De vorm en vormverandering van een onderwater-zanddam in de Noordzee nabij Hoek van Holland loodrecht op de getijstroom

More Info
expand_more

Abstract

In het rapport worden enkele registraties vastgelegd van de onderwater zanddam. Dit zijn de ontwikkeling van de bodemconfiguratie in de tijd en de bodemsamenstelling in oktober '83. De ontwikkeling van de bodemconfiguratie wordt bepaald m.b.v. stortgegevens, lodingen, kuberingen en doorsneden. Daar tussen de lodingen doorgestort werd in de diverse vakken van de zanddam, was het vaak niet mogelijk om erosieverlies geheel te scheiden van opstorting. Toch konden enkele uitspraken gedaan worden over de efficiëntie van de opstorting en over de erosiesnelheid. De analyse van de bodemmonsters wees nog niet op slibaccumulatie nabij de onderwater zanddam. Verder vindt er in dit rapport een theoretische beschouwing plaats van de morfologische processen. Deze worden met een analytische en numerieke benadering gekwantificeerd. Dit om de erosiesnelheid van de zanddam te kunnen voorspellen. Voor het voorspellen van de erosiesnelheid is het nodig om zandtransportformules, die meestal alleen afhankelijk zijn van de stroomsnelheid, ook afhankelijk te maken van de helling van de bodem en van de golven. Dit leidt tot formules die een afvlakkend effect hebben. In dit rapport worden geen opbouwende effecten meegenomen. Zie hiervoor rapport: De vorm en vormverandering van Zandgolven en Megaribbels in proefgebied Goeree. De volgende drie zandtransportformules worden vergeleken Kalinski-Frijlink (K.F.), Engelund-Hansen (E.H.) en Meyer-Peter-Müller (M.P.M.). Daar deze absolute grootte van het zandtransport ter plaatse van de zanddam niet bekend is, kan dit niet als maat dienen voor een vergelijking van de formules. Daarom worden ze vergeleken op basis van hun aanpassingsmogelijkheid op hellinginvloed en golfinvloed. De theoretische resultaten van de afvlakking van de zanddam worden vergeleken met enkele gemeten afvlakkingen. Dit leidt tot een aangepaste M.P.H. formule. Dit is een bodem-transportformule. De theoretische uitkomsten dienen echter met zorg geïnterpreteerd te worden. Dit komt door: - de onnauwkeurigheid in de randvoorwaarden vooral m.b.t. de stroomsnelheden - de verwaarlozing van het suspensieve transport - de onzekere invloed van de golven - het verwaarloosde opbouwende effect.

Files

Redeker_Kollen1983b.pdf
(pdf | 23.2 Mb)
Unknown license