Kwelsloten langs de Twenthekanalen

More Info
expand_more

Abstract

Langs de oevers van de Twenthekanalen zijn sinds 1988 natuurvriendelijke oevers aangelegd. Op plaatsen waar het gemiddeld kanaalpeil hoger ligt dan het waterpeil in het achterliggende land, onstaat kwel. Om dit kwelwater af te voeren zijn parallel aan het kanaal sloten gegraven. Er is weinig bekend over hoe het met deze kwelsloten nu gesteld is. Het doel van deze korte inventarisatie is kennis verkrijgen van de natuurlijk rijkdom van de (kwel)sloten in relatie tot inrichting en beheer. Een vergelijking met de natuurvriendelijke oevers langs het kanaal is gewenst. Op grond van deze kennis kan beoordeeld worden of (kwel)sloten langs de Twenthekanalen meer aandacht behoeven. Conclusie Over het algemeen blijkt dat de onderzochte kwelsioten zeer soortenrijk zijn. Er worden dit jaar maar liefst 10 soorten Fonteinkruiden aangetroffen. Nog een andere soort, Schedefonteinkruid, groeit in het kanaal. Het voorkomen van elf soorten fonteinkruiden tekent de waarde van dit gebied. De meeste waardevolle vegetaties die in de periode 1991-1993 zijn aangetroffen, zijn nu ook nog langs het kanaal te vinden. Een aantal sloten is van lage ecologische kwaliteit, maar deze kwaliteit kan nog sterk verbeteren door het beheer aan te passen. Ook kan, door in overleg te treden met de aangrenzende boeren, de slootkant misschien ontzien worden of een bufferzone gerealiseerd worden. Op de plekken die bezocht zijn is het beheer soms iets te extensief voor wat betreft de baggerfrequentie (opname 2 en opname 6). Op de meeste plaatsen is het beheer uitstekend afgestemd op de natuurwaarde. Een paar sloten zijn iets te rigoreus geschoond (locaties E en G). De ecologische kwaliteit van de watervegetatie is in vrijwel alle onderzochte kwelsioten hoger dan die van de piasbermen langs het kanaal. De maatregelen met betrekking tot kwelsioten zoals voorgesteld in "De Twenthekanalen natuurvriendelijk" zijn nog niet uitgevoerd. Aanbevolen wordt om met grote zorg om te gaan met het beheer van kwelsioten. In een aantal sloten is het beheer uitstekend afgestemd op de natuurwaarde en dient dit zo te blijven. Wel kan de schoningsfrequentie omlaag (1x per twee jaar) in sloten die niet schouwplichtig zijn. Op een aantal andere plaatsen kan het schonen nog iets verbeterd worden om de hoge ecologische waarde te realiseren. Dit betreft de sloten van opname 2 en 6, waar gefaseerd schonen gewenst is en de sloten die nu af en toe iets te rigoreus geschoond worden. Gezien de grote waarde van de onderzochte kwelsioten wordt aanbevolen om ook de resterende kwelsioten langs te lopen en aan te geven op een kaart welke sloten van nu hoge ecologische waarden bezitten en welke van minder waarde zijn. Daarbij dient dan ook aangegeven te worden of en hoe deze waarde behouden c.q. verhoogd kan worden. Bij de resterende verbreding van het kanaal en de aanleg van natuurvriendelijke oevers dient rekening gehouden te worden met de grote ecologische waarde van de kwelsioten. Waar mogelijk kan deze waarde zelfs nog vergroot worden door overdimensionering (zie Grontmij 1994).