1 |
|
Koudebelasting en handvaardigheid : onderzoek uitgevoerd door het Instituut voor Zintuigfysiologie TNO, afdeling thermofysiologie
Verslag van een onderzoek naar afkoelen van de handen bij het hanteren van koude materialen of het verrichten van fysiek werk in een koude omgeving. Het onderzoeksrapport is opgebouwd in 3 delen. In deel I ('Contact met koude materialen') is een experiment uitgevoerd met 12 proefpersonen, waarbij de afkoelsnelheid van hun handen werd gemeten bij het vastpakken van staven uit 6 verschillende materialen (polyurethaan, hout, nylon, roestvast staal, aluminium, en een gethermosteerde buis). Verdere parameters in het experiment waren : arbeid (voorafgaand aan het vastpakken hadden de proefpersonen gerust of arbeid verricht), omgevingstemperatuur (-10, 0, 10 graden Celsius) , en handbescherming (wel of geen handschoen). In deel II wordt een poging gedaan om een analytisch model op te stellen dat de afkoeling kan beschrijven ('Voorspelling van de afkoeling van handen door het aanraken van koude materialen'). Dit model biedt een houvast om te schatten wat er in andere omstandigheden zal gebeuren (bij voorbeeld bij hele lage temperaturen, met extra dikke handschoenen, met electrisch verwarmde handschoenen, wanneer huidbevriezing optreedt, etc). In deel III van het onderzoek is een literatuurstudie beschreven naar de effecten van kou op de hand ('Het functioneren van de handen in de kou'). Exposure to cold and its effects on dexterity.
|
[PDF]
[Abstract]
|
2 |
|
Validering van een vragenlijstmethode voor het identificeren van personen met handeczeem in epidemiologisch onderzoek
Het onderhavige onderzoek betreft de validering van een vragenlijstmethode voor het opsporen van personen met handeczeem in een populatie verpleegkundigen. Het bredere kader waarin het onderzoek plaatsvond is de ontwikkeling van methoden voor het verrichten van epidemiologisch onderzoek van huidaandoeningen in de arbeidssitiatie.
|
[PDF]
[Abstract]
|
3 |
|
Handletsel in de metaalproduktenindustrie : een checklist voor het opsporen van veiligheidsrisico's
In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, afdeling Mechanische Veiligheid heeft het NIA een eenvoudige checklist opgesteld voor medewerkers in de metaalproduktenindustrie. Het gaat hier specifiek om een checklist van risico's voor snij- en knelletsel van handen. De bedoeling van de checklist is werknemers in staat te stellen zelf ongevalsrisico's (met potentieel handletsel) waar te nemen. Op basis van het vergroten van het risicobewustzijn kan een aanzet gegeven worden tot het beheersen van betreffende risico's. In deze notitie wordt de checklist gepresenteerd. Tevens wordt aangegeven op grond van welke uitgangspunten en informatie de checklist is opgesteld.
|
[PDF]
[Abstract]
|
4 |
|
Een analyse van kosten en baten van de invoering van latexvrije handschoenen in ziekenhuizen
De beroepsziekte ‘latex allergie' komt steeds meer voor. Op verzoek van de branchebegeleidingscommissie in het kader van het arboconvenant algemene ziekenhuizen heeft TNO Arbeid een analyse gemaakt van de kosten en baten van de invoering van non-latex handschoenen. De analyse van kosten en baten richt zich onder meer op de vraag of de ziekenhuisbranche eventueel kostenneutraal kan overgaan op latexvrije handschoenen. Voor dit onderzoek is literatuuronderzoek gedaan en zijn enkele belanghebbenden geïnterviewd. In de analyse worden twee stappen onderscheiden, de overgang naar ‘non-powder' en de overgang naar ‘non-latex'. Ook is onderscheid gemaakt tussen het jaar van invoering en de volgende jaren, wanneer de eenmalige kosten van invoering niet meer niet meer van toepassing zijn. Het rapport is als volgt opgebouwd: eerst wordt ingegaan op de gevolgen van latex, daarna wordt in beeld gebracht hoe groot de blootgestelde populatie is. Vervolgens wordt het berekeningsmodel besproken en ingevuld. Aan de hand van de resultaten van het model worden conclusies getrokken.
