De betekenis van water voor recreatie en toerisme in Nederland

More Info
expand_more

Abstract

Vanuit verschillende invalshoeken valt te constateren dat de toeristischrecreatieve sector nog steeds in belang toeneemt. Het gaat dan niet alleen om het belang van de sector in economische termen, maar eveneens om het maatschappelijke belang ervan. Ondanks het feit dat deze constatering door diverse partijen ondersteund wordt, wordt het onderwerp nog veelal gefragmenteerd benaderd. Daarnaast berust nog een groot deel van de belangenbehartiging op dit gebied bij diverse particuliere organisaties zoals bijvoorbeeld de ANWB, HISWA e.a. In principe berust het toeristisch-recreatief beleid op nationaal niveau bij de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Op regionaal niveau berust de verantwoordelijkheid bij de provincies. Om aan te geven in hoeverre waterrecreatie wel degelijk prioriteit behoeft in het landelijk en regionaal waterbeleid en waterbeheer, is een raming gemaakt van het (macro-)economische belang van recreatie en toerisme en de rol die het in Nederland aanwezige water daarbij speelt. Daartoe is zowel de directe (feitelijk recreatief gebruik van het water) als de indirecte (belevingswaarde c.q. intrinsieke attractiviteit; ‘kijkwater’) relatie met water in ogenschouw genomen. Aan de hand van diverse onderzoekingen, kan met betrekking tot de bestedingen die in het kader van recreatie en toerisme worden gedaan, het volgende gezegd worden: geraamd wordt, dat aan recreatie en toerisme in het jaar 2000 in totaliteit circa 24,7 miljard euro is besteed. Wanneer bestedingen aan vakanties in het buitenland buiten beschouwing worden gelaten (aangezien hiervan de relatie met de Nederlandse wateren daarin geen rol speelt en daarmee ook geen economische spin-off in Nederland genereert, gaat het om 16,4 miljard euro. Voor ongeveer 24% van deze bestedingen (3,9 miljard euro) bestaat er op enigerlei wijze een relatie met water. Het water speelt in Nederland een belangrijke rol in het toeristisch-recreatief bestedingspatroon. Daarnaast kan ook nog becijferd worden welk belang deze bestedingen hebben voor de nationale economie. In 2000 is door recreatie en toerisme naar schatting bijna 13 miljard euro aan toegevoegde waarde gegenereerd, waarvan 5,9 miljard euro een relatie met water heeft. Ook de betekenis van recreatie en toerisme voor de werkgelegenheid is substantieel: het gaat om een werkgelegenheidsbelang van zo’n 260.000 arbeidsjaren of 415.000 banen waarvan 58.000 arbeidsjaren dan wel 92.000 banen een relatie met water hebben. De bestedingen aan recreatie en toerisme zijn onder te verdelen naar verschillende categorieën. Daarbij wordt een regionale indeling gemaakt aan de hand van de stroomgebieden in Nederland. Relatief veel bestedingen worden gegenereerd door de dagtochten die met name worden ondernomen door Nederlanders, alsmede door de buitenlandse toeristen die veelal worden aangetrokken door de meer waterrijke provincies in Nederland. De bestedingen concentreren zich daarbij met name in de stroomgebieden Rijn, Maas en Kust Rijn. Dit zijn dan ook de grotere gebieden in Nederland met de grootste concentratie van steden en attractiepunten. Dit in tegenstelling tot gebieden als Eems en Schelde, welke kleiner in oppervlakte zijn, maar ook relatief dunbevolkt en waar zich verhoudingsgewijs zeer weinig attractiepunten bevinden. Vanuit de gebeurtenissen in het recente verleden en de geanticipeerde (met name demografische) ontwikkelingen, kan de verwachting worden uitgesproken dat op het gebied van recreatie en toerisme sprake zal zijn van een stabilisering. Hoewel in kwantitatieve zin dus geen spectaculaire toenames verwacht worden, zullen zich door interne verschuivingen in kwalitatieve zin wel degelijk veranderingen voordoen. Een toenemende behoefte aan kwaliteit, waarvoor men echter wel bereid is iets meer te betalen, kan er voor zorgen dat de bestedingen binnen de toeristischrecreatieve sector de komende jaren nog toenemen. In het toekomstige waterrecreatiebeleid zal dan ook met name een rol weggelegd moeten zijn voor stimulering van kwalitatieve verbeteringen in plaats van uitbreidingen in ruimtelijk opzicht.

Files