and Rehabilitation. - Best Practice Guidelines for Environmental Assessment of Road Development and Rehabilitation. - Best Practice Guidelines for Technical Design of Road Development and Rehabilitation.","Delft Cluster; CT05.10; water als ordenend principe; CT05.14.11; Mekong case; roads and floods; Mekong; floodplains; Cambodja; Viet Nam; guidelines; lower Mekong basin; flood structures; flood proofing; environmental assessment guidelines","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b71f58d5-eef4-4d77-b4e8-b9819c599451","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b71f58d5-eef4-4d77-b4e8-b9819c599451","Roads and Floods: Best Practice Guidelines for the Integrated Planning and Design of Economically Sound and Environmentally Friendly Roads in the Mekong Floodplains of Cambodia and Viet Nam","Douven, W.J.A.M.; Goichot, M.; Verheij, H.J.","","2009","This document presents a set of Best Practice Guidelines for road development and rehabilitation in the Mekong floodplains of Cambodia and Viet Nam. The guidelines are developed under the ‘Roads and Floods’ project1. The guidelines are based on the review of local practice, international experience, and case study results. They are intended for use by professionals and organisations involved in road planning and design in the Mekong floodplains, as well as those involved in environmental and integrated assessments of road developments in the Mekong basin or structural developments in this basin in general. The Best Practice Guidelines are based on the case study results, the review of current international practice as well as the practice in the Mekong Basin. In the presentation of the Best Practice Guidelines, each of the recommendations is followed by an explanation including reference to their origin.More information on the ‘Roads and Floods’ project, its activities and results can be found in the Roads and Floods Synthesis Report. The set of Best Practice Guidelines for road development and rehabilitation in the Mekong floodplains of Cambodia and Viet Nam consists of the following three Best Practice Guidelines: - Best Practice Guidelines for Integrated Planning of Road Development and Rehabilitation. - Best Practice Guidelines for Environmental Assessment of Road Development and Rehabilitation. - Best Practice Guidelines for Technical Design of Road Development and Rehabilitation.","roads and floods; Delft Cluster; Mekong; floodplains; Cambodia; Viet Nam; guidelines for road development; lower Mekong basin; flood structures; flood proofing; CT05.10; water als ordenend principe; WAOP; CT05.14.11; Mekong case","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:3680da63-5df8-4943-a66a-b33d45a05bc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3680da63-5df8-4943-a66a-b33d45a05bc4","Interface stability of granular filter structures: Desk study","Verheij, H.J.; Hoffmans, G.; Den Adel, H.; Akkerman, G.J.; Giri, S.","Deltares","2009","A desk study has been carried out regarding interface stability of granular filter structures. Actually, the project focuses on two particular aspects: (1) interface stability as function of the thickness of the filter layer consisting of standard armourstone gradings, and (2) interface stability of gravel mixtures with a wide gradation The objective of the study is to present an overview of the existing design formulas for interface stability for the above mentioned aspects, including remarks which formulas need improvement or are even missing. On the basis of the inventory recommendations are presented for future research including a list of priorities and quick wins. First, an overview of the existing filter criteria has been made. Secondly, a new formula has been derived. The formula includes the influence of the grading width as well as interface stability as a function of filter layer thickness. It is recommended to validate the new filter design formula in a hydraulic model.","filters; granular filters; interface stability; geometrically open filters; armouring; internal stability","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9477dd16-61b6-462a-ba84-9c40dc448fcf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9477dd16-61b6-462a-ba84-9c40dc448fcf","Harde werken met zachte trekken, voorbeelden van levende waterbouw","De Vries, M.B.","Rijkswaterstaat","2009","Op zoek naar duurzame ontwikkeling van onze delta, naar veiligheid in een aantrekkelijke omgeving, ligt die gedachte steeds vaker ten grondslag aan hoe we met water omgaan. Hoe we ons ertegen beschermen en hoe we het beheren. Als de golfbreker iets duidelijk maakt is het wel dat waterbouw en natuur elkaar niet uitsluiten. Planten en dieren bevolken steen, beton en hout. Ze vormen er hun eigen, uitgebalanceerde leefgemeenschap. Wij kunnen ze daarin aanmoedigen, door waterbouwwerken nog aantrekkelijker voor ze te maken. De natuur biedt ons ook gereedschappen en materialen waarmee we het water kunnen temmen en beheren. Golfdempende vegetatie, bijvoorbeeld, of schelpdierbanken. Anders gezegd, met de natuur kun je bouwen.","oevers; environmental aspects","nl","report","Rijkswaterstaat, RIKZ","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c539a547-8cf9-4b08-9fb8-a6174bf2ffb0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c539a547-8cf9-4b08-9fb8-a6174bf2ffb0","DC project Bijzondere Belastingen: Soil response during an explosion in a tunnel","Meijers, P.","","2009","In this Delft Cluster work package “Bijzondere Belastingen” (CT01.21) the consequences of an accident with the transport of explosion hazardous goods are considered: BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) and gas explosion. These phenomena have a low probability of occurrence, but might have immense consequences. Therefore, a deterministic consideration is not possible. The results of the work package must facilitate the quantitative risk analysis of the phenomena, which supports the authorities in their decision of allowing transport of dangerous goods through tunnels or not. The work package focus is on the mechanical description of the loading and the response. However, it requires an interdisciplinary approach, which integrates knowledge of risk analysis, explosion and evaporation of liquid gases, structural dynamics and dynamics of soil. The work package plan contains two main stream research lines: 1. Loading due to BLEVE and gas explosion. The BLEVE research is mainly executed in a PhD-study at Delft University of Technology. This part focuses on an improved understanding and modelling of the BLEVE phenomenon. TNO Defence and Safety will participate in this research line by introduction of practical mechanical modelling of the vessel behaviour and creation of a practical engineering model for a BLEVE load, based on the results of the PhD-study. 2. Dynamical Response of the structure-soil system under loading by a BLEVE and gas explosion loading. Here TNO Built Environment and Geosciences concentrates on the structural part of the problem, while Deltares and Delft University of Technology will take care of the soil response. TNO Defence and Safety will provide data on appropriate loads for realistic cases.","bijzondere belastingen; soil response; explosion; tunnel; Biot; BLEVE; CT01.21; accident; liquid gases; model; Delft Cluster; CT01.20; ondiep bouwen; CT01.21.12","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c9e6a9ba-1168-4e1f-bb4b-aeffa354b617","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9e6a9ba-1168-4e1f-bb4b-aeffa354b617","Biologische sedimentatie van gesuspendeerd slib en sedimentstabilisatie","De Temmerman, L.M.J.; Van Meurs, G.A.M.","","2009","In het kader van het Delft cluster onderzoeksprogramma Wetlands onderzoekt ‘Biotools’ methoden om de concentratie gesuspendeerd materiaal in een zoetwateromgeving versneld te laten bezinken door toevoeging van biologische additieven (biosedimentatie) en polysacchariden die flocculatie teweeg brengen waardoor gesuspendeerd slib sneller bezinkt (bioflocculatie). In de proefopzet werden 4 varianten vergeleken met de blanco (slib zonder verdere toevoeging): toevoeging van waterzuiveringsslib, toevoeging van een hogere concentratie waterzuiveringsslib, toevoeging van kationische en toevoeging van anionische polysacchariden. De eerste twee varianten zorgen initieel voor een snellere (bio)sedimentatie. De varianten met geladen polymeren zorgen voor uiteenlopende effecten: algengroei trad (sneller) op en kationen zorgen voor een dispersie van kleilamellen waardoor het materiaal langer in suspensie blijft en trager bezinkt. Behalve de initiële bezinksnelheid en concentratie bij evenwicht werd ook gekeken naar de effecten in de tijd. De proevenreeks duurde 11 dagen, en in de loop van de tijd ging de bezinksnelheid in alle proeven omlaag (minst in de blanco, maar de absolute bezinksnelheid was niet de minste van alle proeven in het begin).","Delft Cluster; CT04.40; ontwikkeling van wetlands; CT04.46.11; biotools inzetten bij ontwikkeling wetlands; biologische sedimentatie; gesuspendeerd slib; sedimentstabilisatie; bioflocculatie; slib; proefopzet; algengroei; kleilamellen; waterzuiveringsslib","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4134d0fe-9155-42ce-a311-c3619e09addb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4134d0fe-9155-42ce-a311-c3619e09addb","SBW Piping - Hervalidatie piping HP4. 2D/3D EEM grondwaterstromingsberekeningen onder een dijk ter bepaling piping-gevoeligheid","Pruiksma, J.; Barends, F.","Rijkswaterstaat","2009","Doel van het project SBW Hervalidatie piping is het identificeren van onzekerheden binnen de huidige piping toetsingregels en deze te verkleinen of te elimineren. Variaties in de ondergrond beïnvloeden het fenomeen piping op een complexere wijze dan in eenvoudige vuistregels kan worden uitgedrukt. Ter bepaling van de pipinggevoeligheid is in dit rapport de grondwaterstroming onder een dijk beschouwd voor een verscheidenheid aan situaties. Een lagenpakket is gemodelleerd met een grindlaag die zich bevindt op verschillende diepten en met verschillende uitgestrektheden in 2D en 3D. Het effect van de ligging van de grindlaag op het stromingsbeeld is bepaald aan de hand van eindige elementenberekeningen met het pakket ABAQUS. De verticale stroomsnelheden in een gebied ter plaatse van de teen zijn een maat voor de pipinggevoeligheid. Voor piping-gevoeligheid wordt doorgaans naar het verticale verhang gekeken dit is gelijk aan de -qzfk, de verticale stroomsnelheid gedeeld door de doorlatendheid van de desbetreffende laag. Dit betekent dat de resultaten van verticale stroomsnelheid direct gebruikt kunnen worden voor de bepaling van de piping-gevoeligheid, aangezien het verticale verhang als maat hiervoor gezien wordt. Het is waargenomen dat de aanwezigheid van verschillende lagen een significant effect heeft op de piping-gevoeligheid. Bij de uitvoering van een full-scale proef in het veld staat de vraag centraal of voor een vrij ingewikkelde geometrie van de grondopbouw zou moeten worden gekozen, omdat deze ook in de praktijk kan voorkomen. Uit het onderzoek volgt dat het verhang dat bij een wat ingewikkelder geometrie optreedt numeriek kan worden berekend zo dat een eenvoudige geometrie bij de uitvoering van een full-scale proef voldoende is.","piping; waterkering; grondwaterstroming","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:1ea4b881-0a93-4094-951f-b08a0e4c91fb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1ea4b881-0a93-4094-951f-b08a0e4c91fb","Benchmarks MRoad 2.1 - Validatierapport","Venmans, A.","","2009","Dit rapport bevat de beschrijving en resultaten van tests ontworpen om de inhoudelijk correct werking van MRoad v2.1 aan te tonen. Hiertoe zijn benchmarks gedefinieerd waarvan de uitkomst buiten MRoad om is bepaald. De resultaten van MRoad zijn vergeleken met de benchmarks. De benchmarks hebben betrekking op: Correcte MSettle invoer: communicatie tussen MRoad en MSettle. Verhardingsontwerp: berekende dikten van de verhardingslagen. Eisen: scores op de functionele eisen. Berekenen aanlegkosten: hoeveelheden bouwmaterialen en aanlegkosten. Berekening levenscyclus kosten: soort en omvang van de onderhoudswerkzaamheden bepaalt en totale kosten over de levenscyclus. Waarschuwingen: waarschuwing over de geldigheid van de resultaten. De benchmarks zijn uitgevoerd voor verschillende builds van MRoad. Build 2.1.1.13 levert in alle benchmarks correcte resultaten op.","Benchmarks MRoad 2.1; CT02.10; Blijvend Vlakke Wegen; CT02.14.11; Afwegingsmodel Rijkswegen; MSettle; MRoad; Verhardingsontwerp; Softwaretool; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b12bd8e7-43ed-43c1-8d9f-67a393b75d79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b12bd8e7-43ed-43c1-8d9f-67a393b75d79","Naar een rationele allocatie van overheidsmiddelen vanuit een welvaartstheoretisch perspectief: Discussion paper","Koolman, X.; Blank, J.; Koot, P.","","2009","In sommige delen van de overheid speelt de vraag of de verdeling van middelen binnen de overheid wel optimaal is. Investeringen in het onderwijs bijvoorbeeld leveren zowel individueel als maatschappelijk rendement op. Als een land investeert in onderwijs kan dat besparingen opleveren in de bestrijding van criminaliteit, in de uitgaven aan sociale zekerheid en in de uitgaven aan gezondheidszorg. Indien dergelijke positieve externe effecten van een investering in onderwijs niet of onvoldoende worden betrokken bij de beoordeling van verschillende beleidsinterventies, ongeacht om welk beleidsveld het gaat, dan zal dat leiden tot onderinvestering in onderwijs en bijbehorende suboptimale welvaart. In dit discussiedocument doen we een voorstel voor een rationeel allocatiemodel (HALY) dat gebaseerd is op de vergelijking van kosten en effecten of kosten en baten van overheidinvesteringen. Om de werking van het allocatiemodel te laten zien, werken wij een hypothetische toepassing van dit model uit. Hier worden een onderwijsinterventie (onderwijs aan 3-jarigen met taalachterstand) en een justitie-interventie (begeleiding jeugdcriminelen) met elkaar vergeleken. Verder selecteren wij delen van de begroting van andere ministeries met doelen die overeenkomen met onderwijs en laten wij de bijbehorende uitgaven zien.","IPSE studies","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:1743cd21-34a0-457c-be16-975813b47f97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1743cd21-34a0-457c-be16-975813b47f97","SBW Piping - Hervalidatie piping HP1. Ontwikkeling nieuwe rekenregel HP1.2 Uitbreiding en aanpassing van de pipingregel","Knoef, H.; Lopez, J.; Luijendijk, S.; Sellmeijer, H.; Van Beek, V.","Rijkswaterstaat","2009","Doel van het project SBW Piping is het identificeren van onzekerheden binnen de huidige piping toetsingsregels en deze eventueel te verkleinen of elimineren. Het programma is gestart met kleine-schaalproeven om invloeden van verschillende zandkarakteristieken te bestuderen. Uit deze proeven volgt de invloed van de verschillende zandkarakteristieken op het pipingproces. Medium-scale proeven zijn vervolgens uitgevoerd om de gevonden invloed te bevestigen en om de invloed van lengteschaal te onderzoeken. De doelstelling van deze studie is het afleiden van een aangepaste rekenregel op basis van een multivariate analyse op de resultaten van de kleine-schaalexperimenten. Deze rekenregel zal getoetst worden met de resultaten van de medium-scale proeven en gevalideerd worden in een full-scale proef. Dit document stelt een aangepaste rekenregel voor piping voor. De resultaten van 38 smallscale experimenten en 7 medium-scale proeven zijn gebruikt voor aanpassing en uitbreiding van de bestaande rekenregel van Sellmeijer. Door de uitbreiding van de rekenregel kan rekening worden gehouden met de zandeigenschappen die in de small-scale experimenten als relevant zijn geidentificeerd. De invloed van de verschillende zandeigenschappen is met behulp van een multivariate analyse gekwantificeerd. Met de aanpassing in de rekenregel kan rekening worden gehouden met de waargenomen niet-lineaire relatie van de d70 met het kritieke verval. Daarnaast is de vorm van de bestaande pipingregel gewijzigd om meer inzicht te geven in de verschillende factoren die rondom piping een rol spelen. Onderscheid wordt gemaakt tussen een resistance, een scale en een geometry factor. Voor toepassing van de voorgestelde rekenregel in de praktijk zijn full-scale proeven vereist. Daarnaast wordt meer theoretisch onderzoek aanbevolen en zijn meer medium-scale proeven noodzakelijk.","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:2f45caba-b002-4c16-b730-99d24762b377","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f45caba-b002-4c16-b730-99d24762b377","Delta: Participatie en social learning in de Delta: Deelresultaat 5 Pilot ""Zuidwest-Brabant, Reigersbergsche polder en Zuid-Beverland""","Bouma, G.; Janssen, S.; Hommes, S.; Otter, H.; Reijs, T.; Woestenburg, A.","","2009","In deze deelrapportage wordt de tweede pilot van het project Delta: ""Zuidwest-Brabant, Reigersbergsche polder en Zuid-Beverland"", beschreven en Geëvalureerd. Deze tweede pilot heeft het karakter van een 'validatie pilot' binnen het Leven met Water project Delta. De activiteiten die in de eerste pilot Tholen/St. Philipsland zijn uitgevoerd, zijn samen met de lessen die getrokken zijn uit de evaluaties van Tholen/St. Philipsland, het referentiekader voor deze tweede pilot. Daarbij is het van te voren helder dat elke pilot zijn eigen context kent en het woord validatie daarom niet geheel op zijn plaats is. Bovendien is de tijdsperiode die verlopen is tussen de twee pilots, vanwege bestuurlijk overleg in de Deltaraad, veel langer dan bij de start van het project verwacht werd.","Delft Cluster; Delta; CT07.30; Zuidwest-Brabant; CT07.30.00; Reigersbergsche polder; Zuid-Beverland; pilot; partcipatie en social learning","nl","report","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:8ffc2610-093a-4a32-b9a5-7fec5325db83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ffc2610-093a-4a32-b9a5-7fec5325db83","Delta: Participatie en social learning in de Delta: Deelresultaat 6 Eindrapportage ""Participatie en social learning in de Delta""","Hommes, S.; Otter, H.; Reijs, T.; Janssen, S.; Bouma, G.","","2009","Voor u ligt de eindrapportage van het Leven met Water project 'Delta' richt zich op de wijze waarop belanghebbenden optimaal kunnen worden betrokken bij de planvorming voor het waterwaterbeheer in de Zuidwestelijke Delta en hoe hiermee een proces van 'social learning' kan worden doorlopen. In de Delta zijn diverse ontwikkelingen en studies gaande die de klimaatbestendigheid en duurzaamheid voor de toekomst verkennen. Een van de acties betreft de Brede Discussie rondom zoetwaterbeschikbaarheid.","Delft Cluster; leven met water; Delta; participatie en social learning; CT07.30; zoetwaterbeschikbaarheid; CT07.30.00","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:66edbfbb-482c-41cb-8e1a-4b55aa7b95c8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66edbfbb-482c-41cb-8e1a-4b55aa7b95c8","SBW Hervalidatie piping HP3. Gedrag van klei","Hesami, F.; Zwanenburg, C.","Rijkswaterstaat","2009","Centraal in dit rapport staat de stabiliteit van erosiekanalen die ontstaan bij het pipingproces. De stabiliteit van erosiekanalen is belangrijk bij het begrijpen van het pipingproces onder bestaande dijken en daarmee voor de toetsing van waterkeringen op piping. Indien de erosiekanalen niet worden dicht gedrukt kan accumulatie van erosie bij opeenvolgende hoogwaterperioden optreden. Dit wordt in de huidige toetsing niet mee genomen. Indien tijdens het erosieproces de kanaaltjes dichtdrukken, wordt het piping proces beinvloed. Onduidelijk is of dit een gunstig of ongunstig effect heeft. Doel van het onderzoek is na te gaan of met behulp van berekeningen kan worden aangetoond dat erosiekanaaltjes die tijdens het piping proces onder dijken zijn ontstaan, door het dijklichaam in de loop van de tijd worden dichtgedrukt. Dit is van belang omdat nog niet duidelijk is wat de invloed van voorgaande hoogwaters op het pipingproces is. In deze eerste aanzet voor het berekenen van de vervormingen rondom de erosiekanalen is gekozen voor een kwalitatieve analyse aan de hand van een aantal orienterende berekeningen. Aan de hand van de berekeningen kunnen geen definitieve conclusies worden getrokken. Wel kunnen er tendensen worden waargenomen. Op basis van de berekeningen mag worden verwacht dat de kleine erosie kanalen die aan het begin van het pipingproces ontstaan niet worden dichtgedrukt. De grote erosiekanalen die aan het einde van het proces zich ontwikkelen zullen wel worden dichtgedrukt. De tijd die hier voor nodig is, is kort. Naar verwachting treden de vervormingen op direct na het optreden van piping tot 1 a 2 maanden na afloop. Hieruit volgt de verwachting dat tijdens het dichtdrukken van de erosiekanalen het pipingproces niet beinvloed. Op basis van deze resultaten kunnen praktijkproeven op dit punt gerichter worden uitgevoerd. De resultaten dragen niet bij aan de toetsregel zelf. Ze kunnen wel goed bijdragen aan de discussie met de dijkbeheerders over de mechanismen die een rol spelen bij het pipingproces. Om de resultaten van het onderzoek beter te onderbouwen wordt experimenteel onderzoek aansluitend aan de IJkdijkproef aanbevolen. Een beschrijving van en dergelijke proef opzet is gegeven in hoofdstuk 5.","piping; waterkering; klie","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:3b9cd0ff-46ed-4852-8b60-39ce21376a84","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3b9cd0ff-46ed-4852-8b60-39ce21376a84","Numerical methods for industrial problems with phase changes","Vermolen, F.J.; Vuik, C.; Hegen, D.","","2009","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical and Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:ed253f8f-982c-4187-97c6-16794dd73b1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ed253f8f-982c-4187-97c6-16794dd73b1d","Fast