|
[PDF]
[Abstract]
|
5 |
|
Exposure to pesticides : Pt. III Application to chrysanthemums in greenhouses
During 20 applications with a spray pistol of methomyl to chrysanthemums, inhalation exposure as well as potential and actual dermal exposure were monitored. Inhalation exposure during mixing, loading and application averaged 5.1 microgram/hour. Dermal exposure of the hands during mixing and loading, and application was 13.1 mg/hour, and 0.8 mg/hour respectively. The potential exposure of the remaining parts of the body was 1.7 mg/hour, showing exposure mainly of the front torso (23%) and the legs (57%). The actual dermal exposure (excluding the hands) was 40 microgram/hour. Penetration of the pesticide through the overall was less than 5% on average. On the basis of the exposure data, the possible health risks for methomyl and 13 other pesticides, frequently used in ornamentals, was indicatively assessed. From the No-Observed-Adverse-Effect-Level (NOAEL) in animals an Indicative Limit Value (ILV) was derived: the ILV is considered as being indicative of the level of daily exposure for a worker which probably gives norise to adverse health effects. Calculations showed that the ILV for inhalation exposure was exceeded once, and the ILV for dermal exposure was exceeded by twelve pesticides. For reduction of the dermal exposure levels below the ILV the exposure of the hands has to be reduced e.g. by using impermeable gloves.
|
[PDF]
[Abstract]
|
6 |
|
Werkgerelateerde fysieke factoren en RSI
Uit diverse onderzoeken blijkt dat het ontstaan van Repetitive Strain Injury (RSI) komt door een combinatie van factoren. Dat de fysieke belasting op het werk een belangrijke rol speelt, staat buiten discussie. In het kader van het doelfinancieringsprogramma Arbeid en Gezondheid van het Ministerie van VWS heeft TNO Arbeid onderzoek gedaan naar de rol die fysieke belasting op het werk speelt in het ontstaan van RSI-klachten, door middel van onderzoek binnen een bestaand longitudinaal onderzoek. De studie staat internationaal bekend als ‘Study on Musculoskeletal disorders, Absenteeism, Stress and Health’ (SMASH). Het is een uitgebreid longitudinaal onderzoek met als hoofddoel het vinden van werkgerelateerde risicofactoren voor rug-, nek- en schouderklachten. Voor nek- en schouderklachten zijn geen statistisch significante risicofactoren geïdentificeerd. Voor elleboog-, pols- en handklachten blijken buigen en draaien met de pols en het doen van overwerk een risicofactor voor kantoorwerkers en krachtuitoefening, veelvuldig tillen van zware lasten en het werken met een gedraaide nek voor werknemers met ander werk.
