"uuid","repository link","title","author","contributor","publication year","abstract","subject topic","language","publication type","publisher","isbn","issn","patent","patent status","bibliographic note","access restriction","embargo date","faculty","department","research group","programme","project","coordinates"
"uuid:002c3e58-e104-4e44-bbab-d5e8833cfd4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:002c3e58-e104-4e44-bbab-d5e8833cfd4c","Toelichting bij het ontwerp voor de synthetische bereiding van aethyllactaat uit aceetaldehyde","Jansen, J.R.","","1949","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:053b9c70-2e5c-4bae-bc3a-9cfb616a87a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:053b9c70-2e5c-4bae-bc3a-9cfb616a87a7","Fabriekschema: Ondergrondse vergassing van steenkool","Jansen, E.J.; Van der Lippe, M.","","1949","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:840e2485-bd8a-4267-98ad-b68f61305591","http://resolver.tudelft.nl/uuid:840e2485-bd8a-4267-98ad-b68f61305591","Phloroglucinol-bereiding","Jansen, B.","","1950","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:eba1b0e1-9f95-4f0e-a8fc-0ea9d50326c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eba1b0e1-9f95-4f0e-a8fc-0ea9d50326c9","Bereiding van Phloroglucinol","Jansen, B.; Kleemans, C.H.","","1950","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:c21150bd-31cd-421e-8d95-2648a42a0163","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c21150bd-31cd-421e-8d95-2648a42a0163","Schema voor de fabricage van n.butylacetaat","Van Beek, H.C.A.; Jansen, C.A.","","1955","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:9f718c3a-9a27-4474-b179-8622d4e86ad3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f718c3a-9a27-4474-b179-8622d4e86ad3","Fabrikage van butadiëen","Jansen, J.L.A.","","1958","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:25bfd868-6793-4170-8901-b5c91d67529e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:25bfd868-6793-4170-8901-b5c91d67529e","Havens: Gegevens en beschouwingen","Jansen, P.P.","Franken, B. (contributor)","1960","Gegevens en beschouwingen over havens. Jaar van uitgave geschat.","havens","nl","lecture notes","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:e32906b8-a248-412a-9611-ea28d8a08231","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e32906b8-a248-412a-9611-ea28d8a08231","Rapport Deltacommissie. Deel 4. Bijdragen 3: Beschouwingen over stormvloeden en getijbeweging","Maris, A.G.; De Blocq van Kuffeler, V.J.P.; Harmsen, W.J.H.; Jansen, P.P.; Nijhoff, G.P.; Thijsse, J.T.; Verloren van Themaat, R.; De vries, J.W.; Van der Wal, L.T.","Rijkswaterstaat (contributor)","1961","Uitgebracht door de commissie van advies inzake de beantwoording van de vraag, welke waterstaatstechnische voorzieningen dienen te worden getroffen met betrekking tot de door de stormvloed van 1 februari 1953 geteisterde gebieden (deltacommissie), ingesteld bij beschikking van de minister van verkeer en waterstaat van 18 februari 1953.","Deltacommissie 1961, Coastal engineering","nl","report","SDU","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4f6cc878-b1d0-4b1b-a64c-f6fe74260579","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f6cc878-b1d0-4b1b-a64c-f6fe74260579","Rapport Deltacommissie. Deel 6. Bijdragen 5: Onderzoekingen van belang voor het ontwerpen van dijken en dammen - Bijdragen 6: Sociaal-economische aspecten van het Deltaplan","Maris, A.G.; De Blocq van Kuffeler, V.J.P.; Harmsen, W.J.H.; Jansen, P.P.; Nijhoff, G.P.; Thijsse, J.T.; Verloren van Themaat, R.; De vries, J.W.; Van der Wal, L.T.","Rijkswaterstaat, Waterloopkundig Laboratorium Werkgroep voor het onderzoek naar de spanningstoestand in zeedijken (contributor)","1961","UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES INZAKE DE BEANTWOORDING VAN DE VRAAG, WELKE WATERSTAATSTECHNISCHE VOORZIENINGEN DIENEN TE WORDEN GETROFFEN MET BETREKKING TOT DE DOOR DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953 GETEISTERDE GEBIEDEN (DELTACOMMISSIE), INGESTELD BIJ BESCHTKKING VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT VAN 18 FEBRUARI 1953","Deltacommissie 1961, Coastal engineering","nl","report","SDU","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:046f06e8-5127-4e49-adfd-a496b4fedbb5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:046f06e8-5127-4e49-adfd-a496b4fedbb5","Rapport Deltacommissie. Deel 3. Bijdragen 2: Beschouwingen over stormvloeden en getijbeweging","Maris, A.G.; De Blocq van Kuffeler, V.J.P.; Harmsen, W.J.H.; Jansen, P.P.; Nijhoff, G.P.; Thijsse, J.T.; Verloren van Themaat, R.; De vries, J.W.; Van der Wal, L.T.","Mathematisch Centrum (contributor)","1961","UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES INZAKE DE BEANTWOORDING VAN DE VRAAG, WELKE WATERSTAATSTECHNISCHE VOORZIENINGEN DIENEN TE WORDEN GETROFFEN MET BETREKKING TOT DE DOOR DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953 GETEISTERDE GEBIEDEN (DELTACOMMISSIE), INGESTELD BIJ BESCHTKKING VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT VAN 18 FEBRUARI 1953","Deltacommissie 1961, Coastal engineering","en","report","SDU","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c1b68c35-5a19-4587-b7a7-d0ae19632397","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1b68c35-5a19-4587-b7a7-d0ae19632397","Rapport Deltacommissie. Deel 5. Bijdragen 4: Onderzoekingen betreffende de opzet van het Deltaplan en de gevolgen van de werken","Maris, A.G.; De Blocq van Kuffeler, V.J.P.; Harmsen, W.J.H.; Jansen, P.P.; Nijhoff, G.P.; Thijsse, J.T.; Verloren van Themaat, R.; De vries, J.W.; Van der Wal, L.T.","Rijkswaterstaat (contributor)","1961","UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES INZAKE DE BEANTWOORDING VAN DE VRAAG, WELKE WATERSTAATSTECHNISCHE VOORZIENINGEN DIENEN TE WORDEN GETROFFEN MET BETREKKING TOT DE DOOR DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953 GETEISTERDE GEBIEDEN (DELTACOMMISSIE), INGESTELD BIJ BESCHTKKING VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT VAN 18 FEBRUARI 1953","Deltacommissie 1961, Coastal engineering","en","report","SDU","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0e28dfd8-4e67-4267-a443-54b74a062bcb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0e28dfd8-4e67-4267-a443-54b74a062bcb","Rapport Deltacommissie. Deel 1. Eindverslag en interimadviezen","Maris, A.G.; De Blocq van Kuffeler, V.J.P.; Harmsen, W.J.H.; Jansen, P.P.; Nijhoff, G.P.; Thijsse, J.T.; Verloren van Themaat, R.; De vries, J.W.; Van der Wal, L.T.","","1961","UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES INZAKE DE BEANTWOORDING VAN DE VRAAG, WELKE WATERSTAATSTECHNISCHE VOORZIENINGEN DIENEN TE WORDEN GETROFFEN MET BETREKKING TOT DE DOOR DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953 GETEISTERDE GEBIEDEN (DELTACOMMISSIE), INGESTELD BIJ BESCHTKKING VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT VAN 18 FEBRUARI 1953","Deltacommissie 1961, Coastal engineering","nl","report","SDU","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:93c93f77-6dfa-464f-97c1-8e76858342c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:93c93f77-6dfa-464f-97c1-8e76858342c4","Rapport Deltacommissie. Deel. 2. Bijdragen 1: Meteorologische en oceanografische aspecten van stormvloeden op de Nederlandse kust","Maris, A.G.; De Blocq van Kuffeler, V.J.P.; Harmsen, W.J.H.; Jansen, P.P.; Nijhoff, G.P.; Thijsse, J.T.; Verloren van Themaat, R.; De vries, J.W.; Van der Wal, L.T.","Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut KNMI (contributor)","1961","UITGEBRACHT DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES INZAKE DE BEANTWOORDING VAN DE VRAAG, WELKE WATERSTAATSTECHNISCHE VOORZIENINGEN DIENEN TE WORDEN GETROFFEN MET BETREKKING TOT DE DOOR DE STORMVLOED VAN 1 FEBRUARI 1953 GETEISTERDE GEBIEDEN (DELTACOMMISSIE), INGESTELD BIJ BESCHTKKING VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT VAN 18 FEBRUARI 1953","Deltacommissie 1961, Coastal engineering","nl","report","SDU","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:9cc2c7dc-e035-4cd2-b1e2-4e2049088cae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9cc2c7dc-e035-4cd2-b1e2-4e2049088cae","Eenmalig te gebruiken hulpmiddelen","Jansen, A.","","1963","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:a85428cb-83a1-4eec-9941-1bd1f4dc42e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a85428cb-83a1-4eec-9941-1bd1f4dc42e4","Overzicht van de normalisatie","Jansen, A.","","1963","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:63c72064-c924-4f7d-aaa8-6e59e4991996","http://resolver.tudelft.nl/uuid:63c72064-c924-4f7d-aaa8-6e59e4991996","Installatierede van de Technische Commissie voor de Waterkeringen","Suurhof, J.G.; Jansen, P.P.","Rijkswaterstaat","1965","Rede uitgesproken bij de installatie van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen door de Minister van Verkeer en Waterstaat, J.G. Suurhoff, en het antwoord van de voorzitter van de TAW op deze rede, prof.ir. P.P. Jansen. De commissie werd ingesteld naar aanleiding van de overstromingen in Tuindorp-Oostzaan in 1960. De commissie is officieel ingesteld op 31 mei 1965, maar de installatierede is in Augustus van dat jaar uitgesproken","dijken; waterkering","nl","report","Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:b6bd9324-abd5-4ea9-affd-c6247a5fdced","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b6bd9324-abd5-4ea9-affd-c6247a5fdced","A comparative study of some polyamides","Jansen, J.L.A.","Van Krevelen, D.W. (promotor)","1967","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:c9700556-5127-4f2a-847f-56a3dded0ab1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9700556-5127-4f2a-847f-56a3dded0ab1","Ammoniumnitraat volgens het stengel proces","Koper, J.H.; Jansen, O.G.","","1968","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:e63ae5b9-be29-4f14-868e-0c73da44caa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e63ae5b9-be29-4f14-868e-0c73da44caa8","Het automatiseren van het cutterproces","Jansen, A.J.","","1969","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:c96f5386-5b5c-4434-ad28-4c8546229368","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c96f5386-5b5c-4434-ad28-4c8546229368","Zwavelkoolstof","Jansen, G.","","1969","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:3819bfcb-f317-453f-9309-ed259d50229a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3819bfcb-f317-453f-9309-ed259d50229a","Het afsluiten van zeegaten en rivierarmen door middel van een rubber- of plastic buis","Jansen, A.J.","","1970","","Experimental assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:c4e22cf2-0f2f-431f-a729-0af1cfeee790","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4e22cf2-0f2f-431f-a729-0af1cfeee790","Een vaste zandlosinstallatie voor het lossen van duwbakken. (4de-jaars opdracht) Constructieve uitwerking van 4de-jaars. (5de-jaars opdracht)","Jansen, A.J.","","1970","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:bd8c1689-6260-4807-a612-40cdfdd74cec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd8c1689-6260-4807-a612-40cdfdd74cec","Voorstellen voor de aan- en afvoer van de bakken voor het ""Kalkzandproject""","Jansen, A.J.","","1970","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:55a18f8e-abe0-4a6b-977c-ecc4782d29d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:55a18f8e-abe0-4a6b-977c-ecc4782d29d1","Computer running times of some BPR programs as related to network size","Jansen, G.R.M.; Bovy, P.H.L.","","1973","","TBA / Civiele techniek: algemeen / Civil engineering: general TFN / Verkeers- en vervoersplanning, mobiliteitsonderzoek / Transportation planning, travel behaviour research","en","book","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:640a5bd6-3eeb-455c-b1fc-4332998e6a28","http://resolver.tudelft.nl/uuid:640a5bd6-3eeb-455c-b1fc-4332998e6a28","Statische en dynamische eigenschappen van het bewegingsmechanisme van de vluchtnabootser met bewegende stuurhut (VMBS)","Jansen, C.J.","","1973","Het bewegingsmechanisme van de vluchtnabootser met bewegende stuurhut heeft vier graden van bewegingsvrijheid, nl. verticale translatie, rollen, stampen en gieren. In dit memorandum wordt voor iedere bewegingsmogelijkheid een overzicht gegeven van de prestaties en frequentiekarakteristieken.","","nl","report","Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium","","","","","","Campus only","","","","","","",""
"uuid:15535eef-1ffc-4bf3-a86c-fe397b8e04ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:15535eef-1ffc-4bf3-a86c-fe397b8e04ae","Traffic assignments at different spatial levels: Consequences for core storage and computer time. Synthesis","Bovy, P.H.L.; Jansen, G.R.M.","","1974","","autoverkeer wegennet TFS / Wegen: verkeers- en vervoersmanagement / Roads: transportation management","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f8bc643f-3da7-4acd-80eb-9c2d0bdbaee1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8bc643f-3da7-4acd-80eb-9c2d0bdbaee1","An analysis of the size of network models","Jansen, G.R.M.; Bovy, P.H.L.","","1974","","Nederland wegennet TFS / Wegen: verkeers- en vervoersmanagement / Roads: transportation management","en","book","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:fcfdf3e4-6e3f-4e42-b972-889ea1efa50d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fcfdf3e4-6e3f-4e42-b972-889ea1efa50d","Urban road network size: Some Dutch findings","Jansen, G.R.M.; Bovy, P.H.L.","","1975","","VMH / Verkeersruimte, pleinen, parken, plantsoenen / Urban space, squares, urban green spaces XHB / Demografie / Demography bevolkingsdichtheid stad autowegen","en","book","Delft University of Technology","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7497c981-0013-46b9-951b-87fe13effc83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7497c981-0013-46b9-951b-87fe13effc83","Bereiding van butanol uit acetaldehyde","Jansen, A.; De Vries, A.G.","","1975","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie.","","nl","report","Delft University","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:3826385e-672c-45ba-9224-269b6bddfd2e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3826385e-672c-45ba-9224-269b6bddfd2e","De verwerking van wei","Jansen, L.J.; Van Suijdam, J.C.","","1975","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:8ba9fbad-1181-45f6-b98f-e5d1f55227a2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ba9fbad-1181-45f6-b98f-e5d1f55227a2","Het ontwikkelen van een zandtransportmeter voor gebruik in het prototype: Inventarisatie en evaluatie","Jansen, R.H.J","Deltares","1976","","bed load measurement; bodemtransportmeting; sedimenttransport; sediment transport; suspended load measurement; zwevend-transportmeting","nl","report","Deltares (WL)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:b76af0dc-32b7-43d0-8b4d-d2c759513159","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b76af0dc-32b7-43d0-8b4d-d2c759513159","Inviscid fluid motions induced by an electric current source: I. Preliminary analysis","Jansen, A.J.M.","","1977","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:dc033567-a531-4ec2-8cbf-06b5536f5f21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc033567-a531-4ec2-8cbf-06b5536f5f21","A digital turbulence model for the NLR moving-base flightsimulator. Part I","Jansen, C.J.","","1977","The turbulence signals as used until now at NLR were generated by linearly filtering Gaussian white noise. The filter was shaped to output the Dryden power spectrum. A major complaint of pilots about this model was that the turbulence was to continuous and that the intermittent property of real turbulence was lacking. At RAE-Bedford a mathematical model for the generation of turbulence signals with controllable intermittency has been developed. A Fortran program of this gust simulation requires about 1 K memory and 6 msec computing time (on the PDP-II/U5), so a real-time application is possible. The RAE-Bedford program has been modified to enable flights with continuously variable airspeed. Moreover an improved height-dependency and asymmetric turbulence (u and a ) generating roll and yaw-moments ûga and aga is added. This modified program costs about 9 msec on the PDP-II/U5.","","en","report","Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium","","","","","","Campus only","","","","","","",""
"uuid:61f3865c-efd0-429e-8574-9bbd189fc25a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:61f3865c-efd0-429e-8574-9bbd189fc25a","Some problems concerning the accuracy and efficiency of self-consistent iterative calculations in magnetic recording","Jansen, H.; Fluitman, J.; Wesseling, P.","","1978","","magnetic-flux magnetic-heads magnetic-recording magnetic-recording flux-reversal-patterns recording-head hysteresis-model dynamic-self-consistent-iterative-calculations","en","journal article","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c0152e3d-938f-4890-b54f-c8672b76cc76","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0152e3d-938f-4890-b54f-c8672b76cc76","Some simple measurements of accelerations on board of a wide-body jet","Jansen, C.J.","","1979","A complaint of pilots flying in most simulators is that accelerations due to runway roughness are not simulated very well, and thus realism e.g. during a take-off run is lacking. As a first step towards improvement of motion simulation, actual responses to runway roughness have been measured to fom a base for compsürison. Thanks to the cooperation of KLM it was possible to perform these measurements during a training flight.","","en","report","Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium","","","","","","Campus only","","","","","","",""
"uuid:e61cb334-03d8-4cee-b3dd-341f97b9c6d4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e61cb334-03d8-4cee-b3dd-341f97b9c6d4","Methoden voor het meten van snelheid en sedimentkoncentratie in de brandingszone: Inventarisatie, evaluatie en advies","Jansen, R.H.J.","","1980","","sedimentconcentratiemeting; sediment concentration measurement; stroomsnelheidsmeting; current velocity measurement; brandingszone; surf zone","nl","report","Deltares (WL)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:cbfef0a8-4cee-4347-b274-bd892fbf3d37","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cbfef0a8-4cee-4347-b274-bd892fbf3d37","Aanzanding gebaggerde geul","Jansen, E.F.P.","","1981","","offshore","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:97c551b0-3fdc-4fee-8340-1272590cf3a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:97c551b0-3fdc-4fee-8340-1272590cf3a9","Analyse van het gedrag van zandgolven in een baggerproefvak","Jansen, S.E.A.","Rijkswaterstaat","1981","Zandgolven, die een groot gedeelte van de zuidelijke Noordzee - bodem bedekken, vormen in bepaalde gebieden door hun diepteligging voor de tegenwoordige scheepvaart een ongewenst obstakel. Het is daarom, dat waar nodig de toppen van de zandgolven tot op voldoende diepte weggebaggerd dienen te worden. Dit gebeurt nu bijvoorbeeld in de Eurogeul. De bereikbaarheid van Europoort is momenteel 68 voet, terwijl de plannen voor vergroting van deze bereikbaarheid tot 72 voet in een stadium van uitvoering gekomen zijn. Vooral in verband met de omvang van het later uit te voeren onderhoudsbaggerwerk is het van belang inzicht te verkrijgen in het gedrag van een afgebaggerde zandgolf. Op voorstel van de Afdeling Havenmonden van de Directie Benedenrivieren is in februari 1974 bij wijze van proef in een gebied van ca. 30 km ten westen van Ter Heijde en ca. 3 km ten noorden van de Eurogeul een zandgolf over een lengte van ca. -1 km verlaagd. De orde van grootte van de verlaging bedraagt ongeveer 1,5 m en de gebaggerde hoeveelheid bedraagt ca. 376.000 m3, hetgeen overeenkomt met ongeveer 376 m3/ml. Een situatieschets van het gebied is gegeven in bijlage 1. Dit gebied wordt in de wandeling aangeduid als het baggerproefvak, welke benaming verder steeds gehanteerd zal worden. Met behulp van lodingen is in de periode 1974-1980 de bodemligging op verschillende tijdstippen bepaald. In de jaren 1974-1977 bedroeg het aantal lodingen per jaar minstens twee. Vanaf 1978 evenwel was de frequentie slechts één maal per jaar. In de periode 1974-1980 zijn er 14 lodingen van het baggerproefvak opgenomen, waarvan 1 onvolledig. De 7 eerste lodingen zijn reeds geanalyseerd. Dit is gebeurd in de nota: ""Invloed van de Noordzeebodem configuratie op het onderhoudsbaggerwerk in de haventoegangsgeulen"", die in 1977 is opgesteld door de waterloopkundige afdeling van de Deltadienst. (ir. G.B. van Driel, Nota W-77.013). Met deze vervolg studie wordt beoogd uit de 14 beschikbare lodingen eventuele verplaatsingen en -vormveranderingen rechtstreeks af te leiden met in achtneming van de nauwkeurigheid van de meetgegevens. Daartoe zal in de volgende paragraaf allereerst een korte samenvatting worden gegeven van de bevindingen van van Driel, vervolgens zal in paragraaf 3 een beknopte beschouwing gegeven worden over het meten op zich en het verwerken van de meetgegevens en de daaraan eigen zijnde onnauwkeurigheden, waarna in de paragrafen 4 en 5 respectievelijk de vertikale- en de horizontale fluctuaties van de zandgolven bekeken worden op grond van de bevindingen van van Driel en de nieuwe gegevens. Een analyse van de vertikale fluctuaties van de afgebaggerde zandgolf, zal een indicatie moeten geven voor de snelheid waarmee de zandgolf zich weer opbouwt, terwijl een analyse van de horizontale mobiliteit van de zandgolf noodzakelijk is in verband met het gevaar, dat een zandgolf zodanig verplaatst, dat hij in een gebaggerde geul terecht komt.","zandgolven; Noordzee; baggerproefvak; analyse; afbaggeren; Eurogeul","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noordzee","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0fe9fc50-900e-4618-b036-e9d286ea7368","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fe9fc50-900e-4618-b036-e9d286ea7368","Enige beschouwingen ten aanzien van het gedrag van zandgolven in het Proefgebied Goeree in relatie tot extreme getij-condities","Jansen, S.E.A.","Rijkswaterstaat","1981","Een gedegen kennis van de zeebodem - met name van de oppervlaktelagen - als functie van de hydrodynamische- en sedimentologische factoren is van groot economisch belang. Men denke hierbij bijvoorbeeld aan het optimaliseren van de ingraafdiepte voor pijpleidingen of aan het minimaliseren van het baggerwerk ten behoeve van scheepvaartgeulen. Een groot gedeelte van de Zuidelijke Noordzeebodem is bedekt met zandgolven, die een hoogte (top-dal) hebben van ca. 3 m·tot ca. 15 m. Naar het gedrag van zandgolven in enkele proefgebieden is in de periode 1974-1981 al het nodige onderzoek verricht. In het evaluatierapport thematiek 6 Raad van Overleg voor het Fysisch-Oceanografisch Onderzoek van de Noordzee (1) wordt van de activiteiten tot juni 1979 en van de daaruit af te leiden bevindingen verslag gedaan. In de zomer van 1980 is door Van Kleef (2) een onderzoek gedaan naar de verplaatsing van zandgolven in het studiegebied nabij het Lichteiland Goeree. Ook dit onderzoek is verricht in het kader van de thematiek 6 en had betrekking op het gedrag van zandgolven, zoals dit uit de lodingen af te leiden is. In beide bovengenoemde rapporten wordt de aanbeveling gedaan om het gedrag van zandgolven in relatie tot de verschillende getijcondities te onderzoeken. Daarom zijn in het voorjaar van 1981 van 1 raai verschillende lodingsopnamen gemaakt binnen 1 getijperiode. In een tijdsbestek van ca. 10 uur werden ca. 7 lodingen verricht aan dezelfde raai. Zulk een meting heeft men 4 maal uitgevoerd: 3 maal bij springtij- en 1 maal bij doodtij. Hiervan zullen 1 springtij- en 1 doodtij meting nader bestudeerd worden. De werkwijze bij deze studie wordt uiteengezet in paragraaf 2. Nadat in paragraaf 3 enige algemene zaken met betrekking tot de zandgolven in het studiegebied aan de orde zijn gekomen, zal in paragraaf 4 de zandgolfmobiliteit als funktie van de extreme getij-condities onderzocht worden. Hierna wordt in paragraaf 5 ingegaan op het gedrag van een 3-tal zandgolven binnen 1 getijperiode. In paragraaf 6 volgt dan een beschouwing over een veronderstelde evenwichtshelling van de steile flank van dè zandgolven en ter afsluiting wordt in paragraaf 7 een vergelijking getrokken tussen het gedrag van zandgolven in het Proefgebied Goeree en het gedrag van zandgolven in het Baggerproefvak, zoals dit uit eerdere onderzoeken naar voren is gekomen.","zandgolven; Goeree; baggerproefvak; sedimentatie; extreem getij; hydrodynamisch; scheepvaartgeul; baggeren","nl","report","Rijkswaterstaat, Directie Noordzee","","","","","","","","","","","","","51.859758, 3.692502"
"uuid:3cf34a5c-1be6-4b3d-a445-fc6eba385189","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cf34a5c-1be6-4b3d-a445-fc6eba385189","Wonen en techniek. Ervaringen van gisteren, ideeën voor morgen","Overeem, J.; Jansen, G.H.","","1981","","huisvestingsbeleid; woonmilieu","nl","book","Delftse Universitaire Pers","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:7531de02-c869-48cf-967a-7f315d6bc836","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7531de02-c869-48cf-967a-7f315d6bc836","De Esso aromatenfabriek; g-groep verslag","Van Acker, W.P.; Van den Berg, P.; Boonen, M.; Van den brekel, L.; Brink, L.; Ten Feld, B.; Jansen, F.; Krop, J.; Nijdam, E.; Peeters, J.P.; Roza, M.; Versendaal, R.; Viets, N.; Vorst, F.","","1982","Document uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:433fa1d5-0ee8-46d8-95fb-263482060edb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:433fa1d5-0ee8-46d8-95fb-263482060edb","Integratie van absorptie koelmachine in transalkylerings unit","Van Acker, W.P.; Jansen, F.","","1982","Document uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:3e144b17-bd6e-4ea7-a917-42d8b8257cb6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e144b17-bd6e-4ea7-a917-42d8b8257cb6","Inviscid fluid motions induced by an electric current source: II Asymptotic expansions at small magnetic Reynolds number","Jansen, A.J.M.","","1983","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:a4b532f7-024e-4093-a526-ac540cf936ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a4b532f7-024e-4093-a526-ac540cf936ee","Network Aggregation Effects Upon Equilibrium Assignment Outcomes - an Empirical-Investigation","Bovy, P.H.L.; Jansen, G.R.M.","","1983","","","en","journal article","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:231386d7-4573-4fe6-8d28-c343db672b69","http://resolver.tudelft.nl/uuid:231386d7-4573-4fe6-8d28-c343db672b69","Het meetnet Noordzee; Techniek en Gebruik","Jansen, R.H.J.;I.F.H.C.C. vd Enen; Boot, J.L.J.; v Woerden, J.A.; v Zijverden, J.D.; Bakker, A.C.; Kuik, A.J.","","1983","","hydrodynamics","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:a2af54bc-383e-4fc5-8e3d-f109894691b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2af54bc-383e-4fc5-8e3d-f109894691b3","Bouwstenen voor stedebouw: Bijdragen over onderzoek gebundeld ter gelegenheid van het zilveren jubileum van het Instituut voor Stedebouwkundig Onderzoek","Den Draak, J.; Jansen, G.R.M.","","1984","""Bouwstenen voor stedebouw"", gepubliceerd ter gelegenheid van het zilveren, jubileum van het Instituut voor Stedebouwkundig Onderzoek aan de Technische Hogeschool te Delft, geeft, een kaleidoskopisch beeld van onderzoekthema's en -projekten die daar in de afgelopen jaren zijn aangepakt. Na een inleidend hoofdstuk, waarin de geschiedenis van het instituut wordt beschreven, volgen hoofdstukken over routekeuzegedrag, verkeersrelaties van grote steden met hun omgeving, distributie-planologisch onderzoek, stedelijke woonmilieus, effekten van toenemende vrije tijd, windhinder en geluidhinder. De resultaten van het onderzoek op deze terreinen vormen bouwstenen voor de stedebouw en ruimtelijke planning. De bundel wordt aanbevolen voor allen die in dit veld aktief zijn of hiervoor belangstelling hebben, zowel vanuit technisch-wetenschappelijke als vanuit maatschappijwetenschappelijke disciplines. De publikatie is zowel van belang voor hen die in de praktijk van de planning werkzaam zijn als voor onderzoekers en studenten op dit gebied.","stedebouwkundig onderzoek","nl","book","Delftse Universitaire Pers","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:3872dd70-1ff0-4f04-8b89-ddf5026c0384","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3872dd70-1ff0-4f04-8b89-ddf5026c0384","Fluid motions generated by the injection of an electric current","Jansen, A.J.M.","","1986","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:157a9052-ccf3-454f-95ae-bb128df2c22d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:157a9052-ccf3-454f-95ae-bb128df2c22d","A boundary element model for non-linear free surface phenomena","Jansen, P.C.M.","","1986","A boundary element method has been developed that can be used to calculate two-dimensional potential flow phenomena with a free surface. The unsteady Bernoulli equation is applied at the actual position of the free surface. A solution for corners arising in the geometry of the boundary has been found. Comparison of results of the present model with results obtained with other numerical methods shows that reliable results can be obtained with the present model as long as the gap between two adjacent normals at a nodal point is less than about 40 degrees. At this limit the calculations break down. Within this limit, a forward directed jet is well developed in the case of breaking waves. The calculations can proceed if two points at the tip of the jet are considered as corner points. With these special points, the calculations can be continued up to the moment the jet falls down the forward face of the wave.","bernoulli equation; free surface flow","en","report","TU Delft","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:d73c45cb-19bb-461f-a4b0-717b4d27522f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d73c45cb-19bb-461f-a4b0-717b4d27522f","Ontwikkelingen in de woningvraag van jongeren","Boelhouwer, P.J.; Jansen, A.; Volkers, K.","","1986","","","nl","book chapter","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:f63294a7-4b94-46b0-866d-055ca6a438bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f63294a7-4b94-46b0-866d-055ca6a438bc","Fluid motions generated by the injection of an electric current","Jansen, A.J.M.","Steketee, J.A. (promotor)","1986","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:cce004bc-1969-4071-8d2b-f4b59c108d28","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cce004bc-1969-4071-8d2b-f4b59c108d28","Validity generalization revisited","Jansen, P.G.W.; Roe, R.A.; Vijn, P.; Algera, J.A.","","1986","","","en","book","Delft University Press","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:a99794df-23b7-4edb-bd0b-ca6e2ff7e40e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a99794df-23b7-4edb-bd0b-ca6e2ff7e40e","Ultra light displacement boat","Jansen, E.","","1987","","hydrodynamics","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:552472ce-de4c-42a9-9fb2-fd3919bb64b5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:552472ce-de4c-42a9-9fb2-fd3919bb64b5","Solid modelling with faceted primitives","Jansen, F.W.","Crouwel, W.H. (promotor); McConalogue, D.J. (promotor)","1987","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Industrial Design Engineering","","","","",""
"uuid:64aefe53-bae7-4eff-98a4-38d11893473e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64aefe53-bae7-4eff-98a4-38d11893473e","Routekeuze voor automobilisten: Een onderzoek naar kwalitatieve keuzefactoren","Jansen, G.R.M.; Den Adel, D.N.","","1987","Dit rapport is een verslag van een onderzoek naar de kwalitatieve variabelen die een rol spelen bij de routekeuze van automobilisten in het woon-werkverkeer. Deze studie gaat vooraf aan een bestudering van het routekeuzegedrag met behulp van zogenaamde stated-preference technieken, waarin ook kwalitatieve variabelen worden betrokken.","","nl","book","Delftse Universitaire Pers","","","","","","","","Architecture","","","","",""
"uuid:aa998bc9-3c90-4b65-b3d2-7b015e9824c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa998bc9-3c90-4b65-b3d2-7b015e9824c1","Planning onder druk: Een onderzoek naar de inhoud en de totstandkoming van de provinciale en grootstedelijke plannen voor bejaardenoorden","Van den Ham, C.; Jansen, J.; Klijn, E.H.","","1988","","bejaardentehuizen; planning; bejaardenhuisvesting; beleid","nl","book","Publikatieburo Bouwkunde","","","","","","","","Architecture","Real Estate & Housing","","","",""
"uuid:22784caa-d018-4177-9b3f-e7fe74239014","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22784caa-d018-4177-9b3f-e7fe74239014","Coulomb interactions in particle beams","Jansen, G.H.","Van der Mast, K.D. (promotor); van Leeuwen, J.M.J. (promotor)","1988","","Charged particle optics; electron microscopes","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:a7c75b52-33ff-4cc0-808a-43d0ce6f937f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7c75b52-33ff-4cc0-808a-43d0ce6f937f","Transport, communication and mobility research in the Netherlands: A survey","Jansen, G.R.M.; Ruijgrok, C.J.; Bovy, P.H.L.; Noortman, H.J.","","1988","","Nederland; verkeer; vervoer","nl","book","Delftse Universitaire Pers","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:5828d7c4-883a-40fd-9c18-44f130a0655d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5828d7c4-883a-40fd-9c18-44f130a0655d","Determination of the tyre relaxation length with the pendulum test method and simulation suggestions for the advanced dynamic tyre model","Jansen, S.T.H.","","1989","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:0c039dae-0f58-47c1-a0df-98cedadc749a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0c039dae-0f58-47c1-a0df-98cedadc749a","Solutions of nonlinear eigenvalue problems via parallel shooting","Jansen, E.L.","","1989","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:7a13b932-d504-4fa0-866c-979daaeb4360","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a13b932-d504-4fa0-866c-979daaeb4360","Investigations on nonlinear streamcipher systems: Construction and evaluation methods","Jansen, C.J.A.","Boekee, D.E. (promotor)","1989","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:a1c9f954-dacc-4796-992b-c3ebab046364","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1c9f954-dacc-4796-992b-c3ebab046364","Het zakelijk verkeer in Nederland: Omvang, kenmerken en achtergronden","De Wit, V.; Jansen, G.R.M.","Onderzoeksinstituut voor Stedebouw, Planologie en Architectuur (contributor)","1989","Recently, Dutch transport policy acknowledges business travel as a category of travel which deserves explicit attention, because of its particular economie importance. In view of the very limited empirical and theoretica I understanding of business travel, an exploratory investigation was carried out. This report deals mainly with the empirical results of this study. Analysis using national travel survey data, shows that business travel constitutes a significant part of total mobility with a share of 11 %. The car takes care of the overwhelming part of the kilometers travelled (92%). The peak of business travel in terms of distance travelled, which is not so pronounced, coincides with the peak of all travel combined. This makes peak period travel conditions important for business travel. Unexpectedly, the analysis of trip chains showed that a considerable number of business originate from the home and/or are destined for the home. This implies that many business trips substitute work trips, which is a policyrelevant finding. Investigating the business travel pattern spatially, it was found that somewhat more than half of the trips are intraurban. The inter-provincial trips make up only 15%, but account for half of the distance travelled. The spatial pattern of business travel strongly reflects that of the economie activities. The so-called Randstad provinces as weIl as Noord-Brabant and Gelderland genera te most of business travel with the four large metropolitan areas as major generators.","","nl","book","Delftse Universitaire Pers","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:7ce4c8e2-9653-4294-b850-6fca38a09ea6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ce4c8e2-9653-4294-b850-6fca38a09ea6","Applications of the parallel shooting method on the convex C-240","Deerenberg, E.; Jansen, E.L.","","1990","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:50541f17-a41a-4aa8-b2b1-98870cc94d3c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:50541f17-a41a-4aa8-b2b1-98870cc94d3c","Meting relaxatielengte met vlakke plaat machine en curve fitting","Jansen, S.T.H.","","1990","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:aad31509-f8d5-4120-8987-c5b28af855be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aad31509-f8d5-4120-8987-c5b28af855be","On the vectorization and parallelization of the shooting method using the convex C-240","Deerenberg, E.; Jansen, E.L.","","1990","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:115d9fb6-c54f-49b4-a2eb-9eb8b6e2d32c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:115d9fb6-c54f-49b4-a2eb-9eb8b6e2d32c","Computer graphics in perspectief","Jansen, F.W.","","1990","","Intreerede","nl","public lecture","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:75a030a9-4dab-424e-b2fc-3a8393749749","http://resolver.tudelft.nl/uuid:75a030a9-4dab-424e-b2fc-3a8393749749","Cryogene scheiding van synthesegas in koolmonoxide en waterstof met behulp van methaan absorptie","Jansen, R.J.; Van Bodegraven, R.J.","","1990","Document(en) uit de collectie Chemische Procestechnologie","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:c0bead9f-6b00-4c59-81d7-e1ba130c9c4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0bead9f-6b00-4c59-81d7-e1ba130c9c4c","Manufacturing and knowledge-based systems in Singapore, Hong Kong and Korea","De Swaan Arons, H.; Jansen, E.P.","","1990","Report of a researh trip funded by the European Commission through the Esprit projects 809 and 2415. The trip was made from 19 March 1990 - 9 April 1990.","kunstmatige intelligentie; productiebeheersing","en","book","Delft University Press","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:08f406dc-f450-49e8-ada4-9c06df13216a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:08f406dc-f450-49e8-ada4-9c06df13216a","Internationaal zakelijk verkeer van en naar Nederland: International business travel of the Netherlands","Jansen, G.R.M.; Bovy, P.H.L.; Korver, W.","","1991","","Conference 8525 international 9034 car 1243 occupation work 2271 transport mode 1145 train 1268 speed 5408 aircraft 1258 tunnel 3374 interview 0107 modal split 0675 congestion traffic 0632 selection 9072 mobility pers 9105 europe 8034 netherlands 8078 Tra","nl","conference paper","Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4157b716-fd23-4b79-978e-494f125b91b2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4157b716-fd23-4b79-978e-494f125b91b2","Permeability studies on a silicalite single crystal membrane model","Geus, E.R.; Jansen, A.E.; Jansen, J.C.; Schoonman, J.; Van Bekkum, H.","","1991","","gas permeability silicalite single crystal membrane epoxy embedded zeolite membrane gas permeation","en","book chapter","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:8277910d-5fc8-4c71-ae62-baaa295a7d4a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8277910d-5fc8-4c71-ae62-baaa295a7d4a","Conductance fluctuations in a ballistic metallic point contact","Holweg, P.A.M.; Kokkedee, J.A.; Caro, J.; Verbruggen, A.H.; Radelaar, S.; Jansen, A.G.M.; Wyder, P.","","1991","","","en","journal article","American Physical Society","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:eafa6deb-329b-4c07-a8c6-1f3ad3f1f40c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eafa6deb-329b-4c07-a8c6-1f3ad3f1f40c","STM image of silicalite 1 pore structure","Jansen, J.C.; Schoonman, J.; Van Bekkum, H.; Pinet, V.","","1991","","pore structure silicalite 1 zeolite scanning tunneling microscopy silicalite 1 zeolite","en","journal article","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4e1cee17-1ad0-43bf-9fc5-4dae68d35181","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e1cee17-1ad0-43bf-9fc5-4dae68d35181","Duurzaam denken, duurzaam doen","Jansen, J.L.A.","","1991","","Intreerede","nl","public lecture","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:3a2998be-276a-4d7d-8e7e-97ea2bacf640","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a2998be-276a-4d7d-8e7e-97ea2bacf640","AN INORGANIC COMPOSITE MEMBRANE COMPRISING MOLECULAR SIEVE CRYSTALS","Geus, E.R.; Jansen, J.C.; Jaspers, B.C.; Schoonman, J.; Van Bekkum, H.","","1992","Abstract of WO 9213631 (A1) Inorganic composite membrane containing molecular sieve crystals, comprising a macroporous support to which molecular sieve crystals and modifications thereof have been applied substantially as a monolayer, said crystals and modifications thereof having been oriented so that, to a substantial extent, the pores of the sieve crystals form a significant included angle with the support surface, there being present between the crystals a gastight matrix, at least gastight to a degree sufficient under practical conditions.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:421b33e0-7458-4534-adf4-91677ed19c48","http://resolver.tudelft.nl/uuid:421b33e0-7458-4534-adf4-91677ed19c48","Zeolite Crystal Growth and the Structure on an Atomic Scale","Jansen, K.","van Bekkum, H. (promotor)","1992","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:a95dee62-63a0-48b9-b377-48b754d883f8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a95dee62-63a0-48b9-b377-48b754d883f8","Elevating systems and holding mechanisms for Jack-ups","Jansen, O.A.","","1993","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:235e3732-f6ff-460e-b1f8-8836507eed77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:235e3732-f6ff-460e-b1f8-8836507eed77","Binnenvaart, een blik op de toekomst","Jansen, R.J.J.","","1993","","binnenvaart","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:9e0a206e-cd2b-4a83-ba7d-d808ac797912","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e0a206e-cd2b-4a83-ba7d-d808ac797912","THE NETHERLANDS: GROUND TRANSPORT BELOW SEA LEVEL","Korver, W.; Jansen, G.R.M.; Bovy, P.H.L.","","1993","","Textbook 8526 netherlands 8078 economics 0165 public transport 1165 vehicle ownership 0315 modal split 0675 government national 0153 policy 0143 statistics 6555","en","book chapter","KLUWER ACADEMIC PUBLISHERS, PO BOX 17, DORDRECHT, 3800 AA, NETHERLANDS","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:159751e7-c593-4497-a378-c59402ef52eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:159751e7-c593-4497-a378-c59402ef52eb","Calculation and control of heat transfer in injection moulding","Jansen, K.M.B.","De Posthuma de Boer, A. (promotor)","1993","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:d205b287-bcdd-4b49-b12a-963d9b906dea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d205b287-bcdd-4b49-b12a-963d9b906dea","Nonlinear dynamics of oilwell drillstrings","Jansen, J.D.","Meijers, P. (promotor)","1993","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Mechanical Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:79d6c6e7-93d2-4ab0-8acc-c2ac31cf380a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79d6c6e7-93d2-4ab0-8acc-c2ac31cf380a","Pitting corrosion of stainless steels: The role of inclusions and the effect of surface deformation","Jansen, E.F.M.","De Wit, J.H.W. (promotor)","1993","","Corrosie","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Mechanical Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:98779b14-aad8-4186-9aed-c804d0992521","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98779b14-aad8-4186-9aed-c804d0992521","Improving Production Schedules Without Scheduling","Jansen, E.P.","Koppelaar, H. (promotor); Besant, C.B. (promotor)","1993","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:a5a913b1-8f2a-48c2-b8fc-5d4d39245173","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5a913b1-8f2a-48c2-b8fc-5d4d39245173","Elevating systems and holding mechanism for Jack-Ups","Jansen, O.A.","","1994","","ship structure laboratory","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Hydromechanics and Structures","","",""
"uuid:406177c9-3c6a-4ac8-a393-0893def5be9e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:406177c9-3c6a-4ac8-a393-0893def5be9e","A steel wire rope endurance test machine: a conceptual design of a free bending test machine and an experiment to get input data for the design","Jansen, O.A.","","1994","","Design assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:01e9fc37-c9a5-4ccc-89f1-c89fe61ae44a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:01e9fc37-c9a5-4ccc-89f1-c89fe61ae44a","Bestuurlijke organisatie, een literatuuronderzoek","Nieuwenhuijs, M.; Jansen, R.","","1994","","management; research","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:984e5825-daa9-4503-b1c9-cffbf831c730","http://resolver.tudelft.nl/uuid:984e5825-daa9-4503-b1c9-cffbf831c730","Catalyst system of the structured type","Jansen, J.C.; Legein, C.H.; Calis, H.P.A.; Van Bekkum, H.; Gerritsen, A.W.; Van den Bleek, M.","","1994","The invention relates to a catalyst system of the structured type, in which a structured support is covered with a layer of molecular sieve crystals and/or modifications thereof. These crystals have substantially the same orientation relative to the support surface. The invention further relates to a reactor in which this catalyst system is incorporated. Finally, the invention relates to a method for the selective reduction of nitrogen oxides utilizing a compound comprising a NH group, in which the catalyst system according to the invention is used.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:9e22f661-3db7-4bc3-889a-b992a1a7fe79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e22f661-3db7-4bc3-889a-b992a1a7fe79","Erosiebepalingen in het Haringvliet tijdens hoge afvoer (december 1993)","Verbeek, H.; Jansen, B.; Van Zetten, J.","Rijkswaterstaat","1994","In opdracht van de Directie Zuid-Holland heeft het RIZA een onderzoek naar het erosiegedrag van het Haringvliet voorbereid en uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was het bepalen van de kritieke snelheid voor erosie; in modellen werd tot nu toe een geschatte waarde van 0.33 m/s (0.2 à 0.3 N/m2) aangehouden. Het onderzoek heeft op twee manieren plaatsgevonden. Ten eerste is er door het Waterloopkundig Laboratorium een laboratoriumonderzoek uitgevoerd op in het veld gestoken ongeroerde monsters. Dit leverde een kritieke schuifspanning voor erosie op van 0.5 à 1 N/m2. Dit is veel hoger dan de geschatte waarde. Door problemen bij de uitvoering van de proeven is het resultaat slechts gebaseerd op enkele waarnemingen. Het tweede deel van het onderzoek is een veldmeting naar erosie in het Haringvliet tijdens hoge afvoer. De stroomsnelheden in het Haringvliet liepen daarbij op tot 0.7 m/s. Ook de zwevend stof concentratie tijdens de meting liep op van ongeveer 30 mg/l tot 80 à 100 mg/l. Aangezien deze stijging in concentratie niet verklaard kon worden uit de aanvoer, moet er sprake zijn van lokale erosie. Uit de nadere analyse blijkt dat erosie optreedt bij stroomsnelheden boven 0.5 m/s (~0.5 N/m2). In de nota wordt de veldmeting besproken en worden de resultaten bediscussieerd. Er is een vergelijking gemaakt tussen de veldsituatie en de laboratorium-metingen. Hierbij is gebruik gemaakt van simulaties met het slibtransportmodel WAQUA-SINODE. Binnen de marges van de parameters, zoals bepaald in het laboratorium, kan een goede overeenkomst bereikt worden met de veldsituatie. Vastgesteld kan worden dat de oorspronkelijk aangenomen waarde voor erosie van 0.33 m/s te laag is geweest. Dit is een zeer conservatieve inschatting geweest van het slibtransport. Een kritieke grens voor erosie bij 0.5 m/s is een meer realistische waarde.","erosie; hoge afvoer; rivier; Haringvliet; kritieke snelheid","nl","report","Rijkswaterstaat, RIZA","","","","","","","","","","","","","51.781079, 4.199322"
"uuid:15e01b6c-57b7-4229-8dda-9eefaf979443","http://resolver.tudelft.nl/uuid:15e01b6c-57b7-4229-8dda-9eefaf979443","Principles of river engineering: The non-tidal alluvial river","Jansen, P.Ph.; Van Bendegom, L.; Van den Berg, J.; De Vries, M.; Zanen, A.","","1994","","applied hydraulics","en","book","Delftse Uitgevers Maatschappij","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:95d02e08-51f1-44a3-8086-4424a2e9f5e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95d02e08-51f1-44a3-8086-4424a2e9f5e2","Jack-up booster: a design for leg foot extension of a jack up","Jansen, O.A.","","1995","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e23725e2-92c7-4105-ae93-03d2134cd53a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e23725e2-92c7-4105-ae93-03d2134cd53a","Capacity, throughput, and delay analysis of a cellular DS CDMA system with imperfect power control and imperfect sectorization","Jansen, M.G.; Prasad, R.","","1995","","","en","journal article","IEEE","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:1de51979-1d7f-4b44-9d1d-39c4fcdab2ba","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1de51979-1d7f-4b44-9d1d-39c4fcdab2ba","Computer graphics education at Delft University of Technology","Jansen, F.W.; van Nieuwenhuizen, P.R.","","1995","","","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:852482fc-7791-4a49-bd1c-f812a139d3e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:852482fc-7791-4a49-bd1c-f812a139d3e5","Modified Carbon Supported Heteropoly Acid Catalysts","Jansen, R.J.J.","van Bekkum, H. (promotor)","1995","","activated carbon; heteropoly acids; catalysis","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:54849c97-1830-42b3-a43d-88e6bcd47fe4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:54849c97-1830-42b3-a43d-88e6bcd47fe4","Process for treating nitrogen oxide-containing gas using a cerium zeolite","Ito, E.; Van den Bleek, C.M.; Van Bekkum, H.; Jansen, J.C.; Hultermans, R.J.; Lugt, P.M.","","1995","The invention relates to a process for treating nitrogen oxide-containing gas substantially having a temperature in the range of 300-560 DEG C, for instance exhaust gases of gas engines or off-gases of power plants, in which the gas is passed over a cerium-containing zeolite catalyst in the presence of substantially an excess of a NH-containing compound, for instance ammonia water or an aqueous urea solution, as reducing agent, whereby excess reducing agent is converted to nitrogen gas. The invention also relates to a process for treating exhaust gases of a diesel engine, in which the exhaust gas is passed over a cerium-containing zeolite catalyst in the presence of a NH-containing compound as reducing agent.; The invention further relates to the use of a cerium-containing zeolite catalyst in a selective catalytic reduction process, in which ammonia water or an aqueous urea solution is used as reducing agent, for converting nitrogen oxides in diesel exhaust gas and substantially preventing the oxidation of sulfur dioxide and for converting excess reducing agent","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:9753c004-93a4-4a4e-a02f-639dcd86623e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9753c004-93a4-4a4e-a02f-639dcd86623e","Verbeterde procesvoering van het bietensapzuiveringsproces, zoals momenteel toegepast door Suiker Unie","Barten, D.; Berlmoff, M.R.; Geers, L.F.G.; Jansen, A.A.","","1995","","suiker; suikerproduktie; bietensap; bietensapzuivering; kalking; carbonatatie; Suiker Unie","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:a80a49aa-9cd9-4ff9-ad06-3a8a35d7b65c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a80a49aa-9cd9-4ff9-ad06-3a8a35d7b65c","Deepwater clamshell dredging","Jansen, G.","","1996","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:d1f186a5-6601-4bfb-a72f-9e007977d6e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d1f186a5-6601-4bfb-a72f-9e007977d6e9","Interior point techniques in optimization: Complementarity, sensitivity and algorithms","Jansen, B.","Lootsma, F.A. (promotor); Boender, C.G.E. (promotor)","1996","","optimization; sensitivity analysis; interior point algorithms","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:22f8999a-30fb-4021-a67a-b9b25419427f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:22f8999a-30fb-4021-a67a-b9b25419427f","Side-chain liquid crystalline polycarbonates - synthesis, mesomorphic properties and dielectric and mechanical analysis","Jansen, J.C.","Mijs, W.J. (promotor)","1996","","liquid crystals; polycarbonates; polymers","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:cb2022f4-f2e9-4544-a034-1e38c71fa862","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb2022f4-f2e9-4544-a034-1e38c71fa862","Integration of iox exchange chromatography with an enzymatic reaction","Jansen, M.L.","Luyben, K.Ch.A.M. (promotor)","1996","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:b4f48ee2-dd3b-434a-8f99-728e8d34cd2a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b4f48ee2-dd3b-434a-8f99-728e8d34cd2a","Ruimte voor natuurlijke zuivering: Basisinformatie voor het analyseren van de haalbaarheid","Duel, H.; Heest, F. van; Hick, L.; Jansen, J.; Marchand, M.","","1997","","","nl","report","Deltares (WL)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:aab9cc71-dedb-40f6-ac55-e5e589b3b3e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aab9cc71-dedb-40f6-ac55-e5e589b3b3e6","Ruimte voor natuurlijke zuivering: Een haalbaarheidsstudie","Duel, H.; Heest, F. van; Hick, L.; Jansen, J.; Marchand, M.","","1997","","","nl","report","Deltares (WL)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:74302dfb-a4bd-4875-b94b-6d0397f4ac3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:74302dfb-a4bd-4875-b94b-6d0397f4ac3f","Verificatietraject Balgkering Ramspol","Jansen, P.L.M.; Pover, J.P.; Vrijburcht, A.","Rijkswaterstaat, Bouwdienst","1997","Tussen Zwartemeer en Ketelmeer in de Ramsgeul en het Ramsdiep zal een kering gebouwd worden die bestaat uit 3 identieke balgen van ca. 8.5 m hoog (vanaf de bodem). Voor de balgkering heeft de HBW een ontwerp ingediend. De kering heeft een gecombineerde vulling van water en lucht. Het rubber doek is versterkt met Aramide- en nylon-vezels. Het doek wordt opgeborgen over ribbels gevormd door roterende buizen in de vloer. Elke balg bestaat uit een middendeel van 60 m en twee hieraan verbonden taluddelen onder 45°. Deze nota beschrijft de onderzoeken die nodig zijn om tot een definitief ontwerp te komen. Uitgangspunten zijn de HBW voorstellen van September 1996 (""Basisontwerp"") en februari 1997 (""Addendum Basis-ontwerp"") waar op het voorgestelde onderzoek commentaar geleverd wordt en waar nodig aangevuld. Besproken worden de ontwerprisico's van de kering, de statische analyse, de golfrandvoorwaarden, het dynamisch gedrag van de balgkering belast door windgolven, de werking van de ribbelvloer en de gebruiksfactoren van het balgdoek.","balgkering; Ramspol; alternatieve waterkering; golfbelasting","nl","report","Rijkswaterstaat, Bouwdienst","","","","","","","","","","","","","52.611308, 5.840530"
"uuid:95a7c9a9-8b6c-4567-9bcd-56e1eba5ffaa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95a7c9a9-8b6c-4567-9bcd-56e1eba5ffaa","PRIMAAT Fase 2, Analyse en herdefinitie van de probleemstelling","Hengst, S.; Westerbeek, J.A.; Tummers, F.J.H.L.; Redgewell, D.; Verhoeven, T.; Jansen, N.","","1998","","maatvoering; scheepsbouw","","other","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:8119a21e-96b7-478a-9c73-362824d72829","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8119a21e-96b7-478a-9c73-362824d72829","PRIMAAT Fase 1.3 Onderzoek Maatvoering","Hengst, S.; Westerbeek, J.A.; Tummers, F.J.H.L.; Redgewell, D.; Verhoeven, T.; Jansen, N.","","1998","","maatvoering; scheepsbouw","","other","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:f74fd5bd-42d9-4e89-842a-fcc0d94f33b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f74fd5bd-42d9-4e89-842a-fcc0d94f33b9","Schoonschip deelrapport: Globale risico-analyse toepassing waterstof","Jansen, C.M.A.","","1998","","milieu; scheepsbouw; werktuigkunde","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:d6658545-6e2f-4b2f-8587-5a8c8b0d3e79","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6658545-6e2f-4b2f-8587-5a8c8b0d3e79","Voorstudie All Electric Ship, Taak 045. Modelleren van energie-systeemcomponenten","van Vugt, J.; Jansen, S.; van Dijk, E.","","1998","","order reports","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","","","",""
"uuid:4587f6de-2c0e-43bf-af2c-38cf2351fde1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4587f6de-2c0e-43bf-af2c-38cf2351fde1","Schoon Schip: Globale risico-analyse waterstof Intern rapport: Globale Risico analyse van de toepassing van waterstof ten behoeve van een brandstofcel op een partyschip","Jansen, C.M.A.; Hengst, S.","","1998","","milieu; scheepsbouw; scheepvaart","","other","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:f8900729-e37f-4574-bf5c-54a1f4c856d6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f8900729-e37f-4574-bf5c-54a1f4c856d6","Method for preparing a composite catalyst","Van der Puil, N.; Calis, H.P.A.; Oudshoorn, O.L.; Jansen, J.C.; Van Bekkum, H.","","1998","The invention relates to the preparation of composite catalysts consisting of a support material and a molecular sieve crystal phase that is present on the surface of the support material. The molecular sieve crystals can, as desired, be provided both on the inside and on the outside of a porous support material. With the method according to the invention a faster preparation of a composite with a higher crystal load and a better accessibility of the individual zeolite crystals can be realized. Further, the invention relates to the use of template on a support material for inducing in situ nucleation.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:b2090c25-6bc9-43b8-9a42-e561bdda574f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2090c25-6bc9-43b8-9a42-e561bdda574f","Quantitative assessment of surf-produced sea spray aerosol","Neele, F.P.; De Leeuw, G.; Jansen, M.; Stive, M.J.F.","","1998","The first results are presented from a quantitative model describing the aerosol production in the surf zone. A comparison is made with aerosol produced in the surf zone as measured during EOPACE experiments in La Jolla and Monterey. The surf aerosol production was derived from aerosol concentration gradients measured downwind from the surf zone, after correction for the background size distribution that was measured upwind from the wave breaking zone. The aerosol production model was originally developed from measurements performed along the Baltic coast. The model predicts the aerosol production from the total energy dissipated in the wave breaking zone, calculated from the coastal bathymetry and deep-water surface wave field. In the present work, the parameterisation of the aerosol production in the wave breaking zone is maintained, but the energy dissipation in the wave breaking zone is calculated using a different model that produces more realistic surf zone widths. Wave data were obtained from buoys off the Californian coast, while bathymetry data were supplied by the Scripps Institute of Oceanography. Observed and predicted aerosol production in the surf zone are in good agreement, for both sites. The predicted aerosol flux reproduces the day-to-day variations and even some of the observed variations on a time scale of several hours.","sea spay; surf action; wind spray","en","conference paper","SPIE-The International Society for Optical Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:b9852f03-1822-437e-82ae-f161d42120fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b9852f03-1822-437e-82ae-f161d42120fc","Duurzaam: Zo gezegd , zo gedaan","Van Heel, H.P.; Jansen, J.L.A.","","1999","","Uittreerede","nl","public lecture","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:a368b607-f14c-41fe-bfb4-6d5fdc19c4b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a368b607-f14c-41fe-bfb4-6d5fdc19c4b7","Scenario berekeningen GEM Veerse Meer","Nolte, A.B.; Jansen, R.R.","","1999","","eutrofiering; eutrophication; waterbeheermodellen; water management models; Veerse Meer","nl","report","Deltares (WL)","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:0fad6b33-64e3-4d62-8bd0-9d1cb8f2e392","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0fad6b33-64e3-4d62-8bd0-9d1cb8f2e392","Kostenreductie supply chain LPM ICT","Jansen, E.M.","","2000","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:5c482f63-acfd-4a18-8a36-5c53fe5f33e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c482f63-acfd-4a18-8a36-5c53fe5f33e9","Numerical modeling of the flow in extended stinger completions","Jansen, J.D.","","2000","","","en","report","Delft University of Technology, Centre for Technical Geoscience, Department of Applied Earth Sciences, Section Petroleum Engineering","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4067e1c0-7fab-48e8-82ab-880522c05589","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4067e1c0-7fab-48e8-82ab-880522c05589","Kostenreductie supply chain LPM ICT (summary)","Jansen, E.M.","","2000","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:70fcc4e8-15ab-4d8f-a78d-9fc3726b0825","http://resolver.tudelft.nl/uuid:70fcc4e8-15ab-4d8f-a78d-9fc3726b0825","Spontaneous polarization and orientational dynamics of polar rod-like molecules in host/guest materials","Wubbenhorst, M.; van Turnhout, J.; Klap, G.; Jansen, J.C.; Quintel, A.; Hulliger, J.","","2000","","","en","journal article","IEEE","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:c1859be6-26d3-45f0-86b6-3929b43d6f11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1859be6-26d3-45f0-86b6-3929b43d6f11","Expressions for the flow through grid block boundaries near wells in reservoir models with irregular grids","Jansen, J.D.","","2000","","","en","report","Delft University of Technology, Centre for Technical Geoscience, Department of Applied Earth Sciences, Section Petroleum Engineering","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:8994b449-392e-4543-b5d8-5aea89dcd6a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8994b449-392e-4543-b5d8-5aea89dcd6a9","Integration of a propane dehydrogenation and IPAproduction faci1ity (175 kton/a IPA)","Brons, M.E.; Hoff, M.P.; Jansen, J.H.M.; Seveke, E.P.E.","","2000","","Isopropyl alcohol; IPA; propane dehydrogenation; propylene hydration; Catofin; Veba","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:6e3d6d2f-d71e-4880-99e0-fabaef412c67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e3d6d2f-d71e-4880-99e0-fabaef412c67","Comparison of Efficiencies of Three Techniques for Colon Surgery","Sjoerdsma, W.; Meijer, D.W.; Jansen, A.; Den Boer, K.T.; Grimbergen, C.A.","","2000","Purpose: To determine the most efficient technique for performing a colectomy, we used the methodology of time-motion analysis. Methods: The efficiency of five hand-assisted and six regular laparoscopic colectomies and one open colectomy, performed by four surgeons in three different hospitals, was measured. The open colectomy was analyzed as a reference procedure. Results and Conclusions: The hand-assisted laparoscopic technique was the most efficient. Hand-assisted laparoscopy was therefore less time consuming than laparoscopic surgery. Open surgery was the fastest technique, because the time for every surgical motion is a factor of three shorter than for the two laparoscopic techniques.","","en","journal article","Mary Ann Liebert","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:cc01d138-69f9-4333-9dd8-2f28a3923adb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cc01d138-69f9-4333-9dd8-2f28a3923adb","Inorganic oxides with mesoporosity or combined meso- and microporosity and process for the preparation thereof","Shan, Z.; Maschmeyer, T.; Jansen, J.C.","","2000","The invention is directed to a precursor for a mesoporous silicate material, to a mesoporous silicate material and to a process for preparing these.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:508a1310-f820-4da7-a481-f3decf80c4a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:508a1310-f820-4da7-a481-f3decf80c4a9","Ontwerpopties Spuimiddel Afsluitdijk","Jansen, P.L.M.","Rijkswaterstaat","2000","In het licht van het WIN-project en op grond van de notitie ""Aanpak Wateroverlast"" gaat het in dit project erom de spuimiddelen in de Afsluitdijk uiterlijk in 2007 zodanig vorm te geven dat deze in ieder geval tot halverwege de volgende eeuw (2050) voldoen aan de eisen die daar naar het huidige inzicht aan gesteld moeten worden. Belangrijkste parameter daarbij is een verwachte (relatieve-) zeespiegelrijzing van 0,25 meter; de daarmee gepaard gaande teruggang van het gemiddelde spuiverval (en dus de -capaciteit) langs de Afsluitdijk ten opzichte van 0,50 meter nu, laat zich eenvoudig berekenen. Studies lopen nog naar andere mogelijkheden zoals vergroting van de tolerantie in het peil (verticale berging in situaties met een voldoende kleine herhalingskans) met als consequentie dijkverzwaringen. Afhankelijk van een aantal variabelen waarvan hier zeespiegelrijzing en berging reeds genoemd zijn wordt gedacht aan een vergroting van het doorstroomoppervlak van 600 tot 1200 m2 in de Afsluitdijk. In dit project moet naast het onderzoek naar de meest economische ontwerpoptie voor het spuimiddel, ook worden onderzocht of en op welke wijze het nieuwe spuimiddel te combineren is met een ontwerp voor een brakwaterzone in Waddenzee of IJsselmeer. Tevens dient meegenomen te worden of en zo ja, op welke wijze voor de periode 2025-2050 bemaling in het spuiconcept kan worden geïntegreerd. Er worden 5 spuiopties genoemd: 1. Uitbreiding capaciteit huidige spuisluizen 2. Open spuisluis 3. Hevel 4. Diepe koker 5. Venturi Op basis van de kwalitatieve beoordeling van de alternatieven valt optie 1 af, aangezien het niet eenvoudig is de huidige spuisluizen aan te passen. De andere 4 opties blijven mogelijk al is het onwaarschijnlijk dat optie 3 een concurrerende ontwerpoptie is, tevens met optimalisatie. Van alle spuiopties zijn alleen basisontwerpen en een groot aantal optimalisatie mogelijkheden gegeven. De optimalisatie mogelijkheden kunnen nog een behoorlijke invloed hebben op het ontwerp en de kosten. Het is aan te bevelen om voldoende tijd te nemen om de optimalisaties uit te werken.","Afsluitdijk; ontwerpopties; spuimiddel; spuisluizen; Rijkswaterstaat; spuien; drainage","nl","report","Rijkswaterstaat, IJsselmeergebied","","","","","","","","","","","","Uitbreiding spuicapaciteit Afsluitdijk",""
"uuid:1aaff762-6228-4904-8ae0-d363371e2ce0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1aaff762-6228-4904-8ae0-d363371e2ce0","Simulatiemodel wachttijdnetwerken met flexibele configuraties","Jansen, E.M.","","2001","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:27453ceb-4b57-4bee-b66e-de49464b3d91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27453ceb-4b57-4bee-b66e-de49464b3d91","Simulatiemodel wachttijdnetwerken met flexibele configuraties (summary)","Jansen, E.M.","","2001","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:8cde8f58-4e25-4444-b447-2ffa8b9f6782","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8cde8f58-4e25-4444-b447-2ffa8b9f6782","Smart wells","Jansen, J.D.","","2001","","","en","conference paper","Delft University of Technology, Department of Applied Earth Sciences","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:7ac58abd-0edd-42f7-a362-07816f308a42","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ac58abd-0edd-42f7-a362-07816f308a42","Trends in ship size development (summary)","Jansen, E.M.","","2001","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:953bc315-b108-4ac7-99d2-36cc57dd9062","http://resolver.tudelft.nl/uuid:953bc315-b108-4ac7-99d2-36cc57dd9062","Trends in ship size development","Jansen, E.M.","","2001","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:984e1b05-232a-4dbb-ba57-2f3f4312e2af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:984e1b05-232a-4dbb-ba57-2f3f4312e2af","Reuse of construction and demolition waste in the Netherlands for road constructions","Hendriks, Ch.F.; Jansen, G.M.T.","","2001","","reuse of concrete; reuse of mixed concrete and masonry; reuse of asphalt; technical requirements; environmental conditions","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:bd7b40a3-da52-4ff9-8393-9bdf0936a239","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bd7b40a3-da52-4ff9-8393-9bdf0936a239","Inorganic oxides with mesoporosity or combined meso-and microporosity and process for the preparation thereof","Shan, Z.; Maschmeyer, T.; Jansen, J.C.","","2001","Bimodal inorganic material that in a pore size distribution plot has distinct mesopore and micropore peaks. A process for producing a bimodal material or a material that contains essentially only mesopores involves heating an inorganic oxide in the presence of material that bonds to the inorganic oxide by hydrogen bonding. The micropores may or may not include a crystalline structure.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:ffeb73a7-2337-4ace-9ddc-f48b867adb6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffeb73a7-2337-4ace-9ddc-f48b867adb6c","Nonlinear vibrations of anisotropic cylindrical shells","Jansen, E.L.","Arbocz, J. (promotor)","2001","","buckling; nonlinear vibrations; cylindrical shells","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:8086d85d-37d7-45d9-be76-c4e86797aaf6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8086d85d-37d7-45d9-be76-c4e86797aaf6","Deck logistics on a deepwater construction vessel during pipeline installation projects (summary)","Jansen, E.M.","","2002","","","","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7161a58c-396d-4354-9524-d3425f3129f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7161a58c-396d-4354-9524-d3425f3129f0","Deck logistics on a deepwater construction vessel during pipeline installation projects","Jansen, E.M.","","2002","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:f148ee4e-32c7-400e-9aac-7e4a7e16fca5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f148ee4e-32c7-400e-9aac-7e4a7e16fca5","Hxt-Carrier-Mediated Glucose Efflux upon Exposure of Saccharomyces cerevisiae to Excess Maltose","Jansen, M.L.A.; De Winde, J.H.; Pronk, J.T.","","2002","","","en","journal article","American Society for Microbiology","","","","","","","","Applied Sciences","Biotechnology","","","",""
"uuid:6d31ae35-42dd-4b6c-b50e-0a9030592ce3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d31ae35-42dd-4b6c-b50e-0a9030592ce3","Comparing simplification and image-based techniques for 3D client-server rendering systems","Pasman, W.; Jansen, F.W.","","2003","","","en","journal article","IEEE","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:4685b7ac-f71e-4e1f-b17a-8870f58cee50","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4685b7ac-f71e-4e1f-b17a-8870f58cee50","Method of hardening a fluid mass","Zitha, P.L.J.; Jansen, J.D.","","2003","The invention relates to a method of hardening a fluid mass in contact with a wall, in a desirable shape. According to the invention, the fluid mass is a magneto-rheological fluid mixture that in addition to at least one hardening component comprises a particulate magnetic component, with minimally 80% of said particles having a particle size of at least 0.0005 mm, and a magnetic field is applied for a length of time that suffices to achieve the desired strength by hardening in the absence of a magnetic field.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:e5616d30-459c-4b71-a1f0-909093986b95","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5616d30-459c-4b71-a1f0-909093986b95","Micromechanical modeling of stress evolution induced during cure in a particle-filled electronic packaging polymer","Jansen, K.M.B.; Wang, L.G.; Ernst, L.J.; Zhang, G.Q.; Bressers, H.J.L.","","2004","","","en","journal article","IEEE","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:fae15a7e-a1f7-4b79-91e4-d676159d259e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fae15a7e-a1f7-4b79-91e4-d676159d259e","Prolonged Maltose-Limited Cultivation of Saccharomyces cerevisiae Selects for Cells with Improved Maltose Affinity and Hypersensitivity","Jansen, M.L.A.; Daran-Lapujade, P.; de Winde, J.H.; Piper, M.D.; Pronk, J.T.","","2004","","","en","journal article","American Society for Microbiology","","","","","","","","Applied Sciences","Biotechnology","","","",""
"uuid:2e666e52-3634-4b3b-8c82-ce0f0bc02b9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e666e52-3634-4b3b-8c82-ce0f0bc02b9f","Molecular-dynamics analysis of the diffusion of molecular hydrogen in all-silica sodalite","Van den Berg, A.W.C.; Bromley, S.T.; Flikkema, E.; Wojdel, J.; Maschmeyer, T.; Jansen, J.C.","","2004","In order to investigate the technical feasibility of crystalline porous silicates as hydrogen storage materials, the self-diffusion of molecular hydrogen in all-silica sodalite is modeled using large-scale classical molecular-dynamics simulations employing full lattice flexibility. In the temperature range of 700–1200 K, the diffusion coefficient is found to range from 1.6?10?10 to 1.8?10?9?m2/s. The energy barrier for hydrogen diffusion is determined from the simulations allowing the application of transition state theory, which, together with the finding that the pre-exponential factor in the Arrhenius-type equation for the hopping rate is temperature-independent, enables extrapolation of our results to lower temperatures. Estimates based on mass penetration theory calculations indicate a promising hydrogen uptake rate at 573 K.","molecular dynamics method; self-diffusion; hydrogen neutral molecules; silicon compounds; porous materials; crystal structure","en","journal article","American Institute of Physics","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:f3ca40bc-d12b-4f64-b13a-acda044941be","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3ca40bc-d12b-4f64-b13a-acda044941be","Anchor Levels as a New Tool for the Theory and Measurement of Multiattribute Utility","Wakker, P.P.; Jansen, S.J.T.; Stiggelbout, A.M.","","2004","This paper introduces anchor levels as a new tool for multiattribute utility theory. Anchor levels are attribute levels whose values are not affected by other attributes. They allow for new interpretations and generalizations of known representations and utility measurement techniques. Generalizations of earlier techniques can be obtained because cases with complex interactions between attributes can now be handled. Anchor levels serve not only to enhance the generality, but also the tractability, of utility measurements, because stimuli can better be targeted toward the perception and real situation of clients. In an application, anchor levels were applied to the measurement of quality of life during radiotherapy treatment, where there are complex interactions with what happens before and after. Using anchor levels, the measurements could be related exactly to the situation of the clients, thus simplifying the clients' cognitive burden.","","en","journal article","INFORMS","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:c47bb825-7ef9-4446-8b13-76afa66d112d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c47bb825-7ef9-4446-8b13-76afa66d112d","Technisch rapport Kistdammen en diepwanden in waterkeringen","Bos, G.; Calle, E.; Jansen, H.L.; Van der Meer, M.T.; Smits, M.T.J.H.","TU delft","2004","In dit rapport is de kennis gebundeld die is opgedaan bij het onderzoek naar de toepassing van kistdammen en diepwanden in waterkeringen. Het beschrijft onder meer een methode om een dergelijk kunstwerk te ontwerpen en/of te toetsen op een vooraf vastgesteld betrouwbaarheidsnivo. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de functies van dijken in het algemeen en op de functies die een kistdam of diepwand in een waterkering kan vervullen. In hoofdstuk 3 wordt inzicht gegeven in de verschillende krachten, belastingen en bezwijkmechanismen op een kistdam of diepwand in een dijk. Verder worden de effecten van de constructie op de mechanismen van de dijk in beschouwing genomen. In hoofdstuk 4 worden alvorens de mogelijke aanpak voor de bepaling van de veiligheidsnorm en de veiligheidsfactoren te beschrijven, de veiligheidsnormen volgens de vigerende normen en leidraden in beeld gebracht. Tevens worden de tekortkomingen van deze vigerende normen ten opzichte van de gewenste benadering geïnventariseerd. In hoofdstuk 5 wordt een overzicht gegeven van de bestaande rekenmodellen die toepasbaar zijn voor de berekening van een kistdam of diepwand in een waterkering. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt een uiteenzetting gegeven van de problemen die bij de modellering en berekening kunnen rijzen en de (on)mogelijkheden die er zijn om deze op te lossen. In hoofdstuk 6 wordt een opsomming gegeven van de voor het ontwerp en/of toetsing benodigde parameters. In hoofdstuk 7 wordt aangegeven welke aspecten, randvoorwaarden vormen voor de keuze en het ontwerp van een kistdam- of diepwandconstructie. In hoofdstuk 8 wordt vervolgens een ontwerpprocedure voorgesteld in de vorm van een stappenplan. De grote lijn van de berekening en een aantal aandachtspunten bij de schematisering worden eerst gegeven waarna per methode (klassiek, deterministisch en probabilistisch) een berekeningsstrategie/stappenplan volgt. In hoofdstuk 9 zijn een aantal specifieke detailleringsaspecten van kistdammen en diepwanden als dijkversterking nader toegelicht. In hoofdstuk 10 worden aanwijzingen gegeven voor de uitvoering van kistdammen of diepwanden in dijken. In hoofdstuk 11 tenslotte zijn enkele aspecten van beheer en onderhoud opgenomen.","kistdam; diepwand; waterkering; dijken","nl","report","Rijkswaterstaat, DWW","","","","","","","","","","","","TAW/ENW",""
"uuid:5ce8485e-a9b7-480b-9288-b28a91385c1b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5ce8485e-a9b7-480b-9288-b28a91385c1b","Effect of cation distribution on self-diffusion of molecular hydrogen in Na3Al3Si3O12 sodalite:?A molecular dynamics study","Van den berg, A.W.C.; Bromley, S.T.; Flikkema, E.; Jansen, J.C.","","2004","The diffusion of hydrogen in sodium aluminum sodalite (NaAlSi-SOD) is modeled using classical molecular dynamics, allowing for full flexibility of the host framework, in the temperature range 800–1200 K. From these simulations, the self-diffusion coefficient is determined as a function of temperature and the hydrogen uptake at low equilibrium hydrogen concentration is estimated at 573 K. The influence of the cation distribution over the framework on the hydrogen self-diffusion is investigated by comparing results employing a low energy fully ordered cation distribution with those obtained using a less ordered distribution. The cation distribution is found to have a surprisingly large influence on the diffusion, which appears to be due to the difference in framework flexibility for different cation distributions, the occurrence of correlated hopping in case of the ordered distribution, and the different nature of the diffusion processes in both systems. Compared to our previously reported calculations on all silica sodalite (all-Si-SOD), the hydrogen diffusion coefficient of sodium aluminum sodalite is higher in the case of the ordered distribution and lower in case of the disordered distribution. The hydrogen uptake rates of all-Si-SOD and NaSiAl-SOD are comparable at high temperatures ( ? 1000?K) and lower for all-Si-SOD at lower temperatures ( ? 400?K).","self-diffusion; sodium compounds; aluminium compounds; molecular dynamics method; positive ions","en","journal article","American Institute of Physics","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:d978c8e1-ff63-40d1-b09e-0498c6298b39","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d978c8e1-ff63-40d1-b09e-0498c6298b39","Maltose versus Glucose Metabolism in Saccharomyces cerevisiae: Short- and Long-term Phenomena","Jansen, M.L.A.","Pronk, J.T. (promotor); De Winde, J.H. (promotor)","2004","","","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Applied Sciences","BT/Biotechnology","","","",""
"uuid:3a86fa06-8d33-4301-80e8-6e378f7da6e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a86fa06-8d33-4301-80e8-6e378f7da6e3","Molecular hydrogen confined within nanoporous framework materials: Comparison of density functional and classical force-field descriptions","van den Berg, A.W.C.; Bromley, S.T.; Wojdel, J.C.; Jansen, J.C.","","2005","","","en","journal article","American Physical Society","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:892da670-124c-474f-b7fd-3354b9fc7b5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:892da670-124c-474f-b7fd-3354b9fc7b5d","Method for determination of the mean fraction of glandular tissue in individual female breasts using mammography","Jansen, J.T.M.; Veldkamp, W.J.H.; Thijssen, M.A.O.; Van Woudenberg, S.; Zoetelief, J.","","2005","","","en","journal article","IOP","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:9563f5c9-127e-4799-8423-3c70b66d8aa4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9563f5c9-127e-4799-8423-3c70b66d8aa4","Development of sheartester measurement software","Jansen, E.B.P.","","2005","","Computer assignment","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:9d43d17a-8569-4884-a703-3e185c733ab7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9d43d17a-8569-4884-a703-3e185c733ab7","Development of sheartester measurement software (summary)","Jansen, E.B.P.","","2005","","Computer assignment","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:fc3abb95-7ed1-44e1-8cce-1f3b0189c899","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc3abb95-7ed1-44e1-8cce-1f3b0189c899","Prolonged selection in aerobic, glucose-limited chemostat cultures of Saccharomyces cerevisiae causes a partial loss of glycolytic capacity","Jansen, M.L.A.; Diderich, J.A.; Mashego, M.; Hassane, A.; de Winde, J.H.; Daran-Lapujade, P.; Pronk, J.T.","","2005","","","en","journal article","Society for General Microbiology","","","","","","","","Applied Sciences","Biotechnology","","","",""
"uuid:19b4e78c-c953-4b24-94a0-4697afab8a18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19b4e78c-c953-4b24-94a0-4697afab8a18","Chemical reaction and separation method","Jansen, J.C.; Kapteijn, F.; Strous, S.A.","","2005","The invention is directed to process for performing a chemical reaction in a reaction mixture, which reaction produces water as by-product, wherein the reaction mixture is in contact with a hydroxy sodalite membrane, through which water produced during the reaction is removed from the reaction mixture, to a process for removing water form mixtures thereof.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:66530552-b4df-4895-bca8-4c4fefb29464","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66530552-b4df-4895-bca8-4c4fefb29464","Method for the separation of water from a reaction mixture using a hydroxy sodalite membrane","Jansen, J.C.; Kapteijn, F.; Strouss, S.A.","","2005","The invention is directed to process for performing a chemical reaction in a reaction mixture, which reaction produces water as by-product, wherein the reaction mixture is in contact with a hydroxy sodalite membrane, through which water produced during the reaction is removed from the reaction mixture, to a process for removing water form mixtures thereof.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:128d6e1e-fae3-4a7b-867b-27f7e678d164","http://resolver.tudelft.nl/uuid:128d6e1e-fae3-4a7b-867b-27f7e678d164","WAQUA en HYDRA-VIJ voor de IJssel- en de Vechtdelta: Rapportage fase 2","Jansen, M.; van Ledden, M.","Royal Haskoning; Svašek Hydraulics","2005","Volgens de Wet op de Waterkering moet de minister van Verkeer en Waterstaat om de vijf jaar de Hydraulische Randvoorwaarden voor de primaire waterkeringen vaststellen. Voor de IJssel- en Vechtdelta gaat het daarbij om de maatgevende waterstanden waarop de primaire waterkering getoetst moeten worden. Hiervoor moet als onderdeel van een probabilistische benadering een groot aantal berekeningen uitgevoerd worden met het stromingsmodel WAQUA voor verschillende combinaties van afvoer op de IJssel en de Vecht, windsnelheden, windrichtingen, meerpeilen op het IJsselmeer en het al dan niet functioneren van de balgstuw bij Ramspol. In dit project worden (concept) toetspeilen voor de Hydraulische Randvoorwaarden 2006 voor de IJssel- en Vechtdelta bepaald. Grofweg komt deze bepaling neer op drie stappen: • berekeningen met WAQUA om de maximale waterstand te bepalen in het gebied afhankelijk van de volgende parameters: afvoeren, windsnelheden, windrichtingen, meerpeilen en het al dan niet gesloten zijn van Ramspol; • probabilistische berekeningen met HYDRA-VIJ om de toetsrandvoorwaarden af te leiden bij een bepaald veiligheidsniveau. Samengevat zijn de volgende activiteiten aan de orde geweest in dit rapport: • uitvoeren van de berekeningen; • uitvoeren van de controles en aanpassing van de controles; • aanpassing van de modelschematisatie. Ten aanzien van fase 2 van het project WAQUA productiesommen en berekenen van concept-toetspeilen voor de IJssel en Vecht delta kunnen de volgende conclusies getrokken worden: • de 4.500 uit te voeren berekeningen zijn binnen de planning uitgevoerd en goedgekeurd; • de vooraf gestelde controle criteria zijn waar nodig aangepast en uitgebreid maar zijn vrijwel even streng gebleven als de originele criteria; • de afgekeurde berekeningen die “hydraulisch juist” zijn, zijn handmatig goedgekeurd; • op een drietal punten is de modelschematisatie en de barriersturing verbeterd. Uit deze fase komen de volgende aanbevelingen naar voren: • De Ramspolkering werd aangestuurd door twee waterstandspunten aan weerszijde van de kering, een extra waterstandspunt op het Ketelmeer en een debietraai nabij de kering. De debietraai ligt echter 25 gridpunten van de kering verwijderd. Aanbevolen wordt om de debietraai op of dichter bij de kering neer te leggen. • De kering had ook problemen met kleine fluctuaties tussen de waterstanden aan weerszijden van de kering. Testberekeningen uitgevoerd door het RWS RIZA laten zien dat dit verminderd wordt door het aanbrengen van een zwakreflecterende rand bij de Ketelbrug. Aanbevolen wordt om de werking van de kering in het model te verbeteren door middel van de uitkomsten van nader onderzoek. • Op verschillende locaties traden langs de oever numerieke instabiliteiten op. Dit werd waarschijnlijk veroorzaakt door overlaten. Aanbevolen wordt de werking van de overlaten nader te onderzoeken.","WAQUA; HYDRA-VIJ; HR2006; Hydraulische Randvoorwaarden; IJsseldelta; Vechtdelta; toetsrandvoorwaarden; probabilistisch","nl","report","Rijkswaterstaat, RIZA","","","","","","","","","","","","HR2006","52.583339, 6.004723"
"uuid:f68c3f57-f090-49b5-8e58-bcf22a1bbf7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f68c3f57-f090-49b5-8e58-bcf22a1bbf7c","Glandularity and mean glandular dose determined for individual women at four regional breast cancer screening units in The Netherlands","Zoetelief, J.; Veldkamp, W.J.H.; Thijssen, M.A.O.; Jansen, J.T.M.","","2006","","","en","journal article","IOP","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:f471cb29-b6fe-4a15-a831-e7b1f53515b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f471cb29-b6fe-4a15-a831-e7b1f53515b0","Robust optimization of oil reservoir flooding","Van Essen, G.M.; Zandvliet, M.J.; Van den Hof, P.M.J.; Bosgra, O.H.; Jansen, J.D.","","2006","","","en","conference paper","IEEE","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:7a78dcd8-34e4-4dd2-b214-7867a36f7a9a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7a78dcd8-34e4-4dd2-b214-7867a36f7a9a","Exploring the future of Dante: The network analysis tool for TNT Express (summary)","Jansen, E.B.P.","","2006","","","","master thesis","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:7ca0a24b-14e8-441a-9f70-864ef3b79faf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ca0a24b-14e8-441a-9f70-864ef3b79faf","A short history of Container Transport","Jansen, E.B.P.","","2006","","","","report","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:e65b4872-20cd-437c-bdb0-77e912a98cf3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e65b4872-20cd-437c-bdb0-77e912a98cf3","A short history of Container Transport (summary)","Jansen, E.B.P.","","2006","","","","report","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:72ef85fa-f8a7-472c-8f9f-0a12226e461c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72ef85fa-f8a7-472c-8f9f-0a12226e461c","Exploring the future of Dante: The network analysis tool for TNT Express","Jansen, E.B.P.","","2006","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Transport Engineering and Logistics","","",""
"uuid:2abbd95e-c684-4189-9f4c-67d5faad5213","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2abbd95e-c684-4189-9f4c-67d5faad5213","Zeolite membrane","Jansen, J.C.; Friedrich, A.P.","","2006","The invention is directed to a zeolite based membrane comprising a support based on macroporous alumina of stainless steel and a substantially pinhole free zeolite membrane layer.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:dcc1dac5-6db5-4600-a5d1-2b13f4506e41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dcc1dac5-6db5-4600-a5d1-2b13f4506e41","Use of POD in control of flow through porous media","Van Doren, J.; Markovinovic, R.; Jansen, J.D.","","2006","During the design of development concepts for the exploitation of oil and gas reservoirs, frequent use is made of numerical simulation of the flow of multi-phase fluids through porous rock. Recently, increased attention has been paid to systematic optimization of well positions and operating parameters (rates, pressures) over the life of the reservoir. Here we consider optimization of the displacement of oil towards production wells through the injection of water in other wells. Model-based optimal control of this “water flooding” process generally involves multiple simulations, which makes it into a time-consuming process. A potential way to address this issue is through the use of proper orthogonal decomposition (POD), We addressed the scope to speed up optimization of water-flooding a heterogeneous reservoir with multiple injectors and producers. We used an adjoint-based optimal control methodology that requires multiple passes of forward simulation of the reservoir model and backward simulation of an adjoint system of equations. We developed a nested approach in which POD was first used to reduce the state space dimensions of both the forward model and the adjoint system. After obtaining an optimized injection and production strategy using the reduced-order system, we verified the results using the original, high-order model. If necessary, we repeated the optimization cycle using new reduced-order systems based on snapshots from the verification run We tested the methodology on a reservoir model with 882 states (441 pressures, 441 saturations) and an adjoint model of 882 states (Lagrange multipliers). We obtained reduced-order models with 35-43 states only. The reduction in computing time was 52%.","proper orthogonal decomposition; model reduction; optimal control; reservoir engineering; porous media; water flooding","en","conference paper","Delft University of Technology; European Community on Computational Methods in Applied Sciences (ECCOMAS)","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:744eaa02-8157-4c90-ad1c-f4dacd144056","http://resolver.tudelft.nl/uuid:744eaa02-8157-4c90-ad1c-f4dacd144056","Use of POD in control of flow through porous media","Van Doren, J.; Markovinovic, R.; Jansen, J.D.","","2006","During the design of development concepts for the exploitation of oil and gas reservoirs, frequent use is made of numerical simulation of the flow of multi-phase fluids through porous rock. Recently, increased attention has been paid to systematic optimization of well positions and operating parameters (rates, pressures) over the life of the reservoir. Here we consider optimization of the displacement of oil towards production wells through the injection of water in other wells. Model-based optimal control of this water flooding process generally involves multiple simulations, which makes it into a time-consuming process. A potential way to address this issue is through the use of proper orthogonal decomposition (POD), We addressed the scope to speed up optimization of water-flooding a heterogeneous reservoir with multiple injectors and producers. We used an adjoint-based optimal control methodology that requires multiple passes of forward simulation of the reservoir model and backward simulation of an adjoint system of equations. We developed a nested approach in which POD was first used to reduce the state space dimensions of both the forward model and the adjoint system. After obtaining an optimized injection and production strategy using the reduced-order system, we verified the results using the original, high-order model. If necessary, we repeated the optimization cycle using new reduced-order systems based on snapshots from the verification run We tested the methodology on a reservoir model with 882 states (441 pressures, 441 saturations) and an adjoint model of 882 states (Lagrange multipliers). We obtained reduced-order models with 35-43 states only. The reduction in computing time was 52%.","proper orthogonal decomposition; model reduction; optimal control; reservoir engineering; porous media; water flooding","en","conference paper","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:613adc6e-89a1-446f-99dc-f612ed0af501","http://resolver.tudelft.nl/uuid:613adc6e-89a1-446f-99dc-f612ed0af501","Slimme olievelden","Jansen, J.D.","","2006","","Intreerede","nl","public lecture","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","","","","",""
"uuid:6cad1940-1b3a-4989-9891-d4f605e1447e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6cad1940-1b3a-4989-9891-d4f605e1447e","Kinetic Characterisation of Molding Compounds","Jansen, K.M.B.; Qian, C.; Ernst, L.J.; Bohm, C.; Kessler, A.; Preu, H.; Stecher, M.","","2007","","","en","conference paper","IEEE","","","","","","","","Mechanical Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:aa5bddd2-9dfd-4952-a5bb-d0e2091947bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aa5bddd2-9dfd-4952-a5bb-d0e2091947bc","The influence of experience and camera holding on laparoscopic instrument movements measured with the TrEndo tracking system","Chmarra, M.K.; Kolkman, W.; Jansen, F.W.; Grimbergen, C.A.; Dankelman, J.","","2007","","Endoscope; Eye¿hand coordination: motion analysis; Laparoscopy: training","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:c7bcd325-4e70-44ca-828b-51c3531b9303","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c7bcd325-4e70-44ca-828b-51c3531b9303","Application of the representer method for parameter estimation in numerical reservoir models","Przybysz-Jarnut, J.K.; Hanea, R.G.; Jansen, J.D.; Heemink, A.W.","","2007","","","en","journal article","","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:f66f444e-ca21-4ef6-9149-0fba48b77395","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f66f444e-ca21-4ef6-9149-0fba48b77395","Development of realistic models for Double Metal Cyanide catalyst active sites","Wojdel, J.C.; Bromley, S.T.; Illas, F.; Jansen, J.C.","","2007","","DFT modelling; Double metal cyanide catalyst; Heterogenous catalysis","en","journal article","Springer","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:24c5641f-13d0-4ccb-8c78-e551e7e44760","http://resolver.tudelft.nl/uuid:24c5641f-13d0-4ccb-8c78-e551e7e44760","An efficient gradient-based parameter estimation algorithm using representer expansions","Rommelse, J.R.; Jansen, J.D.; Heemink, A.W.","","2007","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:8da6a5e4-9616-4e86-82b8-93a749bd5590","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8da6a5e4-9616-4e86-82b8-93a749bd5590","Developing a House Price Index for The Netherlands: A Practical Application of Weighted Repeat Sales","Jansen, S.J.T.; De Vries, P.; Coolen, H.C.C.H.; Lamain, C.J.M.; Boelhouwer, P.J.","","2007","This paper describes the development of a house price index that has been introduced in May 2005 in The Netherlands. This monthly index, called Woningwaarde Index Kadaster (House Price Index Kadaster), is designed to detect changes in the price of the overall stock of owner-occupied homes. Fifty-five indices are calculated: one overall index, four regional indices, 12 provincial indices and 38 indices based on combinations of region/province and dwelling type. We used Case and Shiller’s geometric Weighted Repeat Sales Model to calculate monthly house price indices. We used recorded data on the sales of over 500,000 owner-occupied homes in The Netherlands, all representing repeat sales between January 1993 and December 2006. The accuracy of the index was determined using the 95% confidence interval. We observed that accuracy might become a problem in smaller sub samples. Revision volatility was explored by comparing the index values computed from all available data until December 2005 with the index values computed from the data available until December 2006. Our analysis showed that revision volatility does not seem to be a major problem to the index. We also explored heteroskedasticity in the Repeat Sales method but did not find conclusive evidence for the proposed heteroskedasticity. Given our target (a geometric mean index value) and the characteristics of the dataset (very large but without property characteristics) the Repeat Sales Method seems to be adequate for calculating a house price index for The Netherlands.","Weighted repeat sales; House price index; Revision volatility; Accuracy; Heteroskedasticity","en","journal article","Springer","","","","","","","","OTB Research Institute","","","","",""