iterative solution of large sparse linear systems on geographically separated clusters","Collignon, T.P.; Van Gijzen, M.B.","","2009","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical and Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:8b9ed666-6685-46f9-859d-723af5905292","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b9ed666-6685-46f9-859d-723af5905292","Fast iterative solution methods for the Helmholtz equation","Sheikh, A.H.; Vuik, C.; Lahaye, D.","","2009","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical and Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:d7608d17-db67-4cc8-8ee1-cb3088d451b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d7608d17-db67-4cc8-8ee1-cb3088d451b7","First Evidence for Ultrahigh Pressure Metamorphism on Gossa, Western Gneiss Region, Norway: Appendices","Dabekaussen, Willem","","2009","","","en","report","Utrecht University","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:f0ee113b-386e-4607-848f-a9663e688b37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0ee113b-386e-4607-848f-a9663e688b37","Balansventilatie: Onderzoek naar de effectiviteit van de genomen verbetermaatregelen en naar de tevredenheid van de bewoners van de wijk Vathorst","Verkade, A.J.W.; Duijm, F.; Merckx, A.M.; Meijer, A.; Ten Bolscher, G.H.","","2009","","","nl","report","GGD Midden-Nederland","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:bd23707b-cc05-429f-bd1d-9fa5a4b4fdad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd23707b-cc05-429f-bd1d-9fa5a4b4fdad","SBW Hervalidatie piping: HP5.4a. Inrichting en aanleg full-scale experiment","De Vries, G.","Rijkswaterstaat","2009","In deze rapportage wordt de inrichting en aanleg behadeld van de bouw van het full-scale piping experiment.","piping; waterkering; dijk","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:6348cbe6-344e-4ba3-8938-95499bd2f43d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6348cbe6-344e-4ba3-8938-95499bd2f43d","SBW Buitendijkse zones en afslagbeheer Toetsing op Zettingsvloeiing","Van den Ham, G.; Van der Ruyt, M.","Rijkswaterstaat","2009","Deze rapportage betreft het onderdeel Zettingsvloeiing en Afschuiving onder het SBW project Buitendijkse zones en afslagbeheer. In de evaluatie van de VTV 2006 kwam naar voren dat deze een gedetailleerde toetsing op zettingsvloeiing mist alsmede uitgebreide aanwijzingen voor het uitvoeren van een geavanceerde toetsing. In deze rapportage wordt een gedetailleerde toets en een geavanceerde toetsmethodiek aangedragen. De randvoorwaarde voor dit onderzoek was dat geen nieuwe kennis ontwikkeld mocht worden maar de nieuw te ontwikkelen gedetailleerde toetsing moest worden gebaseerd op de bestaande kennis en ervaring. Deze rapportage zal als onderdeel dienen van het nieuw te ontwikkelen Technisch Rapport Voorland","buitendijks gebied; waterkering; voorland; zettingsvloeiing","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:bbfea095-1fc6-4f04-9fbd-e8688987df36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbfea095-1fc6-4f04-9fbd-e8688987df36","SBW Analyse macrostabiliteit van Dijken met Eindige Elementen-Modellenen - opstellen stappenplan","Teunissen, J.A.M.","Rijkswaterstaat","2009","Het programma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) wordt in opdracht van de Waterdienst van Rijkswaterstaat door Deltares uitgevoerd. Het bestaat uit een aantal inhoudelijk gerichte projecten, die zich richten op het invullen van belangrijke kennisleemtes bij het vijfjaarlijks toetsen van de primaire waterkeringen. Door kennisleemtes in te vullen wordt het toetsingsinstrumentarium uitgebreid en verbeterd. De huidige verbeterslag wordt gemaakt ten behoeve van het VTV 2011. Het SBW-project Werkelijke Sterkte richt zich op het verbeteren van het toetsspoor van macrostabiliteit binnenwaarts. Dit SBW-project omvat drie deelprojecten, waaronder het deelproject Analyse macrostabiliteit van dijken met Eindige Elementen Modellen (EEM). Dit type geavanceerde modellen komt aan bod als eenvoudige rekenregels of glijvlakberekeningen tekort schieten, bijvoorbeeld bij toepassing van constructieve elementen in dijken. Er bestaan momenteel echter geen richtlijnen voor het toetsen van dijken met EEM, zodat met het rekenresultaat nog niet goed kan worden getoetst aan de wettelijk vereiste veiligheid. Dit vormt een drempel voor het gebruik en de acceptatie van EEM als toetsingsinstrument. Het hoofddoel van dit deelproject is het komen tot een in de praktijk bruikbare richtlijn, bestaande uit een veiligheidsfilosofie en een bijbehorend stappenplan, waarmee primaire waterkeringen met EEM kunnen worden getoetst op macrostabiliteit en de sterkte van eventueel daarin aanwezige constructieve elementen. Op dit moment ligt daarbij de nadruk op waterkeringen zonder of met eenvoudige constructies (zoals damwanden). Later kan dit worden uitgebreid naar meer complexe versterkingsconstructies (zoals INSIDE-technieken). Dit rapport beschrijft hoe een EEM-berekening te maken voor de stabiliteit van een waterkering. In de Nederlandse ingenieurspraktijk betekent dit dat met PLAXIS een analyse wordt gemaakt, waarbij uiteindelijk een sterktereductie berekening wordt gemaakt op grond waarvan de stabiliteit van de waterkering wordt beoordeeld. Hier wordt de receptuur beschreven om tot een EEM berekening te komen waar de mechanische, numerieke en veiligheidsaspecten in beschreven staan om tot een goed resultaat te komen.","geotechnische stabiliteit; waterkering; stabiliteitsanalyse","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:7fabe043-3238-443f-ac06-c9b71dff0af5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7fabe043-3238-443f-ac06-c9b71dff0af5","SBW project Werkelijke Sterkte: Analyse macrostabiliteit van dijken met EEM","Bakker, H.L.; Bredeveld, J.","Rijkswaterstaat","2009","Het programma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) wordt in opdracht van de Waterdienst van Rijkswaterstaat door Deltares uitgevoerd. Het bestaat uit een aantal inhoudelijk gerichte projecten, die zich richten op het invullen van belangrijke kennisleemtes bij het vijfjaarlijks toetsen van de primaire waterkeringen. Door kennisleemtes in te vullen wordt het toetsingsinstrumentarium uitgebreid en verbeterd. De huidige verbeterslag wordt gemaakt ten behoeve van het VTV 2011. Het SBW-project 'Werkelijke Sterkte' richt zich op het verbeteren van het toetsspoor van macrostabiliteit binnenwaarts. Dit SBW-project omvat drie deelprojecten, waaronder het deelproject 'Analyse macrostabiliteit van dijken met Eindige Elementen Modellen (EEM)'. Dit type geavanceerde modellen komt aan bod als eenvoudige rekenregels of glijvlakberekeningen tekort schieten, bijvoorbeeld bij toepassing van constructieve elementen in dijken. Er bestaan momenteel echter geen richtlijnen voor het toetsen van dijken met EEM, zodat met het rekenresultaat nog niet goed kan worden getoetst aan de wettelijk vereiste veiligheid. Dit vormt een drempel voor het gebruik en de acceptatie van EEM als toetsingsinstrument. Het hoofddoel van dit deelproject is het komen tot een in de praktijk bruikbare richtlijn, bestaande uit een veiligheidsfilosofie en een bijbehorend stappenplan, waarmee primaire waterkeringen met EEM kunnen worden getoetst op macrostabiliteit en de sterkte van eventueel daarin aanwezige constructieve elementen. Op dit moment ligt daarbij de nadruk op waterkeringen zonder of met eenvoudige constructies (zoals damwanden). Later kan dit worden uitgebreid naar meer complexe versterkingsconstructies (zoals INSIDE-technieken). In het onderhavige onderzoek wordt tot de volgende conclusies gekomen: * De veiligheidsfilosofie voor het toetsen van primaire waterkeringen al dan niet voorzien van constructieve elementen met EEM moet aansluiten bij de filosofie van het Addendum het technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies. * Conform het Addendum worden onzekerheden in het toetsen met EEM in rekening gebracht door een aantal factoren: schematiseringsfactor, modelfactor, schadefactor, materiaalfactor. Tevens wordt er een correctiefactor geintroduceerd. * In het stappenplan wordt uitgegaan van karakteristieke waarden voor materiaalsterkten. * Het toetsen aan de opgeschaalde stabiliteitsnorm vindt in EEM plaats met een sterktereductieberekening. Aan de berekeningsstap waarbij aan de vereiste stabiliteitsnorm wordt voldaan, worden de maatgevende snedekrachten ontleend. Met deze eenvoudige aanpak kan een goed beeld worden verkregen van de vervormingen onder veel voorkomende belastingsituaties, hetgeen aansluit bij de wens om bij primaire waterkeringen ook te toetsen aan de grenstoestand voor vervorming","geotechnische stabiliteit; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:c3e3097e-1cc8-4e3f-9250-d0a59f19a220","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3e3097e-1cc8-4e3f-9250-d0a59f19a220","SBW project werkelijke sterkte - WS15b Hindcast IJkdijk macrostabiliteitsproef","Koelewijn, A.R.","Rijkswaterstaat","2009","Op 27 september 2008, om 16:02 uur, is de macrostabiliteitsdijk van de IJkdijk, in het Oost-Groningse Booneschans, bezweken. Deze 6 meter hoge en 100 meter lange dijk was in de weken daarvoor speciaal gebouwd om onder gecontroleerde omstandigheden te bezwijken. Naast het uittesten van nieuwe sensortechnieken voor de monitoring van waterkeringen is het doel van de IJkdijk om de kennis omtrent faalmechanismen van dijken te vergroten. Met deze proef is een (zeer) uitgebreid geinstrumenteerde bezwijksituatie verkregen. Dit rapport biedt zowel een analyse van het bezwijken van de macrostabiliteitsdijk als een eerste toepassing van de methodiek voor het toetsen van waterkeringen bij toepassing van de engedraineerde schuifsterkte zoals ontwikkeld binnen het onderzoeksprogramma 'Sterkte & Belastingen Waterkeringen', project 'Werkelijke sterkte' van de Waterdienst van Rijkswaterstaat. De analyse is zowel uitgevoerd met Plaxis als met MStab (modellen van Bishop en Van). Met Plaxis is in 1 keer (dus zonder 'gerommel' aan de parameters op basis van de uitkomst) een goede reproductie haalbaar van de vervormingen en waterover-spanningen tot aan de bezwijkfase, het bezwijken zelf wordt echter alleen gevonden door hydraulische grondbreuk aan te nemen, hetgeen expliciet gemodelleerd dient te worden. Met MStab wordt in 1 keer een veiligheidsfactor gevonden die iets kleiner is dan 1, hetgeen bezwijken impliceert. De toepasbaarheid van de voorgestelde methode voor engedraineerde schuifsterkte is vooralsnog echter beperkt, daar deze voor de Plaxis-berekeningen om verschillende redenen niet kon worden toegepast en de methodiek zoals deze gerapporteerd is ook voor toepassing van MStab op enige moeilijkheden stuitte. Dit laatste is echter op te lossen door een helder en praktisch rekenrecept te formuleren op basis van de reeds beschikbare rapportage","geotechnische stabiliteit; waterkering; macrostabiliteit; ongedraineerde schuifsterkte","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:7a740446-ea3c-48aa-8d37-2875ee1203dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a740446-ea3c-48aa-8d37-2875ee1203dd","SBW Analyse macrostabiliteit van dijken met Eindige Elementen Modellen Achtergronden bij Activiteit EEM 04.a: Opstellen stappenplan","Teunissen, J.A.M.","Rijkswaterstaat","2009","Het programma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) wordt in opdracht van de Waterdienst van Rijkswaterstaat door Deltares uitgevoerd. Het bestaat uit een aantal inhoudelijk gerichte projecten, die zich richten op het invullen van belangrijke kennisleemtes bij het vijfjaarlijks toetsen van de primaire waterkeringen. Door kennisleemtes in te vullen wordt het toetsingsinstrumentarium uitgebreid en verbeterd. De huidige verbeterslag wordt gemaakt ten behoeve van het VTV 2011. Het SBW-project Werkelijke Sterkte richt zich op het verbeteren van het toetsspoor van macrostabiliteit binnenwaarts. Dit SBW-project omvat drie deelprojecten, waaronder het deelproject Analyse macrostabiliteit van dijken met Eindige Elementen Modellen (EEM). Dit type geavanceerde modellen komt aan bod als eenvoudige rekenregels of glijvlakberekeningen tekort schieten, bijvoorbeeld bij toepassing van constructieve elementen in dijken. Er bestaan momenteel echter geen richtlijnen voor het toetsen van dijken met EEM, zodat met het rekenresultaat nog niet goed kan worden getoetst aan de wettelijk vereiste veiligheid. Dit vormt een drempel voor het gebruik en de acceptatie van EEM als toetsingsinstrument. Het hoofddoel van dit deelproject is het komen tot een in de praktijk bruikbare richtlijn, bestaande uit een veiligheidsfilosofie en een bijbehorend stappenplan, waarmee primaire waterkeringen met EEM kunnen worden getoetst op macrostabiliteit en de sterkte van eventueel daarin aanwezige constructieve elementen. In het genoemde stappenplan [SBW-stap, 2009], waarin wordt beschreven hoe een EEM-berekening te maken voor de stabiliteit van een waterkering, worden keuzes gemaakt. Het onderliggende rapport geeft de achtergronden voor deze keuzes. Het beschrijft de uitgevoerde berekeningen voor de numerieke aspecten die horen bij bezwijkanalyses, welke dienen als onderbouwing voor de keuzes in het stappenplan. In dit rapport worden een aantal aspecten bestudeerd: .. invloed van (niet-)associatieve plastische rekken op de sterkte; .. invloed van gedraineerde en ongedraineerde sterkte; .. belastingsturing en sterktereductie. Deze aspecten zijn bestudeerd aan de hand van twee karakteristieke eenvoudige cases, namelijk een talud met een ondiep mechanisme en een talud met een diep mechanisme. Verder is getracht de modellen zo eenvoudig mogelijk te houden. Uit deze studie blijkt dat het constitutieve model in de EEM invloed heeft op de sterkte van het materiaal. Verder wordt gevonden dat gedraineerde analyses van niet-associatieve materialen problemen geven voor materialen met een wrijvingshoek van 300 of meer. Ongedraineerde analyses voor deze materialen lijken geen probleem op te leveren voor de sterkteontwikkeling, maar de wateroverspanningen laten een sterk ruimtelijke variërend beeld zien. De betrouwbaarheid van de EEM voor deze materialen is beperkt.","geotechnische stabiliteit; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:deb441a3-f41b-4642-9e36-1061d5ffae97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:deb441a3-f41b-4642-9e36-1061d5ffae97","Statische verweking talud: Handleiding Windows versie SLIQ2D","Van den Ham, G.","","2009","SLIQ2D is een quasi-2D computerprogramma waarmee het optreden voorspeld kan worden van een verwekingsvloeiing ofwel een instabiliteit van een onderwatertalud ten gevolge van verweking, gegeven de taludhelling, relatieve dichtheid en materiaaleigenschappen van het zand. Dit programma is in 1994 door Grondmechanica Delft ontwikkeld deels in opdracht van Rijkswaterstaat. Ter begeleiding van het programma is het “Handboek Zettingsvloeiingen” geschreven [GeoDelft 1994]. Daarin is niet alleen een gebruikershandleiding opgenomen, maar vooral een uitgebreide toelichting op de achtergrond van het model: de beschrijving van het proces verweking en de mathematische formuleringen in SLIQ2D. Dit heeft als reden dat de bediening van het model eenvoudig is, maar dat de beoordeling van de SLIQ2D resultaten dat niet zijn. De achtergronden van het model zijn ook gepubliceerd in de internationale literatuur. Zie [Stoutjesdijk e.a. 1998] en [de Groot & Stoutjesdijk 1997]. Meer recente inzichten zijn gepubliceerd in [de Groot e.a. 2007]. Volgens die inzichten is SLIQ2D nog steeds een nuttig instrument bij de beoordeling van de kans op een verwekingsvloeiing. Het oorspronkelijke programma uit 1994 draait echter alleen op pc’s met een MS-DOS besturingssysteem. Aangezien MS-DOS vrijwel niet meer gebruikt wordt is in het kader van DC WP 044311 een Windows versie van het programma ontwikkeld, met een verbeterde grafische weergave van invoer (geometrie talud) en resultaten. Deze nieuwe versie blijft SLIQ2D heten. Onderhavig rapport bevat: - een gebruikershandleiding voor de Windows versie van het rekenmodel SLIQ2D, waarin het rekenhart van het oorspronkelijke model onveranderd is gebleven, maar met een verbeterde grafische presentatie van invoer (geometrie talud) en resultaten en enkele extra mogelijkheden wat betreft invoer van taludgeometrie. - bepaling invoerparameters SLIQ2D, zowel voor het geval laboratoriumproeven zijn gedaan, als voor het geval weinig gegevens beschikbaar zijn.","statische verweking talud; gebruikershandleiding SLIQ2D; computerprogramma; verwekingsvloeiing; talud; model; geometrie; onderwatertalud; verweking; Stoutjesdijk; de Groot; MS-DOS; Windows; Delft Cluster; CT04.40; wetlands; CT04.43.11; oeverstabiliteit bij verdieping waterbodem","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:88a898c1-1582-445d-bb37-e767e0e3f954","http://resolver.tudelft.nl/uuid:88a898c1-1582-445d-bb37-e767e0e3f954","Betrouwbare trillingsmaatregel: Standaard RekenMethode voor Trillingen (SMR-T), Referentieafstand en variatiestudie TC131-04-09","Steenbergen, R.D.J.M.; Lentzen, S.S.K.; Koopman, A.","","2009","In dit TNO rapport is een Standaard RekenMethode voor Trillingen (SRM-T) ontwikkeld om het trillingsrisico als gevolg van passerende treinen al in een vroeg stadium te kunnen inschatten.","SRM-T; Standaard RekenMethode; Trillingsrisico; treinen; Delft Cluster; CT01.11.13","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:31042f8e-f439-4edc-8a81-67a7890fe30c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31042f8e-f439-4edc-8a81-67a7890fe30c","SBW Piping Kunstwerken KW8 Rapport Gevoeligheidsanalyse grondwaterstroming kunstwerken","Hartman, A.D.; Veenbergen, V.","Rijkswaterstaat","2009","Het onderzoekproject SBW Piping Kunstwerken heeft als doel het ontwikkelen van een nieuw toetscriterium ter beoordeling van de veiligheid tegen piping bij waterkerende kunstwerken waarvan onvoldoende betrouwbare informatie over de constructie en conditie van de geotechnische en bouwkundige componenten onder en naast het kunstwerk aanwezig is. Hierbij gaat het meestal om historische kunstwerken. Er dient dus een antwoord te worden gegeven op de vraag: Is het mogelijk een hulpmiddel bij het toetsen op piping onder historische kunstwerken te ontwikkelen, rekening houdend met de onzekerheid over de staat van het kunstwerk? De staat van een kunstwerk is moeilijk vast te stellen, in tegenstelling tot zogenaamde meetbare grootheden als de diepte van kwelschermen, stijghoogteverschil tussen het open water en het diepere zand (infiltratie c.q. kwel) of de dikte van het watervoerende pakket onder een kunstwerk. Meetbaar wil overigens niet zeggen dat er geen onzekerheid bestaat, maar in verhouding tot het vast stellen van de staat van het kunstwerk is dit relatief gemakkelijk te achterhalen. Getracht is vast te stellen in hoeverre er ranges van de meetbare grootheden bestaan, waarbij de staat van het kunstwerk geen invloed meer heeft op het (verloop van het) verhang. Het uittredeverhang achter een kwelscherm is zowel voor de stijghoogte in het diepe zand, de diepte van een kwelscherm als de ligging van het diepe zandpakket sterk afhankelijk van de staat van een kunstwerk. Onvolkomenheden in een kunstwerk, zoals gaten in kwelschermen, kwaliteit van het hout of lekke sluisbodems leiden tot een kortsluiting in de grondwaterstroming ten tijde van een verval over een kunstwerk. De invloed van deze onvolkomenheden zou derhalve gemonitoord kunnen worden om toch de staat van een kunstwerk te kunnen achterhalen. Nadeel van deze pragmatische aanpak is dat gewacht moet worden totdat een representatief verval over het kunstwerk optreedt. Uit de MODFLOW simulaties tijdens MHW blijkt duidelijk dat het moeilijk is om een onvolkomenheid, bijv. een realistisch gat in een kwelscherm te detecteren met behulp van peilbuizen of stroomsnelheidsmeters vanwege het kleine invloedsgebied. Hierdoor zou een zeer dicht net van sensoren nodig zijn om de aanwezigheid van een gat te bepalen. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat er geen oordeel over een kunstwerk betreffende de toetsing op piping gegeven kan worden als de staat van het betreffende kunstwerk niet duidelijk is. Aangezien monitoring ook geen soelaas lijkt te bieden om de staat van een kunstwerk vast te kunnen stellen, wordt in dit stadium geconcludeerd dat het niet mogelijk is een hulpmiddel bij het toetsen op piping onder historische kunstwerken te ontwikkelen als er onzekerheid over de staat van het kunstwerk bestaat.","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:b1cdf29f-c653-4d34-96a3-65a55d91bb93","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1cdf29f-c653-4d34-96a3-65a55d91bb93","SBW Hervalidatie piping. HP5.1 Draaiboek IJkdijk full-scale piping proef","De Vries, G.","Rijkswaterstaat","2009","Het programma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) richt zich op het invullen van belangrijke kennisleemtes bij het vijfjaarlijkse toetsen van de primaire waterkeringen. Doel van het SBW piping project is het identificeren van onzekerheden binnen de huidige piping toetsingsregels en deze eventueel te verkleinen of elimineren. De onderzoeksresultaten zullen uiteindelijk worden gevalideerd in full-scale piping proeven op de proeflocatie van de Stichting IJkdijk. Het primaire doel van het full-scale experiment is het valideren van de op basis van schaalproeven aangepaste pipingrekenregel van Sellmeijer en het toepassingsgebied van deze rekenregeL En tweede doelstelling is het valideren van de theorie- en procesbeschrijving vanaf het begin van zandtransport tot aan doorgaande pipe en dijkdoorbraak. In deze rapportage wordt het draaiboek behandeld van de bouw en de uitvoering van het tuliscale piping experiment. Ingegaan wordt op onder andere het ontwerp, de wijze van uitvoering, dataverwerking, planning en praktische zaken. Tevens is een veiligheidsparagraaf opgenomen in het draaiboek. Het draaiboek wordt verspreid onder alle direct betrokkenen bij het full-scale experiment tijdens de bouw en de uitvoering.","piping; waterkering; ijkdijk","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:9f6deba6-bc5a-4cd1-9dce-2cfdf3e74bd2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f6deba6-bc5a-4cd1-9dce-2cfdf3e74bd2","The Nature of Batholith Formation: Detailed field, geochemical and isotopic constraints on the assembly of the Sentinel Granodiorite, Sierra Nevada Batholith, USA","Fulmer, E.C. (Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Aard- (en Levens)wetenschappen); Kruijer, T. (Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Aard- (en Levens)wetenschappen)","","2009","","","en","report","Vrije Universiteit Amsterdam","","","","","","","","","","","","Molengraaff Fonds",""