|
[PDF]
[Abstract]
|
7 |
|
De invloed van schouderbelasting en knijpkracht op het ontstaan van RSI-klachten aan de onderarm of handen
Een belemmerde bloedtoevoer naar werkende spieren wordt vaak genoemd als veroorzaker van RSI-klachten. Doel van het hier beschreven onderzoek was het bepalen van de invloed van knijpkracht en schouderbelasting op de bloedtoevoer naar de onderarm tijdens een intermitterende knijptaak. Tijdens de knijptaak en de daaropvolgende herstelperiode werd de bloedtoevoer gemeten met een Doppler ultrasoundapparaat. De EMG-activiteit van de m. trapezius en drie onderarmspieren werd alleen gemeten gedurende de drie minuten dat de knijptaak werd uitgevoerd. Mechanismen die de relatie tussen toegenomen schouderbelasting en afgenomen bloedtoevoer naar de onderarm mogelijk verklaren, zijn compressie van de vaten in de schouderregio en competitie om het aanwezige bloedvolume. Schouderbelasting lijkt dus van invloed te zijn op de bloedtoevoer naar de onderarm en is dus een factor waar bij RSI-preventie rekening mee gehouden moet worden. www.humanfactors.nl
|
[PDF]
[Abstract]
|
8 |
|
RSI: de stand van zaken : bijna twee miljoen mensen hebben last van RSI
Uit TNO's "Arbeidssituatie survey" bleek dat in 2002 alleen in Nederland al bijna twee miljoen mensen met RSI-klachten rondlopen. In 2004 waren het er vrijwel evenveel. Dit artikel identificeert welke beroepsgroepen vooral getroffen worden, wat er tegen gedaan wordt en vergelijkt de Nederlandse cijfers met andere EU-landen. Vakmedia
|
[PDF]
[Abstract]
|
9 |
|
The effect of using a laptopstation compared to using a standard laptop PC on the cervical spine torque, perceived strain and productivity
The objective of this study was to assess the effect of using a laptopstation and a laptop PC and how this difference in work set-up affected the mechanical load on the neck (C7-Th1 segment), the subjective evaluation of strain on the neck and productivity. Ten healthy male students at Umeå University, Sweden with an average of 10 years of PC work experience and an average of 18 months of laptop PC work experience participated in the study. For each research subject measurements were divided into two parts; sitting working at the ErgoQ laptopstation in test situation A, and sitting working at a conventional laptop PC, test situation B. Each part took four hours and was scheduled on two consecutive days. Photography and biomechanical analysis was used to calculate the torque at the neck. To examine perceived strain the Borg Scale was used and to assess performance a productivity score was calculated. The results in the study demonstrated a significant (p<0.05) difference with the use of the laptopstation resulting in decreased torque at the C7-Th1 segment, less perceived strain at the neck and a higher productivity score.
|
[Abstract]
|
10 |
|
Werkdruk en stress zijn van invloed op RSI-klachten aan arm
Een hoge werkdruk en stress kunnen op langere termijn een negatief effect hebben op de gezondheid. Zo wordt verondersteld dat deze factoren onder meer leiden tot Repetitive Strain Injuries (RSI). De relatie tussen stress en klachten aan het bewegingsapparaat is al vaak aangetoond. De meeste onderzoeken richten zich echter vooral op nek- en rugklachten. De effecten van stress op pols/hand, onderarm/elleboog en schouder zijn veel minder onderzocht. Dit blijkt uit een vergelijkend literatuuronderzoek van TNO Arbeid, waarin juist de relatie tussen stress en RSI-klachten aan pols, elleboog en schouder alle aandacht heeft gekregen. Hieruit blijkt dat in meer dan 85% van de studies die deze relaties hebben onderzocht, stress op het werk wordt geassocieerd met RSI-klachten in de arm. Hoewel er weinig onderzoeken zijn gedaan naar een mogelijke relatie tussen niet-werkgebonden stress en RSI, blijkt bovendien dat in 75% van deze onderzoeken factoren als veel zorgen en spanningen gerelateerd worden aan RSI in de pols, elleboog en schouder. Naast de relatie tussen ervaren stress en RSI werd in het grootste deel van de onderzoeken ook aangetoond dat er een relatie is tussen hoge werkdruk en RSI.
|
[Abstract]
|
11 |
|
De handen van metselaars : huidbescherming, huidverzorging, huidreiniging
Metselaars hebben veel problemen met de huid van hun handen. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, zoals de scherpte en ruwheid van de stenen, de irriterende werking van de specie, het werken in verschillende weersomstandigheden en de vaak agressieve schoonmakmiddelen die worden gebruikt om de handen te reinigen. De Stichting Arbouw heeft het NIA en de afdeling Arbeidsdermatologie AZG/RUG te Groningen een opdracht verstrekt om na te gaan op welke wijze de huidaandoeningen van metselaars beperkt of zelfs voorkomen zouden kunnen worden. Dit is het verslag van het project huidbescherming en -verzorging voor metselaars. Het verslag geeft een beschrijving van huidproblemen van metselaars en van de ontwikkeling van een brochure voor de individuele metselaar. Daarna volgt een praktijktest met betrekking tot de brochure. In deze publikatie is de tekst van de brochure als bijlage opgenomen. Tevens wordt een overzicht gegeven van verscheidene leverbare handschoenen en hun kenmerken.
