Morfologische analyse van het Sluftergebied

More Info
expand_more

Abstract

In dit rapport is een onderzoek uitgevoerd naar de morfologische ontwikkeling van het gebied rond de Slufter. De Slufter is een depot voor de berging van verontreinigde baggerspecie uit het benedenrivierengebied en is gesitueerd voor de kust van de Maasvlakte. In de Projectnota/MER (1985) van het Slufterproject zijn voorspellingen gedaan over de te verwachten hoeveelheden erosie en aanzanding van de Slufterdam. Het Waterloopkundig Laboratorium heeft in 1992 de ontwikkeling van de Slufterdam over de periode 1988 tim 1991 beschreven. Het eerste deel van het onderzoek richt zich op de jaarlijkse hoogte- en dieptemetingen van de Slufterdam. Met deze metingen worden voor de jaren 1988 t/m 1994 kuberingen uitgevoerd. Vervolgens is er met deze kuberingen een lineaire trendanalyse uitgevoerd om de ontwikkeling van de Slufterdam goed te kunnen beschrijven. Er zijn vergelijkingen gemaakt met de voorspelling van de projectnota/MER en de kuberingen van het Waterloopkundig Laboratorium. Ook zijn de lodingskaarten (1986 t/m 1994) van het gebied bestudeerd. Het tweede deel omvat een studie met het morfodynamische programma DELFT3D. Hiermee wordt geprobeerd de sedimenttransportpatronen van het mondingsgebied van het Haringvliet in kaart te brengen. Voor een aantal golfcondities wordt het getijgemiddelde sedimenttransport berekend. Hieruit wordt vervolgens het jaar- en getijgemiddelde transport bepaald. Uit de uitgevoerde kuberingen blijkt dat er in werkelijkheid twee keer zoveel erosie bij de Slufterdam optreedt als in de projectnota/MER is voorspeld. De door het Waterloopkundig Laboratorium uitgevoerde kuberingen blijken niet nauwkeurig te zijn uitgevoerd, waardoor er destijds een verkeerd beeld van de situatie is geschetst. Het mondingsgebied van het Haringvliet blijkt nog steeds volop in beweging te zijn. De Hinderplaat en het Hindergat hebben in de periode 1988 t/m 1994 een behoorlijke verplaatsing ondergaan. Voor een gedetailleerde beschrijving van het sedimenttransportpatroon in het mondingsgebied van het Haringvliet blijkt het binnen DELFT3D gebruikte RijMaMo-grid te grof te zijn. Lokale processen en het zandtransport rond de Slufterdam kunnen daarom niet goed in kaart worden gebracht. Het lokaal verfijnen van het model-grid is dan ook een van de aanbevelingen.