"uuid:03b44352-a04f-4ae7-b433-d0e8d24b57e8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03b44352-a04f-4ae7-b433-d0e8d24b57e8","Zij maakt het verschil: Een onderzoek naar de toegevoegde waarde van samenwerking tussen corporaties en marktpartijen in de herstructurering","Kazemi, F.; Gruis, V.H.; De Zeeuw, W.C.T.F.","","2009","Aanleiding voor dit onderzoek was de breed gedeelde wens om mogelijke kansen en knelpunten bij de samenwerking tussen marktpartijen en woningcorporaties in de herstructurering van verouderde woonwijken te verkennen. Het ministerie van VROM, De Vernieuwde Stad en NEPROM vonden de afdeling Real Estate & Housing van de TU Delft bereid om dit onderzoek te verrichten naar de toegevoegde waarde van samenwerking tussen woningcorporatie en marktpartij in de herstructurering.","","nl","report","Faculteit Bouwkunde, TU Delft","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:0b024ff4-1bb1-47e8-9c12-db4b8b00d633","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0b024ff4-1bb1-47e8-9c12-db4b8b00d633","Monitoring Bresvorming: Meetplan","Vastenburg, E.W.","","2009","In dit rapport is een meetplan beschreven voor monitoring van de bresvorming en taludontwikkeling tijdens zandwinning. De beschrijving vindt plaats in het kader van het Delft Cluster werkpakket ‘Oeverstabiliteit bij verdieping waterbodem’. Het plan moet dienen als basis voor een concreet plan zodra er zich een concrete mogelijkheid voordoet om te meten. Het doel van de metingen is om na te gaan of de (theoretische) modellering van de taludvorming in de juiste richting gaat en om vervolgens de waarde van empirische parameters te kunnen schatten. Het gaat daarbij vooral om hoogfrequente metingen van het taludoppervlak rond een zuigmond. Voorgesteld wordt om een peilvlet uit te rusten met een RTK-DGPS positioneringssyteem. Voor de dieptewaarnemingen gaat de voorkeur uit naar de combinatie van een multibeam echolood en een singlebeam echolood. Om de stand van de vlet in de ruimte te bepalen zal een standopnemer geïnstalleerd moeten worden. De data, afkomstig vanaf de verschillende sensoren, worden opgeslagen in de online-computer. Aan boord van de zuiger zal een baggercomputer aanwezig moeten zijn om de positie van het zuigpunt in de tijd op te slaan. Naast de positiegegevens, zijn ook de productie gegevens (mengseldichtheid en mengselsnelheid als functie van de tijd) en algemene karakteristieken van de zuiger van belang Voordat begonnen wordt met het uitvoeren van de metingen dient de gehele meetconfiguratie gecontroleerd en gekalibreerd te worden. Nadat alle meetgegevens ingewonnen zijn kunnen de data verwerkt worden. Eventuele fouten worden verwijderd en alle gegevens worden herleid tot RD-Coördinaten en NAP hoogtes. Vervolgens wordt de data digitaal in een ASCII bestand aangeleverd en waar mogelijk grafisch gepresenteerd in dieptelijnen kaarten en dwarsprofielen uitgezet in de tijd. Naast de metingen tijdens winning, wordt tevens voorgesteld om een in- en uitpeiling uit te voeren. Verder zijn gegevens over de ondergrond essentiëel voor de interpretatie en moeten daarom grondmechanische metingen zijn of worden uitgevoerd. Ook het plaatsen van waterspanningsmetingen in het talud kan overwogen worden.","monitoring bresvorming; meetplan; taludontwikkeling; zandwinning; metingen; meten; modellering; taludvorming; empirische parameters; RTK-DGPS; echolood; baggercomputer; waterspanningsmetingen; talud; CT04.40; wetlands; CT04.43.11; oeverstabiliteit bij verdieping waterbodem; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:e69b3648-a81f-4e32-bf64-92c11bba16ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e69b3648-a81f-4e32-bf64-92c11bba16ac","SBW Buitendijkse zones en afslagbeheer Zonering, interactie voorland - dijk","Van den Berg, F.","Rijkswaterstaat","2009","In het voorland van de dijk kunnen verschillende faalmechanismen optreden. Deze faalmechanismen kunnen er de oorzaak van zijn dat hierdoor andere faalmechanismen van de dijk kunnen optreden. In deze rapportage is een (voorlopige) toetsmethodiek hiertoe beschreven. Deze toetsmethodiek beschrijft de toetsing op piping, macro-stabiliteit en bekleding na het optreden van een zettingsvloeiing, afschuiving, erosie of het falen van een niet waterkerend object (NWO). Voor het optreden van het primaire faalmechanisme en het hierdoor geinitieerde secundaire faalmechanisme is derhalve een keten van twee opeenvolgende gebeurtenissen benodigd met een uiteindelijk nog kleinere kans op voorkomen. In de huidige toetsfilosofie en de huidige toekenning van veiligheidsfactoren is een onafhankelijkheid tussen deze twee gebeurtenissen aangenomen. De vraag is of het terecht is om (zoals in deze toetsprocedure wordt gedaan) dezelfde eisen te stellen aan de faalmechanismen piping, macrostabiliteit van de tweede orde of dat hier minder strenge eisen voor kunnen worden geformuleerd. Met de in de deze rapportage beschreven (voorlopige) methodiek, is een verbeterde, maar ook op veel punten nieuwe toetsmethode beschikbaar.","zettingsvloeiing; waterkering; buitendijks gebied; voorland","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:61eff88f-8658-4294-905a-67458ef050b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61eff88f-8658-4294-905a-67458ef050b3","Drinkwaterfunctie Markermeer en verzilting IJsselmeergebied","Bonte, M.","","2009","Het Markermeer is meer ‘climate proof’ dan het IJsselmeer en heeft onder het huidige waterbeheer minder last van verzilting als gevolg van klimaatverandering, zeespiegelstijging en veranderende hydrologie van de Rijn dan het IJsselmeer. Dit blijkt uit een modelstudie waarbij water en chloride dynamisch in de tijd zijn gesimuleerd. Herinrichtingsmaatregelen die gepland staan voor het Markermeer (zoals het aanleggen van een oermoeras of een slibput) hebben vrijwel geen effect op de chlorideconcentratie. Opvallend resultaat is dat het mee laten stijgen van het IJsselmeerpeil met de Waddenzee een positief effect heeft op de chlorideconcentratie in het IJsselmeer. De op korte termijn geplande omzetting van het bemalingsregime in zuidelijk Flevoland veroorzaakt een stijging van het chloridegehalte van maximaal 80 mg/l (tot boven 200 mg/l) in het Markermeer en maakt het water uit het Markermeer ongeschikt als grondstof voor drinkwater. Dit is gezien de kwetsbaarheid van het IJsselmeer voor toekomstige verzilting een ongewenste ontwikkeling. Uit een analyse van de monitoringsdata uit de DONAR database van Rijkswaterstaat en monitoringsdata van RIWA Rijn volgt dat macroionen als chloride, natrium en sulfaat in de huidige situatie geen bezwaar vormen om water uit het Markermeer te gebruiken als grondstof voor drinkwater. Problematisch voor het Markermeer is de concentratie zwevend stof die vrijwel ieder jaar boven de BKMO norm ligt. Mogelijk dat de helderheid in de Gouwzee hoger is door de aanwezigheid van kranswieren.","Delft Cluster; CT04.40; ontwikkeling van wetlands; CT04.48.11; wetlands in het IJsselmeer drinkwater/verzilting; Drinkwaterfunctie; Markermeer; verzilting IJsselmeergebied; klimaatverandering; zeespiegelstijging; hydrologie; chlorideconcentratie","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:bac6da13-73f3-4ef5-b07b-ad72ceb67872","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bac6da13-73f3-4ef5-b07b-ad72ceb67872","Gekoppeld oppervlaktewatermodel (Sobek) en grondwatermodel (Modlfow) van het waterschap Regge en Dinkel","Goorden, N.; Hakvoort, H.; Van der Krogt, R.","","2009","In opdracht van Vitens is in 2005 een koppeling ontwikkeld op basis van de modelcodes van Modflow en Sobek. Deze koppelingssoftware is getest in pilot gebied Wierden, onderdeel van het Regge-stroomgebied (Gehrels en Hakvoort, 2005). De resultaten van de test wezen uit dat de ontwikkelde software een krachtig instrumentarium is dat inzetbaar is in talloze watervraagstukken bv op het gebied van overstroming, grondwatervoeding en op termijn waterkwaliteit. Het waterschap Regge en Dinkel, Vitens, Delft Cluster en TNO hebben dan ook een verdere doorontwikkeling van de koppelingssoftware in gang gezet. De doelstelling van dit onderzoek is om met de ontwikkelde koppelingssoftware de gangbare en meest geavanceerde grond- en oppervlaktewatermodellen van het Regge stroomgebied te combineren, waarmee een volwaardige toepassing wordt gecreëerd voor geïntegreerde analyse van grond- en oppervlaktewater, die ook voor andere gemodelleerde stroomgebieden kan worden opgezet. In dit onderzoek wordt het bestaande grondwatermodel van Regge en Dinkel (Minnema en Snepvangers, 2004) gekoppeld aan het bestaande Sobek oppervlaktewatermodel van de Regge (WL|Delft Hydraulics, 2005).","Delft Cluster; CT05.10; water als ordenend principe; CT05.15.11; modelinstrumenten; oppervlaktewatermodel; Sobek; grondwatermodel; Modlfow; waterschap; Regge en Dinkel; koppelingssoftware; modelcodes","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b49d5980-fe8f-45ef-8630-c0ecf52717dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b49d5980-fe8f-45ef-8630-c0ecf52717dc","Oeverstabiliteit bij verdieping waterbodems: Rekenmodel HMBreach","Mastbergen, D.R.","","2009","Dit rapport betreft de eindrapportage van Delft Cluster project WP 04 43 11, Stabiliteit Oevers bij verdieping Waterbodem, in Ontwikkeling Wetlands, dat vier jaar heeft gelopen en thans is afgerond met budgetten in het kader van BSIK en eigen “matching” speurwerk van Deltares. In het verleden is in het kader van het onderzoek Storten van Zand voor RWS Deltadienst en CSB Combinatie Speurwerk Baggertechniek in de jaren ’70 tot ’90 bij Deltares veel kennis en ervaring opgedaan op het gebied van zand-watermengsel stromingen en erosieprocessen in zand en slib. Deze kennis is verder ontwikkeld en toegepast op het gebied van baggeren, turbidity currents in submarine canyons en stabiliteit onderwaterhellingen van zandwinputten. Kenmerkend is het terugschrijdend erosieproces langs een zandtalud, bressen genoemd, dat een zandwatermengselstroom als dichtheidsstroom voedt. Hiervoor is het rekenmodel HMBreach ontwikkeld. Aanverwante vakgebieden zijn oever- en bankerosie, terugschrijdende erosie (head-cut erosion) en specifiek voor waterkeringen, bresgroei bij dijkdoorbraak en stabiliteit vooroevers. Op het gebied van oeverstabiliteit zandwinputten is in 2001 door WL | Delft Hydraulics een studie voor de Provincie Overijssel uitgevoerd (Z3014) waaruit naar voren kwam dat veel opgetreden oeverinscharingen te wijten zijn aan een onbeheerst bresproces, zie bijv. foto 1. Tot voor kort was bij onderwatertaluds alleen een analyse op gevoeligheid voor zettingsvloeiing gebruikelijk. Dit heeft geresulteerd in een beleidsnotitie van de Provincie Overijssel waarin specifieke analyse van de taludhellingen en de werkwijze tijdens het zandzuigen wordt aanbevolen, gebruik makend van het rekenmodel van WL | Delft Hydraulics. In het rapport van WL | Delft Hydraulics werd voorgesteld een landelijke aanbeveling op te stellen voor ontwerp en beheer van oevers van zandwinputten. Dit heeft geresulteerd in de CUR aanbeveling 113 die is opgesteld in samenwerking met vergunningverleners, zandwinners en consultants, GeoDelft en WL | Delft Hydraulics, 2008. Daarnaast is in kader van Delft Cluster een verder onderzoek gestart, WP 04 43 11, waarbij Deltares het rekenprogramma HMBreach heeft ontwikkeld en aan de participanten beschikbaar gesteld. Dit rapport vormt achtergrond, documentatie en handleiding van het rekenmodel HMBreach. Het rekenmodel, evenals dit rapport is opgesteld door Dick R. Mastbergen, de software in C# is verder ontwikkeld bij WL | Delft Hydraulics en Deltares door Rob Brinkman en Anouar Manders.","oeverstabiliteit; verdieping waterbodems; rekenmodel; HMBreach; DC 04 43 11; CT04.40; wetlands; CT04.43.11; BSIK; erosie; zandtalud; zandwatermengselstroom; dichtheidsstroom; bankerosie; oevererosie; waterkeringen; dijkdoorbraak; stabiliteit vooroevers; zandwinputten; bresproces; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:09b2b281-940a-4c24-986d-30993d6a2e15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:09b2b281-940a-4c24-986d-30993d6a2e15","Modelling Biogrout: A new ground improvement method based on microbial induced carbonate precipitation","Van Wijngaarden, W.K.; Vermolen, F.J.; Van Meurs, G.A.M.; Vuik, C.","","2009","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical and Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:f30a5a68-6f76-4d6a-a728-1f50d567fcec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f30a5a68-6f76-4d6a-a728-1f50d567fcec","Expertadvies: Geo standaarden","Van Oosterom, P.J.M.; Punter, M.","","2009","Rapport Bureau Forum Standaardisatie.","","nl","report","Forum Standaardisatie (GBO Overheid)","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:d9c661e0-f5a4-4b42-9bb9-a7fc225c4664","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d9c661e0-f5a4-4b42-9bb9-a7fc225c4664","Omgaan met een nieuwe, complexe praktijk: Europese aanbestedingsprocedures en gebiedsontwikkeling","Meekes, J.F.","","2009","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute","Urban and Regional Development","","","",""
"uuid:5b48b242-2e0c-4583-b913-9d0ecd874c38","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5b48b242-2e0c-4583-b913-9d0ecd874c38","Grind in asfaltbeton voor bekledingen (Chronologie in feiten)","Montauban, C.C.","Rijkswaterstaat","2009","In 2003 is het dijkvak Westhoek-Zwarte Haan in Friesland getoetst op veiligheid. Daarbij zijn radar- en valdeflectiemetingen verricht en is a.h.v. boorkernen bepaald wat de sterkte en stijfheid van het asfalt is. Bij het uitvoeren van de veiligheidstoetsing met het rekenprogramma GOLFKLAP werd de bekleding goed gekeurd. Bij een visuele inspectie na een storm in 200 bleek de bekleding schade te vertonen. Op meerdere plaatsen was de oppervlakbehandeling en enig asfaltbeton verdwenen. Bij nadere inspectie bleek het asfalt direct onder de oppervlakbehandeling te zijn aangetast door stripping. Dit is de inwerking van vocht dat de binding tussen bitumen en mineraal aantast waardoor de samenhang van het asfalt afneemt. In 2005 had de schade zon omvang genomen dat tot reconstructie van de bekleding werd besloten. Ook het eerder aangelegde dijkgedeelte Koehool-Westhoek bleek in 2006 een soortgelijke schade te vertonen en is in 2008 gereconstrueerd.","asfaltbekleding; dijkbekleding","nl","report","Montauban","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:8acfdfa1-cd45-4872-b746-6d367c04afdc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8acfdfa1-cd45-4872-b746-6d367c04afdc","SBW Buitendijkse zones en afslagbeheer Erosie en Afslag Voorland","Hoffmans, G.","Rijkswaterstaat","2009","Het buitendijkse gebied keert geen water en hoeft daarom volgens de Wet niet te worden getoetst, echter het beïnvloedt wel de sterkte van de primaire waterkering. Door de schurende werking van water als gevolg van golven en stroming (inclusief turbulentie) erodeert het buitendijkse gebied in de tijd en neemt de sterkte van de primaire waterkering af. Omdat deze sterkte tijdsafhankelijk is wordt gesproken over de ""a priori sterkte"" ofwel de sterkte van het buitendijkse gebied voor aanvang van de maatgevende belasting (storm en/of hoogwater). Het onderhavige rapport geeft inzicht in de ""a priori sterkte"" van het buitendijkse gebied en de interactie tussen het eroderend gebied en de relevante faalmechanismen van dijken. De erosie van buitendijkse gebieden wordt bepaald door enerzijds golven en stroming en anderzijds door de sterkte-eigenschappen van de top- of deklaag (maaiveld). Op basis van faalmechanismen is een beoordelingsmethodiek opgesteld. Het uiteindelijke toetsschema bevat vijf kenmerkende situaties: 1) horizontale afslag door golven, 2) erosie door stroming (of begin van bewegen), 3) verticale erosie door golven, 4) lokale ontgrondingen nabij de teen van dijken/ voor bijzonder waterkerende constructies en 5) lokale ontgrondingen rondom verstorende elementen (lees: niet-waterkerende objecten). Het toets-voorschrift en toetsschema zijn ter beoordeling aan ENW voor implementatie in het VTV-2011.","buitendijks gebied; oevererosie; kwelder; voorland","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:7aa8a097-5c59-4e12-bd63-d360c95aec04","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7aa8a097-5c59-4e12-bd63-d360c95aec04","Wrijvingscoëfficienten van C-fix, basalt en betonzuilen","Wolters, G.","Rijkswaterstaat","2009","Er zijn een aantal wrijvingsproeven uitgevoerd voor verschillende soorten van blokken en belastingsgevallen. De resultaten zijn vergeleken met wrijvingsproeven die in 2005 zijn uitgevoerd met Hydroblocks. De proeven zijn uitgevoerd in juli 2009 (in de hal van de Deltagoot).","block revetment; steenzetting; wrijving","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:4bd37efb-09d1-4ebf-80c8-bfb7a321bab6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bd37efb-09d1-4ebf-80c8-bfb7a321bab6","Hydraulische aspecten van de Anome Ground Consolidator","Verhagen, H.J.","TU Delft","2009","De Anome Ground Consolidator (GC) is een gepatenteerd haakvormig stortelement met het kenmerk dat een ruimtelijke structuur gevormd wordt indien vele GC op elkaar uitgestort worden. De GC kan onder andere gebruikt worden als bodembescherming bij belasting van een onderwaterbodem van granulair of cohesief materiaal, belast door stroming (veroorzaakt door stromend water, schroefstralen of golven). Een andere vorm van toepassing is het gebruik van de GC bij taluds als bescherming van een constructie tegen golfaanval rond de waterlijn. In dit rapportje zal ingegaan worden op de hydraulische aspecten van de GC in beide genoemde toepassingen. Andere toepassingsvormen van de GC worden in dit rapportje niet behandeld.","Anome; Ground consolidator; Shore protection; Oeverbescherming","nl","report","TU Delft, sectie waterbouw","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:abd0c9c5-8c65-46e6-a2ad-7e2aa261c510","http://resolver.tudelft.nl/uuid:abd0c9c5-8c65-46e6-a2ad-7e2aa261c510","Impairment-Aware Path Selection in Translucent Optical Networks","Kuipers, F.A.; Beshir, A.A.; Orda, A.; Van Mieghem, P.F.A.","","2009","Physical impairments, such as noise and signal distortions, negatively affect the quality of information transport in optical networks. The effect of physical impairments augments with distance and bit rate of the signal to the point that it becomes detrimental to the information transfer. To reverse the effect of physical impairments, the signal needs to be regenerated at nodes that have regeneration capabilities. Regenerators are costly and therefore usually only sparsely placed in the network, which in that case is referred to as a translucent network. This paper deals with impairment-aware routing in translucent networks. The problem is to allocate a lightpath between a source and a destination, such that the segments of the lightpath between two regeneration nodes have an acceptable level of physical impairment. We study the complexity of impairment-aware path selection and show that there is an efficient exact solution if routing loops are allowed; however, when paths need to be simple, we establish that efficient approximation algorithms are unlikely to exist. We subsequently propose exact and heuristic algorithms for impairment-aware path selection and through simulations show that our heuristic T IARA is computationally efficient and performs very close to our exact algorithm EIARA.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Network Architectures and Services","","","",""
