Dwars op de kust

Een beschrijving van dwarstransportprocessen en een overzicht van berekeningsmethoden

More Info
expand_more

Abstract

Kusterosie kan veroorzaakt worden door een zeewaarts transport van zand (kust-afwaarts dwarstransport) of door een gradiënt in transport langs de kust, waardoor er in een kustvak meer zand afgevoerd dan aangevoerd wordt. Het verschil in aard van langs- en dwarstransport is hiermee aangegeven; grote langstransporten hoeven niet te resulteren in kusterosie, terwijl dwarstransporten, hoe klein ook, zich op den duur zullen manifesteren in een verandering van de kustlijnligging. Voor de kustnota van 1989 werd het dwarstransport over de 8 m dieptelijn grofweg berekend. Het resultaat was een kustgericht dwarstransport van 10 tot 12 m3 per jaar. De kwaliteit van de voorspelling van de kustlijn ligging wordt in hoge mate beïnvloed door de nauwkeurigheid van deze berekening. Een goede beschrijving van dwarstransport is tevens van belang voor kustbeheerders; dwarstransport kan de effectiviteit van een zandsuppletie sterk beïnvloeden. In het project Kustgenese neemt het onderzoek naar dwarstransport een belangrijke plaats in. Inmiddels zijn veel mechanismen wel geïdentificeerd, maar kunnen ze met de huidige stand van kennis nog niet nauwkeurig genoeg gekwantificeerd worden. In dit rapport is de aandacht gericht op dwarstransport: het geeft een overzicht van de mechanismen die dwarstransport veroorzaken en het beschrijft enkele methoden die nu beschikbaar zijn om dwarstransport te berekenen. Hiermee wordt de kennis van dwarstransport toegankelijk en toepasbaar gemaakt voor het beheer van de kust en het beleid ten aanzien van de kustverdediging. Het rapport is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 bevat enkele definities en afspraken. Het rapport confronteert enkele praktijkervaringen (hoofdstuk 3) met theoretische kennis (hoofdstuk 4). De hoofdstukken 5 en 6 presenteren een aantal berekeningsmethoden en modellen voor kustbeheerders, voor de adviespraktijk en voor onderzoekers om dwarstransport te berekenen. De belangrijkste middelen die nu voor de praktijk beschikbaar zijn voor de berekening van dwarstransport zijn: - empirische methode voor de evaluatie en analyse van opgetreden gemiddelde transporten (6.1) uit twee successievelijke lodingen van een kustprofiel (tijdschaal: wordt bepaald door datum van de lodingen); I - semi-empirische modellen voor berekeningen van kustprofielontwikkelingen (tijdschaal: van jaren tot decennia), voor het berekenen van het effect van suppleties (tijdschaal: van maanden tot een jaar) en voor het berekenen van duinafslag tijdens stormen (tijdschaal: stormperiode); - mathematisch-fysische modellen voor duinafslag berekeningen (tijdschaal: stormperiode), om de sedimenttransporten te berekenen voor het hele profiel (tijdschaal: enkele dagen tot maanden), om morfodynamisch te rekenen (tijdschaal:enkele maanden tot jaren) en om een evenwichtsprofiel te berekenen(tijdschaal:decennia) Uit de verschillende berekeningen blijkt dat het transport over de 8 m diepte lijn met de huidige stand van kennis niet nauwkeurig genoeg voorspeld kan worden. De berekendetransporten ten gevolge van de verschillende mechanismen veroorzaken onzekerheden in het uiteindelijke transport die groter zijn dan de netto transporten zelf. Voor onderzoekers en beheerders wordt naast de bestaande mathematisch-fysische modellen een eenvoudige methode aangereikt om in geval van uniformiteit in langskustrichting het dwarstransport te berekenen uit twee gedateerde lodingen van een kustprofiel.Deze methode wordt, ondanks z'n eenvoud, te weinig toegepast.Tot. besluit wordt in hoofdstuk 7 de stand van zaken van kustprofiel-modellen in Europaverslagen en wordt aangegeven welke toekomstige ontwikkelingen op het gebied van (dwars)transportmodellering nog te verwachten zijn.