Reconstructie van de ontwikkeling van de Hollandse kust in de laatste 2500 jaar

More Info
expand_more

Abstract

Onderzoekskader In het kader van het KUST*2000 programma van Rijkswaterstaat wordt onder meer onderzoek gedaan naar de grootschalige en lange-termijn ontwikkeling van de Nederlandse kust. Een goed begrip van de lange-termijn ontwikkeling van onze huidige kust in het verleden is essentieel voor het inzicht in de gevolgen van grootschalige ingrepen in de kustzone. Het doel van het hier gerapporteerde onderzoek is het in detail vaststellen van de grootschalige en lange-termijn trend in de ontwikkeling van de Hollandse kust tussen Zandvoort en Den Haag gedurende de afgelopen 2500 jaar. De volgende vragen zijn hierbij van belang: 1. Wat is de natuurlijke lange-termijn ontwikkeling van de Hollandse kust gedurende de afgelopen 2500 jaar: netto aanzanding of netto erosie? Wat is de omvang in tijd van de fluctuaties rond deze grootschalige trend? 2. Wat zijn de sturende factoren en belangrijkste processen die hierin een rol spelen? 3. Kunnen we de conclusies met betrekking tot de lange-termijn ontwikkeling van de kust bij Haarlem extrapoleren naar de rest van de Hollandse kust? 4. Past de ontwikkelingstrend van de laatste 30 jaar in deze natuurlijke ontwikkeling of is het effect van menselijk ingrijpen hierin dominant? Activiteiten In het kader van dit project zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: 1. Integratie van de kennis van de ontwikkeling van de strandwallenkust tussen Haarlem en Monster door middel van literatuurstudie; 2. Aanvulling en verfijning van het tijdsframe van de afzettingen van de uitbouwende Hollandse kust, met name voor de laatste 2500 jaar, door middel van nieuwe boringen en dateringen; 3. Aanvulling van deze gegevens met grondradaronderzoek waarmee de werkelijke opbouw van de ondergrond vast te stellen is. Resultaten -Lange termijn ontwikkeling Gedurende de laatse 2500 jaar komt er een einde aan de uitbouw (en dus netto aanzanding) van de kust van Holland. De kust moet in de Romeinse tijd of kort daarna zijn meest westelijke ligging bereikt hebben. Hierna begon de terugtrekking, waarbij zeewaarts uitstekende delen van de kust opgeruimd werden. Het begin van grootschalige duinvorming vanaf de 8e eeuw doet vermoeden dat de erosie van de Hollandse kust toen begonnen is of veel aanzienlijker geworden is dan daarvoor. De oorzaak voor deze erosie is niet duidelijk. Het Jonge Duinzand is rijk aan schelpgruis, hetgeen suggereert dat dit zand afkomstig moet zijn van de onderwateroever. Rond 1300 AD was de deha van de Oude Rijn bij Katwijk opgeruimd, hetgeen gepaard ging met een forse erosie. Ten zuiden van Katwijk was de terugtrekking minder, zij het niet verwaarloosbaar. Ten noorden van Katwijk was de afslag klein tot nihil. Het einde van de Jonge Duinvorming wordt rond 1600 AD geplaatst. Nadien zijn er slechts locale en kleinschalige veranderingen opgetreden. Registraties van de kustligging over ca. de afgelopen eeuw tonen een uitbouw van de gemiddeld laagwaterlijn tussen Egmond en Scheveningen. Gedurende deze periode trad er op de hele onderwateroever van de Hollandse kust beneden NAP- 8m zandverlies op, met uitzondering van de omgeving van IJmuiden en Scheveningen (effect havendammen). Het overgrote deel van dit verlies vindt plaats ten noorden van IJmuiden. Ten zuiden van IJmuiden zijn de zandverliezen gering en is de kust min of meer stabiel. Fluctuaties op de ontwikkelingstrend van de kust blijken onder meer uit afzettingen van zo'n 300 tot 400 jaar voor heden direct onder de huidige strandafzettingen. Rond die tijd heeft een aanzienlijk erosie van het strand plaatsgevonden (de hoogwaterlijn lag toen 100 tot 200 m verder zeewaarts), waarna er weer verticale opbouw plaatsvond. -Factoren en processen De erosie van de onderwateroever van de terugtrekkende kust was grotendeels voltooid vóór de uitbouw van de strandwallen. Dit houdt in dat de opbouw van de strandwallen gevoed moeten zijn met zand uit een andere bron. Waarschijnlijk speelt langstransport hierbij een belangrijke rol. In de afzettingen van de uitbouwende kust bij Haarlem neemt de omwerking van de afzettingen in met name de brandingszone toe in zeewaartse richting. Dit hangt waarschijnlijk samen met de afname in uitbouwsnelheid. De afwisseling van strandwallen en strandvlaktes tijdens de uitbouw van de kust kan wijzen op schommelingen in de aanvoer van sediment per tijdseenheid. Het voorkomen van transgressieve elementen in de uitbouwende serie, zoals bijv. washovers, duidt op schommelingen rond de trend van uitbouw. Het gaat hier waarschijnlijk echter om kleinschalige en kortdurende gebeurtenissen, veroorzaakt door bijvoorbeeld stormen. -Uniformiteit ontwikkeling Hollandse kust Uit vergelijking van de profielen bij Haarlem en Wassenaar blijkt dat de ontwikkeling van beide gebieden niet direct vergelijkbaar is. De ontwikkelingen bij Wassenaar staan onder invloed van de ontwikkeling van de monding van de Oude Rijn. De uitbouw ging hier aanzienlijk sneller. Nadien is hier een sterke erosie opgetreden, samenhangend met het opruimen van de Oude Rijn delta. De ontwikkeling van het gebied bij Haarlem verloopt langzamer. De uitbouw van de kust is hier aanzienlijk langer doorgegaan. Vervolgens is er veel minder erosie opgetreden dan bij Wassenaar. -Rol menselijke ingrijpen Gedurende de laatste 30 jaar is de kustnabije zone van het hier beschouwde deel van de Hollandse kust ten noorden van Katwijk min of meer stabiel of aanzandend, terwijl het deel ten zuiden van Katwijk eroderend is. Dit is in overeenstemming met het beeld dat naar voren komt uit de ontwikkeling over de laatste 2500 jaar. Lokaal verstoren de effecten van met name de aanleg van havendammen dit beeld. Daarnaast leidt het vasthouden van de waterlijn en de zeereep, door middel van respectievelijk strandsuppleties en beplanting, waarschijnlijk tot een verstoring van het natuurlijk kustprofïel.

Files