"uuid:992c975e-cc4e-4b66-b191-ff744e9130fe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:992c975e-cc4e-4b66-b191-ff744e9130fe","Classificatie binnenvaartvloot","Westdijk, C.V.J.","Rijkswaterstaat","2009","Overview of all classes of inland navigation vessels in the Netherlands for the use of traffic statistics, composed in cooperation between CBS and Rijkswaterstaat.","binnenvaart; vlootsamenstelling; inland navigation","en","report","Rijkswaterstaat, DVS","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2cea5a9e-614c-47a2-80f7-14b18aec3db0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cea5a9e-614c-47a2-80f7-14b18aec3db0","Optimization of the rainfall-runoff response in urban areas by using controllable drains","Monteagudo, D.H.","Van de Giesen, N. (contributor); Van Overloop, P.J. (contributor); Van de Ven, F. (contributor)","2009","In the last times, infiltration facilities to reduce the load on the drainage systems have been introduced in many urban areas. These facilities allow water to infiltrate or to drain depending of the level it reaches in the ground. It results easy to conclude that this infiltrating and draining process is likely to be controlled in real time so extra storage can be created on the urban subsurface when necessary or, on the other way round, store water when a shortage is expected. To study the possibilities of controlling the groundwater levels to create extra storage, an area of study was selected in the municipality of Delft, which was interested as well in being able to create extra storage. This area includes an infiltration system. After insight on the area was acquired, the only element which is likely to be controlled in the whole process turns to be the head levels at the infiltration facility. Therefore, it becomes necessary to find the influence the infiltration facility has on the groundwater system on its surroundings and obtain a model which allows tuning a proper controller afterwards. A mathematical model of the response of the groundwater levels within the area of study was created by using system identification. The inputs to this identification process are net precipitation, the historical precipitation and the water level at the infiltration facility. The output is, of course, the groundwater levels. All the data was obtained after a measurement campaign using both “in situ” measurements and remote sensing. Once a proper model was obtained, a simple feedback controller for the infiltration facility levels was tuned. A visible improvement on the groundwater levels behavior was observed when the controlled system was simulated. It results clear then that groundwater levels, within an area where an infiltration facility is present, can becontrolled in theory. A simple actuator was designed and built to be able to run practical experiments in the area later on. With this, the real relation of the infiltration system with the surrounding grounds can be checked as well as different control methods can be tried in further research.","urban areas; controllable drains; drainage systems; rainfall-runoff response; Delft Cluster; CT06.23.11","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:af9f4ac1-5823-4f22-b869-6ca5a3fb0399","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af9f4ac1-5823-4f22-b869-6ca5a3fb0399","Blackboard Portfolio in uw Onderwijspraktijk: E-portfolio als instrument voor ontwikkeling, beoordeling en presentatie van (academische) vaardigheden","Ouwehand, G.M.; Van der Zanden, A.H.W.","Huizer, C.G. (contributor)","2009","Op eenvoudige wijze wordt de theorie en praktijk behandeld van het E-Portfolio in algemene zin. Praktijkervaringen van diverse docenten worden uitgewerkt en beschreven. Het laat zien dat het E-Portfolio een effectief instrument is, waarmee de begeleiding, beoordeling en presentatie van de (competentie)ontwikkeling van de student kan worden ondersteund en gefaciliteerd","portfolio; blackboard portfolio; ontwikkelingsportfolio; beoordelingsportfolio; showcaseportfolio","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Delft University of Technology","SSC-ICT","","","",""
"uuid:554e7fe7-560e-4bc9-b807-06fb1fc0654f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:554e7fe7-560e-4bc9-b807-06fb1fc0654f","Preconditioned conjugate gradient method enhanced by deflation of rigid body modes applied to composite materials.","Jönsthövel, T.B.","","2009","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical and Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:286acb51-cdac-49a9-88db-688b7ca7d212","http://resolver.tudelft.nl/uuid:286acb51-cdac-49a9-88db-688b7ca7d212","Innovatiekracht van het voortgezet onderwijs","Blank, J.L.T.; Haelermans, C.M.G.; Van Hulst, B.L.","","2009","Het betreft een onderzoek in opdracht van de VO-raad naar innovaties in het voortgezet onderwijs en de verspreiding en determinanten van deze innovaties. Op basis van interviews, een vragenlijst en een economisch model schetsen wij een beeld van innovaties op scholen. In het rapport gaan we in op de definitie van het begrip innovatie en benoemen we de innovaties die zijn toegepast in het voortgezet onderwijs in de afgelopen jaren. Verder kijken we naar de verspreiding van innovaties en onderzoeken we het effect van potentiële determinanten op de verspreiding van innovaties. Uit het onderzoek blijkt dat schaal (schoolgrootte, aantal vestigingen en de grootte van het bestuur) een belangrijke determinant is van innovaties. Ook concurrentie, type onderwijs, het onderwijsbeleid en het docentencorps van een school beïnvloeden de keuze om te innoveren. Het rapport bevat verder enkele beleidsaanbevelingen gebaseerd op de conclusies van het onderzoek.","IPSE studies","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Innovation Systems","","","",""
"uuid:ca1beb23-c094-4232-bba3-51c6051c9773","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ca1beb23-c094-4232-bba3-51c6051c9773","Nieuwe boortechnieken kleine infra: Modelling the soil pipeline interaction during the pull back operation of horizontal directional drilling","Pruiksma, J.P.; Kruse, H.M.G.","","2009","The pull back operation is the most important stage of horizontal directional drilling (HDD). The cost of jammed pipelines, damaged pipelines and the costs for additional measures during and after the pull back operation can be considerable. Recently in the Netherlands several problems occurred during the pull back operation at some locations where relatively large diameter pipelines where installed. The objective of the Delft Cluster Horizontal Directional Drilling (HDD) project, is to find a detailed method for modelling the pulling of pipelines through a borehole created using HDD’s. The main objective is to get a better understanding of the behaviour of the pipeline in the borehole. Penetration of the borehole wall during the pullback operation and friction in between the pipe and the borehole are important parameters. The current Dutch method for calculating the pull back force on the product pipe was developed more then 10 years ago. For global design purposes and global engineering practice it is a quick and relative simple method which gives a reasonable estimate of the maximum pull back force. But large differences with field measurements have also been observed, hence a more detailed analysis of the processes occurring in the soil-pipe interaction during the pullback operation is required. Such analysis has been made from which a new model for the pull back operation is developed. In this report first the various processes occurring during pull back are described in Chapter 2. In Chapter 3 the model is presented, what elements are included in the model, what processes they describe. Chapter 4 presents pull back simulation results for a variety of cases, from simple to extensive. Simple cases are used to compare the model to analytical solutions, and to compare geometrically linear to nonlinear behaviour. More detailed cases include more and more phenomena and processes. The complexity is increased gradually to better understand the influence of various parameters. Chapter 5 presents conclusions that can be drawn from the simulations. In Chapter 6 a study is presented that investigates the soil-pipe interaction behaviour for various combinations of pipe dimensions and soil types. From this study a better understanding is obtained for the behaviour of soil springs in pipe-soil interaction contact as used in the model. Chapter 7 gives some general conclusions about the model and the project, including suggestions for future research.","nieuwe boortechnieken; drilling; pull back; HDD; pipelines; Horizontal Directional Drilling; CT01.20; Ondiep Bouwen; CT01.22.11; boren; Delft Cluster","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:a1472a3d-e274-478b-bac4-9e710ac60f2b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1472a3d-e274-478b-bac4-9e710ac60f2b","Optimization of condition-based asset management using a predictive health model","Bajracharya, G.; Koltunowicz, T.; Negenborn, R.R.; Papp, Z.; Djairam, D.; De Schutter, B.; Smit, J.J.","","2009","In this paper, a model predictive framework is used to optimize the operation and maintenance actions of power system equipment based on the predicted health sate of this equipment. In particular, this framework is used to predict the health state of transformers based on their usage. The health state of a transformer is hereby given by the hot-spot temperature of the paper insulation of the transformer and is predicted using the planned loading of the transformer. The actual loading of the transformer is subsequently optimized using these predictions. If you want to cite this report, please use the following reference instead: G. Bajracharya, T. Koltunowicz, R.R. Negenborn, Z. Papp, D. Djairam, B. De Schutter, J. J. Smit. Optimization of condition-based asset management using a predictive health model. In Proceedings of the 16th International Symposium on High Voltage Engineering (ISH 2009), Cape Town, South Africa, August 2009.","","en","report","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Electrical Sustainable Energy","","","",""
"uuid:1cb1fa45-14be-4287-94a3-8e5417138795","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1cb1fa45-14be-4287-94a3-8e5417138795","Onderzoeksresultten grondradarmetingen dijkvak Noord Beveland","Vink, G.P.C.","Rijkswaterstaat","2009","Resultaten 3d grondradar naar onderlagen onder een dijkglooiing op Noord Beveland","grondradar; waterkering","nl","report","Breijn","","","","","","","","","","","","Steenzettingen",""
"uuid:7383bacc-673e-46b3-940c-a598bb6d365f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7383bacc-673e-46b3-940c-a598bb6d365f","Breach Initiation and Growth: Physical Processes","Morris, M.","TU Braunschweig","2009","During the IMPACT Project a number of large scale field tests were undertaken in Norway to collect data, including extensive video footage, recording the physical processes that occured during the initiation and growth of breach through the test embankments. The video footage has been carefully analysed and key processes identified, to support the development of new and improved numerical models. This report presents the findings of this analysis","Breach; Breach formation; Breach initiation; breaching flood defences; Dam-break; Embankments","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:7321aa60-fbba-4897-9ab3-64e8388de3c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7321aa60-fbba-4897-9ab3-64e8388de3c4","Schematiseren Geotechnische Faalmechanismen bij Dijken","Calle, E.O.F.; Kruse, G.A.M.; Van der Meer, M.T.; Halter, W.R.; Effing, B.M.","Rijkswaterstaat","2009","Dit rapport bevat de verslaglegging van activiteit 2 uit het projectplan, namelijk het aangeven van benodigde schematisiringen voor grondmechanisch toetsen van dijken.","dijk; waterkering; geotechnisch falen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:1a82edd6-aa79-40f7-9a78-ee278d8852b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a82edd6-aa79-40f7-9a78-ee278d8852b3","IJsverslag Nederlandse vaarwegen: Winterseizoen 2008 - 2009","Anonymous, A.","Rijkswaterstaat","2009","In de winter van 2008 2009 is in de periode van eind december tot begin februari als gevolg van vorst ijsvorming opgetreden op de Nederlandse binnenwateren. Dit heeft de nodige hinder opgeleverd voor de scheepvaart. Er is 1 ijsperiode geweest en er zijn 44 ijskaarten via e-mail en Internet www.infocentrum-binnenwateren.nl gepubliceerd. Vanuit Nederland is er ook zee-ijsberichtgeving geweest in de winter van 2008 - 2009. De voorlaatste berichtgeving van zee-ijs was in de winter van 1996-1997. Zie ook www.bsis-ice.de voor de laatste ontwikkelingen en, gedurende de winter, voor de ijssituatie.","ijsverslag; ijs; 2008; 2009; 2008-2009; rijkswaterstaat; waterdienst; winter; zee-ijs","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","IJsverslag",""
"uuid:8e6b2b31-ebba-44fc-b1c9-d15322ae8a18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e6b2b31-ebba-44fc-b1c9-d15322ae8a18","Evaluatie sleutelprojecten: Onderzoek in opdracht van het Ministerie van VROM","Van der Wouden, R.; Spaans, M.; Foeken, G.; Hollander, K.; Trip, J.J.; Milder, J.; De Wit, P.","","2009","In de Structuurvisie Randstad 2040 kondigt het kabinet aan om een verkenning te overwegen naar Randstad-sleutelprojecten voor de periode na 2020. Voorafgaand aan het besluit om een dergelijke verkenning daadwerkelijk te starten, wordt een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de eerste generatie- en tweede generatie sleutelprojecten. Een aantal daarvan is afgerond, maar de meeste zijn nog in de realisatiefase. Evaluatie van de mate van doelbereiking, de effectiviteit, de doelmatigheid en de bestuurlijke effecten van deze sleutelprojecten moet bijdragen aan de besluitvorming door het kabinet. Dit rapport doet verslag van de evaluatie van sleutelprojecten.","","nl","report","Bureau Stedelijke Planning","","","","","","","","OTB Research Institute","Urban studies","","","",""
"uuid:7a1959e6-1c52-4ff0-9411-56bd002225c3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a1959e6-1c52-4ff0-9411-56bd002225c3","Calibration suspended sediment model Markermeer","Boderie, P.; Van Kessel, T.; De Boer, G.","","2009","In deze studie is een computermodel voor het Markermeer opgezet, ingeregeld en gevalideerd. Het model beschrijft dynamsch de stroming van water, waterpeilen, golven en slib in het water en in de bodem. Het model is gecalibreerd voorde periode augustus 2007 - april 2008 en gevalideerd voor de periode daarna tot september 2008. In deze periode zijn hoogfrequente meetgegevens voor twee meetpalen in het Markermeer beschikbaar. Onafhankelijk daarvan is het model gevalideerd aan de hand van remote sensing beelden voor het jaar 2006.","3D model; slib; bodemruwheid; remote-sensing; Markermeer; calibratie; validatie; meetpaal; Delft Cluster; CT04.44.11","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:43f30b8d-bcea-46a9-92b8-3514945c8079","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43f30b8d-bcea-46a9-92b8-3514945c8079","EU Territorial Impact Assessment: Under what Conditions?: Final report","Zonneveld, W.; Waterhout, B.","","2009","Report Commissioned by the Ministry of VROM. Since the start of the making of the ESDP, back in 1989, there has been interest in a ‘Territorial impact assessment’. This interest has been revamped now that the Territorial Cohesion green paper is out. Yet, at the EU level there is still little guidance on how a TIA might be done and on what it actually is or could be. This report aims to ask and answer a set of fundamental questions that need to be addressed before engaging into developing an EU TIA instrument. We start with an historic overview discussing early initiatives and pleas to carry out territorial impact assessment at the European level. We continue by addressing the question what can understood under the heading of territorial impact. The next section focuses on territorial impact assessment in a multilevel context. Section 5 addresses the EU’s impact assessment procedure in detail. Section 6 switches to the level of discussion by particularly raising the question how impact assessment could be carried out in a way that territorial issues come to the fore. Section 7 rounds off with conclusions.","","en","report","","","","","","","","","OTB Research Institute","Urban and Regional Development","","","",""
"uuid:2e918566-0576-48b1-a35e-80c348e29446","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e918566-0576-48b1-a35e-80c348e29446","Zetting door wegophoging - casestudie A2 Holendrecht Maarssen","Visschedijk, M.A.T.; Temmerman, L.M.J.","Weinberg, M. (contributor)","2009","De toepasbaarheid van recente zettingsmodellen in MSettle 8.2 is geëvalueerd, door toetsing aan metingen op de A2 verbreding nabij Vinkeveen. De dikke veenlaag is daar versneld samengedrukt door gebruik van verticale drains en tijdelijke voorbelasting. Naast weggenomen overhoogte is op een deel ook voorbelast door tijdelijke onderdruk (BeauDrain). Voor de voorspelling zijn isotache zettingsmodellen gebruikt, in combinatie met het nieuwe Darcy consolidatiemodel. Deze combinatie is als enige geschikt voor een voorspelling van restzetting na weggenomen voorbelasting. Bandbreedtes in het ontwerp volgen uit invoer van de horizontale spreiding in de verticaal gemiddelde materiaaleigenschappen. Een automatische zakbaakfit past de materiaalparameters tijdens de uitvoering aan. De metingen zijn tevens van invloed op de voorspelde bandbreedte, afhankelijk van de kwaliteit van de fit. In totaal zijn 14 doorsneden bekeken, met drie zakbaken per doorsnede. De gemeten zettingen op de as blijken veelal te liggen binnen de voorspelde band uit de ontwerpberekening. Op de flanken zijn de afwijkingen groter, vermoedelijk vanwege de invloed van horizontale vervormingen. De gevonden fitfactoren langs de as hebben realistische verwachtingswaarden en horizontale spreidingen. Bandbreedtebepaling blijkt goed bruikbaar om risico’s te beheersen. Combinatie met een zakbaakfit kan risico’s tijdens uitvoering verder verkleinen, maar vereist wel veel goede metingen en een kritische analyse van fitfactoren. Een fit door parameteraanpassing is alleen toepasbaar indien de afwijking tussen voorspelling en meting niet wordt veroorzaakt door modelbeperkingen of door fouten in belasting en laagindeling. De kwaliteit van een restzettingsvoorspelling blijft onzeker, zolang de werkelijke relatie tussen hogere leeftijd, kruipsnelheid en overconsolidatie zo slecht bekend is. Lange duur metingen zijn daarom dringend nodig voor validatie en mogelijke modelverbetering.","zetting door wegophoging; Holendrecht; Maarssen; bouwtijd en restzetting; Blijvend Vlakke Wegen; zettingsmodellen; MSettle; Darcy consolidatiemodel; restzetting; bandbreedtebepaling; zakbaakfit; fitfactoren; CT02.10; CT02.12.11; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:553175fd-e334-491d-abdb-8a3a8f07b982","http://resolver.tudelft.nl/uuid:553175fd-e334-491d-abdb-8a3a8f07b982","Door Grond Horizontaal Belaste Palen: Analyse case study ""Brienenoord Corridor Rotterdam""","Breedeveld, J.","","2009","In onderliggend rapport wordt onderzocht in welke mate de verschillende rekenmodellen, die in de dagelijkse praktijk worden toegepast om de mate van de omgevingsbeïnvloeding door een ophoging te voorspellen, het werkelijke grondgedrag dat tijdens en na de uitvoering van de BRICOR-ophoging is gemeten kunnen voorspellen. In het onderzoek zijn, in volgorde van complexiteit en de daarmee samenhangende hoeveelheid aan benodigde input, de volgende rekenmodellen betrokken: het MSettle isotachen model, de methode IJsseldijk-Loof, de methode van Bourges en Mieussens, de verenmodellen MPile, MHorpile en MSheet en 2D PLAXIS. In het laatstgenoemde model is het gedrag van de slappe klei- en veenlagen met een aantal verschillende constitutieve modellen beschreven: Soft Soil (SS), Soft Soil Creep (SSC) en Hardening Soil (HS). Met de bovengenoemde modellen is getracht een zo goed mogelijke voorspelling te geven van de waterspanningen, de verticale gronddeformaties, de horizontale gronddeformaties en de paalvervormingen tijdens de bouw-, consolidatieen kruipfase. Overigens kunnen de modellen niet worden gebruikt om alle grootheden te kunnen voorspellen. De vragen, die op basis van het vergelijken van de voorspellingen door de geselecteerde rekenmodellen met de metingen moeten worden beantwoord, zijn de volgende: - Wat is de voorspellende waarde van de geselecteerde rekenmodellen voor de waterspanningen, de gronddeformaties en de paalvervormingen tijdens de aanleg, na het consolidatieproces en gedurende het kruipproces? - Hoe gevoelig zijn de voorspellingen voor variaties in parameters? - Wat is het verschil tussen de voorspelde verticale gronddeformatie op maaiveldniveau met MSettle en met PLAXIS? Oftewel, wat is het effect van de zijdelingse gronddeformatie op de maaiveldzettingen? - Kunnen de horizontale gronddeformaties met voldoende nauwkeurig worden bepaald met behulp van gemeten en/of door MSettle voorspelde zettingen, al dan niet gebruik makend van fitfactoren? - Welke verklaringen zijn er voor de verschillen tussen de voorspellingen met de rekenmodellen en tussen de voorspellingen en metingen?","horizontale gronddeformaties; BRICOR; Rotterdam; Blijvend Vlakke Wegen; Innovatieve wegconcepten; Grond Horizontaal Belaste Palen; Brienenoord Corridor Rotterdam; CT02.13.11; CT02.10; rekenmodellen; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ef891931-7d91-402a-b4ec-96fd91de3263","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ef891931-7d91-402a-b4ec-96fd91de3263","Nationale verkenning digitale duurzaamheid: Inputnotitie sector wetenschap","Van Horik, R.","TU Delft Library (contributor)","2009","Het doel van deze verkenning was om de situatie in Nederland te beschrijven ten aanzien van de duurzaamheid van wetenschappelijke digitale onderzoeksobjecten. Dit levert in eerste instantie een tegenstrijdig beeld op. Feit is dat er in Nederland maar weinig organisaties en initiatieven zijn op het gebied van de digitale archivering van onderzoeksdata die ervoor zorgen dat na afloop van een project de onderzoeksdata duurzaam worden gearchiveerd. Daar staat tegenover dat er een grote heterogene data-infrastructuur is ontstaan die vele vormen van dataverwerking en -beheer mogelijk maken. De inrichting en aanpak van deze infrastructuur is enerzijds sterk disciplinegericht en anderzijds gebaseerd op bestaande organisaties die een rol spelen in het wetenschapsbedrijf, zoals bibliotheken en archieven","3TU Datacentre; digitale duurzaamheid","nl","report","NCDD","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:d271a270-5a96-4440-8486-f326782cd747","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d271a270-5a96-4440-8486-f326782cd747","Efficient option pricing with multi-factor equity-interest rate hybrid models","Grzelak, L.A.; Oosterlee, C.W.; Van Weeren, S.","","2009","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical and Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:2c81392d-1727-46ca-8b44-046dfd250993","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2c81392d-1727-46ca-8b44-046dfd250993","Safety problems with the use of medical equipment/devices","Rademakers, C.","","2009","In the past decennia medical technology