Getij in de Westerschelde

Abstract

Dit rapport bevat het verslag van de workshop over het getij in de Westerschelde d.d. 14 oktober 1999. Het rapport bevat naast een weergave van de presentaties die gehouden zijn een verslag van de discussie. Op grond van de resultaten van de discussie is met Directie Zeeland overleg geweest over de te volgen aanpak voor vervolgstudies. Besloten is om de studie naar veiligheid en interactie morfologie en getij te splitsen. Tot nu toe is geprobeerd deze twee zaken in een studie te verenigen, hetgeen niet haalbaar gebleken is. Binnen het onderdeel veiligheid zal de aandacht vooral gericht zijn op de voortplanting van het getij onder extreme omstandigheden. Daartoe zullen een tweetal studies uitgevoerd worden. Bij het optreden van een extreme omstandigheid is de bodemgeometrie een gegeven. Deze zal in de loop der tijd door menselijke ingrepen en natuurlijke morfologische processen wel veranderen, waardoor ook de voortplanting van de hoogwatergolf anders zal zijn. Daarnaast zijn de hydraulische randvoorwaarden vanuit de Noordzee ook van belang voor de optredende hoogwaterstand. Welke van deze twee factoren het meest dominant is, is van belang voor vervolg onderzoek naar de toekomstige ontwikkeling van de hoogwaterstand. Omdat door menselijk ingrijpen de bodemgeometrie verandert, zal ook onderzoek nodig zijn naar de invloed van de bodemgeometrie op de voortplanting van de hoogwatergolf. Vragen die hierbij van essentieel belang zijn, zijn stijgen de extreme hoogwaterstanden als gevolg van de verruiming van de vaargeul en de zandwinning? En is er een soort omslagpunt denkbaar waarbij de bodem dusdanig veranderd is dat de extreme hoogwaters onevenredig snel stijgen? Deze twee studies zullen zo snel mogelijk in gang gezet worden. Daarnaast zal meer fundamenteel onderzoek naar de voortplanting van het getij m.b.v. 1 dimensionale modellen zoals op de workshop gepresteerd is door Dhr. Pieters, worden uitgevoerd. De resultaten van deze studie leveren een bijdrage aan zowel de studie naar veiligheid tegen overstromen als aan de studie naar interactie tussen getij en morfologie.