Onderzoek naar een samengesteld rivierprofiel met dichte kribben

More Info
expand_more

Abstract

In het geval van dichte kribben, die niet overstroomd worden, wordt er in de kribvakken een neer aangedreven. Deze geleidt de hoofdstroming in de rivier. De neer is alleen stabiel als de kribben niet al te ver van elkaar liggen. De maximale kribafstand waarbij de neer nog net stabiel kan worden genoemd kan worden bepaald met behulp van de methode welke gebruikt wordt bij het ontwerpen van een goede scheepvaartopening. de Vries, 1985 of Janssen et al, 1979]. In de kribvakken zal de stroomsnelheid bij benadering maximaal een derde bedragen van die in de hoofdstroming. [de Vries, 1985]. In het geval dat de kribben niet overstroomd worden zijn ze te beschouwen als obstakels in de stroming waarlangs het water stroomt. De hoofdstroming wordt afgebogen en er wordt een neer aangedreven. Bij hoge afvoeren worden de kribben overstroomd. Het gevolg hiervan is dat de kribben een beduidende invloed hebben op de waterstanden bij hoge afvoeren. De stroomstrook die over de kribben gaat ondervindt een grote weerstand van de vorrnruwheid van de overstroomde kribben. Uit deze inleiding komt een tegenstrijdigheid naar voren: Enerzijds: Kribben zijn vooral nodig bij lage afvoeren. Zij moeten in dat geval voldoende vaardiepte creeren voor de scheepvaart. Anderzijds:Bij hoge afvoeren kunnen de kribben een nadelige invloed op de waterstanden hebben. Er bestaat dan een groter gevaar voor overstroming van het omliggende land.

Files