Keuzemodel Kust- en Oeverwerken

More Info
expand_more

Abstract

Milieuaspecten,natuurwaardenen de landschappelijke impact van een werk spelen een steeds grotererol in het ontwerp en de realisatie van projectenvan Rijkswaterstaat. De Leidraad Keuzemethodiek Dijken Oeverbekledingen I en II,die eind jaren tachtig verscheen, was een eerste aanzet tot het afweegbaar maken van milieuaspecten bij waterbouwkundige constructies. Sindsdien zijn er verschillende onderzoeken gedaan en publicaties verschenen waarin het ontwikkelen van een integrale afwegingsmethodiek centraal staat. Als voorbeeld kan ook de Leidraad Zee- en Meerdijken genoemd worden waarin milieuaspecten, met name natuurwaarden, standaard opgenomen zijn als aandachtspunt bij de ontwikkelingvan zee- en meerdijken. In opdracht van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) heeft het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) een keuzemethodiek ontwikkeld waarmee milieueffecten, kosteneffecten, effecten op landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische (LNC-) waarden en overige aspecten bij het ontwerp van waterbouwkundige constructies inzichtelijk worden gemaakt. Het Keuzemodel Kust- en Oeverwerken richt zich op het ontwerp van waterbouwkundige constructies langs en in zee, meren, rivieren en kanalen. Het gaat om de fase waarin het geometrisch dwarsprofiel wordt vastgesteld en waarin het kust- en oeverwerk constructief wordt ontworpen. Er kunnen maximaal vier ontwerpvarianten tegelijkertijd beoordeeld worden. De structuur en afwegingmethodiek van het model zijn zo inzichtelijk dat ontwerpers, beleidsmedewerkers, beslissers en beheerders het keuzemodel kunnen raadplegen. Bijmaatschappelijke discussies kan het keuzemodel gebruikt worden om effecten van keuzes inzichtelijkte maken of om standpunten te onderbouwen.Van de beoordeelde ontwerpvarianten wordt door het keuzemodel inzicht verschaft in: • milieueffecten van de toegepaste materialen beoordeeld over de gehele levenscyclus; • effecten op LNC-waarden (vastliggende deelaspecten, beoordeling door de gebruiker); • kosteneffecten over de gehele levenscyclus; • effecten op overige aspecten (keuze van deelaspecten en beoordeling door de gebruiker); Het keuzemodel laat scores op deze verschillende onderdelen zien, waardoor zichtbaar is hoe de verhoudingen liggen en op welke punten mogelijke verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. Eventuele specifieke gevolgen voor aanleg, beheer en onderhoud zijn eveneens inzichtelijk. Het keuzemodel is in verschillende lagen opgebouwd zodat een gebruiker afhankelijk van zijn informatiebehoefte voor zichzelf een vergelijking kan maken tussen een aantal ontwerpvarianten. Voor deskundige gebruikers van het model is voor de beoordeelde LNC-waarden en LCA-aspecten middels wegingsdriehoeken snel inzichtelijk hoe de gevoeligheid van de uitkomsten afhankelijk is van de gekozen weegfactoren. Tevens wordt voor de milieubeoordeling (bij de geselecteerde weegset) en voor de kosten beoordeling automatisch een zwaartepuntanalyse uitgevoerd ("welke onderdelen uit de constructie bepalen het resultaat?"). Deskundigen kunnen ook uit de voeten met de tabellen met uitkomsten, waarin nog geen normalisatie of weging van de resultaten is toegepast. Gebruikers die minder gespecialiseerd zijn zullen vooral naar de samenvatting van de resultaten kijken.