"uuid:95a55f2e-dbb5-4eb8-9647-5fe1664d87b4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:95a55f2e-dbb5-4eb8-9647-5fe1664d87b4","Retracting and seeking movements during laparoscopic goal-oriented movements. Is the shortest path length optimal?","Chmarra, M.K.; Jansen, F.W.; Grimbergen, C.A.; Dankelman, J.","","2007","Aims- Minimally invasive surgery (MIS) requires a high degree of eye–hand coordination from the surgeon. To facilitate the learning process, objective assessment systems based on analysis of the instruments’ motion are being developed. To investigate the influence of performance on motion characteristics, we examined goaloriented movements in a box trainer. In general, goal-oriented movements consist of a retracting and a seeking phase, and are, however, not performed via the shortest path length. Therefore, we hypothesized that the shortest path is not an optimal concept in MIS. Methods-Participants were divided into three groups (experts, residents, and novices). Each participant performed a number of one-hand positioning tasks in a box trainer. Movements of the instrument were recorded with the TrEndo tracking system. The movement from point A to B was divided into two phases: A-M (retracting) and M-B (seeking). Normalized path lengths (given in %) of the two phases were compared. Results- Thirty eight participants contributed. For the retracting phase, we found no significant difference between experts [median (range) %: 152 (129–178)], residents [164 (126–250)], and novices [168 (136–268)]. In the seeking phase, we find a significant difference (<0.001) between experts [180 (172–247)], residents [201 (163–287)], and novices [290 (244–469)]. Moreover, within each group, a significant difference between retracting and seeking phases was observed. Conclusions- Goal-oriented movements in MIS can be split into two phases: retracting and seeking. Novices are less effective than experts and residents in the seeking phase. Therefore, the seeking phase is characteristic of performance differences. Furthermore, the retracting phase is essential, because it improves safety by avoiding intermediate tissue contact. Therefore, the shortest path length, as presently used during the assessment of basic MIS skills, may be not a proper concept for analyzing optimal movements and, therefore, needs to be revised.","minimally invasive surgery; training; motion analysis; objective assessment; goal-oriented movement; path length","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:28cde23a-4104-4652-98e1-29d7dd01e5a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28cde23a-4104-4652-98e1-29d7dd01e5a5","Ultra-Thin Deformable Silicon Substrates with Lateral Segmentation and Flexible Metal Interconnect","Zoumpouidis, T.; Wang, L.; Bartek, M.; Jansen, K.M.B.; Ernst, L.J.","","2007","Our progress in developing technology modules for deformable single-crystalline-silicon electronics is presented in this contribution. Additional deformability/reliability is accomplished by modifications of the previously reported ultra-thin and flexible CIRCONFLEX technology (1). The flexibility is added in the last steps of the process flow using a combination of lateral segmentation and flexible metal interconnects. The post-processing nature of the added mechanical flexibility is thought to allow sensors and electronics to be built with proven technologies before they are rendered flexible. The additional deformability/reliability is achieved by lateral segmentation of silicon/dielectric layers and connecting these using flexible electrical interconnect. In the current study, segment thickness (silicon/SiO2) of ~1 ?m, segment size between 150 and 450 ?m, spacing of 20-200 ?m and serpentine-shaped aluminum interconnect transferred onto 8- 10 ?m thick polyimide film are characterized by tensile stretching to find out the reliability limits. Compared to our previous reports (2, 3), next to the processing issues also new electrical integrity results obtained from passive electrical test structures implemented on fully segmented polymer-embedded silicon islands are presented.","","en","journal article","The Electrochemical Society","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:4ee74fc0-c73d-4478-abbd-bbdd33fa3f83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ee74fc0-c73d-4478-abbd-bbdd33fa3f83","Non-conventional concretewind turbine towers","Jansen, J.L.","Tol, G. (mentor)","2008","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Offshore and Dredging Engineering","","",""
"uuid:6490526b-69b8-446b-b9f7-b58e4a0cd12c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6490526b-69b8-446b-b9f7-b58e4a0cd12c","Comparison of the ensemble Kalman filter and a modified representer method for sensitivity to prior data","Rommelse, J.R.; Jansen, J.D.; Heemink, A.W.; Wilschut, F.; Kleptsova, O.","","2008","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institute of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:23fd3798-6b7f-4221-b99f-09c323c589c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23fd3798-6b7f-4221-b99f-09c323c589c1","Structural modulation and electronic structural features in the charge ordered state of La0.5Sr1.5MnO4","Zeng, L.J.; Ma, C.; Yang, H.X.; Xiao, R.J.; Li, J.Q.; Jansen, J.","","2008","","charge-ordered states; density functional theory; electron diffraction; electronic density of states; energy gap; Jahn-Teller effect; lanthanum compounds; least squares approximations; strontium compounds","en","journal article","American Physical Society","","","","","","","","Applied Sciences","Kavli Institute of Nanoscience","","","",""
"uuid:e930c885-edae-4ba7-80f3-6a23b31268b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e930c885-edae-4ba7-80f3-6a23b31268b9","Force feedback and basic laparoscopic skills","Chmarra, M.K.; Dankelman, J.; Van den Dobbelsteen, J.J.; Jansen, F.W.","","2008","Background - Not much is known about the exact role offorce feedback in laparoscopy. This study aimed to determine whether force feedback influences movements of instruments during training in laparoscopic tasks and whether force feedback is required for training in basic laparoscopic force application tasks. Methods - A group of 19 gynecologic residents, randomly divided into two groups, performed three laparoscopic tasks in both the box trainer and the virtual reality (VR) trainer. The box-VR group began with the box trainer, whereas the VR-box group began with the VR trainer. The three selected tasks included different levels of force application. The box trainer provides natural force feedback, whereas the VR trainer does not provide force feedback. The performance of the two groups was compared with regard to time, path length, and depth perception. Results - For the tasks in which force plays hardly a role, no differences between box-VR group and the VR-box group were found. During a task in which force application (pulling and pushing forces) plays a role, the box-VR group outperformed VR-box group in the box trainer. Moreover, training with the box trainer had a positive effect on subsequent performance of the task with the VR trainer. This was not found the other way around. No differences were found between box-VR and the VR-box group in tasks not requiring force application. Conclusion - Force feedback influences basic laparoscopic skills during tasks in which pulling and pushing forces are applied. For these tasks, the switch from the trainer without force feedback to the one with natural force feedback has a detrimental effect on performance. Therefore, training for tasks in which forces play an important role (e.g., stretching, grasping) should be done using systems with natural force feedback, whereas eye–hand coordination can be trained without force feedback.","laparoscopy; training; force feedback; basic laparoscopic skills; motion analysis","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:2cb802e5-6163-4b6e-8c3e-0f3891eb5e03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2cb802e5-6163-4b6e-8c3e-0f3891eb5e03","Overzicht bronnen van verontreinigd slib en mogelijke transportpaden","Bakker, I.J.I.; Klaver, G.T.; Jansen, S.; Joziasse, J.","","2008","Transport van verontreinigingen via slibdeeltjes (vooral via gesuspendeerd materiaal, daarnaast ook via ‘bedload’) kan een belangrijk aandeel vormen in het totale transport van deze stoffen. Het kan hierbij gaan om grote hoeveelheden die bovendien grensoverschrijdend verplaatst worden, en grote ecologische effecten teweeg kunnen brengen. Voor een goede inschatting van effecten en maatregelen, onder andere in het licht van de Kaderrichtlijn Water (KRW, EU (2000)), is het dan ook essentieel om de bronnen, transportpaden en processen goed te kennen. Extreme gebeurtenissen zoals droogte en overstromingen, die door klimaatverandering in de nabije toekomst frequenter zullen voorkomen, hebben hier een grote invloed op. Werkpakket 3 van het Delft Cluster Project ‘Waterkwaliteit en Calamiteiten’ richt zich daarom op het transport van verontreinigingen via het slib en de invloed van extreme gebeurtenissen hierop. In dit rapport wordt een overzicht gegeven van informatie die aanwezig is over het transport van verontreinigingen via slib in de Rijn en Maas. Hierbij wordt gebruik gemaakt van waterbodem-, bodem- en waterkwaliteitsgegevens uit diverse nationale en internationale databases. Voor de Rijn wordt hierbij gebruik gemaakt van onderzoek dat in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam is uitgevoerd door Heise et al. (2004) naar het risico van het mobiliseren van verontreinigd sediment in het Duitse deel van het stroomgebied. Tevens wordt gebruik gemaakt van resultaten van aanvullende zwevend slib analyses en datasets voor de Nederlandse uiterwaarden. Voor de Maas wordt gebruik gemaakt van de ICM-database, en zijn gegevens via de Belgische onderzoekspartners binnen het EU-AquaTerraproject ontsloten. Andere bronnen van informatie zijn diverse dissertaties, waaronder Leenaers (1989), databases en rapportages van RIZA, onderzoek naar slibafzetting en –kwaliteit in Maas uiterwaarden (Hoogvliet en Rang, 2005), etc.","pollution; climatechange; drought; flood; water; Meuse; CT04.20; Waterkwaliteit en Calamiteiten; CT023.11; Zwevend slib en waterkwaliteit; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:33d247e8-d493-4451-82ac-eacb5d9f4ff0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:33d247e8-d493-4451-82ac-eacb5d9f4ff0","Controllability, observability and identifiability in single-phase porous media flow","Zandvliet, M.J.; Van Doren, J.F.M.; Bosgra, O.H.; Jansen, J.D.; Van den Hof, P.M.J.","","2008","Over the past few years, more and more systems and control concepts have been applied in reservoir engineering, such as optimal control, Kalman filtering, and model reduction. The success of these applications is determined by the controllability, observability, and identifiability properties of the reservoir at hand. The first contribution of this paper is to analyze and interpret the controllability and observability of single-phase flow reservoir models and to investigate how these are affected by well locations, heterogeneity, and fluid properties. The second contribution of this paper is to show how to compute an upper bound on the number of identifiable parameters when history matching production data and to present a new method to regularize the history matching problem using a reservoir’s controllability and observability properties.","reservoir engineering; controllability; observability; identifiability","en","journal article","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Petroleum Engineering","","","",""
"uuid:a618c947-5589-450d-87ab-008a546da1b0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a618c947-5589-450d-87ab-008a546da1b0","Variational estimation of permeability and model errors from 3D and 4D seismic data using model-driven regularization","Rommelse, J.R.; Jansen, J.D.; Heemink, A.W.","","2008","","","en","report","Delft University of Technology, Faculty of Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science, Delft Institution of Applied Mathematics","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","","","","",""
"uuid:5c1e3201-14fa-435b-bbfe-f96ad0eed04e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c1e3201-14fa-435b-bbfe-f96ad0eed04e","Variatie van de zwevend stof kwaliteit in het stroomgebied van de Maas","Bakker, I.J.I.; Klaver, G.T.; Jansen, S.; Joziasse, J.; Van der Meulen, E.S.","","2008","Transport van verontreinigingen gebonden aan slib kan een belangrijk deel uitmaken van het totale transport van deze stoffen. Het kan hierbij gaan om grote hoeveelheden die bovendien grensoverschrijdend verplaatst kunnen worden, en grote ecologische effecten teweeg kunnen brengen. Voor een goede inschatting van (ecologische) effecten en van de effectiviteit van maatregelen, onder andere in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is het dan ook essentieel om de bronnen en transportpaden te kennen en de processen te begrijpen. De variatie van de zwevend stof kwaliteit in het stroomgebied van de Maas is op twee manieren uitgewerkt. Daarvoor zijn twee verschillende datasets gebruikt. Ten eerste de data afkomstig van de Internationale Maascommissie (IMC), met gegevens van macroparameters (‘algemene’ variabelen) en verontreinigingen in totaal water van het gehele stroomgebied. De concentraties in totaal water zijn gebruikt als indicatie voor de gehalten in zwevend stof. Daarnaast is een dataset van Rijkswaterstaat in Nederland gebruikt met gegevens van algemene variabelen en verontreinigingen in zwevend stof van het Nederlandse deel van de Maas. De variatie van concentraties zware metalen, PCB’s en PAK in zwevend stof in de Maas in Nederland lijkt vooral te worden veroorzaakt door variatie in debiet. Voor de zware metalen is dit verband niet consistent. De gehalten PCB’s (en minder sterk, metalen) nemen over het algemeen af bij een verhoging van het debiet, terwijl een verhoging van het debiet bij PAK’s over het algemeen leidt tot een verlaging van de gehalten in zwevend stof. De sterke correlatie van PAK’s en in mindere mate PCB’s geeft aan dat de variatie van deze verontreinigingen sterk bepaald wordt door input van één of enkele duidelijke bronnen. Er is een duidelijke invloed van de zijrivier de Sambre geconstateerd op gehalte van PAK’s in totaal water, hieruit wordt geconcludeerd dat het gehalte PAK in zwevend stof in de Maas wordt beïnvloed door de Sambre. Mogelijk is langs de Sambre een gebied aanwezig dat periodiek overstroomt, waarbij met PAK verontreinigde grond wordt geërodeerd en via de Sambre naar de Maas wordt getransporteerd. Over het algemeen liggen de gehalten aan PAK en zware metalen in het zwevend stof nabij de monding van de Maas (meetstation Keizersveer) lager dan bij de grens met België (meetstation Eijsden). Dit kan veroorzaakt worden door verdunning of door sedimentatie van verontreinigd zwevend stof. De gehalten PCB-28 zijn bij Keizersveer hoger dan bij Eijsden. Dit duidt op een bron van PCB-28 tussen Eijsden en Keizersveer (input vanuit zijstroom of lozing). Voor PCB-153 en PCB-52 zijn de gehalten bij beide meetstations ongeveer gelijk.","Meuse; river; pollution; water; PCB-28; CT04.20; Waterkwaliteit en Clamiteiten; CT023.11; Zwevend slib en Waterkwaliteit; Delft Cluster","nl","report","Delft Cluster","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:723e8dfd-fb03-4631-9726-764b12d8629c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:723e8dfd-fb03-4631-9726-764b12d8629c","Operational profile harbor tugs Rotterdam - The road towqards a generic operational profile","Jansen, B.J.","","2009","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:c58b5999-da12-4a62-876f-95d7784edf91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c58b5999-da12-4a62-876f-95d7784edf91","Model-Based Control and Optimization of Large Scale Physical Systems - Challenges in Reservoir Engineering","Van den Hof, P.M.J.; Jansen, J.D.; Van Essen, G.M.; Bosgra, O.H.","","2009","Due to urgent needs to increase efficiency in oil recovery from subsurface reservoirs new technology is developed that allows more detailed sensing and actuation of multiphase flow properties in oil reservoirs. One of the examples is the controlled injection of water through injection wells with the purpose to displace the oil in an appropriate direction. This technology enables the application of model-based optimization and control techniques to optimize production over the entire production period of a reservoir, which can be around 25 years. Large scale reservoir flow models are used for optimizing production settings, but suffer from high levels of uncertainty and limited validation options. One of the challenges is the development of reduced complexity models that deliver accurate long-term predictions, and at the same time are not more complex than can be warranted by the amount of data that is available. In this paper an overview will be given of the problems and opportunities for model-based control and optimization in this field aiming at the development of a closed-loop reservoir management system.","petroleum; reservoir; optimization","en","conference paper","IEEE","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Delft Center for Systems and Control","","","",""
"uuid:a6d88455-53cc-474b-9c49-a2b0a2ca40b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6d88455-53cc-474b-9c49-a2b0a2ca40b7","Objective classification of residents based on their psychomotor laparoscopic skills","Chmarra, M.K.; Klein, S.; De Winter, J.C.F.; Jansen, F.W.; Dankelman, J.","","2009","Background - From the clinical point of view, it is important to recognize residents’ level of expertise with regard to basic psychomotor skills. For that reason, surgeons and surgical organizations (e.g., Acreditation Council for Graduate Medical Education, ACGME) are calling for assessment tools that credential residents as technically competent. Currently, no method is universally accepted or recommended for classifying residents as ‘‘experienced,’’ ‘‘intermediates,’’ or ‘‘novices’’ according to their technical abilities. This study introduces a classification method for recognizing residents’ level of experience in laparoscopic surgery based on psychomotor laparoscopic skills alone. Methods - For this study, 10 experienced residents (>100 laparoscopic procedures performed), 10 intermediates (10– 100 procedures performed), and 11 novices (no experience) performed four tasks in a box trainer. The movements of the laparoscopic instruments were recorded with the TrEndo tracking system and analyzed using six motion analysis parameters (MAPs). The MAPs of all participants were submitted to principal component analysis (PCA), a data reduction technique. The scores of the first principal components were used to perform linear discriminant analysis (LDA), a classification method. Performance of the LDA was examined using a leave-one-out crossvalidation. Results - Of 31 participants, 23 were classified correctly with the proposed method, with 7 categorized as experienced, 7 as intermediates, and 9 as novices. Conclusions - The proposed method provides a means to classify residents objectively as experienced, intermediate, or novice surgeons according to their basic laparoscopic skills. Due to the simplicity and generalizability of the introduced classification method, it is easy to implement in existing trainers.","assessment; classification; minimally invasive surgery; motion analysis; training","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:2a1bb458-7f8a-4039-a2e5-a54b982514e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a1bb458-7f8a-4039-a2e5-a54b982514e2","Damage tolerant composite material","Picken, S.J.; Marissen, R.; Antonelli, V.; Jansen, G.W.","","2009","The invention is directed to a damage tolerant composite comprising: -at least one reversible supramolecular polymer, -fibre reinforcement, and -nanoparticles having an aspect ratio of at least 10.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:581ad16a-3191-4434-84d7-01573ad5fb97","http://resolver.tudelft.nl/uuid:581ad16a-3191-4434-84d7-01573ad5fb97","Understanding the exergy of cold: theory and practical examples","Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Woudstra, N. (TU Delft Energy Technology)","","2010","Exergy analysis is used to evaluate the thermodynamic performance of processes, including energy conversion and supply systems. This often involves the calculation of the exergy of heat, at a temperature either above or below the environmental temperature (T0). The exergy of ‘cold’, i.e., heat at T < T0, is less used and therefore sometimes also less understood. This paper broadens the understanding of the exergy of cold by discussing the theory and giving two useful examples illustrating the added value of exergy when considering cold: The regasification of Liquefied Natural Gas (LNG) and the exergy demand of cooling in buildings.","exergy; exergy of cold; second law efficiency","en","journal article","","","","","","","","","","","Building Services","","",""
"uuid:9e13fb7e-0422-4f89-bf13-09c38dd136af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9e13fb7e-0422-4f89-bf13-09c38dd136af","Minimaal invasieve chirurgie: Technologie met de witte jas","Jansen, F.W.","","2010","","Intreerede","nl","public lecture","Delft University of Technology","","","","","","","","Applied Sciences","","","","",""
"uuid:5672673a-9667-4ba6-94b4-7556feb56b18","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5672673a-9667-4ba6-94b4-7556feb56b18","An Isolator System for minimally invasive surgery: The new design","Horeman, T.; Jansen, F.W.; Dankelman, J.","","2010","Background - The risk of obtaining a postsurgical infection depends highly on the air quality surrounding the exposed tissue, surgical instruments, and materials. Many isolators for open surgery have been invented to create a contained sterile volume around the exposed tissue. With the use of an isolator, a surgical procedure can be performed outside sterile environments. The goal of this study was to design an Isolator System (IS) for standard laparoscopic instruments while instrument movements are not restricted. Methods - The developed IS consists of a sleeve to protect the instrument shaft and tip and a special balloon to protect the incision and trocar tube. A coupling mechanism connected at the sleeve allows instrument changes without contamination of the isolated parts. Smoke tests were performed to show that outside air does not enter the new IS during a simulated laparoscopic procedure. Eight test runs and one baseline run inside a contained volume filled with thick smoke were performed to investigate whether smoke particles entered the Isolator System. Filters were used to identify smoke entering the Isolator System. Results - Seven filters showed no trace of smoke particles. In one test run, a part of the IS loosened and a small brown spot was visible. The filter from the baseline run was completely covered with a thick layer of particles, proving the effectiveness of the test. During all test runs, the isolated instrument was successfully locked on and unlocked from the isolated trocar. Instrument movements gave no complications. After removal of the isolated instrument, it took three novices an average of 3.1 (standard deviation (SD), 0.7) seconds to replace it correctly on the isolated trocar. Conclusions - The designed IS for laparoscopy can increase sterility in environments where sterility cannot be guaranteed. The current design is developed for laparoscopy, but it can easily be adapted for other fields in minimally invasive surgery.","laparoscopy; minimally invasive surgery; isolator systems; infection prevention; trocar friction","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:6c450401-425e-45c6-beaa-a90511461ff6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c450401-425e-45c6-beaa-a90511461ff6","Hierarchical Economic Optimization of Oil Production from Petroleum Reservoirs","Van Essen, G.M.; Van den Hof, P.M.J.; Jansen, J.D.","","2010","In oil production waterflooding is a popular recovery technology, which involves the injection of water into an oil reservoir. Studies on model-based dynamic optimization of waterflooding strategies have demonstrated that there is a signifcant potential to increase life-cycle performance, measured in Net Present Value. However, in these studies the complementary desire of oil companies to maximize daily production is generally neglected. To resolve this, a hierarchical optimization structure is proposed that regards economic life-cycle performance as primary objective and daily production as secondary objective. The existence of redundant degrees of freedom allows for the optimization of the secondary objective without compromising optimality of the primary objective.","optimal control; hierarchical structures; redundant DOF; numerical simulation; oil recovery; waterflooding","en","conference paper","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Delft Center for Systems and Control","","","",""
"uuid:245f7ab8-b07c-4969-a4d7-5ee40732cab9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:245f7ab8-b07c-4969-a4d7-5ee40732cab9","Surface Modification of Titanium by Atmospheric Pressure Plasma Treatment for Adhesive Bonding and Its Application to Aviation and Space","Akram, M.; Bhowmik, S.; Jansen, K.; Ernst, L.J.","","2010","Titanium is one of the most effective materials for structural application of space craft and aviation. Titanium alloys are widely used in solid rocket booster cases, guidance control pressure vessel and other different applications demanding light weight and reliability. Aerospace industry is also a larger market for titanium products and adhesive bonding is advantageous in terms of its fabrication. However, surface treatment of titanium alloy is critical in improving the adhesive bond strength and long term durability of the adhesive joint. In this investigation surface treatment of titanium is carried out by plasma ion implantation in order to increase adhesive bond strength and durability. Optical microscopic and SEM analysis of untreated and atmospheric plasma treated specimens is carried out to examine the surface characteristics. A substantial improvement in the surface energy of Titanium is observed after the atmospheric plasma treatment. The Treated surface was basically characterized by contact angle analyzer for the activation property on the surface. The surface energy of titanium surface increases with increasing exposure time of atmospheric pressure plasma. The optimized time of plasma treatment suggested in this investigation results maximum adhesive bond strength with polyimide adhesive and consequently, this technology is highly acceptable for aviation and space applications.","titanium; surface modification; atmosphric pressure plasma; surface energy; adhesive bonding; lap shear testing","en","conference paper","SAMPE Europe","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Precision and Microsystems Engineering","","","",""
"uuid:d4f6fd12-092e-439c-8ed1-67566d219ba7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4f6fd12-092e-439c-8ed1-67566d219ba7","An in vitro approach to evaluate and develop potential Sn-117m based bone-seeking radiopharmaceuticals","Jansen, D.R.","Wolterbeek, H.T. (promotor); Zeevaart, J.R. (promotor)","2010","It has become standard practice in the development of radiopharmaceuticals to evaluate/assess the efficacy of prospective therapeutic or diagnostic agents by animal models, which generally calls for subjecting a substantial number of animals to intensive test and retest measurements for obtaining representative and conclusive results/data. This work communicates the advantage of combining various analytical modalities with mathematical and computational modeling as a multifaceted tool, for pre-vivo screening of prospective radiopharmaceuticals intended for the treatment of metastases in bone. Ultimately, the methods applied here could help curtail the number of futile tests, and in so doing reduce the number of animals used in the typical trial-and error approach of developing radiopharmaceuticals, in particular metal-chelate type drugs. The benefits being that of an ethical nature as well as cost minimization - in terms of time, facilities and professional consultation hours (vets, radiographers, etc) required. The Sn-117m radionuclide was identified as an ideal radiopharmaceutical component for the treatment of bone pain, owing to its favourable radiation properties – with a half life of 13.6 days and decay emission of conversion (Auger) electrons. The short emission range of the Auger electrons lends itself to minimizing radioxicity/radiation dose to the sensitive bone marrow. In order to best exploit the radiation characteristics of Sn-117m for therapy various methods were considered for the preparation of the isotope with high specific activity. The quintessence of the production techniques attempted employed the Szilard-Chalmers effect, whereby the product atoms or ions are separable from the original target matrix due to chemical and/or structural differences incurred during nuclear bombardment, or as a result of recoil of the atoms from the target lattice due to extreme activation/excitation energy acquired. The nuclear reactions considered were that of neutron capture, Sn-116(n,gamma)Sn-117m, and photonuclear, Sn(IV)-118(gamma,n)Sn(II)-117m. Chemical separation and isolation methods were unique for each reaction, namely recoil capture of Sn-117m in the (n,gamma) reaction followed by chemical extraction – yielding a specific activity of 2.53 MBq/mmol (0.07 % yield); and anion exchange chromatography for (gamma,n) reaction, which produced Sn-117m with a yield of 60% and specific activity of 2.94 GBq/mA/h/mg (349.01 GBq/mA/h/mmol). Two tin-bisphosphonate complexes were studied in this thesis, namely Sn(II)-APDDMP and Sn(IV)-PEI-MP, where the bisphosphonate ligands are N,N-dimethylenephosphonate-1-hydroxy-4-aminopropylidenediphosphonate and N,N’,N’-trimethylenephosphonate-polyethyleneimine, respectively. Using glass electrode potentiometry, the complexes of the former were studied for divalent tin (Sn(II)) and compared against those of the most prominent physiological metal ions, namely Ca(II), Mg(II), Zn(II), which revealed that Ca(II) formed more stable with APDDMP and was therefore prone to displacing the Sn(II). As a result of the dissociation the Sn(II) could then be taken up by amino acids in the plasma thus negating the tumour targeting. The biodistribution of [Sn-117m]Sn(II)-APDDMP was tested in a rodent model, which showed fairly rapid renal clearance of the [Sn-117m]Sn(II). With the aid of blood plasma modeling software, ECCLES, various postulates were tested to explain the observed biodistribution. This confirmed that the complexes did in fact dissociate as a result of Ca(II) competition, resulting in the formation of Sn(II)-complexes with histidine and cysteine, which were then excreted via the kidneys. In an attempt to improve the tumour selectivity and uptake, the water soluble phosphonate polymer PEI-MP was studied, exploiting a phenomenon known as the Enhanced Permeation and Retention effect (EPR), whereby macromolecules, e.g. polymers, selectively accumulate within tumours due to irregularities in the vasculature and poor lymphatic clearance. PEI-MP was complexed with Sn(IV), and in similar fashion as had been performed for Sn(II)-APDDMP, the susceptibility was tested by ECCLES blood plasma modeling. The simulation suggested that the complexes would dissociate within blood plasma, resulting the formation of Sn(IV)-glutamine complexes and Ca-PEI-MP. The stability of Sn(IV)-PEI-MP was lower than that of its Sn(II) counterpart. Therefore, biodistribution studies were averted, given the validity of previous modeling predictions – i.e. Sn(II)-APDDMP and Sn(II)-PEI-MP. When working with tin, and especially Sn(II), an argument ensues as to valence stability of the metal ion(s), that when preparing or injecting a complex of tin with a particular oxidation state, is it certain to remain in that form and not be oxidized (Sn(II)) or reduced (Sn(IV)) within the environment of blood plasma – given the inherent reducing nature of Sn(II) and the oxygen abundance of blood. A study of the tin-phosphonate complexes by P-31 NMR was successful in addressing this question. The coordination of the ligands to Sn(II) and Sn(IV) were distinguishable by the chemical shift of the phosphorous signal. In so doing any interconversion of oxidation states could be easily monitored by changes in intensity of the respective P-31 peaks. The complexes were put through their paces by observing their P-31 spectra in time, and applying oxidative pressure in the form of hydrogen peroxide, and inversely, using glutathione (GSH) to reverse the oxidation. The extreme conditions required to achieve complete conversion was considerably beyond that which can be expected in blood plasma, therefore it was concluded that the tin within the complexes would essentially remain unchanged for the duration of treatment. Concurrently with the blood plasma modeling assessment, the prospective “bone seeking” agents Sn(IV)-PEI-MP and Sn(II)-PEI-MP were tested for their adsorption characteristics with hydroxyapatite, which served as an in vitro model for bone mineral. The adsorption of the complexes as well as the free ligand was adequately described by Langmuir adsorption isotherms – deriving information about the adsorption affinity and the maximum adsorption capacity of each for hydroxyapatite. The ideal combination for optimum complex adsorption was determined, taking into account the polymer, with size fractions of 10-30kDA or 30-50kDa, and the particular valence form of tin. The Sn(II)-PEI-MP complex, with a polymer size of 10-30kDa, was best. This complemented the blood plasma modeling findings, and the adsorption speciation substantiated speciation results obtained by the potentiometry, with M2L complexes forming for Sn(II)-PEI-MP and ML species for Sn(IV)-PEI-MP. Furthermore, the presence of tin favourably enhanced the adsorption of the complex(es), which was evident by: (i) the superior adsorption data/figures of the tin complexes over that of the free ligand; and (ii) dinuclear complexes (M2L) of Sn(II)-PEI-MP. In general this thesis provides a holistic approach to investigating some of the fundamental issues in the development of radiopharmaceuticals – intended particularly for the treatment of bone metastases. The combination of the methods used in this study made it possible to better understand and predict the behaviour of novel drug concepts without the conventional and elaborate animal models – save for the rodent biodistribution study of [Sn-117m]Sn(II)-APDDMP, which, in retrospect, validated the adequacy of the thermodynamic blood plasma model. The study leaves room for adaptation and inclusion of additional techniques – depending on the expected activity of, or hypotheses surrounding the drug being considered, which could help resolve many of the underlying factors influencing efficacy. These could include: cell assays; and dissociation kinetic measurements by free-ion selective radiotracer extraction (FISRE), for example.","Bone Metastases; Radiopharmaceutical; Sn-117m; PEI-MP; APDDMP; Blood Plasma Model; Potentiometry; EPR Effect; Hydroxyapatite Chemisorption","en","doctoral thesis","IOS Press","","","","","","","","Applied Sciences","Department of Radiation, Radionuclides & Reactors (TUDelft), and the Department of Radiochemistry (Necsa)","","","",""
"uuid:e81ef586-f0c9-40d6-acbd-f1ec8ea752e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e81ef586-f0c9-40d6-acbd-f1ec8ea752e6","Force measurement platform for training and assessment of laparoscopic skills","Horeman, T.; Rodrigues, S.P.; Jansen, F.W.; Dankelman, J.; Van den Dobbelsteen, J.J.","","2010","Background - To improve endoscopic surgical skills, an increasing number of surgical residents practice on box or virtual-reality (VR) trainers. Current training is mainly focused on hand–eye coordination. Training methods that focus on applying the right amount of force are not yet available. Methods - The aim of this project is to develop a system to measure forces and torques during laparoscopic training tasks as well as the development of force parameters that assess tissue manipulation tasks. The force and torque measurement range of the developed force platform are 0–4 N and 1 Nm (torque), respectively. To show the potential of the developed force platform, a pilot study was conducted in which five surgeons experienced in intracorporeal suturing and five novices performed a suture task in a box trainer. Results - During the pilot study, the maximum and mean absolute nonzero force that the novice used were 4.7 N (SD 1.3 N) and 2.1 N (SD 0.6 N), respectively. With a maximum force of 2.6 N (SD 0.4 N) and mean nonzero force of 0.9 N (SD 0.3 N), the force exerted by the experts was significantly lower.","minimally invasive surgery; laparoscopy; box trainers; force feedback; training methods","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:5987db1c-b7ef-4b7f-9680-91909debc86b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5987db1c-b7ef-4b7f-9680-91909debc86b","Process for the production of ultra pure water using a membrane","Khajavi, S.; Kapteijn, F.; Jansen, J.C.","","2010","The invention is directed to a process for the production of ultra pure water, comprising feeding water containing ions and optionally other impurities to one side of a membrane based on hydroxy sodalite (H-SOD), and recovering ultra pure water from the other side of the membrane.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Applied Sciences","DelftChemTech","","","",""
"uuid:4f5f5d33-5000-4025-b8bd-e07310fafd98","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f5f5d33-5000-4025-b8bd-e07310fafd98","Model-reduced gradient-based history matching","Kaleta, M.P.; Hanea, R.G.; Heemink, A.W.; Jansen, J.D.","","2010","Gradient-based history matching algorithms can be used to adapt the uncertain parameters in a reservoir model using production data. They require, however, the implementation of an adjoint model to compute the gradients, which is usually an enormous programming effort. We propose a new approach to gradient-based history matching which is based on model reduction, where the original (nonlinear and high-order) forward model is replaced by a linear reduced-order forward model and, consequently, the adjoint of the tangent linear approximation of the original forward model is replaced by the adjoint of a linear reduced-order forward model. The reducedorder model is constructed with the aid of the proper orthogonal decomposition method. Due to the linear character of the reduced model, the corresponding adjoint model is easily obtained. The gradient of the objective function is approximated, and the minimization problem is solved in the reduced space; the procedure is iterated with the updated estimate of the parameters if necessary. The proposed approach is adjointfree and can be used with any reservoir simulator. The method was evaluated for a waterflood reservoir with channelized permeability field. A comparison with an adjoint-based history matching procedure shows that the model-reduced approach gives a comparable quality of history matches and predictions. The computational efficiency of the model-reduced approach is lower than of an adjoint-based approach, but higher than of an approach where the gradients are obtained with simple finite differences.","data assimilation; history matching; model reduction; proper orthogonal decomposition; adjoint-free","en","journal article","Springer Verlag","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Delft Institute of Applied Mathematics","","","",""
"uuid:0661e4c3-5ddd-476c-88f1-1757d5f880e5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0661e4c3-5ddd-476c-88f1-1757d5f880e5","Improving the ship design process by applying a scripted CAD system","Jansen, R.B.R.","","2011","","","","master thesis","","","","","","","","indefinite","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Marine and Transport Technology","Ship Design, Production and Operation","","",""
"uuid:6a8f5511-432b-45b7-8e92-23a4dfbb4237","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a8f5511-432b-45b7-8e92-23a4dfbb4237","Human Power Empirically Explored","Jansen, A.J.","Stevels, A.L.N. (promotor)","2011","Harvesting energy from the users’ muscular power to convert this into electricity is a relatively unknown way to power consumer products. It nevertheless offers surprising opportunities for product designers; human-powered products function independently from regular power infrastructure, are convenient and can be environmentally and economically beneficial. This work provides insight into the knowledge required to design human-powered energy systems in consumer products from a scientific perspective. It shows the developments of human-powered products from the first introduction of the BayGen Freeplay radio in 1995 till current products and provides an overview and analysis of 211 human-powered products currently on the market. Although human power is generally perceived as beneficial for the environment, this thesis shows that achieving environmental benefit is only feasible when the environmental impact of additional materials in the energy conversion system is well balanced with the energy demands of the products functionality. User testing with existing products showed a preference for speeds in the range of 70 to 190 rpm for crank lengths from 32 to 95 mm. The muscular input power varied from 5 to 21 W. The analysis of twenty graduation projects from the Faculty of Industrial Design Engineering in the field of human-powered products, offers an interesting set of additional practice based design recommendations. The knowledge based approach of human power is very powerful to support the design of human-powered products. There is substantial potential for improvements in the domains energy conversion, ergonomics and environment. This makes that human power, when applied properly, is environmentally and economically competitive over a wider range of applications than thought previously.","non-conventional energy sources; human power; energy harvesting; research by design","en","doctoral thesis","","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:00821f93-43b9-4de2-ab76-8dae4bdb0c77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:00821f93-43b9-4de2-ab76-8dae4bdb0c77","Effect of chain flexibility in the network structure on the viscoelasticity of epoxy thermosets","Nakka, J.S.; Jansen, K.M.B.; Ernst, L.J.","","2011","In this paper a detailed study in investigating the effect of the chain flexibility in epoxy-amine crosslinked network is done. In order to introduce flexibility into the crosslinked network a homologous series of four aliphatic diamine curing agents varying only in the chain length and having a constant functionality (f?=?4) is taken and cured stoichiometrically with aromatic epoxy (f?=?2) resin. For each of the cured mixture the viscoelastic master curve and corresponding shift factors were determined. It is found the introduction of flexibility shifts the viscoelastic curves by 5 decades with respect to frequency scale. This shift in the viscoelastic curve is modeled with a parameterized Havriliak-Negami model for the master curve. The free volume contribution for the changes in the coefficient of thermal expansion at T g is also determined.","resin; functionality; thermosets; crosslink density; flexibility; viscoelasticity; rubber elasticity","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Precision and Microsystems Engineering","","","",""
"uuid:874cbce9-e618-47c7-9929-6d9d0e33caa8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:874cbce9-e618-47c7-9929-6d9d0e33caa8","Active aeroelastic wing; new technology with an old twist","Jansen, R.; Breur, J.","","2011","","","en","journal article","Society for Aerospace Engineering Students VSV Leonardo da Vinci","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:8f0dc78f-621e-42e8-8697-073d5b36111d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f0dc78f-621e-42e8-8697-073d5b36111d","The mobile museum guide: Artwork recognition with eigenpaintings and SURF","Temmermans, F.; Jansen, B.; Deklerck, R.; Schelkens, P.; Cornelis, J.","","2011","This paper investigates the performance of eigenpaintings, SURF and a combination of both methods in a query-bypicture system dedicated to artwork images. For this purpose a database containing photographs of 17 artworks was created. These photos were taken by visitors of the exhibition The VUB Art Collection On Display and in Your Hand using the camera of a mobile phone. The resulting images present several challenging aspects, including reflections, different light conditions, variations in perspective viewing conditions etc. Experiments show that the method based on eigenpaintings classifies 85% of the artworks correctly and the method based on SURF 84%. The combined classifier shows an accuracy of 88%.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:8582b571-deaa-45fb-829f-cc748de4c4e9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8582b571-deaa-45fb-829f-cc748de4c4e9","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel: Deelrapport 3: effecten op bewoners","Spaans, M.; Meijers, E.J.; Jansen, S.J.T.","","2011","","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:68129757-2cc7-4bdd-8858-c67fecd98b52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68129757-2cc7-4bdd-8858-c67fecd98b52","Ruimtelijk structurerende effecten Westerscheldetunnel. Deelrapport 2: Effecten op het bedrijfsleven","Louw, E.; Jansen, S.J.T.; Van Hove, M.","","2011","Oonderzoek uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zeeland.","","nl","report","Onderzoeksinstituut OTB","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Reseach","","","",""
"uuid:ff449361-ed4c-4f6e-ae4d-b4211fe44657","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ff449361-ed4c-4f6e-ae4d-b4211fe44657","Dynamic buckling analysis of composite cylindrical shells using a finite element based perturbation method","Rahman, T.; Jansen, E.L.; Gürdal, Z.","","2011","In this paper a finite element formulation of a reduction method for dynamic buckling analysis of imperfection-sensitive shell structures is presented. The reduction method makes use of a perturbation approach, initially developed for static buckling and later extended to dynamic buckling analysis. The implementation of a single-mode dynamic buckling analysis in a general purpose finite element code is described. The effectiveness of the approach is illustrated by application to the dynamic buckling of composite cylindrical shells under axial and radial step loads. Results of the reduction method are compared with results available in the literature. The results are also compared with full model finite element explicit dynamic analysis, and a reasonable agreement is obtained.","dynamic buckling; thin-walled structures; finite elements; perturbation method; reduction method","en","journal article","Springer","","","","","","","","Aerospace Engineering","Aerospace Structures and Design Methodology","","","",""
"uuid:26544b96-fb63-4c3d-b2a3-f64342c461ea","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26544b96-fb63-4c3d-b2a3-f64342c461ea","Surface modification of polyimide by atmospheric pressure plasma for adhesive bonding with titanium and its application to aviation and space","Akram, M.; Bhowmik, S.; Jansen, K.M.B.; Ernst, L.J.","","2011","It is noted that in search of long term and efficient service performance in the context of future generation of aerospace materials, there is increasing need of metal-high performance polymer composite. Based on these considerations, high temperature resistant polymeric sheet such as Polyimide Meldin7001 sheet, is joined with Titanium sheet by employing ultra high temperature resistant Polyimide adhesive. In order to increase surface energy of Polyimide surface, atmospheric pressure plasma treatment is used to modify the Polyimide surface. Atmospheric pressure plasma treatment creates physical and chemical changes such as cross linking, formation of free radicals and oxygen functionalization in the form of polar groups on polymer surface resulting in improvement of wetting and adhesion characteristics. Surface of Polyimide (PI) sheet is treated with atmospheric pressure plasma for different exposure periods. Surface energy of PI sheet increases with increase in exposure time. However, after a certain exposure time of plasma, deterioration of surface layer of PI substrate results in degradation and embitterment of PI which is not suitable for adhesive bonding. Optical microscopic, SEM (EDS), analysis of treated and untreated specimen is carried out to examine the surface characteristics. Treated samples and untreated samples of Polyimide are bonded together with overlap joints. Lap shear bond strength of treated and untreated samples was measured by tensile test to study the effect of treatment on adhesive bond strength. The optimized time of plasma treatment suggested in this investigation results in maximum adhesive bond strength and consequently, this technology is highly acceptable for aviation and space applications.","","en","conference paper","SAMPE USA","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Precision and Microsystems Engineering","","","",""
"uuid:30f50d81-b8a2-4aa8-a031-807019c47819","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30f50d81-b8a2-4aa8-a031-807019c47819","Stealth: The art of invisibility - the future is bright, the future is stealth","Jansen, R.; Breur, J.","","2011","The philosophy of stealth is simple: if they cannot see you, the cannot attack you. This starts with basic things such as a camouflage painting and noise reduction. Stealth technology takes 'not being seen' to the next level with radar absorbing materials, complicated shapes and reduced heat emission. All this to remain hidden from the enemy","stealth","en","journal article","Society for Aerospace Engineering Students VSV Leonardo da Vinci","","","","","","","","Aerospace Engineering","","","","",""
"uuid:114715d0-2d7a-43ed-afce-a3dd86e08a36","http://resolver.tudelft.nl/uuid:114715d0-2d7a-43ed-afce-a3dd86e08a36","The added value of lifestyle variables: The search continues","Jansen, S.J.T.","","2011","Introduction: People’s preferences for residential environments have long been predicted on the basis of sociodemographic characteristics alone. Recently, however, some researchers argue that these variables no longer suffice to explain and predict preferences and that they should be supplemented with lifestyle variables. The current study explores this assumption for a number of housing preferences. For this purpose, a lifestyle typology has been developed that is based on universal requirements of human nature and interests (individualistic value-orientation versus collectivistic value-orientation). Methods: Data were collected though telephone interviews in January and February 2010. Respondents were asked to indicate the importance of 29 values, such as pleasure, as a guiding principle in housing. Together, these values form two domains: an individualistic oriented value system and a collectivistic oriented value system. These were used to distinguish four lifestyle categories: 1) low in both individualistic and collectivistic value-orientation (n = 593, 38%), 2) mostly individualistic value-orientation (n = 262, 174%, 3) mostly collectivistic value-orientation (n = 174, 11%), and, 4) high in both individualistic and collectivistic valueorientation (n = 524, 34%). Results: The four lifestyle groups differ statistically significantly with regard to age, income, education, gender, having paid work and household type. Current housing characteristics (in respondents who are not willing to move) and preferred housing characteristics (in respondents that are willing to move) are compared between the four groups. A number of statistically significant differences in housing preferences between the four groups are observed. However, after correction for socio-demographic variables many of these differences disappear, indicating that they are a result of differences in socio-demographic variables and not of differences in actual housing preferences between the four groups. Conclusion: Values may have some additional worth for explaining and predicting housing preferences, especially in cases where socio-demographic variables alone fall short. However, their impact on housing preferences seems to be rather limited.","","en","conference paper","ENHR","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:ace1ac7e-485c-43fd-9455-be88c68225f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ace1ac7e-485c-43fd-9455-be88c68225f5","Atmospheric pressure plasma surface modification of titanium for high temperature adhesive bonding","Akram, M.; Jansen, K.M.B.; Ernst, L.J.; Bhowmik, S.","","2011","In this investigation surface treatment of titanium is carried out by plasma ion implantation under atmospheric pressure plasma in order to increase the adhesive bond strength. Prior to the plasma treatment, titanium surfaces were mechanically treated by sand blasting. It is observed that the contact angle of de-ionized water decreases with the grit blast treatment time. Optical microscopy and scanning electron microscopic (SEM) analysis of untreated and atmospheric plasma treated titanium are carried out to examine the surface characteristics. A substantial improvement in the surface energy of titanium is observed after the atmospheric pressure plasma treatment. The surface energy increases with increasing exposure time of atmospheric pressure plasma. The optimized time of plasma treatment suggested in this investigation results in maximum adhesive bond strength of the titanium.Unmodified and surface modified titanium sheets by atmospheric pressure plasma were adhesively bonded by high temperature resistant polyimide adhesive. The glass transition temperature of this adhesive is 310 C and these adhesively bonded joints were cured at high temperature. A substantial improvement in adhesive bond strength was observed after atmospheric pressure plasma treatment. NOTICE: this is the author’s version of a work that was accepted for publication in International Journal of Adhesion & Adhesives. Changes resulting from the publishing process, such as peer review, editing, corrections, structural formatting, and other quality control mechanisms may not be reflected in this document. Changes may have been made to this work since it was submitted for publication. A definitive version was subsequently published in International Journal of Adhesion & Adhesives, 31 (7), 2011","titanium; surface modification; atmospheric pressure plasma; surface energy; adhesive bonding","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Precision and Microsystems Engineering","","","",""
"uuid:73fc58ba-bccc-4187-a20b-8d7d7a25997a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73fc58ba-bccc-4187-a20b-8d7d7a25997a","Editorial: Welcome Prof. Louis Durlofsky","Wheeler, M.F.; Dawson, C.; Jansen, J.D.","","2011","","","en","journal article","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","","",""
"uuid:110c5f9e-340f-4917-b9ca-ab9f4adbb556","http://resolver.tudelft.nl/uuid:110c5f9e-340f-4917-b9ca-ab9f4adbb556","Visual force feedback in laparoscopic training","Horeman, T.; Rodrigues, S.P.; Van den Dobbelsteen, J.J.; Jansen, F.W.; Dankelman, J.","","2011","Background - To improve endoscopic surgical skills, an increasing number of surgical residents practice on box or virtual reality (VR) trainers. Current training is focused mainly on hand–eye coordination. Training methods that focus on applying the right amount of force are not yet available. Methods - The aim of this project is to develop a low-cost training system that measures the interaction force between tissue and instruments and displays a visual representation of the applied forces inside the camera image. This visual representation continuously informs the subject about the magnitude and the direction of applied forces. To show the potential of the developed training system, a pilot study was conducted in which six novices performed a needledriving task in a box trainer with visual feedback of the force, and six novices performed the same task without visual feedback of the force. All subjects performed the training task five times and were subsequently tested in a post-test without visual feedback. Results - The subjects who received visual feedback during training exerted on average 1.3 N (STD 0.6 N) to drive the needle through the tissue during the post-test. This value was considerably higher for the group that received no feedback (2.6 N, STD 0.9 N). The maximum interaction force during the post-test was noticeably lower for the feedback group (4.1 N, STD 1.1 N) compared with that of the control group (8.0 N, STD 3.3 N). Conclusions - The force-sensing training system provides us with the unique possibility to objectively assess tissuehandling skills in a laboratory setting. The real-time visualization of applied forces during training may facilitate acquisition of tissue-handling skills in complex laparoscopic tasks and could stimulate proficiency gain curves of trainees. However, larger randomized trials that also include other tasks are necessary to determine whether training with visual feedback about forces reduces the interaction force during laparoscopic surgery.","augmented reality; visual force feedback; training/courses; box trainers; laparoscopy; endoscopy","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:8c40006e-3bc1-43d6-b9c5-5907eb063c49","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c40006e-3bc1-43d6-b9c5-5907eb063c49","Risk factors in patient safety: Minimally invasive surgery versus conventional surgery","Rodrigues, S.P.; Wever, A.M.; Denkelman, J.; Jansen, F.W.","","2011","Background This study aimed to identify the frequency of events in the different patient safety risk domains during minimally invasive surgery (MIS) and conventional surgery (CS). Methods A convenience sample of gynecologic MIS and CS was observed. Events were observed and categorized into one of the predefined patient safety risk domains. Results A total of 53 procedures were observed: 26 CS and 27 MIS procedures. The general characteristics were comparable between the two groups. A large number of environmental events were observed, averaging one every 2.5 min. Technical events and events of an organizational nature occurred more often in MIS (P < 0.01) than in CS (P < 0.01). The relative risk for the occurrence of one or more technical events in MIS compared with CS was 1.7, and the risk for two or more technical events was 4.1. A time out according to protocol showed no relationship to the occurrence of the different types of patient safety-related events. Conclusion The technological complexity inherent in MIS makes this type of surgery more prone to technology-related problems than CS, even in a specially designed minimally invasive surgical suite. A regular time-out procedure developed for CS lacks the attention necessary for the complex technology used in MIS and therefore is insufficient for MIS procedures briefing. Incorporating a specially designed technology checklist in a regular briefing protocol could be a solution to decrease the number of events in MIS.","minimally invasive surgery; patient safety; risk factor; safety; surgery; systems approach","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:2e196684-42d3-4f26-b118-9495bc4f02cf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2e196684-42d3-4f26-b118-9495bc4f02cf","Role of carbon and nitrogen in Fe2C and Fe2N from first-principles calculations","Fang, C.M.; Van Huis, M.A.; Jansen, J.; Zandbergen, H.W.","","2011","Although Fe2C and Fe2N are technologically important materials, the exact nature of the chemical bonding of C and N atoms and the related impact on the electronic properties are at present unclear. Here, results of first-principles electronic structure calculations for Fe2X (X = C, N) phases are presented. The electronic structure calculations show that the roles of N and C in iron nitrides and carbides are comparable, and that the X-X interactions have significant impact on electronic properties. Accurate analysis of the spatially resolved differences in electron densities reveals a subtle distinction between the chemical bonding and charge transfer of N and C ions.","","en","journal article","American Physical Society","","","","","","","","Applied Sciences","QN/Quantum Nanoscience","","","",""
"uuid:9acda6cb-7dbd-4dcb-854c-34963c8d07f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9acda6cb-7dbd-4dcb-854c-34963c8d07f7","Method of producing radionuclides","Jansen, D.R.; Krijger, G.C.; Kolar, Z.I.; Zeevaart, J.R.","","2011","The invention relates to a method of producing radionuclides. According to the method, a target medium comprising at least a target nuclide material is irradiated in an irradiation zone with neutron irradiation. Radionuclides form in the target nuclide material as a result of the irradiation, and at least some of the formed radionuclides are ejected from the target nuclide material. The ejected radionuclides are then captured and collected in a carbon-based recoil capture material which does not have an empty cage structure at crystallographic level.","","en","patent","European Patent Office","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:72bd50c9-326d-44a1-bfac-1b611966f430","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72bd50c9-326d-44a1-bfac-1b611966f430","A comparative evaluation of low-energy, passive and zero-energy houses in The Netherlands and Belgium","Mlecnik, E.; Jansen, S.; Schuetze, T.; De Vries, G.","","2011","The presented research aims to evaluate highly energy-efficient dwellings, in particular Passive Houses (PH), in Flanders and in The Netherlands, based on end-user experiences. In the introduction the definition of PH in the Benelux countries Belgium and The Netherlands is compared with the Nordic countries and certification and comfort issues are discussed. The research is based on the results of questionnaires directed to owner-occupants and inhabitants of so-called Low-Energy, Passive and Zero-Energy Houses including different types of dwellings, such as single-family houses and apartments. The satisfaction levels of inhabitants have been investigated and evaluated regarding different comfort criteria. The research results for both countries have been compared with each other. They indicate that PHs in Belgium and in The Netherlands are generally well accepted by the inhabitants and perceived as comfortable. However, the perceived comfort can vary and some deficiencies need to be addressed to achieve high levels of comfort and user satisfaction in future PH projects. Particularly, summer comfort as well as the installation quality and user friendliness of current indoor climate systems can be improved. Additionally, the development of quality assurance schemes for PHs is discussed in this paper. Based on a comparison between the Dutch and the Flemish criteria, recommendations are given on items that are currently missing in PH certification and can lead to further improvement of building processes and national policy.","passive house; low-energy house; indoor climate; energy performance; end-user experiences","en","conference paper","Finnish Association of Civil Engineers RIL, VTT Technical Research Centre of Finland","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Reseach","","","",""
"uuid:cb2673e6-a546-4748-9f20-060c5b29e7e3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cb2673e6-a546-4748-9f20-060c5b29e7e3","Moisture absorption analysis of high performance polyimide adhesive","Akram, M.; Jansen, K.M.B.; Bhowmik, S.; Ernst, L.J.","","2011","The high temperature resistant polymers and metal composites are used widely in aviation, space, automotive and electronics industry. The high temperature resistant polymers and metals are joined together using high temperature adhesives. Polyimide and epoxy adhesives that can withstand high temperature (200 °C-300 °C) are commonly used for joining high temperature metals and polymers. The performance of adhesively bonded metals and polymers depends upon physical properties of these high temperature adhesives. The physical properties like modulus, Tg. coefficient of thermal expansion (CTE) etc., are affected by external factors such as force, temperature, humidity etc. The external factors play a vital role in the adhesive bond strength and the durability of bond between metal and polymer. In this investigation moisture absorption analysis of polyimide adhesive is performed using Q5000 moisture absorption analyzer. The moisture absorption data of polyimide at different temperatures and humidity level is obtained. Further, the moisture absorption data is fitted to well known Fickian-fit model to determine the diffusion coefficient (D) and saturated moisture gain Msat. Diffusion coefficient (D) and Msat of polyimide and epoxy adhesive are calculated at different temperature and different humidity level. It is observed that diffusion coefficient changes with the change in temperature and humidity level. The diffusion coefficient (D) and M sat data are used in Fick’s second law of diffusion to estimate the time needed for preconditioning of the adhesively bonded titanium samples in humidity chamber at elevated temperature and higher moisture level. After preconditioning of adhesively bonded Titanium samples in moisture chamber for estimated time, samples will be subjected to lap shear tensile test to study the effect of these elevated conditions on adhesive bond strength.","adhesive; polyimide Adhesive; moisture conditioning; absorption; desorption; lap shear testing","en","conference paper","SAMPE","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Precision and Microsystems Engineering","","","",""
"uuid:e3ffb688-5093-4fbe-8ce1-9433bab2544a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e3ffb688-5093-4fbe-8ce1-9433bab2544a","Suturing intraabdominal organs: When do we cause tissue damage?","Rodrigues, S.P.; Horeman, T.; Dankelman, J.; Van den Dobbelsteen, J.J.; Jansen, F.W.","","2011","It is generally assumed that safety of tissue manipulations during (laparoscopic) surgery is related to the magnitude of force that is exerted on the tissue. To provide trainees with performance feedback about tissuehandling skills, it is essential to define objective criteria for judging the safety of applied forces. To be of clinical relevance, these criteria should relate the applied forces to the risk of tissue damage. This experimental study was conducted to determine which tractive forces during suturing cause tissue damage in different types of porcine tissues. Methods Tractive forces were applied on eight different tissue types (fascia, aorta, vena cava, peritoneum, small and large bowel, uterus, and fallopian tube) of 10 different pigs by placing increasingly higher loads on sutures in the tissue. We determined the load at what tissue damage occurred through visual inspection of the tissue. For each tissue sample, three consecutive measurements were performed. Results The average maximum acceptable force varied between 11.43 N for fascia to 1.25 N for fallopian tube. The difference in allowable force between these two structures is almost tenfold. Small bowel can be handled with a tractive force almost 1.5-fold higher than large bowel. Conclusions Each tissue type was found to have its own individual range of acceptable maximum forces before visual tissue damage occurs. With the results presented in this study, it is possible to provide clinically relevant and validated feedback to trainees about their tissue-handling skills","tissue properties; force measurements; forces; suturing; surgery; tissue damage; force feedback","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechnaical Engineering","","","",""
"uuid:af7c2869-566b-4f9e-91d8-1e6bb9c076b6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af7c2869-566b-4f9e-91d8-1e6bb9c076b6","A system-theoretical approach to selective grid coarsening of reservoir models","Vakili-Ghahani, S.A.; Jansen, J.D.","","2011","From a system-theoretical point of view and for a given configuration of wells, there are only a limited number of degrees of freedom in the input–output dynamics of a reservoir system. This means that a large number of combinations of the state variables (pressure and saturation values) are not actually controllable and observable from the wells, and accordingly, they are not affecting the input–output behavior of the system. In an earlier publication, we therefore proposed a control-relevant upscaling methodology that uniformly coarsens the reservoir. Here, we present a control-relevant selective (i.e. non-uniform) coarsening (CRSC) method, in which the criterion for grid size adaptation is based on ranking the grid block contributions to the controllability and observability of the reservoir system. This multi-level CRSC method is attractive for use in iterative procedures such as computer-assisted flooding optimization for a given configuration of wells. In contrast to conventional flow-based coarsening techniques our method is independent of the specific flow rates or pressures imposed at the wells. Moreover the system-theoretical norms employed in our method provide tight upper bounds to the ‘input–output energy’ of the fine and coarse systems. These can be used as an a priori error-estimate of the performance of the coarse model. We applied our algorithm to two numerical examples and found that it can accurately reproduce results from the corresponding fine-scale simulations, while significantly speeding up the simulation.","upscaling; grid coarsening; grid refinement; controllability; observability; control-relevant; Hankel singular values; system theory","en","journal article","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geotechnology","","","",""
"uuid:2a7862d5-ccf2-4593-b4e6-dcc0e4a27810","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2a7862d5-ccf2-4593-b4e6-dcc0e4a27810","Current developments in 3D-cadastre with examples from the Netherlands and the Russian Federation","Stoter, J.E.; Van Oosterom, P.J.M.; Wouters, R.; Jansen, L.J.M.","","2011","The world is (at least) three dimensional in our perception although when it comes to representation we have become used to the simplification of the ‘reality’ into two dimensions (2D). Most situations in a cadastre can be represented in 2D on a map without that this representation causes too many uncertainties or queries. However, with current developments in architecture, registration of apartment rights and underground cables and pipelines the representation of real estate objects in 2D is often no longer adequate in representing unambiguously the ‘reality’ (Figure 1). In the case of apartment rights a three dimensional drawing is sometimes provided to furnish an idea where in the building these rights are located. Modern technologies, however, allow us increasingly to represent the ‘reality’ in three dimensions (3D). Technologies for creating and managing 3D geoinformation have matured while costs for such information and 3D-tools have significantly decreased. These tools enable us to represent the ‘reality’ in an improved manner. Ongoing developments will allow us to represent the ‘reality’ in future even in 4D (including time) (Van Oosterom et al. 2006) and 5D (including time and scale dimensions) (Van Oosterom and Stoter 2010).","","en","conference paper","Republic Geodetic Authority","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:4e083439-1ec1-4567-ba74-4853f67c4b14","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4e083439-1ec1-4567-ba74-4853f67c4b14","The added value of lifestyle variables: The search continues","Jansen, S.J.T.","","2011","People’s residential preferences are generally predicted on the basis of socio-demographic characteristics. Recently, however, it is argued that these variables no longer suffice and that they should be supplemented with lifestyle variables. The cur-rent study explores this assumption for a number of residential preferences. A life-style typology was developed that divides people into those that are more individualistic orientated with regard to housing and those that are more collectivistic orientated on the basis of 29 values (e.g., privacy). The lifestyle groups differ statistically significantly with regard to the current housing situation and residential preferences. However, after correction for socio-demographic variables many of these differences disappear, indicating that they are not due to underlying value orientations. In conclusion, values may have some additional worth for explaining and predicting housing preferences, especially in cases where socio-demographic variables alone fall short. However, their impact on housing preferences seems to be rather limited.","lifestyle; residential preferences; housing","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:8f871146-6c21-49db-9b33-f981d852f5e2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8f871146-6c21-49db-9b33-f981d852f5e2","Intravascular ultrasound chirp imaging","Maresca, D.; Jansen, K.; Renaud, G.; Van Soest, G.; Li, X.; Zhou, Q.; De Jong, N.; Shung, K.K.; Van der Steen, A.F.W.","","2012","We demonstrate the feasibility of intravascular ultrasound (IVUS) chirp imaging as well as chirp reversal ultrasound contrast imaging at intravascular ultrasound frequency. Chirp excitations were emitted with a 34?MHz single crystal intravascular transducer and compared to conventional Gaussian-shaped pulses of equal acoustic pressure. The signal to noise ratio of the chirp images was increased by up to 9?dB relative to the conventional images. Imaging of contrast microbubbles was implemented by chirp reversal, achieving a contrast to tissue ratio of 12?dB. The method shows potential for intravascular imaging of structures in and beyond coronary atherosclerotic plaques including vasa vasorum","biomedical transducers; biomedical ultrasonics; blood vessels; chirp modulation; medical disorders; ultrasonic transducers","en","journal article","American Institute of Physics","","","","","","","","Applied Sciences","IST/Imaging Science and Technology","","","",""
"uuid:90400d69-502b-43cc-85f9-b161415ec30c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:90400d69-502b-43cc-85f9-b161415ec30c","Special issue: Selected contributions from the 12th European Conference on the Mathematics of Oil Recovery (ECMOR XII); preface","Jansen, J.D.","","2012","","","en","conference paper","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:91c9a47b-466b-495e-b3ea-deb0398ef983","http://resolver.tudelft.nl/uuid:91c9a47b-466b-495e-b3ea-deb0398ef983","Double-ended calibration of fiber-optic Raman spectra distributed temperature sensing data","Van de Giesen, N.C.; Steele-Dunn, S.C.; Jansen, J.; Hoes, O.A.C.; Hausner, M.B.; Tyler, S.; Selker, J.","","2012","Over the past five years, Distributed Temperature Sensing (DTS) along fiber optic cables using Raman backscattering has become an important tool in the environmental sciences. Many environmental applications of DTS demand very accurate temperature measurements, with typical RMSE < 0.1 K. The aim of this paper is to describe and clarify the advantages and disadvantages of double-ended calibration to achieve such accuracy under field conditions. By measuring backscatter from both ends of the fiber optic cable, one can redress the effects of differential attenuation, as caused by bends, splices, and connectors. The methodological principles behind the double-ended calibration are presented, together with a set of practical considerations for field deployment. The results from a field experiment are presented, which show that with double-ended calibration good accuracies can be attained in the field.","Distributed Temperature Sensing (DTS); calibration; environmental monitoring; hydrology","en","journal article","MDPI","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Water Management","","","",""
"uuid:52ac43ed-3573-47e4-b02e-b5ab6809596a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:52ac43ed-3573-47e4-b02e-b5ab6809596a","Implications of the law on video recording in clinical practice","Henken, K.R.; Jansen, F.W.; Klein, J.; Stassen, L.P.S.; Dankelman, J.; Van den Dobbelsteen, J.J.","","2012","Background Technological developments allow for a variety of applications of video recording in health care, including endoscopic procedures. Although the value of video registration is recognized, medicolegal concerns regarding the privacy of patients and professionals are growing. A clear understanding of the legal framework is lacking. Therefore, this research aims to provide insight into the juridical position of patients and professionals regarding video recording in health care practice. Methods Jurisprudence was searched to exemplify legislation on video recording in health care. In addition, legislation was translated for different applications of video in health care found in the literature. Results Three principles in Western law are relevant for video recording in health care practice: (1) regulations on privacy regarding personal data, which apply to the gathering and processing of video data in health care settings; (2) the patient record, in which video data can be stored; and (3) professional secrecy, which protects the privacy of patients including video data. Practical implementation of these principles in video recording in health care does not exist. Conclusion Practical regulations on video recording in health care for different specifically defined purposes are needed. Innovations in video capture technology that enable video data to be made anonymous automatically can contribute to protection for the privacy of all the people involved.","health care; law; patient safety; privacy; surgery; video","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:1b335e74-1314-4f29-8a0a-81838aabfa0e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b335e74-1314-4f29-8a0a-81838aabfa0e","Establishment of the coarse grained parameters for epoxy-copper interfacial separation","Wong, C.K.Y.; Leung, S.Y.Y.; Poelma, R.H.; Jansen, K.M.B.; Yuan, C.C.A.; Van Driel, W.D.; Zhang, G.","","2012","Atomistic coarse grained parameters were calculated from a non-equilibrium molecular dynamics simulation of the separation of an epoxy-copper interface. The methodology to determine the interaction energy and the equilibrium distance between the interfacial materials at a minimum energy is established. The traction-displacement relations of the separation under the influence of time taken for atomic interaction, displacement step, and molecular size have been studied. The study illustrates that the control of the time step in the molecular dynamics models is important to ensure a proper separation simulation. The result shows close matching with the thermodynamics work of adhesion. An analytical scheme to determine the coarse grained parameters from the relations is discussed. The proposed methodology contributes to the interpretation of interfacial adhesion beyond the continuum framework.","adhesion; copper; interface structure; metal-insulator boundaries; molecular dynamics method; resins","en","journal article","American Physical Society","","","","","","","","Delft University of Technology","","","","",""
"uuid:e86d749a-5d12-4a82-9444-d5de2b8e2743","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e86d749a-5d12-4a82-9444-d5de2b8e2743","Durability of polyimide to titanium bonds","Akram, M.; Jansen, K.M.B.; Bhowmik, S.; Ernst, L.J.","","2012","Titanium and its alloys are usually bonded together using a high temperature resistant polyimide or epoxy adhesives. Such adhesives can withstand temperatures from 200°C to300°C. Earlier research work indicates that Surface modification of titanium with mechanical treatment and atmospheric pressure plasma treatment techniques leads to improved adhesive bond strength of polyimide with titanium at room temperature. In this investigation, durability of these improved adhesive bond strength titanium samples is studied at elevated temperature and moisture level. Samples were exposed at 80°C and 60% Relative humidity conditions in moisture oven. Another set of samples was placed in heating oven at 80°C for dry aging of samples. After conditioning these samples were subjected to single lap shear tensile test. Combined effect of relatively high temperature and moisture on bond strength of titanium samples and only high temperature dry aged samples are studied. Single lap shear tensile test results indicate that conditioning at high temperature and moisture resulted in significant decrease of adhesive bond strength, where as dry aging at same temperature has no effect on adhesive bond strength. A comparison of the bond strength of these elevated condition samples and normal room condition samples will be presented in this paper.","polyimide adhesive; surface treatment of titanium; lap shear test; preconditioning; surface treatment of titanium","en","conference paper","","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Precision and Microsystems Engineering","","","",""
"uuid:a5e01333-a734-4029-a120-808ad579b12e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5e01333-a734-4029-a120-808ad579b12e","Why is Housing Always Satisfactory? A Study into the Impact of Preference and Experience on Housing Appreciation","Jansen, S.J.T.","","2012","This study focuses on residents’ perceptions of residential quality concerning 23 different dwelling aspects. Respondents were asked to indicate their appreciation of these dwelling aspects on a scale ranging from 0 (‘‘extremely unattractive’’) to 100 (‘‘extremely attractive’’). The influence of two potential factors on the appreciation of dwelling aspects is examined: (1) preference and (2) experience. It was hypothesized that residents who live according to their preferences give higher appreciation scores than residents who do not. This should even apply to low-quality housing. Furthermore, it was argued that residents appreciate their current housing situation more than residents who do not live in that particular housing situation. This effect should be independent of preference. The impact of both preference and of experience could be confirmed. The results also showed an interaction effect between preference and experience: the positive effect of experience on appreciation is larger in residents who live in a housing situation that they do not prefer. This result would be expected if the impact of experience works to decrease the ‘gap’ in residential satisfaction due to the discrepancy between what residents have and what they want. In conclusion, why is housing always satisfactory? In this paper, housing is satisfactory because the ‘gap’ between what residents want and what they have is small; residents seem to have realistic aspirations. Furthermore, residents appreciate what they already have, even if this is not what they prefer.","preference; housing; experience; satisfaction","en","journal article","Springer","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:af5f08dd-6486-497f-96f7-a7734939b3c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:af5f08dd-6486-497f-96f7-a7734939b3c9","Assessment of joystick and wrist control in hand-held articulated laparoscopic prototypes","Okken, L.M.; Chmarra, M.K.; Hiemstra, E.; Jansen, F.W.; Dankelman, J.","","2012","Various steerable instruments with flexible distal tip have been developed for laparoscopic surgery. The problem of steering such instruments, however, remains a challenge, because no study investigated which control method is the most suitable. This study was designed to examine whether thumb (joystick) or wrist control method is designated for prototypes of steerable instruments by means of motion analysis. Methods: Five experts and 12 novices participated. Each participant performed a needle-driving task in three directions with two prototypes (wrist and thumb) and a conventional instrument. Novices performed the tasks in three sessions, whereas experts performed one session only. The order of performing the tasks was determined by Latin squares design. Assessment of performance was done by means of five motion analysis parameters, a newly developed matrix for assigning penalty points, and a questionnaire. Results: The thumb-controlled prototype outperformed the wrist-controlled prototype. Comparison of the results obtained in each task showed that regarding penalty points, the up ? down task was the most difficult to perform. Conclusions: The thumb control is more suitable for steerable instruments than the wrist control. To avoid uncontrolled movements and difficulties with applying forces to the tissue while keeping the tip of the instrument at the constant angle, adding a ‘‘locking’’ feature is necessary. It is advisable not to perform the needle driving task in the up down direction","minimally invasive surgery; hand-held articulated instruments; motion analysis; needle-driving","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:3c36c9b5-f90f-4335-b74f-3b1982cbbfa6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c36c9b5-f90f-4335-b74f-3b1982cbbfa6","What is the worth of values in guiding residential preferences and choices?","Jansen, S.J.T.","","2012","The demographic, socio-economic and socio-cultural shifts that have taken place in Western economies in recent decades have generated a broader variety in housing behavior. For this reason, some researchers argue that socio-demographic characteristics alone no longer suffice to predict the housing demand. They should be supplemented with ‘lifestyle’ variables. However, the worth of lifestyle for the prediction of the housing demand is a highly debated topic. The purpose of the current study, therefore, is to explore the worth of lifestyle (operationalized as values) in the prediction of residential preferences and choices. Data were collected through telephone interviews in January and February 2010. Respondents were asked to indicate the importance of 29 values as a guiding principle in housing. Furthermore, respondents who had indicated that they were willing to move (n = 930) were asked about their preferences for a number of dwelling characteristics, such as tenure and dwelling type. Respondents who had indicated that they were not willing to move (n = 667) provided their residential choices. Hierarchical logistic regression analyses were used to explore the relationship between values and residential preferences and choices, after correction for socio-demographic characteristics. The results showed that values might have some additional worth for predicting residential preferences and choices, but the relationship seems to be rather limited.","values; lifestyle; residential preferences; residential choices; housing","en","journal article","Springer-Verlag","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","Support OTB","","","",""
"uuid:20bd403a-4a5c-4c46-9daf-c25ac14a1d26","http://resolver.tudelft.nl/uuid:20bd403a-4a5c-4c46-9daf-c25ac14a1d26","Patient safety risk factors in minimally invasive surgery: A validation study","Rodrigues, S.P.; Ter Kuile, M.; Dankelman, J.; Jansen, F.W.","","2012","This study was conducted to adapt and validate a patient safety (PS) framework for minimally invasive surgery (MIS) as a first step in understanding the clinical relevance of various PS risk factors in MIS. Eight patient safety risk factor domains were identified using frameworks from a systems approach to patient safety. A questionnaire was drafted containing 34 questions. Three experts in the field of patient safety critically reviewed the questionnaire on clinical relevance and completeness. The questionnaire was distributed among known patient safety experts in person and also sent electronically. A total of 41 questionnaires were distributed and the response rate was 71%. The intraclass correlation coefficient was 0.42 representing moderate agreement. For seven of nine risk domains, Cronbach’s alpha was sufficient (??>?0.7). Mean scores of the risk domains showed the following order of influence on patient safety from high to low: surgeon’s experience [6.6, standard deviation (SD) 0.5], technical skills surgeon (6.6, SD 0.7), technology (5.9, SD 1.1), complications (5.9, SD 1.2), social interaction (5.0, SD 1.0), leadership surgeon (5.4, SD 1.2), blood loss (5.0, SD 1.2), length of surgery (5.0, SD 1.3), surgical team (4.9, SD 1.3), fallibility (4.9, SD 1.3), patient (4.5, SD 1.5), safety measures (4.4, SD 1.5), and finally environment(3.9, SD 1.5). This study is an initiative to give insight into clinical relevance of the maze of PS risk factors in MIS. All investigated risk domains were considered to be of noticeable influence on PS. Nevertheless, it is possible to prioritize various risk domains. In fact, experience and technical skills of the surgeon, technology, and complications are rated as the most important risk factors, closely followed by social interaction and leadership of the surgeon. Patient, safety measures, and environment are rated as the least important risk factors.","patient safety; risk factors; risk domains; MIS; laparoscopy; systems approach","en","journal article","Springer-Verlag","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:19e92a21-c5d5-4dab-8aed-c8fb100d4320","http://resolver.tudelft.nl/uuid:19e92a21-c5d5-4dab-8aed-c8fb100d4320","Ex-postevaluaties van zes provinciale wegenprojecten","Annema, J.A.; Van der Beek, N.; Bulthuis, O.; Jansen, J.","","2012","Dit artikel beschrijft een ex-postanalyse van zes wegenprojecten in de provincies Gelderland en Overijssel. De analyse laat zien dat voor de zes geselecteerde wegenprojecten de politieke doelen voor een belangrijk deel zijn behaald tegen de vooraf beschikbaar gestelde geldbudgetten. De methode van ex-postanalyse bestond uit het analyseren van wat beschikbaar is aan documenten en monitoringsdata rond de zes geselecteerde provinciale wegenprojecten. Veel gegevens bleken te ontbreken. Daarom is gekozen de monitoringsdata aan te vullen met onder andere tevredenheidsenquêtes bij gebruikers en omwonenden van de zes wegenprojecten. Een dergelijke aanpak is zinvol gebleken omdat het de indruk van de effectiviteit completer heeft gemaakt. Echter, zonder goede nul- en nametingen kan een compleet kwantitatief inzicht in de effectiviteit van de zes wegenprojecten niet worden gegeven. Dit paper bediscussieert of het streven naar een volledig kwantitatief inzicht in ex-postanalyse aan te bevelen is.","","nl","journal article","Stichting Vervoerswetenschap","","","","","","","","Technology, Policy and Management","Infrastructures, Systems and Services","","","",""
"uuid:13b20c8c-0f60-4bcd-b08a-e079d7f39d7d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:13b20c8c-0f60-4bcd-b08a-e079d7f39d7d","Bewonerservaringen in seriematige passiefwoningen","Mlecnik, E.; Jansen, S.J.T.; Schuetze, T.; De Vries, G.","","2012","Deze studie onderzocht de bewonerservaringen van 21 sociale huurders in seriematig gebouwde passiefwoningen in Nederland. Gegevens werden verzameld over de bewoners, hun motivatie om te kiezen voor hun woning, hun algemene tevredenheid met de woning en hun tevredenheid met het comfort, de klimaatregeling, het ventilatie-onderhoud en de informatieverstrekking. Deze gegevens werden geanalyseerd rekening houdend met het door de bewoners genoteerde gedrag in winter- en zomersituaties. De bewoners bleken over het algemeen tevreden te zijn, maar klaagden wel met name over koude slaapkamers. Tevens was er relatief lage tevredenheid over het ventilatiesysteem en de informatieverstrekking. De studie vond dat geluid en tocht ontwerpmatig meer aandacht verdienen en dat de verstrekking van informatie kan worden verbeterd, bijvoorbeeld over het gebruik van het ventilatiesysteem, het openen van luiken en de werking van PV panelen. Betere bewaking van prestatiecriteria werd aanbevolen voor toekomstige projecten.","","nl","conference paper","","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","OTB Research","","","",""
"uuid:d36bb09d-6807-4d05-88e3-bcfb2aa1e913","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d36bb09d-6807-4d05-88e3-bcfb2aa1e913","Sedimentstrategie voor de ZW Delta: Een verkenning van kansen","Mulder, J.; Taal, M.; Tangelder, M.; Jansen, H.; Henkes, R.; Werners, S.","Rijkswaterstaat","2012","In deze studie wordt de ontwikkelingen in de sedimenthuishouding als uitgangspunt beschouwd voor duurzame inrichting van de ZW Delta. Centraal staan de kansen van een sedimentstrategie: het gericht beïnvloeden van de sedimenthuishouding, met het oog op het bereiken van een of meer (beleids)doelen. Kijkend naar de ontwikkelingen in de sedimenthuishouding als gevolg van de huidige klimaat- en zeespiegelcondities en de huidige strategie, maar ook van de voorgestelde optimalisatie door DP | ZW delta (2012) , is de grootste gemene deler dat er sprake is van een groeiende sedimentvraag. Het is gebleken dat de sedimentbehoefte per deelgebied varieert tussen de 0.2 en 2.6 Mm3 per jaar om enkel te kunnen meegroeien met de huidige zeespiegelstijging van 2 mm/jaar. De groeiende onbalans met het sedimentaanbod, leidt tot interne herverdeling van het aanwezige sediment. Deze herverdeling (lokale erosie en sedimentatie) leidt tot veranderingen in functiewaarden (sterkte van waterkeringen, habitatkarakteristieken, geschiktheid voor aquacultuur en visserij, vaargeuldieptes en aantrekkelijkheid voor recreatie) en tot de noodzaak van beheermaatregelen. Een sedimentstrategie biedt kansen wanneer deze zich richt op het herstellen van de balans tussen vraag en aanbod van sediment (beheer van de voorraad; de kwantiteit) en op de verdeling (de kwaliteit van het sediment). Beleidsmatig worden de kansen bepaald door de keuzes voor de na te streven doelen. Een beleidsmatige keuze voor het behoud van de sedimentvoorraad in een deelsysteem (inclusief de definitie van het bijbehorende streefbeeld) is bepalend voor het sedimentvolume dat beschikbaar is voor het herstel van de balans tussen vraag en aanbod. Keuzes voor de prioriteit van te handhaven of te versterken functies, bepalen vervolgens de verdeling van het sediment en daarmee de kansen voor verschillende functies. Technisch gezien worden mogelijkheden van een sedimentstrategie gevormd door (een combinatie van) het winnen en storten (suppleren) van sediment, en het toepassen van erosieremmende en/of sedimentatie bevorderende middelen. Door daarbij gebruik te maken van natuurlijke opbouwkrachten (hydrodynamische transportcapaciteit en biobouwers) door te bouwen met de natuur , kan een optimaal ecologisch resultaat worden bereikt. Een verdere optimalisatie van de effectiviteit (in functioneel-, ecologisch- en kostentechnische zin) is mogelijk door een juiste afstemming en combinatie van zandwinning en suppleties (locaties, timing en uitvoeringswijze) en de inzet van biobouwers. Wat de optimale combinatie is wordt sterk bepaald door lokale omstandigheden en vergt nader onderzoek. Bijzonder aandachtspunt daarbij vormt de afweging tussen de lange- en korte termijn effecten. Bijvoorbeeld, plaatsuppleties kunnen ecologisch positief zijn vanwege habitatbehoud op lange termijn, maar op korte termijn negatief vanwege sterfte van bodemleven, vertroebeling en gevolgen voor de primaire productie en aquacultuur. Vanuit ecologisch oogpunt zijn binnen een sedimentstrategie met name de kansen interessant die worden geboden door de inzet van biobouwers. Deze kunnen bijdragen aan het beperken van erosie en/of bevorderen van sedimentatie en stabiliseren van de bodem. Voorbeelden hiervan zijn schorontwikkeling, aanplant van specifieke soorten zoals Engels slijkgras, gebruik van kunstmatige oesterriffen als plaatrand bescherming en het combineren van aquacultuurtoepassingen en kustverdediging. Voor wat betreft toepassing, (kosten)efficiëntie en betekenis van deze concepten voor kustverdediging is beperkte kennis en ervaring opgedaan. Het is dan ook van belang om meer ervaring op te doen met deze concepten om hun volle potentie voor toepassing op de lange termijn te kunnen verkennen. Geredeneerd vanuit de functies recreatie en scheepvaart tenslotte, levert een sedimentstrategie de volgende kansen en aandachtspunten. Een sedimentstrategie waarbij wordt ingezet op de natuurlijke dynamiek van het systeem, gebruikmakend van biobouwers en al dan niet in combinatie met gebiedseigen sediment, zou een meer dynamisch systeem kunnen opleveren met een toegenomen belevingswaarde. Innovatieve dijkconcepten met begroeide voorlanden kunnen een gewaardeerde grotere variatie opleveren in oeverbegroeiingen. Tegelijkertijd bieden dergelijke brede dijkontwerpen ruimte voor aanleg van fiets- en wandelpaden buitendijks. Wanneer als onderdeel van de sedimentstrategie extra eilanden zouden ontstaan, kunnen deze een positief effect hebben voor recreanten. Voor scheepvaart is vooral interessant dat in een sedimentstrategie bij de zoektocht naar de locatie van sedimentbronnen voor suppletie, de vraag aan de orde komt waar door zandwinning kansen kunnen ontstaan voor bepaalde functies (zoals scheepvaart). De kansen van koppeling van doelen (vaargeul- en havenonderhoud met verschillende suppletiedoelen), verdienen nader aandacht. In combinatie met herstel van estuariene dynamiek, kan verbetering van het fijnmazige vaarnetwerk, soms kansen opleveren. De belangrijkste aandachtspunten voor de scheepvaart waar verandering op kan treden ten gevolge van sedimentstrategieën zijn: veranderingen in baggerbezwaar van havens en vaarwegen, wachttijden, doorvaarthoogte, herstellen verbindingen tussen watersystemen, en het scheiden van beroeps- en recreatievaart.","sediment; deltagebied; estuarium","nl","report","Deltares - Wageningen university","","","","","","","","","","","","Deltaprogramma",""
