Evaluatie onderwatersuppleties Egmond en Bergen

More Info
expand_more

Abstract

Het kustvak bij Egmond wordt, evenals dat bij Bergen, frequent gesuppleerd om de positie van de vastgestelde basiskustlijn (BKL) te handhaven. Deze BKL is ter plekke, vanwege de specifieke situatie aldaar, verder zeewaarts gekozen dan in aangrenzende vakken. Bij Egmond moet zo bijvoorbeeld gewaarborgd worden dat de strandboulevard in tact blijft. De suppleties werden tot voor kort uitgevoerd als strandsuppletie. Hun levensduur bleek relatief kort te zijn, zodat de suppleties regelmatig werden herhaald. Deze korte levensduur wordt geweten aan de vooruitgeschoven positie van de kustlijn, die de natuur relatief snel teniet wil doen (Boers, 1999). Als alternatief voor deze strandsuppleties is bij Egmond in 1999 een combinatie gerealiseerd van een (gebruikelijke) strandsuppletie met een zeewaarts daarvan aangebrachte onderwatersuppletie, terwijl hetzelfde bij Bergen in 2000 gebeurde. De hoop is dat een strandsuppletie door het toevoegen van een onderwatersuppletie een langer leven beschoren is dan zonder deze maatregel. Reden daarvoor zou zijn dat de onderwatersuppletie de golfaanval op de strandsuppletie reduceert. Verder wordt van een onderwatersuppletie sowieso een gunstige werking verwacht op de kustlijn, gezien eerdere ervaringen (bijv. Terschelling). Het is redelijk te verwachten dat dit effect ook op zal treden in de combinatie met een strandsuppletie. Met dergelijke combinaties is nog nauwelijks ervaring opgedaan. De onderwatersuppleties bij Terschelling, Delfland, Katwijk, Noordwijk, Ameland en Scheveningen, die redelijk gemonitord en bestudeerd worden, zijn alle uitgevoerd zonder aanvullende maatregelen als strandsuppletie. Combinatie-suppleties zullen in de toekomst vaker overwogen worden, als een strandsuppletie nodig is. Volgen of de combinatie bij Egmond en Bergen positief uitvalt is daarom gewenst. Hier worden enkele resultaten gegeven van onze bevindingen tot op heden. Bij de huidige analyses bleken het kustsysteem Bergen-Egmond en daarmee de onderwatersuppleties een complex gedrag te vertonen. Zowel bij Egmond als Bergen vervormt het zandlichaam van de onderwatersuppletie zich direct tot een bank/trogsysteem. Bij Egmond komt deze bank midden op het suppletielichaam te liggen, (en de trog landwaarts ervan, waarbij de oorspronkelijke buitenste bank landwaarts wordt gedrukt), bij Bergen vormt zich de bank daarentegen op de zeewaartse helft van het lichaam (met de trog in de landwaartse helft, en wordt de oorspronkelijke bank minder beïnvloed). Het ziet ernaar uit dat • De kustdwarse breedte van een onderwatersuppletie (bij het huidige ontwerp: suppletie met horizontaal bovenvlak tegen buitenste bank, met een volume vergelijkbaar met dat van de bank) bepaalt of en in hoeverre de brekerbank landwaarts wordt gedrukt (nl. vooral bij een breedte kleiner dan de afstand tussen natuurlijke brekerbanken). • Na/door de onderwatersuppletie is de buitenste bank ten zuiden van km 38 verder verlaagd, hetgeen gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de teruggang (2000) in de zuidelijke helft van het suppletievak van de MKL na de strandsuppletie 1999. • Door de onderwatersuppleties heeft deze bank een vorm aangenomen die eerder niet of nauwelijks is voorgekomen, met een naar het noorden steeds grotere afstand tot de kust. • De excentriciteit van de ca. 2 km lange segmenten lijkt na de onderwatersuppleties groter dan ooit. Gezien vanuit de diverse kentallen als MKL etc. lijkt het effect van de onderwatersuppleties positief. Het ziet ernaar uit dat • de onderwatersuppleties de levensduur van de strandsuppleties verlengen, in die zin dat de BKL langer gehandhaafd blijft (op een incidentele raai na) door de combinatie strand/onderwatersuppletie dan door enkel een strandsuppletie. Bij Bergen is er sedert de aanleg van de onderwatersuppletie + strandsuppletie geen noodzaak geweest voor verdere maatregelen, en vooralsnog lijken deze nog niet nodig. • Het lijkt er dan ook op dat de doelstelling onderwatersuppletie Bergen (verlengen van de periode dat de BKL gehandhaafd blijft) fraai gehaald gaat worden. Bij Egmond is in 2000, het jaar na de strand- en onderwatersuppletie, een extra strandsuppletie rond km 38.5 uitgevoerd omdat de MKL lokaal onderschreden werd. De zuidelijke helft van het suppletievak lijkt zich ook daarna qua MKL slechter te gedragen dan de noordelijke helft, maar de waarden van de diverse parameters (MKL, duinvoetpositie, GHW) zijn anno 2003 nog redelijk tot goed. In de noordelijke helft zijn de waarden nog uitstekend, • zodat de onderwatersupplete bij Egmond zich ook goed lijkt te gedragen. Het lijkt erop dat voor zowel Egmornd als Bergen het merendeel van het zand uit het suppletielichaam is verdwenen, Hierbij verdween alleen al in de winter 2001/2002 orde de helft van het resterende zand. We denken dat dit zand via de koppen van de suppleties is opgegaan in de buitenste bank ter plekke, en daarmee • waarschijnlijk grotendeels zijwaarts uit de gesuppleerde kustvakken is verdwenen. Onduidelijk is in hoeverre het restant wan de suppleties lokaal nog een positieve invloed heeft op de kust. Bij Bergen zijn de reserves o.a. in MKL volumes momenteel redelijk. Daarom zijn • bij Bergen vooralsnog geen maatregelen nodig. Bij Egmond lijken de reserves in de zuidelijke helft van het suppletievak minder. Een • nieuwe (onderwater-) suppletie dient ontworpen (locatie, volume, etc.) te worden met gebruikmaking van de jongste inzichten. Met name dient de onderwatersuppletie zich verder zuidwaarts uit te strekken. Het ziet ernaar uit dat de BKL in dit kustvak gehandhaafd kan worden met enkel een onderwatersuppletie, door gebruik te maken van diens invloed op het bankensysteem en daarmee ook op het hogere deel van het profiel.