TAW-profielen

Selektie en analysemethoden

More Info
expand_more

Abstract

De vraag is welke morfodynamische processen relevant zijn voor het sedimenttransport, zowel onder storm als onder rustig weer kondities. Hierbij is van belang in hoeverre deze processen zich afspelen binnen de aktieve zone, hoeveel sediment er verplaatst wordt en hoe groot de sedimentuitwisseling is tussen de aktieve zone en het laagdynamische deel van het kustprofiel. De overgang tussen het hoogdynamische en het laagdynamische deel van het kustprofiel zal waarschijnlijk diffuus zijn, maar de processen aan beide zijden van die grens en de uitwisselingen over die grens bepalen mede de morfologie van de onderwateroever en de veranderingen daarin. In het kader van onderzoek naar duinafslag heeft de Technische Adviescommissie Waterkeringen tussen 1968 en 1985 op een aantal plaatsen kustmetingen laten uitvoeren. Door hun opnamefrekwentie, van enkele malen per jaar tot eens per maand, en hun lengte, tot 1200 m zeewaarts van de laagwaterlijn, lijken deze metingen geschikt om antwoord te geven op bovengestelde vragen. Het doel van de analyse van de TAW-raaien is een kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing te leveren van de veronderstelde sedimenttransporten tijdens stormperioden en gedurende perioden met rustig weer. De nadruk ligt daarbij op : - de morfologische respons van de kust op wisselende hydrodynamische omstandigheden, met name stormperioden vs. perioden met rustig weer - de sedimentuitwisseling tussen de aktieve zone en het laagdynamisch deel van het kustprofiel - het bestuderen van de invloed van de morfologie op de kustafslag en het daarop volgende herstel. In dit rapport worden enkele methoden voor de analyse van kustprofielen besproken: de blackbox-benadering, de tijdreeks-benadering, de eigenfunktie-benadering , de profielbundel-benadering en de grensdiepte-benadering, De toepassing van deze methoden op de TAW-profielen heeft een tweeledig effekt. Enerzijds kunnen de TAW-profielen gebruikt worden om deze methoden te testen op hun bruikbaarheid voor de Nederlandse kust. Anderzijds kan de toepassing van deze methoden inzicht geven in de morfologische respons van de kust op wisselende hydro-meteo omstandigheden (storm perioden versus perioden met rustig weer), in de mate van sedimentuitwisseling tussen de aktieve zone en het laagdynamische profieldeel en in de diepte waarop deze profieldelen in elkaar overgaan. Verdere conclusies: - De analyse van de TAW-profielen bij Katwijk aan Zee en Egmond aan Zee zou kunnen bijdragen aan een betere afregeling van het 'Egmond-model' voor de gesloten kust. - Voor het bepalen van de invloed van stormen op de morfologie en sedimenthuishouding van de kust kan de stormaktiviteit het best uitgedrukt worden in stormduur. - Op grond van een analyse van de stormaktiviteit over de periode 1969 - 1989 wordt verwacht dat in het stormjaar 1990/91 of in het stormjaar 1991/92 een maximum zal optreden van meer dan 645 uren storm (>= 8 Bft) per stormjaar. In het stormjaar 1992/93 of in het stormjaar 1993/94 wordt een minimum verwacht van minder dan 395 uren storm (>= 8 Bft) per stormjaar. - Naast de getijperiode van 8,85 jaar zou een periode van 8 à 9 jaar in de stormaktiviteit van invloed kunnen zijn op de kustlijnontwikkeling. - Gebruik van het dynamiekdiagram en het begrip (relatieve) horizontale en vertikale dynamiek vergroot het inzicht in het kustgedrag. Dit is van belang bij ingrepen in het kustprofiel, zoals (onderwateroever)suppleties. - Bepaling van het verloop van de grensdiepten langs de Nederlandse kust draagt bij tot een betere voorspelling van de kustontwikkeling op lange termijn.

Files