"uuid:6fc0353e-2287-45d4-b330-b181d4d35c6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6fc0353e-2287-45d4-b330-b181d4d35c6f","Novel ultrafine Fe(C) precipitates strengthen transformation-induced-plasticity steel","Tirumalasetty, G.K.; Fang, C.M.; Xu, Q.; Jansen, J.; Sietsma, J.; Van Huis, M.A.; Zandbergen, H.W.","","2012","A transmission electron microscopy study was conducted on nanoprecipitates formed in Ti microalloyed transformation-inducedplasticity-assisted steels, revealing the presence of Ti(N), Ti2CS and a novel type of ultra-fine Fe(C) precipitate. The matrix/precipitate orientation relationships, sizes and shapes were investigated in detail. The ultrafine, disc-shaped Fe(C) precipitates have sizes of 2–5 nm and possess a hexagonal close packed crystal structure with lattice parameters a = 5.73 ± 0.05A ? , c = 12.06 ± 0.05A ?. They are in a well-defined Pitsch–Schrader orientation relationship with the basal plane of the precipitate parallel to the [110] habit plane of the surrounding body-centred-cubic ferritic matrix. Detailed analysis of precipitate distribution, orientation relationship, lattice mismatch and inter-particle spacing suggests that these ultrafine precipitates contribute considerably to the strengthening of these steels.","TRIP assisted steel; iron carbides; precipitation; transmission electron microscopy","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Applied Sciences","Kavli Institute of Nanoscience","","High Resolution Electron Microscopy (HREM)","",""
"uuid:84edb715-b28f-40fc-89d6-267db6449084","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84edb715-b28f-40fc-89d6-267db6449084","Ensemble based multi-objective production optimization of smart wells","Fonseca, R.M.; Leeuwenburgh, O.; Jansen, J.D.","","2012","In a recent study two hierarchical multi-objective methods were suggested to include short-term targets in life-cycle production optimization. However this previous study has two limitations: 1) the adjoint formulation is used to obtain gradient information, requiring simulator source code access and an extensive implementation effort, and 2) one of the two proposed methods relies on the Hessian matrix which is obtained by a computationally expensive method. In order to overcome the first of these limitations, we used ensemble-based optimization (EnOpt). EnOpt does not require source code access and is relatively easy to implement. To address the second limitation, we used the BFGS algorithm to obtain an approximation of the Hessian matrix. We performed experiments in which a water flood was optimized in a geologically realistic multi-layer sector model. The controls were inflow control valve settings at predefined time intervals. Undiscounted Net Present V lue (NPV) and highly discounted NPV were the longterm and short-term objective functions used. We obtained an increase of approximately 14% in the secondary objective for a decrease of only 0.2-0.5% in the primary objective. The study demonstrates that ensemble-based multi-objective optimization can achieve results of practical value in a computationally efficient manner.","","en","conference paper","EAGE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:f42b992c-2acd-4c41-94ab-a8b4dceb9b80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f42b992c-2acd-4c41-94ab-a8b4dceb9b80","Adjoint-based optimization of a foam EOR process","Namdar Zanganeh, M.; Kraaijevanger, J.F.B.M.; Buurman, H.W.; Jansen, J.D.; Rossen, W.R.","","2012","We apply adjoint-based optimization to a Surfactant-Alternating-Gas foam process using a linear foam model introducing gradual changes in gas mobility and a nonlinear foam model giving abrupt changes in gas mobility as function of oil and water saturations and surfactant concentration. For the linear foam model, the objective function is a relatively smooth function of the switching time. For the nonlinear foam model, the objective function exhibits many small-scale fluctuations. As a result, a gradient-based optimization routine could have difficulty finding the optimal switching time. For the nonlinear foam model, extremely small time steps were required in the forward integration to converge to an accurate solution to the semi-discrete (discretized in space, continuous in time) problem. The semi-discrete solution still had strong oscillations in gridblock properties associated with the steep front moving through the reservoir. In addition, an extraordinarily tight tolerance was required in the backward integration to obtain accurate adjoints. We believe the small-scale oscillations in the objective function result from the large oscillations in gridblock properties associated with the front moving through the reservoir. Other EOR processes, including surfactant EOR and near-miscible flooding, have similar sharp changes, and may present similar challenges to gradient-based optimization.","","en","conference paper","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:0f27c9dc-ed37-4c14-9955-89e3affbb93c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f27c9dc-ed37-4c14-9955-89e3affbb93c","Sound meets image: Freedom of expression in texture description","Jansen, R.J.; Van Egmond, R.; De Ridder, H.","","2012","The use of sound was explored as means for expressing perceptual attributes of visual textures. Two sets of 17 visual textures were prepared: one set taken from the CUReT database1, and one set synthesized to replicate the former set. Participants were instructed to match a sound texture with a visual texture displayed onscreen. A modified version of a Product Sound Sketching Tool2 was provided, in which an interactive physical interface was coupled to a frequency modulation synthesizer. Rather than selecting from a pre-defined set of sound samples, continuous exploration of the auditory space allowed for an increased freedom of expression. While doing so, participants were asked to describe what auditory and visual qualities they were paying attention to. It was found that participants were able to create sounds that matched visual textures. Based on differences in diversity of descriptions, synthetic textures were found to have less salient perceptual attributes than their original counterparts. Finally, three interesting sound synthesis clusters were found, corresponding with mutually exclusive description vocabularies","textures; expressivity; free labeling; CUReT database; frequency-modulated sounds","en","book chapter","SPIE (International Society for Optical Engineering)","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","","",""
"uuid:4b163e62-ecb6-40e0-8f60-49ef1ec22b27","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4b163e62-ecb6-40e0-8f60-49ef1ec22b27","The aerodynamics of sailing apparel","Jansen, A.J.; Van Deursen, B.; Howe, C.","","2012","The paper presents the effect of changes in sailing apparel on aerodynamic drag, starting from the assumption that drag reduction of sailing apparel will increase the speed of an Olympic class sailing boat (in this case the Laser, a single-handed Olympic dinghy), mainly on upwind courses. Due to the fact that literature on this specific subject is non-existent, a theoretical framework on hydrodynamic and aerodynamic drag of the sailing boat and sailor had to be set-up to provide us with ball park figures on the effect of changes in sailing apparel. It showed that the aerodynamic drag caused by the sailor was around 12% of the total drag (aerodynamic and hydrodynamic). This also demonstrated the room for improvement. Next, the actual aerodynamic drag of eight different combinations of state-of-the art sailing apparel was measured in the wind-tunnel (TUDelft Open Jet Facility) at various wind angles and wind speeds (up to 17 ms-1). The experimental results were then compared to the results of the theoretical framework. The results of the experiment show a maximum difference of 11% in aerodynamic drag between the best and worst case scenario (at 8.2 ms-1 wind speed). This reduction of the sailors’ aerodynamic drag is estimated to reduce the total (sailor + sailing boat) drag by 1.2%","aerodynamics; sailing apparel; wind-tunnel experiment","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:8c3a9369-9fd7-42b9-bda0-08b5a32ba195","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c3a9369-9fd7-42b9-bda0-08b5a32ba195","The Impact of Socio-Demographic Characteristics, Objective Housing Quali-ty and Preference on Residential Satisfaction","Jansen, S.J.T.","","2012","Residential satisfaction is an important topic in the domain of housing. It refers to the individuals’ appraisal of the conditions of their residential environment, in relation to their needs, expectations and achievements. In the current study respondents were asked to indicate their residential satisfaction on a scale ranging from 1 (very dissatisfied) to 10 (very satisfied). In general, the respondents are quite satisfied (mean satisfaction = 8.2; n = 1557). With the use of regression analyses, the impact of socio-demographic characteristics and objective housing quality on residential satisfaction is explored. A statistically significant impact is observed for tenure, age, number of persons in household, dwelling type, liveliness of neighborhood, size of outdoors space and dwelling ‘value’ (R2 = 18%). The study also explored the impact of preference on satisfaction. Surprisingly, the results showed that respondents who lived in accordance to their preferences were as satisfied as those who did not.","housing; satisfaction; preference","en","report","Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment","","","","","","","","OTB Research Institute for the Built Environment","","","","",""
"uuid:4fdef852-c88a-443b-8aeb-b4234615aa99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4fdef852-c88a-443b-8aeb-b4234615aa99","Product sound design in education","Langeveld, L.H.; Jansen, R.J.; van Egmond, R.","","2012","Product Sound Design is an elective course of the Master of Industrial Design Engineering at the Delft University of Technology. The educational goal of the course is to make students consciously aware of constructive parts in the design of appliances. The paper details the experience and the design of product sounds. The course runs during the second half year and the students are involved through project teams. Products have mostly moving parts with a certain mass that generate sounds. Clearance is the result of tolerances of two fitted parts and the quality of manufacturing these parts. Two types of sounds can be distinguished: intentional sounds and consequential sounds. In product sound design an integrative vision of perception and engineering is needed to be a successful designer/engineer of products. The content of the product sound design course has three main subjects to explain: product, product sound and product sound design. The first quarter consists of an intentional sound project and the consequential sound project takes place in the second quarter. The education format is two projects, one in each quarter, and supported by lectures. The project is finished with a presentation and report. Results for projects in the academic year 2010-2011 will be presented. Findings of these projects will be adapted in the next course. The experiences of course leaders and students are good, which is translated in relatively good marks. The product sound design course fills the gap that exists between sound experts and product designers.","product sound design, sound, product, education","en","conference paper","The Design Society, Institution of Engineering Designers","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","","",""
"uuid:a22b935d-01f0-458f-9d2b-0d1c0f507597","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a22b935d-01f0-458f-9d2b-0d1c0f507597","Residual stresses in injection molding","Jansen, K.M.B.","","2012","","","en","lecture notes","Delft University of Technology","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:db7b1dc2-2e48-4bb4-b052-59b7daf76d91","http://resolver.tudelft.nl/uuid:db7b1dc2-2e48-4bb4-b052-59b7daf76d91","Improving comfort while hiking in a sailing boat","Jansen, A.J.; Van Abbema, A.; Howe, C.","","2012","The paper presents the changes in perceived comfort while hiking in a sailing boat (in this case the Laser, a single-handed Olympic dinghy) due to a new design of hiking pads. The project used a ‘research by design method’. The aim was to improve sailing comfort which leads to lower fatigue and therefor improved performance. While hiking, a large force is exerted on the thigh of the sailor by the boat rim while existing hiking pads only partly distribute this force over the upper leg. In order to find directions for improvements we analyzed the interaction between upper leg and boat rim and forces involved, studied the anatomy of the upper leg and quantified the pressure distribution over the upper leg using an experimental set-up. A new hiking pad was designed and tests showed an improved pressure distribution over the upper leg. First field test showed positive results. The hiking pads will be made available to the Dutch Olympic Sailing Team in order to improve their competitiveness at the 2012 Olympics in Weymouth.","sailing; hiking; pressure distribution; research by design; sailing apparel; hiking pads; upper leg","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:c092810f-c42f-4077-a9d5-c45ebad872aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c092810f-c42f-4077-a9d5-c45ebad872aa","Control and optimzation of sub-surface flow","Jansen, J.D.","","2013","Controlling the flow of fluids (e.g. water, oil, natural gas or CO2) in subsurface porous media is a technical process with many mathematical challenges. The underlying physics can be described with coupled nearly-elliptic and nearly-hyperbolic nonlinear partial differential equations, which require the aid of large-scale numerical simulation. The strongly heterogeneous nature of subsurface rock leads to strong spatial variations in the coefficients. Moreover, the limited accessibility of the underground leads to very large uncertainties in those coefficients and severely limits the amount of control over the dynamic variables. In this talk I will address related system-theoretical aspects, reduced-order modeling techniques, and adjoint-based optimization methods.","","en","lecture notes","Society for Industrial and Applied Mathematics","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:6000459e-a0cb-40d1-843b-81650053e093","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6000459e-a0cb-40d1-843b-81650053e093","A simple algorithm to generate small geostatistical ensembles for subsurface flow simulation","Jansen, J.D.","","2013","This note describes the theory behind a simple Matlab program to generate ensembles of geological realizations of relatively small-scale reservoir models (permeability fields) for subsurface flow simulation. The algorithm makes use of Principal Component Analysis (PCA) to parameterize the spatial covariance of a reference image, and a Bayesian optimization approach to condition the realizations to well data. The method is limited to relatively small images, mainly because of memory requirements, and only uses two-point statistics. However, it does not require iteration or rejection of ensembles and is computationally efficient because of the use of vectorized Matlab operations.","geostatistics; Matlab; principal component analysis; PCA; Karhuenen-Loève; permeability; ensemble; realizations; conditioning; Bayesian; two-point statistics; covariance","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:df3c7f9a-31ad-428c-bf29-20acfe8e1de5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:df3c7f9a-31ad-428c-bf29-20acfe8e1de5","Product Sound Design: Intentional and Consequential Sounds","Langeveld, L.H.; Van Egmond, R.; Jansen, R.J.; Özcan Vieira, E.","","2013","","","en","book chapter","InTech","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","","",""
"uuid:7561eca7-a0f4-4d20-9ed5-cec61e2f263c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7561eca7-a0f4-4d20-9ed5-cec61e2f263c","A systems description of flow through porous media","Jansen, J.D.","","2013","This text forms part of material taught during a course in advanced reservoir simulation at Delft University of Technology over the past 10 years. The contents have also been presented at various short courses for industrial and academic researchers interested in background knowledge needed to perform research in the area of closed-loop reservoir management, also known as smart fields, related to e.g. model-based production optimization, data assimilation (or history matching), model reduction, or upscaling techniques. Each of these topics has connections to system-theoretical concepts. The introductory part of the course, i.e. the systems description of flow through porous media, forms the topic of this brief monograph. The main objective is to present the classic reservoir simulation equations in a notation that facilitates the use of concepts from the systems-and-control literature. Although the theory is limited to the relatively simple situation of horizontal two-phase (oil-water) flow, it covers several typical aspects of porous-media flow. The first chapter gives a brief review of the basic equations to represent single-phase and two-phase flow. It discusses the governing partial-differential equations, their physical interpretation, spatial discretization with finite differences, and the treatment of wells. It contains well-known theory and is primarily meant to form a basis for the next chapter where the equations will be reformulated in terms of systems-and-control notation. The second chapter develops representations in state-space notation of the porous-media flow equations. The systematic use of matrix partitioning to describe the different types of inputs leads to a description in terms of nonlinear ordinary-differential and algebraic equations with (state-dependent) system, input, output and direct-throughput matrices. Other topics include generalized state-space representations, linearization, elimination of prestart from escribed pressures, the tracing of stream lines, lift tables, computational aspects, and the derivation of an energy balance for porous-media flow. The third chapter first treats the analytical solution of linear systems of ordinary differential equations for single-phase flow. Next it moves on to the numerical solution of the two-phase flow equations, covering various aspects like implicit, explicit or mixed (IMPES) time discretizations and associated stability issues, Newton-Raphson iteration, streamline simulation, automatic time-stepping, and other computational aspects. The chapter concludes with simple numerical examples to illustrate these and other aspects such as mobility effects, well-constraint switching, time-stepping statistics, and system-energy accounting. The contents of this text should be of value to students and researchers interested in the application of systems-and-control concepts to oil and gas reservoir simulation and other applications of subsurface flow simulation such as CO2 storage, geothermal energy, or groundwater remediation.","porous-media flow; subsurface flow; systems and control; numerical simulation; reservoir simulation; reservoir engineering; petroleum engineering; smart fields","en","book","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:8c9fd61d-307f-49cf-b7f5-8a9aea0d5905","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c9fd61d-307f-49cf-b7f5-8a9aea0d5905","Development of cohesive self-healing gels based on self-assembly of organic and inorganic nanoparticles","Diba, M.; Löwik, D.W.P.M.; Van Hest, J.C.M.; Jansen, J.A.; Leeuwenburgh, S.C.G.","","2013","Noncovalent bonds are often reversible and sensitive to external stimuli. Although noncovalent interactions are inherently weak and generally perceived as inadequate to construct macroscopic materials of sufficient integrity and cohesion, the emergence of nanotechnology has shown that the intrinsic weakness of noncovalent interactions can be compensated by maximizing the number of these bonds that work in concert. In that way, remarkably strong materials can be formed. colloidal gels are an emerging and particularly attractive class of cohesive hydrogels. These materials allow for bottom-up design of functional materials by employing noncovalent interactions between micro- or nanoscale particles as building blocks to assemble into shape-specific bulk materials. In an attempt to explore the feasibility of using electrostatic and hydrophobic interactions between nanoparticles, it was recently observed that colloidal gels made of oppositely charged gelatin nanospheres were surprisingly cohesive, elastic and self-healing. In the current study, we aim to extend this concept towards self-healing colloidal gels by synthesizing organic nanoparticles that exhibit a strong affinity for inorganic nanoparticles using various types of bioinspired derivatization strategies. The organic nanoparticles impart flexibility and resilience to these gels, while the inorganic nanoparticles improve their hardness and rigidity.","colloidal gel; self-healing; nanoparticles; nanocomposite","en","conference paper","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:904a05c7-5247-4cba-b1f0-ead2f24bf082","http://resolver.tudelft.nl/uuid:904a05c7-5247-4cba-b1f0-ead2f24bf082","Lipid detection in atherosclerotic human coronaries by spectroscopic intravascular photoacoustic imaging","Jansen, K.; Wu, M.; Van der Steen, A.F.W.; Van Soest, G.","","2013","The presence of lipids in atherosclerotic coronary lesions is an important determinant of their potential to trigger acute coronary events. Spectroscopic intravascular photoacoustic imaging (sIVPA) has the potential to automatically detect lipids in atherosclerotic lesions. For realtime in vivo imaging, limiting the number of excitation wavelengths is crucial. We explored methods for plaque lipid detection using sIVPA, with the aim to minimize the number of laser pulses per image line. A combined intravascular ultrasound (IVUS) and photoacoustic imaging system was used to image a vessel phantom and human coronary arteries ex vivo. We acquired co-registered cross-sectional images at several wavelengths near 1200 nm, a lipid-specific absorption band. Correlating the photoacoustic spectra at 6 or 3 wavelengths from 1185 to 1235 nm with the absorption spectrum of cholesterol and peri-adventitial tissue, we could detect and differentiate the lipids in the atherosclerotic plaque and peri-adventitial lipids, respectively. With two wavelengths, both plaque and peri-adventitial lipids were detected but could not be distinguished.","photoacoustic imaging; multispectral and hyperspectral imaging; tissue characterization; endoscopic imaging; ultrasound; medical and biological imaging","en","journal article","Optical Society of America","","","","","","","","Applied Sciences","ImPhys/Imaging Physics","","","",""
"uuid:ea682a9f-7f08-4fdb-a98c-f613f8d135f2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ea682a9f-7f08-4fdb-a98c-f613f8d135f2","Controllability and observability in two-phase porous media flow","Van Doren, J.F.M.; Van den Hof, P.M.J.; Bosgra, O.H.; Jansen, J.D.","","2013","Reservoir simulation models are frequently used to make decisions on well locations, recovery optimization strategies etc. The success of these applications is, among other aspects, determined by the controllability and observability properties of the reservoir model. In this paper it is shown how the controllability and observability of two-phase flow reservoir models can be analyzed and quantified with aid of generalized empirical Gramians. The empirical controllability Gramian can be interpreted as a spatial covariance of the states (pressures or saturations) in the reservoir resulting from input perturbations in the wells. The empirical observability Gramian can be interpreted as a spatial covariance of the measured bottom hole pressures or well bore flow rates resulting from state perturbations. Based on examples in the form of simple homogeneous and heterogeneous reservoir models we conclude that the position of the wells and of the front between reservoir fluids, and to a lesser extent the position and shape of permeability heterogeneities that impact the front, are the most important factors that determine the local controllability and observability properties of the reservoir.","observability; controllability; porous media flow; reservoir simulation; two-phase; system theory","en","journal article","Springer","","","","","","","2014-09-28","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:d300c5ee-26d5-4eb3-b695-65a248ba4cce","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d300c5ee-26d5-4eb3-b695-65a248ba4cce","Transitional Journey Maps: Capturing the dynamics of operational policing","Jansen, R.J.; Van Egmond, R.; De Ridder, H.; Silvester, S.","","2013","Operational police work can be characterized by the continuous switching between surveillance, responding to incidents, and office activities. Transitions between these activities are initiated by radio contact, messages on a mobile data terminal, or personal observations. The “information environment” emerging from these channels may cause cognitive overload during demanding activities. Although the notion of fragmented work is acknowledged in police literature, detailed descriptions are lacking. The goal of this study is to better understand cognitive load in police officers by capturing the dynamics of operational policing. Ten officers of the Dutch police force were accompanied while on patrol with their car. The method of contextual inquiry was used to collect 28 hours of data. Activities were mapped on a pre-defined set of categories. Attention was paid to how officers experienced their information environment while performing these activities. All was captured in the Transitional Journey Map, a new method to visualize workflow. The Transitional Journey Map augments a sequence of activities with experiential and contextual information. This method was used to identify cognitive overload situations and differences between solo and dual patrol work. These insights are relevant for improving the information system that assists officers in their patrol vehicle.","","en","conference paper","Human Factors and Ergonomics Society","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","","",""
"uuid:04ce62bc-a5df-4706-a380-b2f5b156a3c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:04ce62bc-a5df-4706-a380-b2f5b156a3c2","Exergy in the built environment. The added value of exergy in the assessment and development of energy systems for the built environment.","Jansen, S.C.","Luscuere, P.G. (promotor); Van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (promotor)","2013","This doctoral research studied the added value of exergy for the assessment and development of energy systems for the built environment, aiming at a reduced need for high-quality energy input. Currently the analysis and development of energy systems for the built environment is based on the energy concept. Energy however gives an incomplete presentation of the performance of energy systems by failing to address the difference between various forms of energy. Exergy is a thermodynamic concept that quantifies the ‘work potential’ of different forms of energy, which can be regarded as the quality of energy. Unlike energy, exergy can be destroyed and the amount of exergy destroyed or lost indicates the thermodynamic improvement potential of a system, which is not revealed using energy analyses. The research firstly includes several additions to the exergy analysis method as found in literature. Secondly, the exergy performance of current energy systems is studied, demonstrating the additional insight obtained with exergy, for example: while energy analyses suggest that the only way to reduce the required energy input is by reducing the demand at building level, exergy analyses reveal a large improvement potential at system level, i.e. in principle the same output can be obtained with significantly reduced input. Lastly, several exergy based approaches to support the development of improved systems are developed and demonstrated, including the use of ‘exergy principles’ for energy concept development and the use of exergy analysis to assist further improvement of a (preliminary) energy concept. It is concluded that there is still significant room for improving current energy systems for the built environment, especially related to heating systems. Also, the exergy based approached developed in this research are promising ‘tools’ to support the development of improved energy systems, reducing the required input by making better use of the potential of the worlds energy resources.","exergy; built environment; energy efficiency","en","doctoral thesis","","","","","","","","2013-11-05","Architecture and The Built Environment","Climate Design and Sustainability","","","",""
"uuid:17fde810-f092-4773-9c07-af6dfb33f822","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17fde810-f092-4773-9c07-af6dfb33f822","Assessment of Laparoscopic Skills Based on Force and Motion Parameters","Horeman, T.; Dankelman, J.; Jansen, F.W.; Van den Dobbelsteen, J.J.","","2013","Box trainers equipped with sensors may help in acquiring objective information about a trainee's performance while performing training tasks with real instruments. The main aim of this study is to investigate the added value of force parameters with respect to commonly used motion and time parameters such as path length, motion volume, and task time. Two new dynamic bimanual positioning tasks were developed that not only requiring adequate motion control but also appropriate force control successful completion. Force and motion data for these tasks were studied for three groups of participants with different experience levels in laparoscopy (i.e., 11 novices, 19 intermediates, and 12 experts). In total, 10 of the 13 parameters showed a significant difference between groups. When the data from the significant motion, time, and force parameters are used for classification, it is possible to identify the skills level of the participants with 100% accuracy. Furthermore, the force parameters of many individuals in the intermediate group exceeded the maximum values in the novice and expert group. The relatively high forces used by the intermediates argue for the inclusion of training and assessment of force application during tissue handling in future laparoscopic skills training programs.","","en","journal article","IEEE","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:1b85ee17-3e58-4fa4-be79-8328945a4491","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1b85ee17-3e58-4fa4-be79-8328945a4491","The Egg model","Jansen, J.D.; Fonseca, R.M.; Kahrobaei, S.; Siraj, M.; Van Essen, G.M.; Van den Hof, P.M.J.","","2013","The ""Egg Model"" is a synthetic reservoir model consisting of an ensemble of 101 relatively small three-dimensional realizations of a channelized reservoir produced under water flooding conditions with eight water injectors and four producers. It has been used in numerous publications to demonstrate a variety of aspects related to computer-assisted flooding optimization and history matching. Unfortunately the details of the parameters settings are not always identical and not always fully documented in several of these publications. We present a ""standard version"" of the Egg Model which is meant to serve as a standard test case in future publications, including a synthetic data set of 100 permeability fields. We implemented and tested the model in four reservoir simulators: Dynamo/Mores (Shell), Eclipse (Schlumberger), AD-GPRS (Stanford University) and MRST (Sintef). This note describes the input parameters of the standard model. Together with the input files for the various simulators it has been be uploaded in the 3TU.Datacentrum repository with free access to external users.","reservoir simulation; geological realizations; water flooding","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:ffe81538-5b7e-4f30-a28a-77a8da85c3af","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffe81538-5b7e-4f30-a28a-77a8da85c3af","Meta-analysis on blood transcriptomic studies identifies consistently coexpressed protein–protein interaction modules as robust markers of human aging","Van den Akker, E.B.; Passtoors, W.M.; Jansen, R.; Van Zwet, E.W.; Goeman, J.J.; Hulsman, M.; Emilsson, V.; Perola, M.; Willemsen, G.; Penninx, B.W.J.H.; Heijmans, B.T.; Maier, A.B.; Boomsma, D.I.; Kok, J.N.; Slagboom, P.E.; Reinders, M.J.T.; Beekman, M.","","2013","The bodily decline that occurs with advancing age strongly impacts on the prospects for future health and life expectancy. Despite the profound role of age in disease etiology, knowledge about the molecular mechanisms driving the process of aging in humans is limited. Here, we used an integrative network-based approach for combining multiple large-scale expression studies in blood (2539 individuals) with protein–protein Interaction (PPI) data for the detection of consistently coexpressed PPI modules that may reflect key processes that change throughout the course of normative aging. Module detection followed by a meta-analysis on chronological age identified fifteen consistently coexpressed PPI modules associated with chronological age, including a highly significant module (P = 3.5 × 10?38) enriched for ‘T-cell activation’ marking age-associated shifts in lymphocyte blood cell counts (R2 = 0.603; P = 1.9 × 10?10). Adjusting the analysis in the compendium for the ‘T-cell activation’ module showed five consistently coexpressed PPI modules that robustly associated with chronological age and included modules enriched for ‘Translational elongation’, ‘Cytolysis’ and ‘DNA metabolic process’. In an independent study of 3535 individuals, four of five modules consistently associated with chronological age, underpinning the robustness of the approach. We found three of five modules to be significantly enriched with aging-related genes, as defined by the GenAge database, and association with prospective survival at high ages for one of the modules including ASF1A. The hereby-detected age-associated and consistently coexpressed PPI modules therefore may provide a molecular basis for future research into mechanisms underlying human aging.","aging; blood transcriptomics; meta-analysis; network-based analysis; proteinprotein interactions","en","journal article","Anatomical Society and Wiley","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Intelligent Systems","","","",""
"uuid:b984d2d1-f824-4e59-80e4-9afc4c9733dd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b984d2d1-f824-4e59-80e4-9afc4c9733dd","Design and thermal testing of smart composite structure for architecture applications","Lelieveld, C.; Jansen, K.M.B.","","2013","A composite structure consisting of a Shape Memory Polymer (SMP) matrix and three Shape Memory Alloy (SMA) strips was constructed. The SMA strips act as actuators which create forward and backward angle bends of 90 degrees of the composite structure. The function of the polymer matrix was to give the structure enough stiffness. During the morphing stage the polymer was heated locally into rubbery condition to allow shape changes. The new structural shape was fixated by cooling the polymer into the glassy state. Since the exact timing and amount of heating power of both the SMA strips and the SMP matrix was crucial for the functioning of the smart structure, a detailed numerical thermal model was build and validated using thermal imaging. With this validated numerical model the optimum activation conditions were determined. The working principle of the smart composite structure was demonstrated with a small scale prototype.","smart composite; SMA; SMP; modeling; experimental validation","en","conference paper","Politecnico di Torino","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:6501361d-e659-4d15-a89b-a8abcaae8b01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6501361d-e659-4d15-a89b-a8abcaae8b01","Using a visual language to create better spreadsheets","Jansen, B. (TU Delft Software Engineering); Hermans, F.F.J. (TU Delft Software Engineering)","","2014","It is known that spreadsheets are error-prone. It is very diffcult for users to get an overview of the design of the spreadsheet, and this is causing errors. Furthermore users are not always aware of the best way to structure a spread- sheet and just start modeling. To address this we will build a visual language to develop spreadsheet models. This en- ables users to visualize the design of their spreadsheets. A spreadsheet generator will create the spreadsheet based on the specifications made with our visual language. During this process, best practices for structuring spreadsheets are automatically incorporated. There will be a bidirectional link between the model and the associated spreadsheet.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:43cdcba0-7ee0-4276-84fb-1305fefd647d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:43cdcba0-7ee0-4276-84fb-1305fefd647d","Exergy: A better way of looking at energy systems","Jansen, S.C. (TU Delft Building Services)","","2014","The law of conservation of energy, stating that energy cannot be created nor destroyed, is inadequate to measure the performance of energy systems in the built environment: Even though energy figures suggest differently, these systems generally present a very poor performance, as they achieve only a fraction what is theoretically possible. By looking at exergy a much more meaningful insight into
the performance of energy systems is obtained, which can greatly support the development of energy systems with a reduced need for high quality energy.","","en","journal article","","","","","","Publisher: TU Delft","","","","","Building Services","","",""
"uuid:f3204674-3a72-4515-92f5-92a8f91d8a15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f3204674-3a72-4515-92f5-92a8f91d8a15","Ratio between stone diameter and nominal diameter","Verhagen, H.J.; Jansen, L.","","2014","For describing the relation between the grainsize and the nominal diameter (d50 vs. dn50) usually a factor 0.84 is used. This factor has been derived by Laan [1981] ""De relatie tussen vorm en gewicht van breuksteen (the relation between shape and weight of pieces of rock), report MAW-R-81079"". However, this original report cannot be retrieved any more. This study has collected new data to re-establish the background of the used factor 0.84.","rock diameter; rock size; nominal diameter","en","report","TU Delft, Department Hydraulic Engineering","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Hydraulic Engineering","","","",""
"uuid:aca50001-4e76-4325-b0c4-c585aabdf87f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aca50001-4e76-4325-b0c4-c585aabdf87f","Spectroscopic intravascular photoacoustic imaging of lipids in atherosclerosis","Jansen, K.; Van der Steen, A.F.W.; Wu, M.; Van Beusekom, H.M.M.; Springeling, G.; Li, X.; Zhou, Q.; Shung, K.K.; De Kleijn, D.P.V.; Van Soest, G.","","2014","The natural history of atherosclerosis is marked by changes in the lipid biochemistry in the diseased arterial wall. As lesions become more vulnerable, different cholesterol species accumulate in the plaque. Understanding unstable atherosclerosis as a pharmacological and interventional therapeutic target requires chemically specific imaging of disease foci. In this study, we aim to image atherosclerotic plaque lipids and other vessel wall constituents with spectroscopic intravascular photoacoustics (sIVPA). sIVPA imaging can identify lipids in human coronary atherosclerotic plaque by relying on contrast in the near-infrared absorption spectra of the arterial wall components. Using reference spectra acquired on pure compounds, we analyzed sIVPA data from human coronary plaques ex vivo, to image plaque composition in terms of cholesterol and cholesterol ester content. In addition, we visualized the deeper lying connective tissue layers of the adventitia, as well as the fatty acid containing adipose cells in the peri-adventitial tissue. We performed simultaneous coregistered IVUS imaging to obtain complementary morphological information. Results were corroborated by histopathology. sIVPA imaging can distinguish the most prevalent lipid components of human atherosclerotic plaques and also visualize the connective tissue layers of the adventitia and the fatty acid containing adipose cells in the peri-adventitial tissue.","intravascular imaging; photoacoustic imaging; ultrasonic imaging; spectroscopy; atherosclerosis; lipids","en","journal article","SPIE","","","","","","","","Applied Sciences","ImPhys/Imaging Physics","","","",""
"uuid:368a58f7-4b6a-48a4-b8e7-f3b9d5b8a20c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:368a58f7-4b6a-48a4-b8e7-f3b9d5b8a20c","Photoacoustic imaging of human coronary atherosclerosis in two spectral bands","Jansen, K.; Wu, M.; Van der Steen, A.F.W.; Van Soest, G.","","2014","Spectroscopic intravascular photoacoustic imaging (sIVPA) has shown promise to detect and distinguish lipids in atherosclerotic plaques. sIVPA generally utilizes one of the two high absorption bands in the lipid absorption spectrum at 1.2 ?m and 1.7 ?m. Specific absorption signatures of various lipid compounds within the bands in either wavelength range can potentially be used to differentiate between plaque lipids and peri-adventitial lipids. With the aim to quantify any differences between the two bands, we performed combined sIVPA imaging in both absorption bands on a vessel phantom and an atherosclerotic human coronary artery ex vivo. Lipid detection in a human atherosclerotic lesion with sIVPA required lower pulse energy at 1.7 ?m than at 1.2 ?m (0.4 mJ versus 1.2 mJ). The imaging depth was twice as large at 1.2 ?m compared to 1.7 ?m. Adequate differentiation between plaque and peri-adventitial lipids was achieved at 1.2 ?m only.","intravascular imaging; atherosclerosis; vulnerable plaque; tissue characterization; spectroscopy; lipids","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Applied Sciences","ImPhys/Imaging Physics","","","",""
"uuid:c4f20906-f0ce-405c-944e-7dfe8284669b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c4f20906-f0ce-405c-944e-7dfe8284669b","Mapping patient safety: A large-scale literature review using bibliometric visualisation techniques","Rodrigues, S.P.; Van Eck, N.J.; Waltman, L.; Jansen, F.W.","","2014","Background The amount of scientific literature available is often overwhelming, making it difficult for researchers to have a good overview of the literature and to see relations between different developments. Visualisation techniques based on bibliometric data are helpful in obtaining an overview of the literature on complex research topics, and have been applied here to the topic of patient safety (PS). Methods On the basis of title words and citation relations, publications in the period 2000–2010 related to PS were identified in the Scopus bibliographic database. A visualisation of the most frequently cited PS publications was produced based on direct and indirect citation relations between publications. Terms were extracted from titles and abstracts of the publications, and a visualisation of the most important terms was created. The main PS-related topics studied in the literature were identified using a technique for clustering publications and terms. Results A total of 8480 publications were identified, of which the 1462 most frequently cited ones were included in the visualisation. The publications were clustered into 19 clusters, which were grouped into three categories: (1) magnitude of PS problems (42% of all included publications); (2) PS risk factors (31%) and (3) implementation of solutions (19%). In the visualisation of PS-related terms, five clusters were identified: (1) medication; (2) measuring harm; (3) PS culture; (4) physician; (5) training, education and communication. Both analysis at publication and term level indicate an increasing focus on risk factors. Conclusions A bibliometric visualisation approach makes it possible to analyse large amounts of literature. This approach is very useful for improving one's understanding of a complex research topic such as PS and for suggesting new research directions or alternative research priorities. For PS research, the approach suggests that more research on implementing PS improvement initiatives might be needed.","","en","journal article","BMJ Publishing Group","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:d8b575bb-7fc4-48e2-90bf-7293352f14eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8b575bb-7fc4-48e2-90bf-7293352f14eb","Adjoint formulation and constraint handling for gradient-based optimization of compositional reservoir flow","Korounis, D.; Durlofsky, L.J.; Jansen, J.D.; Aziz, K.","","2014","An adjoint formulation for the gradient-based optimization of oil-gas compositional reservoir simulation problems is presented. The method is implemented within an automatic differentiation-based compositional flow simulator (Stanford's AD-GPRS). The development of adjoint procedures for general compositional problems is much more challenging than for oil-water problems due to the increased complexity of the code and the underlying physics. The treatment of nonlinear constraints, an example of which is a maximum gas rate specification in injection or production wells, when the control variables are well bottom-hole pressures, poses a particular challenge. Two approaches for handling these constraints are presented -- a formal treatment within the optimizer, and a simpler heuristic treatment in the forward model. The relationship between discrete and continuous adjoint formulations is also elucidated. Results for four example cases of increasing complexity are presented. Improvements in the objective function (cumulative oil produced) relative to reference solutions range from 4.2% to 11.6%. The heuristic treatment of nonlinear constraints is shown to offer a cost-effective means for obtaining feasible solutions, which are in some cases better than those obtained using the formal constraint handling procedure.","adjoint formulation; gradient-based optimization; production optimization; recovery optimization; compositional reservoir simulation; discrete adjoint; continuous adjoint; automatic differentiation; nonlinear constraints; general constraints","en","journal article","Springer","","","","","","","2015-04-01","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:d36c932f-816e-4aab-95b9-7204339f9f47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d36c932f-816e-4aab-95b9-7204339f9f47","Auditory signal design for automatic number plate recognition system","Heydra, C.G.; Jansen, R.J.; Van Egmond, R.","","2014","This paper focuses on the design of an auditory signal for the Automatic Number Plate Recognition system of Dutch national police. The auditory signal is designed to alert police officers of suspicious cars in their proximity, communicating priority level and location of the suspicious car and taking into account the auditory environment of the police car. Design goals are formulated and corresponding design principles are applied and tested. Conclusions are drawn and discussed and recommendations for future work are made.","audio design; auditory signal design; localization; automatic number plate recognition plate system; Dutch national police","en","conference paper","The Hague University of Applied Sciences","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Industrial Design","","","",""
"uuid:213bcf64-b69a-4641-adb6-b5a52ac3a835","http://resolver.tudelft.nl/uuid:213bcf64-b69a-4641-adb6-b5a52ac3a835","Proces, kosten en tevredenheid bij zelfbouw in Almere","Van der Vegt, J.; Adriaanse, C.; Jansen, S.J.T.","","2014","","","nl","report","Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft i.s.m. OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:8e3722e7-dab4-413f-90e1-1eedbdeef1b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8e3722e7-dab4-413f-90e1-1eedbdeef1b3","The influence of fiber-matrix adhesion on the linear viscoelastic creep behavior of CF/PPS composites","Motta Dias, M.H.; Jansen, K.M.B.; Luinge, H.; Nayak, K.; Bersee, H.E.N.","","2014","The influence of fiber-matrix adhesion on the linear viscoelastic creep behavior of as received and surface modified carbon fiber (AR-CF and SM-CF, respectively) reinforced polyphenylene sulfide (PPS) composite materials was investigated. Short-term tensile creep tests were performed on ±45° specimens under four different isothermal condition; 70, 80, 90 and 100°C. As a preliminary step to obtain the time-temperature master curve, as well as to characterize the changes in matrix dominated properties over storage time, physical aging effects were evaluated on both systems using the short-term test method established by Struik. The results showed that the surface treatment carried out in the SM-CF improved fiber-matrix adhesion, enhancing the mechanical performance of CF/PPS composites but with minor effects on the creep response. Increasing retardation times with physical aging was observed in all test conditions. Compared to temperature effects, physical aging showed to have a small contribution on the creep behavior of CF/PPS composites.","Viscoelastic Creep Behavior; Physical Aging; CF/PPS Composites; Time Aging-Time Superposition; Time Temperature Superposition Principle (TTSP)","en","conference paper","","","","","","","","","Aerospace Engineering","Aerospace Structures & Materials","","","",""
"uuid:dfe954db-8740-4166-b2a6-8ec2958d1bed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dfe954db-8740-4166-b2a6-8ec2958d1bed","Intravascular Photoacoustic Imaging: A New Tool for Vulnerable Plaque Identification","Jansen, K.; Van Soest, G.; Van der Steen, A.F.W.","","2014","The vulnerable atherosclerotic plaque is believed to be at the root of the majority of acute coronary events. Even though the exact origins of plaque vulnerability remain elusive, the thin-cap fibroatheroma, characterized by a lipid-rich necrotic core covered by a thin fibrous cap, is considered to be the most prominent type of vulnerable plaque. No clinically available imaging technique can characterize atherosclerotic lesions to the extent needed to determine plaque vulnerability prognostically. Intravascular photoacoustic imaging (IVPA) has the potential to take a significant step in that direction by imaging both plaque structure and composition. IVPA is a natural extension of intravascular ultrasound that adds tissue type specificity to the images. IVPA utilizes the optical contrast provided by the differences in the absorption spectra of plaque components to image composition. Its capability to image lipids in human coronary atherosclerosis has been shown extensively ex vivo and has recently been translated to an in vivo animal model. Other disease markers that have been successfully targeted are calcium and inflammatory markers, such as macrophages and matrix metalloproteinase; the latter two through application of exogenous contrast agents. By simultaneously displaying plaque morphology and composition, IVPA can provide a powerful prognostic marker for disease progression, and as such has the potential to transform the current practice in percutaneous coronary intervention.","photoacoustic imaging; intravascular ultrasound; atherosclerosis; vulnerable plaque; tissue characterization","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Applied Sciences","ImPhys/Imaging Physics","","","",""
"uuid:a29597dc-4a3b-4d09-a3c4-20f8e4d84571","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a29597dc-4a3b-4d09-a3c4-20f8e4d84571","Terugblikken en vooruitkijken in Hoogvliet: 15 jaar stedelijke vernieuwing en de effecten op wonen, leefbaarheid en sociale mobiliteit","Kleinhans, R.J.; Veldboer, L.; Doff, W.; Jansen, S.J.T.; Van Ham, M.","","2014","","Platform 31","nl","report","Delft University of Technology, Faculteit Bouwkunde, OTB","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:d72a52b9-241b-466b-a658-a740137fb736","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d72a52b9-241b-466b-a658-a740137fb736","Structural tale of two novel (Cr,Mn)C carbides in steel","Tirumalasetty, G.K.; Fang, C.M.; Jansen, J.; Yokosawa, T.; Boeije, M.J.F.; Sietsma, J.; Van Huis, M.A.; Zandbergen, H.W.","","2014","Chromium (Cr), Manganese (Mn), and Carbon (C) are well known alloying elements used in technologically important alloy steels and advanced high strength steels. It is known that binary CrCx and MnCx carbides can be formed in steels, but in this study we reveal for the first time that Cr and Mn were found combined in novel ternary cementite type (Cr,Mn)C carbides. Electron diffraction experiments showed that Cr, Mn, and C have formed two distinct carbide phases possessing orthorhombic and monoclinic crystal structures. Density functional theory (DFT) calculations were performed on these phases and excellent agreement was found between calculations and experiments on the lattice parameters and relative atomic positions. The calculations showed that the combination of Mn and Cr has resulted in a very high thermodynamic stability of the (Cr,Mn)C carbides, and that local structural relaxations are associated with carbon additions. Possible implications of these ternary carbides for novel applications in steel design and manufacturing are discussed.","(Cr,Mn)C carbides; steel; transmission electron microscopy; electron diffraction; first principles calculations","en","journal article","","","","","","","","","Applied Sciences","Quantum Nanoscience","","","",""
"uuid:5af27ad5-9b6b-40cb-9d70-1617c84d5dfc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5af27ad5-9b6b-40cb-9d70-1617c84d5dfc","Thermal simulation of a dinghy sailor","Joustra, J.J.; Jansen, A.J.","","2014","This paper describes the development of a model to simulate a dinghy sailors’ body temperature during a sailing match. This simulation has been developed as part of the master thesis by the author: “Thermal optimization of competitive sailing gear”. A literature study is done to define the human body heat balance and thermal comfort. Next a basic heat balance model was developed and simulated in MatLab Simulink. A field test was used to validate an elaborated model and recommendations are given for future work on this subject.","sports exercise; model; thermal simulation; laser sailing; clothing; sailing gear","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:ee8e0fd6-3c8e-4f12-aefd-41050615ab02","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee8e0fd6-3c8e-4f12-aefd-41050615ab02","Experimental Study of Heat Dissipation in Indoor Sports Shoes","Dessing, O.; Jansen, A.J.; Leihitu, C.; Overhage, D.","","2014","As indoor sports shoes are intensively used in a warm and sweaty environment for periods of up to three consecutive hours, the built-up heat inside is insufficiently released causing warm and perspiring feet. This results in an increased chance of blisters and skin irritations. Experimental research on the ventilation properties of the shoe was done using a controlled heat source, digital thermometer and thermo-graphic camera. A representative set of five volley- and handball shoes were subjected to performance testing to explore possibilities for improvement. This paper will explain the test set-up, present the experiments results, discuss the outcome from the research experiments and present a set of conclusions and recommendations for further developments in footwear ventilation.","ventilation; indoor sports shoes; heat reduction; volleyball; handball; foot temperature; heat imaging; heat sensors","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:79813eaa-8069-4baa-a5a4-cb2a4fb4f4c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:79813eaa-8069-4baa-a5a4-cb2a4fb4f4c1","Does pedalling on a recumbent bicycle influence the cyclist’s steering behaviour?","Boon, K.M.; Klap, P.; Van Lanen, J.A.; Letsoin, G.J.; Jansen, A.J.","","2014","The paper presents the answer to the question how pedalling on a specific recumbent bicycle, such as the VeloX3, influences a cyclist’s ability to steer the bicycle. The research aims to find the correlation between pedalling and the undesired steering movements it creates. To test this assumption a test setup was constructed. On this setup cyclists were asked to perform in a high intensity Wingate test. A load-cell was used to measure the amount of force exerted by the cyclist on the handlebar while cycling. An ergometer integrated in the setup was used to measure power output and cadence of the cyclist. When comparing the cadence results with the oscillation of the measured forces on the load-cell, a distinct coherence was noticed. The forces measured have magnitudes reaching up to 400N. The combination of the oscillations due to pedalling and the magnitude of the forces will result in disturbances of the steering behaviour on a recumbent bicycle.","recumbent; bicycle; human control; handlebar; pedalling; cadence; steering; Wingate","en","journal article","Elsevier","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:8bbdae14-70fa-4721-a188-5b0bd55f7484","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8bbdae14-70fa-4721-a188-5b0bd55f7484","Challenges in adjoint-based optimization of a foam EOR process","Namdar Zanganeh, M.; Kraaijevanger, J.F.B.M.; Buurman, H.W.; Jansen, J.D.; Rossen, W.R.","","2014","We apply adjoint-based optimization to a Surfactant-Alternating-Gas foam process using a linear foam model introducing gradual changes in gas mobility and a nonlinear foam model giving abrupt changes in gas mobility as function of oil and water saturations and surfactant concentration. For the linear foam model, the objective function is a relatively smooth function of the switching time. For the nonlinear foam model, the objective function exhibits many small-scale fluctuations. As a result, a gradient-based optimization routine could have difficulty finding the optimal switching time. For the nonlinear foam model, extremely small time steps were required in the forward integration to converge to an accurate solution to the semi-discrete (discretized in space, continuous in time) problem. The semi-discrete solution still had strong oscillations in gridblock properties associated with the steep front moving through the reservoir. In addition, an extraordinarily tight tolerance was required in the backward integration to obtain accurate adjoints. We believe the small-scale oscillations in the objective function result from the large oscillations in gridblock properties associated with the front moving through the reservoir. Other EOR processes, including surfactant EOR and near-miscible flooding, have similar sharp changes, and may present similar challenges to gradient-based optimization.","adjoint-based optimization; simulation; enhanced oil recovery; foam","en","journal article","Springer","","","","","","","2015-08-01","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:4f94b5d7-e2da-4285-8a7a-71be28085038","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f94b5d7-e2da-4285-8a7a-71be28085038","Ensemble-based hierarchical multi-objective production optimization of smart wells","Fonseca, R.M.; Leeuwenburgh, O.; Van den Hof, P.M.J.; Jansen, J.D.","","2014","In an earlier study two hierarchical multi-objective methods were suggested to include short-term targets in life-cycle production optimization. However this earlier study has two limitations: 1) the adjoint formulation is used to obtain gradient information, requiring simulator source code access and an extensive implementation effort, and 2) one of the two proposed methods relies on the Hessian matrix which is obtained by a computationally expensive method. In order to overcome the first of these limitations, we used ensemble-based optimization (EnOpt). EnOpt does not require source code access and is relatively easy to implement. To address the second limitation, we used the Broyden-Flecther-Goldfarb-Shanno (BFGS) algorithm to obtain an approximation of the Hessian matrix. We performed experiments in which a water flood was optimized in a geologically realistic multi-layer sector model. The controls were inflow control valve settings at pre-defined time intervals. Undiscounted Net Present Value (NPV) and highly discounted NPV were the long-term and short-term objective functions used. We obtained an increase of approximately 14% in the secondary objective for a decrease of only 0.2-0.5% in the primary objective. The study demonstrates that ensemble-based hierarchical multi-objective optimization can achieve results of practical value in a computationally efficient manner.","ensemble optimization; multi-objective optimization; smart wells; hierarchical optimization; null-space; BFGS","en","journal article","Springer","","","","","","","2015-08-01","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:c88e9b2c-d77e-4886-a5f6-5a749f986f0a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c88e9b2c-d77e-4886-a5f6-5a749f986f0a","Quick assessment tool for assurance of structural safety in the building process","Terwel, K.C.; Jansen, S.J.T.","","2014","From forensic investigation it is known that many structural failures can be attributed to human errors and organizational factors. To provide project leaders with information on the current state of factors in the building process influencing structural safety, we developed a quick assessment tool. Logistic regression was used, based on data of influencing factors from a national questionnaire, to derive a function that predicts the probability of a successful outcome, regarding structural safety. The results show that a function with only the factors collaboration, risk analysis and control could predict a successful project correctly in 85% of cases, with collaboration as most determining factor. Although this method has limitations, it gives a quick indication of the degree in which problems regarding structural safety are to be expected. We believe that this tool has the potential to develop into a risk management tool.","risk management; structural safety; building process; quality assurance","en","conference paper","IABSE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:b87a2e75-73a2-4a50-a50b-d8551e40f2cc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b87a2e75-73a2-4a50-a50b-d8551e40f2cc","Value of information in closed-loop reservoir management","Barros, E.G.D.; Jansen, J.D.; Van den Hof, P.M.J.","","2014","This paper proposes a new methodology to perform value of information (VOI) analysis within a closed-loop reservoir management (CLRM) framework. The workflow combines tools such as robust optimization and history matching in an environment of uncertainty characterization. The approach is illustrated with two simple examples: an analytical reservoir toy model based on decline curves and a waterflooding problem in a two-dimensional five-spot reservoir. The results are compared with previous work on other measures of information valuation, and we show that our method is a more complete, although also more computationally intensive, approach to VOI analysis in a CLRM framework. We recommend it to be used as the reference for the development of more practical and less computationally demanding tools for VOI assessment in real fields.","value of information; closed-loop reservoir management; field development; oil and gas; energy","en","conference paper","EAGE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:1a99842e-7654-476d-b5dc-58ea0883d307","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a99842e-7654-476d-b5dc-58ea0883d307","High-order simulation of foam enhanced oil recovery","Van der Meer, J.M.; Van Odyck, D.E.A.; Wirnsberger, P.; Jansen, J.D.","","2014","If secondary hydrocarbon recovery methods fail because of the occurrence of gravity override or viscous fingering one can turn to an enhanced oil recovery method like the injection of foam. The generation of foam can be described by a set of partial differential equations with strongly nonlinear functions, which impose challenges for the numerical modeling. To analyze the effect of foam on viscous fingering, we study the dynamics of a simple foam model based on the Buckley-Leverett equation. Whereas the Buckley-Leverett flux is a smooth function of water saturation, the foam will cause a rapid increase of the flux function over a very small saturation scale. Consequently its derivatives can become extremely large and impose a severe constraint on the time step due to the CFL condition. Until now, the methods applied to foam EOR processes are only first-order accurate and do not incorporate stabilization near the foam front as far as we know. In order to improve the accuracy near the foam front we make use of total variation diminishing schemes that preserve the numerical stability of the solution. Two dimensional simulations, including gravity, will shed light on the conditions under which foam might exhibit viscous fingering behavior.","enhanced oil recovery","en","conference paper","EAGE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:915cb049-5372-48cb-b935-8b6b36a2a952","http://resolver.tudelft.nl/uuid:915cb049-5372-48cb-b935-8b6b36a2a952","Hidden information in ill-posed inverse problems","Kahrobaei, S.; Mansoori, M.; Joosten, G.J.P.; Van den Hof, P.M.J.; Jansen, J.D.","","2014","It is well known that parameter updating of large-scale numerical reservoir flow models (a.k.a. ‘computer assisted history matching’) is an ill-posed inverse problem. Typically the number of uncertain parameters in a reservoir flow model is very large whereas the available information for estimating these parameters is limited. The classic solution to this problem is to regularize the unknowns, e.g. by penalizing deviations from a prior model. Attempts to estimate all uncertain parameters from production data without regularization typically lead to unrealistically high parameter values and therefore to updated parameter fields that have little or no geological realism. However, it has been suggested that the application of unregularized reservoir parameter estimation may still add value, because it, sometimes, gives an indication of the location of significant missing features in the model. We investigated under which conditions this perceived added value might occur. We conducted several twin experiments and applied unregularized parameter estimation to update uncertain parameters in a simple two-dimensional reservoir model that contained a major deficiency in the form of a missing high or low permeability feature. We found that in case of low-permeability barriers or high-permeability streaks it is indeed sometimes possible to localize the position of the model deficiency. To further analyze this behavior we conducted onedimensional experiments using a transfer function formalism to characterize the identifiability of the location and magnitude of model deficiencies (flow barriers).","data assimilation; history matching; model maturation; inverse problems; oil and gas; energy","en","conference paper","EAGE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:5c0b81d2-34f6-4daf-bfe3-eb65c6069104","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5c0b81d2-34f6-4daf-bfe3-eb65c6069104","Robust ensemble-based multi-objective optimization","Fonseca, R.M.; Stordahl, A.; Leeuwenburgh, O.; Van den Hof, P.M.J.; Jansen, J.D.","","2014","We consider robust ensemble-based multi-objective optimization using a hierarchical switching algorithm for combined long-term and short term water flooding optimization. We apply a modified formulation of the ensemble gradient which results in improved performance compared to earlier formulations. We also apply multi-dimensional scaling to visualize projections of the high-dimensional search space, to aid in understanding the complex nature of the objective function surface and the performance of the optimization algorithm. This provides insights into the quality of the gradient, and confirms the presence of ridges in the objective function surface which can be exploited for multi-objective optimization. We used a 18553-gridblock reservoir model of a channelized reservoir with 4 producers and 8 injectors. The controls were the flow rates in the injectors, and the long-term and short-term objective functions were undiscounted net present value (NPV) and highly discounted (25%) NPV respectively. We achieved an increase of 15.2% in the secondary objective for a decrease of 0.5% in the primary objective, averaged over 100 geological realizations. The total number of reservoir simulations was around 20000, which indicates the potential to use the ensemble optimization method for robust multi-objective optimization of medium-sized reservoir models.","EnOpt; robust optimization; production optimization; oil and gas; energy","en","conference paper","EAGE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:1a4968fc-5aac-4999-98ca-5826b201a9cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1a4968fc-5aac-4999-98ca-5826b201a9cd","Interactive distributed optimisation for multidisciplinary design","Jansen, J.D.; Rolvink, A.; Coenders, J.L.; Schevenels, M.","","2014","This paper presents the development of a multidisciplinary optimisation system for the Architecture Engineering and Construction (AEC) industry. The system consists of two major components, namely a multidisciplinary optimisation framework and a distributed cloud-based analysis framework. The former utilises an interactive optimisation search strategy to solve multidisciplinary design problems by giving both insight into the performance of the optimisation problem as well as the performance of the applied multidisciplinary optimisation strategy. The latter provides a flexible infrastructure to rapidly evaluate design alternatives. The system as a whole is aimed at providing designers and engineers with an intuitive tool to define, evaluate and optimise the performance of large multidisciplinary models.","design tools; design optimisation; distributed computing; cloud computing; Grasshopper; parametric design; Multidisciplinary Design Optimisation; MDO","en","conference paper","International Association for Shell and Spatial Structures (IASS)","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Structural Engineering","","","",""
"uuid:e7dd39c6-e750-4878-9766-8fd5f8fe6566","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e7dd39c6-e750-4878-9766-8fd5f8fe6566","Customer segments and value propositions in the nZEB single-family housing renovation market","Straub, A.; Mlecnik, E.; Jansen, S.J.T.; Nieboer, N.E.T.","","2014","Research was done in Austria, Belgium, Germany, the Netherlands and Norway as part of the Intelligent Energy Europe project, entitled “COHERENO - Collaboration for housing nearly zero-energy renovation” (www.cohereno.eu) to better understand the customer segments and the value propositions for nZEB renovation of owner-occupied single-family houses (SFH). The partners analysed the results of a demand-side questionnaire send to experience home-owners, interviewed experiences home-owners and used national available literature to do so. Next national literature and statistics was used to determine the market potential of nZEB renovation. It is observed that the customer segments of nZEB renovations are diverse and differ per country. Most important segments are households between 40 and 60 years old, with an income above average, living in a detached house. The majority of the households that had their house renovated had clear energy saving targets in mind and took decisions by themselves, knowing what they wanted. Most of the households had multiple reasons to decide to renovate. Reducing the consumption of energy and improving indoor comfort or health conditions was for the majority of the households important to decide to renovate. In most countries the market for energy renovations of single-family houses is clearly growing. Clearly, there is e lack of data about construction years of single-family dwellings and their current condition status. A greater part of research results in the field of energy-efficiency measures are focusing on individual renovation measures and do not provide clear guidance about the possible uptake of integrated nZEB renovations. In all partner countries governmental initiatives address the private SFH market to go beyond single energy efficiency measures.","","en","report","Intelligent Energy Europe Project COHERENO (Collaboration for housing nearly zero-energy renovation)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:a5929b0f-323a-4d42-8042-cf355b6190cb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a5929b0f-323a-4d42-8042-cf355b6190cb","The egg model - A geological ensemble for reservoir simulation","Jansen, J.D.; Fonseca, R.M.; Kahrobaei, S.; Siraj, M.M.; Van Essen, G.M.; Van den Hof, P.M.J.","","2014","The ‘Egg Model’ is a synthetic reservoir model consisting of an ensemble of 101 relatively small three-dimensional realizations of a channelized oil reservoir produced under water flooding conditions with eight water injectors and four oil producers. It has been used in numerous publications to demonstrate a variety of aspects related to computer-assisted flooding optimization and history matching. Unfortunately the details of the parameter settings are not always identical and not always fully documented in several of these publications. We present a ‘standard version’ of the Egg Model which is meant to serve as a test case in future publications, and a dataset of 100 permeability realizations in addition to the permeability field used for the standard model. We implemented and tested the model in four reservoir simulators: Dynamo/Mores (Shell), Eclipse (Schlumberger), AD-GPRS (Stanford University) and MRST (Sintef), which produced near-identical output. This article describes the input parameters of the standard model. Together with the input files for the various simulators, it has been be uploaded in the 3TU.Datacentrum repository with free access to external users.","reservoir; simulation; channelized; geological; ensemble; oil and gas; energy; bench mark","en","journal article","Wiley","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:fda0aeba-22ae-4b6f-abbc-5ab6bf11f0ae","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fda0aeba-22ae-4b6f-abbc-5ab6bf11f0ae","Ageing in a long-term regeneration neighbourhood: A disruptive experience or successful ageing in place? (discussion paper)","Kleinhans, R.J.; Veldboer, L.; Jansen, S.J.T.; van Ham, M.","","2014","The aging population of European cities raises enormous challenges with regard to employment, pensions, health care and other age-related services. The housing preferences of the aging population are changing rapidly where more and more people want to live independent lives for as long as possible. At the same time governments need to reduce the costs of expensive institutionalized care. A precondition for ‘ageing in place’ is that elderly people perceive their neighbourhoods as familiar and safe places. In the Netherlands, many neighbourhoods with a rapidly ageing population have been subject to urban regeneration policies. Hence, an important question is to what extent these policies affect the housing situation, social support networks and socioeconomic position of elderly people, because these factors strongly assist the ability of elderly people to live independently. We answer this question through the analysis of a small but unique panel data set with 2007 and 2012 measurements from Hoogvliet, a district of Rotterdam. Contrary to claims about large, disrupting impacts of urban regeneration, the results show that – even in times of economic crisis – regeneration in Hoogvliet has enabled ‘ageing in place’. There appears no relationship between the Hoogvliet policies and changes in income of elderly people and their ability to get by financially. Those who have moved home often report regeneration benefits, mostly related to accessing better quality housing in the same area. Finally, we found no clear evidence of decreased social support or increased loneliness through regeneration induced disruption of social networks.","ageing in place; urban regeneration; social networks; social support; loneliness; Rotterdam","en","journal article","Forschungsinstitut zur Zukunft der Arbeit/ Institute for the Study of Labor (IZA)","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:129131b2-2132-4cbc-a966-8e515c556fd7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:129131b2-2132-4cbc-a966-8e515c556fd7","Quantification of the impact of ensemble size on the quality of an ensemble gradient using principles of hypothesis testing","Fonseca, R.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Kahrobaei, S.S. (TU Delft Reservoir Engineering); Van-Gastel, L. J T (Student TU Delft); Leeuwenburgh, O. (TNO); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Reservoir Engineering)","","2015","With an increase in the number of applications of ensemble optimization (EnOpt) for production optimization, the theoretical understanding of the gradient quality has received little attention. An important factor that influences the quality of the gradient estimate is the number of samples. In this study we use principles from statistical hypothesis testing to quantify the number of samples needed to estimate an ensemble gradient that is comparable in quality to an accurate adjoint gradient. We develop a methodology to estimate the necessary ensemble size to obtain an approximate gradient that is within a predefined angle compared to the adjoint gradient, with a predefined statistical confidence. The method is first applied to the Rosenbrock function (a standard optimization test problem), for a single realization, and subsequently for a case with uncertainty, represented by multiple realizations (robust optimization). The maximum allowed error applied in both experiments is a 10° angle between the directions of the EnOpt gradient and the exact gradient. For the single-realization case we need, depending on the perturbation size, 900, 5 and 3 samples to estimate a ""good"" gradient with 95% confidence at 50 points in the optimization space for 50 different random sequences. For the robust case, the conventional EnOpt approach is to couple one model realization with one control sample, which leads to a computationally efficient technique to estimate a mean gradient. However, our results show that in order to be 95% confident the original one-to-one model realization to control sample ratio formulation is not sufficient. To achieve the required confidence requires a ratio of 1:1100, i.e. each model realization is paired with 1100 control samples using the original formulation. However, using a modified formulation we need a ratio of 1:10 to stay within the maximum allowed error for 95% of the points in space, though a 1:1 ratio is sufficient for 85% of the points. We also tested our methodology on a reservoir case for deterministic and robust cases, where we observe similar trends in the results. Our results provide insight into the necessary number of samples required for EnOpt, in particular for robust optimization, to achieve a gradient comparable to an adjoint gradient.","","en","conference paper","Society of Petroleum Engineers","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2015-08-25","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:602db76e-8b2d-4b8f-b17b-f1817ff88275","http://resolver.tudelft.nl/uuid:602db76e-8b2d-4b8f-b17b-f1817ff88275","Value of multiple production measurements and water front tracking in closed-loop reservoir management","Goncalves Dias De Barros, E. (TU Delft Reservoir Engineering); Leeuwenburgh, O. (TU Delft Reservoir Engineering; TNO); van den Hof, P.M.J. (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2015","This paper extends previous work on value of information (VOI) assessment in closed-loop reservoir management (CLRM) to estimate the added value of performing multiple measurements along the producing life of the reservoir. The new procedure is based on the workflow from our previous paper which allows to quantify the VOI of a single observation under geological uncertainty. Here we show that, by modifying that workflow slightly, it is possible to assess the value of a series of measurements without a prohibitive increase in computational costs. The approach is illustrated with two cases based on a simple water flooding problem in a two-dimensional five-spot reservoir: the first one, in which we assess the value of a series of production measurements, and the second one, in which we estimate the additional value of water front positions tracked by an interpreted time-lapse seismic survey. We believe that our proposed workflow is a complete methodology to estimate the VOI in a CLRM context because we take into account that the production strategy is updated periodically after new information has been assimilated in the models. However, future work will be required to reduce the computational load to allow for the application of the workflow to real field cases.","","en","conference paper","Society of Petroleum Engineers","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2016-03-16","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:6287d4b5-89de-4459-a27e-4c8ef7bb1119","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6287d4b5-89de-4459-a27e-4c8ef7bb1119","Defining multi-tenancy: A systematic mapping study on the academic and the industrial perspective","Kabbedijk, Jaap (Universiteit Utrecht); Bezemer, C. (TU Delft Dataintensive Systems); Jansen, Slinger (Universiteit Utrecht); Zaidman, A.E. (TU Delft Software Engineering)","","2015","Software as a service is frequently offered in a multi-tenant style, where customers of the application and their end-users share resources such as software and hardware among all users, without necessarily sharing data. It is surprising that, with such a popular paradigm, little agreement exists with regard to the definition, domain, and challenges of multi-tenancy. This absence is detrimental to the research community and the industry, as it hampers progress in the domain of multi-tenancy and enables organizations and academics to wield their own definitions to further their commercial or research agendas. In this article, a systematic mapping study on multi-tenancy is described in which 761 academic papers and 371 industrial blogs are analysed. Both the industrial and academic perspective are assessed, in order to get a complete overview. The definition and topic maps provide a comprehensive overview of the domain, while the research agenda, listing four important research topics, provides a roadmap for future research efforts.","Definition; Multi-tenancy; Systematic mapping study","en","journal article","","","","","","","","","","","Dataintensive Systems","","",""
"uuid:cef85e80-851d-4778-9c61-e902d5e972ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cef85e80-851d-4778-9c61-e902d5e972ab","Underground Reservoir Identification Using Generalized Wellbore Data","Mansoori, Mehdi (Sharif University of Technology); Dankers, Arne (University of Calgary); van den Hof, P.M.J. (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Rashtchian, Davood (Sharif University of Technology)","","2015","We present a novel method for estimating physical properties of an underground hydrocarbon reservoir, on the basis of generally measured wellbore ow rate and pressure signals at the bottom of a producing well. The method uses instrumental variable-based system identification techniques to solve for a closed-loop errors-in-variables problem. It is different from the conventional methods as it allows the instrumental variable signal to be correlated with the input and output signals' noise. This property increases the number of possible candidates to be used as the instrumental variable signal. The application of the proposed method has been investigated on a synthetic case study.","closed-loop identification; errors-in-variables; instrumental variables; well testing","en","conference paper","Elsevier","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2016-06-25","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:62ece9de-ee13-45a2-b40c-8db3de3c4ad8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:62ece9de-ee13-45a2-b40c-8db3de3c4ad8","Discerning in situ performance of an eor agent in the midst of geological uncertainty","Fatemi, S.A.; Jansen, J.D.; Rossen, W.R.","","2015","An enhanced-oil-recovery pilot test has multiple goals, among them to verify the properties of the EOR agent in situ. Given the complexity of EOR processes and the inherent uncertainty in the reservoir description, it is a challenge to discern the properties of the EOR agent in situ. We present a simple case study to illustrate this challenge: a polymer EOR process in a 2D layer-cake reservoir. The intended polymer design value is 21 cp in situ but we allow it might be ¼ that intended in the simulations. We test whether the signals of this difference at injection and production wells would be statistically significant in the midst of the geological uncertainty. We compare the deviation caused by loss of polymer viscosity to the scatter caused by the geological uncertainty at the 95% confidence level. Among the signals considered, the rate of rise in injection pressure with polymer injection and maximum injection pressure in the injector give the most reliable indications of whether a polymer viscosity was maintained in situ. Arrival time of the oil bank, minimum oil cut before oil bank arrival and polymer breakthrough time also give a statistically significant indication.","","en","conference paper","EAGE","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:f9eea0e0-56a1-4f58-84f6-e5fe98049ed4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f9eea0e0-56a1-4f58-84f6-e5fe98049ed4","Laparoscopic suturing learning curve in an open versus closed box trainer","Rodrigues, S.P.; Horeman, T.; Blomjous, M.S.H.; Hiemstra, E.; Van den Dobbelsteen, J.J.; Jansen, F.W.","","2015","Background The aim of this study was to examine the influence of training under direct vision prior to training with indirect vision on the learning curve of the laparoscopic suture task. Methods Novices were randomized in two groups. Group 1 performed three suturing tasks in a transparent laparoscopic box trainer under direct vision followed by three suturing tasks in a standard non-transparent laparoscopic box trainer equipped with a 0° laparoscope. Group 2 performed six suturing tasks in a standard laparoscopic box trainer. Performance time, motion analysis parameters (economy of movements) and interaction force parameters (tissue handling) were measured. Participants completed a questionnaire assessing: self-perceived dexterity before and after the training, their experienced frustration and the difficulty of the training. Results A total of 34 participants were included, one was excluded because of incomplete training. Group 1 used significantly less time to complete the total of six tasks (27 %). At the end of the training, there were no differences in motion or force parameters between the two groups. Group 2 rated their self-perceived dexterity after the training significantly lower than before the training and also reported significantly higher levels of frustration compared to group 1. Both groups rated the difficulty of the training similar. Conclusion Novices benefit from starting their training of difficult basic laparoscopic skills, e.g., suturing, in a transparent box trainer without camera. It takes less time to complete the tasks, and they get less frustrated by the training with the same results on their economy of movements and tissue handling skills.","training; endoscopy; surgical; technnical","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:68322e34-d86e-44c3-ad89-15537a44167b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68322e34-d86e-44c3-ad89-15537a44167b","Efficacy and safety of uterine manipulators in laparoscopic surgery: A review","Van den Haak, L.; Alleblas, C.; Nieboer, T.E.; Rhemrev, J.P.; Jansen, F.W.","","2015","Purpose This review aims to objectively assess the efficacy and safety of uterine manipulators as reported in scientific literature. Furthermore, it evaluates as to which manipulator best suits which surgical procedure. Methods PubMed, Embase, Web of Science, COCHRANE, CINAHL, Academic Search Premier, Science Direct and the MAUDE database were searched. Technical information was retrieved from the manufacturers. Results 25 articles covering 10 uterine manipulators were found. Studies regarding implementation and use of manipulators are scarce; only two surveys were found comparing different manipulators. Moreover, clinical evidence proving the efficacy of manipulators with respect to prevention of complications, inherent to laparoscopic surgery, does not exist. Conclusion The use of uterine manipulators is well established and it is clear that uterine manipulators offer the easiest way to handle the uterus during surgery. However, detailed information regarding efficacy and safety is scarce. Clinical evidence substantiating the assumed mechanism of prevention of ureter injuries was not found. Our review did not find the optimal manipulator. Some are more versatile than others and not all instruments are appropriate for all types of surgery. Therefore, gynecologists should choose the manipulator that best suits the type of surgery that is performed.","hysterectomy; laparoscopy; review; uterine manipulator","en","journal article","Springer","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","Biomechanical Engineering","","","",""
"uuid:bc5f5db6-2dad-473a-aa49-605c33f9a168","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc5f5db6-2dad-473a-aa49-605c33f9a168","Enron versus EUSES: A comparison of two spreadsheet corpora","Jansen, B.","","2015","Spreadsheets are widely used within companies and often form the basis for business decisions. Numerous cases are known where incorrect information in spreadsheets lead to incorrect decisions. Such cases underline the relevance of research on the professional use of spreadsheets. Recently a new dataset became available for research, containing over 15.000 business spreadsheets that were extracted from the Enron E-mail Archive. With this dataset, we 1) aim to obtain a thorough understanding of the characteristics of spreadsheets used within companies, and 2) compare the characteristics of the Enron spreadsheets with the EUSES corpus which is the existing state of the art set of spreadsheets that is frequently used in spreadsheet studies. Our analysis shows that 1) the majority of spreadsheets are not large in terms of worksheets and formulas, do not have a high degree of coupling, and their formulas are relatively simple; 2) the spreadsheets from the EUSES corpus are, with respect to the measured characteristics, quite similar to the Enron spreadsheets.","","en","conference paper","CEUR-WS","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Computer Technology","","","",""
"uuid:14caa3de-0208-4566-9ef0-28a14d7300d9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14caa3de-0208-4566-9ef0-28a14d7300d9","Understanding preferences for the residential environment using Affordance-based theory","Jansen, S.J.T.","","2015","The decreasing importance of socio-economic factors in choosing a place to live gives more room to other motivational factors. These can be examined using affordance-based theory (Gibson, 1979), which explores what use the environment has to the user. In a telephone survey, 738 respondents were asked for their preferred residential environment and the underlying motivations. 36% prefer to live in a smaller municipality, 32% at the city edge, 13% outside the built-up environment and 11% in the city center (7% indifferent). The following affordances were linked to each type. City center: amenities, the ambiance outside, performing activities, an exciting life and social contact. City edge: peace and quiet and accessibility of the dwelling and of amenities. Smaller municipality: social contact, well-being, peace and quiet, the ambiance outside and the accessibility of amenities. Outside the built-up area: peace and quiet, sense of freedom, the ambiance outside and green/water/space.","affordance; residential environment; preference","en","conference paper","ENHR","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","OTB","","","",""
"uuid:80fb6efa-7de9-4b22-af1c-2be4ce9e51f1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80fb6efa-7de9-4b22-af1c-2be4ce9e51f1","Effect of Atmospheric Pressure Plasma Modification on Polyimide and Adhesive Joining with Titanium","Akram, M.; Jansen, K.M.B.; Ernst, L.J.; Bhowmik, S.; Ajeesh, G.; Ahmed, S.; Chakraborty, D.","","2015","This investigation highlights the effect of surface modification on polyimide by atmospheric pressure plasma treatment with different exposure time. Surface modification of polymer by plasma treatment essentially creates physical and chemical changes such as cross-linking and formation of free radicals. It also forms oxygen functionalization in the form of polar groups on polymer surface, hence improving the wetting and adhesion properties. It is observed that surface energy of the polymer increases with increasing exposure time of atmospheric pressure plasma. However, prolonged exposure time of plasma results in deterioration of the surface layer of polyimide resulting in degradation and embrittlement. Scanning electron microscopy and atomic force microscopy analysis reveal that there is a considerable morphological change on the polymer surface due to atmospheric pressure plasma treatment. X-ray photo electron spectroscopy analysis reveals that the oxygen functionalities of polymer surface increases significantly when polyimide is exposed to atmospheric pressure plasma. Untreated and atmospheric pressure plasma-treated polyimide sheet are adhesive bonded by employing polyimide adhesive as well as with titanium substrate. Due to surface modification of polyimide, it is observed that there is a significant increase in lap shear tensile strength, and therefore, this technology is highly acceptable for aviation and space applications.","","en","journal article","Minerals, Metals and Materials Society","","","","","","","","Mechanical, Maritime and Materials Engineering","","","","",""
"uuid:f1526ee5-521c-4378-b935-e8b9d993b8a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1526ee5-521c-4378-b935-e8b9d993b8a3","Two-dimensional and transient thermal model of the continuous tape laying process","Skandali, M.; Jansen, K.M.B.; Koussios, S.; Sinke, J.; Benedictus, R.","","2015","The purpose of this study is to simulate the two-dimensional, transient and continuous heat transfer during the thermoset Automated Tape Laying (ATL) process. The heat transfer analysis is coupled with a cure kinetics model of the thermoset prepreg tapes used for the process. Unlike most studies, the process is modelled in a Lagrangian framework and is based on the realistic boundary conditions of the ATL such as the stepwise laying down of the tapes. The model results provide information about the temperature values at any time and any location inside the thermoset composite tapes. The temperature simulation results of the model were compared with experiments. Three layers of unidirectional prepreg tapes were laid down on an aluminium mould by the TU Delft ATL machine. The experimental results were obtained from thermocouples and pyrometers placed at various locations in the lay-up and on the robotic head, respectively. The comparison between the numerical and experimental results generated three main findings. First, the pyrometer values and the thermocouple values provide insight into how important is the contact between the mould and the first layer. Secondly, the temperature fading out which was witnessed by the thermocouple measurements and could not entirely be captured by the model provided information about the influence of the heat transfer coefficients on the model predictions. Thirdly, the peak temperature magnitudes of the numerical predictions appeared to generally compare well with the experimental results. Overall, the code can be used for different parameter values such as different line speed, heated length and power of the heat source and, can predict the temperature distribution inside the composite.","tape laying; cure; heat transfer; numerical","en","conference paper","ICCM","","","","","","","","Aerospace Engineering","Aerospace Structures & Materials","","","",""
