Relaties tussen recreatieve activiteiten en de natuurwaarden aan de kust

More Info
expand_more

Abstract

De Nederlandse kust wordt door diverse menselijke activiteiten beïnvloed. Recreatie is er daar een van. Het onderzoek waarvan hier verslag wordt gedaan richt zich op de recreatieve activiteiten en de mogelijke verstorende effecten hiervan op de natuurwaarden van de kust. Wat betreft de natuurwaarden wordt ingezoomd op vogels (broedvogels en foeragerende kustvogels) en zeehonden omdat deze dieren en hun reacties op verstoring het meest onderzocht zijn en er daarom gegevens beschikbaar zijn. Doel van dit rapport is aan te geven welke conflicten vanuit het beleid dreigen of verondersteld worden te dreigen en welke bewijzen hiervoor te vinden zijn. Vanuit het beleid en het beheer bestaat de wens om de functie ‘natuur’ en de functie ‘recreatie’ zo goed mogelijk te combineren. De beleidsstukken en nota’s die over de Nederlandse kust zijn geschreven, geven aanwijzingen over de habitats en dieren die waardevol worden geacht en daarom bescherming nodig hebben. Tegelijkertijd komen in deze beleidsstukken en nota’s ook recreatieve doeleinden aan de orde en wordt aangegeven aan welke voorwaarden de beoefening van de recreatieve activiteiten gebonden zijn. Wat betreft de menselijke invloeden en de mogelijke drempelwaarden van de negatieve effecten van deze invloeden blijven de beleidsstukken en nota’s vaag. Hieruit wordt duidelijk dat er nog kennislacunes zijn bij het kwantificeren van de verstoringseffecten. Een theoretische benadering van het begrip ‘verstoring’ maakt duidelijk waarom het kwantificeren van de effecten moeilijk is en hoe meer duidelijkheid kan worden gecreëerd ten aanzien van het gebruik van dit begrip. De prognoses van effecten zijn moeilijk te geven, omdat dosis/effect-relaties complex zijn. De beoefening van recreatieve activiteiten kan uiteenlopende effecten hebben op de verschillenden onderdelen van het ecosysteem, afhankelijk van het weer, het tijdstip van de dag, de tijd van het jaar, de waterstand, enzovoort. Er zijn zowel directe invloeden te benoemen (activiteiten die in de habitat van het dier voorkomen), als ook indirecte invloeden (activiteiten buiten de habitat, die door visuele en/of akoestische relaties van invloed zijn binnen het habitat). Aangezien het begrip ‘verstoring’ complex blijkt te zijn en verschillende definities kent, wordt uitgegaan van drie aparte begrippen: - De prikkel (factoren van invloed zoals geluid en aanwezigheid). - De reactie (effecten van de prikkel op het gedrag en de fysiologie van het dier). - De consequentie (gevolgen van de reactie op de conditie en de fitness van het individu, op de populatie, de habitat en / of het ecosysteem). Met behulp van de uit de beleidsstukken en nota’s naar voren gekomen aandachtssoorten en relevante activiteiten wordt in de vorm van hypotheses en met behulp van effectmatrices in beeld gebracht welke recreatieve activiteiten in welke habitats effecten op de natuurwaarden kunnen veroorzaken en in hoeverre deze verwaarloosbaar of ernstig blijken te zijn. Uit deze samenstelling blijkt dat alle recreatieve activiteiten een negatieve invloed kunnen hebben op de zeehonden die zich buiten het water ophouden en de vogels in het algemeen. Deze hypotheses worden middels wetenschappelijke onderzoeksresultaten en oordelen van deskundigen zo veel mogelijk onderbouwd. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de volgende habitats: - kwelders/schorren; - zandachtige gebieden; - wadden/slikken en platen; - ondiep kustwater; - afgesloten zeearmen. De activiteiten in de verschillende habitats zijn afhankelijk van de mogelijkheden in de desbetreffende habitats. Er wordt onderscheid gemaakt tussen wandelen/wadlopen, fietsen, zonnen, zwemmen, sportvissen, paardrijden, gemotoriseerd varen, niet gemotoriseerd varen en droogvallen van boten. Op basis van de kennis tot nu toe zijn conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd. Deze hebben betrekking op de inrichting van een gebied en op toekomstig onderzoek. Recreatie is in elk geval een medeoorzaak voor het verlies van de natuurwaarden aan de kust. Dit geldt vooral voor vogels en zeehonden, als belangrijkste recreatiegevoelige natuurwaarden. Het recreatie-effect lijkt van ondergeschikt belang voor andere soortgroepen, zoals vegetatie, bodemdieren en vissen. Met betrekking tot sommige soorten (bijvoorbeeld kustbroedvogels) in sommige habitats (op het strand) en sommige plaatsen (Brielse Gat, Mokbaai) geldt vermoedelijk dat de recreatie de hoofdoorzaak is voor het ontbreken of de relatief slechte toestand van de natuurwaarden. Er is weinig bekend over de effecten van recreatie op dieren in de habitats: kwelders/schorren, ondiep kustwater en afgesloten zeearmen. De Nederlandse kust heeft een belangrijke ecologische en recreatieve functie. Ze bevat grote delen van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en staat op de eerste plaats bij de binnenlandse vakantiebestemmingen. Maar er zijn langs de kust ook allerlei andere functies, zoals olieen gaswinning, scheepvaart, visserij, militaire oefenterreinen, enzovoort. Door deze optelling van functies kan een cumulatie van effecten optreden, waardoor het moeilijk wordt te bepalen welk aandeel een enkele gebruiksfunctie heeft op het totale effect. Onderzoek naar het effect van recreatie op de natuur heeft tot nu een beperkte opzet gekend. Er zijn vooral experimenten gedaan naar gedragsveranderingen bij vogels. Hierbij is speciaal informatie verkregen over kortdurende en beperkte gedragseffecten. Effecten op langere termijn of op het gebied van de energiehuishouding en de populatiedynamiek ontbreken. De invloed of het verstorend effect van een aktiviteit is afhankelijk van het tijdstip waarop de verstoring optreedt en de frequentie waarmee het optreedt. Aanbevolen wordt om de habitats te zoneren in ruimtge en tijd, waarbij onder andere rekening gehouden wordt met de reikwijdte van de verstoring en het gedrag van de dieren door het jaar heen.

Files