|
[PDF]
[Abstract]
|
12 |
|
Helpt 'pauzesoftware' tegen RSI? : tijdige werkonderbreking slechts een onderdeel van integrale aanpak
Veel kantoorbedrijven schaffen pauzesoftware aan , die computergebruikers aanzetten tot regelmatig pauzeren, eventueel met instructies voor werkonderbrekende lichaamsoefeningen. Voor het artikel werden twee experimentele groepen en een controlegroep computergebruikers gevolgd gedurende acht weken. Een van de conclusies is, dat mensen met RSI-klachten bij gebruik van pauzesoftware vaker herstel beleven en minder vaak verslechtering van hun klachten dan mensen met RSI die de software niet gebruiken. Een positief effect van de pauzesoftware op de gerapporteerde ernst van de klacht is niet aangetoond. Naast het instellen van pauzesoftware blijven een gezonde werkplek, beheersbare werkdruk en een goede werksfeer belangrijk ter voorkoming van RSI.
|
[PDF]
[Abstract]
|
13 |
|
De effectiviteit van huidbescherimgsmiddelen bij het werken met bestrijdingsmiddelen in de glastuinbouw [Effectiveness of personal protective equipment for skin protection while working with pesticides in greenhouses]
In veel gevallen is het gebruik van semi-permeabele kleding en nitrilrubber handschoenen handschoenen een goede compromis tussen bescherming en comfort bij het toepassen van bestrijdingsmiddelen in de glastuinbouw. In de land- en tuinbouw worden diverse bestrijdingsmiddelen gebruikt die de gezondheid van de personen die met deze stoffen omgaan kunnen beïnvloeden. Ter preventie van een mogelijke gezondheidsschade van deze personen, is in diverse situaties het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk. Dit heeft geleid tot een TNO-onderzoekprogramma dat een antwoord geeft op de volgende vragen: Welk type beschermingsmiddel van welk materiaal dient te worden gebruikt bij welke werkzaamheden voor verschillende groepen (op toxicologische en chemische gronden) van bestrijdingsmiddelen? Hoe lang geven de beschermingsmiddelen bescherming en, wanneer dient tot vervanging of, waar dat mogelijk is, tot reiniging te worden overgegaan? Hoe gebruik(er)svriendelijk zijn de beschermingsmiddelen? De conclusie van het rapport is dat het in veel gevallen mogelijk is om op een comfortabele wijze een redelijke mate van bescherming te bereiken door het dragen van kledingconfiguraties gericht op huidbescherming. Het blijkt dat niet-permeabele materialen (zoals de nitrilrubberen handschoenen, het regenpak en dergelijke) de beste bescherming biedt.
|
[PDF]
[Abstract]
|
14 |
|
Work-related musculoskeletal disorders : back to work report
Work-related musculoskeletal disorders (MSDs) are impairments of bodily structures, such as muscles, joints, tendons, ligaments, nerves or the localised blood circulation system. MSDs can interfere with activities at work, and can cause an increase in sickness absence, and chronic occupational disability. The aim of this report is to evaluate the effectiveness of interventions in the workplace, and to provide an overview of policy initiatives in the EU regarding the retention, reintegration and rehabilitation of workers with MSDs. The main findings are presented with respect to backpain, upper and lower limb pain. Although many studies have been carried out, the evidence for the effectiveness of interventions is somewhat limited — in particular regarding interventions for upper limb symptoms. However, criteria for evidence are derived from the evaluation of medical treatment, and it has been suggested that they are not appropriate, considering the complexity of workplace interventions. In spite of the lack of strong scientific evidence, anecdotally many of these workplace interventions are reported as being effective. Most of the Member States’ policies focus on integrating into the workforce people with disabilities who are not currently employed, rather than retaining, reintegrating and rehabilitating workers with MSDs. Examples of the advantages and disadvantages of the existing reintegration and rehabilitation policies after illness or accident are given.
