Principe ontwerpen natuurvriendelijke oevers

More Info
expand_more

Abstract

In opdracht van de afdeling Planvorming van de Sector Watersystemen, is een studie opgezet om te komen tot standaard ontwerpen voor natuurvriendelijke oevers. In het beheersgebied van hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) zullen de komende tijd flinke stukken waterkering of kades worden verstevigd. Zowel binnen- als buiten de ecologische hoofdstructuur (EHS) doen zich hierbij kansen voor om de oevers meer natuurvriendelijk in te richten. Daarnaast kan het aanleggen van een natuurvriendelijke oever ook een KRW maatregel zijn, die vanaf 2010 in uitvoering komen. Dit kan eveneens langs boezemwateren zijn, maar ook langs andere wateren van AGV, zoals meren en sloten. Om een ontwerp te kunnen laten slagen, zijn er vanuit de ecologie randvoorwaarden te verbinden aan het ontwerp, veelal betreft dit de onderwaterhelling, de bodemsoort en een effectieve bescherming tegen golven. De ecologische functie is niet de enige functie van een oever, maar is bij EHS verbindingen meer prioritair dan elders. In de hier gepresenteerde ontwerpen is zeker rekening gehouden met andere functies zoals waterberging, doorstroming en recreatie. Voordat tot aanleg van een natuurvriendelijke oever wordt overgegaan, dient eerst te worden bepaald of zo’n oever op de beoogde locaties wel op zijn plaats is. En zo ja welke van de ontwerpen dan het meest passend is. Om dit te faciliteren zijn er beslisbomen in het rapport opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen wateren in de stad en daarbuiten en tussen wel en geen EHS oevers. De aanleg van een natuurvriendelijke oever is een cruciaal moment. De te gebruiken bodemsoorten en de wijze van vergraven maken veel uit. Niet altijd kan ter plaatse aanwezige grond goed worden gebruikt en soms dient grond van elders te worden gehaald. Aan deze grond zijn natuurtechnische eisen te verbinden. O.a aan lutum gehalte en organisch stof gehalte. Het ‘op depot zetten‘ van aanwezige vegetatie, in het bijzonder riet, en deze weer terug zetten bij oplevering kan een goede maatregel zijn. Deze heeft als doel om de ontwikkeling van de vegetatie te bespoedigen met voordelen voor erosie bestendigheid en resultaat. Van groot belang is tenslotte het beheer van de natuurvriendelijke oever. En het beheer van een eventueel aanwezige wegberm of kadetalud. Het aanpalende beheer dient ook natuurtechnisch te zijn, dwz een maai- en afvoer beheer. Vaak echter blijkt de wegbeheerder het kadetalud te klepelen, waarbij niet alleen een deel van de rietgordel wordt meegemaaid, maar ook maaisel blijft liggen. Voor een optimaal functionerende natuurvriendelijke oever is dit ongewenst. In dit rapport zijn 10 ontwerpen uitgewerkt die van toepassing zijn in het AGV werkgebied.