Doorstroomopening brug Muiderberg
More Info
expand_more
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download, forward or distribute the text or part of it, without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license such as Creative Commons.
Abstract
Bij Muiderberg is een brugverbinding ontworpen tussen de zuidkust van het IJsselmeer en Zuidelijk Flevoland. Het netto dwarsprofiel van de aldus ontstane verbinding tussen IJmeer en Gooimeer dient zo groot te zijn dat de scheepvaart geen hinder ondervindt van te grote stroomsnelheden en dat geen gevaarlijke ontgrondingen optreden. Uit berekening volgt dat in de definietie toestand 1 à 2 maal per jaar stroomsnelheden van 1.0 à 1.1 m/sec zijn te verwachten. In de tijdelijke toestanden kunnen echter aanmerkelijk hogere stroomsnelheden optreden. Na voltooiing van Zuidelijk Flevoland voor de 3 berekende profielen met een frequentie van 1 à 2 maal per jaar van 1.9 tot 2.35 m/sec en na gereedkomen van de noordelijke dijk van de Markerwaard 1.35 tot 1.6 m/sec. Ten aanzien van de keuze van het meest gunstige profiel gelden de volgende overwegingen: F3 (300 x 3 m) komt, gezien de hoge kosten voor de overbrugging en de geringe diepte voor de scheepvaart en mede gelet op de kleine winst op V(T), niet in aanmerking. F2 (200 x 4.5 m) heeft op F1 (150 x 6 m) het voordeel dat eventueel het profiel kan worden verruimd zonder in al te grote diepten te vervallen. Conclusies 1. Het gekozen dwarsprofiel is F2 (900 m2) met een diepte van 4.5 m en een gemiddelde breedte van 200m. Bij een brug met een overspanning van 50 m komen 5 normale pijlers (ca 5 m) en 1 kelderpijler (ca 15 m ) in de doorstroomopening te staan. De oppervlakte van het bruto-dwarsprofiel bedraagt dan 1080 m2. Bij toepassing van taludhelling 1:4 leidt dit tot een bodembreedte van 220 m en een breedte op NAP van 256 m. 2. Aan weerszijden van de overbrugging zijn stroomgeleidende dammen ontworpen om dwarsstromingen te voorkomen met het oog op hinder voor de scheepvaart en vernauwing van het profiel door scheve toestroming (vooral van belang wegens de zeer lange pijlers). 3. Bij het ontwerp van de pijlers moet gerekend worden op bodemverdieping tot NAP -6 m. 4. In verband met de in de tijdelijke toestand te verwachten grote stroomsnelheden zal, vooral in de eerste jaren na gereedkomen van de brug, de bodemligging in de omgeving van de pijlers regelmating moeten worden opgenomen.