|
[PDF]
[Abstract]
|
15 |
|
Behandeling en sociaal-medische begeleiding bij verzuim door klachten van arm, nek of schouder (RSI)
Dit onderzoek is uitgevoerd om inzicht te verkrijgen in de huidige praktijk van behandeling en sociaal-medische begeleiding bij werknemers met verzuim door arm-, nek- en schouderklachten (RSI). Werknemers met deze klachten en hun bedrijfsartsen vulden vragenlijsten in na insluiting in het onderzoek en 6 maanden daarna. De helft van de werknemers had het werk volledig hervat na 8 maanden na de eerste verzuimdag. Tweederde van de respondenten had binnen 2 maanden na de eerste verzuimdag een fysiotherapeut bezocht; 60% gebruikte pijnstillers. De bedrijfsarts adviseerde 21% van de respondenten totale rust te houden, 52% gedoseerd te bewegen, en 13% te sporten. Elf procent werd verwezen naar een tweedelijnsvoorziening voor reïntegratie. Vrouwen hadden meer klachten dan mannen, maar werden minder vaak doorverwezen voor diagnostiek. Er waren weinig verschillen in de aanpak van de bedrijfsarts tussen werknemers met aspecifieke en specifieke diagnoses.
|
[PDF]
[Abstract]
|
16 |
|
Repetitive strain injuries: deel 2 risicogroepen en interventies
Onder de RSI-paraplu valt een aantal specifieke pees-, zenuw- en spiergerelateerde aandoeningen van de nek en armen. De grootste groep klachten zijn echter algemene symptomen (pijn, prikkeling, vermoeidheid) in de arm, schouder of nek. Voor een effectieve preventie van RSI is het van belang te weten wat de risicofactoren zijn, welke risicogroepen kunnen worden onderscheiden en welke interventies effectief zijn. Op dit moment is onvoldoende bekend over het aantal werknemers dat wordt blootgesteld aan langdurige repeterende arbeid zonder pauzes met een hoge bewegingsfrequentie en eventueel bijkomende krachtuitoefening, de belangrijkste risicofactoren voor RSI-klachten. Het beschikbare cijfermateriaal laat echter wel zien dat 40% van de beroepsbevolking aangeeft regelmatig repeterende bewegingen uit te voeren. In de agrarische sector is dit percentage het hoogst. Werkgevers geven aan dat zij meer maatregelen ter preventie van deze klachten nemen dan enkele jaren geleden, maar werknemers ervaren dat niet zo. Het invoeren van korte pauzes bij intensief beeldschermwerk lijkt veelbelovend voor het verminderen van klachten, maar het bewijs hiervoor is nog niet geleverd.
|
[PDF]
[Abstract]
|
17 |
|
Do work-related physical factors predict neck and upper limb symptoms in office workers?
Examination of the influence of physical exposure at work on neck and upper limb symptoms in office workers. Data were used from a prospective cohort study with a follow-up period of 3 years. Independent variables were physical exposure at work, observed and self-reported. Outcome measures were neck–shoulder symptoms and elbow–wrist–hand symptoms. Data were analyzed with the generalized estimating equation (GEE) method, with adjustment for age, gender, psychosocial work characteristics and the outcome at baseline. Results are: neck rotation was associated with neck–shoulder symptoms in the analyses with observed data (OR: 1.57; CI: 0.99–2.50) as well as those with self-reported data (OR: 1.43; CI: 1.02–2.01). Neck extension was also statistically significantly associated with neck–shoulder symptoms (OR: 2.42; CI: 1.22–4.80), but only self-reported data were available. Neck flexion, self-reported wrist pronation, self-reported arm elevation and self-reported duration of computer work, were not associated with symptoms. An indication was found of an adverse effect on neck–shoulder symptoms of long working days and on elbow–wrist–hand symptoms of self-reported wrist flexion and full-time work or longer compared to part-time work. A limited number of work-related physical factors were related to neck and upper limb symptoms in office workers. Only neck rotation and self-reported neck extension were identified as risk factors for neck-shoulder symptoms.