"uuid:12f65e46-5f05-4e91-918b-b7ea91f7b8f9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12f65e46-5f05-4e91-918b-b7ea91f7b8f9","Value of information in closed-loop reservoir management","Barros, E.G.D.; Van den Hof, P.M.J.; Jansen, J.D.","","2015","This paper proposes a new methodology to perform value of information (VOI) analysis within a closed-loop reservoir management (CLRM) framework. The workflow combines tools such as robust optimization and history matching in an environment of uncertainty characterization. The approach is illustrated with two simple examples: an analytical reservoir toy model based on decline curves and a water flooding problem in a two-dimensional five-spot reservoir. The results are compared with previous work on other measures of information valuation, and we show that our method is a more complete, although also more computationally intensive, approach to VOI analysis in a CLRM framework. We recommend it to be used as the reference for the development of more practical and less computationally demanding tools for VOI assessment in real fields.","value of information; value of clairvoyance; decision making; geological uncertainties; closed-loop reservoir management; model-based optimization; history matching; well production data","en","journal article","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:ab315e6d-279e-4e6e-af89-71bd3fec1090","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab315e6d-279e-4e6e-af89-71bd3fec1090","Challenges in adjoint-based well location optimization when using well models","Ashoori, E.; Jansen, J.D.","","2015","There is a general consensus that the most efficient method for large-scale well location optimization is gradient-based with gradients computed with an adjoint formulation. Handels et al. (2007) (later published in journal form as Zandvliet et al., 2008), were the first to use the adjoint method for well placement optimization for which they introduced the concept of ‘pseudo wells’ surrounding the well to be optimized. Sarma et al. (2008) presented a method to determine the sensitivity of the objective function with respect to the actual well locations directly from the adjoint gradients. The direct dependency of the objective function on the well location comes from weighing the well indices of the pseudo wells by a continuous well-location-dependent function. However, this method is not consistent with the use of the Peaceman well-inflow model. In this work we utilize the Ding well-inflow model (1994), which adjusts the transmissibilities of the adjacent grid blocks of off-centered wells. The basic underlying idea is that the explicit dependency of the flow equations on the well location, as formulated in the Ding model, would enable a direct calculation of the adjoint gradients of the objective function with respect to the well location. Unfortunately, attempts to implement this idea resulted in significant challenges. Using a simple homogenous 2-D reservoir example, we demonstrate how the non-smoothness of the objective function with the change in the well location, (resulting from assumptions in the Ding model) especially around the grid block borders can lead to incorrect adjoint gradients. We then show that this problem persists for a smoother objective function in which the Ding method is applied to a larger neighborhood around the well block. We conclude that irregularities in the objective function resulting from the original Ding well-inflow model adversely affect gradient-based well location optimization and that modifications to the well model will be required to develop a robust Ding model-based well location optimization method.","well location optimization; well inflow model; adjoint","en","report","","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:b98ef016-3f55-49f4-91b0-fed6ada8ef15","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b98ef016-3f55-49f4-91b0-fed6ada8ef15","An improved multiscale method for life-cycle production optimization","Oliveira, D.F.B.; Reynolds, A.C.; Jansen, J.D.","","2015","","","en","journal article","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:9a56e2ba-f1ce-4b21-bd4c-6bb7ff38bfaf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9a56e2ba-f1ce-4b21-bd4c-6bb7ff38bfaf","Ensemble-based multiobjective optimization of on/off control devices under geological uncertainty","Fonseca, R.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Leeuwenburgh, O. (TU Delft Reservoir Engineering; TNO); Della Rossa, E (Eni); van den Hof, P.M.J. (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2015","We consider robust ensemble-based (EnOpt) multiobjective production optimization of on/off inflow-control devices (ICDs) for a sector model inspired by a real-field case. The use of on/off valves as optimization variables leads to a discrete control problem. We propose a reparameterization of such discrete controls in terms of switching times (i.e., we optimize the time at which a particular valve is either open or closed). This transforms the discrete control problem into a continuous control problem that can be efficiently handled with the EnOpt method. In addition, this leads to a significant reduction in the number of controls that is expected to be beneficial for gradient quality when using approximate gradients. We consider an ensemble of sector models where the uncertainty is described by different permeability, porosity, net/gross ratios, and initial water-saturation fields. The controls are the ICD settings over time in the three horizontal injection wells, with approximately 15 ICDs per well. Different optimized strategies resulting from different initial strategies were compared. We achieved a mean 4.2% increase in expected net present value (NPV) at a 10% discount rate compared with a traditional pressure-maintenance strategy. Next, we performed a sequential biobjective optimization and achieved an increase of 9.2% in the secondary objective (25% discounted NPV to emphasize shortterm production gains) for a minimal decrease of 1% in the primary objective (0% discounted NPV to emphasize long-term recovery gains), as averaged over the 100 geological realizations. The work flow was repeated for alternative numbers of ICDs, showing that having fewer control options lowers the expected value for this particular case. The results demonstrate that ensemble-based optimization work flows are able to produce improved robust recovery strategies for realistic field-sector models against acceptable computational cost.","","en","conference paper","Society of Petroleum Engineers","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2015-08-25","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:4ad537a6-2fcb-4294-adf1-1b8c17cae41d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4ad537a6-2fcb-4294-adf1-1b8c17cae41d","Detecting Problematic Lookup Functions in Spreadsheets","Hermans, F.; Aivaloglou, E.; Jansen, B.","","2015","Spreadsheets are used heavily in many business domains around the world. They are easy to use and as such enable end-user programmers to and build and maintain all sorts of reports and analyses. In addition to using spreadsheets for modeling and calculation, spreadsheets are often also used for creating reports and dashboards: combining data from different sources and creating overviews. For this, lookup functions can be used: they search for a value in a range and return a corresponding row or column. Lookup functions are common: according to recent research the VLOOKUP is the fifth most common Excel function. In this paper we investigate the use of lookup functions in more detail. We analyze lookup functions within the newly released Enron spreadsheet corpus. The results show that 1) a minority of 43% of lookup formulas use the default setting where an approximate match may be returned, 2) 77% of approximate matches are used unnecessary and 3) 23% of approximate lookups is problematic: they search over unsorted ranges, while this is specifically advised against in the specification, and might lead to wrong results.","","en","report","Delft University of Technology, Software Engineering Research Group","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Software Technology","","","",""
"uuid:ccb4ffb3-1204-48b3-a9af-9add7b274053","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccb4ffb3-1204-48b3-a9af-9add7b274053","IL7R gene expression network associates with human healthy ageing","Passtoors, W.M.; Van den Akker, E.B.; Deelen, J.; Maier, A.B.; Van der Breggen, R.; Jansen, R.; Trompet, S.; Van Heemst, D.; Derhovanessian, E.; Pawelec, G.; Van Ommen, G.J.B.; Slagboom, P.E.; Beekman, M.","","2015","","IL7R; gene expression; healthy ageing","en","journal article","Biomed Central","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Intelligent Systems","","","",""
"uuid:8d6ccb7d-6b1d-479a-8b73-227cd0b8ca3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8d6ccb7d-6b1d-479a-8b73-227cd0b8ca3a","Residual stresses in injection molded products","Jansen, K.M.B.","","2015","During the molding process residual stresses are formed due to thermal contraction during cooling as well as the local pressure history during solidification. In this paper a simple analytical model is reviewed which relates residual stresses, product shrinkage as well as warpage to the temperature and pressure histories during molding. Precise excimer laser layer removal measurements were performed to verify the predicted residual stress distributions. In addition, detailed shrinkage and warpage measurements on a large series of polymers and for different molding conditions were performed and are shown to compare well with the model predictions.","","en","conference paper","","","","","","","","","Industrial Design Engineering","Design Engineering","","","",""
"uuid:a92742fd-5205-4296-afae-9bcb063c1b6c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a92742fd-5205-4296-afae-9bcb063c1b6c","Beyond Cities: De duurzaamheid voorbij","Luscuere, P.G.; Geldermans, R.J.; Tenpierik, M.J.; Jansen, S.C.","","2016","Er is een massale, wereldwijde migratie van bevolking naar (groot)stedelijke gebieden. Volgens de Wereld gezondheidsorganisatie (WHO) was in 1960 nog slechts 34% van de wereldbevolking gehuisvest in steden terwijl dat naar verwachting in 2030 reeds 70% zal zijn [1]. Daarbij is de totale bevolking in deze periode toegenomen van 3 miljard naar bijna 9 miljard [2]. Dit betekent een enorme concentratie van mensen, sociale interacties, van creativiteit en dus van mogelijkheden. Aan de andere kant betekent dit evenzo: een concentratie van lucht- en watervervuiling, van logistieke problemen voor energie, voedsel en afval; kortom ook een groot aantal uitdagingen.","","nl","journal article","TVVL","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Architectural Engineering +Technology","","","",""
"uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7335a0f5-18e8-4aae-8358-120fdaab652a","Woningmarkt- en leefbaarheidsonderzoek aardbevingsgebied Groningen","Boelhouwer, P.J. (TU Delft OLD Housing Systems); Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Groetelaers, D.A. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft OLD Housing Systems); van der Heijden, H.M.H. (TU Delft OLD Housing Systems); Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES); Korthals Altes, W.K. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); de Wolff, H.W. (TU Delft OLD Geo-information and Land Development); Simon, C; de Haan, F (External organisation); Grisnich, F (External organisation); Ringersma, R (External organisation)","","2016","","","nl","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:06605f4a-d7e9-4c4b-adc1-bd82c8bd0904","http://resolver.tudelft.nl/uuid:06605f4a-d7e9-4c4b-adc1-bd82c8bd0904","Beyond sustainability in the built environment","Luscuere, P (TU Delft Building Services); Geldermans, Bob (TU Delft Climate Design and Sustainability); Tenpierik, M.J. (TU Delft Building Physics); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services)","","2016","","","en","journal article","","","","","","","","","","","Building Services","","",""
"uuid:4cbf67ca-c2b9-4df2-922c-7683713eed8c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4cbf67ca-c2b9-4df2-922c-7683713eed8c","Beyond Cities: Materialen, producten & circulair bouwen","Geldermans, Bob (TU Delft Climate Design and Sustainability; TU Delft Architectural Engineering +Technology); Luscuere, P (TU Delft Building Services; TU Delft Architectural Engineering +Technology); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services; TU Delft Architectural Engineering +Technology); Tenpierik, M.J. (TU Delft Building Physics; TU Delft Architectural Engineering +Technology)","","2016","In onze traditioneel lineaire economie worden materialen gewonnen, verwerkt in
producten en uiteindelijk gestort op stortplaatsen of verbrand in verbrandingsovens. Om de beschikking te kunnen blijven houden over materialen is een paradigmaverschuiving richting circulaire modellen onvermijdelijk. De bouwsector is voor een groot deel verantwoordelijk voor het totale materiaalgebruik. Ter illustratie: op Europees niveau wordt gemiddeld 37,5% van al het gebruikte hout toegepast in de bouw, 21% van al het staal, 65,5% van het glas en 75% van het beton [1]. Recycling is redelijk ingeburgerd in de bouw, maar vaak gaat dat gepaard met een aanzienlijk kwaliteitsverlies. Kennis, vaardigheden en technieken om hoogwaardige circulaire stromen te bewerkstelligen staan nog in de kinderschoenen.","","nl","journal article","","","","","","","","","","Architectural Engineering +Technology","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:facd9e6d-b58a-4aa0-9e0d-ff1edde1bfb1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:facd9e6d-b58a-4aa0-9e0d-ff1edde1bfb1","Multiscale Gradient Computation for Subsurface Flow Models","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering); Rodrigues, J.R.P. (Petrobras); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","We present an efficient multiscale (MS) gradient computation that is suitable for reservoir management studies involving optimization techniques for, e.g., computer-assisted history matching or life-cycle production optimization. The general, algebraic framework allows for the calculation of gradients using both the Direct and Adjoint derivative methods. The framework also allows for the utilization of any MS formulation in the forward reservoir simulation that can be algebraically expressed in terms of a restriction and a prolongation operator. In the implementation, extra partial derivative information required by the gradient methods is computed via automatic differentiation. Numerical experiments demonstrate the accuracy of the method compared against those based on fine-scale simulation (industry standard).","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-03-01","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:7f6582cf-3748-4d86-b215-29c149cee0e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f6582cf-3748-4d86-b215-29c149cee0e0","Temporal oscillations in the simulation of foam enhanced oil recovery","van der Meer, J.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Kraaijevanger, JFBM (Shell Global Solutions International B.V.); Möller, M. (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","Many enhanced oil recovery (EOR) processes can be described using partial differential equations with parameters that are strongly non-linear functions of one or more of the state variables. Typically these nonlinearities result in solution components changing several orders of magnitude over small spatial or temporal distances. The numerical simulation of such processes with the aid of finite volume or finite element techniques poses challenges. In particular, temporally oscillating state variable values are observed for realistic grid sizes when conventional discretization schemes are used. These oscillations, which do not represent a physical process but are discretization artifacts, hamper the use of the forward simulation model for optimization purposes. To analyze these problems, we study the dynamics of a simple foam model describing the interaction of water, gas and surfactants in a porous medium. It contains sharp gradients due to the formation of foam. The simplicity of the model allows us to gain a better understanding of the underlying processes and difficulties of the problem. The foam equations are discretized by a first-order finite volume method. Instead of using a finite volume method with a standard interpolation procedure, we opt for an integral average, which smooths out the discontinuity caused by foam generation. We introduce this method by applying it to the heat equation with discontinuous thermal conductivity. A similar technique is then applied to the foam model, reducing the oscillations drastically, but not removing them.","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-03-01","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:53427fd5-1b37-4d2d-9b25-caf4f93f58b1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:53427fd5-1b37-4d2d-9b25-caf4f93f58b1","Clustering Techniques for Value-of-information Assessment in Closed-loop Reservoir Management","Goncalves Dias De Barros, E. (TU Delft Reservoir Engineering); Yap, F.K.; Insuasty, E (Eindhoven University of Technology); Van den Hof, PMJ (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","Closed-loop reservoir management (CLRM) is a combination of life-cycle optimization and computerassisted history matching. The application of the CLRM framework to real field cases can be computationally demanding. An even higher computational load results from procedures to assess the value of information (VOI) in CLRM. Such procedures, which are performed prior to field operation, i.e. during the field development planning (FDP) phase, require extreme amounts of simulations. Therefore, we look for alternatives to reduce this computational cost. In particular we compare various clustering techniques to select a limited number of representative members from an ensemble of reservoir models. Using K-means clustering, multi-dimensional scaling and tensor decomposition techniques, we test the effectiveness of different dissimilarity measures such as distance in parameter space, distance in terms of flow patterns and distance in optimal sets of controls. As a first step towards large-scale application we apply several of these measures to a VOI-CLRM exercise using a simple 2D reservoir model which results in a reduction of the necessary number of forward reservoir simulations from millions to thousands","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-03-01","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:058a6a7f-f3ae-4487-90e4-02c8cbb59222","http://resolver.tudelft.nl/uuid:058a6a7f-f3ae-4487-90e4-02c8cbb59222","Physics-based Pre-conditioners for Large-scale Subsurface Flow Simulation","Diaz Cortes, G.B. (TU Delft Numerical Analysis); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","Jansen, J.D. (editor)","2016","We consider deflation-based pre-conditioning of the pressure equation for large-scale reservoir models with strong spatial variations in the permeabilities. The use of deflation techniques involves the search for good deflation vectors, which usually are problem-dependent. We propose the use of proper orthogonal decomposition (POD) to generate physics-based problem-specific deflation vectors. The use of POD to construct pre-conditioners has been attempted before but in those applications, a snap-shot-based reducedorder basis was used as pre-conditioner directly whereas we propose the use of basis vectors as deflation vectors. We investigate the effectiveness of the method with numerical experiments using the conjugate gradient iterative method in combination with Incomplete Cholesky preconditioning (ICCG) and PODbased deflation (DICCG). We consider incompressible and compressible single-phase flow in a layered model with large variations in the permeability coefficients, and the SPE10 benchmark model. We obtain an important reduction for the number of iterations with our proposed DICCG method in comparison with the ICCG method. In some test problems, we achieve convergence within one DICCG iteration. However, our method requires a number of preparatory reservoir simulations proportional to the number of wells and the solution of an eigenvalue problem to compute the deflation vectors. This overhead will be justified in case of a large number of subsequent simulations with different control settings as typically required in numerical optimization or sensitivity studies.","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-03-01","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Numerical Analysis","","",""
"uuid:9811010e-75a8-4146-8175-b8c454c43d20","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9811010e-75a8-4146-8175-b8c454c43d20","Design, Fabrication, Testing and Modeling of a Vaporizing Liquid Micro-Propulsion System","van Wees, T.; Hanselaar, C.A.J.; Jansen, E; Cervone, A. (TU Delft Space Systems Egineering); Zandbergen, B.T.C. (TU Delft Space Systems Egineering); van Zeijl, H.W. (TU Delft EKL Processing)","","2016","In the last decade, CubeSat development has shown the potential to allow for low-risk, low-cost space missions. To further improve the capabilities of CubeSats in large scale missions, a novel micro-propulsion system is being developed at Delft University of Technology. The system is based on a Vaporizing Liquid Microthruster (VLM), which is manufactured by means of Micro Electro-Mechanical Systems (MEMS) technology. It aims to achieve a specific impulse of 100 s and thrust of 1.4 mN, using water as propellant. This paper presents a status update of the development project. Design solutions are shown to circumvent manufacturing tolerances in the wafer-bonding and sealing of the interfaces of the VLM. Secondly, performance analysis based on a 1D-flow approximation is shown to provide a useful tool to quickly predict VLM performance. Next, a detailed design of the propellant storage tank for the CubeSat micro-propulsion system is presented. Finally, the test plan and test setup for the VLM are elaborated, presenting solutions to determine chamber temperature and pressure without directly sensing it.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Space Systems Egineering","","",""
"uuid:e510b153-ae3e-45bb-b54b-8c57c64a4e82","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e510b153-ae3e-45bb-b54b-8c57c64a4e82","Aanbevelingen voor een optimale compensatieregeling","Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES); Boelhouwer, P.J. (TU Delft OLD Housing Systems; TU Delft OLD OTB – Research for the Built Environment)","","2016","Het optreden van aardbevingen kan leiden tot een waardevermindering van woningen in een gebied. Maar hoe groot is deze waardevermindering precies? En hoe kan zij het beste worden vastgesteld? Recentelijk zijn negen modellen, methoden en voorstellen voor compensatie geëvalueerd op basis van een aantal vooraf vastgestelde criteria. Het huidige artikel beschrijft een aantal discussiepunten die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen, alsmede aanbevelingen om te komen tot een zo optimaal mogelijke compensatieregeling.","","nl","journal article","","","","","","","","","","OLD OTB – Research for the Built Environment","OLD Support RES","","",""
"uuid:a446a27d-f51f-4b66-9014-2d2d8039b0d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a446a27d-f51f-4b66-9014-2d2d8039b0d5","A stochastic simplex approximate gradient (StoSAG) for optimization under uncertainty","Fonseca, R.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Chen, B (University of Tulsa); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Reynolds, Albert C. (University of Tulsa)","","2016","We consider a technique to estimate an approximate gradient using an ensemble of randomly chosen control vectors, known as Ensemble Optimization (EnOpt) in the oil and gas reservoir simulation community. In particular, we address how to obtain accurate approximate gradients when the underlying numerical mod- els contain uncertain parameters because of geological uncertainties. In that case, ‘robust optimization’ is performed by optimizing the expected value of the objective function over an ensemble of geological mod- els. In earlier publications, based on the pioneering work of Chen et al. (2009), it has been suggested that a straightforward one-to-one combination of random control vectors and random geological models is capa- ble of generating sufficiently accurate approximate gradients. However, this form of EnOpt does not always yield satisfactory results. In a recent article, Fonseca et al. (2015) formulate a modified EnOpt algorithm, referred to here as a Stochastic Simplex Approximate Gradient (StoSAG; in earlier publications referred to as ‘modified robust EnOpt’) and show, via computational experiments, that StoSAG generally yields significantly better gradient approximations than the standard EnOpt algorithm. Here, we provide theoreti- cal arguments to show why StoSAG is superior to EnOpt","Approximate gradient; Stochastic gradient; Ensemble optimization; Robust optimization; StoSAG","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:a9e9f1d2-fcee-4ce6-a703-e5ffdaa1ed85","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a9e9f1d2-fcee-4ce6-a703-e5ffdaa1ed85","Robust optimization of water-flooding in oil reservoirs using risk management tools","Siraj, Mohsin (Eindhoven University of Technology); van den Hof, Paul (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","The theory of risk provides a systematic approach to handling uncertainty with well-defined risk and deviation measures. As the model-based economic optimization of the water-flooding process in oil reservoirs suffers from high levels of uncertainty, the concepts from the theory of risk are highly relevant. In this paper, the main focus is to offer an asymmetric risk management, i.e., to maximize the lower tail (worst cases) of the economic objective function distribution without heavily compromising the upper tail (best cases). Worst-case robust optimization and Conditional Value-at-Risk (CVaR) risk measures are considered with geological uncertainty to improve the worst case(s). Furthermore, a deviation measure, semi-variance, is also used with both geological and economic uncertainty to maximize the lower tail. The geological uncertainty is characterized by an ensemble of geological model realizations and the economic uncertainty is defined by an ensemble of varying oil price scenarios.","Water-flooding optimization; Theory of risk; Handling uncertainty; Risk measures","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-02-09","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:2f384088-1ec5-495b-873c-e17f41e41ad5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f384088-1ec5-495b-873c-e17f41e41ad5","Physics-based pre-conditioners for large-scale subsurface flow simulation","Diaz Cortes, G.B. (TU Delft Numerical Analysis); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","br","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","Geoscience and Engineering","Numerical Analysis","","",""
"uuid:6c25c952-5b84-4f8f-a698-dd866dc92d5d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6c25c952-5b84-4f8f-a698-dd866dc92d5d","Composition dependent properties of graphene (oxide)-alginate biopolymer nanocomposites","Vilcinskas, K. (TU Delft ChemE/Advanced Soft Matter); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Mulder, F.M. (TU Delft ChemE/Materials for Energy Conversion and Storage); Picken, S.J. (TU Delft ChemE/Advanced Soft Matter); Koper, G.J.M. (TU Delft ChemE/Advanced Soft Matter)","","2016","We report on the thermal, electrical, and mechanical properties of alginate biopolymer nanocomposites prepared by solution casting with various amounts of graphene oxide (GO) or reduced GO (rGO). Our data shows that the thermal stability of alginate nanocomposites can be improved by the introduction of cross-linking through divalent metal cations, albeit that under these conditions little influence by the amount of rGO remains. On the other hand, the electrical conductivity of divalent metal ion cross-linked-rGO improves approximately 10 orders of magnitude with increasing weight fraction of rGO, whereas it declines for sodium alginate-GO composites. In addition, storage moduli and glass to rubber transition temperatures show strong composition dependence as a consequence of complex interactions of the ions with both polymer and filler. We propose a mechanical model that allows for the accurate prediction of reinforcement by GO sheets in sodium alginate-GO composites taking into account the orientational order of the sheets. Creep tests reveal the complex nature of multiple stress relaxation mechanisms in the nanocomposites although the stretched exponential Burgers' model accurately describes short time creep compliance.","","en","journal article","","","","","","","","2017-09-11","","","ChemE/Advanced Soft Matter","","",""
"uuid:9f44bdd0-3cb0-4002-bc93-c23c74eb730f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9f44bdd0-3cb0-4002-bc93-c23c74eb730f","Beoordeling woningmarktmodellen aardbevingsgebied Groningen","Jansen, S.J.T.; Boelhouwer, P.J.; Boumeester, H.J.F.M.; Coolen, H.C.C.H.; De Haan, J.; Lamain, C.J.M.","","2016","Rapport opgesteld met subsidie van Dialoogtafel Groningen.","","nl","report","OTB - Onderzoek voor de gebouwde omgeving","","","","","","","","Architecture and The Built Environment","Management in the Built Environment","","","",""
"uuid:d6eecd09-2c23-477f-a404-7c1fe6fd5100","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d6eecd09-2c23-477f-a404-7c1fe6fd5100","Effect of fiber-matrix adhesion on the creep behavior of CF/PPS composites: Temperature and physical aging characterization","Motta Dias, M.H.; Jansen, K.M.B.; Luinge, J.W.; Bersee, H.E.N.; Benedictus, R.","","2016","The influence of fiber-matrix adhesion on the linear viscoelastic creep behavior of ‘as received’ and ‘surface modified’ carbon fibers (AR-CF and SM-CF, respectively) reinforced polyphenylene sulfide (PPS) composite materials was investigated. Short-term tensile creep tests were performed on ±45° specimens under six different isothermal conditions, 40, 50, 60, 65, 70 and 75 °C. Physical aging effects were evaluated on both systems using the short-term test method established by Struik. The results showed that the shapes of the curves were affected neither by physical aging nor by the test temperature, allowing then superposition to be made. A unified model was proposed with a single physical aging and temperature-dependent shift factor, aT,te. It was suggested that the surface treatment carried out in SM-CF/PPS had two major effects on the creep response of CF/PPS composites at a reference temperature of 40 °C: a lowering of the initial compliance of about 25 % and a slowing down of the creep response of about 1.1 decade.","viscoelastic creep behavior; physical aging; CF/PPS composites; time aging; time superposition; time temperature superposition principle (TTSP)","en","journal article","Springer","","","","","","","","Aerospace Engineering","Aerospace Structures & Materials","","","",""
"uuid:e14a328c-dae4-422c-ab44-6ef9b60b6691","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e14a328c-dae4-422c-ab44-6ef9b60b6691","Use of reduced-order models in well control optimization","Jansen, J.D.; Durlofsky, L.J.","","2016","Many aspects of reservoir management can be expected to benefit from the application of computational optimization procedures. The focus of this review paper is on well control optimization, which entails the determination of well settings, such as flow rates or bottom hole pressures, that maximize a particular objective function. As is the case with most reservoir-related optimizations, this problem is in general computationally demanding since function evaluations require reservoir simulation runs. Here we describe reduced-order modeling procedures, which act to accelerate these simulation runs, and discuss their use within the context of well control optimization. The techniques considered apply proper orthogonal decomposition (POD), which enables the representation of reservoir states (e.g., pressure and saturation in every grid block) in terms of a highly reduced set of variables. Two basic approaches are described—the direct application of POD-based reduction at each Newton iteration, and a trajectory piecewise linearization (POD-TPWL) procedure that applies POD to a linearized representation of the governing equations. Both procedures require one or more pre-processing ‘training’ simulation runs using the original full-order model. The use of both gradient-based optimization methods (including adjoint procedures) and direct search approaches with reduced-order models is described. Several concepts relevant to the general topic, including adjoint formulations and controllability, are also reviewed. Numerical results are presented for both approaches. In particular, the POD-TPWL procedure is applied to a computationally demanding bi-objective optimization problem, where it is shown to provide reasonable accuracy and a high degree of speedu","production optimization; reduced-order models; reservoir simulation; controllability; proper orthogonal decomposition; trajectory piecewise linearization","en","journal article","Springer","","","","","","","","Civil Engineering and Geosciences","Geoscience & Engineering","","","",""
"uuid:26a6dcdf-0057-4b41-ba50-2d118ef658c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:26a6dcdf-0057-4b41-ba50-2d118ef658c9","Addressing Different Approaches for Evaluating Low-Exergy Communities","Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Meggers, F. (Princeton)","Heiselberg, Per Kvols (editor)","2016","The IEA Annex 64 focusing on low-ex communities aims at the improvement of energy conversion chains on a community scale, using exergy analysis as the primary evaluation mode. Within this Annex the participants discuss important aspects and available methods for energy and exergy assessment as well as the added value of aiming for low exergy (LowEx) communities. The reason to exploit the exergy approach is that it provides critical insight into how the maximum potential of energy resources can be used, resulting in a reduced need for high quality energy sources. This insight cannot be obtained with energy analysis. However, other aspects play a role when designing an optimal energy system, such as costs or CO2 emissions. There can be reasons that justify exergy destruction. To address these issues the working definition for the annex is that “a LowEx community is a community for which the energy system is designed in such a way that exergy destruction is minimized, or that all exergy destruction is justified by other reasons (e.g. economic / social, other sustainability reasons)”. This paper gives more background on the definition and presents a general overview of exergy analysis of energy systems in the built environment. Different approaches and opinions are discussed, including how these affect the results. The aim is to create a common ground for consideration low exergy systems at the community scale by setting clear precedents for defining evaluation methods, system boundaries, and input classification.","exergy; low-ex; community energy system","en","conference paper","Aalborg University","","","","","","","","","","Building Services","","",""
"uuid:dc45e2c8-9029-4737-860a-ca6566d7b426","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc45e2c8-9029-4737-860a-ca6566d7b426","Identifiability of location and magnitude of flow barriers in slightly compressible flow","Kahrobaei, S.S. (TU Delft Reservoir Engineering); Mansoori Habibabadi, M. (Sharif University of Technology); Joosten, G. J P (Shell Global Solutions International B.V.); Van Den Hof, P. M J (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","Classic identifiability analysis of flow barriers in incompressible single-phase flow reveals that it is not possible to identify the location and permeability of low-permeability barriers from production data (wellbore pressures and rates), and that only averaged reservoir properties in between wells can be identified. We extend the classic analysis by including compressibility effects. We use two approaches: a twin experiment with synthetic production data for use with a time-domain parameter-estimation technique, and a transfer-function formalism in the form of bilaterally coupled four-ports allowing for an analysis in the frequency domain. We investigate the identifiability, from noisy production data, of the location and the magnitude of a low-permeability barrier to slightly compressible flow in a 1D configuration. We use an unregularized adjoint-based optimization scheme for the numerical time-domain estimation, by use of various levels of sensor noise, and confirm the results by use of the semianalytical transfer-function approach. Both the numerical and semianalytical results show that it is possible to identify the location and the magnitude of the permeability in the barrier from noise-free data. By introducing increasingly higher noise levels, the identifiability gradually deteriorates, but the location of the barrier remains identifiable for much-higher noise levels than the permeability. The shape of the objective-function surface, in normalized variables, indeed indicates a much-higher sensitivity of the well data to the location of the barrier than to its magnitude. These theoretical results appear to support the empirical finding that unregularized gradient-based history matching in large reservoir models, which is well-known to be a severely ill-posed problem, occasionally leads to useful results in the form of model-parameter updates with unrealistic magnitudes but indicating the correct location of model deficiencies.","","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-07-01","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:3570976b-7aad-4fd2-9648-1232269e9ce0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3570976b-7aad-4fd2-9648-1232269e9ce0","Generation of a Pareto front for a bi-objective water flooding optimization problem using approximate ensemble gradients","Fonseca, R.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Reynolds, Albert C.; Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","Conflicting objectives are frequently encountered in most real-world problems. When dealing with conflicting objectives, decision makers prefer to obtain a range of possible optimal solutions from which to choose. In theory, methods exists that can produce a range of possible solutions, some of which are “Pareto Optimal”. The application of these methods to solve bi-objective production optimization problems is increasing. A recent paper introduced a method to find points on the boundary of the objective function space by solving a constrained optimization problem using adjoint gradients. In this work, we investigate the applicability of using ensemble optimization (EnOpt) (which relies on approximate ensemble gradients instead of exact adjoint-based gradients) to generate points along a “Pareto” front with acceptable computational effort.. Moreover, we investigate the applicability of this approximate gradient technique to solve constrained optimization problems using the augmented Lagrangian method. Finally, we compare the performance of this bi-objective optimization method to a traditional weighted sum method for bi-objective water flooding optimization of two different synthetic reservoir models. The two objectives used in this work are, undiscounted (0%) net present value (NPV), representing long-term targets and highly discounted (25%) NPV, representing short-term operational targets. The controls are inflow control valve (ICV) settings over time for one model and water injection rate controls for the other. The effect of different starting points and the computational efficiency of the constrained optimization method are also investigated.","Water flooding; Bi-objective optimization; Pareto front; Ensemble optimization; Approximate gradient; Augmented Lagrangian","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:9171bcab-03d1-4276-b1e9-15cb372fd177","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9171bcab-03d1-4276-b1e9-15cb372fd177","Task Prioritization in Dual-Tasking: Instructions versus Preferences","Jansen, R.J. (TU Delft Human Information Communication Design); van Egmond, R. (TU Delft Human Information Communication Design); de Ridder, H. (TU Delft Human Information Communication Design)","","2016","The role of task prioritization in performance tradeoffs during multi-tasking has received widespread attention. However, little is known on whether people have preferences regarding tasks, and if so, whether these preferences conflict with priority instructions. Three experiments were conducted with a high-speed driving game and an auditory memory task. In Experiment 1, participants did not receive priority instructions. Participants performed different sequences of single-task and dual-task conditions. Task performance was evaluated according to participants’ retrospective accounts on preferences. These preferences were reformulated as priority instructions in Experiments 2 and 3. The results showed that people differ in their preferences regarding task prioritization in an experimental setting, which can be overruled by priority instructions, but only after increased dual-task exposure. Additional measures of mental effort showed that performance tradeoffs had an impact on mental effort. The interpretation of these findings was used to explore an extension of Threaded Cognition Theory with Hockey’s Compensatory Control Model.","Memory; Attention; Learning curves; Police; Learning; Experimental design; Control theory; Behavior","en","journal article","","","","","","","","","","","Human Information Communication Design","","",""
"uuid:0010fdac-32ec-459b-bb9b-3e6327a85496","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0010fdac-32ec-459b-bb9b-3e6327a85496","Gradient-based optimization of flow through porous media: Version 3","Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering)","","2016","These notes form part of the course material for the MSc course AES1490 ""Advanced Reservoir Simulation"" which has been taught at TU Delft over the past decade as part of the track ""Petroleum Engineering and Geosciences"" in the two-year MSc program ""Applied Earth Sciences"".
The notes cover the gradient-based optimization of subsurface flow. In particular they treat optimization methods in which the gradient information is obtained with the aid of the adjoint method, which is, in essence, an efficient numerical implementation of implicit differentiation in a multivariate setting.
Chapter 1 reviews the basic concepts of multivariate optimization and demonsrates the equivalence of the Lagrange multiplier method for constrained optimization and the use of implicit differentiation to obtain gradients in the presence of constraints.
Chapter 2 introduces the use of Lagrange multipliers and implicit differentiation for the optimization of large-scale numerical systems with the adjoint method. In particular it addresses the optimization of oil recovery from subsurface reservoirs represented as reservoir simulation models, i.e. space- and time-discretized numerical representations of the nonlinear partial differential equations that govern multi-phase flow through porous media. It also covers the use of robust adjoint-based optimization to cope with the inherent uncertainty in subsurface flow models and addresses some numerical implementation aspects.
Chapter 3 gives a brief overview of various further topics related to gradient-based optimization of subsurface flow, such as closed-loop reservoir management and hierarchical optimization of short-term and long term reservoir performance.
2 = 19%]. We assessed effectiveness by analyzing conversion risk, postoperative pain, and patient satisfaction. For conversion rates to laparotomy, no differences were identified [OR 1.60 (0.40, 6.38), I2 = 45%]. In 3.5% of the cases in the LESS group, an additional port was needed during LESS. For postoperative pain scores and patient satisfaction, some of the included studies reported favorable results for LESS, but the clinical relevance was non-significant. Concerning secondary outcomes, only a difference in operative time was found in favor of the conventional group [MD 11.3 min (5.45–17.17), I2 = 89%]. The quality of evidence for our primary outcomes was low or very low due to the study designs and lack of power for the specified outcomes. Therefore, caution is urged when interpreting the results. Conclusion: The single-port technique for benign hysterectomy is feasible, safe, and equally effective compared to the conventional technique. No clinically relevant advantages were identified, and as no data on cost effectiveness are available, there are currently not enough valid arguments to broadly implement LESS for hysterectomy.","Conventional laparoscopy; Hysterectomy; LESS; Single-port surgery","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:47377a51-7f1a-464b-8fcf-76c9b8618891","http://resolver.tudelft.nl/uuid:47377a51-7f1a-464b-8fcf-76c9b8618891","Long-term morphological modelling: combining storm impact and daily conditions in an integrated modeling framework","Bodde, W.P.; McCall, R.T. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics); Jansen, M.H.P.; van den Berg, Annemijn (Student TU Delft); Roelvink, D. (TU Delft Coastal Engineering)","Aagaard, T. (editor); Deigaard, R. (editor); Fuhrman, D. (editor)","2017","","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Coastal Engineering","","",""
"uuid:f22860ea-4b9b-44a2-b593-cfaaf5510c1d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f22860ea-4b9b-44a2-b593-cfaaf5510c1d","Handling geological and economic uncertainties in balancing short-term and long-term objectives in waterflooding optimization","Siraj, M.M. (Eindhoven University of Technology); van den Hof, P.M.J. (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","Model-based economic optimization of oil production has a significant scope to increase financial life-cycle performance. The net-present-value (NPV) objective in this optimization, because of its nature, focuses on long-term gains, whereas short-term production is not explicitly addressed. At the same time, the achievable NPV is highly uncertain because of strongly varying economic conditions and limited knowledge of the reservoir-model parameters. The prime focus of this work is to develop optimization strategies that balance both long-term and short-term economic objectives and also offer robustness to the long-term NPV. An earlier robust hierarchical optimization method honoring geological uncertainty with robust long-term and short-term NPV objectives serves as a starting base of this work. We address the issue of extending this approach to include economic uncertainty and aim to analyze how the optimal solution reduces the uncertainty in the achieved average NPV. An ensemble of varying oil prices is used to model economic uncertainty with average NPVs as robust objectives in the hierarchical approach. A weighted-sum approach is used with the same objectives to quantify the effect of uncertainty. To reduce uncertainty, a mean-variance-optimization (MVO) objective is then considered to maximize the mean and also minimize the variance. A reduced effect of uncertainty on the long-term NPV is obtained compared with the uncertainty in the mean-optimization (MO) objectives. Last, it is investigated whether, because of the better handling of uncertainty in MVO, a balance between short-term and long-term gains can be naturally obtained by solving a single-objective MVO. Simulation examples show that a faster NPV buildup is naturally achieved by choosing appropriate weighting of the variance term in the MVO objective. Copyright [2017], Society of Petroleum Engineers.","","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2018-03-01","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:3ca92f18-3f0a-4112-b181-9b341ed1ba7a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3ca92f18-3f0a-4112-b181-9b341ed1ba7a","Identification of risk factors in minimally invasive surgery: a prospective multicenter study","Driessen, Sara R C (Leiden University Medical Center); Sandberg, Evelien M. (Leiden University Medical Center); Rodrigues, Sharon P. (Leiden University Medical Center); van Zwet, Erik W. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2017","Background: Since the introduction of minimally invasive surgery (MIS), concerns for patient safety are more often brought to the attention. Knowledge about and awareness of patient safety risk factors are crucial in order to improve and enhance the surgical team, the environment, and finally surgical performance. The aim of this study was to identify and quantify patient safety risk factors in laparoscopic hysterectomy and to determine their influence on surgical outcomes. Methods: A prospective multicenter study was conducted from April 2014 to January 2016, participating gynecologists registered their performed laparoscopic hysterectomies (LHs). If deemed necessary, gynecologists could fill out a checklist with validated patient safety risk factors. Association between procedures with and without an occurred risk factor(s) and the surgical outcomes (blood loss, operative time, and complications) were assessed, using multivariate logistic regression and generalized estimation equations. Results: Eighty-five gynecologists participated in the study, registering a total of 2237 LHs. For 627(28 %) procedures, the checklist was entered (in total 920 items). The most reported risk factors were related to the surgeon (19.6 %), the surgical team (14.4 %), technology (16.6 %), and the patient (26.8 %). The procedures where a risk factor was registered had significantly less favorable outcomes, higher complication rate (10.5 vs. 4.8 % (p = 0.002), longer operative time [114 vs. 95 min (p < 0.001)], and more blood loss [110 vs. 168 mL (p = 0.047)], which was mainly due to the technological and patient-related risk factors. Conclusion: Technological incidents are the most important and clinically relevant risk factors affecting surgical outcomes of LH. Future improvements of MIS need to focus on this. As awareness of safety risk factors in MIS is important, embedding of a safety risk factor checklist in registration systems will help surgeons to evaluate and improve their individual performance. This will inherently improve the surgical outcomes and thus patient safety.","Hysterectomy; Laparoscopy; Patient safety; Risk factor; Safety","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:926df424-8343-44d0-80d1-255c1553f168","http://resolver.tudelft.nl/uuid:926df424-8343-44d0-80d1-255c1553f168","Improving the computational efficiency of approximate gradients using a multiscale reservoir simulation framework","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering; Petrobras); Fonseca, R.M. (TNO); Helici, M.; Heemink, A.W. (TU Delft Mathematical Physics); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","In this work, the application of tensor methodologies for computer-assisted history matching of channelized reservoirs is explored. A tensor-based approach is used for the parameterization of petrophysical parameters to reduce the dimensionality of the parameter estimation problem. Building on the work of Afra and Gildin (2013); Afra et.al. (2014); Afra and Gildin (2016), permeability fields of multiple model realizations are collected in a tensor form which is subsequently decomposed to derive a low-dimensional representation of the dominant spatial structures in the models. This representation then is used to estimate an identifiable reduced set of parameters using an ensemble Kalman filter (EnKF) strategy. This approach is attractive for the parameter estimation of permeabilities because it increases the ability to represent channelized structures in the updates resulting in an improved predictive capacity of the history-matched models. In particular, channel continuity is better preserved than with a Principal Component Analysis (PCA) parameterization.","","en","conference paper","SPE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-08-22","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:7b8a966c-74a3-4222-becf-7d89034f4de3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b8a966c-74a3-4222-becf-7d89034f4de3","Influence of foam on the stability characteristics of immiscible flow in porous media","van der Meer, J.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Farajzadeh, R. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","","","en","conference paper","SPE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-08-22","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:57f6ad12-5b7d-4199-bc66-f713cc700b67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:57f6ad12-5b7d-4199-bc66-f713cc700b67","The impact of smart completions on optimal well trajectories","Maas, T. R. (Shell; Student TU Delft); Bouts, M. N. (Shell; Shell Global Solutions (US), Inc.); Joosten, G. J.P. (Shell Global Solutions International B.V.); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","When new wells are planned, typically the same trajectory is used for assessing the effectiveness of conventional wells and wells with smart completions. This study demonstrates that the economically optimized trajectory for smart and conventional wells can be very different. Two new well trajectory optimization algorithms were developed using Stochastic Pattern Search (SPS) principles. In both algorithms, random perturbations are made starting from an initial well trajectory, which are sent to a reservoir simulator. Thereafter the perturbation with the highest Net Present Value (NPV) is selected. New perturbations of the selected well trajectory are made and simulated to, again, select the highest NPV. This process is repeated until a certain stopping criterion is met. The two methods differ in the selection of the perturbations used to initiate the new iteration and have a slightly different computational performance. To demonstrate the difference between the optimal well trajectory of a well with a conventional and a smart completion, both the SPS1 and SPS2 method were evaluated using a realistic, but slightly simplified reservoir model. Both methods were able to optimize the trajectory for both conventional and smart completions. The SPS1 method quickly converged to a local optimum, whilst the SPS2 method was able to determine a trajectory with a significantly higher NPV for both the conventional and smart wells. Moreover, the optimal well trajectory with the smart completion, as found by the SPS2 algorithm, had an NPV that was 40% higher than the smart well with the trajectory which was optimal for the conventional completion. Following the above, it can be concluded that when smart completions are assessed, well trajectory (re)optimization can have a very significant value impact and may be crucial in evaluating the full potential of the completion. Furthermore, it was shown that, for the investigated case, the SPS2 procedure is a good method for well trajectory optimization in a three-dimensional reservoir and, although more testing is needed, it is believed that it has potential to work with any type of completion.","","en","conference paper","Society of Petroleum Engineers","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2018-05-16","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:e74efb63-3f0f-4b19-9766-a00e684db87c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e74efb63-3f0f-4b19-9766-a00e684db87c","Hospital versus individual surgeon’s performance in laparoscopic hysterectomy","Driessen, Sara R C (Leiden University Medical Center); Wallwiener, Markus (University of Heidelberg); Taran, Florin Andrei (Eberhard Karls Universität Tübingen); Cohen, Sarah L. (Brigham and Women's Hospital); Kraemer, Bernhard (Eberhard Karls Universität Tübingen); Wallwiener, Christian W. (Eberhard Karls Universität Tübingen); Van Zwet, Erik W. (Leiden University Medical Center); Brucker, Sara Y. (Eberhard Karls Universität Tübingen); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2017","Purpose: To compare hospital versus individual surgeon’s perioperative outcomes for laparoscopic hysterectomy (LH), and to assess the relationship between surgeon experience and perioperative outcomes. Methods: A retrospective analysis of all prospective collected LHs performed from 2003 to 2010 at one medical center was performed. Perioperative outcomes (operative time, blood loss, complication rate) were assessed on both a hospital level and surgeon level using Cumulative Observed minus Expected performance graphs. Results: A total of 1618 LHs were performed, 16 % total laparoscopic hysterectomies and 84 % laparoscopic supracervical hysterectomies. Overall outcomes included mean (SD±) blood loss 108.9 ± 69.2 mL, mean operative time 95.4 ± 39.7 min and a complication occurred in 76 (4.7 %) of cases. Suboptimal perioperative outcomes of an individual surgeon were not always detected on a hospital level. However, collective suboptimal outcomes were faster detected on a hospital level compared to individual surgeon’s level. Evidence of a learning curve is seen; for the first 100 procedures, a decrease in operative time is observed as individual surgeon experience increases. Similarly, the risk of conversion decreases up to the first 50 procedures. Conclusion: An individual outlier (i.e., surgeon with consistently suboptimal performance) will not always be detected when monitoring outcome measures only on a hospital level. However, monitoring outcome measures on a hospital level will detect suboptimal performance earlier compared to monitoring only on an individual surgeon’s level. To detect performance outliers timely, insight into an individual surgeon’s outcome and skills is recommended. Furthermore, an experienced surgeon is no guarantee for acceptable surgical outcomes.","Case-mix; Experience; Hospital outcome; Laparoscopic hysterectomy; Outcome; Volume","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:6627e971-5df4-4fba-af59-b982b078576a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6627e971-5df4-4fba-af59-b982b078576a","Model-based optimization of oil and gas production (PPT)","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","","","en","other","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:cd4aeb38-016b-48a1-832c-62907f962a99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cd4aeb38-016b-48a1-832c-62907f962a99","Model-based production optimization and history matching – some (not so) recent developments (PPT)","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); van Essen, G; Siraj, M (Eindhoven University of Technology); van den Hof, P (Eindhoven University of Technology)","","2017","","","en","other","","","","","","Power Point Presentation","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:1670d18a-42b1-419f-97f0-3fe08c9d53ca","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1670d18a-42b1-419f-97f0-3fe08c9d53ca","Research into induced seismicity in the Groningen field: Further studies","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Herber, Rien (Rijksuniversiteit Groningen)","","2017","Further research into seismicity caused by natural gas production from the Groningen field is necessary to improve the assessment of seismic risk and develop means to control and reduce it. Research into subsurface aspects is primarily of relevance to assess the seismic hazard component in the cause-and-effect chain that governs the seismic risk. It requires a wide range of research activities that can be broadly classified as follows: • Increasing understanding of the physical mechanisms that govern production-induced seismicity, in particular source mechanisms, compaction behaviour, propagation of energy to the surface, and the effects of fluctuating production. • Reducing uncertainty by acquiring additional field data to improve statistical inference, and developing statistical methods and procedures that can cope with the non-stationary nature of the process. • Developing tools and techniques to improve risk management, and support operational control and policy measures under uncertainty. An essential requirement for further research will be the possibility of developing competing theories for many aspects of the modelling chain. This requires an overall hazard and risk assessment methodology that can accommodate multiple models, and an organisational structure that facilitates the comparison of competing approaches while safeguarding their independent development. This will have to be supported by the availability of reliable data via shared databases. Finally, the scientific community should be prepared to make a major effort to translate their research results into popular scientific versions in order to keep stakeholders abreast of progressive insight into the origin, predictability and prevention of induced seismicity.","","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:ccedae52-2933-4189-a121-10b1b4d8ab03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ccedae52-2933-4189-a121-10b1b4d8ab03","Saccharomyces cerevisiae strains tor second-generation ethanol production: from academie exploration to industrial implementation","Jansen, Mickel L.A. (DSM); Bracher, J.M. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Papapetridis, I. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Verhoeven, M.D. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); de Bruijn, J.A. (DSM); de Waal, P. (DSM); van Maris, A.J.A. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie; AlbaNova University Center); Klaassen, P (DSM); Pronk, J.T. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie)","","2017","The recent start-up of several full-scale ‘second generation’ ethanol plants marks a major milestone in the development of Saccharomyces cerevisiae strains for fermentation of lignocellulosic hydrolysates of agricultural residues and energy crops. After a discussion of the challenges that these novel industrial contexts impose on yeast strains, this minireview describes key metabolic engineering strategies that have been developed to address these challenges. Additionally, it outlines how proof-of-concept studies, often developed in academic settings, can be used for the development of robust strain platforms that meet the requirements for industrial application. Fermentation performance of current engineered industrial S. cerevisiae strains is no longer a bottleneck in efforts to achieve the projected outputs of the first large-scale second-generation ethanol plants. Academic and industrial yeast research will continue to strengthen the economic value position of second-generation ethanol production by further improving fermentation kinetics, product yield and cellular robustness under process conditions.","biofuels; metabolic engineering; ndustrial fermentation; yeast biotechnology; pentose fermentation; biomass hydrolysates","en","journal article","","","","","","","","","","","BT/Industriele Microbiologie","","",""
"uuid:716142a0-4925-48c6-b53d-9ee8cc02644f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:716142a0-4925-48c6-b53d-9ee8cc02644f","Laparoscopic hysterectomy for benign indications: clinical practice guideline","Sandberg, Evelien M. (Leiden University Medical Center); Hehenkamp, Wouter J.K. (Amsterdam UMC); Geomini, Peggy M. (Maxima Medical Center, Veldhoven); Janssen, Petra F. (Elisabeth-TweeSteden Hospital); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Twijnstra, Andries R.H. (Leiden University Medical Center)","","2017","Purpose: Since the introduction of minimally invasive gynecologic surgery, the percentage of advanced laparoscopic procedures has greatly increased worldwide. It seems therefore, timely to standardize laparoscopic gynecologic care according to the principles of evidence-based medicine. With this goal in mind—the Dutch Society of Gynecological Endoscopic Surgery initiated in The Netherlands the development of a national guideline for laparoscopic hysterectomy (LH). This present article provides a summary of the main recommendations of the guideline. Methods: This guideline was developed following the Dutch guideline of medical specialists and in accordance with the AGREE II tool. Clinically important issues were firstly defined and translated into research questions. A literature search per topic was then conducted to identify relevant articles. The quality of the evidence of these articles was rated following the GRADE systematic. An expert panel consisting of 18 selected gynecologists was consulted to formulate best practice recommendations for each topic. Results: Ten topics were considered in this guideline, including amongst others, the different approaches for hysterectomy, advice regarding tissue extraction, pre-operative medical treatment and prevention of ureter injury. This work resulted in the development of a clinical practical guideline of LH with evidence- and expert-based recommendations. The guideline is currently being implemented in The Netherlands. Conclusion: A guideline for LH was developed. It gives an overview of best clinical practice recommendations. It serves to standardize care, provides guidance for daily practice and aims to guarantee the quality of LH at an (inter)national level.","AGREE II tool; Best practice; Clinical practice guideline; GRADE method; Laparoscopic hysterectomy","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:0d587608-85a8-4ff5-a5ff-fd633006bb5e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d587608-85a8-4ff5-a5ff-fd633006bb5e","Buiksloterham Integrated Energy Systems","Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Bokel, R.M.J. (TU Delft Building Physics); Elswijk, M.J. (EnergyGO); Mueller, Saskia (Stichting Stadslab Buiksloterhem)","Brotas, Luisa (editor); Roaf, Susan (editor); Nicol, Fergus (editor)","2017","The traditional way of supplying energy to the built environment is no longer suitable: New buildings with high energy performance and decentralised renewable energy generation, together with the desire to become fossil-free, involve the need for new, more flexible and more integrated energy systems. The district of Buiksloterham was a test case to develop feasible and potentially desirable energy supply scenarios for the built environment at district level. It is not possible to develop Buiksloterham, and similar areas with high density, into an energy neutral area within the current legal framework (without wind energy it is not possible). About 1/3 of the energy use in buildings (building-related and user-related) can be supplied by renewable energy. In Buiksloterham a low temperature supply of heat is essential for a maximised use of renewable input. A fourth, low temperature, energy concept, consisting of local heat generation from solar and waste, thermal storage, and heat pumps, seems the best integrated energy system. The non-technical lesson learned is that new energy-efficient energy systems require very good, early planning, appointments, and cost and support of existing energy suppliers. Extracting a CO₂ neutral society by 2050 also depends on implementation aspects i.e. not only CO₂ and costs but also circularity parameters such as the use of resources for equipment, water, biodiversity, health, adaptability and resilience must be considered.","Energy; Systems; District","en","conference paper","Network for Comfort and Energy Use in Buildings (NCEUB)","","","","","","","","","","Building Services","","",""
"uuid:c28c1e40-21d3-4af2-8411-44587d21dac9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c28c1e40-21d3-4af2-8411-44587d21dac9","The impact of earthquakes on the intention to move: Fight or flight?","Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES); Hoekstra, J.S.C.M. (TU Delft OLD Housing Systems); Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2017","The extraction of natural gas in the north of The Netherlands has led to soil subsidence and the occurrence of earthquakes. Residents worry about the safety of their families and the saleability of their dwelling and might want to move. The goal is to examine whether the earthquakes are related to the intention to move. A survey among residents in the area was carried out in 2015. The results show that the intention to move is influenced by age, education, household size, length of residence and attachment to the region. In addition, there is an effect of experience of earthquakes, which is mediated by psychological distress (anxiety, insecurity and concern). We conclude that the way in which residents handle the earthquake experience determines their intention to move, not the experience in itself. This provides opportunities to prevent out-migration by supporting residents and by providing them psychological care and security regarding the value and saleability of their dwellings.","Coping; Earthquakes; Intention to move; Multinomial logistic regression analysis; Residential satisfaction; Risk perception","en","journal article","","","","","","Accepted Author Manuscript","","2019-10-03","","","OLD Support RES","","",""
"uuid:3a5037ab-ad9d-490c-b812-0adc5cfce448","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3a5037ab-ad9d-490c-b812-0adc5cfce448","A laparoscopic morcellator redesign to constrain tissue using integrated gripping teeth","Arkenbout, E.A. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); den Haak, L. van (Leiden University Medical Center); Penning, Maxime (Student TU Delft); Rog, Ellemijn (Student TU Delft); Vierwind, Amanda (Student TU Delft); van Capelle, L.E.; Jansen, F.W. (Leiden University Medical Center); de Winter, J.C.F. (TU Delft Biomechatronics & Human-Machine Control)","","2017","Laparoscopic hysterectomy is a procedure that involves the removal of the uterus through an abdominal keyhole incision. Morcellators have been specifically designed for this task, but their use has been discouraged by the food and drug administration (FDA) since November 2014 because of risks of cancerous tissue spread. The use of laparoscopic bags to catch and contain tissue debris has been suggested, but this does not solve the root cause of tissue spread. The fundamental problem lies in the tendency of the tissue mass outside the morcellation tube to rotate along with the cutting blade, causing tissue to be spread through the abdomen. This paper presents a bio-inspired concept that constrains the tissue mass in the advent of its rotation in order to improve the overall morcellation efficacy and reduce tissue spread. A design of gripping teeth integrated into the inner diameter of the morcellation tube is proposed. Various tooth geometries were developed and evaluated through an iterative process in order to maximize the gripping forces of these teeth. The maximum gripping force was determined through the measurement of force-displacement curves during the gripping of gelatin and bovine tissue samples. The results indicate that a tooth ring with a diameter of 15mm can provide a torque resistance of 1.9 Ncm. Finally, a full morcellation instrument concept design is provided.","Laparoscopic devices; Minimally invasive surgery; Morcellation; Tissue constraining; Tissue spread","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-06-21","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:e4eef445-e4bc-4105-ba8c-72a6b8bea036","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e4eef445-e4bc-4105-ba8c-72a6b8bea036","Performance Evaluation of WebRTC-based video conferencing","Jansen, Bart (Student TU Delft); Goodwin, Timothy (Columbia University); Gupta, Varun (Columbia University); Kuipers, F.A. (TU Delft Embedded Systems); Zussman, Gil (Columbia University)","","2017","WebRTC has quickly become popular as a video conferencing platform, partly due to the fact that many browsers support it. WebRTC utilizes the Google Congestion Control (GCC) algorithm to provide congestion control for realtime communications over UDP. The performance during a WebRTC call may be influenced by several factors, including the underlying WebRTC implementation, the device and network characteristics, and the network topology. In this paper, we perform a thorough performance evaluation of WebRTC both in emulated synthetic network conditions as well as in real wired and wireless networks. Our evaluation shows that WebRTC streams have a slightly higher priority than TCP flows when competing with cross traffic. In general, while in several of the considered scenarios WebRTC performed as expected, we observed important cases where there is room for improvement. These include the wireless domain and the newly added support for the video codecs VP9 and H.264 that does not perform as expected.","WebRTC; Congestion Control; Performance Evaluation","en","journal article","","","","","","","","","","","Embedded Systems","","",""
"uuid:c0120e5f-6846-4d7f-af22-733347ebdee2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c0120e5f-6846-4d7f-af22-733347ebdee2","Multiscale gradient computation for multiphase flow in porous media","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering); Rodrigues, J. R.P. (Petrobras); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","A multiscale gradient computation method for multiphase flow in heterogeneous porous media is developed. The method constructs multiscale primal and dual coarse grids, imposed on the given fine-scale computational grid. Local multiscale basis functions are computed on (dual-) coarse blocks, constructing an accurate map (prolongation operator) between coarse- and fine-scale systems. While the expensive operations involved in computing the gradients are performed at the coarse scale, sensitivities with respect to uncertain parameters (e.g., grid block permeabilities) are expressed in the fine scale via the partial derivatives of the prolongation operator. Hence, the method allows for updating of the geological model, rather than the dynamic model only, avoiding upscaling and the inevitable loss of information. The formulation and implementation are based on automatic differentiation (AD), allowing for convenient extensions to complex physics. An IMPES coupling strategy for flow and transport is followed, in the forward simulation. The flow equation is computed using a multiscale finite volume (MSFV) formulation and the transport equation is computed at the fine scale, after reconstruction of mass conservative velocity field. To assess the performance of the method, a synthetic multiphase flow test case is considered. The multiscale gradients are compared against those obtained from a fine-scale reference strategy. Apart from its computational efficiency, the benefits of the method include flexibility to accommodate variables expressed at different scales, specially in multiscale data assimilation and reservoir management studies.","","en","conference paper","Society of Petroleum Engineers","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-08-22","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:aaa057b4-73cd-4c22-a26c-62f0f709bbec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aaa057b4-73cd-4c22-a26c-62f0f709bbec","Tangible air: An Interactive Installation for Visualising Audience Engagement","Röggla, Thomas (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Wang, Chen (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Perez Romero, Lilia (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Jansen, Jack (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Cesar, Pablo (TU Delft Multimedia Computing; Centrum Wiskunde & Informatica (CWI))","","2017","This article presents an end-to-end system for capturing physiological sensor data and visualising it on a real-time graphic dashboard and as part of an art installation. More specifically, it describes an event where the level of engagement of the audience was measured by means of Galvanic Skin Response (GSR) sensors and of the presenter through a sweater fitted with GSR, ECG and acceleration sensors. The gathered data was presented in real-time through a visualisation projected onto a screen and a physical electro-mechanical installation, which would change the height of helium-filled balloons depending on the atmosphere in the auditorium. Thereby trying to create a tangible way of making the invisible visible.","Cultural experiences; Data visualization; GSR; Interactive art; Physical installation; Sensors; Shared experiences","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","","","","","","Multimedia Computing","","",""
"uuid:c86972d8-194e-4837-97b0-40da1cf0d9eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c86972d8-194e-4837-97b0-40da1cf0d9eb","Recent Developments in Closed-Loop Approaches for Real-Time Mining and Petroleum Extraction","Benndorf, J. (University of Technology Bergakademie Freiberg); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","Advanced data acquisition and process modelling technology provide ‘real-time’ data and decision support capacity for different aspects of the resource extraction process. Closed-loop approaches have recently been applied to utilize information extracted from these data in combination with advanced computing technology for improved production control in mineral resource extraction. Similar techniques have been developed in the petroleum industry combining computer-assisted model updating with model-based production optimization. This contribution reviews recent developments and methods applied, highlights differences and assesses the potential value addition for both application domains. The focus here is on the two main constituents of closed-loop concepts, data assimilation and optimization. Technological readiness of the constituents is assessed, and gaps for further technology development are identified. The value added is illustrated by means of selected cases.","Closed-loop reservoir management; Data assimilation; Optimization; Real-time mining","en","journal article","","","","","","","","2018-04-30","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:1404d0fd-a4d5-4340-8643-9f325d0b9ee7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1404d0fd-a4d5-4340-8643-9f325d0b9ee7","Bouwsparen","Jansen, P.F.C. (Wethouder wonen gemeente Utrecht)","","2017","","","nl","conference paper","","","","","","","","","","","","","",""
"uuid:ace246d6-efa7-47e8-9942-14d4d75ef04c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ace246d6-efa7-47e8-9942-14d4d75ef04c","Multiscale gradient computation for flow in heterogeneous porous media","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering); Rodrigues, José R P (Petrobras); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","An efficient multiscale (MS) gradient computation method for subsurface flow management and optimization is introduced. The general, algebraic framework allows for the calculation of gradients using both the Direct and Adjoint derivative methods. The framework also allows for the utilization of any MS formulation that can be algebraically expressed in terms of a restriction and a prolongation operator. This is achieved via an implicit differentiation formulation. The approach favors algorithms for multiplying the sensitivity matrix and its transpose with arbitrary vectors. This provides a flexible way of computing gradients in a form suitable for any given gradient-based optimization algorithm. No assumption w.r.t. the nature of the problem or specific optimization parameters is made. Therefore, the framework can be applied to any gradient-based study. In the implementation, extra partial derivative information required by the gradient computation is computed via automatic differentiation. A detailed utilization of the framework using the MS Finite Volume (MSFV) simulation technique is presented. Numerical experiments are performed to demonstrate the accuracy of the method compared to a fine-scale simulator. In addition, an asymptotic analysis is presented to provide an estimate of its computational complexity. The investigations show that the presented method casts an accurate and efficient MS gradient computation strategy that can be successfully utilized in next-generation reservoir management studies.","Adjoint method; Automatic differentiation; Direct method; Gradient-based optimization; Multiscale methods","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2017-08-14","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:3204e1a6-42d3-4a8b-a216-b0ec3fa1ed0c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3204e1a6-42d3-4a8b-a216-b0ec3fa1ed0c","Intracellular product recycling in high succinic acid producing yeast at low pH","Wahl, S.A. (TU Delft OLD BT/Cell Systems Engineering); Bernal Martinez, C. (TU Delft OLD BT/Cell Systems Engineering; Applikon Biotechnology); Zhao, Zheng (DSM); van Gulik, W.M. (TU Delft OLD BT/Cell Systems Engineering); Jansen, Mickel L.A. (DSM)","","2017","Background: The metabolic engineering of Saccharomyces cerevisiae for the production of succinic acid has progressed dramatically, and a series of high-producing hosts are available. At low cultivation pH and high titers, the product transport can become bidirectional, i.e. the acid is reentering the cell and is again exported or even catabolized. Here, a quantitative approach for the identification of product recycling fluxes is developed. Results: The metabolic flux distributions at two time-points of the fermentation process were analyzed. 13C labeled succinic acid was added to the extracellular space and intracellular enrichments were measured and subsequently used for the estimation of metabolic fluxes. The labeling was introduced by a labeling switch experiment, leading to an immediate labeling of about 85% of the acid while keeping the total acid concentration constant. Within 100 s significant labeling enrichment of the TCA cycle intermediates fumarate, iso-citrate and α-ketoglutarate was observed, while no labeling was detected for malate and citrate. These findings suggest that succinic acid is rapidly exchanged over the cellular membrane and enters the oxidative TCA cycle. Remarkably, in the oxidative direction malate 13C enrichment was not detected, indicating that there is no flux going through this metabolite pool. Using flux modeling and thermodynamic assumptions on compartmentation it was concluded that malate must be predominantly cytosolic while fumarate and iso-citrate were more dominant in the mitochondria. Conclusions: Adding labeled product without changing the extracellular environment allowed to quantify intracellular metabolic fluxes under high producing conditions and identify product degradation cycles. In the specific case of succinic acid production, compartmentation was found to play a major role, i.e. the presence of metabolic activity in two different cellular compartments lead to intracellular product degradation reducing the yield. We also observed that the flux from glucose to succinic acid branches at two points in metabolism: (1) At the level of pyruvate, and (2) at cytosolic malate which was not expected.","C labeling; Metabolic flux analysis; Saccharomyces cerevisiae; Succinic acid production","en","journal article","","","","","","","","","","","OLD BT/Cell Systems Engineering","","",""
"uuid:f0f9be64-5c8f-4432-8bae-61d121d32fcc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f0f9be64-5c8f-4432-8bae-61d121d32fcc","Under Pressure: Explorations on the dynamics of prioritization in dual-task driving","Jansen, R.J. (TU Delft Human Information Communication Design)","de Ridder, H. (promotor); van Egmond, R. (copromotor); Delft University of Technology (degree granting institution)","2017","Monitoring radio messages while driving is an omnipresent dual-task combination in police work, but it is also one that is considered unsafe for regular drivers. Whereas regular drivers are expected to fully prioritize the driving task, police officers typically do not have the option to stop their car to attend important incoming messages, nor can they afford an uninformed arrival at the scene. A novel method for the visualization of observational data shows that police work is highly fragmented, and suggests that frequent reports on work overload are related to dual- task involvement in this fragmented workflow. Therefore, a series of experimental studies have been conducted to understand the mechanics that underlie and result from task prioritization in a dynamic complex socio-technical system, such as the police context. Methodological implications are presented for the interpretation of tradeoffs between task performance and mental effort as function of task prioritization. Furthermore, practical implications are presented for the development of information technology in police vehicles. Finally, recommendations for future research include the validation of an integrated model on coping strategies, task prioritization, and dual-task switching.","","en","doctoral thesis","","97890065624086","","","","","","","","","Human Information Communication Design","","",""
"uuid:c42ddad0-4f60-4fca-9516-6794b40a8f53","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c42ddad0-4f60-4fca-9516-6794b40a8f53","An adaptive robust optimization scheme for water-flooding optimization in oil reservoirs using residual analysis","Siraj, M.M. (Eindhoven University of Technology); van den Hof, P.M.J. (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","Dochain, D. (editor); Henrion, D. (editor); Peaucelle, D. (editor)","2017","Model-based dynamic optimization of the water-flooding process in oil reservoirs is a computationally complex problem and suffers from high levels of uncertainty. A traditional way of quantifying uncertainty in robust water-flooding optimization is by considering an ensemble of uncertain model realizations. These models are generally not validated with data and the resulting robust optimization strategies are mostly offline or open-loop. The main focus of this work is to develop an adaptive or online robust optimization scheme using residual analysis as a major ingredient. The models in an ensemble are confronted with data and an adapted ensemble is formed with only those models that are not invalidated. As a next step, the robust optimization is again performed (i.e., updated/adjusted) with this adapted ensemble. The adapted ensemble gives a less conservative description of uncertainty and also reduces the high computational cost involved in robust optimization. Simulation example shows that an increase in the objective function value with a reduction of uncertainty on these values is obtained with the developed adaptive robust scheme compared to an open-loop offline robust strategy with the full ensemble and an adaptive scheme using Ensemble Kalman Filter (EnKF), which is one of the most common parameter estimation methods in reservoir simulations.","online robust optimization; residual analysis; Uncertainty handling; water-flooding optimization","en","conference paper","Elsevier","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:64d6b38c-1859-4049-a1b7-d2b5defe206d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:64d6b38c-1859-4049-a1b7-d2b5defe206d","Flow-based dissimilarity measures for reservoir models: a spatial-temporal tensor approach","Insuasty, Edwin (Eindhoven University of Technology); van den Hof, P.M.J. (Eindhoven University of Technology); Weiland, Siep (Eindhoven University of Technology); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2017","In reservoir engineering, it is attractive to characterize the difference between reservoir models in metrics that relate to the economic performance of the reservoir as well as to the underlying geological structure. In this paper, we develop a dissimilarity measure that is based on reservoir flow patterns under a particular operational strategy. To this end, a spatial-temporal tensor representation of the reservoir flow patterns is used, while retaining the spatial structure of the flow variables. This allows reduced-order tensor representations of the dominating patterns and simple computation of a flow-induced dissimilarity measure between models. The developed tensor techniques are applied to cluster model realizations in an ensemble, based on similarity of flow characteristics.","Flow characterization; Reduced-order modeling; Tensor algebra; Tensor decompositions","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:a1a94c3f-8b38-4788-ad8c-7ee28adcd0a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a1a94c3f-8b38-4788-ad8c-7ee28adcd0a1","Discerning in-situ performance of an EOR agent in the midst of geological uncertainty I: Layer cake reservoir model","Fatemi, S.A. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Rossen, W.R. (TU Delft Reservoir Engineering)","","2017","An enhanced-oil-recovery (EOR) pilot test has multiple goals, among them to demonstrate oil recovery, verify the properties of the EOR agent in-situ, and provide the information needed for scale-up to an economic process. Given the complexity of EOR processes and the inherent uncertainty in the reservoir description, it is a challenge to discern the properties of the EOR agent in-situ in the midst of geological uncertainty. We propose a general workflow and present a case study to illustrate this challenge: a polymer EOR process in a 2D layer-cake reservoir. The polymer is designed to have a viscosity of 60 cp in-situ. There is uncertainty in the reservoir description, represented here by a range of values of Dykstra Parsons coefficient and different spatial arrangements of layers. We allow that the polymer process might fail in-situ and viscosity could be 20% of that intended. We test whether the signals of this difference at injection and production wells would be statistically significant in the midst of the geological uncertainty. Specifically, we compare the deviation caused by loss of polymer viscosity to the scatter caused by the geological uncertainty using the statistical 95% confidence interval. Among the signals considered, the ‘rate of rise in injection pressure with polymer injection’ and ‘maximum injection pressure in the injector’ give the most reliable indications of whether a polymer viscosity was maintained in-situ. If unintended and uncontrolled fracturing of the injection well is considered likely during polymer injection, however, injection pressure may be an unreliable indicator of in-situ polymer viscosity. In that case a diagnostic fracture-injection/falloff test could produce the needed indication of polymer viscosity in-situ. ‘Polymer breakthrough time’ and ‘cumulative oil production at the end of process’ give indications of polymer in-situ loss in some of the cases. With a more severe viscosity loss, e.g. 90% or worse, these signals give a statistically significant indication of loss of polymer viscosity in all of the cases.","Chemical flood; EOR performance uncertainty; Geological uncertainty; Reservoir simulation; Uncertainty analysis","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2018-02-07","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:14938f04-1a85-4820-84ac-e0f1161af038","http://resolver.tudelft.nl/uuid:14938f04-1a85-4820-84ac-e0f1161af038","Editorial","Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Leeuwenburgh, O. (TU Delft Reservoir Engineering; TNO); Voskov, D.V. (TU Delft Reservoir Engineering)","","2017","","","en","contribution to periodical","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2018-05-03","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:c1cbe906-8da7-4d8c-ba4e-1317ac964141","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c1cbe906-8da7-4d8c-ba4e-1317ac964141","Methanogens predominate in natural corrosion protective layers on metal sheet piles","Kip, Nardy (Netherlands Institute of Ecology); Jansen, Stefan (Deltares); Leite, Marcio F.A. (Netherlands Institute of Ecology); De Hollander, Mattias (Netherlands Institute of Ecology); Afanasyev, M. (TU Delft Geo-engineering); Kuramae, Eiko E. (Netherlands Institute of Ecology); Van Veen, Johannes A. (Netherlands Institute of Ecology)","","2017","Microorganisms are able to cause, but also to inhibit or protect against corrosion. Corrosion inhibition by microbial processes may be due to the formation of mineral deposition layers on metal objects. Such deposition layers have been found in archaeological studies on ancient metal objects, buried in soil, which were hardly corroded. Recent field investigations showed that natural mineral deposition layers can be found on sheet piles in soil. We investigated the microbial communities of these deposition layers and the adjacent soil. Our data, from five different sampling sites, all show striking differences between microbial communities of the deposition layer versus the adjacent soil over the depth profile. Bacterial species dominated in top soil while archaeal sequences increased in abundance with depth. All mineral deposition layers from the steel surface were dominated by Euryarchaeota, of which almost all sequences were phylogenetically related with the Methanobacteria genus. The mineral layer consisted of carbonate precipitates. Based on 16S rDNA gene sequencing data we hypothesize that the methanogens directly extract electrons from the metal surface, thereby, initially inducing mild corrosion, but simultaneously, inducing carbonate precipitation. This, will cause encrustation of the archaea, which drastically slow down their activity and create a natural protective layer against further corrosion.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Geo-engineering","","",""
"uuid:7c45ed2f-b94b-41c3-a7f2-3c2beed87e99","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7c45ed2f-b94b-41c3-a7f2-3c2beed87e99","A novel 12-lead electrocardiographic system for home use: Development and usability testing","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Product Architecture Design); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Albayrak, A. (TU Delft Applied Ergonomics and Design); Verschure, D. O. (Zaans Medisch Centrum); Van Wijk, D.F. (Onze Lieve Vrouwe Gasthuis)","","2018","Background: Cardiovascular diseases (CVD) are the leading cause of morbidity and mortality worldwide. Early diagnosis is of pivotal importance for patients with cardiac arrhythmias and ischemia to minimize the consequences like strokes and myocardial infarctions. The chance of capturing signals of arrhythmias or ischemia is substantially high when a 12-lead electrocardiogram (ECG) can be recorded at the moment when a patient experiences the symptoms. However, until now, available diagnostic systems (Holter monitors and other wearable ECG sensors) have not enabled patients to record a reliable 12-lead ECG at home. Objective: The objective of this project was to develop a user-friendly system that enables persons with cardiac complaints to record a reliable 12-lead ECG at home to improve the diagnostic process and, consequently, reduce the time between the onset of symptoms and adequate treatment. Methods: Using an iterative design approach, ECGraph was developed. The system consists of an ECG measurement system and a mobile app, which were developed with the help of several concept tests. To evaluate the design, a prototype of the final design was built and a final technical performance test and usability test were executed. Results: The ECG measurement system consists of a belt and 4 limb straps. Ten wet Ag/AgCl electrodes are placed in the belt to optimize skin-electrode contact. The product is controlled via an app on the mobile phone of the user. Once a person experiences symptoms, he or she can put on the belt and record ECGs within a few minutes. Short instructions, supported by visualizations, offer guidance during use. ECGs are sent wirelessly to the caregiver, and the designated expert can quickly interpret the results. Usability tests with the final prototype (n=6) showed that the participants were able to put on the product within 8 minutes during first-time use. However, we expect that the placement of the product can be executed faster when the user becomes more familiar with the product. Areas of improvement focus mainly on confidence during product use. In the technical performance test, a 12-lead ECG was made and reproduced 6 times. Conclusions: We developed a new 12-lead ECG system for home use. The product is expected to be more user-friendly than current hospital ECG systems and is designed to record more reliable data than current ECG systems for home use, which makes it suitable for expert interpretation. The system has great potential to be incorporated into an outpatient practice, so that arrhythmias and ischemia can be diagnosed and treated as early as possible.","12-lead ECG system; Electrocardiography; Handheld; Home use; User-centered design; OA-Fund TU Delft","en","journal article","","","","","","","","","","","Product Architecture Design","","",""
