Morfologische veranderingen als gevolg van bodemdaling door gaswinning

More Info
expand_more

Abstract

Sinds 1988 wordt op de locatie Zuidwal in de Waddenzee door TotalFinaElf gas gewonnen. Gaswinning kan vanwege de daarbij optredende bodemdaling gevolgen hebben voor de morfologie, zoals (al dan niet tijdelijke) afname van plaatareaal en -hoogte, hetgeen invloed kan hebben op de ecologie in de vorm van afnemende foerageergebieden en -tijden. Aan de hand van gegevens van metingen en modellen wordt in dit onderzoek getracht te bepalen in welke mate de gaswinning in het TotalFinaElf-veld bodemdaling veroorzaakt en hoe daardoor de morfologie in het omringende Waddengebied beïnvloed wordt, m.a.w.: wordt de veroorzaakte bodemdaling gecompenseerd door (een versterkte) sedimentatie in het gebied? Gezien de onnauwkeurigheden in de meetgegevens is het antwoord in dit rapport indicatief van karakter. De totale hoeveelheid netto sedimentatie in het studiegebied (11,25*15,5 km2) in de periode van 1988 tot 1997 bedraagt 14,4*106 m3 tot 16,6*106 m3 (afhankelijk van gebruikte methode). Door de onnauwkeurigheid in de metingen is deze sedimentatie maximaal 59,8*106 m3 en minimaal –26,6*106 m3. De opgetreden bodemdaling bedraagt in dezelfde periode volgens de peilingen van de diepe ondergrond 3,3*106 m3. Op basis van de huidige meettechnieken kan worden geconcludeerd dat er een kans is van 73-82% dat er voldoende sedimentatie binnen het beschouwde gebied heeft plaatsgevonden om de bodemdaling in de periode 1988-1997 volledig te compenseren. De kans dat in ieder geval een deel is gecompenseerd is 78 tot 88%. In de morfodynamiek zijn de effecten van bodemdaling niet te onderscheiden van de bestaande dynamiek. Dit is ook niet realistisch gezien de circa vijf maal zo grote sedimentverplaatsingen die van nature in de Waddenzee plaatsvinden t.o.v. de verlaging door bodemdaling. Voorspellingen geven aan dat de uiteindelijke bodemdaling rond 2010/2015 maximaal 11 cm zal zijn en daarbij een kom zal veroorzaken van 5,2*106 m3 in het studiegebied. Volgens de bestaande inzichten wordt de zandhonger gestild door zand afkomstig uit andere delen van het systeem zoals eilandkusten, geulen en wadplaten. Iedere m3 bodemdaling resulteert uiteindelijk in een m3 kustachteruitgang en draagt daarmee bij tot achteruitgang van de kustlijnen van Vlieland, Terschelling en, in mindere mate Texel en Noord-Holland.

Files