|
[Abstract]
|
18 |
|
Handschoenen en schorten voor de vleesverwerkende industrie : een warenonderzoek : rapportage fase 1
Ter voorkoming van snijwonden en steekwonden worden in de vleesverwerkende industrie diverse handschoenen, pols- en onderarmbeschermers en schorten aangeboden. Er zijn in totaal 15 merken en types handschoenen, bij de polsbeschermers worden 7 types aangeboden en bij de schorten 5. In deze rapportage van fase I van dit onderzoeksproject wordt aangegeven welke eisen aan de diverse middelen gesteld zouden moeten worden, en de manier waarop deze middelen getest kunnen worden. Hoewel verschillende beschermingsmiddelen door de Duitse Berufsgenossenschaft zijn goedgekeurd, worden ze in de praktijk door de werknemers op een aantal punten negatief beoordeeld. Fase II van dit project zal zich moeten richten op een vergelijking van de 'goedgekeurde' middelen. Tevens zal nader onderzoek worden verricht naar de relatie tussen werkzaamheden en middelen.
|
[PDF]
[Abstract]
|
19 |
|
De effectiviteit van huidbeschermingsmiddelen bij het werken metbestrijdingsmiddelen in de glastuinbouw. Deel 2: Huidbeschermendematerialen
In de glastuinbouw kan huidblootstelling aan bestrijdingsmiddelen plaatvinden, zowel tijdens het toepassing als tijdens het verrichten van werkzaamheden in het behandeld gewas. In dit rapport wordt het onderzoek beschreven naar de beschermende werking van diverse handschoen- en kledingmaterialen die commercieel verkrijgbaar zijn. Er is een inventarisatie gemaakt van de beschermende kelding die in de glastuinbouw wordt gebruikt en er is een beoordeling gegeven van beschermende materialen bij gebruik tijdens het toepassen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast is experimenteel onderzoek gedaan naar de bescherming van de materialen bij gewaswerkzaamheden. Hieruit zijn indicaties naar voren gekomen voor de permeatie en penetratie van bestrijdingsmiddelen die als richtlijn kunnen dienen voor de keuze van beschermende materialen. Bij hergebruik van de materialen zal rekening gehouden moeten worden met de verwijdering van de het bestrijdingsmiddel bij het reinigen. De beschermende werking kan door reiniging van het materiaal verminderd worden. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met TNO-HUMAR, TNO-MBL en TNO-IZF.
|
[PDF]
[Abstract]
|
20 |
|
The effects of shoulder load and pinch force on electromyographic activity and blood flow in the forearm during a pinch task
The object of the current study was to determine whether static contraction of proximal musculature has an effect on the blood flow more distally in the upper extremity. Static contractions of muscles in the neck shoulder region at three levels (relaxed, shoulders elevated and shoulders elevated loaded with 4.95 kg each) were combined with intermittent pinch forces at 0, 10 and 25% of the maximum voluntary contraction (MVC). Blood flow to the forearm was measured with Doppler ultrasound. Myoelectric activity of the forearm and neck-shoulder muscles was recorded to check for the workload levels. Across all levels of shoulder load, blood flow increased significantly with increasing pinch force (21% at 10% MVC and by 44% at 25% MVC). Blood flow was significantly affected by shoulder load, with the lowest blood flow at the highest shoulder load. Interactions of pinch force and shoulder load were not significant. The myoelectric activity of forearm muscles increased with increasing pinch force. The activation of the trapezius muscle decreased with increasing pinch force and increased with increasing shoulder load. The precise mechanisms accounting for the influence of shoulder load remains unclear. The results of this study indicate that shoulder load might influence blood flow to the forearm.
|
[Abstract]
|