Toekomstige suppletievolumes

Eindrapport

More Info
expand_more

Abstract

Dit onderzoek is een verkenning van het effect van mogelijke toekomstige morfologische ontwikkelingen aan de kust op de jaarlijkse suppletiebehoefte van de Nederlandse kust. De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de effecten van aannemelijke scenario's van kustontwikkeling in de komende eeuw op de functies van de kust, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige ontwikkelingen van buitendelta's en de diepere onderwateroever, en een uitbouwend ondiep kustprofiel als gevolg van zandsuppleties sinds 1991. Hiertoe zijn de ontwikkelingen aan de kust over de afgelopen decennia geanalyseerd en geëxtrapoleerd tot 2035. Voor de ontwikkelingen tot 2100 zijn extremere morfologische scenario's toegepast. Daarnaast zijn de effecten van het stijgen van de zeespiegel meegenomen. Ongewenste effecten op de functies van de kust kunnen aanleiding zijn het jaarlijks suppletievolume te verhogen. Aan de hand van de verwachte ontwikkelingen voor 2035 en 2100 zijn modelbodems vervaardigd waarmee vervolgens initiële transportberekeningen gemaakt zijn. Uit vergelijking van de verkregen jaargemiddelde transportpatronen met de referentiesituatie kan worden afgeleid voor welke locaties de aan- en afvoer van sediment verandert. Op basis hiervan zijn de gevolgen voor een beperkt aantal de functies van de kust (veiligheid, zowel binnendijks als buitendijks, recreatie en areaal) geschat, waarna de benodigde volumina zand om negatieve ontwikkelingen te compenseren zijn bepaald. De conclusies van het onderzoek zijn dat de effecten van de verwachte morfologische veranderingen tussen nu en 2035 relatief gering zijn, dat er geen aanleiding is om een duidelijk ander erosiepatroon of -volume te verwachten en dat de verwachte morfologische veranderingen geen aanleiding geven voor aanpassing van het huidige jaarlijkse suppletievolume. Berekeningen met een hogere zeespiegel laten grote veranderingen op bij de zeegaten in het Waddengebied zien. De veranderingen over de periode 2035 - 2100 zijn te onnauwkeurig om de effecten precies aan te geven. De effecten van de verwachte morfologische veranderingen tussen nu en 2035 op de functies van de kust zijn beperkt, al worden er lokaal wel negatieve effecten op de daar aanwezige functies verwacht. Naar schatting is er tussen de 0,15 en 1,0 miljoen kubieke meter zand per jaar nodig om deze effecten te compenseren. Het grootste deel van deze verhoging treedt op bij de berekeningen met de verhoogde zeespiegel. Wanneer ook het zandvolume voor het onderhoud van de zeewaarts versterkte Zwakke Schakels en Maasvlakte 2 meegenomen wordt zal er in 2035 naar verwachting tussen 0,85 en 3,0 miljoen kubieke meter zand per jaar extra nodig zijn. Hierin is extra zandbehoefte door bodemdaling niet meegenomen. Dit volume kan waarschijnlijk binnen het huidige suppletievolume worden ingepast. Het resulteert in meer overschrijdingen van de basiskustlijn welke gecompenseerd zullen moeten gaan worden, waardoor er minder zand overblijft dat ingezet kan worden voor het meegroeien van het kustfundament. Een toename van het aantal suppleties om overschrijdingen van de basiskustlijn te compenseren zal mogelijk gepaard gaan met hogere kosten voor het kustonderhoud (meer strandsuppleties en/of frequenter suppleren).