Golfdemping door riet

More Info
expand_more

Abstract

Reeds eerder zijn onderzoeken naar de golfdempende werking van rietkragen uitgevoerd. In 1981 is een aantal metingen verricht in het Waardkanaal door een samenwerkingsverband van de Landbouwhogeschool en de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Bonham publiceerde in 1983 de resultaten van een onderzoek naar golfdemping in een oeverzone van de Thames. Vervolgens is in 1984 opnieuw een onderzoek in het Waardkanaal uitgevoerd, ditmaal door de Rijkswaterstaat (dienst Verkeerskunde) en de TU-Delft. Vooral na deze laatste metingen bleek de noodzaak van een meer 'klinisch' onderzoek van rietkragen. Proeven die in-situ worden uitgevoerd geven meetresultaten waarin een aantal neveneffecten zijn verborgen (zie ook rig.3): de oever is meestal niet vlak; hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de demping (shoaling-effect) de gemeten golftreinen zijn vrij kort, daardoor ook de meetduur windgolven geven verstoringen op de gemeten scheepsgolven niet alle parameters die van belang zijn voor de demping kunnen gevarieerd worden (bijv. waterdiepte) Bovendien is het onder natuurlijke omstandigheden slechts mogelijk om een beperkt aantal type golven (wat betreft lengte en hoogte) te onderzoeken. Dit alles pleitte voor een onderzoek onder laboratoriumomstandigheden. Het doel van het onderhavige onderzoek is om te bepalen welke parameters een rol spelen in de interactie tussen waterbeweging en rietstengel. Getracht is om door middel van een systematisch onderzoek naar de invloed van die parameters tot een aantal conclusies omtrent de golfdemping door rietkragen te komen. Met behulp van de verzamelde gegevens en de conclusies wordt een aanzet gegeven voor de modellering van de onderzochte interactie.