"uuid:a3faf21e-f673-4bf1-abe2-bdef8b668df7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a3faf21e-f673-4bf1-abe2-bdef8b668df7","Disposable, stretchable on-skin sensors for posture monitoring","Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Tarren, Bailey (Student TU Delft); Slingerland, M. (TU Delft Technical Support)","","2018","We developed disposable and stretchable on-skin sensors for simple and unobtrusive monitoring of posture and movements during daily activities. Simple sensor platforms like these are expected to become commonly accepted in the near future, not only for posture monitoring but also for e.g. motion monitoring in sports. The paper describes the development and preliminary testing of the sensor platform.","Health monitoring; Posture; Skin sensor","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","Accepted author manuscript","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:c458fba4-1b1a-461f-91b3-15182aa323d3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c458fba4-1b1a-461f-91b3-15182aa323d3","Surgical outcomes of laparoscopic hysterectomy with concomitant endometriosis without bowel or bladder dissection: A cohort analysis to define a case-mix variable","Sandberg, E.M. (Leiden University Medical Center); Driessen, S.R.C. (Leiden University Medical Center); Bak, E.A.T. (Leiden University Medical Center); van Geloven, N. (Leiden University Medical Center); Berger, J.P. (Leiden University Medical Center; Haaglanden Medical Center); Smeets, M.J.G.H. (Haaglanden Medical Center); Rhemrev, J.P.T. (Haaglanden Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2018","Background: Pelvic endometriosis is often mentioned as one of the variables influencing surgical outcomes of laparoscopic hysterectomy (LH). However, its additional surgical risks have not been well established. The aim of this study was to analyze to what extent concomitant endometriosis influences surgical outcomes of LH and to determine if it should be considered as case-mix variable. Results: A total of 2655 LH’s were analyzed, of which 397 (15.0%) with concomitant endometriosis. For blood loss and operative time, no measurable association was found for stages I (n = 106) and II (n = 103) endometriosis compared to LH without endometriosis. LH with stages III (n = 93) and IV (n = 95) endometriosis were associated with more intra-operative blood loss (p = <.001) and a prolonged operative time (p = <.001) compared to LH without endometriosis. No significant association was found between endometriosis (all stages) and complications (p =.62). Conclusions: The findings of our study have provided numeric support for the influence of concomitant endometriosis on surgical outcomes of LH, without bowel or bladder dissection. Only stages III and IV were associated with a longer operative time and more blood loss and should thus be considered as case-mix variables in future quality measurement tools.","Case-mix correction; Concomitant endometriosis; Laparoscopic hysterectomy; Surgical outcome measures","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:8265668f-6994-409f-bf17-86307d135b01","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8265668f-6994-409f-bf17-86307d135b01","Hydrophobin gene deletion and environmental growth conditions impact mechanical properties of mycelium by affecting the density of the material","Appels, Freek V. W. (Universiteit Utrecht); Dijksterhuis, Jan (Westerdijk Fungal Biodiversity Institute); Lukasiewicz, Catherine E. (Universiteit Utrecht); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Wösten, Han A.B. (Universiteit Utrecht); Krijgsheld, Pauline (Universiteit Utrecht)","","2018","Filamentous fungi colonize substrates by forming a mycelium. This network of hyphae can be used as a bio-based material. Here, we assessed the impact of environmental growth conditions and deletion of the hydrophobin gene sc3 on material properties of the mycelium of the mushroom forming fungus Schizophyllum commune. Thermogravimetric analysis showed that Δsc3 mycelium retained more water with increasing temperature when compared to the wild type. The Young's modulus (E) of the mycelium ranged between 438 and 913 MPa when the wild type strain was grown in the dark or in the light at low or high CO2 levels. This was accompanied by a maximum tensile strength (σ) of 5.1-9.6 MPa. In contrast, E and σ of the Δsc3 strain were 3-4- fold higher with values of 1237-2727 MPa and 15.6-40.4 MPa, respectively. These values correlated with mycelium density, while no differences in chemical composition of the mycelia were observed as shown by ATR-FTIR. Together, genetic modification and environmental growth conditions impact mechanical properties of the mycelium by affecting the density of the mycelium. As a result, mechanical properties of wild type mycelium were similar to those of natural materials, while those of Δsc3 were more similar to thermoplastics.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:c2f08c2e-bdcc-4a24-b158-0b051efa465d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2f08c2e-bdcc-4a24-b158-0b051efa465d","The Vibe of Skating: Design and Testing of a Vibro-Tactile Feedback System","Jansen, A.J. (TU Delft Product Architecture Design); Dekker, M.C. (TU Delft Applied Ergonomics and Design); van der Steen, Diederik","Espinosa, Hugo G. (editor); Rowlands, David R. (editor); Shepherd, Jonathan (editor); Thiel, David V. (editor)","2018","Providing athletes with real-time feedback on their performance is becoming common in many sports, also in speed skating. This research-by-design project aims at finding a tool that allows the speed skater to get real-time feedback on his performance. Speed skaters often mention a so-called “good feeling” when skating behind a better skater. It is the feeling nearly every speed skater is after when skating alone; skate with less power while maintaining the same speed and feeling of ease. A longer push-off phase at a constant cadence has proven to contribute to this ideal situation but is hard for the coach alone to influence this. Therefore, a system was designed that measures the skating cadence and challenges the skater to change his skating stroke by means of vibro-tactile feedback. Four subjects have tested the feedback system. From this test, we concluded that the system provides meaningful feedback towards changing the skating cycle.","skating; real-time feedback; vibro-tactile feedback; research-by-design","en","conference paper","MDPI","","","","","","","","","","Product Architecture Design","","",""
"uuid:895c6f29-ad15-404b-886a-26a9eec38aa2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:895c6f29-ad15-404b-886a-26a9eec38aa2","Urinary catheterisation management after laparoscopic hysterectomy: a national overview and a nurse preference survey","Sandberg, Evelien M. (Leiden University Medical Center); Leinweber, Fleur S. (Leiden University Medical Center); Herbschleb, Petra J. (Leiden University Medical Center); Berends-van der Meer, Dorien M.A. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2018","The aim of this study was to evaluate the catheterisation regimes after a laparoscopic hysterectomy (LH) in Dutch hospitals and to assess the nurses’ opinion on this topic. This was particularly relevant as no consensus exists on the best moment to remove a urinary catheter after an LH. All 89 Dutch hospitals were successfully contacted and provided information on their catheterisation regime after LH: 69 (77.5%) hospitals reported removing the catheter the next morning after the LH, while nine hospitals (10.1%) removed it directly at the end of the procedure. The other 11 hospitals had different policies (four hours, up to two days). Additionally, all nurses working in the gynaecology departments of the hospitals affiliated to Leiden University were asked to fill in a self-developed questionnaire. Of the 111 nurses who completed the questionnaire (response rate 81%), 90% was convinced that a direct removal was feasible and 78% would recommend it to a family member or friend.Impact StatementWhat is already known on this subject? Although an indwelling catheter is routinely placed during a hysterectomy, it is unclear what the best moment is to remove it after an LH specifically. To fully benefit from the advantages associated with this minimally invasive approach, postoperative catheter management, should be, amongst others, optimal and LH-specific. A few studies have demonstrated that the direct removal of urinary catheter after an uncomplicated LH is feasible, but the evidence is limited.What the results of this study add? While waiting for the results of the randomised trials, this present study provides insight into the nationwide catheterisation management after an LH. Despite the lack of consensus on the topic, catheterisation management was quite uniform in the Netherlands: most Dutch hospitals removed the urinary catheter one day after an LH. Yet, this was not in line with the opinion of the surveyed nurses, as the majority would recommend a direct removal. This is interesting as nurses are closely involved in the patients’ postoperative care.What are the implications of these findings for clinical practice and/or further research? Although randomised trials are necessary to determine an optimal catheterisation management, the findings of this present study are valuable if a new urinary catheter regime has to be implemented.","direct catheter removal; laparoscopic hysterectomy; minimally invasive gynaecology; national overview; nurse survey; Urinary catheter","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:2f0a39ea-d308-4b65-bcb1-b9d6a1549e9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2f0a39ea-d308-4b65-bcb1-b9d6a1549e9f","Detecting and Predicting Evolution in Spreadsheets: A Case Study in an Energy Network Company","Jansen, B. (TU Delft Software Engineering); Hermans, F.F.J. (TU Delft Software Engineering); Tazelaar, Edwin (Alliander)","","2018","The use of spreadsheets in industry is widespread and the information that they provide is often used for decisions. Research has shown that spreadsheets are error-prone, leading to the risk that decisions are made on incorrect information. Software Evolution is a well-researched topic and the results have proven to support developers in creating better software. Could this also be applied to spreadsheets? Unfortunately, the research on spreadsheet evolution is still limited. Therefore, the aim of this paper is to obtain a better understanding of how spreadsheets evolve over time and if the results of such a study provide similar benefits for spreadsheets as it does for source code. In this study, we cooperated with Alliander, a large energy network company in the Netherlands. We conducted two case studies on two different set of spreadsheets that both were already maintained for a period of three years. To have a better understanding of the spreadsheets itself and the context in which they evolved, we also interviewed the creators of the spreadsheets. We focus on the changes that are made over time in the formulas. Changes in these formulas change the behavior of the spreadsheet and could possibly introduce errors. To effectively analyze these changes we developed an algorithm that is able to detect and visualize these changes. Results indicate that studying the evolution of a spreadsheet helps to identify areas in the spreadsheet that are error-prone, likely to change or that could benefit from refactoring. Furthermore, by analyzing the frequency in which formulas are changed from version to version, it is possible to predict which formulas need to be changed when a new version of the spreadsheet is created.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:11525c86-38ae-4c13-a091-1a9e2b367451","http://resolver.tudelft.nl/uuid:11525c86-38ae-4c13-a091-1a9e2b367451","Towards spill-free in-bag morcellation: a health failure mode and effects analysis","van Den Haak, Lukas (Leiden University Medical Center); van der Eijk, A.C. (Leiden University Medical Center); Sandberg, Evelien M. (Leiden University Medical Center); Frank, Gerard Peter G.M. (Leiden University Medical Center); Ansink, Karin (Leiden University Medical Center); Pelger, R.C.M. (Leiden University Medical Center); de Kroon, Cor D. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2018","Background: To assess potential risks of new surgical procedures and devices before their introduction into daily practice, a prospective risk inventory (PRI) is a required step. This study assesses the applicability of the Health Failure Mode and Effects Analysis (HFMEA) as part of a PRI of new technology in minimally invasive gynecologic surgery. Methods: A reference case was defined of a patient with presumed benign leiomyoma undergoing a laparoscopic hysterectomy or myomectomy including in-bag power morcellation; however, pathology defined a stage I uterine leiomyosarcoma. Using in-bag morcellation as a template, a HFMEA was performed. All steps of the in-bag morcellation technique were identified. Next, the possible hazards of these steps were explored and possible measures to control these hazards were discussed. Results: Five main steps of the morcellation process were identified. For retrieval bags without openings to accommodate instruments inside the bag, 120 risks were identified. Of these risks, 67 should be eliminated. For containment bags with openings 131 risks were identified of which 68 should be eliminated. Of the 10 causes most at risk to cause spillage, two can be eliminated by using appropriate bag materials. Myomectomy appears to be more at risk for residual tissue spillage compared to total hysterectomy. Conclusion: The HFMEA has provided important new insights regarding potential weaknesses of the in-bag morcellation technique, particularly with respect to hazardous steps in the morcellation process as well as requirements that bags should meet. As such, this study has shown HFMEA to be a valuable method that identifies and quantifies potential hazards of new technology.","Hysterectomy; Laparoscopy; Morcellation; Myomectomy; Sarcoma","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:03f5ec33-7445-470e-8dcb-b315f98d4c87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03f5ec33-7445-470e-8dcb-b315f98d4c87","The use of Charts, Pivot Tables, and Array Formulas in two Popular Spreadsheet Corpora","Jansen, B. (TU Delft Software Engineering); Hermans, F.F.J. (TU Delft Software Engineering)","Hofer, Birgit (editor); Mendes, Jorge (editor)","2018","The use of spreadsheets in industry is widespread. Companies base decisions on information coming from spreadsheets. Unfortunately, spreadsheets are error-prone and this increases the risk that companies base their decisions on inaccurate information, which can lead to incorrect decisions and loss of money. In general, spreadsheet research is aimed to reduce the error-proneness of spreadsheets. Most research is concentrated on the use of formulas. However, there are other constructions in spreadsheets, like charts, pivot tables, and array formulas, that are also used to present decision support information to the user. There is almost no research about how these constructions are used. To improve spreadsheet quality it is important to understand how spreadsheets are used and to obtain a complete understanding, the use of charts, pivot tables, and array formulas should be included in research. In this paper, we analyze two popular spreadsheet corpora: Enron and EUSES on the use of the aforementioned constructions.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:7ea6b9d4-9ed2-4371-b7cb-2c6926a732a5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7ea6b9d4-9ed2-4371-b7cb-2c6926a732a5","Surgical phase modelling in minimal invasive surgery","Meeuwsen, F.C. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); van Luyn, F. (Student TU Delft); Blikkendaal, M. D. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (Leiden University Medical Center); van den Dobbelsteen, J.J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology)","","2018","Background: Surgical Process Modelling (SPM) offers the possibility to automatically gain insight in the surgical workflow, with the potential to improve OR logistics and surgical care. Most studies have focussed on phase recognition modelling of the laparoscopic cholecystectomy, because of its standard and frequent execution. To demonstrate the broad applicability of SPM, more diverse and complex procedures need to be studied. The aim of this study is to investigate the accuracy in which we can recognise and extract surgical phases in laparoscopic hysterectomies (LHs) with inherent variability in procedure time. To show the applicability of the approach, the model was used to automatically predict surgical end-times. Methods: A dataset of 40 video-recorded LHs was manually annotated for instrument use and divided into ten surgical phases. The use of instruments provided the feature input for building a Random Forest surgical phase recognition model that was trained to automatically recognise surgical phases. Tenfold cross-validation was performed to optimise the model for predicting the surgical end-time throughout the procedure. Results: Average surgery time is 128 ± 27 min. Large variability within specific phases is seen. Overall, the Random Forest model reaches an accuracy of 77% recognising the current phase in the procedure. Six of the phases are predicted accurately over 80% of their duration. When predicting the surgical end-time, on average an error of 16 ± 13 min is reached throughout the procedure. Conclusions: This study demonstrates an intra-operative approach to recognise surgical phases in 40 laparoscopic hysterectomy cases based on instrument usage data. The model is capable of automatic detection of surgical phases for generation of a solid prediction of the surgical end-time.","Hysterectomy; Instrument tracking; Patient safety; Phase recognition; Workflow","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:dab7725e-8062-4d5c-bc9d-18e7028f8da3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dab7725e-8062-4d5c-bc9d-18e7028f8da3","On The Acceleration Of Ill-Conditioned Linear Systems: A Pod-Based Deflation Method For The Simulation Of Two-Phase Flow","Diaz Cortes, G.B. (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis)","Gunasekera, D. (editor)","2018","We explore and develop POD-based deflation methods to accelerate the solution of large-scale linear systems resulting from two-phase flow simulation. The techniques here presented collect information from the system in a POD basis, which is later used in a deflation scheme. The snapshots required to obtain the POD basis are captured in two ways: a moving window approach, where the most recently computed solutions are used, and a training phase approach, where a full pre-simulation is run. We test this methodology in highly heterogeneous porous media: a full SPE 10 model containing O(10^6) cells, and in an academic layered problem presenting a contrast in permeability layers up to 10^6. Among the experiments, we study cases including gravity and capillary pressure terms. With the POD-based deflated procedure, we accelerate the convergence of a Preconditioned Conjugate Gradient (PCG) method, reducing the required number of iterations to around 10-30 %, i.e., we achieve speed-ups of factors three to ten.","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-03-03","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Numerical Analysis","","",""
"uuid:dc72b546-7dc1-4c0f-9352-e2455c7811ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dc72b546-7dc1-4c0f-9352-e2455c7811ee","Computing derivative information of sequentially coupled subsurface models","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering; Petrobras); Rodrigues, José R.P. (Petrobras); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2018","A generic framework for the computation of derivative information required for gradient-based optimization using sequentially coupled subsurface simulation models is presented. The proposed approach allows for the computation of any derivative information with no modification of the mathematical framework. It only requires the forward model Jacobians and the objective function to be appropriately defined. The flexibility of the framework is demonstrated by its application in different reservoir management studies. The performance of the gradient computation strategy is demonstrated in a synthetic water-flooding model, where the forward model is constructed based on a sequentially coupled flow-transport system. The methodology is illustrated for a synthetic model, with different types of applications of data assimilation and life-cycle optimization. Results are compared with the classical fully coupled (FIM) forward simulation. Based on the presented numerical examples, it is demonstrated how, without any modifications of the basic framework, the solution of gradient-based optimization models can be obtained for any given set of coupled equations. The sequential derivative computation methods deliver similar results compared to FIM methods, while being computationally more efficient.","Adjoint method; Data assimilation; Direct method; Gradient-based optimization; Life-cycle optimization; Sequential coupling","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:942592b0-0a6c-4112-9237-e70df7bc432e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:942592b0-0a6c-4112-9237-e70df7bc432e","Measuring surgical safety during minimally invasive surgical procedures: A validation study","Blikkendaal, Mathijs D. (Leiden University Medical Center); Driessen, Sara R C (Leiden University Medical Center); Rodrigues, Sharon P. (Leiden University Medical Center); Rhemrev, J.P.T. (Haaglanden Medical Center); Smeets, M.J.G.H. (Haaglanden Medical Center); Dankelman, J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); van den Dobbelsteen, J.J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2018","Background: During the implementation of new interventions (i.e., surgical devices and technologies) in the operating room, surgical safety might be compromised. Current safety measures are insufficient in detecting safety hazards during this process. The aim of the study was to observe whether surgical teams are capable of measuring surgical safety, especially with regard to the introduction of new interventions. Methods: A Surgical Safety Questionnaire was developed that had to be filled out directly postoperative by three surgical team members. A potential safety concern was defined as at least one answer between (strongly) disagree and indifferent. The validity of the questionnaire was assessed by comparison with the results from video analysis. Two different observers annotated the presence and effect of surgical flow disturbances during 40 laparoscopic hysterectomies performed between November 2010 and April 2012. Results: The surgeon reported a potential safety concern in 16% (85/520 questions). With respect to the scrub nurse and anesthesiologist, this was both 9% (46/520). With respect to the preparation, functioning, and ease of use of the devices in 37.5–47.5% (15–19/40 procedures) a potential safety concern was reported by one or more team members. During procedures after which a potential safety concern was reported, surgical flow disturbances lasted a higher percentage of the procedure duration [9.3 ± 6.2 vs. 2.9 ± 3.7% (mean ± SD), p < .001]. After procedures during which a new instrument or device was used, more potential safety concerns were reported (51.2 vs. 23.1%, p < .001). Conclusions: Potential safety concerns were especially reported during procedures in which a relatively high percentage of the duration consisted of surgical flow disturbances and during procedures in which a new instrument or device was used. The Surgical Safety Questionnaire can act as a validated tool to evaluate and maintain surgical safety during minimally invasive procedures, especially during the introduction of a new intervention.","Interobserver reliability; Minimally invasive surgery; Surgical safety; Video observation","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:6937a896-7335-47bb-81da-1dd18c4a8e81","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6937a896-7335-47bb-81da-1dd18c4a8e81","The Small Effect of Poroelastic Pressure Transients on Triggering of Production-Induced Earthquakes in the Groningen Natural Gas Field","Postma, Tom; Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2018","Over the past decade, a steep increase in the number of seismic events has been observed in the Groningen gas field, the Netherlands. It is generally accepted that these are induced by compaction of the reservoir rock due to extensive depletion, causing a buildup of strain energy in faults that may be released seismically. We address the possible triggering of fault slip by the transient pressure field surrounding a well that has undergone a sudden rate change. Assuming a unilateral decoupling between displacement and pressure, numerical experiments are conducted using a sequential finite volume-finite element solution strategy that fully incorporates second-order terms in the radial flow equation. We investigate an idealized Groningen-like geometry to discover whether the hypothesized possibility of triggering-induced seismicity exists, explore how some controllable and uncontrollable variables influence its severity, and possibly provide clues on how production strategy might be able to avoid its occurrence. The results demonstrate that sudden production changes can indeed trigger near-well seismic events, but that the effect is very small compared to other potential causes. Changing from sudden to gradual changes in well rates is therefore not expected to lead to a significant reduction in the number or magnitude of production-induced earthquakes in the Groningen field.","Natural gas; Poroelasticity; Production-induced seismicity; Transient","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:ee388cf5-ff11-4bb5-bc87-cec803505520","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee388cf5-ff11-4bb5-bc87-cec803505520","Influence of foam on the stability characteristics of immiscible flow in porous media","van der Meer, J.M. (TU Delft Reservoir Engineering); Farajzadeh, R. (TU Delft Reservoir Engineering); Rossen, W.R. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2018","Accurate field-scale simulations of foam enhanced oil recovery are challenging, due to the sharp transition between gas and foam. Hence, unpredictable numerical and physical behavior is often observed, casting doubt on the validity of the simulation results. In this paper, a thorough stability analysis of the foam model is presented to validate the simulation results. We study the effect of a strongly non-monotonous total mobility function arising from foam models on the stability characteristics of the flow. To this end, we apply the linear stability analysis to nearly discontinuous relative permeability functions and compare the results with those of highly accurate numerical simulations. In addition, we present a qualitative analysis of the effect of different reservoir and fluid properties on the foam fingering behavior. In particular, we consider the effect of heterogeneity of the reservoir, injection rates, and foam quality. Relative permeability functions play an important role in the onset of fingering behavior of the injected fluid. Hence, we can deduce that stability properties are highly dependent on the non-linearity of the foam transition. The foam-water interface is governed by a very small total mobility ratio, implying a stable front. The transition between gas and foam, however, exhibits a huge total mobility ratio, leading to instabilities in the form of viscous fingering. This implies that there is an unstable pattern behind the front. We deduce that instabilities are able to grow behind the front but are later absorbed by the expanding wave. Moreover, the stability analysis, validated by numerical simulations, provides valuable insights about the important scales and wavelengths of the foam model. In this way, we remove the ambiguity regarding the effect of grid resolution on the convergence of the solutions. This insight forms an essential step toward the design of a suitable computational solver that captures all the appropriate scales, while retaining computational efficiency.","","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2018-07-26","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:0dd36cc6-797c-4d8d-928e-7d755ca17220","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0dd36cc6-797c-4d8d-928e-7d755ca17220","A Multiscale Method For Data Assimilation","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","Gunasekera, D. (editor)","2018","In data assimilation problems, various types of data are naturally linked to different spatial resolutions (e.g. seismic and electromagnetic data), and these scales are usually not coincident to the subsurface simulation model scale. Alternatives like down/upscaling of the data and/or the simulation model can be used, but with potential loss of important information. To address this issue, a novel Multiscale (MS) data assimilation method is introduced. The overall idea of the method is to keep uncertain parameters and observed data at their original representation scale, avoiding down/upscaling of any quantity. The method relies on a recently developed mathematical framework to compute adjoint gradients via a MS strategy. The fine-scale uncertain parameters are directly updated and the MS grid is constructed in a resolution that meets the observed data resolution. The advantages of the technique are demonstrated in the assimilation of data represented at a coarser scale than the simulation model. The misfit objective function is constructed to keep the MS nature of the problem. The regularization term is represented at the simulation model (fine) scale, whereas the data misfit term is represented at the observed data (coarse) scale. The performance of the method is demonstrated in synthetic models and compared to down/upscaling strategies. The experiments show that the MS strategy provides advantages 1) on the computational side – expensive operations are only performed at the coarse scale; 2) with respect to accuracy – the matched uncertain parameter distribution is closer to the “truth”; and 3) in the optimization performance – faster convergence behaviour due to faster gradient computation. In conclusion, the newly developed method is capable of providing superior results when compared to strategies that rely on the up/downscaling of the response/observed data, addressing the scale dissimilarity via a robust, consistent MS strategy.","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-03-03","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:9ba8e423-c0b1-40ff-aef5-b83b0c8e46b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9ba8e423-c0b1-40ff-aef5-b83b0c8e46b9","Overview of the olympus field development optimization challenge","Fonseca, R. M. (TNO); Della Rossa, E. (ENI North America); Emerick, A. A. (Petrobras); Hanea, R. G. (Statoil ASA); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","Gunasekera, D. (editor)","2018","Since the early 2000's there has been a significant focus from many groups around the world towards the development and application of innovative technologies in order to improve reservoir management strategies and optimize field development plans. Benchmark studies are a very valuable way of evaluating and demonstrating the status and potential of developing technology. Numerical optimization is seen as a valuable technology for decision support in various stages of the life cycle of hydrocarbon fields. Its potential has been demonstrated in previous benchmark studies such as the 2008 Brugge study on Closed-Loop Reservoir Management albeit for primarily well control problems. Additionally since the Brugge benchmark exercise also involved history matching it was difficult to separate and thus draw significant conclusions about the performance of the optimization methods. Thus the OLYMPUS optimization benchmark challenge was setup and aimed at field development (FD) optimization under uncertainty. In this talk we will provide an overview of the OLYMPUS case and the optimization problems defined. In addition we aim to provide an anonymized overview of validated results from the participants for the OLYMPUS workshop which takes place the day after ECMOR.","","en","conference paper","EAGE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-03-03","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:5118891b-9382-4aa0-ada4-e526096c51aa","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5118891b-9382-4aa0-ada4-e526096c51aa","Incorporating Inductive Bias into Deep Learning: A Perspective from Automated Visual Inspection in Aircraft Maintenance","Ewald, Vincentius (TU Delft Structural Integrity & Composites); Goby, Xavier (Student TU Delft); Jansen, Hidde (Student TU Delft); Groves, R.M. (TU Delft Structural Integrity & Composites); Benedictus, R. (TU Delft Aerospace Structures & Materials; TU Delft Structural Integrity & Composites)","","2018","The near-term artificial intelligence, commonly referred as ‘weak AI’ in the last couple years was achieved thanks to the advances in machine learning (ML), particularly deep learning, which has currently the best in-class performance outperforming other machine learning algorithms. In the deep learning framework, many natural tasks such as object, image, and speech recognition that were impossible to be performed by classical ML algorithms in the previous decades can now be be done by typical home personal computer. Deep learning requires large amount of data that has to be rapidly collected (also known as ‘big data’) in order to create robust model parameters that are able to predict future occurrences of certain event. In some domains, a large dataset such as CIFAR-10, MNIST, or Kaggle exist already. However, in many other domains such as aircraft visual inspection, such a large dataset is not easily available and this clearly restricts deep learning to perform well to recognize material damage in aircraft structures. As many computer science researchers believe, we also think that in order to achieve a performance similar to human-level intelligence, AI could and should not start from scratch. Introducing an inductive bias into deep learning might be one solution to achieve that humanlevel intelligence. In this paper, we give an example how to incorporate aerospace domain knowledge into the development of deep learning algorithms. We performed a relatively simple procedure: we conducted fatigue testing of an aluminum plate that is typically used in aircraft fuselage and build a deep convolutional neural network that classifies crack length according to crack propagation curve obtained from fatigue test. The results of this network are then compared to the results of the same network that was not injected by domain knowledge","Automated Visual Inspection","en","conference paper","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2021-12-22","","Aerospace Structures & Materials","Structural Integrity & Composites","","",""
"uuid:274921bd-db96-492b-a650-2cc1ea44c9b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:274921bd-db96-492b-a650-2cc1ea44c9b7","A Review on Automatic Generation of Architectural Space Layouts with Energy Performance Optimization","Du, T. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Turrin, M. (TU Delft Design Informatics); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Architectural Engineering +Technology); Biloria, N.M. (University of Technology Sydney)","Inthavong, K. (editor); Cheung, C.P. (editor); Yeoh, G. (editor); Tu, J.Y. (editor)","2018","","space layout; automatic generation; computer-aided design; energy performance; optimization design","en","conference paper","Concordia University","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-07-31","","Architectural Engineering +Technology","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:27680350-0252-4d67-8d6d-a77b82ae770b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:27680350-0252-4d67-8d6d-a77b82ae770b","The impact of earthquakes on residential wellbeing","Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES)","","2018","In the Netherlands, the extraction of natural gas from the ground has led to soil subsidence and the occurrence of earthquakes. These earthquakes cause physical damage to buildings and also lead to psychological problems and decreased housing satisfaction. Research on the impact of natural hazards has shown that there is a complicated relationship between perceived risk, place attachment and coping behaviour. The current study provides further insight into this relationship. The research questions are the following:
1) What is the relationship between place attachment and risk perception?
2) What is the relationship between risk perception and the intention to move?
3) Is the relationship between risk perception and intention to move influenced by place attachment?
4) What is the role of psychological distress in the interaction between place attachment, risk perception and the intention to move?
The results show that, in general, (1) residents with the highest level of attachment show the highest mean risk perception. Furthermore, (2) residents with a higher risk perception more frequently indicate that they intend to move. Moreover (3), there is an interaction between place attachment, perceived risk and the intention to move. Strongly attached residents show a high level of risk perception, but are less willing to move. Finally, (4) this finding cannot be explained by a low level of psychological distress in strongly attached residents as their level of psychological distress is relatively high.","place attachment; risk perception; wellbeing; earthquakes","en","conference paper","ENHR","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-07-01","","","OLD Support RES","","",""
"uuid:d4ce952a-7ec9-4d00-93c9-6b43d25cc1e6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d4ce952a-7ec9-4d00-93c9-6b43d25cc1e6","Older People in a Long-term Regeneration Neighbourhood: An Exploratory Panel Study of Ageing in Place in Hoogvliet, Rotterdam","Kleinhans, R.J. (TU Delft OLD Urban Renewal and Housing); Veldboer, Lex (Hogeschool van Amsterdam); van Ham, M. (TU Delft OLD Urban Renewal and Housing; University of St Andrews); Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES)","","2018","Ageing of the population in European cities creates fundamental challenges with regard to employment, pensions, health care and other age-related services. Many older people want to live independent lives as long as possible. This aspiration is currently strongly supported by many local governments. A precondition for 'ageing in place' is that older people perceive their neighbourhoods as familiar and safe places. In the Netherlands, many neighbourhoods with an ageing population have been subject to urban restructuring policies. An important question is to what extent such policies affect the housing situation, socioeconomic position and social support networks of older people, as these factors strongly assist their ability to 'age in place'. The paper answers this question through an exploratory analysis of a small but unique panel data set from Hoogvliet, a large urban restructuring area in the city of Rotterdam. The partly counter-intuitive results show that restructuring has enabled 'ageing in place'. Compared to stayers, movers within Hoogvliet often report improved housing quality and positive neighbourhood change. The exploratory analyses did not provide evidence of decreased social support or increased loneliness through restructuring-induced disruptions of social ties. Various 'buffer measures' have been effective in preventing negative restructuring impacts on older residents.","Ageing in Place; Urban Restructuring; Social Networks; Social Support; Loneliness; Rotterdam","en","journal article","","","","","","","","","","","OLD Urban Renewal and Housing","","",""
"uuid:defd2408-3228-426a-8b74-6f987c2df405","http://resolver.tudelft.nl/uuid:defd2408-3228-426a-8b74-6f987c2df405","The impact of earthquakes on residential wellbeing","Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES)","","2018","","","en","abstract","","","","","","","","","","","OLD Support RES","","",""
"uuid:f1c49363-63b0-4573-a827-736c0f177a73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f1c49363-63b0-4573-a827-736c0f177a73","Towards High Performance Metal–Organic Framework–Microporous Polymer Mixed Matrix Membranes: Addressing Compatibility and Limiting Aging by Polymer Doping","Sabetghadam, A. (TU Delft ChemE/Catalysis Engineering); Liu, X. (TU Delft ChemE/Catalysis Engineering); Orsi, Angelica F. (University of St Andrews); Lozinska, Magdalena M. (University of St Andrews); Johnson, Timothy (Johnson Matthey Technology Center); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Wright, Paul A. (University of St Andrews); Carta, Mariolino (Swansea University); McKeown, Neil B. (University of Edinburgh); Kapteijn, F. (TU Delft ChemE/Catalysis Engineering); Gascon, Jorge (TU Delft ChemE/Catalysis Engineering; King Abdullah University of Science and Technology)","","2018","Membrane separation for gas purification is an energy-efficient and environment-friendly technology. However, the development of high performance membranes is still a great challenge. In principle, mixed matrix membranes (MMMs) have the potential to overcome current materials limitations, but in practice there is no straightforward method to match the properties of fillers and polymers (the main components of MMMs) in such a way that the final membrane performance reflects the high performance of the microporous filler and the processability of the continuous polymer phase. This issue is especially important when high flux polymers are utilized. In this work, we demonstrate that the use of small amounts of a glassy polymer in combination with high performance PIM-1 allow for the preparation of metal–organic framework (MOF)-based MMMs with superior separation properties and low aging rates under humid conditions, meeting the commercial target for post-combustion CO2 capture.","compatibility; gas separation; membranes; metal–organic frameworks; microporous polymer","en","journal article","","","","","","Accepted Author Manuscript","","2018-08-08","","","ChemE/Catalysis Engineering","","",""
"uuid:e5a8f2ea-de2c-4cab-9c5c-be630e28202d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5a8f2ea-de2c-4cab-9c5c-be630e28202d","On POD-based Deflation Vectors for DPCG applied to porous media problems","Diaz Cortes, G.B. (TU Delft Numerical Analysis); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2018","We study fast and robust iterative solvers for large systems of linear equations resulting from simulation of flow trough strongly heterogeneous porous media. We propose the use of preconditioning and deflation techniques, based on information obtained frfrom the system, to reduce the time spent in the solution of the linear system.An important question when using deflation techniques is how to find good deflation vectors, which lead to a decrease in the number of iterations and a small increase in the required computing time per iteration. In this paper, we propose the use of deflation vectors based on a POD-reduced set of snapshots. We investigate convergence and the properties of the resulting methods. Finally, we illustrate these theoretical results with numerical experiments. We consider compressible and incompressible single-phase flow in a layered model with variations in the permeability layers up to 10 3 and the SPE 10 benchmark model with a contrast in permeability coefficients of 10 7. Using deflation for the incompressible problem, we reduce the number of iterations to 1 or 2 iterations. With deflation, for the compressible problem, we reduce up to ∼ 80% the number of iterations when compared with the only-preconditioned solver.","Deflation; POD; PCG; Single-phaseflow; Heterogeneous porous media","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2018-02-15","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Numerical Analysis","","",""
"uuid:403d77b5-0e2f-4978-a9cd-8c5789871b33","http://resolver.tudelft.nl/uuid:403d77b5-0e2f-4978-a9cd-8c5789871b33","An operational earthquake forecasting system (OEFS) to control induced seismicity in the Groningen natural gas field","Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering)","","2018","This ‘white paper’ proposes to develop a data-informed operational system to forecast induced seismicity, and the associated seismic hazard in the Groningen natural gas field. The goals of developing and maintaining such an Operational Earthquake Forecasting System (OEFS) are 1) to provide a unified environment to test and align research efforts from, e.g., the DeepNL and KEM national research programs; 2) to improve the quality of seismic hazard forecasts by combining a broad range of measured data with ‘evergreen’ models based on large-scale numerical simulation and systematic data assimilation; and 3) to provide a testbed for the development of operational procedures to minimize seismic hazard and risk such as (adaptive) traffic light systems, or optimized spatial and temporal production and/or re-injection rates. Like weather forecasting systems, OEFS depends on data assimilation, e.g. the systematic combination of uncertain measured data with uncertain models such that the combined result has a better forecasting capability than the data or models on their own. The aim is to use physics-based models in OEFS whenever possible, in combination with probabilistic models whenever necessary. The wide variety in temporal and spatial scales that govern the physical processes behind induced seismicity imply that OEFS will have to be based on a combination of multiple computational models, if necessary using simplified physics, which will be computationally intensive. Moreover, to systematically capture uncertainties in geology and physical parameters, OEFS will need to make use of ensembles of realizations which further increases the computational requirements. Developing and maintaining OEFS will therefore be a major exercise which is probably best done by one or more large technological institutes (KNMI, TNO, Deltares) with input from academic institutions.","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","Geoscience and Engineering","","","",""
"uuid:60193e69-d6b4-4ea8-bef8-62f71ddcf7f0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:60193e69-d6b4-4ea8-bef8-62f71ddcf7f0","Adjoint-based adaptive convergence control of the iterative finite volume multiscale method","de Zeeuw, W. (Student TU Delft); Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering; Petrobras Research & Development Center); Heemink, A.W. (TU Delft Mathematical Physics); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","Klie, Hector (editor)","2019","We propose a novel adaptive, adjoint-based, iterative multiscale finite volume (i-MSFV) method. The method aims to reduce the computational cost of the smoothing stage of the original i-MSFV method by selectively choosing fine-scale sub-domains (or sub-set of primary variables) to solve for. The selection of fine-scale primary variables is obtained from a goal-oriented adjoint model. An adjoint-based indicator is utilized as a criterion to select the primary variables having the largest errors. The Lagrange multipliers from the adjoint model can be interpreted as sensitivities of the objective function value with respect to deviations from the constraints. In case of adjoining the porous media flow equations with Lagrange multipliers, this implies that the multipliers are the sensitivities of the objective function with respect to the residuals of the flow equations, i.e., to the residual error that remains after approximately solving linear equations with the aid of an iterative solver. This allow us to recognize at which locations the solution contains more errors. More specifically, we propose a modification to the i-MSFV method to adaptively reduce the size of the fine-scale system that must be smoothed. The aim is to make the fine-scale smoothing stage less computationally demanding. To that end, we introduce a goal-oriented, adjoint-based fine-scale system reduction criterion. We demonstrate the performance of our method via single-phase, incompressible flow simulation models with challenging geological settings and using a history-matching like misfit objective function as the goal. The performance of the newly introduced method is compared to the original i-MSFV method. We investigate the adaptivity versus accuracy of the method and demonstrate how the solution accuracy varies by varying the number of unknowns selected to be smoothed. It is shown that the method can provide accurate solutions at reduced computational cost. The proof-of-concept applications indicate that the method deserves further investigations.","","en","conference paper","Society of Petroleum Engineers","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-10-11","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:cadf667d-4928-4c8c-b0f9-40ffed1b0f49","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cadf667d-4928-4c8c-b0f9-40ffed1b0f49","Iterative multiscale gradient computation for heterogeneous subsurface flow","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering; Petrobras Research & Development Center); de Zeeuw, W. (TU Delft Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science); R. P. Rodrigues, José (Petrobras Research & Development Center); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering)","","2019","We introduce a semi-analytical iterative multiscale derivative computation methodology that allows for error control and reduction to any desired accuracy, up to fine-scale precision. The model responses are computed by the multiscale forward simulation of flow in heterogeneous porous media. The derivative computation method is based on the augmentation of the model equation and state vectors with the smoothing stage defined by the iterative multiscale method. In the formulation, we avoid additional complexity involved in computing partial derivatives associated to the smoothing step. We account for it as an approximate derivative computation stage. The numerical experiments illustrate how the newly introduced derivative method computes misfit objective function gradients that converge to fine-scale one as the iterative multiscale residual converges. The robustness of the methodology is investigated for test cases with high contrast permeability fields. The iterative multiscale gradient method casts a promising approach, with minimal accuracy-efficiency tradeoff, for large-scale heterogeneous porous media optimization problems.","Adjoint method; Direct method; Gradient computation; Iterative multiscale finite volume; Multiscale methods; Subsurface flow","en","journal article","","","","","","","","","Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:7edf5825-0656-447d-9bd6-2266743f74ee","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7edf5825-0656-447d-9bd6-2266743f74ee","Insights From Closed-Form Expressions for Injection- and Production-Induced Stresses in Displaced Faults","Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering); Singhal, P. (Student TU Delft); Vossepoel, F.C. (TU Delft Reservoir Engineering)","","2019","We consider fluid-induced seismicity and present closed-form expressions for the elastic displacements, strains, and stresses resulting from injection into or production from a reservoir with displaced faults. We apply classic inclusion theory to two-dimensional finite-width and infinite-width reservoir models. First, we simplify the fault model to the bare minimum while still maintaining its essential features: a vertical fault in a homogeneous reservoir of infinite width in an infinite domain. We confirm and sharpen findings from earlier numerical studies and furthermore conclude that the development of infinitely large elastic shear stresses in a displaced fault, at the internal and external reservoir/fault corners, implies that even small amounts of injection or production will result in some amount of slip or other nonelastic deformation. Another finding is that there is a marked difference between the shear stress patterns resulting from injection and production in a reservoir with a displaced fault. In both situations two slip patches emerge but at the start of injection some amount of slip occurs immediately in the overburden and underburden, whereas during production the slip may remain inside the reservoir region. Next we derive similar but more complicated expressions for displaced inclined (normal or reverse) faults and conclude that our findings for vertical faults also apply to inclined faults.","analytical expression; displaced fault; Groningen; inclusion theory; induced seismicity; nucleus of strain","en","journal article","","","","","","","","","","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:98e6f0ef-8d79-4b2b-aca4-33ef0c32ef59","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98e6f0ef-8d79-4b2b-aca4-33ef0c32ef59","XLBlocks: a Block-based Formula Editor for Spreadsheet Formulas","Jansen, B. (TU Delft Software Engineering); Hermans, F.F.J. (Universiteit Leiden)","Smith, Justin (editor); Bogart, Christopher A. (editor); Good, Judith (editor); Fleming, Scott D. (editor)","2019","Spreadsheets are frequently used in industry to support critical business decisions. Unfortunately, they also suffer from error-proneness, which sometimes results in costly consequences. Experiments in the field of program education have shown that programmers tend to make fewer errors and can better focus on the logic of a program if they use a block-based language instead of a textual one. We hypothesize that a block-based formula editor could support spreadsheet users in a similar way. Therefore, we develop XLBlocks and conduct a think-aloud study with 13 experienced spreadsheet users from industry. Participants are asked to create and edit several formulas, using our block-based language. We then ask them to evaluate this editor using the Cognitive Dimensions of Notations framework. We found that for all dimensions the block-based formula editor received a better evaluation than the default text-based formula editor.","","en","conference paper","IEEE","","","","","Accepted author manuscript","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:f33f1e2a-ecd6-4435-bc99-31d218732067","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f33f1e2a-ecd6-4435-bc99-31d218732067","Smart textiles: How electronics merge into our clothing","Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2019","Smart textiles are textiles with integrated sensors, data processing, communication and power units and can be regarded as a new application field for microelectronic devices. It largely benefits from a series of recent developments: sensors become smaller, more reliable and require less power and, on the other hand, energy harvesting techniques are continuously improving as well as energy storage devices as flexible batteries and super capacitors. Based on these rapid developments it is not unlikely to expect that in the near future we indeed will have textiles with an integrated battery less sensor network which will continuously monitor the health of patients, soldiers or you yourself.In this paper we show that before these e-textiles are as widely spread and accepted as our cell phones, a number of hurdles must be taken first.","","en","conference paper","Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE)","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:3e94eb9c-23e0-4b6c-a47c-5816279fc2cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3e94eb9c-23e0-4b6c-a47c-5816279fc2cd","Uncorrelated Interference in 79 GHz FMCW and PMCW Automotive Radar","Overdevest, Jeroen (NXP Semiconductors); Jansen, Feike (NXP Semiconductors); Laghezza, Francesco (NXP Semiconductors); Uysal, Faruk (TU Delft Microwave Sensing, Signals & Systems); Yarovoy, Alexander (TU Delft Microwave Sensing, Signals & Systems)","Knott, Peter (editor)","2019","An extensive comparison on radar-to-radar interference in frequency-modulated continuous wave (FMCW) and binary phase-modulated continuous wave (PMCW) radars is performed. The noise-plus-interference power for FMCW-to-FMCW and PMCW-to-PMCW interference in a single victim and single interferer environment is compared for generalized waveform-based scenarios. It is proven that the interference suppression is equal in FMCW and PMCW radars in case the time-bandwidth product in both systems is equal.","","en","conference paper","IEEE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","","","","Microwave Sensing, Signals & Systems","","",""
"uuid:a766ff72-c338-45c4-9734-b63ca6b0b0e1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a766ff72-c338-45c4-9734-b63ca6b0b0e1","Reflection in design education","Lousberg, Louis (TU Delft Design & Construction Management); Rooij, R.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy); Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Housing Systems); van Dooren, E.J.G.C. (TU Delft Architectural Engineering); Heintz, John L. (TU Delft Design & Construction Management); van der Zaag, E.J. (TU Delft Design of Constrution)","","2019","In this article we evaluate the manner in which we at the Faculty of Architecture and the Built Environment at the Delft University of Technology encourage the development of the capacity of reflection among our undergraduate students. First we explore the concept of reflection in relation to respectively experiential/reflective learning, reflection in/on action, reflection in higher education and reflection in design education. Next we describe our research object, our Bachelor course in Academic Design Reflection. Two research questions are at hand: (1) does the level of reflection increase during our course and (2) Can the operationalisation in our questionnaire of the definitions of reflection derived from theory statistically be confirmed? We measured and processed statistically the level of reflection of 100 students in 3 of their papers on their design. Results show there is a significant slight increase of this level among the three papers. Results also show that our model of classification is not statistically confirmed in the data. We conclude with a discussion on the implications for further research and for design education.","Reflection; Learning; Practice; Academic skills","en","journal article","","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:192f999f-e5f7-4c56-b224-6d57ad2f4d19","http://resolver.tudelft.nl/uuid:192f999f-e5f7-4c56-b224-6d57ad2f4d19","Place attachment, distress, risk perception and coping in a case of earthquakes in the Netherlands","Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Housing Systems)","","2019","In the Netherlands, the extraction of natural gas from the ground has led to soil subsidence and the occurrence of earthquakes. These earthquakes cause physical damage to buildings and give rise to psychological distress. Research on the impact of natural hazards, such as earthquakes, has shown that there is a complicated relationship between place attachment, perceived risk and coping strategies. The current study, performed in the earthquake area, provides further insight into this relationship, with a focus on place attachment. The study examines whether place attachment is related to (1) the damage intensity of the neighbourhood, (2) socio-demographic characteristics, (3) cognitive and emotional characteristics and (4) coping strategies. The results show that stronger place attachment is related to higher age, lower education and place of origin in the region. Furthermore, respondents with strong place attachment more frequently indicated to be frightened by the multiple earthquakes and to expect damage to their dwelling as a consequence of future earthquakes. Nevertheless, these respondents less frequently intended to relocate than respondents with weaker place attachment. This result indicates that strong place attachment might diminish the chances of moving out despite the awareness of risk and the emotional response to the earthquake hazard.","Earthquakes; Intention to move; Place attachment; Psychological distress; Risk perception","en","journal article","","","","","","","","","","","OLD Housing Systems","","",""
"uuid:c2afb74e-e2ce-49a8-a25f-23ec20182ac0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2afb74e-e2ce-49a8-a25f-23ec20182ac0","Immediate versus delayed removal of urinary catheter after laparoscopic hysterectomy: A randomised controlled trial","Sandberg, E. M. (Leiden University Medical Center); Twijnstra, A.R.H. (Leiden University Medical Center); van Meir, C. A. (Groene Hart Ziekenhuis, Gouda); Kok, H. S. (Alrijne Ziekenhuis); van Geloven, N. (Leiden University Medical Center); Gludovacz, K. (Alrijne Ziekenhuis); Kolkman, W. (HagaZiekenhuis); Nagel, H.T.C. (Haaglanden Medical Center); Haans, L.C.F. (Haaglanden Medical Center); Kapiteijn, K. (Reinier de Graaf Gasthuis); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2019","Objective: To evaluate if immediate catheter removal (ICR) after laparoscopic hysterectomy is associated with similar retention outcomes compared with delayed removal (DCR). Study design: Non-inferiority randomised controlled trial. Population: Women undergoing laparoscopic hysterectomy in six hospitals in the Netherlands. Methods: Women were randomised to ICR or DCR (between 18 and 24 hours after surgery). Primary outcome: The inability to void within 6 hours after catheter removal. Results: One hundred and fifty-five women were randomised to ICR (n = 74) and DCR (n = 81). The intention-to-treat and per-protocol analysis could not demonstrate the non-inferiority of ICR: ten women with ICR could not urinate spontaneously within 6 hours compared with none in the delayed group (risk difference 13.5%, 5.6–24.8, P = 0.88). However, seven of these women could void spontaneously within 9 hours without additional intervention. Regarding the secondary outcomes, eight women from the delayed group requested earlier catheter removal because of complaints (9.9%). Three women with ICR (4.1%) had a urinary tract infection postoperatively versus eight with DCR (9.9%, risk difference −5.8%, −15.1 to 3.5, P = 0.215). Women with ICR mobilised significantly earlier (5.7 hours, 0.8–23.3 versus 21.0 hours, 1.4–29.9; P ≤ 0.001). Conclusion: The non-inferiority of ICR could not be demonstrated in terms of urinary retention 6 hours after procedure. However, 70% of the women with voiding difficulties could void spontaneously within 9 hours after laparoscopic hysterectomy. It is therefore questionable if all observed urinary retention cases were clinically relevant. As a result, the clinical advantages of ICR may still outweigh the risk of bladder retention and it should therefore be considered after uncomplicated laparoscopic hysterectomy. Tweetable abstract: The advantages of immediate catheter removal after laparoscopic hysterectomy seem to outweigh the risk of bladder retention.","Laparoscopic hysterectomy; urinary catheter; urinary retention","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:94941cf8-a33a-40a9-a76d-95e8150c0b75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:94941cf8-a33a-40a9-a76d-95e8150c0b75","Haptic feedback, force feedback, and force-sensing in simulation training for laparoscopy: A systematic overview","Overtoom, Evelien M. (University Medical Center Utrecht); Horeman, T. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Dankelman, J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Schreuder, Henk W.R. (University Medical Center Utrecht)","","2019","OBJECTIVES: To provide a systematic overview of the literature assessing the value of haptic and force feedback in current simulators teaching laparoscopic surgical skills. DATA SOURCES: The databases of Pubmed, Cochrane, Embase, Web of Science, and Google Scholar were searched to retrieve relevant studies published until January 31st, 2017. The search included laparoscopic surgery, simulation, and haptic or force feedback and all relevant synonyms. METHODS: Duplicates were removed, and titles and abstracts screened. The remaining articles were subsequently screened full text and included in this review if they followed the inclusion criteria. A total of 2 types of feedback have been analyzed and will be discussed separately: haptic- and force feedback. RESULTS: A total of 4023 articles were found, of which 87 could be used in this review. A descriptive analysis of the data is provided. Results of the added value of haptic interface devices in virtual reality are variable. Haptic feedback is most important for more complex tasks. The interface devices do not require the highest level of fidelity. Haptic feedback leads to a shorter learning curve with a steadier upward trend. Concerning force feedback, force parameters are measured through force sensing systems in the instrument and/or the environment. These parameters, especially in combination with motion parameters, provide box trainers with an objective evaluation of laparoscopic skills. Feedback of force-use both real time and postpractice has been shown to improve training. CONCLUSIONS: Haptic feedback is added to virtual reality simulators to increase the fidelity and thereby improve training effect. Variable results have been found from adding haptic feedback. It is most important for more complex tasks, but results in only minor improvements for novice surgeons. Force parameters and force feedback in box trainers have been shown to improve training results.","Force feedback; Force sensing; Haptic feedback; Laparoscopy; Medical Knowledge; Patient Care; Practice-Based Learning; Simulation; Training","en","review","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2019-02-04","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:604d8ddd-8620-4665-9aca-db4e9c8451c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:604d8ddd-8620-4665-9aca-db4e9c8451c4","An Efficient Robust Optimization Workflow using Multiscale Simulation and Stochastic Gradients","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering; Petrobras); Fonseca, Rahul-Mark (TNO); Helici, Mircea A. (TNO); Heemink, A.W. (TU Delft Mathematical Physics); Jansen, J.D. (TU Delft Geoscience and Engineering)","","2019","We present an efficient workflow that combines multiscale (MS) forward simulation and stochastic gradient computation - MS-StoSAG - for the optimization of well controls applied to waterflooding under geological uncertainty. A two-stage iterative Multiscale Finite Volume (i-MSFV), a mass conservative reservoir simulation strategy, is employed as the forward simulation strategy. MS methods provide the ability to accurately capture fine scale heterogeneities, and thus the fine-scale physics of the problem, while solving for the primary variables in a more computationally efficient coarse-scale simulation grid. In the workflow, the construction of the basis fuctions is performed at an offline stage and they are not reconstructed/updated throughout the optimization process. Instead, inaccuracies due to outdated basis functions are addressed by the i-MSFV smoothing stage. The Stochastic Simplex Approximate Gradient (StoSAG) method, a stochastic gradient technique is employed to compute the gradient of the objective function using forward simulation responses. Our experiments illustrate that i-MSFV simulations provide accurate forward simulation responses for the gradient computation, with the advantage of speeding up the workflow due to faster simulations. Speed-ups up to a factor of five on the forward simulation, the most computationally expensive step of the optimization workflow, were achieved for the examples considered in the paper. Additionally, we investigate the impact of MS parameters such as coarsening ratio and heterogeneity contrast on the optimization process. The combination of speed and accuracy of MS forward simulation with the flexibility of the StoSAG technique allows for a flexible and efficient optimization workflow suitable for large-scale problems.","Gradient-based optimization; multiscale methods; Robust optimization; Stochastic gradient","en","journal article","","","","","","","","","","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:12a9aa52-dc21-48e8-9e3a-04bbdbb26483","http://resolver.tudelft.nl/uuid:12a9aa52-dc21-48e8-9e3a-04bbdbb26483","Incidence and groups at risk for unexpected uterine leiomyosarcoma: a Dutch nationwide cohort study","van den Haak, Lukas (Leiden University Medical Center); de Kroon, Cor D. (Leiden University Medical Center); Warmerdam, Milo I. (Leiden University Medical Center); Siebers, Albert G. (Nationwide Network and Registry of Histo- and Cytopathology in The Netherlands); Rhemrev, Johann P. (Haaglanden Medical Center); Nieboer, Theodoor E. (Radboud Universiteit Nijmegen); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2019","Objective: To estimate the risk of uterine leiomyosarcoma in patients undergoing gynecological surgery and also to identify groups at risk for unrecognized uterine leiomyosarcoma. Methods: A national cohort study was performed evaluating all uterine leiomyosarcoma (ULMS) diagnosed in The Netherlands between January 2000 and September 2015. Cases were identified and supplied by the nationwide network and registry of histo- and cytopathology in The Netherlands (PALGA). Unexpected and expected ULMS were compared. Approval for this study was granted by the Medical Ethics Committee of all participating hospitals and by the review board of PALGA. Results: 262 original cases were included. The overall incidence of ULMS in our study was 0.25% or 1:400 patients. The incidence of unexpected ULMS was 0.12% or 1:865 patients. Preoperatively, a malignancy was unexpected in 46% of the cases and expected in 54%. Abnormal uterine bleeding constituted most of the symptoms. 90% of women underwent abdominal hysterectomy and/or bilateral salpingo-oophorectomy. Conclusions: Leiomyosarcoma are rare. Women aged 40–50 years with abnormal uterine bleeding are most at risk for unexpected ULMS. In contrast, this risk is low in postmenopausal women. ULMS were highly uncommon in women aged under 40 years.","Hysterectomy; Laparoscopy; Leiomyosarcoma; Morcellation","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:4bdfa218-5093-42b1-b26a-bb8c0ffe661e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4bdfa218-5093-42b1-b26a-bb8c0ffe661e","Limited added value of magnetic resonance imaging after dynamic transvaginal ultrasound for preoperative staging of endometriosis in daily practice: A prospective cohort study","Berger, Judith P. (Bronovo Hospital; Leiden University Medical Center); Rhemrev, Johann (Bronovo Hospital); Smeets, Maddy (Bronovo Hospital); Henneman, Onno (Bronovo Hospital); English, James (Bronovo Hospital); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2019","OBJECTIVES: To assess the added value of magnetic resonance imaging (MRI) after dynamic transvaginal ultrasound (TVUS) in the diagnostic pathway for preoperative staging of pelvic endometriosis. METHODS: A prospective observational study was conducted between April 22, 2014, and May 1, 2015. During that period, 363 patients with a clinical suspicion of endometriosis were included. All patients underwent a history, clinical examination, and dynamic TVUS examination. Most of the patients (n = 274) underwent conservative treatment according to the European Society of Human Reproduction and Embryology guidelines. Eighty-nine patients were selected for surgery, of whom 72 patients underwent the complete diagnostic pathway: ie, history, clinical examination, dynamic TVUS, and MRI. All data were analyzed by the nonparametric McNemar test for comparing each step in the diagnostic algorithm. RESULTS: The sensitivity and specificity for the history, pelvic examination, and dynamic TVUS were 93.7% and 55.6% (P < .001), respectively; when MRI findings were included, the sensitivity and specificity were 85.9% and 62.5%. Adding MRI routinely to the diagnostic procedure of endometriosis did not significantly improve the sensitivity or specificity. CONCLUSIONS: There is no significant added value of routine MRI after dynamic TVUS for the preoperative staging of endometriosis.","diagnosis; endometriosis; gynecology; magnetic resonance imaging; transvaginal ultrasound","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:31774726-41c7-4b19-ab8e-8fc4229092bf","http://resolver.tudelft.nl/uuid:31774726-41c7-4b19-ab8e-8fc4229092bf","Laboratory Evolution of a Saccharomyces cerevisiae × S. eubayanus Hybrid Under Simulated Lager-Brewing Conditions","Gorter de Vries, A.R. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Voskamp, Maaike (Student TU Delft); van Aalst, Aafke (Student TU Delft); Kristensen, L.H. (Student TU Delft); Jansen, Liset (Student TU Delft); Salazar, A.N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); van den Broek, M.A. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Brouwers, N. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Abeel, T.E.P.M.F. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Broad Institute of MIT and Harvard); Pronk, J.T. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Daran, J.G. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie)","","2019","Saccharomyces pastorianus lager-brewing yeasts are domesticated hybrids of S. cerevisiae x S. eubayanus that display extensive inter-strain chromosome copy number variation and chromosomal recombinations. It is unclear to what extent such genome rearrangements are intrinsic to the domestication of hybrid brewing yeasts and whether they contribute to their industrial performance. Here, an allodiploid laboratory hybrid of S. cerevisiae and S. eubayanus was evolved for up to 418 generations on wort under simulated lager-brewing conditions in six independent sequential batch bioreactors. Characterization of 55 single-cell isolates from the evolved cultures showed large phenotypic diversity and whole-genome sequencing revealed a large array of mutations. Frequent loss of heterozygosity involved diverse, strain-specific chromosomal translocations, which differed from those observed in domesticated, aneuploid S. pastorianus brewing strains. In contrast to the extensive aneuploidy of domesticated S. pastorianus strains, the evolved isolates only showed limited (segmental) aneuploidy. Specific mutations could be linked to calcium-dependent flocculation, loss of maltotriose utilization and loss of mitochondrial activity, three industrially relevant traits that also occur in domesticated S. pastorianus strains. This study indicates that fast acquisition of extensive aneuploidy is not required for genetic adaptation of S. cerevisiae × S. eubayanus hybrids to brewing environments. In addition, this work demonstrates that, consistent with the diversity of brewing strains for maltotriose utilization, domestication under brewing conditions can result in loss of this industrially relevant trait. These observations have important implications for the design of strategies to improve industrial performance of novel laboratory-made hybrids.","Saccharomyces pastorianus; loss of heterozygosity; ,laboratory evolution; ,domestication; maltotriose utilization; flocculation; Maltotriose utilization; Flocculation; Loss of heterozygosity; Domestication; Laboratory evolution","en","journal article","","","","","","","","","","","BT/Industriele Microbiologie","","",""
"uuid:73877811-3a5d-4f18-ae1f-79d05691d064","http://resolver.tudelft.nl/uuid:73877811-3a5d-4f18-ae1f-79d05691d064","Impact of space layout on energy performance of office buildings coupling daylight with thermal simulation","Du, T. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Turrin, M. (TU Delft Design Informatics); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability)","","2019","Space layout design is one of the most important phases in architectural design, and current studies have shown that it can affect building energy performance. However, its influence has not been quantified. This paper aims at investigating the impact of space layouts on building energy performance. We use the floor plan of an office building in the Netherlands as reference, and propose eleven space layouts based on the reference. Calculations are performed with the tools Honeybee and Ladybug in Grasshopper, which are developed based on Daysim and EnergyPlus, to simulate lighting, cooling and heating demand of these layouts. In addition, we couple daylight with thermal simulation, by importing the artificial lighting schedule calculated in Daysim to EnergyPlus. The result shows that the heating demand of the worst layout is 12% higher than the best layout, the cooling demand of the worst layout is 10% higher than the best layout, and the lighting demand of the worst layout is 65% higher than the best layout. The total final energy use of the worst layout is 19% higher than the best layout.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:6d95a8ca-97d1-4185-b07d-a6d30c4db365","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6d95a8ca-97d1-4185-b07d-a6d30c4db365","Fabrication factors influencing mechanical, moisture- and water-related properties of mycelium-based composites","Appels, Freek V.W. (Universiteit Utrecht); Camere, S. (TU Delft Emerging Materials; Universiteit Utrecht); Montalti, Maurizio (Design Academy of Eindhoven); Karana, E. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Dijksterhuis, Jan (Westerdijk Fungal Biodiversity Institute); Krijgsheld, Pauline (Universiteit Utrecht); Wösten, Han A.B. (Universiteit Utrecht)","","2019","Mycelium-based composites result from the growth of filamentous fungi on organic materials such as agricultural waste streams. These novel biomaterials represent a promising alternative for product design and manufacturing both in terms of sustainable manufacturing processes and circular lifespan. This study shows that their morphology, density, tensile and flexural strength, as well as their moisture- and water-uptake properties can be tuned by varying type of substrate (straw, sawdust, cotton), fungal species (Pleurotus ostreatus vs. Trametes multicolor) and processing technique (no pressing or cold or heat pressing). The fungal species impacts colonization level and the thickness of the air-exposed mycelium called fungal skin. Colonization level and skin thickness as well as the type of substrate determine the stiffness and water resistance of the materials. Moreover, it is shown that heat pressing improves homogeneity, strength and stiffness of the materials shifting their performance from foam-like to cork- and wood-like. Together, these results demonstrate that by changing the fabrication process, differences in performance of mycelium materials can be achieved. This highlights the possibility to produce a range of mycelium-based composites. In fact, it is the first time mycelium composites have been described with natural material properties.","Biomaterial; Foam; Mushroom; Mycelium; Pleurotus ostreatus; Thermoplastic; Trametes multicolor","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:e0078491-6c43-44a9-9588-cd5ef94cb5c2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e0078491-6c43-44a9-9588-cd5ef94cb5c2","Realization of a degenerate parametric oscillator in electromechanical systems","Jansen, E. (TU Delft Applied Sciences; Kavli institute of nanoscience Delft); Pereira Machado, J.D. (TU Delft QN/Blanter Group; Kavli institute of nanoscience Delft); Blanter, Y.M. (TU Delft QN/Blanter Group; TU Delft QN/Quantum Nanoscience; Kavli institute of nanoscience Delft)","","2019","We consider an electromechanical system in which a microwave cavity is coupled to a mechanical resonator, with a mechanical frequency twice the microwave frequency. In this regime, the effective photon-phonon interaction is equivalent to that of a degenerate parametric amplifier, instead of the typical radiation pressure interaction. If the mechanical resonator is strongly driven, it undergoes a phase transition to a state in which the energy pumped into the mechanical mode is entirely converted to the photonic mode. Quantum fluctuations smear this phase transition. We describe these effects with a steady-state Fokker-Planck equation in the complex P representation and compute the photonic field intensity and quadrature variances, as well as the mechanical amplitude. This Fokker-Planck method performs better than the standard linearization results when compared to numerical simulations.","","en","journal article","","","","","","","","","Applied Sciences","QN/Quantum Nanoscience","QN/Blanter Group","","",""
"uuid:e5ebd1e6-8328-410a-b08b-bb2b4d0498ff","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e5ebd1e6-8328-410a-b08b-bb2b4d0498ff","Centenarian controls increase variant effect sizes by an average twofold in an extreme case–extreme control analysis of Alzheimer’s disease","Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Amsterdam UMC); van der Lee, S.J. (Amsterdam UMC); Hulsman, M. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Amsterdam UMC); Jansen, Iris E. (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); Stringa, N. (Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); van Schoor, N.M. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); Meijers-Heijboer, Hanne (Amsterdam UMC); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Holstege, H. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Amsterdam UMC)","","2019","The detection of genetic loci associated with Alzheimer’s disease (AD) requires large numbers of cases and controls because variant effect sizes are mostly small. We hypothesized that variant effect sizes should increase when individuals who represent the extreme ends of a disease spectrum are considered, as their genomes are assumed to be maximally enriched or depleted with disease-associated genetic variants. We used 1,073 extensively phenotyped AD cases with relatively young age at onset as extreme cases (66.3 ± 7.9 years), 1,664 age-matched controls (66.0 ± 6.5 years) and 255 cognitively healthy centenarians as extreme controls (101.4 ± 1.3 years). We estimated the effect size of 29 variants that were previously associated with AD in genome-wide association studies. Comparing extreme AD cases with centenarian controls increased the variant effect size relative to published effect sizes by on average 1.90-fold (SE = 0.29, p = 9.0 × 10−4). The effect size increase was largest for the rare high-impact TREM2 (R74H) variant (6.5-fold), and significant for variants in/near ECHDC3 (4.6-fold), SLC24A4-RIN3 (4.5-fold), NME8 (3.8-fold), PLCG2 (3.3-fold), APOE-ε2 (2.2-fold), and APOE-ε4 (twofold). Comparing extreme phenotypes enabled us to replicate the AD association for 10 variants (p < 0.05) in relatively small samples. The increase in effect sizes depended mainly on using centenarians as extreme controls: the average variant effect size was not increased in a comparison of extreme AD cases and age-matched controls (0.94-fold, p = 6.8 × 10−1), suggesting that on average the tested genetic variants did not explain the extremity of the AD cases. Concluding, using centenarians as extreme controls in AD case–control studies boosts the variant effect size by on average twofold, allowing the replication of disease-association in relatively small samples.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:84bdf50c-b493-4ab6-b993-101dbbf47292","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84bdf50c-b493-4ab6-b993-101dbbf47292","Understanding the effect of socio-economic characteristics and psychosocial factors on household water treatment practices in rural Nepal using Bayesian Belief Networks","Daniel, D. (TU Delft Sanitary Engineering); Diener, Arnt (Swiss Federal Institute of Aquatic Science and Technology); Pande, S. (TU Delft Water Resources); Jansen, S.J.T. (TU Delft OLD Support RES); Marks, Sara (Swiss Federal Institute of Aquatic Science and Technology); Meierhofer, Regula (Swiss Federal Institute of Aquatic Science and Technology); Bhatta, Madan (Helvetas Swiss Intercooperation); Rietveld, L.C. (TU Delft Sanitary Engineering)","","2019","About 20 Million (73%) people in Nepal still do not have access to safely managed drinking water service and 22 million (79%)do not treat their drinking water before consumption. Few studies have addressed the combination of socio-economic characteristics and psychosocial factors that explain such behaviour in a probabilistic manner. In this paper we present a novel approach to assess the usage of household water treatment (HWT), using data from 451 households in mid and far-western rural Nepal. We developed a Bayesian belief network model that integrates socio-economic characteristics and five psychosocial factors. The socio-economic characteristics of households included presence of young children, having been exposed to HWT promotion in the past, level of education, type of water source used, access to technology and wealth level. The five psychosocial factors capture households’ perceptions of incidence and severity of water-borne infections, attitudes towards the impact of poor water quality on health, water treatment norms and the knowledge level for performing HWT. We found that the adoption of technology was influenced by the psychosocial factors norms, followed by the knowledge level for operating the technology. Education, wealth level, and being exposed to the promotion of HWT were the most influential socio-economic characteristics. Interestingly, households who were connected to a piped water scheme have a higher probability of HWT adoption compared to other types of water sources. The scenario analysis revealed that interventions that only target single socio-economic characteristics do not effectively boost the probability of HWT practice. However, interventions addressing several socio-economic characteristics increase the probability of HWT adoption among the target groups.","Bayesian belief networks; Behavioural modelling; Household water treatment","en","journal article","","","","","","","","","","","Sanitary Engineering","","",""
"uuid:84c9b472-c769-4565-a965-327ada01682c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:84c9b472-c769-4565-a965-327ada01682c","Discerning in-situ performance of an enhanced-oil-recovery agent in the midst of geological uncertainty: II. Fluvial-deposit reservoir","Fatemi, S.A. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences; TU Delft Geoscience and Engineering); Rossen, W.R. (TU Delft Reservoir Engineering)","","2019","An enhanced-oil-recovery (EOR) pilot test has multiple goals, among them to be profitable (if possible), demonstrate oil recovery, verify the properties of the EOR agent in situ, and provide the information needed for scaleup to an economical process. Given the complexity of EOR processes and the inherent uncertainty in the reservoir description, it is a challenge to discern the properties of the EOR agent in situ in the midst of geological uncertainty. We propose a numerical case study to illustrate this challenge: a polymer EOR process designed for a 3D fluvial-deposit water/oil reservoir. The polymer is designed to have a viscosity of 20 cp in situ. We start with 100 realizations of the 3D reservoir to reflect the range of possible geological structures honoring the statistics of the initial geological uncertainties. For a population of reservoirs representing reduced geological uncertainty after 5 years of waterflooding, we select three groups of 10 realizations out of the initial 100, with similar water-breakthrough dates at the four production wells. We then simulate 5 years of polymer injection. We allow that the polymer process might fail in situ and viscosity could be 30% of that intended. We test whether the signals of this difference at injection and production wells would be statistically significant in the midst of geological uncertainty. Specifically, we compare the deviation caused by loss of polymer viscosity with the scatter caused by the geological uncertainty using a 95% confidence interval. Among the signals considered, polymer-breakthrough time, minimum oil cut, and rate of rise in injection pressure with polymer injection provide the most-reliable indications of whether a polymer viscosity was maintained in situ.","","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2022-02-02","Civil Engineering & Geosciences","Geoscience and Engineering","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:b330ea10-6935-4431-b0ff-062a427fac87","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b330ea10-6935-4431-b0ff-062a427fac87","3D Printed Actuators: Reversibility, Relaxation, and Ratcheting","Zhao, Song Chuan (Universiteit Leiden; Student TU Delft); Maas, Mariska (Student TU Delft); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); van Hecke, Martin (Universiteit Leiden; AMOLF)","","2019","Additive manufacturing strives to combine any combination of materials into 3D functional structures and devices, ultimately opening up the possibility of 3D printed machines. It remains difficult to actuate such devices, thus limiting the scope of 3D printed machines to passive devices or necessitating the incorporation of external actuators that are manufactured differently. Here, 3D printed hybrid thermoplast/conducter bilayers are explored, which can be actuated by differential heating caused by externally controllable currents flowing through their conducting faces. The functionality of such actuators is uncovered and it is shown that they allow to 3D print, in one pass, simple flexible robotic structures that propel forward under step-wise applied voltages. Moreover, exploiting the thermoplasticity of the nonconducting plastic parts at elevated temperatures, it is shown that how strong driving leads to irreversible deformations—a form of 4D printing—which also enlarges the range of linear response of the actuators. Finally, it is shown that how to leverage such thermoplastic relaxations to accumulate plastic deformations and obtain very large deformations by alternatively driving both layers of a bilayer; this is called ratcheting. The strategy is scalable and widely applicable, and opens up a new approach to reversible actuation and irreversible 4D printing of arbitrary structures and machines.","3D printing; 4D printing; additive manufacturing; shape morphing","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:c9a056a0-5e54-4121-a783-f1693f506e74","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c9a056a0-5e54-4121-a783-f1693f506e74","Multi-hop Backscatter Tag-to-Tag Networks","Majid, Amjad Yousef (Student TU Delft); Jansen, Michel (Student TU Delft); Ortas Delgado, Guille (Student TU Delft); Yildirim, Kasim Sinan (TU Delft Embedded Systems); Pawełczak, Przemysław (TU Delft Embedded Systems)","","2019","We characterize the performance of a backscatter tag-to-tag (T2T) multi-hop network. For this, we developed a discrete component-based backscatter T2T transceiver and a communication protocol suite. The protocol composed of a novel (i) flooding-based link control tailored towards backscatter transmission, and (ii) low-power listening MAC. The MAC design is based on the new insight that backscatter reception is more energy costly than transmission. Our experiments show that multi-hopping extends the coverage of backscatter networks by enabling longer backward T2T links (tag far from the exciter sending to the tag close to the exciter). Four hops, for example, extend the communication range by a factor of two. Furthermore, we show that dead spots in multi-hop T2T networks are far less significant than those in the single-hop T2T networks.","","en","conference paper","Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE)","","","","","","","","","","Embedded Systems","","",""
"uuid:deb31335-a351-4a90-8a44-5205c7121147","http://resolver.tudelft.nl/uuid:deb31335-a351-4a90-8a44-5205c7121147","From the lab to the OB truck: Object-based broadcasting at the FA Cup in Wembley Stadium","RÖggla, Thomas (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Li, Jie (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Fjellsten, Stefan (ChyronHego AB, Stockholm); Jansen, Jack (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Kegel, Ian (BT Applied Research, Ipswich); Pilgrim, Luke (BT Applied Research, Ipswich); Trimby, Martin (BT Applied Research, Ipswich); Williams, Doug (BT Applied Research, Ipswich); Cesar, Pablo (TU Delft Multimedia Computing; Centrum Wiskunde & Informatica (CWI))","Brewster, Stephen (editor); Fitzpatrick, Geraldine (editor)","2019","While traditional live-broadcasting is typically comprised of a handful of well-defined workflows, these become insufficient when targeting multiple screens and interactive companion devices on the viewer side. In this case study, we describe the development of an end-to-end system enabling immersive and interactive experiences using an object-based broadcasting approach. We detail the deployment of this system during the live broadcast of the FA Cup Final at Wembley Stadium in London in May 2018. We also describe the trials and interviews we ran in the run-up to this event, the infrastructure we used, the final software developed for controlling and rendering on-screen graphics and the system for generating and configuring the live broadcast-objects. In this process, we learned about the workflows inside an OB truck during live productions through an ethnographic study and the challenges involved in running an object-based broadcast over the Internet, which we discuss alongside other gained insights.","Field study; Immersive experiences; Networking; Object-based broadcasting; Second screens; User interface design","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","","","","","","Multimedia Computing","","",""
"uuid:7d644f30-00b2-4e76-b88d-b0183c5ae36d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7d644f30-00b2-4e76-b88d-b0183c5ae36d","Context in Human Emotion Perception for Automatic Affect Detection: A Survey of Audiovisual Databases","Dudzik, B.J.W. (TU Delft Interactive Intelligence); Jansen, Michel Pierre (University of Twente); Burger, Franziska (TU Delft Interactive Intelligence); Kaptein, F.C.A. (TU Delft Interactive Intelligence); Broekens, D.J. (Universiteit Leiden); Heylen, Dirk K.J. (University of Twente); Hung, H.S. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Neerincx, M.A. (TU Delft Interactive Intelligence); Truong, Khiet P. (University of Twente)","","2019","An important aspect of human emotion perception is the use of contextual information to understand others' feelings even in situations where their behavior is not very expressive or has an emotionally ambiguous meaning. For technology to successfully detect affect, it must mimic this human ability when analyzing audiovisual input. Databases upon which machine learning algorithms are trained should capture the context of social interactions as well as the behavior expressed in them. However, there is a lack of consensus about what constitutes relevant context in such databases. In this article, we make two contributions towards overcoming this challenge: (a) we identify two principal sources of context for emotion perceptions based on psychological theory, and (b) we provide an overview of how each of these has been considered in published databases covering social interactions. Our results show that a similar set of contextual features are present across the reviewed databases. Between all the different databases researchers seem to have taken into account a set of contextual features reflecting the sources of context seen in psychological theory. However, within individual databases, these features are not yet systematically varied. This is problematic because it prevents them from being used directly as resources for the modeling of context-sensitive affect detection. Based on our findings, we suggest improvements for the future development of affective databases.","Audiovisual Databases; Automatic Affect Detection; Context; Human Emotion Perception; Survey","en","conference paper","Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE)","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2022-04-08","","","Interactive Intelligence","","",""
"uuid:17810ea0-c05b-4ae1-bc2b-b441663551a3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:17810ea0-c05b-4ae1-bc2b-b441663551a3","Doppler Influence on Waveform Orthogonality in 79GHz MIMO Phase-Coded Automotive Radar","Overdevest, J.; Jansen, Feike (NXP Semiconductors); Uysal, Faruk (TU Delft Microwave Sensing, Signals & Systems); Yarovoy, Alexander (TU Delft Microwave Sensing, Signals & Systems)","","2020","Utilization of phase-coded waveforms in automotive MIMO radars for short to medium range applications is studied. Performances of three most-promising binary code families (Gold, APAS and ZCZ sequences) are compared. Design tradeoffs of practical implementation of phased-coded waveforms for MIMO radar are analyzed for the first time for a possible future System on Chip implementation. Orthogonality of the waveforms in case of moving targets is analyzed. The implications of the code properties for the Range-Doppler map, as well as the Range-Angular map, are pointed out. Doppler frequency shift impact on such performance indicators as the target peak power and range sidelobe levels in the range-Doppler plane, as well as the range and azimuth sidelobe behavior, and the angular error in the azimuthal plane have been comprehensively studied for the first time. It is shown that the time-staggered transmit scheme with autocorrelation properties only (while introducing azimuthal errors) results in improved performance compared to code division multiplexing with auto- and cross-correlation properties.","Automotive radar; Doppler influences; PMCW; binary sequences; waveform orthogonality","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2021-12-06","","","Microwave Sensing, Signals & Systems","","",""
