Landschapsoecologisch onderzoek

Slikken van Flakkee

More Info
expand_more

Abstract

Door de afsluiting van het Brouwershavense Gat in 1971 ontstond het Grevelingen Meer; een zout binnenmeer van ca. 14.000 ha, waarvan ca. 3.000 ha drooggevallen zandplaten, slikken en schorren. Het gebied waarover deze interim nota handelt, wordt gevormd door de buitendijkse gronden direct grenzend aan Goeree-Overflakkee, bekend als de Slikken van Flakkee. Dit gebied bestaat uit 1.400 ha drooggevallen slikken en zandplaten en ca. 300 ha voormalige schorren of kwelders. In dit gebied wordt een landschapsoecologisch onderzoek uitgevoerd, waarvan de eerste resultaten in deze interim nota zijn samengevat. Bij deze interim nota horen een zevental deelrapporten. Deelrapport 3 (Vegetatie), Deelrapport 5 (Microklimaat) en Deelrapport 6 (Loopkevers) zijn beschikbaar hier op de Hydro Repository. Bij het landschapsoecologisch onderzoek staat centraal het behouden en vergroten van de variatie in de ruimte en soms ook van de variatie in de tijd. Overzicht van de hoog te waarderen algemene kenmerken van het gebied: 1. Het gebied als geheel kenmerkt zich door zijn grootschaligheid, met naar verwachting een toenemende kleinschalige diversiteit. In ons land is dit van bijzondere betekenis. Zowel natuurwetenschappelijk als recreatief zijn er ruime mogelijkheden voor een gedifferentieerde ontwikkeling. 2. Van grote waarde zijn de geomorfologische opbouw, de reeds geconstateerde en verder te verwachten verschillen in hydrologie en zouthuishouding en de verschillen in uitgangssituatie voor wat betreft bodem en vegetatie. Er is een duidelijk onderscheid tussen de voormalige schorren en slikken, waarbij juist het overgangsgebied tussen beide een ruime variatie vertoont en daarom van grote waarde is. Dwars op deze overlangse zônering lopen de verschillende krekensystemen welke als natuur-historisch gegeven van betekenis zijn, omdat hieruit de invloed van de vroegere eb- en vloedwerking is af te lezen. 3. In de ondergrond zijn op sommige plaatsen slecht doorlatende klei- en veenlagen aanwezig, terwijl deze op andere plaatsen zijn verdwenen en opgevuld met goed waterdoorlatend materiaal. Dit heeft met verschillen in hoogte en bodemsamenstelling een grote invloed op de water- en zouthuishouding van de diverse plaatsen. 4. Het feit dat grote delen van de voormalige slikken nog af en toe overspoeld worden met zout water is van niet geringe betekenis. Hierdoor ontstaan namelijk interessante gradiënten in dynamiek, blijven grote delen nog lange tijd een open karakter behouden en zullen zowel botanisch als ornithologisch (zoölogisch) zeer waardevolle gebieden kunnen ontstaan. Dit geldt te meer omdat bovendien andere gradiënten, bijvoorbeeld op de grens tussen laag en hoog slik, kunnen voorkomen. 5. Het gebied wordt door de Roxenissepolder en het zanddepot min of meer in tweeën gedeeld. Wat daarbij opvalt is dat het noordelijk en zuidelijk deel naast overeenkomsten ook duidelijke verschillen vertonen. Het noordelijk schor had voor de afsluiting sterk het karakter van een aangroeiend schor. Het heeft daardoor fijnmazige structuren en er lopen geen grote geulen (prielen) door het slik heen. Het zuidelijk schor is duidelijk ouder en had voor de afsluiting een afslagrand. Een deel van de zuidelijke slikken is hoger dan de overige slikken en er zijn grote geulen (prielen) en inhammen aanwezig. 6. Ornithologisch wordt een zeer grote waarde toegekend aan de ondiepe vooroever, waarbij het gebied voor het zanddepot en de uiterste zuidpunt van de slikken de belangrijkste gebieden zijn. Recreatief oefent vooral de steile over van het hoge deel van de slikken een grote aantrekkingskracht uit. Voor de ontwikkeling van het gebied dient de weg der voorzichtigheid en geleidelijkheid te worden gekozen. Dit om de integratie van de mens in de natuur harmonisch te doen plaatsvinden, de actuele en potentiële waarde van het gebied te waarborgen en de natuurrecreatie optimaal te laten zijn. Een voortdurende dialoog tussen de inrichter enerzijds en de onderzoeker anderzijds is van het allegrootste belang om de wenselijkheden en de mogelijkheden op de juiste momenten te integreren.