Elektrisch autorijden

Waarom geen maatschappelijke discussie?

More Info
expand_more

Abstract

Ruim een eeuw na de uitvinding van de automotor zien we nu de derde poging om elektrische aandrijving voor (personen)auto’s aan de man of vrouw te brengen. Het gaat inmiddels om een groeiend aantal automodellen en varianten in kleine series. De impact van een beperkt aantal van deze auto’s op de maatschappij en het milieu is daarmee nog beperkt. Die impact zal veel groter worden op het moment dat er veel meer elektrische auto’s rondrijden. Of het zover komt is zeer onzeker, er zijn namelijk verschillende alternatieven (denkbaar): verdere ontwikkeling van conventionele motoren, toepassing van biobrandstoffen of waterstof en ontwikkeling van geïntegreerde openbaar vervoersystemen. Bij elektrische auto’s gaat het zowel om private investeringen door consumenten en producenten als om grote overheidsinvesteringen. Dit laatste geldt zeker als de door de Rijksoverheid beoogde koppeling van de introductie van elektrische auto’s aan de herstructurering van de elektriciteitsvoorziening werkelijkheid zou worden. De Nederlandse overheid stimuleert elektrisch autorijden ook vanwege de beoogde vermindering van de uitstoot van CO2 en (lokale) luchtvervuiling. Dit beleid is zinvol, mits dit effect niet tegen excessief hoge kosten gerealiseerd wordt en er geen effectievere alternatieven zijn of binnen afzienbare termijn beschikbaar komen waarmee de gekozen beleidsdoelen ook behaald zouden kunnen worden. De effectiviteit van overheidsmaatregelen op basis van vrijwilligheid berust op individuele acceptatie en bereidheid tot gedragsaanpassing. Bij de elektraproductie zien we een groeiend aantal lokale initiatieven, waarbij het milieu en de portemonnee baat hebben. Dit momentum kan gebruikt worden om het accent te leggen op klein- in plaats van grootschalige oplossingen. Als iedereen fors energie zou gaan besparen en zelf elektra produceert en opslaat, wat technisch steeds eenvoudiger en goedkoper zal worden, dan hebben kleine en middelgrote verbruikers geen externe elektraleveranciers meer nodig. Voorzover lokale initiatieven nog (start)subsidies nodig hebben, kan belastinggeld beter daaraan besteed worden dan aan mega-investeringen in netwerken waar de gemiddelde verbruiker geen (direct) baat bij heeft. Elektrische auto’s kunnen dan eventueel gekoppeld worden aan lokale of hooguit regionale netwerken, die losgekoppeld worden van nationale (hoogvermogens-) netwerken, voorzover die nog nodig zijn als de grote elektraverbruikers maximaal energie gaan besparen en zelf elektra opwekken. Dit brengt ons bij de vraag: Waarom vindt er geen maatschappelijke discussie plaats over noodzaak, nut en consequenties van de invoering van de elektrische personenauto in Nederland? In een aantal mini-scenario’s worden de voordelen van kleinschaligheid geschetst.

Files