"uuid:4672efcf-5542-45fb-a780-6d83da5e892d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4672efcf-5542-45fb-a780-6d83da5e892d","A common approach for sustainable heating strategies for partner cities","van de Vyver, Ighor (Mechelen); Harvey-Scholes, Calum (University of Exeter); Hoggett, Richard (University of Exeter); Hoppe, T. (TU Delft Organisation & Governance); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Fremouw, M.A. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Blom, Tess (Student TU Delft); Itten, A.V. (TU Delft Organisation & Governance); Pauvert, Alexandre (CD2E)","","2020","SHIFFT is an Interreg 2 Seas project, running from 2019-2022, promoting cross-border cooperation between 4 European countries: The Netherlands, France, Belgium and The United Kingdom. It has been approved under the priority ‘Low Carbon Technologies’.","","en","report","","","","","","","","","","","Organisation & Governance","","",""
"uuid:7971fb31-2dfd-43c0-a90c-0757a95bdf52","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7971fb31-2dfd-43c0-a90c-0757a95bdf52","Gaps and requirements for automatic generation of space layouts with optimised energy performance","Du, T. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Turrin, M. (TU Delft Design Informatics); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Fang, J. (TU Delft Computer Engineering)","","2020","Due to the critical need for reducing carbon emissions, the demand for energy-efficient building design is urgent. Studies have shown that space layouts affect energy performance considerably. Energy performance optimisation is able to improve energy performance significantly. However, in order to apply energy performance optimisation to space layouts (EPO), abundant layout alternatives are needed. With the development of computational methods, automatic generation of space layouts (GSL) helps to generate abundant layouts quickly. Therefore, combining GSL with EPO is expected to be greatly helpful for energy-efficient design. This paper investigates 10 relevant studies combining GSL and EPO and analyses their gaps. Furtherly, we extend the analysis to the research on GSL and EPO. 7 GSL methods are categorised and evaluated based on 66 studies, and the requirements for the combination with optimisation are inspected. Regarding EPO, the requirements for energy performance assessment and optimisation are analysed.","Space layout design; Automatic generation; Energy performance optimisation","en","review","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2020-11-20","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:f64f9793-c2b3-44db-a8dc-98b220fcb4d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f64f9793-c2b3-44db-a8dc-98b220fcb4d1","A circular economy life cycle costing model (CE-LCC) for building components","Jansen, B. (TU Delft Housing Management); van Stijn, A. (TU Delft Housing Management); Gruis, V.H. (TU Delft Management in the Built Environment); van Bortel, G.A. (TU Delft Housing Management)","","2020","The building industry is responsible for the highest resource use, amount of waste and emissions of all industries. The principles of the Circular Economy (CE) could offer an approach to create a more sustainable built environment. For a transition towards a circular built environment, a comprehensive assessment method is needed to support the development of circular building products. As a step towards such a method, we developed an economic assessment in the form of a Circular Economy Life Cycle Cost (CE-LCC) model. It is based on existing Life Cycle Cost techniques and adapted to meet the requirements of CE products. The model is developed to (1) consider products as a composite of components and parts with different and multiple use cycles, (2) include processes that take place after the end of use, (3) provide practical and usable information to all stakeholders, and (4) facilitate alignment of the functional unit and system boundaries with LCA. To test the model, it has been applied to the case of the Circular Kitchen (CIK). Three variants of the CIK were compared to each other and the ‘business-as-usual’ case to determine which variant is the most economically competitive on the long term. The model indicates that the most flexible variant of the CIK has the lowest LCC outcome, even when considering multiple interest, lifespan and remanufacturing and recycling scenarios. Although, the model could benefit from further research and application, it can support the transition towards a more sustainable (building) industry.","Building components; Built environment; Circular economy; Life cycle assessment; Life cycle costing; Net present value","en","journal article","","","","","","","","","","Management in the Built Environment","Housing Management","","",""
"uuid:ac5c1cb4-32be-4c93-9457-1cbab752c8da","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac5c1cb4-32be-4c93-9457-1cbab752c8da","Improving printability of limestone-calcined clay-based cementitious materials by using viscosity-modifying admixture","Chen, Y. (TU Delft Materials and Environment); Chaves Figueiredo, S. (TU Delft Materials and Environment; Eindhoven University of Technology); Li, Z. (TU Delft Materials and Environment); Chang, Z. (TU Delft Materials and Environment); Jansen, K. (TU Delft Materials and Environment); Copuroglu, Oguzhan (TU Delft Materials and Environment); Schlangen, E. (TU Delft Materials and Environment)","","2020","In 3D concrete printing (3DCP), it is necessary to meet contradicting rheological requirements: high fluidity during pumping and extrusion, and high stability and viscosity at rest to build the layered structure. In this paper, the impact of the hydroxypropyl methylcellulose (HPMC)-based viscosity-modifying admixture (VMA) on the 3D printability and mechanical performance of a limestone and calcined clay based cementitious material is investigated. A combination of VMA and superplasticizer was used for that purpose. In this case, controlling the competitive effects between VMA and superplasticizer becomes critical. The main strategy for 3D printing in this study was to add an optimal dosage of VMA in the solid suspension that was already mixed with water and superplasticizer. A lab-scale 3DCP setup was developed and demonstrated as well. A series of tests was performed to characterize the effects of VMA on flowability, extrudability, open time, buildability, green strength, hydration, compressive strength, and air void content and distribution. Experiments performed in this study showed that the mixture containing 0.24% (of the binder mass) of VMA exhibited satisfactory 3D printability and optimal mechanical performance. Finally, the results, limitations, and perspectives of the current research were discussed.","3D concrete printing; Limestone and calcined clay; Mechanical performance; Sustainability; Viscosity-modifying admixture","en","journal article","","","","","","","","","","","Materials and Environment","","",""
"uuid:cdbecf37-81c7-4682-9be5-3c57b1cdad3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:cdbecf37-81c7-4682-9be5-3c57b1cdad3d","Molecular packing structure of fibrin fibers resolved by X-ray scattering and molecular modeling","Jansen, Karin A. (AMOLF; University Medical Center Utrecht); Zhmurov, Artem (KTH Royal Institute of Technology; Sechenov University, Moscow); Vos, Bart E. (University of Münster; AMOLF); Portale, Giuseppe (Rijksuniversiteit Groningen); Hermida-Merino, Daniel (DUBBLE CRG/ESRF, Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), c/o ESRF); Litvinov, Rustem I. (University of Pennsylvania; Kazan Federal University, Kazan); Kurniawan, Nicholas A. (Eindhoven University of Technology; AMOLF); Bras, Wim (Oak Ridge National Laboratory; DUBBLE CRG/ESRF, Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO), c/o ESRF); Koenderink, G.H. (TU Delft BN/Gijsje Koenderink Lab; Kavli institute of nanoscience Delft; AMOLF)","","2020","Fibrin is the major extracellular component of blood clots and a proteinaceous hydrogel used as a versatile biomaterial. Fibrin forms branched networks built of laterally associated double-stranded protofibrils. This multiscale hierarchical structure is crucial for the extraordinary mechanical resilience of blood clots, yet the structural basis of clot mechanical properties remains largely unclear due, in part, to the unresolved molecular packing of fibrin fibers. Here the packing structure of fibrin fibers is quantitatively assessed by combining Small Angle X-ray Scattering (SAXS) measurements of fibrin reconstituted under a wide range of conditions with computational molecular modeling of fibrin protofibrils. The number, positions, and intensities of the Bragg peaks observed in the SAXS experiments were reproduced computationally based on the all-atom molecular structure of reconstructed fibrin protofibrils. Specifically, the model correctly predicts the intensities of the reflections of the 22.5 nm axial repeat, corresponding to the half-staggered longitudinal arrangement of fibrin molecules. In addition, the SAXS measurements showed that protofibrils within fibrin fibers have a partially ordered lateral arrangement with a characteristic transverse repeat distance of 13 nm, irrespective of the fiber thickness. These findings provide fundamental insights into the molecular structure of fibrin clots that underlies their biological and physical properties.","","en","journal article","","","","","","","","","","","BN/Gijsje Koenderink Lab","","",""
"uuid:8b43a851-05b5-457f-acb3-4d7832df8a03","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8b43a851-05b5-457f-acb3-4d7832df8a03","Data Fusion for the Prediction of Elemental Concentrations in Polymetallic Sulphide Ore Using Mid-Wave Infrared and Long-Wave Infrared Reflectance Data","Desta, F.S. (TU Delft Resource Engineering); Buxton, M.W.N. (TU Delft Resource Engineering); Jansen, Jeroen (Radboud Universiteit Nijmegen)","","2020","The increasing availability of complex multivariate data yielded by sensor technologies permits qualitative and quantitative data analysis for material characterization. Multivariate data are hard to understand by visual inspection and intuition. Thus, data-driven models are required to derive study-specific insights from large datasets. In the present study, a partial least squares regression (PLSR) model was used for the prediction of elemental concentrations using the mineralogical techniques mid-wave infrared (MWIR) and long-wave infrared (LWIR) combined with data fusion approaches. In achieving the study objectives, the usability of the individual MWIR and LWIR datasets for the prediction of the concentration of elements in a polymetallic sulphide deposit was assessed, and the results were compared with the outputs of low- and mid-level data fusion methods. Prior to low-level data fusion implementation, data filtering techniques were applied to the MWIR and LWIR datasets. The pre-processed data were concatenated and a PLSR model was developed using the fused data. The mid-level data fusion was implemented by extracting features using principal component analysis (PCA) scores. As the models were applied to the MWIR, LWIR, and fused datasets, an improved prediction was achieved using the low-level data fusion approach. Overall, the acquired results indicate that the MWIR data can be used to reliably predict a combined Pb–Zn concentration, whereas LWIR data has a good correlation with the Fe concentration. The proposed approach could be extended for generating indicative element concentrations in polymetallic sulphide deposits in real-time using infrared reflectance data. Thus, it is beneficial in providing elemental concentration insights in mining operations.","Chemometrics; Data fusion; Iron; Lead; LWIR; MWIR; Sulphide ore; Zinc","en","journal article","","","","","","","","","","","Resource Engineering","","",""
"uuid:ee2a6135-ed9a-4fc7-9340-59aafe9d0b77","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ee2a6135-ed9a-4fc7-9340-59aafe9d0b77","Fusion of Mid-Wave Infrared and Long-Wave Infrared Reflectance Spectra for Quantitative Analysis of Minerals","Desta, F.S. (TU Delft Resource Engineering); Buxton, M.W.N. (TU Delft Resource Engineering); Jansen, Jeroen (Radboud Universiteit Nijmegen)","","2020","Accurate quantitative mineralogical data has significant implications in mining operations. However, quantitative analysis of minerals is challenging for most of the sensor outputs. Thus, it requires advances in data analytics. In this work, data fusion approaches for integrating datasets pertaining to the mid-wave infrared (MWIR) and long-wave infrared (LWIR) spectral regions are proposed, aiming to facilitate more accurate prediction of SiO2, Al2O3, and Fe2O3 concentrations in a polymetallic sulphide deposit. Two approaches of low-level data fusion were applied to these datasets. In the first approach, the pre-processed blocks of MWIR and LWIR data were concatenated to form a fused data block. In the second approach, a prior variable selection was performed to extract the most important features from the MWIR and LWIR datasets. The extracted informative features were subsequently concatenated to form a new fused data block. Next, prediction models that link the mineralogical concentrations with the infrared reflectance spectra were developed using partial-least squares regression (PLSR), principal component regression (PCR) and support vector regression (SVR) analytical techniques. These models were applied to the fused data blocks as well as the individual (MWIR and LWIR) data blocks. The obtained results indicate that SiO2, Al2O3, and Fe2O3 mineral concentrations can be successfully predicted using both MWIR and LWIR spectra individually, but the prediction performance greatly improved with data fusion; where the PLSR, PCR, and SVR models provided good and acceptable results. The proposed approach could be extended for online analysis of mineral concentrations in different deposit types. Thus, it would be highly beneficial in mining operations, where indications of mineralogical concentrations can have significant financial implications.","Data fusion; LWIR; Minerals; MWIR; PCR; PLSR; Polymetallic sulphide ore; SVM","en","journal article","","","","","","","","","","","Resource Engineering","","",""
"uuid:e13887fb-4c64-412d-bd7f-7cb3e83f85f4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e13887fb-4c64-412d-bd7f-7cb3e83f85f4","Effects of Architectural Space Layouts on Energy Performance: A Review","Du, T. (TU Delft Climate Design and Sustainability); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Turrin, M. (TU Delft Design Informatics); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability)","","2020","As one of the most important design tasks of building design, space layout design affects the building energy performance (BEP). In order to investigate the effect, a literature review of relevant papers was performed. Ten relevant articles were found and reviewed in detail. First, a methodology for studying the effects of space layouts on BEP were proposed regarding design variables, energy indicators and BEP calculation methods, and the methodologies used in the 10 articles were reviewed. Then, the effects of space layouts on energy use and occupant comfort were analysed separately. The results show that the energy use for heating, cooling, lighting and ventilation is highly affected by space layouts, as well as thermal and visual comfort. The effects of space layouts on energy use are higher than on occupant comfort. By changing space layouts, the resulting reductions in the annual final energy for heating and cooling demands were up to 14% and 57%, respectively, in an office building in Sweden. The resulting reductions in the lighting demand of peak summer and winter were up to 67% and 43%, respectively, for the case of an office building in the UK, and the resulting reduction in the air volume supplied by natural ventilation was 65%. The influence of other design parameters, i.e., occupancy and window to wall ratio, on the effects of space layouts on BEP was also identified.","Building energy performance; Energy-efficient design; Space layout","en","review","","","","","","","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:3494d94e-81d3-461b-bc3f-e89865fa1989","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3494d94e-81d3-461b-bc3f-e89865fa1989","Urban, suburban or rural? Understanding preferences for the residential environment","Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems)","","2020","There are two ongoing trends that lead to changing preferences for the built environment. One concerns a demographic transition into more but smaller, and older, households. The other concerns greater possibilities to satisfy residential preferences due to rising incomes and technological advances. The current study explores the preference for the type of residential environment and the underlying motivations. The smaller municipality is most preferred (36%), followed by the city edge (32%), a rural area (13%), the city centre (11%) and no preference (7%). The city centre is preferred because of amenities, ambiance, liveliness and activities. The city edge is preferred because of peace and quiet and easy access to the dwelling. Social contact was rarely mentioned. In contrast, respondents who preferred a smaller municipality frequently mentioned social contact. Furthermore, feeling safe/secure and wellbeing were important items. Finally, respondents with a rural preference mentioned freedom and peace and quiet.","Residential environment; housing preference; rural; suburban; urban","en","journal article","","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:a05a40e5-67b5-40b5-ab2a-eda331a2b5d1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a05a40e5-67b5-40b5-ab2a-eda331a2b5d1","Development of a microfluidic collection system to measure electrolyte variations in sweat during exercise","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Bastemeijer, J. (TU Delft Electronic Instrumentation); Groen, W.A. (TU Delft Aerospace Structures & Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); French, P.J. (TU Delft Bio-Electronics); Bossche, A. (TU Delft Electronic Instrumentation)","","2020","A wide variety of electrochemical sweat sensors are recently being developed for real-time monitoring of biomarkers. However, from a physiological perspective, little is known about how sweat biomarkers change over time. This paper presents a method to collect and analyze sweat to identify inter and intraindividual variations of electrolytes during exercise. A new microfluidic sweat collection system is developed which consists of a patch covering the collection surface and a sequence of reservoirs. Na+, Cl- and K+ are measured with ion chromatography afterwards. The measurements show that with the new collector, variations in these ion concentrations can be measured reliably over time.","","en","conference paper","IEEE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2021-02-01","","Aerospace Structures & Materials","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:5232f256-762d-4968-8ccf-770b145db217","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5232f256-762d-4968-8ccf-770b145db217","Changing civil servants’ behaviour concerning the opening of governmental data.: Evaluating the effect of a game by comparing civil servants’ intentions before and after a game intervention","Kleiman, F. (TU Delft Information and Communication Technology); Janssen, M.F.W.H.A. (TU Delft Information and Communication Technology); Meijer, Sebastiaan (KTH Royal Institute of Technology); Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems)","","2020","Open data policies are increasingly being adopted by governments. However, civil servants find it challenging to comply with open data policies. Gaming can help civil servants to practise opening data and can change their behaviour to support the opening of more data. In this article, the effect of playing a game is evaluated in an experiment in which several factors that influence the opening of data are compared before and after the game. The benefits appeared in unexpected ways and areas. Data management, privacy and security knowledge was transferred using the game, the perception of benefits showed significant changes, and behavioural intention was positively affected. Points for practitioners: Civil servants’ behaviour influences how public policies are enacted. The release of open data by governments is related by many as crucial for increasing public transparency and civic participation, and generating new economic opportunities. Games can influence the attitude of civil servants and, consequently, change governments’ decisions. Transferring knowledge and providing insights from new experiences can influence civil servants’ attitudes to open data. Moreover, governments can use games to influence civil servants’ attitudes.","behaviour; behavioural change; data management; freedom of information; gaming; open data; open government","en","journal article","","","","","","","","","","","Information and Communication Technology","","",""
"uuid:a8217eb2-63a5-47e4-a43c-d5ed06418d6f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a8217eb2-63a5-47e4-a43c-d5ed06418d6f","Het opzetten van een empirisch onderzoek","Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems); Lousberg, Louis (TU Delft Design & Construction Management)","Hoekstra, MaartenJan (editor); Lousberg, Louis (editor); Rooij, Remon (editor); Wilms Floet, Willemijn (editor); Zijlstra, Sake (editor)","2020","Dit hoofdstuk behandelt de opzet van een empirisch onderzoek. Hierbij komen aspecten aan de orde zoals de probleemstelling, de doelstelling, de onderzoeksvragen en het conceptueel model. Op basis van deze informatie kan de keuze gemaakt worden voor een kwalitatieve of kwantitatieve onderzoeksbenadering of een combinatie van beiden.","","nl","book chapter","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Design & Construction Management","","",""
"uuid:057d565d-88e7-44ad-a8a4-0664fe852396","http://resolver.tudelft.nl/uuid:057d565d-88e7-44ad-a8a4-0664fe852396","Beschrijvende en toetsende statistiek","Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems)","Hoekstra, MaartenJan (editor); Lousberg, Louis (editor); Rooij, Remon (editor); Wilms Floet, Willemijn (editor); Zijlstra, Sake (editor)","2020","Dit hoofdstuk gaat in op de belangrijkste aandachtspunten bij het uitvoeren van een beschrijvende of toetsende analyse. Onderwerpen die worden besproken zijn onder meer toevalsfluctuaties en hypothesetoetsing.","","nl","book chapter","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:a2ba9522-7719-4ef1-88bd-b884f5459645","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a2ba9522-7719-4ef1-88bd-b884f5459645","Introduction to the special issue: Overview of OLYMPUS Optimization Benchmark Challenge","Fonseca, R. M. (TNO); Rossa, E. Della (ENI S.p.A., Italy); Emerick, A. A. (Petrobras); Hanea, R. G. (Research & Technology Center Rio); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2020","","Benchmark challenge; Drainage strategy optimization; Field development optimization; OLYMPUS; Robust decision support; Uncertainty","en","contribution to periodical","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","","","",""
"uuid:72c8310b-9804-4057-92a3-b9c1069ce37f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:72c8310b-9804-4057-92a3-b9c1069ce37f","Development of Sensor Tights with Integrated Inertial Measurement Units for Injury Prevention in Football","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Bastemeijer, J. (TU Delft Electronic Instrumentation); Plaude, L. (TU Delft Emerging Materials); French, P.J. (TU Delft Bio-Electronics); Bossche, A. (TU Delft Electronic Instrumentation); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","Christer, K. (editor); Craig, C. (editor); Chamberlain, P. (editor)","2020","In elite European football, 6 to 7 hamstring muscle injuries occur per team per season, which results in an absence of 14 to 180 days (Ekstrand et al. 2017). These injuries occur typically in the last part of a training or match. This implies that the accumulation of demanding actions is an important factor for hamstring injury risk. In current practice, physical player load is measured at the field by deriving the global location of the player with GPS and RFID systems. However, these systems are not able to monitor leg movement and to distinguish demanding actions like kicking, cutting and jumping.In order to monitor these actions in the field, a novel design is being developed. The design consists of five sensor nodes with IMUs (Inertial measurement units), integrated in sports tights. IMUs can measure linear accelerations, angular velocities and magnetic fields in three directions. From these measurements, 3D kinematics of the lower limbs can be derived. An iterative design approach is used to develop the tights. Four prototypes will be developed. Each prototype is tested in a football specific setting, to identify areas of improvement from a technical point of view as well as from a user’s perspective. The final aim of this research is to develop sensor tights that can be worn unobtrusively by football players in the field. Real-time data are retrieved by the coach. This allows the coach to intervene when there is a high injury risk. Keywords: wearable sensors; injury prevention; smart clothing","Wearable Sensors; Injury prevention; Smart clothing","en","conference paper","","","","","","accepted author manuscipt","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:0ebeeb6c-e734-489b-ac32-5f8631efd251","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ebeeb6c-e734-489b-ac32-5f8631efd251","Designing an Integrated Wearable System for Biosensing and Self-reporting of Stress","Li, X. (TU Delft Support Human-Centered Design); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Zhang, X. (Student TU Delft); Rozendaal, M.C. (TU Delft Human Information Communication Design); Jonker, C.M. (TU Delft Interactive Intelligence)","Christer, K. (editor); Craig, C. (editor); Chamberlain, P. (editor)","2020","Stress is an important aspect of mental health which impacts on wellbeing. Wearable devices are increasingly used to help people deal with stress in daily life. However, most of the current applications focus on detecting and representing physiological data. In this paper we report on the design of an integrated wearable system composed of physiological sensors and a self-reporting interface. Through an iterative design process, we developed two prototypes and evaluated their technical performance in a laboratory condition. We elaborate on the issues we have encountered and addressed in the design iterations. We discuss how these lessons might contribute to the design of integrated sensing systems in real life. We end this paper by reviewing limitations of the study and directions for future work.Keywords: smart wearables, stress management, design for mental health","Smart wearables; Stress management; design for mental healh","en","conference paper","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2021-02-01","","","Support Human-Centered Design","","",""
"uuid:85ee5665-0cb3-4d58-9130-768f5c5a63c1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:85ee5665-0cb3-4d58-9130-768f5c5a63c1","A novel sweat rate and conductivity sensor patch made with low-cost fabrication techniques","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Bastemeijer, J. (TU Delft Electronic Instrumentation); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); French, P.J. (TU Delft Bio-Electronics); Bossche, A. (TU Delft Electronic Instrumentation)","","2020","Sweat sensor patches offer new opportunities for unobtrusive monitoring of an athlete’s physical status. This paper presents a novel sweat rate and sweat conductivity patch that is easy to prototype and can be made with common low-cost production techniques: laser cutting and standard printed circuit board (PCB) manufacturing. The device consists of a patch made from hydrophilic PET foil, a double-sided adhesive and a thin PCB with gold electrodes. Two electrodes, which are continuously in contact with the inflowing fluid, measure the sweat conductivity and a separate system with interdigitated electrodes measures the filling process of the reservoirs. Impedance measurement results of both systems demonstrate the working of the concept.","Conductivity sensor; Sweat patch; Sweat rate sensor","en","conference paper","IEEE","","","","","Accepted author manuscript","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:1d0a68f8-4595-4490-a19c-e66546f115cd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1d0a68f8-4595-4490-a19c-e66546f115cd","Performance evaluation of knitted and stitched textile strain sensors","Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2020","By embedding conductive yarns in, or onto, knitted textile fabrics, simple but robust stretch sensor garments can be manufactured. In that way resistance based sensors can be fully integrated in textiles without compromising wearing comfort, stretchiness, washability, and ease of use in daily life. The many studies on such textile strain sensors that have been published in recent years show that these sensors work in principle, but closer inspection reveals that many of them still have severe practical limitations like a too narrow working range, lack of sensitivity, and undesired time-dependent and hysteresis effects. For those that intend to use this technology it is difficult to determine which manufacturing parameters, shape, stitch type, and materials to apply to realize a functional sensor for a given application. This paper therefore aims to serve as a guideline for the fashion designers, electronic engineers, textile researchers, movement scientists, and human–computer interaction specialists planning to create stretch sensor garments. The paper is limited to textile based sensors that can be constructed using commercially available conductive yarns and existing knitting and embroidery equipment. Within this subtopic, relevant literature is discussed, and a detailed quantitative comparison is provided focusing on sensor characteristics like the gauge factor, working range, and hysteresis.","Conductive yarns; Knitted sensor; Performance evaluation; Stitched sensor; Textile strain sensors","en","review","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:e832d9a8-50ae-4cba-ad46-b52fcc942250","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e832d9a8-50ae-4cba-ad46-b52fcc942250","Aging of Polyphenylene Sulfide-Glass Composite and Polysulfone in Highly Oxidative and Strong Alkaline Environments","Zheng, X.X. (Student TU Delft); Bottger, A.J. (TU Delft (OLD) MSE-1); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); van Turnhout, J. (TU Delft (OLD) MSE-3); van Kranendonk, J (Zero Emission Fuels B.V.)","","2020","Alkaline water electrolysis becomes increasingly important for the supply of renewable energy, and of raw material for the chemical industry. An attractive choice for the encapsulation of the electrolyte cell is an (advanced) engineering polymer. The objective of this paper is to find a suitable one that can withstand for many years: 30 wt% KOH solution and pure oxygen at a high pressure of 50 bar and at an elevated temperature of 90°C. Using CES EduPack, 12 possible thermoplastic polymers were selected, of which polyphenylene sulfide (PPS) and polysulfone (PSU) were further investigated using accelerated testing. The polymers have been exposed to three KOH concentrations (15, 30 and 45 wt%), two oxygen pressures (pure O2 at 5 bar and air with pO2 = 20%), and three temperatures (90°C, 120°C, and 170°C). Extensive characterization of the exposed samples has been carried out using various techniques, including weight, tensile, DMA, and creep-recovery measurements, as well as DSC, FTIR, XRD and SEM. After 12 weeks of aging, glass fiber reinforced PPS failed in a strong alkaline solution at high temperatures, due to the dissolution of the glass fibers. The PPS matrix itself and PSU turned out to be resistant to thermo-oxidative and chemical degradation under the conditions tested. Only marginal changes in mechanical, visco-elastic and thermal behavior were observed, which can be ascribed to physical rather than chemical aging. In view of the brittle nature of PPS, it could be concluded that PSU is the most promising candidate for the long-term application in alkaline electrolysis. Extrapolating the data using time-temperature superposition, it is predicted that PSU will retain its integrity and mechanical properties for a period of 20 years of operation.","polymers; polyphenylene sulfide; polysulfone; accelerated aging; pure oxygen; lifetime prediction; long-term creep; modular alkaline electrolysis","en","journal article","","","","","","","","","","","(OLD) MSE-1","","",""
"uuid:529db6b5-9bd2-4a68-bfbc-abe0540dce83","http://resolver.tudelft.nl/uuid:529db6b5-9bd2-4a68-bfbc-abe0540dce83","Southern Water Defence line: defensive area Breda- Geertruidenberg, the Netherlands","Verschuure, G.A (TU Delft Landscape Architecture); Jansen, R. (Universiteit Leiden)","","2020","","","en","report","Delft University of Technology","","","","","","","","","","Landscape Architecture","","",""
"uuid:c353eec5-a295-430b-9966-8d4e3e3276dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c353eec5-a295-430b-9966-8d4e3e3276dc","Experimental determination of pressure coefficients for flood loading of walls of Dutch terraced houses","Jansen, L. (Student TU Delft); Korswagen, Paul A. (TU Delft Applied Mechanics); Bricker, J.D. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk; University of Michigan); Pasterkamp, S. (TU Delft Applied Mechanics); de Bruijn, K.M. (Deltares); Jonkman, Sebastiaan N. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk)","","2020","Failure of residential buildings during floods is an important cause of damage and loss of life. In the case of the Netherlands, the collapse of buildings is implicitly included in current damage and mortality curves since these are generated from historical data. However, the Netherlands has not experienced destructive flooding since 1953, so damage functions for modern buildings do not exist. Therefore, this paper assesses the effect of floods on modern Dutch residences with laboratory tests and structural models in order to formulate physically-based fragility curves. The results gathered are also applicable to similarly-built masonry and cavity-wall rowhouses elsewhere. Almost half of the Dutch population live in terraced houses (also known as townhouses or rowhouses), of which the critical failure mechanism during a flood is out-of-plane bending of the load-bearing walls. Failure of these structural elements should be analysed with the pressure coefficient, Cp, instead of the currently used drag coefficient, CD, because wall collapse is more likely than displacement of the entire structure. This paper describes the quantification of both coefficients by conducting flume experiments on rectangular boxes with different geometries and orientations. Higher drag coefficients are derived from the experiments than provided by FEMA, resulting in higher hydrodynamic loads on the residences. The physical approach to evaluate the collapse of residences is exemplified with a case study of the three most common type of residences in the Netherlands. Structural analyses of their load-bearing walls subjected to a hydrostatic and hydrodynamic load perpendicular to the wall show failure due to milder flood conditions than the current damage curves do for all case study residences. A sensitivity analysis shows an important influence of wall thickness, initial axial loading of the wall, and the flood water level inside the residence.","Drag coefficient; Flood loading; Masonry; Out-of-plane bending; Pressure coefficient; Virtual work method","en","journal article","","","","","","","","","","","Applied Mechanics","","",""
"uuid:2d395e10-cb9e-41a1-acd0-71c0649c9b4b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2d395e10-cb9e-41a1-acd0-71c0649c9b4b","An inertial measurement unit based method to estimate hip and knee joint kinematics in team sport athletes on the field","Bastiaansen, Bram J.C. (University Medical Center Groningen); Wilmes, Erik (Vrije Universiteit Amsterdam); Brink, Michel S. (University Medical Center Groningen); de Ruiter, Cornelis J. (Vrije Universiteit Amsterdam); Savelsbergh, Geert J.P. (Vrije Universiteit Amsterdam); Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); van der Helm, F.C.T. (TU Delft Biomechatronics & Human-Machine Control); Goedhart, Edwin A. (Royal Netherlands Football Association); van der Laan, Doris (Royal Dutch Hockey Association); Vegter, Riemer J.K. (University Medical Center Groningen); Lemmink, Koen A.P.M. (University Medical Center Groningen)","","2020","Current athlete monitoring practice in team sports is mainly based on positional data measured by global positioning or local positioning systems. The disadvantage of these measurement systems is that they do not register lower extremity kinematics, which could be a useful measure for identifying injury-risk factors. Rapid development in sensor technology may overcome the limitations of the current measurement systems. With inertial measurement units (IMUs) securely fixed to body segments, sensor fusion algorithms and a biomechanical model, joint kinematics could be estimated. The main purpose of this article is to demonstrate a sensor setup for estimating hip and knee joint kinematics of team sport athletes in the field. Five male subjects (age 22.5 ± 2.1 years; body mass 77.0 ± 3.8 kg; height 184.3 ± 5.2 cm; training experience 15.3 ± 4.8 years) performed a maximal 30-meter linear sprint. Hip and knee joint angles and angular velocities were obtained by five IMUs placed on the pelvis, both thighs and both shanks. Hip angles ranged from 195° (± 8°) extension to 100.5° (± 8°) flexion and knee angles ranged from 168.6° (± 12°) minimal flexion and 62.8° (± 12°) maximal flexion. Furthermore, hip angular velocity ranged between 802.6 °·s-1 (± 192 °·s-1) and-674.9 °·s-1 (± 130 °·s-1). Knee angular velocity ranged between 1155.9 °·s-1 (± 200 °·s-1) and-1208.2 °·s-1 (± 264 °·s-1). The sensor setup has been validated and could provide additional information with regard to athlete monitoring in the field. This may help professionals in a daily sports setting to evaluate their training programs, aiming to reduce injury and optimize performance.","Athletes; Behavior; Hockey; Inertial measurement units; Injury prevention; Issue 159; Kinematics; Lower extremity; Performance enhancement; Running; Smart textiles; Soccer","en","journal article","","","","","","","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:56145ee4-59fb-4fe6-b0e7-e1848cfc462f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56145ee4-59fb-4fe6-b0e7-e1848cfc462f","Effect of printing parameters on interlayer bond strength of 3D printed limestone-calcined clay-based cementitious materials: An experimental and numerical study","Chen, Y. (TU Delft Materials and Environment); Jansen, K. (TU Delft Materials and Environment); Zhang, H. (TU Delft Materials and Environment; Shandong University); Romero Rodriguez, C. (TU Delft Materials and Environment); Gan, Y. (TU Delft Materials and Environment); Copuroglu, Oguzhan (TU Delft Materials and Environment); Schlangen, E. (TU Delft Materials and Environment)","","2020","For a single batch material, time intervals and nozzle standoff distances between two subsequent layers are two critical printing parameters that influence the mechanical performance of the printed concrete. This paper presents an experimental and numerical study to investigate the impacts of these printing parameters on the interlayer bond strength of the 3D printed limestone and calcined clay-based cementitious materials. All samples were manufactured by a lab-scale 3D printer equipped with a hybrid back- and down-flow nozzle (rectangular opening). The uniaxial tensile test was employed to quantify the interface adhesion of printed specimens. Moreover, the greyscale value image of microstructure, as well as the air void content and distribution of the printed specimens were acquired by X-ray computed tomography and characterized by image analysis. The experimental results showed that extending the time interval between construction of two layers could decrease the bond strength, whereas only increasing the nozzle standoff distance exhibited limited effects on that. The weak bond strength could be attributed to the high local porosity at the interface of the specimen. Additionally, numerical simulations of the uniaxial tensile test were conducted using a 2D lattice fracture model, which can predict the bond strength of printed specimens for different void content in the interface layer.","3D Concrete Printing; Air Void Content and Distribution; Interlayer Bond Strength; Lattice Fracture Model","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2021-01-13","","","Materials and Environment","","",""
"uuid:a218be3c-3a31-4dbd-8032-5824baca1361","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a218be3c-3a31-4dbd-8032-5824baca1361","Things that help out: Designing smart wearables as partners in stress management","Li, X. (TU Delft Support Human-Centered Design); Rozendaal, M.C. (TU Delft Human Information Communication Design); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Jonker, C.M. (TU Delft Interactive Intelligence); Vermetten, Eric (Leiden University Medical Center; ARQ National Psychotrauma Center)","","2020","We propose an approach to designing smart wearables that act as partners to help people cope with stress in daily life. Our approach contributes to the developing field of smart wearables by addressing how technological capabilities can be designed to establish partnerships that consider the person, the situation, and the appropriate type of support. As such, this study also contributes to healthcare by opening up novel technology-supported routes to stress treatment and care. We present the results of a phenomenological study conducted with three war veterans who suffer from chronic posttraumatic stress disorder. We describe how their experiences of dealing with their stress informed our design approach, and discuss the implications of these results on smart wearables and stress management in general. We conclude by reflecting on the limitations of this study and directions for future work.","Affective computing; Chronic PTSD; Interaction design; Smart wearables; Stress management; Wearable technologies","en","journal article","","","","","","","","","","","Support Human-Centered Design","","",""
"uuid:d38a538e-9c63-4a75-9591-0612df561141","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d38a538e-9c63-4a75-9591-0612df561141","A multiscale method for data assimilation","Jesus de Moraes, R. (TU Delft Reservoir Engineering; Petrobras Research and Development Center); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2020","In data assimilation problems, various types of data are naturally linked to different spatial resolutions (e.g., seismic and electromagnetic data), and these scales are usually not coincident to the subsurface simulation model scale. Alternatives like upscaling/downscaling of the data and/or the simulation model can be used, but with potential loss of important information. Such alternatives introduce additional uncertainties which are not in the nature of the problem description, but the result of the post processing of the data or the geo-model. To address this issue, a novel multiscale (MS) data assimilation method is introduced. The overall idea of the method is to keep uncertain parameters and observed data at their original representation scale, avoiding upscaling/downscaling of any quantity. The method relies on a recently developed mathematical framework to compute adjoint gradients via a MS strategy in an algebraic framework. The fine-scale uncertain parameters are directly updated and the MS grid is constructed in a resolution that meets the observed data resolution. This formulation therefore enables a consistent assimilation of data represented at a coarser scale than the simulation model. The misfit objective function is constructed to keep the MS nature of the problem. The regularization term is represented at the simulation model (fine) scale, whereas the data misfit term is represented at the observed data (coarse) scale. The computational aspects of the method are investigated in a simple synthetic model, including an elaborate uncertainty quantification step, and compared to upscaling/downscaling strategies. The experiment shows that the MS strategy provides several potential advantages compared to more traditional scale conciliation strategies: (1) expensive operations are only performed at the coarse scale; (2) the matched uncertain parameter distribution is closer to the “truth”; (3) faster convergence behavior occurs due to faster gradient computation; and (4) better uncertainty quantification results are obtained. The proof-of-concept example considered in this paper sheds new lights on how one can reduce uncertainty within fine-scale geo-model parameters with coarse-scale data, without the necessity of upscaling/downscaling the data nor the geo-model. The developments demonstrate how to consistently formulate such a gradient-based MS data assimilation strategy in an algebraic framework which allows for implementation in available computational platforms.","Adjoint method; Data assimilation; Gradient-based optimization; Multiscale inversion; Spatial observations; Uncertainty quantification","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:40be966e-1896-4374-b840-45763d92fbec","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40be966e-1896-4374-b840-45763d92fbec","Effect of temperature and humidity on moisture diffusion in an epoxy moulding compound material","Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Zhang, M. F. (Infineon Technologies AG); Ernst, L. J. (Ernst Consultant); Vu, D. K. (Infineon Technologies AG); Weiss, L. (Infineon Technologies AG)","","2020","In this paper we propose a new multistep characterisation method to be able to map out the dependency of moisture diffusion parameters of a polymeric material over a range of temperature and humidity conditions in a limited amount of time. We do that by (1) using a moisture sorption analyser which can continuously monitor weight changes with microgram accuracy, (2) using thin samples which speeds up the diffusion process and (3) already switch to the next humidity level at 90 or 95% completion of a diffusion step. A multistep diffusion model was developed to account for the overlapping diffusion steps. This model showed to be extremely accurate for fitting experiments consisting of five absorption and one desorption steps. We show that for temperatures up to 85 °C and humidity level between 0 and 85% RH the diffusion of our material was essentially Fickian with a diffusion coefficient ranging from 3.8 × 10−7 mm2/s at 20 °C to 3.6 × 10−6 mm2/s at 85 °C. The moisture saturation concentrations showed a slightly non-linear variation with the applied humidity level.","Diffusion; Micro-electronic device; Modelling; Moisture; Moulding compound","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:099fd40d-49ff-477a-978f-9326243c1171","http://resolver.tudelft.nl/uuid:099fd40d-49ff-477a-978f-9326243c1171","Extreme ultraviolet lensless imaging without object support through rotational diversity in diffractive shearing interferometry","de Beurs, A. C.C. (Vrije Universiteit Amsterdam; Advanced Research Center for Nanolithography); Liu, X. (Vrije Universiteit Amsterdam; Advanced Research Center for Nanolithography); Jansen, G. (Vrije Universiteit Amsterdam; Advanced Research Center for Nanolithography); Konijnenberg, A.P. (TU Delft ImPhys/Optics; ASML); Coene, W.M.J.M. (TU Delft ImPhys/Optics; ASML); Eikema, K. S.E. (Vrije Universiteit Amsterdam; Advanced Research Center for Nanolithography); Witte, S. (Vrije Universiteit Amsterdam; Advanced Research Center for Nanolithography)","","2020","We report on a method that allows microscopic image reconstruction from extreme-ultraviolet diffraction patterns without the need for object support constraints or other prior knowledge about the object structure. This is achieved by introducing additional diversity through rotation of an object in a rotationally asymmetric probe beam, produced by the spatial interference between two phase-coherent high-harmonic beams. With this rotational diffractive shearing interferometry method, we demonstrate robust image reconstruction of microscopic objects at wavelengths around 30 nm, using images recorded at only three to five different object rotations.","","en","journal article","","","","","","","","","","","ImPhys/Optics","","",""
"uuid:d44c8340-335e-4759-822e-e50b38f66c1c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d44c8340-335e-4759-822e-e50b38f66c1c","Design and characterization of variable stiffness structural joints","Wang, Qinyu (Eindhoven University of Technology); Senatore, Gennaro (Swiss Federal Institute of Technology); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Habraken, Arjan (Eindhoven University of Technology); Teuffel, Patrick (Eindhoven University of Technology)","","2020","This paper presents design and characterization of a new type of structural joint which can vary its stiffness through actuation. Stiffness variation is employed to control the dynamic response of frame structures equipped with such joints. The joint is made of a shape memory polymer (SMP) core which is reinforced by an SMP-aramid composite skin. A controlled stiffness reduction of the joint core material, induced by resistive heating, results in a shift of the structure natural frequencies. This work comprises two main parts: 1) characterization of material thermomechanical properties and viscoelastic behavior; 2) numerical simulations of the dynamic response of a one-story planar frame equipped with two such variable stiffness joints. The experimental material model obtained through Dynamic Mechanical Analysis has been used to carry out modal and non-linear transient analysis. However, control time delays due to heating and cooling as well as fatigue are not considered in the numerical simulations. Results have shown that through joint stiffness control, the fundamental frequency shifts up to 8.72% causing a drastic reduction of the dynamic response under resonance loading. The SMP-aramid skin is effective to restrain the joint deformation in the activated state while maintaining viscoelastic damping properties.","Adaptive structures; Control; Natural frequency shift; Structural dynamics; Variable stiffness joint; Viscoelastic material","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:fc63b9e2-3d93-4c30-8526-dd7bdbd8ebad","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fc63b9e2-3d93-4c30-8526-dd7bdbd8ebad","Immune response and endocytosis pathways are associated with the resilience against Alzheimer’s disease","Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); van der Lee, S.J. (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); Hulsman, M. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); Jansen, Iris E. (Amsterdam UMC; Vrije Universiteit Amsterdam); Stringa, N. (Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); van Schoor, N.M. (Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); Scheltens, Philip (Amsterdam UMC; Vrije Universiteit Amsterdam); van der Flier, Wiesje M. (Amsterdam UMC; Vrije Universiteit Amsterdam); Huisman, Martijn (Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Holstege, H. (TU Delft Intelligent Systems; Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC)","","2020","Developing Alzheimer’s disease (AD) is influenced by multiple genetic variants that are involved in five major AD-pathways. Per individual, these pathways may differentially contribute to the modification of the AD-risk. The pathways involved in the resilience against AD have thus far been poorly addressed. Here, we investigated to what extent each molecular mechanism associates with (i) the increased risk of AD and (ii) the resilience against AD until extreme old age, by comparing pathway-specific polygenic risk scores (pathway-PRS). We used 29 genetic variants associated with AD to develop pathway-PRS for five major pathways involved in AD. We developed an integrative framework that allows multiple genes to associate with a variant, and multiple pathways to associate with a gene. We studied pathway-PRS in the Amsterdam Dementia Cohort of well-phenotyped AD patients (N = 1895), Dutch population controls from the Longitudinal Aging Study Amsterdam (N = 1654) and our unique 100-plus Study cohort of cognitively healthy centenarians who avoided AD (N = 293). Last, we estimated the contribution of each pathway to the genetic risk of AD in the general population. All pathway-PRS significantly associated with increased AD-risk and (in the opposite direction) with resilience against AD (except for angiogenesis, p < 0.05). The pathway that contributed most to the overall modulation of AD-risk was β-amyloid metabolism (29.6%), which was driven mainly by APOE-variants. After excluding APOE variants, all pathway-PRS associated with increased AD-risk (except for angiogenesis, p < 0.05), while specifically immune response (p = 0.003) and endocytosis (p = 0.0003) associated with resilience against AD. Indeed, the variants in these latter two pathways became the main contributors to the overall modulation of genetic risk of AD (45.5% and 19.2%, respectively). The genetic variants associated with the resilience against AD indicate which pathways are involved with maintained cognitive functioning until extreme ages. Our work suggests that a favorable immune response and a maintained endocytosis pathway might be involved in general neuro-protection, which highlight the need to investigate these pathways, next to β-amyloid metabolism.","","en","journal article","","","","","","","","","","Intelligent Systems","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:4f2af618-318b-40d4-968f-0d4784e06a4d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4f2af618-318b-40d4-968f-0d4784e06a4d","Vibration Suppression Through Variable Stiffness and Damping Structural Joints","Wang, Qinyu (Eindhoven University of Technology); Senatore, Gennaro (Swiss Federal Institute of Technology); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Habraken, Arjan (Eindhoven University of Technology); Teuffel, Patrick (Eindhoven University of Technology)","","2020","This paper introduces a new semi-active strategy for vibration control of truss and frame structures equipped with variable stiffness and damping joints which consist of a shape memory polymer (SMP) core reinforced by an SMP-aramid composite skin. When the joints are actuated to the transition temperature through thermal actuation, the SMP core transitions from a glassy to a rubbery state through a viscoelastic region, which causes a stiffness reduction and an increase of damping. The mechanic behavior of the joint can be thought of as transitioning from a moment to a pin connection. This way, it is possible to cause a shift of the structure natural frequencies and to increase damping, which is employed to obtain a significant reduction of the dynamic response. This paper comprises two parts: (1) characterization of a variable stiffness and damping material model through experimental testing; (2) numerical simulations of a truss bridge and a four-story frame, which are equipped with variable stiffness and damping joints. The truss bridge (case A) is subjected to a resonance and a moving load while the four-story frame (case B) is subjected to El Centro earthquake loading. For case A under resonance loading, the dynamic response can be reduced exclusively through a frequency shift and ignoring viscoelastic effects. For case A under moving load and case B under earthquake loading, vibration suppression is mostly caused by the increase of damping due to viscoelastic effects. Control time delays due to joint heating have been included in the analysis. When the joints are actuated to the transition range 55°C–65°C, which is specific to the SMP adopted in this study, the acceleration peak amplitude reduces by up to 95% and 87%, for case A and case B, respectively. For both cases, damping increases by up to 2.2% from undamped conditions (25°C). This work has shown that the adoption of variable stiffness and damping structural joints has great potential to enable a new and effective semi-active control strategy to significantly reduce the structure response under a wide range of dynamic loading conditions.","adaptive structures; frequency shift; structural dynamics; variable stiffness and damping joint; vibration control; viscoelastic material","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:68add158-6e06-401e-8632-e37dd8639223","http://resolver.tudelft.nl/uuid:68add158-6e06-401e-8632-e37dd8639223","A wearable fluidic collection patch and ion chromatography method for sweat electrolyte monitoring during exercise","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Bastemeijer, J. (TU Delft Electronic Instrumentation); Groen, Pim (External organisation); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); French, P.J. (TU Delft Bio-Electronics); Bossche, A. (TU Delft Electronic Instrumentation)","","2020","This paper presents a method to continuously collect and reliably measure sweat analyte concentrations during exercise. The method can be used to validate newly developed sweat sensors and to obtain insight into intraindividual variations of sweat analytes in athletes. First, a novel design of a sweat collection system is created. The sweat collection patch, that is made from hydrophilized foil and a double-sided acrylate adhesive, consists of a reservoir array that collects samples consecutively in time. During a physiological experiment, sweat can be collected from the back of a participant and the filling speed of the collector is monitored by using a camera. After the experiment, Na+, Cl- and K+ levels are measured with ion chromatography. Sweat analyte variations are measured during exercise for an hour at three different locations on the back. The Na+ and Cl- variations show a similar trend and the absolute concentrations vary with the patch location. Na+ and Cl- concentrations increase and K+ concentrations seem to decrease during this exercise. With this new sweat collection system, sweat Na+, Cl- and K+ concentrations can be collected over time during exercise at medium to high intensity, to analyse the trend in electrolyte variations per individual.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:6a787aa3-e4a7-4819-903d-d78fd78b1125","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a787aa3-e4a7-4819-903d-d78fd78b1125","Preliminary Validation of an Editable Virtual Reality Simulator for Minimally Invasive Surgical Training","Rodríguez, M. (Universidad Politécnica de Madrid); Camba-Lamas, D. (Universidad Politécnica de Madrid); Oropesa, I. (Universidad Politécnica de Madrid); Juhos, K. (Semmelweis University); Wauben, L.S.G.L. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Dankelman, J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Jansen, F. W. (Leiden University Medical Center); Weber, G. (Semmelweis University); Gómez, E. J. (Universidad Politécnica de Madrid; Biomaterials and Nanomedicine (CIBER-BBN)); Sánchez-González, P. (Universidad Politécnica de Madrid; Biomaterials and Nanomedicine (CIBER-BBN))","Henriques, Jorge (editor); de Carvalho, Paulo (editor); Neves, Nuno (editor)","2020","MIS-SIM is a virtual reality (VR) environment designed and developed for the creation of virtual scenarios that can be used to train and acquire basic and advance laparoscopic skills. The environment is composed by a task editor where a content creator design and develop tasks for the simulator to play. Once they are completed, objective metrics are automatically stored and examined in MIS-SIM’s server so they can be displayed by an online platform. The project was validated in Semmelweis University in Budapest, Hungary where an experienced professor designed tasks for 16 young surgeons (PGY 3-4-5) from different surgical fields (gynaecology, general-, plastic-, vascular-, thoracic-, neurosurgery, etc.) with different experiences in laparoscopy. Each participant fulfilled each task as if they were completing them on physical simulator.","MIS-SIM; Personalization; Surgical training; Virtual reality","en","conference paper","Springer","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2020-03-25","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:7e578834-34f3-41e8-90db-6a5d29e40f05","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e578834-34f3-41e8-90db-6a5d29e40f05","Soft Layer: A work of art by Toshitaka Nishizawa for the Mijnbouwkundige Vereeniging","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences); Blom, J.C. (TU Delft Applied Geology); Free, Renske (Student TU Delft); Kouwenhoven, Paula; Fokkema, J.T. (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics); de Bruijn, Birgit; Smeulders, Julien; Drenth, D.J.H. (TU Delft Support CEG); van der Kleijn, Piet Hein","","2020","This booklet provides additional information to the work of art 'Soft Layer' located in front of the faculty of Civil Engineering and Geosciences. This piece of art is an initiative of students and alumni of the Mijnbouwkundige Vereeniging and has been revealed on the 24th of February, 2020.","","en","other","Technische Universiteit Delft","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","Support CEG","Applied Geology","","",""
"uuid:4a0178a3-971b-491a-b856-014d091f188e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a0178a3-971b-491a-b856-014d091f188e","A pipeline for multiparty volumetric video conferencing: Transmission of point clouds over low latency DASH","Jansen, Jack (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Subramanyam, Shishir (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Bouqueau, Romain (MOTION SPELL); Cernigliaro, Gianluca (I2CAT Foundation); Cabré, Marc Martos (I2CAT Foundation); Pérez, Fernando (Modern Cultural); Cesar, Pablo (TU Delft Multimedia Computing; Centrum Wiskunde & Informatica (CWI))","","2020","The advent of affordable 3D capture and display hardware is making volumetric videoconferencing feasible. This technology increases the immersion of the participants, breaking the flat restriction of 2D screens, by allowing them to collaborate and interact in shared virtual reality spaces. In this paper we introduce the design and development of an architecture intended for volumetric videoconferencing that provides a highly realistic 3D representation of the participants, based on pointclouds. A pointcloud representation is suitable for real-time applications like video conferencing, due to its low-complexity and because it does not need a time consuming reconstruction process. As transport protocol we selected low latency DASH, due to its popularity and client-based adaptation mechanisms for tiling. This paper presents the architectural design, details the implementation, and provides some referential results. The demo will showcase the system in action, enabling volumetric videoconferencing using pointclouds.","low latency dash; pointclouds; social VR","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","","","","","","Multimedia Computing","","",""
"uuid:c515f001-50d9-4b15-9ce5-1c28fb3cf456","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c515f001-50d9-4b15-9ce5-1c28fb3cf456","Port cities as hubs of diversity and inclusivity: The case of Rotterdam","Hein, C.M. (TU Delft History, Form & Aesthetics); Van de Laar, Paul; Jansen, Maurice; Luning, Sabine; Brandellero, Amanda; Azman, Lucija; Hinman, Sarah; Mulder, I. (TU Delft Design Conceptualization and Communication); Harteveld, Maurice (TU Delft Urban Design)","","2020","Port cities are a particular type of territory and are often long-standing examples of resilience, bringing opportunities, wealth, and innovation to their nations and their citizens. They have developed at the crossroads of international trade and commerce and the intersection of sea and land. Flows of people through trade and migration have played a key role in their spatial, social and cultural development. Their strong local identities share legacies of diversity and cosmopolitanism, but also of colonialism and segregation. The Qingjing Mosque in Quanzhou, Fujian speaks of the exchange between Arabia and China along the maritime silk road. Hanseatic cities stand as an example of far-flung networks with districts for foreign traders—think of the German merchants who established Bryggen, the German dock, in Bergen, now a UNESCO world heritage site.","","en","report","Port City Futures","","","","","","","","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:0f9b620c-a1e3-4f0b-a5c3-6a4cd88b65c4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0f9b620c-a1e3-4f0b-a5c3-6a4cd88b65c4","A new semi-orthotopic bone defect model for cell and biomaterial testing in regenerative medicine","Andrés Sastre, E. (Erasmus MC); Nossin, Y. (Erasmus MC); Jansen, I. (Erasmus MC; Eindhoven University of Technology); Kops, N. (Erasmus MC); Intini, C. (Royal College of Surgeons in Ireland); Witte-Bouma, J. (Erasmus MC); van Rietbergen, B. (Eindhoven University of Technology; Maastricht UMC); Hofmann, S. (Eindhoven University of Technology); van Osch, G.J.V.M. (TU Delft Biomaterials & Tissue Biomechanics; Erasmus MC)","","2021","In recent decades, an increasing number of tissue engineered bone grafts have been developed. However, expensive and laborious screenings in vivo are necessary to assess the safety and efficacy of their formulations. Rodents are the first choice for initial in vivo screens but their size limits the dimensions and number of the bone grafts that can be tested in orthotopic locations. Here, we report the development of a refined murine subcutaneous model for semi-orthotopic bone formation that allows the testing of up to four grafts per mouse one order of magnitude greater in volume than currently possible in mice. Crucially, these defects are also ""critical size"" and unable to heal within the timeframe of the study without intervention. The model is based on four bovine bone implants, ring-shaped, where the bone healing potential of distinct grafts can be evaluated in vivo. In this study we demonstrate that promotion and prevention of ossification can be assessed in our model. For this, we used a semi-automatic algorithm for longitudinal micro-CT image registration followed by histological analyses. Taken together, our data supports that this model is suitable as a platform for the real-time screening of bone formation, and provides the possibility to study bone resorption, osseointegration and vascularisation.","Animal model; Bone; Bone substitutes; Endochondral ossification; Guided tissue regeneration; Tissue scaffolds","en","journal article","","","","","","","","","","","Biomaterials & Tissue Biomechanics","","",""
"uuid:d5fb62e2-9d01-4dc6-8067-49d35228ab3a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d5fb62e2-9d01-4dc6-8067-49d35228ab3a","Safe Policies for Factored Partially Observable Stochastic Games","Carr, Steven (The University of Texas at Austin); Jansen, Nils (Radboud Universiteit Nijmegen); Bharadwaj, Suda (The University of Texas at Austin); Spaan, M.T.J. (TU Delft Algorithmics); Topcu, Ufuk (The University of Texas at Austin)","Shell, Dylan A. (editor); Toussaint, Marc (editor); Hsieh, M. Ani (editor)","2021","We study planning problems where a controllable agent operates under partial observability and interacts with an uncontrollable opponent, also referred to as the adversary. The agent has two distinct objectives: To maximize an expected
value and to adhere to a safety specification. Multi-objective partially observable stochastic games (POSGs) formally model such problems. Yet, even for a single objective, the task of computing suitable policies for POSGs is theoretically hard and computationally intractable in practice. Using a factored state-space representation, we define a decoupling scheme for the POSG state space that—under certain assumptions on the observability and the reward structure—separates the state components relevant for the reward from those relevant for safety. This decoupling affects the possibility to compute provably safe and reward-optimal policies in a tractable two-stage approach. In particular, on the fully observable components related to safety, we exactly compute the set of policies that captures all possible safe choices against the opponent. We restrict the agent’s behavior to these safe policies and project the POSG to a partially observable Markov decision process (POMDP). Any
reward-maximal policy for the POMDP is then guaranteed to be safe and reward-maximal for the POSG. We showcase our approach’s feasibility using high-fidelity simulations of two case studies that concern UAV path planning and autonomous driving. Moreover, to demonstrate the practical applicability, we design a physical experiment involving a robot decision making problem
under energy constraints that is motivated by a paired helicopter with NASA’s Perseverance Mars rover.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Algorithmics","","",""
"uuid:b2ff370c-2364-4163-9c94-c6640d120b11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b2ff370c-2364-4163-9c94-c6640d120b11","Treatment preferences for medication or surgery in patients with deep endometriosis and bowel involvement – a discrete choice experiment","Metzemaekers, Jeroen (Leiden University Medical Center); van den Akker-van Marle, M. Elske (Leiden University Medical Center); Sampat, Jonathan (Maastricht UMC); Smeets, Mathilde J.G.H. (Haaglanden Medical Center); English, James (Haaglanden Medical Center); Thijs, Elke (Leiden University Medical Center); Maas, Jacques W.M. (Maastricht UMC); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Essers, Brigitte (Maastricht UMC)","","2021","Objective: To study the preferences of women with deep endometriosis (DE) with bowel involvement when they have to choose between conservative (medication) or surgical treatment. Design: Labelled discrete choice experiment (DCE). Setting: Dutch academic and non-academic hospitals and online recruitment. Population or Sample: A total of 169 women diagnosed with DE of the bowel. Methods: Baseline characteristics and the fear of surgery were collected. Women were asked to rank attributes and choose between hypothetical conservative or surgical treatment in different choice sets (scenarios). Each choice set offered different levels of all treatment attributes. Data were analysed by using multinomial logistic regression. Main Outcome Measures: The following attributes – effect on/risk of pain, fatigue, pregnancy, endometriosis lesions, mood swings, osteoporosis, temporary stoma and permanent intestinal symptoms – were used in this DCE. Results: In the ranking, osteoporosis was ranked with low importance, whereas in the DCE, a lower chance of osteoporosis was one of the most important drivers when choosing a conservative treatment. Women with previous surgery showed less fear of surgery compared with women without surgery. Low anterior resection syndrome was almost equally important for patients as the chance of pain reduction. Pain reduction had higher importance than improving fertility chances, even in women with desire for a future child. Conclusions: The risk of developing low anterior resection syndrome as a result of treatment is almost equally important as the reduction of pain symptoms. Women with previous surgery experience less fear of surgery compared with women without a surgical history. Tweetable Abstract: First discrete choice experiment in patients with deep endometriosis.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:f54d77d3-cf3c-4456-ae95-d3d53d07a62a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f54d77d3-cf3c-4456-ae95-d3d53d07a62a","Biases in security risk management: Do security professionals follow prospect theory in their decisions?","de Wit, J.J. (TU Delft Safety and Security Science; Siemens); Pieters, Wolter (Radboud Universiteit Nijmegen); Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems); van Gelder, P.H.A.J.M. (TU Delft Safety and Security Science)","","2021","Security professionals play a decisive role in security risk decision making, with important implications for security in organisations and society. Because of this subjective input in security understanding possible biases in this process is paramount. In this paper, well known biases as observed and described in prospect theory are studied in individual security risk decision making by security professionals. To this end, we distributed a questionnaire among security professionals including both original dilemmas from prospect theory and dilemmas adapted to the context of incident prevention. It was hypothesised that security professionals dealing with risks and decision making under risk on an almost daily basis would or should be less vulnerable to decision biases involving risks, in particular when framed in terms of incident prevention. The results show that security professionals are vulnerable to decision biases at the same scale as lay people, but some biases are weaker when decision problems are framed in terms of security as opposed to monetary gains and losses. Of the individual characteristics defining experience, only the general education level observably affects vulnerability for biases in security decision making in this study. A higher general education level leads to a significantly higher vulnerability to decision biases. By highlighting the vulnerability of security professionals to decision biases, this study contributes essential awareness and knowledge for improved decision making, for example by different representation of probabilities and uncertainty.","Security; Decision making; Prospect theory; Risk management; Decision biases","en","journal article","","","","","","","","","","","Safety and Security Science","","",""
"uuid:d40c8874-2f20-4abc-a63b-82781401a7a1","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d40c8874-2f20-4abc-a63b-82781401a7a1","Reducing the Environmental Impact of Sterilization Packaging for Surgical Instruments in the Operating Room: A Comparative Life Cycle Assessment of Disposable versus Reusable Systems","Friedericy, Herman J. (Leiden University Medical Center); van Egmond, Cas W. (Universiteit Leiden); Vogtländer, J.G. (TU Delft Marketing and Consumer Research); van der Eijk, A.C. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2021","The widespread use of single-use polypropylene packaging for sterilization of surgical instruments (blue wrap) results in enormous environmental pollution and plastic waste, estimated at 115 million kilograms on a yearly basis in the United States alone. Rigid sterilization containers (RSCs) are a well-known alternative in terms of quality and price. This paper deals with two research questions investigating the following aspects: (A) the environmental advantage of RCS for high volumes (5000 use cycles) in big hospitals, and (B) the environmental break-even point of use-cycles for small hospitals. An in-depth life cycle assessment was used to benchmark the two sys-tems. As such a benchmark is influenced by the indicator system, three indicator systems were ap-plied: (a) carbon footprint, (b) ReCiPe, and (c) eco-costs. The results are as follows: (1) the analyzed RSC has 85% less environmental impact in carbon footprint, 52% in ReCiPe, and 84.5% in eco-costs; and (2) an ecological advantage already occurs after 98, 228, and 67 out of 5000 use cycles, respec-tively. Given these two alternative packaging systems with comparable costs and quality, our results show that there are potentially large environmental gains to be made when RSC is preferred to blue wrap as a packaging system for sterile surgical instruments on a global scale.","Disposable; Medical devices; Operating room; Reusable; Sustainability","en","journal article","","","","","","","","","","","Marketing and Consumer Research","","",""
"uuid:4a73cc12-4d9e-43b5-bc0e-fae13241660e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4a73cc12-4d9e-43b5-bc0e-fae13241660e","A transient thermal sensation equation fit for the modified Stolwijk model","Roelofsen, C.P.G. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Vink, P. (TU Delft Materials and Manufacturing)","","2021","There are different thermal perception models linked to a mathematical thermophysiological human model, with which the thermal sensation under stationary and/or dynamic conditions can be evaluated. Each of these perception and thermophysiological models have their own field of application. Stolwijk developed a thermophysiological human model without an associated thermal perception model, which today is still the basis for other mathematical thermophysiological models. Fiala developed the FPC model, also based on the Stolwijk model, and is one of the latest developments in the field of thermophysiological human models. In the FPC model, an equation is included with which the thermal sensation under stationary and dynamic conditions can be assessed; the so-called Dynamic Thermal Sensation (DTS). The DTS equation is, however, specifically developed for use in combination with the FPC model. In contrast to the Stolwijk model, the source code of the computer programs of the later developed thermophysiological human models is not freely available, which limits the use and applicability of the models in practice. It is precise because of the availability of the source code that the Stolwijk model is still used in industry and the research world. The question, therefore, arises: ‘To what extent can a human transient thermal sensation equation be derived, combined with the Stolwijk model, in a similar way to that used for the DTS equation in the FPC model?’.","computer simulation; indoor environmental quality; Mathematical modeling; thermal comfort; workplace","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:f34cc7d3-493a-489b-8413-0f5f6bf241eb","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f34cc7d3-493a-489b-8413-0f5f6bf241eb","Architecture students and research courses: are they aligned? Students’ attitude towards research courses","Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems); Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Housing Systems); Rooij, R.M. (TU Delft Spatial Planning and Strategy)","","2021","Research courses are part of many higher education curricula. However, students’ attitudes towards statistics and research courses tend to be negative. One way to measure students’ attitude is with the Revised-Attitudes Towards Research scale (R-ATR). The current study examined: (1) the internal reliability of the R-ATR, (2) the attitude of Dutch second-year architecture students towards research courses, and (3) whether attitude is related to age and gender. It was found that the R-ATR has good internal reliability and that Dutch second-year architecture students’ attitude towards research courses is reasonably favorable. Students generally acknowledge the usefulness of research courses and do not feel anxious, but find them stressful and difficult to some extent and do not enjoy them. Further analyses showed three types of students: relaxed students, virtuous students and worried students, who each require a different approach to improving their attitude towards research courses. No relationship emerged between attitude and age or gender, but female students considered research courses somewhat more useful. Providing a research-friendly, enjoyable, and supportive environment might improve students’ attitude towards research courses.","Anxiety; Architecture education; Attitude; Research courses; Usefulness","en","journal article","","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:5e7e60fd-dc11-4dcc-8863-feed801bf251","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5e7e60fd-dc11-4dcc-8863-feed801bf251","The Effect of a Block-based Language on Formula Comprehension in Spreadsheets","Jansen, B. (TU Delft Software Engineering); Hermans, Felienne (Universiteit Leiden)","","2021","The use of spreadsheets in industry is widespread. It is known that spreadsheets have an average life span of five years, and during this life span, they are used on average by thirteen different persons. Consequently, spreadsheets need maintenance, and knowledge about the spreadsheet needs to be transferred from one user to another. To minimize the risk of introducing new errors, a thorough understanding of the spreadsheet's formulas is needed during maintenance and knowledge transfer tasks.
Research on the use of block-based languages has shown that they positively affect the comprehension of program code. We hypothesize that using a block-based representation of a spreadsheet formula will positively affect formula comprehension.
Hence, we extended XLBlocks, a block-based formula editor for spreadsheets, with the functionality to generate a block-based representation of an existing formula. We conduct a think-aloud study with twenty-one experienced spreadsheet users from industry and ask them to perform a set of spreadsheet comprehension tasks using XLBlocks. During an interview, we ask them, using the Cognitive Dimensions of Notations framework, to reflect on the use of XLBlocks.
We found that participants preferred to use the block-based representation of formulas when analyzing or explaining formulas or to implement non-trivial changes. Named function parameters and the absence of parentheses and commas make functions easier to understand. Furthermore, the visualization enables the user to separate smaller parts in the formula, which improves comprehension. Finally, the possibility to navigate from formula to formula makes it clear how formulas work together and improve the understanding of the spreadsheet as a whole.","block based languages; end user computing; spreadsheets; user studies; visual languages","en","conference paper","","","","","","","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:bc2c25ec-a0b4-42e5-9389-707362dca003","http://resolver.tudelft.nl/uuid:bc2c25ec-a0b4-42e5-9389-707362dca003","Potential Risk and Safety Measures in Laparoscopy in COVID-19 Positive Patients","Tummers, Fokkedien H.M.P. (Leiden University Medical Center); Draaisma, Werner A. (Jeroen Bosch Ziekenhuis); Demirkiran, Ahmet (Red Cross Hospital, Beverwijk); Brouwer, Tammo A. (Medical Center Leeuwarden); Lagerveld, Brunolf W. (Onze Lieve Vrouwe Gasthuis); van Schrojenstein Lantman, Esther S. (Albert Schweitzer Hospital); Spijkers, Klaartje (Netherlands Patients Federation); Coppus, Sjors F.P.J. (Maxima Medical Center, Veldhoven); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2021","Background. During the COVID-19 pandemic the question arises if laparoscopy, as an aerosol forming procedure, poses a potential risk for viral transmission of SARS-CoV-2 to healthcare workers. Methods. A literature search was conducted using PubMed, Embase and MEDLINE. Articles reporting information regarding COVID-19 or other relevant viruses and laparoscopy, surgical smoke, aerosols and viral transmission were included. Results. Although aerosols produced during laparoscopy do not originate from the respiratory tract, the main transmission route of SARS-CoV-2, research did show SARS-CoV-2 to be present in other body fluids. The transmission risk via this route is however considered very low. As previous research showed potential viral transmission during laparoscopy for viruses that spread through contaminated body fluids, there might be a potential risk of SARS-CoV-2 transmission during laparoscopy, albeit considered very small. Conclusion. Due to the small risk compared to widely known benefits of laparoscopy, there is no reason to replace laparoscopy by laparotomy due to COVID-19 infection. To avoid the potential small risk of viral transmission, additional safety measures are advised.","COVID-19; health care worker; laparoscopy; pneumoperitoneum; SARS-CoV-2; surgical smoke","en","review","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:ab58a845-38a2-41ee-81bc-912896aaba94","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ab58a845-38a2-41ee-81bc-912896aaba94","Polygenic Risk Score of Longevity Predicts Longer Survival across an Age Continuum","Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam); van der Lee, S.J. (Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam); Hulsman, M. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Amsterdam UMC); Jansen, Iris E. (Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam); Stringa, N. (Amsterdam Public Health; Amsterdam UMC); van Schoor, N.M. (Amsterdam Public Health; Amsterdam UMC); Huisman, Martijn (Amsterdam Public Health; Amsterdam UMC); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Holstege, H. (Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam)","","2021","Studying the genome of centenarians may give insights into the molecular mechanisms underlying extreme human longevity and the escape of age-related diseases. Here, we set out to construct polygenic risk scores (PRSs) for longevity and to investigate the functions of longevity-associated variants. Using a cohort of centenarians with maintained cognitive health (N = 343), a population-matched cohort of older adults from 5 cohorts (N = 2905), and summary statistics data from genome-wide association studies on parental longevity, we constructed a PRS including 330 variants that significantly discriminated between centenarians and older adults. This PRS was also associated with longer survival in an independent sample of younger individuals (p =. 02), leading up to a 4-year difference in survival based on common genetic factors only. We show that this PRS was, in part, able to compensate for the deleterious effect of the APOE-ϵ4 allele. Using an integrative framework, we annotated the 330 variants included in this PRS by the genes they associate with. We find that they are enriched with genes associated with cellular differentiation, developmental processes, and cellular response to stress. Together, our results indicate that an extended human life span is, in part, the result of a constellation of variants each exerting small advantageous effects on aging-related biological mechanisms that maintain overall health and decrease the risk of age-related diseases.","Centenarians; Cognitive health; Genetics; Healthy aging; Longevity","en","journal article","","","","","","","","","","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:28bc2840-af33-49bc-a951-2ac61c6bb560","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28bc2840-af33-49bc-a951-2ac61c6bb560","Decline in surgeon volume after successful implementation of advanced laparoscopic surgery in gynecology: An undesired side effect?","Tummers, Fokkedien H.M.P. (Leiden University Medical Center); Hoebink, Jasmin (Leiden University Medical Center); Driessen, Sara R.C. (Haaglanden Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Twijnstra, A.R.H. (Leiden University Medical Center)","","2021","Introduction: The implementation of advanced minimally invasive surgical (MIS) techniques has broadened. An extensive body of literature shows that high hospital and surgeon volumes lead to better patient outcomes. However, no information is available regarding volume trends in the post-implementation phase of MIS. This study investigated these trends and poses suggestions to adjust these developments. This knowledge can provide guidance to optimize patient safe performance of new surgical techniques. Material and methods: A national retrospective cohort study in the Netherlands. The number of advanced laparoscopic (level 3 and 4) and robotic procedures and the number of gynecologists performing them were collected through a web-based questionnaire to determine hospital and gynecological surgeon volume. These volumes were compared with our previously collected data from 2012. Results: The response rate was 85%. Hospitals produced larger volumes for advanced laparoscopic and robotic procedures. However, still 63% of the hospitals perform low-volume level 4 laparoscopic procedures. Additionally, gynecological surgeon volumes appeared to decrease for level 3 procedures, as the group of gynecologists performing fewer than 20 procedures expanded (64% vs. 44% in 2012), with 15% of the gynecologists performing fewer than ten procedures. Despite an increase in surgeon volumes for level 4 laparoscopy and robotic surgery, volumes continued to be low, as still 49% of gynecologists performed fewer than 10 level 4 procedures per year and 41% performed fewer than 20 robotic procedures per year. Conclusions: The broad implementation of advanced MIS procedures resulted in an increasing number of these procedures with increasing hospital volumes. However, as a side-effect, a disproportionate rise in number of gynecologists performing these procedures was observed. Therefore, surgeon volumes remain low and even decreased for some procedures. Centralization of complex procedures and training of specialized MIS gynecologists could improve surgeon volumes and therefore consequently enhance patient safety.","gynecological surgeon volume; hospital volume; hysterectomy; minimally invasive surgery; robotic surgery","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:102d7e1c-b979-4aaf-ac45-6343bb66ab05","http://resolver.tudelft.nl/uuid:102d7e1c-b979-4aaf-ac45-6343bb66ab05","Surgical waste reprocessing: Injection molding using recycled blue wrapping paper from the operating room","van Straten, Bart (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); van der Heiden, D.R. (Student TU Delft); Robertson, P.D. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); riekwel, corinne (Maasstad Ziekenhuis); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); van der Elst, M. (TU Delft Support Biomechanical Engineering; Reinier de Graaf Gasthuis); Horeman, T. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology)","","2021","Introduction
Hospitals in the Netherlands generate approximately 1.3 million kg of waste from the polypropylene (PP) wrapping paper (WP) used to wrap surgical instruments each year. The aim of this study was to develop a method to recycle WP waste into new medical devices.
Methods
WP was recovered from Maasstad Hospital, Netherlands. The WP was melted into bars, granulated, and mixed with virgin material at different ratios and temperatures. Dog bones were injection-molded from volume (v.%) virgin, mixed (%R), and recycled (100%R) granulate, and a tensile testing machine was used to compare the material properties before and after ten disinfection cycles at the sterilization department. Then, 25 instrument openers were made from the 50%R material and circulated for four weeks.
Results
The data indicated no significant differences in the mechanical properties at different melting temperatures. For dog bones made from the 100%R, 50%R, and virgin granulate, the Young's moduli were 1021 (SD13), 879 (SD13), and 795 (SD14) MPa, and the strains were 8%, 12%, and 14%. Ten disinfection cycles did not significantly change the material properties. After one month, the openers did not show any deterioration or damage other than surface scratches.
Discussion
The results indicated that the initial WP melting temperature did not influence the mechanical properties. Although devices could be produced directly from the recycled WP granulate, increasing the recycled granulate in the mix ratio increased the strength and brittleness.
Conclusions
It is feasible to recycle WP waste into a high-quality raw material for the injection molding of medical devices without using additives. This would allow hospitals to become more compliant with the circular economy enabling economically viable and circular processes that positively contribute to cleaner technical processes, sustainable products, and the reduction of medical waste.","Cleaner production; Circular economy; Waste recycling; Recyclability; Efficiency increase","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:0a48d71c-c011-4f23-8fdd-75c15e34b39a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0a48d71c-c011-4f23-8fdd-75c15e34b39a","The infuence of the physical home work environment on perceived productvity during the COVID-19 pandemic","Arkesteijn, M.H. (TU Delft Real Estate Management); Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems); Kieft, B.B.T. (Student TU Delft); Appel-Meulenbroek, Rianne (Eindhoven University of Technology); Hoekstra, Bartele (Center for People and Buildings); Jongens-Vander Schaaf, Pity (Aestate)","","2021","Due to the COVID-19 crisis, Dutch employees were told to work from home as much as possible. Homeworking can have benefits both for employees and employers, as some experience a productivity increase and a better work-life balance. However, it is also harder for employers to measure and monitor employees’ performance and for the employee it can cause social and professional isolation. Previous research studied homeworking from a voluntarily perspective assuming that the home work environment was suitable
to conduct homeworking. Little is known about the experience of ‘obliged’ home working. In this research, the suitability of the home work environment is examined by looking at the relationship of physical aspects of the home work environment with perceived individual productivity.","Teleworking; Homeworking; Productivity; Home work environment; COVID-19","en","conference paper","EuroFM","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:2ad30fcc-ede5-429a-992c-754570c3ff13","http://resolver.tudelft.nl/uuid:2ad30fcc-ede5-429a-992c-754570c3ff13","Smart sensor tights: Movement tracking of the lower limbs in football","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Burgers, D.B.J. (Student TU Delft); Wilmes, Erik (Vrije Universiteit Amsterdam); Bastemeijer, J. (TU Delft Electronic Instrumentation); Bastiaansen, Bram J.C. (University Medical Center Groningen); French, P.J. (TU Delft Bio-Electronics); Bossche, A. (TU Delft Electronic Instrumentation); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2021","This article presents a novel smart sensor garment with integrated miniaturized inertial measurements units (IMUs) that can be used to monitor lower body kinematics during daily training activities, without the need of extensive technical assistance throughout the measurements. The smart sensor tights enclose five ultra-light sensor modules that measure linear accelerations, angular velocities, and the earth magnetic field in three directions. The modules are located at the pelvis, thighs, and shanks. The garment enables continuous measurement in the field at high sample rates (250 Hz) and the sensors have a large measurement range (32 g, 4,000°/s). They are read out by a central processing unit through an SPI bus, and connected to a centralized battery in the waistband. A fully functioning prototype was built to perform validation studies in a lab setting and in a field setting. In the lab validation study, the IMU data (converted to limb orientation data) were compared with the kinematic data of an optoelectronic measurement system and good validity (CMCs >0.8) was shown. In the field tests, participants experienced the tights as comfortable to wear and they did not feel restricted in their movements. These results show the potential of using the smart sensor tights on a regular base to derive lower limb kinematics in the field.","inertial measurement units; Wearable Sensors; football; Movement tracking","en","journal article","","","","","","","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:c8c032b0-f27a-43fb-9362-2c4f770457e0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c8c032b0-f27a-43fb-9362-2c4f770457e0","4D printing of reconfigurable metamaterials and devices","van Manen, T. (TU Delft Biomaterials & Tissue Biomechanics); Janbaz, S. (TU Delft Biomaterials & Tissue Biomechanics; Universiteit van Amsterdam); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Zadpoor, A.A. (TU Delft Biomaterials & Tissue Biomechanics)","","2021","Shape-shifting materials are a powerful tool for the fabrication of reconfigurable materials. Upon activation, not only a change in their shape but also a large shift in their material properties can be realized. As compared with the 4D printing of 2D-to-3D shape-shifting materials, the 4D printing of reconfigurable (i.e., 3D-to-3D shape-shifting) materials remains challenging. That is caused by the intrinsically 2D nature of the layer-by-layer manner of fabrication, which limits the possible shape-shifting modes of 4D printed reconfigurable materials. Here, we present a single-step production method for the fabrication and programming of 3D-to-3D shape-changing materials, which requires nothing more than a simple modification of widely available fused deposition modeling (FDM) printers. This simple modification allows the printer to print on curved surfaces. We demonstrate how this modified printer can be combined with various design strategies to achieve high levels of complexity and versatility in the 3D-to-3D shape-shifting behavior of our reconfigurable materials and devices. We showcase the potential of the proposed approach for the fabrication of deployable medical devices including deployable bifurcation stents that are otherwise extremely challenging to create.
