Kwaliteitsaspecten van het retourwater bij de berging van baggerspecie in een grootschalige locatie op de Maasvlakte

More Info
expand_more

Abstract

Deze studie heeft betrekking op de kwaliteit van lozingswater (retourwater) bij de berging van baggerspecie in een grootschalige locatie op de Maasvlakte, ook wel het "Slufterplan" genoemd, in het kustgebied bij Voorne. Wat betreft de locatie van de berging is er sprake van een viertal varianten, te weten: varianten I, Ir en III t.p.v. de Maasvlakte en variant IV in de monding van het Haringvliet (zie figuren 1 tot en met 9). De oppervlakte van de verschillende varianten bedraagt ongeveer 300 ha. De berging is bedoeld om gedurende 15 jaar het aanbod van specie uit de oostelijke havens en middenhavens (klasse II en III specie) te kunnen verwerken. De benodigde bergingscapaciteit voor deze periode bedraagt ca. 150 miljoen m3. De diepte in het bassin zal bij aanvang van de berging = 18 m -N.A.P. bedragen en de bedoeling is dat tot =15 m +N.A.P. het storten van baggerspecie door zal gaan. Ten gevolge van verdringing zal in het oorspronkelijk zoute bekken verzoeting optreden door het ontsnappen van poriënwater uit de baggerspecie. Bij het omhoogkomen van het bodemniveau zal de waterdiepte van het bassin in de tijd afnemen. Externe factoren zoals wind, stroming en golven zullen een steeds grotere rol gaan spelen in het suspensiegedrag van het slib.

Files