Zand voor zuidwest Texel

Technisch advies RIKZ over vier mogelijke ingrepen in het Zeegat van Texel

More Info
expand_more

Abstract

De kust van zuidwest Texel is al decennia aan erosie onderhevig. De erosie is afgenomen na de constructie van strandhoofden, maar dit heeft de erosie niet volledig tot stilstand gebracht. Het beleid van dynamisch handhaven door middel van suppleren van na 1990 heeft de achteruitgang van de zuidwestkust in de voorgaande decennia beëindigd. Dankzij de suppleties is sinds 1990 het zandvolume in de ondiepe zone van het kustvak tussen strandpaal 9 tot 18 op peil gebleven. Het huidige beheer is op dit moment ook voor Texel effectief voor het handhaven van de kustlijn. Het regelmatig uitvoeren van zandsuppleties blijft in de toekomst nodig om de erosie te compenseren. Duurzame ingrepen in de kustzone, waardoor over een langere termijn de zandsuppleties beperkt zouden kunnen worden, zijn mogelijk een alternatief voor het huidige beheer met suppleties. De ontwikkeling van de zuidwestkust van Texel wordt beïnvloed door de buitendelta van het Zeegat van Texel. De vloedgeul het Molengat drukt tegen de kust aan en veroorzaakt een deel van de erosie. De ondiepte Noorderhaaks is een potentiële bron van zand voor de zuidwestkust. Duurzame alternatieve beheersingrepen voor de kust van zuidwest Texel zouden een tweeledig doel kunnen hebben. Enerzijds zouden de ingrepen de erosie door de druk op de kust van het Molengat moeten beperken en anderzijds zouden de ingrepen de aanlanding van de Noordelijke uitlopers van de Noorderhaaks met de zuidwestkust moeten versnellen. Er zijn eind jaren negentig, onafhankelijk van de geldende regelgeving, vier innovatieve ingrepen voorgesteld: 1) Het Molengat aan de westzijde verruimen en met het vrijgekomen zand een suppletie uitvoeren. 2) Een alternatieve geul baggeren door de Noorderhaaks en met het vrijgekomen zand een suppletie uitvoeren. 3) Een alternatieve geul baggeren door de Noorderhaaks en met het vrijgekomen zand een drempel in het noordelijke eind van het Molengat aanleggen. 4) Een alternatieve geul baggeren door de Noorderhaaks, met het vrijgekomen zand een suppletie uitvoeren en het Molengat afsluiten met een dam. Modelstudie heeft aangegeven dat geen van de voorgestelde ingrepen leidt tot een versnelde aanlanding van de Noordelijke uitlopers van de Noorderhaaks met de zuidwestkust van Texel. De afname van de erosie door het verminderen van de druk op de kust van het Molengat is bij alle ingrepen beperkt. Geen van de beheersingrepen leidt tot een structurele vermindering van de erosie van de kust van zuidwest Texel. Ook bij het uitvoeren van deze alternatieve beheersingrepen blijft het in de toekomst nodig regelmatig zandsuppleties uit te voeren om zandverlies in de kustzone te compenseren. Op grond hiervan moet worden geadviseerd geen van de alternatieve beheersingrepen uit te voeren. De beheersingrepen bieden weliswaar geen structurele vermindering van de erosie van zuidwest Texel, maar leveren wel relatief goedkoop suppletiemateriaal, omdat de winning van het zand dichtbij het suppletiegebied plaatsvindt. Echter, de grens van het kustsysteem van het Zeegat van Texel ligt bij strandpaal 14, ten noorden hiervan is het zandtransport langs de Texelse kust naar het noorden gericht is. Zand van de buitendelta dat ten noorden van strandpaal 14 gesuppleerd wordt zal naar het noorden worden getransporteerd en dus onttrokken worden aan de buitendelta. Het onttrekken van zand aan de buitendelta leidt elders in het kustsysteem van de buitendelta tot kustachteruitgang. Op grond hiervan wordt geadviseerd dat suppleties met op de buitendelta gewonnen zand, indien de winning wordt toegestaan, niet noordelijker dan strandpaal 14 worden uitgevoerd. Bij een kostenafweging van de verschillende alternatieven en het huidige beheer moeten ook de meerkosten van de uitgebreide planprocedure worden beschouwd. Een kostenraming laat zien dat de besparing met de alternatieve beheersingrepen ongeveer € 1.5 miljoen bedraagt over een periode van vier jaar. Waneer suppleties met materiaal van de buitendelta niet noordelijker worden uitgevoerd dan strandpaal 14 bedraagt de besparing ongeveer € 0.2 miljoen over vier jaar. Aangetekend moet worden dat ingrepen in de buitendelta vallen onder de vogel- en habitatrichtlijnen en waarschijnlijk binnenkort indirect onder de planologische kernbeslissing (PKB) voor de Waddenzee. Dit betekent dat de beheersingrepen onderhevig zijn aan uitgebreide regelgeving. Het is hierbij niet ondenkbaar dat de ingrepen niet worden toegestaan, omdat een reëel alternatief voorhanden is (namelijk het huidige beheer van suppleren). In het kader van het duurzaam kustbeleid wordt met ingang van 2001 ook het zandverlies op dieper water (tot de -20 m waterlijn) gecompenseerd en dit geeft aanleiding om na te denken over andere beheersmogelijkheden dan de bovengenoemde vier alternatieven. Overwogen kan worden om deze compensatie uit te voeren door middel van een onderwatersuppletie in het noordelijke deel van het Molengat. Het doel van een dergelijke systeemsuppletie is de druk op de kust door het Molengat verminderen en de verheling van de Noordelijke uitlopers van de Noorderhaaks met de zuidwestkust te versnellen. Het bijkomende voordeel van een dergelijke suppletie is dat een deel van het gesuppleerde materiaal ten goede komt aan het erosieve gedeelte van de kust en het zandvolume van de buitendelta toeneemt.

Files