Drinkwaterfunctie Markermeer en verzilting IJsselmeergebied

More Info
expand_more

Abstract

Het Markermeer is meer ‘climate proof’ dan het IJsselmeer en heeft onder het huidige waterbeheer minder last van verzilting als gevolg van klimaatverandering, zeespiegelstijging en veranderende hydrologie van de Rijn dan het IJsselmeer. Dit blijkt uit een modelstudie waarbij water en chloride dynamisch in de tijd zijn gesimuleerd. Herinrichtingsmaatregelen die gepland staan voor het Markermeer (zoals het aanleggen van een oermoeras of een slibput) hebben vrijwel geen effect op de chlorideconcentratie. Opvallend resultaat is dat het mee laten stijgen van het IJsselmeerpeil met de Waddenzee een positief effect heeft op de chlorideconcentratie in het IJsselmeer. De op korte termijn geplande omzetting van het bemalingsregime in zuidelijk Flevoland veroorzaakt een stijging van het chloridegehalte van maximaal 80 mg/l (tot boven 200 mg/l) in het Markermeer en maakt het water uit het Markermeer ongeschikt als grondstof voor drinkwater. Dit is gezien de kwetsbaarheid van het IJsselmeer voor toekomstige verzilting een ongewenste ontwikkeling. Uit een analyse van de monitoringsdata uit de DONAR database van Rijkswaterstaat en monitoringsdata van RIWA Rijn volgt dat macroionen als chloride, natrium en sulfaat in de huidige situatie geen bezwaar vormen om water uit het Markermeer te gebruiken als grondstof voor drinkwater. Problematisch voor het Markermeer is de concentratie zwevend stof die vrijwel ieder jaar boven de BKMO norm ligt. Mogelijk dat de helderheid in de Gouwzee hoger is door de aanwezigheid van kranswieren.