has rapidly developed. Nowadays it plays an important role in all medical fields. It introduced technologic solutions for many medical problems and it definitely increased the possibilities in the medical field to increase the quality of life. However with this rapid development also new problems came up. Only since the last decennium the government developed and is still developing a policy for this technology. Therefore the risk and safety aspects of these medical devices are still under development. This study aims to point out the current safety problems with medical devices. Therefore accidents reports of two important agencies, The Netherlands Health Care Inspectorate (IGZ) and the Dutch Safety board, have been studied. From this reports several problems with medical devices become clear. The current safety problems with medical devices are based on three main problems. The internal communication in the hospitals, the responsibility aspect. The external communication between hospital and manufacturer and the knowledge and skills of the different actors involved with the medical device. The IGZ expects a safety management plan from the hospitals. However hospitals cannot create a quality plan, without receiving the correct technical files from the manufacturer. Also the incidents signals from the users about medical devices do not get a good follow up. If the signals come to the manufacturer, it is up to the manufacturer to decide what the nature of the incident is. Finally the manual does not provides the user with useful information about errors that can occur and what will happen when the device is incorrectly used.","Winner Student Mekelprize 2009","en","report","","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:533c94e3-b533-4989-af32-cb52bdc7e8c6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:533c94e3-b533-4989-af32-cb52bdc7e8c6","Laboratory Experiments on the Erosion of Clay","Husrin, S.","TU Braunschweig","2009","Results showed that the existing model on erosion of clay with water-filled cracks (Führböters theory) which only considers cohesion as the soil strength is only applicable for certain conditions. The model should consider other resistant forces such as soil weight and pore pressures. From the tests on clay without water-filled cracks, it concludes with the limitation of recommended water contents which shows the most erosion resistant behaviour. This new limitation covers both operational and functional aspects which has narrower range than previously reported. Other approaches involving theoretical and operational aspects were also discussed to describe the erosion mechanism and to develop a methodology for further research and development. Other experiments to investigate the possibility of dike breaching initiated by breaking wave impacts have been carried out using small wave flume. A dike model built from sand as core and clay as its cover was subjected by the wave impacts generated by the flume. This qualitative experiment was intended to investigate the mechanism of clay cover failure and breaching possibility initiated by the breaking wave impacts. Seven stages of dike failure mechanisms initiated by breaking wave impacts are identified that lead to severe damage of the sea dike.","Failure Mechanisms; Measurements; Modelling; sea dikes","en","report","TU Braunschweig","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:b300803b-7e3b-4774-bb31-2503cab4385e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b300803b-7e3b-4774-bb31-2503cab4385e","The Development of the Basin Wide System of Flood Warning","Bartha, P.","TU Braunschweig","2009","An effective and reliable system of flood forecasting and warning dissemination should be set up to inform, at respective level, authorities responsible for flood defence and citizens in threatened areas. Classical and new media such as sirens, formal warnings, state and private broadcasting services, satellite-based communication system, alarm calls on the radio, mobile telephones, the Internet and teletext etc should be used, tested and performed according to technological progress. Such secondary services and channels of information fed regularly by the responsible authorities may also separate them from direct inquiries of the public enabling them to concentrate on the mitigation activities.","Communication; preparedness; Public awareness","en","report","Vituki Hungary","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:54575a1c-3c84-47c2-9b3e-fcf02dc0d541","http://resolver.tudelft.nl/uuid:54575a1c-3c84-47c2-9b3e-fcf02dc0d541","Vulnerability and flooding: A re-analysis of FHRC data. Country Report for England and Wales","Tunstall, S.","TU Braunschweig","2009","This study has re-analysed data from earlier UK studies rather than collecting new survey data. The results help us to further understand the impacts of flooding, residents preparedness, vulnerability and resilience related to flood events, the driving forces of human behaviour before, during, and after floods. The results also allow lessons to be learned (albeit in the context of specific populations and locations) on how individuals and households may be able to increase their resilience to flood impacts and capacity to recover. The results will be of use to people living in flood risk areas and to those agencies with a responsibility to respond to flooding in order to improve pre-flood preparedness and post-flood recovery.","Community resilience","en","report","Middlesex University","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:71e642fd-9d9c-409b-af05-d49890d3bac3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:71e642fd-9d9c-409b-af05-d49890d3bac3","Air trapping phenomenon and cracking - model tests on flood embankment","Lesniewska, D.","TU Braunschweig","2009","Failure of natural and man-made earth structures is an important environmental hazard in many climatic conditions with significant socio-economic impact. Failures usually appear as sudden catastrophic events. Actually they are triggered by much slower processes of a progressive nature, occurring within the earth mass without any visible external signs - the initial conditions for later failure are locally created, eventually provoking the overall failure. It is often not possible to explain catastrophic events without taking into account the fact that sudden change of external conditions overlays the longer term slow changes in internal conditions. Experimental studies on filtration phenomena show that intensive short term infiltration (wave overtopping, heavy rainfall) into dikes and flood embankments usually remaining in dry conditions often leaves closed unsaturated soil zones. This report contains the results of laboratory model tests on a flood embankment. The main emphasis is put on demonstration of the physical phenomena observed during the tests and related to air trapping in soil. The most important finding is that air trapping and cracking of an internal embankment body are closely related. The results of preliminary image analysis (PIV) are also presented. PIV method proved to be very useful in investigating the role of entrapped air in building global failure mechanism of an embankment.","Embankments; Failure Mechanisms; Models; Research","en","report","IBW-PAN Poland","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:bd2a8409-ba84-49f7-ab96-5c963a9c35ac","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd2a8409-ba84-49f7-ab96-5c963a9c35ac","Inundation Model Evaluation","","TU Braunschweig","2009","This report aims to provide a comprehensive reference of flood inundation models for the flood manager. We begin by describing the processes important for flood propagation, the equations for modelling these processes, the simplifications and assumptions. Examples of each type of model are given, the limits and capabilities of each model or class of models are described.","Flood propagation; Innundation; Modelling; Models","en","report","Universty of Bristol","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:5c609aaa-427e-4150-93e0-934b9befcca9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c609aaa-427e-4150-93e0-934b9befcca9","Preliminary reliability analysis of flood defences in the pilot site German Bight Coast","Kortenhaus, A.","TU Braunschweig","2009","This report describes the flood defence structures of the pilot site German Bight Coast and the overall probability of failure of all flood defences in the area. First, the flood prone area is briefly described as follows: ? the flood prone area ? the failures observed in the past ? an overview of all defence structures ? the flood defence structures in detail together with their potential failure modes The report then continues to describe the algorithm how the flood defences are split into various sections. For each section the probability of failure is then calculated using level II and III methods. From this, the overall failure probability Pf is calculated using a fault tree approach. The overall purpose of this report is to provide a first idea on the failure probability calculations of the flood defences in the pilot site. This information will identify the gaps in knowledge (e.g. failure modes) and incomplete procedures to calculate Pf. Results will be fed into Theme 1 to improve understanding and knowledge where identified necessary.","Coast; Coastal; Embankments; Failure Mechanisms; Flood Risk Assessment; Overtopping; Probabilistic Design; reliability analysis; Structures","en","report","TU Braunschweig","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:e8e48123-045d-4600-a004-1a4661a46fdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e8e48123-045d-4600-a004-1a4661a46fdd","Preliminary reliability analysis of flood defences in the pilot site Scheldt","Van Gelder, P.H.A.J.M.","TU Braunschweig","2009","This report describes the flood defence structures of the pilot site River Schelde Estuary and the overall probability of failure of all flood defences in the area. First, the flood prone area is briefly described as follows: ? the flood prone area ? the failures observed in the past ? an overview of all defence structures ? the flood defence structures in detail together with their potential failure modes The report then continues to describe the algorithm how the flood defences are split into various sections. For each section the probability of failure is then calculated using level II and III methods. From this, the overall failure probability Pf is calculated. The overall purpose of this report is to provide a first idea on the failure probability calculations of the flood defences in the pilot site. This information will identify the gaps in knowledge (e.g. failure modes) and incomplete procedures to calculate Pf. Results will be fed into Theme 1 to improve understanding and knowledge where identified necessary. Calculations have been made by DHV Consultancy and Engineering (Amersfoort, NL) and TU Delft with checks by VNK (Ministry of Water Management, Delft, NL) and assessments by WZE (Waterboard, Zeeland, NL).","reliability analysis","en","report","TUD, section hydraulic engineering","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:9ef50797-04c8-4429-ac7a-fd3573106175","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ef50797-04c8-4429-ac7a-fd3573106175","The effects of floods and flood-induced pollution on ecosystem health","Wijdeveld, A.","TU Braunschweig","2009","Flooding not only induces a risk which is related to direct loss of life for humans, animals and plants. During flooding, toxicants which are normally stored or otherwise unavailable might be released. The spreading of these pollutants during the flooding or, often more important, the persistent presence of toxicants in the soil or sediment after the flooding poses an environmental risk. Within Task 10 of FLOODsite, the effect of toxic stress induced by flooding was studied in a case study (Western Scheldt). For this case study, a relation between toxic concentration levels in water and sediment and acute and chronic toxic stress levels on organisms was needed. The scientific principle on which the EU Water Framework Directive (WFD) is based is that relationships between the biological state and physical and chemical properties of surface waters dictate the ecological state of the water system. Toxic stress is part of the chemical properties of the water system. Within the EU 6th framework programme REBECCA (Contract SSP1-CT-2003-502158) the relation between concentration levels of individual toxicants and their potential total toxic effect was researched. This knowledge can then be used within FLOODsite to calculate ecotoxicological stress during and after flooding. The aim of this research was to develop a model framework in which the ecotoxicological stress levels in the water phase can be predicted (OMEGA). The model includes insights in how to combine the toxic risk of different toxicants. This model was used in a case study for the Western Scheldt for an area with nature reserve areas which is regularly flooded to predict the toxic risk for different groups of organisms. Also, a case study for a simulated dike breach flooding in the Western Scheldt area (nearby the city of Middelburg) was carried out to establish the spreading of pollutants during a flood. The source and 'fingerprint' of the pollutants was diverse and based on land use (farming, industry, etc.), urban area and background concentrations in the water. By 'fingerprint' is meant that each source had a different mixture of toxic components. The results of this case study were maps with areas of high and low pollution after a spreading, which could thereafter be used for toxic risk prediction.","Environment; flood damage; flood damage evaluation; Modelling; Pollution; Toxics","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:9c83dd21-50f6-4f7d-8470-a812726aa7f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c83dd21-50f6-4f7d-8470-a812726aa7f2","report of the Schelde Pilot Study","Marchand, M.","TU Braunschweig","2009","The aim of this report is to document the output of the three workshops and the questionnaire. The results of the Flood risk analysis has been reported in another Floodsite report: De Bruijn et al., 2008. For a complete description of the Schelde pilot study reference is made to Chapter 8 of the FLOODsite book on pilot sites (Schanze, in prep.).","risk perception; Flood risk; Flood risk management; Flood risk management; strategy; process; planning; risk perception; Stakeholder involvement","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:07557591-b301-4471-84d2-f4d791cb91c5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07557591-b301-4471-84d2-f4d791cb91c5","Aanvullingen bij het voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006","Anonymus, A.","Rijkswaterstaat","2009","Addenda, errata en uitvoeringsrichtlijnen bij het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTYV 2006).","waterkering; toetsing; dijken","nl","report","Rijkswaterstaat, Waterdienst","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:febc48b0-3631-4965-a357-8c0207ec7153","http://resolver.tudelft.nl/uuid:febc48b0-3631-4965-a357-8c0207ec7153","Materiaalkarakterisering op basis van vermoeiing en breuksterkte: Achtergronden t.b.v. Golfklap en Werkwijzebeschrijving","'t Hart, R.","Rijkswaterstaat","2009","De gegevens die in de loop der jaren met betrekking tot verschillende asfaltbekledingen zijn verzameld hebben geleerd dat vooral voor oude bekledingen de vermoeiingslijn die op basis van de vermoeiingsproeven wordt gefit, zeer horizontaal komt te lopen. De werkwijze van het bepalen is conform de in de VTV genoemde werkwijzebeschrijving [2006]. Zo een vrij horizontaal verlopende vermoeiingslijn suggereert dat de breuksterkte van het materiaal (bezwijken bij één lastherhaling) extreem hoog wordt. Dat is nu juist in tegenspraak met wat zou mogen worden verwacht, namelijk een lagere breuksterkte naarmate het materiaal verder degradeert. Daarom is bij recente onderzoeken ook de breuksterkte vastgesteld en volgens verwachting bleek de breuksterkte veel lager dan op grond van de erg horizontale vermoeiingslijn werd gesuggereerd. Daarom is er de afgelopen jaren een nieuwe wijze van het bepalen van de vermoeiingskarakteristiek ontwikkeld die rekening houdt met gemeten breuksterktes. Deze methodiek is inmiddels opgenomen in de vernieuwde werkwijzebeschrijving [2009]. Door de introductie van de breuksterkte wordt de vermoeiingskarakteristiek met een andere set parameters beschreven, zodat aanpassing van GOLFKLAP op dit punt noodzakelijk was. Als achtergronddocument voor zowel het programma GOLFKLAP als voor de werkwijzebeschrijving geeft deze notitie een toelichting op de activiteiten die zijn uitgevoerd, de keuzes die zijn gemaakt en de documentatie die beschikbaar is.","asfaltbekleding; dijkbekleding; golfklappen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:4bd81d1f-9c52-4373-a0df-ed47ddf26f2c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bd81d1f-9c52-4373-a0df-ed47ddf26f2c","Effecten van peilveranderingen in het IJsselmeer en Markermeer-IJmeer","Meijer, K.; Delsman, J.; Van Duinen, R.; Gotjé, W.; Van der Kolff, G.; Kramer, N.; De Wit, A.","Deltares","2009","Een seizoensgebonden peilbeheer in het IJsselmeergebied, waarbij in het voorjaar het peil hoger wordt opgezet en in de zomer verder uitzakt, lijkt zowel voor zoetwatervoorziening als voor het versterken van natuurwaarden interessant. In verschillende studies, workshops en beleidsdocumenten is aan dit peilbeheer gerefereerd en gerekend. Aan Deltares is gevraagd te verkennen in hoeverre de wensen ten aanzien van het seizoensgebonden peil vanuit natuur en zoetwatervoorzieining en de effecten daarvan op diverse aspecten en gebruiksfuncties bekend en gekwantificeerd zijn en hoe deze kennis eventueel in vervolgstudies verder is aan te vullen. Dit rapport beschrijft het resultaat van deze inventarisatie. De focus is hierbij geweest op het IJsselmeer en het Markermeer. De Veluwerandmeren zijn buiten beschouwing gelaten. Een seizoensgebonden peil kan door inundatie van oeverzones in het vroege voorjaar en het vervolgens weer droogvallen tijdens het groeiseizoen een grotere diversiteit aan vegetatie en daarmee meer diverse habitats bewerkstelligen. Deze versterking van natuurwaarden kan in het IJsselmeer en het Markermeer alleen plaatsvinden wanneer ook grootschalige landwaterovergangen worden gerealiseerd; het talud van oeverzones bepaalt immers hoeveel land inundeert en weer droogvalt. Een variatie door het seizoen van 65 tot 100 cm lijkt wenselijk. Natuurwaarden hebben echter baat bij afwijkingen van deze variatie door de jaren heen. Voor nieuw te ontwikkelen natuur moet het talud en de hoogteligging van de oevers worden afgestemd op het in te stellen peilverloop. Het instellen van een structureel hoger of lager peil zal invloed hebben op bestaande natuurwaarden. Een afweging waarin alle natuurwaarden worden meegenomen is nodig. Peilveranderingen hebben ook invloed op waterkwaliteit (slibopwerveling, temperatuur, nalevering uit de bodem) en waterkwaliteit en natuurwaarden beïnvloeden elkaar. Het is raadzaam om de waterkwaliteitseffecten op natuurwaarden mee te nemen in een verdere bepaling van het voor natuurwaarden gewenste peilverloop. Voor zoetwatervoorziening verwacht het W+ klimaatscenario een vraag naar extra water (in 2050 ongeveer 50 cm waterschijf in IJsselmeer en Markermeer in een extreem droog jaar), waarin door middel van seizoensfluctuaties voorzien kan worden. Hierbij wordt juist gevraagd het peil tot ver in de zomer (juli, augustus) hoog te houden. Uitgangspunt is om voor het instellen van een seizoensgebonden peil geen dijkverhoging te laten plaatsvinden. Veiligheid bepaalt daarmee de bovengrens voor het instellen van een seizoensgebonden peil. In het vroege voorjaar (maart/april) kan op het IJsselmeer tot 2020 het peil tot - 0,05 m NAP verhoogd worden, tot 2035 kan dit tot -0,10 m NAP (vanaf april). Voor het Markermeer geldt een mogelijke opzet tot -0,10 m NAP tot 2020, tot 2035 kan het peil tot ditzelfde niveau worden opgezet, echter wel pas in april. Voor alle situaties geldt dat vanaf mei het peil verder opgezet kan worden tot + 0,10 m NAP op het Markermeer (zowel 2020 als 2035) en het IJsselmeer tot 2035. Tot 2020 kan op het IJsselmeer in mei tot +0,15 m NAP worden opgezet.","peilbesluit; peilbeheer; IJsselmeer; Markermeer","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:2b7c0be4-f0a2-450a-a293-4120fff50f4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2b7c0be4-f0a2-450a-a293-4120fff50f4c","Safety against flooding: Activity Report 2008-2009","Mosselman, E.; Luxemburg, W.; Solomatine, D.; Zwanenburg, C.; Vrouwenvelder, T.","","2009","This document reports the progress of Delft Cluster project CT04.30 ""Safety against flooding"" till June 2009. Fundamental knowledge from the project has resulted in a large number of scientific publications, PhD theses and MSc theses. Work package A 1 in particular has resulted in high-profile scientific publications, immediately awarded with high scores on the citation index. Furthermore, the project has provided education and training as scientists and practising engineers to a large group of PhD and MSc students. Research knowledge from the project has been implemented in models, such as Delft3D, and has enhanced the expertise of staff of Delft Cluster institutes. For instance, Jos Dijkman has been appointed, as the only foreigner, in an American review commission under the National Academy of Engineering and the National Research Council, charged with the review of all post-Katrina studies by the Interagency Performance Evaluation Taskforce. Applied knowledge from the project has been used and disseminated in various ways. Optical glass fibre cables from work package A 1 provided the spinoff of a method to monitor groundwater upwelling at the toe of inner dike slopes. Consultancies (DHV, HKV) now routinely apply morphological models of work package A2 to P KB Room for the River measures. Work package A3 has established the probability of occurrence of super storm surges with greater accuracy by reconstructing storm-surge levels from the last 10,000 years using novel deposit dating methods. Findings from work package B are to be incorporated in guidelines for flood defence design and evaluation, thus affecting the evaluations for the ""Hydraulische Randvoorwaarden"". The system behaviour identified and analyzed in work package C turns out to be so important for the overall safety of dike rings, that it will inevitably lead to the need of adopting a new safety philosophy on a short term. Knowledge from work package A 1 has been implemented in the hydrology curriculum of Delft University of Technology. Knowledge from work package A2 has been included in the PAO course on Room for the River.","safety against flooding; floods; delft3d; morphological; Interagency Performance Evaluation Taskforce; Katrina; super storm surges; novel deposit dating methods; flood defence; hydraulische randvoorwaarden; hydrology; CT04.30; veiligheid tegen overstromingen; CT04.30.00; Delft Cluster","en","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b0e41aea-7004-4677-b050-14f066d95450","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b0e41aea-7004-4677-b050-14f066d95450","Heat in the city - an inventory of knowledge and knowledge deficiencies regarding heat stress in Dutch cities and options for its mitigation.","Salcedo Rahola, T.B.; Van Oppen, P.; Mulder, K.","","2009","This report gives an overview of heat stress problems in urban areas of the Netherlands and various options for mitigating this stress. Climate change is causing more occurrences of heat waves. Urban areas in particular will suffer the most, as they are warmer than the countryside. * What is known about the magnitude of heat stress in Dutch urban areas? * What are the consequences? * What research is needed to clarify its effects? * Which options in particular could do with further study in order to prevent fatalities, maintain comfort levels and avoid increases in energy consumption for summer cooling? This report aims at identifying: * the foreseeable problems of urban heat in the Netherlands; * the specifics (geographic, cultural, economic, technological) that apply to the Netherlands; * the most promising options for mitigating urban heat; and * the priorities for further research.","Urban Heat Island; Heat Stress; Adaptation; Climate Change","en","report","Klimaat voor Ruimte","","","","","","","","Technology, Policy and Management","","","","",""
