Nota over den invloed van stormvloedbergingskommen, inpolderingen en rivierverruimingen op stormvloedstanden in Benedenrivieren

More Info
expand_more

Abstract

Een stormvloedbergingskom zou in tegenstelling tot wat aangenomen is een "kuil" in de hoogwaterlijn niet doen verdwijnen, maar juist versterken. Een inpoldering heeft -met betrekking tot de S.V.standen op de rivier- hoofzakelijk het gevolg, dat het effect van het ingepolderde stormvloedbergingsgebied wordt weggenomen. Een inpoldering neemt dus weg den door het ingepolderde gebied veroorzaakte al dan niet waarneembare 'kuil' en den in den regel niet waarneembare 'bult. Of een ipoldering in of buiten een 'kuilgebied' is gelegen, schijnt geen verschil te maken; wel uiteraard of het in te polderen gebied verwekker van een betekenenden kuil is. Een verruiming van het zeeëeinde van een benedenrivier kan nimmer een door een stormvloedbergingskom veroorzaakte 'kuil' doen verdwijnen. Voor zoveel den Branbantschen Biesbosch betreft, kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Niet alle delen hiervan werken practisch mee aan het verwekken van een betekenden 'kuil' in de S.V.lijnen. De onbekade terreinen en wateren spelen daarbij geen rol van betekenis, zodat die verwekking in hoofdzaak moet worden toegeschreven aan het overlopen van kaden. Vele 'achter in' den Biesbosche gelegen polders zijn voor die verwekking ook practisch van geen betekenis, omdat zij te laat inlopen.