Achtergrondnota Toekomst voor Water

More Info
expand_more

Abstract

Het eindrapport van het project Watersysteemverkenning (WSV), getiteld "Toekomst voor water". Het geeft de eindresultaten van de eerste nationale verkenning van de toekomst van de wateren in Nederland. Het project WSV is een wetenschappelijk project van het Rijksintituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) en het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) dat zich richt op de toestand en het gebruik van water in Nederland; nu en in de toekomst. In de Watersteemverkenning (WSV) is een groot aantal analyses uitgevoerd naar mogelijke toekomstige ontwikkelingen in het waterbeleid. De resultaten kunnen worden gebruikt als bouwstenen voor de vier Nota waterhuishouding (NW4). Basis voor de verkenning in WSV is de analyse van de effecten van de vastgestelde maatregelen in het huidige beleid. Geanalyseerd is welke knelpunten zich voordoen en welke potenties er zijn in de huidige situatie en op een termijn tot 2015. Daarbij is getoetst aan de doelen en streefbeelden die in de derde Nota waterhuishouding (NW3), de Evaluatienota Water (ENW) en andere rijksnota's zijn geformuleerd. Vervolgens zijn mogelijke aanvullende maatregelen geanalyseerd. Daarbij gaat het om maatregelen die de kwaliteit van de watersystemen bevorderen en maatregelen die vanuit het waterbeleid ten behoeve van de ontwikkeling van gebruiksfuncties kunnen worden genomen. Dezelfde termijn, tot 2015, is daarbij gehanteerd. Voor de lange termijn (2045) is een meer kwalitatieve verkenning uitgevoerd, waarbij het halen van de streefbeelden uit de derde Nota waterhuishouding als uitgangspunt heeft gediend. In het informatiesysteem 'de Waterdialoog' zijn alle toetsresultaten uit WSV vastgelegd en kan in één oogopslag worden gezien in hoeverre de huidige en toekomstige situatie het doel benaderen. Conclusies in grote lijnen Geanalyseerd is wat er met de momenteel vastgestelde maatregelen in het kader van het huidige beleid kan worden bereikt. Op basis van deze analyse mag worden verwacht dat de vastgestelde maatregelen verbeteringen opleveren voor de toestand en het gebruik van de Nederlandse watersystemen. Wat ook blijkt is dat de maatregelen niet toereikend zullen zijn om alle doelstellingen te halen. Dit kan deels worden verklaard door het feit dat deze analyse uitging van de momenteel vastgestelde maatregelen, terwijl de druk op de watersystemen toeneemt als gevolg van de groei van de bevolking en de economie. In de tot nu toe vastgestelde maatregelen is met die groei nog niet overal rekening gehouden en zijn eventuele aanvullende maatregelen niet opgenomen. De verwachting is dat het huidige beleid de komende jaren zal inspelen op deze sociaal-economische en demografische ontwikkeling. Hierdoor kan het gat dat in 2015 bij de nu vastgestelde maatregelen dreigt te ontstaan, tussen beleidsdoelstellingen en de feitelijke toestand, kleiner worden gemaakt. Verwezenlijking van de streefbeelding is dan nog niet in beeld. Daar is een uitgebreid pakket van maatregelen voor nodig. Het waterbeheer heeft in verschillende sectoren een wezenlijke invloed op de economische situatie. Dit geldt bijvoorbeeld voor de landbouw, de scheepvaart en de recreatie. Daarnaast is water ook welzijn en volksgezonheid van wezenlijk belang. Dit laatste aspect is bijvoorbeeld terug te zien in de drinkwatervoorziening. Uit de analayse blijkt dat de waterhuishouding in de huidige situatie in behoorlijke mate is afgestemd op de gebruiksfuncties. Binnenvaart en recreatie kunnen groeien zonder dat dit in veel watersystemen tot grote knelpunten hoeft te leiden. Er zijn weinig aanvullende maatregelen te bedenken die de gebruiksfuncties bevorderen en waarvan de baten boven de kosten uitstijgen. Wel kan de visserij op termijn winst boeken door beperking van de visserij-inspanning. Er zijn enkele emissiereductiemaatregelen mogelijk, bij toepassing in nieuwbouw en renovatie, die het milieu minder belasten en niet meer kosten of zelfs goedkoper zijn. Door de uitvoering van het