3 sensor.","sweat sensor; NH3; metal oxide gas sensor; ventilated capsule","en","journal article","","","","","","","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:633bc262-9293-41c1-818c-478b421996a8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:633bc262-9293-41c1-818c-478b421996a8","Safe Blues: The case for virtual safe virus spread in the long-term fight against epidemics","Dandekar, Raj (Massachusetts Institute of Technology); Henderson, Shane G. (Cornell University); Jansen, H.M. (TU Delft Applied Probability); McDonald, Joshua (The University of Queensland); Moka, Sarat (The University of Queensland); Nazarathy, Yoni (The University of Queensland); Rackauckas, Christopher (Massachusetts Institute of Technology); Taylor, Peter G. (University of Melbourne); Vuorinen, Aapeli (Columbia University)","","2021","Viral spread is a complicated function of biological properties, the environment, preventative measures such as sanitation and masks, and the rate at which individuals come within physical proximity. It is these last two elements that governments can control through social-distancing directives. However, infection measurements are almost always delayed, making real-time estimation nearly impossible. Safe Blues is one way of addressing the problem caused by this time lag via online measurements combined with machine learning methods that exploit the relationship between counts of multiple forms of the Safe Blues strands and the progress of the actual epidemic. The Safe Blues protocols and techniques have been developed together with an experimental minimal viable product, presented as an app on Android devices with a server backend. Following initial exploration via simulation experiments, we are now preparing for a university-wide experiment of Safe Blues.","DSML 2: Proof-of-concept: Data science output has been formulated, implemented, and tested for one domain/problem","en","journal article","","","","","","","","","","","Applied Probability","","",""
"uuid:148f3364-4d32-4281-a732-b4bda8758e7b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:148f3364-4d32-4281-a732-b4bda8758e7b","Developing a locally balanced energy system for an existing neighbourhood, using the ‘Smart Urban Isle’ approach","Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); Mohammadi, S. (TU Delft Building Services); Bokel, R.M.J. (TU Delft Building Physics)","","2021","This paper describes a step-by-step approach for generating various energy concepts for neighbourhoods, based on local renewable resources. The approach is developed within the European research project ‘Smart Urban Isle’ (SUI). While much literature is focussed on comparison or optimization of predefined configurations, the SUI approach adds to the existing knowledge by introducing a systematic step-by-step approach that supports the first step of the development phase, i.e., the generation of various - potentially innovative - energy system configurations for neighbourhoods, which in the following phase can be optimized using optimization methods. First, the five steps of the approach are introduced, and secondly, these are applied to an existing residential neighbourhood in the Netherlands. The resulting preferred energy concept for the case study consists of a local, ultra-low temperature heat grid, heated by decentralised heat production from PV-thermal (PVT) collectors on individual roofs and connected to a collective seasonal underground storage (ATES). This paper demonstrates the usefulness of the approach for generating various alternative innovative energy concepts for neighbourhoods, based on the local demands and energy potentials, and also describes the resulting energy concept developed for the case study. This innovative energy concept can also be applied to similar residential neighbourhoods.","5GDH; Energy retrofitting; Local energy balance; Low-temperature heat grid; Neighbourhood energy system; The Netherlands; Urban energy transition","en","journal article","","","","","","","","","","","Building Physics","","",""
"uuid:65f1ef2d-0928-4477-9437-558dfe7732ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65f1ef2d-0928-4477-9437-558dfe7732ab","Displacement-based formulation of Koiter's method: Application to multi-modal post-buckling finite element analysis of plates","Castro, Saullo G.P. (TU Delft Aerospace Structures & Computational Mechanics); Jansen, E. L. (Rotterdam University of Applied Sciences)","","2021","Koiter's asymptotic method enables the calculation and deep understanding of the initial post-buckling behaviour of thin-walled structures. For the single-mode asymptotic analysis, Budiansky (1974) presented a clear and general formulation for Koiter's method, based on the expansion of the total potential energy function. The formulation from Budiansky is herein revisited and expanded for the multi-modal asymptotic analysis, of primordial importance in structures with clustered bifurcation modes. Given the admittedly difficult implementation of Koiter's method, especially for multi-modal analysis and during the evaluation of the third– and fourth–order tensors involved in Koiter's analysis; the presented study proposes a formulation and notation with close correspondence with the implemented algorithms. The implementation is based on state-of-the-art collaborative tools: Python, NumPy and Cython. The kinematic relations are specialized using von Kármán shell kinematics, and the displacement field variables are approximated using an enhanced Bogner-Fox-Schmit (BFS) finite element, modified to reach third-order interpolation also for the in-plane displacements, using only 4 nodes per element and 10 degrees-of-freedom per node, aiming an accurate representation of the second-order fields. The formulation and implementation are verified by comparing results for isotropic and composite plates against established literature. Finally, results for multi-modal displacement fields with up to 5 modes and corresponding post-buckling factors are reported for future reference.","Buckling; Classical formulation; Displacement-based; Finite elements; Koiter method; Plate; Post-buckling","en","journal article","","","","","","","","","","","Aerospace Structures & Computational Mechanics","","",""
"uuid:572f3c23-3663-43c6-b520-0a1ceb5cb7c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:572f3c23-3663-43c6-b520-0a1ceb5cb7c9","Crossroad decisions in deep endometriosis treatment options: a qualitative study among patients","Metzemaekers, Jeroen (Leiden University Medical Center); Slotboom, Suzanne (University of Applied Sciences Leiden); Sampat, Jonathan (Maxima Medical Center, Veldhoven); Vermolen, Polo (Leiden University Medical Center); Smeets, Mathilde J.G.H. (Haaglanden Medical Center); Elske van den Akker-van Marle, M. (Leiden University Medical Center); Maas, Jacques (Maxima Medical Center, Veldhoven); Bakker, Esther C. (Open University of the Netherlands); Nijkamp, Marjan (Open University of the Netherlands); Both, S. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2021","Objective: To study the experiences, considerations, and motivations of patients with endometriosis in the decision-making process for deep endometriosis (DE) treatment options. Design: Qualitative study using semi-structured in-depth focus group methodology. Setting: University medical center. Patient(s): A total of 19 Dutch women diagnosed with DE between 27 and 47 years of age. Intervention(s): Not applicable. Main Outcome Measure(s): Focus group topics were disease impact and motives for treatment, expectations of the treatment process, and important factors in the decision process. Result(s): Women reported that pain, fertility, and strong fear of complications are important decisive factors in the treatment process. The goal of conceiving a child is considered important, however, sometimes doctors emphasize this topic too much. It emerged that complication counseling is frequently about surgical complications, whereas side effects of hormonal treatments are neglected. Shared decision making and information about treatment options, complications, and side effects are not always optimal, making it difficult to make a well-considered choice. Despite negative experiences encountered after surgery, the positive effect of surgery ensures that most women do not regret their choice. Conclusion(s): In the treatment decision process for patients with DE, pain is almost always the most important decisive factor. The wish to conceive and strong fear of complications can change this choice. Doctors should understand the importance of fertility for the majority of women, but, also, if this is not considered paramount, respect that view. To improve shared decision making, exploration of treatment goals, training of healthcare providers, and better patient information provision are desirable.","Decision making; endometriosis; focus groups; qualitative research","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:7b3c5888-1ea0-4ec0-9162-d7e8f87ccd9f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7b3c5888-1ea0-4ec0-9162-d7e8f87ccd9f","The Effect of Alzheimer’s Disease-Associated Genetic Variants on Longevity","Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Vrije Universiteit Amsterdam); Hulsman, M. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Vrije Universiteit Amsterdam); van der Lee, S.J. (Vrije Universiteit Amsterdam); Jansen, Iris E. (Vrije Universiteit Amsterdam); Stringa, N. (Vrije Universiteit Amsterdam); van Schoor, Natasja M. (Vrije Universiteit Amsterdam); Scheltens, Philip (Vrije Universiteit Amsterdam); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Holstege, H. (TU Delft Intelligent Systems; Vrije Universiteit Amsterdam; Alzheimer Center Amsterdam)","","2021","Human longevity is influenced by the genetic risk of age-related diseases. As Alzheimer’s disease (AD) represents a common condition at old age, an interplay between genetic factors affecting AD and longevity is expected. We explored this interplay by studying the prevalence of AD-associated single-nucleotide-polymorphisms (SNPs) in cognitively healthy centenarians, and replicated findings in a parental-longevity GWAS. We found that 28/38 SNPs that increased AD-risk also associated with lower odds of longevity. For each SNP, we express the imbalance between AD- and longevity-risk as an effect-size distribution. Based on these distributions, we grouped the SNPs in three groups: 17 SNPs increased AD-risk more than they decreased longevity-risk, and were enriched for β-amyloid metabolism and immune signaling; 11 variants reported a larger longevity-effect compared to their AD-effect, were enriched for endocytosis/immune-signaling, and were previously associated with other age-related diseases. Unexpectedly, 10 variants associated with an increased risk of AD and higher odds of longevity. Altogether, we show that different AD-associated SNPs have different effects on longevity, including SNPs that may confer general neuro-protective functions against AD and other age-related diseases.","aging; alzheimer’s disease; centenarians; cognitively healthy; effect on aging; protective variants","en","journal article","","","","","","","","","","Intelligent Systems","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:3cf158cd-c143-4bc8-bb96-7980e401424e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3cf158cd-c143-4bc8-bb96-7980e401424e","The Cancer SENESCopedia: A delineation of cancer cell senescence","Jochems, Fleur (Netherlands Cancer Institute); Thijssen, Bram (Netherlands Cancer Institute); De Conti, Giulia (Netherlands Cancer Institute); Jansen, Robin (Netherlands Cancer Institute); Pogacar, Ziva (Netherlands Cancer Institute); Groot, Kelvin (Netherlands Cancer Institute); Wang, Liqin (Netherlands Cancer Institute); Schepers, Arnout (Netherlands Cancer Institute); Wessels, L.F.A. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Netherlands Cancer Institute)","","2021","Cellular senescence is characterized as a stable proliferation arrest that can be triggered by multiple stresses. Most knowledge about senescent cells is obtained from studies in primary cells. However, senescence features may be different in cancer cells, since the pathways that are involved in senescence induction are often deregulated in cancer. We report here a comprehensive analysis of the transcriptome and senolytic responses in a panel of 13 cancer cell lines rendered senescent by two distinct compounds. We show that in cancer cells, the response to senolytic agents and the composition of the senescence-associated secretory phenotype are more influenced by the cell of origin than by the senescence trigger. Using machine learning, we establish the SENCAN gene expression classifier for the detection of senescence in cancer cell samples. The expression profiles and senescence classifier are available as an interactive online Cancer SENESCopedia.","ABT-263; cancer; cell cycle; gene expression classifier; SASP; SENCAN; senescence; SENESCopedia; senolytics; transcriptome profiling","en","journal article","","","","","","","","","","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:51e39a32-b556-4e0b-bb2b-9f5d20bd20f5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:51e39a32-b556-4e0b-bb2b-9f5d20bd20f5","Accelerating the solution of linear systems appearing in two-phase reservoir simulation by the use of POD-based deflation methods","Diaz Cortes, Gabriela Berenice (Mexican Institute of Petroleum (IMP)); Vuik, Cornelis (TU Delft Numerical Analysis); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2021","We explore and develop a Proper Orthogonal Decomposition (POD)-based deflation method for the solution of ill-conditioned linear systems, appearing in simulations of two-phase flow through highly heterogeneous porous media. We accelerate the convergence of a Preconditioned Conjugate Gradient (PCG) method achieving speed-ups of factors up to five. The up-front extra computational cost of the proposed method depends on the number of deflation vectors. The POD-based deflation method is tested for a particular problem and linear solver; nevertheless, it can be applied to various transient problems, and combined with multiple solvers, e.g., Krylov subspace and multigrid methods.","Deflation; Krylov Methods; Porous media; Two-phase reservoir simulation","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","Numerical Analysis","","",""
"uuid:23558bac-13f4-4445-9636-fc51719e363f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:23558bac-13f4-4445-9636-fc51719e363f","Weak convergence of stochastic integrals with respect to the state occupation measure of a Markov chain","Jansen, H.M. (TU Delft Applied Probability)","","2021","Our aim is to find sufficient conditions for weak convergence of stochastic integrals with respect to the state occupation measure of a Markov chain. First, we study properties of the state indicator function and the state occupation measure of a Markov chain. In particular, we establish weak convergence of the state occupation measure under a scaling of the generator matrix. Then, relying on the connection between the state occupation measure and the Dynkin martingale, we provide sufficient conditions for weak convergence of stochastic integrals with respect to the state occupation measure. We apply our results to derive diffusion limits for the Markov-modulated Erlang loss model and the regime-switching Cox-Ingersoll-Ross process.","diffusion limit; Markov chain; Markov modulation; regime switching; state occupation measure; stochastic integral","en","journal article","","","","","","Accepted author manuscript","","","","","Applied Probability","","",""
"uuid:c2092886-4d52-46ac-b0dc-59d26ad66d7c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2092886-4d52-46ac-b0dc-59d26ad66d7c","Residential satisfaction of private tenants in China's superstar cities: The case of Shenzhen, China","Li, B. (TU Delft Housing Systems); Jin, C. (TU Delft Housing Systems); Jansen, S.J.T. (TU Delft Housing Systems); van der Heijden, H.M.H. (TU Delft Housing Systems); Boelhouwer, P.J. (TU Delft Housing Systems)","","2021","In recent years, Chinese housing policies have been shifting from encouraging homeownership toward developing the private rented sector, especially in the superstar cities. Nevertheless, what are the target groups and characteristics of private rental housing in Chinese superstar cities, and whether the private rental housing is capable of meeting private tenants' housing needs remain unclear. This paper attempts to bridge this gap from the tenant perspective by examining the determinants of private tenants' residential satisfaction. We argue that residential satisfaction should be examined within different submarkets. By adopting the Structure of Housing Provision thesis, we identified three main sub-sectors in China's superstar cities, i.e. urban village housing, commercial rented housing, and Long-term Rented Apartment (LTRA). Based on a questionnaire survey in Shenzhen, we examined the characteristics of the three subsectors and tenants living in each sub-sector. Furthermore, we evaluated whether the residential satisfaction levels varied significantly in different sub-sectors and the determinants of residential satisfaction in each sub-sector. The results of an ANOVA showed that tenants living in commercial rented housing and LTRAs were more satisfied than those living in urban village housing. The regression results showed that the determinants of residential satisfaction vary considerably among different sub-sectors. The results of this paper can be useful not only for the landlords to improve tenants' residential satisfaction but also for policy-makers engaged in private rental market development and urban renewal.","Commercial rented housing; Long-term rented apartment; Private tenants; Residential satisfaction; Structure of housing provision; Superstar cities; Urban village","en","journal article","","","","","","","","","","","Housing Systems","","",""
"uuid:e68bebe2-a0ad-45e0-9b7b-43f898ad70f7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e68bebe2-a0ad-45e0-9b7b-43f898ad70f7","Seismic control performance of a three-story frame prototype equipped with semi-active variable stiffness and damping structural joints","Wang, Qinyu (Eindhoven University of Technology); Senatore, Gennaro (Swiss Federal Institute of Technology); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering); Habraken, Arjan (Eindhoven University of Technology); Teuffel, Patrick (Eindhoven University of Technology)","","2021","This paper presents numerical and experimental studies on semi-active seismic response control of structures equipped with variable stiffness and damping structural joints. Such adaptive joints, which are comprised of a shape memory polymer (SMP) core reinforced by an SMP-aramid composite skin, function as load-transfer components as well as semi-active control devices. The SMP core material can transition from a glassy to a rubbery state through thermal actuation resulting in a shift of the structural natural frequencies and a parallel increase of damping ratio, which enables a new semi-active control strategy. Control performance has been evaluated on a three-story frame equipped with 12 adaptive joints and subjected to seismic excitations. Full-transient analysis has shown that when the joints are thermally actuated to the transition temperature (65°C), acceleration and base shear are reduced by up to 62% and 65%, respectively. Shake-table tests have been carried out on a 1/10-scale prototype, confirming that through thermal actuation of the adaptive joints the structural damping ratio increases from 2.6% to 11.3% and the first natural frequency shifts by up to 37%. As the structure becomes more flexible, an increase of displacements and interstory drift might occur. However, depending on the seismic excitation, top-story acceleration and base shear are significantly reduced in the range 43%–50% and 35%–51%, respectively. These results confirm that semi-active control through thermal actuation of variable stiffness and damping structural joints is effective to mitigate the structure response under seismic excitation.","adaptive structures; seismic response control; semi-active control; shake-table test; variable stiffness and damping; viscoelastic material","en","journal article","","","","","","","","","","Sustainable Design Engineering","Emerging Materials","","",""
"uuid:4c240257-f29e-419a-aa0b-9f4e9f47d895","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4c240257-f29e-419a-aa0b-9f4e9f47d895","Common variants in Alzheimer’s disease and risk stratification by polygenic risk scores","Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Vrije Universiteit Amsterdam); Stringa, N. (Amsterdam UMC); Hadjigeorgiou, Georgios (University of Cyprus); Hulsman, M. (Vrije Universiteit Amsterdam); van Schoor, Natasja M. (Amsterdam UMC); Ruiz, A. (Universitat Internacional de Catalunya); Jansen, Iris E. (Vrije Universiteit Amsterdam); Holstege, H. (Vrije Universiteit Amsterdam); van der Lee, S.J. (Vrije Universiteit Amsterdam)","","2021","Genetic discoveries of Alzheimer’s disease are the drivers of our understanding, and together with polygenetic risk stratification can contribute towards planning of feasible and efficient preventive and curative clinical trials. We first perform a large genetic association study by merging all available case-control datasets and by-proxy study results (discovery n = 409,435 and validation size n = 58,190). Here, we add six variants associated with Alzheimer’s disease risk (near APP, CHRNE, PRKD3/NDUFAF7, PLCG2 and two exonic variants in the SHARPIN gene). Assessment of the polygenic risk score and stratifying by APOE reveal a 4 to 5.5 years difference in median age at onset of Alzheimer’s disease patients in APOE ɛ4 carriers. Because of this study, the underlying mechanisms of APP can be studied to refine the amyloid cascade and the polygenic risk score provides a tool to select individuals at high risk of Alzheimer’s disease.","","en","journal article","","","","","","The original version of this Article omitted from the author list the 212th author Patrizia Mecocci, who is from the Institute of Gerontology and Geriatrics, Department of Medicine, University of Perugia, Perugia, Italy. Consequently, the “Sample Contribution” section of Author Contributions was updated to add “P.M” between “P.D.” and “R.C.”. Additionally, the original version of this Article contained the incorrect affiliation for author Patrick Gavin Kehoe, which incorrectly read “German Center for Neurodegenerative Diseases (DZNE), Berlin, Germany”. The correct version replaces this affiliation with “Bristol Medical School (THS), University of Bristol, Southmead Hospital, Bristol, UK”. This has been corrected in both the PDF and HTML versions of the Article. DOI: https://doi.org/10.1038/s41467-023-36192-x Author notes These authors contributed equally: Itziar de Rojas, Sonia Moreno-Grau, Niccolo Tesi, Benjamin Grenier-Boley, Victor Andrade, Iris E. Jansen. These authors jointly supervised this work: Jordi Clarimón, Mercè Boada, Wiesje M. van der Flier, Alfredo Ramirez, Jean-Charles Lambert, Sven J. van der Lee, Agustín Ruiz.","","","","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:8c2c8e31-0091-4d8e-b0a1-3d1a4ff41ebe","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8c2c8e31-0091-4d8e-b0a1-3d1a4ff41ebe","Predictive model of bulk drag coefficient for a nature-based structure exposed to currents","Gijón Mancheño, A. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Jansen, Wiljan (Student TU Delft); Winterwerp, J.C. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics); Uijttewaal, W.S.J. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics)","","2021","Mangrove vegetation provides natural protection against coastal hazards like flooding and erosion. In spite of their economic and societal value, mangrove forests have experienced a worldwide decline due to human activities. Bamboo structures, formed by poles driven into the soil, are being used to create a sheltered environment for mangrove restoration. The lack of design rules for the structures has led to mixed success rates in their implementation. Improving future designs requires a better understanding of how the bamboo poles affect waves and currents. Currents cause drag forces on the poles, which depend on flow acceleration through the elements (blockage), and the distance from wakes of upstream cylinders (sheltering). We developed a model that predicts the bulk drag coefficient of dense arrays of emergent cylinders in a current, including blockage, sheltering and a balance between turbulence production and dissipation. The model could reproduce measured bulk drag coefficients from the literature within a deviation of 20%. The model also showed that anisotropic structures with small spanwise spacing and large streamwise separation maximize the bulk drag coefficient, and the energy dissipation per pole. The application of the model can guide the design of future mangrove restoration efforts.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:f975f774-101d-45dd-913f-344448b6aebc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f975f774-101d-45dd-913f-344448b6aebc","Genome-wide association study of frontotemporal dementia identifies a C9ORF72 haplotype with a median of 12-G4C2 repeats that predisposes to pathological repeat expansions","Reus, Lianne M. (Vrije Universiteit Amsterdam); Jansen, Iris E. (Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam); van Rooij, Jeroen (Erasmus MC); van Schoor, Natasja M. (Vrije Universiteit Amsterdam); Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Huisman, M.A. (TU Delft Technology, Policy and Management; Vrije Universiteit Amsterdam); van der Lugt, Aad (Erasmus MC); van der Lee, Sven J. (Alzheimer Center Amsterdam; Vrije Universiteit Amsterdam)","","2021","Genetic factors play a major role in frontotemporal dementia (FTD). The majority of FTD cannot be genetically explained yet and it is likely that there are still FTD risk loci to be discovered. Common variants have been identified with genome-wide association studies (GWAS), but these studies have not systematically searched for rare variants. To identify rare and new common variant FTD risk loci and provide more insight into the heritability of C9ORF72-related FTD, we performed a GWAS consisting of 354 FTD patients (including and excluding N = 28 pathological repeat carriers) and 4209 control subjects. The Haplotype Reference Consortium was used as reference panel, allowing for the imputation of rare genetic variants. Two rare genetic variants nearby C9ORF72 were strongly associated with FTD in the discovery (rs147211831: OR = 4.8, P = 9.2 × 10−9, rs117204439: OR = 4.9, P = 6.0 × 10−9) and replication analysis (P < 1.1 × 10−3). These variants also significantly associated with amyotrophic lateral sclerosis in a publicly available dataset. Using haplotype analyses in 1200 individuals, we showed that these variants tag a sub-haplotype of the founder haplotype of the repeat expansion that was previously found to be present in virtually all pathological C9ORF72 G4C2 repeat lengths. This new risk haplotype was 10 times more likely to contain a C9ORF72 pathological repeat length compared to founder haplotypes without one of the two risk variants (~22% versus ~2%; P = 7.70 × 10−58). In haplotypes without a pathologic expansion, the founder risk haplotype had a higher number of repeats (median = 12 repeats) compared to the founder haplotype without the risk variants (median = 8 repeats) (P = 2.05 × 10−260). In conclusion, the identified risk haplotype, which is carried by ~4% of all individuals, is a major risk factor for pathological repeat lengths of C9ORF72 G4C2. These findings strongly indicate that longer C9ORF72 repeats are unstable and more likely to convert to germline pathological C9ORF72 repeat expansions.","","en","journal article","","","","","","","","","Technology, Policy and Management","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:dd0d9a4d-bb4e-4eda-b378-043edb1aa848","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dd0d9a4d-bb4e-4eda-b378-043edb1aa848","Micromagnetic Tomography for Paleomagnetism and Rock-Magnetism","de Groot, Lennart V. (Universiteit Utrecht); Fabian, Karl (Norwegian University of Science and Technology (NTNU)); Béguin, Annemarieke (Universiteit Utrecht; Norwegian University of Science and Technology (NTNU)); Kosters, Martha E. (Universiteit Utrecht); Cortés-Ortuño, David (Universiteit Utrecht); Fu, Roger R. (Harvard University); Jansen, Chloë M.L. (Universiteit Utrecht); Harrison, Richard J. (University of Cambridge); van Leeuwen, Tristan (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI); Universiteit Utrecht); Barnhoorn, A. (TU Delft Applied Geophysics and Petrophysics)","","2021","Our understanding of the past behavior of the geomagnetic field arises from magnetic signals stored in geological materials, e.g., (volcanic) rocks. Bulk rock samples, however, often contain magnetic grains that differ in chemistry, size, and shape; some of them record the Earth's magnetic field well, others are unreliable. The presence of a small amount of adverse behaved magnetic grains in a sample may already obscure important information on the past state of the geomagnetic field. Recently it was shown that it is possible to determine magnetizations of individual grains in a sample by combining X-ray computed tomography and magnetic surface scanning measurements. Here we establish this new Micromagnetic Tomography (MMT) technique and make it suitable for use with different magnetic scanning techniques, and for both synthetic and natural samples. We acquired reliable magnetic directions by selecting subsets of grains in a synthetic sample, and we obtained rock-magnetic information of individual grains in a volcanic sample. This illustrates that MMT opens up entirely new venues of paleomagnetic and rock-magnetic research. MMT's unique ability to determine the magnetization of individual grains in a nondestructive way allows for a systematic analysis of how geological materials record and retain information on the past state of the Earth's magnetic field. Moreover, by interpreting only the contributions of known magnetically well-behaved grains in a sample, MMT has the potential to unlock paleomagnetic information from even the most complex, crucial, or valuable recorders that current methods are unable to recover.","microCT; micromagnetic tomography; rock-magnetism; scanning magnetometry","en","journal article","","","","","","","","","","","Applied Geophysics and Petrophysics","","",""
"uuid:1f6ce4d2-22fd-4208-ab35-f59a76a171a7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1f6ce4d2-22fd-4208-ab35-f59a76a171a7","Wave transmission and drag coefficients through dense cylinder arrays: Implications for designing structures for mangrove restoration","Gijón Mancheño, A. (TU Delft Hydraulic Structures and Flood Risk); Jansen, W. (Student TU Delft); Uijttewaal, W.S.J. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics); Reniers, A.J.H.M. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics); van Rooijen, A. A. (University of Western Australia); Suzuki, T. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics; Flanders Hydraulics Research); Etminan, V. (University of Western Australia); Winterwerp, J.C. (TU Delft Environmental Fluid Mechanics)","","2021","Mangrove vegetation constitutes a natural coastal defence against waves and erosion. Despite their protective role, mangrove ecosystems have experienced continuous degradation over the last decades due to human causes. At retreating mangrove coastlines, bamboo structures are built to create new habitat for mangrove colonization. Existing structures have experienced mixed rates of success due to the lack of a scientific basis in their design. Optimizing future structure designs requires investigating the effect of the bamboo poles on waves. We consequently conducted laboratory experiments to measure wave transformation, hydrodynamic forces, and flow velocities inside cylinder arrays, mimicking bamboo poles, with varying cylinder configurations and orientations. The experiments provided relationships for wave transmission, wave reflection, and the drag coefficients for configurations with volumetric porosities between n = 0.64 − 0.9. Configurations with a small lateral spacing (causing higher blockage) and a relatively longer streamwise spacing (causing less sheltering) exhibit larger forces and dissipation per element. Such arrangements enable optimizing wave dissipation at locations where the wave direction has low variability over the year. Placing the poles horizontally instead of vertically increases the forces and wave dissipation per element in relatively deeper water. Based on the experiments, we developed a conceptual analytical model that predicts wave reflection and dissipation through cylinder arrays, including blockage and sheltering. The model can reproduce the influence of cylinder arrangement on wave transformation, and it suggests that accurate predictions of sheltering and wave reflection are important to find optimal designs. Overall, these results provide useful insights on how to model and optimize the design of structures for mangrove restoration.","Bamboo structure; Building with nature; Dense cylinder arrays; Drag coefficient; Flume experiments; Mangrove restoration; Wave dissipation; Wave reflection","en","journal article","","","","","","","","","","","Hydraulic Structures and Flood Risk","","",""
"uuid:282e1bcb-b2cc-4a81-abf3-63d3f243e28b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:282e1bcb-b2cc-4a81-abf3-63d3f243e28b","Evaluation of Phase Change Materials for Personal Cooling Applications","Teunissen, L.P.J. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering); Janssen, E.S. (Student TU Delft); Schootstra, J. (Student TU Delft); Plaude, L. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering)","","2021","Eleven phase change materials (PCMs) for cooling humans in heat-stressed conditions were evaluated for their cooling characteristics. Effects of packaging material and segmentation were also investigated. Sample packs with a different type PCM (water- and oil-based PCMs, cooling gels, inorganic salts) or different packaging (aluminum, TPU, TPU + neoprene) were investigated on a hotplate. Cooling capacity, duration, and power were determined. Secondly, a PCM pack with hexagon compartments was compared to an unsegmented version with similar content. Cooling power decreased whereas cooling duration increased with increasing melting temperature. The water-based PCMs showed a >2x higher cooling power than other PCMs, but were relatively short-lived. The flexible gels and salts did not demonstrate a phase change plateau in cooling power, compromising their cooling potential. Using a TPU or aluminum packaging was indifferent. Adding neoprene considerably extended cooling duration, while decreasing power. Segmentation has practical benefits, but substantially lowered contact area and therefore cooling power.","cooling garment; cooling power; hotplate; PCM; phase change material","en","journal article","","","","","","Accepted Author Manuscript","","","","Sustainable Design Engineering","Emerging Materials","","",""
"uuid:d268f674-5f0c-4635-97dc-02274472e049","http://resolver.tudelft.nl/uuid:d268f674-5f0c-4635-97dc-02274472e049","Multi-scale experimental testing on variable stiffness and damping components for semi-active structural control","Wang, Qinyu (Eindhoven University of Technology); Senatore, Gennaro (Swiss Federal Institute of Technology); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering); Habraken, Arjan (Eindhoven University of Technology); Teuffel, Patrick","","2021","This paper presents experimental testing of a new semi-active vibration control device comprising a shape memory polymer (SMP) core that is reinforced by an SMP-aramid composite skin. This control device works as a load-transfer component that can be integrated into truss and frame structures in the form of a joint. At the material level, thermal actuation from ambient (25 °C) to transition temperature (65 °C) causes a significant 40-fold increase in damping due to viscoelastic effects. At the component level, uniaxial tensile and four-point bending tests have shown that tensile strength depends primarily on the bond strength between the reinforcement skin and the structural element while flexural strength depends on the strength of the reinforcement skin fibers. Through cyclic testing, it has been observed that material viscoelasticity is beneficial to ductility and energy dissipation. When the joint core is actuated to the SMP transition temperature, axial and flexural stiffness decrease by up to 50% and 90%, respectively. The property change at material and component levels enable tuning the frequency and damping ratio at the structure level, which has been successfully employed to mitigate the dynamic response of a 1/10 scale three-story prototype frame under resonance and earthquake loadings.","Adaptive structures; Multiscale experimental testing; Semi-active vibration control; Structural joint; Variable stiffness and damping; Viscoelastic material","en","journal article","","","","","","","","","","Sustainable Design Engineering","Emerging Materials","","",""
"uuid:5dbab973-b42f-452e-b4e1-94c95d328f51","http://resolver.tudelft.nl/uuid:5dbab973-b42f-452e-b4e1-94c95d328f51","Performance and thermoregulation of Dutch Olympic and Paralympic athletes exercising in the heat: Rationale and design of the Thermo Tokyo study: The journal Temperature toolbox","de Korte, Johannus Q. (Radboud University Medical Center); Bongers, Coen C.W.G. (Radboud University Medical Center; University of Sydney); Hopman, Maria T.E. (Radboud University Medical Center); Teunissen, L.P.J. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials; TU Delft Sustainable Design Engineering); Kingma, Boris R.M. (TNO; University of Copenhagen); Ballak, Sam B. (Sportcentrum Papendal, Arnhem); Maase, Kamiel (Netherlands Sport Federation, Arnhem); Moen, Maarten H. (Netherlands Sport Federation, Arnhem)","","2021","The environmental conditions during the Tokyo Olympic and Paralympic Games are expected to be challenging, which increases the risk for participating athletes to develop heat-related illnesses and experience performance loss. To allow safe and optimal exercise performance of Dutch elite athletes, the Thermo Tokyo study aimed to determine thermoregulatory responses and performance loss among elite athletes during exercise in the heat, and to identify personal, sports-related, and environmental factors that contribute to the magnitude of these outcomes. For this purpose, Dutch Olympic and Paralympic athletes performed two personalized incremental exercise tests in simulated control (15°C, relative humidity (RH) 50%) and Tokyo (32°C, RH 75%) conditions, during which exercise performance and (thermo)physiological parameters were obtained. Thereafter, athletes were invited for an additional visit to conduct anthropometric, dual-energy X-ray absorptiometry (DXA), and 3D scan measurements. Collected data also served as input for a thermophysiological computer simulation model to estimate the impact of a wider range of environmental conditions on thermoregulatory responses. Findings of this study can be used to inform elite athletes and their coaches on how heat impacts their individual (thermo)physiological responses and, based on these data, advise which personalized countermeasures (i.e. heat acclimation, cooling interventions, rehydration plan) can be taken to allow safe and maximal performance in the challenging environmental conditions of the Tokyo 2020 Olympic and Paralympic Games.","core temperature; exercise performance; Heat stress; hyperthermia; Olympic Games","en","journal article","","","","","","","","","","Sustainable Design Engineering","Emerging Materials","","",""
"uuid:6469d758-3b65-4543-83d3-7ce0ab7d49b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6469d758-3b65-4543-83d3-7ce0ab7d49b8","Genetics Contributes to Concomitant Pathology and Clinical Presentation in Dementia with Lewy Bodies","van der Lee, S.J. (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); van Steenoven, Inger (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); van de Beek, Marleen (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); Tesi, N. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC); Jansen, Iris E. (Amsterdam UMC; Vrije Universiteit Amsterdam); van Schoor, N.M. (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); Huisman, Martijn (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam UMC; Amsterdam Public Health Research Institute); Scheltens, Philip (Amsterdam UMC; Vrije Universiteit Amsterdam)","","2021","Background: Dementia with Lewy bodies (DLB) is a complex, progressive neurodegenerative disease with considerable phenotypic, pathological, and genetic heterogeneity. Objective: We tested if genetic variants in part explain the heterogeneity in DLB. Methods: We tested the effects of variants previously associated with DLB (near APOE, GBA, and SNCA) and polygenic risk scores for Alzheimer's disease (AD-PRS) and Parkinson's disease (PD-PRS). We studied 190 probable DLB patients from the Alzheimer's dementia cohort and compared them to 2,552 control subjects. The p-tau/Aβ1-42 ratio in cerebrospinal fluid was used as in vivo proxy to separate DLB cases into DLB with concomitant AD pathology (DLB-AD) or DLB without AD (DLB-pure). We studied the clinical measures age, Mini-Mental State Examination (MMSE), and the presence of core symptoms at diagnosis and disease duration. Results: We found that all studied genetic factors significantly associated with DLB risk (all-DLB). Second, we stratified the DLB patients by the presence of concomitant AD pathology and found that APOE ϵ4 and the AD-PRS associated specifically with DLB-AD, but less with DLB-pure. In addition, the GBA p.E365K variant showed strong associated with DLB-pure and less with DLB-AD. Last, we studied the clinical measures and found that APOE ϵ4 associated with reduced MMSE, higher odds to have fluctuations and a shorter disease duration. In addition, the GBA p.E365K variant reduced the age at onset by 5.7 years, but the other variants and the PRS did not associate with clinical features. Conclusion: These finding increase our understanding of the pathological and clinical heterogeneity in DLB.","Dementia with Lewy bodies; genetic risk factors; genotype-phenotype associations; polygenic risk scores","en","journal article","","","","","","","","","","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:28e2cf1b-051f-426e-8545-80d9a4eeb6bc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:28e2cf1b-051f-426e-8545-80d9a4eeb6bc","Influence of Narrative Elements on User Behaviour in Photorealistic Social VR","Rossi, Silvia (University College London (UCL)); Viola, Irene (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Jansen, Jack (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Subramanyam, S. (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Toni, Laura (University College London (UCL)); Cesar, Pablo (TU Delft Multimedia Computing; TU Delft Communication X-TU Delft; Centrum Wiskunde & Informatica (CWI))","","2021","Social Virtual Reality (VR) applications represent a big step forward in the field of remote communication. Social VR provides the possibility for participants to explore and interact with virtual environments and objects, feelings of a full sense of immersion, and being together. Understanding how user behaviour is influenced by the shared virtual space and its elements becomes the key to design and optimize novel immersive experiences. This paper presents a behavioural analysis of user navigating in 6 degrees of freedom social VR movie. Specifically, we analyse 48 user trajectories from a photorealistic telepresence experiment, in which subjects watch a crime movie together in VR. We investigate how users are affected by salient agents (i.e., virtual characters) and by narrative elements of the VR movie (i.e., dialogues versus interactive part). We complete our assessment by conducting a statistical analysis of the collected data. Results indicate that user behaviour is affected by different narrative and interactive elements. We conclude by presenting our observations and drawing conclusions on future paths for social VR experiences. This work has been supported by Royal Society under grant IES R1180128 and by Cisco under Cisco Research Center Donation scheme.","6-DOF; Immersive Movie; Point Cloud; Social VR; User Analysis","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","","","","","","Multimedia Computing","","",""
"uuid:314d26aa-e57c-4113-9881-f8c7956bb184","http://resolver.tudelft.nl/uuid:314d26aa-e57c-4113-9881-f8c7956bb184","Driver speed compliance following automatic incident detection: Insights from a naturalistic driving study","Varotto, Silvia F. (SWOV Institute for Road Safety Research); Jansen, Reinier (SWOV Institute for Road Safety Research); Bijleveld, Frits (SWOV Institute for Road Safety Research; Vrije Universiteit Amsterdam); van Nes, C.N. (TU Delft Applied Ergonomics and Design; SWOV Institute for Road Safety Research)","","2021","Automatic incident detection (AID) systems and variable speed limits (VSLs) can reduce crash probability and traffic congestion. Studies based on loop detector data have shown that AID systems decrease the variation in speeds between drivers. Despite the impact on driver behaviour characteristics, most mathematical models evaluating the effect of AID systems on traffic operations do not capture driver response realistically. This study examines the main factors related to driver speed compliance with a sequence of three VSLs triggered by an AID system. For this purpose, the variable speed limit database of the executive agency of the Dutch Ministry of Infrastructure and Water Management (Rijkswaterstaat) was integrated into the UDRIVE naturalistic driving database for passenger car data collected in the Netherlands. The video data were annotated to analyse driver glance behaviour and secondary task engagement. A logistic regression model was estimated to predict driver speed compliance after each VSL in the sequence. The results reveal that the factors predicting compliance to the VSLs differ based on which of the three VSLs the driver is subjected to. Low speeds and accelerations before the gantry, approaching a slower leader, high proportion of time with eyes-on-road and close consecutive gantries were associated with high compliance with the first VSL in the sequence (i.e., indicating a speed limit of 70 km/h with flashing attention lights). Low speeds and accelerations before the gantry, close consecutive gantries and a small number of lanes resulted in high compliance with the second VSL (i.e., a speed limit of 50 km/h with flashing attention lights). Low speeds before the gantry and close consecutive gantries were linked to high compliance with the third VSL (i.e., indicating a speed limit of 50 km/h). Although further investigations based on a larger sample are needed, these findings are relevant to the development of human-like driving assistance systems and of traffic simulations that assess the impact of AID systems on traffic operations realistically.","Automatic incident detection; Driver behaviour; Glance behaviour; Logistic regression model; Naturalistic driving","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:335fb4b0-ba0f-4605-9116-5daedd02e5ab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:335fb4b0-ba0f-4605-9116-5daedd02e5ab","Adaptations in driver deceleration behaviour with automatic incident detection: A naturalistic driving study","Varotto, Silvia F. (SWOV Institute for Road Safety Research); Jansen, Reinier (SWOV Institute for Road Safety Research); Bijleveld, Frits (SWOV Institute for Road Safety Research; Vrije Universiteit Amsterdam); van Nes, C.N. (TU Delft Applied Ergonomics and Design; SWOV Institute for Road Safety Research)","","2021","Traffic congestion and crash rates can be reduced by introducing variable speed limits (VSLs) and automatic incident detection (AID) systems. Previous findings based on loop detector measurements have revealed that drivers reduce their speeds while approaching traffic congestion when the AID system is active. Notwithstanding these behavioural effects, most microscopic traffic flow models assessing the impact of VSLs do not describe driver response accurately. This study analyses the main factors that influence driver deceleration behaviour while approaching traffic congestion with and without VSLs. The Dutch VSL database was linked to the driver behaviour data collected in the UDRIVE naturalistic driving study. Driver engagement in secondary tasks and glance behaviour were extracted from the video data. Linear mixed-effects models predicting the characteristics of deceleration events were estimated. The results show that the maximum deceleration is high when approaching a slower leader, when driving at high speeds and short distance headways, and close to the beginning of traffic congestion. The minimum time headway is short when driving at high speeds and changing lanes. Certain drivers showed higher decelerations and shorter time headways than others. Controlled for these main factors, smaller maximum decelerations were found when the VSLs were present and visible, and when the gantries were within close proximity. These factors could be incorporated into microscopic traffic simulations to evaluate the impact of AID systems on traffic congestion more realistically. Further research is needed to clarify the link between engagement in secondary tasks, glance behaviour and deceleration behaviour.","Automatic incident detection; Driver behaviour; Glance behaviour; Linear mixed-effects models; Naturalistic driving","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:56e71ab0-c07b-472c-a1eb-639ca5dc75fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56e71ab0-c07b-472c-a1eb-639ca5dc75fc","Is accommodation a confounder in pupillometry research?","Kooijman, L. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Dodou, D. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Jansen, S. T. (Student TU Delft); Themans, T. S. (Student TU Delft); Russell, J. N.M. (Student TU Delft); Petermeijer, S.M. (TU Delft Human-Robot Interaction); Doorman, J. R.C. (Student TU Delft); Hablé, J. H. (Student TU Delft); Neubert, D. S. (Student TU Delft); Vos, M. J.C. (Student TU Delft); de Winter, J.C.F. (TU Delft Human-Robot Interaction)","","2021","Much psychological research uses pupil diameter measurements to investigate the cognitive and emotional effects of visual stimuli. A potential problem is that accommodating at a nearby point causes the pupil to constrict. This study examined to what extent accommodation is a confounder in pupillometry research. Participants solved multiplication problems at different distances (Experiment 1) and looked at line drawings with different monocular depth cues (Experiment 2) while their pupil diameter, refraction, and vergence angle were recorded using a photorefractor. Experiment 1 showed that the pupils dilated while performing the multiplications, for all presentation distances. Pupillary constriction due to accommodation was not strong enough to override pupil dilation due to cognitive load. Experiment 2 showed that monocular depth cues caused a small shift in refraction in the expected direction. We conclude that, for the young student sample we used, pupil diameter measurements are not substantially affected by accommodation.","Apparent depth; Cognitive load; Mental demands; Near triad; Pupil dilation; Pupillary near reflex","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:692baee5-31fd-42f4-8c73-0a1ef0bcd7e4","http://resolver.tudelft.nl/uuid:692baee5-31fd-42f4-8c73-0a1ef0bcd7e4","Displacement-based multi-modal formulation of Koiter’s method applied to cylindrical shells","Castro, Saullo G.P. (TU Delft Aerospace Structures & Computational Mechanics); Jansen, E. L. (Rotterdam University of Applied Sciences)","","2022","The multi-modal formulation of Koiter's asymptotic method provides a systematic and efficient procedure to evaluate the initial post-buckling behaviour and to assess the nonlinear behavior of structures. This manuscript presents a displacement-based multi-modal formulation of Koiter's method for cylindrical shells, which are structures known for their high imperfection sensitivity and for having clustered bifurcation modes that highly interact. A third-order interpolation is used for the in-plane and out-of-plane displacements by means of the Bogner-Fox-Schmit-Castro (BFSC) element, with 4 nodes and 10 degrees-of-freedom per node, aiming at an accurate representation of the second-order fields required in the initial post-buckling analysis. The single-curvature of the shell is considered in the finite element kinematics and the study includes nonlinear kinematics from Von Kármán and Sanders. The mesh is obtained by closing the circumferentially oriented coordinate at the position where the mesh completes one revolution about the shell perimeter. The proposed formulation and implementation is verified in detail by comparing results for composite shells against established literature for multi-mode asymptotic expansions. A fast convergence of the proposed formulation is observed for linear buckling, pre-buckling state and the initial post-buckling coefficients. The developed formulation enables a close relationship between formulae and the implemented code, and is implemented using state-of-the-art collaborative software. The authors made the implemented routines in a publicly available data set with the aim to popularize Koiter's method.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Aerospace Structures & Computational Mechanics","","",""
"uuid:40748679-9c8f-4b9c-bf16-3d932823b988","http://resolver.tudelft.nl/uuid:40748679-9c8f-4b9c-bf16-3d932823b988","Relationship Analysis and Optimisation of Space Layout to Improve the Energy Performance of Office Buildings","Du, T. (TU Delft Climate Design and Sustainability; China Architecture Design and Research Group; Tsinghua University); Turrin, M. (TU Delft Design Informatics); Jansen, S.C. (TU Delft Building Services); van den Dobbelsteen, A.A.J.F. (TU Delft Climate Design and Sustainability); De Luca, Francesco (Tallinn University of Technology)","","2022","Architectural space layout has proven to be influential on building energy performance. However, the relationship between different space layouts and their consequent energy demands has not yet been systematically studied. This study thoroughly investigates such a relationship. In order to do so, a computational method was developed, which includes a method to generate space layouts featuring energy-related variables and an assessment method for energy demand. Additionally, a design of experiments was performed, and its results were used to analyse the relationship between space layouts and energy demands. In order to identify their relationship, four types of design indicators of space layout were proposed, both for the overall layout and for each function. Finally, several optimisations were performed to minimise heating, cooling and lighting demands. The optimisation results showed that the maximum reduction between different layouts was up to 54% for lighting demand, 51% for heating demand and 38% for cooling demand. The relationship analysis shows that when comparing the four types of design indicators, the façade area-to-floor area ratio showed a stronger correlation with energy demands than the façade area ratio, floor area ratio and height-to-depth ratio. Overall, this study shows that designing a space layout helps to reduce energy demands for heating, cooling and lighting, and also provides a reference for other researchers and designers to optimise space layout with improved energy performance.","space layout; energy performance; optimisation; design of experiments; correlation analysis","en","journal article","","","","","","","","","","","Climate Design and Sustainability","","",""
"uuid:a57ebb95-11d0-4d77-8d4c-279a6810d972","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a57ebb95-11d0-4d77-8d4c-279a6810d972","Fusion of Data from Multiple Automotive Radars for High-Resolution DoA Estimation","Suvarna, Anusha Ravish (NXP Semiconductors); Koppelaar, Arie (NXP Semiconductors); Jansen, Feike (NXP Semiconductors); Wang, J. (TU Delft Microwave Sensing, Signals & Systems); Yarovoy, Alexander (TU Delft Microwave Sensing, Signals & Systems)","","2022","High angular resolution is in high demand in automotive radar. To achieve a high azimuth resolution a large aperture antenna array is required. Although MIMO technique can be used to form larger virtual apertures, a large number of transmitter-receiver channels are needed, which is still technologically challenging and costly. To circumvent this problem, we propose a high-resolution Direction of Arrival (DoA) estimation by using multiple small radar sensors distributed on the fascia of the automobile. To exploit the diversity gain due to different target observation angles by different radars, a block Focal Under determined System Solver based approach is proposed to incoherently fuse the data from multiple small MIMO sensors. This method significantly improves the DoA estimation compared to single sensor, decreases probability of false alarm and increases probability of multiple target detection. Its performance is demonstrated through both numerical simulations and experimental results.","Compressive Sensing (CS); FOCUSS; Block sparsity; distributed radar; MIMO; automotive radar; OMP; BOMP; incoherent processing; ambiguity function; single snap-shot; DoA estimation","en","conference paper","IEEE","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2022-11-03","","","Microwave Sensing, Signals & Systems","","",""
"uuid:fd64f90a-cd8b-4b11-a17d-4e954b6d7a89","http://resolver.tudelft.nl/uuid:fd64f90a-cd8b-4b11-a17d-4e954b6d7a89","Analytical Model for Thermoregulation of the Human Body in Contact with a Phase Change Material (PCM) Cooling Vest","Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Teunissen, L.P.J. (TU Delft Emerging Materials)","","2022","Cooling vests containing phase change materials (PCMs) are used to reduce heat stress in hot environments and maintain the body core temperature within a safe range. The performance of such cooling vests depends in a complicated way on the PCM material and mass, the insulation value of the clothing layers and heat loss to the environment. Conventionally, these performance parameters are evaluated experimentally or using a numerical model, both of which do need a certain
amount of evaluation time. The objective of this paper is to develop a transient heat transfer model which includes metabolic heat production in the human body, as well as clothing and PCM layers and radiation to the environment but which is presented as a series of closed-form equations that can be evaluated without the need of a numerical solver. We present solutions for the body and PCM temperature as well as for the heat flux, cooling power and cooling duration. The model equations are validated by comparing them with experiments of ice PCM packs on a hotplate, as well as with published experimental and numerical data for the core temperature, heat flux and percentage of environmental heat loss using a Glauber salt type of PCM. Both the hotplate experiments and the model predictions show that the cooling power during PCM melting drops from about 70 to 32 W for increasing insulation layer thicknesses. In addition, the model is seen to compare well with experimental and simulation data in the literature. In a parametric study, we show how the equations can be used to evaluate the effects of PCM melting temperature and PCM thickness on cooling performance. The paper, therefore, can be considered as a practical means to help select the best cooling vest configuration for workers in a hot and humid environment.","Radiation; heat source; melting; cooling power; analytical equations","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:414a6c8c-c2f3-4218-ade8-b59102ac5e54","http://resolver.tudelft.nl/uuid:414a6c8c-c2f3-4218-ade8-b59102ac5e54","Lessons learned in the alliance for sports engineering education (a4see), an erasmus+ project","Jansen, A.J. (TU Delft Emerging Materials); van Vlaardingen, A. (TU Delft Research Funding National); Choppin, S.B. (Sheffield Hallam University); Hart, J (Sheffield Hallam University); Litzenberger, S. (Technische Universität Wien); Schwanitz, S. (Chemnitz University of Technology); de Zee, M. (Aalborg University); Madeleine, P. (Aalborg University)","","2022","","","en","conference paper","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:750b5abb-cf02-47aa-a8c8-f590ba6997a9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:750b5abb-cf02-47aa-a8c8-f590ba6997a9","Possible alleviation of symptoms and side effects through clinicians' nocebo information and empathy in an experimental video vignette study","Meijers, M. C. (Universiteit Leiden); Stouthard, J. (Netherlands Cancer Institute); Evers, A.W.M. (TU Delft Applied Ergonomics and Design; TU Delft HR Health; Universiteit Leiden); Das, E. (Radboud Universiteit Nijmegen); Drooger, H. J. (Universiteit Leiden); Jansen, S. J.A.J. (Universiteit Leiden); Francke, A. L. (Netherlands Institute of Health Services Research); Plum, N. (University Medical Center Utrecht); van Vliet, L. M. (Universiteit Leiden)","","2022","To alleviate anti-cancer treatment burden in advanced breast cancer, patient-clinician communication strategies based on nocebo-effect mechanisms are promising. We assessed distinct/combined effects on psychological outcomes (e.g. anxiety; main outcome) and side-effect expectations of (1) nocebo information about the (non)pharmacological origin of side effects, and (2) clinician-expressed empathy through reassurance of continuing support. Furthermore, we explored whether information and empathy effects on side-effect expectations were mediated by decreased anxiety. In a two-by-two experimental video-vignette design, 160 cancer patients/survivors and healthy women watched one of four videos differing in level of nocebo information (±) and empathy (±). Regression and mediation analysis were used to determine effects of information/empathy and explore anxiety's mediating role. Anxiety was not influenced by empathy or information (Stai-state: p = 0.295; p = 0.390, VAS p = 0.399; p = 0.823). Information improved (specific) side-effect coping expectations (p < 0.01). Empathy improved side-effect intensity expectations (p < 0.01 = specific; p < 0.05 = non-specific/partial) and specific side-effect probability expectations (p < 0.01), and increased satisfaction, trust, and self-efficacy (p < 0.001). No mediating effects were found of anxiety on expectations. Mainly empathy, but also nocebo information improved psychological outcomes and-mainly specific-side-effect expectations. Exploring the power of these communication elements in clinical practice is essential to diminish the anti-cancer treatment burden in advanced breast cancer.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:c6efeccd-cef0-4ba7-8013-3124614406a6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c6efeccd-cef0-4ba7-8013-3124614406a6","A New Method to Improve the Environmental Sustainability of the Operating Room: Healthcare Sustainability Mode and Effect Analysis (HSMEA)","de Ridder, Else F. (Student TU Delft); Friedericy, Herman J. (Leiden University Medical Center); van der Eijk, A.C. (Leiden University Medical Center); Dankelman, J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2022","Highlights: What are the main findings? Using the HSMEA, it is possible to systematically reduce operating room waste. The HSMEA identifies carbon hotspots of surgical waste based on waste stream analysis. Solutions for improvement are found by applying the six Rs of waste management. What is the implication of the main finding? A reproducible efficient approach to improve operating room sustainability. A structured and practical tool to reduce the environmental impact of surgical solid waste. The purpose of this study was to describe a new method to effectively improve the environmental impact of operating rooms through a systematic approach. A proven successful prospective risk analysis tool to improve the safety of complex healthcare processes (Healthcare Failure Mode and Effect Analysis) was adapted to reduce the environmental impact of surgical waste. For this novel method, named the Healthcare Sustainability Mode and Effect Analysis (HSMEA), a multidisciplinary team, using a structured step-by-step approach, systematically inventories surgical waste, quantifies its environmental impacts, identifies hotspots, and provides solutions for improvement. The five steps of the HSMEA are described (definition of the topic, team assembly, flowchart creation, hazard analysis, actions and outcome measures) and the surgical procedure of a caesarean section was used as a case study to assess the applicability of this method to improve its environmental impact. Applying the HSMEA to caesarean sections resulted in a 22% volume reduction and a 22% carbon footprint reduction in surgical waste. This was achieved by revising the disposable custom pack in order to reduce the overage that was present, and by intensifying waste stream segregation for plastic and paper recycling. The HSMEA is a practical work floor tool to aid in the reduction of the environmental impact of surgical waste that is applicable to all types of operations. It is reproducible, and because it identifies carbon hotspots, it enables an efficient approach to the issue of operating room pollution.","operating room; surgical waste; waste reduction; carbon footprint; recycling","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:ae6b6775-3566-441f-874e-3b3cdca9e436","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ae6b6775-3566-441f-874e-3b3cdca9e436","Sports Engineering vs Sports Innovation","Jansen, A.J. (TU Delft Emerging Materials)","","2022","","","en","poster","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:4202f464-5be9-40cf-84b5-15397529fc21","http://resolver.tudelft.nl/uuid:4202f464-5be9-40cf-84b5-15397529fc21","Collocated Finite Volume Scheme for Scalable Simulation of Induced Seismicity","Novikov, A. (TU Delft Reservoir Engineering); Voskov, D.V. (TU Delft Reservoir Engineering); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2022","An increasing number of geo-energy applications require the quantitative prediction of hydromechanical response in subsurface. Integration of mass, momentum, and energy conservation laws becomes essential for performance and risk analysis of enhanced geothermal systems, stability assessment of CO2 sequestration and hydrogen storage, resolving the issue of induced seismicity. The latter problem is of particular interest because it exposes safety risks to people and surface infrastructure.
Implicit coupling of conservation laws is computationally demanding and the solution procedure often uses different numerical methods for different laws that complicates simulation. Recently developed Finite Volume (FV) schemes for poromechanics present a unified approach for the modeling of conservation laws in geo-energy applications. Contact mechanics at faults requires special attention due to the inequality constraints it imposes and nonlinear friction laws that strongly affect the occurrence of seismicity.
We develop a cell-centered FV scheme for the purpose of integrated simulation in Delft Advanced Research Terra Simulator (DARTS) platform. The scheme proposes a unified numerical framework capable to resolve conservation laws in a fully implicit manner using a single collocated grid. Coupled multi-point flux and multi-point stress approximations provide mass, momentum, and heat fluxes at the faces of the computational grid. We use a conformal discrete fracture model to incorporate faults, where the multi-point approximations of fluxes respect the discontinuity in displacements. The block-partitioned preconditioner that takes the advantage of linear structure of the coupled problem is developed to facilitate the performance of the simulation.
The proposed numerical scheme are validated against analytical and numerical solutions in a number of test cases. The convergence and stability of the schemes are investigated. It is found that the developed scheme is indeed accurate, stable, and efficient. Thereafter, we demonstrate the applicability of the approach to model fault reactivation at the laboratory scale. In a core injection test, we validate the results of simulation against experimental measurements. Next, we investigate the performance of the different preconditioning strategies. The proposed block-partitioned preconditioning strategy demonstrates the scalability and efficiency of the numerical framework.","","en","conference paper","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:3c35302a-92a9-440b-acb8-26bbfdd1d499","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3c35302a-92a9-440b-acb8-26bbfdd1d499","The unfolding of textileness in animated textiles:: An exploration of woven textile-forms","Buso, A. (TU Delft Emerging Materials); McQuillan, H.L. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Karana, E. (TU Delft Emerging Materials)","Lockton, Dan (editor); Lenzi, Sara (editor); Hekkert, Paul (editor); Oak, Arlene (editor); Sádaba, Juan (editor); Lloyd, Peter (editor)","2022","Designers of textile-based interactive systems tend to treat woven fabrics as static materials and lack deeper understandings of how the textile can be designed for responsive behaviours in artefacts. As a result, in most studies across design and HCI, textiles are employed as substrates for computational, biological, or smart materials. This narrow view limits the potential of textiles that can be programmed to express responsive behaviour through their inherent material qualities. Our paper aims at bridging this gap in the design of animated textile artefacts. We present woven textile-forms where textile structures are programmed to tune the behaviour of low-melt polyester yarn that shrinks when heat is applied, resulting in complex topological and textural woven forms that can change over time. Foregrounding woven-forms as a medium for animated textiles, our work calls for design and HCI researchers to pay attention to textileness for prolonged relationships between users and animated textile artefacts while eliminating waste from production and end of life.","animated textiles; textileness; woven textile-forms; smart textiles","en","conference paper","Design Research Society","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:0d88bf41-245a-4ad9-9839-74d2c61037b3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0d88bf41-245a-4ad9-9839-74d2c61037b3","Cooking Up a Circular Kitchen: A Longitudinal Study of Stakeholder Choices in the Development of a Circular Building Component","Jansen, B. (TU Delft Real Estate Management; Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)); van Stijn, A. (TU Delft Real Estate Management); Gruis, V.H. (TU Delft Real Estate Management); van Bortel, G.A. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","The built environment can be made more circular by gradually replacing building components with more circular components during construction, renovation, or maintenance. However, many different design options can be seen as circular. Although there is a growing number of studies about circular design options, research on what makes these options feasible or not feasible in practice is limited. This type of research requires intensive, long-term involvement with practitioners. Therefore, this article presents a longitudinal case study of an exemplary circular building component: the circular kitchen. The researchers actively engaged in a co-creation with industry partners to develop a circular kitchen design, supply chain model, and business model. All the choices made from initiative to market implementation were documented. Five lessons were drawn from an analysis of the stakeholder choices that can aid the future development of feasible circular building components: about ambition, aesthetics, design scale, participation, and focus.","circular economy; circular design; building components; kitchen; circular kitchen; kitchen design; co-creation; case study","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:c95b9690-e718-4a8f-a1df-9e4f0226f5d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c95b9690-e718-4a8f-a1df-9e4f0226f5d5","The TACTIDE EU STEM project: TeAching Computational Thinking with Digital dEvices","Jansen, Marc (University of Applied Sciences Ruhr West); Fanchamps, L.J.A. (Open University of the Netherlands); Milrad, Marcelo (Linnaeus University); Specht, M.M. (TU Delft Web Information Systems); Hamidi, Ali (Linnaeus University)","","2022","One major challenge the educational community is facing relates to how to effectively integrate computational thinking (CT) concepts and ideas into a particular school curriculum. Acquiring CT-skills by means of STEM offers rich opportunities within students´ education which may lead to learning gains. Previous research has shown that, to maximize the appeal and potential of CT learning environments, a precondition must be set first. The materials used must invite problem-based, inquiry-based and self-discovery learning, must be used without creating misconceptions and, above all, must give students the opportunity to acquire knowledge that can be directly transferred to everyday practice in an accessible manner. All the above puts demands on teachers who carry out learning and teaching in these environments. The EU funded TACTIDE project has tried to incorporate relevant curricular components into a coherent task, implementing assignments and challenges across different subjects and curricula of three different European countries. Based on the analysis of each national curricula, common topics have been identified and sub-scenarios have been developed. These sub-scenarios have been conceived to promote the integration between the topics mediated by CT. To achieve this objective, a greenhouse scenario has been conceptualized and designed towards teaching CT, by the use of microcontrollers such as the BBC micro:bit and the Calliope Mini, as an overarching STEM-topic. Using available sub-scenarios, a Moodle-course for teachers was developed for daily school activities to which other subjects in the core curriculum were interconnected in order to integrate CT skills and abilities. Scalability across different school levels and heterogeneous groups of learners, especially focusing prior knowledge, have been considered important design elements.","Computational Thinking; teachers; curriculum; STEM; learning scenarios","en","conference paper","","","","","","","","","","","Web Information Systems","","",""
"uuid:a26a9e49-5ab2-43e8-bc31-cc7a27b030dc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a26a9e49-5ab2-43e8-bc31-cc7a27b030dc","An End-to-End Deep Learning Pipeline for Football Activity Recognition Based on Wearable Acceleration Sensors","Cuperman, Rafael (Student TU Delft); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Ciszewski, M.G. (TU Delft Statistics)","","2022","Action statistics in sports, such as the number of sprints and jumps, along with the details of the corresponding locomotor actions, are of high interest to coaches and players, as well as medical staff. Current video-based systems have the disadvantage that they are costly and not easily transportable to new locations. In this study, we investigated the possibility to extract these statistics from acceleration sensor data generated by a previously developed sensor garment. We used deep learning-based models to recognize five football-related activities (jogging, sprinting, passing, shooting and jumping) in an accurate, robust, and fast manner. A combination of convolutional (CNN) layers followed by recurrent (bidirectional) LSTM layers achieved up to 98.3% of accuracy. Our results showed that deep learning models performed better in evaluation time and prediction accuracy than traditional machine learning algorithms. In addition to an increase in accuracy, the proposed deep learning architecture showed to be 2.7 to 3.4 times faster in evaluation time than traditional machine learning methods. This demonstrated that deep learning models are accurate as well as time-efficient and are thus highly suitable for cost-effective, fast, and accurate human activity recognition tasks.","Artificial neural networks; Convolutional neural networks; Deep learning; Football; HAR; Human activity recognition; IMU; LSTM; Machine learning; Soccer","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:719f0bdd-932b-431f-8b60-0b8504c8426a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:719f0bdd-932b-431f-8b60-0b8504c8426a","Pathway engineering strategies for improved product yield in yeast-based industrial ethanol production","van Aalst, A.C.A. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); de Valk, S.C. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); van Gulik, W.M. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Jansen, Mickel L.A. (DSM); Pronk, J.T. (TU Delft BT/Biotechnologie); Mans, R. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie)","","2022","Product yield on carbohydrate feedstocks is a key performance indicator for industrial ethanol production with the yeast Saccharomyces cerevisiae. This paper reviews pathway engineering strategies for improving ethanol yield on glucose and/or sucrose in anaerobic cultures of this yeast by altering the ratio of ethanol production, yeast growth and glycerol formation. Particular attention is paid to strategies aimed at altering energy coupling of alcoholic fermentation and to strategies for altering redox-cofactor coupling in carbon and nitrogen metabolism that aim to reduce or eliminate the role of glycerol formation in anaerobic redox metabolism. In addition to providing an overview of scientific advances we discuss context dependency, theoretical impact and potential for industrial application of different proposed and developed strategies.","Biofuels; Energy metabolism; Metabolic engineering; Redox metabolism; Saccharomyces cerevisiae; Synthetic biology","en","journal article","","","","","","","","","","BT/Biotechnologie","BT/Industriele Microbiologie","","",""
"uuid:a015c615-9fc6-4096-97fe-96018c32b899","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a015c615-9fc6-4096-97fe-96018c32b899","High-resolution large-scale onshore wind energy assessments: A review of potential definitions, methodologies and future research needs","McKenna, Russell (University of Aberdeen; ETH Zürich); Pfenninger, Stefan (TU Delft Energie and Industrie; ETH Zürich); Heinrichs, Heidi (Forschungszentrum Jülich GmbH); Schmidt, Johannes (BOKU-University of Natural Resources and Life Sciences); Staffell, Iain (Imperial College London); Bauer, Christian (Paul Scherrer Institut); Gruber, Katharina (BOKU-University of Natural Resources and Life Sciences); Hahmann, Andrea N. (Technical University of Denmark); Jansen, Malte (Imperial College London); Klingler, Michael (BOKU-University of Natural Resources and Life Sciences); Landwehr, Natascha (Forschungszentrum Jülich GmbH); Larsén, Xiaoli Guo (Technical University of Denmark); Lilliestam, Johan (Institute for Advanced Sustainability Studies); Pickering, Bryn (ETH Zürich); Robinius, Martin (Forschungszentrum Jülich GmbH); Tröndle, Tim (ETH Zürich; Institute for Advanced Sustainability Studies); Turkovska, Olga (BOKU-University of Natural Resources and Life Sciences); Wehrle, Sebastian (BOKU-University of Natural Resources and Life Sciences); Weinand, Jann Michael (Karlsruhe Institut für Technologie); Wohland, Jan (ETH Zürich)","","2022","The rapid uptake of renewable energy technologies in recent decades has increased the demand of energy researchers, policymakers and energy planners for reliable data on the spatial distribution of their costs and potentials. For onshore wind energy this has resulted in an active research field devoted to analysing these resources for regions, countries or globally. A particular thread of this research attempts to go beyond purely technical or spatial restrictions and determine the realistic, feasible or actual potential for wind energy. Motivated by these developments, this paper reviews methods and assumptions for analysing geographical, technical, economic and, finally, feasible onshore wind potentials. We address each of these potentials in turn, including aspects related to land eligibility criteria, energy meteorology, and technical developments of wind turbine characteristics such as power density, specific rotor power and spacing aspects. Economic aspects of potential assessments are central to future deployment and are discussed on a turbine and system level covering levelized costs depending on locations, and the system integration costs which are often overlooked in such analyses. Non-technical approaches include scenicness assessments of the landscape, constraints due to regulation or public opposition, expert and stakeholder workshops, willingness to pay/accept elicitations and socioeconomic cost-benefit studies. For each of these different potential estimations, the state of the art is critically discussed, with an attempt to derive best practice recommendations and highlight avenues for future research.","Onshore wind; Planning constraints; Research priorities; Resource assessments; Social acceptance","en","review","","","","","","","","","","","Energie and Industrie","","",""
"uuid:eed77de2-0d9e-4fbd-9aaf-99d0c0031840","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eed77de2-0d9e-4fbd-9aaf-99d0c0031840","Smoothed embedded finite-volume method (sEFVM) for modeling contact mechanics in deformable faulted and fractured porous media","Shokrollahzadeh Behbahani, S. (TU Delft Reservoir Engineering); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Voskov, D.V. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2022","A smoothed embedded finite-volume modeling (sEFVM) method is presented for faulted and fractured heterogeneous poroelastic media. The method casts a fully coupled strategy to treat the coupling between fault slip mechanics, deformation mechanics, and fluid flow equations. This ensures the stability and consistency of the simulation results, especially, as the fault slip is implicitly found through an iterative prediction-correction procedure. The computational grid is generated independently for embedded faults and rock matrix. The efficiency is further enhanced by extending the finite-volume discrete space by introducing only one degree of freedom per fault element. The embedded approach can lead to an oscillatory stress field at the fault, which damages the robustness of the implicit slip detection strategy. To resolve this challenge, a smoothed embedded strategy is devised, in which the stress and slip profiles are post processed within the iterative loops by fitting the best curve based on a least-square error criterion. The sEFVM provides locally conservative mass flux and stress fields, on staggered grid. Its performance is further investigated for several proof-of-the-concept test cases, including a multiple fault system in a heterogeneous domain. Results indicate that the method develops a promising approach for field-scale relevant simulation of induced seismicity.","Coulomb friction law; Embedded finite volume method; Enhanced finite volume method; Fault slip; Fractured and faulted porous media; Reservoir geomechanics","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:278cb58f-dca6-49a7-9f98-7e5c01e8178b","http://resolver.tudelft.nl/uuid:278cb58f-dca6-49a7-9f98-7e5c01e8178b","Modelling and mechanical design of a flexible tube-guided SMA actuator","Liu, Q. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2022","Shape memory alloy (SMA) wires are excellent candidates for wearable actuators since they are thin, low weight and have a high actuation force. The main drawbacks are that the wire should be kept straight and needs to be relatively long to enable a large enough actuation stroke. Embedding the SMA wire in a flexible tube largely enhances its applicability since then the counter forces are transferred by the tube material and the tube can be rolled up or attached to flexible surfaces or clothing layers. The performance of such tube-guided SMA actuators is, however, more complicated since it not only depends on the SMA behaviour but also on the tube materials and the actuator construction. In this research, a simple end-state model for a tube-guided SMA actuator system is proposed. We measure and model both the SMA and tube material properties, including tube creep effects, and derive an approximate prediction for the actuator stroke. Validation experiments showed that the predicted stroke during the second heating and cooling experiments agreed well with the measurements and that the average deviation is 9.6%, even though the deviation is much larger (27.3%) for the maximum applied force.","Phenomenological model; Soft robotics; Tube-guided SMA actuators; Wearable actuators","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:402054c9-11ae-4cfb-98d1-44f8e698e3b7","http://resolver.tudelft.nl/uuid:402054c9-11ae-4cfb-98d1-44f8e698e3b7","Human machine interface design for continuous support of mode awareness during automated driving: An online simulation","Tinga, Angelica M. (SWOV Institute for Road Safety Research); Cleij, Diane (SWOV Institute for Road Safety Research); Jansen, Reinier J. (SWOV Institute for Road Safety Research); van der Kint, Sander (SWOV Institute for Road Safety Research); van Nes, C.N. (TU Delft Applied Ergonomics and Design; SWOV Institute for Road Safety Research)","","2022","In the transition towards higher levels of vehicle automation, one of the key concerns with regards to human factors is to avoid mode confusion, when drivers misinterpret the driving mode and therewith misjudge their own tasks and responsibility. To enhance mode awareness, a clear human centered Human Machine Interface (HMI) is essential. The HMI should support the driver tasks of both supervising the driving environment when needed and self-regulating their non-driving related activities (NDRAs). Such support may be provided by either presenting continuous information on automation reliability, from which the driver needs to infer what task is required, or by presenting continuous information on the currently required driving task and allowed NDRA directly. Additionally, it can be valuable to provide continuous information to support anticipation of upcoming changes in the automation mode and its associated reliability or required and allowed driver task(s). Information that could support anticipation includes the available time until a change in mode (i.e. time budget), information on the upcoming mode, and reasons for changing to the upcoming mode. The current work investigates the effects of communicating this potentially valuable information through HMI design. Participants received information from an HMI during simulated drives in a simulated car presented online (using Microsoft Teams) with an experimenter virtually accompanying and guiding each session. The HMI either communicated on automation reliability or on the driver task, and either included information supporting anticipation or did not include such information. Participants were thinking aloud during the simulated drives and reported on their experience and preferences afterwards. Anticipatory information supported understanding about upcoming changes without causing information overload or overreliance. Moreover, anticipatory information and information on automation reliability, and especially a combination of the two, best supported understandability and usability. Recommendations are provided for future work on facilitating supervision and NDRA self-regulation during automated driving through HMI design.","Automated driving; HMI; Human factors in vehicle automation; Mode awareness; NDRA; Think-aloud","en","journal article","","","","","","","","","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:989b2a17-e199-4eea-882f-7b6393e70792","http://resolver.tudelft.nl/uuid:989b2a17-e199-4eea-882f-7b6393e70792","Environmental design guidelines for circular building components based on LCA and MFA: Lessons from the circular kitchen and renovation façade","van Stijn, A. (TU Delft Real Estate Management; Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)); Eberhardt, L. C.M. (Aalborg University); Jansen, B. (TU Delft Real Estate Management; Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)); Meijer, A. (TU Delft Building Energy Epidemiology)","","2022","The transition towards a Circular Economy (CE) in the built environment is vital to reduce environmental impacts, resource consumption and waste generation. The built environment can be made circular by replacing building components with more circular ones. There are many circular design options for building components and knowledge about which options perform better – from an environmental perspective – is limited. Existing guidelines focussed on single components, single circular design options, applied different assessment methods and provide conflicting guidelines. Therefore, in this article, we develop environmental design guidelines by comparing multiple circular design options for two building components: a kitchen (short service life) and renovation façade (medium service life). First, we synthesize design variants based on distinct circular pathways, such as renewable-, non-virgin material use, and modularity for reuse. Second, we compare their environmental performance to a ‘business-as-usual’ variant through Material Flow Analysis (MFA) and a multi-cycle Life Cycle Assessment (LCA) including extensive sensitivity analysis on circular parameters. Analysing the 78 LCAs and MFAs, we derive 8 lessons learned on the environmental design of circular building components. We compare our findings to existing guidelines, including those for circular building structures (long service life). Amongst other lessons, we found components with a short service life benefit more from prioritizing circular design options to slow and close future cycles, whilst components with a longer service life benefit more from reducing resources and slowing loops on site. However, applying circular design options does not always result in a better environmental performance. Tipping-points were identified based on the number of use cycles, lifespans and the assessment methods applied.","(CE); (LCA); (MFA); Building components; Circular economy; Design guidelines; Life cycle assessment; Material flow analysis; Multi-cycle","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:c654b570-0beb-487f-8f7d-3a6adda4e3f6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c654b570-0beb-487f-8f7d-3a6adda4e3f6","A scalable collocated finite volume scheme for simulation of induced fault slip","Novikov, A. (TU Delft Reservoir Engineering); Voskov, D.V. (TU Delft Reservoir Engineering; Stanford University); Khait, M. (TU Delft Reservoir Engineering); Hajibeygi, H. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2022","We present a scalable collocated Finite Volume Method (FVM) to simulate induced seismicity as a result of pore pressure changes. A discrete system is obtained based on a fully-implicit fully-coupled description of flow, elastic deformation, and contact mechanics at fault surfaces on a flexible unstructured mesh. The cell-centered collocated scheme leads to a convenient integration of the different physical equations, as the unknowns share the same discrete locations on the mesh. Additionally, a generic multi-point flux approximation is formulated to treat heterogeneity, anisotropy, and cross-derivative terms for both flow and mechanics equations. The resulting system, though flexible and accurate, can lead to excessive computational costs for field-relevant applications. To resolve this limitation, a scalable processing algorithm is developed and presented. Several proof-of-concept numerical tests, including benchmark studies with analytical solutions, are investigated. It is found that the presented method is indeed accurate and efficient; and provides a promising framework for accurate and efficient simulation of induced seismicity in various geoscientific applications.","Collocated grid; Contact mechanics; Finite volume; Induced seismicity; Poroelastic","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:754f3db7-131d-4fcf-918f-2b0d38b67659","http://resolver.tudelft.nl/uuid:754f3db7-131d-4fcf-918f-2b0d38b67659","Impact of different climatic conditions on peak core temperature of elite athletes during exercise in the heat: a Thermo Tokyo simulation study","Teunissen, L.P.J. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Janssen, E.S. (Student TU Delft); Kingma, Boris R.M. (TNO); De Korte, Johannus Q. (Radboud University Medical Center); Eijsvogels, Thijs M.H. (Radboud University Medical Center)","","2022","Objectives To evaluate how separate and combined climatic parameters affect peak core temperature during exercise in the heat using computer simulations fed with individual data. Methods The impact of eight environmental conditions on rectal temperature (T re) was determined for exercise under heat stress using the Fiala-thermal-Physiology-and-Comfort simulation model. Variations in ambient temperature (T a ±6°C), relative humidity (RH±15%) and solar radiation (SR+921 W/m 2) were assessed in isolation and combination (worst-case/best-case scenarios) and compared with baseline (T a 32°C, RH 75%, SR 0 W/m 2). The simulation model was fed with personal, anthropometric and individual exercise characteristics. Results 54 athletes exercised for 46±10 min at baseline conditions and achieved a peak core temperature of 38.9±0.5°C. Simulations at a higher T a (38°C) and SR (921 W/m 2) resulted in a higher peak T re compared with baseline (+0.6±0.3°C and +0.5±0.2°C, respectively), whereas a higher RH (90%) hardly affected peak T re (+0.1±0.1°C). A lower T a (26°C) and RH (60%) reduced peak T re by-0.4±0.2°C and a minor-0.1±0.1°C, respectively. The worst-case simulation yielded a 1.5±0.4°C higher T re than baseline and 2.0±0.7°C higher than the best-case condition. Conclusion Combined unfavourable climatic conditions produce a greater increase in peak core temperature than the sum of its parts in elite athletes exercising in the heat.","Athlete; Heat stress; Olympics; Thermoregulation","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:9c2f9d1d-2ab3-4f9c-a4c9-6e87abd53fb8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9c2f9d1d-2ab3-4f9c-a4c9-6e87abd53fb8","Unraveling the determinants for private renting in metropolitan China: An application of the Theory of Planned Behavior","Li, B. (TU Delft Real Estate Management); Jansen, S.J.T. (TU Delft Real Estate Management); van der Heijden, H.M.H. (TU Delft Real Estate Management); Jin, C. (TU Delft Real Estate Management); Boelhouwer, P.J. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","After being neglected since the establishment of the housing market in the 1990s, China has recently shown great enthusiasm for developing the housing rental market. It is essential to understand why people choose private renting as it enables us to better identify the demands of tenants and develop policies accordingly to promote private renting. However, at the micro-level, the determinants for people's renting intention have rarely been studied in the Chinese context. This paper aims to examine what specific underlying beliefs, as well as background factors, influence people's private renting intention in China's metropolises. Using the Theory of Planned Behavior (TPB), we designed questionnaires and collected personal data from 476 private renters living in Shenzhen. We found people had generally favorable attitudes, supportive subjective norms, and high perceived behavioral control of private renting in Shenzhen. Results from a path analysis suggest that people's renting intention was most influenced by their attitudes toward renting, followed by subjective norms and perceived behavioral control. In addition, marital status and some underlying behavioral, normative, and control beliefs were also found to have significant influences on renting intention. Based on our findings, some recommendations were proposed to promote private renting, such as advertising the advantages of renting to the public, enhancing the sense of belonging of renters, and expanding the rental housing supply.","Private renting; Renting intention; Tenure choice; Theory of planned behavior","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:7f94f321-b94d-40d1-a0d2-923b9f60f875","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7f94f321-b94d-40d1-a0d2-923b9f60f875","Enumerating all bilocal Clifford distillation protocols through symmetry reduction","Jansen, Sarah (Korteweg-de Vries Institute for Mathematics; Student TU Delft); Goodenough, K.D. (TU Delft QID/Wehner Group; TU Delft QuTech Advanced Research Centre); de Bone, S.W. (TU Delft QID/Elkouss Group; TU Delft QuTech Advanced Research Centre; QuSoft); Gijswijt, Dion (TU Delft Discrete Mathematics and Optimization); Elkouss Coronas, D. (TU Delft Quantum Information and Software; TU Delft QuTech Advanced Research Centre; Okinawa Institute of Science and Technology Graduate University)","","2022","Entanglement distillation is an essential building block in quantum communication protocols. Here, we study the class of near-term implementable distillation protocols that use bilocal Clifford operations followed by a single round of communication. We introduce tools to enumerate and optimise over all protocols for up to n = 5 (not necessarily equal) Bell-diagonal states using a commodity desktop computer. Furthermore, by exploiting the symmetries of the input states, we find all protocols for up to n = 8 copies of a Werner state. For the latter case, we present circuits that achieve the highest fidelity with perfect operations and no decoherence. These circuits have modest depth and number of two-qubit gates. Our results are based on a correspondence between distillation protocols and double cosets of the symplectic group, and improve on previously known protocols.","","en","journal article","","","","","","","","","","","QID/Wehner Group","","",""
"uuid:e6155e6e-088f-41b5-87ad-edeb268c4d3f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e6155e6e-088f-41b5-87ad-edeb268c4d3f","What attracts young talents? Understanding the migration intention of university students to first-tier cities in China","Jin, C. (TU Delft Real Estate Management); Li, B. (TU Delft Real Estate Management); Jansen, S.J.T. (TU Delft Real Estate Management); Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management); Boelhouwer, P.J. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","In recent years, China has witnessed fierce competition for talents among cities. There is evidence that China's first-tier cities are losing their appeal for young talents due to the soaring housing prices and high living costs in first-tier cities, as well as the catch-up of next-tier cities. Therefore, uncovering what factors drive young talents to develop in first-tier cities is important for policymakers to maintain and enhance the attractiveness of first-tier cities. Most previous research on talent migration has focused on demographic and socioeconomic factors, while little research has examined the influence of psychological factors. By adopting the Theory of Planned Behavior (TPB), this paper aims to explore what beliefs and background factors influence university students' intention to develop in first-tier cities after graduation. Using the data we collected from 1242 university students across China, we found that two-thirds of university students have the intention to develop in a first-tier city after graduation. The Structural Equation Modeling (SEM) results show that students' migration intentions were most influenced by their attitudes, followed by subjective norms and perceived behavioral control (PBC). Specifically, beliefs such as realizing future dreams, better job opportunities, and higher wages shape students' positive attitudes towards developing in first-tier cities. The supports from family, friends, teachers, and classmates contribute to positive subjective norms of developing in first-tier cities. In contrast, perceptions of high housing prices, high living costs, and family ties discourage students from developing in first-tier cities. Furthermore, being male, being a non-only child, studying in first-tier cities, and attending higher-ranking universities have positive influences on migration intention through the mediating effects of the TPB constructs. Policy implications were discussed to help first-tier cities attract graduates.","China; First-tier cities; Migration intention; Theory of planned behavior; University students","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:80a003c4-76d6-4bbf-83ff-063e619a64ed","http://resolver.tudelft.nl/uuid:80a003c4-76d6-4bbf-83ff-063e619a64ed","Induced aseismic slip and the onset of seismicity in displaced faults","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences); Meulenbroek, B.J. (TU Delft Mathematical Physics)","","2022","We address aseismic fault slip and the onset of seismicity resulting from depletion-induced or injection-induced stresses in reservoirs with pre-existing vertical or inclined faults. Building on classic results, we discuss semi-analytical modelling techniques for fault slip including dislocation theory, Cauchy-type singular integral equations and the use of Chebyshev polynomials for their solution and an eigenvalue-based stability analysis. We consider slip patch development during depletion for faults with zero, constant static and slip-weakening friction, and our results confirm earlier findings based on numerical simulation, in particular the aseismic growth of two slip patches that may subsequently merge and/or become unstable resulting in nucleation of seismic slip. New findings include improved approximate expressions for the induced seismic moment per unit strike length and a description of the effect of coupling between the slip patches which affects both forward simulation and eigenvalue computation for high values of the ratio of fault throw to reservoir height. Our implementation based on analytical inversion and semi-analytical integration with Chebyshev polynomials is more efficient and more robust than our numerical integration approach. It is not yet well suited for Monte Carlo simulation, which typically requires sub-second simulation times, but with some further development that option seems to be within reach. Moreover, our results offer a possibility for embedded fault modelling in large-scale numerical simulation tools.","Keywords: Chebyshev polynomial; semi-analytical; singular integral; stability","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2022-11-07","Civil Engineering & Geosciences","","Mathematical Physics","","",""
"uuid:e447bb33-c650-4e01-ba9a-c762a211daab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e447bb33-c650-4e01-ba9a-c762a211daab","Evaporation from a large lowland reservoir-observed dynamics and drivers during a warm summer","Jansen, Femke A. (Wageningen University & Research); Uijlenhoet, R. (TU Delft Water Resources); Jacobs, Cor M.J. (Wageningen University & Research); Teuling, Adriaan J. (Wageningen University & Research)","","2022","We study the controls on open water evaporation of a large lowland reservoir in the Netherlands. To this end, we analyse the dynamics of open water evaporation at two locations, Stavoren and Trintelhaven, at the border of Lake IJssel (1100ĝ€¯km2); eddy covariance systems were installed at these locations during the summer seasons of 2019 and 2020. These measurements were used to develop data-driven models for both locations. Such a statistical model is a clean and simple approach that can provide a direct indication of (and insight into) the most relevant input parameters involved in explaining the variance in open water evaporation, without making a priori assumptions regarding the process itself. We found that a combination of wind speed and the vertical vapour pressure gradient can explain most of the variability in observed hourly open water evaporation. This is in agreement with Dalton's model, which is a well-established model often used in oceanographic studies for calculating open water evaporation. Validation of the data-driven models demonstrates that a simple model using only two variables yields satisfactory results at Stavoren, with R2 values of 0.84 and 0.78 for hourly and daily data respectively. However, the validation results for Trintelhaven fall short, with R2 values of 0.67 and 0.65 for hourly and daily data respectively. Validation of the simple models that only use routinely measured meteorological variables shows adequate performance at hourly (R2Combining double low line0.78 at Stavoren and R2Combining double low line0.51 at Trintelhaven) and daily (R2Combining double low line0.82 at Stavoren and R2Combining double low line0.87 at Trintelhaven) timescales. These results for the summer periods show that open water evaporation is not directly coupled to global radiation at the hourly or daily timescale. Rather a combination of wind speed and vertical gradient of vapour pressure is the main driver at these timescales. We would like to stress the importance of including the correct drivers of open water evaporation in the parametrization in hydrological models in order to adequately represent the role of evaporation in the surface-Atmosphere coupling of inland waterbodies.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Water Resources","","",""
"uuid:605dc682-3572-45b7-b262-039788eb47c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:605dc682-3572-45b7-b262-039788eb47c9","Low-Cost Wearable Fluidic Sweat Collection Patch for Continuous Analyte Monitoring and Offline Analysis","Steijlen, A.S.M. (TU Delft Electronic Instrumentation); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Bastemeijer, J. (TU Delft Electronic Instrumentation); French, P.J. (TU Delft Bio-Electronics); Bossche, A. (TU Delft Electronic Instrumentation)","","2022","Sweat sensors allow for new unobtrusive ways to continuously monitor an athlete's performance and health status. Significant advances have been made in the optimization of sensitivity, selectivity, and durability of electrochemical sweat sensors. However, comparing the in situ performance of these sensors in detail remains challenging because standardized sweat measurement methods to validate sweat sensors in a physiological setting do not yet exist. Current collection methods, such as the absorbent patch technique, are prone to contamination and are labor-intensive, which limits the number of samples that can be collected over time for offline reference measurements. We present an easy-to-fabricate sweat collection system that allows for continuous electrochemical monitoring, as well as chronological sampling of sweat for offline analysis. The patch consists of an analysis chamber hosting a conductivity sensor and a sequence of 5 to 10 reservoirs that contain level indicators that monitor the filling speed. After testing the performance of the patch in the laboratory, elaborate physiological validation experiments (3 patch locations, 6 participants) were executed. The continuous sweat conductivity measurements were compared with laboratory [Na+] and [Cl-] measurements of the samples, and a strong linear relationship (R2 = 0.97) was found. Furthermore, sweat rate derived from ventilated capsule measurement at the three locations was compared with patch filling speed and continuous conductivity readings. As expected from the literature, sweat conductivity was linearly related to sweat rate as well. In short, a successfully validated sweat collection patch is presented that enables sensor developers to systematically validate novel sweat sensors in a physiological setting.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Electronic Instrumentation","","",""
"uuid:c07f93c7-fd32-4992-b8a1-638e6c8ee4b8","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c07f93c7-fd32-4992-b8a1-638e6c8ee4b8","Photoacoustic raster scan imaging using an optomechanical ultrasound sensor in silicon photonics","Pieters, Cedric (IMEC-Solliance); Westerveld, W.J. (TU Delft Optical Technologies; IMEC-Solliance); Mahmud-Ul-Hasan, Hasan (IMEC-Solliance); Severi, Simone (IMEC-Solliance); Kjellman, Jon (IMEC-Solliance); Jansen, Roelof (IMEC-Solliance); Rochus, Veronique (IMEC-Solliance); Rottenberg, Xavier (IMEC-Solliance)","Oraevsky, Alexander A. (editor); Wang, Lihong V. (editor)","2022","Photoacoustic tomography defines new challenges for ultrasound detection compared to ultrasonography. To address these challenges, a sensitive, small, scalable, and broadband optomechanical ultrasound sensor (OMUS) has been developed. The OMUS is an on-chip optical ultrasound sensor, using optical interferometric ultrasound detection. It consists of an acoustic membrane on top of an optical ring resonator that modulates the optical ring resonance with high efficiency enabled by an innovative optomechanical waveguide. Raster scanning photoacoustic tomography has been demonstrated with a single-element OMUS. Based on performance and form factor, the OMUS combined with passive optical multiplexing may enable new applications in photoacoustic imaging.","micro ring resonators; OMUS; optical sensors; optomechanical sensor; photoacoustic imaging; raster scanning tomography; silicon photonics; ultrasound detection","en","conference paper","SPIE","","","","","","","","","","Optical Technologies","","",""
"uuid:7e19cdf1-9c3b-46ff-ba52-539386b15c41","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7e19cdf1-9c3b-46ff-ba52-539386b15c41","The technical or biological loop? Economic and environmental performance of circular building components","Jansen, B. (TU Delft Real Estate Management; Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)); van Stijn, A. (TU Delft Real Estate Management; Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS)); Eberhardt, Leonora Charlotte Malabi (Aalborg University); van Bortel, G.A. (TU Delft Real Estate Management); Gruis, V.H. (TU Delft Real Estate Management)","","2022","The construction sector can become more sustainable by applying the Circular Economy concept, which distinguishes two main pathways: substituting materials for biological materials, or optimizing the use or reuse of technical materials. Practitioners sometimes choose one pathway over the other, but knowledge of which of these pathways yields the best circular performance for the building industry is lacking. To determine which pathway is the most circular, the performance of biological, technical, and hybrid variants for a circular kitchen and renovation façade are developed and compared with one another and with the linear ‘business-as-usual’ (BAU) practice components. The novel methods of Circular Economy Life Cycle Assessment (CE-LCA) and Circular Economy Life Cycle Costing (CE-LCC), and traditional material flow analysis (MFA) are used. The results show that the biological kitchen and façade consistently perform best in the CE-LCA, but perform second best and worst in the MFA respectively, and consistently perform the worst in the CE-LCC. Technical solutions perform best in the MFA. However, while the technical kitchen performs second best in the CE-LCA and best in the CE-LCC, the technical façade performs worst in the CE-LCA and third best in the CE-LCC. A purposeful, reversible, hybrid application of biological and technical materials yields the most consistent circular performance overall, performing best in the CE-LCC (saving 17 % compared to BAU), second best in the MFA (saving 23 % compared to BAU), and third best in the CE-LCA (an increase of 21 % compared to the BAU). This study shows that neither a purely biological nor purely technical solution performs best overall, but that a purposeful hybrid solution can mitigate the disadvantages of both pathways. Further research is recommended to assess more building components and other hybrid variants.","Building components; Circular design strategies; Circular economy; Circular pathways; Life cycle assessment; Life cycle costing","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:971558a0-a88e-4d0f-824b-e4c3fb1115fc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:971558a0-a88e-4d0f-824b-e4c3fb1115fc","Cards for Circularity (CFC): Reflections on the use of a card-based circular design tool in design education","Dokter, G. (Chalmers University of Technology); Jansen, B. (TU Delft Real Estate Management); Thuvander, L. (Chalmers University of Technology); Rahe, U. (Chalmers University of Technology); Duijghuisen, J.A.K. (TU Delft Support Management in the Built Environment)","","2022","The transition to a Circular Economy (CE) requires designers to, more than ever, concurrently develop a circular design, supply chain and business model, and anticipate how products and buildings function over time. To address these challenges, recent studies identified specific knowledge and competencies for designers. However, it remains unknown to what extent future designers (students) are prepared to address the CE in design practice. Therefore, this study investigates how architecture students currently interpret the CE concept and whether that aligns with how they apply the concept in a design assignment. For two years, a workshop was organized with a total of 320 architecture students. The students utilized a card-based circular design tool to conceptualise circular solutions for cases varying in scale and context. According to the students, the main challenge of design for a CE relates to holistic perspectives and systems thinking. The students associate the CE strongly with the reuse of existing (waste) materials, yet results of the design assignment show holistic and diverse approaches of incorporating CE principles. The study identified slight discrepancies between experienced challenges and reported necessary knowledge of designing for a CE, which could relate to the changing role of architects in a CE.","architecture; circular design; Circular economy; design education; sustainability","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:3869e9ce-d1b9-4cca-b820-d10f3e302ea0","http://resolver.tudelft.nl/uuid:3869e9ce-d1b9-4cca-b820-d10f3e302ea0","Kinetics of zeolite-catalyzed heptane hydroisomerization and hydrocracking with CBMC-modeled adsorption terms: Zeolite Beta as a large pore base case","Agarwal, Umang (Shell Global Solutions International B.V.); Rigutto, Marcello S. (Shell Global Solutions International B.V.); Zuidema, Erik (Shell Global Solutions International B.V.); Jansen, A. P.J. (Shell Technology Centre Bangalore); Poursaeidesfahani, A. (TU Delft Process and Energy); Sharma, S. (Shell Technology Centre Bangalore); Dubbeldam, David (Universiteit van Amsterdam); Vlugt, T.J.H. (TU Delft Engineering Thermodynamics)","","2022","A reactor model that deconvolutes thermodynamics of adsorption of hydrocarbon in the pores of zeolite Beta, obtained by Configurational-bias Monte Carlo simulations, from intrinsic, intraporous kinetics of hydroisomerization and hydrocracking reactions, provides a good quantitative description of all significant reactions in the kinetic network for interconversion and cracking of different heptane isomers. Activation enthalpies obtained for intraporous reactions follow the expected order according to the carbenium ion formalism: methyl shift< ethyl shift < isom(B) ∼ crack(B2) < crack(B1) < crack(C) ∼ crack(D) < crack(E) and apparently within each isomerization class, in terms of carbenium ions formally involved: sec → tert < sec → sec ∼ tert → tert < tert → sec. except for the ethyl shift reaction forming 3-ethylpentane. Cracking happens primarily through 2,4-dimethylpentane (type B2), regardless of the initial reactant. The model can be subsequently used to separate the effect of pore structure on selective adsorption and on intraporous reaction kinetics. Zeolite Beta will serve as a base case for a comparison of different zeolite structures.","Bifunctional catalysis; Hydrocracking; Hydroisomerization; Molecular simulation; Shape selectivity; Zeolite catalysis","en","journal article","","","","","","","","","","Process and Energy","Engineering Thermodynamics","","",""
"uuid:0ced02d1-5c32-486d-b0f7-48bf1c5c2bc3","http://resolver.tudelft.nl/uuid:0ced02d1-5c32-486d-b0f7-48bf1c5c2bc3","Subjective QoE Evaluation of User-Centered Adaptive Streaming of Dynamic Point Clouds","Subramanyam, S. (TU Delft Multimedia Computing); Viola, Irene (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Jansen, Jack (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Alexiou, Evangelos (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Hanjalic, A. (TU Delft Intelligent Systems); Cesar, Pablo (TU Delft Multimedia Computing; Centrum Wiskunde & Informatica (CWI))","","2022","Technological advances in head-mounted displays and novel real-time 3D acquisition and reconstruction solutions have fostered the development of 6 Degrees of Freedom (6DoF) teleimmersive systems for social VR applications. Point clouds have emerged as a popular format for such applications, owing to their simplicity and versatility; yet, dense point cloud contents are too large to deliver directly over bandwidth-limited networks. In this context, user-adaptive delivery mechanisms are a promising solution to exploit the increased range of motion offered by 6DoF VR applications to yield gains in perceived quality of 3D point cloud user representations, while reducing their bandwidth requirements. In this paper, we perform a user study in VR to quantify the gains adaptive tile selection strategies can bring with respect to non-adaptive solutions. In particular, we define an auxiliary utility function, we employ established methods from the literature and newly-proposed schemes for distributing the bit budget across the tiles, and we evaluate them together with non-adaptive streaming baselines through subjective QoE assessment. Results confirm that considerable gains can be obtained with user-adaptive streaming, achieving bit rate gains of up to 65% with respect to a non-adaptive approach to deliver comparable quality. Our analysis provides useful insights for the design and development of social VR applications.","6DoF; adaptive streaming; point cloud; QoE assessment; teleimmersion; virtual reality","en","conference paper","Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE)","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-07-01","","Intelligent Systems","Multimedia Computing","","",""
"uuid:42e121d6-43f8-4a65-8f42-d63430acbc61","http://resolver.tudelft.nl/uuid:42e121d6-43f8-4a65-8f42-d63430acbc61","Development of Low Hysteresis, Linear Weft-Knitted Strain Sensors for Smart Textile Applications","Bozali, B. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Plaude, L. (TU Delft Technical Support); van Dam, J.J.F. (TU Delft Technical Support); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2022","In recent years, knitted strain sensors have been developed that aim to achieve reliable sensing and high wearability, but they are associated with difficulties due to high hysteresis and low gauge factor (GF) values. This study investigated the electromechanical performance of the weft-knitted strain sensors with a systematic approach to achieve reliable knitted sensors. For two elastic yarn types, six conductive yarns with different resistivities, the knitting density as well as the number of conductive courses were considered as variables in the study. We focused on the 1 × 1 rib structure and in the sensing areas co-knit the conductive and elastic yarns and observed that positioning the conductive yarns at the inside was crucial for obtaining sensors with low hysteresis values. We show that using this technique and varying the knitting density, linear sensors with a working range up to 40% with low hysteresis can be obtained. In addition, using this technique and varying the knitting density, linear sensors with a working range up to 40% strain, hysteresis values as low as 0.03, and GFs varying between 0 and 1.19 can be achieved.","conductive yarns; hysteresis-free sensors; knitted strain sensors; smart textiles","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:c2f39044-f26e-45d0-972f-e689a381355a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:c2f39044-f26e-45d0-972f-e689a381355a","Get a Grip on Stress with Grippy!: A Field Study to Understand Human-Wearable Partnerships in Stress Management","Li, Xueliang Sean (Southern University of Science and Technology); Rozendaal, M.C. (TU Delft Human Information Communication Design); Vermetten, Eric (Leiden University Medical Center; New York University School of Medicine); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Jonker, C.M. (TU Delft Interactive Intelligence)","","2022","Smart wearables are increasingly used to help people deal with stress. Still, a less explored area of research in this field concerns the partnerships that smart wearables can take on when engaging people in stress-coping activities. To facilitate further understanding of the human-wearable partnerships, we designed Grippy, a smart wearable system composed of a physical glove and a smartphone application to help the wearer actively explore and cope with stress in daily situations. We introduced Grippy, as a speculative probe, to six participants (four master students and two university employees) who wore it for five successive days. Participants were interviewed about their use experience of Grippy during and after these five days. Qualitative data collected from the interviews was interpreted regarding how Grippy could fit into people’s stress-coping activities across different daily contexts and what kinds of partnerships with the smart wearable were perceived by the participants. In addition, we reflect on the design issues that led to the mismatch between our design intentions and people’s actual use experiences. We discuss how these results have deepened our understanding of human-wearable partnerships in the context of stress management and the usability issues that might hinder the expression and acceptance of smart wearables designed as partners. We end the discussion by reflecting on the implications of smart wearables as partners in mental healthcare.","Human-agent Interaction; Interaction Design; Smart Wearables; Stress","en","journal article","","","","","","","","","","","Human Information Communication Design","","",""
"uuid:b1778441-3044-4b41-b95a-23562c0fbe80","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b1778441-3044-4b41-b95a-23562c0fbe80","A proposal for the prediction of comfort and performance improvement through the use of cooling vests (for construction workers), under transient conditions","Roelofsen, C.P.G. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2022","In this study, using construction activities as an example, a proposal is made for the time-dependent prediction of the thermal sensation and the performance loss using a cooling vest, under transient conditions. The approach presented here can, mutatis mutandis, be used for any work activity and the use of a cooling vest, whether or not in a building.","construction management; Mathematical modelling; performance; thermal comfort; workplace","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:deb8ace9-5aad-44ab-a73e-b9c57152558c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:deb8ace9-5aad-44ab-a73e-b9c57152558c","A larger statistical basis and a wider application area of a re-derived PPD equation in the (NEN-)EN-ISO 7730 model","Roelofsen, C.P.G. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Vink, P. (TU Delft Materials and Manufacturing)","","2022","This paper has the objective to initiate a discussion on potential improvements or extension of the validity of the original equation of the Predicted Percentage of Dissatisfied (PPD), according to (NEN-)EN-ISO 7730. This paper is to be regarded as a supplement to a paper on a re-derivation of the PMV equation in the Fanger model (Roelofsen, Jansen, and Vink 2021). In practice, in scientific research it regularly appears that the PMV (Predicted Mean Vote), and by extension the PPD, are applied outside the range based on which the PMV and the PPD equation are derived. In practice, this can occur, for example, in the evaluation of the measurement or calculation of temperature exceedances in a room, for sedentary activities. As it turns out, a PMV equation with an application of −3 to 3, for at least sedentary activities, would be useful in the different fields of study. For that reason, Roelofsen has adapted the PMV equation in the (NEN-)EN-ISO model. But to what extent should the PPD equation also be adjusted? After all, the PPD is also derived from and limited to a PMV of −2 to 2, according to (NEN-)EN-ISO 7730.","HVAC systems; Mathematical modelling; performance; thermal comfort; workplace","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:771b5280-99e6-4f3e-bfe3-13f2bce8a809","http://resolver.tudelft.nl/uuid:771b5280-99e6-4f3e-bfe3-13f2bce8a809","Comfort and performance improvement through the use of cooling vests for construction workers","Roelofsen, C.P.G. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2022","Purpose: The purpose of this study is to analyze the question “In what order of magnitude does the comfort and performance improvement lie with the use of a cooling vest for construction workers?”. Design/methodology/approach: The use of personal cooling systems, in the form of cooling vests, is not only intended to reduce the heat load, in order to prevent disruption of the thermoregulation system of the body, but also to improve work performance. A calculation study was carried out on the basis of four validated mathematical models, namely a cooling vest model, a thermophysiological human model, a dynamic thermal sensation model and a performance loss model for construction workers. Findings: The use of a cooling vest has a significant beneficial effect on the thermal sensation and the loss of performance, depending on the thermal load on the body. Research limitations/implications: Each cooling vest can be characterized on the basis of the maximum cooling power (Pmax; in W/m²), the cooling capacity (Auc; in Wh/m2) and the time (tc; in minutes) after which the cooling power is negligible. In order to objectively compare cooling vests, a (preferably International and/or European) standard/guideline must be compiled to determine the cooling power and the cooling capacity of cooling vests. Practical implications: It is recommended to implement the use of cooling vests in the construction process so that employees can use them if necessary or desired. Social implications: Climate change, resulting in global warming, is one of the biggest problems of present times. Rising outdoor temperatures will continue in the 21st century, with a greater frequency and duration of heat waves. Some regions of the world are more affected than others. Europe is one of the regions of the world where rising global temperatures will adversely affect public health, especially that of the labor force, resulting in a decline in labor productivity. It will be clear that in many situations air conditioning is not an option because it does not provide sufficient cooling or it is a very expensive investment; for example, in the situation of construction work. In such a situation, personal cooling systems, such as cooling vests, can be an efficient and financially attractive solution to the problem of discomfort and heat stress. Originality/value: The value of the study lies in the link between four validated mathematical models, namely a cooling vest model, a thermophysiological human model, a dynamic thermal sensation model and a performance loss model for construction workers.","Cooling vest; Dynamic thermal sensation; Human performance; logy; Mathematical modelling; Thermal physio","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:ac7a0134-5b81-4019-baaf-351427397d3d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ac7a0134-5b81-4019-baaf-351427397d3d","Training and Transferring Safe Policies in Reinforcement Learning","Yang, Q. (TU Delft Algorithmics); Simão, T. D. (TU Delft Algorithmics); Jansen, Nils (Radboud Universiteit Nijmegen); Tindemans, Simon H. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Spaan, M.T.J. (TU Delft Algorithmics)","Cruz, Hayes (editor); da Silva, Santos (editor)","2022","Safety is critical to broadening the a lication of reinforcement learning (RL). Often, RL agents are trained in a controlled environment, such as a laboratory, before being de loyed in the real world. However, the target reward might be unknown rior to de loyment. Reward-free RL addresses this roblem by training an agent without the reward to ada t quickly once the reward is revealed.
