Veilig getij

De effecten van de waterbouwkundige werken op het getijdemilieu van de Oosterschelde

More Info
expand_more

Abstract

In dit derde deel van de EOS eindrapportage worden de effecten van de waterbouwkundige werken op het ecosysteem van de Oosterschelde beschreven. Hoofddoel van de waterbouwkundige werken was het waarborgen van de veiligheid van het achterland tegen overstromingen, met behoud van het getijdemilieu. In deze nota komt de vraag aan de orde of en in hoeverre het getijdemilieu van de Oosterschelde, met inbegrip van het menselijk gebruik, behouden is gebleven. In hoofdstuk 1 worden de uitgangspunten van de evaluatie beschreven. Op grond van onderzoek in de oorspronkelijke situatie (periode 1980-1985) zijn prognoses opgesteld over de te verwachten ontwikkelingen. In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste karakteristieken van de Oosterschelde aangeduid: de getijbeweging, de uitgestrekte slikken en platen, de schorren en de dijkglooiingen met inbegrip van de planten en dieren die in het gebied leven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de effecten van de waterbouwkundige werken voor de getij beweging, de waterkwaliteit en de bodemligging van geulen, platen en schorren. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de gevolgen van de werken voor de planten en dieren in de Oosterschelde. De microscopisch kleine algen die in het water zweven (het fytoplankton) hebben zich aangepast aan de toegenomen helderheid: andere soorten dan voorheen zijn nu belangrijk geworden. Ook begint de opbloei eerder in het jaar en houdt deze in het najaar langer aan. In hoofdstuk 5 worden de ontwikkelingen in het gebruik van de Oosterschelde beschreven voor schelpdiercultuur, recreatie en scheepvaart, en wordt voorzover mogelijk de relatie met de waterbouwkundige werken aangegeven. Wat betreft de schelpdiercultuur is de mosselkweek de belangrijkste. In hoofdstuk 6 worden de veranderingen op het niveau van het ecosysteem beschreven aan de hand van de eerder geformuleerde criteria. Geconcludeerd wordt dat de leefgebieden behouden zijn gebleven, maar dat de erosie van platen en schorren op termijn een verlies van natuurwaarden zal betekenen.