Normaliseering Hollandsch Diep

More Info
expand_more

Abstract

In verband met de grote hoeveelheden zand die voor den aanleg van wegen, spoorwegen, dijken en stadsuitbreidingen in het westen des lands nodig zijn, is het noodzakelijk een normaliseeringsplan voor het Hollandsch Diep op te maken. Samenvatting resultaten onderzoeken: - Een baggering zonder daarmede gepaard gaande varnauwing zou de zoetwaterverdeling in de benedenrivieren nadelig beinvloeden en zou ook op de zoutgrens en de stormvloedshoogten een verkeerde invloed hebben. - De normaallijnen moeten zodanig worden bepaald dat rekening wordt gehouden met de toekomstige indijking van den Biesbosch en ook met de vermogens zoals zij zowel thans als in betrekkelijk verre toekomst zullen bestaan. Zij moeten zich voorts zoveel mogelijk aanpassen aan den bestaanden toestand om den aanleg der kribben zo voordeling mogelijk te doen zijn. Ten slotte moet als eis gesteld worden dat zij een vloeiend verlopende rivier geven met niet te sterke krommingen. - Eene versmalling van het profiel bij de brug is ongewenst met het oog op ijsgang. De benodigde diepte van het profiel wordt hier bepaald voor den max. opperwaterafvoer, niet door de dagelijkse getijbeweging. - Uitgaande van de bestaande breedte van 973 m onder de brug voor gewoon verkeer bij Moerdijk komt men tot een normaalbreedte van 1012 m beneden de Kil en van 1050 m bij Willemstad. Van de bestaande diepte kan daarbij goed gebruik worden gemaakt, zodat zowel voor de tegenwoordige als voor de toekomstige komberging een voldoend profiel kan worden verkregen. - Uit de geul tussen de normaallijnen dient 14.000.000 m^3 zand te worden verwijderd. Hiervan bevindt zich meer dan de helft in de plaat bij Moerdijk. Naar schaating zal niet meer dan 10.000.000 m^3 in de zandbakken terecht komen. - Zodra een deel der kribben gemaakt zal zijn, is verkoop van zand uit de kribvelden langs den noorderoever mogelijk. Eenige boringen zullen hier moeten worden verricht ten einde na te gaan of hier mogelijk klei of veenlagen aanwezig zijn. Desnoods zouden uit de zuidelijke kribvelden 50 miljoen m^3 zand kunnen worden gebaggerd, hetgeen een economisch voordeel t.o.v. zeezand oplevert van naar schatting 25 miljoen gulden. - Uit een oogpunt van rivier- en zoutbelang is het echter wenselijk de landwinning in de kribvelden te bevorderen. Het Hellegat zal daardoor in capaciteit afnemen, terwijl de dijken langs het Hollands Diep er door zullen worden bescherm en de hoeveelheid cultuurgrond zal toenemen. De rivier zou daarbij uiteindelijk tussen begroeide oevers lopen welke ongeveer 1000 m uit elkaar liggen, zodat de scheepvaart er minder last van golfslag zou ondervinden dan op de rivier van 2300 m breedte, die thans tussen de oevers aanwezig is en aanwezig zou blijven wanneer de kribvelden worden leeggebaggerd. - Het is wellicht gewenst de kribvelden langs den zuidelijke oever tussen Noordschans en Moerdijk voor landwinning te bestemmen. Er kan hier 600 ha land op betrekkelijk snelle en eenvoudige wijze worden gewonnen, zodat als het ware een nieuwe Biesbosch aan de streek wordt geschonken. Voor de vogels wordt een nieuw uitgestrekt natuurgebied gevormd. - Uitvoering van de normaliseeringswerken, begroot op rond 2 miljoen gulden is zodoende economisch verantwoord. Zowel uit een oogpunt van landwinning als uit dat van zandwinning en dat van het rivier- en zoutbelang schijnen deze werken nodig te zijn. Het rivierbelang eist nauwe profielen in verband met de noodzakelijkheid meer zoetwater langs Rotterdam te voeren. - Het is gewenst eerst het riviergedeelte boven den overval te normaliseren en daarna het gedeelte daar beneden. De mond van de Kil dient daarbij te worden vastgelegd met het oog op de diephouding van deze mond als met het oog op wering van het ijs uit het Hollandsch Diep bij dooi. - Met de stormvloedberekening voor het jaar 2000 is met bovenstaande profielen rekening gehouden.