We consider the constrained reward-free setting, where an agent (the guide) learns to ex lore safely without the reward signal. This agent is trained in a controlled environment, which allows unsafe interactions and still rovides the safety signal. After the target task is revealed, safety violations are not allowed anymore. Thus, the guide is leveraged to com ose a safe sam ling olicy. Drawing from transfer learning, we also regularize a target olicy (the student)
towards the guide while the student is unreliable and gradually eliminate the influence from the guide as training rogresses. The em irical analysis shows that this method can achieve safe transfer learning and hel s the student solve the target task faster.
This dissertation investigates to what extent a visual language could support professional spreadsheet users in interacting with complex formulas. We divided our research into two phases. In the first phase, we try to understand better how spreadsheets are used in three ways...","End-User Programming; Spreadsheets; Block-based languages","en","doctoral thesis","","","","","","","","","","","Software Engineering","","",""
"uuid:46ae5707-2fdc-4c1d-a605-bff8ca5fbe9c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:46ae5707-2fdc-4c1d-a605-bff8ca5fbe9c","Operating Room Performance Optimization Metrics: a Systematic Review","Schouten, A.M. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Flipse, S.M. (TU Delft Science Education and Communication); van Nieuwenhuizen, Kim E. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); van der Eijk, A.C. (Leiden University Medical Center); van den Dobbelsteen, J.J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2023","Literature proposes numerous initiatives for optimization of the Operating Room (OR). Despite multiple suggested strategies for the optimization of workflow on the OR, its patients and (medical) staff, no uniform description of ‘optimization’ has been adopted. This makes it difficult to evaluate the proposed optimization strategies. In particular, the metrics used to quantify OR performance are diverse so that assessing the impact of suggested approaches is complex or even impossible. To secure a higher implementation success rate of optimisation strategies in practice we believe OR optimisation and its quantification should be further investigated. We aim to provide an inventory of the metrics and methods used to optimise the OR by the means of a structured literature study. We observe that several aspects of OR performance are unaddressed in literature, and no studies account for possible interactions between metrics of quality and efficiency. We conclude that a systems approach is needed to align metrics across different elements of OR performance, and that the wellbeing of healthcare professionals is underrepresented in current optimisation approaches.","Operation Room; Optimization; Performance Metrics; Workflow","en","review","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:f61dc1cf-776b-42e0-838a-bd128d344fcc","http://resolver.tudelft.nl/uuid:f61dc1cf-776b-42e0-838a-bd128d344fcc","Understanding the Housing Pathways and Migration Plans of Young Talents in Metropolises–A Case Study of Shenzhen","Jin, C. (TU Delft Real Estate Management); Li, B. (TU Delft Real Estate Management); Jansen, S.J.T. (TU Delft Real Estate Management); Boumeester, H.J.F.M. (TU Delft Real Estate Management); Boelhouwer, P.J. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","In the context of skyrocketing house prices and fierce competition for talents between cities, this study explores the housing pathways of young talents and their future migration plans in Shenzhen, China. Using the housing pathways approach and Bourdieu’s theory of practice with three concepts, this study uncovers how structural factors and the often-overlooked agency factors together influence the formation of different housing pathways. Drawing on 18 semi-structured interviews with young talents, four different housing pathways were identified: staying at parents’ home, private renting to owning, talented renting, and progressive private renting. We found that the interaction of habitus and different forms of capital shapes different housing pathways. In addition, young talents following different housing pathways have various future migration plans. This paper sheds new light on the use of the housing pathways approach and Bourdieu’s theory of practice in providing a nuanced understanding of housing and migration behaviour.","capital; field; habitus; housing pathways; migration plans; Young talents","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:a0183dc5-14a7-49bf-97da-648809a0e45a","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a0183dc5-14a7-49bf-97da-648809a0e45a","Design of Wearable Finger Sensors for Rehabilitation Applications","Bozali, B. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2023","As an emerging technology, smart textiles have attracted attention for rehabilitation purposes or to monitor heart rate, blood pressure, breathing rate, body posture, as well as limb movements. Traditional rigid sensors do not always provide the desired level of comfort, flexibility, and adaptability. To improve this, recent research focuses on the development of textile-based sensors. In this study, knitted strain sensors that are linear up to 40% strain with a sensitivity of 1.19 and a low hysteresis characteristic were integrated into different versions of wearable finger sensors for rehabilitation purposes. The results showed that the different finger sensor versions have accurate responses to different angles of the index finger at relaxation, 45° and 90°. Additionally, the effect of spacer layer thickness between the finger and sensor was investigated.","knitted strain sensor; rehabilitation applications; smart textiles; wearable textiles","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:98223aec-2a6a-4ad3-b3e7-a422e9dadfdd","http://resolver.tudelft.nl/uuid:98223aec-2a6a-4ad3-b3e7-a422e9dadfdd","Consistent Regularization of Induced Coulomb Stresses in Displaced Faults","Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2023","This note provides unregularized and regularized closed-form analytical expressions for the depletion-induced or injection-induced pre-slip Coulomb stresses in two-dimensional displaced dip-slip faults. The regularization serves to remove logarithmic singularities and jump-discontinuities in the unregularized formulation. The expressions are identical to those in Appendices A and B of Jansen & Meulenbroek (2022): Netherlands Journal of Geosciences 101 e13, except for the correction of a small error in the regularized formulation. In numerical examples the difference of the correction is hardly noticeable, but it ensures that the corrected formulation is internally consistent in the sense that integrals of stresses and pressure along a fault are identical for the unregularized and regularized expressions.","induced seismicity; Coulomb stress; displaced fault; regularization","en","report","Delft University of Technology","","","","","Note for file to document the correction of a minor error in an earlier publication.","","","Civil Engineering & Geosciences","","","","",""
"uuid:30d19c75-2c21-4255-8591-5946428644c9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:30d19c75-2c21-4255-8591-5946428644c9","Quantification and mitigation of byproduct formation by low-glycerol-producing Saccharomyces cerevisiae strains containing Calvin-cycle enzymes","van Aalst, A.C.A. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Jansen, Mickel L.A. (DSM); Mans, R. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Pronk, J.T. (TU Delft BT/Biotechnologie)","","2023","Background: Anaerobic Saccharomyces cerevisiae cultures require glycerol formation to re-oxidize NADH formed in biosynthetic processes. Introduction of the Calvin-cycle enzymes phosphoribulokinase (PRK) and ribulose-1,5-bisphosphate carboxylase/oxygenase (RuBisCO) has been shown to couple re-oxidation of biosynthetic NADH to ethanol production and improve ethanol yield on sugar in fast-growing batch cultures. Since growth rates in industrial ethanol production processes are not constant, performance of engineered strains was studied in slow-growing cultures. Results: In slow-growing anaerobic chemostat cultures (D = 0.05 h −1), an engineered PRK/RuBisCO strain produced 80-fold more acetaldehyde and 30-fold more acetate than a reference strain. This observation suggested an imbalance between in vivo activities of PRK/RuBisCO and formation of NADH in biosynthesis. Lowering the copy number of the RuBisCO-encoding cbbm expression cassette from 15 to 2 reduced acetaldehyde and acetate production by 67% and 29%, respectively. Additional C-terminal fusion of a 19-amino-acid tag to PRK reduced its protein level by 13-fold while acetaldehyde and acetate production decreased by 94% and 61%, respectively, relative to the 15 × cbbm strain. These modifications did not affect glycerol production at 0.05 h −1 but caused a 4.6 fold higher glycerol production per amount of biomass in fast-growing (0.29 h −1) anaerobic batch cultures than observed for the 15 × cbbm strain. In another strategy, the promoter of ANB1, whose transcript level positively correlated with growth rate, was used to control PRK synthesis in a 2 × cbbm strain. At 0.05 h −1, this strategy reduced acetaldehyde and acetate production by 79% and 40%, respectively, relative to the 15 × cbbm strain, without affecting glycerol production. The maximum growth rate of the resulting strain equalled that of the reference strain, while its glycerol production was 72% lower. Conclusions: Acetaldehyde and acetate formation by slow-growing cultures of engineered S. cerevisiae strains carrying a PRK/RuBisCO bypass of yeast glycolysis was attributed to an in vivo overcapacity of PRK and RuBisCO. Reducing the capacity of PRK and/or RuBisCO was shown to mitigate this undesirable byproduct formation. Use of a growth rate-dependent promoter for PRK expression highlighted the potential of modulating gene expression in engineered strains to respond to growth-rate dynamics in industrial batch processes.","Chemostat; Acetaldehyde; Acetate; Phosphoribulokinase; RuBisCO; Anaerobic; Ethanol; Redox","en","journal article","","","","","","","","","","BT/Biotechnologie","BT/Industriele Microbiologie","","",""
"uuid:56c27dcc-5c3f-4b62-a901-094714c3589e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56c27dcc-5c3f-4b62-a901-094714c3589e","Evaluation of the effect of previous endometriosis surgery on clinical and surgical outcomes of subsequent endometriosis surgery","Tummers, Fokkedien H.M.P. (Leiden University Medical Center); Peltenburg, Sophie I. (Leiden University Medical Center); Metzemaekers, Jeroen (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Blikkendaal, Mathijs D. (Haaglanden Medical Center; Reinier de Graaf Gasthuis)","","2023","Purpose: Patients often undergo repeat surgery for endometriosis, due to recurrent or residual disease. Previous surgery is often considered a risk factor for worse surgical outcome. However, data are scarce concerning the influence of subsequent endometriosis surgery. Methods: A retrospective study in a centre of expertise for endometriosis was conducted. All endometriosis subtypes and intra-operative steps were included. Detailed information regarding surgical history of patients was collected. Surgical time, intra-operative steps and major post-operative complications were obtained as outcome measures. Results: 595 patients were included, of which 45.9% had previous endometriosis surgery. 7.9% had major post-operative complications and 4.4% intra-operative complications. The patient journey showed a median of 3 years between previous endometriosis surgeries. Each previous therapeutic laparotomic surgery resulted on average in 13 additional minutes (p = 0.013) of surgical time. Additionally, it resulted in more frequent performance of adhesiolysis (OR 2.96, p < 0.001) and in a higher risk for intra-operative complications (OR 1.81, p = 0.045), however no higher risk for major post-operative complications (OR 1.29, p = 0.418). Previous therapeutic laparoscopic endometriosis surgery, laparotomic and laparoscopic non-endometriosis surgery showed no association with surgical outcomes. Regardless of previous surgery, disc and segmental bowel resection showed a higher risk for major post-operative complications (OR 3.64, p = 0.017 respectively OR 3.50, p < 0.001). Conclusion: Previous therapeutic laparotomic endometriosis surgery shows an association with longer surgical time, the need to perform adhesiolysis, and more intra-operative complications in the subsequent surgery for endometriosis. However, in a centre of expertise with experienced surgeons, no increased risk of major post-operative complications was observed.","Complications; Endometriosis; Patient journey; Recurrence; Repeat surgery","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:304eadd5-eb3d-4fd8-a9bd-b515ea07163d","http://resolver.tudelft.nl/uuid:304eadd5-eb3d-4fd8-a9bd-b515ea07163d","Author Correction: Possible alleviation of symptoms and side effects through clinicians’ nocebo information and empathy in an experimental video vignette study (Scientific Reports, (2022), 12, 1, (16112), 10.1038/s41598-022-19729-w)","Meijers, M. C. (Universiteit Leiden); Stouthard, J. (Netherlands Cancer Institute); Evers, A.W.M. (TU Delft Applied Ergonomics and Design; Universiteit Leiden; Erasmus Universiteit Rotterdam); Das, E. (Radboud Universiteit Nijmegen); Drooger, H. J. (Universiteit Leiden); Jansen, S. J.A.J. (Universiteit Leiden); Francke, A. L. (Netherlands Institute of Health Services Research); Plum, N. (Universiteit Utrecht); van Vliet, L. M. (Student TU Delft; Universiteit Leiden; Erasmus Universiteit Rotterdam)","","2023","Correction to: Scientific Reports, published online 27 September 2022 The original version of this Article contained errors in the dataset, where one participant was incorrectly labelled as Western immigrant and should have been labelled as Native Dutch. Another participant was incorrectly labelled as Western immigrant and should have been labelled as Non-Western immigrant. As a result, in the Abstract, “Anxiety was not influenced by empathy or information (Stai-state: p = 0.295; p = 0.390, VAS p = 0.399; p = 0.823).” now reads: “Anxiety was not influenced by empathy or information (Stai-state: p = 0.281; p = 0.410, VAS p = 0.387; p = 0.838).” In addition, in the Results section, under the subheading ‘Main and interaction effects of nocebo information and empathy’, under the subheading “Nocebo information”, “As demonstrated in Table 4, in controlled models the nocebo explanation did not influence APs’ anxiety levels (Stai-state: p = 0.390, VAS p = 0.823), or their feelings of satisfaction, trust, and self-efficacy (p > 0.05).” now reads: “As demonstrated in Table 4, in controlled models the nocebo explanation did not influence APs’ anxiety levels (Stai-state: p = 0.410, VAS p = 0.838), or their feelings of satisfaction, trust, and self-efficacy (p > 0.05).” Also in the Results section, under the subheading ‘Main and interaction effects of nocebo information and empathy’, under the subheading “Empathy”, “As demonstrated in Table 4, in controlled models reassurance of continuing support did not influence anxiety levels (Stai-state: p = 0.295, VAS p = 0.399) but did increase feelings of satisfaction, trust, and self-efficacy (p < 0.001).” now reads: “As demonstrated in Table 4, in controlled models reassurance of continuing support did not influence anxiety levels (Stai-state: p = 0.281, VAS p = 0.387) but did increase feelings of satisfaction, trust, and self-efficacy (p < 0.001).” Table 3 contained errors in mean (SD) values for “Migrant background,” “Native Dutch,” “Western immigrant,” “Non-Western immigrant”. Incorrect: (Table presented.) Variables Information−Empathy− N = 43 Information+Empathy+ N = 42 Total N = 160 Mean (SD) Mean (SD) Mean (SD) F (df); (p) Migrant background (Fisher Exact) p = 0.76 Native Dutch 38 (88.4) 33 (78.6) 129 (80.6) Western immigrant 3 (7.0) 5 (11.9) 16 (10.0) Non-Western immigrant 2 (4.7) 4 (9.5) 15 (9.4) Correct: (Table presented.) Variables Information−Empathy− N = 43 Information+Empathy+ N = 42 Total N = 160 Mean (SD) Mean (SD) Mean (SD) F (df); (p) Migrant background (Fisher Exact) p = 0.80 Native Dutch 38 (88.4) 34 (81.0) 130 (81.3) Western immigrant 2 (4.7) 4 (9.5) 14 (8.8) Non-Western immigrant 3 (7.0) 4 (9.5) 16 (10.0) Table 4 contained errors for the “Western migrant vs native Dutch” and “non-Western migrant vs native Dutch”. Adjustments have been made in Table 4. The original Table 4 and accompanying legend appear below. (Table presented.) Main and interaction effects of nocebo information and empathy. Model 1—uncontrolled main effects (+ interaction effect if significant) Nocebo information Empathy Nocebo information × Empathy B p B p B p Anxiety (Stai_state) 0.09 0.260 − 0.03 0.694 Anxiety (VAS) 0.05 0.575 − 0.02 0.816 Probability of specific − 0.06 0.420 − 0.25 Intensity of specific 0.05 0.516 − 0.24 Coping of specific 0.20 0.011 0.03 0.680 0.20 Probability of non-specific − 0.02 0.765 − 0.16 Intensity of non-specific 0.05 0.531 − 0.20 Coping of non-specific 0.09 0.273 0.15 0.057 Probability of partial 0.06 0.426 − 0.17 Intensity of partial 0.09 0.289 − 0.19 Coping of partial 0.12 0.133 0.08 0.295 Satisfaction (VAS)^ − 0.06 0.462 0.26 Trust^ − 0.05 0.492 0.25 Self-efficacy − 0.08 0.324 0.32 Model 2—controlled main effects (+ interaction effect if significant) Nocebo information Empathy Nocebo information x Empathy Migrant background (Western migrant vs native Dutch) Migrant background (non-Western migrant vs native Dutch) Trait anxiety Treatment information need B p B p B p B p B p B p B p Anxiety (Stai_state) 0.06 0.390 − 0.8 0.295 0.13 0.065 − 0.06 0.385 − 0.46 0.01 0.941 Anxiety (VAS) 0.02 0.823 − 0.06 0.399 0.18 0.100 − 0.06 0.379 − 0.46 0.01 0.867 Probability of specific − 0.06 0.459 − 0.22 0.21 0.779 0.10 0.194 0.09 0.263 0.20 0.012 Intensity of specific 0.04 0.591 − 0.23 0.08 0.325 0.14 0.075 − 0.02 0.828 0.13 0.100 Coping of specific 0.20 0.05 0.537 0.19 0.03 0.667 − 0.13 0.109 − 0.14 0.065 0.16 Probability of non-specific − 0.02 0.760 − 0.13 0.092 0.03 0.729 0.19 0.20 0.09 0.256 Intensity of non-specific 0.03 0.669 − 0.19 0.11 0.158 0.30 0.15 0.054 0.03 0.715 Coping of non-specific 0.08 0.329 0.15 0.059 0.08 0.291 − 0.05 0.521 − 0.18 0.09 0.276 Probability of partial 0.07 0.404 − 0.14 0.082 − 0.003 0.968 0.17 0.08 0.319 0.18 Intensity of partial 0.07 0.339 − 0.17 0.10 0.203 0.21 0.07 0.370 0.14 0.069 Coping of partial 0.12 0.122 0.09 0.248 0.03 0.722 − 0.15 0.068 − 0.20 0.13 0.093 Satisfaction (VAS)^ − 0.04 0.612 0.30 − 0.07 0.365 − 0.02 0.781 0.02 0.807 0.21 Trust^ − 0.04 0.604 0.28 − 0.10 0.203 0.01 0.950 − 0.04 0.606 0.17 Self-efficacy − 0.07 0.336 0.33 − 0.04 0.642 0.07 0.387 − 0.03 0.667 0.08 0.316 Significant values are in [bold]. B = standardized beta *p < 0.01 **p < 0.05 (trend significance). Transformation of these negatively skewed variables did not alter the effects, so the non-transformed variables were maintained. The original Article has been corrected.","","en","journal article","","","","","","Erratum from: https://doi.org/10.1038/s41598-022-19729","","","","","Applied Ergonomics and Design","","",""
"uuid:66c781a2-58c9-4e6d-9e55-ff386024d45e","http://resolver.tudelft.nl/uuid:66c781a2-58c9-4e6d-9e55-ff386024d45e","Upper-Body versus Lower-Body Cooling in Individuals with Paraplegia during Arm-Crank Exercise in the Heat","Alkemade, Puck (Vrije Universiteit Amsterdam); Eijsvogels, Thijs M.H. (Radboud University Medical Center); Janssen, Thomas W.J. (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam Institute of Sport Science); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Kingma, Boris R.M. (TNO); Daanen, Hein A.M. (Vrije Universiteit Amsterdam; Amsterdam Institute of Sport Science)","","2023","PURPOSE: For wheelchair users with a spinal cord injury, the lower body may be a more convenient cooling site than the upper body. However, it remains unknown if leg cooling reduces thermal strain in these individuals. We compared the impact of upper-body versus lower-body cooling on physiological and perceptual outcomes during submaximal arm-crank exercise under heat stress in individuals with paraplegia. METHODS: Twelve male participants with paraplegia (T4-L2, 50% complete lesion) performed a maximal exercise test in temperate conditions, and three heat stress tests (32°C, 40% relative humidity) in which they received upper-body cooling (COOL-UB), lower-body cooling (COOL-LB), or no cooling (CON) in a randomized counterbalanced order. Each heat stress test consisted of four exercise blocks of 15 min at 50% of peak power output, with 3 min of rest in between. Cooling was applied using water-perfused pads, with 14.8-m tubing in both COOL-UB and COOL-LB. RESULTS: Gastrointestinal temperature was 0.2°C (95% confidence interval (CI), 0.1°C to 0.3°C) lower during exercise in COOL-UB versus CON (37.5°C ± 0.4°C vs 37.7°C ± 0.3°C, P = 0.009), with no difference between COOL-LB and CON ( P = 1.0). Heart rate was lower in both COOL-UB (-7 bpm; 95% CI, -11 to -3 bpm; P = 0.01) and COOL-LB (-5 bpm; 95% CI, -9 to -1 bpm; P = 0.049) compared with CON. The skin temperature reduction at the cooled skin sites was larger in COOL-LB (-10.8°C ± 1.1°C) than in COOL-UB (-6.7°C ± 1.4°C, P < 0.001), which limited the cooling capacity in COOL-LB. Thermal sensation of the cooled skin sites was improved and overall thermal discomfort was lower in COOL-UB ( P = 0.01 and P = 0.04) but not in COOL-LB ( P = 0.17 and P = 0.59) compared with CON. CONCLUSIONS: Upper-body cooling more effectively reduced thermal strain than lower-body cooling in individuals with paraplegia, as it induced greater thermophysiological and perceptual benefits.","","en","journal article","","","","","","Publisher Copyright: Copyright © 2023 The Author(s). Published by Wolters Kluwer Health, Inc. on behalf of the American College of Sports Medicine.","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:21e4b745-8843-4c0b-b4dc-3181002fa33f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:21e4b745-8843-4c0b-b4dc-3181002fa33f","Clavien-Dindo, comprehensive complication index and classification of intraoperative adverse events: a uniform and holistic approach in adverse event registration for (deep) endometriosis surgery","Metzemaekers, Jeroen (Leiden University Medical Center); Bouwman, Lotte (Leiden University Medical Center); De Vos, Marit (Leiden University Medical Center); Van Nieuwenhuizen, Kim (Leiden University Medical Center); Twijnstra, A.R.H. (Leiden University Medical Center); Smeets, Maddy (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Blikkendaal, Mathijs (Leiden University Medical Center)","","2023","STUDY QUESTION: What is the additional value of the comprehensive complication index (CCI) and ClassIntra system (classification for intraoperative adverse events (ioAEs)) in adverse event (AE) reporting in (deep) endometriosis (DE) surgery compared to only using the Clavien-Dindo (CD) system? SUMMARY ANSWER: The CCI and ClassIntra are useful additional tools alongside the CD system for a complete and uniform overview of the total AE burden in patients with extensive surgery (such as DE), and with this uniform data registration, it is possible to provide greater insight into the quality of care. WHAT IS KNOWN ALREADY: Uniform comparison of AEs reported in the literature is hampered by scattered registration. In endometriosis surgery, the usage of the CD complication system and the CCI is internationally recommended; however, the CCI is not routinely adapted in endometriosis care and research. Furthermore, a recommendation for ioAEs registration in endometriosis surgery is lacking, although this is vital information in surgical quality assessments. STUDY DESIGN, SIZE, DURATION: A prospective mono-center study was conducted with 870 surgical DE cases from a nonuniversity DE expertise center between February 2019 and December 2021. PARTICIPANTS/MATERIALS, SETTING, METHODS: Endometriosis cases were collected with the EQUSUM system, a publicly available web-based application for registration of surgical procedures for endometriosis. Postoperative adverse events (poAEs) were classified with the CD complication system and CCI. Differences in reporting and classifying AEs between the CCI and the CD were assessed. ioAEs were assessed with the ClassIntra. The primary outcome measure was to assess the additional value toward the CD classification with the introduction of the CCI and ClassIntra. In addition, we report a benchmark for the CCI in DE surgery. MAIN RESULTS AND THE ROLE OF CHANCE: A total of 870 DE procedures were registered, of which 145 procedures with one or more poAEs, resulting in a poAE rate of 16.7% (145/870), of which in 36 cases (4.1%), the poAE was classified as severe (Grade 3b). The median CCI (interquartile range) of patients with poAEs was 20.9 (20.9-31.7) and 33.7 (33.7-39.7) in the group of patients with severe poAEs. In 20 patients (13.8%), the CCI was higher than the CD because of multiple poAEs. There were 11 ioAEs reported (11/870, 1.3%) in all procedures, mostly minor and directly repaired serosa injuries. LIMITATIONS, REASONS FOR CAUTION: This study was conducted at a single center; thus, trends in AE rates and type of AEs could differ from other centers. Furthermore, no conclusion could be drawn on ioAEs in relation to the postoperative course because the power of this database is not robust enough for that purpose. WIDER IMPLICATIONS OF THE FINDINGS: From our data, we would advise to use the Clavien-Dindo classification system together with the CCI and ClassIntra for a complete overview of AE registration. The CCI appeared to provide a more complete overview of the total burden of poAEs compared to only reporting the most severe poAEs (as with CD). If the use of the CD, CCI, and ClassIntra is widely adapted, uniform data comparison will be possible at (inter)national level, providing better insight into the quality of care. Our data could be used as a first benchmark for other DE centers to optimize information provision in the shared decision-making process.","adverse events; Clavien-Dindo; complications; deep endometriosis; endometriosis","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:6a0ed4b8-8b19-4078-b678-3345956b33d5","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6a0ed4b8-8b19-4078-b678-3345956b33d5","Pre-clinical evaluation of the new veress needle+ mechanism on thiel-embalmed bodies: a controlled crossover study - Experimental research","Postema, R.R. (TU Delft Biomechanical Engineering; Amsterdam UMC); Hardon, S.F. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Amsterdam UMC); Cefai, David (ProVinci Medtech); Dankelman, J. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology); Jansen, F.W. (Leiden University Medical Center); Camenzuli, Christian (University of Malta); Calleja-Agius, Jean (University of Malta); Horeman, T. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology)","","2023","Background:
Veress needles (VN) are commonly used in establishing pneumoperitoneum in laparoscopic surgery. Previously, a VN with a new safety mechanism ‘VeressPLUS’ needle (VN+) was developed to reduce the amount of overshoot.
Methods:
Eighteen participants (novices, intermediates, and experts) performed in total of 248 insertions in a systematic way on Thiel-embalmed bodies with wide and small bore versions of the conventional VN (VNc) and the VN+. Insertion depth was measured by recording the graduations on the needle under direct laparoscopic vision.
Results:
Participants graded the bodies and the procedures as lifelike. Overall, a significant reduction (P<0.001) in average insertion depth was found for the VN+ compared to the VNc of 26.0 SD16 mm versus 46.2 SD15 mm. The insertion depth difference in the novice group was higher compared to the intermediates and experts (P<0.001). The average insertion depth for both needle types was less (P<0.001) for female participants compared to male.
Conclusion:
This study indicated that the VN+ significantly reduced the insertion depth in all tested conditions. Whether the difference between female and male performance can be linked to differences in muscle control or arm mass should be further investigated. Useful technical information was gathered from this study to further improve the VN+.
−4 mm/s, 5 × 10−4 mm/s, and 5 × 10−3 mm/s, respectively. Acoustic emission (AE) waveforms were recorded throughout the experiments using 11 AE transducers placed around the sample. Microseismicity analysis shows that (i) Cyclic stress patterns and especially cyclic progressive ones are characterized by a high number of AE events and lower maximum AE amplitude, (ii) among the three different stress patterns, the largest b-value (slope of the log frequency-magnitude distribution) resulted from the cyclic progressive (CP) stress pattern, (iii) by reducing the stress rate, the maximum AE energy and final mechanical strength both decrease significantly. In addition, stress rate remarkably affects the detailed AE signature of the events classified by the distribution of events in the average frequency (AF)—rise angle (RA) space. High stress rates increase the number of events with low AF and high RA signatures. Considering all elements of the AE analysis, it can be concluded that applying cyclic stress patterns in combination with low-stress rates may potentially lead to a more favourable induced seismicity effect in subsurface-related injection operations.","Acoustic emission; Cyclic stress; Induced seismicity mitigation; Stress rate; Stress scheme","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","Applied Geophysics and Petrophysics","","",""
"uuid:aedfe66a-9c18-4ec1-a0ba-393ee12822b9","http://resolver.tudelft.nl/uuid:aedfe66a-9c18-4ec1-a0ba-393ee12822b9","Shape memory alloy actuators for haptic wearables: A review","Liu, Q. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Huisman, G. (TU Delft Human Information Communication Design); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2023","Devices delivering sophisticated and natural haptic feedback often encompass numerous mechanical elements, leading to increased sizes and wearability challenges. Shape memory alloys (SMAs) are lightweight, compact, and have high power-to-weight ratios, and thus can easily be embedded without affecting the overall device shapes. Here, a review of SMA-based haptic wearables is provided. The article starts with an introduction of SMAs, while incorporating analyses of relevant devices documented in the literature. Haptic and SMA materials fields are correlated, with haptic perception insights aiding SMA actuator design, and distinct SMA mechanisms offering diverse haptic feedback types. A design process for SMA haptic wearables is proposed based on material-centered approach. We show SMAs hold potential for haptic devices aiding visually impaired people and promise in immersive technology and remote interpersonal haptic communication.","Force feedback; Interaction design; Shape memory alloy; Wearable haptic devices","en","review","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:7753fcea-4d95-4a71-aba1-390dab5a5cab","http://resolver.tudelft.nl/uuid:7753fcea-4d95-4a71-aba1-390dab5a5cab","Development of a Knitted Strain Sensor for Health Monitoring Applications †","Bozali, B. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2023","As an emerging technology, smart textiles have attracted attention for rehabilitation purposes to monitor heart rate, blood pressure, breathing rate, body posture and limb movements. Compared with traditional sensors, knitted sensors constructed from conductive yarns are breathable, stretchable and washable, and therefore, provide more comfort to the body and can be used in everyday life. In this study, knitted strain sensors were produced that are linear with up to 40% strain, sensitivity of 1.19 and hysteresis of 1.2% in absolute values, and hysteresis of 0.03 when scaled to the working range of 40%. The developed sensor was integrated into a wearable wrist-glove system for finger and wrist monitoring. The results show that the wearable was able to detect different finger angles and positions of the wrist.","health monitoring applications; knitted strain sensor; smart textiles; wearable textiles","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:8ee5bbc9-404f-4861-94cb-2bb5bb07c623","http://resolver.tudelft.nl/uuid:8ee5bbc9-404f-4861-94cb-2bb5bb07c623","Affine Deformation and Self-Assembly Alignment in Hydrogel Nanocomposites","Pereira Espíndola, S. (TU Delft ChemE/Advanced Soft Matter); Norder, B. (TU Delft ChemE/O&O groep); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials); Zlopasa, J. (TU Delft BT/Environmental Biotechnology); Picken, S.J. (TU Delft ChemE/Advanced Soft Matter)","","2023","Tailoring the order in hierarchical structures is a key goal of bioinspired nanocomposite design. Recently, nacre-like materials have been developed by solvent evaporation methods that are scalable and attain advanced functionalities. However, understanding the alignment mechanisms of 2D fillers, nanosheets, or platelets remains challenging. This work explores possible pathways for nanocomposite ordering via orientation distribution functions. We demonstrate how the immobilization of 2D materials via (pseudo)network formation is crucial to alignment based on evaporation. We show a modified affine deformation model that describes such evaporative methods. In this, a gel network develops enough yield stress and uniformly deforms as drying proceeds, along with the immobilized particles, causing an in-plane orientation. Herein, we tested the dominance of this approach by using a thermo-reversible gel for rapid montmorillonite (MMT) particle fixation. We researched gelatin/MMT as a model system to investigate the effects of high loadings, orientational order, and aspect ratio. The nacre-like nanocomposites showed a semiconstant order parameter (⟨P2⟩ ∼ 0.7) over increasing nanofiller content up to 64 vol % filler. This remarkable alignment resulted in continuously improved mechanical and water vapor barrier properties over unusually large filler fractions. Some variations in stiffness and diffusion properties were observed, possibly correlated to the applied drying conditions of the hybrid hydrogels. The affine deformation strategy holds promise for developing next-generation advanced materials with tailored properties even at (very) high filler loadings. Furthermore, a gelling approach offers the advantages of simplicity and versatility in the formulation of the components, which is useful for large-scale fabrication methods.","","en","journal article","","","","","","Funding Information: S.P.E. acknowledges support from The Netherlands Organization for Scientific Research (NWO). We are grateful to Xiaohui Liu for XRD training and Duco Bosma for assistance with SEM imaging and flame tests. BYK Chemie GmbH is acknowledged for supplying CLOISITE-Na (MMT). + Funding Information: This work was financed by The Netherlands Organization for Scientific Research (NWO), Earth and Life Sciences Division [grant no. ALWGK.2016.025]. Publisher Copyright: © 2023 The Authors. Published by American Chemical Society","","","","","ChemE/Advanced Soft Matter","","",""
"uuid:1dedb090-615f-4bec-a151-22fad7cff587","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1dedb090-615f-4bec-a151-22fad7cff587","Steady-State Flow Through a Subsurface Reservoir with a Displaced Fault and its Poro-elastic Effects on Fault Stresses","Cornelissen, P. (TU Delft Reservoir Engineering); Jansen, J.D. (TU Delft Civil Engineering & Geosciences)","","2023","We consider steady-state single-phase confined flow through a subsurface porous layer containing a displaced, fully conductive fault causing a sudden jump in the flow path, and we employ (semi-)analytical techniques to compute the corresponding pressures and fault stresses. In particular, we obtain a new solution for the pressure field with the aid of conformal mapping and a Schwarz–Christoffel transformation. Moreover, we use an existing technique to compute the poro-elastic stress field with the aid of inclusion theory. The additional resistance to fluid flow provided by a displaced fault, relative to the resistance in a layer without a fault, is a function of dip angle, fault throw divided by reservoir height, and reservoir width divided by reservoir height. Fluid flow has a larger effect on fault stresses in case of injection than in case of depletion, where injection with up-dip flow results in increased zones of fault slip near the bottom of the reservoir. Opposedly, injection with down-dip flow results in increased slip near the top of the reservoir. An order-of-magnitude estimate of the effect of steady-state flow across displaced faults in the Groningen natural gas reservoir shows that the effect on fault stresses is probably negligible. A similar estimate of the effect in low-enthalpy geothermal doublets indicates that steady-state flow may possibly play a small role, in particular close to the injector, but site-specific assessments will be necessary to quantify the effect.","Conformal mapping; Inclusion theory; Induced seismicity; Poro-elasticity; Schwarz–Christoffel transformation","en","journal article","","","","","","","","","Civil Engineering & Geosciences","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:da74a47b-5066-4862-890d-8dcc00fafcc6","http://resolver.tudelft.nl/uuid:da74a47b-5066-4862-890d-8dcc00fafcc6","Land Cover Control on the Drivers of Evaporation and Sensible Heat Fluxes: An Observation-Based Synthesis for the Netherlands","Jansen, Femke A. (Wageningen University & Research); Jongen, Harro J. (Wageningen University & Research); Jacobs, Cor M.J. (Wageningen University & Research); Bosveld, Fred C. (Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI)); Buzacott, Alexander J.V. (Vrije Universiteit Amsterdam); Heusinkveld, Bert G. (Wageningen University & Research); Kruijt, Bart (Wageningen University & Research); van der Molen, Michiel (Wageningen University & Research); Uijlenhoet, R. (TU Delft Water Resources)","","2023","Land cover controls the land-atmosphere exchange of water and energy through the partitioning of solar energy into latent and sensible heat. Observations over all land cover types at the regional scale are required to study these turbulent flux dynamics over a landscape. Here, we aim to study how the control of daily and midday latent and sensible heat fluxes over different land cover types is distributed along three axes: energy availability, water availability and exchange efficiency. To this end, observations from 19 eddy covariance flux tower sites in the Netherlands, covering six different land cover types located within the same climatic zone, were used in a regression analysis to explain the observed dynamics and find the principle drivers. The resulting relative position of these sites along the three axes suggests that land cover partly explains the variance of daily and midday turbulent fluxes. We found that evaporation dynamics from grassland, peatland swamp and cropland sites could mostly be explained by energy availability. Forest evaporation can mainly be explained by water availability, urban evaporation by water availability and exchange efficiency, and open water evaporation can almost entirely be explained by exchange efficiency. We found that the sensible heat flux is less sensitive to land cover type. This demonstrates that the land-atmosphere interface plays an active role in the shedding of sensible heat. Our results contribute to a better understanding of the dynamics of evaporation over different land cover types and may help to optimize, and potentially simplify, models to predict evaporation.","data-driven analysis; eddy covariance; evaporation; land cover; sensible heat flux; The Netherlands","en","journal article","","","","","","","","","","","Water Resources","","",""
"uuid:03e6f046-787e-44f3-8355-d13617122d47","http://resolver.tudelft.nl/uuid:03e6f046-787e-44f3-8355-d13617122d47","Co-cultivation of Saccharomyces cerevisiae strains combines advantages of different metabolic engineering strategies for improved ethanol yield","van Aalst, A.C.A. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); van der Meulen, Igor S. (Student TU Delft); Jansen, Mickel L.A. (DSM); Mans, R. (TU Delft BT/Industriele Microbiologie); Pronk, J.T. (TU Delft BT/Biotechnologie)","","2023","Glycerol is the major organic byproduct of industrial ethanol production with the yeast Saccharomyces cerevisiae. Improved ethanol yields have been achieved with engineered S. cerevisiae strains in which heterologous pathways replace glycerol formation as the predominant mechanism for anaerobic re-oxidation of surplus NADH generated in biosynthetic reactions. Functional expression of heterologous phosphoribulokinase (PRK) and ribulose-1,5-bisphosphate carboxylase/oxygenase (RuBisCO) genes enables yeast cells to couple a net oxidation of NADH to the conversion of glucose to ethanol. In another strategy, NADH-dependent reduction of exogenous acetate to ethanol is enabled by introduction of a heterologous acetylating acetaldehyde dehydrogenase (A-ALD). This study explores potential advantages of co-cultivating engineered PRK-RuBisCO-based and A-ALD-based strains in anaerobic bioreactor batch cultures. Co-cultivation of these strains, which in monocultures showed reduced glycerol yields and improved ethanol yields, strongly reduced the formation of acetaldehyde and acetate, two byproducts that were formed in anaerobic monocultures of a PRK-RuBisCO-based strain. In addition, co-cultures on medium with low acetate-to-glucose ratios that mimicked those in industrial feedstocks completely removed acetate from the medium. Kinetics of co-cultivation processes and glycerol production could be optimized by tuning the relative inoculum sizes of the two strains. Co-cultivation of a PRK-RuBisCO strain with a Δgpd1 Δgpd2 A-ALD strain, which was unable to grow in the absence of acetate and evolved for faster anaerobic growth in acetate-supplemented batch cultures, further reduced glycerol formation but led to extended fermentation times. These results demonstrate the potential of using defined consortia of engineered S. cerevisiae strains for high-yield, minimal-waste ethanol production.","Acetate reduction; Bioethanol; Co-cultures; PRK-RuBisCO; Redox-engineering; Synthetic microbial consortia","en","journal article","","","","","","","","","","BT/Biotechnologie","BT/Industriele Microbiologie","","",""
"uuid:e038638c-9e81-4f62-80c2-0e7d09066e10","http://resolver.tudelft.nl/uuid:e038638c-9e81-4f62-80c2-0e7d09066e10","Port city symbiosis: introduction to the special issue","Jansen, Maurice (Erasmus Universiteit Rotterdam); Hein, C.M. (TU Delft History, Form & Aesthetics)","","2023","Port cities and their neighbouring areas, located at the confines between sea and land, are key hubs in the transportation of goods and people. Ports serve global transport needs, while they are embedded in local geographies, topographies, political, economic and historical settlements. People have always been attracted to human settlements at the interface of water and land. These settlements have evolved into large population centres and metropolitan areas. Major cities, economic hubs and trade centres are engines of key importance for expansive territories and the ports in their vicinity, but they are also places at the forefront of many contemporary threats, including sea level rise as a consequence of climate change. Today, according to the United Nations Development Programme, 55% of humans worldwide live in cities and 40% live within 100 kms off the coast, thus in the vicinity of water-related threats. Maritime and logistic flows cross ports and densely built territories, creating additional environmental and other challenges. The war in Ukraine, long periods of drought and excessive water levels due to heavy rainfall in Pakistan are only the latest examples of both the need for and the danger of port activities for cities and landscapes. Nonetheless, a comprehensive understanding of the relationships between ports, cities and their territories is missing. This special issue argues that we need to embrace a holistic, inclusive approach to port city development, based on ecosystems values, embedded in various layers of capital: natural, cultural, social, human, industrial and creative. To achieve a port city symbiosis and avoid parasitism—defined here as a relationship where one partner benefits at the expense of another-, new port governance frameworks will have to answer to what knowledge needs to be shared to make multiple value creation in the port city ecosystem happen. For transitions to happen, port city territories will have to nurture ecosystem values to unlock this capital. New governance constellations will have to be based on shared mindsets, deeper understanding of the interests of local communities, and a set of collaborative principles. What exactly the relationships are between port, city and territory, how maritime flows relate to them, and whether or to what degree these connections are symbiotic or parasitic is subject for further exploration. Exploring the concept of symbiosis in port city ecosystems is fundamental for human activities, including economic ones, to sustain themselves in healthy, clean, green, liveable port cities and coastal communities. In this introduction we reflect on contributions by authors who examine port city symbiosis in various seaports in the Netherlands, Chile, United States, Portugal, as well as inland ports in France, Belgium, Switzerland and Germany.","Ecosystems; Port city; Port city territories; SDGs; Sustainability; Symbiosis","en","contribution to periodical","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-09-13","","","History, Form & Aesthetics","","",""
"uuid:65bcb73a-e4f6-4e35-9ab5-975461fd2466","http://resolver.tudelft.nl/uuid:65bcb73a-e4f6-4e35-9ab5-975461fd2466","Reinforcement Learning by Guided Safe Exploration","Yang, Q. (TU Delft Algorithmics); Simão, T. D. (TU Delft Algorithmics); Jansen, Nils (Radboud Universiteit Nijmegen); Tindemans, Simon H. (TU Delft Intelligent Electrical Power Grids); Spaan, M.T.J. (TU Delft Algorithmics)","Gal, Kobi (editor); Gal, Kobi (editor); Nowe, Ann (editor); Nalepa, Grzegorz J. (editor); Fairstein, Roy (editor); Radulescu, Roxana (editor)","2023","Safety is critical to broadening the application of reinforcement learning (RL). Often, we train RL agents in a controlled environment, such as a laboratory, before deploying them in the real world. However, the real-world target task might be unknown prior to deployment. Reward-free RL trains an agent without the reward to adapt quickly once the reward is revealed. We consider the constrained reward-free setting, where an agent (the guide) learns to explore safely without the reward signal. This agent is trained in a controlled environment, which allows unsafe interactions and still provides the safety signal. After the target task is revealed, safety violations are not allowed anymore. Thus, the guide is leveraged to compose a safe behaviour policy. Drawing from transfer learning, we also regularize a target policy (the student) towards the guide while the student is unreliable and gradually eliminate the influence of the guide as training progresses. The empirical analysis shows that this method can achieve safe transfer learning and helps the student solve the target task faster.","","en","conference paper","","","","","","","","","","","Algorithmics","","",""
"uuid:b27dd57a-69cb-4bf8-adee-bde1fe254b67","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b27dd57a-69cb-4bf8-adee-bde1fe254b67","BreatheWithMe: Exploring Visual and Vibrotactile Displays for Social Breath Awareness during Colocated, Collaborative Tasks","El Ali, Abdallah (Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Stepanova, Ekaterina R. (Simon Fraser University); Palande, Shalvi (University of Twente); Mader, Angelika (University of Twente); Cesar, Pablo (TU Delft Multimedia Computing; Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2023","Sharing breathing signals has the capacity to provide insights into hidden experiences and enhance interpersonal communication. However, it remains unclear how the modality of breath signals (visual, haptic) is socially interpreted during collaborative tasks. In this mixed-methods study, we design and evaluate BreatheWithMe, a prototype for real-time sharing and receiving of breathing signals through visual, vibrotactile, or visual-vibrotactile modalities. In a within-subjects study (15 pairs), we investigated the effects of modality on breathing synchrony, social presence, and overall user experience. Key findings showed: (a) there were no significant effects of visualization modality on breathing synchrony, only on deliberate music-driven synchronization; (b) visual modality was preferred over vibrotactile feedback, despite no differences across social presence dimensions; (c) BreatheWithMe was perceived to be an insightful window into others, however included data exposure and social acceptability concerns. We contribute insights into the design of multi-modal real-time breathing visualization systems for colocated, collaborative tasks.","awareness; Breathing; collaborative; dyadic; haptics; LED; mutltimodal; respiration; social interactions; visual","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-10-19","","","Multimedia Computing","","",""
"uuid:56a8d169-a510-4a85-94a6-0ad5cd8bbb11","http://resolver.tudelft.nl/uuid:56a8d169-a510-4a85-94a6-0ad5cd8bbb11","The role of prototyping and co-creation in circular economy-oriented innovation: A longitudinal case study in the kitchen industry","Dokter, Giliam (Chalmers University of Technology); Boks, Casper (Norwegian University of Science and Technology (NTNU)); Rahe, Ulrike (Chalmers University of Technology); Jansen, B. (TU Delft Real Estate Management); Hagejärd, Sofie (Chalmers University of Technology); Thuvander, Liane (Chalmers University of Technology)","","2023","To bridge the gap between the conceptualisation and implementation of circular value propositions, recent research efforts have focused on linking design-driven approaches with circular-oriented innovation. Such approaches can facilitate iterative processes that emphasise co-creation, prototyping, and real-life experimentation, ultimately promoting practical implementation. Still, there is a lack of understanding how companies go through the process of circular-oriented innovation, and how prototyping and co-creation support this process. This article presents a longitudinal case study of a four-year research project in which two academic teams, from Sweden and the Netherlands, collaborated with industrial partners to explore the potential of circular economy principles within the kitchen industry and develop a market-ready circular kitchen. The results indicate that prototyping plays a supportive role in the circular-oriented innovation process by making the concept of a circular economy tangible for stakeholders, facilitating knowledge exchange, and supporting overall developments towards collaborative circular supply chains. However, prototyping too early in the process linked to project deliverables carries a risk for ‘prototype fixation’, fragmented solutions, and missed opportunities for shared value creation. Co-creation was found particularly impactful during the early stages of circular-oriented innovation where it helped guide the project, enabled shared learning, built confidence and commitment amongst stakeholders, and supported the development of solutions tailored to demands of parties involved. The case study provides deeper insights on the role of prototyping and co-creation through diverse stages of the circular-oriented innovation process and extracts several lessons that might aid researchers and practitioners to navigate future circular-oriented innovation endeavours.","Circular design; Circular economy; Circular oriented innovation; Co-creation; Collaboration; Prototyping","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:ffe91987-e882-4f85-9a3e-1535689da90f","http://resolver.tudelft.nl/uuid:ffe91987-e882-4f85-9a3e-1535689da90f","Machine learning-based somatic variant calling in cell-free DNA of metastatic breast cancer patients using large NGS panels","Jongbloed, Elisabeth M. (Erasmus MC); Jansen, Maurice P.H.M. (Erasmus MC); de Weerd, Vanja (Erasmus MC); Helmijr, Jean A. (Erasmus MC); Beaufort, Corine M. (Erasmus MC); Reinders, M.J.T. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics); van Marion, Ronald (Erasmus MC); van IJcken, Wilfred F.J. (Erasmus MC); Makrodimitris, S. (TU Delft Pattern Recognition and Bioinformatics; Erasmus MC)","","2023","Next generation sequencing of cell-free DNA (cfDNA) is a promising method for treatment monitoring and therapy selection in metastatic breast cancer (MBC). However, distinguishing tumor-specific variants from sequencing artefacts and germline variation with low false discovery rate is challenging when using large targeted sequencing panels covering many tumor suppressor genes. To address this, we built a machine learning model to remove false positive variant calls and augmented it with additional filters to ensure selection of tumor-derived variants. We used cfDNA of 70 MBC patients profiled with both the small targeted Oncomine breast panel (Thermofisher) and the much larger Qiaseq Human Breast Cancer Panel (Qiagen). The model was trained on the panels’ common regions using Oncomine hotspot mutations as ground truth. Applied to Qiaseq data, it achieved 35% sensitivity and 36% precision, outperforming basic filtering. For 20 patients we used germline DNA to filter for somatic variants and obtained 245 variants in total, while our model found seven variants, of which six were also detected using the germline strategy. In ten tumor-free individuals, our method detected in total one (potentially germline) variant, in contrast to 521 variants detected without our model. These results indicate that our model largely detects somatic variants.","","en","journal article","","","","","","","","","","","Pattern Recognition and Bioinformatics","","",""
"uuid:6b1b0620-1f59-4d7b-b95c-5c7f51ce9266","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6b1b0620-1f59-4d7b-b95c-5c7f51ce9266","Biomarker identification for endometriosis as a target for real-time intraoperative fluorescent imaging: A new approach using transcriptomic analysis to broaden the search for potential biomarkers","Tummers, Fokkedien H.M.P. (Leiden University Medical Center); Bazelmans, Maria K. (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); Blikkendaal, Mathijs D. (Reinier de Graaf Gasthuis); Vahrmeijer, Alexander L. (Leiden University Medical Center); Kuppen, P.J.K. (TU Delft Biomechanical Engineering; Leiden University Medical Center)","","2023","Intra-operative fluorescent imaging of endometriosis could help to optimize surgical treatment. Potential biomarkers to use as target for endometriosis-binding fluorescent probes were identified using a new five-phase transcriptomics-based approach to broaden the search for biomarkers. Using publicly available datasets, a differentially expressed gene (DEG) analysis was performed for endometriosis versus surgically relevant surrounding tissue (peritoneum, bladder, sigmoid, rectum, transverse colon, small intestine, vagina, and fallopian tubes) for which data was available. The remaining relevant surrounding tissues were analyzed for low expression levels. DEGs with a predicted membranous or extracellular location and with low expression levels in surrounding tissue were identified as candidate targets. Modified Target Selection Criteria were used to rank candidate targets based on the highest potential for use in fluorescent imaging. 29 potential biomarkers were ranked, resulting in Folate receptor 1 as the most potential biomarker. This is a first step towards finding a fluorescent tracer for intra-operative visualization of endometriosis. Additionally, this approach, using transcriptomics analysis to identifying candidate targets for a specific type of tissue for use in fluorescence-guided surgery could be translated to other surgical fields. Tweetable abstract: A new approach using transcriptomics analysis is shown to identify candidate targets for intra-operative fluorescent imaging for endometriosis, resulting in 29 potential candidates.","Biomarker; Differentially expressed genes analysis; Endometriosis; Fluorescence-guided surgery; Minimally invasive surgery; Transcriptomics","en","review","","","","","","","","","","Biomechanical Engineering","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:b591807c-eeae-45c8-ab01-ca495c8d1117","http://resolver.tudelft.nl/uuid:b591807c-eeae-45c8-ab01-ca495c8d1117","Understanding the relationship between residential environment, social exclusion, and life satisfaction of private renters in Shenzhen","Li, B. (TU Delft Real Estate Management); Jin, C. (TU Delft Real Estate Management); Jansen, S.J.T. (TU Delft Real Estate Management); van der Heijden, H.M.H. (TU Delft Real Estate Management); Boelhouwer, P.J. (TU Delft Real Estate Management)","","2023","The recent revival of the private rented sector in many regions highlights the importance of understanding the well-being of private renters. While there is a consensus that private renters are less satisfied with their life than homeowners, little attention has been given to examining the life satisfaction of private renters from different sub-sectors, nor has the underlying mechanism linking residential environment and life satisfaction been thoroughly investigated. The present paper aims to address these gaps by examining the life satisfaction of private renters from different sub-sectors in Shenzhen, China. We propose a model, based on Amérigo and Aragones’ (1997) theoretical framework, that links residential environment, social exclusion, and life satisfaction. The model fits well with the data collected from 619 renters. The results showed that only 38% of the respondent private renters were satisfied with their life. Furthermore, we found urban village renters were significantly less satisfied with their life compared with renters living in commercial housing and Long-term Rented Apartments. Path analysis results suggest that some objective aspects of the residential environment, renters’ perceived social exclusion, and their residential satisfaction could explain a substantial proportion of the variances in life satisfaction while the influence of demographic variables was found to be insignificant. Perceived equal citizenship rights, perceived discrimination, and perceived reasonable rent were shown to have significant effects on life satisfaction. The paper concludes with a discussion on policy implications aimed at enhancing the life satisfaction of private renters.","Life satisfaction; Private renters; Residential environment; Residential satisfaction; Social exclusion; Sub-sectors","en","journal article","","","","","","","","","","","Real Estate Management","","",""
"uuid:feacd443-185b-4fe4-84bd-b49635cb021c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:feacd443-185b-4fe4-84bd-b49635cb021c","Pushing boundaries: An empirical view on the digital sovereignty of six governments in the midst of geopolitical tensions","Jansen, B.A. (TU Delft Organisation & Governance); Kadenko, N.I. (TU Delft Organisation & Governance); Broeders, Dennis (Universiteit Leiden); van Eeten, M.J.G. (TU Delft Organisation & Governance); Borgolte, K. (TU Delft Organisation & Governance; Ruhr-Universität Bochum); Fiebig, T. (TU Delft Multi Actor Systems; Max Planck Institut für Informatik)","","2023","In just a few years, the issue of “digital sovereignty” has emerged as an important security issue for governments across the globe, reflecting a growing unease about the security risks associated with government services that depend on foreign service providers for digital infrastructure and traffic routing. This work investigates to which extent government services and communication with citizens relies on infrastructure outside their own jurisdiction for six countries facing sensitive or sometimes even antagonistic relations with neighbors: India, the Netherlands, Pakistan, Taiwan, Ukraine, and the United Kingdom. By combining various methods (traceroute measurements, passive DNS data and geolocation), we determine where and how domains are hosted, as well as the network paths taken by citizens' traffic to them. We uncover different strategies and degrees of autonomy, as well as difficult tradeoffs between different risks to autonomy, some of which might be larger than the risks associated with the dependency on foreign providers. This includes transnational providers being used by all countries, with geopolitical rivals even being tenants on the same network and traffic between citizens and governments regularly traversing international borders. Furthermore, we compared our empirical findings to stated governmental policies and find that they are not always consistent.","Cybersecurity; Digital autonomy; Digital sovereignty; e-Government; Information technology; Security","en","journal article","","","","","","","","","","Multi Actor Systems","Organisation & Governance","","",""
"uuid:532b290e-a934-4f9d-b23a-a2c7578ecf75","http://resolver.tudelft.nl/uuid:532b290e-a934-4f9d-b23a-a2c7578ecf75","Understanding civil servants' intentions to open data: factors influencing behavior to disclose data","Kleiman, F. (TU Delft Transport and Logistics; TU Delft Information and Communication Technology); Jansen, S.J.T. (TU Delft Real Estate Management); Meijer, Sebastiaan (KTH Royal Institute of Technology); Janssen, M.F.W.H.A. (TU Delft Engineering, Systems and Services)","","2023","Purpose: The opening of government data is high on the policy agenda of governments worldwide. However, data release faces barriers due to limited support of civil servants, whereas the literature neglects civil servants' role in opening data. This paper aims at understanding why civil servants can be reluctant to support the disclosure of data. The authors developed a model to explain civil servants' behavioral intention to open data. Design/methodology/approach: The authors test a series of hypotheses by collecting and analyzing survey data from 387 civil servants and by applying multivariate hierarchical regression. Findings: The results indicate the factors influencing the behavior of civil servants. Social influences, performance expectancy, data management knowledge and risks have a significant influence. Personal characteristics control these effects. Research limitations/implications: Caution is needed to generalize the findings towards the support to open data provision by civil servants. Though the analyzed sample was limited to Brazil, other countries and cultures might yield different outcomes. Larger and more diversified samples might indicate significant effects on variables not found in this research. Practical implications: The insights can be used to develop policies for increasing the support of civil servants towards governmental data disclosure. Originality/value: This study suggests factors of influence to civil servants' behavior intentions to disclose governmental data. It results in a model of factors, specifically for their behavioral intention at the individual level.","Adoption; Attitude; Barriers; Behavior; Learning; Open data; Open government","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository ‘You share, we take care!’ – Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2023-09-09","","Engineering, Systems and Services","Transport and Logistics","","",""
"uuid:1200e5a2-966c-44d8-ad2b-0084ac57b721","http://resolver.tudelft.nl/uuid:1200e5a2-966c-44d8-ad2b-0084ac57b721","On the Derivation of Closed-Form Expressions for Displacements, Strains, and Stresses Inside Poroelastic Reservoirs","Cornelissen, P. (TU Delft Reservoir Engineering; Wageningen University & Research); Meulenbroek, B.J. (TU Delft Mathematical Physics); Jansen, J.D. (TU Delft Reservoir Engineering)","","2024","We critically review the derivation of closed-form analytical expressions for elastic displacements, strains, and stresses inside a subsurface reservoir undergoing pore pressure changes using inclusion theory. Although developed decades ago, inclusion theory has been used recently by various authors to obtain fast estimates of depletion-induced and injection-induced fault stresses in relation to induced seismicity. We therefore briefly address the current geomechanical relevance of this method, and provide a numerical example to demonstrate its use to compute induced fault stresses. However, the main goal of our paper is to correct some erroneous assumptions that were made in earlier publications. While the final expressions for the poroelastic stresses in these publications were correct, their derivation contained conceptual mistakes due to the mathematical subtleties that arise because of singularities in the Green's functions. The aim of our paper is therefore to present the correct derivation of expressions for the strains and stresses inside an inclusion and to clarify some of the results of the aforementioned studies. Furthermore, we present two conditions that the strain field must satisfy, which can be used to verify the analytical expressions.","analytical solution; Green's function; inclusion theory; Leibniz integral rule; poroelasticity","en","journal article","","","","","","","","","","","Reservoir Engineering","","",""
"uuid:9821dbfc-62e6-4e64-bc9c-4348b08c43d2","http://resolver.tudelft.nl/uuid:9821dbfc-62e6-4e64-bc9c-4348b08c43d2","Design and modelling of a reversible shape memory alloy torsion hinge actuator","Liu, Q. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2024","Conventional hinge actuators often face limitations including excessive weight, large size and unpleasant noise. Shape memory alloys (SMAs) offer a solution to address these issues due to their favorable characteristics, such as lightweight, high actuation force and small form factor. However, most existing SMA-based hinge actuators rely on the tension loading mode. Achieving an ideal actuation angle thereby necessitates the inclusion of long SMA wires, which inadvertently constrains the actuator size. Notably, the full potential of SMAs’ deformation capacities, encompassing torsion and bending, remains largely untapped and underutilized. In this research, a reversible torsion SMA hinge actuator is studied, which can reversibly open 60° during heating and cooling. The actuator weighs 2 g, and can produce actuation forces of up to 5 N. The mechanical performances of nitinol at different temperatures are measured. Based on the measurements, a model which can predict the opening and closing angle is proposed, with deviations of 13.5 ± 8.2 %. Gripper and butterfly demonstrators constructed by the hinge actuators are given as application examples. The actuators hold potential in many fields like soft robotics, aerospace and medical instruments.","Nitinol; Phenomenological model; Reversible hinge actuator; Shape memory alloy; Torsion deformation","en","journal article","","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:6e514724-46b2-4868-952a-5da254ea1c4c","http://resolver.tudelft.nl/uuid:6e514724-46b2-4868-952a-5da254ea1c4c","The interplay of collagen, macrophages, and microcalcification in atherosclerotic plaque cap rupture mechanics","Jansen, Imke (Erasmus MC); Cahalane, Rachel (National University of Ireland Galway; Harvard Medical School); Hengst, Ranmadusha (Erasmus MC); Akyildiz, A.C. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Erasmus MC); Farrell, Eric (Erasmus MC); Gijsen, F.J.H. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Erasmus MC); Aikawa, Elena (Harvard Medical School); van der Heiden, Kim (Erasmus MC); Wissing, Tamar (Erasmus MC)","","2024","The rupture of an atherosclerotic plaque cap overlying a lipid pool and/or necrotic core can lead to thrombotic cardiovascular events. In essence, the rupture of the plaque cap is a mechanical event, which occurs when the local stress exceeds the local tissue strength. However, due to inter- and intra-cap heterogeneity, the resulting ultimate cap strength varies, causing proper assessment of the plaque at risk of rupture to be lacking. Important players involved in tissue strength include the load-bearing collagenous matrix, macrophages, as major promoters of extracellular matrix degradation, and microcalcifications, deposits that can exacerbate local stress, increasing tissue propensity for rupture. This review summarizes the role of these components individually in tissue mechanics, along with the interplay between them. We argue that to be able to improve risk assessment, a better understanding of the effect of these individual components, as well as their reciprocal relationships on cap mechanics, is required. Finally, we discuss potential future steps, including a holistic multidisciplinary approach, multifactorial 3D in vitro model systems, and advancements in imaging techniques. The obtained knowledge will ultimately serve as input to help diagnose, prevent, and treat atherosclerotic cap rupture.","Atherosclerosis; Collagen; Macrophages; Microcalcifications; Tissue mechanics","en","review","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:dadafd2e-823d-453b-8542-a50af6923346","http://resolver.tudelft.nl/uuid:dadafd2e-823d-453b-8542-a50af6923346","Mimosa: Modular Self-folding Hinges Kit for Creating Shape-changing Objects","Liu, Q. (TU Delft Emerging Materials); Ghodrat, S. (TU Delft Emerging Materials); Jansen, K.M.B. (TU Delft Emerging Materials)","","2024","We developed a shape-changing constructive kit, named Mimosa1. A key component of the toolkit is the modular hinges, each of which is equipped with two antagonistic shape memory alloy (SMA) wires. One wire deforms the hinge to approach its predetermined angle at high temperature, and another wire drives the hinge back when it cools down. Hinge leaves are available in different materials including acrylic, cardboard and textile, which increases the versatility of the toolkit. Every hinge weighs 2.1-5.4 g, and generates up to 5.7 N actuation force. A Bluetooth control module was developed, enabling remote control of the shape-changing objects. Mimosa aims to inspire designers to explore and create interactive shape-morphing objects with SMAs. A few examples are given such as a gripper, a rolling robot, a butterfly, an airplane and a self-closing pocket. A workshop study with 6 participants showed that Mimosa indeed motivated and inspired the participants to create new ideas.","Crafting; Shape Memory Alloy; Shape-Changing Interfaces; Smart Hinge; Tangible User Interfaces; Toolkit","en","conference paper","Association for Computing Machinery (ACM)","","","","","","","","","","Emerging Materials","","",""
"uuid:eb309ec5-ef4f-4136-be44-fffde25b3506","http://resolver.tudelft.nl/uuid:eb309ec5-ef4f-4136-be44-fffde25b3506","User experience of wearing comfort of reusable versus disposable surgical gowns and environmental perspectives: A cross-sectional survey","van Nieuwenhuizen, Kim E. (Leiden University Medical Center); Friedericy, Hans J. (Leiden University Medical Center); van der Linden, Sjaak (Leiden University Medical Center); Jansen, F.W. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center); van der Eijk, A.C. (TU Delft Medical Instruments & Bio-Inspired Technology; Leiden University Medical Center)","","2024","Objective: To determine the user experience of wearing comfort of reusable sterile surgical gowns and compare these gowns with conventional disposable surgical gowns. Design: Cross-sectional survey. Setting: An academic hospital in the Netherlands. Population: Gynaecologists, surgeons, residents and operating room assistants (n=80). Methods: Quantitative and qualitative data were obtained via a written questionnaire. Participants provided subjective comments and scored the reusable gown on each individual topic with a score from 1 to 5 (1 = unsatisfactory, 2 = moderate, 3 = good, 4 = very good, 5 = excellent) and compared the reusable gown with the conventional disposable alternative (better, equal or worse). Main outcome measures: Wearing comfort: ventilation and temperature regulation, fit and length, functionality, barrier function and ease of use. Results: The results of the overall scores of the reusable gown are scored as ‘very good’ (mean 4.3, SD ± 0.5) by its users. Regarding comparison of the gowns, more than 79% (lowest score 79%, highest score 95%) of the participants scored the reusable gown equal or higher on six of seven topics. The topic ‘ease of use’ was scored equal or higher by 59% of the participants. Subjective comments provided information on possible improvements. Conclusions: The findings of this study demonstrate that there is professional acceptance regarding the utilisation of reusable surgical gowns. To facilitate broader adoption, it is imperative to foster collaboration among suppliers and healthcare institutions. The reusable surgical gown is an environmentally sustainable, safe and comfortable alternative in the operating room.","climate change; comfort; operating room; surgery; surgical gowns; sustainability; user experience","en","journal article","","","","","","","","","","","Medical Instruments & Bio-Inspired Technology","","",""
"uuid:a7fdaa8a-4d72-4c9a-87f6-4da6c2726b73","http://resolver.tudelft.nl/uuid:a7fdaa8a-4d72-4c9a-87f6-4da6c2726b73","Promoting the private rented sector in metropolitan China: Key challenges and solutions","Li, B. (TU Delft Real Estate Management); van der Heijden, H.M.H. (TU Delft Real Estate Management); Jansen, S.J.T. (TU Delft Real Estate Management); Yan, Juan (Tongji University); Boelhouwer, P.J. (TU Delft Real Estate Management)","","2024","The private rented sector (PRS) plays an increasingly important role in accommodating young people and migrants in China’s metropolitan cities. However, the PRS in China is still underdeveloped, as evidenced by, e.g. a low degree of professionalisation, lack of basic rental laws and regulations, and poor housing experiences of tenants. The purpose of the current article is to identify the main challenges towards a well-functioning PRS, as perceived by Chinese local governments, landlords, and tenants, and to propose possible solutions to cope with these challenges. After reviewing both academic and grey literature and exploring the results of our previous research, we found that these challenges result from three main root causes, i.e. power imbalance between landlords and tenants, inadequate institutional arrangements, and path dependence on the past productivism model. Based on the analysis, a number of recommendations were proposed, including formalising the PRS, introducing regulations, setting minimum housing standards, and increasing public school availability to enhance equal citizenship rights between renters and homeowners.","private rented sector; challenges; solutions; rent regulation; housing inequality","en","journal article","","","","","","Green Open Access added to TU Delft Institutional Repository 'You share, we take care!' - Taverne project https://www.openaccess.nl/en/you-share-we-take-care Otherwise as indicated in the copyright section: the publisher is the copyright holder of this work and the author uses the Dutch legislation to make this work public.","","2024-09-04","","","Real Estate Management","","",""