Beheer Oosterscheldekering nader bekeken

More Info
expand_more

Abstract

Begin 2012 is in het kader van de vergunningverlening van een getijcentrale in de Oosterscheldekering geconstateerd dat als gevolg van de doorgaande verdieping van de ontgrondingskuilen op diverse plaatsen langs de rand van de ontgrondingskuilen zettingsvloeiingen en afschuivingen zijn opgetreden. Het meest urgente gevolg hiervan is dat de standzekerheid van de primaire waterkering op de Noord-Bevelandse oever niet meer gewaarborgd was. Daarnaast zijn er beschadigingen als gevolg van vloeiingen aan de bodembescherming en ook is de oorspronkelijke rand bodembescherming (randbalk) niet overal meer intact. Deze (externe) signalen hebben geleid tot het instellen van een operationeel Bodembeschermingsteam (BBT) en een projectteam Ontgrondingen Oosterscheldekering (OOS). Het BBT heeft een herstelplan gemaakt waarvan een deel in 2012 is uitgevoerd en een deel in 2013 gepland staat. Het projectteam OOS heeft als opdracht te adviseren of de ontwerpuitgangspunten nog van toepassing zijn op de huidige situatie, welke beheerstrategie en beheermaatregelen bij de huidige situatie passen en welke organisatie daarbij hoort. Ter onderbouwing van dit advies is aan Deltares opdracht gegeven een studie uit te voeren naar de opgetreden instabiliteiten, de te verwachten ontgrondingen en grootschalige morfologie in het estuarium en rond de kering. In de huidige situatie zijn er zeven min of meer geprononceerde ontgrondingskuilen (in elk sluitgat één, in de Roompot-Oost twee). De huidige maximale kuildiepte bedraagt 21 tot 34 meter. De voorspelling uit de Deltares studie is dat deze kan doorgroeien tot dieptes van 25 tot 75 meter in 2050. Of deze dieptes bereikt worden, hangt onder andere af van de erosiebestendigheid van de aanwezige kleilagen. De beoordeling van de veiligheid tegen overstromen laat zien dat: • Hoewel de bodembescherming op diverse plaatsen is gezakt en beschadigd als gevolg van instabiliteiten is de standzekerheid van de Oosterscheldekering niet in het geding geweest. Hiervoor zijn namelijk meerdere grote zettingsvloeiingen in de richting van de as van de kering nodig. • Voor de primaire waterkering op de Noord-Bevelandse oever ligt dit anders: de situatie van vóór de reparatiebestortingen van 2012 was zonder meer niet aanvaardbaar, de standzekerheid was in het geding. Door de reparatiebestorting is de kans op een instabiliteit hier teruggebracht tot het gewenste niveau en is nu vergelijkbaar met de overige waterkeringen langs de Oosteren Westerschelde. • Voor de overige zijkanten van de ontgrondingskuil geldt dat de veiligheid tegen overstroming niet in het geding is geweest. Wel hebben instabiliteiten van zowel zijhellingen, havendammen als aanzethellingen tot schade aan de bodembescherming geleid en is de stabiliteit van de havendammen. De belangrijkste aanleiding voor de onveilige situatie langs de Noord-Bevelandse oever en de schade aan de blokkenmatten is niet de ontwikkeling van de ontgrondingskuilen, maar de ontwikkeling van de organisatie. Op operationeel niveau zijn verkeerde keuzes gemaakt en op tactisch niveau zijn deze keuzes niet gecorrigeerd. Op basis van een analyse van de organisatieontwikkeling en de gebeurtenissen in Oosterschelde concludeert de projectgroep een gebrek aan waterbouwkundige kennis op operationeel niveau, onvoldoende functionerende escalatielijnen bij de beheerorganisatie en een onvoldoende betrokkenheid van landelijke diensten bij het beheer van de bodembescherming. De projectgroep OOS adviseert om het jaar 2013, naast de uitvoering van het inhaalprogramma aan bestortingen, te benutten voor: 1. Het inrichten van de beheerorganisatie (tactisch en operationeel) zodat deze in 2014 van start kan gaan, 2. Het maken van een herontwerp van de rand bodembescherming op basis van een herijkte faalkansanalyse voor Oosterscheldekering en NoordBevelandse oever en het nader uitwerken van de beheerstrategie, 3. Het formuleren en laten uitvoeren van nader onderzoek. Concreet voorstel is om in 2013 een Implementatieteam bovenstaande acties uit te laten voeren. Het meest praktisch is om (een deel van de) projectleden uit het BBT en de projectgroep OOS dit team te laten vormen.