Het bouwen van ondergrondse stations in combinatie met het boren van tunnels

More Info
expand_more

Abstract

In dit afstudeerproject is gezocht naar bouwmethoden met een kleinere wederzijdse afhankelijkheid. Verschillende varianten zijn gegenereerd en tegen elkaar afgewogen. Twee varianten lijken het meest geschikt voor een minder afhankelijke bouwmethode. Bij beide varianten wordt eerst de tunnel geboord, waarna een bouwput, gemaakt met diepwanden, in den droge ontgraven wordt. De tunnelmantel wordt tijdens het graafproces steeds verder afgebroken, tot de gewenste ontgravingsdiepte is bereikt. Op dit niveau wordt een vloer gestort en het station verder afgebouwd. Beide varianten verschillen van elkaar op het punt van het tijdstip waarop de kopwanden worden aangebracht. In het geval van de eerste variant worden, voordat de tunnel wordt geboord, de diepwanden alvast in de grond gemaakt. In een later stadium dienen deze diepwanden als kopwanden voor de bouwput. De tunnelboormachine boort door de wanden, waarna ook de langswanden kunnen worden aangelegd. Bij de tweede variant worden nog geen voorzieningen in de grond aangebracht voordat de tunnelboormachine bij de bouwlokatie aankomt. Na passage van de machine worden de kopwanden tegelijk met de langswanden aangelegd. Er wordt een waterdichte aansluiting tussen de tunnelmantel en de diepwanden gerealiseerd met behulp van jet-grouting. Deze methode kan wellicht ook worden toegepast om naderhand een station toe te voegen aan een reeds bestaande, geboorde, metrolijn. Tijdens het uitwerken van deze varianten zijn een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Eén van deze aandachtspunten is de constructie van de kopwand, zowel bij de variant waarbij de wand eerst wordt aangelegd, als bij de variant waarbij de wand later om de tunnelbuis moet worden gerealiseerd. Een ander punt zijn de krachten op de tunnelbuis ten gevolge van het ontgraven. Deze krachten worden onder andere veroorzaakt door de zwel van de eemklei. Het derde aandachtspunt is uitgewerkt in de vorm van een deelstudie en betreft een onderzoek naar de minimale afstand tussen de tunnelmantel en de diepwandpanelen die de langswanden van de bouwput vormen.