Voorlopige beschouwingen Vloedkommenplan

More Info
expand_more

Abstract

Er kwamen enige principieele kwesties ter sprake, waaromtrent het moeilijk is onmiddelijk tot een juiste waardering der pro- en centra-argumenten te komen. Voorgegaan zal daarom worden met hydraulische berekeningen en andere studies. Men zou tot de de volgende voorlopige opvattingen kunnen komen: - Een vloedkommenplan als uiteindelijk doel is verwepelijk. - Een bestemming van den Hollandschen IJssel tot vloedkom heeft bezwaren - Een bestemming van een deel van het Hollandsch Diep van de vlakte Ooltgensplaat tot vloedkom moet nader onderzocht worden om een gefundeerd oordeel daarover uit te spreken - Een bestemming van de Bieschboschkillen en de Dode maas tot vloedkommen bezwaren hebben en de daarenboven weinig effect zullen hebben - Het eveneens bezwaarlijk is de terreinen van het Maartensgat en het Wantij als vloedkom te bestemmen - Een bestemming van de Oude Maas tot vloedkom misschien aanvaard kan worden, doch dat ook hier financieele en economische bezwaren zijn van niet geringe betekenis - Een uitstel van de dijksverhoging langs Hollandsch Diep - Haringvliet - Volkerak vermoedelijk aanvaard zou kunnen worden, totdat de toestanden, die hier thans op het punt staan te veranderen, geconsolideerd zullen zijn - Het systeem van geleide overstromingen kan ook in het grote plan gebruikt worden voor de uitermate zeldzame hoge vloeden die te Hoek van Holland van meer dan 3,95 NAP. De dijken benoorden Waterweg - Nieuwe Maas - Lek, die langs de Alblasserwaard en die van de Vier- of Vijfeilanden moeten dan een grote veiligheid bieden en die van een aantal buitenpolders of Wantijlanden minder - Het in het algemeen wenschelijk is dat de breedte der rivieren tusschen de dijken zo smal mogelijk zijn. Vooral op den zuidelijken tak ontbreekt hieraan nog veel. - Het niet -of nog niet- gewenscht is de bandijken langs de afgedamde Oude Maas, IJssel of Dode Maas veel te verlagen. Deze zouden voorlopig als slaperdijken blijven bestaan. De wegen en de bebouwing op deze dijken zouden er dus op blijven. Bouwland zou er bij afgehele slechting slechts weinig door worden gevormd, omdat de wegen die er op liggen moeten blijven bestaan. - Het is weliswaar bezwaarlijk een vloedkommensysteem als overgangsmaatregel tot het "grote plan" te beschouwen, doch dat het de moeite schijnt te lonen dit nog nader te onderzoeken

Files