Kustverdediging na 1990 (Kustnota 1990)

Technisch rapport 13: Grote civiele werken

More Info
expand_more

Abstract

De grote civiele werken langs de Nederlandse kust zijn onder te verdelen in een viertal categorien, deze worden per categorie in dit rapport besproken. Ten aanzien van de havendammen van IJmuiden,, Scheveningen en Hoek van Holland kan geconstateerd worden dat deze het brandingsstroomtransport "lokaal" beïnvloeden. "Lokaal" is in dit verband aan weerszijden ruim vijf maal de lengte van de havendammen. Hierdoor treedt er direct naast de havendammen aanzanding op, en enkele kilometers verderop enige extra erosie. De erosiepunten schuiven langzaam van de havendammen weg, de mate van de erosie neemt daarbij af. De maximaal waargenomen erosie is 10 % van de lengte van de havendam, in sommige gevallen minder. Deze invloed is met name waarneembaar bij IJmuiden, in veel mindere mate bij Scheveningen en Hoek van Holland. Invloed op de langjarige kusterosie van grote kustvakken Is niet aantoonbaar. Ten aanzien van zeedijken en boulevards wordt geconstateerd dat zij slechts een zeer beperkte Invloed hebben op het grootschalig kustgedrag. Wel is er invloed op de morfologie van het kustgebied voor de zeedijk, met name op de ligging van getijgeulen. Bij zeedijken die opdringende getij geulen tegen houden, treedt aan de. teen van de dijk aanzienlijke verdieping op. Dit maakt bestortingswerken noodzakelijk. Bij de Pettemer en Hondsbossche Zeewering wordt geconstateerd dat de doorgaande kusterosie aan weerszijden van de dijk nauwelijks beïnvloed wordt. Deze erosie gaat in het normale tempo door, waardoor de dijk momenteel als een bolwerk in zee ligt. Bij de Westkappelse Zeedijk wordt geconstateerd dat door de beteügelingswerken aan weerszijden de getijgeul goed gefixeerd is,. Wel treedt aan beide zijden lij erosie van het strand op. Dit is het gevolg van de golfinval, die hier hoofdzakelijk uit een enkele richting komt. Met name aan de zuidzijde van de Westkappelse Zeedijk is daardoor bij voortduring suppletie nodig (of een compleet vastleggen van de kust door de dijk naar het zuiden uit te bouwen). Voor de duinvoetverdediging van Zoutelande geldt hetzelfde. Dit verschijnsel is in mindere mate ook waarneembaar bij de Helderse Zeewering en nauwelijks nog bij het Bolwerk Eijerlandop Texel. Bij het in Zeeuws-Vlaanderen aanwezige stelsel van dijken en duinen blijkt dat de dijken hier als bolwerken optreden, en samen met de aanwezige strandhoöfden de getij geulen, uit de kust houden (bijv. Nieuwe Sluis) . Doordat de harde bekleding duinafslag onmogelijk maakt is het kustprofiel hier vrij steil gaan staan. Dit heeft geresulteerd in lage, smalle (en daardoor, moeilijk te suppleren) stranden. Bij de boulevards van Scheveningen, Noordwijk en Katwijk is geen invloed op het kustgedrag waarneembaar. In al deze gevallen speelt ook dat de geologie van de wat diepere lagen een grote invloed heeft op het kustgedrag. Ten aanzien van de Deltawerken moet geconstateerd worden dat deze een zeer grote invloed hebben op de morfologie van de voordelta, doch dat de invloed op de kust zelf tot op heden nog vrij marginaal is. Een enkele oprukkende getij geul is afgedamd, en veroorzaakt daardoor geen erosie meer (invloed Brouwershavense Gat op het Noorderstrand Schouwen).