Rijnactieplan en de afspraken van de derde Noordzeeministersconferentie zijn de emissies naar water sterk verminderd. Veel emissiedoelstellingen, waterkwaliteitsdoelstellingen en ook de doelstelling voor verdroging worden echter niet gehaald met de vastgestelde maatregelen, alhoewel de kwaliteit van de ecosystemen wel enige verbetering laat zien. Om de doelstellingen voor water- en ecosysteemkwaliteit te bereiken zal een zeer uitgebreid pakket van aanvullende maatregelen nodig zijn. Op korte termijn kan een grote stap voorwaarts worden gemaakt in de ontwikkeling van de meeste ecosystemen door het nemen van inrichtingsmaatregelen. Met betrekkelijk weinig kosten kan veel worden bereikt, mits de waterkwaliteit niet verslechtert. In WSV zijn, op basis van de ecologische doelstellingen van NW3, ecologische streefbeelden uitgewerkt. Voor het bereiken van die streefbeelden is naast inrichtingsmaatregelen een verdere verbetering van de waterkwaliteit gewenst. Het halen van alle grenswaarden voor 2015 brengt hogere kosten met zich mee dan de nu vastgestelde maatregelen. Binnen de huidige maatschappelijke context lijken de NW3-streefbeelden voor de verschillende watersystemen moeilijk te realiseren. Maatregelen met het karakter van een trendbreuk bieden wellicht meer perspectief. Het gaat daarbij vaak om structurele maatregelen met een lange implementatietermijn. Als dergelijke maatregelen op lange termijn voldoende effect moeten hebben, is het nodig er op tijd mee te beginen. Een belangrijke trendbreuk is bijvoorbeeld het aanpassen van het gebruik van de watersystemen aan de natuurlijke mogelijkheden in plaats van andersom, wat nu gebruikelijk is. Technologische ontwikkeling en kennisontwikkeling, maatschappelijk draagvlak en ontwikkelingen in het buitenland hebben grote invloed op wat uiteindelijk kan worden bereikt. Voor het bereiken van de streefbeelden is de ruimtelijke ordening een belangrijk instrument. In de beleidsvoorbereiding op nationaal niveau wordt tegenwoordig steeds meer aandacht gegeven aan het ontwikkelen van duurzame relaties tussen ruimtegebruik en watersysteemfuncties. In de ruimtelijke planvorming, bijvoorbeeld, maakt men in toenemende gebruik van hydrologische ordeningsprincipes. Bij de vastgestelde maatregelen zullen de meeste ruimtelijke knelpunten dan ook in omvang afnemen, maar nog lang niet zijn opgelost. Ook op het lokale niveau kunnen win-win situaties gecreëerd worden door kennis over de werking van watersystemen een duidelijke plaats te geven in de planontwikkeling. Verdere afstemming tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening kan worden bereikt door gebruik te maken van gemeenschappelijke uitgangspunten in de planning voor water en ruimte. Hierdoor kunnen conflictsituaties worden opgelost en potenties worden benut. De totale kosten als gevolg van het huidige waterbeleid stijgen van in totaal 8,3 miljard gulden in 1995 naar 10,4 miljard gulden per jaar in 2015 (prijspeil 1995). Dit betekent voor de komende twintig jaar een gemiddelde stijging van de jaarlijkse kosten van ongeveer 1 procent per jaar. De jaarlijkse lasten voor de huishoudens nemen echter toe met bijna 3 procent per jaar. Dat is overigens een kleiner groeipercentage dan in de afgelopen 10 jaar. De huidig vastgestelde maatregelen gericht op emissiereductie nemen ongeveer de helft van de totale kosten van het huidige waterbeleid voor hun rekening. Bij toepassing van de technische mogelijke, aanvullende, systeemgerichte maatregelen moet er jaarlijks nog circa 7 miljard gulden extra worden uitgegeven aan het waterbeheer. Dit betreft zowel emissie- als inrichtingsmaatregelen. Toepassing van de vierde trap zuivering op alle rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's), waardoor de zuivering vergaand verbetert, leidt tot een extra kostenstijging van circa 17 miljard gulden per jaar. Inrichting en herstel hebben een betrekkelijk klein aandeel in de kosten. De lastenstijging voor de huishoudens bedraagt bij toepassing van dit vergaande maatregelenpakket 10 procent per jaar.

Files