Vereiste minimale brughoogtes in relatie tot klimaatveranderingen

More Info
expand_more

Abstract

Door klimaatveranderingen ontstaan grotere verschillen in de afvoeren van de rivieren. Als deze afvoeren groter worden geeft dit hogere waterstanden in de rivieren waardoor de afstand tussen het water en de bruggen over de rivieren kleiner wordt. In combinatie met de steeds meer gebruikte hogere high-cube containers door de binnenvaart kan dit in de toekomst problemen geven. Om er voor te zorgen dat binnenvaart in Nederland mogelijk blijft moet er gecontroleerd worden of de bruggen in Nederland na een verhoging van de waterstand hoog genoeg zijn voor de containerschepen. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen welke rivieren in Nederland in de toekomst minder bevaarbaar worden voor containerschepen ten gevolge van klimaatveranderingen. Hiervoor is een onderzoeksvraag opgesteld: Van welke rivieren in Nederland zullen de bruggen de komende jaren te laag worden ten gevolge van de combinatie van de vernieuwde scheepscontainers en de hogere waterstanden die veroorzaakt worden door klimaatveranderingen? Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is informatie over de wateren en bruggen in Nederland, de containerafmetingen, de reglementen m.b.t. brughoogtes en de gevolgen van klimaatveranderingen gezocht. Tijdens het onderzoek is het onderzoeksgebied beperkt van het controleren van alle overbrugde wateren in Nederland tot de maatgevende (laagste) bruggen over de rivieren waar de waterstand alleen beïnvloed wordt door de afvoer van de rivier. De rivieren die aan het eind van het onderzoek gecontroleerd zijn, zijn de Waal, de Lek, de Neder-Rijn en de IJssel. Deze rivieren worden volgens hun CEMT-klasse aanduiding bevaren door containerschepen met vier lagen containers. Er is gecontroleerd of dit in de toekomst nog steeds mogelijk is. Uit het onderzoek naar de maatgevende bruggen per rivier is gebleken dat de waterstanden in de wintermaanden hoger worden en dat de waterstanden tijdens de zomermaanden zullen dalen ten opzichte van de referentieperiode. Hieruit blijkt in het onderzoek dat er in 2050 en 2085 nog steeds met vier lagen containers over de Lek en de Neder-Rijn gevaren kan worden. Voor de IJssel is dit alleen mogelijk in de lente tot de herfst, tijdens de wintermaanden kan er slechts met drie lagen containers gevaren worden. Het is voor de Waal in 2050 en 2085 alleen nog mogelijk om met vier lagen containers te varen in de zomermaanden. De rest van het jaar kan er met slechts drie lagen containers gevaren worden en in de wintermaanden zelfs met maar twee lagen. Op basis van deze bevindingen wordt aanbevolen om de bruggen die te laag zijn te vervangen of aan te passen. Mogelijke aanpassingen zijn het verhogen van de bruggen, het ombouwen van (een gedeelte van) de bruggen tot een te openen brug of het verlagen van de waterstand waardoor de doorvaarthoogte groter wordt. Mochten aanpassingen te duur zijn in vergelijking tot de winst die dit geeft dan is het omleggen van de containervaartroutes ook een mogelijkheid. Daarnaast wordt het aangeraden om vervolgonderzoek uit te voeren alvorens de eventueel bruggen worden vervangen/aangepast. Eventueel vervolgonderzoek zou het controleren van de overige bruggen over de Waal kunnen zijn. Ook is het mogelijk om het huidige onderzoek uit te breiden naar de rivieren waar de waterstand o.a. door het zeewaterniveau beïnvloed wordt. Daarnaast zou een kostenanalyse uitgevoerd kunnen worden waarin de kosten van verschillende goederentransporten vergeleken worden om te kijken hoeveel lagen containers een schip moet vervoeren om te voorkomen dat andere transportmiddelen goedkoper worden.