"uuid:eb2d8d5b-c3c4-4527-b969-6e51055282b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb2d8d5b-c3c4-4527-b969-6e51055282b0","Analysis and influence of uncertainties on the reliability of flood defence systems","Kanning, W.","TU Braunschweig","2009","Uncertainties are introduced in probabilistic risk analysis when we deal with parameters that are not deterministic (exactly known) but that are unknown instead, hence uncertain. This report describes how uncertainties influence the reliability of flood defence systems. The purpose of the study is to identify all uncertainties that influence the reliability of dike ring systems, to determine which uncertainties contribute most to the probability of failure and how can be dealt with uncertainties.","Risk management; Statistical analysis; Uncertainty","en","report","TUD, section hydraulic engineering","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:6718b33b-1774-4e3a-8251-cfe5b38abda0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6718b33b-1774-4e3a-8251-cfe5b38abda0","Management Report: Annex 1 - Partner Reports","Tagg, A.","TU Braunschweig","2009","This Final Management Report for the FLOODsite Project provides a summary of the resources and expenditure over the whole project. Detailed information on the costs is contained in the cumulative tabulations presented in the Year 5 Periodic report (T35-09-11) and are not repeated here. Details of the individual Partner Institution resources are contained in a separate Annex (report T35-09-14). This management report does not cover the progress of the project science, this is reported separately in the Publishable Final Activity Report (T35-09-09) and the Annual Activity report for Year 5 (T35-09-05) the latter report identifies that all the Deliverables of the Contract were achieved. Key messages from this final Management Report are: At the outset of FLOODsite, a total of 1421 person months were scheduled for completion of the project and the total EC grant to the project budget was set in the contract as 9.68 Million. By the end of Year 5 a total of 1725 person-months have been declared which is 121.4% of the originally planned project total. This is in line with the amount of effort anticipated at the end of Year 4. The EC costs1 incurred by the Consortium during the project amount to 105.6% of the maximum Commission grant to the budget and the Consortium anticipates that the grant payable will be restricted to the maximum amount of 9.68 Million. The Consortium has declared Management Costs of 6.946% of the maximum grant, which lies just within the 7% maximum allowance. The Management Costs include the fees paid by partners for external financial audit of their project expenditure as required by the Contract. The report concludes with a discussion of our experience of the process of procurement and management of the project. The points made here may be of value in the commissioning and management of similar large scale interdisciplinary, integrated research projects in the future","Flood risk; Flood risk management; Pilot study; Planning; Policy; Stakeholder involvement; Strategy; Spatial Planning","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:6a89ca6d-e092-4aee-bc6c-ba466d2d9a58","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a89ca6d-e092-4aee-bc6c-ba466d2d9a58","Scenario Analysis - The Impact of Extreme Precipitation Patterns","Gauzer, B.","TU Braunschweig","2009","In the course of the present work, it was investigated, what a hydrological situation would be created in the catchment area of the Tisza River by the occurrence of certain meteorological and hydrological scenarios, having real chances to happen.","Extremes; Flood forecasting; Flood propagation; Hydrological modelling","en","report","Vituki Hungary","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:9e4a2078-2a7d-4ac7-a2b6-ae3d83480d68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e4a2078-2a7d-4ac7-a2b6-ae3d83480d68","SBW Piping - Hervalidatie Piping C1. Bureaustudie schematisatie doorlatendheid voor pipinganalyse","Blinde, J.E.J.","Rijkswaterstaat","2009","Het programma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW) is gericht op het invullen van belangrijke kennisleemtes bij het vijfjaarlijks toetsen van de primaire waterkeringen. Die kennisleemtes betreffen zowel de belasting als de sterkte bij het toetsen. Het voorliggende project betreft het project 'SBW Pi ping - Hervalidatie Pi ping', deelonderzoek C1, 'Bureaustudie schematisatie doorlatendheid voor pipinganalyse'. Het doel van het deelonderzoek C is het opstellen van een procedure voor het schematiseren van de doorlatendheid van de ondergrond ten behoeve van de pipinganalyse. Deelonderzoek C1 betreft het aan de hand van numerieke analyses bepalen van de invloed van de schematisatie van de doorlatendheid op de resultaten van de pipinganalyse. De rekenregel voor piping, de regel van Sellmeijer, geldt voor een homogeen zandpakket. In de praktijk zal de pipinggevoelige zandondergrond echter niet homogeen zijn. Uit analyses met het numerieke grondwaterstromingsmodel MSeep met pipingmodule is vastgesteld dat: het tot een betrouwbaarder resultaat leidt als met de verschillen in doorlatendheid van de zandlagen wordt rekening gehouden in de schematisatie van een pipinganalyse. het rekenen in MSeep met een meer-lagen schematisatie van de ondergrond een realistischer kritiek verval oplevert dan het rekenen met een laag. Verder wordt voorgesteld om eerst de ontwikkeling van de nieuwe rekenregel af te wachten alvorens verder te gaan met het opstellen van een schematiseringshandreiking","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:f414272e-1981-4057-942d-217f293ec5ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f414272e-1981-4057-942d-217f293ec5ae","Management Report","Tagg, A.","TU Braunschweig","2009","This Final Management Report for the FLOODsite Project provides a summary of the resources and expenditure over the whole project. Detailed information on the costs is contained in the cumulative tabulations presented in the Year 5 Periodic report (T35-09-11) and are not repeated here. Details of the individual Partner Institution resources are contained in a separate Annex (report T35-09-14). This management report does not cover the progress of the project science, this is reported separately in the Publishable Final Activity Report (T35-09-09) and the Annual Activity report for Year 5 (T35-09-05) the latter report identifies that all the Deliverables of the Contract were achieved. Key messages from this final Management Report are: At the outset of FLOODsite, a total of 1421 person months were scheduled for completion of the project and the total EC grant to the project budget was set in the contract as 9.68 Million. By the end of Year 5 a total of 1725 person-months have been declared which is 121.4% of the originally planned project total. This is in line with the amount of effort anticipated at the end of Year 4. The EC costs1 incurred by the Consortium during the project amount to 105.6% of the maximum Commission grant to the budget and the Consortium anticipates that the grant payable will be restricted to the maximum amount of 9.68 Million. The Consortium has declared Management Costs of 6.946% of the maximum grant, which lies just within the 7% maximum allowance. The Management Costs include the fees paid by partners for external financial audit of their project expenditure as required by the Contract. The report concludes with a discussion of our experience of the process of procurement and management of the project. The points made here may be of value in the commissioning and management of similar large scale interdisciplinary, integrated research projects in the future","Flood risk; Flood risk management; Pilot study; Planning; Policy; Stakeholder involvement; Strategy; Spatial Planning","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:9c0f1a9a-1cd7-47aa-885e-c0938faeedec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c0f1a9a-1cd7-47aa-885e-c0938faeedec","River capacity improvement and partial floodplain reactivation along the Middle-Tisza - Scenario analysis","Tóth, S.","TU Braunschweig","2009","The research output describes the results of analysis of factors of river capacity problems along the Middle-Tisza section, scenario analysis of intervention options to raise the flood conveyance capacity of the flood bed, scenario analysis of partial floodplain reactivation with controlled inundation. Individual and combined effects of river capacity improvement, selected detention basins as well as combined effect of river capacity improvement and flood detention was investigated. Results of modelling are summarised and form important input of the design and implementation of the flood hazard reduction programme of the region called Update of the Vásárhelyi Plan.","Hydrological modelling; River; River capacity improvement","en","report","Vituki Hungary","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:4fd38734-b8fa-46f0-8c6c-ec57a13838c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fd38734-b8fa-46f0-8c6c-ec57a13838c2","Progress of communication and dissemination - Implementation of the C&D Plan","Mosselman, E.","TU Braunschweig","2009","This report presents the progress in the implementation of the Communication and Dissemination (C&D) Plan within FLOODsite. Section 2 reports on dissemination, with special attention to the project website and the tasks under Theme 5: Task 29 (text-based dissemination), Task 30 (web-based dissemination) and Task 31 (face-to-face, i.e. mainly educational dissemination). The section also briefly recalls the FLOODrisk2008 Conference that was organised by FLOODsite. Section 3 reports on communication, with special attention to the pilot application tasks under Theme 4: Tasks 21-27. These are the pivotal tasks for communication. Section 4 compiles information from the monitoring of C&D progress in the RIPs and the quarterly progress reports of Tasks 21-27. Some general points of C&D progress are highlighted","Communication; Dissemination","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:b813a25e-9675-4329-8a7f-35b6bbe0cbc4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b813a25e-9675-4329-8a7f-35b6bbe0cbc4","Vulnerability Analysis in the Körös-corner flood area along the Middle-Tisza River","Tóth, S.","TU Braunschweig","2009","The objective of this report is a pilot study application of general vulnerability analysis techniques developed in FLOODsite sub-theme 1.3, in one of the flood cells to identify the effectiveness of flood management strategies. Chapter 1 describes the preconditions of the work, Chapter 2, based on the results of the analysis of the preconditions justifies to perform an indicative vulnerability analysis (or, damage evaluation) in macro scale level for a flood area of limited extent only. The introduction and characterisation of the selected flood area is given in Chapter 3. Results of the work performed are demonstrated in Chapter 4 of this report. the report presents: (a) the flood hazard map of the Körös corner flood area, indicating the distribution of flood depth, (b) the extension of land use categories and the distribution of the value of assets at risk in the Körös corner flood area (mean estimation) developed relative damage functions, (c) the distribution of flood event damages for three different scenarios, the floods of 200 year, 100 year and 50 year recurrence period (or 0.5% - 1.0% and 2.0% probability), (d) the annual average damage and documented the uncertainties","Vulnerability; Flood; Tisza; Flood hazard","en","report","Vituki Hungary","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:0db4d5f3-e1e8-4cc1-8097-d85d03543498","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0db4d5f3-e1e8-4cc1-8097-d85d03543498","Methodologies for Integrated Flood Risk Management - Research Advances at EUropean Pilot Sites","Schanze, J.","TU Braunschweig","2009","This document is the draft text of the ""Pilots Book"" for publication by Taylor and Francis. It integrates messages from all the FLOODsite pilots. This pdf is formatted as a project deliverable and includes a summary not intended for the final published version.","Flood risk","en","report","TU Dresden","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:5df16b02-1bcf-431b-aab1-883e49d4c262","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5df16b02-1bcf-431b-aab1-883e49d4c262","Analysis of effects of pollution due to flooding","Von Tümpling, W.-+","TU Braunschweig","2009","Inventory of heavy metals in the sediments of the Tisza was done. It showed accumulation of heavy metals and that the load moves downstream just like a flood wave. Simulating further pollution events showed that the agricultural threshold values might be exceeded threatening the agricultural production.","Floodplains; Research; Sediments; Toxics; Vulnerability","en","report","TU Dresden","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:b1bfd5cf-83ab-46df-b2b7-568cd5360c3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1bfd5cf-83ab-46df-b2b7-568cd5360c3d","Betrouwbare Trillingsmaatregel: Ontstapeling van veiligheden bij gebruik van trillingspredicties en de SBR richtlijn B: Tussenrapport: TNO-034-DTM-2009-02107","Molenaar, D.J.","","2009","Om te bepalen of bij trillingsveroorzakende activiteiten hinder van personen optreedt, wordt, bij het ontbreken van een wettelijk kader, over het algemeen gebruik gemaakt van SBR richtlijn B {6}. In SBR B worden streefwaarden en dus geen grenswaarden gegegeven, waarbij redelijkerwijs mag worden aangenomen dat normaal gesproken geen hinder optreedt. SBR richtlijn B bevat streefwaarden die erop zijn gebaseerd dat bij trillingen van die sterkte een klein percentage van de mensen hinder zal ondervinden. Anders gezegd: een groot percentage van de mensen zal geen hinder ondervinden. De streefwaarden worden vergeleken met waarden die daadwerkelijk worden gemeten. Bij overschrijding van de streefwaarden is er volgens SBR B sprake van hinder. In de praktijk zal vaak een trillingspredictie worden uitgevoerd, om te bepalen hoe sterk de trillingen in de toekomst zullen worden. De uitkomsten van die trillingspredictie worden meestal vergeleken met de streefwaarden van SBR B. Trillingspredicties hebben echter een beprekte betrouwbaarheid, zoals in DC1 is vastgesteld, referentie [4] en referentie [5]. Daarom wordt over het algemeen bij trillingspredicties een veilige marge aangenomen. Het is de vraag of zo'n bovengrens wel de goede maat is om te vergelijken met de streefwaarde. Vooral als de spreiding van de predictiemethode groot is, zal de streefwaarde snel worden bereikt, wat leidt tot een conservatieve benadering. Zowel aan de kant van de streefwaarden in de SBR richtlijn als aan de kant van de prognose is veiligheid ingebouwd. Dit wordt ook wel ""stapeling"" van veiligheden genoemd. In dit rapport wordt gezocht naar een manier om hiermee om te gaan en te voorkomen dat er sprake is van stapeling van veiligheid op veiligheid.","stapeling; trillingspredictie; SBR B; trilling; hinder; SBR richtlijn; Betrouwbare Trillingsmaatregel; TNO-034-DTM-2009-02107; CT01.10; Beheerst Boren; CT01.13.12; Verkeerstrillingen; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9cf9a964-2a7b-418a-823c-2bb8b14bf22f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cf9a964-2a7b-418a-823c-2bb8b14bf22f","Betrouwbaarheid van trillingspredicties","Molenaar, D.J.","","2009","In de eerste tranche van Delft Cluster (DC1) is een uitgebreid onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van trillingsvoorspellingen. Dit heeft inzicht opgeleverd over de betrouwbaarheid van modellen, de onzekerheid over invoerparameters, de rol van modelleerder en de stochastiek van de praktijk. In dit werkpakket is een poging gedaan deze kennis toe te passen op de huidige voorspellingsmethoden en de onzekerheden rond prognoses hanteerbaar te maken voor onderzoeker en opdrachtgever. Na bestudering van de resultaten van DC1 bleek dat de resultaten niet goed te vertalen zijn naar direct hanteerbare richtlijnen bij de huidige voorspellingsmethoden. In dit rapport staat een verslag van het onderzoek naar de toepasbaarheid van de kennis van DC1 en enkele alternatieve benaderingswijzen. