Boortunnel onder het Groene Hart

More Info
expand_more

Abstract

Het doel van dit onderzoek is tweeledig. Het eerste doel omvat het inventariseren van de verschillende soorten hinder voor de korte en de lange boortunnelvariant. Het tweede doel omvat het analyseren van de geconstateerde knelpunten in het Referentieontwerp en het uitwerken van een knelpunt met grote waterbouwkundige relevantie. In deelrapport I is een inventarisatie gemaakt van de milieuaspecten die een mogelijke rol spelen bij de beide boortunnelvarianten. Het deelrapport 11 is toegespitst op het Referentieontwerp van de beide boortunnelvarianten onder het Groene Hart en bevat de vergelijking van de korte en lange boortunnelvariant op milieu aspecten. Het deelrapport III bevat een constructieve uitwerking van een van de knelpunten die uit de vergelijking in het tweede deelrapportnaar voren zijn gekomen. In het derde, en laatste, deelrapport staan tevens de conclusie en de aanbevelingen vermeld. Bij het project boortunnel onder het Groene Hart is het fenomeen "hinder"een groot probleemvoor de omgeving. Het onderzoek richt zich op de aard en omvang van de hinder in de bouwfase en in de gebruiksfase. De hinder laat zich vertalen in de aantasting van de natuur- en landschappelijke waarde van het gebied. Het gaat hier met name om geluidshinder, trillingshinder en visuele overlast in zowel de bouwfase als de gebruiksfase. Om de haalbaarheid van de korte boortunnelvariant te kunnen vergelijken met die van de lange boortunnelvariant, dient er onderzoek gedaante worden naar de optredende hinder in beide varianten. Bij de korte boortunnelvariant met de ligging van het spoor op of net onder maaiveld zal naar verwachting de hindervoor de omgeving aanzienlijk groter zijn dan die bij de lange variant. Dit is niet acceptabel. Maatregelen ter voorkoming van de overlast vormen een belangrijk onderdeel van het Referentieontwerp van de korte boortunnelvariant. Het onderzoek zal moeten aantonen welke knelpunten in het bijzonder bij de korte boortunnelvariant de negatieve effecten veroorzaken. Als bouwproject omvat de HSL-Zuid de aanleg van een gebundelde infrastructuur. Met de hogesnelheidslijn creeert de Nederlandse overheid een nieuw vervoermiddel, waarmee zij onder andere de toenemende Europese mobiliteitkan accommoderen en de interne samenhang binnen de Randstad kan versterken. De projectorganisatie streeft bij de realisatie van de opdracht ernaar zoveel mogelijk het landschappelijk en het lokale milieu te ontzien en een positieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de ruimtelijke structuur. De tijdsplanning van het project geeft aan dat de fase van aanlegen realisatie loopt tot en met 31 december 2005. De hogesnelheidslijn kruist de A4 ter hoogte van Hoogmade, waarbij de snelweg ongeveer op maaiveld ligt. De HSL bundelt aan de oostzijde van de autosnelweg tot aan de Bospolder. Vanaf de Bospolder gaat de HSL in een tunnel onder een deel van het Groene Hart door. Ten zuiden van Westeinde komt de HSL weer boven de grond en gaat verder in de richting van Zoetermeer. Het totale project is opgebouwd uit onderdelen als een open toerit in de vorm van een open bakconstructie, een gesloten toerit in de vorm van een "cut&cover" tunnel, een boortunnel en wederom een gesloten en een open toerit. De boortunnel heeft in verband met veiligheid en onderhoud vijf vluchtschachten. In het Referentieontwerp van de lange boortunnelvariant is gekozen voor een boortunnel van ongeveer zeven kilometerlengte. Het Referentieontwerp van de korte boortunnelvariant heeft in tegenstelling tot dat van de lange variant een kortere boortunnel met een lengte van ongeveer twee kilometer. Daarnaast ligt het trace van de korte boortunnelvariant grotendeels op een zettingsvrije plaat op maaiveld. Het trace van de lange boortunnelvariant ligt geheel onder maaiveld.