Het gebruik van de rondzoekradar Solidar in het Nederlands Olympus satellietcommunicatie-onderzoeksprogramma
More Info
expand_more
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download, forward or distribute the text or part of it, without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license such as Creative Commons.
Abstract
Samen met de PTT en de TU Eindhoven neemt de TU Delft deel aan het OLYMPUS onderzoeksprogramma. De experimentele satelliet Olympus werd op 12 juli 1989 gelanceerd en wordt gebruikt voor onderzoek naar de nieuwe frequentiebanden voor satellietcommunicatie: 20 en 30 GHz. Deze hoogfrequente signalen worden in hoge mate gestoord door hevige regenval. In samenwerking met PTT Research (Dr. Neher Laboratorium) vindt in Delft onderzoek plaats in het kader van het PTT-TU Delft 'Site Diversity' programma. Met behulp van een FM-CW rondzoekradar, gestationeerd op de hoogbouw van de faculteit der Elektrotechniek, wordt er onderzoek gedaan naar de tijd- en plaatsafhankelijkheid van de optredende regenbuien. Het is de bedoeling om met behulp van radargegevens, regenmodellen en dempingsmodellen de demping op een fictief satellietpad te kunnen voorspellen. Om de radarvoorspelling te kunnen vergelijken met de echte waarden op het satellietpad zijn er in het verzorgingsgebied van de radar verschillende, door de PTT ontwikkelde, meetinstrumenten geplaatst: twee satellietbakenontvangers in Delft en Leidschendam voor signalen van 12,5 en 30 GHz, twee radiometers voor signalen van 20 GHz en vier regenmeters. De regenmeters worden gebruikt om de radar te calibreren. Bij de calibratie van de radar is in eerste instantie de regenmeter in Delft gebruikt, omdat deze het dichtst bij de radar staat en hiermee de grootste correlatie oplevert tussen de radardata en de regenmeterdata. Er werd een radarcalibratieconstante gevonden die gemiddeld 10 dB bedroeg. Deze grote discrepantie tussen radarmeting en regenmetermeting was niet verklaarbaar uit fouten in het meetsysteem. Na een fouten-analyse (in ruisniveau, clutteronderdrukking, dempingscorrectie, regenmeterregistratie versus radarregistratie en belichters) werden fouten gevonden die te verklaren zijn uit regenmeterregistraties, de radomes, de verandering in de druppelverdeling en de halvering van het zendvermogen (nodig in verband met de zendvermogensregeling). Ook werd er een overcompensatie geconstateerd bij de dempingscorrectie van het radarsignaal tijdens hevige regenval. Besloten is toen om de regenmeter in Zoetermeer te gebruiken voor de radarcalibratie. (...)