Evaluatie chemische toetsing zoute baggerspecie

Gegevensanalyse periode 1986 - 1997

More Info
expand_more

Abstract

De vergunningsverlening voor het verspreiden van zoute baggerspecie in de Nederlandse getijdenwateren vindt sinds de jaren tachtig een beoordeling plaats op basis van chemische analyses. Sinds het uitkomen van de Evaluatie nota water in 1993 wordt baggerspecie getoetst aan de gehaltetoets voor zware metalen, organochloor-bestrijdingsmiddelen, PAK’s, PCB’s en olie. Maar zijn deze stoffen 'nog wel van deze tijd' en relevant voor een nieuwe beoordelingssysteem vanaf 2002? Het rapport gaat daarom in op de volgende vragen: welke stoffen zijn nog vaak normoverschrijdend en welke stoffen niet? Wat zijn de trends? Is er sprake van belangrijke verschillen tussen de regio's Rijnmond, Wadden en Delta? En welke nieuwe stoffen komen in aanmerking om toegevoegd te worden aan de gehaltetoets? Het rapport besteed ook nog aandacht aan de consequenties voor het verspreiden van zoute baggerspecie als gevolg van een kleine verandering die in NW4 is doorgevoerd, namelijk het achterwegen laten van de standaardisatie van PAK gehalten in sedimenten met een laag organische stof gehalte. In de rapportage is gebruik gemaakt van de chemische analyses van zoute baggerspecie zoals die zijn uitgevoerd voor de Wvz-ontheffingverlening en WVO-vergunningsverlening in de periode 1986-1997. Daarnaast is gebruik gemaakt van aanvullend onderzoek naar het voorkomen van enkele 'nieuwe' stoffen (TBT, cresol, lanthaniden). Uit de evaluatie blijkt dat tussen 1986 en 1997 de gehalten van alle toetsparameters gedaald zijn. In die gevallen waarvoor geen ontheffing/vergunning afgegeven wordt is dit met name te wijten aan PAK’s vervuiling van de baggerspecie, zowel in Rijnmond, Delta als Wadden, of aan vervuiling met zware metalen (Rijnmond). Het achterwege laten van een omrekening naar standaardbodem voor PAK’s, conform NW4, geeft enige verruiming in de mogelijkheden baggerspecie te verspreiden. Het analyseren van organochloorbestrijdingsmiddelen, olie, arseen en PCB’s blijkt nauwelijks van invloed te zijn op de beslissing welke baggerspecie verspreid mag worden. Het lijkt niet zinvol om lanthaniden of cresol op te nemen als toetsparameter: TBT daarentegen komt daarvoor wel in aanmerking, gezien de hoge gehalten in havensedimenten. De evaluatie maakt onderdeel uit van het project Specie*Bio dat zich richt op het ontwikkelen van een nieuw beoordelingssysteem voor de verspreiding van zoute baggerspecie in het Hollandse kustwater, de Waddenzee en de Deltawateren vanaf 2002. Naast deze aandacht voor 'chemie' richt het project zich op het implementeren van biologische testen (bioassays) bij de nieuwe beoordelingsmethode. Opdrachtgevers van het project zijn het Hoofdkantoor en de Regionale Directies van Rijkswaterstaat. Definitieve keuzen van chemische parameters in het nieuwe beoordelingssysteem zullen in de loop van het project plaats vinden.

Files