Toekomstvastheid van de hoogwatergeul in de IJsseldelta

Quick scan naar de consequenties van het advies van de Deltacommissie voor de hoogwatergeul bij Kampen

More Info
expand_more

Abstract

In december 2006 is de PKB Ruimte voor de Rivier vastgesteld. Daarin is een Basispakket maatregelen opgenomen dat in 2015 moet zijn uitgevoerd. Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied moet dan in overeenstemming zijn gebracht met de maatgevende afvoer van 16.000 m3/s in de Rijn bij Lobith. Daarnaast is in de PKB een aantal binnendijkse gebieden gereserveerd die niet in het Basispakket voor de korte termijn (2015) zijn opgenomen, maar die op lange termijn wel nodig kunnen zijn voor het afvoeren van 18.000 m3/s bij Lobith. Als hoogwatermaatregel bij Kampen is in de PKB voor de korte termijn een zomerbedverdieping van de IJssel opgenomen en een ruimtelijke reservering voor een toekomstige hoogwatergeul. Verschillende ontwikkelingen in de IJsseldelta, waaronder de maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier, een woningbouwopgave en de aanleg van de Hanzelijn, waren voor initiatiefnemers in de regio aanleiding om de hoogwatergeul al op korte termijn te willen realiseren in een integrale gebiedsontwikkeling. In september 2008 zijn de eerste documenten voor de hoogwatergeul Kampen door de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier getoetst aan de criteria voor een (Omwissel)besluit. Belangrijkste punten die in de toetsing naar voren kwamen zijn dat een voorstel voor de financiering nog ontbreekt en dat de hoogwatergeul Kampen niet de waterstandsdaling haalt van de maatregel waarmee omgewisseld wordt (zomerbedverdieping). Er is nog een complicerende factor bij een besluit over de hoogwatergeul Kampen. In september 2008 adviseerde de Deltacommissie het IJsselmeerpeil met maximaal 1,5 meter te verhogen, tot +1,1 meter NAP. Het doel van deze quick scan is het verkennen van de toekomstvastheid van de hoogwatergeul bij Kampen bij toekomstige hogere rivierafvoeren (18.000 m3/s op de lange termijn) en hogere IJsselmeerpeilen (verhoging van maximaal 1,5 meter in 2100). Het begrip toekomstvastheid valt in deze quick scan uiteen in twee aspecten: de effectiviteit van de hoogwatergeul in het bereiken van een (substantiële) waterstandsdaling in de IJssel bij Zwolle en inpassing van de hoogwatergeul in toekomstscenario’s voor de IJsseldelta en Vechtmonding. Het blijkt dat ook bij een hoger IJsselmeerpeil tot maximaal 1,5 meter de hoogwatergeul een substantiële bijdrage kan leveren aan daling van de maatgevende waterstand in de IJssel van Kampen tot zeker bovenstrooms van Zwolle. De hoogwatergeul neemt in dat geval ongeveer ¼ van de maatgevende afvoer van de IJssel voor zijn rekening (circa 700 m3/s). Dit is het geval bij hoge (maatgevende) rivierafvoer van de IJssel. Bij lage afvoer van de IJssel is de hoogwatergeul niet nodig. Aanleg van een hoogwatergeul vormt, los van de vraag hoe deze er precies uitziet, geen belemmering voor de keuzemogelijkheden voor toekomstige hoogwaterbescherming van de IJsseldelta en omgeving. De inrichting en ruimtelijke inpassing van het huidige ontwerp van de voorkeursvariant van de hoogwatergeul is niet voor alle lange-termijn oplossingsrichtingen toekomstvast. Het gaat dan om de volgende gevallen: • In twee oplossingsrichtingen voor de lange termijn (Vechtboezem, Nieuwe deltadijken) loopt de hoofdgeul van de IJssel via het tracé van de hoogwatergeul. In dat geval zijn grote aanpassingen aan de hoogwatergeul nodig (vier keer zo grote maximale afvoer door de hoogwatergeul). • In drie oplossingsrichtingen voor de lange termijn, waarbij de stormopzet op het IJsselmeer buiten het gebied wordt gehouden of wordt gecompenseerd (Stormkering Ketelbrug, Compartimenteringsdam, Verdiepen IJsselmeer), is een stormkering bij Roggebot niet nodig. Bij verhoging van het IJsselmeerpeil met in ieder geval 0,5 meter of meer zijn in de IJsseldelta (met name bij Kampen) en in de Vechtmonding drastische maatregelen nodig, met name voor de hoogwaterbescherming onder stormgedomineerde omstandigheden. Daarbij kan gedacht worden aan één van de in deze studie geïdentificeerde oplossingsrichtingen. De kosten voor deze maatregelen liggen in de orde van 0,5 tot 2,2 miljard euro.