Zandtransport onder invloed van golven en een eenparige stroom bij variërende korreldiameter

More Info
expand_more

Abstract

In een modelgoot wordt door het golfschot naast een periodieke golf in het algemeen ook een stoorgolf opgewekt. Aangezien de voortplantingssnelheid van deze golven ongelijk is wordt door niet-lineaire interactie nog een golf opgewekt, de interactiegolf. Daardoor vertoont het totale golfbeeld een ruirntelijke periodiciteit die gekarakteriseerd wordt door de inhaallengte. Ook het snelheidsverloop varieert hierdoor van plaats tot plaats. Het zandtransport blijkt dezelfde ruimtelijke periodiciteit te hebben. Bij een bepaald snelheidsverloop hoort een bepaald zandtransport. Wordt de korreldiameter gevarieerd, dan blijkt ook deze relatie tussen snelheid en transport te veranderen. Bij relatief fijn zand, DSO = 125 = ~m, is vooral de grootte van de orbitaalsnelheid van belang voor het zandtransport. Een grote maximale orbitaalsnelheid uit' zich in een grote neerinhoud van de neer die aan de lijzijde van de ribbel ontstaat. Dit is de oorzaak van zandtransport bij dit fijne zand. Recente proeven met nog fijner zand, D50 =87 ~rn, en bij dezelfde golfcondities bevestigen dit. Bij relatief grof zand, D50 = 465 ~rn, is juist de afgeleide van de snelheid van belang. Deze zorgt er bij grof zand waarschijnlijk voor uat zand al dan niet sterker wordt afgeschoven over een ribbeltop. De neerwerking lijkt bij dit zand van ondergeschikt belang. Is de du/dt, bij het begin van bewegen, tijdens positieve en negatieve snelheden ongelijk, dan zullen de afgeschoven hoeveelheden zand in de betreffende richtingen ook ongelijk zijn. Hierdoor ontstaat zandtransport.