Vooroeversuppletie onder deining en windgolven

Toegepast op de Gold Coast, Queensland Australië

More Info
expand_more

Abstract

AI sinds jaar en dag worden over de hele wereld strandsuppleties uitgevoerd. Het doel van die strandsuppleties is de verdediging van kusten en de verbetering van de recreatiemogelijkheden. Om die laatste reden is er eind jaren tachtig een vooroeversuppletie uitgevoerd bij de Gold Coast in Queensland, Australie. Het morfologisch gedrag van die suppletie was echter anders dan voorspeld. Behalve de beoogde migratie kustwaarts was er ook een migratie langs de kust waarneembaar. Deze kust wordt gedomineerd door golven die als deining getypeerd kunnen worden. Dit gegeven tezamen met het waargenomen migratiegedrag hebben de vraag opgeroepen wat de morfologische gedragsverschillen en overeenkomsten zijn van zo'n vooroeversuppletie onder deining vergeleken met windgolven. Om dit te onderzoeken is een fictief model opgezet, waarin een rechte kust met evenwijdige dieptelijnen is opgenomen. Hierin is een suppletie ter grootte van 1.5 mln m3 aangebracht, dit komt overeen met de omvang van de suppletie zoals deze destijds bij de Gold Coast uitgevoerd is. Vervolgens is het model vier keer berekend met twee keer twee verschillende golven. De resultaten van de berekeningen zijn per set met elkaar vergeleken zowel op basis van de energieflux als op basis van de tijd. Aandacht is hierbij uitgegaan naar de dwarsen de langstransporten, de dwars- en langsdoorsneden en de volumes van meetvakken die in het simulatiegebied aangebracht zijn. Uit de resultaten bleek dat de twee golven duidelijk verschillende invloed hebben op een vooroeversuppletie. • De snelheid waarmee de suppletie onder deining erodeert is veel groter dan onder windgolven. • Onder deining vindt een verplaatsing van de kustlijn in zeewaartse richting plaats. • Onder windgolven is het langstransport ongeveer gelijk aan dat bij deining. Het verloop over de doorsnede is wel verschillend • Onder deining is het dwarstransport groter dan onder windgolven en voornamelijk kustwaarts gericht. Dit in tegenstelling tot windgolven waarbij een wisselend richtingspatroon waarneembaar is. • Deining heeft een sterk afvlakkende werking op de suppletie. Dit in tegenstelling tot windgolven waarbij de suppletie een meer permanent karakter heeft. • Bij een gegeven situatie, deining of windgolven, is het afhankelijk van het beoogde doel van de suppletie of in de gegeven omstandigheden een vooroeversuppletie een goede oplossing is. Als laatste is vervolgens een case-studie gedaan. Hierbij is getracht de morfologische veranderingen, zoals deze zich voordeden bij de Gold Coast na aanleg van de vooroeversuppletie, te simuleren. De algemene trend zoals deze zich in werkelijkheid voordeed, zijn in de simulatie terug te vinden. Helaas zit er in het simulatie model wet een onvolkomenheid waar de eindresultaten door beinvloed kunnen zijn. Ondanks dit zijn er toch enkele conclusie te trekken aan de hand van dit model. • De translatie loodrecht op de kust is het gevolg van de deining. • De translatie langs de kust is deels het gevolg van de windgolven maar deels ook het gevolg van de deining. Dit laatste is het gevolg van de hoek van inval van de deining. Deze is onder een hoek van 45° tot 50°. Bij deze hoek treedt, onder gelijke omstandigheden het maximaal mogelijke langstransport op.