Aanzet tot een ecologisch beoordelingssysteem voor kustwateren en overgangswateren

More Info
expand_more

Abstract

Eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) officieel van kracht geworden. Het doel van deze richtlijn is het scheppen van een kader voor het beschermen en zonodig verbeteren van aquatische ecosystemen en gebieden die daarvan afhankelijk zijn. Hiervoor moeten maatlatten ontwikkeld worden, die voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn, zoals: - beoordeling op basis van een aantal soortengroepen (fytoplankton, macrozoöbenthos, macro-algen en angiospermen, vissen.); - beoordeling op basis van 5 klassen, waarbij de hoogste klasse de ongestoorde referentie is. Dit rapport is een verkenning naar geschikte maatlatten voor de KRW voor kust- en overgangswateren. Op basis van deze verkenning moeten keuzes gemaakt worden over het vervolgtraject voor de KRW. Keuzes als: welke maatlat of graadmeter wordt gekozen voor verdere ontwikkeling, hoe wordt de referentie bepaald en hoe wordt de maatlat KRW bestendig gemaakt. Dit rapport richt zich op drie soortengroepen: fytoplankton, macrozoöbenthos en macroalgen plus angiospermen. De verkenning naar geschikte maatlatten voor vissen in rijkswateren is door het RIVO en het OVB uitgevoerd (De Leeuw et al, 2002) en voor zoete rijkswateren door het RIZA. Een algemene verkenning naar referenties en maatlatten is door Alterra uitgevoerd. (Verdonschot et al, 2003) De verkenning laat twee groepen maatlatten zien: - maatlatten gebaseerd op een of meerdere indicatorsoorten (zoals AMOEBE-soorten, plaagalgen, zeegras); de abundantie, biomassa of bedekking van een bepaalde soort geeft een indicatie van de ecologische toestand; - maatlatten die gegevens over soorten aggregeren tot ecosysteemkenmerken (zoals indexen voor diversiteit, voedselweb, overlevingsstategie voor benthos); een verandering in deze kenmerken is een signaal voor negatieve antropogene invloed. Beide groepen maatlatten hebben voor- en nadelen. Bij geaggregeerde indexen is het achterhalen van de oorzaak van het effect op de indexwaarde vaak moeilijker dan bij maatlatten met soorten die indicatief zijn voor een bepaalde menselijke invloed. Een nadeel bij de beoordeling op basis van soorten is de gevoeligheid van deze methode voor natuurlijke fluctuaties in aantallen van een bepaalde soort. Door de dynamiek tussen seizoenen en jaren kunnen grote verschillen in aantallen optreden. Aangezien gemeenschapsindexen gegevens van een groot aantal soorten aggregeren, zullen zij naar verwachting minder gevoelig zijn voor de natuurlijke fluctuatie in soortenaantallen. Dit betekent niet dat bij geaggregeerde indexen het onderscheid tussen de natuurlijke variatie en antropogene invloed altijd duidelijk is. Ook indexen voor voedselweb en overlevingsstrategie blijken gevoelig voor natuurlijke veranderingen (zie hoofdstuk over macrozoöbenthos). Een grote mate van dynamiek en natuurlijke variatie is kenmerkend voor kust- en overgangswateren. Hierdoor kan het effect van relatief kleine menselijke ingrepen ten ondergaan in de brede ruis van natuurlijke fluctuaties. Alleen grote ingrepen (zoals de bouw van grote infrastructurele werken of grote calamiteiten) zullen waarschijnlijk leiden tot een duidelijk effect in de uitkomst van de maatlatten. Hiermee zal bij de ontwikkeling van maatlatten voor zoute wateren rekening gehouden moeten worden.

Files