De winter was in het algemeen koud, op uitzondering van de maand november. In de winter kwamen twee vrijwel aaneengesloten ijsperioden van resp. twee en drie weken. De winter bedroeg in De Bilt 74 vorstdagen (min. temperatuur 0 graden), 18 ijsdagen (max. temperatuur onder 0 graden) en 8 zeer koude dagen (min. temperatuur onder -10 graden). Hij was daarmee kouder dan normaal. Gedurende beide ijsperioden waren de belangrijkste vaarroutes op het IJsselmeer en Markermeer (Amsterdam-Lelystad, Lelystad-Lemmer, Lelystad-Kampen en Amsterdam-Enkhuizen) vrijwel de gehele tijd onbevaarbaar. Veel kanalen in het noorden en midden van Nederland waren eveneens voor langere tijd gestremd. De grote kanalen konden echter bevaarbaar blijven met behulp van ijsbrekers.