Denken voorbij de sloopkogel - Thinking beyond demolishing

Een onderzoek naar mogelijkheden ter verbetering van vroeg naoorlogse portieketagewoningen ten behoeve van zijn huidige bewoners

More Info
expand_more

Abstract

De eenzijdige en verouderde woningvoorraad van de vroeg naoorlogse wijk is al jaren onderwerp van discussie. Om aan de wens te kunnen voldoen de wijken te vernieuwen en te differentin wordt er veel al gekozen voor sloop en vervangende nieuwbouw. De keuze voor renovatie is steeds minder populair geworden aangezien er met een grondige renovatie-ingreep nagenoeg gelijke nadelen gemoeid zijn als met sloop, onder andere de hoge investeringskosten en de ingrijpende veranderingen in de sociale structuur van de wijk. Door te kiezen voor sloop en vervangende nieuwbouw, maar zelfs bij de keuze voor grondige renovatie wordt momenteel de maatschappelijke plank volledig misgeslagen. De bewoners welke vaak de meeste hulp nodig hebben worden simpelweg verplaatst om ruimte te maken voor bewoners die in het gewenste plaatje passen. Aangezien de kwaliteit van de sociale huurwoningvoorraad in de vroeg naoorlogse wijken, ondanks alle beweringen, helemaal niet tot het slechtste deel van de Nederlandse woningvoorraad behoort is het des te interessanter te kijken wat de mogelijkheden zijn van deze woningen. Er dient gekeken te worden naar de mogelijkheden welke de woningen te bieden hebben aan de zittende bewoners. In plaats van de huidige aanpak waarin er een beoogd woonprogramma over een woning wordt gelegd en bepaald wordt of de woning hier aan kan voldoen. Doelstelling van dit onderzoek is om te bepalen of het mogelijk is de gebruikskwaliteit van de vroeg naoorlogse portieketagewoningen te verbeteren, terwijl hiermee tegelijkertijd aan de sociale en financi voorwaarden wordt voldaan om de zittende bewoners te behouden. Er is in dit onderzoek gebruik gemaakt van een case study om het onderzoek handen en voeten te geven, gekozen is voor de SuHa-buurt in Amsterdam Osdorp. Allereerst zijn de sociale en financi randvoorwaarden ten behoeve van de zittende bewoners bepaald. Om de zittende bewoners te kunnen behouden dient hun keuzevrijheid te worden gewaarborgd. Hiermee wordt bedoeld dat de bewoner vrij is in zijn keuze om mee te doen aan de renovatie. Mocht de bewoner tevreden zijn met de huidige kwaliteit van zijn woning en de bijbehorende huurprijs dan kan hij beslissen van de renovatie af te zien. De woningen dienen dus onafhankelijk van elkaar te renoveren zijn. Het renoveren van het woongebouw zal een proces zijn wat enkele jaren in beslag gaat nemen. De bewoners worden zo gezegd niet gedwongen te kiezen voor renovatie, maar zodra de woningen vrijkomen (mutatie) zullen ze worden aangepakt. Deze vrijgekomen woning wordt allereerst aangeboden aan de zittende bewoners van het woongebouw, in samenspraak met de geeresseerde bewoner zal de woning naar zijn wensen gerenoveerd worden. Doordat deze bewoner naar de gerenoveerde woning verhuist kan de woning welke hij achter laat nu ook gerenoveerd worden en aan een geeresseerde medebewoner van het woongebouw worden aangeboden. Op deze manier ontstaat er een woongebouw met een enorme differentiatie. Bewoners schuiven door het woongebouw heen en bestaande en gerenoveerde woningen kunnen in harmonie naast elkaar functioneren waardoor er voor een ieder wat wils te vinden is. Om de keuzevrijheid niet te beperken zijn ook de financi voorwaarden vastgesteld. Deze voorwaarden bepalen immers of het plan te betalen is voor de bewoners maar ook voor de corporatie. Ook de fysieke voorwaarden zijn bepaald door de bestaande bouwblokken te vergelijken met de geplande nieuwbouw op het gebied van gebruikskwaliteit waarna er door middel van een enqu onder bewoners van de Westelijke Tuinsteden te Amsterdam een rangorde in de verschillende aspecten zijn aangebracht.