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de resultaten van DC1. In hoofdstuk 3 wordt de hypothese beoordeeld of er een relatie bestaat tussen de betrouwbaarheid van een voorspelling en de ervaring van de modelleur. In hoofdstuk 4 staat de aanpak beschreven die bij het opstellen van het werkplan was voorzien en een voorstel voor een gewijzigde aanpak.","Trillingsmaatregel; trillingspredicties; betrouwbare trillingspredicties; trillingsvoorspellingen; voorspellingsmethoden; modelleur; invoerparameters; Betrouwbaarheid; CT01.10; Beheerst Boren; CT01.13.12; Verkeerstrillingen; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c7c4d5f4-4473-4667-9f79-e95e9042a932","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7c4d5f4-4473-4667-9f79-e95e9042a932","Pilot Study","Borga, M","TU Braunschweig","2009","The structure of the report is articulated into three major Parts. The first Part is focused on the structure of the flash flood observational system, which includes the Hydrometeorological observatories and the methodology for post event survey. A subsection is devoted to the analysis of the resolution requirements for flash flood modelling. The second Part is focused on the use of the observations gathered by means of the observational system to investigate the strengths and limitations of the flash flood forecasting and warning platform developed in Tasks 15 and 16, both off line and on line. A final Part is devoted to the analysis of catchment dynamics under flash flood forcing and to the examination of the response social time.","flash flood; flash flood; hydrometeorological monitoring; Flash floods; Flood risk; Flood risk management; Flood Warning","en","report","University of Padua","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:63e3697e-b5b0-47a8-9088-83285d1a4c7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63e3697e-b5b0-47a8-9088-83285d1a4c7b","Futures for the flood risk system of the Elbe River","Schanze, J.","TU Braunschweig","2009","The report aims at describing the results of testing a methodology for composing, analysing and evaluating long-term futures of flood risk systems mainly considering scenarios of autonomous change as well as strategic alternatives for targeted flood risk reduction.","flood risk analysis; Elbe; Flood risk; Flood risk management; Flood risk management; strategy; process; planning; long-term strategies; Planning","en","report","TU Dresden","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:3c961b22-5ddb-4d75-8c3e-10ad3d82427b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c961b22-5ddb-4d75-8c3e-10ad3d82427b","Web-based Knowledge Transfer (the Report)","Xuan, Y.","TU Braunschweig","2009","This document serves as Deliverable D30.2 to fulfil the commitment of Task 30. As the final report, the document attempts to demonstrate findings and achievements of Task 30, focusing on the new ideas and technological methods, tools used in the realisation of the objectives set for the task and beyond. The document also reveals the process of problem analysis and solution finding in terms of building such a complex platform on a non-traditional platform. The coverage of this document includes: development of the methodology Application classification design and implementation and finally the conclusion and recommendation for future research.","knowledge transfer; web-based","en","report","IHE Delft","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:9cf139c0-6796-41bf-abee-c302fb2061bb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cf139c0-6796-41bf-abee-c302fb2061bb","uncertainty and sensitvity analysis method for flood risk analysis","Gouldby, B.","TU Braunschweig","2009","A report describing a method for uncertainty and sensitvity analysis that can be applied within the context of flood risk analysis","Uncertainty","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:9d9b43da-f34c-4001-b6e4-789c92e3f15a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d9b43da-f34c-4001-b6e4-789c92e3f15a","FLOODsite Fact Sheets, Summary of key project outputs","Udale-Clarke, H.","TU Braunschweig","2009","This document contains all of the Task Fact Sheets produced for the FLOODsite project, with a contents and index. These fact sheets summarise the key project outputs from the FLOODsite project.","Dissemination; Education","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:d767bc14-01f6-4870-b4ab-c8b1c9b48605","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d767bc14-01f6-4870-b4ab-c8b1c9b48605","Methodology for a DSS to support long-term Flood Risk Management Planning","McGahey, C.","TU Braunschweig","2009","This report is Deliverable 18-2 which describes the conceptual, methodological and technological frameworks and how these are implemented for three pilot sites - the Thames, Schelde and Elbe - through prototype decision or discussion support tools. The report describes the generic interactions between all relevant factors that drive and influence flood risk management in the long term and how these may be enacted within the three prototype DSS tools.","Decision support; Flood risk; Flood Risk Assessment; Flood risk management; Flood risk management; strategy; process; planning","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:b1938aee-e6b7-457a-addc-881492135fe0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1938aee-e6b7-457a-addc-881492135fe0","Socio-economic and ecological evaluation and modelling methodologies","Tapsell, S.","TU Braunschweig","2009","Task 10 focuses on developing innovative methods to understand, model and evaluate socio-economic and ecological flood damages. The four main activities within the Task are: building a model to estimate risk to life modelling the damage-reducing effects of flood warnings toxic stress and use of the OMEGA modelling framework to predict environmental pollution GIS-based multicriteria analysis as decidion support in flood risk management.","Flood Warning; Methodology; Modelling; Multicriteria Analysis; risk to life","en","report","Middlesex University","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:18f075ef-c05a-439b-9a75-c584a09c9bed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18f075ef-c05a-439b-9a75-c584a09c9bed","Sea dikes breaching initiated by breaking wave impacts - Preliminary computational model","Stanczak, G.","TU Braunschweig","2009","Sea dikes are of crucial importance in the defence systems of low-lying coastal areas in Germany as well as in other countries such as The Netherlands and Denmark. Breaches of sea dikes due to storm surges are regarded as the main cause of flood disasters, so that a reliable prediction of both breach initiation, breach formation and breach development is urgently needed. One may distinguish several causes of dike breaching, depending on the structure of the dike as well as on the morphologic, geotechnical and on hydraulic boundary conditions. A breach may be initiated either from the landside by wave overtopping and overflow or from the seaside by repeated breaking wave impacts on a dike slope. For a dike breach initiated by wave overtopping, a PhD research has been completed (DEliso, 2007). Because the processes associated with the dike breach initiation from the seaside as well as the breach growth itself are completely different, there is an urgent need to investigate the dike breaching initiated from the seaside. The knowledge of the process of breach initiation and development is crucial for the prediction of the initial conditions at the defence line needed to model the flood wave propagation. In order to satisfy those needs, a tiered and modular strategy similar to that adopted by D'Eliso (2007) is applied. Similarly, the complete model consists of a simplified preliminary model and a more process-oriented detailed model. In this report the assumptions of the preliminary model, its implementation, example application and discussion on the limitations and capabilities is presented.","Breach; Breach formation; Breach initiation; breaching flood defences","en","report","TU Braunschweig","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:1dfbcba4-9b90-412a-98ed-9eb7f2a13506","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dfbcba4-9b90-412a-98ed-9eb7f2a13506","REALTIME GUIDANCE FOR FLASH FLOOD RISK MANAGEMENT","Borga, M","TU Braunschweig","2009","Two approaches are currently available for flash flood forecast: i)distributed or semidistributed rainfall-runoff model, able to use distributed rainfall input and to exploit information about basin morphometry ii)simple procedures based on the concept of Flash Flood Guidance, i.e. the approximate threshold basin-average rainfall depth over a given duration that would cause a small stream to begin flooding.This Task provides guidelines on: i) effectiveness of use either rainfall-runoff model or simple threshold procedure for flash flood forecasting ii) worth of use rainfall-runoff model to further specify the flood potential.","community behaviour","en","report","University of Padua","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:b8c55dec-d7c3-4720-a45e-ce79b3164750","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b8c55dec-d7c3-4720-a45e-ce79b3164750","Effects of storm impacts in the Ebro delta coast","Jimenez, J.A.","TU Braunschweig","2009","This document provides an overview of the effects of the impact of the main recent storms in the Ebro delta that have induced managerial problems. The reported storms have been identified as problematic events by the Generalitat de Catalunya (the local manager) because they have had some consequences from the ecological and/or economical standpoints. Affected coastal areas are described and each storm is described in detail in terms of hydrodynamic conditions (waves, astronomical and meteorological tides and wave runup). This reports serves to identify vulnerable areas to storm impact along the Ebro delta in terms of coastal erosion, overwash and hinterland inundation- as well as to characterise typical order of magnitude needed for inducing such processes.","Coast; Coastal; Erosion; Extremal dependence; Waves; Surges; Waves","en","report","UPC Barcelona","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:f09ce4c8-f7c9-4ae3-8113-059e8945dacd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f09ce4c8-f7c9-4ae3-8113-059e8945dacd","Review of flood hazard mapping","Prinos, P.","TU Braunschweig","2009","This is the final version of a report on review on flood hazard mapping.","Coast; Coastal; Coastal Vulnerability; flood hazard; Innundation; Mapping; Vulnerability","en","report","University of Athens","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:fefb7ebb-ca0c-4e5b-95c3-59f43a88f21d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fefb7ebb-ca0c-4e5b-95c3-59f43a88f21d","Reliability Analysis of Flood and Sea Defence Structures and Systems","Van Gelder, P.H.A.J.M.","TU Braunschweig","2009","Risk identification consists of defining the hazard, loss causing event E, probability P(E) of that event, perception Pe(E,P(E)) and consequences C(Pe) of that perception. Risk identification is followed by risk management, whose purpose is to mitigate the risks, for example by reducing P(E) or C(Pe) and providing suitable risk communication to the population at risk. Task 7 has focused in this approach for the safety issues of flood defences on the failure probability P(E). It has been subdivided into 4 activities: preliminary probability analyses of flood defences uncertainty analyses of all issues which are related to flood defences review and development of software codes for reliability calculation applicability of improved methods.","reliability analysis","en","report","TUD, section hydraulic engineering","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:50bf8bbd-a447-4d40-82d7-c6f42a9ba047","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50bf8bbd-a447-4d40-82d7-c6f42a9ba047","Geophysical Monitoring System (GMS)","Boukalova, Z.; Benes, V.","TU Braunschweig","2009","More than 500,000 km of embankment are used in Europe for transport and flood defence, representing a 1bn infrastructure asset base, which supports and protects the economy of Europe (e.g. property worth some 2,000 bn is protected from flooding.) Presently the state and performance of these embankments can only be investigated visually or by slow intrusive methods (boreholes etc.) Potential now exists to apply a geophysical investigation tool, originally developed for military applications, for rapid non-intrusive identification of hot spots of deterioration in embankments. Better targeting of maintenance interventions using this approach will achieve substantial whole-life cost savings and avoid failures costly for the economy and society. Geophysical investigation involves generating electro-magnetic fields and mapping their propagation through soils and structures. The method finds perturbations in the electro-magnetic fields arising from concealed boundaries or changed materials.","Asset Management; Breach formation; Embankments; Failure Mechanisms; Geophysics","en","report","Cross Czech","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:c3ceaebd-cdc0-4d17-8808-c132c86f697e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c3ceaebd-cdc0-4d17-8808-c132c86f697e","Development of framework for the influence and impact of uncertainty","Hall, J.","TU Braunschweig","2009","Task 20 has contributed to the methods and application of uncertainty analysis by targeting novel areas of uncertainty analysis and decision support. The research fell into four sub-tasks: 1) Development of an overall framework for uncertainty analysis in flood risk management decisions. 2) Development of new methods to deal with the uncertainty issues associated with composite model construction. A new software framework to support uncertainty analysis, called Reframe, has been developed and demonstrated in the context of idealised and real flood risk analysis computations in collaboration with FLOODsite partners. 3) Propagation of uncertainty through composite (hybrid) models using efficient computational methods. New data-based methodologies, including the UNEEC methodology, have been developed and applied to flood forecasting problems in collaboration with FLOODsite partners. 4) Development of methods for robust decision making under severe uncertainty. Info-gap decision theory for analysing the robustness of decisions to uncertainty has been applied in the Thames Estuary in collaboration with Task 24.","Data; data-driven models; Decision support; Flood Risk Assessment; Uncertainty; Uncertainty; Data driven modelling; prediction interval","en","report","Newcastle University","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:df657f4b-67ee-4954-bdaa-90b0f79a8de0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df657f4b-67ee-4954-bdaa-90b0f79a8de0","Flood risk assessment and flood risk management; An introduction and guidance based on experiences and findings of FLOODsite (an EU-funded Integrated project)","Klijn, F.","TU Braunschweig","2009","FLOODsite, from the start, had the ambition to provide conceptual and methodological guidance on how to analyze and assess flood risks as well as on how to manage flood risk and flood events. The main goal of this volume is to share FLOODsites view on what a comprehensive approach to flood risk assessment and management is, and what it ought to encompass. We do so by drafting the whole picture in a relatively concise text, whereas some more detail is given in text boxes. We also open some windows on the scientific progress FLOODsite has achieved in this respect, by summarizing the main findings and by giving links to various FLOODsite tasks for further reading. The report is intended as an introductory text for students and a wider audience. We recommend it's use in education.","Education; Flood event management; Flood risk; Flood Risk Assessment; Flood risk management; Guidance","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:11ec43de-e98a-4e70-9682-3101148ed5ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11ec43de-e98a-4e70-9682-3101148ed5ab","Face-to-face knowledge transfer","Borga, M","TU Braunschweig","2009","The Face-to-Face Knowledge Transfer Task focuses on under and post-graduate training and education of (future) experts, and on production of materials (course-ware) for knowledge transfer and dissemination of the information to the general public and professional involved into the flood risk assessment and mitigation process. In this task the experiences and knowledge generated in FLOODsite will be selected and integrated into existing educational schemes (Master) already existing in Europe. This uses an educational platform, with the aim to classify and relate various knowledge items, including the best practices, and making knowledge generated by FLOODsite accessible, searchable, and transferable.","Education; Flood risk; Flood risk management; Training","en","report","University of Padua","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:07c0e67f-b97d-4e19-91b3-07f0363594be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:07c0e67f-b97d-4e19-91b3-07f0363594be","Elastocoast pilots in the Netherlands: 2008-2009 extended monitoring","Bijlsma, E.","TU Delft","2009","From 2004 to 2007 several pilot tests with an Elastocoast revetment were constructed along the North-Sea islands in the most northern part of Germany. In 2007 Elastocoast was introduced to the Dutch market. Arcadis supervised the construction and monitoring of two prototype pilots in the Netherlands. (September 2007) Revetment on a rudimentary sea dike called Zuidbout near Ouwerkerk in the Eastern Scheldt, 490 m2 on a 1:3-1:4 slope. (October 2007): Refurbishment of the head of beach groyne no. 20.9 near the Pettemer Zeewering along the North Sea coast at Petten, 385 m2 on a horizontal bed. These prototype pilots have been subject to monitoring during the storm seasons of 2007- 2008 and 2008-2009.","Elastocoast; revetment; polyurethane","en","report","Arcadis","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0995ab1e-32d2-43c6-aa2f-d9b008a45c1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0995ab1e-32d2-43c6-aa2f-d9b008a45c1c","Planning for Communication and Dissemination in FLOODsite","Udale-Clarke, H.","TU Braunschweig","2009","This document provides the generic principles of communication and dissemination from FLOODsite that can be transferred to other research projects. This document has been developed as a public version from the third edition of the FLOODsite C&D Plan (T28-05-02) without detail on the individual actions on task leaders during the project.","Communication; Dissemination","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:0ad78bbf-8a82-4da7-9c01-15b6b61ea8d7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ad78bbf-8a82-4da7-9c01-15b6b61ea8d7","TASK 8 FLOOD INUNDATION MODELLING - MODEL CHOICE AND PROPER APPLICATION","Asselman, N.","TU Braunschweig","2009","This report contains the results of Task 8 of the floodsite project. It provides information on different types of inundation models and how they should be applied, given the type of area and research questions that need to be answered.","Flood inundation; Floods; hazard assessment; Innundation; Modelling","en","report","Deltares","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:bbe7a379-0a11-4a37-944b-fd7546efcc92","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bbe7a379-0a11-4a37-944b-fd7546efcc92","SBW Piping - Hervalidatie piping: B4. methode voor bepaling zandeigenschappen voor piping","Kruse, G.","Rijkswaterstaat","2009","Er is een SBW programma betreffende het Invullen van de belangrijkste kennisleemtes ten behoeve van de toetsing van primaire waterkeringen. Onderdeel hiervan het onderzoeksspoor SBW Hervalidatie Piping, opgezet om de onzekerheden binnen de huidige piping toetsingsregels In beeld te krijgen en deze eventueel te verkleinen of elimineren in welk verband dit rapport is opgesteld. In dit rapport wordt een procedure beschreven voor het opstellen van schematisaties van de ondergrond voor evaluatie van het optreden van piping bij waterkeringen In Nederland. De procedure is gericht op het kunnen vaststellen van de eigenschappen van de ondergrond die voor de relevante componenten ven het mechanisme belang zijn. In de procedure wordt in aanvulling op de thans gebruikelijke werkwijzen, aandacht besteed aan het vaststellen van de aard en verbreiding van zandvoorkomens in de ondergrond In een wat groter gebied. Deze slap is toegevoegd om efficiënt tot de voor het mechanisme benodigde detaillering te kunnen komen op locaties waar piping kan optreden en om deze locaties Inderdaad met voldoende zekerheid alle op te sporen. De beschreven procedure omvat 3 stappen waarin in toenemend detail de omstandigheden bij de waterkering worden vastgesteld. De eerste stap, Stap 1, betreft het verkrijgen van een globaal overzicht ven zones waar piping mogelijk aan de orde is. De Stap 2 betreft het begrenzen van de zones waar piping mogelijk aan de orde is en karakterisering van de aard van de zandvoorkomens. De Stap 3 betreft het vaststellen van de parameters over opbouw van de ondergrond en de eigenschappen van de betreffende grondlagen. De stappen 2 en 3 komen overeen met veel van de huidige praktijk bij het toetsen en geven richtlijnen ter aanvulling op de huidige praktijk.","piping; zandeigenschappen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:17e1013b-c402-4eee-a8f2-529bad82f000","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17e1013b-c402-4eee-a8f2-529bad82f000","SBW Piping - Hervalidatie piping B4. Methode voor bepaling zandeigenschappen voor piping","Kruse, G.","Rijkswaterstaat","2009","Er is een SBW programma betreffende het invullen van de belangrijkste kennisleemtes ten behoeve van de toetsing van primaire waterkeringen. Onderdeel hiervan het onderzoeksspoor SBW Hervalidatie Piping, opgezet om de onzekerheden binnen de huidige piping toetsingsregels in beeld te krijgen en deze eventueel te verkleinen of elimineren in welk verband dit rapport is opgesteld. In dit rapport wordt een procedure beschreven voor het opstellen van schematisaties van de ondergrond voor evaluatie van het optreden van piping bij waterkeringen in Nederland. De procedure is gericht op het kunnen vaststellen van de eigenschappen van de ondergrond die voor de relevante componenten van het mechanisme belang zijn. In de procedure wordt in aanvulling op de thans gebruikelijke werkwijzen, aandacht besteed aan het vaststellen van de aard en verbreiding van zandvoorkomens in de ondergrond in een wat groter gebied. Deze stap is toegevoegd om efficient tot de voor het mechanisme benodigde detaillering te kunnen komen op locaties waar piping kan optreden en om deze locaties inderdaad met voldoende zekerheid alle op te sporen. De beschreven procedure omvat 3 stappen waarin in toenemend detail de omstandigheden bij de waterkering worden vastgesteld. De 1ste stap, Stap 1, betreft het verkrijgen van een globaal overzicht van zones waar piping mogelijk aan de orde is. De Stap 2 betreft het begrenzen van de zones waar piping mogelijk aan de orde is en karakterisering van de aard van de zandvoorkomens. De Stap 3 betreft het vaststellen van de parameters over opbouw van de ondergrond en de eigenschappen van de betreffende grondlagen. De stappen 2 en 3 komen overeen met veel van de huidige praktijk bij het toetsen en geven richtlijnen ter aanvulling op de huidige praktijk","piping; waterkering","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:363b7aed-b44d-4769-bb56-4dedeb555191","http://resolver.tudelft.nl/uuid:363b7aed-b44d-4769-bb56-4dedeb555191","FLOODsite Pilot Studies - Messages for Policy Makers","Ramsbottom, D.","TU Braunschweig","2009","The purpose of this report is to identify messages from the FLOODsite pilot studies that might be helpful to Policy makers who are responsible for the implementation of the EC Floods Directive. The main requirement identified in this review is the need to develop guidance for methods to implement the Floods Directive based on the results of the FLOODsite pilot studies and other relevant work. Whilst tools and techniques have been demonstrated, it will be important to ensure that the most appropriate methods are applied taking account of local conditions, required outputs, data requirements and available resources.","Flood risk; Flood risk management; Pilot study; Planning; Policy; Stakeholder involvement; Strategy; Spatial Planning","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:26ea89b3-67c5-4fa9-879a-c3db243567ec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26ea89b3-67c5-4fa9-879a-c3db243567ec","Bijzondere belastingen in tunnels: Eindrapport","Molenaar, D.J.; Weerheijm, J.; Vervuurt, A.; Burggraaf, H.; Roekaerts, D.; Meijers, P.","","2009","Verkeerstunnels en overkapte wegen (landtunnels) komen de milieukundige en stedenbouwkundige inpassing ten goede en maken meervoudig ruimtegebruik in de stad mogelijk. Het aantal tunnels en overkappingen groeit dan ook. Dit maakt het vervoer van explosiegevaarlijke stoffen en onder hoge druk vervoerde gassen steeds moeilijker, want tankwagens met deze stoffen mogen als regel niet door tunnels. Met dit verbod sluit de overheid de risico’s van een explosie in een tunnel uit. Maar het verbod is er voor de zekerheid, want over de exacte gevolgen van een explosie in een tunnel is onvoldoende bekend. Om nadere uitspraken te kunnen doen over hoe gerechtvaardigd dit verbod is, is meer kennis vereist over een explosie in een tunnel. Welke belastingen treden op? Hoe reageert de tunnel als deze dynamisch wordt belast? Bezwijkt de tunnel door de explosie? En hoe reageert de grond onder de dynamische belastingen die de tunnel doorgeeft? De onderhavige studie richt zich in het bijzonder op de effecten van het optreden van een BLEVE1 in een tunnel. De motivering voor deze keuze is gegeven in de voorstudie van het onderzoek. In het onderzoek komt kennis van verdamping, explosies en de dynamica van constructie en grond samen. Waar mogelijk is gebruik gemaakt van bestaande modellen, waar nodig zijn die aangepast aan nieuwe behoeften en inzichten. Soms bleek het nodig nieuwe modellen te ontwikkelen. Voor de berekening van de krachten die op de constructie werken, waren bij het begin van het onderzoek alleen conservatieve modellen beschikbaar. Berekeningen die hiermee in het onderzoek zijn uitgevoerd leidden tot de verwachting dat een tunnel als gevolg van een BLEVE over een grote lengte bezwijkt. Gedurende het onderzoek werden modellen verfijnd en verbeterd. Met die nieuwe modellen zijn berekeningen gemaakt, waarbij de belasting varieert in zwaarte. De conclusie van die berekeningen aan een tunnelgeometrie die in de praktijk vaak wordt gebruikt, is dat een BLEVE over een lengte van ongeveer veertig meter grote schade aan de tunnelconstructie zal veroorzaken. Op grotere afstand bedraagt de explosiekracht nog ongeveer 100 kPa (1 bar). Sommige (afgezonken) tunnels zijn hier al tegen bestand en zullen die druk dus overleven. De meeste landtunnels zijn hier (nog) niet tegen bestand. Het verbeterde model voor de BLEVE belasting is nog in ontwikkeling: een promovendus van de TU Delft is daar tot eind 2010 mee bezig. Dan zal blijken of de belasting van de tunnel meer overeenkomt met de hoogst gebruikte waarde (in de conservatieve schatting) of meer met de lage waarde. Tussen de hoogste en de laagste waarde zit lokaal een factor 3. Uit dit promotieonderzoek zou dus kunnen blijken dat de belasting gereduceerd wordt tot een niveau waarop geconstrueerd kan worden. Voor berekeningen van de interactie tussen de constructie en de grond is het eindige-elementenpakket LS-DYNA gebruikt. De constructie is hierin geavanceerd gemodelleerd, de bodem eenvoudig. Voor voorspellingen over het tunnelgedrag tijdens de explosie blijkt dit voldoende.","Bijzondere belastingen; BLEVE; tunnel; explosiegevaarlijk; LS-DYNA; CT01.20; Ondiep Bouwen; CT01.21.12; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:268e1ef4-7b45-4b4d-8504-13d2f252e4d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:268e1ef4-7b45-4b4d-8504-13d2f252e4d9","Language of Risk: Project Definitions","Samuels, P.","TU Braunschweig","2009","This document outlines definitions of flood risk terms to used within the FLoodsite Project.","Language; Risk management","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:18835cf8-8c05-4f5f-9f5a-837309b886c7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:18835cf8-8c05-4f5f-9f5a-837309b886c7","Failure mechanisms of shingle barrier beaches","Obhrai, C.","TU Braunschweig","2009","Physical model tests were undertaken at HR Wallingford to address gaps in the knowledge of the failure process of shingle barrier beaches. During these tests, numerous factors were considered such as sediment characteristics, the type of waves (storm or swell), and beach crest geometry (height, width, back slope). This technical note summarises the test procedures, the experimental set-up, the test conditions and the data obtained","Asset Management; Coast; Coastal; Management; Shingle barrier beaches","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:e4cf8429-70a8-4675-b050-0b216cd3c7d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4cf8429-70a8-4675-b050-0b216cd3c7d2","Site measurements Scharsterrijn bridge 2009: Short-term Monitoring","Teixeira de Freitas, S.; Kolstein, M.H.","","2009","","Stevin Laboratorium","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:cc1ee9cc-4dc1-4bc9-91b5-e7ef4c7b763c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc1ee9cc-4dc1-4bc9-91b5-e7ef4c7b763c","Modelling Breach Initiation and Growth","Morris, M.","TU Braunschweig","2009","This report provides an overview of the technical work undertaken by the partners under FLOODsite Task 6. The research in Task 6 addresses breach initiation and growth. Research was undertaken to (i) investigate and develop preliminary models for predicting wave induced breach initiation (ii) investigate soil processes, review and refine the HR BREACH predictive model (iii) extend the existing model by Visser to predict breach through cohesive materials and develop associated simplified equations for breach prediction.","Asset Management; Breach; Breach formation; Breach initiation; Dam-break; Embankments; Management","en","report","HR Wallingford","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:e4f089fc-99e7-4260-a4c9-4d548f14dabc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4f089fc-99e7-4260-a4c9-4d548f14dabc","GIS-based Multicriteria Analysis as Decision Support in Flood Risk Management","Meyer, V.","TU Braunschweig","2009","Evacuation is a response to the immediate or forecast threat of flooding that is expected to pose a risk to life, health or well-being. It involves people moving from their houses or places of business to safe locations, out of the flood risk area where they are able to shelter until it is possible and appropriate for them to return. This report summarises the institutional and legal frameworks for a number of European countries. The report details the user requirements with respect to evacuation planning for flood emergencies based on consultation with a number of stakeholders in France, Germany, The Netherlands and the UK. The following generic conclusions have been reached regarding evacuation planning and emergency management of floods: The timing, speed and method of communication of reports are critical to effective emergency management during a flood A knowledge of the road network, location of the vulnerable elements at risk and evacuation times are key to evacuation and emergency planning More robust and integrated communication links between the organisations involved in the response during a flood helps to ensure an effective response A flood event management system that provides estimates of flood extents and depths for breach scenarios would assist with emergency response Organised evacuation is only used as a form of emergency response in very rare circumstances. In most of Europe the authorities have no powers to forcible evacuate people from their houses during floods There is need for tools and methods to assist in the planning of evacuation/rescue operations and to estimate the optimal use of the transport network and the time required for execution of an evacuation There is little experience within the European Union (EU) with methods and models to support the planning and execution of evacuation and rescue operations related to floods.","Decision support; Evacuation; Flood management; Innundation; Modelling; Models","en","report","Helmholz Unweltforschungszentrum (UFZ)","","","","","","","","","","","","Floodsite",""
"uuid:df5ab6e9-9f15-4636-80a2-62b5383e45c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df5ab6e9-9f15-4636-80a2-62b5383e45c9","Evaluatie Drie Fysieke Projecten in Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer","Brouwer, M.; Luiten, H.; Willems, M.","","2009","De Rekenkamercommissie van het Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer heeft TNO gevraagd drie fysieke projecten door te lichten op hun procesgang. De drie onderzochte projecten zijn: Herinrichting Archimedesweg (2003-2006); Sloop/nieuwbouw Multifunctioneel Centrum Joubertstraat (1998 – heden) en Sanering en Herontwikkeling Polderweggebied (1990-heden), TNO heeft dit onderzoek uitgevoerd met de nadruk op het lerend effect voor de organisatie. TNO deelt de overtuiging van de Rekenkamercommissie dat een dergelijk evaluatief onderzoek vooral moet kijken naar de toekomst. Dit heeft zijn weerslag op de vorm van het onderzoek. Het onderzoek heeft zich geconcentreerd rond interviews met betrokkenen van de projecten, waarin hun opinie over en interpretatie van het gebeurde centraal staan. Respondenten is aangegeven dat het onderzoek niet gericht is op afrekening maar op leren voor de toekomst. Dit is aangevuld met feitelijkheden uit documentenonderzoek. De conceptrapportage is in vertrouwen voor advies voorgelegd aan vijf externen, te weten drie wetenschappelijk onderzoekers op het gebied van organisatiekunde en risicomanagement en twee bestuurders uit G4-gemeenten. Zij hebben kunnen aangeven op welke punten het hier een generiek beeld betreft of specifiek is voor het stadsdeel. De drie onderzochte projecten verschillen sterk van karakter. Niet alleen de opzet, maar ook de procesgang en (afwijking van het gewenste) resultaat vertonen grote verschillen.","Delft Cluster; evaluatie drie fysieke projecten; Oost-Watergraafsmeer; CT03.52.11; implementatie risicomanagement; CT03.50; toepassing voorwaarden in praktijkprojecten; herinrichting Archimedesweg; multifunctioneel centrum Joubertstraat; Polderweggebied","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f74137e0-95b5-437b-a23f-6bb966606a8f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f74137e0-95b5-437b-a23f-6bb966606a8f","Bodembeschermingen bij afmeerplaatsen","Verhagen, H.J.","","2009","Rijkswaterstaat, Dienst Utrecht heeft via een opdrachtaanvraag dd. 2 april 2009 de Sectie Waterbouwkunde van de TU Delft gevraagd om “advisering met betrekking tot de ontwerpaspecten van de renovatie van meerplaatsen langs het Amsterdam-Rijnkanaal (UTI-7253), in het bijzonder het geven van een visie op de vertaling van de algemene bestekseisen naar de uitgangspunten voor het ontwerp en aandachtspunten voor de beoordeling van het ontwerp”.","afmeerplaats; bodembescherming; Amsterdam-Rijnkanaal","nl","report","TU Delft","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:c17ce5dc-bfa0-4995-b54f-3c34f0b0ec68","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c17ce5dc-bfa0-4995-b54f-3c34f0b0ec68","Effecten van het waterbeheer in stedelijk gebied: Aanzet tot een afwegingssysteem","Braat, C.C.M.; Landwehr, J.C.; Lambert, J.W.M.","","2009","Grondwaterstandsveranderingen brengen knelpunten en kansen met zich mee. Om een betere globale inschatting te kunnen maken zal een effectenanalyse methode hulp bieden. In dit rapport is een effectenanalysemethode uitgedacht voor grondwaterstandsverandering. Het doel van deze studie is het geven van een aanzet en richting voor het uitwerken van een effecten uitwegingsinstrument voor steden binnen Nederland dat gekoppeld kan worden aan de uitkomsten van Hydrologische modellen. Hiermee kunnen de effecten van een ingreep of verandering in het waterbeheer objectief worden gewaardeerd en kunnen alternatieve beheersscenario's en maatregelen worden afgewogen. In het kort wordt er gedacht aan parameters en parameterranges in te voeren in formules in een GIS systeem op het gebied van waterkwaliteit, waterafvoer, gebouwen, infrastructuur en onverharde oppervlak. Aan de hand van deze formules wordt de verandering in genormeerde waarde, natuurwaarde, cultuurwaarde, en financiële waarde, bij een maximaal en minimaal effect op het gebied van waterkwaliteit, waterafvoer, gebouwen, infrastructuur,onverharde oppervlak en al deze aspecten gezamenlijk geplot in 2D GIS kaarten.","Delft Cluster; GIS; waterbeheer; effecten van het waterbeheer; stedelijk gebied; afwegingssysteem; grondwater; effectenanalyse; effectenanalysemethode; grondwaterstandsverandering; uitwegingsinstrument; hydrologische modellen; formules; geplot; waterkwaliteit; waterafvoer; CT06.20; integraal stedelijk waterbeheer; CT06.23.11; integrerende pilot: Grondwaterstad","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","Deltares","","","",""
"uuid:85b89708-6742-4e71-afa2-e4f02105b213","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85b89708-6742-4e71-afa2-e4f02105b213","SBW hervalidatie piping: A4. Analyse centrifugeproeven","Van Beek, V.","Rijkswaterstaat","2009","Doel van het SBW piping project is het identificeren van onzekerheden binnen de huidige piping toetsingsregels en deze eventueel te verkleinen of elimineren. Het programma is gestart met kleine schaalproeven om invloeden van verschillende zandkarakteristieken te bestuderen. Uit deze proeven volgt de invloed van de verschillende zandkarakteristieken op het pipingproces. Aan de hand hiervan wordt geprobeerd een nieuwe of aangepaste rekenregel op te stellen. Deze rekenregel zal getoetst worden in medium schaal proeven en mogelijk gevalideerd worden in een full-scale proef. Deze proevenseries richten zich met name op valideren en mogelijk verbeteren van het model van Sellmeijer. Sellmeijer beschrijft het ontstaan van kanaaltjes en veronderstelt vervolgens progressieve erosie en bezwijken van de dijk. Er is echter onvoldoende informatie beschikbaar over het proces van progressieve erosie en bezwijken. Het is onbekend of er na het ontstaan van een doorgaande pipe nog veel reststerkte is, voordat bezwijken van de dijk optreedt. Het verdient daarom aanbeveling het gehele proces van het ontwikkelen van kleine kanaaltjes tot bezwijken te bestuderen. In dit rapport worden de analyse van de centrifugeproeven beschreven, waarin op kleine schaal onderzocht wordt hoe kleine kanaaltjes kunnen leiden tot dijkdoorbraak. Door de proeven in de geocentrifuge uit te voeren kunnen de sterkte-eigenschappen van de klei correct gemodelleerd worden. Omdat het onbekend is hoe het proces van piping schaalt in de centrifuge zijn voorbereidende proeven uitgevoerd. Deze zijn uitgevoerd om de hoofdproeven goed te kunnen ontwerpen. In deze proeven is vastgesteld dat er een gering schaaleffect aanwezig is, de kritieke vervallen zijn bij 30g enkele centimeters lager dan bij 1g. Op basis van deze informatie zijn de hoofdproeven ontworpen. In deze hoofdproeven is een kleidijk op een zandlaag geplaatst, waarna het verval over de dijk opgevoerd is totdat bezwijken van de waterkering plaatsvindt door piping. In de hoofdproeven is het bezwijkgedrag van de dijk onderzocht. De meest belangrijke conclusies uit deze proevenserie zijn de volgende: Op het moment dat er een (vrijwel) doorgaand kanaal gevormd is stagneert de kanaalvorming. Dit wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door vervorming van de dijk. Dit wordt bevestigd door de beeldanalyse en de waterspanningsmeters. Bezwijken van de dijk vindt hierdoor pas bij een veel hoger verval plaats dan het verval waarbij doorgaande kanaalvorming plaatsvindt. In de proef is er dus significante reststerkte waargenomen. Het inzakken van de dijk is op grote schaal mogelijk minder relevant. De kanaaltjes zijn in deze proevenserie relatief groot, waardoor vervormingen sneller op kunnen treden. Het verdient aanbeveling dit met Plaxis berekeningen te ondersteunen. Op basis van deze berekeningen en op basis van grotere schaal proeven zou mogelijk vastgesteld kunnen worden in hoeverre de dijk in de praktijk ook reststerkte vertoont na het optreden van piping.","piping; waterkering; geotechnisch falen; dijk","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:29bf68a6-bfcb-443a-802d-2ea58ea6258a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:29bf68a6-bfcb-443a-802d-2ea58ea6258a","Vergelijking resultaten SCB-proeven en 3-puntsbuigproeven op balkjes","De Loof, A.K.","Rijkswaterstaat","2009","Van veel asfalt dijkbekledingen zijn in het verleden vermoeiingseigenschappen bepaald voor het uitvoeren van een gedetailleerde beoordeling op golfklappen. Recent is vast komen te staan dat voor deze beoordeling ook de breuksterkte bij 1 lastherhaling moet worden bepaald. Voor bekledingen die al eerder gedetailleerd zijn beoordeeld is een procedure opgesteld voor periodieke beoordeling op basis van herhalingsmetingen. Een onderdeel hiervan is het vaststellen van de breuksterkte als dat nog niet eerder is gedaan. De breuksterkte moet voor deze bekledingen op een betrouwbare en zo goedkoop mogelijke wijze worden bepaald. Het meest voor de hand liggend is dan het uitvoeren van SCB-proeven. Bij deze proef worden halve cirkelvormige proefstukken belast tot bezwijken. De proef is goedkoper dan het bepalen van de breuksterkte op balkjes in de driepunts-buigproef omdat ten eerste de diameter van de boorkern kleiner is (150 mm in plaats van 250 mm) en omdat het vervaardigen van het proefstuk goedkoper is omdat er minder hoeft te worden gezaagd. In dit project zijn zowel SCB-proeven als driepunts-buigproeven op balkjes uitgevoerd. Van de proefstukken die uit dezelfde kern afkomstig zijn de resultaten met elkaar vergeleken. Doel van het project is om vast te stellen of de SCB-proef voldoende betrouwbare resultaten oplevert om te kunnen inzetten als proefmethode in de veiligheidsbeoordeling.","asfaltbekleding; dijkbekleding","nl","report","KOAC-NPC","","","","","","","","","","","","Asfaltbekledingen",""
"uuid:ac9e994b-c4e7-4798-b597-4f003b63d040","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac9e994b-c4e7-4798-b597-4f003b63d040","SBW piping: Projectplan 2009 (TO)","Van Beek, V.; De Bruijn, H.; Förster, U.; Van den Ham, G.","Rijkswaterstaat","2009","Projectplan 2009 met vooruitkijk 2010. Het projectplan is onder te verdelen in twee blokken: Hervalidatie piping Onder- en achterloopsheid bij kunstwerken In voorliggend projectplan wordt aangegeven hoe aan de doelstellingen in het kader van Toegepast Onderzoek (TO) invulling zal worden gegeven. Er worden de werkzaamheden omschreven die in 2009 binnen TO zullen worden uitgevoerd. Daarbij is de omvang van de werkzaamheden begroot, is het geheel in een planning vervat en worden de producten inclusief opleverdatum genoemd.","piping; inerne erosie; kwelschermen","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:9217f8c4-30a4-49fc-a731-19a6eb68ad42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9217f8c4-30a4-49fc-a731-19a6eb68ad42","SBW Hervalidatie piping E. Evaluatie 0,3d rekenregel","Koelewijn, A.R.","Rijkswaterstaat","2009","De herkomst en onderbouwing van de zogenaamde '0,3d-regel' uit het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen [TAW, 1999] is nader onderzocht in het kader van het SBW project 'Hervalidatie piping'. Deze regel biedt bij toepassing van de methoden van Bligh en Sellmeijer een reductie van het verval over de waterkering bij het toetsen op het kritieke verval in geval van een verticaal opbarstkanaal (met een hoogte d), op basis van de extra weerstand door de gefluïdiseerde zandkorrels in het opbarstkanaal. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de: onderbouwing voor de huidige rekenregel met een reductie van 0,3d voor een vertikaal stroomkanaal (met d de hoogte van het kanaal) weliswaar betrekkelijk zwak blijkt te zijn, maar dat er onvoldoende redenen zijn om deze aan te passen. Aanbevolen wordt om meer praktijkgevallen van piping te verzamelen en aanvullend laboratoriumonderzoek uit te voeren.","piping; opbarsten; Sellmeijer; Bligh","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:8e14b6f2-c89c-4a1e-88da-e855419556e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e14b6f2-c89c-4a1e-88da-e855419556e3","SBW project werkelijke sterkte: Projectplan 2009","Van Duinen, A.; Förster, U.; Van Hoven, A.; Teunissen, H.; Zwanenburg, C.","Rijkswaterstaat","2009","Het SBW programma heeft als doel onderzoek uit te voeren voor de nieuwe VTV 2011. Het SBW project getiteld werkelijke sterkte beoogt dit te realiseren voor het toetsspoor macrostabiliteit. Dit rapport beschrijft de planning van de werkzaamheden voor 2009 en geeft inzicht in de verwachte werkzaamheden in 2010. Thans is voorzien dat het project in 2010 wordt afgerond.","waterkering; geotechniek; geotechnical failure","nl","report","Deltares","","","","","","","","","","","","SBW",""
"uuid:ea9c6ecf-b694-42d4-8499-b2f73ae1d490","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea9c6ecf-b694-42d4-8499-b2f73ae1d490","De invloed van de Geul op de concentraties metalen in water en zwevend stof in de Maas","Verheul, M.R.A.; Joziasse, J.; Klaver, G.T.; Van der Meulen, E.S.","","2009","In het stroomgebied van de Geul wordt al sinds de Middeleeuwen intensieve mijnbouw bedreven. Als gevolg van transport en hersedimentatie van bodemmateriaal dat rijk is aan zware metalen en het ""lekken"" van zware metalen uit de afvalbergen van de mijnen in België komen ook nu nog verhoogde concentraties aan zware metalen voor in de Geul. Dit rapport gaat in op de vraag in hoeverre deze verhoogde concentraties leiden tot een significante bijdrage aan de totale afvoer van de Maas.","Geul; mijnen; mijnbouw; zware metalen; bodemmateriaal; Maas; zwevend stof; Delft Cluster; CT04.20; waterkwaliteit; CT04.23.11; zwevend slib en waterkwaliteit; vervuiling","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""